Directie Bestuursstaf
Ingekomen stuk D9
Veiligheid
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen
Telefoon
(024) 329 91 11
Telefax
(024) 323 59 92
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
23 mei 2006
Datum uw brief
K400/06.0015159
Marcel Meeuse
Onderwerp
Aantal bijlagen
Doorkiesnummer
Managementrapportage 2005 politiedistrict Stad Nijmegen
1
3292897
Geachte leden van de raad, Hierbij bied ik u ter informatie de ManagementRapportage (MaRap) van District Stad Nijmegen van Politie Gelderland-Zuid over het jaar 2005 aan waarin een aantal zaken opvallen: Aangiften Nijmegen en Enschede zijn de enige twee steden in de HEBANG-groep (Haarlem, Enschede, Breda, Arnhem, Nijmegen en Groningen) waar het aantal aangiften ten opzichte van 2004 gestegen is. De stijging heeft grotendeels plaatsgevonden op leefbaarheidsdelicten en niet op veiligheidsdelicten. Op regioniveau is de stijging ook in de andere twee districten waar te nemen. Uitbreiding van de Nijmeegse veelplegeraanpak naar een grotere groep overlastgevenden moet deze cijfers weer terugdringen. Internet aangifte Het aantal internetaangiften haalt de norm. De kwaliteit van de internetaangiften is een zorgpunt. In 2006 zal het aantal delicten waarvan via internet aangifte gedaan kan worden vergroot worden. Tevredenheid bevolking Internet aangifte, aangifte op afspraak en verdubbeling van het aantal opgehelderde aangiften hebben geen effect gehad op de tevredenheid van de bevolking over het politieoptreden bij aangifte. Klachtafdoening Alhoewel het aantal klachten iets toenam is grote winst geboekt op de afhandeling daarvan binnen de termijnen: 75% in plaats van 41% uit 2004.
www.nijmegen.nl
Aanbiedingsbrief MaRap 2005
Gemeente Nijmegen Directie Bestuursstaf Veiligheid
Vervolgvel
1
Woninginbraken Het aantal woninginbraken is wederom gedaald. Het ophelderingspercentage ligt fors lager dan in 2004 maar wel fors hoger dan de jaren daarvoor. Het bijzonder hoge percentage van 2004 werd veroorzaakt door de bekentenissen van één veelpleger die meer dan honderd inbraken had gepleegd. De verwachting is dat uitbreiding van het DNA-bestand het ophelderingspercentage weer op een hoger niveau tilt. Geweld De stijging van het aantal geweldsmisdrijven met 14% baart zorgen. Uit de cijfers blijkt dat in veel gevallen sprake is van recidive. Ook bij huiselijk geweld en zedenmisdrijven is een toename te zien. Door capaciteitsgebrek zijn onvoldoende zedenzaken opgepakt. In januari 2006 is een ad-hoc zedenteam geformeerd. Doorgeleiding naar het Meldpunt Bijzondere Zorg gaat op dit moment uitstekend maar kende in 2005 haperingen. Jeugd De doorlooptijd blijft onder de norm steken. Voor het eerst sinds jaren is de norm voor het aantal HALT-verwijzingen gehaald. Milieu Zowel parketnummers als Tobiasfeiten blijven achter bij de norm. Grotere zaken worden inmiddels opgepakt door het milieuteam. Handhaving Zowel voor bekeuringen als staandehoudingen wordt de norm gehaald. Verkeer In 2005 waren er in Nijmegen vijf verkeersdoden te betreuren, het aantal ziekenhuisgewonden is gelijk aan 2004. Blaastesten, alcoholverbalen en helmverbalen blijven onder de norm steken maar deze normering zal landelijk naar beneden worden bijgesteld. Snelheid-, Roodlicht- en gordelverbalen halen de norm ruimschoots. Opsporing Qua opsporing worden alle normeringen gehaald. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Hoogachtend, de Burgemeester van Nijmegen,
mevr. dr. G. ter Horst
www.nijmegen.nl
Aanbiedingsbrief MaRap 2005
Managementrapportage 2005 District Stad Nijmegen
Prioriteiten op districtsniveau Top 10
1 Reductie slachtofferschap (aangiften)
Top 10
2 Reactietijd Noodhulp: prio 1 < 15 min. Reactietijd Noodhulp: prio 2 < 30 min. (meteing 2004 over de laatste 4 maanden)
Top 10 Top 10
3 Waardering over beschikbaarheid politie Tevredenheid over laatste politiecontact (regionale cijfers)
2003-3 19.413
2004-3 16.325
Norm 18.160
2005-3 16.847
85%
86%
85% 85%
83% 85%
4,5 66,4%
4,8 56,0%
4 Integrale veiligheidsitems
in toelichting
5 Aantal klachten Afhandeling klachten binnen de termijn
50%
6 Uitputting gemandateerd budget
41%
100%
124 75%
aparte bijlage
