Voorstel aan dagelijks bestuur Datum vergadering Steller / afdeling Bestuurder Programma Routing
25-02-2014 E. Wijnands / Stafunit Algemene Dienst Diverse Niet van toepassing DB
Agendapunt Openbaar Bijlage(n) Registratiecode
3 Ja Diverse
*140631*
Onderwerp Ingekomen stukken, openstaande vragen en acties, WBL-, BsGW-, UvW- en Gr HWHaangelegenheden, beantwoording van vragen en mededelingen. Voorstel Besluiten conform de geformuleerde voorstellen voor afdoening. ./.
Samenvatting Hierbij treft u aan de lijst van ingekomen stukken, openstaande vragen en acties, WBL-, BsGW-, UvW- en GR HWH-aangelegenheden, beantwoording van vragen en mededelingen met daarbij geformuleerd voorstellen voor afdoening daarvan. De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
140631
1/3
nr.
omschrijving
I
Ingekomen stukken
voorstel voor afdoening
I.1
./.
Brief van de heer W.F.A. Heemskerk uit Echt-Susteren van 7 februari 2014 inzake sluiting Clauscentrale te Maasbracht.
Voor kennisgeving aannemen.
I.2
./.
Uitnodiging van gemeente Heerlen voor Inloopavond Beersdal & Palemig (Caumerbeek) op maandag 17 maart 2014 van 19.00-21.00 uur in Cultuurhuis 't Patronaat te Heerlen.
Bespreken.
I.3
./.
Brief van STOWA betreffende de jaarlijkse STOWA-bijdrage.
Voor kennisgeving aannemen.
II II.1
Openstaande vragen en acties ./.
III
Lijsten van openstaande vragen en acties uit het dagelijks bestuur, het algemeen bestuur en de commissies.
Voor kennisgeving aannemen.
WBL-aangelegenheden Niet voorhanden.
IV
BsGW-aangelegenheden Niet voorhanden.
V
UvW-aangelegenheden
V.1
./.
Nieuwsbrief voorzitter en secretaris/directeuren, week 7 en week 8.
Voor kennisgeving aannemen.
V.2
./.
Uitnodiging van Unie van Waterschappen voor bijeenkomst van Klankbordgroep Deltabeslissing Waterveiligheid op vrijdag 4 april 2014 van 10.0012.00 uur in het Waterschapshuis te Amersfoort.
Bespreken.
V.3
./.
Resultaten Survey Deltaprogramma.
Voor kennisgeving aannemen.
V.4
./.
Agenda van de Uniecommissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën van 21 februari 2014 met daarbij gevoegd het verslag van deze commissie van 8 november 2013.
Voor kennisgeving aannemen en ter kennis brengen van de commissies ABA en MFB.
V.5
./.
Agenda van de Uniecommissie Internationale Zaken van 21 februari 2014 met daarbij gevoegd het verslag van deze commissie van 8 november 2013.
Voor kennisgeving aannemen en ter kennis brengen van de commissie MFB.
VI
Gr HWH-aangelegenheden Niet voorhanden.
VII
Beantwoording van vragen Niet voorhanden.
140631
2/3
nr.
omschrijving
VIII
Mededelingen
voorstel voor afdoening
Voor zover voorhanden, zullen mededelingen mondeling ter vergadering worden gedaan.
140631
3/3
01401713
aa ^ * y tť5«i-*.í. J
0
0 7 FEB. 20li
J S k l Lee.
i. a t/cv
y
7 2
„
f
/O o C A - C ^ C / c / . ,
j ŭ ^
J
/ . . r ^ ^
JcċtCtti
C/CA
pC^Ccl^J-ft*,
tuf,
-s
Z i
^ÙJ^ C^, , to-*
c/'^L
r«*«S**«* «^A-SL*-
ĉc/c c^:
^j^^.—^r«ŕ
f
«vis« ć'i*
í'j
fr-Jzi'JL.
i/ei^ i*Á\*ć*..7ļnJí u\ a
Ct^f
DEP. 3UNDESMSNİSTER FÜR ERŅÄHŔUNGi LANOWî«TSCHAFT UND F O R S T E N
• w BuROesmrntsţet iýr EfTJíirurig. Lsnewwîsŵafì 'snà Forsten " Pastraeh 14 02 73, S3ÛE Bonn 1
Eerŗn S8r-garsea..at-e-p Dr., J l i l į aaa s w a a t 2-6 I
6101 Ŵï E c h t
ÉL,)
J, Mšn-ZšcfjeB
iriTH Macnriem
•Bī»(j
»(Ū22S|
ij
Ŵ . Ŵ ä t ; 1905 oöer52ř-V ' - :-
V g r e a z j l ^ ŗ s c h r e i t e n d e-Ge w a s s e r 11 åM
Vo-r eiru-gen Ta-g.es e r h í e C t . sĩjgasandt. ĩch
^
X G U - . J ^ Ş
diese e ŕ s ŗ t a ; ì r s r g l í e i c f e s n d e D a r s t e l l u n g ;
hs.be
vom d e u ū s c ñ e n uad n i e d e r l ä a d í s c į ĉ ŭ : ' f e ã š ġ ^ e c h t
u-nd., H a s a e r í - .
PŴĮŞ "
, .
v - e r b a n d s r e . c ľ i x ini.ū g r o Ä « » Xnt4Eff*38« . g e l ^ ^ e n ..Seîa? « s a p ő i . e f f i ş ċ r - ^ i v e i l s c h e i n t mir;, d a ô es ġ a l u ą f e r ţ - x ş - ť ' i " s ř e r f a s s ' u ş s g ş - u n d V e n i a l ctínşģļS-ž
f
. İ ä | E ì ŭ É e p S F ĩ i ^ . de:s
s c ĥ í a d i ' i ć k e A u s r l c f r t u ņ g VĢ-ÌÏ"Ş ĩà š ë ť - : ĴÜEB.# : « a s s ^ Y ô ÿ ŝ i ' a ş ' â s Epggtsi!^ „ :
su
bele.u-ch.ten. I f e r e á u ş r ü n r u n g e ņ ; ' Q ; b ę x - ' d l ė ; . B e c a t s f l g u r ' e i n e ş :
i n t e r n a t i o n a l e n Wasse-ryerb'âiíďįş-
-arîiŝ; '^o'r-Mľd
geväsşer
îcÈ/ŴB.ŵa
ēiese (
r
die
haben a i c h
faszįciért.
S b ë r l e g u n g e n auch. d a s
sic.b j a schon
Her s e i b e r e i n a a l
seit
air
ands-re- G r e s s v-Oŕstsllerxj...ífeS
Interesse der E u ŗ e g i ġ ' pinden :
įäsgeŗeH Ä t l s r
İ Q S ^
ķSŴRte,
^ f e ì ^ ^ í ^ Ö M ē ş i :
s i e f t den- 'ř&'öe-tí.- ' e i ņ ^ ŕ P ļ P p m o t i - O î i - ^ ţ ŵ r z - Q g e n h a t ,
.
Pocl»usstraSe t į Sonfi-ûafstSorf
Cśr
*
Telex-
:w
v :*'--zy - ' .. r
ĩetetex.
'If 9-
*
ToieîřamRahschíiiţ
~ : U -J :
liť-į
2 axss.es
richto
Dank f l i p d i e 2
weisetioe .Herb dung ihre
âroeix
B e e n t stol s e i n l c ö n ņ « a VôPŭX-íįdi ä r 4-'hŗ s e r s S i s i i c h e ş víohìe^gébėa ř
Hit
ĴĒ rŵasĚdlicŵe
Is
í
auf
d i e Sis
si
Lċlï aeia© besten «"ŭa&ežì
ufîen
«8
•;.V :,\-:
Br.
Paascfc
Ĩ-Z.
'í.'..
WÄTERNÍÊUWS
yniepeítiììÉìö yita-ereílci
Ŭī.
FA fteenisk&rk
Hogere waterstanden door t o e n e m e n d e
rivīeroatuur
Begroeiing; op de uiterwaarden van rivieren stuwt her water op en belem mert zo de af stroming va i! rivierwater, lit een studie voorde Ijsseí blijkt dat grootschalige natuurontwikkeling in uiterwaarden in de toekomst kan leiden tot enkele decimeters waterstandverhtiging bij hoogwater.
•Ja'/ ünievooTziîtar Peter Glas heeft op ż mei jí. It Echt de üniepenning uitgereikt aan W.F.A. Heemskerk, oud -burge meester van Ecbt en ond-DB-Iìd van het vroegere ľ.uiveringschap lim&ïitg. De ÜJiiepeHïiiiig
wo rd t toegekend aan hen die zich op bij zondere wijze verdienstelijk hebben beloond jegens áe waterschappen, de Unie van Waterschappen of het waterbeheer in bei algemeen. De heer Heemskerk (90} heeft ach gedurende ccri lange rests van jaren in ecc groot aantal publicarie* en «ttgrvievŕs LngeüK vaar het water beheer en de waterschappen. Om iezeieden heeft het Uracbcstuur besfaten hem de UniepetstHngîBe se kennen. De inscriptie op áe penning orascariitt áe beer Heemskerk als "era nasfstedpten grensverleggend waterjurifit"". Peier Glas roemde in zijn toespraak in bet hij zonder de dissertatie van de heer Heemskerk 'Waterrccht cn watcrscaspsrccht. Het grenswater de 9aee, die Rmŕ uit 1985. waarin lang vootdat ia watersdaapskting sanHācht bestond voor de grcr^ovasdirijdoŵaspstíffl vm het waterbe heer reeds werd gepleit vaar em imenaűũmaï grensaateschap van de 80a. Ook wees bíj op dc w3arsch.uwTr1.gen van de heer Heemskerk voor åe gevolgai van de bruinkocthvianing ín Duitland voor het Límbargse (grondjwsîcrbehĉer. Ook beeft dc heer Heemskerk zich al rijd een sterk voorstander van het waterschapsbesiel getoaad. Bij de uitreiking -van de peaaing waren ook jan SchrijeR, voorzitter van bet Vŵürrschap Baer cc Overmaas, Sein Dupaat, kco-voorzittór van het Waterschap Peeí en Maasvallei, Alfred van Haŭ voorzitter van hes Waterschap Htiisze cn Aas en oud-hoogleraar Waterstaate- « 1 Waterschapsrecht en Herman Havebes van het Uniebureao aarwesog.
Oadöaeŵssvaŭ ŵsaa, mŵffăeé van Wagen-lagen UĪL ibaįŵsa samen met het bureau Dtiurzanae Rivierkunde de eŕteeíeis van geplande TsSmmmxăåseËng in iMUXWWcka op de hoagwatersandca langs de Iìssd berekend. In het extrefiw geval dat ale bestaande namurootuikkeHrigsplanaen zouden worden uitgevoerd, moet rekening gehouden worden met eenteekorastigeverhoging van de hoogwaterstanden: met enkele decimeters, door geleidelijke spontane aittwikkdingva de tntarwaardťuriiui' Ačžerra-onderMAerBartMalada: "We hebben in. het kader van dit programmi bewast een īoeteinstscenaxio meî veel aatuuiüütwäjteîíag onderzocht om de effecten daarvan op de waterafvoer in beeld te kunnen brengen.TOslaten zien dat de haieage naagitatgTOwnrPgrien in het kader van Bjiimte voor de Eivier onraldoends nrimîe bieden voor groot schalige isatinEornwikkplmg in de toekomst* te de studie wordt uitgegaan van groot' schaiīgc omzetting ţfiíadoűf boefėŭ beheerde graslanden ia oînrwe ŵ í c n u Uxur, zoals weergege ven in bestaande plannen. Door suc cessie zal er dsn ap ļļļfe'. veel plaatsen een '-ŕ steeds dichtere WÊÊÊĒÊKMÊĒKtmāÊÊSā begraeibsg ontgaan, via hoog gras en struikgewas naar ooibossen. Deze ontwilckeling neemt dentallen jaren in beslag en pat, zo is berekend, bij overstrorniisg van de uiterwaarden bij hoog water gepaard mċî steeds hogere waterstan den. Zonder ingrijpen zouden de hoogwaterstanden, over 10tec30 jaar langs een groot dee! van ĩfssel zo'n 40 cm hoger zijn dan nu, met mtsdhiefers naar 60 cm. De onderzoekers benadrukken dat dc huidige hocgwaterveHighctd met in bet geding is. Een maatregel am pgŵfaaeū snōŭÉnuaus hst mseasemr beheren van riviematma; waardoor spontane successie mínder kans krijgt Hierbij vak íe denken aan meer agrarisch aattfuŵeheet Een andere mogelijkheid is bet nemen van extra rivierkundige maatregelen die áe hoogwaterstanden veriagen. zoals het vetlagen van kribben of bet graven van nevengeulen. De in deze studie OTCwtöîdkteffliodelkakunwwgebruikt w o ŵ » om maatregelen te pfawnew, zodat rbiernattEir en veiligheid dmazaaa bfijven samengaan.
Mxeri^rmsitamdk
Bart Mŭkaske. 0317 481609 tÿïsŵniafaiŵei'îSWTn!
Gilbert Mafis, 0317481045 ýgiĩberUPJUKipwur.nĩ via snáerstaatiďe lirik bmtwde oriģkât
J' r
Z u,
(SÍS-
onáeraiapfeBîî afeņįgatoä ĥkerrs:
J.
pitkaäeåmimkaàett
Onderwerp: Locatie:
Inloopavond Beersdal & Palemig (Caumerbeek) Cultuurhuis Heerlen, Sittarderweg 145
Begin: Einde: Tijd weergeven als:
ma 17-3-2014 19:00 ma 17-3-2014 21:00 Voorlopig
Terugkeerpatroon:
(geen)
Vergaderingsstatus:
Nog niet gereageerd
Organisator:
Helsen, Ingeborg
Beste mensen, Bijgaand voorlopige de uitnodiging voor de inloopavond, op maandag 17 maart a.s. Groet uit Heerlen,
Ingeborg Helsen Projectondersteuner Stadsinfra
Gemeente Heerlen, Beheer en Onderhoud, bureau Stadsinfra, postbus 1, 6400 AA Heerlen, bezoekadres: Geleenstraat 25-27 Heerlen, telefoonnummer: (045) 5604026 of via T 14 045 gemeentelijk call center, Ik ben op vrijdag (oneven weken) niet aanwezig op kantoor. Locatie: Cultuurhuis Heerlen Stichting't Patronaat Sittarderweg 145 6412 CD Heerlen
Petra Pels verhuur T 045 561 21 21
[email protected]
1
[email protected]
www.stowa.nl
TEL 0 3 3 4 6 0 32 0 0 Stationsplein 89
STICHTING TOEGEPAST O N D E R Z O E K
3 8 1 8 LE
WATERBEHEER
(4
FAX 0 3 3 4 6 0 32 0 1 e
etage)
AMERSFOORT
POSTBUS 2 1 8 0
3 8 0 0 CD AMERSFOORT
IŪU0227Ū
Waterschap Roer en Overmaas t.a.v. J. Schrijen Maria Theresialaan 99
6131 KG SITTARD
—
ļ
2 0 FEB. 2014
ONDERWERP DATUM ONS KENMERK
•-.
j a a r l i j k s e b i j d r a g e STOWA A m e r s f o o r t , 11 f e b r u a r i 2 0 1 4 JG140211001/042.000/
Lee
UW KENMERK
: V
tiâ
t^L
1... Geacht bestuur. In de Strategienota 2008 - 2013 van STOWA is opgenomen dat uw jaarlijkse bijdrage aan STOWA stijgt met de inflatiecorrectie en een ambitiepercentage van een procent. Ook voor de periode 2014 - 2018 heeft het bestuur van de STOWA dit als vertrekpunt. Echter met het oog op de huidige politiek bestuurlijke druk op de waterschapsbelastingen heeft het STOWA-bestuur in haar vergadering van 13 december j . l . besloten om voor 2014 af te zien van de verhoging van een procent. STOWA wil zo een bescheiden bijdrage leveren aan de beheersing van de waterschapsfinanciën. In de binnenkort te verschijnen nieuwe strategienota 'Waardevol verbinden' speelt samenwerking uit zowel doelmatigheid als kennisverrijking een belangrijke rol. Nu de budgetten onder druk staan wordt samen kennis ontwikkelen en innoveren nog belangrijker. Ik spreek daarom de hoop uit dat STOWA en de gezamenlijke waterschappen blijven samenwerken en dat waar nodig intensiveren om zo meer rendement uit de beschikbare innovatiegelden te halen. Voor de komende jaren wil het STOWA-bestuur jaarlijks bezien of de ambitieverhoging van een procent in de rede ligt. Omdat ook uw bijdrage voor het Deltaproof-programma dit jaar teneinde loopt, is ondanks de inflatiecorrectie, uw bijdrage dit jaar lager dan die van vorig jaar. Namens het bestuur van de STOWA. Met vriendelijke groet,
oost J})u^l^y^ ^ c
Ir. Ĵoost Buntsma directeur
B a n k : N e d e r l a n d s e W a t e r s c h a p s b a n k t e Den Haag Rekeningnr.: 6 3 . 6 7 . 5 7 . 7 8 1 S w i f t : NWABNL2G I B A N : NL43 NWAB 0 6 3 6 7 5 7 7 8 1
S t i c h t i n g e n r e g i s t e r Den Haag 4 1 1 5 1 2 5 7
DB-vergadering 25-02-2014
Lijst van openstaande vragen en acties uit het dagelijks bestuur DATUM VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT HET DAGELIJKS BESTUUR
RICHTDATUM AFHANDELING
STAND VAN ZAKEN
Niet voorhanden.
140569
1/5
Lijst van openstaande vragen en acties uit het algemeen bestuur DATUM VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT HET ALGEMEEN BESTUUR
RICHTDATUM AFHANDELING
STAND VAN ZAKEN
Niet voorhanden.
140569
2/5
Lijst van openstaande vragen en acties uit de commissie Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden DATUM VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT DE COMMISSIE ALGEMEEN BESTUURLIJKE AANGELEGENHEDEN
RICHTDATUM AFHANDELING
11/02/2014
Naar aanleiding van opgetreden (inmiddels opgeloste) overlast van zwarte ratten tussen Partij en Mechelen, is de vraag gerezen of dit veroorzaakt kan zijn door het scheiden van regenwater van rioleringen. Hierop is toegezegd dat in algemene zin zal worden bekeken of het waterschap maatregelen kan treffen voor ongediertebestrijding.
08/04/2014
11/02/2014
Gevraagd is of er nog een vervolg komt op de vergadering van de klankbordgroep van 28/01/2014.
08/04/2014
140569
STAND VAN ZAKEN
3/5
Lijst van openstaande vragen en acties uit de commissie Middelen en Financieel Beleid DATUM VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT DE COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL BELEID
RICHTDATUM AFHANDELING
05/02/2013
Toegezegd is dat de Stimuleringsregeling toepassen NKG + bodembedekking in financiële zin zal worden geëvalueerd nadat de gegevens over 2012 beschikbaar zijn.
01/07/2014
11/02/2014
Toegezegd is dat de suggestie om een keer dieper in te zoomen op het beleid van het waterschap met betrekking tot Social Return, zal worden besproken in het DB.
08/04/2014
140569
STAND VAN ZAKEN
Op 11 oktober 2013 is een brief hieromtrent toegezonden aan het college van Gedeputeerde Staten.
4/5
Lijst van openstaande vragen en acties uit de commissie Watersystemen DATUM VERGADERING
VRAAG/ACTIE UIT DE COMMISSIE WATERSYSTEMEN
RICHTDATUM AFHANDELING
11/02/2014
Uit de benchmark zuiveringsbeheer is gebleken dat WRO voor wat betreft de zuiveringstaak onder het landelijk gemiddelde scoort. Toegezegd is, dat zal worden nagegaan of dit aanleiding is om het waterbeheersplan aan te passen.
08/04/2014
140569
STAND VAN ZAKEN
5/5
Nieuwsbrief voorzitter en secretarissen/directeuren week 7
Lastenontwikkeling bij waterschappen bij Nieuwsuur leidt tot Kamervragen In de aflevering van Nieuwsuur van 9 februari zat een item over de verschuiving van waterschapslasten van agrariërs naar burgers. D66-kamerleden Schouw en Hachchi hebben naar aanleiding van deze uitzending Kamervragen opgesteld voor minister Schultz van Haegen van IenM en minister Plasterk van BZK. De Kamervragen gaan over de cijfers van het COELO die in de uitzending van Nieuwsuur aan bod zijn gekomen. Ook heeft één van de vragen betrekking op de legitimatie van de geborgde zetels. U vindt de Kamervragen in de bijlage van deze nieuwsbrief. Lees de reactie van de Unie van Waterschappen Kijk het item in Nieuwsuur terug Nederland gevraagd om advies over wateroverlast in Engeland Op 9 februari is een delegatie van Rijkswaterstaat, Deltares en de Unie van Waterschappen naar Engeland afgereisd voor een gesprek met de Britse overheid over eventuele inzet van Nederlandse expertise tegen de wateroverlast in Engeland. Het team van experts is samengesteld door Roeland Allewijn, directeur Veiligheid en Watergebruik van Rijkswaterstaat. Roeland Allewijn: "In Nederland hebben wij veel ervaring met het bewaken van de waterveiligheid. Wij gaan graag met onze Britse collega’s in gesprek of en hoe wij onze hulp kunnen aanbieden. Het gesprek zal gaan over de achtergrond van de huidige problemen en mogelijke oplossingen op korte en langere termijn." De BBC was in Nederland om antwoord te vinden op de vraag: "Wat kan Engeland van Nederland leren?" Peter Glas is door de BBC geïnterviewd op verschillende locaties in Nederland. De boodschap is dat naast technische oplossingen ook adequate governance belangrijk is om het waterbeheer goed op orde te houden. Diverse waterschappen, waaronder waterschap Hunze en Aa’s en waterschap Noorderzijlvest, hebben zandzakvulmachines en personeel aangeboden om de watersnood in Engeland te bestrijden. Bekijk het BBC-item "Shifting sands to protect Dutch coast from flooding"
1
Extra voorwaarden aan gebruik gewasbeschermingsmiddelen Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft besloten de toelating van de imidaclopridhoudende gewasbeschermingsmiddelen Admire, Gaucho Tuinbouw en Kohinor 700 WG te beperken. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat imidaclopridhoudende gewasbeschermingsmiddelen een negatief effect hebben op waterorganismen. Voor de waterschappen is het belangrijk dat bij het gebruik van deze middelen in de glastuinbouw strenge voorwaarden zijn gesteld aan het lozen van filterspoelwater, drainwater en drainagewater. De toepassingen van imidaclopridhoudende gewasbeschermingsmiddelen worden per 1 mei beperkt tot appel- en peerteelt en de teelt van enkele bloembol- en bloemknolgewassen. Gezien de problemen die het gebruik van deze stoffen opleveren voor de waterkwaliteit, kunnen deze beperkingen op steun van de waterschappen rekenen. Waterdiner Straatsburg Ieder jaar organiseert Bureau Brussel het Waterdiner in Straatsburg. Dit diner brengt Nederlandse Europarlementariërs bijeen om in informele sfeer te spreken over water. Dit jaar stond Renée Bergkamp, directeur van Vewin, stil bij het onderwerp prioritaire stoffen. In Brussel is het wetgevend traject hierover afgesloten, maar bereidt men zich nu al voor op de nieuwe lijst met prioritaire stoffen. Met name de discussie over medicijnen in water leverde in dit proces veel stof voor debat op, waardoor Nederland in de Europese Raad heeft ingezet op een strategische aanpak hiervoor. In Nederland zet Vewin voornamelijk in op bronbeleid en ketenaanpak. Albert Vermuë, directeur van de Unie van Waterschappen, lichtte het binnenkort te verschijnen OESO rapport Water governance in the Netherlands: fit for the future? toe. Verslag wetgevingsoverleg Waterschapsverkiezingen Vorige week heeft de Tweede Kamer het verslag van het wetgevingsoverleg aanpassing Waterschapsverkiezingen, dat werd gehouden op 9 december 2013, openbaar gemaakt. U vindt het verslag in de bijlage van deze nieuwsbrief. Consultatie wetsvoorstel aanpassing duur voortgezette uitkering Appa Het wetsvoorstel tot aanpassing van de duur voortgezette uitkering voor politieke ambtsdragers beoogt de duur van deze uitkering terug te brengen tot een maximale duur van 5 jaar. In het wetsvoorstel wordt de ingangsleeftijd verhoogd. De voortgezette uitkering kan nu maximaal 5 jaar vóór de pensioengerechtigde leeftijd ingaan. Dit was 10 jaar. In reactie op het conceptvoorstel aanpassing duur voortgezette uitkering Appa van de minister van BZK heeft de koepels van de decentrale overheden als volgt gereageerd: - De koepels constateren, ondanks verzoeken van hun kant, in het Overleg Rechtspositie Decentrale Politieke Ambtdragers dat er geen overleg heeft plaatsgevonden over de toezegging aan de Tweede Kamer de uitkeringsduur te verkorten.
2
- Het wetsvoorstel is een volgende ad hoc verslechtering in de rechtspositie van de politieke ambtsdrager. Eerder is de maximumduur van de reguliere Appa-uitkering verlaagd van 6 naar 4 jaar en niet veel later verder verlaagd naar 3 jaar en 2 maanden. - De koepels vinden dat in het wetsvoorstel een gedegen inhoudelijke motivering waarom verkorting van de duur van de voortgezette uitkering geboden is, ontbreekt. - De koepels stellen voor om het overgangsrecht uit te breiden en toe te passen op alle zittende politieke ambtsdragers zolang zij bij het laatste aftreden voldoen aan de huidige regels voor de voortgezette uitkering. - De koepels stellen voor de referte-eis ook aan te passen, gezien de halvering van de duur van de voortgezette uitkering. - Er is behoefte aan een gesprek met de minister over een integrale visie op de rechtspositie van de politieke ambtsdragers die ervoor zorgt dat het politieke ambt aantrekkelijk blijft en die bijdraagt aan het vinden en behouden van goede kandidaten voor de politieke functies. Aangifte agressie en geweld tegen waterschapsambtenaren Vorige week heeft de Unie van Waterschappen een brief verstuurd naar de waterschappen over aangifte van agressie en geweld tegen waterschapsambtenaren. In de brief staat informatie over de aangifte, het expertisecentrum Veilige Publieke Taak (VPT) en de VPT-regio’s, gedeeltelijke anonimiteit, bewijsvoering en hulpmiddelen die het A&O fonds waterschappen ter beschikking heeft gesteld aan de waterschappen. Normalisering ambtelijke status De ambtelijke status is in het leven geroepen om ambtenaren te beschermen tegen politieke willekeur. Is deze aparte status nog steeds nodig, of kunnen de regels voor werknemers in het bedrijfsleven ook voor ambtenaren gelden? Na jaren van onderzoek en discussie heeft de Tweede Kamer vorige week ingestemd met het voorstel om de rechtspositie van ambtenaren te normaliseren. De Eerste Kamer gaat zich nu buigen over dit wetsvoorstel en zal er vervolgens over stemmen. In het initiatiefwetsvoorstel staat onder meer dat er een nieuwe Ambtenarenwet moet worden ingevoerd. Iedere medewerker in dienst bij een overheidswerkgever blijft een ambtenaar met een ambtelijke status. In de nieuwe wet gaan ambtenaren onder het gewone arbeidsrecht vallen. Dit betekent dat ambtenaren niet langer een aanstellingsbesluit krijgen, maar een arbeidsovereenkomst met hun werkgever sluiten. De rechtsbescherming van ambtenaren verloopt dan niet langer via de bestuursrechter, maar net als voor werknemers in het bedrijfsleven via de kantonrechter. De nieuwe wet heeft geen invloed op de arbeidsvoorwaarden. De arbeidsvoorwaarden worden besproken en vastgelegd in het overleg van werkgevers en vakbonden. Voordat dit wetsvoorstel in werking kan treden, moet er eerst andere wetgeving worden aangepast. Minister Plasterk verwacht dat voor alle aanpassingen ongeveer 2,5 jaar nodig is. Op onze website Topsector Water en WaterCampus tekenen samenwerking Grensoverschrijdend Platform voor Waterbeheer verhuist
3
2014Z02486 Vragen van de leden Schouw en Hachchi (beiden D66) aan de ministers van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het verschuiven van de waterschapsbelasting van boeren naar burgers (ingezonden 11 februari 2014) 1 Bent u bekend met het tv-item ‘Burger krijgt rekening waterschappen’? 1) 2 Kloppen de genoemde 65 miljoen euro vermindering aan waterschapslasten voor boeren en 650 miljoen euro lastenstijging voor burgers? 3 Klopt het dat boeren percentueel gezien in plaats van dertig procent, nu slechts tien procent van de belastingopbrengsten van de waterschappen zijn gaan betalen tussen 2000 en 2014? 4 Bent u bereid bij de waterschappen navraag doen welke kostenposten er exact zijn die een dergelijk grote verschuiving van de lasten van boeren naar burgers rechtvaardigen en het resultaat daarvan aan de Kamer te sturen? Zo nee, waarom wilt u geen cijfers aanleveren die verificatie van het standpunt van de waterschappen, dat ze meer zijn gaan doen voor de stedelijke gebieden en de kostenverschuiving daarmee gerechtvaardigd is, mogelijk maakt? 5 Bent u van mening dat een dergelijke verschuiving in de waterschapslasten aantoont dat door middel van de geborgde zetels er geen representatie van specifieke belangen plaatsvindt, maar oververtegenwoordiging? 6 Waarom worden bij de waterschappen volksvertegenwoordigers, in tegenstelling tot wat verondersteld wordt op Rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau, niet in staat geacht moeten worden ook specifieke deelbelangen te vertegenwoordigen? 7 Bent u bereid uw standpunt omtrent de geborgde zetels bij de waterschappen te herzien en deze alsnog af te schaffen om zodoende alle belangen weer evenredig vertegenwoordigd te krijgen? 1) Nieuwsuur 9 februari 2014
1 OSV22 van 9 december 2013
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG Vastgesteld 7 februari 2014
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op 9 december 2013 overleg gevoerd met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu over: - het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet en de Waterschapswet ten behoeve van gecombineerde verkiezingen van vertegenwoordigers voor de ingezetenen in het algemeen bestuur van het waterschap en de verkiezingen voor de Provinciale Staten (Wet aanpassing waterschapsverkiezingen) (33719).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Berndsen-Jansen
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Van der Leeden
2 OSV22 van 9 december 2013
Voorzitter: Jacobi Griffier: Hendrickx
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bisschop, Jacobi, Segers, Schouw, Taverne en Van Toorenburg,
en minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu.
