Jaargang: 32 • Nr. 2 • Maart 2015
nederlands tijdschrift voor anesthesiemedewerkers
Anesthesiesymposium FEITEN & FABELS Het 10e symposium, wetenswaardigheden onder de loep
28 mei 2015 09:30 uur tot 16:30 uur Op Hodenpijl, Rijksstraatweg 20-22 Schipluiden Informatie en tot 14 mei aanmelden via: www.reinierdegraaf.nl/anesthesiesymposium
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
Officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging van Anesthesie Medewerkers Verschijnt op de eerste vrijdag van de oneven maanden en wordt gratis toegezonden aan alle - leden. Oplage: 3000 ex C.C. ISSN nr.: 0169 - 2178 Hoofdredaktie: F.E. Lam E-mail:
[email protected]
32e Jaargang, nummer 2, Maart 2015
Inhoud NTVA nieuws maart
3
Anesthesie rondom Harttransplantatie
4
Update vanuit de Studentenraad
6
Cordarone (amiodaron)
8
Respiratoire insufficiëntie met een fataal beloop
9
Pijnbehandeling: Samen in beweging
13
Geslaagden 14
Redactie-adres: Postbus 127 6600 AJ Wijchen
Concept notulen ALV 19 mei 2014
18
Telefoon 024 - 6415814 E-mail:
[email protected] Druk: Drukkerij de Kleijn B.V. Nieuweweg 236 6603 BV Wijchen Telefoon 024 - 6413822 Fax 024 - 6454007 Prijzen (ex BTW 6%): Losse nummers Jaargang (5 nummers)
e 15,e 42,-
© Nederlands Tijdschrift voor Anesthesie-medewerkers - 2015 Overname van artikelen uit dit tijdschrift is zonder schriftelijke toestemming van de redaktie en de auteur niet toegestaan. De redaktie en de uitgever zijn niet aansprakelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikelen,eventuele gevolgen van zetfouten, evenals onjuistheden in de artikelen, alsmede voor de inhoud van de advertenties.
De Ereleden van de NVAM Het bestuur wil u trots onderstaande namen van de ereleden van de vereniging tonen: Bil Eckstein (niet alleen erelid, maar ook erevoorzitter) Hubert Wiskerke Floor van Os Fred Lam Ton Werkhoven Nico van Vliet Rick Koorenhof Martine Hoeneveld Fred Lodder Rien Bakkers Wiel van den Goor Bert Polak Puck Westerveld J. van den Berg Peter van Oort Jan van Goor Jaap Hoekman Ger Visser
Okke Devilee Theo Stoel Henk Norder Aleid Stamer Ad van den Bosch Prof. Dr. B. Smalhout Leden van Verdienste: Dr. H.E.M.Kerkkamp Prof. Dr. J.T.A. Knape F.J.G.M. Schaap
1
Jaargang Jaargang32 31/ /nummer nummer23/ /maart mei 2014 2015
Bezoekadres NVAM (Alléén op afspraak!) Standerdmolen 8, 3995 AA Houten Postadres NVAM / Ambtelijk Secretaris Postbus 127, 6600 AJ Wijchen Telefoon: 024 - 6415814 E-mail:
[email protected], Internet: http://www.nvam.nl IBAN NL 32 INGB 0000 26532 (t.n.v. Penningmeester NVAM) De Nederlandse Vereniging van Anesthesie Medewerkers is in 1983 opgericht en heeft als doel (statuten art. 3): • het behartigen van de beroepsbelangen van haar leden in de ruimste zin des woord; • het bevorderen van de ontwikkelingen en toepassingen binnen de anesthesiologie in het belang van de gezondheidszorg. De contributie kan uitsluiten worden voldaan via automatische incasso. Betaling van de contributie zonder automatisch incasso heeft een verhoging van € 5,-- administratiekosten. De contributie wordt ieder jaar begin januari van uw rekening afgeschreven. (Voor buitenlandse betalingen: IBAN NL 32 INGB 0000 265321, BIC-code INGBNL2A). Indien de betaling niet is overgeboekt voor 31 januari, is de NVAM genoodzaakt 5,00 euro administratiekosten in rekening te brengen voor het sturen van een herinnering. Als extra service biedt de NVAM leden woonachtig en werkzaam in het buitenland het lidmaatschap voor dezelfde kosten als het reguliere lidmaatschap, tevens mogen de transactiekosten voor het buitenlands betalingsverkeer voor rekening van de NVAM komen. IBAN NL 32 INGB 0000 265321, BIC-code INGBNL2A Bestuur: Het bestuur van de NVAM vergadert de eerste dinsdag van de maand (m.u.v. juli en augustus). Indien u zaken aan het bestuur kenbaar wilt maken, verzoeken wij u dit schriftelijk of telefonisch te doen uiterlijk één week voor de vergadering. Hieronder staan de namen van de bestuursleden van de NVAM met tussen haakjes hun aandachtsgebied. De afgedrukte telefoonnummers zijn privé nummers. U kunt ook contact opnemen met het secretariaat (zie boven).
Jaap Hoekman, bestuurslid Tibsterwei 34, 9131 EH Ee tel.: 0519-518633 e-mail:
[email protected] Robin Diesbergen, bestuurslid Millekens 8, 5763 BX Milheeze tel.: 06 - 21544244 e-mail:
[email protected]
2
Pim Aerts, bestuurslid, ledenadministratie Kerboschstraat 23, 5913 WJ Venlo tel.: 077-3542507 e-mail:
[email protected]
Kim Poulussen, bestuurslid Akkermansdreef 6, 6162 JT Geleen tel.: 06 - 44780024 e-mail:
[email protected]
Domien Govaers, penningmeester Schinheuvel 2, 5953 BD Reuver tel.: 077-4746616 e-mail:
[email protected]
Marieke Preuter, bestuurslid Disselweg 21, 7468 AK Enter tel.: 06 - 12397151 e-mail:
[email protected]
Hans van den Bosch, secretaris Nrd. Esweg 186, 7558 HJ Hengelo tel.: 074-2776089 e-mail:
[email protected]
Rick van Loon, kandidaat bestuurslid Moorland2, 5688 GA Oirschot tel.: 06 - 28689429 e-mail:
[email protected]
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
NTVA nieuws maart ZIEKENHUIZEN ZIEN MINDER PATIËNTEN STERVEN De sterfte onder ziekenhuispatiënten is in de periode tussen 2007 en 2012 afgenomen. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek maandag gemeld. Volgens het statistiekbureau kan de daling van sterfte in ziekenhuizen te maken hebben met de verbeterde kwaliteit van de ziekenhuiszorg. Maar ziekenhuissterfte kan ook dalen als terminale patiënten vaker buiten het ziekenhuis overlijden, bijvoorbeeld in een hospice. Om te bepalen welke factoren verantwoordelijk zijn voor de daling, is verder onderzoek nodig, aldus het CBS. Medisch Contact, 9 februari 2015
PATIENTEN DIE WEGKIJKEN TIJDENS HET PRIKKEN ERVAREN MEER PIJN Patienten die bij het prikken wegkijken ervaren ongeveer tweemaal meer pijn dan patienten die dat niet doen. Dat rapporteerd Roshan Vijayan in het European Journal of Pain. Het onderzoek richtte zich in eerste instantie op de vraag of de woorden “scherpe prik” of “klaar?” iets uitmaakte op de pijnbeleving. Dat deed het echter niet. In het onderzoek werd ook vastgelegd of de patienten tijdens het prikken wegkeken of niet. Bijna drie kwart van de patienten deed dat, deze groep ervaarde hierbij ook significant meer pijn. Het is echter nog onduidelijke waar dit door komt, maar uit voorgaand experimenteel onderzoek blijkt dat het kijken naar een lichaamsdeel waar men een pijnlijke stimulus krijgt een analgetisch effect heeft. Vijayan R, Scott G, Brownlie W Out of sight, but not out of mind? Greater reported pain in patients who spontaneously look away during venepuncture. European Journal of Pain. 2015; 19 (1): 97-102
LANG REANIMEREN JONGE DRENKELING ZINLOOS Het blijkt niet zinvol om jonge drenkelingen (0 - 16 jaar), die onderkoeld zijn en een hartstilstand hebben, langer dan dertig minuten te reanimeren. Kinderintensivist Joke Kieboom en haar collega’s tonen dit aan in onderzoek dat gepubliceerd in het British Medical Journal. Na langdurige reanimatie overleed 89 procent van deze kinderen, meestal binnen enkele dagen. De overige 11 procent overleefde, doch met
ernstige hersenschade, waardoor zij in ernstig beperkte dan wel vegetatieve staat verkeerden. Kinderen die korter dan 30 minuten werden gereanimeerd deden het beter, zij hadden een matig tot goede neurologische uitkomst, doch overleefde ook van deze groep slechts 17 procent. In de reanimatie richtlijnen wordt geadviseerd om een reanimatie bij asystolie na twintig minuten te stoppen, indien er geen sprake is van onderkoeling. In geval van reanimatie bij een onderkoelde drenkeling is het advies zolang door te gaan totdat de lichaamstemperatuur 32-34 °C is. Kieboom e.a. pleiten ervoor om in de richtlijnen vast te leggen dat reanimaties bij onderkoelde kinderen met hartstilstand na dertig minuten kunnen stoppen. Kieboom JK, Verkade HJ, Burgerhof JG Outcome after resuscitation beyond 30 minutes in drowned children with cardiac arrest and hypothermia: Dutch nationwide retrospective cohort study. British Medical Journal. 2015;350:h418.
