MUSEUM IN 't HOUTEN HUIS Museum voor het Schermereiland
___ BELEIDSPLAN 2010 – 2015
Voorwoord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Inleiding Doelstelling van de Stichting Museum In ’t Houten Huis De collectie Tentoonstellingen Publiek, bereikbaarheid museum en participatie Het bestuur Financiën Het raadhuis van Graft Museumboot Maria Lijntje Samenwerking met verwante organisaties Samenvatting & conclusies
1
Voorwoord Voor u ligt het beleidsplan 2010 – 2015 van Museum In 't Houten Huis, het in De Rijp gevestigde museum voor het Schermereiland en de Starnmeer. Het vorige beleidsplan (uit 2005) voor de periode 2005 – 2010 was opgesteld kort na de verhuizing naar het voormalige wees- en armenhuis aan de Tuingracht van De Rijp. Dit beleidsplan bouwde voort op een jaar ervaring in de ruimere, meer toegankelijke en veiligere locatie. Sindsdien zijn wij volledig gewend aan de nieuwe locatie, zijn de bezoekersaantallen substantieel toegenomen en beschikken wij over een grote groep enthousiaste en deskundige vrijwilligers. Onze museumcollectie hebben wij met belangrijke aanwinsten kunnen uitbreiden met als topstukken een 17e eeuws bruidskistje en de Collectie Commandeur. Met de komst van de museumboot de MariaLijntje is het museum gestart met een aantal vaararrangementen. Maar ook worden wij in toenemende mate geconfronteerd met de gevolgen van een ernstige economische crisis en moeten wij een nieuwe balans zoeken voor ons financiële beleid. Dit beleidsplan is gewijd aan het beeld van het museum, dat ons verder voor ogen staat. Om de rijke collectie (cultuur)historische objecten van het Schermereiland en de Starnmeer verantwoord tentoon te stellen, verder toegankelijk te maken en te bewaren voor de na ons komende generaties, is een museum nodig dat aan hoge eisen kan voldoen, meer bezoekers trekt en haar financiële positie, in een periode van een terugtredende overheid, gezond houdt en tegelijkertijd midden in de samenleving staat. Wij hopen van harte dat Museum In 't Houten Huis voldoende steun zal krijgen om het hier gepresenteerde beleid in werkelijkheid om te zetten. Het bestuur van de Stichting Museum In 't Houten Huis
oktober 2010.
2
1
Inleiding
Het museum – Ambitieus en noodzakelijk In 1937 werd het Oudheidkundig Genootschap De Rijp opgericht. In een hoekje van het voormalige 'gemeene wees- en armenhuis' aan de Tuingracht in De Rijp vond men een voorlopig onderkomen voor een nog bescheiden collectie. Op 17 juni 1960 verhuisde het museum naar het pand In 't Houten Huis, een fraai zeventiende-eeuws woonpakhuis, uitgevoerd in de karakteristieke Noord-Hollandse houtskeletbouw aan het Jan Boonplein in De Rijp. Door z'n ouderdom en intieme sfeer was dit een toepasselijke en schitterende plaats voor de collectie. Op 21 april 2004 werd het museum heropend en keerde terug naar datzelfde ‘wees en armenhuis’ aan de Tuingracht. In de afgelopen drieënzeventig jaar heeft het museum ook z'n interessegebied aanzienlijk uitgebreid. Thans omvat dit het gehele Schermereiland, de Starnmeer en enkele aangrenzende poldertjes: ruwweg van Marken-Binnen in het zuiden tot en met Schermerhorn in het noorden. Dit beleidsplan staat enerzijds in het teken van het, in de basis continueren en handhaven van onze museale activiteiten. In de beleidsperiode 2010 - 2015 worden werkterrein en verzamelgebied ongewijzigd gehandhaafd. Anderzijds is het noodzakelijk dat wij een groter aantal bezoekers naar ons museum weten te brengen. Daarbij willen wij een fasegewijze opstap naar 10.000 bezoekers per jaar realiseren. De inkomsten uit deze extra entreegelden en winkelopbrengsten zijn nodig om onze financiële positie te waarborgen. Het is vanuit deze optiek dat het voor u liggende beleidsplan is geschreven: in sterke mate gericht op het voornemen om alles in het werk te stellen om invulling te geven aan alle kansen die het museum biedt, maar vooral ook om te laten zien dat het bestuur een visie heeft op de toekomst van het museum. Ambitieus en noodzakelijk – Onze plannen me het museum zijn ambitieus. Het is ook een absolute noodzaak. Er is een einde gekomen aan de vanzelfsprekende rol van de overheid. Bezoekers zijn vol lof over ons museum en steeds meer scholen en groepen weten ons museum te vinden. Met de MariaLijntje biedt het museum een dagvullend programma. De samenwerking met andere culturele organisaties brengt meer en andere bezoekers naar ons museum. Het museum is opgenomen in het officiële museumregister. Dit heeft het museum in de eerste plaats te danken aan de jarenlange inzet van het bestuur, de beheerder en een groot aantal vrijwilligers. Die inzet kan alleen gewaarborgd blijven als er ruimte en financiële middelen blijven voor de essentiële museumtaken en voor nieuwe initiatieven. Ruimte om mee te blijven gaan met de ontwikkelingen op museaal gebied. Het is duidelijk: de komende jaren zijn voor het museum van cruciaal belang. Het thans voor u liggende beleidsplan vormt een creatieve uitwerking en een zakelijke onderbouwing van die plannen.
3
2
Doelstelling van de Stichting Museum In ’t Houten Huis
Doelstelling Doelstelling – De stichting heeft ten doel het beheer van Museum In 't Houten Huis met de daarin ondergebrachte collectie. Daarnaast stelt de stichting zich ten doel het kweken van belangstelling voor en het verzamelen en in stand houden van alles wat op cultuurhistorisch gebied betrekking heeft op het Schermereiland en omgeving, zowel roerende als onroerende goederen. Bij het realiseren van de doelstelling staan centraal: - Het opbouwen, beheren en toegankelijk maken van een collectie - Het organiseren van tentoonstellingen - Het verzamelen en doorgeven van informatie - Het educatieve aspect - Het samenwerken met De Oudheidkundige Vereniging “Het Schermereiland” - Het betrekken van verschillende doelgroepen bij het museum
4
3 De collectie Algemeen De Stichting Museum In 't Houten Huis heeft in 1998 haar werkterrein en verzamelgebied bepaald tot het hele Schermereiland en de Starnmeer De kerncollectie bestaat uit voorwerpen, in de ruimste zin van het woord en deelcollecties, die cultuurhistorisch gerelateerd zijn aan het hierboven omschreven gebied. Zij getuigen van en verbeelden de lokale geschiedenis van het omschreven gebied. In aanmerking komen voorwerpen vanaf de vroegste geschiedenis tot en met de nieuwste geschiedenis Collectiehistorie In 1937 is er een begin gemaakt met het verzamelen van objecten. Verwerving geschiedde door schenking van objecten en de overdracht van (privé-)verzamelingen. Voorbeelden hiervan zijn de collecties aardewerk van de Gemeentearchitect De Jong en Dr. America en voorwerpen op het gebied van de walvisvaart en haringvisserij door de Stichting Jan Boon. Met de verwerving ( meestal via schenking) van voorwerpen uit de collectie Van Aken, Admiraal, Blaauw (aardewerk), Vrij (majolica) en Commandeur (bodemvondsten) is de collectie aanzienlijk uitgebreid. Sinds het laatste decennium van de vorige eeuw koopt de Stichting incidenteel aan wanneer het voorwerpen betreft die als onmisbaar mogen worden beschouwd voor de kerncollectie. Een belangrijk voorbeeld hiervan vormt de verwerving van de collectie Commandeur in 2008 ( slib)-aardewerk, majolica, steengoed, glas, metalen voorwerpen, allen afkomstig van één erf van het Noordeinde van Graft. In de laatste jaren zijn door particulieren, semi-overheden en verwante museale instellingen diverse voorwerpen als schenking of langdurig bruikleen afgegeven. De Stichting hanteert met ingang van deze beleidsperiode een kritisch innamebeleid waarbij gekeken wordt naar de relevantie van verwerving voor de collectie ( zie: Verwerving van objecten). De collectie bestaat nu uit zo'n 7500 voorwerpen waarvan de verhouding bruikleen - eigen bezit zich in de volgende percentages verhoudt: 20% bruikleen - 80% eigen bezit. Hiermee continueert de in het laatste decennium van de vorige eeuw ingetreden tendens naar toename 'eigen bezit'. Kerncollectie en opstelling De objecten en deelcollecties die onderdeel zijn van de kerncollectie worden voor een groot deel tentoongesteld in de vaste opstelling van het museum. Door middel van uiteenlopende thema's worden de belangrijkste aspecten van de cultuurhistorie van het omschreven gebied belicht zoals wonen ( houten huizen, gebruiks- en siervoorwerpen), visserij ( haring- en walvisvaart), nijverheid en industrie (scheepsbouw, touwslagerijen, industriemolens, werktuigen), geloof ( Doopsgezinden), de strijd tegen het water (watermolens), historische figuren ( Jan Adriaanszn. Leeghwater, Jan Janszn. Weltevree, Jan Boon jr.). Genoemde thema's blijken een goede modus te zijn voor de positionering en profilering van het museum en worden ongewijzigd gehandhaafd. Tevens illustreren zij de missie en doelstellingen van de Stichting Museum In ’t Houten Huis. De thema's hebben een regionaal karakter en op diverse onderdelen een sterk bovenregionaal tot nationaal karakter. In de opstelling worden deze onderdelen dan ook breder behandeld. Dit zijn vooral: - De nationale figuur van Jan Adriaansz Leeghwater ( architect, waterbouwkundige, uitvinder), die het grootste deel van zijn leven actief was in, rond of vanuit zijn geboortedorp De Rijp; - Het Noord-Hollandse aardewerk uit de zestiende en zeventiende eeuw. Hiervan is op het Schermereiland opvallend veel gevonden. De deelcollectie slib- en krasaardewerk evenals majolica en steengoed van het museum is in de loop van enkele decennia gegroeid tot een kwalitatief hoogstaande en omvangrijke collectie die in belangrijke mate bijdraagt aan de profilering van het museum als vindplaats van dit aardewerk. - De bijdrage van De Rijp aan de Nederlandse haringvisserij, walvisvaart en zeevaart. Met een 5
