Cliëntenbeleid in de jeugdzorg in de provincie Groningen
Inleiding De afgelopen jaren is er hard gewerkt aan de vernieuwing van de jeugdzorg. Dit heeft geresulteerd in de nieuwe Wet op de jeugdzorg die per 1 januari 2005 van kracht is geworden. Wat betekent deze wet voor de cliënt, d.w.z. voor de jongeren en zijn opvoeders? Een belangrijk element in de wet is, dat de positie van de cliënt is versterkt door de invoering van het recht op jeugdzorg. Daarbij is het van belang, dat de geleverde zorg aansluit op de werkelijke behoefte van de jongeren en zijn opvoeders. De vraag van de cliënt naar zorg is leidend voor de uitvoering van de hulp. Wij juichen deze ontwikkelingen toe omdat deze naar verwachting een positieve uitwerking zal hebben op de uiteindelijke resultaten van de zorg en de jeugdzorg aan effectiviteit zal winnen. De rol van de provincie is met de invoering van de wet op de jeugdzorg aangescherpt en geconcretiseerd. Dit heeft mede tot gevolg, dat wij het accent op het cliëntenbeleid zullen versterken. In deze notitie geven wij een overzicht van de huidige activiteiten die wij op basis van onze wettelijk taak uitvoeren in het kader van het cliëntenbeleid en van de activiteiten die wij voornemens zijn uit te voeren ten behoeve van de versterking van de positie van de cliënt in de jeugdzorg. Tenslotte geven we onze visie op de relatie tussen het cliëntenbeleid van de jeugdzorg en het provinciaal patiënten- en consumentenbeleid.
Wet op de jeugdzorg in relatie met het cliëntenbeleid jeugdzorg Uitgangspunten De wet op de Jeugdzorg kent, als het om de cliënt in de jeugdzorg gaat, twee belangrijke doelstellingen: - betere zorg voor de cliënten (jeugdigen en hun ouders in de jeugdzorg) - versterking van hun positie. Voor de uitwerking van deze doelstellingen zijn als uitgangspunten geformuleerd, dat de vraag van de cliënt centraal dient te staan en dat de cliënt recht heeft op zorg als Bureau Jeugdzorg hiervoor een indicatie heeft gesteld. Deze zorg die door een instelling voor jeugdzorg wordt geboden, dient aan bepaalde voorwaarden te voldoen: ze moet 'op tijd' zijn en 'op maat' beschikbaar zijn voor de cliënt. Daarnaast dient de cliënt betrokken te worden bij de indicatiestelling, bij het besluit welke zorg noodzakelijk is. Ook dient de cliënt betrokken te worden bij de opstelling van het hulpverleningsplan. De uitgangspunten voor het beleid t.a.v. de cliënt gelden zowel voor het Bureau jeugdzorg als voor de jeugdzorgaanbieders.
1
Uitwerking van de uitgangspunten van het cliëntenbeleid in de wet op de jeugdzorg Medezeggenschap •
Bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders stellen een cliëntenraad in die binnen het kader van hun doelstelling de gemeenschappelijke belangen van de cliënten behartigt. De wet stelt eisen aan aantal leden, wijze van benoeming en zittingsduur, aan de werkwijze en materiele middelen waarover de cliëntenrad kan beschikken. (artikel 58 t/m 65)
Huidige stand van zaken: Het Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders hebben een cliëntenraad ingesteld. Het Bureau Jeugdzorg merkt in haar tweede kwartaalrapportage van 2005 echter op, dat ondanks de stevige inzet van de huidige leden maar ook vanuit de organisatie van BJZ de cliëntenraad klein is en daardoor kwetsbaar. Om cliënten behalve via de cliëntenraad ook op een andere manier aan het woord te laten zal Bureau Jeugdzorg een cliëntentafel organiseren. De Base Groep kampt met gelijksoortige problemen m.b.t. het functioneren van de cliëntenraad. Men geeft uitvoering aan alternatieve vormen van cliëntenparticipatie zoals bewonersraden en ouderbijeenkomsten. Ook laat de Base Groep door externen onderzoek doen naar de mate van tevredenheid van haar cliënten. Deze onderzoeken zijn tot nu toe uitgevoerd bij drie afdelingen: de daghulp, de 24-uurshulp en bij intensief ambulant. De uitkomsten van het onderzoek zijn overwegend positief. •
Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders stellen in overeenstemming met de cliëntenraad een uit drie leden bestaande commissie van vertrouwenslieden in. Deze heeft tot taak te bemiddelen en zonodig een bindende uitspraak te doen op verzoek van de cliëntenraad, als Bureau Jeugdzorg of de zorgaanbieder een besluit wenst te nemen dat afwijkt van het schriftelijk advies van de cliëntenraad. (artikel 66)
Zowel Bureau Jeugdzorg als de jeugdzorgaanbieders beschikken nog niet over een dergelijke vertrouwenscommissie. Wij zullen Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders verzoeken een dergelijke vertrouwenscommissie in te stellen. Klachtrecht •
Bureau jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders treffen een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van hen of van voor hen werkzame personen jegens jeugdigen of jegens hun ouders, voogden stiefouders, anderen die een jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden of degenen die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag over de jeugdige uitoefenen. Zij brengen de regeling op passende wijze onder de aandacht van in ieder geval degenen die als klager zijn aangewezen. De klachtencommissie bestaat uit tenminste drie leden. welke personen niet werkzaam zijn voor of bij Bureau jeugdzorg of de zorgaanbieder.
2
Bureau jeugdzorg en de zorgaanbieder dragen er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld dat wordt toegestuurd aan gedeputeerde staten, aan de inspectie jeugdzorg en aan de betrokken cliëntenorganisaties (artikel 68). Huidige stand van zaken Zowel Bureau Jeugdzorg als de jeugdzorgaanbieders hebben per 1 januari 2005 een onafhankelijke klachtencommissie ingesteld. Deze klachtencommissies zijn in de plaats gekomen van de provinciale klachtencommissie die per 1 januari 2005 is opgeheven. De eerste rapportage van deze klachtencommissies verwachten we voor 1 juni 2006. Vertrouwenspersoon •
De cliënten van Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders moeten een beroep kunnen doe op een vertrouwenspersoon. (artikel 57)
Huidige stand van zaken De provincie heeft hiertoe met ingang van 1 januari 2005 zowel voor de jeugdigen als voor hun ouders een vertrouwenspersoon benoemd. De vertrouwenspersonen dienen jaarlijks over hun werkzaamheden te rapporteren aan de provincie.
Belangenbehartiging: Cliëntenorganisaties in de jeugdzorg Voor de jeugdzorg is een aantal cliëntenorganisaties in onze provincie actief die zich bezig houdt met de behartiging van de belangen van de jongeren in de jeugdzorg. Er is de Stichting Minderjarigen Noord-Nederland die de belangen behartigt van jongeren en hun ouders die met jeugdzorg in aanraking zijn gekomen. Er is de werkgroep Singelier bestaande uit organisaties die zich bezig houden met kinderen en volwassenen met ontwikkelings-, gedrags, en leerproblemen. Te denken valt daarbij aan autisme, adhd, dyslexie, hoogbegaafdheid en het syndroom van Gilles de la Tourette. Singelier bestaat uit de volgende organisaties: Balans, Impuls, NVA, Gilles de la Tourette en Pharos. Dit zijn regionale afdelingen van een landelijke organisatie. De Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP) regio Groningen en Drenthe De NVP neemt binnen de cliëntenorganisaties voor de jeugdzorg een aparte positie in. Met de invoering van de Wet op de jeugdzorg is de rol van de pleegouder/het pleeggezin gewijzigd. De pleegouder wordt niet langer meer beschouwd als cliënt van de jeugdzorg, maar wordt in de nieuwe wet gezien als partner in de zorg. Dit betekent, dat de pleegouder beschouwd wordt als vrijwillige hulpverlener in de jeugdzorg en daarmee als partner in de zorg van de pleegzorginstelling in plaats van als cliënt van deze instelling. De NVP kan daarom formeel niet meer als cliëntenorganisatie van de jeugdzorg worden aangemerkt. Anderzijds is de NVP ook de belangenbehartigervereniging van pleegouders en de pleegkinderen in relatie tot de pleegzorginstellingen. Wij zullen de NVP derhalve blijven betrekken bij onze activiteiten aangaande de cliëntenparticipatie in de jeugdzorg.
