MAGAZINE
Magazine over de Nederlandse nationale parken
SCHONE NATUUR / NATUURSCHOON nr 5 september 2010
COLOFON
VOORWOORD
Natuurschoon versus natuurvervuiling Uitgever Samenwerkingsverband Nationale Parken
Redactieraad Coby Adema (IVN), Imke Boerma (Staatsbosbeheer), Hugo Eekhof (Nationale Parken De Alde Feanen en Schiermonnikoog), Sven Gutker de Geus (De12Landschappen), Joke Kersten (Nationaal Park De Meinweg), Gerrit van Ommering (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), Carolien Vader (De Bladendokter)
Hoofdredacteur Jan-Willem Sneep
Bladmanager Bart Borsje
Redactie Lianne van der Made (eindredactie), Hans Reijke, Bart Siebelink, Lars Soerink, Nico van der Wel,
Eén keer per jaar vergaderen onze voorzitters, secretarissen en hun adviseurs op een locatie in één van de twintig nationale parken in Nederland. In 2010 was dat op Schiermonnikoog. Op de agenda stond het nieuwe meerjarenbeleidsplan en ook werden er ervaringen uitgewisseld over de ontwikkelingen in de eigen parken. Interessante excursies op dit heerlijke eiland lieten ons het beleid voor natuurbeheer en recreatie ook in de praktijk ervaren. Want Schiermonnikoog heeft veel natuurschoon en is erg gastvrij. De gastvrijheid die alle nationale parken hoog in het vaandel voeren, wordt soms beschaamd door mensen die hun troep in de natuur achterlaten. Veel parken ondervinden hinder van vervuiling, moedwillig gestort of door achteloosheid achtergelaten. Helaas is daar geen enkel toezicht van beheerders tegen opgewassen. Maar het helpt zeker wanneer dit toezicht optimaal is georganiseerd, zoals dat in de Weerribben-Wieden al vele jaren het geval is. Wellicht zijn er daarnaast ook mogelijkheden om door middel van samenwerking te besparen op de hoge kosten van afhandeling en verwijdering van illegaal afval. Uiteindelijk kan alleen een mentaliteitsverandering het vuilprobleem verminderen. Als natuur op waarde wordt geschat, wordt er ook zorgvuldig mee omgegaan. Gelukkig nemen steeds meer mensen deze verantwoordelijkheid. Al dan niet via de website ikprikmee.nl helpen zij vrijwillig om zwerfvuil op te ruimen. Idealiter hoort het natuurlijk niet eens in mensen óp te komen om rommel in de natuur te dumpen. Daar ligt een uitdaging voor de voorlichtings- en educatieprogramma’s over de nationale parken. Zij kunnen de parken bekendheid geven als meest waardevolle natuurgebieden in ons land.
Ellen Zoetmulder (eindredactie)
Fotografie
frieda van diepen-oost voorzitter stichting samenwerkingsverband nationale parken
Lars Soerink (tenzij anders vermeld)
Coverfoto’s Nationaal Park Schiermonnikoog
Redactieadres Samenwerkingsverband Nationale Parken Willem Witsenplein 6, 2596 BK Den Haag
[email protected] / www.nationaalpark.nl
Distributie Het NP-magazine wordt gratis verspreid onder politici, bestuurders, beleidsadviseurs en partners van het Samenwerkingsverband Nationale Parken.
Drukwerk en vormgeving Aktief bv, Den Haag
Oplage 4.000 exemplaren
Overname van artikelen is onder bronvermelding toegestaan. Het NP-magazine is financieel mogelijk gemaakt door:
Foto Bart siebelink
Dit magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier
Copyright 2010
Vragen, suggesties of complimenten? E-mail naar
[email protected]
INHOUD
De strijd tegen huisvuil, puin en asbest
4
Afval in de natuur is een serieus probleem. Gelukkig staan terreinbeheerders niet helemaal machteloos.
Bekendheid nationale parken kan veel beter
8
De uitkomsten van een onderzoek naar de bekendheid van de nationale parken onder Nederlanders zijn bekend. Ruim tweederde van de respondenten weet dat er in Nederland nationale parken bestaan. Slechts 5% weet dat het er 20 zijn.
“Laat Jan maar even staan” Het is niet nodig om alle voorzieningen in nationale parken aan te passen voor mensen met een beperking, als de informatievoorziening maar op orde is. Maar juist die informatievoorziening is een verbeterpunt voor natuur- en recreatiegebieden, blijkt uit onderzoek.
12
Virtueel bezoekerscentrum op zak Steeds meer nationale parken zetten moderne communicatiemiddelen zoals mp3-spelers en gps-ontvangers in om bezoekers te prikkelen. Maar er is nog meer mogelijk. Natuurbeleving kan veel dynamischer.
16
Niet zo maar wat kale eilandjes vol stekels Nu de bestuurlijke banden met Nederland verdwijnen, verstevigt het Samenwerkingsverband Nationale Parken de samenwerking met de nationale parken van Aruba en Curacao.
18
& VERDER Voorwoord 2, De stelling 7, Surrealistisch landschap op Schiermonnikoog 10, 3 x 3 vragen over park en promotie 14, Recron bepleit meer ruimte om te ondernemen in nationale parken 20
np magazine 3
Natuurbescherming
De strijd tegen huisvuil, puin en asbest Tekst Bart Siebelink
Wat hebben sinaasappelschillen en lege limonadeblikjes gemeen met ladingen tuinafval en caravans vol met autobanden? Ze horen niet thuis in natuurgebieden. Gelukkig staan terreinbeheerders niet helemaal machteloos tegenover dit probleem.
J
asper Kuipers, teamleider Recreatie bij Staatsbosbeheer, de grootste terreinbeheerder van de nationale parken, onderscheidt twee categorieën vervuiling. Zwerfvuil en regelrechte milieuovertredingen. “Bij zwerfvuil, zoals het weggeworpen colablikje of de plastic zak, is onze ervaring dat je er minder last van hebt naarmate je minder vuilnisbakken neerzet in een natuurgebied. Dat klinkt paradoxaal, maar vuilnisbakken trekken vuil aan.”
“Als ze overvol zijn”, vervolgt hij, “gooien mensen het ernaast, met als gevolg dat het vuil alle kanten opwaait als je er niet tijdig bij bent om de bak te legen. Dat is ook meteen een ander bezwaar van vuilnisbakken, je moet wel mankracht hebben om ze te inspecteren en te legen. Ons beleid is daarom: terughoudend plaatsen; alleen op plekken waar intensief wordt gerecreëerd. En op sommige plekken krijg je hulp van vrijwilligers die zich verbonden voelen met het gebied. Zo zijn er elke twee, drie weken opruimacties in het Haagse bos, waarbij vrijwilligers gewapend met prikstokken telkens een kleine twintig volle vuilniszakken bij elkaar prikken.”
Ikprikmee.nl
Initiatieven van vrijwilligers krijgen structureel vorm dankzij de website ikprikmee.nl, die is opgericht door Nico van Paridon uit Bussum. “Als hardloper stoor ik me aan de troep in bossen en bermen. Maar van mijn ergernis wordt het niet schoner. Nu raap ik wekelijks de blikjes, zakjes en papiertjes op die ik tegenkom. Ik kom terug met een volle tas én een voldaan gevoel. Prik jij ook mee?”, vraagt hij aan iedere bezoeker van zijn compacte homepage. Inmiddels hebben al 202 particulieren en 40 organisaties aan zijn oproep gehoor gegeven en een oranje prikker geplaatst op een bijbehorende kaart van Nederland. Veel hiervan staan in natuurgebieden. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten staan dan ook vermeld als partners.