Aanvang: 14.05 uur.
De voorzitter: Mensen op de publieke tribune, minister, mensen van het ministerie, Kamerleden, griffier, stenografen, ik heet u van harte welkom op deze prachtige maandag bij het wetgevingsoverleg over de wijziging van de Kieswet en de Waterschapswet. Zo'n overleg is altijd weer een historisch moment. Ik wens de Kamerleden en de minister een goed debat. Ik had niet voorzien dat ik vandaag de rol van voorzitter op mij zou moeten nemen. Ik doe dat met liefde, maar ik heb ook een eigen inbreng. Straks zal mijn collega van de VVD daarom mijn rol als voorzitter overnemen. Ik zeg dat nu alvast, want dan hoeven we er straks niet meer zo formeel over te doen. Het woord is als eerste aan de woordvoerder van de VVD-fractie.
De heer Taverne (VVD): Voorzitter. Het is een bijzonder genoegen voor de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om te kunnen debatteren met de minister van Infrastructuur en Milieu. De voorzitter: Even een puntje van orde! Ik ben vergeten te zeggen dat de spreektijd zes minuten bedraagt en dat ik maximaal twee interrupties toesta. De heer Taverne (VVD): Het is ook bijzonder om vandaag met deze minister te spreken, omdat het aantoont hoe ingewikkeld het onderwerp is waarover wij spreken, namelijk de verkiezingen voor de categorie "ingezetenen van waterschappen". De minister van Milieu en Infrastructuur zit vandaag bij ons en niet, zoals sommige collega's dachten, de minister van Binnenlandse Zaken. Dat geeft aan dat het om een wezenskenmerk van de inrichting van ons land gaat, namelijk de infrastructurele inrichting en de waterhuishouding. Om die reden is het belangrijk om goed oog te hebben voor de manier waarop de waterschapsverkiezingen zijn geregeld, en dan in het bijzonder voor de categorie "ingezetenen".
3 OSV22 van 9 december 2013 Wij herinneren ons allemaal nog de laatste verkiezingen in 2008. Die zijn suboptimaal verlopen. Die verliepen niet helemaal zoals bedoeld. Er zijn fouten gemaakt. De opkomst was extreem laag. Dat alles was een reden om na te gaan denken over de vraag hoe we het in de toekomst beter zouden kunnen doen. Vandaag ligt als uitvloeisel daarvan het voorstel voor om de waterschapsverkiezingen voor de categorie "ingezetenen" gelijktijdig te laten plaatsvinden met de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Ik kan nu al zeggen dat mijn fractie dit voorstel op voorhand een werkbaar alternatief vindt. Wij hebben zeker nagedacht over varianten die ons liever zouden zijn, maar wij zijn tot de conclusie gekomen dat we met dit voorstel de problemen voor de relatief korte termijn oplossen. Het eerste probleem dat we moeten oplossen, is dat er nu werkelijk verkiezingen moeten worden gehouden. Deze verkiezingen zijn al eerder twee jaar uitgesteld en zelfs als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, zullen daar nog een aantal maanden bij komen. Het belangrijkste nu is dat we zorgen voor een wettelijke grondslag voor deze verkiezingen, want dan kunnen ze tenminste worden gehouden. En dat voorkomt dat we gedurende een langere periode een democratisch verlengde periode voor de vertegenwoordiging binnen de waterschappen hoeven toe te staan. Er is gekozen voor de variant om de waterschapsverkiezingen gelijktijdig met de Provinciale Statenverkiezingen te laten plaatsvinden. Daarvoor is onder andere gekozen vanuit het oogpunt van opkomstverhoging. Dat is dan ook wel heel erg nodig! De opkomst in 2008 was namelijk maar 24% en daar zouden we ons collectief voor moeten schamen. Hieruit blijkt namelijk dat of het belang van deze verkiezingen kennelijk onvoldoende wordt ingezien of dat de bekendheid van de waterschapsverkiezingen zo klein is dat slechts een heel klein percentage van de kiezers opkomt. Als we het kunnen ophogen naar het niveau van de opkomst bij Provinciale Staten, 56% in 2011, dan zou dat een fantastische verbetering zijn. Dat iets meer dan de helft van het totale aantal stemgerechtigden opkomt voor de Provinciale Statenverkiezingen, kun je natuurlijk ook geen spijkerharde ambitie noemen. Ik zou dan ook graag zien dat de minister hierover iets meer zegt. Hoe kunnen we de opkomst in de toekomst verhogen? De volgende vraag betreft de portefeuille van de minister van Binnenlandse Zaken, maar ik zou vandaag toch ook graag horen of de manier van stemmen hierbij zou kunnen helpen. We gaan nu terug naar het stemhokje voor de waterschapsverkiezingen, terwijl we met de minister van Binnenlandse Zaken in gesprek zijn over de modernisering van het stemhokje. We willen dat stemhokje namelijk van elektronica voorzien, zodat het stemmen makkelijker wordt, de toegankelijkheid groter wordt en een aantal praktische belemmeringen om je stem uit te brengen wordt weggenomen. Graag een reactie van de minister. In de memorie van toelichting staat dat ervan kan worden uitgegaan dat de kiezer niet in verwarring wordt gebracht als die twee verschillende stembiljetten voor twee verschillende
4 OSV22 van 9 december 2013 verkiezingen in het stemhokje tegenkomt. Daarbij wordt verwezen naar één buitenlands onderzoek uit Zweden. Ik ken de situatie in Zweden niet persoonlijk. Ik ben ervan overtuigd, gelet op de reputatie van Zweden als moderne, goed ontwikkelde democratie, dat het daar vast hartstikke goed gaat. De onderbouwing dat het in Nederland om die reden ook goed zal gaan, vind ik echter aan de dunne kant. Mijn fractie hoort dan ook graag van de minister of daarover meer kan worden verteld. Zij is met name benieuwd hoe kan worden voorkomen dat wij na de verkiezingen in 2015 erachter moeten komen dat er toch heel veel verwarring is geweest, waardoor fouten zijn gemaakt en de stemmen niet konden worden geteld. Een aantal collega's zal ongetwijfeld nog iets opmerken over de geborgde zetels, maar de VVD begrijpt het huidige standpunt daarover. Het karakter van de waterschappen is zodanig dat een differentiatie in vertegenwoordigers begrijpelijk en verdedigbaar is. Belangrijk is dat voor de categorie "ingezeten" een verbetering in de verkiezingen wordt aangebracht, al was het maar omdat waterschappen belastingen kunnen heffen en hierbij dus ook het adagium van "no taxation without representation" hoort op te gaan. Wat de VVD-fractie betreft is het vooral zaak dat de wet zodanig wordt gewijzigd dat er in 2015 verkiezingen kunnen plaatsvinden. De discussie over de vraag hoe het verder moet met de waterschappen, ook in het licht van de bredere discussie over de inrichting van bijvoorbeeld het middenbestuur, volgt wat mijn fractie betreft na de evaluatie van de waterschapsverkiezingen in 2015 en de rol die waterschappen spelen. Nu is het zaak om de Kieswet en de Waterschapswet aan te passen, zodat wij vanaf 2015, in ieder geval voor de komende jaren, verzekerd zijn van een voldoende democratisch gelegitimeerd bestuur.
De heer Schouw (D66): Voorzitter. Wij hebben vandaag met de democratisering van de waterschappen, voor zover dat mogelijk is, een belangrijk onderwerp bij de kop. Mijn partij is niet tegen de waterschapstaken, maar zij denkt wel dat je het waterschapsbestuur efficiënter en slimmer kunt organiseren. Dat komt goed uit, omdat daarover in het regeerakkoord ook wordt gesproken, zelfs over het uit de Grondwet halen van de waterschappen. Hoe staat het daarmee? Wanneer komt de regering met een voorstel? Wanneer komt de regering met een visie over de manier waarop wij het gaan inrichten? De heer Taverne vroeg daar al om. Welke stappen zet de regering zelf om, op basis van hetgeen in het regeerakkoord staat, toe te groeien naar tien à twaalf waterschappen? Welke initiatieven neemt de regering daarvoor? Het voorstel regelt dat de verkiezingen gelijktijdig met die van Provinciale Staten plaatsvinden. Dat is natuurlijk prima. De laatste verkiezingen waren een betrekkelijke ramp, zoals de heer Taverne al zei. Laten wij hopen dat de opkomst bij de volgende verkiezingen groter is, waarmee de legitimiteit van de verkiezingen wordt vergroot. Het is heel goed dat van briefstemmen wordt overgegaan op stembusstemmen. Dat verhoogt de opkomst volgens mij ook.
5 OSV22 van 9 december 2013 Wij hebben een brief gehad van de Unie van Waterschappen, waarin wordt gevraagd om de burgemeester bevoegdheden te geven om zogenoemde dubbele stembureaus aan te wijzen. Als ik het goed zie, is het kabinet van plan om dat te doen. Er staat echter ook dat er een mogelijkheid is dat het kabinet met beleidsregels komt. Kan de minister hierover duidelijkheid geven? Laat zij het aan de gemeenten zelf over om hierin een verantwoorde keuze te maken of wordt de keuze nog verder beperkt door daaraan beleidsregels te verbinden? Evenals de Kiesraad en de Raad van State heeft mijn fractie in de schriftelijke inbreng voorgesteld om de bepalingen omtrent de waterschappen in een los hoofdstuk in de Kieswet onder te brengen en daarmee te borgen dat een toekomstige verandering, als daarvoor een meerderheid is in de Tweede en Eerste Kamer, beter te regelen is. De regering gaat hier niet op in. Wij vinden dat jammer, want dat komt de leesbaarheid en eventuele toekomstige aanpassingen niet ten goede. Waarom staat dit kriskras in de wet en waarom is het niet ondergebracht in een heldere systematiek? Op pagina 12 van de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesteld: "Overigens wordt bij nota van wijziging vanuit het oogpunt van helderheid en zekerheid voor betrokken partijen een wettelijke basis voor het bijdragen in de kosten in de Waterschapswet voorgesteld. Middels nadere regels kan dit verder worden ingevuld." Hoe vult de minister dat via nadere regels in? Kiest zij ervoor om middels een notitie met de Kamer te delen hoe dat gaat gebeuren? Of is zij van plan om dit via AMvB te regelen? Kunnen wij dat dan ook zien? Tot slot ga ik in op de geborgde zetels. Je kunt erover twisten of je die bij dit wetsvoorstel kunt behandelen of niet, maar mijn fractie vindt het raar dat grosso modo een derde van de leden in de waterschapsbesturen niet verkozen, maar benoemd wordt. "No taxation without representation". Dit is een raar overblijfsel uit het verleden. Bovendien getuigt het van een zeker wantrouwen tegenover degenen die wel gekozen worden, alsof zij de belangen van de boeren en de ondernemers niet goed kunnen representeren. Mijn fractie wil hier dus graag vanaf. Daarom hebben wij hierover een amendement ingediend. Ik heb geen idee of dat het haalt. Stel dat ons amendement het niet haalt, is de minister dan bereid om het punt van de geborgde zetels mee te nemen in de visie op de toekomst van de waterschappen, die er volgend jaar linksom of rechtsom toch moet komen?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Voorgaande sprekers hebben belangwekkende vragen gesteld. Zelf vind ik het wel aardig om even over het belang van waterschappen te spreken. Wij hebben het vandaag over waterschapsverkiezingen. Als je de gemiddelde Nederlander op straat naar de waterschappen vraagt, zie je niet direct een twinkeling in de ogen, terwijl je iedereen direct rechtop ziet staan als je met ze doorpraat over het belang van droge voeten en schoon drinkwater. Als je bij de waterschappen op werkbezoek gaat, zie je dat de twinkeling in de ogen daar beslist aanwezig is. Mensen zijn
6 OSV22 van 9 december 2013 heel trots op hun vak en doen iets wat van extreem groot belang is voor Nederland. Ik vond het wel aardig om daarmee te beginnen. Wat zij doen, wordt eigenlijk altijd onderschat. Het leek mij dus goed om hen daarover een compliment te maken. Wij willen ons vandaag concentreren op de vraag of geborgde zetels belangrijk zijn. In eerste instantie zouden wij dit wetsvoorstel bijna als hamerstuk afgedaan hebben. Uiteindelijk gingen wij het er toch over hebben. Ik vroeg me nog af of dat wel nodig was, maar ik ben eigenlijk wel dankbaar dat de heer Schouw het waakvlammetje verder heeft aangewakkerd. Je zou iedereen elke dag wakker moeten kunnen maken met een motivering waarom wij de democratie op een onderdeel anders laten functioneren dan wij gewend zijn. Het is dus eigenlijk heel goed om het te doen. Wij zijn als CDA gaan nadenken: als wij vandaag waterschapsverkiezingen zouden organiseren of bedenken, zouden we dan iets met geborgde zetels doen? Ik vind dat je bij een democratie altijd opnieuw zou moeten kiezen voor hetgeen je hebt en dat je niet meteen in de weerstand moet schieten en zeggen: dit moeten we niet doen. Je moet er echt over nadenken waar je vandaag voor zou willen kiezen. Ik ben mij er dan ook echt in gaan verdiepen en het antwoord op die vraag is een volmondig ja. We denken namelijk echt dat als je kijkt naar de wijze waarop een democratie over het algemeen werkt, je je bij sommige, wat meer functionele democratieën de vraag moet stellen of alle belangen voldoende naar voren komen wanneer je op een andere manier kiest. We hebben daarbij wel gekeken of de geborgde zetels gewoon maar benoemd worden en of het een soort spelletje is: jou trek ik wel en jou niet, een old boys network dus. We hebben ons daar even in verdiept en hebben gezien dat die geborgde zetels ook gekozen zetels zijn. Het zijn mensen met een achterban en zij zitten daar omdat anderen in hen geloven. Het gaat om bijzondere belangen. Heel veel mensen stemmen wel. Ook al zijn het minder mensen dan bij andere verkiezingen, er zijn mensen die daar toch echt serieus mee aan de slag gaan. Zeker als die verkiezingen straks gelijk met de Provinciale Statenverkiezingen zouden worden gehouden, verwacht ik een grotere opkomst. Het is dan goed om de verschillende belangen te wegen. Wat ons betreft zijn het een soort gewogen indirecte verkiezingen. Gelet op het belang van de verschillende sectoren -- de bebouwde sector, onbebouwde natuur, agrariërs, burgers -- zouden wij vandaag opnieuw kiezen voor geborgde zetels. Hiermee kan ik mijn termijn alweer beëindigen.
De voorzitter: Dank u wel, maar er is een interruptie van de heer Schouw.
De heer Schouw (D66): Het CDA kiest voor de waterschappen eigenlijk voor een hybride model, een combinatie van directe en indirecte verkiezingen. Dat kan zo zijn. Het CDA heeft daar ook argumenten voor. Maar zijn er nog meer bestuurslagen waarvoor dat zou kunnen
7 OSV22 van 9 december 2013 gelden? Ik kan mij zo voorstellen dat dat dan ook zou kunnen gelden voor de provincies. Dan gaat het namelijk ook over natuur, water, bedrijven en belangen. Dus als je die redenering doortrekt, waarom pleit het CDA er dan niet voor om dat systeem ook bij de provincies te hanteren? Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Dat is een reële vraag. De provincie is een bestuurslaag die eigenlijk over alles gaat, waarbij mensen prima gewoon kunnen stemmen en er vervolgens een verkiezingsstapje naar de Eerste Kamer wordt gezet. De waterschappen hebben echter een bijzondere taak. Ze zorgen heel gericht voor twee dingen: droge voeten en schoon water. Als je dan kijkt wie daar allemaal een direct belang bij hebben, zijn dat burgers en bedrijven. Als je één boer hebt in een regio en heel veel burgers, dan zou je kunnen zeggen: die boer is er een van de velen. Maar je kunt je dan wel afvragen of diens belang voldoende zou worden behartigd door de grote groep. Een waterschap is een heel functioneel systeem. Als je dan kijkt naar de belangen die er zijn, moet je zorgen dat die belangen worden vertegenwoordigd door mensen met een achterban, die zijn gekozen. Dat is een democratie waar wij ook aan hechten. Vervolgens kun je dat dan wegen en kun je zeggen: wij willen graag dat dat bestuur er zo uitziet. Daarom vind ik dat je het juist bij zo'n functioneel orgaan als een waterschap wel zou kunnen doen. Ik zie niet direct het prangende belang om dat ook bij provincies te doen. Ik vind dat je voor de waterschappen opnieuw voor dit systeem zou moeten kiezen, want daar spelen zwaarwegende belangen. Die belangen zijn wat ons betreft bij een provincie niet zo zwaarwegend als bij een waterschap. Ik vind dat je moet motiveren waarom je het wel doet en niet zozeer waarom je het niet zou doen. De heer Schouw (D66): Het is goed dat deze uitzondering kennelijk beperkt blijft tot de waterschappen. Mijn vervolgvraag is dan of mevrouw Van Toorenburg niet een spanning ziet tussen die indirect benoemde bestuursleden en het feit dat die wel iedere inwoner in dat waterschapsgebied kunnen binden aan een bepaalde belasting. Daar zit naar de opvatting van mijn fractie een beetje wrijving tussen. Hoe ziet de CDA-fractie die wrijving? Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Die is er beslist. Tegelijkertijd moeten we niet vergeten dat de gemiddelde Nederlander, in een meerpersoonshuishouden, ongeveer €250 tot €300 betaalt aan de waterschappen, terwijl een beetje boerenbedrijf al snel aan de €3.000 zit. Daar is dus ook sprake van een zekere spanning. Het is goed om te kijken naar alle belangen. Als het over belastingen gaat, kun je de vraag stellen of je er gewogen met een achterban een stap in kunt zetten om tot een verkiezing te komen. Ik vind dat daar wel iets voor te zeggen valt, gelet op alle verschillende belangen, ook wat betreft de belastingen.
8 OSV22 van 9 december 2013
De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Als je een wat eendimensionale benadering van democratie hebt in de sfeer van "one man, one vote", zijn het waterschap, de positie van het waterschap en de waterschapsverkiezingen een wat vreemde eend in de bijt. Als je je realiseert dat democratische verkiezingen en democratische legitimatie op verschillende manieren inhoud en vorm kunnen krijgen, moet je eigenlijk tot de conclusie komen dat we de waterschappen subiet hadden moeten uitvinden als we ze al niet hadden. In tegenstelling tot heel veel andere beleidsterreinen hebben waterschappen, juist op het meest cruciale beleidsterrein, namelijk water, waterveiligheid, waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid, een heel specifieke opdracht om te zorgen dat die zaken goed geborgd worden. In die zin zijn waterschappen een mengvorm van de functionele en de territoriale democratie. Zo is het ook in de Grondwet verankerd, tot vreugde van de SGP. Daarmee wordt de waarde van de eigenstandige positie van de waterschappen onderstreept. De laatste maanden ben ik regelmatig op werkbezoek geweest, ook bij waterschappen. Niet alleen de enorme bevlogenheid en deskundigheid die daar beschikbaar zijn, vielen mij op, maar ook wat ik mij daardoor des temeer gerealiseerd heb, namelijk dat de besluitvormingsreikwijdte van waterschappen in feite als regel een hele generatie omspant. In een democratische structuur bij gemeenten, Tweede Kamer en Provinciale Staten gaat het om een spanbreedte van vier jaar, als het niet te veel tegenzit. Bij waterschappen is de spanwijdte heel anders. Dat maakt het naar het oordeel van de SGP-fractie ongewenst om de waterschappen in de democratische vormen te gieten zoals die wij hebben voor de algemene besturen, gezien de opdracht van waterschappen en de taakstelling die er op dat terrein ligt, die van levensvoorwaarde zijn voor het voortbestaan en de veiligheid van Nederland. Het zal duidelijk zijn dat de SGP-fractie redelijk kritisch is over het voorstel om de waterschapsverkiezingen te koppelen aan de Provinciale Statenverkiezingen. Wat ons betreft zoeken we veel meer naar vormen waarbij de waterschappen meer in een vorm gegoten worden die weliswaar democratisch gelegitimeerd is, maar waarmee ook recht wordt gedaan aan de specifieke belangen die de waterschappen hebben te behartigen. Voor ons blijft nog altijd de vraag waarom je de zittingsduur van waterschappen per se op vier jaar zou moeten stellen. Het ligt veel meer voor de hand om die langer te stellen dan wij tot nu toe gewend zijn, de beoogde vier jaar. Wat ons betreft wordt daar flink aan gesleuteld en wordt die termijn verlengd, al is het maar naar zes jaar. Daarmee voorkom je al dat Provinciale Statenverkiezingen en waterschapsverkiezingen tegelijk vallen. Wij zijn ervoor beducht dat door de koppeling van Provinciale Statenverkiezingen aan waterschapsverkiezingen, of omgekeerd, de verkiezingen een politieker karakter krijgen dan wanneer je het specifiek richt op waterschapsverkiezingen, los van gemeenteraads- dan wel
9 OSV22 van 9 december 2013 Provinciale Statenverkiezingen. Dat gevoel wordt nog sterker, nu in de laatste nota van wijziging de term "belangengroepering" helemaal uit het wetsvoorstel is gehaald en alleen nog wordt gesproken over inschrijving door een politieke groepering. Is het niet logischer om deze term in ieder geval voor de waterschapsverkiezingen gewoon te handhaven? Dat brengt mij op het punt van de geborgde zetels. De Unie van Waterschappen vraagt aandacht voor de belangendemocratie. Ik citeer: "Reservering van zetels voor specifieke belangencategorieën past bij de taak en het functionele karakter van het waterschap. Het waterschap is immers een echte belangengroependemocratie." Die benadering steunen wij van harte. Agrariërs, bedrijven en natuurbeheerders hebben nu eenmaal veel belang bij kwalitatief goed waterbeheer. Dat mag ook naar voren komen bij de invulling van het bestuur. Geborgde zetels zijn van groot belang. Terecht geeft de regering aan dat het wijzigen van het systeem van geborgde zetels diep zal ingrijpen in het waterschapsbestel. De personen die onder de geborgde zetels vallen, zijn qua aantal niet zo groot. Ik sluit me in dezen aan bij wat mevrouw Van Toorenburg naar voren heeft gebracht. Hun belang is echter onevenredig veel groter dan dat van ingezetenen in het algemeen. Dat is ook een van de redenen waarom deze groepen veel meer belasting betalen aan de waterschappen. Nog een andere bron van verwarring is het feit dat de grenzen van de waterschappen en die van de provincies bepaald niet samenlopen. In ruim 70 gemeenten loopt de grens van de waterschappen dwars door de gemeente heen. Juist omdat burgers kunnen stemmen in een willekeurig stemlokaal, zorgt dit bij gecombineerde verkiezingen voor extra complicaties. Ik zal niet op allerlei details ingaan, ook al vanwege de termijn van zes minuten. De heer Schouw (D66): Ik zat nog even te kauwen op het argument van de heer Bisschop ten aanzien van de geborgde zetels. Hij zei: het is logisch, want die groepen betalen ook meer dan gemiddeld. Die redenering doortrekkend zou je in de Tweede Kamer ook geborgde zetels moeten hebben voor mensen die meer dan bijvoorbeeld 1 miljoen aan belasting betalen. Ik vind het een rare redenering dat je geborgde zetels krijgt als je meer betaalt. Kan de heer Bisschop nog eens toelichten waarom hij dan niet bepleit om het dan ook in de Tweede Kamer zo te regelen?
De voorzitter: We zijn benieuwd naar uw antwoord, mijnheer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP): Er zullen zeker categorieën zijn die de heer Schouw op dit punt van harte zouden bijvallen, als dit een pleidooi voor een dergelijk censuskiesrecht zou zijn. Ik doe dat niet. Ik heb in een eerder stadium van mijn verhaal al geprobeerd om het verschil aan te geven. Als het gaat om de Tweede Kamer, dan heb je het over het algemeen bestuur,
10 OSV22 van 9 december 2013 met alle beleidsterreinen die erbij horen. Daarbij passen geen belangenbevoordeling, belastingvoordelen of kiesrechtvoordelen die men zou kunnen ontlenen aan belasting die men inbrengt. Hetzelfde geldt voor de gemeenteraad. Hetzelfde geldt voor de Provinciale Staten. Hier gaat het echter over het concrete belang van het beheer van het water in een bepaald gebied. Natuurlijk heeft iedereen daar belang bij. Daarom verzetten we ons ook niet tegen stemrecht voor de ingezetenen. Echter, er zijn er die alleen al qua bedrijfsvoering afhankelijk zijn van het beleid dat daar wordt geformuleerd. In die zin vinden wij het gerechtvaardigd om die groepen apart te benoemen, om die groepen apart de ruimte te geven om hun eigen vertegenwoordigers specifiek te kiezen. Dat is een volstrekt legitieme manier om in alle evenwichtigheid te zoeken naar een vorm waarbij het belang van eenieder aan de orde komt, maar dan wel ook het gewogen belang. Dat lijkt me alleszins reëel.
De heer Schouw (D66): Qua bedrijfsvoering is de agrarische sector afhankelijk van wat de Tweede Kamer beslist, bijvoorbeeld over dierenwelzijn, megastallen et cetera. Daarvoor hebben we geen geborgde boeren-Tweede-Kamerzeteltjes. Laat ik nog een vervolgvraag stellen. Vindt de heer Bisschop dat een partij als Water Natuurlijk, die veel te vinden is in de waterschappen, niet goed de belangen van boeren en het bedrijfsleven naar voren kan brengen? De heer Bisschop (SGP): In antwoord op die laatste vraag zeg ik het volgende. Ik zeg niet dat ze dat niet goed doen. Ze doen dat vanuit hun perspectief, het perspectief van natuur en milieu. Het is volstrekt legitiem dat ze dat als uitgangspunt nemen. Echter, een afweging tussen landbouw en milieu wil nog weleens aanleiding geven tot bijvoorbeeld aanpassing van het waterpeil. Dit kan uit natuur- of milieuoogpunt anders zijn dan uit agrarisch oogpunt. Dan vind ik het terecht dat de belangen van degenen die in feite de dragers zijn van zo'n gebied -- als je het territoriaal, dus qua grondgebied, bekijkt -- zwaarder wegen dan het algemene belang van natuur en milieu. Natuurlijk zullen ze dit allemaal in hun afweging betrekken. Daar wil ik geen vraagtekens bij zetten, maar bepaalde belangen mogen wat zwaarder wegen. Een hulpmiddel daarbij zijn die geborgde zetels. Het is, zo lijkt mij, toe te juichen om die door te voeren. Het is logisch je geen geborgde zetels in de Tweede Kamer hebt, want daarvoor hebben wij nu juist de lobbyclubs en de belangenorganisaties. Tot voor kort had je ook nog de PBO's, maar dat staat nu allemaal wat op losse schroeven. Je hebt dus een andere hulpstructuur om de belangen nadrukkelijk naar voren te brengen, zodat je in de Tweede Kamer en in een algemeen bestuur zoals de Provinciale Staten en de gemeenteraad in staat bent om een algemene afweging te maken, waarin alle beleidsterreinen het volle pond krijgen. Het eigene van een waterschap is nu eenmaal dat het een specifiek doel heeft en een specifiek belang dient. Daar moeten wij vooral oog voor
11 OSV22 van 9 december 2013 houden. Dat borg je door dit soort hulpstructuren. Dat is volstrekt democratisch, alleen iets anders dan one man, one vote. Dat is waar.
De voorzitter: Mijnheer Bisschop, wilt u verdergaan met uw betoog? U hebt nog een tiental seconden. De heer Bisschop (SGP): Ik rond zo langzamerhand af. Ik heb al een paar punten kunnen noemen in de interruptie, met dank aan collega Schouw. Ik rond af met de volgende zin. Laten wij, voordat wij overgaan tot de invoering van dit wetsvoorstel, eerst maar eens een discussie voeren over de vraag of het überhaupt wel gewenst is dat de waterschappen moeten opschalen, zoals uitgesproken wordt, en dat de waterschappen en de Provinciale Staten samengevoegd worden dan wel dat waterschappen deel moeten gaan uitmaken van landsdelen of wat daarvan dan nog op de agenda staat, want dat is niet geheel zeker. De SGP pleit nadrukkelijk voor het handhaven van de instelling "waterschappen". Waren ze er niet, dan hadden we ze moeten uitvinden. De voorzitter: Punt; dat was een heel lange zin, mijnheer Bisschop. Vestdijk kon er wat van, maar u kunt er ook wat van, mijnheer Bisschop. De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. In de negentiende eeuw waren er 2.500 waterschappen, zo heb ik gelezen. Na de fusies van dit jaar is nog minder dan 1% daarvan over. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook: is de grens nu zo'n beetje bereikt? De opkomst bij de verkiezingen en de betrokkenheid bij de waterschappen is navenant afgenomen. Wij kunnen dus niet zeggen dat de fusies hebben bijgedragen aan een grotere betrokkenheid van de kiezer. De fractie van de ChristenUnie steunt het proces om het kiezen van de waterschappen dichter bij de kiezer te brengen via de stembus. Dat is een goede keus, maar er zijn nog drie punten waarover wij vragen hebben en waarvoor wij alternatieve suggesties doen. Allereerst wordt voorgesteld om de verkiezing van de waterschappen samen te laten vallen met de verkiezingen van de Provinciale Staten. Het lijkt veel logischer om die samen te laten vallen met de gemeenteraadsverkiezingen, maar daar is niet voor gekozen, omdat dit te snel zou zijn of omdat wij anders te lang moeten wachten. Het lijkt er nu op dat er een opmaat is naar een fusie van waterschappen en provincies. Ik wil een andere optie op tafel leggen die een beetje raakt aan wat collega Bisschop naar voren bracht, namelijk de zittingsduur van waterschappen. Zij zitten gedurende een lange termijn. Je zou de verkiezing van de waterschappen ook kunnen laten samenvallen met de Europese verkiezingen. Dan hebben zij een zittingsduur van vijf jaar. Zo onderstrepen wij de eigen positie van de waterschappen.
