Directie Grondgebied
Ingekomen stuk D30
Stadsontwikkeling Planologie en Juridische Zaken
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Aan de gemeenteraad van de gemeente Nijmegen
Telefoon
(024) 329 91 11
Telefax
(024) 323 93 34
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
23-05-2006
Datum uw brief
G230/06.0014241
Marc Muntjewerff
Onderwerp
Aantal bijlagen
Doorkiesnummer
Raamwerk Nijmegen-Dukenburg
1
3292896
Geachte leden van de raad, Hierbij bieden wij u ter informatie het raamwerk Nijmegen-Dukenburg aan. Het raamwerk Nijmegen-Dukenburg vormt de basis voor het gelijknamige bestemmingsplan. Met het raamwerk wordt beoogd een beleidskader op te stellen voor het plangebied om de gewenste ontwikkeling te bepalen. Eventuele opmerkingen van uw raad zullen wij bij het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan meenemen. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mevr. dr. G. ter Horst
P. Eringa
www.nijmegen.nl
aanbiedingsbrief gemeenteraad.doc
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING................................................................................................................................................... 2 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2.
ALGEMEEN KADER .................................................................................................................................. 5 2.1 2.2 2.3
3.
WONEN .................................................................................................................................................. 29 ECONOMIE ............................................................................................................................................. 35 MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN ................................................................................................... 41 VERKEER ............................................................................................................................................... 47 GROEN ................................................................................................................................................... 56 WATER .................................................................................................................................................. 62
MILIEU ....................................................................................................................................................... 65 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
6.
CULTUURHISTORIE................................................................................................................................. 12 ARCHEOLOGIE ....................................................................................................................................... 13 EXPLOSIEVEN ........................................................................................................................................ 14 KABELS, LEIDINGEN EN STRAALPADEN .................................................................................................. 14 BESTAANDE RUIMTELIJKE HOOFDSTRUCTUUR ....................................................................................... 14 BEELDKWALITEIT .................................................................................................................................. 19
FUNCTIONEEL KADER .......................................................................................................................... 29 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
5.
COALITIEAKKOORD 2006-2010 ............................................................................................................... 5 KANSENBOEK .......................................................................................................................................... 5 HART VOOR DUKENBURG ........................................................................................................................ 8
RUIMTELIJK KADER.............................................................................................................................. 12 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4.
AANLEIDING ............................................................................................................................................ 2 OPGAVE ................................................................................................................................................... 2 LIGGING PLANGEBIED .............................................................................................................................. 2 VIGERENDE BESTEMMINGSPLANNEN ....................................................................................................... 3 LEESWIJZER ............................................................................................................................................. 3
BEDRIJVIGHEID ...................................................................................................................................... 65 GELUID .................................................................................................................................................. 66 BODEM .................................................................................................................................................. 72 LUCHTKWALITEIT .................................................................................................................................. 74 EXTERNE VEILIGHEID............................................................................................................................. 78
JURIDISCHE VORMGEVING ................................................................................................................ 80 6.1 6.2 6.3
PLANVORM ............................................................................................................................................ 80 BESTEMMINGSREGELING ....................................................................................................................... 80 ONTWIKKELINGSLOCATIES .................................................................................................................... 85
7.
HANDHAVING .......................................................................................................................................... 86
8.
UITVOERBAARHEID............................................................................................................................... 87 8.1 8.2
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID ........................................................................................................ 87 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ............................................................................................... 87
BIJLAGE 1: VIGERENDE BESTEMMINGSPLANNEN ............................................................................. 88 BIJLAGE 2: REACTIES INLOOPAVONDEN............................................................................................... 90
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding
Het college heeft op 12 maart 2002 het voorstel voor de aanpak van de actualisatie van de bestemmingsplannen aangenomen. Het doel van deze actualiseringslag is: - te komen tot een bestand van bestemmingsplannen met een leeftijd conform de wettelijke eisen vanuit de Wet op de Ruimtelijke Ordening; - eenduidigheid te creëren in de juridisch planologische regelgeving voor de bestaande stad met actuele gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden om: . snel en adequaat in te kunnen spelen op initiatieven van particulieren en bedrijven (geen lange procedures); . gewenste ontwikkelingen te kunnen realiseren en ongewenste ontwikkelingen te voorkomen; . rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te vergroot; . de handhaafbaarheid vergemakkelijkt wordt; . het risico van planschade te verkleinen; - de grote hoeveelheid bestemmingsplannen (ruim 600) voor de bestaande stad te reduceren (tot maximaal 20) door bestemmingsplannen te maken voor grotere gebiedseenheden; - een efficiënter beslag op de ambtelijke capaciteit doordat aan systematische vernieuwing wordt gewerkt in plaats van aan kleine versnipperde plannen. Vanaf 2003 worden jaarlijks twee nieuwe plangebieden opgepakt. Inmiddels zijn de bestemmingsplannen Nijmegen-Midden en Nijmegen-Oud West in procedure gebracht en worden er bestemmingsplannen voor Nijmegen-Zuid, Nijmegen-Heyendaal, Nijmegen-Brakkenstein, NijmegenGoffert/Winkelsteeg en voorliggend plangebied voorbereid.
1.2
Opgave
De afdeling Stadsontwikkeling van de directie Grondgebied van de gemeente Nijmegen staat voor een drietal omvangrijke opgaven: - het actualiseren van de bestemmingsplannen; - het opstellen van beeldkwaliteitscriteria voor bouwplannen en ruimtelijke ontwikkelingen (Kadernota en Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit); - het verkennen van de ruimtelijke consequenties van de stadsvisie (Kansenboek en Uitwerking Kansenboek). Het raamwerk Nijmegen-Dukenburg vormt de basis voor het bestemmingsplan Nijmegen-Dukenburg. Met het raamwerk wordt beoogd een beleidskader op te stellen voor het plangebied om de gewenste ontwikkeling te bepalen. Hierin vindt afstemming tussen de verschillende opgaven plaats. Vervolgens wordt het gewenste ruimtelijk beleid vastgelegd in het bestemmingsplan. Het raamwerk maakt deel uit van plantoelichting van het bestemmingsplan.
1.3
Ligging plangebied
De plangrenzen van de verschillende bestemmingsplannen moeten naadloos en op een logische wijze op elkaar aansluiten. In dit verband spelen stedenbouwkundige en infrastructurele argumenten een belangrijke rol. Het bestemmingsplan Dukenburg kent de volgende plangrenzen (zie kaart plangebied Nijmegen-Dukenburg). Aan de oostzijde vormt het Maas-Waalkanaal de grens en wel de oostelijke oeverlijn waardoor het kanaal zelf binnen het plan valt. De zuidelijk grens valt samen met de gemeentegrens. Hierdoor valt het natuurgebied Vogelzang binnen het plangebied. Ook de westelijke grens valt samen met de gemeentegrens, waardoor de A73 binnen het plangebied valt. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Brabantse Poort. De grens met de Brabantse Poort kent een grillig verloop. Dit heeft te maken met de grens van het stadsdeelcentrum Dukenburg en de overgang naar de omliggende woonbebouwing. De woonbebouwing valt binnen het plangebied, het stadsdeelcentrum niet. De kop van de Schuylenburgweg met politiebureau valt eveneens buiten het plangebied. Hier vindt de afronding van het plan Brabantse Poort plaats (uitbreiding winkelcentrum
2
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
met woningbouw, groen en parkeren). Ten westen van de Van Schuylenburgweg wordt de Rozenburgweg als noordgrens aangehouden. De Rozenburgweg zelf valt buiten het plangebied. Het perceel ten noorden van woonwagencentrum Teersdijk valt eveneens buiten het plangebied. Dit perceel zal worden meegenomen in het bestemmingsplan voor de Brabantse Poort. De plangrens loopt over de Teersdijk, zodat het woonwagencentrum wel binnen het plangebied valt.
1.4
Vigerende bestemmingsplannen
Voor het plangebied Nijmegen-Dukenburg zijn 74 bestemmingsplannen vigerend, waarvan 19 moederplannen (zie bijlage 1). De moederplannen dateren veelal uit de jaren ’70 en ‘80. Sommige bestemmingsplannen vallen echter slechts gedeeltelijk in het plangebied. Met deze actualisatie wordt er één bestemmingsplan voor Nijmegen-Dukenburg opgesteld, waarmee de oude bestemmingsplannen (voorzover deze binnen het plangebied vallen) vervangen. Onvoorziene ontwikkelingen kunnen het wederom noodzakelijk maken om postzegelplannen te maken. Met het actualisatieplan zal er echter naar gestreefd worden om waar mogelijk ruimte te bieden aan nieuwe ontwikkelingen zodat minder snel planherzieningen noodzakelijk zijn.
1.5
Leeswijzer
In hoofstuk 2 wordt ingegaan op het algemeen kader waarbinnen het plangebied moet worden bezien. Hierin komen het coalitie akkoord, het kansenboek en het masterplan Dukenburg aan de orde. In hoofdstuk 3 wordt het ruimtelijk kader beschreven, waarin onder andere wordt ingegaan op de cultuurhistorie, archeologie, bestaande ruimtelijke hoofdstructuur en beeldkwaliteit. In hoofdstuk 4 wordt het functioneel kader geschetst. Hierin wordt ingegaan op het beleid en uitgangspunten ten aanzien van wonen, economie, maatschappelijke voorzieningen, verkeer, groen en water. Hoofdstuk 5 omvat het milieukader. Er wordt ingegaan op de bedrijvigheid, geluid, bodem, luchtkwaliteit en externe veiligheid. In hoofdstuk 6 wordt de juridische vormgeving bepaald aan de hand van het standaard bestemmingsplan. Hierbij komt de planvorm, de bestemmingsregeling en de ontwikkelingslocaties aan de orde. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de handhaving en in hoofstuk 8 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. In de bijlagen is een overzicht opgenomen van de vigerende bestemmingsplannen en een overzicht van de reacties naar aanleiding van de inloopavond op 5 juli 2005.
3
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
2.
Algemeen kader
2.1
Coalitieakkoord 2006-2010
In het Coalitieakkoord 2006-2010 “Samen Sterk - Bruggen bouwen aan de Waal” (april 2006) staan de uitgangspunten voor deze collegeperiode. Met name de volgende uitgangspunten zijn relevant voor het bestemmingsplan: Ongedeeld Nijmegen Nijmegen is een stad waar alle Nijmegenaren een goede woning kunnen kiezen, in een voor hen aantrekkelijke buurt met een goed leefklimaat. Waar Nijmegenaren uit verschillende delen van Nijmegen elkaar ontmoeten en samen leven. En samen werken aan het verbeteren van kansen voor Nijmegen. Bij nieuwbouw van woningen in Nijmegen sturen we op tempo. Tot 2010 bouwen we 7.700 woningen en hebben we plannen voor 10.000 woningen. Voor de bouw van voldoende betaalbare en bereikbare woningen is “bouwen voor de behoefte aan sociale woningbouw” ons uitgangspunt. We willen netto 3.000 betaalbare huurwoningen toevoegen in de sociale sector en 1.000 sociale koopwoningen bouwen. Werkend Nijmegen Een stad die aantrekkelijk is om in te werken en waar elke inwoner die wil en kan werken, aan het werk is. We streven naar een goed ondernemersklimaat, een sterke binnenstad, beter bereikbaar en een duurzame economische groei. Bruisend Nijmegen Nijmegen: een bruisende stad om van te genieten. Van cultuur, sport, onze mooie bosrijke omgeving en natuurlijk van onze grote evenementen. We willen bereiken dat zoveel mogelijk mensen deelnemen en genieten van wat Nijmegen te bieden heeft. Veilig Nijmegen Nijmegen, een stad waar mensen zich veilig kunnen voelen. Op straat, op het werk, bij het uitgaan en thuis. Onze aanpak is een combinatie van repressie en preventie. We werken zoveel mogelijk wijkgericht, samen met onze partners. Vernieuwend Nijmegen Nijmegen is een stad in ontwikkeling. We streven naar een gezond leefklimaat in een gezonde lucht. We zorgen er voor dat mensen woningen krijgen die ze willen, dat bedrijven goed gehuisvest zijn en dat onze kinderen les krijgen in eigentijdse schoolgebouwen. We passen de verkeersinfrastructuur zo aan dat Nijmegen goed bereikbaar is. We gaan de projecten die in gang zijn gezet afmaken. Ze zijn van essentieel belang voor de stedelijke ontwikkeling. Dit geldt onder andere voor winkelcentrum Dukenburg. Tevens zullen besluiten genomen worden over plannen voor Hart van Dukenburg. Al deze projecten leggen een druk op de actualisatie van de bestemmingsplannen. We willen deze actualisatie, daar waar mogelijk, versneld afronden. Bestuurlijk Nijmegen Nijmegen, een stad waar burgers tevreden zijn over de dienstverlening, waar bruggen zijn geslagen tussen bestuur, burgers, ondernemers en instellingen en waar een gezond bestuurlijk klimaat heerst.
2.2
Kansenboek
Kansen voor de Keizerstad: ruimtelijke verkenning 2030 Om evenwichtige keuzen te kunnen maken zijn in het kader van deze nota een aantal ruimtelijke verkenningen gedaan. Er worden een drietal uitgangspunten geformuleerd: - nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden met respect ingepast in het omringende landschap;
5
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
-
door de stedelijke ontwikkelingen enerzijds te bundelen op locaties en vervoersassen in de stad waar nu al dynamiek heerst en anderzijds de extensieve gebieden zodanig te ontwikkelingen dat ze toegevoegd worden aan het stadsweefsel, worden de huidige woon- en verblijfskwaliteiten van de stad ontzien; het versterken van de typisch Nijmeegse kenmerken.
Deze uitgangspunten zijn vertaald naar de opgaven en programma’s voor de toekomst van de stad. Kansen voor de Keizerstad: uitwerking kansenboek In de Uitwerking Kansenboek (in september 2005 door de gemeenteraad vastgesteld) worden de verschillende thema’s uitgewerkt: sterke wijken; vitale werkgebieden; stad aan het water; herkenbare stadsrand en stadspoorten; dynamische knopen; duurzame stedelijke dragers; beleefbaar groen en water in de stad; en stad en regio. Op basis van het collegeprogramma 2002-2006, de thema’s uit het kansenboek en het programma en beleid is een ruimtelijke agenda opgesteld. Vanuit de ruimtelijk agenda wordt de bestuurlijke koers bepaald. In de ruimtelijke agenda zijn per thema de lopende projecten en nieuwe kansen aangegeven. Schematisch leidt dit voor Nijmegen-Dukenburg en de directe omgeving tot het volgende overzicht:
thema’s Sterke wijken
lopende projecten - wijkvisie Dukenburg - woningbouw hard tot 2006 (verspreid)
Vitale werkgebieden
-
Brabantse Poort
Stad aan het water
-
wijkvisie Dukenburg projecten langs kanaal doorgaande verbindingen wijkvisie Dukenburg groene stadsrand diverse studies, projecten
Herkenbare stadsranden en stadspoorten
nieuwe kansen - mogelijk grotere strategische woningbouwclusters op de lange termijn - woningbouw, zacht na 2006 (verspreid) - knoop Brabantse Poort, intensivering - stadspoort Wijchenseweg - visie kanaalzone
-
Dynamische knopen
-
Duurzame stedelijke dragers
-
-
Beleefbaar stedelijk groen en water
-
visie groene stadsrand en stadspoorten nieuwe perspectieven sportvelden visie stadspoort Wijchenseweg
knoop Brabantse Poort regiorail lv en ov routes tussen de knopen stedelijke dragers (Van Rosenburgweg, Van Boetbergweg) visie dragers in Dukenburg, Winkelsteeg (Van Schuylenburgweg/Nieuwe Dukenburgseweg, Van Apelterenweg)
-
knoop Brabantse Poort, intensivering, relatie stadspoort
-
stedelijke dragers
groenstructuur Hart van Dukenburg
-
versterken relatie met kanaal en rivier dooradering in wijken vastleggen: pleinen en parken versterken relaties met groene stadsrand, vingervormige structuur
-
-
6
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
Stad en regio
-
stedelijk kerngebied in ontwikkeling verbeteren spoorverbinding HSL-feeder autosnelwegen
-
-
heroriëntatie op sportvelden, toekomstperspectief, intensiveren, meervoudig autosnelwegen hoofdwegennet spoorverbinding HSL-feeder regiorail knooppunten station bestaand Maas-Waalkanaal/visie kanaalzone visie groene stadsrand/stadspoorten stadspoorten ontwikkelingszones startnotitie regionaal structuurplan stedelijke woongebieden herstructurering woongebieden
In het overzicht nieuwe kansen zijn de projecten schematisch in tijd uitgezet. De kanaalzone en groene stadsrand worden nog deze collegeperiode opgepakt. De stedelijke groenstructuur in de volgende collegeperiode (2006-2010) en de stadspoort Wijchenseweg vanaf 2014. Notitie hoogbouw: Nijmegen boven de boomgrens In deze notitie, in september 2005 door de gemeenteraad vastgesteld, wordt ingegaan op de kansen en mogelijkheden voor hoogbouw en de toetsingscriteria voor realisatie. De nota spreekt zich uit over waarom en hoe hoogbouw in Nijmegen kan worden gerealiseerd. De vraag wáár hoogbouw ingezet moet worden wordt nadrukkelijk gekoppeld aan het Kansenboek. Voor Nijmegen wordt de volgende indeling gehanteerd: - tot en met 3 lagen, al dan niet met kap: laagbouw; - 4 tot 8 lagen (ca. 12-25 m): middelhoogbouw; - 8 lagen en hoger (hoger dan 25 m): hoogbouw. In de uitwerking Kansenboek worden potentiële ontwikkelingszones aangegeven op basis van ruimtelijke thema’s. Hoogbouw kan binnen deze kaders niet alleen een belangrijke bijdrage leveren aan de ruimtelijke structuur en daarmee aan de indentiteit van de stad. Het draagt tevens bij aan het behalen van de ambities bij de thema’s van het Kansenboek en de realisatie van het collegeprogramma. Aan de hand van thema’s wordt ingegaan op de kansen voor hoogbouw: - sterke wijken: hoogbouw kan op wijkniveau een bijdrage leveren aan het behoud en/of creëren van diversiteit en versterken van de indentiteit; - vitale werkgebieden: vanuit de gedachte van intensief meervoudig ruimtegebruik biedt een nieuwe kijk op bedrijventerreinen een kans om hogere bebouwing te realiseren; - stad aan het water: het thema stad aan het water kent eveneens een aantal lopende projecten waarbinnen hoogbouw een plek kan krijgen. Verder biedt het een aantal nieuwe kansen, met name in het rivierfrontgebied en aan beide zijden van de Waal en bij de toekomstige ontwikkelingszone langs het Maas-Waalkanaal; - herkenbare stadsranden en stadspoorten: de meer stedelijk gedachte stadspoorten kunnen juist door de toevoeging van hoogbouw op de juiste plek duidelijk worden gemarkeerd als entree van de stad. Hierbij onder meer gedacht aan de stadspoort Wijchenseweg; - dynamische knopen: bij de ontwikkeling van de knooppunten (w.o. Brabantse Poort) is intensivering van het ruimtegebruik met een diversiteit aan stedelijke functies van belang. Hoogbouw is bij uitstek een middel om deze knooppunten vorm te geven en de dynamiek te accentueren. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het publieke domein en de invulling van de plint, de begane grond; - duurzame stedelijke dragers: in het stedelijk netwerk van Nijmegen zijn een aantal dragers aanwezig, die kunnen worden omgevormd tot kwalitatief hoogwaardige lange lijnen. Ook hier is hoogbouw bij uitstek een middel om de ruimtelijke structuur en de belevingswaarde van de stad te
7
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
-
versterken. Deze dragers kunnen hierdoor ontwikkeld worden tot verblijfsgebieden en daarmee barrières tussen stadsdelen opheffen; beleefbaar stedelijk groen en water: stedelijk groen en groenstructuur zijn eveneens sterke identiteitsdragers voor Nijmegen. Versterking van de kwaliteit ervan kan de groenstructuur meer beleefbaar en bruikbaar maken. Hierdoor kan een grotere bijdrage geleverd worden aan de identiteit en kwaliteit van de stad. Door hoogbouw in te zetten als middel kan door de geringe footprint groen worden gespaard, verbeterd of juist aangelegd, waardoor een interessant woonmilieu kan ontstaan en de groenstructuur worden versterkt (bijvoorbeeld in Hart van Dukenburg); stad en regio: de specifieke kenmerken en mogelijkheden van de stad moeten een kwalitatieve bijdrage zijn voor de regio. Afstemming en samenwerking tussen regio en stad zijn noodzakelijk. Op het gebied van hoogbouw betekent dit vanuit de gedachte van meervoudig intensief ruimtegebruik een gemeenschappelijke benadering/samenwerking.
Voordat hoogbouw gerealiseerd kan worden dient ruimtelijke-, technische-, programmatische- en maatschappelijke toetsing plaats te vinden. In de nota zijn een aantal specifieke criteria voor hoogbouwprojecten genoemd.
2.3
Hart voor Dukenburg
Hart voor Dukenburg; van visie naar ruimtelijke consequenties In 2001 is door de gemeente Nijmegen en corporaties gestart met het opstellen van een visiedocument Hart voor Dukenburg. Hiertoe is een analyse gemaakt van kansen en bedreigingen voor Dukenburg. Vanuit deze kansen en bedreigingen is vervolgens een aantal ontwikkelingsrichtingen geïdentificeerd. In de brochure ‘Samen werken aan de toekomst van Dukenburg’ zijn deze eerste ideeën ten aanzien van de toekomstvisie voor Dukenburg weergegeven. De ideeën uit het visiedocument zijn verder uitgewerkt in werkgroepen rond een zestal thema’s. De doelstelling van de notitie Hart voor Dukenburg was op basis van de ideeën die vanuit verschillende thema’s zijn ontwikkeld, een gedragen toekomstvisie voor het stadsdeel Dukenburg op te stellen, waarmee een richtinggevend kader wordt geschetst voor toekomstige ontwikkelingen en investeringen in Dukenburg. In december 2002 heeft de gemeenteraad deze nota vastgesteld. Vanaf de eerste ideevorming is een visie ontstaan waarin een centraal voorzieningenhart in Dukenburg een belangrijke positie inneemt. De functie van dit centrale hart is dat de onderlinge samenhang tussen wijken en wijkbewoners toeneemt en dat een gebied ontstaat waar mensen elkaar ontmoeten en graag willen verblijven. Het centrale hart zal bestaan uit een concentratie van woningen met stedelijk karakter (hoogbouw met hoge dichtheid) en niet-commerciële voorzieningen zoals medische voorzieningen, een wijkcentrum, religieuze voorzieningen en sportvoorzieningen. Gezien de voorgestelde ligging nabij het winkelcentrum Meijhorst, is het mogelijk dat in de toekomst ook commerciële functies aansluiten bij het centrale hart. Het centrale hart vormt een studiegebied zijn voor nadere ideevorming en uitwerking. Naar aanleiding van de veranderingen in de samenleving als geheel en de samenstelling van het stadsdeel Dukenburg in het bijzonder, zijn zes thema’s benoemd als uitgangspunt voor de ontwikkelingsvisie voor Dukenburg: ouderen; jeugd, sport en recreatie; wonen; economische ontwikkeling; ruimtelijke kwaliteit, verkeer en milieu; en veiligheid en leefbaarheid. Per thema is ingegaan op de gewenste richting voor toekomstige ontwikkelingen en investeringen in Dukenburg. Een nieuw hart voor Dukenburg; toekomst van een krachtig stadsdeel (december 2005) In deze notitie zijn de kansen en belemmeringen van Dukenburg op zes deelgebieden bekeken: wonen; ouderen en mensen met een functiebeperking; jeugd, sport en recreatie; economische ontwikkeling; ruimte, verkeer en groen; en veiligheid en leefbaarheid. Deze notitie schetst vooral de ruimtelijke, stedenbouwkundige gevolgen van de plannen die ontwikkeld zullen worden en dient als onderlegger voor toekomstige bestemmingsplannen. Naast de deelthema’s is een apart hoofdstuk gewijd aan een studie naar de ontwikkelingsmogelijkheden van een winkel- en voorzieningenhart in Meijhorst. Uiteindelijk moeten alle plannen leiden tot één einddoel: een groen, veilig, leefbaar en aantrekkelijk Dukenburg dat klaar is voor de toekomst.
8
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Een herkenbaar woon- en voorzieningenhart zou een enorme impuls betekenen voor Dukenburg. Het geeft het stadsdeel een herkenbaar en gezichtsbepalend centrum en is onmisbaar als voorzieningencentrum op loopafstand voor de vele ouderen in Dukenburg. Daarnaast maakt het Dukenburg extra aantrekkelijk als stedelijke woonomgeving voor mensen die anders wegtrekken. Alle deelthema’s komen samen in het nieuw te ontwikkelen stadsdeelhart. De herontwikkeling van winkelcentrum Meijhorst en de woningen in de directe omgeving is een belangrijke pijler. Het betreft hier een programma van 450 woningen waarvan 150 zorgwoningen. Om een bouwprogramma te realiseren van zo’n 1500 woningen over 15 jaar moeten naast de 450 woningen in Meijhorst andere bouwplannen worden ontwikkeld. Hiervoor zijn twee varianten opgesteld. In de variant “concentratie” worden de overige woningen met name gepositioneerd rond winkelcentrum Meijhorst. In de variant “spreiding” wordt een deel van de overige woningen verspreid over de Weezenhof en Streekweg/Staddijk. Alle locaties uit beide varianten zijn op diverse aspecten onderzocht, zoals: groen, woonkwaliteit, stedenbouw, geluid, etc. Op grond hiervan zijn een aantal locaties afgevallen. De overgebleven locaties worden gepresenteerd als variant “voorkeur college” (zie kaart variant voorkeur college Nijmegen-Dukenburg). Toelichting locaties variant “voorkeur college”: 1. Een stedelijk woonmilieu met zorgvoorzieningen in het centrale deel rondom het huidige winkelcentrum Meijhorst, bestaande uit een nieuw winkelcentrum met daarboven 450 tot 500 gestapelde woningen, die voor een gedeelte uit zorgwoningen bestaan. e 2. Gestapelde woningbouw aan Lankforst 10 straat bij het “uilenbosje” in 3 blokjes (*). 3. Gestapelde woningbouw op de hoek van Lankforst 10e en 12e straat (*). 4. Locatie is vervallen. 5. Locatie is vervallen. 6. Hoogbouw aan het Steve Bikoplein na verkleining van de rotonde (*). 7. Gestapelde woningbouw op de kop van het Douglasbosje (*). 8. Woningbouw op het terrein aan Zwanenveld 14e straat. 9. Laagbouw woningen aan Lankforst 52e straat. 10. Woningbouw aan Meijhorst 60e straat. 11. Woningbouw langs het “Grand Canal” aan Meijhorst 60e straat in 2 blokjes en woningen in de bestaande leegstaande bedrijfspanden aan Meijhorst 60e straat (*). 12. Locatie is vervallen. 13. Locatie is vervallen. 14. Gestapelde woningbouw aan Weezenhof 40e straat. 15. Locatie is vervallen. 16. Gestapelde woningbouw aan de Weezenhof 90e straat. 17. Locatie is vervallen. 18. Niet op kaart aangegeven. Betreft gestapelde woningbouw aan Weezenhof 93e straat in combinatie met de herontwikkeling van het terrein van betonfabriek “De Hamer”. Mogelijk ontwikkeling op de lange termijn. 19. Woningbouw ter plaatse van de Prins Clausschool in de Weezenhof. 20. Woningbouw aan de Weezenhof 82e straat (*). 21. Locatie is vervallen. 22. Gestapelde woningbouw bij entree Van Boetbergweg/Staddijk (*). 23. Locatie is vervallen. 24. Locatie is vervallen. 25. Locatie is vervallen. 26. Gestapelde woningbouw aan de Staddijk in Tolhuis. 27. Laagbouw woningen aan de Streekweg ter plaatse van het productiebosje en Maaswaalcollege. 28. Gestapelde woningbouw aan de Staddijk (*). (*) de ontwikkelingslocaties 2, 3 ,6, 7, 11, 20, 22 en 28 zijn bij raadsbesluit d.d. 22 februari 2006 vervallen
Verder worden de mogelijkheden onderzocht voor de ontwikkeling van: - Gestapelde woningbouw aan Malvert 70e straat op het terrein van het winkelcentrum Malvert en de Oranjerie. In 2006 zal er een evaluatie plaatsvinden naar het functioneren van de winkelcentra in Dukenburg. Uitgangspunt is het handhaven van de bestaande drie winkelcentra in Weezenhof, Meijhorst en Malvert in hun huidige vorm, met in elke geval een supermarkt. Afhankelijk van deze evaluatie wordt bepaald welke ontwikkelingen wenselijk zijn. Binnen de zorginstellingen is de
9
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
-
-
discussie over de zorg en de daarbij horende woningen volop in gang gezet. Afhankelijk van de uitkomst wordt op deze locatie een nieuw zorgcentrum gebouwd. Mocht deze locatie voor de zorg niet meer interessant zijn dan kan het terrein worden ingezet voor woningbouw. Een toekomstvisie voor de maisonnettes en portiekwoningen Malvert 81e-91e straat. Dit maisonnette complex zal op termijn herontwikkeld worden waarbij mogelijk deels sloop en nieuwbouw plaats zal vinden. De relatie met het kanaal kan daarbij versterkt worden. Middelhoge woningbouw boven een mogelijk nieuw te bouwen winkelcentrum in de Weezenhof. Het winkelcentrum Weezenhof is verouderd. Op termijn kan het winkelcentrum mogelijk vervangen worden door een nieuw winkelcentrum met daarboven woningbouw. Gestapelde bouw ter plaatse van Huize Doekenborg in de Aldenhof. Afhankelijk van de ontwikkelingen binnen de zorginstellingen wordt mogelijk op deze locatie een nieuw zorgcentrum gebouwd dan wel kan het terrein worden ingezet voor woningbouw.