VEEL ZIEKENHUIS IN FINANCIËLE GEVARENZONE Het is voor veel anesthesiemedewerkers een bekend euvel: steeds minder mogelijkheden om een congres te bezoeken of een cursus te volgen. Helaas lijkt het einde nog niet in zicht. Het jaar 2015 wordt voor veel Nederlandse ziekenhuizen het moment van de waarheid. Dan moet blijken of ze het hoofd boven water kunnen houden zonder de transitiebaten, de tijdelijke financiële compensatie vanwege de nieuwe prestatiebekostiging. Ook wordt bekend of de overheid het door ziekenhuizen gevreesde macrobeheersingsinstrument gaat inzetten, waardoor miljoenenkortingen op budgetten kunnen ontstaan. Uit onderzoek, waarvoor BDO de jaarrekening over 2013 van 74 ziekenhuizen onder de loep nam, blijkt dat nog 20 procent financieel in de gevarenzone verkeert. Onder de instellingen die het financieel moeilijk hebben, bevinden zich opvallend veel kleine ziekenhuizen. Om te zien hoe financieel gezond de Nederlandse ziekenhuizen zijn, onderwierp BDO ze aan een ‘financiële stresstest’. Door zaken zoals de solvabiliteit, het rendement en de liquiditeit tegen het licht te houden, kwam BDO tot een rapportcijfer. De drie best scorende ziekenhuizen zijn het Laurentius Ziekenhuis in Roermond, het Amsterdamse BovenIJ Ziekenhuis en het Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem. an de onderkant van de ranking bevinden zich relatief veel kleine ziekenhuizen. Bij hen staan
gemiddeld genomen het vermogen en de liquiditeit het meest onder druk en dat betekent grote risico’s voor de continuïteit BDO is wel positief over de financiële prestaties van de ziekenhuizen samen. Die zijn ten opzichte van 2012 verbeterd. Verder stelt het bureau vast dat de opbrengsten van de 74 ziekenhuizen bij elkaar in 2013 met 123 miljoen euro zijn gestegen tot een positief resultaat van 386 miljoen euro. Ook het eigen vermogen van de ziekenhuizen steeg in 2013 met 0,5 miljard euro naar 2,8 miljard euro. Toch staat BDO nog niet te juichen, omdat veel ziekenhuizen ‘feitelijk aan het infuus van zorgverzekeraars en banken liggen’. BDO Nederland. http://www.bdo.nl/nl/nieuws/ paginas/benchmark-20-van-de-ziekenhuizenfinancieel-in-de-gevarenzone.aspx (bezocht 27 februari 2015)
ANGST EN STRESS VERMINDERING HELPT TEGEN PIJN http://www.nu.nl/wetenschap/3983751/stressbal-helpt-bij-angst-en-pijn-tijdens-operatie. html
KANS OP ADVERSE EFFECTS VAN RBC PER PACKED CELL HOGER Journal of cardiothoracic and vascular anesthesia, dec 2014; 28 (6): 1545-9
NIJMEEGSE PATIËNT MAG DONEREN NA EUTHANASIE http://medischcontact.artsennet.nl/Actueel/ Nieuws/Nieuwsbericht-1/148366/Nijmeegsepatient-mag-doneren-na-euthanasie.htm
ONDERZOEK NAAR HUILENDE DOKTERS http://medischcontact.artsennet.nl/Actueel/ Nieuws/Nieuwsbericht-1/148346/Onderzoeknaar-huilende-dokters.htm
VAKBONDEN KRIJGEN NEDERLANDSE VERENIGING VAN ZIEKENHUIZEN VOOR CAO-ONDERHANDELINGEN WEER AAN TAFEL. HET OVERLEG START OP 3 MAART.
3
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
Timothy Wolvetang, anesthesiemedewerker, Erasmus MC – Thoraxcentrum, Rotterdam.
Anesthesie rondom harttransplantatie Ieder tweedehandsje heeft extra aandacht nodig
Een harttransplantatie (HTX) geeft ernstig zieke hartfalen patiënten de kans om hun leven aanzienlijk te verlengen en de kwaliteit hiervan te verbeteren. Tegelijkertijd brengt een HTX ook veel uitdagingen met zich mee voor de betrokken zorgverleners. Deze uitdagingen zijn te vinden in de logistiek ( optimale planning tussen de uitname van het donorhart en transport vanuit Nederland of het buitenland), maar ook in de anesthesie rondom de HTX. Bij aanvang van de ingreep moet het anesthesiologische team rekening houden met een slechte cardiale status van de patiënt. Na de HTX sprake is van een functioneel goed hart dat moet wennen aan zijn nieuwe situatie (soms verhoogde pulmonale vaatweerstand) en dat tevens gedenerveerd is. In Nederland werden in laatste jaren 35-40 harttransplantaties per jaar uitgevoerd, waarvan circa de helft in het Erasmus MC Rotterdam. Het UMC Utrecht en UMC Groningen zijn de andere twee centra in Nederland die een HTX mogen uitvoeren.1
CRITERIA ONTVANGER EN DONOR Een patiënt komt in aanmerking voor HTX wanneer er met maximale therapie sprake is van eindstadium hartfalen of cardiomyopathie en er geen contra-indicaties zijn. Absolute contra-indicaties zijn irreversibele pulmonale hypertensie (systolische druk >60 mmHg), AIDS, maligniteiten, irreversibele nier- of leverdysfunctie, en significante COPD. Daarnaast zijn er veel relatieve contra-indicaties waarvan wordt afgewogen wat voor bedreiging deze kunnen vormen voor het slagen van de HTX. Denk hierbij aan de leeftijd (>65 jaar), diabetes mellitus, en psychosociale factoren (zoals verslaving) en therapietrouwheid.2 Om een orgaan van een donor te kunnen ontvangen moeten de humaan leukocytenantigenen (HLA) voldoende overeen komen. HLA zijn antigenen aan het oppervlak van cellen.
4
Hoe beter de match tussen de HLA antigenen hoe kleiner de kans op afstoting. Daarnaast moet de donor klinisch hersendood zijn en zijn hart ‘gezond’. Voor de donor gelden ook absolute en relatieve contra-indicaties. Een maligniteit, infectieuze status of schade van het donororgaan zijn absolute contra-indicaties. De relatieve contra-indicaties zijn vergelijkbaar met die van de ontvanger. Tot slot moeten donor en ontvanger qua lichaamsgrote ongeveer overeenkomen.3
TOT DE TRANSPLANTATIE De vraag naar donorharten is groter dan het aanbod. Hierdoor moet een patiënt soms jaren wachten op een hart. Gedurende deze tijd heeft circa twee derde van de patiënten een vorm van ondersteuning nodig om in leven blijven.4 Deze ondersteuning kan bestaan uit intraveneuze inotropie, een intra-aortale ballonpomp, of implantatie van een steunhart. Een vorm van een steunhart is een Left Ventricular Assist Device (LVAD), een pompje dat bij het hart wordt geïmplanteerd en bloed vanuit de apex van de linker ventrikel naar de aorta pompt. Implantatie van een LVAD geldt in de meeste gevallen als een ‘brug tot transplantatie’. Patiënten kunnen enige jaren met een LVAD leven en mogelijk weer inspanning leveren als fietsen. Er zijn ook een aantal nadelen aan het implanteren van een LVAD, zoals het risico op een cerebro vasculair accident. Daarnaast betekend LVAD implantatie dat de eventuele transplantatie moeilijker wordt door verkleving van het hart en het hartzakje.