Illegale vuilstort Aanleren gewenst gedrag?
4 np magazine
Naast het zwerfvuil van recreanten hebben natuurgebieden te lijden van een andere categorie vervuiling die Jasper Kuipers veel kwalijker vindt: afvaltoerisme. “Vaak wordt er tuinafval in de natuur gedumpt, omdat mensen schijnen te denken dat het daar geen kwaad kan. Toch hoort het er niet en kan het zelfs planten bevatten die gaan woekeren. Nog erger zijn dumpingen van bouwafval en zuiver criminele stortingen zoals vaten met zuur uit illegale xtc-laboratoria.”
Foto Bart Siebelink
“Geen natuurgebied zo schoon als het Sprookjesbos van de Efteling. Kinderen vragen aan voorbijgangers of ze alsjeblieft iets hebben om te voeren aan Holle Bolle Gijs. Opvoeden van het publiek is een kwestie van de juiste prikkel vinden.”
De praktijk
De meeste illegale storters zijn trouwens de gebiedsbewoners zelf, zo weet Egbert Beens, boswachter van Staatsbosbeheer in de Weerribben, uit ervaring. “We vinden zakken huisvuil, puin, maar ook asbest en autobanden. Ooit trof ik zelfs een caravan aan die helemaal volgestopt was met autobanden. Het registratieplaatje was zorgvuldig van de caravan afgesloopt, dus weet je dat het moedwillig is gedumpt, om de stortkosten te ontlopen. Rond de kerst, wanneer het al vroeg donker is, gebeurt dit soort dingen het meest. Dan is de pakkans immers het kleinst.” Terreinbeheerders staan dan ongevraagd voor hoge kosten. Beens: “Dat stijgt al gauw uit boven de tienduizend euro per jaar. Vooral het laten verwijderen van asbest door gespecialiseerde bedrijven loopt in de papieren. En dan praat ik nog niet eens over de manuren die het Staatsbosbeheer kost om het afvoeren te begeleiden. Wij kunnen deze kosten nergens vergoed krijgen.”
“De kosten van afval kunnen omlaag als we afspraken kunnen maken voor meer nationale parken tegelijk” Wat is ertegen te doen?
Toch staan natuurorganisaties niet helemaal machteloos tegenover het probleem. Zeventien jaar geleden heeft Staatsbosbeheer in Overijssel een convenant getiteld ‘Waterplan’ gesloten met Natuurmonumenten, de gemeente Steenwijkerland, de politie IJsselland, het waterschap
Reest en Wieden, de KLPD en Provincie Overijssel. Dit convenant voorziet in een intensieve samenwerking voor toezicht en handhaving van wetten en regels. Beens: “Elke partnerorganisatie levert manuren en we trekken gezamenlijk op in surveillanceteams die zijn samengesteld uit mensen van de ‘blauwe’, ‘groene’ en ‘grijze’ partners. De politie IJsselland stuurt de teams aan in twee ploegendiensten. Deze overlappen elkaar gedurende de middag, zodat je tijdens de piekperiode altijd vier man in het gebied hebt. Naast het houden van toezicht, zijn de teams zich trouwens ook zeer bewust van hun gastheerschap. Voor toezicht en handhaving heeft ieder teamlid zijn eigen specialisme. Onze buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) kennen de groene wetten, teamgenoten van partnerorganisaties zijn op hun beurt weer goed thuis in de wet- en regelgeving ten aanzien van oppervlaktewater of vaarsnelheid. Tweemaal per jaar houden we een bijeenkomst met alle teamleden rondom een thema. Onlangs was dat Natura 2000. Op deze manier ontstaan er ook persoonlijke banden, blijven de lijnen kort en kunnen we elkaar altijd snel raadplegen. De teams werken niet alleen in de Weerribben, maar ook in de Wieden.” Organisatorisch ziet Beens alleen maar voordelen in deze aanpak. “Voor de 400 uur die ik inbreng, krijg ik 800 uur toezicht terug. En er is automatisch vervanging geregeld bij vakantie of ziekte.”
Heterdaadje
Een bijzonder resultaat van deze aanpak was het op heterdaad betrappen van een bewoner die zijn rietendak liet vernieuwen. De bewoner was van plan om het oude riet de Weerribben in te varen en het daar in brand te steken. “We vonden die verbouwing al een hele tijd verdacht, omdat het oude riet maar niet werd afgevoerd. Toen het op een zaterdagochtend op een schuit werd geladen, meenden we al te weten hoe laat het was.
np magazine 5
Foto SITA
FINANCIERING Natuurbescherming
“Het dumpen van afval is lastig te voorkomen”
We zijn hem onzichtbaar gevolgd en op het moment dat hij het ergens diep in het gebied op de kant had gelost en aan wilde steken, hadden we hem te pakken. Voor de boete die hij kreeg had hij zeker vier containers kunnen huren.”
Kosten besparen
Valt er - naast voorlichting en een beter toezicht - ook op andere punten iets te doen aan het afvalprobleem in natuurgebieden? “De afhandeling kan goedkoper”, meent accountmanager Rob van Veen van het bedrijf SITA, dat is gespecialiseerd in afvalmanagement. “Met goede handelingsprotocollen en korte communicatielijnen moet het mogelijk zijn om het traject tussen de eerste melding en het afvoeren van aangetroffen vuilstort te versoepelen. Dan praten we over de wijze van verwerking, want die verschilt per soort afval. Maar ook over het inschakelen van het juiste materieel en het invullen van de benodigde formulieren. Door middel van heldere werkprotocollen kunnen wij ervoor zorgen dat dit de boswachters of terreinmedewerkers minder tijd kost.” Daarnaast ziet Van Veen ook een schaalvoordeel: “Het wordt goedkoper als we die afspraken kunnen maken voor meer parken tegelijk. Dat geldt niet alleen voor de afhandeling, maar ook voor de verwerkingskosten.” Voor zeer intensief gebruikte recreatieterreinen bij de toegang van natuurgebieden heeft Van Veen een oplossing: de Molok. Dat is de grote ronde container die je ook wel ziet bij tankstations en recreatieparken. Het voordeel van de Molok is dat je hem door zijn grote formaat niet zo vaak hoeft te legen.”
6 np magazine
Afval verdwijnt niet uit zichzelf In Nationaal Park Schiermonnikoog helpen jaarlijks honderden vrijwilligers bij het opruimen van zwerfvuil en het afval dat uit zee aanspoelt. Want het zwerfvuil is niet alleen een naar gezicht de natuur betaalt daar de prijs van. Stormvogels en janvan-genten eten plastic, dat zich in hun magen verzamelt. Zij hebben geen hongergevoel meer en sterven door ondervoeding. Voor vogels als lepelaars, die op het eiland broeden, kan een stuk nylon rond de poten of snavel fataal zijn en ook voor zeehonden is zwerfvuil een grote bedreiging.
