Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel Jaarverslag 2005
Inhoudsopgave Bestuursverslag 2005
1.1
Voorwoord
7
1.2
Belangrijke cijfers
9
1.3
Statutaire colleges
11
1.4
Omschrijving pensioentermen
13
1.5
Verslag van het bestuur
17
1.5.1
Profiel SPAP
17
1.5.2
Bestuursvergaderingen
17
1.5.3
Inhoud van de pensioenregeling
20
1.5.4
Ontwikkelingen in aantal verzekerden
1.6
Algemene ontwikkelingen op pensioengebied
25
1.7
Beheersing van de risico’s
33
1.8
Slotopmerking
35
Jaarrekening 2005
22
1
Balans per 31 december 2005
39
2
Staat van baten en lasten over 2005
40
3
Kasstroomoverzicht 2005
41
4
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
42
5
Toelichting op de balans per 31 december 2005
45
6
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2005
48
Overige gegevens
54
Bestuursverslag 2005
1.1 Voorwoord Met genoegen brengen wij u hierbij verslag uit over het boekjaar 2005: het eerste boekjaar van het fonds. Dit verslag bevat de uitkomsten van het financiële beheer, alsmede de actuariële analyse van het resultaat. In het verslag zijn naast de facetten van de eigen pensioenregeling ook belangrijke ontwikkelingen op pensioengebied aangegeven. Tevens zijn in dit jaarverslag gegevens opgenomen over het tijdelijk ouderdomspensioen, in verband met de samenhang daarvan met de pensioenregeling. De wijze van verslaglegging is conform de bepalingen in Titel 9 Boek 2 BW, alsmede conform de Richtlijn verslaglegging pensioenfondsen die onder verantwoordelijkheid van de Raad voor de Jaarverslaggeving is opgesteld. Naast het publicitair jaarverslag verschijnen tevens de jaarstaten over het boekjaar 2005. Het publicitair verslag is op verzoek verkrijgbaar bij het bestuurssecretariaat te Apeldoorn. G.H.J. van Arkel, voorzitter A.M. de Graaf, secretaris
1.2 Belangrijke cijfers (Bedragen in duizenden euro’s)
2005
Aandeel herverzekeraar in technische voorzieningen Reserves Bijdrage werkgever en werknemers Uitgekeerde pensioenen Herverzekeringspremies en -koopsommen
654.913 5.648 73.906 8.807 76.361
Pensioenopbouw LOP
2% per dienstjaar
Pensioenopbouw TOP
1,75% per dienstjaar
Aantallen • Deelnemers • Slapers • Gepensioneerden*
6.833 2.666 315
• Totaal
9.814
Franchise
13.686
Indexatie pensioenen** • Op basis van loonindex
0,00%
• Op basis van prijsindex
0,82%
*) excl. gepensioneerden met een arbeidsongeschiktheidspensioen. **) De indexatie van pensioenaanspraken is voorwaardelijk: er is geen recht op indexatie en het is niet zeker en/of in hoeverre in de toekomst een indexatie zal plaatsvinden.
10
1.3 Statutaire colleges Bestuur
Accountant
Actuaris
Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit tien bestuursleden. Vijf
KPMG Accountants N.V.
Hewitt Associates B.V.
leden worden aangewezen door de werkgever en vijf bestuursleden worden
Rijnzathe 14
Weenahuis
gekozen op basis van door de centrale ondernemingsraad te houden
3454 PV DE MEERN
Weena 149
verkiezingen. Zowel deelnemers als gepensioneerden komen in aanmerking
3013 CK ROTTERDAM
voor de benoeming tot werknemersbestuurslid. Daarnaast kent het fonds
Verzekeraar
drie plaatsvervangende bestuursleden. Deze bestuursleden worden
Achmea Pensioen- en
Pensioenbureau
eveneens door de centrale ondernemingsraad benoemd. Bestuursleden
Levensverzekering N.V.
Achmea Human Resources
en plaatsvervangende bestuursleden hebben een zittingstermijn van vier
Prins Willem Alexanderlaan 651
Postbus 28
jaar. Eén van de leden die door de werkgever zijn benoemd wordt als
7311 NB APELDOORN
8000 AA ZWOLLE
voorzitter aangewezen. De door de centrale ondernemingsraad benoemde bestuursleden kiezen uit hun midden een secretaris.
Secretariaat Achmea Pensioenen
Eind 2005 bestond het bestuur uit de volgende personen:
Postbus 700 7300 HC APELDOORN
Werkgeverszijde
Werknemerszijde
G.H.J. van Arkel, voorzitter
A.M. de Graaf, secretaris
J.R.P. van den Brink,
mevrouw W.B. Sieders-Hagenbeek,
plv. voorzitter
plv. secretaris
G.N. Koelemeij
mevrouw J. van der Kamp
W.N. Paanakker
M.R. Bührs
J.P. Rekker
W.A. Stegink
J. Posthumus (1e plaatsvervanger)
W.J. Koek (2e plaatsvervanger)
C. Spruyt (3e plaatsvervanger)
Het bestuur draagt zorg voor het (dagelijks) beleid van het pensioenfonds. Het pensioenfonds wordt door de voorzitter tezamen met de secretaris of hun plaatsvervangers in en buiten rechte vertegenwoordigd.
11
12
Jaarverslag Pensioen
1.4 Omschrijving pensioentermen Ter verduidelijking van het jaarverslag worden enkele technische
Loonindexcijfer
pensioentermen verklaard. Voor een volledig overzicht van alle technische
De index van de Achmea CAO-lonen en omvat de salarisontwikkeling die
pensioentermen wordt naar het reglement van het fonds verwezen.
geldt voor de salarisschaalbedragen zoals opgenomen in de CAO voor het voorafgaande kalenderjaar.
Deelnemer De werknemer op wie de Achmea CAO van toepassing is of de
Nabestaandenpensioen
werknemer waarbij deelname aan de pensioenregeling van het fonds bij
Het pensioen dat de nabestaande van de deelnemer ontvangt indien de
arbeidsovereenkomst is overeengekomen.
(gewezen) deelnemer is overleden.
Franchise
Pensioengrondslag
Een bedrag waarover geen pensioen wordt opgebouwd, omdat geacht
Het pensioengevend salaris voor het levenslang ouderdomspensioen,
wordt dat de AOW in dat deel voorziet. De hoogte van de franchise voor
verminderd met een franchise.
het levenslang ouderdomspensioen bedraagt € 13.686,– en wordt jaarlijks aan de salarisontwikkeling aangepast, voor het eerst op 1 januari 2006.
Pensioendatum
Gewezen deelnemer
gekozen datum, binnen de in het reglement bepaalde grenzen.
De pensioendatum en/of de eerdere of latere, door de deelnemer zelf De deelnemer wiens deelnemerschap anders dan door overlijden of pensionering is beëindigd en aanspraken jegens het fonds heeft.
Pensioenrichtdatum De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 62-jarige
Gepensioneerde
leeftijd bereikt.
De (gewezen) deelnemer die op grond van het reglement een uitkering van tijdelijk of levenslang pensioen geniet.
Premievrije aanspraken Het pensioen dat bij beëindiging van een deelneming door ontslag wordt
Herverzekeraar
meegegeven op basis van de doorgebrachte deelnemerstijd.
Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. Prepensioen Levenslang ouderdomspensioen
De prepensioenregeling is bedoeld om de vut-regeling te vervangen. Het
Het pensioen dat de (gewezen) deelnemer van het fonds ontvangt vanaf
prepensioen is een tijdelijke uitkering die eindigt op de pensioendatum
65-jarige leeftijd tot aan zijn overlijden.
(= 65 jaar).
13
Rekenrente De gebruikelijke rente (4%, dan wel 3%) waarmee bij de vaststelling van de voorziening verzekeringsverplichtingen rekening wordt gehouden. Tijdelijk ouderdomspensioen Het pensioen dat de (gewezen) deelnemer ontvangt vanaf de pensioendatum tot de 65-jarige leeftijd, of tot aan zijn overlijden. Toeslag op pensioen Verhoging van ingegane en premievrije pensioenen.
