SPECIALE EDITIE
MAGAZINE
Magazine over de Nederlandse nationale parken
ZORG VOOR ONZE NATIONALE PARKEN
uide voor meer uitleg.
10 6
Inhoudsopgave 'Je moet wel de regie behouden'
6
Met het ingaan van de nieuwe natuurwet verschuift het Rijk de verantwoordelijkheid over de nationale parken. Provincies krijgen ze op een presenteerblaadje aangereikt. Hoe worden de parken ontvangen? Als een lust of een last? En zal een decentraal beleid de meest waardevolle en kwetsbare natuur in Nederland baten of schaden?
Natuur in nieuwe handen
10
Nationaal Park Zuid-Kennemerland financierde samen met een aantal grote en kleine partijen de bouw van het nieuwe bezoekerscentrum. Staatssecretaris Sharon Dijksma opende het centrum en gaf haar visie op wie de toekomstige natuurbeheerders zijn van Nederland…
2 np magazine
14
Twintig kritische parkbewoners
14
Biodiversiteit heeft een thuis in Nederland. En vele gezichten! Wij stellen twintig soorten aan u voor die niet zonder de nationale parken zouden kunnen.
Nationale parken: sterk merk
20
De nationale parken staan op kaart. Al is het nog niet overtuigend. Merkenexpert Mirko Creyghton vertelt wat er goed gaat en wat beter kan.
29
32 23
20 Het nationaal park als exportproduct
23
Het Nederlandse landschap trekt steeds meer buitenlandse toeristen en natuur draagt bij tot dat succes. Maar de internationale economische kansen voor nationale parken zijn veel groter dan dat, vindt Ignace Schops; klimaatambassadeur van Nobelprijswinnaar Al Gore.
Grootse successen door samenwerking
Nationale pretparken
32
In nationale parken brengen IVN-medewerkers hun enthousiasme voor de Nederlandse natuur over op de volwassenen van de toekomst. “De vonk die wij voelen, willen we over laten springen op de kinderen.”
28
Bezuinigingen. Overal zijn ze voelbaar. Ook in de nationale parken. Toch zijn ecologische verbindingen en natuurherstel gerealiseerd. Hoogleraar Frank Berendse ziet grote economische kansen.
np magazine 3
toekomstvisie nationale parken
4 np magazine
In de ogen van staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken is samenwerking tussen lagere overheden en het bedrijfsleven een must voor de invulling van het huidige natuurbeheer. Hoe zien de provincies dat?
np magazine 5
toekomstvisie nationale parken
‘Je moet wel de regie behouden’ Carolien Vader
De meeste provincies zijn blij met de toegeschoven verantwoordelijkheid voor de nationale parken. Ze willen werk maken van zowel de bescherming, verbetering als de economische potentie die natuur in de provincie heeft. Maar hoe? “
W
e hebben de transitie al in 2010 zien aankomen”, aldus gedeputeerde Bart Krol van de provincie Utrecht. Ook in de jaren daarvoor was het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug financieel en organisatorisch een 'Utrechts' ding. Volgens Krol is er daarmee niet veel veranderd. Joke Kersten, voorzitter van Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) nuanceert: “Maar op het moment dat de decentralisatie is doorgezet door het vorige kabinet, zijn er geen randvoorwaarden neergezet over hoe je als provincie om moet gaan met de parken. Dat heeft ertoe geleid dat verschillende provincies nu anders omgaan met hun parken.”
Dreiging bezuiniging groter
Volgens Kersten hoeft de decentralisatie dus op zichzelf niet een probleem te zijn, “Ware het niet dat er hele grote bezuinigingen plaatsvinden. Ook op natuur en de parken. De bezuinigingen vormen een grotere
“De nationale parken in Nederland zijn verweesd” ~ Johannes Kramer, gedeputeerde Friesland bedreiging voor de natuur dan de decentralisatie.” Carla Schönknecht, gedeputeerde van Provincie Zeeland vult aan: “De Oosterschelde is een prachtig park. We gaan er enthousiast mee aan de slag, maar financieel is natuur wel een last. Je kunt de decentralisatie van de parken natuurlijk niet los zien
6 np magazine
van andere decentralisatiemaatregelen die de nieuwe Natuurwet voortbrengt. Er komt voor de provincies heel wat onze kant op. Er wordt zo bezuinigd, dat we nog maar moeten zien hoe we met minder geld alle toegeschoven taken kunnen vervullen.”
Eenzijdig de stekker eruit
Volgens Bart Krol heeft financiële decentralisatie ook consequenties: “Het risico is dat sommige parken in Nederland meer geld krijgen en dus beter beschermd worden dan andere. Decentralisatie betekent gewoon dat er verschillen kunnen en mogen ontstaan. Dat kun je een risico noemen. Is dat erg? Een beetje niet. Maar als verschillen te groot worden, dan loopt de natuur toch een risico.” Dat risico wordt in Brabant gevreesd. Door het wegvallen van de rijkssubsidie ziet grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide de helft van haar inkomsten verdwijnen. “Wij bevinden ons in een bijzondere positie als grenspark. Voorheen kwam de helft van de financiering uit Nederland, de andere helft uit België. De provincie Brabant heeft ons een jaar de tijd gegeven om de financiering op orde te brengen”, aldus voorzitter Cees van Liere. De uitdaging voor het grenspark heeft ook een politiek aspect. “Als Nederland eenzijdig de stekker eruit trekt, zullen de Belgen misschien volgen. Een zeer ernstige situatie.”
Geen nationaal belang?
Joke Kersten vindt dat Den Haag een kans gemist heeft. “Ik vraag me af hoe ze hun stelselverantwoordelijkheid gaan waarmaken. Dat blijft wel een rijkstaak.” Johannes Kramer, gedeputeerde van de provincie Friesland doet er een schepje bovenop.
De nieuwe natuurwet is niet goed gevallen in de provincie. “Je hebt als land nationale parken of je hebt ze niet. Het heeft mij persoonlijk verbaasd dat de Tweede Kamer daar zo gemakkelijk overheen is gestapt. Bijzonder waardevolle natuur, zoals op de Veluwe, hoe kun je dát nu niet van nationaal belang achten? Dat ze dat niet zien in Den Haag!”, meent hij. “Ze hebben in de Kamer alleen naar het kostenplaatje gekeken en dat doet me verdriet. De nationale parken in Nederland zijn verweesd.”
Financiering delen
Bart Krol ziet ook de andere kant van de medaille: “De nieuwe natuurwet biedt ons een unieke kans. Zo’n park beschouwen wij absoluut niet als een last, integendeel. Wij zijn als provincie ook prima in staat om de verantwoordelijkheid daarover succesvol te dragen.”
“Vroeger was er altijd wel geld voor de structuur, de organisatie. Nu gaat er alleen financiering naar concrete projecten.” ~ Bart Krol, gedeputeerde van Provincie Utrecht Wat er volgens Krol vooral gaat veranderen is de vanzelfsprekendheid van financiering. “Vroeger was er altijd wel geld voor de structuur, de organisatie. Nu gaat er alleen financiering naar concrete projecten. Sinds het vervallen van de rijksbijdrage moet het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug financiering delen met andere gebieden in de provincie.” Zal dat ten koste gaan van de natuurkwaliteit? Krol vindt van niet: “Zoals ik al zei, er verandert weinig. De beschermingsmate blijft gelijk, dat is in Utrecht wel gewaarborgd. Zeker omdat natuurbescherming nauw samenhangt met andere wetten zoals de Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000.”
Een rijdende trein
De transitie van de parken van rijksaangelegenheid naar provinciale aangelegenheid is niet een makkelijke. Natuurbeheer en –beleid wordt vaak jaren vooruit gepland. Het is een rijdende trein, die je als nieuwe beleidsmaker niet zomaar een halt toeroept. Kersten, die ook voorzitter is van Nationaal Park De Meinweg vertelt dat de voorzitters van alle Limburgse NP’s
np magazine 7
toekomstvisie nationale parken
zijn gevraagd om voorlopig op hun post te blijven zitten. “De provincie Limburg wil dat lopende zaken ordentelijk worden afgehandeld en daarmee leunen ze op de ervaring die er nu bij de parken aanwezig is in advies- en overlegorganen.” Ze benadrukt het belang van deze continuïteit. “Ik geloof zeker dat er genoeg vertrouwen is in de provincies om zorgvuldig om te gaan met alle wettelijke verplichtingen. Maar de provincie moet dan wel over goede instrumenten beschikken. Een voorbeeld van zo’n instrument is de expertise en ervaring die nu aanwezig zijn bij de parken.”