ANESTHESIE BIJ HTX Wanneer er een donorhart beschikbaar is wordt de patiënt opgeroepen en voorbereid op de transplantatie. Ter optimalisatie van de perioperatieve zorg worden nog verschillende onderzoeken verricht om er zeker van te zijn dat er niks is veranderd sinds de screening voor een HTX dat de transplantatie negatief kan beïnvloeden. Dit zijn onder andere een thoraxfoto, kweken, en uitgebreid bloedon-
derzoek waarbij onder andere naar bloedbeeld, elektrolyten, antistoffen, en immunoglobulinen wordt gekeken.3 De transplantatie coördinator coördineert de logistiek bij de uitname van één of meerdere organen van de donor. De coordinator heeft een belangrijke rol in de communicatie tussen de verschillende teams. Het team dat het hart uithaalt moet op tijd op locatie aanwezig zijn. Tegelijkertijd moet er ook voor gezorgd worden dat de ontvanger klaar is voor implantatie op het moment dat het donorhart arriveert. Wanneer het donororgaan zich op korte afstand van de ontvanger bevind, of als er verklevingen worden verwacht door eerdere thoraxchirurgie (bijvoorbeeld LVAD implantatie) kan het dus nodig zijn om bij de ontvanger alle nodige lijnen wakker in te brengen om zo de inductietijd te verkorten. Dit zijn minimaal één infuus, een arterielijn, en een centraal veneuze lijn. Deze wordt bij voorkeur niet in de rechter vena jugularis geplaatst omdat na de transplantatie regelmatig biopten van het hart genomen. Dit gaat het best via de rechter vena jugularis.3 Wanneer het donorhart door het team op locatie goedgekeurd is, wordt de patiënt onder algehele anesthesie gebracht. Het maakt niet uit welke middelen hiervoor gebruikt worden, als de hemodynamiek maar gewaarborgd blijft. Opties zijn hoge dosis opiaat (sufentanyl 1 -2 mcg/kg) en midazolam (0.1 mg/kg) en een spierverslapper, of juist lage, op effect getitreerde doseringen van (su)fentanyl en etomidate gevolgd door inhalatie anesthetica. Denk hierbij aan de trage circulatietijd door de slechte cardiale functie van de patiënt, het kan lang duren tot er effect te merken is. Eventuele hypotensie na inleiding van de anesthesie moet daarentegen juist agressiever behandeld worden dan men normaal zou doen. Dit komt doordat bij patiënten met hartfalen de sympathische activiteit toeneemt, om zo alsnog alle organen goed
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
te kunnen doorbloeden. Hierdoor krijgen deze patiënten echter een down-regulatie van β-receptoren, waardoor zij minder zullen reageren op sympathico-mimetische medicatie.5 Na inleiding van de anesthesie is het net als bij alle hartoperaties aan te raden om een transoesophageale echoprobe (TEE) in te brengen, om de functionaliteit van met name het donorhart goed te beoordelen. Het nieuwe hart wordt in de meeste gevallen bij de ontvanger vastgehecht bij de beide atria, arteria pulmonalis en aorta. Er blijft dus een stukje natief atrium zitten, naast de atria van het donorhart. Hierdoor ziet men vaak twee ρ-toppen op het ECG. Dit is normaal en kan geen kwaad. In sommige centra hanteert men niet de zojuist beschreven bi-atriale techniek, maar de bi-cavale techniek waarbij het rechter atrium in zijn geheel getransplanteerd wordt en aan de beide vena cava gehecht wordt. In dit geval is er geen dubbele p-top. Nadat het nieuwe hart geïmplanteerd is en er bloed door de coronairen gaat stromen komt het weer op gang, dit kan enkele minuten duren. In ongeveer de helft van de gevallen moet er gedefibrilleerd worden.4 Dit klinkt ernstig, maar ook dit is normaal. De grootste verandering in hartfunctie na een HTX is de regulatie van inotropie en chronotropie. Normaal gaat de indirecte stimulatie van het hart via de nervus accelerantes (sympaticus effect) en de remming via de nervus vagus (parasympathicus). Deze zenuwinnervatie is niet te herstellen op het nieuwe hart. De regulatie van contractiliteit en frequentie gaat nu alleen nog maar via directe stimulatie via de bloedbaan van hormonale receptoren (adrenerge). Om deze reden is Isoprenaline (potente β1- en β2 agonist) te gebruiken om de hartfrequentie en contractiliteit te beïnvloeden. Om de vasodilatatie (β2-effect) tegen te gaan kan fenylefrine of noradrenaline worden gebruikt (voor het β 1 effect). Een zeldzame maar gevaarlijke complicatie is een acute afstotingsreactie. Dit komt weinig voor doordat de patiënt verschillende medicijnen krijgt die ontsteking en afstoting remmen. Voordat het nieuwe hart in de circulatie komt wordt er medicatie gegeven om ontsteking te remmen, bijvoorbeeld methylprednisolon. Op de intensive care worden op een later moment andere afstotingsremmende medicatie toegediend. Acute afstotingsreacties komen in 2.5% voor, maar zorgen wel voor 30% van de mortaliteit vlak na HTX.4 Een complicatie die vaker voorkomt en voor 20% van de vroege mortaliteit na HTX zorgt is rechter ventrikel falen. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Bijvoorbeeld pre-existente milde pulmonale hypertensie of een verhoging van de longvaatweerstand als inflammatoire reactie door toediening van bloedproducten of protamine. Om de kans op rechter ventrikel falen zo klein mogelijk te houden is het in veel centra gebruikelijk om de patiënt met 20-30 PPM NO
Afbeelding 1. Geïnhaleerde NO tegenover intraveneuze vasodilatatoren. te beademen. Dit is een lokale vasodilatator, dat via inhalatie alleen voor vasodilatatie zorgt in het longvaatbed van de alveoli die deelnemen aan de ventilatie. In afbeelding 1 is te zien hoe NO zorgt voor vasodilatatie in alleen de beademde alveoli, tegenover intraveneuze vasodilatatoren. Wanneer het team van een acceptabele hartfunctie en hemostase overtuigd is wordt de patiënt naar IC overgebracht. Hier volgt een verder beleid van antibiotica en immunosuppressiva. Na de operatie wordt er in de eerste zes weken wekelijks een biopt van het hart genomen om acute afstotingsreacties op te vast te stellen.3
ANESTHESIE BIJ PATIËNTEN NA EEN HTX De overleving van patiënten die een donorhart hebben ontvangen neemt steeds verder toe. Momenteel zijn de vijf- en tienjaarsoverleving van patiënten respectievelijk 88 % en 68%4-6. Deze cijfers zullen in de toekomst waarschijnlijk verder stijgen, door verbeterende technieken en medicatie. De toenemende overleving zorgt er voor dat een derde van deze groep patiënten ook niet-cardiale aandoeningen kunnen krijgen waarvoor ze geopereerd moeten worden.7 Wanneer daar algehele anesthesie of spinale anesthesie voor nodig is, zijn er aantal punten waar rekening mee gehouden moet worden. Als gevolg van de immunosuppressiva hebben deze patiënten een grotere kans om diabetes, hypertensie of epilepsie te ontwikkelen. Het instellen van deze medicatie is lastig, te veel immunosuppressiva geeft meer kans op infecties, te weinig meer kans op afstotingsreacties. Een voorbeeld van dit laatste kan zijn wanneer er meerdere doses niet ingenomen
worden rondom ziekenhuisopname voor nietcardiale chirurgie.8 De behandelende transplantatie cardioloog kan altijd geconsulteerd worden voor overleg. Doordat het hart na transplantatie gedenerveerd is, heeft het beïnvloeden van het hartritme via medicatie dat via het (para)sympatisch zenuwstelsel loopt, niet het gebruikelijk effect. Het bekendste voorbeeld hiervan is atropine. Door het gebrek aan vagale tonus zal de hartfrequentie in rust circa 90-100 per minuut zijn en hebben deze patiënten over het algemeen ook meer ventriculaire aritmieen. Eveneens door de denervatie kunnen deze patiënten geen pijn op de borst ervaren bij cardiale ischemie. Op termijn vindt bij een deel van de patiënten na HTX toch een reinnervatie plaats, maar het effect hiervan is onvoorspelbaar. Dit is aangetoond bij honden9, maar er zijn ook case reports dat dit bij mensen ook gebeurd.10 Het kan dus zijn dat medicatie als atropine toch effect heeft. Wanneer resterende spierverslapping geantagoneerd wordt met neostigmine, moet ook bij deze patiënten altijd atropine worden toegediend.
CONCLUSIE Anesthesie bij HTX vergt niet alleen goede kennis van de hemodynamiek, maar ook planningsvaardigheden om zo de kans op slagen van de transplantatie zo groot mogelijk te maken. Door verbeterende technieken, medicatie en kennis rondom HTX neemt de lange termijn overleving steeds verder toe. Hierdoor zal de groep patiënten met een donorhart steeds groter worden en frequenter voor niet-cardiale chirurgie in aanmerking komen. Ondanks de relatief goede gezondheid zijn er dan nog steeds een aantal punten waar extra aandacht aan gegeven moet worden. lees verder -->
5
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
REFERENTIES 1. Eurotransplant. Eurotransplant Statistics – 2013. https://www.eurotransplant.org/cms/mediaobject.php?file=year_20131.pdf (08-10-2014). 2. Mancini D, Lietz K. Selection of Cardiac Transplantation Candidates in 2010. Circulation. 2010;122:173-83. 3. Caliskan K, Constantinescu A, Manintveld O, Hofland J, Robertus JL, Birim O Transplantatieprotocol Erasmus MC Rotterdam. 23-05-2014. 4. Fischer S, Glas KE. A Review of Cardiac Transplantation. Anesthesiology Clinics. 2013; 31: 383-403.