14
Gustav Mahler
„muziek is de stilte tussen twee noten“ Claude Debussy
15
16
1.5 Verslag van het bestuur
1.5.1 Profiel SPAP
advisering van het bestuur over de uitvoering van de pensioenregeling, alsmede bewaking en coördinatie van de door het bestuur aan derden
Het Pensioenfonds Achmea Personeel stelt zich ten doel het uitkeren
opgedragen taken. De secretariële ondersteuning van het bestuur wordt
van oudedags- en arbeidsongeschiktheidspensioen aan deelnemers
door de ambtelijk secretaris verricht.
en gewezen deelnemers, alsmede nabestaandenpensioen aan hun nagelaten betrekkingen. De pensioenregeling is van toepassing op alle medewerkers in dienst van Achmea Personeel B.V., met uitzondering van
1.5.2 Bestuursvergaderingen
de werknemers werkzaam in de business unit Zorg. Op deze werknemers is de pensioenregeling van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds
Het Pensioenfonds Achmea is op 1 januari 2005 opgericht. Het bestuur is
Zorgverzekeraars (SBZ) van toepassing.
reeds op 8 december 2004 voor het eerst in vergadering bijeengekomen. Vervolgens heeft op 16 en 17 februari 2005 een tweedaagse bijeenkomst
Pensioenaanspraken worden opgebouwd volgens het middelloonsysteem.
plaatsgevonden waarin nader is ingegaan op allerlei aspecten die
De opbouw van de rechten is gebaseerd op een pensioengrondslag, berekend
samenhangen met het besturen van een pensioenfonds. Tijdens deze en
op het salaris minus een loongeïndexeerde franchise. De pensioenpremies
de in 2005 gehouden reguliere bestuursvergaderingen die op 24 maart,
worden berekend met een percentage van de pensioengrondslag.
8 juni, 27 september en 1 december hebben plaatsgevonden, zijn, voor
zover niet elders in dit verslag is beschreven, de volgende onderwerpen
Het fonds is een zogenaamd volledig herverzekerd fonds en neemt deel in
besproken.
de solidaire portefeuille van de verzekeraar. Dit betekent dat de verzekeraar de verzekeringstechnische risico’s draagt.
Functies binnen het bestuur Tijdens de eerste vergadering op 8 december 2004 heeft de installatie van
Het Pensioenfonds besteedt de verzekerdenadministratie uit. Hiertoe
het bestuur plaatsgevonden, alsmede de benoemingen. Het bestuur heeft
heeft het fonds met Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. een
op voordracht van de werkgever de heer G.H.J. van Arkel tot voorzitter
verzekeringsovereenkomst gesloten. Het niveau van de dienstverlening is
benoemd. De heer J.R.P. van den Brink is als plaatsvervangend voorzitter
in een Service Level Agreement verwoord.
aangewezen. Wat de werknemersgeledingen betreft is besloten de heer A.M. de Graaf tot secretaris van het fonds te benoemen en mevrouw
De uitvoering, bewaking en coördinatie van de dagelijkse gang van zaken
W.B. Sieders-Hagenbeek te benoemen tot plaatsvervangend secretaris. De
wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur gedaan door het
voorzitter en secretaris of hun plaatsvervangers voeren het dagelijks beleid
Pensioenbureau HR van Achmea. Het pensioenbureau draagt zorg voor de
van het fonds. Zij vertegenwoordigen het fonds in en buiten rechte.
17
Statuten en pensioenreglement
Tijdens het verslagjaar heeft het bestuur met de verzekeraar afspraken
De inhoud van de pensioenregeling wordt door partijen die betrokken zijn
gemaakt over het niveau van de dienstverlening. Deze afspraken zijn
bij het arbeidsvoorwaardenoverleg, vastgesteld. Het is aan het bestuur
vastgelegd in een Service Level Agreement. Periodiek wordt administratief
van het fonds deze afspraken in het pensioenreglement vast te leggen.
overleg gevoerd met de verzekeraar. In dit overleg worden de lopende
Het bestuur is bevoegd de statuten en het reglement te wijzigen, maar
uitvoeringszaken besproken en worden bijzonderheden met betrekking tot
heeft daartoe wel de instemming van de werkgever en de centrale
de uitvoering van het reglement doorgenomen.
ondernemingsraad nodig. Het bestuur heeft in de vergadering van 8 december 2004 de statuten vastgesteld. Dit was nodig om het fonds op
Organisatie van het fonds
1 januari 2005 te kunnen oprichten. In de tweedaagse bijeenkomst op
Het bestuur heeft het Pensioenbureau HR gevraagd om de dagelijkse gang
16 en 17 februari 2005 is vervolgens het reglement vastgesteld. De
van zaken van het fonds te behartigen. De pensioenregeling (volledig
hoofdlijnen van de pensioenregeling worden in het hoofdstuk hierna
herverzekerd in de solidaire portefeuille) is bij Achmea Pensioen- en
beschreven.
Levensverzekering N.V. ondergebracht. Het met de verzekeraar afgesloten contract heeft een looptijd van vijf jaar. Hewitt Associates is aangewezen
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN)
als actuaris van het fonds en de accountant van het fonds is KPMG
Pensioenfondsen moeten werken volgens een ABTN. Hierin zijn onder meer
Accountants. Het fonds heeft besloten zich aan te sluiten bij de koepel
de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze
van ondernemingspensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspen
berust, gemotiveerd omschreven. Het bestuur heeft tijdens het verslagjaar
sioenfondsen.
de ABTN opgesteld en aan de toezichthouder (DNB) overlegd. Het besturen van het pensioenfonds Financieringsovereenkomst
Omdat het Pensioenfonds Achmea Personeel tijdens het verslagjaar is
Het financieren van de pensioenverplichtingen is een zaak tussen
opgericht, heeft het bestuur besloten zich over een aantal aspecten te
werkgever en het pensioenfonds. De financieringsovereenkomst is tijdens
buigen die samenhangen met het goed besturen van een pensioenfonds.
het verslagjaar geformaliseerd.
Tijdens de op 16 en 17 februari 2005 gehouden pensioentweedaagse heeft het bestuur uitvoerig gesproken over een aantal vraagstukken die daarmee
Administratieve organisatie en interne beheersing
samenhangen. Het bestuur heeft onder meer gesproken over de eisen die
Het pensioenfonds besteedt de verzekerdenadministratie en het beheer
de Pensioen- en spaarfondsenwet in dit verband stelt. Tevens heeft het
van het vermogen van het fonds uit aan de verzekeraar. Hiertoe heeft het
bestuur gesproken over een aantal specifieke onderwerpen, waarvan een
bestuur tijdens het verslagjaar een offerte van de verzekeraar ontvangen.
aantal daarvan hierna worden besproken.
Het bestuur heeft met de offerte van de verzekeraar ingestemd. Het formaliseren van de afspraken met Achmea Pensioen- en Levensverzekering
18
Deskundigheidsplan
N.V. vindt plaats in een verzekeringsovereenkomst. Deze overeenkomst
In het kader van de ontwerprichtlijnen voor goed pensioenfondsbestuur
zal in de loop van 2006 worden gesloten.
die elders in dit verslag worden besproken zijn ook bepalingen opgenomen
ten aanzien van de deskundigheid van de bestuursleden. Het bestuur is van
Deze afspraken gelden ook ten aanzien van de overgangsbepalingen van
mening dat duidelijkheid over de vereiste deskundigheid van bestuurders
de (nieuwe) pensioenregeling.
van groot belang is. In dit kader heeft het bestuur een deskundigheidsplan
Achmea HR heeft tijdens het verslagjaar harmonisatietrajecten van een
opgesteld. Onderdeel van dit plan is een deskundigheidsmatrix waarin
aantal bedrijven begeleid. Dit betreft Arbo Management Groep, Arbo
de mate van deskundigheid van de bestuursleden met betrekking tot de
Groep Gak, Argonaut, Levob, voormalig AXA Zorg en voormalig Royal &
diverse vakgebieden duidelijk inzichtelijk wordt gemaakt. Om de algemene
SunAlliance. Het Pensioenbureau van HR is nauw betrokken geweest bij
kennis op peil te houden en te verrijken en om op de hoogte te blijven
deze trajecten voor wat betreft het harmoniseren van het pensioen van de
van de algemene ontwikkelingen op pensioengebied heeft het bestuur
betrokken medewerkers.
besloten zich periodiek gezamenlijk te laten bijscholen. Tevens heeft het bestuur besloten, voor zover dit gewenst wordt geacht, zich individueel te
Nieuwe pensioenregeling
laten bijscholen op specifieke onderwerpen.
