Inventarisatie stedelijke vernieuwingsopgaven in de provincie Groningen ISV-3 (2010-2019)
Bureau PAU Uitgevoerd in opdracht van Provincie Groningen Groningen, april 2008
R. Galjaard M. Harkink J. Sikkema
SAMENVATTING ................................................................................................................... I HOOFDSTUK 1- Inleiding ..................................................................................................... 1 1.1 Groningse vertrekpunt ................................................................................................................... 2 1.2 Opdracht ........................................................................................................................................ 2 1.3 Werkwijze ....................................................................................................................................... 2 1.4 Opzet rapport ................................................................................................................................. 3
HOOFDSTUK 2 - Trends en ontwikkelingen.......................................................................... 5 2.1 Ontwikkelingen in de provincie Groningen .................................................................................... 5 Demografische ontwikkelingen ........................................................................................................ 5 Sociaal-economische ontwikkelingen .............................................................................................. 6 2.2 Ontwikkelingen in regio Oost ......................................................................................................... 9 Sociaal-economische ontwikkelingen ............................................................................................ 10 2.3 Ontwikkelingen in regio Noord ..................................................................................................... 11 Demografische ontwikkelingen ...................................................................................................... 11 Sociaal-economische ontwikkelingen ............................................................................................ 12 2.4 Ontwikkelingen in regio West ...................................................................................................... 13 Demografische ontwikkelingen ...................................................................................................... 13 Sociaal-economische ontwikkelingen ............................................................................................ 14 2.5 Ontwikkelingen in regio Centraal ................................................................................................. 14 Demografische ontwikkelingen ...................................................................................................... 14 Sociaal-economische ontwikkelingen ............................................................................................ 15
HOOFDSTUK 3 – De stedelijke vernieuwingsopgaven.........................................................17 3.1 Regio Oost ................................................................................................................................... 17 3.1.1 Opgaven in fysieke woon- en leefomgeving ......................................................................... 17 3.1.2 Opgaven in economische infrastructuur ............................................................................... 20 3.1.3 Opgaven in sociale infrastructuur.......................................................................................... 21 3.1.4 Samenvatting opgaven regio Oost ........................................................................................ 22 3.2 Regio Noord ................................................................................................................................. 23 3.2.1 Opgaven in fysieke woon- en leefomgeving ......................................................................... 23 3.2.2 Opgaven in economische infrastructuur ............................................................................... 26 3.2.3 Opgaven in sociale infrastructuur.......................................................................................... 27 3.2.4 Samenvatting opgaven regio Noord...................................................................................... 28 3.3 Regio West .................................................................................................................................. 29 3.3.1 Opgaven in fysieke woon- en leefomgeving ......................................................................... 29 3.3.2 Opgaven in de economische infrastructuur .......................................................................... 32 3.3.3 Opgaven in de sociale infrastructuur..................................................................................... 33 3.3.4 Samenvatting opgaven regio West ....................................................................................... 34 3.4 Regio Centraal ............................................................................................................................. 35 3.4.1 Opgaven in de fysieke woon- en leefomgeving .................................................................... 35 3.4.2 Opgaven in de economische infrastructuur .......................................................................... 37 3.4.3 Opgaven in de sociale infrastructuur..................................................................................... 38
HOOFDSTUK 4 - Conclusies ...............................................................................................41 4.1 Economische en demografische ontwikkelingen op hoofdlijnen ................................................. 41 4.2 Analysemodel .............................................................................................................................. 41 4.3 De opgaven in hoofdlijnen ........................................................................................................... 42 4.4 Conclusie ..................................................................................................................................... 47
Literatuur .............................................................................................................................. 49 Bijlagen ................................................................................................................................ 51 Bijlage 1: INVENTARISATIE BODEMSANERINGSLOCATIES ........................................................ 53 Bijlage 2: INFORMATIEVERZOEK AAN GEMEENTEN ................................................................... 57 Bijlage 3: GEINTERVIEWDE PERSONEN ........................................................................................ 61
“Inventarisatie ISVIII opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
SAMENVATTING Opdracht Voor de periode na 2010 moet een beslissing genomen worden over de inzet van Rijksmiddelen voor Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). Voor de onderbouwing van de claim richting rijk voor ISV-3 heeft de Provincie Groningen zicht nodig op de stedelijke vernieuwingsopgave in de provincie vanaf 2010. Daarom is bij gemeenten geïnventariseerd welke stedelijke vernieuwingsopgaven zij zien voor de periode 2010-2014 met een doorkijk naar de periode tot 2019. De inventarisatie betreft alle gemeenten in Groningen, m.u.v. de stad Groningen als rechtstreekse ISV-gemeente. In voorliggend rapport zijn de resultaten van de inventarisatie gebundeld en tegen het licht gehouden van demografische en sociaal-economische ontwikkelingen. Maatschappelijke ontwikkelingen bepalen de stedelijke vernieuwingsopgaven De stedelijke vernieuwingsopgave in de provincie Groningen wordt bepaald door economische en demografische ontwikkelingen die sterk variëren per regio en binnen de regio’s. Op hoofdlijnen doet zich een verscherpende tweedeling voor binnen de provincie Groningen. De bevolkingsomvang en in iets mindere mate het aantal huishoudens zullen afnemen in Noord-Groningen (Delfzijl en omgeving) en Oost-Groningen. Centraal- en West-Groningen blijven groeien, vooral in het aantal huishoudens. Analysemodel De resultaten van de inventarisatie bij gemeenten bevestigen het hierboven geschetste beeld. Om tot een nadere clustering in de analyse te kunnen komen zijn een drietal typen gebieden onderscheiden: 1. gebieden met overdruk Maatschappelijke ontwikkelingen van dien aard dat sprake is van druk op de woning- en gebouwenmarkt, divergerende ruimtelijke consequenties in de vorm van bijv. suburbanisatie. 2. stabiele gebieden Evenwicht in vraag- en aanbodzijde, functieverandering van gebouwde omgeving, gebouwde omgeving transformeert geleidelijk, accent ligt op verbetering van kwaliteit. 3. gebieden met onderdruk Werkloosheid en bevolkingsafname veroorzaken leegstand in bebouwing en verwaarlozing van gebieden. Iedere indeling is een generalisering. Een regionale indeling ontkent gemeentelijke verschillen, een gemeentelijke indeling gaat voorbij aan specifieke lokale verschillen. M.a.w. op verschillende schaalniveaus is de typering in onderdruk-, overdruk- en stabiele gebieden toe te passen. Een tweede relevante kanttekening bij deze indeling is dat in regiovisie verband bestuurlijk afspraken gemaakt zijn om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen: woningbouw vindt plaats in gebieden die dat (nog) aankunnen (gebieden met geringe/matige druk op de ruimte) ter ontlasting van kwetsbare landschappen in gebieden met hoge druk op de ruimte (Kop van Drenthe, Zuid-Groningen). Bovenstaande heeft geleid tot de keuze voor de volgende indeling: Overdrukgebied (rood): Haren, Leek, (Groningen). Stabiel gebied (oranje): Zuidhorn, Winsum, Bedum, Ten Boer, Slochteren, (regiovisiegemeenten), Marum en Grootegast. Onderdrukgebied (geel): Reiderland, Scheemda, Winschoten, Bellingwedde, Vlagtwedde, Stadskanaal, Veendam, Pekela, Menterwolde (regio Oost) Delfzijl, Eemsmond, Appingedam, Loppersum (DEAL gemeenten), Hoogezand-Sappemeer en De Marne.
I
“Inventarisatie ISVIII opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
De stedelijke vernieuwingsopgaven De opgaven van de Groninger gemeenten blijken op zeer uiteenlopende terreinen (bijvoorbeeld nieuwbouw, maatregelen tegen congestie, voorkomen sociale overlast, etc.) te liggen die misschien niet allemaal op de ISV-3 agenda thuis horen. Op dit moment is nog onduidelijk hoe die agenda er uit gaat zien. Wel is ook op landelijk niveau aangegeven dat er behoefte bestaat aan geld voor fysieke investeringen voor sociale doeleinden. In deze inventarisatie zijn daarom vooralsnog alle opgaven benut voor de ISV-agenda. De opgaven voor gemeenten met overdruk De gemeenten Leek en Haren hebben in het kader van de Regiovisie een aanzienlijke woningbouwopgave. Het is moeilijk de daarvoor noodzakelijke ruimte te vinden. Ook het voorzieningenaanbod moet met de groei van het aantal huishoudens uitgebreid worden en op een kwalitatief hoog niveau worden getild. Aanpak van de openbare ruimte is daarbij essentieel. Daarnaast hebben beide gemeenten nog een geringe herstructureringsopgave. De grondprijzen in de bebouwde kom van Haren zijn dusdanig hoog dat nieuwbouw koopwoningen te duur dreigen te worden. Dit is kenmerkend voor gebieden met overdruk. Leegkomende locaties worden ‘’automatisch’’ opnieuw ingevuld door particuliere initiatieven. Beide gemeenten bouwen voor senioren en spelen daarmee in op vergrijzing. De stedelijke vernieuwingsopgaven zitten voor beide gemeenten in het in goede banen leiden van de groei van huishoudens en daarmee van verkeer, koopkracht, etc.. Beide gemeenten hebben te maken met dichtslibbende wegen (richting Groningen) waardoor de leefbaarheid onder druk komt te staan. Het buitengebied is aantrekkelijk woon- en recreatiegebied. Deze functies kunnen goed samengaan met agrarische activiteiten, maar het levert ook conflicten op. Het platteland is niet langer meer het domein van de boer, maar van de stedeling of de hobbyboer. Samengevat de opgaven: • een zorgvuldige inpassing van de nieuwbouwopgave (Regiovisie) in het landschap • creëren en upgraden van voorzieningen en van centrumgebieden (o.a. voor nieuwe huishoudens) • aanpak van verkeersoverlast en reconstructie van diverse wegen • verbetering openbaar vervoer van en naar de stad Groningen • sloop van verouderde verzorgingstehuizen en creëren van nieuwe woon-zorg concepten • realiseren van multifunctionele centra De opgaven voor gemeenten met stabiele druk De regiovisie gemeenten hebben een aanzienlijke woningbouwopgave. Vergeleken met de gemeenten met overdruk, is het inpassen van deze woningen in de ruimte eenvoudiger omdat de plannen op minder weerstand stuiten. De niet-regiovisie gemeenten Marum en Grootegast hebben kleine uitbreidingsplannen. In alle gemeenten wordt in het kader van herstructurering voor elke woning die gesloopt wordt één woning terug gebouwd. Door de extra woningbouw is de noodzaak tot concentratie van winkelvoorzieningen iets minder groot dan in de onderdrukgebieden, maar toch is er wel een tendens waarneembaar van concentratie in de centrumdorpen. De dorpswinkel blijkt ook in stabiele gemeenten weinig overlevingskansen te hebben. Evenals de overdrukgemeenten, hebben ook de stabiele gemeenten te maken met drukker wordende aanvoerwegen van en naar de stad Groningen. Opvallend is dat in het buitengebied leegkomende agrarische bebouwing een nieuwe functie krijgt als huisvesting voor kleine bedrijven. In een aantal gemeenten in regio West is de bedrijvigheid in het buitengebied de afgelopen jaren sneller gegroeid dan in de kernen. Leegstand en verpaupering van panden komt dan ook minder voor dan in bijvoorbeeld de regio Oost. Aan de andere kant is de opgave om milieuhinderlijke bedrijven te verplaatsen hier iets groter dan in de regio Oost. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de verschillende functies (wonen, bedrijvigheid) elkaar meer in de weg zitten dan in de onderdrukgebieden. Samengevat de opgaven: • een aanzienlijke woningbouwopgave voor de regiovisie gemeenten inclusief uitbreiding van voorzieningen voor deze nieuwe huishoudens • een matige herstructureringsopgave inclusief aanpak van openbare ruimte • aandacht voor starters op de woningmarkt • aanpak van centrumgebieden in diverse kernen • verplaatsen van relatief veel milieuhinderlijke bedrijven naar bedrijventerreinen • revitalisering van bedrijventerreinen en aanleg nieuwe bedrijventerreinen in vrijwel alle gemeenten
II
“Inventarisatie ISVIII opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
• • • • • •
aanleg van nieuwe wegen en herinrichting van wegen speelt in diverse gemeenten verbetering openbaar vervoer en naar stad Groningen uitbreiding en verbetering toeristisch-recreatieve infrastructuur realiseren van brede scholen in elke gemeente ontwikkelen van woon-zorg zones incl. aanpak van openbare ruimte bestrijding van sociale overlast op stations en in centrumgebieden
De opgaven voor gemeenten met onderdruk Voor grote delen van de regio’s Noord en Oost is vooral de demografische ontwikkeling (krimp) van betekenis. Er is o.a. sprake van een toename in de leegstand van woningen hetgeen een negatieve uitstraling heeft op buurt of wijk. De keuze voor sloop lijkt daarom niet meer dan logisch, maar dit kost de woningbouwcorporaties veel geld omdat daar geen verdiencapaciteit tegenover staat. In krimpgebieden zal de financiering van sloop daardoor een groot probleem worden. De laatste jaren is er een toenemend aantal goedkope koopwoningen dat langdurig te koop staat. Leegstand en verpaupering dreigen ook voor deze woningen. Hier ligt een grote opgave in aankopen voor sloop of particuliere woningverbetering. Ook zonder groei – of wellicht juist zonder groei – kan men inzetten op kwaliteit. Maar de investeringen die daarvoor nodig zijn kunnen niet of beperkt door woningbouw worden terugverdiend. Blauwestad en Delfzijl laten zien dat zonder forse overheidsinvesteringen de gewenste vernieuwingsimpulsen uitblijven. Herstructureren en transformeren vraagt investeren door een actieve overheid. Op het gebied van voorzieningen is in de onderdrukgebieden net als in de stabiele gebieden, een tendens van concentratie zichtbaar. Echter, de aanleiding verschilt. Concentratie in de onderdrukgebieden wordt - naast schaalvergroting en veranderend consumentengedrag – veel meer ingegeven door verlies aan draagvlak door een krimpende bevolking dan in de stabiele en overdrukgebieden. Dit geldt voor allerlei voorzieningen zoals onderwijs, sport en winkels. Ook ten aanzien van wonen, zorg en welzijn zijn er verschillen waarneembaar. De trend van extramuralisering doet zich in het hele land voor. Echter, de vraag naar nultreden- en woon-zorg woningen neemt extra toe in sterk vergrijzende gebieden. Samengevat de opgaven: • zeer grote sloopopgave in met name de stedelijke gemeenten • aanpak van openbare ruimte op herstructureringslocaties zonder inverdiencapaciteit • aankopen voor sloop van goedkope koopwoningen of particuliere woningverbetering • aanpak van leegstaande of in verval rakende (karakteristieke) panden. • aanpak van de centrumgebieden in vrijwel alle gemeenten. De ingrepen verschillen enorm per gemeente. • uitbreiding en verbetering toeristisch recreatieve infrastructuur (vooral t.b.v. vaarrecreatie) • revitaliseren van bedrijventerreinen en saneren van leegkomende bedrijfslocaties • aanpak van weginfrastructuur op diverse plaatsen • verbetering openbaar vervoer op platteland • realiseren van nultredenwoningen en woon-zorgzones • realiseren van brede scholen en multifunctionele accommodaties in alle gemeenten • bestrijden van sociale overlast in centrumgebieden, op stations en in achterstandswijken Conclusie Omgaan met bevolkingsafname wordt het thema van de komende ISV -3 periode. Sloop, herstructurering en transformatie vragen om forse investeringen en de regio’s zijn aangewezen op hun eigen vermogen, maar in toenemende mate op subsidiestromen van derden, zoals ISV. In de provincie Groningen moet ISV zich met name concentreren op de onderdruk- en stabiele gebieden.
III
“Inventarisatie ISVIII opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
IV
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
HOOFDSTUK 1- INLEIDING Veel gemeenten in Nederland ervaren op hun eigen schaal de gevolgen van ‘de stedelijke problematiek’1. Die problemen maken stedelijke vernieuwing tot absolute noodzaak. Stedelijke vernieuwing is in de eerste plaats een gemeentelijke opgave. Voor de gemeenten is het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) een belangrijk financieel middel voor de aanpak van die noodzakelijke stedelijke vernieuwing. De provincies ondersteunen daarbij en verdelen het investeringsbudget over de lokale programma’s. Stedelijke vernieuwing gaat ook en misschien wel bovenal om problemen en uitdagingen op het gebied van leefbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan de gevolgen van vergrijzing, het behoud van voorzieningen of het verbeteren van de openbare ruimte. Het gaat dan ook om méér dan het omgaan met een opeenstapeling van problemen. In de woorden van Marc Calon: “Het gaat vooral om de ambities achter de gekozen oplossingen”. Verandering brengt ook kansen met zich mee. Zo biedt de aanpassing van de woningvoorraad door vergrijzing of ontgroening nieuwe kansen voor de verbetering van de openbare ruimte, groen en water en voor het vernieuwen van voorzieningen op het terrein van zorg en welzijn. Stedelijke vernieuwing is dus vooral een middel voor de gemeente om aan de slag te gaan - met de provincie, met corporaties, met private partijen en met bewoners - om de leefkwaliteit van de gemeente te verhogen. Wat is het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing? Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) is een (rijks)doeluitkering aan gemeenten, waarin de verschillende subsidieregelingen van de ministeries van VROM, EZ, OCW en LNV zijn gebundeld. De ISV-budgetten zijn bedoeld om de stedelijke vernieuwing (herstructurering, transformatie, revitalisering) in steden en dorpen te bevorderen. Kwaliteitverhogende ingrepen in de openbare ruimte en het herstructureringsproces worden gefaciliteerd zodat de leefbaarheid wordt versterkt. Het zwaartepunt van deze operatie - de verbetering van de fysieke omgeving, gericht op sociale en economische doelen, en de stroomlijning van het vernieuwingsproces - ligt bij de gemeenten.
Stedelijke vernieuwing in Delfzijl Noord Bron: IPO: Smeerolie voor stedelijke vernieuwing, februari 2006.
De inschatting is dat de behoefte aan ISV gelden in de komende periode onverminderd groot is of zelfs groter en er vooral behoefte bestaat aan geld voor fysieke investeringen voor sociale doeleinden (denk aan: wijkaccommodaties, sportvoorzieningen, brede scholen en zorgvoorzieningen) (OTB 2008). 1
De stedelijke problematiek uit zich o.a. in lage kwaliteit woningen, leegstand, sociaal-economische achterstanden, criminaliteit, weinig groen, weinig speelruimte, laag basisvoorzieningenniveau, achterblijvende inkomensontwikkeling, (relatief) hoge werkloosheid, etc.
1
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
1.1 Groningse vertrekpunt ABF research heeft in opdracht van VROM onderzoek gedaan naar de behoefte aan stedelijke vernieuwing na 2010. Het landelijke beeld laat een benodigd budget zien dat zich beweegt tussen 3 en 4,6 miljard euro. Deze behoefteraming heeft in de eerste plaats betrekking op alle stedelijke regio’s waarmee het Ministerie van VROM woningbouwafspraken heeft gemaakt (de zg. WBA-gebieden met in totaal 4,8 miljoen woningen). Daarvan is de regio Groningen-Assen er één. Stedelijke wijken die buiten de WBA-gebieden vallen zijn echter ook in de analyse betrokken. Daarmee wordt geborgd dat ook gemeenten worden meegenomen die buiten de bouwafspraken vallen maar wel te kampen hebben met stedelijke problemen. Dit betreft nog eens 0,3 miljoen woningen. Vertrekpunt in de behoefteraming van ABF is woningbouw. Het onderzoek van ABF heeft zich beperkt tot de benodigde kosten voor fysieke ingrepen. Onderwerpen als openbare ruimte, scholen, welzijn, voorzieningen en werkgelegenheid zijn in dit onderzoek gekoppeld aan woningbouw. Dit geeft een scheef beeld voor die locaties waar juist vooral in de omgeving moet worden geïnvesteerd en waar minder woningbouw plaatsvindt. Verwacht wordt dat het beeld voor de provincie Groningen vanwege demografische ontwikkelingen af zal wijken van de landelijke opgave. In gebieden waar sprake is van demografische krimp gaat het voornamelijk om een verbouwopgave (een kwaliteitsslag maken in de bestaande woningvoorraad inclusief vermindering van de totale voorraad) in combinatie met maatregelen voor een sociaaleconomische structuurversterking. Bovendien zijn bij een sloopopgave zonder bouwmogelijkheden extra middelen nodig voor de herinrichting van de openbare ruimte.
1.2 Opdracht Voor de periode na 2010 moet een beslissing genomen worden over de inzet van Rijksmiddelen voor ISV. Voor de onderbouwing van de claim richting rijk voor ISV-3 heeft de Provincie Groningen zicht nodig op de stedelijke vernieuwingsopgave in de provincie vanaf 2010. De provincie Groningen heeft daarom met ondersteuning van Bureau PAU bij gemeenten geïnventariseerd welke stedelijke vernieuwingsopgaven zij zien voor de periode 2010-2015 met een doorkijk naar de periode tot 2020. De inventarisatie betreft alle gemeenten in Groningen, m.u.v. de stad Groningen als rechtstreekse ISV-gemeente. In voorliggend rapport zijn de resultaten van de inventarisatie gebundeld en tegen het licht gehouden van demografische, ruimtelijke, economische en sociale ontwikkelingen. De resultaten van de inventarisatie kunnen tevens als input dienen voor de regionale gebiedsprogramma’s waarin de focus op leefbaarheid zal liggen. Stedelijke vernieuwing moet in een gebiedsgerichte context worden opgepakt en daarbij zijn een organiserende rol van en investeringen door de overheid onontbeerlijk. ISV-3 zal één van de hulpmiddelen (moeten) zijn om de ambities te realiseren.
1.3 Werkwijze Voorafgaand aan gesprekken is aan de gemeenten een vragenlijst gestuurd (bijlage 2). De vragenlijst is vervolgens in interviews met ambtenaren van alle Groninger gemeenten (m.u.v. stad Groningen) doorgenomen. De geïnterviewde ambtenaren zijn voor het merendeel werkzaam op het gebied van ruimtelijk ordening en volkshuisvesting (zie bijlage 3). Bij enkele interviews namen ook welzijnsambtenaren deel. De interviewronde heeft geresulteerd in een kwalitatieve beschrijving van de stedelijke vernieuwingsopgaven. De kwantitatieve aspecten en met name kostenramingen bleven vaak onderbelicht dan wel achterwege. Een aantal gemeenten heeft alsnog hun opgaven uitgedrukt in investeringsbedragen. Het blijkt voor de meeste gemeenten een lastige opgave te zijn om de stedelijke vernieuwingsopgave uit de drukken in investeringsbedragen.
2
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Een belangrijke reden daarvoor is dat een groot aantal gemeenten over een tijdsbestek van ca. vijf jaar alleen zeer globaal kan aangeven wat de opgaven zijn. Kwantificering en een financiële inschatting zijn dan één of meer stappen te ver. Ter illustratie: een gemeente geeft aan dat de komende jaren een bepaald winkelcentrum nog ‘aangepakt’ moet worden. Dát er iets moet gebeuren is op dit moment duidelijk, maar wat er precies moet gebeuren is dat niet. Een andere reden is dat er een zekere terughoudendheid bestaat om bedragen te noemen. Deze ‘kunnen een eigen leven gaan leiden’. Deze interviewronde heeft derhalve geresulteerd in een vooral kwalitatieve beschrijving van de stedelijke vernieuwingsopgaven. In een vervolgonderzoek zullen alsnog de investeringen die hiermee gepaard gaan geraamd c.q. geschat moeten worden. De input die een aantal gemeenten heeft gegeven zal daarin worden meegenomen; voor de overige gemeenten zal een methodiek ontwikkeld worden om toch tot een goede raming te komen.
1.4 Opzet rapport Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige situatie en een weergave van de prognoses op basis van een analyse van bestaand onderzoeksmateriaal (zie literatuurlijst). In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de plannen en ambities van de gemeenten voor de periode 2010-2019. Het is een samenvatting van hetgeen in interviews met gemeenten naar voren is gekomen. Het laatste hoofdstuk bevat een samenvatting en de conclusies waarbij antwoord wordt gegeven op de vraag waar de grootste stedelijke vernieuwingsopgaven liggen voor de periode 2010-2019.
