Jaarverslag
2012
Jaarverslag
2012
Inhoudsopgave Jaarverslag 2012 Voorwoord van het bestuur
5
Kerncijfers6 Verslag van het bestuur: Blik naar de toekomst Externe ontwikkelingen in 2012
8 14
Communicatie17 Regelingen en reglementen
19
Premie en toeslag
21
Pensioenfondsbestuur23 Risicobeheer29 Rapportage van de visitatiecommissie
32
Oordeel van het verantwoordingsorgaan
33
Jaarrekening 2012 Balans per 31 december 2012
36
Staat van baten en lasten over 2012
37
Kasstroomoverzicht over 2012
38
Toelichting op de jaarrekening over 2012
39
Toelichting op de balans per 31 december 2012
44
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012
51
Beheersing van de risico’s
54
Ondertekening van de jaarrekening
64
Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
68
Actuariële verklaring
69
Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten
70
Bijlage Bijlage 1 Samenstelling van het bestuur
74
Colofon76
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
4
Voorwoord van het bestuur Het is van groot sociaal en maatschappelijk belang voor zowel
Besluit tot aanvullende maatregelen
werkgevers als werknemers om een betaalbare en kwalitatief goede
Toch is het fonds niet uit de problemen. Eind 2013 loopt het
pensioenregeling te hebben. Niet alleen voor de oude dag, maar
herstelplan af dat in 2009 werd vastgesteld. Dat betekent dat het
ook voor nabestaanden bij overlijden. Werkgevers- en werknemers
fonds dan een dekkingsgraad van tenminste 104,3 procent moet
organisaties in de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche
hebben. Het bestuur heeft daarom maatregelen getroffen om zijn
richtten daarom Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de
financiële positie te verbeteren. Eind december besloot het bestuur
Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) op.
om de premie opnieuw hoger vast te stellen. Bovendien besloten cao-
Met dit jaarverslag legt het bestuur van het fonds verantwoording af
partijen BIKUDAK om de pensioenregeling tijdelijk te versoberen en
over het gevoerde beleid in 2012.
de aanvullingsregeling 55-min structureel te versoberen. Mocht de financiële positie eind 2013 niet voldoende zijn, dan zijn
Aangekondigde verlaging blijft in 2013 achterwege
we verplicht om in 2014 alsnog een verlaging door te voeren.
2012 stond nog steeds in het teken van de schuldencrisis. De onrust op de financiële markten duurde voort. De lage rente als gevolg van
Overstap naar bpfBOUW
de crisis, hield de dekkingsgraad op een te laag niveau. Door een
In 2012 hebben cao-partijen in de sector besloten om zich aan te
ingreep van De Nederlandsche Bank steeg de dekkingsgraad in de
sluiten bij bpfBOUW. Dit is het pensioenfonds van de bouwnijverheid
laatste periode van 2012. Samen met een zeer goed beleggings
dat veel groter is dan Bpf-Bikudak. Het bestuur is zich aan het
resultaat van 16,9 procent zorgde dit ervoor dat Bpf-Bikudak niet de
voorbereiden op deze overstap die staat gepland voor eind 2013.
aangekondigde verlaging hoefde door te voeren. De dekkingsgraad
Met deze overgang verwacht het bestuur dat de pensioenen van
van het fonds steeg in 2012 van 92,7 procent naar 103,3 procent.
de werknemers en de gepensioneerden in de Bikudak sector beter
De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen en
geborgd zijn dan in de huidige situatie. De toenemende kosten,
de pensioenverplichtingen van het fonds. Als het fonds een
de steeds hogere eisen aan deskundigheid en communicatie en de
dekkingsgraad heeft van 100 procent, is er precies genoeg vermogen
complexe aanpassingen in de regelingen maken een dergelijk besluit
om alle huidige én toekomstige pensioenen uit te betalen.
onontkoombaar.
Amsterdam, 17 juni 2013 Voorzitter, Secretaris, G.J.M.C. Vogels
A. van den Brink
5
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Kerncijfers (Bedragen in duizenden euro’s) Ultimo 2012
Ultimo 2011
Ultimo 2010
Ultimo 2009
Ultimo 2008
453
456
483
492
507
3.047
3.440
3.456
3.623
3.860
678
686
660
681
682
283
319
329
338
367
7
7
5
5
6
15.732
15.362
15.859
15.580
14.305
- ouderdomspensioen
972
847
780
753
702
- nabestaandenpensioen
509
498
490
465
447
48
51
57
52
50
21.276
21.210
21.636
21.497
20.419
Werkgevers (in aantallen)
Verzekerden (in aantallen) Actieve deelnemers: - regeling Bikudak - regeling Bikudak-UTA Arbeidsongeschikte deelnemers: - regeling Bikudak - regeling Bikudak-UTA Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden:
- wezenpensioen Totaal Uitkeringen
3.584
2.858
2.410
2.160
1.975
Ontvangen premies
20.512
20.449
19.541
20.233
15.425
Kostendekkende premie
18.890
18.415
15.782
17.198
11.903
1.242
1.111
989
896
1.199
0,22
0,19
0,17
0,15
0,20
- regeling Bikudak
32,7%
29,1%
29,1%
29,1%
21,5%
- regeling Bikudak-UTA
23,4%
20,0%
19,0%
19,0%
15,5%
- regeling Bikudak
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
2,5%
- regeling Bikudak-UTA
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
2,5%
Pensioenuitvoeringskosten Uitvoeringskosten per deelnemer Premiepercentage:
Indexatiepercentage (primo jaar):
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
6
Ultimo 2012
Ultimo 2011
Ultimo 2010
Ultimo 2009
Ultimo 2008
46.409
28.847
20.220
14.668
4.404
1,0
-3,3
-2,5
4,1
1,0
Beleggingsresultaten Nettobeleggingsopbrengsten Z-score Performance exclusief renteafdekking
11,8%
0,5%
6,3%
15,7%
-11,4%
Performance inclusief renteafdekking
16,9%
12,3%
10,7%
8,7%
3,3%
41.647
27.290
21.845
14.708
8.239
Belegd vermogen Vastgoed
48.518
38.533
36.412
30.058
19.920
223.992
148.132
135.046
123.917
101.553
Derivaten
58.553
44.262
19.123
10.528
20.899
Overige beleggingen
17.139
11.241
11.181
8.142
4.579
Totaal
389.849
269.458
223.607
187.353
155.190
Vorderingen minus schulden
-56.765
1.082
1.140
1.708
1.953
Aandelen Vastrentende waarden
Liquide middelen Reserve aanvullingsregeling 55Beschikbaar vermogen
100
52
762
148
182
-4.755
-4.720
-9.482
-5.252
-904
328.429
265.872
216.027
183.957
156.421
317.964
286.632
220.033
180.451
173.854
0
0
0
0
0
114
93
75
56
26
318.078
286.725
220.108
180.507
173.880
103,3%
92,7%
98,1%
101,9%
90,0%
113,3%
113,6%
114,8%
115,4%
112,5%
Technische Voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening voorgenomen pensioenaanpassing Spaarfonds gemoedsbezwaarden Totaal Financiële positie Dekkingsgraad Financieel Toetsingskader Vereiste dekkingsgraad feitelijk
7
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Verslag van het bestuur Blik naar de toekomst Opnieuw maatregelen noodzakelijk voor herstel
geen blijvend herstel voor. Daardoor was het bestuur genoodzaakt om opnieuw aanvullende maatregelen te nemen. In oktober besloot
Pensioenfondsen in Nederland hadden (en hebben) het nog
het bestuur – na een besluit van cao-partijen - de premie voor de
steeds financieel zwaar door de economische crisis. Ook in 2012
aanvullingsregeling 55- te verhogen. Terwijl in 2012 de premies voor
veroorzaakten de te hoge staatsschulden in het eurogebied onrust
de pensioenregeling met ruim 3 procent stegen, dalen in 2013 de
op de financiële markten. De dekkingsgraad van Bpf-Bikudak
premies voor de pensioenregeling met 1,5 procent. De premie voor
steeg in 2012 met ruim 10 procent punten van 92,7 procent naar
de aanvullingsregeling 55- stijgt echter wel met 1,5 procent.
103,3 procent, maar dat is nog steeds niet genoeg. Als gevolg
Binnen de pensioenregeling werd de jaarlijkse pensioenopbouw
hiervan moest Bpf-Bikudak opnieuw maatregelen nemen om zijn
opnieuw (tijdelijk) verlaagd van 2,25 naar 2,0 procent van de
financiële positie te verbeteren. De verbetering was gelukkig wel
pensioengrondslag.
voldoende om af te zien van de in 2012 aangekondigde verlaging van de pensioenen per 1 april 2013.
Geen toeslagverlening mogelijk Aan het einde van 2012 besloot het bestuur om geen toeslag te
Verlagen van pensioenen in 2013 niet nodig
verlenen per 1 januari 2013. Het fonds had daar geen financiële
Door een ingreep van de toezichthouder, De Nederlandsche Bank,
ruimte voor. De (opgebouwde) pensioenen stegen dus niet mee met
en door gestegen beleggingsrendementen steeg de dekkingsgraad
de inflatie. Deze maatregel is opgenomen in het herstelplan van het
van het fonds. Eind september 2012 was deze met bijna 7 procent
fonds. Dat herstelplan dateert van begin 2009. Het fonds moest het
punten gestegen naar 98,5 procent. Dat kwam vooral door een
herstelplan opstellen, omdat het fonds eind 2008 een dekkingstekort
stijging van de rente. Met de rente worden de verplichtingen van het
kreeg. In het herstelplan beschrijft het fonds hoe het zijn financiële
fonds berekend. Pensioenfondsen berekenen vanaf 30 september
positie binnen de wettelijke termijnen weer naar het minimaal
2012 hun langlopende pensioenverplichtingen op basis van een
vereiste niveau kan brengen van 104,3 procent dekkingsgraad.
andere rente die hoger is dan de rente waar pensioenfondsen
Eind 2013 loopt de termijn van het herstelplan af. Op dat moment
voorheen mee rekenden. Deze nieuwe rekenmethode en het goede
moet de dekkingsgraad dus op tenminste 104,3 procent staan. Is dat
beleggingsrendement van 16,9 procent over 2012, zorgden ervoor
niet het geval, dan moeten de pensioenen alsnog verlaagd worden.
dat Bpf-Bikudak de pensioenen niet hoefde te verlagen. Meer details over het rendement staan even verderop bij ‘financiële positie van het fonds’.
Financiële positie van het fonds
Aanvullende maatregelen: premieverhoging en
Het besluit om per 1 april 2013 de pensioenen niet te verlagen
versobering van pensioenregeling
is, zoals hiervoor staat vermeld, het gevolg van de verbeterende
Eind 2011 bleek dat het herstel door de aanhoudende crisis ver
financiële positie aan het eind van 2012. Tabel 1 toont die financiële
achterliep bij de verwachtingen uit het herstelplan. In 2012 deed zich
positie in cijfers.
Tabel 1
Financiële positie (in duizenden euro’s) 2012
2011
317.964
286.632
0
0
114
93
Totaal
318.078
286.725
Beschikbaar vermogen
328.429
265.872
Dekkingsgraad
103,3%
92,7%
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening voorgenomen pensioenaanpassing Spaarfonds gemoedsbezwaarden
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
8
Behaald rendement voornaamste oorzaak stijging
naast een dekkingsgraad van 100 procent ook reserves moet
dekkingsgraad
hebben. De hoogte van de reserves wordt bepaald met behulp
In 2012 steeg de dekkingsgraad van 92,7 procent naar
van het Financieel Toetsingskader (FTK). Het FTK schrijft voor dat
103,3 procent. De belangrijkste oorzaak van deze stijging was het
de dekkingsgraad van een pensioenfonds ten minste gelijk moet
behaalde beleggingsrendement gedurende het jaar. Het rendement
zijn aan de vereiste dekkingsgraad. Als dat niet zo is, is er sprake
was namelijk maar liefst 16,9 procent. Daarnaast is de aan het begin
is van een reservetekort. Als de dekkingsgraad ook lager is dan de
van dit verslag genoemde nieuwe rekenmethode een belangrijke
minimaal vereiste dekkingsgraad, is er bovendien sprake van een
reden van de stijging van de dekkingsgraad.
dekkingstekort.
Vereiste eigen vermogen
Vereiste dekkingsgraad en minimaal vereiste dekkings
De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen het vermogen
graad
en de pensioenverplichtingen van het fonds. Bij een dekkingsgraad
De (minimaal) vereiste dekkingsgraden berekent het fonds met
van 100 procent heeft het fonds evenveel vermogen als pensioen
behulp van de FTK-solvabiliteitstoets. Uit die toets blijkt hoe hoog de
verplichtingen. De dekkingsgraad van Bpf-Bikudak was eind 2012
buffers van het fonds moeten zijn. De uitkomsten van de toets zijn
103,3 procent. Dit is niet hoog genoeg. Zeker omdat het fonds
weergegeven in tabel 2.
Tabel 2 FTK-solvabiliteitstoets (in duizenden euro’s) 2012
2011
Totaal technische voorzieningen
318.078
286.725
Beschikbaar vermogen
328.429
265.872
Eigen Vermogen
10.351
-20.853
Vereist Eigen Vermogen
42.355
38.868
-32.004
-59.721
Minimaal Vereist Eigen Vermogen
13.553
12.361
Overschot
-3.202
-33.214
Dekkingsgraad
103,3%
92,7%
Vereiste dekkingsgraad
113,3%
113,6%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,3%
104,3%
Overschot
9
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Eind 2012 was het eigen vermogen van het fonds lager dan het
veel risico genomen wordt. Het bestuur van het fonds geeft daarom
vereist eigen vermogen en lager dan het minimaal vereist eigen
de grenzen van het beleggingsbeleid aan.
vermogen. Eind 2012 had Bpf-Bikudak daarom een reservetekort en een dekkingstekort. Zie ook pagina 54 voor een nadere toelichting
Beleggingsresultaten in 2012
over de solvabiliteitstoets.
Het positieve rendement over 2012 van 16,9 procent was voor een groot deel te danken aan de resultaten op de beleggingen. In 2011
Stijging van verplichtingen én van vermogen
waren de positieve resultaten vooral te danken aan de renteswaps.
De stijging van de dekkingsgraad in 2012 kwam vooral door het
Renteswaps zijn beleggingsinstrumenten waarmee het renterisico
beleggingsrendement. Hierdoor steeg het vermogen van het fonds.
wordt afgedekt. Dat betekent dat een daling van de rente positieve
Daartegenover was er sprake van een daling van de rente.
gevolgen heeft voor de waarde van de swaps.
Daardoor stegen de pensioenverplichtingen. Net als in 2011 daalde de rente in 2012 wederom. In het beleid van In figuur 1 is te zien hoe de pensioenverplichtingen tot en
Bpf-Bikudak is de gevoeligheid voor een dalende rente grotendeels
met oktober 2012 het vermogen van het fonds overtroffen.
(circa 55 procent) verankerd. De waarde van de renteswaps nam
Gedurende deze periode zakte de dekkingsgraad van het fonds
daardoor ook toe. Het belegde vermogen van Bpf-Bikudak steeg van
weer onder 100 procent. De rente waarop de waarde van de
269 miljoen euro aan het begin van 2012 naar 390 miljoen euro eind
pensioenverplichtingen moet worden gewaardeerd, daalde in de
2012, inclusief 60 miljoen herbelegd cash collateral.
maanden januari tot en met augustus 2012. Dit veroorzaakte een forse stijging van de verplichtingen. In september steeg de rente
Het rendement van Bpf-Bikudak over 2012, exclusief het resultaat
weer door de nieuwe rekenmethode.
op de renteafdekking, was 11,8 procent. Dat rendement wordt vergeleken met het rendement van een normportefeuille. De normportefeuille is een objectieve maatstaf waarmee het fonds
Beleggingen van het fonds
zijn eigen prestaties kan meten. Het bestuur stelt die normportefeuille vooraf vast. Het werkelijke rendement van het fonds kan afwijken
Het hiervoor genoemde beleggingsrendement van 16,9 procent
van de normportefeuille. Dat kan doordat het fonds in beleggings
zorgde voor een stijging van het vermogen van het fonds.
categorieën meer of minder belegt dan de normportefeuille. Dat kan
Hierdoor werd de financiële positie van Bpf-Bikudak verbeterd.
leiden tot een hoger of lager rendement. Het rendement van de normportefeuille was over 2012, 15,6 procent. Daarmee presteerde
Beleggingsbeleid
Bpf-Bikudak na renteafdekking dus beter dan de normportefeuille.
Bpf-Bikudak voert een solide beleggingsbeleid, waarin de belangen van de deelnemers centraal staan. Op korte én lange termijn.
De ontwikkeling van de totale beleggingsportefeuille van Bpf-Bikudak
Het is belangrijk dat de beleggingen van het fonds een goed
in 2012 is schematisch weergegeven in tabel 3.
rendement opleveren. Maar het is ook belangrijk dat er niet te Figuur 1 De ontwikkeling van het vermogen van het fonds ten opzichte van de pensioenverplichtingen (in miljoenen euro’s) 360 340 320 300 280 260 vermogen
240 220
verplichtingen
200 1 december 2011
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
10
1 maart 2012
1 juni 2012
1 september 2012
1 december 2012
Tabel 3
Portefeuilleoverzicht ultimo 2012 naar beleggingscategorie (in miljoenen euro’s) 2012
Beleggingscategorie
Bedrag
Nettomutatie
Strategische norm1
Bedrag
Percentage portefeuille
Vastgoed
41,6
10,7
14,3
12,5
27,3
10,1
Aandelen
48,5
12,4
10,0
14,5
38,5
14,3
196,0
50,3
50,5
65,0
145,5
54,0
Vastrentende waarden Derivaten
58,6
15,0
14,3
-
44,3
16,4
Alternatieve beleggingen
17,1
4,4
5,9
8,0
11,2
4,2
Deposito’s en kasgeldleningen
28,0
7,2
25,4
-
2,6
1,0
389,8
100,0
120,4
100,0
269,4
100,0
Totaal beleggingen 1
Percentage portefeuille
2011
De strategische norm wijzigt doordat de mate van de renteafdekking verandert.
Overige fondsontwikkelingen en -activiteiten in 2012
Voorlopig kortingsbesluit Begin 2012 heeft Bpf-Bikudak aan de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden meegedeeld dat het fonds met uitsluitend de
Onderzoek naar aansluiting bij bpfBOUW
doorgevoerde premieverhoging en de aanpassing van het opbouw
In het verslagjaar heeft het bestuur zich uitgebreid geïnformeerd
percentage nog niet binnen de termijnen kon voldoen aan de
over de mogelijkheden tot aansluiting bij het vele malen grotere
wettelijke vereisten uit het herstelplan. Om die reden moest het
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfBOUW)
bestuur begin 2012 een voorlopige verlaging van 3,6 procent aan
via collectieve waardeoverdracht gevolgd door liquidatie van het
kondigen per 1 april 2013. Dit besluit was toen nog niet definitief.
pensioenfonds. Het bestuur ziet dat de uitvoeringskosten van het
Eind 2012 werd de financiële positie van het fonds opnieuw
fonds en de eisen die aan bestuursleden en aan pensioenfondsen
beoordeeld door het bestuur om te bekijken of er inderdaad verlaagd
worden gesteld toenemen. Het bestuur heeft in het verslagjaar
zou moeten worden. En zo ja, hoe hoog die verlaging dan moest
overwogen of het fonds zelfstandig kan blijven voortbestaan of
zijn. Het verlagen van de pensioenen is een noodmaatregel.
dat aansluiting bij een groter pensioenfonds, zoals bpfBOUW
Bpf-Bikudak mag daar alleen toe besluiten als het fonds er anders
een verstandige keuze is. Het uitgangspunt bij de overwegingen
niet op tijd bovenop weet te komen. Zoals hiervoor aangegeven,
is dat de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden door de
was de financiële positie eind 2012 zodanig dat er in april 2013
keuze niet een onevenredig groot nadeel ondervinden en dat
niet hoeft te worden verlaagd.
aansluiting plaatsvindt bij een toekomstbestendiger pensioenfonds. De aansluiting bij bpfBOUW is in 2012 ook als een belangrijk
Verlaging franchise UTA-regeling
onderwerp benoemd in de nieuwe CAO BIKUDAK die gold voor
De pensioenregeling voor het UTA-personeel (uitvoerend, technisch
het jaar 2012.
en administratief personeel) wordt in de komende periode in lijn gebracht met die van de standaardregeling van Bpf-Bikudak. Het in
Het bestuur heeft met cao-partijen BIKUDAK, de adviseurs van
lijn brengen van de UTA-regeling kan bereikt worden door de
het fonds en de uitvoeringsorganisaties overleg gevoerd over de
franchise van de UTA-regeling te verlagen. De franchise is het deel
mogelijkheden en het juiste moment. Zo’n belangrijke beslissing kan
van het pensioenloon waarover het UTA-personeel geen pensioen
immers maar eenmaal genomen worden en is niet terug te draaien.
opbouwt. Door deze maatregel gaat het UTA-personeel meer pensioen opbouwen. De verlaging van de franchise wordt vanaf
Eind 2012 hebben cao-partijen BIKUDAK het bestuur verzocht
1 januari 2013 in verschillende fasen doorgevoerd. De franchise gaat
om begin 2013 te starten met de gesprekken met het bestuur van
van 17.816,11 euro naar 13.226,91 euro (stand per 1 januari 2013).
bpfBOUW over de aansluiting en de voorbereidingen te treffen voor de liquidatie en collectieve waardeoverdracht.
11
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Versobering aanvullingsregeling 55-
2012 die in 2012 is geïntroduceerd. Tot slot moeten zittende of
Cao-partijen BIKUDAK hebben in het kader van de financiële
toekomstige bestuurders beschikken over bepaalde competenties.
opzet van de aanvullingsregeling 55- besloten om deze regeling
Het bestuur van Bpf-Bikudak heeft in het geschiktheidsplan de
te versoberen. Bpf-Bikudak voert de aanvullingsregeling 55- uit
competenties benoemd waarover de zittende bestuurders moeten
in opdracht van cao-partijen BIKUDAK. De versobering is helaas
beschikken. Per competentie is onderbouwd waarom het bestuur
noodzakelijk om de regeling betaalbaar te houden. Om een relatief
de gekozen competentie belangrijk vindt. Als er een vacature is,
forse verhoging van de premie voor de aanvullingsregeling 55- te
wordt bekeken welke specifieke competenties vereist zijn in afwijking
voorkomen, is gekozen voor versobering. Hierdoor hoeft de
van of als aanvulling op de al geselecteerde competenties.
premie minder te stijgen dan anders het geval zou zijn geweest. De versobering houdt in dat de voorwaardelijke aanspraken op grond
Vaststelling integriteitbeleid
van de regeling worden verlaagd met 33 procent. Deze verlaging
In het verslagjaar is het risicobeleid van Bpf-Bikudak vastgesteld.
gaat in op 1 januari 2014. De voorgenomen versoberingmaatregel is
In dit beleid zijn de beheersmaatregelen, te hanteren bron
aan DNB voorgelegd. De onvoorwaardelijk geworden aanspraken op
documenten en rapportages opgenomen die te maken hebben met
aanvulling 55- worden niet verlaagd.
het integriteitsrisico. Deze risicocategorie is door DNB vastgesteld in de zogeheten FIRM-methodiek. FIRM is een geïntegreerde
Verhoging AOW leeftijd en pensioenrichtleeftijd
methode die gebruikt wordt voor analyse van risico’s bij alle type
De AOW-leeftijd wordt in de komende jaren stapsgewijs verhoogd.
instellingen die onder prudentieel toezicht van De Nederlandsche
Vanaf 1 januari 2013 is de AOW-leeftijd 65 jaar en een maand.