Reductie slachtofferschap (aangiften) De daling van het aantal aangiften stagneert. Aangifte opgenomen GLZ Met deze ontwikkeling is in de hele regio 25000 waarneembaar (SNM +3%, DWD +3%, TSL +9%). Zoals weergegeven in de bovenstaande 20000 tabel, blijft Nijmegen wel ruim onder de gestelde norm (-7%). 15000 SNM De veelplegeraanpak die in 2003 is gestart DWD heeft veel vruchten afgeworpen. De sterke TSL 10000 daling van het aantal aangiften in de voorgaande jaren is deels verklaard door die 5000 veelplegeraanpak. Omdat deze aanpak mogelijk niet meer leidt tot een verdere daling 0 van het aantal aangiften, wordt inmiddels 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 gewerkt met een grotere (regionale) lijst van veelplegers waarop de veelplegeraanpak wordt ingezet. Daarnaast is er een veelplegersoverleg onder regie van de gemeente. Hierin wordt met de ketenpartners de top van de zogenoemde zeer actieve veelplegers besproken. De aanpak van veelplegers door de politie is het afgelopen jaar gedifferentieerd. De onderzoeken die inzet van bijzondere opsporingsmiddelen vragen, worden uitgevoerd door de districtsrecherche (DRE). De op heterdaad aangehouden veelplegers worden door de Stadsrecherche afgehandeld. De adoptie van veelplegers gebeurt door de gebiedsgebonden teams. Met name deze adoptie moet het komende jaar versterkt worden. Binnen het district is een coördinator belast met het versterken van de adoptie. Aangifte opgenomen 1. Veiligheid 2. Leefbaarheid 3. Maatschappelijke integriteit 4. Dienstverlening Alle resultaatgebieden
2004 13013 2977 321 14 16325
2005
12899 3667 275 12 16847
+/-
-114 690 -46 -2 522
%
-1% 23% -14% -14% 3%
In de bovenstaande tabel valt te zien dat het aantal aangiften binnen de definitie Veiligheid iets is gedaald. De totale stijging van het aantal aangiften in 2005 komt door aangiften binnen de definitie Leefbaarheid. Een mogelijke verklaring hiervoor is de verdere verschuiving van de aandacht van Leefbaarheid naar Veiligheid en van handhaving en toezicht naar opsporing. Deze twee bewegingen
Managementrapportage SNM 2005
1
zorgen er voor dat er minder toezicht is op straat. Hieronder staan de 4 grootste stijgers en dalers weergegeven. Resultaatgebied Leefbaarheid Veiligheid Leefbaarheid Leefbaarheid
Incident 261 Vernieling auto 224 Diefstal/inbraak box/garage/schuur/tuinhuis 269 Overige vernieling/beschadiging 222 Diefstal af/uit bedrijf
Veiligheid Veiligheid Veiligheid Veiligheid
221 Diefstal uit woning 229 Diefstal af/uit overig onroerend goed 214 Diefstal af/uit auto 201 Diefstal fiets
14,0 12,0 Haarlem 10,0
Enschede
8,0
Breda
6,0
Arnhem Nijmegen
4,0
Groningen
2,0 0,0 2004
Aangifte Haarlem Enschede Breda Arnhem Nijmegen Groningen Ratio*
2005 1156 575 867 728
+/282 145 145 140
% 32% 34% 20% 24%
939 390 3209 3285
903 354 2948 2855
-36 -36 -261 -430
-4% -9% -8% -13%
HEBANG
Aangifte totaal
2003
2004 874 430 722 588
2005
Als we de stijging met 3% van het aantal aangiften in Nijmegen afzetten tegen de overige steden binnen de HEBANG groep wordt de stijging opmerkelijker. Behoudens Nijmegen en Enschede (resp. +3,2% en +3,6%) dalen alle overige steden, variërend van -2,8% in Breda tot -8,5% in Groningen. Door deze ontwikkeling staat Nijmegen weer bovenaan als het gaat om het aantal aangiften per 100 inwoners.
2004 10.412 11.391 17.191 14.377 16.325 18.358
2005 9.994 11.805 16.703 13.569 16.847 16.789
2003
2004
Haarlem Enschede Breda Arnhem Nijmegen Groningen Gemiddeld
8,4 7,6 11,3 11,8 12,3 11,0 10,4
Verschil Verschil % -418 -4,0% 414 3,6% -488 -2,8% -808 -5,6% 522 3,2% -1.569 -8,5% 2005
7,1 7,4 10,2 10,2 10,3 10,2 9,3
6,8 7,7 9,9 9,6 10,7 9,3 9,0
*) aantal aangiften per 100 inwoners
Internet aangifte Steeds meer burgers weten ons via het internet te bereiken. In 2004 deed 14% van alle aangevers via internet aangifte. Inmiddels is dat opgelopen naar 22%. Niet onbelangrijk is de capaciteitswinst die wordt geboekt met de toename van internetaangiften. Van alle delicten waarbij via internet aangifte kán worden gedaan, wordt dat in 30% van de gevallen ook daadwerkelijk gedaan. Daarmee wordt de norm voor internetaangifte gehaald (30% is de norm). Bij Diefstal af/uit overige (onroerende) goederen en Diefstal overige goederen is het percentage internetaangiften erg laag. Ook winkeliers zouden meer op de mogelijkheid van internetaangifte gewezen moeten worden in geval van winkeldiefstal.
