OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
PROFESSIONELE BACHELOR SECUNDAIR ONDERWIJS ONDERWIJSVAKKEN Je kiest een combinatie van twee vakken die je later mag onderwijzen: AARDRIJKSKUNDE Is de Aarde voor jou die prachtige blauwe planeet? Ben jij geboeid door de systemen in de natuur en in de omgeving? Volg jij de actualiteit en stel je hierbij vragen? Ben jij nieuwsgierig naar milieufenomenen en hou je ervan om landschappen te bewonderen en te ontleden? Voel je je betrokken bij lokale en wereldproblemen? Ben je vertrouwd met informatica en heb je interesse in nieuwe communicatiemiddelen? Ben je creatief, een kritische onderzoeker, een probleemoplosser? En wil je tegelijkertijd je kennis en passie delen met jongeren? Is je antwoord ja? Dan ben je geknipt voor de lerarenopleiding secundair onderwijs aardrijkskunde. We willen graag met jou aan de slag. We zullen verbanden bestuderen tussen milieufenomenen en met kennis van zaken de fysische en menselijke aard van de wereld doorgronden. Samen analyseren we de politieke en economische actualiteit en haar weerslag op de samenleving. We maken je expert in geografische opzoektechnieken, helpen je op weg om digitaal-geografisch aan de slag te gaan en leren je hoe je in een onderwijskader deze vaardigheden integreert. We nemen je mee in begeleide oefeningen, werkbezoeken, veldwerk en excursies waardoor je leerinhouden een pak concreter worden. Tijdens het eerste semester besteden we vooral aandacht aan de basiskennis en geografische vaardigheden: tegelijk een opfrissing van de aardrijkskunde uit het secundair (misschien bedolven onder een dikke laag stof) en kan je meester worden in de schoolaardrijkskunde van de eerste graad. Daarnaast verwerf je stapsgewijs de noodzakelijke basistopografie en kaartvaardigheden net als ICT onmisbare instrumenten in geografische expertise. Vanaf het tweede semester werken we thematisch en tegelijkertijd vanuit de fysische en menselijkeconomische wisselwerking. Weer- en klimaatkunde, kosmografie en bodemkunde beheersen dit semester. We gaan de baan op en starten met de koppeling aan vakdidactische vaardigheden. In het derde semester staan de actieve aarde en de geografische indeling van België garant voor een sterke brok fysische aardrijkskunde. Daarnaast zullen de menselijk-economische thema’s energie en havenontwikkeling je laten kennismaken met heel andere problematieken. Het vierde semester plaatst de thematische behandeling van demografie en verstedelijking in een globaal perspectief. Het luik geomorfologie doet je inzage krijgen in een pak reliëfvormende processen. In beide semesters zal onmiddellijk de link naar de vakdidactiek gelegd worden door leerinhouden, leerdoelen, didactisch handelen en themalessen te koppelen. Het vijfde semester zet in met de analyse van geopolitieke wereldorganisaties en de mondiale verschuivingen in economische activiteiten. Daarnaast zal een wereldregio het thematisch werken als synthese-oefening afsluiten. In het zesde semester maken we tijd voor actuele tendensen in de geografie en plaatsen we ICT en extra-muros centraal. In deze semesters zal weerom vakdidactiek naadloos aansluiten op de vakinhouden zodat je jongeren kan meenemen in een aangenaam en sterk leerproces.