3
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
4
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
HOOFDSTUK 2 - Trends en ontwikkelingen Dit hoofdstuk schetst in hoofdlijnen de voor stedelijke vernieuwing relevante trends en ontwikkelingen in de provincie Groningen en de Groningse regio’s Noord, Oost, West en Centraal. Afbeelding 1: Provincie Groningen
Bron: www.provinciegroningen.nl
2.1 Ontwikkelingen in de provincie Groningen
2.1.1 Demografische ontwikkelingen Hoewel de verwachting is dat het aantal inwoners binnen de provincie tot 2030 nog met 3% zal groeien (Omgevingsbalans 2007) is in de periode na 1990 het aantal inwoners in zeven Groninger gemeenten gedaald. Van deze gemeenten liggen er vijf in het noordoostelijke deel van de provincie, de overige twee gemeenten waar bevolkingsdaling optrad zijn De Marne en Veendam. De bevolkingsdaling, ook wel krimp genoemd, komt voort uit een aantal reeds ingezette demografische trends, namelijk: vergrijzing, ontgroening, vertrek en gezinsverdunning. De vergrijzing, d.w.z. een gemiddeld oudere bevolking, brengt met zich mee dat de gemiddelde huishoudensomvang afneemt. Onder ouderen bevinden zich veel alleenstaanden (weduwen) en echtparen van wie de kinderen het huis verlaten hebben. Tevens neemt de bevolking af door een toename van het aantal sterfgevallen. Ontgroening is het resultaat van het vertrekken van jongeren en jonge gezinnen naar de stad Groningen of naar elders in het land voor studie en werk. Ook het aantal kinderen per gezin is afgenomen. Het stabiliserend aantal geboorten is het resultaat van sociaal-culturele ontwikkelingen zoals de emancipatie van vrouwen: hoger opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en toename van het gebruik van anticonceptie. Deze trends hebben erin geresulteerd dat vrouwen steeds minder en op een latere leeftijd kinderen krijgen (Ruimtelijk Planbureau, 2006). Verdunning heeft betrekking op het feit dat huishoudens kleiner worden in omvang. Ook hier speelt het verminderd aantal kinderen per gezin een rol.
5
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Delfzijl kende de grootste bevolkingsdaling (-12%). Oost-Groningen en Delfzijl behoren tevens tot de meest vergrijsde gebieden van Nederland en hebben te maken met aanzienlijke ontgroening. In een 2 aantal gemeenten in de provincie, met name in de stad Groningen en omliggende gemeenten , ligt de vergrijzing daarentegen juist enigszins lager dan in de rest van het land. Het grote aantal studenten in de stad Groningen vormt hiervoor een belangrijke verklaring (Omgevingsbalans 2007). De grootste groei van de bevolking treedt op in de regio West en in en om de stad Groningen. De top wordt gevormd door de gemeenten Marum en Grootegast die in de periode 1996 tot 2006 met meer dan 10% gegroeid zijn. De zuidelijke gemeenten van Oost-Groningen hebben in die periode een groei doorgemaakt van ca. 3%. Volgens de notitie demografie van ABF (2007) is de verwachting dat tot 2030 de bevolking zal blijven afnemen in Oost-Groningen en Delfzijl. Voor de overige gemeenten in Groningen en de regio Groningen-Assen verwacht ABF een verdere groei. Afbeelding 2: Krimp en groei aantal inwoners 2005-2030
Bron: PRIMOS 2005 In: Bijdrage POP Provincie Groningen, notitie demografie, ABF Research, 2007
Was het nog zo dat in de jaren 2000 en 2001 er 3000 meer personen vanuit het buitenland in de provincie Groningen kwamen wonen dan er naar het buitenland vertrokken, in 2005 en 2006 was de situatie omgekeerd. Toen vertrokken er 1000 inwoners uit de provincie meer naar het buitenland dan er vanuit het buitenland in Groningen kwamen wonen. Deze ontwikkeling doet zich landelijk voor en was voor het CBS aanleiding de nationale prognose omlaag bij te stellen. Van een krimpende woningmarkt is in veel mindere mate sprake. Voor de provincie Groningen wordt in de meest waarschijnlijke variant verwacht dat het aantal huishoudens (tussen 2005 en 2020) toeneemt met 21.000, circa 8% (ABF 2007).
2.1.2 Sociaal-economische ontwikkelingen Het Sociaal Rapport van de provincie Groningen geeft inzicht in de ontwikkelingen in het sociale domein, met als rode draad de demografische ontwikkelingen, met name de vergrijzing en ontgroening. Vooralsnog betekent dit een positieve ontwikkeling op de arbeidsmarkt met de meeste nieuwe banen (+15%) in de sector ‘zorg en welzijn’. De arbeidsparticipatie van de 55- tot 64 jarigen is echter relatief laag (36%) in vergelijking met overige provincies in Nederland (42%). 2
Met uitzondering van gemeente Haren waar de vergrijzing de hoogste is van de provincie.
6
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
De werkgelegenheid is in de provincie Groningen tot 2002 gegroeid. Daarna nam deze af tot 1,5% in 2004 (3000 banen). De werkgelegenheid in Groningen is hiermee sterker gekrompen dan de werkgelegenheid in Nederland (ABF, Notitie Demografie). Tussen 2005 en 2006 is de werkgelegenheid in de provincie weer wat aangetrokken. Onderstaande afbeelding geeft de regionale werkloosheid aan: het percentage niet-werkende werklozen. De werkloosheid is het laagst in de gemeenten die grenzen aan de stad Groningen, vooral aan de noordkant en in Haren. Het werkloosheidspercentage ligt beneden het landelijk gemiddelde van 7,4% en het provinciale gemiddelde van 10,8%. De hoogste werkloosheidscijfers worden met name aangetroffen in Oost Groningen, in Delfzijl en Appingedam, Hoogezand-Sappemeer en de stad Groningen. Het werkloosheidsniveau is anderhalf tot twee maal groter dan het landelijke gemiddelde. Afbeelding 3: Regionale werkloosheid
Bron: Omgevingsbalans, Provincie Groningen, 2007 (peildatum december 2006)
De economische groei in Groningen is iets lager dan het nationale gemiddelde. Het gemiddeld inkomen is daarentegen conform het Nederlands gemiddelde gestegen, maar ligt nog wel onder het landelijke niveau. De jeugdwerkloosheid is sinds 2004 sterk afgenomen, net als in de rest van Nederland. Ongeveer 1 op de tien huishoudens heeft een inkomen onder de lage inkomens grens. Om aan te tonen dat de werkloosheid niet gelijkmatig verdeeld is heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau een segregatie-index berekend. Deze index geeft aan welk percentage huishoudens met een laag inkomen zou moeten verhuizen om een gelijkmatige spreiding van lage inkomens binnen een gemeente te krijgen. De berekeningen zijn beperkt gebleven tot gemeenten met ten minste 20.000 inwoners (in kleinere gemeenten zijn er vaak te weinig vierkanten met voldoende huishoudens om de analyse te kunnen uitvoeren). Uit afbeelding 4 is te af te lezen dat de gemeente HoogezandSappemeer in de hoogste categorie valt van segregatie van lage inkomens.
7
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Afbeelding 4: Aandeel huishoudens met een laag inkomen naar gemeenten in procenten (2004)
Bron: Armoedemonitor 2007, Sociaal en Cultureel Planbureau, Centraal Bureau voor de Statistiek, 2007
Inwoners uit de regio’s Westerkwartier en Centraal geven het minst vaak aan moeite te hebben met rondkomen. In Veendam, Menterwolde, Pekela en het Oldambt hebben relatief veel mensen moeite met rondkomen (GGD, 2006). In procenten uitgedrukt groeit het aantal jongeren zonder 'startkwalificatie' in het werklozenbestand: zij vormen later de ‘harde kern’ van de langdurig werklozen. Gemeenten doen er veel aan om jongeren pas na het behalen van een 'startkwalificatie' het onderwijs uit te laten stromen. Gemeenten herkennen een relatie tussen verzuim en spijbelen enerzijds en voortijdig schoolverlaten en jeugdcriminaliteit anderzijds. Het beleid is gericht op adequaat jongerenwerk en bijvoorbeeld zorgteams in het voortgezet onderwijs. Het Sociaal Rapport meldt dat Groningers tevreden zijn met hun woonomgeving en zich relatief veilig voelen. Het voorzieningenniveau is nog altijd hoger dan in de provincies Friesland en Drenthe, maar wel lager dan gemiddeld in Nederland. Het rapport noemt het gezondheidsgedrag van jeugdigen en de wachtlijsten ouderen- en gehandicaptenzorg zorgelijk (zeker nu verwacht wordt dat in 2020 de vraag naar persoonlijke verzorging met 30% zal toenemen). Tot 2020 zal er naar verwachting een groei zijn van 2.600 alleenwonende 75-plussers. Bijna 800 hiervan zijn de 85 jaar gepasseerd. Afbeelding 5: Ontwikkeling percentage 65-plussers 2005-2030
Bron: Primos 2005 In: Bijdrage POP Provincie Groningen, notitie demografie, ABF Research, 2007
Met een verdergaande extramuralisering van de zorg (= het buiten de muren van een zorginstelling bieden van gelijkwaardige zorg) en vermaatschappelijking van deze zorg, is een nieuwe taak voor het gemeentelijke welzijnswerk voor ouderen ontstaan. Het gaat er om ouderen te stimuleren en te ondersteunen gebruik te maken van alle diensten, regelingen en voorzieningen die (mede) voor hen
8
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
bedoeld zijn. Op deze wijze kunnen ouderen langer in de eigen woonomgeving blijven. Steunstees en varianten daarop vervullen in dorpen een belangrijke functie als laagdrempelig en lokaal georganiseerd inloop- en contactpunt voor vragen en advies op het gebied van welzijn, wonen en zorg. Steunstee’s vormen in feite de decentrale lijnen van het (te ontwikkelen) centrale Zorgloket in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). In de volgende paragrafen zoemen we in op de vier regio’s (Oost, Noord, West en Centraal) in provincie Groningen.
2.2 Ontwikkelingen in regio Oost De regio Oost-Groningen bestaat uit negen gemeenten, namelijk Bellingwedde, Menterwolde, Pekela Reiderland, Scheemda, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde en Winschoten.
2.2.1 Demografische ontwikkelingen In de hele regio spelen demografische veranderingen een grote rol in de ontwikkelingen. Als belangrijkste demografische trend wordt een forse en aanhoudende bevolkingsdaling voor regio Oost genoemd. Alle prognoses duiden hierop (Venhorst en Van Wissen, 2007). Het aantal huishoudens groeit nog licht tot 2015, daarna zet ook hier een daling in. De daling in het aantal huishoudens zal sterker zijn in het noordelijk deel dan in het zuidelijk deel van Oost-Groningen. Ook is de bevolking in aanzienlijke mate vergrijsd. De hoogste percentages 65-plussers (rond 20%) komen met name voor in Stadskanaal, Vlagtwedde, Bellingwedde, en in Winschoten. In onderstaande tabel wordt de demografische druk3 per gemeenten aangegeven, uitgesplitst in 4 5 groene en grijze druk. De demografische druk zegt iets over de druk van het niet-werkende deel op het werkende deel van de bevolking. Het geeft aan welk deel van de bevolking afhankelijk is van de productiviteit van de rest van de bevolking. Wat opvalt is dat in Reiderland, Bellingwedde en Winschoten de groene druk onder het provinciale gemiddelde ligt en in Scheemda en Stadskanaal er boven. De grijze druk is in regio Oost in bijna alle gevallen hoger dan het provinciale gemiddelde met uitzondering van Menterwolde. Afbeelding 6: Demografisch druk regio Oost
Demografische druk gemeenten OostGroningen
grijze druk groene druk
R
ei d
e Sc rlan d h Be ee llin md gw a Vl ed ag de tw ed d Pe e St k ad ela ka n Ve aa l e M n en da te m r W wo Pr ins lde ov c . G hot ro e n ni N nge ed n er la nd
80 70 60 50 40 30 20 10 0
Bron: kerngegevens provincie Groningen, bewerking PAU 3
Demografische druk: de verhouding tussen het aantal personen in de werkbare leeftijd van 20 tot 65 jaar ten opzichte van het aantal jongeren (0-19 jaar) en ouderen (65-plussers). 4 Groene druk: het aantal personen in de gemeente jonger dan 20 jaar ten opzichte van het aantal personen in de werkbare leeftijd van 20 tot 65 jaar. 5 Grijze druk: het aantal personen in de gemeente ouder dan 65 jaar ten opzichte van het aantal personen in de werkbare leeftijd van 20 tot 65 jaar.
9
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Venhorst en Van Wissen (2007) hebben in hun onderzoek de demografische trends gekoppeld aan de woningbehoefte. Voor regio Oost geldt dat de gemiddelde kwantitatieve woningbehoefte stagneert of zelfs daalt, terwijl de woningbehoefte onder 65-plussers zal stijgen. Door de te verwachten verdergaande bevolkingsdaling hoeven niet al te veel nieuwe woningen bijgebouwd te worden. Het is de vraag of grote groeiambities, zoals die in uitbreidingsplannen worden neergelegd, in deze regio kans hebben. Dit vraagt dus om een transformatie van het woningaanbod. Daar hoort ook het slopen van oudere huur- en koopwoningen bij. Krantenkoppen als “Leegstand trekt probleemgezin van elders aan: effecten goedkope woningen te zien in Ganzedijk”, duiden erop dat de sociale consequenties van een toename van goedkope woningen en leegstand zichtbaarder wordt. ABF heeft een sloopopgave berekend van 1500 huurwoningen voor Oost-Groningen (zonder Delfzijl) en 2100 koopwoningen voor de periode 2007-2014. De sloop van particuliere woningen zal in de toekomst dus een grotere opgave worden dan die van huurwoningen volgens ABF. Het zal hier gaan om met name koopwoningen in het lagere marktsegment. Meer dan helft van de koopwoningen in Oost-Groningen heeft een WOZ waarde tussen de 100.000 en 200.000 euro en circa 32% van de woningen is gewaardeerd tussen de 50.000 en 100.000 euro.
2.2.2 Sociaal-economische ontwikkelingen Binnen de regio bestaat een verschil in de werkgelegenheidsstructuur tussen de landelijke gemeenten en de stedelijke gemeenten (m.n. Stadskanaal, Veendam en Winschoten). In de landelijke gemeenten zijn met name bouw en landbouw sterk vertegenwoordigd, in de steden vooral de zorgsector. De toeristisch-recreatieve sector is redelijk conform het landelijk gemiddelde vertegenwoordigd met een percentage van 4,5% van de totale werkgelegenheid. Groei van de waterrecreatie en de landschappelijke waarden zijn daar debet aan. Vanaf 2002 is de werkgelegenheid teruggelopen in de industriesector, bouwnijverheid en de landbouw. Juist deze drie sectoren zijn in Oost-Groningen goed vertegenwoordigd, en maakt de regio kwetsbaar. De zakelijke en overige dienstverlening en zorg hebben overigens de afgelopen 5 jaar een sterke groei doorgemaakt. Verwacht wordt dat deze groei zich doorzet (bron: ETIN). ABF verwacht dat Oost-Groningen in de komende decennia te maken gaat krijgen met een krimpende werkgelegenheid. De kans op economische krimp in gebieden met demografische krimp lijkt groter indien er al economische problemen zijn. Wat betreft zorgvoorzieningen beschikt de regio Oost over een redelijk uitgebreid zorgaanbod met ziekenhuizen in Stadskanaal en Winschoten. Mbo opleidingen zijn ruim vertegenwoordigd in de regio Oost. Zo heeft het Noorderpoortcollege met een breed scala aan opleidingen vestigingen in Stadskanaal, Veendam en Winschoten. Het voorzieningenniveau voor jongeren laat echter te wensen over. Jongeren die hogere opleidingen dan MBO willen volgen en hoger gekwalificeerd werk zoeken trekken weg. Hoewel het basisonderwijs in alle grote dorpen aanwezig is, staat het in de kleine kernen onder druk. Om te kunnen voortbestaan gaan scholen meer samenwerken en zich concentreren in brede scholen en multifunctionele centra. Winkels zijn in de steden Veendam, Stadskanaal en Winschoten en de grotere kernen aanwezig. Inwoners in kleine kernen (moeten) accepteren dat niet meer alle voorzieningen aangeboden kunnen worden. De ontwikkeling van integraal beleid op de terreinen wonen, welzijn en zorg is sinds geruime tijd een belangrijk aandachtspunt voor gemeenten in de regio. In de afgelopen jaren is gestart met het ontwikkelen van decentrale steunpunten en zorgposten (Pekela en Menterwolde) en Multifunctionele Centra (Veendam). Ook de jongerenproblematiek heeft al langer de aandacht. In 2001 was de instroom in de jeugdhulpverlening in het Oldambt hoger dan in de rest van de provincie. In het kader van de sluitende aanpak van preventie van schooluitval is een regionaal jongerenloket ontwikkeld. Het loket richt zich op scholing- en arbeidstrajecten. Zo wordt geprobeerd jongeren die vroegtijdig de school (willen) verlaten toch aansluiting op de arbeidsmarkt te laten houden.
10
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
2.3 Ontwikkelingen in regio Noord De regio Noord bestaat uit de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl. De Marne, Eemsmond, Loppersum, Ten Boer en Winsum. 2.3.1 Demografische ontwikkelingen Regio Noord heeft net als de regio Oost te maken met prognoses die duiden op een afnemende 6 bevolkingsomvang (afbeelding 7). De Eemsdelta , maar vooral Delfzijl kampt nu al met een sterke bevolkingsafname. Ten opzichte van 2006 groeiden alleen de gemeenten Eemsmond en Ten Boer licht (resp. 0,2% en 1,0%). In de regio Noord vindt vergeleken met de overige regio’s in de provincie Groningen de grootste afname van het aantal jongeren plaats, met in een aantal gevallen een afname van meer dan 10%. De bevolkingsafname is in Delfzijl al in 1981 begonnen, sindsdien is het inwonertal zo'n 20% kleiner geworden. Er is in sterke mate sprake van ontgroening (-13% jonger dan 20 jaar sinds 1996, - 30% in de leeftijd van 20 - 40), terwijl de vergrijzing het Nederlandse gemiddelde volgt (+13% sinds 1996). De potentiële beroepsbevolking is in de afgelopen 10 jaar ca. 3000 kleiner geworden (kerngegevens Delfzijl 2007). Afbeelding 7 : Prognose bevolkingsontwikkeling (PRIMOS) Eemsdelta en Delfzijl 110
105
100
95
90
85
80 2006
2010
2014 Eemsdelta
2018 Groningen
2022 Nederland
2026
2030
Delfzijl
Bron: Bureau Louter 2007
Afbeelding 5 toont de ontwikkeling van het aantal 65-plussers tot 2030. De snelle vergrijzing treedt met name op in Eemsmond, Loppersum, De Marne en Bedum. Bedum was ooit de op één na jongste gemeente van Groningen maar wordt sneller ouder dan de andere gemeenten. De prognose is dat de vergrijzing stabiliseert in Delfzijl en Appingedam. Onderstaande afbeelding laat de demografische druk zien voor regio Noord. In zowel Ten Boer als in Winsum ligt de grijze druk enigszins lager dan het provinciaal gemiddelde. De demografische druk is het hoogst in Delfzijl en Appingedam. De Marne en Loppersum hebben de laagste demografische druk. Alle gemeenten in Noord hebben echter een grotere demografische druk dan het provinciale en landelijke gemiddelde.
6
De Eemsdelta, ook wel aangeduid als Eemsmondregio of DEAL-gemeenten, bestaat uit de gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum.
11
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Afbeelding 8: Demografische druk regio Noord
Demografische druk gemeenten NoordGroningen
grijze druk groene druk
D
e M ar ne Ee m sm on d W in su m Be du Lo m pp er s Ap um pi ng ed am Te n Bo Pr er ov D in el ci e fz i jl G ro ni ng en N ed er la nd
80 70 60 50 40 30 20 10 0
Bron: Kerngegevens provincie Groningen, bewerking PAU
Voor de regio Noord wordt door diverse demografische modellen een aanzienlijke stijging van de aantallen alleenstaanden en stellen van 15-29 jaar verwacht (gebaseerd op het PRIMOS-model). De totale woningbehoefte onder huishoudens van 15-44 jaar neemt naar verwachting tot 2020 af. In Delfzijl leidt de aanhoudende bevolkingsdaling tot een woningbehoefte van ongeveer -5%. De woningbehoefte onder 65-plussers neemt echter toe met 25-30% (Venhorst en Van Wissen).
2.3.2 Sociaal-economische ontwikkelingen Noord-Groningen is een landbouwregio. Binnen de agrarische sector vindt regelmatig bedrijfsbeëindiging plaats. De gevolgen zijn niet alleen een laag persoonlijk inkomen voor veel agrarische ondernemers en ondernemers van toeleverende bedrijven, maar ook afnemende leefbaarheid/vitaliteit van het platteland en bedreiging van de kwaliteit van het landschapsbeheer. Wegens recent naar record-hoogte stijgende graanprijzen is een opleving te zien in de graansector, maar deze sector is in Noord-Groningen beperkt vertegenwoordigd. De laatste jaren groeit de recreatiesector aanzienlijk als aanvulling op de landbouw. Daarnaast is ook een nieuwe, kleinschalige en regionale economie aan het ontstaan. Het gaat hierbij veelal om aan huis gevestigde hoogwaardige dienstverlenende bedrijven. Min of meer los van deze nieuwe economie functioneert de grootschalige economie van het Eemsmondgebied, één van de economische kernzones van NoordNederland (www.provinciegroningen.nl). De economie van de gemeente Delfzijl draait van oudsher om de haven. Delfzijl herbergt de grootste zeehaven van Noord-Nederland (in totaal 1500 hectare) en biedt samen met de 20 kilometer noordelijk gelegen Eemshaven ruim 20 procent van de arbeidsplaatsen in Eemsdelta (Bureau Louter 2007). Delfzijl, Appingedam en de gemeente Eemsmond kennen een relatief hoge werkloosheid (zie afbeelding 3). Recente grootschalige investeringen in Eemshaven en Delfzijl kunnen mogelijk een (al dan niet tijdelijk) positief effect op deze cijfers krijgen. In Bedum, Ten Boer en Winsum is de werkloosheid laag (onder het landelijk gemiddelde). Daarnaast is de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van het Lauwersmeergebied met daarbij bijvoorbeeld aandacht voor de ontwikkeling van Zoutkamp, de haven Lauwersoog en Pieterburen belangrijke dragers voor de ontwikkeling van regio Noord. Een aantal van de (publieke) voorzieningen staat onder druk. De gevolgen van marktwerking (bij banken/postagentschappen), schaalvergroting en keuzes bij de inzet van gemeentelijke middelen zijn vooral in de kleine kernen van Noord Groningen merkbaar. Bevolkingsafname kan het draagvlak voor voorzieningen verder doen afnemen. Tegelijkertijd kan de vraag naar voorzieningen op andere gebieden juist toenemen. Te denken valt aan een toename aan zorggerelateerde voorzieningen in sterk vergrijsde gebieden. Delfzijl en Appingedam hebben een aparte functie als het gaat om
12
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
bijvoorbeeld medische voorzieningen en voortgezet onderwijs. De schakelgemeenten Winsum, Bedum en Ten Boer maken deel uit van het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen en zorgen voor draagvlak voor het voorzieningenniveau. Tegelijkertijd zijn deze gemeenten voor topvoorzieningen en werk grotendeels gericht op de stad. Omdat Noord-Groningen sterk vergrijst is het ouderenbeleid één van de centrale thema's. In NoordGroningen zijn al in verschillende gemeenten Steunstee varianten ontwikkeld. Het - al dan niet georganiseerd - vrijwilligerswerk vormt een belangrijke pijler in het sociale leven in Noord-Groningen. De directe betrokkenheid en inzet van de individuele burgers bepaalt in grote mate het maatschappelijk middenveld (CMO 2005).
2.4 Ontwikkelingen in regio West De regio West bestaat uit de gemeenten Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn. Zuidhorn en Leek maken deel uit van het gebied Regiovisie Groningen-Assen.
2.4.1 Demografische ontwikkelingen De Rijksuniversiteit Groningen geeft in haar onderzoek voor regio West een groeiverwachting tot zo’n 64.000 inwoners in 2020 (in 2007 wonen in de regio 60.000 mensen). De groei vindt vooral plaats in de twee regiovisie gemeenten. Ook de Primos prognose, weergegeven in afbeelding 2 toont dat de bevolking in regio West in de toekomst naar verwachting iets toeneemt. Gekoppeld aan de groei van het aantal inwoners neemt ook de kwantitatieve woningbehoefte toe in deze regio met naar verwachting 14 tot 17 procent (Venhorst en Van Wissen). De vier gemeenten van regio West behoren tot de acht gemeenten in de provincie met de hoogste groene druk. In Zuidhorn zijn met name de jonge kinderen (5-10 jarigen) sterk vertegenwoordigd, waardoor de gemeente de meest kinderrijke is van de provincie. Ook in Grootegast wordt de relatief hoge groene druk verklaard door het grote aandeel jonge kinderen. In Marum en Leek ligt het aandeel jongeren onder de twintig fors hoger dan het provinciale gemiddelde. De vergrijzing treedt slechts in lichte mate op. Het snelst stijgt het aantal 65-plussers in Leek: de laatste 10 jaar is het met 30% gestegen. De demografische druk is provinciaal, op Haren na, het grootst in Grootegast en Zuidhorn, met name bepaald door de hoge groene druk (afbeelding 9). Afbeelding 9: demografische druk in regio West
Demografische druk gemeenten WestGroningen 80 70 60 50 40 30 20 10 0
grijze druk
nd ed er la N
G ro ni ng en
eg as t
Pr ov .
ro ot G
M ar um
Zu id ho rn
Le ek
groene druk
Bron: Kerngegevens provincie Groningen, bewerking PAU
13
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
2.4.2 Sociaal-economische ontwikkelingen De belangrijkste pijlers van de economie in regio West zijn landbouw, industrie en handel. Een kwart van alle landbouwbedrijven van de provincie is gevestigd in deze regio. Het gaat hier voornamelijk om melkveebedrijven. De werkgelegenheid is in regio West de afgelopen jaren sterk gestegen, vooral in Leek en Zuidhorn. In Leek steeg de werkgelegenheid met 29% in de periode 1996-2005 en wordt vooral verklaard door groei in de industriële sector. In Zuidhorn bevindt zich de meeste werkgelegenheid is de zorgsector (22,8%). Het aantal eenmansbedrijven is, behalve in Leek, sterk gestegen als gevolg van vrijkomende agrarische bebouwing. De werkloosheid ligt dan ook onder het provinciale gemiddelde (afbeelding 3). Een andere belangrijkesector in het gebied is toerisme. Regio West heeft een afwisselend en aantrekkelijk landschap en omvat één van de oudste cultuurlandschappen van West-Europa, een coulissenlandschap met houtwallen en grenst aan het Lauwersmeergebied, dat de regio aantrekkelijk maakt voor bezoekers. De vier gemeenten zijn over het algemeen ruim voorzien van sportaccommodaties, dorps- en buurthuizen en voorzieningen voor de jeugd. Elke gemeente in de regio West heeft meerdere basisscholen en (behalve in Marum) ook centra voor voortgezet onderwijs. Leek en Zuidhorn kennen tevens een breed geschakeerd netwerk van voorzieningen met commerciële voorzieningen zoals banken, postagentschappen, supermarkten en winkelcentra en snelle openbaar vervoer verbindingen naar de stad Groningen. In de kleine kernen in Marum en Grootegast neemt het aantal winkels juist af (POZW). De gemeenten van regio West hebben een integraal lokaal beleid voor kwetsbare inwoners. Er word hierbij gestreefd naar een op elkaar afgestemd aanbod van zorg- en dienstverlening op de terreinen wonen, welzijn, zorg en vervoer, bij voorkeur laagdrempelig en lokaal georganiseerd. Ongeveer 10% echter, en dan gaat het veelal om de meest kwetsbare mensen met een complexe(re) zorgvraag, is niet (meer) in staat zelfstandig de benodigde zorg- en dienstverlening te organiseren/realiseren. De verwachting is dat deze groep het komende decennium sterk zal toenemen7.
2.5 Ontwikkelingen in regio Centraal De regio Centraal bestaat uit vier gemeenten: Haren, Hoogezand-Sappemeer, Groningen stad en Slochteren. Veertig procent van de totale bevolking woont in deze regio. De leeftijdsopbouw van centraal Groningen wijkt sterk af van de andere regio’s vooral door aanwezigheid van de stad Groningen. De gemeente Groningen maakt in termen van inwoners nagenoeg 70% uit van de regio Centraal als geheel. Het Bureau van de Statistiek en Onderzoek van de gemeente Groningen verwacht in 2020 een totale bevolkingsomvang van rond de 204 duizend inwoners. De stad kent een oververtegenwoordiging van personen in de leeftijd tussen 20 en 34. Aangezien Groningen stad in 8 deze inventarisatie niet is meegenomen wordt deze niet verder bij de analyse betrokken . In dit rapport wordt met de regio Centraal alleen de overige drie gemeenten bedoeld, die allen tot het regiovisie gebied Groningen-Assen behoren.
2.5.1 Demografische ontwikkelingen In de afgelopen periode 1996-2006 is de bevolking in regio Centraal gegroeid. Slochteren kende het hoogste groeicijfer (6,6%). Hoogezand-Sappemeer is wat betreft inwonertal de op één na grootste gemeente in de provincie. De verwachting tot 2013 is dat de bevolking in de regio Centraal over het algemeen stabiel zal blijven of zal toenemen (afbeelding 2). Er wordt verwacht dat het aantal huishoudens in regio Centraal zal groeien. In de periode 1996-2006 had Haren het hoogste percentage 65-plussers van de gehele provincie (22,5%). In Hoogezand-Sappemeer nam het aantal ouderen sinds 1990 het snelst toe. In de toekomst zal het aantal 65-plussers verder toenemen in de regio (afbeelding 5). 7 Als gevolg van de dubbele vergrijzing, het langer zelfstandig wonen van kwetsbare mensen én het proces van extramuralisering. 8 Groningen is niet meegenomen in de inventarisatie omdat deze gemeente behoort tot de G30 (de dertig grootste steden van Nederland) die elk een eigen ISV budget krijgen van het Rijk.
14
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
De gemiddelde leeftijd is het hoogst in Haren, namelijk 44,1 jaar. Dat is tevens de hoogste gemiddelde leeftijd van de provincie. In Haren zijn relatief weinig 20-25 jarigen. De beroepsbevolking neemt af. Hierdoor is de demografische druk in de gemeente groot. Afbeelding 10 toont aan dat de grijze druk in Haren bijna twee keer zo groot is als die van de provincie en de demografische druk fors boven het gemiddelde. Afbeelding 10: Demografische druk regio Centraal
Demografische druk gemeenten CentraalGroningen 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
grijze druk
nd ed er la N
an dSa pp em ee r Pr ov .G ro ni ng en
er en H
oo ge z
Sl oc ht
H
ar en
groene druk
Bron: kerngegevens provincie Groningen, bewerking PAU ( NB de waarden voor Haren zijn van 2005)
In Hoogezand-Sappemeer is 10,2% van de totale bevolking niet-westers allochtoon (2006). Dit is het hoogste percentage van de provincie. Het provinciale gemiddelde ligt op 5,5%. In de regio Centraal spelen grote ruimtelijke projecten zoals Meerstad, landinrichting Haren, en landinrichting Midden-Groningen. Het zijn projecten die in meer of mindere mate voortvloeien uit de regiovisie Groningen-Assen 2030. In 2004 zijn afspraken gemaakt over aantallen te bouwen woningen per gemeente. Onlangs zijn deze woningbouwaantallen aangepast naar aanleiding van nieuwe bevolkingsprognoses van ABF. Gebleken is dat de prognoses van ABF gemiddeld zo'n 25% lager zijn dan in hun prognoses in 2004 werd aangenomen.
2.5.2 Sociaal-economische ontwikkelingen In Hoogezand-Sappemeer is in de periode 1996-2005 de werkgelegenheid afgenomen. Verreweg de grootste werkgever in die gemeente is de sector industrie (39,5%). In Slochteren daarentegen was de groei van het aantal banen over dezelfde periode groot, vooral door toedone van de sector handel (16%). In Haren is zorg de grootste sector (29,7%). Hoogezand-Sappemeer heeft te maken met een erg hoge werkloosheid: 16% (afbeelding 3). In Haren daarentegen is de werkloosheid één van de laagste van de provincie (6,9%). Van de gemeenten binnen de regio (zonder de stad) bevinden zich in Hoogezand-Sappemeer relatief de meeste huishoudens met een beneden modaal inkomen en is 30% laag opgeleid. Ook in deze regio is de sector toerisme belangrijk. De regio bevat natuur- en cultuurlandschappen, zoals het Zuidlaardermeer, Paterswoldsemeer, Gorecht en de Hondsrug. Hoogezand-Sappemeer grenst aan de cultuurhistorisch waardevolle Veenkoloniën. Op het grondgebied van de gemeente Slochteren zal in de nabije toekomst een recreatief meer aangelegd worden in het kader van de ontwikkeling van Meerstad. In Haren en de kernen Slochteren en Hoogezand zijn de meeste voorzieningen aanwezig. De kleinere kernen zijn minder goed bedeeld en beschikken vaak niet over een supermarkt. Inwoners moeten relatief ver reizen om hun boodschappen te kunnen doen. Alle gemeenten beschikken over buurthuizen of multifunctionele centra in de kernen, goede openbaar vervoer verbindingen met de stad en sportaccommodaties.
15
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
In de gemeenten wordt momenteel in het kader van het opstellen van WMO-beleidsplannen gewerkt aan het sociale beleid voor de toekomst. Jeugdzorg is een belangrijk thema. Van alle in de provincie gepleegde delicten is ruim 4% in Hoogezand- Sappemeer gepleegd. Tevens komen er relatief meer jongeren uit Hoogezand-Sappemeer in aanraking met de jeugdhulpverlening dan gemiddeld in de provincie.
16
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
HOOFDSTUK 3 - DE STEDELIJKE VERNIEUWINGSOPGAVEN Voor het inventariseren van de stedelijke vernieuwingsopgaven in de provincie Groningen zijn alle gemeenten (m.u.v. stad Groningen) benaderd voor een interview (bijlage 3). Daarnaast is aanvullende informatie verzameld bij een aantal interne afdelingen van de provincie Groningen. In dit hoofdstuk volgt een feitelijke weergave van hetgeen uit de inventarisatie naar voren is gekomen voor de vier Groninger regio’s Oost, Noord, West en Centraal. De beschrijving hieronder volgt grofweg de onderwerpen uit de vragenlijst: -
vernieuwingsopgaven in de fysieke woon- en leefomgeving; opgaven in de economische infrastructuur; opgaven in de sociale infrastructuur.
3.1 Regio Oost Regio Oost bestaat uit de gemeenten Stadskanaal, Vlagtwedde, Veendam, Menterwolde, Bellingwedde, Pekela, Winschoten, Reiderland en Scheemda.
3.1.1 Opgaven in fysieke woon- en leefomgeving Sloop en terugbouw van woningen In de regio Oost vordert de verbetering van de verouderde huurwoningenvoorraad. Alle gemeenten tezamen hebben in de periode 2002 t/m 2006 gemiddeld jaarlijks 400 woningen gesloopt (CBS). Wanneer dit aantal geëxtrapoleerd zou worden naar de periode 2010 t/m 2014, dan zouden in de regio nog 2000 woningen gesloopt worden. ABF heeft een sloopgave berekend van 1500 huurwoningen en 2100 koopwoningen voor de periode 2007-2014. De gemeenten (exclusief de gemeente Menterwolde) geven een aantal aan in de orde van grootte van 2800. Dit betreffen vooral huurwoningen, maar ook koopwoningen. Het merendeel daarvan komt voor rekening van de stedelijke gemeenten Winschoten en Stadskanaal (resp. 1000 en 570 woningen woningen). Tegenover een sloop van 400 woningen zijn in alle gemeenten samen in de periode 2002 t/m 2006 jaarlijks gemiddeld 618 nieuwe woningen gebouwd (CBS). Deze toename van 218 woningen heeft de groei van het aantal huishoudens met 200 in deze periode gevolgd. Ongeveer tweederde deel daarvan werd gebouwd in de drie stedelijke gemeenten Winschoten, Stadskanaal en Veendam.
Vrijwel alle gemeenten geven voor de periode na 2010 aan minder woningen terug te bouwen voor de te slopen woningen. In de gemeente Stadskanaal gaat de woningbouwcorporatie uit van een daling van 600 woningen in 2020 t.o.v. de huidige voorraad. In de gemeente Winschoten is een woningbehoefte voorzien van -700 woningen in 2020. Vooralsnog houdt Winschoten (en ook Scheemda) formeel vast aan één op één terugbouwen, maar in de praktijk zal dat niet gehaald worden. De overige gemeenten zitten hier tussen in en geven aan ongeveer de helft tot driekwart
17
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
terug te willen bouwen. De slooplocaties betreffen met name na-oorlogse wijken met een verouderd en eenzijdig huuraanbod (eenvoudige rijtjeswoningen). Een sloopopgave van 2800 woningen (volgens de gemeenten) betekent 1400 woningen terugbouwen wanneer een 50% terugbouwbeleid wordt aangehouden. De gemeenten hebben gezamenlijk een harde plancapaciteit binnen bebouwd gebied van ruim 1800 woningen (Provincie Groningen). In de uitleg is nog eens een harde capaciteit voorradig van ca. 480 woningen. Het leeuwendeel van deze capaciteit op de uitleg komt voor rekening van de gemeente Veendam (Golfbaan-Buitenwoel). De Blauwestad is niet in deze cijfers meegenomen. De bestemmingsplannen laten hier nog eens 1480 woningen toe, waarvan 70 woningen op 1 februari 2008 al bewoond zijn. In Blauwestad worden luxe woningen gebouwd in een aantrekkelijk woonmilieu, waarmee de regio een positieve ontwikkelingsimpuls moet krijgen. Particuliere woningen in lage marktsegment Een zorg die door alle gemeenten wordt gedeeld is de slechte kwaliteit van de particuliere koopwoningen in het lagere marktsegment. Voor een deel betreft het hier woningen die vroeger in bezit waren van een corporatie. De eigenaren hebben onvoldoende middelen om de woning te verbeteren. Slecht onderhoud en weinig druk op de woningmarkt zijn de oorzaken van de slechte verkoopbaarheid van deze woningen. Vier gemeenten in de regio Oost (Reiderland, Scheemda, Winschoten en Pekela) laten momenteel een gezamenlijk onderzoek uitvoeren naar de goedkope koopsector. Het betreft ca. 6.400 woningen onder de € 150.000, zo’n 13% van de totale koopvoorraad in deze gemeenten. ABF heeft berekend dat de sloopopgave in de koopsector (2100 woningen) die van de huursector (1500 woningen) overstijgt in de regio Oost in de periode 2007-2014. De gemeente Veendam geeft aan dat er nu nog geen overaanbod is van koopwoningen, maar dat zij dit voor de toekomst zeker niet uitsluit. Wel noemt deze gemeente een aantal van 50 tot 100 verpauperde woningen in vooral de wijken die al geruime tijd leefbaarheidsproblemen kennen. De gemeente Winschoten noemt een aantal van 150 vervallen panden die vooral in en rond het centrum staan. In de dorpskern van Oostwold (gemeente Scheemda) staan een aantal vervallen panden en in de overige gemeenten staan her en der vervallen panden in de lintbebouwing langs kanalen. De gemeente Reiderland ziet incidenteel dat woningen die niet verkoopbaar zijn, nu als tweede - of vakantiewoning worden aangehouden door de eigenaren. Gemeenten geven aan onvoldoende middelen te hebben om iets te doen aan de slechte staat waarin de woningen verkeren. Woningen zouden opgekocht moeten worden (voor sloop) of particulieren zouden gestimuleerd moeten worden om de woning op te knappen. Doelgroepen In alle gemeenten wordt met het oog op de vergrijzing gebouwd voor senioren. Ook wordt de trend van extramuralisering van de zorg (= het buiten de muren van een zorginstelling bieden van gelijkwaardige zorg) door alle gemeenten gesignaleerd en opgepakt. De ene gemeente zet in haar ruimtelijk beleid explicieter in op de ontwikkeling van woon-zorgzones dan de andere. Door te bouwen voor senioren nabij voorzieningen, steunstees en multifunctionele centra ontstaan vaak min of meer impliciet woon-zorgzones.
18
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Met de extramuralisering van de zorg, maar ook omdat er steeds meer vraag is naar kwalitatief hoogwaardige seniorenhuisvesting, komen veelal verouderde bejaarden- en verzorgingstehuizen leeg te staan. De herinvulling of herinrichting van deze locaties is een opgave voor de gemeenten de komende jaren. Uit de pilot Wonen met zorg in het landelijk gebied (in opdracht van Noord- en Oost Groningse gemeenten, 2007) blijkt dat de capaciteit van intramuraal en beschermd wonen op orde is, maar dat er een grote opgave ligt in het bouwen van nultredenwoningen en verzorgd wonen woningen. Naast senioren noemen de meeste gemeenten jongeren c.q. starters op de woningmarkt als speciale doelgroep in hun woningmarktbeleid. De gemeenten verschillen echter in hun aanpak. Een enkele gemeente (Vlagtwedde en Menterwolde) bouwt nog voor starters, bijvoorbeeld op herstructureringslocaties. Andere gemeenten mikken op doorstroming in de bestaande woningvoorraad waardoor goedkopere woningen beschikbaar komen. De gemeente Veendam stimuleert starters tot upgrading van de bestaande koopvoorraad. Openbare ruimte Er wordt door de gemeenten verschillend aangekeken tegen de kwaliteit van hun openbare ruimte. Terwijl gemeenten als Pekela en Bellingwedde de openbare ruimte kwalitatief zeer hoogwaardig noemen en als trekker voor de gemeente zien, zien andere gemeenten zoals Scheemda, Winschoten en Menterwolde zich nog geconfronteerd met grote opgaven op het gebied van openbare ruimte. Scheemda, Winschoten en Reiderland hebben te maken met een grote opgave om een adres aan het water van Blauwe Stad (Oldambtmeer) te krijgen, bijvoorbeeld door de gemeente toeristisch recreatief beter te ontsluiten met een vaarverbinding en door herinrichting van de randen van het Oldambtmeer. Dit is een opgave die gezamenlijk opgepakt wordt. De drie gemeenten werken hierin samen in Ring Blauwestad. Veel gemeenten zetten in op behoud van winkelvoorzieningen. Daarbij wordt vaak gekozen voor concentratie van winkelvoorzieningen. Menterwolde heeft te maken met een achteruitgang van winkelcentra in zowel Muntendam als Zuidbroek. Deze gemeente moet nog een slag maken met het revitaliseren van winkelcentra. Een groot aantal gemeenten heeft hierin al een slag gemaakt (centrum Stadskanaal, deel van het centrum van Ter Apel), of zijn er hard mee bezig zoals Veendam en Winschoten. De aanpak van openbare ruimte in de woongebieden volgt die van de herstructurering van de huurvoorraad. Echter, gemeenten zien ook een opgave in de aanpak van de openbare ruimte rond goedkope koopwoningen. Wanneer er relatief veel verpauperde woningen in een klein gebied staan, heeft dat een enorme weerslag op de omgeving. Dit is goed merkbaar in bijvoorbeeld Ganzedijk, in Oostwold en in delen van het centrum van Winschoten. Hergebruik en herinrichting met nieuwe functies Autonome ontwikkelingen als vergrijzing en extramuralisering van de zorg, ontgroening en schaalvergroting hebben hun weerslag op de ruimte. Vergrijzing en extramuralisering uiten zich bijvoorbeeld in leegstand van verzorgingstehuizen enerzijds en verdichting van centrumgebieden met seniorenappartementen anderzijds. Met de leegkomende locatie moet iets gebeuren, maar ook vraagt de openbare ruimte rondom de nieuwe seniorenhuisvesting om een herinrichting. Ontgroening zorgt er voor dat scholen samen moeten gaan werken en zich vaak concentreren op één locatie. De leegkomende scholen vragen om een hergebruik en rond de nieuwe brede school moet de openbare ruimte opnieuw ingericht worden. Schaalvergroting en een veranderende productiewijze uit zich bijvoorbeeld in leegstand van diverse soorten bebouwing, van Rabobankgebouwen tot melk- of strokartonfabrieken en agrarische bebouwing. Deze autonome ontwikkelingen doen zich overal in het land voor. Maar in de regio Oost-Groningen
19
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
vormen leegkomende locaties een extra opgave omdat hergebruik met woningbouw niet meer vanzelfsprekend is in een zeer ontspannen woningmarkt met dreigende leegstand. Wanneer het pand te goed is voor sloop, moet het gebouw zelf weer een nieuwe functie krijgen. In een aantal karakteristieke panden rond Blauwestad zijn nieuwe functies gekomen zoals galerieën, een pitch en puttbaan, een saunacentrum, etc. Maar iets verder van de Blauwestad staan ook karakteristieke panden te verpauperen omdat er geen initiatiefnemers zijn met voldoende draagkracht om een dergelijk pand te kopen en te onderhouden.
Milieu Er zijn nog een aantal bodemverontreiniginglocaties in de regio Oost. Vele locaties zijn in het verleden al gesaneerd, maar er blijven nog een aantal te saneren locaties over. Alle gemeenten samen (excl. Stadskanaal en Winschoten-Centrum) noemen een aantal van 17 locaties. Voor 2030 moeten alle spoedeisende locaties gesaneerd zijn. In bijlage 1 is een overzicht van saneringslocaties van de afdeling Bodem van de provincie Groningen opgenomen. Voor wat betreft het verplaatsen van milieuhinderlijk bedrijven zien de meeste gemeenten, met uitzondering van Reiderland, Veendam en Menterwolde, geen opgaven meer. Wegverkeers- en industrielawaai zijn te verwachten voor respectievelijk woningen langs de provinciale weg Veendam-Stadskanaal en voor woningen in Zuidbroek in de buurt van het bedrijventerrein. De gemeenten Stadskanaal en Veendam hebben nog een opgave van ca. 500 woningen die gesaneerd moeten worden tegen geluidsoverlast.
3.1.2 Opgaven in economische infrastructuur Toerisme en recreatie Veel gemeenten in Oost-Groningen zien perspectief in recreatie en toerisme. Daar wordt dan ook veelvuldig op ingezet, vooral op vaarrecreatie. De Oldambtgemeenten zien een opgave in het verder aansluiting krijgen op Blauwestad. Zo wil Winschoten de Renselzone ontwikkelen zodat Winschoten qua beleving en functies aan het Oldambtmeer komt te liggen. Scheemda is bezig met de ontwikkeling van de noordrand van Blauwestad en alle Oldambtgemeenten werken samen met Delfzijl, Appingedam en Slochteren om de vaarroutes en EHS te integreren en onderling te verbinden (Schildmeer/Meerstad, Oldambtmeer, Termunten, Waddenzee). De veenkoloniale gemeenten zetten ook in op vaarrecreatie. Verschillende kanalen zijn al beter bevaarbaar gemaakt, maar er resteren nog een aantal opgaven in bijvoorbeeld het verbinden van oevergebonden activiteiten met het vaarcircuit door middel van het verbeteren en uitbreiden van het fiets- en wandelpadennetwerk. Menterwolde wil een jachtaven realiseren en de Heemtuin verder ontwikkelen. De gemeenten Vlagtwedde en Bellingwedde hebben een infrastructuur van kleinschalig verblijfstoerisme. De gemeente Vlagtwedde wil in de toekomst inzetten op het combineren van recreatie met zorgactiviteiten. Voor wat betreft de zorg wil de gemeente ook ambulante zorg via internet en domotica verder ontwikkelen. Verkeer en openbaar vervoer Vrijwel alle gemeenten hebben nog opgaven in de aanpak van de weginfrastructuur. De wegenstructuur van de gemeente Veendam moet bijvoorbeeld aansluiting krijgen op de te verdubbelen N33. Om sluipverkeer in de bebouwde kom tegen te gaan willen Reiderland en Scheemda extra ontsluitingswegen aanleggen. Her en der speelt in diverse gemeenten nog reconstructie en herinrichting van wegen.
20
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Op het gebied van openbaar vervoer signaleren de plattelandsgemeenten de slechte dekking van openbaar vervoer. Vooral ouderen, leerlingen en gehandicapten zijn afhankelijk van openbaar vervoer. Voor deze doelgroepen willen de gemeenten het openbaar vervoer handhaven en verbeteren, bijvoorbeeld door vraagafhankelijk kleinschalig vervoer aan te bieden. De gemeenten Veendam en Stadskanaal willen de haltevoorzieningen verbeteren. Menterwolde ziet een opgave in het realiseren van station Duurkenakker op de nieuwe lightrailverbinding van Zuidbroek naar Veendam. Scheemda en Winschoten willen het stationsgebied herinrichten en extra parkeervakken aanleggen. Bedrijventerreinen Er liggen nog her en der opgaven in het revitaliseren van bedrijventerreinen en van leegkomende bedrijfslocaties. Winschoten is nu bezig met het revitaliseren van de Renselzone en bedrijventerrein Reiderland. Veendam is bezig met herontwikkeling van De Wiede en Menterwolde ziet een opgave in het revitaliseren van een bedrijventerrein bij Zuidbroek, de entree van het railservicecentrum en de aanleg van een brug om de terreinen onderling beter te verbinden. In Oude Pekela komt over een aantal jaar een groot fabrieksterrein van drie oude strokarton fabriekscomplexen vrij. Dit is een opgave voor ISV-3. Nieuw bedrijventerrein wordt vrijwel alleen nog uitgegeven in de economische kernzone langs de A7, bijvoorbeeld bij bedrijventerrein De Gouden Driehoek bij Zuidbroek en Eextahaven bij Scheemda.
3.1.3 Opgaven in sociale infrastructuur De gemeenten in Oost-Groningen geven aan opgaven te zien in het versterken van de sociale infrastructuur. Sociale infrastructuur is een belangrijke voorwaarde voor sociale cohesie. Andersom geldt dat sociale cohesie ook de sociale infrastructuur in stand kan houden. Sociale infrastructuur is het geheel van formele en informele voorzieningen en arrangementen waarvan burgers gebruik maken bij de inrichting van hun bestaan (definitie van Sociaal en Cultureel Planbureau, 2002). In deze paragraaf worden onder sociale infrastructuur onderwijs- welzijn-, gezondheid/zorg-, sportvoorzieningen verstaan. Sociale cohesie kan omschreven worden als betrokkenheid van mensen onderling, bij maatschappelijke organisaties en andere sociale verbanden en bij de samenleving als geheel. Sociale cohesie bestaat dus op een macro-, meso- en microniveau (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2002). De meeste gemeenten geven aan dat het in stand houden van sociaal-culturele voorzieningen en sportvoorzieningen een moeilijke opgave is, laat staan uitbreiding van het aanbod. Dit is volgens de gemeenten namelijk sterk afhankelijk van de sociale cohesie: het verenigingsleven en de inzet van de bevolking binnen de gemeente. In de gemeente Bellingwedde bijvoorbeeld wist de bevolking op eigen initiatief een ijsbaan gerealiseerd te krijgen. Andere gemeenten kampen met een tekort aan vrijwilligers voor de aanwezige verenigingen. In de gemeente Reiderland is te zien dat het goedkope woningaanbod sociaal zwakkere gezinnen aantrekt die relatief veel aanspraak maken op sociale voorzieningen zoals (vervoer naar) speciaal onderwijs, onderwijs t.b.v. het wegwerken van taalachterstanden, etc.. Onderwijs In het basisonderwijs zijn in alle gemeenten ontwikkelingen te zien om verder te gaan met de vorming van brede scholen. De gemeenten Menterwolde en Pekela willen nog respectievelijk een brede school en een onderwijscentrum realiseren in de komende jaren. In Veendam moet er nieuwe gebouwd worden voor drie scholen. In Vlagtwedde, Stadskanaal en Reiderland moeten bestaande scholen opgeknapt en/of uitgebreid worden. De meeste gemeenten zien ook een opgave in het herinrichten of herinvullen van vrijkomende schoollocaties.
21
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Zorg en welzijn Er is in alle gemeenten een concentratietendens gaande van welzijns- en zorgvoorzieningen. Welzijnsvoorzieningen komen bijvoorbeeld onder één dak samen met scholen, bibliotheken etc. in een multifunctionele accommodatie. Gemeenten streven er wel naar om minimaal een dorpshuis in elk dorp in stand te houden of verschillende wijkcentra in de steden. In de regio Oost is door de gemeenten niet naar voren gebracht dat particuliere initiatieven de dorpshuisfunctie kunnen vervangen zoals bijvoorbeeld in de regio Noord in sommige dorpen wel het geval is. In de dorpshuizen en wijkcentra in met name de Oldambtgemeenten, Bellingwedde en Pekela is een Steunstee gevestigd. Dit is een centraal gelegen ruimte in het dorp waar bewoners deel kunnen nemen aan verschillende activiteiten en gebruik kunnen maken van diverse diensten. De gemeenten verwachten geen grote opgaven op het gebied van gezondheid en zorg. De ontwikkeling van woonzorgzones vraagt wel om een herinrichting van openbaar gebied. Vaak zijn deze woonzorgzones te vinden nabij allerlei voorzieningen zoals een winkelcentrum, een mfc of een gezondheidscentrum. De grotere steden hebben hun eigen welzijns- en zorgvoorzieningenaanbod dat zo goed mogelijk afgestemd wordt op de vraag van bewoners. De gemeente Stadskanaal wil welzijns- en zorgvoorzieningen dichter bij elkaar brengen in de twee kernen Stadskanaal en Musselkanaal. In de gemeente zijn projecten lopende of voorzien op het gebied van wonen voor jongeren en wordt gewerkt aan een centrum voor jeugd en gezin, dat in 2010 gerealiseerd zou moeten zijn. Sport Ook voor sportvoorzieningen geldt dat gemeenten een opgave zien in het verder concentreren van sportvoorzieningen. Hierin zijn ook al enkele slagen gemaakt. In de gemeente Reiderland bijvoorbeeld maken de dorpen Finsterwolde en Beerta gebruik van voorzieningen op een centraal gelegen punt tussen beide dorpen in. Vlagtwedde en Veendam zien een opgave in respectievelijk het vernieuwen van een sportpark en het ontwikkelen van een campus. Veiligheid Veiligheid en veiligheidsbeleving variëren sterk per plek. In de meeste gemeenten zorgen hangjongeren bij tijd en wijle voor overlast, hetgeen gevoelens van onveiligheid geeft bij omwonenden. De overlast uit zich soms ook in vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes. Voorts heeft Oost-Groningen, met name in de grotere kernen, maar ook in het Oldambt, te maken met drugsoverlast. Dit vergt investeren in sociale wijk- of dorpsaanpak. Zo werkt de gemeente Stadskanaal toe naar een meldpunt sociale overlast en zet zij in op het verbeteren van de woon- en leefomgeving door bijvoorbeeld zwerfvuil aan te pakken, maar ook door het aanbrengen van extra verlichting. Om vandalisme tegen te gaan worden extra stadswachten ingezet. Om extremistische denkbeelden het hoofd te bieden heeft de gemeente het project Anders Denkende Jeugd opgestart. De gemeente geeft aan dat de jongerenproblematiek niet minder wordt ondanks de vergrijzing.
3.1.4 Samenvatting opgaven regio Oost • • • • • • • •
aanzienlijke sloopopgave van verouderde huurwoningen dreigende leegstand van goedkope koopwoningen; opkopen voor sloop en particuliere woningverbetering bouwen voor ouderen: nultredenwoningen en verzorg wonen investeren in openbare ruimte rond herstructureringslocaties, rond goedkope koopwoningsector en in (winkel)centrumgebieden leegkomende locaties vormen in Oost-Groningen een extra opgave omdat herinvulling met woningbouw niet meer vanzelfsprekend is bodemsanering noodzakelijk op een aantal locaties investeren in vaarrecreatieve infrastructuur opgave in het verder concentreren van onderwijsvoorzieningen in brede scholen en sociaalculturele- en sportvoorzieningen in multifunctionele accommodaties
22
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
3.2 Regio Noord Regio Noord wordt gevormd door acht gemeenten waarvan drie gemeenten binnen het regiovisie gebied vallen, te weten Winsum, Bedum en Ten Boer. De verschillen in de bouwopgave zijn groot. De gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum (DEAL) werken samen op een aantal terreinen.
3.2.1 Opgaven in fysieke woon- en leefomgeving Grootschalige uitleg (meer dan 100 woningen) vindt na 2010 alleen in Bedum (Ter Laan), Winsum (Winsum Oost), Ten Boer (Dijkshorn en Woldwijk) en Middelstum plaats. In het Regiovisiegebied stonden tot 2020 voor de gemeenten Winsum, Bedum en Ten Boer in het totaal 2825 woningen op stapel. De stuurgroep van de Regio Groningen-Assen heeft echter nieuwe afspraken gemaakt over de regionale woningbouw in de periode 2007-2019. Aanleiding is de nieuwe prognose van de regionale woningbehoefte, die 25% lager ligt dan in 2004 toen de eerdere afspraken werden gemaakt (bron www.regiogroningenassen.nl). Voor de schakelgemeenten Bedum, Ten Boer en Winsum tezamen is de voorgestelde opnamecapaciteit tussen 2007-2019 bijgesteld naar in totaal 2120 woningen. De gemeenten hebben met een plancapaciteit van 3170 woningen voldoende ruimte om te bouwen. Middelgrote uitleg (20 tot 100 woningen) vindt plaats in de gemeente Eemsmond (Uithuizen, Warfum, Rodeschool, Uithuizermeeden, Usquert, de gemeente Loppersum (Loppersum) en gemeente De Marne (Leens Oost). In de gemeente De Marne speelt ook nog een plan voor (tweede) woningen in het Lauwersmeergebied. Verspreid vindt in veel kleine kernen enige nieuwbouw op uitleglocaties plaats. Appingedam geeft slechts mondjesmaat kavels uit in uitleglocatie Olingermeeden vanwege afspraken met Delfzijl. Ook binnen het bebouwd gebied wordt hier en daar in kleine kernen nieuwbouw gerealiseerd. Daarnaast vindt nieuwbouw plaats in de centrumgebieden van de dorpen (clusters van 20 tot max. 50 woningen) en op voormalige gasfabriekterreinen in Appingedam en Bedum. Overige nieuwbouw binnen bebouwd gebied hangt verder veelal samen met herstructurering. Sloop en terugbouw van woningen In de regio Noord vordert de verbetering van de verouderde huurwoningenvoorraad. De vier 9 zogenaamde DEAL gemeenten tezamen hebben in de periode 2002 t/m 2006 gemiddeld jaarlijks 323 woningen gesloopt, waarvan Delfzijl het grootste deel voor haar rekening neemt met 232 woningen per jaar (CBS). Wanneer dit aantal geëxtrapoleerd zou worden naar de periode 2010 t/m 2014, dan zouden in deze regio nog 1615 woningen gesloopt worden. De DEAL gemeenten (exclusief Eemsmond) geven een aantal aan in de orde van grootte van 1450 woningen Dit betreffen vooral huurwoningen, maar ook koopwoningen. Het merendeel daarvan komt voor rekening van de Gemeente Delfzijl (1000) en in mindere mate van Appingedam (380 woningen slopen tussen 2008 en 2012). Tegenover een sloop van 323 woningen per jaar zijn in alle DEAL gemeenten samen in de periode 2002 t/m 2006 jaarlijks gemiddeld 195 nieuwe woningen gebouwd (bron CBS). Voor de gemeente De Marne was dit in dezelfde periode gemiddeld 18 woningen per jaar, maar daar werd tot 2006 slechts gemiddeld 1 woning gesloopt. Voor de periode na 2010 staan in De Marne 54 woningen op de lijst om gesloopt te worden. De door de gemeenten (excl. Winsum en Eemsmond) in de regio Noord aangegeven sloop opgave behelst ca. 1720 woningen. Alleen de gemeente Delfzijl geeft expliciet aan dat er minder woningen terug gebouwd gaan worden. De slooplocaties in de regio Noord betreffen met name na-oorlogse 9
Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum
23
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
wijken met een verouderd en eenzijdig huuraanbod (eenvoudige rijtjeswoningen). De DEALgemeenten zijn van plan een gezamenlijk woonplan te maken voor het woningbouwbeleid na 2012. De DEAL gemeenten hebben gezamenlijk een harde plancapaciteit binnen bebouwd gebied van ruim 1620 woningen (bron Provincie Groningen). In de uitleg is nog eens een harde capaciteit voorradig van ca. 370 woningen. Het leeuwendeel van deze capaciteit op de uitleg komt voor rekening van de gemeente Loppersum. Kleine herstructureringsprojecten (tot 50 woningen) staan vrijwel in alle kernen nog op stapel. Grotere herstructurering (50-150 woningen) staat gepland in Uithuizen en Uithuizermeeden (Eemsmond), Bedum en Winsum. Particuliere woningen in lage marktsegment Een zorg die vooral voor Delfzijl geldt is de slechte kwaliteit van de particuliere koopwoningen in het lagere marktsegment. Voor een deel betreft het hier woningen die vroeger in bezit waren van een corporatie. De eigenaren hebben onvoldoende middelen om de woning te verbeteren. Slecht onderhoud en weinig druk op de woningmarkt zijn de oorzaken van de slechte verkoopbaarheid van deze woningen. De gemeente geeft aan onvoldoende middelen te hebben om iets te doen aan de slechte staat waarin de woningen verkeren. Woningen zouden opgekocht moeten worden (voor sloop) of particulieren zouden gestimuleerd moeten worden om de woning op te knappen. Doelgroepen In alle gemeenten wordt met het oog op de vergrijzing gebouwd voor senioren. Ook wordt de trend van extramuralisering van de zorg door alle gemeenten gesignaleerd en opgepakt. De ene gemeente zet in haar ruimtelijk beleid explicieter in op de ontwikkeling van woon-zorgzones dan de andere. Door te bouwen voor senioren nabij voorzieningen, steunstees en multifunctionele centra ontstaan vaak min of meer impliciet woon-zorgzones. Met de extramuralisering van de zorg, maar ook omdat er steeds meer vraag is naar kwalitatief hoogwaardige seniorenhuisvesting, komen veelal verouderde bejaarden- en verzorgingstehuizen leeg te staan. De herinvulling of herinrichting van deze locaties is de komende jaren een opgave voor de gemeenten. Uit de pilot Wonen met zorg in het landelijk gebied (in opdracht van Noord- en Oost Groningse gemeenten, 2007) blijkt dat de capaciteit van intramuraal en beschermd wonen op orde is, maar dat er een grote opgave ligt in het bouwen van nul-tredenwoningen en verzorgd wonen woningen.
Naast senioren noemen de meeste gemeenten jongeren c.q. starters op de woningmarkt als speciale doelgroep in hun woningmarktbeleid. De aanpak verschilt per gemeente. De gemeenten De Marne en Eemsmond overwegen startersleningen. In Loppersum en Appingedam loopt een discussie of er specifiek gebouwd moet worden voor jongeren, aangezien er wel woningen in de goedkope koop sector beschikbaar zijn (enigszins vergelijkbaar met Regio Oost). Binnen het regiovisie gebied is nog sprake van groene aanwas. Winsum onderzoekt momenteel de woningbehoefte onder jongeren en ouderen. Delfzijl bouwt voor alle groepen. Delfzijl en Appingedam hebben onderling afspraken gemaakt over de woningbouw. Appingedam heeft de kaveluitgifte bijvoorbeeld vrijwel stopgezet om niet te concurreren met Delfzijl. In m.n. gemeente Eemsmond maar ook in de andere DEALgemeenten speelt de huisvesting van tijdelijke en permanente werknemers die in de Eemshaven komen te werken.
24
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Openbare ruimte De aanpak van de openbare ruimte in de woongebieden volgt die van de herstructurering van de huurvoorraad. Echter, gemeenten zien ook een opgave in de aanpak van de openbare ruimte rond goedkope koopwoningen en in de centra. De aanpak van het centrumgebied gaat nog spelen in een aantal kernen (Bedum, Loppersum, Uithuizen, Leens, Winsum, Delfzijl + wijkcentra Delfzijl). Ten Boer heeft haar centrum reeds succesvol aangepakt en dit nadert nu de afronding. De centrumaanpak Appingedam vergt andersoortige ingrepen vanwege het cultuurhistorische en monumentale karakter van deze stad. Het centrum van Delfzijl moet stedenbouwkundig afgerond worden met o.a. woningverdichting, maar het is de vraag of daar voldoende vraag naar is. In de centrumvisie Delfzijl staan verder de aanpak van de openbare ruimte, het parkeren, concentreren van het kernwinkelapparaat en verbindingen met de haven centraal. De opgaven in de openbare ruimte vragen vaak om een integrale aanpak. Zo speelt in Uithuizermeeden de centrumontwikkeling, het verplaatsen van het verzorgingshuis, herstructurering, en de kwestie van een aantal leegstaande scholen. Alle gemeenten hebben te maken met oude en vervallen panden of oude bedrijfslocaties, variërend van oude steenfabrieken (Appingedam, Bedum), gemeentehuizen, oude garagebedrijven, boerderijen (Ten Boer) of een waterschapsgebouw (in Onderdendam). Verouderde verzorgingstehuizen vormen veelal ook een opgave. Gebouwen die niet meer aan de eisen van deze tijd voldoen staan vaak aan randen van dorpen/steden en komen leeg te staan, mede door de concentratie van woon-zorgwelzijn complexen bij voorzieningen in de centrumgebieden. De opgave is nieuwe bestemmingen voor de leegkomende locaties te vinden. Op regionaal niveau zijn de Damsterdiepvisie, het plan Midden-Groningen en de Lauwersmeervisie leidend voor water- en groenontwikkeling. Op lokaal niveau worden groenprojecten (parken) veelal gekoppeld aan de herstructurering, incl. het terugbrengen van dorpshaventjes (zoals in Wehe den Hoorn en Eenrum). In nieuwbouwplannen wordt vaak aandacht aan water gegeven. In de gemeente Eemsmond speelt de opgave ten aanzien van het stationsgebied Roodeschool en het centrum van Uithuizen en zijn er nogal wat verzakkingen in de wegen, m.n. in de jaren 60/70 wijken. Vaak missen gemeenten de middelen om plannen met betrekking tot de openbare ruimte te realiseren. In de gemeente De Marne spreekt men van structurele tekorten voor de kwaliteit van de woonomgeving. Hergebruik en herinrichting met nieuwe functies Autonome ontwikkelingen als vergrijzing en extramuralisering van de zorg, ontgroening en schaalvergroting hebben hun weerslag op de ruimte. Vergrijzing en extramuralisering uiten zich bijvoorbeeld in leegstand van verzorgingstehuizen enerzijds en verdichting van centrumgebieden met seniorenappartementen anderzijds. Met de leegkomende locatie moet iets gebeuren, maar ook vraagt de openbare ruimte rondom de nieuwe seniorenhuisvesting om een herinrichting. Ontgroening zorgt er voor dat scholen samen moeten gaan werken en zich vaak concentreren op één locatie. De leegkomende scholen vragen om een herinvulling en rond de nieuwe brede school moet de openbare ruimte opnieuw ingericht worden. Schaalvergroting en een veranderende productiewijze uiten zich bijvoorbeeld in leegstand van diverse soorten bebouwing. De herinvulling van locatie De Eendracht in Appingedam gaat nog een grote inspanning vergen. Milieu Er zijn nog een aantal bodemverontreiniginglocaties in de regio Noord. Vele locaties zijn in het verleden al gesaneerd, maar er blijven nog een aantal te saneren locaties over. Grote opgave vormt de sanering van De Eendracht en de vraag wie daarvan de kosten draagt. Een andere (langslepende) kwestie is de Hoofdstraat west in Uithuizen. Veelal komen vervuilde locaties aan bod bij de ontwikkeling daarvan. Zo zal bij het weer terugbrengen van de haventjes in gemeente De Marne waarschijnlijk ook op verontreinigde locaties gestuit worden. Hier is sprake van veelal met industrieafval gedempte havens. Een andere ingewikkelde opgave zijn de zwaar vervuilde oude wierden. De wierden bevatten veelal zware metalen, maar zijn door de woon- en historische functie
25
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
moeilijk te saneren. Voor 2030 moeten alle spoedeisende locaties gesaneerd zijn (bijlage 1). Voor wat betreft het verplaatsten van milieuhinderlijk bedrijven zien de meeste gemeenten geen opgaven. Verkeershinder wordt met name veroorzaakt door verkeer op de provinciale wegen N360 (GroningenDelfzijl), N361 (Groningen-Winsum-Lauwersmeer) en N363 (Winsum-Roodeschool) en in de centra. Zoutkamp, Leens en Pieterburen maken van hun centra een 30-km zone. Bedrijven die milieuhinder veroorzaken zijn geconcentreerd in de Eemshaven en op industrieterreinen in Delfzijl. Het industrieterrein dat tegen het centrum van Delfzijl aanligt heeft een geluidscontour die nieuwe ontwikkelingen in het centrum van Delfzijl kan belemmeren.
3.2.2 Opgaven in economische infrastructuur Winkelvoorzieningen Veel gemeente zetten in op behoud van winkelvoorzieningen. Daarbij wordt vaak gekozen voor concentratie van winkelvoorzieningen. In verband met de bevolkingsafname in Delfzijl is er minder vloeroppervlak van winkels nodig, met als gevolg leegstaande panden. Er moet nog een slag worden 10 gemaakt met de revitalisering van winkelcentra. In de zogenaamde complete dorpen Spijk, Wagenborgen en Holwierde wordt ingezet op instandhouden van de voorzieningen. Ook in Appingedam speelt afname van het aantal inwoners een grote rol in het verdwijnen van voorzieningen, en wordt de concentratiestrategie als een duidelijke opgave voor ISV herkend. Appingedam wil haar winkelvoorzieningen concentreren in het centrum en het Overdiep. Bij de nieuwe entree van de stad (Overdiep) is 3000 m2 aan detailhandel en zorgvoorzieningen bij gekomen. De detailhandel staat, in delen van het centrum, onder druk doordat er veel oudere winkeliers zijn die geen opvolging hebben voor de zaak. In de detailhandelvisie van Winsum is vastgelegd dat de concentratie van winkelvoorzieningen in het oude centrum van Winsum moet blijven. Daartoe moeten parkeervoorzieningen en bereikbaarheid van het centrum goed zijn. Het voortbestaan van winkels in de dorpen Baflo, Garnwerd en Ezinge wordt bedreigd. In Zuidwolde en Onderdendam (gemeente Bedum) wordt gebruik gemaakt van rijdende winkels. In navolging van Ten Boer krijgen Bedum en Leens een vernieuwd winkelcentrum dat regionaal opereert en waarin het winkelaanbod wordt geconcentreerd. Uithuizen is het centrumdorp van de gemeente Eemsmond en heeft naast een groot aantal winkels ook een HEMA. Warffum en Uithuizermeeden hebben enige winkelvoorzieningen, Usquert niet meer. Toerisme Veel gemeenten in regio Noord zien perspectief in recreatie en toerisme. Daar wordt dan ook veelvuldig op ingezet, vooral op vaarrecreatie. Delfzijl en Appingedam werken samen met de Oldambtgemeenten om de wateren en EHS te integreren en onderling te verbinden (Schildmeer/ Meerstad, Oldambtmeer, Termunten, Waddenzee). Appingedam zet in op cultuurtoerisme. Delfzijl wil haar ligging aan zee uitbuiten. Een opgave voor de komende jaren is ook het uitbreiden van veelal kleinschalig toerisme op het platteland: bed and breakfast, uitbreiding fiets- en wandelpaden e.d. De Marne en Winsum zetten in op vaarrecreatie en de verdere ontwikkeling van het Lauwersmeergebied (samen met provincies en andere omliggende gemeenten). Eemsmond wil het spoor vanaf Roodeschool geschikt maken voor passagiersvervoer naar de boot naar Borkum in de Eemshaven. Ten Boer heeft als opgave om de wandelroutes aan elkaar te verknopen en de driehoek Garmerwolde her in te richten, waarvoor een brug over het Damsterdiep noodzakelijk is. Winsum ontwikkelt een toeristische visie waarbij wordt ingezet op verdere ontwikkeling van waterrecreatie, nieuwe fietspaden en voorzieningen voor
10 'complete dorpen' worden gedefinieerd als dorpen die ten minste over één basisschool, een huisarts, een winkel, een dorpshuis en een aansluiting op het openbaar vervoer beschikken.
26
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
dagrecreatie. Een gezamenlijke opgave met de provincie is het vergroten van de attentiewaarde en het vermarkten van Middag-Humsterland langs de N- en Rijkswegen. Verkeer en openbaar vervoer Vrijwel alle gemeenten hebben nog opgaven in de aanpak van de infrastructuur. De wegenstructuur van de gemeente Delfzijl moet bijvoorbeeld aansluiting krijgen op de te verdubbelen N33, in Loppersum op de Eemshavenweg om sluipverkeer door Loppersum tegen te gaan. Her en der speelt in diverse gemeenten nog reconstructie en herinrichting van wegen. In de gemeenten Winsum en Bedum speelt na 2010 ook het verbeteren van de bereikbaarheid en verkeersluwer maken van de dorpen via respectievelijk een rondweg en aantakken op de bypass rond Ten Boer. De gemeente De Marne maakt plannen voor zogenaamde buslussen in bijvoorbeeld Leens en Ulrum. In de toekomst zal het openbaar vervoer namelijk over de N361 gaan en niet de dorpen meer in rijden. Op het gebied van openbaar vervoer signaleren de gemeenten een kwetsbaarheid in de continuïteit van veelal kleinschalige voorzieningen, zoals taxibusjes en belbussen, waar vooral ouderen, scholieren en gehandicapten afhankelijk van zijn. Voor deze doelgroepen willen de gemeenten het openbaar vervoer handhaven en verbeteren. Voor de gemeente Eemsmond is de spoorlijn hoofddrager en is het vooral van belang de passagierstrein van Roodeschool tot de Eemshaven uit te breiden en het spoor intensiever te benutten voor goederenvervoer. Bedrijventerreinen Er liggen nog her en der opgaven in het revitaliseren van bedrijventerreinen en van leegkomende bedrijfslocaties. Eemsmond is nu bezig met het revitaliseren van Uithuizen Noord, dat mogelijk een combinatie van wonen en werken gaat zien. In Ulrum (gemeente De Marne) komt een nieuw bedrijfsterrein. Bedrijven uit de bebouwde kom zullen daar naar toe verhuizen en gaten in de bebouwde kom veroorzaken. In Winsum is het nieuw bedrijventerrein Het Aanleg II (tweede fase van bedrijventerrein) een opgave. In Uithuizen (gemeente Eemsmond) wordt bedrijventerrein Edama uitgebreid, met mogelijk een combinatie van wonen en werken.
3.2.3 Opgaven in sociale infrastructuur Het in stand houden van sociaal (culturele) voorzieningen en sportvoorzieningen is een opgave voor alle gemeenten. Onderwijs In alle gemeenten is sprake van verdergaande concentratie van de onderwijsvoorzieningen. Zo hebben Loppersum en Appingedam een brede school gebouwd en zijn er plannen voor een brede school in de kern Middelstum en in de gemeenten Winsum (samenvoegen van 3 scholen), Bedum (4 scholen concentreren) en Ten Boer (2 scholen concentreren). In De Marne zal het basisonderwijs (van drie scholen) worden geconcentreerd in één nieuwe school met aanvullende voorzieningen zoals sport. Alle gemeenten zien een opgave in het herinrichten of herinvullen van vrijkomende schoollocaties. De gemeente Eemsmond heeft in Warffum het Hoogelandcollege waarvoor nieuwbouwplannen zijn. Een dependance bevindt zich in Uithuizen, welke wordt uitgebreid met een gymzaal en sporthal. De gemeente Delfzijl ziet zich, door de sterke afname van de inwoneraantallen, genoodzaakt binnen het onderwijs samen te werken met andere functies zoals kinderopvang, steunpunt voor ouderen, e.d. Zorg en welzijn Er is in alle gemeenten een concentratietendens gaande van welzijns- en zorgvoorzieningen in de centrumgebieden. Welzijnsvoorzieningen zoals huisartsen, de fysio en het groene kruis komen bijvoorbeeld onder één dak, soms ook samen met een onderwijsvoorziening, bibliotheek etc. in een multifunctionele accommodatie. De ontwikkeling van woon-zorgzones vraagt om een herinrichting van openbaar gebied. Een aantal dorpen (met name in de gemeenten Loppersum en Winsum) hebben nog zelfstandige apotheekhoudende huisartsen. In de
27
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
minder centraal gelegen kernen wordt veel gebruik gemaakt van mantelzorgers en huisartsen uit buurtgemeenten. De meeste gemeenten streven er naar om minimaal een dorpshuis in elk dorp in stand te houden. Het onderhoud en de modernisering van deze dorpshuizen is een opgave in de komende periode. In de regio Noord wordt soms, anders dan bijvoorbeeld in regio Oost, door de gemeenten naar voren gebracht dat particuliere initiatieven de dorpshuisfunctie kunnen vervangen, zoals bijvoorbeeld in De Marne al het geval is. In Winsum moeten de dorpshuizen de komende jaren multifunctioneler worden. In Baflo wordt bijvoorbeeld het consultatie-bureau toegevoegd en de dorpshuizen in Adorp en Sauwerd kunnen verder worden uitgebouwd tot een soort steunstee’s met informatievoorziening voor ouderen. De meeste gemeenten zien ook een opgave in hun jongerenbeleid en richten zich op nieuwe en gemoderniseerde jeugdvoorzieningen, zoals een breed jongerencentrum in Winsum of een jeugdsoos in Ezinge. In Kloosterburen (gemeente De Marne) zijn er plannen voor gehandicaptenhuisvesting, die de Kloostertuin in verbinding moet brengen met het dorp en waarbij de bewoners kunnen werken in de tuin. Sport Ook voor sportvoorzieningen geldt dat gemeenten een opgave zien in het verder concentreren van sportvoorzieningen. Hierin zijn ook al enkele slagen gemaakt. Delfzijl en Appingedam hebben een gezamenlijk nieuw zwembad in het tussengebied in aanbouw. De oude zwembaden staan momenteel leeg dan wel komen leeg. In de gemeente De Marne wordt het proces van concentreren van sportvoorzieningen onderkend als een gevoelig doch onvermijdelijk proces. In elk dorp een sportveld is simpelweg financieel niet haalbaar. De gym- en sport locaties staan veelal onder druk en maken deel uit van het nieuwe WMO beleid. Veiligheid Veiligheid en veiligheidsbeleving variëren sterk per plek. In de meeste gemeenten komt het voor dat hangjongeren bij tijd en wijle voor overlast zorgen, zoals het vernielen van bushokjes e.d.. Dit vergt investeren in de sociale structuren. Sociale veiligheid op treinstations is een opgave voor de gemeenten die aan het spoor liggen (met name het spoor richting Roodeschool).
3.2.4 Samenvatting opgaven regio Noord • • • • • • • •
aanzienlijke sloopgave in DEAL gemeenten aanpak slechte kwaliteit woningen in de goedkope koopsector (m.n. in Delfzijl e.o.) bouwen voor ouderen: nultredenwoningen en verzorg wonen grootschalige aanpak van centrumgebied Delfzijl en kleinere ingrepen in diverse centrumgebieden nieuwe bestemming vinden voor leegkomende locaties (scholen, verzorgingstehuizen, bedrijfsgebouwen) bodemsanering, m.n. locatie De Eendracht en sanering van wierden verdere concentratie van verschillende soorten voorzieningen in multifunctionele centra en in brede scholen investeren in vaarrecreatieve infrastructuur en kleinschalig plattelandstoerisme
28
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
3.3 Regio West Regio West wordt gevormd door vier gemeenten waarvan Zuidhorn en Leek binnen de regiovisie vallen en Grootegast en Marum niet. Daardoor zijn de verschillen in bouwopgave groot. De bevolkingssamenstelling binnen de regio is redelijk gelijk. De bevolking ontwikkelde zich de afgelopen jaren stabiel en groeit gestaag door tot een inwoneraantal van 64.000 inwoners in 2020 (Venhorst en Van Wissen).
3.3.1 Opgaven in fysieke woon- en leefomgeving De verschillen in bouwprogramma’s zijn groot tussen de gemeenten in regio West. Volgens de voorgestelde opnamecapaciteit van de regiovisie moeten Zuidhorn 120 en Leek 155 woningen per jaar gaan bouwen tot 2019 (dat is inclusief vervanging en binnendorps bouwen). Zuidhorn heeft hiervoor verschillende uitleggebieden aangewezen waarvan de locatie Oostergast bij de kern Zuidhorn de grootste is. Bij Aduard, Grijpskerk, Kommerzijl en Oldehoven wordt nog gezocht naar uitleglocaties. Binnen het bebouwd gebied wordt vooral gebouwd op vrijkomende locaties die ontstaan door het verplaatsen van bedrijven. Zo is er bijvoorbeeld een transportbedrijf in Grijpskerk dat weggaat, een garage in Noordhorn die afgebroken wordt en een drukkerij in Zuidhorn die naar een andere locatie verhuist. Zuidhorn gaat de ouderenhuisvesting stevig aanpakken. De zorgcentra Westerburcht en het Zonnehuis verplaatsen naar Oostergast waardoor er ruimte ontstaat voor binnenstedelijke inbreiding van ongeveer 180 woningen. De corporatie gaat de (verouderde) woningen van het zorgcentrum Oosterburcht slopen en bouwt er nieuwe woningen in grotere aantallen voor terug. In Zuidhorn vindt geen grootschalige herstructurering plaats. Per jaar worden ongeveer 10 woningen gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Ongeveer de helft hiervan komt voor rekening van de corporatie. De andere helft wordt door particuliere initiatieven opgepakt. Een voorbeeld hiervan is een huisarts die zijn kliniek gaat opknappen en er zes appartementen op bouwt. De corporatie zal deze trend van herstructurering de komende periode doorzetten waarbij de meeste herstructurering in de kern Zuidhorn zal plaatsvinden. De corporatie werkt aan strategisch voorraadbeheer met plannen voor sloop, nieuwbouw en vervanging. De gemeente past hier haar plannen voor aanpak van de openbare ruimte op aan en reserveert er geld voor. Leek heeft plannen voor 2569 woningen op uitleglocaties. In Leek zijn de plannen voor uitleg geconcentreerd in twee gebieden: Oostindie en Tolbertervaart. In Oostindie zijn inmiddels de eerste woningen opgeleverd en wordt het bestemmingsplan voor de rest van het plangebied klaargemaakt. Tot 2014 zullen hier 1100 woningen gerealiseerd worden. In de periode 2014-2030 zullen 1149 woningen gebouwd worden op de locatie Tolbertervaart. Daarnaast zullen Oostwold en Zevenhuizen uitgebreid worden met respectievelijk 70 en 250 woningen. Binnenstedelijk bouwen vindt net als in Zuidhorn met name plaats op locaties die vrijkomen door het verplaatsen van bedrijven, schoolgebouwen of voorzieningen. In Leek worden per jaar zo’n 20 á 30 woningen geherstructureerd door de corporatie. Er zijn twee corporaties actief waarbij één zich alleen richt op seniorenhuisvesting. Er gebeurt veel op het gebied
29
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
van seniorenhuisvesting en huisvesting van gehandicapten. In Tolbert bevindt zich een grote instelling voor verstandelijk gehandicapten die gaat extramuraliseren. Het terrein van de instelling wordt omgebouwd tot een wijk met zelfstandige wooneenheden voor de doelgroep. De helft van de cliënten zal in zelfstandige woningen verspreid over de dorpen komen te wonen. Ook zijn er plannen een verzorgingstehuis en kleine seniorenwoningen te herstructureren. Marum en Grootegast gaan ook bouwen op uitleg maar in kleinere aantallen: Marum ongeveer 150 woningen tot 2014 en Grootegast ongeveer 50 woningen bij de kern Grootegast. In Grootegast wordt incidenteel op inbreidingslocaties gebouwd. Zo wordt in Opende het zorgcomplex afgebroken waarvoor 12 zorgbedden en 24 zorgwoningen terug gebouwd worden en komen twee locaties vrij waar nu dorpshuizen staan. In de gemeente Marum wordt in iets grotere aantallen binnen het dorp gebouwd: met name op locaties die vrijkomen door het samengaan van scholen, afbreken van een oude klompenfabriek en de sloop en sanering van een tankstation. Ook wordt één sportveld omgezet in woningbouw. De gemeente wil graag dat de bedrijven die nu in het lint zitten zich verplaatsen naar het bedrijventerrein De Poort (deze wordt uitgebreid met 6 hectare voor lokale bedrijvigheid). De vrijkomende locaties wil de gemeente opvullen met woningbouw. De twee gemeenten verschillen in opgaven op het gebied van herstructurering. In Marum zijn weinig huurwoningen. Herstructurering vindt op zeer kleine schaal plaats (sloop van 23 woningen, 20 terugbouwen). Daarnaast wordt een verzorgingstehuis afgebroken waarvoor nieuwe woonvormen voor ouderen worden teruggebouwd. Grootegast kent meer corporatiebezit. Tot 2015 zullen hier zo’n 250 woningen geherstructureerd worden. Doelgroepen In de hele regio wordt de komende ISV periode veel aandacht besteed aan het huisvesten van ouderen en speciale doelgroepen zoals ook blijkt uit bovenstaande beschrijving van de plannen. De traditionele verzorgingstehuizen worden vervangen door zelfstandige wooneenheden (extramuraal). Er worden levensloopbestendige woningen gebouwd en bestaande woningen worden aangepast opdat ouderen er zolang mogelijk zelfstandig in kunnen wonen. In de gemeente Leek zijn recent een groot aantal levensloopbestendige woningen opgeleverd en is er een groot appartementencomplex voor ouderen gerealiseerd waardoor de druk er momenteel grotendeels af is. Over het algemeen wordt voor starters niet specifiek gebouwd, alleen in Zuidhorn. Grootegast geeft aan dat de politieke roep hierom groot is maar dat het probleem is dat ontwikkelaars alleen starterswoningen aanbieden die qua oppervlakte en inhoud niet duurzaam zijn. Het is wel een thema waar de gemeente mee bezig is. In Zuidhorn komen in de toekomst veel eengezinswoningen vrij waardoor er voldoende aanbod is. Ook bouwt Zuidhorn op de uitleg in Oostergast voor starters en verkoopt de corporaties koopgarantwoningen11. De bevolking van Zuidhorn is erg jong en kent daardoor veel starters. Leek zet in op doorstroming (van senioren) en verwacht daarmee voldoende woningen voor starters vrij te hebben.
Openbare ruimte In Leek spelen twee grote projecten: aanpak van de entree van Leek en het centrum Leek (met meerdere deelprojecten). Voor de entree van Leek zijn een aantal panden aangekocht en er wordt een stedenbouwkundige lange termijn visie voor het gebied gemaakt. Er zal ook woningbouw gepleegd worden. In het centrum van Leek staan meerdere projecten op de schop. Ze zijn erop gericht het centrum aantrekkelijker te maken, ook voor bezoekers. Het openbaar gebied wordt 11
Koopgarantwoning: de corporatie verkoopt woningen met 10 tot 25% korting op de verkoopprijs waardoor de woonlasten voor de koper gereduceerd worden. Wanneer de koper de woning wil verkopen koopt de corporatie de woning terug. De waardeontwikkeling wordt in een verdeelsleutel verrekend met de corporatie, zowel in geval van winst als van verlies.
30
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
opnieuw ingericht zodat het mogelijk wordt rondjes te lopen. Ook wordt er onderzoek gedaan naar de mogelijkheid het water als structurerend element terug te laten komen in het centrum. Zuidhorn is al begonnen met de aanpak van het centrum. In de ISV-3 periode zullen een aantal projecten uitgevoerd worden in kader van het doorontwikkelen van het centrum. Naast het centrum zijn er een aantal grote opgaven (>1.000.000 euro). Zo is er een plan voor een nieuw profiel voor de weg Gast Zuidzijde/Noordzijde, het transferium bij het treinstation wordt uitgebreid en een nieuwe rondweg bij Aduard gecombineerd met herinrichting van de huidige traverse door het dorp. Ook zijn er veel kleinere projecten benoemd zoals het opknappen van oude haventjes en speelplaatsen, herinrichting van straten en pleinen, uitbreiding parkeervoorzieningen etc. Zuidhorn heeft als beleid om gelijktijdig met de herstructurering van een wijk/straat ook de openbare ruimte aan te pakken. In Grootegast zijn een paar plekken in het centrum die de komende jaren aandacht verdienen. Het kruispunt in Opende is een knelpunt wat moet worden aangepakt. De kernen Lutjegast en Kornhorn krijgen beiden een MFC in plaats van het dorpshuis. Er moeten nog plannen gemaakt worden voor de vrijkomende locaties. Marum benoemt geen grote opgaven voor de kernen. Het enige is dat er een oplossing gezocht moet worden voor de parkeerproblematiek. Concrete plannen hiervoor zijn er nog niet. Er spelen wel een aantal regionale opgaven op gebied van openbare ruimte. Deze zijn vastgelegd in het meerjaren programma regio West. Binnen de gemeente wordt in dat kader een pilot uitgevoerd waarbij door middel van een houtverbrandingsinstallatie het verzorgingstehuis, het gemeentehuis, het zwembad en de sporthal verwarmd worden. Het hout is afkomstig uit het snoeien (beheer) van de singels. Het waterschap is bezig een project op te zetten waar waterberging gecombineerd wordt met natuurontwikkeling. Hiervoor moeten agrarische gronden aangekocht worden. Oude vervallen panden en vrijkomende agrarische bebouwing Er zijn weinig vervallen panden in de regio. De meeste rotte kiezen zijn al in projecten opgenomen zoals in Leek het geval is met de panden bij de entree van Leek. Ook worden vervallen panden wel opgekocht door particulieren om op te knappen. Her en der zijn enkele incidenten zoals een afgebrande oude schuur die de gemeente aan wil kopen en slopen in Zuidhorn en in Marum het wijkcentrum voor de Molukse gemeenschap dat behoorlijk vervallen is en afgebroken zou moeten worden. Net als in de regio Oost komen in de regio West door schaalvergroting in de landbouw agrarische gebouwen vrij. In het kader van Economische Ontwikkelingsprogramma 2005+ is onderzoek gedaan naar de economische structuur. Hieruit blijkt dat de bedrijvigheid in het buitengebied de afgelopen jaren sneller is gegroeid dan in de kernen. Veel (eenmans)bedrijven vinden huisvesting in de vrijkomende bebouwing. Milieuhinderlijke bedrijven Alle gemeenten noemen bedrijven die milieuhinderlijk zijn of eigenlijk op een verkeerde plek zitten. Zo bevinden zich in de gemeente Marum bedrijven verspreid in het lint. Een aantal bedrijven is echter in omvang behoorlijk gegroeid en past niet meer goed op de huidige locatie tussen de bebouwing. Deze bedrijven zouden naar een bedrijventerrein moeten verplaatsen. De gemeente heeft het bestaande bedrijventerrein De Poort daarom uitgebreid met 6 hectare bedoeld voor lokale bedrijven. Bekend is dat een grote timmerfabriek naar deze locatie zal verhuizen. De verwachting is dat andere bedrijvigheid dan zal volgen. Ook voor Leek is kenmerkend dat woningbouw en bedrijvigheid gemengd zijn. In de meeste situaties is dit te handhaven, maar in bepaalde gevallen zijn daar maatregelen voor nodig. Een voorbeeld daarvan is Hunter Douglas: een groot bedrijf en tevens een grote werkgever dat redelijk dicht bij bebouwing zit. Conflicten met geluidscontouren vragen geluidssaneringsmaatregelen. In Grootegast bevindt zich een agrarisch bedrijf met oude, vervallen stallen die niet aan de milieunorm (stankoverlast) voldoet en er is een loonwerkersbedrijf dat eigenlijk moet verplaatsen waarna de grond gesaneerd kan worden. In Zuidhorn zijn er een aantal bedrijven waarvan het wenselijk zou zijn dat ze verplaatsen. Het betreffen twee garages en een oude drukkerij. Ook staat er een landbouwmechanisatiebedrijf leeg dat moet worden gesloopt of een herbestemming zal krijgen. Lucht- en geluidhinder speelt momenteel alleen in Leek door de grote drukte op de weg van Leek naar Roden en de Auwemalaan. De gemeente acht het van belang dat de westelijke rondweg zo snel mogelijk wordt aangelegd (zie opgaven verkeer en openbaar vervoer). Mogelijk zullen in de toekomst maatregelen op gebied van geluid nodig zijn in Den Horn, Grijpskerk en Zuidhorn, afhankelijk van de verdubbeling van het spoor.
31
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
3.3.2 Opgaven in de economische infrastructuur Toerisme en recreatie Marum en Grootegast zien toerisme en recreatie als één van de speerpunten van beleid. Hun prioriteit is niet zozeer geënt op groei maar op behoud van kwaliteit van het wonen en woonomgeving. Natuurontwikkeling speelt hierbij een rol. Gezamenlijk hebben ze de opgave geformuleerd om het gebied Trimunt-Haartsterbos-Strand Heem verder toeristisch te ontwikkelen. Strand Heem is al een toeristische trekker (met twee grote campings). De gemeenten willen zoeken naar verbreding en versterking van het toeristisch aanbod en naar mogelijkheden om de bezoekers langer in het gebied vast te houden. Afzonderlijk heeft Grootegast plannen het Abel Tasman museum te upgraden en het EHS gebied bij Lutjegast toegankelijker te maken voor publiek. Marum ziet het gebied ten zuiden van het Dwarsdiep als kansrijk om te verwerven en in te richten voor natuur, toeristisch-recreatieve projecten en leefbaarheidsvoorzieningen. Ook wordt gezocht naar mogelijkheden voor toeristischrecreatieve ontwikkelingen bij de voormalige zandwinning. In het kader van het uitvoeren van de dorpsvisies zullen de komende periode in de kernen in Marum verschillende kleinschalige recreatieve elementen gerealiseerd worden (zoals dorps ommetjes).
Leek richt zich qua toerisme en recreatie op de ontwikkeling van Nienoord en het aanleggen van wandel- en fietspaden. Ook in Zuidhorn zijn voor de komende ISV periode plannen voor een aantal fietspaden. Zuidhorn heeft de ambitie geformuleerd het Unesco-gebied Middag-Humsterland meer op de kaart te zetten. Verder zijn er een aantal kleinere projecten zoals het verplaatsen van een speelveld, restauratie van een kerk en een mogelijke golfbaan tussen Aduard en Zuidhorn. Dat toerisme een grote rol speelt in regio West blijkt uit het samenwerkingsconvenant dat de gemeenten hebben afgesloten voor het versterken van de samenwerking op gebied van recreatie en toerisme. Het convenant richt zich op uitvoering van projecten voor de gehele regio West met daarin drie speerpunten: - versterken toeristisch-recreatieve infrastructuur - alternatief knooppuntensysteem voor fietsers (aansluiten bij het Friese en Drentse systeem) - uitwerken van het toeristisch-recreatieve beleid (oprichten ondernemersplatform). Verkeer en openbaar vervoer Bereikbaarheid en ontsluiting spelen vooral in de twee regiovisie gemeenten. Er worden grote woningbouwprogramma’s gerealiseerd waardoor er aanpassingen nodig zijn in de infrastructuur. In Zuidhorn zullen er nieuwe rondwegen komen bij de dorpen Aduard, Noordhorn en Niezijl. De N355 wordt vanaf Zuidhorn naar Noordhorn doorgetrokken (over het kanaal) waardoor de bestaande weg getransformeerd moet worden naar een landelijke weg. Een volgende grote opgave voor Zuidhorn is het doorontwikkelen van het transferium. Hiervoor moeten twee panden aangekocht worden en de bereikbaarheid van het transferium verbeterd worden. De mogelijkheden voor het verdubbelen van het spoor worden nog onderzocht. De gemeente Leek heeft de opgave een westelijke rondweg aan te leggen om de verkeerssituatie rondom Leek en Roden te verbeteren en de N372 te ontlasten. De ontsluiting van Oostindie moet verbeterd worden, want ook de Auwemalaan (ontsluitingsweg van Oostindie) raakt verstopt. Qua openbaar vervoer is een opgave voor de komende periode om twee snelle verbindingen te organiseren (die op termijn met elkaar verbonden worden): één naar Groningen en één naar Roden.
32
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Op kleinere schaal hebben ook Marum en Grootegast opgaven. In Marum lopen een aantal routes naar de A7 door het dorp heen. De gemeente heeft plannen gemaakt om het verkeer uit het centrum te weren door het openbaar vervoer te verbeteren. In Marum gaan de bussen nu met name langs de rand van het dorp en niet door het dorp. In Grootegast geldt dat de oost-west verbinding (met Groningen) het belangrijkst is en dat het een opgave is deze in stand te houden. Bedrijventerreinen Revitalisering van bedrijventerreinen is een kostbare aangelegenheid. In de afgelopen ISV periode hebben de gemeenten in Groningen, in samenwerking met de provincie, de revitalisering grootschalig aangepakt. De afgelopen vijf jaar is er in de provincie 107,5 miljoen besteed aan revitalisering (waarvan 45 miljoen door de provincie Groningen en 67,5 miljoen door de gemeenten). In de regio West wil de gemeente Leek twee bestaande bedrijventerreinen een kwaliteitsimpuls geven en zal de tweede fase (20 hectare) van het bedrijventerrein Leeksterveld ontwikkeld worden. Ook Marum heeft uitbreidingsplannen: het bedrijventerrein de Poort wordt met 6 hectare uitgebreid met name bedoeld voor lokale bedrijvigheid die nu in het lint verspreid zit. Grootegast en Zuidhorn hebben voorlopig voldoende bedrijventerrein. Zuidhorn wil over een jaar of tien de bedrijventerreinen Rietlanden en Mokkenburg revitaliseren.
3.3.3 Opgaven in de sociale infrastructuur Onderwijs De bevolking in regio West is relatief jong. Er is dan ook draagvlak voor een breed aanbod aan onderwijsinstellingen. In enkele gevallen, zoals in Sebaldeburen en in Den Horn, is het leerlingenaantal kritiek. In Nuis/Niebert (Marum), in Opende (Grootegast) en mogelijk in Zuidhorn worden brede scholen gerealiseerd. In Oostwold (Leek) en Kornhorn (Grootegast) worden scholen verplaatst naar een multifunctioneel centrum. In Sebaldeburen bestaat deze constructie al: daar zijn een openbare en christelijke school ondergebracht in een dorpshuis. Oostindie krijgt een nieuwe school. Sociaal-cultureel/maatschappelijke voorzieningen In de dorpen zijn dorpshuizen of multifunctionele centra aanwezig. Ook de dorpshuizen zijn veelal multifunctioneel van opzet met functies als consultatiebureaus en steunstee activiteiten. Deze functioneren naar behoren en vervullen een duidelijke functie met name in de kleinere kernen. In de komende ISV periode zullen in ieder geval in Oostwold, Kornhorn en Lutjegast MFC’s gerealiseerd worden en wordt er een nieuwe locatie gezocht voor het MFC in Marum. Een knelpunt in Marum is het ontmoetingscentrum van de Molukse gemeenschap. Het gebouw is bouwtechnisch niet meer in orde en moet gesloopt worden. De Molukse gemeenschap geeft aan wel behoefte te hebben aan een dergelijk centrum maar niet te beschikken over de middelen om een nieuwe te realiseren. Daarnaast is Marum bezig een visie te ontwikkelen voor het concentreren van diverse voorzieningen, zoals de bibliotheek, in het centrumdorp Marum. In Grijpskerk wordt een zalencentrum gesloopt. Er wordt nagegaan of hier een MFC gemaakt kan worden (particulier initiatief). Gemeente Leek wil een cultuurcentrum met theatervoorzieningen in het centrum van Leek ontwikkelen. Onderzoek naar de kosten wordt nog uitgevoerd. Het idee is de kosten deels terug te verdienen door er appartementen boven te bouwen. Zorg en welzijn In de regio zijn veel gezondheidsvoorzieningen reeds geclusterd. Bijvoorbeeld in Aduard zijn huisartsen, fysiotherapie en sportvoorzieningen ondergebracht in één centrum. In Zevenhuizen zitten de fysiotherapeut, de huisarts en het steunpunt gezondheidszorg Zevenhuizen (voormalig groene kruis) in een verzorgingstehuis. Zoals bij de beschrijving van de fysieke bouwplannen naar voren is gekomen zal er veel veranderen in de huisvesting van zorginstellingen en verzorgingstehuizen.
33
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
In de komende ISV periode zal er een huisartsenpost in een woon-zorgcomplex in Niekerk (Grootegast) ondergebracht worden. In Marum heeft een particulier plannen voor het stichten van een opvang voor gehandicapten op de plaats van een voormalig timmerbedrijf. Vergelijkbaar is in Opende het plan van een particuliere initiatiefnemer om een klein zorgcentrum te realiseren in een boerderij. In het kader van het opstellen van het WMO-beleidsplan zijn de gemeenten nog bezig met het analyseren van de vraagzijde van wonen en zorg. Mogelijk zullen met het vaststellen van de WMObeleidsplannen nog meer opgaven voor de toekomst geformuleerd worden. Sport Op het gebied van sport zijn er voor de komende ISV periode geen grote opgaven. Er zijn prille plannen voor uitbreiding van het sportpark bij Grijpskerk (wellicht gecombineerd met woningbouw) en herinrichting van het sportpark bij Zuidhorn. De ijsbaan in Noordhorn wordt verplaatst. Leek heeft plannen voor de aanleg van nieuwe (kunst)sportvelden bij het geplande multifunctionele centrum in Oostwold. Veiligheid De kernen in regio West kennen weinig sociaal zwakkere buurten. In Leek en Zevenhuizen zijn twee buurten waar zich sociale problematiek manifesteert, maar daar wordt al aan gewerkt door herstructurering, instellen van een wijksteunpunt en aanpak van de openbare ruimte. In Grootegast zijn problemen met hangjongeren. Er is een groep jongeren van 16 tot 25 jaar waar moeilijk vat op te krijgen is, ook niet door de politie. Ze veroorzaken overlast en gevoelens van onveiligheid bij de inwoners. Ook in Opende en Oldekerk/Niekerk speelt deze problematiek enigzins.
3.3.4 Samenvatting opgaven regio West • • • • • • • •
aanzienlijke nieuwbouwopgave voor Leek en Zuidhorn senioren- en gehandicaptenhuisvesting bouwen voor starters in m.n. Zuidhorn upgrading centrumgebied op diverse plaatsen verplaatsing van een aantal milieuhinderlijke bedrijven naar bedrijventerreinen versterken van toeristisch recreatieve infrastructuur aanleg van nieuwe infrastructuur m.n. rond Zuidhorn en Leek (rondwegen, transferium, etc.) in kleine kernen concentratie van voorzieningen in multifunctionele centra
34
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
3.4 Regio Centraal Regio centraal wordt gevormd door de gemeenten Slochteren, Haren en Hoogezand-Sappemeer12. Wat opvalt is dat de verschillen tussen de drie gemeenten groot zijn qua bevolkingssamenstelling en economische ontwikkeling. In Haren is sprake van grote demografische druk (zowel groen als grijs) en weinig werkloosheid. Hoogezand-Sappemeer kent een relatief jonge bevolking en een sterke vertegenwoordiging van allochtonen. De gemeente kampt met hoge werkloosheid. Slochteren kent in vergelijking met andere Groninger gemeenten een relatief lage demografische druk die vooral veroorzaakt wordt door een lagere grijze druk.
3.4.1 Opgaven in de fysieke woon- en leefomgeving Aangezien alle drie gemeenten in het regiovisie gebied liggen is de bouwopgave groot. De bouwopgaven voor de regiovisie zijn gebaseerd op prognoses van demografische ontwikkelingen van ABF. ABF heeft in 2007 de prognoses van 2004 naar beneden bijgesteld met 25%. Naar aanleiding van de nieuwe bevolkingsprognoses is het woningbouwprogramma voor de regiovisie aangepast. De gemeenten in het regiovisie gebied hebben de woningbouwproductie voor de periode 1995-2006 niet gehaald. In deze afgelopen periode had de productie 2700 woningen per jaar moeten zijn. In de praktijk blijkt dat er per jaar ruim 2160 woningen gerealiseerd zijn. De regio Centraal (met uitzondering van de stad) produceerde 289 woningen per jaar in de periode 1995-2006. Hoogezand-Sappemeer produceerde de meeste woningen, namelijk 174 per jaar. Slochteren produceerde 65 en Haren 50 woningen per jaar. De Stuurgroep van de regiovisie heeft vastgesteld dat de woningbouwproductie in de periode 2007-2019 voor de hele regiovisie 37.700 woningen zou moeten zijn. Dit komt neer op 2900 woningen per jaar (dit is iets hoger dan de door ABF voorgestelde productie van 2720 woningen). Voor de regio Centraal betekent dit een opgave van 5.410 woningen tot 2019 hetgeen neerkomt op 415 woningen per jaar. In de eerdere prognoses van ABF zou de regio 645 woningen moeten produceren. Over de drie gemeenten is dit als volgt verdeeld: Gemeente Hoogezand-Sappemeer Slochteren Haren Totaal
Voorgestelde 2019 3.600 770 1.040 5.410
woningproductie
2007-
Voorgestelde jaar 275 60 80 415
woningproductie
per
Dit betekent dat Hoogezand-Sappemeer en Haren hun productie de komende periode fors moeten opschroeven vergeleken met wat in de vorige periode gepresteerd is. Slochteren bouwde de afgelopen periode met een tempo van 65 woningen per jaar en hoeft de komende periode niet te versnellen. Nog niet alle gemeenten hebben hun plannen aangepast aan de nieuwe cijfers. In de interviews is gevraagd naar de plannen van de gemeenten op gebied van bouwen en wonen. Onderstaande plannen zijn dus afkomstig uit de interviews en gebaseerd op de ‘oude’ regiovisie-opgave. De uitleg van de drie gemeenten is geconcentreerd in grootschalige uitleggebieden. In Slochteren vindt de uitbreiding plaats in Meerstad, in Hoogezand-Sappemeer met name aan de zuidzijde en in Haren aan de noordzijde van de gemeente (DHE gebied) in het tussengebied met Groningen. In de gemeente Haren is een plan gemaakt voor 943 woningen in het DHE gebied. Daarnaast zijn er plannen voor binnenstedelijke nieuwbouw van 482 woningen. Het bouwprogramma omvat dus 1425 woningen. Dat is iets te hoog vergeleken met de taakstelling vanuit de regiovisie. Beleid is dat in de kleine kernen (Glimmen, Noordlaren en Onnen) alleen mondjesmaat gebouwd zal worden 12
In deze rapportage wordt de gemeente Groningen buiten beschouwing gelaten.
35
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
wanneer dit echt nodig is. Een probleem dat genoemd werd bij het binnenstedelijk ontwikkelen in Haren is dat een aantal locaties in Haren erg duur zijn geworden waardoor de prijs van de woningen zo hoog moet worden (om het plan rendabel te houden) dat ze niet meer verkoopbaar zijn. Van de nieuwbouwplannen binnen bebouwd gebied hebben veel plannen betrekking op senioren. In veel gevallen gaat het om bouw van appartementen. Ook worden een aantal verzorgingstehuizen afgebroken waar zelfstandige woningen of aanleunwoningen voor teruggebouwd worden. In Haren is geen sprake van grootschalige herstructurering: 15 à 20 woningen per jaar worden er door de corporatie geherstructureerd. De gemeente heeft een convenant met de corporatie afgesloten om meer sociale woningbouw te realiseren: 120 woningen in de komende drie jaar. Ieder jaar worden er namelijk te weinig sociale huurwoningen gebouwd. De gemeente laat de herstructurering aan de corporatie over. Binnen de gemeente Slochteren spelen momenteel twee grote projecten: de komst van Meerstad en, in samenwerking met de bewoners, het ontwikkelen van een dorpsvisie om te bepalen waar de gemeente wil staan in 2020 en welke stappen daarvoor genomen moeten worden. In Slochteren zal de uitleg met name in Meerstad plaatsvinden. Daarnaast is in de visie voor de kern Slochteren de mogelijkheid opgenomen om in de komende twintig jaar een uitbreiding van 200 woningen te realiseren, afhankelijk van de vraag. In Siddeburen is aan de rand van het dorp nog een mogelijkheid voor kleinschalige uitleg. Nieuwbouw binnen bebouwd gebied vindt slechts op kleine schaal plaats. Er is een plan het dorp Schildmeer/Steendam iets in te dikken (50 woningen) omdat er lege plekken in het dorp zijn. De herstructurering is de afgelopen jaren al voortvarend opgepakt in de gemeente. De grootste inhaalslagen zijn al afgerond en dus heeft de gemeente Slochteren geen grootschalige herstructurering meer voor de boeg. Het dorp Slochteren heeft nog wel behoorlijk veel corporatiebezit waar de komende jaren nog wat herstructurering zal plaatsvinden. In Hoogezand-Sappemeer is de situatie enigszins vergelijkbaar met die van regio Oost: voorzieningen kunnen niet meer automatisch worden bekostigd uit woningbouwopbrengsten. Er is hoge werkloosheid en er zijn veel huishoudens met een laag inkomen. De oorspronkelijke bouwopgave op uitleglokaties uit de regiovisie is inmiddels fors teruggebracht. Er vindt nog discussie plaats over de uiteindelijke aantallen. Wat wel duidelijk is, is dat de uitleg aan de zuidzijde van HoogezandSappemeer gerealiseerd zal worden. Voor nieuwbouw binnen bebouwd gebied (ruim 2200 woningen) zijn vier locaties aangewezen: Vosholen, Molenwaard, IJsbaan en het stadshart. In Hoogezand-Sappemeer is een grote herstructureringsopgave voor de periode 2007-2019: 1300 woningen (inclusief nog een kleine resterende ISV II opgave). Dit komt neer op zo’n 100 woningen per jaar. Daarnaast zal er in deze periode grootschalige woningverbetering plaatsvinden bij ongeveer 50 woningen per jaar. Doelgroepen Er is veel aandacht voor het huisvesten van senioren. Slochteren stelt in 2008 een nieuw woonplan op waarin aandacht wordt gegeven aan het doelgroepenbeleid. Met een sterk vergrijsde bevolking heeft, kent Haren beleid dat erop gericht is de ouderen binnen de gemeente te houden. Daarnaast hecht de gemeente aan het aantrekken van starters. Door het hoge prijspeil in de gemeente is het moeilijk starters aan te trekken. Daarom is sinds kort een startersregeling opgestart. Dit houdt in dat starters €40.000,- rentevrij en aflossingsvrij kunnen lenen (voor woningen tot maximaal €225.000,-). Voor ouderenhuisvesting in Hoogezand-Sappemeer is het beleid gericht op ‘geschikt wonen voor iedereen’. Dit houdt in dat appartementen, levensloopbestendige en nultreden woningen worden gebouwd in nabijheid van voorzieningen (woonservice gebieden) in de grotere kernen. De gemeente merkt overigens een afnemende belangstelling op voor m.n. koopappartementen door deze doelgroep. Er zal de komende jaren geen grootschalige nieuwbouw voor starters gepleegd worden. Er treedt namelijk overschot op in de goedkope koopsector. Als starters in deze woningen gaan wonen bevordert dat de doorstroming. De gemeente biedt een starterslening aan waar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt (een tweede hypotheek van max. 30.000 euro tegen een aantrekkelijk rentetarief). De middeninkomens en gezinnen met kinderen vormen de speerpunten. De gemeente blijkt goed in staat deze groepen aan te trekken. In de uitleggebieden die de laatste jaren in Hoogezand-Sappemeer zijn ontwikkeld komt meer dan de helft van de inwoners van buiten de gemeente. De laatste doelgroep waar binnen het woonbeleid rekening mee wordt gehouden zijn de “generaal pardonners” en statushouders. Deze komen meestal in het laagste huurwoningsegment terecht.
36
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Openbare ruimte De plannen voor de grootschalige uitleg zal een rol spelen in de openbare ruimte binnen de drie gemeenten. Met name de ontwikkeling van Meerstad - met een meer, groen en recreatieve voorzieningen - zal de openbare ruimte van Slochteren veranderen. Er vindt een transformatie plaats van een landelijk naar suburbaan woongebied. In Slochteren zal op het gebied van openbare ruimte de aandacht met name naar Meerstad gaan, maar ook zullen daarbuiten projecten opgepakt worden, zoals het herontwikkelen van de Slochterhaven. De gemeente is positief over de kwaliteit van de openbare ruimte. De kwaliteit is hoog op enkele oude, vervallen panden na. De winkelvoorzieningen wil de gemeente graag verspreid houden over de linten. Daarmee is het een van de weinige gemeenten in Groningen die niet kiest voor concentratie van winkelvoorzieningen. Ook Haren noemt de kwaliteit van de openbare ruimte hoogwaardig. De ervaringen met het shared space concept in het centrum van Haren zijn positief en het concept zal in de toekomst opnieuw worden toegepast zoals bijvoorbeeld bij de herinrichting van het winkelcentrum in Oosterhaar. Shared space betekent in dit verband een ruimte die door verschillende soorten verkeer wordt gebruikt waarbij het natuurlijke gedrag de veiligheid bepaalt en niet zo zeer de verkeersregels. Zo ontbreken er stoepen waardoor er een soort promenade ontstaat en iedereen daardoor rustiger rijdt. In de komende periode zal de Meerweg heringericht worden (met woningbouw) en moet de Kroonkamp-locatie (tevens bodemsaneringslocatie) een nieuwe invulling krijgen. In Haren zijn geen oude, vervallen panden meer die aangepakt moeten worden. De diskwaliteiten die er waren zijn inmiddels al ontwikkeld. De winkelvoorzieningen zijn goed, er zijn voldoende winkels. In Oosterhaar wordt het centrum fysiek opgeknapt. Er komt geen extra winkelruimte bij. Hoogezand-Sappemeer heeft een grotere opgave op het gebied van openbare ruimte. De inwoners van de gemeente zijn niet tevreden over de inrichting en onderhoud van de openbare ruimte. Er zijn een zestal straten die aangepakt zouden moeten worden en er zijn drie gemeentelijke panden aan verval onderhevig. Tevens wil de gemeente het stadscentrum herinrichten en inbreiden met circa 800 woningen. Ook de invulling van de Aletta Jacobslocatie zal opgepakt worden. In HoogezandSappemeer zijn de voorzieningen en winkels verspreid gelokaliseerd. Om de levensvatbaarheid te vergroten wordt ingezet op het clusteren van voorzieningen in drie winkelcentra. Milieu Er zijn enkele bodemsaneringslocaties in de regio (zie bijlage 1). Milieuhinderlijke bedrijven staan vooral in Hoogezand-Sappemeer. Daar zijn een vijftal locaties waarbij bedrijvigheid milieuhinder oplevert voor omwonenden. Het gaat om twee benzinestations, een autospuiterij en een stalhouderij. Daarnaast is er een terrein waar bedrijfswoningen staan die wellicht een woonbestemming krijgen. Wanneer dit gebeurt moeten de bedrijven naar een andere locatie. In Haren zijn de (kleine) milieuhinderlijke bedrijven in het verleden al verplaatst naar het bedrijventerrein Felland onder Haren. In Slochteren bevindt zich bij de entree van het nieuwe woongebied Meerstad een loonwerkersbedrijf die verplaatst moet worden in de komende ISV-periode. Op gebied van geluid- en verkeershinder heeft de gemeente Slochteren alleen een opgave in de aanpak van de Damsterweg in Steendam. De gemeente Haren heeft geen opgaven. HoogezandSappemeer heeft te maken met geluidshinder van het spoor. Er staan nog een aantal woningen op de lijst die gesaneerd moeten worden in de komende periode.
3.4.2 Opgaven in de economische infrastructuur Toerisme en recreatie Toerisme en recreatie is een beleidsthema voor alle gemeenten. In Haren is onlangs een nota “Toerisme Haren” uitgebracht waarbij toeristische ondernemers zijn uitgenodigd om hun plannen voor de komende jaren te presenteren om met elkaar de toeristische activiteiten in Haren te vergroten. In Slochteren zal door Meerstad het toeristisch-recreatieve aanbod vergroten. Tevens zijn er plannen om het dorp Steendam/Schildmeer meer reuring te geven. Hoogezand-Sappemeer is momenteel bezig
37
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
met het realiseren van een vaarcircuit door het Zuidlaardermeer te verbinden met de Veenkoloniën. De gemeenten besteden ook aandacht aan wandel- en fietspaden. De verbinding tussen de verschillende toeristische onderdelen kan nog wel verbeterd worden zodat toeristen langer in het gebied vast gehouden kunnen worden. Verkeer en vervoer Qua verkeer en vervoer zijn er een aantal knelpunten binnen de gemeenten die een aanpak behoeven. In een aantal gevallen gaat het om bereikbaarheid, dichtslibben van wegen of verbetering van openbaar vervoer. Zo slibt de snelweg naar Groningen dicht vanaf Haren en moet Meerstad op de A7 aangesloten worden. In Slochteren wordt de Damsterweg opgewaardeerd en wordt Steendam op de N33 aangesloten. Het openbaar vervoer heeft ook nog aandacht nodig de komende periode. In Slochteren is de verbinding met Hoogezand-Sappemeer slecht, in Hoogezand-Sappemeer rijden treinen soms door zonder te stoppen en staan de busverbindingen met Groningen onder druk. In regiovisieverband worden projecten in het kader van “Kolibri” uitgevoerd waarmee de bereikbaarheid van Assen en Groningen met het openbaar vervoer verbeterd wordt. In Haren zal een nieuwe snelle busverbinding met de stad gerealiseerd worden. Bedrijventerreinen In Haren en Slochteren zijn er geen opgaven op gebied van revitalisering. Wel wordt gekeken of het Harense bedrijventerrein Felland II uitgebreid kan/moet worden. In Slochteren zal het bedrijventerrein bij Siddeburen uitgebreid worden. Hoogezand-Sappemeer heeft wel enkele opgaven op gebied van revitalisering van bedrijventerreinen. Onder andere zal Westerbroek west en Foxham gerevitaliseerd worden. Ook bij Foxmart zullen ingrepen plaatsvinden (bedrijven verplaatsen, woningen aankopen etc.).
3.4.3 Opgaven in de sociale infrastructuur Voor de opgaven in de sociale infrastructuur zijn de opgaven op gebied van onderwijs, sociaalculturele voorzieningen, welzijn en (gezondheids)zorg en sport geïnventariseerd. Onderwijs Er zijn veel basisscholen in de regio. In Haren lopen de scholen tegen hun capaciteitsgrenzen aan en zijn er geen mogelijkheden meer voor uitbreiding. Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van een school in het DHE-gebied (Haren Noord). In de kleine kernen in Haren blijven de scholen net boven de opheffingsnorm. In de gemeente Slochteren hechten de inwoners erg aan de eigen identiteit van de school waardoor het onderwijs erg versnipperd is. Momenteel ligt het bij inwoners en bestuurders nog te gevoelig om plannen te maken scholen samen te voegen in brede scholen. In Hoogezand-Sappemeer wordt gedacht aan een brede school in Foxhol en een nieuwe school voor de Vosholen. Zorg en welzijn Maatschappelijke voorzieningen is een belangrijk thema binnen de gemeenten. In Slochteren zijn nog geen concrete plannen geformuleerd maar in het kader van het WMO-beleidsplan wordt gekeken of er steunstees in de aanwezige dorpshuizen gerealiseerd kunnen worden. In de kern Haren wordt op
38
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
korte termijn een multifunctioneel centrum gerealiseerd en in Glimmen wordt gewerkt aan een plan voor een kleine buurtsuper gekoppeld met vormen van zorg. Verder worden de voorzieningen in de kern Haren geconcentreerd. Er zijn niet veel opgaven geformuleerd binnen dit thema. Hoogezand-Sappemeer probeert de woonservice gebieden en gezondheidsvoorzieningen in de kleine kernen overeind te houden. In Haren hebben de huisartsen ideeën om zich te concentreren op één locatie. Uit de gezondheidsscan van het CMO blijkt dat er binnen de gemeente Slochteren geen knelpunten zijn op het gebied van gezondheid, maar dat er een tekort is aan nultredenwoningen. Dit wordt door de gemeente meegenomen in het opstellen van het woonplan. Sport In de regio zijn de sportvoorzieningen op peil. In Hoogezand-Sappemeer loopt het huidige sportpark tegen zijn capaciteitsgrenzen aan. In de komende ISV periode wil de gemeente een sportboulevard realiseren met kunstgrasvelden. Slochteren heeft een actief sportverenigingsleven waardoor drie grote sporthallen bestaansrecht hebben. In Haren liggen er enkele opgaven in het verplaatsen van sportvoorzieningen ten behoeve van woningbouw. Zo worden een voetbalclub en een manege verplaatst. Ook zal de sportaccommodatie in Glimmen uitgebreid worden met een nieuw kunstveld. Veiligheid Er is enigszins overlast van hangjongeren en vandalisme in de regio. In Hoogezand-Sappemeer is er overlast van prostitutie en drugshandel rondom commerciële kamerverhuur. Op het gebied van veiligheid zijn in de regio Centraal (m.u.v. Stad Groningen) geen grote opgaven geformuleerd voor de komende ISV periode.
3.4.4 Samenvatting opgaven regio centraal • • • • • • • • •
grootschalige nieuwbouw op diverse uitleglocaties inclusief transformatie van landbouwgebied naar recreatief woonlandschap nieuwbouw van appartementen voor ouderen in m.n. Haren bouwen voor starters in m.n. Haren is complex vanwege hoge grondprijzen grootschalige herstructurering in Hoogezand-Sappemeer aandacht voor goedkope koopsector in Hoogezand-Sappemeer vervolg geven aan aanpak centrumgebied Hoogezand-Sappemeer milieuhinderlijke bedrijvigheid in m.n. Hoogezand-Sappemeer investeren in verbetering openbaar vervoer en oplossen knelpunten weginfrastructuur rond Groningen-stad. Concentratie van diverse voorzieningen en uitbreiding van voorzieningen t.g.v. woningbouw.
39
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
40
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
HOOFDSTUK 4 - CONCLUSIES 4.1 Economische en demografische ontwikkelingen op hoofdlijnen De stedelijke vernieuwingsopgave in de provincie Groningen wordt bepaald door de economische en demografische ontwikkeling die sterk varieert per regio en binnen de regio’s. Op hoofdlijnen ziet dit er als volgt uit voor respectievelijk de regio’s Oost, Noord, West en Centraal: in de regio Oost hebben of krijgen alle gemeenten te maken met een afnemende bevolking. De regio kent een relatief hoge werkloosheid en een traditionele werkgelegenheidsstructuur met een sterke vertegenwoordiging van industrie en landbouw. Deze relatief eenzijdige economie maakt de regio kwetsbaar. In de regio Noord is sprake van relatief hoge (maar dalende) werkloosheid en bevolkingsdaling in de Eemsmondregio (de DEAL-gemeenten). De gemeenten die dichter tegen de stad Groningen aanliggen kennen minder werkloosheid en een groeiende bevolking. De regio West heeft het hoogste percentage jongeren en de sterkste toename van banen. De regio Centraal heeft een dominante positie op de arbeidsmarkt (57% van de banen in de provincie). In de toekomst zal de werkgelegenheid zich verder concentreren in de regio Groningen - Assen. ABF (januari 2007) verwacht dat de bevolkingsomvang en – in iets mindere mate - het aantal huishoudens zal afnemen in Noord-Groningen (Delfzijl en omgeving) en Oost-Groningen. Deze delen van de provincie zullen op enige schaal te maken krijgen met een absolute bevolkingsafname, maar ook met een relatief sterke vergrijzing. Centraal Groningen en West-Groningen zullen daarentegen een groei doormaken, vooral in het aantal huishoudens. ABF concludeert op basis van haar analyse van de onderwerpen demografie, economie en voorzieningen dat deze geconstateerde tweedeling is verscherpt binnen de provincie Groningen. De interviewresultaten met de gemeenten bevestigen het hierboven geschetste beeld. De gemeenten in de regio Oost, de Eemsmondregio, maar ook de gemeente Hoogezand-Sappemeer delen een aantal kenmerken en opgaven. Het beeld in de regiovisiegemeenten en de regio West wijkt hier duidelijk van af. Maar ook deze gemeenten kennen stedelijke vernieuwingsopgaven.
4.2 Analysemodel Om tot een nadere clustering in de analyse te kunnen komen, onderscheiden wij een drietal typen gebieden (Yap, De stad als uitdaging, april 2000, blz.198 - 201): 1. gebieden met overdruk 2. stabiele gebieden 3. gebieden met onderdruk Bij gebieden met overdruk zijn de maatschappelijke ontwikkelingen van dien aard dat er sprake is van ruimtelijke behoefte - zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin - waardoor een druk op de woning- en gebouwenmarkt ontstaat. Dit beïnvloedt op zijn beurt maatschappelijke ontwikkelingen en de ruimtelijke behoefte; een cyclisch proces met divergerende ruimtelijke consequenties in de vorm van bijvoorbeeld suburbanisatie. Bij stabiele gebieden is er sprake van een grote ruimtelijk kwalitatieve behoefte. Theoretisch zou daarbij voor iedere nieuwe woning of nieuw kantoorgebouw, een oud gebouw gesloopt moeten worden. In de praktijk ontstaat er een proces waarbij het oude gebouw gevuld wordt met andere functies. Dit leidt ook tot ruimtelijke veranderingen. Alleen is er sprake van een evenwicht in de vraagen aanbodzijde en de gebouwde omgeving transformeert geleidelijker. Er wordt uiteindelijk evenveel gebouwd als er gesloopt moet worden, maar het accent ligt in de verbetering van kwaliteit. Bij gebieden met onderdruk zien de economische perspectieven beperkt en de maatschappelijke ontwikkelingen werken negatief uit op de omgeving. De werkloosheid is structureel en er is sprake van leegloop van de bevolking. De gevolgen zijn ruimtelijk te zien: er ontstaat leegstand in de bebouwing en verwaarlozing van gebieden. In de uiterste situatie leiden dit soort processen tot verval en sloop van de bebouwing.
