MAGAZINE
Magazine over de Nederlandse nationale parken
“EXTRA Investeren in natuur en recreatie is te verdedigen” nr 4
JUNI 2010
COLOFON
VOORWOORD
Investeren Uitgever Samenwerkingsverband Nationale Parken
Redactieraad Coby Adema (IVN), Imke Boerma (Staatsbosbeheer), Hugo Eekhof (Nationale Parken De Alde Feanen en Schiermonnikoog), Sven Gutker de Geus (De12Landschappen), Joke Kersten (Nationaal Park De Meinweg), Gerrit van Ommering (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), Carolien Vader (De Bladendokter)
Hoofdredacteur Jan-Willem Sneep
Bladmanager Bart Borsje
Redactie Lianne van der Made (eindredactie), Hans Reijke, Bart Siebelink, Lars Soerink, Carolien Vader, Ellen Zoetmulder (eindredactie)
Fotografie Lars Soerink (tenzij anders vermeld)
Coverfoto’s Het Nationale Park De Hoge Veluwe
Om te beginnen wil ik Het Nationale Park De Hoge Veluwe feliciteren met zijn 75-ste verjaardag. Als één van de oudste leden van de familie van nationale parken heeft De Hoge Veluwe zijn voorbeeldrol meer dan waargemaakt. Want de vraag naar een gezonde balans tussen natuurbescherming en intensieve recreatie is in dit park al vroeg beantwoord. Datzelfde geldt voor de breed gedeelde behoefte om extra gelden te werven. De Hoge Veluwe trad afgelopen november op als gastheer tijdens een workshop over dit onderwerp. Een rol die dit park extra goed paste, omdat het als eerste een beleidsplan opstelde over fondsenwerving. Het thema van dit magazine is dan ook: investeren in natuur en recreatie. Met speciale aandacht voor de tussentijdse evaluatie (de zogenaamde mid-term review) van de ILGgelden. Het is verheugend om te zien dat de parken zich met succes hebben beijverd om hun jaarlijkse bijdrage uit deze gelden gelabeld te krijgen. De parken beschikken immers over beheer- en inrichtingplannen en hebben dergelijke garanties nodig om de daarin geformuleerde langetermijndoelen te realiseren. Wat bij de parken ook zeer wordt gewaardeerd, is de grotere betrokkenheid van de provincies door het ILG-beleid. Juist omdat natuur- en recreatiedoelen nu goed gecombineerd kunnen worden en de bijbehorende geldstromen samenkomen. Dat leden uit de overlegorganen van de parken actief deelnemen aan de ILG-commissies, bevordert de samenwerking. Die samenwerking gaat verder dan de grenzen van de parken. Het zijn immers geen eilanden, maar gebieden die een duidelijke relatie met de omgeving hebben. De meerwaarde van goede verbindingen tussen de parken en omliggende steden en dorpen wordt dan ook op steeds meer plaatsen erkend. Investeren we daarbij ook in een zonering en goed ingerichte plekken voor de meest intensieve recreatie, dan gaan natuur en recreatie goed samen. frieda van diepen-oost voorzitter stichting samenwerkingsverband nationale parken
Redactieadres Samenwerkingsverband Nationale Parken Willem Witsenplein 6, 2596 BK Den Haag
[email protected] / www.nationaalpark.nl
Distributie Het NP-magazine wordt gratis verspreid onder politici, bestuurders, beleidsadviseurs en partners van het Samenwerkingsverband Nationale Parken.
Drukwerk en vormgeving Drukkerij Aktief, Den Haag
Oplage 4.000 exemplaren
Overname van artikelen is onder bronvermelding toegestaan. Het NP-magazine is financieel mogelijk gemaakt door:
Foto Bart siebelink
Dit magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier
Copyright 2010
Vragen, suggesties of complimenten? E-mail naar
[email protected]
INHOUD
Provincies en parken spreken zich uit over ILG-beleid Een gedeputeerde, een parkvoorzitter en de directeur van het IPO kijken vooruit naar het mid-term review over het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Is meer budgetvrijheid gewenst of zijn juist geoormerkte budgetten noodzakelijk voor de Nederlandse natuur?
4
Twee landen, één natuurgebied
8
Half in Limburg, half in Duitsland ligt het 800 km2 grote Grenspark Maas-Swalm-Nette. Eén gebied, twee talen, twee culturen, vele overheden en nog meer belangen. Hier zijn mensen nodig met ‘een intermediair gevoel’.
Landschappen lezen op De Hoge Veluwe Het Nationale Park De Hoge Veluwe opent een nieuw Landschappenpad. Wandel mee en beleef heden en verleden van dit 75-jarige park.
Hoe overleeft een nationaal park in stedelijk gebied? Zuid-Kennemerland is geliefd. Een overzicht van de mogelijkheden om natuurbescherming en recreatie samen te laten gaan.
10 12
Meer dan afspraken op papier Twee nationale parken over hun vrijwilligersbeleid. Is een beleidsplan een voorwaarde voor succes?
15
& VERDER Voorwoord 2, Nieuws uit de nationale parken 7, Een grote rol voor kleine soorten 17, Nieuws van het Samenwerkingsverband Nationale Parken 19, Natuurmonumenten over de kwaliteitsimpuls voor nationale parken 20
np magazine 3
FINANCIERING
Provincies en parken spreken zich uit over ILG-beleid TEKST Carolien Vader
De tussentijdse evaluatie van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) komt er aan. NP-magazine vroeg enkele betrokkenen alvast naar hun ervaringen met het nieuwe beleid en zet de voor- en nadelen op een rijtje.
D
rieënhalf jaar geleden tekenden alle provincies een ILG-convenant met de Rijksoverheid. Doel was om in zeven jaar de door het Rijk opgelegde doelen voor het landelijk gebied te realiseren binnen het daarvoor beschikbare budget. Provincies zijn nu zelf verantwoordelijk voor de manier waarop ze de middelen inzetten. Gebieden hoeven niet langer per project subsidie aan te vragen bij de Rijksoverheid. Er is een vast rijksbudget, dat voor
“Huidige opzet biedt meer kansen op regie” een termijn van zeven jaar wordt ingezet, onder regie van de provincie. Een nieuw verworven vrijheid, die in juni door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in samenwerking met de provincies wordt onderworpen aan een tussentijdse evaluatie.