3
Doel van het provinciaal cliëntenbeleid in de jeugdzorg Zoals al eerder aangegeven zijn twee uitgangspunten voor het cliëntenbeleid van belang: betere zorg voor de cliënten in de jeugdzorg (jeugdigen en ouders) en versterking van hun positie. In ons cliëntenbeleid voor de jeugdzorg wordt op verschillende manieren aan deze uitgangspunten gewerkt. Hieronder volgt een overzicht: 1. onafhankelijke ondersteuning van cliënten bij klachten over de jeugdzorg De provincie heeft in 1996 een onafhankelijk Bureau Klachtenondersteuning (BKJ) opgericht. De doelstelling van het BKJ is door middel van ondersteuning, voorlichting en signalering de rechtspositie van cliënten in de jeugdzorg te versterken op zodanige wijze dat de cliënten een zo gelijkwaardige positie innemen in het hulpverleningsproces. Uit de jaarverslagen van het BKJ blijkt, dat veel cliënten in de jeugdzorg de weg naar het BKJ weten te vinden. 2. vertrouwenspersonen in de jeugdzorg Met ingang van 1 januari 2005 zijn twee vertrouwenspersonen werkzaam voor de jeugdzorg; één voor de jongeren en één voor de volwassenen. Het werk van de vertrouwenspersonen is nauw gelieerd aan het BKJ. De vertrouwenspersoon voor de volwassenen is tevens de functionaris van het BKJ. 3: Toetsing cliëntenbeleid van Bureau jeugdzorg en de jeugdzorginstellingen In de jeugdzorg instellingen wordt de kwaliteit van de jeugdzorg in belangrijke mate bepaald door de wijze waarop de cliënt wordt betrokken bij de hulpverlening en de bejegening van de cliënt in de uitvoering van de hulpverlening. De provincie ziet erop toe, dat Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorginstellingen de wettelijke taken inzake de medezeggenschap en het klachtrecht zoals boven beschreven nakomt. In het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2006 hebben wij aangekondigd, dat wij met Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders het functioneren van de medezeggenschap en het klachtrecht in de instelling gaan evalueren. Daarbij gaan we na hoe de instellingen deze wettelijke taak hebben vormgegeven en waar nodig verbeteringen kunnen worden aangebracht. Ook de Inspectie jeugdzorg toetst in samenspraak met de provincie de uitvoering van de wettelijke taken van het Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorginstellingen. De keuze van de inspectieonderzoeken komt tot stand op basis van een risico-analyse en wordt jaarlijks vastgelegd in het jaarwerkprogramma van de inspectie jeugdzorg. Het toezicht door de inspectie is gericht op de kwaliteit van de jeugdzorg. Het cliëntenbeleid van de instellingen vormt daarbij een vast onderdeel. Zo wordt bijvoorbeeld de betrokkenheid van de cliënt bij de totstandkoming van het indicatiebesluit en het hulpverleningsplan en de rol van Bureau Jeugdzorg bij de begeleiding van de cliënt gedurende de hulpverlening getoetst. 4: Nieuw beleid: cliëntenparticipatie in de jeugdzorg Uit bovenstaande blijkt, dat in het cliëntenbeleid verschillende onderdelen zijn te onderscheiden die er alle bijdragen aan een betere zorg voor de cliënt en aan de versterking van zijn of haar positie in de jeugdzorg.
