JAARVERSLAG 2010
Jaarverslag 2010
Inhoudsopgave jaarverslag 1. Toelichting op onderdelen van het jaarverslag ................................................... 3 1.1. Voorwoord Directie ............................................................................................ 3 1.2. Jaarverslag Bestuur .......................................................................................... 4 1.3. Verslag van de Raad van Toezicht ................................................................ 9 1.4. Centrum Innovatief Vakmanschap (CIV) Precisietechniek................. 11 1.5. Kerngegevens ..................................................................................................... 11 2. Directieverslag ............................................................................................................. 12 2.1. Algemene instellingsgegevens ...................................................................... 12 2.2. Studenten ........................................................................................................... 13 2.3. Personeel ............................................................................................................. 16 2.4. Onderwijs............................................................................................................ 18 2.5. Meerjarenbeleid ................................................................................................ 18 2.6. Kwaliteitsmetingen .......................................................................................... 19 2.7. Markante gebeurtenissen.............................................................................. 19 2.8. Financiën ............................................................................................................ 31
Inhoudsopgave jaarrekening B. B1. B2. B3. B4. B5. B6. B7. B8. B9. B10. B11. B12. C1. C2. C3. D. G. H.
Jaarrekening Grondslagen voor de Jaarrekening Geconsolideerde balans per 31 december 2010 Geconsolideerde staat van baten en lasten 2010 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2010 Toelichting behorende tot de geconsolideerde balans Niet uit de balans blijkende verplichtingen Overzicht verbonden partijen Toelichting behorende tot de geconsolideerde staat van baten en lasten Enkelvoudige balans per 31 december 2010 Enkelvoudige staat van baten en lasten 2010 Toelichting behorende tot de enkelvoudige balans Toelichting behorende tot de enkelvoudige staat van baten en lasten Controleverklaring (Voorstel) bestemming van het exploitatiesaldo Gebeurtenissen na balansdatum Gegevens over de rechtspersoon Geoormerkte doelsubsidie OCW Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders.
2
1.2.
Jaarverslag Bestuur
Het jaar 2010 werd gemarkeerd door een aantal buitengewoon positieve ontwikkelingen. Nadat in de afgelopen jaren de aandacht grotendeels was gericht op het oplossen van problemen rond de kwaliteit van het onderwijs en de examinering, en in het professionaliseren van de onderwijzende en administratieve staf, werd in het jaar 2010 het vizier gericht op een vijftal belangrijke doelen. Ten eerste het inrichten van de nieuwe CompetentieGerichte Opleiding (CGO) die in september 2010 van start is gegaan. Ten tweede de uitbreiding en modernisering van het onderwijsaanbod. Ten derde de groei van het aantal leerlingen. Ten vierde de ontwikkeling van een aansluitende HBO opleiding Precisietechnologie. Ten vijfde de aanloop naar de oprichting van een Centrum voor Innovatief Vakmanschap. 1.2.1 Competentiegerichte Opleiding
In september 2010 is voor het eerste leerjaar de competentiegerichte opleiding (CGO) van start gegaan. In de twee jaren vóór de invoering hiervan heeft een kleine commissie, bestaande uit de voorzitter van het bestuur, de directeur van de LiS en het hoofd van het examenbureau, een intensieve discussie gevoerd met de docenten over het hiervoor gewenste onderwijsprogramma en de daaraan verbonden examinering. Uitgangspunt daarbij was het nieuwe, door Kenteq ontworpen, kwalificatiedossier voor Researchinstrumentmaker. Het is enigszins ontmoedigend daarbij te moeten vermelden dat bij het tot stand komen van dit dossier de LiS op geen enkele wijze is betrokken, terwijl de LiS toch in feite de enige instelling in Nederland is die deze opleiding verzorgt. In tegenstelling tot het oude kwalificatiedossier waar, door middel van talloze eindtermen, in groot detail staat voorgeschreven wat moet worden onderwezen en waarover moet worden geëxamineerd, blinkt het CGO dossier uit door een verregaande simplificatie. In feite komt het er op neer dat het onderwijsprogramma, met de daaraan verbonden einddoelen, van de opleiding tot Researchinstrumentmaker is gebaseerd op 4 kerntaken. Elk van deze kerntaken kent een aantal werkprocessen en bijbehorende competenties. De LiS heeft de grote vrijheid die dit dossier biedt met beide handen aangevat om een modern onderwijsprogramma te verwezenlijken. Essentieel in het ontwikkelde onderwijs- en examineringprogramma (OEP) is dat de resultaten van de opleiding meetbaar moeten zijn. Bij het opzetten hiervan is gebruik gemaakt van veel goede onderdelen uit de bestaande eindtermgerichte opleidingen en van de wensen ter modernisering, aangedragen door de visitatiecommissie en de afnemers van de afgestudeerden van de LiS. Het resultaat is een helder programma waarvan bij de docenten, directie en bestuur de overtuiging bestaat dat het voldoet aan de wensen van het afnemend veld. Dit laatste is namelijk een belangrijk aspect van het CGO dat leidt tot het diploma MBO niveau 4 Researchinstrumentmaker. Daarom zal in 2012 een beroepenveldcommissie worden ingesteld, bestaande uit experts uit de afnemende bedrijven en kennisinstituten, om deze OEP inhoudelijk te 4
toetsen. Na goedkeuring door deze commissie zal het bestuur de nieuwe OEP definitief vaststellen. Vervolgens zal de Examencommissie worden belast met de taak van het verzorgen van de correcte afwikkeling van de examenprocessen. Dit behelst bijvoorbeeld het opstellen van het tentamenrooster en de tentamenmatrijs, het bepalen van de normen voor het met succes voldoen aan de eisen van de tentamens en examens, het inschakelen van deskundigen uit het afnemend veld etc. 1.2.2 Uitbreiding en modernisering van het onderwijsaanbod
De LiS streeft er naar om ca. eens in de vijf jaar een visitatiecommissie in te stellen om het onderwijsprogramma onder de loep te nemen. Ook in het afgelopen jaar is dit gebeurd: In oktober 2010 heeft een visitatiecommissie bestaande uit 8 experts uit het afnemend veld de LiS bezocht en het onderwijsprogramma nauwlettend onderzocht. In het rapport van deze commissie wordt zeer positief gesproken over de veranderingen die zijn aangebracht in het onderwijsprogramma n.a.v. de aanbevelingen van de vorige visitatiecommissie, die in 2003 de LiS heeft bezocht (het rapport is verschenen in 2004). Voorbeelden zijn de grote aandacht die nu wordt gegeven aan CNC technieken en de aanzienlijke uitbreiding van de daarvoor benodigde moderne bewerking machines, het theoretische en praktische onderwijs van basisbegrippen uit de mechatronica vanaf het eerste jaar aan alle leerlingen, de start van een specialisatie keramische bewerkingstechnieken en van een specialisatie laserbewerkingstechnieken. Ook de commissie van 2010 heeft een aantal interessante suggesties gedaan. Een belangrijke suggestie is zich te richten op afstudeerprojecten waarvoor gecombineerde kennis wordt vereist van verschillende technieken zoals mechanica, elektronica, optische en glas/keramiek bewerkingstechnieken Het bestuur is de commissie zeer erkentelijk voor de gedegen wijze waarop men zich heeft verdiept in het onderwijsprogramma van de LiS. De aanbevelingen zullen zeer ter harte worden genomen en waar mogelijk geïmplementeerd. 1.2.3 Groei van het aantal leerlingen
De subsidie van de gemeente Leiden en de Provincie Zuid-Holland in het kader van het programma Pieken in de Delta heeft het mogelijk gemaakt activiteiten te beginnen die er op zijn gericht de instroom van het aantal leerlingen te vergroten. Zo zijn de contacten met scholen en schoolgemeenschappen waar potentiële kandidaten voor inschrijving vandaan komen geïntensiveerd, nieuwe brochures zijn gemaakt en veel aandacht is gegeven aan open dagen. Deze activiteiten hebben geleid tot een verheugende toename van het aantal eerste inschrijvingen zodat het aantal leerlingen voor het eerste leerjaar in 2010 is gestegen tot 62. Het bestuur constateert met tevredenheid dat het totaal aantal leerlingen gestaag is gegroeid van 137 in 2004 tot 185 in 2010 en is er van overtuigd dat deze groei zich in de komende jaren zal doorzetten. 1.2.4 HBO-opleiding precisietechnologie
5
In 2010 is daadwerkelijk begonnen met een verkenning van een vervolgopleiding Precisie Technologie op HBO-niveau in aansluiting op de MBO opleiding Research Instrumentmaker zoals die door de LiS wordt aangeboden. Deze activiteit is vooral gestimuleerd door de burgemeester van Leiden, de heer Lenferink, die een dergelijke opleiding ziet als een grote stimulans voor de vestiging van “high-tech” bedrijven in de Leidse regio. Financiële ondersteuning van de gemeente Leiden en de provincie ZuidHolland heeft het mogelijk gemaakt een studie uit te laten voeren naar de haalbaarheid van een dergelijke vervolgstudie. Het rapport “Beroepscompetentieprofiel en Raamcurriculum voor Precisietechnoloog op HBO-niveau” opgesteld door de heer F. Buskermolen laat zien dat het afnemend veld, en wel in het bijzonder de Nederlandse High-Tech bedrijven en onderzoeksinstellingen behoefte hebben aan afgestudeerden op dit niveau met deze specialisatie, dat een dergelijke opleiding thans niet wordt aangeboden door de bestaande HBO instellingen en dat van deze instellingen geen bezwaren worden verwacht. Het opgestelde raamcurriculum bevat 8 leerlijnen waarvan er 3 bepalend zijn voor de voorgenomen opleiding. Verkennende gesprekken zijn gevoerd met de Hogeschool Den Haag, in het bijzonder de sectie Techniek, de Hogeschool Leiden en met hoogleraren van de Faculteit 3ME van de Technische Universiteit Delft om te komen tot een goed gedefinieerde invulling van de voorgenomen opleiding. 1.2.5 Centrum voor Innovatief Vakmanschap
In april 2010 verscheen het rapport van de commissie Hermans, waarin wordt gepleit voor het opzetten van zogenaamde “Centra voor Innovatief Vakmanschap” ofwel CIV’s. Deze centra dienen drie doeleinden. Ten eerste om de top 10-20 % van leerlingen in het MBO te betrekken bij innovatieve projecten, die in samenwerking met het bedrijfsleven worden opgezet. Ten tweede om jongelui te motiveren te kiezen voor een opleiding in de techniek en ten derde om de innovatiekracht van bedrijven te stimuleren. Het was het bestuur duidelijk dat deze ideeën voortreffelijk pasten in de beleidsvisie beschreven in de contourennota, die in december 2009 was aangeboden aan het Ministerie van O, C & W. Toen dan ook op 29 juni 2010, door het Platform Bèta Techniek, tijdens een bijeenkomst in Maarssen werd aangekondigd dat er financiële middelen ter beschikking zouden komen voor het opzetten van CIV’s in drie nog aan te wijzen sleutelgebieden zijn bestuur en directie onmiddellijk in actie gekomen om een “Business Case” te ontwikkelen in nauwe samenwerking met kennisinstituten en “high-tech” bedrijven waar afgestudeerden van de LiS werkzaam zijn. De steun die van deze instituten en bedrijven werd verkregen was zonder meer indrukwekkend. Niet minder dan 22 kennisinstituten en “high-tech” bedrijven waren bereid de “Business Case” te ondersteunen met toezeggingen in geld en menskracht tot een bedrag van 2,4 M€. Op 15 september 2010 presenteerde een delegatie van het bestuur en de directie de “business case” voor een “Centrum voor Innovatief vakmanschap op het gebied van Precisietechnologie” voor een expertcommissie ingesteld door het Platform Bèta Techniek. Deze commissie beoordeelde het voorstel als “kansrijk” waarna het vervolgens is uitgewerkt tot een compleet “Business Plan”. Groot was dan ook de teleurstelling toen werd aangekondigd dat het 6
sleutelgebied “High-Tech Systems en Materialen”, waaronder het “Business Plan” van de LiS valt, niet zou gaan behoren tot de drie geselecteerde gebieden die in 2010 voor financiering in aanmerking zouden komen. Bestuur en directie hebben besloten het voorstel alsnog te completeren en voor te leggen aan de expertcommissie. Tot onze grote voldoening werd het “Business Plan” voor een “Centrum voor Precisietechnologie” met de LiS als trekker en penvoerder op alle punten als uitstekend beoordeeld. Teleurstellend is dat dit centrum, ondanks de uitstekende beoordeling, voorlopig niet voor financiering in aanmerking zal komen. Deze situatie is des te meer frustrerend omdat het bestuur de overtuiging heeft dat het voorgestelde centrum succesvol zal zijn en een belangrijke bijdrage kan leveren aan innovatieve projecten op het gebied van de precisietechnologie. Het centrum past precies in het doel zoals beschreven in het rapport van de commissie Hermans en meer algemeen in de doelstellingen waarvoor de Nederlandse politiek zich verbaal sterk maakt. Tijdens de voorbereiding van het “Business Plan” is contact opgenomen met het ROC Eindhoven waar ook werd gewerkt aan een voorstel voor een CIV . Al gauw bleek dat de twee voorstellen uitermate complementair waren: terwijl het voorstel van de LiS zich richt op het ontwikkelen van prototypes van ”high-tech” systemen richt het voorstel van de ROC Eindhoven zich op ontwikkeling van de daaropvolgende productietechnologie. In de aanbieding van beide voorstellen bij het Platform Bèta Techniek is dan ook gewezen op dit complementaire karakter en op het feit dat de twee voorstellen op elkaar zijn afgestemd. Naast de vijf hierboven beschreven speerpunten dient nog een aantal onderwerpen te worden vermeld. Zo is in 2010 grote aandacht gegeven aan de werving van extra fondsen om de zo noodzakelijke vernieuwing en modernisering van het park van bewerkingsmachines van de LiS te versnellen. Door de steun van € 97 500 verworven van een aantal stichtingen en bedrijven en door het aangaan van een extra lening bij de RABO Bank van € 100 000 konden in 2010 drie nieuwe computer gestuurde bewerkingsmachines worden besteld, waaronder een uiterst moderne 5-vlaks CNC freesmachine. De aflevering van deze drie machines zal in 2011 gebeuren en vormt een grote stap voorwaarts in de zo gewenste modernisering van de technische uitrusting. De gestage groei van het aantal leerlingen, zoals hierboven vermeld, is zeer verheugend maar zal het bestuur en directie in de komende jaren confronteren met het daarmee verbonden, uitdagende, probleem van huisvesting, bemensing en technische uitrusting. De eerste gedachtevorming heeft in het bestuur plaatsgevonden en een subcommissie van het bestuur en de Raad van Toezicht zal zich gaan buigen over de financiële, technische en bouwkundige problemen die dienen te worden aangepakt. 1.2.6 Verdere ontwikkelingen en bestuurlijke organisatie
Er zijn gesprekken gevoerd met de directie van de opleiding tot horlogemaker in Schoonhoven over de mogelijkheid van een uitstroom op de LiS op niveau 4 met specialisatie horlogemaker in combinatie met de bestaande opleiding aldaar. Deze gesprekken hebben geleid tot de afspraak om deze mogelijkheid verder te onderzoeken. 7
1.3.
Verslag van de Raad van Toezicht
Met de invoering van de nieuwe bestuursvorm conform de Governance Code in het BVE functioneert per 1 januari 2010 naast het College van Bestuur (CvB) ook een Raad van Toezicht (RvT). De laatste is samengesteld uit leden van het voormalige bestuur, te weten: prof.dr. P.H. Kes (voorzitter; Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde, Universiteit Leiden), J.W. v. Vessem (oud Directeur Esmeijer B.V., tevens voorzitter stichting Vrienden van de LiS), Ir. H.R. v. Es (vice voorzitter; FEL-TNO), Drs. J.J.M. Vissers (algemeen directeur SVGB kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven), R. v.d. Brink (teamleider assembly & integration, Dutch Space), Ing. R. Kok (technical supplier manager, supplier engineering & outsourcing, ASML). Uit hun midden zijn twee permanente commissies benoemd die toezicht houden op de Financiën (H.R. van Es en J.W. van Vessem), respectievelijk de Opleiding (J. Vissers, R. van den Brink en R. Kok). Hiermee zijn in de RvT het afnemend veld en het onderwijs voldoende vertegenwoordigd. De ambities van de LiS vragen echter om uitbreiding van de RvT, waarbij gezocht zal worden naar leden die dankzij hun expertises en netwerken een belangrijke adviserende bijdrage kunnen leveren bij het realiseren van de nieuwste doelstellingen van de LiS zodat: de voorgenomen groei van het aantal leerlingen kan worden geaccommodeerd, een Centrum voor Innovatief Vakmanschap al in 2011/2012 van start kan gaan, een HBO opleiding Precisietechnologie met LiS signatuur tot stand kan komen. Uit deze intentie volgt dat de RvT zich niet wil beperken tot controleren en goedkeuren, maar het ook als zijn taak ziet Directie en Bestuur bij te staan met adviseren, leggen van contacten en waar mogelijk met uitvoerende taken. De aanwezigheid van de voorzitter van de RvT bij het driewekelijkse overleg tussen Bestuur en Directie komen de bestuurlijke doelmatigheid zeer ten goede, zonder afbreuk te doen aan de toezichthoudende taak. Het afgelopen jaar heeft de RvT met enige regelmaat zijn bezorgdheid geuit over de zware belasting van de Directie. Deze moest niet alleen zorg dragen voor een vlotte implementatie van de nieuwe kwaliteitseisen voor onderwijs en examinering, maar diende zich ook actief bezig te houden met het verkennen voor en het formuleren van de hierboven weergegeven toekomstplannen. Achteraf mogen we constateren dat er veel goeds tot stand is gebracht in 2010 en dat er ook overeenstemming is bereikt over de prioriteitstelling bij de ambities. Een ander punt van zorg was het functioneren van het leerbedrijf. De inkomsten die uit deze activiteiten worden gegenereerd zijn onontbeerlijk 9
1.4.
Centrum Innovatief Vakmanschap (CIV) Precisietechniek
De LiS heeft in 2010 een businessplan ingediend bij het Platform B-techniek, om een Centrum voor Innovatief Vakmanschap in te richten. De support hiervoor was zeer groot en de feedback van de expertcommissie was zeer lovend. In drie bijlagen treft u de businesscase, het plan en de feedback aan. 1.5.
Kerngegevens 2010
2009
2008
185 43
183 68
182 100
29 14 9
2 22 15
45 18 5
23
29
32
Aanmeldingen 1e jaar
60
55
62
In aantal In FTE
29 22,5
27 21,6
28 19,38
Baten
2190
2223
2163
Lasten Resultaat
2149 41
2211 12
2156 7
Studenten Inschrijvingen Geslaagden tot. Geslaagden I Geslaagden RI Geslaagden CNC Geslaagden FMT
Medewerkers
Financiele resultaten (bedragen * € 1000,-)
11
2. DIRECTIEVERSLAG
2.1.
Algemene instellingsgegevens
2.1.1 Missie De Stichting Leidse Instrumentmakersschool leidt studenten op voor het diploma Research Instrumentmaker op MBO-niveau 4 (BOL). De school wil door de sectoren waar afgestudeerden gaan werken beschouwd worden als de nationale top, zowel op inhoudelijk als op organisatorisch gebied. De opleiding positioneert zich als zelfstandige opleiding met een sterke oriëntatie op de sectoren wetenschap en fijnmechanische techniek. Het onderwijs op de LiS wordt gegeven zonder onderscheid naar ras, sekse of nationaliteit en met respect voor de godsdienst of levensovertuiging van de leerlingen of hun ouders en van de docenten. 2.1.2 Kernactiviteiten De Leidse instrumentmakersSchool is een MBO vakschool voor precisietechnologie waar alle studenten de opleiding Research Instrumentmaken volgen. De terreinen waar de LiS zich vooral op richt, zijn Life Science (medische en biotechnologische wetenschappen), Space Science (ruimtevaarttechniek) en groene techniek (techniek voor zonnecellen, windenergie en “greenports”). De LiS is in kringen van natuurkundig wetenschappelijk onderzoek al ruim 100 jaar een begrip. Researchlaboratoria maken op ruime schaal gebruik van vakmensen die deze opleiding hebben gevolgd. Ook de industrie, die telkens op zoek is naar nieuwe producten of productiemethoden, doet beroep op de kennis en vaardigheden van onze leerlingen en afgestudeerden. Door theoretisch en praktisch onderwijs wekelijks op het lesrooster te plaatsen is de LiS in staat haar leerlingen verder te interesseren in precisietechniek en op te leiden tot gewilde specialisten voor de fijnmechanische - en precisie industrie. Zoals ook vermeld in het bestuursverslag heeft dee LiS op 1 september 2010 de overstap gemaakt naar CompetentieGericht Onderwijs; dit heeft hoofdzakelijk gevolgen gehad voor de theoretische vakken, die nu in een aangepaste structuur worden gedoceerd. Voor de praktijkvakken maakt het nauwelijks uit, omdat het er bij de LiS vanaf te oprichting om ging om competenties op het gebied van de fijnmechanische techniek bij te brengen. 2.1.3 Juridische structuur De Stichting Leidse Instrumentmakersschool is een stichting naar Nederlands recht en is in 2009 opgericht. Zij is opgericht om te voldoen aan moderne eisen betreffende Good Governance, en aan haar is op 1 januari 12
2010 het beheer van de school tezamen met alle bezittingen en schulden overgedragen door de Vereniging tot Bevordering van de opleiding tot Instrumentmaker in Leiden, opgericht in 1901. Deze laatste Vereniging bestaat nog steeds, en dient nu als contactorgaan voor allen, bedrijven en personen, die zich betrokken voelen bij het wel en wee van de Leidse Instrumentmakersschool 2.1.4 Samenstelling bestuurlijke organisatie De Stichting kent een onbezoldigd College van Bestuur en dito Raad van Toezicht. Voor de dagelijkse leiding van de school is een directeur in loondienst benoemd. De Vereniging kent een bestuur en een ledenraad In 2010 bestond het College van Bestuur uit de volgende personen: Prof. Dr. J. Schmidt (voorzitter) Prof. Dr. J. Aarts (penningmeester) Dr. J.K. Katgert-Merkelijn (secretaris) Dr. A.J. van Strien (lid), vanaf De Raad van Toezicht bestond uit de volgende personen: Prof. Dr. P. Kes (Universiteit Leiden, Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde) R. v.d. Brink (Dutch Space) Ir. H.R.. van Es (FEL-TNO) Ing. R. Kok (ASML) J.W.v. Vessem (Voorzitter stichting Vrienden van de LiS)) Drs J. Vissers (SVGB) Het bestuur van de Vereniging bestaat uit de leden van Bestuur en Raad van Toezicht van de Stichting, gezamenlijk; waarbij de leden van het Stichtingsbestuur optreden als Dagelijks Bestuur van de Vereniging. 2.2.