FOTO IPO
Agenda Vitaal Platteland
Gerard Beukema, algemeen directeur IPO
4 np magazine
Bart Krol is gedeputeerde Ruimtelijke Ontwikkeling, Landelijk gebied en Stedelijke Vernieuwing in Utrecht. Het grondgebied van zijn provincie heeft veel natuurgebieden en één nationaal park, de Utrechtse Heuvelrug. “In Utrecht hebben we het hele ILG-budget ondergebracht in de Agenda Vitaal Platteland. Gebiedscommissies bepalen in grote lijnen wat er met het geld gebeurt en stellen daarvoor gebiedsprogramma’s op. Op het provinciehuis geven wij de kaders aan waarbinnen die middelen besteed moeten worden.” Krol is enthousiast over de manier waarop het ILG de afgelopen drie jaar is georganiseerd. “In de oude situatie kregen de gebieden subsidie via het Nationaal Groenfonds. Dat was makkelijk, want er werd pas achteraf om verantwoording gevraagd. Nu moeten de gebieden in onze provincie per project een goed onderbouwd verzoek indienen. Dat is meer werk, maar zo is het voor de provincie wel makkelijker om de regie te houden.”
FOTO NP OOSTERSCHELDE
John Lilipaly, voorzitter van Nationaal Park Oosterschelde: “Samen optrekken met de provincie” Park niet los van omgeving
De ILG-budgetten die bestemd zijn voor de nationale parken worden gelabeld en moeten ook binnen de grenzen van het park worden uitgegeven. Krol vindt dat een goede zaak. “Het feit dat een natuurgebied als nationaal park te boek staat,
gezamenlijk tot een beter resultaat te komen. Uitgangspunt van het ILG-beleid is dat alle budgetten via de provincies beschikbaar komen. Verschil per provincie zal er ongetwijfeld zijn. Het ene gebiedsproces is niet te vergelijken met het andere. Het is mensenwerk. En ook de ambities zijn verschillend. Met
“Het oormerken van budgetten voorkomt dat geld voor nationale parken gebruikt wordt voor het inkopen van extra strooizout” betekent dat er een landelijk belang aan wordt toegekend. Je moet dus uiterst zorgvuldig de beschikbare financiering voor zo’n belangrijk gebied inzetten.” Toch plaatst de gedeputeerde een kanttekening. “Het zou mooi zijn als we de doelstellingen voor het nationaal park kunnen doortrekken naar de gehele Heuvelrug. Je kunt het park niet los zien van het gehele gebied. De kracht, charme en uitdagingen liggen in het combineren van alle doelstellingen die bij zo’n gebied komen kijken. Voor de gehele Heuvelrug is dat het beschermen van de natuurwaarden in het nationaal park zelf en het spreiden van de recreatiedruk over het park en de naastgelegen natuurgebieden, om maar een voorbeeld te noemen.”
Meer rendement uit ILG-geld
Als algemeen directeur van het Interprovinciaal Overleg (IPO), ziet Gerard Beukema grote winst in de betrokkenheid van de provincies bij de realisatie van de gestelde doelen. “Op zich is er niet zo gek veel verschil tussen de oude en de nieuwe situatie. De geldstroom loopt anders en er zijn afspraken gemaakt over de bijdrage van de provincies aan het landelijk gebied. Het is vooral een kwestie van het verbinden van allerlei partijen om
de werkwijze van het ILG kun je ambitie ook belonen.” Wel is Beukema van mening dat een grotere budgetvrijheid extra winst in het ILG-beleid brengt. “We staan voor een moeilijke financiële tijd. Ook in deze sector zal er bezuinigd worden de komende jaren. Provincies moeten meer vrijheid krijgen op welke manier en waar ze hun geld kunnen uitgeven, dat geldt ook voor de budgetten voor de nationale parken. Met slimme combinaties kom je tot meer rendement.”
Niet voor strooizout
John Lilipaly, voorzitter van Nationaal Park Oosterschelde, is het niet met Beukema eens. “Het oormerken van budget voor de nationale parken is belangrijk. Zo voorkom je dat de provincie dit geld bijvoorbeeld gaat gebruiken voor het inkopen van extra strooizout. Als park kunnen we voor een periode van zeven jaar zelf beslissen over ons geld.” Dat laatste gebeurt overigens in goed overleg met de subsidiegever. Lilipaly: “Het is belangrijk dat je met de provincie goed overleg hebt. Doordat onze gedeputeerde in het bestuur van het park zit, beslist de provincie direct mee over het beleid. Dat is plezierig. Je komt elkaar geregeld tegen. De lijntjes zijn nu veel korter, dan toen we nog in
np magazine 5
FOTO provincie utrecht
FINANCIERING
Bart Krol, gedeputeerde Provincie Utrecht: “Stop nutteloze discussie” Den Haag moesten aankloppen voor financiering. En gelukkig neemt de provincie haar verantwoordelijkheid serieus.” Lilipaly is van mening dat het gezamenlijk optrekken van park en provincies toekomstige ambities ten goede komt. “Het
“Een koerswijziging halverwege het proces: dat kan echt niet” op de kaart zetten van Nationaal Park Oosterschelde is ook voor de provincie van cruciaal belang. Je ziet dat er uit onze samenwerking allerlei spin-offs voortvloeien, die voor de provinciale ontwikkeling belangrijk zijn.”
adder
ILG-budget voor zeven jaar
Doel van het nieuwe ILG-beleid was de verantwoordelijkheid voor het natuurbeheer dichter bij de uitvoering brengen. Volgens gedeputeerde Krol is dat goed gelukt. “De uitvoering van de ILG-doelen ligt bij de gebiedscommissies, die precies weten wat er op dit werkterrein gebeurt en moet gebeuren. Commissies die hun verantwoordelijkheid zeer serieus nemen.” Krol ergert zich aan de discussie die LNV op dit moment voert
6 np magazine
over het nieuwe beleid. “Als provincies hebben we last van de voortdurende discussie op het ministerie over de vraag of het allemaal wel zo had moeten zijn. Het wekt geen vertrouwen dat de overheid zich halverwege het traject afvraagt of beslissingen beter kunnen worden teruggedraaid. Dat vind ik nu echt typisch Nederlands. Wij zijn in de provincie uitermate goed bezig om de gestelde ILG-doelen voor elkaar te krijgen. Iedereen die pruttelt dat de provincies dat niet kunnen, moet hier eens komen kijken! Processen lijden onder deze nutteloze discussie. Een koerswijziging halverwege het proces: dat kan echt niet.”
De mid-term review van het ILG-beleid is op dit moment in volle gang. Het ministerie van LNV verwacht deze zomer de resultaten van deze evaluatie te kunnen presenteren. In een volgend NP-magazine worden de resultaten gepubliceerd en geven betrokkenen van het ministerie een reactie.
