Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT), Gent
1. Gemotiveerd advies van de beoordelingscommissie Collectiebeherende Cultureel-erfgoedorganisaties over indeling bij het Vlaamse niveau en toekenning van een werkingssubsidie ⇒ Dit advies betreft zowel de aanvraag voor indeling bij het Vlaamse niveau als de aanvraag voor werkingssubsidies voor de beleidsperiode 2014-2018. Indeling bij het Vlaamse niveau betreft de huidige werking en is een voorwaarde voor het toekennen van een werkingssubsidie. Omdat alle criteria voor indeling bij het Vlaamse niveau ook van toepassing zijn voor het beoordelen van de aanvraag voor een werkingssubsidie wordt voor de overzichtelijkheid per criterium eerst de indeling bij het Vlaamse niveau besproken en vervolgens de aanvraag voor een werkingssubsidie. Het negende criterium, de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting, is enkel van toepassing voor de bespreking van de werkingssubsidie.
A. Voorafgaande voorwaarde: Het museum: - beschikt over een kwaliteitslabel als museum - heeft tijdig een aanvraag ingediend voor Vlaamse indeling en subsidiëring Het museum voldoet aan deze voorwaarde. B. Beoordeling criteria voor Vlaamse indeling en voor het bekomen van een werkingssubsidie: 1. Het belang van het cultureel erfgoed en de geografische reikwijdte van het thema waarop het museum focust. Beoordeling Vlaamse indeling: De werking van het museum beantwoordt goed aan het criterium. Het MIAT beschikt over een collectie met betrekking tot de materiële cultuur van de industriële samenleving vanaf de late 18de eeuw. De zwaartepunten zijn de textiel- en drukkerijcollecties. De collectie varieert erg naar kwaliteit, samenhang en oorsprong. Een aantal belangrijke stukken steekt er duidelijk bovenuit. Het profiel en de positionering van de collectie zijn voldoende duidelijk, hoewel dit met name met het Design Museum Gent duidelijker afgebakend zou moeten worden voor bepaalde delen van de collectie. Beoordeling doelstellingen volgende beleidsperiode: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden goed aan het criterium. De sterktes van de collectie worden behouden. Het is positief dat het museum, met name voor de grote machines, kiest voor expertisedeling en ontsluiting in situ, eerder dan voor opname in de collectie. Binnen Gent is collectieafstemming nodig met de andere musea in het autonoom gemeentebedrijf (AGB) en daarbuiten met name met het Design Museum Gent.
2. Een werking uitbouwen met een landelijke reikwijdte die relevant is voor Vlaanderen. Het museum moet zich met die werking binnen een internationale context begeven en internationale expertise binnen brengen in de cultureel-erfgoedgemeenschap of het cultureel-erfgoedveld. Beoordeling Vlaamse indeling: De werking van het museum beantwoordt zeer goed aan het criterium. Het museum werkt samen in een aantal internationale projecten en is niet enkel lid van internationale netwerken, maar is hier ook heel actief in. Het museum heeft contacten met de voornaamste musea rond de industriële revolutie in het Verenigd Koninkrijk en in Duitsland. Binnen het relevante veld is het museum heel goed verankerd, ook naar kleinere musea en musea in Vlaanderen. Beoordeling doelstellingen volgende beleidsperiode: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden zeer goed aan het criterium. De aanvraag voor werkingssubsidies bevat concrete doelstellingen voor het continueren van de goede werking, met name op internationaal vlak, in de volgende beleidsperiode. 3. De inhoud van en de wijze waarop de kennis en expertise op een actieve en receptieve manier ter beschikking gesteld worden van de cultureelerfgoedgemeenschap en van het cultureel-erfgoedveld Beoordeling Vlaamse indeling: De werking van het museum beantwoordt goed aan het criterium. De expertise wordt actief gedeeld. Zo zet het museum actief in op het samenbrengen van textielmusea, werkt het met focusgroepen en neemt men ook een actieve rol op naar bedrijven. De afstemming met ETWIE is evenwel onduidelijk, zeker wanneer men deze expertisedeling naar de toekomst verder wil uitbouwen. Het museum beschikt over een eigen tijdschrift waarmee men expertise deelt. Beoordeling doelstellingen volgende beleidsperiode: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden goed aan het criterium. Het museum wil zijn expertisefunctie verder uitbouwen, met name in de vorm van MIAT FACTory. De rolverdeling met ETWIE is evenwel erg onduidelijk. Dit moet zeker tegen de volgende aanvraagronde voor expertisecentra uitgeklaard zijn. 4. De kwaliteit van de uitvoering van de basisfuncties en de toepassing van internationaal aanvaarde standaarden bij de uitvoering van de basisfuncties. ⇒ Dit criterium omvat de vier basisfuncties van de werking en betreft als dusdanig de kern van de inhoudelijke werking. De vier basisfuncties zijn verzamelen, behoud en beheer, wetenschappelijk onderzoeken en het ontsluiten voor het publiek.