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
BEWEGINGSRECREATIE Met het vak bewegingsrecreatie (BR) worden je vaardigheden verruimd naar sportactiviteiten buiten de school. In BR is er zowel aandacht voor sportmanagement, fitness, training-coaching als voor bijzondere doelgroepen (kleuters, senioren, gehandicapten). Jij kan een keuze maken waar je je verder wil in verdiepen. BIOLOGIE De levende natuur, wie is daar niet in geïnteresseerd? Zo verscheiden, zo boeiend. Zin om les te geven in biologie? Dat kan. Binnen de natuurwetenschappen heeft biologie een unieke plaats. Naast de beschrijving van de bouw en functies van levende wezens, met extra aandacht voor de werking van het menselijk lichaam, toont biologie de plaats van de mens in het groter geheel van het leven op aarde. Via probleemoplossende lessen worden biologische processen verklaard. Door middel van experimenten ontwikkelt de student de nodige vaardigheden en kennis om inzicht te krijgen in biologische concepten en principes. Door waarneming en beleving tijdens excursies en veldwerk ontstaat een respectvolle houding voor de natuur. De opleiding richt zich in trajectschijf 1 op natuurwetenschappen: de plant en zijn omgeving, energie en kracht, materie en interactie en de mens en zijn lichaam. Vanaf trajectschijf 2 ligt het accent voornamelijk op biologie: de mens in interactie met zijn omgeving, biodiversiteit, ecologie en duurzame ontwikkeling ste de en evolutie en erfelijkheid. Alle thema's die in de 1 en 2 graad van het secundair onderwijs aan bod komen, worden uitgebreid behandeld. Naar het einde toe gaan we dieper in op allerlei biologische en maatschappelijke onderwerpen zodat de studenten een bredere kijk krijgen op het vakgebied. Een pijler in de opleiding is onderzoekend leren, dat gericht is op constructie van kennis door de student zelf, eerder dan op reproductie van (aangeboden) kennis. Onderzoekend leren (= ervaringsgericht onderwijs) betekent ook gelegenheden scheppen om het geleerde in een grote diversiteit van contexten aan te wenden. Het vereist tevens het leren toepassen en verwerven van nieuwe kennis via experimenten of zelfstandige informatieopdrachten. Als leerkracht biologie geef je in het secundair onderwijs in de eerste graad het vak `natuurwetenschappen', in de tweede graad het vak biologie en aanverwante vakken. BOUW In het vak bouw leren we je alles wat je nodig hebt om een goede leerkracht te worden met een brede kennis van materialen en uitvoeringstechnieken: van metselwerk, isolatietechnieken en beton tot vaardigheden als leren metselen en bekisten. Je maakt zowel in theorie als praktijk kennis met alle materialen, begrippen en technieken van ruwbouw tot afwerking. Er wordt ook sterk de nadruk gelegd op hoe je dit alles het beste kan overbrengen aan je leerlingen. BUROTICA In het eerste jaar worden er drie opleidingsonderdelen onderwezen: MS Office 1 – Kantoortechnieken (eerste semester) en MS Office 2 (tweede semester). Er wordt daarbij voornamelijk aandacht besteed aan klavierstudie, tekstverwerking, kantoortechnieken en netwerken. De studenten die nog niet over de vaardigheden beschikken om ‘blind’ te typen werken dit zelfstandig bij door gebruik te maken van Typ-Top. Voor tekstverwerking - niet dat we niet open staan voor free software - maken we gebruik van het tekstverwerkingssysteem Microsoft Word 2010, omdat de meeste secundaire scholen hier gebruik van maken. Er wordt flink wat aandacht geschonken aan het efficiënt gebruik van Word 2010 (gevorderd gebruik) en meteen krijgen de studenten al heel wat didactische tips mee. Er wordt zowel aandacht besteed aan efficiënt tekstbeheer als aan de technische mogelijkheden van de tekstverwerker. Tijdens het eerste semester wordt ook de volledige leerstof kantoortechnieken (kantoorinrichting, postverwerking, vergadertechnieken,…) behandeld. Tijdens de cursus netwerken worden de verschillende netwerktopologieën besproken met telkens hun voor- en nadelen.
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