NIEUWS UIT DE NATIONALE PARKEN
FOTO jan willem Sneep
Weerribben-Wieden
De Hoge Veluwe
Totaalplan De Hoge Veluwe
Wie jarig is, viert feest Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe viert dit jaar zijn 75-ste verjaardag. In het jubileumjaar staan tal van bijzondere activiteiten en festiviteiten op het programma. Zo heeft het Jachthuis Sint Hubertus, ontworpen in 1913 door H.P. Berlage, een plek in Madurodam gekregen. Ook brengt uitgeverij Waanders uit Zwolle een prachtig geïllustreerd jubileumboek uit met onder meer de geschiedenis van het park en een tour in woord en beeld. Bezoekers en omwonenden worden bovendien getrakteerd op kortingskaarten, jubileumrondleidingen en een tentoonstelling over het natuurbeheer en de biodiversiteit in het park. Eind april is het jubileumjaar al in alle hevigheid losgebarsten. Een compleet overzicht van de activiteiten is te vinden op: www.hogeveluwe.nl
Het Totaalplan ‘Investeren in ruimtelijke ontwikkelingen en kwaliteit’ brengt de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in beeld voor Het Nationale Park De Hoge Veluwe. De Hoge Veluwe zet in op de balans tussen ecologie en economie en de zonering van recreatief gebruik. De kwaliteit van de parkbeleving wordt gedragen door de aanwezige landschappen en natuur. Andersom geldt dat de bijzondere natuur juist in stand gehouden kan worden met de inkomsten uit het bezoek. Uitgangspunt is dat er op parkniveau per saldo niet ingeleverd wordt op de kwaliteiten van het park. Deze saldobenadering sluit aan op Natura 2000-doelen. De zonering van recreatie in het park is gebaseerd op de belangrijkste natuurwaarden. Het park wil de huidige zonering versterken door de aantrekkingskracht van het centrumgebied te vergroten en de rustige gebieden natuurlijker te maken. Daarom investeert het park in een herinrichting van het centrumgebied. In het open landschap, de rustige zone, wil het park minder asfalt en verharde wegen, en investeren in het stuifzandheidelandschap.
Lauwersmeer
Web2.0 Achter de ruimte en verlatenheid van het Lauwersmeergebied schuilt heel wat activiteit. Overheden, ondernemers en bewoners: allemaal willen ze ‘iets’ met het gebied. Een tweede vakantiepark, een nieuw gemaal, de voormalige kruitfabriek exploiteren of de zeearend beschermen. De komende tijd onderzoeken de partijen of Web2.0 kan worden ingezet om meningen uit te wisselen, elkaar beter te begrijpen en vooral voor nieuwe inzichten en inspiratie. Web2.0 is een laagdrempelige, democratische online community. De eerste ideeën hiervoor ontstonden tijdens de cursus ‘Web2.0 en platteland’, die onder andere door het Netwerk Platteland was georganiseerd. De stichting Toeristisch Ondernemersoverleg Lauwermeer (TOOL) pakte het idee op en 15 april kwamen TOOL-betrokkenen, gemeenten en de twee provincies opnieuw bij elkaar om de plannen verder uit te werken. Besloten is om in kleine groepjes verder te experimenteren met de verschillende mogelijkheden van Web2.0. www.netwerkplatteland.nl
De Wieden genomineerd voor Europees Diploma Het Europees Diploma voor beschermde gebieden wordt uitgereikt door de Raad van Europa aan natuurgebieden van uitzonderlijke ecologische waarde en een beheerbeleid op hoog niveau. Daarmee is het diploma nog het beste te vergelijken met de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Tot nu toe werd het diploma aan slechts vier Nederlandse natuurgebieden toegekend: de Boschplaat (Terschelling), de Oostvaardersplassen (Flevoland), het Naardermeer (Noord-Holland) en De Weerribben. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft op verzoek van Natuurmonumenten het initiatief genomen om ook de Wieden voor het Europees diploma te nomineren. Een logische stap want De Weerribben en De Wieden vormen samen één nationaal park en het diploma voor De Weerribben zal naar verwachting worden verlengd. Jan Gorter, regiodirecteur van Natuurmonumenten, verwacht dat de Raad van Ministers voor de zomer een positief besluit zal nemen en één gezamenlijk diploma voor De Weerribben-Wieden zal toekennen. Gorter: “Het diploma is een internationale erkenning voor de bijzondere waarden van dit gebied. Het brengt geen extra regels of beperkingen met zich mee, maar wel de morele verplichting om het gebied zorgvuldig te beheren. Want over vijf jaar willen we natuurlijk dat het Europese Diploma opnieuw aan Nationaal Park Weerribben-Wieden wordt toegekend.” www.coe.int/t/dg4/cultureheritage/nature/ diploma
np magazine 7
INTERNATIONAAL
Twee landen, één natuurgebied TEKST Bart Siebelink
Doodgemoedereerd passeren de everzwijnen in de bossen van het Grenspark Maas-Swalm-Nette de Nederlands-Duitse grens. De dieren zijn zich niet bewust van de intensieve internationale samenwerking die hun passage mogelijk maakt.
D
e Europese organisatie voor nationale parken Europarc is dat wel. Grenspark MaasSwalm-Nette ontving van Europarc een onderscheiding voor vergevorderde internationale samenwerking. Een behoorlijke prestatie, want als grenspark in Nederland en Duitsland heeft MaasSwalm-Nette te maken twee talen, twee culturen, verschillende statussen, veel overheden en nog veel meer belangen.
Drie verschillen Openbaar lichaam en overlegorgaan Het Grenspark Maas-Swalm-Nette heeft te maken met een veelheid aan overheden en organisaties in Nederland en Duitsland. Alle betrokken partijen zijn vertegenwoordigd in het Openbaar Lichaam DuitsNederlands Grenspark Maas-Swalm-Nette, dat gevestigd is in Roermond. Daarnaast is het grenspark onderdeel van het grotere natuurgebied De Meinweg, dat ook weer half Nederlands en half Duits is. De Meinweg wordt in Nederland beheerd door het overlegorgaan NP De Meinweg en in Duitsland is het beheer in handen van Kreis Heinsberg en Kreis Viersen, terwijl de beleidsvoering gedelegeerd is aan het zogeheten Regionalforstamt Niederrhein.