Aangegeven als locaties in ontwikkeling zijn: - ROC Zwanenveld: wanneer het ROC (Regionaal Opleidingen Centrum) deze locatie verlaat in verband met nieuwbouw in de Spoorkuil en Heijendaal komt het terrein beschikbaar voor woningbouw. e - Openwijkschool Zwanenveld 25 straat: op deze locatie stond de Mr. Johan Visserschool. Deze school is een aantal jaar geleden afgebrand en wordt elders in Nijmegen herbouwd. De Mauritsschool onderzoekt nu of nieuwbouw op deze locatie mogelijk is in combinatie met woningbouw. Ook zou de bestaande sporthal uitgebreid kunnen worden. - Driehoek Oude Dukenburgseweg: dit terrein is eigendom van een projectontwikkelaar die op dit moment de mogelijkheid onderzoekt voor woningbouw. Daarbij kan een relatie met het MaasWaalkanaal gecreëerd worden. - HAN locatie Tolhuis: dit terrein met het bijbehorende schoolgebouw is eigendom van een ontwikkelaar. Voor deze locatie is een massastudie verricht voor woningbouw. Langs de Van Schuilenburgweg zou gestapelde woningbouw oplopend tot maximaal 13 bouwlagen kunnen plaatsvinden en verder grondgebonden woningbouw. - Winkelcentrum Weezenhof: Er worden op de korte termijn investeringen gedaan om verpaupering tegen te gaan. De bestaande supermarkt wordt verbouwd en er vindt nieuwvestiging van een supermarkt plaats. Het masterplan is in februari 2006 door de gemeenteraad vastgesteld. De ontwikkelingslocaties 2, 3, 6, 7, 11, 20, 22 en 28 (346 geplande woningen) zijn vooralsnog geschrapt uit het masterplan om op basis van nader onderzoek en overleg definitief te besluiten. Tevens is besloten enkele (niet waardevol groene) locaties nader te onderzoeken (bijvoorbeeld winkelcentrum Malvert). In hoeverre alle plannen ook zullen worden gerealiseerd is afhankelijk van initiatieven van de woningcorporaties, ondernemers, particulieren en de gemeente. Die plannen worden dan getoetst aan het Masterplan. Als zij binnen de geschetste ontwikkelingen passen, kunnen ze uitgevoerd worden. De uitvoering van de plannen zal plaatsvinden tussen nu en 2020. In het uitvoeringsprogramma wordt aangegeven wanneer welke maatregelen uitgevoerd worden. Dit uitvoeringsprogramma is gebaseerd op de plannen zoals ze nu bekend zijn en zal dus voortdurend bijgesteld moeten worden. Het uitvoeringsprogramma is verdeeld in tijdsblokken van 5 jaar. De meeste ontwikkelingslocaties zullen in de eerste twee tijdsblokken worden gerealiseerd (2006-2010 en 2011-2015).
10
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
3.
Ruimtelijk kader
3.1
Cultuurhistorie
Inleiding In de zoektocht naar nieuwe bouwlocaties, valt in de jaren vijftig de keuze op een gebied tussen de spoorlijn Nijmegen-Den Bosch, het Maas-Waalkanaal, de gemeentegrens van Heumen en de gemeentegrens van Wijchen. In de jaren zeventig is het nieuwe stadsdeel Dukenburg een feit. Dit is ten koste gegaan van waardevolle cultuurhistorische structuren van het gebied. Ondergrond De ondergrond van de wijk Dukenburg is mede gevormd door het indringen van oude rivierarmen van de Maas. Ontstane patronen zijn kenmerkend voor een sterk vertakt riviersysteem uit het tijdperk van de voorlaatste ijstijd. Bij de bouw van Dukenburg is het stelsel van rivierarmen plaatselijk nog visueel herkenbaar in het landschap. Het plangebied neemt daarmee een unieke positie in binnen Europa. De aanwezigheid van een fossiel vlechtend riviersysteem was geen aanleiding tot het stopzetten van de bouwplannen. Wel wordt één van de meest waardevolle rivierarmen aan de westkant van Dukenburg gespaard en opgenomen in het stadspark Staddijk. Langs de huidige Van Schuylenburgweg wordt de zogenaamde “geologenstrook” opengehouden (zie kaart Cultuurhistorie). Water De locatie van het huidige Dukenburg heette ooit Dukenburg’s Broek, terwijl het Hatertse Broek, Neerbosse Broek en Teerse Broek de buurgebieden waren. “Broek” staat voor moerassig land, wat genoeg zegt over de aard van het gebied. De natte ondergrond van de Broekgebieden is mede oorzaak voor de late ontginningen in de westelijke strook van Nijmegen. Tot omstreeks 1300 werden rond de hoger gelegen oeverwallen kades gelegd om de bewoonde gebieden vrij te houden van wateroverlast. De Teersdijk is zo’n kade en kan als waterkering voor de hoger gelegen gronden van Hatert en Wijchen worden beschouwd. De dijken waren een eerste vervolg op de kades. De westelijke begrenzing van Dukenburg’s broek is de Staddijk. Deze is waarschijnlijk in de veertiende eeuw opgeworpen als scheiding tussen Dukenburg’s Broek en het nog nattere deel rond het Wijchens Ven. In dezelfde eeuw is voor het Land van Maas en Waal ook een regionaal afwateringsysteem ontworpen met de Oude en Nieuwe Wetering als hartlijnen. De gegraven waterlopen voerden van oost naar west en konden overtollig water kwijt via een sluis op de Maas. Occupatie De Teersdijk heeft meerdere functies gehad dan alleen die van waterkering en was gelegen op het traject van een weg uit de Romeinse tijd. In de Middeleeuwen is de dijk een belangrijke verbindingsweg geweest en uit die tijd stamt ook het eerste tolhuis. Het tolhuisgebouw dat zich nu nog langs de Teersdijk bevindt, is van 1838, maar is geen monument. De naamgeving van de wijk Tolhuis herinnert aan de oude tijd. Geleidelijk aan zijn de nattere gronden ontgonnen en in gebruik genomen voor agrarische doeleinden. Over het organisch patroon van de oude riviergeulen, is een functionele blokverkaveling gelegd. Kavelgrenzen zijn omzoomd met houtwallen, wegen beplant met bomen en resthoekjes gevuld met bosjes. Bij de typische broekontginningen, kan een omslagpunt worden genoteerd rond 1850. In veel gevallen wordt het land dan pas geschikt gemaakt voor bewoning en worden er boscomplexen aangelegd en landgoederen gesticht. In het geval van Dukenburg’s Broek ligt dat wat anders. Met het huwelijk van de ridder Lambert Zebars en een zekere Johanna van Duyckenborch, begint de geschiedenis van het landgoed Dukenburg al in de veertiende eeuw. Landgoed Dukenburg Zebars en zijn vrouw kozen één van de hoger gelegen plekken voor het bouwen van een burcht en zetten daarmee het landgoed Dukenburg op de kaart. De burcht werd bij een aanval van Spaanse troepen (1585) in brand gestoken en kreeg nadien nooit meer een verdedigingsfunctie. Wel bleef het een geïsoleerd goed dat zich zou bevinden op een met grachten omringd eiland. Eind zeventiende eeuw heeft Willem van Schuylenburgh het landgoed opnieuw een ander gezicht gegeven. De raadsheer van stadhouder Willem III liet zich inspireren door de aanleg van het nieuwe Loo en de parken van tuinarchitect André le Nôtre: Vaux-le-Vicomte en Versailles. In deze stijltuinen stond de geometrie centraal. De strakke lange lijnen werden gebruikt voor het aanbrengen van een tweedeling en dienden daarnaast als middel om de grens tussen cultuur en natuur te doorbreken.
12
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Op het landgoed Dukenburg heeft Van Schuylenburgh een zelfde stijlprincipe toegepast. Zichtbaar zijn de aangetaste restanten van de voormalige oprijlaan en het Grand Canal. De oprijlaan (nu Oude Dukenburgseweg) liep in een kaarsrechte lijn naar de Graafseweg. Het Grand Canal was van belang als kaarsrechte as richting Wijchen. De oprijlaan is in 1690 beplant met dennenbomen, waarna het landgoed steeds meer laanbeplanting en bosopstanden heeft gekregen. Rond 1910 moet het landgoed vrijwel volledig bebost zijn geweest. Daarna is er geleidelijk aan steeds meer gekapt en omgezet in bouwland en boomgaarden. De ingreep van Van Schuylenburgh is van wezenlijk belang geweest. De landgoedeigenaar maakte een einde aan de rigide blokverkaveling van de broekontginningen, maar bracht met zijn nieuwe stijltuinen een net zo rigide nieuwe belijning aan. Het complex Dukenburg is tot 1740 blijven bestaan waarna het waarschijnlijk is afgebroken. De contouren van het kasteeleiland zijn tot in de twintigste eeuw zichtbaar gebleven. Begin achttiende eeuw is er buiten de grachten van het kasteeleiland een oranjerie gebouwd. Op dit moment is Huize Dukenburg in gebruik als restaurant. Het is een gemeentelijk monument en wordt gewaardeerd om zijn monumentaliteit en fraaie verhoudingen. Daarnaast is van belang dat Huize Dukenburg het enige restant is van de achttiende-eeuwse buitens rond de stad. Het voorste gedeelte van de voormalige oranjerie dateert nog van rond 1730. Boerderijen Met uitzondering van het kasteel en de bijgebouwen heeft Dukenburg’s Broek tot het begin van de negentiende eeuw geen bebouwing gekend. Vanaf dat moment ontstond de eerste bewoning langs de aloude Teersdijk en de Middeleeuwse Staddijk. De boerderijen die in die periode zijn gebouwd en nog bestaan, moeten dan ook worden gewaardeerd als belangrijke structuurversterkers. In het kader van een brede inventarisatie van Nijmeegse boerderijen door het Historisch genootschap (2003), is de Tboerderij Zwanenveld aan Zwanenveld 32-02 voorgedragen voor de monumentenstatus. De boerderij is gebouwd in 1802 en heeft op dit moment de functie van woonhuis. De boerderij wordt aan de achterzijde volledig opgenomen in de woonwijk Zwanenveld waardoor nauwelijks meer sprake is van een erf. Aan de voorzijde ligt de boerderij aan de Teersdijk, waarmee de oude structuur ongestoord is gebleven. De boerderij heeft een architectuurhistorische waarde omdat het een goed en vrij gaaf bewaard voorbeeld is van een T-boerderij uit het begin van de 19e eeuw. Het vroegere agrarische gebruik is nog aan het gebouw af te lezen.
3.2
Archeologie
Het taakveld van de Nederlandse archeologie is ingrijpend aan het veranderen als gevolg van de invoering van het Europees Verdrag van Valleta (ook bekend als het Verdrag van Malta). Naar verwachting zal de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg per 1 januari 2006 ingevoerd worden als sluitstuk van een uitgebreide herziening van het archeologiebestel, die in de afgelopen jaren al grotendeels is doorgevoerd. Het Nijmeegse archeologiebeleid wordt thans geactualiseerd om tegemoet te komen aan de wettelijke eisen en normen. Hiervoor wordt een nieuwe archeologische beleidskaart opgesteld. Dit betekent een verfijning van de archeologische aandachtsgebiedenkaart. Het archeologiebeleid van de Gemeente Nijmegen is er op gericht om het bodemarchief zo veel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is moet op archeologisch belangrijke terreinen op kosten van de verstoorder oudheidkundig bodemonderzoek worden uitgevoerd voordat verstoring van de bodem optreedt. Bovendien kan archeologische informatie gebruikt worden als inspiratiebron voor de inrichting van de openbare ruimte. Op de archeologische aandachtsgebiedenkaart (in 1988 door de raad vastgesteld) is in het noorden van het plangebied een strook (tracé van de Romeinse weg richting Wijchen) en ter plaatse van het voormalig kasteel Dukenburg aangegeven als gebieden met bekend archeologisch belang (zie kaart Archeologie). Hieronder vallen terreinen waarin met hoge waarschijnlijkheid oudheidkundige sporen in de bodem zijn verborgen, zonder dat precies duidelijk is wat er verwacht kan worden. Elke vergunningaanvraag waarbij grondwerkzaamheden te verwachten zijn, moet door bureau Archeologie worden beoordeeld. Daarbij wordt bepaald of er al dan niet archeologische begeleiding of opgraving moet plaatsvinden. Voor het overige deel van het plangebied zijn de archeologische waarden niet bekend. Ook in die gebieden kunnen verstoringen van de bodem leiden tot de vondst van nog onbekende sporen uit het verleden. Het bureau Archeologie inspecteert dergelijke bouwterreinen op
13
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
archeologische vondsten en zal bij aantreffen daarvan in overleg treden met de betrokken partijen, om indien nodig, aanvullende waarnemingen te verrichten.
3.3
Explosieven
In de nota “Bommen en Granaten” (november 2004) is op basis van historische gegevens en interviews met betrokkenen vanuit de gemeente een globale risicokaart opgenomen, waarop risicogebieden zijn aangegeven met een mogelijke aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven in de ondergrond (zie kaart risicogebieden bommen en granaten). Risicogebieden zijn gebieden waar bombardementen en oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden. De kaart is gecombineerd met een kaart van de bebouwde gebieden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. In de destijds bebouwde gebieden is het risico op het vinden van explosieven namelijk kleiner dan in de destijds onbebouwde gebieden. De combinatie van deze twee kaarten leidt tot een viertal gebiedskarakteristieken: 1. risicogebied en onbebouwd ten tijde van WO II; 2. risicogebied en bebouwd ten tijde van WO II; 3. buiten risicogebied en onbebouwd ten tijde van WO II; 4. buiten risicogebied en bebouwd ten tijde van WO II. De vier gebieden kennen een aflopende schaal wat betreft de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven en daarmee wat betreft risico. Uitgangspunt is om de risico’s op incidenten met nietgesprongen explosieven te minimaliseren. Nijmegen-Dukenburg valt grotendeels onder deelgebied 3. Een nader historisch of aanvullend veldonderzoek is hier in principe niet nodig. De bruggen over het Maas-Waalkanaal aan de oostkant van het plangebied en de spoorlijn ten noorden van het plangebied zijn echter op de risicokaart aangegeven als risicogebied. Deze gebieden waren tijdens WO II grotendeels onbebouwd en vallen daarmee onder deelgebied 1. Het risico bestaat van niet-gesprongen explosieven in de ondergrond. Het onderzoek bestaat hier uit tenminste een combinatie van een uitgebreid historisch onderzoek, gevolgd door een veldonderzoek met behulp van magnetometers en/of metaaldetectors.
3.4
Kabels, leidingen en straalpaden
Straalpaden Over het plangebied lopen een tweetal straalpaden, waarvoor geldt dat binnen deze zones maar tot een bepaalde hoogte gebouwd mag worden (zie kaart straalpaden). Gezien de hoogte van deze straalpaden, heeft dit geen consequenties voor de regeling binnen dit bestemmingsplan. Kabels en leidingen Binnen het plangebied komt een hogedrukaardgasleiding voor (zie kaart leidingen). De ligging van de leiding en de bijbehorende veiligheidszone wordt op de bestemmingsplankaart aangegeven. Binnen deze zone mag geen bebouwing of diepgewortelde beplanting komen. Het ministerie van VROM is het externe veiligheidsbeleid rondom aardgasleidingen aan het vernieuwen. Ten einde te kunnen anticiperen op dit nieuwe veiligheidsbeleid worden gemeenten verzocht het RIVM te raadplegen over de veiligheidsafstanden. Dit is inmiddels gebeurd. De zonering zal in het bestemmingsplan worden opgenomen. Door het plangebied loopt tevens bovengrondse en ondergrondse hoogspanningsleidingen. Ook voor deze leidingen zal in het bestemmingsplan een zonering worden opgenomen. De overige leidingen in het plangebied, zoals rioolpersleidingen en hoofdwatertransportleidingen, zullen niet in het bestemmingsplan worden opgenomen. Er zal wel rekening mee worden dat deze leidingen binnen de openbare bestemmingen aangelegd en onderhouden kunnen worden.
3.5
Bestaande ruimtelijke hoofdstructuur
Dukenburg ligt in het zuidwesten van de stad voorbij het Maas-Waalkanaal. Na een langdurige discussie is in de jaren ’60 gekozen om de stad Nijmegen binnen de toenmalige stadsgrenzen uit te breiden aan de overzijde van het kanaal, de zogenaamde ‘kanaalsprong’. De afstand tot het
14
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
stadscentrum bedraagt meer dan 6 km. In Dukenburg is wonen de belangrijkste functie. Dukenburg is een stadsdeel met zo’n 24.000 inwoners. Het bestaat uit de wijken: Aldenhof, Malvert, Lankforst, Meijhorst, Tolhuis, Weezenhof en Zwanenveld. Als groene uitloopgebieden fungeren sportpark Staddijk, recreatiegebied de Berendonck en de Hatertse vennen in het westen en het landschappelijke en bosrijke Vogelzang in het zuiden. Belangrijke structurerende elementen zijn het Maas-Waalkanaal in het oosten en de autosnelweg A73 in het westen. Vanwege de grote afstand tot het stadscentrum kent Dukenburg een eigen voorzieningenpakket: scholen, winkels, wijkcentra, sportvoorzieningen enz. Met het oog op de komst van de wijk Lindenholt is in de noordflank van Dukenburg een groot stadsdeelcentrum met een treinhalte gerealiseerd. Begin jaren ’90 is de huidige Brabantse Poort vormgegeven. Naast het grote winkelcentrum werd een meubelboulevard, kantoren, horeca, woningbouw, vrijetijdsbebouwing en een openbaarvervoersknooppunt toegevoegd (zie kaarten ruimtelijke structuur 1 en 2). Een drietal stadstangenten (Wijchenseweg, Nieuwe Dukenburgseweg en Hatertseweg) verbindt Dukenburg met het centrum van de stad. Nog net binnen de stadsgrens, ten noordwesten van Dukenburg, is bedrijventerrein Bijsterhuizen ontwikkeld. Bijsterhuizen loopt verder door op Wijchens grondgebied. Van oorsprong was Dukenburg een nat gebied, veroorzaakt door onder de grond liggende doorlopen van de Maas. De hoger gelegen Teersdijk vormde de verbinding met Grave. Verspreid lagen wat boerderijen. Verder was er veel groen in de vorm van bomenlaantjes, boomgaarden en percelen met (productie)bos. Nabij de Lankforst lag landgoed Dukenburg. Zichtbare overblijfselen uit deze periode zijn onder meer het restant van het voormalige landgoed Dukenburg, het oude voormalige koetshuis, het oostwest lopende Grand Canal, de fraaie bomenlaan inmiddels bekend als het filosofenpad ter hoogte van Zwanenveld en een aantal bosjes zoals in Lankforst en tussen Tolhuis en Meijhorst. Ook duidelijk herkenbaar is de Teersdijk als laan. Met de bebouwing werd aan het eind van de zestiger jaren van de vorige eeuw begonnen. De eerste wijk was Aldenhof, vervolgens werd Malvert en Lankforst gebouwd. Meijhorst en Tolhuis volgde daarna en ten slotte werd de wijk Weezenhof en Zwanenveld midden jaren zeventig opgeleverd. Dukenburg is ontworpen naar de ideeën van de engelse New Town gedachte, enerzijds op basis van de tuinstadgedachte en anderzijds gebaseerd op het functionalisme waarbij de functies wonen, werken en recreëren gescheiden werden. De ruimtelijk dragers van Dukenburg worden op stadsdeelniveau gevormd door de doorgaande wegen: Van Schuylenburgweg/Nieuwe Dukenburgseweg, de Van Apelterenweg en de Van Boetbergweg. Het belang van deze wegen wordt ondersteund door begeleidende beplanting en bossages. De wijkontsluitingswegen naar de verschillende wijken takken aan op deze hoofdwegen. Kenmerkend voor de wijken in Dukenburg is dat deze aan alle kanten door groene zones zijn omringd. Hierdoor heeft Dukenburg een groene uitstraling maar wel met een introvert karakter. De stedenbouwkundige structuur van de wijken onderling is verschillend. Kennen de wijken Aldenhof, Malvert, Lankforst en Meijhorst nog de rationele noordzuid/oostwest verkaveling van de wederopbouw na de tweede wereldoorlog, bij de wijken Tolhuis, Zwanenveld en Weezenhof treffen we in min of meerdere mate een boomstructuur aan die in de 70er jaren veel is toegepast. Het woonerf deed zijn intrede en de strakke rechttoe rechtaan verkavelingstructuur wordt vervangen door een vrijere interpretatie (hofjes, verkaveling onder 45 graden of een ander hoek). De meeste woningen in Dukenburg zijn grondgebonden eengezinswoningen. Hoogbouw is gerealiseerd in de groene zones en op strategische plekken. Mede door hun vaak markante vormgeving vormen zij de ankerpunten in de wijk. Hieronder volgt in chronologische volgorden een korte beschrijving van de ruimtelijke kenmerken van de verschillende wijken. Aldenhof De wijk Aldenhof is de eerste wijk die in Dukenburg is gebouwd. In 1968 zijn de eerste woningen opgeleverd. De stedenbouwkundige structuur van de wijk is in feite een voortzetting van de wederopbouwwijken Hatert en Neerbosch-Oost: woonbebouwing in een zich herhalende open
15
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
blokverkaveling, de zogenaamde stempels. Het is een strakke verkavelingvorm met loodrecht op elkaar staande woonstroken, noordzuid of oostwest georiënteerd. Aan de randen treffen we etagebouw aan. In totaal staan er ongeveer 1200 woningen in Aldenhof. De wijk is ingekaderd in het groen met centraal een groene zone die aantakt aan het in het westen gelegen stadspark Staddijk. In deze groenzone is een aantal voorzieningen gesitueerd, een basisschool en een dependance van de Lindenberg (centrum voor de kunsten). De Van Boetbergweg en de Van Apelterenweg vormen de noordelijke en oostelijke begrenzing van de wijk. Aan de westzijde vormt de groenzone rond de Staddijk de begrenzing. Afwijkende woonbebouwing in de vorm van (middel)hoogbouw en een aantal vrije kavels met bungalows is aan de oostrand en in de westelijke hoeken van de wijk gesitueerd. Als markant gebouw in de wijk kan het bejaarden/verzorgingshuis Aldenhove op de hoek ApelterenwegVan Boetbergweg genoemd worden. De hoofdontsluiting van de wijk loopt als een ring door de wijk. Deze ontsluitingsweg is slechts op één plek aangehaakt aan de Van Apelterenweg en is ook niet doorgekoppeld met de erboven gelegen wijk Meijhorst. Door deze wijze van ontsluiten en door de gestapelde bouw aan de randen ligt de Aldenhof enigszins geïsoleerd. De ruimtelijke kenmerken van Aldenhof samengevat zijn: - stedenbouwkundige opzet in een geometrische compositie; - loodrecht op elkaar staande woonbebouwing; - woonbebouwing in de vorm van stempels; - afwijkende bebouwing in de groene buitenranden van de wijk; - centraal gelegen groenzone met een aantal voorzieningen; - ontsluiting via ring die aanhaakt op de Van Apelterenweg; - geïsoleerde ligging van de wijk. Malvert De wijk Malvert kent een stedenbouwkundige structuur die uit woonstempels bestaat: haaks op elkaar staande repeterende woonbebouwing. Net als in Aldenhof ligt de afwijkende woonbebouwing in de randen: bejaardenwoningen langs de Van Boetbergweg, maisonnettes in de kanaalzone en ruim in het groen gelegen etagewoningen in de noordwest hoek van de wijk. In totaal zijn in de wijk Malvert ongeveer 1200 woningen gebouwd. Malvert en Lankforst zijn als één stedenbouwkundig plan ontworpen. Tussen de beide wijken in ligt een oostwest lopende groenzone die het groen langs het Maas-Waalkanaal verbindt met het groen langs de Van Apelterenweg. In deze groene lob bevinden zich van west naar oost gestapelde woonbebouwing, een voorzieningencentrum met winkels, tankstation, apotheek, café, gezondheidscentrum en een bejaardencentrum. Iets verderop staat nog een school. Tussen de woonbebouwing en het kanaal loopt een groenzone met fietspad. De woonbebouwing heeft geen relatie met het kanaal. De wijkontsluitingsweg loopt in de vorm van een ring door de wijk met haaks daarop de woonstraten. De wijkontsluitingsweg is naar het zuiden doorgekoppeld naar Weezenhof, naar het noorden naar Lankforst. Ruimtelijke kenmerken van Malvert samengevat: - woonbebouwing gesitueerd volgens het woonstempelprincipe; - centraal tussen de wijken Malvert en Lankforst gelegen voorzieningencentrum; - afwijkende bebouwing in de groene buitenranden van de wijk; - ontsluiting via ring die doorgekoppeld is aan Lankforst en Weezenhof; - wijk is van het kanaal afgekeerd; - groenzone tussen Malvert en Lankforst als verbinding kanaalzone naar Van Apelterenweg. Lankforst Lankforst vormt in feite een eenheid met de wijk Malvert. De woonbuurten in Lankforst liggen aan weerszijde van de centrale ontsluitingsweg, die de ontsluitingsring van Malvert verbindt met de noordelijk gelegen wijk Zwanenveld. Deze ontsluitingsweg is de ruggengraat van de wijk Lankforst. De verkavelingstructuur is afgestemd op het beloop van de ontsluitingsweg. Door een hoekverdraaiing in de ontsluitingsweg zit er ook in de verkaveling een hoekverdraaiing. Het gaat om een paar compacte woonbuurtjes. In tegenstelling tot de andere wijken in Dukenburg treffen we in Lankforst relatief meer gestapelde bebouwing aan: in de noordoost hoek nabij het kanaal, nabij het Steve Bikoplein en tussen de twee ontsluitingswegen die aanhaken op de Van Apelterenweg. Met name de hoogbouw nabij het Steve Bikoplein is zeer beeldbepalend. In totaal staan in Lankforst ongeveer 1000 woningen. Groene lobben dringen de wijk binnen vanuit de kanaalzone en de Apelterenweg. Hier bevindt zich ook het Uilenbosje als overblijfsel uit de periode voor dat Dukenburg bebouwd werd. Langs het kanaal ligt een groenzone met fietspad. De woonbebouwing in de Lankforst heeft geen relatie met het kanaal. Langs
16
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
de Nieuwe Dukenburgseweg ligt Huize Duckenburg. Dit voormalige koetshuis was onderdeel van het landgoed Dukenburg dat lange tijd bewoond is geweest door het geslacht van Boetbergen. De naamgevers van de Dukenburgse hoofdwegen: Van Schuylenburg, Van Apelteren, Van Boetbergen en Rosenburg hebben allen gewoond op dit voormalige landgoed. Het huidige Steve Bikoplein heette eerder Valckenaerplein. Ook Valckenaer was eertijds een bewoner van Huize Duckenburg. Restanten van het voormalige landgoed zoals laanfragmenten, bospercelen en waterlopen zijn nog zichtbaar. Er zijn maar weinig voorzieningen in Lankforst, een basisschool (Nutsschool Lankforst) en een kinderdagverblijf (Abeltje). Samenvattend zijn de ruimtelijke kenmerken van Lankforst: - compacte woonbuurten in een groene setting; - zichtbare restanten/fragmenten van het voormalig landgoed; - beeldbepalende hoogbouwflats nabij het Steve Bikoplein; - alleen een recreatieve relatie met het kanaal, geen (steden)bouwkundige; - centrale ontsluitingsweg als ruggengraat van de wijk; - hoekverdraaiing in de verkavelingstructuur. Meijhorst Meijhorst is één van de grootste wijken van Dukenburg. De stedenbouwkundige structuur borduurt voort op de wederopbouwstedenbouw; een rechttoe rechtaan verkavelingstructuur met noord-zuid en oostwest georiënteerde bouwstroken. Alleen het kleine buurtje ten noorden van het winkelcentrum wijkt hier vanaf. In totaal staan er ongeveer 1600 woningen in Meijhorst. De woonbuurten liggen evenals in Lankforst aan weerszijde van een ontsluitingsweg die, naast de aangrenzende woonbuurten, ook de in het noorden gelegen aangrenzende wijk Tolhuis voor auto’s bereikbaar maakt. Meijhorst haakt op twee locaties aan op de Van Apelterenweg. De wijk bestaat voor ongeveer de helft uit laagbouw. Gestapelde complexen staan in de buurt van de Staddijk en op de hoek van de e e e 60 en 14 straat. Oorspronkelijk was deze hoogbouw aan de 60 straat onderdeel van een groot centraal in Dukenburg gelegen winkelcentrum. Met de komst van stadsdeelcentrum Dukenburg in de Brabantse Poort is in zuidelijke richting een klein winkelcentrum gerealiseerd, later uitgebreid met bovenwijkse voorzieningen. In dit voorzieningencentrum bevindt zich naast een aantal detailhandelbedrijven ook een kerk, het wijkcentrum en bibliotheek, een zwembad, jongerencentrum en een aantal medische dienstverleningsinstellingen. Nabij het voorzieningencentrum staat een hoogbouw seniorencomplex. Het winkelcentrum is intern gericht, naar de omgeving toe is de verschijningsvorm zeer matig. Op het plein is wekelijks een markt. Langs de noordelijke ontsluitingsweg, de 60e straat, ligt een aantal bedrijven en instellingen. Aan de interne ontsluitingsweg liggen verder nog twee schoolgebouwen en een sporthal. Ook Meijhorst heeft een interne groenstructuur met groene lobben die vanuit de randen de wijk binnendringen. In deze groene lobben bevindt zich een interne structuur voor het langzame verkeer. Tussen Meijhorst en het ten noorden daarvan liggende Tolhuis ligt een brede groenzone met het Grand Canal, in het verleden onderdeel uitmakend van het landgoed. Ten westen van de Meijhorst ligt stadspark Staddijk. De bereikbaarheid vanuit de wijk is mager vormgegeven. Samenvattend zijn de ruimtelijke kenmerken van Meijhorst: - royale woonwijk met veel licht, lucht en ruimte aantrekkelijk gelegen aan rand van stadspark; - verkavelingstructuur van loodrecht op elkaar staande bouwstroken, geometrisch van opzet; - centrale voorzieningen zone in groene setting; - grand canal als herinnering aan het landgoed; - voor de helft laagbouw. Hoogbouw staat tussen Meijhorst en Tolhuis, nabij de Staddijk en het - winkelcentrum; - bedrijven en instellingen langs 60e straat en de interne ontsluitingsweg. Tolhuis De wijk Tolhuis is stedenbouwkundig opgezet volgens het boomprincipe. De hoofdontsluiting van de wijk loopt vanaf de Van Schuylenburgweg en is doorgekoppeld naar Meijhorst. Vanaf deze hoofdontsluitingsweg lopen twee doodlopende centrale ontsluitingswegen (hoofdtakken) de wijk in met daaraan gekoppeld de woonstraten (zijtakken). Hierdoor is Tolhuis een rustige woonwijk. De Streekweg scheidt de wijk Tolhuis van het woonwagencentrum Teersdijk en van de schoolbebouwing. De te onderscheiden stedenbouwkundige eenheden van samenhangende buurtjes liggen in een groene setting. Dit groen dringt vanuit de randen de wijk in. Tolhuis heeft hierdoor een groen karakter. Fraaie waterlopen versterken dit beeld. De woonbuurten bestaan hoofdzakelijk uit grondgebonden
17
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
woningen in twee of drie lagen. Verder ligt bebouwing met appartemententorentjes van 2 à 3 lagen en middelhoogbouw van 5 à 6 lagen in het groen gedrapeerd. Alleen op de hoek 14e -16e straat komt hoogbouw vanaf 8 lagen voor. De verschillende woonbuurten zijn door een intern netwerk van langzaamverkeersroute aan elkaar gekoppeld. Anders dan de wijken Aldenhof, Malvert, Lankforst en de Meijhorst zijn de woonbuurten in Tolhuis niet volgens een strak principe verkaveld. De woonstroken zijn onder diverse hoeken gesitueerd. De afzonderlijke woonbuurten zijn wel als stedenbouwkundige eenheid goed te herkennen. In totaal zijn er in Tolhuis een kleine 1600 woningen gebouwd Groene enclaves zoals het bosje nabij het Steve Bikoplein en de Teersdijk in het noorden vormen belangrijke structurerende elementen. De Teersdijk was als hooggelegen weg in het verleden de westelijke toegangsweg van Grave naar Nijmegen. Het daaraan gelegen tolhuisje heeft de naamgeving van de wijk bepaald. Fraaie bomen omzomen deze karakteristieke huidige langzaamverkeersverbinding. Omdat Tolhuis nabij stadsdeelcentrum Dukenburg ligt, heeft de wijk zelf geen voorzieningencentrum. Daardoor ontbreekt het de wijk aan een hart. Qua voorzieningen heeft Tolhuis alleen een aantal onderwijsinstellingen: 2 basisscholen (openwijkschool de Duckendonk en Toldijk) en 2 bovenwijkse scholen (Hogeschool Arnhem Nijmegen en het Maas Waalcollege aan de overkant van de Streekweg). Alle scholen liggen royaal in het groen. Samenvattend zijn de ruimtelijke kenmerken van Tolhuis: - royale woonwijk met veel groen en water; - wijk en buurtontsluitingswegen volgens een boomstructuur; - overwegend grondgebonden woningen, weinig gestapelde bouw; - gevarieerde verkavelingstructuur; - een aantal onderwijsinstellingen royaal in het groen, voor het overige geen voorzieningen. Weezenhof Weezenhof is de op één na laatste wijk die in Dukenburg gereed is gekomen. Het is een rustige en aantrekkelijke woonwijk mede door de ligging op de overgang van stedelijk naar het landelijke gebied van de gemeente Heumen. De woondichtheid is bijzonder laag. Er is veel variatie aan verkavelingvormen en woningtypes in de Weezenhof. De clusters van samenhangende buurtjes zijn ingekaderd in groene lobben. De wijk zelf is ingesloten door het Maas-Waalkanaal en de Van Boetbergweg. Ook de westelijk gelegen A 73 is een barrière. Van enige relatie of gerichtheid op het kanaal is geen sprake. Weezenhof heeft geen rondweg als ontsluitingsroute voor de woonstraten. De hoofdontsluiting voor de wijk wordt gevormd door twee hoofdwegen die diep in de wijk dringen en dan doodlopen. De buurtontsluitingswegen lopen eveneens vaak dood (cul de sacs) waardoor het voor buitenstaanders vaak moeilijk is zich in de wijk te oriënteren. Verder wordt de wijk gekenmerkt door een fijnmazig patroon van langzaamverkeersroutes. Hoogbouw komt alleen voor op de kop van de Van Apelterenweg. De laagbouwwoningen maken deel uit van grotere en kleinere clusters die een uiteenlopende architectonische verschijningsvorm hebben. In totaal staan er 1600 woningen in de Weezenhof inclusief de appartementen in de hoogbouw. Naast een paar schoolgebouwen met gymzaal beschikt de Weezenhof over een introvert kleinschalig winkelcentrum met een beperkte detailhandelsfunctie. De uitstraling van het winkelcentrum is in ruimtelijke zin zeer matig. Samenvattend zijn de ruimtelijke kenmerken van Weezenhof: - scheiding van functies, royale opzet met veel licht, lucht en ruimte; - samenhang in de wijk wordt veroorzaakt door de bindende groenstructuur; - laagbouwwoningen in een groene setting; - grote diversiteit in de diverse woningbouwclusters zowel qua verkaveling als qua architectuuruitstraling; - hoogbouw op de kop van de Van Apelterenweg; - geen relatie met het kanaal; - het zuidelijk gelegen natuurgebied dringt via groene lobben op een aantal plaatsen de wijk binnen; - beperkt voorzieningenniveau. Zwanenveld Van alle Dukenburgse wijken is de wijk Zwanenveld als laatste gerealiseerd. De hoofdontsluitingsweg loopt vanaf de Van Schuylenburgweg door de wijk en is doorgekoppeld naar Lankforst. De zijarmen van deze hoofdontsluitingsweg ontsluiten de afzonderlijke buurtjes. De Teersdijk loopt als een lange herkenbare groene lijn door de wijk. De wijk heeft drie bouwfases gekend. Eerst het gedeelte ten
18
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
zuiden van de Teersdijk, daarna het deel ten noorden van deze dijk en tenslotte het stadsdeelcentrum Dukenburg. Onderdeel van de eerste fase waren de hoge flats aan de entreezijde van de wijk vanaf de Van Schuylenburgweg. Andere structurerende elementen van de wijk zijn naast de eerder genoemde Teersdijk het Maas-Waalkanaal en de Oude Dukenburgseweg. Deze historische laan was vroeger de oprijlaan van het voormalige landgoed Dukenburg. Tussen de Oude Dukenburgseweg en het Maas-Waalkanaal proef je nog de sfeer van het oude agrarische gebied. De woonbuurten van Zwanenveld zijn speels opgezet in een netwerk van speel- en woonstraten. Veel van deze straten lopen dood waardoor verkeersarme straten zijn ontstaan, de zogenaamde woonerven. De afzonderlijke woonbuurtjes bestaan hoofdzakelijk uit laagbouw. De hoogbouw in Zwanenveld ligt aan de randen. De verkavelingstructuur is gevarieerd met een verscheidenheid aan woningtypen. Totaal staan er in Zwanenveld 2200 woningen waarmee het de grootste wijk van Dukenburg is. Evenals de andere Dukenburgse wijken kent ook Zwanenveld groene lobben die vanuit de groene randen de wijk indringen. Tussen de wijk en de Van Schuylenbergweg/Nieuwe Dukenburgseweg ligt een groene enclave. Deze groene rug is eveneens een overblijfsel uit vroegere tijden (oude rivierarm) waardoor deze groenstrook hoger ten opzichte van het omringende natte gebied is komen te liggen. Inmiddels staan er fraaie volwassen bomen en is er een rustiek wandelpad. Langs het kanaal loopt een groene zone met fietspad. De woonbebouwing van Zwanenveld heeft geen relatie met het kanaal. Het stadsdeelcentrum Dukenburg is in een later stadium, toen duidelijk werd dat na Dukenburg het stadsdeel Lindenholt ontwikkeld zou worden, op de grens tussen beide stadsdelen geprojecteerd. Qua voorzieningen valt Zwanenveld terug op dit stadsdeelcentrum. Bijkomend effect is wel dat het noordelijk deel van Zwanenveld nogal wat hinder ondervindt van het stadsdeelcentrum. Het stadsdeelcentrum Dukenburg, onderdeel uitmakend van de Brabantse Poort, valt buiten de plangrens van bestemmingsplan Nijmegen-Dukenburg. Wat de voorzieningen verder betreft heeft Zwanenveld een aantal schoolgebouwen: Open Wijk School Prins Mauritsschool en in de noordoost hoek van de wijk een grote ROC vestiging. De ruimtelijke kenmerken van Zwanenveld zijn: - speelse opzet van de te onderscheiden woonbuurtjes; - vriendelijke en vaak doodlopende woonstraatjes; - verscheidenheid aan woningtypes, verkavelingrichtingen en architectuur; - overwegend laagbouw, gestapelde bebouwing aan de randen van de wijk; - Teersdijk als groene herkenbare oostwest lijn; - forse groenstructuur parallel aan de Van Schuylenburgweg; - groene zone langs kanaal, bebouwing heeft geen relatie met het kanaal.
