J R V R S L G 2
0
0
1
Pensioen- & Verzekeringskamer John F. Kennedylaan 32 Postbus 929 7301 BD Apeldoorn Telefoon: +31 (0)55.357 66 77 Fax: +31 (0)55.357 65 65 E-mail:
[email protected] Internet: www.pvk.nl ISBN 90-75482-37-X Gebruik van de inhoud van deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
J A A RV E R S L A G VA N D E P E N S I O E N - & V E R Z E K E R I N G S K A M E R O V E R H A A R W E R K Z A A M H E D E N E N B E V I N D I N G E N I N 2 0 0 1
D I T V E R S L A G W O R D T U I T G E B R A C H T O P G R O N D VA N
artikel 8 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 artikel 3 van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf artikel 24 van de Pensioen- en spaarfondsenwet artikel 22 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling Een Engelse samenvatting van dit verslag staat op onze website: www.pvk.nl.
VOORWOORD
7
HET JAAR 2001 IN CIJFERS
10
1
INLEIDING: DE BLIKVANGERS VAN 2001
13
2
BEDRIJFSECONOMISCH TOEZICHT
21
3
FINANCIEEL TOETSINGSKADER EN RISICO ANALYSE
37
4
GEDRAGSTOEZICHT EN INTEGRITEIT
43
5
TRANSPARANTIE EN COMMUNICATIE
49
6
BELEIDSADVISERING
53
7
ONDERZOEK EN ONTWIKKELING TOEZICHTSINSTRUMENTARIUM
61
8
INTERNATIONALE SAMENWERKING
65
9
INTERNE AANGELEGENHEDEN
71
10 BIJLAGEN
89
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTRUCTUUR VAN DE PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER
Pensioenraad
Raad van
Bestuur
Bestuursadvies
To e z i c h t
Vo o r l i c h t i n g & Communicatie
Onderzoek
To e z i c h t
To e z i c h t
Facilitair
& Advies
Ve r z e k e r i n g e n
Pensioenen
Bedrijf
6
Personeel, Beheer &
Onderzoek
Financiën
Beleids-
Organisatie
advisering
& ICT
Juridische
Informatie-
Zaken
voorziening
Integriteit
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
VOORWOORD
Het stond aan het begin van het verslagjaar al vast dat het voor de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) een jaar zou worden waarin er veel te doen was. Een nieuwe huisstijl, het neerleggen van een nieuw meerjarenplan voor de periode tot 2005 en het ontwikkelen van een nieuw financieel toetsingskader (FTK). En ook het in de praktijk brengen van voornemens die in de periode daarvoor waren ontwikkeld, zoals het opzetten van een risico-analysemodel en het neerleggen van uitgangspunten voor de bedrijfsvoering en corporate governance voor onder toezicht staande instellingen (de principes interne beheersing). Met dat voor ogen begonnen we welgemoed aan het nieuwe jaar. Ook de interne structuur van de PVK en de werkwijze voor begroting en verantwoording werden aangepakt, met behulp van bureau Berenschot. Doel van dit alles was te investeren in de kwaliteit van de PVK. En om de PVK transparanter te maken, met een goede balans tussen overleg en adequate besluitvorming. Aan het eind van het verslagjaar kunnen we met tevredenheid constateren dat we, dankzij de inspanning van velen, op al deze terreinen voortgang hebben geboekt. Misschien hebben we niet al onze ambities gerealiseerd in het tempo dat ons voor ogen 7
stond. Maar er ligt een goede basis – en een fiks werkprogramma – ook voor de komende jaren. Daarbij zullen de uitgezette lijnen worden doorgezet. Dat geldt zowel voor het FTK, als voor de toenemende transparantie en het investeren (met de bijbehorende groei van het budget) in het uitbouwen van de kwaliteit van het toezicht. Daarbij streeft de PVK ernaar om de (administratieve) lasten naar het mogelijke te beperken. Al vroeg in 2001 kwam, vooral door signalen dat de internationale ontwikkelingen sneller gingen dan verwacht, de discussie over de toekomstige structuur van het financiële toezicht in Nederland in een stroomversnelling. In het voorjaar bleek dat hier serieuze bewegingen gaande waren. De PVK heeft, na ampele overweging en raadpleging van betrokkenen in en buiten de PVK, besloten niet te kiezen voor isolement of een positie met ‘hakken in het zand’. Onder vaak grote (tijds)druk is gewerkt aan een antwoord
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
op de uitdagingen die op ons afkwamen. Daarbij is uiteraard ook samengewerkt met de partners in de Raad van Financiële Toezichthouders (RFT). Aan het einde van het verslagjaar stonden de contouren van een nieuwe toezichtsstructuur. Bij het afsluiten van dit verslag had de Tweede Kamer ruimte gegeven voor het aanbrengen van een aantal veranderingen. Daarmee is alles toch anders dan het er aan het begin van het jaar uitzag. Tegelijk is er, onder meer ten aanzien van het toezicht op de pensioensector, ook nog veel dat moet worden vormgegeven en uitgewerkt. Het zal een thema zijn dat in de komende jaren in onze verslagen zeker terugkomt. De hiervoor genoemde ontwikkelingen hadden uiteraard ook invloed op de werkzaamheden van de PVK. Nu gedragstoezicht niet langer tot het directe toezichtsdomein van de PVK hoort, zullen we de bewegingen die waren ingezet terugdraaien. In plaats daarvan komt de uitdaging om, samen met De Nederlandsche Bank (DNB), het prudentieel toezicht efficiënt en hoogwaardig vorm te geven en uit te voeren. 2001 was ook het jaar waarin Piet Keizer tot het besluit kwam zijn lopende termijn niet uit te dienen. Inmiddels heeft hij afscheid genomen van de PVK en van het veld. Wij zijn hem zeer dankbaar voor de manier waarop hij zo vele jaren als secretaris en later als 8
lid van het bestuur met inzet, toewijding en kunde de PVK heeft gediend. Inmiddels dient Piet Keizer de publieke zaak als wethouder in Leusden. Ook in 2001 werd de voorzitter van de Raad van Toezicht, mr. drs. L.C. Brinkman, benoemd tot voorzitter van het ABP. Deze plotselinge vacature werd voor de rest van het jaar waargenomen door mevrouw mr. J.H.B. van der Meer, voor wier inzet wij haar erkentelijk zijn. In december van het verslagjaar werd dr. P. Korteweg benoemd tot voorzitter van de Raad van Toezicht. Alle hiervoor genoemde zaken lijken na 11 september een kleinere dimensie te hebben. Ook voor de PVK geldt het cliché dat het daarna nooit meer hetzelfde zal zijn. Denken aan risico’s en risicobeheer, inzicht in de toegenomen internationale vervlechting in de verzekerings- en pensioensector, het besef dat niet alleen in theorie maar ook in de praktijk beurskoersen zeer snel en zeer diep kunnen vallen. 11 september zal nog vele jaren in ons werk doorklinken. De noodzaak en de urgentie van veel waar we al mee bezig waren worden erdoor onderstreept. Gelukkig zijn de Nederlandse verzekeringsinstellingen gezond en sterk genoeg. De gebeurtenissen lieten rimpels na, soms schokken, maar tastten niets in de kern aan. In de pensioenwereld was eveneens sprake van enerzijds grote effecten en anderzijds van een in de basis gezonde structuur. Toch hebben de ontwikkelingen daar ertoe geleid dat, voor het eerst sinds lang, op meer dan individuele schaal veiligheidskleppen als het niet of slechts beperkt indexeren moesten worden gebruikt. De oorzaak lag weliswaar
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
zelden enkel in de ontwikkelingen in de laatste maanden van 2001. Voor de meeste fondsen die tot zulke ingrepen overgingen was deze negatieve ontwikkeling voorafgegaan door een daling van de dekkingsgraad in de voorafgaande – toch vettere – jaren. Dat de effecten van 11 september en de negatieve ontwikkelingen op de aandelenmarkt beperkt bleven, onderstreept het belang van solvabiliteitsmarges en buffers. Ze hebben hun werk gedaan. Het onderstreept evenwel ook de noodzaak om, in Nederland, in Europa maar ook wereldwijd met extra inzet door te gaan met het ontwikkelen van stelsels en systemen die ook in de toekomst als instrument kunnen dienen voor adequaat toezicht. Daarbij geldt dat noch het ontwikkelen van zulke instrumenten noch het toezicht zelf het doel is. Dat blijft de bijdrage die kan worden geleverd aan het veiligstellen van de verplichtingen jegens pensioengerechtigden en verzekerden, nu en in de toekomst. Het verslagjaar heeft onderstreept dat de pensioen- en verzekeringssector in Nederland ook tegenwind aankan. Tegelijk is duidelijk dat Nederland geen eiland is, en dat het nodig blijft te investeren in de kwaliteit van het toezicht. De kwaliteit van ons werk wordt gedragen door de medewerkers van de PVK, die in het verslagjaar veel en goed werk hebben verricht onder soms lastige omstandigheden. Ons werk gaat door. De organisatie groeit, in aantal medewerkers en in kwaliteit. De noodzakelijke nieuwbouw, naast en ter uitbreiding van onze huisvesting, is in het verslagjaar voorbereid en zal in 2002 van start gaan. 9
Dirk E. Witteveen, Voorzitter van het bestuur
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HET JAAR 2001 IN CIJFERS 2001
2000
Levensverzekeraars binnenland
95
97
Levensverzekeraars buitenland
3
3
Schadeverzekeraars binnenland
247
242
Schadeverzekeraars buitenland
15
16
O N D E R T O E Z I C H T S TA A N D E I N S T E L L I N G E N
Ve r z e k e r a a r s
Vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen ‘groot’
10
17
Vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen ‘klein’
170
190
47
55
Natura-uitvaartverzekeraars Pensioenfondsen 10
Bedrijfstakpensioenfondsen
100
92
Ondernemingspensioenfondsen
850
883
11
11
7
7
156
146
Bijkantoren
106
109
Dienstverrichting
433
426
Beroepspensioenfondsen O P B A S I S VA N N O T I F I C AT I E T O E G E L AT E N V E R Z E K E R A A R S
Levensverzekeraars
Bijkantoren Dienstverrichting Schadeverzekeraars
T O TA A L B E L E G D V E R M O G E N 1
Verzekeraars
266
264
Pensioenfondsen
435
444
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
2001
2000
23 770
18 900
PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER
Kosten2 Medewerkers
177,2
157,8
424
400,5
M A C R O - E C O N O M I S C H E K E N G E TA L L E N 3
Bruto Binnenlands Product Lange rente (jaargemiddelde) Jaarmutatie AEX index (in procenten)
4,8
5,3
-20,5
- 5,0
2000
1999
I N T E R N AT I O N A A L ( V E R Z E K E R I N G E N ) 4 11
P re m i e s 5
Nederland
40 370
36 597
West-Europa
827 100
743 193
Noord-Amerika
989 002
833 230
Japan
546 611
492 615
2 650 248
2 313 363
Wereld P re m i e s i n p ro c e n t e n B N P
Nederland
10,0
9,1
West-Europa
8,7
7,9
Noord-Amerika
8,6
8,4
10,9
11,2
7,8
7,5
Japan Wereld 1 CBS, Balanssamenstelling institutionele beleggers, bedragen in miljarden euro’s. 2 In duizenden euro’s. 3 CBS, CPB. Bedragen in miljarden euro’s. 4 Bron: Pensioen- & Verzekeringskamer, Swiss Re. 5 Bedragen in miljoenen euro’s.
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
1
INLEIDING D E B L I K VA N G E R S VA N 2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
14
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 1
INLEIDING: DE BLIKVANGERS VAN 2001 D E G E V O L G E N VA N D E A A N S L A G E N O P 1 1 S E P T E M B E R 2 0 0 1
De naweeën van de terreuraanslagen in de VS op 11 september 2001 doen zich voelen in grote delen van de wereld. Ook de pensioen- en verzekeringswereld ondervindt de gevolgen. De doorwerking vindt daarbij plaats langs verschillende kanalen en mechanismen. Naast het menselijke leed leidden de aanslagen ertoe dat verzekeringen tot uitkeringen dienden te komen met een omvang en concentratie die voorheen vrijwel ondenkbaar leek. Mede naar aanleiding van deze gevolgen van de aanslagen evalueren wereldwijd de grote verzekeraars en andere financiële instellingen hun risicobeheersingsystemen. Meer algemeen reageerden de aandelenmarkten, die toch al in mineur bewogen, met verdere aanzienlijke koersdalingen, die alle op deze markten actieve partijen beroerden. Naast de directe koersdalingen bleek het voor allerlei ondernemingen vaak lastiger 15
om vers kapitaal aan te trekken op de openbare en onderhandse markten. Een kritische houding van beleggers en de genoemde verscherpte aandacht voor risicobeheer viel daarbij samen met een kritischer houding tegenover de verslaglegging van ondernemingen. Herverzekeraars nemen bij de dekking van deze catastrofale financiële terroristische schade een centrale plaats in. De omvang en vorm van de uit de aanslagen voortvloeiende schaden betekenden dat er een uitzonderlijk groot beroep ontstond op de toen lopende herverzekeringscontracten. Weliswaar is nog niet alle schade definitief vastgesteld, maar tot nog toe wijzen alle signalen erop dat de herverzekeraars vrijwel zonder uitzondering aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Wel uiten de nieuwe marktomstandigheden zich in hogere tariefstellingen. Daarnaast is een zekere ‘vlucht naar kwaliteit en omvang’ waar te nemen in het herverzekeringsbeleid van de directe verzekeraars. Het gebleken belang van het herverzekeringsbeleid en de gegoedheid van de herverzekeraars heeft ook een impuls gegeven aan de discussie over vormen van toezicht op herverzekeraars. Vorderingen uit hoofde van herverzekering kunnen immers een substantieel onderdeel van de actiefzijde van de balans vormen. Meer fundamenteel leidden de aanslagen opnieuw tot vragen omtrent verzekerbaarheid: welke risico’s kan een private verzekeringsmarkt afdekken? Hierbij is op concurrentiegronden een internationale coördinatie van groot belang, zeker binnen de Europese Unie. Het is niet uitgesloten dat herverzekeraars dekking van schade door bepaalde vormen van terrorisme verder zullen beperken of zelfs uitsluiten. Duidelijk is dat er per herverzekeraar (grote) verschillen in verzekeringsmogelijkheden zijn, zowel per onderscheiden risico als per land, bij gebrek aan internationale coördinatie. In Nederland is ook de PVK betrokken bij overleg met het ministerie van Financiën en de verzekeringssector over mogelijke oplossingen in de vorm van pool-, vangnet- of herverzekeringsconstructies en de eventuele rol van de overheid hierin om het risico tot beheersbare en daarmee verzekerbare
D E
B L I K V A N G E R S
V A N
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
16
proporties terug te brengen. De aanslagen hebben ten slotte ook opnieuw de aandacht gevestigd op het belang van de integriteit van de financiële sector, en de noodzaak om verdachte geldstromen en financiële bezittingen zo effectief mogelijk op te sporen en te blokkeren. Met name ook onder invloed van de internationale discussie en afspraken is dit onderdeel van het toezicht in alle financiële sectoren drastisch geïntensiveerd. E E N J A A R VA N B E U R S P E R I K E L E N
Het jaar 2001 was het tweede opeenvolgende jaar van dalende aandelenkoersen. Beleggingen in vastrentende waarden en vastgoed rendeerden in 2001 aanmerkelijk dichter bij de gebruikelijke lange termijn veronderstellingen die institutionele beleggers hanteren. Per saldo resulteerden voor veel pensioenfondsen en verzekeraars echter magere beleggingsresultaten. Zij beleggen immers een - soms aanzienlijk - deel van hun vermogen in aandelen. Een negatief jaarrendement zal in het algemeen de financiële positie van de pensioenfondsen en verzekeraars verzwakken. In het ergste geval komt daardoor de dekking van de aanspraken in gevaar.
D E
B L I K V A N G E R S
V A N
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Het is de taak van de PVK erop toe te zien dat de pensioenfondsen en verzekeraars hun financiële verplichtingen kunnen nakomen. De PVK heeft de ontwikkelingen op de beurzen dan ook voortdurend gevolgd. Ruim voor de terreuraanslagen in de VS waren de dalende aandelenkoersen al aanleiding tot extra aandacht. Dat gold vooral de financiële positie van de pensioenfondsen. Veel fondsen hebben namelijk de goede beleggingsresultaten van eerdere jaren mede gebruikt om premiekortingen en de verbetering van rechten te financieren. De verzekeraars voldeden in het algemeen nog ruim aan de EU-solvabiliteitseisen. Een lage premiestelling en allerlei vormen van premiekortingen waren in 2000 – in combinatie met de toen al iets teruglopende aandelenmarkt – belangrijke oorzaken van de daling van de dekkingsgraad bij pensioenfondsen in dat jaar. In 2000 daalde hun gemiddelde dekkingsgraad van 151 naar 141 procent. In 2001 gingen de aandelenkoersen verder omlaag. Berekeningen van de PVK wezen uit dat van het weliswaar beperkte aantal fondsen die eind 2000 al een krappe financiële positie hadden, de meeste op het dieptepunt naar een dekkingsgraad onder de 100 procent zakten. De gemiddelde dekkingsgraad van de pensioenfondsen daalde over 2001 volgens schattingen van de PVK verder naar circa 125 procent. Zie pagina 24 voor het diagram over de dekkingsgraad van pensioenfondsen. De PVK had en heeft met zo’n 120 fondsen contact over de maatregelen die zij (moeten) nemen als de financiële positie ontoereikend wordt. Verreweg de meeste fondsen reageerden adequaat. NIEUW TOETSINGSKADER: DE EERSTE LIJNEN 17
De ongunstige ontwikkelingen op de beurzen onderstrepen het belang van een transparant financieel beleid. Om dat beleid beter te kunnen beoordelen, werkt de PVK aan een financieel toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen en verzekeraars. Hiermee beoogt ze op twee punten ‘doorzicht’ te krijgen. Hoe verhouden zich de beschikbare middelen met de aangegane verplichtingen? En hoe beheersen de instellingen hun risico’s? Bovendien sluit het nieuwe toetsingskader beter aan bij (internationale) ontwikkelingen waarin concurrentie, branchevervaging en nieuwe beleggingsmethoden domineren. Zowel de PVK als de instellingen hebben voldoende tijd nodig om zich in te richten op het nieuwe kader. De ontwikkeling verloopt in fasen. Als eerste stap heeft de PVK in het verslagjaar de uitgangspunten vastgesteld. Na uitwerking hiervan worden in 2004 beleidsregels vastgesteld. Deze stemt de PVK uiteraard af op de (Europese) wet- en regelgeving. De implementatiefase, die ruim een jaar duurt, biedt gelegenheid om ervaring op te doen met het FTK. Bij de uitwerking consulteert de PVK de belanghebbende partijen: koepels, ministeries, en professionals zoals actuarissen en accountants. Hun inbreng is van cruciaal belang – voor zowel de kwaliteit van het toetsingskader als het draagvlak ervoor. Het is de bedoeling dat het FTK uiterlijk op 1 januari 2006 in werking treedt. MARS
In het verslagjaar is de PVK gestart met de ontwikkeling van het interne Model voor de Analyse van Risico’S (MARS). Dit model, waarvan de invoering is voorzien in het voorjaar van 2003, geeft de PVK inzicht in de risico’s die kunnen optreden en de mate waarin een instelling in staat is deze te onderkennen en te beheersen. Tot die risico’s behoort uiteraard de financiële (on)toereikendheid van een instelling, waarmee de verwantschap tussen FTK en MARS wordt geïllustreerd.