NP De Meinweg
8 np magazine
Nationaal park en Naturpark Het Nederlandse deel van De Meinweg heeft de status van nationaal park, terwijl het Duitse
deel Naturpark is. Dat statusverschil werkt door op de inrichting van het gebied. Ligt in de Nederlandse bossen de nadruk op natuurbescherming en recreatief gebruik, aan Duitse zijde is het bosbeheer vooral gericht op houtproductie. Naturparken bieden in Duitsland omvatten immers ook dorpen met hun lokale economieën. Het is te vergelijken met wat in Nederland een Nationaal Landschap zou heten.
“De taalbarrière wordt niet altijd onderkend, maar speelt wel degelijk een rol” Dit verschil in status stelt de parkorganisaties ook voor dilemma’s. Staatsbosbeheer overweegt in het Nederlandse gebied de edelherten te herintroduceren. Terwijl dat aan Duitse zijde gevoelig ligt vanwege de potentiële schade voor land- of bosbouw. Ook een onderwerp als het beheer van de populatie everzwijnen ligt om die reden gevoelig. Nederlands en Duits “De taalbarrière wordt niet altijd onderkend, maar speelt wel degelijk een rol in de samenwerking tussen de Duitse en Nederlandse partners”, vertelt Silke Weich, projectmedewerker van Grenspark MaasSwalm-Nette. Zeker wanneer het over de details gaat, blijft de eigen taal belangrijk. Een ander cultuurverschil is dat Nederlandse betrokkenen zich over het algemeen vrijer voelen om toezeggingen te doen. Weich: “Ze voelen aan wat in lijn is met het beleid. Duitsers daarentegen zullen vaker eerst overleg willen plegen met hun meerdere.”
FOTO bart siebelink
Projectmedewerker Silke Weich (links) van grenspark Maas-Swalm-Nette (oranje contouren op de kaart) en voorzitter Joke Kersten (rechts) van Nationaal Park De Meinweg laten zien dat de landgrens (blauw) dwars door het gebied loopt.
Twee succesfactoren
Het resultaat
Sterke punten uitdragen De uitdaging is, vindt behalve Silke Weich ook Joke Kersten, voorzitter van Nationaal Park De Meinweg, af te blijven stemmen hoe je samen de sterke kanten van het gebied tot hun recht kan laten komen. “Zoveel mogelijk uitdragen hoe aantrekkelijk het gebied is”, stelt Kersten. Welke sterke punten dat zijn? “We hebben hier prachtige kastelen en burchten, er zijn prehistorische grafheuvels, horsten en slenken met bronnen, bedevaartsoorden en streekproducten zoals aardbeien, asperges en appelstroop.”
Internationaal project Grensoverschrijdende samenwerking levert veel winst op. Dat bewijst het Interreg IVA-project ‘Nationaal Park Regio Meinweg’, dat door de Nederlandse en Duitse partners gezamenlijk wordt opgepakt. Het project voorziet in grensoverschrijdende initiatieven op het gebied van recreatie, educatie & voorlichting en natuurbehoud. Zo worden internationale Meinweggidsen opgeleid, een cursus gastheerschap gegeven, een transportabele tentoonstelling gebouwd en een gemeenschappelijke presentatie op beurzen en markten opgezet. Maar ook de grensoverschrijdende afstemming en uitvoering van natuurontwikkeling en monitoring heeft een plaats in dit project. En in het veld zelf komen voorzieningen zoals bewegwijzerde themaroutes en een uitkijkpunt op het hoogterras met uitzicht over de Maasvallei. Van de 950.000 euro projectkosten komt de helft uit het Europese Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO). De provincie Limburg en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen dragen elk 15% bij als cofinanciering. De resterende 20% komt van de projectpartners.
Intermediair gevoel Cruciaal in het hele proces is dat je mensen hebt met een intermediair gevoel die een bindende rol kunnen vervullen. Kersten: “Zo vindt in het grenspark al zeventien jaar lang een grensoverschrijdende boomplantdag plaats, wisselend aan Duitse en aan Nederlandse zijde. De kinderen planten bomen en leren woorden en liedjes in elkaars taal.”
np magazine 9
NATIONAAL PARK IN BEELD
Burlende edelherten zijn vooral te horen in de bronstijd
Landschappenpad
Landschappen lezen op TEKST Lars Soerink
Het nieuwe landschappenpad geeft bezoekers in korte tijd een goede indruk van de enorme variatie aan landschappen die De Hoge Veluwe herbergt. Boswachter Henk Ruseler: “We vinden ons 75-jarig jubileum een mooie gelegenheid om dit pad te openen.”
H
et erfgoed van de oprichters van De Hoge Veluwe, de Amsterdamse familie KröllerMüller, is veel omvangrijker dan alleen het wereldberoemde museum en de bijbehorende beeldentuin. Voor wie de sporen kan interpreteren, vertelt het landschap het boeiende verhaal van heden en verleden.
“Perfect samengaan van cultuur en natuur”
Landschap lezen
Vertrekkend vanaf het parkcentrum is het nieuwe landschappenpad een laagdrempelige kennismaking met het ‘lezen van het landschap’. En een aantrekkelijke bovendien, want over een comfortabel halfverhard pad loop je door een prachtig deel van het nationaal park. Kort na vertrek loopt het dichte bos uit in een uitgestrekte, open vlakte: het Pampelse Zand. Hier had het Kröller-Müller Museum gestaan, waren de middelen van het paar destijds toereikend geweest. De overgebleven fundamenten zijn voor wandelaars niet te missen. Ze passen verrassend goed in het landschap. Zandbijen vinden aan de voet een uitstekend leefgebied.
Wild spotten Zandbij
10 np magazine
De dennen omsluiten de funderingen en de route voert verder het bos in. Oude zandduinen duiden erop dat hier vroeger stuifzand was, zoals dat in de nabijgelegen Pollen is teruggebracht. Even verderop wordt de wandelaar getrakteerd op een doorkijkje naar een wildweide, waar edelherten geregeld grazen. Zichtbaarheid van het wild is een trekpleister van
Het Nationale Park De Hoge Veluwe is een natuurpark met een afwisselend landschap
De Hoge Veluwe De Hoge Veluwe, waar de parkbeheerders actief rekening mee houden.
Een belevenis voor iedereen
Het brede halfverharde landschappenpad is goed toegankelijk. Ook voor rolstoelgebruikers en anderen die minder goed ter been zijn. ”Ons is er alles aan gelegen om echt iedereen het gebied te laten beleven”, legt boswachter Ruseler uit. Waar het pad rasters kruist zijn klaphekjes aangebracht, dus nergens een lastig te nemen wildrooster. Hoewel de route hier en daar door heuvelachtig terrein voert, worden steile hellingen vermeden. Ruseler: “De Hoge Veluwe is een perfect samengaan van cultuur en natuur, en met dit nieuwe pad hopen we dat nog meer mensen van het gebied kunnen genieten.”