Managementrapportage SNM 2005
2
Alle aangiften 2004 Alle aangiften 2005
Totaal Internet 16.325 2.359 16.850 3.699
% 14% 22%
Aangifte 2005 Diefstal fiets Diefstal bromfiets/snorfiets Diefstal auto Diefstal af/uit auto Diefstal af/uit overig onroerend goed Winkeldiefstal Diefstal overige goederen Vernieling auto Vernieling middelen openbaar vervoer Vernieling aan openbare gebouwen Overige vernieling/beschadiging Totaal
Totaal Internet 2854 1338 284 56 690 33 2950 1386 354 18 617 15 1462 3 1156 567 129 125 57 21 867 137 11.420 3699
% 47% 20% 5% 47% 5% 2% 0% 49% 97% 37% 16% 32%
Zorgpunt blijft de kwaliteit van de internetaangiften. Misdrijven die niet geschikt zijn voor aangifte via internet (bijvoorbeeld als er opsporingsindicatie aanwezig is) worden toch via internet gedaan. Het kost veel tijd en energie om deze aangiften toch nog goed in het proces opsporing terecht te laten komen. De eenheid werkvoorbereiding is hierover geregeld in gesprek met het Service centrum dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van internetaangifte en met ICT die verantwoordelijk zijn voor het proces. De uitbreiding, in de loop van 2006, van het aantal delicten waarvan via internet aangifte gedaan kan worden, vergroten de zorgen omtrent dit fenomeen. Aangifte op afspraak Regiobreed is “aangifte op afspraak” inmiddels ingevoerd. Dit fenomeen blijkt de bedrijfsvoering ten goede te komen. Niet meer op het bureau zitten wachten of iemand aangifte komt doen, maar concrete afspraken maken die goed in te plannen zijn. Omdat medewerkers van het service centrum toegang hebben tot de agenda’s van de teams kunnen zij zelfstandig afspraken maken met aangevers. Inmiddels is de mogelijkheid om aangifte te doen op afspraak uitgebreid naar een aantal momenten in de avonduren en op de zaterdag en de zondag. Dit is niet alleen voor het team een besparing maar het is vooral ook voor de aangever veel klantvriendelijker. In 2006 zal verder gekeken worden naar een verdere verruiming van de mogelijkheid om ’s avonds aangifte te kunnen doen. Politiemonitor Bevolking 2005 Volgens de Politiemonitor Bevolking 2005 is de aangiftebereidheid in Nijmegen 35% en wijkt daarmee niet wezenlijk af van het percentage in 2003. Het feit dat het aantal aangiften niet daalt ten opzichte van vorig jaar komt derhalve niet door een stijgende aangiftebereidheid. Ook heeft tot dusver het organiseren van aangifte op afspraak en internetaangifte geen positieve invloed gehad op de aangiftebereidheid. De landelijke campagne “Doe altijd aangifte”, waarbij mensen zelfs werden opgeroepen om aangifte te doen van oude feiten, heeft geen merkbare gevolgen gehad. Wat teleurstellend is, is het gegeven dat het aantal mensen dat (zeer) tevreden is over het politieoptreden bij aangifte in Nijmegen nog steeds erg laag is (37%). Internet aangifte, aangifte op afspraak en twee keer zoveel opgehelderde aangiften hebben dit percentage niet verhoogd. Opgemerkt moet worden dat bij deze meting een grote deviatie wordt aangegeven. Daarnaast heeft een onderzoek van een student in 2003 aangetoond dat de tevredenheid helemaal niet was gedaald in 2003 maar op ca. 55% was gebleven. Een krantenartikel in de Gelderlander (zat. 8 okt. 2005), waarin de proceseigenaar Intake van onze regio aan het woord is, onderschrijft echter deze ontevredenheid bij burgers die aangifte doen bij de politie. Reactietijd bij noodhulpmeldingen De reactietijd bij noodhulpmeldingen in Nijmegen blijft goed. Gezien de af te leggen afstanden en het aanbod van noodhulpauto’s is dit item geen probleem in Nijmegen. Met de komst van C2000 en het GMS moeten noodhulpmedewerkers “statussen” tijdens hun dienst als ze door de meldkamer naar een melding gestuurd worden. Dit behoeft nog verbetering, “het zit nog niet bij iedereen tussen de
Managementrapportage SNM 2005
3
oortjes”. Hierdoor wordt bijvoorbeeld het “tijdstip ter plaatse” niet juist geregistreerd in het GMS. En dat heeft weer consequenties voor rapportages die naar aanleiding van die cijfers worden opgemaakt. De C2000 mobilofoons zijn reeds besteld en zullen in de loop van 2006 geïnstalleerd worden in de noodhulpauto’s waardoor het statussen sterk vereenvoudigd wordt. Integrale handhaving Binnen het project Integrale handhaving is de politie verantwoordelijk voor de aanpak van strafrechtelijke misstanden. In totaal zijn 31 onderzoeken gedraaid waarbij 45 verdachten zijn betrokken. De politie heeft ook bij acties van andere partners binnen het project geassisteerd, vaak om de veiligheid van deze partners te kunnen waarborgen bij het uitoefenen van hun taak. Klachten District Stad Nijmegen ziet klachtbehandeling als een waardevol instrument om de tevredenheid van de burger over haar functioneren te beïnvloeden en om er als organisatie van te leren. Voor 2005 lag de prioriteit rond klachtafhandeling met name op het tijdig afhandelen van de binnengekomen klachten. Het aantal klachten is licht gestegen, het aantal afhandelingen binnen de termijn is flink toegenomen, tot 75% in 2005. (regionaal: 72 %) Aantal ingediende klachten en afgehandeld binnen de termijn 140 120 100 80 60 40 20 0