12 OSV22 van 9 december 2013 Nu lijkt de verkiezing voor de waterschappen een beetje een bijverkiezing naast die voor de Provinciale Staten, maar hiermee onderstreep je heel nadrukkelijk de eigen positie van de waterschappen. Graag krijg ik een reactie van de minister op deze optie. Er is al veel gesproken over de geborgde zetels. De fractie van de ChristenUnie is ook voorstander van een aantal geborgde zetels. Dit onderstreept de relatie tussen belang, betaling en zeggenschap en dat is waardevol. Tegelijkertijd is het wel de vraag of sommige sectoren ondervertegenwoordigd zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de stad die een heel eigen belang heeft op het vlak van water. Is die niet ondervertegenwoordigd? Bovendien is het de vraag of de verhouding een beetje zoek is. Als heel veel fracties maar uit één of twee personen bestaan, is het vreemd dat er wel negen geborgde zetels zijn en dat sommige vertegenwoordigingen vier zetels hebben. Daardoor raakt het geheel wel een beetje uit het lood. Ik heb een amendement ingediend waarin wordt voorgesteld om aan de ene kant het aantal enigszins terug te brengen en aan de andere kant de verplichting om één zetel in het dagelijks bestuur in te ruimen voor een geborgde zetel los te laten. Wij hebben via die borging al het belang onderstreept van de verschillende groepen. Het gaat mijn fractie te ver om dat nog een keer extra te onderstrepen met de kwaliteitszetel in het dagelijks bestuur, vandaar deze twee amendementen. Mijn laatste opmerking betreft de kwaliteit van het bestuur. Er zijn restricties op het gebied van bezoldiging en het aantal fte's voor het dagelijks bestuur. Deze hebben als resultaat dat de leden van het dagelijks bestuur allemaal parttimers zijn. Gezien de schaalgrootte en de taken die op hen afkomen, is de salarisruimte voor fulltimers beperkt. Mijn vraag aan de minister is of het niet raadzaam is om die ruimte wat op te rekken. Naar ik hoop, kan dat budgetneutraal, omdat wij het aantal waterschappen hebben ingeperkt. Dan hebben wij de ruimte om, waar er nu tweeënhalve voltijdsbestuurders mogelijk zijn, dat op te rekken naar bijvoorbeeld vier. Dan geven wij meer ruimte om echt fulltime met deze belangrijke taak bezig te zijn. Ook mijn fractie onderstreept dat droge voeten en schoon water iets zijn om je sterk voor te maken. Wij zijn de bestuurders die zich daarvoor inzetten, dankbaar en wij onderstrepen het belang van deze heel oude bestuurslaag. Voorzitter: Taverne
Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Wat is er mooier dan bezig te zijn met ons waterbeleid, ons waterbeheer en watersystemen, in zo'n waterrijk land en de waterrijke provincie waar ik zelf vandaan kom? Ik had vanmorgen nog een korte discussie met iemand van het Waterschap Friesland over die geborgde zetels. Hij zei dat hij het vooral erg belangrijk vindt dat het water tussen de oren van alle ingezetenen zit. Ik zei dat dit me niet te veel gezegd
13 OSV22 van 9 december 2013 leek. Na zo veel storm zullen wij dat wel beseffen. Ik kom zo meteen nog terug op de geborgde zetels. In dit wetsvoorstel gaat het erom de verkiezing van de vertegenwoordigers in onze waterschapsbesturen goed te regelen, door de Kieswet aan te passen en over te gaan van stemmen per brief naar stemmen per stembus, zodat de representativiteit wordt verbeterd, met een hogere opkomst. De opkomst was bij de vorige verkiezingen 62%. De voorzitter: 56%.
Mevrouw Jacobi (PvdA): 56%? Nou, laten we deze dan maar naar 62% brengen. Dat zou heel goed zijn. De Partij van de Arbeid gelooft echt dat we hiermee een aantal verbeteringen hebben aangebracht. De wijze waarop ons waterschapsbestuur wordt samengesteld, is vaak veranderd. Vanaf 1995 kregen de inwoners die grondbezitter of huiseigenaar waren, direct stemrecht. Vanaf 1997 gold dit ook voor de huurders. In 2008 waren er voor het eerst landelijke waterschapsverkiezingen. Ik noem dit om te laten zien dat er heel veel ontwikkelingen zijn. Daarbij is de vraag wat de beste vertegenwoordiging is. De Partij van de Arbeid wil dan ook absoluut een evaluatie. In de schriftelijke inbreng hebben wij een goed antwoord gekregen van de regering op onze opmerking dat er een uitgebreide evaluatie moet komen, waarbij ook wordt gekeken naar de systematiek van de zetelverdeling, naar belang, betaling, zeggenschap. Die discussie krijgen we nog. Het kabinet zegt dat het te ver gaat om dat nu helemaal uit te pluizen en om nog systeemveranderingen door te voeren. Dat accepteren wij en daar gaan wij in mee, maar wij willen wel een heel uitgebreide evaluatie en visie. De Partij van de Arbeid heeft altijd gezegd dat er wat ons betreft geen geborgde zetels meer zijn, maar dat de leden van het waterschapsbestuur alle belangen behartigen. Wij hebben ons standpunt en er moet heel wat gebeuren, wil dat veranderen door die evaluatie en die visie. Wij zijn wel bereid om procedureel even te wachten en het dan goed, breed en uitvoerig aan de orde te stellen. Ik kom nog kort op de samenhang met de provinciale verkiezingen. De verkiezingen vinden gelijktijdig plaats. Dat is voor ons de eerste keer. Onder andere uit onderzoek in Zweden blijkt dat wanneer de nationale en de lokale verkiezingen gelijktijdig plaatsvinden, mensen in de loop van de tijd lokaal steeds vaker anders stemmen dan nationaal. We vinden het wel belangrijk dat het verschil van meet af aan heel duidelijk is en dat er duidelijke voorlichting wordt gegeven. In de beantwoording wordt gezegd dat er tv-spots komen, maar ik vind dat we op korte termijn heel concreet moeten uitleggen dat het om twee totaal verschillende verkiezingen gaat. We moeten ons best doen om de mensen naar die twee totaal
14 OSV22 van 9 december 2013 verschillende verkiezingen toe te krijgen en we moeten het belang van beide ook goed weergeven. Daar moeten we niet al te vaak naar verwijzen, maar we moeten er samen een duidelijke voorlichting van maken. Tot zover de inbreng van de Partij van de Arbeid, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Ik geef graag het voorzitterschap terug aan mevrouw Jacobi.
Voorzitter: Jacobi
De voorzitter: Hoelang hebben de minister en haar staf nodig om de beantwoording voor te bereiden? Zullen we tien minuten doen? We houden het relaxed, het is maandag.
De vergadering wordt geschorst van 14.48 uur tot 15.00 uur. De voorzitter: Wij gaan starten met de eerste termijn van de minister. Kan zij aangeven hoe haar eerste termijn is opgebouwd? Ik stel voor dat wij twee interrupties per lid toestaan, aan het einde van elk deel. Dat is wat gestructureerder. Het woord is aan de minister. Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Voorzitter. Ik kan het vrij kort houden, want het aantal gestelde vragen is overzichtelijk. Ik heb vijf blokjes: bestuurlijke organisatie, koppeling aan andere verkiezingen, geborgde zetels, kosten en Kieswetvormgeving. Ik kan mij voorstellen dat het soms wat door elkaar zal lopen, maar dat merk ik vanzelf. Ik begin met een korte algemene inleiding. Ik hoorde een van de Kamerleden zeggen dat dit onderwerp misschien bij hamerslag afgedaan zou worden. Ik ben blij dat wij er wel over spreken. Ook ik probeer iedere keer aandacht te vragen voor het belang van de waterschappen, het beschermen van ons land tegen overstromingen en het belang van de beschikbaarheid van schoon water. Het is niet altijd het meest politiek hotte onderwerp, maar ik denk dat dit een van de belangrijkste elementen is waar wij ons mee bezig moeten houden voor een goede en gezonde toekomst van ons land. Ik ben dus blij dat wij erover spreken, al gaat het nu specifiek over een stukje, namelijk de verkiezingen. Ik denk dat het goed is om het altijd weer te zeggen. Mevrouw Jacobi verwees nog even naar de storm van de afgelopen dagen. Terwijl in andere landen evacuaties moesten plaatsvinden, was dat bij ons niet het geval, doordat wij zo hard werken aan preventie, of dat nu bij Rijkswaterstaat of bij de waterschappen is, doordat er zo veel mensen ook 's nachts bezig zijn om de dijken in de gaten te houden. Wij hebben een heel goed systeem gecreëerd om onszelf te beschermen, maar wij moeten nooit op onze lauweren gaan rusten; wij moeten vooruit blijven kijken. Ik heb gezegd: ik ben trots op wat er
15 OSV22 van 9 december 2013 de afgelopen tijd gebeurd is, want er is niets misgegaan omdat er zo ontzettend hard wordt gewerkt. Als er zo hard wordt gewerkt, is het van belang dat dit gebeurt door democratisch gelegitimeerde organen. Het is essentieel dat op een democratisch gecontroleerde wijze verantwoording wordt afgelegd. Dat was een van de problemen die wij hadden. Doordat wij de waterschapsverkiezingen hadden uitgesteld omdat wij in discussie waren over het bestel in zijn totaliteit, zijn er waterschapsbestuurders die bijna zeven jaar in dezelfde functie gaan halen. Dat is niet wat wij in het verleden met elkaar afgesproken hadden. Ik heb dus heel erge haast met dit wetsvoorstel en ik ben blij dat de Kamer het nog voor het kerstreces wil behandelen. Ik hoop natuurlijk op u aller instemming voor het aannemen van dit wetsvoorstel, omdat wij dan het stembusstemmen in 2015 kunnen gaan organiseren. Ik weet dat de samenstelling van het algemeen bestuur van een waterschap en de wijze van verkiezen van de leden in het algemeen bestuur de afgelopen decennia al onderwerp van discussie zijn geweest in de Kamer. Ik weet ook dat de wijze van verkiezen, of het nu gebeurt via stembusstemmen of via de wijze waarop het vorige keer gedaan is, ook al heel lang onderwerp van discussie is. Ik wil graag focussen op de essentie van het wetsvoorstel, namelijk ervoor zorgen dat het stembusstemmen in 2015 mogelijk gemaakt wordt, zodat wij dan weer recht kunnen doen aan een democratisch gecontroleerde wijze van vertegenwoordiging door deze organen. Er is specifiek gekozen voor een combinatie met de verkiezingen voor de Provinciale Staten omdat wij hebben bekeken waar de meeste overlap is. Wij hebben gekeken naar een vergelijkbare schaalgrootte en naar de verwevenheid van water met ruimtelijke ordening. Daarom hebben wij het nu op deze wijze vormgegeven. Ik ga nu in op de vragen die in algemene zin gesteld zijn over de bestuurlijke organisatie. Die zijn ook een beetje voor mijn collega Plasterk, maar ik antwoord ook graag voor hem. Ik vroeg de heer Schouw net nog of zijn naam enige historie had in de waterschapswereld en hij kon uitgebreid betogen dat dit inderdaad het geval is. Mijn collega van BZK heeft zich onlangs duidelijk uitgesproken over de stand van zaken met betrekking tot de voorstellen in het regeerakkoord over de waterschappen. Hij heeft gezegd dat het, wat hem betreft, op dit moment geen prioriteit heeft, omdat hij eerst bezig is met de discussie over de provincieopschaling en -indeling. In het regeerakkoord staat ook dat de waterschappen uiteindelijk samengevoegd zullen worden met de landsdelen. Maar dan moet je natuurlijk wel eerst die landsdelen hebben. Mijn collega hanteert op dit dossier dus een heel terechte volgorde. Er komen op korte termijn dus geen initiatieven ten aanzien van het waterschapsbestel. Er komt nu ook geen blauwdruk op het middenbestuur, maar er komt in deze kabinetsperiode naar aanleiding van het debat en de discussie met verschillende partijen nog wel een visie van de minister van BZK op het middenbestuur.
16 OSV22 van 9 december 2013 Daarnaast is er ook nog een beschouwing in het kabinet over hoofdstuk 7 van de Grondwet waarin de verankering van de waterschappen is geregeld. Dat is ook iets wat uiteindelijk nog door mijn collega zal worden gedaan. De heren Schouw en Segers hebben gevraagd wat ik er aan doe om een opschaling van de waterschappen van onderaf mogelijk te maken. Mijn houding richting de waterschappen is altijd geweest dat ik hun niet ga vertellen hoe de opschaling het beste georganiseerd kan worden. Ik wil graag dat zij vanuit de inhoud en vanuit de efficiency tot opschaling komen. En dat doen zij ook. Zij zijn er al geruime tijd mee bezig. Het is in een eeuw van 2.500 naar 24 gegaan, maar het gaat jaarlijks nog steeds verder. In 2011 en 2013 zijn Scheldestromen en Vallei en Veluwe uit fusies ontstaan. Regge en Dinkel en Velt en Vecht zullen per januari 2014 fuseren. Je ziet dus dat het doorgaat, dat de grens nog niet bereikt is. Er zijn eigenlijk twee typen ontwikkelingen. Als je kijkt naar de zuivering, dan kan het gebied, wat mij betreft, niet groot genoeg zijn. Voor een goede zuivering moeten heel grote en complexe apparaten worden aangeschaft. Ook de vraag wordt steeds complexer, met kleine en fijne vervuilende stoffen. Als je kijkt naar het waterveiligheidsdeel, naar de peilen en naar "natte voeten" dan denk ik wel eens: wordt het niet te groot, kom je niet te ver af te staan van de menigte? De waterschappen zijn immers ontstaan doordat mensen rondom een polder heel betrokken gezamenlijk vorm gaven aan het waterbeleid. Zij voelden een gezamenlijke verantwoordelijkheid en betaalden vanuit die verantwoordelijkheid ook mee aan de veiligheid en aan "droge voeten". Ik denk dat het goed is om bij de evaluaties -- de OESO-evaluatie die nu al loopt en de evaluatie van de Waterschapswet na 2015 -- goed te kijken wat nu het meest interessante is en of je misschien zelfs ook voor verschillende rollen ook verschillende sturingsvormen kunt gaan creëren, zelfs binnen een waterschapsbestel. Er zijn nu fusiebesprekingen gaande tussen het waterschap Peel en Maasvallei en het waterschap Roer en Overmaas. Het gaat dus verder, gebaseerd op efficiency en op de wenselijkheid om onderwerpen, ook in het ruimtelijke domein, gezamenlijk aan te pakken. Uiteindelijk zal een waterschap, met de verschillende taken die zij heeft, goed moeten kijken hoe zij vervolgens binnen die heel grote waterschappen sommige dingen die wellicht een iets kleinere schaal vergen, kan organiseren. Dat kunnen wij overigens ook op rijksniveau doen, want wij organiseren natuurlijk ook heel veel zaken op regionaal niveau, omdat dat gewoon handiger uitkomt. Dat zouden wij dus ook kunnen voorstellen ten aanzien van de waterschappen. De grens is wat mij betreft dus nog niet bereikt, maar je moet wel altijd kijken of je het juiste resultaat behaalt. Een van de vragen was of de verandering in schaalgrootte uiteindelijk een effect zal hebben op het stemgedrag. Ik geloof niet dat je met kleinere waterschappen dat stemgedrag enorm gaat beïnvloeden. Dat zou alleen het geval zijn als je weer terug zou gaan naar dat heel kleine polderniveau waar je vroeger op zat. Ik ben van mening dat de waterschappen veel
17 OSV22 van 9 december 2013 meer moeten vertellen waarom zij zo ontzettend belangrijk zijn. Zij moeten duidelijk maken dat mensen echt een probleem hebben als de waterschappen een paar dagen geen 24 zwembaden per dag uit een polder pompen. Zij moeten duidelijk maken dat mensen echt een probleem hebben als de waterschappen niet zorgen voor de dijkbewaking. Het zijn bescheiden lieden. Ze hebben altijd op de achtergrond gewerkt. Dat is goed, maar in de wereld waar wij nu in leven, willen mensen ieder moment bespreken waarom iets of iemand er is en of het wel gelegitimeerd is. Daarom moet je ervoor zorgen dat je verkoopt wat je doet. Je moet niet alleen op de dijk staan als het stormt, maar je moet vertellen dat de dijk niet bezwijkt omdat je er het hele jaar aan hebt gewerkt in plaats van alleen op de avond zelf. Ik hoop dat ik de waterschappen daarbij kan helpen en dat ze zichzelf ook populair maken. Ik kom bij het onderwerp koppeling aan andere verkiezingen. Dit is een heel mooie kans om meer in beeld te zijn. Mensen zijn namelijk veel meer bezig met de andere verkiezingen die we kennen. Van daaruit zullen ze zeggen: er is ook nog een waterschapsverkiezing en ik vraag mij af wat dat betekent voor mij; ik moet mij toch verdiepen in de provincie, dus ik verdiep mij nu ook in het waterschap. De VVD vroeg hoe we de opkomst bij de waterschapsverkiezingen in de toekomst kunnen verhogen. Ik zei net al dat waterschappen zichzelf meer moeten verkopen. Als je stemmen makkelijker maakt, zullen mensen eerder gaan stemmen. Ik heb begrepen dat de minister van Binnenlandse Zaken daar intensief mee bezig is. Hij is bezig om een voorstel over elektronisch stemmen voor te bereiden. De commissie komt volgende maand met een advies. Daarop moet dan een kabinetsstandpunt gemaakt worden. We zullen het advies afwachten. Dat komt uiteindelijk naar de Kamer toe. Tot die tijd is stemmen door middel van een stembus de manier waarop je de meeste stemmen kunt krijgen. Briefstemmen was geen succes. Dat hebben we kunnen zien in 2008. Ik verwacht dat er voor de waterschappen een betere opkomst zal zijn als een combinatie wordt gemaakt met een andere partij, zoals in dit geval Provinciale Staten. Waarom zijn de verkiezingen niet gekoppeld aan bijvoorbeeld de verkiezingen voor het Europees Parlement? Ik zei net al dat er bewust is gekozen om de waterschapsverkiezingen te koppelen aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Gelet op het zuiveringsbeheer, had je ook kunnen denken aan de gemeenteraadsverkiezingen. Gelet op de ruimtelijke inrichting en de veiligheidsvraagstukken, kun je kiezen voor de Provinciale Staten. Omdat ook de passage over de landsdelen is opgenomen, hebben we uiteindelijk gekozen voor de Provinciale Staten. Dat was ook haalbaar. De gemeenteraadsverkiezingen zouden namelijk al zo snel plaatsvinden dat we een en ander voorlopig niet hadden kunnen realiseren. Dan hadden de besturen er nog veel langer gezeten. Er waren dus meer redenen, maar
18 OSV22 van 9 december 2013 uiteindelijk kun je het ook goed motiveren vanuit de samenhang met water en ruimtelijke ordening. Waarom is er niet gekozen voor het Europees Parlement? Omdat de samenhang daarbij niet zozeer te vinden is. Dan zou je ook naar een zittingsduur van vijf jaar gaan. Twee partijen hebben ertoe opgeroepen de zittingsduur te verlengen. Maar in het hele land hebben we een termijn van vier jaar. Daar hebben we voor gekozen, omdat we bewust willen dat besturen wisselen en dat er nieuwe gezichten komen. We kiezen voor steeds meer uniformiteit. Dat is ook de reden waarom de waterschapsverkiezingen zo in de Kieswet worden opgenomen en waarom er geen aparte wetgeving meer voor in stand wordt gelaten. Bovendien stelt de Europese Raad de stemmingsdag voor de Europese verkiezingen vast. Dan zou de dag van stemmingen voor de waterschappen in Nederland ook daarvan afhankelijk worden. Dat is voor mij ook een reden om het niet daarbij vast te zetten. Als men in het stemhokje staat, is er dan geen verwarring tussen de waterschapsverkiezingen en de provinciale verkiezingen? Dat was een van de vragen van de heer Taverne. Er zal uiteraard een goede voorlichting nodig zijn. Dat zullen zowel de gemeenten als de waterschappen doen. Mensen krijgen twee verschillende stempassen. Ik heb begrepen dat die stempassen ook verschillende kleuren hebben. Daarmee moet het dus ook duidelijk zijn dat het twee verschillende verkiezingen betreft. Je kunt nooit bij voorbaat met zekerheid zeggen dat het niet tot verwarring zal leiden. Er zijn altijd mensen aan wie alles van tevoren is uitgelegd, maar die ter plekke toch nog in lichte paniek zullen uitbreken. Maar alle voorzorgsmaatregelen zijn wel genomen door met verschillende stempassen en verschillende kleuren te werken. Bovendien is het de eerste keer dat de gezamenlijke verkiezingen zullen plaatsvinden. Er zal dus ook veel publiciteit voor komen. Ik verwacht dat het goed zal verlopen. Hoe zit het met het stemmen in een willekeurig stemlokaal? In gemeenten kon je immers overal stemmen. Dat was een prettige verworvenheid. Maar vervolgens blijken waterschappen dwars door gemeenten heen te liggen. Dat maakt het weer complex. Daarom kunnen gemeenten zelf afwegen of zij gebruikmaken van de mogelijkheid om extra stemlokalen in te richten op de knooppunten waar veel mensen langskomen, zoals universiteiten en stations. Ze kunnen ook zelf besluiten om in bepaalde stemlokalen voor alle waterschappen in de gemeente te laten stemmen. Dat bepalen ze natuurlijk aan de hand van de vraag of ze die scheiding wel of niet aankunnen. We laten daarvoor beleidsvrijheid aan de gemeenten en het zal dus niet met nadere beleidsregels -- de heer Schouw vroeg hiernaar -- door ons worden ingevuld. We zullen de gemeenten oproepen om die beleidsruimte te benutten, maar ze mogen zelf aangeven of en hoe ze het gaan doen. Voorzitter, dan kom ik nu bij de geborgde zetels.
19 OSV22 van 9 december 2013
De voorzitter: Minister, wil dat zeggen dat u hiermee aan het einde van het blokje bent gekomen?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik heb stiekem twee blokjes gedaan!
De voorzitter: O jee!
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik keek naar de Kamerleden en ik zag dat ze niet wilden interrumperen.
De voorzitter: En wij maar denken dat het allemaal één blokje was.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik heb wel "ik ga naar het volgende blokje" gezegd. De voorzitter: Dat ging toch een beetje stiekem. Zijn er Kamerleden die willen interrumperen? Ik zie dat dit niet het geval is en dat betekent dat we door kunnen gaan met de geborgde zetels. Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik verwacht ook dat de leden zelf ingrijpen als ze een vraag willen stellen. Voorzitter. De heer Schouw heeft zijn zorgen uitgesproken over de geborgde zetels. Hij geeft aan dat D66 hiervan geen voorstander is en dat hij daarom op dit punt een amendement heeft ingediend. Het lijkt mij het handigst om dit amendement op stuk nr. 9 er maar meteen bij te nemen en een inhoudelijke reactie te geven. Ik zeg hem overigens nu maar gelijk toe dat we bij de evaluatie dit punt ook zullen bespreken. Het wetsvoorstel is namelijk echt bedoeld om op korte termijn verkiezingen te kunnen houden voor de waterschappen. Bij de evaluatie van het waterschapsbestel kan alles weer in brede zin aan de orde komen. Ik zeg dat ook, omdat de heer Schouw vroeg wat er gebeurt als zijn amendement het niet haalt. De regering ontraadt de aanneming van het amendement. Wij doen dat niet alleen, omdat het wetsvoorstel primair betrekking heeft op het verbeteren van de verkiezingswijze, maar ook omdat we de geborgde zetels van belang vinden om recht te doen aan het aspect betaling en zeggenschap. Degenen die belang hebben bij de waterschapstaken, betalen niet alleen mee aan die taken, maar zijn ook vertegenwoordigd in het bestuur. Een aantal andere sprekers heeft terecht gezegd dat er een groot verschil is tussen wat de ene en de andere partij betaalt voor zijn waterschapslasten. De categorie "agrariërs" is verder zo klein dat
20 OSV22 van 9 december 2013 agrariërs helemaal geen zetel zouden halen bij de verkiezingen als zij zich als partij zouden groeperen. Zij zouden via de verkiezingen waarschijnlijk maar heel moeilijk een eigen plek in het bestuur kunnen veroveren. Zouden de ingezetenen de belangen van de agrariërs vorm kunnen geven? Dat ligt heel complex, omdat het om specifieke materie gaat. Als specifieke belanghebbende lever je daarom graag zelf een inhoudelijke bijdrage. Het is gewoon te complexe materie om het over te kunnen laten aan de reguliere ingezetenen. Het gaat bij die belangen eigenlijk om twee zaken: watersysteembeheer en afvalwaterzuivering. Die taken dienen ook de belangen van verschillende categorieën in de samenleving. Die belangen zijn gewoon niet steeds gelijk en daarom vinden wij een afzonderlijke vertegenwoordiging per categorie in het waterschapsbestuur gerechtvaardigd. Voor de goede taakuitoefening door het waterschap is het verder van belang om te kunnen rekenen op de medewerking van de agrariërs. Er zijn ook discussies over de aanleg van natuur vriendelijke oevers en het veranderen van de loop van beken. Die discussies worden vaak vanuit natuurperspectief ingezet en dan helpt het dat de agrariërs aan de andere kant ook in brede zin kijken naar de taken die voorliggen. Ik bedoel dat ze niet vanuit hun eigen belang hiernaar kijken, maar ook vanuit de bredere verantwoordelijkheid van het waterschap. Het waterschap heeft bijvoorbeeld ook een verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit. Het werkt dus twee kanten op, want het is niet zo dat een bepaalde partij alleen maar voor zichzelf aan tafel zit, want die partij moet ook breder kijken naar en verantwoordelijkheid nemen voor wat er allemaal nog meer moet gebeuren. In de heffingssystematiek vormen de belangencategorieën aparte categorieën heffingsplichtigen met eigen aandelen in de kosten. Als het amendement van de heer Schouw zou worden aangenomen, blijven zij wel betalen maar hebben ze geen stem meer in het waterschapsbestuur. Ten slotte past het ook goed in het Europese systeem. Europa vraagt ons namelijk om de betrokkenheid van stakeholders en publieke participatie te organiseren. Het toekennen van zetels aan de belangrijkste stakeholders past daar heel goed bij. Ik zie echt een verschil met de Tweede Kamer of de provincie; hierover ging de discussie nog even. Hierbij gaat het namelijk om een eenzijdige taak, een eigen belastinggebied. Doordat je dit eigen belastinggebied hebt en dus niet de totale afweging van verschillende belangen, is het goed dat degene die relatief veel meer betaalt, daarin ook een aparte zeggenschap heeft. Naar aanleiding van het grote aantal geborgde zetels werd gevraagd of bepaalde sectoren niet ondervertegenwoordigd zijn. Dat is een afweging van Provinciale Staten. Bij het reglement wordt geregeld hoeveel leden een geborgde zetel kunnen krijgen. Het is dus een afweging op decentraal niveau. Provinciale Staten moeten steeds bekijken wie zij daarin
21 OSV22 van 9 december 2013 zullen zetten. Is de stad niet ondervertegenwoordigd? De stad zit er vaak bij de ingezetenen al op een goede manier in. Deze afweging vindt echter op decentraal niveau plaats. Is er ruimte voor salarisverhoging van de waterschapsbestuurders, zodat zij fulltime kunnen besturen? Deze vraag werd gesteld door de fractie van de ChristenUnie, mede in verband met de opschaling en het belang van de taken van de bestuurders. Die ruimte is er nu niet omdat in lagere regelgeving het aantal is vastgelegd. Ook de ruimte voor de salarissen is vastgelegd. Dit is dus niet iets om bij dit wetsvoorstel te betrekken, maar het lijkt me wel iets om mee te nemen in de evaluatie. Bij verdere opschaling zou je zeker kunnen denken aan het realiseren van fulltime bestuurders. Ik vind het dus terecht dat dit onderwerp wordt ingebracht, niet voor nu maar wel voor de evaluatie. Dit was het wat betreft het kopje "geborgde zetels".
De heer Schouw (D66): Ik kan alleen met bewondering spreken over deze minister, die een carrousel van argumenten uit de hoed tovert voor de geborgde zetels. Het mooiste argument vond ik dat je de medewerking van de boeren nodig hebt om zaken uit te voeren. Daarom moet je hun een plek geven. Ik heb echt waardering voor deze carrousel aan argumenten. Het is allemaal zo stevig en manifest dat ik me het volgende afvraag. Betekent dit dat het in de ogen van deze minister uitgesloten is dat wij, als wij dadelijk het waterschapsbestel gaan evalueren, afgaan van de geborgde zetels? Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Zoals het waterschapsbestel er nu uit ziet, ben ik een voorstander van geborgde zetels, zoals ik duidelijk heb aangegeven. Ik had het er zonet over dat wij in de toekomst ook zouden moeten kijken naar de vraag of wij bijvoorbeeld het zuiveringsbeheer op een andere schaalgrootte zouden willen doen dan de waterveiligheidsvraagstukken of de peilbesluitvraagstukken. Het kan best zijn dat wij naar aanleiding daarvan verschillende varianten zullen krijgen. Ik vind echter dat wij dit moeten bezien in een totale, brede evaluatie en een totale, brede afweging. Ik gooi dus geen deur dicht voor de heer Schouw, maar zoals het er nu uit ziet, vind ik het een volstrekt logische vormgeving.
De heer Schouw (D66): Er hoeft geen deur dichtgegooid te worden voor mijnheer Schouw. Als er een deur wordt dichtgegooid, wordt die voor de belastingbetaler en voor de democratie dichtgegooid. De minister zegt: dit zijn mijn argumenten op dit moment. Wij gaan het hele verhaal goed en systematisch evalueren, en dan staat wat het kabinet betreft toch gewoon alles ter discussie. Dat hoort immers bij een evaluatie. Begrijp ik haar zo goed?
