van het
Kmo-observatorium
Het magazine voor de kmo
nr. 3 | 10.2015 De
kmo - test
Elektronische
betalingen
Crowdfunding
In het kader van de opdracht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die erin bestaat de voorwaarden te scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België, geeft de Algemene Directie K.M.O.-beleid deze publicatie uit met de bedoeling de zelfstandigen en de kmo’s te laten zien hoe de directie meewerkt aan de studie van het Belgische ondernemerschap. Nota van de uitgever
U mag deze gegevens gebruiken in andere rapporten, op voorwaarde dat u de bron volledig vermeldt. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Kmo-observatorium Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be Tel.: 02 277 51 11 E-mail:
[email protected] Voor oproepen vanuit het buitenland: Tel.: + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever: Jean-Marc Delporte Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Internetversie
Inhoud 1. De kmo-test 1.1. Kader 1.2. Wat is de kmo-test? 1.3. Wat is de plaats van de kmo-test in de RIA? 1.4. Hoe ziet de kmo-test eruit? 1.5. Hulp nodig voor de kmo-test? 1.6. De kwaliteit van de kmo-test 1.7. Is de kmo-test openbaar? 1.8. Eerste jaarlijkse evaluatie 1.9. Besluit en aanbevelingen 2. Elektronische betalingen 2.1. De partijen 2.2. Het proces nader bekeken 2.3. De kostenstructuur 2.4. De kosten worden beperkt 2.5. Besluit 3. Crowdfunding: alternatief of aanvulling op klassieke financiering? 3.1. Wat is crowdfunding? 3.2. Economische en financiële context 3.3. Crowdfunding, de visie van de bankier 3.4. Preselectie en begeleiding van goede projecten 3.5. Verschillende modellen van crowdfunding 3.6. Reglementair kader van crowdfunding 3.7. Crowdfunding in cijfers 3.8. Conclusie Noten
1. De kmo-test Houdt de overheid bij het uitvaardigen principe “denk eerst klein (kmo)” op onvan regels rekening met de kmo’s? omkeerbare wijze te verankeren, zowel Daarvoor bestaat de kmo-test. in het wetgevend proces als in het gedrag van de overheid, en de groei van de kmo’s te bevorderen door hen te helpen de problemen te boven te komen die hun De Europese Commissie heeft in juni 2008 ontwikkeling belemmeren. de “Small Business Act (SBA)” goedgekeurd, die de essentiële rol benadrukt De Europese Commissie heeft in 2011, van de kmo’s in de Europese economie. in de herziene versie van de SBA, herVoor de eerste keer werd een globaal be- innerd aan het “denk eerst klein”-prinleidskader voor de Europese Unie en de cipe en aangekondigd dat ze stelsellidstaten ingevoerd. De doelstelling van matig haar reglementering aan een de SBA was de algemene aanpak van kmo-test zal onderwerpen, waar nodig het ondernemerschap te verbeteren, het rekening houdende met de verschil-
1.1. Kader
© cacaroot - Fotolia.com
lende groottes van de ondernemingen. Terwijl de Raad, die de mededeling van de Commissie ondersteunde, in 2008 de “basisgedachte” van de kmo-test had benadrukt, werden de lidstaten in 2011 aangemaand de kmo-test strikt toe te passen. Zij moeten rekening houden met de verschillen in omvang van de ondernemingen, en niet alleen in de wetgeving maar ook in de administratieve procedures het “denk eerst klein” beginsel volgen. Dit heeft de druk om de kmo-test in te voeren verhoogd, maar zonder daarom bindend te zijn.
1.2. Wat is de kmo-test? In België is de kmo-test een administratieve procedure die erin bestaat om zo goed en volledig mogelijk de weerslag te kennen die een ontwerp van regelgeving zal hebben op de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Dit zijn de ondernemingen met minder dan 50 werknemers. De kmo-test moet de beleidsmakers helpen rekening te houden
© Monkey Business - Fotolia.com
met de behoeften van de kmo’s en zo nodig daarvoor hun beleid aan te passen. In haar kmo-plan van 2012 had Sabine Laruelle, de federale minister bevoegd voor de zelfstandigen en de kmo’s, voorgesteld om de verschillende impactanalyses te integreren in één regelgevingsimpactanalyse (RIA). De wet van 15 december 2013 heeft een voorafgaande regelgevingsimpactanalyse verplicht voor de voorontwerpen van wet en van de ontwerpen van koninklijke of ministeriële besluiten wanneer die aan de Ministerraad moeten worden voorgelegd. ontwerp te corrigeren vanaf het begin van het regelgevend proces of specifieke begeleidende maatregelen te treffen.
1.3. Wat is de plaats van de kmo-test in de RIA?
De RIA bestaat sinds 1 januari 2014 op het federale niveau. Het is een voorafgaande evaluatie van de mogelijke gevolgen van regelgeving op de economie, het leefmilieu, op maatschappelijk vlak en voor de overheid, om zo nodig het
Daarvoor bestaat een verplicht online standaardformulier, liefst online ingevuld, in twee delen:
met de bevordering van de sociale cohesie, het aanpassingsvermogen van de economie aan de economische, sociale en milieu-uitdagingen, de bescherming van het leefmilieu en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de overheid;
• een beschrijvende fiche met informa- de gelijke kansen tussen vrouwen tie over de opsteller en het onderwerp en mannen, de kleine en middelvan de ontworpen regelgeving; grote ondernemingen, de administratieve lasten en de beleidscohe• een beschrijving van de impact van de rentie ten gunste van ontwikkeling ontworpen regelgeving op volgende (van ontwikkelingslanden). doelstellingen en materies: Aan de hand van open vragen kan wor duurzame ontwikkeling aan de hand den beoordeeld of en hoe die doelstelvan een reeks trefwoorden in verband lingen worden nagestreefd.
