Editie 2010
Het KMO-Rapport Vlaanderen De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse KMO in beeld
Het KMO-Rapport Vlaanderen De financieel-economische gezondheid van de Vlaamse KMO in beeld
UNIZO-Studiedienst Graydon Belgium nv, departement research januari 2011
Uitgave van UNIZO vzw & Graydon Belgium nv
Redactie Gilles Vandorpe (Economisch Adviseur UNIZO-Studiedienst)
Gegevens Eric Van den Broele (Graydon Business Academy - Research) Peter Thijs (Programmatie Graydon Belgium nv)
Begeleidingscomité Johan Bortier (Directeur UNIZO-Studiedienst) Eric Van den Broele (Deputy Senior Manager Research Graydon Belgium nv)
Contact Secretariaat UNIZO-Studiedienst
Graydon Belgium nv
Spastraat 8, 1000 Brussel
Uitbreidingstraat 84-b1
Tel: 02 238 05 31
Tel: 03 280 88 55
Fax: 02 238 07 94
Fax: 03 280 88 99
[email protected]
[email protected]
www.unizo.be www.graydon.be
Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd mits dubbele bronvermelding “Graydon Belgium - UNIZO”. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn ontwikkeld op basis van de Graydon-databanken. De verwerking ervan gebeurde door de UNIZO-Studiedienst. Uitgevers, informatieverstrekker noch auteurs kunnen aansprakelijk gesteld worden voor mogelijke onnauwkeurigheden. De uiteindelijke interpretatie van de gegevens is voor rekening van de lezer.
5
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Inhoud Inleiding
8
1. Methodologie
10
2. De KMO in cijfers
12
2.1 Evolutie aantal KMO’s in België
12
2.2 KMO’s volgens leeftijdscategorie
13
2.3 KMO’s volgens juridische vorm
14
2.4 KMO’s volgens sector
15
2.5 KMO’s volgens tewerkstellingsklassen
17
3. Financiële ratio’s van de Vlaamse ondernemingen
18
3.1 Productiviteit: bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten
18
3.2 Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen
19
3.3 Solvabiliteit
20
3.4 Graad van financiële onafhankelijkheid
22
3.5 Dekking vreemd vermogen door cashflow
23
3.6 Liquiditeit
25
3.7 FiTo®-meter van de Vlaamse KMO
26
6
KMO-rapport Vlaanderen 2010
4. Andere financieel-economische gegevens van de Vlaamse KMO’s
28
4.1 Aantal dagen leverancierskrediet
28
4.2 Aantal dagen klantenkrediet
29
4.3 Investeringen in materiële vaste activa
30
4.4 Bedrijfsresultaat
32
4.5 Eigen vermogen
33
5. Multiscore van de Vlaamse KMO
35
6. Barometer voor de gezondheid van de KMO in 2010
42
6.1 Faillissementen
42
6.2 Dagvaardingen
44
7. Conclusie
45
Financiële ratio’s van de Vlaamse KMO-vennootschappen (FiTo®-meter)
45
Andere financieel-economische gegevens
47
Multiscore van de Vlaamse KMO’s
47
Knipperlichten voor 2010
48
Lijst van afkortingen
49
Lijst van tabellen en grafieken
50
Tabellen
50
Grafieken
51
Bijlagen
53
7
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Inleiding Het KMO-Rapport Vlaanderen is met deze uitgave aan zijn derde editie toe. Met het rapport willen UNIZO en Graydon de financieel-economische conditie van de Vlaamse KMO’s in kaart brengen over een langere periode. De onder-
bekijken en opvolgen. De cijfers in het KMO-Rapport, op de faillissementscijfers na, werden op 25 november 2010 afgesloten. Op dat ogenblik
zochte periode betreft deze van 2000 tot 2009. Binnen deze
waren 97,3% van de jaarrekeningen voor 2009 beschikbaar.
tijdspanne kunnen we de effecten van onder andere de inter-
We bekijken zowel de financieel-economische gezondheid
netzeepbel voor de Vlaamse KMO mee in kaart brengen en de heroplevende economie vanaf het voorjaar van 2003. De gevolgen van de kredietcrisis – die sinds half 2008 woedt - en de daaropvolgende economische crisis is dan ook grotendeels opgenomen in de cijfers.
van de vennootschappen tot en met 50 werknemers alsook de prestaties van de eenmanszaken. De cijfers voor de vennootschappen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de gegevens uit de jaarrekeningen. Daarnaast beschikt Graydon Belgium nv ook over een eigen kwalitatief instrument, namelijk de multiscore.
Omdat we in dit rapport een eerste indruk willen geven van
De multiscore wenden we aan om de financieel-economische
de economische situatie in 2010, zullen we een aantal extra
toestand van enerzijds de vennootschappen én anderzijds de
gegevens opnemen in het KMO-Rapport. Deze cijfers zijn
eenmanszaken in beeld te brengen.
sneller beschikbaar dan de officiële geaggregeerde jaarrekeningen en fungeren daardoor als een eerste ‘barometer’ voor de financieel-economische gezondheid van de Vlaamse
In een eerste deel geven we een cijfermatig overzicht van het aantal KMO’s in België opgesplitst volgens regio. Het absolute
KMO’s in 2010.
aantal KMO’s wordt van naderbij bekeken, alsook het aantal
De cijfers zijn in eerste instantie interessant voor de onderne-
volgens sector en volgens tewerkstellingsklassen. We maken
mer zelf, die zich kan positioneren ten opzichte van andere KMO’s binnen een specifieke sector en het totaal van de KMO’s in Vlaanderen. Daarnaast is het rapport ook een informatie-
KMO’s volgens leeftijdscategorie, volgens juridische vorm, eveneens het onderscheid tussen KMO-vennootschappen en eenmanszaken. Samen vormen deze de groep van de KMO’s.
bron voor allerhande actoren die aan de hand van uitgebreid
In een tweede deel bekijken we een aantal financieel-economi-
en officieel cijfermateriaal, de financieel-economische ge-
sche parameters van de KMO-vennootschappen (dus zonder
zondheidstoestand van de Vlaamse KMO’s van naderbij willen
de eenmanszaken). Deze worden tevens samengevat in een
8
KMO-rapport Vlaanderen 2010
allesomvattende indicator: de FiTo®-score. De FiTo®-score is op
economische parameters onder de loep, namelijk het aantal
basis van jarenlang en nauwgezet onderzoek ontwikkeld door
dagen leverancierskrediet, het aantal dagen klantenkrediet,
professor emeritus Hubert Ooghe (Universiteit Gent en Vlerick
de investeringen in materiële vaste activa, het bedrijfsre-
Leuven Gent Management School) in nauwe samenwerking
sultaat en het eigen vermogen. Deze vijf parameters geven
met Graydon Belgium nv. De score wordt berekend op basis
– naast de eerder bekeken financiële ratio’s – eveneens een
van acht uitgewerkte ratio’s die in evenwichtige verhouding
idee van de financieel-economische gezondheid van de KMO-
tot elkaar worden geplaatst. Samen geven ze een duidelijk beeld over het al dan niet bestaan van financiële consistentie
vennootschappen.
binnen de onderneming. De verschillende ratio’s die in de
In het vierde deel bekijken we de multiscore voor de Vlaamse
berekening worden opgenomen omvatten de bruto toege-
KMO’s. De multiscore is een kwalitatieve analyse van Graydon
voegde waarde in verhouding tot de personeelskosten, de
om de financieel-economische gezondheid van de Vlaamse
nettorendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen, de
vennootschappen én eenmanszaken in beeld te brengen.
nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, de
Naast financiële gegevens, die door hun aard bij een vol
graad van zelffinanciering, de graad van financiële onafhan-
jaar achterlopen, wordt hierbij ook gebruikgemaakt van
kelijkheid, de korte termijn financiële schuldgraad, de dekking
vinger-aan-de-polsparameters waardoor de evolutie van de
van het vreemd vermogen door de cashflow en tot slot de
multiscore ook inzicht geeft met betrekking tot de bewegin-
nettokasratio. De ratio’s worden ook apart in dit rapport
gen in 2010 tot en met de datum waarop deze studie werd
verwerkt, met uitzondering van de nettorendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen en de nettokasratio. We bekijken telkens eerst een aantal financieel-economische parameters afzonderlijk voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië voor alle KMO-vennootschappen. Daarna bekijken we de ratio voor iedere sector afzonderlijk voor het totaal van de Vlaamse KMO-vennootschappen. In een derde deel nemen we nog vijf andere financieel-
afgesloten. In het laatste deel willen we een eerste indicatie brengen van de situatie in 2010. We doen dit aan de hand van 2 extra Graydon-datasets. De eerste dataset betreft het aantal faillissementen bij KMO’s en het bijhorende jobverlies. Ten tweede bekijken we het aantal dagvaardingen van KMO’s door de RSZ, het Fonds voor Bestaanszekerheid en het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen.
9
KMO-rapport Vlaanderen 2010
1. Methodologie Het KMO-Rapport Vlaanderen wordt samengesteld aan de hand van gegevens die door Graydon Belgium nv verzameld worden. De basisdatabank van Graydon bevat alle Belgische actieve, passieve en slapende BTW-nummers (sinds juni 2004 de ondernemingsnummers)1. Anno 2010 betekent dit ongeveer 2.200.000 BTW-nummers waarvan ruim 1.045.000 actieve ondernemingsnummers (vennootschappen, eenmanszaken, parastatalen en VZW’s). De ondernemingsnummers worden van bij het ontstaan doorgegeven vanuit de Kruispuntbank voor Ondernemingen of genoteerd via onder meer de oprichtingsakte. Zowel vrije beroepen (dokters, advocaten,…) als VZW’s zijn niet opgenomen in de onderhavige cijfers gezien de aard van hun activiteiten. Naast de ondernemingsnummers werkt Graydon actief met de oprichtingsaktes en de lezing van het Belgisch Staatsblad om de accuraatheid van de gegevens te verhogen, alsook door bijvoorbeeld contacten te onderhouden met de rechtbanken, BTWadministraties en de RSZ. Elke mogelijke financieel-economische informatie die op de Belgische ‘informatiemarkt’ beschikbaar is wordt systematisch en gestructureerd verzameld en verwerkt. Een voortdurende aanvulling van deze informatie via individuele ondernemingsnummers gebeurt hoofdzakelijk op vier niveaus: online communicatie of communicatie via automatische dragers met verschillende officiële instanties, bijvoorbeeld de balansen van de Nationale Bank van België, de lijsten van geregistreerde aannemers,…; aanvulling en correctie van officiële informatie via allerhande publicaties op officieel niveau (Belgisch Staatsblad, protestenbladen, oprichtingsaktes,…); dagdagelijks doornemen van allerhande niet-officiële publicaties zoals dagbladen en tijdschriften; organiseren van een eigen poolingsysteem om op de hoogte te blijven van de meest recente ontwikkelingen (betalingservaringen, pooling ongedekte cheques, gedagvaarden in faling, RSZ-dagvaardingen, samenwerking met incassokantoren,…). De financiële cijfers in dit rapport hebben betrekking op de periode 2000 tot 2009 en werden afgesloten op 25 november 2010. Op dat moment waren 97,3% van de jaarrekeningen voor 2009 beschikbaar. Alles wat ratio’s en andere afgeleiden uit de jaarrekeningen betreft zijn in die mate beschikbaar om voldoende representatief te zijn voor de volledige KMO-populatie. We definiëren een KMO als een onderneming tot 50 werknemers. Andere gegevens zoals de multiscore, de evolutie van de faillissementen, de dagvaardingen RSZ,... zijn vinger-aan-de-polsgegevens die tot bovengenoemde afsluitdatum werden verwerkt. In deel 2 – de KMO in cijfers - maken we een onderscheid tussen verschillende juridische vormen. Namelijk de NV, BVBA, EBVBA, diverse commanditaire en coöperatieve vennootschappen, de eenmanszaak, de vennootschap onder firma en overige juridische vormen. Onder de categorie ‘overige’ vallen alle andere entiteiten die niet onder de vorige juridische vormen ressorteerden. Deze andere entiteiten zijn onder meer: Europees samenwerkingsverband Europees economisch samenwerkingsverband Landbouwvennootschap Vereniging naar buitenlands recht Stille handelsvennootschap Feitelijke vereniging Vereniging met sociaal oogmerk … De verschillende gehanteerde sectoren zijn gebaseerd op de vernieuwde nacebel nomenclatuur die sinds januari 2008 gebruikt wordt. De gehanteerde sectoren bestaan uit de volgende nacebelgroepen:
1 Actieve ondernemingsnummers wijzen op nog bestaande bedrijven. Passieve ondernemingsnummers wijzen op stopgezette bedrijven en zijn belangrijk om de historiek van de cijfers weer te geven. Slapende ondernemingsnummers wijzen op bestaande bedrijven zonder activiteit.
