Jaarplan NVO 2016 1. Inleiding De Nederlandse Vereniging voor Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) is de beroepsvereniging die pedagogen verbindt, vertegenwoordigt en faciliteert. De NVO vertegenwoordigt pedagogische vakbekwaamheid. De vereniging staat met open oog en oor in de samenleving en richt zich op het hele palet van opvoedvraagstukken, variërend van algemene opvoedvragen tot vraagstukken in zeer complexe opvoedsituaties. De NVO participeert, vanuit het pedagogisch perspectief van de leden, in het maatschappelijk debat over die vraagstukken. De beroepsvereniging wil pedagogen1 optimaal positioneren, de leden actief en gericht informeren, activiteiten voor de beroepsbekwaamheid met en voor de leden organiseren en actuele inzichten in beroepsprofielen en opleidingseisen vertalen. De NVO werkt intern met korte lijnen en streeft ernaar vragen en signalen van leden en externe relaties slagvaardig en dienstverlenend te beantwoorden. Het ledenaantal van de NVO steeg tot een totaal van 6623 (peildatum 15 november 2015. Hierin zijn de meeste opzeggingen met ingang van 1 januari 2016 verwerkt). Daarmee zette de stijging van afgelopen jaren zich voort. Er zijn echter diverse ontwikkelingen die de komende jaren invloed kunnen hebben op het ledenaantal. Dit is een belangrijk aandachtspunt van het bestuur, dat mede ten grondslag ligt aan de speerpunten die het bestuur voor 2016 heeft bepaald. In 2016 zal de NVO natuurlijk haar reguliere activiteiten continueren. Daarnaast en in het bijzonder zal 2016 in het teken staan van: het verder optimaliseren van de NVO als beroepsvereniging die haar leden boeit en bindt (zie paragraaf 2); de consequenties van het onderzoek naar de pedagogische beroepenstructuur (o.a. de discussie over de scope van de NVO en inspelen op nieuwe mogelijkheden voor de beroepsgroep (zie paragraaf 3); alles wat moet gebeuren in het kader van het wetsvoorstel om de orthopedagoog-generalist op te nemen in de Wet BIG (zie paragraaf 3); het aanpassen van de bestuurs- en verenigingsstructuur (zie paragraaf 4); de consequenties en verdere ontwikkeling van ons lidmaatschap van P3NL (paragraaf 4). Dit jaarplan gaat achtereenvolgens in op: beleidsontwikkelingen en belangenbehartiging; dienstverlening; opleiding & kwaliteit; verenigingszaken; personeel & organisatie. Het gaat vooral in op nieuwe activiteiten, maar stipt ook reguliere activiteiten aan.
1
Statutair is bepaald dat de NVO de belangen behartigt van universitair opgeleide pedagogen, hun kwaliteit borgt en diensten aan hen verleent. Met ‘pedagogen’ bedoelen wij dan ook álle universitair opgeleide pedagogen, of zij nu een master- of een postmasterniveau hebben. Daarnaast bestaat de beroepsgroep ook uit de gezondheidszorgpsychologen en klinisch (neuro)psychologen met een pedagogische achtergrond die werken in een pedagogisch domein. De belangenbehartiging en dienstverlening kan verschillen per subcategorie leden en dat geldt ook voor masters en post-masters, als bijvoorbeeld de wetgever onderscheid tussen hen maakt. De NVO doet dat zelf niet. De NVO oriënteert zich, in samenspraak met de leden, in 2016 op de scope van de NVO, o.a. als gevolg van de verdere formalisering van de BaMa-structuur. 1 Jaarplan NVO 2016
2. Beleidsontwikkelingen en belangenbehartiging Ambitie Het perspectief van de pedagogen is stelselmatig aanwezig in het maatschappelijk debat over opvoedingsvraagstukken. Dat impliceert óók aandacht voor de samenhang van stelsels; immers pedagogen werken in diverse domeinen en signaleren waar stelsels belemmerend zijn voor de kwaliteit en de continuïteit van zorg. Pedagogen hebben een passende plek in alle wet- en regelgeving die betrekking heeft op de domeinen waar zij werken. Stakeholders zijn bekend met de toegevoegde waarde van de pedagoog en weten waarvoor zij pedagogen kunnen inzetten. Pedagogen kunnen terugvallen op afspraken in cao’s die hen steunen en faciliteren. Op alle domeinen waar pedagogen werkzaam zijn, is sprake van een meer of minder ingrijpende herziening van het stelsels: onderwijs (passend onderwijs), jeugd (Jeugdwet), ggz en de langdurige zorg (wet langdurige zorg). Het bijzondere van de NVO is dat zij, doordat haar leden in al die domeinen werken, de samenhang, maar ook de discrepantie tussen de stelsels kan overzien. De NVO signaleert, vanuit het perspectief van de professional én van de cliënt, waar de stelsels belemmerend zijn voor de continuïteit en de kwaliteit van zorg en welke oplossingen denkbaar zijn. Pedagogen kunnen aantoonbaar veranderingen die de stelsels beogen, in de praktijk faciliteren en begeleiden. In alle domeinen is het daarom van belang dat pedagogen hun werk kunnen blijven doen, juist om eraan bij te dragen dat die stelsels een succes worden. Met zorg neemt de NVO waar dat pedagogen her en der juist uit die stelsels worden gedrukt, soms door regelgeving (BIGregistratie, hoofdbehandelaarschap), soms door bezuinigingen, soms door keuzes van degenen die zorg inkopen of vergoeden. Behoud van werkgelegenheid en ondersteuning daarbij blijft in 2016 dan ook een belangrijk speerpunt. De opname van de orthopedagoog-generalist in de Wet BIG, de ontheffing van de btw-plicht van