Subtiele balans
Ook Friesland richt de blik vooruit. Gedeputeerde Kramer reageert: “Het is nu van belang dat iedere provincie voor zichzelf uitzoekt hoe de belangrijkste en kwetsbare natuur kan worden vastgehouden en verbeterd. Als ze dat in Gelderland anders doen dan in Brabant, dan is dat maar zo.” De toekomst van de parken wordt volgens Kramer vooral gedragen door de mensen die er omheen wonen, werken en recreëren. “Er wordt in de overlegorganen pittig gediscussieerd over de toekomst. Het moet daar ook vandaan komen. En als er vanuit de overlegorganen interessante processen rollen, dan helpen wij als provincie daar zeker aan mee.” Joke Kersten benadrukt dat het belangrijk is dat de huidige expertise niet als het kind met het
“De bezuinigingen vormen een grotere bedreiging voor de natuur dan de decentralisatie” ~ Joke Kersten, voorzitter SNP badwater wordt weggegooid. “Binnen de overleg- en adviesorganen kun je het beste direct betrokkenen uitleggen wat de subtiele balans is tussen genieten en beschermen. Daar vinden zeker heftige discussies plaats, maar daar kom je altijd wel tot een vergelijk.” Ze waarschuwt: “Maar je zult die regie wel moeten houden, anders gaat het fout.”
Elkaar blijven inspireren
Krol is het daarmee eens: “Differentiatie is nu eenmaal de consequentie van een gedecentraliseerd beleid. Toch hoop ik dat de uniformiteit, waaraan de parken jaren hebben gewerkt, bewaard zal blijven.”
8 np magazine
Hij zegt dat niet alleen als gedeputeerde van de provincie Utrecht, maar natuurlijk ook als voorzitter van de Nationale Landschappen, die eenzelfde lot zijn beschoren. En Krol is daarin niet alleen. Carla Schönknecht: “Ik hoop wel dat het oude netwerk standhoudt. Ik denk dat het versterkend werkt om met alle parken samen te werken, de knowhow te delen. De kracht van de landelijke uitstraling, dat ga je missen,
“De kracht van de landelijke uitstraling, dat ga je missen” ~ Carla Schönknecht, gedeputeerde van Provincie Zeeland als een organisatie als het SNP verdwijnt.” Voor Kersten zijn er meer zaken in het geding. “Educatie is belangrijk voor de parken en ook aantrekkelijk voor het publiek. Nu IVN is gekort door de overheid, moeten we zien hoe dat stand houdt. Datzelfde geldt voor de zaken waaraan SNP, in samenwerking met IVN en betrokken organisaties, de afgelopen jaren heeft samengewerkt. Denk aan de cursus gastheerschap, de kwaliteitsimpulsen, de certificaten voor duurzaam ondernemerschap, de Dag van het Park. Allemaal middelen waarmee je als park je voordeel mee kunt doen voor de toekomst.” Is ze pessimistisch? “Nee’, zegt Kersten. “Als we de kans krijgen om elkaar in de toekomst te blijven inspireren, dan kunnen er mooie dingen ontstaan.”
np magazine 9
toekomstvisie nationale parken
Natuur in nieuwe handen Tekst Petra Davids
“Niet alleen voor de rijksoverheid, ook voor de provincies, gemeenten en het bedrijfsleven ligt er een belangrijke rol voor natuurbeheer”. Dat zegt staatssecretaris Sharon Dijksma van Economische Zaken begin oktober tijdens de officiële opening van het nieuwe bezoekerscentrum De Kennemerduinen. De bouw van dit duurzame pand is een succesverhaal.
I
“
k vind het elke dag opnieuw een groot feest om mee te mogen bijdragen aan de verantwoordelijkheid van natuurbescherming, natuurbeheer, maar ook natuurontwikkeling in ons land. Dat is iets dat we niet alleen voor onszelf doen, maar ook voor toekomstige generaties.” Met deze woorden sluit staatssecretaris Sharon Dijksma aan bij de speeches van Martien den Blanken, directeur van het waterleidingbedrijf PWN, Jaap Bond, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland en Aaltje Emmens-Knol, voorzitter Nationaal Park Zuid-Kennemerland tijdens de officiële opening. Deze partijen financierden, samen met een aantal kleinere gemeenten en particulieren, de bouw van het bezoekerscentrum.
Toekomst aanpak
Foto Ruud maaskant
“Ik heb dan weliswaar geen kleinkinderen, maar wel twee kinderen” vervolgt Dijksma haar geïmproviseerde toespraak. “Als je ze dan ziet wandelen of spelen, of dat nou in de duinen is of in het bos, dan weet je waarvoor je het doet. We doen het niet alleen voor de mensen, maar ook voor de natuur zelf, want die heeft intrinsieke waarde. Tegelijkertijd zie je dat er de afgelopen jaren heel veel discussie is geweest over de vraag: Hoe pakken we dat nou aan in Nederland. We zijn gaan
10 np magazine
nadenken over de rol van de overheid aan de ene kant en aan de andere kant de rol van lagere overheden, maar ook over de rol van het bedrijfsleven voor natuur, natuurontwikkeling en beheer en bescherming in de toekomst. De rijksoverheid blijft een belangrijke bijdrage leveren in het beschermen, al was het maar met wetgeving. We werken nu ook weer hard aan een goede natuurbeschermingswet. Daarnaast moeten we ook voldoende middelen vrijmaken om zaken te kunnen doen. En dat kunnen we ook, want we hebben gezamenlijk voor de komende periode vanaf vorig jaar tot 2017 € 1 miljard extra voor natuur ten opzichte van de vorige kabinetsperiode. En ik weet dat dat voor
“We zijn er nog niet.” ~ Sharon Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken sommige mensen niet genoeg is. Met die miljard extra kunnen we misschien niet alles doen, maar we kunnen met dat geld wel iets op gang brengen en op gang houden, waaraan ook anderen een steentje kunnen bijdragen. En wat hier nu gebeurt, is een groot compliment waard, aan PWN, aan de provincie en aan al die private betrokkenen. Die laten zien dat het echt wel kan. Dat moet je wel samen willen en met de neuzen dezelfde kant op staan. Functievermenging is echt iets voor de toekomst. Of dat nou om het combineren van drinkwatervoorziening met het beheer van een natuurgebied gaat of om recreatie. Ik denk dat dat heel veel kans heeft. Op die manier willen we heel graag werken.”
Foto hans de bie
Waterschap wordt natuurbeheerder Den Blanken van PWN heeft daar wel een vraag over. “Ziet u de drinkwaterbedrijven als volwaardige natuurbeheerders en –beschermers? Als neventaak weliswaar, maar wel te vergelijken met de Nationale Landschappen, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten.” “Ja, ik denk dat dat zo is. We hebben in onze natuurvisie heel duidelijk neergelegd dat we maatschappelijk organisaties veel meer een plek willen geven. Dat geldt ook voor de drinkwaterbedrijven. En het is niet voor niets dat we op dit onderwerp ‘water’ de komende tijd heel veel goede ontwikkelingen zullen zien. De waterschappen zijn bij ons herhaaldelijk aan tafel, omdat we bij natuur pachten hun inbreng nodig hebben.”
Internationale afspraken
Frieda van Diepen-Oost, voormalig voorzitter van Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken, ziet haar kans schoon om de staatssecretaris te wijzen op de internationale afspraken waar Nederland zich aan dient te houden. "Het Natuurpact dat er nu ligt is een eerste stap”, aldus de staatssecretaris, “Daarvoor
is een goede samenwerking tussen het rijk, de provincies en de samenleving nodig. Maar ik ben het zeer met u eens. We zijn er nog niet.”
Entree naar de Kennemerduinen Het nieuwe bezoekerscentrum ‘De Kennemerduinen’ is een mooi voorbeeld van duurzame bouw. Het pand is daarnaast voor een groot deel zelfvoorzienend. We zetten wat feiten op een rijtje: • 6 m² zonnecollectoren op het dak verwarmen het tapwater • 205 m² zonnepanelen wekken stroom op die gebruikt wordt voor verlichting • jaarlijks zal in het centrum naar verwachting 86.000 kWh fossiele brandstof gebruikt worden • daarnaast nog 42.000 kWh duurzame energie • regenwater wordt opgevangen en in een ondergrondse tank opgeslagen. Met dit water worden de toiletten doorgespoeld.
