Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 1
Nota Geluidszonebeheer in de provincie Groningen
Groningen, 9 november 2004
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 2
Inhoud Inhoud ............................................................................................................................. 2 Samenvatting .................................................................................................................. 3 1.
Inleiding .................................................................................................................. 5
2.
Zones en overheid................................................................................................... 7
3.
Huidige Groninger situatie.................................................................................... 11
4.
Gewenste situatie .................................................................................................. 17
5.
Overige aandachtspunten ...................................................................................... 24
6.
Aanbevelingen ...................................................................................................... 27
Literatuur ...................................................................................................................... 28
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 3
Samenvatting
Sinds twee decennia wordt lawaai van industrieterreinen beperkt en beheerd met behulp van het beleidsinstrument ‘geluidszones’. Doel hiervan is het beschermen van de burgers tegen geluidsoverlast enerzijds en de bedrijven tegen oprukkende woningbouw anderzijds, of, in abstracte termen, het voorkomen van conflicten tussen de functies wonen en werken. In de provincie Groningen hebben de betrokken overheden (Gemeenten en Provincie) in het verleden afspraken gemaakt over de technische en de organisatorische aspecten van het beheer van de geluidszones. De afspraken zijn echter niet altijd goed uitgevoerd (vergunningen zijn niet getoetst aan de zone, er zijn vergunningen met ‘standaard’ (lees: veel) geluidsruimte afgegeven, aan AMvB inrichtingen zijn geen nadere eisen opgelegd en afgegeven vergunningen en nieuwe woningen zijn niet in de beheermodellen opgenomen of geadministreerd. Achterliggende oorzaken zijn onbekendheid met afspraken door personeelswisseling, onbekendheid met aanwezigheid van een gezoneerd terrein, gebrek aan routine met de complexe software en verspreide bevoegdheden en taken t.a.v. het zonebeheer. Hierdoor zijn in de loop van de jaren problemen ontstaan rond de actualiteit van gegevens. Hiermee lopen Gemeenten en Provincie grote risico’s bij beleidsbeslissingen en besluiten met betrekking tot vergunningverlening aan bedrijven en ruimtelijke ordening. Bij een aantal industrieterreinen heeft dit geleid tot ernstige knelpunten. Door middel van deze nota wordt getracht het zonebeheer in de provincie Groningen nieuw leven in te blazen. De afspraken worden herbevestigd of geactualiseerd. Daarbij wordt een heldere rolverdeling tussen de betrokken actoren neergezet. Voor de opstelling van de nota hebben diverse medewerkers van gemeenten en de provincie samengewerkt in de “Werkgroep zonebeheer”. De onderwerpen en teksten zijn niet nieuw. Er is veelvuldig gebruik gemaakt van eigen ‘historische’ documenten en documenten van andere gemeenten en provincies. Om de kwaliteit van het zonebeheer te borgen, worden de volgende aanbevelingen gedaan: • het zonebeheer wordt uitgevoerd door de Gemeenten, tenzij in overleg tussen Gemeente en Provincie voor een individueel terrein andere afspraken worden gemaakt; • de Provincie beoordeelt de vergunningaanvragen van de inrichtingen waarvoor zij bevoegd gezag is, kwalitatief en voert hiervoor een pré-toetsing uit. Na akkoord voert de Gemeente een definitieve toets uit. • de Gemeenten wijzen binnen hun organisatie een zonebeheerder aan, welke fungeert als een beleidsmatige spin in het web en aanspreekpunt en adviseur voor alle partijen; • de Gemeenten stellen een technisch zonebeheerder aan of huren deze in voor het uitvoeren van de administratie en berekeningen; hierbij wordt gekozen uit iemand binnen de eigen organisatie, een andere Gemeente of een akoestisch adviesbureau; • de Gemeenten geven opdracht voor het indien nodig actualiseren en vervolgens het bijhouden van het zonebeheer en stellen hiervoor zo nodig financiële middelen ter beschikking; • de Gemeenten en de Provincie zorgen er voor dat het zonebeheer wordt ingebed in hun organisatie (beleidsvelden ruimtelijke ordening en milieu);
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 4
•
de Gemeenten en de Provincie houden bij de betreffende besluiten rekening met het advies van de zonebeheerder; • de Gemeenten en de Provincie stellen gezamenlijk een “Handboek zonebeheer” op, waarin werk- en organisatorische afspraken worden vastgelegd; • de Gemeenten ontwikkelen in overleg met de Provincie beleid voor braakliggende terreinen, AMvB inrichtingen en van inrichtingen te verlangen akoestische informatie. Ten slotte zijn aanbevelingen opgenomen ten aanzien van de bekwaamheid en onafhankelijkheid van de technisch zonebeheerder, het op peil houden van het kennisniveau en een evaluatie. Op deze wijze dient te worden geborgd dat de grenswaarden van de Wet geluidhinder in acht worden genomen in alle besluiten met betrekking tot milieuvergunningverlening aan bedrijven op gezoneerde industrieterreinen en tot ruimtelijke ordening op en rond deze terreinen. Alleen op deze wijze kunnen knelpunten met mogelijk ernstige gevolgen worden voorkomen. Bovendien wordt zo de op grond van deze wet beschikbare geluidsruimte zo goed mogelijk benut.
Leeswijzer De nota start met een beschrijving van de betekenis van geluidszones en zonebeheer in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 zijn de gevolgen van geluidszones voor het handelen, de besluiten, van de verschillende overheden weergegeven. Hoofdstuk 3 geeft weer hoe de oude, vigerende afspraken rond het zonebeheer eruit zien. In een analyse worden de knelpunten en de risico’s van de huidige werkwijze gepresenteerd. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de set van randvoorwaarden voor goed zonebeheer geïdentificeerd. Hoofdstuk 5 richt de aandacht op een aantal punten waarvoor beleid dient te worden gemaakt om het zonebeheer niet te laten frustreren. In hoofdstuk 6 worden aanbevelingen gedaan voor het (opnieuw) opstarten van het zonebeheer.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
1.
pag. 5
Inleiding
Kader en doel van geluidszones Sinds september 1982 dient op grond van de Wet geluidhinder1 (Wgh) een zone te worden vastgesteld rondom industrieterreinen waarop de zogenaamde ‘grote lawaaimakers’ zijn of mogen worden gevestigd. Ook terreinen met andersoortige lawaaimakers kunnen worden gezoneerd. De zone is een aandachtsgebied rondom een industrieterrein, waarbuiten de bedrijven op dat terrein gezamenlijk geen hogere geluidsbelasting dan 50 dB(A) mogen veroorzaken. De zone vormt het gebied tussen de grens van het industrieterrein en de vastgestelde zonegrens (voor de goede orde: het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de zone). Dit betekent dat de ruimte tussen de vergunde 50 dB(A)-contour (huidige 50 dB(A)-contour) en de vastgestelde zonegrens in feite de beleidsruimte is die de betrokken overheden hebben ten aanzien van de vestiging van nieuwe bedrijven of uitbreiding van bestaande bedrijven (zie tekening).
Het doel van de zone is burgers te beschermen tegen industrielawaai en voldoende ruimte te behouden voor vestiging en uitbreiding van industrie. Buiten de zone mag het gezamenlijke lawaai van alle bedrijven op het industrieterrein de 50 dB(A) niet overschrijden. In de geluidszone is bouw van ‘geluidsgevoelige objecten’ (woningen, scholen, ziekenhuizen en dergelijke) slechts mogelijk onder strikte voorwaarden. Geluidsbelastingen hoger dan 50 dB(A) op de gevel moeten in principe worden voorkomen. Op deze wijze wordt afstand gecreëerd en in stand gehouden tussen woningbouw enerzijds en lawaaiige industrie anderzijds. De ligging van de zone is gebaseerd op een beleidsmatige afweging tussen ruimte bestemd voor industrie en de ruimte bestemd voor geluidsgevoelige objecten. De akoestische vertaling van deze afweging wordt in bestemmingsplannen vastgelegd. De zonegrens en de daarbij behorende (hogere) grenswaarden voor geluidsgevoelige objecten moet worden gehandhaafd. Op deze wijze wordt zowel naar omwonenden als naar de bedrijven rechtszekerheid geboden.