Als gevolg van de Wet aanpassing fiscale behandeling vut/prepensioen
Communicatie
pensioenregeling worden aangepast. Zoals eerder in dit verslag opgemerkt,
Eén van de terreinen waarop het bestuur heeft besloten expliciet beleid
wordt de inhoud van de pensioenregeling bepaald door partijen betrokken
en de introductie van de levensloopregeling (de Wet VPL), moest de
te willen maken betreft het onderwerp communicatie. Het bestuur heeft
bij het CAO-overleg. Het is aan het bestuur de inhoud van de regeling in
haar ambitie uitgesproken op dit gebied een voortrekkersrol te vervullen
het reglement vast te leggen. Daarnaast is het de taak van het bestuur
en daarmee een voorbeeldfunctie te verkrijgen voor andere (Achmea)
voor een adequate communicatie zorg te dragen. Tijdens het verslagjaar
pensioenfondsen. Tijdens een van de bestuursvergaderingen heeft het
heeft een aantal voorlichtingsbijeenkomsten plaatsgevonden over de
bestuur de aanzet gegeven voor het nog vast te stellen communicatiebeleid.
nieuwe pensioenregeling die ook geldt voor medewerkers van Levob,
Het bestuur heeft de intentie uitgesproken, uiteraard na een zorgvuldige
Axa Zorg, Achmea Arbo en Argonaut.
afweging van kosten en effectiviteit, zoveel mogelijk verschillende soorten communicatiemiddelen in te zetten.
Een uitgebreide toelichting over de inhoud van de nieuwe pensioenregeling zal in het jaarverslag over het jaar 2006 worden opgenomen.
Harmonisatiedossiers / pensioenprojecten Het pensioenfonds heeft in het verslagjaar een aantal harmonisatiedossiers onder haar aandacht gehad. Het gaat hier om groepen werknemers die afkomstig zijn uit bedrijven of bedrijfsonderdelen waarop een andere dan de Achmea-CAO van toepassing is en overgaan naar Achmea Personeel B.V. en zodoende, ook voor wat de pensioenregeling betreft, met ingang van 1 januari 2006, onder de werkingssfeer van de Achmea-CAO komen te
„Techniek is communicatie: deze twee zijn voor componisten synoniem“
vallen. Om te voorkomen dat werknemers er als gevolg van de overgang naar de nieuwe Achmea-CAO op achteruit gaan, worden afspraken gemaakt.
Leonard Bernstein 19
1.5.3 Inhoud van de pensioenregeling
Pensioengrondslag Pensioengevend salaris minus franchise.
Hieronder zijn de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling opgenomen zoals die gold in 2005.
Levenslang ouderdomspensioen Per deelnemingsjaar 2% van de in het jaar geldende pensioengrondslag.
Pensioensysteem • Levenslang ouderdomspensioen (Middelloon)
Tijdelijk ouderdomspensioen
• Tijdelijk ouderdomspensioen (Eindloon)
Per deelnemingsjaar 1,75% van het laatst vastgestelde pensioengevend salaris.
Pensioenrichtleeftijd De eerste van de maand waarin de deelnemer de leeftijd van 62 jaar
Indexatie
bereikt en/of de eerdere of latere door de deelnemer zelf gekozen datum,
•
Ouderdomspensioenen actieven (inclusief arbeidsongeschikten)
binnen de door het reglement aangegeven grenzen.
Algemene loonontwikkeling bij de werkgever (onvoorwaardelijk)
•
Ouderdomspensioenen niet actieven
Pensioengevend salaris
Prijsontwikkeling (voorwaardelijk)
•
•
Arbeidsongeschiktheidspensioenen
Algemene loonontwikkeling bij de werkgever (onvoorwaardelijk)
Levenslang ouderdomspensioen 12
maal
het
vaste
maandsalaris
plus
vakantietoeslag,
eindejaarsuitkering en overige vaste toeslagen, voor zover van •
toepassing, vermeerderd met variabele inkomensbestanddelen.
Op te bouwen pensioensoorten
Tijdelijk ouderdomspensioen
•
Levenslang Ouderdomspensioen
vakantietoeslag,
•
Tijdelijk ouderdomspensioen
eindejaarsuitkering en overige vaste toeslagen, voor zover van
•
Nabestaandenpensioen (inclusief opslag voor Wezenpensioen)
12
maal
het
vaste
maandsalaris
plus
toepassing, vermeerderd met het gemiddelde van de variabele inkomensbestanddelen van de afgelopen vijf jaar. Franchise De franchise bedraagt op 1 januari 2005 € 13.686,–. De franchise wordt jaarlijks aangepast. Hierbij wordt in principe de algemene salarisontwikkeling bij de werkgever gevolgd.
20
Pensioenen op risicobasis •
Tijdelijk nabestaandenpensioen
•
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Opbouwperiode Vanaf aanvang deelnemerschap, doch niet voor 1 januari 2000, tot de pensioendatum. Ook de bij aanvang aan het fonds overgedragen rechten worden binnen het fonds uitgevoerd. •
Levenslang Ouderdomspensioen
65 jaar, levenslang.
•
Tijdelijk ouderdomspensioen
62 jaar tot 65 jaar.
•
Nabestaandenpensioen
overlijden (gewezen) deelnemer, tot overlijden partner
•
Tijdelijk nabestaandenpensioen
overlijden (gewezen) deelnemer, tot 65-jarige leeftijd nabestaande.
•
Wezenpensioen
overlijden (gewezen) deelnemer, tot 18 jaar kind, verlenging tot 27 jaar bij studerende kinderen. •
Arbeidsongeschiktheidspensioen
ingang WAO en zolang de arbeidsongeschiktheid duurt (maximaal tot 65 jaar.
Nabestaandenpensioen (NP) ten behoeve van partner als bedoeld in het pensioenreglement 70% van het (bereikbare) levenslange ouderdomspensioen. Tijdelijk nabestaandenpensioen Maximale Anw-uitkering vermindert met het bedrag dat de nabestaande aan Anw ontvangt. Wezenpensioen 14% van het (bereikbare) levenslange ouderdomspensioen. Voor volle wezen wordt dit bedrag verdubbeld.
21
1.5.4 Ontwikkeling aantal verzekerden
Hieronder is een overzicht opgenomen van de ontwikkeling het aantal verzekerden bij het pensioenfonds in 2005. Deelnemers
Gewezen
Gepensioneerden
deelnemers
a
Stand 1 januari 2005
6896
2557
Ouderdoms-
Invaliditeits-
Nabestaanden-
pensioen
pensioen
pensioen
Wezenpensioen
181
218
28
10
91
26
11
3
-1
38
13
Mutaties door b
- nieuwe toetredingen
c
- herintreding
399 33
- ontslag met premievrije d
aanspraak
e
- waarde overdracht
f
- ingang pensioen
g
- overlijden
h
- afloop
j
- andere oorzaken
-391
391 -242
-65
-26
-5
-4 -4
-34
-14
6833
2666
-36
Stand per 31 december 2005
22
264
208
„zonder muziek zou het leven een vergissing zijn“ Friedrich Nietzsche
23
24
1.6 Algemene ontwikkelingen op pensioengebied Afschaffing belastingaftrek van prepensioen- en vutpremies en
Invoering WIA
invoering van de levensloopregeling
Ook de invoeringsdatum van de wijzigingen in het WAO-stelsel stond in het
Als gevolg van de Wet aanpassing fiscale behandeling vut/prepensioen
verslagjaar ter discussie. Ook hier bleef de voorgenomen invoeringsdatum
en de introductie van de levensloopregeling (de Wet VPL), moest de
van 1 januari 2006 gehandhaafd. Het nieuwe stelsel bestaat uit een
pensioenregeling worden aangepast. Hieraan is in het verslagjaar aandacht
inkomensvoorziening voor volledig arbeidsongeschikten (de IVA) en een
besteed. De implementatie van de nieuwe pensioenregeling vindt plaats in
regeling werkhervatting voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (de WGA).
het verslagjaar 2006.
De naam van de overkoepelende wet is “Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen” (WIA). De uitvoering van de WGA wordt gedeeltelijk
De Tweede Kamer heeft tot na de zomer gediscussieerd over de definitieve
geprivatiseerd. Werkgevers kunnen ervoor kiezen zelf het risico te dragen,
invoeringsdatum van de Wet VPL. Minister De Geus heeft eind augustus de
maar mogen de uitvoering ook onderbrengen bij het UWV of een private
knoop doorgehakt. Bestaande pensioenregelingen moesten op 1 januari
verzekeraar. Het UWV zal de IVA uitvoeren.