In het tweede semester wordt er een grondige basis gelegd voor het gebruik van het elektronisch rekenblad Excel en een inleiding in Analyse en implementatie (SoftAlgos/ Isolab en Alice). De studenten maken zich de vaardigheden eigen om een degelijke analyse van een probleem te maken en een oplossing ervoor uit te schrijven. In het tweede jaar wordt er voornamelijk aandacht besteed aan Excel (gevorderd gebruik), databeheer (Access), VBA Excel (ontwerpen van functieprocedures en subprocedures) en aan programmeren in Visual Basic.net. De studenten leren in VBA Excel eigen programma’s te schrijven om vaak gebruikte taken te automatiseren. Ze leren eveneens gebruiksvriendelijke programma’s te maken in VB.net. In het derde jaar wordt er dieper ingegaan op VBA Excel, VB.net en wordt er eveneens aandacht besteed aan het ontwerpen van websites. Tijdens het eerste semester leren de studenten automatische testen maken (VBA Excel) zodat de leerlingen na het afleggen van de test meteen een verbetering krijgen en feedback. Tijdens het tweede semester wordt er verder gebouwd op de geziene leerstof van VB.net. De studenten leren een eigen website ontwikkelen die ze later tijdens hun carrière zouden kunnen gebruiken om met de leerlingen te ‘communiceren’ (inhoud van cursussen, puntenlijsten, opdrachten en basisbestanden,…). Het gebruik van de PC staat natuurlijk centraal, maar een al te technisch aspect wordt vermeden. Efficiënt gebruik van de diverse PC-toepassingen vereist niet alleen een vlotte bediening, maar eveneens een goede analyse van het informatieprobleem. Tot een goede oplossing kom je door de keuze van de juiste toepassing en een goede planning op deze analyse. Deze visie moet de student(e) in staat stellen om de instap van de les probleemstellend en/ of situatieschetsend te organiseren. De aangehaalde voorbeelden moeten een brug slaan tussen de interesse van de leerling en de realiteit van het kantoor. Van de student(e) wordt verwacht dat hij/zij zich soepel opstelt t.o.v. visie- en/of merkverschillen van de software. ECONOMIE Heb je interesse voor de geheimen en de ontwikkelingen van de fascinerende en snel evoluerende economische wereld? Draag je kritisch denken en een open dialoog over economische evoluties hoog in het vaandel? Wil je jonge mensen wegwijs maken in die boeiende wereld van economie en handel? Verwerf je bovendien graag sterke troeven voor een aantrekkelijke en boeiende baan in de bedrijfswereld en de openbare sector of als zelfstandig ondernemer? Kies dan wijs voor het economieonderwijs! ELEKTRICITEIT Wat indien we de kerncentrales stil leggen? Leveren de windmolens en zonnepanelen voldoende elektriciteit om aan onze behoeften te voldoen? Stel jij je deze vragen? Wil jij jongeren helpen meedenken over deze vragen? Ben je zelf gebeten door elektrotechniek? Doorgrond je elektrotechniek liever vanuit fysisch oogpunt dan wel wiskundig? Is omgaan met jongeren voor jou een uitdaging? Dan ben jij de geschikte kandidaat, die we wensen op te leiden tot professionele bachelor secundair onderwijs met keuzevak elektriciteit. Theorie en praktijk worden deels geïntegreerd, deels afzonderlijk aangeboden vanaf het begin. In de twee eerste semesters leer je over de gelijkstroomtheorie en de basis voor installatiemethoden in residentiële installaties. Hierbij worden ook de basisvaardigheden in praktijk aangeleerd. In semester drie en vier komen de wisselstroomtheorie en driefasige systemen aan bod. De praktijk wordt dan verdiept naar industriële toepassingen. Bij semester vijf staan de eenvoudige programeertoestellen op het programma en in semester zes werken we aan een geïntegreerd project. Het spreekt vanzelf dat gedurende heel deze opleiding het vakdidactische mee opgenomen is in het lessenpakket.
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
ENGELS Een taal leren is een venster op de wereld openen. Met Engels open je dan een venster op een wel heel groot deel van die wereld. Dat willen leerlingen van vandaag maar al te graag. Jij wil hen daarbij helpen? Dan ben je bereid je verder te verdiepen in taal en cultuur. Je zorgt dat je kennis van de bouwstenen van die taal - de grammatica is het beendergestel, de woordenschat zijn de pezen en de spieren heel stevig is. Want zij dragen bovendien de kennis van de Angelsaksische cultuur en literatuur. Het taalonderricht van vandaag is gericht op interactieve werkvormen en communicatieve vaardigheden. Daarom oefenen we je spreekvaardigheid in kleine groepen en maken daarbij dankbaar gebruik van alle ICT-mogelijkheden. Maar communicatie moet wel degelijk over interessante onderwerpen gaan, daarom verwachten we van de student ook een leerhonger, inzet, werkkracht en liefde voor het vak. Geleidelijk aan bouwen we samen aan je vaardigheden om dit over te dragen op jongeren in de eerste en tweede graad van het secundair. We werken concentrisch, waarbij we elk jaar onze kennis en onze vaardigheden verdiepen. In de lessen didactiek ontwikkelen we eerst een visie, waarna deze toegepast wordt in de micro-teaching exercises, waarbij je ruim de kans krijgt te oefenen met je medestudenten. Je herkent jezelf in dit profiel? Take up the gauntlet! FRANS Je vindt Frans een prachtige taal en Frankrijk een heerlijk