1
Wet geluidhinder van 16 februari 1979, Stb. 99
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 6
Functie en doel zonebeheer Nu de sanering van industrielawaai op gezoneerde industrieterreinen grotendeels haar beslag heeft gekregen, moet er voor worden gewaakt dat opnieuw (sanerings)situaties ontstaan, die later weer ten koste van veel menskracht en middelen moeten worden gesaneerd. Een goed inzicht in de geluidssituatie is daarvoor noodzakelijk. Dat kan alleen indien alle gegevens m.b.t. de geluidssituatie actueel zijn en adequaat worden beheerd. Doel van zonebeheer is te voorkomen dat er conflicten tussen de functies werken op en wonen rond industrieterreinen gaan ontstaan. Zonebeheer is het bewaken en beheren van de beschikbare geluidsruimte. Zonebeheer is daarmee niet alleen een milieuhygiënisch toetsingskader maar vooral een beleidsinstrument dat van invloed is op de ruimtelijke en planologische besluitvorming. Zonebeheer is dus van belang bij besluiten omtrent bestemmingsplannen, woningbouwplannen, vestiging en uitbreiding van bedrijven, gronduitgifte, bouw- en sloopvergunningen, vergunningen op grond van de Wet milieubeheer2 (hierna: Wm) en accepteren van meldingen ex. art. 8.40 Wm. Goede besluitvorming vraagt immers dat mogelijke ontwikkelingen van enerzijds bedrijvigheid op een industrieterrein en anderzijds van de woon- en leefomgeving rond dat terrein in samenhang kunnen worden beoordeeld. Onjuiste inschattingen moeten worden voorkomen. Zonebeheer betekent dus vooral het bewaren van overzicht over de beschikbare en toegedeelde geluidsruimte en het toedelen van de (veranderende) nog beschikbare geluidsruimte in relatie tot de zonegrens en de (veranderende) bebouwing in de zone. Populair gezegd: het gaat om het verstandig kunnen verdelen van de cake tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en omgeving. Het startpunt voor zonebeheer is het oorspronkelijke moment van de zonevaststelling. Met de informatie die tóen beschikbaar was, was de actuele geluidssituatie bekend en dus ook de nog beschikbare geluidsruimte. Maar in de praktijk verandert de situatie voortdurend. Oude bedrijven sluiten, nieuwe vestigen zich. Bestaande bedrijven moderniseren, breiden uit en/of nemen geluidsmaatregelen. Gelukkig vereisen deze veranderingen meestal een vergunning en vormt de geluidszone daarbij één van de toetsingskaders. Daarom moet het bedrijf in de aanvraagprocedure de akoestische consequenties van de voorgenomen wijziging aangeven. De vergunningverlener ontvangt daarmee een update van geluidsinformatie.
Probleemschets Het beheer van geluidszones in de provincie Groningen is op enkele uitzonderingen na onvoldoende. Dit is de afgelopen jaren tot uiting gekomen in ernstige knelpunten rond een aantal industrieterreinen, doordat aan bedrijven op deze terreinen geen vergunningen meer konden worden verleend. De provincie Groningen heeft daarom het initiatief genomen om samen met de betrokken Gemeenten na te gaan waar het aan schort en wat de oorzaken zijn. Het doel van deze aanpak is te komen tot een goede en werkbare organisatie van het zonebeheer in onze provincie. Het voorliggende document is hiervan de weerslag. 2
Wet milieubeheer van 13 juni 1979, Stb. 442 (Wet algemene bepalingen milieuhygiëne), gewijzigd en uitgebouwd tot Wet milieubeheer van 10 mei 1994, Stb. 331
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
2.
pag. 7
Zones en overheid
Beleidsvelden Het instellen van geluidszones en het beheer/de bewaking ervan hebben belangrijke doorwerking op het handelen van de betrokken actoren. Initiatiefnemers zoals bedrijven, burgers, projectontwikkelaars en overheden, hebben nu eenmaal te maken met de geluidszones. Hierna wordt ingegaan op de consequenties van het bestaan van geluidszones voor de verschillende overheden. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de zonering consequenties heeft voor de volgende beleidsvelden: • Ruimtelijke Ordening op en rondom het industrieterrein en • Vergunningverlening Wet milieubeheer in de breedste zin van het woord aan inrichtingen op het industrieterrein.
Overheden en hun rol Bij de activiteiten zowel op het industrieterrein als rondom het terrein (in de zone) kunnen meerdere overheidsinstanties betrokken zijn. In de eerste plaats is het betreffende gemeentebestuur (de raad en burgemeester en wethouders) met meerdere taken en bevoegdheden betrokken bij activiteiten als: • het vaststellen en wijzigen van de industrieterreinen waarop ‘grote lawaaimakers’ zijn toegelaten en de geluidszones rond deze terreinen middels bestemmingsplannen; • het bij GS aanvragen van een verklaring van geen bezwaar voor een bouwplan dat onder het vigerende bestemmingsplan niet kan, maar waarin alvast wordt geanticipeerd op toekomstige wijziging van een bestemmingsplan (een anticipatie–procedure ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening, hierna WRO); • GS verzoeken om hogere grenswaarden voor geluidsgevoelige bebouwing in de zone vast te stellen; • het uitgeven van grond aan bedrijven en van kavels voor de bouw van geluidsgevoelige objecten in de zone; • het verlenen van bouw-, sloop- en milieuvergunningen; • het accepteren van meldingen en eventueel stellen van nadere eisen aan ‘kleine bedrijven’ in het kader van de Wm (ex. art. 8.40 Wm, de AMvB-bedrijven); • het uitoefenen van toezicht op de door haar verleende milieuvergunningen; • het optreden als wettelijk adviseur bij de door de provincie en het ministerie van Economische Zaken te verlenen milieuvergunningen. Daarnaast heeft het provinciebestuur (gedeputeerde staten) bepaalde taken en bevoegdheden binnen de genoemde gebieden: • het goedkeuren van eerder genoemde bestemmingsplannen (waarbij de toetsing van het in acht nemen van de grenswaarden); • het geven van een verklaring van geen bezwaar bij een anticipatieprocedure ex. art. 19 WRO jo artikel 50 lid 8 Woningwet;
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
• • • • •
pag. 8
het vaststellen van hogere grenswaarden voor geluidsgevoelige objecten die in de geluidszone liggen; het verlenen van milieuvergunningen voor grote bedrijven; het uitoefenen van toezicht op de door haar verleende vergunningen; het optreden als wettelijk adviseur bij de door de gemeente en het ministerie van Economische Zaken te verlenen milieuvergunningen; het coördineren van het toezicht op de naleving van de geluidsbepalingen. Deze strekt verder dan alleen de Wgh en heeft ook betrekking op geluidhinderbepalingen uit hoofde van andere wetten (art. 157 Wgh).