Bank (DNB) vallen. FIRM is door DNB ontwikkeld ter vervanging
Ook in 2014 en in 2015 komt er een maand bij. Daarna gaat de
van eerdere methoden van risicoanalyse en is gericht op het
verhoging sneller. Door de latere AOW-leeftijd ontstaat er een
beoordelen en beheersen van risico’s binnen de onder het toezicht
AOW-gat. Dit komt doordat de aanvullende pensioenregeling
staande instellingen, waaronder pensioenfondsen. Bpf-Bikudak
meestal wel ingaat op 65 jaar, maar de AOW dus nog niet.
had het integriteitsrisico onderkend, maar een uitwerking van het
Bpf-Bikudak heeft gekeken of het mogelijk is om deelnemers te
integriteitsbeleid had nog niet plaatsgevonden. Pensioenfondsen
helpen het AOW-gat te overbruggen. Bpf-Bikudak heeft daarom een
moeten op grond van de Pensioenwet en de Wet op het Financieel
maatregel bedacht die het inkomensgat beperkt voor deelnemers
Toezicht (Wft) beschikken over een integriteitsbeleid. Zowel DNB als
die in 2013 of 2014 de 65-jarige leeftijd bereiken en niet vervroegd
AFM houden toezicht op de naleving van deze wetgeving.
met pensioen zijn gegaan of gaan. Deze deelnemers kunnen tussen hun 65e en het moment dat ze hun eerste AOW-uitkering krijgen tijdelijk een hoger ouderdomspensioen aanvragen. Hierdoor wordt
Beleggingsbeleid en -beheer
het AOW-gat gecompenseerd. Het ouderdomspensioen wordt met ingang van de AOW-leeftijd weer verlaagd tot het normale niveau
Overgang vermogensbeheer naar nieuwe uitvoerder
van de pensioenuitkering.
Gedurende het verslagjaar zijn de laatste delen van de beleggings portefeuille van het fonds overgezet naar de beleggingspools van
Wijziging deskundigheidsplan in geschiktheidplan
de vermogensbeheerder. Er zal een klein deel van de beleggings
Besturen van pensioenfondsen moeten een deskundigheidsplan,
portefeuille achterblijven bij de oude managers door het meer
een functieprofiel en een opleidingsplan hebben. Bij Bpf-Bikudak zijn
illiquide karakter van deze beleggingen. De overgang van de beleg
de genoemde documenten gebundeld in een deskundigheidsplan.
gingen gebeurde aan de hand van een uitgebreide risicoanalyse.
Per 1 juli 2012 is de Wet introductie geschiktheidseis in werking is
Daarin werden de risico’s op de beleggingsportefeuille voor en na de
getreden. In deze wet wordt de term deskundigheidseis vervangen
overgang in kaart gebracht. De overgang zelf is kosteloos uitgevoerd
door geschiktheidseis. De nieuwe term ‘deskundig(heid)’ bestaat
door de vermogensbeheerder. Over de overgang is gerapporteerd
uit dezelfde componenten als ‘geschiktheid’, namelijk ‘kennis’,
door accountantskantoor PWC. De eigen accountant van het
‘vaardigheden’ en ‘professioneel gedrag’ en bevat geen inhoudelijke
fonds, KPMG, heeft dit rapport bekeken en aanvullende controles
wijziging ten opzichte van de oude term. Het deskundigheidsplan van
uitgevoerd. De beleggingsadviescommissie heeft de overgang
het fonds heet sindsdien geschiktheidsplan. Het plan is daarnaast ook
geëvalueerd.
aangepast naar aanleiding van de nieuwe Beleidsregel geschiktheid
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
12
Het fonds zal gedurende 2013 een deel van zijn beleggings
Uitdragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid
portefeuille invullen met nieuwe beleggingsfondsen van APG.
Bpf-Bikudak draagt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid uit
Nieuwe beleggingen worden altijd door een externe adviseur
om duurzaamheid te bevorderen. Het fonds werkt hiervoor samen
getoetst. Bpf-Bikudak stelt die externe adviseur aan.
met andere pensioenfondsen en vermogensbeheerders in de wereld.
Verantwoord beleggen In het beleggingsbeleid van Bpf-Bikudak staat het financiële belang
Vooruitzichten
van de deelnemers en pensioengerechtigden centraal. Het fonds staart zich echter niet blind op het behalen van financieel rendement
Het bestuur heeft begin 2012 het voorwaardelijk besluit genomen
alleen. Het fonds vindt het ook belangrijk dat zijn beleggingen
om de pensioenen te verlagen in 2013. Begin 2013 is echter besloten
maatschappelijk verantwoord zijn. Om die reden stelde het fonds
dat een verlaging van de pensioenen per 1 april 2013 niet nodig
beleid vast op het gebied van verantwoord beleggen. Het beleid
is. Alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden zijn hierover in
zorgt ervoor dat nieuwe (maar ook bestaande) beleggingen door
februari 2013 per brief geïnformeerd.
een externe adviseur worden getoetst. Het bestuur stelt deze externe
Begin 2014 wordt opnieuw bekeken of een verlaging wel of niet
adviseur aan.
nodig is. Dit hangt – ook dan - af van de financiële positie van het fonds en de evaluatie van het herstelplan. Het is mogelijk dat het
Hoofdpunten van het beleid over verantwoord beleggen
verschil tussen de financiële positie van Bpf-Bikudak en die van
Verantwoord beleggen is een integraal onderdeel van het beleggings
bpfBOUW met een verlaging overbrugd moet worden in verband
proces van het fonds. Op basis van het beleid zijn uitgangspunten
met de collectieve waardeoverdracht.
geformuleerd waarmee het fonds zijn beleggingen beoordeelt. Die uitgangspunten hebben betrekking op de zogeheten ESG-
Aansluiten bij bpfBOUW
factoren. ESG staat voor Environmental, Social en Governance.
In 2012 is besloten aan te sluiten bij bpfBOUW. 2013 zal dan ook in
Het fonds houdt dus rekening met het milieu, met maatschappelijke
het teken staan van de voorbereiding hierop. In 2014 is het bestuur
factoren en bekijkt zorgvuldig of een onderneming wel verantwoord
van plan om het fonds te liquideren.
bestuurd wordt. Beleggingsbeleid in 2013 Zo kan onderzoek op het gebied van duurzaamheid of aandeel
Bpf-Bikudak wil in 2013 verder invulling geven aan zijn alternatieve
houdersrechten leiden tot de beslissing om een bepaalde belegging
beleggingen. Alternatieve beleggingen zijn beleggingsproducten
niet te doen. Of juist een huidige belegging af te stoten.
waarbij het rendement in mindere mate samenhangt met de
Verder oefent het fonds (via zijn vermogensbeheerder) zijn stemrecht
koersontwikkelingen op traditionele obligatie- en aandelenmarkten.
uit op de aandeelhoudersvergaderingen van de ondernemingen
Voorbeelden van alternatieve beleggingen zijn hedgefondsen,
waarin het belegt. Zo gebruikt het fonds actief zijn rechten als
private equity en beleggingen in grondstoffen. Daarnaast zal het
aandeelhouder.
fonds een start maken met het afstemmen van de beleggingen op de beleggingen zoals die binnen bpfBOUW worden gevoerd met
Bepaalde beleggingen sluit Bpf-Bikudak uit. Zo belegt het fonds
het oog op de voorgenomen aansluiting van Bpf-Bikudak eind 2013.
niet in producten die verboden zijn volgens de Nederlandse wet of internationale regelgeving. Dit betekent dat het fonds niet investeert in bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van landmijnen, clustermunitie, afvuursystemen hiervoor en in chemische of biologische wapens. Met ingang van 2012 sluit het fonds ook beleggingen uit in overheidsobligaties van landen waarvoor de veiligheidsraad van de Verenigde Naties een wapenembargo heeft opgelegd.
13
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Externe ontwikkelingen in 2012 In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen beschreven op
en jongeren en ouderen gelijk behandelen. Sociale partners kunnen
maatschappelijk, economisch en juridisch gebied, die nog niet direct
kiezen uit twee soorten contracten:
hebben geleid tot een activiteit van het fonds of zijn bestuur.
• Een nieuw contract met zachtere, flexibelere aanspraken (reëel pensioencontract). • Een aangepast huidige pensioencontract
Kabinetswisseling
(nominaal pensioencontract).
Veranderingen na kabinetswisseling
De invoeringsdatum van FTK2 is uitgesteld naar 1 januari 2015.
De val van het kabinet Rutte I, de afspraken uit het Lenteakkoord
De betreffende wetgeving zal in de loop van 2013 aan de
en het regeerakkoord van Rutte II leidden tot verschillende
Tweede Kamer worden voorgelegd.
beleidswijzigingen voor pensioen en AOW. • De AOW-leeftijd gaat omhoog. De eerste drie jaar komt er steeds
Reëel pensioencontract
een maand bij. Vanaf 2015 wordt het tempo verder opgevoerd,
Het nieuwe contract heet het ‘reëel pensioencontract’.
zodat al in 2021 de AOW-leeftijd op 67 jaar ligt.
Uitgangspunt is dat de koopkracht behouden blijft: de pensioen
• De AOW wordt niet flexibeler voor individuele gevallen.
regeling verhoogt in principe elk jaar de aanspraken met ten minste
• De pensioenrichtleeftijd gaat omhoog van 65 naar 67 jaar.
de prijsindex. Op die manier geven de aanspraken een reëel beeld
• Belastingvrij pensioen opbouwen wordt beperkt tot een
van de waarde van het toekomstige pensioen. Het contract heeft een
jaarinkomen van 100.000 euro. Daarboven moeten deelnemers
stabiele premie die niet meer wordt beïnvloed door tegenvallende
belasting betalen over de pensioenopbouw.
beleggingsresultaten of door stijging van de levensverwachting.
• De fiscale kaders voor aanvullende pensioenregelingen worden
Dat is mogelijk gemaakt door de aanspraken minder hard te maken.
ingeperkt (Witteveenkader). Per 2014 wordt het toegestane
Bij goede beleggingsresultaten worden extra indexaties toegekend,
opbouwpercentage in een middelloonregeling verlaagd naar
maar bij tegenvallende beleggingsresultaten wordt de indexatie direct
2,15 procent, en in 2015 naar 1,75 procent.
aangepast, en kan er ook verlaging van aanspraken plaatsvinden.
• Er komt geen extra jaarlijkse verhoging met 0,6 procent tot 2028.
Ook als de levensverwachting stijgt, worden de aanspraken direct
• De vitaliteitsregeling gaat niet door.
aangepast. Dit zijn echter relatief kleine aanpassingen omdat ze over
• De doorwerkbonus voor oude werknemers is per 1 januari 2013
tien jaar mogen worden uitgesmeerd.
ingevoerd. • Er komen nieuwe financiële toetsingskaders voor pensioenfondsen.
Nominaal pensioencontract Het huidige contract wordt aangepast en krijgt de naam ‘nominaal
AOW-ingangsdatum
pensioencontract’. De aanspraak op pensioen is uitgedrukt in een
Per 1 april 2012 is de ingangsdatum van de AOW verschoven naar de
vast nominaal bedrag. De indexatieverlening is voorwaardelijk.
65e verjaardag. Daardoor is voor iedereen die na 1 april 2012 65 jaar
Bovendien is er nog meer zekerheid ingebouwd. De voorgeschreven
wordt, de eerste AOW-uitbetaling lager dan de latere uitbetalingen.
buffers worden verhoogd (met circa 5 procentpunt). Er mag pas
Hoe later de verjaardag in de maand valt, hoe lager de eerste
volledige toeslagverlening plaatsvinden als de dekkingsgraad van
uitkering. Bij vroeg gepensioneerden en vutters die laat in de maand
het pensioenfonds voldoende hoog is om ook in de toekomst te
jarig zijn, leidt dat in die maand tot een inkomensgat. Dit komt
kunnen indexeren. In dit contract zal minder snel een verlaging op
omdat de VP- en VUT-uitkeringen voor het laatst worden uitbetaald
de nominale aanspraken plaatsvinden, maar een verlaging op de
in de maand voordat men 65 jaar wordt.
aanspraken blijft mogelijk als uiterste (nood)maatregel. Als er sprake is van een dekkingstekort zal dat binnen drie jaar moeten worden
Nieuw financieel toetsingskader
hersteld, desnoods door verlagingen. Dit zal dan meteen een grotere
Er komt een nieuw financieel toetsingskader (FTK2) voor pensioen
verlaging zijn. Wanneer de levensverwachting stijgt, kunnen de
fondsen. De hoofdlijnennota die toenmalig minister Kamp de Tweede
aanspraken automatisch worden aangepast. Anders dan bij het
Kamer heeft aangeboden, is gebaseerd op de afspraken van het
reëel contract wordt dit echter overgelaten aan de keuze van sociale
Pensioenakkoord uit 2010. Bedoeling is dat pensioenregelingen
partners.
opgewassen zijn tegen schokken op de financiële markten, de stijgende levensverwachting kunnen opvangen, transparanter zijn
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
14
Overeenkomsten en verschillen
Door deze wetswijziging mogen pensioenuitvoeringsorganisaties
• Omdat de dekkingsgraad in beide contracten straks als een
in het openbaar vaker de naam gebruiken van de bedrijfstak
voortschrijdend gemiddelde van twaalf maanden wordt
pensioenfondsen waarvoor het werkzaamheden verricht. Dit geldt
vastgesteld, zal deze minder schommelen en zijn de financiële
echter niet voor communicatie met consumenten over financiële
kaders stabieler.
producten.
• Uitgangspunt voor beide contracten blijft een risicoloze marktrente. Voor de marktrente op lange termijn (langer
Door een amendement van de Tweede Kamer blijft het wel mogelijk
dan twintig jaar) wordt een correctie (UFR) toegepast. De
om binnen een bedrijfstak één gezamenlijke premienota te versturen,
hoofdlijnennota geeft nog geen precieze uitwerking voor de
waarin naast de premie voor het bedrijfstakpensioenfonds ook de
rentevoet en de opslag die mag worden toegepast.
premies en bijdragen voor andere (sociale) fondsen in de bedrijfstak
• De informatievoorziening naar alle deelnemers moet worden
zijn opgenomen. Daarbij mag de naam van de uitvoeringsorganisatie
verbeterd, zodat zij een beter beeld krijgen van de koopkracht van
worden vermeld, maar er mag geen logo van de uitvoerings
hun pensioen en van de risico’s die ze lopen.
organisatie gebruikt worden. De wetswijziging zal per 1 juli 2013 in werking treden.
“Invaren” oude rechten Sociale partners moeten kiezen voor een nominaal of reëel
Pensioengerechtigden in pensioenbestuur
pensioencontract. Het wordt mogelijk om aanspraken die eerder
Pensioengerechtigden krijgen een eigen vertegenwoordiging in
zijn opgebouwd, om te zetten naar het nieuwe model. Dit wordt
het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds. Dat is bepaald in de
“invaren” genoemd. Sociale partners kiezen zelf of zij dit toestaan.
initiatiefwet Koşer Kaya-Blok (KKB). Deze wet gaat over hetzelfde
Hiervoor moet de Pensioenwet worden aangepast. Mogelijke
onderwerp als de wet Versterking bestuur pensioenfondsen
aantasting van het eigendomsrecht van de betrokkenen is gerecht
(zie volgende alinea). Omdat bij deze laatste vertraging is opgetreden,
vaardigd, vanuit het algemeen belang om pensioenregelingen
zal de initiatiefwet KKB pas per 1 juli 2013 in werking treden.
toekomstbestendig te maken.
Daarna hebben pensioenfondsen een jaar de tijd om de statuten aan te passen.
Wetsvoorstellen
Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen De Tweede Kamer heeft gesproken over het wetsvoorstel Versterking
Verhoging AOW en pensioenleeftijd
bestuur pensioenfondsen. Ook heeft de SER hierover geadviseerd.
Naar aanleiding van het Lenteakkoord is het wetsvoorstel Verhoging
In december zijn er aanpassingen gedaan in het wetsvoorstel.
AOW- en pensioenleeftijd behandeld door de Eerste en Tweede
Het is de bedoeling dat de parlementaire behandeling voor
Kamer. Dit betreft ook de inperking van het Witteveenkader per
1 juli 2013 is afgerond. Als dat lukt, zal deze wet geldend recht
1 januari 2014 (zie ’veranderingen bij kabinetswisseling’). Zowel de
wordt boven de initiatiefwet KKB (zie vorige alinea). Er zijn vijf
AOW-leeftijd als de fiscale pensioenrichtleeftijd voor aanvullende
bestuursmodellen, waarvan de laatste drie modellen gebaseerd
pensioenen worden in de toekomst automatisch aangepast aan de
zijn op een one-tier-board. Dit houdt in dat zowel uitvoerende als
stijging van levensverwachting. Dat gebeurt op basis van prognose
toezichthoudende bestuurders in één bestuur zitten. In alle modellen
van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
zitten onafhankelijke bestuurders en in twee van de modellen zit ook een paritaire vertegenwoordiging van belanghebbenden in het fonds
Wet Bpf 2000, artikelen 5, 6 en 7
(werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden).
De Eerste en Tweede Kamer hebben ingestemd met een voorstel tot wijziging van de markt- en overheidsbepalingen in de Wet Bpf 2000.
Paritair model:
Het gaat om regels voor bedrijfstakpensioenfondsen (Bpf’en) rondom
Er zijn eigen zetels voor pensioengerechtigden, en eventueel
naamsgebruik, gegevensverwerking en informatieverstrekking
minder voor de werkgever. Er is een deelnemers- en pensioen
aan deelnemers en werkgevers. De Tweede Kamer heeft bij de
gerechtigdenraad (DPR) met bijna dezelfde taken als het huidige
behandeling van het wetsvoorstel een paar belangrijke wijzigingen
verantwoordingsorgaan, maar geen werkgeversvertegenwoordiging.
doorgevoerd ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel van
Er is plaats voor maximaal twee professionele, onafhankelijke
het kabinet.
bestuurders, en er is een permanente raad van toezicht bij
15
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
bedrijfstakpensioenfondsen, die het jaarverslag, de jaarrekening en
in het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen (zie
de profielschets voor bestuurders moet goedkeuren.
vorige pagina). Deze regeling stelt een maximum aan het aantal toezichtfuncties en het aantal bestuursfuncties. Vanaf 1 januari 2013
Onafhankelijk model:
zal Bpf-Bikudak bij het benoemen van nieuwe bestuurders moeten
Er zijn minstens twee onafhankelijke beroepsbestuurders zonder
nagaan hoeveel commissariaten de kandidaat heeft.
binding met een geleding binnen het pensioenfonds. Er is een belanghebbendenorgaan van deelnemers, pensioengerechtigden en een werkgever die het strategisch beleggingsbeleid, premiebeleid
Europese regelgeving
en toeslagenbeleid moet goedkeuren. Ook is er een permanente raad van toezicht bij bedrijfstakpensioenfondsen, die jaarverslag,
Single Euro Payments Area (SEPA)
jaarrekening en de profielschets voor bestuurders moet goedkeuren.
Per 1 februari 2014 moet bij betalingen gebruik worden gemaakt van Europese bankrekeningnummers, Europese overschrijvingen
One-tier-board:
en Europese incasso’s. Alle financiële ondernemingen, dus ook
• In het paritair gemengd bestuur zijn de vertegenwoordigers van
pensioenuitvoerders, zullen hun administratie op deze systeem
belanghebbenden de uitvoerende bestuursleden, en vervullen de
wijziging moeten aanpassen. Nederland streeft er naar dat uiterlijk
onafhankelijke leden een toezichtfunctie. Er is een deelnemers- en
1 juli 2013 de grootzakelijke gebruikers van overschrijvingen en
pensioengerechtigdenraad.
automatische incasso’s overstappen op SEPA. In 2013 bereidt de
• In het omgekeerd gemengd bestuur zijn de onafhankelijke leden
uitvoeringsorganisatie zich voor op deze wijziging.
de uitvoerende bestuursleden en vervullen de vertegenwoordigers van belanghebbenden een toezichtfunctie. De voorzitter in
Witboek Pensioenen
dit model moet onafhankelijk zijn. Er is een deelnemers- en
Het Witboek Pensioenen, dat de Europese Commissie in februari
pensioengerechtigdenraad.
2012 presenteerde, benadrukt het belang van een herziening van
• In het onafhankelijk gemengd bestuur zijn alle bestuursleden
de pensioensystemen in de lidstaten, en een meer gecoördineerde
onafhankelijk, maar vervullen sommigen een uitvoerende rol en
Europese aanpak. Ons kabinet reageerde positief op het vergroten
anderen een toezichtfunctie. Er is een belanghebbendenorgaan
van draagvlak voor pensioenvoorzieningen, een betere balans tussen
waarin de vertegenwoordigers van belanghebbenden deelnemen.
werkjaren en pensioenjaren, en het stimuleren van aanvullende pensioenspaarregelingen. Het kabinet heeft echter ernstige bezwaren
Wetsvoorstel Bestuur en toezicht
tegen het voornemen om de Europese Pensioenfondsrichtlijn
Dit wetsvoorstel is in werking getreden en regelt dat een nieuw
(de IORP-richtlijn) te herzien met het doel een gelijk speelveld voor
bestuurslid van een grote bv, nv of stichting maximaal twee
financiële instellingen te verkrijgen. Als aan pensioenfondsen dezelfde
commissariaten bij andere grote ondernemingen mag hebben.
solvabiliteitseisen worden voorgeschreven als voor verzekeraars
De wet geldt alleen voor nieuwe benoemingen die na 1 januari
(Solvency II), dan moeten de buffers van pensioenfondsen aanzienlijk
2013 plaatsvinden. De wetswijziging heeft vooral betrekking op de
worden vergroot. Het kabinet benadrukt dat pensioenfondsen
governance van bv’s en nv’s, maar geldt ook voor grote stichtingen.
verschillen van verzekeraars en dat er geen behoefte is aan hogere
Bpf-Bikudak valt volgens de criteria onder het wetsvoorstel.
solvabiliteitseisen voor pensioenfondsen. Het gevolg kan een
De regeling zal voor pensioenfondsen naar verwachting slechts
kostenstijging zijn, die voor Nederland onacceptabel is.
tijdelijk van kracht zijn, omdat er een specifieke regeling aankomt
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
16
Communicatie Net als in 2011 besteedde Bpf-Bikudak dit verslagjaar in de
Er is een afzonderlijke brief verstuurd om deelnemers te informeren
communicatie veel aandacht aan de financiële positie van het fonds.
over het AOW-gat dat ontstaat doordat de AOW-leeftijd de komende
Ook de veranderingen op het gebied van pensioenen door het
jaren geleidelijk wordt verhoogd. In deze brief wordt de deelnemer
pensioenakkoord zorgden voor veel communicatieactiviteiten.
geïnformeerd over hoe het AOW-gat kan worden opgevangen. Naast de overbruggingsregeling van de overheid biedt Bpf-Bikudak
Naast communiceren over belangrijke gebeurtenissen zijn er veel
ook een overbruggingsregeling. De brief is in december 2012
reguliere communicatieactiviteiten waar Bpf-Bikudak zich mee
verstuurd aan actieve deelnemers die hun ouderdomspensioen
bezighoudt, zoals: brochures actualiseren, brieven verbeteren,
hebben aangevraagd.
de website www.bikudakpensioen.nl bijhouden en ontwikkelen, nieuwsbrieven maken en uitsturen. In 2012 besteedde Bpf-Bikudak vooral aandacht aan de volgende onderwerpen en middelen:
Nieuwsbrief In juni van het verslagjaar is de eerste nieuwsbrief van het fonds
Communicatie over verlagen pensioenen
verzonden. De nieuwsbrief wordt per post verzonden en op de website geplaatst. De nieuwsbrief is een aanvulling op de brieven
Begin 2012 nam het bestuur zich voor de pensioenen in 2013
die het fonds naar zijn deelnemers en gepensioneerden verstuurt.
te verlagen met 3,6 procent. Belanghebbenden bij het fonds zijn
Een nieuwsbrief is een effectief middel om op een laagdrempelige
hierover geïnformeerd via een persoonlijke brief en de website.
manier belangrijke informatie te delen met belanghebbenden.