Onderzoek
Uit onderzoek naar zwerfvuil blijkt dat zowat de helft bestaat uit plastic. Touwen en netten zijn goed voor 13% van het totaal. De meeste materialen zijn niet of nauwelijks biologisch afbreekbaar: sigarettenpeuk 1-5 jaar bananenschil 3 jaar plastic frisdrankfles 5-10 jaar plastic zak 10-20 jaar kauwgum 20-25 jaar aluminium blikje minimaal 80 jaar polystyreen patatbakje 90 jaar glazen fles eeuwig bron: ikprikmee.nl
DE STELLING
De stelling: “Recreatieve arrangementen zijn aantrekkelijk voor nationale parken” Tekst Lianne van der Made
Henk van ’t Land, voorzitter overlegorgaan Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa
Petra Schut, Coördinator Voorlichting en Educatie in Nationaal Park Duinen van Texel
Ivo Gelsing, regiomanager Vereniging van Recreatieondernemers RECRON in Gelderland
“Deze stelling sluit volledig aan bij de filosofie van ‘Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa’ en wil ik dan ook onderstrepen. Want anders dan in andere nationale parken is binnen de grenzen van Drentsche Aa niet alleen natuur te vinden, maar ook dorpen, boerderijen en bedrijven. Mensen wonen, werken en recreëren dus in dit nationaal park. Binnen deze filosofie past ook dat we niet beschikken over een centraal bezoekerscentrum. In plaats daarvan hebben we een levend bezoekersnetwerk. Verspreid door het Drentsche Aa-gebied zijn tientallen gecertificeerde gebiedsondernemers te vinden die bezoekers ontvangen met informatie en allerlei recreatieve activiteiten en arrangementen. Deze gebiedsondernemers zijn het logische eerste aanspreekpunt. Deze gebiedsondernemers zijn het logische eerste aanspreekpunt. Door persoonlijk contact kunnen ze bezoekers direct de juiste wandelroute, activiteit of excursie aanbevelen. Het nationaal park faciliteert deze gebiedsondernemers met cursussen, themabijeenkomsten, informatiebrochures en promotiemateriaal. Verder stimuleren we de ondernemers om gezamenlijke activiteiten te ontwikkelen. De ‘boerenfietsroute’ en de ‘smaakroute’ zijn mooie voorbeelden van samenwerking tussen horeca, recreatie en agrarische bedrijven. En voor de toekomst zie ik een veel belovende samenwerking tussen de zorgsector, recreatieve ondernemers en het nationaal park.”
“Drie jaar geleden zijn we gestart met de cursus gastheerschap voor recreatieondernemers. En het succes is zo groot dat we de cursus nu twee keer per jaar geven en een wachtlijst hebben van recreatieondernemers die willen deelnemen. De cursus heeft inmiddels geleid tot verrassende kruisbestuivingen. Iedere recreatieondernemer ontwikkelt een wandelroute en een Texels kookboek is in de maak. Op hun favoriete plek in het nationaal park bereiden recreatieondernemers gerechten met Texelse producten. De eerdere scepsis op Texel heeft plaats gemaakt voor begrip en creativiteit. De recreatieondernemers zitten vol met vragen over de natuur en cultuurhistorie. Tegelijkertijd merken de natuurbeheerders de voordelen van samenwerking. Zo is het met behulp van recreatieondernemers bijvoorbeeld veel beter mogelijk om recreanten in het broedseizoen naar de juiste plekken in het park te sturen. De volgende uitdaging is zorgen dat al deze nieuwe activiteiten ook geld opleveren voor de ontwikkeling van natuur en recreatie in het nationaal park.”
“Recreatieve arrangementen zijn aantrekkelijk voor recreatieondernemers en nationale parken. Samenwerking met recreatieondernemers aan regiopromotie, productontwikkeling en merchandising maakt het voor nationale parken mogelijk om een maatschappelijk product bedrijfsmatig te exploiteren. Aan de andere kant draagt de omgeving bij aan het succes van de recreatieonderneming en een nationaal park biedt bij uitstek een schitterende omgeving. De Hoge Veluwe vind ik op dit moment het meest bedrijfsmatige nationale park van Nederland. De knapzakroute is een mooi voorbeeld hoe recreatieondernemer en nationaal park samen iets moois kunnen aanbieden aan recreanten. Toch geeft het rapport ‘De Veluwe op de balans’ aan dat er ook op de Veluwe nog een enorme potentie is om natuur en toerisme duurzaam te ontwikkelen. Daar gaan we dit najaar samen met het Veluws Bureau voor Toerisme, recreatieondernemers en terreinbeheerders mee aan de slag.”
“De volgende uitdaging? Zorgen dat de nieuwe activiteiten geld opleveren voor de ontwikkeling van het nationaal park”
np magazine 7
ONDERZOEK
Bekendheid nationale parken kan veel beter Tekst Nico van der Wel
Waarom een nulmeting naar de Onlangs verscheen de ‘Nulmeting bekendheid van nationale parken? bekendheid nationale parken’, een Tanja Emonts van Kenniscentrum Recreatie was één van de onderzoekers. “De nationale parken zijn vrij onderzoek van Kenniscentrum Recreatie onbekend onder de Nederlandse bevolking,” zegt in opdracht van het SamenwerkingsEmonts. “Daarbij moet gezegd dat we in dit onderzoek geen vergelijking maken met andere instellingen in verband Nationale Parken (SNP). Het de sector natuur en landschap. Dit is een nulmeting onderzoek moest de mate van puur voor de nationale parken. Wanneer we over drie of vijf jaar weer een meting doen is het de bedoeling bekendheid van de nationale parken in dat de bekendheid is vergroot. Om dat te bereiken Nederland vaststellen en inzicht geven in zit er maar één ding op: hard werken aan marketing en communicatie. Dat is belangrijk, omdat met de het profiel van mensen die een park bekendheid ook het draagvlak bij de bevolking voor de bezoeken. nationale parken kan toenemen. Neem Nationaal Park “Veel bezoekers beseffen niet dat ze in een nationaal park zijn.” Zuid-Kennemerland. Dat ligt in een dichtbevolkte regio en ontvangt veel bezoekers. Paradoxaal genoeg komt het park in onze nulmeting als één van de minst bekende parken naar voren. Dat kan alleen maar betekenen dat veel mensen niet weten dat ze een nationaal park bezoeken.” Schiermonnikoog
Wat vraagt dat van de nationale parken?
Lauwersmeer
De Alde Feanen
Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa
Duinen van Texel
Drents-Friese Wold Dwingelderveld
Weerribben-Wieden
ZuidKennemerland De Sallandse Heuvelrug
De Hoge Veluwe Veluwezoom Utrechtse Heuvelrug
De Biesbosch De Loonse en Drunense Duinen De Maasduinen Oosterschelde Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide De Groote Peel
De Meinweg
8 np magazine
“Om te beginnen is het belangrijk dat iedereen logo en huisstijl van de nationale parken gebruikt in alle uitingen. Dat is een absolute voorwaarde voor een betere naamsbekendheid. Verder moet je de marketing en communicatie van een goede invulling voorzien, afgestemd op je doelgroep. Uit ons onderzoek blijkt dat ruim de helft van de bezoekers van een nationaal park als motief noemt ‘ertussenuit willen’. Slechts 3% komt voor de natuur en 18% komt uit interesse voor het gebied. De meeste voorzieningen en activiteiten zijn gericht op mensen met interesse in de natuur. Ook de communicatie, bijvoorbeeld via de websites, richt zich op de echte natuurliefhebbers. De nationale parken bieden natuurgerichte recreatie, dat is natuurlijk duidelijk. Maar er is een wereld te winnen als ze hun productontwikkeling en communicatie meer op de grote groep gaan richten.”