10
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Sector Automobielsector (handel & onderhoud) Bouwnijverheid Communicatie & IT Detailhandel Financiële diensten Gezondheidszorg Groothandel
Nacebelgroep(en) 45 41 - 42 - 43 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 47 64 - 65 - 66 75 - 86 - 87 - 88 46.200 tot 46.900
Handelsbemiddeling
46100
Horeca
55 - 56
Industrie: Agro, bosbouw en visserij Industrie: chemie
01 - 02 - 03 20 - 21 - 22 - 23
Industrie: vervaardiging hout(producten)
16 - 31
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
26 - 27
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
24 - 25
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
17 - 18
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
13 - 14 - 15
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen Overige Industrie Overige pers. diensten Vervoer & logistiek Zakelijke diensten & immobiliën
10 - 11 - 12 05 - 06 - 07 - 08 - 09 -19 - 28 - 29 -30 - 32 - 33 - 35 - 36 - 37 96.100 49 - 50 - 51 - 52 - 53 68 - 69 - 70 - 71 - 73 - 74 - 77 - 78 - 79 - 80
In deel 3 en deel 4 bekijken we een aantal financiële ratio’s en financieel-economische parameters van de KMO’s, die worden beoordeeld op basis van hun mediaanwaarde. Er wordt gebruik gemaakt van de mediaanwaarde in plaats van het gemiddelde omdat op die manier de centrale tendens kan worden weergegeven zonder dat er vertekening wordt veroorzaakt door de extreme waarden van sommige individuele ratio’s. Op het einde van het derde deel worden de verschillende ratio’s samengevat in een allesomvattende indicator: de FiTo®-score. De FiTo-score wordt, zoals eerder aangegeven berekend op basis van acht ratio’s die samen uitdrukking geven aan het al dan niet bestaan van financiële consistentie. Vervolgens wordt de verkregen waarde – als gevolg van een logittransformatie2 steeds een getal tussen 0 en 1 - gepositioneerd ten opzichte van de referentiepopulatie waardoor voor het individuele bedrijf bepaald wordt welke de kwalitatieve plaats is die zij ten opzichte van haar collega’s inneemt. De individuele bedrijven worden binnen deze studie gebundeld tot sectoren. In deel 5 gaan we de financieel-economische toestand na van de Vlaamse vennootschappen én eenmanszaken aan de hand van de multiscore van Graydon. Deze multiscore geeft een overzicht van de kans op een faillissement en het perspectief op groeipotentieel van de ondernemingen binnen een sector. De multiscore deelt een sector in risicoklassen in. Daarvoor maakt de multiscore gebruik van een multidisciplinaire evaluatie van de gezondheid of ongezondheid van ondernemingen en het mogelijk groeipotentieel er van en wijst deze dan een score toe van 0 tot 100. De volledige score rust op 3 peilers. Ten eerste zijn er de ‘feiten.’ Dit is een mix van gegevens die Graydon met de grootst mogelijke systematiek in haar databank opneemt (RSZ-dagvaardingen, incassodossiers, ongedekte cheques…). Deze gegevens, in totaal een 80-tal, spelen een essentiële rol in de kredietbeoordeling en worden telkens gewogen naar relevantie, anciënniteit en periodiciteit. Ten tweede verwerkt Graydon de jaarrekeningen van de bedrijven. In samenwerking met de Vlerick Leuven Gent Management School werd eerder vastgesteld welke ratio’s vooral bepalend zijn voor succes en faling van ondernemingen. Deze ratio’s worden ook gewogen naar relevantie en in de scoring geïntegreerd. Deze informatie kan uiteraard niet aangewend worden bij bedrijven die geen publicatieplicht hebben. Daarom wordt voor niet publicatieplichtige ondernemingen - indien nodig gebruik gemaakt van ander statistisch materiaal. Concreet betreft het onder andere de sector waarin een onderneming actief is, de leeftijd van een onderneming,… Ten derde zijn er de ‘betalingservaringen.’ Dit zijn gegevens over het betalingsgedrag van ondernemingen verkregen via het eigen informatienetwerk van Graydon. Het betalingsgedrag geeft immers, los van balansen en ander feitenmateriaal, een indicatie van de ‘moraal’ van de onderneming. De multiscore laat op die manier toe om evaluaties te maken over gehele activiteitssectoren en is daarmee een waardevol instrument binnen het kader van dit rapport.
2
1 logit x = ______ (1+eˉ x )
11
KMO-rapport Vlaanderen 2010
2. De KMO in cijfers Dit deel voorziet in een uitgebreid pakket aan cijfermateriaal in verband met KMO’s, zij het KMO-vennootschappen of eenmanszaken3. Als eerste analyseren we de evolutie van het totaal aantal KMO’s in België en de gewesten voor de periode 2000 tot 2009. Ten tweede bekijken we het aandeel van KMO-vennootschappen en eenmanszaken volgens leeftijdscategorie binnen het totaal aantal KMO’s volgens gewest in 2009. Ten derde gaan we na wat de evolutie is van het aantal KMO’s volgens juridische vorm en per gewest, opnieuw van 2000 tot 2009. Ten vierde analyseren we het aantal KMO’s volgens sector en gewest per regio voor 2009. Tot slot geven we een overzicht van de ondernemingen volgens tewerkstellingsklassen.
2.1 Evolutie aantal KMO’s in België In Vlaanderen zijn in totaal 514.262 KMO’s (vennootschappen en eenmanszaken tot 50 werknemers) actief in 2009. Dat is 59% van het totaal aantal KMO’s in België. Tussen 2000 en 2003 blijft het aantal KMO’s in Vlaanderen min of meer stabiel op een niveau van ruim 450.000. Vanaf 2004 tot 2009 kan een continue stijgende trend worden waargenomen van het aantal KMO’s in Vlaanderen. In 2009 zijn er 14% meer KMO’s in vergelijking met 2000. Brussel vertegenwoordigt 12% van het totaal aantal KMO’s in België, Wallonië 28%. Het aantal KMO’s in Brussel neemt tijdens de periode 2000 tot 2009 toe met 14%. In Wallonië is er een stijging met 7%.
Tabel 1: Evolutie aantal KMO’s volgens gewest en aandeel KMO’s binnen totale bedrijvenpopulatie, 2000-2009 Vlaanderen Brussel Wallonië Onbekend Federaal
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
452.707
451.419
451.568
453.500
458.279
465.387
477.948
489.972
502.803
514.262
90.284
89.350
88.970
88.906
89.952
91.907
95.013
99.188
101.748
103.245
225.797
223.122
221.208
220.576
221.538
223.585
227.772
231.823
236.518
240.984
12.462
13.032
13.616
14.110
14.417
14.801
15.268
15.556
17.127
20.864
781.250
776.923
775.362
777.092
784.186
795.680
816.001
836.539
858.196
879.355
In 2009 is 57% van de KMO-vennootschappen in België gevestigd in Vlaanderen. Ten opzichte van 2000 is er een stijging van de KMO-vennootschappen in Vlaanderen vast te stellen met 37%. In Brussel is er een stijging met 24% ten opzichte van 2000 en in Wallonië stellen we een stijging vast met 33%. Het aandeel van de Brusselse en Waalse KMO-vennootschappen in de totale Belgische populatie bedraagt respectievelijk 16% en 23%. Daarnaast is er een groep van KMO-vennootschappen die niet toe te wijzen zijn aan Vlaanderen, Brussel of Wallonië – dit is de groep ‘onbekend’ - met een aandeel van 4% in de cijfers.
Tabel 2: Evolutie aantal KMO-vennootschappen volgens gewest, 2000-2009 Vlaanderen
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
193.488
199.034
204.078
209.710
215.989
222.690
232.640
243.617
255.559
264.940
Brussel
59.966
60.988
62.014
62.958
64.217
65.692
67.856
70.797
73.100
74.561
Wallonië
79.150
81.366
83.388
85.854
88.227
90.757
93.846
97.643
101.831
105.159
Onbekend Totaal
12.335
12.902
13.477
13.953
14.214
14.563
14.961
15.234
16.775
20.161
344.939
354.290
362.957
372.475
382.647
393.702
409.303
427.291
447.265
464.821
Vlaanderen telt ruim 249.000 eenmanszaken in 2009. Dit is een daling met 3,8% ten opzichte van 2000. Tussen 2000 en 2004 daalt het aantal eenmanszaken in Vlaanderen trendmatig. In totaal zijn er in 2004 bijna 17.000 eenmanszaken minder dan in 2000. Vanaf 2005 stellen we opnieuw een stijging vast van het aantal eenmanszaken. Zo tellen we een extra 7.000 eenmanszaken tussen 2004 en 2009. Ook in Brussel en Wallonië kunnen we een algemene daling van het aantal eenmanszaken vaststellen over de periode 2000-2009, respectievelijk met 5,4% en 7,4%. Vlaanderen telt 60% van de Belgische eenmanszaken, Brussel 7% en Wallonië 33%. 3 De basis voor de cijfers zijn de ruim 1 miljoen actieve ondernemingsnummers in de databank van Graydon. We bekomen de eigenlijke KMO-cijfers door aftrek van de ondernemingen vanaf 50 werknemers en aftrek van VZW’s.
12
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Uit de cijfers van het aantal KMO-vennootschappen en het aantal eenmanszaken blijkt dat het aandeel van de KMOvennootschappen in elk gewest aan belang wint en dat het aandeel van de eenmanszaken overal daalt. Vanaf 2008 zijn er in Vlaanderen zelfs voor het eerst meer KMO-vennootschappen dan eenmanszaken.
Tabel 3: Evolutie aantal eenmanszaken volgens gewest, 2000-2008 Vlaanderen Brussel Wallonië Onbekend Totaal
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
259.219
252.385
247.490
243.790
242.290
242.697
245.308
246.355
247.244
249.322
30.318
28.362
26.956
25.948
25.735
26.215
27.157
28.391
28.648
28.684
146.647
141.756
137.820
134.722
133.311
132.828
133.926
134.180
134.687
135.825
127
130
139
157
203
238
307
322
352
436.311
422.633
412.405
404.617
401.539
401.978
406.698
409.248
410.931
703 414.534
2.2 KMO’s volgens leeftijdscategorie4 In 2009 is bijna de helft (49%) van de KMO-vennootschappen in België jonger dan 10 jaar. Zowat 49% van de KMOvennootschappen is tussen de 10 en 50 jaar. De overige 2% van de KMO’s is ouder dan 50 jaar. Er is geen wezenlijk verschil tussen de drie gewesten.