Beoordeling Vlaamse indeling: De werking van het museum voldoet voor het criterium, hoewel er aandachtspunten zijn. De infrastructuur van het museum volstaat momenteel niet, met name het depot is problematisch. Zoals andere Gentse musea heeft het MIAT grote nood aan het centrale erfgoeddepot. Het museum beschikt over voldoende personeel voor het uitoefenen van de basisfuncties. Het digitaliseringsbeleid volstaat. Het museum beschikt over een collectieplan, maar door het gewijzigde collectieprofiel met meer nadruk op de link van het industriële proces met het dagelijkse leven, is afstemming nodig met andere musea, zoals het museum zelf ook erkend. Het collectieprofiel dient verder scherp gesteld te worden. Het behoud en beheer is met name in het depot problematisch. Het onderzoek gebeurt nu vooral projectgebonden, dit kan verder versterkt worden.
De permanente presentatie wordt geleidelijk vernieuwd, wat goed is, hoewel niet alles even duidelijk kadert binnen een overkoepelend verhaal. Het is zeer positief dat het museum veel investeringen doet om de machines in orde te houden en te laten werken. De actieve publiekswerking is sterk, creatief en goed geïntegreerd in het geheel. Ook de educatieve werking wordt actief uitgebouwd. Beoordeling doelstellingen volgende beleidsperiode: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden goed aan het criterium. De aanvraag voor werkingssubsidies legt de juiste accenten, met name de behoeftes met betrekking tot het depot zijn prioritair. Daarnaast dient ook het collectieprofiel verscherpt te worden en afgestemd met andere musea. 5. De kwaliteit van het zakelijke beheer van het museum. ⇒ Dit criterium omvat het gehele zakelijke beleid. Dit wil zeggen de kwaliteit van de doelstellingen geformuleerd op basis van de missie, de aansturing van het museum rekening houdend met belanghebbenden, de organisatie van procedures en processen, het personeels- en verloningsbeleid, de stabiele financiële basis en het beheer van het eigen archief.
Beoordeling Vlaamse indeling: De werking van het museum beantwoordt goed aan het criterium. De kwaliteit van het zakelijk beheer volstaat. De inbedding in de stedelijke structuren verzekert voldoende aandacht voor procedures en processen en een stabiele financiële basis. Het personeelsbeleid is goed. De huidige structuur en manier van werken is nochtans niet volledig aangepast aan de noden van de organisatie. De overgang naar een AGB vormt hier een grote opportuniteit voor de verdere stroomlijning van de werking. Het beleidsplanningsproces en de stakeholderbevraging zijn duidelijk en de doelstellingen zijn helder geformuleerd. Beoordeling doelstellingen volgende beleidsperiode: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden goed aan het criterium. In de volgende beleidsperiode zet het museum nadrukkelijk in op de transformatie naar een AGB. Elk museum zou zijn eigenheid kunnen behouden. De beoordelingscommissie wijst er in dat verband op dat het belangrijk is dat het werken met expertencommissies en focusgroepen behouden kan blijven. Binnen de Gentse musea zijn wel nog erg verschillende visies over de manier waarop de AGB’s zullen functioneren. Dit moet uitgeklaard worden. De aanvraag is beknopt maar duidelijk en er wordt gewerkt met mogelijke acties en indicatoren. Er is goed nagedacht over de logica en timing in de aanvraag. 6. De geografische reikwijdte van het publieksbereik. Beoordeling Vlaamse indeling: De werking van het museum voldoet voor dit criterium, hoewel er aandachtspunten zijn. De bezoekerscijfers en de geografische reikwijdte, zeker internationaal, zijn te beperkt. Het museum moet inzetten op een duidelijkere communicatie zodat de vernieuwde werking zich ook vertaalt in een breder publieksbereik. Er is meertalige publieksinformatie. Beoordeling doelstellingen volgende beleidsperiode: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden goed aan het criterium. Het museum wil stappen nemen om het publieksbereik te verhogen, onder meer door meer aanwezig te zijn in de stad en het museum fysiek te verbinden met de stad. Het zou nuttig zijn als ook op het niveau van het AGB hierop een visie ontwikkeld wordt. Het verhogen van de bezoekersaantallen is een belangrijk aandachtspunt. 7. De inspanningen op het vlak van duurzaamheid en maatschappelijke en culturele diversiteit.