2006 zijn aangepast aan de nieuwe wet. De minister verwees hierbij naar een rapportage van De Nederlandsche Bank (DNB), die concludeert dat
Mede naar aanleiding van de invoering van de WIA heeft het kabinet dit jaar
ongeveer 75% van alle deelnemers in aanvullende pensioenregelingen na
de hoogte van de pensioenopbouw tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid
1 januari 2006 zullen deelnemen aan een pensioenregeling die voldoet
ter discussie gesteld. Het kabinet stelde zich daarbij op het standpunt dat
aan de Wet VPL. Dat lijkt een goed resultaat, maar betekent ook dat voor
als in het tweede ziektejaar maar 70% van het loon wordt uitgekeerd,
25% van de deelnemers (en voor circa 50% van de pensioenregelingen,
dan ook maar over 70% van het loon pensioen mag worden opgebouwd.
blijkens de DNB-rapportage) de pensioenregeling mogelijk niet op tijd is
En dat standpunt zou ook doorwerken in de premievrije pensioenopbouw
aangepast.
gedurende een periode van arbeidsongeschiktheid die volgt na het tweede
Als tegemoetkoming voor de pensioenregelingen die niet op tijd zijn aangepast
van het standpunt van het kabinet. In een brief verzochten sociale partners
heeft minister De Geus een overgangsmaatregel getroffen. Deze geldt tot
het kabinet op dit standpunt terug te komen. De Tweede Kamer heeft dit
1 januari 2007 en houdt in dat pensioenregelingen die nog niet zijn aangepast
onderwerp in november besproken bij de behandeling van het wetsvoorstel
aan de Wet VPL niet in hun geheel als bovenmatig worden beoordeeld.
over het nieuwe overgangsrecht VPL. De Tweede Kamer heeft zich daarbij
Slechts een gedeelte van de pensioenpremie wordt belast met een extra
opgesteld achter de brief van sociale partners. Men nam een amendement
eindheffing. En dat alleen als de totale premie die verschuldigd is voor de
aan waardoor het kabinetsstandpunt ongedaan werd gemaakt. Het blijft
pensioenregeling bovenmatig blijkt te zijn, gemeten naar VPL-normen.
daarom mogelijk tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid over de volledige
ziektejaar. Vrijwel alle pensioenfondsen maakten bezwaar tegen de gevolgen
pensioengrondslag pensioen op te bouwen. Ook als de werkgever in het tweede ziektejaar maar 70% van het loon doorbetaalt. Wat dit pensioenfonds
25
betreft zijn de werkgever en de vakorganisaties nog in onderhandeling
Al in 1991 ontstond het voornemen om een nieuwe pensioenwet in te
over de problematiek. Omdat nog geen definitief standpunt is bepaald, is
voeren. Er ontstond behoefte aan diverse inhoudelijke wijzigingen en aan
besloten in dit jaarverslag de status quo over 2005 aan te houden.
een algehele technische herziening van het systeem van de Pensioen-
FTK uitgesteld tot 2007
overleg plaats over de nieuwe Pensioenwet. De Sociaal Economische
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft in een persbericht bekendgemaakt
Raad (SER) heeft er op verzoek van het kabinet in 2001 een advies over
dat de invoering van het nieuwe financiële toezichtskader voor
opgesteld.
en spaarfondsenwet (PSW). Al sinds 1999 vindt met de pensioenkoepels
pensioenfondsen (FTK) wordt uitgesteld tot 1 januari 2007. Desgewenst kunnen pensioenfondsen al per 1 januari 2006 overstappen op waardering
De nieuwe Pensioenwet bevat veel inhoudelijke wijzigingen die van
volgens het FTK. Deze fondsen moeten dit dan tijdig melden aan DNB en alle
belang zijn voor pensioenfondsen. Een daarvan is een duidelijker
betrokken partijen. DNB stelt hierbij als voorwaarde dat de fondsstukken
verdeling van de verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer
(zoals het reglement en ABTN) FTK-proof zijn. Vanaf het moment dat het
en de pensioenuitvoerder. Ook regelt deze wet de taakafbakening
FTK wordt ingevoerd, moet een pensioenfonds ieder kwartaal aan DNB
tussen pensioenfondsen en verzekeraars. Een ander belangrijk punt is
rapporteren. DNB stelt momenteel de overzichten op aan de hand waarvan
de voorlichting aan belanghebbenden. Pensioenfondsen en verzekeraars
deze rapportage moet plaatsvinden. Bij het opstellen hiervan raadpleegt
moeten hun deelnemers en gepensioneerden duidelijk voorlichten over
DNB de koepelorganisaties.
hun opgebouwde aanspraken en de aanpassing van hun pensioenen aan de
Het bestuur heeft zich tijdens het verslagjaar laten informeren over
inflatie. Deze communicatie moet minstens één keer per jaar plaatsvinden.
de gevolgen van de invoering van de FTK. Gelet op het feit dat tijdens
Werknemers die niet langer pensioen opbouwen in een fonds (slapers)
het verslagjaar duidelijkheid kwam over het uitstellen van de invoering
moeten eens in de vijf jaar informatie krijgen over hun opgebouwde
daarvan, heeft het bestuur besloten dit punt opnieuw in 2006 op de
aanspraken. Voorlichting over vrijwillige aanvullende pensioenregelingen
agenda te zetten.
moet voldoen aan de eisen die ook gelden voor voorlichting over (andere) complexe financiële producten. Doel hiervan is dat werknemers de
Ook nieuwe Pensioenwet uitgesteld tot 2007
regeling onderling moeten kunnen vergelijken. Ook de voorlichting over
Het verschuiven van de invoeringsdatum van het FTK houdt verband met
het al dan niet aanpassen van de pensioenen aan de inflatie (indexatie)
het feit dat de invoering van de nieuwe Pensioenwet wordt uitgesteld tot
wordt aangescherpt.
1 januari 2007. Dat uitstel is niet onverwacht. Het gaat immers om een
26
ingrijpende wijziging in de pensioenwetgeving met veel beleidsmatige
Het wetsvoorstel bepaalt verder dat bedrijfspensioenregelingen geen
aspecten. Al vroeg in het verslagjaar bleek het niet haalbaar om het
toetredingsleeftijd boven de 21 jaar mogen hanteren. Overigens werd
wetsvoorstel tijdig aan de Tweede Kamer aan te bieden. Concepten voor
in eerdere toetsversies nog een leeftijd van 18 jaar gehanteerd, later is
het wetsvoorstel zijn al eerder verspreid, maar het ministerie van Sociale
deze leeftijd op aandringen van de SER en de Raad van State bijgesteld
Zaken en Werkgelegenheid heeft het uiteindelijke wetsvoorstel pas eind
naar 21 jaar. Het kabinet wil zo discriminatie van jongere werknemers
december 2005 aangeboden aan de Tweede Kamer.
ten opzichte van oudere werknemers tegengaan. Bovendien willen
zowel het kabinet, werkgevers en werknemers stimuleren dat het aantal
was afgesproken dat getoetst zou worden of per 1 juli 2005 bij minstens
mensen zonder aanvullende pensioenopbouw verder afneemt. Zowel De
65% van de pensioenfondsen de medezeggenschap van gepensioneerden
Nederlandsche Bank (DNB) als de Autoriteit Financiële Markten (AFM)
in voldoende mate zou zijn gerealiseerd. Dat blijkt niet het geval te zijn.
worden toezichthouders in de Pensioenwet. De AFM ziet toe op de naleving
Ook niet als alleen gekeken wordt naar de bedrijfstakpensioenfondsen
van de voorschriften over voorlichting. DNB controleert de financiële
(Bpf’en). Uit het onderzoek blijkt dat de meeste Bpf’en (71%) inmiddels een
aspecten en alle overige bepalingen.
deelnemersraad hebben opgericht. Soms functioneert de deelnemersraad nog niet en te vaak wordt niet aan alle wettelijke voorwaarden voldaan.