Tabel 4: Aandeel van KMO-vennootschappen volgens leeftijdscategorie en gewest, 2009 0-4 jaar
5 tot 9 jaar
10-19 jaar
20-29 jaar
30-39 jaar
40-49 jaar
+ 50 jaar
Totaal
Vlaanderen
29%
20%
29%
13%
5%
1%
2%
100%
Brussel
30%
19%
28%
13%
5%
2%
3%
100%
Wallonië
29%
20%
29%
14%
4%
1%
3%
100%
Totaal
29%
20%
29%
14%
5%
2%
2%
100%
In 2009 is 48% van de eenmanszaken in België jonger dan 10 jaar. Voor Vlaanderen en Wallonië is dit cijfer respectievelijk 47% en 46%. Brussel heeft een groter aandeel van jonge eenmanszaken met 61%, in vergelijking met de andere gewesten. 36% van het totaal aantal eenmanszaken in België is ouder dan 10 jaar en jonger dan 50 jaar. De cijfers zijn min of meer gelijkaardig voor Vlaanderen en Wallonië. Brussel kent een lager aandeel (27%) van eenmanszaken tussen de 10 en 50 jaar, ten opzichte van het totaal. 17% van de eenmanszaken in België, Vlaanderen en Wallonië is ouder dan 50 jaar. In Brussel ligt dit cijfer met 12% beduidend lager in vergelijking met de rest van het land.
Tabel 5: Aandeel van eenmanszaken volgens leeftijdscategorie en gewest, 2008 0-4 jaar
5 tot 9 jaar
10-19 jaar
20-29 jaar
30-39 jaar
40-49 jaar
+ 50 jaar
Vlaanderen
32%
15%
26%
8%
2%
1%
17%
100%
Brussel
47%
14%
19%
6%
1%
0%
12%
100%
32%
14%
25%
9%
2%
1%
17%
100%
33%
15%
25%
8%
2%
1%
17%
100%
Wallonië Totaal
4
Totaal
13
Bedrijven die veranderen van juridisch statuut worden opnieuw aanzien als een nieuw bedrijf en dus ook opnieuw meegeteld in de cijfers.
KMO-rapport Vlaanderen 2010
2.3 KMO’s volgens juridische vorm De belangrijkste juridische vorm voor KMO’s in Vlaanderen is nog steeds met voorsprong de eenmanszaak, ook al is het aandeel ervan gezakt binnen het totaal van de KMO-populatie van 57% in 2000 tot 48% in 2009. De tweede belangrijkste juridische vorm, de BVBA, neemt daarentegen in belang toe. In 2000 hadden 24% van de KMO’s een BVBA als juridische vorm, in 2009 is dit aandeel gestegen tot 29%. Ook de EBVBA kent een stijging van het aandeel over de periode 2000-2009 en neemt een aandeel van 4% voor haar rekening. Het aandeel van de NV’s zakt lichtjes van 14% tot 11% over de periode 2000-2009.
Tabel 6: Evolutie KMO’s in Vlaanderen volgens juridische vorm, 2000-2009 Juridische vorm
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
NV
63.206
62.878
62.516
62.131
61.677
60.957
60.547
60.039
58.804
57.538
BVBA
109.456
113.190
115.248
117.847
121.082
124.991
130.883
137.089
143.757
148.694
EVBA
524
2.223
5.118
7.778
10.068
11.981
14.231
16.819
19.551
21.864
Div. Comm. en Coöp. Venn..
12.203
12.337
12.379
12.631
13.063
13.550
14.497
15.643
17.220
18.819
259.219
252.385
247.490
243.790
242.290
242.697
245.308
246.355
247.244
249.322
VOF
2.530
2.773
3.087
3.412
3.855
4.481
5.274
6.262
7.443
8.511
Overige
5.569
5.633
5.730
5.911
6.244
6.730
7.208
7.765
8.784
9.514
Eenmanszaken
Totaal
452.707
451.419
451.568
453.500
458.279
465.387
477.948
489.972
502.803
514.262
In Brussel heeft de BVBA aan belang gewonnen ten opzichte van 2000 (31%) en neemt anno 2009 de belangrijkste plaats in met een aandeel van 37%. In 2000 was de eenmanszaak nog de belangrijkste juridische vorm met een aandeel van 34%. Dit aandeel zakte echter tot 28% in 2009. De EBVBA neemt dan weer in belang toe met een aandeel van 6% in 2009. De NV kent een daling van het aandeel van 5% ten opzichte van 2000 en komt uit op 17% in 2009. De diverse commanditaire en coöperatieve vennootschappen verliezen licht (-1%) ten opzichte van 2000 en komen uit op een aandeel van 7% in 2009.
Tabel 7: Evolutie KMO’s in Brussel volgens juridische vorm, 2000-2009 Juridische vorm
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
NV
19.595
19.351
19.113
18.815
18.479
18.183
18.050
17.963
17.723
17.168
BVBA
28.393
29.225
29.650
30.080
30.992
32.196
33.894
36.075
37.462
38.321 5.917
EVBA Div. Comm. en Coöp. Venn.. Eenmanszaken VOF Overige Totaal
467
913
1.760
2.566
3.192
3.583
3.978
4.476
5.164
7.496
7.413
7.334
7.272
7.202
7.191
7.244
7.374
7.503
7.645
30.318
28.362
26.956
25.948
25.735
26.215
27.157
28.391
28.648
28.684
261
280
297
309
314
342
368
401
435
480
3.754
3.806
3.860
3.916
4.038
4.197
4.322
4.508
90.284
89.350
88.970
88.906
89.952
91.907
95.013
99.188
4.813 101.748
5.030 103.245
De eenmanszaak als juridische vorm verliest ook in Wallonië terrein. In 2000 was de eenmanszaak nog goed voor 65% van het totaal, in 2009 is dit gezakt tot 56%. De meeste andere juridische vormen behouden ten opzichte van 2000 eenzelfde aandeel in het totaal. Enkel de BVBA en de EBVBA winnen duidelijk terrein. De BVBA wint 5% ten opzichte van 2000 en haalt een aandeel van 24%, de EBVBA wint 4% ten opzichte van 2000 en haalt een aandeel van 4%.
Tabel 8: Evolutie KMO’s in Wallonië volgens juridische vorm, 2000-2009 Juridische vorm
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
NV
22.941
22.923
22.929
23.021
22.910
22.736
22.479
22.234
21.953
21.636
BVBA
41.217
42.773
43.581
44.612
45.918
47.627
49.851
52.351
54.899
56.844
EVBA
601
1.316
2.543
3.747
4.727
5.458
6.223
7.214
8.417
9.554
Div. Comm. en Coöp. Venn..
10.702
10.567
10.461
10.462
10.489
10.482
10.515
10.659
10.916
11.104
Eenmanszaken
146.647
141.756
137.820
134.722
133.311
132.828
133.926
134.180
134.687
135.825
Totaal
225.797
223.122
221.208
220.576
221.538
223.585
227.772
231.823
236.518
240.984
14
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Juridische vorm VOF Overige Totaal
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
484
510
554
570
611
668
755
855
989
1.121
3.205
3.277
3.320
3.442
3.572
3.786
4.023
4.330
4.657
4.900
225.797
223.122
221.208
220.576
221.538
223.585
227.772
231.823
236.518
240.984
2.4 KMO’s volgens sector In 2009 is 17% van de KMO’s in Vlaanderen te situeren binnen de sector zakelijke diensten & immobiliën, een stijging met 3% ten opzichte van 2000. Op de tweede plaats volgt een grote groep van KMO’s waarvan de sector niet gekend is (15%). Op de derde plaats komen de KMO’s uit de industrie en de bouwsector met een aandeel van elk 13%. De industrie kent een daling van het aandeel met 3% ten opzichte van 2000, de bouwsector kent een groei van het aandeel met 1%. Daarna volgen de sectoren detailhandel (11%), horeca (6%), groothandel (6%) en overige persoonlijke diensten (5%). Als we de industrie nader in detail bekijken stellen we vast dat bijna de helft (54%) van de industriële KMO’s zich in de subgroep agro, bosbouw en visserij bevinden. Op de tweede plaats komt de metaalsector en de sector overige industrie, elk met een aandeel van 9%. De derde plaats is voor de sector van de voeding, drank en levensmiddelen met een aandeel van 8% binnen de groep van de industriële KMO’s. Daarna volgen nog de sectoren papier en druk (7%), hout (5%), textiel, kleding en leer (3%), chemie (3%) en ICT & elektronica (2%). Bijlage 1 geeft een detailoverzicht van de evolutie van het aantal KMO’s per sector en gewest gedurende de periode 2000 tot 2009.
Grafiek 1: Aandeel KMO’s in Vlaanderen volgens sector, 2009 FINANCIËLE DIENSTEN
1.855
OVERIGE NIET-INDUSTRIE
2.787
GEZONDHEIDSZORG
6.218 13.299
HANDELSBEM IDDELING VERVOER & LOGISTIEK
14.241
AUTOM OBIEL (handel & o nderho ud)
14.247
COM M UNICATIE & ICT
20.293
OVERIGE PERSOONLIJKE DIENSTEN
26.947 28.813
GROOTHANDEL
33.025
HORECA DETAILHANDEL
54.381
INDUSTRIE
65.110
BOUWNIJVERHEID
66.785 78.540
ONBEKEND
87.721
ZAKELIJKE DIENSTEN & IM M OBILIËN 0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
90.000
100.000
In Brussel blijkt dat de groep van KMO’s waarvan de sector onbekend is, het grootste aandeel haalt binnen het totaal van de KMO’s (26%). Op de tweede plaats komt de sector van de zakelijke diensten en immobiliën met een aandeel van 22%. Daarna volgt de detailhandel (10%), de bouwnijverheid (10%), de horeca (6%) en communicatie & IT (6%). In Brussel blijkt dat de sector papier en druk binnen de groep van de industriële KMO’s het grootste aandeel haalt met 21%. Op de tweede plaats staat de sector overige industrie met 19%. De sector voeding, drank en levensmiddelen staat op een derde plaats met een aandeel van 13%. Daarna volgen de sectoren textiel, kleding en leer met 10%, hout (9%), metaal (8%), chemie (7%), ICT & elektronica (7%) en tot slot de sector agro, bosbouw en visserij (5%).
15
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Grafiek 2: Aandeel KMO’s in Brussel volgens sector, 2009
379
OVERIGE NIET-INDUSTRIE FINANCIËLE DIENSTEN
681
GEZONDHEIDSZORG
683 2.029
AUTOM OBIEL (handel & o nderho ud)
2.392
HANDELSBEM IDDELING
2.812
VERVOER & LOGISTIEK
3.099
OVERIGE PERSOONLIJKE DIENSTEN
3.887
INDUSTRIE
4.800
GROOTHANDEL COM M UNICATIE & ICT
6.270
HORECA
6.301 9.916
BOUWNIJVERHEID
10.148
DETAILHANDEL
22.547
ZAKELIJKE DIENSTEN & IM M OBILIËN
27.301
ONBEKEND 0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
Net als in Brussel blijkt dat in Wallonië de groep van KMO’s waarvan de sector niet gekend is, de grootste groep te zijn (17%). Op de tweede plaats komt de sector industrie met een aandeel van 14%, een daling met 3% ten opzichte van de situatie in 2000. Op de derde plaats – met eveneens een aandeel van 14%, een stijging van 2% ten opzichte van 2000 – staan de zakelijke diensten en immobiliën. De bouwnijverheid heeft een aandeel van 13%, gevolgd door de detailhandel (12%). De detailhandel kent een daling van het aandeel met 2% ten opzichte van 2000. Tot slot halen de sectoren horeca een aandeel van 7% en de overige persoonlijke diensten een aandeel van 5%.
Grafiek 3: Aandeel KMO’s in Wallonië volgens sector, 2009
750
FINANCIËLE DIENSTEN
1.625
OVERIGE NIET-INDUSTRIE
3.503
GEZONDHEIDSZORG
4.700
VERVOER & LOGISTIEK
7.857
AUTOM OBIEL (handel & o nderho ud) COM M UNICATIE & ICT
8.521
GROOTHANDEL
8.533
HANDELSBEM IDDELING
8.667 12.711
OVERIGE PERSOONLIJKE DIENSTEN
16.126
HORECA
28.745
DETAILHANDEL
30.473
BOUWNIJVERHEID
33.783
INDUSTRIE
34.901
ZAKELIJKE DIENSTEN & IM M OBILIËN
40.089
ONBEKEND 0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
35.000
40.000
45.000
Binnen de groep van de industrie stellen we vast dat de subsector agro, bosbouw en visserij het grootste aandeel vertegenwoordigt met 61%. Op de tweede plaats komt de metaalsector met een aandeel van 8%. De derde plaats is voor de sector voeding, drank en levensmiddelen met een aandeel van 7%. De sector overige industrie haalt eveneens een aandeel van 7%. Daarna volgt de houtsector (5%), papier en druk (4%), chemie (3%), textiel, kleding en leer (2%) en tot slot ICT en elektronica (1%).