D E
B L I K V A N G E R S
V A N
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
I N D E X AT I E V E R L E N I N G D O O R P E N S I O E N F O N D S E N
De PVK heeft eind 2001 een onderzoek verricht naar de indexatieverlening door pensioenfondsen in de periode 1998-2000. Hierbij is gebruikgemaakt van materiaal uit de dossiers die tijdens een periodiek onderzoek bij fondsen worden samengesteld. Dit materiaal is aangevuld met gegevens uit de verslagstaten van een aantal grote fondsen. Uit het onderzoek bleek dat de gemiddeld verleende indexatie uitkwam op 2,5 procent per jaar. Naar aanleiding van de ontwikkelingen op de beurzen in het verslagjaar, is bij de honderd grootste pensioenfondsen navraag gedaan naar hun indexatieverlening in 2002. Deze enquête wees uit dat voor circa 90 procent van de pensioenen een indexatie heeft plaatsgevonden, of nog zal plaatsvinden. Verder bleek dat – naar de stand van dat moment – slechts bij een kleine minderheid van de pensioenen, te weten één procent, geen indexatie is toegekend. Bij de overige 9 procent is de indexering niet volledig. H E T J A A R VA N D E K O M S T VA N D E E U R O
Natuurlijk was 2001 ook het jaar dat de invoering van de euro werd voorbereid. De voorbereiding op de euro door pensioenfondsen en verzekeraars is in periodieke overleggen frequent aan de orde geweest. De PVK peilde regelmatig de voortgang bij de instellingen: hebben zij voldoende voorwaarden geschapen om inderdaad volgens planning de belangrijke mijlpalen bij de euroconversie te bereiken, zowel voor programmatuur als voor documentatie? Over de uitkomsten van elk onderzoek is gerapporteerd 18
aan de fondsen en verzekeraars zelf, en aan de ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uiteindelijk is de PVK tevreden over het eindresultaat. Ze concludeert dat de inspanningen van verzekeraars en pensioenfondsen om hun organisatie tijdig voor te bereiden op de euro, vruchten hebben afgeworpen. Wel bleken gedurende de periode van de onderzoeken indringende gesprekken met een aantal instellingen noodzakelijk om hen tot de vereiste actie en spoed aan te zetten. D E T O E K O M S T: E E N N I E U W E V O R M G E V I N G VA N H E T T O E Z I C H T
Dit verslagjaar stond tevens in het teken van structuuraanpassing. Het huidige sectorale model is, door diverse ontwikkelingen in de financiële sector, niet langer de beste waarborg voor een adequaat toezicht. Sinds 1999 stemmen de PVK, DNB en de AutoriteitFM hun beleid en regelgeving onderling af in de Raad van Financiële Toezichthouders (RFT). Tevens heeft de samenwerking geleid tot een beter begrip van elkaars doelen, organisatie en werkwijze. De RFT heeft in die korte tijd haar (toegevoegde) waarde bewezen. De ervaringen met de RFT hebben echter ook beperkingen van het bestaande toezichtmodel laten zien. Ook in een functioneel model blijft er behoefte aan een orgaan als de RFT. Een scherpere afbakening van taken en verantwoordelijkheden, die in het nieuwe model moet leiden tot minder overlap van werkzaamheden, moet een herpositionering van de RFT mogelijk maken. Gestimuleerd door de minister van Financiën hebben de drie financiële toezichthouders (de waarde van) het sectorale model tegen het licht gehouden. In hun brief van 12 oktober 2001 bevestigen zij dat het toezicht gediend is met een functioneel model: het prudentieel toezicht wordt dan uitgeoefend door de PVK en De Nederlandsche Bank, terwijl het gedragstoezicht de taak wordt
D E
B L I K V A N G E R S
V A N
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
van de Autoriteit Financiële Markten (Autoriteit-FM), tot maart 2002 Stichting Toezicht Effectenverkeer geheten. Onderzoek van diverse buitenlandse modellen en gesprekken met financiële deskundigen in binnen- en buitenland, hebben de toezichthouders tot hun conclusie gebracht. 19
O v e rd r a c h t v a n t a k e n
De Tweede Kamer heeft de mogelijkheid geboden voor de invoering van het functionele toezichtmodel. Daarmee is het startschot voor de uitwerking van de voorstellen gevallen. DNB en PVK werken verder aan de intensivering en uitbreiding van hun samenwerking. Er liggen mogelijkheden op vier gebieden: uitvoerend toezicht, beleid en onderzoek, facilitair beheer, bestuurlijke en juridische aspecten. Hoewel nu niet is aan te geven wat de komende jaren precies te gebeuren staat, zal de intensivering van de samenwerking zeker tot (schaal-)voordeel en vervlechting leiden. Waar mogelijk en efficiënt zal de PVK ook ten aanzien van het toezicht op pensioenfondsen zoveel mogelijk ervaringen uitwisselen met de DNB. De Autoriteit-FM en PVK bespreken samen de gevolgen van het Autoriteit-FM-toezicht op de naleving van de Financiële Bijsluiter – dit voorzover het de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf raakt. Vergelijkbaar overleg wordt gevoerd over het effectentypisch gedragstoezicht. De komende tijd werken de drie toezichthouders voortvarend door aan een nieuw, functioneel toezicht. In de volle overtuiging dat met de voorgestelde verdeling van taken en verantwoordelijkheden een robuust model wordt neergezet. To e z i c h t o p p e n s i o e n f o n d s e n
De vraag of, en zo ja op welke wijze, ook het toezicht op pensioenfondsen anders zou moeten worden ingebed, is in het verslagjaar onbeantwoord gebleven. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft inmiddels aangekondigd dit verder te willen verkennen samen met de Stichting van de Arbeid, de koepels van pensioenfondsen en verzekeraars en met de PVK.
D E
B L I K V A N G E R S
V A N
2 0 0 1
2
BEDRIJFSECONOMISCH TOEZICHT
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
22
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 2
BEDRIJFSECONOMISCH TOEZICHT TOEZICHT 2001: HET ALGEMENE BEELD Pensioenfondsen: extra monitoring
Het percentage pensioenfondsen waar de PVK corrigerend moest optreden, kwam in het verslagjaar overeen met dat in 2000. Bij ruim 90 procent van de fondsen waren geen ingrijpende zaken aan de orde. Waar verhoogde aandacht nodig was, vonden fonds en PVK doorgaans in goed overleg een oplossing die recht deed aan de eisen van de wet en het toezicht. Het ging vooral om (dreigende) tekorten op het vermogen, onvoldoende prudente financieringssystemen, kwetsbaarheid van de organisatie in het algemeen of van het beleggingsbeleid in het bijzonder. Daarnaast vroeg de ongunstige ontwikkeling van de beurskoersen om extra monitoring van een aantal fondsen. Bij 10 fondsen (ruim 1 procent) is ingegrepen. Dit betreft vooral tamelijk kleine fondsen die hun verplichtingen moeten overdragen aan een verzekeraar, omdat de aangesloten werkgever niet langer bestaat. Daarnaast is aan drie fondsen, waaronder een bedrijfs23
takpensioenfonds, gemeld dat zij niet mogen meewerken aan individuele waardeoverdrachten, tot het moment waarop duidelijk is dat hun financiële situatie deze overdrachten mogelijk maakt. Ve r z e k e r a a r s : o o g v o o r m a n a g e m e n t e n i n t e r n e b e h e e r s i n g
Net als bij pensioenfondsen was slechts bij een beperkt deel van de verzekeraars (in totaal 20 verzekeraars) extra toezichtsaandacht nodig, bijvoorbeeld voor de kwaliteit van het management of de interne beheersing. Er waren intensieve contacten om de situatie in de goede richting om te buigen. Waar dit niet tot resultaat leidde, werd een aanwijzing gegeven of een financierings- of saneringsplan gevraagd. Dat was het geval bij 4 verzekeraars (1 procent). Soms moest de PVK in de dagelijkse gang van zaken ingrijpen, om te waarborgen dat de verzekeraar de nodige maatregelen ook inderdaad trof. Waar de middelen niet meer toereikend bleken om de activiteiten te continueren, vroeg de PVK de noodregeling aan. DEKKINGSGRAAD FONDSEN NEEMT AF IN 2000
Jaren achtereen hebben pensioenfondsen goede beleggingsresultaten behaald. Het pensioenvermogen was groot genoeg om de verworven aanspraken van deelnemers en gepensioneerden te dekken. De goede beleggingsresultaten hebben bij veel fondsen gedurende die jaren mede gediend als financieringsbron voor premiekortingen. Ook konden in die periode door het hoge rendement pensioenverbeteringen worden doorgevoerd zonder aanvullende koopsomstortingen door de aangesloten werkgevers. Ondanks deze aanwendingen kwam de dekking van de aanspraken niet in gevaar: de meeste fondsen beschikten over voldoende vermogen om – ook bij een belangrijke terugval van het beleggingsrendement – de aanspraken te kunnen nakomen.
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
In 2000 begon de aandelenmarkt echter terug te lopen. De beurskoersen zijn in dat jaar met circa 5 procent gedaald. Samen met de rendementen op vastrentende beleggingen en op vastgoed, leidde dat tot een totaal beleggingsrendement van gemiddeld zo’n 2,5 procent. De dekkingsgraad van de fondsen, uitgedrukt in de waarde van de pensioenverplichtingen, is met ongeveer 10 procentpunten gedaald: van gemiddeld 151 procent (ultimo 1999) naar gemiddeld 141 procent (eind 2000). Ultimo 2000 was het balanstotaal van de pensioensector ongeveer 459 miljard euro en de verplichtingen ongeveer 325 miljard euro. De belangrijkste oorzaken van de daling van de dekkingsgraad in 2000 waren, naast de eerder genoemde matige beleggingsresultaten, het feit dat de premie onvoldoende was om de aangroei van de verplichtingen te financieren, het verlenen van indexaties zonder dat daar premie-inkomsten tegenover stonden, het verlenen van allerlei vormen van premiekortingen (inclusief premieholidays of premierestituties), en het aangaan van nieuwe pensioenverplichtingen die ten laste kwamen van de aanwezige vrije reserves. Deze beslissingen zijn genomen op een moment dat pensioenfondsen nog veronderstelden dat de positieve ontwikkelingen van de eerdere jaren zich ook in 2000 zouden blijven voordoen.
100
24
2000
1999
Dekkingsgraad pensioenfondsen 97 92
90
90 83
80
78 72
70 61
60
54
52
50
50
49
39
40
36 32
30
25 21 18
20
15 6
Dekkingsgraad
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
1
1
2
2
0
2
1
2
1
0
2
0
310-320
1
300-310
1
290-300
2
280-290
4
270-280
3
260-270
2
250-260
210-220
200-210
190-200
180-190
170-180
160-170
150-160
140-150
130-140
120-130
110-120
4
230-240
4
240-250
7
7 3
1
100-110
2
90-100
0
0 1
220-230
9
10
80-90
Aantal fondsen
73
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
ONTWIKKELING SINDS 2000: DALENDE KOERSEN
In 2001 daalden de aandelenkoersen tot begin september met 20 procent ten opzichte van het begin van het jaar. Na de aanslagen in New York en Washington daalde de MSCI World met nog eens 10 procent. In Nederland waren de koersdalingen nog sterker. Over het geheel bezien heeft deze koersontwikkeling slechts beperkt tot een nerveuze stemming onder fondsen geleid. Pensioenfondsen kennen het beweeglijke karakter van aandelenkoersen en hebben daar, mede op aandringen van de PVK, goed 25
op geanticipeerd door het aanhouden van toereikende buffers, veelal in combinatie met andere risicobeperkende maatregelen. In de laatste maanden van het jaar trad enig herstel op, maar de verliezen bleven aanzienlijk. Schattingen van de PVK wijzen uit dat enkele tientallen fondsen op het dieptepunt toch naar een dekkingsgraad onder de 100 procent zakten. Voor het overgrote deel ging het om fondsen die volgens de PVK eind 2000 al een te lage dekkingsgraad hadden. Met die fondsen werd ook al gesproken over de wijze waarop het vermogen weer op peil kon worden gebracht. Vanwege de onzekerheid rond de verdere ontwikkeling van de beurzen is met een groter aantal fondsen (circa 120) contact opgenomen: welke maatregelen zouden zij nemen als de financiële positie ontoereikend zou worden? Het grootste deel van de benaderde pensioenfondsen heeft zeer adequaat op de gang van zaken gereageerd. Duidelijk werd dat veel fondsen, voor zover nodig, hun premie zouden gaan verhogen. Vaak door premiekortingen die tot dusver werden verleend, te schrappen of te verminderen. Soms door een incidentele storting, of zelfs een aanpassing van het premiesysteem. Ondanks het feit dat het percentage dat in aandelen was belegd aan de onderkant door de vastgestelde bandbreedte zakte, heeft een aantal pensioenfondsen besloten niet tot ‘rebalancing’ over te gaan. Soms is een oplossing gezocht in het verstrekken van een achtergestelde lening door de werkgever, waarvoor de PVK, door het formuleren van voorwaarden, ruimte heeft geschapen. Een aantal fondsen besloot daarnaast tot een beperkte indexering van de pensioenaanspraken. Overigens vloeide dit soms rechtstreeks voort uit de indexatietoezegging die deze fondsen doen. Deze toezegging is dan meer gekoppeld aan de geboekte overrente dan aan de feitelijke inflatiecijfers, of zij is gekoppeld aan de loonontwikkeling in het eigen bedrijf(-tak) en de lonen zijn niet gestegen. Van de fondsen die waren herverzekerd op basis van een kapitaalcontract (waarbij het beleggingsrisico bij het pensioenfonds blijft), waren er enkele die besloten om over te gaan op een garantiecontract.
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Ve r z e k e r a a r s v o l d o e n a a n e i s e n
Ondanks de gedaalde beurskoersen voldeden de verzekeraars in Nederland in het algemeen nog ruim aan de EU-solvabiliteitseisen. Uiteraard hebben de gebeurtenissen op 11 september geleid tot scherpe analyses van de solvabiliteit van verzekeraars. Als deze beleggen in aandelen waarvan de waardefluctuaties niet voor rekening komen van polishouders, dan betekent daling van de aandelenkoersen uiteraard een verzwakking van de financiële positie. Het ging meestal om kleinere instellingen. Zij zijn benaderd met de vraag wat hun feitelijke financiële positie was en welke maatregelen zij voorstonden om die financiële positie (zo nodig) te verbeteren. In sommige gevallen leidde het antwoord tot een formeel verzoek van de PVK om een financieringsplan. Hoe verzekeraars in het huidige economische klimaat hun solvabiliteit op peil houden, kan per instelling aanzienlijk verschillen. Sommige verzekeraars hebben een aandeelhouder die geacht wordt eventuele tekorten probleemloos aan te kunnen vullen. Ook zijn er situaties waarin de financiële positie is veilig te stellen door het verhogen van premies, iets dat veelal alleen voor schadeverzekeraars mogelijk is. Ten slotte kunnen instellingen hun positie verstevigen door hun beleggingsmix en/of hun toekomstige verplichtingen aan te passen.
Levensverzekeringsmaatschappijen 26
Schadeverzekeringsmaatschappijen
140 30
30
29 26
27 24
25 20 16
15
15
15
10
8 4
5 1
0
123
120
104
100 80 60
55
54 43
40
40
46 39 23
26
20 5
0
<=1
Aantal maatschappijen
Aantal maatschappijen
35
3
0 1>-2
2>-3
3>-4
Solvabiliteitsratio
4>-5
1999
>5
2000
<=1
1>-2
2>-3
Solvabiliteitsratio
3>-4
4>-5
1999
>5
2000
PERIODIEK OVERLEG EN ONDERZOEK
Bij zo’n vijftig verzekeraars stelde de PVK in 2001 een onderzoek ter plaatse in. Daarnaast voerde de Kamer bij 75 procent van de verzekeraars een periodiek overleg. Daarbij was er bijzondere aandacht voor de invoering van de euro en de maatregelen in verband met de interne beheersing.