5. B aran D., Horn EM Hryniewicz K., Katz SD Effects of ß-Blockers on Neurohormonal Activation in Patients with Congestive Heart Failure. Drugs 2000; 60 (5): 997-1016. 6. Boogh, E. Hoff M van ‘t, Jaarverslag thoraxcentrum 2013., Rotterdam: Thoraxcentrum Erasmus MC, juni 2014. 7. Marzoa R, Crespo-LeiroMG, Paniagua MJ, et al. Late Noncardiac Surgery in Heart Transplant Patients. Transplantation Proceedings. 2007; 39: 2382-4. 8. Blascoa LM, Parameshwarb J, Vuylsteke A Anaesthesia for noncardiac surgery in the heart transplant recipient. Current Opinion in Anaes-
thesiology 2009, 22:109-13. 9. M urphy DA, Thompson GW, Ardell JL The Heart Reinnervates After Transplantation. Annals of Thoracic Surgery. 2000;69:1769–81. 10. Backman SB, Stein RD, Ralley FE, Fox GS Neostigmine-induced bradycardia following recent vs remote cardiac transplantation in the same patient. Canadian Journal of Anaesthesia. 1996; 43(4): 394-8.
update vanuit de studentenraad! Wederom een update vanuit de studentenraad! In de vorige update werd het jaarlijkse congres van de NVAM aangekondigd. Deze heeft plaats gevonden op 17 januari en was een groot succes! Het congres werd goed bezocht en was voor ons een leuke, interessante en leerzame dag. Uit de vele positieve en enthousiaste reacties die wij hebben ontvangen van zowel de gediplomeerde anesthesiemedewerkers als de studenten leiden we af dat alle bezoekers die dag hebben genoten. De meeste positieve reacties kregen we uiteraard op de chocoladefontein, die wederom een daverend (en vooral lekker) succes was! We hebben veel van de studenten, die er deze dag waren, gesproken. We hebben veel ideeën en inspiratie opgedaan voor de studentendag die komend najaar zal plaatsvinden. We zijn inmiddels al druk bezig met de voorbereidingen. We hebben de voorlopige onderwerpen al vastgesteld en zijn nu op zoek naar leuke, inspirerende en enthousiaste sprekers. Uiteraard houden we dit nog even geheim totdat alles zeker is. De locatie en datum zijn zaterdag 7 november in één van de zalen van het Leids Universitair Medisch Centrum. Hou deze dag vrij in jouw agenda. Naast deze voorbereidingen hebben we vorige maand ook drie nieuwe leden mogen verwelkomen. Namens de studentenraad verwelkom ik Sanne Otten die de opleiding volgt op opleidingsinstituut HAN, Lisanne Cortenraad die de opleiding volgt op opleidingsinstituut UMCU en Gert-Jan Roseboom die de opleiding volgt
6
op het opleidingsinstituut van de Amstelacademie. Ontzettend leuk dat jullie je hebben aangesloten bij de studentenraad. We gaan er een leuke tijd van maken! Dat brengt mij ook bij het feit dat dit mijn eerste, maar ook mijn laatste stukje in de NTVA, namens de studentenraad zal zijn. Ik rond mijn opleiding deze maand af en zal vanaf maart als gediplomeerd anesthesiemedewerker de kost verdienen. Desalniettemin zal ik nog wel nauw betrokken blijven bij de voorbereidingen voor de studentendag 2015. Ik wil alvast van de gelegenheid gebruik maken om alle leden van de studentenraad te bedanken voor de leuke tijd en in het bijzonder Fred Lam voor de leuke gesprekken tijdens de vergaderingen.
Door mijn vertrek zal er weer plaats zijn voor iemand die opleiding volgt in Leiden. Volg je de opleiding in Leiden en lijkt het je leuk, stuur ons dan een berichtje en kom een keertje meekijken bij onze maandelijkse vergaderingen! Voor vragen, opmerkingen of aanmeldingen stuur een bericht naar
[email protected] en volg ons op facebook! facebook.com/studentenraadNVAM Namens de studentenraad, Susan Prins
KEEP CALM AND CARRY ON ! De effectiviteit van simulatietraining op het handelen in acute situaties. Datum: 23juni 2015 16.30-22.00 Locatie: Erasmus MC College zaal 4 (CO-4) Aanmelden kan via: www.symposiumkeep calm.nl Georganiseerd door: Antonia Hoek van Weel-Bethesda Kaylee Honders Erasmus MC Birgit Wildeboer Reinier de Graaf Groep
Dit symposium is georganiseerd voor: anesthesiologen, anesthesiemedewerkers, SEH-verpleegkundigen en IC-verpleegkundigen Dit symposium wordt georganiseerd in het kader van het afstudeerproject voor de opleiding tot operatieassistent of anesthesiemedewerker van Erasmus MC Zorgacademie
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
Ron Veerkamp, Tim Wolvetang
Cordarone (amiodaron) Amiodoron is in iedere anesthesiekar te vinden, maar het wordt eigenlijk weinig gebruikt. Wellicht is amiodoron het meest bekend uit de reanimatie richtlijnen, maar wat is het nu precies en wat doet het? Amiodaron is een Klasse III anti-aritmicum dat zowel atriaal als ventriculair werkt. Het verlengt het actiepotentieal en de repolarisatiefase en heeft daarnaast betasympaticolytische eigenschappen. Het wordt door anesthesiologisch personeel met name gebruikt om atrium- of ventrikel fibrilleren en ventrikel tachycardieën te behandelen. Dit is een duidelijke beschrijving, maar wat staat hier nu eigenlijk?
WAT IS EEN KLASSE III ANTIARITMICUM?
wordt hepatogeen gemetaboliseerd en biliair geklaard.
HOE ZIT HET MET DE FARMACODYNAMIEK? Na intraveneuze toediening vertraagt amiodaron alleen de geleiding in het atrium en de AV-knoop; het verlengt alleen de refractaire periode van de AV-knoop en het heeft minder invloed op de accessoire banen in vergelijking met orale toediening. Daarbij heeft amiodaron sympathicolytische eigenschappen, zoals verlaging van de impulsfrequentie van de sinus-knoop en vermindering van de perifere weerstand.
INDICATIES
Klasse III artimica verlegen fase drie van de cardiale actiepotentiaal door vermindering van de kalium-stroom (zie figuur 1). Hiermee wordt de absoluut refractionaire periode, de periode dat er geen extra actiepotentiaal kan ontstaan, van het actiepotentiaal verlengd. Het is daarom vooral van nut bij snelle ritmes zoals atriumflutter of atriumfibrilleren, AV-(nodale re-entry) tachycardie en bij levensbedreigende (supra)ventriculaire ritmestoornissen.
Profylaxe en behandeling van ernstige hartritmestoornissen, wanneer andere therapieën niet effectief of gecontra-indiceerd zijn: atriale ritmestoornissen, waaronder atriumfibrilleren of -flutter. AV-nodale ritmestoornissen en AV-re-entry-tachycardie (o.a. als uiting van het Wolff-Parkinson-Whitesyndroom). Levensbedreigende ventriculaire ritmestoornissen, waaronder al dan niet aanhoudende ventriculaire tachycardie of episoden van kamerfibrilleren. Cardiopulmonale resuscitatie.
WAT DOET AMIODARON NOG MEER?
CONTRA-INDICATIES
Amiodaron heeft naast klasse III- ook klasse Ia-, -II- en -IV-effecten, hiermee heeft het ook effect op fasen I, II en IV van het cardiale actiepotentiaal. Zie tabel 1 voor een overzicht van deze verschillende fasen.
Sinusbradycardie en sino-auriculair blok. Tweede- en derdegraads AV-blok zonder pacemaker. Sick-sinussyndroom zonder pacemaker. Doordat er jodium in amiodoron zit zijn overgevoeligheid voor jodium en schildklierfunctiestoornissen ook contra-indicaties.
HOE ZIT HET MET DE FARMACOKINETIEK? Amiodaron heeft een hoge eiwitbinding en wordt sterk in de weefsels gestapeld, het heeft een verdelingsvolume van 70 L/kg. Dit zorgt ervoor dat een hoge startdosering noodzakelijk is voordat een werkzame bloedspiegel wordt bereikt. Na intraveneuze toediening kan snel een partieel effect intreden; voor een optimaal effect is langdurige behandeling nodig. De halfwaardetijd is 40-50 dagen. Het
8
WAT ZIJN DE MEEST VOORKOMENDE BIJWERKINGEN? Gezien de indicatie voor anesthesiologisch personeel veelal van acute aard zijn en de patient onder anesthesie is zullen deze bijwerkingen minder relevant zijn dan voor patiënten die amiodaron in tabletvorm slikken. Bijwerkingen die zeer vaak (> 10%) voorkomen: afwijkende smaak, maagklachten zoals misselijkheid, braken. Fotosensibilisatie, zich
uitend in erytheem en pruritus. Microscopische cornea-neerslag, in het algemeen gelokaliseerd onder de pupillaire zone, zelden leidend tot functionele stoornissen zoals het waarnemen van gekleurde ringen rondom een lichtbron. Verhoging van transaminasen (1,5–3× de normaalwaarde). Klasse Bekend als
Mechanisme
I A - C Snelle kanaalblokkers
Na+ kanaal blokkade, A Middelsnel werkende B Snel werkende C Langzaam werkende
II
Beta-blokkers
Beta Blokkade
III
-
K+ kanaal blokkade
IV
Langzame Ca++ kanaal blokkade kanaalblokkers Onbekende werking, veelal direct nodaal.
V
Tabel 1. Wat deed amiodaron nog meer?
Figuur 1. De verschillende fasen van het cardiale actiepotentiaal.
REFERENTIES Farmacotherapeutisch Kompas. Amiodaron. http://www.farmacotherapeutischkompas.nl/ preparaatteksten/a/amiodaron.asp (Laatst geraadpleegd 22/02/2015) Noordzij PG, Klimek M, Stramer, A. Klinische Anesthesiologie, 2e druk. Utrecht, de tijdstroom, 2012: p 207.
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
Inge I. de Liefde, thoraxanesthesioloog, Erasmus MC Thoraxcentrum, Bert J. Smit, Lennart Klompe, Ingrid R.A.M. Mertens zur Borg, Robert Jan Stolker
Respiratoire insufficiëntie met een fataal beloop Bij een patiënt met morbide obesitas
Gezondheidsmedewerkers zien steeds vaker patiënten met morbide obesitas. Medische handelingen bij deze patiënten zijn vaak lastig uit te voeren, wat in acute situaties tot grote problemen kan leiden.