Productontwikkeling voor de grote groep, wat moet ik me daarbij voorstellen?
“Het kan aantrekkelijker en flitsender, met gevarieerde voorzieningen voor de veelzijdige recreant. En meer inspelen op trends. Op het gebied van nieuwe media valt bijvoorbeeld nog veel te verbeteren. De websites van de nationale parken geven vrij
summiere informatie over het aanbod en zijn weinig interactief. Filmpjes, logboeken, webcams, je vindt ze daar niet terug. Wat dat betreft hebben Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten een flinke voorsprong. Ook in de Verenigde Staten wordt hier veel meer mee gedaan. Mensen kunnen bijvoorbeeld podcasts downloaden die informatie geven tijdens een wandeling. Er is natuurlijk een spanning tussen recreatie en natuur, maar er is met een goede zonering echt meer mogelijk dan nu. Voorzieningen en activiteiten komen nu voor het overgrote deel voort uit een aanbodgerichte benadering, maar het moet vraaggericht. Aansluiting bij het concept ‘Gastvrij Nederland’
(een innovatieplatform voor de Nederlandse recreatiesector van RECRON) lijkt me bijvoorbeeld een goede mogelijkheid.”
Reactie van SNP
Het onderzoek naar de bekendheid van de nationale parken wordt over vijf jaar herhaald. Dan kan worden bezien of de vele activiteiten van het Samenwerkingsverband Nationale Parken daadwerkelijk hebben bijgedragen aan verbetering van de zichtbaarheid en bekendheid van de nationale parken bij de Nederlandse bevolking.
Resultaten nulmeting bekendheid en bezoek nationale parken Via het internet vulde een representatieve groep van 525 Nederlanders boven de 18 jaar een enquête van 16 vragen in. • Ruim tweederde van de respondenten weet dat er in Nederland nationale parken bestaan. Een kleine minderheid (11%) van deze mensen herkent het logo. • De bekendheid met het begrip nationaal park neemt toe met de leeftijd, en met het opleidingsniveau. • Mensen die dicht bij een park wonen, kennen de nationale parken niet beter dan anderen. • Slechts 5% van alle respondenten weet dat Nederland 20 nationale parken heeft. • Bijna de helft van alle respondenten kan geen namen noemen van nationale parken. Een kwart kent er één, waarbij het Nationale Park De Hoge Veluwe het bekendste is. • Ruim de helft van de mensen die bekend zijn met nationale parken kennen deze door een bezoek, een kwart door de aanwezigheid van een nationaal park in hun nabije omgeving.
• De meeste mensen (58%) bezoeken een nationaal park om ‘er even tussenuit’ te zijn. ‘Bestuderen van de natuur’ is het minst voorkomende motief (3%). • Mensen bezoeken het vaakst een nationaal park met hun partner (44%) of hun gezin (28%), het minst vaak met de eigen kinderen zonder partner (4%). • Tweederde van de mensen die bekend zijn met nationale parken komt maximaal 1x per jaar in een nationaal park. 31% komt twee keer per jaar of vaker. Het complete onderzoeksrapport is te lezen op www. nationaalpark.nl.
np magazine 9
NATIONAAL PARK IN BEELD
Kolonie lepelaars op de kwelder
Orchissen in vochtige duinvallei
Surrealistisch landschap Tekst Lars Soerink
Hoogseizoen op Schiermonnikoog. Ik verwacht een overweldigende hoeveelheid recreanten tegen te komen, maar als ik de ochtendboot afloop, ben ik er vrijwel alleen.
S
chiermonnikoog – natuurparel van de Wadden. In een ongekende rust dwalen over het breedste strand van Europa of zwerven over een enorme vlakte die gonst van het leven, de kwelder. Natuur op alle schaalniveaus; van opvallende zeehonden tot minuscule slakjes en kreeftjes.
Landschappentuin Westerplas
Zodra ik op mijn huurfiets tegen de licht zilte wind in het dorp uittrap begint het grote ontdekken. Het afwisselende landschap van het eiland herbergt een groot aantal planten en diersoorten en na elke bocht van het fietspad kom ik in een andere omgeving. Mijn eerste doel is de Waddijk waar alle landschapstypen elkaar ontmoeten. Het slijk van het wad gaat er over in vastere kwelder, duinen en struwelen. De nabijgelegen Westerplas werkt als een magneet op vogels, die er nu in groten getale overtijen. De vogels wachten hier tot het water weer gaat zakken en ze weer voedsel kunnen zoeken.
Dynamiek van het getij
Natuurfotograaf Stijn Smits ontdekt stukken visnet tussen het bloeiende lamsoor
10 np magazine
Lepelaars – ik vind het de mooiste vogels van het eiland - vliegen regelmatig over, pendelend tussen de kolonies op de kwelder en de voedselrijke Waddenzee. Ook vandaag, in het vroege ochtendlicht, zie ik er al snel een paar vliegen. Een krachtige vlucht, duidelijk een soort die gewend is heen en weer naar Afrika te vliegen. Aan de bewegingen van de vogels is te zien hoe het getij is: bij afgaand water zoeken ze het wad op om voedsel te zoeken. Komt de vloed op, dan gaan ze opnieuw naar de hoger gelegen kwelders. Westelijk van de Polder, vanaf de Kobbeduinen, strekt de kwelder zich uit tot aan de horizon; door mijn verrekijker zie ik nog juist het baken van het Willemsduin. De vlakte is paars van
Rose grutto zoekt voedsel op het Wad
Het breedste zandstrand van Europa
op Schiermonnikoog het bloeiende lamsoor. Ik spreek er met natuurfotograaf Stijn Smits: “Ik was nooit eerder op Schiermonnikoog geweest, het is een openbaring. Zo’n uitgestrektheid, die rust. Bijna nergens in Nederland lijkt de natuur in zo’n oorspronkelijke staat als hier op de kwelder. Wel jammer dat je, zodra je erop let, overal troep tussen de planten ontdekt. Aangespoeld of achtergelaten ligt plastic overal tussen het lamsoor”.
Groene oase op het strand
Het strand is een volgende ontdekking: door kwelwater uit de duinen is hier een groene oase ontstaan. Sahara-achtige zandduinen gaan over in natte, groene duinvalleien vol met planten. Voor mijn voeten ontdek ik parnassia, geelhartje en
Schiermonnikoog in een notendop Het park ligt in de provincie Friesland. Grootte: 5.400 ha. Beheerder: het nationale park is grotendeels in handen van Natuurmonumenten en is op 19 juli 1989 opgericht.