3.6
Beeldkwaliteit
Beleid De Kadernota Beeldkwaliteit “Nijmegen over de Brug” (2003) vormt het kader voor en geeft richting aan de ontwikkeling van het stadsbeeld van Nijmegen. De Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit is het vervolg op de kadernota. De uitwerkingsnota vertaalt de ruimtelijke ambities van de gemeente Nijmegen in criteria voor nieuwe ontwikkelingen en in criteria waaraan bouwplannen worden getoetst. De uitwerkingsnota zal worden verfijnd en gecomplementeerd met beeldkwaliteitplannen voor waardevolle gebieden en ontwikkelingslocaties. Beeldkwaliteit Dukenburg Dukenburg is gebouwd volgens de stedenbouwkundige en architectonische idealen van het CIAM (Congres International d’Architecture Moderne) en later volgens de principes van de Forumgedachte. De wijken Aldenhof, Malvert, Lankforst en Meijhorst zijn gebouwd volgens het CIAM-ideaal in gestempelde strokenbouw. De rijen woningen in open blokstructuur hebben zowel een voor- als achtertuin. De voortuinen fungeren daarbij als buffer in de overgang tussen openbaar en privé. Omdat het bestemmingsplan nauwelijks voorziet in het bebouwen van de voortuinen, is het oorspronkelijke gevelbeeld van de woningen in de loop van de tijd op hoofdlijnen ongewijzigd gebleven. In de jaren zeventig werd de strakke strokenverkaveling van het CIAM als te zakelijk ervaren. Als reactie daarop zijn wijken ontstaan die gebouwd zijn volgens het gedachtegoed van de Forumbeweging. Deze beweging vroeg aandacht voor de menselijke schaal en maat van de woongebieden. Weezenhof, Tolhuis en Zwanenveld zijn gebouwd volgens de principes van de
19
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Forumbeweging. Deze wijken hebben een grillig stratenpatroon met woonerven en weinig doorgaande wegen. De wijken, maar ook delen van wijken, zijn sterk naar binnen gekeerd. De woningen zijn meestal geclusterd rondom de woonerven, waarbij een duidelijk onderscheid tussen voor- en achterkanten ontbreekt. Het trottoir is vaak verdwenen, het erf is informeel ingericht, de auto is te gast. In deze wijken komen veel verschillende woningtypen voor. Er is bewust gekozen voor een mix. Een groot aantal van de woningen is niet straatgericht, maar georiënteerd op de privé-tuin. Er komen veel variaties voor in de vormgeving. De overgang van privé naar openbaar en de aansluiting van de bebouwing op de groen- en verkeersstructuur worden op verschillende manieren opgelost en spelen een grote rol bij de uiteindelijke uitstraling van de bebouwing en de opbouw van de wijk. De architectuur van de woningen is relatief ingetogen en sluit aan bij de mode van de jaren zeventig: overwegend donkere, quasi-ambachtelijke materialen en bruin hout, rode baksteen en donkere pannen. In tegenstelling tot de meeste Nederlandse wijken uit deze periode, hebben de wijken in Dukenburg een breed scala aan verschillende woningtypen, waarbij ook veel baksteengevels in lichtere kleuren en woningen met platte daken zijn uitgevoerd De waarde van deze wijken schuilt voornamelijk in de stedenbouwkundige opzet; de ruime groenstructuren bepalen het beeld van de wijken. Ook de kleine schaal van de bebouwing en de variatie zijn aantrekkelijk. Waar schuren en carports voor het huis zijn geplaatst, ontstaan soms rommelige situaties. Het zicht op de achtertuinen en erfafscheidingen kan een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het openbaar gebied. Problematiek ten aanzien van de beeldkwaliteit overgang tussen openbaar gebied en privé-terrein van de woningen In de loop der jaren is in de ruimtelijke opzet van de wijk “slijtage” opgetreden. Door de hele wijk heen zijn stukken openbaar groen verkocht aan of geconfisceerd door bewoners waardoor de groenstructuur op onderdelen minder helder en herkenbaar is geworden. De kadernota “Verkoop openbare ruimte” die voor Dukenburg is opgesteld voorziet in een oplossing voor de problematiek in en rond de centrale groenzones. Er zijn spelregels opgesteld voor de verkoop van openbaar groen aan bewoners. In de wijken Tolhuis, Zwanenveld en Weezenhof grenzen relatief veel achtertuinen aan de hoofdontsluitingen en de centrale groenzones. Hierdoor zijn veel erfafscheidingen zichtbaar vanuit de openbare ruimte, een vaak bonte en onaantrekkelijke verzameling van schuttingen en schermen van diverse materialen en uitvoeringen. Ook de optelsom van tuinhuizen, uitbouwen, carports en garages maakt de kwaliteit van het bebouwingsbeeld in veel gevallen erg rommelig en onsamenhangend. dakopbouwen Bij een aantal woningtypen in Dukenburg voorziet het bestemmingsplan in een verhoging van de woningen door middel van een dakopbouw. Deze dakopbouwen kunnen passend bij de architectuur van de betreffende woning worden ontworpen. In de praktijk gebeurt dit niet altijd waardoor de architectonische kwaliteit van de woningen en de stedenbouwkundige samenhang van de omgeving bedreigd worden. Beeldkwaliteitplan Naast het bestemmingsplan en de nota “verkoop openbare ruimte” zal een beeldkwaliteitplan worden opgesteld waarin spelregels worden opgesteld voor zaken die de ruimtelijke kwaliteit kunnen bedreigen. Het bestemmingsplan geeft aan waar bouwwerken mogen worden gebouwd en in welke omvang. Het beeldkwaliteitplan zal richtlijnen meegeven over vormgeving, materiaal- en kleurtoepassing zodat op termijn weer een samenhangend en verzorgd stadsbeeld in Dukenburg kan ontstaan. Het beeldkwaliteitplan zal ingaan op de volgende bebouwingsthema’s: - erfafscheidingen (schuttingen, schermen, hagen, hekwerken); - carports; - garages; - aan- en uitbouwen (erkers, serres en andere woninguitbreidingen op de begane grond) - bijgebouwen (schuurtjes, tuinhuizen en andere bijgebouwen); - dakopbouwen; - dakkapellen.
20
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Het beeldkwaliteitplan zal door de gemeenteraad worden vastgesteld en is daarmee gemeentelijk beleid. De Commissie Beeldkwaliteit zal het beeldkwaliteitplan hanteren om bouwaanvragen te toetsen. Indien bouwaanvragen niet voldoen aan de richtlijnen van het beeldkwaliteitplan, wordt in de regel geen bouwvergunning verstrekt. Het beeldkwaliteitplan zal geen deel uit maken van het bestemmingsplan.
21
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
4.
Functioneel kader
4.1
Wonen
Beleid Wonen is een alledaags woord voor een alledaagse zaak. Iedereen doet het. De betekenis is voor alle inwoners van Nijmegen groot. Tegelijkertijd is die betekenis voor iedereen anders. Een goed woonklimaat voor al die verschillen draagt bij aan een goede leefbaarheid. Een goed woonklimaat is de basis voor een leefbaar, sociaal en vitaal Nijmegen. Als gemeente bouwen we niet zelf. De gemeente stelt wel inhoudelijke en procesmatige kaders om gewenste uitkomsten te bereiken. Dit is gedaan in de Woonvisie Nijmegen 2005. Ten eerste wil Nijmegen een ongedeelde stad zijn. Het gaat hier om het voorkomen van een sociaal economische tweedeling binnen stadsdelen maar ook binnen wijken. Nijmegen stelt de wijk centraal. Doel is het realiseren van woonmilieus waarin mensen graag samenleven. Met een positief gewaardeerd woonklimaat. Leefbaar, veilig en met variatie in het aanbod zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een nieuwe stap in hun wooncarrière toe zijn. Het tweede uitgangspunt is bewoners binden. Dit kan alleen als rekening wordt gehouden met individuele woonwensen en financiële mogelijkheden van bewoners. Ten derde willen we bouwen voor de buurt van morgen. Woonwensen veranderen onder de invloed van maatschappelijke veranderingen. Als we willen aansluiten bij de woningvraag van morgen moeten we rekening houden met zaken als vergrijzing, woonverdunning en thuiswerken. Tot slot staat de gemeente voor de afweging van individuele en collectieve belangen. Als overheid moeten we waarborgen scheppen voor een goede afweging van veel belangen. Dit stelt hoge eisen aan procesgang en transparantie van besluitvorming. Zodat iedereen inzicht heeft in de wijze waarop belangen worden afgewogen. Opgaven Vanuit de doelstelling “voldoende woningen, van goede kwaliteit en gevarieerd” benoemt de Woonvisie de centrale opgaven voor het wonen in Nijmegen: - de nieuwbouwopgave: voor het wegwerken van het woningtekort en het opvangen van de toekomstige groei in de vraag naar woning is een toevoeging aan de voorraad nodig. Tot 2010 willen we ca. 7.700 woningen bouwen. Er zijn plannen voor ca. 10.000 woningen; - de kwaliteit van de bestaande voorraad: daarnaast heeft de kwaliteit van de bestaande voorraad een impuls nodig om aan de woonwensen van mensen te kunnen blijven voldoen. In delen van de woningvoorraad van de corporaties gaat het hier om herstructureringsplannen, maar ook in de particuliere voorraad zijn investeringen in kwaliteit nodig; - wonen en zorg op maat: de vergrijzing, het langer zelfstandig wonen van ouderen en de extramuralisering leidt de komende jaren tot een sterke groei van de vraag naar zelfstandige woonruimte voor zorgbehoevenden. Er moeten meer combinaties van wonen, zorg en dienstverlening komen. Dit laatste onderdeel is verder uitgewerkt in de visie Wonen en Zorg uit 2002. Uitgangspunt is een verdeling van de stad in 15 woonservicegebieden van ca. 10.000 inwoners. Doelstelling is om in elk gebied een wijkservicepunt en enkele steunpunten te realiseren. Op deze wijze moet er een goede geografische spreiding en een betere afstemming met de vraag naar combinaties van wonen en zorg ontstaan. Een wijkservicepunt is het kloppende hart van het woonservicegebied. Het is bij voorkeur gesitueerd in de directie nabijheid van voorzieningen zoals winkels en openbaar vervoer en kan meerdere gebouwen omvatten. Ook kunnen bestaande gebouwen zoals wijkcentra of verzorgingstehuizen functies vervullen. Welke functies samenkomen staat op voorhand niet vast. Gedacht moet worden aan: zorgdiensten: dagopvang, nachtopvang, alarmeringspost, (para)-medische diensten e.d; welzijnsdiensten: activiteitenruimte, maaltijdgebruik, cursusruimte e.d.; commerciële diensten: kapper, pedicure, winkel, bank, fitness e.d. woondiensten: buurtconciërge, servicepunt woningcorporatie e.d. openbare diensten: gemeentelijke diensten, bibliotheek, kerken, scholen e.d. Een steunpunt is kleinschalig en fungeert als uitvalsbasis voor het verlenen van zorg, en is tevens ontmoetingspunt voor zorgvragers en een centrum van recreatieve activiteit. Steunpunten zullen
29
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
veelal gelegen zijn in, of dichtbij beschutte woonvormen. Naast een servicepunt en enkele steunpunten moet er in elk woonservicegebied een breed scala aan woonvormen worden gerealiseerd in een toegankelijke woonomgeving. Ouderen die behoefte hebben aan comfort en beschutting verkiezen een woonzorgcomplex. Dementerenden en verstandelijk gehandicapten zijn aangewezen op groepswoningen met 24-uurs toezicht. Relatief gezonde ouderen kiezen wellicht voor een gezamenlijk woonproject. De meeste zorgvragers wonen echter in een gewone woning. Dukenburg Dukenburg, met ruim 10.000 woningen en bijna 24.000 inwoners, is tussen midden jaren zestig en zeventig gebouwd. De woningvoorraad bestaat voor 75% uit huurwoningen, die voor een groot deel in de goedkopere categorie vallen. 60% van de voorraad is laagbouw, de rest gestapeld. Deze verhoudingen variëren enigszins over de verschillende wijken. De Meijhorst kent het hoogste percentage etagebouw (58%) , de Weezenhof het laagste (26%). Onder laagbouw wordt hier verstaan twee lagen, eventueel met kap. Het grootste deel van Dukenburg wordt omschreven als een tuinstad milieu (Zwanenveld, Meijhorst, Lankforst, Aldenhof en Malvert). Kenmerkend is een mix van laagbouw, middelhoogbouw en hoogbouw. De laagbouw voornamelijk in rijen. Verder weinig functiemenging en een accent op huurwoningen. Tolhuis en de Weezenhof zijn tuindorpmilieus, groener met minder stapeling. Tolhuis kent daarbij een sterk accent op corporatieve huurwoningen, de Weezenhof heeft amper corporatieve huurwoningen en meer koopwoningen en particuliere huurwoningen en daarmee een luxere uitstraling (zie kaart Wonen: bebouwingstypen). Aan de Teersdijk is een woonwagencentrum gevestigd en langs de Oude Dukenburgseweg staan enkele woonwagens. Langs de Staddijk staan enkele vrijstaande woningen. Voor het woonwagencentrum Teersdijk wordt door de gemeente het “Masterplan herstructurering woonwagencentrum Teersdijk” opgesteld. Dit masterplan is gemaakt om de ruimtelijke kwaliteit van het woonwagencentrum Teersdijk te vergroten. Hiervoor zijn verschillende modellen ontwikkeld. Met dit plan wordt de openheid, de toegankelijkheid en de brandveiligheid verbeterd. Het masterplan moet nog door de gemeenteraad worden vastgesteld. Uit deze korte karakteristiek blijkt dat Dukenburg een redelijk gedifferentieerd woonmilieu heeft, al staan er binnen wijken vaak veel woningen van hetzelfde type. Een woonmilieu dat ook gewaardeerd wordt. Uit elk onderzoek blijkt opnieuw dat de Dukenburgers zelf in meerderheid tevreden zijn over hun woonsituatie en bij verhuizing graag binnen het stadsdeel willen blijven wonen. De ruime opzet, met veel groen tussen de verschillende wijken is een veelgenoemd positief gewaardeerd punt. Dit beeld van een woonmilieu dat door veel bewoners wordt gewaardeerd moet niet het zicht ontnemen op de toekomst. De bevolking vergrijst en verdunt (meer oudere en meer kleinere huishoudens). Er is een groeiende vraag naar andere woonkwaliteiten en woonmilieus zoals combinaties van wonen en werken, en wonen en zorg. Door de grote hoeveelheid huurwoningen kunnen bewoners die dat willen binnen hun eigen wijk geen stap in hun wooncarrière zetten. Ze vetrekken noodgedwongen naar een ander wijk of stad. Om te zorgen dat Dukenburg ook in de toekomst een aantrekkelijk en positief gewaardeerd woonmilieu biedt moet hier rekening mee worden gehouden. Hieronder zijn de beleidsuitgangspunten voor Dukenburg aangegeven. Ongedeelde stad De verhouding tussen huur en koopwoningen in Dukenburg is nu 75-25. Voor de hele stad is die verhouding 60-40. Voor Dukenburg streven we ook naar een verhouding van 60 huur en 40 koop. Daarmee ontstaat een betere menging tussen huur en koop terwijl er voldoende huurwoningen overblijven. De differentiatie in het aanbod kan zo worden vergroot. Dat is goed om aan te blijven sluiten bij woonwensen en erosie van het draagvlak onder voorzieningen tegen te gaan (zie kaart Wonen: woningbezit).
30
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Bewoners binden Bewoners binden is nodig om voldoende huishoudens te houden om voorzieningen in stand te kunnen houden: winkels, openbaar vervoer, de huisartsen en sportvoorzieningen kunnen alleen in stad blijven als er voldoende mensen in Dukenburg blijven wonen. Dukenburg heeft zeker de potentie om bewoners te binden. Om dit ook in de toekomst te kunnen blijven doen is meer keuzevrijheid in het woningaanbod nodig. Het groeiende aandeel ouderen en kleine huishoudens stelt andere eisen aan de woning dan de jonge gezinnen die zo’n 35 jaar geleden in Dukenburg kwamen wonen. Bouwen voor de buurt van morgen Woonwensen veranderen sneller dan de gebouwde omgeving. Daarom moeten we bouwen met het oog op de toekomst. Als we dat niet doen dan komen we ons zelf over een aantal jaren tegen. Bouwen voor de buurt van morgen betekent nu al rekening willen houden met de vraag van morgen, met oog voor maatschappelijke veranderingen. Dus ook vanuit dit uitgangspunt meer woningen in combinatie met zorg of met mogelijkheden voor thuiswerken. Zo anticiperen we op trends als vergrijzing, verdunning en de vraag naar meer flexibele gebruiksmogelijkheden. Wonen en zorg op maat Dukenburg vergrijst. De komende jaren neemt dat toe. Het grootste deel van de ouderen zal in de eigen wijk willen blijven wonen. Dukenburg moet voor alle bewoners, dus ook voor ouderen, een aantrekkelijk stadsdeel blijven, dankzij een hoogwaardig aanbod van wonen, zorg en voorzieningen. Hierbij gaan we uit van het concept van de woonservicegebieden. Op dit moment heeft Dukenburg twee verzorgingstehuizen, de Orangerie en de Doekenborg, twee wooncentra voor ouderen (de Meiberg en De Dageraad) en een dagopvangproject in de Orangerie. Voor de toekomst richten we ons op realisatie van een wijkservicepunt in de Meijhorst in de directe nabijheid van het winkelcentrum en een wijkservicepunt in Zwanenveld. Afhankelijk van de mogelijkheden realiseren we in alle wijken meerdere wijksteunpunten. Daarnaast stimuleren we de (ver)bouw van geschikte woningen in de buurt van de wijkservicepunten (zie kaart Ouderenzorg). Profilering van woonmilieus Om Dukenburg ook in de toekomst een aantrekkelijk stadsdeel te laten zijn is het wenselijk om de woonmilieus wat scherper ten opzichte van elkaar te profileren. De algemene tendens in de woningvraag is een zekere tweedeling met aan de ene kant mensen die een rustig, ruim, groen en monofunctioneel woonmilieu wensen. Aan de andere kant is er de groep die opteert voor een levendiger, drukker, stedelijk woonmilieu met meer stapeling en meer andere functies, dichtbij openbaar vervoer. Hiermee zijn de kaders en uitgangspunten voor het thema wonen in Dukenburg weergeven. Bij het benutten van ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden dienen deze punten, die zich concentreren op een toekomstgerichte variatie in woningaanbod, woonmilieus en een antwoord bieden op de komende vergrijzing, richtinggevend te zijn. Bij de ontwikkeling van het Masterplan voor Dukenburg is dat ook het geval. Voorgesteld wordt om in het centrale hart bij de Meijhorst woningen en voorzieningen (onder ander zorg) en andere functies toe te voegen waardoor dit gebied een kwaliteitsimpuls krijgt. Op de andere ontwikkelingslocaties die in het Masterplan worden vastgelegd richten we ons op meer ontspannen woonmilieus: overwegend laagbouw, zonder functiemenging en veel ruimer en groener dan in het centrale hart. De mogelijkheden op deze locaties willen we inzetten om middeldure en dure huurwoningen en koopwoningen toe te voegen om zo de balans in het totale woningaanbod van Dukenburg meer in evenwicht te brengen. Zo ontstaat een grotere variatie in het woningaanbod. Dit biedt bewoners mogelijkheden om door te stromen en vergroot de aantrekkelijkheid van Dukenburg voor midden en hogere inkomensgroepen. Per locatie zal dit te zijner tijd nader worden vastgelegd in richtlijnen en aanbevelingen (R&A) voor concrete woningbouwontwikkeling.
31
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
4.2
Economie
Aan de noordzijde van Dukenburg is een strook gelegen waar diverse economische activiteiten plaatsvinden: stadsdeelcentrum Dukenburg, woonboulevard Novium, bedrijventerrein Brabantse Poort en bedrijventerrein Lindenholt. Dit gebied ligt buiten het plangebied maar heeft een belangrijke economische én verzorgingsfunctie voor de inwoners van het plangebied. In het plangebied zelf vindt ook een breed scala aan economische activiteiten plaats, zij het op andere schaal. De belangrijkste functies zijn terug te vinden in de drie buurtwinkelcentra: Meijhorst, Malvert en Weezenhof. Maar ook verspreid door de wijk is het een en ander aanwezig. In deze economische paragraaf wordt ingegaan op het gevoerde beleid, de huidige situatie en de (mogelijke) ontwikkelingen in het plangebied. Beleid Buurteconomie Een van de speerpunten van het Nijmeegse economische beleid is het terugbrengen van economische activiteiten naar de stad én de wijken. Hierbij gaat het met name om de vestiging van kleinschalige (ambachtelijke) ondernemingen en het stimuleren van starters. Ruimtelijk kan dit zich uiten in: - ondernemen in/aan huis (met een maximum van 50 m² oppervlakte); - behoefte aan woonwerkpanden; - economische herontwikkeling van kleinschalige bedrijvigheid. Deze kleinschalige ontwikkelingen kunnen in eerste instantie een plek krijgen in de economische e ontwikkelzone in Meijhorst 60 straat. Hier kan ruimte worden geboden voor kleinschalige activiteiten (bedrijfsverzamelgebouw, kleinschalige kantoren, woonwerkeenheden, etc.). In de wijken kan ook gedacht worden aan het ontwikkelen en stimuleren van bedrijfspanden voor starters, huiskamerondernemingen en woonwerkcombinaties. De aard en omvang van de activiteiten moet uiteraard aansluiten bij de functie van de directe omgeving (wonen) en de behoefte. Gedacht dient te worden aan ambacht, nijverheid, financiële en zakelijke dienstverlening. Detailhandel In de jaren ’70 en ’80 is binnen de Nederlandse distributieplanologie een fijnmazig netwerk van detailhandelsvoorzieningen gerealiseerd. Vanuit een theoretische benadering werd het distributielandschap verdeeld in winkelcentra van verschillende niveaus, logisch gespreid over de ruimte. Dit principe is ook in Dukenburg toegepast, waarbij het winkelcentrum Dukenburg is ontwikkeld als stadsdeelcentrum en Meijhorst, Malvert en Wezenhof als buurtwinkelcentra. Ondanks verschraling van het aanbod en toenemende leegstand eind jaren ’90 zijn er geen grootschalige ingrepen in de bestaande structuur geweest. In het kader van Hart voor Dukenburg is vastgelegd dat de drie huidige centra op korte termijn gehandhaafd blijven, waarbij minimaal één supermarkt per centrum moet blijven bestaan. Verder is bepaald dat er voorlopig geen uitbreiding van het aantal vierkante meters mogelijk is. Investeringen op korte termijn, om het verval tegen te gaan, zijn toestaan. In 2006 zal er een evaluatie van dit beleid plaatsvinden waarna een nieuw beleid worden geformuleerd. In de nieuwe detailhandelsstructuurvisie wordt gesteld dat de bestaande structuur op termijn steeds meer onder druk komt te staan. Horeca Het horecabeleid bepaalt dat er in Nijmegen met name ruimte is voor horeca in het stadscentrum. Daarbuiten wordt alleen horeca toegestaan die bestemd is voor eigen bewoners en dus een wijkfunctie vervult. In het plangebied is het horeca-aanbod gekoppeld aan de detailhandelsvoorzieningen. Uitbreiding van het bestaande aanbod ligt niet voor de hand. Naast bedrijven met een horecabestemming, is het mogelijk dat in panden met een andere bestemming ondersteunende horeca plaatsvindt. Deze ondersteunende horeca is onder voorwaarden toegestaan bij fonddetailhandel (bijvoorbeeld koffiecorner bij een bakker), non-food detailhandel (bijvoorbeeld koffiecorner bij een boekhandel) en bij bijzondere en recreatieve doeleinden (bijvoorbeeld museum, schouwburg, sportkantines).