Studenten
2.2.1 Aantal ingeschreven studenten
Bij aanvang van het schooljaar 2010-2011 kende de LiS een totaal van 185 studenten. De herkomst van de leerlingen is landelijk gespreid. Een kleine 50% komt uit Zuid-Holland, meestal uit de directe regio. Ca. 30% komt uit de aangrenzende provincies en het resterende deel komt van verder weg. Per leerjaar melden zich op de ca. 60 aanmeldingen, 2 à 3 meisjes aan. Aangezien het vak waar de LiS voor opleidt zeer geschikt is voor meisjes, willen we door gerichte werving het aandeel meisjes sterk doen toenemen. Na een geslaagde proef in 2009 is ook in 2010 een intakeprocedure gehanteerd; met elk van de aangemelde deelnemers is een gesprek gevoerd 13
om geschiktheid en toereikendheid van de vooropleiding te beoordelen; dit heeft als gevolg gehad dat niet alle aanmeldingen zijn gehonoreerd. Het blijkt nl. in de praktijk dat er voor deelnemers met een opleiding lager dan vmbo-t weinig kans is dat ze de opleiding met succes kunnen afsluiten. Het intakegesprek zal ook in volgende jaren een vast onderdeel van de toelatingsprocedure zijn. 2.2.2 Succes van de opleiding
In de afgelopen jaren is er meer aandacht besteedt aan de toelatingscriteria voor nieuwe studenten. Waar in het verre verleden toelatingsexamens werden gehouden, is er onder invloed van de maatschappelijke druk een bijna drempelloze toelating ontstaan. Het gevolg hiervan is dat er veel studenten langer over de opleiding doen dan voorzien, omdat ze het erg moeilijk hebben met de hoge eisen die het MBO op niveau 4 en onze school in het bijzonder, aan ze stelt. In de jaren 2005-2008 zijn er bij de LiS studenten toegelaten die niet over de vereiste bagage beschikten om de opleiding binnen de gestelde tijd te doorlopen. Hieronder bevonden zich veel VMBO-basis en VMBO-kader vooropgeleiden, die voor een niveau 4 opleiding niet goed toegerust zijn. Het diploma-resultaat heeft hier duidelijk negatieve gevolgen van ondervonden, maar de school heeft toch gemeend vast te houden aan het door het afnemend veld zeer gewaardeerde hoge niveau van de afgestudeerden. In onderstaande grafiek is duidelijk te zien waar deze trend toe geleid heeft:
Het opleidingssucces laat zien dat de studenten ondanks hun moeite het diploam te behalen, de school niet de drug toekeren. In onderstaande grafiek is opgenomen hoe het opleidingssucces van de LiS zich verhoudt tot andere MBO scholen.
14
2.2.3 Vroegtijdig schoolverlaten Al duurt het veelal langer voor studenten hun diploma behalen bij de LiS, erg weinig studenten verlaten de LiS voortijdig zonder diploma. Aangezien de LiS alleen opleidingen in fijnmechanische precisie aanbiedt, betekent het dat deze studenten de school moeten verlaten als ze een andere opleiding wensen te volgen. Voor deze studenten heeft de LiS erg haar best gedaan om een passende opleiding te vinden bij een andere MBO-instelling. Hierdoor is het percentage wat de school heeft verlaten zonder enig diploma, onder de twee procent gebleven! 2.2.4 Prognose studentenaantallen In het vorige jaarverslag is al opgemerkt dat de school maximaal 200 studenten kan huisvesten, en hier kan nog aan toegevoegd worden dat er in de eerste klas gezien de beschikbare praktijkruimte plaats is voor 60 leerlingen. We verwachtten toen dat dit aantal de komende jaren stabiel zou blijven, maar streefden op termijn naar groei. We zijn op dat gebied door de feiten ingehaald, en op de sluitingsdatum van dit jaarverslag hadden zich 72 studenten aangemeld en met succes de intakeprocedure doorlopen. De school is hard aan het werk aan oplossingen, in de verwachting dat deze trend doorzet.
15
2.3.
Personeel
2.3.1 Kwantitatieve formatieontwikkeling Het personeelsbestand is in 2010, net als het studentenaantal, stabiel gebleven. Op de peildatum 31 december 2010 was de samenstelling van de formatie als volgt: Functie Directie OP OOP Totaal
2010 1 9,7 11,8 22,5
2009 1 9.8 10.8 21,6
2008 1 11.55 6.83 19.38
Ook in 2010 zijn er een drietal TOA’s aangenomen, terwijl van twee TOA’s het contract afliep. Hoewel deze TOA’s officieel behoren tot het onderwijsondersteunend personeel zijn zij vooral in het praktijkdeel van het onderwijs actief en dragen ze direct bij aan de uitvoering van het onderwijs. Ter verdere verduidelijking van de verhouding OP/OOP, is hieronder weergegeven welke werknemers als OOP te beschouwen zijn, afgezien van de TOA’s: - Directeur 1 fte - Secretariaat: 0,6 fte - Conciërge: 0,6 fte - Personeel- & salarisadministratie: 0,2 fte - ICT: 0,3 fte
16
2.3.2 Leeftijdsopbouw personeel
Leeftijdsopbouw personeel in 2010: Tot 30 jaar 30-40 M 6 2 V 2 0 Totaal 8 2
40-50 4 2 6
50-60 9 1 10
60+ 3 0 3
Grafisch weergegeven zien we een duidelijke toename aan jongere collega’s en ook de verhouding M/V is daarbij gunstig te noemen.
Verdeling man/vrouw in aantallen en procenten M V Totaal
2010 24 82,76 % 5 17,24 % 29 100 %
2009 25 3 28
89,29 % 10,71 % 100 %
2008 24 85.7 % 4 14.3 % 28 100 %
In 2010 hebben zich geen grote verschuivingen voorgedaan. Onder de drie in 2010 aangestelde TOA’s waren twee vrouwen; dit heeft een duidelijke invloed op de man-vrouw verhouding 2.3.3 Ziekteverzuim
Het ziekteverzuim was ook in 2010 verwaarloosbaar; in elk geval minder dan 2%. Er waren geen langdurig zieken.
17
2.4.
Onderwijs.
In 2010 heeft een reorganisatie plaatsgevonden binnen de leiding: de directeur wordt nu in zijn werkzaamheden bijgestaan door vier jaarcoordinatoren, te weten 1e leerjaar: R. Hollebeek; 2de leerjaar B. Schouten, 3de leerjaar P. Junger, 4de leerjaar D. v.d. Burg. Deze coordinatoren hebben hiertoe extra taken gekregen. De stagebegeleiding is op een professionelere leest geschoeid: Door R. Hollebeek en C. Hensbergen is een systeem opgezet om stagiaires beter te begeleiden: zij hebben een map gemaakt met daarin de eisen waaraan de stagiaire moet voldoen met een mogelijkheid om ze af te vinken; contact met de school verloopt per email en heeft een duidelijke structuur. Het systeem kan evt. nog verder georganiseerd worden via het door de school gebruikte leerlingvolgsysteem MAGISTER. Ten gevolge van de invoering van het CGO, en vooruitlopend op de invoering in latere jaren zijn er aanzienlijke wijzigingen geweest in de organisatie van het onderwijs. Er is een jaarplanning gemaakt waarin de les- en tentamenroosters per leerjaar worden vastgesteld: de lesroosters zijn leerstofdekkend, de tentamens worden op vastgestelde tijdstippen afgenomen en de docenten moeten zorgen dat de lesstof dan behandeld is. Tenslotte willen we nog vermelden dat in het leerlaar 2009/2010 de LiS cursussen draaien en frezen heeft verzorgd voor de studenten Werktuigbouwkunde (3ME) van de TU Delft. Deze cursussen zijn zeer succesvol verlopen: circa 120 studenten uit Delft hebben in groepjes van acht telkens een aantal dagdelen doorgebracht op de LiS en daar de basisbeginselen draaien en frezen geleerd. 2.5.
Meerjarenbeleid
Zoals elders in dit jaarverslag vermeld, zullen de komende jaren de belangrijkste aandachtspunten zijn: Implementatie van het CGO in de hogere leerjaren Uitvoering van het businessplan CIV Uitbreiding van de school Werken aan het opzetten van een HBO-opleiding precieistechniek Bij dit alles zullen de adviezen van de visitatiecommissie in acht genomen worden.
18
2.6.
Kwaliteitsmetingen
In voorgaande jaren waren er gegevens beschikbaar waaruit men kon zien hoe de LiS zich qua lesuren, leerling-docentverhouding, onderwijskosten etc. etc. verhield met de rest van het MBO. Voor 2010 zullen deze gegevens echter pas na de zomer beschikbaar komen. Er valt te verwachten dat zich geen grote verschuivingen voor zullen doen: de LiS is en blijft een relatief dure school, doordat de benodigede praktische vaardigheden niet anders zijn aan te leren dan in kleine groepen. Dit verdient zich terug in de kwaliteit van de gediplomeerden.
2.7.
Markante gebeurtenissen.
In 2010 namen twee markante leden van bestuur en RvT afscheid van de LiS. Dr. E.R. Eliel heeft zich als secretaris van het bestuur vele jaren ingespand voor de school en was zeer nauw en vaak zeer persoonlijk betrokken bij het in gang zetten van het herstel van de problemen die de LiS heeft gekend rond de verantwoording van de examenkwaliteit. Wij zijn Dr. Eliel zeer erkentelijk voor zijn inspanningen voor onze school en hebben hem met veel eerbetoon bedankt voor zijn inzet. Tevens beeindigde dhr. H. van Es zijn bestuurlijke bijdrage voor de LiS. Dhr. van Es heeft de transitie in het kader van de Governance Code meegemaakt en hij werd daardoor van bestuurslid, lid van de Raad van Toezicht. Dhr. van Es heeft zich binnen bestuur/RvT vooral bezighouden met de rol van het leerbedrijf en bijgedragen aan de toekomstvisie van de school. Bezoek Staatssecretaris van Bijsterveld Op 25 januari 2010 bracht Staatssecretaris M. van Bijsterveld een bezoek aan de school. Zij werd vergezeld door twee beleidsmedewerkers en de directeur BVE van het Ministerie. Verder was ook burgemeester Lenferink met twee wethouders aanwezig. Diverse projecten werden bekeken: o.a. de designklok en de Huygenstelescoop; na een korte lunch gaf de Directeur een presentatie waarna Staatssecretaris en burgemeester een korte afrondende speech hielden. De bezoekers waren zeer onder de indruk. Op de foto op de omslag van dit verslag is te zien hoe de staatssecretaris zich heeft bekwaamd in het glasblazen. Haar verrichtingen worden onder toeziend oog van de docent Frans Folst, belangstellend gevolgd door de burgemeester van Leiden, dhr. Henri Lenferink, ter linkerzijde, en de wethouders de Haan en Witteman. Geheel rechts staat de directeur BVE, mevrouw Jeanette Noordijk.
19
De onderstaande foto toont de staatssecretaris in geanimeerd gesprek met een van de studenten die gewerkt heeft aan de restauratie van de telescopen van de Leidse Sterrewacht, van één daarvan is nog net een gedeelte aan de rechterzijde te zien.
20
Bezoek Besançon 19 april Voorzitter en Directeur hebben op 19 april een ochtend doorgebracht bij de Ecole Nationale Supérieure de Mécanique et de Microtechnique (ENSMM) te Besançon. Zij werden daar rondgeleid door de adjunct-directeur en het hoofd van de “relations internationales” De ENSMM heeft 900 leerlingen en leidt hen in 3 jaar op tot “ingénieur technicien” op een niveau dat vergelijkbaar is met ons HBO niveau. Het is de enige school van zijn soort in Frankrijk. De gemiddelde leeftijd van de 1e-jaars is 20-21 jaar en zij worden alleen toegelaten op uitnodiging na een “concours” (een nationaal toelatingsexamen). Hun theoretische kennis ligt op VWO niveau d.w.z. beduidend hoger dan het gemiddelde niveau van de 1e-jaars op de LiS. Het ontbreekt de 1e-jaars echter aan praktische vaardigheden en daarom kan de ENSMM zich concentreren op het onderwijzen van vooral praktische vaardigheden en daaraan verbonden theoretische kennis. Na het succesvol afsluiten van de studie kunnen gediplomeerden zelfs doorstromen naar “Bachelor” of “Master” studies aan de Universiteit van Besançon. De 1e-jaars komen in een werkplaats terecht die sterk lijkt op die van ons. Zij beschikken daarnaast over prachtig ingerichte ruimtes voor “travaux pratiques” op het gebied van CNC en CAD/CAM technieken, taalonderwijs, laser technieken, chemische bewerkingen van oppervlakken, en zelfs practica met Atomic Force Microscopie en Scanning Tunneling Microscopie. De hele organisatie van de werkplaatsen en praktijk ruimtes ziet er indrukwekkend goed uit. Een verklaring voor de voortreffelijke uitrusting (vergeleken met die van de LiS) ligt zonder twijfel in het feit dat het budget dat de ENSMM ter beschikking heeft per leerling 2x hoger is dan ons budget! Maar daarnaast is duidelijk dat de kwaliteit van de staf ook uitstekend is. Een opvallend punt is dat de ENSMM geen opleiding “glas”of “optiek” heeft terwijl ze ook niet beschikken over keramische bewerkingsmachines zoals wij die nu op de LiS hebben. Dit maakt ons een interessante partner voor de ENSMM. Afgesproken is om het contact te continueren.
21
Hieronder ziet u de voorzitter van het bestuur van de LiS, prof. dr. J. Schmidt, in gesprek met een van de directieleden van ENSMM. De locatie is de ruim opgezette werkplaats van de school.
Vakkanjers In maart 2010 pakte onze 3e jaars student Kees van Oosten goud bij de prestitieuze vakkanjer wedstrijden. Hij won de eerste prijs bij de wedstrijden machinebankwerken fijnmechanisch en samen met zijn teamgenoten won hij ook de eerste prijs bij de teamwedstrijden. Kees is een topleerling, wat hij al in zijn 2e jaar bewees, door een RVS prototype te maken voor de versnellingskast voor de treinen van Madurodam.
22
Hieronder ziet u Kees in actie tijdens een van de onderdelen van de vakkanjerwedstrijd.
Visitatiecommissie Op 28 oktober heeft een visitatiecommissie de school bezocht en zich verdiept in het onderwijs zoals dat thans gegeven wordt. Het resultaat van deze visitatie bestond uit een rapport met aanbevelingen. De implementatie hiervan zal enige tijd in beslag nemen. De visitatiecommissie was als volgt samengesteld: Dr.ir. W. Sjoerdsma (Erasmus MC), voorzitter Ir. J. J. Saurwalt (ECN) Dhr. S.J. van Sprang (Frencken) Dr. ing. B.L.G. Sarti (ESTEC) Dhr. J. Madern (Madern B.V.) Drs. F. Buskermolen (MILLS Development) Dr. B.H. Verbeek (AgentschapNL, IOP Photonic Devices) Vragen aan de visitatiecommissie 2010: Algemeen. Kunt u aangeven wat uw ervaring is met de afgestudeerden van de LiS? Kunt u uw visie geven over de behoefte van het bedrijfsleven voor het aantal Research Instrumentmakers Metaal, Glas/Optiek/Keramiek, Mechatronica en Lasertechniek? Wat is uw mening over het lesprogramma van de LiS. Vindt u dat de kennis en vaardigheden die de leerlingen opdoen aansluiten bij de behoeften van het bedrijfsleven? Vindt u de balans tussen theorie en praktijk de juiste? Zijn er redenen aan te geven om deze balans te veranderen? Moet de school meer aandacht geven aan communicatieve vaardigheden? 23
Op dit moment wordt door het bestuur en de directie nagegaan of een HBO opleiding precisietechnologie moet worden gestart op de LiS in aansluiting op de huidige MBO-4 opleiding, die de LiS thans aanbiedt. Wat is uw mening over dit initiatief? Metaal In het rapport van de visitatiecommissie van 2004 werd aanbevolen meer aandacht te geven aan computergestuurde (CNC) bewerkingstechnieken en CAD/CAM. Naar aanleiding van deze aanbeveling zijn in de afgelopen 6 jaren 3 CNC freesmachines en 2 CNC draaibanken aangeschaft. Wat is naar uw mening de optimale inrichting van de praktijklokalen met CNC bewerkingsmachines? Welke bewerkingstechnieken moet een Instrumentmaker of Research Instrumentmaker beheersen? Mechatronica. In het rapport van de visitatiecommissie van 2004 werd aanbevolen in alle afstudeerrichtingen meer aandacht te geven aan mechatronica. Naar aanleiding van deze aanbeveling zijn nu practicum proeven mechatronica opgezet voor alle leerlingen. Verder specialiseren elk jaar een 5-tal leerlingen zich in het 4e leerjaar op het gebied van de micromechanica. Graag willen we van u horen wat u denkt van deze variant micromechanica, die een samenvoeging is van mechatronica en fijnmechanica. Optiek Vindt u dat er in de opleiding ook aandacht moet worden gegeven aan het integreren van optische componenten in een optisch systeem? Hoe ziet u de marktontwikkeling voor optiek in Nederland? Glas In het rapport van de visitatiecommissie van 2004 werd aanbevolen meer aandacht te geven aan keramische bewerkingstechnieken ten koste van de opleiding “warm-glas”. Met dit doel is recent een moderne keramische bewerkingsmachine met ultrasone werkingsmogelijkheden in de LiS geplaatst. Heeft u aanbevelingen voor de eisen die moeten worden gesteld aan Research Instrumentmakers met specialisatie Glas/Keramiek/Optiek? Lasertechniek Naar aanleiding van het rapport van de visitatiecommissie van 2004 is men op de LiS begonnen met het omvormen van de opleiding Lasertechniek naar een opleiding waar laser bewerkingstechnieken centraal staan. Wat is uw mening over de nieuwe vorm van opleiding en heeft u suggesties om deze specialisatie verder uit te breiden? Centrum voor Innovatief Vakmanschap. Directie en bestuur hebben een aanvraag ingediend bij het Platform Bèta Techniek voor een Centrum voor Innovatief Vakmanschap in het 24
kader van het sleutelgebied “High-Tech systemen en Materialen”. Hoe beoordeelt u deze ontwikkeling? Algemeen Basisvaardigheden De commissie beoordeelt de basisvaardigheden van de leerlingen positief, op basis van de eigen ervaringen. De balans tussen theorie en praktijk is goed, vooral op mechanisch gebied. De commissie is echter van mening dat de elektronicakennis op een hoger theoretisch niveau kan worden gegeven, vooral voor het ontwerpen van mechatronische instrumenten en componenten. Deze kennis is nu te eenzijdig op de praktijk gericht. Gezien de HBO-plannen zou er meer accent op de theorie gelegd moeten worden. MBO+ met extra theorie zou potentiële doorstromers meer mogelijkheden bieden. Kennis van de Engelse taal om studieboeken te kunnen lezen is hierbij van belang. Een voorstel van de commissie is om leerlingen meer zelfstandig te laten leren in projectverband, wat ook voor het doorstuderen aan het HBO relevante vaardigheden oplevert. Een minimale basisvaardigheid op metaalgebied betreft het kiezen van materialen en het bepalen van de invloed die verschillende bewerkingstechnieken hebben op de producteigenschappen, zoals thermische effecten en reststerkte. Materialen kunnen bijvoorbeeld met verschillende technieken worden bewerkt, waarna met een trekproef de sterkte is vast te stellen. Opgemerkt wordt dat de intensieve praktijkopleiding het sterke punt is van de school. Communicatieve vaardigheden De communicatieve vaardigheden in zowel de Nederlandse als Engelse taal moeten verder ontwikkeld worden. Vakliteratuur moet men in het Engels kunnen lezen en men zou bijvoorbeeld literatuuronderzoek kunnen doen met betrekking tot het bewerken van keramiek. Het verdient aanbeveling de schriftelijke vaardigheden in zowel de Nederlandse als de Engelse taal te verbeteren. Op het MBO-niveau zou men een rapport moeten leren opstellen met zowel een introductie, een testrapport van het experiment en een conclusie. De eis dat dit in het Engels wordt gedaan is wellicht te hoog gegrepen. Leerlingen zouden bijvoorbeeld wel een beknopte user manual (gebruikershandleiding) in het Engels kunnen leren schrijven. Aansluiting vaardigheden op de beroepspraktijk Met betrekking tot de aansluiting van de kennis en vaardigheden van de leerlingen wordt opgemerkt dat er meer behoefte is aan systeemintegratie, wat ten dele past binnen de richting mechatronica. De commissie signaleert dat binnen bedrijven en universiteiten in toenemende mate samengestelde systemen worden ontwikkeld. Hierbij voegt men mechanische, elektronische en optische componenten samen tot een werkend apparaat, vaak aangestuurd door software. Het verdient aanbeveling om deze 25
integratie binnen het onderwijs meer aandacht te geven. De theoretische begrippen rond mechatronica en samengestelde systemen zou men in het 2e jaar kunnen introduceren. HBO-plannen De commissie staat buitengewoon positief tegenover de HBO-plannen en men schat in dat zeker 25 % van de leerlingen kan doorstromen naar het HBO. Bij het afnemende beroepenveld bestaat zeker behoefte aan mensen met deze opleiding. Bestuur en docenten dienen echter wel in staat te zijn om voldoende aandacht aan de oprichting van de HBO-opleiding te kunnen geven. Het mag niet ten koste gaan van de bestaande MBO-opleiding. Urgente voorwaarde is dat eerst de administratieve organisatie van de school wordt gemoderniseerd en op een hoger peil gebracht, waarbij de capaciteiten van de mensen die de taken uitvoeren moeten aansluiten. Samenwerking met externe partners voor het theoriegedeelte, zoals de Haagse Hogeschool Technische Natuurkunde of zelfs de Universiteit, wordt aanbevolen. De school dient vooral te werken vanuit de eigen expertise op praktisch gebied. Arbo en veiligheid Een aanbeveling van de commissie is dat ook Arbo en Veiligheid in de opleiding naar voren dienen te komen, bijvoorbeeld aan de hand van het gezamenlijk lopen van veiligheidrondjes van docenten en leerlingen. Deze kennis dient te leiden tot landelijk erkende certificaten, bijvoorbeeld voor BHV en VCA, die de leerling in eigen tijd bij daarvoor bestaande instituten kan behalen. Metaal CAD/CAM en CNC De basis voor het tekenen en CNC-bewerken is 3D CAD gekoppeld aan een CAM-systeem. Het verdient aanbeveling om de CAD/CAM-programma’s te standaardiseren. Daarbij zou men een keuze moeten maken voor een geavanceerd pakket, zoals Solid Works in combinatie met Solid Edge, aansluitend op de praktijk in de industrie. Vanuit deze keuze kan men vervolgens betrouwbare postprocessoren voor de machines (laten) maken. De commissie geeft aan dat het beheer van hardware en software en de opleiding van de docenten op gebied van CAD/CAM achterloopt. Ook zijn de computers te weinig bij de tijd, waardoor verschillende versies van hetzelfde pakket naast elkaar moeten blijven bestaan en onderhouden worden. De computers dienen gemoderniseerd te worden. Het machinepark, met name op CNC-freesgebied, dient gemoderniseerd en bij voorkeur gestandaardiseerd te worden vanwege betere benutting van CAM-software en postprocessoren. Ook biedt dit de mogelijkheid om simulatieprogramma’s in te zetten ter voorbereiding van bewerkingen.