In g e d ie n d a fg e h a n d e ld b in n e n t e rm ijn 2003
2004
2005
Acties om de termijnoverschrijdingen terug te dringen waren in 2005: • een blijvend hoge prioritering en voortvarendheid bij klachtbehandeling bij alle betrokkenen (klachtbehandelaars, coördinatoren, districtsleiding); • consequent monitoren van het proces en tussentijds aanspreken van actoren; • de coördinatie van de klachten (intake, routing, uitzetten, monitoring) is in mei 2005 in handen gegeven van een regionale afdeling, waardoor meer continuïteit in de coördinatie is gebracht en veel juridische expertise ‘om de hoek’ voorhanden is; • schadeclaims die de klachten vergezellen worden separaat afgehandeld door de regionale schadecoördinator zodat ze de klachtbehandeling niet meer belasten en vertragen; • accuraat registreren in het verbeterde CORSA-registratiesysteem • bij externe vertragingsoorzaken wordt de termijn tijdelijk stopgezet, (bijv. wanneer de klager op vakantie is of wanneer de uitkomst van een strafrechtelijk onderzoek moet worden afgewacht.) Resultaten van de afgehandelde klachten Geslaagde bemiddeling 13 (Deels) gegrond 38 Ongegrond 38 Ingetrokken 9 Geen oordeel 8 niet ontvankelijk 24 totaal afgehandeld 130
Managementrapportage SNM 2005
4
Korpsbeheerder/klachtencommissie 13 klachten gingen met advies van de Klachtencommissie door naar de korpsbeheerder. Daarvan werden er acht (deels) gegrond verklaard en vijf ongegrond. Lering trekken uit klachten. • Het feit dat binnen twee jaar 17 klachten binnen kwamen over de afhandeling van aanrijdingen is onderzocht. De klachtpunten waren echter zo divers dat er geen rode draad gevonden werd die noopte tot aanpassing van werkprocedures. • bij klachten over verkeersovertredingen met politieauto's werd zoveel als mogelijk de politiemedewerker getraceerd en werd het rijgedrag getoetst aan noodzakelijkheid voor de uitvoering van de politietaak. • diverse klachten gingen over het zich niet legitimeren door politiemedewerkers in burger (moet ongevraagd) en in uniform (moet indien gevraagd). • Het lerend effect van klachten kan verder verbeterd worden door nog nadrukkelijker te kijken naar: - terugkoppeling uitkomsten op werkoverleggen - inventariseren en onderzoeken van vaker terugkerende gelijksoortige klachten - interne publicatie van uitkomsten
Team prioriteiten Woninginbraken 2003-3 1 Woninginbraken Aantal aangiften Ophelderingspercentage
Top 10
2004-3
1009 9,8%
Norm
939 21,5%
TR-onderzoek Herbezoek Buurtonderzoek
2005-3
20%
903 12,3%
60% 75% 75%
60% 62% 65%
Uit de grafiek op de volgende pagina valt af te lezen dat het aantal woninginbraken in Nijmegen in 8 jaar tijd is gehalveerd. Het ophelderingspercentage daarentegen is in diezelfde periode meer dan verdubbeld. De goede trend wordt doorgezet en er liggen kansen om nog beter te presteren. Ophelderingspercentage: Het ophelderingspercentage van 2004 is een trendbreuk. Een veelpleger die een hele reeks woninginbraken gedetailleerd bekende, deden het percentage enorm stijgen. Hoewel de 12,8% in 2005 een verbetering is in de trend, is de ambitieuze norm van 20% nog ver weg. In Nijmegen zijn te veel zaken onvoldoende uitgerechercheerd. Daarom zijn voor 2006 nieuwe afspraken gemaakt met alle betrokkenen op dit gebied. Hiermee wordt een nieuwe impuls gegeven aan het verhogen van het ophelderingspercentage. Dit proces zal daarom kritisch gevolgd gaan worden. Opgehelderde woninginbraken
Woninginbraak 2.000
21,5%
1.800 1.600 1.400 1.200
12,3%
1.000 800
7,2%
600
5,1%
9,0%
9,8% 7,8%
5,8%
400 200 1998
1999
2000
2001
2002
Managementrapportage SNM 2005
2003
2004
2005
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
5
DNA materiaal: In 2005 is bij 34 woninginbraken DNA materiaal veiliggesteld wat bruikbaar is voor DNA onderzoek. Hiervan zijn 7 zaken opgehelderd. Van de 34 zaken vallen er 13 in een zogenoemd cluster. Dat wil zeggen dat ze matchen met 1 of meer zaken, in of buiten onze regio. Van deze 13 zijn er 4 opgelost dus er staan nog 9 cluster zaken open. Op het gebied van DNA gebeurt het regelmatig dat Justitie door haar grote zorgvuldigheid en voorzichtigheid geen toestemming geeft voor het afnemen van wangslijm van veelplegers. Van de 144 veelplegers op de lijst in stad Nijmegen hebben we slechts van 28 DNA. Hierin hopen we in 2006 een verbetering te brengen. Woninginbraakrisico 3,0 2,5
Haarlem
2,0
Enschede Breda
1,5
Arnhem Nijmegen
1,0
Groningen
0,5 0,0 2003
2004
2005
HEBANG Met uitzondering van Enschede is het aantal woninginbraken in alle steden gedaald, variërend van –4% (Nijmegen) tot –17% (Arnhem). Het woninginbraakrisico (WIR: aantal inbraken per 100 woningen) in Nijmegen is met 1,4 nagenoeg gelijk gebleven. Door de sterke daling van de meeste steden komt het echter boven het gemiddelde WIR van 1,3 uit van de totale HEBANG groep. Voor het tweede achtereenvolgende jaar staat Breda met een WIR van 1,7 boven aan de lijst.