Xxxxxxxxxxxxx
np magazine 11
NATIONAAL PARK IN BEELD
12 np magazine
np magazine 13
Biodiversiteit
Twintig kritische parkbewoners Bart Siebelink
•
Nationale parken kenmerken zich door de rijkdom aan unieke soorten planten en dieren. Met sommigen gaat het goed ( ), anderen gaan (bar) slecht ( ). In dit artikel stellen we er twintig aan u voor. Zodat u kunt zien dat biodiversiteit een gezicht heeft én een thuis in Nederland!
•
Lauwersmeer
Honingorchis
•
De laatste Nederlandse honingorchissen bloeien hier nog. De vraag is voor hoe lang, want sinds de verzoeting raakt ook deze standplaats overgroeid met andere planten en wordt het duinzand steeds minder kalkrijk.
De Groote Peel
Kraanvogel
•
De in Nederland doortrekkende kraanvogels broeden in Scandinavië en overwinteren in Zuid-Spanje en noordelijk Afrika. Deze vogels pleisteren in enkele natuurparken, zoals de Peel, het Dwingelderveld en het Leersumse veld. Sinds 2001 is de soort weer terug als broedvogel in Nederland.
14 np magazine
De Alde Faenen
Kemphaan
•
Het gaat bar en bar slecht met Nederlands spectaculairste weidevogel! De stand kelderde in een halve eeuw van ruim 6000 paar tot minder dan 100. Het huidige agrarische gebied is door het intensieve gebruik niet meer geschikt voor kemphanen. Hun spreekwoordelijke gevecht is bijna nergens in ons land meer te zien.
De Hoge Veluwe
Edelhert
•
Het bronst van het edelhert is uitgegroeid tot een van de grootste attracties van dit particulier gerunde park. Met honderden stromen de spotters en fotografen toe om getuige te zijn van dit natuurspektakel.
Weerribben-Wieden
Otter
In de periode 2002-2007 zijn in ons land negenentwintig otters uitgezet. De herintroductie is succesvol gebleken, want inmiddels waaieren er nakomelingen van deze otters uit over andere waterrijke gebieden in Nederland.
Drents-Friese Wold
Tapuit
•
•
Drentsche Aa
De tapuit komt alleen nog voor op de heide en in de duinen. Van het boerenland is hij allang verdwenen. Het Drents-Friese Wold is het belangrijkste binnelandse broedgebied van waaruit de populatie nog kan aansterken.
Zwartblauwe Rapunzel
•
In Brabant wordt hij met uitsterven bedreigd en in heel midden-Europa gaat de zwartblauwe rapunzel achteruit. De Drentsche Aa is één van de laatste plekken in Nederland waar hij nog in redelijke aantallen langs de waterkant bloeit.
Schiermonnikoog
Groot Zeegras
•
Ooit vormde deze plant uitgestrekte velden in de Waddenzee. Dit strandkruid werd geoogst om matrassen mee te vullen en dijken te versterken. Het voormalig eiland Wieringen is er zelfs naar vernoemd. Een verwoestende ziekte, watervervuiling en het afsluiten van de Zuiderzee bracht deze soort op de rand van uitsterven.
Dwingelderveld
Veenbesblauwtje
•
Deze hoogveenspecialist, waarvan de rupsen leven op kleine veenbes en lavendelheide, komt alleen nog voor in een aantal veentjes. Door verdroging zijn veel van deze laatste leefgebiedjes verloren gegaan.
“Zijn naam opent harten, want mensen denken altijd meteen aan een sprookje als ik het over deze bijzondere plant heb”, vertelt André Brasse. Als coördinator communicatie en educatie van Nationaal Park De Drentse Aa gebruikt hij vaak foto’s van de blauwzwarte rapunzel vaak bij voorlichtingsmateriaal en in presentaties. “De veldjes waar ze bloeien houden we liever maar geheim, want helaas worden ze uit onwetendheid geplukt.”
De Sallandse Heuvelrug
Korhoen
•
Gaan ze het redden of niet? De Nederlandse korhoenders komen alleen nog voor op de Sallandse Heuvelrug. Als laatste reddingspoging zijn er dit jaar een tiental soortgenoten uit Zweden bijgezet. Een halve eeuw geleden bevolkte de korhoen nog vele heidevelden.
np magazine 15
Biodiversiteit
De Biesbosch
Zeearend
De Utrechtse Heuvelrug
•
Na de eerste vestiging in de Oostvaardersplassen in 2006, ging het bergop met de ‘vliegende deur’. In 2009 broedde ook een paar in het Lauwersmeer, in 2010 aangevuld met een nieuw stel in de Randmeren. De nieuwste vestiging was die in 2012 in de Biesbosch, waar dit jaar twee jongen uitvlogen.
Zwarte Specht
•
Rijk aan oude beukenlanen, gold dit park lange tijd als een belangrijk bolwerk voor deze grootste der Europese spechten. Met het ouder worden van de bossen, heeft de zwarte specht een opmars beleefd in het land. De laatste jaren gaat het weer minder.
De Zoom-Kalmthoutse Heide
Nachtzwaluw
•
Misschien wel de mysterieuste van alle Nederlandse vogels. Wanneer hij overdag op de droge zandbodem zit te slapen, valt hij nauwelijks te onderscheiden van een door de zon gebleekt stuk boomschors. Maar als hij in de schemering gaat jagen, lijkt hij eerder op een valk. De nachtzwaluw bevolkt meerdere nationale parken, maar dit is de meest westelijke populatie.
De Loonse en Drunense Duinen
Boomkikker
•
De Maasduinen
Reuzensluipwesp
•
Foto np de maasduinen
Het is uniek voor Nederland om binnen één nationaal park twee zo verschillende natuurgebieden als de Brand en de Loonse en Drunense Duinen aan te treffen. De arme, droge en zanderige duinen staan in schril contrast met de voedselrijke, weelderig begroeide, zompige moerassen en weilanden van de Brand, waar jarenlang de laatste Brabantse boomkikkerpopulatie wist te overleven.
Deze zomer voor het eerst in Nederland ontdekt: de 10 centimeter lange reuzensluipwesp Megarhyssa-perlata. Een spectaculair dier met opvallende luipaard-achtige vlekken op zijn lichaam. Insectenkenners zagen er een tiental van rondom een oude berkenstam.
16 np magazine
Ecoloog Arjan Ovaa van Het Limburgs Landschap is bijzonder verheugd over deze vondst. “Ruim de helft van de lichaamslengte van dit insect bestaat uit een lange dunne legboor, waarmee het dier zijn eitjes diep in het hout van kwijnende, bijna dode berken afzet. Nog opmerkelijker is dat hij dit pal naast de larve van de, vrij zeldzame, houtwesp Tremexfuscicornis doet. Deze larven weet hij te lokaliseren op basis van de geur van een bepaalde schimmel die bij de houtwesplarve voorkomt en die hem vermoedelijk helpt bij de vertering van het berkenhout. Deze vondst bewijst eens te meer dat dood hout leeft en dat het voor de biodiversiteit goed is om bomen niet altijd te kappen maar de kans te geven om van ouderdom te sterven.”
Zuid-Kennemerland
Zandhagedis
•
Toegegeven, dit fraaie reptiel komt nog op meerdere plekken in Nederland voor, maar wel uitsluitend in beschermde natuurgebieden, waar nog voldoende open zand is. Daarin begraaft de hagedis zijn eitjes die vervolgens door de zonnewarmte worden uitgebroed.
De Meinweg
Gewone Bronlibel
•
Nederlands grootste libellensoort, de gewone bronlibel, kenmerkt zich door een opvallend zwartgeel geblokt achterlijf. Hij houdt van heldere, schaduwrijke beken, waarvan er twee door de Meinweg stromen. Onderzoekscoördinator bij de NP De Meinweg, Ton Lenders: “Van alle nationale parken vindt het meeste onderzoek plaats in de Meinweg. Voorlopig hoogtepunt is de vorig jaar gehouden 1000-soortendag, waarbij specialisten probeerden om zoveel mogelijk soorten te vinden in het gebied. Het leverde uiteindelijk ruim 3000 soorten op. Dit geeft aan dat het totale soortental van de Meinweg ver boven de 6500 uitstijgt. Binnenkort verschijnt een boek over de biodiversiteit van dit park, waarin alle soorten zijn opgenomen die er sinds 1900 zijn aangetoond”.