“Ik was nooit eerder op Schiermonnikoog geweest, het is een openbaring” moeraskartelblad! Een lange lijst van zeldzame plantensoorten groeit hier voor mijn neus! Uiteindelijk breng ik dan ook uren door op deze plek; vogels boven mijn hoofd en bloemen voor de lens van mijn camera. Vlak voor zonsondergang gebeurt er iets magisch. Geluiden veranderen, worden intenser en de avondkleuren geven het strand iets surrealistisch. Dat is Schier, op en top.
www.np-schiermonnikoog.nl
np magazine 11
RECREATIE
“Laat Jan maar even staan” Tekst Lianne van der Made
Foto biesboschcentrum dordrecht
Het Kenniscentrum Groen & Handicap onderzocht de toegankelijkheid van vier nationale parken voor mensen met een beperking. “Er zijn diverse voorzieningen, maar dat wordt niet goed naar buiten gebracht”, aldus Kees Kuijken en Cees van Helteren van het kenniscentrum. Ruim 1,5 miljoen Nederlanders hebben een lichamelijke beperking. Toch zie je vrijwel nooit iemand in een rolstoel of met een andere lichamelijke beperking in een nationaal park. Hoe kan dat? Van Helteren: “Ook bij sommige terreinbeheerders bestaat die indruk. ‘Er zijn diverse voorzieningen, maar we zien er nooit iemand’, is een opmerking die we veel horen. Ik geef toe dat het kenniscentrum niet beschikt over cijfers van de mate waarin mensen met een beperking gebruik maken van voorzieningen. Wel heb ik een verklaring voor het ontstane beeld. Uit de verschillende onderzoeken die wij in natuuren recreatiegebieden uitvoeren komt naar voren dat de informatievoorziening heel belangrijk is. Mensen met een beperking willen van te voren goed kunnen inschatten wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van een gebied zijn. En juist die informatievoorziening is een verbeterpunt voor vrijwel alle natuur- en recreatiegebieden. Mensen met een beperking hebben vragen als: Hoe kom ik er en welke voorzieningen kan ik met mijn rolstoel bereiken? Zijn er aangepaste parkeerplaatsen en toiletten? Kan ik ergens uitrusten? Uit ons onderzoek blijkt dat deze informatie vaak ontbreekt. Pas als deze informatie in folders en op de website op orde is, komen de mensen met een beperking naar de voorzieningen toe. Hebben ze eenmaal ervaren dat een plek goed toegankelijk is, komen ze bovendien regelmatig terug. Dat is Drukbezocht blindenpad onze ervaring.”
12 np magazine
Het Kenniscentrum Groen & Handicap heeft de toegankelijkheid van vier nationale parken onderzocht. Waar hebben jullie op gelet? Kuijken: “Voorafgaand aan het onderzoek hebben we samen met het Samenwerkingsverband Nationale Parken en verschillende parkbeheerders een aantal kwaliteitseisen en wensen geformuleerd voor de nationale parken, zoals aangepaste parkeer- en toiletvoorzieningen, een familiepad met voldoende rustpunten en een goede informatievoorziening. Een visitatieteam, bestaande uit twee adviseurs van het kenniscentrum, een bouwkundig adviseur en een ervaringsdeskundige, bezocht vervolgens de nationale parken Lauwersmeer, Oosterschelde, De Biesbosch en Drents-Friese Wold, Het team ging in alle parken met één of meer parkbeheerders op pad om de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de voorzieningen voor mensen met een beperking na te gaan. Doordat we tijdens onze visitatie ook mensen met een beperking uitnodigden, konden beheerders zelf ervaren hoe het bijvoorbeeld is om in een rolstoel te zitten of slecht te zien. Dat vergroot het inzicht in de problematiek en de oplossingen enorm.” Welke adviezen gaven jullie aan de bezochte nationale parken? Van Helteren: “Tijdens onze bezoeken ontdekken we vaak diverse praktische zaken die met het reguliere onderhoud opgelost kunnen worden. Dan gaat het bijvoorbeeld om ingegroeid gras, losliggende tegels of verzakkingen. Maar we komen ook ingewikkelder problemen tegen. We zien klaphekken die niet alleen grote grazers tegenhouden maar ook rolstoelgebruikers, poorten die te smal zijn, veeroosters die niet geschikt zijn voor smallere
FOTO Kenniscentrum Groen & Handicap
sportrolstoelen, te weinig rustpunten langs een route, informatiepanelen die te hoog zijn of niet duidelijk leesbaar en vogelkijkschermen zonder vensters voor rolstoelgebruikers.” Kuijken: “Ook de bezoekerscentra vragen de nodige aandacht. In gebouwen gaat het veelal om de breedte van toegangspoorten, lage kapstokken in garderobes, de hoogte van de balie, voldoende brede paden, alternatieven voor trappen, informatiepanelen op verschillende hoogtes en om voorzieningen voor slechtzienden en slechthorenden.” Wat wordt er gedaan met de adviezen? “We merken dat tijdens of direct na de visitatie vaak al een aantal praktische zaken worden opgelost”, aldus Kuijken. “We hebben er geen zicht op of ook de complexe problemen worden aangepakt. Wij geven advies, maar controleren niet of onze adviezen worden opgevolgd. Overigens benadrukken we altijd dat het beslist niet nodig is om alle voorzieningen aan te passen voor mensen met een beperking. Als de informatievoorziening maar op orde is. De duinen van Nationaal Park Zuid-Kennemerland zijn voor mensen met een beperking niet altijd even toegankelijk. Daar is in dit park een slimme oplossing voor gevonden: op het kaartmateriaal staan de hellingspercentages
Locaties zonder drempels Enkele nationale parken waar de natuur goed toegankelijk is voor mensen met een beperking: • Nationaal Park Duinen van Texel: Blindenpad vanuit Ecomare. • Nationaal Park Drents-Friese Wold: Familiepad in Appelscha. • Nationaal Park De Hoge Veluwe: Landschappenpad vanuit het bezoekerscentrum. • Nationaal Park De Biesbosch: Belevingspad vanuit het Biesboschmuseum te Werkendam.
Informatiepaneel hangt te hoog
Foto Biesboschcentrum dordrecht
Kees Kuijken: “Laat Jan maar even staan. Daar krijg ik tranen van in mijn ogen”
van alle paden. Daarnaast is er een speciale informatiebrochure voor rolstoelgebruikers, waarin een alternatieve route is opgenomen. Om dit soort oplossingen uit te wisselen nodigen we de vier parken graag uit voor een evaluatie. Want alleen met continue aandacht voor dit thema en regelmatig onderhoud van de voorzieningen is de natuur echt voor iedereen.” www.natuurzonderdrempels.nl
Minder drempels in De Biesbosch Patrick Martens, secretaris van Nationaal Park De Biesbosch: “Het rapport van het Kenniscentrum Groen & Handicap is in het overlegorgaan besproken en verspreid onder de bezochte locaties, te weten; Biesboschcentrum, Beverbos en de Salonboot in Dordrecht, Biesboschmuseum in Werkendam en het bezoekerscentrum in Drimmelen.“ Marianne den Braven, manager van het Biesboschcentrum in Dordrecht, vindt het zeer waardevol dat het kenniscentrum alle aandachtspunten heel concreet op een rij zet. “Wij hebben het rapport in het managementteam besproken en per punt de afweging gemaakt wat wel en niet opgelost kan worden en op welke termijn dat kan. In de toiletten zijn extra beugels gekomen; bij een deur die moeilijk opent, hebben we een bel geplaatst; en er komen picknicktafels die geschikt zijn voor rolstoelen. Ook laten we een rolstoeltoegankelijke fluisterboot bouwen. “Omdat Nationaal Park De Biesbosch op dit moment de aanvraag van het predicaat ‘European Charter Parc’ voorbereidt, krijgt het onderwerp opnieuw aandacht”, aldus Martens. Dit kwaliteitskeurmerk voor Europese nationale parken stelt de eis dat ook bezoekers met een lichamelijke beperking van de voorzieningen in een nationaal park gebruiken kunnen maken.
np magazine 13
3 x 3 vragen over
Park en Promotie TEKST ellen zoetmulder
Nationale parken trekken jaarlijks duizenden bezoekers. Een goede reden om eens te vragen hoe De Groote Peel, De Oosterschelde en Zuid-Kennemerland de PR aanpakken. Anite Nabuurs, Wilco Jacobusse en Tineke Hoogeboom werken voor het IVN als coördinator Communicatie & Educatie in de deze parken. Anite Nabuurs
Wat is het motto van het park?