CASUS Patiënt A, een 42-jarige man van 350 kg (BMI: 116), werd thuis ernstig kortademig aangetroffen door een familielid. Al sinds zijn jeugd kampte hij met fors overgewicht. De laatste dagen was hij langzaam achteruit gegaan en bedlegerig geworden. Het mobiel medisch team dat was opgeroepen trof bij aankomst een dyspnoïsche, nauwelijks aanspreekbare patiënt aan, die op zijn buik in bed lag. Patiënt had een pols van 88/min en een saturatie van 60%. Bloeddrukmeting was door de omvang van zijn arm niet uit te voeren. Er werd een ‘non-rebreathing’-masker met 100% zuurstof gegeven en de hulp van de brandweer werd ingeroepen. Het transport was problematisch omdat de brandweer de voorgevel van het huis van de patiënt moest verwijderen, de speciale ‘heavy duty’-brancard te smal en dus ongeschikt was voor zijn postuur en de patiënt in buikligging vervoerd moest worden, aangezien dit de enige houding was waarin hij liggend zijn ademweg kon vrijhouden. Het duurde daardoor uren voordat de patiënt naar het ziekenhuis gebracht kon worden. Bij aankomst in het ziekenhuis was zijn klinische toestand verslechterd. Er werd een arteriële en veneuze toegang verkregen en empirisch gestart met breed-spectrumantibiotica vanwege een mogelijke pneumonie. De bloeddruk was 125/74 mmHg en de arteriële bloedgas liet een respiratoire acidose zien (referentiewaarden tussen haakjes): pH: 7,06
(7,35-7,45), PaCO2 : 20,7 kPa (4,0-6,4), PaO2: 18,3 kPa (10,0-13,3), HCO3: 41,6 mmol/l (2127), saturatie 0,98%. Er werd een tube via de neus ingebracht tot in de keelholte (‘nasal airway’) en er werd gestart met non-invasieve beademing met continue positievedrukbeademing (CPAP), met de patiënt in buikligging. Helaas kon de patiënt niet rechtop gezet worden, omdat de heavy-dutybrancard door het gewicht niet meer verstelbaar was. Het ziekenhuis beschikte niet over hulpmiddelen voor morbide obese patiënten zoals speciale bedden of tilliften.
belemmerde. Vervolgens werd onder anesthesie met ketamine het volledige ‘moeilijke luchtweg’-protocol gevolgd, maar alle procedures, waaronder directe laryngoscopie en video-laryngoscopie, faalden. De behandelaars overwogen een tracheostomie, maar dit bleek onmogelijk bij een patiënt met een dergelijk postuur in zijligging, zonder palpabele trachea. Uiteindelijk bleek het onmogelijk om de patiënt respiratoir te kunnen ondersteunen. De patiënt overleed als gevolg van respiratoire insufficiëntie, zonder duidelijke diagnose.
BESCHOUWING De patiënt ging snel verder achteruit, was niet meer aanspreekbaar, ademde nauwelijks en het CO2 in de bloedgas was verder opgelopen. Omdat non-invasieve beademing geen verbetering gaf, was mechanische ventilatie de enige optie. De oorzaak van de respiratoire insufficiëntie was nog onduidelijk en vanwege de dikke nek en de buikligging van de patiënt werd een extreem moeilijke procedure verwacht. Daarom werd besloten de intubatie op een operatiekamer te doen. Hierbij waren een anesthesioloog, arts-assistenten anesthesiologie, anesthesiemedewerkers, een KNOarts en 8 brandweermannen aanwezig. Alle hulpmiddelen voor beademing van patiënten met een moeilijk toegankelijke luchtweg waren beschikbaar. De operatietafel zou 350 kg kunnen dragen, maar was te smal voor het postuur van de patiënt. De brandweermannen konden de patiënt alleen iets meer in linkerzijligging brengen; betere positionering om de intubatie te faciliteren was onmogelijk. De anesthesioloog startte samen met de KNO-arts met een fiberoptische intubatie onder lokale verdoving. Helaas mislukte dit doordat het vele parafaryngeale vet het zicht
De casus illustreert duidelijk een aantal problemen bij de opvang van morbide obese patiënten, die verbeterd zouden kunnen worden door concentratie van zorg voor deze patiënten. De incidentie van obesitas in Nederland is de afgelopen 20 jaar verdubbeld van 5% in 1981 tot 9,8% (1,5 miljoen inwoners) in 2011.1 De prevalentie van overgewicht en obesitas in Nederland is 41% (ongeveer 6,5 miljoen inwoners) en van morbide obesitas 1-1,5% (ongeveer 200.000 inwoners) (bron: CBS).1 Bij patiënten met morbide obesitas treden veranderingen op in het respiratoire systeem: zo wordt de zuurstofreserve lager en nemen de ademarbeid en het zuurstofverbruik toe. Hierdoor is de respiratoire reserve zeer beperkt, wat resulteert in snelle uitputting en hypoxie.2,3 Ook is morbide obesitas geassocieerd met een verhoogd risico op acute longschade, hypercapnisch respiratoir falen en obesitas-hypoventilatiesyndroom. Hierdoor is er een grotere kans op ziekenhuisopname vanwege respiratoir falen.2
9
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
Daarnaast kan het luchtwegmanagement bij patiënten met morbide obesitas een grote uitdaging zijn. Door de respiratoire veranderingen wordt een periode van apneu zeer slecht getolereerd en treed snel desaturatie op.2 Bij een BMI > 25 is er 3 maal meer kans dat kapbeademing moeizaam is en 10 maal meer kans op een lastige intubatie.4 Tevens blijkt dat hulpmiddelen voor een moeilijk toegankelijke luchtweg bij patiënten met morbide obesitas minder effectief zijn.5 Een spoedtracheotomie is eveneens problematisch en er treden daarbij vaker ernstige complicaties op doordat de trachea nauwelijks palpabel is door de dikte van de nek bij deze patiënten en door te kleine dimensies van de gebruikelijke materialen.5,6 Verder laat deze casus zien dat het belangrijk is om een geschikte ruimte en geschikt materiaal ter beschikking te hebben voor de behandeling van patiënten met morbide obesitas. Voor luchtwegmanagement is goede positionering en anti-Trendelenburg-houding om oxygenatie te verbeteren essentieel.2,4 Er zijn speciale bedden en kussens op de markt voor patiënten met morbide obesitas, maar die zijn erg kostbaar.2,4,7 De materialen zijn ook te huur, maar de leveringsduur is vaak meer dan 24 uur.7 Eenmaal op de IC hebben patiënten met morbide obesitas meer risico op pneumonieën, ‘acute respiratory distress syndrome’, mechanische beademing, significant langere beademingsduur en IC-opname en verhoogde ziekenhuismortaliteit; ook worden ze vaker naar een verzorgingstehuis ontslagen.2,8-10 Daarnaast is weinig bekend over de behandeling van ernstig zieke morbide obese patiënten.10 Zo is niet duidelijk hoe deze patiënten beademd moeten worden, al heeft de antiTrendelenburg-houding mogelijk een positief effect.2,7,10 Er nauwelijks iets bekend over de farmacokinetiek en dynamiek in morbide obesitas.9,10 Onduidelijk is hoe medicamenten gedoseerd moeten worden, wat de kans vergroot op onder- en overdoseringen, met alle gevolgen van dien.9,10 Dit geldt ook voor profylaxe voor diep veneuze trombose, een aandoening waar patiënten met morbide obesitas een groter risico op lopen.9 Ook hebben deze patiënten sneller doorligplekken waardoor speciale bedden, tilliften en goede verzorging nodig zijn.9 Verder is het van belang dat de diagnostische apparatuur geschikt is voor dergelijke patiënten.7
CONCLUSIE Uit de casus en de bovenstaande uiteenzetting kan men afleiden dat concentratie van zorg voor patiënten met morbide obesitas wenselijk is, zoals al gebruikelijk is bij bijvoorbeeld trauma’s of brandwonden. Het is dan mogelijk ziekenhuizen vooraf adequaat met geschikte materialen en ruimtes in te richten voor patiënten met een gewicht vanaf bijvoorbeeld 200 kg. Ook kan daar expertise en kennis
10
worden opgebouwd.8-10 Alleen zo is het mogelijk om de zorg voor patiënten met morbide obesitas te verbeteren, kosten te beperken en de morbiditeit en mortaliteit te verlagen.
LEERPUNTEN •
• •
•
Morbide obesitas is geassocieerd met veranderingen in het respiratoire systeem, wat resulteert in een geringere respiratoire reserve, een verhoogde ademarbeid en een hoger zuurstofverbruik; patiënten met morbide obesitas raken sneller uitgeput en hypoxisch. De luchtweg van patiënten met morbide obesitas kan moeilijk toegankelijk zijn. Het is van belang dat er expertise en kennis over de behandeling van patiënten met morbide obesitas wordt opgebouwd en behandelende ziekenhuizen met geschikte medische hulpmiddelen en ruimtes uitgerust worden. De zorg voor patiënten met morbide obesitas zou geconcentreerd moeten worden in expertisecentra, die ook verantwoordelijk zijn voor de opvang in acute situaties.