22 OSV22 van 9 december 2013 Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat hoort ook bij een evaluatie. Volgens mij zei mevrouw Toorenburg het zo: het is altijd goed om weer opnieuw te bekijken waarom je de dingen zo hebt georganiseerd als je ze hebt georganiseerd. Als je daar niet met een open blik naar kunt kijken, moet je ook geen evaluatie beginnen. Het kan zo zijn dat je vervolgens, net als mevrouw Van Toorenburg, concludeert dat het goed was zoals je het gemaakt had. Nogmaals, ik vind dat de wijze waarop de waterschappen nu georganiseerd zijn, een goede vorm is. De betrokkenheid van de agrariërs is ook echt heel belangrijk. Ik ben een stads meisje; laat ik het zo stellen. Ik woon in de stad. Dan staat zo'n waterschap toch wat verder van je af. Gelukkig doe ik er heel veel mee vanuit mijn functie. Laatst was ik mee met een schouw bij het waterschap Hollands Noorderkwartier. Daarbij moesten de sloten worden geschouwd om te bekijken of het water nog wel genoeg kan afvloeien. Dan bekijk je of het niet te veel begroeid is, of het niet dichtslibt en of er geen andere problemen zijn. Zo'n 300 mensen die in dat gebied wonen en werken, wordt gevraagd om die schouw te doen. Zij spreken elkaar ook aan en ze zijn betrokken. Waarom? Omdat het direct op hen van invloed is als het zou misgaan. De eigen omgeving is in dat geval niet zoals in heel veel andere gevallen losgekoppeld van de partij, de organisatie die erop moet toezien. In stedelijk gebied vragen wij nooit aan wethouders om de riolering te vergroten. Als het echter een keer hard regent en alles op straat terechtkomt, roept iedereen dat het een schande is dat de gemeente er niks aan gedaan heeft. In een landelijk gebied is eigenlijk sprake van een heel mooi democratisch principe, mijnheer Schouw. De mensen komen namelijk dichterbij het onderwerp te staan; de interactie is veel groter dan op andere plekken. Daarom lijkt het mij heel belangrijk om agrariërs in de besturen te laten zitten, in plaats van een situatie te creëren waarin met zegt: het overkomt ons; het wordt ons opgelegd, maar wij hebben er niks mee te maken en zullen alleen maar klagen over de hoogte van de bijdrage die wij moeten gaan leveren. Nu zijn zij er echter onderdeel van. Zij voelen zich verantwoordelijk en doen mee. Dat vind ik een heel mooie zaak. De heer Segers (ChristenUnie): Ik wil de minister twee punten voorhouden. Ik dank haar omdat zij het prima vindt om meer ruimte te creëren voor fulltime dagelijks besturen. Daardoor kan de bestuurskracht toenemen. Kan dat niet nu al, gezien de opschaling van de waterschappen? Is er niet nu al meer financiële ruimte om te investeren in de bestuurskracht? Bij mijn weten heeft de minister nog niet gereageerd op mijn amendement, want dat gaat ook over de geborgde zetels. Ik heb gezegd dat het een beetje uit het lood geslagen is. Wij zijn voor geborgde zetels, maar de verplichting om één van hen in het dagelijks bestuur zitting te laten nemen, is een zware eis. Wat ons betreft moeten wij die eis kunnen laten vallen. Wij
23 OSV22 van 9 december 2013 kunnen ook nog eens kritisch kijken naar de aantallen. Ik heb daarvoor twee wijzigingsvoorstellen ingediend, waarop ik graag een reactie krijg.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik geef eerst antwoord op de eerste vraag, namelijk of je nu al meer ruimte kunt creëren. Ik zei net dat ik met mijn collega's een visie op het middenbestuur uitwerk. De waterschappen zijn verder aan het opschalen. Wij evalueren het waterschapsbestel. Als dat klaar is, die drie dingen bij elkaar, moeten wij ons afvragen welke taken wij voor de toekomst voor de waterschappen zien en of daarbij fulltime of parttime bestuurders horen. Dan volgt ook de discussie over de beloningen. Wij moeten het dus nog even uitzitten. De huidige bestuurders zijn al gewend aan het salaris en de werkdruk. Voor de volgende groep bestuurders kun je misschien wat meer ruimte creëren. Ik kom op de twee amendementen van de heer Segers, want ik heb het amendement van de heer Schouw ook meteen behandeld. In het amendement op stuk nr. 10 wordt voorgesteld om het aantal geborgde zetels in het algemeen bestuur van een waterschap te verlagen van zeven tot negen naar vijf tot zeven zetels. Ik ontraad dit amendement omdat hiermee wordt ingegrepen in de wettelijke systematiek van de verhouding tussen belang, betaling en zeggenschap. Ik heb al eerder aangegeven dat het goed is om eerst de evaluatie in 2015 af te wachten voordat je die afweging doorbreekt. Momenteel wordt het aantal geborgde zetels per categorie bij provinciaal reglement bepaald binnen de bandbreedte van zeven tot negen zetels. De Provinciale Staten dienen per waterschap de verhouding te bepalen op basis van de aard en de omvang van de belangencategorieën. Daar hebben zij een systeem voor gemaakt om te kunnen beoordelen wat er binnen past. Ik ontraad het amendement nu, omdat het niet zozeer te maken heeft met het feit dat wij stembusstemmen mogelijk willen maken. Ik zou zeggen: houd het amendement aan tot na de evaluatie, waarna wij opnieuw kunnen bekijken hoe wij de discussie daarover voeren. Het amendement op stuk nr. 11 betreft het schrappen van de geborgde zetel in het dagelijks bestuur. Het waterschapsbestuur kent een monistisch stelsel. De leden van het dagelijks bestuur worden gekozen door het algemeen bestuur. In de regel worden zij gekozen uit het algemeen bestuur, waarin de vertegenwoordigers van de ingezetenen in de meerderheid zijn. Als je dus een goede afspiegeling wilt hebben in het algemeen bestuur is het logisch dat er in het dagelijks bestuur een gereserveerde zetel is voor de geborgde categorie. Anders bestaat namelijk het risico dat de ingezeten geen plek zullen realiseren voor de geborgde categorie. Het is goed om ook hiervoor eerst de evaluatie in 2015 af te wachten voordat je de systematiek doorbreekt. Als de systematiek van geborgde zetels dan blijft bestaan, zou ik ook voor een gereserveerde zetel in het dagelijks bestuur zijn.
24 OSV22 van 9 december 2013 De heer Segers (ChristenUnie): Dit is deels een procedureel bezwaar, omdat de evaluatie eraan gaat komen, maar ook een inhoudelijk bezwaar. Ik vind het een beetje wonderlijk dat je een kleine groep eigenlijk dubbelop naar voren schuift. Wij zijn voor geborgde zetels, laat dat helder zijn. Ik deel dus de argumentatie die de minister in antwoord op de D66-fractie gebruikte. Ik vind de verplichting om daarbovenop ook nog eens in het dagelijks bestuur zitting te nemen, terwijl daar tweeënhalve plek is, wel heel zwaar. Die slaat de verhoudingen wel erg uit het lood. Gezien de belangen van de stad, gezien de vrijheid om mensen op basis van inhoud, kennis en kunde in het dagelijks bestuur te kiezen, vind ik het wel heel zwaar om dit er nog eens bovenop te hebben. Dit is meer een opmerking dan een vraag, maar misschien kan de minister dit nog eens tegen het licht houden.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: De mening van de ChristenUnie is heel helder. De heer Segers vindt het dubbelop geborgd. Tegelijkertijd gaat het om één van de vijf zetels. Wij willen dat zo'n bestuur zo algemeen mogelijk is samengesteld. Je zou inderdaad ook kunnen zeggen: doe het niet en vertrouw erop dat een algemeen bestuur zelf ook zal kiezen voor een goede samenstelling en diversiteit in de afspiegeling. Tot nu toe is het altijd zo georganiseerd geweest om ervan verzekerd te zijn dat er ook iemand met agrarische kennis in het dagelijks bestuur zit. Ik vind het ook heel logisch dat je geen algemeen bestuur met geborgde zetels samenstelt om het vervolgens niet meer in het dagelijks bestuur terug te zien. Of je denkt of dit spontaan tot stand kan komen of niet, is een afweging, maar ik hecht aan de brede samenstelling van een dagelijks bestuur. Wij kijken tegenwoordig in alle besturen veel meer naar diversiteit en versterking. Sommigen zijn voor een verplicht quotum, sommigen niet. Ik hoor de heer Schouw fluisteren dat hij er niet voor is. Maar nogmaals, ik zou het nu zo willen laten. Het zal ook terugkomen in de evaluatie. Het is vervelend om een wetsvoorstel te doen en alles te verplaatsen naar 2015, nadat een evaluatie heeft plaatsgevonden, maar dat komt doordat wij nu echt een klein stukje pakken. Te zijner tijd ga ik graag het debat met de Kamer aan over de bredere invulling. Voorzitter. Over de kosten ontstond enige discussie. De waterschappen betalen nu hun eigen verkiezingen. Op het moment dat je de verkiezingen samenvoegt met de gemeentelijke verkiezingen of met de provinciale verkiezingen, zoals in dit geval, brengt dat kosten met zich mee. Wij hebben afgesproken dat de waterschappen die kosten dragen, in zoverre dat redelijk is. In het wetsvoorstel hebben wij opgenomen dat de minister van I en M de bijdrage vaststelt. Dat gebeurt bij ministeriële regeling. Ik probeer met de VNG en de Unie van Waterschappen tot een gezamenlijk bedrag te komen. Er is nu een schatting gemaakt die hoger ligt dan het bedrag dat de waterschappen nu betalen. Ik probeer tot overeenstemming over het bedrag te komen. Wij zijn hierover in gesprek. Mocht het niet lukken, dan heb ik de mogelijkheid om bij ministeriële regeling te bepalen wat het bedrag is
25 OSV22 van 9 december 2013 dat door de waterschappen gedragen moet worden. Uiteindelijk heb ik dus de bevoegdheid om de knoop door te hakken. Er zijn ook vragen gesteld over de vormgeving in de Kieswet. Waarom zijn de bepalingen niet in een apart hoofdstuk ondergebracht, zodat de aanpassingen in de toekomst makkelijker kan verlopen? Zoals ik al heb gezegd, proberen wij steeds meer tot harmonisatie te komen. Wij hebben dus bewust gekozen voor een integratie in de Kieswet, zodat wij de verwevenheid met de verkiezingen voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraad kunnen laten zien. De verkiezing van deze organen is in de Kieswet geregeld. Wij willen gelijke verkiezingsprocedures. Wij willen dat de bepalingen op elk van die verkiezingen van toepassing zijn. De waterschapsverkiezingen worden nu gelijktijdig met de Statenverkiezingen gehouden. Het zijn dus uniforme procedures. Ik zie dan ook geen reden om een apart hoofdstuk vorm te geven. Dat is waarom deze verkiezingen, net als de Tweede Kamerverkiezingen en alle andere verkiezingen, ondergebracht zijn in het totaal van de Kieswet. Ten slotte heeft de SGP gevraagd waarom de term "belangengroep" is verdwenen. Dat is ook gebeurd vanuit de harmoniseringsgedachte. In het verleden werd wel gesproken over belangengroepen of waterpartijen, maar voor veel mensen zijn dat geen bekende begrippen. Daarom is voor het begrip "politieke groepering" gekozen. Nu zijn de politieke groeperingen bij waterschapsverkiezingen vaak weer anders dan de reguliere politieke groeperingen, maar het maakt het wel iets duidelijker voor mensen dat het gaat om een groep die een bepaald belang vertegenwoordigt. Dat is de reden waarom ervoor gekozen is om deze term te hanteren. De heer Bisschop (SGP): Deze interruptie kan denk ik in belangrijke mate een tweede termijn voorkomen. Kleeft aan die term "politieke groepering" in feite niet eenzelfde soort, zij het anderszins ingevuld, bezwaar als aan de term "belangengroepering"? De link naar allerlei politieke organisaties is dan namelijk ook zo gelegd. De kwaliteit van het waterschapsbestuur is er volgens mij bij gebaat om het zo low profile mogelijk te houden als het gaat om een politieke lading, aangezien het vooral om een functionele democratische instelling gaat.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik kan mij ook die verwarring voorstellen. Ik weet dat in het verleden, toen voor het eerst gesproken werd over directe verkiezingen, ook politieke partijen zich gemeld hebben. Dat was uiteindelijk niet heel erg succesvol. Je ziet dat het toch vaak partijen zijn die een bepaald belang vertegenwoordigen, of dat nu vanuit de natuurkant is of vanuit de agrarische kant. Maar het begrip "politieke groepering" is een begrip dat de algemene burger of inwoner kent: er is een partij en daar kan ik op
26 OSV22 van 9 december 2013 stemmen. Een belangengroepering is vaak een minder bekend begrip. Dat is waarom ervoor gekozen is om één begrip te hanteren voor alle verkiezingen.
De heer Bisschop (SGP): Misschien kunnen we een prijsvraag uitschrijven voor de beste terminologie op dit punt. Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Het is een redactioneel iets. Je kunt onder een politieke groepering ook een belangengroepering verstaan. Er wordt nu gewoon één term gehanteerd. Er zit geen heel grote strijd achter dit onderwerp. De voorzitter: Dit is een boeiende discussie voor de filosofiegroep. Dit is het eind van de eerste termijn van de minister. Ik hoorde de heer Bisschop zeggen dat er geen tweede termijn hoeft te komen, maar dat kan niet, want dit is een wetgevingsoverleg en er kunnen nog moties worden ingediend. De heer Bisschop (SGP): Ik ben ook niet in de positie om een tweede termijn tegen te houden. Maar mijn tweede termijn kan ik beperken. De voorzitter: Dat is aan u. Ik stel voor dat we heel kort even wachten met de tweede termijn van de Kamer.
De vergadering wordt van 15.40 uur tot 15.45 uur geschorst. De heer Taverne (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor haar uitvoerige antwoorden en toelichting inzake het voorliggende voorstel. Die zijn voor de VVD-fractie voldoende, met name omdat, zoals ik in eerste termijn zei, het van belang is dat we de verkiezingen voor 2015 regelen en de verlengde democratische periode niet nog langer wordt. We kunnen een uitvoerige discussie voeren over de waterschappen, de plek daarvan en de ervaringen met de verkiezingen in 2015 nadat we de evaluatie hebben. Wij steunen het voorstel.
De heer Schouw (D66): Voorzitter. Ik heb even tijd gehad om overleg te voeren met mijn fractie. Wij zijn buitengewoon tevreden met de beantwoording van de minister. Dit houdt niet in dat we het met alle antwoorden eens zijn, maar dat begrijpt zij, denk ik, ook heel goed. Misschien kan de minister toezeggen dat zij nog eens met minister Plasterk goed doorpraat over eventuele verwarringen bij de verkiezingen. Het is goed om een aantal extra waarborgen te hebben met betrekking tot de stembiljetten et cetera. Als het niet goed loopt, hebben we een probleem. In het verleden hebben we ook weleens proefverkiezingen
27 OSV22 van 9 december 2013 gehouden. Ik vraag mij af of er een soort proefverkiezing komt voor de dubbele verkiezingen in januari. Ik vroeg mij af of wat er in het regeerakkoord staat over de waterschappen een dode letter zou zijn. De minister heeft gezegd dat dit absoluut niet het geval is. Hoofdstuk 7 zal namelijk worden herijkt. Wanneer kunnen we daarover een brief van het kabinet tegemoetzien? Kan de minister garanderen dat we aan het eind van deze kabinetsperiode uitkomen op wat in het regeerakkoord staat: tien à twaalf waterschappen? Ik dien een motie in over de geborgde zetels.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering het waterschapsbestel in den brede zal evalueren;
verzoekt de regering, daarbij expliciet nut en noodzaak van de geborgde zetels te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 12 (33719). De heer Schouw (D66): Ik dien nog een motie in omdat ik het belangrijk vind dat de verkiezingen van de waterschappen, het verkiezingsproces, geëvalueerd worden. De verkiezingen moeten echter los worden gezien van een brede evaluatie rondom de waterschapstaken. Ik vind dat dit eerder kan gebeuren. Daarmee hoeven we echt niet wachten tot eind 2015.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
28 OSV22 van 9 december 2013 constaterende dat het regeerakkoord voorstelt, de waterschappen uit de Grondwet te schrappen;
verzoekt de regering, te komen met een visie op de toekomst van de waterschappen en hierover de Kamer voor september 2014 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 13 (33719). Mevrouw Van Toorenburg van de CDA-fractie maakt geen gebruik van de tweede termijn. Het woord is aan de heer Bisschop van de SGP-fractie. De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. In tweede termijn beperk ik mij tot het uitspreken van mijn dank voor de beantwoording de minister. De beantwoording was to the point en inhoudelijk heel goed. Er zijn een paar punten waarover we in het vervolg nog weleens zullen doorpraten. Dat vervolg hopen we te vinden in de aangekondigde evaluatie. Dan is er voldoende tijd voor om die zaken door te spreken. De heer Segers (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. Ik heb een mooie motie klaarliggen. Ik dank u voor de schorsing, waardoor ik mijn motie even kon halen. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Het is interessant dat zij aangeeft te willen kijken naar het verschil in schaalgrootte op het terrein van zuivering, die wel een flinke opschaling zou kunnen gebruiken, en die op het terrein van veiligheid, die je toch heel graag dicht bij de burgers zou willen houden. Een warme aanmoediging van mijn kant daarvoor. Ik ben het eens met de argumentatie wat betreft de geborgde zetels. We verschillen nog wel enigszins van mening over de link richting dagelijks bestuur en de verhoudingen. Daarom houd ik graag vast aan de door mij ingediende amendementen. Ik zie op dat punt graag een correctie. Ten aanzien van de evaluatie heb ik de volgende motie. Ze gaat over de ruimte voor salaris en het aantal leden van het dagelijks bestuur.
Motie
De Kamer,
29 OSV22 van 9 december 2013 gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de salarisruimte voor de leden van het dagelijks bestuur van waterschappen momenteel in het Waterschapsbesluit is beperkt tot 2,5 voltijdbestuurders, uitgaande van het salaris van een wethouder van een middelgrote stad;
overwegende dat in deze salarisnorm in tegenstelling tot de salarisnorm voor wethouders geen rekening is gehouden met het aantal inwoners of de omvang van het gebied, terwijl er een omvangrijke schaalvergroting heeft plaatsgevonden door fusies en hierdoor het aantal bestuurders fors is afgenomen;
overwegende dat door de beperkte salarisruimte nu alle waterschappen met parttimebestuurders werken, die daarnaast meestal een nevenfunctie hebben;
overwegende dat de wateropgaven steeds complexer worden en er door de schaalvergroting meer gevraagd wordt van de kwaliteit en de beschikbare tijd van de leden van het dagelijks bestuur van waterschappen en de salarisruimte hierdoor met name bij de grotere waterschappen te beperkt is;
verzoekt de regering, bij de evaluatie van de waterschapsverkiezingen de bezoldiging van de leden van het dagelijks bestuur van de waterschappen te betrekken en te bezien hoe de ruimte hiervoor kan worden vergroot binnen het bestaande budget van de waterschappen,
en gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 14 (33719). De heer Segers (ChristenUnie): Dit was mijn tweede termijn, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter: Ik maak zelf geen gebruik van mijn tweede termijn als woordvoerder van de Partij van de Arbeid. De minister geeft aan dat ze meteen kan antwoorden. Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Voorzitter. Ik kan al antwoorden terwijl de moties nog worden uitgedeeld, want ik heb goed geluisterd.
30 OSV22 van 9 december 2013 De heer Schouw heeft mij gevraagd of hij nog eens kan doorpraten met minister Plasterk over de verwarring bij verkiezingen. We hebben al ervaring met deelraadsverkiezingen, waarbij eenzelfde soort dubbele verkiezingen plaatsvinden. Er komt een circulaire, er komt een nieuwsbrief en er is een reglement, althans er zijn onderliggende regels die nog verder worden uitgewerkt. Dat komt nog in de komende periode. De minister kan dat de Kamer doen toekomen. De heer Schouw vroeg of er nog een proefverkiezing zal plaatsvinden. Nee, die is niet gepland. Ik zie de commissie als afspiegeling van de samenleving, dus misschien kan de commissie het eens met minister Plasterk oefenen. Er ligt dus geen echte proefverkiezing in het verschiet. Nogmaals, we hebben in het verleden al ervaring opgedaan met deelraadsverkiezingen. Gevraagd is wanneer de beschouwing over de herziening van hoofdstuk 7 van de Grondwet er komt. Die komt in de eerste maanden van 2014, zo heb ik hier staan. De heer Schouw heeft een motie ingediend, op stuk nr. 12, waarin hij de regering vraagt om bij de evaluatie ook naar nut en noodzaak van de geborgde zetels te kijken. Volgens mij heb ik dit al toegezegd. Ik ben altijd een beetje streng ten aanzien van dingen die ik al heb toegezegd. Dan geef ik ook altijd aan dat de motie wat mij betreft overbodig is. Ik zeg hierbij nog een keer toe dat we ook expliciet nut en noodzaak van de geborgde zetels erbij zullen betrekken. Ook ik ga daarmee over tot de orde van de dag. De voorzitter: Ik kijk naar de heer Schouw om te zien of hij deze motie wil intrekken.
De heer Schouw (D66): Voorzitter, u kunt zich vast nog wel mijn interruptie herinneren toen de minister zo ontzettend doordenderde in de karavaan van argumenten om aan te geven dat de geborgde zetels zo ontzettend belangrijk zijn. Ik dacht: daarom moet dit ook expliciet deel uitmaken van de evaluatie. Als de minister toezegt, dit expliciet te doen en er een beetje waardevrij naar te willen kijken -- dat is wel belangrijk -- dan kan ik mijn motie intrekken. Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik zeg het nog een keer, voor de derde keer -- driemaal is scheepsrecht -- dat bij de evaluatie expliciet ook nut en noodzaak van de wijze van samenstelling van het bestuur, de geborgde zetels en andere vraagstukken die aan de orde kwamen, zoals de vraag of je dan wel of niet een db-zetel moet doorvertalen, aan de orde zullen komen. Ik wil een brede evaluatie hebben, zodat we ook weer jaren vooruit kunnen als we dan vervolgens tot een besluit zijn gekomen. De voorzitter: De heer Schouw geeft aan dat zijn motie wordt ingetrokken.
31 OSV22 van 9 december 2013 Aangezien de motie-Schouw (33719, nr. 12) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: De heer Schouw heeft ook een motie ingediend op stuk nr. 13. In die motie verzoekt hij de regering om te komen met een visie op de toekomst van de waterschappen voor september 2014. Dat is voor mij te snel. Ik zie namelijk een samenhang met de bredere visie op het middenbestuur. Die zal voor het einde van deze kabinetsperiode door minister Plasterk opgeleverd worden, maar ik denk dat dit niet voor september 2014 zal zijn. Voor de kortere termijn, dus voor de zomer van 2014, hebben wij de OESO gevraagd om een beeld te schetsen van het functioneren van de waterschappen en ons hele waterbestel. Wij zullen daar ook een kabinetsreactie op geven. Als de heer Schouw niet kan wachten tot na 2015, is dat misschien een tussenoplossing. Het is te prematuur om een aparte visie op de toekomst van de waterschappen te laten maken terwijl wij midden in de discussie over het middenbestuur en de provincieopschaling zitten en het daarvan afhankelijk is wat wij doen met de opmerking in het regeerakkoord. Ik ontraad daarom de aanneming van de motie op stuk nr. 13. De andere leden der Kamer hebben vooral de opmerking gemaakt dat zij blij zijn met de beantwoording of de toezegging. De heer Segers heeft een motie ingediend op stuk nr. 14. Hij vraagt de regering om te bekijken of bij de evaluatie van de waterschapsverkiezingen de bezoldiging van de leden van het dagelijks bestuur van de waterschappen kan worden betrokken en ook om te bezien hoe de ruimte kan worden vergroot binnen het bestaande budget van de waterschappen. Ik zie het nu niet precies staan, maar volgens mij gaat de motie ook over de fulltime invulling, al dan niet. De heer Segers heeft in vijf minuten schorsing een heel lange motie gemaakt. Ik heb volgens mij in het debat al toegezegd dat wij dit alles zullen betrekken bij de evaluatie. Nu geldt dus dezelfde spelregel als eerder, want ik ben altijd een strenge minister wat dit betreft. Als ik iets toezeg, moet men daar verder ook geen moties meer over willen, want anders lijkt het net alsof de leden der Kamer mijn toezeggingen niet geloven. Ik zeg daarom nog een keer toe dat wij de bezoldiging, de ruimte en hoe wij dit kunnen doen binnen het bestaande budget van de waterschappen bij de evaluatie van de waterschapsverkiezing zullen betrekken. Wij doen dit alleen al omdat ik zelf denk dat je uiteindelijk naar een andere invulling moet die meer fulltime zal zijn. De voorzitter: Ik kijk even naar de heer Segers. Wil hij de motie op grond van deze reactie misschien aanhouden of intrekken?
32 OSV22 van 9 december 2013 De heer Segers (ChristenUnie): Ik heb de motie ook ingediend omdat de overwegingen minstens net zo belangrijk als de uitspraken. Daarbij wilde ik inderdaad een beetje aangeven waar en hoe het knelt. Als de minister in de geest van de motie aan de slag gaat, kan ik de motie intrekken. De voorzitter: Aangezien de motie-Segers (33719, nr. 14) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Volgens mij heb ik daarmee alle opmerkingen, vragen en moties van de Kamerleden behandeld.
De voorzitter: Ik dank de minister en de Kamerleden voor hun inbreng. Het is goed om nog even te melden dat het wetsvoorstel inclusief de amendementen en de motie op 17 december na het vragenuur in stemming wordt gebracht. Er zijn ook enkele toezeggingen gedaan. Hiermee is een einde gekomen aan dit wetgevingsoverleg. Ik dank iedereen voor zijn inbreng en het publiek op de tribune voor de aandacht.
Sluiting 16.01 uur.
Nieuwsbrief voorzitter en secretarissen/directeuren week 8
Nederlands dijkinspectieteam in Engeland Sinds december wordt Engeland aanhoudend getroffen door regen en storm met als gevolg overstromingen. Inspecteurs van Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn sinds 14 februari in Engeland om hun collega's bij te staan. Het team van inspecteurs bestaat uit Peter Blommaart en Erik Bijlsma van Rijkswaterstaat, Wijnand Evers van waterschap Groot Salland en Theo Reuzenaar van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Met de inzet van het dijkinspectieteam geeft Nederland gehoor aan de hulpvraag van de Britse regering. De inspecteurs werken samen met Engelse collega’s om optimaal gebruik te kunnen maken van elkaars ervaring en expertise. Lees het volledige bericht op onze website Luister naar dijkinspecteur Theo Reuzenaar bij de NOS
Inbreng verslag Wet basisregistratie ondergrond Op 6 maart kunnen Tweede Kamerleden een schriftelijke inbreng leveren voor het verslag van de Wet basisregistratie ondergrond (BRO). Ter voorbereiding op de schriftelijke inbreng heeft de Unie van Waterschappen een notitie naar de Kamerleden gezonden, waarin aandacht wordt gevraagd voor tijdige inwerkingtreding van de landelijke voorziening. Op dit moment is niet duidelijk of de voorziening op 1 januari 2015 werkend is. Verder is gevraagd om BRO-standaarden, zodat de toekomstige gebruikers duidelijkheid krijgen over waar ze zich op moeten voorbereiden. Tot slot is aangegeven dat er duidelijkheid moet komen over de governance van de nieuwe basisregistratie. Het is vooralsnog onduidelijk hoe stakeholders bij het geheel betrokken gaan worden.
Eerste jaar Veldproef Muskusratten De Commissie Muskus- en Beverratten (CMB) gaf een terugkoppeling over het eerste jaar van de Veldproef Muskusratten. De proef verloopt naar behoren. Er zijn als gevolg van de veldproef geen veiligheidsrisico’s aan de orde geweest. In de spin-off van de veldproef wordt gezocht naar stagiaires voor aanvullende studieopdrachten. Naast de dagelijks besturen van Zuiderzeeland en Brabantse Delta heeft ook de CMB ingestemd met het projectplan objectbescherming van de Veldproef Muskusratten. Over dit onderdeel van de Veldproef Muskusratten zijn de volgende afspraken gemaakt: - Bij de Unie van Waterschappen is geld beschikbaar voor de reparatie van schade aan eigendommen van derden in de proefgebieden als gevolg van dit onderdeel van de veldproef. - Als er medewerkers van andere bestrijdingsorganisaties ingezet worden in Zuiderzeeland of Brabantse Delta gebeurt dit met gesloten beurs. - De besturen van Zuiderzeeland en Brabantse Delta kunnen, als dit onderdeel van de proef uit de hand loopt, zelfstandig besluiten om te stoppen. Zo nodig komt de CMB in een extra vergadering bij elkaar. - Gedurende de looptijd van dit onderdeel van de veldproef wordt de CMB in iedere vergadering geïnformeerd over het budget.
Commissie Watersystemen (CWS) Tijdens de bijeenkomst van de CWS op 14 februari zijn de commissieleden bijgepraat over de natuurvisie van het ministerie van Economische Zaken, de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie en is er ingestemd met de cofinanciering POP3 en de Handreiking provinciaal waterprogramma. Medewerkers van het ministerie van EZ lichtten de natuurvisie toe, die eind maart naar de Tweede Kamer wordt gezonden. De natuurvisie heeft veel raakvlakken met het waterbeheer. Er wordt gezocht naar synergie in maatregelen, waarbij de waterschapsfinanciering voor waterbeheerders moet blijven. Het is aan de provincies en waterschappen om maatwerk te realiseren dat oplossingen biedt voor lokale bezwaren. EZ roept op om de economische kant van natuur en water op te zoeken.
1
De programmadirecteur van het Deltaprogramma Nieuwbouw & Herstructurering legde de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie uit. De deltabeslissing bindt alleen het kabinet. De decentrale overheden willen zich ook verbinden aan deze beslissing. Dit zou kunnen door het sluiten van een bestuursafspraak. De commissie is hierover verdeeld. De suggestie is gedaan om de koppeling te maken met het Bestuursakkoord Water. In de bestuursafspraak zal aandacht zijn voor het afwegingskader waterrobuust, klimaatbestendig inrichten, vitale en kwetsbare functies, funderingsproblematiek en buitendijks gebied. Waterschappen hebben een rol om gemeenten in de regio te activeren. Tijdens de CWS stemden vrijwel alle waterschappen in met de cofinanciering POP3. Ook is met grote meerderheid ingestemd met de Handreiking provinciaal waterprogramma. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en waterschap Hollandse Delta stemden tegen.