35
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
fooddetailhandel oppervlakte
20m2 / max. 25% vvo
per bouwblok max. 1 bedrijf per straatzijde max. 1 bedrijf * bron: Beleidsnotitie Ondersteunende horeca (2001)
Ondersteunende horeca bij: non-food bijzondere doeleinden en detailhandel recreatieve doeleinden 50m2 / max 25%
max. 10% (bijzondere doeleinden) max. 12% (sporthallen) sportvelden: max 150 m2 voor één veld, plus 75m2 per extra veld (totaal max. van 375 m2) nvt nvt
max. 1 bedrijf nvt
Kantoren In 1999 is een kantorenonderzoek verricht waaruit voldoende ruimte voor uitbreiding van het aanbod bleek. De toevoeging sinds 1999 is (wordt) met name ontwikkeld in de Brabantse Poort, stationsomgeving, Mercator en de Waalsprong. Door het verslechterende economisch klimaat is de marktopname sterk afgenomen, terwijl het aanbod sterk is gestegen. Voor het plangebied spreken we voornamelijk over kleinschalige kantoren, waarvoor vanuit de economische doelstellingen ruimte dient te zijn. Voor de vraag tot 500 m2 kan worden voorzien in woonwijken. Hierbij dient een afweging te worden gemaakt of de nieuwe kantoorfunctie bijdraagt aan een evenwichtige ontwikkeling van de wijk gelet op verkeersdruk, parkeerdruk, milieuwetgeving, etc. Vertrekpunt is het beperken van de overlast voor de buurt. Het is niet toegestaan om woningen volledig als kantoor te gebruiken, maar een kantoor aan huis is (onder beperkende voorwaarden) wel mogelijk. Dukenburg In het totale plangebied zijn ruim 550 bedrijven en instellingen gevestigd. In tabel 1 zijn de 10 meest voorkomende sectoren weergegeven.
EINDTOTAAL
Zwanenveld
Weezenhof
Meijhorst
74
11
12
5
16
20
34
23
121
2 . G e z o n d h e id e n w e lz ijn
85
7
12
8
21
7
19
7
81
3 . D e t a ilh a n d e l
52
4
5
7
12
4
12
8
52
4 . B o u w n ijv e r h e id
45
5
4
1
6
14
4
11
45
5 . O n d e r w ijs
80
3
2
7
6
6
6
7
37
6.
P e r s o o n lijk e d ie n s t v e r le n in g
Tolhuis
Aldenhof
1 . Z a k e lijk e d ie n s t v e r le n in g
Malvert
sbi
Lankforst
T a b e l 1 : A a n t a l b e d r ij v e n e n i n s t e l li n g e n p e r w i jk n a a r s e c t o r
92
2
2
2
8
7
4
6
31
7 . C u lt u u r , s p o r t , r e c r e a t ie
72
4
5
1
5
3
7
6
31
8 . C o m p u t e r s e r v ic e e n I T e . d .
93
5
2
1
6
5
7
4
30
9 . G ro o th a n d e l e .d .
51
4
2
-
4
5
9
3
27
1 0 . H o re c a
50
2
-
3
1
7
2
3
18
1 1 . O v e r ig
-
7
8
6
14
15
14
13
77
E in d t o t a a l
-
54
54
41
99
93
118
91
550
19
24
14
28
26
31
19
23
P e r 1 . 0 0 0 in w o n e r s
36
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
De zakelijke dienstverlening is de meest voorkomende sector in het plangebied. Op afstand gevolgd door de gezondheids-/welzijnssector en de detailhandel. Deze drie activiteiten vinden vaak plaats in en rond de buurtwinkelcentra. Dit geldt ook voor de horeca en persoonlijke dienstverlening (kapper, schoonheidssalon, etc.). Verder zijn er enkele locaties waar bedrijven en instellingen geclusterd bijeen zijn gevestigd. Hierbij gaat het om (zie kaart Economie): - Meijhorst 60-ste tot 62-ste straat (medisch cluster) - Oude Dukenburgseweg (gemengde bedrijvigheid) Het cluster bedrijven aan de Oude Dukenburgseweg zal plaatsmaken voor een woningbouwproject. In het uiterste zuidoosten van het plangebied ligt Betonfabriek de Hamer (Weezenhof 93-ste straat). Het overige deel van de bedrijvigheid bevindt zich in woonhuizen in het gebied. Hierbij gaat het vaak om bouwbedrijven, bedrijven in de IT en automatisering, handel en autorijscholen. Dit is toegestaan met een maximum van 50 m2 oppervlakte en indien het geen overlast veroorzaakt. Voor een deel (ongeveer 25%) gaat het om bedrijven die alleen een postadres in het plangebied hebben. Winkelcentra De buurtwinkelcentra in het plangebied omvatten een belangrijk deel van de economische activiteiten in het plangebied. In de tabel hieronder staan de aanwezige branches vermeld per winkelcentrum. Aanbod in winkelcentra Dukenburg Sector Detailhandel
Meijhorst
Malvert
dagelijkse
C1000 (637 m2 vvo) Slijter Levensmiddelen (int.) Drogist
Super de Boer (860 m2) Levensmiddelen (int.) AGF
niet-dagelijks
fietsenzaak kantoorboekhandel stoffen en fournituren Cadeauwinkel Dumpwinkel (komt leeg)
Hubo doe-het-zelf Fietsenzaak Bloemkiosk
horeca
Chinees Pizzeria Cafetaria
Cafetaria Pizzeria/Snackcenter Café
Overig
Postagentschap Schoenservice Kapper Optiek Weekmarkt Wijkcentrum Zwembad Apotheek
Kapsalon Medisch Tankstation (incl. shop)
Weezenhof Super de Boer (645 m2) Bakker Slagerij AGF (aardappel, groente, fruit) Drogist Bloemen Cadeau/dumpwinkel
Cafetaria Pizzeria (afhaal) Chinees (afhaal) Café Kapsalon Stomerij Nagelstudio Fysiotherapie en sport
Het buurtcentrum Meijhorst heeft de meeste economische én aanvullende voorzieningen. De buurtwinkelcentra Malvert en Weezenhof zijn van gelijkwaardig niveau. De drie winkelcentra zijn gebouwd volgens de filosofie van de jaren ’70 en ‘80. Dat betekent dat ze sterk naar binnen zijn gekeerd. Dit concept is om meerdere redenen verouderd. Daar komt bij dat het onderhoud niet van al te hoog niveau is.
37
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Ruimtelijk economische analyse winkelcentra Dukenburg Meijhorst Malvert Sterk
- Geconcentreerde voorzieningen - Aanwezigheid wijkvoorzieningen (zwembad, wijkcentrum, etc.) - Centrale ligging in Dukenburg - Aanwezigheid weekmarkt - Dicht bij bewoners
Zwak
-
Sterk verouderde uitstraling Naar binnen georiënteerd Ingang supermarkt vooraan Parkeergelegenheid
Weezenhof
- Geconcentreerde winkelvoorzieningen - Pleinstructuur / relatief open - Dicht bij bewoners
- Geconcentreerde winkelvoorzieningen - Duidelijk eigen verzorgingsgebied (decentrale ligging) - Dicht bij bewoners
- Sterk verouderde uitstraling - Locatie ingang supermarkt - Parkeergelegenheid
- Sterk verouderde uitstraling - Naar binnen georiënteerd - Leegstand
Horeca De horecavoorzieningen in Dukenburg zijn gevestigd in de winkelcentra. Lijst met horecavoorzieningen: Straat
Nummer
Naam
Malvert 70e straat
7005 Pizzeria Porto Fino
Malvert 70e straat
7003 Café Malvert
Malvert 70e straat
7021 Cafetaria Malvert
Weezenhof 55e straat
5524 Cafe Bar Pierrot
Weezenhof 55e Straat
5522 Bardolino Pizzaservice
Weezenhof 55e straat
5520 Cafetaria Weezenhof
Meijhorst 70e straat
7007 Pizzeria Laperla
Meijhorst 70e straat
7015 Cafetaria Bestaria Meijhorst
Meijhorst 70e straat
7027 Chinees-Indisch Restaurant China Garden
Momenteel zijn er 11 locaties in Dukenburg waar horeca een ondersteunende functie heeft. Hierbij gaat het met name om de categorie ‘bijzondere doeleinden en recreatieve doeleinden’ zoals sportverenigingen, het jongerencentrum en het wijkcentrum. Lijst met ondersteunende horeca: Straat
Nummer Naam
Aldenhof 13e straat
1390 Aldenhof de Lindenberg
Meijhorst 11e straat
1107 Sporthal Meijhorst
Meijhorst 70e straat
7043 Jongerencentrum Boerderij Meijhorst
Meijhorst 70e straat
7041 Sportfondsen Nijmegen, Dukenburg
Meijhorst 70e straat
7039 Wijkcentrum Dukenburg
Staddijk
31 Handboogvereniging
Staddijk
35 Voetbalvereniging
Staddijk
41 Jongerencentrum Staddijk
Staddijk
125 Smash 70 Tennisvereniging
Staddijk
109 Honk-Softbalvereniging de Hazenkamp
Staddijk
29 Mixed hockeyvereniging Z. O. W.
Ontwikkelingen De detailhandel heeft zich in de afgelopen jaren sterk ontwikkeld. Schaalvergroting, branchevervaging en toenemende mobiliteit hebben geleid tot meer concurrentie op de markt. De supermarktoorlog heeft deze ontwikkeling nog verder versterkt. De detailhandelsvoorzieningen op buurtniveau komen hierdoor onder druk te staan. Met name de buurtwinkelcentra verliezen hun functie. Ook branches als de groentenboer en slagers hebben het bijzonder moeilijk om het hoofd boven water te houden. Dit
38
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
betekent toenemende leegstand in buurtwinkelcentra. De verwachting is dat het proces van schaalvergroting nog niet ten einde is. Ook in Dukenburg staat de detailhandelsstructuur onder druk. Dit is ook reeds geconstateerd in een door BRO uitgevoerd onderzoek in 2002. De toekomst van de winkelvoorzieningen is in het kader van Hart voor Dukenburg aan de orde geweest. Hierbij zijn meerdere toekomstscenario’s besproken. Er is nog geen keuze gemaakt voor het ingrijpend aanpakken van de ruimtelijk-economische structuur, maar voor een behoud (of verbetering) van de huidige situatie. In 2006 zal dit beleid worden geëvalueerd en zal er gekeken worden naar de mogelijkheden voor de toekomst. Hierbij is duidelijk aangegeven dat een beperking van het aantal winkelcentra het meest voor de hand ligt en daarmee ook een teruggang in het aantal winkelmeters. Het winkelcentrum Meijhorst zal uitgroeien tot een stedelijk stadshart met winkels, voorzieningen en geconcentreerde woningbouw. Daarbij zullen de mogelijkheden worden onderzocht voor horecavoorzieningen.
39
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
4.3
Maatschappelijke voorzieningen
Beleid Onderwijs Sinds 2001 wordt het huisvestingsbeleid onderwijs plus de daaraan gekoppelde investeringen vastgesteld door de gemeente, in overleg met de schoolbesturen. Deze afspraken worden vastgelegd in het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs. Het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs wordt jaarlijks geactualiseerd. Deze actualisatie is onder andere een gevolg van nieuwe inzichten, nieuwe wet- en regelgeving, veranderende leerlingprognoses en de haalbaarheid van voorgenomen investeringen. De Gemeente Nijmegen streeft ernaar om basisscholen binnen de wijk te houden, met een minimum van 1 basisschool per wijk. Voor Nijmegen-Dukenburg is de verwachting dat de capaciteit over het algemeen de komende jaren voldoende zal zijn. In een aantal gevallen zal er echter herschikking of uitbreiding noodzakelijk zijn. Deze verwachting wordt uitgesproken op basis van de leerlingprognoses die iedere twee jaar opnieuw worden bijgesteld. Als gevolg daarvan is het dus noodzakelijk om een bepaalde marge te hanteren als het gaat om capaciteit van de scholen. Het beleid van de Gemeente Nijmegen is erop gericht de scholen voldoende capaciteit te garanderen voor het geven van onderwijs. Het is echter mogelijk dat bepaalde gebouwen blijvend hun onderwijsfunctie verliezen. Dit gebeurt met name in het geval van herschikking. Jeugd, sport en recreatie In haar jeugdbeleid streeft de gemeente naar brede ontwikkelingskansen van jeugdigen. Een belangrijk uitgangspunt bij de uitvoering van het jongerenbeleid is dat de jeugd nauw betrokken wordt bij het maken van de plannen en een eigen verantwoordelijkheid krijgt. Net zo belangrijk is het, dat overlast door jongeren besteden wordt. Bij het oplossen van problemen zal ook naar manieren moeten worden gezocht om de problemen op te lossen in de gezinnen waaruit de jongeren afkomstig zijn. Bestaande voorzieningen spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van het jeugdbeleid. Voor de jongere kinderen zijn dat de kinderopvang, de basisscholen en, in vier van de zeven wijken, de Open Wijkscholen. Voor de jongeren spelen de sport- en spelplekken een belangrijke rol. Zij voelen een tekort aan binnensportaccommodaties. Ook de sportverenigingen, het sociaal-cultureel en welzijnswerk, het onderwijs en de politie worden tot de voorzieningen gerekend die met elkaar moeten samenwerken ten behoeve van jeugdigen en jongeren, hun ouders en verzorgers. In de beleidsnota “Kom je buiten spelen (2002)” is het beleid ten aanzien van kinderspeelplaatsen (t/m 12 jaar) in Nijmegen beschreven. De hoofddoelstelling van deze beleidsnota is het creëren van een goede speelinfrastructuur voor kinderen, afgestemd op hun behoeften, zodat ze volop de kans krijgen zich op een veilige manier lichamelijk, geestelijk en sociaal optimaal te ontwikkelen. Deze heeft betrekking op 220 speelplekken en 6 wijkspeeltuinen. In de nota “Breedte sport op Top sport niveau” en de conceptnota “Sport accommodatiebeleid” wordt ingegaan op het sportaccommodatiebeleid (zowel binnen- als buitensport).
Nijmegen-Dukenburg Bestaande onderwijsvoorzieningen en ontwikkelingen basisonderwijs In Dukenburg zijn 8 basisscholen gevestigd. Een aantal scholen vormt Open Wijkscholen (OWS). In een dergelijke “brede school” zijn meerdere voorzieningen zoals kinderopvang, kunstzinnige vorming, sport en school bij elkaar gehuisvest. Met betrekking tot de Open Wijkscholen zal ten aanzien van exploitatie en beheer een raadsvoorstel worden opgesteld. Essentie is dat juridisch eigendom wordt overgedragen naar de schoolbesturen. Zij gaan een integraal huurtarief hanteren. In Dukenburg zijn de volgende basisscholen (zie kaart Maatschappelijke voorzieningen): - Montessori Dukenburg (Malvert 7373); - Nutsschool Lankforst (Lankforst 2348, 2501 en 2348a); - OWS de Meiboom (Meijhorst 2958);
41
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
OWS Prins Mauritsschool (Zwanenveld 7318); OWS De Dukendonck (Tolhuis 4355); OWS Toldijk (Tolhuis 4450); OWS De Aldenhof (Aldenhof 6001); Prins Clausschool (Weezenhof 4002).
OWS Prins Mauritsschool wil uitbreiden. Het terrein van deze school is te klein om daar de uitbreiding te realiseren. De Mauritsschool onderzoekt of nieuwbouw op voormalige locatie van de Mr. Johan Visserschool (Zwanenveld 2524) mogelijk is in combinatie met woningbouw. Ook zou de bestaande sporthal uitgebreid kunnen worden. Prins Clausschool heeft een dislocatie op de Weezenhof 8102. De school heeft plannen om het hoofdgebouw en de dislocatie te vervangen door één pand. Er zijn plannen om permanent lokalen aan te bouwen. Dit moet nog onderzocht worden. De locatie van de Prins Clausschool is ook in beeld als ontwikkelingslocatie ten behoeve van woningbouw. Buitenschoolse opvang Zevensprong (Weezenhof 8106) Kinderdagverblijven Sam Sam (Malvert 3355, 3355a) Triade (Weezenhof 3001) Abeltje (Lankforst 2751, gedeeltelijk) Peuterspeelzalen De Meibloem (Meijhorst 2005) De Bellenbooom (Aldenhof 6201, gedeeltelijk) De Draaitol (Malvert 5004) Het Hummetjeshuis (Malvert 5004) Het Kraantje (Zwanenveld 7002 b.g., 7001 noodlokalen) De Plons (Zwanenveld 7002) De Mallemolen (Weezenhof 8106) Pinkelotje (Tolhuis 4450, gedeeltelijk) Het Tolbruggetje (Tolhuis 4450, gedeeltelijk) Voortgezet speciaal onderwijs (ZMOK) Mr. Johan Visserschool (Meijhorst 2474) Deze school zit met een dislocatie in Meijhorst. Zullen het pand verlaten als nieuwbouw aan de Scherpenkamp wordt opgeleverd (medio 2006). Voortgezet onderwijs Maaswaal College (Streekweg 21) ROC locaties Sector handel en dienstverlening, sector techniek (BBL) (Zwanenveld 4101) Sector welzijn (Zwanenveld 4301) Het ROC (Regionaal Opleiding Centrum) is aan het reorganiseren. De komende jaren zal het ROC Nijmegen op een drietal locaties geconcentreerd worden: Lent, Heyendaal en het Centraal Station. Bestaande locaties komen dan vrij voor bijvoorbeeld woningbouw. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HAN Educatie en HEAO Economie (Tolhuis 23e straat) Dit terrein met het bijbehorende schoolgebouw is eigendom van een ontwikkelaar. Voor deze locatie is een massastudie verricht voor woningbouw. Het gebouw staat momenteel leeg. Overige scholen Stichting Vakopleiding Metaal Nijmegen (Streekweg 22-24)
42
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Dit pand komt mogelijk vrij wanneer de vakopleiding verhuist naar een nieuw integraal opleidingscentrum IPC Technovium. Gevraagd wordt de bestemming van de huidige locatie te verruimen zodat het bestaande pand beter verkoopbaar dan wel verhuurbaar is. BORN Bouwopleiding Regio Nijmegen (Streekweg 20) Dit pand komt mogelijk vrij wanneer de vakopleiding verhuist naar een nieuw integraal opleidingscentrum IPC Technovium aan de Heyendaalseweg.
Bestaande voorzieningen voor Jeugd, sport en recreatie en ontwikkelingen sportaccommodaties Sporthal Meijhorst is goed bereikbaar vanuit de omliggende wijken. In het kader van sportaccommodatiebeleid is het doel om per stadsdeel één multifunctionele binnensport accommodatie te realiseren. Koppeling met het wijkcentrum Meijhorst is in dit kader een optie. Hierdoor zou de huidige sporthal gesaneerd kunnen worden en de vrijkomende grond een andere bestemming krijgen. Voorzieningen op wijkniveau worden vooral gekoppeld aan het onderwijs. Afhankelijk van de omvang van de school zou een gymnastieklokaal dan wel sportzaal aanwezig moeten zijn. Uitgangspunt is dat de voorziening aansluit bij de huidige en toekomstige eisen die vanuit het bewegingsonderwijs en breedtesport (w.o. tussen- en naschoolse activiteiten) worden gesteld. Hier ligt dus een nadrukkelijke koppeling met het aanbod van jeugd(sport)activiteiten. In de sfeer van buitensport is het wenselijk het sportpark Staddijk op te plussen. Een mogelijk scenario is dat onderzocht wordt in hoeverre het sportpark, dat nu aan de buitenzijde is gesitueerd, meer ‘in’ de woonomgeving kan worden betrokken, sport in de directe woon- en leefomgeving. Vooralsnog is uitgangpunt het huidige volume te handhaven. Een koppeling van binnen- en buitensportvoorzieningen kan de gebruikswaarde van de voorziening verhogen. Ook een koppeling met een commercieel sportaanbod moet mogelijk zijn. Sport en speelaanleidingen (pleintjes) moeten worden gecreëerd waardoor het voor de jeugd aantrekkelijk is om te spelen. De huidige zwemvoorziening in Dukenburg zal worden gehandhaafd. Vooral in het activiteitenaanbod zal dit bad moeten mee ontwikkelen met de gebruikers i.c. inwoners van Dukenburg. In Dukenburg zijn de volgende sportaccommodaties aanwezig: binnensport Sportpark Staddijk Sporthal Meijhorst (Meijhorst 1107) Sportfondsenband Dukenburg (Meijhorst 7041) Gymzaal Weezenhof (Weezenhof 3003) Gymzaal Malvert (Malvert 3357) Gymzaal Tolhuis (Tolhuis 4446) Gymzaal Zwanenveld (Zwanenveld 2142) buitensport (sportpark Staddijk) Tennispark TV Dukenburg Voetbalaccommodatie Oranje Blauw Korfbalaccommodatie KV Keizer Karel Rugbyaccommodatie The Wasps Honk- en softbalaccommodatie De Hazenkamp Voetbalaccommodatie DVE/Trajanus Hockeyaccommodatie QZ Handboogschietbaan Wijk- en jongerencentra Wijkcentrum Dukenburg (Meijhorst 7039) Wijkcentrum De Turf (Malvert 5134)
43
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Jongerencentrum Boerderij Meijhorst (Meijhorst 7043-7045) Jongerencentrum Staddijk (Staddijk 41) Sport- en speelvoorzieningen In onderstaande tabel zijn de speel- (voor de jeugd t/m 12 jaar) en sportvoorzieningen (voor de jeugd 12-18 jaar) in Dukenburg aangegeven. Wijk Tolhuis
Zwanenveld
Type speelvoorziening speelvoorziening
Locatie speelvoorziening Tolhuis, woonwagencentrum
speelvoorziening
Tolhuis 31e straat
speelvoorziening
Tolhuis 43e straat
speelvoorziening
Tolhuis 61e straat
sportvoorziening
Tolhuis 43-53 (bij school)
speelvoorziening
Tolhuis 75e straat
speelvoorziening/tafeltennis
Tolhuis 43e straat
speelvoorziening
Tolhuis 34e straat
speelvoorziening
Staddijk (bij scouting)
skateplein
Douglasbosje/Steve Bikoplein
sportvoorziening en JOP
Tolhuis 44-46
speelvoorziening
Zwanenveld 38e straat
speelvoorziening
Zwanenveld 51-26 straat
speelvoorziening
Zwanenveld 63-57
sportvoorziening
Zwanenveld 47-02
sportvoorziening en JOP
Van Schuylenburgweg
speelvoorziening
Zwanenveld 16e straat
speelvoorziening
Zwanenveld 44-19
speelvoorziening
Zwanenveld 34e straat
44
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Meijhorst
Lankforst
Aldenhof
Malvert
Weezenhof
speelvoorziening
Meijhorst 61e straat
sportvoorziening
Meijhorst 23-24e straat
sportvoorziening en JOP
Meijhorst (achter zwembad)
speelvoorziening
Meijhorst 25e straat
sportvoorziening
Meijhorst 13-14
speelvoorziening
Meijhorst 33e straat
sportvoorziening
Meijhorst 26-14
speelvoorziening
Meijhorst 22e straat
sportvoorziening
Meijhorst 23e straat
speelvoorziening
Meijhorst 55e straat
sportvoorziening
Lankforst 55e straat
sportvoorziening
Lankforst 13e straat (nutsschool)
speelvoorziening
Lankforst 42e straat
speelvoorziening
Lankforst 27e straat
speelvoorziening
Lankforst 22e straat
speelvoorziening
Lankforst 35-22
speelvoorziening
Lankforst 46-02
speelvoorziening
Aldenhof 35e straat
speelvoorziening
Aldenhof 71-03
sportvoorziening
Aldenhof 53e straat
speelvoorziening
Aldenhof 85e straat
speel- en sportvoorziening
Aldenhof 62-01
speel- en sportvoorziening
Aldenhof 31e straat
sportvoorziening
Malvert 81-12
sportvoorziening
Malvert 10e en 11e straat
speelvoorziening
Malvert 21e straat
speelvoorziening
Malvert 30e straat
speelvoorziening
Malvert 73e straat
sportvoorziening
Malvert 83e straat
speelvoorziening
Malvert 89e straat
sportvoorziening en JOP
Malvert 86e straat
speelvoorziening
Malvert 86-26
speelvoorziening en jeu de boules
Weezenhof 35e straat
speelvoorziening
Weezenhof 65e straat
sportvoorziening
Weezenhof 82e straat
speelvoorziening
Weezenhof achter 30-30
speelvoorziening
Weezenhof 29-56
jeu de boules
Weezenhof 26e straat
sportvoorziening en JOP
Weezenhof 55e straat
45
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
4.4
Verkeer
Parkeren Het hoofddoel van het parkeerbeleid is het vinden van een verantwoord evenwicht tussen gastvrijheid aan de ene kant en mobiliteitsbeleid (bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid) aan de andere kant. Bij de gastvrijheid is het van belang om uit te gaan van te onderscheiden gebruikersprofielen. Het parkeerbeleid moet aansluiten op de behoeften van de gebruikers en in dat kader gaat om het bedenken van slimme formules en oplossingen. Bij het mobiliteitsbeleid staat het bereikbaarheidsprofiel centraal. Ieder gebied kent daarbij zijn eigen problematiek en mogelijkheden, die moeten worden onderkend en benut. Het is daarbij niet altijd mogelijk om aan alle wensen van de gebruiker tegemoet te komen. Daar waar nodig moet een verantwoord compromis worden gesloten. Bij de bereikbaarheid van de stad is gekozen voor bundeling van activiteiten op zogenoemde knooppunten. Op deze knooppunten zal grote zorg besteed moeten worden aan de afstemming van het parkeeraanbod op de behoefte. De Brabantse Poort is zo’n knooppunt. Door druk op de parkeervoorzieningen in de knooppunten, ondervinden de omliggende stadsdelen vaak een negatieve invloed. Omgeving Brabantse Poort is ook zo’n invloedsgebied. Buiten de directe invloed van de knooppunten zijn de gebieden gelegen die meestal een specifiek bereikbaarheidsprofiel hebben. Deze specifieke gebieden zijn: woonwijken, werkgelegenheidsgebieden en recreatiegebieden. In onderstaande tabel zijn de doelen per bereikbaarheidsprofiel en gebruikersprofiel weergegeven. Bereikbaarheidspr Gebruikersprofiel ofiel Knooppunt Bewoner
Werker
Beleidsdoel Stimuleren woonfunctie in centrumgebieden. Selectief autobezit. Voorkeur is parkeren op eigen terrein (garage). Collectieve voorzieningen realiseren. Vergunningensysteem voor verdeling schaarse parkeerruimte op de openbare weg. Selectief autogebruik. Vervoermanagement. Beperking parkeergelegenheid. Stimuleren alternatief vervoer d.m.v. beprijzen. Ketenmobiliteit, parkeren op afstand en overstap op OV en fiets.
Bezoeker (winkel) Centrum moet aantrekkelijk zijn. Gastvrijheid. Kort parkeren in garage aan de rand + nabij bestemming (straat). Alternatief bieden voor piekbezoek door parkeren op afstand (ketenmobiliteit).
Bezoeker (leisure) Centrum moet aantrekkelijk zijn (gastvrijheid). Lang parkeren in garage aan de rand, niet op straat. Invloedsgebied
Bewoner
stimuleren woonfunctie in menggebieden. Selectief autobezit. Uitgangspunt is parkeren op eigen terrein (garage, oprit).
Werker
selectief autogebruik. Voorzien in eigen parkeerbehoefte (nieuwbouw). Stimuleren alternatief vervoer d.m.v. beprijzen. Tegengaan van buurtvreemd parkeren (vreemd parkeren).
Bezoeker (winkel) Ruimte voor kort parkeren t.b.v. bedrijvigheid in het gebied.
Bezoeker (leisure) Bezoeker van specifieke aantrekkingspunten. Oplossing op maat. Specifiek gebied
Bewoner (woongebied)
Parkeren op eigen terrein. Publieke parkeerplaatsen voor bezoek. Weren van vreemd parkeren.
Werker (kantoorzone, industriegebied)
Parkeren op eigen terrein. Collectieve oplossingen (parkmanagement).
Bezoeker
Voorziening op maat nabij ingang / entree.