Dit artikel is eerder verschenen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2012;156:A5086. Het artikel is geplaatst met toestemming van de auteur en de hoofdredactie van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
REFERENTIES 1. C entraal Bureau voor de Statistiek. www.cbs.nl/ nl-NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/cijfers (geraadpleegd op 15 juli 2012) 2. Bahammam AS, Al-Jawder SE. Managing acute respiratory decompensation in the morbidly obese. Respirology. 2012;17:759-71 3. Ashburn DD, DeAntonio A, Reed MJ. Pulmonary system and obesity. Critical Care Clinics. 2010;26:597-602 4. El Solh AA. Airway management in the obese patient. Clinics in Chest Medicin. 2009;30:55568 5. Cook TM, Woodall N, Frerk C; Fourth National Audit Project. Major complications of airway management in the UK: results of the Fourth National Audit Project of the Royal College of Anaesthetists and the Difficult Airway Society. Part 1: anaesthesia. British Journal of Anaesthesia. 2011;106:617-31 6. El Solh AA, Jaafar W. A comparative study of the complications of surgical tracheostomy in morbidly obese critical ill patients. Critical Care. 2007;11:R3 7. Grant P, Newcombe M. Emergency management of the morbidly obese. Emergency Medicine Australasia. 2004;16:309-17 8. El Solh AA, Sikka P, Bozkanat E, Jaafar W, Davies J. Morbid obesity in the medical ICU. Chest. 2001;120:1989-97 9. El Solh. Clinical approach to the critical ill, morbidly obese patient. American Journal of Respiratory and Critical Care Medicin. 2004;169:557-61 10. Yaegashi M, Jean R, Zuriqat M, Noack S, Homel P. Outcome of morbid obesity in the intensive care unit. Journal of Intensive Care Medicine. 2005;20:147-54
AANMELDINGSFORMULIER NVAM NAW gegevens: Achternaam:....................................................................... Geboortedatum:................................................................... Voorletters:......................................................................... Adres:................................................................................. Postcode:............................................................................. Woonplaats........................................................................ Land: ................................................................................... E-mail:................................................................................ Telefoon:.............................................................................. Diploma nummer:...............................................................
Datum diplomering:.............................................................
Gegevens werkgever: Naam:................................................................................. Plaats:.................................................................................. Telefoon:.............................................................................
E-mail werkplek: ..................................................................
Gegevens leerling: Opleidingsinstituut.............................................................. Plaats: ................................................................................. Studiejaar: .........................................................................
Einddatum opleiding............................................................
Overige gegevens:
Handtekening voor akkoord
Datum
................................................
.......................................
Verpleegkundige:.....................................................ja / nee Overige opleidingen: 1........................................................................................ 2........................................................................................
Nummer………………………………….……(niet invullen)
Doorlopende machtiging Naam:
NVAM
IBAN:
Adres:
Schinheuvel 2
Bank Identificatie BIC: INGBNL2A
Postcode:
5953 BD
Incassant ID:
NL 08ZZZ401035140000
Woonplaats: Reuver
Kenmerk betaling:
Lidnummer NVAM .............
Land:
Contributie NVAM:
2015
Nederland
SEPA
NL32INGB 0000265321
Door ondertekening van dit formulier geeft u toestemming aan de NVAM om doorlopende incasso-opdrachten te sturen naar uw bank om een bedrag van uw rekening af te schrijven en aan uw bank om doorlopend een bedrag van uw rekening af te schrijven overeenkomstig de opdracht van de NVAM. Als u het niet eens bent met deze afschrijving kunt u deze laten terugboeken. Neem hiervoor binnen 8 weken na afschrijving contact op met uw bank. Vraag uw bank naar de voorwaarden. Naam:
...............................................................
Lidnummer NVAM :
Adres:
...............................................................
IBAN bankrekening nr : ...............................................................
Postcode:
............................................................... BIC:
Woonplaats: ............................................................... Land: Plaats:
...............................................................
............................................................... ...............................................................
............................................. Datum: .................................. Handtekening:..............................................
Dit formulier volledig ingevuld en ondertekend opsturen naar: Ledenadministratie NVAM, Kerboschstraat 23, 5913 WJ Venlo.
11
12e Noordelijke Nascholingsdag/NVAM Masterclass voor anesthesiemedewerkers en recoveryverpleegkundigen
DE LAT LIGT HOOG IN HET VEEN In samenwerking met de afdeling anesthesie/recovery Ziekenhuis Bethesda Hoogeveen
Donderdag 28 mei 2015 Theater-Congrescentrum de Tamboer Hoogeveen
Met de volgende sprekers en onderwerpen: IGZ, NIAZ, Medirisk, VVCZ scan, wat dragen deze audits bij aan kwaliteitsverbetering, drs. David Post, anesthesioloog Ziekenhuis Bethesda - Sympaticus en parasympaticus, Kristi Griep, anesthesiemedewerker Ziekenhuis Bethesda - Healing environment, Jikke Reinten, Master of Science Building Physics - De patiënt met diabetes op de OK, Jan Kraak, verpleegkundig specialist diabetes, Martini Ziekenhuis Groningen - Slaapapneu, drs. J.W. Kroon, anesthesioloog Ziekenhuis Bethesda - De zorgverzekeraar aan het woord, drs. J. Crasborn, Senior adviseur Zorgstrategie Adviseur RvB en directie Achmea - Forensische pathologie, drs. F. v.d. Goot, forensisch patholoog - Mw. prof. dr. I. Weeda, sociologe, emeritus hoogleraar emancipatievraagstukken
Deze dag wordt mede mogelijk gemaakt (voor zover ten tijde van druk bekend) door: Dräger Medical Netherlands, The Surgical Company Benelux, CareFusion, Maquet Netherlands, Codan, Covidien Nederland, Vision Medical Company, Fresenius Kabi Netherlands, Medisize, ChipSoft, Intersurgical Nederland, Logimedical, Takeda Nederland, Verathon Medical, AbbVie, B|Braun, PT Medical, Formex-Medical, BD Medical, Emdamed, Vygon, Koraal PMS en Medica Europe.
Info programma en inschrijving:
[email protected] Info bedrijfsexpositie:
[email protected]
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
Carla Ceulemans en Theo v.d. Looij, Sint Maartenskliniek
Pijnbehandeling: samen in beweging De Sint Maartenskliniek behandelt sinds 1995 patiënten met chronische pijn vanuit haar eigen Pijnbehandelcentrum. Het betreft voornamelijk pijn die verband houdt met het bewegingsapparaat. In 2015 worden twee jubilea gevierd: het 20-jarig jubileum van het Pijnbehandelcentrum en het 10-jarige jubileum van de Acute Pijn Service (APS). Carla Ceulemans was ruim 20 jaar IC-verpleegkundige en nu alweer bijna 10 jaar pijnverpleegkundige in de postoperatieve pijnbestrijding. Theo van de Looij is coördinator neuromodulatie en werkt sinds 1985 voor de Sint Maartenskliniek. Beiden zijn vanaf de start actief binnen hun afdeling en samen kijken zij terug op het ontstaan van dit specialisme binnen de Sint Maartenskliniek. Maar er wordt ook vooruit gekeken. Op 18 april 2015 organiseren zij samen met hun collega’s in Nijmegen het congres ‘Pijnbehandeling: samen in beweging’. Tot 1995 maakte de Sint Maartenskliniek gebruik van de maatschap van anesthesiologen van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) en het RadboudUMC in Nijmegen. Toen deze maatschap werden afgestoten, kwamen er twee anesthesiologen in dienst bij de Sint Maartenskliniek. Rob Slappendel en Eric Weber startten de eerste eigen afdeling anesthesiologie voor de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. De enorme groei aan patiënten maakte dat zij een eigen pijnbehandeling afdeling konden opzetten. “Onze orthopeden voerden steeds meer operaties uit, waardoor we eenvoudigweg veel meer vraag kregen naar pijnbestrijding”, aldus Theo van de Looij.
KINDERSCHOENEN Carla Ceulemans: “De pijnbestrijding na operaties stond toen nog echt in de kinderschoenen. In die tijd was het in veel ziekenhuizen nog zo dat patiënten maar moesten leren omgaan met de pijnklachten na een operatie. ‘pijn hoort er nu eenmaal bij’, was de veelgehoorde mening. Mede door de landelijke tendens vonden ook wij dat dit anders kon. Uit
onderzoek bleek namelijk dat veel pijnklachten na de operatie kunnen leiden tot chronische pijn. En door een betere pijnbehandeling kan de patiënt bovendien veel sneller herstellen. Daarom wilden we een acute pijn service opzetten voor onze patiënten. Daar kwam bij dat dit nieuwe werkveld voor ons als verpleegkundigen natuurlijk ook een hele leuke uitdaging was.”
de pijnscore en het morfinegebruik onvoldoende was. “Binnen onze afdeling hadden we dit al ingevoerd, we kregen in het begin zelfs een telefoontje van onze Maartensapotheek toen zij signaleerden dat er ineens zoveel morfine werd gebruikt. We hebben natuurlijk direct goed uitgelegd waar dit voor was en dat dit binnen onze protocollen was geborgd.”, aldus Ceulemans.
ACUTE PIJN SERVICE
CHRONISCHE PIJNBEHANDELING
Volgens Ceulemans kreeg de Acute Pijn Service (APS) echt een gezicht rond 2005: “Toen kwamen we met speciale voorlichtingsfolders, pijnprotocollen en werd er gestart met een regulier multidisciplinair pijnoverleg. We hebben veel geïnvesteerd in voorlichting en educatie voor collega’s en patiënten.” Uiteindelijk werd, met de landelijke invoering van prestatie-indicatoren pijn in 2005, officieel formatie gecreëerd voor de APS. Als de pijn bij een patiënt na de operatie niet voldoende kan worden bestreden, dan komt dit gespecialiseerde team direct in actie. De APS kan o.a. de pijnbestrijding aanpassen en in overleg met de anesthesioloog overgaan tot andere behandelmethodes. Ceulemans: “Met dit team zijn we heel laagdrempelig bereikbaar voor zowel patiënten als verpleegkundigen. De APS is als het ware de schakel tussen de anesthesioloog enerzijds, en de patiënt, verpleegkundige en arts op de afdeling anderzijds.”