De Hoge Veluwe in een notendop Bezoekers: Ruim 500.000 per jaar. Opgericht: 26 april 1935. Doel: Beheren en exploiteren van het cultureel en natuurlijk erfgoed van het echtpaar KröllerMüller.
Landschappenpad Deze zomer wordt het Landschappenpad van Het Nationale Park De Hoge Veluwe officieel geopend. Het is een 5 km lange cultuur-historische route langs alle landschappen en gebouwen van het park. www.hogeveluwe.nl
np magazine 11
RECREATIE
Hoe overleeft een nationaal park in stedelijk gebied? TEKST Lianne van der Made
“Ik zie een pannenkoekenhuis, dan kan de natuur niet ver meer zijn.” Deze uitspraak van Midas Dekkers illustreert voor Marten Bierman, voormalig wethouder van de gemeente Zandvoort, heel mooi de relatie tussen de gemeente Zandvoort en Nationaal Park Zuid-Kennemerland. “Ik vind natuur en recreatie beide van levensbelang voor de ontwikkeling van Zandvoort als badplaats.”
O
m de toekomst van het nationaal park veilig te stellen moeten we op onze hoede zijn voor nivellering van de natuurkwaliteit.” Zo stelt Sjakel Wesemael, regiomanager bij waterleidingbedrijf en parkbeheerder PWN. “De combinatie van het hoge bezoekersaantal en de verruiging van de natuur door vervuiling en verzuring maakt Nationaal Park ZuidKennemerland erg kwetsbaar. Daarnaast vrees ik dat door het ontbreken van groene buffers rondom het park, de omliggende gemeenten Zandvoort, Bloemendaal en Velsen steeds een beetje van de randen van het park zullen afknabbelen voor woningbouw en recreatieve ontwikkeling.” “
Zuinig op natuur
De Parnassia floreert weer
12 np magazine
Als het zonnetje schijnt en het kwik tot boven de 20 graden stijgt, rijdt een lange stoet auto’s richting Zandvoort en Bloemendaal. Het strand is de grote motor van de lokale economie. Niet zo verwonderlijk dat de gemeenten hun aandacht daarop richten. Wesemael: “In de recreatieve sector wordt enorm
geïnvesteerd, soms ten koste van het nationaal park.” Bierman heeft een andere kijk op de zaak. “Er kunnen in het hoogseizoen niet veel meer recreanten naar Zandvoort komen. Om de recreatiebranche verder te laten groeien, moeten we ervoor zorgen dat mensen het hele jaar door komen. Het nationaal park is voor ons erg belangrijk om deze doelstelling te bereiken. In de structuurvisie van de gemeente Zandvoort, die we begin dit jaar hebben vastgesteld, is dit belang ook vastgelegd. Door zuinig te zijn op onze natuur kunnen we onze welvaart vergroten.”
Ontbrekende schakel
Om nog meer bezoekers te kunnen ontvangen is de ontwikkeling en zonering van de recreatieve mogelijkheden in Zuid-Kennemerland van belang. Want ook nu al ontvangt het park 1,8 miljoen bezoekers per jaar. Bierman ziet voldoende ontwikkelingsmogelijkheden die goed zijn voor de natuur én recreatie in het park. “Een voorbeeld. Om een koppeling te maken met de waterleidingduinen, wilde het nationaal park een natuurbrug aanleggen over de Zandvoortselaan. Een flinke investering die pas haalbaar werd, toen bleek dat deze ecologische verbindingszone ook de ontbrekende schakel in het fietsnetwerk was.
FOTO ron offermans / buiten-beeld
Marten Bierman: “Recreatiespreiding en een groene buffer om het park: er zijn veel mogelijkheden om natuur en recreatie goed samen te laten gaan” We moeten nog veel meer natuurverbindingen maken, bijvoorbeeld tussen het park en recreatiegebied Spaarnwoude of met de Stelling van Amsterdam. Zo kunnen we met minimale investeringen enorme effecten behalen. Deze visie wordt overigens onderstreept door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ook het ministerie geeft aan dat het investeren in verbindingszones een hoog rendement oplevert.”
Natuur in de stad
Bierman ziet nog een andere manier om de natuur te beschermen en een groene buffer om het park te creëren. “In plaats van steeds een stukje van de natuur af te pakken, kunnen we de randen van het verstedelijkte gebied groener maken. We kunnen de natuur het dorp of de stad in halen. Een aantal kleine parken in de woonwijken van Zandvoort is de laatste jaren al omgevormd tot natuurlijke duinparkjes.” Het vergroenen van de omliggende gebieden is opgenomen in de concept-structuurvisie van de provincie Noord-Holland. Al vindt Bierman dat dit best dikker aangezet mag worden. De afgelopen jaren zijn de inwoners het dorpse en groene karakter van Zandvoort steeds meer gaan waarderen. Het is dit jaar dan ook voor het eerst
dat de gemeente Zandvoort het nationaal park met een structurele subsidie van 10.000 euro per jaar ondersteunt. Bierman: “Het is een eerste stap en ik hoop dat, net als de gemeente Bloemendaal, ook andere gemeenten dit voorbeeld volgen. Het zou goed zijn om de structurele bijdrage per gemeente te koppelen aan het aantal inwoners.”
Kwetsbare natuur Nationaal Park Zuid-Kennermerland herbergt het breedste duingebied van Nederland. Sinds de waterwinning eind vorige eeuw is gestopt, kan het duingebied zich weer ontwikkelen. Toch blijft de natuur in Nationaal Park Zuid-Kennemerland om verschillende redenen erg kwetsbaar: - Het park ligt in het verstedelijkte gebied met de gemeenten Zandvoort, Bloemendaal en Velsen rondom. Bovendien liggen Amsterdam, Haarlem, luchthaven Schiphol en de hoogovens van IJmuiden in de directe nabijheid. - Het park ontvangt 1,8 miljoen bezoekers per jaar. Vooral wandelaars en fietsers uit de omgeving. - Het toeristisch verkeer van en naar het strand zorgt voor extra verzuring en vervuiling in het park, met verruiging van de natuur als gevolg.
np magazine 13
RECREATIE FINANCIERING
NP Zuid-Kennemerland
Snoepwinkel van Aerdenhout
Dat de natuur bewoners ook tot overlast kan zijn blijkt wel uit de berichten die onlangs nog het landelijke nieuws haalden: Damhertenplaag in Zandvoort1. De hongerige dieren komen uit de naast het nationaal park gelegen waterleidingduinen. “Was de overlast eerder beperkt tot snoeperij in het groene Aerdenhout, nu is er sprake van een ware plaag. Met omgeploegde tuinen en gevaar voor de verkeersveiligheid tot gevolg. Een mooi voorbeeld waarom goed overleg tussen gemeenten en natuurbeheerders zo belangrijk is”, aldus Annemieke Schep, wethouder in de gemeente Bloemendaal.