47
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Tussen de gebruikerswensen en het bereikbaarheidsprofiel bestaat doorgaans de nodige spanning. Deze spanning treedt op als er een te grote verkeersdruk ontstaat door (zoekende) parkeerders, ten koste van het verblijfsklimaat. Ook treedt er spanning op als de vraag naar parkeerruimte op een specifieke plaats en tijd het aanbod ter plaatse overtreft. Op dat moment wordt de parkeerruimte een economisch goed. Om in dit spanningsveld te kunnen sturen kan gebruik worden gemaakt van onderstaand instrumentarium: - benutten (beschikbare parkeerplaatsen optimaal gebruiken o.a. reguleren); - beprijzen (instellen parkeertarief); - bouwen (aanleg van nieuwe parkeervoorzieningen). Uitgangspunt bij het hanteren van parkeernormen voor nieuwbouw is dat het aantal parkeerplaatsen overeenstemt met de (verwachte) parkeerbehoefte. Het Kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur publiceert parkeerkencijfers die de basis vormen voor de parkeernormering. In 2003 is een geactualiseerde publicatie uitgegeven (CROW – publicatie 182). Voor het bepalen van de parkeerbehoefte bij andere functies dan wonen wordt in de gemeente uitgegaan van deze parkeerkencijfers. Voor het berekenen van de parkeerbehoefte bij woningen heeft de gemeente in 1992 een eigen onderzoek gedaan. De resultaten van dit onderzoek zijn gebruikt om de parkeerbehoefte te toetsen bij nieuwbouwplannen. In 2003 is door middel van het parkeeronderzoek Grootstal en Oosterhout getoetst of deze normen nog voldoen. Daaruit blijkt dat de normering nog steeds voldoet, maar dat er speciale aandacht is gewenst voor het in stand houden van parkeren op eigen terrein. Speciale voorlichting hierover naar (nieuwe) bewoners is gewenst. De rekenwijze die door de gemeente wordt gehanteerd om de parkeerbehoefte bij woningen te beoordelen wijkt niet wezenlijk af van de parkeerkencijfers van het CROW. In verband met de eenduidigheid wordt voorgesteld om bij de beoordeling van bouwplannen uit te gaan van deze laatste CROW-publicatie. Type woning
Woning duur Woning midden Woning goedkoop Serviceflat / aanleunwoning Kamerhuur
Minimum parkeerkencijfer CROW, afhankelijk van bereikbaarheidsprofiel in ster stedelijk gebied 1,3 – 1,7 1,2 – 1,6 1,1 – 1,3 0,3 –0,3
1,4 – 1,5 1,1 – 1,4 0,7 - 1,3 0,5 – 1,0
0,2 – 0,2
0,2 – 0,3
Gemeente Nijmegen: parkeernormen bij woningen 1993
De parkeerkencijfers kunnen ook worden gebruikt om in bestaande situaties het parkeerareaal te beoordelen. In overleg met belanghebbenden kunnen op basis van deze beoordeling maatregelen worden voorgesteld of uitgewerkt. De overheid kan hierbij een regiefunctie vervullen. De veroorzakers van het parkeervraagstuk zullen zelf worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid om een oplossing te vinden. Bij de ontwikkeling van de Brabantse Poort heeft het parkeerbeleid een belangrijke rol gespeeld. Aansluitend op het landelijke en regionale beleid is door het beperken van het aantal parkeerplaatsen het gebruik van alternatieve vervoerwijzen fiets, bus en trein gestimuleerd. Om het gebruik van de aanwezige parkeerplaatsen te reguleren is in 1997 betaald parkeren ingevoerd in combinatie met een vergunningensysteem voor bewoners en werkers. In juli 2003 heeft de gemeenteraad besloten om in een deel van Zwanenveld betaald parkeren in te stellen. Het gebied Brabantse Poort wordt doorsneden door wegen (van Schuylenburgweg) en de spoorlijn. De onderlinge uitwisseling of dubbelgebruik van parkeerruimte op piektijden wordt hierdoor verstoord. Met het verbeteren van het gebruik van de parkeerplaatsen en het afstemmen van de prijs op de benutting kan de parkeersituatie verder verbeterd worden. De toekomstige ontwikkelingen bij het winkelcentrum en bij Triavium bieden mogelijkheden om tot een betere afstemming te komen. Verwacht wordt ook dat in de omgeving van de Brabantse Poort het reguleren van het gebruik van de openbare parkeerplaatsen in de toekomst zal uitbreiden (zie kaart Verkeer: parkeren). Bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden is uitgangspunt dat er voldoende parkeergelegenheid wordt aangelegd. Daarvoor zijn er normen ontwikkeld. Ontwikkelingen als gemiddelde woningbezetting en autobezit kunnen aanleiding zijn om de parkeernormen bij te stellen. Recent onderzoek in Grootstal en Oosterhout geeft geen aanleiding om de normen bij te stellen. Uit het
48
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
onderzoek blijkt wel dat de aanleg van parkeerplaatsen op eigen terrein meer wordt toegepast, ten koste van de openbare parkeervoorzieningen. Daardoor vermindert het dubbelgebruik van parkeerplaatsen en kan er incidenteel een plaatselijk tekort zijn aan parkeerplaatsen. Bij de aanleg van openbare parkeerplaatsen moet daarmee rekening worden gehouden door clustering van parkeerplaatsen op acceptabele loopafstand van de woningen. Bewoners van de wijk zijn zelf verantwoordelijk voor het goed functioneren van de parkeervoorziening. Dit geldt vooral als er een tekort aan parkeerplaatsen ontstaat door herbestemming van de parkeerplaats op eigen terrein. In de oudere wijken is de parkeerdruk op de openbare parkeervoorziening in de loop der jaren sterk toegenomen. Meestal zijn de mogelijkheden om op eigen terrein te parkeren beperkt en is er geen ruimte voor uitbreiding. Bij herstructurering (inbreiding, nieuwbouw) wordt als eis gesteld dat op eigen terrein aan de parkeerbehoefte wordt voldaan. Tevens biedt dit de mogelijkheid om door aanleg van extra parkeerplaatsen de overbelasting van de buurt te verminderen. Hiervoor is een goed inzicht in de aanwezige parkeerbehoefte gewenst, en inzicht in de bereidheid van de bewoners om daarvoor te betalen. In zijn algemeenheid is het van belang te komen tot clusteren, om de leefsituatie in de straten te verbeteren (spelen op straat, bereikbaarheid hulpdiensten, etc.). Gemotoriseerd verkeer Een goed functionerend hoofdwegennet is van groot belang voor het leefbaar houden van de woongebieden en voor het economisch functioneren van de stad. Hierbij geldt dat op het gehele wegennet functie, gebruik en vormgeving op elkaar moeten zijn afgestemd. In het categoriseringsplan is nader bepaald welke wegen onder een bepaalde categorie vallen. Er zijn 3 categorieën te onderscheiden: - gebiedsontsluitingsweg A (50 km); - gebiedsontsluitingsweg B (50 km); - erftoegangswegen (30 km). Het onderscheid tussen GOW-A en GOW-B is met name te vinden in de intensiteiten, fietsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. GOW-A wegen hebben een intensiteit van meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal en voor GOW-B ligt dat onder de 15.000. Daarnaast dienen GOWA wegen voorzien te zijn van fietspaden. GOW-B kunnen uitgevoerd worden met aanliggende fietsvoorzieningen. Op GOW-A wegen kan niet geparkeerd worden (wel op naastgelegen parallel wegen). Bij GOW-B wegen bij voorkeur ook niet, maar is het wel mogelijk in parkeerhavens. In het plangebied geldt de volgende categorisering (zie kaart Verkeer: duurzaam veilig): - gebiedsontsluitingsweg A: Van Schuylenburgweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Van Apelterenweg, Van Boetbergweg; - gebiedsontsluitingsweg B: Streekweg, 10e, 11e en 16e Tolhuis, 10e, 12e, 14e en 60e Meijhorst, 10e, 12e, 40e, 51e, 52e en 55e Aldenhof, 10e, 40e en 54e Weezenhof, 90e, 91e, 92e en 93e Weezenhof, 13e, 12e, 11e, 10e, 50e Malvert, 10e, 12e, 13e, 14e, 51e, 52e Lankhorst, 10e, 11e, 12e Zwanenveld. Dukenburg kent geen grote verkeersproblemen, maar wordt wel doorsneden door een aantal grote verkeersaders die de onderlinge samenhang van het stadsdeel ondermijnen. Het gaat met name om de Van Apelterenweg, het Steve Bikoplein en de Van Schuylenburgweg die fysieke barrières vormen tussen de wijken. Om onder meer de bereikbaarheid van het stadshart te verbeteren bestaat het voornemen de oversteekbaarheid van de Van Apelterenweg te vergroten. Besloten is de huidige verkeerskundige functie en -indeling te handhaven. Bij hoofdwegen als de Van Apelterenweg dienen minimaal de vereiste profielen voor gebiedsontsluitingsweg A (GOW-A) in stand te blijven ten behoeve van onder andere rijbanen, bermen en vrijliggende fietsvoorzieningen. Uitgangspunt is dat de verkeersfunctie ongewijzigd blijft. Een en ander is vastgelegd in het Wegencategoriseringsplan, door de gemeenteraad vastgesteld in 2004. Er bestaat het voornemen het Steve Bikoplein aan te passen. Het gaat dan om het mogelijk fysiek verkleinen en daarnaast aanpassen van de voorrangsregeling. Uitgangspunt is dat capaciteit en afwikkelingsniveau niet verminderen. De woongebieden in Dukenburg zijn nog niet allemaal ingericht en uitgevoerd als 30 km-gebied (duurzaam veilig fase 1). Het inrichten van verkeersluwe 30 km-gebieden past in het verbeteren van de verkeersruimte voor voetgangers. Verkeersluwe gebieden hebben het karakter van een verblijfsgebied waarbij de verbetering van de directe woonomgeving centraal staat. De volgende
49
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
wijken zijn momenteel in voorbereiding voor uitvoering als 30 km-gebied: Tolhuis, Lankforst en Malvert. De wijken Meijhorst, Aldenhof en Weezenhof staan gepland voor voorbereiding en uitvoering in 2006. Eind 2006 zijn dan in alle Nijmeegse wijken 30 km-gebieden aangelegd. Wellicht wordt op termijn gestart met duurzaam veilig fase 2, waarbij de aandacht meer komt te liggen op de aanpak van de wegen met een ontsluitende of stroomfunctie. In het categoriseringsplan is nader bepaald welke wegen onder deze categorie vallen. Van de wegen en kruispunten in Nijmegen zijn de ongevallen in de periode 2001-2003 geanalyseerd. Hieruit blijkt dat in het plangebied geen locaties als een black-spot dan wel als een zogenaamde gevaarlijke locatie aangemerkt kunnen worden. Een black-spot is een locatie waar, in een periode van 3 jaar, 6 of meer letselongevallen en/of dodelijke ongevallen plaatsvinden. Een gevaarlijke locatie wordt omschreven als een locatie waar, in een periode van 3 jaar, 4 tot 5 letselongevallen en/of dodelijke ongevallen plaatsvinden. Sinds september 2000 wordt er in het plangebied van Dukenburg snelheid gecontroleerd op de Nieuwe Dukenburgseweg, de Van Schuylenburgweg en de Van Apelterenweg door middel van flitspalen. Dit heeft een daling in het aantal letselongevallen teweeg gebracht van gemiddeld 40%. Openbaar Vervoer Openbaar vervoer moet niet alleen een goed alternatief zijn voor de auto (bereikbaarheidsfunctie). Ook diegenen die niet over een geschikt, eigen vervoermiddel beschikken moeten per openbaar vervoer naar de belangrijke (sociale) voorzieningen kunnen reizen (sociale functie). Het lijnennet is iets dat constant in beweging is omdat de stad verandert en de financiële middelen variëren. Het Knooppunt Arnhem-Nijmegen is verantwoordelijk voor de aansturing van het openbaar vervoer. Het vervoerbedrijf is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het lijnennet. In 2004 is een plan gemaakt dat bestaat uit een basisnetwerk en maatwerk. Het is de bedoeling dat het basisnetwerk de komende jaren hetzelfde blijft. Het is onderverdeeld in de volgende onderdelen: - het regionale netwerk; - het verlengd stedelijke netwerk; - maatwerk. De basisfilosofie van het netwerk is een stelsel van lijnen met een optimale verhouding tussen ‘zo snel mogelijk in de bus’ (reizen) en ‘zo snel mogelijk naar de bus’ (lopen en wachten). Bij het regionale vervoer ligt de nadruk op snelheid en minder op ontsluiting, hoewel een ontsluiting van verder gelegen kernen in de regio wel behoort bij dit netwerk. Alle lijnen hebben het karakter van een verbindende lijn met eindbestemming Nijmegen CS. Bij de ontwikkeling van het nieuwe stedelijk netwerk is de traditionele scheiding tussen stadsbus en streekbus verlaten. Het gebied rond Nijmegen, in een straal van 10 kilometer, wordt gezien als een verstedelijkt gebied. Het biedt een snelle(re) verbinding tussen het stadscentrum en de belangrijke woon- en werkgebieden. De lijnen hebben een snel karakter tot aan de rand van de woonlocaties, daarna hebben ze een meer ontsluitend karakter. Daarnaast dient vanuit het grootste deel van de woonlocaties in Nijmegen het dichtstbijzijnde deelcentrum (winkelgebied) bereikt te kunnen worden. Aanvullend op het openbaar vervoer netwerk en Regiotaxi KAN wordt in overleg met gebruikers of intermediairs een aantal extra aanvullingen geboden. Het is op te delen in een aantal groepen: - grootschalig woonwerk/onderwijs verkeer naar Heyendaal; - woon-werk/onderwijs naar specifieke kleinere locaties; - ontsluiting van kleine kernen; - evenementenvervoer. Binnen Dukenburg zijn er niet veel andere alternatieven voor busroutes dan de huidige routes. In de toekomst zullen wellicht weer lijnen wijzigen, maar de routes zullen hetzelfde blijven. De volgende wegen in het plangebied maken deel uit van het buslijnennet (zie kaart Verkeer: buslijnen): - 10e, 11e en 16e Tolhuis;
50
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
10e, 12e, 14e Meijhorst; 10e, 12e, 40e, 51e, 52e en 55e Aldenhof; 10e, 40e en 54e Weezenhof; 10e en 50e Malvert; 12e, 13e, 14e Lankhorst; 10e, 11e, 12e Zwanenveld; Van Apelterenweg; Van Schuylenburgweg; Nieuwe Dukenburgseweg.
Fietsverkeer Het doel van het fietsbeleid is om zoveel mogelijk mensen te laten profiteren van de voordelen van het fietsen. Deze voordelen zijn enerzijds persoonlijk (gezondheid, in de stad vaak sneller) en anderzijds maatschappelijk (bereikbaarheid centrum en voorzieningen, milieu). De onderliggende doelstelling die hierbij hoort is, dat zodanig geïnvesteerd moet worden in de fiets dat men, in de stad, een goed alternatief heeft voor verplaatsingen met de auto. Deze doelstelling wordt vertaald in een aantal taken: - realiseren van directe en samenhangende routes; - verhogen van verkeersveiligheid fietsers; - realiseren van comfortabele en aantrekkelijke routes; - optimaliseren van aansluiting tussen openbaar vervoer en fiets. Een toename van het fietsgebruik kan bereikt worden door een fietsroutenetwerk te realiseren met een maaswijdte van 400-600 meter, dat de belangrijkste routes voor het fietsverkeer omvat en de voornaamste voorzieningen ontsluit. Het fietsnetwerk omvat de volgende wegen in het plangebied (zie kaart Verkeer: hoofdfietsnetwerk): - Van Schuylenburgweg; - Nieuw Dukenburgseweg; - Van Apelterenweg; - Van Boetbergweg; - 10e straat Malvert; - 10e straat Lankforst; - Staddijk; - 23e, 11e, 16e straat Tolhuis; - Streekweg. Een aantal wegen uit deze opsomming behoren tot het hoofdfietsnetwerk en maken deel uit van het Investeringsprogramma Fietsinfrastructuur. Dit houdt in dat deze routes qua kwaliteit het fietsen nog meer moeten faciliteren. Het fietspad Staddijk is onlangs gerealiseerd in samenwerking met het KAN en de gemeente Heumen. Het stallen van fietsen gebeurt bij voorkeur op eigen terrein. Wanneer dit niet mogelijk is, dan dient er een buurtstalling gerealiseerd te worden. In nieuwbouwgebieden wordt de eis om fietsenstallingen aan te brengen expliciet meegenomen in het Bouwbesluit 1996. Tien procent van het totale oppervlak zal als berging moeten worden bestemd. Bij winkelcentra en maatschappelijke voorzieningen dienen voldoende stallingen aanwezig te zijn.
51
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
4.5
Groen
Beleid Europees beleid Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn maken deel uit van de Europese regelgeving en zijn van kracht in alle Europese lidstaten. Beiden kennen een gebiedsbeschermings- en een soortenbeschermingscomponent. Het aspect soortenbescherming van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn is in de Nederlandse Flora- en faunawet opgenomen. De uiterwaarden van de Waal zijn aangemeld als Speciale Beschermingszone voor de Vogelrichtlijn en het gebied van de Gelderse Poort is tevens aangemeld als Speciale Beschermingszone voor de Habitatrichtlijn. Vanuit de Europese regelgeving dienen ingrepen in of nabij deze gebieden getoetst te worden op hun effecten ten aanzien van de beschermde status. Conventie van Bern Een groot aantal Europese landen, waaronder Nederland, heeft de Conventie van Bern ondertekend. Dit is een verdrag waarin het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijke leefmilieu bepleit wordt. De landen verplichten zich nader te noemen soorten te beschermen door geschikte en noodzakelijke wettelijke en bestuurlijke maatregelen te nemen waardoor de habitat behouden blijft. De kwetsbare en bedreigde soorten zijn opgenomen in de nationale Rode Lijsten Nationaal beleid Binnen de Nederlandse natuurwetgeving hebben twee wetten specifiek betrekking op de bescherming van de natuur. Het gaat hierbij om de Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet. De Flora- en faunawet richt zich specifiek op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet zich beperkt tot de bescherming van specifiek aangemerkte gebieden. Flora- en faunawet De bescherming van plant- en diersoorten is geregeld in de Flora- en faunawet. Het doel van deze wet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Deze wet hanteert daarbij het “nee, tenzij principe”. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe zal een ontheffing ex artikel 75 moeten worden aangevraagd. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet heeft als doel het beschermen en instandhouden van bijzondere gebieden in Nederland. In de vigerende wet zijn twee categorieën beschermde gebieden: beschermde natuurmonumenten (particulier eigendom) en staatsnatuurmonumenten (staatseigendom). Handelingen binnen beschermde gebieden die de wezenlijke kenmerken van het gebied aantasten zijn in principe verboden, en worden slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Bij ruimtelijke ingrepen in de nabije omgeving van de beschermde gebieden moet worden bepaald in hoeverre de externe werking van de ingreep een effect heeft op het beschermde gebied. De bescherming van Speciale Beschermingszones in het kader van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn in de Natuurbeschermingswet verankerd. Het betreft hier de Gelderse Poort en de uiterwaarden van de Waal. Provinciaal beleid Ecologische Hoofdstructuur De ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. De EHS is door de provincies vertaald in de Gebiedsplannen Natuur en Landschap. Nijmegen valt binnen het gebiedsplan Rivierenland. Hierin is de EHS rondom Nijmegen opgenomen. De uiterwaarden van de Waal, de stuwwal, de Ooijpolder en de bosgebieden ten zuiden van Nijmegen zijn opgenomen in de EHS. Een deel van de landbouwgronden die grenzen aan de wijk Weezenhof evenals het bosgebied van Vogelzang valt binnen de EHS.
56
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Gemeentelijk beleid Groenstructuurplan Nijmegen Rijk aan Groen (1997) Met behulp van het groenstructuurplan ‘Nijmegen Rijk aan Groen’ geeft de gemeente richting aan haar groenbeleid en bepaalt ze de kaders en richtlijnen voor toekomstige ontwikkelingen. Het groenstructuurplan vervult hierbij de rol van een sturingsinstrument voor zowel de korte als de lange termijn en geeft een samenhangend toekomstbeeld voor de onbebouwde, openbare ruimte gericht op een kwalitatief aantrekkelijke stad. Met als centrale doelstelling het realiseren van een leefbare, groene stad om in te wonen, te werken en te recreëren. In het groenstructuurplan staan de hoofdlijnen van het groenbeleid aangegeven met als één van de belangrijkste doelstellingen het realiseren en veiligstellen van een hoofdgroenstructuur. Onder de hoofdgroenstructuur verstaan wij die groene elementen en gebieden welke tezamen de ruimtelijke structuur van Nijmegen versterken. In het kort de groene contramal van de gebouwde structuur. Daarbij wordt gestreefd naar samenhang en diversiteit, maar ook naar continuïteit en een evenwichtige verdeling van intensief en extensief gebruik. Richtlijn Natuur Nijmegen (2004) De wijze waarop in Nijmegen omgegaan wordt met de natuurwetgeving is nader uitgewerkt in de Richtlijn Natuur. In het najaar van 2004 is deze notitie bestuurlijk vastgesteld. De uitwerking van een natuurwaardenkaart en een natuurkalender zijn in juli 2005 vastgesteld. Op basis van de natuurwaardenkaart kan een inschatting gemaakt worden in hoeverre binnen een gebied beschermde en bedreigde planten- en diersoorten voorkomen. In Dukenburg bezitten de randen met name Staddijk en Vogelzang relatief hoge natuurwaarden. Dit betekend dat de kans groot is dat diverse strikt beschermde soorten aanwezig zijn. Bij ruimtelijke ingrepen in deze gebieden moet geïnventariseerd worden op de aanwezigheid van strikt beschermde soorten. Wanneer deze soorten aanwezig zijn zal een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk zijn. Afhankelijk van de nut en noodzaak van de ingreep zal onder strikte voorwaarden een ontheffing verkregen kunnen worden. Hierbij moet gedacht worden aan een compensatieplan en mitigerende maatregelen. De rest van Dukenburg bezit een gemiddelde natuurwaarde. Dit betekent dat met name in de groengebieden beschermde plantenen diersoorten kunnen voorkomen. Een inventarisatie vooraf moet de aanwezigheid van deze soorten in beeld brengen. Afhankelijk van de uitkomst van de effectbepaling zal moeten worden afgewogen of compensatie aan de orde zal zijn, of dat mitigerende maatregelen voldoende zullen zijn. Verkoop openbare gronden Steeds vaker willen bewoners gemeentegrond kopen of annexeren zij deze. Hierdoor ontstaan onlogische kavelgrenzen en is onduidelijk welke gronden gemeentelijk eigendom zijn en welke niet. Bij het uitvoeren van beheer- en onderhoudswerkzaamheden wordt hier regelmatig hinder van ondervonden. Door de aanwezigheid van obstakels, in de vorm van aangebrachte erfafscheidingen en bouwwerken, zijn gedeelten van het openbaar groen onbereikbaar geworden. In de kadernota Verkoop Openbare Ruimte (april 2004) zijn de beleidsregels aangegeven voor de verkoop van openbare ruimte.
Ruimtelijk kader Groenstructuur De groenstructuur van Dukenburg is nauw verweven met de waterstructuur in dit stadsdeel. Dit groenblauwe netwerk slingert zich tussen alle wijken door en bepaald voor een belangrijk deel de identiteit van Dukenburg. Alle wijken zijn gescheiden door groen met merendeels watergangen. Alle wijken zijn omringd door het groen waardoor de wijken een introvert karakter krijgen. Het voordeel is wel dat nagenoeg iedere woning op korte afstand van het groen ligt, wat een toegevoegde waarde is voor de kwaliteit van de woonomgeving. Bij de wijken Malvert, Lankforst en Meyhorst is deze structuur het sterkst aanwezig. Aldenhof onderscheidt zich hiervan door het groengebied midden in de wijk. De aanwezige vijver met omliggende groen vormt hier als het ware het middelpunt van de wijk. De later gerealiseerde wijken van Dukenburg: Tolhuis, Zwanenveld en Weezenhof wijken af van de eerste opzet. Naast het groen aan de randen, zien we hier ook een geleding door groen en water binnen in de wijk. Duidelijk merkbaar is dat in Weezenhof meer groen zit dan in de andere wijken (zie kaart Groenstructuur).
57
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Op diverse plaatsen in Dukenburg zijn nog relicten van het verleden zichtbaar. Dit cultuurhistorische erfgoed is zeer kenmerkend voor delen van dit stadsdeel. Vooral rond het voormalige landgoed de Duckenburg in het hart rond het Steve Bikoplein bepaald dit sterk het karakter. De oude eikenlanen, het Grand Canal, het eikenbosje en het douglasbosje zijn duidelijke restanten van het landgoed. De Teersdijk en de Staddijk stammen nog uit de periode dat Dukenburg een landbouwgebied was. Door de lage ligging en de veelal vochtige bodem zijn deze wegen als dijk aangelegd. Tussen de wijk Zwanenveld en de van Schuylenburgweg ligt een lager gelegen groengebied. Dit gebied is bij de aanleg gespaard vanwege de bijzondere geologische betekenis van het gebied. In de ondergrond zijn de met klei en leem opgevulde geulen, ontstaan in de voorlaatste ijstijd nog duidelijk waarneembaar. Het gebied wordt ook wel de Geologenstrook genoemd. Diverse geologen uit geheel Nederland hebben in de jaren 70 gepleit voor behoud van deze gebieden. Aan de rand van Dukenburg, tussen de stad en de snelweg A73 ligt het Stadspark Staddijk. Dit park heeft een duidelijk ecologische functie waarbinnen zowel recreatie als actieve sportvoorzieningen geïntegreerd zijn. Naast wandelen en schaatsen in de winter, herbergt het park ook diverse sportvelden en verenigingen. De sportvoorzieningen hebben een duidelijk ‘openbaar’ karakter zonder hoge hekwerken tussen het sportdeel en het parkgedeelte. In een deel van het park wordt het beheer uitgevoerd door een kudde schapen. In het meest westelijke deel van het park groeien bijzondere beschermde planten, een deel van dit gebied wordt als natuurgebied beschermd. De hoofdgroenstructuur De hoofdgroenstructuur van Dukenburg bestaat uit groen van regionaal en landelijk niveau, groen van stedelijk niveau en het groen op wijkniveau. Tot het regionale of landelijke niveau behoort de Vogelzang. Het park Staddijk, het groen van de spoorlijn en de kanaalzone hoort tot het stedelijke niveau. Het wijkgroen bestaat uit het groen aan de randen van alle afzonderlijke wijken, de groengebieden in de wijken en de groene omlijsting van de hoofdwegen. Voor alle hoofdwegen is een duurzame boomstructuur gewenst. Het gaat hierbij om de gebiedsontsluitingswegen-A (van Schuylenburgweg, Nieuwe Dukenburgseweg, van Appelterenweg, van Boetbergweg en de van Rosenburgweg) en alle gebiedsontsluitingswegen-B waartoe alle ontsluitingswegen van de diverse wijken horen. De Streekweg en de Staddijk vragen ook om een bomenstructuur. In die straten waar deze boomstructuur nog geheel of gedeeltelijk ontbreekt, zouden we die willen realiseren. Echter de aanwezigheid van kabels en leidingen in de ondergrond zorgen ervoor dat niet overal bomen geplant kunnen worden. Bij reconstructiewerken bekijken wij dan of een wijziging van het kabeltracé mogelijk is, zodat de ontbrekende boomstructuur alsnog aangeplant kan worden. Afstemming met de ontwikkelingslocaties De meeste ontwikkelingslocaties, zoals aangegeven in het masterplan “Een nieuw hart voor Dukenburg” en door de raad vastgesteld (zie paragraaf 2.3), vallen niet in de bestaande groenstructuur. Een tweetal locaties, te weten locatie 26 (gestapelde woningbouw aan de Staddijk in Tolhuis) en locatie 27 (laagbouw woningen aan de Streekweg tpv het productiebosje en Maaswaal college), vallen wel in de bestaande groenstructuur. Locatie 26 kan in de bestaande groenstructuur ingepast worden. Voor locatie 27 zal een deel van het populierenbos gekapt moeten worden. Ter compensatie zou het terrein tussen deze locatie en de A73 ontwikkeld kunnen worden als groengebied waar ruimte is voor een zone extensieve recreatie en een natuurzone. Dit betekent in dat geval een aanpassing van de groenstructuur. Functioneel kader Natuur en landschap De gebieden met de grootste natuurwaarden bevinden zich aan de randen van het plangebied: het Vogelzang, het park Staddijk, de kanaalzone en de spoorlijntracés Nijmegen -’s-Hertogenbosch en Nijmegen-Venlo. Deze laatste twee gebieden zijn belangrijk als ecologische verbindingszone voor de natuur in de stad. Bij de verdere uitwerking van de ontwikkelingslocaties dient een zorgvuldige afweging gemaakt te worden of een natuurwaardenonderzoek, een inventarisatie naar beschermde flora en fauna, noodzakelijk is. Bij de start van iedere ontwikkeling dient een afweging gemaakt te worden in hoeverre een inventarisatie in het kader van de natuurwetgeving noodzakelijk is (zie kaart Natuur en Landschap).
58
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Waardevolle bomen In Dukenburg zijn aantal bomen geïnventariseerd die als individueel exemplaar dusdanig waardevol zijn, dat specifieke bescherming gewenst is. Om de monumentale status te bepalen zijn meerdere criteria gehanteerd: - leeftijd (minimaal 50 jaar), conditie (levensverwachting minimaal 10 jaar) en habitus; - ruimtelijke betekenis voor de omgeving (sfeerbepalend, structuurbepalend, herkenningspunt); - cultuurhistorische betekenis; - ecologische betekenis, genetische waarde; - uitzonderlijk formaat, snoeiwijze e.d. locatie Meyhorstweg - omgeving zwembad bij restaurant Dukenburg - Lankforst Tolhuis 23ste straat Tolhuis 50ste straat Tolhuis - Teersdijk Tolhuis - Teersdijk Tolhuis 21ste straat Zwanenveld Oude Dukenburgseweg Zwanenveld - Teersdijk Zwanenveld 64ste straat
soort zomereik platanen zomereik zomereik zomereik Amerikaanse eik zomereik linde zomereik zomereik
aantal rij 3 11 26 61 15 6 56 laan laan
eigendom gemeente particulier gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente gemeente
59
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
4.6
Water
Beleid Vierde Nota Waterhuishouding De hoofddoelstelling is: ”Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd”. De doelstelling specifiek voor stedelijk water is: ”Stedelijke watersystemen zijn een belangrijke ‘drager’ voor stadslandschappen”. De Vierde Nota Waterhuishouding benadrukt het afkoppelen van verhard oppervlak en het infiltreren van afstromend regenwater. Het doel is om in 2050 in bestaand stedelijk gebied 20% en in nieuw stedelijk gebied 60% van het verhard oppervlak afgekoppeld te hebben. Maar hierbij moet wel gelet worden op de aanpak van diffuse verontreinigingsbronnen (bedrijven, goten, wegen etc.). Waterbeleid in de 21e Eeuw “Anders omgaan met water” Water zal, meer dan nu het geval is, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik in Nederland. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging. Deze watertoets heeft in de Wet op de Ruimtelijke Ordening per 1 november 2003 een plek gekregen en moet worden toegepast bij het opstellen van structuurplannen, bestemmingsplannen en artikel 19 procedures. Een tweede aspect uit dit beleidstuk is het hanteren van de trits “vasthouden, bergen en afvoeren” als strategie voor het tegengaan van wateroverlast. Hoger gelegen en/of bovenstroomgelegen gebieden mogen niet langer hun waterproblemen afwentelen op lager gelegen, respectievelijk benedenstroomse gebieden. Derde Gelders Waterhuishoudingsplan 2005-2009 (concept) Een nieuw provinciaal waterhuishoudingsplan (WHP3) is opgesteld in 2004. De beleidshoofdlijnen hebben voornamelijk betrekking op het landelijk gebied en zijn minder van belang voor dit plangebied. Wel belangrijk is dat het grondwaterbeheer vanaf 2004 geleid gaat worden door het draagkrachtprincipe en niet langer door onttrekkingplafonds. Het plangebied ligt echter niet in een grondwaterbeschermingsgebied. In zo’n gebied zullen de waterbalans en de functies gaan bepalen of grondwateronttrekkingen moeten afnemen of kunnen toenemen. Er zijn ook beschermde natuurgebieden aangewezen binnen dit beleidsplan. Het bosgebied ten zuiden van de Weezenhof en de omringende landbouwgebieden (zuidwesten) behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur. Hiertoe behoren ook enkele verpachte akkers, eigendom van de gemeente Nijmegen. Zie voor verdere omschrijving van het droge natuurbeleid het Gebiedsplan Natuur en Landschap en het hoofdstuk groen (4.5). Deze landbouwgronden zijn ook als een zogenaamde Beschermingszone Natte Landnatuur aangewezen. Dit is een beschermingsgebied rondom de Natuurkern Hatertse Vennen, een van de negen zogenaamde actiegebieden. De begrenzing daarvan strekt zich ook uit over de wijken Weezenhof en Staddijk (functie stedelijk gebied). In zo’n actiegebied worden door het waterschap samen met gemeenten en natuurbeschermingsorganisaties maatregelen genomen om het water vast te houden in het gebied, om natte natuur te ontwikkelen en om een zo goed mogelijke waterkwaliteit te verkrijgen. Dit kan betekenen dat er sprake kan zijn van vernattingsschade. In het bestemmingsplan moet deze beschermingszone worden vastgelegd voor 1 januari 2008. Ook moeten er afspraken zijn gemaakt met provincie en waterschap over een schadevergoeding voor eventuele planschade. In de lijn van de Europese Kaderrichtlijn Water wil de provincie dat alle gemengde overstorten op regionale oppervlaktewateren worden gesaneerd. Daartoe moet elke verandering in de stedelijke waterketen en/of stedelijke herstructurering worden benut. Afkoppelen speelt daarin een belangrijke rol. Op deze wijze wordt de verplichte basisinspanning gehaald (zie convenanten met Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat). Dit beleid speelt niet in Dukenburg, omdat hier een gescheiden rioolen regenwaterstelsel ligt. Waterplan Nijmegen Het in juni 2001 vastgestelde Waterplan Nijmegen vormt voor de Nijmeegse waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor het samen werken aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving in Nijmegen tegen de laagst
62
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
mogelijke maatschappelijke kosten. Het plan geeft vanuit een visie op de lange termijn (50 jaar) een beschrijving van het totale waterbeleid voor de middellange termijn (15 jaar) met een programma voor de eerste 5 jaar. Belangrijke doelstellingen zijn: - optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners; - gezond maken van de stadswateren; - afkoppelen van regenwater op een liefst zichtbare wijze; - bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren. Voor het plangebied staan de volgende concrete beleidswensen beschreven. De wijken in Dukenburg worden (natuur)vriendelijker ingericht met veel groenvoorzieningen en water heeft een volwaardige plaats gekregen in de leefomgeving. Om dit te bereiken wordt er actief gewerkt aan het reconstrueren van de watergangen. Er zal worden gebaggerd en vele oevers worden heringericht. Er zal optimaal gebruik worden gemaakt van de lokale en regionale kwel. Bij het herstel van het watersysteem worden de potenties van de verschillende watergangen als uitgangspunt genomen voor de herinrichting. Inmiddels is dit beleid ten aanzien van de ambities verankerd in de “Notitie Streefbeelden”, die door het college van B&W in september 2004 is vastgesteld. Overig beleid Het Maas-Waalkanaal is in beheer bij Rijkswaterstaat Directie Limburg. In het kader van het vaarwegbeheer wordt door deze Directie het zogenaamde rooilijnenbeleid langs vaarwegen toegepast. Dit beleid is gericht op het vrijhouden van een zone langs vaarwegen. Als richtlijn voor het Maas-Waalkanaal wordt een bebouwingsvrije zone van 30 meter vanaf de oeverlijn gehanteerd. Bouwwerken die niet vaarweggebonden zijn mogen niet in deze bebouwingsvrije zone staan.