Wat doen jullie aan promotie?
Waarop focus je de promotie?
14 np magazine
“Het motto van De Groote Peel is: ‘Een uitgestrekt hoogveengebied, waar turfstekers plaats hebben gemaakt voor vogels en wandelaars.’ Tot in de vorige eeuw werd er turf gestoken. Daarna werd het veen geschikt gemaakt voor landbouw, maar gelukkig werd een deel behouden in het nationaal park. Het is een drassig gebied met water, moeras, heide en bos, dat al ruim veertig jaar veel bezoekers trekt. En vogels, zoals de zeldzame blauwborst en de roodborsttapuit.”
“We sturen wekelijks een persbericht uit over De Groote Peel en hebben goede contacten met de regionale omroepen. Daarnaast hebben we intensief contact met onder meer VVV’s, scholen en ondernemers. Vorig jaar hebben we een gebruikersvriendelijke website gelanceerd, die gemiddeld 250 bezoekers per dag trekt. Ook zorgen we dat we op andere sites goed te vinden zijn en hebben we goede folders.”
“De Groote Peel trekt nu meer dan 100.000 bezoekers per jaar: een behoorlijk aantal voor zo’n afgelegen gebied. Dat komt omdat het aantrekkelijk is aangelegd en omdat er allerlei populaire activiteiten zijn die bezoekers de natuur en cultuur laten beleven. Vorig jaar namen daaraan meer dan 20.000 kinderen en volwassenen deel. De komende tijd willen we meer bezoekers in stille periodes trekken. Op drukke dagen is het druk genoeg.”
Foto’s archief snp
Looppad in De Groote Peel
Fietsers kijken uit over de Oosterschelde
Wilco Jacobusse
Duinpieperpad in Zuid-Kennemerland
Tineke Hoogeboom
“Ons motto is: ‘Koester de Oosterschelde’. We roepen iedereen op de schoonheid van het gebied te beleven, de rijkdom ervan te benutten en de veiligheid te bewaken. De natuur in de Oosterschelde is van internationale betekenis voor een groot aantal vogels en beschermde zoogdieren en kent een bijzonder rijk onderwaterleven. Het gebied straalt rust en ruimte uit. Het enorme plezier en voordeel dat we ervan hebben, stellen we graag veilig voor toekomstige generaties.”
“Om Zuid-Kennemerland te profileren gebruiken we geen motto, maar de kernwaarden natuur, rust, historie, ruimte en variatie. Zuid-Kennemerland is een groot natuurgebied midden in de drukke, volgebouwde Randstad. Naast kalkrijke duinen zijn er brede stranden, binnenduinbossen en veenpolders. Mensen komen er om te ontspannen en genieten. Bijzondere plant- en diersoorten gedijen er goed, zoals de zandhagedis, de parnassia en de wisent. Het gebied heeft daarnaast een bijzondere geschiedenis.”
“We werken nauw samen met ondernemers rondom de Oosterschelde. We bedenken onder meer arrangementen waar zowel economie als natuur bij gebaat zijn. Om kinderen vertrouwd te maken met de natuurwaarden hebben we een aansprekend educatief programma op de scholen. Onze activiteiten en ons voorlichtingsmateriaal zijn afgestemd op de behoefte aan belevingsgerichte communicatie. Zo experimenteren we samen met Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten om natuurvaartochten te promoten als ‘bruinvis spotten’ of ‘zeehondensafari’. Daar komen veel bezoekers op af!”
“Met een nieuwe website, een infobulletin, posters, folders en flyers informeren we mensen over het park. Ook belangrijk is het contact met ondernemers, die als gastheren voor het park optreden. In de toekomst zullen we meer gebruik gaan maken van moderne, interactieve communicatiemiddelen. Onder meer in de nieuwe bezoekerscentra.”
“We zetten ons ervoor in dat zowel inwoners als bezoekers zich bewust worden van de waarde van het Oosterscheldegebied. Dat is de focus in alle communicatie. Onze ambitie is niet meer bezoekers, we hebben er al heel veel, maar alle mensen in het gebied een fantastische ervaring meegeven, nu en in de toekomst.”
“Recreatie en natuur moeten goed samen gaan. Onze bezoekers ervaren dat nu zo, blijkt uit recent onderzoek. Goed nieuws voor mensen, dieren en planten is dat er een natuurbrug op de planning staat die de afsnijding van twee natuurgebieden door een autoweg herstelt. In de toekomst willen we meer bezoekers uit de Randstad trekken. We vinden het belangrijk dat ook Amsterdamse ouders en kinderen de natuur beleven.”
np magazine 15
Educatie & Voorlichting
Virtueel bezoekerscentrum op zak TEKST xxxxxxxx xxx xxxxxxx Tekst Ellen Zoetmulder
D
Touchtables, mp3-spelers, smartphones, it is het gebruikelijke beeld. Je wilt een dagje naar een nationaal park. Je surft vast naar de gps-ontvangers en ledschermen. De website voor wat basics; een eerste indruk van communicatiebureaus Podium en de natuur, misschien een leuke activiteit en het adres het bezoekerscentrum. In het bezoekerscentrum Natuurlijk in Vormgeving nemen het van steek je vervolgens je licht op bij voorlichters en voortouw in de ontwikkeling van informatiepanelen. Aan de hand daarvan maak je een innovatieve media. “Bezoekers krijgen plan en trekt je het gebied in. meer mogelijkheden om de natuur te Toegangspoorten inzetten van innovatieve middelen begint dan beleven.” “Het ook al aan de randen van het nationaal park ”, stelt Janet van Essen, accountmanager bij Podium. “Veel parken ontwikkelen toegangspoorten. Daar moet je meteen geprikkeld worden om het gebied te gaan verkennen en daar biedt de techniek uitstekende middelen voor.” Voor het Topshuis in Nationaal Park Oosterschelde ontwikkelde Podium ledschermen waarop bezoekers het gebied kunnen verkennen. “Iets interactiever zijn de touchtables die wij onlangs voor een waterschap hebben gemaakt. Niet alleen geven ze bezoekers een beeld van het park en de routes die er zijn, ook bieden ze de mogelijkheid informatie op te vragen over specifieke locaties of activiteiten. Bovendien kunnen ze als educatief middel worden ingezet omdat ze dynamische processen kunnen visualiseren, zoals de werking van eb en vloed of de gevolgen van een dijkdoorbraak. Dit zijn echt de middelen om bij de poorten in te zetten.” Digitale recreatietafels en informatiezuilen hebben een groot voordeel ten opzichte van traditionele informatieborden, vindt ook Jasper Westerhof, projectcoördinator bij Podium. “Je kunt makkelijk informatie updaten. Geef het bord een virtuele lik verf en je kan er weer even mee door.”