Ook de rijksoverheid heeft op dit gebied taken zoals: • het vaststellen van hogere grenswaarden voor geluidsgevoelige objecten in de zone in geval van een saneringssituatie. Daarvan is sprake als de geluidsbelasting hoger dan 55 dB(A) is; • het verstrekken van financiële bijdragen voor de akoestische onderzoeken bij zonering en sanering van bestaande situaties; • het goedkeuren van saneringsbesluiten van de provincie en dergelijke; • het adviseren door de regionale inspectie over diverse besluiten; • het verlenen van milieuvergunningen en het houden van toezicht daarop voor ondergrondse activiteiten zoals mijnbouw (aardgas- en zoutwinning) door het ministerie van Economische Zaken. Over het algemeen is de rijksoverheid echter meer op afstand bij de activiteiten op en rond de industrieterreinen betrokken. Ten slotte kunnen ook burgers (omwonenden en de bedrijven) invloed uitoefenen via de inspraak- en beroepsprocedures. De gemeentelijke en provinciale taken zijn hieronder schematisch weergegeven. Taak
Besluit
Bevoegd gezag
Ruimtelijke ordening
bestemmingsplan goedkeuring verzoek verklaring van geen bezwaar i.h.k.v. art 19 WRO verklaring van geen bezwaar overeenkomst bouwvergunning sloopvergunning verzoek hogere waarde vaststellen hogere waarde milieuvergunning advisering milieuvergunning advisering milieuvergunning advisering
gemeente
Gronduitgifte Bouwplannen Sloopplannen Ontheffing Vergunningverlening Wm door B&W Vergunningverlening Wm door GS Vergunningverlening Wm door EZ
provincie gemeente provincie gemeente gemeente gemeente gemeente provincie gemeente provincie provincie gemeente ministerie van Economisch Zaken gemeente en provincie
De adviesrollen zijn geregeld in art. 8.7 van de Wm en art. 7.1 t/m 7.3 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer3 (hierna Ivb). Het Ivb is als AMvB een appendix van de Wm. 3
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, Besluit van 5 januari 1993, Stb. 50
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 9
Het bovenstaande maakt duidelijk dat het noodzakelijk is om activiteiten en besluitvormingsprocessen door middel van coördinatie en toezicht op elkaar af te stemmen.
Relatie geluidszone en bestemmingsplan Zoals gezegd moet rond terreinen waar ‘grote lawaaimakers’ zijn toegestaan (lees: niet zijn uitgesloten), een zone worden vastgesteld. Rond bestaande terreinen (aanwezig op 1 september 1982) kon dit tot 1 juli 1993 middels een apart zonebesluit of bij bestemmingsplan (art. 53 en 55 Wgh). Nu is het bestemmingsplan hét (wettelijk) instrument geworden waarmee zones kunnen worden vastgesteld, gewijzigd of opgeheven. Omwille van de rechtszekerheid en de continuïteit van beleid zijn beperkingen gesteld aan het verkleinen of opheffen van de zone (art 61 Wgh). Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven, is de keuze van de ligging van deze zone gebaseerd op een beleidsmatige afweging tussen ruimte bestemd voor industrie en de ruimte bestemd voor geluidsgevoelige objecten (woningen, scholen, ziekenhuizen en dergelijke). De zonegrens en de daarbij behorende (hogere) grenswaarden voor geluidsgevoelige objecten moeten worden gehandhaafd.
Relatie geluidszone en vergunningverlening Wet milieubeheer De relatie tussen de geluidszone en hoofdstuk 8 (inrichtingen) van de Wm is vastgelegd in art. 8.8, derde lid, sub a van de Wm. Daarin is bepaald dat het bevoegd gezag bij vergunningverlening de grenswaarden van hoofdstuk V (industrielawaai) van de Wgh in acht moet nemen. Dit geldt voor alle bedrijven op het industrieterrein, ongeacht wie het bevoegd gezag is, Gemeente, EZ of Provincie. Het bevoegd gezag dat een milieuvergunning wil verlenen, moet er dus voor zorgen dat de cumulatieve geluidsbelasting van alle bedrijven gezamenlijk, buiten de zonegrens nooit meer zal bedragen dan 50 dB(A) en nooit meer dan de grenswaarde voor elke afzonderlijk woning in de zone. Bij de toetsing aan de grenswaarden die volgen uit de Wgh moet dus rekening worden gehouden met eventuele andere bedrijven op een industrieterrein. De grenswaarden gelden immers voor het gehele industrieterrein. Inzicht in de actuele geluidssituatie op en rond het industrieterrein is derhalve noodzakelijk. Op deze plaats wordt reeds opgemerkt dat voor inrichtingen die vallen onder de werkingssfeer van de algemene maatregelen van bestuur op grond van art. 8.40 Wm - in tegenstelling tot vergunningplichtige inrichtingen - de koppeling met de Wet geluidhinder niet aanwezig is. Op dit punt, dit probleem, wordt in hoofdstuk 5 ingegaan.
Zonebeheer geregeld? Uit bovenstaande is duidelijk dat zonebeheer moet worden uitgevoerd. Maar… de wijze waarop het beheer (bijvoorbeeld de zonetoets bij vergunningverlening) moet worden uitgevoerd, is niet bij wet geregeld. Ook is (nog) niet wettelijk geregeld wie verantwoordelijk is voor het eventueel opzetten en bijhouden van een geluidsboekhouding. De bevoegde instanties (de gemeenten en de provincie), hebben op dit onderdeel dus (beleids)vrijheid om hier nader invulling aan te geven.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 10
Verwachte wijzigingen in wetgeving In de nabije en verdere toekomst zullen mogelijk een aantal dingen veranderen op gebied van regelgeving en bevoegdheden. • In de nieuwe WRO zal het goedkeuringsbesluit van de provincie voor bestemmingsplanwijzigingen komen te vervallen. De provincie krijgt de rol van wettelijk adviseur. • De vaststellingsbevoegdheid voor de hogere grenswaarde-procedure zal in zijn geheel bij de gemeente komen te liggen (uitgezonderd voor regionale industrieterreinen). • Er zijn voornemens om de proefwet Stad en Milieu (stap 3: onderbouwd afwijken van milieunormen) te integreren in de huidige Wgh. Daarbij krijgt een gemeente de bevoegdheid om gemotiveerd de absolute grenswaarden van de Wgh te mogen verlaten, hetgeen betekent dat in specifieke situaties meer lawaai op de gevel wordt geaccepteerd. • In de Wgh zullen bepalingen worden opgenomen voor de verantwoordelijkheid voor het zorgdragen van het zonebeheer: deze verantwoordelijkheid wordt, behoudens voor regionale industrieterreinen, gelegd bij de Gemeente waarin het industrieterrein in zijn geheel of in hoofdzaak is gelegen. Er worden regels opgenomen voor het bijhouden en aanleveren van gegevens. • De geluidsvoorschriften van AMvB’s zijn gestandaardiseerd. In de loop der jaren zijn er echter diverse uitvoeringsvormen van deze standaarden gemaakt. Er wordt door VROM onderzoek verricht naar deze standaarden, wat op termijn kan leiden toe een reparatie van de AMvB op het gebied van geluidsvoorschriften. • Op termijn zal de geluidsruimte van inrichtingen wellicht worden vastgelegd op basis van de jaargemiddelde waarde (Lden) in plaats van als etmaalwaarde van de representatieve bedrijfssituatie onder gelijktijdige aanpassing van de geluidsgrenswaarden. Dit hoeft geen consequenties te hebben voor werkwijze van het zonebeheer, maar kan wel positieve of negatieve gevolgen hebben voor de geluidsruimte rond een individueel industrieterrein. • Naar verwachting treedt op 1 januari 2005 de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken in werking. Deze bepaalt dat burgers en andere belanghebbenden via één loket inzage moeten kunnen krijgen in alle (in die wet aangegeven) opgelegde beperkingen van overheidswege m.b.t. een bepaald perceel. Deze wet vraagt om een nauwkeurige registratie van verleende hogere waarden en heeft als zodanig geen consequenties voor het zonebeheer, maar heeft daarmee wel een duidelijke relatie.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
3.
pag. 11
Huidige Groninger situatie
Te beheren terreinen In de provincie Groningen zijn er 87 industrieterreinen, waarvoor het geldende bestemmingsplan toestaat dat er ‘grote lawaaimakers’ kunnen worden gevestigd. Op circa 40 van deze terreinen is slechts één inrichting gelegen. Op de overige terreinen liggen meerdere inrichtingen. Een aantal terreinen grenzen (nagenoeg) aan elkaar: rond deze terreinen is een gemeenschappelijke zone vastgesteld. In totaal zijn er 69 zones vastgesteld. In de nabijheid van vrijwel elk terrein zijn woningen gelegen, variërend van enkele woningen tot hele woonwijken. Bij ruim 40 terreinen was er in het verleden sprake van een saneringssituatie.
Figuur 1: Zones en gezoneerde industrieterreinen in de provincie Groningen
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 12
Oude afspraken Vanaf de oprichting in 1983 hield het BOGG, Bestuurlijk Overleg Geluid in de provincie Groningen, zich alleen bezig met de sanering wegverkeerslawaai. In de beginjaren 90 heeft het BOGG ingestemd met de samenwerking met de provincie voor het onderwerp industrieel geluidszonebeheer. Op 5 januari 1994 zijn hierover de volgende afspraken gemaakt: • Het zonebeheer wordt uitgevoerd door de zogenaamde echelon I- en II-gemeenten op basis van de werkwijze van de geluidmeetdiensten, - kosten vergoeding op basis van de tarieven van het BOGG - waardoor ook de mogelijkheid bestaat tot gemeenschappelijke aanschaf van software. • Indien blijkt dat het mutatiepatroon voor een industrieterrein marginaal is, het aantal zonebeheerders verder verdichten. • De problematiek van het zonebeheer als vast agendapunt op te nemen binnen de vergaderingen van de technische werkgroep.
Huidige situatie In werkelijkheid is bovenstaande werkwijze maar beperkt uitgevoerd: verschillende terreinen zijn niet of nauwelijks of door een andere instantie beheerd. Dit heeft geleid tot situaties waarin gegevens niet actueel zijn, expertise voor interpretatie van rapportages ontbreekt en geen correcte beoordelingen (op het aspect geluid) van vergunningaanvragen kon worden gegarandeerd. Het BOGG is inmiddels niet meer operationeel vanwege het eindigen van de regeling voor de sanering van wegverkeerslawaai. De BOGG afspraken zijn niet formeel ingetrokken. In onderstaande tabel is de indeling volgens de BOGG structuur weergegeven. Er zijn naast de gemeente Groningen zes groepen van gemeenten onderscheiden waarbinnen het zonebeheer centraal zou moeten zijn geregeld. Verder is weergegeven wie de feitelijke zonebeheerder is geworden en om welke industrieterreinen het gaat. In deze tabel zijn de Gemeenten zonder gezoneerde industrieterrein of met terreinen met slechts één inrichting niet opgenomen.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 13
Feitelijk zonebeheer groep 0 Groningen
Gemeente
Echelon
Terreinen
Groningen
I
Ind. terrein Groningen Zuid-Oost Ind. terrein Paradijsvogelstraat – Florakade Ind. terrein Ulgersmaweg – Pop Dijkemaweg Reitdiep, Groningen West en Hoogkerk Koningsweg
groep 1 Groningen
Leek
II
Groningen Groningen
Marum Zuidhorn
III III
Ind. terrein Leek Ind. terrein Oldebert Ind. terrein De Hoek ind. terrein Aduard
groep 2 Hoogezand
Hoogezand
II
Provincie
Haren
III
groep 3 Eemsmond Eemsmond Eemsmond
Eemsmond De Marne Appingedam
II III III
Delfzijl
III
Eemshaven Ind. terrein Lauwersoog Ind. terrein Woldweg Ind. terrein Farmsummerweg Ind. Oosterhorn.
groep 4 Winschoten Winschoten
Winschoten Scheemda
II III
Ind. Terreinen Oost De Toekomst
groep 5 Veendam Veendam
Veendam Menterwolde
II III
Ind. terreinen Veendam 00, 01 02, 03, 03A en 04 Ind. terrein Zuidbroek
groep 6 Stadskanaal Provincie Provincie
Stadskanaal Stadskanaal Pekela
II II III
Vlagtwedde
III
Bedrijvenpark Stadskanaal Durfsportcentrum Stadskanaal Industrieterrein Oost Industrieterrein West ’t Heem Ind. terrein Zuid Oost Groningen
Delfzijl (tijdel. Prov. Gron)
Adviesbureau NAA
Waterhuizen, Hoogezand - West & Foxhol Hoogezand- Noordwest / Plan Zuid Martenshoek Sappemeer Noord en Oost, ind. terrein Coops NS terrein Onnen
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 14
Knelpuntenanalyse Onderstaande knelpunten zijn herleid uit de ervaringen van de afgelopen jaren. De genoemde knelpunten zijn overigens niet bij alle gemeente voorgekomen. A. Niet alle vergunningen worden getoetst Het blijkt dat door het gebrekkige zonebeheer er vergunningen worden afgegeven die later voor problemen zijn gaan zorgen. De aanvraag wordt globaal getoetst. B. Veel standaard vergunningen Aan de vergunningen die worden afgegeven wordt veelal een standaard voorschrift gevoegd. Deze standaardvergunningen kunnen echter veel ruimte van de geluidkoek ‘opeten’. De consequenties worden niet juist ingeschat. AMvB bedrijven hebben (zeer ruime) standaardeisen. Er worden voor deze bedrijven geen nadere eisen opgelegd. C. Wettelijk adviseurs worden niet ingeschakeld Gemeente en Provincie zijn elkaars wettelijk adviseurs en adviseurs van EZ bij het verlenen van vergunningen. Niet altijd wordt echter aan de verplichting voldaan de stukken naar de wettelijk adviseur te zenden, waardoor kansen worden gemist om foutieve vergunningen te signaleren. D. Beheersystemen zijn nooit echt van de grond gekomen In enkele gevallen is er een rekenmodel aanwezig waarmee de geluidsberekeningen van het industrieterrein kan worden gemaakt, maar er is geen informatie aanwezig over de grenswaarden van de rekenpunten in de zone en informatie over de bedrijven in het model. De informatie over de informatie (Meta-informatie) ontbreekt. E. Weinig routine met de software De rekensoftware voor het zonebeheer blijkt in het gebruik te complex te zijn voor onervaren gebruikers. Ook mensen die het programma regelmatig gebruiken, kunnen verzanden in hoeveelheid data en instelmogelijkheden. Hierdoor ontstaat een belemmering om aan het zonebeheer te beginnen. F. Bekendheid met de afspraken laat te wensen over Door wisselingen van personeel bij de gemeenten is de bekendheid van de afspraken weggeëbd. G. Bekendheid bij de ruimtelijke ordening (RO) afdelingen laat te wensen over De RO afdelingen zijn niet altijd bekend met de aanwezigheid of ligging van een gezoneerd industrieterrein. Daarnaast wordt niet altijd de geluidszone opgenomen op het nieuwe bestemmingsplan. H. Organisatorische problemen Het is gebleken dat uitvoering van het zonebeheer lastig is vanwege verspreide bevoegdheden. Het is niet altijd duidelijk wie welke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden heeft.
Bovengenoemde waarnemingen en ervaringen zijn gebruikt bij het identificeren van een aanpak om tot een werkbaar en efficiënt model voor zonebeheer in de provincie Groningen te komen. In het volgende hoofdstuk wordt dit beschreven.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 15
Situatie medio 2004 In 2003 en begin 2004 is door verschillende gemeenten contact gezocht met een akoestisch adviesbureau voor het opzetten en actualiseren van het zonebeheersysteem van een deel van hun industrieterreinen. Verwacht mag worden dat deze terreinen eind 2004 zullen beschikken over een actueel beheersysteem. Het structureel bijhouden van het beheer en de inbedding daarvan binnen de gemeentelijke en provinciale organisatie is veelal nog niet of onvoldoende geregeld.
Conclusie huidige situatie Geconcludeerd moet worden dat het zonebeheer - op enkele uitzonderingen na - binnen de Groninger Gemeenten onvoldoende geregeld is.
Risico’s onvoldoende zonebeheer Hierna worden enkele mogelijke gevolgen weergegeven van het niet of onvoldoende uitvoeren van het geluidszonebeheer. Gemeenten, EZ en Provincie verlenen vergunningen op grond van de Wm. Als in geval van een beroepszaak blijkt dat hierbij niet is voldaan aan art. 8.8 Wm, of niet kan worden aangetoond dat daaraan is voldaan, dan zal de Raad van State de vergunning op formele gronden vernietigen. Het bedrijf beschikt op dat ogenblik niet meer over de gewenste vergunning en kan hierdoor aanzienlijke schade lijden. Voor deze schade kan vervolgens een claim bij het bevoegd gezag dat de vergunning verleent, worden neergelegd wegens onzorgvuldig handelen. Gemeenten stellen bestemmingsplannen op. Als in beroep blijkt dat bij geprojecteerde woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen in de zone niet voldaan kan worden aan de grenswaarden van de Wgh, wordt het plan vernietigd. Slechts in een deel van deze situaties kan het knelpunt achteraf worden opgelost. Bijvoorbeeld door het aanpassen van vergunningen van bedrijven, het alsnog laten treffen van akoestische maatregelen door bedrijven, het verplaatsen van bedrijven, het wijzigen van de geluidszone door aanpassing van het bestemmingsplan en/of het vaststellen van hogere waarden voor woningen en andere geluidsgevoelige objecten in de zone. Op grond van de Wgh mogen hogere waarden slechts worden vastgesteld, indien geluidsreducerende maatregelen niet of onvoldoende mogelijk zijn. Dergelijke oplossingen vergen in het gunstigste geval grote inspanningen, tijdsinzet en kosten van de gemeentelijke afdelingen Ruimtelijke Ordening en vergunningverlening. In verschillende gevallen, zo blijkt in de praktijk gaat dit ook gepaard met hoge tot zeer hoge andere kosten. Bedrijven zullen namelijk alleen bereid zijn om maatregelen te treffen indien de overheid deze betaalt. Indirecte kosten vloeien voort uit het feit dat voorgenomen ontwikkelingen slechts met vertraging van jaren kunnen worden gerealiseerd. In minder gunstige gevallen is het niet meer mogelijk het knelpunt op te lossen. Dit kan zich voordoen indien geluidsreducerende maatregelen technisch of financieel niet haalbaar zijn. Ook komt het voor dat de Wgh onvoldoende ontheffingsgronden biedt voor het wijzigen van de zone,
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 16
waarmee een wijziging van de zone geheel wordt geblokkeerd. Dit betekent dat woningen niet kunnen worden gerealiseerd, nieuwe of bestaande bedrijven geen vergunning meer kunnen krijgen of nog lege kavels onbruikbaar worden. Samengevat: Met het niet uitvoeren van zonebeheer verwaarloost de overheid zijn wettelijke taak en riskeert tijdsvertraging alsmede grote financiële gevolgen bij besluiten op het gebied van de ruimtelijke ordening en vergunningverlening Wm.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
4.
pag. 17
Gewenste situatie
Nog eens: zonebeheer is een beleidsinstrument In de vorige hoofdstukken is beschreven wat doel, nut en noodzaak van goed zonebeheer zijn. De vormgeving van het zonebeheer wordt - ten onrechte - veelal technisch opgevat, gericht op rekenmodellen en vergunningverlening. Maar in hoofdstuk 2 is het doel van zonebeheer als volgt gedefinieerd: Doel van zonebeheer is te voorkomen dat er conflicten tussen de functies werken op en wonen rond industrieterreinen gaan ontstaan. Zonebeheer is het bewaken en beheren van de beschikbare geluidsruimte. Zonebeheer is daarmee niet alleen een milieuhygiënisch toetsingskader maar vooral een beleidsinstrument dat van invloed is op de ruimtelijke en planologische besluitvorming. Zonebeheer is dus geen doel op zich. Het is een middel voor ondersteuning van de besluitvorming rond zaken die betrekking hebben op het gebied binnen de geluidsgrens, dus inclusief het gezoneerde industrieterrein. Zonebeheer moet inzicht leveren in de vergunde geluidsruimte en de nog beschikbare geluidsruimte voor bedrijven, alsook in de mogelijkheid en wenselijkheid van woningbouw in de zone of het uitbreiden van het gezoneerde industrieterrein.
Voordelen goed en actueel zonebeheer Behalve het elimineren van de risico’s als genoemd in hoofdstuk 3, kunnen van een actueel zonebeheer onder meer de volgende voordelen worden genoemd. Een up-to-date zonebeheersysteem kan snel informatie leveren over de geluidssituatie op en rond het gezoneerde industrieterrein. Het geeft een duidelijk beeld van de geluidsbelasting van elk bedrijf afzonderlijk en van alle bedrijven samen. De benodigde informatie kan gemakkelijk in overzichtelijke tabellen en kaarten worden geproduceerd. Daarmee levert het zonebeheer een belangrijke hoeveelheid direct toegankelijke informatie op voor beleidsmakers en bestuurders. • De kans op onjuiste inschattingen en daaraan gekoppelde beslissingen wordt verminderd, waardoor fouten zoals toezeggingen aan bedrijven, projectontwikkelaars en inwoners kunnen worden voorkomen. • Er ontstaat een duidelijk inzicht in de resterende gebruiksmogelijkheden van het industrieterrein en zijn omgeving. Deze gebruiksmogelijkheden zijn veelal ook van invloed op de waarde van de gronden. Deze informatie kan onder andere gebruikt worden in geluids- en bestemmingsplannen. • De geluidsruimte op een industrieterrein kan optimaal worden benut voor de vestiging van nieuwe en/of de uitbreiding van bestaande bedrijven.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 18
Functie-omschrijving zonebeheerder Een zonebeheerder moet functioneren als een spin in het web, die binnen het gemeentelijk apparaat verbindingen legt en goed op de hoogte is met (mogelijke) ontwikkelingen op de terreinen van industriële activiteiten, RO en industrie. Een zonebeheerder moet de nodige informatie verzamelen en ambtelijke projectleiders (beleidsmedewerkers ruimtelijke ordening, vergunningverleners) adviseren door consequenties van keuzes inzichtelijk te maken. De zonebeheerder opereert daarin pro-actief. Hij/zij is boven alles een beleidspersoon, niet een geluidsdeskundige. Nogmaals wordt benadrukt dat zonebeheer niet in de eerste plaats het technische is, zoals vaak wordt gedacht, maar het beleidsmatige.
Functie-eisen zonebeheerder De zonebeheerder moet de consequenties van (voorgenomen) besluiten kunnen overzien. De consequenties moeten in vele gevallen worden geïnterpreteerd door bewerking van akoestische gegevens. Hiervoor moet de zonebeheerder beschikken of de beschikking hebben over akoestische en juridische kennis. De akoestische kennis kan, indien niet in eigen organisatie beschikbaar, worden ingehuurd bij een geluidsdeskundige of technisch zonebeheerder (een akoestisch adviesbureau of een andere gemeente). De zonebeheerder moet de rapportage van de technisch zonebeheerder interpreteren en in een advies verwerken.
Ondersteuning, hulpmiddelen en afspraken Een zonebeheerder moet kunnen rekenen op de ondersteuning door een technisch zonebeheerder en beschikken over een aantal technische hulpmiddelen en een set organisatorische afspraken. Technisch zonebeheerder: • Een technisch zonebeheerder dient de zonebeheerder te ondersteunen door de technische uitvoering van het zonebeheer: het uitvoeren van berekeningen en het bijhouden van administratie. Op de vraag welke instantie kan optreden als technisch zonebeheerder wordt hierna ingegaan. Technische hulpmiddelen: • een akoestisch model van het industrieterrein en omgeving binnen de zone, • de meta-informatie van de data in het akoestisch model, • beleidsinformatie als geluidnota’s, ruimtelijke informatie, bestemmingen, hogere waarde besluiten, zonebesluit met toelichting en kaart, • modelleringsafspraken, formulieren, • een protocol voor het opstellen van een geluidsrapport, • een checklist voor de toetsing van een geluidsrapport, • de eisen te stellen aan rapport van technisch zonebeheerder en advies van zonebeheerder.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 19
Organisatorische afspraken: • Taken, Bevoegdheden en Verantwoordelijkheden, • stroom- en keuzeschema’s, • werk- en procedure-afspraken tussen betrokken partijen, waaronder afspraken over het beheer en het gebruik van het zonebeheermodel, • structureel overleg zonebeheerders. Tot de technische hulpmiddelen en organisatorische afspraken is reeds een aanzet gegeven. De werkgroep beveelt aan dat de Gemeenten deze nader uitwerken (hier en daar toegespitst op de concrete situatie binnen de betreffende gemeente) en opnemen in een “Handboek zonebeheer”. Dit handboek kan als werkboek worden opgezet en regelmatig worden aangepast aan praktijkervaringen en veranderingen in wetgeving en beleid. In het handboek dienen minimaal bovengenoemde hulpmiddelen en afspraken te worden opgenomen. Het gezamenlijk, in Provinciaal verband, uitwerken en actueel houden van dit handboek bevordert de uniformiteit en continuïteit van het zonebeheer en zal de uitvoeringskosten drukken.
Taken, Bevoegdheden en Verantwoordelijkheden In onderstaande tabel zijn de taken, verantwoordelijkenheden en bevoegdheden ten aanzien van het geluidszonebeheer voor de ‘spelers’ in vergunning- en RO-projecten weergegeven. Initiatiefnemer Vergunningverlener/ beleidsmedewerker RO Zonebeheerder Technisch zonebeheerder
Rol Initiatiefnemer
Vergunningverlener/ beleidsmedewerker RO
Zonebeheerder
Technisch zonebeheerder
Bedrijf met oprichtings/veranderingsplannen, overheid met plannen t.a.v. woningbouw of industrieterrein, burgers Ambtenaar bij gemeente of provincie, al dan niet ondersteund door een geluidsspecialist vergunningverlening/RO Gemeente ambtenaar Gemeente ambtenaar of een in opdracht van een gemeente werkende geluidsspecialist Taken Aanleveren van gegevens over voorgenomen ontwikkelingen in de zone van het industrieterrein Tijdig inschakelen van de zonebeheerder en aan hem verstrekken van de gegevens voor de zonetoetsing van het plan of de aanvraag Participeren in van belang zijnde projecten Opdracht geven voor het ‘up to date’ houden van het zonebeheersysteem Uitvoeren van de technische werkzaamheden van het zonebeheer (model en boekhouding)
Verantwoordelijkheden Tijdig aanleveren van de gegevens
Bevoegdheden
Toetsen van het plan of de aanvraag aan de zoneringsdoelstelling
Raadplegen van het zonebeheersysteem
Beheren van het zonebeheersysteem
Raadplegen van het zonebeheersysteem. Als enige bevoegd om te laten muteren in het zonebeheersysteem Muteren en uitwisselen van de juiste informatie
Zorgen voor het volgens de eisen ‘up to date’ houden van het beheermodel en de boekhouding
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 20
Procesbeschrijving met stappenplan zonebeheer Hieronder wordt een voorstel gedaan voor een stappenplan dat het zonebeheer (van initiatief tot besluit) in relatie tot het gehele proces van vergunningverlening of een ruimtelijke ontwikkelingsplan beschrijft. Het stappenplan volgt het proces met zijn oriëntatie-, vooroverleg-, procedure- en nazorgfase. Input
Actie Voorbereiden van een initiatief
Output Gegevens van een initiatief
Gegevens van een initiatief
Ontvangen van initiatief
-
Bestemmingsplan, ligging zone, grenswaarden, beheermodel en boekhouding Rapport
Akoestisch beoordelen van het initiatief en advies opstellen
Rapport
Verwerken van de consequenties van de besluitvorming
Beleidsadvies
Zonebeheerder verwerkt de rapportage in een beleidsmatig advies.
Muteren van het beheersysteem
Gemuteerd zonemodel en boekhouding
Zonebeheerder en technisch zonebeheerder verwerken mutatie in zonebeheersysteem.
Besluit
Activiteit Initiatiefnemer verzamelt relevante gegevens voor de akoestische beoordeling van een initiatief. Zonebeheerder beoordeelt of de technisch zonebeheerder ingeschakeld moet worden. Technisch zonebeheerder maakt een doorrekening van het initiatief. Rapporteert aan de zonebeheerder.
Voorbeeld 1: Vergunningverlening Indien bij een vergunningverleningprocedure blijkt dat een bedrijf meer geluidsruimte wenst dan aan het perceel toebedeeld is, zijn er een aantal keuzes mogelijk. De consequentie van de keuze kan zijn dat òf de zone moet worden verruimd (zie voorbeeld 2) òf de gebruiksmogelijkheden van de bestaande lege percelen wordt verminderd. De consequenties van de gemaakte keuzes worden gelijktijdig in beeld gebracht. In het zonebeheermodel en in de boekhouding wordt de gereserveerde ruimte voor de percelen aangepast. Voorbeeld 2: Zonewijziging via bestemmingsplan De zonebeheerder zorgt ervoor dat in gevallen van bestemmingsplanwijzigingen de geluidszone op de juiste wijze in het bestemmingsplan wordt opgenomen. Voorbeeld 3: Woningbouw in de zone Een bestemmingsplan dat woningbouw in de zone mogelijk maakt, kan ook een inperking van de milieuruimte voor de bedrijven inhouden. De consequentie van de keuze is dat de gebruiksmogelijkheden van de bestaande lege percelen wordt beperkt. In het zonebeheermodel en in de boekhouding wordt de gereserveerde ruimte voor de percelen aangepast en een toetsingspunt opgenomen voor de nieuwe woningen.
Werkafspraken voor vergunningverlening en AMvB-meldingen De vergunningverlening en de AMvB-meldingen zullen het overgrote deel van de mutaties genereren. Met name - maar niet uitsluitend! - voor deze projecten zullen daarom duidelijke werkafspraken tussen de vergunningverlener/beleidsmedewerker RO, de zonebeheerder en de technisch zonebeheerder moeten worden opgesteld gedurende het traject van vooroverleg en de
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 21
procedure volgens de Algemene wet bestuursrecht4. Aangezien het bij Provinciale inrichtingen vaak gaat over relatief grote, complexe inrichtingen, zal een eerste indicatieve toets door de Provincie worden gedaan in een actuele kopie van het zonebeheermodel, aan te leveren door de zonebeheerder. De definitieve en formele toets wordt uitgevoerd en schriftelijk gerapporteerd door de zonebeheerder.
Keuze technisch zonebeheerder De zonebeheerder dient zich voor de adviezen t.a.v. de besluitvorming te laten bijstaan door een technisch zonebeheerder. Wie deze rol vervult, kan per situatie van de gemeente verschillen. In principe is het mogelijk dat elke vergunningverlenende instantie een eigen technisch zonebeheerder in dienst neemt. In de praktijk is dit met name om praktische redenen niet haalbaar. Er zijn verschillende alternatieven denkbaar. I.
Uitvoering door de provincie De provincie beschikt over de noodzakelijke uitrusting. Kennis en ervaring is in voldoende mate aanwezig. Voordeel is dat alle zonebeheer in één hand wordt gehouden, hetgeen een kostenbesparing kan opleveren. De Provincie beoordeelt tevens bestemmingsplannen en geeft adviezen via de commissie bestemmingsplannen. Beperkt nadeel is de grote afstand tussen werkplek en industrieterrein: oriëntatie ter plaatse of overleg met betrokkenen kost daardoor in verhouding veel tijd. Overigens is oriëntatie of overleg ter plaatse niet vaak nodig, aangezien het meeste via telefoon of mail kan worden afgehandeld. Nadeel is dat de provincie dan naast technisch zonebeheerder ook wettelijk adviseur in de Wm–procedure. Deze twee functies zijn niet in alle gevallen verenigbaar. Indien zonebeheer wordt uitbesteed aan de provincie, zal de provincie hiervoor personeel moeten aantrekken. Over de rechtspositie en de verdeling van de personeelskosten moeten goede afspraken worden gemaakt.
II Uitvoering door individuele gemeenten Voordeel is dat het technisch beheer, ruimtelijke planmakers en veel vergunningverlening op korte afstand zitten. De geografische afstand is klein. De lokale kennis is groot. De afstand tot vergunningverlening aan belangrijke lawaaimakers (provinciale inrichtingen) blijft echter groot. Nadeel is dat alleen in gemeenten, waarbinnen zich grote industrieterreinen bevinden, behoefte c.q. noodzaak zal bestaan aan intensief zonebeheer. Alleen daar is de noodzakelijke uitrusting, kennis en ervaring aanwezig. Alleen daar ontstaat voldoende routine en ervaring, welke bij complexe situaties wel vereist zijn. Voor kleine Gemeente betekent dit alles problemen. Ook is er vaak onvoldoende financiële ruimte om uitrusting en deskundigheid in huis te halen. Voor onpartijdigheid geldt hetgeen is opgemerkt onder I. De onpartijdigheid kan ook onder druk komen te staan door de korte afstand tot de lokale situatie en door betrokkenheid bij gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. III Uitvoering door de samenwerkingsverbanden Binnen de provincie Groningen zijn er vier samenwerkingsverbanden (Noord, Oost, Westerkwartier en ARCG) aanwezig, waarvan de mate van georganiseerdheid afhankelijk is van het beleidsveld. In het beleidsveld geluid doen niet alle gemeenten mee in een verband. De noodzakelijke uitrusting is niet aanwezig. Kennis en ervaring is veelal niet aanwezig. Nadelen zijn de grotere geografische afstand. Onbekend is of personeel zou moeten worden 4
Algemene wet bestuursrecht van 4 juni 1992, Stb. 315
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 22
aangetrokken. De aan de samenwerkingsverbanden deelnemende gemeenten zijn hier gezamenlijk verantwoordelijk voor. IV Uitvoering door een beperkt aantal grotere gemeenten Hiervoor geldt hetzelfde als vermeld onder III. De grotere gemeenten zullen ter uitvoering van het zonebeheer ook personeel moeten aantrekken. Over de rechtspositie en de verdeling van de personeelskosten moeten goede afspraken worden gemaakt. V Uitvoering door een nog op te richten samenwerkingsverband Ook hiervoor geldt hetzelfde als onder III. Nadeel is dat oprichting een tijdrovende aangelegenheid is. VI Uitvoering door een akoestisch adviesbureau Akoestische adviesbureaus beschikken over voldoende uitrusting. Kennis en ervaring is bij de meeste bureaus in grote mate aanwezig. Voordeel is een onafhankelijk, onpartijdig advies. Om te voorkomen dat het akoestisch adviesbureau te maken krijgt met tegenstrijdige belangen, zal het bureau geen bedrijf mogen adviseren dat gevestigd is op het industrieterrein waarop het bureau technisch zonebeheerder is. Nadeel is dat weinig eigen kennis en ervaring in de eigen organisatie wordt opgebouwd. Een belangrijk gegeven in de afweging welke instantie het beste kan optreden als technisch zonebeheerder ligt in het feit dat middels een wijziging van de Wgh de gemeenten naar verwachting per 1 juli 2005 zullen worden aangewezen als technisch zonebeheerder. De alternatieven overziend en rekening houdend met de te verwachten wetswijziging is de werkgroep van mening dat een drietal reële opties overblijven, te weten: - uitvoering door de individuele Gemeente (alleen voor Gemeenten met grote industrieterreinen), - uitbesteding aan een akoestisch adviesbureau of - uitbesteding aan een andere Gemeente. De overige alternatieven vallen af. Gemeenten kunnen met de technisch zonebeheerder afspreken welke werkzaamheden door wie worden uitgevoerd. Zo kan er bijvoorbeeld voor worden gekozen dat de vergunningverlener verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het akoestisch onderzoek en de alara-afweging. Maar deze taak kan ook bij de technisch zonebeheerder worden gelegd.
Kosten De kosten van het zonebeheer zijn afhankelijk van diverse factoren: de omvang van het industrieterrein, de aard van het industrieterrein (veel zware industrie of veel kleine AMvBbedrijven), de wijzigings- of actualisatiefrequentie van vergunningen, de ligging van geluidsgevoelige objecten in de zone, de beschikbare geluidsruimte en eventuele knelpunten in de geluidsruimte. Het geven van een algemene kostenindicatie is dan ook nauwelijks mogelijk: deze zal per Gemeente moeten worden ingeschat. Bij de kosten dient te worden onderscheiden tussen die van de zonebeheerder en die van de technisch zonebeheerder. Voor de technisch zonebeheerder kan indicatief worden uitgegaan van een gemiddelde tijdsbesteding in de orde van 1 werkdag per mutatie voor het uitvoeren van een zonetoets en het rapporteren daarover.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 23
Verder dient rekening te worden gehouden met de benodigde tijd en kosten van het actualiseren van het zonebeheer c.q. het wegwerken van achterstanden. Hoeveel tijd en geld dit zal kosten, kan op voorhand niet worden geschat: dit is sterk afhankelijk de complexiteit van de situatie en de mate van achterstand. Per industrieterrein zal een inschatting van de eenmalige actualisatiekosten en de jaarlijkse mutatiekosten moeten worden gemaakt.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
5.
pag. 24
Overige aandachtspunten
Inleiding In het voorgaande hoofdstuk zijn verschillende aspecten van de technische uitvoering van het zonebeheer aan de orde gesteld. In dit hoofdstuk komen nog enkele andere aspecten aan de orde, die van belang zijn met het oog op de gewenste situatie. Het betreffen drie onderwerpen waarvoor beleid zou moeten worden opgesteld. Verder wordt ingegaan op de vraag hoe omgegaan moet worden met knelpunten die uit een eerste actualisatie te voorschijn kunnen komen.
Beleidspunt 1: Gereserveerde geluidsruimte lege kavels Bij vaststelling van de zone is veelal rekening gehouden met een hoeveelheid geluidsproductie per hectare op nog niet ingevulde kavels. Deze hoeveelheid hoeft niet een eenduidige relatie te hebben met de werkelijke geluidsproductie van volgens het bestemmingsplan toegestane categorieën van inrichtingen. Een inrichting die duidelijk meer geluid veroorzaakt dan de gereserveerde geluidsproductie, vermindert daardoor de gebruiksmogelijkheden van omringende kavels. Zolang de inrichting echter niet resulteert in een overschrijding van de grenswaarden van de Wgh (zonder de bijdrage van de overige lege kavels!), kan de vergunning formeel niet worden geweigerd.
Beleidspunt 2: Inrichtingen onder het regime van art. 8.40 Wm (AMvB-bedrijven) Een ander aandachtspunt op gezoneerde industrieterreinen zijn de ‘kleine’ bedrijven die vallen onder het regime van art 8.40 van de Wm. Ze hebben geen milieuvergunning nodig maar moeten zich wel melden bij de gemeente. Ze moeten daarbij evenwel voldoen aan voorschriften uit de bedrijfstak-specifieke AMvB die onder art. 8.40 Wm hangt, waaronder geluidsvoorschriften. Bij de eerste vaststelling van de geluidszones bestond het fenomeen ‘8.40 meldingen’ nog maar net. In de loop der jaren zijn steeds meer categorieën van bedrijven onder dit systeem van meldingen komen te vallen, en ook steeds ‘zwaardere’ bedrijven, bijvoorbeeld opslag- en transportbedrijven. Ook de geluidsbijdrage van de AMvB-bedrijven behoort tot de ‘geluidsbelasting vanwege het industrieterrein’. Om twee redenen kan het wettelijk regime van de AMvB inrichtingen bij zonebeheer tot grote problemen leiden. In de eerste plaats zijn de standaard geluidseisen van de meeste AMvB’s (veel) te ruim. Deze inrichtingen nemen daardoor ‘standaard’ een te groot deel van de beschikbare geluidsruimte in beslag. Daardoor moeten - als er niets wordt gedaan - vergunningsplichtige inrichtingen onnodig extra maatregelen treffen. Dit leidt tot rechtsongelijkheid tussen bedrijven. Deze situaties kunnen veelal worden voorkomen door het formeel begrenzen van de akoestische ruimte middels het stellen van nadere geluidseisen. Hiervoor is blijkens jurisprudentie een deugdelijke motivering noodzakelijk. In veel gevallen zijn echter geen nadere eisen gesteld.. In veel gevallen leidt de standaardgeluidsruimte van één of enkele AMvB bedrijven formeel tot
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 25
een overschrijding van de grenswaarden van de Wgh. In het ergste geval kan een AMvB inrichting ook na het opleggen van een nadere eis resulteren in een overschrijding van de grenswaarden van de Wgh. Het is echter formeel niet mogelijk, en dat is het tweede probleem,om een dergelijke inrichting te weigeren (ter vergelijking: de Wm-vergunning van een vergunningsplichtige inrichting moet in een dergelijk geval worden geweigerd).
Beleidspunt 3: Bij vergunningen en meldingen benodigde akoestische informatie Een derde aandachtspunt is het feit dat voor goed zonebeheer vaak bepaalde akoestische informatie nodig is, terwijl een bedrijf op grond van de bestaande regelgeving niet kan worden verplicht deze aan te leveren Op grond van het Ivb en de AMvB’s kan slechts in een gering aantal gevallen een akoestisch onderzoek bij een vergunningaanvraag of een 8.40-melding worden verlangd. Bij een 8.40-melding wordt in de meeste gevallen geen enkele akoestische informatie verkregen. Nu is het soms voldoende wanneer het bevoegd gezag de geluidsproductie inschat op basis van de categorie en de grootte van de inrichting. Maar vaak is meer akoestische informatie nodig, hetzij in de vorm van een compleet akoestisch onderzoek danwel in de vorm van globale akoestische informatie. Naast andere factoren is met name de afstand tot woningen in de zone en de zonegrens van belang voor de vraag hoeveel akoestische informatie nodig is.
Noodzakelijk beleid Om deze problemen te kunnen ondervangen, acht de werkgroep het noodzakelijk dat de Gemeenten over bovengenoemde punten beleid (een zonebeheerplan, in termen van het toekomstige Wgh) ontwikkelen. Hierin dient te worden vastgelegd: beleidspunt 1: • hoe groot de gereserveerde geluidsruimte van de nog lege kavels is; • dat het mogelijk is om hetzij een al dan niet vergunningsplichtige inrichting geluidsbeperkende maatregelen op te leggen danwel een Wm-vergunning of 8.40-melding te weigeren, indien blijkt dat de inrichting - ook na het treffen van maatregelen - meer geluid veroorzaakt dan de gereserveerde geluidsproductie voor de betreffende kavel; beleidspunt 2: • volgens welke regels de ‘standaard’ geluidsruimte van een AMvB bedrijf wordt bepaald; • dat het mogelijk is om een 8.40-melding te weigeren, indien deze resulteert in een overschrijding van de grenswaarden van de Wgh; beleidspunt 3: • welke akoestische informatie een bedrijf bij een vergunningaanvraag of 8.40-melding dient te overleggen. Het stellen van een nadere eis voor elke AMvB-inrichting betekent administratieve belasting voor de overheid. De bedoeling van de AMvB’s was juist vermindering van de administratieve lastendruk. In de AMvB’s staat dan ook dat het middel van de nadere eis terughoudend moet worden toegepast. Wellicht kan het vaststellen van bovenomschreven gemeentelijk beleid het stellen van
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 26
een nadere eis in veel of in alle gevallen overbodig maken. Het is raadzaam om te onderzoeken of dit laatste (het niet stellen van een nadere eis) juridisch mogelijk en afdoende is.
Na de actualisatie Voor veel terreinen dient een inhaalslag te worden uitgevoerd om een actueel zonebeheersysteem op te zetten. Het is waarschijnlijk dat uit de actualisatie zal blijken dat voor verschillende terreinen de grenswaarden van de Wgh worden overschreden. Dan zal nagegaan moeten worden waardoor die overschrijding wordt veroorzaakt. Er kan sprake zijn van een papieren overschrijding (de vergunde geluidsruimte is groter dan de werkelijke) en/of werkelijke overschrijdingen. Op dat moment zal moeten worden bezien hoe deze punten kunnen worden opgelost. Papieren geluidsruimte kan worden aangepast door het aanscherpen van vergunningen of het stellen van nadere eisen. Knelpunten zullen van geval tot geval moeten worden onderzocht.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
6.
pag. 27
Aanbevelingen
De “Werkgroep zonebeheer” beveelt aan dat de Provincie en de Groningse Gemeenten de volgende besluiten nemen: • Het zonebeheer wordt voor alle gezoneerde industrieterreinen uitgevoerd door de Gemeente, tenzij in overleg tussen Gemeente en Provincie voor een individueel terrein andere afspraken worden gemaakt. • De Provincie beoordeelt de vergunningaanvragen van de inrichtingen waarvoor zij bevoegd gezag is, kwalitatief en voert hiervoor een pré-toetsing uit. Na akkoord voert de Gemeente een definitieve toets uit. • De Gemeente wijst binnen hun organisatie een zonebeheerder aan. • De Gemeente stelt een technisch zonebeheerder aan, waarbij wordt gekozen uit: iemand binnen de eigen organisatie, een andere Gemeente of een akoestisch adviesbureau. • De Gemeente geeft deze technisch zonebeheerder opdracht voor het actualiseren en vervolgens bijhouden van het zonebeheer. • De Gemeente stelt voor het zonebeheer zo nodig extra financiële middelen ter beschikking. • Provincie en Gemeente houden vanaf heden bij alle besluiten die een relatie hebben met de geluidszone rekening met het advies van de zonebeheerder. • De Gemeenten stellen met hulp en op initiatief van de Provincie samen een “Handboek zonebeheer” op met werk- en organisatorische afspraken voor het zonebeheer. • De afspraken uit het “Handboek zonebeheer” worden ingebed in de Provinciale en Gemeentelijke organisaties (beleidsvelden ruimtelijke ordening en milieu). • De Gemeente ontwikkelt in overleg met de Provincie beleid voor braakliggende terreinen, AMvB inrichtingen en van inrichtingen te verlangen akoestische informatie. Ten aanzien van de technisch zonebeheerder beveelt de werkgroep aan: • Voor het technisch zonebeheer is deskundigheid van groot belang. Deze taak kan daarom alleen deskundig binnen de eigen organisatie worden uitgevoerd, indien de beoogde ambtenaar hier regelmatig aan werkt (richtlijn: ten minste een halve dag per week). • Indien deze werkzaamheden aan een akoestisch adviesbureau worden uitbesteed, moet de onafhankelijkheid gegarandeerd zijn: dit bureau mag niet tegelijk werken voor een commerciële initiatiefnemer op het industrieterrein of in de zone. Aan de Gemeenten die het technisch zonebeheer willen uitbesteden aan een akoestisch adviesbureau biedt de Provincie aan om de offerteverzoeken te coördineren en over de uitgebrachte offertes te adviseren. Ten aanzien van de informatie-uitwisseling en evaluatie beveelt de werkgroep aan: • Het netwerk van zonebeheerders dat is ontstaan gedurende de loop van dit project, dient te worden benut om elkaar te informeren en te consulteren en ervaringskennis te delen. De Provincie neemt hierin een coördinerende en stimulerende rol op zich. • Binnen één jaar na acceptatie van deze nota wordt provinciebreed geëvalueerd hoe het staat met de implementatie, wat de vooruitgang is en waar nog knelpunten zijn. De ervaringen worden gebruikt om het “Handboek zonebeheer” eventueel bij te stellen en actueel te houden.
Nota geluidszonebeheer in de provincie Groningen
pag. 28
Literatuur -
Geluidzonebeheer industrieterreinen in de provincie Groningen, stageverslag van A. Steenstra, 10 januari 1997 Eindrapport verbetering zonebeheer, H. Brinkman, 19 juli 2000 Zonebeheer industrielawaai en amvb-inrichtingen, artikel in “Geluid”, juni 1997 door ing. M.J. Tennekes en Ing. E.J.L. Niehoff Zonebeheer in de provincie Drenthe, april 1999 Zonebeheer industrielawaai in de praktijk, artikel in “Geluid”, maart 2004 door Ing. M.J. Tennekes