Het watersysteem in Nijmegen Integraal waterbeheer In beleidsnotities (ook gemeentelijke programma’s) wordt voor het totale waterbeleid de term integraal waterbeheer gebruikt. Daaronder valt ook het rioleringsbeheer. In het Waterplan wordt een nader onderscheid gemaakt in een watersysteem en een waterketen. Voor bestemmingsplannen is dat ook een relevante scheiding. Grofweg omvat het watersysteem het oppervlaktewater, het grondwater en de daarbij behorende leefgemeenschappen. De waterketen omvat het menselijk ingrijpen hierin: onttrekkingen ten behoeve van de industrie of de drinkwatervoorziening, transport van regen- en afvalwater met het rioolstelsel en de zuivering van dit alles in de rioolwaterzuiveringsinstallatie. We spreken over een keten omdat verschillende handelingen met water achter elkaar zijn geschakeld. Het water wordt aan het grondwater onttrokken, tot drinkwater bewerkt, gedistribueerd, gebruikt, als afvalwater ingezameld met de riolering en gezuiverd op de rioolwaterzuiveringsinstallatie, waarna het als effluent geloosd wordt op het oppervlaktewater. Watersysteem Nijmegen is prachtig gelegen op de overgang van de stuwwal van Nijmegen naar het lager gelegen poldergebied. Boven op de stuwwal ligt de grondwaterstand 10 tot 50 meter onder het oppervlak. Regenwater dat in dit gebied op onverhard oppervlak valt zakt na verloop van tijd weg in de ondergrond. Alleen op plaatsen met ondoordringbare kleilagen stroomt het horizontaal weg en treedt als beek naar buiten (komt alleen buiten Nijmegen voor). Het zand van de stuwwal ‘filtert’ het water waardoor in diepere lagen schoon grondwater voor de drinkwatervoorziening beschikbaar komt (Heumensoord). Op de stuwwalhelling (oude stad) is geen oppervlaktewater aanwezig. Er zijn wel enige overstortvijvers, die een onderdeel van het rioolstelsel zijn (zie waterketen). Het gebied ten oosten van het Maas-Waalkanaal (Nijmegen West, Neerbosch, Hatert) kan worden gezien als het overgangsgebied van hoog naar laag. Dit gebied kent sterk wisselende grondwaterstanden. Kleilenzen in de bodem belemmeren plaatselijk het wegzakken van regenwater. Hierdoor kan water in de tuinen blijven staan. Er is meer oppervlaktewater aanwezig dan in de hogere delen en dit oppervlaktewater wordt deels op natuurlijke wijze gevoed door grondwater. Dit komt zowel uit de stuwwal, als vanuit de Waal en het Maas-Waalkanaal. Het lage deel van Nijmegen bestaat uit Dukenburg, Lindenholt en de Waalsprong. Dit zijn poldergebieden met veel oppervlaktewater, waarbij de waterstanden op peil worden gehouden. In Dukenburg en Lindenholt is de grondwaterstand ongeveer een meter tot anderhalve meter lager dan
63
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
het maaiveld. Hoge waterstanden in de Waal en het Maas-Waalkanaal beïnvloeden de grondwaterstand. Er is veel oppervlaktewater aanwezig om het van verhard oppervlak afstromend regenwater te bufferen (zie waterketen). Ook nieuwe bedrijventerreinen als Bijsterhuizen hebben een uitgebreid stelsel van watergangen. In delen van de wijken is regionale kwel (stuwwal). In de natuurgebieden van de Staddijk en de poelen aan de westkant van Lindenholt komen waterplanten en moeras- en oevervegetaties voor met een ecologische waarde. Door de kwel en het feit dat er geen regenwateroverstort plaatsvindt, is de waterkwaliteit in het gebied goed. Waterketen Het hemelwater dat in Nijmegen ten oosten van het kanaal valt op verhard oppervlak wordt afgevoerd naar het (gemengde) rioolstelsel. Bij stortbuien is onvoldoende opvangcapaciteit en stroomt het riool over in overstortvijvers. Het hemelwater en het afvalwater worden gezamenlijk afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Om deze overstorten te verminderen wordt op grote schaal afgekoppeld en het regenwater zakt dan de grond in. De wijken Dukenburg en Lindenholt hebben altijd al een gescheiden rioolstelsel gehad. Het hemelwater wordt daar afgevoerd naar de vele watergangen. Toch levert dat nog wel problemen op, gezien de vervuilde bagger op enkele plaatsen en een niet optimale waterkwaliteit. Daarom is in de Waalsprong gekozen voor de afvoer eerst via wadi’s te laten gaan, voordat het water in de watergangen terechtkomt. Waterparagraaf Inleiding Hierboven is beschreven wat het landelijk, provinciaal en gemeentelijk beleid is ten aanzien van water (zie beleidskader). Ook zijn het watersysteem, de ruimtelijke aspecten van het waterbeleid en de effecten van het plan op gebieden buiten het plangebied beschreven (ruimtelijke en functionele analyse en visie). In deze paragraaf wordt de watertoetsprocedure ten aanzien van (wijziging van) bestemmingsplannen uitgelegd. Bij kleine bestemmingsplanwijzigingen kan worden volstaan met een standaardtekst, bij grotere wijzigingen moet verslag worden gedaan van het overleg tussen initiatiefnemer (in dit geval de gemeente) en waterbeheerder(s) en moet worden aangegeven hoe het advies van de waterbeheerders is verwerkt. Indien wordt afgeweken van het advies moet gemotiveerd worden aangegeven wat de redenen daarvan zijn. Bij de toetsing door de provincie zal hier nadrukkelijk op worden gelet. Watertoets De rijksoverheid stelt met de watertoets dat elk bestemmingsplan een waterparagraaf moet bevatten. Daarin worden de procesresultaten gepresenteerd van het overleg tussen de gemeente en de waterbeheerders. Binnen het onderliggende bestemmingsplan betekent dit dat de gemeente vroegtijdig contact moet opnemen met één van de volgende waterbeheerders: - het Waterschap Rivierenland als er wijzigingen optreden aangaande de inrichting van oppervlaktewater, de waterkeringen, de rioolpersleidingen naar de zuivering of natuurgebied; - het Waterschap Rivierenland als er meer dan 300 m2 nieuw verhard oppervlak wordt aangelegd en het hemelwater dat hierop valt afstroomt naar het oppervlaktewater. Indien het hemelwater geïnfiltreerd wordt kan volstaan worden met een melding en een standaard tekst; - de provincie Gelderland als de bestemming binnen het grondwaterbeschermingsgebied valt en mogelijk het diepe grondwater wordt beïnvloed; - Rijkswaterstaat als er wijzigingen optreden aangaande de waterkering Maas-Waalkanaal. De resultaten van dit eerste overleg over de criteria vanuit het waterbeleid, c.q. het waterbeheer voor de (nieuwe) bestemmingen worden vastgelegd in een zogenaamde afsprakennotitie. Gemeente en waterbeheerder trekken gezamenlijk op in het volgende ontwerpproces. Hierna wordt formeel om een wateradvies gevraagd aan de waterbeheerder, waarin deze toetst of het voorontwerpplan voldoet aan de gestelde programma van eisen. De gemeente betrekt het wateradvies in de integrale afweging en stelt een definitieve waterparagraaf op. Het voorontwerpplan wordt in het kader van overleg aangeboden aan de provincie.
64
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
5.
Milieu
5.1
Bedrijvigheid
Bedrijvigheid is in de zin van de Wet milieubeheer die bedrijvigheid die vermeld staat in het Inrichtingen en vergunningen Besluit (IvB) en als zodanig als inrichting aangemerkt zou kunnen worden. In het nieuwe bestemmingsplan zal de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld worden aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten waaronder geluid, geur, stof, gevaar (met name brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten van belang. De Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is een verbijzonderde afgeleide van de VNG publicatie “Bedrijven en milieuzonering”. Uiteraard bevat de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen ook typen bedrijven die binnen het plangebied Nijmegen-Dukenburg zeker niet gewenst zijn. Nijmegen-Dukenburg is overwegend een woongebied. Uitgangspunt is dat met name de bedrijvigheid, die is ingedeeld in de categorieën SBI 1 en 2, passend is binnen een woongebied. Uitgangspunt is echter ook dat bestaande bedrijvigheid, die qua milieubelasting in principe niet thuishoort in een woongebied en waarvoor verplaatsing op korte termijn geen haalbare kaart is, op basis van verworven rechten moet worden geaccepteerd. Deze bedrijvigheid zal als een verbijzondering op de toegelaten categorieën worden toegestaan. Bij deze acceptatie dient er uiteraard wel van te worden uitgegaan dat deze bedrijvigheid dan ook aan de criteria moet voldoen die de Wet milieubeheer (Wm) hierbij oplegt, zodat niet van een onaanvaardbare hinder naar de omgeving sprake kan zijn. Overigens zal duidelijk zijn dat de van oudsher aanwezige bedrijvigheid langs de verkeersassen minder snel tot onaanvaardbare overlast aanleiding zal geven dan in de erachter gelegen rustige woonwijken cq. straten. Hiervoor kan dan ook een wat ruimer beleid worden gehanteerd. Er zijn geen bedrijven van buiten het plangebied die hinder veroorzaken binnen het plangebied. In het navolgende overzicht zijn de zwaardere bedrijven binnen het plangebied aangegeven (categorie 3 en 4). Betonfabriek De Hamer betreft een gezoneerd bedrijf. Perceel-locatie Oude Dukenburgseweg Tolhuis 44e straat Weezenhof 55e straat Weezenhof 93e straat
Nummer 2 4444 5508 9307
Letter
Naam Tonmeij Wegenbouw* Stichting Hobbywerkplaats Dukenburg Wasserij City Wash Betonfabriek De Hamer
Cat 3 3 3 4
* voor dit bedrijf is een sloopvergunning aangevraagd
65
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
5.2
Geluid
Voor het (op)nieuw vastleggen van functies binnen een bestemmingsplan bestaan voor geluid wettelijke kaders (Europese wetgeving, Wet geluidhinder (Wgh), Wet Milieubeheer(Wm) en gemeentelijk beleid (Nijmeegs Geluidsbeleid, Nijmeegs Milieubeleidsplan) waaraan wordt getoetst. Het Nijmeegs Geluidsbeleid moet nog worden vastgesteld. Hiermee wordt op hoofdlijnen reeds rekening gehouden. Voor de bedrijvigheid zijn vanuit bureau geluid beleidsregels opgesteld, welke door de betrokken bureaus worden uitgevoerd. Zij behandelen ook het wettelijk kader (Wet Milieubeheer). Wettelijk kader Wet geluidhinder Op 16 februari 1979 is de Wet geluidhinder van kracht geworden. Deze wet heeft tot doel om geluidhinder veroorzaakt door wegverkeer, railverkeer en industrieterreinen te beperken door: - te voorkomen dat geluidhinder ontstaat; - bestaande geluidsoverlast te bestrijden. Binnen het plangebied is sprake van weg-, railverkeerslawaai en industrielawaai (betonfabriek De Hamer). Burgemeester en Wethouders zijn verplicht om bij het vaststellen of herzien van bestemmingsplannen onderzoek in te stellen naar: - de geluidsbelasting van woningen en andere geluidsgevoelige objecten; - de mogelijkheden om de geluidsbelasting te beperken. Als een (spoor)wegbeheerder wijzigingen wil aanbrengen aan een (spoor)weg dan is deze verplicht om onderzoek in te stellen naar: - de toename van de geluidsbelasting van bestaande woningen en geluidsgevoelige objecten; - de mogelijkheden om een eventuele toename van de geluidsbelasting ongedaan te maken. Op gevels van woningen word voor wegverkeerslawaai een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) gehanteerd; voor railverkeerslawaai wordt een voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A) gehanteerd. Volgens de Wet geluidhinder heeft iedere geluidsbron een eigen zone. Een zone is het akoestisch aandachtsgebied en ligt altijd aan weerszijden van een (spoor)weg. Voor wegen is de zonebreedte vastgelegd in de wet en voor spoorwegen in het Besluit geluidhinder spoorwegen. De voorkeursgrenswaarden gelden alleen in de bovengenoemde zones. In de Wet geluidhinder zijn regels opgenomen om geluidhinder veroorzaakt door weg- en railverkeer te beperken. De wet onderscheidt bestaande en nieuwe situaties. Bij bestaande en geprojecteerde woningen (in een vóór 1 januari 1982 vastgesteld bestemmingsplan en in bestemmingsplannen die reeds onder het regime van de Wgh zijn opgesteld) is er sprake van bestaande situaties. Nieuwe situaties in de zin van de wet zijn bijvoorbeeld nieuwe woningen, (spoor)wegen en (spoor)wegwijzigingen. Dit onderscheid is relevant omdat de Wgh met name op nieuwe situaties ingaat en omdat daarbij meer mogelijkheden zijn de geluidbelasting binnen aanvaardbare grenzen te houden. Volgens de Wet geluidhinder geldt voor alle nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wegverkeer en 57 dB(A) railverkeer. Als deze waarde wordt overschreden kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek van de gemeente een hogere maximaal toelaatbare geluidsbelasting vaststellen. Een hogere maximaal toelaatbare geluidsbelasting wordt alleen verleend als geluidsbeperkende maatregelen zoals schermen, wallen, terreinindeling en afstandsvergroting niet mogelijk zijn of niet voldoende effect hebben. Bovendien moet bij woningen worden aangetoond dat er sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 2 van het "Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen" en artikel 8.3a van het “Besluit geluidhinder spoorwegen” Deze situaties zijn: - woningen die ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing; - woningen die door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermende functie vervullen voor andere woningen - in aantal ten minste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend;
66
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
woningen die door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen; woningen die noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid; woningen die in een dorps- of stadsvernieuwingplan zijn opgenomen; woningen die in de omgeving van een station of halte gesitueerd worden; woningen die verspreid gesitueerd worden buiten de bebouwde kom.
Bij de aanleg van een nieuwe (spoor)weg wordt in de Wet geluidhinder een voorkeursgrenswaarde op de gevels van de woningen gehanteerd van 50 dB(A) voor wegverkeer en 57 dB(A) voor railverkeer. Als deze waarde wordt overschreden moet worden nagegaan welke maatregelen kunnen worden getroffen om deze overschrijding terug te brengen. In de Wet geluidhinder zijn ook regels opgenomen voor de reconstructie van wegen. In het Besluit geluidhinder spoorwegen zijn regels opgenomen voor de wijziging van spoorwegen. Er is sprake van een reconstructie/wijziging als door de ingreep de geluidsbelasting bij een geluidsgevoelige bestemming met ten minste 2 dB(A) toeneemt. Bij railverkeer geldt tevens een minimale geluidbelasting van 65 dB(A). Een besluit tot reconstructie/wijziging mag pas worden genomen nadat de gemeenteraad heeft vastgesteld welke maatregelen moeten worden getroffen. Als algemeen uitgangspunt ten aanzien van industrielawaai moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A); woningen die een hogere geluidbelasting ondervinden moeten tenminste één geluidsluwe gevel hebben. Tuinen en balkons moeten zoveel mogelijk aan de geluidsluwe zijde worden gesitueerd. Het aantal geluidbelaste woningen wordt zo laag mogelijk gehouden door het treffen van de volgende maatregelen: - bevorderen bronmaatregelen op het industrieterrein; - beheren van de zone op basis van standstil. Gemeentelijk beleid Het gemeentelijk beleid is erop gericht de gezondheid van de bewoners zoveel mogelijk te waarborgen en de leefbaarheid in de stad te verbeteren. Door bij geluidsgevoelige bebouwing de ambitiewaarde in principe niet te overschrijden. Voor de eerstelijns bebouwing langs een weg of spoorweg kan een overschrijding van deze waarde acceptabel zijn. Bijvoorbeeld als deze bebouwing een afschermende werking heeft voor woningen of andere geluidsgevoelige bebouwing die daarachter ligt. Het beleid is er echter op gericht om hogere waarden spaarzaam toe te staan en daarvoor te compenseren middels geluidisolatie en optimale woningindeling. Op deze wijze wordt het aantal bestemmingen met een hoge geluidsbelasting en dus ook het aantal mensen dat die belasting ondervindt zo klein mogelijk gehouden. Waar dat redelijkerwijs mogelijk is worden lagere waarden dan de wettelijke maxima aangehouden. Voor kinderdagverblijven, parken en begraafplaatsen geldt een bescherming gelijk aan geluidsgevoelige bestemmingen. wegverkeer Als algemeen uitgangspunt wordt aangehouden dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A); woningen die een hogere geluidbelasting ondervinden moeten tenminste één geluidsluwe gevel hebben. Tuinen en balkons moeten zo veel mogelijk aan de geluidsluwe zijde worden gesitueerd. Het aantal geluidsbelaste woningen wordt zo laag mogelijk gehouden door het treffen van de volgende maatregelen: - concentratie van het verkeer op de hoofdwegen; - stimuleren van openbaar vervoer door aanleg goede infrastructuur; - instellen van 30 km/uur zones in de woongebieden; - toepassen van ruisarm asfalt op de hoofdwegen; - afscherming door niet geluidsgevoelige gebouwen, schermen of wallen. railverkeer Als algemeen uitgangspunt wordt aangehouden dat moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A); woningen die een hogere geluidbelasting ondervinden moeten tenminste één geluidsluwe gevel hebben. Tuinen en balkons moeten zoveel mogelijk aan de geluidsluwe zijde worden gesitueerd.
67
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Het aantal geluidbelaste woningen wordt zo laag mogelijk gehouden door het treffen van de volgende maatregelen: - bevorderen bronmaatregelen door spoorbeheerder; - bevorderen overdrachtsmaatregelen door spoorbeheerder of geïntegreerd in ontwikkelingen. Het Nijmeegs geluidbeleid gaat ervan uit dat elk gebied zijn eigen specifiek akoestische kwaliteit heeft of moet krijgen. Bijvoorbeeld een centrumgebied kent een hogere geluidbelasting dan een woongebied. Vanuit deze redenering is voor de verschillende gebiedstypen de wenselijke akoestische kwaliteit vastgelegd. Voor wat betreft al het bestaande binnen zo’n gebied vormt deze akoestische kwaliteit een streefbeeld, voor het nieuwe een ontwikkelingskader. Binnen het plangebied zijn een aantal wijken gelegen. Deze wijken kennen elk een typering, welke aansluit bij het Nijmeegs Milieubeleidsplan. De wijken zijn gelegen in stedelijk gebied. Dit heeft als consequentie dat de afstand bronontvanger in zijn algemeenheid relatief klein is. Voorts is er door de stedelijke opbouw weinig mogelijkheid tot afscherming (behalve middels eerstelijns bebouwing) die niet ernstig in de omgeving ingrijpt. Hieronder zijn de wijken tabelsgewijs weergegeven met hun typering. Wijken in Dukenburg en hun typering Wijk Weezenhof Aldenhof Malvert Meijhorst Lankhorst Tolhuis Zwanenveld Stadspark Staddijk Vogelzang Zones langs drukke wegen
Gebiedstypering Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen en deels Centrum/Voorzieningen Sport en Park Natuur Verkeersstroomgebied
De gebiedstypering is algemeen en geldt voor de wijk als geheel. Op een kleiner schaalniveau is sprake van minder rustige deelgebieden, zoals nabij de voorzieningencentra binnen de wijken, langs de hoofd- en verbindingswegen welke het gebied doorkruisen en/of begrenzen, en nabij (concentraties van) bedrijven en scholen. Bij gebiedstypering Wonen (en deels centrum/voorzieningen) geldt als ambitiewaarde een geluidbelasting van 45 dB(A) wegverkeerslawaai en 52 dB(A) spoorweglawaai. Als incidentele waarde (langs wegen) geldt een geluidbelasting van 55 dB(A) wegverkeerslawaai en 60 dB(A) spoorweglawaai. Als plafondwaarde (inbreiding langs wegen, nabij kruispunten) geldt 60 dB(A) wegverkeerslawaai en 65 dB(A) spoorweglawaai. Bij gebiedstypering Verkeersstroomgebieden is de ambitie een zo laag mogelijke geluidbelasting door stedenbouwkundig, indelingstechnisch en bouwkundig optimaal ontwerp. Als plafondwaarde geldt de wettelijke grenswaarde voor de concrete ontwikkeling. Binnen het plangebied hebben de volgende wegen en pleinen de typering Verkeersstroomgebied: Van Boetbergweg, Van Apelterenweg, Steve Bikoplein, Nieuwe Dukenburgseweg, Van Schuylenburgweg en het Spijkerhofplein. Bij gebiedstypering Sport en Park geldt als ambitiewaarde een geluidbelasting van 45 dB(A) wegverkeerslawaai en 52 dB(A) spoorweglawaai. Als incidentele waarde (langs wegen) geldt een geluidbelasting van 50 dB(A) wegverkeerslawaai en 57 dB(A) spoorweglawaai. Als plafondwaarde (inbreiding langs wegen, nabij kruispunten) geldt 55 dB(A) wegverkeerslawaai en 60 dB(A) spoorweglawaai. Bij gebiedstypering Natuur geldt als ambitiewaarde een geluidbelasting van 40 dB(A) wegverkeerslawaai en 47 dB(A) spoorweglawaai. Als incidentele waarde (langs wegen) geldt een geluidbelasting van 45 dB(A) wegverkeerslawaai en 52 dB(A) spoorweglawaai. Als plafondwaarde (inbreiding langs wegen, nabij kruispunten) geldt 45 dB(A) wegverkeerslawaai en 52 dB(A) spoorweglawaai.
68
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Voor de bestaande situatie kan worden opgemerkt, dat steeds volgens de wettelijke en beleidskaders is ontwikkeld vanaf het moment dat deze van toepassing werden. Vanuit wettelijk oogpunt behoeft de bestaande situatie enkel opnieuw te worden getoetst voor wat betreft de afgegeven hogere waarden. Alle nieuwe situaties, waarvoor een rechtstreekse bouwmogelijkheid wordt opgenomen in het bestemmingsplan, worden nader onderzocht. Voorzover er wettelijke procedures noodzakelijk zijn, zullen deze worden doorlopen. Alle nieuwe situaties welke binnen dit bestemmingsplan nog zullen worden mogelijk gemaakt, moeten in eerste instantie worden getoetst aan de geluidbelastingkaarten (zie kaarten Milieu: verkeerslawaai en Milieu: raillawaai-industrielawaai). Wanneer (een deel van) de ontwikkeling binnen de geluidcontouren (geluidbelasting hoger dan de voorkeursgrenswaarden) is gelegen, is nader onderzoek vereist. Bij het opstellen van kaart wegverkeersgeluid is uitgegaan van de situatie 2015 waarbij rekening is gehouden met de aanleg van een tweede stadsbrug over de Waal. Wat betreft railverkeer is uitgegaan van de situatie 2010/2015. Ten aanzien van Industrielawaai betreft het de huidige situatie (vastgestelde contour). In het coalitieakkoord is een eenmalig bedrag gereserveerd voor aanleg van dubbellaags ZOAB op de A73. De kwaliteit van de woonomgeving wordt hierdoor verbeterd.
69
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
5.3
Bodem
Beleid Het beleid ten aanzien van bodem in bestemmingplannen wordt bepaald door de Wet Ruimtelijke Ordening en de Wet bodembescherming. Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dient onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent, dat het plan vanaf het begin, hoe globaal ook opgezet, in zijn totaliteit uitvoerbaar moet zijn. Het begrip financiële uitvoerbaarheid kan worden omschreven als een (rekenkundige) opzet van kosten en baten van een plan. Het gaat hierbij om grondproductiekosten die onvermijdbaar, meetbaar en voorzienbaar zijn voor het leveren van bouwrijpe grond. Het verontreinigd zijn van de bodem is een omstandigheid die invloed kan hebben op de uitvoerbaarheid. Bij gevallen van ernstige bodemverontreiniging moet voldoende inzicht worden gegeven in de financiële realiseerbaarheid van het plan middels een opgesteld saneringsplan. Onderstaand zijn de belangrijkste formeel-juridische uitgangspunten voor bodemonderzoek aangegeven alsmede de beleidsmatige nuanceringen op die uitgangspunten: - iedere ontwikkelingslocatie in het bestemmingsplan dient in principe vergezeld te gaan van een bodemonderzoek; - indien burgemeester en wethouders echter kenbaar hebben gemaakt dat zij met gebruikmaking van de hun daartoe in de bouwverordening gegeven bevoegdheid vrijstelling zullen verlenen van de verplichting bodemonderzoek te verrichten in het kader van de bouwvergunningverlening of dat in het kader van de bouwvergunning geen onderzoek noodzakelijk is, dan hoeft het betreffende plandeel niet vergezeld te gaan van een bodemonderzoek; - dit laatste is ook het geval in het hoogst uitzonderlijke geval dat een plandeel enkel en alleen betrekking heeft op een licht-vergunningplichtig bouwwerk; - bij verbouwing van panden kan onderzoek achterwege blijven als het "casco" inclusief de vloeren intact wordt gehouden en geen grond wordt vergraven. Tevens dient er geen sprake te zijn van functieverandering van het erf; - het bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd conform de bij iedere gemeente bekende norm NEN-5740. Daar kan in twee gevallen van worden afgeweken: indien het te onderzoeken terrein groter is dan 10 hectare én de locatie is op grond van historisch onderzoek als onverdacht aan te merken, dan mag de boorintensiteit en het aantal analyses worden gehalveerd; en indien op het betreffende terrein is reeds onderzoek verricht dat nog geldig is; - de vraag of aanvullend onderzoek noodzakelijk is, is afhankelijk van de conclusies uit het historisch en veldonderzoek in relatie tot de beoogde functie. Maakt de beoogde functie verder onderzoek noodzakelijk, dan dient dat verdere onderzoek te zijn afgerond voor de vaststelling van het bestemmingsplan; - de geldigheid van een bodemonderzoek bedraagt maximaal 5 jaar; - het is niet toegestaan om in (mogelijke) gevallen van bodemverontreiniging grondverzet te plegen. Voor de onderstaande bouwaanvragen is geen bodemonderzoek noodzakelijk: - bouwwerken waarin mensen minder dan 2 uur/dag structureel verblijven; - bouwwerken geen gebouw zijnde, bijvoorbeeld grond-, weg-, waterbouwwerken en bouwwerken voor de waterhuishouding of -zuivering; - bouwwerken die de grond niet raken, en waarbij het bestaande, niet wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd bijvoorbeeld dakkapel, interne verbouwing; - de bouw van een kelder; - tevens is in het bodeminformatiesysteem geen aanwijzing gevonden voor een 'redelijk vermoeden' van een ernstige bodemverontreiniging. Voor de onderstaande bouwwerken kan vrijstelling van het uitvoeren van een bodemonderzoek worden verleend: - het te bouwen pand/aanbouw is kleiner dan 50 m2; - tijdelijke gebouwen (ongeacht grootte) echter niet langer dan 5 jaar; - tevens is in het bodeminformatiesysteem geen aanwijzing gevonden dat hier verdachte bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden.
72
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Voor iedere locatie binnen het plangebied waar veranderingen in functie of bouw plaats gaan vinden moet nagegaan worden of een bodemonderzoek nodig is of niet. Wanneer er onderzoek nodig is en er geen recent onderzoek voorhanden is, dient onderzoek door de initiatiefnemer uitgevoerd te worden. Het onderzoek wordt door het bureau bodem beoordeeld. Hieruit blijkt of de bodemkwaliteit voldoende is voor de gewenste ontwikkelingen of dat er een bodemsanering nodig is. Wanneer bodemsanering nodig is, dient de initiatiefnemer een saneringsplan in te dienen, waarin ook de kosten van de sanering geraamd worden. De saneringskosten worden meegenomen in de exploitatieopzet.
73
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
5.4
Luchtkwaliteit
Wegverkeer en luchtkwaliteit Gemotoriseerd verkeer veroorzaakt luchtverontreiniging. Ten aanzien hiervan zijn in 2001 van kracht geworden Besluit Luchtkwaliteit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) nadere uitwerkingen van de luchtkwaliteitgrenswaarden opgenomen*. Het betreft hier de grenswaarden voor: Stikstofdioxide (NO2); Fijn stof (PM10); Benzeen (C6H6); Zwaveldioxide (SO2); Koolmonoxide (CO) en Lood (Pb). Voor Benzeen (door afname benzeen in autobrandstoffen en maatregelen op tankstations); Zwaveldioxide (door afname zwavelgehaltes in diesel); Koolmonoxide (CO) en Lood (door loodvervangers in autobrandstoffen) worden in Nederland geen overschrijdingen verwacht. In 2003 zullen ook voor Ozon (O3) grenswaarden gaan gelden. Ook voor Ozon wordt door RIVM geen overschrijdingen van grenswaarden verwacht. * Inmiddels is het Besluit Luchtkwaliteit 2005 van kracht geworden
De grenswaarden betreffen bestuurlijke normen, ook beneden de grenswaarden zijn in studies gezondheidseffecten waargenomen. Het Besluit Luchtkwaliteit laat gemeenten vrij om beneden de grenswaarden andere normen te hanteren, bijvoorbeeld ten aanzien van bepaalde gebieden of bestemmingen (bijvoorbeeld scholen etc.). Een dergelijk beleid is in Nijmegen (nog) niet voorhanden. Op 6 januari 2004 is het "Uitvoeringsprogramma Verbetering Luchtkwaliteit Nijmegen 2004-2007" door het college vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma wordt vooralsnog geen strenger beleid vastgesteld voor extra gevoelige bestemmingen dan al in de normering van het Besluit Luchtkwaliteit is vastgelegd. Wel wordt samen met de provincie Gelderland de noodzaak van een dergelijk beleid beoordeeld en zo nodig alsnog vastgesteld. De grenswaarden van het Besluit Luchtkwaliteit werken verschillend voor bestaande situaties en nieuwe situaties (bijvoorbeeld aanleg nieuwe wegen of bouw van nieuwe gevoelige bestemmingen). Voor de luchtkwaliteit in het plangebied Nijmegen Dukenburg zijn naast de heersende achtergrondconcentraties de volgende wegen van belang: Van Boetbergweg, Van Apelterenweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Van Schuylenburgweg, Zwanenveld 10/66/82/80 inclusief parkeergarage (deels buiten plangebied; let op nieuwe ontsluitingen rond winkelcentrum etc.) en Rijksweg A73. Buiten het plangebied zijn tevens de van Rosenbergweg en de Wijchenseweg van belang. Bovengenoemde wegen worden bedoeld inclusief de eventuele tussenliggende pleinen. De bijdrage van de bovengenoemde wegen is bepaald voor de jaren 2003, 2005 en 2010 met behulp van de VMK (verkeersmilieukaart PROMIL) van de gemeente Nijmegen. In deze VMK zijn lokale gegevens over verkeersintensiteiten etc. opgenomen. Als rekenhart voor de luchtkwaliteit is in de VMK opgenomen het CAR II 3.0 model (door TNO ontwikkeld in het kader van het Besluit Luchtkwaliteit). De berekeningen zijn uitgevoerd op het trottoir langs de wegen. Dit wordt in het Besluit Luchtkwaliteit gezien als een gevoelige bestemming, waar mensen langere tijd kunnen verblijven.
74
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
In onderstaande tabel zijn de grenswaarden weergegeven voor de twee relevante stoffen Stikstofdioxide en Fijn stof. Status
Omschrijving
2003
Concentratie (ug/m3) of frequentie (aantal keren per jaar) 54
Plandrempel
2010
40
Grenswaarde
2010
18 (keren per jaar)
Grenswaarde
2003
43
Plandrempel
35 (keren per jaar)*
Plandrempel
40
Grenswaarde
35 (keren per jaar)*
Grenswaarde
Jaargemiddelde concentratie Jaargemiddelde concentratie Aantal 24-uurgemiddelden dat hoger ligt dan 200 ug/m3 Jaargemiddelde concentratie Aantal 24-uurgemiddelden dat hoger ligt dan 65 ug/m3 Jaargemiddelde concentratie Aantal 24-uurgemiddelden dat hoger ligt dan 50 ug/m3
Component
Jaar
Stikstofdioxide (NO2)
Fijn stof (PM10)
2005
* Het Besluit Luchtkwaliteit 2005 geeft een kleine verlichting in de grenswaarden. De grenswaarde voor fijn stof blijft beperkend. In plaats van 35 keer per jaar mag deze nu 41 keer per jaar overschreden worden (correctie van 6 dagen vanwege zeezoutaandeel in fijn stof).
Vanaf 2005 respectievelijk 2010 gelden voor fijn stof en stikstofdioxide grenswaarden. Tot respectievelijk 2005 en 2010 zijn zogenaamde plandrempels geformuleerd. Een plandrempel is een zogenaamde overgangswaarde. Bij overschrijding van deze waarde is het niet waarschijnlijk dat de bronmaatregelen die door de rijksoverheid zullen worden genomen (bijvoorbeeld schonere motoren, brandstof etc.) voldoende zullen zijn om aan de grenswaarde te voldoen in het jaar dat deze definitief van kracht wordt. Bestaande situatie 2003 (verkeersgegevens en emissies 2003): - bij vergelijking van de berekende concentraties in 2003 met de uiteindelijk geldende normen in 2010 (op basis van het Besluit Luchtkwaliteit), blijkt in 2003 een geringe overschrijding van de norm voor het jaargemiddelde NO2 langs (delen van) de Van Boetbergweg, Van Apelterenweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Van Schuylenburgweg, Zwanenveld 66 (ontsluiting winkelcentrum en parkeergarage), Van Rosenburgweg en de Wijchenseweg. De plandrempel voor 2003 wordt niet overschreden; - bij vergelijking van de berekende concentraties in 2003 met de uiteindelijk geldende normen in 2005 (op basis van het Besluit Luchtkwaliteit), blijkt in 2003 overschrijding van de norm voor het jaargemiddelde PM10 langs delen van de Van Boetbergweg, Van Apelterenweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Van Schuylenburgweg, Zwanenveld 66 (ontsluiting winkelcentrum en parkeergarage), Van Rosenburgweg en de Wijchenseweg. De plandrempel voor 2003 wordt overschreden langs een klein deel van de Wijchenseweg en het Takenhofplein; - op alle wegvakken wordt voor PM10 de grenswaarde voor 24-uursgemiddelden die niet vaker dan 35 keer per jaar overschreden mag worden, overschreden. Dit geldt overigens voor het gehele gebied van de gemeente Nijmegen vanwege hoge achtergrondconcentraties. Toekomst verwachtingen situatie 2005 (verkeersgegevens 2015 en emissiefactoren 2005 die pas na 2005 bekend zijn): - de grenswaarde voor het jaargemiddelde NO2 wordt overschreden langs delen van de Wijchenseweg en het Takenhofplein; - de grenswaarde voor het jaargemiddelde PM10 wordt overschreden langs delen van de Wijchenseweg en het Takenhofplein. Op kleine delen langs de Wijchenseweg en het Takenhofplein wordt tevens de plandrempel overschreden; - op alle wegvakken wordt voor PM10 de grenswaarde voor 24-uursgemiddelden die niet vaker dan 35 keer per jaar overschreden mag worden, overschreden. Dit geldt overigens voor het gehele gebied van de gemeente Nijmegen vanwege hoge achtergrondconcentraties.
75
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Toekomstige situatie 2010 (verkeersgegevens 2015 en emissiefactoren 2010): - de grenswaarden voor jaargemiddelden PM10 en NO2 worden niet overschreden binnen het plangebied; - op alle wegvakken wordt voor PM10 de grenswaarde voor 24-uursgemiddelden die niet vaker dan 35 keer per jaar overschreden mag worden, overschreden. Dit geldt overigens voor het gehele gebied van de gemeente Nijmegen vanwege hoge achtergrondconcentraties. Conclusies: - voor de bestaande (woon)bebouwing zijn er wat betreft de grenswaarden van het Besluit Luchtkwaliteit geen belemmeringen en lijken er geen saneringsituaties aanwezig te zijn; - bij de aanleg van nieuwe wegen zal nader advies ingewonnen moeten worden; - in 2005 wordt langs delen van de Wijchenseweg en het Takenhofplein de grenswaarde voor het jaargemiddelde PM10 overschreden. Nieuwbouw van woningen is op dit moment niet mogelijk langs deze wegen. Kantoren of een andere werkomgeving is wel mogelijk. Een andere mogelijkheid zou nog kunnen zijn wonen op hogere etages. Onderzoek moet dan aantonen dat op deze hoogte de grenswaarden niet worden overschreden; - wanneer nieuwbouw van woningen gepland wordt langs de volgende wegen, dan dient hierover nader advies ingewonnen te worden. Het betreft de Van Boetbergweg, Van Apelterenweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Van Schuylenburgweg, Zwanenveld 10/66/82/80 incl. parkeergarage (deels buiten plangebied; let op nieuwe ontsluitingen rond winkelcentrum etc.), Rijksweg A73, Van Rosenburgweg; Wijchenseweg. Bovengenoemde wegen worden bedoeld inclusief de eventuele tussenliggende pleinen; - op alle wegvakken en zowel in 2003, 2005 als 2010 wordt voor PM10 de grenswaarde voor 24uursgemiddelden, die niet vaker dan 35 keer per jaar overschreden mag worden, overschreden. Dit geldt overigens voor het gehele gebied van de gemeente Nijmegen vanwege hoge achtergrondconcentraties. Voor het terugdringen van de hoge achtergrondconcentraties en daarmee van deze overschrijdingen is de rijksoverheid verantwoordelijk. Het betreft hier landelijke bronmaatregelen zoals bijvoorbeeld roetfilters op dieselauto’s en stimuleren rijden op aardgas. Dit levert geen verdere beperkingen op voor bouwplannen; - in de eerstelijns-bebouwing langs de volgende wegen dienen geen school, kinderdagverblijf, zorginstellingen of sportterreinen als nieuwe bestemming geplaatst te worden. Dit dient ter bescherming van extra gevoelige groepen. Het betreft de Van Boetbergweg, Van Apelterenweg, Nieuwe Dukenburgseweg, Van Schuylenburgweg, Zwanenveld 10/66/82/80 incl. parkeergarage (deels buiten plangebied; let op nieuwe ontsluitingen rond winkelcentrum etc.); Rijksweg A73; van Rosenbergweg en de Wijchenseweg. Bovengenoemde wegen worden bedoeld inclusief de eventuele tussenliggende pleinen; - bij bestaande scholen, kinderdagverblijven, zorginstellingen of sportterreinen in de eerstelijnsbebouwing langs de genoemde wegen dient bij ingrijpende wijzigingen nader advies gevraagd te worden. Dit om de herinrichting zodanig uit te voeren dat de belasting van kwetsbare groepen door de luchtkwaliteit zoveel mogelijk te beperken; - binnen de bestaande wegprofielen van bovengenoemde wegen dienen bij aanpassingen het trottoir en fietspad zo ver mogelijk, als redelijkerwijs haalbaar, verwijderd te worden van doorgaand wegverkeer. Ter verbetering van de lokale luchtkwaliteit zijn in algemene zin onder andere de volgende maatregelen mogelijk: - verminderen behoefte verplaatsing: zorgen voor befietsbare en beloopbare afstanden en duidelijke routes. Het effect is minder en kortere vervoersbewegingen; - beïnvloeden vervoerwijze keuze: zorgen voor alternatieven. Het effect is dat mogelijk ook andere, schonere alternatieven van vervoer worden gekozen; - beïnvloeden routekeuze: zorgen voor goede regionale routes. Het effect is dat de vervoersbewegingen worden verdeeld over meerdere routes of over ‘minder gevoelige’ routes; - beïnvloeden aandeel vrachtverkeer: zorgen voor goede regionale routes. Het effect is mogelijk minder vrachtverkeer, dat sterk vervuilend is; - beïnvloeden rijgedrag: het effect is dat door sneller doorschakelen en niet te hard te rijden kan de emissie per voertuig worden teruggebracht; - verminderen uitstoot: het effect is dat door gebruik te maken van alternatieve brandstoffen de emissie per voertuig wordt verminderd;
76
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
-
-
weren vervoersstromen: het effect is dat bepaalde vervuilende bronnen, zoals bijvoorbeeld vrachtverkeer, binnen bepaalde gebieden in de gemeente worden geweerd. Dit zouden gebieden in de buurt van scholen, sportvelden of winkelboulevards kunnen zijn; communicatie: het effect is dat door betere afstemming tussen betrokken partijen bepaalde maatregelen gemakkelijker geïmplementeerd kunnen worden en dat meer draagvlak voor de maatregelen wordt gevormd; beïnvloeden van de overdracht (bredere wegprofielen en minder aaneengesloten bebouwing): het effect is dat de luchtverontreiniging hierdoor de kwetsbare gebieden niet bereikt; het beschermen van de kwetsbare personen (bijvoorbeeld kinderdagverblijven, zorginstellingen, scholen en sportterreinen) aan de ontvangstzijde.
Verder dient aandacht besteed te worden aan de invloed van de volgende bronnen van luchtverontreiniging: - scheepvaart op Maas-Waalkanaal; - door middel van een rekenonderzoek door TNO en een meetonderzoek door RIVM is de invloedsfeer van scheepvaart nog in onderzoek; - grote stadsverwarmingsinstallaties of WKK-installaties (NOx-bronnen). Op dit moment is nog niet geïnventariseerd waar deze zich bevinden en welke invloed deze kunnen hebben; - van het industriële bedrijf in het plangebied (betonwarenfabriek de Hamer) en van bedrijven direct buiten plangebied (Fleuren veevoeders, Lincoln Smitweld, Air Products) wordt geen invloed op het plangebied verwacht. Wanneer woningbouw of andere gevoelige objecten gepland worden dichterbij deze industrieën, moet nader advies ingewonnen worden.
77
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
5.5
Externe veiligheid
Met betrekking tot externe veiligheid kunnen twee typen risico’s worden onderscheiden: a. externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven; b. externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen. Het gestelde onder a. wordt geregeld in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen". Dit besluit kent een nadere verdeling naar plaatsgebonden risico’s (PR) en groepsgebonden risico’s (GR). Voor wat betreft het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden (ijkpunten) aangegeven, het groepsrisico wordt getoetst aan de zogenaamde oriënterende waarden. Van de oriënterende waarde kan eventueel in voorkomende gevallen worden afgeweken. Hieraan dient wel een Collegebesluit ten grondslag te liggen waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het Collegebesluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Regionale Brandweer in de gelegenheid advies uit te brengen met betrekking tot het groepsrisico. Met betrekking tot de externe veiligheid voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de transportassen binnen de gemeente Nijmegen is vooralsnog het rapport van Arcadis, van 16 januari 2003 "Bouwstenen voor een inhaalslag", maatgevend. Ook voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen zal een Algemene Maatregel van Bestuur worden opgesteld, het "Besluit milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor transport". Inrichtingen en bedrijven Toepassing dient te worden gegeven aan het Besluit externe veiligheid inrichting. In Artikel 5 lid 1 van het besluit staat omschreven: “Het bevoegd gezag neemt bij de vaststelling van een besluit als bedoeld in de artikelen 10, 11, eerste en tweede lid, 15, 17, eerste lid, 19, eerste, tweede en derde lid, 28, 37, 39b en 40, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en van een besluit tot het verlenen van vrijstelling als bedoeld in artikel 11 van de Woningwet, op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare objecten wordt toegelaten, de grenswaarde, genoemd in artikel 8, eerste lid, en de afstanden krachtens artikel 8.40 van de wet in acht. Het artikel 5 lid 1 betekent concreet dat een berekening naar het Plaats- en Groepsgebonden risico moet worden uitgevoerd en de waarden getoetst moeten worden aan de grens- cq voorkeurswaarden. Het besluit is van toepassing op risicovolle bedrijven, waaronder LPG-tankstations, BRZO-bedrijven, koel- of vriesinstallatie(s) met een inhoud van meer dan 200 kg ammoniak, etc. Met betrekking tot het onderwerp externe veiligheid behoeft de volgende inrichting, welke binnen het plangebied Nijmegen Dukenburg is gelegen ), nadere aandacht: - Hubo Doe Het Zelf zaak (Malvert 7011): eindejaarsvuurwerk-verkoopinrichting. Dit houdt in dat wanneer er ontwikkelingen plaatsvinden binnen het invloedsgebied van deze inrichting, opnieuw naar het plaatsgebonden- en groepsrisico gekeken moet worden. Er zijn geen inrichtingen buiten het plangebied waarvan de invloedssfeer tot in het plangebied reiken. Externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen Bij het tweede type risico’s hebben we te maken met de externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen. Om de risico’s ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor in beeld te brengen is onder meer het inventariserend onderzoek uitgevoerd dat zijn weerslag heeft gekregen in het eerder genoemde rapport "Bouwstenen voor een inhaalslag" van 16 januari 2003. In dan wel nabij het plangebied Nijmegen Dukenburg zijn voorts de volgende (vaar-)wegen en spoortrajecten gesitueerd waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is: - Maas-Waalkanaal; - Wijchenseweg/Graafseweg; - snelweg A73; - Spoorlijn Nijmegen - Den Bosch. Uit bovengenoemd rapport blijkt dat in de huidige situatie er geen knelpunten zijn langs (vaar-)wegen of het spoor voor wat betreft het plaatsgebonden risico. Voor wat betreft het groepsrisico wordt in de huidige situatie de oriënterende waarde langs geen van de transportassen overschreden. Het plaatsgebonden risico in de toekomstige situatie geeft voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de
78
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
weg en het spoor geen overschrijding van de grenswaarde. Uit de risicoberekeningen blijkt dat in de toekomstige situatie de verandering in transportstromen over de (vaar-)wegen en het spoor niet veel invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de huidige situatie. Er is in dat geval dan ook geen overschrijding van de oriënterende waarde. Een verandering van het aantal aanwezigen per hectare zal meer van invloed zijn op de hoogte van het groepsrisico.
79
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
6.
Juridische vormgeving
6.1
Planvorm
Standaard bestemmingsplan gemeente Nijmegen Voor de actualisatie van de bestemmingsplannen wordt gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan gemeente Nijmegen, waarin afspraken zijn gemaakt omtrent de opzet van de toelichting, voorschriften en kaartbeeld. Hierdoor wordt eenheid gebracht in de opzet en inhoud van de te actualiseren bestemmingsplannen. Ieder bestemmingsplan blijft echter maatwerk. Er zal steeds een afweging moeten worden gemaakt of de standaard kan worden toegepast of niet. Het doel van de bestemmingsplanregeling in de bestaande stad is over het algemeen het behoud en beheer van de bestaande situatie. Daarbij wordt gestreefd naar flexibiliteit. Er wordt niet alleen gekeken naar de bestaande situatie, maar tevens wordt gekeken naar hetgeen ruimtelijk aanvaardbaar dan wel wenselijk is. Over het algemeen wordt gekozen zoveel mogelijk direct te bestemmen en zo weinig mogelijk vrijstellings- en andere extra procedures op te nemen. Naast enkelbestemmingen komen dubbelbestemmingen voor. Het gaat hierbij om twee functies die onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats kunnen voorkomen. Het kan bijvoorbeeld gewenst zijn een hoofdtransportleiding in het bestemmingsplan aan te geven waarvoor dan een aparte regeling opgenomen kan worden, los van de toegekende enkelbestemming (bijvoorbeeld Groenvoorzieningen). De dubbelbestemming is de primaire bestemming, de enkelbestemming secundair. Parallel aan de actualisatie van de bestemmingsplannen loopt het project digitalisering van de bestemmingsplannen. De actualisatieplannen worden digitaal (objectgericht) vervaardigd zodat deze via internet raadpleegbaar en ruimtelijk uitwisselbaar zijn. De actualisatieplannen worden IMROgecodeerd. Doordat deze plannen objectgericht zijn, kunnen per adres de relevante bestemmingsplangegevens worden geraadpleegd. Bestemmingsplan Nijmegen-Dukenburg Het bestemmingsplan Nijmegen-Dukenburg wordt een gedetailleerd bestemmingsplan. De bestaande situatie in het plangebied is daarbij uitgangspunt. Er zal wel worden gekeken in welke mate extra mogelijkheden geboden kunnen worden, zowel voor uitbreiding van bebouwing als voor andere gebruiksfuncties. Het is de bedoeling om vooraf deze afweging te maken zodat het bestemmingsplan ruimte biedt voor toekomstige ontwikkelingen en daarvoor geen vrijstellingsprocedures gevoerd hoeven te worden. Voor diverse locaties binnen het plangebied worden ontwikkelingen voorzien. Deze ontwikkelingen zijn echter lang niet altijd concreet. In paragraaf 6.3 wordt ingegaan op de vraag hoe hier in het bestemmingsplan mee om zal worden gegaan.
6.2
Bestemmingsregeling
Aan de hand van het de verschillende functies in het plangebied zullen de voor het plangebied Nijmegen-Dukenburg meest relevante bestemmingen worden besproken. Wonen bestemmingen Woondoeleinden, Tuin en Erf Het plangebied Dukenburg bestaat in hoofdzaak uit de functie wonen. Wat betreft het bestemmen van de woonfunctie wordt een driedeling aangehouden middels de bestemmingen Woondoeleinden, Tuin en Erf. Het hoofdgebouw (de woning) mag binnen de bestemming Woondoeleinden worden gebouwd. Binnen de bestemming Tuin mag slechts beperkt worden gebouw (erkers e.d.). Binnen de bestemming Erf zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan. In de bestemming Woondoeleinden wordt geen onderscheid gemaakt tussen de diverse woonvormen. De woonbestemming geldt dus zowel voor eengezinswoningen, kamerverhuur, senioren woningen als bijvoorbeeld begeleid wonen. Verzorgingstehuizen en dergelijke vallen onder de bestemming Maatschappelijke doeleinden. Woonwagens zijn binnen de bestemming Woondoeleinden uitgesloten en zullen apart worden bestemd. In elke woning (met uitzondering van bijgebouwen) is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit onder voorwaarden toegestaan.
80
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
In het standaard bestemmingsplan is een matrix opgenomen met stedenbouwkundige uitgangspunten. In deze matrix is onderscheid gemaakt in 5 gebiedstypen waarvoor verschillende regelingen voor het woonperceel gelden. In deze matrix zijn keuzes gemaakt ten aanzien van situering van de bestemmingsgrens rond het hoofdgebouw, de begrenzing van de bestemmingen Tuin en Erf en het toestaan van aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Voor Nijmegen-Dukenburg zijn met name de stedenbouwkundige uitgangspunten behorend bij het gebiedstype “jaren 70-80” van toepassing. De regels in de matrix gelden in algemene gevallen. Er zal steeds moeten worden nagegaan of een specifieke situatie om maatwerk vraagt. Economische en maatschappelijke functies De in het plangebied voorkomende economische en maatschappelijke functies zijn: bedrijven, kantoren, detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Deze functies komen zowel zelfstandig als in combinatie met elkaar of met andere functies (bijvoorbeeld wonen) voor. bedrijven Bestemming Bedrijfsdoeleinden Onder een bedrijf wordt een onderneming verstaan waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. In het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de “Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen”. Dit is een lijst met bedrijven in Nijmegen, die al naar gelang van de te verwachten milieubelasting zijn ingedeeld in milieucategorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering”. De reeds bestaande bedrijven in het plangebied (zie paragraaf 5.1) zijn recentelijk bezocht en beoordeeld op de daadwerkelijke milieubelasting. De opgenomen milieucategorieën zijn maatwerk en kunnen afwijken van de in de algemene lijst opgenomen milieucategorieën. Voor nieuw te vestigen bedrijven is de “Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen” uitgangspunt. Het beleid ten aanzien van bedrijven is er op gericht bestaande bedrijven te handhaven, maar er worden geen nieuwe bedrijfsloaties opgenomen. In Dukenburg zijn geen bedrijventerreinen gelegen. Ten aanzien van de bestaande bedrijven is onderscheid gemaakt tussen bedrijven aan 50 km/uur wegen en overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven. De algemeen toelaatbare categorie op bestaande bedrijfslocaties langs 50 km/uur wegen (dit betreffen de gebiedsontsluitingswegen) wordt aangegeven als categorie 1-2, 2+. Dit betekent dat bedrijven in categorie 1 en 2 van de “Staat van bedrijfsactiviteiten” zijn toegestaan, alsmede bedrijven in categorie 3 voorzover die voorkomen op de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten (categorie 2+)”. De algemeen toelaatbare categorie op bestaande bedrijfslocaties in een rustige woonwijk wordt aangegeven als categorie 1-2. Dit betekent dat bedrijven in categorie 1 en 2 van de “Staat van bedrijfsactiviteiten” zijn toegestaan. Daarnaast zijn bestaande categorie 3 bedrijven op hun huidige locatie toegestaan. Deze bedrijven krijgen een specifieke bestemming. Dat betekent dat het bedrijf er gewoon mag blijven zitten, het ook mag worden doorverkocht aan eenzelfde bedrijf in categorie 3, maar er geen andere categorie 3 bedrijven zijn toegestaan. Bedrijven uit de algemeen toelaatbare categorie 1 en 2 zijn uiteraard wel toegestaan. Een uitzondering geldt voor Tonmeij Wegenbouw aan de Oude Dukenburgseweg 2. Voor dit bedrijf is een sloopvergunning aangevraagd. Dit bedrijf zal worden wegbestemd. Betonfabriek De Hamer e gevestigd aan Weezenhof 93 straat valt binnen milieucategorie 4. Aangezien geen woonbebouwing in de directe omgeving is gevestigd, is categorie 4 algemeen toelaatbaar. De geluidszone van De Hamer zal in het bestemmingsplan worden opgenomen. Kleinschalige bedrijfsactiviteiten (tot 50 m²) zijn in het kader van de regeling “Aan huis verbonden beroeps- en (bedrijfs)activiteiten” in woningen onder voorwaarden toegestaan.
81
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
horeca Bestemming horecadoeleinden Onder horeca wordt verstaan een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast. Een broodjeszaak hoeft dus niet zondermeer horeca te zijn, maar kan ook detailhandel of detailhandel met ondersteunende horeca zijn. Als niet aan de definitie van detailhandel wordt voldaan en/of niet aan de voorwaarden van ondersteunende horeca of bed and breakfast, is te allen tijde sprake van horeca. Het is dus het één of het ander. In het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van horecabedrijven gekoppeld aan de “Staat van horeca-activiteiten (model Nijmegen)”. Dit is een lijst met horecabedrijven in Nijmegen, die al naar gelang de te verwachten hinder zijn ingedeeld in categorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering”, aangevuld met de volgende ruimtelijk relevante criteria: de over het algemeen gebruikelijke openingstijden en de verkeersaantrekkende werking. Horeca kan ook een aparte bestemming krijgen, maar kan ook toegestaan worden binnen de bestemming Centrumdoeleinden dan wel Gemengde Doeleinden. Het horecabeleid is er op gericht dat in de wijken horeca alleen wordt toegestaan voorzover die bestemd is voor eigen bewoners en dus een wijkfunctie vervult. Uitbreiding van het bestaande aanbod ligt niet voor de hand. In Dukenburg komt alleen horeca voor in de winkelcentra Meijhorst, Malvert en Weezenhof. Ten aanzien van de horeca in de winkelcentra geldt dat de algemeen toelaatbare categorie wordt aangegeven als categorie 1, 2a. Dit betekent dat horecabedrijven in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten zijn toegestaan. Horecabedrijven in de winkelcentra zijn niet plaatsgebonden, maar het aantal horecabedrijven en de vloeroppervlakte per horecabedrijf zullen worden gemaximeerd. Detailhandel bestemming Detailhandel Onder detailhandel wordt verstaan: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van roerende goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroepsof bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumunieuze goederen. Detailhandel kan apart worden bestemd, maar kan ook toegestaan worden binnen de bestemming Centrumdoeleinden dan wel Gemengde Doeleinden. Detailhandel buiten de winkelcentra is alleen toegestaan op bestaande detailhandelslocaties. De uitbreidingsmogelijkheden zijn beperkt. Om te voorkomen dat een naastgelegen pand bij de winkel wordt getrokken om zodoende uit te breiden zonder dat het aantal winkels toeneemt, mogen winkels uitsluitend binnen het toegekende bouwvlak op het bestaande bouwperceel worden uitgebreid. Wat betreft de toelaatbaarheid en uitbreidingsmogelijkheden van detailhandel wordt onderscheid gemaakt in detailhandel in winkelcentra en overige in de wijk voorkomende detailhandel. In de winkelcentra is onbeperkt detailhandel toegestaan. Kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen bestemmingen Kantoor, Dienstverlening en Maatschappelijke doeleinden Onder kantoor wordt een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid verstaan, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie. Onder een dienstverlenend bedrijf wordt een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken, autorijscholen en dergelijke. Het verschil tussen een
82
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
kantoor en dienstverlening wordt bepaald door het aandeel kantoor of baliefunctie. Is het gebouw overwegend bedoeld voor kantoor dan wordt de kantoorbestemming toegekend. Is het gebouw met name bedoeld voor een baliefunctie dan wordt de bestemming Dienstverlening toegekend. Onder maatschappelijke voorzieningen wordt verstaan: het openbaar bestuur, gebouwde sportvoorzieningen, medische, sociale, culturele, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten. Hieronder vallen bijvoorbeeld een apotheek, huisartsenpraktijk, verzorgingstehuis, sporthal, politiebureau, etc. Dienstverlening kan ook toegestaan worden binnen de bestemming Centrumdoeleinden dan wel Gemengde Doeleinden. Kantoren en Maatschappelijke voorzieningen kunnen ook in de bestemming Gemengde Doeleinden worden toegestaan. Kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen zijn onder voorwaarden veelal reeds mogelijk als aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten (tot 50 m²). Op locaties waar reeds één of meer van deze functies aanwezig is/zijn (niet zijnde aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten) of waar een functie met een zwaardere belasting op de omgeving aanwezig is (bijvoorbeeld detailhandel), ligt het in de rede om deze functies onderling uitwisselbaar te maken, temeer daar het onderscheid tussen deze functies vrij klein is. Hiervoor wordt dan een bestemming Gemengde doeleinden opgenomen. Maatschappelijke voorzieningen van enige omvang, zoals kerken en scholen, zullen wel als zodanig bestemd worden. Sportaccommodaties zullen veelal een recreatieve bestemming krijgen. Gebouwde sportvoorzieningen zijn tevens mogelijk binnen de bestemming Maatschappelijke doeleinden. Recreatieve doeleinden Bestemming recreatieve doeleinden Deze bestemming wordt opgenomen voor gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, ontspanning en vrijetijdsbesteding. Bijvoorbeeld sportvelden krijgen de bestemming Recreatieve doeleinden. Gebouwde sportvoorzieningen zijn eveneens mogelijk binnen de bestemming Maatschappelijke doeleinden. Door middel van een aanduiding op de plankaart kan worden aangegeven waar volkstuinen, een kinderboerderij, evenemententerrein of een bedrijfswoning is toegestaan. Gecombineerde bestemmingen bestemming Centrumdoeleinden De bestemming Centrumdoeleinden wordt opgenomen voor hoofdwinkelcentra, maar ook voor wijken buurtwinkelcentra, waar meerdere bestemmingen zijn toegestaan. Binnen deze verzamelbestemming kunnen de volgende bestemmingen worden ondergebracht: detailhandel, dienstverlening, horeca, wonen en bijhorende voorzieningen. Het is mogelijk meerdere bestemmingen Centrumdoeleinden op te nemen (C1, C2, etc.), waarbij onderscheid wordt gemaakt in de toegestane functies. bestemmingen Gemengde doeleinden De bestemming gemengde doeleinden wordt opgenomen voor gebieden waar meerdere bestemmingen zijn toegestaan. Binnen deze verzamelbestemming kunnen de volgende bestemmingen worden ondergebracht: detailhandel, dienstverlenende bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, kantoren, wonen en bijbehorende voorzieningen. Er kunnen verschillende combinaties van functies gemaakt worden (GD-1, GD-2, etc.). Verkeer Bestemming Verkeersdoeleinden De bestemming Verkeersdoeleinden wordt opgenomen voor openbare wegen en verkeerspleinen. Het is een vrij ruime bestemming waarin naast verkeerswegen (waaronder busbanen en langzaamverkeersvoorzieningen) en parkeervoorzieningen ook bijvoorbeeld speel- en groenvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen en water zijn toegestaan. Deze bestemming biedt ruimte voor herinrichtingsplannen in het kader van Duurzaam Veilig, bijvoorbeeld profielaanpassingen, verkeersremmende maatregelen, parkeervoorzieningen, etc.