Nieuwe zorgverzekeringswet sinds 1 januari 2006 Op prinsjesdag heeft het kabinet meer duidelijkheid gegeven over
Bij sommige fondsen bijvoorbeeld is de verdeling van de zetels niet evenredig aan de verhouding tussen de actieve en gepensioneerde
de inkomensafhankelijke bijdrage die vanaf 2006 verschuldigd is voor
deelnemers. De convenantspartijen, de Stichting van de Arbeid (STAR)
de nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw). Ook is duidelijk geworden wat
en het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO),
de inkomensafhankelijke bijdrage voor gepensioneerden betekent. De
hebben in een gezamenlijke persverklaring laten weten teleurgesteld
normale situatie is dat de werkgever de inkomensafhankelijke bijdrage
te zijn over deze uitkomsten. Conform de afspraken in het convenant
moet vergoeden aan de werknemer. De inkomensafhankelijke bijdrage is
willen CSO en STAR het onderwerp niet langer uitsluitend overlaten aan
dan 6,5%.
zelfregulering van pensioenfondsen. STAR en CSO gaan zich, in goed overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nader
Voor mensen die deze inkomensafhankelijke bijdrage niet vergoed
beraden over de implicaties. Mede naar aanleiding van een opmerking van
krijgen (waaronder zelfstandigen, freelancers en gepensioneerden)
DNB heeft het bestuur tijdens het verslagjaar besloten – na instemming
heeft het kabinet een lagere bijdrage van 4,4% vastgesteld. Dat is
door de werkgever en de centrale ondernemingsraad – de statuten van het
een koopkrachtmaatregel. Over alle pensioenuitkeringen is dus een
fonds zodanig aan te passen dat de voorwaarden zijn geschapen om het
inkomensafhankelijke bijdrage van 4,4% verschuldigd, dat geldt ook
oprichten van een deelnemersraad voor het fonds mogelijk te maken.
voor nabestaandenpensioenen, invaliditeitspensioenen en prepensioenen. Het is echter mogelijk dat het kabinet alsnog de inkomensafhankelijke
Implementatie wetgeving Europese pensioenrichtlijn behandeld
bijdrage voor nabestaandenpensioenen en invaliditeitspensioenen op nul
in parlement
stelt. De Tweede Kamer heeft dat eind december in een motie gevraagd
Het parlement heeft in het verslagjaar de wet behandeld die de Europese
aan minister Hoogervorst.
pensioenrichtlijn verwerkt in de Pensioen- en spaarfondsenwet. Uiterste implementatiedatum was 23 september 2005. Die datum is niet gehaald
STAR en CSO ontevreden met resultaten evaluatieonderzoek
want de wet is uiteindelijk pas op 17 januari 2006 aangenomen door de
medezeggenschap gepensioneerden
Eerste Kamer.
De Sociaal Economische Raad (SER) heeft op 10 oktober 2005 de resultaten van de tussenevaluatie medezeggenschap gepensioneerden
De richtlijn wil het gemakkelijker maken om over de landsgrenzen
gepubliceerd. In het medezeggenschapsconvenant van 28 februari 2003
heen financiële diensten te verlenen. Hierbij gaat het specifiek om de
27
uitvoering van pensioenregelingen. Deze richtlijn stelt in het buitenland
pensioenfondsen ook de vutregeling uitvoeren. Het kabinet heeft daar
gevestigde pensioenfondsen in staat pensioenregelingen van Nederlandse
geen bezwaar tegen. Het ziet dit als een overgangsmaatregel, omdat wordt
ondernemingen uit te voeren en vice versa. Dat betekent echter niet dat
verwacht dat de vutregelingen op den duur geheel zullen verdwijnen.
er andere wetgeving van toepassing wordt op de pensioenregelingen zelf. De richtlijn maakt geen inbreuk op de nationale, sociale en arbeidswetgeving
Geen VPB heffing over commerciële activiteiten pensioenfondsen
die van toepassing is op de pensioenregelingen. Zo vermeldt de richtlijn
Staatssecretaris Wijn is in een brief aan de Tweede Kamer van 27 april
expliciet dat het verplichtstellen van een pensioenregeling onverminderd
2005 teruggekomen op eerdere plannen van de regering om vennoots
mogelijk blijft. De wens van een bij een bedrijfstakpensioenfonds
chapsbelasting(VPB) te gaan heffen over commerciële activiteiten van
aangesloten onderneming om de pensioenregeling in het buitenland te
pensioenfondsen. De plannen dateren nog van het belastingplan 2004.
laten uitvoeren is dus geen vrijstellingsgrond.
Per 1 januari 2004 is de fiscale wetgeving zodanig aangepast dat pensioenfondsen in principe VPB verschuldigd zijn over commerciële
Referentiekader SZW over het rapport Staatsen
activiteiten. Onduidelijk bleef echter wat precies onder commerciële
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op
activiteiten moet worden verstaan.
8 juli 2005 een referentiekader bekendgemaakt voor de toegestane nevenactiviteiten van pensioenfondsen. Minister De Geus had dit
Bij de behandeling van de plannen in de Tweede Kamer is de wet
referentiekader, dat voortvloeit uit het rapport Staatsen, in september
zodanig aangepast dat eerst een definitie van commerciële activiteiten
2004 al aangekondigd. Hij maakte toen bekend dat hij de uitwerking
moet worden vastgelegd in nadere regelgeving. Pas daarna kan worden
van het rapport Staatsen, met als belangrijk element “Pension Fund
overgegaan tot daadwerkelijke heffing. Verwacht werd dat daarbij gebruik
Governance”, grotendeels overlaat aan zelfregulatie door sociale partners.
kon worden gemaakt van de conclusies van de commissie Staatsen.
Het aangekondigde referentiekader voor nevenwerkzaamheden van
Inmiddels heeft minister De Geus echter besloten vooralsnog af te zien
pensioenfondsen is nu dus verschenen.
van regelgeving over de Staatsenproblematiek. Hij betrekt het onderwerp bij de discussie over Pension Fund Governance. De minister verwacht
Uitgangspunt van het referentiekader is dat pensioenfondsen zich
dat pensioenfondsen in dat kader op eigen initiatief voldoende afstand
moeten beperken tot hun kerntaken. Dat zijn het verstrekken van
zullen nemen tot nevenactiviteiten. De Geus wil in 2007 evalueren of deze
pensioenuitkeringen en werkzaamheden die daar direct verband mee
zelfregulering tot voldoende resultaten heeft geleid. Staatssecretaris Wijn
houden. Het ministerie geeft expliciet aan dat de fondsen vrij zijn in hun
haakt in zijn brief over VPB-heffing in op deze evaluatiedatum. Hij deelt
beleggingen. Voorwaarde is wel dat er sprake moet zijn van een goed
mee dat hij tot 2007 geen nadere regelgeving zal opstellen met daarin
pensioenfondsbestuur.
een definitie van commerciële activiteiten. Dit betekent dat tot 2007 geen VPB-heffing over commerciële activiteiten van pensioenfondsen zal
28
Als uitzondering op de hoofdregel geldt dat pensioenfondsen vutregelingen
plaatsvinden. Wijn verwacht dat eventuele commerciële activiteiten van
mogen blijven uitvoeren. Een vutregeling is weliswaar geen pensioenregeling,
pensioenfondsen vóór 2007 zullen worden ondergebracht in afzonderlijke
maar in de praktijk is het nu eenmaal zo gegroeid dat sommige
VPB-plichtige ondernemingen.
Waardeoverdrachten: Nieuw besluit reken- en procedureregels,
de Pensioenwet blijven bestaan, maar zal geen eigen rekenregels meer
het Circuit is opgeheven
hanteren.
In het Staatsblad van 29 maart 2005 is een nieuw Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht gepubliceerd. Hierin zijn de te volgen
Goed Pensioenfonds Bestuur (Pension Fund Governance)
procedures op meerdere punten gewijzigd. Aanleiding voor de wijzigingen
De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft in het verslagjaar op verzoek
is een evaluatierapport van de Stichting van de Arbeid (STAR) uit mei
van minister De Geus het Pension Fund Governance vraagstuk ter hand
2003. Eén van de bepalingen is dat de overdragende pensioenuitvoerder
genomen. Dat heeft ertoe geleid dat de STAR op 16 december 2005
voortaan binnen 10 werkdagen na ontvangst van het definitieve verzoek
“Principes voor goed pensioenfondsbestuur” heeft gepresenteerd aan het
(de
overdrachtswaarde
kabinet. De principes hebben tot doel de kwaliteit, de zorgvuldigheid en
moet betalen. Ook is nu expliciet vastgelegd dat bij overdracht van
de openheid van pensioenuitvoerders – ondernemingspensioenfondsen,
akkoordverklaring
van
de
deelnemer)
de
pensioenaanspraken die gekoppeld zijn aan een beleggingseenheid, de
bedrijfstakpensioenfondsen en verzekeraars – in Nederland op een hoger
feitelijke overdrachtswaarde pas wordt vastgesteld op de betaaldatum.
plan te brengen.
Dat was in het oude besluit onvoldoende duidelijk geregeld. Het nieuwe besluit is op 30 maart 2005 in werking getreden.