land ? Je bent dol op Parijs en ‘La douce France ‘en geniet van al het moois wat de Franse cultuur te bieden heeft? Je wil je enthousiasme delen met jongeren, hen begeleiden bij hun ontdekkingsreis naar het Frans en de Franstalige cultuur in een job met grote werkzekerheid? Dan ben jij allicht de geknipte persoon om leerkracht Frans te worden. Om aan de studie BA secundair onderwijs Frans te beginnen heb je uiteraard al een vrij stevige basiskennis van het Frans nodig. Je kan Franstalige documenten van algemene aard vlot lezen/begrijpen en correct schrijven (niveau B1). Je kan je vlot en correct uitdrukken in eenvoudig Frans (niveau B1). Je beheerst de basiswoordenschat en -grammatica die je in het secundair onderwijs geleerd hebt. Hoe gaan we concreet te werk om van jou een competente leerkracht Frans te maken ? Allereerst worden de basiskennis en –vaardigheden bij aanvang van het academiejaar getoetst en zo nodig geremedieerd. Vervolgens werken we aan de uitbreiding van deze kennis en vaardigheden door communicatieve oefeningen en leerling-actieve werkvormen. In het 2de semester focussen we ons vooral op de didactiek van het Frans als vreemde taal. Je leert lesvoorbereidingen maken en minilessen geven om je maximaal voor te bereiden op de stage. In de volgende 2 jaren gaan we dan de Franse leefwereld en cultuur ontdekken en werken we verder aan je specifieke leraarsvaardigheden. FYSICA Je komt je kamer binnen, drukt op de knop en het licht gaat aan. Je stapt in je auto en je start de motor. Hoe werkt een wagendeur? Hoe werkt een motor? Waarom kan een vliegtuig, met zijn enorme massa, in de lucht blijven? Het antwoord daarop wordt gegeven door de fysica. Veel fysische toepassingen kom je in het dagelijkse leven tegen, vaak in technische voorzieningen. Daarnaast is er uiteraard ook de industrie en de gezondheidssector (denk maar aan röntgenapparaten of scanners). De fysica bestudeert veel aspecten van de niet-levende natuur, die we kennen als mechanica, elektriciteit, magnetisme, optica, geluid, warmte, materiaalkunde, sterrenkunde en nucleaire fysica.
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
De bachelor lerarenopleiding Fysica is voor iedereen die interesse heeft in natuurkundige verschijnselen en ontwikkelingen én voor wie het een uitdaging lijkt om het vak fysica begrijpelijk en leuk over te brengen naar jonge leerlingen toe. Als leraar kun je jonge mensen enthousiast maken voor een vak. Vraag maar eens aan iemand waarom hij een bepaald vak zo leuk vindt. Vaak zal je horen dat het de leraar was die het vak zo enthousiast gaf. Als leraar doe je immers meer dan lesgeven. Je motiveert leerlingen en stimuleert ze in hun ontwikkeling. Lessen fysica kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot de vorming van de leerlingen: ze moeten de leerlingen aan het denken zetten (abstraheren, analyseren, probleemoplossend denken) en een aantal attitudes bijbrengen (kritische zin, nauwkeurig werken en doorzettingsvermogen). Met het tekort aan wetenschappelijk geschoolden dat zich meer en meer begint te manifesteren lever je daarenboven een belangrijke bijdrage aan het in stand houden van onze welvaart. Je toont de leerlingen het belang van fysica in de maatschappij en enthousiasmeert hen tot het kiezen van een wetenschappelijk-technisch beroep. Het eerste jaar volg je gemeenschappelijk met de studenten bachelor biologie. In de eerste graad wordt fysica immers niet als alleenstaand vak gegeven, maar als een onderdeel van het vak natuurwetenschappen. Dit biedt je de gelegenheid om bruggen te bouwen tussen biologie, scheikunde en natuurkunde. Daarvoor is uiteraard een gedegen basiskennis van de twee andere vakken nodig. Die bieden we je in het eerste jaar. Daarna krijg je een specifieke opleiding in de fysica. Je krijgt een goed inzicht in natuurkundige begrippen en onderzoekt waarom fysica onmisbaar is in onze maatschappij. Fysica is namelijk overal. Om die te beschrijven is een aantal natuurkundige concepten nodig. Die leer je correct te formuleren en te parafraseren met begrijpelijke analogieën. Daarnaast leer je experimenten voorbereiden en uitvoeren. Je leert natuurlijk ook lesgeven, hoe je leerlingen prikkelt en boeit en hoe je de inhoud van je lessen spannend maakt. Het oordeelkundig gebruiken van ICT kan hier zeker bij helpen. GESCHIEDENIS Het doel van geschiedenisonderwijs is in de eerste plaats om meer inzicht te verschaffen in de aard van onze samenleving, als resultaat van een lang evolutieproces op economisch, sociaal, politiek, cultureel… domein. Bij dit onderricht wordt een evenwicht nagestreefd tussen historische achtergrondkennis (feiten en inzichten), vaardigheden (het selecteren en structureren van informatie, het analyseren en interpreteren van teksten, kaarten, grafieken…) en attitudes (een standpunt innemen op grond van rationele argumentatie, een kritische houding aannemen tegenover allerlei vormen van getuigenis…). Bijzondere aandacht wordt hierbij besteed aan het aanbrengen van inhouden via een aanschouwelijke aanpak (schema’s, filmfragmenten, afbeeldingen…), aan het systematisch hanteren van een probleemstellende en –oplossende methode, aan het terugkoppelen naar actuele toestanden … In de opleiding wordt de historische evolutie vooral benaderd vanuit een eurocentrische invalshoek en chronologisch gespreid over 5 semestermodules (prehistorie, Oude Nabije Oosten en klassieke de ste oudheid / middeleeuwen / nieuwe tijd / “lange 19 eeuw” / 20 eeuw). In semester 6 worden dan economische en politieke “basics” van onze hedendaagse samenleving aangebracht. Het vakdidactische gedeelte van de opleiding besteedt aandacht aan theoretische concepten, maar is toch hoofdzakelijk gericht op het aanbrengen van inzichten en vaardigheden die nauw aansluiten bij de concrete beroepspraktijk van het lesgeven. HOUT Theorie en praktijk hout worden (deels apart, deels geïntegreerd) aangeboden vanaf de basis. Er wordt gestart met manuele houtbewerkingstechnieken, waarbij ook oa. de materialenstudie van hout, de leer van de handgereedschappen en de houtverbindingen en de technische tekenmethodes aan bod komen. In de tweede trajectschijf ligt de nadruk op het vervaardigen van constructies, waarbij de bediening van de houtbewerkingsmachines wordt uitgediept. Er is speciale aandacht voor de aspecten die bij
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
een constructie komen kijken zoals, bevestigings- en afwerkingsmiddelen, duurzaamheid en speciale verbindingstechnieken. Tevens wordt er een digitaal tekenprogramma aangeleerd. Tot slot is er dan de specifieke studie van binnen- en buitenschrijnwerkconstructies (ramen, deuren, trappen …). Gedurende de ganse opleiding is er permanente aandacht voor de organisatie van de werkpost, voor welzijn op het werk, veiligheid en milieu. LICHAMELIJKE OPVOEDING Met het vak Lichamelijke opvoeding LO krijg je een ruime praktische en theoretische bagage mee om bewegingsopvoeding te geven in het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Er is zowel aandacht voor je eigen sportieve vaardigheden als het overbrengen van deze vaardigheden naar de leerlingen. MECHANICA Om te starten in deze afdeling is een vooropleiding in mechanica of elektriciteit een pluspunt, maar geen echte noodzaak. In Praktijk Mechanica wordt de student in de eerste weken “gescreend” naar zijn vaardigheden. De vakonderdelen die voldoende gekend zijn worden onderhouden en de vakonderdelen die minder of niet gekend zijn worden aangeleerd. De bedoeling is om op zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk praktische handelingen aan te leren. We starten met plaatbewerkingen paswerk, een voorbereiding naar de stages in de eerste graad. Creativiteit, zelf een werkstukje ontwikkelen vertrekkende van het leerplan komt aan bod in semester 2 Er wordt geproefd van de verschillende lasmethodes in semester 4. Semester 3 en 5 worden de handvaardigheden in draaien en frezen bijgewerkt. Voor semester 6 wordt een vervolgproject project CNC draaien en frezen aangeboden. Op het einde van de opleiding zal de student voldoende vaardigheid bezitten om in de eerste, tweede en derde graad het vak praktijk metaal succesvol op zich te nemen. Voor het gedeelte theorie wordt veel aandacht besteed zowel kinematica en statica. Ook technisch tekenen, een belangrijk onderdeel wordt vanaf de basis onder de loep genomen: tekeninglezen, normering, maataanduiding .... Dit wordt uitgebreid met een kennismaking met CAD tekenen. Technologie mechanica is zo uitgebreid dat van de student zelfstudie verwacht wordt. Ook hier komen net als in de lessen praktijk gereedschappen, verspanende bewerkingen, lastechnologie, materialenleer, pneumatica aan bod. MODE Je leert ontwerpen, met name hoe een creatieve brainstorm om te zetten in draagbare ontwerpen voor een welbepaalde doelgroep. Je leert door gebruik te maken van patronen, moulages en drapage de ontwerpen vorm te geven. Je realiseert prototypes en onderzoekt industriële productietechnieken. Modeverkoop is echter meer dan verkopen alleen, ook kleur en stijladvies, artikelenkennis, aanpas en retouches worden bestudeerd. Het gehele proces wordt digitaal ondersteund (illustrator, autocad, winfakt (kassa en voorraadbeheer). De opleiding werkt in nauwe samenwerking met de confectienijverheid en de modedetailhandel met aandacht voor innovatie, creativiteit en techniciteit. Via de toegepaste didactiek en de begeleide beroepspraktijk leer je lesgeven in alle graden van het TSO en BSO modeonderwijs. Voor deze opleiding zijn er bepaalde begincompetenties vereist. Voor creatie moet je gebruik kunnen maken van een moodboard en ook hebben voor de verhoudingen van een modefiguur. De basistechnieken in verband met modetekenen omvatten de kennis over het gebruik van materiaal, kleur en schaduw. Voor vormgeving moet je een basisrok en basiscorsage kunnen mouleren. Voor realisatie is machinegewenning met een een-naaldmachine