16
KMO-rapport Vlaanderen 2010
2.5 KMO’s volgens tewerkstellingsklassen In Vlaanderen hebben zowat 432.000 KMO’s (vennootschappen of eenmanszaken) geen werknemers in dienst of 84% van alle Vlaamse KMO’s. 13% van de KMO’s hebben 1 tot 9 mensen in dienst, 3% heeft 10 tot 49 mensen in dienst. Het aantal bedrijven dat 5 tot 9 mensen te werk stelt is het sterkst gestegen over de periode 2000-2009 (+ 16%). Het aantal bedrijven zonder werknemers stijgt van 2000 tot 2009 met 14%.
Tabel 9: Evolutie KMO’s in Vlaanderen volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2009 aantal werknemers
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
379.562
377.596
376.657
468.757
380.184
385.994
396.817
412.054
423.286
432.845
1 tot 4
47.337
47.450
48.451
50.778
51.012
51.866
53.135
50.510
51.456
53.026
5 tot 9
12.564
12.875
13.062
13.680
13.527
13.957
14.162
13.945
14.309
14.615
10 tot 19
7.789
7.949
7.851
8.081
8.053
8.026
8.178
7.908
8.097
8.192
20 tot 49
5.455
5.549
5.547
5.587
5.503
5.544
5.656
5.555
5.655
5.584
geen
Totaal
452.707
451.419
451.568
546.883
458.279
465.387
477.948
489.972
502.803
514.262
In Brussel zijn er ruim 88.000 KMO’s zonder werknemers. Dat is 86% van het totaal aantal KMO’s in Brussel. 10% van de Brusselse KMO’s stelt 1 tot 4 mensen te werk. 4.767 Brusselse KMO’s of 5% van het totaal aantal KMO’s in Brussel stelt 5 tot 49 mensen te werk.
Tabel 10: Evolutie KMO’s in Brussel volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2009 aantal werknemers
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
geen
74.332
73.353
73.210
106.781
73.957
75.963
79.010
84.885
87.360
88.577
1 tot 4
10.756
10.744
10.546
10.986
10.880
10.905
10.913
9.638
9.644
9.901
5 tot 9
2.505
2.529
2.524
2.597
2.545
2.473
2.508
2.280
2.307
2.351
10 tot 19
1.550
1.558
1.513
1.483
1.424
1.455
1.479
1.368
1.381
1.359
20 tot 49
1.141
1.166
1.177
1.183
1.146
1.111
1.103
1.017
1.056
90.284
89.350
88.970
89.952
91.907
95.013
99.188
Totaal
123.030
101.748
1.057 103.245
Het aantal KMO’s in Wallonië dat geen mensen te werk stelt, loopt in 2009 op tot 207.731, of 86% van alle KMO’s in Wallonië. 11% van de Waalse KMO’s stelt tussen 1 en 9 mensen te werk, 2% stelt tussen 10 en 49 mensen te werk. In Wallonië is de stijging van het aantal bedrijven het grootst bij de KMO’s met 5 tot 9 werknemers en met 20 tot 49 werknemers, telkens met 14%. De stijging is het kleinst bij de KMO’s zonder personeel (+6%).
Tabel 11: Evolutie KMO’s in Wallonië volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2009 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
geen
aantal werknemers
195.986
192.849
190.346
246.085
189.100
190.608
194.111
200.604
204.476
207.731
1 tot 4
19.532
19.809
20.250
21.327
21.435
21.805
22.200
20.252
20.768
21.682
5 tot 9
5.197
5.310
5.392
5.582
5.624
5.659
5.864
5.511
5.672
5.927
10 tot 19
3.089
3.117
3.155
3.256
3.290
3.378
3.356
3.277
3.331
3.379
20 tot 49
1.993
2.037
2.065
2.123
2.089
2.135
2.241
2.179
2.271
2.265
Totaal
225.797
223.122
221.208
278.373
221.538
223.585
227.772
231.823
236.518
240.984
17
KMO-rapport Vlaanderen 2010
3. Financiële ratio’s van de Vlaamse ondernemingen Om de financieel-economische toestand van de Vlaamse KMO-ondernemingen in beeld te brengen analyseren we verschillende ratio’s gebaseerd op gegevens uit de jaarrekeningen van de ondernemingen. De financiële gegevens slaan enkel op vennootschappen en dus niet op eenmanszaken. We bekijken de productiviteit (bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten), de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, de solvabiliteit, de graad van financiële onafhankelijkheid, de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow en de liquiditeit. Tevens maken we gebruik van de eerder besproken FiTo®-meter, die een goede indicator is voor de globale financiële gezondheid van een onderneming of een groep van ondernemingen. We geven voor de verschillende ratio’s en de FiTo®-meter telkens het cijfer volgens regio en volgens sector. De verkregen ratio’s worden telkens weergegeven op basis van hun mediaanwaarden in plaats van gemiddelde waarden om zo de centrale tendens te kunnen weergeven zonder dat er vertekening optreedt, veroorzaakt door mogelijke uitzonderlijke en individuele extreme waarden.
3.1 Productiviteit: bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten De ratio bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten geeft weer in welke mate de bruto toegevoegde waarde de personeelskosten overtreft en is een maatstaf voor de productiviteit van een onderneming. Als de ratio kleiner is dan 100% betekent dit dat de toegevoegde waarde niet toereikend is om de gemaakte personeelskosten te kunnen dekken. Grafiek 4 geeft de evolutie weer van de mediaanwaarde van de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten van de KMO’s in België per regio van 2000 tot 2009. In 2009 is de mediaanwaarde van Vlaanderen gelijk aan 171%, wat een daling is voor het tweede jaar op rij. In 2007 haalde de ratio nog een waarde van 181%. Ook Brussel kent voor het tweede jaar op rij een daling van het productiviteitscijfer. Wallonië stabiliseert ten opzichte van het niveau van 2008. Brussel blijft het gewest met de laagste productiviteit met een score van 144%, Wallonië haalt een score van 164%. Voor alle regio’s is een duidelijk positieve evolutie merkbaar tot 2007. In 2000, 2001 en 2003 kan weliswaar een algemene daling vastgesteld worden. In 2008 is in alle gewesten een daling te zien van 4 tot 6 procentpunt. In 2009 blijft Wallonië op hetzelfde niveau waar Vlaanderen en Brussel een duidelijke daling laten optekenen.
Grafiek 4: Evolutie bruto toegevoegde waarde / personeelskosten (%) van de KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) 185% 180% 175% 170% 165% 160% 155% 150% 145% 140%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
175%
174%
170%
169%
174%
175%
177%
181%
176%
171%
Brussel
156%
150%
147%
146%
148%
149%
151%
154%
149%
144%
Wallonië
166%
166%
164%
162%
167%
167%
167%
170%
164%
164%
België
170%
169%
165%
164%
169%
170%
171%
175%
170%
166%
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
TTabel 12 geeft de evolutie van de mediaanwaarde weer van de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeels-
18
KMO-rapport Vlaanderen 2010
kosten van de KMO’s per sector in Vlaanderen voor 2009. Uit de tabel blijkt dat de sector van de financiële diensten de meeste toegevoegde waarde creëert in verhouding tot de personeelskosten in 2009 (276%). Op de tweede plaats staat de gezondheidszorg (257%), op de derde plaats staat de industriële sector agro, bosbouw en visserij (248%). De meest positieve evolutie vinden we in de sector financiële diensten (+85 procentpunt). Andere sectoren die een zeer positieve evolutie kennen zijn de sectoren gezondheidszorg (+34 procentpunt) en de bouwsector (+9 procentpunt). De meest negatieve evoluties stellen we vast bij de industriële sectoren agro, bos en visserij (-29 procentpunt), horeca (-22 procentpunt) en handelsbemiddeling (-19 procentpunt). In 2009 vinden we de laagste niveaus van productiviteit terug in de sectoren overige persoonlijke diensten (144%) en de industriële sectoren textiel, kleding en leer (135%) en vervaardiging ICT en elektronica en (135%).
Tabel 12: Evolutie bruto toegevoegde waarde / personeelskosten van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) Sector
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Automobielsector (handel & onderhoud)
168%
165%
160%
159%
161%
162%
165%
166%
162%
2009 160%
Bouwnijverheid
146%
145%
144%
146%
148%
151%
153%
158%
156%
155%
Communicatie & IT
155%
150%
143%
148%
150%
150%
154%
156%
152%
146%
Detailhandel
178%
179%
176%
176%
179%
177%
176%
181%
173%
171%
Financiële diensten
191%
272%
263%
276%
277%
270%
257%
265%
266%
276%
Gezondheidszorg
222%
236%
247%
256%
258%
242%
283%
271%
295%
257%
Groothandel
176%
175%
169%
169%
172%
176%
177%
181%
176%
169%
Handelsbemiddeling
185%
188%
181%
174%
181%
180%
181%
182%
174%
167%
Horeca
166%
161%
158%
153%
152%
152%
150%
152%
149%
144%
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
276%
268%
261%
256%
244%
251%
254%
248%
255%
248%
Industrie: chemie
161%
159%
158%
162%
160%
161%
165%
167%
166%
164%
Industrie: vervaardiging hout(producten)
146%
147%
145%
147%
148%
153%
153%
158%
152%
151%
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
144%
144%
140%
137%
143%
145%
145%
146%
143%
135%
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
151%
146%
146%
148%
148%
152%
153%
161%
158%
148%
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
171%
166%
162%
165%
167%
166%
169%
172%
166%
157%
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
153%
149%
147%
143%
141%
141%
145%
146%
141%
135%
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
166%
167%
168%
165%
168%
164%
164%
170%
163%
166%
Overige Industrie
163%
158%
158%
159%
162%
166%
168%
174%
168%
159%
Overige pers. diensten
153%
150%
154%
155%
152%
152%
148%
151%
145%
144%
Vervoer & logistiek
163%
166%
160%
159%
160%
157%
160%
164%
159%
156%
Zakelijke diensten & immobiliën
192%
188%
182%
186%
190%
192%
193%
195%
189%
181%
3.2 Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen De nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen geeft weer hoeveel rendement een onderneming genereert in verhouding tot het ingezette eigen vermogen. Het is een graadmeter die het rendement van de geïnvesteerde middelen meet. Hoe hoger de nettorendabiliteit, hoe meer de geïnvesteerde middelen opbrengen. De nettorendabiliteit van een bedrijf wordt best vergeleken met andere bedrijven in eenzelfde sector aangezien deze sterk kunnen verschillen omwille van de aard van de sector. In Vlaanderen kent de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen een daling van 6,9% in 2000 tot 5,8% in 2002. Na 2002 is er een continue stijging van de nettorendabiliteit tot 10% in 2007. In 2008 daalt de nettorendabiliteit dan met 1,2 procentpunt, om in 2009 verder te dalen tot 7,7%. Een gelijkaardige evolutie zien we in de andere regio’s. Wallonië kan het verlies ten opzichte van 2008 wel het meest beperken met een daling van 0,4 procentpunt. Opvallend is dat Brussel te kampen heeft met een structureel lagere nettorendabiliteit in vergelijking met Vlaanderen en Wallonië.