masterpedagogen, de ondersteuning van zelfstandig gevestigden in het proces van zorginkoop door gemeenten, het in beeld brengen van de pedagoog als geschikte POH-er en het faciliteren van leden door cao’s dragen daar allemaal aan bij. 2.1 Beleidsontwikkeling en belangenbehartiging onderwijs De positionering van de pedagoog in het onderwijs blijft het belangrijkste punt in het dossier onderwijs. Daarbij moet rekening gehouden worden met de veranderde rol van de pedagoog in het onderwijs. Er komt, naast het niveau van de individuele leerling, steeds meer nadruk op pedagogische taken op het niveau van klas, school en samenwerkingsverband. Die ontwikkelingen komen ook terug in de praktijkrichtlijnen onderwijs die in 2016 herzien worden. Om de leden te ondersteunen bij profilering geeft de NVO in 2016, samen met het NIP, een folder uit over de rol van de pedagoog in het onderwijs. De werkbezoeken met Kamerleden worden voortgezet. In 2016 besteden we, op verzoek van vele leden, ook via een webinar aandacht aan de rol van pedagogen in passend onderwijs. In februari organiseert de NVO een bijeenkomst over diagnose en begeleiding van kinderen van vluchtelingen, ook en voornamelijk in het onderwijs. 2.2 Beleidsontwikkeling en belangenbehartiging jeugdhulp In de jeugdhulp blijft het accent liggen op de positionering van pedagogen bij gemeenten en zorgaanbieders. Daarbij gaat het allereerst om álle pedagogen in dat domein. Beoogd doel van de in gang gezette samenwerking met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) is o.a. profilering van pedagogen als professionals die die huisartsen kunnen ontzorgen en daarmee van de meerwaarde van de specifieke expertise van deze beroepsgroep. De gesprekken hierover tussen de NVO en LHV zijn in 2015 in gang gezet en de ideeën die hieruit zijn voortgekomen, worden verder uitgewerkt, ook in 2016. Zoals gezegd vergt de groep zelfstandig gevestigden hierin extra ondersteuning. Na een webinar over de inkoop van jeugdhulp in 2015 wordt daarop in 2016 verder actie ondernomen. In verband
2 Jaarplan NVO 2016
van P3NL ontwikkelen we een portal zodat zelfstandig gevestigden elkaar op regionaal niveau beter kunnen vinden en zodat gemeenten professionals beter kunnen vinden. 2.3 Professionalisering in de jeugdhulp Het professionaliseringstraject in het jeugdveld wordt voortgezet onder de nieuwe Jeugdwet met het Programma Professionalisering Jeugdhulp en Jeugdbescherming (PPJJ). Alle partners in het brede jeugddomein blijven investeren in professionalisering met als doel de best mogelijke hulp en ondersteuning voor jeugdigen en hun gezinnen verder te optimaliseren. In dit kader is een plan van aanpak opgesteld voor de komende jaren. De NVO participeert in de werkgroep die de positie van de beroepsvereniging in de professionaliseringsslag bewaakt en in de begeleidingscommissie van het Programma Professionalisering Jeugdhulp en Jeugdbescherming. Hierin brengen wij de invalshoek van de gedragswetenschappers die in de jeugdhulp of jeugdbescherming werken naar voren . We werken nauw samen met andere beroepsverenigingen, brancheverenigingen, de VNG en de kennisinstituten aan drie programmalijnen: werkagenda professionalisering; monitoring, evaluatie en herijking van het kwaliteitskader; registratie. 2.4 ROM-Jeugd De NVO streeft naar doelmatige zorg, dat wil zeggen naar kwalitatief verantwoorde zorg, die aantoonbaar (zo mogelijk evidence-based) effectief is en zo efficiënt en kosteneffectief mogelijk wordt geboden. Routine Outcome Monitoring (ROM) is een kwaliteitsinstrument dat in de GGZ wordt gebruikt. Met de overheveling van de jeugdhulp naar gemeenten is het echter ook van belang om ROM-men over te dragen naar het jeugdveld. De NVO wil dat: zorgaanbieders (instellingen en individuele professionals) ROM eerst en vooral zelf benutten als instrument voor hun eigen en voor ‘stelselmatige’ kwaliteitsverbetering; professionals ROM-gegevens (h)erkennen als gegevens die gegenereerd zijn ván de werkvloer en concrete verbetermogelijkheden vóór de werkvloer bieden; ook gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp, vertrouwen hebben in de ROMsystematiek en e.e.a. desgewenst vertalen in beleid. De NVO blijft in 2016 participeren in de werkgroep Jeugd-ggz en behartigt van daaruit de belangen van professionals binnen de doorontwikkeling van ROM binnen het jeugdveld. Van belang is ook de doorontwikkeling van ROM naar het brede jeugdveld (niet alleen binnen de jeugd-ggz). 2.5 Beleidsontwikkeling en belangenbehartiging ggz 18+ 2.5.1 Belangenbehartiging zorgverzekeraars De NVO streeft er voortdurend naar dat de leden van de NVO (beter) op het netvlies van zorgverzekeraars komen. Daarom is het van belang dat dit beeld door de NVO wordt bijgesteld om de belangen van de NVO-leden en hun cliënten te behartigen. Deze belangenbehartiging vindt o.a. plaats via persoonlijke gesprekken op beleidsniveau met zorginkoopteams van zorgverzekeraars. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is ook de continuïteit van zorg. De NVO wil dat jongeren een behandeling naadloos kunnen afronden binnen de Zvw wanneer deze is gestart binnen de Jeugdwet. Doel van de communicatie met zorgverzekeraars is daarnaast de opname van de orthopedagooggeneralist in de polis- en zorginkoopvoorwaarden, omdat alleen dan de zorg van de orthopedagoog-generalist ook wordt vergoed. Ook in 2016 zal de NVO zich hiervoor inzetten. Dat geldt ook voor het ‘regiebehandelaarschap’ (vanaf 2017). Opname in de BIG maakt het mogelijk dat de orthopedagoog generalist die rol kan gaan vervullen en de NVO streeft ernaar dat zoveel 3 Jaarplan NVO 2016