14 np magazine
Goed overleg
Wesemael bevestigt dat het overleg tussen gemeenten en natuurbeheerders beter kan. “Nu moeten we bijvoorbeeld heel alert zijn op bouw- of kapvergunningen die door de gemeenten worden verstrekt. Vergunningverleners denken nog niet automatisch aan de gevolgen voor de natuur. Als beheerder steken we daarom veel tijd in het nalopen van vergunningen. Maar liever willen we in gesprek met gemeenten voordat de vergunningen worden afgegeven. Schep vindt het jammer dat het overleg tussen beheerders en gemeenten vaak is gericht op het oplossen van knelpunten. “Een provinciaal portefeuillehouderoverleg over natuurbeheer ontbreekt. Natuurlijk is er het overlegorgaan, maar ik wil graag dieper op de zaken ingaan. Alleen door intensief contact kan er begrip ontstaan voor elkaars argumenten. Zo kunnen we samen de kansen voor natuur en recreatie verkennen en benutten.”
1 Damhertenplaag in Zandvoort, Menno van Dongen, Volkskrant 29 maart 2010.
EDUCATIE & VOORLICHTING
“Meer dan afspraken op papier” TEKST xxxxxxxx xxx xxxxxxx TEKST ellen zoetmulder
Zonder vrijwilligers zou veel werk in nationale parken blijven liggen. Maar hoe zet je een goed vrijwilligersbeleid op? De Hoge Veluwe en Schiermonnikoog kunnen beide terugvallen op een grote, enthousiaste groep vrijwilligers. Toch werken ze op bijna tegengestelde wijze.
M
eer dan 300 vrijwilligers zijn actief in Het Nationale Park De Hoge Veluwe. “Een te grote groep om alleen te vertrouwen op goodwill”, zegt Aafke Kylstra, beleidsmedewerker. Om overzicht en regie te houden besloot De Hoge Veluwe enkele jaren geleden een vrijwilligersbeleidsplan op te stellen. Kylstra: “De samenwerking met de vrijwilligers liep altijd al goed, maar we wilden haar formaliseren en tegelijkertijd professionaliseren. Inmiddels zijn we een flink eind op weg.”
Beleidsplan
Het vrijwilligersbeleidsplan 2009 – 2015 beschrijft de inbedding van de diverse vrijwilligersgroepen in de organisatie van het park en legt de taken en verantwoordelijkheden vast van vrijwilligers en professionals. Ook regelt het vergoedingen en aansprakelijkheid. Kylstra: “Het meest geformaliseerd is de samenwerking met de ongeveer 300 vrijwilligers van de Vereniging van Vrienden van De Hoge Veluwe. De uitgangspunten zijn op papier gezet en een samenwerkingsovereenkomst tussen vereniging en park ligt inmiddels in concept op de plank. In de toekomst zullen alle vrijwilligers een verklaring ondertekenen. Met de ANWB is inmiddels ook een overeenkomst voorbereid voor de vrijwilligers die zich in de zomerperiode inzetten bij de uitgifte en kleine reparaties van de gratis ‘witte fietsen’. Voor de overige vrijwilligersgroepen gelden wel de beleidsnotitie en de algemene voorwaarden, maar zijn we nog niet overgegaan tot verdere formalisering in de vorm van contracten. Je moet voorkomen dat je het enthousiasme bij de vrijwilligers wegneemt.”
foto Joke walgemoed
Vereniging van Vrienden “Met 5.400 hectare bos, heide, vennen en stuifzand, het unieke culturele erfgoed van de familie Kröller-Müller én jaarlijks meer dan 500.000 bezoekers is er veel werk te verzetten in Het Nationale Park De Hoge Veluwe”, vertelt Jan Trapman, voorzitter van de Vereniging van Vrienden van De Hoge Veluwe en lid van de Raad van Advies van het park. “Omdat De Hoge Veluwe alleen voor specifieke projecten overheidssubsidie ontvangt, is het werk van de vrijwilligers van grote toegevoegde waarde.” De 2.100 leden van de vereniging beijveren zich voor het vergroten van de belangstelling voor het park en de ondersteuning van de professionals waar nodig. Vrijwilligerswerk en de financiering van kleinschalige projecten zijn daarbij hun middelen. De vereniging neemt zelf de werving, opleiding en coördinatie van vrijwilligers op zich. Trapman: “De wens de samenwerking tussen park en vereniging te formaliseren viel bij ons in goede aarde. We hebben hetzelfde doel voor ogen en profiteren beiden als helder omschreven wordt hoe we dat kunnen bereiken.” Het concept-beleidsplan werd goedgekeurd en daarna vastgesteld door het park. Trapman: “Op dit moment zijn we bezig met een interne reorganisatie. De komende jaren zullen we diverse punten uit het
np magazine 15
Op Schiermonnikoog is voor het werk van het zomerse vrijwilligerscollectief geen letter vastgelegd. Terwijl voor de vrijwilligers van De Hoge Veluwe bijna alles op papier staat. beleidsplan implementeren. We willen bijvoorbeeld graag jaarlijks functioneringsgesprekken met onze vrijwilligers houden.”
Eilanders
“Ook in Nationaal Park Schiermonnikoog heeft Natuurmonumenten een helder beleidsplan met betrekking tot vrijwilligers”, vertelt Erik Jansen, beheerder in het park. “Verantwoordelijkheden, vergoedingen en verzekeringen zijn vastgelegd om het werk aantrekkelijk te houden. Vrijwilligers hebben steeds minder tijd en verwachten in die tijd leuk werk en deskundige ondersteuning.” Op Schiermonnikoog zijn ongeveer acht vrijwilligers van Natuurmonumenten actief bij het parkbeheer. Zij hebben een vrijwilligersovereenkomst ondertekend en worden aangestuurd door medewerkers van Natuurmonumenten. Jansen: “Vrijwilligers zijn belangrijke ambassadeurs van ons park. In de supermarkt kunnen zij uitleggen waarom een boom is gekapt. Daarin schuilt ook meteen een risico. Schiermonnikoog is een klein eiland. Het is wel eens lastig om steeds aangesproken te worden. Komt nog bij dat er relatief weinig eilanders zijn en veel organisaties die met vrijwilligers werken. We vissen allemaal in dezelfde vijver.”