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
net als het gebruik van strijk- en persmateriaal, het stikken van naden, evenwijdige sierstiksels op boorden en naden overnaaien noodzakelijk. MUZIKALE OPVOEDING Als ‘leerkracht muziek’ moet je zowel een goede musicus zijn met een brede belangstelling voor de diversiteit van de muzikale praktijk, als een goed pedagoog met affiniteit voor de snel veranderende wereld van kinderen en jongeren. Dat betekent dat je veel met muziek bezig bent : zingend, spelend, componerend, arrangerend en luisterend. Vanuit die actieve omgang met muziek leer je aan leerlingen ‘muziek’ in al haar facetten. Je probeert rekening te houden met de muzikale voorkeuren van de leerlingen en laat hen kennismaken met allerlei stijlen die ze nog niet kennen. Hierbij maak je hen de verbanden met andere kunsten en maatschappelijke verschijnselen duidelijk. Je leert de leerlingen muziek te verzinnen en/of uit te voeren. Buiten de lessen schep je als ‘leerkracht muziek’ een muzikaal klimaat in de school : je leidt koren, ensembles, bandjes en orkesten; je zingt actuele popsongs en bereidt musicals en concerten met hen voor. Wat moet je als ‘bachelor muzikale opvoeding’ allemaal kennen en kunnen ? Je bent een goed musicus, die in allerlei stijlen en genres is geïnteresseerd en geoefend. Je kan in verschillende stijlen muziek arrangeren en componeren. Je kent de muziekgeschiedenis en hebt daarbij oog voor de samenhang met de brede sociale geschiedenis en kunstgeschiedenis. Je hebt een gedegen muziektheoretische kennis die je in het dagelijks werk kan toepassen. Je kan musicerende groepen goed leiden en enthousiast maken. Bij het leiden van zingende en spelende ensembles put je uit uiteenlopende stijlen en genres. Je hebt inzicht in (muzikale) leerprocessen. NEDERLANDS Je houdt van taal; je houdt van lezen, schrijven, spreken, luisteren. Je wil er meer over weten, je wil erover praten, je wil je enthousiasme delen. We begeleiden jou om een dynamische, creatieve leraar te worden die leerlingen inspireert. Daartoe leer je de taal te beheersen, bestudeer je het taalsysteem en ga je aan de slag met teksten: poëzie, drama, fictie, non-fictie. Het is de bedoeling dat je op jouw beurt leerlingen met welke achtergrond ook, actief, doelgericht en met plezier de verschillende aspecten van de Nederlandse taal aanbiedt. Je krijgt al vanaf het eerste jaar de kans om te experimenteren en leert kritisch omgaan met bestaand materiaal. NIET-CONFESSIONELE ZEDENLEER Wil jij lesgeven over waarden, ethiek, en levensbeschouwing? Dan is niet-confessionele zedenleer het vak bij uitstek dat met een vrijzinnig humanistisch blik, los van dogma’s en godsdiensten, naar moraal kijkt. We richten ons via vrij onderzoek naar alle ethische vragen over mens en maatschappij en dit met een democratisch, verdraagzaam en solidair antwoord voor ogen. We leiden de leerkrachten niet-confessionele zedenleer op tot experten, die de fakkel van het kritisch redeneren en de bekommernis om mensenrechten, kunnen doorgeven aan de volgende generatie. PROJECT KUNSTVAKKEN MUZIEK Als ‘leerkracht PKV-muziek’ ga je later lesgeven in het Deeltijds Kunstonderwijs. De vakken samenzang, algemene muzikale vorming en algemene muziekcultuur zijn jouw terrein. Dit vereist een grondiger muzikale kennis én meer uitgediepte muzikale vaardigheden. Doorheen de lessen muziektheorie, begeleidingspraktijk, muziekgeschiedenis, koor- en directietechnieken, … word je voor op latere job degelijk voorbereid. Naast de werkgelegenheid in het reguliere secundair onderwijs en het DKO, is ook een belangrijke markt weggelegd in het basisonderwijs (muzische vorming) én in parallelle circuits die zich bezighouden met projecten rond muziek, muzische vorming e.d. (zoals Jeugd en Muziek, culturele centra, vormingscentra, …) De muzikale bagage die je doorheen de cursussen verwerft, aangevuld met de didactische en methodische knowhow bereiden je ook daarop voor.