19
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Grafiek 5: Evolutie nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen van KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) 11% 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
6,9%
6,3%
5,8%
7,0%
8,0%
8,3%
9,0%
10,0%
8,8%
7,7%
Brussel
5,4%
4,7%
3,7%
4,7%
5,5%
6,2%
7,0%
8,0%
6,7%
6,0%
Wallonië
6,3%
5,6%
5,3%
6,8%
7,7%
8,0%
8,8%
9,9%
8,7%
8,3%
België
6,6%
5,9%
5,4%
6,6%
7,6%
8,0%
8,7%
9,7%
8,5%
7,6%
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
De hoogste rendabiliteitcijfers vinden we in de sectoren gezondheidszorg (12,7%), communicatie & IT (11,6%) en de bouwsector (8,9%). De sectoren die de grootste stijging kennen van de nettorendabiliteit sinds 2000 zijn de gezondheidszorg (+2,7 procentpunt) en de voedingsindustrie (+2,1 procentpunt). De laagste rendabiliteitcijfers vinden we terug bij de horeca (3,8%), de papierindustrie (3,1%) en de textielindustrie (2,6%). De papierindustrie is de sector die de meest negatieve rendabiliteitsevolutie kent over de periode 2000-2009. De sector vervoer en logistiek kent een daling van de rendabiliteitsevolutie met 2,5 procentpunt, de textielsector met 2,4 procentpunt en de sectoren ICT & elektronica en metaal elk met 2,3 procentpunt.
Tabel 13: Evolutie Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (%) van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Automobielsector (handel & onderhoud)
Sector
7,1%
6,0%
5,5%
6,1%
7,0%
7,2%
7,8%
8,8%
7,0%
6,9%
Bouwnijverheid
8,2%
6,9%
6,2%
7,9%
8,8%
9,6%
10,4%
11,6%
10,4%
8,9% 11,6%
Communicatie & IT
2009
12,5%
12,2%
9,3%
9,8%
11,4%
11,5%
12,5%
14,0%
14,3%
Detailhandel
7,2%
7,3%
6,9%
7,8%
8,7%
8,0%
8,4%
9,6%
7,9%
7,9%
Financiële diensten
4,8%
8,1%
7,5%
7,2%
9,2%
10,0%
9,9%
9,6%
13,4%
3,9%
10,0%
10,2%
10,7%
10,4%
15,3%
13,5%
14,2%
14,1%
15,0%
12,7%
7,0%
6,6%
5,9%
6,7%
7,3%
7,6%
8,3%
9,1%
7,8%
6,4%
Gezondheidszorg Groothandel Handelsbemiddeling
8,8%
8,5%
7,1%
7,2%
8,9%
8,8%
10,2%
11,0%
9,4%
7,9%
Horeca
5,8%
4,1%
5,0%
3,6%
3,9%
5,0%
5,4%
6,3%
4,5%
3,8%
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
4,7%
4,5%
3,1%
5,0%
4,6%
5,4%
6,7%
6,3%
4,5%
4,4%
Industrie: chemie
5,8%
5,2%
4,3%
5,9%
6,6%
6,9%
7,9%
9,1%
7,4%
5,7%
Industrie: vervaardiging hout(producten)
5,8%
4,4%
3,3%
4,6%
6,7%
6,3%
7,9%
9,9%
7,9%
6,5%
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
7,6%
7,0%
5,3%
4,4%
7,4%
9,3%
9,4%
9,8%
8,1%
5,2%
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
8,9%
7,8%
5,9%
7,1%
8,6%
9,5%
10,2%
13,0%
11,0%
6,7%
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
7,3%
5,0%
3,9%
5,5%
7,3%
5,8%
7,2%
7,8%
6,1%
3,1%
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
5,0%
3,9%
3,4%
2,8%
2,9%
3,3%
4,1%
4,8%
3,5%
2,6%
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
5,3%
6,1%
7,0%
6,7%
7,7%
7,9%
7,5%
8,0%
5,7%
7,3%
Overige Industrie
7,8%
6,4%
5,6%
6,8%
8,3%
8,7%
9,3%
10,5%
9,1%
6,2%
Overige pers. diensten
5,6%
4,7%
6,1%
6,3%
7,0%
6,9%
6,6%
7,8%
6,3%
7,1%
Vervoer & logistiek
7,6%
7,9%
6,8%
8,2%
8,9%
7,9%
9,4%
10,8%
8,2%
5,1%
Zakelijke diensten & immobiliën
7,8%
7,0%
6,1%
7,1%
8,4%
9,1%
9,4%
10,3%
9,5%
8,2%
3.3 Solvabiliteit De solvabiliteit geeft het vermogen van een onderneming weer om zowel kortlopende als langlopende schulden af te lossen
20
KMO-rapport Vlaanderen 2010
via het eigen vermogen. Het is met andere woorden de omvang van de buffer (eigen vermogen) in het totaal van de passiva. Hoe groter de buffer hoe meer een onderneming solvabel is en zal kunnen voldoen aan het aflossen van zowel kort- als langlopende schulden. De solvabiliteitsgraad kan het best vergeleken worden tussen bedrijven in eenzelfde sector gezien tussen verschillende sectoren grote verschillen kunnen optreden. Wat geldt als een goed solvabiliteitscijfer in een sector kan voor een andere sector gelden als een slecht solvabiliteitscijfer en omgekeerd. De algemene solvabiliteitscijfers kennen voor de verschillende gewesten een dalende tendens van 2000 tot 2007. In Vlaanderen stabiliseert het cijfer in 2008 en 2009 tot ongeveer 66. In Brussel en Wallonië is de neerwaartse trend gestopt in 2008. Brussel komt in 2009 uit op een solvabiliteitsniveau van 71,2. Wallonië komt in 2009 op een niveau van 70,4. Opvallend zijn de systematisch lagere solvabiliteitscijfers van Vlaamse KMO’s ten opzichte van hun Waalse en Brusselse collega’s.
Grafiek 6: Evolutie solvabiliteit van KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan)
76
74
72
70
68
66
64
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
70,8
70,2
70,0
69,2
68,7
67,9
67,2
66,2
66,1
65,9
Brussel
73,5
73,2
73,3
73,1
72,9
72,2
71,7
70,6
71,0
71,2
Wallonië
73,8
73,4
73,5
72,8
72,2
71,6
71,3
70,2
70,5
70,4
België
71,9
71,5
71,4
70,6
70,2
69,4
68,8
67,7
67,8
67,6
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
Tabel 14 geeft de verschillende solvabiliteitsniveaus weer van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen tijdens de periode 2000 tot 2009. De hoogste solvabiliteitsniveaus vinden we terug in de sectoren horeca (86,2), overige persoonlijke diensten (81,3) en financiële diensten (80,9). De laagste niveaus zien we in de sectoren textiel, kleding en leer (63,6), metaal (61,3) en communicatie & IT (61,3). De meeste sectoren kennen een dalend verloop van het solvabiliteitsniveau. De sectoren met de grootste daling van het solvabiliteitscijfer over de periode 2000-2009 zijn de sectoren ICT & elektronica (-10,5), de groothandel (-7,3) en communicatie & IT (-5,4). De enige sectoren met een positieve evolutie van het solvabiliteitscijfer zijn de sectoren financiële diensten (+5,8), overige persoonlijke diensten (+5,3) en de horeca (+4,3).
Tabel 14: Evolutie solvabiliteitscijfer van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Automobielsector (handel & onderhoud)
Sector
76,3
76,2
76,2
76,0
75,4
74,8
74,1
73,1
73,3
2009 72,6
Bouwnijverheid
68,7
68,7
68,7
67,8
67,3
66,9
67,3
66,7
67,1
67,0
Communicatie & IT
66,7
65,8
66,3
65,8
65,8
65,1
63,4
61,9
61,2
61,3
Detailhandel
76,1
75,7
75,5
75,5
74,9
74,7
74,5
73,5
74,3
74,3
Financiële diensten
75,0
79,6
78,4
79,8
79,3
84,2
81,4
84,1
79,7
80,9
Gezondheidszorg
75,8
74,1
73,6
74,0
71,9
70,9
70,4
71,2
69,2
70,7
Groothandel
77,7
77,0
76,5
75,4
74,7
74,4
73,2
71,5
70,9
70,4
Handelsbemiddeling
73,8
74,0
73,6
72,8
71,6
70,8
71,0
70,6
70,7
70,8
Horeca
81,8
82,0
81,3
82,2
82,6
82,8
83,5
83,5
84,4
86,2
21
KMO-rapport Vlaanderen 2010
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
Sector
81,0
79,6
80,3
78,9
79,0
78,3
77,0
77,2
78,0
2009 77,8
Industrie: chemie
68,2
67,2
67,2
66,7
67,0
66,3
65,5
65,7
66,0
65,8
Industrie: vervaardiging hout(producten)
70,9
70,7
70,3
69,7
68,8
67,7
68,1
66,6
67,0
67,0
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
71,8
69,5
69,1
69,0
68,0
67,5
65,3
63,7
63,1
61,3
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
67,3
67,8
67,6
66,1
65,7
65,1
65,7
65,4
64,5
63,6
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
73,0
73,2
72,7
71,7
70,7
70,2
69,7
68,9
69,2
69,8
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
66,7
66,3
64,6
64,0
64,3
64,6
63,1
61,6
63,0
63,6
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
75,1
75,7
74,3
74,0
73,6
72,2
72,5
72,6
72,7
72,8
Overige Industrie
69,3
68,6
68,6
67,7
68,1
67,8
67,0
65,5
65,3
65,6
Overige pers. diensten
76,0
77,5
77,0
76,7
76,8
77,0
77,5
77,4
79,1
81,3
Vervoer & logistiek
76,5
76,4
75,5
74,7
74,0
73,6
73,0
71,7
72,3
72,3
Zakelijke diensten & immobiliën
68,8
68,2
68,6
68,2
67,7
66,6
65,9
64,7
64,7
64,8
3.4 Graad van financiële onafhankelijkheid De algemene graad van financiële onafhankelijkheid geeft een aanduiding van de mate waarin een onderneming zich meer met eigen vermogen - en dus minder met vreemd vermogen - financiert. Een hoge graad van financiële onafhankelijkheid wijst op een lage schuldgraad en omgekeerd. Hoe lager de financiële onafhankelijkheid, hoe meer schulden, hoe meer vaste betalingsverplichtingen omwille van schuldaflossingen, hoe meer interesten betaald moeten worden en dus hoe groter het financiële risico dat deze verplichtingen niet kunnen nagekomen worden. De KMO’s in Vlaanderen kennen een stijgende graad van financiële onafhankelijkheid gedurende de periode 2000 tot 2009. De graad van financiële onafhankelijkheid stijgt er van 29,8% tot 34,6%. In 2008 en 2009 blijkt wel dat de groei van het cijfer van de voorgaande jaren grotendeels gestopt is. Ook Brussel kent een stijgende graad van financiële onafhankelijkheid tot 2007. In 2008 en 2009 zien we de graad van financiële onafhankelijkheid in Brussel dalen tot 29,7%. In Wallonië zien we dat het cijfer stijgt tot 2007, in 2008 kent het cijfer dan een lichte daling om in 2009 op min of meer hetzelfde niveau te blijven (30%). Opvallend is dat de Vlaamse KMO’s structureel over een hoger niveau van financiële onafhankelijkheid beschikken in vergelijking met de Waalse of Brusselse KMO’s.