gevarieerde en zeer informatieve collectie draagt het museum bij aan de nationale geschiedenis van de haringvisserij en walvisvaart en het aandeel van het Schermereiland daarin. Een aparte vermelding betreft de fotocollecties van het museum en de Oudheidkundige Vereniging het Schermereiland. In 1997 is afgesproken dat deze gezamenlijk beheerd zullen worden onder verantwoordelijkheid van de Oudheidkundige Vereniging. Het betreft zowel foto's als ansichtkaarten die getuigen van het leven binnen het verzamelgebied in de meest brede betekenis van het woord. Naast dorpsgezichten en woningen en boerderijen bevat de verzameling ook portretten, schoolfoto's en foto's van verloren industrieel erfgoed. Het gezamenlijke fotoarchief is gevestigd in het museum. Hier kan een optimaal klimaat voor het kwetsbare materiaal gegarandeerd worden. Tevens vergroot het de toegankelijkheid en het gebruik ervan door geïnteresseerden en voor tentoonstellingen. Door gebruik van nieuwe media kunnen originelen voor gebruik eenvoudig gedupliceerd worden. Opstelling en verzamelbeleid Bij de inrichting van het huidige museum in 2004 aan de Tuingracht 13 te De Rijp is de kerncollectie thematisch opgesteld. Bovengenoemde thema's lopen als rode draad door de opstelling. Zij zijn in 2004 door de Inrichtingscommissie en detail uitgewerkt in de nota 'Thema's voor de collectie van het nieuwe Rijper museum'. Enkele onderdelen van de kerncollectie vormen een combinatiethema om de onderliggende 'link' te illustreren. Zo is ervoor gekozen het thema wonen te verdiepen in de combinatiethema’s: houten huizen en branden, arm en rijk. Het thema visserij met het combinatiethema's De Rijp en de walvisvaart. Het thema geloof met het combinatiethema Doopsgezinden en het Schermereiland. Het thema nijverheid en industrie met het combinatiethema zeevaart en scheepsbouw. Het thema historische figuren met de combinatiethema's Leeghwater en molens en is de figuur van Jan Boon jr. gekoppeld aan een werkkamer van een haring en walvisreder. De thema's en combinatiethema's staan niet op zich, zij zijn met elkaar verbonden en op onderdelen inwisselbaar. De werkkamer van een haring en walvisreder geldt namelijk ook als voorbeeld van 'rijk' binnen het combinatiethema arm en rijk. De vaste opstelling zoals die sinds 2004 bestaat bevalt goed en er zijn geen plannen tot wijziging. Bezoekers krijgen op deze manier een gevarieerd beeld van de kerncollectie aan de hand van thema's die onderling samenhangen en de belangrijkste cultuurhistorische aspecten van het werkterrein en verzamelgebied aanschouwelijk en inzichtelijk maken. In de afgelopen jaren zijn meerdere educatieve programma's voor kinderen in gebruik genomen die de vaste opstelling als basis en rode draad hebben. Incidenteel worden reeds verworven of nieuwe objecten aan de vaste opstelling toegevoegd zonder het karakter van de vaste opstelling te wijzigen. In deze beleidsperiode zal door het bestuur gekeken worden naar de wenselijkheid en mogelijkheden om specifieke verzamelgebieden uit te breiden of toe te voegen ( bijv. Het Schermereiland en de Tweede Wereldoorlog, huiselijkheid en gezelligheid na deconfessionalisering, etc.) en zal het bestuur zich uitspreken over verzamelgebieden die afgebouwd/gesaneerd dienen te worden ( huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, gereedschappen etc. die niet binnen het verzamelgebied vallen.) Museumexperts van buitenaf kunnen hierbij betrokken worden. Tevens ligt het in de bedoeling tijdens deze beleidsperiode Jan Janszn. Weltevree ( waarschijnlijk geboren in De Rijp en uiteindelijk belangrijk regeringsfunctionaris in het 17de eeuwse Korea) en de in 1636 te Graft geboren Dirck Wilre (of Wilree) die te Guinea (Goudkust) directeur generaal van de W.I.C. werd uitgebreider en beter te belichten in de vaste opstelling dan tot nu toe het geval is. Verwerving van objecten In de afgelopen 15 jaar is de verhouding bruikleen/eigendom van ongeveer 60/40 verschoven naar 20/80. Deze ontwikkeling waarborgt de continuïteit van de collectie en zal als te volgen trend daar waar mogelijk voortgezet worden. In het algemeen geldt voor verwerving en eventuele bruiklenen dat objecten een directe en relevante 'link' hebben met het werkterrein en het verzamelgebied van de Stichting. Verwerving met als status bruikleen verdient aandacht op de punten bruikleenvoorwaarden en overeenkomsten, beschikbare depotruimte, verzekering en conservering. Zo wordt er bij langdurig 6
bruikleen bij voorkeur een looptijd van 25 jaar afgesloten, moet het voorwerp niet al teveel depotruimte in beslag nemen wanneer het niet permanent geëxposeerd zal worden en moet de conditie goed zijn. Verwerving met als status 'eigendom' verdient aandacht op de punten financiën (eigen middelen, fondsenwerving), eventuele restauratie en conservering, beschikbare depotruimte en verzekering. Werd er in het vorige beleidsplan nog gesproken over de wenselijkheid van uitbreiding van de collectie, inmiddels is er, noodgedwongen, sprake van een aangescherpt beleid ten aanzien van verwerving. Dit heeft als oorzaken het relatief toegenomen aanbod van particulieren en aanbod uit publieke collecties na 'collectiesanering' en de beperkte depotruimte die brandveilig en overzichtelijk dient te blijven. Om die reden werd enige jaren geleden een Commissie Aanwinsten ingesteld. Deze commissie bestaat uit enkele leden van het bestuur, vrijwilligers en de beheerder/conservator. Per voorwerp geven de leden, afzonderlijk van elkaar, hun oordeel over de wenselijkheid tot verwerving of niet. Hierbij kan het ook voorkomen dat aangeboden voorwerpen uiteindelijk terecht komen in andere collecties waar zij op basis van verzamelgebied en/of conservering beter op hun plaats zijn. Een voorbeeld hiervan is het aanbod aan foto's, prentbriefkaarten en ander documenterend materiaal. Deze worden in vrijwel alle gevallen voorgelegd aan de Oudheidkundige Vereniging 'Het Schermereiland'. Verwerving van bijzondere voorwerpen of collecties die aangekocht dienen te worden vragen om een actieve opstelling van het bestuur. Het aankoopbudget is al snel te beperkt om belangrijke stukken of collecties met eigen middelen te verwerven. Tot op heden is het bestuur in het merendeel van de gevallen erin geslaagd gewenste aanwinsten te financieren met hulp van fondsen, stichtingen en sponsors, de Voorziening Kunstaankopen van de Gemeente, de Stichting Vrienden van het Museum, de Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland en particulieren. Samenvattend kan gesteld worden dat het huidige beleid ten aanzien van verwerving toereikend is, dat het museum in toenemende mate door particulieren gezien wordt als een veilige haven voor relevante voorwerpen en collecties en dat de samenwerking met mogelijke sponsors, collega musea en aanverwante instellingen, gemeente en provincie op dit punt goed is. Voor wat de toekomst betreft onderkent het bestuur de noodzaak om te blijven investeren in de goede relatie met haar publiek en particulieren omwille van het veiligstellen van cultureel erfgoed. In samenwerking met de Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland zal het bestuur alert en proactief zijn voor wat behoud en conservering van (regionaal) cultureel erfgoed betreft. Hiertoe behoort ook het bieden van ondersteuning aan derden bij de zorg voor hun verzameling of archief. Cultuurhistorische waarde De collectie van Museum In 't Houten Huis heeft een cultuurhistorische waarde, die verankerd ligt in het verzamelgebied en werkterrein van de Stichting. Enkele delen van de kerncollectie overstijgen het regionale belang door kwaliteit, uniciteit en bovenregionale belangstelling. Zo is de collectie aardewerk ( slib-, kras,- majolica, steengoed) zowel kwantitatief als kwalitatief van bovenregionaal belang en uitgegroeid tot een ware, nationale, vindplaats voor liefhebbers en professioneel geïnteresseerden. Andere regio gebonden collecties en collectieonderdelen zoals houten huizen, walvisvaart, watermolens en hennepverwerking kennen in toenemende mate bovenregionale, zelfs nationale belangstelling. Deze ontwikkeling wordt door het bestuur als positief ervaren maar vraagt ook om oplettendheid in de zin van verkeerde beeldvorming. Museum In 't Houten Huis, museum voor het Schermereiland, wil haar identiteit niet zien verschuiven naar 'walvisvaart of aardewerk museum'. De cultuurhistorische waarde van de regio gebonden collecties is voor het bestuur een maatstaf bij verwerving en uitbreiding van de collectieonderdelen. Het verzamelbeleid dient hierop aangescherpt te worden in verband met beperkte depotruimte en 'meer van hetzelfde' te voorkomen. Documentatie en toegankelijkheid De totale collectie die uit ruim 7500 voorwerpen bestaat is ingevoerd in Adlib. Dit systeem heeft de laatste jaren enige aanpassingen en updates ondergaan. Hiermee is vrijwel de gehele collectie toegankelijk voor museummedewerkers. Het gaat hierbij zowel om inhoudelijke informatie ( is een bepaald object aanwezig) en wat zijn de specifieke kenmerken (materiaal, datering, afmetingen, 7
herkomst) als om fysieke toegankelijkheid ( in welke vitrine, depotstelling of naam van instelling bij bruikleen bevindt zich een object). Het bestuur onderkent dat zij aandacht dient te blijven besteden aan de optimale kwaliteit van de registratie en beschrijving van de objecten. Een optimale registratie komt de collectie, haar gebruikers en de collectiebeveiliging immers ten goede. Deze registratie van de objecten biedt tevens de mogelijkheid de collectie digitaal te ontsluiten via de website van het museum. In de afgelopen beleidsperiode zijn eerste stappen gezet in het toegankelijk maken van interessante objecten die door hun kwetsbaarheid, zoals oude foto's, niet langdurig geëxposeerd kunnen worden. Dit audiovisuele informatieaanbod blijkt een welkome aanvulling te zijn op de vaste collectie voor veel bezoekers. Het bestuur acht het wenselijk dit aanbod kwantitatief en kwalitatief uit te breiden. De toegankelijkheid van de collectie richting bezoeker is toereikend. Zo zijn er voor de bezoeker twee introductiefilms en een geschilderde historische landkaart die een toelichting op het gebied en het museum verstrekken. Bij de objecten in de vaste opstelling is de geboden informatie beschikbaar middels geschreven tekst ( tekstbordjes, daarnaast compacte informatie in het Engels, Duits en Frans). Bij de thema's in de tentoonstellingsruimten zijn ook korte presentaties ( via touchscreens, geluidsfragmenten) continue zowel in het Nederlands als in het Engels beschikbaar. Diverse objecten zijn geschikt voor interactief beleven, de zogenoemde 'hands-on' ( zoals het schaalmodel van een hennepklopper, verschillende soorten touw, teer, aardewerk, balein en botten). Voor aanvullende informatie over een bepaald onderdeel kan de beheerder/conservator van dienst zijn of relevante literatuur aandragen. Daarnaast zijn er natuurlijk de rondleidingen voor verschillende bezoekersgroepen ( volwassenen, kinderen) en de introductie- films ( Haring, hennep en houten huizen, De strijd tegen het water in zowel Nederlands als het Engels ).