1.4. Hoe ziet de kmo-test eruit? Om een eventuele negatieve impact van zijn ontwerp van regelgeving op de kleine en middelgrote ondernemingen te beperken, wordt de beleidsmaker aangespoord om de volgende stappen uit te voeren: 1. de rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken ondernemingen identificeren: sector(en), het aantal ondernemingen, het percentage kmo’s (<50 werknemers), waaronder het percentage micro-ondernemingen (<10 werknemers); 2. de positieve en negatieve effecten van het ontwerp op de kmo’s beschrijven; 3. ingeval van negatieve impact, de volgende vragen beantwoorden: • Is de negatieve impact zwaarder voor de kmo’s dan voor de grote ondernemingen? • Is de negatieve impact in verhouding met het beoogde doel? In bepaalde gevallen onderzoeken of het doel niet op een andere wijze kan nagestreefd worden zodat de negatieve impact op de kmo’s verminderd wordt.
• Welke maatregelen verlichten of compenseren de negatieve impact? (vrijstellingen, aanpassingen, bijstand, maatregelen voor bepaalde kmo’s).
mingen hebben vaak meerdere activiteiten die onder verschillende codes vallen. Het is ook niet vanzelfsprekend om de precieze omvang van het aantal betrokken kmo’s weer te geven. De persoon die de test uitvoert is ook meestal niet de auOpdat ze nuttig zou zijn voor de auteurs teur van de regelgeving. Hij of zij kan dus en verantwoordelijken, moeten ze de niet alle mogelijke effecten onderkennen. test van bij het allereerste begin van het regelgevingsontwerp uitvoeren. Zo is de auteur zich beter bewust van de eventuele problemen en kan hij zijn documentatie vervolledigen.
1.6. De kwaliteit van de kmo-test
Wanneer het RIA-formulier ingevuld en gefinaliseerd is, kan (het is dus niet verplicht) het regeringslid of de dossierbeheerder het aan het impactanalysecomité (IAC) voorlegDe beleidsmakers beschikken over een gen. Dit comité is een onafhankelijk online handleiding en een helpdesk. Alle orgaan dat de volledigheid, de juistvragen over de kmo-test belanden via de heid van de informatie en de releDienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV) bij de Algemene Directie K.M.O.beleid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
1.5. Hulp nodig voor de kmo-test?
Onze bijstand heeft met een aantal problemen te kampen. Zo wordt aanbevolen om de NACE-codes, de Europese nomenclatuur van economische activiteiten, te gebruiken om de betrokken bedrijfssector(en) te verduidelijken. Maar onderne-
© StockRocket - Fotolia.com
vantie van de uitleg onderzoekt en niet-bindende aanbevelingen kan formuleren (binnen een termijn van 5 werkdagen). Het IAC bestaat uit twee vertegenwoordigers van iedere federale instelling bevoegd voor de hierboven vermelde doelstellingen en materies. De leden worden aangewezen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Ze voeren hun opdrachten uit in alle onafhankelijkheid ten opzichte van de opstellers van de regelgeving. In 2014 heeft de Studiedienst van het Kmoobservatorium, waarvan 2 leden zetelen in het IAC, 6 verzoeken m.b.t. de kwaliteit van de antwoorden ontvangen. Deze opdracht is moeilijk gezien de opgelegde termijn en de grote variëteit van de voorgelegde regelgevingen. Het impactanalysecomité moet ook jaarlijks een rapport opstellen over de uitvoering van de wet, haar uitvoeringsbesluiten en de wijze waarop de impactanalyses werden uitgevoerd. Dit verslag wordt meegedeeld aan de Ministerraad en vervolgens gepubliceerd op de website van de Dienst
Administratieve Vereenvoudiging. De om de ontwerpen van regelgeving of eerste editie wordt momenteel afge- beslissingen bekend te maken. werkt.
1.8. Eerste 1.7. Is de kmo-test jaarlijkse evaluatie openbaar? De auteurs willen vaak niet meer doen dan Alle ingevulde RIA’s worden gepubliceerd op de website van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging op het moment waarop beslist wordt
het minimum en voeren hun kmo-testen daarom oppervlakkig uit. Die testen hebben dus maar weinig toegevoegde waarde. De auteurs (administraties en
© tashatuvango - Fotolia.com
beleidscellen) zouden alle kmo-vragen beantwoord. Anderen beschrijven nauwkeuriger moeten beantwoorden enkel de positieve aspecten van hun en de beschikbare bronnen raadplegen. ontwerpen. Vraag 3 van de kmo-test Hierdoor krijgen ze een beter inzicht in de heeft bijgevolg een betrekkelijk lage effecten op de kmo’s en kunnen ze zonorespons. dig corrigerende maatregelen nemen. De • In 2014 kreeg het Kmogrootste tekortkomingen: observatorium in zijn hoedanigheid • Het kwantitatieve luik van de kmovan helpdesk maar één vraag. test (vraag 1) wordt te vaak te snel afgehandeld. Sommige auteurs melden zelfs dat de gegevens ontbreken, terwijl de kwantitatieve elementen wel degelijk voorkomen in de bijlagen van het ontwerp van reDe auteurs van de regelgeving hebben gelgeving. de sleutel van de kwaliteit van de kmo • De auteurs vergeten soms dat zelf- test in handen. Ze moeten zich meer bestandigen die hun activiteit als na- wust worden van het nut van de test en tuurlijke persoon (niet in de vorm van ze moeten worden opgeleid om de test een vennootschap) uitoefenen, ook uit te voeren. De auteurs kunnen de verkmo’s zijn, maar vullen de kmo-test klarende onlinehandleiding gebruiken niet in. die ze ook als pdf-document kunnen • Sommige auteurs vullen het kmo- downloaden van de website van de DAV. luik niet in, omdat de ontworpen regelgeving geen weerslag heeft op de kmo’s. Een eenvoudig antwoord in die zin onder vraag 1 is dan genoeg om de kmo-test te vervolledigen.