Grafiek 7: Evolutie graad financiële onafhankelijkheid (%) van de KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) 35% 34% 33% 32% 31% 30% 29% 28% 27% 26% 25%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
29,8%
30,2%
30,4%
31,2%
31,8%
32,5%
33,2%
34,2%
34,3%
34,6%
Brussel
27,5%
27,6%
27,6%
27,9%
28,0%
28,6%
29,1%
30,2%
29,8%
29,7%
Wallonië
26,6%
26,9%
26,9%
27,6%
28,1%
28,8%
29,1%
30,2%
29,9%
30,0%
België
28,6%
29,1%
29,1%
29,9%
30,3%
31,1%
31,7%
32,8%
32,7%
32,9%
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
Tabel 15 geeft de evolutie van de financiële graad van onafhankelijkheid weer van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen. De hoogste graad van financiële onafhankelijkheid vinden we bij de sectoren communicatie & IT (39%), ICT en elektronica (38,8%) en metaal (36,6%). De sectoren met een lage graad van financiële onafhankelijkheid zijn de sectoren overige persoonlijke diensten (19,2%), financiële diensten (19%) en de horeca (14,1%). Over de periode 2000 tot 2009 kennen de sectoren ICT en elektronica (+10,6 procentpunt), de groothandel (+7,3 procentpunt) en
22
KMO-rapport Vlaanderen 2010
de sector communicatie & IT (+5,2 procentpunt) de grootste stijging van de financiële onafhankelijkheid. De grootste dalingen stellen we vast bij de sectoren financiële diensten (-5,8 procentpunt), de overige persoonlijke diensten (-5,3 procentpunt) en de horeca (-4,4 procentpunt).
Tabel 15: Evolutie financiële graad van onafhankelijkheid (%) van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2008 (mediaan) 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Automobielsector (handel & onderhoud)
Sector
24,0%
24,1%
24,2%
24,2%
24,9%
25,5%
26,2%
27,2%
27,0%
2009 27,7%
Bouwnijverheid
31,6%
31,5%
31,5%
32,4%
33,0%
33,3%
32,9%
33,5%
33,1%
33,2%
Communicatie & IT
33,8%
34,6%
34,1%
34,5%
34,8%
35,5%
36,8%
38,5%
39,2%
39,0%
Detailhandel
24,3%
24,7%
24,9%
24,8%
25,5%
25,6%
25,8%
26,8%
26,1%
26,0%
Financiële diensten
24,8%
20,4%
20,5%
20,2%
20,5%
15,8%
18,6%
15,9%
19,7%
19,0%
Gezondheidszorg
23,8%
26,0%
25,8%
25,2%
27,8%
28,6%
29,2%
28,5%
30,7%
28,9%
Groothandel
22,6%
23,2%
23,8%
24,8%
25,6%
25,9%
27,0%
28,8%
29,4%
30,0%
Handelsbemiddeling
26,7%
26,5%
26,8%
27,7%
28,8%
29,6%
29,6%
29,8%
29,7%
29,5%
Horeca
18,6%
18,5%
19,1%
18,3%
17,9%
17,5%
17,0%
16,8%
15,9%
14,1%
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
19,1%
20,6%
19,9%
21,2%
21,1%
21,8%
23,0%
22,8%
22,2%
22,1%
Industrie: chemie
31,9%
32,9%
33,0%
33,5%
33,4%
33,7%
34,5%
34,4%
34,0%
34,3%
Industrie: vervaardiging hout(producten)
29,3%
29,3%
29,8%
30,8%
31,2%
32,2%
31,9%
33,3%
33,1%
33,0%
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
28,2%
30,5%
31,0%
31,0%
32,4%
32,7%
34,8%
36,4%
37,3%
38,8%
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
32,8%
32,3%
32,4%
34,0%
34,4%
35,0%
34,3%
34,6%
35,6%
36,6%
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
27,2%
26,9%
27,5%
28,6%
29,4%
29,9%
30,4%
31,1%
30,9%
30,1%
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
33,3%
33,7%
35,4%
36,0%
36,0%
35,4%
36,9%
38,4%
37,0%
36,4%
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
25,0%
24,7%
25,7%
26,2%
26,6%
28,0%
27,9%
27,6%
27,3%
27,3%
Overige Industrie
30,7%
31,2%
31,3%
32,3%
31,9%
32,1%
32,8%
34,5%
34,5%
34,4%
Overige pers. diensten
24,6%
22,7%
23,3%
23,6%
23,5%
23,2%
22,8%
22,9%
21,3%
19,2%
Vervoer & logistiek
23,8%
23,9%
24,8%
25,7%
26,2%
26,7%
27,3%
28,5%
27,9%
28,0%
Zakelijke diensten & immobiliën
31,7%
32,2%
31,8%
32,2%
32,6%
33,7%
34,5%
35,7%
35,7%
35,6%
3.5 Dekking vreemd vermogen door cashflow De dekking van het vreemd vermogen door de cashflow geeft weer in welke mate de cashflow van een bepaald jaar het totaal van het vreemd vermogen dekt. De dekking van het vreemd vermogen door de cashflow meet op die manier de schuldaflossingcapaciteit van een onderneming. Het vreemd vermogen van een gemiddelde Vlaamse KMO wordt voor 14,4% gedekt door de cashflow in 2009. Het is het tweede jaar op rij dat het cijfer voor Vlaanderen - net als in de andere regio’s - een daling laat optekenen. In 2007 stond het cijfer op het hoogste niveau tijdens de periode 2000-2009. In Brussel ligt de dekkingsgraad van de KMO’s met 8,9% beduidend lager in vergelijking met Vlaanderen (14,4%) en Wallonië (14,2%). Vlaanderen heeft structureel altijd een iets hogere dekkingsgraad gehad in vergelijking met Wallonië. In 2009 wordt het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië echter verwaarloosbaar.
23
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Grafiek 8: Evolutie dekking vreemd vermogen door de cashflow (%) van KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan)
17% 16% 15% 14% 13% 12% 11% 10% 9% 8% 7% Vlaanderen
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
12,9%
12,7%
12,2%
12,9%
13,7%
14,3%
14,9%
16,2%
15,3%
14,4%
Brussel
9,4%
8,5%
8,0%
8,2%
8,8%
9,1%
9,8%
10,7%
10,0%
8,9%
Wallonië
12,6%
12,1%
11,8%
12,4%
13,2%
13,5%
14,0%
15,4%
14,4%
14,2%
België
12,4%
12,0%
11,5%
12,1%
12,9%
13,4%
14,0%
15,3%
14,4%
13,6%
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
De dekkingsgraad van het vreemd vermogen door de cashflow is het hoogst in de sectoren gezondheidszorg (19,3%), communicatie & IT (18,7%) en vervoer en logistiek (18,3%). De laagste dekkingsgraad van het vreemd vermogen vinden we bij de automobielsector (9,5%), de sector handelsbemiddeling (8,8%) en de textielsector (7,5%). Gedurende de periode 2000 tot 2008 nam de dekkingsgraad van het vreemd vermogen door de cashflow gemiddeld toe bij de verschillende sectoren. In 2009 blijkt echter dat zowat de helft van de sectoren opnieuw onder het niveau van 2000 zakt. Vooral de textielsector (-4,7 procentpunt), de papier en druknijverheid (-4,6 procentpunt), de horeca (-3,1 procentpunt) en de overige persoonlijke diensten (-2,1 procentpunt) kennen een sterk negatieve evolutie. De sectoren die de meest positieve evolutie ten opzichte van 2000 laten optekenen zijn de sectoren communicatie en IT (+1,4 procentpunt), de bouw (+1,7 procentpunt) en de groothandel (+2,4 procentpunt).
Tabel 16: Evolutie dekkingsgraad vreemd vermogen door cashflow (%) van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) Sector
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
9,0%
8,2%
7,8%
8,0%
8,8%
9,0%
9,7%
10,3%
9,1%
9,5%
Bouwnijverheid
15,8%
15,0%
14,6%
15,6%
16,5%
17,1%
17,5%
19,3%
18,4%
17,5%
Communicatie & IT
17,3%
16,7%
14,3%
15,1%
16,2%
17,0%
19,0%
21,0%
21,4%
18,7%
Automobielsector (handel & onderhoud)
2009
Detailhandel
10,6%
10,5%
10,4%
10,5%
11,2%
10,9%
11,2%
12,3%
11,2%
11,0%
Financiële diensten
11,8%
10,9%
12,4%
11,2%
14,3%
13,1%
11,8%
12,3%
14,6%
10,7%
Gezondheidszorg
17,0%
17,8%
15,1%
15,0%
17,1%
18,7%
18,8%
19,8%
19,6%
19,3%
8,0%
7,9%
7,6%
8,0%
8,6%
8,6%
9,3%
10,3%
9,6%
8,8%
10,5%
10,5%
10,0%
10,2%
11,0%
11,6%
11,7%
13,1%
11,7%
10,5%
Groothandel Handelsbemiddeling Horeca
13,7%
12,6%
12,9%
11,6%
12,0%
12,2%
12,2%
12,9%
11,5%
10,6%
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
11,9%
12,3%
10,8%
11,9%
11,7%
12,5%
13,2%
13,8%
12,0%
11,7%
Industrie: chemie
13,0%
12,2%
12,1%
12,4%
13,4%
13,7%
13,6%
14,5%
13,7%
13,1%
Industrie: vervaardiging hout(producten)
12,7%
12,3%
10,3%
11,1%
12,7%
13,5%
13,6%
16,1%
15,4%
14,0%
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
11,8%
11,3%
10,1%
9,4%
11,6%
13,3%
13,2%
15,9%
13,3%
11,1%
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
16,3%
15,9%
14,7%
14,8%
15,9%
17,0%
17,0%
19,5%
18,3%
16,2%
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
17,7%
16,1%
14,7%
15,7%
16,4%
16,3%
17,0%
17,9%
15,9%
13,1%
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
12,2%
10,5%
11,2%
9,4%
9,4%
9,7%
10,1%
11,7%
9,2%
7,5%
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
15,3%
15,0%
15,9%
15,5%
16,8%
16,7%
16,3%
16,9%
14,9%
16,1%
Overige Industrie
13,2%
13,1%
12,0%
12,7%
13,0%
14,3%
14,4%
15,5%
15,1%
12,6%
Overige pers. diensten
15,4%
14,3%
15,1%
14,5%
15,4%
15,0%
14,6%
15,3%
13,5%
13,3%
Vervoer & logistiek
20,1%
20,3%
20,2%
20,2%
20,2%
19,2%
20,5%
22,7%
20,7%
18,3%
Zakelijke diensten & immobiliën
13,1%
12,6%
11,6%
12,1%
13,0%
13,8%
14,3%
15,6%
14,9%
13,4%
24
KMO-rapport Vlaanderen 2010
3.6 Liquiditeit De liquiditeit van een onderneming geeft weer in welke mate een onderneming in staat is om haar schulden op korte termijn te betalen. Een cijfer groter dan 1 betekent dat de onderneming liquide is, een cijfer kleiner dan 1 betekent dat de onderneming niet liquide is en dus problemen kan ervaren indien de schulden afgelost moeten worden op korte termijn. Grafiek 9 geeft de mediaanwaarde weer van de liquiditeitsevolutie in België. Uit de grafiek blijkt dat Vlaamse KMO’s over een betere liquiditeitspositie beschikken in vergelijking met hun Waalse of Brusselse collega’s. In Vlaanderen is een toename van de liquiditeitspositie van KMO’s te zien tussen 2000 en 2009 van 1,20 tot 1,33. In Wallonië verbetert de liquiditeitspositie van de KMO’s van 1,19 tot een niveau van 1,25 in 2009. Brussel kent een stijging van het liquiditeitsniveau van 1,16 tot 1,21. Wallonië en vooral Brussel kennen een structureel lagere liquiditeitspositie in vergelijking met Vlaanderen.