De principes moeten door alle pensioenuitvoerders worden nageleefd. Een nalevingsplicht wordt in de wet verankerd. Bij Pension Fund Governance
Naar aanleiding van de nieuwe regels heeft het Circuit zich per 1 juni
gaat het om zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording,
2005 opgeheven. Het Circuit voor waardeoverdracht ontstond in 1998 uit
deskundigheid, openheid en communicatie. Uitgangspunt van de STAR is
het samengaan van de Stichting 4%-circuit voor waardeoverdracht en de
dat een pensioenfondsbestuur helder voor ogen moet hebben waarvoor
Stichting Dienstverlening samenwerkingsverband (SDS). Het werd bestuurd
het verantwoordelijk is, hoe die verantwoordelijkheid wordt gedragen, hoe
door de pensioenkoepels Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen,
het interne toezicht is geregeld en hoe en aan wie verantwoording wordt
de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en het Verbond
afgelegd.
van Verzekeraars. Doel van het Circuit was via aanvullende regels de waardeoverdrachten te versoepelen. Dat is nu niet langer nodig, omdat
De STAR omschrijft 32 principes voor pensioenfondsen. Deze zijn ingedeeld
de soepelere voorwaarden nu zijn verwerkt in de nieuwe reken- en
in drie hoofdstukken: Algemeen, Verantwoording en Intern toezicht. De
procedureregels.
algemene principes borduren voort op gebieden waar pensioenfondsen de afgelopen jaren al grote stappen hebben gezet. Deze gebieden zijn
Het Circuit blijft gedeeltelijk bestaan in de vorm van het Plus-Circuit.
bijvoorbeeld de deskundigheid van het bestuur, transparantie en openheid.
Dit houdt zich bezig met de waardeoverdracht van oude aanspraken
Het hoofdstuk ´Algemeen´ bevat onder meer het referentiekader over
(van vóór 1 juli 1994). De bij het Plus-Circuit aangesloten werkgevers
de toegestane nevenactiviteiten, dat het ministerie van Sociale Zaken en
en pensioenuitvoerders hebben aangegeven ondanks bepaalde juridische
Werkgelegenheid (SZW) op 8 juli 2005 heeft gepubliceerd.
risico’s toch mee te werken aan oude waardeoverdrachten. De nieuwe Pensioenwet neemt deze risico´s weg. Hiermee komt de functie van
Wat betreft de verantwoording aan de belanghebbenden bij het fonds geven
het Plus-Circuit te vervallen. Het Plus-Circuit zal tot de invoering van
de principes aan dat elk pensioenfonds een verantwoordingsorgaan in het
29
leven moet roepen. De principes omschrijven de taken en bevoegdheden
IAS 19 / Richtlijn 271
van het verantwoordingsorgaan en geven aan hoe het bestuur van het
Pensioen in de jaarrekening. Dat is de consequentie van de nieuwe richtlijnen
fonds verantwoording moet afleggen.
van de Raad voor de Jaarverslaglegging, die met ingang van 1 januari
Voor het interne toezicht geven de principes vier mogelijkheden:
moet het saldo van de pensioenverplichtingen en -bezittingen volgens
•
visitatie door een onafhankelijke commissie van deskundigen;
vastomschreven methoden in de jaarrekening worden verantwoord.
•
het instellen van een audit commissie;
•
toezicht door een afzonderlijk eigen orgaan (zoals een Raad van
Loonaangifte 2006
Commissarissen);
In het project loonaangifte 2006 int de Belastingdienst de belasting
het creëren van een one tier board. Dat houdt in dat binnen het bestuur
en premies per 1 januari 2006. Nieuw is dat de premieheffing voor de
onderscheid wordt gemaakt tussen uitvoerende bestuursleden (voor
werknemersverzekeringen voortaan per maand achteraf plaatsvindt.
2005 van kracht worden. Op grond van Richtlijn 271 Personeelsbeloningen
•
het dagelijks bestuur) en toezichthoudende bestuursleden.
Het is het vervolg op, en de afronding van, de Walviswetgeving die per 1 januari 2005 is ingevoerd. De nieuwe loonaangifte systematiek geldt
De laatste twee opties kunnen ingrijpend zijn voor de structuur en de
ook voor pensioenuitkeringen.
manier van werken van een pensioenfonds. De eerste twee opties zijn daarentegen vrij eenvoudig te realiseren. Bij optie één moet een
Gelijke behandeling
zogenoemde visitatiecommissie minimaal eens in de drie jaar toetsen
Minister De Geus heeft in het verslagjaar twee brieven aan de Tweede
hoe het bestuur functioneert. De visitatiecommissie moet deskundig en
Kamer gestuurd over de relatie tussen de Wet gelijke behandeling
onafhankelijk zijn. Bij optie twee stelt het fonds een auditcommissie in
op grond van leeftijd bij arbeid (WGBL) en pensioenregelingen met
waarin ten minste drie onafhankelijke deskundigen zitting hebben.
een leeftijdsafhankelijke premiestaffel. De brieven zijn een reactie op een aantal oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). De
De STAR is van mening dat de principes uiterlijk 1 januari 2008 door
commissie concludeert dat het gebruik van een leeftijdsafhankelijke
alle pensioenuitvoerders geïmplementeerd zouden moeten zijn. De
staffel niet is toegestaan als de werknemer een percentage van de premie
STAR vraagt pensioenkoepels dit met kracht te bevorderen. In 2008 zal
moet betalen. Dat leidt namelijk tot een verschil in het netto loon tussen
vervolgens een evaluatie van start gaan.
jongere en oudere werknemers. De CGB ziet dat als ongerechtvaardigd onderscheid op grond van leeftijd en acht het dus in strijd met de wet.
Het kabinet heeft de principes op 24 januari 2006 aangeboden aan de Tweede Kamer. Het kabinet vindt het een goed uitgangspunt voor het
alle premieregelingen een leeftijdsafhankelijke premiestaffel wordt
bestuur van pensioenfondsen en zal de principes verankeren in de nieuwe
gehanteerd. De fiscus schrijft dat zelfs voor.
Pensioenwet.
30
De uitspraak heeft in het pensioenveld tot onrust geleid omdat in vrijwel
Minister De Geus wijst erop dat de WGBL uitdrukkelijk bepaalt dat verschil in behandeling is toegestaan voorzover dat verschil is terug te voeren op actuariële factoren. De wetgever doelde hiermee ook op de situatie dat het gebruik van actuariële factoren leidt tot ongelijke werknemersbijdragen voor jongeren en voor ouderen. Ook dat is toegestaan. De Geus erkent dat de memorie van toelichting bij de WGBL op dit punt duidelijker had mogen zijn. Het is echter niet mogelijk om een toelichting aan te passen en de wettekst is op zich correct. De minister ziet daarom geen aanleiding de wet te wijzigen.
31
32
1.7 Beheersing van de risico’s Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de
•
Indexatieresultaten, waarbij het gevoerde indexatiebeleid afwijkt van de
financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste
aannamen in de kasstroomprojectie. Ook loon- en prijsstijgingen alsmede
doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen.
de franchise-ontwikkeling kunnen afwijken van de verwachting.
Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een
•
Actuariële
resultaten,
indien
de
actuariële
aannamen
en
toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de reële
veronderstellingen niet vereenstemmen met de werkelijkheid.
pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft
Hierbij kan onder meer worden gedacht aan verschillen in de
het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over
levensverwachting van de deelnemers (het langlevenrisico) of
voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De
afwijkingen in invaliderings- en revalideringskansen. Dit risico heeft het fonds ondergebracht bij de verzekeraar.
solvabiliteit wordt gemeten op basis van algemeen geldende als ook naar de specifieke normen die door de toezichthouder worden opgelegd. Indien
•
Premieresultaten,
indien
de
premie
niet
gelijk
is
aan
de
de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico
marktwaarde van de kasstromen die voortvloeien uit de nieuwe
dat het fonds de premie voor de onderneming en de deelnemers moet
pensioentoezeggingen. Dit betreft bijvoorbeeld verschillen tussen de
proberen te verhogen of dat er geen ruimte is voor een eventuele indexatie
“kostprijs” en de daadwerkelijk ontvangen bijdragen op basis van de
van opgebouwde pensioenrechten.
doorsneepremie voor nieuwe pensioentoezeggingen.
Naast het solvabiliteitsrisico loopt het fonds nog diverse andere risico’s zoals
Solvabiliteitsrisico
risico’s samenhangende met de beleggingen, en het verplichtingenrisico,
Het solvabiliteitsrisico is de combinatie van het beleggings- en
ook wel het actuarieel risico genoemd. Zowel het actuariële risico als de
verplichtingenrisico. Het fonds beheerst dit risico met name met het
beleggingsrisico’s zijn ondergebracht bij de verzekeraar Achmea Pensioen-
herverzekeringsbeleid.
en Levensverzekeringen N.V. Overige niet financiële risico’s: operationeel risico Ten slotte loopt het fonds, net als elke andere organisatie, nog enkele niet
Operationeel risico is het risico vanwege de onjuiste afwikkeling van
financiële risico’s.
transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door
Verplichtingenrisico
het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de
De pensioenverplichtingen kunnen in de tijd worden weergegeven
organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden als
door middel van een schatting van de toekomstige kasstromen. Het
interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit van
verplichtingenrisico uit zich in:
geautomatiseerde systemen enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur.