De brief is verzonden op 14 februari 2012 naar actieve deelnemers,
De nieuwsbrief bestaat uit korte berichten die helder en kernachtig
gepensioneerden en werkgevers. Op de website is een nieuwsbericht
zijn opgeschreven. Jargon wordt zoveel mogelijk vermeden.
geplaatst, een lijst met veelgestelde vragen over het verlagen van
Daar waar nodig wordt verwezen naar de website voor eventueel
de pensioenen en een toelichting op de financiële positie en het
meer informatie of verdieping.
herstelplan van het fonds. Om de kosten zo laag mogelijk te houden is de nieuwsbrief intern Eind december was de financiële positie van Bpf-Bikudak zodanig
opgemaakt. De nieuwsbrief bestaat uit één ongevouwen A4,
verbeterd dat een verlaging niet nodig bleek te zijn. De actieve
is dubbelzijdig geprint en geseald in doorzichtig materiaal.
deelnemers en gepensioneerden zijn hier begin februari 2013 over geïnformeerd via een persoonlijke brief, de website en de nieuwsbrief.
Onderzoek risicobereidheid Bpf-Bikudak heeft in 2012 deelgenomen aan een onderzoek naar
Communicatie pensioenakkoord
risicobereidheid onder deelnemers en gepensioneerden. Dit is een initiatief van FNV Bouw. Het onderzoek bestaat uit een kwalitatief en
In september is het fonds begonnen met berichten op de site te
een kwantitatief deel. Het kwalitatieve onderzoek wordt uitgevoerd
plaatsen over het pensioenakkoord. Het doel van deze berichten was
in de vorm van groepsdiscussies tussen verschillende groepen
om het pensioenakkoord en de gevolgen ervan duidelijk uit te leggen
deelnemers en gepensioneerden die live gevolgd kunnen worden
aan de deelnemers en gepensioneerden. Zo werden belangrijke
door het fondsbestuur van o.a. Bpf-Bikudak. Het kwantitatieve
onderwerpen als: de verhoging van de AOW-leeftijd, hoe om te gaan
onderzoek bestaat uit een online vragenlijst die aangeboden wordt
met een inkomensgat en het verhogen van de rekenrente op de site
aan 4.000 actieve deelnemers en 500 gepensioneerden van het fonds.
uitgelegd. De onderzoeksresultaten worden in 2013 geanalyseerd.
17
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
UPO 2012: extra aandacht UPO voor arbeidsongeschikten Bpf-Bikudak heeft in 2012 extra aandacht besteed aan een juist UPO voor arbeidsongeschikten. De administratie heeft in de steekproef, waarmee de juistheid van de UPO’s wordt vastgesteld, meer arbeidsongeschikte deelnemers betrokken. Dit was naar aanleiding van een verzoek van de AFM. De AFM heeft namelijk aangegeven dat arbeidsongeschikte deelnemers relatief vaak onjuiste UPO’s ontvangen.
Geplande activiteiten voor 2013 In het verslagjaar heeft het fonds al enkele communicatieactiviteiten voor 2013 gepland: • Er wordt een zoekwoordenonderzoek uitgevoerd met als doel de vindbaarheid van de website te verbeteren. Met de gevonden zoekwoorden kunnen ook de teksten beter worden afgestemd op de doelgroep. • Er worden e-mailadressen verzameld, bijvoorbeeld via de nieuwsbrief. Op die manier is het mogelijk de doelgroep steeds makkelijker via e-mail te informeren. • De resultaten van het onderzoek risicobereidheid zullen worden geanalyseerd.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
18
Regelingen en reglementen Werknemers die bij een bedrijf werken dat onder de CAO voor
aan met 1,58 procent van de pensioengrondslag voor elk jaar dat de
de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven valt, zijn
deelnemer nog had kunnen doorwerken tot de 65-jarige leeftijd.
automatisch deelnemer bij Bpf-Bikudak. Bpf-Bikudak heeft twee
Bpf-Bikudak vult het partnerpensioen aan tot maximaal 15 procent
pensioenregelingen: een regeling voor het Bikudak-personeel en een
van de pensioengrondslag. Bij uitdiensttreding blijft een premievrij
regeling voor het Bikudak-UTA-personeel. UTA staat voor uitvoerend,
recht op partnerpensioen bestaan.
technisch en administratief personeel. De pensioenregeling voor het Bikudak-UTA-personeel wijkt in sommige gevallen af van de pensioenregeling voor het Bikudak-personeel.
Pensioenregeling voor het Bikudak-UTA-personeel
Pensioenregeling voor het Bikudak-personeel
De pensioenregeling voor het Bikudak-UTA-personeel is vergelijkbaar met die van het Bikudak-personeel. Het belangrijkste verschil is de
Sinds 2006 is de hoogte van het pensioen afhankelijk van het
regeling van het partnerpensioen en de franchise. Deze is in de
gemiddeld verdiende loon. Deelnemers bouwen elk jaar een
regeling voor het Bikudak-UTA-personeel namelijk verzekerd op
percentage van hun pensioengevende loon op voor ouderdoms
risicobasis. Dat betekent dat er geen recht meer op partnerpensioen
pensioen. Die opbouw leidt, samen met de AOW vanaf 65-jarige
bestaat als iemand de bedrijfstak verlaat. Ook de hoogte van het
leeftijd en bij een volledige diensttijd, tot voldoende pensioen.
partnerpensioen wordt anders bepaald. Bij overlijden vóór de
Er moet wel rekening worden gehouden met de stapsgewijze stijging
pensioendatum van een deelnemer bedraagt het partnerpensioen
van de AOW-leeftijd naar 67 jaar vanaf januari 2013, zoals eerder in
50 procent van het ouderdomspensioen dat de deelnemer
dit verslag is uitgelegd. Hierdoor kan namelijk na de 65e verjaardag
bij ongewijzigde voortzetting van zijn deelnemerschap zou
tijdelijk een inkomensgat ontstaan. In de pensioenregeling is ook
ontvangen. Een ander belangrijk verschil is het ontbreken van de
bepaald dat het mogelijk is om voor 65-jarige leeftijd met pensioen
aanvullingsregelingen die uittreden vóór de 65-jarige leeftijd mogelijk
te gaan.
maakt.
Aanvullingsregelingen Niet elke deelnemer zal echter lang genoeg aan de huidige pensioenregeling kunnen deelnemen om de pensioendatum
Tijdelijke verlaging opbouwpercentage vanwege financiële positie
te kunnen vervroegen. Daarom gelden per 1 januari 2006 aanvullingsregelingen. De aanvullingsregelingen maken het
In 2011 heeft het bestuur van het fonds sociale partners in de
mogelijk om voor 65-jarige leeftijd met pensioen te gaan of om
bedrijfstak verzocht om de pensioenregeling tijdelijk te versoberen.
het ouderdomspensioen aan te vullen indien niet vervroegd wordt
Dat deed het bestuur vanwege de slechte financiële positie van
uitgetreden. Er zijn aanvullingsregelingen voor deelnemers die op
het fonds. De sociale partners gaven gevolg aan dat verzoek.
1 januari 2005 55 jaar of ouder waren en voor jongere deelnemers.
Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen werd
De aanvullingsregeling voor de deelnemers die op 1 januari 2005
daardoor verlaagd van 2,25 procent naar 2,0 procent. De maatregel
al 55 jaar of ouder waren, wordt uitgevoerd door de Stichting
was tijdelijk en gold oorspronkelijk voor de periode van één jaar.
Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf.
Eind 2012 werd echter duidelijk dat de noodzaak bestond om de
Zoals toegelicht op pagina 12 zal de aanvullingsregeling 55- worden
periode van de tijdelijke verlaging van het opbouwpercentage te
versoberd.
verlengen met één jaar tot en met 31 december 2013.
Partnerpensioen In de pensioenregeling wordt ook partnerpensioen opgebouwd.
Klachtenregeling van het fonds
Wanneer de deelnemer overlijdt, heeft zijn of haar partner recht op een partnerpensioen van 70 procent van het opgebouwde
Het fonds kent een klachtenregeling. Met de klachtenregeling biedt
ouderdomspensioen. Bpf-Bikudak heeft bovendien een
het fonds zijn deelnemers en gepensioneerden een laagdrempelige
garantieregeling voor het partnerpensioen. Als het partnerpensioen
manier om ontevredenheid te uiten. Deelnemers en gepensioneerden
lager is dan 15 procent van de pensioengrondslag, vult het fonds het
moeten hierbij een vaste klachtenprocedure volgen. De klacht
19
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
dient eerst voorgelegd te worden aan de pensioenadministratie. Daarna kan de klachtencommissie van het fonds aangeschreven worden. Als de uitkomst van de klacht na behandeling door de klachtencommissie niet tot tevredenheid leidt, kan de deelnemer of gepensioneerde in beroep gaan. De klachtenregeling is vastgelegd in het Reglement Klachten procedure. In het verslagjaar werden geen klachten aan de klachtencommissie voorgelegd.
Wijzigingen in verplichtstelling, statuten en reglementen Statuten De statuten zijn in 2012 niet gewijzigd. Reglementen bestuurlijke commissies De reglementen van de bestuurlijke commissies zijn, na een eerdere herziening in 2011, in 2012 niet gewijzigd. Pensioen- en uitvoeringsreglementen De beide pensioen- en uitvoeringsreglementen van Bpf-Bikudak zijn aangepast in 2012. De wijziging had betrekking op de verlenging van de periode waarin een lager opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen geldt om de premie kostendekkend te krijgen.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
20
Premie en toeslag De pensioenregelingen van Bpf-Bikudak worden gefinancierd
1,5 procentpunt omlaag ten opzichte van 2012. De maatregel geldt
met premies en beleggingsopbrengsten. Werkgevers betalen een
voor de periode van één jaar.
doorsneepremie. De aangesloten werkgevers kunnen een deel van de premie inhouden op het loon van de deelnemer. De doorsneepremie
Eind 2012 heeft het bestuur de hoogte van de totale premie voor
is een percentage van de som van de premiegrondslagen van de
de pensioenregeling voor het jaar 2013 vastgesteld op 32,7 procent
deelnemers. De premiegrondslag wordt per halfjaar vastgesteld
van de premiegrondslag. Hiervan is 8,7 procent bestemd voor de
en is gelijk aan het gemaximaliseerde loon minus de franchise.
aanvullingsregeling.
Het premiepercentage wordt elk jaar opnieuw door het bestuur vastgesteld.
Premiebeleid voor het Bikudak-UTA-personeel Het premiebeleid voor het Bikudak-UTA-personeel is gekoppeld aan het premiebeleid voor het Bikudak-personeel. Er is immers sprake
De totale doorsneepremie voor het Bikudak-UTA-personeel bedroeg
van één pensioenfonds met één gezamenlijke dekkingsgraad.
in 2012 23,4 procent van de premiegrondslag.
Alle deelnemers moeten dan ook in dezelfde mate bijdragen aan en profiteren van het pensioenfonds. De totale premie over 2012
De premie voor de regeling van het Bikudak-UTA-personeel is
bedroeg 20,5 miljoen euro.
gekoppeld aan de premie voor het Bikudak-personeel. Dat wil zeggen dat de verhouding van de gevraagde premie ten opzichte van de kostendekkende premie voor beide pensioenregelingen gelijk is.
Premiebeleid voor het Bikudak-personeel Het bestuur heeft het premiepercentage voor de pensioenregeling De basispremie voor het Bikudak-personeel is 20,0 procent
voor het jaar 2013 verlaagd naar 22,0 procent van de premie
van de premiegrondslag. De maximale premie is 22,5 procent
grondslag. De premiegrondslagsom voor het UTA-personeel is
van de premiegrondslag. Dit is exclusief de premie voor de
verhoogd door een afname van de franchise per 1 januari 2013.
aanvullingsregeling voor deelnemers die op 1 januari 2005
Dit is een eerste stap in de richting van harmonisering van de
jonger dan 55 jaar waren. De premie stijgt jaarlijks met maximaal
regeling voor UTA-personeel met de regeling voor (niet-UTA)
3 procentpunt en daalt jaarlijks met maximaal 1 procentpunt.
Bikudak-personeel.
In 2011 heeft het bestuur van het fonds sociale partners in de bedrijfstak gevraagd de maximale premie tijdelijk te verhogen.
Kostendekkende premie
Dat deed het bestuur vanwege de financiële positie van het fonds. Op 15 november 2011 besloten de sociale partners
De Pensioenwet schrijft voor dat pensioenfondsen een zogenaamde
het maximumpremiepercentage inderdaad te verhogen.
kostendekkende premie moeten bepalen. Hier zitten voor
Het maximumpremiepercentage ging met 3 procentpunt omhoog.
Bpf-Bikudak de volgende elementen in:
De maatregel gold voor de periode van één jaar.
• de premie die nodig is voor de pensioenopbouw; • een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist
De totale premie voor de pensioenregeling voor het jaar 2012 was 32,7 procent van de premiegrondslag. Hiervan is 7,2 procent bestemd voor de aanvullingsregeling.
eigen vermogen; • een opslag die nodig is om de uitvoeringskosten van het fonds te betalen.
Eind 2012 heeft het fonds zijn financiële positie opnieuw bekeken
Bij de berekening van de kostendekkende premie heeft het fonds niet
en neemt heeft het bestuur van het fonds sociale partners in
de steeds wisselende rentetermijnstructuur als uitgangspunt. In plaats
de bedrijfstak opnieuw gevraagd de maximale premie tijdelijk
daarvan gaat het fonds uit van een vaste rekenrente van 4 procent.
te verhogen. Op 4 oktober 2012 besloten de sociale partners
Deze rekenrente is onderbouwd op basis van een voortschrijdend
het maximumpremiepercentage voor 2013 vast te stellen op
gemiddelde rente over 10 jaar. De premie die gebaseerd is op deze
24,0 procent, dus 1,5 procentpunt hoger dan het reguliere maximum
vaste rekenrente wordt ook wel de gedempte premie genoemd.
van 22,5 procent. Het maximumpremiepercentage ging met
21
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Naast de wettelijke eis dat een gevraagde premie kostendekkend
Financiering van toeslag
moet zijn, geldt in een situatie van dekkingstekort een tweede eis.
De toeslag wordt gefinancierd uit de beschikbaar gestelde middelen
Die tweede eis schrijft voor dat de premie bijdraagt aan herstel.
in de Voorziening toeslagverlening. De hoogte van de Voorziening
De premie die bijdraagt aan herstel bevat de volgende elementen:
toeslagverlening is exact toereikend om de toeslag die wordt verleend
• de premie die nodig is voor de pensioenopbouw, gebaseerd op de
in het jaar volgend op het jaar waarin deze voorziening is gevormd,
actuele rentetermijnstructuur;
te financieren. Er wordt daarmee geen voorziening gevormd voor
• een opslag die nodig is voor het in stand houden van het minimaal vereist eigen vermogen;
toekomstige toeslagen. De jaarlijkse toevoeging aan de reserve wordt gebaseerd op het behaald overrendement in enig jaar. Het bestuur
• een opslag die nodig is om de uitvoeringskosten van het fonds te betalen.
besluit jaarlijks hoe hoog de toevoeging is. Bij een dekkingsgraad onder 110 procent wordt er geen overrendement aan de reserve toegevoegd.
Eind 2012 heeft het pensioenfonds een dekkingstekort. Dit betekent dat in 2013 de premie moet bijdragen aan het herstel van de
Toeslagbesluiten
financiële positie.
Vanwege de financiële positie besloot het bestuur eind 2011 geen toeslag te verlenen per 1 januari 2012. Ook eind 2012 was er geen
De totale gedempte premie over 2012 bedroeg 12,4 miljoen euro.
financiële ruimte bij het fonds. Het bestuur besloot daarom om ook
De premie die moet bijdragen aan herstel bedroeg over 2012
per 1 januari 2013 geen toeslag te verlenen.
17,5 miljoen euro. De totale feitelijk ontvangen premie over 2012 was 20,5 miljoen euro. Hiervan had 3,9 miljoen euro betrekking op de aanvullingsregeling. Deze premiecomponent is niet meegenomen in de gedempte kostendekkende premie en de premie die moet bijdragen aan herstel. Het is na afloop van 2012 gebleken dat de feitelijk ontvangen premie over 2012 lager is dan de premie die moet bijdragen aan herstel. Dit wordt veroorzaakt door de benodigde inkoop uit hoofde van geen premie wel aanspraak. Tegenover deze inkoop staat geen feitelijke premie.
Toeslagbeleid Door toeslag te verlenen, stijgen de pensioenen mee met de prijzen. Het bestuur heeft zijn beleid hier niet op gericht. De pensioen aanspraken worden voorwaardelijk geïndexeerd. Het bestuur van Bpf-Bikudak neemt jaarlijks een besluit over de hoogte van de te verlenen toeslag. Dit besluit hangt af van de financiële positie van het fonds. Bij de toeslagverlening wordt geen onderscheid gemaakt tussen actieve en inactieve deelnemers. De toeslag voor actieve en inactieve deelnemers is aan elkaar gelijk. Er wordt bovendien geen onderscheid gemaakt in de toeslagverlening op opgebouwde pensioenaanspraken onder de verschillende pensioenregelingen. De toeslag wordt per 1 januari van enig jaar verleend. Het toeslag beleid van Bpf-Bikudak is opgenomen in de Actuariële en Bedrijfs technische Nota (ABTN) van het fonds.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
22
Pensioenfondsbestuur Het bestuur Het bestuur van Bpf-Bikudak bestaat uit zes leden. Er zijn drie
FNV Bouw en CNV Vakmensen. Voor ieder bestuurslid wordt vanuit
leden van werkgeverszijde en drie van werknemerszijde. De leden
de benoemende organisaties een plaatsvervanger aangewezen.
van werkgeverszijde worden benoemd door de Vereniging
De (neven)functies van de individuele bestuursleden worden in een
Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK). De leden van
bijlage van het jaarverslag gepubliceerd.
werknemerszijde worden benoemd door de werknemersorganisaties Samenstelling van het bestuur Eind 2012 was de samenstelling van het bestuur als volgt: Bestuursleden
Functie
Plaatsvervangers
Benoemende organisaties
G.J.M.C. Vogels
Voorzitter
Vacature
VEBIDAK
H. van der Schuit*
Bestuurslid
Vacature
VEBIDAK
S.A. de Ridder
Bestuurslid
C.F. Woortman
VEBIDAK
A. van den Brink
Secretaris
Vacature
CNV Vakmensen
J.G. Crombeen
Bestuurslid
Vacature
FNV Bouw
T.J.M. van Haaster
Bestuurslid
A.A.J. Heijnen
FNV Bouw
*De benoeming van heer Van der Schuit is in 2012 goedgekeurd door De Nederlandsche Bank.
Het bestuur vergadert normaal gesproken viermaal per jaar. In het
medezeggenschap van deelnemers en gepensioneerden via een
verslagjaar vergaderde het bestuur vijf keer. Daarnaast is er een groot
deelnemersraad en legt het bestuur verantwoording af aan een
aantal vergaderingen en bijeenkomsten van bestuurlijke commissies
verantwoordingsorgaan. Bovendien ziet een visitatiecommissie
geweest.
toe op de organisatie en aansturing van het fonds.
Onkostenvergoeding voor bestuursleden
Gedragscode
De hoogte van de onkostenvergoeding voor de bestuursleden
Het bestuur kent een gedragscode. In de gedragscode staan regels
bedroeg in 2012 55 duizend euro. De onkostenvergoeding
en richtlijnen voor bestuursleden en andere door het fonds aan te
van de bestuursleden is gebaseerd op een regeling van Sociaal-
wijzen of aangewezen betrokkenen. De regels en richtlijnen moeten
Economische Raad (SER). In die regeling staan voorschriften voor
conflicten tussen de belangen van het fonds en privébelangen
onkostenvergoedingen voor publiekrechtelijke instellingen van
voorkomen. De regels en richtlijnen hebben ook betrekking op
werkgevers en werknemers die onder het toezicht van de SER staan.
conflicten over het gebruik van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privédoeleinden. Een externe, onafhankelijke compliance
Besluitvorming door het bestuur
officer (Nederlands Compliance Instituut) ziet toe op de naleving van
Het bestuur neemt besluiten in vergaderingen waarin minimaal twee
de gedragscode.
werkgevers- en twee werknemersleden aanwezig zijn. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.
Bestuurlijke commissies Medezeggenschap en verantwoording Het bestuur behartigt de belangen van alle betrokken partijen
Om zijn werkzaamheden optimaal te kunnen uitvoeren, heeft het
bij het fonds. Daarom is het bestuur paritair samengesteld: de
bestuur commissies ingesteld. De commissies hebben onder meer
verschillende groepen belanghebbenden worden op voet van
als taak om besluiten die het bestuur moet nemen voor te bereiden.
gelijkheid vertegenwoordigd. De beleidsvrijheid die het bestuur heeft,
De commissies kunnen ook toezien op de uitvoering van besluiten
stelt echter extra eisen aan (mede)zeggenschap, verantwoording,
die al door het bestuur genomen zijn. Het bestuur kan besluiten om
toezicht, deskundigheid en transparantie. Om die reden is er
externe deskundigen deel te laten uitmaken van een commissie.
23
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Beleggingsadviescommissie
De accountmanager voor het pensioenbeheer maakt deel uit van de
De beleggingsadviescommissie bestond in 2012 uit:
Commissie uitbesteding.
• H. van der Schuit, bestuurslid; • S.A. de Ridder, bestuurslid;
De commissie adviseert het bestuur over het beleid ten aanzien van
• A. van den Brink, bestuurslid en secretaris van het bestuur;
de uitbesteding van diensten door het fonds.
voorzitter Commissie risicobeheer
• T.J.M. van Haaster, bestuurslid.
Deze commissie bestond in 2012 uit: In deze commissie zitten ook: de accountmanager voor het
• H. van der Schuit, bestuurslid;
vermogensbeheer en de accountmanager voor het pensioenbeheer.
• T.J.M. van Haaster, bestuurslid.