Commissie Waterkeringen (CWK) Op de agenda van de CWK stond het Deltaprogramma Waterveiligheid en het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De heer Naarding van het Deelprogramma Veiligheid hield een presentatie over de nieuwe normen voor de primaire waterkeringen en het proces voor de komende tijd. De normen zijn nog niet stabiel en kunnen nog wijzigen vanuit de regionale deelprogramma’s. Met de keuze voor normspecificaties in de bijlage van de Deltabeslissing is er ruimte voor wijzigingen na de deltabeslissing. De commissie bracht de standzekerheid van regionale keringen, de evacuatiefractie op de Waddeneilanden en de grensoverschrijdende dijken in. Deze punten worden nader onderzocht. Daarnaast vraagt de commissie aandacht voor de uitlegbaarheid en de besluitvorming. De Deltacommissaris maakt een voorstel voor de normen op voordracht van het deelprogramma Veiligheid. De minister neemt uiteindelijk het besluit. Ook werden diverse gebiedsspecifieke aandachtspunten genoemd, die de komende weken worden uitgezocht in de gebiedsgerichte deelprogramma’s. Deze punten kunnen hun weerslag krijgen in het voorstel van het Deelprogramma Veiligheid. Aansluitend is gesproken over de financiering van de nieuwe normen. Vasthouden aan de huidige bijdrage is strategie van de Unie van Waterschappen. Deze strategie zal ook in de Ledenvergadering worden besproken. Voor het hoogwaterbeschermingsprogramma is ingestemd met het afwegingskader voor Programmaoverstijgende verkenningen. Er is kennis genomen van de modelbeschikking en de spelregels voor voorfinanciering van projecten. Het model voor de intentieovereenkomst is teruggelegd bij de werkgroep waterkeringen voor advies. Ten slotte is gesproken over de subsidieregeling. Het Rijk en de waterschappen zijn hierover nog in gesprek, met name over de risicoverdeling.
Commissie Watersystemen (CWS) en Commissie Waterketens en Emissies (CWE) In de gezamenlijke bijeenkomst van de CWS en de CWE is de Kaderrichtlijn Water (KRW) besproken. Momenteel is het gebiedsproces voor nieuwe stroomgebiedbeheerplannen in volle gang. Bij dit proces zijn veel vragen opgekomen bij de waterschappen. De voorzitter concludeerde uit de reacties dat waterschappen zelf hun kansen op het KRW-dossier willen pakken in samenwerking met de stakeholders in de beheersgebieden. De ambities van waterschappen worden dan ook niet alleen vanuit Brussel bepaald.
Commissie Waterketens en Emissies (CWE) De visie op omgevingsdiensten Over de visie van waterschappen op omgevingsdiensten sprak de CWE een voorkeur uit dat waterschappen blijven uitgaan van hun eigen kracht in de waterkolom. Samenwerken bij calamiteiten verdient bijzondere aandacht met name met veiligheidsregio’s. Afgesproken is om de dienstverleningsovereenkomsten te inventariseren, met name het wel of niet in rekening brengen van advieskosten. Ook is afgesproken dat voorbeelden van calamiteiten die zich bij indirecte lozingen voordoen worden doorgegeven aan het Uniebureau, zodat deze in de knelpunteninventarisatie kunnen worden meegenomen Wijziging Visserijwet Bij de wijziging van de Visserijwet is ingestemd met het voorstel om de besluitvormende bevoegdheden van waterschappen met betrekking tot het onttrekken en uitzetten van vis te behouden. Bovendien is de CWE voorstander van het instellen van visserijvrije zones bij vismigratievoorzieningen. Samenwerking afvalwaterketen Bij het bespreken van de samenwerking in de afvalwaterketen stond de vraag centraal wat waterschapsbestuurders kunnen doen om gemeenten in de regio mee te krijgen en wat kan hierin van het Uniebureau worden verwacht. De CWE stemde in met het voorstel, hierbij werden een aantal aandachtspunten meegegeven zoals de oproep om overleg met drinkwaterbedrijven te intensiveren.
2
Green Deals sportbonden en zonnepanelen op waterschapsterreinen De CWE stemde niet in met het voorstel om mee te doen aan de Green Deal met sportbonden over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, omdat chemicaliënvrij beheren van sportvelden nu al mogelijk is. Met het voorstel “Zonnepanelen burgers op waterschapsterreinen” om onder meer lopende pilots te ondersteunen is ingestemd.
Intergroup Water bijeenkomst: EIB – Financing EU Water Projects Op 12 februari presenteerde de vicepresident van de Europese Investeringsbank (EIB), Wilhelm Molterer, de intenties van de EIB op het gebied van water. Hij deed dit tijdens een Intergroup Water bijeenkomst in het Europees Parlement. De EIB, een bank die vóór de crisis redelijk onzichtbaar was, is qua balans 2 keer zo groot als de Wereldbank. Het huidige streven is om meer op de voorgrond te treden en om meer mogelijkheden te bieden, ook op het gebied van water. De weg naar het EIB is niet altijd voor de hand liggend. Naast onbekendheid bestaat het idee dat alleen maar bij de EIB aangeklopt kan worden voor hoge bedragen. Dit is deels waar. De leningen van de EIB beginnen vanaf 25 miljoen. De EIB geeft echter via lokale banken kleinere bedragen uit. Naast financiële middelen biedt de EIB ook kennis en ervaring. In vergelijking met andere internationale financiële instellingen is de EIB momenteel al de grootste leningverstrekker aan de watersector. De EIB wil haar activiteiten op watergebied uitbreiden, zowel binnen als buiten Europa. Het 'blending' principe speelt hierbij een rol. Hierbij wordt een project met subsidie, EIB-lening en privaat geld uitgevoerd en gefinancierd.
Programma Structuurvisie Ondergrond De Structuurvisie Ondergrond wordt naar verwachting het eerste kwartaal van 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Structuurvisie Schaliegas en de ruimtelijke afweging in andere relevante dossiers, zoals de Nota drinkwater en het Deltaprogramma, zullen onderdeel uitmaken van deze visie. U vindt de brief over de Structuurvisie Ondergrond die op 12 februari aan de Tweede Kamer is gestuurd in de bijlage van deze nieuwsbrief.
Vorderingen business case e-HRM Op basis van de Programma Raad van 6 december is gewerkt aan een herziene versie van de business case Electronic Human Resource Management (e-HRM). Dit staat voor het ondersteunen van de activiteiten van P&O door gebruik te maken van digitale media. De herziening is bijna afgerond. Dat betekent dat in de Programma Raad van 4 april de business case, inclusief de deelnameovereenkomsten, wordt geagendeerd voor het finale akkoord. De projectgroep adviseert de ingangsdatum van e-HRM van 1 januari 2015 op te schuiven naar 1 januari 2016. Het is belangrijk dat in de Programma Raad van april de stap wordt gezet van ‘praten over’ naar ‘samen werken aan’.
Op onze website Aanmelden voor de Waterschapsdag Tijdschrift Het Waterschap - Themanummer Communicatie
3
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000 F 070-456 1111 Ons kenmerk IENM/BSK-2013/299729 Bijlage(n) 1
Datum Betreft
12 februari 2014 Opgaven brede programma Structuurvisie Ondergrond
Geachte voorzitter, Met deze brief informeren wij u over de aangepaste planning van de Structuurvisie Ondergrond. De Structuurvisie Ondergrond zal naar verwachting het eerste kwartaal van 2015 aan uw Kamer worden aangeboden. De Structuurvisie Schaliegas en de ruimtelijke afweging in andere relevante dossiers zullen integraal onderdeel uitmaken van de Structuurvisie Ondergrond. Alleen dan kan de Structuurvisie Ondergrond het integrale kader bieden voor ruimtelijke afwegingen met betrekking tot de ondergrond. De planning van de Structuurvisie Ondergrond voorziet in voldoende tijd om gezamenlijk met de decentrale overheden en andere belanghebbenden de opgaven voor de ondergrond, mede in relatie tot bovengrondse functies, vast te stellen en mogelijke oplossingen te onderzoeken. Deze brief informeert u ook over het proces dat moet leiden tot de Structuurvisie Ondergrond en geeft een eerste inzage in de belangrijkste opgaven voor de ondergrond. Deze opgaven zijn binnen het programma Structuurvisie Ondergrond, gezamenlijk met alle belanghebbenden, geïdentificeerd en worden op een later moment vastgesteld. Niet elk van deze opgaven zal worden geadresseerd in de Structuurvisie Ondergrond. De structuurvisie richt zich op de ruimtelijke vraagstukken op rijksniveau, waarbij de afwegingssystematiek ook zal doorwerken naar andere schaalniveaus. Afhankelijk van de aard en het schaalniveau waarop de opgave speelt kunnen oplossingen gevonden worden in de structuurvisie, in ander Rijksbeleid, in provinciale en/of gemeentelijke structuur- of omgevingsvisies of in afspraken met de decentrale overheden of met het bedrijfsleven. Achtereenvolgens wordt in deze brief geschetst: de mogelijkheden van de ondergrond, het belang van een ruimtelijke visie op de ondergrond, de samenwerking, het productbeeld, de beleidsopgaven en de vervolgstappen. In de bijlage bij deze brief wordt nader ingegaan op de belangrijkste opgaven die zijn geïdentificeerd. De mogelijkheden van de ondergrond De ondergrond heeft tot enige jaren geleden een zeer bescheiden rol gespeeld in de ruimtelijke ordening. Er is echter aanleiding om daar verandering in aan te brengen. De ondergrond speelt een steeds belangrijker rol bij maatschappelijke vraagstukken met een ruimtelijke component, zoals de energievoorziening, de Pagina 1 van 8
drinkwatervoorziening en klimaatmitigatie en –adaptatie. De ondergrond heeft Nederland van oudsher veel gebracht en ook in de toekomst liggen hier kansen. Het winnen en benutten van delfstoffen zoals aardgas en aardolie heeft onze welvaart verhoogd en draagt bij aan de energievoorziening. Het bouwen in de ondergrond neemt toe, bijvoorbeeld in de vorm van parkeergarages en tunnels. Daarnaast is de ondergrond de bron van grondwater ten behoeve van de drink- en industriewatervoorziening en kent het eigen waarden van natuur en landschap, archeologie en cultuurhistorie. En uiteraard vormt de ondergrond de basis voor bovengrondse activiteiten zoals het verbouwen van gewassen en de fundering van stedelijke bebouwing. Ook de vraag naar toepassingen in de diepe ondergrond neemt toe. Denk bijvoorbeeld aan de winning van aardwarmte, de toepassing van warmtekoudeopslag en de opslag of buffering van stoffen en energie. Naast deze activiteiten levert de ondergrond van nature vele (ecosysteem)diensten die nuttig en noodzakelijk zijn voor kringloopprocessen op onze planeet. Het gaat dan bijvoorbeeld om het waterbergend vermogen van de ondergrond, temperatuurregulatie, CO2 buffering en zuivering. Kortom, de ondergrond is van groot belang voor onze samenleving.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2013/299729
Belang van een ruimtelijke visie op de ondergrond Om optimaal gebruik te kunnen maken van hetgeen de ondergrond te bieden heeft, en om belangrijke functies te kunnen beschermen, is een ruimtelijke visie en ruimtelijke afstemming nodig: tussen functies in de ondergrond, met de bovengrond en tussen belanghebbenden. Het wordt namelijk steeds drukker in de ondergrond. De ondergrond is een complex systeem waarin interacties plaatsvinden tussen verschillende activiteiten en lagen. Voor mijnbouwactiviteiten in de diepe ondergrond wordt vanzelfsprekend ook door de bovenliggende lagen geboord. Daarnaast is de ruimtelijke planning van installaties voor warmte-koudeopslag van belang om het gewenste rendement te behalen. Ook is er een duidelijke relatie tussen de ondergrond en de bovengrond. Zo is aardwarmtewinning alleen nuttig op plekken waar een grote warmtevraag is. Daarnaast moeten installaties voor ondergrondse toepassingen bovengronds ruimtelijk inpasbaar zijn. Ten slotte zijn er veel partijen die een belang hebben bij de ondergrond en spelen verschillende bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Denk aan gemeenten, provincies, waterschappen, maar ook het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers. Er is grote maatschappelijke betrokkenheid ontstaan bij wat er in de ondergrond gebeurt. Onder burgers leven vragen over de veiligheid en nut en noodzaak van ondergrondse activiteiten. Met de structuurvisie en een transparante planvoorbereiding willen wij hier een antwoord op geven en tevens draagvlak bewerkstelligen. Belang van samenwerking Onder de bovengenoemde partijen is een brede inventarisatie gedaan naar de opgaven voor de ondergrond. Ook is, met het oog op het gezamenlijke belang en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden die spelen in de ondergrond, de samenwerking met de decentrale overheden geïntensiveerd en wordt op bestuurlijk niveau advies ingewonnen. Op deze manier vinden in een vroegtijdig stadium discussies plaats en worden vanuit een gedeeld beeld over de (beleids)opgaven met betrekking tot de ondergrond, de bijbehorende oplossingen Pagina 2 van 8
gezamenlijk geoperationaliseerd. Een onderdeel daarvan is het bieden van een structuur voor kennis en informatie over de ondergrond, waarop een beroep kan worden gedaan wanneer ruimtelijke afwegingen gevraagd worden. Het is de intentie om aanvullend op de Structuurvisie Ondergrond afspraken te maken met de decentrale overheden en het bedrijfsleven over de doorwerking en de zaken die spelen op regionaal niveau. Besluitvorming voorafgaand aan verzending aan uw Kamer zal plaatsvinden in het Bestuurlijk Koepeloverleg Infrastructuur en Milieu.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2013/299729
Productbeeld Structuurvisie Ondergrond De Structuurvisie Ondergrond biedt na vaststelling het ruimtelijke afwegingskader voor activiteiten met betrekking tot de ondergrond die van nationaal belang zijn. Daarnaast biedt het de systematiek voor afwegingen op regionaal en lokaal niveau. In het afwegingskader staat beschreven waar rekening mee gehouden dient te worden bij het nemen van ruimtelijke besluiten met betrekking tot de ondergrond. Ook biedt de Structuurvisie – of verwijst deze naar – de basisinformatie die nodig is om die afweging te kunnen maken. Voor zaken van nationaal belang wordt, gebruikmakend van het kader, de ruimtelijke afweging waar nodig al gemaakt in de structuurvisie. Bij het maken van afwegingen voor zaken van nationaal belang wordt rekening gehouden met andere belangen. Een belangrijk aandachtspunt bij het maken van ruimtelijke afwegingen is dat hierbij rekening gehouden wordt met het (cumulatieve) effect op de boven- en ondergrond, en met huidig en eventueel toekomstig gebruik. Onzekerheden over voorkomens van delfstoffen in de diepe ondergrond zullen worden benoemd. Bij elke ingreep worden deze zaken in beeld gebracht en meegenomen bij de afweging. Hiermee wordt invulling gegeven aan het duurzaam en efficiënt gebruik van de ondergrond. Een uitwerking daarvan is het vooraf nadenken over een tweede levensfase van een ondergrondse functie. Voorbeelden hiervan zijn het hergebruik van een voor gaswinning uitgevoerde proefboring voor de winning van aardwarmte, of de opslag van stoffen in lege gasvelden. Beleidsopgaven Samen met de decentrale overheden zijn de beleidsopgaven geïnventariseerd waarbij als uitgangspunt is genomen: Een duurzaam en efficiënt gebruik van de ondergrond, waarbij benutten en beschermen in balans zijn. De belangrijkste opgaven die tot nu toe zijn geïdentificeerd zijn: Algemeen: - Verbeteren samenhang ondergrond en bovengrond (3D–ordening) M.b.t. energievoorziening: - Mogelijkheden fossiele energie benutten - Intensiveren benutting duurzame energie in ondergrond - Betere benutting en sturing opslagmogelijkheden - Aanpassing wet- en regelgeving ten behoeve van ruimtelijke afweging
Pagina 3 van 8
M.b.t. (drink)watervoorziening: - Verbeteren bescherming van bestaande winningen voor drinkwater - Strategie ontwikkelen voor duurzame veiligstelling voldoende en kwalitatief goed grondwater - Ruimte voor activiteiten rond drinkwaterwinningen - Besluit over nationaal belang van winning van grondwater voor drinkwater
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2013/299729
M.b.t. ruimtelijke ordening Noordzee en Waddenzee: - Reserveren zandwingebieden voor o.a. kustsuppletie - Afstemming bodemgebruik en archeologische waarden in de zeebodem M.b.t. gezonde bodem: - Behoud geschikte gronden voor de landbouw - Beter gebruik van ecosysteemdiensten M.b.t. stedelijk gebied - Onderzoeken mogelijkheden stedelijk grondwaterbeheer In de bijlage zijn de opgaven verder uitgewerkt. Vervolgstappen Na definitieve vaststelling van de opgaven worden deze verdeeld over het Rijk en de decentrale overheden, afhankelijk van de problematiek en de huidige bevoegdheidsverdeling. Een deel van de opgaven zal om een gezamenlijke aanpak vragen. In specifieke gebieden zijn het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en particulieren ook cruciaal voor het vinden van oplossingen. Voor een aantal opgaven, zoals de opgaven voor de Noordzee en Waddenzee, lopen reeds beleidstrajecten. Hiermee vindt intensieve afstemming plaats. Voor de verdeling van opgaven worden de criteria voor het bepalen van nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstuk 32 660, nr. 17) en de daarin genoemde nationale belangen gehanteerd, zoals energiezekerheid. Onderwerpen zijn daarin enkel van nationaal belang wanneer deze nationale baten en/of lasten betreffen, er internationale verplichtingen of afspraken spelen, of wanneer een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is of een hoog afwentelingsrisico kent. De opgaven met betrekking tot de ruimtelijke ordening op rijksniveau worden onderzocht in het planMER en een MKBA. Beide rapporten zullen gezamenlijk met de ontwerpStructuurvisie Ondergrond en de met partijen te maken bestuurlijke afspraken over de doorwerking en uitvoering aan u worden aangeboden. Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN,
mw. drs. M.H. Schultz van Haegen
H.G.J. Kamp
Pagina 4 van 8
Bijlage Belangrijkste opgaven voor de ondergrond binnen het brede programma Structuurvisie Ondergrond Algemeen Verbeteren samenhang ondergrond en bovengrond (3D-ordening) Bij ruimtelijke planvorming, met name in stedelijk gebied, dient de boven- en ondergrond als één beschikbare ruimte te worden beschouwd. De inrichting van de bovengrond bepaalt de claim die op gebruik van de ondergrond wordt gelegd en omgekeerd bepalen de fysieke gesteldheid van de ondergrond en de beschikbare ondergrondse ruimte de mogelijkheden voor bovengronds ruimtegebruik. Daar kan nog een vierde dimensie aan worden toegevoegd: ruimtegebruik in de toekomst. De keuzes van nu zijn bepalend voor de beschikbare ruimte in de toekomst. Ingrepen in de ondergrond zijn niet makkelijk ongedaan te maken, daarom is het gewenst zo goed mogelijk rekening te houden met een – voor een deel ongewis – toekomstig ruimtegebruik. De onderwerpen die hierin meegenomen kunnen worden zijn onder meer: ondergronds bouwen, funderingen, kabels en leidingen, bodemenergie, ondergrondse opslaglocaties en verontreinigde (grondwater)locaties.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2013/299729
Energievoorziening De ondergrond speelt een belangrijke rol bij de energievoorziening van Nederland. Hieronder staan de opgaven die raken aan de energievoorziening, mijnbouwactiviteiten in het algemeen en klimaatmitigatie. Mogelijkheden fossiele energie benutten Gas speelt een belangrijke rol in de transitie naar duurzame energie en speelt een belangrijke rol in de Nederlandse economie. Vanaf 2020 neemt de gasproductie uit het Groningenveld gestaag af. Ook de winning uit de kleine velden zal naar verwachting afnemen. De reserves in de Nederlandse ondergrond moeten dan ook efficiënt worden gewonnen, met inachtname van randvoorwaarden als toekomstbestendigheid en leefbaarheid. Dit soort randvoorwaarden worden verder onderzocht en er wordt nagegaan hoe effecten van energiewinning worden meegewogen in het te ontwikkelen afwegingskader. Daarnaast spelen twee specifieke zaken. a. Het Kabinet heeft recentelijk een besluit genomen over de gasproductie uit het Groningenveld in het licht van de aardbevingen (Kamerstuk 33 529, nr. 28). b. De ministers van EZ en IenM werken momenteel aan de Structuurvisie Schaliegas. Deze heeft als doel om voor verschillende gebieden in kaart te brengen wat de effecten zouden zijn van mogelijke winning van schaliegas voor mens, natuur en milieu. Ook zal in dit kader de mogelijke rol van schaliegas in de energietransitie worden meegenomen en wordt nut en noodzaak van schaliegas - voor zover mogelijk, aangezien op dit moment nog niet duidelijk is om welke hoeveelheid gas het gaat - in beeld gebracht. Intensiveren benutting duurzame energie in ondergrond Met het oog op klimaatmitigatie en de teruglopende productie uit fossiele bronnen wil Nederland haar energievoorziening verduurzamen. Op weg naar 2050, waar een volledige duurzame energievoorziening het doel is, is in het Energieakkoord afgesproken om in 2023 16% van de benodigde energie duurzaam op te wekken. De mogelijkheden in de ondergrond, zoals geothermie en bodemenergie, kunnen hieraan bijdragen en dienen dan ook te worden benut. In het kader van de uitwerking van het Energieakkoord worden bestuurlijke ambities geformuleerd Pagina 5 van 8
voor het aandeel bodemenergie en geothermie binnen de (duurzame) energiemix, inclusief de ruimtelijke vertaling daarvan. a. Geothermie. In de structuurvisie wordt onderzocht waar potenties voor vraag (bovengronds) en aanbod (ondergronds) samenvallen. b. Alle vormen van bodemenergie. Bevorderen dat op lokaal en regionaal niveau integrale visies worden gevormd op gebruik van de ondergrond, in samenhang met bovengronds ruimtegebruik, waarin bodemenergie een plek krijgt. c. Hogetemperatuuropslag (HTO). Mogelijkheden voor het faciliteren van pilotonderzoeken, eventueel in combinatie met geothermie.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2013/299729
Betere benutting en sturing opslagmogelijkheden De ondergrond kent verschillende mogelijkheden voor opslag, maar de capaciteit hiervoor is beperkt. Dit vraagt om keuzes waar welke opslag het meest geschikt is en het creëren van nieuwe opslagmogelijkheden. De volgende opslagtoepassingen worden ten opzichte van elkaar en de beschikbare locaties afgewogen. a. Energie kan worden opgeslagen in gasvelden en/of zoutcavernes. Het is wenselijk te kunnen sturen op locaties voor nieuwe opslagmogelijkheden. b. Voor het zekerstellen van voldoende energie in de toekomst is strategisch voorraadbeheer nodig. Hierin wordt de behoefte aan locaties van buffering van gas, stikstof, en olie aangegeven en ruimtelijk uitgewerkt. c. De ambitie van Nederland als aardgasrotonde bepaalt mede de behoefte aan opslaglocaties voor aardgas en de benodigde infrastructuur. d. De ondergrond kan gebruikt worden voor opslag van (duurzame) energie, onder meer in de vorm van perslucht, waterstof of gas. Ook hier is het afstemmen van vraag en aanbod van belang. e. Opslag en berging van CO2 in lege aardgasvelden draagt bij aan klimaatmitigatie. Tweede helft 2014 brengt de minister van EZ een langetermijnvisie op dit gebied uit. Daarin komt ook de behoefte aan ondergrondse opslag en berging van CO2 op land en het op elkaar afstemmen van vraag (bovengronds) en aanbod (ondergronds) aan de orde. Aanpassing wet- en regelgeving ten behoeve van ruimtelijke afweging Binnen de huidige wet- en regelgeving is het niet altijd mogelijk om bij besluiten op basis van de Mijnbouwwet (voor mijnbouwactiviteiten) rekening te houden met (andere) ruimtelijke belangen. Om dit in de toekomst wel mogelijk te maken is een aanpassing van de Mijnbouwwet in voorbereiding. Hierdoor kunnen rijksstructuurvisies doorwerken in de besluiten op basis van de Mijnbouwwet. Er vindt overleg plaats met decentrale overheden over hun toekomstige rol in het besluitvormingsproces op basis van de Mijnbouwwet. (Drink)watervoorziening Schoon grondwater is essentieel voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. Ongeveer 60% van het drinkwater heeft grondwater als bron. Ook in de toekomst moet voldoende schoon grondwater beschikbaar zijn om in de behoefte te kunnen voorzien. Naast drinkwaterwinning is grondwater ook van belang voor industriewater dat is bedoeld voor menselijke consumptie (voor verwerking in voedingsmiddelen) en voor de landbouw. Deze drie gebruiken zijn samen verantwoordelijk voor het gros van de grondwateronttrekkingen. De benodigde kwaliteit verschilt per gebruik. Een goede kwaliteit grondwater is tevens van belang voor het behoud van natuurwaarden. Door de toename van activiteiten in de ondergrond kan de kwaliteit en de kwantiteit van het grondwater bedreigd worden. De opgave is het veiligstellen van voldoende kwalitatief goed grondwater met ruimte voor andere activiteiten in de ondergrond. Pagina 6 van 8
Verbeteren bescherming van bestaande winningen voor drinkwater Meer dan de helft van de winningen wordt beïnvloed door menselijk handelen. Bij een kwart worden de kwaliteitsnormen van het Drinkwaterbesluit overschreden. Belangrijke oorzaken voor de druk op bestaande winningen zijn emissies vanuit de landbouw (nitraat, bestrijdingsmiddelen), en oude verontreinigingen. De doorwerking van vastgestelde grondwaterbeschermingsgebieden in bestemmingsplannen is momenteel onvoldoende.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2013/299729
Strategie voor duurzame veiligstelling voldoende en kwalitatief goed grondwater De toekomstige behoefte aan grondwater wordt inzichtelijk gemaakt. Hierbij wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen (bijv. verzilting), mogelijke alternatieven (bijv. winning uit brak water), en alle gebruiken van grondwater (bijv. buffering van zoet water en hogetemperatuuropslag). Op grond hiervan kan een strategie voor duurzame veiligstelling van voldoende goed grondwater worden ontwikkeld. In de strategie is oog voor: a. Het aanwijzen van strategische grondwatervoorraden voor nieuwe winningen, zodat in de toekomst voldoende locaties beschikbaar zijn ten behoeve van de drinkwatervoorziening, rekening houdend met het uitgangspunt van eenvoudige zuivering. Hierbij kijken we over de provinciale grenzen heen. b. Duurzaam gebruik van fossiele watervoorraden. Dit zijn voorraden van hoge kwaliteit die van belang zijn als reservecapaciteit bij calamiteiten. Omdat fossiele voorraden slechts langzaam worden aangevuld moet het gebruik beperkt blijven. c. Het ontwikkelen van een ruimtelijke visie op alle gebruiken van grondwater en hoe deze zich tot elkaar verhouden. Ruimte voor activiteiten rond drinkwaterwinningen Het combineren van drinkwaterwinningen met andere activiteiten is onder omstandigheden en randvoorwaarden mogelijk. De ruimtelijke bescherming rond drinkwaterwinningen vindt nu vaak tweedimensionaal (2D) plaats. Door bij de beschermingsmaatregelen meer rekening te houden met diepte en herkomst van het te winnen grondwater (3D), kan meer ruimte ontstaan voor andere activiteiten. Besluit over nationaal belang van winning van grondwater voor drinkwater In de Structuurvisie Ondergrond wordt bezien of de winning van grondwater voor drinkwater een nationaal belang is, waarmee dat belang op rijksniveau afgewogen kan worden ten opzichte van andere nationale belangen die in de ondergrond samenkomen. Daarbij zal ook gekeken worden naar de huidige bevoegdheidsverdeling. Deze wordt uitsluitend veranderd wanneer dit een oplossing biedt voor een gedeeld probleem. Ruimtelijke ordening Noordzee en Waddenzee Reserveren zandwingebieden voor o.a. kustsuppletie Zandwinning in de Noordzee vindt plaats voor de kustverdediging (suppletiezand) en voor ophoogzand op het land voor bouw en infrastructuur. Zandwinning op zee heeft de voorkeur boven het winnen van zand op het land. De toekomstige behoefte aan zand is groot. Voor deze zandwinning kan conflicterend ruimtegebruik optreden met olie- en gaswinning, de aanleg van windmolenparken op zee en behoud van archeologische waarden. In de praktijk gaat het vooral om de kabels en buisleidingen die door de te winnen voorraad zand lopen. Het beleidskader voor zandwinning in zee is opgenomen in de Beleidsnota Noordzee van het Nationaal Waterplan. De beleidsregels zijn nader uitgewerkt in het Integraal Pagina 7 van 8
Beheerplan Noordzee 2015. De Noordzee 2050 Gebiedsagenda is de eerste stap naar een herziening van het Nationaal Waterplan. De inzet daarbij is te komen tot een besluit over eventuele aanvullende reservering van ruimte voor de winning van zand en arrangementen om gebruik van de ondergrond zodanig te laten plaatsvinden dat de maatschappelijke kosten voor zandsuppletie aanvaardbaar blijven. In de Noordzee 2050 Gebiedsagenda komen ook de andere functies op zee en hun relatie met de (diepe) ondergrond aan de orde.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2013/299729
Afstemming bodemgebruik en archeologische waarden in de zeebodem Cultuurhistorisch erfgoed in de Noordzee, ook buiten de territoriale wateren, is een belangrijke bron van kennis over en beleving van ons verleden. Ander bodemgebruik zoals zandwinning vormt mogelijk een bedreiging voor het behoud van dit erfgoed. De belangenafweging tussen deze functies vindt in belangrijke mate plaats binnen het ruimtelijke spoor. Gezonde bodem Behoud geschikte gronden voor de landbouw Voor de grondgebonden landbouw is de bodem een onmisbare productiefactor. De bodemvruchtbaarheid en het vochtleverende vermogen zijn bepalend voor het producerend vermogen. Organische stof bevat voedingsstoffen, zorgt voor een goede bodemstructuur, bevordert het watervasthoudende vermogen van de bodem en biedt leefruimte voor bodemorganismen. Een gezonde bodem met een rijke bodembiodiversiteit is in staat om ziekten en plagen in landbouwgewassen te reguleren. Vanuit een lange termijnperspectief is het belangrijk zuinig om te gaan met vruchtbare gronden. Beter gebruik van ecosysteemdiensten De genoemde ecosysteemdiensten van de bodem dienen niet alleen de landbouw maar hebben ook voordelen voor andere functies in het landelijk gebied. Een gezonde bodem zuivert water en reguleert de waterhuishouding in het landelijk gebied: neerslagpieken kunnen makkelijker worden opgevangen en de nalevering van water blijft langer intact. Een hoog grondwaterpeil voorkomt afbraak van veen en de daarmee gepaard gaande CO2-uitstoot. Tevens wordt bodemdaling afgeremd. Een hoog grondwaterpeil zorgt bovendien voor betere condities voor natuurgebieden in de omgeving. Stedelijk gebied Onderzoeken mogelijkheden stedelijk grondwaterbeheer Verschillende thema’s waaronder ondergronds bouwen, het voorkomen van verdere schade aan funderingen, en het beperken van wateroverlast hebben een relatie met stedelijk grondwater. Vanuit die thema’s kan er behoefte bestaan om het grondwaterpeil meer te sturen. Ook kan het wenselijk zijn om hierbij het grondwaterkwaliteitsaspect te betrekken, bijvoorbeeld bij verontreinigde locaties. Dit is een complex vraagstuk waarbij diverse overheden met verschillende bevoegdheden zijn betrokken. Bekeken zal worden welke oplossingen hiervoor mogelijk zijn. Het starten of stoppen van grondwater- en delfstofwinningen kan een aanzienlijk effect hebben op grondwaterstromen en het grondwaterpeil in steden. Dit hoeft niet alleen een negatieve invloed te zijn: grondwaterwinningen kunnen ook een bijdrage leveren aan stedelijk grondwaterbeheer zoals bijvoorbeeld in Zwolle het geval is. Afstemming van beiden biedt kansen en voorkomt problemen.