Geweld 2003-3
Top 10
Top 10 Top 10
2 Geweldsdelicten Aangiften geweld Ophelderingpercentage Geweld Ophelderingpercentage Straatroof Verdachten OM geweld Aangiften verkrachting Ophelderingspercentage Aangiften overige zedenzaken Ophelderingspercentage
2004-3
Norm
2005-3
1519 51% 17% 667
1403 75% 50% 30% (30%) 894 670
1598 77% 28% 871
22 50% 87 34%
22 83% 75 76%
30 66% 88 62%
70% 50%
De stijging van het aantal geweldsmisdrijven met 14% baart zorgen. Het blijvend hoge ophelderingspercentage en het onverminderd grote aantal verdachten dat we bij justitie aandragen lijken onvoldoende effect te hebben op het aantal aangiften. De landelijke campagne “We hebben soms een iets te kort lontje in dit landje” gaat in Nijmegen blijkbaar ook op. Binnen de HEBANG groep zijn dit jaar grote verschillen waar te nemen. Het aantal aangiften in vergelijking met het jaar daarvoor varieert van -9% in Arnhem tot +19% in Breda. Nijmegen staat helaas met +14% op de tweede plaats van de stijgers. Opvallend zijn verder de verschillen binnen het district. Het Stadscentrum, waar veruit het meeste geweld plaatsvindt, stijgt minder hard dan het gemiddelde. Ratio* Haarlem Enschede Breda Arnhem Nijmegen Groningen Gemiddeld
2003 6,5 6,4 8,0 9,6 9,6 9,9 8,4
2004 6,7 6,7 8,2 11,0 8,9 9,8 8,5
*) aantal aangiften per 1.000 inwoners
2005 6,7 7,2 9,8 10,1 10,1 9,8 9,0
Geweld excl. zeden 12,0 10,0
Haarlem
8,0
Enschede Breda
6,0
Arnhem
4,0
Nijmegen Groningen
2,0 0,0 2003
Managementrapportage SNM 2005
2004
2005
6
Geweld (excl. Zeden) Nieuw West Oud West Oud Oost Stadscentrum Waalsprong Dukenburg Lindenholt Midden Zuid Zuidrand District Stad Nijmegen
2003 111 137 166 448 17 168 177 183 113 1520
2004 101 129 161 459 12 180 115 133 115 1405
2005 116 126 153 506 24 209 175 166 123 1598
+/15% -2% -5% 10% 100% 16% 52% 25% 7% 14%
Huiselijk geweld Een deel van de stijging van het geweld is toe te schrijven aan de stijging van huiselijk geweld. De verhoogde aandacht voor deze exponent van geweld levert natuurlijk meer zaken op. Positief is het om te zien dat het aantal aangiften weliswaar is gestegen met 128% maar het aantal ingezonden dossiers met 161%. De informatievoorziening van de politie naar het Meldpunt Bijzondere Zorg van de gemeente verliep niet naar tevredenheid. Hierdoor kwamen onvoldoende zaken bij het meldpunt terecht. Eind 2005 is hierin een verbeterslag gemaakt waarna dit probleem verholpen lijkt te zijn. Huiselijk geweld Aangifte opgenomen Incidenten (alleen huiselijk geweld) Ingezonden PV/Dossier Verdachte aangehouden Verdachte inverzekeringstelling (IVS) Verdachte voorgeleid aan Ovj/RC Verdachte OM
2004 107 306 57 72 42 5 60
2005 244 523 149 173 107 17 139
Zeden Het ophelderingspercentage bij verkrachtingen blijft onder de norm steken. In eerdere managementrapportages van dit jaar (waarin het ophelderingspercentage nog veel lager lag) werd steeds melding gemaakt van een aantal zaken (verkrachtingen, maar ook andere zedenzaken) die nog liepen of die nog opgepakt moesten worden maar waarvan de verwachting was dat ze opgehelderd zouden worden. Door capaciteitsgebrek (TGO) zijn onvoldoende zaken opgepakt met het eerdergenoemde ophelderingspercentage als gevolg. In Januari 2006 is een ad hoc zedenteam geformeerd die deze achterstand weg gaat werken.
Zedendelicten 14,0 12,0 Haarlem
10,0
Enschede
8,0
Breda
6,0
Arnhem Nijmegen
4,0
HEBANG Met de stijging van het aantal aangiften van zowel verkrachtingen (acht meer dan vorig jaar) alsook de overige zedendelicten (dertien meer dan vorig jaar) is Nijmegen de grootste stijger binnen de HEBANG groep. Enige positieve is dat we met 7,5 aangiften per 10.000 inwoners nog onder het gemiddelde van de groep zitten.
Groningen 2,0 0,0 2003
2004
Managementrapportage SNM 2005
2005
7
Zedendelicten Haarlem Enschede Breda Arnhem Nijmegen Groningen
2003
Ratio* Haarlem Enschede Breda Arnhem Nijmegen Groningen Gemiddeld
2004 89 113 196 125 108 102
2003
2005 90 125 151 163 98 101
2004 6,1 7,4 11,7 8,8 6,8 5,6 7,7
83 107 156 171 118 97 2005
6,1 8,1 9,0 11,5 6,2 5,6 7,7
5,7 7,0 9,3 12,1 7,5 5,4 7,7
*) aantal aangiften per 10.000 inwoners
Jeugd 2003-3
Top 10
3 Systematische aanpak jeugdcriminaliteit Parketnummers Jeugd Doorlooptijd (% binnen 30 dagen bij OM) Halt-verwijzingen Technisch sepot jeugdzaken
2004-3
Norm
2005-3
281 63%
355 71%
400 80%
325 72%
121 2,0%
149 3,4%
165 4%
171 2,1%
Parketnummers Jeugd Het aantal parketnummers jeugd blijft onder de norm steken. In eerdere managementverslagen is al aangegeven dat deze normering met de komst van de aanwijzing van de PG’s overbodig is geworden. We pakken immers alle zaken op met opsporings- of daderindicatie, ongeacht de leeftijd van de (mogelijke) verdachte. Daarnaast wordt in elke zaak overleg gevoerd met het Frontoffice (geen zaak zonder afspraak). Het Frontoffice geeft daarin aan of een zaak tot vervolging zal leiden en dus ingestuurd kan worden of dat de zaak beter geseponeerd kan worden. Hierdoor komen alleen de “vervolgbare” zaken bij het OM terecht. Doorlooptijd Nog steeds voldoen we niet aan de ambitieuze norm bij de doorlooptijden jeugd. Onderzoek vorig jaar heeft geleerd dat mislukte HALT afdoeningen hieraan bijdragen (die lopen ver uit de doorlooptijd). Daarnaast zijn complexe zaken met meerdere (jeugdige) verdachten moeilijk binnen de tijd aan te leveren bij het OM (gehanteerd wordt tijd tussen eerste verhoor en inzending PV). HALT verwijzingen Sinds jaren is de norm voor het aantal HALT verwijzingen gehaald. Hoewel geen duidelijk aanwijsbare redenen hiervoor zijn gevonden, draagt de goede samenwerking met het frontoffice hier zeker toe bij. Technisch sepot Tevredenheid blijft bestaan over het percentage technisch sepot dat ruim onder de norm blijft. Ongeveer 2 op de 100 zaken komt door technische onvolkomenheden uiteindelijk in de prullenbak terecht. Ook in het kader van capaciteitsmanagement is het van belang op dit resultaatgebied te blijven monitoren en te sturen.