83
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
bestemming Parkeerdoeleinden De bestemming Parkeerdoeleinden wordt alleen toegekend aan gebouwde parkeervoorzieningen zoals (parkeer)garages en bergingen alsmede voor in- en/of uitritten. Er dient in de bouwvoorschriften rekening mee te worden gehouden dat deze parkeervoorzieningen ook (deels) ondergronds gerealiseerd kunnen worden. Door middel van een aanduiding op de plankaart kan worden aangegeven waar de in- en/of uitrit moet worden gesitueerd (met name bij nieuwbouw). Groen Groenvoorzieningen zijn binnen veel verschillende bestemmingen mogelijk. De grotere groenvoorzieningen krijgen een aparte bestemming als Groenvoorzieningen, Natuur, Bos of Park. Ook binnen andere bestemmingen zijn groenvoorzieningen veelal mogelijk. De bestemming die wordt toegekend hangt af van het soort groen, de ecologische waarde van het groen en het gebruik. De bestemmingsplanvoorschriften zullen hierop worden toegesneden. De bestemmingen Natuur en Bos zijn daarbij het meest behoudend. Bestemming Groenvoorzieningen Onder de bestemming groenvoorzieningen wordt verstaan groenvoorzieningen, gazons, beplantingen, wadi’s, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, waterpartijen, fiets- en voetpaden. Met een aanduiding op de plankaart kan een dierenweide worden aangegeven. Aandachtspunt vormen nog de groenvoorzieningen die binnen de bestemmingsplantermijn kunnen worden uitgegeven als reststrook en vervolgens zullen worden gebruikt als tuin of erf. De afdeling Openbare Ruimte bepaalt aan de hand van de hoofdgroenstructuur om welk groen het gaat. Waardevolle bomen kunnen niet afzonderlijk in het bestemmingsplan worden bestemd. Voor het kappen van een boom is het bestemmingsplan namelijk geen toetsingskader. Het kapvergunningenstelsel is hiervoor het meest aangewezen instrument. Bestemming Natuur De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor Natuur zijn bestemd voor behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden alsmede voor bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen en parkeervoorzieningen. Binnen de bestemming Natuur kan ook bos voorkomen. In dergelijke gevallen het instandhouden van het bos in de doeleindenomschrijving van de bestemming Natuur worden opgenomen. Bestemming Bos Wanneer de uiterlijke verschijningsvorm als bos belangrijker is dan de natuurwaarde van het betreffende gebied, wordt de bestemming Bos toegekend. Het bos dient dan ook als zodanig behouden te blijven. Bestemming Park Deze bestemming wordt toegekend aan de grotere stadsparken. Binnen de bestemming Park zijn verschillende voorzieningen mogelijk, zoals groenvoorzieningen, gazons, beplantingen, wadi's, kunstwerken, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, verhardingen en parkeervoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn aanduidingen mogelijk voor een dierenweide, kinderboerderij of een evenemententerrein. Water Bestemming Water Alleen wanneer het water een belangrijk element vormt in zijn omgeving dan wel van groot belang is voor de waterhuishouding, wordt de bestemming Water toegekend. In de andere gevallen valt water onder de bestemming Groenvoorzieningen. Bestemming Waterstaatdoeleinden (dubbelbestemming) Deze bestemming wordt toegekend aan de grote watergangen (Waal, Maas-Waalkanaal) en uiterwaarden. Ook bij deze dubbelbestemming geldt dat bouwwerken ten behoeve van overige voor deze gronden geldende bestemmingen slechts toelaatbaar zijn indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Hiervoor wordt eerst advies gevraagd bij de beheerder van de watergang.
84
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Bestemming Waterkering (dubbelbestemming) Deze bestemming wordt toegekend aan waterkeringen. Ook hier geldt een vrijstellingsmogelijkheid voor bouwwerken ten behoeve van overige voor deze gronden geldende bestemmingen. Zo zal rekening gehouden moeten worden met een vrijwaringzone langs het Maas-Waalkanaal (binnen 30 meter vanaf de oeverlijn mogen geen bouwwerken worden gebouwd). Archeologie Bestemming Archeologisch Waardevolgebied (dubbelbestemming) Op basis van het nieuw op te stellen Nijmeegse archeologiebeleid wordt gekeken op welke wijze vertaling in het bestemmingsplan dient plaats te vinden. De voorschriften uit het Standaard bestemmingsplan zullen worden aangepast. Mogelijk dat er aan de hand van de archeologische beleidskaart een paraplubestemmingsplan (d.w.z. een herziening van alle relevante bestemmingsplannen voor het onderdeel archeologie) wordt opgesteld. Huize Dukenburg is een gemeentelijk monument. Monumenten worden echter niet als zodanig op de plankaart aangegeven. Kabels en leidingen Bestemming Leidingen (dubbelbestemming) De dubbelbestemming Leidingen wordt opgenomen voor de in het plangebied aanwezige leidingen. Daarbij wordt aangegeven of het gaat om een hoogspanningsleiding of een hogedrukaardgastleiding. Rond deze leidingen zal een bepaalde zone aangegeven worden die gevrijwaard dient te worden van bebouwing. Het is niet nodig om de straalpaden van zendmasten op de plankaart aan te geven, aangezien hier rekening mee wordt gehouden bij de toegestane bebouwingshoogtes.
6.3
Ontwikkelingslocaties
Het is nog de vraag op welke wijze de ontwikkelingslocaties in het bestemmingsplan meegenomen kunnen worden. Indien de plannen voor de ontwikkelingslocaties al heel concreet zijn, kunnen deze ontwikkelingen in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden. Voor de meeste genoemde ontwikkelingslocaties in Nijmegen-Dukenburg bestaat op dit moment echter nog onvoldoende duidelijkheid over de exacte invulling om al een directe bouwmogelijkheid op te kunnen nemen. Indien er wel duidelijkheid bestaat over de gewenste functie(s) en de economische uitvoerbaarheid kan worden aangetoond, kan hiervoor een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen. Hiermee wordt het mogelijk om de geldende bestemming te wijzigen in een andere, nader aan te geven, bestemming(en). De bestaande situatie wordt dan bestemd, met de mogelijkheid deze bestemming te wijzigen in een andere bestemming. Aan de wijzigingsbevoegdheid kunnen algemene voorwaarden worden gekoppeld als het verrichten van bodem- en akoestisch onderzoek, als ook specifieke voorwaarden per locatie zoals het aantal bouwlagen, goot- en nokhoogten. Indien de ontwikkelingsrichting nog niet bekend is dan zal de bestaande situatie worden bestemd. De nieuwe ontwikkelingen kunnen dan middels planherziening en/of vrijstelling alsnog mogelijk gemaakt worden. Voor een aantal locaties zijn randvoorwaarden en richtlijnen (R&A) opgesteld. Bij de uitwerking van locaties zal met deze randvoorwaarden en richtlijnen rekening gehouden moeten worden. Het betreft: - HAN locatie; Van Schuylenburgweg; - locatie Oude Dukenburgseweg; - locatie winkelcentrum Weezenhof; - locatie Zwanenveld; omgeving 23e straat. Ook voor andere ontwikkelingslocaties zullen nog randvoorwaarden en richtlijnen worden opgesteld.
85
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
7.
Handhaving
Beleid In de nota Handhaving Ruimtelijk Beleid is uitgegaan van een 3-stappenplan bij de aanpak van strijdige gebruikssituaties. Jaarlijks wordt een handhavingprogramma gemaakt. Vooral de actualisatiegebieden krijgen extra aandacht. De inspanningen zijn gericht op de aanpak van die situaties die het grootste risico opleveren op de gebieden veiligheid, gezondheid, imago, leefomgeving en natuur. Eén van de doelstellingen voor 2005 is het verminderen van het aantal illegale gebruiksituaties binnen de gebieden die bestemmingsplanmatig geactualiseerd worden met 50 % en met 15 % in de rest van de stad. Door de proactieve activiteiten is de verwachting dat er 20 % minder nieuwe illegale situaties ontstaan. Tenzij er sprake is van een acute, onduldbare situatie, wordt een 3-stappenplan toegepast om een strijdige gebruikssituatie te (doen) beëindigen: - stap 1: mededeling van geconstateerd strijdig gebruik en bieden van een termijn voor ongedaan maken van de overtreding; - stap 2: hercontrole, nieuwe termijn, mogelijkheid om zienswijze in te dienen; - stap 3: opleggen door B&W van last onder dwangsom of bestuursdwang (met mogelijkheid bezwaar/voorlopige voorziening) en effectuering zonodig (inning/uitvoering). Tevens is een actie gestart om de met de hoofdgroenstructuur strijdige situaties aan te pakken. Het gaat vooral om door particulieren in gebruik genomen gedeelten van het openbare groen. Indien deze gronden binnen de groenstructuur vallen, zal handhavend worden opgetreden. Retrospectieve toets Een retrospectieve toets geeft aan welke situaties in bouw en gebruik er bestaan die niet in overeenstemming zijn met de vigerende bestemmingsplannen en verleende vrijstellingen. In deze toets wordt aangegeven in welke situaties de oude bestemming wordt gehandhaafd (na de strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven, waarmee de strijdige situatie gelegaliseerd wordt. De derde mogelijkheid is het onder het overgangsrecht brengen waarbij de illegale situatie voortduurt, maar dit verdient niet de voorkeur. De retrospectieve toets voor Nijmegen-Dukenburg is opgenomen in onderstaande tabel.
adres
situatieschets
mogelijkheden
Malvert 7405 Malvert 1001 Malvert 3302 Malvert 3327 Tolhuis 7311 Tolhuis 6146 Weezenhof 6281 Weezenhof 3270 Weezenhof 7008/7010 Weezenhof 8115 Weezenhof 3415 Weezenhof 6516 Zwanenveld 3702 Zwanenveld (Oude Dukenburgseweg 2) Zwanenveld 5001 Zwanenveld 5002 Zwanenveld 1541
bouw schuur bouw van 2 carports bouw van carport aanbouw op gemeentegrond bouw veranda tuinhuisje op gemeentegrond tuinhuisje op gemeentegrond tuinhuisje in voortuin erfafscheiding voortuin hoger dan 1 meter tuinhuisje in voortuin tuinhuisje in voortuin gebruik woning als sportlokaal bouwkeet in voortuin wegenbouwbedrijf valt onder overgangsrecht
wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd bedrijf is beëindigd
carport in de voortuin carport en schutting in voortuin gebruik tuinhuis als kantoor
wordt gehandhaafd wordt gehandhaafd gebruik is geëindigd
86
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
8.
Uitvoerbaarheid
8.1
Economische uitvoerbaarheid
Herontwikkeling van complexen en terreinen neemt binnen het bestemmingsplangebied een bijzondere plaats in. Naast de mogelijkheid tot toevoeging van woningbouw, vindt ook herstructurering plaats. In algemene zin kan gesteld worden dat wanneer het gaat om gemeentelijke terreinen of complexen (of delen daarvan) de financiële regie zal lopen via gemeentelijke grondexploitaties. Daarbij dient sprake te zijn van een sluitende exploitatie. Gaat het daarentegen om ontwikkelingen op particulier terrein dan kan, wanneer de gemeente op de een of andere wijze bij het geheel betrokken is, sprake zijn van een tussen gemeente en projectontwikkelaar af te sluiten exploitatieovereenkomst. Eventuele gemeentelijke kosten, bijvoorbeeld met betrekking tot aanpassingen in het openbaar gebied, worden in deze overeenkomst opgenomen. Projecten waarvoor al een procedure is opgestart (herziening bestemmingsplan al dan niet in combinatie met artikel 19 lid 2 WRO) dan wel in uitvoering zijn genomen, worden in dit bestemmingsplan meegenomen en hoeven niet opnieuw te worden onderbouwd. Ontwikkelingen op particuliere terreinen e De locaties in ontwikkeling (ROC Zwanenveld, Openwijkschool Zwanenveld 25 straat, Driehoek Oude Dukenburgseweg, HAN locatie Tolhuis en Winkelcentrum Weezenhof) zijn in particulier bezit. De locaties in onderzoek zijn in bezit bij de woningcorporaties. Voor al deze locaties zullen exploitatieovereenkomsten worden afgesloten. Ontwikkelingen op gemeentelijke terreinen De financiering van ontwikkeling van de locaties in het Hart van Dukenburg en de locaties die uit recent onderzoek naar voren zijn gekomen, zullen zal uit de planexploitatie voor heel Dukenburg moeten komen. Indien dit een negatief resultaat oplevert, zal het college hierover een voorstel doen bij de gemeenteraad. De gemeente heeft bij de meeste van deze locaties een grondpositie.
8.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Op 5 juli 2005 heeft in Dukenburg een inloopavond plaatsgevonden. Het doel van de avond was - bewoners en ondernemers te informeren over het actualisatie bestemmingsplan; - bewoners en ondernemers te informeren over beleidsuitgangspunten en ontwikkelingen; - bewoners en ondernemers de inventarisatie te laten controleren; - bewoners en ondernemers te vragen naar hun bouwplannen en beoogde gebruikswijzigingen. Naar aanleiding van de inloopavond zijn vele reacties (ongeveer 100) binnengekomen. In de bijlage is een overzicht opgenomen van alle reacties. De reacties zullen worden betrokken bij het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan. Het voorontwerp bestemmingsplan is naar verwachting begin 2007 gereed voor inspraak. In een antwoordnota zal dan kort worden ingegaan op de ingediende reacties. Tevens zal er een inspraakavond worden gehouden.
87
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Bijlage 1: Vigerende bestemmingsplannen Overzicht bestemmingsplannen plangebied Nijmegen Dukenburg Bestemmingsplan (Moederplan) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26.
Buitengebied Winkelsteeg II (gedeeltelijk) Winkelsteeg III (gedeeltelijk) Hatert 1971 (gedeeltelijk) Streekweg Staddijk Groot Dukenburg 1968
Recreatiepark Staddijk
Tolhuis
Stadsdeelcentrum DukenburgLindenholt (gedeeltelijk)
Bestemmingsplan omschrijving (onderwerp) (Bp nr.) 16 57 58 70 105 106 106-II 106-III 107 107-F 107-G 107-H 108 108-I 108-II 108-IV 108-VII 108-VIII 108-IX 108-XI 108-XII 108-XIV 108-XV 108-XVI 108-XVII 109
27.
109-D
28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55.
109-J 109-G 110 110-II 110-III 110-V 110-X 110-XII 110-XIII 110-XV 110-XVI 110-XVII 110-XXII 110-XXIII 110-XXV 111 112 112-I 112-V 112-VI 112-IV 112-7 112-8 114 114-1 114-2 114-3 115
56. 57. 58.
Zwanenveld
Dukenburg (Meijhorst) Meijhorst 1986
Lankforst 1988
e
Aldenhof 1985 (1 wijziging voorschriften)
115-II 115-III 115-IV
Deelgebied West/Oost/Zuid Industriegebied Nieuwe Dukenburgseweg/Gerstweg
Herindeling omgeving Streekweg alleen nog geldig voor natuurgebied Vogelzang Betonfabriek (Westkanaaldijk) Van Rozenburgweg (energiegebouw) Recreatiepark Staddijk (noordelijk gedeelte) twee clubgebouwen wijkpost beplantingen diverse clubgebouwen hoogbouw e uitbreiding woning (Tolhuis 24 straat) gedeelte van woonwijk e Tolhuis 13 straat (woning/praktijk) e Tolhuis 24 straat (woning+woning/praktijk) e e Tolhuis 20 /23 straat (Van Schuylenburgweg) e e Tolhuis 14 en 23 straat e Tollhuis 23 straat (keermogelijkheid) e e e Tolhuis 72 , 73 en 74 straat (erkerwoningen) e e e e Tolhuis 31 , 32 , 33 en 35 straat Tolhuis 2401 (uitbreiding woning) Tolhuis 7217-7312 Winkelcentrum Dukenburg woningen ten noorden van Teersdijk en ten zuiden van stadsdeelcentrum Zwanenveld 6637 Zwanenveld 6639 woonwijk (gedeelte) flats gedeelte woonwijk bejaardenwoningen (laagbouw) 148 eengezinswoningen tussen stadsdeelcentrum en streekschool e 16 straat (woningbouw+huisartsenpraktijk) streekschool e uitbreiding woningen Zwanenveld 63 straat e woningbouw Zwanenveld 40/42/44/45/46/47 straat Oude Dukenburgseweg (woonwagenlocatie) Oude Dukenburgseweg 22 (kantoor) Uitbreiding woning Zwanenveld 6336 Vijverpartij tussen Meijhorst en Tolhuis Winkelcentrum Meijhorst (kerk) Winkelcentrum Meijhorst e huisdierenpraktijk Meijhorst 60 straat e Meijhorst 14 straat WKK-unit e Meijhorst 90 straat e.o. e Meijhorst 13 straat e
Lankforst 52 -straat (woningbouw) e Lankforst 2 straat (3 woningen) e e Lankforst 53 t/m 56 straat e
Aldenhof 11 straat (woningbouw) e Aldenhof 34 straat (woningbouw) Aldenhof 1101 (garagebedrijf)
88
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
59. 60. 61. Weezenhof 1982 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. Recreatiegebied De Berendonck 70. Buitengebied Overasselt 71. Aansluiting van Boetbergweg/Rijksweg 73 72. Malvert 1985 73. 74. Brabantse Poort (gedeeltelijk)
115-V 115-VI 116 116-I 116-II 116-III 116-IV 116-V 116-VI 116-7 117
Aldenhof 6721 (dependance Lindenberg) Uitbreiding woning Aldenhof 50-01 Woonwijk De Weezenhof e Weezenhof 91 straat (bijzonder woongebouw) Weezenhof 7212 (uitbreiding woning) e Weezenhof 64 straat Weezenhof 2972 Weezenhof 3126 e Uitbreiding basismarkt in winkelcentrum 55 straat Weezenhof 5543 uitbreiding supermarkt RW 73 (gedeelte)
118 119 121 121-1 131
Uitbreiding winkel en parkeerplaats
89
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Bijlage 2: Reacties inloopavonden Naar aanleiding van de inloopavond op 5 juli 2005 zijn de volgende reacties binnengekomen. Bij het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan zal worden aangegeven hoe met deze reacties wordt omgegaan. Er zijn meer dan 100 reacties binnengekomen. Wensen en ideeën voor het nieuwe bestemmingsplan Algemeen - waarom wordt de Brabantse Poort niet meegenomen in bestemmingsplan? - plangebied uitbreiden met gebied ten noorden van de Teersdijk (2x) - word woonwagencentrum Teersdijk meegenomen in het bestemmingsplan voor Dukenburg? - geen verdere verdichting van de wijken - betere spreiding van functies. In Meijhorst sociale voorzieningen en in Zwanenveld winkelvoorzieningen. - visie ontwikkelen voor gebied langs A73 (woonwagencentrum, Stadspark, etc) - geen bebouwing in het Stadspark - in het bestemmingsplan aandacht besteden aan zorg Aldenhof - herontwikkeling locatie tankstation/garagebedrijf Aldenhof 1101 ten behoeve van woningbouw - winkel bij het tankstation Aldenhof 1101opnemen mogelijkheid voor uitbouw benedenverdieping en dakopbouw (meer dan 20 m2) woning Aldenhof 3489 A - uitbreiding zolder en keuken woning Aldenhof 3485 - uitbreiding kantoorpand Woongenoot met extra verdieping (Aldenhof 5002) Malvert - winkelcentrum Malvert behouden - bezwaar tegen bebouwing Malvert 10e straat (3x) - bezwaar tegen bebouwing Malvert 60e straat (7x) - aanbouwen realiseren tussen de woningen Malvert 1144 en 1142 vanaf voorzijde woning Malvert 1144 tot aan achterzijde woning Malvert 1142 Lankforst - dakkapel (3.60 meter of groter) en erker aan voorzijde woning Lankforst 1306 - woning Lankforst 1308 uitbreiden met dakkapel voor en achter, uitbouw voor en achter en uitbouw berging Meijhorst - versnelde vernieuwing van winkelcentrum Meijhorst (2x) - winkelcentrum Meijhorst niet uitbreiden (3x) - modernisering en uitbreiding van zwembad Meijhorst - geen hoogbouw in Meijhorst - uitbreiding woning Meijhorst 6175 aan de noordzijde - bebouwingsmogelijkheden tussen woning en berging Meijhorst 6235 - opnemen dat woningen Meijhorst 90e en 92e straat voor 30% een bedrijfsbestemming hebben - realiseren van mobiele parkeerbox aan voorzijde van de woning Meijhorst 9166 Tolhuis - beperken van hoogbouw HAN terrein - het bos niet doorkruizen met paden - bescherming van de bestaande groenstructuur middel bestemming openbaar groen - uitbreiding van woonhuizen Tolhuis 25e straat met een tweede verdieping - uitbreiden woning Tolhuis 3339 op gemeentegrond - uitbreiding woningen Tolhuis 72e en 73e straat naast de erker tegen zijgevel buren. - uitbreiding woning Tolhuis 7430 aan voorzijde tot aan voorgevel Tolhuis 7428 - uitbreiding keuken mogelijk maken tussen woning en schuur Tolhuis 7437 Weezenhof - dakkapel voorzijde woning Weezenhof 2175
90
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
uitbreiding woning Weezenhof 2902 in de zijtuin aan de 13e straat (bouwtekeningen bijgeleverd) uitbreiding woning Weezenhof 2942 aan de achterzijde en/of opbouw garage met carport voor de garage en/of dakopbouw tweede verdieping op woning Weezenhof 3313 ten behoeve van woon/werkruimte tweede verdieping op woning Weezenhof 3335 uitbreiding fysiotherapiepraktijk Weezenhof 5516 uitbreiding woning Weezenhof 5325 aan zijkant (begane grond en verdieping) extra woonlaag (liefst pannendak) Weezenhof 8028 extra verdieping op woning Weezenhof 8068 realiseren van een carport tegen de garage bij woning Weezenhof 8375
Zwanenveld - opnemen mogelijkheid tot beginnen horecagelegenheid (café) - opnemen bouwmogelijk Zwanenveld 2401 - uitbreiding woning Zwanenveld 3711 aan de achterzijde, dakkapelen aan beide zijden van de woning, uitbreiding tuin Staddijk - geologenstrook bestemmen tot natuurgebied - woningbouwmogelijkheden opnemen langs de Staddijk - één of twee woningen realiseren aan Staddijk 91 - bouwkavel uitgeven ten behoeve van vrijstaande woningen langs de Staddijk - voormalige stortplaats wordt gebruikt als parkeerplaats. Wat wordt de toekomstige bestemming? Teersdijk - ruimere bebouwingsmogelijkheden voor Teersdijk 210 - agrarische bestemming Teersdijk 280 wijzigen in woonbestemming Streekweg - geen bebouwing tussen Streekweg en A73 - ruimere gebruiksmogelijkheden pand Streekweg 22 (Stichting Vakopleiding Metaal) Wensen en ideeën voor de inrichting van de openbare ruimte algemeen - uitbaggeren overstortvijvers - beter onderhoud groenvoorzieningen - houd Dukenburg groen - behoud groen langs de Van Apelterenweg (2x) - Van Apelterenweg niet versmallen (11x) - stil asfalt Van Apelterenweg - snelheid omlaag brengen/zoab aanleggen A73 - luchtverontreiniging door A73 - geluidswal langs de A73 - plant een bos tussen de A73 en de Weezenhof (tegen geluidsoverlast) - extra fietstunnel onder de A73 - het is niet meer mogelijk om, komende vanuit Tolhuis, linksaf voor te sorteren op de Van Schuylenburgweg richting winkelcentrum - alle 50 km wegen fluisterasfalt - beperken sluipverkeer vanaf Wijchen richting Dukenburgseweg - er wordt veel te hard gereden op de Streekweg - bewoners willen meedenken over herinrichting Meijhorst 70e straat - geen verkeersdrempels - geen aanpassingen tav Steve Bikoplein Aldenhof - meer parkeerplaatsen in Aldenhof, bijvoorbeeld op grasveldje tussen 82e en 84e straat - beter wegonderhoud - betere verlichting fietspaden - rondweg Aldenhof asfalteren
91
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
-
bushaltes niet in bochten plaatsen, zoals bij Aldenhof 50e straat en verzorgingstehuis De Doekenborgh nummering Aldenhof 20e straat is veranderd in de 11e straat. Op de plattegrond is nog steeds de 20e straat vermeld
Malvert - voetbaldoelen plaatsen op grasveld hoek 10e en 22e straat in Malvert - vervanging witte wijkborden (zijn onleesbaar) Meijhorst - behouden van de markt - wijkcentrum openhouden tijdens vakanties - De Meijberg moet blijven - aankoop groenstrook naast woning Meijhorst 6223 - aankopen grond bij woning Meijhorst 6224 - veilige oversteekplaats Meijhorst 60e straat - verkeersluw maken 60e straat - afsluiten einde 61e straat (2x) Tolhuis - speelplek ontbreekt in omgeving Tolhuis 20e straat - beter onderhouden groenstrook Teersdijk/Staddijk - rooien bomen tussen de flats Tolhuis 63e en 64e straat - mogelijkheid van grondaankoop bij woning Tolhuis 3224 - mogelijkheid van grondaankoop bij woning Tolhuis 3339 - mogelijkheid van grondaankoop bij woning Tolhuis 3456 - mogelijkheid van grondaankoop bij woning Tolhuis 3559 - opnemen van voorzieningen tegen geluidsoverlast Van Schuylenburgweg - veilige oversteekplaats Tolhuis 20e straat - fluisterasfalt Tolhuis 10e en 11e straat (3x) - knip maken in Tolhuis 10e en 11e straat - betere langzaamverkeerroute Dukenburg-Lindenholt - verkeersdrempel aan begin Tolhuis 13e straat is te steil - betrek woonerf Tolhuis 22e en 23e straat bij woonerf 24e en 25e straat - verbinding realiseren tussen Tolhuis 52e straat en de Teersdijk - opnemen van brede toegangsweg flatgebouw 63e straat - mogelijkheid van parkeren bij woningen Tolhuis 7029 t/m 7047 en 7501 t/m 7027 Weezenhof - geluidsoverlast weg langs kanaal richting betonfabriek - aankoop grond bij woning Weezenhof 1420 ten behoeve van uitbreiding woning - behoud groenstructuur achter de tuinen van Weezenhof 2602 t/m 2626 - paaltjes terugplaatsen rond zandbak einde Weezenhof 29e straat - aankoop grond bij woning Weezenhof 5349 en naastliggende woningen - aankoop grond ten behoeve van uitbreiding fysiotherapiepraktijk Weezenhof 5516 - aankoop grond bij woning Weezenhof 8373 ten behoeve van tuin Zwanenveld - speelgelegenheid tussen 37e en 38e straat in Zwanenveld - aankoop gemeentegrond ten behoeve van bouw garage naast woning Zwanenveld 5102 - extra parkeergelegenheid 31e straat - rotonde of stoplichten bij ontsluiting Zwanenveld - de oude situatie herstellen mbt ontsluiting Zwanenveld vanaf de Van Schuylenburgweg (afslagstroken herstellen) - geen betaald parkeren in Zwanenveld Staddijk - maak van de Staddijk weer een doorgaande weg
92
Raamwerk “Nijmegen-Dukenburg”
Streekweg - knip maken in Streekweg ivm sluipverkeer (2x) Inloopavond Algemeen - kan er alsnog een presentatie worden gegeven? - op deze manier is het niet mogelijk inzicht te krijgen in de ontwikkelingen (2x) Tekeningen inventarisatiekaarten - Weezenhof 2944, 2950, 2956 en 2964 zijn aan de achterzijde uitgebouwd - Weezenhof 2946 en 2956 aan voorzijde uitgebouwd - Weezenhof 2952, 2954, 2968 en 2976 hebben een opbouw - gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen aan Tolhuis 43e-44e straat staan niet goed aangegeven. Er staat een school, stadshobbywerkplaats, open wijkschool, 2 peuterspeelzalen en een sporthal - kerk aangeven Meijhorst 60e straat - bij Aldenhof 6180 en 6178 is geen schuur ingetekend - tuinhuisje Meijhorst 6235 aangeven - naast Zwanenveld 6336 stond een zandbak ingetekend. Hier is nu sprake van aanplantingen. - tuin Weezenhof 8175 is groter dan ingetekend - goot- en nokhoogte Meijhorst 90e en 92e straat staat niet goed aangegeven (6 meter ipv 9 meter). - In Meijhorst 90e en 92e straat zijn in het souterrain van sommige woningen kleinschalige bedrijfjes gevestigd (praktijk aan huis, atelier, leslokaal, schoonheidssalon/kapper, etc) themakaarten - de kaart wonen (huur/koop) is niet bijgewerkt. Veel woningen en garages van de woningcorporaties zijn verkocht (Malvert) - op kaart wonen (huur/koop) aangeven dat Zwanenveld 3711 is verkocht - wat is de status van de Meijhorst 60e straat. Is op kaart beeldkwaliteit aangegeven als structuurbepalende weg, maar heeft op kaart verkeer de status 30 km weg. - er is geen secundair fietsnetwerk aangegeven - jongerencentrum Staddijk is niet aangegeven (2x) - op kaart geluid de geluidsoverlast meten op grond van feitelijke situatie in plaats van een model Overige wensen en ideeën - niet meer andere culturen in Malvert - is er geen ander woord voor “masterplan” te bedenken - sloop de flats Aldenhof 34e straat - liften in flats Woongenoot aan de 31e tot 39e straat - bewonersoverleg Weezenhof 82e tot 84e straat wens meer betrokkenheid bij de plannen de woningen te voorzien van een kap - meer jongerencentra in Dukenburg (2x) - geluidsoverlast langs de Van Schuylenburgweg door sirenes - zijn er wel eens metingen gedaan mbt luchtverontreiniging langs de hoofdaders in Dukenburg?
93