Oosterschelde
Gewone Zeekat
•
De enige plek in Nederland waar de Sepia of gewone zeekat in grote aantallen bijeenkomt om zich voort te planten, ligt in Nationaal Park Oosterschelde. Deze gebeurtenis trekt jaarlijks honderden duikers. “Sepia’s zijn zeer populair vanwege hun wonderlijke uiterlijk, hun intelligentie die kenmerkend is voor inktvissen en hun vermogen om razendsnel van kleur te wisselen”, meldt IVN-coördinator Wilco Jacobusse. “De duikers helpen de dieren zelfs door onder water stokken te plaatsen waarop de sepia’s hun eitjes kunnen afzetten. Dat is nergens anders in Nederland zo”, vertelt Jacobusse. Nog een laatste nieuwtje: “In juli werd de eerste Gevlekte Gladde Haai ooit in Nederland hier gefotografeerd.”
Duinen van Texel
Engels Gras
•
Eigenlijk heet dit zout verdragende plantje alleen maar zo omdat zijn blaadjes op gras lijken. De bloem is roze en lijkt meer op een anjer. Hij is in aantal sterk achteruitgegaan en komt, onder anderen, nog voor op de hoge kwelders van Texel.
De Veluwezoom
Zadelsprinkhaan
•
Het aantal van deze forse sprinkhaan is in heel Noordwest-Europa schrikbarend achteruitgegaan. De hoop is gevestigd op nog een tiental sterk versnipperde populaties in Gelderland. Hiervan herbergt de Veluwezoom de grootste en vooralsnog meest stabiele.
np magazine 17
NATIONAAL PARK IN BEELD
18 np magazine
np magazine 19
Keurmerk nationale parken
Nationale parken: sterk merk TEKST Ellen Zoetmulder
De afgelopen jaren is er hard aan gewerkt om de nationale parken op de kaart te zetten. En er valt nog veel te winnen, denkt Mirko Creyghton, professional in het bouwen en beschermen van merken.
N
ederland kent twintig nationale parken; twintig unieke gebieden die met elkaar het verhaal vertellen van de Nederlandse natuur. Is dat voldoende bekend? “De discussie over nationale parken heeft zich voornamelijk op politiek niveau afgespeeld, via onderwerpen als verbindingsroutes en landelijke structuur. Maar in de hoofden van de mensen leidt het begrip ‘nationale parken’ nog niet naar de juiste associatievelden, namelijk: we hebben nationale parken in Nederland, we zijn er hartstikke trots op en we gaan er alles aan doen om ze in stand te houden. Het nationaal park is nog steeds meer een naam dan een merk. Als het al een merk is, dan geldt dat in landen als de Verenigde Staten of Zuid-Afrika, waar de meeste mensen wel een aantal nationale parken kennen. Maar als je vraagt: ‘Hebben we die dan ook in Nederland?’ En dan wordt de blik glazig.”
Waarom zou je van het nationaal park een merk willen maken? “Nederland telt twintig fantastische nationale parken. Dat wordt heel indrukwekkend verbeeld in een filmpje op www.nationaalpark.nl, gemaakt door Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP). Als je die kennis in de hoofden van de mensen krijgt, genereer je meer bezoekers, credits en goodwill. Je zorgt voor draagvlak om bedrijven aan te spreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en deel te nemen aan projecten, sponsoring en donaties. Mensen willen zich graag met je associëren en zijn
20 np magazine
bereid zich aan je te binden. Dat is een direct belang van het opbouwen van een merk, waardoor je, als je het goed doet, meer revenu krijgt dan nu. En dat vloeit terug naar elk park. Het SNP heeft de afgelopen jaren al een aantal stappen in de goede richting gezet.”
Zijn er nog meer voordelen van een merk, naast meer bezoekers en een grotere bereidheid van bedrijven om in nationale parken te investeren of donaties te geven? “Als mensen bekend worden met het merk nationaal park, kun je inderdaad verwachten dat de bezoekersaantallen toenemen. Maar dat niet alleen. Als mensen zich er bewust van zijn dat ze in een nationaal park wandelen of fietsen, dan weten ze ook dat je extra voorzichtig moet zijn en bepaalde regels moet naleven. In het buitenland is dat ook zo: er staat een hek om het park, er zijn regels waaraan je je moet houden, er rijden rangers rond, en wee je gebeente als
“Zelf was ik echt verrast door de rijkdom en de diversiteit van de natuur in Nederland. Bijzonder om dat terug te vinden in twintig nationale parken.” je de regels overtreedt, afval zomaar ergens neergooit, naast de paden loopt of een sigaret opsteekt. Die associaties haal je eigenlijk naar binnen, naar onze nationale parken, die nu nog teveel bossen zijn waar
Logobestanden, fonts, kleuren, arceringen, pictogrammen, vele opmaakbestanden van briefpapier tot brochure, handleidingen en opmaakdocumenten voor bebording; in totaal bijna 900 bestanden, helder gerangstchikt in mapjes.
en
Huisstijldocumenten van de Nationale Parken
13
n
n
v.
Bijna alle bestanden staan ook op www.nationaalpark.nl maar met deze kaart vindt nog u sneller wat u nodig hebt. Bewaar hem dus goed.
[SNPfont&:? 123 –Abc]
De 20 Nationale Parken vertellen het verhaal van de Nederlandse natuur.
Pit, comnimp eritionemque prehendandis ex essinctem velicipid maxime qui optat.Giature con eum ipsam ipsum aut officiis maioribusam voloressum accaborectia siminveratis aut ea ot-
Titel in oranje Mogelijke onder-titel in groen
gro
het Il int porem aut aperibuscia porioneectotat. Schiermonnikoog l Veluw dee aspel mod de quosanihicia Lauwersmeer ijk quameturese nihilitiae na Duinen van Texel dit autispor resequibus t zuidel et ngen, lrug De Alde Feanen Heuve derland. He bij Amero ied Drentsche Aa echtse Ne arden een geb Drents-Friese De UtrWold ied van uiterwa Het is Dwingelderveldgeb t de Park. inen met ste bos en me Weerribben-Wieden sam tionaal erre rZuid-Kennemerland het Na sen, heidet en en uite de vormt, De Sallandse Heuvelrug ats in ligt bos pla kom nd De Hoge Veluwe van ten Wel al , bui zuidra osante Veluwezoom Nationa vennen Langs de van imp in Utrechtse ParkHeuvelrug e rden. De Biesbosch gordel aangelegd d, Utrechts g waa Oosterschelde n, de: een derlan Heuvelru De Loonse en twaran parkbosse voor Ne er e Lus en en Drunense Duinen Stichts t tuinen jl. Bijzond isseling dicht 17 De Maasduinen me ssti zo afw 18 De Zoomhuizen landschap zoveel dschappen ar. Kalmthoutse Heide lan bij elka Engelse 19 De Groote Peel 20 De Meinweg 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
drs. Naam Achternaam Secretaris
T +3160 27 35 456 M +31 6 12 34 56 78 F +3170 37 86 146 E
[email protected]
Straatnaam 123 1234 AB Plaatsnaam Postbus 12345 1234 AB Plaatsnaam
Twintig Nationa le Parken vertelle n het verh aal van de
e de hog hap is uit landsc kt zich r in het al stre kenbaa De stuww Noordin e al. lijk her Duide een stuww Gooimeer Amerongs g, het van de aan het NAP zandru an nen tot d. De top ter boven ontsta van Rhe Hollan t 69 me al is den. is me stuww Berg punt. De jaar gele Een wal 0 e 150.00 Maas vrij stuw hoogst zo’n uit de te ijstijd Rijn en de rbij dikke voorlaats in de den de zetten daa ijd ijstijd stroom eren de ijst d af. In die tijd n. De rivi r d grin en Voo rde en grin zand het noo f zand gen lagen naar gro de ber al. sjer de ls in fijn en ke glet g. Net zoa zelfs vertica lagen s een dik hoo of som vlakke schoof uit en om der scheef ug.nl zich dlagen g in het ver voor heuvelr dru hier aar trechtse staan nd de zan www.np-u : sto Zo ont . Meer info hap landsc
Nederla natu
ur.
ndse
21 np magazine je gewoon doorheen kunt stampen in plaats van waardevolle natuurgebieden, bij wijze van spreken. Die hygiëne binnenhalen, de ideeën die mensen hebben rondom het merk nationaal park in het buitenland transponeren naar je eigen merk. Dat noemen we bridgen. Dat zijn keiharde voordelen van het organiseren van het feit dat je wordt erkend als merk. Iedereen weet dat Yellowstone waardevol en kwetsbaar is en dat je daar zorgvuldig mee om moet gaan. Die associatie kun je overbrengen naar Nederland.”