Managementrapportage SNM 2005
8
Milieu 2003-3 4 Milieu Parketnummers milieu (totaal) - milieu grijs - milieu groen - milieu inrichtingsgebonden feiten Tobiasfeiten milieu (1 per exec. BPZ)
2004-3
24 3 0 2 67
38 2 0 1 103
Norm
2005-3 57 8 20 105
141
244
Parketnummers Binnen het district, en ook binnen het DJO worden keuzes gemaakt over capaciteitstoebedeling voor onderzoeken. Ook hier gaat het om verdeling van schaarste. Regelmatig blijkt dat de keuze niet wordt gemaakt voor het oppakken van milieuzaken. Milieuzaken zijn zogenoemde slachtofferloze delicten. Milieuzaken starten nagenoeg nooit met een aangifte. Vanwege de aanwijzing van de PG’s komt er al veel werk op de politie af waarbij slachtoffers middels een aangifte verzoeken om strafrechtelijke vervolging van de dader(s). Daarin schuilt het gevaar om milieuzaken vervolgens een lagere prioriteit toe te kennen. Dat milieuzaken ook wel “moord op termijn” worden genoemd, wordt niet als zodanig beleefd. Alle deelnemende partijen aan de gehouden EVOA controles (afvaltransport) en de milieuestafette waren zeer tevreden over het verloop ervan, ondanks het feit dat er niet veel boetes konden worden uitgedeeld. In 2005 is het Functioneel Parket (FP) van het openbaar ministerie in Zwolle van start gegaan. Bij de overgang naar dit FP zijn de flankeerbrieven “tussen de wal en het schip geraakt”. Verschillende werkwijzen van de verschillende samengevoegde parketten was hiervan de oorzaak. Dit probleem lijkt te zijn opgelost waardoor het aantal flankeerzaken in 2006 weer zal toenemen. Tobias Het aantal uitgeschreven bekeuringen voor milieufeiten blijft steken op nog niet de helft van de norm. Hoewel het maar om 1 bekeuring per BPZ medewerker gaat, blijkt dit toch moeilijk realiseerbaar te zijn. Het handhaven van een aantal veelvoorkomende milieufeiten wordt in Nijmegen verzorgt door de afdeling toezicht van de gemeente.
Handhaving 2003-3 Top 10 Top 10
5 De kleine norm Bekeuringen (obv 11 mnd) Staandehoudingen (obv 11 mnd)
2004-3
109 64
127 67
Norm
2005-3 208 88
138 83
Het aantal uitgeschreven bekeuringen voldoet ruimschoots aan de norm. Sturing door de teamleidingen, resultaatafspraken met medewerkers, motorrijders in de noodhulp en maandelijks bespreking van aangeleverde cijfers in het DMT zijn de verrichtte inspanningen die er toe hebben geleid dat dit goede resultaat behaald is.
Verkeer 2003-3 Top 10 Top 10 Top 10
6 Reductie verkeersslachtoffers Verkeersdoden Ziekenhuisgewonden Blaastesten (aantal per executief)
Managementrapportage SNM 2005
2004-3
Norm
2005-3
4 107
2 85
4 67
5 85
2
73
123
88
9
Top 10
Verkeersfeiten (HelmGRAS) bijgewerkt tot en met juli Snelheid 1460 Roodlicht 1730 Gordel 2540 Helm 1116 Alcohol 226
2269 1908 2038 834 364
13.750 917 2.521 1.467 390
22.098 2.779 3.383 685 325
Reductie verkeersslachtoffers Op 17 mei komt een 45 jarige Nijmegenaar bij een eenzijdig ongeval op de waalbrug om het leven. Hij reedt met zijn auto met hoge snelheid tegen een pijler van de brug en was op slag dood. Op zondag ochtend 4 september vindt op de St Annastraat een eenzijdige aanrijding plaats. Twee jonge mannen van 22 en 23 jaar en een meisje van 17 jaar komen hierbij te overlijden. Een vierde inzittende, een meisje van 15 jaar, raakt zwaar gewond. Een vijfde lid van deze groep was de nacht ervoor aangehouden voor drugsbezit en zat ten tijde van de aanrijding nog vast op het bureau. Zo’n 20 minuten voor de aanrijding was de auto in Nijmegen nog staande gehouden en gecontroleerd. De bestuurder werd hierbij op drankgebruik gecontroleerd maar hiervan bleek geen sprake. De betrokken agent sommeerde de vier inzittenden vervolgens allemaal hun gordel om te doen hetgeen zij deden voordat ze wegreden. Op 8 december wordt een 90 jarige man op de Mr. Franckenstraat op een voetgangersoversteekplaats aangereden. De man, die wel aanspreekbaar is, klaagt over hevige pijn aan zijn been. Kort daarna in het ziekenhuis overlijdt de man. Na sectie bleek dat het slachtoffer als gevolg van het (relatief geringe) uitwendige geweld een hersenbloeding had gehad waaraan hij was overleden. Na een aantal jaren van daling blijft nu het aantal ziekenhuisgewonden na een verkeersongeval gelijk. Bij de aanpak van het aantal verkeersdoden en –gewonden gaat het om de drie “E’s”; Education, Engineering en Enforcement. Een brede en integrale aanpak waarbij de politie met name het deel Enforcement voor haar rekening neemt. Deze aanpak heeft er mede toe geleid dat het aantal verkeersslachtoffers de afgelopen jaren is gedaald. De stagnatie van deze daling kan mogelijk inhouden dat de aanpak behoefte heeft aan nieuwe impulsen omdat met de huidige werkwijze een verdere daling niet of moeilijk realiseerbaar is. Het Euregio project ‘Drugs en verkeer’, (een samenwerkingsverband tussen de politie Kreis Kleve en Gelderland Zuid en de Grift en haar Duitse evenknie Caritas), is inmiddels in volle gang. Doel van het project is om met jeugdige gebruikers van alcohol en van legale en illegale drugs in contact te komen. Een speciale doelgroep zijn de jeugdige bestuurders van motorrijtuigen die ondanks het gebruik van drugs of alcohol aan het verkeer deelnemen. In 2005 hebben in totaal 3 controles in het kader van dit Euregio project plaatsgevonden met een inzet van in totaal 1.375 mensuren. Blaastesten Het aantal blaastesten blijft achter bij de norm. De beleving is nog steeds dat het meer een registratieproleem is dan dat er te weinig blaastesten worden afgenomen. De aandacht voor en sturing op een goede registratie heeft niet het gewenste effect gesorteerd. Naast het achterblijven van de blaastesten is het aantal alcoholverbalen ook onder de norm. Het mag duidelijk zijn dat hier een causaal verband ligt. Verkeersfeiten Met het opleiden van medewerkers in de BPZ tot radarbedienaar is eindelijk het antwoord gevonden op het steeds ruimschoots niet halen van de norm voor wat betreft snelheidsovertredingen (van 2.269 verbalen naar 22.098). Ook voor de gordel maar vooral bij het rijden door rood licht wordt de norm ver overschreden. Alleen het aantal bekeuringen voor het rijden zonder helm is laag. Nog niet de helft van de norm wordt gehaald. Dit feit blijft lastig om op te sporen en te verbaliseren. De structurele inzet van 2 motorrijders in plaats van 1 auto tijdens de vroege en de middag noodhulpdienst heeft een positieve bijdrage geleverd aan de behaalde resultaten.