1.9. Besluit en aanbevelingen
• Bepaalde auteurs vullen de kmo-test maar gedeeltelijk in. Bijvoorbeeld wordt dan onder vraag twee een negatieve impact vermeld, maar de drie volgende vragen worden niet
De RIA en de kmo-test moeten starten zodra het proces van de ontwerpregelgeving begint. De communicatie moet beter tussen de juridische diensten die vaak de kmotest doen, en de diensten die beschikken over de kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Wat vraag 1 van de kmo-test betreft, moeten de departementen worden aangespoord om hun cijfers en statistieken per grootteklasse van onderneming uit te splitsen. Algemene kmo-statistieken worden best op één webpagina gecentraliseerd. De helpdesk is voor de auteurs in eerste instantie een nuttige informatiebron. De helpdesk en het impactanalysecomité kunnen voor de kmo-test bijkomende inzichten geven maar ze hebben niet de informatie waarover de auteur van de regelgeving beschikt.
© Sergey Nivens - Fotolia.com
2. Elektronische betalingen © vectorfusionart - Fotolia.com
Hoe werkt het en hoeveel kost het? Elektronische betalingen zijn niet meer weg te denken uit ons handelsverkeer. De consument heeft liever zo weinig mogelijk cash op zak. De handelaar en de dienstverleners kennen de risico’s van cash in huis of in kas. Toch is voor veel handelszaken en diensten de drempel blijkbaar nog wat te hoog. Waarschijnlijk spelen de kosten een grote rol, zeker als het aantal verrichtingen beperkt is of als de bedragen relatief klein zijn. 29 april 2015 betreffende afwikkelingsDat kan veranderen vanaf 9 december vergoedingen voor op kaarten gebaseer2015 wanneer een Europese verordening de betalingstransacties gebruiken voor van 29 april 2015 in voege treedt. de termen uitgever en accepteerder “issuer” en “acquirer”.
2.1. De partijen
Voor een elektronische betaling is een “uitgever” nodig, een debet- of kredietkaart, een kaartschema, een terminal en een “accepteerder”. De beroepsmensen van de sector en de Engelse versie van de Europese verordening 2015/751 van
Een uitgever is een bank of ander bedrijf dat gemachtigd is om debet- of kredietkaarten ter beschikking te stellen die gekoppeld zijn aan een financiële rekening. Die kaarten worden uitgegeven door gespecialiseerde ondernemingen (Bancontact/Mister Cash, Maestro,
Visa, …) die hun kaarten voorzien van een kaartschema. Een kaartschema is de inhoud of een geheel van regels en functies die verbonden zijn aan een bepaalde debetof kredietkaart. De uitgevers van die kaarten bepalen die inhoud autonoom. Voorbeelden daarvan zijn de uitbetaaltijd aan de handelaar of dienstverlener, de aan de kaart verbonden voordelen, verzekeringen, de prijs en de “look and feel”. Hierna bedoelen we met “kaart-
schema” zowel de inhoud als de uitge- accepteerder technisch te ondersteuver van de kaart. nen, ofwel om de taak voor handelaars of dienstverleners te vergemakkelijken. De terminal is het vaste of mobiele ap- Zo levert Wordline diensten aan accepparaat dat de kaart leest en waardoor de teerders, terwijl het zelf ook accepteerhandelaar of dienstverlener het trans- der is en biedt CCV terminals aan en actieproces op gang brengt. In de onli- diensten in het betalingsproces zonder nehandel kan de pc als terminal worden zelf accepteerder te zijn. beschouwd. In dat geval spreken we niet over een aanbieder van een terminal Er bestaan twee procesmodellen. Het maar van een “Internet Payment Service eerste en meest gebruikte model is dat Provider” of IPSP. Enkele terminalaan- van 4 actoren (1. handelaar of dienstverbieders zijn Worldline, CCV en Keyware. lener, 2. kaarthouder of klant, 3. accepVoorbeelden van IPSP’s zijn CCV, Adyen, teerder en 4. uitgever) rond een kaartBuckaroo, Wordline, Targetpay, Pay Pal, schema (vierpartijenbetaalkaartschema Ingenico, Paybox, … in de Europese verordening). Het tweede mogelijke model is dat van drie actoren Het transactieproces wordt ook wel “ac- rond een kaartschema. In dat laatste quiring” genoemd. De accepteerder is de onderneming die met de handelaar of dienstverlener een contract afsluit om elektronische betalingsopdrachten in ontvangst te nemen en te verwerken zodat die handelaar of dienstverlener het geld op zijn rekening krijgt bijgeschreven. De voornaamste accepteerders op de Belgische markt zijn Wordline, Europabank, SIX, EMS en Adyen. We zien dus dat eenzelfde onderneming op meerdere domeinen actief kan zijn. Bovendien kunnen er nog andere dienstverleners optreden, ofwel om de
model opereert geen afzonderlijke accepteerder. De handelaar of dienstverlener heeft dan een rechtstreeks contract met de uitgever. Dit model is gebruikelijk bij tankkaarten, maaltijdcheques e.d. maar ook bij American Express.