een gebied willen zetten. Breng die stakeholders in kaart, weet waar ze zijn, weet welke weerstanden je gaat oproepen als je jezelf gaat manifesteren en hoe je die gaat oppakken. Als je die merkbescherming goed aanpakt, kom je er krachtiger uit.”
moet je iedereen op een lijn krijgen. Je moet je meteen afvragen welke weerstanden je gaat ontmoeten wanneer je als nationale parken je vinger opsteekt, vanuit politiek Den Haag, de parken zelf, andere natuurorganisaties of provincies die het park liever niet willen omdat ze eigenlijk liever een projectontwikkelaar op
voor voorlichting en communicatie toegepast, zoals in foldermateriaal en dit magazine, op de diverse websites, op bebording en vlaggen.
voor het aanmaken van uitvoerbestanden. Dit Merkbouwen: de huisstijl van de nationale parken betekent 2x winst: Op initiatief van SNP is de afgelopen jaren hard gewerkt om Jij hebt veel ervaring met de opbouw van een merk. Hoe pak je het nationale park in Nederland als een kwaliteitskeurmerk zoiets aan? 1. tijdbesparing en 2. de zekerheid dat hetVincent van Baar ontwikkelde neer te zetten. Ontwerper voor de parken een herkenbare huisstijl die stijlvol is en “Het eerste is dat je met elkaar een sense of urgency voelt om beheerst, en waar zo nodig ook flink kan worden uitgepakt. het nationaal park neer te zetten. Zolang dat niet het geval is, merk NP op een eenduidige, herkenbare wijze Een stijlvol monogram voor het nationaal park als kun je wel zeggen ‘bouw je merk op’, maar is dat in feite net overkoepelend merk en een beeldmerk voor elk afzonderlijk zoiets als tegen een walvis zeggen: ‘Zwem maar tegen een park hebben de zichtbaarheid en herkenbaarheid vergroot. watervalop’. Alsuitgedragen. je voordeel wilt halen uit het merk nationaal wordt Deze huisstijlonderdelen worden vanaf 2000 steeds meer park - en ik ben ervan overtuigd dat er veel voordeel te halen is Tot slot. U krijgt deze card omdat u een onmisbare schakel bent in het proces om het begrip ‘NP’ zichtbaar en vooral herkenbaar
np magazine 21
Keurmerk nationale parken
Met twintig nationale parken kun je wel wat bereiken? “Ja zeker! Maar je moet wel een organisatie hebben die daarop stuurt, die zegt: ‘Jongens, we kunnen de krachten bundelen.’ Het is een natuurwet dat je samen sterker staat en met minder geld meer kan doen. Daar ligt meteen ook een keiharde what’s in it for me. Willen we met z’n allen meer zichtbaar zijn in de media, kopen we met z’n allen media in, dan zijn we goedkoper uit, dat is een hele simpele. Belangenbehartiging, stakeholdermanagement, lobbyen... dat kun je beter vanuit een centraal punt doen, met input van alle twintig. Dan zet je meteen ook een consistent beeld neer.”
Dat vereist investeringen, terwijl de nationale parken het juist met minder moeten doen. “Dat is een knellend issue. Daar kan ik niets aan veranderen. Wat je wel kunt doen, is partners in crime zoeken; organisaties voor wie het interessant kan zijn om de krachten te bundelen. In het krachtenveld van organisaties die willen bouwen aan
“Een sterk merk wordt na heel veel jaar consistent” natuurbehoud is weinig geld, maar kun je wel een netwerk opbouwen waarmee je aan de kapitaalkrachtigen laat zien dat je met elkaar iets fundamenteels van plan bent. Misschien een energiebedrijf, een waterleidingbedrijf of een politieke partij. Met dat netwerk ga je naar een bank of een verzekeraar. Het organiseren van een krachtenveld op grond waarvan je additioneel een derde geldstroom kan gaan realiseren, maakt deel uit van het merkbouwen.”
De ontwerper van de huisstijl van de nationale parken, Vincent van Baar, zag een ideaalbeeld voor zich van het nationale park als een Bijenkorf waarin merken als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten de G-stars en Bennetons zijn (zie NP-magazine 7, pag. 4-5). Is dat een goede manier om het merk op te bouwen en wat zouden volgende stappen kunnen zijn? Een prima manier. Via de shop-in-shopconstructie, zoals dit wordt genoemd, versterk je twee dingen met elkaar. De Bijenkorf kan zich verrijken met het merk G-star en G-star weet dat de Bijenkorf traffic genereert. Daar zit een wederzijdse benefit aan, die ook voor het nationale park zou kunnen gelden. Maar het begint dan wel met de Bijenkorf. Voor de nationale parken is de sprong naar een ‘sterk merk’ nu nog te groot. Het SNP heeft de afgelopen jaren een paar belangrijke stappen in de goede richting gezet, met onder meer de invoering van een herkenbare huisstijl. Maar een sterk merk krijg je pas na heel veel jaar consistentie. Denk aan Nike, Philips of Shell. Die ambitie zou bij de stip op de horizon kunnen zitten. Dus nu moet je doorgaan. Het bouwen van een merk gaat stap voor stap.”
22 np magazine
Internationaal
Het nationaal park als exportproduct Bart Siebelink
Het Nederlandse landschap trekt steeds meer buitenlandse toeristen en natuur draagt bij aan dat succes. Daarom start volgend jaar de internationale campagne Nederland Fietsland. Een eerste opstap voor de nationale parken als exportproduct? Volgens sommigen reiken de kansen nog veel verder dan dat.
R
uim 1,6 miljoen internationale toeristen (vooral vanuit Duitsland en België) bezochten in 2012 ons land; naar eigen zeggen ‘om te genieten van de gemoedelijkheid en verrassende diversiteit van het landelijke Nederland’. Deze toeristen besteedden hierbij zo’n 350 miljoen euro, aldus het Holland Imago Onderzoek van NBTC Holland Marketing.
Foto Jaap Schelvis/Buiten-beeld
Als Nederlanders naar Frankrijk op vakantie gaan, bezoeken ze vooral landstreken, zoals de Ardèche, de Dordogne of de Provence. Zelden hoor je Lyon of Bordeaux als reisdoel. Bij buitenlandse toeristen in Nederland lijkt dat precies omgekeerd. Ze noemen vaak als eerste Amsterdam en niet De WeerribbenWieden of De Oosterschelde als icoon voor
Nederland. Toch wordt onze natuur er niet minder om gewaardeerd. NBTC-woordvoerster Thérèse Ariaans: “Natuur en landschap vormen weliswaar niet het hoofddoel om naar Nederland te komen. Maar ze bieden wel een uniek decor voor diverse activiteiten, waarvoor de toerist wel degelijk naar ons land toe komt. Er is namelijk veel te doen en te beleven op korte afstand.”
Afwisseling
Dat laatste beaamt directeur Jan-Willem Sneep van de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP). “De kracht van het Nederlandse landschap zit in de afwisseling. Waar je in grotere landen zoals Polen of Spanje urenlang door hetzelfde soort landschap gaat, kun je in Nederland binnen een halve dag duinlandschap tegenkomen, maar ook veen, weide, bossen, heidevelden en boerenland die elk een totaal andere beleving bieden.” Veel van de beste Nederlandse natuur bevindt zich in één van de twintig nationale parken en geniet internationale bescherming onder de Vogel- en Habitatrichtlijn. Daarnaast heeft Nederland ook het biodiversiteitsverdrag ondertekend. Sneep: “Als je op deze manier gebieden veiligstelt waar kwetsbare soorten kunnen leven, draag je daarmee automatisch bij tot een landschap dat aantrekkelijk is voor toerisme en recreatie.” Sneep is dan ook blij dat staatssecretaris Dijksma met de aanwijzing van 87 Natura 2000-gebieden dit jaar weer vaart heeft gezet achter de Nederlandse bijdrage aan het Europese natuurnetwerk.