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Van de pensioenfondsen bezocht de PVK er 63 voor een onderzoek ter plaatse. Met 263 fondsen is een periodiek overleg gevoerd. Ook hier kregen de euro-voorbereidingen en de interne beheersing extra aandacht. T I J D I G E ( E N L AT E ) I N D I E N I N G VA N S TAT E N
De PVK hecht sterk aan de tijdige indiening van de verslagstaten. Pensioenfondsen en verzekeraars die hun staten ook na dringende rappels niet tijdig indienden, werden geconfronteerd met een last onder dwangsom. Het resultaat van dit stringente beleid was relatief bemoedigend. Bij verzekeraars is het aantal tijdig ingediende staten in 2001 gestegen van 56 procent tot 85 procent en bij pensioenfondsen van 40 procent tot 53 procent. Het aantal verzekeraars dat meer dan een maand te laat was, is gedaald van 30 procent naar 3 procent, en bij pensioenfondsen is deze daling van 20 procent naar 16 procent. Toch moesten aan het eind van het jaar nog 23 fondsen hun verslagstaten over 2000 indienen. De verzekeraars hadden op dat moment wel allemaal hun staten ingediend. Overigens zijn voor het boekjaar 2000 de aanwijzingen bij de staten gewijzigd. D WA N G S O M M E N E N B E Z WA A R S C H R I F T E N
In het jaar 2001 heeft de PVK aan 289 (in 2000: 149) pensioenfondsen en verzekeraars een last onder dwangsom opgelegd vanwege 27
het niet tijdig indienen van de staten over het kalenderjaar/boekjaar 2000. Uiteindelijk hebben 199 instellingen binnen de gestelde termijn aan de hun opgelegde last voldaan. Door negentig instellingen zijn dus een of meer dwangsommen verbeurd. Naar aanleiding van deze dwangsombeschikkingen zijn dertig bezwaarschriften bij de PVK ingediend. Daarvan zijn er twee gegrond verklaard. Zeven bezwaarschriften zijn niet-ontvankelijk verklaard vanwege het niet tijdig indienen. Eén pensioenfonds heeft, naar aanleiding van de afwijzing van het bezwaar, beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam en is alsnog in het gelijk gesteld. In 2001 heeft de PVK een schriftelijk toezichtonderzoek uitgevoerd om de vorderingen in de euroconversie bij de instellingen in kaart te brengen. In totaal is zestien keer aan een pensioenfonds of verzekeraar een last onder dwangsom opgelegd wegens het niet tijdig retourneren van het desbetreffende vragenformulier. Uiteindelijk zijn door drie instellingen een of meer dwangsommen verbeurd. Het totaalbedrag aan verbeurde dwangsommen in 2001 bedraagt € 570.402. D R I E PA RT I J E N O V E R E E N K O M S T
Eind 2001 hebben de PVK, het Verbond van Verzekeraars en het Actuarieel Genootschap overeenstemming bereikt over een convenant, dat begin 2002 is ondertekend. In het convenant zijn tevens modelbepalingen vastgesteld voor overeenkomsten tussen individuele verzekeraars met WTV 1993-vergunning, hun certificerend actuarissen en de PVK. De basis voor dergelijke driepartijen-
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
28
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
overeenkomsten is in de WTV 1993 opgenomen. In een driepartijenovereenkomst wordt onder meer vastgelegd hoe de opdracht aan de actuaris dient te luiden, en welke informatie de actuaris aan de PVK moet verstrekken. Deze overeenkomsten sluiten daarmee aan op de driepartijenovereenkomsten die sinds 1 januari 1998 gelden voor individuele verzekeraars met een WTV 1993-vergunning, certificerend accountants en de PVK. De PVK streeft ernaar om de informatieverstrekking door de certificerend accountant en de certificerend actuaris van een pensioenfonds ingevolge de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) te laten uitwerken in een algemene maatregel van bestuur (AMvB). C O N V E N A N T O P VA N G I N S T R U M E N T L E V E N
Eind 2001 heeft de PVK met de Staat en het Verbond van Verzekeraars een convenant gesloten waarin de toepassing van het opvanginstrument voor levensverzekeraars nader wordt uitgewerkt. Dit instrument kan worden toegepast indien een levensverzekeraar in ernstige financiële moeilijkheden geraakt. Op grond van het convenant heeft het Verbond inmiddels een naamloze vennootschap opgericht die, zodra nodig, dienst kan doen als opvanginstelling. A B T N N I E U W E S T I J L : M E E R G R I P O P D E O R G A N I S AT I E
In 2000 traden nieuwe bepalingen over de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) van pensioenfondsen in werking. Bij de abtn’s die werden ingediend, ontbrak regelmatig een helder en sluitend beeld van de voorgenomen financiële opzet. Vooral de beschrijving van het nagestreefde weerstandsvermogen ontbrak vaak. Om een goede corporate governance te bewerkstelligen, moet de abtn inzicht geven in het functioneren van een fonds en het beleid transparant maken. De PVK heeft er daarom op
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
gewezen dat niet volstaan kan worden met algemene bewoordingen. De besturen van de fondsen moeten in de abtn laten blijken dat zij goed grip houden op de gang van zaken, zodat zij tijdig en adequaat kunnen bijsturen. Dat geldt ook bij uitbesteding van activiteiten aan derden. Gezien de beschrijvingen in hun abtn lijkt een deel van de fondsen nog niet te beschikken over een goed intern beheersingssysteem, of heeft dit nog niet duidelijk in kaart gebracht. Deze fondsen zijn daarop gewezen door de PVK. D E P R I N C I P E S VA N I N T E R N E B E H E E R S I N G
Het is van groot belang dat de leiding van een verzekeraar of pensioenfonds de juiste voorwaarden schept om greep te houden op de interne organisatie. In maart 2001 heeft de PVK de instellingen daarvoor een (concept)kader aangereikt: de principes interne beheersing. Dit kader, mede gebaseerd op Nederlandse en internationale ontwikkelingen, omvat een proces van vijf stappen. De leiding van de organisatie: 1. bepaalt de doelstellingen van de onderneming en hoe die te bereiken; 2. analyseert alle risico’s die de onderneming loopt; 3. neemt op basis van deze analyse goede beheersingsmaatregelen; 4. verzorgt toereikende verantwoordings- en sturingsinformatie; 29
5. stuurt op grond van deze informatie de organisatie zo nodig bij. Als er een intern toezichthoudend orgaan binnen een instelling fungeert, dient dit aan nadere eisen te voldoen. De PVK is van mening dat een dergelijk orgaan een wezenlijke bijdrage moet leveren aan het goed functioneren van het systeem van interne beheersing. Dit geldt niet alleen voor een Raad van Commissarissen; ook voor vergelijkbare (maar anders benoemde) interne toezichthoudende organen is een dergelijke rol weggelegd. Over het concept ‘principes interne beheersing’ is een consultatieronde gehouden met diverse vertegenwoordigende organisaties uit het veld. De PVK hecht sterk aan een goede balans tussen enerzijds toezichtswensen, anderzijds een in de praktijk goed uitvoerbaar voorschrift. Om die reden besloot de PVK in december 2001 de invoering van de regels voor interne beheersing enige tijd uit te stellen. BEWINDVOERING
Van de twee bewindvoeringszaken bij pensioenfondsen die op 1 januari 2001 liepen, is er één afgerond. Het betrof een eenmansfonds waar de beleggingen volledig verloren waren gegaan door een zeer speculatief beleggingsbeleid. De enige deelnemer heeft door een tweede hypotheek op zijn woning zoveel geld vrijgemaakt, dat het nabestaandenpensioen geheel bij een verzekeraar kon worden ingekocht. Van het andere fonds is de vordering op een van de ex-bestuursleden inmiddels geheel afgewikkeld. Er zijn onderhandelingen gestart om de pensioenverplichtingen van dit fonds volledig onder te brengen bij een verzekeraar. In 2001 hebben zich geen nieuwe gevallen van bewindvoering voorgedaan. Wel is bij een klein fonds een stille curator aangesteld;
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
de PVK heeft geen vertrouwen in het bestuur, ook al omdat er belangenverstrengeling is geconstateerd. De stille curator ziet erop toe dat het fonds de verplichtingen onderbrengt bij een verzekeraar en daarna het fonds liquideert. In 2001 is bij één verzekeraar de stille bewindvoering beëindigd, nadat op bevredigende wijze een herstructurering was doorgevoerd. Bij een andere verzekeraar is de bewindvoering gecontinueerd, mede in afwachting van het verloop van juridische procedures. Tot slot was er één verzekeraar waar in het verslagjaar een stille curator is aangewezen om de rechten van de polishouders voldoende te kunnen waarborgen. S A M E N W E R K I N G M E T A C C O U N TA N T S E N A C T U A R I S S E N
Het aantal meldingen bij de PVK door bij pensioenfondsen betrokken actuarissen, steeg licht ten opzichte van 2000. De meldingen gingen vooral over de financiële positie ultimo 2000 en de ontwikkelingen in 2001. De branche moet attent blijven op mogelijke belangenverstrengeling. Dit geldt vooral dáár waar een deskundige niet alleen optreedt als certificeerder van een pensioenfonds, maar ook als adviseur van het fonds of de aangesloten werkgever. T O E Z I C H T O P N AT U R A - U I T VA A RT V E R Z E K E R A A R S 30
De PVK heeft een conceptbeleidsregel gepubliceerd voor kleine en middelgrote natura-uitvaartverzekeraars. Hiermee wordt een uitwerking gegeven van de principes interne beheersing, toegespitst op deze verzekeraars. Zij dienen te beschikken over een beleidsplan, een begroting en een aantal vastgelegde procedures. Daarnaast wordt een aanvullende actuariële rapportage gevraagd over de waardering van uitvaartpakketten bij de vaststelling van technische voorzieningen. De PVK heeft haar analyse ten behoeve van de evaluatie van de invoering van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf (WTN) afgerond. Na vijf jaar praktijkervaring met de wet concludeert de PVK in haar analyse dat het doel van de wet naar haar mening is bereikt. Doelstelling van de WTN is het vertrouwen van de verzekeringnemer een hechte basis te geven door erop toe te zien dat een verzekeraar in staat is – en blijft – haar verplichtingen na te komen. Ook heeft de WTN enige sanering gebracht, zowel kwantitatief als kwalitatief. Wel vraagt de PVK aandacht voor het feit dat een groot aantal natura-uitvaartverzekeraars (circa 500) ook na de inwerkingtreding van de WTN niet onder toezicht is komen te staan. Op de financiële positie van deze groep (verenigingen met minder dan 3000 verzekerden van 18 jaar of ouder), heeft de PVK nog steeds geen enkel zicht. TOEZICHT OP DE SUO: SLUITSTUK IN EEN TRITS
In 2001 heeft de PVK voor het eerst verslag uitgebracht over haar toezicht (in 1999) op de Stichting uitvoering omslagregelingen (Suo). Dit gebeurt op grond van de gewijzigde toezichtbepalingen in de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 (Wtz 1998). Het verslag is, behalve aan de Suo zelf, ook toegezonden aan de ministers van Financiën en Economische Zaken. Het toezicht dat de PVK op de Suo uitoefent, is van een andere aard dan het toezicht op verzekeraars. Naast de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening, kijkt de PVK naar het financieel beheer en de doelmatigheid. Het PVK-toezicht is daarmee het
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
sluitstuk in een trits – na de controle door de accountants van de individuele verzekeraars en die van de externe accountant van de Suo. De PVK overlegt jaarlijks met de betrokkenen hoe de controlerende werkzaamheden het beste in elkaar zijn te passen en op welke doelmatigheidsaspecten wordt ingezoomd. GEVOLMACHTIGD AGENTEN EN RISICOBEHEERSING
De PVK ziet de inschakeling van gevolmachtigd agenten door verzekeraars als een vorm van uitbesteding van een aantal verzekeraarstaken (bijvoorbeeld acceptatie, schadebehandeling). Voor die taken blijft de verzekeraar zelf volledig verantwoordelijk; hij heeft de plicht de aan uitbesteding verbonden risico’s adequaat te beheersen. In 2001 heeft de PVK daartoe conceptbeleidsregels geformuleerd. Dit gebeurde na vooroverleg met de Nederlandse Vereniging van Gevolmachtigde Assurantie-agenten en het Verbond van Verzekeraars. In 2002 zullen na afronding van de consultatie definitieve beleidsregels van kracht worden. Het toezicht op naleving van de regels zal starten met een branchebreed schriftelijk onderzoek. AANVULLEND TOEZICHT OP VERZEKERINGSONDERNEMINGEN IN EEN (GRENSOVERSCHRIJDENDE) GROEP
Met ingang van het boekjaar 2001 zijn op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 bepalingen van kracht geworden over het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep. Die bepalingen vloeien voort uit een in 31
1998 aanvaarde Europese richtlijn. Deze richtlijn beoogt het aanvullend toezicht binnen de EU te harmoniseren: om een gelijk niveau van bescherming voor de polishouders te bereiken en concurrentieverstoringen te voorkomen. Het aanvullend toezicht stelt de toezichthoudende autoriteiten in staat om tot een beter gefundeerd oordeel te komen over de financiële positie van een verzekeraar die deel uitmaakt van een verzekeringsgroep. Dat is nodig, omdat de solvabiliteit van een verzekeraar beïnvloed kan worden door het beleid en de (interne verdeling van) financiële middelen van de hele groep. Verzekeraars die deel uitmaken van een verzekeringsgroep, zullen vanaf medio 2002 nadere informatie moeten verstrekken aan de PVK. Deze rapportage zal gaan over significante groepstransacties en aanvullende solvabiliteitsberekeningen. De verzekeringswereld internationaliseert in toenemende mate. Steeds vaker zijn verzekeraars onderdeel van grensoverschrijdende groepen. Ook de verzekeringstoezichthouders van de Europese Unie werken al geruime tijd nauw samen. Als gevolg hiervan is een aanvullend protocol vastgesteld. Dit zogeheten ‘Helsinki protocol’ regelt het gemeenschappelijke toezicht op de binnen de EU werkzame verzekeringsgroepen. Voor de PVK betekent dit dat er overleg plaatsvindt met andere Europese toezichthouders over het toezicht op grensoverschrijdende verzekeringsgroepen. Dit gebeurt in zogenoemde ‘coördinatie-comités’. In 2001 heeft de PVK negen bijeenkomsten georganiseerd dan wel bijgewoond. TOEZICHT CONFORM PROTOCOL DNB/PVK
De financiële conglomeraten hebben in Nederland al enige jaren een overwegende positie in de financiële dienstverlening. Bij het
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
ontstaan van de eerste conglomeraten hebben DNB en PVK een protocol gesloten inzake samenwerking bij het toezicht. Daarin is afgesproken dat de door de conglomeraten te leveren protocolrapportages gezamenlijk worden beoordeeld, dat informatie over belangrijke ontwikkelingen binnen die groepen wordt uitgewisseld en dat waar relevant gezamenlijk toezicht wordt uitgeoefend. In het verslagjaar is hieraan verder inhoud gegeven door afspraken inzake het gezamenlijk maken van risicoprofielen en het plannen van gezamenlijk onderzoek. In de praktijk blijkt het van steeds groter belang dat de toezichthouders informatie uitwisselen en gecoördineerd tot actie overgaan. In het geval van Fortis, een conglomeraat met hoofdzetels zowel in België als in Nederland, fungeert een protocol waarbij ook de Belgische toezichthouders partij zijn (de Controledienst voor de Verzekeringen, CDV, en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, CBF). In het verslagjaar is in overleg met het betrokken concern gewerkt aan een herziening van dit vierpartijenprotocol, vanwege ontwikkelingen zowel binnen de groep als in de internationale regelgeving. Het nieuwe protocol omvat een beschrijving van de prudentiële aandachtspunten waarover de groep zal rapporteren, alsmede de afspraken tussen de toezichthouders over de organisatie van het toezicht. Het aanvullend groepstoezicht wordt gezamenlijk door de vier toezichthouders uitgeoefend. De CBF treedt op als coördinator en centraal aanspreekpunt. Voor de nieuwe afspraken, die zijn getekend en gepresenteerd, bestaat internationaal veel waardering en belangstelling. 32
T O E Z I C H T O P D E M AT E R I Ë L E B E PA L I N G E N I N D E P S W M a t e r i e e l t o e z i c h t : s t e e k p ro e f s g e w i j s
Naast het prudentieel toezicht is de PVK ook belast met het toezicht op de uitvoering van de materiële bepalingen van de PSW en de daarvan afgeleide wetgeving. Het gaat bijvoorbeeld om voorschriften rond de gelijke behandeling van ‘slapers’ en gepensioneerden, de evenredige opbouw en financiering en ontslagrechten. Hoewel ze niet direct te maken hebben met de inhoud van de pensioenregeling, kunnen ook voorschriften voor de (paritaire) bestuurssamenstelling, de deelnemersraad en dergelijke als ‘materieel’ worden aangemerkt. Materieel toezicht beperkt zich niet tot pensioenfondsen. Sinds 1 januari 2000 vallen onder dit toezicht ook de regelingen die rechtstreeks door een werkgever bij een levensverzekeringsmaatschappij zijn ondergebracht. Bij pensioenfondsen oefent de PVK het materieel toezicht vooral uit door hun statuten en reglementen aan de wettelijke voorschriften te toetsen. Steekproefsgewijs wordt gecontroleerd of de dagelijkse praktijk in overeenstemming is met wat er op papier staat. Wijziging van statuten
Per 1 januari 2000 is de PSW gewijzigd. De vernieuwde wet schrijft onder meer voor hoe de deskundigheid en integriteit van de pensioenfondssector moeten worden bevorderd. De wetswijziging noodzaakt tot het aanpassen van de statuten van de fondsen. Het gaat vooral om de eisen aan het bestuur inzake deskundigheid en integriteit, en de toetsing daarvan door de PVK. In het verslagjaar hebben veel fondsen de noodzakelijke wijzigingen doorgevoerd. Een aantal fondsen is echter nog nalatig op dit
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
33
punt. De PVK zal in 2002 extra aandacht aan het onderwerp besteden. Regelingen aangepast
Met de eerder genoemde wijziging van de PSW is ook de verplichting tot evenredige opbouw en financiering van de pensioenen expliciet vastgelegd. Hierdoor heeft een flink aantal fondsen de (pre)pensioenregelingen moeten aanpassen. Overigens gebeurde dit in het verslagjaar ook in verband met de overgang van VUT naar prepensioen – en vanwege het streven van fondsen om hun pensioenregelingen te moderniseren en de pensioenkosten beter te beheersen. Ta a k a f b a k e n i n g v a n f o n d s e n
Op 1 juni 2001 is de Regeling taakafbakening pensioenfondsen in werking getreden. De regeling geeft de criteria aan die bepalen of een pensioenregeling genoeg solidariteitselementen bevat om door een pensioenfonds uitgevoerd te mogen worden. De fondsen hebben vijf jaar de tijd gekregen om hun regeling aan te passen. Gedurende die overgangstermijn mogen zij echter geen nieuwe elementen in een pensioenregeling opnemen die in strijd zijn met de Regeling taakafbakening.
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Veel fondsen zijn op dit moment bezig met een ingrijpende aanpassing van hun regeling. Het blijkt dat hierbij de nieuwe eisen die voortvloeien uit de Regeling taakafbakening, ondanks de overgangstermijn, door veel fondsen reeds worden meegenomen. G e l i j k e b e h a n d e l i n g e n k e u z e re c h t n a b e s t a a n denpensioen
Sinds 1 januari 2002 geldt een wijziging van de PSW die het recht regelt van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen (uitruilmogelijkheid), en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in pensioenregelingen. Het gaat vooral om de ‘defined benefit’-regelingen. Voor beschikbare premieregelingen en streefregelingen uitgevoerd door ver34
zekeraars, gaan bepaalde elementen van de wet pas op 1 januari 2005 in. De afgelopen jaren hebben veel pensioenfondsen reeds op deze wijzigingen geanticipeerd. We t v e r p l i c h t e d e e l n e m i n g i n e e n b e d r i j f s t a k p e n s i o e n f o n d s ( We t B p f 2 0 0 0 )
Op 1 januari 2001 is de Wet Bpf 2000 in werking getreden. Deze wet onderwerpt de verplicht gestelde fondsen aan een periodieke hertoetsing van de representativiteit. De invoering heeft tot aanpassingen geleid van de te volgen procedures bij wijziging van statuten en reglementen. De PVK is op grond van deze wet verplicht om het ministerie van SZW te informeren over bepalingen in de statuten en reglementen van de fondsen die in strijd zijn met de wettelijke bepalingen. De wet verplicht bedrijfstakfondsen om een doorsneepremie te hanteren voor de collectieve pensioen-
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
regeling. Dit geldt echter niet voor vrijwillige voorzieningen, die (onder voorwaarden) voortaan ook deel kunnen uitmaken van de verplichtstelling. Verder mag een (verzekerings)dochter van een verplicht gesteld bedrijfstakfonds geen gebruikmaken van de naam, het handelsmerk of het beeldmerk van dat pensioenfonds. Daarnaast beoogt de wet te voorkomen dat verzekeraars en andere dienstverleners die een nauwe relatie hebben met het bedrijfstakpensioenfonds, uit die relatie een concurrentievoordeel kunnen behalen. In dit verband maken wij melding van de machtigingenactie van het ABP. Deze kwestie heeft vorig jaar brede aandacht getrokken in de media en de politiek, waarbij de naam van het fonds veelvuldig naar buiten is gekomen. Er zijn tot tweemaal toe Kamervragen over dit onderwerp gesteld. Mede naar aanleiding van klachten uit de verzekeringsbedrijfstak heeft de PVK een onderzoek ingesteld. Zij is tot de conclusie gekomen dat het ABP met deze actie de wet niet heeft overtreden (Artikel 6 Wet Bpf 2000). Wel heeft de PVK geconstateerd dat als het de bedoeling van de wetgever zou zijn geweest om op dit punt vergaande restricties op te werpen, de tekst van de wet anders geformuleerd had moeten zijn. Dit heeft de PVK gerapporteerd aan de staatssecretaris van SZW. T i j d i g e a a n p a s s i n g v a n s t a t u t e n e n re g l e m e n t e n 35
Een wetswijziging noodzaakt meestal tot aanpassingen: van de statuten, reglementen of financiële opzet van een pensioenfonds of van een rechtstreeks verzekerde regeling. De PVK vindt dat die aanpassingen binnen een jaar na het inwerkingtreden van een wetswijziging rond moeten zijn – tenzij de wet een specifieke (overgangs)regeling kent. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden kan er aanleiding zijn een langere termijn te nemen. Ook noodzakelijke aanpassingen naar aanleiding van de beoordeling van de stukken, moeten binnen een afzienbare termijn worden geëffectueerd. De PVK heeft de fondsen in augustus 2001 van haar zienswijze op de hoogte gesteld. Op dit moment bestaat bij een aantal fondsen nog onvoldoende discipline in het aanpassen van de stukken. De PVK zal hiertegen strikter gaan optreden. Overigens was het aantal beoordeelde statuten en reglementen aanmerkelijk groter dan in voorgaande jaren. Bovendien waren de te beoordelen stukken – vanwege de veelal ingrijpende wijzigingen – veel complexer. De PVK verwacht dat deze lijn zich de komende jaren zal voortzetten. Immers, nog niet alle fondsen hebben adequaat op de wetswijzigingen gereageerd.
B E D R I J F S E C O N O M I S C H
T O E Z I C H T
3
F I N A N C I E E L T O E T S I N G S K A D E R E N R I S I C O A N A LY S E
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
38
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 3
FTK en MARS FTK
Om het financiële beleid van verzekeraars en pensioenfondsen beter te kunnen beoordelen, werkt de PVK aan een nieuw toetsingskader. Van begin 1999 tot medio 2001 gebeurde dit onder de naam Nieuwe Actuariële Principes (NAP). Daarna is de naam gewijzigd in Financieel Toetsingskader (FTK), omdat deze vlag de lading beter dekt. Als eerste stap naar het nieuwe financieel toetsingskader, heeft de PVK in augustus 2001 de uitgangspunten vastgesteld. Met het nieuwe financieel toetsingskader moeten financiële gegevens van instellingen transparanter en beter vergelijkbaar worden. Dat geldt vooral de relatie tussen beschikbare middelen en aangegane verplichtingen, alsook de methoden waarmee instellingen hun risico’s beheersen. De nieuwe opzet van het toetsingskader stimuleert een professioneel risicobeheer. Bovendien sluit hij beter aan bij (internationale) ontwikkelingen waarin concurrentie, branchevervaging en nieuwe beleggingsmethoden domineren. Zo groeien toezichtsmethoden, met name in Europa, steeds meer naar elkaar toe. 39
De formulering van de uitgangspunten voor een nieuw te ontwikkelen financieel toetsingskader is de eerste fase op weg naar een systeem, waarbij elke verzekeraar en elk pensioenfonds jaarlijks moet voldoen aan drie financiële toetsen. De eerste toets is de continuïteitstoets. Deze toets brengt vanuit ‘going concern’ perspectief in beeld of een instelling bepaalde risico’s kan doorstaan, rekening houdend met de sturingsmiddelen die een instelling wil en kan inzetten. De tweede toets is de solvabiliteitstoets. Deze toets dient om te bepalen of er met een adequate kansmaat, voldoende vermogen aanwezig is om risico´s over een periode van één jaar op te vangen. De derde toets is de minimumtoets. In de minimumtoets wordt bepaald of de technische voorziening voor pensioen- en verzekeringsverplichtingen bij een instelling ten minste gelijk is aan de actuele waarde van de verplichtingen. De actuele waarde van de activa ter dekking van deze technische voorziening dient ten minste gelijk te zijn aan de actuele waarde van de verplichtingen. Met het nieuwe financieel toetsingskader wil de PVK een moderner en flexibeler kader bieden om de toereikendheid van de reserves te berekenen en te beoordelen. Voorop staat dat de toereikendheidstoetsen in de praktijk goed te hanteren zijn. De PVK beoogt met het financieel toetsingskader niet om de reserveringslasten van instellingen te verhogen. Het doel is de reserveringen goed af te stemmen op de verplichtingen. De PVK is er alles aan gelegen om de pensioen- en verzekeringssector gezond te houden. Dat is zowel in het belang van polishouders en deelnemers, als van de branche.