Het bestuur heeft de heer P. Voncken van Strategeon aangesteld als externe deskundige.
De accountmanager voor het vermogensbeheer, de accountmanager voor het pensioenbeheer en de risicomanager voor het
De commissie adviseert het bestuur over het beleggingsbeleid en
pensioenbeheer maken deel uit van de commissie. De commissie
het vermogensbeheer. De taken van de commissie zijn:
adviseert het bestuur over het risicobeleid. De taken van de
• het jaarlijks vaststellen van het conceptbeleggingsplan;
commissie zijn:
• het vaststellen van het beleggingsbeleid dat voortvloeit uit het
• het vaststellen van het conceptrisicobeleidsplan;
vastgestelde beleggingsplan;
• het vaststellen van het beleid dat voortvloeit uit het vastgestelde
• het adviseren aan het bestuur over het beleggingsbeleid dat niet direct voortvloeit uit het beleggingsplan (zoals nieuwe producten
risicobeleidsplan; • het adviseren over het risicobeleid dat niet direct voortvloeit uit
of diensten, de hoogte van tarieven en de inhoud en vormgeving
het risicobeleidsplan (zoals over de inhoud en vormgeving van de
van rapportages);
rapportages).
• het toezien op de uitvoering van het beleggingsbeleid, de afspraken met de uitvoerder van het vermogensbeheer, de kostenontwikkeling en de beleggingsresultaten.
Deelnemersraad
Communicatiecommissie
Het fonds heeft een deelnemersraad. In de deelnemersraad zijn
De communicatiecommissie bestond in 2012 uit:
de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig
• J.G. Crombeen, bestuurslid;
vertegenwoordigd.
• G.J.M.C. Vogels, bestuurslid en voorzitter van het bestuur. Eind 2012 was de samenstelling van de deelnemersraad als volgt: De accountmanager voor het pensioenbeheer en de communicatieadviseur van de uitvoeringsorganisatie maken deel uit van de communicatiecommissie. De commissie adviseert het bestuur over het communicatie- en voorlichtingsbeleid. De taken van de commissie zijn: • het vaststellen van het concept communicatiebeleidsplan;
Leden
Benoemende organisaties
T.A.S. Kemper
FNV Bouw
G. Kruger
CNV Vakmensen
Vacature
FNV Bouw
Vacature
FNV Bouw/CNV Vakmensen
• het adviseren over communicatiebeleid of -activiteiten die voortvloeien uit het communicatiebeleidsplan.
Eind 2012 waren er twee vacatures voor de deelnemersraad.
Commissie uitbesteding
De deelnemersraad adviseert het bestuur over door wet- en
Deze commissie bestond in 2012 uit:
regelgeving bepaalde onderwerpen. Dat zijn bijvoorbeeld de hoogte
• A. van den Brink, bestuurslid en secretaris van het bestuur;
van de premies, de beleggingen en het beleggingsbeleid en de
• G.J.M.C. Vogels, bestuurslid en voorzitter van het bestuur.
toeslagverlening.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
24
Verantwoordingsorgaan
Eind 2012 was de samenstelling van de visitatiecommissie als volgt:
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit de leden van de deelnemersraad, een extra vertegenwoordiger namens de gepensioneerden en een uit de werkgeversgeleding. Op deze manier wordt de expertise en kennis van de deelnemersraadsleden benut. De leden worden benoemd door de representatieve organisaties. Als het verantwoordingsorgaan op volle sterkte is, bestaat het
Leden
Functie
Aandachtsgebied
B.N. Smith
Voorzitter
Management, control en ICT
P.J.C. van Eekelen
Lid
Actuariaat
C. Th. de Wuffel
Lid
Bestuur
uit drie leden die de actieve deelnemers vertegenwoordigen, twee gepensioneerden en twee leden vanuit de werkgeversgeleding.
De visitatiecommissie beoordeelt de wijze waarop het fonds wordt
Elke geleding heeft een gelijk aantal stemmen.
aangestuurd en de manier waarop het bestuur omgaat met de risico’s op langere termijn. De visitatiecommissie rapporteert hierover aan
Eind 2012 was de samenstelling van het verantwoordingsorgaan als volgt:
het bestuur. Het verslag van de visitatie dat is verricht in 2012 is opgenomen op pagina 32. Het bestuur heeft besloten om over 2013 geen visitatie te laten
Leden
Benoemende organisaties
R. van Dongen, voorzitter
VEBIDAK
T.A.S. Kemper
FNV Bouw
G. Kruger
CNV Vakmensen
P.R. Tuinman
VEBIDAK
Vacature
FNV Bouw/CNV Vakmensen
Het bestuur wil de benodigde deskundigheid binnen de organisatie
Vacature
FNV Bouw/CNV Vakmensen
van het fonds op peil houden en bevorderen. Daarvoor beschikt het
Vacature
FNV Bouw
over een geschiktheidsplan. Dat plan ziet toe op de deskundigheid
plaatsvinden.
Deskundigheid
en geschiktheid van bestuursleden, van leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan en van de visitatiecommissie. Eind 2012 waren er drie vacatures voor het verantwoordingsorgaan.
Alle organen zijn immers nadrukkelijk betrokken bij het goed functioneren van het fonds.
Het verantwoordingsorgaan oordeelt over het handelen van het fonds, het vastgestelde beleid en de beleidskeuzes voor de
Eisen aan deskundigheid
toekomst. Dat doet het verantwoordingsorgaan onder meer
In het geschiktheidsplan zijn eisen gesteld aan individuele
op basis van het jaarverslag en de jaarrekening. Ook zal het
bestuursleden en aan het bestuur als collectief. Om aan de eisen
verantwoordingsorgaan gevraagd en ongevraagd adviseren over
tegemoet te (blijven) komen, worden opleidingen gevolgd en
zaken als de vergoedingsregeling voor bestuursleden, de interne
worden seminars en themabijeenkomsten van de pensioenkoepels
klachtenprocedure en het communicatie- en voorlichtingsbeleid van
bijgewoond.
het fonds. Deskundigheidsgebieden Het bestuur onderkent zeven deskundigheidsgebieden.
Intern toezicht door visitatiecommissie
Elk deskundigheidsgebied wordt bij minimaal twee bestuursleden (één werkgevers- en één werknemersbestuurslid) belegd.
Het interne toezicht op het fonds wordt verzorgd door de
Daardoor zijn twee of meer bestuursleden in staat een afgewogen
visitatiecommissie. De visitatiecommissie bestaat uit drie
oordeel te geven over de beleidskeuzes die het fonds maakt op elk
onafhankelijke leden die samen het grootste deel van het taakgebied
deskundigheidsgebied. Bovendien wordt zo het gewenste hoge
van het interne toezicht bestrijken:
deskundigheidsniveau van bestuur als geheel gewaarborgd.
• actuariaat; • management, controle en ICT; • bestuur.
25
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Interne opleidingsmiddagen
Vermogensbeheer
Het bestuur heeft op 12 april 2012 en 11 oktober 2012 deel
Het vermogensbeheer van het fonds is opgedragen aan
genomen aan twee studiemiddagen waarin actuele en fonds
APG Investment Services nv. Eind 2012 waren voor het
specifieke ontwikkelingen en thema’s op pensioengebied aan de
vermogensbeheer de navolgende directieleden verantwoordelijk:
orde zijn geweest.
• A.N. van den Berg, statutair directeur APG Investment Services nv • Mr. drs. R.W. Wuijster, statutair directeur APG Investment
De bijeenkomst van 12 april 2012 stond in het teken van de
Services nv
Asset Liability Management (ALM) analyse van het pensioencontract, de voorstellen voor nieuwe bestuursmodellen in het wetsvoorstel
Kosten
versterking bestuur pensioenfondsen en de impact van de
De afgelopen jaren is de aandacht voor de kosten van pensioen
onderwerpen op Bpf-Bikudak. Ook werd een simulatiegame gespeeld
uitvoering en vermogensbeheer toegenomen. De Autoriteit
rond de impact van virtuele beleidsbeslissingen op een virtueel fonds.
Financiële Markten (AFM) heeft in april 2011 een rapport over de kosten van pensioenuitvoering en vermogensbeheer uitgebracht.
Tijdens de bijeenkomst van 11 oktober 2012 is aandacht besteed
De Pensioenfederatie presenteerde in november 2011 de brochure
aan de onderwerpen renterisico, swaps, UFR, de inhoud en gevolgen
‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten’. Bpf-Bikudak heeft invulling
van het zogeheten septemberpakket. Tot slot is een studieonderdeel
gegeven aan het rapport van de AFM en de aanbevelingen van
gewijd aan het gehele proces rond liquidatie van een pensioenfonds,
de Pensioenfederatie opgevolgd. De cijfers zijn opgenomen in het
de daaropvolgende collectieve waardeoverdracht en de rol- en
hoofdstuk Kerncijfers aan het begin van dit verslag.
bevoegdheidsverdeling tussen cao-partijen, het bestuur van het pensioenfonds en de twee fondsorganen.
Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten (exclusief de kosten voor het
Deskundigheid van de deelnemersraad en het
vermogensbeheer) bedroegen in 2012 1,2 miljoen euro ten
verantwoordingsorgaan
opzichte van 1,1 miljoen euro in 2011. De kosten bestaan uit
Het is ook belangrijk om de deskundigheid van de leden van de
administratiekosten en andere kosten.
deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan te bevorderen. Zij moeten immers goed invulling kunnen blijven geven aan hun
Het bestuur volgt de hoogte van de kosten nauwlettend en
taken. Daarom volgen zij fondsspecifieke studiebijeenkomsten.
heeft in de afgelopen jaren actie ondernomen om deze kosten te beheersen. De kosten per deelnemer zijn in 2012 gestegen met 18% ten opzichte van 2011. De verwachting is dat deze kosten de
Uitbesteding en kosten
komende jaren toenemen door maatregelen die voortvloeien uit het aangescherpte toezicht en de uitwerking van het pensioenakkoord.
Uitbesteding Het fonds heeft de administratie en het vermogensbeheer uitbesteed.
De administratiekosten zijn gebaseerd op het getekende contract tussen Cordares en het fonds. De kosten over 2012 bedroegen
Administratie
0,9 miljoen euro (2011: 0,8 miljoen). Dit is inclusief beleidskosten.
De administratie van het fonds is opgedragen aan Cordares,
De kosten voor uitvoering van de pensioenregelingen bedroegen
vanaf september 2012 handelend onder de naam APG.
0,8 miljoen euro (2011: 0,7 miljoen). De totale beleidskosten in 2012
Eind 2012 waren voor de pensioenadministratie verantwoordelijk:
bedroegen 0,1 miljoen euro (2011: 0,1 miljoen). Dit zijn gemaakte
• Drs. ir. M. Boerekamp RA, lid van de Raad van Bestuur
kosten die op regiebasis in de administratieovereenkomst zijn
APG Groep nv
opgenomen en betreffen actuariële en juridische advisering.
• Dr. A.W.I.M. van der Wurff, lid van de Raad van Bestuur
Andere kosten
APG Groep nv • R. van Ewijk, directeur APG Pensioenbeheer bv (voorheen: Cordares Pensioenen bv)
De andere kosten in 2012 bedroegen 0,3 miljoen euro ten opzichte van 0,3 miljoen in 2011. Hieronder vallen onder andere externe
• Drs. E.C. van Vliet, directeur APG Pensioenbeheer bv
adviseurskosten, bestuurskosten, vacatiegelden, accountantskosten
• M.J. Weerman, directeur APG Pensioenbeheer bv
en bijdragen aan de Nederlandsche Bank.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
26
Kosten vermogensbeheer De hiernavolgende tabel bevat de integrale kosten van het
over 2012 is 1.330 duizend euro. Ten opzichte van het gemiddeld
vermogensbeheer. De rendementscijfers zijn dus netto, dat wil
belegd vermogen in 2012 bedroegen de kosten circa 45 basispunten.
zeggen dat de kosten eraf zijn. Het totaal van de integrale kosten
Deze kosten zijn niet goed te vergelijken met vorig jaar.
Tabel 4
Ontwikkeling totale beleggingskosten (in duizenden euro’s en in basispunten van het gemiddelde belegd vermogen) 2012
bp
2011
bp
Beheerfee APG
904
31
585
24
Beheerfee externe managers
171
6
110
5
Bewaarloon
29
1
27
1
Overige kosten
37
1
30
1
1.142
39
752
31
189
6
37
2
1.330
45
789
33
Totaal Prestatievergoedingen Totale kosten
De beheerfee APG van 904 duizend euro betreffen de niet-
Naast deze kostencategorieën van vermogensbeheer onderscheidt
zichtbare kosten zoals deze zijn toegelicht in de jaarrekening.
de Pensioenfederatie ook nog een categorie ‘transactiekosten
In de jaarrekening zelf wordt, conform de aanbeveling van de
van vermogensbeheer’. De transactiekosten worden als een
Pensioenfederatie, net als in voorgaande jaren uitsluitend de directe
aparte categorie gezien. Deze is complex van aard, niet altijd
kosten van APG opgenomen.
beschikbaar, gekenmerkt door schattingen en is nog niet te benchmarken. De transactiekosten bestaan uit in- en uitstapkosten
De beheervergoeding is in de tabel opgedeeld in twee categorieën:
bij beleggingsfondsen, aan- en verkoopkosten bij directe belegging
de kosten van de fiduciair manager van APG en de kosten van
in beleggingstitels en acquisitiekosten. De geïdentificeerde
externe vermogensbeheerders anders dan de fiduciair manager.
transactiekosten over 2012 bedragen 294 duizend (10 basispunten
Een groot deel van de kosten voor externe managers zijn al
op het gemiddeld belegd vermogen).
opgenomen in de beheer fee aan de fiduciair manager en worden door de fiduciair manager voldaan aan de externe manager.
Bij de evaluatie van de kosten van het vermogensbeheer moet
De kosten opgenomen onder ‘Beheer fee externe managers’
niet alleen worden gekeken naar de absolute hoogte van de
betreffen kosten die naast de fee aan de fiduciair manager nog
gerapporteerde kosten. Deze kosten hangen onder andere samen
ten laste gaan van het belegd vermogen.
met de beleggingscategorieën waarin wordt geïnvesteerd, de wijze waarop wordt geïnvesteerd en de behaalde resultaten boven
Het bewaarloon betreft de vergoeding voor het in bewaring geven
een bepaalde drempelwaarde. In de strategische assetmix wordt
van beleggingstitels bij een bewaarbedrijf. De overige kosten
59,8 procent gealloceerd naar vastrentende waarden. Ultimo 2012
betreffen onder andere de aan de beleggingen gerelateerde bank en
is de werkelijke belegging in deze beleggingscategorie 59,2 procent
accountantskosten. De prestatievergoedingen zijn vergoedingen aan
van de totale portefeuille exclusief derivaten, hetgeen uiteindelijk
externe managers voor (meerjarige) prestaties boven een bepaalde
35,6 procent van de totale kosten vermogensbeheer uitmaakt.
drempelwaarde.
27
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
In de 45 basispunten zijn eveneens 6,3 basispunten inbegrepen voor prestatievergoedingen die zijn betaald aan de externe
Melding als bedoeld in artikel 96 van de Pensioenwet
vermogensbeheerders. De indirecte kosten zitten verdisconteerd in het rendement en zijn dit jaar expliciet zichtbaar gemaakt.
Op basis van artikel 96 van de Pensioenwet is het fonds verplicht de
Het verschil tussen de totale kosten en de beheerfee van APG betreft
volgende melding te doen. In het verslagjaar is bij het fonds geen
426 duizend euro. Exclusief de indirecte kosten komen de kosten
sprake geweest van:
voor het vermogensbeheer als percentage op het gemiddeld belegd
• een aanwijzing als bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet van
vermogen uit op 14,3 basispunten.
de toezichthouder; • de instelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 van
Het totale rendement van de beleggingen bedroeg in 2012 16,9%. Het hoogste rendement kan worden toegerekend aan de
de Pensioenwet door de toezichthouder; • de beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 172 van de
beleggingscategorie vastgoed met 20,0%. Dit is 0,2% onder de
Pensioenwet, waarin de bevoegdheidsuitoefening van alle of
benchmark. Het laagste rendement realiseerde de categorie overige
bepaalde organen van een pensioenfonds is gebonden aan
beleggingen met 5,7% (benchmark 2,6%).
toestemming van de toezichthouder. In 2008 is voor het fonds de verplichting ontstaan om zowel een
Advisering en ondersteuning
lange- als een kortetermijnherstelplan op te stellen. Het fonds was hiertoe verplicht door zijn reserve- en dekkingstekort in het vierde
Het bestuur laat zich bijstaan door externe adviseurs op actuarieel,
kwartaal van 2008. De herstelplannen zijn opgesteld in het eerste
beleggingstechnisch, juridisch en fiscaal gebied. Het bestuur blijft te
kwartaal van 2009 en goedgekeurd door de toezichthouder. Beide
allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds en
herstelplannen waren geheel van kracht in 2012 en blijven van
houdt dan ook toezicht op zijn adviseurs.
kracht zolang de situatie van reserve- respectievelijk dekkingstekort voortduurt.
Adviserend actuaris P.J. Kasse, actuaris AG, verbonden aan APG Algemene Pensioen Groep N.V.
Nevenactiviteiten
Certificerend actuaris
Het fonds voert als nevenactiviteit een zgn. VPL-regeling uit,
J.E.J. Vink, actuaris AG, verbonden aan Mercer (Nederland) B.V.
ook wel de aanvullingsregeling 55- genoemd. Op grond van een overeenkomst voert het fonds, namens cao-partijen, deze regeling
Beleggingsadviseur
uit. Onderdeel van deze overeenkomst is dat het fonds de VPL-
APG Asset Management, onderdeel van APG Algemene Pensioen
premie ontvangt en beheert totdat deze worden omgezet in
Groep N.V., tevens de uitvoerder
onvoorwaardelijke pensioenen bij het fonds voor de deelnemer.
P. Voncken, verbonden aan Strategeon Investment Consultancy B.V.
De ontvangen VPL-premie wordt strikt gescheiden van de doorsneepremie voor de pensioenregeling in de jaarrekening
Accountmanagement
bijgehouden. Hiertoe voert het fonds een bestemmingsreserve VPL.
F. van Esch, voor het pensioenbeheer J.H. van Lith, voor het vermogensbeheer Accountant A.J.H. Reijns RA, verbonden aan KPMG Accountants N.V. Compliance officer Nederlands Compliance Instituut B.V.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
28
Risicobeheer Aan het uitvoeren van een pensioenregeling en beheren van
dekkingsgraad centraal staan, voert het fonds minimaal eens per
pensioenvermogen zijn risico’s verbonden. Sommige risico’s wil
drie jaar uit in de vorm van een Asset Liability Management (ALM)
Bpf-Bikudak zoveel mogelijk beperken, anderen worden bewust en
studie. Aan de hand van een ALM-studie worden de beleggingen
gecontroleerd genomen. Dat laatste geldt voor de beleggingsrisico’s,
afgestemd op de pensioenverplichtingen (rechten en uitkeringen).
omdat daarmee rendement kan worden behaald. De mate waarin
Met het nieuwe pensioencontract in het vooruitzicht, is besloten om
risico wordt genomen, hangt samen met de doelstelling en ambitie
in 2012 een ALM-analyse daarop uit te voeren en specifiek aandacht
van het fonds. Het bestuur moet als eindverantwoordelijke zorgen
te besteden aan generatie-effecten van verschillende beleidskeuzes
voor een beheerste en integere bedrijfsvoering. Door een goed
die mogelijk zijn.
ingericht en werkend risicomanagement houdt het bestuur de risico’s en daardoor de bedrijfsvoering onder controle. Het risicobeleid
De beheersmaatregelen zoals omschreven in het risicobeleid worden
van Bpf-Bikudak beschrijft het integraal risicomanagement en de
doorlopend uitgevoerd binnen het fonds en bij de uitvoerders.
belangrijkste risico’s voor het fonds inclusief beheersmaatregelen.
Hoewel Bpf-Bikudak een groot aantal zaken heeft uitbesteed, waaronder een deel van de uitvoering van beheersmaatregelen,
Risicomanagement raamwerk en aanpak
blijft het bestuur hiervoor eindverantwoordelijk.
Bpf-Bikudak hanteert het COSO-raamwerk als uitgangspunt voor haar risicomanagement. COSO onderscheidt een aantal stappen in
Het monitoren van de uitvoering van (specifieke) beheersmaatregelen
de uitvoering van het risicomanagement, stelt voorwaarden voor
en ontwikkeling van risico’s heeft in 2012 plaatsgevonden aan de
de inrichting ervan en veronderstelt een integrale aanpak. Op basis
hand van verschillende rapportages. Hoe vaak zo’n rapportage wordt
hiervan heeft Bpf-Bikudak een risicomanagementcyclus opgesteld
gemaakt, hangt onder andere af van de aard, impact en complexiteit
bestaande uit de volgende stappen:
van risico’s. Ook maakt het bestuur gebruik van een risicorapportage
1. Analyseren (identificeren en wegen) van risico’s;
waarin elk kwartaal wordt gerapporteerd over de status van risico’s
2. Bepalen en wegen van beheersmaatregelen;
en hun beheersing zoals opgenomen in het risicobeleid.
3. Monitoren van en rapporteren over risico’s en beheersmaatregelen; 4. Controleren en bijsturen op risico’s en beheersmaatregelen.
Aan de hand van deze rapportages heeft op verschillende niveaus binnen het fonds controle en (bij)sturing op risico’s en
De risicomanagementcyclus in 2012
beheersmaatregelen plaatsgevonden.
De eerste twee stappen van de risicomanagementcyclus vinden in samenhang plaats. Zo heeft het bestuur in 2011 een risicoanalyse
Organisatie en inrichting
workshop gedaan, waarin de verschillende risico’s en hun beheersing
Voor een effectieve uitvoering, is het van belang dat risico
zijn gewogen. Naar aanleiding daarvan is het risicobeleid verder
management op verschillende niveaus binnen het fonds is ingebed.
aangescherpt. De risicoanalyse is gebaseerd op de Financiële
Dit draagt bij aan het creëren van een risicobewuste cultuur en borgt
Instellingen Risicoanalyse Methodiek (FIRM) van DNB en aangepast
een integrale aanpak.
aan de kenmerken van Bpf-Bikudak. De volgende risicocategorieën De verantwoordelijkheid voor de operationele uitvoering en
zijn door het bestuur onderkend:
de controle van daarmee gepaard gaande risico’s, ligt bij het Financiële risico’s
Niet-financiële risico’s
Matching- en renterisico
Omgevingsrisico
Marktrisico
Bestuurlijk risico
Kredietrisico
Uitbestedingsrisico
Verzekeringtechnisch
Integriteitsrisico
Solvabiliteitsbeheer
Juridisch risico
lijnmanagement. Voor de uitvoering van het pensioenbeheer ligt dit bij Cordares Pensioenbeheer en voor de uitvoering van het vermogensbeheer bij APG Investment Services. Het uitbestedingsbeleid van Bpf-Bikudak vormt de uitgangspunten waarbinnen dat gebeurt. De invulling daarvan, door afspraken over de reikwijdte, verantwoordelijkheden, kwaliteit en kosten van dienstverlening, ligt vast in de uitvoeringsovereenkomsten en Service Level Agreements (SLA). De operationele uitvoering van overige
De analyse zoals uitgevoerd in 2011 was kwantitatief van aard en
activiteiten zijn in de meeste gevallen uitbesteed aan een bestuurlijke
vindt minimaal eens in de drie jaar plaats. Een kwantitatieve analyse,
commissie (Uitbestedingscommissie, Beleggingscommissie of
waarbij de financiële risico’s en het (financiële) effect daarvan op de
Communicatiecommissie).