Behoud en beheer Actieve Conservering/Restauratie: In de vorige beleidsperiode zijn het walvisvaartpaneel en twee beschilderde deuren in de Arm/Rijk vitrine gerestaureerd. Tevens is de bestaande fotocollectie fysiek ondergebracht in daarvoor geschikte mappen en dozen. Passieve Conservering: Veel aandacht kent de klimaatsbeheersing in het museum. Luchtvochtigheid en temperatuur worden zorgvuldig bekeken en liggen binnen de daarvoor geldende parameters. Er geldt een strikt beleid ten aanzien van nieuw verworven objecten die mogelijk insecten mee kunnen brengen (hout, textiel, papier etc.). Voorwerpen als deze worden in alle gevallen in quarantaine geplaatst. Jaarlijks inspecteert de Monumentenwacht het gebouw ten aanzien van schade, ongewenste omstandigheden e.d. In de beleidsperiode 2010-2015 dienen, afhankelijk van het beschikbare budget de volgende voorwerpen geconserveerd/gerestaureerd te worden: Het kaakbeen buiten en de traanketel buiten dienen geconserveerd te worden, Het mogelijke portret van Jan Kieft dient geconserveerd en liefst gerestaureerd te worden. Dit geldt ook voor een winters paneeltje waar in het verleden grote temperatuurverschillen schade hebben veroorzaakt aan paneel en opgebrachte verf. Klimaatbeheersing en brandbeveiliging Door middel van luchtbehandeling door luchtbevochtigers en -ontvochtigers is er sprake van een veilig klimaat voor de collectie. Thermohydrografen worden gebruikt ter controle van de ingestelde parameters. In een apart depot met speciale airconditioning zijn voorwerpen ondergebracht die bijzonder kwetsbaar zijn. De luchtbehandeling vraagt de nodige aandacht, niet alleen voor wat storingsmeldingen betreft maar ook voor wat de energiekosten betreft. In de huidige beleidsperiode spant het bestuur zich in de kosten omlaag te brengen zonder dat de werking en het doel van de installatie in gevaar komen. Brandgevaar blijft relatief een hoog risico in een pand waar veel hout toegepast is. Brandpreventie impliceert grote terughoudendheid voor brandgevaarlijke handelingen. In het museum geldt uiteraard een rookverbod maar ook ten aanzien van Hospitality ( bijzondere ontvangsten of huur van de ruimten) zijn in deze beleidsperiode strikte regels opgesteld voor 'open 8
vuur'. Kaars- en waxinelicht is verboden, rechauds met spiritusbranders mogen niet 'uit het oog' raken van verantwoordelijken en mogen enkel buiten de collectie neergezet worden. Noodzakelijke werkzaamheden aan het gebouw waarbij met open vuur gewerkt wordt, worden in de gaten gehouden door de medewerker en/of vrijwilligers van het museum. Met de regionale brandweer, de sleutelbeheerders en de vrijwilligers dient minstens een maal per jaar brandpreventie besproken te worden waarbij voorlichting en training centraal staan. Collectiebeveiliging Een volledige beschrijving van de collectie is van wezenlijk belang voor de beveiliging van de collectie. Het museum beschikt over een modern beveiligingssysteem en er zijn strikte regels op het gebied van het sleutelbeheer. Periodieke controle op de naleving van de regels vindt minstens een maal per jaar plaats. De collectie is tevens verzekerd.
9
4 Tentoonstellingen Buiten de vaste opstelling in het museum aan de Tuingracht kent het pand een aparte expositieruimte van circa 12 bij 6 meter, genaamd de Aegonzaal, en een galerij van circa 11 meter lang, waarin tijdelijke exposities gerealiseerd kunnen worden. In 2005 heeft het bestuur een tentoonstellingencommissie ingesteld, bestaande uit enkele bestuursleden en vrijwilligers, die zich voornamelijk toelegt op ondersteuning van de beheerder/conservator bij de vele diverse soorten werkzaamheden ten behoeve van zowel het bedenken als het feitelijk inrichten van de tijdelijke exposities. Deze commissie heeft ook het tentoonstellingsbeleid tegen het licht gehouden, wat onder meer heeft geresulteerd in een voorstel te komen tot een vast tentoonstellingschema, welk voorstel door het bestuur in 2006 akkoord is bevonden. Het beleid beoogt aan zo divers mogelijke onderwerpen aandacht te geven en daarmee zoveel mogelijk bezoekers te trekken, waarbij tevens wordt gelet op de kosten van het inrichten in de vorm van tijd en materiaal. Dit kan worden bereikt door zoveel mogelijk objecten uit eigen depot te gebruiken en de mogelijkheden - en beperkingen - van de ruimte te betrekken bij het inrichten van een tentoonstelling. Het streven is te komen tot meer samenwerking met bedrijven en sponsoren, die bijvoorbeeld een expositie op hun naam kunnen ‘adopteren’. Het vaste tentoonstellingschema houdt in dat er per museumjaar twee grote tentoonstellingen in de expositieruimte/Aegonzaal zullen worden georganiseerd: in het hoogseizoen van 16 april tot 16 oktober een tentoonstelling gericht op een breed publiek en regio-overschrijdend, en in het laagseizoen van 1 december tot 16 april een tentoonstelling die vooral gericht is op de lokale en regionale bevolking. Daarbij streeft het museum er naar één maal per jaar een expositie te wijden aan één van de vele werkende kunstenaars in het gebied. In de galerij van het museum, waar alleen overwegend plat materiaal kan worden tentoongesteld, zullen dan kleinere en korter durende exposities plaatsvinden over bijvoorbeeld bedrijven en/of personen uit het werkterrein van het museum. Ook worden er de resultaten van de educatieve kindermiddagen tentoongesteld. In de tussenliggende periode van 16 oktober tot 1 december is de expositieruimte dan vrij voor andere activiteiten als afzonderlijke, bijzondere lezingen, de vrijwilligersdag en andere bijeenkomsten. De recente aanwinsten worden in een aparte vitrine tentoongesteld op een prominente en dus direct opvallende plaats bij de expositieruimte. Daarnaast is er in het Grafter Raadhuis een in verband met de beperkte ruimte bescheiden, vaste opstelling ingericht. Elk museumjaar wordt er tevens een wisseltentoonstelling gebracht, die bij voorkeur betrekking heeft op Graft en omstreken. Als voorbeelden van regio-overschrijdende tentoonstellingen voor breed publiek kunnen gegeven worden: “GROENLAND IN BEELD” met foto’s van Ab Geelhoed en kunst van de Groenlandse Inuit, FOTO’S van Hellen van Meene, in het kader van het project Kunst op Kamers, “ IN ROOK VERVLOGEN, vier eeuwen tabaksgebruik”, “ GELEZEN VERLEDEN, twee eeuwen Nederlands kinderboeken” en “De Collectie Commandeur, slibaardewerk” met de topstukken uit de recentelijk verworven gelijknamige collectie bodemvondsten, waarover ook een geïllustreerd artikel in het landelijke magazine “Poldervondsten” verscheen. Voorbeelden van de meer lokaal gerichte exposities zijn “De Jarige Kerk, 350-jarig bestaan van de 10
Grote kerk in De Rijp”, “Winters op het Schermereiland”, in samenwerking met de IJsclubs van de dorpen in de Eilandspolder, en “VOORBIJ DE HERINNERING, foto’s en prentbriefkaarten, tien jaar aanwinsten van de Oudheidkundige vereniging en het museum”. Voorbeelden van exposities gewijd aan levende kunstenaars zijn “Wind tegen water” van de Rijper fotograaf Kees de Gooijer, “Architect in Noord-Holland” over Cornelis de Jong en “Tot hier en nu verder”, tekeningen en drukwerk van Lense Elzinga uit De Rijp, tekenaar/drukker en tevens beeldhouwer van gevelstenen en grafmonumenten, “ Het gerecht” van Joyce Ennik, kunstenares te De Rijp, en “Pieter Borstlap, retrospectief” met stukken uit het veelzijdige oeuvre van de schilder en tekenaar uit Graft. Voorbeelden van galerijtentoonstellingen zijn “Leven en werk van Nic. Bommer, timmerman uit De Rijp”,“Hooyberg’s Tours” over garage en (toeristen)transportbedrijf van de familie Hooijberg uit De Rijp, “Transportbedrijf Kieft, Grootschermer” en “Vreemdeling, kom naar de Rijp”, een jubileumtentoonstelling van de plaatselijke VVV, en ook “ Hier en daar, Hollandse landschappen in een Poolse delta” met foto’ van de Poolse fotograag Marek Opitz in het kader van het samenwerkingsproject Noord-Holland – Pommeren. Bovendien zijn er de kunstwerken van de educatieve kindermiddagen tentoongesteld, waarop de kinderen zelf zeer trots zijn en waarnaar hun ouders (wel moeten) komen kijken. In het Grafter Raadhuis waren onder meer de tentoonstelling “Stenen Spreken, hoe redden wij de Zerkenvloer” te zien, een tentoonstelling over de restauratie van de Zerkenvloer van de naastgelegen voormalige Nederlands Hervormde Kerk van Graft, en “Scherven uit Graft”, die met onder meer opgegraven knikkers, bikkels en ander speelgoed ook voor kinderen interessant was. Bezoekers van zowel de vaste collectie als de wisseltentoonstellingen worden aan de hand van een (geplastificeerde) route annex uitleg van de