In 2009 werd Ruud Stienstra medisch hoofd van de afdeling anesthesiologie en werd Leon Vonhögen medisch coördinator van het Pijnbehandelcentrum. Theo van de Looij: “Sinds eind 2004 hebben we ons, naast de chronische pijnbehandeling, toegelegd op de behandeling met neuromodulatie. Deze behandeling is het laatste station in de chronische pijnbehandeling. Met dit implantaat kun je de chronische pijnsignalen vervangen door een tintelend gevoel, wat veel van de pijnklachten bij de patiënt kan wegnemen. Sommige patiënten geven zelfs aan dat zij dankzij die behandeling hun leven weer hebben teruggekregen.”
VOORLOPER Al snel begon de anesthesieafdeling van de Sint Maartenskliniek zich te ontwikkelen tot een landelijke voorloper en specialist op het gebied van bijzondere anesthesietechnieken, zoals katheters bij een zenuwplexus. In 2003 werd een landelijk onderzoek opgestart binnen de zorg naar vermijdbare complicaties, waaronder ernstige pijn. Een belangrijke conclusie van dit onderzoek was dat bij 1/3 van alle patiënten geen actie werd ondernomen, terwijl dat op basis van de pijnscore en het postoperatieve pijnprotocol wel had moeten gebeuren. Daarnaast bleek dat in meer dan de helft van de gevallen de documentatie van
EXPERTISE Terugkijkend op de geschiedenis van de pijnbehandeling binnen de Sint Maartenskliniek zijn Theo en Carla vooral trots. “Het heeft zo’n enorme vlucht genomen, in de eerste jaren begonnen we met 300 patiënten per jaar en tien jaar later werden er al 3000 mensen per jaar behandeld. De ligduur is ook enorm verminderd, mede dankzij de verbeterde postoperatieve pijnbehandeling. In het verleden lag men bijvoorbeeld drie weken op de afdeling na een operatie voor een knieprothese. Nu staat men dezelfde dag al naast het bed en kun je na 2-3 dagen naar huis. En op sommige gebieden zijn we een landelijke expert geworden, zoals de pijnbehandeling van de rug en de onderste extremiteiten. We zijn ook “Center of Excellence” voor perifere zenuwblokkades. Daarnaast heeft de komst van een verpleegkundig specialist anesthesiologie in 2010 onze afdeling nog meer body gegeven.”, aldus Carla en Theo.
13
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
CONGRES Carla en Theo: “Wat wij mooi vinden om te merken, is dat iedereen door de jaren heen veel alerter is geworden op pijn. Zowel de patiënt die direct aangeeft waar hij/zij last van heeft, als de artsen en verpleegkundigen die bij de behandeling zijn betrokken. Daarnaast blijven we nauw betrokken bij scholingen en voorlichtingsbijeenkomsten, zowel binnen ons ziekenhuis als daarbuiten. Dat is ook één van de redenen dat we ons jubileumjaar 2015 willen aangrijpen om een speciaal congres over pijnbehandeling te organiseren. Via de diverse workshops worden alle facetten van pijnbe-
handeling belicht: van locoregionale anesthesie tot RealHealth, een speciale training die mensen leert omgaan met hun chronische pijn als er geen medische behandeling meer mogelijk is.”
Sint Maartenskliniek; Carla Ceulemans & Theo van de Looij Contact: afdeling communicatie (Wouter v.d. Meer),
[email protected] & 024 – 365 9176
Het congres ‘Pijnbehandeling: samen in beweging’ vindt plaats op 18 april 2015. Deze bijeenkomst is bedoeld voor (gespecialiseerd) verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, PA’s, anesthesiemedewerkers en andere geïnteresseerden. Meer informatie en inschrijven is mogelijk via www.maartenskliniek.nl/ maartensacademie.
Di artikel is eerder gepubliceerd in het NU’91 Magazin van januari 2015: Zorg anno NU
Geslaagden Afgelopen februari is de maartgroep van de Amstel Academie afgestudeerd. De studenten kwamen uit de volgende ziekenhuizen AMC Amsterdam Groene Hart Ziekenhuis OLVG Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk Spaarne Ziekenhuis Hoofddorp Slotervaartziekenhuis Amsterdam Tergooi Hilversum & Blaricum VUmc Westfriesgasthuis Hoorn Traditiegetrouw sloten de studenten hun opleiding af met een poster over hun kwaliteitsonderzoek. Er waren ongeveer 300 bezoekers. Niet alleen familie maar vooral ook weer collega’s uit de praktijk. Bij de posters ontstonden mooie discussies over de gevonden resultaten en de oplossingen die de student bedacht heeft. We hopen dat de onderzoeken ook nu weer een vervolg krijgen.
Wij feliciteren: Milou Andela Josine Anink Lesley Blaney Davidson Bracha Jaella Bodamèr Wouter Broer Sophie Duijkers Latifa El-Ouali Sophie van Essen Sabine Hersevoort Christel Kortleven Bart Kroon Marjolein Pirvu Lindhout Amber Moolenbeek Ilona Aelbers Ranzijn Kevin Smit Lotte Streppel Ebubekir Uyar Jenny van der Veer Elias Yama
Geslaagden aan de Erasmus Zorgacademie in Rotterdam
Geslaagden aan AM LUMC
14
WAKE UP!
SYMPOSIUM OVER:
ʻSEDATIE ANALGESIEʼ
MAANDAG 22 JUNI 2015 GEORGANISEERD IN HET KADER VAN HET AFSTUDEERPROJECT VOOR DE OPLEIDING TOT ANESTHESIEMEDEWERKER VAN DE ERASMUS MC ZORGACADEMIE
TIJD: 11:30 - 16:00 INLOOP VANAF 11:00 LOCATIE: PROF. ANDRIES QUERIDO ZAAL ERASMUS MC ZORGACADEMIE ONDERWIJSCENTRUM WIJTEMAWEG 80, ROTTERDAM
AANMELDEN VIA WWW.SEDATIE-ANALGESIE.NL ACCREDITATIE IS AANGEVRAAGD
LEONIE
DAMSTEEGT
|
ZENAIDA
LONDON
|
LINDA
DE
VRIES
|
CHANTAL
VAN
LEUSDEN
Georganiseerd in het kader van het afstudeerproject voor de opleiding tot operatieassistent of anesthesiemedewerker van de Erasmus MC Zorgacademie
24 juni 2015 Amphia Ziekenhuis
17.00 - 22.00 uur Molengracht 21 Breda Kenniscentrum zaal 3
Aanmelden via www.aaavsevar.nl
Marinita van Daele | Bas Gorissen | Lotte Huijben | Anique Inghels | Manon Schoones | Nienke van Veen
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
Concept Notulen NVAM-algemene ledenvergadering, Utrecht 19 mei 2014. basis door de BRV, op een aannemelijk niveau gekomen. In de toekomst zal gekeken worden hoe de voortgang van het NTVA gerealiseerd kan blijven. In de stukken is een lening voor het WCNA 200 nog steeds vernoemd. Dit is een post geweest die als reservering ( later vernoemd een voorziening) in de boekhouding is opgenomen, maar nooit geëffectueerd is geweest. De post wordt afgeboekt. De lening aan AQHP loopt ultimo 31-12-2014 af. Er is een bezuiniging gerealiseerd op de algemene druk- en verzendkosten. De inkomsten vanuit de congressen zijn door betere onderhandelingen met de Jaarbeurs beheersbaar gebleven. Er dient volgens de accountant over de entreeprijs van de deelnemers 6% btw te worden geheven, waardoor de totale inkomsten negatief zijn uitgevallen. Dit punt dient in het licht van eerdere uitspraken van de belastingdienst nog eens goed bestudeerd te worden. De expositie van het jaarcongres blijft met 21% btw belast. Verslag kascontrole commissie: De kascontrolecommissie voor 2013 bestond uit de heren T. Stoel en A.J. Dokter. Zij hebben de boeken gecontroleerd en door middel van steekproeven, controle uitgevoerd. De heren hebben geen onrechtmatigheden geconstateerd en delen mee dat de boekhouding op juiste wijze is gevoerd. De heren verlenen aan de penningmeester D. Govaers decharge en willen hem complimenteren met de correcte en overzichtelijke voering van boekhouden. Samenstellen kascontrolecommissie 2014: Hiervoor melden zich aan de heren Remko ter Riet en Henk Norder.
AGENDA: 1, OPENING.
De voorzitter opent de ALV om 19.30 uur en is verheugd om naast de bestuursleden en leden, ook van alle commissie afgevaardigden te mogen verwelkomen. De agenda wordt vastgesteld zoals toegestuurd.
2. VASTSTELLEN REGLEMENT VAN ORDE, BENOEMEN STEMCOMMISSIE.
Het reglement van orde wordt vastgesteld zoals voorligt. In de stemcommissie worden de leden van B.v.Loo en G. Verweij benoemd.