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
PROJECT KUNSTVAKKEN CULTUUR In het vak Project Kunstvakken Cultuur maak je kennis met verschillende kunstvormen. In de eerste plaats ontwikkel je eigen creativiteit en kunstkennis. In een volgende fase maak je jongeren warm voor kunst- en cultuurbeleving. De eigen artistieke ontplooiing staat centraal in “Artistiek labo” . De scheppende kunsten (beeld & multimedia) en de podiumkunsten (dans & theater) worden in functie van het eigen creatief potentieel proefondervindelijk onderzocht. Dit onderzoek start vanuit de kunsttheorie. Door middel van culturele bezoeken en actieve werkvormen, leer je kritisch en bewust verschillende kunstdisciplines waarnemen en bespreken in “Actief kunst analyseren”. Stapsgewijs zal je kennis en inzicht in belangrijke kunstenaars en kunststromingen verbreden zodat je deze kan aanwenden als inspiratiebron in de module projectwerking. In de modules rond kunsteducatie werpen we een blik op het kunst-educatieve werkveld. Allereerst volg je zelf muzische workshops. Vervolgens leer je een creatieve brainstorm omzetten naar kunst- en cultuur-educatieve producten zoals creativiteits-stimulerend lesmateriaal en muzische workshops. Een goed evenwicht tussen groepswerk & individueel werk, theorie & praktijk, kunst & educatie. Je creëert kunst- en cultuur-educatieve projecten in een schoolse en culturele context. Bijzondere aandacht gaat daarbij naar projectmanagement, interactiviteit en coaching. De projecten ontstaan in nauwe samenwerking met enthousiaste scholen en musea zoals het MAS en het MOMU. Je leert hoe je jongeren kan prikkelen om kunst te ontdekken. Vanuit de leefwereld van jongeren maken we een opstap naar kunst & cultuur. Binnen toegepaste didactiek leer je artistieke workshops, interactieve rondleidingen en muzische projecten ontwikkelen. Tijdens begeleide beroepspraktijk ga je hiermee aan de slag binnen het secundair onderwijs en in het culturele werkveld. Tot slot zijn culturele bezoeken en de kunsten steeds een inspiratiebron doorheen jouw leerproces. Voorkennis van één of meerdere kunstdisciplines (dans, theater, beeld, media, muziek) is een pluspunt. Je wilt je graag verdiepen in kunst en cultuur en je bent gedreven om je sociale en expressieve vaardigheden te vergroten. TECHNIEK (TECHNOLOGISCHE OPVOEDING) Leerlingen van de eerste graad op hun ontdekkingstocht door de brede waaier van techniek begeleiden is iets voor jou. Je leert hen geboeid door een technische bril te kijken naar hun eigen leefwereld. Wetenschappelijke en technische systemen met de vele toepassingen en mogelijkheden leer je pas echt begrijpen als je er actief mee aan de slag gaat. Binnen een project voeren we onderzoek uit. We ontwerpen, oefenen met speels didactisch materiaal, gaan op excursie, wonen demonstraties bij, maken werkstukken, stellen projecten voor en voorzien reflectiemomenten. Adequaat technisch handelen wordt geoefend in situaties, waarin je aan concrete problemen werkt. Tijdens het leerproces, het oplossen van een probleem, verwerf je vakinhoudelijke kennis en inzichten (het product) en leer je volgens een probleemoplossingsmethode (het proces) tot een oplossing te komen (het product). Om op een volwaardige manier deel te nemen aan onze kennismaatschappij met een wetenschappelijke en technische geletterdheid leer je leerlingen “begrijpen, hanteren en duiden” voor de A-stroom binnen de toepassingsgebieden: constructie, energie, informatie en communicatie, biochemie en transport, voor de B-stroom binnen de verkenningsgebieden uit de wereld van techniek: informatie- en communicatietechniek, verzorging, voeding, bouw, elektriciteit, hout, metaal, kunststoffen, schilder- en grafische technieken, mode en tuinbouw. Door middel van doe-opdrachten, oefenlessen en stage, leer je projecten zinvol en aantrekkelijk uitwerken en onderwijzen VOEDING/VERZORGING Lekker en aantrekkelijk voedsel, een verzorgd uiterlijk, een nette, veilige en gezellige woonomgeving,