mogelijk zorgverzekeraars de orthopedagoog generalist daar inkopen waar die gezien zijn specifieke expertise en specifieke doelgroep een toegevoegde waarde heeft. Via P3NL vindt een lobby plaats om de beroepsgroep zo goed mogelijk te positioneren in het nieuwe ‘kwaliteitsstatuut’. In het kwaliteitsstatuut zijn de kaders aangegeven waarbinnen de GGZ-zorg wordt verleend. 2.5.2 ROM-volwassenen In het Bestuurlijk Akkoord toekomst GGZ 2013-2014 (BA GGZ) zijn o.a. afspraken gemaakt over transparantie in de GGZ: één taal voor kwaliteit en uitkomsten die onderling vergelijkbaar zijn. Onderdeel van die afspraak is het structureel aanleveren van ROM-gegevens door zorgaanbieders; ook door de vrijgevestigde zorgaanbieders. Alle ondertekenaars van het Bestuurlijk Akkoord én de NVO (die geen deel uit maakte van dat Bestuurlijk Akkoord) onderschrijven de gemaakte afspraken over ROM. Daarom is een projectgroep gestart, die als doel heeft een aansluiting te realiseren voor vrijgevestigde zorgaanbieders (in de Generalistische Basis GGZ en Gespecialiseerde GGZ) op de ROM-benchmark van Stichting Benchmark GGZ (SBG). De voormalige partijen van het Bestuurlijk Akkoord én de NVO, nemen deel aan dit project. De NVO hoopt dat de definitieve aansluiting in 2016 gerealiseerd kan worden. Een financiële afweging en de rol voor de betrokken partijen (o.a. zorgaanbieders, zorgverzekeraars en SBG) zijn nog (steeds) onderwerp van gesprek. 2.5.3 POH-GGZ De inzet van de POH-GGZ heeft de afgelopen twee jaar een hoge vlucht genomen. De belangrijkste reden hiervan is de reorganisatie van de GGZ, waarbij bepaald is dat psychische klachten (i.t.t. ‘stoornissen’) behandeld moeten worden in de huisartsenpraktijk. Ook (ortho)pedagogen vervullen steeds vaker de functie van POH-GGZ. Een enkele zorgverzekeraar beperkt die optie als professionals met hun opleiding orthopedagogiek niet in aanmerking komen voor vergoeding. De NVO zal zorgverzekeraars erop wijzen dat (ortho)pedagogen, gezien de kwaliteit van hun opleiding, uitstekend in staat zijn deze functie te vervullen. Daarnaast zal de NVO huisartsen en gemeenten wijzen op de toegevoegde waarde die (ortho)pedagoog kan hebben als POH-GGZ. 2.6 Beleidsontwikkeling en belangenbehartiging langdurige zorg In 2016 zullen de uitwerking van de WLZ en WMO en de gevolgen daarvan centraal staan. De nadruk zal liggen op het kenbaar maken van signalen uit het veld aan de politiek en de beleidsmakers en gezamenlijk zoeken van oplossingen. Verder is en blijft het voor deze groep kinderen en (jong)volwassenen van cruciaal belang dat onderwijs, jeugdhulp en zorg goed samenwerken. De NVO stimuleert dat. 2.7 Btw basis-orthopedagogen Ook in 2016 zal de NVO zich blijven inzetten voor de btw-vrijstelling van de werkzaamheden van basis-orthopedagogen. Op het moment van schrijven van dit stuk, eind 2015, is het wachten op het nieuwe besluit van het ministerie van Financiën, waarin naar alle waarschijnlijkheid wordt geregeld dat de werkzaamheden van basis-orthopedagogen worden vrijgesteld van btw. Onduidelijk is nog welke voorwaarden daaraan worden gekoppeld. In afwachting van dit nieuwe besluit is het eerder gestarte proefproces voorlopig ‘on hold’ gezet. 2.8 Arbeidsvoorwaarden In 2016 continueert de NVO haar participatie in het bestuur van de Federatie Beroepen in de Gezondheidszorg (FBZ) - die de onderhandelingen over de diverse cao’s in de gezondheidszorg namens de werkgevers voert. In 2016 staat o.a. op de agenda: individuele dienstverlening, zoals die in de onderwijs-cao’s (die van toepassing is op een groot aantal leden van de NVO) al heeft vorm gekregen.
4 Jaarplan NVO 2016
3. Dienstverlening Ambitie Pedagogen weten zich goed geïnformeerd over actuele ontwikkelingen. Zij maken gebruik van producten die de NVO voor hen ontwikkelt en zijn tevreden over die producten. Zij nemen deel aan activiteiten van de NVO, die hen stimuleren en faciliteren bij hun beroepsuitoefening. Het bureau van de NVO staat leden en externen voorkomend te woord en vragen worden snel en goed beantwoord. 3.1 Optimalisering dienstverlening In het najaar van 2015 zette de NVO haar tweede ledentevredenheidsonderzoek uit (het eerste vond in 2013 plaats). Ook is het onderzoek naar de beroepenstructuur afgerond. 