3. CONCEPT-NOTULEN ALV 25 APRIL 2013.
De conceptnotulen van de ALV van 2504-2013 zoals in het NTVA van september 2013 gepubliceerd zijn, worden zonder wijzigingen goedgekeurd en vastgesteld. De ambtelijke secretaris belast met het opstellen van de notulen wordt hiervoor bedankt.
4. JAARVERSLAG VERENIGING 2013.
De secretaris is langdurig ziek, zijn taken worden op de ALV door de ambtelijke secretaris waargenomen. Het aan de aanwezigen toegestuurde jaarverslag van 2013 van de vereniging wordt door de ambtelijke secretaris puntsgewijs kort toegelicht. Het jaarverslag 2013 wordt onder dankzegging aan de opsteller vastgesteld. Het verslag zal samen met de conceptnotulen in het septembernummer van het NTVA worden gepubliceerd en wordt tevens op de website geplaatst.
5. JAARVERSLAG PENNINGMEESTER.
18
De penningmeester geeft een andere toelichting op het voor de vergadering aan de aanwezigen uitgedeelde financieel verslag 2013 en de begroting 2014: De penningmeester geeft aan dat in de kosten van de vereniging nogmaals kritisch wordt gekeken. Het NTVA had nauwelijks advertentie-inkomsten en na discussie binnen het bestuur is besloten om in ieder geval voor 2014 een gedrukte versie van het NTVA ism de BRV en hun Waking-up deel te laten verschijnen zij het met een gecombineerde zomereditie (hierdoor komt het NTVA in 2014 5 keer bij de leden op de deurmat ipv 6 keer). De drukkosten zijn door goede onderhandeling met de drukker en een aanpassing van de vergoeding op reële
6. BESTUURSVERKIEZING.
Robin Diesbergen is als bestuurslid aftredend en heeft zich herkiesbaar gesteld. De stemcommissie deelt stembriefjes uit en kan na tellen meedelen dat de aanwezigen unaniem voor herbenoeming stemmen. Hij wordt derhalve met algemene stemmen herbenoemd als bestuurslid. Op de oproep voor kandidaten voor het voorzitterschap zijn tot op heden nog geen reacties ontvangen. De huidige voorzitter Pim Aerts wil medio september zijn functie neerleggen. Er zal door het bestuur in de komende periode actief worden geadverteerd voor deze vacant komende positie.
7. VOORSTEL AANPASSEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT.
Het voorstel om het HHR art.1 te vervangen door de tekst: Nieuwe leden per 01-06-2014 dienen de contributie, eendachtig de NVAM regelementen, uitsluitend per doorlopende afgegeven automatische incasso te voldoen. Voor nieuwe leden die in het lopende kalender jaar lid worden, geldt een aangepaste contributie voor dat betreffende jaar. De aanwezigen stemmen unaniem in met dit voorstel. Het HHR zal worden aangepast op dit punt. De formulieren voor inschrijving en betaling worden eveneens per direct aangepast.
8. BEROEPSPROFIEL EN BEROEPSONTWIKKELINGEN.
Binnen Europa hebben anesthesiologenverenigingen aangegeven dat er meer door anesthesiemedewerkers gedaan mag/moet worden (men denkt daarbij aan ingrepen in de ASA klassen 1 en 2). De NVA wil hier ook mee instemmen mits de opleiding daarop is/wordt afgestemd. Dit zal op termijn ook zijn terugslag hebben op de opleiding van de POS. De update van het Beroepsprofiel (uitgave 200) is klaar en aangepast met de profielen voor SPS en Pijnconsulent. De inhoud van deze laatste twee is op de website voor commentaar van de leden geplaatst. Een paar kleine opmerkingen zijn ontvangen en verwerkt. Het profiel voor de Pre-Operatieve Screening is nog niet zover dat dit kan worden opgenomen als aparte opleiding in het Beroepsprofiel. Dit zal tzt worden gerealiseerd. Zodra het Beroepsprofiel van de drukkerij komt zal het aan de leden worden toegestuurd en wordt een pdf versie op de website geplaatst. Tevens zal er een Engelse vertaling op de website komen te staan. De ALV stemt in met bovengenoemde acties op het Beroepsprofiel en stelt dit Beroepsprofiel officieel vast als nieuwste versie onder dankzegging aan de samenstellers (met name de samenstellers van de beide addenda Sedatie Praktijk Specialist en Pijnconsulent: Werner Visser, Paul Vaessen, Benedict van Loo, Pim Aerts, Marion Giesberts, Rianne van Boekel, Eric de Roode, Peter Ruikes, Henk Schrover, Remco ter Riet, Bas van Beek, Liesbeth Neeskens voor de belangrijke “inhoudelijk technische vertaalslag”, Jaap Hoekman en Fred Lam)
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
schreven. De notitie is nu naar de NFU en NVZ gestuurd om (hopelijk) te erkennen en aan te geven wat en hoe de problemen zijn/opgelost kunnen worden. De NVZ en NFU zijn nu dus aan zet. Het CZO heeft aan de NAM al aangegeven met hen samen dit te willen gaan aanpakken. De huidige opleiding wordt door het CZO met een diploma ondersteund. De voorstellen liggen om de opleiding onder te brengen bij OCW met alle gevolgen van dien (CZO rol is dan uitgespeeld) en is ook AQHP voor de NVAM overbodig geworden. De vraag is nog steeds erg belangrijk wie eigenaar van de opleiding is. De NVAM zou zich hard moeten maken om eigenaar van de opleiding te worden.
Z9. ACTIVITEITENPLAN 2014-2015.
In de komende periode zal er aandacht worden gegeven aan verjonging binnen het bestuur en zullen de bestaande contacten met de diverse verenigingen worden afgehaald cq worden gelegd. Er zal actief worden geadverteerd voorde vacature van voorzitter van de NVAM. Er zal worden gestreefd om zsm de gesprekken tussen de NVAM en de NFU/ NVZ af te ronden (zie punt 10). Er zal goed gekeken worden naar de ontwikkelingen van nieuwe (vervolg)opleidingen voor anesthesiemedewerker zoals bv. POS en HBOV-technische stroming. De NVAM
10. VOORTGANG GESPREKKEN NVAM EN NFU-NVZ.
Zoals bekend moge zijn, zijn er in het afgelopen jaar gesprekken van de scouts geweest tussen de NVAM-NFU en NVZ. Er is een notie met voorstellen en problemen verschenen die de NVAM heeft onder-
11. RONDVRAAG.
- Het kwaliteitsregister bevat naast het diplomanummer alleen de naam van de betrokkene en is openbaar in te zien. Er zal in een Nieuwsbrief nog eens op
worden gewezen. Het portfolio van de geregistreerde is alleen door hen zelf in te zien en zij kunnen dit ook zelf uitprinten. - Vanuit de AccreditatieRaad is nog niet aan te geven of leden de gestelde 75 punten hebben behaald. - Er is door de kascontrolecommissie een vraag gesteld over een lening aan het wcna2010 (zie punt 5). De stichting die het wcna 2010 heeft georganiseerd is in maart 2013 opgeheven. - Het mailadres van B.v.Loo (namens de cie SEG) zal correct worden gekoppeld aan de cie SEG.
12. SLUITING.
De voorzitter sluit om 21.35 uur de ALV onder dankzegging voor de opbouwende inbreng van de aanwezigen. Hij nodigt de aanwezigen uit voor een afsluitend drankje.
Uitnodiging Algemene Leden Vergadering Donderdag 23 april 2015 Geachte Collega, Het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Anesthesie Medewerkers heeft het genoegen u uit te nodigen voor de algemene ledenvergadering. Deze vergadering zal plaatsvinden op donderdag 23 april 2015 in het Beatrixgebouw van de Jaarbeurs te Utrecht (zie aankondigingsbord voor de exacte zaal) Aanvang 19.30 uur, sluiting (uiterlijk) 22.00 uur. Graag horen we van u of u in de gelegenheid bent om hierbij aanwezig te zijn. U kunt dit kenbaar maken via e-mail:
[email protected] . Na aanmelding zullen de vergaderstukken u worden toegestuurd. Vertrouwende op uw komst, teken ik, namens het bestuur, Fred Lam, voorzitter (a.i.).
AGENDA: 1. Opening door Fred Lam, voorzitter (a.i.) van de NVAM. 2. Vaststellen reglement van orde en benoeming van de stemcommissie (besluitvormend). 3. Notulen ledenvergadering 19 mei 2014. 4. Jaarverslag van de secretaris. 5. Jaarverslag van de penningmeester: 6. verslag van de kascontrolecommissie 2014. 7. benoeming van de kascontrolecommissie 2015 (besluitvormend). 8. Bestuursverkiezing: Aftredend en herkiesbaar: Hans van den Bosch Het bestuur stelt voor om als bestuurslid te benoemen: Rick van Loon. 9. Voorstel aanpassing HHR Hoofdstuk 1 art. 2: toevoegen: Opzegging lidmaatschap. Een lidmaatschap kan schriftelijk of per mail bij de ledenadministratie worden gedaan met een opzegtermijn van 3 maanden. 10. Toelichting stand van zaken gesprekken NVAM en NVZ/NFU. 11. Toelichting Activiteitenplan 2015/2016. 12. Rondvraag. 13. Sluiting. Drankje.
19
Jaargang 32 / nummer 2 / maart 2015
20