Pagina 8 van 8
Van: Livia van Helvoort [mailto:
[email protected]] Verzonden: vrijdag 7 februari 2014 17:03 Onderwerp: Klankbordgroep Deltabeslissing Waterveiligheid op 4 april a.s.
Beste voorzitters, CWK-leden en SD’s, Graag wil ik u uitnodigen voor een bijeenkomst van de klankbordgroep over de Deltabeslissing Waterveiligheid die op 4 april plaatsvindt van 10.00-12.00 uur in het Waterschapshuis te Amersfoort. In maart hebben de waterschappen de mogelijkheid om hun achterbannen te consulteren over de nieuwe normen ten behoeve van de Deltabeslissing Waterveiligheid. De Unie van Waterschappen zal parallel een eerste beoordeling maken conform de afspraak uit het Bestuursakkoord Water voor een uitvoerbaarheidstoets over de nieuwe normen. Hiervoor zal de Unie enkele ambtelijke bijeenkomsten organiseren. Als afsluitende bijeenkomst wordt deze klankbordgroepbijeenkomst georganiseerd. De resultaten zal de Unie inbrengen bij de formele stuurgroep Deltaprogramma van 24 april in opmaat naar de Deltabeslissing Waterveiligheid. Nadere informatie volgt nog. Met vriendelijke groet, Livia van Helvoort Directiesecretaresse Werktijden: maandag t/m vrijdagochtend
Postbus 93218 | 2509 AE | Den Haag 070 - 351 98 10 |
[email protected] @waterschappen | www.uvw.nl
Van: info-deltacommissaris [mailto:
[email protected]] Verzonden: donderdag 6 februari 2014 16:01 Aan: info-deltacommissaris Onderwerp: Resultaten Survey Deltaprogramma Geachte deelnemer aan het Deltacongres van november 2013, Hierbij bied ik u, mede namens prof. Geert Teisman, met genoegen de resultaten aan van de survey die hij heeft gedaan over het deltaprogramma. Hij zal de uitkomsten betrekken bij zijn advies over de organisatie van het deltaprogramma na de deltabeslissingen. De conclusies daarover zullen te lezen zijn in het DP2015. De respons op de survey, die is uitgezet bij het Nationale Deltacongres in november vorig jaar, is heel groot geweest: ca 40%. Wij willen iedereen die hieraan heeft bijgedragen hartelijk bedanken. Ik zie de resultaten als een steun voor ons werk en de daarbij gekozen aanpak. Met vriendelijke groet, W.J. Kuijken Regeringscommissaris voor het Deltaprogramma Postbus 90653 | 2509 LR Den Haag Herengracht 17-19 | 2511 EG Den Haag
[email protected]
Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. The State accepts no liability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of messages. .
Resultaten Survey urvey Deltaprogramma
Januari 2014 Auteurs Jitske Verkerk, M.Sc., Promovendus, Erasmus Universiteit Rotterdam Dr. Arwin van Buuren, Universitair Hoofdocent Bestuurskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam Prof.Dr.Ing. Geert Teisman, Hooggleraar Bestuurskunde, Erasmus Universiteit Rottterdam
1
Inhoudsopgave Inleiding en toelichting ............................................................................................................................ 3 Vraag 1-5. Algemene gegevens ............................................................................................................... 4 Vraag 6. Inhoudelijk (tussen)resultaat van het Deltaprogramma ........................................................... 7 Vraag 7 Uitgangspunten van het Deltaprogramma .............................................................................. 13 Vraag 8. Overleg en samenwerking in het Deltaprogramma ................................................................ 18 Vraag 9. Onderzoek en kennis in het Deltaprogramma ........................................................................ 24 Vraag 10. Werkwijze van het Deltaprogramma .................................................................................... 29 Vraag 11. Bijvangsten van het Deltaprogramma .................................................................................. 38 11.1 Bijvangsten in rollen .................................................................................................................. 38 11.2 Bijvangsten in programmamanagement ................................................................................... 43 11.3 Bijvangsten in netwerk .............................................................................................................. 48 Vraag 12 De volgende fase van het Deltaprogramma .......................................................................... 58 Vraag 13 Welke elementen moeten na 2014 worden behouden......................................................... 67 Vraag 15 Rollen Deltacommissaris ........................................................................................................ 71 Vraag 16 Samenwerking van regionale overheden............................................................................... 86 Vraag 17. Zorgen als uitvoering bij lijn- en uitvoeringsorganisaties wordt neergelegd........................ 92
2
Inleiding en toelichting Als onderdeel van de evaluatiestudie naar het Deltaprogramma, is een survey uitgezet onder alle aanwezigen bij het Deltacongres 2013. In deze rapportage worden de resultaten van de survey weergegeven. De resultaten worden weergegeven zonder verdere interpretatie van de resultaten. De interpretatie en betekenis van de resultaten wordt verwerkt in het eindrapport aan de Deltacommissaris, waar deze rapportage bijlage van is. De survey bestaat uit 17 onderdelen, elk onderdeel bestaat uit meerdere vragen. De resultaten zijn per vraag weergegeven in een tabel. De informatie in de tabel is als volgt opgesteld: Titel Stelling Resultaat
Frequentietabel Staafdiagram
Letterlijke vraag of stelling Samenvatting van het resultaat in één zin. Hierbij zijn de volgende stelregels gehanteerd: • Zeer eens: zeer eens + eens ≥ 80% EN zeer eens > eens • Eens tot zeer eens: zeer eens + eens ≥ 80% EN zeer eens ≤ eens • Eens: zeer eens + eens ≥ 60% EN zeer eens ≤ eens • Neutraal tot eens: eens + neutraal + oneens ≥ 80% EN zeer eens + eens ≥ oneens + zeer oneens • Neutraal: eens + neutraal + oneens ≥ 80% EN neutraal ≥ eens EN neutraal ≥ oneens • Neutraal tot oneens: eens + neutraal + oneens ≥ 80% EN zeer eens + eens ≤ oneens + zeer oneens • Oneens: zeer oneens + oneens ≥ 60% EN zeer oneens ≤ oneens • Oneens tot zeer oneens: zeer oneens + oneens ≥ 80% EN zeer oneens ≤ oneens • Zeer oneens: zeer oneens + oneens ≥ 80% EN zeer oneens > oneens • Varieert: spreiding over de categorieën • Weet niet: wordt aangegeven als weet niet ≥ 10% Weergave van resultaat in tabel met percentages Weergave van resultaat in staafdiagram met percentages
3
Vraag 1-5. Algemene gegevens Respondenten en respons De 1481 aangemelde bezoekers van het Deltacongres zijn uitgenodigd om het survey in te vullen. 645 mensen hebben de enquête ingevuld, waarmee de respons op 43,5% ligt. Kennisniveau respondenten Vraag Frequentietabel
Met het Deltaprogramma is het generieke waterveiligheidsbeleid goed doordacht Niet of nauwelijks bekend 1,4% Globaal op hoofdlijnen bekend 32,8% Redelijk goed bekend 37,6% Gedegen kennis 26,1%
Staafdiagram
4
Organisatie respondenten Vraag Staafdiagram
In welke organisatie werkt u
Betrokken sinds Vraag Staafdiagram
Sinds wanneer bent u betrokken bij het Deltaprogramma
5
Onderdelen Deltaprogramma Vraag Staafdiagram
Bij welk onderdeel van het Deltaprogramma voelt u zich het meest betrokken
4. Bij welk onderdeel van het Deltaprogramma voelt u zich het meest betrokken? 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
Deltabeslissingen Vraag Staafdiagram
Welke Deltabeslissing is vanuit uw taak/positie de meest belangrijke
6
Vraag 6. Inhoudelijk (tussen)resultaat van het Deltaprogramma De (tussen)resultaten van het Deltaprogramma worden redelijk goed beoordeeld. Er is vooral waardering voor de resultaten die zijn geboekt op het gebied van waterveiligheid en zoetwater. De voorkeursstrategieën per regio en de integraliteit visie worden minder goed beoordeeld. Doordenken waterveiligheidsbeleid Stelling Resultaat Frequentietabel
Met het Deltaprogramma is het generieke waterveiligheidsbeleid goed doordacht Het doordenken van het generieke waterveiligheidsbeleid wordt als goed tot zeer goed beoordeeld Zeer oneens 0,8% Oneens 2,3% Neutraal 6,1% Eens 52,2% Zeer eens 36,7% Weet niet 1,6%
Staafdiagram
7
Doordenken zoetwaterbeleid Stelling Resultaat Frequentietabel
Met het Deltaprogramma is het zoetwaterbeleid beter doordacht Het doordenken van het generieke zoetwaterbeleid wordt als goed beoordeeld. Zeer oneens 1,2% Oneens 3,1% Neutraal 16,3% Eens 53% Zeer eens 20,6% Weet niet 5,8%
Staafdiagram
8
Duidelijke voorkeursstrategieën per regio Stelling Resultaat Frequentietabel
Met het Deltaprogramma zijn er duidelijke voorkeursstrategieën per regio gekomen Het komen tot duidelijke voorkeursstrategieën per regio wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 0,3% Oneens 6,3% Neutraal 30,9% Eens 43,8% Zeer eens 11,6% Weet niet 7,1%
Staafdiagram
9
Basis voor prioritering in investeringen Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma biedt voldoende basis om investeringen voor waterveiligheid en zoetwater te prioriteren Het Deltaprogramma als basis voor prioritering van investeringen voor waterveiligheid en zoetwater wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 1,5% Oneens 5,6% Neutraal 25,1% Eens 50,4% Zeer eens 13,9% Weet niet 3,5%
Staafdiagram
10
Basis voor klimaatbestendige maatregelen Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma biedt voldoende basis om tot klimaatbestendige maatregelen voor waterveiligheid en zoetwater te komen. Het Deltaprogramma als basis voor klimaatbestendige maatregelen voor waterveiligheid en zoetwater wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,8% Oneens 6,5% Neutraal 24,2% Eens 50,1% Zeer eens 12,1% Weet niet 3,5%
Staafdiagram
11
Integrale visie Stelling Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma slaagt erin een integrale visie te ontwikkelen over waterveiligheid en zoetwater in samenhang met economie, natuur en ruimte Het in het Deltaprogramma ontwikkelen van een integrale visie over waterveiligheid en zoetwater in samenhang met economie, natuur en ruimte wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 1,5% Oneens 14% Neutraal 26,2% Eens 40,8% Zeer eens 13,4% Weet niet 4,1%
Staafdiagram
12
Vraag 7 Uitgangspunten van het Deltaprogramma De mate waarin de uitgangspunten in het Deltaprogramma daadwerkelijk zijn toegepast, wordt neutraal tot positief beoordeeld. Met name over het komen tot een lange termijn visie en het verbinden van korte en lange termijn zijn de oordelen positief. Het concreet maken van maatregelen en de verbindingen tussen sectoren en schaalniveaus zijn de meningen neutraal tot positief. Duidelijke lange termijn visie Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma levert een duidelijke visie op het waterbeleid voor de lange termijn Het opleveren van een duidelijke lange termijn visie wordt als goed tot zeer goed beoordeeld Zeer oneens 1,1% Oneens 6,1% Neutraal 10,8% Eens 61,6% Zeer eens 19,7% Weet niet 0,7%
Staafdiagram
13
Concreet overzicht van korte termijn maatregelen Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma geeft een concreet overzicht van maatregelen op de korte termijn Het opleveren van een concreet overzicht van korte termijn maatregelen wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 1,4% Oneens 18,6% Neutraal 30,8% Eens 39,2% Zeer eens 6,6% Weet niet 3,2%
Staafdiagram
14
Verbinden korte en lange termijn Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma heeft oog voor het verbinden van korte en lange termijn opgaven Het verbinden van korte en lange termijn opgaven wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 1,4% Oneens 5,4% Neutraal 18,7% Eens 57,9% Zeer eens 13,8% Weet niet 2,7%
Staafdiagram
15
Verbinding met ecologie, economie en ruimte Stelling
Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma biedt ruimte voor ecologische, economische en ruimtelijke maatregelen die samenhangen met doelen van het Deltaprogramma De verbinding met ecologische, economische en ruimtelijke opgaven wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 1,1% Oneens 8,3% Neutraal 26,3% Eens 52,8% Zeer eens 7,9% Weet niet 3,6%
Staafdiagram
16
Verbinden nationale opgaven en regionale ambities Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma verbindt nationale opgaven aan regionale ambities Het verbinden van nationale opgaven aan regionale ambities in het Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 0,5% Oneens 5,6% Neutraal 25,1% Eens 55,6% Zeer eens 11,2% Weet niet 2,0%
Staafdiagram
17
Vraag 8. Overleg en samenwerking in het Deltaprogramma De samenwerking met een bredere groep betrokkenen, zoals politieke achterbannen, maatschappelijke partijen en bedrijfsleven, wordt niet zo goed beoordeeld. Er is wel waardering voor de manier waarop wordt samengewerkt via discussies en gezamenlijke verkenningen. Politieke achterbannen Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma leeft bij politieke achterbannen (Gemeenteraden, Provinciale Staten, Eerste en Tweede Kamer) De mate waarin het Deltaprogramma leeft bij politieke achterbannen wordt als neutraal beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’. Zeer oneens 1,4% Oneens 19,2% Neutraal 32% Eens 32,1% Zeer eens 4,5% Weet niet 10,8%
Staafdiagram
18
Maatschappelijke partijen Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma leeft bij maatschappelijke partijen De mate waarin het Deltaprogramma leeft bij maatschappelijke partijen wordt als neutraal beoordeeld. Zeer oneens 1,4% Oneens 21,7% Neutraal 33,9% Eens 32,1% Zeer eens 2,3% Weet niet 8,4%
Staafdiagram
19
Bedrijfsleven Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma leeft bij het bedrijfsleven De mate waarin het Deltaprogramma leeft bij het bedrijfsleven wordt als neutraal tot slecht beoordeeld. Zeer oneens 3,6% Oneens 30,5% Neutraal 33,2% Eens 20,8% Zeer eens 2% Weet niet 9,9%
Staafdiagram
20
Discussie en gedeelde kennis Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma jaagt discussies en debatten tussen partijen aan en leidt tot gedeelde kennis Het Deltaprogramma als aanjager van discussie en gedeelde kennis wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 1,4% Oneens 9,4% Neutraal 27,9% Eens 50,7% Zeer eens 5,9% Weet niet 4,7%
Staafdiagram
21
Bestuurlijke relevantie Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma maakt het waterbeheer bestuurlijk relevant Het bestuurlijk relevant maken van waterbeheer door het Deltaprogramma wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,7% Oneens 3,2% Neutraal 18% Eens 56,3% Zeer eens 18,9% Weet niet 2,9%
Staafdiagram
22
Gezamenlijke verkenning Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma heeft het gezamenlijk verkennen van strategieën en maatregelen voor waterveiligheid en zoetwater bevorderd en versterkt Het bevorderen en versterken van het gezamenlijk verkennen van strategieën en maatregelen wordt als goed tot zeer goed beoordeeld Zeer oneens 0,5% Oneens 3,6% Neutraal 10,6% Eens 58,5% Zeer eens 23,3% Weet niet 3,4%
Staafdiagram
23
Vraag 9. Onderzoek en kennis in het Deltaprogramma Het gebruik van onderzoek en kennis in het Deltaprogramma wordt over het algemeen goed beoordeeld. Er wordt met name positief geoordeeld het gebruik en verspreiden van kennis en het gebruik van verschillende soorten kennis. De meningen over het Deltamodel en de Deltascenario’s zijn meer neutraal. Best beschikbare kennis Stelling Resultaat Frequentietabel
De keuzen in het Deltaprogramma zijn gebaseerd op de best beschikbare kennis Het gebruik van de best beschikbare kennis om keuzes te maken in het Deltaprogramma wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 1,3% Oneens 7,2% Neutraal 15,3% Eens 59,1% Zeer eens 11,3% Weet niet 5,7%
Staafdiagram
24
Kennis van experts, ambtenaren, belangengroepen en bestuurders Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma brengt kennis van experts, ambtenaren, belangengroepen en bestuurders vruchtbaar samen Het samenbrengen van kennis van experts, ambtenaren, belangengroepen en bestuurders wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 1,1% Oneens 5,4% Neutraal 16,8% Eens 60,4% Zeer eens 14,8% Weet niet 1,5%
Staafdiagram
25
Ontsluiten en verspreiden van hoogwaardige kennis Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma ontsluit en verspreidt hoogwaardige kennis over het watersysteem Het ontsluiten en verspreiden van hoogwaardige kennis in het Deltaprogramma wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,7% Oneens 6,7% Neutraal 20,9% Eens 56,3% Zeer eens 11,6% Weet niet 3,7%
Staafdiagram
26
Deltamodel Stelling Resultaat
Frequentietabel
Het Deltamodel helpt de beslissingen in het Deltaprogramma te onderbouwen Het gebruik van het Deltamodel als onderbouwingen van beslissingen in het Deltaprogramma wordt neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 2% Oneens 5% Neutraal 21,7% Eens 47,6% Zeer eens 9,3% Weet niet 14,3%
Staafdiagram
27
Deltascenario’s Stelling Resultaat Frequentietabel
De Deltascenario’s bevorderen het ontwikkelen en beoordelen van regionale voorkeursstrategieën Het gebruik van Deltascenario’s voor het ontwikkelen en beoordelen van voorkeursstrategieën wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,4% Oneens 3,7% Neutraal 23,6% Eens 55,4% Zeer eens 9,7% Weet niet 7,1%
Staafdiagram
28
Vraag 10. Werkwijze van het Deltaprogramma De werkwijze van het Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld. De technische innovaties en het uitdragen hiervan wordt als positief beoordeeld. De procesmatige werkwijze (zoals transparantie, sturingsinnovatie en de inbreng van niet-overheden) wordt als neutraal tot goed beoordeeld. De methodische kant van het Deltaprogramma wordt als neutraal beoordeeld. Een groot deel van de kenmerkende werkwijze van het Deltaprogramma is onbekend in de brede kring van betrokkenen. Vergelijkingssystematiek Stelling Resultaat Frequentietabel
De vergelijkingssystematiek die het Deltaprogramma heeft ontwikkeld, is goed bruikbaar bij het maken van keuzes De bruikbaarheid van de vergelijkingssystematiek voor het maken van keuzes wordt als neutraal beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 2,8% Oneens 8% Neutraal 31,7% Eens 32,6% Zeer eens 2,2% Weet niet 22,6%
Staafdiagram
29
Transparantie Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma werkt op transparante wijze toe naar voorkeursstrategieën voor de regio’s De transparantie van het toewerken naar voorkeursstrategieën in het Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 1,3% Oneens 7,1% Neutraal 25% Eens 53,4% Zeer eens 6,9% Weet niet 6,3%
Staafdiagram
30
Adaptatiepaden Stelling Resultaat
Frequentietabel
In het Deltaprogramma is voldoende gewerkt met adaptatiepaden, waardoor in de toekomst wisselen tussen strategieën mogelijk is Het werken met adaptatie waardoor het in de toekomst wisselen tussen strategieën mogelijk is, wordt als neutraal beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,6% Oneens 7,1% Neutraal 30,2% Eens 42,6% Zeer eens 4,7% Weet niet 14,9%
Staafdiagram
31
Robuustheid Stelling Resultaat Frequentietabel
De voorkeursstrategieën die binnen het Deltaprogramma worden ontwikkeld, zijn robuust (toekomstbestendig De robuustheid van voorkeursstrategieën in het Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 1,5% Oneens 6,2% Neutraal 26,4% Eens 49,5% Zeer eens 6,7% Weet niet 9,7%
Staafdiagram
32
Vroegtijdige inbreng bedrijven en maatschappelijke organisaties Stelling Resultaat
Frequentietabel
Bedrijven en maatschappelijke organisaties zijn in staat gesteld vroegtijdig haar inbreng te leveren De mogelijkheid om vroegtijdig inbreng te leveren in het Deltaprogramma door bedrijven en maatschappelijke organisaties wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 1,1% Oneens 9% Neutraal 26,9% Eens 44,1% Zeer eens 6% Weet niet 12,9%
Staafdiagram
33
Technische innovaties Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma lokt de ontwikkeling van technische innovaties uit en moedigt deze aan Het uitlokken en aanmoedigen van technische innovaties wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 3% Oneens 8,4% Neutraal 26,3% Eens 45,4% Zeer eens 10,3% Weet niet 6,6%
Staafdiagram
34
Sociale en sturingsinnovaties Stelling Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma lokt de ontwikkeling van sociale en sturingsinnovaties uit en moedigt deze aan Het uitlokken en aanmoedigen van sociale en sturingsinnovaties in het Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 1,7% Oneens 10,3% Neutraal 34,5% Eens 36,2% Zeer eens 3,9% Weet niet 13,3%
Staafdiagram
35
Uitdragen kennis en ervaringen in buitenland Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma draagt kennis en ervaringen succesvol naar het buitenland uit Het succesvol uitdragen van kennis en ervaringen in het buitenland wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,4% Oneens 5,1% Neutraal 26,8% Eens 39,3% Zeer eens 9,9% Weet niet 18,5%
Staafdiagram
36
Inbrengen van kennis en ervaringen uit het buitenland Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma heeft kennis en ervaringen uit het buitenland succesvol ingebracht in Nederland Het succesvol inbrengen van kennis en ervaringen uit het buitenland in Nederland wordt als neutraal beoordeeld. Er is een zeer groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,7% Oneens 12,7% Neutraal 40,8% Eens 14,8% Zeer eens 1,3% Weet niet 29,6%
Staafdiagram
37
Vraag 11. Bijvangsten van het Deltaprogramma 11.1 Bijvangsten in rollen De rollen van Deltacommissaris, programmadirecteuren en regionale Stuurgroepen worden allemaal positief beoordeeld. Opvallend is dat er relatief veel onbekendheid is met de wijze waarop deze rollen in het Deltaprogramma worden uitgevoerd. Deltacommissaris als boegbeeld Stelling Resultaat Frequentietabel
De Deltacommissaris is een effectief boegbeeld van de Nederlandse aanpak van water- en klimaatuitdagingen De Deltacommissaris als effectief boegbeeld van de Nederlandse aanpak wordt als goed tot zeer goed beoordeeld Zeer oneens 0,8% Oneens 1,2% Neutraal 11,8% Eens 49,6% Zeer eens 37,3% Weet niet 1,4%
Staafdiagram
38
Deltacommissaris als schakel tussen departementen Stelling Resultaat Frequentietabel
De Deltacommissaris vormt een effectieve schakel tussen de diverse departementen De Deltacommissaris als effectieve schakel tussen diverse departementen wordt als goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,4% Oneens 2,9% Neutraal 12% Eens 48,9% Zeer eens 23,6% Weet niet 12,2%
Staafdiagram
39
Deltacommissaris en relaties rijk-regio Stelling Resultaat Frequentietabel
De Deltacommissaris verbetert de relaties tussen rijk en regio’s Het verbeteren van de relaties tussen rijk en regio’s door de Deltacommissaris wordt als goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,6% Oneens 3,5% Neutraal 19% Eens 45,8% Zeer eens 20,6% Weet niet 10,5%
Staafdiagram
40
Regionale programmadirecteuren Stelling Resultaat
Frequentietabel
Regionale programmadirecteuren spelen een belangrijke rol om in de regio te komen tot adequate maatregelen en voorstellen voor de Deltabeslissingen De rol van de regionale programmadirecteuren in het komen tot adequate maatregelen en voorstellen voor Deltabeslissingen wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,8% Oneens 5,2% Neutraal 21,5% Eens 47,3% Zeer eens 12,4% Weet niet 12,8%
Staafdiagram
41
Regionale Stuurgroepen Stelling Resultaat
Frequentietabel
De regionale Stuurgroepen spelen een belangrijke rol en geven het Deltaprogramma bestuurlijke kracht De rol van de regionale Stuurgroepen en de bestuurlijke kracht die deze Stuurgroepen geven aan het Deltaprogramma wordt als belangrijk beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,4% Oneens 4,9% Neutraal 18,1% Eens 46,6% Zeer eens 16% Weet niet 14%
Staafdiagram
42
11.2 Bijvangsten in programmamanagement Het programmamanagement in het Deltaprogramma wordt positief beoordeeld. Dit geldt zowel voor de procesmatige en organisatorische aanpak als voor het stapsgewijze inhoudelijke proces. Deltabeslissingen Stelling Resultaat Frequentietabel
Het werken met vijf Deltabeslissingen rond kernthema’s helpt om gemeenschappelijke resultaten te benoemen en te bereiken Het werken met Deltabeslissingen om te komen tot gemeenschappelijke resultaten wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,4% Oneens 1,4% Neutraal 14,5% Eens 64,5% Zeer eens 13,9% Weet niet 5,5%
Staafdiagram
43
Mogelijk – kansrijk – voorkeur Stelling Resultaat Frequentietabel
Stapsgewijs komen van mogelijke, via kansrijke tot voorkeursstrategieën blijkt effectief Het stapsgewijs komen van mogelijke via kansrijke naar voorkeursstrategieën wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,6% Oneens 3,1% Neutraal 20,7% Eens 58,7% Zeer eens 9,6% Weet niet 7,2%
Staafdiagram
44
Nationaal programmabureau (staf Deltacommissaris) Stelling Resultaat Frequentietabel
Het werken met een zelfstandig programmabureau (staf Deltacommissaris) op nationaal niveau is voor deze complexe materie een must Het werken met een zelfstandig programmabureau (staf Deltacommissaris) op nationaal niveau wordt als belangrijk tot zeer belangrijk beoordeeld Zeer oneens 1,2% Oneens 4,9% Neutraal 13,5% Eens 46,3% Zeer eens 28,5% Weet niet 5,7%
Staafdiagram
45
Programma-aanpak Stelling Resultaat Frequentietabel
De programma-aanpak van het Deltaprogramma vormt een effectieve aanvulling op datgene wat de lijnorganisaties kunnen De programma-aanpak van het Deltaprogramma als effectieve aanvulling op datgene wat de lijnorganisaties kunnen, wordt als belangrijk gezien Zeer oneens 0,8% Oneens 5,1% Neutraal 16,3% Eens 51,1% Zeer eens 19,1% Weet niet 8,4%
Staafdiagram
46
Werken in deelprogramma’s Stelling Resultaat Frequentietabel
Het werken in deelprogramma’s is effectief gebleken Het effectief werken in deelprogramma’s wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 1,4% Oneens 5,9% Neutraal 21,3% Eens 49,3% Zeer eens 13,4% Weet niet 8,4%
Staafdiagram
47
11.3 Bijvangsten in netwerk De bijvangsten van het Deltaprogramma in het netwerk, worden over het algemeen als goed beoordeeld. Met name over het netwerk en de onderlinge relaties en samenwerking is de beoordeling goed. Het effectief komen tot samenhang en dialoog, en het vertrouwen wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Constructieve bestuurlijke dialogen Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma komt effectief tot constructieve bestuurlijke dialogen Het effectief komen tot constructieve bestuurlijke dialogen wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,6% Oneens 4,7% Neutraal 26,9% Eens 49,4% Zeer eens 5,1% Weet niet 13,2%
Staafdiagram
48
Wederzijds begrip Stelling Resultaat Frequentietabel
In het Deltaprogramma groeit het wederzijds begrip tussen partijen De groei van wederzijds begrip tussen partijen in het Deltaprogramma wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,2% Oneens 3,1% Neutraal 16,3% Eens 64,2% Zeer eens 8,9% Weet niet 7,3%
Staafdiagram
49
Onderling vertrouwen Stelling Resultaat Frequentietabel
In het Deltaprogramma groeit het onderlinge vertrouwen De groei van het onderlinge vertrouwen in het Deltaprogramma wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,6% Oneens 3,5% Neutraal 27,2% Eens 53,1% Zeer eens 5,5% Weet niet 10%
Staafdiagram
50
Actief netwerk van lokale, regionale en nationale partijen Stelling Resultaat Frequentietabel
Het Deltaprogramma vormt een actief netwerk van lokale, regionale en nationale partijen Het Deltaprogramma als actief netwerk van lokale, regionale en nationale partijen wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,6% Oneens 3,7% Neutraal 16,2% Eens 58% Zeer eens 15% Weet niet 6,5%
Staafdiagram
51
Wederzijdse afhankelijkheid Stelling Resultaat Frequentietabel
In het Deltaprogramma gaan partijen slimmer om met hun wederzijdse afhankelijkheid dan daarvoor Het slimmer omgaan met wederzijdse afhankelijkheid wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,6% Oneens 4% Neutraal 29,2% Eens 42,7% Zeer eens 6,5% Weet niet 17%
Staafdiagram
52
Begrip tussen diverse domeinen Stelling Resultaat Frequentietabel
In het Deltaprogramma leren mensen uit diverse domeinen elkaar beter begrijpen Het in het Deltaprogramma beter begrijpen tussen mensen uit diverse domeinen wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0% Oneens 3,7% Neutraal 16,6% Eens 65,4% Zeer eens 8,6% Weet niet 5,7%
Staafdiagram
53
Zoeken vanuit gedeelde visie naar strategieën Stelling Resultaat Frequentietabel
In het Deltaprogramma zoeken partijen meer en meer vanuit een gedeelde visie naar strategieën Het in het Deltaprogramma meer en meer zoeken vanuit een gedeelde visie naar strategieën wordt als goed beoordeeld Zeer oneens 0,8% Oneens 3,9% Neutraal 20,9% Eens 58,6% Zeer eens 7,4% Weet niet 8,4%
Staafdiagram
54
Heldere, activerende en bindende doelen Stelling Resultaat Frequentietabel
In het Deltaprogramma zijn heldere doelen geformuleerd, die activerend en bindend werken Het formuleren van heldere, activerende en bindende doelen wordt als neutraal tot goed beoordeeld Zeer oneens 2,2% Oneens 8,3% Neutraal 24% Eens 55,6% Zeer eens 4,1% Weet niet 5,9%
Staafdiagram
55
Effectief organiseren van samenhang tussen deelprogramma’s Stelling Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma organiseert de samenhang tussen de deelprogramma’s effectief Het in het Deltaprogramma effectief organiseren van de samenhang tussen de deelprogramma’s wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief grote groep ‘weet niet’ Zeer oneens 3,3% Oneens 12,7% Neutraal 31,3% Eens 37,4% Zeer eens 3,1% Weet niet 12%
Staafdiagram
56
Samenwerking die niet eerder tot stand kwam Stelling Resultaat
Frequentietabel
Het Deltaprogramma maakt samenwerking mogelijk die niet eerder tot stand kwam Het Deltaprogramma als mogelijkheid om te komen tot samenwerking die niet eerder tot stand kwam, wordt als neutraal tot beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,6% Oneens 5,5% Neutraal 26,1% Eens 50,4% Zeer eens 7,5% Weet niet 10%
Staafdiagram
57
Vraag 12 De volgende fase van het Deltaprogramma De meningen over de volgende fase zijn heel verschillend. Een aantal dingen worden sterk gedeeld, zoals het actief bezig gaan en verankeren van Deltabeslissingen, het voortzetten van programmatisch samenwerken van rijk en regio. De meningen over de geschiktheid van bestaande instrumenten en lijnorganisaties voor de uitvoering zijn erg verschillend. Ook over de vraag óf het Deltaprogramma na 2014 anders georganiseerd moet worden, variëren de meningen. Uitvoering van Deltabeslissingen Stelling Resultaat Frequentietabel
De uitvoering van de Deltabeslissingen is allesbehalve een gelopen race De uitvoering van de Deltabeslissingen wordt niet tot zeker niet als gelopen race beschouwd Zeer oneens 0,6% Oneens 2,2% Neutraal 6,5% Eens 48,4% Zeer eens 40% Weet niet 2,4%
Staafdiagram
58
Verankering van Deltabeslissingen in het Nationaal Waterplan Stelling Resultaat Frequentietabel
Verankering van Deltabeslissingen in het Nationaal Waterplan is een belangrijke garantie om te komen tot uitvoering De verankering van Deltabeslissingen in het Nationaal Waterplan als garantie tot uitvoering wordt als belangrijk tot zeer belangrijk gezien Zeer oneens 0,4% Oneens 2,6% Neutraal 9,2% Eens 53,2% Zeer eens 29,7% Weet niet 4,9%
Staafdiagram
59
Bestaande instrumentarium Stelling Resultaat
Frequentietabel
Het bestaande instrumentarium leent zich goed om ambities uit het Deltaprogramma te verwezenlijken De geschiktheid van het bestaande instrumentarium om de ambities uit het Deltaprogramma te verwezenlijken wordt als neutraal tot goed beoordeeld. Er is een relatief groot deel ‘weet niet’ Zeer oneens 0,8% Oneens 5,1% Neutraal 27,9% Eens 45,6% Zeer eens 8,6% Weet niet 12%
Staafdiagram
60
Aansturing van regionale overheden op realisatie voorkeursstrategieën Stelling Resultaat
Frequentietabel
De regionale overheden zijn voldoende in staat om te sturen op realisatie van de gebiedsgerichte overheden De geschiktheid van de regionale overheden om te sturen op realisatie van gebiedsgerichte voorkeursstrategieën wordt als neutraal beoordeeld. Er is een relatief groot aantal ‘weet niet’ Zeer oneens 1% Oneens 20,3% Neutraal 35,7% Eens 27% Zeer eens 4,9% Weet niet 11%
Staafdiagram
61
Onderzoek is voorbij, het gaat om uitvoering Stelling Resultaat Frequentietabel
De fase van onderzoek is voorbij: het gaat om uitvoering Dat de fase van onderzoek voorbij is en het nu gaat om uitvoering, wordt door sommigen gesteund en door sommigen niet Zeer oneens 7,3% Oneens 28,4% Neutraal 21,9% Eens 25% Zeer eens 14,8% Weet niet 2,6%
Staafdiagram
62
Uitvoering beslissingen door lijnorganisaties Stelling Resultaat
Frequentietabel
Uitvoering van de genomen beslissingen is primair de verantwoordelijkheid van de lijnorganisaties De primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van genomen beslissingen ligt volgens het merendeel bij de lijnorganisaties, maar een substantieel deel vindt dat dit niet het geval is Zeer oneens 2,2% Oneens 16,8% Neutraal 24,5% Eens 37,2% Zeer eens 11,9% Weet niet 7,5%
Staafdiagram
63
Programmatisch werken Stelling Resultaat Frequentietabel
Programmatisch werken blijft in de volgende fase onmisbaar Programmatisch werken wordt in de volgende fase als onmisbaar tot zeer onmisbaar beoordeeld Zeer oneens 0,2% Oneens 2,6% Neutraal 8,1% Eens 55,3% Zeer eens 27,9% Weet niet 5,9%
Staafdiagram
64
Samenwerking tussen rijk en regio Stelling Resultaat Frequentietabel
Voor realisatie van de gebiedsgerichte voorkeursstrategieën blijft samenwerking tussen rijk en regio cruciaal De samenwerking tussen rijk en regio voor realisatie van de gebiedsgerichte voorkeursstrategieën wordt als zeer cruciaal beoordeeld Zeer oneens 0% Oneens 0,4% Neutraal 4,6% Eens 41,3% Zeer eens 51% Weet niet 2,8%
Staafdiagram
65
Organisatie van het Deltaprogramma na 2014 Stelling Resultaat Frequentietabel
Ik zie geen reden om het Deltaprogramma na 2014 anders te organiseren dan nu Over de noodzaak om het Deltaprogramma na 2014 anders te organiseren, variëren de meningen Zeer oneens 8,1% Oneens 25,3% Neutraal 21,4% Eens 30,3% Zeer eens 9,1% Weet niet 5,7%
Staafdiagram
66
Vraag 13 Welke elementen moeten na 2014 worden behouden Over alle onderdelen van het Deltaprogramma (regionale Stuurgroepen, regionale programmaorganisaties, nationale Stuurgroep, staf Deltacommissaris) wordt beoordeeld dat ze moeten blijven na 2014. Voor alle onderdelen van het Deltaprogramma geldt dat er regelmatig onbekendheid is met deze onderdelen onder de bredere groep betrokkenen. Regionale Stuurgroepen Stelling Resultaat Frequentietabel
Regionale Stuurgroepen Over het behoud van de regionale Stuurgroepen wordt positief geoordeeld. Er is een relatief grote groep ‘weet niet’ Zeker stoppen 1,6% Stoppen 5,3% Neutraal 17,7% Behouden 36,9% Zeker behouden 25,1% Weet niet 13,4%
Staafdiagram
67
Regionale programma-organisaties Stelling Resultaat Frequentietabel
Regionale programma-organisaties Over het behoud van de regionale programma-organisaties wordt neutraal tot positief geoordeeld. Er is een relatief grote groep ‘weet niet’ Zeker stoppen 2,5% Stoppen 9,4% Neutraal 21,1% Behouden 30,3% Zeker behouden 23,3% Weet niet 13,3%
Staafdiagram
68
Nationale Stuurgroep Stelling Resultaat Frequentietabel
Nationale Stuurgroep Over het behoud van de Nationale Stuurgroep wordt positief geoordeeld. Er is een relatief grote groep ‘weet niet’ Zeker stoppen 0,4% Stoppen 3,1% Neutraal 16,7% Behouden 41,8% Zeker behouden 28% Weet niet 10%
Staafdiagram
69
Staf Deltacommissaris Stelling Resultaat Frequentietabel
Staf Deltacommissaris Over het behoud van de staf Deltacommissaris wordt positief geoordeeld. Er is een relatief grote groep ‘weet niet’ Zeker stoppen 2,2% Stoppen 3,9% Neutraal 20,5% Behouden 30,4% Zeker behouden 32,7% Weet niet 10,3%
Staafdiagram
70
Vraag 15 Rollen Deltacommissaris Over alle rollen van de Deltacommissaris wordt aangegeven dat het belangrijk of zelf zeer belangrijk is om deze te behouden. Als we deze rollen op een rij zetten ontstaat het volgende lijstje waarbij de eerste rollen worden beoordeeld als het meest belangrijk: 1. Onafhankelijk en gezaghebbend adviseren aan het Kabinet 2. Bewaken middelen en inzet Deltafonds 3. Bewaken samenhang lange en korte termijn 4. Bewaken systeemaanpak 5. Bewaken van het openhouden van opties 6. Investeren in maatschappelijk draagvlak 7. Internationaal boegbeeld 8. De volgende rollen worden ten opzichte van elkaar relatief gelijk beoordeeld als redelijk belangrijk tot belangrijk: borgen beschikbaarheid van opgebouwde kennis, innovaties bevorderen, borgen van samenhang en synergie in uitvoering, bewaken voortgang uitvoeringsprogramma’s, faciliteren van regio’s, verder brengen discussie voorzieningenniveau zoetwater, monitoren ontwikkelingen
71
Bewaken systeemaanpak Stelling Resultaat Frequentietabel
Bewaakt systeemaanpak van waterveiligheid en zoetwater Het bewaken van de systeemaanpak van waterveiligheid en zoetwater wordt als belangrijke tot zeer belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 1,2% Onbelangrijk 3,4% Neutraal 11,4% Belangrijk 51% Zeer belangrijk 29,3% Weet niet 3,6%
Staafdiagram
72
Bewaken samenhang lange en korte termijn Stelling Resultaat
Frequentietabel
Bewaakt samenhang lange termijn opgaven en korte termijn ambities Het bewaken van de samenhang tussen lange termijn opgaven en korte termijn ambities wordt als belangrijke tot zeer belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 0,6% Onbelangrijk 2,4% Neutraal 9,2% Belangrijk 51,4% Zeer belangrijk 34,5% Weet niet 1,8%
Staafdiagram
73
Borgen beschikbaarheid van opgebouwde kennis Stelling Resultaat Frequentietabel
Borgt dat opgebouwde kennis beschikbaar blijft Het borgen dat opgebouwde kennis beschikbaar blijft wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 0,6% Onbelangrijk 6,9% Neutraal 21,2% Belangrijk 46,8% Zeer belangrijk 22,8% Weet niet 1,8%
Staafdiagram
74
Innovaties bevorderen Stelling Resultaat Frequentietabel
Bevordert innovaties in water- en deltatechnologie Het bevorderen van innovaties in water- en deltatechnologie wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 1,2% Onbelangrijk 6,7% Neutraal 19% Belangrijk 46,6% Zeer belangrijk 24,2% Weet niet 2,4%
Staafdiagram
75
Bewaken middelen en inzet Deltafonds Stelling Resultaat Frequentietabel
Bewaakt financiële middelen Deltafonds en inzet ervan Het bewaken van de financiële middelen in het Deltafonds en de inzet van deze middelen wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 1,4% Onbelangrijk 4,2% Neutraal 13,3% Belangrijk 41,2% Zeer belangrijk 37,8% Weet niet 2,2%
Staafdiagram
76
Internationaal boegbeeld Stelling Resultaat Frequentietabel
Fungeert als internationaal boegbeeld van Nederlandse aanpak Het fungeren als internationaal boegbeeld van de Nederlandse aanpak wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 1% Onbelangrijk 5% Neutraal 18,4% Belangrijk 40,9% Zeer belangrijk 32,3% Weet niet 2,4%
Staafdiagram
77
Onafhankelijk en gezaghebbend advies aan het Kabinet Stelling Resultaat Frequentietabel
Adviseert onafhankelijk en gezaghebbend aan Kabinet Het onafhankelijk en gezaghebbend adviseren aan het Kabinet wordt als zeer belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 0,8% Onbelangrijk 3,4% Neutraal 11,8% Belangrijk 40,7% Zeer belangrijk 40,9% Weet niet 2,4%
Staafdiagram
78
Bewaken van het openhouden van opties Stelling Resultaat Frequentietabel
Bewaakt dat opties voor lange termijn daadwerkelijk open blijven Het bewaken dat opties voor de lange termijn daadwerkelijk open blijven wordt als belangrijke tot zeer belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 0,6% Onbelangrijk 4,9% Neutraal 11,7% Belangrijk 50,4% Zeer belangrijk 29,6% Weet niet 2,8%
Staafdiagram
79
Faciliteren van regio’s Stelling Resultaat Frequentietabel
Faciliteert regio’s om voorkeursstrategieën verder te ontwikkelen Het faciliteren van regio’s om voorkeursstrategieën verder te ontwikkelen wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 1,8% Onbelangrijk 9,1% Neutraal 21,8% Belangrijk 48,1% Zeer belangrijk 16% Weet niet 3,2%
Staafdiagram
80
Verder brengen discussie voorzieningenniveau zoetwater Stelling Resultaat Frequentietabel
Brengt discussies over voorzieningenniveau zoetwater verder Het verder brengen van discussies over het voorzieningenniveau zoetwater wordt als neutrale tot belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 1% Onbelangrijk 7,5% Neutraal 23,8% Belangrijk 45,2% Zeer belangrijk 15,9% Weet niet 6,7%
Staafdiagram
81
Monitoren ontwikkelingen Stelling Resultaat Frequentietabel
Monitort ontwikkelingen en doet voorstellen tot tijdige aanpassing Het monitoren van ontwikkelingen en het tijdig doen van voorstelen tot aanpassingen wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 1% Onbelangrijk 6% Neutraal 22,8% Belangrijk 51,8% Zeer belangrijk 14,5% Weet niet 3,8%
Staafdiagram
82
Bewaken voortgang uitvoeringsprogramma’s Stelling Resultaat Frequentietabel
Bewaakt dat uitvoeringsprogramma’s afgesproken voortgang boeken Het bewaken dat uitvoeringsprogramma’s de afgesproken voortgang boeken wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 1,2% Onbelangrijk 6,5% Neutraal 15,9% Belangrijk 52,2% Zeer belangrijk 21,8% Weet niet 2,4%
Staafdiagram
83
Borgen van samenhang en synergie in de uitvoering Stelling Resultaat Frequentietabel
Borgt dat uitvoering waar mogelijk samenhang en synergie realiseert Het borgen dat de uitvoering waar mogelijk samenhang en synergie realiseert wordt als belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 0,8% Onbelangrijk 7,5% Neutraal 17,8% Belangrijk 47,8% Zeer belangrijk 22,7% Weet niet 3,4%
Staafdiagram
84
Investeren in maatschappelijk draagvlak Stelling Resultaat
Frequentietabel
Investeert in maatschappelijk draagvlak voor waterveiligheid en zoetwaterbeschikbaarheid Het investeren in maatschappelijk draagvlak voor waterveiligheid en zoetwaterbeschikbaarheid wordt als belangrijke tot zeer belangrijke taak van de Deltacommissaris gezien. Zeer onbelangrijk 0,6% Onbelangrijk 3,8% Neutraal 12,1% Belangrijk 46,5% Zeer belangrijk 33,7% Weet niet 3,2%
Staafdiagram
85
Vraag 16 Samenwerking van regionale overheden Voor alle bevraagde taken wordt het voortbestaan van de regionale samenwerking als belangrijk en soms zeer belangrijk gezien. Dit varieert van het verder uitwerken van maatregelen en strategieën tot het openhouden van opties en het verbinden van verschillende belangen. Programmering maatregelen hoogwaterbescherming Stelling
Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten om programmering maatregelen hoogwaterbescherming samen ter hand te nemen Het voortzetten van de regionale samenwerking om de programmering van maatregelen voor de hoogwaterbescherming ter hand te nemen, wordt als belangrijk tot zeer belangrijk gezien. Zeer oneens 2,2% Oneens 3,5% Neutraal 7,5% Eens 57,5% Zeer eens 25,4% Weet niet 3,9%
Staafdiagram
86
Uitwerken meerlaagsveiligheid Stelling Resultaat Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten om meerlaagsveiligheid handen en voeten te geven Het voortzetten van de regionale samenwerking om meerlaagsveiligheid handen en voeten te geven wordt als belangrijk gezien Zeer oneens 1,8% Oneens 4,3% Neutraal 12,6% Eens 53% Zeer eens 24,9% Weet niet 3,4%
Staafdiagram
87
Lange termijn opties openhouden Stelling Resultaat Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten om opties voor lange termijn adaptatie daadwerkelijk open te houden Het voortzetten van regionale samenwerking om lange termijn opties daadwerkelijk open te houden wordt als belangrijk tot zeer belangrijk gezien Zeer oneens 1,8% Oneens 2,7% Neutraal 10,5% Eens 59% Zeer eens 21,7% Weet niet 4,3%
Staafdiagram
88
Doordenken en uitvoeren voorkeursstrategieën Stelling Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten om de voorkeursstrategieën te doordenken en tot uitvoering te brengen Het voortzetten van regionale samenwerking om voorkeursstrategieën te doordenken en tot uitvoering te brengen wordt als belangrijk tot zeer belangrijk gezien Zeer oneens 1,8% Oneens 3,3% Neutraal 9,6% Eens 56,9% Zeer eens 25,8% Weet niet 2,6%
Staafdiagram
89
Samenhang met andere belangen Stelling Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten om maatregelen voor water in samenhang te brengen met andere belangen Het voortzetten van regionale samenwerking om maatregelen voor water in samenhang te brengen met andere belangen wordt als belangrijk tot zeer belangrijk gezien Zeer oneens 2,2% Oneens 1,8% Neutraal 8,1% Eens 54,9% Zeer eens 29,7% Weet niet 3,3%
Staafdiagram
90
Doordenken zoetwaterbeschikbaarheid Stelling Resultaat
Frequentietabel
Regionale overheden moeten na 2014 hun huidige samenwerking voortzetten om de zoetwaterbeschikbaarheid voor de lange termijn nader te doordenken Het voortzetten van regionale samenwerking om de zoetwaterbeschikbaarheid voor de lange termijn nader te onderzoeken wordt als neutraal tot belangrijk gezien Zeer oneens 2% Oneens 3,5% Neutraal 13,2% Eens 51,6% Zeer eens 25% Weet niet 4,7%
Staafdiagram
16.) De zoetwaterbeschikbaarheid voor de lange termijn nader te doordenken 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% Zeer eens
Eens
Neutraal
Oneens
Zeer oneens Weet niet
91
Vraag 17. Zorgen als uitvoering bij lijn- en uitvoeringsorganisaties wordt neergelegd Wanneer de uitvoering bij lijnorganisaties wordt neergelegd, is er over een heel aantal onderwerpen zorgen, over andere onderwerpen variëren de zorgen. Er zijn het meest zorgen over de integrale afweging, en beperkte zorgen over aandacht voor lange termijn en adaptatie, de bestuurlijke en maatschappelijke steun, en de kwaliteit en samenhang van projecten. Systeemgerichte benadering Stelling Resultaat
Frequentietabel
Systeemgerichte benadering van watervraagstukken De zorgen over de systeemgerichte benadering van watervraagstukken als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties variëren. Grote zorgen 8,8% Zorgen 28,9% Neutraal 19,3% Weinig zorgen 23,8% Geen zorgen 15% Weet niet 4,3%
Staafdiagram
92
Vermogen om aan de slag te gaan Stelling Resultaat Frequentietabel
Vermogen om aan de slag te gaan De zorgen over het vermogen om aan de slag te gaan als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties varieert Grote zorgen 5,7% Zorgen 20,7% Neutraal 18,8% Weinig zorgen 29,7% Geen zorgen 22,3% Weet niet 2,9%
Staafdiagram
93
Aandacht voor lange termijn Stelling Resultaat
Frequentietabel
Aandacht voor de lange termijn De zorgen over aandacht voor de lange termijn als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn neutraal tot aanwezig. Grote zorgen 13,3% Zorgen 34,7% Neutraal 18,6% Weinig zorgen 21,4% Geen zorgen 9,8% Weet niet 2,2%
Staafdiagram
94
Kwaliteit van projecten Stelling Resultaat
Frequentietabel
Kwaliteit van de uitgevoerde projecten De zorgen over de kwaliteit van de uitgevoerde projecten als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn neutraal tot weinig Grote zorgen 4,1% Zorgen 14,3% Neutraal 22% Weinig zorgen 34,9% Geen zorgen 22% Weet niet 2,7%
Staafdiagram
95
Bestuurlijke aandacht Stelling Resultaat
Frequentietabel
Bestuurlijke aandacht voor watervraagstukken De zorgen over de bestuurlijke aandacht voor watervraagstukken als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn neutraal tot aanwezig Grote zorgen 10,2% Zorgen 32,1% Neutraal 24,6% Weinig zorgen 17,9% Geen zorgen 11,8% Weet niet 3,5%
Staafdiagram
96
Integrale afweging Stelling Resultaat
Frequentietabel
Integrale afweging watervraagstukken en ruimtelijke ontwikkeling Er zijn zorgen over de integrale afweging van watervraagstukken en ruimtelijke ordening als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties Grote zorgen 23,3% Zorgen 37,6% Neutraal 17,1% Weinig zorgen 14,5% Geen zorgen 4,9% Weet niet 2,7%
Staafdiagram
97
Adaptief vermogen Stelling Resultaat
Frequentietabel
Adaptief vermogen om met nieuwe omstandigheden om te gaan De zorgen over het adaptief vermogen om met nieuwe omstandigheden om te gaan als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn neutraal tot aanwezig Grote zorgen 11% Zorgen 32,2% Neutraal 23,6% Weinig zorgen 18,7% Geen zorgen 7,9% Weet niet 3,1%
Staafdiagram
98
Programmatische samenhang Stelling Resultaat
Frequentietabel
Programmatische samenhang tussen projecten De zorgen over programmatische samenhang tussen projecten als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn neutraal tot aanwezig Grote zorgen 11,9% Zorgen 36,8% Neutraal 23,5% Weinig zorgen 15,3% Geen zorgen 9,2% Weet niet 3,3%
Staafdiagram
99
Maatschappelijke steun Stelling Resultaat
Frequentietabel
Vermogen om maatschappelijke steun te krijgen De zorgen over het vermogen om maatschappelijke steun te krijgen als de uitvoering wordt neergelegd bij lijnorganisaties en uitvoeringsorganisaties zijn neutraal tot aanwezig Grote zorgen 11,8% Zorgen 32,9% Neutraal 26,9% Weinig zorgen 19% Geen zorgen 6,5% Weet niet 2,9%
Staafdiagram
100
De leden van de Commissie bestuurszaken, communicatie en financiën
datum
ons kenmerk
contactpersoon
7 februari 2014
70113/IP
R. van Esch
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
CBCF 14-1 t/m 24
-
[email protected]
betreft
doorkiesnummer
vergadering d.d. 21 februari 2014
070 351 98 68
AGENDA voor de vergadering van de Commissie bestuurszaken, communicatie en financiën te houden op: vrijdag 21 februari 2014 bij Het Waterschapshuis, Stationsplein 89 te Waterschapshuis, aanvang 10.00 uur. 1. Opening. 2. Verslag van de vergadering van de CBCF d.d. 8 november 2013 (bijlage CBCF 14-1. Ter vaststelling). BESPREEKPUNTEN 3. Jaarrekening 2013 In verband met de afwaardering van het Uniekantoor aan de Koningskade te Den Haag is de accountant aanwezig. (bijlage CBCF 14-2, wordt nagezonden. Ter advisering aan de ledenvergadering). 4. Werkplan en werkwijze Bureau Brussel (presentatie) (bijlagen CBCF 14-3a en b. Ter oriëntatie). Gevraagd besluit: Kennismaking met (de medewerkers van) Bureau Brussel. Bij het werkplan van Bureau Brussel enkele accenten aangeven bij de CBCFonderwerpen die in het bijzonder aandacht nodig hebben. HAMERSTUKKEN 5.
Strategische ontwikkelagenda Stuurgroep management watercrises en overstromingen (bijlagen CBCF 14-4a en b. Ter besluitvorming).
Pagina 2 van 2
Gevraagd besluit: In te stemmen met de door de Stuurgroep vastgestelde strategische ontwikkelagenda SMWO; Desgewenst aanvullingen en opmerkingen ten aanzien van de inhoud van de agenda voor te stellen. 6.
Stroomlijnen facturatie bijdragen waterschappen aan basisregistraties (bijlagen CBCF 14-5a en b. Ter besluitvorming). Gevraagd besluit: De CBCF wordt gevraagd in te stemmen met het advies van de Werkgroep middelen om scenario 2 samen met het Rijk uit te werken om de facturatie rondom de basisregistratie te vereenvoudigen.
MEDEDELINGEN 7.
Mededelingen (bijlagen 14-6 t/m 24. Ter kennisname).
8.
Rondvraag.
9.
Sluiting.
Bijlage
CBCF 14-1
Conceptverslag
Agendapunt
2
Verslag van de vergadering van de Uniecommissie bestuurszaken, communicatie en financiën d.d. 8 november 2013 Aanwezig H. Hieltjes, voorzitter; J. Bartelds; B. Besselink; T. Boersma; H. Dijk; P. van Dijk; V. Doorn; A. van Eekhout; P. van Erkelens; A. Fernhout; M. van Haersma Buma; J. de Hoon; G. de Jonge; L. Kohsiek; A. Kolkman; C. Maenhout; mw. C. Moonen; mw. C. Peters; H. Pieper; H. Pluckel; P. Poelmann; P. Rooijmans; J. Schrijen; W. Stegeman; D. Steijaert; A. van Vliet; M. van Esch, secretaris. Niet vertegenwoordigd: Noorderzijlvest Agendapunt 3: M. van Veldhoven (ICTU) Agendapunt 4: G. Doornbos (portefeuillehouder Uniebestuur) en A. Guijt (Unie)
1. Opening en mededelingen. De voorzitter deelt mee dat we een half uur later zijn begonnen vanwege de beperktere agenda en de tijdsbesparing vooraan hebben gepland in verband met de aansluiting op de vergadering van de uniecommissie Internationaal. 2. Verslag van de vergadering op 13 september 2013 / Actiepunten (bijlage CBCF 13-69). Het verslag zal op verzoek van de heer Stegeman tekstueel aangepast worden op pagina 4 (besluit strategie communicatie): akkoord met gevraagd besluit, met dien verstande dat rekening wordt gehouden met de gemaakte opmerkingen. Naar aanleiding van: geen opmerkingen. Actiepuntenlijst: de actiepunten zijn opgevolgd. 3. Resultaten en vervolg Pilot Vensters voor Bedrijfsvoering (bijlage CBCF 13-70. Ter besluitvorming). De heer Van Veldhoven geeft een presentatie. Waterschappen vergelijken meer dan gemeenten. Het gaat bij ‘vensters’ om integrale benadering en het unieke aan het instrument is dat het bestaat uit een feitendeel en een belevingsdeel. Het dashboard van de organisatie is een app en geen lijvig boekwerk. Zo is het leerinstrument snel te raadplegen. Hij zou graag willen dat meer dan 9 waterschappen (die aan de pilot hebben meegedaan en hier erg enthousiast over zijn) in het vervolg doorgaan. De leden van de commissie vragen of dit instrument helemaal nieuw is en of er nog aan de definities gewerkt zal worden. Minder en scherpere indicatoren is mogelijk? Synergie met de bestaande bedrijfsvergelijkingen? De heer Van Veldhoven antwoordt dat hier inderdaad het wiel is uitgevonden. Ook uit het buitenland is er belangstelling voor. Na de pilot wordt inderdaad verder gesleuteld aan de definities en indicatoren. Dat gebeurt met medewerkers van waterschappen, die de praktijk goed kennen. Te veel indicatoren betekent namelijk te weinig sturing. Er zal aandacht zijn voor de synergie. Zijn advies is om het onderzoek naar de feiten jaarlijks uit te voeren. Het belevingsdeel dan eens per twee of drie, want dat mag niet te belastend worden.
Pagina 2 van 7
De voorzitter vult hierop aan er een interface kan worden ontwikkeld om te voorkomen dat waterschappen telkens in verschillende vragenlijsten dezelfde gegevens moeten invullen. De heer Van Vliet deelt mee dat de werkgroep Middelen heel enthousiast is. Vanuit representativiteit, betrouwbaarheid en toegankelijkheid. Ook bestuurlijk van harte aanbevelen om in elkaars keuken te kijken, zoals bij het vaststellen van de begroting. Vervolgens stelt de heer Besselink de vraag of het instrument ook daadwerkelijk gebruikt zal gaan worden in de toekomst. Mevrouw Moonen doet de oproep om met zijn allen mee te doen, want anders ontnemen we elkaar vergelijkingsmateriaal. Het instrument is modern, vernieuwend, toegepast en innovatief. Ook de heer Pieper steunt dit want het gaat om leren van elkaar en het is geen kwestie van afrekenen. Samen de leercurve versterken. De heer Van Erkelens antwoordt dat deze oproep aankomt. Toch kan het een waterschap om moverende redenen op dit moment nog niet uitkomen. We worden al door de politiek gedwongen om te benchmarken. Desalniettemin blijft het leereffect nog altijd te beperkt. Beter daarom op managementniveau houden: instrument van VDW. De heer Van Haersma Buma ziet het juist de andere kant opgaan. Breng het ook naar het algemeen bestuur dat steeds vaker vraagt om informatie over de bedrijfsvoering. Hiermee meer vergelijkingen en beelden bij elkaar. Met het onderliggend materiaal kunnen nadere analyses uitgevoerd worden. Bijvoorbeeld inzake de lastendruk. Van de heer Steijaert en de heer Van Dijk is er bijval voor dit pleidooi. De heer Van Veldhoven benadrukt dat organisaties inzicht krijgen op het strategisch niveau. Het is ook een wake-up-call. De kengetallen zijn ontstaan uit benchmarks die al bestonden. Gehanteerde definities zijn algemeen aanvaard. Wetenschappelijk kant is erbij betrokken. Let op: waterschap en gemeente hebben een ander proces. Gebruik van dezelfde definitie, toch niet vergelijkbaar. Ieder jaar onderzoek doen, zoals ook met de begroting. Gegevens kunnen gemakkelijk uit de administratie gehaald worden, tenminste als daarop sturing plaatsvindt. Tussendoor kan eventueel ook: bijvoorbeeld voor en na een reorganisatie. De voorzitter concludeert dat het een goed instrument is, dat alle waterschappen enthousiast zijn over het instrument en een interface nodig zal zijn. Genomen besluit: 1. Kennis genomen van de resultaten en ervaringen met de Pilot Vensters Bedrijfsvoering. 2. Ingestemd met het voorstel om de komende jaren met zoveel mogelijk (liefst alle) waterschappen deel te nemen aan Vensters voor Bedrijfsvoering. 4. Fondsfinanciering Appa (bijlagen CBCF 13-71a t/m c. Ter besluitvorming). De heer Doornbos leidt de discussie in. Sinds de bespreking in van dit onderwerp op 31 mei in deze commissie zijn de volgende punten aan de orde. Ten eerste dat de belangen goed geborgd zijn. Dat ligt ondertussen goed op stoom. Zal de heer Kolkman het een en ander over zeggen. Ten tweede dat de werkgroep kijkt naar de financiële gevolgen. Dat is gebeurd onder het voorzitterschap van de heer Van Vliet. Ten derde de keuze voor een model: mogelijkheden zijn beperkt. Er ligt namelijk een kabinetstandpunt. Het kabinet wil uiteindelijk iedereen bij het ABP. Nieuwe situatie: tot 2023 verlengd. Gaat nu om mensen die al uitkering hebben: op de eigen begroting houden? Op dit punt zijn we het derhalve niet eens met het kabinet. Meer flexibiliteit gewenst en dan maximaal de ruimte. Voldoende reservering: graag alles overdragen. Dekkingsgraad kan komende jaren ook oplopen. De leden van de commissie vragen naar de situatie toegepast op de waterschappen, wijzen op de verkiezingen in 2015 als het gaat om de datum van 1 januari 2016 en verschillende rechten van slapers onder de regimes. De heer Doornbos antwoordt dat er verschillen zijn per waterschap; de bijkomende kosten per persoon zijn lager. Eerder dan 2016 kan niet als gevolg van het wetgevingstraject. Op de slapers zal de heer Kolkman kort ingaan.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 3 van 7
De heer Kolkman krijgt de gelegenheid om enkele mededelingen aan de commissieleden te doen vanuit de belangenvereniging. Het gaat om de rechtspositie, de wachtgeldperiode, de structuur van het Abp, na-indexatie, franchise, nabestaanden en dergelijke. Bij ABP is opbouw tijdens de wachtgeldperiode 50% en in het Appa 100%. Er is een overgangsregeling nodig voor de huidige periode en voor die daarop volgt mogelijk ook. De voorzitter concludeert dat de commissie instemt met het voorgestelde besluit en kan namens de commissie veel succes aan de heer Doornbos toewensen met het ene punt waarover we van mening verschillen met het kabinet. Genomen besluit: De CBCF stemt unaniem in met het volgende standpunt namens de waterschappen: - De waterschappen stemmen in met het kabinetsvoorstel om per 1-1-2016 de pensioenen van actieve politieke ambtsdragers en vroegere ambtsdragers die dan nog geen pensioen genieten (slapers) onder te brengen bij de stichting Pensioenfonds ABP met als invulling: • vanaf 1 januari 2016 bouwen alle actieve ambtsdragers nieuwe pensioenaanspraken op bij het ABP; • de waterschappen zijn verplicht de financiering behorende bij de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve ambtsdragers en slapers in het ABP fonds te storten. Hiervoor geldt een financieel overgangsregime van 1 januari 2016 t/m 31 december 2022 waarin ieder individueel waterschap de mogelijkheid heeft voor een gefaseerde overdracht van de voor 1 januari 2016 opgebouwde pensioenaanspraken. - De waterschappen pleiten er tevens voor om individuele overheden de mogelijkheid te geven om ook de lopende pensioenuitkeringen vanaf 1-1-2016 over te dragen naar het ABP. Dit betekent ook dat de waterschappen, net zoals het kabinet, van mening zijn dat de mogelijkheid open moet blijven om deze pensioenuitkeringen uit de eigen begroting te blijven betalen. 5. Waterschapsverkiezingen 2015 (bijlage CBCF 13-72a t/m c. Ter besluitvorming). De voorzitter deelt de laatste stand van zaken met de leden: • Ontwikkelingen met het wetsvoorstel, de kosten, het zelfde moment tellen, het stemmen in een willekeurig stembureau. • Behandeling in ledenvergadering, overleg met waterschappen. De grote gemeenten die willen niet meewerken aan een willekeurig stembureau omdat het erg ingewikkeld is met meerdere waterschappen binnen de gemeentegrenzen. • Overleg met ministerie I&M (dg Heij) en daarna met BZK, VNG, e.a. De heer Van Haersma Buma krijgt het woord. De waterschappen met de grootste steden in hun gebied (AGV, Schieland en de Krimpenerwaard, Delfland en HDSR) hebben contact gehad. Er zijn natuurlijk meer gemeenten met meer waterschappen binnen de grenzen. Dat heeft gevolgen voor het tellen van stemmen, registratie en dergelijke. Met een gemeenschappelijk doel is hierover gesproken. Het bedrag moet volgende keer omlaag of toch helemaal niet meer betalen. Wat probleem blijft is het kunnen stemmen in een willekeurig stembureau. Dat is behoorlijk ingewikkeld. Als voor de waterschappen dit niet kan, wat komt er dan voor terug? Tenminste kiezen voor plaatsen waar de vorige keer veel gestemd is, zoals op een station. Uiteindelijk zal elk waterschap de taak hebben om te bekijken hoe met de gemeenten afspraken gemaakt kunnen worden om hier een goede invulling van te krijgen. Niet teveel door het hoofd Burgerzaken laten bepalen. De voorzitter brengt het aanwijsbaar belang naar voren. De Tweede Kamer zal geen groeperingen van verkiezingen willen uitsluiten. Ook dit is een concessie. Verder concluderen we dat de verkiezingen van waterschappen net zo belangrijk zijn als die van de provincies. Zijn ze met het tellen niet klaar dan alle uitslagen pas later bekend maken.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 4 van 7
We hebben weerklank gekregen bij het ministerie van I&M voor wat betreft de hoogte van de kosten van de waterschapsverkiezingen. Vreemd dat dit hoger zal zijn dan in 2008 met schriftelijk stemmen. Aan de andere kant kent de VNG het rapport waarin €1,88 staat. De minister kan het evenwel in een ministeriële regeling vastleggen. Nader overleg moet nog plaatsvinden. Het definitieve bedrag zal minimaal €1,30 en maximaal €1,88 worden. Inspelen op signalen: stemmen in een willekeurig stembureau laten we lopen, we zetten energie op relativering rapport SIRA met als uiteindelijk doel een lagere vergoeding dan de €1,88. De heer Poelmann is bij de gemeente Utrecht geweest en heeft de volgende punten: • Waarover gaat voorzitter stembureau precies? • De kosten voor gemeente Utrecht: het dubbele ten opzichte van Statenverkiezingen. Dat is heel erg aan de veilige kant. • Bij Statenverkiezingen mogen de buitenlandse inwoners niet stemmen en bij waterschapsverkiezingen wel. Dat is een van de beperkingen voor de organisatie. De heer Rooijmans vindt de aanvullende notitie ‘Kieswijzer’ een verbetering van de vorige versie. Het is van belang om goed aangehaakt te worden bij de uitwerking. AGV wil er dicht op zitten, want er zijn zorgen over de invulling. Bijvoorbeeld in combinatie met de Staten. Dan mist AGV een deel van de doelgroep. De vorige keer stond er nog iets raars over de toolkit: “dat er iets te kiezen valt (…) globale thema’s”. Hoe staat het met het GBA? De heer Van Haersma Buma heeft zijn twijfels over de kieswijzer. Ingewikkeld in verband met standpuntverschillen over ‘toekomst van de waterschappen’. De heer Maenhout stelt dat kieswijzer een instrument is voor deelnemende partijen aan de verkiezingen. Is een groot bedrag om alleen maar teksten hoeven in te vullen. De heer Boersma is niet enthousiast. De kieswijzer zal geen effect hebben op de opkomst. Ook volgens de heer Van Erkelens heeft het niet veel effect, hetgeen blijkt uit de evaluatie van de verkiezingen in 2008. De voorzitter antwoordt dat in het wetsvoorstel de burgemeester het hoofd stembureau is. De verantwoordelijkheid voor de registratie van groeperingen ligt waarschijnlijk bij de voorzitter van het waterschap. Dit zullen we voor de zekerheid nagaan. Verder delen we de zorgen over GBA. Daar wordt aan gewerkt. Inderdaad is de populatie voor de Statenverkiezing en de waterschapsverkiezing verschillend. Wellicht is een aanpassing op het stembiljet nodig (kritisch proces). Met betrekking tot kieswijzer geeft de werkgroep communicatie aan dit toch te willen doen. Er valt wat te kiezen. En de provincies gebruiken het ook. De organisatie van de kieswijzer kijkt naar de standpunten van partijen in de verschillende verkiezingsprogramma’s. Zij kunnen niet zo maar wat invullen. Ook het waterschap zal betrokken moeten worden bij de vormgeving. Alle waterschappen zijn vertegenwoordigd in de werkgroep communicatie. De voorzitter constateert een verschillende mate van enthousiasme onder de leden, wel is een meerderheid voor de kieswijzer. Genomen besluit: 1. Kennis genomen van de stand van zaken; 2. Ingestemd met de inzet van een kieswijzer en de daarbij behorende kosten (totaal €350.000 waarvan €175.000 in 2014) (bijlage CBCF 13-72b). 6. Activiteiten kosten aanpak Informatieveiligheid (bijlagen CBCF 13-73a en b. Ter besluitvorming). De voorzitter stelt vast dat niemand hierover het woord wil voeren. Genomen besluit: Akkoord met de beschreven aanpak en uitwerking van programmaplan informatieveiligheid.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 5 van 7
7. Vervolg financiering Nieuw HandelsRegister (hamerstuk) (bijlage CBCF 13-74. Ter advisering). De heer Besselink vraagt naar de verdeelsleutel omdat De Dommel geen eigen belastingkantoor heeft. Mevrouw Peters laat dit uitzoeken i.v.m. de precieze verdeling tussen waterschappen en zal dat aan hem laten weten. Voorzitter: akkoord met het voorstel. Genomen besluit: De ledenvergadering wordt geadviseerd om in te stemmen met het volgende standpunt: 1. Indien de VNG instemt met de inputfinanciering NHR eveneens met dit voorstel in te stemmen en dan het maximumbedrag van € 143.348 - voor waterschappen en belastingkantoren - via de verdeelsleutel van de Uniecontributie over de ledenwaterschappen te verdelen. 2. Indien de VNG niet akkoord gaat te kiezen voor inputfinanciering - voor alleen waterschappen - voor een bedrag tussen de € 100.000 - € 143.348. De belastingsamenwerkingen ontvangen een aparte factuur voor het gebruik van het NHR. 8. Mededelingen (Ter kennisname). 8.1
Strategie communicatie waterschappen (bijlage CBCF 13-76). Zorgen over het voortbestaan is volgens sommige leden geen goed vertrekpunt. Dit is al uitgesproken in de vorige vergadering. Is gevolg van succes, autonomie, druk van boven. Bedoeld wordt dat waterschap een zelfstandige overheid is. Goed naar kijken. Defensief opgeschreven. Noodzaak van bestuurlijke kop is meestal inzet van discussie. Dit staat wel ergens in de notitie maar daar worden dan geen communicatiemiddelen op ingezet. De voorzitter wil discussie van de vorige vergadering nu niet overdoen. De zelfstandige positie van waterschap stond als inzet overeind. Signaal horen we goed.
8.3
Wet HOF (bijlage CBCF 13-78). De voorzitter meldt dat dit binnenkort op de agenda is van de Eerste Kamer. De heer De Jonge vraagt naar de verdeling na 2014 i.v.m. investeringen. De voorzitter antwoordt dat we de VNG zover hebben gekregen voor 2014. Voor 2015 en verder zal hier opnieuw over gesproken moeten worden. De heer Van Eekhout is tevreden met de verruiming. De heer van Erkelens geeft aan vast te houden aan moment van evaluatie. De Unie moet niet de trechter in zwemmen. Afgesproken wordt om volgende vergadering een update gereed te hebben van waterschappen binnen de totale norm en de referentieniveaus.
8.4
Schatkistbankieren (bijlage CBCF 13-79). De heer Doorn vraagt of de belastingkantoren er onderuit kunnen komen, want anders krijgen zij veel werk. Lobby bij de Eerste Kamer? De voorzitter geeft aan dat we nu inderdaad proberen via de Eerste Kamer aandacht te vragen voor dit punt.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 6 van 7
8.5
Derivaten decentrale overheden (bijlage CBCF 13-80). Mevrouw Moonen maakt de collega’s deelgenoot van het vele werk dat zij heeft kunnen verzetten om een oplossing te vinden met de Deutsche Bank over de gerezen problemen met de derivaten. SNB heeft uiteindelijk een goede regeling getroffen. De risico’s zijn gereduceerd. De voorzitter neemt auditieve steun voor haar inspanningen waar.
8.6
Indicatie uitkomsten kostentoedeling (bijlage CBCF 13-81). Diverse leden delen mee hoe het bestuur van het waterschap tot een besluit is gekomen. De irritatie bij gemeenten is groot. Wat doet de Unie richting VNG? Individuele waterschappen kunnen het gewoon uitleggen aan gemeenten in hun gebied. Het geeft ook te denken wanneer er geen reacties binnen komen van de belanghebbenden op dergelijke aanpassingen. De heer Van Erkelens is van mening dat er zo aan de knoppen is gedraaid dat agrarisch ongebouwd minder betaalt. De voorzitter antwoordt dat door de mogelijkheid die is ontstaan, de waterschappen zelf democratische besluiten nemen waar de Unie geen invloed op heeft.
9
Rondvraag. De heer Van Haersma Buma meldt dat Delfland bezig is met de stresstest. Het waterschap wil dit met de Unie bespreken. Idee om te doen en een keer in de werkgroep Middelen aan de orde te stellen.
10 Sluiting. De voorzitter sluit – niets meer aan de orde zijnde – om 12.15 uur de vergadering.
03.02.2014 CBCF/IP 70114
Pagina 7 van 7
Actiepuntenlijst Vergadering van 8 november 2013: Actiepunt 1 Verkiezingen: De voorzitter antwoordt dat in het wetsvoorstel de burgemeester het hoofd stembureau is. De verantwoordelijkheid voor de registratie van groeperingen ligt waarschijnlijk bij de voorzitter van het waterschap. Dit zullen we voor de zekerheid nagaan. Verder delen we de zorgen over GBA. Daar wordt aan gewerkt. 2 NHR: De heer Besselink vraagt naar de verdeelsleutel omdat De Dommel geen eigen belastingkantoor heeft. Mevrouw Peters laat dit uitzoeken i.v.m. de precieze verdeling tussen waterschappen en zal dat aan hem laten weten. 3 Wet HOF: Afgesproken wordt om volgende vergadering een update gereed te hebben van waterschappen binnen de totale norm en de referentieniveaus. 4 Rondvraag: De heer Van Haersma Buma meldt dat Delfland bezig is met de stresstest. Het waterschap wil dit met de Unie bespreken. Idee om te doen en een keer in de werkgroep Middelen aan de orde te stellen.
Wie Secretaris/ M. Brabander
Wanneer Mededeling 7.7
Mw. Peters
Gereed
Secretaris
Mededeling 7.2
Secretaris
Mededeling 7.4
03.02.2014 CBCF/IP 70114
De leden van de Uniecommissie internationale zaken
Datum
ons kenmerk
contactpersoon
7 februari 2014
70143/IP
M.G. de Ruijter
bijlage(n)
uw kenmerk
e-mail
CINTER 14-1 t/m 8
-
[email protected]
Betreft
doorkiesnummer
vergadering d.d. 21 februari 2014
070 351 97 56
AGENDA voor de vergadering van de Uniecommissie internationale zaken te houden op: vrijdag 21 februari 2014 in het Waterschapshuis, Stationsplein 89, te Amersfoort, aanvang 13.00 uur.
1. Opening. 2. Verslag vergadering CINTER d.d. 8 november 2013 (bijlage CINTER 14-1. Ter vaststelling). 3.
Voortgang krachtenbundeling internationale samenwerking (bijlagen CINTER 14-2a t/m d. Ter besluitvorming). Tijdens dit agendapunt zal het communicatiebureau Lime Square naam en logo van het internationale gezicht van de Unie van Waterschappen presenteren. Gevraagd besluit Gevraagd wordt: Te bepalen of de notitie “Krachtenbundeling binnen internationale samenwerking” als basis kan dienen voor een discussie over krachtenbundeling binnen de individuele waterschappen. Te bepalen of er aanvullend op de notie, nog middelen en/of acties nodig zijn om krachtenbundeling binnen de individuele waterschappen op een goede wijze te kunnen agenderen. Het “Werkplan centraal loket internationale samenwerking 2014”vast te stellen. Alle vragen om internationale samenwerking vanaf nu daadwerkelijk te melden bij het centrale loket. Kennis te nemen van de presentatie van naam en logo van het centrale loket door het bureau Lime Square.
Pagina 2 van 2
Kennis te nemen van de bijeenkomst “meer halen uit internationale samenwerking” op 20 februari. 4. Jaarlijkse rapportage focuslanden (bijlagen CINTER 14-3a t/ L. Ter besluitvorming). Gevraagd besluit Aan uw commissie wordt: Gevraagd om de voortgang in de verschillende focuslanden te bespreken. Voorgesteld om in een volgende vergadering van uw commissie CINTER de landencoördinator Indonesië uit te nodigen voor een nadere analyse van de voortgang. Voorgesteld op dit moment geen nieuwe focuslanden vast te stellen. 5. Mededelingen (bijlagen CINTER 13-4 t/m 8. Ter kennisname). 6. Rondvraag. 7. Sluiting.
Bijlage
CINTER 14-1
Verslag
Agendapunt
2
Vergadering van de Uniecommissie internationale zaken gehouden op 8 november 2013 Aanwezig J. Bartelds, B.J.M. Besselink, mw. M.S. Brouwer, A.C.M. van Eekhout, P. A. E. van Erkelens, J.F. de Jong, G.J. Doornbos (voorzitter), M.A.P. van Haersma Buma, J. A. M. Hoon, mw. S. van Hunen (ap 3), A.F. Kolkman, mw. C. Moonen, L.H.M. Kohsiek, O. Ferf Jentink (ap. 4), P.J.M. Poelmann, mw. A.J.M. Schelwald-van der Kley, H. Pluckel, R.L.M. Sleijpen, mw P.Dobbelaar (ipv L.H.J. Verheijen), P. Langeveld (Uniebureau), M.J.A. van der Werf, (Uniebureau), M.G. de Ruijter (secretaris).
Verhinderd Mw. C.C. Alma, R.W. Bleker, H.J. Kelderman, mw. M.M. Kool, mw. J. Lamberts-Grotenhuis, H.A. Meek, J. H. Oosters, A.J.G. Poppelaars.
1. Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet mevrouw Van Hunen en de heer Ferf Jentink van harte welkom. In verband met vervolgafspraken van sommige leden, wordt agendapunt 5 als tweede agendapunt behandeld na de presentatie van de heer Ferf Jentink. 2. Verslag vergadering Uniecommissie internationale zaken gehouden op 13 september 2013 (bijlagen CINTER 13-31). Het verslag wordt goedgekeurd. 3. Leren in internationale samenwerking (bijlagen CINTER 13-32a en b). Door de mevrouw van Hunen wordt een presentatie over haar afstudeeronderzoek naar leren in internationalesamenwerking gehouden. Er wordt door in het buitenland actieve medewerkers van waterschappen geleerd op alle 9 onderzochte competentieclusters. Deze competenties zijn specifiek gericht op werken in het buitenland, maar komen allen terug in de competentieprofielen van waterschapsmedewerkers. Verder fungeert buitenlandwerk als spiegel en het leidt tot enthousiasme en motivatie voor het eigen werk in Nederland. Kennisdeling vindt beperkt plaats. De behoefte om kennis te delen is over het algemeen groter dan de behoefte om kennis te ontvangen. Belangrijkste aanbevelingen Zet internationale samenwerking vanuit strategisch beleid expliciet in voor verdere ontwikkeling van medewerkers en het vinden van nieuwe oplossingen voor (toekomstige) opgaven. Integreer buitenlandwerk waar mogelijk met taken die in Nederland worden uitgevoerd door het waterschap, daardoor wordt het logischer onderdeel van de beroepspraktijk hier.
Pagina 2 van 4
Scherp het HRM-beleid aan zodat een bewust werkproces in een internationaal project eveneens een bewust leerproces wordt en het bijdraagt aan actieve ontwikkeling van medewerkers. Maak in buitenlandprojecten de eigen leerdoelen expliciet om informatie-uitwisseling te verbeteren en het eigen leerrendement te verhogen. Koppel internationale samenwerking aan innovatie. Breng focus aan in de internationale samenwerking op basis van de toegevoegde waarde van waterschappen en de kennis/innovatieagenda. Train, waar nodig, medewerkers in reflectie en conceptualisatie van ervaringen. Maak hiertoe ook gebruik van vragenlijsten als medewerkers terugkomen van een missie. Train waar nodig medewerkers in didactische vaardigheden. Laat kennisdelen binnen de eigen organisatie expliciet onderdeel uitmaken van buitenlandse projecten. Dit door ze vanaf het begin actief te zoeken naar koppeling met andere projecten en dagelijks werk, en aan het eind specifieke activiteiten te organiseren om kennis over te dragen. Evalueer projecten op de gekozen werkwijze om kennis uit te wisselen. Actualiseer de door de Unie van Waterschappen ontwikkelde praktische gids “Internationale Uitzending van Short Term Experts op basis van de aanbevelingen. Gebruik de gids consequent. Door de aanwezigen wordt de inhoud van de presentatie onderschreven. Opgemerkt wordt dat vragen uit het buitenland vooral op het gebied van watergovernance liggen. Waterschappen kunnen veel leren van de organisatie van onderop in het buitenland. Ook technisch is er veel te leren in het buitenland. Op het gebied van de waterzuivering wordt China hierbij als voorbeeld genoemd. Besloten wordt: De aanbevelingen van het onderzoek van Shelitha van Hunen binnen het eigen waterschap te agenderen met als doel deze te laten implementeren. Het bestuur van de Unie van Waterschapen te adviseren de aanbevelingen uit het onderzoek mee te nemen bij het versterken van de krachtenbundeling in internationale samenwerking. 4. Presentatie Wereld Waternet Door de heer Ferf Jentink van Wereld Waternet wordt in het kader van de versterking krachtenbundeling internationale samenwerking een presentatie gehouden over: de organisatie en werkwijze van Wereld Waternet, de manier waarop Wereld Waternet intern draagvlak voor internationale samenwerking weet te verkrijgen en de wijze waarop Wereld Waternet samenwerkt met het bedrijfsleven. Hij noemt de mogelijkheid dat Wereld Waternet als coördinatiepunt voor internationale samenwerking van waterschappen te laten fungeren. Dit wordt in de discussie onder punt 5 meegenomen. Naar aanleiding van vragen vanuit de vergadering geeft de heer Ferf Jentink aan dat de partners in Wereld Waternet daarvoor al actief waren op het gebied van internationale samenwerking. Er is een groeiende samenwerking met andere waterschappen maar deze vindt ad hoc plaats. 5. Versterking krachtenbundeling internationale samenwerking (bijlagen CINTER 13-33a en b). Binnen de vergadering is er brede waardering voor notie “Versterking krachtenbundeling internationale samenwerking”. De in de notitie beschreven richting die uitgaat van een groeitraject binnen de Unie van Waterschappen waarin draagvlak vooropstaat wordt onder-
05.02.2014 CINTER/IP 70144
Pagina 3 van 4
schreven. De vergadering adviseert het dagelijks bestuur van de Unie van Waterschappen om één coördinatiepunt voor internationale samenwerking bij de Unie van Waterschappen in te voeren. Tevens adviseert de vergadering het dagelijks bestuur van de Unie van Waterschappen tot een formele positie van de Unielandencoördinatoren te komen. Voor sommigen had de richting ambitieuzer mogen zijn. Het groeitraject sluit een doorgroei mogelijk naar een aparte organisatie niet uit. Dit vergt echter wel een nieuw besluitvormingstraject. De organisatie dient altijd zo ingericht te worden dat waterschappen de vruchten van internationale samenwerking op het gebied van HRM, kennisontwikkeling, maatschappelijk verantwoord ondernemen, en regionaal bestuurlijk netwerk blijven plukken. Van Wereld Waternet valt veel te leren. De vergadering adviseert het bestuur in overleg te treden met Wereld Waternet. Verder worden de volgende opmerkingen gemaakt: Het gezamenlijk oppakken van internationale samenwerking geeft een goede prikkel richting individuele waterschappen. Nauwe banden met ambassades, drinkwaterbedrijven, het “Local Government Capacity programme” van VNG international, NWB Fonds, Water Governance Centre, en Topsector Water zijn van groot belang. Waterschappen kunnen een belangrijke rol spelen in het matchen van het bedrijfsleven met overheden. Internationale samenwerking door waterschappen is goed uitlegbaar. Wil je aan de top blijven dan moet je leren van buitenlandse toppers. Hou scherp in de gaten of de ambities wel binnen de Uniebegroting waargemaakt kunnen worden. Er dient ruimte te blijven voor eigen projecten of projectleiderschap. Evalueer projecten. Ook van mislukkingen kan geleerd worden. Er mist nog een gedeelde visie en ambitie. Ook voor de focuslanden. De voorzitter is blij met de positieve discussie in de vergadering en neemt zal de adviezen in het bestuur agenderen. Krachtenbundeling is het hoofdthema van de Uniecommissie internationale zaken. In de volgende vergadering komen de focuslanden aan de orde evenals de benodigde en bij waterschappen beschikbare capaciteit voor internationale samenwerking. 6. Disaster Risk Reduction (DRR) faciliteit (bijlage CINTER 14-34). De vergadering besluit het bestuur te adviseren de vraag om experts met betrekking tot de DRR faciliteit water gezamenlijk op te pakken. Dit via het coördinatiepunt bij de Unie van Waterschappen. Ook bij noodhulp kunnen we als waterschappen een bijdrage leveren. Hiervoor ontbreekt echter nog een nationaal coördinatiepunt voor internationale maar ook nationale calamiteiten. Stem af met het coördinatiepunt in Brussel. 7. Mededelingen (bijlagen CINTER 13-35 t/m 41). Door de heer Langeveld wordt aangegeven dat het tweede conceptrappport van de OESOstudie later is verstuurd dan aangegeven. Het rapport is evenwichtiger dan het eerste conceptrapport. Wel wordt gesproken over een, in de optiek van het ministerie van I&M en UvW overbodige, onafhankelijke toezichthouder op het gebied van water. Ook is nog niet expliciet vermeld dat verbeteringen binnen de bestaande structuur plaats kunnen vinden. Er is met behulp van de meelezers een gezamenlijke reactie met het ministerie van I&M voorbereid, Daarnaast is er met het kabinet een proces gestart over de beleidsagenda op basis van de OESO-studie.
05.02.2014 CINTER/IP 70144
Pagina 4 van 4
Er wordt gewezen op het advies van de Raad van State over bestuurlijke herindeling. Gevraagd wordt naar de mogelijke impact van een ander onderzoek van de OESO. Het gaar hierbij om een onderzoek naar regionale economische ontwikkelingen inclusief bestuurlijke aspecten. Dit onderzoek wordt vanuit het Uniebureau gevolgd. De voorzitter complimenteert het Uniebureau voor de inzet bij de OESO-studie en de lobby voor het voorzitterschap van Peter Glas bij het Water Governance Initiative van de OESO. 8. Rondvraag. Gevraagd wordt naar de aansluiting op Europese subsidiemogelijkheden. Door Mark van der Werf wordt gewezen op de in de CINTER van 13 september gegeven presentatie over dit onderwerp en de deelname vanuit de Unie van Waterschappen aan het Europese innovatieplatform WssTP. 9. Sluiting. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering.
05.02.2014 CINTER/IP 70144