Intern memo INTERN MEMO Aan: Van: Datum: Onderwerp:
Algemeen Bestuur Dagelijks Bestuur 10 november 2015 Voedingsstoffen in het oppervlaktewater
Bijlage: Bestuursnotitie wfn1403421 in DB 1 april 2014
Inleiding Het AB-lid Dhr. Lieuwe Tamminga (VVD) heeft geïnformeerd naar de ontwikkelingen in de voedingsstoffen in het oppervlaktewater (19 oktober 2015). Hij vraagt dat in het licht van de aanstaande evaluatie van het mestbeleid in 2016. Hij acht het van belang inzicht te verkrijgen in de actuele toestand en in de bronnen van belasting van het oppervlaktewater met de voedingsstoffen (stikstof en fosfaat).
Beantwoording door DB In 2014 heeft het DB kennis genomen van de rapportage over de trends van stikstof (N) en fosfaat (P). Dit DB stuk is bijgevoegd. Het DB heeft het rapport betrokken bij de opstelling van de Beslisnota KRW waarover het AB onlangs heeft besloten. (zie pagina 2). De monitoring van N en P is voortgezet. Aan het kennisinstituut Alterra is gevraagd de N en P vrachten van een zestal gebieden in ons beheergebied uiteen te rafelen. Met name zijn wij geïnteresseerd in de vrachten (belasting) die beïnvloed kan worden door het mestbeleid, maatregelen van ons waterschap en andersoortige maatregelen. Het DB wil nog dit jaar een actieprogramma opstellen voor de diffuse bronnen. In dit actieprogramma wil het DB de strategie bepalen ten aanzien van o.a. de voedingsstoffen N en P. De onderbouwing van de strategie ten aanzien van N en P is noodzakelijk vanwege het Deltaprogramma agrarisch waterbeheer (DAW) en vanwege de opstelling van het waterschap ten aanzien van de evaluatie van het mestbeleid. De vragen van dhr. Tamminga zullen in dit actieprogramma worden beantwoord (voor zover dit niet al is gebeurd in het genoemde DB-stuk). Naar verwachting zal het algemeen bestuur in het voorjaar van 2016 worden geïnformeerd over het actieprogramma diffuse bronnen.
WFN1517855
*WFN1517855* Pagina 1 van 10
Uit Beslisnota KRW 2016-2021 3.1. Actuele toestand (2015) De fosfaat- en stikstofconcentraties voldoen in de periode 2011-2014 al in een deel van de waterlichamen aan de doelen. Uit onderzoek is gebleken dat stikstof een licht dalende trend vertoonde van 2000 tot 2006. Na 2006 is er geen sprake meer van een afname. Voor fosfaat is het gehalte eveneens stabiel, in sommige waterlichamen is er zelfs een licht stijgende trend. Een verdere afname van stikstof- en fosfaatgehalten is zonder het nemen van aanvullende maatregelen niet te verwachten. Uit het onderzoek rond de pilot visstandbeheer is gebleken dat naast de concentraties, ook de mate van belasting met nutriënten een belangrijke rol in het ecologisch herstel speelt. Voor het bereiken van de ecologische doelen is het dan ook van belang dat emissies van nutriënten verder worden teruggedrongen.
Figuur 3.2 Aantal waterlichamen per kwaliteitsklasse voor ecologie ondersteunende parameters in 2009 en 2015 voor het beheergebied van Wetterskip Fryslân (boven) en het stroomgebied Rijn (onder).
Onderwerp: Chemische toestand KRW waterlichamen Bijlage(n): 1. de chemische toestand per waterlichaam; 2. de ontwikkeling van het aantal overschrijdingen van ammoniak in de periode 1980-2012.
Het dagelijkse bestuur neemt kennis van: 1. de resultaten van de bepaling van de chemische toestand van de KRW waterlichamen
Inleiding Voor de 24 waterlichamen van de KRW is de chemische toestand bepaald. Dit is gedaan op basis van monitoring in de periode 2011-2013. De resultaten zijn getoetst aan de normen. Vervolgens worden de resultaten betrokken bij de rapportage over de planperiode 2010-2015 en de planvorming voor de periode 2016-2021 (Beslisnota KRW). De resultaten zijn ook opgenomen in de KRW factsheets voor ons beheergebied.
WFN1517855 Pagina 3 van 10
Kernboodschap Bijna alle waterlichamen voldoen aan de chemische toestand (prioritaire stoffen KRW). Bij de specifiek verontreinigende stoffen is er nu alleen sprake van een overschrijding van de norm voor ammoniak. Dit maakt de opgave op dit terrein kleiner dan in de afgelopen planperiode. Een aantal ontwikkelingen kan leiden tot een bijstelling: de aanvulling op de lijst met prioritaire stoffen, de verscherping van de normen voor Pak’s en de definitieve normstelling voor een aantal metalen. Prioritaire stoffen Bij de chemische toestand wordt in de eerste plaats gekeken naar de concentraties en overschrijdingen van de zogenaamde prioritaire stoffen. De actuele toestand is nu gebaseerd op een consistente meetreeks in de jaren 2011-2013. Er is nu alleen sprake van overschrijding van de norm voor enkele Pak’s (teerachtige stoffen) op twee locaties (zie bijlage 1). In vergelijking met de uitgangstoestand voor de KRW in 2009 worden de normen voor cadmium, DDT achtige stoffen en DEHP (een weekmaker) nu niet meer overschreden. Voor de komende planperiode zal de monitoring van de genoemde Pak’s worden voortgezet. Daarbij moet er rekening gehouden worden met een aanscherping van de normen voor deze categorie stoffen. Dit kan betekenen dat de toestand ernstiger is dan nu is vastgesteld. De herkomst van de Pak’s is divers. Tot de belangrijke bronnen worden gerekend: verkeer, vervoer, effluenten rwzi’s en waterbodem. Er is generiek rijksbeleid om de emissie van deze stoffen te verminderen. Specifiek verontreinigende stoffen Het oordeel over de specifiek verontreinigende stoffen weegt mee bij de bepaling van de ecologische toestand. Tot deze stoffen behoren o.a. een serie zware metalen zoals koper en zink. Bij de bepaling van de actuele toestand is nu voor het eerst gecorrigeerd voor de bio-beschikbaarheid. Het resultaat is dat er geen sprake meer is van overschrijdingen bij koper en zink. Tot de overige verontreinigende stoffen behoort ook het gasvormige ammoniak (NH3). Deze stof is boven een bepaald niveau giftig voor vis. In 14 van de 24 waterlichamen (zie bijlage 1) wordt dit giftige niveau enkele malen gedurende het jaar overschreden. Een betrekkelijke lage ammonium concentratie leidt bij een hoge temperatuur en een hoge pH al gauw tot een overschrijding van de norm. Bij de bepaling van de toestand in 2009 is hierover niet gerapporteerd omdat de analyse niet nauwkeurig was (een hoge rapportagegrens). Het vaststellen van effecten op organismen is in het veld moeilijk te meten. De overschrijdingen hebben in ieder geval niet geleid tot vissterfte. De bronnen van ammonium zijn divers: effluenten rwzi’s, uit- en afspoeling uit landerijen en verhard oppervlak, neerslag en IJsselmeerwater. Het aantal overschrijdingen is sinds de jaren 1985 drastisch afgenomen (zie bijlage 2). Ook waterschappen zoals Rijnland en Vallei en Veluwe hebben te maken met overschrijdingen in veel waterlichamen. Het ligt voor de hand om dit knelpunt samen met andere waterschappen te onderzoeken (inclusief de normstelling). Alle andere specifiek verontreinigende stoffen voldoen aan de norm.
Vervolg De resultaten van de bepaling van de chemische toestand zijn opgenomen in de factsheets KRW. En de beleidsmatige conclusies zijn opgenomen in de Beslisnota KRW. Vervolgens zal bekeken worden in hoeverre de monitoring voor de komende jaren kan worden aangepast (als onderdeel van het onderzoek naar Monitoring in het kader van Wetterskip in Balans). WFN1517855 Pagina 4 van 10
Communicatie Bij het Gebiedsproces KRW zijn de KRW Beslisnota en de KRW factsheets beschikbaar.
Bijlage 1. Chemische toestand per waterlichaam. Bij de chemische toestand gaat het om een overschrijding van enkele Pak’s in twee waterlichamen. Bij de specifiek verontreinigende stoffen gaat het om overschrijdingen van ammoniak in 14 van de 24 waterlichamen. Het getal in de kolom specifiek verontreinigende stoffen heeft betrekking op het aantal overschrijdingen in de periode 2011-2013. In totaal zijn er op die punten circa 35 metingen uitgevoerd.
WFN1517855 Pagina 5 van 10
specifiek verontrein igende stoffen: ammoniak
chemische toestand (prioritaire stoffen)
locatie nr.
Watertype
Code
Naam waterlichaam
0465
Linde en Noordwoldervaart
NL02L1
R5
Tjonger bovenloop
NL02L2
R4
0084
1
0099
Tjonger middeloop
NL02L3
R5
Koningsdiep
NL02L4
R5
Lauwers
NL02L11
R6
Friese boezem- overige meren
NL02V1
M14
0068 0477 0045
4
0075
Sneekermeergebied e.o.
NL02V9
M14
Fluessen e.o.
NL02V10
M14
Alde Faenen
NL02V11
M14
0075 0051 0024
Grote Wielen
NL02V12
M14 0010
Friese boezem- grote ondiepe kanalen
NL02L9a
M6b
2 1 3
0033
Friese boezem- grote diepe kanalen Friese boezem- regionale kanalen met scheepvaart Friese boezem- regionale kanalen zonder scheepvaart
NL02L9b
2
M7b 0048
NL02L9c
M3
NL02L9d
M3
0293
2 0221
Laagveenplassen Friesland
NL02V4
M27 0246
Nannewijd
NL02V5a
M14
2 1
0290
Kleine Wielen
NL02V5b
M14
Fries kleigebied- zoete polderkanalen Zuidoost Friesland- vaarten met recreatievaart Zuidoost Friesland- vaarten zonder recreatievaart
Bijlage 2. Het aantal overschrijdingen van ammoniak in de periode 1980-2012. Uit de onderstaande grafieken wordt duidelijk dat het aantal overschrijdingen sinds 1980 enorm is verminderd. Weergegeven zijn alle (maandelijkse) metingen op circa 100 meetpunten in de periode 1980-2012. De norm voor ammoniak ligt op 0,008 mg NH3-N/liter. De ammoniak-concentratie is uitgezet tegen de pH omdat een hoge pH de vorming van het ammoniak-gas uit het ammonium-ion WFN1517855 Pagina 6 van 10
bevordert. Een lage ammoniumconcentratie kan in combinatie met een hoge temperatuur en een hoge pH (onder invloed van bijvoorbeeld algenbloei) al leiden tot een overschrijding van de norm. De laatste figuur heeft betrekking op de gegevens van de KRW meetpunten in de periode 20112013. In bijlage 1 is de frequentie van de overschrijdingen op die meetpunten in die periode samengevat.