F T K
E N
M A R S
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
MARS
In 2001 is er een begin gemaakt met de opzet van een intern te gebruiken model voor een meer gestructureerde analyse van de risico’s per onder toezicht staande instelling. Dit model, MARS genaamd (Model voor de Analyse van Risico’S) zal naar verwachting begin 2003 worden geïmplementeerd. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop het toezicht zal plaatshebben en daarmee voor zowel de PVK als de instellingen. Bij onder toezicht staande instellingen, maar ook in hun omgeving, kunnen risico's optreden die ertoe leiden dat een instelling niet aan de gedane toezeggingen kan voldoen. Het risico gebaseerd toezicht van de PVK is erop gericht dat de instellingen deze risico's zélf onderkennen en adequate maatregelen treffen om deze risico's te beheersen. De PVK wil daarom inzicht hebben in de risico’s die zich bij of rondom instellingen kunnen voordoen. In het bijzonder dié risico's die relevant zijn met het oog op de bescherming van de belangen van de gerechtigden. MARS ondersteunt de PVK in de analyse van deze risico's en de beheersing daarvan. Met behulp ervan verkrijgt de PVK inzicht in de wijze waarop een instelling invulling geeft aan haar risicobeheersing. Aan de hand van dit inzicht beslist de PVK over haar toezichtsactiviteiten in de richting van een instelling. RAAKVLAK FTK EN MARS 40
Het project MARS heeft een raakvlak met FTK. MARS is gericht op het uitvoerend toezicht binnen de PVK en structureert de wijze waarop de PVK analyseert hoe risico’s binnen een verzekeraar of pensioenfonds worden beheerst en of er een goed risicomanagement aanwezig is. Daarbij wordt getoetst aan bepaalde normen. Een deel van die normen heeft betrekking op de financiële toereikendheid van een verzekeraar of pensioenfonds. Het project FTK zal leiden tot een financieel toetsingskader dat de nu bestaande toereikendheidsnormen zal vervangen. In zekere zin wordt MARS daarmee het voertuig en FTK de inhoud, of zo men wil de motor van het toezicht. De PVK bedient het voertuig.
F T K
E N
M A R S
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
41
F T K
E N
M A R S
4
GEDRAGSTOEZICHT EN INTEGRITEIT
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
44
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 4
GEDRAGSTOEZICHT EN INTEGRITEIT GEDRAGSTOEZICHT
Consumentenbescherming behelst niet alleen toezicht op de financiële soliditeit van pensioenfondsen en verzekeraars, maar evenzeer toezicht op hoe zij zich gedragen, zowel op de professionele markt als jegens de individuele consument. Daarop richt zich het gedragstoezicht. Een onderdeel van dit toezicht is het ‘effectentypisch’ gedragstoezicht. Een andere uitingsvorm is het toezicht op een adequate en en tijdige informatieverstrekking aan de consument. In juli 2001 verscheen een nota van de minister van Financiën over het effectentypisch gedragstoezicht op de financiële marktsector. Daarin kondigde hij aan dit toezicht sectoroverschrijdend te willen laten overgaan naar de Autoriteit-FM. Eind 2001 is het Wetsvoorstel Effectentypisch Gedragstoezicht voor advies aan de Raad van State gezonden. Wat de werkzaamheden van de PVK op dit terrein betreft: pensioenfondsen dienen vanaf 1 januari 2001 over een gedragscode te 45
beschikken. Deze moet voorschriften bevatten ter voorkoming van belangenconflicten, en van misbruik en oneigenlijk gebruik van bij een fonds aanwezige informatie. De regeling vertoont wel een zekere overlap met het Wetsvoorstel Effectentypisch Gedragstoezicht en de daaruit voortvloeiende regelgeving. Een en ander verdient in 2002 daarom aanpassing. De PVK en de Autoriteit-FM zullen een convenant opstellen voor de praktische uitvoering van het effectentypisch gedragstoezicht. Uitgangspunt van het convenant is het voorkómen van overlap en het beperken van de administratieve lasten van onder toezicht staande instellingen. Financiële bijsluiter verplicht
De consument verwacht tijdige en eerlijke informatieverstrekking over financiële producten. In de nota ‘Informatieverstrekking aan de consument van financiële diensten’ uit 1999 kondigde het ministerie van Financiën aan een financiële ‘bijsluiter’ te laten ontwikkelen voor complexe financiële producten. De minister heeft de Raad van Financiële Toezichthouders (RFT) gevraagd het idee voor zo’n financiële bijsluiter uit te werken. Als onderdeel van het RFT-advies aan de minister hebben de PVK, DNB en de AutoriteitFM eind 2001 een zogenoemd 'format' opgesteld voor de regels ter uitwerking van het Besluit financiële bijsluiter. De PVK heeft de conceptregels voor de bijsluiter toegestuurd aan de levensverzekeraars die in Nederland werken. Zo kunnen zij zich voorbereiden op de regels die op 1 juli 2002 verplicht worden. Vanaf die datum moeten verzekeraars een financiële bijsluiter verstrekken bij beleggingsverzekeringen, spaarkasovereenkomsten en levensverzekeringen met een recht op winstdeling. Voor andere financiële instellingen is onder meer een bijsluiter verplicht voor producten van beleggingsinstellingen, complexe hypotheekproducten en effectenleaseproducten. Inmiddels is, als onderdeel van de hervorming van het toezicht, de Autoriteit-FM belast met het toezicht
G E D R A G S T O E Z I C H T
E N
I N T E G R I T E I T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
op de naleving van de financiële bijsluiter. De Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998, en de daarop gebaseerde beleidsregels van de PVK, worden naar verwachting in 2002 aangepast in verband met de invoering van de financiële bijsluiter. TOEZICHT OP INTEGRITEIT G e v o l g e n v a n d e t e r ro r i s t i s c h e a a n s l a g e n o p 1 1 s e p t e m b e r 2 0 0 1 i n d e Ve re n i g d e S t a t e n
De terroristische aanslagen in de VS hebben niet alleen geleid tot een discussie over de verzekerbaarheid van dergelijke risico’s. Ook de betrokkenheid van financiële instellingen bij de financiering van terrorisme is volop in de aandacht komen te staan. De door de ministeries van Financiën en Justitie gezamenlijk uitgebrachte nota ‘Integriteit financiële sector en terrorismebestrijding’ besteedt daaraan aandacht. S a n c t i e w e t g e v i n g e n ‘ t e r ro r i s t f i n a n c i n g ’
De PVK heeft in 2001 twee circulaires verzonden aan alle verzekeraars en pensioenfondsen – op 5 en 10 oktober resp. op 21 november – waarin aandacht wordt gevraagd voor de internationale en nationale sanctieregelgeving - met name Verordening (EG) nr. 467/2001 - met betrekking tot de Taliban van Afghanistan en daarin opgenomen: 46
• de verplichting tot bevriezing van financiële middelen die eigendom zijn van in de bijlage bij de verordening aangewezen (rechts)personen en entiteiten; • een verbod op het ter beschikking stellen van tegoeden of financiële middelen aan dezelfde groep; • de verplichting om onmiddellijk alle informatie die de naleving van de Verordening kan vergemakkelijken (bijvoorbeeld informatie betreffende geblokkeerde rekeningen en tegoeden) ter kennis te brengen. Daarbij zijn ook ter beschikking gesteld de lijsten met de hiervoor bedoelde personen en met personen waarvoor in het belang van de onderzoeken naar de aanslagen belangstelling bestaat bij opsporingsdiensten. Verzekeraars en pensioenfondsen hebben daarop in 2001 ongeveer 270 namen doorgegeven aan de PVK van in hun administratie voorkomende personen waarbij er overeenkomsten bestaan met de gegevens zoals opgenomen in de lijsten. De PVK heeft deze meldingen doorgezonden aan het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie.
G E D R A G S T O E Z I C H T
E N
I N T E G R I T E I T
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
To e t s i n g v a n b e l e i d s b e p a l e r s
Het jaar 2001 was het eerste jaar waarin pensioenfondsen te maken hadden met de toetsing van deskundigheid en betrouwbaarheid door de PVK. Deze toetsing gaat vooraf aan de benoeming van beleidsbepalers bij de fondsen. Via publicaties en met lezingen heeft de PVK de introductie van de toetsing onder de aandacht gebracht. In totaal zijn in het verslagjaar 1580 toetsingszaken bij verzekeraars en pensioenfondsen afgehandeld; er zijn geen bestuurders ‘afgetoetst’. Witwaspraktijken: hoge prioriteit
De risico’s van misbruik van de verzekeringssector door witwaspraktijken krijgen nationaal en internationaal veel belangstelling. Ook de PVK geeft de problematiek rond het witwassen hoge prioriteit. Zo is ze gestart met een branchebreed onderzoek naar de naleving van anti-witwaswetgeving door levensverzekeraars. Daarnaast heeft ze in circulaires levensverzekeraars gewezen op de risico’s van transacties met landen waar het anti-witwassysteem naar de criteria van de Financial Action Task Force on money laundering (FATF) tekortschiet. Internet gescand op malafide diensten 47
Een werkgroep van de drie financiële toezichthouders binnen de RFT heeft zich gebogen over de aanwezigheid van malafide financiële dienstverleners op Internet. Dat wil zeggen: dienstverleners die zich niet houden aan de toelatingsvoorschriften van de toezichtswetten. Er zijn ‘technische’ afspraken gemaakt om hun aanwezigheid beter vast te kunnen stellen. De PVK monitort Internet hierop dagelijks. ‘Integrity risk management’
In RFT-verband zijn aanbevelingen opgesteld die direct aangrijpen bij de beheersing van integriteitsrisico’s bij verzekeraars. Ze zijn gericht op een integere bedrijfsvoering rond incidenten en integriteitsgevoelige functies. Om de organisatieleiding in staat te stellen adequate beheersmaatregelen te nemen, moet zij tijdig over juiste en volledige informatie beschikken. Volgens de RFT is dit het beste te bereiken door incidenten vast te leggen en ernstige vormen aan de toezichthouder te melden. Daarnaast beveelt de RFT maatregelen aan om de integriteit van medewerkers te bevorderen, onder meer door een screening van sleutelfunctionarissen.
G E D R A G S T O E Z I C H T
E N
I N T E G R I T E I T
5
T R A N S PA R A N T I E E N C O M M U N I C AT I E
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
50
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 5
TRANSPARANTIE EN COMMUNICATIE D O O R K I J K N A A R C O M M U N I C AT I E
De PVK streeft naar helderheid en ‘doorzicht’ in de handelwijze van pensioenfondsen en verzekeraars. Transparantie is ook voor de PVK zelf van groot belang. In 2001 gaf de PVK hieraan op verschillende manieren vorm, waaronder via haar website. Deze wordt een steeds voornamer communicatiekanaal. In het verslagjaar is de site 172.000 keer bezocht, een stijging van 260 procent ten opzichte van het jaar 2000. I N F O R M AT I E V O O R D E C O N S U M E N T 51
De PVK informeert de consument vooral via de Toezichtslijn. Achter deze Toezichtslijn bevindt zich de telefonische helpdesk van de PVK. De helpdesk is rechtstreeks gekoppeld met die van de Autoriteit-FM en de DNB; een vragensteller komt daardoor altijd feilloos en snel bij de juiste helpdesk terecht. Dat is belangrijk, want financiële producten zitten steeds complexer in elkaar: voor een consument is lang niet altijd duidelijk of hij nu te maken heeft met een bancair, beleggings- of verzekeringsproduct. De telefonische helpdesk van de PVK is in het verslagjaar bijna 20.000 keer geraadpleegd. Daarnaast zijn er 1500 schriftelijke vragen van consumenten beantwoord. Ook op dit gebied wordt de website steeds belangrijker. De consumentenrubriek op www.pvk.nl bevat onder meer de namen van oude pensioenfondsen en verzekeraars, plus die van hun opvolgers. Van dit bestand kunnen consumenten gebruikmaken om de namen en adressen van (oude) fondsen en verzekeraars te achterhalen om hun oude rechten te kunnen doen gelden.
T R A N S P A R A N T I E
E N
C O M M U N I C A T I E
6
BELEIDSADVISERING
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
54
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 6
BELEIDSADVISERING D E W E R K Z A A M H E D E N VA N D E R F T
De Raad van Financiële Toezichthouders (RFT) heeft in 2001 negen keer vergaderd. De RFT is het overlegorgaan tussen PVK, DNB en Autoriteit-FM. De belangrijkste gespreksonderwerpen binnen de Raad zijn consumentenzaken, groepstoezicht en integriteitstoezicht; in 2001 is daar de bemiddeling van financiële diensten bij gekomen. Consumentenzaken
Op het gebied van Consumentenzaken had in 2001 de financiële bijsluiter voor complexe financiële producten prioriteit (zie hoofdstuk 4). De tijdige afronding van het advies over de introductie hiervan (per 1 januari 2002) aan de minister van Financiën, kreeg voorrang in het RFT-werk. Het adviesrapport is op 3 juli 2001 aan de minister aangeboden. Bij de voorbereiding van het advies is intensief overleg gevoerd met vertegenwoordigers van de vertegenwoordigende organisa55
ties van verzekeraars, kredietinstellingen en effecteninstellingen, en met de Consumentenbond. Bovendien is de informatiewaarde van de toekomstige financiële bijsluiter getest door middel van consumentenpanels. Onderdeel van het adviesrapport is een door de RFT ontwikkeld model voor de lagere regelgeving van de financiële bijsluiter. Met het oog op de hervorming van het toezicht op de financiële marktsector, heeft het ministerie eind 2001 wettelijke voorbereidingen getroffen om de taken en bevoegdheden voor het toezicht op de naleving van de bijsluiter over te dragen aan de Autoriteit-FM. Op 21 december 2001 publiceerde de PVK de conceptregels voor de financiële bijsluiter voor verzekeringsproducten. De overdracht aan de Autoriteit-FM heeft plaatsgevonden op 8 maart 2002. G ro e p s t o e z i c h t
In 2001 heeft de Commissie Groepstoezicht van de RFT enkele malen overlegd met het ministerie van Financiën over de voorbereiding van een wetsvoorstel voor het prudentieel toezicht op financiële groepen. In verband hiermee is ook gesproken over een herziening van het protocol tussen PVK en DNB over het toezicht op financiële groepen. Verder heeft de RFT in 2001 de minister geadviseerd over het beleid rond de verlening aan financiële conglomeraten van ‘verklaringen van geen bezwaar’ voor het verkrijgen of vergroten van deelnemingen in financiële instellingen. De Commissie Groepstoezicht heeft voorts hecht samengewerkt bij de voorbereiding op de besprekingen over de conceptrichtlijn voor financiële conglomeraten in Brussel.
B E L E I D S A D V I S E R I N G
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
O n d e r z o e k n a a r k a p i t a a l t o e re i k e n d h e i d c o n g l o m e r a t e n 56
Samen met het Verbond van Verzekeraars (het Verbond) en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) startte de RFT in 2000 een onderzoek naar het risicoprofiel en de kapitaaltoereikendheid van financiële conglomeraten. In het voorjaar van 2001 hebben de RFT en de andere opdrachtgevers het door Oliver, Wyman & Co (OWC) opgestelde rapport vastgesteld en wereldkundig gemaakt. Op een RFT-seminar, in september 2001 door de PVK georganiseerd, zijn de uitkomsten van deze studie toegelicht en door binnen- en buitenlandse financieel deskundigen besproken. De studie richtte zich in het bijzonder op de vraag hoe toezicht te houden op financiële conglomeraten en in hoeverre het risico van het conglomeraat als geheel zich verhoudt tot het risico van de onderdelen. Voortbordurend op het OWC-onderzoek besloten de RFT, het Verbond en de NVB om twee vervolgonderzoeken te starten: één naar het vraagstuk van de zogeheten ‘legal firewalls’ binnen financiële conglomeraten, en één naar het gebruik door financiële conglomeraten van interne modellen voor de solvabiliteitstoets. Het eerste onderzoek wordt uitbesteed, het tweede wordt uitgevoerd door deskundigen van de financiële toezichthouders en van het Verbond en de NVB. R F T- w e r k g ro e p Tu s s e n p e r s o n e n : o n d e r z o e k b e m i d d e l i n g
De bemiddeling in financiële diensten is niet altijd even doorzichtig. Per sector bestond wel een globaal beeld, zij het nogal verschillend in breedte en diepte, maar er bleef een witte vlek. Die gold vooral de samenhang in de diverse soorten van bemiddeling, de economische relevantie en de informatie over niet-georganiseerde bemiddelaars. Daarom is in 2001 het bureau ESI van de Vrije Universiteit opdracht gegeven tot een onderzoek. Naast het onderzoek is door de werkgroep een incidenten-scan opgesteld, om een beeld te krijgen van de risico’s die voortvloeien uit bemiddelingsactiviteiten. Mede op basis van beide studies heeft de RFT inmiddels een advies aangeboden aan de minister van Financiën over een mogelijk
B E L E I D S A D V I S E R I N G
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
toezicht op de financiële bemiddeling. Ook heeft de RFT gereageerd op de Consultatienota die Financiën in 2001 publiceerde. Ten slotte heeft de werkgroep een advies voorbereid over de gedragsaspecten en prudentiële elementen die mogelijk een rol spelen 57
in de praktische inrichting van het toezicht op de bemiddeling. Wisselingen bij de RFT
Sinds 1 januari 2001 is mr. D.E. Witteveen, voorzitter van de PVK, namens de PVK lid van de RFT. In verband met de jaarlijkse roulatie van het voorzitterschap van de RFT heeft prof. dr. A. Schilder RA, directeur Toezicht van DNB, op 1 augustus 2001 de hamer overgedragen aan mr. A.W.H. Docters van Leeuwen, voorzitter van de Autoriteit-FM. De RFT heeft op 15 mei 2001 het verslag over de periode augustus 1999 tot en met december 2000 uitgebracht. Va n g n e t v o o r s c h a d e v e r z e k e r a a r s
Op verzoek van het ministerie van Financiën is de PVK samen met het Verbond van Verzekeraars in 2001 een onderzoek gestart naar de praktische uitvoerbaarheid van een vangnetconstructie voor polishouders van een schadeverzekeraar in geval van noodregeling of faillissement. Het onderzoek richt zich op de positie van de meest kwetsbare groep polishouders. We t N i e t - S e c t o r s p e c i f i e k e To e z i c h t s d i m e n s i e
In december 2001 is de Wet Niet-Sectorspecifieke Toezichtsdimensie (NST) in werking getreden. Deze wet maakt de PVK, DNB en Autoriteit-FM identiek verantwoordelijk voor het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving (binnen ieders wettelijke kader) en beleid rond de toepassing van wet- en regelgeving bij niet-sectorspecifieke onderwerpen. Begin 2002 zou een ministeriële regeling verschijnen die de onderwerpen aanwijst waarvoor de RFT tot gelijkgerichte regelgeving en beleidsuitvoering dient te
B E L E I D S A D V I S E R I N G
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
komen. In verband met de hervorming van het toezicht krijgt de RFT een aangepaste rol. In dit licht worden de ministeriële regels opnieuw bezien. To e z i c h t o p f i n a n c i ë l e c o n g l o m e r a t e n
In juli 2000 bood de minister van Financiën aan de Tweede Kamer de ‘Nota inzake toezicht op financiële conglomeraten’ aan. In vervolg op deze nota heeft het ministerie in 2001, in samenwerking met de financiële toezichthouders, voorbereidingen getroffen om te komen tot een wetsvoorstel dat prudentieel toezicht op financiële groepen moet regelen. Dit is nodig in het geval dat buiten vergunninghoudende instellingen wezenlijke activiteiten worden verricht door andere groepsmaatschappijen. De toekomstige wet geeft de toezichthouders de bevoegdheid hierop rechtstreeks toezicht te houden. In dit verband wijst de PVK ook op de nu in Brussel in voorbereiding zijnde richtlijn betreffende het aanvullend toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat. De PVK was in 2001 nauw betrokken bij de onderhandelingen rond deze richtlijn. V i e rd e r i c h t l i j n m o t o r r i j t u i g e n v e r z e k e r i n g
De PVK heeft in 2001 de ministeries van Justitie en van Financiën geadviseerd over de implementatie in de Nederlandse wet- en 58
regelgeving van de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering. Deze richtlijn leidt tot wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993. Nieuwe Pensioenwet
Het periodiek overleg SZW-PVK over de nieuwe Pensioenwet heeft een belangrijke impuls gekregen door de advisering hierover van de Sociaal-Economische Raad (SER). De advisering is het antwoord van de SER op de adviesaanvraag van het kabinet over de herziening van de PSW. De advisering is voorbereid in de pensioencommissie van de SER, een commissie waar de PVK als adviserend lid in deelneemt. Belangwekkende punten in de advisering, en mettertijd dus ook in de nieuwe Pensioenwet, zijn de eigen positie van pensioenfondsen, pensioentoezeggingen met beleggingsvrijheid voor de werknemer, indexering van pensioenaanspraken, en pensioenfondsen aan de top van een holding. ONTWIKKELINGEN ROND E-COMMERCE
Op 8 juni 2000 werd de Europese richtlijn E-commerce (over elektronische handel) vastgesteld. Hierin zijn enkele algemene principes vastgelegd waaraan de informatiemaatschappij moet voldoen. Een belangrijke uitzondering werd gemaakt voor verzekeraars: de regels rond het vrij verrichten van diensten gelden niet voor deze instellingen. Voor de verzekeringssector gelden dus voorlopig nog de specifieke daarvoor in de Europese Unie afgesproken regels. Wel is een expertgroep van de EU-Commissie ingesteld om te onderzoeken op welke wijze de principes van de richtlijn E-commerce voor het verzekeringsbedrijf kunnen worden ingevoerd. Ook
B E L E I D S A D V I S E R I N G
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
het toezicht op nationaal niveau voelt steeds sterker de behoefte aan aanvullende regelgeving voor verzekeraars op het gebied van E-commerce, met name voor het sluiten van verzekeringen via het Internet. De PVK heeft in de loop van 2001 ‘conceptbeleidsregels Internet’ voor verzekeraars ontwikkeld. Deze betekenen een aanscherping van de bestaande voorschriften rond informatieverstrekking aan verzekeringnemers over de identiteit van de verzekeraar en de toezichthouder op Internet. Ook worden voorschriften gegeven voor schriftelijke toezending van stukken en het op Internet beschikbaar stellen van polisvoorwaarden. Ten slotte geven de beleidsregels criteria om te beoordelen of bij Internet sprake is van inkomende en uitgaande dienstverrichting. De conceptbeleidsregels zijn in december 2001 voor commentaar voorgelegd aan het Verbond, het ministerie van Financiën en de collega-toezichthouders DNB en Autoriteit-FM. De conceptbeleidsregels Internet zijn grotendeels gebaseerd op de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers. Wanneer de Autoriteit-FM zal worden aangewezen als toezichthouder voor laatstgenoemde regeling, zal de PVK haar conceptbeleidsregels Internet aan haar overgedragen.