33
34
1.8 Slotopmerking Verdere gegevens betreffende het boekjaar 2005 zijn vermeld in de hierna opgenomen jaarrekening. De winst- en verliesrekening is afgesloten met een positief resultaat van circa € 50.000,–. Het positieve resultaat is enerzijds het gevolg van ontvangen rentebaten en anderzijds van uitgaven in verband met opstartkosten. Dit verslag wordt beëindigd met een woord van dank aan allen, die in het verslagjaar voor het fonds werkzaam zijn geweest. Ermelo, 16 mei 2006
G.H.J. van Arkel, voorzitter A.M. de Graaf, secretaris
35
36
Jaarrekening 2005
37
38
1
Balans per 31 december 2005 (na bestemming van het saldo van baten en lasten)
Activa
31 december 2005
Aandeel herverzekeraar in de technische voorzieningen
€
1 januari 2005
€
654.912.620
560.924.607
Premievorderingen
12.586.974
2.698.317
Vorderingen en overlopende activa
12.190
4.000.000
Liquide middelen
2.753.159
-
673.264.943
567.622.924
Passiva 31 december 2005
€
1 januari 2005 €
Reserves
5.647.745
5.598.317
Technische voorzieningen
654.912.620
560.924.607
Kortlopende schulden
12.704.578
1.100.000
673.264.943
567.622.924
39
2
Staat van baten en lasten over 2005
2005 €
Baten Premies Overgenomen pensioenverplichtingen Directe beleggingsopbrengsten Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Resultaatdeling uit hoofde van herverzekering Vermeerdering technische voorziening herverzekeraar
73.905.937 1.877.430 74.929 15.382.668 648.761 93.988.013 185.877.738
Lasten Mutatie technische voorzieningen
93.988.013
Overgedragen pensioenverplichtingen
4.697.159
Uitkeringen en afkopen
8.807.653
Uitvoeringskosten Betaalde intrest Premies herverzekering Resultaat boekjaar
925.226 1.049.247 76.361.012 49.428 185.877.738
Verdeling resultaat boekjaar Algemene reserve
40
49.428
3
Kasstroomoverzicht 2005
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit operationele activiteiten en financieringsactiviteiten.
2005 €
€
Kasstroom uit operationeleactiviteiten Bijdragen van werkgever en werknemers
58.318.962
Van herverzekeraar ontvangen uitkeringen
8.807.653
Ontvangsten wegens overgenomen verplichtingen
1.877.430
Uitgekeerde pensioenen Overgedragen verplichtingen Betaalde premies herverzekering Kosten
-8.807.653 -4.697.159 -55.107.520 -399.609
Kasstroom uit operationele activiteiten
-7.896
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ontvangen geldmiddelen bij aanvang activiteiten Bankrente op rekening courant
2.698.317 62.738
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
2.761.055
Mutatie geldmiddelen
2.753.159
41
4
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen
indexaties te bekostigen, vindt voor de categorie gewezen deelnemers
Voor zover niet anders is gemeld zijn de activa en passiva gewaardeerd
en pensioengerechtigden, waarvan de indexatie voorwaardelijk is, overleg
tegen nominale waarde. Alle bedragen in het jaarverslag zijn vermeld in
plaats met de werkgever. Voor de categorieën actieve deelnemers en
euro’s, tenzij anders is vermeld. Activa en passiva die in vreemde valuta
deelnemers als gevolg van arbeidsongeschiktheid komt een tekort ten
luiden zijn omgerekend tegen jaarultimokoers. Verschillen ontstaan door
laste van de werkgever. Het saldo van overrente en indexaties wordt, voor
deze omrekening per jaarultimo komen ten gunste of ten laste van het
zover niet in rekening gebracht bij de werkgever, toegevoegd of onttrokken
resultaat.
aan de reserve toekomstige indexaties.
Waarderingsgrondslagen voor de balans
Technische voorzieningen
Vorderingen
Voorziening pensioenverplichtingen
Voor zover nodig is op de vorderingen een voorziening wegens oninbaarheid
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan
in mindering gebracht.
van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken.
Reserves
De indexering van de pensioenaanspraken geschiedt op basis van loon- en prijsindex. Indien de rechten behoren tot een deelnemer in
Algemene reserve
actief dienstverband, dan worden de opgebouwde rechten en rechten
Het saldo van baten en lasten wordt, voor zo ver niet toegewezen aan
uit eerdere Achmea dienstverbanden verhoogd met de loonindex. De
de reserve toekomstige indexaties of uitgekeerd als premie restitutie,
prijsindex is van toepassing op rechten van gewezen deelnemers en
toegevoegd aan de algemene reserve.
pensioengerechtigden, met uitzondering van ingegane uitkeringen van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Voor deze laatste categorie geldt
Reserve toekomstige indexaties
een aanpassing aan de hand van het loonindexcijfer. De indexaties op
Het totaal van de jaarlijkse overrente wordt ter beschikking gesteld
basis van het prijsindexcijfer hebben een voorwaardelijk karakter. Eénmaal
voor de financiering van indexaties. De beschikbare overrente wordt
toegekende indexaties kunnen niet worden aangetast.
verdeeld over drie categorieën: de actieve deelnemers, de gewezen
42
deelnemers en pensioengerechtigden en de deelnemers als gevolg
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële
van arbeidsongeschiktheid. Indien de overrente onvoldoende is om de
grondslagen en veronderstellingen:
Bij de vaststelling van de voorziening wordt uitgegaan van de sterftetafel
Voorziening AOV (WAO-aanvulling en WAO-excedent)
AP 2005, afgeleid van Collectief 2003. Bij de aktieve deelnemers is een
De voorziening is gelijk aan de som van de contante waarde van de
partnerpensioen met uitruilmogelijkheid verzekerd. Het in de toekomst op
uitkeringen met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidspensioen en
te bouwen gedeelte wordt op risicobasis verzekerd. Verder geldt hierbij het
de over de voorafgaande 24 maanden in rekening gebrachte opgerente
“onbepaalde partner systeem”, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de partner
premies. Bij de berekening van deze voorziening wordt rekening gehouden
van een mannelijke verzekerde een 3 jaar jongere vrouw is en de partner van
met sterfte- en revalideringskansen. De gehanteerde rekenrente bedraagt
een vrouwelijke verzekerde een 3 jaar oudere man is. Bij de bepaling van de
3 of 4%. In de voorziening is een opslag voor toekomstige excasso-kosten
voorziening worden samenlevingsfrequenties gehanteerd. Daarnaast geldt
meegenomen van 3%. Uitgegaan is van gelijkblijvende uitkeringen, die
een op risicobasis verzekerd tijdelijk nabestaandenpensioen, de zgn. ANW-
gelijktijdig starten met de WAO-uitkering, alsmede een eindleeftijd van de
hiaatverzekering. De overige vormen van nabestaandenpensioen hebben
uitkeringen van 65 jaar (WAO-excedent) of 62 jaar (WAO-aanvulling).
betrekking op de pensioenrechten van actieve deelnemers, opgebouwd voor 1 januari 2000, respectievelijk 1 januari 2001, de zogenaamde
Voorziening WAO-hiaat
aangeschoven rechten. Bij reeds pensioentrekkende verzekerden is
De voorziening is gelijk aan de som van de contante waarde van de uitkeringen
het wekelijk leeftijdsverschil tussen verzekerde en rechthebbende op
met betrekking tot de verzekeringen ingevolge het WAO-zekerheidsplan
nabestaandenpensioen in aanmerking genomen. In de voorziening is
en de over de voorafgaande 24 maanden in rekening gebrachte opgerente
een opslag voor toekomstige excasso-kosten meegenomen van 2%. De
premies. Bij de berekening van deze voorziening wordt rekening gehouden
gehanteerde rekenrente bedraagt 3% met uitzondering van het deel van
met sterfte- en revalideringskansen. De gehanteerde rekenrente bedraagt
de voorziening verzekeringsverplichtingen behorende bij de tot 1 januari
3 of 4%. In de voorziening is een opslag voor toekomstige excasso-kosten
2002 opgebouwde pensioenaanspraken die zijn gevormd uit premies en
meegenomen van 3%. Uitgegaan is van gelijkblijvende uitkeringen, die
koopsommen vastgesteld op basis van een rekenrente van 4%.
gelijktijdig starten met de WAO-vervolguitkering, alsmede een eindleeftijd van de uitkeringen van 65 jaar.