Grafiek 9: Evolutie liquiditeit van KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan)
1,35
1,30
1,25
1,20
1,15
1,10
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
1,20
1,21
1,21
1,23
1,25
1,27
1,29
1,32
1,32
1,33
Brussel
1,16
1,15
1,15
1,16
1,16
1,17
1,19
1,21
1,21
1,21
Wallonië
1,19
1,20
1,19
1,20
1,21
1,22
1,23
1,26
1,25
1,25
België
1,19
1,20
1,20
1,21
1,22
1,24
1,26
1,29
1,29
1,29
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
De hoogste liquiditeitscijfers vinden we terug bij de sectoren ICT & elektronica (1,57), communicatie & IT (1,53) en de metaalsector (1,48). De laagste liquiditeitscijfers vinden we in de sectoren financiële diensten (0,94), overige persoonlijke diensten (0,89) en de horeca (0,67). De sector van de overige persoonlijke diensten kent de meest negatieve evolutie met een daling van 0,14 ten opzichte van 2000. Ook de horeca en de financiële diensten dalen elk met 0,06 ten opzichte van 2000. Tot slot kent ook de agro, bosbouw en visserij een daling van het liquiditeitscijfer ten opzichte van 2000 met -0,03. Sectoren die een sterk positieve evolutie kennen van het liquiditeitscijfer zijn de sectoren ICT & elektronica (+0,25), communicatie & IT (+0,20) en de gezondheidszorg (+0,18).
Tabel 17: Evolutie liquiditeit van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Automobielsector (handel & onderhoud)
Sector
1,25
1,24
1,24
1,25
1,26
1,27
1,29
1,31
1,30
2009 1,32
Bouwnijverheid
1,34
1,34
1,34
1,37
1,39
1,41
1,41
1,43
1,43
1,42
Communicatie & IT
1,33
1,36
1,34
1,37
1,37
1,40
1,45
1,51
1,54
1,53
Detailhandel
1,27
1,28
1,27
1,27
1,28
1,29
1,30
1,33
1,31
1,31
Financiële diensten
1,00
1,01
1,01
0,98
0,92
0,93
1,03
1,00
0,99
0,94
Gezondheidszorg
1,08
1,13
1,11
1,15
1,16
1,23
1,22
1,28
1,28
1,26
Groothandel
1,22
1,22
1,23
1,26
1,28
1,28
1,31
1,34
1,36
1,38
Handelsbemiddeling
1,18
1,16
1,18
1,19
1,22
1,25
1,27
1,27
1,26
1,25
Horeca
0,73
0,73
0,74
0,72
0,72
0,72
0,72
0,72
0,70
0,67
25
KMO-rapport Vlaanderen 2010
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
Sector
1,06
1,07
1,06
1,05
1,03
1,03
1,06
1,05
1,03
2009 1,03
Industrie: chemie
1,34
1,35
1,35
1,37
1,40
1,42
1,44
1,47
1,46
1,46
Industrie: vervaardiging hout(producten)
1,31
1,34
1,35
1,37
1,39
1,39
1,38
1,42
1,40
1,43
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
1,32
1,34
1,36
1,37
1,40
1,45
1,46
1,55
1,56
1,57
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
1,34
1,34
1,35
1,38
1,39
1,43
1,42
1,43
1,46
1,48
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
1,24
1,23
1,23
1,23
1,25
1,30
1,28
1,31
1,32
1,30
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
1,37
1,40
1,42
1,43
1,44
1,43
1,44
1,45
1,46
1,43
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
1,08
1,08
1,11
1,11
1,12
1,12
1,10
1,10
1,10
1,10
Overige Industrie
1,31
1,31
1,34
1,35
1,36
1,38
1,39
1,44
1,41
1,43
Overige pers. diensten
1,03
1,01
1,00
1,01
0,98
0,97
0,96
0,96
0,92
0,89
Vervoer & logistiek
1,10
1,09
1,11
1,13
1,13
1,13
1,17
1,21
1,18
1,17
Zakelijke diensten & immobiliën
1,14
1,14
1,14
1,16
1,18
1,21
1,24
1,27
1,27
1,26
3.7 FiTo®-meter van de Vlaamse KMO De FiTo®-meter is een eenvoudige tool die 8 ratio’s herleidt tot 1 cijfer. Deze 8 ratio’s zijn: de bruto toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten, de nettorendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen, de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, de graad van zelffinanciering, de graad van financiële onafhankelijkheid, de korte termijn financiële schuldgraad, de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow en tot slot de nettokasratio. De FiTo®-meter is de samenvatting van de verschillende ratio’s. Zij wordt berekend als het rekenkundig gemiddelde van de logit-getransformeerde ratio’s5. De mediaanwaarde van de FiTo®-meter voor België is in 2000 0,567. Daarna daalt de FiTo®-meter in 2002 tot 0,565. Vanaf 2003 is er een continue stijging van de FiTo®-meter voor België tot een mediaanwaarde van 0,576 in 2007. In 2008 en 2009 zijn er kleine opeenvolgende dalingen van de FiTo®-meter tot een waarde van 0,574. Dezelfde evolutie – waarbij er een daling is van de FiTo®-score tot 2002 en daarna een toename tot 2007 gevolgd door een beperkte daling in 2008 en 2009 - geldt ook voor Brussel. Wallonië volgt hetzelfde parcours maar stabiliseert in 2009. In 2002 haalt Vlaanderen de laagste mediaanwaarde van de FiTo®-meter met 0,568. Voor Brussel en Wallonië is deze waarde 0,555 en 0,565. In 2009 haalt de FiTo®-meter in Vlaanderen een mediaanwaarde van 0,577. Brussel en Wallonië halen respectievelijk een mediaanwaarde van 0,561 en 0,573 in 2009.
Grafiek 10: Evolutie mediaanwaarde FiTo®-meter van KMO’s in België per regio, 2000-2009
0,580
0,575
0,570
0,565
0,560
0,555
0,550
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
0,569
0,569
0,568
0,570
0,573
0,574
0,576
0,579
0,578
0,577
Brussel
0,558
0,557
0,555
0,556
0,558
0,560
0,562
0,564
0,563
0,561
Wallonië
0,565
0,566
0,565
0,566
0,568
0,570
0,572
0,575
0,573
0,573
België
0,567
0,567
0,565
0,568
0,570
0,571
0,573
0,576
0,575
0,574
Vlaanderen
5
Brussel
Wallonië
België
De logittransformatie wordt toegepast om vergelijkbare waarden tussen 0 en 1 te bekomen. De formule van de logittransformatie is:
1 logit x = ______ (1+eˉ x )
26
KMO-rapport Vlaanderen 2010
De sector gezondheidszorg is de sector die de beste FiTo®-score (0,585) haalt in 2009. In 2000 stond deze sector op een tweede plaats (0,573), na de zakelijke diensten & immobiliën (0,574). De top drie van 2000 bestaat uit dezelfde sectoren als de top drie van 2009. De sector communicatie & IT stijgt van de derde plaats in 2000 (0,571) naar de tweede plaats in 2009 (0,580). De sector zakelijke diensten & immobiliën daalt twee plaatsen en haalt in 2009 de derde plaats met een FiTo®-score van 0,580. De laagste FiTo®-score is voor de horeca (0,545). De sector stond op de laatste plaats in 2000 en blijft ook de rode lantaarn in 2009. De sector van de overige persoonlijke diensten en de textielsector staan respectievelijk op de derdelaatste en de voorlaatste plaats met een FiTo®-score van 0,556 en 0,553. De sectoren die de grootste sprong vooruit maken ten opzichte van 2000 zijn de financiële diensten (+0,013), de gezondheidszorg (+0,012) en communicatie & IT (+0,009). Sectoren die een lagere FiTo®-score realiseren in 2009 ten opzichte van 2000 zijn de textielsector (-0,009), de horeca (-0,007), overige persoonlijke diensten (-0,005), papier en druk (-0,004) en agro, bosbouw en visserij (-0,002). Door de beperkte vooruitgang of zelfs achteruitgang van de FiTo®-score die bepaalde sectoren realiseerden, dalen deze sectoren ook op de algemene ranglijst. De papier- en druknijverheid verliest niet minder dan 11 plaatsen en komt zo op de 16e plaats. De textielsector en de agro, bosbouw en visserijsector verliezen elk 6 plaatsen en stranden respectievelijk op de 19e en de 20e plaats.
Tabel 18: Evolutie mediaanwaarde FiTo®-meter van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Sector Automobielsector (handel & onderhoud)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
0,558
0,557
0,555
0,556
0,557
0,559
0,561
0,563
0,560
0,560
Bouwnijverheid
0,567
0,566
0,566
0,569
0,570
0,573
0,574
0,578
0,576
0,574
Communicatie & IT
0,571
0,572
0,567
0,568
0,571
0,574
0,578
0,583
0,584
0,580
Detailhandel
0,564
0,564
0,564
0,564
0,566
0,566
0,567
0,570
0,566
0,566
Financiële diensten
0,556
0,564
0,566
0,565
0,567
0,570
0,568
0,571
0,581
0,569
Gezondheidszorg
0,573
0,576
0,570
0,575
0,581
0,582
0,582
0,587
0,590
0,585
Groothandel
0,558
0,559
0,557
0,558
0,559
0,561
0,563
0,566
0,565
0,562
Handelsbemiddeling
0,565
0,565
0,563
0,564
0,566
0,569
0,569
0,572
0,569
0,567
Horeca
0,552
0,551
0,551
0,548
0,548
0,550
0,550
0,552
0,549
0,545
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
0,567
0,570
0,567
0,568
0,567
0,569
0,572
0,571
0,564
0,565
Industrie: chemie
0,563
0,564
0,561
0,565
0,565
0,567
0,568
0,569
0,567
0,566
Industrie: vervaardiging hout(producten)
0,560
0,559
0,556
0,559
0,562
0,564
0,566
0,571
0,568
0,566
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
0,560
0,561
0,557
0,554
0,559
0,564
0,568
0,572
0,568
0,565
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
0,570
0,569
0,565
0,567
0,570
0,571
0,573
0,579
0,578
0,572
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
0,568
0,566
0,563
0,567
0,569
0,569
0,570
0,571
0,570
0,564
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
0,562
0,559
0,560
0,556
0,556
0,558
0,558
0,563
0,559
0,553
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
0,564
0,564
0,567
0,567
0,569
0,570
0,568
0,571
0,566
0,569
Overige Industrie
0,565
0,563
0,561
0,563
0,565
0,568
0,569
0,573
0,571
0,567
Overige pers. diensten
0,561
0,558
0,563
0,561
0,563
0,562
0,561
0,563
0,558
0,556
Vervoer & logistiek
0,567
0,568
0,568
0,569
0,570
0,568
0,572
0,576
0,572
0,568
Zakelijke diensten & immobiliën
0,574
0,573
0,571
0,573
0,576
0,578
0,580
0,582
0,583
0,580
27
KMO-rapport Vlaanderen 2010
4. Andere financieel-economische gegevens van de Vlaamse KMO’s Naast de verschillende financiële ratio’s die in het vorige hoofdstuk nader werden bekeken, analyseren we in dit hoofdstuk een aantal andere parameters die eveneens belangrijk zijn voor de algemene gezondheid van de Vlaamse KMO’s. We gaan dieper in op het aantal dagen leverancierskrediet, het aantal dagen klantenkrediet, de investeringen in materiële vaste activa en het bedrijfsresultaat.
4.1 Aantal dagen leverancierskrediet Het aantal dagen leverancierskrediet geeft weer hoeveel dagen een bedrijf kan wachten vooraleer het de rekeningen dient te vereffenen bij de leveranciers. Het is eigenlijk een vorm van kortlopend vreemd vermogen waarbij de leverancier krediet verleent aan een bedrijf. Het aantal dagen leverancierskrediet van de KMO’s in België kent een duidelijk dalend verloop. Het aantal dagen leverancierskrediet zakt voor Belgische KMO’s met 10 dagen, van 51 dagen in 2000 tot 41 dagen in 2009. De dalende trend in België manifesteert zich in alle regio’s. In Brussel zakt het aantal dagen leverancierskrediet met 9 dagen, van 55 dagen tot 46 dagen. In Vlaanderen is er een daling met 9 dagen tot 41 dagen in 2009. In Wallonië is de daling het grootst met 12 dagen, tot 38 dagen in 2009.