np magazine 23
INTERNATIONAAL
Beste fietsnetwerk
Daarbij komt dat Nederland één van de allerbeste fietsnetwerken ter wereld heeft. In 2014 staat de promotie van Nederland in binnenen buitenland dan ook in het teken van fietsen. NBTC Holland Marketing en het Landelijk Fietsplatform trekken gezamenlijk op om Nederland Fietsland (inter)nationaal nog beter op de kaart te zetten. Conrad van Tiggelen, directeur Marketing NBTC: “Fietsen versterkt het merk Holland. Uit ons Holland
“De fietsmogelijkheden in Nederland zijn internationaal gezien van het allerhoogste niveau.” Imago Onderzoek blijkt dat ruim veertig procent van de internationale toeristen ‘Nederland fietsland’ als positief kenmerk noemt. Voor ruim elf procent is het zelfs de belangrijkste ondernomen activiteit. Mede daarom verwerken we volgend jaar het onderwerp fietsen in al onze thema’s. Door de unieke fietsmogelijkheden internationaal bekender te maken, verleiden we buitenlandse toeristen tot een (extra) verblijf in Nederland.” Eric Nijland, directeur Landelijk Fietsplatform: “De fietsmogelijkheden in Nederland zijn internationaal gezien van het allerhoogste niveau. Alleen al in het landelijk gebied beschikken we over ruim 100.000 km aan paden en wegen waar kan worden gefietst, inclusief veel vrij liggende fietspaden. Uniek daarbij is ons landelijk dekkende netwerk van LF-routes en knooppuntroutes, bij elkaar ruim 30.000 km. Dit bewegwijzerde netwerk is speciaal ontworpen om Nederland met de fiets te ontdekken – van langeafstand fietstocht tot kortere tocht in de regio.” Deze kans is ook opgepikt door politiek Den Haag. In een gezamenlijk initiatief hebben SP, PvdA en CDA vrijdag 28 juni de startnotitie ‘Een stap vooruit’ gepresenteerd. In de notitie doen SP-Kamerlid Paulus Jansen, PvdA-Kamerlid Duco Hoogland en CDA-Kamerlid Sander de Rouwe voorstellen om het Nederlandse potentieel aan wandel- en fietsmogelijkheden beter te benutten. NBTC en het Landelijk Fietsplatform steunen en onderschrijven deze voorstellen van harte. Het thema Nederland Fietsland sluit naadloos aan bij het voorstel om de routestructuren herkenbaarder te vermarkten, met name ook in het buitenland.
24 np magazine
Vlaams voorbeeld
Het Nederlandse initiatief staat niet op zichzelf. Het Nationaal Park Hoge Kempen, gelegen in Belgisch Limburg, zag zijn bezoekersaantallen fors stijgen sinds de officiële opening in 2006. Er is in de jaren daaraan voorafgaand stevig geïnvesteerd in recreatieve voorzieningen, waaronder een fietsroutenetwerk, bezoekerscentra en actieve marketing. De organisatie wordt gedragen door een kleine dertig betaalde krachten, verenigd in een VZW (vereniging zonder winstoogmerk), gefinancierd door onder anderen de betrokken gemeenten, de Vlaamse overheid, provincie en Europa. VZW-directeur Ignace Schops: “De investeringen betalen zich op vele fronten terug. Sinds 2005 hebben we tweeëndertig procent meer bezoekers, zesentwintig procent meer overnachtingen en vijfentachtig procent meer wandelaars. In absolute cijfers praten we over 750.000 bezoekers per jaar die tezamen € 24 miljoen uitgeven. Maar eigenlijk moeten we de verdiensten van een nationaal park breder bekijken. Want goed beschermde natuur met aantrekkelijke recreatiemogelijkheden levert ook werkgelegenheid op. Bij ons zijn 5000 jobs direct dan wel indirect hierop terug te voeren. Tellen we hierbij de waardestijging van de huizen op, en kapitaliseren we de waarde van de water- en luchtzuiverende
“Natuurorganisaties moeten zich willen kwalificeren als gesprekspartner voor grote maatschappelijkeconomische vraagstukken” werking door de natuur, dan draait het nationaal park een ‘jaaromzet’ van 191 miljoen euro. Deze cijfers zijn cruciaal om het belang van natuur zichtbaar te maken in de economische denkmodellen waarop bestuurlijke keuzes doorgaans worden gebaseerd. Natuurbescherming moet niet langer worden gezien als een kostenpost, maar als een investering met hefboomwerking!”, aldus Schops die enkele jaren geleden de Groene Nobelprijs ontving voor zijn bijdrage aan dit unieke park dat zes Vlaams-Limburgse gemeenten verbindt.
Duurzame economie
Daarom mogen natuurbehoud en recreatie wat Schops betreft niet de enige troefkaarten zijn. Als lid van de Raad van Bestuur van EUROPARC federation, de koepel van ruim vierhonderd Europese nationale
Foto Laurence Delderfield/Buiten-beeld
“Als je kwetsbare soorten beschermt, draag je daarmee automatisch bij tot een landschap dat aantrekkelijk is voor toerisme en recreatie.”
parken, vindt hij dat natuurorganisaties een actieve rol moeten claimen in het debat over maatschappelijkeconomische vraagstukken. “Energiebronnen raken uitgeput. De voorspellingen zijn dat over een paar jaar de olieprijzen verdubbelen. Dan wordt het onbetaalbaar om met allerlei voedingswaren de halve wereld over te varen voordat ze in de schappen liggen. Kortom: er zal een alternatief moeten komen voor deze McDonaldisering van de wereld. Productieen distributieketens zullen meer en meer moeten toegroeien naar een dichtbij-economie, waarbij duurzaamheid voorop staat en de verwevenheid met het landschap weer belangrijk wordt. In Polen en Roemenië zijn hiervan al goede voorbeelden. Ik zie het als plicht van natuurorganisaties om hun stem te laten horen hierin leiderschap te tonen door een voortrekkersrol te vervullen en het debat aan te gaan. We moeten ons willen kwalificeren als gesprekspartner voor grote maatschappelijk-economische vraagstukken, want daar ligt een wezenlijk deel van ons internationale bestaansrecht.” Schops visie en inzet is inmiddels ook aan de andere kant van de Atlantische Oceaan opgevallen; deze zomer trad hij toe tot het klimaatteam van Al Gore.
SNP-directeur Jan-Willem Sneep onderschrijft Schops betoog volmondig. “Het SNP werpt zich graag op als aanspreekpunt. De parken vormen ideale proeftuinen voor duurzaamheid en kunnen daarmee een gidsfunctie vervullen. Het groeiende aantal streekproducten maakt dit al behoorlijk concreet. Op dit moment worden die, vanwege hun kleinschaligheid nog niet gezien als drijvende economische factor. Maar als je de innovatie achter elk succesvol streekproduct in ogenschouw neemt, zou dat zomaar een keer kunnen omslaan.”
np magazine 25
nationaal park in beeld
26 np magazine
27 np magazine
Natuur
Grootse successen door samenwerking TEKST Nico van der Wel
Ondanks de bezuinigingen wordt er in de nationale parken hard gewerkt aan grootscheeps natuurherstel en ecologische verbindingen. Dat is mede te danken aan de Natuurkwaliteitsimpuls, een manifest van de parken uit 2008. “Geweldige projecten!” vindt Frank Berendse, hoogleraar Natuurbeheer aan Wageningen UR en schrijver van ‘Natuur in Nederland’.
D
e Natuurkwaliteitsimpuls* brak een lans voor maatregelen om natuurversnippering tegen te gaan en de milieukwaliteit in en rond de parken te verbeteren. Op de bijbehorende wensenlijst stonden vijfenveertig projecten voor in totaal € 120 miljoen. We bespreken de resultaten met Frank Berendse. Dit jaar werkte hij mee aan het opzienbarende natuuradvies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur uit mei jl. (‘Onbeperkt houdbaar’). We kijken met Berendse mee, door de bril van dit advies, naar de Natuurkwaliteitsimpuls. Over regionale clusters van natuurgebieden, kosten en baten, en over een uithangbord voor natuur.
Resultaten manifest
Eind 2011 verscheen een brochure met vijf inspirerende projecten uit het manifest , waarmee in totaal ruim veertig miljoen euro gemoeid is. Allemaal successen voortgekomen uit intensieve regionale samenwerking. Berendse: “Het zijn geweldige projecten. Ze gaan alle vijf over grootschalig natuurherstel of over het vergroten of verbinden van natuurgebieden. Dat zijn de belangrijkste instrumenten die we hebben om de natuur op peil te houden. Ik heb maar één kanttekening, over ecoducten. Ze hebben zeker nut, maar ze zijn buitengewoon duur. Dat geld kan vaak effectiever worden gebruikt voor natuurherstel of voor het aankopen van grond. Je kunt bij ecologische verbindingen waarschijnlijk beter streven naar maatwerk. Heel goed kijken waar je het doet, en voor welke soorten. Soms kan het simpel en doeltreffend, en ook nog heel goedkoop, zoals bij dassentunnels.”