26
Conventioneel leren werken vormt een goede basis voor het CNC-bewerken en is een belangrijk onderdeel voor de inrichting van de praktijklokalen. De CNC-uitrusting vindt men echter minimaal, vooral op gebied van het CNC-frezen. Extra CNC-draaibanken zijn niet nodig. Uitbreiding van de mogelijkheden voor CNC-draadvonken is wel wenselijk. Bovenstaande punten moeten leiden tot een meerjarig investerings- en onderhoudsplan, met begroting en benodigde mankracht, voor gestructureerde vernieuwing en onderhoud van de faciliteiten en om groei van de school qua capaciteit en niveau mogelijk te maken. Bewerkingstechnieken De bewerkingskennis zou meer uitgebreid mogen worden. Het gaat om het kiezen van de materialen, de beste manier van bewerken en het bepalen van de resulterende eigenschappen van het product. Bij docenten bestaat grote behoefte om op gebied van specifieke bewerkingstechnieken bijgeschoold te worden, bijvoorbeeld in de vorm van docentstages van één a twee weken bij bedrijven of instituten. De commissie stelt ook vast dat meer communicatie met de buitenwereld wenselijk is, vooral door de ontvangst van gastdocenten. Kennisontwikkeling en -uitwisseling in samenwerking met de beroepspraktijk heeft veel potentie en is noodzakelijk voor een ‘Lerende School’. Het leerbedrijf speelt een positieve rol bij het opdoen van vaardigheden in huis. Het contractwerk dat de school uitvoert kan systematischer ingezet worden, door de nieuwe kennis te delen binnen het docententeam. Belangrijk is samenwerking tussen de docenten onderling, waardoor men gezamenlijk kennis kan opbouwen en elkaar kan stimuleren. Een goede kans is om vanuit verschillende richtingen samen te leren werken met de nieuwe CNC-gestuurde keramiekmachine. Vanuit de metaalrichting kan kennis over CNC-bewerkingen worden ingebracht en vanuit glas en optiek de kennis over het bewerken van harde materialen en de hierbij passende gereedschappen. Op het vlak van de bewerkingen zou integratie van metaal met optiek en glas moeten plaatsvinden om de gezamenlijke kennis in nieuwe combinaties te benutten, bijvoorbeeld rond het bewerken van keramiek of het gebruiken van glasproducten als gietmal voor speciaal gevormde werkstukken. Vraag uit de commissie is waarom er drie tot vier verschillende metaalwerkplaatsen zijn op de LiS? Men merkt op dat er teveel een eilandencultuur bestaat, terwijl integratie vereist is. De inrichting van de school kan meer in overeenstemming worden gebracht met de voortgaande integratie van disciplines in de beroepspraktijk. De LiS zou actief op zoek moeten gaan naar nieuwe kennis en zich actief op kunnen stellen als deelnemer in innovatieprogramma’s. Point One organiseert bijvoorbeeld regelmatig bijeenkomsten op gebied van precisietechnologie. Niet alleen de directie, maar ook docenten zouden zich hierin meer kunnen manifesteren.
27
Ook de ontwikkelingen op gebied van 3D-printen worden als belangrijk gezien. Het is goed dat de school voortbouwt op de eerste ervaringen met deze techniek. Mechatronica De commissie is voorstander van het behouden van de richting mechatronica, bij voorkeur startend in het 2e jaar. Theoretische kennis van mechanica, elektronica, optica en bewerkingstechnieken horen daarbij. De commissie vindt het ook noodzakelijk dat in de lagere jaren praktische elektronicakennis wordt opgedaan, bijvoorbeeld met het solderen van printplaten. Daarnaast dient men te leren om samengestelde producten te maken. Indien meer studenten in de lagere jaren starten met dit vak en doorstromen in deze richting ontstaat in de hogere jaren een capaciteitsprobleem wat betreft het aantal docenten en de beschikbare practicumopstellingen. Het begrip micro-mechanica wordt door de commissie begrepen als kleine, nauwkeurige, samengestelde systemen. De definitie uit de vragenlijst kon de commissie niet goed duiden. Wanneer de richting micro-mechanica in het hoogste jaar sterk groeit is de vraag of de school beschikt over voldoende hoogwaardige technieken en meetinstrumenten voor het onderwijs op micro- en nanometerschaal. Optiek Integratie van optische componenten De commissie ziet grote verschillen in de mate waarin docenten actief op zoek gaan naar een nieuwe rol in een veranderend vakgebied. Zij ziet goede mogelijkheden voor docenten om het eigen vak beter aan te laten sluiten bij de vakgebieden van collega’s en om nieuwe ontwikkelingen op te nemen binnen de eigen praktijk. Dit vereist veel denkwerk en samenwerking. De commissie beveelt aan dat er gezamenlijk discussie gevoerd wordt binnen teams van collega’s uit verschillende vakgebieden. Het verdient bijvoorbeeld aanbeveling om optiek te verbreden naar optische systemen, ook wel fotonica of geïntegreerde fotonische systemen genoemd. Bijvoorbeeld door meer aandacht te geven aan het bewerken van glasvezels voor meting aan biologische preparaten of voor koppeling van lichtbronnen en detectoren. Ook het opdampen van materialen op glas kan meer aandacht krijgen. Hiermee ontstaat toegang tot de snel groeiende wereld van optische systemen met moderne componenten zoals LED’s, lasers, spectrometers, CCD’s en fotomultipliers. Dit biedt tevens de mogelijkheid om mee te werken in nationale subsidieprojecten op dit gebied. Parallel dient er dan wel aandacht besteed te worden aan PR om de vakkennis te etaleren door bijvoorbeeld aanwezig te zijn op relevante beurzen.
28
Marktontwikkeling voor optica in Nederland Het aantal hoogtechnologische midden- en kleinbedrijven op gebied van samengestelde optische systemen groeit sterk en is bijzonder actief. Binnen deze bedrijven bestaat duidelijk behoefte aan instrumentmakers die in samenwerking met onderzoekers en ontwerpers gehele apparaten in prototypevorm kunnen construeren en maken, zeker ook op HBO-niveau. De commissie signaleert tegelijkertijd dat de klassieke glasinstrumentmakerij in hoog tempo verdwijnt. Deze verschuiving zal ook binnen de school plaats moeten vinden. Meer aandacht voor de functionele aspecten van de optica helpt bij deze beweging. Vanuit de functionele benadering is het optisch vakgebied te koppelen aan de mechatronica. De optiek- en glasafdeling kunnen zichzelf mogelijk versterken door optische bewerkingstechnieken en het maken van optische samenstellingen gezamenlijk vanuit het leerbedrijf aan te bieden aan externe partijen, omdat er een gebrek is aan ateliers om dergelijke producten als prototype te maken. Aanknopingspunten zijn de kennis van harde en brosse materialen en het gebruik van bijvoorbeeld diamantgereedschappen. Ook is aandacht te besteden aan het bewerken en meten van optische halffabricaten in bijvoorbeeld PEC en polyurethaan. Glas Volgens de commissie bestaat er een grote noodzaak dat de docenten voor warm-glastechnieken en optiek hun praktijk verbreden naar bewerkingen waar momenteel meer behoefte aan is. Dat zij zoeken naar nieuwe toepassingen van hun kennis in hedendaagse producten. De commissie ziet dat de neergang van glas doorzet. In 2003 werd geadviseerd om te investeren in kennis en technieken voor de bewerking van keramische materialen. De hiervoor opgestelde machine wordt echter niet gebruikt door de betreffende docenten van de LiS. De keramische bewerkingstechnieken zijn niet operationeel, terwijl hier goede kansen liggen voor vernieuwing van glas en optiek en voor de samenwerking met metaal, lasertechniek en mechatronica. Wanneer deze kansen nu niet benut worden is het momentum voorbij en kan dit het einde betekenen van glas binnen de LiS, benadrukt de commissie. Lasertechniek Binnen de lasertechnieken is de modernisering uitstekend opgepakt. De commissie vindt het positief dat de lasers gebruikt worden voor bewerking van kleine componenten en voor metingen met bijvoorbeeld interferometers. De beperkte middelen maken het moeilijk om tot een voldoende aantal moderne opstellingen te komen. Wellicht is te kijken naar mogelijkheden om lasers over te nemen uit de industrie.
29
Organisatie en financiering Financiering De commissie begrijpt dat in vele gevallen de middelen voor modernisering van de faciliteiten beperkt zijn, maar vindt het belangrijk dat de school ambities qua opleidingsniveau en uitrusting hoog stelt en nauwkeurig verwoordt. Belangrijk is deze ambities in de buitenwereld kenbaar te maken en stap voor stap aan realisatie te werken. Een aanbeveling is om te onderzoeken of er nieuwe financieringsmodellen voor het onderwijs zijn te bedenken waarbij het bedrijfsleven betaalt voor de opleiding van een leerling of de bijscholing van een medewerker. Indien een leerling later als werknemer bij een bedrijf in dienst treedt bespaart dit hoge wervingskosten. Creativiteit bij het aanboren van nieuwe financiële bronnen, bijvoorbeeld via partnerships met bedrijven, is wenselijk. Dit kan mogelijk een apart onderwerp van overleg vormen met een toekomstig te vormen beroepenveldcommissie. Organisatie De commissie vindt de ontwikkelingsrichting van de school en de kwaliteit van het bestuur en de directie goed. De vraag is of de besturingskracht en de omvang van het docententeam voldoende groot is om alle plannen uit te voeren. Directie en bestuur zijn zich bewust van dit punt en van de urgente noodzaak om de administratieve organisatie te moderniseren en beter te laten functioneren. De LiS speelt een belangrijke rol binnen het Nederlandse werkveld van universiteiten, instituten en de hightech industrie. De uitstraling van de school is groot, gezien de leerlingen die uit het gehele land instromen en vervolgens wijdverspreid werk vinden. Door de directie is de wens uitgesproken om een kwaliteitssysteem voor de school op te zetten. Hierin dienen vooral processen rond de ontwikkeling, het verzorgen en het examineren van onderwijs beschreven te staan. Hiervan zijn al verschillende onderdelen beschikbaar. Binnen de commissie bestaat de ervaring en bereidheid om de school aanwijzingen te geven om tot een praktisch hanteerbaar systeem te komen. Ook dit onderwerp is met een beroepenveldcommissie te bespreken. Uitbreiding en samenwerking Vanuit de industrie bestaat behoefte aan een dependance van de school in de omgeving van Eindhoven. Gezien de eigen problematiek van de LiS vindt de commissie dit niet aan te bevelen. Wel is het goed om samenwerking te stimuleren gericht op uitwisseling van studenten. Met het ROC in Eindhoven zijn hierover gesprekken gevoerd, die nog niet tot afspraken hebben geleid. Aanbeveling van de commissie is om vooralsnog te streven naar geleide groei op de eigen locatie.
30
Opzetten van een duidelijk geschreven kwaliteitssysteem zou bestaande ROC’s echter wel de mogelijkheid kunnen bieden om de goed gewaardeerde onderwijspraktijk van de LiS over te nemen binnen de eigen opleiding. Het kwaliteitssysteem kan zo, in combinatie met betaalde adviezen vanuit de school, leiden tot een landelijke uitbreiding van hoogwaardig onderwijs op het gebied van de precisietechniek, zonder dat dit tot grote extra inspanningen van directie en docenten leidt. Centrum voor Innovatief Vakmanschap De commissie beoordeelt dit initiatief positief en ziet graag verdere uitwerking tegemoet. Het Centrum sluit goed aan bij de gewenste uitwisseling van kennis tussen de school en de beroepspraktijk 2.8.
Financiën
2.8.1 Financiële situatie op balansdatum
De financiële positie van de LiS is in het afgelopen jaar redelijk stabiel gebleven. We sluiten het jaar af met een positief resultaat. Groei is van belang om de positie in de toekomst veilig te stellen, want met een groter aantal studenten zijn kleine fluctuaties in de bekostiging van minder grote invloed. Ook wordt de behoefte aan groei gevoed door de arbeidsmarkt, waar in de komende jaren een buitengewoon groot aantal vacatures in de sector gaat ontstaan door vergrijzing. In 2010 is het leerlingaantal stabiel gebleven. Echter, de in 2010 ontwikkelde plannen hebben de groei doen inzetten, en zoals boven vermeld hebben die in 2011 effect gehad. De LiS heeft door haar kleine omvang een verhoogd risico bij hoge uitgaven. Er zal daarom altijd zeer actief gestuurd worden op het bestedingspatroon en er wordt actief gezocht naar nieuwe geldstromen worden die noodzakelijke om gewenste investeringen mogelijk maken. De toegekende subsidie van de Provincie en Gemeente heeft onze school nieuwe kansen geboden, en wij hopen dat dit ook het geval zal zijin voor de ontwikkelingen op het gebied van Consortiumvorming. De begroting 2011 geeft het navolgende beeld (x € 1000): Totale baten: Totale lasten Resultaat:
2.095 2.101 -6
31
2.8.2 Analyse van het exploitatiesaldo Het verslagjaar 2010 laat een positief exploitatiesaldo zien van k€ 41, wat hoger is dan de voorgaande jaren (k€ 6.7 in 2008, k€ 12.5 in 2009). Het resultaat van 2009 werd geholpen door een incidentele éénmalige bate ten gevolge van herwaardering van de inventaris. Het resultaat in 2010 is op vergelijkbare wijze positief, waarbij met name diverse incidentele subsidies van OCW, en een vrijval van oude BTW-afdrachten een rol spelen. Structureel ligt het exploitatiesaldo rond de nul. Toch mag ook dat al een goed resultaat genoemd worden omdat enerzijds de subsidie van de Universiteit Leiden afgebouwd wordt, maar er anderzijds nieuwe bronnen van inkomsten zijn gevonden. De grootste uitdaging voor de LiS blijft om zonder het voorfinancieren van een hogere personeelsbezetting toch al de gewenste groei in het leerlingaantal te realiseren. 2.8.3 Kengetallen
Rentabiliteit Solvabiliteit 1 Liquiditeit Kapitalisatiefactor Weerstandsvermogen
2010 1.89% 43.16% 1.32 39.68 58.41%
2009 0.58% 43.35% 1.02 29.68 56.81%
Kapitalisatiefactor. De kapitalisatiefactor wordt berekend door het balanstotaal (exclusief gebouwen en terreinen) te delen op de totale baten (inclusief rentebaten). Als signaleringsgrens wordt hierbij een bovengrens van 60% gegeven voor kleine schoolbesturen. Deze factor, berekend over de geconsolideerde gegevens, is voor 2010: 39.68 (2009: 29.68) Weerstandsvermogen: Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de vereniging financieel in staat is om haar lopende bedrijfsactiviteiten voort te kunnen zetten en aan haar verplichtingen, het verzorgen van onderwijs, te voldoen. Het weerstandsvermogen wordt berekend door het eigen vermogen te delen door de totale baten inclusief rente-inkomsten. Solvabiliteit: De solvabiliteit geeft aan in welke mate een organisatie op langere termijn in staat is om aan haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 32
Solvabiliteit 1 Indien het eigen vermogen wordt uitgedrukt in een verhouding tot het totale vermogen geldt dat de norm 33 1/3% (of meer) moet zijn. Liquiditeit: De liquiditeit van een organisatie wordt uitgedrukt in een verhoudingscijfer, waarbij de vlottende activa worden gedeeld door de kortlopende schulden. Dit cijfer geeft aan in welke mate op korte termijn aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan zonder dat de continuïteit van de organisatie in gevaar wordt gebracht. Rentabiliteit: De rentabiliteit geeft aan de verhouding tussen het resultaat van de organisatie en de baten. 2.8.4 Treasurybeleid De LiS blijft door haar kleine omvang en relatief arbeidsintensief onderwijs weinig financiële speelruimte houden, zoals uit de analyse van het exploitatiesaldo volgt. Komend jaar zal wel bezien worden of de liquiditeitspositie toelaat gelden op depositie te zetten, om met name tegemoet te komen aan de noodzaak een onderhoudsvoorziening op te bouwen. Wel wordt een bedrag van ca € 12.500 aan beleggingen vanuit het verleden als buffer aangehouden, zolang de beurswaarde hoger is dan de boekwaarde blijft deze belegging ongewijzigd. Er vindt een actief liquiditeitsbeheer plaats, c.q. het uitgavenpatroon wordt nauwlettend gevolgd en er wordt gewerkt met budgethouders. Het controlesysteem, waarbij de frequentie van financiële reviews vaker is dan eens eens per kwartaal, is onontbeerlijk om tijdig bij te kunnen sturen.
33
Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken
Business Plan Penvoerder Leidse Instrumentmakers School LIS 8 december 2010
MANAGEMENTSAMENVATTING Dit Business Plan geeft de onderbouwing voor het duurzaam bestaansrecht van het “Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken” (kortweg: Centrum; initiatiefnemer en penvoerder: Leidse Instrumentmakers School LIS). Het Centrum wordt ondergebracht in een BV en verleent betaalde diensten aan bedrijven, research- en kennisinstellingen en onderwijsinstellingen (onderwijsmanagers, docenten én studenten). Deze diensten hebben tot doel om in Nederland innovatie en excellent vakmanschap op het gebied van precisietechnieken te verstevigen. De diensten omvatten het uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelopdrachten, het verzorgen van topopleidingen en cursussen en het inhoudelijk begeleiden van onderwijsinstellingen. Het Centrum vormt de bedrijfsmatige voortzetting van het LIS Leerbedrijf. Dit leerbedrijf, verbonden aan de Leidse Instrumentmakers School (LIS), is op kleinschalige wijze al meer dan 15 jaar succesvol in het leveren van betaalde precisie-technische diensten aan bedrijven en research- en kennisinstellingen verspreid over heel Nederland. Het is altijd structureel zelfvoorzienend geweest, wat aantoont dat een dergelijke dienstenformule duurzaam neergezet kan worden. Het huidige LIS Leerbedrijf is niet ingericht om de groeiende behoefte aan innovatief vakmanschap in precisietechnieken te ondersteunen, omdat het beperkingen heeft en organisatorisch en financieel zeer dicht bij de LIS als school staat. De diensten van het Centrum voorzien in een nationale reikwijdte maar de primaire vestiging is op het Science Park in Leiden. Het Centrum heeft al een breed scala aan bedrijven en research- en kennisinstellingen als partner aan zich weten te binden die meerjarige inbreng hebben toegezegd in de vorm van uren, geld of materiaal. Enkele spraakmakende partners zijn: ASML, FEI Company, Frencken, TUD, TNO, ROC Eindhoven en Koninklijke MetaalUnie. Het Centrum onderhoudt goede relaties met Point-One. Het Centrum voor Productietechnologie (penvoerder ROC Eindhoven) is strategisch partner van het Centrum. Het management van het Centrum zal in handen zijn van dr. Aad van Strien en dr. Machteld de Kroon (beide parttime). Een sterke focus zal gericht zijn op business development, relatiemanagement, kwaliteit en verkoop. De Raad van Advies bestaat uit gerespecteerde individuen uit het bedrijfsleven, de wetenschap en het onderwijs en geeft ondersteuning om het Centrum te positioneren en te professionaliseren. Initieel zal de “Stichting LIS Machinepark” alle aandelen van de BV in bezit hebben. Gaandeweg zullen aandeelhouders uit bedrijfsleven, wetenschap en onderwijs toetreden. Raad van Commissarissen, Raad van Bestuur en Algemene Vergadering van Aandeelhouders geven de noodzakelijke kaders voor de bestuurlijke kant van de BV. Door de aanwezigheid van al bestaande klanten en prospects, het bestaande machinepark en de operationele ervaringen van het huidige LIS Leerbedrijf, zal de inkomstenstroom van het Centrum direct na aanvang op gang komen. Naar verwachting zullen de inkomsten in 2011 €220.000 overstijgen en groeien naar €1.010.000 in 2015. Vanwege de noodzaak te investeren in nieuwe machines en een professionele, zakelijke organisatie, zijn de aanloopkosten en investeringen aanzienlijk. De verwachte uitgaven lopen op van €595.000 in 2011 tot €740.000 in 2015. Zonder subsidie van het Platform Bèta Techniek zal het Centrum pas na 2017 structureel winstgevend zijn en dus niet echt levensvatbaar. Maar met subsidie is het netto resultaat – na belastingen – al vanaf 2013 structureel positief inclusief mogelijkheden om verdere investeringen te plegen. Dit is een veel reëlere zakelijk propositie. De bijdragen van Platform Bèta Techniek vormen daarom een essentieel vliegwiel om het Centrum een zakelijk professionele, duurzame en nationale rol te geven op het vlak van innovatief vakmanschap in precisietechnieken.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 1 uit 31
INHOUDSOPGAVE Managementsamenvatting ...................................................................................................................................1 1.
Inleiding .......................................................................................................................................................3
2.
Management, organisatie en belanghebbenden............................................................................................3
3.
Visie, missie en doelstellingen van het Centrum .........................................................................................8
4.
Business model ..........................................................................................................................................10
5.
Financiële analyse......................................................................................................................................15
6.
Omgevingsanalyse en risicoanalyse...........................................................................................................19
7.
Uitvoering ..................................................................................................................................................23
8.
Organisatie en governance.........................................................................................................................24
Bijlage 1: aanvraagformulier .............................................................................................................................27 Bijlage 2: indicatie primaire en secondaire partners ..........................................................................................30 Bijlage 3: voorbeeldprojecten van en met LIS studenten ..................................................................................31 Bijlage 4: participatiebrieven en aanbevelingsbrieven ......................................................................................31
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 2 uit 31
1. INLEIDING Dit Business Plan geeft de onderbouwing voor het duurzaam bestaansrecht van het “Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken” (kortweg: Centrum; initiatiefnemer en penvoerder: Leidse Instrumentmakers School LIS) mede op basis van een subsidie van het Platform Bèta Techniek. Het Centrum verleent betaalde diensten voor bedrijven, research- en kennisinstellingen en onderwijsinstellingen (onderwijsmanagers, docenten én studenten). Deze diensten - uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelopdrachten, het verzorgen van topopleidingen en cursussen en het inhoudelijk begeleiden van onderwijsinstellingen - hebben tot doel om in Nederland excellent vakmanschap op het gebied van precisietechnieken in een setting van hightech systemen en hightech innovatie te verstevigen.
2. MANAGEMENT, ORGANISATIE EN BELANGHEBBENDEN 2.1.
Management en organisatie
Het Centrum wordt ondergebracht in een besloten vennootschap (BV) en vormt de bedrijfsmatige voortzetting van het LIS Leerbedrijf (formele naamgeving: “Stichting Vrienden van de Leidse Instrumentmakers School”). Het LIS Leerbedrijf, verbonden aan de LIS, is op kleinschalige wijze al meer dan 15 jaar succesvol in het leveren van betaalde precisie-technische diensten aan bedrijven en research- en kennisinstellingen verspreid over heel Nederland. Het is altijd structureel zelfvoorzienend geweest, wat aantoont dat een dergelijke dienstenformule duurzaam neergezet kan worden. Het huidige LIS Leerbedrijf is niet ingericht om de groeiende behoefte aan innovatief vakmanschap in precisietechnieken te ondersteunen, omdat het beperkingen heeft en organisatorisch en financieel zeer dicht bij de LIS als school staat. Het Centrum geeft de mogelijkheid om deze betaalde diensten aanzienlijk te professionaliseren en op te schalen. Het Centrum zal een zelfstandig opererend bedrijf zijn met eigen personeel en eigen arbeidsvoorwaarden. Het is niet afhankelijk van een onderwijs-CAO. Dit opent de mogelijkheid om meer dan 48 weken per jaar diensten aan te bieden aan klanten (bedrijven, research- en kennisinstellingen en onderwijsinstellingen). Fysiek zal het Centrum primair vanuit het Science Park Leiden opereren, vanwege de aanwezigheid van een uniek machinepark, werkplaatsen en onderwijsvoorzieningen van de LIS en de werkplaatsen, laboratoria en onderwijsvoorzieningen van de Universiteit Leiden. Een dependance in Eindhoven wordt in samenwerking met het Centrum voor Productietechnologie in beraad genomen, om (op termijn) ook vanuit Oost-Brabant diensten aan te bieden en veelbelovende studenten uit deze regio te laten doorstromen naar de LIS. Het management van het Centrum bestaat uit twee personen (zie onderstaande tabel):
Dr. Aad van Strien
Aad is directeur van het Centrum (parttime) en vertegenwoordigt de Raad van Bestuur (zie 8.3.: Governance structuur). Hij is eindverantwoordelijk voor de toegevoegde waarde van het Centrum en haar duurzame positionering. Hij coördineert de financiële- en administratieve afhandeling van het Centrum. Aad heeft meer dan 20 jaar gewerkt bij Koninklijke Shell en op internationaal niveau managementposities vervult. Hij is gepromoveerd in de natuurkunde en lid van het bestuur van de LIS.
Dr. Machteld de Kroon
Machteld vervult parttime de rol van business developer / relatiemanager / sales manager. Zij brengt het Centrum en haar activiteiten op strategisch en tactisch niveau structureel onder de aandacht bij (potentiële) klanten, partners en overige belanghebbenden. Zij verzorgt de vakinhoudelijke actualiteit door haar verbindingen op management- en R&D-niveau met relevante partijen. Zij is Manager Mechatronics Equipment bij TNO en coördineert grote projecten voor de ontwikkeling van hightech systemen (halfgeleiderindustrie, medische apparatuur). Ze heeft een nationaal netwerk en verbindingen met Delft en Eindhoven. Tabel 1: management
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 3 uit 31
Onderstaande tabel geeft de personen die operationeel verbonden zullen zijn aan het Centrum in 2011. Gaandeweg wordt gekeken hoe de samenstelling in lijn gebracht kan worden met de groeiende omzetten.
Maurice Heemskerk
Maurice is overall projectleider van de werkzaamheden in het Centrum. Hij heeft ruim 17 jaar werkervaring als instrumentmaker, research engineer en projectleider op het gebied van hightech instrumentatie en precisietechnieken en is momenteel werkzaam bij het bedrijf VSL (Van Swinden Laboratorium). Hij heeft ervaring met industriële belangen & processen, vakinhoudelijke ontwikkelingen en educatieve aspecten.
Gé van Veen
Gé opereert als contactpersoon voor klanten en is coördinator van de uitvoering van werkzaamheden voor en met klanten / partners. Hij is reeds verbonden aan het huidige LIS Leerbedrijf en is volledig ingewerkt.
Marc Friedheim
Marc opereert als planner en calculator voor offertes. Hij is reeds verbonden aan het huidige LIS Leerbedrijf en is volledig ingewerkt. Tabel 2: operationeel team
Deskundigen (industrie, wetenschap en onderwijs) geven vanuit vakinhoud en onderwijs invulling aan het Centrum. De onderstaande tabel geeft slechts een indicatie van enkele sleutelpersonen die (vakinhoudelijk / op afstand) verbonden zijn aan het Centrum (o.a. door het begeleiden van onderdelen van de innovatieprogramma’s). De primaire partners (zie 2.2.1) verschaffen de nodige inbreng in uren voor o.a. het begeleiden van studenten, het ondersteunen van innovatieprogramma’s, het inrichten van onderwijsmodules en het geven van gastcolleges. Prof.ir. Rob Munnig Schmidt
Rob is hoogleraar Precision & Microsystems Engineering aan de Technische Universiteit Delft. Hij is lid van de Academic Council van Point-One.
Riné Dona
Riné is senior technology consultant bij het hightech ingenieursburo Settels Savenije van Amelsvoort. Riné heeft veel ervaring met het werken met LIS studenten en het samenwerken met de LIS / het LIS Leerbedrijf.
Ir. Piet van Rens
Piet is voormalig Chief Technology Officer bij Vision Dynamics en senior development engineer bij Philips Applied Technologies CFT. Thans senior technology consultant bij het hightech ingenieursburo Settels Savenije van Amelsvoort. Winnaar Rien Koster Prijs. Opleiding: werktuigbouwkunde (TUE, 1980). Piet heeft veel ervaring met het werken met LIS studenten en het samenwerken met de LIS / het LIS Leerbedrijf.
Ir. Guustaaf Savenije
Guustaaf heeft een aanzienlijk track record op het vlak van business, management en precisietechnieken en heeft directe contacten met directies van vele hightech bedrijven in Nederland en leden van de Point One Executive Board, Program Council en Commissies. Hij is principal consultant bij Settels Savenije van Amelsvoort. Voorheen o.a. Vice President Technology & Operations bij Anteryon, CTO bij BESI en Manager bij ASML.
Ing. Jacques de Vreede
Jacques is voormalig ondernemer op het gebied van precisietechnologie en heeft een aanzienlijk netwerk in Nederland. Thans bestuurslid van het huidige LIS Leerbedrijf en volledig ingewerkt in de strategische positionering van het te vormen Centrum. Tabel 3: sleutelpersonen
Het Centrum heeft een uitgebalanceerde Raad van Advies die op afstand ondersteuning levert voor de kaders en nationale inbedding van het Centrum (zie onderstaande tabel: complete Raad van Advies op basis van concrete toezeggingen). Hoofdstuk 8.3 geeft procedurele informatie m.b.t. de Raad van Advies weer. Ing. Kees Visser (algemeen directeur Ceratec Technical Ceramics; ‘Creative Entrepreneur of the Year 2006’) Hightech bedrijfsleven
Ir. Henk Tappel (managing director Frencken Europe; lid Program Council Point-One; lid Raad van Commissarissen van CIV Centrum voor Productietechnologie) Ir. Guustaaf Savenije (principal consultant Settels Savenije van Amelsfoort)
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 4 uit 31
Dr. Henri Werij (TNO Business Unit Manager; TNO Account Executive ASML) Kennis- en researchinstellingen
Prof.ir. Rob Munnig Schmidt (TUD; lid Academic Council Point-One) Prof.dr. Jan Schmidt (Universiteit Leiden; voorziter bestuur LIS) Ing. Dick Harms (directeur Leidse Instrumentmakers School LIS) Drs. Antoine Wintels (voorzitter College van Bestuur van ROC Eindhoven; lid bestuur BrainPort Eindhoven; lid Raad van Commissarissen van CIV Centrum voor Productietechnologie)
Onderwijs
Dr.ir. Hans Krikhaar (voorzitter Dutch Society for Precision Engineering DSPE) Koepelorganisaties
Drs. André van der Leest (beleidssecretaris Onderwijs bij Koninklijke MetaalUnie; lid bestuur opleidingsfonds OOM Opleiding Ontwikkeling Metaalbewerking; lid bestuur TechniekTalent ) Tabel 4: Raad van Advies
Relatiemanagement en verkoop: de kracht van het Centrum is grotendeels afhankelijk is van relatiemanagement en verkoop(processen). Het management heeft veel ervaring met business development, relatiemanagement en verkoop. Er zijn ervaringen vanwege het LIS Leerbedrijf. Machinepark: het Centrum maakt gebruikt van het reeds beschikbare state-of-the-art machinepark.1 Tijdens de operationele fase zal het Centrum machinecapaciteit inhuren van de “Stichting LIS Machinepark”. Ervaringscijfers van het LIS Leerbedrijf laat zien dat 40% van de huidige capaciteit beschikbaar is voor het Centrum. De overige 60% is gekoppeld aan het LIS onderwijsproces. Het Centrum acht het noodzakelijk om bij aanvang direct te investeren in additionele state-of-the-art machines. Deze machines worden aangeschaft door de genoemde stichting en via lease-backconstructies aangeboden aan het Centrum. Huisvesting: Het Centrum in wording heeft de toezegging van de Universiteit Leiden (studentenhuisvesting / expatcenter) en hotels om mee te denken om studenten en vakmensen van buiten de regio laagdrempelige huisvesting te verschaffen (nacht / enkele weken). Hierdoor kunnen deze personen gemakkelijker participeren. 2.2.
Partners en belanghebbenden
2.2.1
Primaire partners
De groep van primaire partners van het Centrum bestaat uit bedrijven, research- en kennisinstellingen en overige partijen uit heel Nederland die anno december 2010 hebben toegezegd de komende 5 jaren bijdragen te leveren in de vorm van een inbreng in uren, materiaal en geld. Deze partners zijn de zogenaamde lauching customers (initiërende klanten) van het Centrum (figuur 1). Enkele spraakmakende partners zijn ASML, FEI Company, DEMCON, TUD, ROC Eindhoven en Koninklijke MetaalUnie. Het Centrum heeft een hoogwaardig karakter gekregen met commitment / directe betrokkenheid van een uitmuntend team van hightech partners, omdat de LIS de nodige goodwill heeft vanwege haar staat van dienst, uitstekende reputatie én toegevoegde waarde voor de Nederlandse hightech industrie en wetenschap. De bereidheid van hightech partijen om samen met de LIS het Centrum vorm te geven en uit te rollen is aanzienlijk. Allen in de markt onderkennen het belang van opleiden van excellente vakmensen en de noodzakelijke volume- en/of kwaliteitsslag die onderwijsinstellingen samen met de industrie moeten maken. De verwachting is dat het Centrum de innovatiekracht van de Nederlandse hightech industrie en wetenschap verhoogt.
1
Het LIS Leerbedrijf heeft voor Nederlandse onderwijsbegrippen een uitgebreid en bijzonder machinepark: o.a. Dama US500 keramische bewerkingen, Mikron VCE500 frees (10 boogseconden), Haas SuperMiniMill frezen (10.000 min-1), Hardinge GS150 en Goodway GCL2L CNCs, Brother HS3600 en Charmilles Roboform20 vonkeroderen, Mitutoyo meetmachine. Opwaardering vindt continu plaats.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 5 uit 31
Leidse Instrumentmakers School
Hightech
ROC Eindhoven Onderwijsinstellingen
TU Delft Faculteit 3mE (educatie)
grootbedrijven / OEMs (orginal equipment
ASML FEI Company Océ Technologies
manufacturers) TU Delft Faculteit 3mE (engineering) TUE GTD Universiteit Leiden
Kennis- en onderzoeksorganisaties (incl. instrumentatieafdelingen & werkplaatsen)
Frencken
DEMCON
Hightech systeemleveranciers /
NTS Group
TNO
ketenpartners
VDL-ETG
Mevi
Erasmus MC Overige bedrijven en organisaties
Koninklijke MetaalUnie
Ceratec Technical Ceramics Hightech MKB
Settels Savenije van Amelsfoort
Louwers Glass & Ceramic Technologies LPM Leiden Probe Microscopy
Qeam
Figuur 1: overzicht primaire partners van het Centrum
De LIS is, als 100-jarige vakschool, een in Nederland unieke mbo-onderwijsinstelling. Haar doel is een nationaal erkende topschool te zijn, gericht op het opleiden van hooggeschoolde vakmensen, gespecialiseerd in precisietechnieken. In marketingtermen uitgedrukt: LIS is een ‘sterk merk’. De LIS ziet het Centrum als een krachtig middel om studenten op een praktijkgerichte wijze excellente vakmanschap in precisietechnieken mee te geven en als visitekaartje om jongeren te inspireren om techniek te studeren. Het “Centrum voor Innovatief Vakmanschap gericht op Productietechnologie” (kortweg: Centrum voor Productietechnologie; penvoerder ROC Eindhoven) werkt nauw samen met het “Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken”. Beide centra zijn complementair in het bedienen van partijen actief in het sleutelgebied Hightech Systemen & Materialen. De één is gericht op het ontwikkelen van hightech prototypen waarvoor precisietechnieken onoverkoombaar zijn; de ander in ontwikkeling van geschikte productietechnieken. 2.2.2
Secondaire partners
De LIS en het LIS Leerbedrijf hebben de afgelopen decennia intensief samengewerkt met vele bedrijven en kennis- en researchinstellingen verspreid over heel Nederland op het gebied van precisietechnieken, onderzoeks- en ontwikkeltrajecten en kennisdeling. Deze ‘warme’ relaties vormen de secondaire partners voor het Centrum en zijn te typeren als potentiële klanten van het Centrum. Gezien de ervaringen verwacht het Centrum met relatief weinig inspanningen de nodige opdrachten te verkrijgen van deze groep secondaire partners. Bijlage 2 geeft met één lijst een indruk van de primaire en secondaire partners. 2.2.3
Overige belanghebbenden
Vanwege de toegevoegde waarde van het Centrum en de netwerken van de individuele partners, zal de groep van overige belanghebbenden groeien. Huidige groep belanghebbenden (een selectie): DSPE (100+ bedrijven en instellingen), MetaalUnie Dutch Precision Technology (20 leden), Point-One (160+ leden/associates), Eindhovensche Fabrikantenkring (50+ leden), Brainport Hightech Systems (35+ bedrijven en instellingen), BioScience Park Leiden (60+ bedrijven en instellingen), Photonics Cluster NL (150+ deelnemers), STW, IOP, Syntens, Haagse Hogeschool, Hogeschool Leiden, ROC Zakine en ROC Leiden. Deze verankering in en (strategische én operationele) vervlechting met industrie en wetenschap geeft het Centrum een (praktisch) vertrekpunt. Het Centrum gaat deze belanghebbenden betrekken bij haar ambities.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 6 uit 31
2.3.
Betrokkenheid innovatieprogramma Point-One
Het innovatieprogramma Point-One is betrokken bij de totstandkoming van het Centrum. Gerespecteerde individuen actief in Point-One (Executive Board, Program Council, Commissies) hebben (indirect) bijdragen geleverd aan de definitie en vormgeving van het Centrum: ir. Simon Bambach (CEO VDL-ETG), ir. Marc Hendrikse (CEO NTS Group), dr.ir. Dennis Schipper (Managing Director DEMCON), ir. Henk Tappel (Algemeen Directeur Frencken Groep) en drs. Sikko Wittermans (Senior Vice President R&D Océ Technologies). Tevens is er contact met dr.ir. Fred van Roosmalen (Vice-Chairman Vereniging Point-One). Het Centrum zal frequent overleg hebben met Point-One over ontwikkelingen, rol en positie van het Centrum en haar toegevoegde waarde. Deze afstemming verloopt via het managementteam. Via ir. Henk Tappel en prof.ir. Rob Munnig Schmidt (Raad van Advies) wordt tevens verbinding gehouden met Point-One. 2.4.
Referenties m.b.t. expertise en/of onderlinge samenwerking
De primaire partners hebben een uitstekend track record (kennis, technologie, producten, samenwerking en exploitatie). De grootbedrijven opereren op wereldniveau. De hightech systeemleveranciers dragen bij aan de innovatiekracht van hun klanten. De hightech mkb-ondernemingen hebben bijzondere kennis en vaardigheden. De kennisinstellingen streven naar leidende posities in kennis-, technologie en/of instrumentatieontwikkeling. ROC Eindhoven is een zeer belangrijk onderdeel van de industriële banenmotor voor de Brainport Regio. De meeste partners werken samen met de LIS / het LIS Leerbedrijf om stage- en afstudeertrajecten vorm te geven, contractwerk uit te laten voeren en samen te werken aan de ontwikkeling en realisatie van hightech systemen. De lijst van LIS engineeringtrajecten is aanzienlijk. Voorbeelden (zie bijlage 3): LIS studenten hebben voor en met ASML de positioneerrobot voor LED-wafers gemodificeerd. LIS studenten hebben een apparaat ontwikkeld om nanobuisjes te fixeren in een elektronenmicroscoop. 2.5.
Groeimodel m.b.t. klanten / partners en belanghebbenden
De huidige primaire partners verschaffen het Centrum een stevige inhoudelijke en economische basis. Het Centrum zal continu klanten / partners werven. Tot op heden zijn slechts de belangrijkste / strategische contacten benaderd, resulterend in de lijst van primaire partners (launching customers). Overige contacten (zie 2.2.2 en 2.2.3) worden vanaf Q1 2011 benaderd om diensten aan te bieden en - waar nodig - ondersteuning te ontvangen. Gezien de ervaringen verwacht het Centrum met relatief weinig inspanningen de nodige opdrachten te verkrijgen van bestaande contacten. Het Centrum zal de groep aan belanghebbenden vergroten via gerichte communicatieactiviteiten (zie 4.4). Het Centrum vraagt partners om een jaarlijkse contributie met als tegenprestatie kortingen bij de afname van betaalde diensten.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 7 uit 31
3. VISIE, MISSIE EN DOELSTELLINGEN VAN HET CENTRUM 3.1.
Focus van het Centrum
Vakinhoudelijke focus: Het Centrum heeft een specifieke vakinhoudelijke focus: het richt zich op precisietechnieken om oplossingen te realiseren in een context van hightech systemen, hightech innoveren, R&D, testopstellingen, prototyping en one-off producties. Daarmee raakt het Centrum het hart van het advies van Commissie Hermans: stimuleren van excellent vakmanschap op die technische gebieden waar innoveren én kwaliteit van innoveren centraal staan, de “gouden handjes” onmiskenbaar zijn en routinematige handelingen tot een minimum aan de orde zijn. Massaproductie van (hightech) systemen
ontwerpfase
prototyping
productiefase (massaproductie)
keten
Productie van kleine series van (hightech) systemen
ontwerpfase
prototyping
productiefase (enkel stuks / kleine series)
keten
Figuur 2: ontwikkelproces (hightech) systemen en focus van het Centrum
Figuur 2 benadrukt de focus van het Centrum in relatie tot het ontwikkelingsproces van hightech systemen. Centraal staat niet de ontwerpfase of de productiefase, maar het grensvlak waar interactie plaats vindt tussen ontwerp en realisatie. Marktpartijen en onderzoek tonen aan dat op dit grensvlak een (toekomstig) tekort is aan vakmensen met “gouden handjes”, vakkennis en ondernemendheid.2 Industrie en wetenschap beamen dat op dit grensvlak oud-LIS studenten substantiële bijdragen leveren (“gouden handjes”, innovatief vermogen, ondernemendheid en projectleiderschap). ROC-studenten hebben veelal een minder zwaar profiel en hbo-ers zijn gericht op ontwerpen zonder de nodige realisatieachtergronden. Het onderwijs (mbo én hbo) heeft kansen om vakinhoudelijke aandacht te vestigingen op dit uiterst belangrijke grensvlak. Business focus: De business focus van het Centrum aan de kant van het afnemend veld is de kennisintensieve maakindustrie en onderzoeksfaciliteiten in apparaatintensieve wetenschapsgebieden. De kennisintensieve industrie vertegenwoordigt ruim 210.000 arbeidsplaatsen. De (grootschalige) onderzoeksfaciliteiten in Nederland zijn van onschatbaar strategisch belang voor de kenniseconomie. De totale waarde van de grootschalige onderzoeksfaciliteiten is €3,5 miljard. Aanwezige reguliere onderzoeksfaciliteiten zijn zeer omvangrijk en vertegenwoordigen 15% van het totale onderzoeksbudget. Kortom: de markt waarin het Centrum opereert is aanzienlijk en van uiterst belang voor de (kennis)economie. Meer details: zie 6.2. Geografische focus: Het Centrum ambieert een nationale rol vanwege de aantoonbare nationale positie van de LIS (mobiliteit vakmensen: 50% LIS studenten is afkomstig van buiten Zuid-Holland; LIS studenten vervullen stage- en afstudeerplekken in heel Nederland; oud-LIS studenten zijn werkzaam in heel Nederland) en vanwege de insteek van marktpartijen dat een nationale visie op en aanpak van de onderwijsarbeidsmarkt in het sleutelgebied HTSM van belang is om internationaal te concurreren. Een regionale visie en aanpak zijn te beperkt. Het sleutelgebied vertegenwoordigt een nationaal cluster met stuttende regio’s als Eindhoven, Twente en Delft/Leiden. Marktpartijen en partners achten het als niet problematisch dat het zwaartepunt van het Centrum zich (in eerste instantie) in Leiden bevindt.
2
O.a. Qeam (2009), Verkenning hbo-opleiding LIS. Innovatieplatform (2009), Voortgangsonderzoek Sleutelgebieden. Point-One (2007), Human Capital Roadmap. Point-One (2008), Multi-annual Roadmap. SEO (2008), Concurrentiepositie Nederlandse Maakindustrie.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 8 uit 31
3.2.
Visie en missie
Visie: De Nederlandse maakindustrie en onderzoeksfaciliteiten in apparaatintensieve wetenschapsgebieden hebben behoefte aan excellente vakmensen in precisietechnieken die in het ontwikkelproces van hightech systemen op het grensvlak van ontwerp en realisatie fundamentele bijdragen kunnen leveren (zie 3.1). Missie: Het zijn van een nationaal Centrum met zelfvoorzienend karakter voor het leveren van betaalde diensten aan bedrijven, research- en kennisinstellingen en onderwijsinstellingen (onderwijsmanagers, docenten én studenten). Deze diensten hebben tot doel om in Nederland innovatie en excellent vakmanschap op het gebied van precisietechnieken te verstevigen en indirect jongeren te stimuleren te kiezen voor precisietechnieken als een werkgebied met prachtige kansen en vakinhoudelijke uitdagingen. De diensten omvatten het uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelopdrachten, het verzorgen van topopleidingen en cursussen en het inhoudelijk begeleiden van onderwijsinstellingen. 3.3.
Doelstellingen en resultaten
Onderstaande tabel geeft de doelstellingen van het Centrum met bijbehorende resultaten. Doelstellingen
A. Exploiteren van innovatieprogramma’s
B. Verzorgen van topopleidingen
C. Uitbouwen van excellent techniekonderwijs in Nederland D. Business development
E. Communicatie
Resultaatindicator Aantal thema’s over een periode van 5 jaar Aantal door studenten ontwikkelde / gerealiseerde concepten / innovaties per thema over een periode van 5 jaar. Aantal betrokken studenten per thema over een periode van 5 jaar Aantal onderzoeksprojecten – periode 5 jaar Aantal ontwikkelopdrachten – periode 5 jaar Aantal productieopdrachten – periode 5 jaar Aantal betrokken studenten in jaar 1 Aantal betrokken studenten in jaar 5 Aantal onderwijsmodules die geactualiseerd en uitgebreid worden over een periode van 5 jaar Aantal studenten die onderwijs volgen: Jaar 1 Jaar 5 Aantal zij-instromers die onderwijs hebben gevolgd over een periode van 5 jaar Aantal cursisten na- en bijscholing: jaar 1 jaar 5 Relatieve toename instroom studenten naar LIS na 5 jaar (in vergelijking met instroom 2010) Aantal opleidingen die ondersteuning verkregen over een periode van 5 jaar Aantal masterclasses voor docenten – periode 5 jaar Aantal samenwerkingsverbanden met instellingen (mbo, hbo, academisch) in jaar 5 Toename aantal partners over periode van 5 jaar Toename geldstromen fondsen (regionaal / nationaal / EU, thematisch) over periode 5 jaar Aantal nieuwsbrieven per jaar Aantal georganiseerde bijeenkomsten en conferenties over periode van 5 jaar Aantal presentaties op regionale, (inter)nationale bijeenkomsten (scholieren, industrie, wetenschap en beleidsmakers) over periode van 5 jaar Communicatiepakket bedrijven / wetenschap Communicatiepakket onderwijs / jongeren
Resultaat Minimaal 4 thema’s 4 gerealiseerde concepten / innovaties per thema. Minimaal 20 betrokken studenten per thema Minimaal 40 Minimaal 100 Minimaal 40 10 studenten 60 studenten 10 onderwijsmodules 30 studenten 80 studenten Nader te bepalen 5 cursisten 25 cursisten +50% 11 opleidingen Minimaal 35 docenten 8 samenwerkingsverbanden (4 mbo, 2 hbo, 2 academisch) Van 21 (start 2011) naar 30 partners (eind 2015) 4 additionele fondsen 4 per jaar 5 bijeenkomsten en conferenties Minimaal 10 presentaties 1x / 1x 1x / 1x (sterke online focus)
Tabel 5: doelstellingen en resultaten
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 9 uit 31
4. BUSINESS MODEL 4.1.
Klanten en doelmarkten
Het Centrum levert betaalde diensten aan bedrijven, research- en kennisinstellingen en onderwijsinstellingen: uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelopdrachten, het verzorgen van topopleidingen en cursussen en het inhoudelijk begeleiden van onderwijsinstellingen. Het Centrum onderscheidt diverse klantgroepen (doelgroepen; zie onderstaande tabel).
Klantgroepen
A. Bedrijven in de kennisintensieve maakindustrie en gerelateerde sectoren
B. Researchorganisaties in apparaatintensieve wetenschapsgebieden
C. Onderwijsinstellingen met techniekonderwijs gerelateerd aan precisietechnieken
D. Techniekstudenten gerelateerd aan precisietechnieken
Specificatie en populatie binnen bereik van Centrum (anno december 2010)*
Klant voor onderzoek en ontwikkeling
Klant voor topopleidingen en cursussen
Klant voor onderwijsadvies en -begeleiding
A1. Hightech original equipment manufacturers OEM. Populatie binnen bereik van Centrum: 10+ bedrijven.
X
X
A2. Hightech toeleverend bedrijfsleven. Populatie binnen bereik van Centrum: 75+ bedrijven.
X
X
A3. Hightech small firms. Populatie binnen bereik van Centrum: 75+ bedrijven.
X
X
A4. Hightech ingenieursbureaus Populatie binnen bereik van Centrum: 8+ bedrijven.
X
X
B1. Researchinstellingen. Populatie binnen bereik van Centrum: 8+ instellingen.
X
X
B2. Kennisinstellingen. Populatie binnen bereik van Centrum: 8+ instellingen.
X
X
X
C1. Docenten (met relaties met precisietechnologie). Populatie binnen bereik van Centrum: 20+ personen.
(x)
X
X
C2. Onderwijsmanagers. Populatie binnen bereik van Centrum: 5+ personen.
X
D1. LIS studenten. Populatie binnen bereik van Centrum: 100+ personen.
(x)
D2. Overige techniekstudenten (fijnmechanica, precisietechnieken). Populatie binnen bereik van Centrum: 200+ personen.
(x)
X
* Op basis van huidige netwerk en ervaringscijfers LIS Leerbedrijf X = primaire klant (volledig betalend) (x) = secondaire klant (betaling afhankelijk van context)
Tabel 6: klantgroepen (doelgroepen)
Het Centrum richt zich op vele (deel)sectoren in de kennisintensieve maakindustrie en apparaatintensieve wetenschapsgebieden die onderzoek en (product)ontwikkeling verrichten waarbij innovatief vakmanschap op het vlak van precisietechnologie een vereiste is. Dit onderzoek en deze (product)ontwikkeling vormen de hoeksteen van waardeketens met toepassingen in gezondheidszorg, energie, ICT, ontspanning, transport en veiligheid. Het klantenbestand en de ervaringen van het LIS Leerbedrijf én de strategische roadmap van PointOne leiden tot de volgende belangrijkste doelmarkten:
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 10 uit 31
Belangrijkste doelmarkten
Toelichting
Research en development voor next-generation productiesystemen voor de halfgeleiderindustrie. Bijvoorbeeld (onderdelen en sybsystemen van) wafersteppers en lithografische machines.
Belangrijkste spelers voor het Centrum (kijkend naar huidige relaties en reële perspectieven voor toekomstige relaties): ASML, BESI, ASMI, Mapper, Frencken, NTS Group, VDL-ETG, DEMCON, TNO, TUE, TUD.
Research en development voor next-generation medical systems. Bijvoorbeeld (onderdelen en sybsystemen van) MRI-scanners.
Belangrijkste spelers voor het Centrum (kijkend naar huidige relaties en reële perspectieven voor toekomstige relaties): Philips Medical, Frencken, NTS Group, TNO, LUMC, Erasmus MC, TUE, TUD.
Research en development voor next-generation hightech instrumentatie. Bijvoorbeeld (onderdelen en sybsystemen van) elektronen microscopen, atomic force microscopes en lab-on-chip systemen.
Belangrijkste spelers voor het Centrum (kijkend naar huidige relaties en reële perspectieven voor toekomstige relaties): FEI Company, Leiden Probe Microscopy, Frencken, TNO, TUE, TUD, Universiteit Leiden, LUMC, Erasmus MC.
Research en development voor next-generation lucht- en ruimtevaartsystemen. Bijvoorbeeld (onderdelen en sybsystemen van) microsatellieten, ruimte sondes en observatiemodules (sensoren).
Belangrijkste spelers voor het Centrum (kijkend naar huidige relaties en reële perspectieven voor toekomstige relaties): TNO, TUD, SRON, ASTRON, NLR, ESA-ESTEC, Dutch Space.
Research en development voor next-generation keramische onderdelen.
Belangrijkste spelers voor het Centrum (kijkend naar huidige relaties en reële perspectieven voor toekomstige relaties): Ceratec, Louwers, TNO, TUD, TUE.
Overige research en development in apparaatintensieve wetenschapsgebieden.
Belangrijkste spelers voor het Centrum (kijkend naar huidige relaties en reële perspectieven voor toekomstige relaties): Universiteit Leiden, TUD, TUE, Utwente, VU, UvA, Erasmus MC, LUMC, VUmc.
Tabel 7: belangrijkste doelmarkten
4.2.
Verdienmodel
Het verdienmodel van het Centrum bestaat uit het leveren van betaalde diensten (zie 4.1). Onderstaande tabel beschrijft het verdienmodel en bijbehorende toegevoegde waarde. Centrumonderdeel
A. Exploiteren van innovatieprogramma’s
Dienst
A1. Onderzoeksprojecten
Verdienmodel en toegevoegde waarde Het Centrum biedt de mogelijkheid om samen met klanten (en partners) innovatieprogramma’s te organiseren. Dit zijn thematische georganiseerde, langdurige en samenhangende onderzoeksprojecten. Voor het Centrum biedt deze wijze van werken de mogelijkheid om betrokken te zijn bij zeer uitdagende (industriële en/of wetenschappelijke) projecten. Door deze benadering zijn klanten eerder geneigd om het Centrum als onderzoeks- en/of ontwikkelpartner in te zetten. Verdienmodel: fase 1: uren voor management & coördinatie, definitie van functionele specificaties, functionele beschrijving, detailontwerp en realisatieplan; fase 2: uren voor productie, machinegebruik en materiaal; fase 3: uren voor testen (stress testen), reflectie, implementatie, inrichting en nazorg. Toegevoegde waarde: 1. full-service dienstverlening als onderzoeks- en ontwikkelpartner; 2. inzet van LIS studenten die getraind zijn om de hoogste kwaliteitsnormen te hanteren; 3. additionele ondersteuning van experts uit industrie en/of kennisinstellingen.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 11 uit 31
A2. Ontwikkelopdrachten
Het Centrum biedt ontwikkelcapaciteit aan voor opdrachtgevers om (op basis van een functionele beschrijving en/of TPD (Technisch Product Dossier) een hightech component, subsysteem of systeem te ontwikkelen, te realiseren, te testen en op te leveren. Verdienmodel: fase 1: uren voor detailontwerp en realisatieplan; fase 2: uren voor productie, machinegebruik en materiaal; fase 3 (indien aan de orde): uren voor testen (stress testen), implementatie en inrichting. Toegevoegde waarde: 1. fullservice dienstverlening; 2. inzet van LIS studenten die getraind zijn om de hoogste kwaliteitsnormen te hanteren; 3. additionele ondersteuning van experts uit industrie en/of kennisinstellingen.
A3. Productieopdrachten
Het Centrum verkrijgt opdrachten om in kleine series (hightech) te fabriceren. De definitie van kleine series is afhankelijk van het object en de financiële omvang het de opdracht. Verdienmodel: calculatie op basis van productie-uren, machinegebruik en materiaal. Basisprincipe is dat het Centrum voor dergelijke opdrachten minimaal concurreert met bedrijven. Derhalve is de inspanning van het Centrum meer gericht op het werven van onderzoeksprojecten en ontwikkelopdrachten. Toegevoegde waarde voor opdrachtgevers: lage prijs.
B1. Topopleidingen voor studenten
Het Centrum verschaft studenten de mogelijkheid om hoogwaardige praktijkervaring op te doen: ontwikkeling van hightech componenten, subsystemen en systemen. Verdienmodel: vergoeding (van aanleverende onderwijs instelling) voor de practica-uren in het Centrum. Vergoedingsrichtlijn: €9.250 per vol studiejaar (mbo). Toegevoegde waarde: toeleverende instelling kan studenten op een hoogwaardige wijze praktijkervaring laten opdoen in een inspirerende omgeving.
B2. Na- en bijscholingscursussen
Het Centrum biedt cursisten na-, bij- en omscholingscursussen aan op mbo+ / hboniveau. Inhoud: zie 4.3. Uit recente onderzoek blijkt dat ondanks de crisis metaalelektro-bedrijven (MKB) niet krimpen in hun onderwijsbudgetten. Er wordt jaarlijks gemiddeld €50.000 - €60.000 uitgegeven aan onderwijs3. Verdienmodel: commercieel aanbieden van lange en korte cursussen (8 dagen verspreid over meerdere weken; 1 tot 2 dagen). Prijsrichtlijn: €2.250 (lange cursus) en €750 (korte cursus). Toegevoegde waarde: cursussen worden aangeboden door het Centrum dat inhoudelijk volledig ondersteund wordt door de LIS (‘sterk merk’). Daarnaast verbinding met de innovatieprogramma’s. Prijs-kwaliteitverhouding is zeer goed.
C1. Advies- en begeleiding
Het Centrum ondersteunt onderwijsinstellingen over heel Nederland om excellent techniekonderwijs in het domein precisietechnieken uit te bouwen. Verdienmodel: adviesuren, echter verlieslatend (zie 4.3). Toegevoegde waarde: de expertise van de LIS wordt naar voren geschoven als het gaat om het inrichten van vakopleidingen.
C2. Masterclasses voor docenten
Het Centrum biedt docenten masterclasses aan om zich inhoudelijk te ontwikkelen. Inhoud: zie 4.3. Verdienmodel: masterclass tarief (indicatie: €1.500). Toegevoegde waarde: de expertise van LIS en Centrum partners wordt naar voren geschoven.
B. Verzorgen van topopleidingen
C. Uitbouwen van excellent techniekonderwijs in Nederland
Tabel 8: verdienmodel en toegevoegde waarde
4.3.
Onderdelen van het Centrum
Het Centrum heeft de volgende geldgenerende onderdelen: Exploiteren van innovatieprogramma’s: Innovatieprogramma’s vormen een belangrijk kader om samen met klanten op thematische wijze langdurige en samenhangende onderzoeksprojecten en ontwikkelopdrachten te definiëren en te organiseren. Innovatieprogramma’s geven studenten (LIS studenten en studenten van / met relevante opleidingen) de unieke gelegenheid om concreet te werken aan engineeringvraagstukken (ontwerp én realisatie). Op deze wijze voedt het Centrum haar klanten met geldgenerende (deel)oplossingen / oplossingsrichtingen en geeft studenten unieke leerervaringen. Experts /
3
ROA (2010), Arbeidsmarktmonitor Metalektro.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 12 uit 31
vakmensen uit industrie en/of kennisinstellingen (primaire partners) leveren (onder de noermer ‘inbreng’) (additionele) ondersteuning. De programma’s verschaffen een praktijkgerichte basis voor industrie, kennisinstellingen en onderwijsinstellingen om duurzaam samen te werken, netwerken uit te bouwen, kennis uit te wisselen en met de inbreng van studenten innovaties te realiseren. De programma’s zijn meerjarig georganiseerd rondom thema’s: xyz-postitionering, cryogene instrumentatie, medische instrumentatie en keramische technieken. Additionele thema’s worden vastgesteld. Aanbieden van topopleidingen: Het Centrum zal diverse klantgroepen bedienen met geldgenerende topopleidingen. Het Centrum en de LIS verzorgen (praktijk)onderwijs voor: studenten met relevante opleidingen, zij-instromers en cursisten (na-, bij- en omscholing; contractonderwijs; eventueel maatwerk). Deskundigen uit industrie en wetenschap verzorgen en/of ondersteunen het onderwijs (gastcolleges, praktijkopdrachten, praktijkcases en excursies). Interne aandachtspunten van het Centrum: actualiseren en uitbreiden van vakinhoudelijke onderwijsmodules (verbreding, verdieping en verzwaring) en (blijvend) aanscherpen van kennis & vaardigheden van docenten (mede met behulp van de innovatieprogramma’s). Deskundigen uit industrie, wetenschap en onderwijs dragen bij aan de (door)ontwikkeling van onderwijsmodules (theorie en practicum op mbo- en hbo-niveau) voor het reguliere onderwijs alsmede voor na- en bijscholingstrajecten en EVC-trajecten (Erkenning van Verworven Competenties). De tabel geeft de onderwerpen weer die voorlopig overwogen zullen gaan worden voor de verdere ontwikkeling van modules. Focus
Globale toelichting / specificatie Mechanica (statisch / dynamisch) en constructieprincipes (glas/metaal overgangen op basis van inklemmen of cementen; chemische verbindingen / lijmtechnieken; optomechanische constructies; thermische analyse).
Uitbouw fijnmechanische expertise (theoretisch / praktisch)
Maak- en bewerkingstechnieken (ontwikkelingen zoals frezen van optische lenzen; inclusief systematiek van het realiseren van objecten met 5-assige machines; microbewerkingen; spelingsvrij construeren). Materialen (inclusief bijvoorbeeld keramiek, glas en exotische materialen en metalen). Mechatronica, motion, actuation, sensoriek. Softwaretools (onder andere cad-cam). Fysica en engineering (bijvoorbeeld vacuüm, cryogeen , optica, tribologie, afscherming (magnetisch/thermisch/elektrisch), micro- en nanotechnologie).
Relevante wetenschappelijke, technologie- & marktontwikkelingen
Ontwikkeling en realisatie
Chemie en engineering (nieuwe materialen, verbindingen o.a. op basis van lijmen; coatings). Applicatiegebieden: halfgeleiderindustrie (halfgeleiders, wet van Moore, principe van More than Moore, lithografie, MEMS), instrumentatie (elektronenmicroscoop, scanning probe microscoop, nanoreactoren), life sciences en medische sector (cellen / eiwitten / DNA, lab-on-chip, diagnostiek, medische technologie), ruimtevaart & -onderzoek (omgevingscondities, warmte / koude / trillingen / afscherming etc). Research & development en engineering & fabricage in wetenschappelijke setting (experimenteren en valideren) en in commerciële / industriële setting (ketenorganisatie; commerciële haalbaarheid) (o.a. iteratieve procestappen versus traditionele processtappen; creativiteit & pragmatisme; ontwerpen, prototypen, integreren / assembleren en testen van one-off producties/kleine series). Aspecten van system engineering (systeemdenken) en positie fijnmechanica binnen system engineering. Kwaliteitsborging (kwaliteitsborgingsystemen en normen) met thema’s zoals contaminatie en identificeerbaarheid / traceerbaarheid van te assembleren componenten en/of (sub)systemen. Tabel 9: vakinhoudelijke onderwerpen
Uitbouwen van excellent techniekonderwijs in Nederland: Het Centrum ondersteunt onderwijsinstellingen om excellent techniekonderwijs in het domein precisietechnieken uit te bouwen. Het Centrum fungeert voor instellingen als verbindende schakel met industrie en wetenschap en geeft als betaalde dienst sturing aan en ondersteuning bij de invulling van onderwijs. Masterclasses worden verzorgt voor docenten. Het Centrum ziet het als een maatschappelijke taak om deze ondersteuning uit te voeren. Financieel-technisch gezien is het een (bescheiden) verlieslijdende activiteit. Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 13 uit 31
Het Centrum heeft de volgende ondersteunende onderdelen: Business development, relatiemanagement, kwaliteit en verkoop: Het Centrum is ambitieus. Business development, relatiemanagement, kwaliteitszorg en verkoop, in combinatie met een juiste marketing- en communicatiestrategie (zie 4.4), moeten professional uitgevoerd worden om haar doelen te bereiken (zie 3.3). Marketing en communicatie: zie 4.1 en 4.4. Management, organisatie en verantwoording: zie 2.1 en 8.3. 4.4.
Marketing- en communicatiestrategie
Het Centrum onderhoud via diverse (media)kanalen contact met klantgroepen en belanghebbenden: industrie, wetenschap, (potentiële) studenten & cursisten, toeleverend én samenwerkend onderwijs, partners en overige partijen. Het zal het o.a. ‘sterke merk’ van de LIS gebruiken om haar eigen merk ‘te laden’ (‘branding’). Bij marketing- en communicatieactiviteiten wordt samengewerkt met en/of rekening gehouden met het “Centrum voor Innovatief Vakmanschap gericht op Productietechnologie”. Fasering communicatie: Er wordt gefaseerd gecommuniceerd met de doelgroepen. Allereerst wordt het overkoepelende thema ‘innovatief vakmanschap’ geïntroduceerd. Alle belanghebbenden komen in contact met het doel van het Centrum om innovatief vakmanschap te stimuleren. Vervolgens zullen specifieke thema’s die centraal staan in het Centrum de aandacht krijgen, te denken aan onderzoek, innovatieprogramma’s, samenwerking en business opportunities. Deze thema’s worden gekoppeld aan het overall thema ‘innovatief vakmanschap’. Zo krijgt het Centrum gaandeweg de benodigde aandacht om zich onderscheidend te positioneren. De gelaagdheid van de communicatie zorgt dat doel en thema’s van het Centrum beklijven. Een groots kick-off event is noodzakelijk om te laten weten dat het initiatief van start is gegaan. Einde Q1 2011 zal een belangrijk / bekend persoon of slimme PR-actie dit feit onderstrepen. Communicatiekanalen: De verschillende fasen, kanalen en boodschappen worden goed op elkaar afgestemd. De doelgroepen worden deels massamediaal benaderd om de bekendheid van het Centrum te verhogen, maar er zal ook gebruik worden gemaakt van persoonlijke kanalen. Er worden bijeenkomsten / workshops en een jaarcongres “Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken” georganiseerd, presentaties en/of demonstraties gegeven op bijeenkomsten (Point-One, DSPE, FME), nieuwsbrieven verstuurd, advertenties en publicaties in vakmagazines en in studentenmagazines geplaatst en het business network LinkedIn gebruikt. De mogelijkheden van internet zijn eindeloos, maar ook daar worden weloverwogen keuzes in gemaakt. Primair voor techniekstudenten en onderwijsinstellingen maakt het Centrum een ‘inspiratieblog’. Hierbij staan nieuws, innovatief vakmanschap, kennis en ervaringen, aanbevelingen en/of opmerkingen van gelijkgestemden centraal. Traffic naar dit blog wordt aangewakkerd door gebruik van sociale netwerken en tools: Facebook, Twitter, Slideshare (presentaties) of YouTube (promotie- & vakinhoudelijke video’s). Gerenommeerde vakmensen en young high-potentials fungeren als inspirerende bloggers. Financiering: De financiering geschiedt ten dele via het Centrum. Overige bronnen: LIS communicatiebudget, communicatiebudgetten van partners, communicatiebudget LIS project “RPA”, eventuele bijdragen van de derden (Kamer van Koophandel: gesprekken zijn gaande; Point-One). De onderstaande tabel benoemt de communicatiemogelijkheden die relevant geacht worden. Communicatiekanalen Organiseren van groots kick-off event over het Centrum
Advertenties en publicaties in relevante magazines
Organiseren van (kleinschalige) bijeenkomsten / workshops
Actief gebruiken van Internet
Organisatie van jaarcongres
Actief inzetten van een ‘inspiratieblog’
Frequent geven van presentaties en/of demonstraties Tabel 10: communicatiekanalen Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 14 uit 31
5. FINANCIËLE ANALYSE Investeringsbegroting
2011
2012
2013
Investeringen in machines* 500.000 Investeringen in ICT 40.000 20.000 Investeringen faciliteiten (herinrichting / verb.) 120.000 Reserveringen nieuwbouw 200.000 200.000 200.000 Totale investeringen 860.000 200.000 220.000 * Machines worden aangeschaft door Stichting en doorbelast aan BV (leaseback)
2014
2015
2016
2011-2015
500.000 40.000 200.000 200.000
200.000 200.000
540.000
2015
2016
1.680.000
Tabel 11: investeringsbegroting
Liquiditeitsprognose
2011
2012
2013
2014
Operationele kasstroom Inkomsten Uitgaven Subtotaal
222.750 596.130 -373.380
439.650 787.247 -347.597
663.725 657.507 6.218
938.000 721.152 216.848
1.009.900 738.556 271.344
1.012.900 917.692 95.208
237.333
237.333
244.000
230.667
230.667
13.333
1.300.000 0 1.300.000
0 0
-40.554 -40.554
350.000 -96.545 253.455
-110.169 -110.169
350.000 -20.469 329.531
Resultaat
689.287
-584.931
-278.337
239.636
-69.492
411.406
-3.836
Banksaldo
689.287
104.356
-173.981
65.656
-3.836
407.569
681.482
Investeringen partners verwerkt uitgavenoverz.
101.270
268.018
326.586
394.647
411.284
2015
Investeringskasstroom Investeringen en reserveringen Financieringskasstroom Bijdragen Platform Beta Techniek Belastingen Subtotaal
2011-2015
1.501.805
Tabel 12: liquiditeitsprognose
Resultaat
2011
2012
2013
2014
2016
Inkomsten Uitgaven Resultaat voor afschrijv., subsidie & belastingen
222.750 596.130 -373.380
439.650 787.247 -347.597
663.725 657.507 6.218
938.000 721.152 216.848
1.009.900 738.556 271.344
Afschrijvingen en reserveringen Resultaat voor subsidie en belastingen
237.333 -610.713
237.333 -584.931
244.000 -237.782
230.667 -13.818
230.667 40.677
13.333 81.874 -1.406.567
Bijdrage Platform Beta Techniek Resultaat voor belastingen
400.000 -210.713
400.000 -184.931
400.000 162.218
400.000 386.182
400.000 440.677
81.874
593.433
Vennootschapsbelasting 25% Resultaat na belastingen
0 -210.713
0 -184.931
40.554 121.663
96.545 289.636
110.169 330.508
20.469 61.406
346.164
1.012.900 917.692 95.208
Tabel 13: resultaat na belastingen
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 15 uit 31
2011-2015
-226.567
2011
Inkomsten (in euro) Exploiteren innovatieprogramma's Onderzoeksprojecten Aantal onderzoeksprojecten Gemiddelde verkoopprijs (incl. korting partners) Subtotaal Ontwikkelopdrachten Aantal ontwikkelopdrachten Gemiddelde verkoopprijs (incl. korting partners) Subtotaal Productieopdrachten Aantal productieopdrachten Gemiddelde verkoopprijs (incl. korting partners) Subtotaal Overall totaal Aanbieden toponderwijs Aanbieden toponderwijs (praktijk) aan studenten Aantal studenten Gemiddelde bijdrage per student Subtotaal Aanbieden (praktijk)onderwijs aan overige studenten Aantal studenten (hoger onderwijs) Bijdrage per student Subtotaal Aanbieden na- en bijscholingscursussen Aantal cursisten (lang traject) Gem. verkoopprijs (lang traject; incl. korting partners) Subtotaal Aantal cursisten (kort traject) Gem. verkoopprijs (lang traject; incl. korting partners) Subtotaal Overall totaal
2012
2013
2014
2015
2016
3 20.000
6 25.000
9 25.000
10 30.000
10 30.000
10 30.000
60.000
150.000
225.000
300.000
300.000
300.000
9 5.000
13 5.500
16 6.500
20 7.500
24 8.000
24 8.000
45.000
71.500
104.000
150.000
192.000
192.000
4 3.000
7 3.200
9 3.400
9 3.500
9 3.600
9 3.600
12.000 117.000
22.400 243.900
30.600 359.600
31.500 481.500
32.400 524.400
32.400 524.400
10 4.125 41.250
20 4.125 82.500
35 4.125 144.375
60 4.125 247.500
60 4.125 247.500
60 4.125 247.500
30 1.250 37.500
45 1.250 56.250
60 1.250 75.000
80 1.250 100.000
80 1.250 100.000
80 1.250 100.000
5 2.250
10 2.250
15 2.500
20 2.500
25 2.750
25 2.750
11.250 5 750
22.500 10 750
37.500 15 850
50.000 20 850
68.750 25 850
68.750 25 850
3.750 93.750
7.500 168.750
12.750 269.625
17.000 414.500
21.250 437.500
21.250 437.500
Uitbouwen techniekonderwijs in Nederland Aanbieden begeleiding excellent tech. Onderwijs Aantal onderwijsinstellingen Gemiddelde verkoopprijs advies / begeleiding Subtotaal Aanbieden vakinhoud. masterclasses docenten Aantal docenten Gemiddelde verkoopprijs masterclasses Subtotaal Overall totaal
2 5000 10000
2 5000 10000
3 5000 15000
2 5000 10000
1 5000 5000
1 5000 5000
4 1500 6000 16000
8 1500 12000 22000
8 1500 12000 27000
8 1500 12000 22000
6 1500 9000 14000
4 1500 6000 11000
Contributie partners Aantal partners (cumulatief) Gemiddelde contributie (cash) per jaar Subtotaal
12 1.000 12.000
18 1.500 27.000
23 1.500 34.500
28 1.500 42.000
32 1.500 48.000
34 1.500 51.000
222.750
439.650
663.725
938.000
1.009.900
1.012.900
Overall totaal
2011-2015 2011-2016 3.274.025 4.286.925 Tabel 14: inkomsten Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 16 uit 31
Uitgaven (in euro)
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Exploiteren innovatieprogramma's Vakinhoudelijke begeleiders Verbruikskosten (gereedschap, materiaal etc) Huur bestaand machinepark (incl. onderhoud) Lease-back nieuwe machines Aftrek: inbreng begeleiding partners Aftrek: inbreng materiaal partners Subtotaal
96.000 23.400 30.000 200.000 24.000 7.020 318.380
242.400 48.780 35.000 200.000 96.960 14.634 414.586
244.824 71.920 35.000 50.000 122.412 21.576 257.756
329.696 96.300 40.000 25.000 164.848 28.890 297.258
332.993 104.880 40.000 25.000 166.497 31.464 304.913
336.323 104.880 40.000 200.000 168.162 31.464 481.578
Aanbieden topopleidingen Ontwikkeling / aankoop onderwijsmodules Docenten en begeleiders toponderwijs Aftrek: inbreng onderwijs partners Subtotaal
50.000 65.000 16.250 98.750
20.000 164.125 57.444 126.681
10.000 165.766 66.307 109.460
7.500 167.424 66.970 107.954
7.500 169.098 67.639 108.959
7.500 170.789 68.316 109.973
Uitbouwen techniekonderwijs in Nederland Advies en begeleiding scholen Ontwikkeling masterclasses Verzorgen masterclasses docenten Subtotaal
18.000 8.000 7.200 33.200
16.000 5.000 12.000 33.000
18.000 500 10.800 29.300
12.000 500 10.800 23.300
6.000 500 8.100 14.600
5.000 500 4.800 10.300
Algemeen Management, projectleiding en ondersteuning Inhuur externe expertise Huur huisvesting Marketing en communicatie Huisvesting- en inventariskosten Reis- en verblijfkosten Overig (verzekeringen, accountant etc) Onvoorzien Aftrek: inbreng management en org. partners Subtotaal
108.000 20.000 25.000 40.000 5.000 10.000 10.000 15.000 54.000 179.000
197.960 30.000 50.000 35.000 2.000 5.000 10.000 15.000 98.980 245.980
232.583 40.000 75.000 25.000 2.000 7.000 10.000 15.000 116.291 290.291
267.878 50.000 75.000 20.000 5.000 7.000 10.000 15.000 133.939 315.939
291.369 50.000 75.000 20.000 2.000 7.000 10.000 15.000 145.685 324.685
294.283 50.000 75.000 20.000 2.000 7.000 10.000 15.000 147.141 326.141
Totaal
596.130
787.247
657.507
721.152
738.556
917.692
2011-2015 2011-2016 3.500.592 4.418.285 Tabel 15: uitgaven
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 17 uit 31
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Management (FTE) Gemiddelde kostenpost Subtotaal Ondersteuning (FTE) Gemiddelde kostenpost Subtotaal Projectleiders (FTE) Gemiddelde kostenpost Subtotaal Overall totaal
0,6 100.000 60.000 0,4 40.000 16.000 0,6 80.000 48.000 124.000
1 101.000 101.000 0,8 40.400 32.320 1,2 80.800 96.960 230.280
1 102.010 102.010 0,8 40.804 32.643 1,6 81.608 130.573 265.226
1 103.030 103.030 0,8 41.212 32.970 2 82.424 164.848 300.848
1,2 104.060 124.872 1 41.624 41.624 2 83.248 166.497 332.993
1,2 105.101 126.121 1 42.040 42.040 2 84.081 168.162 336.323
Vakinh. begeleiders (FTE) Gemiddelde kostenpost Subtotaal
1,2 80.000 96.000
3 80.800 242.400
3 81.608 244.824
4 82.424 329.696
4 83.248 332.993
4 84.081 336.323
Docenten en begeleiders toponderwijs (FTE) Gemiddelde kostenpost Subtotaal
1 65.000 65.000
2,5 65.650 164.125
2,5 66.307 165.766
2,5 66.970 167.424
2,5 67.639 169.098
2,5 68.316 170.789
2013
2014
2015
2016
Kosten management en ondersteuning
Tabel 16: kosten personeel
Investeringen, afschrijvingen en reserveringen
2011
2012
Investeringen in machines* 500.000 Leaseback machines ('afschrijving') per jaar 200.000 200.000 50.000 Investeringen in ICT 40.000 Investeringen in ICT 20.000 Afschrijving ICT 13.333 13.333 13.333 Afschrijving ICT 6.667 Investeringen faciliteiten (herinrichting / verb.) 120.000 Afschrijvingen faciliteiten per jaar 24.000 24.000 24.000 Totale investeringen 160.000 20.000 Subtotaal afschrijvingen 37.333 37.333 44.000 Reserveringen nieuwbouw 200.000 200.000 200.000 Totaal afschrijvingen en reserveringen 237.333 237.333 244.000 * Machines worden aangeschaft door Stichting en doorbelast aan BV (leaseback)
25.000
25.000
6.667
6.667
24.000
24.000
30.667 200.000 230.667
30.667 200.000 230.667
500.000 200.000 40.000 13.333
40.000 13.333 13.333
Tabel 17: investeringen, afschrijvingen en reserveringen
Overheidsinvestering voor verduurzaming: Zonder subsidie van het Platform Bèta Techniek zal het Centrum pas na 2017 structureel winstgevend zijn en dus niet echt levensvatbaar. Maar met subsidie is het netto resultaat – na belastingen – al vanaf 2013 structureel positief inclusief mogelijkheden om verdere investeringen te plegen. Dit is een veel reëlere zakelijk propositie. De gevraagde bijdrage van Platform Bèta Techniek, namelijk €2.000.000, vormt daarom een essentieel vliegwiel om het Centrum een zakelijk professionele, duurzame en nationale rol te geven op het vlak van innovatief vakmanschap in precisietechnieken. Aanvullende financieringsstromen en opbrengstenmogelijkheden: A. Het Centrum vraagt partners om een jaarlijkse contributie met als tegenprestatie kortingen bij de afname van betaalde diensten (zie tabellen); B. Aanvullende subsidie gericht op het bevorderen van R&D en innovatie. Hierbij is te denken aan met name EU FP7 kaderprogrammasubsidies. Deze mogelijkheden zijn nog niet verwerkt in de begroting, maar kunnen op jaarbasis €40.000 – €100.000 aan additionele subsidie opleveren (afhankelijk van projectinsteek, het consortium en de budgetomvang van het totale EU project). Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 18 uit 31
6. OMGEVINGSANALYSE EN RISICOANALYSE 6.1.
Ontwikkeling van hightech systemen: tweedeling
De arbeidsmarkt relevant voor vakmensen met “gouden handjes” in precisietechnieken is gericht op het onderzoeken, ontwerpen, ontwikkelen en realiseren van (unieke) (onderdelen van) hightech systemen. Miniaturisering van systemen, componenten en concepten is daarbij een aanhoudende trend. Hightech systemen gericht op ‘massaproductie’ Ontwikkeling van hightech systemen gericht op ‘massaproductie’ heeft een industrieel / commercieel karakter. Belangrijk is de ontwikkeling van nieuwe generatie systemen om lange termijn concurrentieposities te behouden en/of uit te bouwen. Veel tijd en geld wordt gespendeerd aan onderzoek, testopstellingen en prototypen om oplossingsrichtingen te zoeken die voor een economisch haalbaar systeem of platform kunnen zorgen. De blauwdruk is daarbij aanwezig (functionaliteitvraag en oplossingsrichtingen globaal helder, tenzij er sprake is van een nieuw platform). De systemen dienen maakbaar te zijn, eenvoudig te assembleren te zijn, uit weinig onderdelen te bestaan, betrouwbaar te zijn, robuust te zijn, eenvoudig te onderhouden te zijn en weinig onderhoud te vergen. Bedrijven zijn OEM-ers zoals ASML en Océ Technologies en partners zoals VDL, NTS en TNO. Onderstaande figuur geeft een weergave van deze industriële keten. eindproduct marketing en technologieontwikkeling ontwerp en engineering projectmanagement en werkvoorbereiding
productie
functionele units en systemen
subassemblages
onderdelen en bewerkingen
eindproducten / OEM-ers
mainsuppliers
co-suppliers
jobbers
Figuur 3: schematische weergave industriële keten maakindustrie
Hightech systemen op basis van enkele stuks of kleine series (voor wetenschappelijk onderzoek) Belangrijk aspect is het niet-routinematige (en pragmatische) karakter van het engineeringwerk (gericht ter ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek). De wetenschappelijke / functionele vraag kan diffuus zijn; de oplossingsrichtingen kunnen tevens diffuus zijn. Een blauwdruk van het gewenste systeem zal niet of beperkt aanwezig zijn. Er zal aandacht zijn voor zorgvuldige assemblage en integratie van fragiele en/of kostbare onderdelen en subsystemen volgens strenge voorschriften die de kans op fouten minimaliseren en de repeteerbaarheid van wetenschappelijke experimenten mogelijk maakt. Voorbeelden: ruimtetelescoop en instrumentatie voor geneeskundig onderzoek. Voorbeelden van organisaties: universitaire groepen & (academische) ziekenhuizen, NLR, ECN, SRON, Dutch Space en contractonderzoekers Cosine en TNO. 6.2.
Hightech systemen in Nederland: aanzienlijke omvang en groei
De maakindustrie is in Nederland aanzienlijk: ruim 41.000 bedrijven waar circa 824.000 personen werken. Het creëert 13% procent van de nationale toegevoegde waarde. Het aandeel kennisintensieve industrie binnen de totale industrie wordt geschat op ruim 210.000 arbeidsplaatsen. Het aantal arbeidsplaatsen in het segment Hightech Systemen & Materialen in Zuidoost Nederland is circa 169.000 (Bureau Louter, 2008). In de regio Twente vertegenwoordigt dit segment ruim 21.000 arbeidsplaatsen (TwenteIndex, 2008). Het segment neemt 25%+ van alle Nederlandse R&D-uitgaven voor zijn rekening (Innovatieplatform, 2009).
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 19 uit 31
De crisis heeft aanzienlijk effect gehad op de gehele hightech sector in 2008 en 2009. Momenteel trekt de markt aan (mede dankzij Azië / BRIC-landen: Brazilie, Rusland, India en China). Platform Hightech System geeft aan dat de Nederlandse hightech systems industrie een aanzienlijke groei zal laten zien de komende jaren (zie onderstaand figuur).4 Het Annual Plan van Point One (versie 2 december 2010) toont ambitieuze industriële R&D-targets: €1,9 miljard R&D in 2013 (referenties: 2007 = €1,5 miljard; 2008 = €1,7 miljard; 2009 = €1,6 miljard).5 Dit betekent een aanzienlijke groei in het aantal benodigde kenniswerkers: van circa 12.000 R&D-medewerkers naar ruim 14.500 R&D-medewerkers. Dit heeft effect op de behoefte aan vakmensen met “gouden handjes” om ontwikkeling en realisatie van o.a. prototypen te realiseren. 6 miljard euro groei in de hightech
Prognose: 6 miljard euro groei in hightech systems industrie na de recessie
40
40
35
35
30
30
Miljard euro
Miljard euro
systems industrie voor de recessie
25 20
25 20
15
15
10
10
5
5 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Figuur 4: groeiprognose Nederlandse hightech systems industrie (Platform Hightech Systems, 2009)
2014
Wat betreft wetenschappelijke onderzoek heeft Nederland qua hightech onderzoeksinfrastructuur c.q. systemen sterk ingezet op: fysica & materiaalkunde, (bio)medisch onderzoek en astronomisch onderzoek. De totale waarde van de grootschalige onderzoeksfaciliteiten is €3,5 miljard (zie onderstaande tabel). De daarnaast aanwezige reguliere onderzoeksfaciliteiten in apparaatintensieve wetenschapsgebieden zijn zeer omvangrijk en vertegenwoordigen circa 15% van het totale onderzoeksbudget (tegenover 7% in andere gebieden).6 Hoogwaardige vakmensen op het gebied van precisietechnieken vormen een belangrijke schakel in de ontwikkeling van hightech instrumentatie. De Commissie Nationale Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten (2008) redeneert: “grootschalige onderzoeksfaciliteiten zijn van onschatbaar strategisch belang voor de Nederlandse kenniseconomie en voor een bloeiend innovatieklimaat”. Schatting bruto waarde grootschalige publieke onderzoeksfaciliteiten Techniek
€ miljoen 1.200
Natuurwetenschappen
880
Gezondheid
420
Astronomie
300
Overig
650
Totaal
3.450
Tabel 18: waarde grootschalige publieke onderzoeksfaciliteiten (Horlings & Versleijen, 2008)
De kennisintensieve maakindustrie en apparaatintensieve wetenschap treffen elkaar. Een voorbeeld is het NeCEN-project (projectomvang circa €40 miljoen; locatie: Leiden): cryo-transmission electron microscopes
4
High Tech Systems Platform (2009), Beyond recession: onderzoek naar de weerbaarheid van de high tech systems industrie tegen recessies. SEO (2008), Concurrentiepositie Nederlandse Maakindustrie. TwenteIndex (2008), Een vergelijkend economisch jaarbeeld van Twente. Innovatieplatform (2009), Voortgangsonderzoek Sleutelgebieden.
5
Point-One (2010), Point-One Phase2: Multi-annual Roadmap Annual Plan 2011, versie 2 december 2010.
6
Commissie Van Velzen (2008), Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten. Horlings & Versleijen (2008), Grootschalige onderzoeksfaciliteiten in de Nederlandse wetenschap. Frinking et al. (2001), Investeringsbehoefte uitrusting wetenschappelijk onderzoek.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 20 uit 31
for visualization of biological systems. Partners zijn o.a. LUMC, TUD en FEI Company. Het project bevindt zich in de opstartfase en gaat aanzienlijke wetenschappelijke en industriële mogelijkheden geven op het vlak van instrumentatie. FEI Company geeft aan: ”NeCEN is a great opportunity to bring the research infrastructure in the Netherlands on par with leading nations [...]. Additionally NeCEN provides a direct impost to Dutch manufacturing industry. The microscopes will be produced by FEI, supported by 50 Dutch supplying manufacturers. The total labour involved is 20-25 man-years per microscope. Multiplied by 3 this results in a significant support to the Dutch hightech manufacturing industry by implementation of NeCEN. [...] The resulting increase of demand for these microscopes will have a significant positive effect on the related manufacturing industry and as such also to the Dutch society.” 6.3.
Onderwijs-arbeidsmarkt
Het Innovatieplatform (2009) geeft aan: “Één van de belangrijkste knelpunten van het cluster Hightech Systemen & Materialen is een tekort aan gekwalificeerd personeel. Voor sommige onderdelen zal dat tekort zich in de komende jaren manifesteren […]. Dit probleem kan niet op korte termijn worden opgelost.” In het verlengde geeft het Innovatieplatform de volgende bedreiging voor de branche: “OEM-ers besteden meer uit naar hun toeleveranciers, ook engineering. Dit vraagt extra technische kennis van bedrijven in de toeleveringsketen. Bovendien moeten zij voldoen aan hogere eisen op het gebied van bijvoorbeeld dienstverlening en regievoering.” Het Ministerie van OCW en het Platform Bèta Techniek onderstrepen de (toekomstige) tekorten op de arbeidsmarkt (wanneer de oudere generaties bèta-technici uitstromen).7 Cijfers (o.a. Bureau Louter, 2009; Point-One, 2010; ROA, 2010) en eigen onderzoek tonen aan dat de tekorten op de arbeidsmarkt van blijvende aard zullen zijn voor mbo (precisie)techniek en hbo (precisie)techniek.8 6.4.
Concurrentieanalyse
De onderstaande tabel geeft de concurrentieanalyse weer. Concurrent
Beschrijving concurrent en invalshoeken
Lectoraten Mechatronica / Microsysteemtechnologie
Lectoraten zijn actief die vakinhoudelijke verbindingen hebben precisietechnologie: lectoraat Mechantronica van Fontys, lectoraat Mechatroica van Avans Hogeschool en lectoraat Microsysteemtechnologie van Hogeschool Utrecht. Waarom een concurrent: vanwege hun vakinhoudelijke focus en hun ambities om samen met partners innovaties te ontwikkelen. Bij voldoende profilering wordt een dergelijk lectoraat een herkenbaar punt voor support voor de ontwikkeling van prototypen. Waarom geen concurrent: lectoraten hebben over het algemeen een ontwerpkarakter; praktische realisatie is veelal minder aan de orde.
MiPlaza
MiPlaza is het open-innovatie shared service centrum op de High Tech Campus. MiPlaza biedt cleanrooms, faciliteiten voor device- en dunnefilm ontwikkeling en materiaalanalyse, test- en meetinstrumentatie en ondersteuning bij ontwerp en fabricage van prototypes. Waarom een concurrent: zeer aansprekende formule op een zeer interessante locatie. Waarom geen concurrent: MiPlaze is minder gericht op de ontwikkeling van prototypen met een sterke fijnmechanische component.
Microcentrum
Mikrocentrum is een onafhankelijke kennisinstelling die bijdraagt aan het verbeteren van technische processen en bedrijfsprocessen van bedrijven die als OEM-er of als toeleverancier actief zijn in de technologische maakindustrie en/of de procesindustrie in Nederland en België. Het Mikrocentrum biedt opleidingen (lbo, mbo, hbo, hbo+), organiseert evenementen en geeft brancherelevante publicaties uit. Jaarlijks nemen 5.000 bedrijven en 20.000 personen deel aan activiteiten van Mikrocentrum. Waarom een concurrent: gelijke vakinhoudelijke focus en gericht op dezelfde doelgroep. Waarom geen concurrent: sterke focus op hbo-niveau. Geen betekenis in de daadwerkelijke engineering / realisatie.
7
Deltaplan Bèta-Techniek: “Een tekort van 120.000 kenniswerkers wordt verwacht op middellange termijn. Bovenop dit tekort komt nog de gebrekkige kwalitatieve aansluiting van het aanbod op de vraag. Het schaarsteprobleem is dus zowel een kwantitatief als kwalitatief probleem. De huidige economische conjuncturele dip doet niets af aan de tekortenproblematiek op de langere termijn.”
8
ROA (2010), Arbeidsmarktmonitor Metalektro. Point-One (2010), Point-One Phase2: Multi-annual Roadmap Annual Plan 2011, versie 2 december 2010. Louter (2009), Regionale ontwikkeling banen voor technisch opgeleide: 2009-2014.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 21 uit 31
De Dutch Society for Precision Engineering (DSPE) is een branchevereniging met meer dan 100 leden. De LIS is lid van DSPE en heeft goede relaties met het bestuur van DSPE. DSPE biedt cursussen. Waarom een concurrent: gelijke vakinhoudelijke focus. Aanwezigheid van een grote achterban. Waarom geen concurrent: ziet LIS en het Centrum als partner, vanwege LIS kwaliteit en onderwijspositie in de markt.
DSPE
Het Centrum voor Productietechnologie werk nauw samen met het “Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken”. Beide zijn complementair. Bij onzorgvuldige communicatie en/of Centrum voor verkeerde interpretaties, zou het Centrum van Productietechnologie als concurrent waargenomen kunnen Productietechnologie worden. Waarom een concurrent: conceptueel een gelijkwaardige opzet om engineeringdiensten en opleidingen aan te bieden aan o.a. hightech bedrijven. Waarom geen concurrent: vakinhoudelijk en qua positionering in de waardeketen een ander lading. Samenwerking in positionering en communicatie. Tabel 19: concurrentieanalyse
Kortom: het Centrum zal geen geduchte concurrent treffen de komende jaren als het maar bij haar basis blijft: gericht op het ontwikkelen van prototypen in een setting van hightech systemen en hightech innoveren, waarbij expertise in precisietechnieken onoverkoombaar is. En waarbij het gebruik kan maken en blijven maken van hoogwaardige expertise van de LIS en de partners. 6.5.
Risicoanalyse
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste risico’s en bedreigingen en de nodige maatregelen weer. Risico’s en bedreigingen
Analyse
Mitigation / afzwakkingsmaatregelen
Het industriële segment Hightech Systemen is zeer Conjunctuurgevoeligheid Voldoende spreiding van conjunctuurgevoelig. Conjunctuurschommelingen hebben directe van het segment klantgroepen, zoals aangegeven in impact op omzet en activiteiten van het Centrum. Het Centrum Hightech Systemen de tabel in hoofdstuk 4.1. biedt tevens diensten voor research- en kennisinstellingen.
Winstgevendheid en liquiditeit
Zonder subsidie van het Platform Bèta Techniek zal het Centrum niet binnen 5 jaar (2015) structureel winstgevend zijn, maar pas vanaf 2017 (inschatting). Tevens is zonder subsidie de liquiditeit van het Centrum onvoldoende tijdens de eerste jaren.
Met subsidie is het netto resultaat na belastingen vanaf 2014 structureel positief en zijn liquiditeitskwesties niet aan de orde.
Kwaliteit management
Voor iedere (startende) onderneming is de kwaliteit van het management van doorslaggevend belang. De initiatiefnemers van het Centrum hebben vertrouwen in de ondernemerskwaliteiten van het beoogde bestuur.
Actieve Raad van Advies met ervaren leden, en een Raad van Commissarissen die al vele jaren ervaring hebben op dit gebied.
Tegenvallende omzetcijfers en hogere kosten dan voorzien
De vraagstukken die door het Centrum worden geadresseerd zijn van essentieel belang voor industrie, wetenschap en onderwijs. Tegenvallende omzetcijfers en hogere kosten dan voorzien smoren de ambities voor een zelfvoorzienend Centrum.
Voortbouwend op de jarenlange ervaring van het LIS leerbedrijf, zal het Centrum een goede start maken en vroegtijdig kunnen bijsturen.
Onvoldoende docenten en begeleiders met inhoudelijk kennis
Het huidige niveau van de LIS opleiding en LIS Leerbedrijf is erg hoog en het is niet eenvoudig gebleken goede hooggekwalificeerde docenten en begeleiders aan te trekken.
Omdat de BV buiten de onderwijsCAO valt, is de remuneratie van vakmensen flexibel aanpasbaar aan de marktomstandigheden.
Tabel 20: riscioanalyse
Het Centrum ervaart geen risico’s ten aanzien van de instroom van voldoende LIS studenten (om bijdragen te leveren aan de ontwikkelprojecten van het Centrum) voor de komende jaren. Dit komt o.a. de aanzienlijke kansen om de wervingsactiviteiten van de LIS te professionaliseren en uit te bouwen. Het Centrum ervaart geen risico’s in de commitment van haar partners, vanwege het eerder aangegeven unieke karakter van de LIS als initiatiefnemer van dit Centrum. De partners achten het van essentieel belang dat de LIS samen met het afnemend veld blijft innoveren om de toestroom van excellente vakmensen (“gouden handjes”) voor de arbeidsmarkt te blijven ondersteunen. Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 22 uit 31
7. UITVOERING 7.1.
Activiteiten voor het inrichten en activeren van het Centrum
De onderstaande tabel toont de activiteiten om verschillende onderdelen én diensten van het Centrum in te richten en te activeren (maand 1 = wellicht januari 2011). Door de aanwezigheid van bestaande klanten en prospects, het bestaande machinepark en de operationele ervaringen van het huidige LIS Leerbedrijf, zal de inkomstenstroom van het Centrum zal na enkele maanden reeds op gang komen. maanden (maand 1 = startmaand)
1
Algemene voorbereidingen / activiteiten
1.1
Uitwerken jaarplan jaar 1
1.2
Informeren van partners & Raad van Advies
1.3
Uitwerken fiscaal-jurdische structuur / documenten
1.4
Oprichten en inschrijven rechtspersoon (BV)
1.5
Inrichten admin. organisatie / werkprocessen
1.6
afstemmingen en afhandelen subsidiecontract
1.7
Herorganiseren (verbouwen) gebouw
1.8 2
Interne evaluatie en maatregelen Exploiteren innovatieprogramma's
2.1
Uitwerken plan innovatieprogramma's (jaar 1)
2.2
Investeren in machines, infrastructuur
2.3
Inrichten structuur / thema's innovatieprogramma's
2.4
Uitvoeren onderzoeksprojecten (install base)
2.5
Uitvoeren ontwikkelopdrachten (install base)
2.6 3
Uitvoeren productieopdrachten (install base) Aanbieden van gericht toponderwijs
3.1
Uitwerken plan van aanpak toponderwijs (jaar 1)
3.2
Inrichten en/of aanscherpen modules toponderwijs
3.3
Verzorgen toponderwijs studenten
3.4
Inrichten en/of aanscherpen practica-onderwijs
3.5
Verzorgen practica-onderwijs overige studenten
3.6
Ontwikkelen na- en bijscholingscurrsussen
3.7
Verzorgen na- en bijscholingscursussen
4
Uitbouwen van excellent techniekonderwijs in Nederland
4.1
Uitwerken plan van aanpak onderwijs NL (jaar 1)
4.2
Begeleiden onderwijsinstellingen
4.3
Ontwikkelen / inrichten masterclasses docenten
4.4 5
Verzorgen masterclasses voor docenten Business development
5.1
Uitwerken commercieel / partner plan (jaar 1)
5.2
Benaderen prospects / klanten / partners
5.3
Uitwerken plan toeleverende kant (jaar 1)
5,.4 6
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ## ##
Benaderen / afstemmingen toeleverende scholen Marketing en communicatie
6.1
Detailuitwerking marketing- en communicatieplan
6.2
Ontwikkeling / operationeel: website en inspitatieblog
6.3
Voorbereiden en uitvoeren groots kick-off event
6.4
Uitvoeren overige zaken communicatie / marketing
Tabel 21: activiteiten om onderdelen én diensten van het Centrum in te richten en te activeren
7.2.
Activiteiten gericht op verduurzaming
Concrete activiteiten gericht op verduurzaming: continu betrekken van (inbrengende) partners bij het Centrum (er is sprake van een abonnementsstructuur), het Centrum laten landen in netwerken en ecosystemen (onderwijsplatforms, industriële platforms, brancheverenigingen zoals DSPE, evenementen, beleidsmakende en –uitvoerende instanties), actief verbindingen leggen met programma’s (Point-One, IOP, STW) en overwegen van subsidies (o.a. EU FP7 kaderprogramma’s). Kortom: het management heeft een sterke rol om scherp te oriënteren en acties te ondernemen om activiteiten gericht op verduurzaming te ondernemen.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 23 uit 31
8. ORGANISATIE EN GOVERNANCE 8.1.
Juridische en organisatorische invulling
Het Centrum wordt ondergebracht in een besloten vennootschap (BV) en vormt de bedrijfsmatige voortzetting van een deel van het huidige LIS Leerbedrijf (formele naamgeving: “Stichting Vrienden van de Leidse Instrumentmakers School”; zie onderstaand figuur). De fiscaal-juridische aspecten van deze structuur moeten nog nader worden onderzocht en uitgewerkt. Dit kan gevolgen hebben voor de uiteindelijke juridische structuur van het Centrum. Doelstelling is om in Q1 2011 over te gaan tot de oprichting van de BV.
Situatie 2010
Situatie Q1 2011
Voorziene situatie 2016
“Stichting
“Stichting
“Stichting
LIS Leerbedrijf”*
LIS Machinepark”
LIS Machinepark”
Beheer & exploitatie
Beheer & exploitatie
Beheer & exploitatie
machinepark
machinepark
machinepark
voor research- en
“BV Centrum voor
“BV Centrum voor
ontwikkelprojecten en
Precisietechnieken”
Precisietechnieken”
Bedrijf
Bedrijf
Leerbedrijf
onderwijsbevordering
voor research- en
voor research- en
ontwikkelprojecten en
ontwikkelprojecten en
onderwijsbevordering
onderwijsbevordering
100% aandelen: Stichting ‘LIS Machinepark’
51% aandelen: “Stichting LIS Machinepark” 49% aandelen: onderwijs, bedrijven, kennisinstellingen
* Deze stichting (formeel genaamd: “Stichting vrienden van de Leidse Instrumentmakersschool Leiden”) is meer dan 10 jaar actief en altijd structureel zelfvoorzienend geweest.
Figuur 5: bedrijfsmatige voortzetting LIS Leerbedrijf
Het Centrum streeft naar een gebalanceerde mix van aandeelhouders, te denken valt hierbij aan het bedrijfsleven, onderwijs en kennis- en researchinstellingen. Bij aanvang van het Centrum (verwachting: Q1 2011) is de “Stichting LIS Machinepark” vooralsnog 100%-aandeelhouder. Gaandeweg zullen meerdere aandeelhouders toetreden. De “Stichting LIS Machinepark” behoudt echter altijd 51% van de aandelen. Anno december 2010 was het niet mogelijk om meerdere aandeelhouders te benoemen. 8.2.
Management van intellectueel en fysiek eigendom
Het Centrum zal voor het managen van intellectueel eigendom (intellectual property - IP) en fysiek eigendom gebruik maken van het DESCA consortium agreement model. Dit model wordt intensief gebruikt door industriële partijen en kennisinstellingen om o.a. IP te regelen bij Europese research- en technologieontwikkelingsprojecten vallend binnen het EU Zevende Kaderprogramma FP7. Dit DESCA model staat bijvoorbeeld centraal bij NXP Semiconductors om hun (intellectueel) eigendom veilig te stellen tijdens het samenwerken met andere partijen. De laatste versie van het DESCA consortium agreement is online beschikbaar en vrij te gebruiken en/of aan te passen (versie 2.0, mei 2008; http://www.DESCA-FP7.eu).
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 24 uit 31
Tevens zullen de bestaande ‘Algemene Voorwaarden’ van het huidige LIS Leerbedrijf als referentie worden gebruikt om zaken op het vlak van IP en fysiek eigendom te regelen. Deze huidige voorwaarden hebben de afgelopen jaren op een robuuste wijze het IP en fysieke eigendom kunnen regelen bij de samenwerkingen van het LIS Leerbedrijf met haar klanten / partners (industrie en kennisinstellingen). Desalniettemin, acht het Centrum waardevol om state-of-art modellen (zoals het DESCA model) te hanteren. 8.3.
Governance structuur
Governance structuur van het Centrum omvat: Raad van Bestuur (directie), Raad van Commissarissen en Algemene Vergadering van Aandeelhouders. De verhoudingen tussen Raad van Bestuur, Raad van Commissarissen en Algemene Vergadering van Aandeelhouders zullen worden vastgelegd in reglementen en statuten. Raad van Bestuur (directie) is verantwoordelijk voor het besturen van het Centrum en heeft onder meer als taak het vaststellen van doelstellingen, strategie en randvoorwaarden. Dit alles onder goedkeuring van de Raad van Commissarissen en Algemene Vergadering van Aandeelhouders en binnen de statutaire bepalingen. Leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen benoemt één van de leden van de Raad van Bestuur tot voorzitter. Bij aanvang van het Centrum (Q1 2011) zal de Raad van Bestuur bestaan uit het beoogde lid dr. Aad van Strien. De Raad van Bestuur handelt volgens een reglement waarin procedures over samenstelling, taken en bevoegdheden, vergaderingen en besluitvorming neergelegd. De bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur wordt vastgesteld binnen het bezoldigingsbeleid van de vennootschap, zoals dat wordt vastgesteld door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. De hoogte van de bezoldiging van ieder lid van de Raad van Bestuur zal worden vastgesteld door de Raad van Commissarissen. Raad van Commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de Raad van Bestuur ten aanzien van onder meer de realisatie van de doelstellingen, de werking van risicobeheersings- en controlesystemen en het financiële verslaggevingsproces. De Raad van Commissarissen bepaalt samen met de aandeelhouder(s) op welke wijze aandelen worden toegewezen aan partijen en/of overgedragen aan partijen. Bij aanvang van het Centrum (Q1 2011) zijn alle aandelen in het bezit van Stichting ‘LIS Machinepark’ (voorlopige werknaam). Gaandeweg zullen meerdere aandeelhouders toetreden (zie 8.1). De Raad van Commissarissen zal met betrekking tot zijn samenstelling, taken en bevoegdheden, vergaderingen en besluitvorming een reglement opstellen. Beoogde leden van de Raad van Commissarissen zijn: prof.dr. Jan Schmidt (voorzitter bestuur LIS) en Ing. Jacques van Vessem. Algemene Vergadering van Aandeelhouders is het hoogste besluitvormingsorgaan binnen het Centrum en behandelt: jaarverslag Raad van Bestuur, decharge van Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen, vaststelling jaarrekening, bepaling winstbestemming, strategie ter verwezenlijking van doelstellingen, eventuele kennisgeving van voorgenomen benoemingen van leden van Raad van Bestuur en eventuele benoeming van leden van Raad van Commissarissen. De vergadering behandelt tevens de samenstelling van de Raad van Advies en decharge van de Raad van Advies. De externe accountant wordt benoemd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Tenminste eenmaal in de vier jaar maakt de Raad van Bestuur een grondige beoordeling van het functioneren van de externe accountant. Raad van Advies heeft in governance structuur geen formele rol. De Raad van Advies komt periodiek fysiek bijeen (één keer per jaar) en - additioneel - op ad-hoc wijze bijeen (online samenkomst; fysieke bijeenkomst) om de positionering van het Centrum, de inhoudelijke roadmap en haar ambities tegen het licht te houden. Daarmee fungeert het als klankbord voor de Raad van Advies en de Raad van Commissarissen. De Raad van Advies vertegenwoordigt in gelijke mate het relevante bedrijfsleven (grootbedrijf én MKB), relevante wetenschap & research, het relevante onderwijs en relevante koepelorganisaties. Samenstelling van de huidige Raad van Advies is beschreven (zie 2.1).
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 25 uit 31
8.4.
Rapportage
Volgens de governance structuur van het Centrum, zal de Raad van Bestuur ieder jaar een jaarverslag opstellen en aanreiken tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Tevens wordt ieder jaar de jaarrekening vastgesteld tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (zie 8.3). Het jaarverslag en de jaarrekening verantwoorden de verkregen (financiële) middelen. Conform de regeling van Platform Bèta Techniek, geeft het jaarverslag van het Centrum de resultaten van het jaarplan c.q. de voorgaande jaarplannen weer. Hierbij wordt ingegaan op de mate waarin de prestatieindicatoren, zoals weergegeven in het jaarplan, zijn gehaald. Conform de regeling van Platform Bèta Techniek, stelt het Centrum periodieke rapportages op voor het Platform Bèta Techniek. De eerste tussenrapportage (midterm review) wordt aan het einde van 2013 opgesteld en in Q1 2014 voorgelegd aan het Platform Bèta Techniek. Deze tussenrapportage geeft een indicatie van de duurzaamheid van het Centrum, en is de basis voor het eventueel bijstellen van het business plan voor de komende 2 jaar (2014 en 2015). Daarnaast zal het Centrum de nodige voorzieningen treffen opdat betrokken individuen en/of partners periodiek rapporteren over de voortgang, de gespendeerde uren en de gedeclareerde kosten. Deze informatie wordt vastgelegd in halfjaarlijkse rapportages. Meeste partners hebben – vanwege ervaringen met subsidieprojecten en regelingen (Europese projecten zoals FP7, nationale projecten en regelingen zoals PointOne en Kenniswerkersregeling en/of regionale projecten zoals Pieken in de Delta of Regionaal Platform Onderwijs-Arbeidsmarkt – ervaringen met het structureel en nauwkeurig vastleggen van (financiële) voortgangsrapportages. De onderstaande tabel benoemt samenvattend de (periodieke) documenten die worden opgesteld. Halfjaarlijkse rapportages
Opstellers: betrokken individuen en partners
Jaarplannen
Opsteller: Raad van Bestuur van het Centrum
Jaarverslag
Opsteller en eindverantwoordelijke: Raad van Bestuur van het Centrum
Jaarrekening
Opsteller en eindverantwoordelijke: Raad van Commissarissen
Midterm review rapportage
Opsteller: Raad van Bestuur van het Centrum Tabel 22: (periodieke) documenten
8.5.
Kennisvalorisatie
Het Centrum zal haar opgedane kennis (organisatie, bedrijfsmatige benadering, werven klanten, uitvoering, samenwerking met partners, financieringen etc) meegeven tijdens de midterm review. Daarnaast zal het Centrum – mede op uitnodiging van het Platform Beta Techniek – graag een breder publiek de ervaringen en suggesties (“lessons-learned, best practices, do’s and don’ts“) meegeven via presentaties, workshops of publicaties. Wellicht dat in samenwerking met andere centra en onder begeleiding van het Platform Bèta Techniek de eerste contouren van een “Centrum Toolkit” gedefinieerd kunnen worden om opgedane kennis en ervaringen te vertalen naar praktische handreikingen. Daarnaast acht het Centrum als haar maatschappelijke rol om onderwijsinstellingen over heel Nederland te ondersteunen om excellent techniekonderwijs in het domein precisietechnieken uit te bouwen (zie 3.2 en 4.3). Dit vormt een apart deel van haar dienstenpakket. Tijdens deze activiteiten zal het Centrum – als vanzelfsprekend – haar kennis en ervaringen delen.
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 26 uit 31
BIJLAGE 1: AANVRAAGFORMULIER Naam van de aanvraag:
Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken
Type aanvraag (hbo/mbo):
Mbo
Relevant sleutelgebied / innovatieprogramma:
Hightech Systems & Materialen / Innovatieprogramma Point-One
Beknopte beschrijving:
Het “Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken” vormt de bedrijfsmatige voortzetting van het LIS Leerbedrijf en wordt ondergebracht in een BV die betaalde diensten verleent aan bedrijven, research- en kennisinstellingen en onderwijsinstellingen. Deze diensten hebben tot doel om in Nederland innovatie en excellent vakmanschap op het gebied van precisietechnieken te verstevigen. De diensten omvatten het uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelopdrachten, het verzorgen van topopleidingen en cursussen en het inhoudelijk begeleiden van onderwijsinstellingen.
Penvoerder Naam organisatie:
Leidse Instrumentmakers School (LIS) – Vakschool voor Precisietechniek
Post- en bezoekadres:
Einsteinweg 61
Postcode post- en bezoekadres:
2333 CC
Land:
Nederland
Plaats:
Leiden
Contactpersoon aanvrager Titel(s) + naam:
Ing. Dick Harms
Dhr.
Functie:
Directeur Leidse Instrumentmakers School (LIS)
Telefoon:
071 56 811 69
Fax:
Nvt
E-mailadres:
[email protected]
Mobiel:
06 537 63 63 1
Mw.
Primaire partners van het Centrum Naam organisatie
Contactpersoon
ASML
Dr.ir. H. Borggreve
Ceratec Technical Ceramics
Ing. K. Visser
DEMCON
Dr.ir. D. Schipper
Erasmus MC
Dr.ir. W. Sjoerdsma
FEI Company
Ing. C. Smit
Frencken Europe
Ir. H. Tappel
Koninklijke MetaalUnie
Drs. Van der Leest
Leiden Probe Microscopy
Dr. G. van Baarle
LIS
Ing. D. Harms
Louwers Glass & Ceramic
J. Vervest
Mevi Group
J. Colen
NTS Group
ir. M. Hendrikse
Océ Technologies
Dr. R. Wieringa
Qeam
Ir. E. Knol
ROC Eindhoven
Drs. A. Wintels
Settels Savenije van Amelsvoort
Ir. G. Savenije
E-mail adres
Telefoonnummer
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 27 uit 31
Amelsvoort TNO
Dr.ir. M. de Kroon
TU Delft Faculteit 3mE
Prof.dr.ir. P. Wieringa
TUE GTD
Ir. W. Peters
Universiteit Leiden – W&N
Prof.dr. J. Schmidt
VDL-ETG
ir. S. Bambach
Ondertekening penvoerder - Ondergetekende verklaart dat alle voor de aanvraag benodigde stukken zijn bijgevoegd en naar waarheid ingevuld. Organisatie
Leidse Instrumentmakers School (LIS)
Naam
Ing. D. Harms
Functie
Directeur
Datum en plaats
Handtekening
8-12-2010 Leiden
Ondertekening primaire partners Organisatie
Naam
Functie
Datum en plaats
ASML
Dr.ir. H. Borggreve
R&D Directeur
Ceratec Technical Ceramics
Ing. K. Visser
Directeur
13-10-2010 Geldermalsen
DEMCON
Dr.ir. D. Schipper
Directeur
14-10-2010 Oldenzaal
Erasmus MC
Dr.ir. W. Sjoerdsma
Sectormanager Experimentele Medische Instrumentatie
1-10-2010 Rotterdam
FEI Company
Ing. C. Smit
Manager mechanische afdeling R&D
14-10-2010 Eindhoven
Frencken Europe
Ir. H. Tappel
Algemeen directeur, lid Program Council Point-One
11-10-2010 Eindhoven
Koninklijke MetaalUnie
Drs. A. van der Leest
Beleidssecretaris Onderwijs, bestuur OOM en TechniekTalent
13-10-2010 Nieuwegein
Leiden Probe Microscopy
Dr. G. van Baarle
Directeur
14-10-2010 Leiden
LIS
Ing. D. Harms
Directeur
14-10-2010 Leiden
Louwers Glass & Ceramic Technologies
J. Vervest
Technisch Directeur
6-10-2010 Hapert
Mevi Group
J. Colen
Directeur
14-10-2010 Helmond
NTS Group
ir. M. Hendrikse
CEO
13-10-2010 Eindhoven
Handtekening
15-10-2010 Veldhoven
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 28 uit 31
Océ Technologies
Dr. R. Wieringa
Manager Analytical Measurements, Prototyping & Support
14-10-2010 Venlo
Qeam BV
Ir. E. Knol
Directeur
4-10-2010 Leiden
ROC Eindhoven
Drs. A. Wintels
Voorzitter CvB, bestuur BrainPort Eindhoven
14-10-2010 Eindhoven
Settels Savenije van Amelsvoort
Ir. G. Savenije
Partner
14-10-2010 Eindhoven
TNO
Dr.ir. M. de Kroon
Business Unit Manager
15-10-2010 Delft
TU Delft Faculteit 3mE
Prof.dr.ir. P. Wieringa
Directeur onderwijs en vice-decaan
14-10-2010 Delft
TUE Gemeenschappelijke Technische Dienst
Ir. W. Peters
Hoofd
7-10-2010 Eindhoven
Universiteit Leiden – Faculteit Wis- en Natuurkunde
Prof.dr. S. VerduynLunel
Decaan
14-10-2010 Leiden
VDL-ETG
ir. S. Bambach
CEO
13-10-2010 Eindhoven
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 29 uit 31
BIJLAGE 2: INDICATIE PRIMAIRE EN SECONDAIRE PARTNERS A.J.B. Instrument BV (Rozenburg)
GL Group BV (Eindhoven)
AAE BV (Helmond)
H.W.I. Techniek BV (Alphen a/d Rijn)
NTS Group (Eindhoven)
Akzo Nobel (Sassenheim)
Heidenhain Nederland BV (Ede)
Océ Technologies (Venlo)
Amitek Prototyping (De Meern)
Hogeschool Leiden (Leiden)
Photonics Cluster Netherlands
ASML (Veldhoven)
I.G.S. High-Tech BV (Tilburg)
Promatrix BV (Zegveld)
Bendertechniek BV (Veenendaal)
Instrumentmakerij A.H. Swakhoven (Heerlen)
Qeam BV (Leiden)
BoTech BV (Helmond) Ceratec Technical Ceramics (Geldermalsen) Code-P West BV (Noordwijkerhout) De Toolmakers BV (Rosmalen) Debets Mechanical Support BV (Meerssen)
Instrumentmakerij Medeja (Assendelft) Itter BV (Hardenberg) Kamer van Koophandel Den Haag (Den Haag) KennisAlliantie (Den Haag)) Kenteq
DEMCON (Oldenzaal)
KNWE (Eindhoven)
Dimarco productrealisatie (Leiden)
Koninklijke MetaalUnie (Nieuwegein)
DOEKO BV (Beuningen)
Koninklijke MetaalUnie district ZuidHolland (Den Haag)
Dorjee, Fabriek voor Speciaalgereedschappen en -Werktuigen BV (Zaandam) DSPE (Eindhoven) Dutch Space (Leiden) Duwako precision engineering BV (Alkmaar)
Kuiper Medische Instrumenten (Zwolle)
ROC Eindhoven (Eindhoven) ROC Leiden (Leiden) RPA Rijn Gouwe (Alpen a/d Rijn) RR Mechatronics (Zwaag) Schut Precision Parts BV (Alblasserdam) Settels Savenije van Amelsvoort (Eindhoven) Shell Research and Technology Centre Amsterdam (Amsterdam) Solva Groep (Ede) Techn. Industrie Tacx bv (Wassenaar)
Kusters Metaalbewerking BV (Oss)
Technische Handelsonderneming De Ridder BV (Uitgeest)
Leerwegen In Rijnland (Leiden)
TNO (Delft)
Leiden Bio Science Park Foundation (Leiden)
TNO (Eindhoven)
Leiden Cryogenics (Leiden)
TU Delft Faculteit 3mE (Delft)
Leiden Probe Microscopy (Leiden)
TUE Gemeenschappelijke Technische Dienst (Eindhoven)
Louwers Glass & Ceramic Technologies (Hapert)
Universeel Slijperij Rotterdam (OudBeijerland)
LUMC (Leiden)
Universiteit Leiden (Leiden)
Machinefabriek v.d. Elsen (Bergeijk)
Vacutech BV (Rijswijk)
Machinefabriek Van Minnen & Bos (Surhuisterveen)
VDL-ETG (Eindhoven)
Exakt Fijnmechanika BV (Dokkum) F.M.I. Hendriks (Roermond)
Medical Delta (Delft)
FEI Company (Eindhoven)
Meester Techniek (Leiden)
Fijnmechanische Industrie Goorsenberg BV (Nijmegen)
Memo Dent VOF (Enschede)
Elmeco BV (Stompwijk) Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) (Petten) Erasmus MC (Rotterdam) ESA-ESTEC (Noordwijk) Esmeijer BV (Rotterdam)
Fijnmechanische Industrie NoordNederland BV (Stadskanaal) Frencken Group BV (Eindhoven) Gelderblom NCN Machines BV (Utrecht)
VNO-NCW West (Den Haag) VSL (Delft) WestEnd (Noordwijk)
Meprof Instrumentmakerij (Hoogeveen)
Witec Fijnmechanische Techniek BV (Ter Apel)
Mevi Group (Helmond)
WTec engineering (Vught)
Mitutoyo Nederland (Veenendaal)
Z.M.E. v.o.f. (Utrecht)
Nedinsco BV (Venlo)
Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 30 uit 31
BIJLAGE 3: VOORBEELDPROJECTEN VAN EN MET LIS STUDENTEN
Opdracht Universiteit Leiden: apparaat voor fixeren koolstof nanobuisjes in een elektronenmicroscoop
Opdracht Dutch Space: hand met vingers; iedere vinger heeft schanieren en micro-tandwieloverbrengingen
Opdracht ASML (Veldhoven): modificering positioneerrobot van wafers voor LED-productie
Opdracht Groentesnijbedrijf HDV (Losser): Apparaat ontwikkeld om penen + rettich te schillen
BIJLAGE 4: PARTICIPATIEBRIEVEN EN AANBEVELINGSBRIEVEN Naast de handtekeningen weergegeven in bijlage 1, geeft deze bijlage de getekende participatiebrieven weer. Zie vervolgpagina’s. Business Plan - Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken - pagina 31 uit 31
Penvoerder: Leidse Instrumentenmakersschool Naam aanvraag: Nationaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Precisietechnieken
Randvoorwaardelijke criteria Het centrum profileert zich op en binnen het sleutelgebied; Ja Het centrum is zeer scherp gepositioneerd en heeft een duidelijk profiel. Vanuit een duidelijk concept wordt een doorstart gemaakt door het op te schalen in combinatie met investeringen. Het is duidelijk geen ‘greenfield’ operatie meer. De focus is helder. Er is sprake van gelijkwaardige betrokkenheid van relevante (innovatieve) Ja bedrijven, onderwijsinstellingen en andere partners, blijkend uit de kosten‐ batenanalyses; Er is sprake van zeer herkenbare en vooraanstaande partners die er toe doen. Het concept is reeds 15 jaar succesvol en zelfvoorzienend met actuele en actieve portefeuille partners. Ja 50% cofinanciering komt vanuit het consortium, waarvan minimaal de helft vanuit het bedrijfsleven. Cofinanciering kan ook in kind zijn, dat betekent bijvoorbeeld huisvestingskosten of personeelskosten; In tegenstelling tot de beoordelingen binnen de drie gebieden heeft dit plan geen externe financiële analyse ondergaan. Er is echter voldoende indicatie dat de 50% cofinancieringseis wordt gehaald, en zelfs overtroffen kan worden. Het centrum heeft toegang tot en inbreng vanuit (wetenschappelijke) Ja kennis (hbo: universiteit of wetenschappelijk equivalent, mbo: hbo‐ instelling en/of universiteit of equivalent). Overtuigend gezien de inbreng van partners.
Kerncriteria Kerncriterium: Ambitie Beoordeling: plus - Mate van toegevoegde waarde van het centrum voor de partners in het consortium met als kern een kosten‐ en batenanalyse. - Mate van toegevoegde waarde voor de deelnemers vanuit de onderwijsinstelling (zowel kwalitatief als kwantitatief). - Mate van focus en keuzes (profilering). - Mate van geanticipeerd effect op de regio, economie en/of het sleutelgebied.
Het business plan scoort op dit punt overtuigend, hoewel een feitelijke kosten‐ en batenanalyse as such ontbreken. De toegevoegde waarde blijkt uit de groei in onderzoeksprojecten, ontwikkelopdrachten en productieopdrachten doorbouwend op de huidige ervaringen. Er is sprake van een hoge ambitie in het aantal studenten, aantal cursussen en als gevolg daarvan van het aantal contributie betalende partners. Een positief resultaat voor belastingen vanaf 2013 is ambitieus gezien het grote aantal betrokkenen dat hiervoor een bijdrage dient te gaan leveren. De vaktechnische ambitie niet volledig uitgewerkt. De focus en effect op het sleutelgebied zijn sterk. Kerncriterium: Partners (mate van commitment) Beoordeling: plus -
-
Omvang, niveau en inhoud van de (huidige en beoogde) samenwerking tussen betrokken instellingen, bedrijven en overige partijen (track record), blijkend uit de business case per partner en de omvang van de inzet (inhoudelijk, financieel en organisatorisch) van de partners. Gelijkwaardige betrokkenheid van de relevante (innovatieve) bedrijven, (zowel groot, midden‐ als kleinbedrijf), onderwijsinstelling en overige partijen, blijkend uit de wijze waarop verantwoordelijkheden zijn belegd.
De omvang, niveau en inhoud van de samenwerking is ruim voldoende en goed onderbouwd. De gelijkwaardige betrokkenheid van partners en innovatieve bedrijven is goed. Veel van de partnerships bestaan al, dit biedt een solide basis voor het centrum. Het brede scala aan vooraanstaande partners en ondersteunende partijen geeft een goed uitgangspunt voor draagvlak. Omdat het geen greenfield operatie is, is er al een vliegwielfunctie. Wel zal het veel inspanningen van management vragen om het centrum actief te krijgen en te managen gezien de brede portefeuille. Het grote aantal contributie betalende partners zal uiteindelijk het risico van de hoeveelheid partners weer verminderen. Een aandachtspunt is de regio Twente, die wellicht ook een rol kan spelen. Beoordeling: plus Kerncriterium: Haalbaarheid (0‐5 jaar, mate waarin ambities realiseerbaar zijn) - Doelmatige, doeltreffende en proportionele inzet van middelen. - Harde en zichtbare investeringen en duurzame verdienmodellen (bijvoorbeeld financiële cijfers, data‐analyse, prestaties). - Meerjarenplan en meerjarenbegroting (inclusief marketing, communicatie en groeimodel). - Wijze waarop samenwerking, eigenaarschap en organisatievorm juridisch en bedrijfseconomisch worden vastgelegd (organisatie en governance). - De meetbaarheid van de prestatie‐indicatoren, de wijze waarop prestaties worden gemeten en de wijze waarop evaluatie hierop plaatsvindt. De doelmatige inzet, verdienmodellen en meerjarenplan zijn overtuigend beschreven. 43 bedrijfsopdrachten, 190 studenten en 32 contributie partners per jaar lijkt goed haalbaar en
ook de prijsstellingen zijn marktconform. Ownership en governance zouden nog sterker uitgewerkt kunnen worden, dit zelfde geldt voor de meetbaarheid van de KPI's. Kerncriterium: Duurzaamheid (>5jaar) Beoordeling: plus -
Het groeimodel en de wijze waarop aanpassingen in de business case en business model worden georganiseerd. Op welke wijze, in welke omvang en in welk tijdpad nieuwe financieringsstromen worden betrokken. Hoe de leerfunctie naar andere centra en de regio wordt ingericht.
Het groeimodel is duidelijk en overtuigend geschetst. De opzet heeft de potentie in zich om duurzaam te zijn. Het tekort aan kwalitatief goed geschoolde bèta kenniswerkers, waaronder precisietechniekers, komt de komende jaren weer op ons af. Dit in combinatie met de internationale aantrekkelijkheid van de Nederlandse High tech Industrie, bepaalt waarschijnlijk de duurzaamheid van dit project en het rendement op deze investering. Op de leerfunctie scoort dit centrum (nationaal centrum) heel goed, community‐vorming binnen gelijkgestemde kenniswerkers is van groot belang. Het plan is minder duidelijk over nieuwe financieringstromen.