29
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
De controle en rapportage over risico’s en bijbehorende
blijkt dat een aantal verbeteringen nodig zijn om op het minimum
beheersmaatregelen zoals omschreven in het risicobeleid, ligt bij
vereiste niveau te komen. Daarom zijn de volgende actiepunten
de risicomanager van Bpf-Bikudak. Door deze functie onafhankelijk
geformuleerd:
van de uitvoering en direct onder het bestuur te positioneren,
• In beleidsnotities zal expliciet aandacht worden besteed aan de
wordt geborgd dat hij vanuit het perspectief van het fonds zijn rol zo objectief mogelijk kan invullen.
impact op risico’s en beheersmaatregelen. • In het risicobeleid zal de strategie, doelstellingen en aanpak (de cyclus) van het risicomanagement explicieter worden beschreven.
Het bestuur houdt toezicht op een adequate opzet, inrichting en
• De beheersmaatregelen zoals opgenomen in het risicobeleid
effectieve uitvoering van het risicomanagement. Zij wordt daarbij
moeten verder worden aangescherpt, zodat deze in alle opzichten
ondersteund door de bestuurscommissie Risicobeheer die adviezen
voldoende aansluiten bij de uitkomsten van de risicoanalyse van
geeft over belangrijke beleidsvoorstellen en rapportages op het
2011.
gebied van risicomanagement. Het risicobeleid van Bpf-Bikudak dient
• Naast het monitoren van beheersmaatregelen en risico’s, is het ook
daarbij als kader. In 2012 is de commissie Risicobeheer tweemaal
noodzakelijk het risicomanagement als geheel (als stuurinstrument)
bijeen geweest.
periodiek te evalueren.
Binnen de organisatie van Bpf-Bikudak vervullen het verant
Updaten risicobeleid en verbetering risicorapportage
woordingsorgaan en de visitatiecommissie rollen bij het intern
Het risicobeleid is naar aanleiding van de risicoanalyse van 2011
toezicht. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid
fondsspecifieker gemaakt. De kenmerken van Bpf-Bikudak,
een algemeen oordeel te geven over het handelen van het
met een volledige uitbesteding van de pensioenadministratie
bestuur. Dit algemeen oordeel met betrekking tot 2012 is elders
en het vermogensbeheer, komen daarin beter tot uiting. Enkele
in het jaarverslag opgenomen. De visitatiecommissie voert op
risicocategorieën zijn samengevoegd of herschreven en het
verzoek toezicht uit op de interne procedures, zoals beleids- en
Bestuursrisico is toegevoegd.
bestuursprocessen en op de manier waarop met de risico’s op lange termijn wordt omgegaan. Minimaal eens in de drie jaar vindt een
Verder zijn ook de risicorapportages daarop aangepast. Ook is in
dergelijke visitatie plaats. De laatste heeft in 2012 plaatsgevonden
de risicorapportage een expliciete koppeling gemaakt tussen de
over 2011.
uitvoering van de beheersmaatregelen en het risicoprofiel (output van de risicoanalyse 2011). Daardoor heeft het bestuur meer inzicht in
Onderwerpen behandeld in de
waar de beheersmaatregelen tekortschieten en welke risico’s dit met
Commissie Risicobeheer in 2012
zich meebrengt. Het bestuur is daardoor beter in control.
In 2012 heeft Bpf-Bikudak het risicomanagement verder aangescherpt. De volgende onderwerpen zijn daarbij in de
Positionering APG Treasury Center
Commissie Risicobeheer aan de orde geweest.
In 2012 is vanuit risicoperspectief gekeken naar de positie die het APG Treasury Center heeft ten opzichte van Bpf-Bikudak.
Toets op IRM-raamwerk DNB
De relatie heeft kenmerken van een tegenpartij en van uitbesteding.
DNB heeft een referentiekader Integraal Risicomanagement (IRM)
Naar aanleiding van een inhoudelijke analyse is besloten welke
ontwikkeld waarmee organisaties de volwassenheid van het
sturingsmiddelen voor het bestuur nodig zijn om hierop voldoende
risicomanagement kunnen meten. Bpf-Bikudak heeft in 2012
grip te houden.
de opzet, inrichting en uitvoering van het risicomanagement getoetst aan dit referentiekader. De toezichthouder veronderstelt
Overige risicomanagement onderwerpen in 2012
daarbij een minimum vereist volwassenheidsniveau van 3 waarbij
Naast wat is besproken in de Commissie Risicobeheer, zijn de
het risicomanagement in de organisatie “gestructureerd en
volgende onderwerpen op gebied van risicomanagement in het
geformaliseerd” is. Uit de zelftoets die het fonds heeft gedaan,
bestuur aan de orde geweest.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
30
DNB-onderzoek naar uitbesteding vermogensbeheer
Marktrisico
De toezichthouder heeft in 2012 in de pensioensector een
Ook hiervoor geldt dat de volatiliteit van de markt de laatste
thema-onderzoek uitgevoerd naar de uitbesteding van het
jaren is toegenomen. Bpf-Bikudak neemt dit risico bewust,
vermogensbeheer. Bpf-Bikudak is daarbij onder de loep genomen.
omdat hiermee rendement kan worden behaald. Door een
DNB heeft op basis van de vermogensbeheerovereenkomst een
goede mix van beleggingen te kiezen en spreiding toe te
aantal opmerkingen gemaakt over de afbakening van het mandaat
passen, worden bovenmatig nadelige effecten zoveel mogelijk
dat aan de vermogensbeheerder is afgegeven en de opzet van
uitgesloten. Het bestuur beheerst en monitort dit risico onder
risicorapportages door de vermogensbeheerder. Het bestuur heeft
andere met de periodieke ALM-studie, het beleggingsbeleid en
deze bevindingen besproken en een reactie aan de toezichthouder
de beleggingsrapportage
gestuurd. In 2013 zullen verbeteringen worden doorgevoerd zodat
Zie verder de risicoparagraaf in de jaarrekening.
hiaten worden opgevuld. Omgevingsrisico Onderzoek naar risicohouding deelnemers
Dit risico is toegenomen door ontwikkelingen op het politieke vlak
(door FNV Bouw)
(zoals het nieuwe pensioencontract met verhoging van de AOW-
Op initiatief van FNV Bouw heeft in 2012 een onderzoek
leeftijd), negatieve berichten in de pensioensector (fondsen die
plaatsgevonden naar de risicohouding van deelnemers en
moeten verlagen) en onderzoeken van de externe toezichthouders
gepensioneerden in de bouwsector. Bpf-Bikudak heeft ook aan dit
bij het fonds (zoals het thema-onderzoek Uitbesteding van
onderzoek meegedaan. De uitkomsten geven een zeer waardevol
vermogensbeheer). Bpf-Bikudak heeft hierop maar gedeeltelijk
beeld van de wijze waarop deelnemers tegen bepaalde vraagstukken
invloed. Uitgebreide en duidelijke communicatie draagt bij aan
en beleidskeuzes aankijken. De volgende onderwerpen zijn in dit
beheersing van dit risico. Verder is het fonds aangesloten bij de
onderzoek aan bod gekomen: de beleggingsmix, de dekkingsgraad,
Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) die op politiek vlak
risico en zekerheid ten aanzien van verschillende, ingrijpende
haar stem kan laten horen over belangrijke ontwikkelingen zoals
beleidskeuzes en het imago van pensioenfondsen. De populatie
voorgenomen wetswijzigingen.
van Bpf-Bikudak heeft een vergelijkbare risicohouding als de andere populaties die in het onderzoek zijn meegenomen.
Solvabiliteit De solvabiliteit van het fonds wordt uitgedrukt in de dekkingsgraad.
Risicoprofiel van 2012
Een verslechterde solvabiliteit betekent dat de dekkingsgraad is
Bpf-Bikudak onderkent een breed scala aan risico’s die zijn
gedaald. In geval van Bpf-Bikudak is er sinds 2008 sprake van een
omschreven in het risicobeleid. Op basis van de meeste recente
situatie van een dekkingstekort waarbij het herstelplan in werking
risicoanalyse en de gebeurtenissen in 2012, zijn de volgende
is getreden. Als er onvoldoende herstel plaatsvindt, moet er mis
risico’s als grootste onderkend: matching/rente risico, marktrisico,
schien worden overgegaan tot het verlagen van aanspraken en
omgevingsrisico en solvabiliteit.
pensioenuitkeringen. Begin 2013 heeft het bestuur besloten voorlopig niet te verlagen.
Matching/renterisico De beweeglijkheid van de rente en het verschil tussen de rentegevoeligheid van de verplichtingen en bezittingen (duration) zorgen ervoor dat dit een groot risico is. Het bestuur heeft dit risico gedeeltelijk afgedekt, omdat aan de andere kant een rentestijging ook rendement kan opleveren. De periodieke ALM-studie en continuïteitsanalyse, het beleggingsbeleid en de bijbehorende beleggingsrapportage zijn belangrijke stuurmiddelen om dit risico te beheersen en te monitoren. Zie verder de risicoparagraaf in de jaarrekening.
31
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Rapportage van de visitatiecommissie De visitatiecommissie heeft in de maand maart 2012 de vierde
De commissie is tot het volgende oordeel gekomen:
jaarlijkse visitatie bij de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds
In het verslagjaar 2012 is wederom veel gebeurd. Meest in het
Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven afgerond.
oog springend zijn naast de gevolgen van de financiële crisis de voorbereidingen die het bestuur heeft getroffen voor het nemen van
De visitatiecommissie heeft zich een oordeel gevormd over het
een belangrijk besluit in 2012 over de toekomst van het fonds.
functioneren van het bestuur en het fonds vanuit de volgende vijf aspecten die de STAR voor het intern toezicht heeft geformuleerd:
Onze algemene indruk over de wijze, waarop het bestuur het fonds
• de beleids- en bestuursprocedures;
bestuurt, is onveranderd positief. Procedureel heeft het bestuur de
• de beleids- en bestuursprocessen;
zaken goed op orde. Op de relevante ontwikkelingen wordt adequaat
• de checks en balances;
geanticipeerd. Het bestuur is actief, voelt zich verantwoordelijk en
• de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd;
gaat respectvol met elkaar om. Waar nodig laat het bestuur zich
• de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s
bijstaan door externe professionals.
op de langere termijn. Naar het oordeel van de visitatiecommissie gaat het bestuur Bij het formuleren van het oordeel heeft de commissie zich gebaseerd
op verantwoorde wijze om met de risico’s van het fonds en is
op de verstrekte informatie en de inhoud van vier interviews
de rapportagestructuur afdoende om de processen goed te
gehouden in de maand februari 2012 met drie bestuurders en de
kunnen monitoren en tijdig te kunnen ingrijpen bij ongewenste
voorzitter van Deelnemersraad/Verantwoordingsorgaan van het
ontwikkelingen.
fonds. De visitatiecommissie heeft haar werkzaamheden in een zeer plezierige en coöperatieve sfeer kunnen verrichten en heeft
De commissie heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd
de openheid in de interviews zeer op prijs gesteld. De commissie is
die onder andere de governance, de zelfevaluatie, het integraal
zich bewust van het feit dat haar waarneming een momentopname
risicomanagement, het crisisplan, de besluitvorming voor de
is, vanuit een specifieke invalshoek en gebaseerd op de ontvangen
toekomst van het fonds en de notulering betreffen.
schriftelijke en mondelinge informatie. Binnen dat kader is de commissie zo zorgvuldig mogelijk te werk gegaan.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
32
Oordeel van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan geeft een algemeen oordeel over het
Oordeel
handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en het beleid voor
Wij zijn van oordeel dat het bestuur in het afgelopen kalenderjaar
de toekomst. Bovendien kan het advies geven over onder meer het
binnen het kader van de pensioenregeling die door Bpf-Bikudak
beleid ten aanzien van intern toezicht, de klachtenprocedure en het
wordt uitgevoerd, op evenwichtige wijze rekening heeft gehouden
communicatiebeleid. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan is
met de belangen van alle belanghebbenden. Het bestuur heeft zijn
hieronder opgenomen.
beleid vormgegeven en uitgevoerd binnen de doelstellingen van het pensioenfonds.
De bevoegdheid van het verantwoordingsorgaan is gebaseerd op artikel 33 van de Pensioenwet, artikel 11 van het Besluit uitvoering
Wij hebben met grote tevredenheid geconstateerd dat het fonds
Pensioenwet en Wet Verplichte Beroepspensioenregeling en de
niet de aangekondigde kortingsmaatregel op 1 april van dit jaar
Principes voor goed pensioenfondsbestuur, opgesteld door de
heeft hoeven uitvoeren. Dat deze korting niet hoefde te worden
Stichting van de Arbeid op 16 december 2005.
geëffectueerd is mede te danken aan het gevoerde bestuursbeleid. Zo heeft het fonds opnieuw een goed beleggingsresultaat geboekt;
Algemeen
niet alleen absoluut maar ook relatief gelet op de outperformance.
Het verantwoordingsorgaan heeft op basis van artikel 4 van het
Wij zijn het bestuur daarvoor zeer erkentelijk.
Reglement Verantwoordingsorgaan de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het
Het verantwoordingsorgaan is zich ten zeerste bewust van de
jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie. Het oordeel wordt,
gevolgen van de zwaarder wordende eisen die worden gesteld aan
samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in
het besturen van pensioenfondsen. Sociale partners in onze sector
het jaarverslag van het fonds opgenomen.
hebben de keuze gemaakt om de regeling onder te brengen bij
Het verantwoordingsorgaan heeft daarnaast onder meer tot
bpfBOUW, de lopende uitkeringen daar onder te brengen en de
taak een algemeen oordeel te geven over het beleid voor de
opgebouwde twee aanspraken via een collectieve waardeoverdracht
toekomst en de wijze waarop het bestuur invulling geeft aan goed
over te brengen naar dat fonds. Tenslotte liquideert Bpf-Bikudak in
pensioenfondsbestuur als bedoeld in artikel 33 van de Pensioenwet.
2014. Sociale partners hebben het bestuur gevraagd dit proces te begeleiden en al het nodige te doen om dit proces tot een goed
Verklaring bij de jaarstukken
einde te brengen. Zoals vorig jaar in ons oordeel al opgemerkt,
Om tot een oordeel te kunnen komen hebben wij onder meer kennis
hebben wij geconstateerd dat het bestuur zich hierop op gedegen
genomen van:
wijze voorbereidt, ook met oog voor de belangen van onze
• de jaarstukken 2012;
belanghebbenden. In de afwegingen zijn wij direct betrokken.
• het beleggingsplan 2012; • de geldende ABTN.
Wij zijn van oordeel dat het bestuur in dit traject de belangen van alle belanghebbenden op een evenwichtige wijze heeft afgewogen.
Het verantwoordingsorgaan is in het verslagjaar vier maal
De overgang naar het nieuwe fonds leidt voor geen van de
bijeengeweest; iedere keer samen met de deelnemersraad,
belanghebbende groepen – op basis van de analyse zoals die is
waarmee een personele unie bestaat wat betreft de leden namens
gemaakt - tot nadeel ten opzichte van voortzetting van de huidige
de werknemers. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan in
situatie.
2012 twee opleidingsdagen gevolgd over enkele fondsspecifieke onderwerpen op pensioengebied.
Wij verwachten dat het bestuur bij de uitvoering van het besluit tot overgang naar het nieuwe pensioenfonds en liquidatie van Bpf-
In een gezamenlijke bijeenkomst van het bestuur en het
Bikudak de belangen van de verschillende betrokken groepen op een
verantwoordingsorgaan heeft het bestuur antwoorden gegeven
evenwichtige wijze blijft afwegen.
op vragen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van de
Wij wensen het bestuur veel succes bij de uitvoering van het besluit.
jaarstukken en desgevraagd een toelichting gegeven. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat de samenwerking en de
Amsterdam, 17 juni 2013
informatie-uitwisseling met het bestuur naar tevredenheid verloopt.
Het verantwoordingsorgaan van Bpf-Bikudak
33
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
34
Jaarrekening
2012
35
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Balans per 31 december 2012 (Bedragen in duizenden euro’s) Activa
2012
Beleggingen voor risico pensioenfonds (1) Vorderingen en overlopende activa (2) Liquide middelen (3)
389.849
269.458
3.986
4.440
100
52
Totaal activa
393.935
Passiva
273.950
2012
Stichtingskapitaal en reserves (4) Technische voorzieningen (5) Overige schulden en overlopende passiva (6) Totaal passiva
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
2011
./. 16.133
318.078
286.725
60.751
3.358 393.935
36
2011
15.106
273.950
Staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro’s) Baten
2012
2011
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) (7)
20.512
20.449
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds (8)
46.409
28.847
Saldo overdracht van rechten (13)
184
-
Overige baten (9)
322
53
67.427
49.349
Lasten
2012
2011
Pensioenuitkeringen (10)
3.584
2.858
Totaal baten
1.242
1.111
31.353
66.618
Saldo overdracht van rechten (13)
-
117
Overige lasten (14)
9
179
Totaal lasten
36.188
70.883
Saldo van baten en lasten
31.239
Pensioenuitvoeringskosten (11) Mutatie technische voorzieningen (12)
Bestemming saldo staat van baten en lasten Saldo t.b.v. reserve pensioenen Saldo t.b.v. reserve aanvullingsregeling 55Totaal saldo van baten en lasten
./.
2012
21.534
2011
31.204
./.
16.772
35
./.
4.762
31.239
./.
21.534
37
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Kasstroomoverzicht over 2012 (Bedragen in duizenden euro’s) 2012
2011
Kasstroom uit pensioenuitvoeringsactiviteiten 20.840
Ontvangen premies
19.494
184
Ontvangen waardeoverdrachten
278
Betaalde pensioenuitkeringen
./.
3.376
Betaalde afkopen
./.
188
./.
196
-
./.
395
1.233
./.
1.098
Betaalde waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitvoeringskosten
./.
./.
700
Overige ontvangsten en uitgaven
2.639
255
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
16.927
15.699
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 19.373
Verkopen en aflossingen van beleggingen
7.989
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten ./.
Aankoop beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Ontvangen cash collateral Overige ontvangsten en uitgaven Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
54.323
./.
5.025
79.252
./.
74.313
53
28
60.320
-
25.362
./. 16.879
./.
16.409
Mutatie liquide middelen
48
./.
710
Stand per 1 januari
52
Mutatie liquide middelen
48
Stand per 31 december
100
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
38
./.
1.472
762 ./.
710 52
Toelichting op de jaarrekening 2012 Algemeen
Waardering van activa en passiva
Bij de samenstelling van de jaarrekening zijn de volgende
Opname van een actief of een verplichting
grondslagen in acht genomen:
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk
Voor zover hierna niet anders is vermeld, wordt gewaardeerd
is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds
op nominale waarde in duizenden euro’s; monetaire balansposten
zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden
in vreemde valuta worden omgerekend tegen de valutakoers op
vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer
de balansdatum. Niet-monetaire balansposten in vreemde valuta,
het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met
die zijn gewaardeerd op actuele waarde, worden omgerekend
een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan
tegen de valutakoers die geldt op het moment van waardering
betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening
van de post. Koersverschillen die optreden bij de afwikkeling
van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van
dan wel de omrekening van monetaire posten in vreemde valuta,
het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering
worden verwerkt in de staat van baten en lasten.
van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
De jaarrekening heeft betrekking op het verslagjaar 2012.
vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering
Schattingen en veronderstellingen
van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9
plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen
vastgesteld.
en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toe
verplichtingen, en van baten en lasten. De uitkomsten hiervan
komstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s
vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa
met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde
en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen
zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer
blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze
in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen
schattingen.
niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden
de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van
voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden
de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden
opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien,
verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg
indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de
hiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’.
periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening
Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Saldering van een actief en een verplichting Schattingswijzigingen
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd
Het bestuur heeft besloten vanaf boekjaar 2012 voor de bepaling van
als nettobedrag in de balans opgenomen indien de intentie
de voorziening pensioenverplichtingen een nieuwe prognosetafel te
bestaat om de posten gelijktijdig af te wikkelen en het bovendien
gebruiken, de AG prognosetafel 2012 – 2062 en tegelijkertijd de op
wettelijk of contractueel is toegestaan om te salderen. De met de
de tafel toegepaste leeftijdsafhankelijke correctiefactoren aangepast.
gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen
In 2011 is de AG prognosetafel 2010 – 2060 toegepast. Het effect
samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens
op de voorziening pensioenverplichtingen 2012 bedraagt 641
gesaldeerd opgenomen.
miljoen euro. Dit is circa 0,2% dekkingsgraad. De actualisering van de sterftetafel leidde tot een afname van de dekkingsgraad van circa 1%. De actualisering van de correctiefactoren leidde tot een toename van de dekkingsgraad van circa 1,2%. Per saldo dus een toename van de dekkingsgraad met circa 0,2%.
39
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Beleggingen voor risico pensioenfonds
evaluatie hebben recent de volgende bevindingen opgeleverd: • het leidt tot niet-marktconforme resultaten bij het uitwisselen van
Beleggingen
onderpand;
Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Zowel
• bij Nederlandse pensioenfondsen rijzen vragen ten aanzien van
ongerealiseerde als gerealiseerde waardeverschillen worden
het afdekken van kredietrisico (de Nederlandse pensioenfondsen
rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord.
hebben wel derivaten op de balans, maar het onderpand
Derivaten, die het fonds gebruikt om er risico’s mee af te dekken,
ontbreekt).
worden ook gewaardeerd op reële waarde. Het fonds maakt voor het afdekken van valutarisico’s gebruik van valutatermijncontracten.
Daarom is besloten over te gaan tot het uitwisselen van onderpand in
Voor het afdekken van renterisico’s maakt het fonds gebruik van
de vorm van cash eurobetalingen op dagbasis tussen treasury center
renteswapcontracten.
en Bpf-Bikudak tegen een marktconforme vergoeding op basis van EONIA. Indien onderpand wordt uitgewisseld is het standaard in de
Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds
markt dat renteswapcontracten op basis van EONIA-curve worden
wordt gebruik gemaakt van prijzen, aangeleverd door onafhankelijke
gewaardeerd.
prijsleveranciers. Dit betreft niet alleen op de beurs genoteerde instrumenten maar ook instrumenten die op dagelijkse basis worden
Het resultaat hiervan is dat de renteswapcontracten in de
verhandeld op de financiële markten.
jaarrekening niet langer op basis van de EURIBOR-curve mogen worden gewaardeerd maar op basis van de EONIA-curve als gevolg
Onder de beleggingen zijn begrepen de uit beleggingen
van de uitwisseling van onderpand tussen treasury center en
voortkomende vorderingen, schulden, overlopende activa of
Bpf-Bikudak. De (positieve) financiële impact op het vermogen van
passiva en tijdelijke bankstanden indien deze niet kunnen worden
Bpf-Bikudak als gevolg van deze wijziging van methodiek betreft
aangewend voor andere doeleinden dan beleggingstransacties.