Bellen voor informatie
Smartphones bieden GPS, internet en kompas
16 np magazine
Bezoekers die weten wat ze willen, trekken vervolgens het park in. Naast de traditionele kaart of het printje met route, biedt de techniek veel nieuwe mogelijkheden om het park te beleven. Vanuit het Topshuis in de Oosterschelde bijvoorbeeld kunnen bezoekers een audioroute lopen naar de getijdenpoelen. Na het bellen van een 0900-nummer met hun mobieltje, horen zij meer over de natuur op die specifieke plek. Van Essen: “De ervaring leert dat mensen het leuk vinden om op deze manier informatie te verzamelen. Ze zijn actief bezig en hebben zelf de touwtjes in handen. En voor het park is het een groot voordeel dat het bezoekerscentrum onbemand kan zijn en de techniek inzicht geeft in bezoekersaantallen en het gebruik van voorzieningen.” Westerhof: “De audioroute is een laagdrempelige manier om met moderne techniek informatie te geven. Bijna iedereen heeft tegenwoordig wel een mobieltje en het 0900-nummer kost maar een paar cent.” Van Essen voegt toe: “Het is belangrijk dat je informatie via verschillende technieken ontsluit en rekening houdt met de verschillende gebruikers. Van een simpel
mobieltje of een printje van thuis tot de nieuwste smartphone. Ook voor eenvoudige platforms moet de informatie beschikbaar zijn, zodat bezoekers niet met lege handen staan.“
Audiovisuele beleefroute Oscar Langevoord, bioloog en communicatiespecialist bij Natuurlijk in Vormgeving, ontwikkelt voor Nationaal Park De Hoge Veluwe een audiovisuele beleefroute. “Aan veertien punten langs een fietsroute zijn geluidsfragmenten gekoppeld die bezoekers kunnen downloaden op hun eigen geluidsdrager, zoals een mp3-speler. Een verteller, een bosarbeider uit het begin van de vorige eeuw, schetst een beeld van de ontstaansgeschiedenis van het park. De teksten worden ondersteund door speciaal gecomponeerde sfeermuziek. Bezoekers met een smartphone of mp4-speler kunnen bovendien historische foto’s bekijken die de ervaring van het verleden versterken. Het is een leuke, speelse manier om ter plekke veel op te steken over natuur en cultuur.” “De techniek geeft ons middelen in handen die de ervaring kunnen verrijken”, vindt ook Westerhof. “Stel, je staat ergens in het nationaal park. Je richt je smartphone op een plek en je krijgt er meteen informatie over in woord, beeld en geluid. Games, teksten, foto’s en filmpjes vertellen je over de planten en dieren. En niet alleen zie je het gebied zoals het nu is, maar ook zie je hoe het vroeger was of zich in de toekomst kan ontwikkelen. Dit type toepassingen wordt nu op grote schaal ontwikkeld. Vooral jonge mensen kun je er mee aanspreken. Zij zijn vertrouwd met de nieuwe media, bepalen graag zelf wat ze doen en zijn vaak minder enthousiast over een groepswandeling met een gids.”
Social communities Van Essen: “Ook de sociale aspecten van de nieuwe media bieden mogelijkheden. Mensen delen hun kennis en ervaringen op internetfora.” Westerhof: “Er zijn sterke social communities. De nationale parken kunnen wellicht bij zo’n community aanhaken als partner of zelf een platform bieden. Dat heeft veel voordelen. Je kunt gebruik maken van de kennis en ervaringen van bezoekers. Wellicht ontstaan er fantastische initiatieven zoals een soort Wiki voor nationale parken. Je zorgt er meteen voor dat je op de hoogte blijft van de initiatieven. Bovendien
Foto Natuurlijk in vormgeving
De luisterparel van NP Oosterschelde
Foto podium
Natuurbeleving wordt veel dynamischer
biedt het je de mogelijkheid je te profileren. Aangezien het Amerikaanse Yellowstone hier nog steeds bekender is dan menig Nederlands park, lijkt me dat een goed idee.” Langevoord: “Ik stel me voor dat je in de toekomst je virtuele bezoekerscentrum altijd op zak hebt. Uit de diverse informatievoorzieningen op verschillende fora stel je een eigen menu samen. Of misschien bieden de nationale parken je zo’n forum. Tegelijkertijd ben je zelf ook actief. Als je ter plekke waarnemingen doet bijvoorbeeld, of routes en foto’s wilt delen, kun je jouw info uploaden, zodat andere mensen daar weer gebruik van kunnen maken. Het zal veel dynamischer worden.”
Innovatieve toepassingen • Spelenderwijs leren: met een determinatiespelletje op een eenvoudig mobieltje stellen bezoekers vast welke boomsoort zij voor zich hebben. • Het global position system (gps) geeft via een satelliet informatie over de locatie waar bezoekers zijn en naar toe willen. Diverse nationale parken bieden inmiddels gps-routes om te wandelen, fietsen of varen. Ook worden speurtochten met gps aangeboden. Bezoekers gebruiken hun eigen mobieltje of huren een gps-ontvanger. • Als een virtuele gids leidt een beleefroute bezoekers door een gebied en biedt informatie over flora en fauna, landschap, cultuurhistorie of een organisatie. Een smartphone of mp3-speler geeft via audiovisuele fragmenten een zintuigprikkelende beleving van heden, verleden of toekomst van een plek. • Smartphones bieden naast gps ook mobiel internet en een kompas. Daarmee worden location based services mogelijk. Zoals de mogelijkheid locaties en ervaringen delen met familie, vrienden en (on)bekenden. Of een applicatie om een natuurgebied te zien zoals het vroeger was of zoals het in de toekomst zal worden, en dat in 3D. De toevoeging van audiovisuele informatie via de smartphone wordt augmented reality genoemd.
np magazine 17
Internationaal
Niet zo maar wat kale eilandjes vol stekels Tekst Jan-Willem Sneep
Aruba en Curaçao worden gezien als biodiversity hotspots van grote internationale waarde. De moeite van het beschermen meer dan waard, ook als de bestuurlijke banden met Nederland dit najaar verdwijnen.
O
p 10 oktober 2010 houdt de Nederlandse Antillen als bestuurslaag op te bestaan. Bonaire, Sint Eustatius en Saba zullen ‘bijzondere gemeenten’ van Nederland worden. Net als Aruba hebben Curaçao en Sint Maarten voor een zelfstandige status gekozen. Hierdoor zal naar verwachting de aandacht voor de natuur op deze eilanden vanuit Nederland gaan afnemen. Reden te meer voor het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) om de band met de nationale parken op Aruba en Curaçao te versterken en hun natuurbeschermingsactiviteiten te ondersteunen.
Foto Jan-willem sneep
Nationaal park Arikok op Aruba
Het Parke Nacional Arikok beslaat een groot deel van het eiland Aruba. In het 34 km2 grote natuurgebied langs de noordkust van Aruba komt het merendeel van de flora en fauna van het eiland voor. Dit zijn soorten die goed zijn aangepast aan droogte en harde wind. Naast cactussen zijn er wel vijftig soorten bomen. Het dierenleven bestaat grotendeels uit vogels en reptielen. Een aantal inheemse soorten, zoals de holenuil, ratelslang en renhagedis, komt alleen op het eiland voor. Helaas vormen boa constrictors en geiten een bedreiging voor de huidige fauna. “Het bijzondere van dit park”, vertelt parkmanager Diego Marquez, “is dat de verschillende geologische formaties van het eiland terug zijn te vinden: ruige heuvels van de lavaformatie; mysterieuze rotsen van de diorietformatie; en uitgestrekte Diego Marquez bij ingang NP Arikok kalkplateaus. De hoogste berg van
18 np magazine
Aruba, de Jamannota (188 m), ligt in het park, aan de noordkant bevinden zich grotten en langs de kust ook duinen.”
Cultuurhistorische elementen
In het nationaal park herinnert een groot aantal plaatsen aan de geschiedenis van Aruba. De oorspronkelijke indiaanse bewoners lieten tekeningen achter in grotten. “Het logo van het park is hiervan afgeleid”, legt Diego Marquez uit. Aan het begin van de negentiende eeuw vond een herdersjongen goud op het eiland. Dat was het begin van een ware goudkoorts. De schachten en ruïnes van de goudmijnen zijn verspreid door het park nog te bezichtigen. Aan de westkant liggen oude
“We blijven vechten voor dit bijzondere park” landbouwgronden en staat nog een oud lemen huisje. De bezienswaardigheden zijn onderling verbonden door een net van wandelpaden. Vorig jaar werd een modern bezoekerscentrum geopend. De Stichting Fundacion Parke Nacional Arikok, sinds 2003 officieel beheerder van het park, doet er alles aan om de bijzondere natuur en cultuur van het park voor de toekomst veilig te stellen. Diego Marquez: “We werken er daarom hard aan om Arikok op de UNESCO Werelderfgoedlijst te krijgen.”
Christoffel Nationaal Park
In het uitgestrekt heuvellandschap in het westen van Curaçao ligt het Nationaal Park Christoffel, een bijzonder fraai natuurgebied met veel plantensoorten en onder meer het zeldzame
Boomhagedis Totèki in Nationaal Park Arikok
witstaarthert en de witvoetmuis. De Christoffelberg is met 375 meter de hoogste berg van het eiland. Eén van de oudste en grootste plantagecomplexen op Curaçao is omgevormd tot bezoekerscentrum. En sinds februari 2010 herbergt één van de gebouwen van de Savonet Plantage een museum over de natuur, geschiedenis en cultuur van het park. Het beheer van dit park ligt bij de Stichting Carmabi (Caribbean Research and Management of Biodiversity). “Om een gezonde populatie witstaartherten te houden, moet er een ecoduct gebouwd worden over de weg die het park in twee delen splitst”, zegt Michelle de Costa Gomez, manager van het Christoffelpark. “Bovendien dient het kilometerslange hek rond het park te worden vervangen.”
Staatsregelgeving
Een natuurbeleidsplan voor Curaçao is wel opgesteld, maar nog steeds niet vastgesteld door de autoriteiten. In de Eilandraad van Curaçao wordt op dit moment gediscussieerd over het ontwerp voor staatsregelgeving voor Curaçao. Tot nu toe zijn er geen bepalingen over de bescherming van de natuur van het eiland in de nieuwe Staatsregelgeving opgenomen. Al met al is de bescherming van het Christoffelpark niet goed vastgelegd. “We blijven vechten voor het in stand houden van dit bijzondere park”, zegt Paul Stokkermans, de nieuwe directeur van Carmabi. Zijn organisatie draagt zorg voor het beheer van het Christoffel Nationaal Park, doet marineonderzoek en stimuleert de natuureducatie op het eiland.
Inheemse palmsoort op de Christoffelberg
Foto Jan-willem sneep
Foto Diego Marquez
www.nationaalpark.nl
“Wij zijn bezig om dit bijzondere natuurgebied met zijn historische en culturele waarden op de UNESCO Werelderfgoedlijst te krijgen en daarmee de bescherming van dit gebied voor de toekomst te behouden.”
Samenwerking met SNP
De samenwerking van SNP met Arikok en Carmabi is vanaf 2011 gericht op de ondersteuning van voorlichtingsprojecten en de ontwikkeling van uitwisselingsprogramma’s. De natuurgids van Arikok wordt het eerste product van constructieve samenwerking tussen SNP en Arikok.
UNESCO Werelderfgoedlijst De Werelderfgoedlijst wordt samengesteld door de Commissie voor het Werelderfgoed van UNESCO. Het materieel werelderfgoed bestaat sinds de 33e sessie van de Commissie voor het werelderfgoed uit totaal 890 monumenten; 689 monumenten in het cultuurerfgoed; 176 in het natuurerfgoed en 25 monumenten als een combinatie van beide (de gemengde erfgoederen). Van deze lijst staan er 31 monumenten op de lijst van het bedreigde werelderfgoed. De binnenstad en de haven van Willemstad (Curaçao) zijn in 1997 als cultuurerfgoed monument op de Werelderfgoedlijst geplaatst.
np magazine 19
PARTNER IN BEELD
Recron bepleit meer ruimte om te ondernemen in nationale parken
Joep Thönissen: “Nederland is te klein voor prikkeldraad”
Tekst en foto Bart Siebelink
Recron-directeur Joep Thönissen ziet volop kansen om de belangen van natuur- en landschapsbehoud duurzaam te combineren met recreatie. Hij werkt dan ook heel graag samen met de nationale parken. “We moeten wel wat meer ruimte krijgen om te ondernemen. De beleidsmakers zien de nationale parken nu te veel als reservoir van natuurwaarden, wat leidt tot regels, beperkingen en harde scheidslijnen tussen natuur en economie. De natuurbeschermingswet die uit datzelfde denkbeeld voortvloeit, werkt polariserend. Een vergunningsprocedure loopt gemiddeld zeven tot tien jaar. Dat is demotiverend voor recreatieondernemers. Die zien veel klandizie uitwijken naar het buitenland, omdat mensen hier te weinig mogelijkheden hebben om natuur te beleven. Naar ons idee is Nederland te klein om overal prikkeldraad omheen te zetten.” Recron vertegenwoordigt zo’n 2.000 aangesloten recreatiebedrijven, uiteenlopend van grote organisaties zoals de Efteling en Landal GreenParks, tot kleine familiecampings en verhuurders van mountainbikes. In de buitenrecreatie gaat circa 35 miljard euro om. De bij Recron aangesloten bedrijven dekken 80% van die omzet.
Thönissen: “Recreatiebedrijven zijn de poorten naar de natuur van de nationale parken. Zij zijn bij uitstek in de gelegenheid om de overgang tussen samenleving en natuur ‘zachter’ te maken. Bijvoorbeeld door het aanleggen van belevingsroutes, of het ontwikkelen van een duurzame bedrijfsvoering waarbij je geen water of stroom meer hoeft te betrekken van een nutsbedrijf, maar rechtstreeks opwekt in het gebied. Ze kunnen zelfs fungeren als katalysator voor een verduurzaming van de totale economie.” Dat recreatieondernemers de natuur weten te waarderen, bewijst het succes van de cursussen Groen Gastheerschap van het Samenwerkingsverband Nationale Parken waar inmiddels al meer dan 400 ondernemers aan hebben meegedaan. Ook in de grootscheepse innovatiecampagne ‘Gastvrij Nederland’ speelt natuur een belangrijke rol. “Wat mensen willen is een bijzondere ervaring, een intensieve beleving. Kortom: een verhaal dat ze thuis kunnen vertellen. Heel vaak is dat in de natuur te vinden. Bijvoorbeeld het dichtbij kunnen zien van een burlend edelhert. Maar ook het verblijf in één van de zogenoemde ‘hobbitwoningen’ die momenteel worden gebouwd op een camping bij de Kennemerduinen.”