2.2. Het proces nader bekeken Het betalingsproces begint op het ogenblik dat de klant zich in het systeem bekendmaakt. Dat doet hij of zij door de debet- of kredietkaart in de betaalterminal in te brengen en de pincode in te voeren. We laten hier verder de online-
© somkanokwan - Fotolia.com
2.3. De kostenstructuur
handel buiten beschouwing. Het inbrengen van de kaart is niets anders dan een identificatieproces. Dit proces verandert overigens naar contactloze identificatie waarbij u de kaart niet meer in de terminal moet steken, en u kunt betalen via smartphone met een QR-code.
gevalideerde transacties naar het betrokken kaartschema. Het kaartschema vraagt het geld op bij de uitgever en die stuurt de bedragen via het kaartschema naar de accepteerder. Ten slotte schrijft In principe vallen alle kosten van de de accepteerder het geld over op de reketransactie ten laste van de handelaar of ning van de handelaar of dienstverlener. dienstverlener. Deze kan ze natuurlijk Afhankelijk van de voorwaarden van het Vervolgens maakt de terminal van de kaartschema ontvangt de handelaar zijn rechtstreeks of onrechtstreeks doorrekenen aan de klant. Met de handelaarshandelaar of dienstverlener de verbin- geld op de dag zelf of binnen de 48 uur. ding met de accepteerder en geeft hem alle nuttige informatie door. Tussen ac- Procesmodel cepteerder en uitgever volgt dan een autorisatieproces via het kaartschema. Via een “switch” in het kaartschema kan terminal kaartschema de accepteerder communiceren met de verkoper of verhuurder juiste uitgever en dus informeren of de klant bekend en kredietwaardig is. De uitgever stuurt de accepteerder een bericht terug met toestemming of afwijzing van de voorgestelde transactie. Ten slotte brengt de accepteerder de handelaar of de dienstverlener ervan op de hoogte dat de transactie is geslaagd (met een pieptoon van de terminal) of niet. Ingeval van aanvaarding van de transactie, drukt de terminal een bewijs af voor de klant.
handelaar of dienstverlener
Dan moet nog de eigenlijke overschrijving van het bedrag op de rekening van de handelaar of dienstverlener volgen. De accepteerder stuurt een dossier met
IPSP
accepteerder
uitgever
kaarthouder
vergoeding die de handelaar of dienstverlener betaalt aan de accepteerder, vergoedt de handelaar of dienstverlener alle kosten van het proces. Dit is de vergoeding (betaald door de handelaar) voor de verwerkingskosten: • de marge van de accepteerder zelf, • de systeemvergoeding die de accepteerder verschuldigd is aan het kaartschema, • de afwikkelingsvergoeding die de accepteerder verschuldigd is aan de uitgever. Hoewel de afwikkeling een zaak is tussen accepteerder en uitgever, wordt de afwikkelingsvergoeding bepaald door het kaartschema. De hoogte van deze vergoeding hangt af van 4 mogelijke scenario’s:
Bancontact-Mistercash deelde ons mee dat deze afwikkelingsvergoeding momenteel 0,56 % bedraagt, maar niet lager dan 1 cent en niet hoger dan 5,6 % per verrichting. In 2014 kwam dit neer op een gemiddelde van 5,2 cent per verrichting.
vergoeding of belangrijkste kostenfactor aan banden. We bespreken dit verderop.
De accepteerder kan aan de handelaar of dienstverlener bruto- of nettobetalingen doen. In het laatste geval trekt hij dus onDe Europese verordening 2015/751 van middellijk het totaal van de kosten af van 29 april 2015 legt deze afwikkelings- het bedrag dat de klant verschuldigd was.
Vergoedingsstroom terminalverkoper of verhuurder
kaartschema
huur of koop
systeemvergoeding
systeemvergoeding
• een zuiver binnenlandse verrichting, • een verrichting binnen de Europese Unie,
handelaar of dienstverlener
handelaarsvergoeding
accepteerder
afwikkelings -vergoeding
uitgever
• een verrichting binnen Europa maar buiten de Unie, en • de overige internationale verrichtingen.
kaarthouder
© Jakub Jirsak - Fotolia.com
De bovenbedoelde kosten voor de handelaar zijn exclusief de huur of aankoop van een of meer betaalterminals. De prijzen variëren natuurlijk van aanbieder tot aanbieder. Reken voor een gewone basisterminal op om en bij 500 euro of 25 euro huur per maand.