Overige technische voorzieningen Grondslagen voor de resultaatbepaling Voorziening premievrijstelling De voorziening premievrijstelling is gelijk aan de som van de contante
Algemeen
waarde van de vrijgestelde premies en de over de voorafgaande 24
In de staat van baten en lasten worden de aan het boekjaar toe te rekenen
maanden in rekening gebrachte opgerente premie voor premievrijstelling
opbrengsten en kosten verantwoord, met uitzondering van de posten die
bij arbeidsongeschiktheid. De gehanteerde rekenrente bedraagt 3%. De
rechtstreeks in het eigen vermogen worden verwerkt.
premie-opslag voor medeverzekering van het recht op (gedeeltelijke) premievrijstelling bij algehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
Directe beleggingsopbrengsten
bedraagt 7,6% van de actuariële premie.
Dit betreft de intrest.
43
Overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen Dit betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige en de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren.
44
5
Toelichting op de balans per 31 december 2005
Activa
2005 €
€
Beleggingen Aandeel herverzekeraar in de technische voorziening Stand per 1 januari
560.924.607
Mutaties in boekjaar
93.988.013
Stand per 31 december
654.912.620
Met Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V. is een overeenkomst (garantiecontract) gesloten voor de herverzekering van de pensioenverplichtingen, premievrijstellingsrisico en arbeidsongeschiktheidsrisico’s. Het aandeel van de herverzekeraar bedraagt 100%. De verzekeraar verleent overrentekorting. De overrentekorting wordt jaarlijks vastgesteld als een percentage van de belegde voorziening pensioenverplichtingen, die in dat jaar is gevormd voor de ten name van de Stichting lopende verzekeringen. Premievordering Achmea Personeel B.V. Stand per 31 december
15.586.974
Overige vorderingen en overlopende activa Overlopende activa
12.190
Liquide middelen Dit betreft het saldo op de bankrekening van ABN Amro Liquide middelen.
2.753.159
45
Passiva
2005
€
€
Algemene reserve
2.747.745
Reserve toekomstige indexaties
2.900.000
Reserves
5.647.745
Algemene reserve Stand per 1 januari Resultaatsverdeling Stand per 31 december
2.698.317 49.428 2.747.745
Reserve toekomstige indexaties Stand per 1 januari Mutatie Stand per 31 december
2.900.000 2.900.000
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen
608.192.112
Voorziening pensioenverplichtingen premievrijstelling
17.962.853
Voorziening pensioenverplichtingen AOV
15.095.552
Voorziening pensioenverplichtingen WAO-hiaat
13.662.103
654.912.620
Voorziening pensioenverplichtingen Stand per 1 januari
522.760.021
Mutatie boekjaar
85.432.091
Stand per 31 december
46
608.192.112
Passiva (vervolg)
2005 €
€
Voorziening premievrijstelling Stand per 1 januari
14.657.478
Mutatie boekjaar
3.305.375
Stand per 31 december
17.962.853
Voorziening AOV Stand per 1 januari
12.261.965
Mutatie boekjaar
2.833.587
Stand per 31 december
15.095.552
Voorziening WAO-hiaat Stand per 1 januari
11.245.143
Mutatie boekjaar
2.416.960
Stand per 31 december
13.662.103
Kortlopende schulden Overige passiva Schuld aan herverzekeraar
3.986.974
Schuld aan herverzekeraar inzake indexatiekoopsommen
8.700.000
Overlopende passiva
17.604
12.704.578
47
6
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2005
Baten De omzet, zijnde de premies en de directe beleggingsopbrengsten,
2005 €
€
Premie
73.006.213
bedraagt € 73.980.866. Premies Uitvoeringskosten
899.724 73.905.937
Overgenomen pensioenverplichtingen Overgenomen pensioenverplichtingen boekjaar
1.877.430
Directe beleggingsopbrengsten Intrest bank
74.929
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Ouderdomspensioen
6.686.557
Arbeidsongeschikheidspensioen
1.543.309
Nabestaandenpensioen
534.152
Wezenpensioen
43.635
Uitgaande reservewaardeoverdrachten
6.062.609
Afkopen
512.406
15.382.668
Resultaatdeling uit hoofde van herverzekering Resultaatsaandeel uit hoofde van herverzekering
648.761
Vermeerdering technische voorziening herverzekeraar Mutatie aandeel herverzekeraar in de technische voorzieningen boekjaar
48
93.988.013
Lasten
2005 €
€
Mutatie technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen
85.432.091
Voorziening premievrijstelling
3.305.375
Voorziening AOV
2.833.587
Voorziening WAO-hiaat
2.416.960
93.988.013
Overgedragen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen boekjaar
4.697.159
Uitkeringen Ouderdomspensioen
6.686.557
Arbeidsongeschiktheidspensioen
1.543.309
Nabestaandenpensioen
Wezenpensioen
534.152 43.635 8.807.653
Uitvoeringskosten Administratievergoedingen herverzekeraar
508.011
Pensioenbureau
349.103
Actuaris- en accountantskosten
42.610
Oprichtingskosten
17.980
Kosten contributie
4.758
Overige kosten
2.764
899.724
25.502
925.226
49
€
2005
€
Betaalde intrest Intrest wegens te late betaling
1.049.247
Premies herverzekering Actuariële premies
54.405.024
Actuariële koopsommen
11.185.216
Indexatie verplichting 2006
8.700.000
Indexatie koopsommen
111.284
Inkomende reserve waardeoverdrachten
3.355.586
Vrijgestelde premie
-1.396.098
50
76.361.012
51
52
Overige gegevens
53
Overige gegevens Actuariële verklaring Ingevolge de mij door het bestuur van Stichting Pensioenfonds Achmea
Daarnaast heb ik de financiële opzet van het pensioenfonds beoordeeld.
Personeel te Utrecht toevertrouwde opdracht tot certificering is de financiële
De mate van zekerheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum
positie per 31 december 2005 van het fonds door mij beoordeeld.
opgebouwde pensioenverplichtingen zal kunnen nakomen is door mij geëvalueerd. Naar mijn mening vormen de beschreven controles een
Gegevens
deugdelijke grondslag voor het hierna te geven oordeel.
De gegevens, waaronder de administratieve basisgegevens, die aan de vaststelling van de verzekeringstechnische voorzieningen ten grondslag
Oordeel
liggen, met inbegrip van de opgebouwde pensioenrechten, waarop mijn
Hierbij verklaar ik naar mijn oordeel dat:
onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door het pensioenfonds, en door
·
de
herverzekerde
voorziening
pensioenverplichtingen
per
31
mij als juist geaccepteerd. Voor de beoordeling van de financiële positie
december 2005 van Stichting Pensioenfonds van Achmea Personeel is
heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens uit de jaarrekening.
vastgesteld volgens de door het pensioenfonds met de herverzekeraar overeengekomen grondslagen;
Werkzaamheden Bij de beoordeling van de financiële positie zijn expliciet de aangehouden
·
Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel alle risico’s met betrekking tot de pensioenverzekeringen heeft verzekerd.
voorziening herverzekerde pensioenverplichtingen (VPV) en de overige verzekeringstechnische voorzieningen gecontroleerd. De berekeningen
Rotterdam, 16 mei 2006
voor de vaststelling van de voorzieningen zijn zowel globaal als
Hewitt Associates B.V.
steekproefsgewijs door mij beoordeeld. Deze controles zijn zodanig gepland en uitgevoerd, dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden
54
gesteld dat de betreffende berekeningsresultaten geen onjuistheden van
Drs. A.G.M. den Hartogh
Drs. A.A. Nagtegaal,
materieel belang bevatten.
Actuaris A.G.
Actuaris A.G.
Accountantsverklaring Opdracht
Oordeel
Wij hebben de in dit verslag op pagina 28 tot en met pagina 40 opgenomen
Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de
jaarrekening 2005 van Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel te Zeist
grootte en de samenstelling van het vermogen 31 december 2005 en van
gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid
het resultaat over 2005 in overeenstemming met in Nederland algemeen
van het bestuur van het pensioenfonds. Het is onze verantwoordelijkheid
aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de
een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Tevens zijn wij nagegaan dat het verslag van het bestuur
Werkzaamheden
voorzover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening.
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de
Utrecht, 16 mei 2006
jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle
KPMG ACCOUNTANTS N.V.
omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen
P.L.A. Langeveldt RA
van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van het pensioenfonds daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
55
Statutaire regeling omtrent bestemming resultaat Jaarlijks besluit het bestuur of een bedrag en zo ja, welk bedrag in de reserve zal worden gestort.
Voorstel bestemming resultaat Het resultaat over 2005 bedraagt € 49.428. Dit bedrag is toegevoegd aan de algemene reserve.
Bijzondere staturaire zeggenschapsrechten
56