41
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Iedere indeling is een generalisering. Een regionale indeling ontkent gemeentelijke verschillen, een gemeentelijke indeling gaat voorbij aan specifieke lokale verschillen. Op verschillende schaalniveaus is de typering in onderdruk-, overdruk- en stabiele gebieden toe te passen. Op het schaalniveau van de regio Oost zou bijvoorbeeld de gemeente Veendam tot stabiel gebied gerekend kunnen worden. Een tweede relevante kanttekening bij het indelen van gebieden naar onderdruk-, stabiel- en overdrukgebied is dat in regiovisieverband bestuurlijk afspraken gemaakt zijn om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen: woningbouw vindt plaats in gebieden die dat (nog) aankunnen (gebieden met geringe/matige druk op de ruimte) ter ontlasting van kwetsbare landschappen in gebieden met hoge druk op de ruimte (Kop van Drenthe, Zuid-Groningen). Deze kunstmatige ruimtelijke sturing heeft als gevolg dat bijvoorbeeld de gemeente Hoogezand-Sappemeer op basis van de regiovisieafspraken gerekend kan worden tot stabiel gebied, aan de andere kant kent de gemeente problemen die typerend zijn voor onderdrukgebieden. Zuidhorn en Slochteren zouden op basis van de regiovisieafspraken tot overdrukgebied gerekend kunnen worden, maar deze gemeenten zijn in de basis stabiele gebieden. Met deze twee nuanceringen in het achterhoofd, maken wij ten behoeve van de overzichtelijkheid van de verdere analyse de volgende indeling:
Overdrukgebied (rood) :gemeenten Haren en Leek (en gemeente Groningen) Stabiel gebied (oranje) :de regiovisiegemeenten Zuidhorn, Winsum, Bedum, Ten Boer, Slochteren en de gemeenten Marum en Grootegast in het Westerkwartier Onderdrukgebied (geel) :de negen regio Oost gemeenten, de DEAL gemeenten (Delfzijl, Eemsmond, Appingedam, Loppersum), gemeente De Marne en de gemeente HoogezandSappemeer
4.3 De opgaven in hoofdlijnen De opgaven van de Groninger gemeenten blijken op zeer uiteenlopende terreinen te liggen die misschien niet allemaal op de ISV-3 agenda thuis blijken te horen. Op dit moment is nog onduidelijk hoe die agenda er uit gaat zien. Wel is ook op landelijk niveau aangegeven dat er behoefte bestaat aan geld voor fysieke investeringen voor sociale doeleinden. In deze inventarisatie zijn daarom vooralsnog alle opgaven meegenomen.
4.3.1 Gemeenten met overdruk De gemeenten Leek en Haren hebben in het kader van de Regiovisie een aanzienlijke woningbouwopgave van resp. 2000 en 1040 woningen in de periode 2007-2019 . In beide gemeenten is het moeilijk de daarvoor noodzakelijke ruimte daadwerkelijk te vinden. Daarnaast hebben beide
42
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
gemeenten een herstructureringsopgave van ongeveer 25 woningen per jaar. De grondprijzen in de bebouwde kom van Haren zijn dusdanig hoog dat nieuwbouw-koopwoningen te duur dreigen te worden. Dit is kenmerkend voor gebieden met overdruk. Leegkomende locaties worden ‘’automatisch’’ opnieuw ingevuld door particuliere initiatieven en er kan sprake zijn van gentrification ofwel een verdringingsproces van hogere ten opzichte van lagere inkomensgroepen. De stedelijke vernieuwingsopgaven zitten voor beide gemeenten in het in goede banen leiden van de groei van huishoudens en daarmee van verkeer, koopkracht, etc.. Beide gemeenten hebben te maken met dichtslibbende wegen (richting Groningen) waardoor de leefbaarheid onder druk komt te staan. Het centrum van Leek wordt aangepakt om kwalitatief en kwantitatief goede winkelvoorzieningen te bieden en een aantrekkelijk verblijfsklimaat, ook voor bezoekers van buitenaf. Ook Leek en Haren hebben opgaven in verband met vergrijzing. Het buitengebied is aantrekkelijk woon- en recreatiegebied. Deze functies kunnen goed samengaan met agrarische activiteiten, maar het levert ook conflicten op. Het platteland is niet langer meer het domein van de boer, maar in toenemende mate van de stedeling of de hobbyboer. Samengevat de opgaven voor Leek en Haren: Fysieke woon- en leefomgeving: • Een zorgvuldige inpassing van een aanzienlijke nieuwbouwopgave van 3040 woningen (Regiovisie) in het landschap. • Creëren van voorzieningen voor nieuwe huishoudens (uitbreiding sportaccommodaties, nieuwe scholen, etc.). • Een matige herstructureringsopgave (ca. 20 tot 25 woningen per jaar per gemeente) inclusief aanpak van de openbare ruimte. • Opwaardering entree van Leek en centrum Leek, eventueel met een nieuw cultuurcentrum/theater. • Aanpak van een viertal bodemsaneringslocaties (zie ook bijlage 1). • Verplaatsing van een milieuhinderlijk bedrijf. Economische infrastructuur: • Uitbreiding wandel- en fietspadennetwerk en verdere ontwikkeling Nienoord. • Aanpak van verkeersoverlast weg Roden-Leek en aanleg van een rondweg rond Zevenhuizen. • Verbetering openbaar vervoer naar stad Groningen (Kolibri). • Herinrichting en reconstructie van diverse wegen. • Evt. uitbreiding van bedrijventerreinen in Leek en Haren. Sociale infrastructuur: • Vorming van een nieuw multifunctioneel centrum in beide gemeenten. • Sloop van verouderde verzorgingstehuizen en creëren van nieuwe woon-zorg concepten in beide gemeenten. • Aanpak van sociale overlast in wijk Rodenburg in Leek en overlast door hangjongeren in Haren.
4.3.2 Gemeenten met stabiele druk De stabiele gemeenten Zuidhorn, Winsum, Bedum, Ten Boer, Slochteren hebben in het kader van de regiovisie ook een aanzienlijke woningbouwopgave. Vergeleken met de gemeenten met overdruk, is het inpassen van deze woningen in de ruimte eenvoudiger omdat de plannen op minder weerstand stuiten. De gemeenten Marum en Grootegast hebben uitbreidingsplannen voor respectievelijk ca. 150 en 50 woningen. In alle gemeenten wordt voor wat betreft de herstructurering een één op één terugbouwbeleid gevoerd. Door de extra woningbouw is de noodzaak tot concentratie van winkelvoorzieningen iets minder groot dan in de onderdrukgebieden, maar toch is er wel een tendens waarneembaar van concentratie in de centrumdorpen. De dorpswinkel blijkt ook in stabiele gemeenten weinig overlevingskansen te hebben. Evenals de overdrukgemeenten, hebben ook de stabiele gemeenten te maken met drukker wordende aanvoerwegen richting stad Groningen, maar er is daarbij nog geen sprake van congestie. Opvallend is dat in het buitengebied leegkomende agrarische bebouwing sneller een nieuwe functie krijgt als huisvesting voor kleine bedrijven. In een aantal gemeenten in regio West is de bedrijvigheid
43
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
in het buitengebied de afgelopen jaren sneller gegroeid dan in de kernen. Leegstand en verpaupering van panden komt dan ook minder voor dan in bijvoorbeeld de regio Oost. Aan de andere kant is de opgave om milieuhinderlijke bedrijven te verplaatsen hier iets groter. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de verschillende functies (wonen, bedrijvigheid) elkaar meer in de weg zitten dan in de onderdrukgebieden. Samengevat de opgaven voor Zuidhorn, Winsum, Bedum, (regiovisiegemeenten), Marum en Grootegast (Westerkwartier):
Ten
Boer,
Slochteren
Fysieke woon- en leefomgeving: • Een aanzienlijke woningbouwopgave van ruim 9000 woningen voor de regiovisie gemeenten en circa 200 woningen op uitleglocaties in de twee gemeenten in regio West. • Een matige herstructureringsopgave van 10 tot 25 woningen per jaar (dit varieert per gemeente) inclusief aanpak van de openbare ruimte. • Aandacht voor starters op de woningmarkt (speciaal bouwen voor starters, startersleningen e.d.). • Aanpak van centrumgebieden Winsum, Bedum, Zuidhorn, Marum (parkeren), stationsgebied Winsum, herontwikkelen Slochterhaven. • Aanpak van 12 bodemsaneringslocaties (excl. Marum en Slochteren). • Verplaatsen van minimaal 10 milieuhinderlijke bedrijven. • Afhankelijk van verdubbeling spoor Groningen-Leeuwarden zullen woningen tegen geluidsoverlast gesaneerd moeten worden in Zuidhorn. Economische infrastructuur: • Opgave in het zo mogelijk behouden van voorzieningen in kleine kernen, bijvoorbeeld door ze te concentreren in een multifunctioneel centrum. • Aanleg van nieuwe wegen speelt in diverse gemeenten (Bedum, Ten Boer, Zuidhorn, Slochteren) en herinrichting (doorstroming verbeteren, verkeersluwer maken) van wegen in vrijwel alle gemeenten. • Uitbreiding (recreatieve) (fiets)paden in Zuidhorn, Slochteren, Winsum, Marum en Ten Boer. • Recreatief toeristische ontwikkeling en ontsluiting van Middag Humsterland, Meerstad, Schildmeer, Garmerwolde, Trimunt-Haarsterbos-Strandheem. • Voor de regiovisiegemeenten is het OV-project Kolibri bepalend voor de OV-opgaven op langere termijn van/naar de stad Groningen (uitbreiding transferium Zuidhorn, doortrekken OV van Meerstad naar Ten Boer, OV in kern Marum) en moet ook binnen de gemeenten OV her en der verbeteren (bijv. een lusbus in Winsum). • Revitalisering van (delen van) bedrijventerreinen en uitbreiding van bedrijventerreinen in alle gemeenten m.u.v. Grootegast. Sociale infrastructuur: • Vorming van drie multifunctionele centra (2 in Grootegast, 1 in Winsum) incl. aanpak van openbare ruimte. • Vorming van een brede school in hoogstwaarschijnlijk elke gemeente. • Opgave in het onderhoud van sportvoorzieningen voor alle gemeenten en uitbreiding/clustering van sportvoorzieningen in Marum, Winsum en Zuidhorn. • Ontwikkelen van woon-zorgzones (evt. met gezondheidscentra) in vrijwel alle gemeenten incl. de aanpak van openbare ruimte. • Mate van overlast door jongeren varieert per gemeente van gering tot ernstiger vormen (Bedum, Winsum en Grootegast), speciale aandacht is gewenst in de centrumgebieden en op de stations van Bedum en Winsum.
4.3.3 Gemeenten met onderdruk Voor grote delen van de regio’s Noord en Oost is vooral de demografische ontwikkeling van betekenis. Er is onder andere sprake van een toename in de leegstand van woningen. Een belangrijk effect hiervan is door Van Dam c.s. beschreven. Van Dam c.s.: “Leegstand, zelfs als deze van zeer tijdelijke aard is, levert vooral welvaartsverlies en kapitaalsverlies op: woningen worden niet verhuurd en niet (meer) onderhouden, hetgeen een (mogelijk cumulatief) negatieve uitstraling heeft op de buurt, de wijk en de stad. De keuze voor sloop lijkt daarom niet meer dan logisch, ook al is daarbij sprake van
44
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
kapitaal vernietiging. Hier geldt het motto: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. In een ontspannen woningmarkt zal de sloop van (sociale) huurwoningen overigens moeilijk te financieren zijn. Het slopen van woningen kost de woningbouwcorporaties veel geld (boekwaardewoning + sloopkosten + verhuiskosten), terwijl in geval van krimp daar geen verdiencapaciteit tegenover staat. De woningcorporaties zullen immers in geval van krimp weinig tot geen nieuwe huurwoningen bijbouwen en de verkoop van een deel van de voorraad (door corporaties) is bij krimp ook nauwelijks een optie. In krimpgebieden zal de financiering van sloop daardoor een groot probleem zijn”. Tot voor kort lag in de onderdrukgebieden de opgave in het voorkomen van leegstand in de sociale woningbouw. Maar de laatste jaren is er een toenemend aantal goedkope koopwoningen dat langdurig te koop staat. Leegstand en verpaupering dreigen ook voor deze woningen. Hier ligt een grote opgave in sloop of particuliere woningverbetering. Ook zonder groei - of wellicht juist zonder groei - kan men inzetten op kwaliteit. Maar de investeringen die daarvoor nodig zijn kunnen niet of beperkt door woningbouw worden terugverdiend. Private partijen zullen niet geïnteresseerd zijn in herstructurering of transformatie als er ook niet aan te verdienen valt. En bij drastische voorinvesteringen in de openbare ruimte (zoals bij Blauwestad en Delfzijl) gaat de renteteller ook nog eens meedogenloos tikken. Blauwestad en Delfzijl laten zien dat zonder forse overheidsinvesteringen de gewenste vernieuwingsimpulsen uitblijven. Herstructureren en transformeren vraagt investeren. En dat vraagt een actieve overheid (Kleine). Op het gebied van voorzieningen is in de onderdrukgebieden net als in de stabiele gebieden, een tendens van concentratie zichtbaar. Echter, de aanleiding verschilt. Concentratie in de onderdrukgebieden wordt - naast schaalvergroting en veranderend consumentengedrag - veel meer ingegeven door verlies aan draagvlak door een krimpende bevolking dan in de stabiele en overdrukgebieden. Dit geldt voor allerlei voorzieningen zoals onderwijs, sport en winkels. Ook ten aanzien van wonen, zorg en welzijn zijn er verschillen waarneembaar. De trend van extramuralisering doet zich in het hele land voor. Echter, de vraag naar nultreden- en woon-zorg woningen neemt extra toe in sterk vergrijzende gebieden. Een ander voorbeeld: een veranderende productiewijze of een veranderende economische structuur doet fabrieken en bedrijven sluiten. In de regio Oost vormt de herinvulling van strokarton fabrieksterreinen een extra opgave omdat het niet door de markt wordt opgelost. Samengevat de opgaven van de gemeenten Winschoten, Reiderland, Scheemda, Bellingwedde, Vlagtwedde, Stadskanaal, Veendam, Menterwolde, Pekela (regio Oost gemeenten), Delfzijl, Eemsmond, Appingedam, Loppersum (DEAL-gemeenten), Hoogezand-Sappemeer (Regiovisiegemeenten) en De Marne: Fysieke woon- en leefomgeving: • Ca. 1100 woningen in de uitleg in regio Oost (waarvan ca. 1000 in Stadskanaal, Veendam, Menterwolde en Pekela), 500 woningen in de uitleg in Hoogezand-Sappemeer (vraagt om voorinvesteringen in het landschap), 455 woningen in de uitleg in Eemsmond, Loppersum en De Marne. (geen nieuwbouw in uitleg in Appingedam en Delfzijl). • Mondjesmaat nieuwbouw woningen (zonder dat daar sloop van woningen tegenover staat) binnen bebouwd gebied in de meeste gemeenten. Uitzondering vormt Appingedam met De Tip en Overdiep (samen 340 woningen). • Zeer grote sloopopgave (rond de 1000 woningen) in de gemeenten Delfzijl en Winschoten en Hoogezand-Sappemeer, grote sloopopgave (ca. 400 tot 500 woningen) in Stadskanaal, Vlagtwedde, Appingedam. Geringe tot matige sloopopgave in de overige gemeenten. De meeste gemeenten in Oost en de gemeente Delfzijl geven aan dat er minder woningen teruggebouwd gaan worden. De overige gemeenten in de regio Noord en de gemeente Hoogezand-Sappemeer verwachten evenveel of zelfs meer woningen terug te bouwen voor de te slopen woningen. • Aanpak van de openbare ruimte op herstructureringslocaties. Bij minder terugbouw zijn de kosten voor openbare ruimte per woning relatief hoger. • Een ingrijpende woningverbeteringsopgave voor 600 woningen in Hoogezand-Sappemeer. • Alle gemeenten in de regio Oost, de gemeente Hoogezand-Sappemeer, de gemeenten Loppersum, Appingedam en Delfzijl verwachten een opgave in de aanpak van koopwoningen in het lagere marktsegment. Sloop en (particuliere) woningverbetering moeten leegstand en aantasting van het straatbeeld voorkomen.
45
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Ter illustratie: de aanpak van verpauperde panden in Rotterdam en Gouda
'Rotte Tanden’-aanpak Rotterdam Als de eigenaar niet meewerkt, knapt de gemeente het pand op. De kosten worden verhaald op de eigenaar. Ook een dwangsom of onteigeningsprocedure zijn daarbij mogelijk. Daarnaast zet de gemeente fors in op het activeren van slecht functionerende Verenigingen van Eigenaren om het onderhoud van particuliere woningen te verbeteren.
Werkwijze Gouda De ontwikkelingsmaatschappij zoekt, koopt en renoveert verloederde panden. Daarna worden zij weer in de markt gezet. Het voordeel is dat de maatschappij niet opgericht is voor winstmaximalisatie, dus kunnen zij panden opkopen die ontwikkelaars niet zien zitten. Gemeente en corporatie zijn gelijke partners in de ontwikkelingsmaatschappij.
• • • •
• •
•
Aanpak van leegstaande of in verval rakende (karakteristieke) panden. Incidenteel komt dit voor in Eemsmond en De Marne. In de andere gemeenten is er sprake van (een) tiental(len) panden variërend van scholen, winkels, boerderijen, fabriekspanden, voormalige bankgebouwen, etc. Hergebruik van leegkomende locaties van scholen, verzorgingstehuizen, fabrieksterreinen e.d. Tijdelijke huisvesting van ca. 5000 werknemers in de Eemshaven. Aanpak van de centrumgebieden in vrijwel alle gemeenten. De ingrepen verschillen enorm per gemeente. De gemeente De Marne wil bijvoorbeeld oude haventjes weer herstellen in de dorpen, in de gemeente Appingedam en Winschoten moet zorgvuldig omgegaan worden met het historische karakter van de bebouwing, de gemeente Menterwolde heeft een opgave in het revitaliseren van haar winkelcentra, de gemeente Delfzijl wil de relatie met de zee versterken en de gemeente Hoogezand-Sappemeer beraamt zich op ontwikkeling van het centrumgebied. Aanpak van ca. 30 bodemverontreinigingslocaties (nu bekend) en bodemverontreiniging in de Wierden en de gedempte havens in de gemeente De Marne. Verplaatsen van 4 milieuhinderlijke bedrijven in de regio Oost, 5 bedrijven in HoogezandSappemeer, 3 bedrijven in Uithuizen (gemeente Eemsmond), een aantal loonwerkbedrijven in gemeente De Marne. Een bedrijventerrein met een geluidscontour conflicteert met centrumontwikkeling in Delfzijl. Saneren van woningen (geluid) in Veendam, Stadskanaal en Menterwolde.
Economische infrastructuur: • Toeristisch-recreatieve ontwikkeling en ontsluiting van de omgeving rond Blauwe Stad, MiddenGroningen, Damsterdiep, vaarnetwerk Veenkoloniën en Reitdiep/Lauwersmeer. • Concentratie van winkelvoorzieningen in vrijwel alle gemeenten vraagt om aanpak openbare ruimte en herinvulling van leegkomende winkelpanden en -centra. • Er liggen nog opgaven in het revitaliseren van bedrijventerreinen en van leegkomende bedrijfslocaties in de gemeente Winschoten, Veendam, Menterwolde (Zuidbroek), Eemsmond (Uithuizen) en Appingedam (De Eendracht). In Delfzijl is zware bedrijvigheid tegen het centrum aan gevestigd die toekomstige centrumontwikkelingen kan belemmeren. • Uitbreiding van bedrijventerreinen in de economische kernzone langs de A7 en in Uithuizen (gemeente Eemsmond). • Vrijwel alle gemeenten hebben nog opgaven in de aanpak van de weginfrastructuur zoals aansluitingen op de te verdubbelen N33 (Veendam, Delfzijl), extra wegen aanleggen of aansluitingen realiseren om de bebouwde kom te ontlasten (Scheemda, Reiderland, Loppersum, Appingedam en Eemsmond). Delfzijl en Appingedam zien een opgave in het realiseren van een verbinding met de stad Groningen ten zuiden van het Eemskanaal. Her en der speelt in diverse gemeenten nog reconstructie en herinrichting van wegen. De gemeente Eemsmond onderzoekt het intensiever benutten van het spoor voor goederenvervoer. • Op het gebied van openbaar vervoer signaleren m.n. de plattelandsgemeenten de slechte dekking van openbaar vervoer. Voor bepaalde doelgroepen (ouderen, leerlingen, gehandicapten) willen de gemeenten het openbaar vervoer handhaven en verbeteren bijvoorbeeld door vraagafhankelijk
46
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
kleinschalig vervoer aan te bieden. Veendam en Stadskanaal willen de haltevoorzieningen verbeteren. Menterwolde ziet een opgave in het realiseren van station Duurkenakker. Scheemda en Winschoten willen het stationsgebied herinrichten en extra parkeervakken aanleggen Appingedam en De Marne willen respectievelijk de wijken en de dorpen Leens en Ulrum beter ontsluiten (lusbussen). Eemsmond is bezig met een onderzoek naar passagiersvervoer op het traject Roodeschool-Eemshaven (boot naar Borkum). Sociale infrastructuur: • Realiseren van nultredenwoningen en woon-zorg woningen (m.n. in regio Oost en in gemeente Appingedam) inclusief de aanpak van de openbare ruimte in woon-zorgzones. • Ontwikkelen van brede scholen in Menterwolde, Pekela, Loppersum, De Marne en Delfzijl. In Veendam moet er nieuw gebouwd worden voor drie scholen. In Vlagtwedde, Stadskanaal en Reiderland moeten bestaande scholen opgeknapt en/of uitgebreid worden. • Er is in alle gemeenten een concentratietendens gaande van welzijns- en zorgvoorzieningen. Welzijnsvoorzieningen komen onder één dak samen met bijv. scholen, bibliotheken etc. in een multifunctionele accommodatie. Er moeten nog nieuwe MFC’s worden gerealiseerd in Stadskanaal (4), Veendam (2), Hoogezand-Sappemeer (2) en Delfzijl. • Concentreren van sportvoorzieningen is voor bijna elke gemeente onvermijdelijk. HoogezandSappemeer, Stadskanaal, Vlagtwedde, Veendam, Pekela en alle gemeenten in de regio Noord (m.u.v. Eemsmond) zien een opgave hierin. • Mate van sociale overlast (door jongeren, door probleemgezinnen) varieert per gemeente van gering tot ernstiger vormen. Speciale aandacht is gewenst in de centrumgebieden, op de stations en in achterstandswijken.
4.4 Conclusie De Raden voor het openbaar bestuur en de financiële verhoudingen constateren (maart 2008) “dat bevolkingsdaling gemeenten voor opgaven kan plaatsen die organisatorisch en/of financieel de slagkracht van de gemeente te boven gaan (pag. 5)”. Zij beweren dat regionale afstemming en samenwerking daarom van groot belang zijn. Daarnaast constateren zij dat ISV tamelijk eenzijdig gericht is op groei en vooral ook op grootstedelijkheid. Zij zijn van mening dat het bij deze geldstromen moet gaan om het “honoreren van de excessieve kosten die uitstijgen boven het normale beheer (pag. 16)” en rekening houden met de omvang en aard van de onrendabele investeringen waar gemeenten mee te maken hebben. Sloop en herstructurering vragen om forse investeringen en regio’s met afnemende bevolking zijn aangewezen op hun eigen vermogen, maar in toenemende mate op subsidiestromen van derden, zoals ISV. Omgaan met bevolkingsafname wordt het thema van de komende ISV-3 periode. In de provincie Groningen moet ISV zich met name concentreren op de onderdruk- en stabiele gebieden in de provincie Groningen.