59
B E L E I D S A D V I S E R I N G
7
ONDERZOEK EN ONTWIKKELING T O E Z I C H T S I N S T R U M E N TA R I U M
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
62
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 7
ONDERZOEK EN ONTWIKKELING TOEZICHTSINSTRUMENTARIUM FINANCIËLE GEGEVENS EN PENSIOENMONITOR
In het begin van 2001 publiceerde de PVK de ‘Financiële gegevens levensverzekeraars 1999’, ‘Financiële gegevens schadeverzekeraars 1999’ en ‘Financiële gegevens pensioenfondsen 1999’. De Pensioenmonitor (met daarin de niet-financiële gegevens van pensioenfondsen per 1 januari 2001) is in het tweede kwartaal van 2001 verschenen. In november 2001 bracht de PVK de publicaties ‘Financiële gegevens levensverzekeraars 2000’ en ‘Financiële gegevens schadeverzekeraars 2000’ uit. Op de website van de PVK zijn de statistieken van de financiële gegevens in te zien. Ook zijn er overzichtstabellen van de Pensioenmonitor over meerdere jaren geplaatst. De PVK-site biedt daardoor een actueel overzicht van zowel financiële als nietfinanciële gegevens. In 2002 zal de PVK het palet van publicaties op papier en op de website opnieuw bezien. In het verslagjaar is die herijking al voorbereid met enquêtes onder lezers en ‘kijkers’. 63
ONDERZOEKSHULP AAN DERDEN
De PVK heeft meegewerkt aan het ECA-onderzoek (Evaluatie Convenant Arbeidspensioenen) voor de SER. Hiervoor zijn op maat gemaakte gegevenstabellen aangeleverd, en is de werkgroep met gerichte expertise bijgestaan. Voor het zogeheten ‘witte vlekken-onderzoek’ van de SER zijn analyses verricht op basis van de bij de PVK beschikbare gegevens. Voor het ministerie van SZW nam de PVK deel aan een klankbordcommissie ‘Onderzoek markt voor vrijwillige voorzieningen’ en gaf ze actuariële adviezen.
O N D E R Z O E K
E N
O N T W I K K E L I N G
T O E Z I C H T S I N S T R U M E N T A R I U M
8
I N T E R N AT I O N A L E S A M E N W E R K I N G
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
66
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 8
INTERNATIONALE SAMENWERKING INVLOED MONDIALE GREMIA NEEMT TOE
Internationale ontwikkelingen zijn al jaren van grote betekenis voor de werkzaamheden van de PVK. Dit geldt allereerst voor wetgeving en beleid, maar steeds vaker ook voor het uitvoerend toezicht. Vooral de wet- en regelgeving voor de verzekeringssector wordt in hoge mate bepaald door ‘het Brusselse’. De laatste jaren hebben de mondiale gremia en discussies duidelijk aan invloed gewonnen. In 2001 heeft deze trend zich doorgezet. Vanwege het vaak doorslaggevende belang van de internationale gedachtewisseling en samenwerking, is de PVK een zeer actief lid van de internationale gemeenschap van financiële toezichthouders. I N T E R N AT I O N A L A S S O C I AT I O N O F I N S U R A N C E S U P E RV I S O R S ( I A I S )
Uiteraard is de PVK lid van de IAIS, de internationale associatie van toezichthouders op verzekeringen. Het werk van de IAIS in 2001 omvatte onder meer de publicatie van vijf papers: over herverzekering en herverzekeraars, informatie-uitwisseling, kapitaal67
toereikendheid en solvabiliteit, openbaarmaking en witwassen. Daarnaast is de IAIS in 2001 gestart met een herbezinning op haar taken en haar organisatiemodel. De IAIS wordt steeds vaker geconsulteerd bij actualiteiten en beleidsontwikkelingen elders. Dat vraagt om een hechtere afstemming met andere mondiale gremia. De toenemende belangstelling weerspiegelt het succes van de IAIS. De IAIS heeft in 2001 veel aandacht geschonken aan de terreuraanslagen in de Verenigde Staten en de gevolgen hiervan voor verzekeraars, herverzekeraars en verzekerbaarheid. SAMENWERKING MET JOINT FORUM
De PVK neemt actief deel aan het Joint Forum. Dit is het samenwerkingsverband van de International Association of Insurance Supervisors (IAIS), het Basel Committee on Banking Supervision en de International Organization of Securities Commissions (IOSCO). In 1996 opgericht als Joint Forum on Financial Conglomerates, houdt het Forum zich inmiddels ook bezig met andere onderwerpen die voor de financiële sectoren van belang zijn. Zo zagen in 2001 twee rapporten het licht, die een vergelijking maken tussen de drie sectoren: verzekeren, bankieren en het effectenbedrijf. Het eerste rapport, ‘Comparison of Core Principles’, bevat een vergelijkend overzicht van de belangrijkste toezichtprincipes in de drie sectoren. Het tweede rapport, ‘Risk Assessment and Capital’, legt vraagstukken van risicoanalyse en kapitaaltoereikendheid naast elkaar. Verder is goede voortgang geboekt met een studie over ‘Corporate Governance and Transparency’. Deze gezaghebbende rapporten zijn ook van groot belang voor de gedachtevorming over het toezicht op sectorale instellingen.
I N T E R N A T I O N A L E
S A M E N W E R K I N G
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
68
I N T E R N AT I O N A L N E T W O R K O F P E N S I O N R E G U L AT O R S A N D S U P E RV I S O R S ( I N P R S )
Voor de pensioensector bestond tot voor kort geen mondiaal gremium waarin gezaghebbend van gedachten wordt gewisseld over toezichtvraagstukken in de pensioensector. Uiteraard komt dat ook doordat landen hun pensioensystemen op een eigen manier wensen in te richten. Mede op initiatief van de OESO is het International Network of Pension Regulators and Supervisors (INPRS) opgericht. Het INPRS wil zich ontwikkelen tot de mondiale organisatie van pensioentoezichthouders. De OESO en het INPRS zijn voortvarend begonnen met de ontwikkeling van een serie ‘principles and good practices’, analoog aan de ‘Core Principles’ van de IAIS. Er vindt inmiddels overleg plaats tussen enerzijds de IAIS en anderzijds OESO en INPRS over de afstemming van de ‘standards’. De PVK is nauw betrokken bij het INPRS en is onder meer lid van het Technical Committee. Het is van belang dat ontwikkelingen als deze niet leiden tot ‘toezicht-concurrentie’ of ‘core-principles-concurrentie’. De insteek van de PVK is dus gericht op convergentie en samenwerking. Overigens werkt de PVK op pensioengebied in de Conference of Pension Supervisory Authorities (CPSA) samen met het Verenigd Koninkrijk, Ierland en sinds kort ook Duitsland.
I N T E R N A T I O N A L E
S A M E N W E R K I N G
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
FINANCIAL SECTOR ASSESSMENT PROGRAM
Goed toezicht op de financiële sector is niet alleen voor de individuele consument van belang, het wordt ook erkend als een manier om de macro-economische en financiële stabiliteit te bevorderen. Zo is in 1999 het Financial Stability Forum (FSF) opgericht, mede in reactie op financiële turbulenties in Azië. Doel van het FSF is de kwetsbaarheden van het internationale financiële systeem op te sporen en ongedaan te maken. Ook valt te wijzen op het Financial Sector Assessment Program (FSAP), dat onder auspiciën van het IMF en de Wereldbank is gestart. Hierin wordt beoordeeld of landen voldoen aan de internationaal geformuleerde normen. Bij het verzekeringstoezicht geldt de normering van de Core Principles van de IAIS. De beoordeling gebeurt zowel intern – via een ‘self assessment questionnaire’ – als extern: door een team van deskundigen uit andere landen, onder leiding van het IMF of de Wereldbank. De PVK heeft in 2001 een interne beoordeling voltooid en deze naar de IAIS gezonden. Ook trad de PVK op als externe FSAP-assessor bij de beoordeling van de kwaliteit van het verzekerings- en pensioentoezicht in Finland. V O O RT G A N G VA N E U R O P E S E R I C H T L I J N E N
Op Europees niveau zijn voor de PVK vooral van belang de voorstellen tot wetgeving van de Europese Commissie en het daarmee samenhangende werk in Commissie- en Raadswerkgroepen. Als raadgevend comité functioneert het Comité voor het 69
Verzekeringswezen. Belangrijke onderwerpen in 2001 waren: solvabiliteit van verzekeringsondernemingen, financiële conglomeraten, assurantiebemiddeling, sanering en liquidatie van verzekeringsondernemingen, omwerking van de richtlijnen levensverzekering, en pensioenfondsen. De richtlijnwijzigingen bekend als ‘Solvency I’ zijn afgerond, en worden binnenkort geïmplementeerd in de nationale wetgeving. Daarnaast is een start gemaakt met de meer fundamentele herziening van de solvabiliteitsbeoordeling van verzekeraars, onder de naam ‘Solvency II’. E U R O P E S E C O N F E R E N T I E VA N V E R Z E K E R I N G S T O E Z I C H T H O U D E R S
De Conferentie van Verzekeringstoezichthouders van de Landen van de Europese Unie, waaraan ook de drie landen van de Europese Economische Ruimte deelnemen, richt zich vooral op het praktische uitvoerende toezicht. Daarbij hoort ook de wisselwerking tussen wet- en regelgeving, toezicht en marktontwikkelingen. Van de vele onderwerpen waarover de Conferentie heeft gesproken, noemen wij hier: de EU-uitbreiding, verslaglegging, de rol van de actuaris, solvabiliteit, de toetsing van de deskundigheid en betrouwbaarheid van bestuurders, en de gevolgen van de aanslagen van 11 september.
I N T E R N A T I O N A L E
S A M E N W E R K I N G
9
INTERNE AANGELEGENHEDEN
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
72
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
HOOFDSTUK 9
INTERNE AANGELEGENHEDEN R A A D VA N T O E Z I C H T
In het verslagjaar heeft de Raad van Toezicht vijfmaal regulier vergaderd. Daarnaast is de Raad een aantal keren bij elkaar geweest, in het bijzonder om aandacht te schenken aan de vacature in het bestuur. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het beheer van de PVK, op de uitoefening van haar wettelijke taken. Ook stelt de Raad jaarlijks de door het PVK-bestuur opgestelde begroting vast, die vervolgens ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de ministeries van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Raad heeft een statutenwijziging goedgekeurd en is betrokken geweest bij onderwerpen als huisvesting, het Meerjarig Perspectief 2002-2004, en bij de vraag of er maatregelen getroffen moesten worden rond de geheimhouding door ‘ingehuurd’ personeel. Verder heeft de Raad van Toezicht zowel de jaarrekening over 2000 als de begroting voor 2002 vastgesteld. Per 1 september 2001 heeft mr. drs. L.C. Brinkman de voorzittershamer neergelegd. Nog juist voor het einde van het verslagjaar is dr. P. Korteweg als nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht benoemd. In de tussenliggende periode heeft mevrouw mr. J.H.B. van 73
der Meer het voorzitterschap waargenomen. Met ingang van 1 maart 2002 is mr. C.J.A. van Lede benoemd als lid. HET BESTUUR
Met ingang van 1 januari 2001 is mr. D.E. Witteveen benoemd tot voorzitter van de PVK. Per 1 maart 2002 is prof. dr. A. Schilder RA benoemd tot lid van het PVK-bestuur. Per 1 mei 2002 is drs. P.J.C. Keizer, lid van het bestuur, opgevolgd door mr. J.Ph.W. Klopper. DE PENSIOENRAAD
De Pensioenraad heeft in 2001 driemaal vergaderd. Na de inwerkingtreding van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) heeft de PVK geen adviestaak meer inzake de wijzigingen van statuten en reglementen. Eventuele opmerkingen hierover meldt de PVK nu rechtstreeks aan de instellingen. Naast de advisering inzake verplichtstellingsaangelegenheden en het afhandelen van verzoeken om ontheffing van de PSW, zijn ook zaken van meer algemene aard in de Pensioenraad besproken. Hiertoe behoren: het toezicht op rechtstreekse regelingen, de besteding van vermogensoverschotten, de vraag ‘wat is een deel van een bedrijfstak?’, de initiatiefwetsvoorstellen van de Tweede-Kamerleden Schimmel en Depla, de advisering over het Toetsingskader Wet Bpf 2000 en het concept-Besluit gelijke behandeling bij pensioenen. COMMISSIE VOOR DE WET BETREFFENDE VERPLICHTE DEELNEMING IN EEN BEROEPSPENSIOENREGELING (CIE-BRF)
De Commissie voor de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling heeft in 2001 niet vergaderd. I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
KOSTEN VERBONDEN AAN DE UITOEFENING VAN HET TOEZICHT In de toezichtswetten is bepaald dat de kosten van de Pensioen- & Verzekeringskamer jaarlijks worden verhaald op de onder toezicht staande instellingen. In een aantal regelingen is vastgelegd op welke wijze dat geschiedt. TOEREKENING
De toerekening van de kosten vindt plaats op basis van de begrote werkzaamheden die voor de verschillende toezichtssectoren worden verricht. Met het aldus toegerekende bedrag wordt vervolgens het bedrag verrekend van de over het voorgaande jaar te veel geheven aanslagen door afrondingsverschil – bij de vaststelling van het heffingspromillage wordt naar boven afgerond – en het verschil tussen de begrote kosten en de werkelijke kosten van het voorgaande jaar. In Overzicht 1 wordt een specificatie gegeven van de kostentoerekening over 2001. Op basis van de PVK-begroting zullen de kosten over 2002 worden verhaald. De begroting is gepubliceerd in de Staatscourant van 30 januari 2002. De begroting voor het jaar 2002 is in overzicht 2 opgenomen. Overzicht 1. Kostenomslag 2001 (€ 1.000) 74
Toegerekende
Te verrekenen
Te dekken
Opgelegde
Te veel
kosten 2001
van 2000
kosten
aanslagen
geheven 2001
Verzekeraars
12.329
(29)
12.358
12.376
18
Pensioen- en spaarfondsen
10.537
(14)
10.551
10.549
(2)
Beroepspensioenfondsen Overige Totaal
323
1
322
323
1
35
0
35
35
0
23.266
23.283
17
23.224
I N T E R N E
(42)
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
O v e r z i c h t 2 . B e g ro t i n g v a n d e k o s t e n v a n h e t j a a r 2 0 0 2 ( € 1 m i l j o e n ) Activiteit
B e g ro t i n g
To e z i c h t s w e r k z a a m h e d e n t o t a a l
14.322
Bedrijfseconomisch toezicht
13.872
Gedragstoezicht
390
Transparantie
60
O n d e r s t e u n i n g To e z i c h t t o t a a l
5.596
Advies
2.432
Onderzoek
1.982
Integriteit
1.032
Internationale samenwerking en coördinatie 75
Activiteit
Fysieke Ondersteuning totaal
B e g ro t i n g
10.013
Personeels- en organisatiebeleid
3.452
Facilitair management
1.072
Informatievoorziening en Automatisering
5.489
Totaal
29.931
150
De stijging van de totale kosten van de omslag in de raming 2002 ten opzichte van 2001 is 29 procent. Deze stijging wordt veroorzaakt door intensivering en uitbreiding van het aantal activiteiten, het verbeteren van de transparantie en communicatie naar buiten toe en de toezichtsuitvoering met behulp van automatisering. De komende één à twee jaar zullen PVK-breed grote inspanningen moeten worden verricht om een beter managementinformatiesysteem van de grond te krijgen. Hierbij zullen bestuur en management van goede bedrijfskundige en bedrijfseconomische adviezen moeten worden voorzien. Daarnaast zal in 2002 een start worden gemaakt met het aanpassen c.q. uitbreiden van de huidige facilitaire voorzieningen, waaronder een substantiële uitbreiding van de huisvesting. Ve rd e l i n g n a a r t o e z i c h t s e c t o re n ( € 1 m i l j o e n )
Totaal begroting 2002
29,9
Opbrengst boetes en dwangsommen Totaal kostenomslag
0,3 29,6
Verzekeraars
15,7
Pensioen- en spaarfondsen
13,4
Beroepspensioenfondsen
0,4
Overige
0,1
Totaal
29,6 I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
JAARREKENING 2000 VAN DE STICHTING PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER 1. BALANS PER 31 DECEMBER 2001 (€ 1.000) 2001
2000
Materiële vaste activa
Gebouwen en terreinen
4.973
5.411
Activa inzake datacommunicatie
1.147
857
Andere bedrijfsmiddelen
1.093
716
Vaste activa in uitvoering
2.029
629 9.242
7.613
Vo rd e r i n g e n
Debiteuren en te factureren bedragen 76
124
21
Te vorderen van instellingen (TOP)
337
3.019
Vordering inzake sociale premies en pensioenen
104
0
Overige vorderingen en overlopende activa
533
455
Liquide middelen
Totaal
I N T E R N E
1.098
1.746
1.119
3.257
11.459
12.616
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Eigen vermogen
2001
2000
0
0
Vo o r z i e n i n g e n
VUT-verplichtingen Onderhoudsvoorziening
317
1.015
0
61
Langlopende schulden
317
1.076
7.258
8.073
77
Kortlopende schulden
Rekening courant
701
0
Aflossing langlopende schulden
815
815
Crediteuren
940
1.442
Schulden inzake belastingen, sociale premies en pensioenen
366
564
1.062
646
Overige schulden en overlopende passiva
Totaal
I N T E R N E
3.884
3.467
11.459
12.616
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
2. STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2001 (€ 1.000)
Bijdragen van aangesloten instellingen
2001
2001
2000
werkelijk
begroting
werkelijk
23.283
23.224
18.092
Mutatie vooruitontvangen van instellingen
-59
0
494
Dwangsommen
546
0
314
23.770
Personeelskosten
78
23.224
18.900
16.435
16.740
13.905
Afschrijvingen materiële vaste activa
1.407
2.140
1.294
Overige bedrijfskosten
4.983
3.886
3.412
Financiële baten en lasten
195
247
162
Overige baten
-65
-16
-90
Onvoorzien
227
Totale kosten Verrekend met instellingen
I N T E R N E
22.955
23.224
18.683
815
0
217
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
3. KASSTROOMOVERZICHT 2001 (€ 1.000)
2001
2000
1.407
1.294
Bedrijfsactiviteiten
Afschrijvingen Mutatie vorderingen Mutatie voorzieningen Mutatie kortlopende schulden
648
-129
-759
-159
417
250 306
-38
1.713
1.256
Investeringen in materiële vaste activa (netto)
-3.036
-927
Overschot
-1.323
329
Kasstroom uit bedrijfsactiviteiten 79
K a s s t ro o m u i t ( d e s ) i n v e s t e r i n g e n
Financiering
Ontvangsten uit langlopende leningen Aflossingen leningen lange termijn Kasstroom uit financieringsactiviteiten
0
0
-815
-815 -815
-815
-2.138
-486
Geldmiddelen per 1 januari 2001
3.257
3.743
Geldmiddelen per 31 december 2001
1.119
3.257
N e t t o k a s s t ro o m
I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
4. TOELICHTING ALGEMEEN G R O N D S L A G E N VA N WA A R D E R I N G E N B E PA L I N G VA N H E T R E S U LTA AT
ALGEMEEN
De waarderingsgrondslagen zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van de jaarrekening 2000. Voorzover niet anders is aangegeven, worden activa en passiva gewaardeerd op nominale waarde. Op vorderingen wordt zonodig een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. M AT E R I Ë L E VA S T E A C T I VA
Bedrijfsgebouwen en terreinen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde respectievelijk verkrijgingsprijs onder aftrek van afschrijvingen, die berekend zijn op basis van de geschatte economische levensduur. Overige vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs onder aftrek van afschrijvingen of tegen lagere bedrijfswaarde. 80
Vaste activa in uitvoering worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. De toegepaste afschrijvingspercentages zijn als volgt: • Bedrijfsgebouwen en terreinen • Overige materiële vaste activa
0 - 10% 10 - 33,33%
VOORZIENINGEN V U T- v e r p l i c h t i n g e n
Verplichtingen inzake vervroegd uittreden zijn bepaald op basis van de aanspraken welke momenteel door personeelsleden worden uitgeoefend en in de komende jaren kunnen worden uitgeoefend. Bij de nog niet uitgeoefende aanspraken wordt rekening gehouden met een gedeeltelijke niet-deelname van daarvoor in aanmerking komende personeelsleden. Eind 1997 is door de Pensioen- & Verzekeringskamer besloten om met ingang van 1 januari 1998 de bestaande VUT-regeling om te zetten in een Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP). De VUT-voorziening is getroffen als overgangsregeling en loopt tot uiterlijk 2007. R E S U LTA AT B E PA L I N G
De kosten, welke conform de goedgekeurde begroting van enig jaar worden voorzien, worden verhaald op de bij de Pensioen- & Verzekeringskamer onder toezicht staande instellingen op basis van de in de kostenbesluiten vastgelegde grondslagen.