geëxposeerde objecten door de tentoonstellingen geleid. Het streven is om tijdens de duur van een tijdelijke tentoonstelling daarop betrekking hebbende boeken, (ansicht)kaarten en/of andere voorwerpen in de winkel te koop aan te bieden. Ook blijft de opzet om lezingen over het onderwerp van de tentoonstelling te doen houden en een taxatiemiddag of avond in te plannen voor bezoekers die hun eigen objecten aan een deskundige kunnen voorleggen voor advies over de herkomst en/of de waarde ervan. Verder wordt vooral voor scholieren in het basisonderwijs ter ondersteuning van het bezoek aan het museum en ten behoeve van hun educatie gewerkt met de zogenaamde leskisten, die onlangs weer in aantal zijn uitgebreid. Er wordt veel gebruik van gemaakt en de vraag ernaar van buitenaf, van scholen en andere educatieve instellingen is de laatste tijd gegroeid. Het streven is meer basisscholen in de wijdere omgeving van het museum ervoor te interesseren. De leskisten hebben als onderwerpen “Vuur”, “Arm en Rijk”, “Een kist op het Eiland”, “Scherven uit het Schermereiland” en “Buurten in Graft De Rijp”. Voor de bovenbouw basisonderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs is er nog het lespakket over Jan Adriaanszoon Leeghwater. Alle projecten worden genoemd op de projectenbank van de Provincie Noord-Holland. Vermeldenswaard is ten slotte dat in de centrale hal van het gemeentehuis van Graft-de Rijp een vitrine is ingericht met een keur van wat in de vaste opstelling van het museum kan worden bezichtigd en dat in Hotel De Rijper Eilanden de schilderskar van vader en zoon Spaarman staat opgesteld, met informatie over en een routebeschrijving naar het museum. Mogelijk kunnen de komende jaren nog andere locaties zich lenen voor een dergelijk voorproefje van wat het museum de bezoeker te bieden heeft.
11
Voor de toekomst is het zaak de hiervoor aangegeven (beleids)lijnen voort te zetten en alert te blijven op wat de bezoekers, zowel in als buiten de regio, aantrekkelijk vinden om te zien tentoongesteld en te zien of horen toegelicht. Het streven is daarbij het aantrekken van meer/andere sponsoren planmatig aan te pakken, het vinden van wegen om meer bezoekers te trekken en de omzet van de museumwinkel te vergroten.
12
5 Publiek, bereikbaarheid museum en participatie Historisch perspectief en analyse van het aantal bezoekers. Het gemiddelde bezoekersaantal van het museum sinds 2004 (opening nieuwe museum) tot en met 2008 is 6200 per jaar. Het aantal betalende bezoekers is gemiddeld 62%. Niet betalende bezoekers zijn genodigden bij openingen, of bezoekers tijdens speciale gelegenheden zoals het Nationaal Museumweekend en de Museumnacht. Ook scholen bezoeken met hun leerlingen ter gelegenheid van educatieve projecten gratis het museum. Tenslotte kunnen vrienden van het museum, leden van de Oudheidkundige vereniging het Schermereiland en de Club van Honderd het museum gratis bezoeken. Het aantal betalende bezoekers geeft een relatief stabiel beeld met een geringe stijging in de laatste 2 jaar. In het vorige beleidsplan werd er van uitgegaan dat het nieuwe hotel De Rijper Eilanden in De Rijp enkele duizenden bezoekers aan het museum zou genereren. Hoewel nog maar 1/3 deel van het hotel is gerealiseerd is, bezoeken slechts enkele honderden bezoekers per jaar het museum. De plaatselijke VVV heeft jaarlijks circa 10.000 bezoekers tijdens het seizoen (april tot en met oktober). Het zijn voornamelijk toeristen buiten het Schermereiland die dit gebied dan verkennen. Circa 25% van de bezoekers aan de VVV komen ook naar het museum. Opvallend is dat de groepen die een rondleiding van een gids van de VVV in De Rijp krijgen, zelden het museum bezoeken. Daarentegen boekt het museum zelfstandig vrij veel groepen. Het gaat dan meestal om familie-uitjes, teamuitjes en dergelijke. Buiten het seizoen zijn het voornamelijk bewoners uit de directe omgeving die naar het museum komen. Naast het eerder genoemde hotel zijn er een behoorlijk aantal Bed en Breakfast adressen, campings en jachthavens op het Schermereiland. Onze brochures liggen echter niet altijd op deze locaties. Er zijn ook reisorganisaties die met groepen De Rijp aan doen. Het gaat bv. om vaar/fietsvakanties onder leiding van een gids. Een enkele keer bezoekt een dergelijke groep het museum, maar het zit niet standaard in het pakket. Naar schatting meer dan 50% van de bezoekers zegt spontaan bij het weggaan dat ze het bezoek interessant vonden. Het lokt zeer veel complimenten uit. Ook het gastenboek getuigt daarvan. Ambitie verhoging aantal bezoekers. Er zijn drie argumenten om het bezoekersaantal omhoog te brengen: Om de vaste lasten van het museum te dekken is een hoger aandeel van de inkomsten uit entreegelden en de museumwinkel noodzakelijk. De behoefte om aan zoveel mogelijk mensen de cultuurhistorie van het Schermereiland te tonen. De motivatie van vrijwilligers versterken (op sommige momenten is er weinig te doen). Toelichting op deze argumenten: ·Meer bezoekers tijdens de huidige openingstijden betekent niet dat er extra kosten gemaakt moeten worden. Zo zullen de energiekosten gelijk blijven. De behoefte om zoveel mogelijk mensen in contact te brengen met de cultuurhistorie van het Schermereiland hoeft geen betoog. Het refereert aan de doelstelling van het museum. Er zijn de nodige dagen dat de gastvrouwen en gastheren weinig bezoekers ontvangen. Dit drukt de motivatie van hun werk. Een verhoging van het aantal bezoekers vergt niet meer vrijwilligers. Voldoende reden dus om een ambitieuze doelstelling te formuleren: In 2015 is het aantal bezoekers minimaal 10.000, waarvan 75% betalend. Uitwerking bereiken doelstelling Het bestuur formeert een werkgroep om de wijze waarop deze doelstelling kan worden bereikt uit te werken. Daarbij kunnen de volgende punten behulpzaam zijn: Werkplan maken om regelmatig omliggende VVV’s, accommodaties op het Schermereiland, jachthavens, Fort bij Spijkerboor, Museummolen in Schermerhorn, musea in de regio e.d. van folders van het museum te voorzien. Gasten van accommodaties op het Schermereiland verleiden om een bezoek te brengen aan het museum (bv. via kortingsbonnen).
13
Inspelen op de ontwikkelingen van het nieuwe park ”Vakantie- en Villapark De Rijp”. Hier worden enkele honderden vakantiewoningen gebouwd. Arrangementen met andere attracties in de nabijheid (Erfgoed de Beemster, Museummolen Schermerhorn, Fort bij Spijkerboor) (laten) ontwikkelen, waarbij het museum wordt opgenomen. Reisorganisaties die de regio van het Schermereiland aandoen actief benaderen om het museum in hun programma op te nemen. Te denken valt aan HAT-tours, boat-bike-holidays, Ducktrail e.d. Organisaties die reizen voor minder valide personen organiseren attenderen op de toegankelijkheid van het museum. Veelal logeren deze mensen in Hotel De Rijper Eilanden. Mogelijkheden onderzoeken om minder valide mensen met 55+ bus uit de omgeving naar het museum te vervoeren. Via de Doopsgezinde Gemeenschap in Nederland uitdragen dat het Schermereiland een belangrijk onderdeel is van de geschiedenis van de Doopsgezinden. Gedacht kan worden aan een interview in publicaties van deze gemeenschap en een verwijzing op hun website naar het museum. Regelmatig relatiemiddagen organiseren voor degenen die een sleutelrol vervullen om het museum te promoten. Bij het aanbieden van arrangementen ( bijvoorbeeld Trap en Hap) wordt gestreefd naar samenwerking met de plaatselijke VVV, horeca, verhuurbedrijven van kano’s en fluisterboten, agrarische demonstratiebedrijven, etc. Proberen mee te liften met de grote maritieme musea in Amsterdam en Rotterdam. In ieder geval kunnen we vragen onze brochures daar te mogen neerleggen. Ook over en weer links aanbrengen tussen de websites is een mogelijkheid. Allianties sluiten met openbaar vervoerders als Connexxion (Alkmaar) en Arriva (Purmerend/Amsterdam) en wellicht de NS. Hospitality mogelijkheden in het museum nadrukkelijker aanbieden. Verjaardagspartijtjes voor kinderen (speurtochten in het museum e.d.) promoten. Op onze website citaten uit ons gastenboek plaatsen. In dit digitale tijdperk zeer actief informatie over het museum en de tentoonstellingen op websites laten plaatsen. Denk aan websites van regiouitje.nl of dagjeuit.nl. Op de website van het Trekvogelpad en op startpaginatrekvogelpad.nl onze website laten plaatsen. Meer dan tot nu toe trachten via free publicity ook aandacht te vragen bij regionale en landelijke dagbladen voor speciale tentoonstellingen. Free publicity in de regionale bladen kweken voor de laatste weken van een tentoonstelling.