28 np magazine
Samen beschermen en exploiteren
‘Onbeperkt houdbaar’ pleit voor het omzetten van de Ecologische Hoofdstructuur in een Nationaal Natuurnetwerk, bestaande uit regionale clusters van grote en kleine natuurgebieden inclusief het aangrenzende en tussenliggende agrarische gebied. Deze ‘regionale natuurnetwerken’ zorgen voor de samenhang tussen het beheer van natuurgebieden en agrarisch natuurbeheer. Natuur moet ook onderdeel worden van de regionale economie. Berendse: “De bedoeling is dat natuurbeheerders, ondernemers en overheden samen de natuur in een gebied gaan beschermen en exploiteren. Daarbij mag recreatie verdienen aan natuur, maar natuur moet ook kunnen verdienen aan recreatie.”
“We moeten het concept van de nationale parken nieuw leven inblazen.” Bij het opzetten van regionale natuurnetwerken kunnen kleine en geïsoleerde natuurgebieden tussen wal en schip vallen. “Als je kleine snippers niet kunt inbedden in zo’n regionaal verband, zul je ze soms moeten opgeven. Dat doet pijn, maar het kan niet anders. Ik heb in de Gelderse Vallei jarenlang een aantal gebiedjes gevolgd, en je ziet ze steeds verder achteruit gaan. Ze hebben te lijden onder bijvoorbeeld ammoniak en het opdrogen van kwelstromen. Ze hebben geen toekomst, al is het beheer nog zo goed.”
Foto kees linnenbank
Netwerk of park?
Die regionale natuurnetwerken hebben wel iets van een nationaal park. Berendse reageert voorzichtig: “Dat kan ik inderdaad niet ontkennen. Het is misschien gek om te zeggen op het moment dat Den Haag de parken loslaat, maar toch: we moeten het concept van de nationale parken nieuw leven inblazen. De status van nationaal park is niet het uithangbord geworden dat het had kunnen zijn. Dat kan echt anders, kijk maar naar het buitenland. Zo’n soort uithangbord heb je nodig. ‘Regionaal Natuurnetwerk’ is voor het publiek natuurlijk geen aantrekkelijke naam.”
Natuurkwaliteit staat voorop
In regionale natuurnetwerken werken natuurbeheerders samen met verschillende partijen, zoals boeren en recreatieondernemers. Hoe stelt Berendse zich dat voor? “De eerste prioriteit is de kwaliteit van het gebied. Het moet groot genoeg zijn, de milieuvoorwaarden en het beheer moeten in orde zijn en continuïteit is noodzakelijk. Die continuïteit krijg je alleen als je brede samenwerking tot stand brengt. De natuur moet draagvlak hebben, bestuurlijk draagvlak én draagvlak in de streek. Alleen zo mag je hopen op duurzame financiering.” De economie van de streek moet daarbij een grotere rol gaan spelen. Maar wordt het natuurbelang dan niet vermalen tussen landbouw en recreatie? “Je moet het aangaan. Ik ben daar niet zo bang voor. Voor de agrariërs is het een kans: natuur op hun land als inkomstenbron. Recreatieondernemers kunnen baat hebben bij samenwerking met natuurbeheerders en boeren.
Het zal soms moeizaam gaan, de samenwerking tussen verschillende natuurbeheerders is soms al niet eenvoudig. Maar er is geen alternatief.”
Uitbreiding Utrechtse Heuvelrug “Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is in oktober 2013, na jaren van voorbereiding, uitgebreid van 6.000 naar 10.000 hectare, en loopt nu van de Rijn tot aan de A28. De ambitie is om uiteindelijk van de hele Heuvelrug, een stuwwal uit de voorlaatste ijstijd, één aaneengesloten bosen heidegebied te maken, van de Grebbeberg tot aan het Gooimeer”. In de Natuurkwaliteitsimpuls lees je over bestuurlijke hobbels, de rol van landgoedeigenaren en de aanleg van drie ecoducten. Frank Berendse woont dichtbij het park. “Ik ben erg positief over de vergroting. Het geeft uitstraling aan de streek, en dat is goed voor het toerisme. De drie ecoducten verbinden grote gebieden, en er is goed gekeken voor welke dieren ze bedoeld zijn. Ze liggen op goed gekozen plekken, ook om aanrijdingen met grote zoogdieren te helpen voorkomen. Voor de Utrechtse Heuvelrug is er nog veel te doen, bijvoorbeeld aan de waterhuishouding van heidevelden. En er moet een goede zonering van de recreatie voor het hele park komen, zodat duidelijk is waar welke recreatie mogelijk is, en waar het rustig moet blijven.”
np magazine 29
Natuur
Natuur verdient aan natuur
De visie in ‘Onbeperkt houdbaar’ is helder. Berendse wijst erop dat er nog veel moet gebeuren voor de regionale natuurnetwerken praktijk zijn. Organisatorisch, qua verdienstructuur en zelfs boekhoudkundig. “In 2012 deed ik mee aan een externe audit van de
“Natuur moet ook kunnen verdienen aan recreatie” Weerribben, op verzoek van Staatsbosbeheer. Prachtig gebied, maar je bent als bezoeker met wat vaar- en fietsroutes en een bezoekerscentrum vrij snel klaar. Het viel ons op dat het geld dat Staatsbosbeheer in de Weerribben verdient naar de landelijke organisatie gaat. Dat blijft niet in het gebied. Kijk je naar de omgeving dan zie je meteen dat de Weerribben erg belangrijk is voor het toerisme in de Kop van Overijssel, samen met de Wieden en de mooie stadjes in de streek, zoals Vollenhove. Het is een prachtig gebied voor watersport en vaartoerisme. Het is jammer dat de mogelijkheden van het Nationaal Park Weerribben-Wieden nauwelijks echt benut zijn
30 np magazine
om het gebied te promoten. Je zou de recreatie-inkomsten aanzienlijk kunnen vergroten. Door het uitgeven van licenties of exploitatierechten kan dat geld terugvloeien naar natuur. Dat is de enige manier om op langere termijn het dure beheer van deze moerasgebieden te kunnen betalen. Ik weet zeker dat voor de meeste natuurgebieden in Nederland iets vergelijkbaars geldt.” *Manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken 2008
Natuurherstel in het Dwingelderveld Eén van de projecten in het manifest Natuurkwaliteitsimpuls Nationale Parken is het herstel van de waterhuishouding in Nationaal Park Dwingelderveld. Frank Berendse kent het gebied goed. “’n Prachtig project. Ze doen daar precies de goede dingen. Een landbouwenclave midden in het park wordt natuur. Ze graven de rijke bovenlaag af en gebruiken die, heel slim, voor een geluidswal die het park afschermt van de A28. Daarna kunnen de verdroogde heidevelden met vennetjes zich herstellen. Ik ben vooral enthousiast over de stukjes hoogveen in de oeverzone van die vennen. Eigenlijk zijn dat de mooiste hoogveenvegetaties van Nederland.”
educatie
31 np magazine
np magazine 31
Educatie
Nationale pretparken TEKST Ellen Zoetmulder
‘Indrukwekkend’. ‘Uniek’. Zo kwalificeren André Brasse, Nel van der Laan en Fransje Meijer de natuur in het nationale park waarin ze als coördinator of medewerker Voorlichting & Educatie werken. En die ervaring willen ze delen met zoveel mogelijk kinderen en jongeren in Nederland.
F
ransje Meijer: “Wij laten de inwoners van Nationaal Park Oosterschelde zien hoe mooi en bijzonder hun eigen achtertuin is. Niet alleen de kinderen en jongeren die hier wonen, maar ook toeristen, die hier vooral ‘s zomers veel komen. Want als natuur in je hart zit, zorg je er goed voor.” André Brasse, van Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa, onderschrijft die gedachte: “In ons park vind je een bijzonder esdorpenlandschap, dat in de loop der tijd gevormd is door de kronkelende beek de Drentsche Aa. Wij richten onze educatieve programma’s op scholen in en om dit gebied en daarmee op de toekomstige bewoners van de regio. Het is belangrijk dat zij zich beseffen waar ze wonen en wat je moet doen om de natuur in stand te houden. De vonk willen we laten overspringen op de kinderen. Zodat de kans toeneemt dat zij er later goed voor zorgen.”