I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Deze begroting wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Bij de bepaling van de aan het boekjaar toe te rekenen kostenomslag wordt rekening gehouden met afrondingsverschillen uit voorgaande jaren en met het over het boekjaar te verantwoorden verschil tussen begroting en uitkomst. AFSCHRIJVINGEN
Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode op basis van de geschatte economische levensduur. VENNOOTSCHAPSBELASTING
De Pensioen- & Verzekeringskamer is vrijgesteld van vennootschapsbelasting.
5. TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2001 M AT E R I Ë L E VA S T E A C T I VA 81
De mutaties in de materiële vaste activa in 2001 zijn in het volgende schema samengevat (€ 1.000):
Boekwaarde
Netto investeringen /
per 1 januari 2001
ingebruikname
Gebouwen en terreinen
Afschrijvingen
Boekwaarde per 31 december 2001
5.411
4
442
4.973
Activa inzake ICT
857
1.028
738
1.147
Andere vaste bedrijfsmiddelen
716
604
227
1.093
Vaste activa in uitvoering
629
1.400
0
2.029
7.613
3.036
1.407
9.242
De gebouwen en terreinen zijn hypothecair bezwaard voor € 3.176.462 als zekerheid voor de hypothecaire lening. Onder andere vaste bedrijfsmiddelen wordt verstaan: inventaris, telefooncentrale en investeringen m.b.t. communicatie.
I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
VORDERINGEN Te v o r d e r e n v a n i n s t e l l i n g e n
Dit betreft het saldo nog te vorderen van instellingen ultimo 2000 € 1.152.000 verminderd met het overschot van 2001 ad. € 815.000. Het bedrag van € 337.000 zal in de komende jaren door omslagen met de instellingen worden verrekend. LIQUIDE MIDDELEN
De Pensioen- & Verzekeringskamer beschikt over een kredietfaciliteit in rekening-courant van € 4.084.022. De gestelde zekerheden betreffen de verpanding van vorderingen. EIGEN VERMOGEN
De verschillen tussen begroting en uitkomst worden in het jaar daarna verrekend met de instellingen, met als gevolg dat er geen eigen vermogen gevormd kan worden. VOORZIENINGEN
De voorziening voor VUT-verplichtingen heeft voor een bedrag van € 147.575 een kortlopend karakter (2002). 82
De onderhoudsvoorziening is gebaseerd op de onderhoudsprognose voor de periode van 2002 t/m 2011. Deze prognose laat een gelijkmatige verdeling van de kosten over de jaren zien. De noodzaak tot het houden van deze voorziening komt daarmee te vervallen. LANGLOPENDE SCHULDEN
Langlopende schulden betreffen schulden met een looptijd langer dan één jaar. Leningen (€ 1.000) 2001
2000
Lening 1994 inzake gebouw
3.077
3.333
Lening 1999 inzake uitbreiding gebouw 20 jaar
1.747
1.848
Lening 1999 inzake uitbreiding gebouw 10 jaar Lening 1997 inzake TOP Aflossingsbestanddeel, opgenomen onder kortlopende schulden
I N T E R N E
613
694
2.636
3.013
-815
-815
7.258
8.073
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Lening 1994
Het oorspronkelijk bedrag van de lening bedraagt € 3.176.462, deze is later aangevuld tot € 5.127.716. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 256.386. De lening is per 1 mei 1999 verlengd met een looptijd van 176 maanden. Het interestpercentage bedraagt 4,58% met een rentevast periode van 10 jaar. Als zekerheid geldt de hypothecaire inschrijving ter waarde van € 3.176.462 op het onroerend goed. Lening 1999
Voor de financiering van de uitbreiding zijn in 1999 twee leningen afgesloten. De eerste lening, bestemd voor de financiering van het gebouw bedraagt € 1.996.633 en heeft een looptijd van 20 jaar. Het interestpercentage van deze lening bedraagt 4,58% per jaar met een rentevast periode tot 1 april 2009. Het aflossingsbedrag is € 24.958 per kwartaal voor het eerst te voldoen op 1 september 1999. De tweede lening, bestemd voor de inventaris en de technische installaties, bedraagt € 816.804 en heeft een looptijd van 10 jaar. Het interestpercentage van deze lening bedraagt 4,39% per jaar met een rentevast periode tot 1 april 2009. Het aflossingsbedrag 83
is € 20.420 per kwartaal voor het eerst te voldoen op 1 september 1999. Lening 1997 (TOP)
De lening is aangewend voor de betaling van de koopsom van € 3.766.376 ter financiering van de toegekende rechten uit hoofde van het tijdelijk ouderdomspensioen. De looptijd van deze lening is 15 jaar en het interestpercentage van de lening bedraagt 5,48%. Het aflossingsbedrag is € 94.159 per kwartaal voor het eerst te voldoen op 2 januari 2003. De mogelijkheid bestaat om jaarlijks 10% van de hoofdsom (€ 376.638) vervroegd boetevrij af te lossen. Er zijn voor dit krediet geen zekerheden gesteld. NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN Contractuele verplichtingen Leaseverplichtingen
De verplichting van de Pensioen- & Verzekeringskamer aan leasecontracten voor auto’s bedraagt op 31 december 2001 € 817.359. Overige contracten
Op 31 december 2001 bedraagt het totaal aan contractverplichtingen voor ICT € 321.772.
I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Juridische verplichtingen
De rechtbank in Den Haag heeft op 13 juni 2001 uitspraak gedaan in de procedure die in 1998 tegen onder meer de Pensioen- & Verzekeringskamer en de Staat was aangespannen door de stichting die de belangen van voormalige polishouders van N.V. Levensverzekering Maatschappij "Vie d’Or" (hierna te noemen Vie d’Or) behartigt en de faillissementscuratoren van deze N.V. De Pensioen- & Verzekeringskamer en de Staat waren door eisers aansprakelijk gesteld voor ongeveer 85 miljoen euro (zonder rente) wegens beweerdelijk bij het toezicht op Vie d’Or gemaakte fouten. De rechtbank heeft alle vorderingen tegen de Pensioen- & Verzekeringskamer en de Staat afgewezen. Tegen deze uitspraak hebben eisers beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn nog niet bekend. De beschikking van de Ondernemingskamer uit 1998 dat de Pensioen- & Verzekeringskamer verantwoordelijk was voor wanbeleid bij Vie d’Or onder de noodregeling, was door de Hoge Raad reeds in 2000 vernietigd. Nieuwe ontwikkelingen zijn niet te melden. Hierdoor blijft de kans gering dat er voor de Pensioen- & Verzekeringskamer nog kosten zullen voortkomen uit de procedure die de hiervoor bedoelde stichting en de curatoren van Vie d’Or bij de Ondernemingskamer aanhangig hadden gemaakt voor het verhaal van de kosten van de onderzoekers in de enquête. Deze procedure, die een bedrag beloopt van € 256.386, is voor 84
onbepaalde tijd aangehouden. Het Hof in Arnhem heeft bij arrest van 29 januari 2002 het incidentele beroep van de Pensioen- & Verzekeringskamer tegen een vonnis van de rechtbank in Zutphen uit 1998 gegrond verklaard. Het Hof heeft in dit arrest tevens alle vorderingen tegen de Pensioen- & Verzekeringskamer afgewezen. De vorderingen hadden betrekking op een mogelijk onrechtmatig handelen met betrekking tot auteursrechten op software in het kader van de overdracht van de verzekeringsportefeuille van Vie d’Or in 1994. PERSONEELSKOSTEN (€ 1.000)
Salarissen
Uitkomst
Begroting
Uitkomst
2001
2001
2000
11.438
11.972
9.234
Sociale lasten
685
868
615
Pensioen- VUT en TOP lasten
2.077
2.107
2.768
Overige personeelskosten
2.235
1.793
1.288
16.435
16.740
13.905
Totaal
I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Gedurende het verslagjaar waren gemiddeld 177,2 fte's (2000: 157,8 fte's) werkzaam bij Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer. Het gemiddelde aantal werknemers over het verslagjaar (inclusief parttimers) bedroeg 188 (2000: 168). F I N A N C I Ë L E B AT E N E N L A S T E N ( € 1 . 0 0 0 )
Uitkomst
Begroting
Uitkomst
2001
2001
2000
Interestlasten
410
427
452
Interestbaten
-216
-182
-292
1
2
2
195
247
162
Bankprovisies en -kosten Totaal
B E L O N I N G E N VA N L E D E N VA N H E T B E S T U U R , L E D E N VA N D E R A A D VA N T O E Z I C H T E N L E D E N VA N D E P E N S I O E N R A A D E N VA N D E C O M M I S S I E S 85
De beloningen zijn als volgt samengesteld (€ 1.000): 2001
2000
602
648
66
73
5
4
Leden van het Bestuur Leden van de Raad van Toezicht Leden van de Pensioenraad en commissieleden
De beloning van de leden van het Bestuur over 2001 is als volgt onder te verdelen: Voorzitter
204
Lid
186
Oud-leden (VUT en tegemoetkomingen)
141
Pensioenlast
71
R a a d v a n To e z i c h t
dr. P. Korteweg, voorzitter
Bestuur
mevrouw mr. J.H.B. van der Meer
mr. D.E. Witteveen, voorzitter
mr. A.H. van Delden
W.G. Tuinenburg
drs. P.J.C. Keizer
mr. C.J.A. van Lede
F.W.M. Vloemans
prof. dr. A. Schilder RA
Apeldoorn, 5 maart 2002 I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
6. ACCOUNTANTSVERKLARING OPDRACHT
Wij hebben de jaarrekening 2001 (zoals opgenomen in dit verslag op paginanummer 76 t/m 85) van de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer te Apeldoorn gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. WERKZAAMHEDEN
Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer 86
daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. OORDEEL
Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2001 en van het resultaat over 2001 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 BW2. Zwolle, 5 maart 2002 PricewaterhouseCoopers N.V.
I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
87
I N T E R N E
A A N G E L E G E N H E D E N
10
BIJLAGEN
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
90
J A A R V E R S L A G
2 0 0 1
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
BIJLAGE A
TOEZICHT VERZEKERINGEN EN PENSIOENEN LEVENSVERZEKERAARS
To e g e l a t e n v e r z e k e r a a r s ( o v e r z i c h t 3 e n 8 )
Overzicht 3 geeft de stand per einde 2001. Van de vergunninghoudende verzekeraars met zetel in Nederland bezitten er 86 (89) de rechtsvorm van naamloze vennootschap en 9 (9) die van onderlinge waarborgmaatschappij. Van de verzekeraars met een in Nederland toegelaten bijkantoor hebben er 7 hun zetel in de EU/EER en 3 buiten de EU/EER (overzicht 8). Van 3 (1) vergunninghoudende verzekeraars die de verzekeringsportefeuille hebben overgedragen, was per einde 2001 de vergunning nog niet ingetrokken of vervallen verklaard. 91
Overzicht 3. Mutaties in 2001 bij de in Nederland toegelaten levensverzekeraars
Vergunning van de
Kennisgevings-
Pensioen- & Verzekeringskamer
procedure
Totaal
Met zetel in
Bijkantoor in
Bijkantoor in
Verrichten van
Nederland
Nederland
Nederland
diensten naar Nederland
Op 31 december 2000 (1999) toegelaten verzekeraars
98
(106)
3
(3)
7
(7)
146
(137)
254
(253)
Bij:
1
(3)
-
(-)
-
(-)
10
(10)
11
(13)
Af:
4
(11)
-
(-)
-
(-)
-
(1)
4
(12)
95
(98)
3
(3)
7
(7)
156
(146)
261
(254)
Op 31 december 2001 (2000) toegelaten verzekeraars
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Ve r l e e n d e v e r g u n n i n g e n e n v o l t o o i d e k e n n i s g e v i n g e n b i j k a n t o o r ( o v e r z i c h t 4 )
Op 31 december 2001 waren 2 (1) aanvragen voor een eerste vergunning in behandeling. Er liepen per einde 2001 geen kennisgevingsprocedures voor opening van een bijkantoor in Nederland. Overzicht 4. In 2001 toegelaten levensverzekeraars met zetel of bijkantoor in Nederland
Verleende vergunningen
Datum beschikking
Verzekeraar
Branches
5 januari 2001
Cardif Levensverzekeringen N.V. te Oosterhout
1,3
P o r t e f e u i l l e o v e rd r a c h t e n ( o v e r z i c h t 5 )
Behalve voor de in het overzicht opgenomen volledige portefeuilleoverdrachten is ook toestemming verleend voor 7 gedeeltelijke portefeuilleoverdrachten. Op 31 december 2001 was nog 1 aanvraag voor toestemming tot een volledige overdracht in behandeling en 5 aanvragen voor toestemming tot een gedeeltelijke overdracht. 92
O v e r z i c h t 5 a . Vo l l e d i g e p o r t e f e u i l l e o v e rd r a c h t e n v a n l e v e n s v e r z e k e r a a r s w a a r v o o r d e P e n s i o e n - & Ve r z e k e r i n g s k a m e r i n 2 0 0 0 t o e s t e m m i n g h e e f t v e r l e e n d e n d i e i n 2 0 0 1 g e p u b l i c e e rd z i j n i n d e S t a a t s c o u r a n t
Datum verklaring van aanvankelijk geen bedenkingen: A Datum toestemming: B
A: 25 augustus 2000
Van
Aan
Elvia Levensverzekeringen N.V. te Amsterdam *
Nieuwe Hollandse Lloyd te Woerden
Avéro Levensverzekeringen N.V. te Leeuwarden *
Achmea Pensioen- en
B: 29 november 2000
A: 9 november 2000 B: 27 december 2000
A: 9 november 2000
Levensverzekeringen N.V. te Apeldoorn
FairGo N.V. te Amsterdam *
Achmea Pensioen- en
B: 27 december 2000
Levensverzekeringen N.V. te Apeldoorn
* Het betreft hier een portefeuilleovergang verbonden aan een juridische fusie in de zin van artikel 309 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
O v e r z i c h t 5 b . Vo l l e d i g e p o r t e f e u i l l e o v e rd r a c h t e n v a n l e v e n s v e r z e k e r a a r s w a a r v o o r d e P e n s i o e n - & Ve r z e k e r i n g s k a m e r i n 2 0 0 1 t o e s t e m m i n g h e e f t v e r l e e n d .
Datum verklaring van aanvankelijk geen bedenkingen: A Datum toestemming: B
A: 16 augustus 2001
Van
Aan
Zürich Leven N.V. te Zoetermeer
Zürich Lebensversicherungs-Gesellschaft
B: 5 december 2001
A: 4 september 2001
te Zürich
Apollonia Levensverzekering N.V. te Rotterdam
Nationale-Nederlanden Levensverzekering
B: 21 november 2001
A: 1 november 2001
Maatschappij N.V. te Rotterdam
N.V. OHRA Pensioenverzekeringen te Arnhem *
Ohra Levensverzekeringen N.V. te Arnhem
B: 21 november 2001 93
* Het betreft hier een portefeuilleovergang verbonden aan een juridische fusie in de zin van artikel 309 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
I n g e t ro k k e n o f v e r v a l l e n v e r g u n n i n g e n e n b e ë i n d i g i n g b e d r i j f s a c t i v i t e i t e n b i j k a n t o o r ( o v e r z i c h t 6 )
In 2001 is van 3 verzekeraars de gehele vergunning vervallen. Van 1 verzekeraar is de vergunning ingetrokken. In 2001 heeft geen beëindiging van bedrijfsactiviteiten van een bijkantoor van een verzekeraar plaatsgevonden. O v e r z i c h t 6 . I n 2 0 0 0 i n g e t ro k k e n o f v e r v a l l e n v e r g u n n i n g e n e n b e ë i n d i g i n g v a n b e d r i j f s a c t i v i t e i t e n b i j k a n t o re n
Ingetrokken vergunning
Verzekeraar
Branches waarop de vergunning betrekking had
Nederlandse Verzekeringsgroep te Groningen *
1
Datum beschikking:
19 juli 2000
Datum van kracht worden: 31 augustus 2000
* Publicatie van deze beslissing in de Staatscourant heeft in 2001 plaatsgevonden.