Bereikbaarheid Museum Het museum is gevestigd in de historische dorpskern van De Rijp in het pand Tuingracht 13. Beschreven wandelingen van bijvoorbeeld de VVV en de Capitoolwandelgids voeren langs de Tuingracht. Dat geldt ook voor diverse puzzeltochten, fiets- en autoroutes. Verder loopt de lange afstandswandeling Trekvogelpad van Bergen aan Zee naar Enschede langs de Tuingracht. Rondleiders van de VVV bespreken de historie van het voormalige 'Gemeene wees- en armenhuis'; het pand waar nu het museum in gevestigd is. Desondanks bleek, dat het museum niet door iedereen gemakkelijk te vinden is. Zowel bezoekers als de VVV gaven regelmatig dit soort signalen af. Recent zijn in het dorp echter prachtige richtingbordjes, ook naar het museum aangebracht. Bovendien is er sinds kort een banier met de tekst Museum aan het pand opgehangen. Parkeergelegenheid voor bezoekers is in De Rijp schaars. Belangrijke algemene parkeerplaatsen zijn de Meelzak en het Wollandje. Voor bezoekers die van uit de Beemster De Rijp binnenkomen is de parkeerplaats nabij het Oosteinde een goede optie. Op zondagen is de parkeerplaats bij het 14
winkelcentrum een alternatief. Door bouwplannen zal de parkeermogelijkheid op de Meelzak mogelijk verdwijnen. Een alternatief is dan de parkeergelegenheid bij de sporthal en de voetbalvelden. Voor bezoekers met het openbaar vervoer is de bushalte bij het Wollandje de belangrijkste uitstapplaats. De looproute naar de historische kern staat aangegeven. Vanaf daar (oude raadhuis) is de route naar het museum aangegeven. Participatie Bij participatie onderscheiden wij de betrokkenheid van de bevolking in de regio en die van de bezoeker van buiten het gebied. Participatie door de bevolking uit het 'eigen' gebied De participatie door de bevolking van het gebied zelf is groot: het museum heeft een duidelijke plaats in hun leven. Bij die betrokkenheid spelen de Oudheidkundige Vereniging ”Het Schermereiland” (circa 700 leden) en de Stichting Vrienden van het Museum In ’t Houten Huis (circa 140 leden) een duidelijke rol. Leden en Vrienden worden gevonden in en rond de dorpen van het Schermereiland en de Starnmeer; ook daarbuiten zijn er velen die (tot op heden vooral via de Oudheidkundige Vereniging) contact houden met het gebied. De nauwe samenwerking van het museum met de Oudheidkundige Vereniging, zoals die blijkt uit het gezamenlijk opzetten van allerlei activiteiten, verankert het museum verder in het gebied. Voorts is er een bijzondere band van uit het verleden met de Stichting Jan Boon. Over en weer worden er objecten in bruikleen gegeven. Het museum heeft voorts veel kwetsbare objecten van de Stichting in het depot opgeslagen. Het bestuur hecht er aan een goede band met de Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland en de Stichting Jan Boon te blijven onderhouden. Ook in de komende periode stellen wij ons voor aan te blijven sluiten bij die lokale en regionale betrokkenheid door aandacht te besteden aan de plaatselijke en de regionale geschiedenis, door in te haken op actuele interesses en gebeurtenissen, op discussies over zaken als het restaureren van huis of erf, de zorg voor een mooi en leefbaar dorp, de omgang met het door de eeuwen heen gegroeide landschap. Het museum zal in de komende jaren regionaal geïnteresseerde onderzoekers ondersteunen; denk hierbij aan het aanbieden van informatie, fotomateriaal, lezingen, en dergelijke. Eigenaren van (cultuur)historisch interessante voorwerpen en collecties, die betrekking hebben op het Schermereiland en omgeving, zullen vanuit het museum gesteund en gestimuleerd worden door middel van onder meer informatie, hulp bij het beschrijven van hun collectie en de mogelijkheid om een keuze uit hun verzameling in het museum tentoon te stellen. Het bestuur zal alert zijn op objecten en verzamelingen van historische betekenis die bv. door verhuizing dreigen te verdwijnen.
Participatie door de bezoekers van buiten de regio Het oproepen van betrokkenheid van de bezoeker van buiten bij het gebied of bij een tentoonstelling hangt sterk af van het onderwerp en de invalshoek, van de getoonde objecten, van het verhaal dat erbij hoort en van de menselijke aspecten (bijvoorbeeld: ... als ik toen geleefd had ..., of: ... als ik eens in een dergelijke situatie terecht zou komen ... , of: ... daar komen mijn voorouders vandaan ...), van duidelijkheid en aantrekkelijkheid van de presentatie. Meer dan tot nu toe gebeurt, willen wij een verbinding leggen tussen binnen en buiten: tussen de objecten in het museum en het landschap, de huizen en het dorp daarbuiten. Daarom willen wij museumbezoek in de toekomst meer gaan combineren met een wandeling 15
door het dorp, een fiets- of vaartocht in de omgeving, een bezoek aan een van de zeventiendeeeuwse raadhuizen, aan de Grote Kerk of aan een historisch woonhuis. De ervaring heeft geleerd dat bezoekers van buiten de eigen regio de persoonlijke aandacht en behandeling, zoals je die in een klein museum en in een kleine dorpsgemeenschap beter dan waar ook kan kunt schenken, vaak op prijs stellen. Dit is een voordeel van een klein museum, dat grotendeels gerund wordt door vrijwilligers.
16
6 Het Bestuur Bestuur, werkgroepen, beheerder/conservator, vrijwilligers, museumconsulent. Het Bestuur De juridische vorm van de organisatie van het museum is een stichting. Aanvulling van het stichtingsbestuur geschiedt door coöptatie. De voorkeur blijft uitgaan naar een relatief klein bestuur van zes tot acht leden, die vanuit hun persoonlijke professionaliteit, vaardigheden en interesse kunnen bijdragen aan de besluitvorming over de koers van het museum en aan het uitvoeren van daadwerkelijke activiteiten. Er is sprake van een meewerkend, niet op afstand beherend bestuur. Alle bestuursleden zijn vrijwilligers. Er wordt met een frequentie van in elk geval een maal per maand vergaderd. Daarbij zijn steeds de beheerder/conservator, als enige betaalde kracht, aanwezig en tevens een vertegenwoordiger vanuit de Oudheidkundige Vereniging ‘Het Schermereiland’. Naast de museumstichting zijn er de Stichting Beheer voormalig Wees- en Armenhuis ten behoeve van de instandhouding van het rijksmonument, waarin het museum is gevestigd, en de Stichting Vrienden van het museum. Van beide stichtingen is het bestuur samengesteld door enkele bestuursleden vanuit de museumstichting, terwijl in de beheersstichting tevens de gemeente Graft-de Rijp participeert door middel van haar portefeuillehouder Cultuur. De werkgroepen Vanuit het bestuur zijn diverse werkgroepen geformeerd, waaraan steeds individuele bestuursleden veelal permanent of anders op ad-hoc basis deelnemen, waardoor aansturing en terugkoppeling naar het bestuur gewaarborgd is. De volgende werkgroepen en andere herkenbare aandachtsgebieden zijn: Commissie Aanwinsten, Commissie Tentoonstellingen, de coördinatie van de vrijwilligers, de post Energie, het Sleutelbeheer annex Beveiliging, de registratie van de Collectie, het beheer van de Fotocollectie, de groep Educatie, het in de vaart houden van museumboot ‘Maria-Lijntje’, het onderhoud van het gebouw, de schoonmaak, de ICT, het beheer van de website, Communicatie en PR, de Museumwinkel, de organisatie van de Boekenmarkt, en de participatie in de Museumnacht en het Midwinterfeest. Daarnaast hebben gelegenheidscommissies, zoals de Commissie Aankoop Collectie Commandeur, geopereerd. Ook voor de toekomst blijft het samenstellen van een aparte werkgroep met daarvoor geëquipeerde bestuursleden/vrijwilligers voor een concreet project of een eenmalige activiteit een goede optie. De beheerder/conservator De taken van de beheerder/conservator betreffen de inhoudelijk museale zaken. Hij/zij beheert de collectie van het museum vanuit zijn/haar museale expertise en is hiervoor verantwoordelijk. Hierbij wordt hij/zij ondersteund door de Commissie Aanwinsten en de Commissie Tentoonstellingen. Hij/zij is de primaire verantwoordelijke voor het initiëren, coördineren, leiden en ondersteunen van de werkgroepen en overige vrijwilligers. Hij/zij werkt volgens een daarvoor opgestelde taakomschrijving. Voor de toekomst ligt een verder delegeren van vooral praktische werkzaamheden voor de hand. De vrijwilligers Zonder de inzet van een vrij grote groep vrijwilligers - naast de bestuursleden -, meestal uit de directe omgeving van het museum, zou het museum niet zo goed functioneren en niet op zo ruime tijden kunnen worden opgesteld als nu het geval is. Voor de toekomst is dan ook van groot belang dat het museum over hun inzet blijft beschikken. De resultaten tot nu toe zijn daarvoor hoopgevend. Wel zal 17
meer activiteit moeten worden gestoken in het aantrekken van meer jongeren in het vrijwilligerscorps van het museum, bijvoorbeeld te beginnen met het deelnemen aan speciale projecten of middagen, gericht op de jeugd c.q. jongeren. Belangrijk is dat goed voor de vrijwilligers wordt gezorgd en de intentie is dan ook daaraan blijvend aandacht te geven. Zo zal zeker de jaarlijkse speciale vrijwilligersdag gehandhaafd blijven, waarop voor hen op de dag een aantrekkelijk excursie worden georganiseerd en ‘s avonds in elk geval een gezamenlijk diner, waaraan ook de eventuele partners kunnen deelnemen. Daarnaast zullen er weer minimaal drie avonden in het jaar zijn, waarop de voor de vrijwilligers relevante functionele wetenswaardigheden aan de orde komen, zoals het kassabeheer, het sleutelbeheer en de beveiliging, de brandtechnische voorwaarden, de kennis van de collectie (in verband met het aanbieden van rondleidingen), de omgang met het publiek en dergelijke. De museumconsulent De Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland biedt ondersteuning van het museum middels een van hun consulenten, die ofwel in het algemeen voor museale plannen van advies kunnen dienen ofwel op basis van hun specifieke expertise bij speciale of ingewikkelde vraagstukken kunnen worden geraadpleegd. De toekomstige verwachting is dat hij/zij wat meer op afstand bij het museum betrokken zijn. Het bestuur streeft ernaar de museumconsulent minimaal eenmaal per jaar voor een bestuursvergadering uit te nodigen om wederzijds een indruk te krijgen van enerzijds het reilen en zeilen van het museum en anderzijds van hetgeen de museumconsulent in specifieke situaties aan steun en/of advies kan bieden.