Onderzoek
“Er wordt vrij veel onderzoek gedaan naar het effect van groen op het welbevinden van kinderen.” Nel van der Laan, IVN-medewerker in Nationaal Park
Foto NP weerribben-wieden
“Als natuur in je hart zit, zorg je er goed voor” Weerribben-Wieden, weet dat kinderen die drie keer per basisschoolperiode een fijne ervaring in de natuur opdoen, positiever tegenover de natuur staan. “Die gedragsverandering is lastig meetbaar te maken, maar de resultaten wijzen erop. Zoals het onderzoek door Jolanda Maas van het VUMC. Zij toonde aan dat een groene leefomgeving een positief gezondheidseffect heeft. Er zijn ook proefjes gedaan met kinderen die
32 np magazine
Foto NP weerribben-wieden
in de pauze binnen of buiten speelden en daarna een taak moesten uitvoeren. De kids die buiten gespeeld hadden, scoorden aanzienlijk beter. Ook blijkt dat kinderen die buiten spelen minder ongelukjes hebben, omdat zij hun lichaam beter leren kennen en beheersen. Het spel, en dan vooral in een natuurlijke omgeving, stimuleert de motorische ontwikkeling en het zelfvertrouwen. Ook is het goed om met elkaar buiten te spelen en zo te leren met elkaar om te gaan, uit het zicht van vader of moeder. Je leert zelf te doen, zelf op te lossen, zelf samen te werken.”
Gedrag
Toch blijkt uit onderzoek dat steeds minder kinderen buiten spelen en ze komen steeds minder in de natuur. Voor Van der Laan, Meijer en Brasse is dat reden om te proberen de afstand tot de natuur te verkleinen. Brasse: “We laten kinderen de leuke en spannende kanten van de natuur beleven, maar we laten ze ook zien wat er gebeurt als je de beek niet schoonhoudt. Dat ze er in Groningen last van hebben, als je een blikje olie in de Aa gooit. Zo kunnen ze het effect van gedrag ervaren.” Van der Laan valt hem bij: “Natuurbescherming is niet meer zo vanzelfsprekend vandaag de dag, terwijl het voor mij heel wezenlijk is. Ik zie het als een grote uitdaging om kinderen en jongeren voor de natuur enthousiast te maken.”
Van jongs af aan
In Nationaal Park Oosterschelde probeert Fransje Meijer ook de allerkleinsten te bereiken via een aantal educatieve activiteiten. Bijvoorbeeld in de zomer, wanneer zij met hun ouders het gebied bezoeken en wel in zijn voor avontuur op het strand onder leiding van een natuurgids. “Voor gezinnen organiseren we jutterstochten op het strand. Voor jonge kinderen en hun ouders valt bij laag water veel te ontdekken op de kleine, knusse strandjes. De natuurgids geeft uitleg over wat er gevangen of gevonden is.” De opzet is heel simpel en misschien daardoor wel zo effectief. Meijer: “Een rugzak mee, een visnet en that’s it. De jutterstochten maken altijd veel nieuwsgierigheid bij de deelnemers los, en dat is precies onze bedoeling. En enthousiasme, als de kinderen bijvoorbeeld een krabbetje hebben onderzocht en weten of het een mannetje of vrouwtje is.”
Van vier tot twaalf jaar
Alle nationale parken bieden educatieve programma’s aan voor kinderen van basisscholen in de regio. Ook in Nationaal Park Weerribben-Wieden is dat het geval. Daar heeft Van der Laan voor elke leeftijdsgroep een speciaal programma klaarliggen. “Kleuters bijvoorbeeld gaan in het nationaal park op zoek naar verschillende dieren en vergelijken
Xxxxxxxxxxxxx
np magazine 33
die met zichzelf. Wat voor tong heb ik? En welke tong heeft een vlinder of een kikker? Welke huid is handig als je buiten leeft? Die van een kind, een bij of een egel? Zo leren ze over de natuur, maar ook over zichzelf. Fantasie en creativiteit worden zo enorm gestimuleerd.” De educatieve programma’s volgen een doorlopende leerlijn die aansluit bij kerndoelen van het basisonderwijs. Dat maakt het voor scholen aantrekkelijk. Bovendien combineren ze natuuronderwijs met vakken als taal en rekenen, en vaardigheden als samenwerken en presenteren. Neem het programma ’woordvoerders van de natuur’, voor achtstegroepers. Daarin maken de leerlingen van elf en twaalf jaar niet alleen kennis met de natuur in het nationale park in hun omgeving, maar leren ze ook hoe ze hun pas verworven kennis op een aantrekkelijke manier aan volwassenen kunnen overbrengen. André Brasse coördineert ’woordvoerders van de natuur’ in Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. “Op die leeftijd kunnen kinderen al weer een paar stappen verder gaan. Eerst laten we ze in het park zelf wat beleven en krijgen ze de kans zelf te proeven en te ruiken. Ze gaan op onderzoek uit en doen interviews om kennis te verzamelen. De uitkomsten presenteren ze later op school aan hun ouders. Ze organiseren een tentoonstelling of maken een presentatie voor het smartboard. Soms is er ook een onderwijswethouder of de voorzitter van het nationaal park bij aanwezig.”
Twaalf jaar en ouder
Ook in ‘jong elan’, een natuuronderwijsprogramma voor middelbare scholieren uit Drentsche Aa worden vakken en vaardigheden gecombineerd. Jongeren buigen zich over een dilemma of probleem in het nationale park, waarna zij adviezen formuleren en presenteren aan diverse betrokkenen. “Er zijn al veel mooie dingen uitgekomen”, vertelt Brasse. “Zoals een digitale wandelroute, een lijst met ideeën om kids naar het park te krijgen en adviezen hoe wij de website van het nationaal park kunnen moderniseren.”
Beleving
De combinatie van natuurbeleving, onderzoek en presentatie is goed doordacht. Brasse: “De kinderen leren daardoor op verschillende niveaus. Voorbereiding op school, onderzoek en beleving in de natuur en de verwerking van de kennis via een presentatie. Daardoor beklijft de kennis beter en is er bovendien voor iedereen wel iets leuks uit te halen. De ene leerling maakt de presentatie, de andere de foto’s, een derde de uitnodigingen en een vierde voert het
34 np magazine
woord.” Enthousiast: “Wij leren ze geen biologie uit het boekje, maar laten de natuur ‘aan den lijve ondervinden’. Ik merk daardoor interesse in het gebied en ik hoop dat de positieve houding die ze na hun bezoek aan het nationale park vaak laten zien, bijblijft.”
Gezondheidseffect van natuur: de feiten verzameld Onderzoeken naar de gunstige effecten van natuur op de gezondheid werden in maart van dit jaar gebundeld door omgevingspsychologe en hoogleraar natuurbeleving Agnes van den Berg in de factsheet ‘Waarom wij natuur nodig hebben’. "Vooral bij kinderen blijkt natuur een positieve invloed te hebben; spelen in de natuur draagt bij aan hun ontwikkeling. Het maakt ze creatiever, slimmer én fitter". "Ondanks dat is de afstand tussen mens en natuur nog nooit zo groot geweest als nu. Maar liefst vijfentwintig procent van de Nederlanders komt niet vaker dan en paar keer per jaar in de natuur, zelfs niet als een bezoek aan de tuin bij het huis wordt meegerekend! Bij jongeren is dit zelfs eenenveertig procent. Volgens de TNO-monitor Convenant Gezond Bewegen en Gezondheid voldoet slechts vijfentwintig procent van de kinderen van vier tot elf jaar aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, terwijl er een sterke toename is van het aantal uren dat kinderen doorbrengen achter de spelcomputer of televisie. Zeventig procent van de dertienjarigen kijkt minstens twee uur per dag tv. En het zal niemand ontgaan zijn: de afgelopen jaren is het aantal kinderen met overgewicht flink toegenomen (in 2011 was dertien procent van de kinderen tot twintig jaar te dik), en dit blijkt dan vooral het geval te zijn bij kinderen uit gebieden met minder dan vijf hectare aan ‘groen’ als parken, bossen en natuur".
COLOFON
Uitgever Samenwerkingsverband Nationale Parken
Hoofdredacteur Jan-Willem Sneep
Bladmanager Bart Borsje
Redactie Petra Davids (eindredactie), Bart Siebelink, Carolien Vader, Nico van der Wel, Ellen Zoetmulder
Fotografie Lars Soerink / vildaphoto.net (tenzij anders vermeld)
Redactieadres Samenwerkingsverband Nationale Parken Postbus 2527, 8375 ZP Oldenmarkt www.nationaalpark.nl
Distributie Het NP-magazine wordt gratis verspreid onder politici, bestuurders, beleidsadviseurs en partners van het Samenwerkingsverband Nationale Parken.
Drukwerk en vormgeving Drukkerij Aktief, Pijnacker www.aktief.nl
Oplage 3.500 exemplaren
Copyright 2013
Dit magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier
Overname van artikelen is onder bronvermelding toegestaan.
Het NP-magazine is financieel mogelijk gemaakt door: