Projectvoorstel ‘Met je opleiding aan de slag.’ I Introductie Een zeer actueel onderwerp is de toename van de instroom in de Wajong door voortijdig schoolverlaten en/of door barrières in de aansluiting van school naar arbeid. Uit kwartaalverkenningen blijkt dat het UWV verwacht dat er in 2011 rond de 200.000 Wajongeren zullen zijn. Van de leerlingen die direct vanuit school de Wajong instromen is ongeveer tweederde afkomstig uit het VSO (Voortgezet Speciaal Onderwijs) of het PrO (Praktijkonderwijs) 1. De grootste groep hiervan (26-32%) heeft, volgens het UWV in de periode 2002-2006 (tijdelijk) geen (maatschappelijke of arbeids-) participatiemogelijkheden2. Hoewel een deel van de groep wel een reguliere werkgever vindt, verdwijnt een groot deel van de jongeren naar de sociale werkplaats, de ‘dagbesteding’, of staat op een wachtlijst voor deze plekken.
Bovendien gaat de toename gepaard met een veranderde samenstelling van jonggehandicapten met een Wajong-uitkering. Zo is er een grotere instroom van jongens en een verschuiving van de aard van de beperking. De gemiddelde Wajongere is volgens UWV niet meer zozeer iemand met
een lichamelijke aandoening, maar
iemand met
een
verstandelijke beperking,
ontwikkelingsstoornis of psychische beperkingen. Deze groepen zijn in 2006 al samen goed voor 85% van de instroom in de Wajong. De groep mensen met een verstandelijke beperking in de Wajong is de afgelopen jaren sterk gestegen. 1
Bron: UWV, kenniscahier 07-01, ‘De groei van de Wajonginstroom’, tabel 3.4 2 Bron: UWV Kenniscahier 08-01, ‘De participatiemogelijkheden van de Wajonginstroom, 15 mei 2008.
2
Daarnaast blijkt de instroom naar een beroepsopleiding binnen het ROC voor deze jongeren vaak niet tot de mogelijkheden te horen, met als bijbehorend effect dat arbeidstoeleiding via die weg ook niet plaatsvindt.
Om de arbeidsparticipatie van deze jongeren met een beperking te bevorderen is het nodig dat barrières, rondom leren en de arbeidsparticipatie van jongeren, inzichtelijk zijn, worden geslecht en omgezet worden naar kansen voor ontwikkeling. Het project dat in deze aanvraag wordt beschreven is een pilot en heeft als doel om met twee scholen hieraan te werken en de scholen daardoor meer inzicht te geven in de wensen van jongvolwassenen met een beperking waar het gaat om arbeidstoeleiding. Daarnaast wordt gewerkt aan welke prioriteiten voor verbetering er gesteld moeten worden binnen de school en hoe de samenwerking met andere partijen geoptimaliseerd kan worden. Zodat het toerusten van jongvolwassenen tijdens hun schoolloopbaan op arbeidsparticipatie een onderdeel van de cultuur, beleid en de praktijk van de school wordt. Dit zal de arbeidsparticipatie van jongeren bevorderen. En de overgang van school naar werk te vergemakkelijken.
Belangrijk uitgangspunt van dit project is, dat de jongvolwassenen niet alleen het vertrekpunt vormen, maar ook dat zij het project mede zullen vormgeven en deelnemen aan de uitvoering ervan. Ook zullen zij een bepalende rol spelen in de wijze waarop verschillende organisaties met elkaar zullen samen gaan werken. Deze aanpak is kenmerkend voor onze manier van werken.
3
II Over Perspectief, Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap Perspectief is een onafhankelijke netwerkorganisatie die samen met mensen met een beperking en hun familie werkt aan een goed leven voor iedereen. Perspectief verbindt en inspireert mensen en organisaties rondom inclusie en zeggenschap. Sinds de oprichting in 1999 heeft Perspectief verschillende programma’s ontwikkeld die tot doel hebben de maatschappelijke participatie en zeggenschap van mensen met een beperking te bevorderen. Inmiddels is Perspectief uitgegroeid tot een onafhankelijk kenniscentrum dat vraagstukken met betrekking tot het realiseren van inclusie begeleidt. In de afgelopen tien jaar is op meer dan 1000 plekken gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van leven door middel van het uitvoeren van evaluaties vanuit het perspectief van gebruikers, aan de hand van de uitgangspunten Zeggenschap, Inclusie, Respect en Veiligheid, en Persoonlijke Ondersteuning.
Mensen met een (verstandelijke) beperking en hun familie/netwerk vervullen sleutelposities binnen Perspectief, bijvoorbeeld in het bestuur maar vooral ook als teamleider en teamlid bij evaluaties. Evalueren van kwaliteit van leven gebeurt altijd vanuit het gebruikersperspectief in een multi-perspectieve benadering. Sinds 2007 zijn de werkzaamheden uitgebreid naar het onderwijsterrein. Sindsdien is Perspectief licentiehouder van de Index voor Inclusie. De Nederlandse versie van de Index is in samenwerking met Fontys OSO, CPS, Seminarium voor Orthopedagogiek en Vlaamse partners tot stand gekomen en uitgegeven. De Index voor Inclusie is een wetenschappelijk onderbouwd document dat een school ondersteunt bij het ontwikkelen van een inclusieve setting. Zie www.indexvoorinclusie.nl
Een levensbrede aanpak en domeinoverschrijdende werkwijze kenmerken de aanpak van Perspectief. Daarbij is het inzetten van ervaringsdeskundigheid onze kracht. Onze programma’s komen tot stand in een intensieve samenwerking met mensen met een beperking en hun familie, als ook overheden, zorgaanbieders, zorgkantoren en bedrijfsleven. We motiveren en versterken mensen en organisaties om vanuit ieders kracht samen te werken aan een inclusieve samenleving.
4
III Projectopzet: ‘ Met je opleiding aan de slag ‘ Het project dat Perspectief voorstelt is het volgende: -
Door het uitvoeren van twee kwaliteitsevaluaties het in beeld brengen van de barrières die
jongvolwassenen
met
een
beperking
ondervinden
rondom
leren
en
arbeidsparticipatie tijdens hun schoolloopbaan binnen VSO en/of PrO -
Zicht krijgen welke mogelijkheden er zijn binnen en buiten de school om tijdens de schoolloopbaan de arbeidsparticipatie van jongvolwassenen met een beperking te bevorderen en de aansluiting te verbeteren, gebaseerd op hun eigen wensen.
-
Vaststellen van de prioriteiten voor verbetering samen met alle betrokkenen (leerlingen, ouders, scholen, zorgaanbieders, ROC en regionale partijen) in en buiten de school.
-
Zicht krijgen op hoe samenwerking en verantwoordelijkheden tussen de betrokkenen zo optimaal mogelijk kan bijdragen aan een school die de kansen op werk zo groot mogelijk maakt.
-
Systematisch werken aan de implementatie van de prioriteiten voor verbeteringen in de vorm van een concrete aanpak (gebaseerd op de uitkomsten van de evaluaties) door procesbegeleiding van de actiegroep binnen de school.
-
Onderzoek doen naar goede praktijken in het buitenland (i.c. Nieuw-Zeeland).
Het is voor organisaties nog vaak lastig de stem van jongvolwassenen te horen en/of te weten hoe ze deze kunnen vertalen naar realiseerbare doelstellingen. De kennis, invalshoek en ervaringen van de leerlingen zelf is (zijn) mede daarom het uitgangspunt in dit project. Dit waarborgt de inbreng van de jongvolwassenen met een beperking bij het verbeteren van onderwijs, doorstroming naar arbeidsparticipatie, maatschappelijke participatie en zeggenschap. Het bevordert zelfregie, maximale zelfredzaamheid en optimale maatschappelijke participatie.
De nadruk zal liggen op het concreet vertalen van de inbreng en bevindingen van de jongvolwassenen naar bruikbare oplossingen voor de scholen en andere organisaties met behulp van de Index voor Inclusie en de expertise van Perspectief op dit terrein. Het project zal ervoor zorgen dat verschillende partners elkaar ontmoeten, visies en ervaringen kunnen uitwisselen én ingangen krijgen om praktisch aan de slag te gaan met de opgedane kennis. En
5
dat de goede voorbeelden uit het buitenland van invloed kunnen zijn op de idee- en visievorming hier in Nederland. Daarnaast zullen de uitkomsten geschikt zijn voor verdere verspreiding.
IV Doelstellingen 1. Bieden van concrete handvaten voor 2 scholen rondom de overgang van school naar werk, in de vorm van aanbevelingen voor een concrete aanpak naar aanleiding van de uitgevoerde kwaliteitsevaluaties. 2. Inzichtelijk maken welke barrières de scholen tegenkomen op dit punt en welke prioriteiten voor verbeteringen er noodzakelijk zijn binnen en buiten de school. 3. Samen met betrokkenen in en buiten de school ontwikkelen van een concrete en actieve aanpak om de verbeteringen door te voeren. 4. Het formuleren van een advies over bouwstenen voor een aanpak die op andere scholen, wat betreft de overgang van school naar werk, toegepast kan worden. 5. Inzicht in goede praktijken in het buitenland.
V Uitvoering De externe en onafhankelijke evaluaties worden uitgevoerd aan de hand van de dimensies en domeinen, indicatoren en vragenlijsten uit de Index voor Inclusie, gericht op het aspect arbeidstoeleiding en de overgang van school naar arbeid. De school krijgt hiermee een nulmeting over haar cultuur, beleid en praktijk van de school. Het zal de school inzichten geven waar haar sterke en zwakke kanten liggen en welke prioriteiten voor verbeteringen aan de orde zijn. Het is een eerste stap in een proces naar een nieuwe praktijk gericht op de overgang van school naar werk.
De Index voor Inclusie is in 2007 geïntroduceerd in Nederland. De in dit project voorgestelde manier van werken is vernieuwend in Nederland omdat deze gecombineerd wordt met de evaluatiemethodieken van Perspectief en zich richt op zowel de cultuur, de praktijk als het beleid van de school. Door de cruciale rol van directbetrokkenen en de omgeving van de school kan in een betrekkelijk korte tijd inzicht verkregen worden in de barrières en kansen binnen de school.
6
De evaluatieteams die met behulp van de Index voor Inclusie worden uitgevoerd bestaan uit jongvolwassenen met en zonder beperkingen, ouders, en ervaren teamleiders van Perspectief. Alle teamleden zijn afkomstig van een andere school (of afdeling van een school) dan waar de evaluatie plaats vindt. Zij zullen op deze manier niet in een belangenverstrengeling terechtkomen of in de positie gebracht dat zij hun eigen situatie moeten onderzoeken, zodat de kwaliteit gewaarborgd is. Zij allen zijn getraind om evaluaties uit te voeren. Het evaluatieteam voert tijdens een driedaagsbezoek intensieve gesprekken met betrokkenen (docenten, leerlingen en hun netwerk, praktijkopleiders, leerlingbegeleiders, werkgevers, niet onderwijzend personeel, management, ouders etc.) en stakeholders. Om een duidelijk beeld te krijgen zullen er naast formele individuele gesprekken ook groepsgesprekken gevoerd worden en informele ontmoetingen plaatsvinden. Daarnaast zullen naast de evaluaties vragenlijsten uitgezet worden gericht op specifieke (doel)groepen.
VI Onderzoek Nieuw-Zeeland Perspectief is vanaf haar oprichting bijzonder betrokken bij de ontwikkelingen in Nieuw-Zeeland. Medewerkers van Perspectief gaan regelmatig naar Nieuw-Zeeland om onderzoek te doen naar de ontwikkelingen ter plekke. Dit heeft vier jaar geleden o.a. geresulteerd in de Film "Hillmorton High School" over Inclusief Onderwijs in Nieuw-Zeeland. Een film over Inclusief Onderwijs, zoals dat er in de praktijk uitziet in Nieuw-Zeeland. De film laat zien hoe de inclusie van een groepje jongeren met soms zeer ernstige (verstandelijke) beperkingen in de leeftijd van 17 tot 19 jaar op deze middelbare school tot stand komt. Het gaat over jongeren die voorheen dagbesteding kregen in een instelling en niet de kans kregen onderwijs te volgen. Nadat de instelling werd gesloten gingen deze jongeren naar de middelbare school in hun buurt. Zij worden gevolgd in het dagelijkse leven op school en hoe ze bezig zijn met het oriënteren op werk
In het voorjaar van 2010 gaan wederom enkele medewerkers van Perspectief voor een korte periode naar Nieuw-Zeeland. Zij zullen in het kader van dit project het volgende uitvoeren;
7
-
onderzoek naar de ontwikkelingen, praktijk en beleid rondom de overgang tussen onderwijs- arbeid resulterend in een onderzoeksverslag gebaseerd op 5 interviews met scholen, overheid, werkorganisaties etc. en een literatuuranalyse.
-
vijf diepte-interviews met jongeren en hun netwerk resulterend in artikelen
-
een film waarin zeven jongeren die eerder zijn gefilmd op school gevolgd worden. Dit als vervolg op de hierboven genoemde film. De vraag is nu: wat is er van deze mensen geworden? Hebben ze werk kunnen vinden wat ze ambiëren? Heeft de opleiding hen daar voldoende bij ondersteund? Wat hebben andere mensen en organisaties voor hen betekend bij het zoeken naar en vinden van werk? De film zou als voorbeeld kunnen dienen in de discussie en werkwijze betreffende arbeidsparticipatie van mensen met een (ernstige) beperking.
VII Werkwijze Het project bestaat uit drie fasen en soms tegelijk lopende onderdelen. De onderdelen worden hier kort genoemd.
Fase 1: januari 2010 -
Het bekend maken bij scholen, ouders en ons netwerk wat betreft de mogelijkheid in het project participeren in dit project.
-
Werven van jongvolwassenen voor de evaluatieteams
-
Informeren en trainen van de teamleden van de kwaliteitsevaluaties.
-
Het oprichten van een Denktank met bijvoorbeeld partners uit Cross-Over kenniscentrum arbeid en handicap, www.kcco.nl CG-Raad, www.cg-raad.nl en de Coalitie voor Inclusie, www.coalitievoorinclusie.nl. Dit waarborgt de input en feedback die nodig is om het project meerwaarde te geven voor een bredere doelgroep.
-
Aanpassen van het materiaal en de vragenlijsten van de Index voor Inclusie en waar nodig toespitsen op de overgang van school naar werk.
-
De aanpak rondom de evaluaties vaststellen samen met scholen en jongeren. En de voorbereiding hiertoe in gang zetten.
-
Voorbereiden van het onderzoek in Nieuw-Zeeland
8
Fase 2: maart 2010 -
Uitvoeren van twee kwaliteitsevaluaties.
-
Uitzetten van vragenlijsten onder jongeren ( bijv. die de school in het schooljaar 2009/2010 gaan verlaten en de jongeren uit het school jaar 2008/2009 die net de school verlaten hebben) uitzetten. Ook vragenlijsten uitzetten onder hun netwerk.
-
Afnemen van diepte-interviews bij ex-leerlingen en hun netwerk
-
Resultaten uit de vragenlijsten en interviews verwerken
-
Evaluatierapporten presenteren met daarin de prioriteiten voor verbetering.
-
Uitvoering van het onderzoek in Nieuw-Zeeland ( tot juni 2010)
Fase 3: april 2010 – december 2010 -
Samenstellen van een breed samengestelde ‘actiegroep’ van leerlingen, management, leerkrachten en mensen uit het netwerk van de school. Zij zullen de resultaten en de prioriteiten voor verbetering omzetten naar concrete actiepunten.
-
Implementatie van actiepunten gericht op de praktijk, het beleid en de cultuur van de school.
-
Vervolg diepte-interviews en materiaal verwerken tot een artikelenreeks
-
Bieden van procesbegeleiding van de actiegroep, waar nodig.
-
Uitvoering van het onderzoek in Nieuw-Zeeland ( tot juni 2010)
Fase 4: november 2010- januari 2010 -
Vastleggen van het proces en de bevindingen voor verder gebruik zowel binnen de scholen als daarbuiten, in de vorm van een publicatie.
-
Evaluatie met alle partijen in en buiten de school die betrokken zijn geweest.
-
Montage van de Film uit Nieuw-Zeeland
-
Afronding van het project met een minisymposium waar de resultaten, de film en de publicatie gepresenteerd worden.
9
VIII Producten I. Twee evaluatierapporten II. Aangepaste vragenlijsten tbv de overgang van school naar werk III. Uitkomsten vragenlijsten IV. Vijf Diepte-interviews Nederland V. Vijf Diepte interviews Nieuw-Zeeland VI. Artikelen gebaseerd op de diepte-interviews uit beide landen VII. Film over ervaringen van jongeren in Nieuw-Zeeland VIII. Onderzoeksverslag over de ontwikkelingen en praktijk in Nieuw-Zeeland inclusief 5 interviews IX. Eindpublicatie X. Minisymposium
10
IX Bijlage: De index in gedeelten
De Index voor Inclusie is een wetenschappelijk onderbouwd document dat een school voor primair en voortgezet onderwijs ondersteunt bij het ontwikkelen van een inclusieve setting waar alle leerlingen uit de buurt welkom zijn. Inhoudelijk is het een compleet instrument dat wetenschappelijk wordt begeleid en in meer dan 40 landen wordt toegepast. De index bestaat uit twee gedeelten. Een gedeelte gaat over inclusieve benadering van schoolontwikkeling en beschrijft fasen in het indexproces. Hierin komen kernbegrippen als het ondersteunen van diversiteit, barrières en hulpbronnen bij leren en participeren en inclusie aan bod. Daarnaast wordt een evaluatiekader uiteengezet met de verschillende dimensies en domeinen waarop cultuur, beleid en praktijk van een onderwijsinstelling kunnen worden beschouwd. Ook worden er verschillende praktische activiteiten in beschreven zodat een instelling de materialen van de Index concreet kan gebruiken om de school te onderzoeken, ontwikkelingsprioriteiten te stellen en een inclusief schoolplan uit te werken.
Het andere gedeelte is de feitelijke Index. Deze bestaat uit 45 indicatoren in drie dimensies en zes domeinen met in totaal ongeveer 540 vragen. Deze scherpen het onderzoek naar de actuele situatie op de school aan, verschaffen extra ideeën voor activiteiten voor verdere ontwikkeling en dienen als criteria voor de evaluatie van vooruitgang.
11