3.2 Netwerken Leden kunnen binnen de NVO een netwerk oprichten. De NVO faciliteert hen bij het samenkomen en het onderling uitwisselen en bij het organiseren van activiteiten (workshops en congressen). Op dit moment zijn er vijf actieve netwerken: netwerk Studenten & Starters; netwerk Lichamelijk Zintuiglijk en Meervoudig Gehandicapten (LZMG+); netwerk NVO Orthopedagoog-Generalist; netwerk NVO (Basis-) Orthopedagoog; netwerk Onderwijs; Vanuit het voormalig WEP (Werkverband Eigen Praktijk) is met name de werkgroep ‘Inhoudelijke Thema’s’ nog actief en draagt zorg voor de inhoudelijke organisatie van een aantal workshops. Het ligt in de lijn der verwachting dat de werkgroep die lijn in 2016 zal voortzetten. Daarnaast is binnen de NVO een werkgroep dyscalculie gestart. Naar verwachting zal deze werkgroep in 2016 opnieuw een activiteit organiseren. Met het NIP samen is er een aantal werkverbanden: het samenwerkingsverband Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking (ZMVB); de werkgroep Passend Onderwijs; de werkgroep Gesloten Jeugdhulp; het samenwerkingsverband Seksualiteit en diversiteit. Ook deze werkverbanden leveren in 2016 producten als handreikingen op en organiseren studiebijeenkomsten. 3.3 Ledenactiviteiten In 2016 staat een aantal reguliere activiteiten op het programma, een enkele bijeenkomst is een ‘nieuwkomer’ in het palet: vier regionale bijeenkomsten over de beroepscode; vier inhoudelijke bijeenkomsten van het netwerk Studenten & Starters; vier inhoudelijke bijeenkomsten van de werkgroep Inhoudelijke Thema’s van het WEP; één nieuwe-leden dag begin februari; drie bijeenkomsten van een dagdeel en één verdiepingscursus van 2 dagen over Starten Eigen Bedrijf; de supervisorenbijeenkomst in november; een uitwisselingsbijeenkomst over vluchtelingenkinderen (samen met het netwerk onderwijs en het NIP). Streven is dat we in 2016, in vervolg op de pilots in 2015, vier webinars organiseren. Uit de evaluatie van de webinar die in 2015 georganiseerd werd over de orthopedagoog van de toekomst 5 Jaarplan NVO 2016
zijn o.a. de volgende thema’s naar voren gekomen: passend onderwijs, veiligheid, kwaliteit van samenwerking. 3.4 Congressen 3.4.1 Congres Lid van Verdienste In juli 2014 benoemde de ALV Bas Levering tot Lid van Verdienste. Bij die benoeming hoort dat dit lid, met ondersteuning van het bureau van de NVO, een symposium naar eigen wens mag organiseren. In 2015 is dit door omstandigheden niet gebeurd; dit gaat in 2016 gebeuren. 3.4.2 Zomerborrel en Eindejaarsbijeenkomst Aan de twee jaarlijkse Algemene Ledenvergaderingen van de NVO zijn respectievelijk een zomerborrel en een eindejaarsbijeenkomst gekoppeld. De NVO streeft ernaar deze bijeenkomsten een sprankelend en inhoudelijk karakter te geven. Tijdens de eindejaarsbijeenkomst wordt, eveneens traditiegetrouw, de thesisprijs uitgereikt voor de beste masterthesis orthopedagogiek en voor de beste masterthesis onderwijskunde/algemene pedagogiek. 3.4.3 Landelijke OG-Dag Het OG-netwerk organiseert jaarlijks een inhoudelijke studiedag, die tevens ook een ontmoetings/netwerkdag is voor de orthopedagoog-generalisten. 3.4.4 Dag van de pedagogiek De NVO organiseert dit congres in samenwerking met de Kamer Pedagogiek en Onderwijskunde (de onderwijsdirecteuren van de universitaire opleidingen pedagogiek en onderwijskunde aan alle Nederlandse universiteiten), Garant-Uitgevers en de studievereniging O&A. De ambitie is om een zodanig programma neer te zetten dat deelnemers in één dag ‘bij’ zijn als het gaat om recente wetenschappelijke en maatschappelijke inzichten in actuele pedagogische thema’s. De verwachting is dat de partners in november 2016 de derde Dag van de Pedagogiek organiseren. 3.4.5 Hot topic lezingen over maatschappelijk pedagogische vraagstukken In 2016 wordt de lezingencyclus die de NVO in 2015 samen met de kennisinstituten NJI, KJP en het Kenniscentrum Verstandelijk beperkten, de Universiteit Utrecht en het Trimbos Instituut is gestart, gecontinueerd. Er komen vier lezingen, verspreid over het jaar voor maximaal 200 belangstellenden. Leden van de NVO kunnen deze lezingen gratis bezoeken, totdat de grens van ca. 100 NVO-deelnemers is bereikt. Tenzij er nog ruimte over is. Onderwerpen die naar verwachting in 2016 aan de orde komen zijn kinderen én ouders met een licht verstandelijke beperking, gezinnen met kinderen met een ernstige meervoudige beperking, inclusie, het belang van slaap. 3.5 Informatievoorziening De NVO kent een aantal middelen om haar leden van informatie te voorzien: de website (zie PR & Communicatie); de wekelijkse algemene digitale nieuwsbrief; speciale nieuwsbrieven voor specifieke groepen leden, zoals bijvoorbeeld over btw; twitter; de NVO twittert vrijwel dagelijks, soms meerdere keren per dag; linkedIn; de NVO heeft een LinkedIn account; De Pedagoog; deze uitgave van de NVO verschijnt vier keer per jaar en gaat per post naar alle leden en naar externe contacten (zie onder); direct mail: in specifieke situaties en voor specifieke doelgroepen stuurt de NVO een ‘directmail’; een mail die een specifiek deel van de leden attendeert op iets wat voor dié leden van belang is;
6 Jaarplan NVO 2016
helpdesk: de NVO beantwoordt telefonisch en per mail tal van informatieve vragen van leden en derden; deze betreffen specifieke beleidsterreinen of specifieke situaties van leden of cliënten van leden (ca 35 vragen per week). Voor registratie en accreditatie (ca. 60 per week), beroepsethiek (ca. 15 per week), arbeidsmarktvragen (ca. 8 per week) en de registratie jeugdzorg (800 dossiers) kent de NVO speciale ‘spreekuren’. ledenpeilingen: in voorkomende situaties inventariseert de NVO digitaal de mening van leden over een specifiek onderwerp.
3.6 Kengetallen Een project om kengetallen van NVO-leden te actualiseren was in het jaarplan van 2015 opgenomen. Leden van de NVO geven nu bij aanmelding aan bij welk netwerk zij willen aansluiten. Uit die voorkeur wordt herleid in welk werkdomein zij werken. Echter, sommige leden hebben dat al lang geleden aangeven en kunnen van werkveld zijn veranderd en deze herleiding is een interpretatie. De NVO vindt dat zij aan haar eer verplicht is om actuele en betrouwbare cijfers te hebben over werkdomeinen waarin de leden werken en wil daar bij voorkeur nog wat meer gegevens aan koppelen. Die informatie is noodzakelijk om zelf beleid te kunnen maken en om als beleidsgegevens te verstrekken aan derden. Door omstandigheden is het in 2015 niet gerealiseerd. De behoefte eraan is echter onverlet groot. Het project wordt daarom doorgeschoven naar 2016. 3.7 Publicaties en workshops De NVO ontwikkelt informatie- en promotiemateriaal dat leden zelf kunnen verspreiden in hun regio, aan voor hen relevante contacten zoals gemeenten. Een overzicht van onze publicaties staat op onze website (www.nvo.nl/publicaties). In 2016 nieuw te ontwikkelen publicaties zijn: het beroepscompetentieprofiel basisorthopedagoog; een geactualiseerde beroepscode; een brochure voor huisartsen (in P3 verband). Op verzoek verzorgt de NVO workshops voor hoofdopleiders en leden over bijvoorbeeld de beroepscode, het beroepscompetentieprofiel orthopedagoog generalist, EVC, etc. 3.8 Voorlichting aan studenten en universiteiten De NVO faciliteert universiteiten die voorlichting willen geven over de NVO of verzorgt zelf een voorlichtingsbijeenkomst. Net als voorgaande jaren organiseert het netwerk Studenten & Starters ‘Blik op het werkveld’ praktijkavonden voor studieverenigingen van alle Nederlandse universiteiten met een opleiding (ortho)pedagogiek. 3.9 Promotiecampagne pedagogiek Met de universiteiten ontwikkelt de NVO een campagne om de pedagogiek in zijn algemeenheid te promoten en onder de aandacht te brengen van diverse doelgroepen. 4. Opleiding en Kwaliteit Ambitie Pedagogen beschikken over de competenties zoals die zijn verwoord in beroeps(competentie)profielen. De master- en postmasteropleidingen leiden generiek op en integreren daarbij voortdurend nieuwe wetenschappelijke en maatschappelijke inzichten. Pedagogen zijn gehouden aan de beroepscode. Cliënten en andere stakeholders kunnen er daarom op vertrouwen dat pedagogen actueel en gedegen zijn opgeleid en beroepsethisch verantwoord handelen. 7 Jaarplan NVO 2016
4.1 Wetsvoorstel opname OG in de BIG Als gevolg van het besluit van de minister van VWS om een voorstel tot wetswijziging in te dienen om de orthopedagoog-generalist op te nemen in de Wet BIG zal in 2016 het nodige gebeuren: aanleveren van voorstellen voor teksten in wetsvoorstel en onderliggende regelgeving; becommentariëren van tekstvoorstellen van VWS; informatie verstrekken aan politiek en andere actoren; voortdurend geïnformeerd houden van leden; over de stand van zaken en over consequenties; overleg met de FGzPt over kwaliteitsborging van de opleidingen orthopedagoog-generalist (mogelijk integratie plannen voor visitatie opleidingen en visitatie praktijkopleidingsplaatsen NVO); ontwikkeling van noodzakelijke documenten samen met de opleidingsinstituten (zoals een opleidingsplan, kwalificatie-eisen voor (waarnemend/plaatsvervangend) hoofdopleiders, eisen praktijkopleidingsinstellingen en -plaatsen, visitatiereglement van de opleidingen); overleg over de bezetting van de Colleges van Toezicht en Beroep BIG; bezinning op en ontwikkeling van beleid voor de consequenties van de opname van de orthopedagoog generalist in de Wet BIG voor de NVO-tuchtcolleges, de NVO-registers en constructies voor lidmaatschap en contributie. 4.2 Consequenties onderzoek pedagogische beroepenstructuur Het onderzoek naar de pedagogische beroepenstructuur, dat op moment van schrijven nog niet openbaar is, brengt aantallen afgestudeerde academici en (master)hbo-ers met een pedagogische opleiding in beeld en de aantallen die daadwerkelijk werkzaam zijn in het pedagogische domein. Het kwalitatieve deel laat zien dat op alle werkdomeinen een tendens is dat universitair opgeleide pedagogen verschuiven van primaire processen naar een meer specialistische én/of een meer begeleidende rol. Het minst doet zich dit voor in de ggz, maar het aantal leden dat in dat domein werkt is sterk verminderd, omdat het grootste deel nu wordt gecategoriseerd onder de jeugdhulp. Er liggen kansen voor universitaire pedagogen in meer overstijgende taken die de individuele casuïstiek overstijgen en gericht zijn op pedagogische veranderprocessen. Voor een universitair opgeleide pedagoog die een adviserende of (team)begeleidende rol vervult, is belangrijk dat die zich weet op te stellen als een teamplayer en goed kan ‘spiegelen’. Ook zijn er nieuwe beroepen als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Een voorbeeld daarvan is de bijzonder curator. HBO-masters zijn de grote uitzondering als het gaat om arbeidsperspectief; dat is bij hen geen enkel probleem, in tegenstelling tot universitair opgeleide masters. De afronding van het onderzoek vergt wat meer tijd dan voorzien en wordt begin 2016 verwacht. Van het kwantitatieve deel verschijnt een onafhankelijke publicatie (Nivel). Los van het onderzoek is het bestuur dit najaar gesprekken gestart met alle geledingen in de vereniging (commissies, colleges en netwerken) over de scope van de NVO en als onderdeel daarvan de vraag of de NVO zich open moet stellen voor toelating van HBO-masters. Deze gesprekkenreeks is op moment van schrijven nog niet afgerond en wordt begin 2016 voortgezet met nog resterende commissies en netwerken. Het bestuur verwacht, op grond van het onderzoek naar de pedagogische beroepenstructuur, de gesprekken met de verenigingsorganen én van nader onderzoek onder potentiële leden, medio 2016 tot een voortel te kunnen komen. Zie ook ‘verenigingszaken’ 4.3 Accreditatie en registratie De NVO kent op dit moment vier commissies voor opleidingen, registratie en accreditatie (zie ook paragraaf 4, verenigings- en bestuursstructuur): de Commissie Kwaliteit en Opleiding (CKO); 8 Jaarplan NVO 2016
de Commissie Generalist; de Accreditatiecommissie K&J/OG (Kinder –en Jeugdpsycholoog NIP/NVO OrthopedagoogGeneralist) en Accreditatiecommissie OG; de Accreditatiecommissie NVO Basis-Orthopedagoog/Pedagoog.
Gemiddeld treedt jaarlijks een kleine 400 leden toe tot het register basispedagogen. Datzelfde geldt voor het bestand van leden met een basisaantekening diagnostiek. Het register orthopedagooggeneralist breidt jaarlijks uit met zo’n 80 nieuw geregistreerde leden en het aantal supervisoren neemt met zo’n 25 toe. De Accreditatiecommissie OG maakt niet alleen kosten, maar genereert ook middelen. Ten principale vloeien middelen die voor accreditatie zijn verworven, terug naar de opleidingen. Eind 2015 is de herregistratie van de orthopedagogen-generalist en van de NVO-supervisoren gestart. Omdat het merendeel van de orthopedagogen generalist en van de supervisoren vijf jaar geleden is geregistreerd, vindt ook de herregistratie bijna ‘cohortgewijs’ en niet gespreid plaats. Daarom is deze herregistratie een piekbelasting voor het bureau en voor de Commissie Generalist. Dit traject loopt door in 2016 en blijft vooral aan het begin van het jaar extra tijd en energie vergen. 4.4 Beroepscompetentieprofielen en EVC De pilot EVC is in het najaar van 2015 gestart met een aanmeldings- en selectieperiode en de procedure gaat daadwerkelijk starten in 2016. Afhankelijk van de resultaten van deze pilot EVC zal het bestuur in de loop van 2016 besluiten tot een reguliere procedure EVC. Hierin worden ook de ontwikkelingen rondom ‘OG in de BIG’ meegenomen. Daarnaast verwacht de NVO in 2016 zoals gezegd het beroepscompetentieprofiel basisorthopedagoog uit te brengen. Hiervoor zal een projectgroep opgericht worden van actieve leden om deze mede te ontwikkelen. Zoals gezegd verzorgt de NVO op verzoek workshops voor (postmaster)opleidingen en leden over de beroepscompetentieprofielen. Tijdens de supervisorenbijeenkomst 2015 is ook aandacht geweest voor het BCP OG en de implementatie binnen supervisietrajecten. Dit wordt in 2016 nader uitgewerkt. 4.5 Kwaliteitsregister Jeugd De administratieve aanmelding en registratie van professionals voor het Kwaliteitsregister loopt via het Kwaliteitsregister zelf. De NVO blijft verantwoordelijk voor de beroepsnormering en zal de werkervaring, scholing en reflectie van sommige individuele aanmeldingen blijven beoordelen. Hoeveel beoordelingen dit op jaarbasis betreft is op moment van schrijven nog niet in te schatten. Daarnaast adviseert de NVO het Kwaliteitsregister over voorkomende vragen en situaties. NIP, NVMW en SKJ trekken samen op in het eerder genoemde Programma Professionalisering jeugdhulp en Jeugdbescherming. De NVO continueert begeleiding en beoordeling van het opleidingstraject van professionals, die zich in 2014 hebben aangemeld via de tijdelijke wegingsregeling en die op dit moment bezig zijn met hun (aanvullende) opleiding om als postmaster in SKJ en desgewenst als orthopedagoog generalist te kunnen worden geregistreerd. .
4.6 Richtlijnen Jeugdhulp In 2016 staat de implementatie van de veertien Richtlijnen Jeugdhulp centraal (www.richtlijnenjeugdhulp.nl). De richtlijnen blijven in beheer bij NVO, NIP en NVMW en worden, met ondersteuning van NJi, up-to-date gehouden. 9 Jaarplan NVO 2016
4.7 Richtlijnen anderszins Met enige regelmaat wordt de NVO benaderd om bij te dragen aan andere richtlijnen dan de richtlijnen jeugdhulp. Voor 2016 geldt dat in ieder geval voor een richtlijn voor begeleiding van licht verstandelijk beperkten in de ggz en mogelijk ook voor een richtlijn autisme. 4.8 Dyslexie/Dyscalculie De NVO werkt, samen met het NIP en andere beroepsverenigingen, sinds jaar en dag samen met de kwaliteitsinstituten dyslexie en is nauw betrokken geweest bij het tot stand komen van het protocol dyslexie. In 2016 wil de NVO, in samenwerking met andere beroepsverenigingen, een richtlijn ontwikkelen als aanvulling op het protocol. Voorwaarde daarvoor is dat de departementen van onderwijs en/of VWS middelen beschikbaar stellen. Om leden goed te blijven ondersteunen heeft de NVO regelmatig overleg met relevante partijen uit het dyslexie-veld zoals het ministerie van OCW, andere beroepsverenigingen en de kwaliteitsinstituten dyslexie. Zoals gezegd zal de werkgroep Dyscalculie in 2016 opnieuw een bijeenkomst organiseren. 4.9 Passende zorg (demedicalisering) De Gezondheidsraad heeft onderzoek gedaan naar ‘ADHD: medicatie en maatschappij’. Naar aanleiding daarvan is er een intentieverklaring ondertekend door o.a. de NVO en een Plan van Aanpak geschreven. De NVO is nauw betrokken bij het onderzoek naar de Praktijk van Zorgverlening dat in 2016 start. Ook zal de NVO, samen met andere partners, in 2016 in dit kader een expertmeeting en een landelijke bijeenkomst organiseren over prestatiedruk. 4.10 FGzPt In 2014 is de FGzPt (Federatie van Gezondheidszorgpsychologen en Psychotherapeuten) omgevormd naar een structuur waarbij regelgeving van en toezicht op de BIG-opleidingen wordt gescheiden. Het gaat hierbij om de opleidingen van de zogeheten ‘artikel-3’-basisberoepen (gzpsycholoog en psychotherapeut) en de specialismen, de ‘artikel 14’- beroepen (klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog). In september 2015 heeft de minister van VWS een nieuwe Regeling (Regeling Gezondheidszorgpsycholoog en Psychotherapeut, basisberoep en specialismen) vastgesteld. Binnen de FGzPt zal in 2015 het accent liggen op het toetsen en incorporeren van documenten voor de ‘artikel 3 beroepen’, die in ander verband (de voormalige Kamer gzpsychologen) zijn ontwikkeld.
4.11
Capaciteitsorgaan
De NVO, is als vertegenwoordiger van de beroepsgroep gz-psychologen met een achtergrond in de (ortho)pedagogiek, betrokken bij de begeleidingscommissie beroepen Geestelijke Gezondheid van het Capaciteitsorgaan. Het Capaciteitsorgaan adviseert het ministerie van VWS over de benodigde opleidingscapaciteit voor - onder andere - de BIG-geregistreerde beroepen in de geestelijke gezondheidszorg en maakt hierbij gebruik van een ramingsmodel. 4.12 TOP - Toewijzend Overleg opleidingsPlaatsen Zoals in de vorige paragraaf is vermeld, wordt het aantal beschikbare opleidingsplaatsen bepaald door het ministerie van VWS op basis van het advies van het Capaciteitsorgaan. De stichting Toewijzend Overleg opleidingsPlaatsen, kortweg TOP-opleidingsplaatsen, heeft als taak het toewijzen van deze opleidingsplaatsen ten behoeve van de (medische) vervolgopleidingen gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, klinisch neuropsycholoog, klinisch psycholoog en verpleegkundig specialist GGZ. Het bestuur van TOP bestaat uit vertegenwoordigers van beroepsverenigingen (NVO, NIP, NVP en NVGzP) en praktijkopleidingsinstellingen (vertegenwoordigd door de brancheverenigingen). Het bureau van de NVO participeert in overleggen op bureauniveau. 10 Jaarplan NVO 2016
4.13 EVC Het EVC-traject voor ervaren psychologen en pedagogen tot gz-psycholoog is weer opgepakt door het NIP, de NVO en VGCt. Doel van het traject is de haalbaarheid te onderzoeken van een tijdelijk opleidingstraject tot gz-psycholoog voor een afgebakende groep masterpsychologen die soortgelijk werk verrichten als gz-psychologen. Dit traject is al eerder opgepakt, maar stagneerde met name op juridische vragen en bedenkingen over dit traject bij de opleidingen. De ambitie blijft onverlet om dit traject door te starten en in 2016, in samenwerking met de opleidingen, te komen tot operationalisering en concretisering. 4.14 Herregistratie gezondheidszorgpsychologen In 2016 wordt een groot cohort verwacht van gezondheidszorgpsychologen die zich herregistreren. Daarvoor moeten zij relevante werkervaring opgeven. Over wat wel en niet als relevante werkervaring geldt geeft de NVO advies, nu al sporadisch aan enkele leden, straks ook aan het CIBG, agentschap van VWS voor registratie. De werklast die dat in 2016 met zich mee zal brengen is nog onbekend. Mét collega’s binnen P3NL heeft de NVO aangegeven dat zij vindt dat deze adviserende taak zeker bij haar rol en positie past, maar dat voor omvangrijke dienstverlenende taken als deze een passende procedure en vergoeding hoort, vergelijkbaar met een constructie voor diensten die de NVO aan SKJ levert. 4.15 Beroepsethiek en tuchtrecht De afgelopen jaren is het aantal klachten dat bij het College van Toezicht wordt ingediend stabiel en blijft onder de tien per jaar. Doorgeleiding naar het College van Beroep is een uitzondering. Er is (nog) geen aanleiding om te verwachten dat dit in 2016 anders zal zijn. Wellicht dat de mogelijkheid tot klagen bij Stichting Kwaliteitsregister Jeugd verandering in het aantal klachten zal brengen. Er is twee keer in de week spreekuur voor leden die een juridische of beroepsethische vraag hebben of informatie willen over de toepassing van de beroepscode. Een overzicht van ‘frequently asked questions’ is in ontwikkeling; de vragen zoals die worden gesteld, vormen veelal de bron van het artikel dat als vast onderdeel in De pedagoog verschijnt. 5. Verenigingszaken Ambitie De NVO is dé vereniging van en voor pedagogische vakbekwaamheid. Kwalitatieve en kwantitatieve gegevens over de pedagogische beroepsuitoefening, waarin leden en externen geïnteresseerd zijn, zijn beschikbaar en accuraat. Dit maakt de NVO tot een vanzelfsprekende gesprekspartner als het over opvoeding en ontwikkeling gaat. Die samenwerking gaat de NVO graag aan, in passende en niet-vrijblijvende allianties. De NVO kent haar leden en weet waaraan zij behoefte hebben. Waar mogelijk en wenselijk werkt de NVO (intensief) samen met anderen. Dit is met name het geval bij P3NL. 5.1 De scope van de NVO In vervolg op het onderzoek naar de pedagogisch beroepenstructuur in 2015, het ledentevredenheidsonderzoek 2015, inventarisatie van de opzeggingen die in 2015 is uitgevoerd en de gesprekken die het bestuur voert met diverse ledengroepen, wordt in 2016 een omvangrijke analyse gedaan van de mogelijkheden en behoeften voor (nieuwe of bestaande) producten voor (nieuwe of bestaande) doelgroepen. Deze analyse moet in 2016 tot besluitvorming kunnen leiden over het ontwikkelen van producten en het benaderen van doelgroepen, die dan in 2017 kunnen worden geëffectueerd. Onderdelen daarvan zijn: een peiling van daadwerkelijke belangstelling voor lidmaatschap onder nog-niet-leden: universitair opgeleide pedagogen en masterpedagogen met HBO-opleiding; 11 Jaarplan NVO 2016
een bezinning op het dienstenpakket dat interessant en relevant is voor alle leden, gezien de geschetste perspectieven in het onderzoek naar de pedagogische beroepenstructuur; overleg met betrokken partijen, zoals SKJ, JN, BPSW, GGZ-NL, etc.; bezinning op aanpassing van de verenigingsstructuur; bezinning op consequenties voor de bestuurssamenstelling; bezinning op lidmaatschap en contributie; promotie en werving van nieuwe leden.