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Vervallen vergunningen
Verzekeraar
Branches waarop de vergunning betrekking had
FairGo N.V. te Amsterdam
1,3
Avéro Levensverzekeringen N.V. te Leeuwarden
1,2,3
Elvia Levensverzekeringen N.V. te Amsterdam
1,2,3
Branches (overzicht 7)
In dit overzicht is de wettelijke nummering van de branches aangehouden: 1. Levensverzekering algemeen 2. Levensverzekering in verband met huwelijk of geboorte 3. Levensverzekering verbonden met beleggingsfondsen 4. Permanent Health Insurance 5. Deelneming in spaarkassen 6. Kapitalisatieverrichtingen 7. Beheer over collectieve pensioenfondsen 94
Overzicht 7. Branches uitgeoefend door de toegelaten levensverzekeraars met zetel of bijkantoor in Nederland
Branches
1
2
3
4
5
6
7
105
32
76
2
21
15
28
Bij:
2
-
3
-
-
-
-
Af:
4
2
3
-
3
3
3
103
30
76
2
21
15
28
Op 31 december 2000 toegelaten verzekeraars
Op 31 december 2001 toegelaten verzekeraars
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Branches uitgeoefend door de in 2001 toegelaten levensverzekeraars, met inbegrip van de branches waarmee een bestaande toelating is uitgebreid
Branches
1
2
3
4
5
6
7
2
-
3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
(zetel in de EU/EER)
-
-
-
-
-
-
-
Totaal
2
-
3
-
-
-
-
Verzekeraars met zetel in Nederland
Bijkantoren in Nederland - met vergunning (zetel buiten EU/EER)
- kennisgevingsprocedure
95
O v e r z i c h t 8 . B i j k a n t o re n i n N e d e r l a n d v a n l e v e n s v e r z e k e r a a r s , g e s p l i t s t n a a r l a n d v a n h e r k o m s t
Land van herkomst
Aantal
In de EU/EER Kennisgevingsprocedure
Frankrijk
1
Portugal
1
Verenigd Koninkrijk
5
Totaal EU/EER
7
Buiten de EU/EER Vergunning van de Pensioen-
Zwitserland
3
& Verzekeringskamer
Totaal buiten de EU/EER
3
Totaal
10
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Dienstverrichting naar Nederland (overzicht 9)
De 10 (10) verzekeraars die de notificatieprocedure hebben doorlopen voor het verrichten van diensten naar Nederland (overzicht 3) hebben alle hun zetel in de EU/EER. Van de verzekeraars waaraan is toegestaan om diensten naar Nederland te verrichten hebben 150 (140) hun zetel in de EU/EER en hebben 6 (6) hun zetel buiten de EU/EER. Overzicht 9. Levensverzekeraars die diensten mogen verrichten naar Nederland, gesplitst naar land van herkomst
Land van herkomst
In de EU/EER
Aantal
België
15
Denemarken
1
Duitsland
96
13
Finland
2
Frankrijk
5
Gibraltar
1
Ierland
14
Italië
15
Liechtenstein
2
Luxemburg
44
Oostenrijk
6
Portugal
2
Spanje
2
Verenigd Koninkrijk
26
Zweden
2
Totaal EU/EER
Buiten de EU/EER
150
Guernsey
2
Turkije
2
Verenigde Staten
1
Zwitserland
1
Totaal buiten de EU/EER
6
Totaal
156
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Ve r r i c h t e n v a n d i e n s t e n v a n u i t N e d e r l a n d
De PVK heeft in 2001 ten behoeve van 4 (3) verzekeraars met zetel in Nederland aan vijf collega-toezichthouders van lidstaten van de EU de vereiste kennisgeving gedaan voor dienstverrichting. In één geval betrof het dienstverrichting vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat, de overige hadden betrekking op dienstverrichting vanuit Nederland. Het betrof in vier gevallen notificaties van diensten die voor het eerst werden aangeboden; in één geval was er sprake van uitbreiding van het dienstenpakket. Overige taken O n t h e ff i n g e n
De Pensioen- & Verzekeringskamer heeft aan 2 (0) verzekeraars een ontheffing verleend van de verplichting om ten minste drie commissarissen te hebben. Aan 1 (0) verzekeraar is ontheffing verleend van voorschriften ten aanzien van de belegging van de technische voorzieningen. Voor zover aan levensverzekeraars die pensioenregelingen uitvoeren ontheffingen zijn verleend in het kader van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW), zijn deze vermeld in het gedeelte over pensioenfondsen. De PVK heeft aan 1 pensioenfonds ingevolge artikel 13, zesde lid, van de WTV 1993 ontheffing verleend van het vierde lid van dat artikel. 97
Maatregelen
De Pensioen- & Verzekeringskamer heeft aan zes levensverzekeraars een dwangsom opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de verslagstaten. Bezwaarschriften
Twee verzekeraars hebben bezwaar gemaakt tegen de door de Pensioen- & Verzekeringskamer opgelegde kostenaanslag. In één geval werd het bezwaarschrift afgewezen en de aanslag gehandhaafd. Het andere bezwaarschrift werd gegrond bevonden; de desbetreffende aanslag werd ingetrokken. In het verslagjaar heeft een polishouder een bezwaarschrift ingediend tegen de toestemming die de Pensioen- & Verzekeringskamer had verleend voor de fusie van twee levensverzekeraars. Dit bezwaarschrift is door de Pensioen- & Verzekeringskamer afgewezen. Adviezen
In het kader van het structuurbeleid heeft de PVK in 2001 17 (18) keer advies uitgebracht aan de minister van Financiën over verzekeraars en houdstermaatschappijen van een concern waartoe ook levens- en schadeverzekeraars behoren. Het advies werd gegeven om een verklaring van geen bezwaar te verkrijgen voor het houden, verwerven of vergroten van een gekwalificeerde deelneming (vijf procent), dan wel het uitoefenen van zeggenschap in een kredietinstelling of van een gekwalificeerde deelneming
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
(tien procent) in een verzekeraar met zetel in Nederland. Krachtens de mandatering door de minister van Financiën heeft de PVK in 109 (68) gevallen een verklaring van geen bezwaar als hiervoor bedoeld afgegeven. SCHADEVERZEKERAARS
To e g e l a t e n v e r z e k e r a a r s ( o v e r z i c h t 1 0 e n 1 5 )
Overzicht 10 geeft de stand per einde 2001. Van de vergunninghoudende verzekeraars met zetel in Nederland bezitten er 145 (145) de rechtsvorm van naamloze vennootschap en 102 (105) die van onderlinge waarborgmaatschappij. Van de in Nederland toegelaten bijkantoren hebben 106 (109) hun zetel in de EU/EER en hebben 15 (16) hun zetel buiten de EU/EER (overzicht 15). Van 6 (8) vergunninghoudende verzekeraars die de verzekeringsportefeuille hadden overgedragen, was per einde 2001 de vergunning nog niet ingetrokken of vervallen verklaard. Overzicht 10. Mutaties in 2001 bij de in Nederland toegelaten schadeverzekeraars
98
Vergunning van de
Kennisgevings-
Pensioen- & Verzekeringskamer
procedure
Totaal
Met zetel in
Bijkantoor in
Bijkantoor in
Verrichten van
Nederland
Nederland
Nederland
diensten naar Nederland
Op 31 december 2000 (1999) toegelaten verzekeraars
250
(274)
16
(17)
109
(110)
426
(418)
801
(819)
Bij:
8
(3)
-
(-)
1
(1)
15
(18)
24
(22)
Af:
11
(27)
1
(1)
4
(2)
8
(10)
24
(40)
247
(250)
15
(16)
106
(109)
433
(426)
801
(801)
Op 31 december 2001 (2000) toegelaten verzekeraars
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Ve r l e e n d e v e r g u n n i n g e n e n v o l t o o i d e k e n n i s g e v i n g b i j k a n t o o r ( o v e r z i c h t 1 1 )
Op 31 december 2001 waren nog 5 aanvragen voor een eerste vergunning in behandeling. Op de zelfde datum liep nog 1 procedure voor de opening van een bijkantoor in Nederland via de kennisgevingsprocedure. Overzicht 11. In 2001 toegelaten schadeverzekeraars met zetel of bijkantoor in Nederland
Verleende vergunningen
99
Datum beschikking
Verzekeraar
Branches
29 december 2000 *
Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Univé Eemsland B.A. te Appingedam
8,9
5 januari 2001
Cardif Schadeverzekeringen N.V. te Oosterhout
1,2,9,16
8 februari 2001
Onderlinge Verzekeringsmaatschappij Univé Reest Aa en Linde U.A. te Meppel
8,9
26 maart 2001
Onderlinge Waarborgmaatschappij Wave International te Capelle a/d IJssel
1,2
28 maart 2001
Ziektekosten Verzekeringsmaatschappij Het Anker N.V. te Groningen
1,2,18
18 juli 2001
Sir Huckleberry Prize Indemnity Insurance Company Onderlinge Waarborgmaatschappij U.A. te Amsterdam
16
20 december 2001
Vopak Risk Finance N.V. te Rotterdam
6,8,9,13
20 december 2001
OZ Zorgverzekeringen N.V. te Breda
1,2
* In 2001 gepubliceerd in Staatscourant
Voltooide kennisgevingsprocedures bijkantoor
Datum publicatie
Verzekeraar
Branches
28 november 2001
NAVIGA Antwerpse Verzekeringsmaatschappij te Antwerpen, België
8,9,16
P o r t e f e u i l l e o v e rd r a c h t e n ( o v e r z i c h t 1 2 )
In het overzicht zijn niet vermeld de 9 (9) overdrachten die betrekking hadden op een deel van de portefeuille. Op 31 december 2001 waren nog vijf aanvragen voor toestemming tot een volledige portefeuilleoverdracht in behandeling en één aanvraag voor toestemming tot een gedeeltelijke overdracht.
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
O v e r z i c h t 1 2 . Vo l l e d i g e p o r t e f e u i l l e o v e rd r a c h t e n v a n s c h a d e v e r z e k e r a a r s w a a r v o o r d e P e n s i o e n - & Ve r z e k e r i n g s k a m e r i n 2 0 0 1 t o e s t e m m i n g h e e f t v e r l e e n d Datum toestemming
Van
Aan
28 maart 2001
Onderlinge Ziektekosten Verzekering
Ziektekosten Verzekeringsmaatschappij
Maatschappij Het Anker u.a. te Groningen
Het Anker N.V. te Groningen
The Sumitomo Marine and Fire Insurance
AXA Schade N.V. te Rotterdam
5 april 2001
Company Limited te Tokio, Japan
21 juni 2001 *
N.V. OZF-TOP te Hengelo
N.V. Ongevallen- en Ziektekostenverzekeringsmaatschappij OZF te Hengelo
21 juni 2001 *
3 juli 2001
N.V. Ongevallen- en Ziektekostenverzekerings-
N.V. Ongevallen- en Ziektekostenverzekerings-
maatschappij Concuras te Hengelo
maatschappij OZF te Hengelo
Forum Schadeverzekering Maatschappij N.V. te Rotterdam Zürich Versicherungs-Gesellschaft te Zürich,
100
Zwitserland
3 augustus 2001
AMEV Zorgverzekering N.V. te Utrecht
N.V. Amersfoortse Zorgverzekering Maatschappij te Amersfoort
1 oktober 2001
5 november 2001
Atlantic Mutual Insurance Company te New York,
Delta Lloyd Schadeverzekering N.V.
Verenigde Staten
te Amsterdam
N.V. Schadeverzekering Maatschappij NOG te Amsterdam
Hooge Huys Schadeverzekeringen N.V. te Alkmaar
* De toestemming betrof de overgang van rechten en verplichtingen bij fusie
I n g e t ro k k e n o f v e r v a l l e n v e r g u n n i n g e n e n b e ë i n d i g i n g e n v a n b e d r i j f s a c t i v i t e i t e n b i j k a n t o o r ( o v e r z i c h t 1 3 )
Van 7 (10) verzekeraars is in 2001 de gehele vergunning ingetrokken. Van 5 (18) verzekeraars is de gehele vergunning vervallen. 4 (2) bijkantoren van een verzekeraar met zetel in de EU/EER hebben hun bedrijfsactiviteiten in Nederland gestaakt.
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
O v e r z i c h t 1 3 . I n 2 0 0 1 i n g e t ro k k e n o f v e r v a l l e n v e r g u n n i n g e n e n b e ë i n d i g i n g v a n b e d r i j f s a c t i v i t e i t e n b i j k a n t o re n Ingetrokken vergunning
Datum beschikking: A Datum van kracht worden: B
Verzekeraar
Branches waarop de vergunning betrekking had
O.O.M. Onderlinge Verzekering-Maatschappij U.A.te 's-Gravenhage
8,9
A: 14 maart 2001 B: 27 april 2001
Onderlinge Ziektekosten Verzekering Maatschappij Het Anker u.a. te Groningen
1,2,18
A: 2 mei 2001 B: 12 juli 2001 101
The Sumitomo Marine and Fire Insurance Company Limited te Tokio, Japan
1,3,4,6,7,8,9,12,13,16
A: 2 juli 2001 B: 15 augustus 2001
Hypothecair Krediet Verzekering Maatschappij N.V. te Hoevelaken
14,15
A: 15 augustus 2001 B: 14 november 2001
OZV Onderlinge Ziektekosten te Haarlem
1,2
A: 11 december 2001 B: 23 januari 2001
O.O.M. Onderlinge Ziektekostenverzekering-Maatschappij U.A. te 's-Gravenhage
1,2
A: 14 maart 2001 B: 27 april 2001
Nuts Schadeverzekeringen N.V.
1,2,3,6,8,9,10a,12,13,16,17,18
A: 13 december 2001 B: 26 februari 2001
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Vervallen vergunningen
Verzekeraar
Branches waarop de vergunning betrekking had
Onderlinge Verzekering Maatschappij "Groot Ammers en Omstreken"
8,9
B.A. te Groot-Ammers
O.W.M. Midden-Groningen B.A. te Loppersum
8,9
Onderlinge Verzekeringsmaatschappij "Onstwedde" B.A. te Stadskanaal
8,9
N.V. OZF-TOP
1,2
N.V. Ongevallen- en Ziektekostenverzekeringsmaatschappij Concuras te Hengelo
1,2
Beëindiging activiteiten bijkantoor
Datum publicatie
Verzekeraar
Branches
23 januari 2001
Magdeburger Versicherung Aktiengesellschaft
3,6,7,8,9,13,16
102
te Hannover, Duitsland
7 februari 2001
Eagle Star Reinsurance Company Limited
1,8,9
te Londen, Verenigd Koninkrijk
31 mei 2001
Mannheimer Versicherung Aktiengesellschaft
5,6,7,8,9,11,12,16
te Mannheim, Duitsland
12 juli 2001
Belgische Zeeverzekeringsmaatschappij
4,5,6,7,11,12,13,16
Belgamar N.V. te Antwerpen, België
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Branches (overzicht 14)
Hierbij is de wettelijke nummering aangehouden: 1.
Ongevallen
2.
Ziekte
3.
Voertuigcasco
4.
Casco rollend spoorwegmaterieel
5.
Luchtvaartuigcasco
6.
Casco zee- en binnenschepen
7.
Vervoerde zaken
8.
Brand en natuurevenementen
9.
Andere schaden aan zaken
10A. Aansprakelijkheid motorrijtuigen 10B. Aansprakelijkheid wegvervoer
103
11.
Aansprakelijkheid luchtvaartuigen
12.
Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen
13.
Algemene aansprakelijkheid
14.
Krediet
15.
Borgtocht
16.
Diverse geldelijke verliezen
17.
Rechtsbijstand
18.
Hulpverlening
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Overzicht 14. Branches uitgeoefend door de toegelaten schadeverzekeraars met zetel of bijkantoor in Nederland
Branches
1
2
3
4
5
6
7
219
189
Bij:
4
4
-
Af:
8
6
215
187
8
9
10A
10B
11
12
13
14
15
16
17
18
143 7776
59
166
186
242 2443
101
98
56
160
179
43
56
188
93
71
-
-
1
-
4
5
-
-
-
-
1
-
-
2
-
1
3
2
2
5
4
9
9
1
0
2
4
4
1
1
5
1
2
140
74
57
162
182
237
239
100
98
54
156
176
42
55
185
92
70
Op 31 december 2000 toegelaten verzekeraars
Op 31 december 2001 toegelaten verzekeraars 104
I n 2 0 0 1 t o e g e v o e g d e b r a n c h e s , i n c l u s i e f u i t b re i d i n g v a n b e s t a a n d e v e r g u n n i n g
Branches
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10A
10B
11
12
13
14
15
16
17
18
4
4
-
-
-
1
-
3
4
-
-
-
-
1
-
-
2
-
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
(zetel in de EU/EER)
-
-
-
-
-
-
-
1
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Totaal
4
4
-
-
-
1
-
4
5
-
-
-
-
1
-
-
2
-
1
Verzekeraars met zetel in Nederland
Bijkantoor in Nederland - met vergunning (zetel buiten EU/EER)
- kennisgevingsprocedure
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
O v e r z i c h t 1 5 . B i j k a n t o re n i n N e d e r l a n d v a n s c h a d e v e r z e k e r a a r s , g e s p l i t s t n a a r l a n d v a n h e r k o m s t
Land van herkomst
Aantal
In de EU/EER
Kennisgevingsprocedure
België
14
Denemarken
1
Duitsland
17
Frankrijk
10
Ierland
1
Italië
6
Luxemburg
1
Noorwegen
2
Oostenrijk
1
Portugal
1
Verenigd Koninkrijk
49
Zweden
3
105
Totaal EU/EER
106
Buiten de EU/EER
Vergunning van de Pensioen& Verzekeringskamer
Australië
1
Filippijnen
1
Japan
4
Verenigde Staten
2
Zwitserland
7
Totaal buiten de EU/EER
15
Totaal
121
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Dienstverrichting naar Nederland (overzicht 16)
Van de verzekeraars waaraan is toegestaan om naar Nederland diensten te verrichten hebben 422 hun zetel in de EU/EER en hebben 11 hun zetel buiten de EU/EER. De in overzicht 10 genoemde nieuwe kennisgevingen voor het verrichten van diensten naar Nederland hadden op een na betrekking op dienstverrichting vanuit een andere lidstaat van de EU/EER dan Nederland. In 2001 werden 9 (13) kennisgevingen ontvangen die betrekking hadden op maatschappijen die reeds diensten naar Nederland mochten verrichten en die hun dienstenpakket hebben uitgebreid dan wel daarin een wijziging hebben aangebracht. Van de vervallen notificaties hadden er vier betrekking op verzekeraars die in het kader van een fusie hebben opgehouden te bestaan. Verder heeft één maatschappij haar portefeuille overgedragen en drie maatschappijen hebben hun dienstverrichtingswerkzaamheden in Nederland gestaakt. Overzicht 16. Schadeverzekeraars die diensten mogen verrichten naar Nederland, gesplitst naar land van herkomst
Land van herkomst
In de EU/EER
106
België
31
Denemarken
12
Duitsland
47
Finland
9
Frankrijk
33
Gibraltar
1
Griekenland
1
Ierland
44
Italië
33
Liechtenstein
1
Luxemburg
9
Noorwegen Oostenrijk
8 14
Portugal
1
Spanje
9
Verenigd Koninkrijk Zweden
Totaal EU/EER
Aantal
148 20
422
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Land van herkomst
Buiten de EU/EER
Aantal
Bermuda
1
Canada
1
Nederlandse Antillen
3
Verenigde Staten
4
Zwitserland
2
Totaal buiten de EU/EER
11
Totaal
433
Ve r r i c h t e n v a n d i e n s t e n v a n u i t N e d e r l a n d
De PVK heeft in 2001 ten behoeve van 8 (14) verzekeraars met zetel in Nederland aan meerdere toezichthoudende autoriteiten van lidstaten van de EU/EER de vereiste kennisgeving gedaan voor dienstverrichting vanuit Nederland. In totaal betrof het hier 41 (45) notificaties. Het grootste deel hiervan had betrekking op diensten die voor het eerst werden aangeboden. Een klein deel betrof uitbreiding van het dienstenpakket naar landen waarvoor reeds eerder genotificeerd was. 107
Vr i j g e s t e l d e o n d e r l i n g e w a a r b o r g m a a t s c h a p p i j e n ( o v e r z i c h t 1 7 )
Het overzicht geeft de stand per einde 2001. Op 31 december waren vier aanvragen voor een verklaring in behandeling. Van de verklaringen ingevolge artikel 2 zijn er zeventien vervallen. Daarnaast heeft de PVK in vier gevallen de verklaring ingetrokken. Van de verklaringen als bedoeld van artikel 3 zijn er vijf vervallen en zijn er twee ingetrokken. Overige taken O n t h e ff i n g e n
In 2001 heeft de PVK aan 3 (2) verzekeraars met de rechtsvorm van naamloze vennootschap een ontheffing verleend van het voorschrift dat zij ten minste drie commissarissen moeten hebben. Aan 1 verzekeraar is tijdelijk ontheffing verleend van het voorschrift dat ten minste 2 personen het dagelijks beleid dienen te bepalen, teneinde in een vacature te kunnen voorzien. Ten aanzien van 1 verzekeraar is een dergelijke ontheffing, die in 1986 was verleend, ingetrokken. Voor zover aan schadeverzekeraars die pensioenregelingen uitvoeren, ontheffingen zijn verleend in het kader van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW), zijn deze vermeld in het gedeelte over pensioenfondsen. Maatregelen
In twee gevallen is een dwangsom opgelegd wegens het niet of te laat indienen van de "Quick Scan Euro 3". Aan 35 verzekeraars is een dwangsom opgelegd wegens het te laat indienen van de verslagstaten.