1,7 miljoen euro.
Derivaten
Derivaten met een negatieve waarde ultimo boekjaar worden
De waarde van valutatermijncontracten wordt bepaald door de
opgenomen onder de ‘Overige schulden en overlopende passiva’.
waarde van de vreemde valuta tegen de termijnkoersen op het afsluitmoment af te zetten tegen de waarde van de vreemde valuta
Vorderingen en overlopende activa
tegen de termijnkoersen op de balansdatum. Het verschil tussen deze
Op de vorderingen is voor zover noodzakelijk een voorziening voor
twee waarden is de marktwaarde van de valutatermijncontracten.
mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht.
De termijnkoers op de balansdatum wordt berekend op basis van de 16:00 (GMT) WM Fixing ultimo boekjaar.
Stichtingskapitaal en reserves
De gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten op valutatermijn
De post bestaat uit het stichtingskapitaal, de ‘Reserve pensioenen’
contracten worden verantwoord onder de indirecte beleggings
en de ‘Reserve aanvullingsregeling 55-’.
opbrengsten. Reserve pensioenen is bedoeld om algemene risico’s te financieren. De reële waarde van de renteswapcontracten is de resultante van de
Dat betreft de risico’s zoals die zijn beschreven in het standaardmodel
contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt
voor het vaststellen van het vereist eigen vermogen. Deze reserve
op basis van de geldende swapcurve. De waarde van de renteswaps
vormt het beschikbaar eigen vermogen dat wordt meegenomen bij
wordt bepaald met behulp van marktconforme waarderingsmodellen.
het vaststellen van de dekkingsgraad.
Voor rentederivaten zijn de belangrijkste parameters voor de waardering gebaseerd op observeerbare marktinformatie.
De reserve aanvullingsregeling 55- is bestemd voor de financiering
Dit betreft rentetermijnstructuren.
van aanspraken uit de voorwaardelijke aanvullingsregelingen die in de toekomst uitgekeerd worden. Deze reserve ontwikkelt zich
APG Treasury Center bv (treasury center) heeft het proces
door de toevoeging van de premie-inkomsten ten behoeve van
geëvalueerd met betrekking tot het niet uitwisselen van onderpand
de aanvullingsregeling 55- en de vrijval van de solvabiliteitsbuffers
tussen treasury center en Bpf-Bikudak. De uitkomsten uit deze
over de lopende aanvullingsuitkeringen. Daarnaast neemt de
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
40
reserve jaarlijks toe met de toe te rekenen beleggingsopbrengsten.
Voorziening pensioenverplichtingen
Onttrekking vindt plaats in geval van het (onvoorwaardelijk)
De voorziening is het bedrag dat nodig is om dekking te bieden voor
toekennen van de aanspraak uit hoofde van de aanvullingsregeling
door verzekerden verworven pensioenrechten en de in de toekomst
55- (inclusief de benodigde solvabiliteitsbuffers).
door arbeidsongeschikten te verwerven rechten. De voorziening is
De onttrekkingen in geval van het (onvoorwaardelijk) toekennen
door de actuaris vastgesteld met gebruikmaking van de volgende
van de aanspraak uit hoofde van de aanvullingsregeling 55- worden
actuariële grondslagen en veronderstellingen:
bepaald als de actuarieel benodigde koopsommen voor de inkoop van onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling op basis
Rekenrente
van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB, met een
De contante waarde van de pensioenverplichtingen wordt bepaald
solvabiliteitsopslag voor het in stand houden van het vereist eigen
met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentecurve.
vermogen.
Voor 2011 (vergelijkende cijfers) betrof dit de rentetermijnstructuur
Bij de vaststelling van de solvabiliteitsopslag wordt uitgegaan van
op basis van een driemaandsgemiddelde. Voor 2012 betreft dit de
de strategische beleggingsmix (normportefeuille) die gedurende
rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met
het boekjaar van toepassing is.
toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR). Het toepassen van de UFR houdt in dat voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (20 jaar tot 60 jaar) een aangepaste rentecurve wordt gehanteerd
Technische voorzieningen
omdat de actuele rente bij zeer lange looptijden niet altijd betrouwbaar kan worden bepaald aan de hand van marktinformatie.
De post ‘Technische voorzieningen’ bestaat uit de onderdelen:
De rente met toepassing van de UFR is hoger dan de marktrente in
voorziening pensioenverplichtingen, voorziening voorgenomen
2012 zou zijn geweest. Ultimo 2012 levert toepassing van de UFR
pensioenaanpassing en spaarfonds gemoedsbezwaarden.
een effect op de dekkingsgraad op van 5,6 procentpunt.
Figuur 2 Rentetermijnstructuur van de rekenrente voor looptijden tot 60 jaren 4,00% 3,50% 3,00% 2,50% 2,00% 1,50% 31-12-2012
1,00% 0,50%
31-12-2011
0,00% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Looptijd in jaren
41
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Overlevingstafels De overlevingskansen worden vastgesteld op basis van de AG
2013 en met toepassing van de volgende leeftijdsafhankelijke
Prognosetafel 2012-2062, met per 31 december 2012 startjaar
correctiefactoren op de sterftekansen:
Leeftijd
Correctiefactor
Leeftijd
Correctiefactor
Leeftijd
Correctiefactor
45 en jonger
0,70
62
0,94
79
1,07
46
0,70
63
0,95
80
1,07
47
0,71
64
0,97
81
1,07
48
0,72
65
0,99
82
1,07
49
0,73
66
1,00
83
1,08
50
0,74
67
1,02
84
1,07
51
0,75
68
1,03
85
1,07
52
0,76
69
1,04
86
1,05
53
0,77
70
1,06
87
1,06
54
0,78
71
1,06
88
1,05
55
0,79
72
1,07
89
1,05
56
0,80
73
1,07
90
1,05
57
0,81
74
1,07
91
1,04
58
0,83
75
1,08
92
1,03
59
0,86
76
1,08
93
1,00
60
0,88
77
1,08
94
1,00
61
0,91
78
1,08
95 en ouder
1,00
Gehuwdheidsfrequenties Bij de berekening van de voorziening voor het medeverzekerd nabestaandenpensioen wordt rekening gehouden met gehuwdheidsfrequenties. De gehuwdheidsfrequentie van een x-jarige man wordt gesteld op:
De gehuwdheidsfrequentie van een y-jarige vrouw wordt gesteld op:
0 voor x < 18
0 voor y < 18
0,01+0,07(x-18) voor 18 =< x < 25
0,05+0,10(y-18) voor 18 =< y < 25
0,50+0,04(x-25) voor 25 =< x < 35
0,75+0,02(y-25) voor 25 =< y < 30
0,90 voor 35 =< x =< 64
0,85 voor 30 =< y < 50
0,90 voor x = 65 voor pensioenaanspraken opgebouwd vóór
0,85-0,01(y-50) voor 50 =< y =< 64
1 januari 2006
0,70 voor y = 65 voor pensioenaanspraken opgebouwd vóór
1,00 voor x = 65 voor pensioenaanspraken opgebouwd vanaf
1 januari 2006
1 januari 2006, voor
1,00 voor y = 65 voor pensioenaanspraken opgebouwd vanaf
pensioenaanspraken verkregen na uitruil van ouderdomspensioen
1 januari 2006, voor pensioenaanspraken verkregen na uitruil van
aanspraken opgebouwd vanaf 1 januari 2000 tot 1 januari 2006
ouderdomspensioenaanspraken opgebouwd vanaf 1 januari 2000 tot
en voor pensioenaanspraken opgebouwd vanaf 1 juli 1997 in de
1 januari 2006 en voor pensioenaanspraken opgebouwd vanaf 1 juli
pensioenregeling voor het UTA-personeel.
1997 in de pensioenregeling voor het UTA-personeel.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
42
Vanaf leeftijd 65 neemt de frequentie af met de sterftekans van
Spaarfonds gemoedsbezwaarden
een medeverzekerde. Onder gehuwde wordt tevens partner
Via dit spaarfonds worden de spaargelden van gemoedsbezwaarden
verstaan in de zin van een geregistreerd partner en een ongehuwd
beheerd. Aan het spaarfonds gemoedsbezwaarden wordt een
samenwonende met notariële akte.
rentevergoeding verstrekt. De rentebijschrijving bedraagt 4 procent plus de in enig jaar verleende toeslag.
Leeftijdsverschil Voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen voor het nabestaandenpensioen wordt de man verondersteld drie jaar
Resultaatbepaling
ouder te zijn dan de vrouw. Algemeen
Wezenpensioen
Baten en lasten die verbonden zijn aan de activiteiten van het fonds,
Ter dekking van het meeverzekerde wezenpensioen hanteert het
worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
fonds een opslag van 1,5 procent op de voorziening voor het nietingegane ouderdomspensioen.
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Het in de staat van baten en lasten opgenomen bedrag betreft:
Excassokosten Ter dekking van de kosten die aan de uitbetaling van de pensioenen verbonden zijn hanteert het fonds een opslag van 3 procent op de voorziening pensioenverplichtingen.
• Voor premiejaar 2012 de tot ultimo februari 2013 aan werkgevers en werknemers in rekening gebrachte premie; • Voor premiejaren vóór 2012 de van 1 maart 2012 tot ultimo februari 2013 aan werkgevers en werknemers in rekening gebrachte premie;
Arbeidsongeschiktheid Voor de dekking van de lasten van premievrije voorzetting van
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds
de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid is 2,5 procent
Het resultaat uit beleggingen bestaat uit ‘directe beleggings
van de brutopremie beschikbaar voor de regeling Bikudak en
opbrengsten’ en ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Onder de directe
Bikudak-UTA. In verband met toekomstige arbeidsongeschiktheid
beleggingsopbrengsten worden de interest van de beleggingen,
van zieke deelnemers hanteert het fonds een voorziening ter grootte
dividenden en de gerealiseerde resultaten uit hoofde van renteswaps
van twee jaarrisicopremies. De premievrijgestelde, toekomstige
verantwoord. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel
pensioenopbouw van arbeidsongeschikten wordt meegenomen in
de ongerealiseerde als de gerealiseerde waardeverschillen. De kosten
de voorziening pensioenverplichtingen. Hierbij wordt geen rekening
van vermogensbeheer zijn op de beleggingsopbrengsten in mindering
gehouden met revalidatiekansen.
gebracht.
43
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Toelichting op de balans per 31 december 2012 (Bedragen in duizenden euro’s)
Activa 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds De specificatie van de beleggingen is als volgt:
Vastgoed
2012
2011
41.647
27.290
48.518
38.533
223.992
148.132
Derivaten
58.553
44.262
Overige beleggingen
17.139
11.241
389.849
269.458
Aandelen Vastrentende waarden
Met ingang van december 2012 wordt cash collateral uitgewisseld met APG Treasury Center bv. Ultimo 2012 heeft het fonds 60.320 ontvangen. Dit cash collateral is herbelegd conform de strategische beleggingsmix, zoals opgenomen in het beleggingsplan 2012. Verloopoverzicht beleggingen Het verloop van de beleggingen in 2012 is als volgt te specificeren: Boekwaarde begin van het jaar
Aankopen en verstrekkingen
Verkopen en aflossingen
Waardeverschillen
Boekwaarde eind van het jaar
Vastgoed
27.290
10.891
./.
2.683
6.149
41.647
Aandelen
38.533
12.272
./.
8.157
5.870
48.518
148.132
46.675
./.
4.278
33.463
223.992
Vastrentende waarden Derivaten
44.262
-
-
14.291
58.553
Overige beleggingen
11.241
9.414
./.
4.255
739
17.139
Totaal beleggingen
269.458
79.252
./.
19.373
60.512
389.849
Verkopen en aflossingen
Waardeverschillen
Boekwaarde eind van het jaar
Het verloop van de beleggingen in 2011 was als volgt te specificeren: Boekwaarde begin van het jaar
Aankopen en verstrekkingen
21.845
30.177
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden
./.
22.985
./. ./.
1.747
27.290
36.412
13.948
./.
9.883
1.944
38.533
135.046
26.943
./.
18.055
4.198
148.132
Derivaten
19.123
-
-
25.139
44.262
Overige beleggingen
11.181
3.245
./.
3.400
215
11.241
Totaal beleggingen
223.607
74.313
./.
54.323
25.861
269.458
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
44
Enkele valutatermijncontracten in Britse ponden en Japanse yen
Specifieke financiële instrumenten (derivaten)
kenden ultimo 2012 een negatieve waarde van 22. De waarde van
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per
deze posten is daarom opgenomen onder de post ‘Derivaten’ in de
31 december 2012 (in duizenden euro’s):
rubriek ‘Overige schulden en overlopende passiva’.
2012 Type contract Valutatermijncontracten
Expiratiedatum
Contract-omvang
Saldowaarde
Jan t/m mrt 2012
110.903
1.886
2011 Saldowaarde ./.
2.957
- dollars (USD)
Jan t/m mrt 2012
95.086
1.456
./.
2.600
- ponden (GBP)
Jan t/m mrt 2012
11.325
85
./.
219
- yens (JPY)
Jan t/m mrt 2012
4.492
345
./.
138
91.052
58.377
Renteswaps
./.
Te ontvangen rente
1.732
45.495 ./.
1.294
Overige schulden
22
3.018
Totaal derivaten
58.553
44.262
Alle OTC-derivaten, zoals valutatermijncontracten en renteswaps,
van het treasury center een garantieovereenkomst gesloten waarbij
lopen via APG Treasury Center bv (treasury center). Het treasury
de Stichting Depository APG Fixed Income Pool en de Stichting
center is een centrale wederpartij voor de aan- en verkopen van OTC-
Depository APG Developed Markets Equity Pool garant staan in het
derivaten. Het treasury center opereert als service center, waarbij alle
geval het treasury center haar verplichtingen jegens opdrachtgevers
winsten en verliezen uit hoofde van transacties maandelijks worden
niet nakomt.
toegerekend aan de opdrachtgevers. Het treasury center voert alle transacties uit in eigen naam als principal. Voor de derivatenposities
Het grootste deel van de beleggingen van het fonds is
wordt met treasury center collateral (onderpand) uitgewisseld.
ondergebracht in niet beursgenoteerde financiële instrumenten.
Dit collateral dient als een soort buffer voor de fluctuaties in waarde
Voor de meerderheid van de financiële instrumenten in het fonds
van een derivatenpositie. Het collateral is een hoeveelheid cash, die
kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen ontvangen
garant staat voor de afwikkeling van het derivaat. Per balansdatum is
van onafhankelijke prijsleveranciers. Echter, bepaalde financiële
60.320 als onderpand ontvangen van treasury center. Dit onderpand
instrumenten, zoals derivaten, zijn gewaardeerd door middel
is opgenomen onder ‘overige schulden en overlopende passiva’.
van waarderingsmodellen en waarderingstechnieken, inclusief
Over dit onderpand is ultimo 2012 0,5 aan rente verschuldigd.
een verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare
Teneinde aan de kredietwaardigheidsvereisten van financiële
instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende
instellingen te kunnen voldoen is voor de betalingsverplichtingen
onderscheid worden gemaakt:
45
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
(Direct afgeleide) marktnoteringen
Afgeleide marktnoteringen
Waarderings modellen en -technieken
Totaal
Per 31 december 2012 Vastgoed
-
22.170
19.477
41.647
Aandelen
-
48.518
-
48.518
27.981
193.641
2.370
223.992
Derivaten
Vastrentende waarden
-
58.553
-
58.553
Overige beleggingen
-
11.483
5.656
17.139
27.981
334.365
27.503
389.849
-
16.721
10.569
27.290
Per 31 december 2011 Vastgoed Aandelen
-
38.533
-
38.533
2.626
143.626
1.880
148.132
Derivaten
-
44.262
-
44.262
Overige beleggingen
-
8.297
2.944
11.241
2.626
251.439
15.393
269.458
Vastrentende waarden
2. Vorderingen en overlopende activa
Te vorderen premies bij werkgevers Rekening courant VUDAK Te vorderen opbrengst beleggingen Overlopende activa
2012
2011
1.615
1.903
281
593
2.056
1.835
34
109
3.986
4.440
Op de te vorderen premies bij werkgevers is een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht ter grootte van 1.038 (2011: 761). 3. Liquide middelen
Liquide middelen
2012
2011
100
52
100
52
De liquide middelen ultimo verslagjaar 2012 zijn eigendom van de stichting en zijn dagelijks opvraagbaar. Liquide middelen betreffen de saldi van de bankrekeningen van het fonds.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
46
Passiva 4. Stichtingskapitaal en reserves 2012 ./.
Stand per 1 januari
2011
16.133
5.401
Toevoeging/onttrekking saldo van baten en lasten
31.239
./.
21.534
Stand per 31 december
15.106
./.
16.133
Specificatie mutatie Stichtingskapitaal en reserves Stand per 1 januari 2012
Resultaatverdeling
Stand per 31 december 2012
20.853
31.204
10.351
4.720
35
4.755
16.133
31.239
15.106
2012
2011
Stand per 1 januari
4.720
9.482
Premie
3.901
3.954
Reserve pensioenen
./.
Reserve aanvullingsregeling 55./.
Mutatie overzicht reserve aanvullingsregeling 55-
Toekenningen
./.
4.293
./.
8.786
Buffer over toekenningen
./.
570
./.
1.191
Vrijval solvabiliteitsbuffer over uitkeringen
./.
34
./.
3
Beleggingsrendement
1.031
1.264
Stand per 31 december
4.755
4.720
Het over het verslagjaar gerealiseerde fondsrendement (totaalportefeuille) is toegerekend aan de reserve aanvullingsregeling 55- naar rato van de beginstand plus het gemiddelde van de premie-ontvangsten minus het gemiddelde van de onvoorwaardelijke toekenningen met een correctie voor de buffer van de ingegane uitkeringen. Voor een beschrijving van de reserves wordt verwezen naar ‘Toelichting op de jaarrekening’ onder ‘Stichtingskapitaal en reserves’. Solvabiliteit 2012
2011
Vereist eigen vermogen (o.b.v. feitelijke beleggingsmix)
42.355
38.868
Minimaal vereist eigen vermogen
13.553
12.361
Beschikbaar vermogen
10.351
./.
20.853
Dekkingsgraad
103,3%
92,7%
Vereiste dekkingsgraad (o.b.v. feitelijke beleggingsmix)
113.3%
113,6%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,3%
104,3%
47
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Het beschikbaar vermogen ten behoeve van de dekkingsgraad
naar 103,3 procent ultimo 2012. Op grond van de ontwikkeling van
bestaat uit de beleggingen van het fonds, vermeerderd met de liquide
de dekkingsgraad heeft het bestuur besloten dat verlaging van de
middelen en het saldo van vorderingen en schulden en verminderd
pensioenen vooralsnog niet noodzakelijk is.
met de reserve voor de aanvullingsregeling 55-.
De ontwikkeling van de dekkingsgraad werd gedomineerd door de ontwikkelingen op de financiële markten. Enerzijds was de dekkings
Ultimo 2012 heeft het fonds een dekkingstekort. Er wordt niet
graad toegenomen door de beleggingsresultaten, anderzijds deed de
voldaan aan de vereisten ten aanzien van het minimaal vereist
dalende rekenrente de dekkingsgraad weer afnemen. Verder heeft
eigen vermogen. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen
DNB de rentetermijnstructuur gewijzigd. Sinds 30 september is
is uitgegaan van het standaard model van DNB en de feitelijke
de actuele rente voor zeer lange looptijden vervangen door de
beleggingsmix ultimo 2012 in de evenwichtsituatie.
Ultimate Forward Rate (UFR) hetgeen heeft geleid tot een verlaging
In 2012 heeft het bestuur aangekondigd om de pensioenen per
van de pensioenverplichtingen. Samen hebben deze bewegingen
1 april 2013 te verlagen. Op grond van de laatste evaluatie van
gezorgd voor het vooruitlopen op het verwachte verloop volgens
het herstelplan zou de dekkingsgraad ultimo 2012 100,3 procent
het herstelplan.
moeten bedragen. De feitelijke dekkingsgraad ultimo 2012 is hoger.
Om het herstel verder te bevorderen richting het vereist eigen
Dit betekent dat het pensioenfonds vooruitloopt op het herstelpad.
vermogen was het bestuur genoodzaakt om geen toeslag te verlenen
In 2012 is de dekkingsgraad gestegen van 92,7 procent primo 2012
per 1 januari 2013.
5. Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds Spaarfonds gemoedsbezwaarden
2012
2011
317.964
286.632
114
93
318.078
286.725
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Voor de berekening van deze voorziening is uitgegaan van de
aanspraken. Voor de gehanteerde grondslagen wordt verwezen
nominale, onvoorwaardelijke pensioenrechten en pensioen
naar de grondslagen voor waardering van activa en passiva.
Het verloop van de voorziening, exclusief spaarfonds gemoedsbezwaarden, is als volgt:
Stand per 1 januari Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds uit hoofde van: - pensioenopbouw - indexering en overige toeslagen - rentetoevoeging - onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
./.
2012
2011
286.632
220.033
-
-
18.678
22.225
-
-
4.482
2.924
3.609
./.
12.264
- wijziging marktrente
174
- overdracht van rechten
2.882 44.302
./.
144
- wijziging sterfte grondslagen
./.
641
150
- overige
./.
16
24
317.964
286.632
Stand per 31 december
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
48
Bij de gehanteerde rekenrente wordt gebruik gemaakt van de door
Het effect van de introductie van deze UFR is een verlaging van de
DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ten opzicht van 2011 is
voorziening pensioenverplichtingen met 18 miljoen euro. Door deze
bij het bepalen van de voorziening pensioenverplichtingen sinds 30
aanpassing is de dekkingsgraad met 5,6%-punten gestegen naar
september de actuele rente voor zeer lange looptijden vervangen
103,3%.
door de Ultimate Forward Rate (UFR). Geconstateerd was namelijk dat door het ontbreken van afdoende transacties met langere
Voor het bepalen van de overlevingskans is gebruik gemaakt
looptijden de actuele rente bij zeer lange looptijden niet altijd
van de AG Prognosetafel 2012 – 2062 (in 2011 AG
betrouwbaar kan worden bepaald aan de hand van marktinformatie.
Prognosetafel 2010 – 2060).
De verdeling over categorieën deelnemers is: 2012 Aantal
Voorziening
Actieven
4.015
Gepensioneerden
1.529
Slapers
2011 Aantal
Voorziening
167.437
4.452
151.215
55.616
1.396
40.188
15.732
95.025
15.362
95.322
21.276
318.078
21.210
286.725
Spaarfonds gemoedsbezwaarden Voor de gehanteerde grondslagen wordt verwezen naar de grondslagen voor waardering van activa en passiva. Het verloop van het spaarfonds gemoedsbezwaarden is als volgt: 2012
2011
93
75
- pensioenopbouw
17
15
- rentetoevoeging
4
3
114
93
2012
2011
Derivaten
22
3.018
Collateral
60.320
-
193
184
Stand per 1 januari Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds uit hoofde van:
Stand per 31 december 6. Overige schulden en overlopende passiva
Crediteuren
83
66
Te verwerken premies
116
76
Te betalen uitkeringen
17
14
60.751
3.358
Belastingen en premies volksverzekeringen
49
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Onder de post ‘Derivaten’ is de negatieve waarde van de valuta
is dus marktconforme documentatie van toepassing, inclusief
termijncontracten ultimo 2012 in Britse ponden en Japanse yen
een best practice arrangement voor uitwisseling van onderpand
opgenomen ad 22 (2011: 3.018).
(de CSA). Tot 26 november 2012 werd voor transacties tussen de
Onder de post ‘Collateral’ is het onderpand begrepen dat is
deelnemende partijen en treasury center in de reguliere situatie geen
ontvangen van treasury center ter afdekking van de waardefluctuaties
onderpand uitgewisseld, maar een vergoeding betaald. Met ingang
van de derivatenposities.
van 26 november 2012 wordt als gevolg van gewijzigd beleid wel onderpand uitgewisseld. Met Marktpartijen zijn voor wat betreft de handel in OTC derivaten
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
ISDA-CSA overeenkomsten gesloten. Om aan de kredietwaardigheidvereisten van de deelnemende
Uitbesteding administratie
partijen en marktpartijen te kunnen voldoen, is voor de betalings
Met ingang van 1 januari 2009 heeft Bpf-Bikudak de uitvoering van
verplichtingen van treasury center tegenover deze derden partijen
de administratie, de communicatie en de secretariële werkzaamheden
een garantieovereenkomst gesloten waarbij de Stichting Depositary
uitbesteed aan APG Pensioenbeheer bv (voorheen Cordares
APG Fixed Income Credits Pool en de Stichting Depositary APG
Pensioenen). Er is een overeenkomst aangegaan voor drie jaar.
Developed Markets Equity Pool (hierna “de Garantieverstrekkers”) garant staan in het geval treasury center haar verplichtingen
Voor 2012 is een nieuwe vermogensbeheerovereenkomst getekend
tegenover deze partijen niet nakomt. De garantie houdt in dat
met APG Investment Services nv (APG IS). Sinds 2011 voert APG IS
de Garantieverstrekkers beiden garant staan ten opzichte van de
het vermogensbeheer en bijbehorende werkzaamheden uit voor
derde partij om alle betalingsverplichtingen van treasury center uit
Bpf-Bikudak. Opzegging van de overeenkomst met APG IS is mogelijk
hoofde van de overeenkomst (ISDA) tussen deze derde partij en
tegen de eerste dag van iedere maand met inachtneming van een
treasury center, na verrekening van eventueel aan treasury center
opzegtermijn van 6 maanden.
(op dat moment, in de toekomst of in geval van onvoorziene omstandigheden) verschuldigde bedragen en door treasury center
APG Treasury Center BV (treasury center) is de centrale wederpartij
verstrekt onderpand.
voor het liquiditeitenbeheer en de aan- en verkoop van over the counter derivaten (OTC derivaten).
Indien een Garantieverstrekker zou worden aangesproken onder een garantieovereenkomst en deze de betreffende claim van de derde
Treasury center opereert als service center, waarbij alle winsten en
partij heeft voldaan, dan verkrijgt de Garantieverstrekker op basis
verliezen uit hoofde van transacties maandelijks worden toegerekend
van een overeenkomst een recht van regres op treasury center en de
aan de deelnemende partijen waaronder Bpf-Bikudak (op basis van
deelnemende partijen aan wie de onderliggende claim, waarvoor de
het Resultaattoekenningsbeleid). Treasury center voert alle transacties
garantie is aangesproken, kan worden toegerekend. Op grond van dit
uit in eigen naam als principal.
regressysteem dragen de deelnemende partijen van treasury center uiteindelijk hun eigen verplichtingen en risico’s.
In treasury center deelnemende partijen sluiten een basis overeenkomst met treasury center waarin onder meer is vastgelegd
Bpf-Bikudak heeft per 31 december 2012 een belang van 0,20%
dat treasury center als exclusieve tegenpartij voor OTC derivaten
met een waarde van 92,6 miljoen euro in de APG Fixed Income
zal fungeren. Tevens sluiten de deelnemende partijen ISDA
Credits Pool. Per 31 december heeft Bpf-Bikudak een belang van
Master Agreements en GMRA-contracten met treasury center.
0,05% met een waarde van 40,2 miljoen euro in de APG Developed
Op transacties tussen de deelnemende partijen en treasury center
Markets Equity Pool.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
50
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro’s)
Baten 7. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) 2012
2011
Feitelijke premie Werkgeversgedeelte
10.256
10.025
Werknemersgedeelte
10.256
10.024
-
400
Nagekomen premie uit voorgaande jaren Totaal feitelijke premie
20.512
20.449
Totale gedempte premie
12.367
15.767
Totale kostendekkende premie
18.890
18.415
Op 4% gedempte kostendekkende premie
Kostendekkende premie
Bijdragend aan herstel
Pensioenopbouw
9.915
15.674
15.674
Uitvoeringskosten
1.136
1.136
1.136
Solvabiliteitsopslag
1.316
2.080
668
0
0
0
12.367
18.890
17.478
Premie
Indexatieopslag Totaal
Het verschil tussen de kostendekkende premie en de feitelijke
De gedempte premie is gebaseerd op een disconteringsvoet van
premie is het gevolg van het verschil tussen de gehanteerde
4 procent. Van de totale feitelijke premie is 3.901 toegevoegd aan
veronderstellingen bij de premiestelling (feitelijke premie) en
de reserve aanvullingsregeling 55-. In de vaststelling van de gedempte
de gerealiseerde kostendekkende premie.
premie, kostendekkende premie en premie die moet bijdragen aan herstel, wordt de aanvullingsregeling 55- niet meegenomen.
8. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 2012
2011
8.210
4.385
Indirecte beleggingsopbrengsten
38.146
24.434
Brutobeleggingsopbrengsten
46.356
28.819
Directe beleggingsopbrengsten
Af: kosten vermogensbeheer Nettobeleggingsopbrengsten
./.
53
./.
46.409
28 28.847
51
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
De kosten van vermogensbeheer komen deels niet separaat
De met de vermogensbeheerder overeengekomen korting op de
tot uitdrukking, omdat deze kosten onttrokken worden aan
beheervergoeding ad 78 (2011: 80) is terugbetaald aan Bpf-Bikudak,
de fondswaarde van de fondsen waarin wordt belegd. Deze
dit bedrag is opgenomen in de beheerkosten van 53. De totale niet-
kosten zijn opgenomen in de indirecte beleggingsopbrengsten.
zichtbare kosten van vermogensbeheer bedragen 904 (2011: 585).
Nettobeleggingsopbrengsten per beleggingscategorie 2012
2011
Totaal
Directe beleggings opbrengsten
Indirecte beleggings opbrengsten
Totaal
Vastgoed
210
6.149
6.359
Aandelen
121
5.869
5.990
1.835
9.129
8.102
17.231
4.319
1.276
17.287
16.011
24.130
79
739
818
277
8.263
38.146
46.409
28.847
Vastrentende waarden Derivaten
./.
Overige beleggingen
./.
1.714
9. Overige baten 2012
2011
Vrijgegeven sancties en ontvangen rente
62
37
Bijdrage spaarfonds gemoedsbezwaarden
17
16
243
-
322
53
2012
2011
2.565
1.873
774
732
Vrijval voorziening dubieuze debiteuren
Lasten 10. Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Weduwe-, weduwnaars- en partnerpensioen Wezenpensioen Afkoop
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
52
57
57
188
196
3.584
2.858
11. Pensioenuitvoeringskosten
Administratiekosten Cordares Pensioenen Andere kosten: - adviseurskosten - accountantskosten - bestuurskosten - overige kosten
2012 1.036
2011 873
26 26 82 72
100 24 62 52
1.242
1.111
2012 26 -
2011 24 -
26
24
De accountantskosten zijn als volgt verdeeld:
Onderzoek jaarrekening Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal gebied Andere niet-controleopdrachten
Onkostenvergoeding bestuursleden In het verslagjaar heeft het bestuur 5 keer vergaderd. De hoogte
gebaseerd op de SER-regeling. Hierin staat de onkostenvergoeding
van de onkostenvergoeding voor de bestuursleden bedroeg in 2012
van de onder het toezicht van de SER staande publiekrechtelijke
55 (2011: 33). De onkostenvergoeding van de bestuursleden is
instellingen van werkgevers en werknemers.
12. Mutatie technische voorzieningen Voor het verloop en de mutatie van de technische voorziening verwijzen wij u naar punt ‘5. Technische voorzieningen’. 13. Saldo overdracht van rechten
Overgedragen pensioenverplichtingen Overgenomen pensioenverplichtingen
./.
2012 184
./.
184
117
2012 9 -
2011 6 173
9
179
./.
2011 395 278
De overgenomen pensioenverplichtingen in 2012 betreffen de overdracht van spaarvut van VUDAK naar Bpf-Bikudak ter grootte van 174. De overige 10 betreffen correcties uit vorige boekjaren. 14. Overige lasten
Overige lasten Dotatie voorziening dubieuze debiteuren
53
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Beheersing van de risico’s Het lopen van risico’s hoort bij de uitvoering van een pensioen
Naast deze jaarlijkse analyse is ook een driejaarlijkse continuïteits
regeling. Daarbij worden niet alle risico’s als negatief beschouwd.
analyse verplicht gesteld. Anders dan de solvabiliteitstoets,
Zo vormen bepaalde beleggingsrisico’s bronnen van rendement.
is de continuïteitsanalyse gericht op het inzichtelijk maken
Het fonds beschikt over een risicobeleid. In dat beleid is vastgelegd
van risico’s over een langere tijdshorizon, namelijk vijftien jaar.
welke risico’s het fonds loopt, welk beleid het fonds op deze risico’s
De continuïteitsanalyse zet de verwachte waardeontwikkeling
voert en welke beheersmaatregelen daarvoor nodig zijn. Elk jaar
van de beleggingen en de verplichtingen tegenover elkaar en
wordt getoetst of de beheersmaatregelen goed worden toegepast.
geeft daarmee inzicht in de verwachte (financiële) ontwikkeling van het fonds en de sturingskracht van de beleidsinstrumenten.
Het risicobeleid bestaat uit de volgende onderdelen:
Verder geeft de continuïteitsanalyse aan hoe waarschijnlijk het
• beleggings- en marktrisico’s;
is dat eventuele jaarlijkse toeslagen in de toekomst ook echt
• uitbestedingsrisico’s;
kunnen worden verstrekt.
• operationele risico’s; • integriteitsrisico’s;
In de ABTN zijn ook opgenomen:
• omgevings- en reputatierisico’s;
• de hoofdlijnen van de interne beheersing;
• juridische risico’s.
• de opzet van de administratieve organisatie; • de procedures voor de interne controle.
In het verslagjaar heeft de Commissie Risicobeheer van het bestuur, in samenwerking met de pensioenuitvoerder en de
De ABTN van het fonds wordt jaarlijks in de eerste
vermogensbeheerder, het risicobeleid verder vormgegeven.
bestuursvergadering van het jaar geactualiseerd.
Over de risico’s en over de werking van de beheersmaatregelen wordt regelmatig gerapporteerd.
Solvabiliteitsrisico Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN)
Het solvabiliteitsrisico is het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen om alle pensioenverplichtingen na te komen.
De risico’s die verbonden zijn aan de pensioenregeling worden
Naast een dekkingsgraad van 100% moet het pensioenfonds
door het fonds zelf gedragen. Deze risico’s zijn geïnventariseerd
ook reserves hebben om financiële tegenvallers op te vangen.
en opgenomen in de ABTN. Jaarlijks wordt aan de hand van de
Dat wordt uitgedrukt in een vereist eigen vermogen en een minimaal
jaarrekening de solvabiliteitstoets uitgevoerd door de actuaris van
vereist eigen vermogen. Die berekent het fonds met de FTK-
het fonds. De solvabiliteitstoets richt zich op de risico’s die het fonds
solvabiliteitstoets.
loopt met inachtneming van een termijn van één jaar. Hierbij wordt uitgegaan van het standaardmodel van DNB.
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld (in procenten):
Dekkingsgraad per 1 januari Premie ./.
Uitkering Toeslag Wijzigingen in de rentetermijnstructuur Rendement Overige oorzaken Dekkingsgraad per 31 december
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
54
./.
2012
2011
92,7
98,1
0,4
0,4
0,1
0,0
0,0
0,0
3,8
./.
16,7
14,0
10,7
0,1
0,2
103,3
92,7
Het FTK schrijft een jaarlijkse solvabiliteitstoets voor. Met behulp van
S4: solvabiliteitsreserve voor het risico op commodities (het effect
deze toets wordt vastgesteld of het fonds over voldoende middelen
van een daling van de waarde van commodities met 30
bezit, zodat het fonds met een zekerheidsmaat van 97,5 procent niet
procent);
binnen één jaar in een situatie van een dekkingstekort terecht zal komen. Het eigen vermogen van het fonds dient daartoe ten minste gelijk te zijn aan het vereist eigen vermogen. Voor de berekening van
S5: solvabiliteitsreserve voor het kredietrisico (het effect van een toename van de actuele credit spread met 40 procent); S6: solvabiliteitsreserve voor het verzekeringstechnisch risico
het vereist eigen vermogen hanteert het fonds het standaardmodel
(door middel van een verzekeringsrisico-opslag wordt het
van DNB.
verzekeringstechnisch risico afgedekt).
In het standaardmodel worden de volgende risicofactoren onderkend:
Daarnaast zijn er nog een drietal risicofactoren, te weten liquiditeits-,
S1: de solvabiliteitsreserve voor het renterisico (het effect van de
concentratie- en operationeel risico. Deze risico’s worden
meest ongunstige wijziging van de rentetermijnstructuur); S2: de solvabiliteitsreserve voor het marktrisico op zakelijke waarden (het effect van een daling van de zakelijke waarden
verondersteld nihil te zijn. De afzonderlijke reserves worden in de volgende formule gecombineerd: Totaal = √(S12 + S22 + 2 * 0,5 * S1 * S2 + S32 + S42 + S52 + S62)
aan de hand van een daling van de waarde van aandelen in ontwikkelde markten en indirect vastgoed met 25 procent,
Er is voldoende eigen vermogen indien dit groter is dan het vereist
aandelen in emerging markets met 35 procent, private equity
eigen vermogen. Indien het eigen vermogen kleiner is dan het vereist
met 30 procent en direct vastgoed met 15 procent);
eigen vermogen is er sprake van een reservetekort. Wanneer het
S3: de solvabiliteitsreserve voor het valutarisico (het effect van een daling van alle valutakoersen ten opzichte van de euro
eigen vermogen onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen uitkomt, wordt dit als dekkingstekort aangemerkt.
met 20 procent);
55
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Op basis van de feitelijke beleggingsmix in de evenwichtsituatie ultimo 2012 is het vereist eigen vermogen als volgt vastgesteld (in duizenden euro’s): 2012
2011
Buffer in euro’s
Buffer als percentage van dekkingsgraad
Buffer in euro’s
Buffer als percentage van dekkingsgraad
S1 Renterisico
16.145
5,1
15.779
5.5
S 2
29.128
9,2
25.060
8,7
S3 Valutarisico
6.113
1,9
5.755
2,0
S4 Commodityrisico
4.109
1,3
3.703
1,3
S5 Kredietrisico
6.452
2,0
9.035
3,2
10.894
3,4
10.480
3,7
42.355
13,3
38.868
13,6
Categorie
S 6
Zakelijkewaardenrisico
Verzekeringstechnisch risico
Vereist eigen vermogen
Marktrisico (S1-S4)
Strategische keuzes op basis van ALM De matchingrisico’s worden periodiek geanalyseerd door middel
De waarde van de beleggingen schommelt als gevolg van macro-
van een ALM-studie. ALM betekent Asset Liability Management.
economische ontwikkelingen en de ontwikkelingen op de financiële
Een ALM-studie stemt de beleggingen en de pensioenverplichtingen
markten. Dit wordt het marktrisico genoemd. Het fonds beheerst
op elkaar af. Het bestuur kan aan de hand van de ALM-studie keuzes
dat risico door bij zijn strategische asset allocatie te streven naar een
maken ten aanzien van het beleggingsbeleid. Dit wordt strategische
goede afweging tussen risico en rendement. Zo wordt er gezorgd
asset allocatie genoemd. Naast de strategische asset allocatie wordt
voor een evenwichtige verdeling van het vermogen over aandelen,
met een ALM-studie het beleid vastgesteld ten aanzien van het
vastrentende waarden, vastgoed en alternatieve beleggingen.
rente-, inflatie- en valutarisico.
Daarnaast wordt er ook gezorgd voor een evenwichtige verdeling Risicomodel en continuïteitsanalyse maken risico’s
binnen een beleggingscategorie.
inzichtelijk Bandbreedtes en spreiding
De risicostructuur van het fonds wordt voortdurend in de
Er zijn bandbreedtes voor de verschillende beleggingscategorieën
gaten gehouden. Hiervoor wordt een risicomodel gebruikt.
om de risico’s te spreiden. Bovendien heeft Bpf-Bikudak een goed
Dit risicomodel maakt de risicostructuur inzichtelijk, en daarmee
gediversifieerde portefeuille: het fonds heeft geen beleggingen in of
de gevoeligheden naar de marktfactoren op de beleggingen en de
met individuele partijen groter dan 8,5 procent van het balanstotaal.
pensioenverplichtingen. Hierdoor kan de beleggingsportefeuille van
Er zijn ook begrenzingen gesteld ten aanzien van de instrumenten
het fonds beter beheerd worden.
waarin belegd wordt en de maximale posities die ingenomen worden. Daarnaast wordt ook het premiebeleid periodiek getoetst. Matchingrisico
Dat gebeurt door middel van een continuïteitsanalyse.
De beleggingen en de pensioenverplichtingen hebben een
De continuïteitsanalyse verschaft inzicht in de financiële risico’s
verschillende looptijd. Daardoor ontstaan er verschillen in
op langere termijn. Hiermee wordt gekeken of het premiebeleid,
inflatie- en rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de
in combinatie met het toeslagen- en beleggingsbeleid, nog voldoet
pensioenverplichtingen. Daarnaast ontstaan er op de beleggingen
aan de eisen van de toezichthouder.
valutarisico’s. Bpf-Bikudak wil deze matchingrisico’s (het rente-, inflatie- en valutarisico) zo veel mogelijk afdekken.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
56
Renterisico (S1)
derivaten bedraagt 5,3 en inclusief derivaten 24,0. De duration inclusief derivaten is gerelateerd aan de omvang van de vastrentende
Een belangrijk risico waaraan het fonds is blootgesteld, is het
waarden exclusief derivaten. De modified duration van de
renterisico op de pensioenverplichtingen. De pensioenverplichtingen
verplichtingen bedraagt 23,0 op basis van de ongecorrigeerde RTS
worden namelijk gewaardeerd op basis van de rekenrente.
(22,0 op basis van de RTS met toepassing van de UFR). De netto
Hierbij geldt dat een rentedaling zorgt voor een stijging van de
renteafdekking betreft de rentegevoeligheid van de rentederivaten
pensioenverplichtingen. En dat heeft weer een daling van de
ten opzichte van de rentegevoeligheid van het verschil van de
dekkingsgraad tot gevolg. Ook de waarde van de beleggingen in
verplichtingen en de vastrentende-waarden-portefeuilles. De
vastrentende waarden kan dalen door veranderingen in de rente.
bovenstaande durations leiden tot een netto afdekkingspercentage van 53 procent op basis van de ongecorrigeerde RTS (62 procent op
Renteafdekking
basis van de RTS met toepassing van de UFR). Op de lange termijn
Bpf-Bikudak beheerst het renterisico door dit voor een deel af te
wil het fonds 80 procent van het netto renterisico op basis van de
dekken. Door een deel van het renterisico af te dekken, wordt de
ongecorrigeerde RTS hebben afgedekt.
dekkingsgraad minder gevoelig voor veranderingen in de rente. Het fonds dekt het renterisico af met behulp van zogeheten
Met betrekking tot renteswaps wordt voor het contant maken van de
renteswaps. Per 1 oktober 2012 is een wijziging opgetreden in de
kasstromen vanaf 2012 gebruik gemaakt van de OIS-curve (in 2011
rentetermijnstructuur van DNB. Vanaf die datum wordt gebruik
EURIBOR curve).
gemaakt van de Ultimate Forward Rate voor termijnen tussen 20 en 60 jaar.
Rentegevoeligheid gemeten aan de hand van duration
Het renterisico kan worden berekend ten opzichte van de verplich
De rentegevoeligheid wordt gemeten door middel van de duration.
tingen op basis van de RTS met toepassing van de UFR of ten
De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren
opzichte van de verplichtingen op basis van de ongecorrigeerde RTS.
op basis van de contante waarde van de kasstromen.
Bpf-Bikudak baseert het rentebeleid uitgaande van de verplichtingen op basis van de ongecorrigeerde RTS.
Uit de vergelijking van de duration van de vastrentende waarden met de duration van de pensioenverplichtingen volgt de zogeheten
De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de
de duration gap. In de onderstaande tabel is dit schematisch
duration. De effectieve duration van de beleggingen exclusief
weergegeven. 2012
Balans waarde (in 1.000 euro’s)
Gewogen Duration Ultimo jaar
Duration Ultimo jaar
2011 Balans waarde (in 1.000 euro’s)
Gewogen Duration Ultimo jaar
Duration Ultimo jaar
Vastrentende waarden: - voor derivaten
A
196.011
X
5,32
- na derivaten
B
257.970
Y
24,03
Pensioenverplichtingen (nominaal)
C
317.632
Z
22,02
Belegd vermogen
D
389.849
Duration gap
./.
A
148.132
X
5,19
14,26
B
192.394
Y
27,49
19,63
23,42
C
286.725
Z
23,44
24,94
D
269.458
11,23
./.
57
5,31
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
De duration gap (B*Y-C*Z)/D is het verschil tussen de duration van
de balansdatum. De samenstelling van de vastrentende waarden
de portefeuille met vastrentende waarden inclusief rentederivaten
(excl. derivaten) ultimo boekjaar naar looptijd in 1.000 euro’s en
en de duration van de verplichtingen van het fonds, gewogen op
in percentage: 2012
2011
Resterende looptijd
Balanswaarde (in 1.000 euro’s)
Percentage
Balanswaarde (in 1.000 euro’s)
Percentage
< 5 jaar (0 t/m 5 jaar)
82.820
42,3
64.760
43,7
> 5 jaar en < 10 jaar ( 6 t/m 10 jaar)
58.230
29,7
42.487
28,7
> 10 jaar en < 20 jaar (11 t/m 20 jaar)
22.351
11,4
13.859
9,4
> 20 jaar (21 t/m oneindig jaar)
32.610
16,6
27.026
18,2
196.011
100,0
148.132
100,0
Zakelijke waarde risico (S2) Koersrisico op aandelen Deze beleggingen bestaan uit aandelen en aandelenfondsen
De normatieve regioverdeling van de aandelenportefeuille voor 2012
die deels beursgenoteerd en deels niet-beursgenoteerd zijn.
is vermeld in de hiernavolgende tabel.
De aandelen worden gespreid over verschillende regio’s. 2012
2011
Percentage
Percentage
Europa
42,4
39,8
Verenigde Staten
36,5
40,4
Japan
4,6
4,0
Pacific (exclusief Japan)
2,4
3,4
14,1
12,4
100,0
100,0
Regio
Opkomende markten Totaal
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
58
Daarnaast worden de aandelen ook over verschillende sectoren verspreid. De sectorverdeling van de aandelenportefeuille ultimo 2012 is in de onderstaande tabel te zien. 2012
2011
Percentage
Percentage
Consumptiegoederen
20,8
19,6
Financiële instellingen
21,6
17,8
Energie
13,0
15,0
Sector
9,9
9,6
10,1
9,3
ICT
9,9
9,2
Telecom
4,3
5,3
Basisindustrie
8,0
8,1
Overig
2,4
6,1
Totaal
100,0
100,0
Farmacie Industrie en transport
Valutarisico (S3)
Vastgoed Het koersrisico op vastgoed is onderdeel van het koersrisico op zakelijke waarden. Het vastgoed is niet beursgenoteerd. De waarde
Het fonds loopt valutarisico door schommelingen in de valutakoersen.
van niet-beursgenoteerd vastgoed is gebaseerd op de verwachte
Dat risico loopt het fonds op zijn beleggingen in Europese,
toekomstige kasstromen. De risico’s worden beheerst door spreiding
Amerikaanse en Japanse aandelen, in beleggingen in grondstoffen
over landen en sectoren. Aan beleggingen in niet-beursgenoteerd
en in bepaalde vastrentende waarden en vastgoedbeleggingen.
vastgoed gaat gedegen onderzoek vooraf.
Het fonds hanteert als beleid dat het valutarisico op de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen volledig afgedekt worden. De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten staat in onderstaande tabel (in duizenden euro’s): 2012
2011
Voor
Valutaderivaten
Nettopositie (na)
Voor
Valutaderivaten
Nettopositive (na)
EUR
192.252
110.144
302.396
126.593
79.760
206.353
GBP
10.776
./. 10.931
155
8.393
./. 8.160
JPY
3.946
./. 3.698
./.
248
2.690
./. 2.813
./.
123
USD
95.222
./. 93.629
1.593
68.043
./.
./.
744
233
68.787 Overig
25.994
-
25.994
18.431
-
18.431
328.190
1.886
330.076
224.150
-
224.150
59
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Commodity risico (S4) Het commodity risico heeft betrekking op beleggingen in
spreidt het fonds zijn beleggingen in schuldpapieren en verstrekte
grondstoffen. De actuele waarde van de grondstoffen bedraagt
kredieten over verschillende tegenpartijen. Daarnaast wordt er binnen
11,5 miljoen euro. Er wordt zoveel mogelijk een vergelijkbare
de portefeuille van vastrentende waarden bijna uitsluitend belegd in
samenstelling als de benchmark aangehouden.
de investment grade categorie. Dit is de categorie van vastrentende waarden met een hoge kredietwaardigheid. In de categorie non-investment grade wordt beperkt geïnvesteerd.
Kredietrisico (S5) In onderstaande tabel is te zien hoe de portefeuille met vastrentende Het kredietrisico is het risico dat een debiteur niet aan haar rente- en
waarden eind 2012 was opgebouwd. De classificaties AAA tot en
aflossingsverplichtingen kan voldoen. Om dat risico tegen te gaan,
met BBB behoren tot de investment grade categorie.
2012
2011
Bedrag
Percentage
Bedrag
79.860
40,7
74.501
50,3
Bedrijfsleven
116.151
59,3
73.631
49,7
Totaal
196.011
100,0
148.132
100,0
Staat
Percentage
AAA
95.653
48,8
78.559
53,0
AA
41.162
21,0
24.307
16,4
A
13.133
6,7
22.456
15,2
BBB
35.674
18,2
15.615
10,5
9.409
4,8
7.188
4,9
980
0,5
7
0,0
196.011
100,0
148.132
100,0
Lager dan BBB Geen rating Totaal vastrentende waarden
Verzekeringstechnisch risico (S6)
stelt Bpf-Bikudak de technische voorzieningen, de pensioenpremies en de benodigde reserves vast op basis van de meest actuele
Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat (toekomstige)
prognoses van het Actuarieel Genootschap (de zogenaamde
pensioenuitkeringen niet gefinancierd kunnen worden uit premie- of
AG-prognosetafel). In deze jaarrekening heeft Bpf-Bikudak gebruik
beleggingsinkomsten omdat de pensioenverplichtingen onjuist zijn
gemaakt van de AG-prognosetafel 2012 - 2062.
vastgesteld. De pensioenverplichtingen kunnen verkeerd vastgesteld worden door onjuiste of onvolledige (technische) aannames en
Het fonds toetst de gebruikte grondslagen elk jaar. Het fonds toetst
grondslagen te hanteren. Het belangrijkste verzekeringstechnisch
dan de technische voorzieningen, de reserves en de premies aan de
risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven
werkelijke ontwikkelingen. De toetsing wordt uitgevoerd door een
leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de
certificerend actuaris.
pensioenverplichtingen). Om dit risico te beheersen,
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
60
Liquiditeitsrisico (S7)
wereldwijd gespreid naar regio’s en is tevens belegd in emerging markets. De vastrentende portefeuille is niet sectorgebonden,
De beleggingsportefeuille van het fonds bevat liquide beleggingen in
waardoor deze sectorconcentratie geen verhoogd risico kent.
de vorm van staatsobligaties en aandelen. De beleggingsportefeuille
Dit geldt ook voor de vastgoed en private equity portefeuille die
bestaat echter ook uit minder liquide beleggingen. Het liquiditeits
beiden wereldwijd belegd zijn, in diverse fondsen, sectoren en
risico houdt in dat bezittingen of beleggingen van het fonds niet
beleggingsstijlen. Voor renteswaps geldt dat er tegenover de
gemakkelijk en slechts tegen hoge kosten geliquideerd kunnen
beleggingen met een debiteur een onderpand wordt uitgewisseld.
worden. De grootste beleggingen bevinden zich in de beleggingscategorie Om het liquiditeitsrisico te beheersen worden voldoende liquide
vastrentende waarden. Hieronder is een opsomming opgenomen van
beleggingen aangehouden door het fonds. Dat gebeurt door een
beleggingen groter dan 2 procent van het balanstotaal.
groot deel van de beleggingsportefeuille te beleggen in aandelen en staatsobligaties. Deze kunnen snel worden verkocht en daarmee liquide worden gemaakt. Daarnaast moet er ook rekening gehouden met de verplichtingen die voortvloeien uit derivatenposities. Derivaten zijn beleggingsinstrumenten die het fonds gebruikt om valutarisico’s en renterisico’s af te dekken. Sinds december 2012 wordt collateral uitgewisseld om de waardefluctuaties van derivaten af te dekken.
Belegging
Omvang in euro
République française
33.555.809
Bundesrepublik Deutschland
23.478.674
Repubblica Italiana
16.989.952
Federal National Mortgage Association
16.032.329
Koninkrijk der Nederlanden
10.360.656
Het beleggingsplan 2012 voorziet in de mogelijkheid om het cash collateral te herbeleggen. Dit leidt ertoe dat het aanwezige
Per 31 december 2012 waren verder geen grote posten aanwezig in
cash collateral wordt herbelegd volgens de strategische mix zoals
de beleggingsportefeuille.
opgenomen in het beleggingsplan 2012. In de mix is strategisch 5 procent cash opgenomen. De strategische mix laat zich
De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplichtingen
kenmerken door een hoge mate van liquide asset categorieën zoals
van het fonds is de demografische opbouw van de deelnemers.
beursgenoteerde aandelen en obligaties. Slechts 10 procent wordt
Gegeven de aard is dit risico niet te beïnvloeden. Ultimo 2012
belegd in alternatieve beleggingen. Daarmee zorgt het herbeleggen
is de verhouding tussen mannen en vrouwen in het fonds
van het cash collateral slechts voor een beperkte toename van het
94 : 6 (2011: 94 : 6). Het pensioenfonds kent een gelijkmatige
liquiditeitsrisico.
leeftijdspreiding.
In het geval de liquiditeitsbehoefte hoger is dan de stand van de
Op grond van het bovenstaande heeft het bestuur geconstateerd dat
liquide middelen, kan het noodzakelijk zijn om (liquide) beleggingen
er geen sprake is van concentratie van activa en verplichtingen en dat
te liquideren om aan de verplichtingen te voldoen. Eind 2012 zijn
daarom geen buffer voor concentratierisico wordt aangehouden.
er voldoende beleggingen aanwezig die onmiddellijk en zonder noemenswaardig waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
Operationeel risico (S9) Het operationeel risico is het risico dat samenhangt met ondoel
Concentratierisico (S8)
matige of ondoeltreffende procesinrichting, procesuitvoering of productontwikkeling. Om dat risico te beperken, zorgt het
Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van
fonds ervoor dat zijn processen aantoonbaar in control zijn.
de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen.
Daarnaast worden nieuwe regelingen en wijzigingen op bestaande
Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake
regelingen getoetst aan de wet- en regelgeving en worden zij
van een cumulatief concentratierisico. De aandelenportefeuille is
getoetst op uitvoerbaarheid.
61
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Omgevingsrisico
Uitbestedingsrisico
Het omgevingsrisico is het risico van externe veranderingen op
Het uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en
het gebied van concurrentie-verhoudingen, belanghebbenden,
kwaliteit van het fonds in gevaar komt door aan derden uitbestede
reputatie en ondernemingsklimaat. Bpf-Bikudak heeft een grote
activiteiten. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om vermogensbeheer,
verantwoordelijkheid tegenover de deelnemers aan de pensioen
pensioenbeheer, IT-diensten of ondersteunende diensten. Bpf-Bikudak
regeling. Zij moeten kunnen vertrouwen op een inkomen tijdens
beheerst dat risico door werkzaamheden uit te besteden op basis
ouderdom, bij arbeidsongeschiktheid en voor hun partners bij
van een risicoanalyse. Daarnaast besteedt het fonds werkzaamheden
overlijden. Dit is de basis van de pensioenregeling en verplicht het
alleen uit aan professionele partijen. Deze partijen moeten hun
fonds tot een transparant en constant toezicht om de belangen
continuïteit, integriteit en kwaliteit kunnen aantonen.
van de deelnemers te borgen. Tevens vraagt dit een hoog niveau van deskundigheid van het bestuur.
Rapporteren over resultaten De opdrachtnemers van het fonds rapporteren elk jaar over de door
Volgen van ontwikkelingen
hun behaalde bedrijfsresultaten.
Bpf-Bikudak volgt nadrukkelijk de maatschappelijke ontwikkelingen
Daarnaast beschikken ze over een integriteitsbeleid, waarin de
in Nederland en omliggende landen. In 2012 stonden tijdens elke
maatregelen zijn opgenomen om de integriteit te waarborgen
bestuursvergadering actuele ontwikkelingen op het gebied van
van de medewerkers die zijn betrokken bij de uitvoering van het
pensioenen en vermogensbeheer op de agenda. Zo nodig stelt
vermogensbeheer en het pensioenbeheer. Zo hanteren beide
het fonds zijn beleid bij als gevolg van die ontwikkelingen.
uitvoerders interne gedragscodes voor het personeel en hebben alle medewerkers van APG Asset Management een insiders-regeling
Werken aan deskundigheid
ondertekend. Controle op naleving daarvan is (gedeeltelijk) extern
Het bestuur heeft daarnaast een operationeel deskundigheidsplan.
belegd.
De bestaande deskundigheid van de bestuursleden is extern getoetst. Mede op basis daarvan is een verdeling gemaakt naar de
SLA-rapportages
door de toezichthouder onderscheiden deskundigheidsgebieden:
Het fonds maakt afspraken met zijn opdrachtnemers over de
elk gebied wordt beheerd door tenminste twee bestuursleden.
afgesproken kwaliteit van de werkzaamheden. Deze afspraken
Aan de hand van het deskundigheidsplan werkt het bestuur ernaar
worden vastgelegd in een zogeheten Service Level Agreement (SLA).
toe dat de bestuursleden op termijn beschikken over het gewenste
De opdrachtnemers rapporteren elk kwartaal aan het fonds met
deskundigheidsniveau.
een SLA-rapportage. Daarin wordt ook over de aantallen klachten gerapporteerd.
Advies en verantwoording Bpf-Bikudak beschikt over een visitatiecommissie, een
Voor de beheersing van de procesinrichting en de procesvoering
deelnemersraad en een verantwoordingsorgaan. Daarmee worden
heeft het fonds met zijn opdrachtnemers, APG Asset Management
transparantie en toezicht gewaarborgd. De visitatiecommissie van
en Cordares Pensioenen, afgesproken dat deze via een ISAE
Bpf-Bikudak bestaat uit drie externe, onafhankelijke en deskundige
3402-rapport aantonen in control te zijn. ISAE 3402 is een
leden. In de deelnemersraad zijn deelnemers en gepensioneerden
certificering van de interne beheersing van de processen in
vertegenwoordigd. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit dezelfde
dienstverlenende organisaties. Het bestuur behandelt de SLA en ISAE
vertegenwoordigers die in de deelnemersraad zitting hebben,
3402-rapportages in de uitbestedingscommissie met de uitvoerder.
aangevuld met vertegenwoordigers van werkgevers.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
62
IT-risico
Juridisch risico
Het IT-risico is het risico dat bedrijfsprocessen en informatie
Het juridische risico heeft betrekking op de veranderingen in en de
voorziening onvoldoende ondersteund of beveiligd worden op het
naleving van wet- en regelgeving en de mogelijkheid dat het fonds
gebied van automatisering. Bpf-Bikudak beheerst dat risico door
bedreigd wordt in zijn rechtspositie. Hierbij geldt dat rekening wordt
middel van adequate IT-ondersteuning, waarmee de continuïteit van
gehouden met de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet
de bedrijfsprocessen en de beveiliging van de (pensioen)gegevens
afdwingbaar of correct gedocumenteerd zijn. Het fonds beheerst
wordt geborgd.
deze risico’s door al zijn aangegane contractuele verplichtingen te laten toetsen door externe deskundigen. De opdrachtnemer
De IT-bedrijven van de opdrachtnemers beschikken over adequate
aan wie de advisering over de wet- en regelgeving is uitbesteed,
maatregelen om die continuïteit en beveiliging te waarborgen.
moet een professionele partij zijn met aantoonbare deskundigheid en
Deze maatregelen worden onafhankelijk getoetst en het certificaat
ervaring. De juridische aansprakelijkheid van het bestuur is afgedekt.
van de Code voor informatiebeveiliging is hierop toegekend.
Bovendien worden opdrachtnemers verplicht externe deskundigen
De opdrachtnemers beschikken daarnaast over een actueel
in te schakelen als er sprake is van erg complexe wijzigingen op dit
calamiteitenplan dat periodiek wordt getest. Dat is ook in 2012
gebied.
succesvol uitgevoerd. Het bestuur van Bpf-Bikudak laat zich periodiek informeren over Er is voorts een change management proces. Dit houdt in dat elke
de voorgenomen wijzigingen in wet- en regelgeving en over de
wijziging in de IT-infrastructuur op gecontroleerde wijze wordt
consequenties daarvan. In 2012 heeft de advisering op dit gebied
afgehandeld. Ook dit is in het verslagjaar getoetst. De uitkomsten
op het vereiste niveau plaatsgevonden.
waren positief.
Integriteitsrisico Het integriteitsrisico is het risico dat de integriteit van het fonds negatief wordt beïnvloed door niet-integere, onethische gedragingen van de organisatie of zijn medewerkers. De norm die hierbij gehanteerd wordt, berust op de bepalingen in wet- en regelgeving en de door het fonds zelf opgestelde normen. Bpf-Bikudak heeft een goede reputatie binnen het maatschappelijke verkeer. Deze reputatie wil het fonds handhaven, waarbij de beheersing van integriteitsrisico’s van groot belang is. Bpf-Bikudak beschikt sinds 2010 over een integriteitsbeleid om die risico’s te beheersen. Een externe compliance officer ziet toe op de naleving hiervan. Daarnaast hebben alle bestuurders van het fonds een gedragscode ondertekend. Nieuwe bestuurders worden door Bpf-Bikudak én de toezichthouder getoetst op betrouwbaarheid en integriteit. Over het gevoerde beleid legt het bestuur verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Over de bestuurlijke processen en structuren, alsmede het bestuursbeleid op de lange termijn, legt het bestuur verantwoording af aan de visitatiecommissie.
63
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Ondertekening van de jaarrekening Amsterdam, 17 juni 2013 Namens het bestuur, G.J.M.C. Vogels A. van den Brink
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
64
65
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
66
Overige gegevens
67
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de
Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de
Verklaring betreffende de jaarrekening
omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening over 2012
de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens
van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en
het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen
Kunststof Dakbedekkingsbedrijven te Amsterdam gecontroleerd.
voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door
Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en
het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een
de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin
evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw
Oordeel
dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van
van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van
de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting
het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en Kunststof
tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als
Dakbedekkingsbedrijven per 31 december 2012 en van het resultaat
het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk
over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat
jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle
ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het
verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de
onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen
Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de
beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of
voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle
de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens
zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid
zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het
wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel
bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met
belang bevat.
de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de
Utrecht, 17 juni 2013
jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
KPMG Accountants N.V.
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
68
A.J.H. Reijns RA
Actuariële verklaring Opdracht
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden
Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en
van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd
Kunststof Dakbedekkingsbedrijven te Amsterdam is aan Mercer
over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot
(Nederland) B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een
balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in
actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het
aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.
boekjaar 2012. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap
Gegevens
geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur
Oordeel
van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven
de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens
berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend
die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.
vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen
In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking
vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van
tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van
de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een
verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant
dekkingstekort.
van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd
administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor
dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de
mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, lid 1, en 132, lid 1, gezien het aanwezige eigen vermogen van het pensioenfonds.
Werkzaamheden
De premie heeft over 2012 niet bijgedragen aan herstel van de financiële positie. Dit was niet voorzien bij het vaststellen van de
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan
premie voor 2012. Daarom is vooraf geen adempauze aangevraagd.
de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Er is sprake van consistentie tussen de gewekte verwachting, de De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens
financiering en het realiseren van toeslagen. Echter, op basis van
zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij
het herstelplan zal het pensioenfonds voorlopig niet in staat zijn om
beoordeelde berekeningen heb aanvaard.
uitvoering aan het toeslagbeleid te kunnen geven.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor
• heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het
de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven is naar mijn
minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen
mening slecht, vanwege een dekkingstekort.
toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het
Amstelveen, 17 juni 2013
pensioenfonds. Drs. J.E.J. Vink AAG verbonden aan Mercer (Nederland) B.V.
69
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten De statuten bevatten geen regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten.
Bestemming van het saldo van baten en lasten Krachtens het besluit van het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, genomen op 17 juni 2013, is het saldo van baten en lasten over 2012 verwerkt in de reserves.
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
70
71
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
72
Bijlagen
73
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Bijlage 1 Samenstelling van het bestuur In het verslagjaar heeft het bestuur vijf keer vergaderd. De hoogte
De heer C.F. Woortman
van de onkostenvergoeding voor de bestuursleden bedroeg in 2012
Functie in bestuur: plaatsvervangend bestuurslid werkgeverszijde
55 duizend euro.
Geboortejaar: 1961 Nationaliteit: Nederlandse Benoemende organisatie: VEBIDAK
Bestuursleden aan werkgeverszijde
Aftreden volgens rooster: 1 januari 2014 Andere relevante functies voor de bestuursfunctie:
De heer G.J.M.C. Vogels
• lid van de werkgroep Sociale Zaken VEBIDAK
Functie in bestuur: voorzitter werkgeverszijde
• lid van de onderhandelingsdelegatie CAO voor
Geboortejaar: 1962
de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
Nationaliteit: Nederlandse
• vicevoorzitter TECTUM
Benoemende organisatie: VEBIDAK
• werkgeversvoorzitter SBD
Aftreden volgens rooster: 1 januari 2016
• lid Algemeen en Dagelijks Bestuur Hoofdbedrijfschap Ambachten
Andere relevante functies voor de bestuursfunctie: • lid van de onderhandelingsdelegatie CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
Bestuursleden aan werknemerszijde
De heer H. van der Schuit
De heer A. van den Brink
Functie in bestuur: bestuurslid werkgeverszijde
Functie in bestuur: secretaris werknemerszijde
Geboortejaar: 1971
Geboortejaar: 1954
Nationaliteit: Nederlandse
Nationaliteit: Nederlandse
Benoemende organisatie: VEBIDAK
Benoemende organisatie: CNV Vakmensen
Aftreden volgens rooster: 1 april 2016
Aftreden volgens rooster: 1 januari 2016
Andere relevante functies voor de bestuursfunctie:
Andere relevante functies voor de bestuursfunctie:
• geen
• bestuurslid Pf Woningcorporaties • bestuurslid Stichting Fondsenbeheer Waterbouw
De heer S.A. de Ridder
• bestuurslid Bpf Zeevisserij
Functie in bestuur: bestuurslid werkgeverszijde
• bestuurslid bpfBOUW
Geboortejaar: 1952 Nationaliteit: Nederlandse
De heer J.G. Crombeen
Benoemende organisatie: VEBIDAK
Functie in bestuur: bestuurslid werknemerszijde
Aftreden volgens rooster: 1 januari 2016
Geboortejaar: 1970
Andere relevante functies voor de bestuursfunctie:
Nationaliteit: Nederlandse
• geen
Benoemende organisatie: FNV Bouw Aftreden volgens rooster: 1 januari 2016 Andere relevante functies voor de bestuursfunctie: • lid van de onderhandelingsdelegatie CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, CAO voor de Mortelen Morteltransportondernemingen, CAO Railinfra en CAO Waterbouw • bestuurslid Stichting Fondsenbeheer Waterbouw • voorzitter PPF Waterbouw
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
74
De heer T.J.M. van Haaster Functie in bestuur: bestuurslid werknemerszijde Geboortejaar: 1951 Nationaliteit: Nederlandse Benoemende organisatie: FNV Bouw Aftreden volgens rooster: 1 januari 2016 Andere relevante functies voor de bestuursfunctie: • lid van twee visitatiecommissies die in 2011 hebben gefunctioneerd • in 2012 directeur a.i. bestuursbureau Pf. PNO Media • medeoprichter en -eigenaar van Penvita; in 2012 opdrachten uitgevoerd voor veertien pensioenfondsen, APG, Bouwinvest, PGGM, Syntrus Achmea Pensioenbeheer en Syntrus Achmea Real Estate & Finance De heer A.A.J. Heijnen Functie in bestuur: plaatsvervangend bestuurslid werknemerszijde Geboortejaar: 1950 Nationaliteit: Nederlandse Benoemende organisatie: FNV Bouw Aftreden volgens rooster: 1 januari 2016 Andere relevante functies voor de bestuursfunctie: • bestuurslid Bpf Houtverwerkende Industrie • bestuurslid Bpf voor de sector waterrecreatie en de kunststoffen en houten jachtbouw • bestuurslid Bpf Meubelindustrie • bestuurslid Bpf Houthandel • bestuurslid Bpf Betonmortelindustrie
75
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
Colofon Uitgave Bpf-Bikudak Basisweg 10 1043 AP Amsterdam Postbus 637 1000 EE Amsterdam Website: www.bikudakpensioen.nl Vormgeving TnL studio Productie TnL printing
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
76
77
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
78
79
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
jaarverslag 2012 Bpf-Bikudak
80