WWW.AP.BE
OPLEIDINGSONDERDELEN 2014/2015
welbehagen en welzijn,… . Voeding en verzorging zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In elke module is er een ruime afwisseling tussen theoretische informatie, praktische oefeningen en wetenschappelijke ondersteuning. Voedingsvoorbereiding, voedingsmiddelen en voedingsstoffen, bereidings- en bewaarmethode, interieur en textielzorg, hygiëne en verzorging, het komt allemaal aan bod in de opleiding. Er is een aangename afwisseling tussen groepsleren, zelfstandig werk, projectwerk, studiebezoeken,… . De lessen worden met een gemeenschappelijk doel opgebouwd: als toekomstige leraar Voeding/verzorging geven we de nodige bagage mee om TSO en BSO-leerlingen van de eerste tot en met de derde graad te ondersteunen en te begeleiden op hun weg naar volwassenheid. In het secundair onderwijs werkt men in de richting sociale en technische wetenschappen en verzorging vaak met integraal vakoverschrijdend leren. De vakken natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en voeding worden geclusterd gegeven. In het derde jaar stellen jullie zelf een IO samen met als thema “Zorg voor diverse doelgroepen”. We zorgen in de opleiding dat je voorbereid bent om in een IO team mee te draaien. WISKUNDE Wiskunde is moeilijk, saai, nutteloos … Veel leerlingen denken dat. Jij vindt wiskunde juist boeiend, uitdagend, nuttig en je wil dit overbrengen naar je leerlingen. Je wil hen laten voelen dat ze het, als ze zich inspannen, wel kunnen. Je wil hen laten inzien dat wiskunde ongelooflijk nuttig is, dat het zelfs in hun dagelijkse leven bruikbaar kan zijn en dat zonder wiskunde de wereld er anders zou uitzien. Je wil hen het “aha”-moment laten beleven. Je wil ook dat ze gewoon graag wiskunde doen omwille van de wiskunde, de uitdaging, de verwondering, de voldoening. Om dit allemaal te kunnen, moet je natuurlijk de leerstof heel goed beheersen. Wiskunde is wel boeiend en leuk, maar het is geen lachertje. Daarom verdiepen we ons in de leerstof en we zorgen dat we het in een breder kader kunnen plaatsen. We bestuderen hoe je het door de leerlingen kan laten ontdekken, hiervoor moeten we de opbouw ervan minutieus uitpluizen. We verwachten van je dat je al over heel wat bagage beschikt voor je aan deze studie begint en dat je bereid bent te werken. Je moet niet bang zijn om nieuwe wiskundige problemen aan te pakken, je moet durven creatief lessen uit te werken en je moet natuurlijk over een wiskundeknobbeltje beschikken. Een goede vooropleiding is een ASO-richting met minstens 4 uur wiskunde of een TSO/KSO-richting met minstens 6 uur wiskunde. In die richtingen heb je al tijdens de lessen wiskunde buiten de lijntjes moeten kleuren. Je bent gewoon om abstract te redeneren en om nieuwe, ongekende problemen aan te pakken. In het eerste jaar beginnen we met een basis logica en verzamelingenleer. Daarna pakken we de getallenleer en de meetkunde van de eerste graad (en een beetje van het derde jaar) aan. Je gaat immers na de paasvakantie al een aantal lessen in de eerste graad geven. In het tweede jaar wordt het grootste deel van de leerstof van de tweede graad behandeld. Dit wordt afgewerkt in het derde jaar. In dat jaar komen ook nog een aantal uitdiepende hoofdstukken aan bod. Uiteraard maken we jullie vertrouwd met het gebruik van ICT in de lessen wiskunde. In de lessen vakdidactiek geven we jullie een stevig raamwerk om eerst in de stages, later in je werk als leerkracht, mee aan de slag te gaan.
WWW.AP.BE