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
De PVK heeft aan 2 (3) verzekeraars de aanzegging gedaan als bedoeld in artikel 54, vierde lid, van de WTV (aanstelling ‘stille curator’). Bij de 4 verzekeraars waar in 2000 een curator was aangesteld, is deze aanstelling in 2001 beëindigd. De curator die in 1999 bij een verzekeraar was aangesteld, is gedurende 2001 gehandhaafd. De PVK heeft aan één verzekeraar met zetel buiten de EU een acquisitieverbod opgelegd als bedoeld in artikel 120, tweede lid, van de WTV. Overzicht 17. Mutaties in 2001 bij de onderlinge waarborgmaatschappijen in het bezit van een verklaring als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappijen 1994
Verklaring ingevolge artikel 2
Verklaring ingevolge artikel 3
Totaal
Op 31 december 2000 (1999) in het bezit van een verklaring
108
190
(209)
17
(21)
207
(230)
Bij:
1
(-)
-
(2)
1
(2)
Af:
21
(19)
7
(6)
28
(25)
170
(190)
10
(17)
180
(207)
Op 31 december 2001 (2000) in het bezit van een verklaring
Bezwaar en beroep
Tegen de oplegging van een dwangsom wegens te late indiening van de verslagstaten, is door drie verzekeraars een bezwaarschrift ingediend. Twee van deze bezwaarschriften waren niet ontvankelijk. Het derde bezwaarschrift is afgewezen. Tegen de kostenaanslag is door 12 verzekeraars een bezwaarschrift ingediend. Door zes verzekeraars is dit bezwaarschrift, na een toelichting van de zijde van de PVK ingetrokken. In één geval is de aanslag gehandhaafd. De overige vijf bezwaarschriften gaven aanleiding tot een herziening van de aanslag. Op het beroepschrift uit 1998 en de twee beroepschriften uit 1999 tegen beslissingen van de PVK inzake het uitoefenen van het schadeverzekeringsbedrijf, heeft het CBB in het verslagjaar beslist. In één geval werd appellant in het gelijk gesteld. De andere twee beroepschriften werden afgewezen. De PVK heeft het faillissement aangevraagd van een groep van vennootschappen, waarbinnen illegaal het verzekeringsbedrijf werd uitgeoefend. Na door de Rechtbank gedeeltelijk te zijn afgewezen, werd de vordering in hoger beroep door het Hof te Arnhem volledig gehonoreerd. Adviezen
Op de verklaringen van geen bezwaar in het kader van het structuurbeleid is ingegaan in de paragraaf Levensverzekeraars onder Overige taken. b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
N AT U R A - U I T VA A RT V E R Z E K E R A A R S
To e g e l a t e n v e r z e k e r a a r s ( o v e r z i c h t 1 8 )
Het overzicht geeft de stand per einde 2001. Met ingang van 1996 is de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf (WTN) van toepassing op verzekeraars die het natura-uitvaartverzekeringsbedrijf uitoefenen. Bestaande verzekeraars met een bedrijfsomvang die bepaalde grenzen niet overschrijdt, zijn van de wet vrijgesteld. Op basis van het overgangsrecht worden de overige op 1 januari 1996 reeds bestaande verzekeraars waarop de wet van toepassing is geacht in het bezit te zijn van een vergunning, indien zij tijdig een vergunning hebben aangevraagd. Verzekeraars die het natura-uitvaartverzekeringsbedrijf uitoefenen kunnen opteren voor een vergunning op basis van de WTN of op basis van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (WTV 1993). In het laatste geval worden zij beschouwd als levensverzekeraars. Overzicht 18. Mutaties in 2001 bij de in Nederland toegelaten natura-uitvaartverzekeraars
Verzekeraars waarop de
Vergunning van de
overgangsregeling
Pensioen- &
van toepassing is
Verzekeringskamer
Op 31 december 2000 toegelaten verzekeraars
7
47
Bij:
-
3
Af:
6*
4
Op 31 december 2001 toegelaten verzekeraars
1
46
109
* Waarvan: Verleende vergunningen:
3
Geweigerd:
2
Aanvraag ingetrokken:
1
P o r t e f e u i l l e o v e rd r a c h t e n , f u s i e s , o m z e t t i n g e n ( o v e r z i c h t 1 9 )
Op 31 december 2001 was één verzoek om toestemming voor een gehele portefeuilleoverdracht in behandeling.
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
O v e r z i c h t 1 9 . Vo l l e d i g e p o r t e f e u i l l e o v e rd r a c h t e n v a n n a t u r a - u i t v a a r t v e r z e k e r a a r s w a a r v o o r d e P e n s i o e n - & Ve r z e k e r i n g s k a m e r i n 2 0 0 1 t o e s t e m m i n g h e e f t v e r l e e n d
Datum verklaring van aanvankelijk geen bedenkingen: A Datum toestemming: B
Van
Aan
Individualis Verzekeringen B.V. te 's-Gravenhage
Nuva Verzekeringen N.V. te Meppel
A: 24 april 2001
N.V. Verzekeringmaatschappij "Nederlandse
Monuta Verzekeringen N.V. te Apeldoorn
B: 23 mei 2001
Arbeiders Verzekering Onderneming" te Leiden
A: 2 mei 2001*
Nuva Verzekeringen N.V. te Meppel
AVVL Uitvaartzorg N.V. te Diemen
A: 4 mei 2001
Onderlinge Begrafenis- en
Nuva Verzekeringen N.V. te Meppel
B: 28 juni 2001
Crematievereniging St. Barbara U.A. te Heerlen
A: 18 mei 2001
Onderlinge Uitvaart Verzekering
Onderlinge Begrafenis- en Crematievereniging
B: 13 augustus 2001
Maatschappij Het Anker u.a. te Groningen
"Algemeen Belang" U.A. te Groningen
A: 13 maart 2001 B: 19 april 2001
B: 29 juni 2001
110
* De toestemming betrof de overgang van rechten en verplichtingen bij fusie
I n g e t ro k k e n o f v e r v a l l e n v e r g u n n i n g e n ( o v e r z i c h t 2 0 )
In 2001 is van twee verzekeraars de vergunning ingetrokken en van twee verzekeraars de vergunning vervallen. O v e r z i c h t 2 0 . I n g e t ro k k e n v e r g u n n i n g e n
Datum beschikking: A Datum van kracht worden: B
Verzekeraar A: 23 februari 2001
N.V. Algemene Nederlandse Begrafenis Verzekering "Memento Mori" te Groningen
B: 8 april 2001
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Verzekeraar A: 28 september 2001
Onderlinge Uitvaart Verzekering Maatschappij Het Anker u.a. te Groningen
B: 10 november 2001 * Bij beschikking van 15 maart 2000 vergunning verleend op basis van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993
Vervallen vergunningen
Verzekeraar Nuva Verzekeringen N.V. te Meppel BVZ Uitvaartverzekering N.V. te Heerlen
Overige taken O n t h e ff i n g e n
Aan 1 (0) verzekeraar is tijdelijk ontheffing verleend van het voorschrift dat ten minste 2 personen het dagelijks beleid dienen te bepalen, teneinde in een vacature te kunnen voorzien. Maatregelen
In 2 gevallen is een dwangsom opgelegd wegens het niet of te laat indienen van de "Quick Scan Euro 3". 111
Aan 16 verzekeraars is een dwangsom opgelegd wegens het te laat indienen van de verslagstaten. De PVK heeft aan 2 (2) verzekeraars een aanwijzing gegeven. Door 1 verzekeraar is op verzoek van de PVK een saneringsplan ingediend. Bij 1 (3) verzekeraar heeft de PVK een stille curator aangesteld. Van de 3 in 2000 aangestelde curatoren en de in 1999 aangestelde curator is de aanstelling beëindigd. Ve r k l a r i n g e n v a n g e e n b e z w a a r
In 2001 heeft de PVK ingevolge artikel 84 van de WTN in 15 (3) gevallen verklaringen van geen bezwaar afgegeven. Bezwaar en beroep
Tegen de oplegging van een dwangsom wegens te late indiening van de verslagstaten, is door 5 verzekeraars een bezwaarschrift ingediend. Een van deze bezwaarschriften was niet ontvankelijk. Twee bezwaarschriften zijn afgewezen. In een geval is het bezwaarschrift toegewezen. Op 1 bezwaarschrift behoefde niet meer te worden beslist, omdat de vereiste staten inmiddels waren ontvangen voordat een dwangsom was verbeurd. Tegen de kostenaanslag is door 1 verzekeraar een bezwaarschrift ingediend. De betreffende aanslag is gehandhaafd.
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
PENSIOENFONDSEN
Aangemelde fondsen (overzicht 21)
Het overzicht geeft de stand per einde 2001 weer. Overzicht 21. Mutaties in 2001 bij de pensioenfondsen
Bedrijfstakpensioenfondsen
Verplicht
Ondernemings-
Ondernemings-
Beroeps-
pensioenfondsen
spaarfondsen
pensioenfondsen
Niet verplicht
Onder toezicht op 31 december 2000 (1999) 67
112
(66)
25
(27)
877
(904)
6
(6)
11
(11)
Bij:
3
(2)
8
(1)
21
(21)
1
(-)
-
(-)
Af:
-
(1)
3
(3)
55
(48)
-
(-)
-
(-)
31 december 2001 (2000) 70
(67)
30
(25)
843
(877)
7
(6)
11
(11)
Onder toezicht op
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
S t a t u t e n , re g l e m e n t e n e n v e r p l i c h t s t e l l i n g e n
De PVK heeft de statuten en reglementen van 21 (21) nieuw opgerichte ondernemingspensioenfondsen en 1350 (752) wijzigingen in dergelijke stukken beoordeeld. In voorkomende gevallen heeft de PVK haar opmerkingen over de inhoud van de stukken aan de fondsen meegedeeld. Een en ander geldt ook voor de overeenkomsten die tussen de fondsen en de betrokken werkgevers zijn gesloten, als ook voor de actuariële en bedrijfstechnische nota's. Ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 heeft de PVK in 8 (8) gevallen advies uitgebracht aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over een wijziging van een verplichtstelling. 1 maal is advies uitgebracht over een nieuwe verplichtstelling. Verder heeft de PVK 338 (73) wijzigingen in de statuten en reglementen van verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen beoordeeld. In voorkomende gevallen heeft de PVK haar opmerkingen over de inhoud van de stukken aan de fondsen meegedeeld. In 2001 werd 3 (2) maal aan de staatssecretaris van SZW geadviseerd over een wijziging van de statuten en reglementen van een beroepspensioenfonds en 0 (1) maal over een wijziging in een verplichtstelling. In 2001 werd 3 (2) maal aan de staatssecretaris van SZW geadviseerd over een wijziging van de statuten en/of reglementen van een beroepspensioenfonds en 0 (-) maal over een wijziging in de verplichtstelling. 113
Overige taken O n t h e ff i n g e n ( o v e r z i c h t 2 2 )
De PVK heeft op grond van artikel 29 van de PSW de bevoegdheid om in bijzondere gevallen van de in dat artikel genoemde bepalingen ontheffing te verlenen, indien zij van oordeel is dat de belangen van de personen die betrokken zijn bij de pensioenof spaarregeling voldoende zijn gewaarborgd. In 2001 zijn 115 (85) ontheffingsverzoeken ten behoeve van directeuren-grootaandeelhouder/certificaathouder in behandeling genomen. Daarvan waren er 18 reeds in 2000 ingediend. Eind 2001 waren er nog 14 (18) van dergelijke verzoeken in behandeling. O v e r z i c h t 2 2 . I n 2 0 0 1 b e h a n d e l d e o n t h e ff i n g s v e r z o e k e n i n g e v o l g e a r t i k e l 2 9 v a n d e P S W
Ontheffing van
Verleend
Geweigerd
PSW-bepaling
artikel 2, (dga) eerste lid artikel 2, (tijd. werkn.) eerste lid artikel 32a, onderdeel c
81
3
Verzoek
niet nodig
ingetrokken
7
4
6
-
1
-
50
7
3
2
-
-
-
-
-
-
artikel 8, tweede lid artikel 6, tweede lid
Ontheffing
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
Maatregelen
Van de 2 fondsen waarover in voorgaande jaren een bewindvoerder was aangesteld, is 1 fonds in 2001 geliquideerd. Daarmee is ook aan de bewindvoering een eind gekomen. Ten aanzien van het andere fonds is de bewindvoering gecontinueerd. Aan 1 pensioenfonds is een aanwijzing als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de PSW gegeven. Deze aanwijzing betrof de liquidatie van het pensioenfonds. Bij 1 pensioenfonds is de aanzegging gedaan als bedoeld in artikel 23 l van de PSW (aanstelling van een zogenaamde ‘stille curator’). O n t h e ff i n g e n t i j d i g e i n d i e n i n g v e r s l a g s t a t e n
Op grond van artikel 4 van het Besluit staten pensioenfondsen (Stb. 1998, 545) heeft de PVK de bevoegdheid om desgevraagd in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van de verplichting om de verslagstaten vóór 1 juli in te dienen. 96 (107) fondsen hebben deze ontheffing verzocht. In eerste instantie is op 33 (31) verzoeken positief gereageerd. Van de 63 fondsen, waarvan het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard dan wel werd afgewezen, hebben 16 fondsen tegen deze beslissing een bezwaarschrift ingediend. 2 bezwaarschriften zijn ingetrokken en 1 bezwaarschrift was niet-ontvankelijk. Van de overige 13 bezwaarschriften zijn er 6 afgewezen en 7 toegewezen. In twee gevallen is na toewijzing van het bezwaar tegen de niet-ontvankelijkheid van het verzoek, dit verzoek alsnog afgewezen. Overige bezwaarschriften en beroepszaken 114
Het in 2000 ingediende beroep tegen een in 1999 genomen beslissing van de PVK op een bezwaarschrift tegen een weigering om ontheffing te verlenen van artikel 2, eerste lid, van de PSW, is door het CBB ongegrond verklaard. De 4 beroepschriften die in 2000 waren ingediend tegen in 1999 genomen beslissingen op bezwaarschriften waarbij de PVK ingevolge artikel 23 (oud) van de PSW besloot haar opmerkingen over het niet aanhouden van de administratie in Nederland tegen deze pensioenfondsen openbaar te maken, zijn ingetrokken. Dit hield verband met het feit dat de PVK sinds 1 januari 2000 niet meer de desbetreffende bevoegdheid heeft. 2 fondsen hebben in het verslagjaar beroep ingesteld tegen de afwijzing van het bezwaarschrift tegen de aanwijzing van de PVK dat het pensioenfonds diende over te gaan tot overdracht of herverzekering van de aangegane verplichtingen. Ultimo verslagjaar waren beide beroepschriften nog in behandeling bij de Rechtbank te Rotterdam. Door 19 (10) pensioenfondsen zijn bezwaren ingebracht tegen het bedrag van de kostenaanslag over 2001. Dit heeft in 5 (5) gevallen geleid tot het herzien of intrekking van de aanslag. In 13 (5) gevallen is de aanslag gehandhaafd. 1 bezwaarschrift was ultimo verslagjaar nog in behandeling.
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
1 pensioenfonds heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de aanwijzing van de PVK dat het pensioenfonds diende over te gaan tot overdracht of herverzekering van de aangegane verplichtingen. Dit bezwaarschrift is afgewezen. Het bezwaarschrift tegen een dergelijke aanwijzing, dat reeds in 2000 was ingediend, is eveneens afgewezen. 1 pensioenfonds heeft bezwaar ingediend tegen de verplichting om een kwartaaloverzicht in te dienen inzake de beleggingen in 1999 en 2000. Dit bezwaarschrift is afgewezen.
115
b i j l a g e
a
P E N S I O E N -
&
V E R Z E K E R I N G S K A M E R
BIJLAGE B
PERSONALIA (per 6 mei 2002)
Raad van Toezicht Voorzitter:
dr. P. Korteweg
Commissie Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling
Lid:
mr. A.H. van Delden
Voorzitter:
mr. C.J.A. van Lede
Lid:
prof. mr. Ph.H.J.G. van Huizen drs. H.L.M. Willemse
mw. mr. J.H.B. van der Meer
P.A. Blaas
W.G. Tuinenburg F.W.M. Vloemans
vacature
Adviseur:
G.P.C.M. Riemen
Secretaris:
mr. H.A. Nieuwenhuis
drs. E.J. van Kempen
Bestuur Voorzitter:
mr. D.E. Witteveen
Lid:
mr. J.Ph.W. Klopper
Afdelingsdirectie
prof. dr. A. Schilder RA
To e z i c h t Ve r z e k e r i n g e n
Adviseur:
mr. P.M. Tulfer
Directeur:
drs. W. Dullemond AAG
mr. H.J. Lutke Schipholt
Adjunct-directeur:
J.J. Turkesteen RA
116
drs. R.A. Wierenga dr. V.L. Eiff
Pensioenraad Voorzitter: Lid:
To e z i c h t P e n s i o e n e n
Directeur:
R. van Dam AAG
Adjunct-directeur:
A. Bruijnis RA
mr. D.E. Witteveen drs. C.C.H.J. Driessen
Onderzoek & Advies
drs. M. Kastelein
Directeur:
drs. R.C.L. Bakker
mr. J.Ph.W. Klopper
Adjunct-directeur:
drs. J.R. Pijpers
mr. J.E. Peper drs. K.B. van Popta
Facilitair Bedrijf
prof. dr. A. Schilder RA
Directeur:
mw. T. de Boer
drs. G. Verheij
Adjunct-directeur:
vacature
J.S. Vroon Adviseur:
G.P.C.M. Riemen drs. E.J. van Kempen
Secretaris:
mr. H.A. Nieuwenhuis b i j l a g e
b
COLOFON Redactie
Pensioen- & Verzekeringskamer Frans van der Heijden Communicatie Vo r m g e v i n g e n p ro d u c t i e
HARLON Communicatie BV Fotografie
PhotoDisc Drukwerk
C. Chevalier BV - Hendrik Ido Ambacht