Managementrapportage SNM 2005
10
Opsporing 2003-3
2004-3
Norm
2005-3
7 Overige opsporingsdoelen Top 10 Top 10
Top 10 Top 10 Top 10
Parketnummers Ophelderingspercentage Doorlooptijd veelplegers + harde kern Doorlooptijd dossiers meerderjarigen Gebruik AU-procedure Technisch sepot Beleidssepot
3.066 16,2% nvt
3.280 23,6% nvt
63% 44% 4,9% 4,3%
71% 49% 4,4% 3,4%
3.211 3.180 24% 20,0% 80% nnb 80% 80% 55% 51% 3,4% 4% 1,6% 4%
Er lijkt een stabiele situatie te zijn ontstaan in het aanbod en de productie. Het aantal aangiften, het aantal parketnummers en het ophelderingspercentage blijven ten opzichte van vorig jaar nagenoeg gelijk. Blijkbaar zijn nieuwe initiatieven nodig om te kunnen verbeteren. Toch bedriegt hier de schijn. Zoals in de onderstaande tabel valt af te lezen is de feitelijke formatie in 2005 met maar liefst 26,1 fte gekrompen (-8%). De gemiddelde productie per medewerker is dus ook in 2005 verder gestegen. Formatie 2004A
Feitelijke sterkte (uitgaande van 1,06 fte)
01 januari 2005 31 december 2005
327,4 327,4
346,4 320,3
Doorlooptijden Aan het “groene rijtje van resultaten” is een belangrijke bijdrage geleverd door de Stadsrecherche (SR). Dit samenwerkingsverband van alle BPZ teams en de districtsrecherche, waarin capaciteit wordt gebundeld om alle heterdaadzaken snel, efficiënt en kwalitatief goed af te werken, werkt! Bijna de helft van alle parketnummers zijn door de SR aangebracht. Naast de hoeveelheid heterdaadzaken die zij hebben verwerkt, hebben zij ook nog plankzaken van verschillende teams op weten te pakken. Met de doorlooptijd wordt de norm van 80% binnen 60 dagen bij meerderjarige verdachten gehaald. Een snelle blik op de Zicht op Zakenlijst leert dat de verwerking van recherchezaken binnen de teams nog verder verbeterd kan worden. Met de beoogde schaalvergroting van teams in Nijmegen is het mogelijk de doorlooptijden permanent binnen de norm aan te leveren bij het OM. Door binnen een team een wat grotere club te belasten met het afwerken van zaken zorgt voor meer continuïteit en daardoor snelheid van afhandeling van zaken. De SR is verder hofleverancier voor wat betreft AU zaken. Het resultaat is dan ook goed met 55%. Sepot Het percentage van 3,4% technisch sepot is goed en ook netjes onder de norm. De verbalisant blijft primair verantwoordelijk voor het eindresultaat van het onderzoek en het opgemaakte dossier. Hierna kijkt een coördinator of een Spa cri nog naar de zaak en naar het dossier. De zaak wordt besproken met het Frontoffice. Hierbij vindt een goede filtering plaats om te zorgen dat de goede zaken door gaan naar justitie. Ten slotte wordt het dossier op hoofdlijnen gecontroleerd door de districtsadministratie. Deze laatste filter zorgt er voor dat zaken ook compleet bij justitie worden aangeleverd en intern goed verwerkt en gearchiveerd worden. Hierboven staat kort omschreven waarom wij meer grip hebben gekregen op de kwaliteit van ons eindproduct. In het kader van “geen zaak zonder afspraak” vindt over elke zaak overleg plaats met het Frontoffice. Dit zorgt ervoor dat niet vervolgbare zaken in een eerder stadium uit het proces worden gehaald en niet worden ingezonden naar het OM. Dit scheel zowel bij politie als bij het OM veel verspilde capaciteit die nu in “de goede zaken” gestoken kan worden.