18
7 Financiën Ontwikkelingen – Exploitatiebegroting – Actieve fondsenwerving Ontwikkelingen – De voorgaande beleidsperiode heeft verdergaande wijzigingen in de financiële opzet van het museum met zich meegebracht. Het werken met doelsubsidies zal verder toenemen. Hiervoor dienen het bestuur en de beheerder zich beter in te stellen op het zien en ontwikkelen van kansen voor dergelijke doelsubsidies en het continu, gestructureerd en pro-actief aandacht hebben voor de verwerving ervan. Daarnaast is, zoals is voorspeld, gebleken dat het exploitatiebudget in het nieuwe museum ook zonder doelsubsidies hoger ligt dan dat van het museum in het vorige pand aan het Jan Boonplein. Een belangrijk aandachtspunt is de energiesituatie (o.a. het verbruik en de stijging van de energieprijzen) van het totale pand. Hiernaast blijft de zorg voor een adequate honorering van de beheerder/conservator. Ook het vinden, binden en boeien van vrijwilligers heeft een herkenbaar budget nodig. Het is duidelijk dat de hierboven genoemde ontwikkelingen ook consequenties hebben voor de aandacht, competenties en vaardigheden die aan de bestuursleden en aan de beheerder/conservator zullen worden gesteld. Exploitatiebegroting – Aan het opzetten en onderhouden van een meerjaren-exploitatiebegroting voor het museum wordt veel aandacht besteed. Ondanks dat dient het bestuur blijvend alert te zijn op ontwikkelingen met financiële gevolgen voor het museum. In de afgelopen beleidsperiode is komen vast te staan dat de energiekosten een (te) zware last op de exploitatiebegroting vormen. Grondige analyse van de oorzaken en verbeterplannen zijn ontwikkeld maar dienen in deze beleidsperiode te worden geïmplementeerd. Het werken met doelsubsidies en projecten vraagt organisatorische aanpassingen. Delegatie van de dagelijkse controle op en het dragen van verantwoordelijkheid voor deelbudgetten door anderen, onder supervisie van de penningmeester, dient verder te worden uitgewerkt. Zo kan bijvoorbeeld de beslissing over de aanwending in detail en de bewaking van een toegekend budget voor tentoonstellingen aan de beheerder/conservator worden overgedragen. Actieve fondsenwerving – Het bestuur beschikt over voldoende ervaring om succesvol fondsen te verwerven voor de verwerving van belangrijke stukken van de museumcollectie. Belangrijk is wel om deze ervaring met het bijbehorende netwerk goed te borgen. Het verwerven van voorwerpen voor het museum geschiedt vaak via schenking, soms met als beginpunt het langdurig in bruikleen geven van objecten. Er zijn ook situaties waarbij verwerving alleen via aankoop kan plaatsvinden en dit is in de meeste gevallen geen geplande activiteit. Belangrijk is om wel voor die situatie terug te kunnen vallen op een financiële basis waarbij het verwerven van voorwerpen met een relatief laag aankoopbedrag vlot mogelijk kan zijn. Bij aanschaf van relatief kostbare objecten is het voor andere subsidiënten belangrijk dat het museum beschikt over een eigen bijdrage. Met de Voorziening Kunstaankopen van de Gemeente en de Stichting Vrienden van het Museum is dit voor het museum voldoende geborgd. Hierbij is het behouden van de onafhankelijkheid van beide instituten van de museumexploitatie cruciaal. Het actief fondsen werven, niet alleen voor bovengenoemde incidentele doelsubsidies maar ook om het financiële draagvlak voor de exploitatie te vergroten staat nog in de kinderschoenen en dient in deze beleidsperiode te worden ingevuld. Een voorbeeld is de financiële ondersteuning door de Rabobank Waterland voor onze educatieve activiteiten; wij hopen de huidige vijfjarige overeenkomst ook na 2011 voort te kunnen zetten. Omdat Museum In 't Houten Huis een museum voor het hele Schermereiland is, lijkt het ook redelijk dat niet alleen de gemeente Graft–De Rijp maar ook de gemeente Schermer een hogere (dan de huidige) bijdrage aan de exploitatie gaat leveren. Ook op andere manieren zal getracht moeten worden om het exploitatiebudget aan te vullen.
19
Belangrijke inkomstenbron zijn de entree-inkomsten en bijbehorende winkelverkopen. Om de financiën te versterken is uitbreiding van het aantal bezoekers in deze beleidsperiode cruciaal (winkelverkopen, hospitality-functie). Met een verwacht bezoekersaantal van tienduizend per jaar zullen de entreeprijs en de winkelopbrengsten voor het museum wezenlijk extra bijdragen aan de inkomsten. De hoogte van de entreeprijs dient regelmatig geëvalueerd te worden. Tevens dient het assortiment van de museumwinkel regelmatig te worden geëvalueerd en zo nodig te worden aangepast op basis van de omloopsnelheid en opbrengst van de verkochte artikelen. Voor sponsors is het ondersteunen van het museum voor concrete gebeurtenissen en activiteiten aantrekkelijker dan het leveren van generieke geldelijke ondersteuning. Het ondersteunen van het museum met producten en diensten, die het bedrijf regulier aanbiedt, kan nog beter worden benut (vergelijk de steun van Hewlett Packard aan het museum). In het bedrijfsleven zie je tevens de beweging dat het ondersteunen van maatschappelijk verantwoorde activiteiten meer aandacht krijgt. Het museum kan als algemeen nut beoogde instelling daarbij aansluiten. Vanuit die optiek dienen voor vooral de kostbare activiteiten van het museum pro-actief sponsors en subsidiënten te worden geworven. Belangrijke kansen liggen er bij de tentoonstellingen die het museum organiseert. Aanwijsbare financiële steun creëert hierbij tevens extra mogelijkheden en kansen. Het verdient aanbeveling een aantal personen / bestuursleden de fondsenwerving als apart aandachtsgebied te geven. Zij dienen ook het periodiek benaderen van verwante geldgevers (VSB, PBC, etc.) op de kalender te zetten. Bij de fondsenwerving voor het nieuwe museum is de Club van Honderd opgericht die een wezenlijke bijdrage heeft geleverd in de totstandkoming ervan. In april 2009 is in formele zin deze relatie geëindigd. De Stichting Vrienden van het Museum dient er voor te zorgen dat zij betrokken blijven door ze Vriend van het museum te maken.
20
8 Het Raadhuis van Graft In een aantal dorpen in het hart van Noord-Holland, zoals Jisp, De Rijp, Graft en Grootschermer, staan opmerkelijke 17de-eeuwse raadhuizen, die in hun bouw en versiering veel overeenkomsten vertonen. Deze kleine raadhuizen zijn gebouwd in een periode van grote welvaart en werden niet alleen gebruikt als vergaderruimte voor het dorpsbestuur, maar dienden ook om het dorp en het dorpsbestuur meer aanzien te geven. Het raadhuis van Graft werd gebouwd in 1613 in een Hollandse Renaissance stijl, verviel in de negentiende eeuw en werd in 1909/1910 door architect J.F.L. Frowein volgens zijn persoonlijke opvattingen gerestaureerd. De gemeente Graft - De Rijp is eigenaar van het gebouw. Het Grafter raadhuis kent momenteel de volgende functies: - museaal/informatief: Openstelling door vrijwilligers onder verantwoording van Museum In 't Houten Huis sinds 1983. - facilitair: de zolder van het raadhuis is in gebruik van de Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland. Zij vergaderen hier maandelijks en hebben er een deel van hun archief ondergebracht. - openbaar: de voormalige raadzaal op de eerste verdieping behoort tot de trouwlocaties van de gemeente Graft- De Rijp. Incidenteel heeft het raadhuis voor de gemeente en Museum In 't Houten Huis een hospitality functie. Gezien de kwetsbaarheid van het interieur en het bestaande brandgevaar gelden strenge eisen voor wat betreft gebruik, aantal personen en mogelijkheden. Gebruik van open vuur, kaarslicht en roken is niet toegestaan. Honden, zelfs aangelijnd, zijn niet welkom. Binnen het kader van dit beleidsplan is vooral de museale/informatieve functie van belang. Tussen de gemeente en Museum In 't Houten Huis bestaan goede afspraken over deze functie. Deze bestaan uit het openstellen van het gebouw voor bezoekers, het geven van informatie aan bezoekers over het gebouw, haar oorspronkelijke en huidige functie en het organiseren van kleine, wisselende, tentoonstellingen in de benedenruimte. Tevens ontvangen bezoekers informatie over de, naast het raadhuis gelegen, gerestaureerde zerkenvloer (2007) van de voormalige NH kerk van Graft en de kerk zelf aan de hand van foto's en de sinds 2009 opgestelde oorspronkelijke binnendeuren van de kerk in de benedenruimte van het raadhuis. In 2008 is er een alarmsysteem in gebruik genomen welke in 2007 geïnstalleerd was. Wat is er te zien? In het raadhuis is de dvd 'Geschiedenis van Graft' te zien. Er bestaat een Nederlandstalige en Engelse versie. Bezoekers worden in de gelegenheid gesteld het interieur en de wisselende tentoonstellingen te bekijken. De tentoonstellingen worden per seizoen bepaald door een tentoonstellingscommissie en hebben, voor zover mogelijk, een relatie het Schermereiland, in het bijzonder met Graft en Noordeinde. Bezoekers hebben toegang tot de ruimte op de begane grond en de voormalige raadzaal met publieke tribune op de eerste verdieping. Er is voor bezoekers schriftelijke informatie over het gebouw in het Nederlands, Engels, Duits en Frans. Bezoekers hebben de mogelijkheid aanvullende informatie aan te schaffen in de vorm van brochures, fietsroutes, dvd's, geografische- en ansichtkaarten. Ook is er informatie over de zerkenvloer. Organisatie. Direct verantwoordelijke voor de openstelling van het raadhuis is het bestuur van Museum In 't Houten Huis. Uitvoerend verantwoordelijke voor de openstelling van het raadhuis is de conservator/beheerder van het museum. Deze is tevens verantwoordelijk voor de wisselende tentoonstellingen en het aanbod aan informatie. De logistiek rond bezetting voor openstelling door vrijwilligers wordt naar volle tevredenheid uitgevoerd door 2 van de vrijwilligers. Er zijn ongeveer vijftien vrijwilligers betrokken bij de openstelling.
21
Openingstijden en entreeprijzen. Het Grafter raadhuis kent een openstelling die enigszins afwijkt van de openstelling van Museum In 't Houten Huis. Verklaringen liggen in het geringere aanbod van bezoekers gedurende het najaar- en winterseizoen en het niet willen doen van een onrealistisch zwaar beroep op de vrijwilligers. Openingstijden raadhuis Graft Medio april t/m medio oktober: In juli en augustus: Vanaf medio oktober:
za en zo woe tot en met zo
13 – 17 uur 13 – 17 uur gesloten
Entreeprijzen Volwassenen Jeugd 4 tot en met 16 jaar Groepsprijs volwassenen (v.a. 10 pers.) CJP Museumkaart en Vrienden van het museum
€ 1,00 € 0,50 € 0,75 € 0,60 gratis
Betalende volwassen bezoekers ontvangen een coupon waarmee zij €1 korting krijgen op het te betalen bezoek aan het Museum In 't Houten Huis. Omgekeerd hebben betalende bezoekers van het museum gratis toegang tot het raadhuis. Dit geldt niet voor groepen. Openstelling van het Grafter raadhuis zoals dit nu geregeld is voldoet aan de vraag van bezoekers en geïnteresseerden en zal deze beleidsperiode niet gewijzigd worden. Bezoekers van het Raadhuis. Jaarlijks bezoeken zo'n 1400 mensen het raadhuis. Na hernieuwde openstelling van de zerkenvloer met Stilte -belevingsplek in 2007 valt er een toename te bespeuren van het aantal bezoekers ( van 1100 naar 1400). Bezoekers bestaan voor het merendeel uit toeristen die passeren per fiets, per auto of als wandelaar. Gasten van de nabijgelegen Camping Tuinderij Welgelegen en bezoekers van Bram&Aagie weten het raadhuis ook te vinden. Zo'n 25% van de bezoekers zijn zelf woonachtig op het Schermereiland. Zij komen vooral wanneer de seizoensexpositie bijzonder en/of streekgebonden is. Van het totaal aantal bezoekers is naar schatting 10% afkomstig uit het buitenland. Hoewel het totaal aantal bezoekers niet echt hoog is, blijkt telkens weer uit de doorgaans positieve reacties dat de bezoekers de mogelijkheid om het raadhuis te kunnen bezoeken zeer op prijs stellen. Gemeente en het bestuur van het museum onderstrepen deze constatering. Aanbevelingen/Aandachtspunten. Ten aanzien van het gebruik: het verdient aanbeveling de afspraken over gebruik tussen gemeente en museum tweejaarlijks te toetsen voor wat betreft verantwoordelijkheden, eigendomsrechten ( interieur) en gebruik. Ten aanzien van bezoekers: het raadhuis kent veel 'om de deur kijkers'. De toegangsprijs van maximaal €1 kan geen bezwaar zijn. Het bestuur streeft na de toegankelijkheid aantrekkelijker te maken zodat de bezoekersaantallen toe zullen nemen. Gedacht wordt aan betere informatievoorziening voor binnenkomst ( d.m.v. het buiten opgestelde klapbord en in de hal) en een betere verlichting in hal en expositieruimte. Ten aanzien van de vrijwilligers: In de beleidsperiode 2010-2015 zal het bestuur het aantal van 15 vrijwilligers waarborgen. Zij zal actief werven wanneer bezetting (o.a. door vergrijzing) in gevaar komt. Ten aanzien van de organisatie: informatieoverdracht van organisatie naar vrijwilligers kent verbeterpunten, evenzo de informatieoverdracht van vrijwilliger naar vrijwilliger. De aanwezige handleiding voor de vrijwilligers is in 2009 geactualiseerd.
22
9 Museumboot Maria-Lijntje Inzet Maria-Lijntje De belangrijkste doelstelling voor het gebruik van de Maria-Lijntje is het vergroten van het bezoek aan het museum. Een vaartocht biedt de mogelijkheid om mensen “een dagje uit” aan te bieden. Met een vaararrangement kan men van af het water het landschap van het Schermereiland en de droogmakerijen van De Beemster en De Schermer bekijken. De arrangementen kunnen worden gecombineerd met bij voorbeeld een bezoek aan de Museummolen in Schermerhorn of het Fort bij Spijkerboor. Na terugkomst kan men dan het museum en De Rijp bezoeken. Voor deze tochten kan men ook individueel inschrijven. Voor familie-uitjes en bedrijfsuitjes blijkt een vaararrangement met de Maria-Lijntje aantrekkelijk te zijn. Soms wordt daarbij een andere bestemming dan het fort of de Museummolen gekozen. Veelal gaat het daarbij om een eind varen bv. richting Oost-Graftdijk of een rondje Starnmeer. De boot beschikt over een lift waardoor ook mensen in een rolstoel mee kunnen varen. Een bijzondere doelgroep is dan ook zorgcentra uit de regio, die met bewoners gebruik maken van de Maria-Lijntje. Ook organisaties die reizen organiseren voor gehandicapten uit binnen- en buitenland maken regelmatig gebruik van de museumboot. Zij verblijven dan in het voor minder validen toegankelijke hotel De Rijper Eilanden. Nieuwe ontwikkelingen In de nieuwe beleidsperiode zullen een aantal activiteiten worden uitgevoerd:
Het rechtstreeks benaderen van reisorganisaties, die reizen voor minder validen organiseren naar De Rijp. Veelal verblijven ze in hotel De Rijper Eilanden, maar zijn lang niet altijd op de hoogte van de mogelijkheid om (met rolstoelers) met de Maria-Lijntje een vaartocht te maken.
Het inzetten van de Maria-Lijntje als promotiemiddel. Gedacht kan worden aan een tocht voor VVV-vrijwilligers, eigenaren van bed- en breakfastaccommodaties en medewerkers van hotel De Rijper Eilanden. Ook Sinterklaas kan met de “Pakjesboot 6” worden ingehaald. Voorts is de museumboot inzetbaar tijdens de jaarlijkse Museumnacht en dient als decoratie tijdens het Midwinterfeest.
Het nieuwe villapark De Rijp nabij Oost-Graftdijk interesseren om een aanlegplaats bij het Noord-Hollands kanaal te maken. Hierdoor is het mogelijk om bezoekers van het park naar en van het museum in De Rijp te varen.
Natuurmonumenten, beheerder van het Fort bij Spijkerboor, interesseren om een aanlegsteiger in de Beemsterringvaart te maken. Bij realisatie is het niet meer nodig om gebruik te maken van de jachthaven Het Verloren Eind.
Met ondernemers die vaartochten in de Eilandspolder aanbieden afspraken maken voor gecombineerde tochten met de Maria-Lijntje.
Vaartochten naar het eiland De Woude in het Alkmaardermeer aanbieden en passagiers de gelegenheid te geven om daar een rondwandeling te maken of de lunch te gebruiken.
23
Het ontwikkelen van een vaartocht voor kinderen, al dan niet in combinatie met een kindermiddag in het museum.
Onderzoeken of een tocht naar het Industrieel Erfgoedpark 'De Hoop' in Uitgeest een nieuwe bestemming kan worden.
Promotie van het varen met de Maria-Lijntje verder uitwerken. Te denken valt aan de eigen website, maar ook aan de website van de VVV en aan websites als regiouitje.nl of dagjeuit.nl.
Geprobeerd wordt via free publicity in meer dag –en weekbladen aandacht te vragen voor de vaararrangementen.
Vrijwilligers De bemanning wordt gevormd door een groot aantal vrijwilligers. Naast het varen hebben zij de andere taken zoals onderhoud motor, schilderwerk, boekingen en rooster onderling verdeeld. In de beleidsperiode zullen de afspraken in een handleiding worden opgenomen. Exploitatie Uiteraard zijn er aan het in de vaart houden van de Maria-Lijntje kosten verbonden. Het gaat vooral om brandstof, onderhoud en verzekeringen van het schip en de passagiers. De bemanning bestaat uit vrijwilligers. Het onderhoud van de motor en het schilderwerk wordt in eigen beheer gedaan. Om de drie jaar moet het schip voor het onderwatergedeelte het dok in. Het uitgangspunt is dat het schip zich in ieder geval zelf financieel moet bedruipen.
24
10 Samenwerking met verwante organisaties Vrienden van het museum – Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland – Musea in de regio – Provinciaal museumconsulent – Stichting Able – Cultureel Platform – Toeristisch Platform – Adviesraad, overige overlegorganen/instellingen Vrienden van het museum – Op 21 februari 1995 werd de ‘Stichting Vrienden van het Museum’ opgericht. De vrienden hebben een nauwe band met het museum. Deze blijkt enerzijds uit hun financiële steun aan het museum voor aankopen, restauraties en speciale activiteiten, anderzijds uit de hen door het museum geboden speciale faciliteiten zoals uitnodigingen voor de opening van nieuwe tentoonstellingen en ontvangen zij De Kroniek. Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland – Deze vereniging heette in de afgelopen beleidsperiode nog Oudheidkundige Vereniging Graft-De Rijp. De Stichting Museum In ’t Houten Huis en de Oudheidkundige Vereniging het Schermereiland hebben complementaire doelstellingen. In de afgelopen beleidsperiode is er sprake geweest van intensieve samenwerking. Zo zijn er heldere afspraken tot stand gekomen over het beheer van beider fotocollecties, is De Kroniek ( voorheen “Een nieuwe Chronyke’) opengesteld voor Vrienden en museumnieuws, verzorgen zij incidenteel speciale nummers van De Kroniek bij tentoonstellingen In ’t Houten Huis en hebben zij steun verleend bij enkele aankopen. Er is sprake van regelmatig overleg tussen vereniging en stichting. Een van de bestuursleden van de vereniging woont de vergaderingen van het museumbestuur bij. Het museumbestuur wenst de samenwerking in de komende beleidsperiode onveranderd voort te zetten. Musea in de regio- Van oudsher zijn er goede contacten met andere museale instellingen in de regio. Te denken valt aan museum Stichting Jan Boon, Betje Wolff, Westerhem, de Schermer Museummolen en in een ruimere regio het Zuiderzeemuseum en het Scheepvaartmuseum. Uitwisseling van informatie, het beschikbaar stellen van expertise en bruiklenen zijn in de afgelopen beleidsperiode geïntensiveerd. Een goed voorbeeld is de Leeghwaterroute, die samen met museum Betje Wolff, de Schermer Museummolen en ‘Het kleinste huisje van Schermerhorn’ is opgezet. Maar ook het beschikbaar stellen van bruiklenen door het Zuiderzeemuseum en het Scheepvaartmuseum ( vice-versa bruiklenen) en de goede band tussen conservatoren onderling. In de komende beleidsperiode zullen de contacten voortgezet worden en zal er meer overleg zijn over het eventueel herplaatsen van objecten die beter in andere collecties ondergracht kunnen worden in geval van afstoting, meer van hetzelfde, complementering bestaande collecties, etc. Tevens blijft het contact met grotere musea belangrijk voor informatie over museale zaken zoals educatie, audiovisuele toepassingen en problematiek rond bezoekersaantallen. Provinciaal museumconsulent – De conservator/beheerder heeft in de afgelopen beleidsperiode regelmatig overleg gehad en samengewerkt met de provinciaal museumconsulent. Het museumbestuur ziet deze samenwerking als vruchtbaar en streeft naar voortzetting. Stichting Able- In de voorgaande beleidsperiode is het hotel van Stichting Able in gebruik genomen en inmiddels nadert een grote uitbreiding haar voltooiing. Hotel ‘De Rijper Eilanden’ draait zeer succesvol en in de afgelopen jaren is het contact met de directie ervan uitstekend te noemen. De opening heeft zeker geleid tot meer bezoekers van het museum die wel of niet gehandicapt zijn. Het bestuur heeft in de afgelopen beleidsperiode geconstateerd dat het potentieel aantal bezoekers hoger ligt en heeft om die reden aangestuurd op meer samenwerking en promotie, o.a. door plaatsen ‘schilderskar’ met daarop kleine vitrine met objecten en informatie. In de komende beleidsperiode dient het bestuur opnieuw en intensiever de mogelijkheden te verkennen om via een verkorte lijn in contact te komen met organisaties zoals de Zonnebloem die gasten onderbrengen in De Rijper Eilanden teneinde het aantal bezoekers te doen toenemen. Cultureel Platform Graft - De Rijp – Het Cultureel Platform is opgericht eind 2003 en heeft als doel het bevorderen van de samenwerking, afstemming en organisatie van activiteiten. In het Platform zijn de meeste culturele instellingen, de basisscholen, de VVV en de gemeente vertegenwoordigd. Het 25
museum heeft zitting in het Cultureel Platform. Hierbij wordt het museum en haar belangen in dit overleg vertegenwoordigd en wordt het bestuur van het museum periodiek geïnformeerd over actuele kwesties die van belang zijn voor het museum. Het bestuur ervaart het initiatief en de uitvoering van het Platform als positief en zal vertegenwoordigd blijven in dit overlegorgaan. Toeristisch Platform – In het Toeristisch Platform zijn de Gemeente, diverse bedrijven in de toeristische sector en een aantal culturele instellingen (VVV en Museum) samengebracht. Twee keer per jaar wordt er overleg gevoerd over gemeenschappelijke thema’s en zo nodig acties afgesproken. Belangrijk is eveneens de bevordering van het cultuurtoerisme naar dit gebied. In het platform worden ook regionale initiatieven gevolgd en gesteund. Adviesraad, overige overlegorganen/instellingen - De in de vorige beleidsperiode geformuleerde wenselijkheid van een Adviesraad is niet geformaliseerd en wordt niet meer nagestreefd. Alleen bij een concrete aanleiding zal op ad hoc basis advies worden ingewonnen. Informele contacten en overleggen hebben echter de afgelopen jaren in uiteenlopende kwesties hun vruchten afgeworpen en komen voort uit de goede contacten van de bestuursleden op uiteenlopende gebieden. De conservator/beheerder onderhoudt goede contacten met aanverwante instellingen en overlegorganen die van belang zijn voor het goed functioneren van het museum. Te denken valt aan de Museumvereniging, gemeentelijke en provinciale overlegorganen. Hoewel deze contacten als zeer zinvol worden ervaren dient hierbij opgemerkt te worden dat de tijdsinvestering voor de conservator/beheerder groot is.
26
11 Samenvatting en conclusies. In dit beleidsplan wordt aangegeven waarom het noodzakelijk is dat Museum In ’t Houten Huis zich richt op het vergroten van het aantal bezoekers en zorgt voor meer en andere bronnen van inkomsten. Vervolgens wordt aangegeven wat het museumbestuur zich voorstelt met het museum, de doelstellingen, de collectie en de verdere collectievorming en het tentoonstellingsbeleid en de te ontplooien activiteiten en de daarvoor benodigde menskracht. Het is duidelijk dat het om een ambitieus plan gaat. Aan de andere kant staat het afstotende alternatief van een perspectiefloze weg, het museum dat verdwijnt als cultureel visitekaartje van het Schermereiland. Het voor u liggende beleidsplan zal worden vertaald in concrete actieplannen met bijbehorende tijdslijnen en bemensing. Vanuit het bestuur zal met een periodieke voortgangsbewaking worden gestuurd op de einddoelen. Het realiseren van de plannen zal het nodige vergen van het museumbestuur, van de beheerder/conservator en van de vrijwilligers. Duidelijk is dat het verwezenlijken van de plannen ook af zal hangen van de continuïteit in de (financiële) steun van o.a. de Gemeentes. Gelukkig staat er ook weer veel tegenover die grote inspanningen. Het museum zal z’n zorg voor een stuk collectief verleden waar kunnen blijven maken. Het kan een inspirerende bron blijven voor de bevolking, voor het omgaan met het beschermd dorpsgezicht en het unieke veenweidelandschap. Het betekent ook een goed onthaal voor de bezoekers van het Schermereiland en zijn dorpen: belangrijk als men mikt op de meer geïnteresseerde en langer in het gebied blijvende toerist. Het museum biedt een aantrekkelijke basis voor deze vorm van toerisme. Hierbij denken wij vooral ook aan de groep gehandicapte hotelgasten van het Hotel De Rijper Eilanden. Daarnaast is er de nadrukkelijke wens ook de educatieve rol van het museum te continueren. De medewerkers van Museum In ’t Houten Huis hebben meer dan zeventig jaar lang een collectie opgebouwd. Zij hebben in die periode, grotendeels op vrijwillige basis, veel van hun energie en enthousiasme aangewend om het museum te maken tot wat het nu is. Het bestuur, de beheerder/conservator en de vrijwilligers zijn klaar voor een volgende ronde.
27