2.4. De kosten worden beperkt In de afgelopen jaren daalden de kosten dankzij het gebruik van internet, in plaats van een telefoonverbinding voor het verwerkingsproces dat we hierboven hebben beschreven.
gelang het gaat over een gewone debetkaart of kredietkaart. Er zijn nog wel wat uitzonderingsmaatregelen voorzien. Overigens is het mogelijk dat België een nog lager percentage vastlegt voor debetkaarten voor zuiver binnenlandse verrichtingen. De beslissing daarover valt in de eerstvolgende maanden.
De recente Europese verordening 2015/751 gaat nog een stap verder. Ze legt de grootste kostenfactor, namelijk de afwikkelingsvergoeding, aan banden. Let op, dit geldt alleen voor gewone debet- en creditkaarten, niet voor We bekeken de huidige tarieven van een grote accepteerder, die verschillende winkelkaarten of tankkaarten. formules aanbiedt naargelang de hanVanaf 9 december 2015 mag in het delaar of dienstverlener veel of weinig vierpartijenbetaalkaartschema de af- elektronische betaalverrichtingen per wikkelingsvergoeding per transactie maand doet. niet hoger zijn dan 0,20 % of 0,30 % van het te transfereren bedrag, naar- Naargelang het geval kost een verrichting aan de handelaar of dienstverlener
grosso modo tussen de 20 (veel verrichtingen) en 40 eurocent (weinig verrichtingen), zonder de kosten van de terminal (zie hierboven). Voor 100 verrichtingen per maand bedraagt de gemiddelde handelaarsvergoeding (het bedrag dat de handelaar of dienstverlener aan de accepteerder betaalt) 24 eurocent excl. btw. Op een aankoopbedrag van 20 euro is dat dus gemiddeld 1,2 %, de huur of aankoop van de terminal niet meegerekend, en voor 100 euro bedraagt de kost voor de handelaar of dienstverlener dan gemiddeld 0,24 %. Het ziet er dus naar uit dat de kosten binnenkort merkelijk zullen da-
len. Het is ook goed om weten dat het Het is duidelijk dat de aankoop van de Europese verordening verbiedt om terminal – stel voor 500 euro - vaak de lagere afwikkelingsvergoeding te een betere optie is. compenseren met andere vergoedingen.
2.5. Besluit
Maar laten we toch niet de kosten van de terminal vergeten. Als die gehuurd wordt, kost hij bij 100 verrichtingen ongeveer 0,25 euro per verrichting, ongeacht het over te maken bedrag.
Naast de technologische ontwikkelingen die we hier nauwelijks hebben uitgediept, zien we ook een gunstig prijsverloop. Het elektronische betalen wordt interessanter voor meer handelaars en dienstverleners.
De zelfstandige handelaar of dienstverlener moet verschillende overwegingen maken. Hij of zij moet een kosten-batenanalyse van de elektronische betalingen maken en daarbij rekening houden met het gebruiksgemak, in het bijzonder voor de klanten, en met name de verhoogde veiligheidsbehoeften. Er zijn bovendien verschillende accepteerders, die ook nog diverse opties aanbieden.
© DR - Fotolia.com
3. Crowdfunding: alternatief of
aanvulling op klassieke financiering? (artikel verschenen in Pacioli nr. 410, een uitgave van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten - BIBF)
me treffen tussen vraag en aanbod en vormt het aldus een aanvulling op de andere mogelijke eigen-vermogensen/of financieringsbronnen. Hoewel het principe niet nieuw is – het wordt sinds lang toegepast door humanitaire instellingen of in de socio-culturele sector – heeft crowdfunding de laatste jaren razendsnel opgang gemaakt door het cumulatieve effect van het succes De letterlijke vertaling van het Engelse van de sociale netwerken, de internetwoord crowdfunding “financiering door gemeenschappen en de achtergrond de menigte” is eerder expliciet. Door van de financiële crisis. middel van crowdfunding of “participatieve financiering” kan, dankzij de globale inleg van een groot aantal individuele, maar vrij bescheiden inbrengen, het nodige kapitaal opgehaald worden voor de uitwerking van een (commercieel, sociaal, cultureel, ...) project.
3.1. Wat is crowdfunding?
3.2. Economische en financiële context De opeenvolgende crisissen van 2008 en 2011 hebben een ernstige weerslag gehad op de toekenning van bankkrediet (de voornaamste financieringsbron van de kmo’s), en wel door het samengevoegde effect van twee elementen. Vooreerst wat de vraag naar
Deze alternatieve financieringswijze berust meer op het enthousiasme van de inschrijvers dan op de precieze berekening van een return on investment. Vanuit een meer economisch oogpunt betekent crowdfunding het ultie© tashatuvango - Fotolia.com
krediet betreft. Door de verslechtering van de conjunctuur ging zowel het aantal als de kwaliteit van de vragen achteruit. Lagere kwaliteit impliceert de facto strengere toekenningsvoorwaarden of een hoger percentage weigeringen. Wat het kredietaanbod betreft, aan de andere kant, werd de banken een verstrenging van hun reglementering opgelegd. De zogenaamde Basel III-hervorming heeft strengere kwalitatieve en kwantitatieve eisen opgelegd met betrekking tot het eigen vermogen, liquiditeitsregels ingevoerd en de voorzichtigheidseisen betreffende het risico van de tegenpartij verstrengd.
lijk de opkomst van crowdfunding be- • Terugbetalingscapaciteit: zal de gunstigd. Maar moet crowdfunding als ondernemer in staat zijn om zijn een louter alternatieve oplossing blijschuld terug te betalen? ven gezien worden of kan het als een aanvulling op de bankfinanciering wor- • Dekkingen, zekerheden of waarborgen: hoe zal de bank haar geld den beschouwd? 1 kunnen terugkrijgen als de ondernemer zijn verbintenissen niet nakomt?
3.3. Crowdfunding, de visie van de bankier
Het woord “krediet” betekent in de eerste plaats vertrouwen hebben. Het woord “krediet” is immers niet voor niets afkomstig van het Latijnse Deze achtergrond en de parallelle werkwoord “credere”: geloof hechten groei van het internet heeft dus duide- aan. En vóór een bankier een ondernemer krediet toestaat, moet die ondernemer het vertrouwen winnen van de bankier. Concreet zal de bankier voor alles moeten overtuigd worden van de leefbaarheid en de rendabiliteit van het project en van de personen die het voeren. Naast dit begrip “men gelooft erin – men gelooft er niet in” zullen diverse financiële, meer objectieve gegevens in aanmerking worden genomen: © Rawpixel - Fotolia.com
• Eigen vermogen: hoeveel eigen vermogen is de ondernemer bereid in zijn project te investeren? Crowdfunding maakt het mogelijk de bankier te overtuigen van twee van deze elementen. Het financiële element – betreffende het in het project geïnjecteerde eigen vermogen – en het andere, eerder subjectieve element, het “vertrouwenskapitaal” dat de bankier zal toestaan aan het project en de protagonisten ervan. Het bedrag van het eigen vermogen is van cruciaal belang voor de bankier. Niet alleen omdat het toelaat om het bedrag van de financiering te verminderen – en dus ook het kredietrisico – maar vooral omdat het de mogelijkheid inhoudt om de betrokkenheid bij en het vertrouwen van de ondernemer
in zijn eigen project te toetsen en het kan laten zien in welke mate hij letterlijk bereid is om in het water te springen voor zijn project. De gemiddelde norm qua eigen vermogen voor een starter ligt rond de 25 % van het globale bedrag van het project. Maar voor deze eis van de bankier kunnen heel wat parameters in aanmerking worden genomen en de realiteit van een dossier kan er bijgevolg gevoelig van afwijken (zowel naar boven als naar beneden toe). Om de hier hoger vermelde reden zal de financiële instelling steeds een minimaal eigen vermogen afkomstig van de bedenker van het project zelf vragen. De bankier zal zijn eis verlagen indien er eigen vermogen afkomstig van andere bronnen wordt ingebracht:
• openbare instellingen of invests: deelnemingen of achtergestelde leningen via Sowalfin, Brustart, GIMB, Participatiefonds Vlaanderen, gewestelijke invests;
De eis die de bankier stelt met betrekking tot het eigen vermogen vindt zijn verklaring in de corebusiness van de bankier, met name het beheer van het spaargeld van zijn cliënten en de omzetting ervan in “goede huisvader”-kre • en … crowdfunding! diet. Het is niet zijn opdracht te belegDe participatieve financiering moet dus gen in risicokapitaal, noch te delen in eerder worden gezien als een aanvul- de winst van de onderneming. lende financieringsbron die het budget vervolledigt om het door de bankier Wat het “vertrouwenskapitaal” ten opverlangde minimumbedrag aan eigen zichte van het project betreft, zal crowdvermogen te bereiken. Het woord “ver- funding een bepaalde meerwaarde van volledigen” werd bewust gekozen om- een andere omvang aanbrengen dan dat de bankier hier een inbreng van de inbrengen via Business Angels of de aanvullend maar niet-exclusief eigen “3F” kunnen doen. Deze techniek biedt vermogen in aanmerking zal nemen. immers de mogelijkheid om de inte-
• de “3F” voor “Family, Fools and Friends”: de naaste omgeving die wil bijdragen tot de opstart van het project; • de Business Angels: privé-investeerders die een deel van hun vermogen – soms aanzienlijke bedragen – investeren in het kapitaal van een onderneming; © magann - Fotolia.com
resse van een vaak ruim publiek in een product/project zichtbaar en tastbaar in het licht te stellen. Dit voordeel zal onbetwistbaar meespelen in verband met de perceptie die de bankier zich zal vormen over en de geloofwaardigheid die hij zal stellen in het financiële plan dat de starter en zijn boekhouder komen voorstellen.
3.4. Preselectie en begeleiding van goede projecten De meeste crowdfundingplatforms – en vooral deze die oplossingen voorstellen via de inbreng in kapitaal of via leningen – analyseren grondig de projecten die hun worden voorgesteld. Zij moeten een reële toegevoegde waarde aanbrengen, temeer daar zij vaak indirect zullen geassocieerd worden met het beheer van de ondernemingen die zij geselecteerd hebben. De op de platforms aangeboden projecten zijn dus vaak veel beter overwogen dan vele andere dossiers die soms “in kladversie” op de tafel van de bankier belanden. Het gaat in de regel om “best in classes projects”, geselec-
teerd op basis van strategische en financiële diagnoses. In veel gevallen werd er “crowd voting” op toegepast, om het commerciële potentieel van het project te peilen. Na die preselectiefase kan de starter nog in aanmerking komen voor begeleiding door de leden van het comité van het platform en feedback krijgen van een ruim publiek, wat hem ongetwijfeld meer kwaliteit en een commerciële hefboom oplevert.
3.5. Verschillende modellen van crowdfunding
In de meeste gevallen zal crowdfunding dus een aanvulling op de bankfinanciering vormen. Ter illustratie: de recente initiatieven in de bankwereld om een crowdfundingplatform te integreren (Bolero KBC), exclusieve partnerships te bevorderen (BNP Paribas en MyMicroInvest) of aanbevelingen te doen in functie van de specificaties van de onderneming en haar project (Belfius Bank).
In dit geval is de return on investment een vorm van compensatie zoals kortingsbons, exclusiviteit onder de vorm van een voorkoop, de ontvangst van monsters, de uitnodiging voor een avant-première of is er geen enkele compensatie voorzien. De onder deze vorm geïnvesteerde bedragen zijn
Crowdfunding zal een louter alternatief financieringsmiddel kunnen uitmaken bij het ophalen van fondsen voor R&D of voor de financiering van de industrialiseringsfase van een product. De bankier zal in de regel niet in het financieringsproces stappen vóór het stadium van de commercialisatie.
Crowdfunding onder de vorm van een schenking met niet-financiële tegenprestatie (reward-based crowdfunding) of zonder tegenprestatie (donation-based crowdfunding)
© Sergey Nivens - Fotolia.com
doorgaans vrij gering en bedragen zelden meer dan 300 euro 2. Deze vormen van crowdfunding worden het vaakst aangewend bij sociale of maatschappelijke projecten, of voor culturele of commerciële projecten van kleinere omvang. Dit zijn in België momenteel ook de meest voorkomende vormen van crowdfunding. Crowdfunding onder de vorm van een lening (crowdlending) Crowdfunding door deelneming in het kapitaal (Equity-based crowdfunding) In dit geval sluit de onderneming die gebruikmaakt van participatieve finan- In ruil voor zijn bijdrage tot het project ciering een leningovereenkomst met ontvangt de investeerder kapitaalaanal haar investeerders. Over het alge- delen van de onderneming. In dit geval meen coördineert het crowdfunding- moeten de bestuurders bereid zijn om platform alles, van het ophalen van het nieuwe leden in hun raad van bestuur geld tot de betaling van de interesten te aanvaarden. Met deze wijze van inen de terugbetaling van het geleende vestering worden de hoogste bedragen kapitaal (door tussenkomst van een opgehaald (meestal tussen 35.000 en financiële instelling). Bij dit type van 70.000 euro), maar de ingelegde becrowdfunding bedragen de opgehaal- dragen zijn doorgaans lager dan in de de fondsen meer dan in de formules leningformule (aangezien de return on zonder (financiële) tegenprestatie. Zij investment een hoger risico inhoudt) 4. liggen vaak tussen de 5.000 en 15.000 Deze formule is nauw verwant met de euro maar kunnen geregeld 70.000 financieringstechniek via Business Angels, maar op meer participatieve wijze. euro 3 overschrijden.
© Adam Gregor - Fotolia.com
3.6. Reglementair kader van crowdfunding Het wettelijke kader werd onlangs, specifiek met betrekking tot crowdfunding, aangepast (prospectuswet van 25 april 2014 tot wijziging o.a. van art. 18, § 1 van de wet van 16 juni 2006). Bij openbare aanbiedingen van effecten moet voortaan geen FSMA-prospectus (Financial Services & Markets Authority – Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) gepubliceerd worden wanneer beleggers maximaal voor 1.000 euro 5 kunnen inschrijven en de
totale tegenwaarde minder bedraagt dan 300.000 euro (voorheen 100.000 euro). Boven deze twee grensbedragen zal de opvraging van fondsen niet met een opvraging door een instelling “die een openbaar beroep doet op het spaarwezen” worden gelijkgesteld en zullen de eventuele bemiddelaars niet meer onderworpen zijn aan de voorwaarden voor het bemiddelingsmonopolie. Ook moeten de emittenten aan de FSMA voorafgaandelijk alle nodige documenten verstrekken die aantonen dat de vrijstellingsvoorwaarden wel degelijk zijn vervuld. In het geval van een doorlopende aanbieding moet deze verplichting om de 12 maanden worden vervuld. Om een gunstigere fiscale behandeling te kunnen genieten zullen deze crowdfundingplatforms voorts moeten erkend zijn door de FSMA.
doen zonder dat de publicatie van een prospectus vereist is (wat voor een startende onderneming een vrij zware en dure bedoening is), maar, aan de andere kant, beperkt zij de omvang van het project en vooral het bedrag van de individuele investeringen. Merk ook op dat de afwezigheid van een prospectus een lagere graad van bescherming voor de kandidaat-investeerder inhoudt, daar er, zonder prospectus, geen specifieke eisen gelden met betrekking tot de kwaliteit van de verstrekte informatie noch van de typecontracten.
Verlies trouwens nooit uit het oog dat het risico, met name dat de belegger zijn inleg volledig of gedeeltelijk kan verliezen, inherent is aan elke vorm van crowdfunding. Dit risico zal evenwel geringer zijn in het geval van een lening (dankzij de eventuele tussentijdse terugbetalingen en het voorrecht van de schuldeisers op de aandeelhouders) dan in het geval van een deelneming, maar een faillissement is in beide gevallen mogelijk. Dan bestaat het gevaar dat een deel van de geïnvesteerde of uitgeleende bedragen niet kan gerecupereerd worden.
Soepeler maar daarom geen geringer risico! Deze versoepeling is, aan de ene kant, weliswaar positief omdat ze het mogelijk maakt heel wat aanbiedingen te © Nito - Fotolia.com
Crowdfunding moet derhalve altijd verwacht 4.170.000 euro in 2015 en worden beschouwd als een risicobe- 6.645.000 euro in 2016. legging, en zelfs als een zeer risicodragende belegging. Die vooruitzichten lijken inderdaad te worden bevestigd, want we zien dat er geregeld nieuwe crowdfundingplatforms worden opgericht en we bemerken de groeiende interesse van de banken om crowdfunding en bankfinanciering met elkaar te ver6 Volgens de geciteerde recente studie binden. En ook de voorgestelde en/of is crowdfunding in België de laatste op stapel staande reglementaire en jaren fors vooruitgegaan, en werd fiscale maatregelen zullen allicht het in 2014 (2 miljoen euro) een stijging gebruik van deze financieringswijze met 80 % opgetekend ten opzichte bevorderen. van 2013 (1,2 miljoen euro). 85 % van deze fondsen ging naar commercië- Domobios, een fraai voorbeeld le projecten. Ondanks deze spectaculaire stijging hinkt België achterop Een van de meest spraakmakende ten opzichte van de andere Europese projecten op het vlak van crowdfunlanden: meer dan 30 miljoen euro in ding is Domobios. Deze handelsvenNederland, meer dan 80 miljoen euro nootschap brengt “Acar’up”, een midin Frankrijk en meer dan 100 miljoen del om huisstofmijten uit te roeien, op euro in Groot-Brittannië. Uit dezelf- de markt. Acar’up wordt gepromoot de studie zou blijken dat het gemid- door de medische wereld en is te koop delde bedrag dat onze buurlanden in alle Belgische apotheken. De onin crowdfunding investeren ongeveer derneming, een samenwerkingsvertien maal hoger is dan in ons land. band tussen een wetenschapper en Deze studie berekende niettemin dat een ondernemer, werd in 2013 opgecrowdfunding in de komende jaren start met via crowdfunding (equitymoexponentieel zal stijgen in België en del) opgehaalde fondsen voor een be-
3.7. Crowdfunding in cijfers
drag van 100.000 euro. In 2015 vroeg Domobios opnieuw geld op via crowdfunding, maar nu met het leningmodel (om de verwatering van de aandelen van de oorspronkelijke investeerders te vermijden). Op acht minuten tijd registreerde de onderneming kapitaaltoezeggingen voor een totaalbedrag van 141.000 euro (voor een streefcijfer van 100.000 euro). Bij deze met crowdfunding opgehaalde 100.000 euro zal nog een bankkrediet van 100.000 euro komen 7. Domobios heeft dankzij haar innovatieve product “Acar’up” trouwens de 2e prijs weggekaapt op “Boost Belgium” by Belfius Bank en Mastercard.
© kikkerdirk - Fotolia.com
3.8. Conclusie Crowdfunding staat in België nog in zijn kinderschoenen. Gelet op het succes ervan in onze buurlanden, de gestage opgang van de sociale netwerken en de internetgemeenschappen, de eraan komende meer transparante reglementering en vooral de verwachte gunstigere fiscale omkadering, staat het echter vast dat crowdfunding ook hier toekomst heeft. Dit financieringsmiddel zal onvermijdelijk een grotere rol gaan spelen bij de oprichting of de doorgroei van een commercieel, sociaal of maatschappelijk project, hetzij als een alternatieve financieringswijze of meestal als een aanvullende financiering. Met het oog op de verdere ontplooiing van crowdfunding is er voor de bank duidelijk een taak weggelegd. Zij zal het juiste evenwicht moeten vinden tussen twee extremen, met name, enerzijds, haar bereidheid om crowdfunding te propageren als hefboomeffect om het eigen vermogen van de ondernemingen te versterken en te gebruiken als
© pichetw - Fotolia.com
Crowdfunding zal dus een alternatief voor de ondernemer, en niet een alternatief voor de bank moeten blijven. Als de bank zich duidelijk met een of ander platform associeert of ermee samenwerkt, zal zij ook moeDat laatste punt zal des te hachelijker ten toezien op het vertrouwen dat zij zijn bij integratie van het crowdfunding- uitdraagt en er geen misbruik van platform in de bank. Hoewel die inte- maken. gratie van het platform in de bank oorspronkelijk bedoeld was om sterker te Verlies nooit uit het oog dat crowdfunstaan in haar opdracht tot bijstand van ding in wezen steeds een risicobelegde ondernemers, zou ze als nevenef- ging is. fect kunnen hebben dat het risico op haar eigen cliënten wordt afgewenteld, Géraldine LANTIN met name door hen te laten investeren in dossiers die de bank zelf niet wou fi- Senor Business Banking Expert Belfius Bank nancieren. een challenging/validatie-instrument van een financieel plan en, anderzijds, haar bankiersopdracht ten volle te blijven uitoefenen door haar “beheerst” deel van het risico te dragen.
Noten 1)
Bron: l’Echo, 10.12.2014.
2)
Bron: studie KPMG – Crowdfunding in Belgium 2014.
3)
Bron: studie KPMG – Crowdfunding in Belgium 2014.
4)
Bron: studie KPMG – Crowdfunding in Belgium 2014.
5)
Bron: Jaarverslag FSMA 2014.
6)
Crowdfunding in Belgium 2014.
7)
Bron: Le Soir.be, 01.06.2015.