Managementrapportage SNM 2005
11
Organisatorische doelstellingen 2003-3
2004-3
Norm
2005-3
8 Bedrijfsvoering RC
Gecertificeerd voor RGTP
Art. 4 RC
Reductie verlofstuwmeer Ziekteverzuim (jaargemiddelde)
7,0%
Gevoerde Beoordelingsgesprekken < 27 mnd POP's < 15 mnd Gevoerde BG's of VG's < 15 mnd
Visie
Recherche-inzet BPZ
11,0%
14,6%
90%
94%
100% 6,2% 100% 100% 100% 13%
98% 5,8% 59% 16% 45% 15,3%
Gecertificeerd voor RGTP
Navraag bij het planbureau Stad Nijmegen leverde op dat in 2005 zes personen niet gecertificeerd waren. In twee gevallen gaat het om zwangerschap, in vier gevallen om een blessure. Vanuit het planbureau worden lijnchefs goed op de hoogte gehouden van aanwezigheid van medewerkers bij het IBT en de resultaten van afgelegde toetsen. Wapens van niet gecertificeerden worden consequent ingenomen. Reductie verlofstuwmeer Hoewel 98% geen 100% is en derhalve in rood staat afgedrukt, is voor wat betreft de reductie van het verlofstuwmeer een goed resultaat geboekt. De uitdaging is nu om dit resultaat vol te houden. Ziekteverzuim Na het hele jaar boven de norm uit te zijn gekomen, staat de teller aan het einde van het jaar met 5,8% netjes onder de norm. De lijst van de Arbo Unie met daarop het aantal keer en de lengte van het ziekteverzuim per medewerker, die alle lijnchefs krijgen toegezonden, wordt tijdens het werkoverleg tussen TL en DL besproken. De teamleiding geeft hierbij aan wat zij hebben ondernomen bij medewerkers die frequent kort ziekteverzuim hebben laten zien. Ontwikkelingsgericht beoordelen Regionale themadagen voor alle leidinggevenden en cursussen voor nieuwe leidinggevenden hebben de puntjes weer op de “i” gezet. Alle teams, maar ook de districtsleiding zijn bezig met beoordelen. Gezien de inspanningen van de verschillende chefs is de beleving dat de percentages zoals die genoemd zijn in de bovenstaande tabel hoger zouden moeten zijn. Een registratieprobleem zou hieraan ten grondslag kunnen liggen. Recherche-inzet BPZ De effecten van de verschuiving van handhaving naar opsporing zijn met name in de BPZ te merken. Het percentage van 15,3% van de bruto sterkte van een team ten behoeve van opsporing, dwingt teamleidingen tot het maken van keuzes, hetgeen niet altijd makkelijk is. Dit percentage is voor Nijmegen is ieder geval nodig om de eerder genoemde productieaantallen te realiseren.
Managementrapportage SNM 2005
12
Begroting
Realisatie
664.861 0 160.148 94.333 694.064 184.270 119.191 263.572 73.434 38.773
707.837 0 197.089 94.021 673.587 120.521 168.275 160.054 65.440 33.030
-42.976 0 -36.941 312 20.477 63.749 -49.084 103.518 7.994 5.743
123,1% 99,7% 97,0% 65,4% 141,2% 60,7% 89,1% 85,2%
2.292.646
2.219.854
72.792
96,8%
Personeel Rente en soortgelijke kosten Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Geweldmiddelen en uitrusting Operationeel Beheer Overige baten Rijksbijdragen
0 0 0 0 -25.000 0 0 0 0 -112.049 0
-44.668 0 0 0 -19.484 -12.827 0 0 0 -4.865 0
44.668 0 0 0 -5.516 12.827 0 0 0 -107.184 0
Baten
-137.049
-81.844
-55.205
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2.155.597
2.138.010
17.587
District Stad Nijmegen Resultaten gemandateerd budget 2005
Ruimte tov Realisatie vs Begroting Begroting
Lasten Personeel Rente en soortgelijke kosten Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Geweldmiddelen en uitrusting Operationeel Beheer Overig Lasten
106,5%
Baten
77,9%
4,3%
59,7%
Resultaatverwerking Resultaatverwerking
Buitengewone baten Buitengewone baten
Buitengewone lasten Buitengewone lasten
Staat van baten en lasten Staat van baten en lasten
99,2%
Het jaar 2005 wordt voor het District Stad Nijmegen voor wat betreft de gemandateerde budgetten afgesloten met een voordelig saldo van € 17.587. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat er voor het centrale budget Proces Intake met een begroting van € 85.000 geen kosten in 2005 zijn gemaakt. Personeel De uitgaven voor overuren, overwerktoeslag, inconveniënten, piket en ME-toelagen (de PCSbudgetten), liggen precies op schema (99,5 %). Wanneer de totale lasten en baten (voornamelijk ontvangen vergoedingen van andere regio’s betreffende ME-bijstand) van Personeel samengevoegd worden, zien we een bestedingspercentage van nagenoeg 100 %. . Opleiding en Vorming De uitgaven Opleiding en Vorming zijn hoger dan begroot. De kosten zijn met name gemaakt door de Districtleiding (hieronder vallen ook de assessments), de Districtsrecherche en team Stadscentrum. De cursus agressietraining voor het team Stadscentrum bedroeg ruim € 42.000.
Managementrapportage SNM 2005
13
Verbindingen en automatisering Het lagere bestedingspercentage wordt veroorzaakt door de begrote kosten voor het Proces Intake, waarvoor geen kosten gemaakt zijn. Daar staat tegenover dat voor automatisering in 2005 geen budget is toegekend. Met name de kosten voor de digitale rechercheurs lopen hoog op, ca. € 20.000. Geweldmiddelen en uitrusting In 2005 is ruim € 60.000 uitgegeven aan motorkleding en kleding voor moutainbikers. Hiervoor was slechts € 24.000 begroot. Operationele kosten In de begroting voor de operationele kosten 2005 zijn alle kosten begroot voor het jongerentoezichtteam. Deze kosten zijn slechts gedeeltelijk gemaakt in 2005 en lopen nog door in 2006. Hierdoor ontstaat het gunstige beeld in 2005. Overige baten De overige baten lijken niet aan te sluiten bij de begroting. Dit wordt veroorzaakt door overboeking van de ontvangen subsidie t.b.v. het jongerentoezichtteam naar 2006.
Managementrapportage SNM 2005
14