Beoordeling Vlaamse indeling: De werking van het museum beantwoordt goed aan het criterium. Het museum zet sterk in op maatschappelijke en culturele diversiteit, zowel in het publieksbeleid, de presentaties en in de eigen werking (medewerkers en vrijwilligers). Er is in de werking ook voldoende aandacht voor ecologisch bewustzijn. Beoordeling doelstellingen volgende beleidsperiode: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden zeer goed aan het criterium. De aanvraag wil de aanwezige werking continueren en verder versterken en formuleert hiervoor concrete doelstellingen. 8. De positionering, samenwerking Vlaanderen als internationaal.
en
netwerkvorming,
zowel
binnen
Beoordeling Vlaamse indeling: De werking van het museum beantwoordt goed aan het criterium. Het museum is duidelijk gepositioneerd en is actief in talrijke samenwerkingen en netwerken, ook internationaal. De verhouding met ETWIE moet inhoudelijk uitgeklaard worden, ook al stellen zich in de huidige praktijk blijkbaar geen knelpunten. Beoordeling doelstellingen volgende beleidsperiode: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden goed aan het criterium. De huidige goede werking wordt voortgezet, maar door de verdere uitbouw van de expertisefunctie wordt de taakverdeling met ETWIE onduidelijker. Dit dient uitgeklaard te worden. 9. Haalbaarheid en realiteitsgehalte van de begroting. De noodzaak voor een werkingssubsidie dient aangetoond te worden in de begroting, rekening houdend met de eigen ontvangsten uit de werking. Beoordeling: De doelstellingen in de aanvraag beantwoorden zeer goed aan het criterium De begroting is heel goed opgemaakt en duidelijk. De meervraag voor subsidiëring is goed geargumenteerd. De begrote bedragen zijn duidelijk gekoppeld aan de doelstellingen. Voor de voorziene sponsoring zijn wel geen inkomsten opgenomen in de begroting. Gemotiveerde conclusie voor de Vlaamse indeling De beoordelingscommissie adviseert de minister het MIAT in te delen bij het Vlaamse niveau. Het museum voldoet aan alle criteria voor Vlaamse indeling. Gemotiveerde conclusie voor het toekennen van een werkingssubsidie De beoordelingscommissie adviseert de minister een werkingssubsidie toe te kennen aan het MIAT. De aanvraag van het museum beantwoordt goed aan de criteria voor toekenning van werkingssubsidies. De beoordelingscommissie formuleert daarbij de volgende prioritaire aandachtspunten: - Het verhelpen van het depotprobleem is prioritair in de volgende beleidsperiode. Binnen de Gentse musea als geheel is de oprichting van een centraal depot een absolute prioriteit. - Het publieksbereik van het museum dient verhoogd te worden, zodat dit meer in verhouding is met de indeling bij het Vlaamse niveau.
- Het collectieprofiel dient verscherpt te worden en er dient ook aandacht te zijn voor collectieafstemming tussen de Gentse musea, zowel binnen het AGB als met het Design Museum Gent. - De rolverdeling met het ETWIE moet tegen de volgende aanvraagronde voor expertisecentra uitgeklaard zijn.
2. Ontwerp van beslissing van het agentschap
Het agentschap sluit zich aan bij het advies van de beoordelingscommissie. Het MIAT beantwoordt in voldoende mate aan de criteria om ingedeeld te worden bij het Vlaamse niveau, zoals gemotiveerd in het verslag van de beoordelingscommissie. De ingediende aanvraag beantwoordt voldoende aan de criteria om een werkingssubsidie toegekend te krijgen voor de beleidsperiode 2014-2018, zoals gemotiveerd in het verslag van de beoordelingscommissie. Het agentschap expliciteert het aandachtspunt rond de taakafbakening tussen ETWIE en MIAT nog verder. Het agentschap stelt, rekening houdend met het advies van de beoordelingscommissie, voor om het MIAT in te delen bij het Vlaamse niveau, een werkingssubsidie toe te kennen en volgende aandachtspunten expliciet mee te geven: • Het verhelpen van het depotprobleem is prioritair in de volgende beleidsperiode. Binnen de Gentse musea als geheel is de oprichting van een centraal depot een absolute prioriteit. • Het publieksbereik van het museum dient verhoogd te worden, zodat dit meer in verhouding is met de indeling bij het Vlaamse niveau. • Het collectieprofiel dient verscherpt te worden en er dient ook aandacht te zijn voor collectieafstemming tussen de Gentse musea, zowel binnen het AGB als met het Design Museum Gent. • De taakafbakening tussen het MIAT en het ETWIE (Expertisecentrum voor Technisch, Wetenschappelijk en Industrieel Erfgoed) moet vastgelegd worden en gerapporteerd worden aan het agentschap uiterlijk tegen 1 december 2015. Er moet een duidelijk onderscheid zijn tussen de werking van het museum en zijn kenniscentrum, en de werking van het landelijk expertisecentrum.