Inkomstenbelasting
Academiejaar 2009-2010 – samenvatting syllabus - Jeroen De Mets
1
1.
Inleiding
A.
Begrippen •
§1
Definitie fiscaal recht
Algemeen begrip van de belasting • •
Definitie Cassatie (+gemeenschappen/gewesten) Art. 170 Gw.
§2
Essentiële kenmerken
(1)
Publiekrechtelijke schuldvordering: dwang • •
(2)
Belasting = eenzijdig opgelegd door overheid Wie is bevoegd? o Overheden o Publiekrechtelijke organismes Financieel doel
• • •
(3)
Intentioneel element: opgelegd ten bate van openbaar nut (<-> boete) Ook bestemmingsheffing Parafiscaliteit? o GwH: geen belasting o Van Houtte: loutere transactie o Van Crombrugge: wel belasting Afwezigheid van individuele tegenprestatie
• • • (4)
Niet uit definitie A contrario uit definitie vergoedingsretributie Cf. Kosteloosheid van openbare diensten Kwalificatie door de overheid zelf?
• • •
§3
Cassatie: kwalificatie overheid niet bindend Maar geen toetsing van wet door gewone rechter, enkel lokale heffingen Wel GwH (vroeger art. 10 jo. Art. 170 Gw., nu art. 170 Gw.)
Vergoedingsretributie •
Art. 173 Gw.: twee soorten retributies o Oneigenlijke: belastingen van publiekrechtelijke organismes o Eigenlijke: geen belastingen § Tegenprestatie voor rechtstreekse en individuele dienst § In verhouding tot prestatie § Vrijwillig? • RvS: ja • HvC: maakt niet uit § Onduidelijke rechtspraak
Academiejaar 2009-2010 – samenvatting syllabus - Jeroen De Mets
2
§ <-> verhaalbelasting (tegenprestatie verplichte dienst, betaald door groep)
B.
Indeling van de belastingen •
§1
Vele mogelijke indelingen
Vaste, evenredige en progressieve belastingen • • •
§2
Vaste belasting = vast bedrag. Evenredige belasting = vast percentage. Progessieve belasting = groter procent Inkomstenbelasting, in schijven)
voor
grotere
grondslag
(vb.
Directe en indirecte belastingen • • •
Weinig praktisch belang Economisch criterium (klopt niet) o Directe: gedragen door belastingsbetaler o Indirecte: door betaler afgewenteld op anderen Administratief-juridisch criterium o Directe: voortdurende toestanden o Indirecte: voorbijgaande gebeurtenissen
C.
Overzicht van de voornaamste belastingen
§1
Directe belastingen
(1)
Inkomstenbelastingen •
•
1919: o o o 1962: o
analytisch stelsel 3 cedulaire belastingen: grond, mobiliën, bedrijfs overkoepelende inkomsten belasting Specifieke belastingen synthetisch stelsel 4 belastingen op gehele inkomen: personen-, vennootschaos-, rechtspersonen-, vreemdelingeno Voorheffingen (voorafbetalingen): maar tegenwoordig extra belasting o 1992: coördinatie; sindsdien vele gespreide wijzigingen
(2)
Met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen
§2
Indirecte belastingen • • •
Belastingen geheven door de vroegere administratie van de BTW, registratie en domeinen. Belastingen geheven door het bestuur van de douane en de accijnzen. Heel wat van deze zaken zijn nu gewestelijk.
Academiejaar 2009-2010 – samenvatting syllabus - Jeroen De Mets
3
D.
Grondbeginselen van het fiscaal recht
§1
Het legaliteitsbeginsel (art. 170 Gw.) • • •
§2
‘door’ een wet Toetsing door GwH Gevolgen o Alles is principieel vrij van belasting o Administratie mag niet uitbreiden o Geen wilsovereenstemming over fiscale kwesties (fiscus-belastingsplichtige)
Het gelijkheidsbeginsel (art. 10 en 172 Gw.) • • •
§3
Geen voorrechten Vrijstellingen bij wet (+moeten gerechtvaardigd zijn) Toetsing door GwH
Het annualiteitsbeginsel (art. 171 Gw.) • •
•
§4
Over de invoering van belastingen wordt jaarlijks gestemd o =jaarlijks mandaat administratie om fiscale wetten toe te passen Gevolg: ontstaan fiscale schuld als o Belastbaar feit o Organieke wet die belastbaar feit omschrijft o Wettelijke machtiging tot het toepassen van die wet. <-> eenjarigheidsbeginsel (art. 360 WIB)
De belastingwet is van openbare orde • •
Raakt essentiële belangen staat Gevolgen o Geen overeenkomsten tussen belastingsplichtige en fiscus § Geen dading over rechtskwesties • Over feitelijke zaken? Discussie, vermoedelijk slechts begin van bewijs. • Wat als fiscus verkeerde inlichting geeft? o Strikt genomen: niet bindend o Cassatie: wel binend o.b.v. ABBB § Geen wijziging belastingsplicht o Belastingsontduiking = verboden § Vereist simulate+intentie § Belastingsontduiking = wel toegelaten (keuze voor minst belaste weg, cf. Eerder). • Ontwijken belasting door geoorloofde en niet-geveinsde handeling o Klassiek: mag. o Wetgever: niet tegenwerpelijk aan fiscus (art. 344 WIB, art. 18, §2 W. Reg., art. 106 W. Succ.). § GwH: niet <-> art. 170 Gw. § Cassatie: slechts tegenwerpelijk als herkwalificatie ‘soortgelijke’ niet-fiscale gevolgen heeft (zeer beperkende interpretatie).
Academiejaar 2009-2010 – samenvatting syllabus - Jeroen De Mets
4
§5
Bijkomende principes
(1)
Interpretatie van de fiscale wet • •
(2)
Strikte interpretatie In dubio contra fiscum (cf. Principiële belastingsvrijheid) o Bewijslast over belastbaarheid = bij fiscus (twijfel = geen belasting) o Maar: bewijslast over vrijstelling = bij belastingsplichtige (twijfel = geen vrijstelling) Aard van het fiscaal recht
• • • (3)
Klassiek: beheerst door gemeen recht, tenzij wet afwijkt Steeds meer: autonomie fiscaal recht Niet zonder belang: vb. Toepassing art. 1244 BW (uitstel van betaling?). Fiscus = derde?
•
Belang: beroep op bepalinge gemeen recht die derden beschermen? o Bij vestiging: fiscus is geen derde (publiekrechtelijk orgaan) o Bij invordering: fiscus is gewoon schuldeiser (en dus derde)
Academiejaar 2009-2010 – samenvatting syllabus - Jeroen De Mets
5