Op moment van schrijven is voor het bestuur in grote lijnen helder wát we als NVO nader willen onderzoeken, maar nog niet precies hoé we dat willen doen. Daarom is in de begroting een post opgenomen die daarvoor voldoende ruimte en flexibiliteit biedt. 5.2 Verenigings- en bestuursstructuur Het afgelopen half jaar heeft het bestuur van de NVO, in een aantal intensieve maandelijkse sessies, de contouren voor een nieuwe verenigingsstructuur en voor een nieuwe bestuursstructuur ontwikkeld. Het bestuur stelt voor tot één bestuur te komen (geen onderscheid DB en AB meer) en over te gaan tot een ledenraad. Bureau en commissies zijn daarbij zoveel mogelijk betrokken. In 2016 betekent dit dat voor de verenigingsstructuur, het bestuur en de ledenraad (apart) moet worden ontwikkeld: verdere uitwerking van de nieuwe verenigingsstructuur (met behulp van externe expertise op het gebied van verenigingsrecht); beschrijving en uitwerking van taken, bevoegdheden en samenstelling van diverse verenigingsorganen (o.a. in reglementen); ontwikkeling van profielen voor leden/deelnemers aan die organen; voorbereiding wijziging statuten; opstelling en vaststelling gewijzigde statuten; werving, selectie en benoeming van leden in nieuwe organen. Daarnaast vergt de nieuwe verenigingsstructuur: opstelling en vaststelling van een nieuw directiestatuut; opstelling en vaststelling van een huishoudelijk reglement. 5.3 P3NL In 2015 is P3NL opgericht als een federatie van negen beroepsverenigingen. De NVO is lid van P3NL en heeft zitting in het bestuur. P3NL richt zich op moment van schrijven vooral op ontwikkelingen in de ggz en in het jeugddomein. Werkwijze, agendavorming en organisatie van P3NL moeten zich nog verder ontwikkelen. Inmiddels heeft de Algemene Vergadering van P3NL een strategisch kader vastgesteld. Een overzicht van in 2015 bereikte resultaten is beschikbaar en P3NL kent sinds medio 2015 een eigen logo en website. P3NL participeert namens de aangesloten leden o.a. in een overleg met de minister van VWS over de toekomstagenda GGZ. De NVO draagt op diverse manieren haar steentje bij aan P3NL, door tekstvoorstellen en door inbreng aan en ondersteuning van de ‘tafels’ jeugd, bekostiging en beroepenstructuur. Als één van de grootste leden van P3NL betaalt de NVO een relatief groot aandeel aan contributie. 5.4 Structureel overleg De NVO kent een aantal structurele overleggen, die zij faciliteert, zoals de Kamer voor Pedagogiek en Onderwijskunde, een platform van onderwijsdirecteuren van de opleidingen pedagogiek en onderwijskunde van alle universiteiten in Nederland. 5.5
Internationalisering 12
Jaarplan NVO 2016
De NVO is lid van de internationale vereniging de IGHB. Zij onderhoudt op die manier contacten met collega-beroepsverenigingen in met name Duitstalige landen en wisselt expertise uit. In 2015 heeft een werkgroep internationalisering advies uitgebracht over hoe het NVO-beleid van ‘internationalisering’ vorm zou moeten krijgen en hoe dit concreet te realiseren. Het bestuur neemt een aantal van deze aanbevelingen over. In 2016 zal dus een aantal basisproducten (communicatieen promotiemateriaal) worden vertaald in het Engels o.a. om leden te ondersteunen bij hun werk in het buitenland. Ook zal er contact worden gelegd met de Vlaamse beroepsvereniging van orthopedagogen en andere internationale organisaties die zich richten op dezelfde doelgroep en die dezelfde inhoudelijke doelstellingen hebben als de NVO. De NVO zoekt systematisch contact met internationale organisaties, zoals Defence for Children of VluchtelingenwerkNederland als zij kan bijdragen aan doelen van die organisaties. 6. Personeel en Organisatie Ambitie Elke medewerker van de NVO draagt, vanuit haar eigen takenpakket, bij aan de ambities zoals die in dit jaarplan zijn geformuleerd. Elke medewerker heeft, in de uitoefening van zijn eigen taken, het gevoel dat hij het verschil maakt voor collega’s, leden en externe contacten. De NVO wil een goede werkgever zijn voor haar medewerkers. Jaarlijks voeren de directeur en het hoofd bedrijfsvoering met medewerkers die aan hen verantwoording afleggen, een resultaatgesprek. Met medewerkers die in dienst treden of uit dienst treden wordt een intrede- respectievelijk exitgesprek gevoerd. Naast alle tussentijdse momenten van werkoverleg bieden deze gesprekken de mogelijkheid tot wederzijdse feedback en dus wederzijdse verbetering en vormen zij een moment om afspraken te maken en vast te leggen over werkzaamheden en resultaten op de middellange termijn. Eens per jaar vindt een ontwikkelingsgesprek plaats tussen medewerker en leidinggevende. In 2016 start de NVO met een pilot om tot meer een systematisch resultaatgerichte gesprekscyclus te komen. De NVO wil, binnen grenzen, zo goed mogelijk inspelen op een goede verhouding tussen werk en privé. Daarom is van enkele medewerkers contractueel opgenomen dat zij een klein deel van hun werktijd thuis werken. Aan deze medewerkers wordt een laptop verstrekt, die op kantoor dienst doet als ‘thin cliënt’. Regels omtrent thuiswerken, maar ook vele andere omgangsvormen binnen de organisatie zijn vastgelegd in een jaarlijks bij te stellen NVO-handboek. De NVO wil medewerkers, binnen kaders, uitdagen, de ruimte geven om eigen verantwoordelijkheid te nemen en hun talenten (verder) te ontwikkelen. Daarbij hoort een cultuur van korte, informele lijnen, van ‘fouten-mogen-maken-maar-daarvan-leren’ en elkaar aanspreken. Op die cultuurontwikkeling wordt bewust ingezet. De NVO wil talent behouden en ontwikkelen, maar zij is een kleine organisatie, die weinig doorgroeimogelijkheden kent. Daarom wil zij in haar personeels- en scholingsbeleid ook inspelen op doorgroeimogelijkheden buiten de NVO. Het scholingsbeleid van de NVO is gebaseerd op een combinatie van dat wat de NVO nodig heeft om haar eigen strategische doelstellingen te bereiken en op individuele ontwikkelingswensen en -mogelijkheden van medewerkers.
13 Jaarplan NVO 2016