47
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
48
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
LITERATUUR ABF research, Behoefteraming SV: periode 2010-2019. Omgevingsscenario’s, Delft, juni 2006. ABF research, Woningmarktverkenning provincie Groningen en regio Groningen-Assen op basis van WoON2006, Delft, september 2007. AFB research, Bijdrage POP Provincie Groningen: Notitie demografie – onderzoek, Delft, januari 2007. Bureau Louter, De economie van Delfzijl; verleden, heden en toekomst, Delft, februari 2007. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Bevolking krimpt in helft van gemeenten, Voorburg/Heerlen, 27 maart 2006. Dam, Frank van, Verwest, F., De Groot, C., Demografische krimp: prikkel voor de woningmarkt, In Ruimte in debat (RPB), Den Haag, 2007. ETIN Adviseurs, Regionaal economische visie van / voor Oost-Groningen, Groningen, oktober 2007. Habiforum/OTB, Habiforum inspiratiepapers: Woonwijken van de toekomst, Delft, oktober 2004. Interprovinciaal Overleg (IPO) 2006, Smeerolie voor stedelijke vernieuwing: rol van de provincies in de eerste ISV-periode 2000 t/m 2004. Den Haag, februari 2006. Kleine, J. 2007. Ruimte voor krimp. In: RPB Ruimte in debat 2007, nr. 01. NICIS Instituut/Kenniscentrum Grote Steden, De krimpende stad: ontgroening, vergrijzing, krimp en de gevolgen daarvan voor de lokale economie, Den Haag, 2006. Onderzoeksbureau CMO Groningen, Gebiedsprogramma Regio Noord-Groningen, Groningen, 2005. Onderzoeksbureau CMO Groningen, Weten waar we staan: sociaal rapport provincie Groningen 2006, Groningen, december 2006. Onderzoeksinstituut OTB TU Delft, Actualisatie Stedelijke Investeringsopgave 2008-2019, Delft, 2008. Projectbureau Regio Groningen-Assen 2030, Woningbouwprogrammering Regio Groningen-Assen 2008-2019. Provincie Groningen, Kansen benutten. Programma Landelijk gebied PMJP 2007-2013, Groningen, December 2006. Provincie Groningen 2005. Gebiedsprogramma Samen werken aan Sociale duurzaamheid in het Oldambt - 2005-2008. Lokaal Sociaal Beleid: een continu proces, Groningen, juli 2005. Provincie Groningen 2005, Gebiedsprogramma Regio Stadskanaal/Vlagtwedde 2005 – 2008 Samen werken aan Sociale duurzaamheid, Groningen, juli 2005. Provincie Groningen 2005, Gebiedsprogramma Regio Noord Groningen 2005-2008. Samen werken aan sociale duurzaamheid, Groningen, juli 2005. Provincie Groningen 2007, Omgevingsbalans, Groningen, januari 2007. Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn, Kengetallen voor Lokaal Sociaal Beleid Westerkwartier, Groningen, 2001.
49
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn, Kengetallen voor Lokaal Sociaal Beleid regio Centraal 2001, Groningen, november 2001. RIGO Research en Advies, Evaluatie woonplannen provincie Groningen. Voortgang in perspectief, Amsterdam, november 2004. RO groep 2007, Limburg transforMEERt, september 2007. Rob/Rfv 2008, Bevolkingsdaling:gevolgen voor bestuur en financiën, Den Haag, maart 2008. Ruimtelijk Planbureau (RPB), Krimp en ruimte. Bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleid, Den Haag 2006. Sociaal en Cultureel Planbureau, Sociale cohesie en sociale infrastructuur: verkenning van beleidsmogelijkheden en bestuurlijke modellen, Den Haag, februari 2002. Stichting Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn (POZW), Sociale structuurschets Noord Groningen, Groningen, februari 2002. Stuurgroep Noord, Regioprogramma Noord-groningen 2005-2006, Groningen, april 2005. Venhorst, V en L. van Wissen, Demografische trends en de ontwikkeling van kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte, Groningen, april 2007. Yap, Hong Seng, De stad als uitdaging, Rotterdam, april 2000.
Websites: www.provinciegroningen.nl www.regiogroningenassen.nl
50
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
BIJLAGEN 1. Overzicht bodemsaneringslocaties 2. Informatieverzoek aan gemeenten en vragenlijst 3. Lijst geïnterviewde personen
51
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
52
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
BIJLAGE 1: INVENTARISATIE BODEMSANERINGSLOCATIES Overzicht geschatte aantal potentieel verdachte locaties waar bodemonderzoek en/of een bodemsanering moet worden uitgevoerd
nog
acties
zoals
betreft: Werkvoorraad en inschatting benodigde ISV-middelen bodemsanering (ISV-3) INLEIDING Het Rijksbeleid ten aanzien van bodemsanering is o.a. vastgelegd in de Bodembeleidsbrief van 7 april 2005 (kenmerk LMV 2005.038933). De doelstellingen zijn daarbij helder geformuleerd: • Voor alle locaties waar bij het huidige gebruik (mogelijk) sprake is van risico’s, moet uiterlijk in 2015 een noodzakelijke sanering hebben plaatsgevonden dan wel moeten tijdelijke beveiligings-maatregelen zijn genomen waarmee deze risico’s afdoende zijn beheerst; • De bodemkwaliteit is in 2030 overal geschikt voor het gewenste gebruik en alle gevallen van ernstige verontreiniging zijn gesaneerd dan wel beheerd. Nu, begin 2008, hebben wij behoefte om inzicht te krijgen in de voortgang van het behalen van deze doelstelling. Immers, in het Meerjarenprogramma 2004 – 2009 zijn duidelijke projectafspraken gemaakt die gedurende deze periode dienen te worden uitgevoerd. De voortgang kunnen wij toetsten door de stand van zaken met betrekking tot de aanpak werkvoorraad inzichtelijk te maken. Het project "Aanpak werkvoorraad" wordt momenteel in opdracht van de provincie Groningen door de Groninger gemeenten uitgevoerd, de resultaten zijn uiterlijk begin 2009 afgerond. Met een kritische blik op de beschikbare resultaten die tot op heden in deze programmaperiode zijn bereikt, kunnen we alvast controleren of we op schema liggen en of daar waar nodig (bij)gestuurd moet worden om de gemaakte afspraken tijdig te behalen. Een tweede reden om de voortgang van het behalen van de Rijksdoelstelling op dit moment te toetsen heeft te maken de financiering van de uitvoering. Tot 2010 treden geen wijzigingen op ten aanzien van de eerder gemaakte afspraken over de financiering en de programmering in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb); de benodigde middelen tot 2010 zijn weggezet conform het Meerjarenprogramma Wbb Groningen 2005 – 2009. De financiële middelen van het Rijk voor bodemsanering in het landelijke gebied worden vanaf 2010 beschikbaar gesteld via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Provincie Groningen heeft net als de overige provincies een Provinciaal MeerJarenProgramma (PMJP) opgesteld en met het Rijk een bestuursovereenkomst getekend. In het PMJP Provincie Groningen zijn de prestaties tussen 2007 en 2013 vastgelegd evenals de indicatieve budgetten. De verdeling van het (rijks)budget voor bodemsanering in de periode 2010 t/m 2013 heeft nog een voorlopig karakter omdat een actualisatie van de verdeelsleutel van de bodemsaneringsmiddelen tussen stedelijk en landelijk gebied en tussen de diverse budgethouders (gemeenten en provincies) nog moet plaatsvinden. In 2008/2009 stelt het Rijk de verdeelsleutel over de bekende segmenten (bedrijfssegment, gasfabrieksterreinen, (overig) stedelijk gebied en landelijk gebied) vast. Tevens wordt voor de onderdelen stedelijk en landelijk gebied (respectievelijk ISV en ILG) dan opnieuw vastgelegd wat een rechtvaardige verdeling is tussen provincies en gemeenten onderling. Een belangrijk criterium daarbij is hoe de verdeling is tussen provincies en gemeenten van de op dat moment resterende werkvoorraad bodemverontreiniging. In 2008/2009 wordt het landelijke beeld van de werkvoorraad geactualiseerd. Voor het stedelijke gebied worden middelen verstrekt via het ISV-budget. Mogelijk komt er een derde ISV-periode (en dan doel ik op de periode 2010 - 2014) en zal op termijn bekend worden hoeveel geld beschikbaar wordt gesteld voor het stedelijke gebied (ISV-3). Om voorgaande redenen verlangt de afdeling Ruimtelijke Plannen nu een overzicht van onze voorlopige werkvoorraad bodemsanering om middelen voor ISV-bodem te reserveren. Wij beschikken momenteel echter alleen over globale gegevens. Ter plaatse van diverse potentieel verdachte locaties moet het bodemonderzoek namelijk nog worden uitgevoerd. Na het uitvoeren van onderzoek is pas bekend of daadwerkelijk sprake is van een ernstige bodemverontreiniging.
53
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Wij hebben onlangs concept werkvoorraadlijsten opgesteld op basis van de huidige beschikbare gegevens. Deze lijsten zijn een eerste opzet voor gemeenten vooruitlopend op en ter voorbereiding van de voorgenomen gemeentebezoeken. Een concept werkvoorraadlijst bestaat uit een actueel overzicht van alle potentieel verdachte locaties per afzonderlijke gemeente, inclusief de informatie of bodemonderzoek is uitgevoerd en zo ja of een nader onderzoek moet worden uitgevoerd en/of sprake is van een ernstige verontreiniging. N.a.v. de gemeentebezoeken krijgen wij in de loop van 2008/2009 steeds meer concretere/feitelijke en betrouwbaardere informatie. Stand van zaken/historie Het project Landsdekkend beeld is in maart 2004 afgerond. Het resultaat van het onderzoek vormt een bestand waarin alle locaties binnen de provincie Groningen, exclusief de locaties die zijn gelegen binnen de stadsgrenzen van Groningen, zijn opgenomen waar – direct of indirect – informatie over de bodemkwaliteit bestaat. In totaal ging dit om circa 24.000 locaties. Een deel van dit provinciedekkende beeld is al afgehandeld omdat deze locaties al zijn gesaneerd of uit de resultaten van uitgevoerd bodemonderzoek is gebleken dat geen sprake is van een saneringsnoodzaak. Voor een belangrijk deel van ons provinciedekkend beeld is nog wel een vervolgactie nodig. Dit is onze werkvoorraad. In 2004 is destijds geconcludeerd dat de werkvoorraad bestond uit circa 15.000 (potentieel) verontreinigde locaties. Hiervan werd geraamd dat ter plaatse van circa 4.900 locaties sprake zou zijn van een geval van ernstige verontreiniging waarvan de sanering urgent was. In het Meerjarenprogramma is beschreven dat wij ons bij de aanpak van de werkvoorraad vooral richten op de locaties waar mogelijk sprake is van een ernstige verontreiniging waarbij de sanering urgent is. Deze actieve houding is nodig om de Rijksdoelstelling te kunnen halen. Daarom worden voor deze locaties Rijksmiddelen ingezet om onderzoek te kunnen verrichten in het landelijke en stedelijke gebied van projectgemeenten. De programmagemeenten voeren binnen hun gebied zelfstandig deze onderzoeken uit en gebruiken daar ISV-middelen voor. Verder is in het Meerjarenprogramma een verwachting opgenomen ten aanzien van het uitvoeren van voornoemde onderzoeken. Samengevat komt het neer op 500 historische onderzoeken, 250 oriënterende onderzoeken en 125 nadere bodemonderzoeken in de periode tot het jaar 2010. De onderzoeken worden uitgevoerd in het kader van het project Aanpak Werkvoorraad. Gedurende deze programmaperiode (2005 - 2009) zijn al diverse (bodem)onderzoeken uitgevoerd. Zoals eerder vermeld, wordt het project Aanpak werkvoorraad momenteel uitgevoerd, de resultaten hiervan zijn eind 2009 beschikbaar. Dan weten we hoeveel locaties nog nader onderzocht moeten worden. Vervolgens moet blijken hoeveel locaties daarvan in aanmerking komen voor een sanering. Het aantal locaties die door VROM met het project PRISMA-project als spoedlocaties is aangemerkt, zijn nu ook bekend; dit zijn 211 locaties. Bodemonderzoeken op deze locaties zijn veelal nog niet uitgevoerd. Wij beraden ons nu zowel in- als extern hoe wij als bevoegd gezag Wbb moeten omgaan met deze locaties evenals de overige locaties uit het project Aanpak werkvoorraad die nog nader onderzocht moeten worden. Verder gaan we na of er een landelijk project komt waarbij de spoedlocaties (deels) worden onderzocht door het uitvoeren van bodemonderzoek. De discussie over financiering van onderzoek en sanering is hierin ook een belangrijke en nemen wij mee. Zoals gebruikelijk ontvangen wij geregeld bodemonderzoeken en saneringsplannen van locaties; dit zijn in sommige gevallen ook spoedlocaties. Nogmaals, hoe verder we in de tijd komen des te meer feitelijke/concrete informatie wij krijgen.
Schatting benodigde middelen (ISV3) In 2009 zijn de onderzoeksresultaten van de uitgevoerde historische en oriënterende bodemonderzoeken beschikbaar en kan beter (dan nu) inzicht worden verkregen in welke locaties (mogelijk) ernstig vervuild zijn en voor 2015 gesaneerd moeten worden. Op dit moment is de exacte werkvoorraad nog niet bekend. Wij kunnen daarom slechts globaal inschatten hoeveel locaties in aanmerking komen voor (vervolg)onderzoek en een eventuele sanering.
54
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Schattingen/aannames: Aantal (sanerings)locaties Wij schatten op dit moment in dat circa 311 locaties uiteindelijk in aanmerking komen voor een bodemsanering. Hiervan bevinden 225 locaties zich in het stedelijke gebied en 86 in het landelijke gebied; Wij nemen verder aan dat hiervan 34 locaties worden aangemerkt als spoedlocatie waar voor het jaar 2015 moet zijn gesaneerd of waar voor die datum de aanwezige risico's zijn weggenomen. Wij gaan er voorts vanuit dat hiervan 24 locaties zich bevinden in het stedelijke gebied en 10 in het landelijke gebied; Saneringskosten Wij hebben een globale inschatting gemaakt van de ISV-middelen die nodig zijn om een deel van de ernstig vervuilde locaties in het stedelijke gebied in de provincie Groningen te kunnen saneren. De middelen voor het landelijke gebied zijn vooralsnog niet berekend. Het is moeilijk om in dit stadium een reële inschatting te kunnen maken wat de kosten zijn van een "gemiddelde" bodemsanering. Dit hangt van zeer veel factoren op de eigenlijke locaties af zoals: de soort stoffen, aard van de stoffen, concentraties, omvang verontreiniging, bodemgesteldheid, bereikbaarheid verontreiniging, saneringsdoelstelling etc.. Op grond van het voorgaande houden wij een globale range aan; minimaal 200.000 euro en maximaal 800.000 euro voor een gemiddelde bodemsanering. Voorgaande bedragen zijn ingeschat op grond van eigen ervaring; Uitgaande van onze berekening bedraagt een eerste schatting minimaal 14 miljoen en maximaal 56 miljoen euro aan ISV-middelen. Als de multiplier van 4 wordt aangehouden, komt dit neer op minimaal 3,5 miljoen en maximaal 14 miljoen euro aan ISV-middelen. Omdat veel locaties momenteel particuliere terreinen (c.q. eigenaar bewoners) zijn, gaan wij er vanuit gaan dat de multiplier van 4 voor deze locaties niet gehaald gaat worden. Het is dan ook verstandig(er) en reëel(er) om uit te gaan van het maximaal geraamde bedrag van 14 miljoen euro aan ISV-middelen voor de periode 2010 - 2014. Conclusie Deze bijlage geeft een ruwe inschatting van het verwachte aantal ernstig vervuilde locaties in de provincie Groningen en hoeveel daarvan gesaneerd moeten worden. Het betreft geen keiharde feitelijke informatie waar rechten aan ontleend kunnen worden. Deze memo moet dus worden gezien als een begin. De inventarisatie is op verzoek van de afdeling Ruimtelijke Plannen gemaakt omdat de afdeling RP graag een overzicht verlangt van onze voorlopige werkvoorraad bodemsanering. Zo kan alvast inzicht verkregen worden in de verwachte saneringskosten en de overheidsmiddelen (met name ISV) die nodig zijn om de bodemsaneringen te kunnen uitvoeren in de periode tot 2030. Mocht er een derde ISV-periode komen dan zou de afdeling RP daar nu al middelen voor ISV-bodem kunnen reserveren. Ook al hebben wij (nu) weinig invloed op het Rijksbudget wat voor de komende periode zal vrijkomen, wij gaan er gezien het voorgaande vanuit dat er eerder meer dan minder middelen voor bodemsanering uit het ISV-budget benodigd zullen zijn. Omdat het Rijk de doelstelling voor 2015 zal nastreven, zullen de spoedeisende locaties daadwerkelijk voor die periode moeten worden gesaneerd. Dit zal betekenen dat een extra aantal saneringen bovenop de "saneringen die geïnitieerd worden door spontane markontwikkelingen" in de komende periode moet worden uitgevoerd.
55
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
56
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
BIJLAGE 2: INFORMATIEVERZOEK AAN GEMEENTEN Aan het college van Burgemeester en Wethouders van de ISV project- en programmagemeenten Provincie Groningen
Briefnr: 2007-24149 Zaaknr: 35260 Behandeld door: P.A. Dieben Telefoon: 050-3164378
Groningen,
september 2007
Onderwerp: toekomstverkenning stedelijke vernieuwing
Geacht college, Het is 2007 en dit is het jaar waarin de stedelijke vernieuwing inmiddels 10 jaar bestaat. Het is ook het jaar waarin de stedelijke vernieuwing weer volop in de publieke en politieke belangstelling staat, zoals recentelijk met de selectie van de 40 wijken en de wijkentour van minister Vogelaar. En verder is 2007 ook het jaar waarin de eerste voorbereidingen van start zullen gaan voor ISV-3. En het is om die reden dat wij uw medewerking vragen voor het volgende. Naast de eerste behoefteramingen die het rijk inmiddels heeft uitgevoerd naar de omvang van de stedelijke vernieuwingsopgave na 2009, willen wij met u halverwege deze ISV-2 periode starten met het opstellen van een eerste inventarisatie van de stedelijke vernieuwingsopgave in onze provincie voor de periode 2009-2014 en met een doorkijk naar de periode 2015-2019. Met deze inventarisatie hopen wij een indruk te krijgen van de omvang van de stedelijke vernieuwingsopgave in onze provincie, in aantallen en zo mogelijk met een kostenraming en voorts welke problemen en knelpunten door u worden gesignaleerd bij de realisatie van de opgave. Met de resultaten van deze inventarisatie willen wij onze claim voor ISV-3 goed te kunnen onderbouwen in de discussies die binnenkort zullen ontstaan over de criteria en de verdeling van de middelen. Op dit moment staat de toekomst van de stedelijke vernieuwing nogal ter discussie onder meer vanwege de eenzijdige focus op de fysieke ingrepen. Hoewel er nu nog geen helder beeld is op een mogelijke voortzetting van het ISV, lijkt er zich wel een omslag in het beleid af te tekenen met een grotere aandacht voor een sociale en economische ontwikkeling en structuurversterking in samenhang met de fysieke ingrepen. En daarnaast laat het zich aanzien dat er, in plaats van de middelen en de kwantitatieve aspecten, ook meer aandacht komt naar het waarom en de kwaliteit van de stedelijke vernieuwing en komt het begrip leefbaarheid meer centraal te staan met een fysieke, een sociale en een economische component.
Naast deze thema's vragen wij in de inventarisatie speciale aandacht voor de demografische ontwikkelingen (bevolkingsafname, vergrijzing en ontgroening) en voor de gevolgen daarvan op de diverse deelterreinen. Nu zal het ongetwijfeld zo zijn dat u op dit moment nog niet alle gevallen tot in detail kunt aangeven wat uw stedelijke vernieuwingsopgave de komende periode. Maar ondanks dat hopen en verwachten wij met deze inventarisatie zowel kwantitatief als kwalitatief op basis van de door geleverde informatie een goede indruk te krijgen van de thema's en de omvang van de opgave in onze provincie.
57
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
Wij zijn van plan uw gemeente in de periode september /oktober/november te bezoeken en om aan de hand van de bijgevoegde vragenlijst de opgave in uw gemeente in kaart te brengen. Wij stellen het zeer op prijs indien deze vragenlijst zoveel mogelijk door u vooraf al wordt ingevuld. De verwachting is wij per gemeente maximaal 2 uur nodig zullen hebben. Binnenkort zullen de ISV-coördinatoren door ons worden benaderd voor een afspraak.
Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen,
, voorzitter
, secretaris
bijlage: vragenlijst
58
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
VRAGENLIJST
TOEKOMSTVERKENNING STEDELIJKE VERNIEUWING PROVINCIE GRONINGEN 1. DE OPGAVE (kwantitatief met locatie en bij ontbreken gegevens indicatief/kwalitatief benoemen) Benoem de opgaven en de prestaties (aantallen, omvang, kosten) die in uw gemeenten in de periode 2009-2014 en 2015-2019 aan de orde komen op het gebied van: 1.1. Fysieke infrastructuur 1.1.1. Bouwen en wonen: nieuwbouw op uitleg en binnen bbg (koop-huur en uitbreiding- vervanging), omzetting, sloop, woningverbetering, doelgroepen (starters, ouderen)
1.1.2 Openbare ruimte: kwaliteit publieke ruimte, oude bedrijfsterreinen, vervallen panden, water en groen 1.1.3. Milieu: milieuhinder bedrijven, bodem (ernst-spoedeisend), lucht, geluid- en verkeershinder 1.1.4. Voorzieningen: onderwijs, winkels, sociaal-cultureel/maatschappelijk, sport, gezondheid 1.1.5. Overig 1.2. Economische infrastructuur 1.2.1. Werken: detailhandel, toerisme, diensten, bedrijfsterreinen (nieuw, revitalisering, transformatie) 1.2.2. Verkeer en vervoer, bereikbaarheid, ontsluiting 1.2.3. Overig 1.3. Sociale infrastructuur 1.3.1. Welzijn en zorg: multifunctionele centra, brede scholen, buurthuizen, woon-zorg 1.3.2. Veiligheid: sociale overlast, vandalisme, criminaliteit 1.3.3. Overig 2. PROBLEMEN/KNELPUNTEN Geef bij de bovengenoemd thema's eventuele problemen/knelpunten aan bij de realisatie van de opgave. Denk daarbij aan: 2.1. demografische ontwikkelingen: groei/krimp, leeftijdsontwikkeling (groen, grijs), migratie, huishoudens 2.2. wonen: kwaliteit voorraad, woningprijzen, leegstand (koop-huur), kwaliteit woonomgeving, woonmilieus, 2.3. 2.4.
woningbehoefte, doorstroming, herstructurering en wijkvernieuwing economie: werkgelegenheid, werkloosheid, opleidingsniveau, participatie, inkomen sociaal: jeugd, huisvesting en zorg voor ouderen, onderwijs, segregatie, gevoelens onveiligheid, allochtonen, armoede, verloedering, sociale samenhang, schoolverlaters
2.5. 2.6.
voorzieningen: nabijheid, niveau, draagvlak, schaalvergroting (zorg en onderwijs) overig: samenwerking partijen, afstemming, menskracht, expertise, middelen, beleid, wet- en regelgeving
3. PRIORITEITEN, MAATREGELEN, OPLOSSINGEN, KANSEN 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
welke thema's hebben in uw gemeente prioriteit welke thema's hebben in uw regio de prioriteit welke plannen en maatregelen zijn er om de genoemde knelpunten aan te pakken welke kansen en oplossingen ziet u voor een effectieve aanpak van de door u gesignaleerde knelpunten
4. BELEID en AMBITIES 4.1 4.2. 4.3.
zijn er (gezamenlijk) ambities neergelegd, beleid geformuleerd of afspraken over de uitvoering gemaakt en hoe luiden deze? zijn de huidige plannen, projecten en programma’s voldoende om aan uw ambities verder te kunnen werken? Is een nieuwe invalshoek noodzakelijk? Zo ja, welke? (b.v de rol van de markt, rol provincie, gebiedsgericht werken).
59
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
60
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
BIJLAGE 3: GEINTERVIEWDE PERSONEN Gemeente Noord 1. Eemsmond 2. De Marne 3. Delfzijl 4. Appingedam
5. Loppersum 6. Winsum 7. Bedum
8. Ten Boer Oost 9. Reiderland 10. Scheemda 11. Pekela
12. 13. 14. 15.
Winschoten Menterwolde Bellingwedde Vlagtwedde
16. Stadskanaal
17. Veendam Centraal 18. Hoogezand Sappemeer 19. Slochteren 20. Haren West 21. Zuidhorn 22. Grootegast 23. Leek 24. Marum
Geïnterviewde personen Dhr. Luurtsema Dhr. Van Mulligen Dhr. P. Teerhuis Dhr. A. Dijkstra Mw. R. Rolink Dhr. L. Geesing Dhr. H. Wessels Dhr. R. Grossl Dhr. J. Bonnema Dhr. M. Hulshof Mw. H. Vlessert Dhr. W. Haaijer Dhr. H. Paap Mw. M. Peppelenbos Dhr. J. Zwartsenburg Dhr. J.B. Zeevaart Dhr. R. van der Burgh Dhr. H. Pesman Mw. G.Schonewille Dhr. D. van Dijk Dhr. J. Samberg Dhr. H. Flap Dhr. H. G. Kuipers Dhr. H. Holstein Dhr. E. de Boer Dhr. R. Broens Dhr. J. Bezema Dhr. N. Beck Mw. L. Scholtens Dhr. W. Scholten Mw. G. Marcus Dhr. J. Kalk Dhr. A. Glazenborg Mw. G. Dijkstra Dhr. T. Pot Dhr. P. van Dijk Dhr. E. Sietzema Dhr. K. van der Veen Mw. J. Arjaans Dhr. U. Bezuijen Dhr. S. van Dijk Mw. M.H. van der Zee
61
“Inventarisatie ISV-3 opgaven in de provincie Groningen” – april 2008
62