4
Wij zijn echter van mening, dat de stem van de gezamenlijke cliënten in de jeugdzorg nog onvoldoende door ons wordt gehoord. Een spreekbuis van cliënten van de jeugdzorg wordt bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van het provinciaal jeugdzorgbeleid nog node gemist. Het initiatief tot de oprichting van een koepel van cliëntenorganisaties in de jeugdzorg in 2004 was een poging in die richting. Dit is echter noch in Groningen noch in noordelijk verband van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe levensvatbaar gebleken. Om een gezamenlijke spreekbuis van de cliënt in de jeugdzorg toch mogelijk te maken, zullen wij in 2006 een consulent jeugdzorg benoemen die tot taak krijgt een platform op te richten van cliëntenvertegenwoordigers uit de jeugdzorg in onze provincie. Het platform zal voor de provincie de functie van klankbord vervullen. Het dient daarom een samenstelling te krijgen met vertegenwoordigers van de cliëntenraden van Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorginstellingen, vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties, de NVP en de vertrouwenspersonen. Het platform krijgt tot taak enerzijds leemtes en anderzijds knelpunten te signaleren in de jeugdzorg en aandacht te vragen voor thema's die belangrijk zijn voor cliënten in de jeugdzorg. Dit provinciaal cliëntenplatform zal een stem krijgen in beleidsbepalende overlegsituaties. Wij zullen het BKJ opdracht geven bovengenoemde consulent jeugdzorg aan te stellen voor een periode van drie jaar. Na deze periode zal worden bekeken of deze aanpak werkt en de positie van de cliënten in de jeugdzorg daadwerkelijk wordt versterkt. In de provincie Zeeland past men deze werkwijze reeds enkele jaren met succes toe. Financiering en organisatie De consulent voor de jeugdzorg betreft een parttime functie. De bekostiging vindt plaats vanuit de doeluitkering jeugdzorg. Wij hebben hiervoor voor 2006 € 30.000,-- euro in de begroting opgenomen. De uitvoering van deze taak zal in nauwe samenwerking met de vertegenwoordigers van de cliënten in de jeugdzorgorganisaties, de vertrouwenspersonen voor de jeugdzorg en belangenbehartigerorganisaties voor de cliënten in de jeugdzorg plaats vinden. Onafhankelijkheid van de provincie en van de jeugdzorgorganisaties dient daarbij zoveel mogelijk te worden gewaarborgd. In bijlage 1 wordt een beschrijving gegeven van deze werkwijze in de provincie Zeeland.
Cliëntenbeleid jeugdzorg in relatie met het provinciaal patiënten- en consumentenbeleid Het provinciaal patiënten- en cliëntenbeleid is sterk in ontwikkeling. De provincie werkt aan een algemeen zorgvragersbeleid voor de toekomst. Er is een startnotitie opgesteld en het Adviesbureau ARGO Groningen voert een taakanalyse uit m.b.t. het patiënten- en consumentenbeleid. Voor de zomer in 2006 is naar verwachting het nieuwe nota zorgvragersbeleid van de provincie Groningen gereed. Het is de bedoeling, dat het cliëntenbeleid voor de jeugdzorg onderdeel zal gaan uitmaken van het zorgvragersbeleid. Er is een cluster cliëntenbeleid gevormd, bestaande uit de vertrouwenspersonen voor de jeugdzorg die bij het BKJ zijn onder gebracht. De consulent jeugdzorg zal aan dit cluster worden toegevoegd. De consulent jeugdzorg zal begin 2006 worden aangesteld. Bij de uitbreiding van het zorgvragersbeleid met het cliëntenbeleid van de jeugdzorg sluiten we aan bij een ontwikkeling die ook in de buurprovincies Drenthe en Friesland plaats vindt. (zie bijlage 2)
5
Bijlage 1 Provincie Zeeland De provincie Zeeland heeft in 2001 een consulent jeugdzorg aangesteld. Deze heeft tot taak de collectieve belangenbehartiging op te zetten, uit te breiden en in stand te houden. Sinds 2002 is er een platform voor cliënten en cliëntenvertegenwoordigers, dat de cliënt een stem geeft in beleidsbepalende overlegsituaties. Dit platform heet het Zeeuws Platform Cliënten Jeugdzorg (ZPCJ) Het ZPCJ organiseert ook eigen activiteiten als zij signaleert dat er leemtes in de zorg zijn of als er aandacht moet komen voor een bepaald thema dat belangrijk is voor cliënten in de jeugdzorg. De ZPCJ geeft haar activiteiten vorm op basis van de volgende uitgangspunten: - eigen kracht en kennis - dialoog - gelijkwaardigheid - medezeggenschap Het ZCPJ ziet er op toe, dat deze uitgangspunten vertaald worden in het beleid van de provincie en de betrokken instellingen. Een goede vormgeving van de medezeggenschap is daarbij van essentieel belang. De stem van de cliënt moet doorklinken in het te maken beleid. Taken ZPCJ Het ZPCJ heeft als belangrijkste taak het signaleren van knelpunten in de jeugdzorg. Maandelijks komt het ZPCJ bij elkaar om gesignaleerde knelpunten te bespreken. Vervolgens worden de signalen uitgewisseld met de Raden van toezicht van Bureau jeugdzorg en de jeugdzorginstellingen, de gedeputeerde Zorg en Welzijn van de provincie en de inspectie jeugdzorg. Komen dezelfde signalen regelmatig terug, dan wordt besloten actie te ondernemen richting jeugdzorgaanbieders, Bureau jeugdzorg of provincie. Bij dit alles wordt nauw samengewerkt met de cliëntvertrouwenspersonen voor de jeugdzorg. Het ZPCJ is ondergebracht bij het Klaverblad (vergelijkbaar met onze SPC). Taken van de consulent Jeugdzorg Ondersteuning platform ZPCJ De provincie Zeeland heeft voor de ondersteuning van het ZPCJ een consulent jeugdzorg aangesteld. De consulent ondersteunt het platform in al haar taken en voorziet ze van informatie over de ontwikkelingen op het gebied van de jeugdzorg. Onderwerpen die in het platform zijn besproken: - uitval binnen het regulier onderwijs van kinderen met gedragsproblemen - te weinig aandacht voor kinderen met hechtingsproblemen - visiedocument ZPCJ - problemen bij een jeugdzorgaanbieder (kwaliteit van zorg) - beleidkader jeugdzorg van de provincie. - folder BJZ - Landelijke cliëntentafel Ondersteuning bij de medezeggenschap - bij BJZ - bij de jeugdzorgaanbieders Overige activiteiten - overleg met collega-consulenten over de ontwikkelingen cliëntenparticipatie jeugdzorg in andere provincies - pr-activiteiten
6
Organisatie en financiering De consulenten jeugdzorg is voor 16 uur per week aangesteld bij het Klaverblad. De financiering van de consulent was voor een periode van drie jaar op projectbasis en is daarna omgezet in een structurele subsidie. De provincie heeft de beschikking over een beperkt activiteitenbudget waaruit incidentele subsidieverzoeken van het ZPCJ, bijv. voor een conferentie of een inleider, worden gefinancierd.
7
Bijlag 2 Cliëntenbeleid Jeugdzorg in de buurprovincies Provincie Fryslân Voornemens cliëntenbeleid jeugdzorg Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân doen in het kader van de versterking van de positie van de cliënt als een van de belangrijke doelstellingen van de Wet op de Jeugdzorg in het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2006 een aantal voorstellen voor het cliëntenbeleid in de jeugdzorg in het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2006. De provincie heeft op dit moment een subsidierelatie met twee cliënten-/belangenorganisaties in de jeugdzorg t.w. de SMN en de NVP. Zij maken deel uit van een grote groep maatschappelijke belangenbehartigerorganisaties. 1. GS stelt voor de uitvoering van het cliëntenbeleid in de jeugdzorg onder te brengen bij één organisatie, namelijk bij het Patiënten- en Consumentenplatform Fryslân (PCPF) 2. GS stelt voor de cliënten - en belangenorganisaties in de jeugdzorg waarmee de provincie op dit moment een subsidierelatie heeft voor te bereiden op de situatie na 2007, die inhoudt, dat producten worden gesubsidieerd vanuit het sociaal investeringsfonds. Structurele financiering van deze organisaties zal dan tot het verleden behoren. Men is voornemens in 2008 het Sociaal Investeringsfonds in werking te laten treden. nb. Gewaarschuwd wordt dat deze beleidswijziging voor politieke onrust kan zorgen. Rol van de PCPF De provincie Fryslân subsidieert de PCPF voor het leveren van producten in het kader van het patiënten en consumentenbeleid. De PCPF biedt ondersteuning aan het uitvoerende werk van 82 belangenbehartigingsorganisaties van patiënten en consumenten van zorg en welzijn. Ook cliënten in de jeugdzorg behoren tot de consumenten van zorg. De provincie Fryslân heeft ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het cliëntenbeleid in het kader van de Wet op de Jeugdzorg de PCPF opdracht gegeven hiervoor een beleidsnotitie op te stellen. De PCPF heeft inmiddels ervaring opgedaan met de jeugdzorg; de klachtenondersteuner en de onafhankelijke vertrouwenspersoon zijn er ondergebracht. Dit onderzoek getiteld:"Gebruikersparticipatie in de brede jeugdzorg" is inmiddels afgerond en aan de cliëntenorganisaties gepresenteerd. Dit onderzoek is met gemengde reacties door de cliëntenorganisaties jeugdzorg ontvangen. De PCPF is gevraagd om vanuit bovengenoemd onderzoek met uitvoeringsvoorstellen te komen die draagvlak hebben bij de diverse cliënten- en belangenorganisaties. De provincie stelt hiervoor maximaal 30.000 euro beschikbaar aan de PCPF. Tevens dient de PCPF aan te geven op welke wijze de verankering van de organisaties op het gebied van jeugdzorg plaats vindt binnen de 82 organisaties die nu zijn aangesloten bij de PCPF. nb. Het uitvoeringsprogramma jeugdzorg Fryslân 2006 is in de inspraak en moet nog definitief worden vastgesteld.
Provincie Drenthe De provincie Drenthe heeft in 2005 opdracht gegeven aan het Regionaal Patiënten en Cliënten Platform het cliëntenbeleid op een aantal aspecten te evalueren. Het RPCP heeft hiertoe in opdracht van de provincie een projectmedewerker jeugd aangesteld. In dit kader heeft de provincie gevraagd voorstellen te doen over de positionering van de cliëntenorganisaties jeugdzorg in Drenthe en het oprichten van een provinciaal platform waarbinnen
8
deze organisaties hun signalen over de jeugdzorg kunnen bundelen. Daarnaast is ook het functioneren van het klachtrecht en het functioneren van de vertrouwenspersoon geëvalueerd. De uitkomsten van deze evaluatie worden gebruikt voor verder overleg met de betrokken instanties en organisaties. Het cliëntenbeleid zal op basis van deze evaluatie worden bijgesteld. Positionering cliëntenorganisaties Bovengenoemd onderzoek stuitte bij de Tyro en de SMN op grote problemen. omdat er getwijfeld werd aan de onafhankelijkheid van het onderzoek. de provincie heeft afgesproken, dat de resultaten van het onderzoek alsmede de aanbevelingen met alle betrokkenen zullen worden besproken voordat de provincie besluit ze al dan niet over te nemen. Tyro en de SMN willen samen het voortouw nemen bij het opzetten en inrichten van een cliëntenplatform. De provincie neemt dit voornemen serieus. In middels hebben ook andere organisaties zich bij de provincie gemeld die aan een dergelijk platform willen deelnemen: Stichting Kog (Landelijk organisatie Kinderen-Ouders-Grootouders), Balans, en de NVA(Nederlandse vereniging voor Autisme) Financiering ondersteuning cliëntenorganisaties jeugdzorg. Hierin neemt de provincie een duidelijk standpunt in. De bijdragen worden middels een financiering aan het RPCP verzorgd. De provincie zal met de accounthouder van de RPCP bezien of de onafhankelijkheid van de cliëntenorganisaties gewaarborgd is en of de kosten die het RPCP in rekening brengt in verhouding staan tot de geleverde diensten. Drents cliëntenplatform belangenorganisaties jeugdzorg. In het ontwerp uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2006 stelt de provincie Drenthe dat men een platform mist waarin in gezamenlijkheid signalen van cliënten (organisaties) vanuit de jeugdzorg kunnen worden besproken. De provincie wil het installeren van een signaleringsplatform in Drenthe een hoge prioriteit geven. Het opzetten van een Platform van cliëntenorganisaties uit de jeugdzorg voor de drie Noordelijke provincies heeft Drenthe daarmee op de lange baan geschoven. De huidige cliëntenorganisaties (SMN en Tyro) zullen worden gevraagd een provinciaal cliëntenplatform jeugdzorg in te richten. De RPCP kan de totstandkoming en het functioneren van het platform ondersteunen. Dit platform kan dienen als klankbord voor provinciaal beleid. De provincie streeft ernaar, dat ook cliëntenorganisatie binnen aanpalende sectoren als de ggz-jeugd en de LVGjeugd op den duur kunnen aansluiten bij het platform. nb. Het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2006 van de provincie Drenthe is in de inspraak en moet nog definitief worden vastgesteld.
9