‘s Zomers een vrijwilligerscollectief
Voor het drukke zomerseizoen is dertig jaar geleden een andere oplossing ontstaan. Een groep vrijwilligers die voortkwam uit de Waddenvereniging besloot op het eiland excursies te gaan geven. Het ‘collectief’ bestaat nu uit zo’n vijfentwintig enthousiaste vrijwilligers van de wal, die in de zomermaanden bijspringen om de stroom aan bezoekers op Schiermonnikoog te vangen. “Ze werken heel professioneel en zijn van onschatbare waarde voor het eiland”, vindt Thijs de Boer, educatief medewerker van het bezoekerscentrum. “Zij brengen veel kennis mee en regelen zelf dat nieuwe aanwas wordt geschoold.” De samenwerking is niet geformaliseerd en het collectief heeft geen coördinator. “Dat kan wel eens lastig zijn als je wilt overleggen, zoals nu bij de ontwikkeling van een nieuw bezoekerscentrum. Nodig je dan vijfentwintig man uit? Voor één vergadering zijn zij bovendien een dag onderweg.”
16 np magazine
Het bezoekerscentrum zorgt voor een onkostenvergoeding en huisvesting voor de vrijwilligers. Daarnaast organiseert het nationaal park elk jaar een ‘educatief weekend’ waaraan ook alle vrijwilligers deelnemen. De Boer: “Dat ging de laatste keer over het nieuwe Beheer- en inrichtingplan (BIP). Door de vrijwilligers op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in het park, proberen we het nadeel te ondervangen dat zij rest van het jaar niet op het eiland zijn. Zij krijgen namelijk wel de vragen van de bezoekers.”
Vrijwilligers in Het Nationale Park De Hoge Veluwe In het park zijn 12 vrijwilligersgroepen actief. Natuurbeheer: tuingroep en dennenscheerders van de Vereniging van Vrienden; zelfstandige fokgroep korhoenders. Onderzoek: flora- en faunagroepen van de Vereniging van Vrienden. Recreatie & Voorlichting: publieksmedewerkers in het bezoekerscentrum, medewerkers in de parkwinkel, natuurgidsen en rondleiders in Jachthuis Sint Hubertus van de Vereniging van Vrienden; mentoren van het ledenhulpkorps van de ANWB voor fietsen; zelfstandige groep Hoge Veluwe Loop. Ondersteunend: ICT-werkgroep van de Vereniging van Vrienden.
Vrijwilligers in Nationaal Park Schiermonnikoog Natuurbeheer: circa 8 vrijwilligers voor alle voorkomende werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van Natuurmonumenten. Recreatie & Voorlichting: circa 25 vrijwilligers voor zomerexcursies in een zelfstandig collectief in samenwerking met het bezoekerscentrum.
foto Cynthia borras
foto het nationale park de hoge veluwe
EDUCATIE & VOORLICHTING
ONDERZOEK
Een grote rol voor kleine soorten TEKST Lars Soerink
“Wil je de natuur goed beheren en biodiversiteit veiligstellen, dan moet je aan de basis beginnen. Bij de bodem, de planten en de kleine beestjes”, zegt Michiel Wallis de Vries van De Vlinderstichting. “Dat is voor beleidsmakers nog wel eens een openbaring, maar vlinders en andere insecten worden steeds serieuzer genomen.”
V
oor goed natuurbeheer is namelijk gedetailleerde informatie nodig over de samenhang tussen planten, dieren en hun omgeving. Kennis over die samenhang wordt onder meer opgedaan bij het vele onderzoek dat in de nationale parken wordt uitgevoerd. Wat is de invloed van de bodem, het (grond)water, het landgebruik en het milieu? “Neem het gentiaanblauwtje”, zegt Wallis de Vries. “Dat is een bedreigde dagvlinder, die onder meer voorkomt in de
“Toch is het aandeel grote beesten in de natuurlijke diversiteit maar zeer bescheiden”
nationale parken De Hoge Veluwe, Dwingelderveld en Drents-Friese Wold. Om nu te weten te komen of de gastheer van dit blauwtje, de klokjesgentiaan, zich thuisvoelt in deze gebieden, kun je bodemonderzoek doen. Daaruit blijkt dan bijvoorbeeld dat de plant bij een juiste hoeveelheid vocht en kale grond prima kan gedijen. Daar kun je vervolgens het beheer op aanpassen. Maar wil ook het gentiaanblauwtje terugkeren, dan moeten daar bovendien de juiste soorten mieren leven, en die stellen weer andere voorwaarden. Zo is de puzzel voor beheerders opeens veel complexer.”
Kleine bedrieger
De ingewikkelde samenhang tussen de verschillende soorten wordt prachtig geïllustreerd door mieren en vlinders. Of om preciezer te zijn, tussen bepaalde soorten knoopmieren en sommige soorten blauwtjes. Het gentiaanblauwtje is een goed onderzocht vlindertje dat in elke biologiestudie voorkomt. Het vlindertje zet eitjes af op de bloemknoppen van de klokjesgentiaan. Nadat de kleine rupsen zich tegoed hebben gedaan aan de bloemzaadjes, laten zij zich door knoopmieren meevoeren naar hun nest. Daar laten zij zich voeden door de mieren, die de kleine bedriegers voor hun soortgenoten houden. Uiteindelijk verpopt de rups in het mierennest. Bij het uitkomen moet de kersverse vlinder – nu toch duidelijk geen soortgenoot! – maken dat-ie wegkomt.
Vrijwilligersbrigade voor blauwtjes Gentiaanblauwtje
Kennis over het gentiaanblauwtje leidt tot het inzicht dat beheer altijd maatwerk moet zijn. Maar maatwerk is duur. Het is arbeidsintensief én kennisintensief, en moeilijk met groot materieel uitvoerbaar. Het plaatselijk afplaggen van heide – het weghalen van heide en wortels, zonder te véél te verwijderen – zorgt ervoor dat de zaden van de klokjesgentiaan kunnen ontkiemen.
np magazine 17
ONDERZOEK
Knoopmier speelt belangrijke rol in levenscyclus van Gentiaanblauwtje
In de buurt moeten de mierennesten echter gespaard worden, zodat de vlinder zijn levenscyclus kan volbrengen. Beheerders, die doorgaans voor een groot gebied verantwoordelijk zijn,
“Specialisatie bepaalt in belangrijke mate de kwetsbaarheid van een soort” kunnen dat nauwelijks alleen volbrengen. Daarom startte De Vlinderstichting in 2001 samen met Landschap Overijssel met de ‘Blauwe brigade’; een netwerk van vrijwilligers die de terreinbeheerders dit beheer-op-maat helpen uitvoeren. Na Overijssel werd deze werkwijze ook in andere provincies
overgenomen. Zo wordt verzamelde informatie met toewijding omgezet in een optimaal beheer, en uiteindelijk in een duurzame bescherming van een van de meest bijzondere vlinders van Nederland.
Levenscyclus van het gentiaanblauwtje Het gentiaanblauwtje heeft een complexe levenscyclus doordat de rups zowel van een waardplant als van een waardmier Levenscyclus afhankelijk is. Deze specialisatie bepaalt in belangrijke mate degentiaanblauwtje huidige zeldzaamheid van delevenscyclus soort, omdat een geschikt Het heeft een complexe doordat de rups zowel van een waardplant als van een waardmier afhankelijk is (Figuur 1). Deze specialisatie bepaalt in belangrijke mate de huidige leefgebied voor het gentiaanblauwtje ook aan de voorwaarden zeldzaamheid van de soort, omdat een geschikt leefgebied voor het gentiaanblauwtje ook aan de voorwaarden van de waardplant de waardmieren moet van de waardplant en deenwaardmieren moetvoldoen. voldoen.
(bron: W.van Vanreusel et al., 2000). Levenscyclus het gentiaanblauwtje (bron: W. Vanreusel et al., 2000).
Het eitje van het Gentiaanblauwtje
18 np magazine
NIEUWS VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND NATIONALE PARKEN
www.nationaalpark.nl
Met kunstenaarsogen kijken in de nationale parken Naar idee van het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) heeft de NCRV, in samenwerking met Mrs Moon Productions, van 10 mei tot 10 juni 2010 de nieuwe serie ‘NatuurTalent’ op televisie uitgezonden. In de serie struint NCRV-presentator Klaas Drupsteen met boswachters en acht bekende Nederlandse kunstenaars door de nationale parken Zuid-Kennemerland, De Oosterschelde, DrentsFriese Wold, De Maasduinen, Lauwersmeer, De Biesbosch, De Alde Feanen en Utrechtse Heuvelrug. Kunstschilderes Ans Markus, schrijver Bart Chabot, lingerieontwerpster Marlies Dekkers, tekenaar JeanMarc van Tol, musicus Spinvis, fotojournalist Kadir van Lohuizen, kunstschilder Henk Helmantel en sieradenontwerpster Bibi van der Velden laten zich inspireren door de natuur van de nationale parken en vertalen hun belevingen in een kunstwerk. In de laatste aflevering van ‘NatuurTalent’ was de veiling van de kunstwerken te zien. De veiling heeft € 21.500,- opgebracht dat ten goede komt aan de deelnemende nationale parken. Meer informatie over de kunstwerken en de resultaten van de veiling is te vinden op: www.nationaalpark.nl en www.ncrv.nl
Ans Markus in het NP Zuid-Kennemerland
np magazine 19
PARTNER IN BEELD
Natuurmonumenten steunt de kwaliteitsimpuls nationale parken
Teo Wams, directeur natuurbeheer bij Natuurmonumenten: “Natuur zal altijd het voornaamste bestaansrecht van een park moeten zijn”
Tekst Carolien Vader / FOTO natuurmonumenten
Teo Wams is directeur Natuurbeheer van Natuurmonumenten. Volgens eigen zeggen de leukste baan binnen de driekoppige directie van de vereniging. Natuurmonumenten bezit en beheert 100.000 hectaren Nederlandse natuur, van Schiermonnikoog tot de Sint Pietersberg. In tien van de twintig nationale parken is Natuurmonumenten grondeigenaar. “We nemen deel aan het bestuur en het dagelijks beheer van de parken. Ook zijn we gastheer voor bezoekers en functioneren onze bezoekerscentra als plek waar mensen met het park in contact treden. Wij dragen daarmee het fenomeen nationaal park uit.” Natuurmonumenten is een van de initiatiefnemers van het manifest ‘Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken’. Teo Wams legt uit: “Sommige nationale parken bestaan al lang en zijn in eerste instantie opgericht om de natuurkwaliteit te beschermen. Maar voorlichting, recreatie en het betrekken van mensen bij de parken spelen een steeds belangrijkere rol. Toch zal natuur altijd het voornaamste bestaansrecht van een park moeten zijn. Om die reden willen we met alle partners komen tot een gerichte impuls op de natuurkwaliteit. We hebben inmiddels advies uitgebracht over hoe je natuur in de nationale parken vitaal kunt houden en beter bestand kunt maken voor de toekomst. Dat heeft met de versnippering en verbindingen in natuurgebieden te maken. Daar komen flinke investeringen bij kijken en veel overleg met de omgeving. We hebben de overheid
gevraagd om een extra financiële injectie. Ook worden Europese subsidies, sponsorgelden en eigen middelen aangesproken. We zijn heel blij dat alle nationale parken zich achter deze plannen hebben geschaard en dat de overheid bijdraagt aan ons wensenpakket. Dit manifest kan gelukkig rekenen op een breed draagvlak.” Uit het manifest ‘Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken’ vloeien allerlei plannen voort. Wams: “Wij zijn intensief betrokken bij de natuurkwaliteitsimpuls binnen de parken. Met onze eigen mensen stippelen wij het beleid uit voor de toekomst. Het leeuwendeel van het werk wordt gedaan door de terreinbeheerders. Ook het grootste deel van het budget voor de parken is door Natuurmonumenten bijeengebracht.” Natuurmonumenten ziet het nationaal park als een keurmerk op een deel van haar gebieden. Zeker de omvangrijkere, die onderling goed verbonden moeten blijven. Wams: “Wij hebben 350 natuurgebieden. Ze zijn allemaal fantastisch, maar tien hebben dit keurmerk. Het predicaat nationaal park moet dus veel zeggen over de natuur- en belevingswaarde.” Wams besluit: “Onze betrokkenheid is voor bezoekers soms onzichtbaar. Mensen komen in een nationaal park, genieten van de natuur, maar hebben weinig weet van wat zich achter de schermen afspeelt. Natuurmonumenten vindt het natuurlijk belangrijk om als eigenaar en gastheer goed zichtbaar te zijn. Want het nationaal park: dat zijn wij ook.”