Grafiek 11: Evolutie mediaanwaarde aantal dagen leverancierskrediet van KMO’s in België per regio, 2000-2009
56 54 52 50 48 46 44 42 40 38 36
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
50
48
48
47
45
45
45
42
40
41
Brussel
55
55
53
53
51
50
51
48
46
46
Wallonië
50
49
48
47
45
44
44
41
39
38
België
51
50
49
48
46
45
45
42
41
41
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
De drie sectoren die over het meest aantal dagen leverancierskrediet beschikken zijn allemaal industriële sectoren. De sector agro, bosbouw en visserij beschikt over 60 dagen. De sector overige industrie beschikt over 59 dagen en de sector papier en druknijverheid beschikt over 58 dagen. De sectoren met het minst aantal dagen leverancierskrediet zijn de sectoren detailhandel (31 dagen), overige persoonlijke diensten (29 dagen) en de horeca (27 dagen). De sectoren die de grootste achteruitgang kennen op het vlak van het aantal dagen leverancierskrediet zijn de metaalsector (-22,1 dagen), de financiële diensten (-24 dagen) en de sector ICT & elektronica (-27,2 dagen). Er is uiteindelijk maar 1 sector die een status-quo weet te behouden over de periode 2000-2009 en dat is de automobielsector.
28
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Tabel 19: Evolutie mediaanwaarde aantal dagen leverancierskrediet van KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Sector
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
33
35
34
34
35
36
35
34
34
Automobielsector (handel & onderhoud) Bouwnijverheid
59
56
56
54
54
53
54
49
47
Communicatie & IT
57
54
52
51
50
47
48
44
41
Detailhandel
38
38
37
36
34
33
34
32
32
Financiële diensten
59
56
55
49
45
45
41
31
34
Gezondheidszorg
45
39
37
37
31
31
27
30
33
Groothandel
59
58
56
54
53
54
54
48
45
Handelsbemiddeling
51
51
53
51
48
46
48
45
40
Horeca
29
30
29
30
29
29
29
28
27
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
67
64
63
60
59
60
65
62
61
Industrie: chemie
70
70
68
67
64
61
62
59
57
Industrie: vervaardiging hout(producten)
59
61
58
60
55
54
51
50
47
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
77
71
69
70
68
64
61
55
54
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
77
73
72
68
69
66
69
63
56
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
73
75
70
71
68
65
65
63
58
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
61
63
59
59
56
56
55
54
47
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
43
42
42
41
40
40
43
43
41
Overige Industrie
73
71
71
67
66
66
63
62
59
Overige pers. diensten
37
35
33
33
32
32
34
31
31
Vervoer & logistiek
64
59
59
57
56
54
54
51
46
Zakelijke diensten & immobiliën
54
53
51
49
49
48
49
45
44
2009
4.2 Aantal dagen klantenkrediet Het aantal dagen klantenkrediet geeft weer hoeveel dagen een klant kan wachten vooraleer zijn of haar rekeningen te betalen en is met andere woorden een vorm van kredietverlening aan de klant van het bedrijf. Het aantal dagen klantenkrediet kent een schommelend verloop. In 2008 bereikt het aantal dagen klantenkrediet een dieptepunt om in 2009 opnieuw lichtjes te stijgen. In België zakt het aantal dagen klantenkrediet voor de KMO’s van 51 dagen in 2000 tot 47 dagen in 2009. Vlaamse KMO’s geven 48 dagen klantenkrediet in 2009. In Brussel worden 48 dagen klantenkrediet toegekend en in Wallonië is dit 44 dagen.
Grafiek 12: Evolutie mediaanwaarde aantal dagen klantenkrediet van KMO’s in België per regio, 2000-2009
54
52
50
48
46
44
42
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
52
51
51
52
50
50
51
49
46
48
Brussel
53
53
52
53
50
50
52
49
48
48
Wallonië
48
49
48
49
46
47
47
45
43
44
België
51
51
50
51
49
49
50
48
46
47
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
29
KMO-rapport Vlaanderen 2010
De top drie van sectoren die het meest aantal dagen klantenkrediet verlenen zijn de industriële sectoren papier- en druknijverheid (69 dagen), metaal (66 dagen) en de sector ICT & elektronica (65 dagen). De top drie van sectoren die het minst aantal dagen klantenkrediet verlenen zijn de sectoren automobiel (23 dagen), detailhandel (18 dagen) en de horeca (10 dagen). Zowel voor de top drie van sectoren met het meest aantal dagen klantenkrediet, als voor de top drie van sectoren met het minst aantal dagen klantenkrediet geldt dat deze dezelfde is in 2000 en 2009. In de sectoren metaal, ICT & elektronica en de papier- en druknijverheid stellen we de grootste daling van het aantal dagen klantenkrediet vast, met respectievelijk een daling van 13,2 dagen, 12,6 dagen en 12,1 dagen. De industriële sectoren voeding en agro, bosbouw en visserij zijn de enige sectoren die een stijging kennen van het aantal dagen klantenkrediet, met respectievelijk 5,4 dagen en 2,6 dagen.
Tabel 20: Evolutie mediaanwaarde saldo aantal dagen klantenkrediet van KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Automobielsector (handel & onderhoud)
Sector
24
26
25
25
25
27
25
25
23
2009 23
Bouwnijverheid
56
56
56
56
55
55
56
53
49
50
Communicatie & IT
68
69
65
67
66
65
65
64
61
65
Detailhandel
18
18
18
17
18
17
18
17
17
18
Financiële diensten
53
48
47
59
49
42
58
41
39
43
Gezondheidszorg
60
66
64
58
56
49
51
48
53
50
Groothandel
56
55
55
54
54
55
56
54
51
51
Handelsbemiddeling
56
56
57
58
56
54
55
52
50
52
Horeca
10
10
10
11
10
11
10
10
10
10
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
57
59
56
54
53
52
53
52
54
59
Industrie: chemie
67
66
66
67
65
64
65
62
63
58
Industrie: vervaardiging hout(producten)
56
52
56
52
57
52
53
49
45
47
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
78
74
75
73
72
75
75
72
67
65
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
79
74
76
76
74
70
74
70
65
66
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
81
77
76
75
74
74
77
74
69
69
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
58
60
59
56
57
63
61
55
51
52
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
33
34
33
35
32
36
38
39
38
39
Overige Industrie
71
71
71
69
66
67
71
66
62
64
Overige pers. diensten
34
35
35
33
33
31
33
29
28
25
Vervoer & logistiek
68
65
64
64
63
62
63
61
55
60
Zakelijke diensten & immobiliën
63
62
62
62
61
61
61
60
57
59
4.3 Investeringen in materiële vaste activa De investeringen in materiële vaste activa zijn een graadmeter voor de financiële gezondheid van het bedrijf en het vertrouwen van de onderneming naar de toekomst toe. Enkel financieel gezonde bedrijven zijn in staat om substantiële investeringen door te voeren. De bedrijfsinvesteringen in KMO’s kennen een volatiel verloop en geven aan dat bedrijven werken met investeringscyclussen. Opvallend zijn de sterke pieken in 2003 alsook – zij het in mindere mate - in 2005. Ook 2008 blijkt een jaar te zijn waar bedrijven in sterke mate hebben geïnvesteerd. Vooral Brussel toont dat het forse investeringspieken kent in 2003, 2005 en 2008. De pieken zijn ook veel forser in vergelijking met de andere gewesten. In 2003 haalt Brussel een investeringsniveau van 301% ten opzichte van 2000. In 2005 en 2008 haalt het investeringsniveau in Brussel hoogtes van respectievelijk 229% en 329% ten opzichte van 2000. Vlaanderen kent het hoogste investeringsniveau in 2003 met 171% ten opzichte van 2000. Eenzelfde verhaal in Wallonië waar het hoogste investeringsniveau gelijk is aan 182%. Op Belgisch niveau blijkt dat het investeringsniveau een stijgende trend vertoont met eveneens piekniveaus in 2003 en 2005 en 2008. In 2009 haalt het investeringsniveau van de Belgische KMO’s een niveau van 153%.
30
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Grafiek 13: Evolutie totaal volume KMO-investeringen in materiële vaste activa in België per regio (basis 2000 = 100), 2000-2009 350%
300%
250%
200%
150%
100%
50%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
100%
102%
103%
171%
116%
140%
135%
141%
157%
152%
Brussel
100%
106%
95%
301%
101%
229%
162%
185%
329%
157%
Wallonië
100%
107%
119%
182%
119%
131%
140%
137%
150%
156%
België
100%
104%
104%
202%
113%
158%
142%
150%
194%
153%
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
Naast de eigenlijke evolutie van de investeringsvolumes dienen we op te merken dat het gemiddelde aandeel van de gewesten in het totaal Belgisch investeringsvolume onderling sterk verschilt. Vlaanderen haalt tijdens de periode 2000-2009 een gemiddeld aandeel van 57% van de investeringen. Voor Brussel is dit 27% en voor Wallonië is dit slechts 17%.
Tabel 21: Evolutie aandeel van het totaal investeringsvolume in materiële vaste activa van KMO’s in België per regio, 2000-2009 Regio
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
gemiddelde
Vlaanderen
61%
60%
60%
51%
62%
54%
58%
57%
49%
60%
57%
Brussel
22%
23%
20%
33%
20%
32%
25%
27%
38%
23%
27%
Wallonië België
17%
18%
20%
16%
18%
14%
17%
16%
13%
18%
17%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
De sector met de hoogste mediaanwaarde voor investeringen in Vlaanderen in 2009, is de sector van de overige industrie met 45.239 euro. Een stijging met 23% ten opzichte van 2000. De tweede plaats is voor de chemische sector die een mediaanwaarde haalt van 37.563 euro, een daling met 5% ten opzichte van 2000. Op de derde plaats staat de sector vervoer en logistiek met een mediaanwaarde van 31.817 euro, een daling met 33% ten opzichte van 2000. De sectoren met de laagste mediaaninvesteringen zijn de horeca (10.297 euro), handelsbemiddeling (9.379 euro) en communicatie & IT (7.099 euro). De sectoren met de grootste dalingen - over de periode van 10 jaar - in de mediaanwaarde zijn de sectoren kleding, textiel en leer (-46%), communicatie & IT (-44%), de papier- en druknijverheid (-37%) en de sector vervoer en logistiek (-33%). De sectoren met de grootste stijgingen in mediaanwaarde zijn de financiële diensten (+33%), de overige industrie (+23) en de agro, bosbouw en visserijsector (+21%).
Tabel 22: Evolutie mediaanwaarde KMO-investeringen in materiële vaste activa volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Sector
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Automobielsector (handel & onderhoud)
14.700
14.948
14.231
13.221
15.383
15.224
16.417
17.994
18.610
16.463
Bouwnijverheid
17.314
17.560
15.759
14.913
16.709
18.077
18.969
21.984
21.306
18.515
Communicatie & IT
12.696
11.494
8.778
7.524
7.812
8.101
8.939
8.477
8.717
7.099
Detailhandel
10.015
10.337
9.814
9.678
9.853
10.526
10.995
11.523
12.016
11.020
Financiële diensten
20.550
53.223
34.401
28.886
29.161
37.000
40.008
56.199
79.522
27.247
Gezondheidszorg
18.733
12.712
14.439
13.856
12.188
14.062
17.617
17.157
18.376
14.982
Groothandel
18.000
17.522
17.710
16.723
18.511
18.381
19.756
21.220
21.638
18.766
Handelsbemiddeling
10.610
10.461
9.110
8.536
9.227
9.847
10.604
10.623
10.920
9.379
31
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Sector
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Horeca
9.546
9.543
9.757
9.603
9.823
9.892
10.415
11.054
11.135
10.297
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
25.630
24.233
23.941
23.125
25.822
27.062
30.142
34.586
33.353
31.099
Industrie: chemie
39.610
39.070
34.211
32.214
37.269
35.736
42.003
42.845
44.882
37.563
Industrie: vervaardiging hout(producten)
23.588
21.892
20.101
19.147
21.727
21.169
23.777
26.073
26.178
24.144
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
21.306
20.547
20.444
16.987
17.641
15.500
19.834
21.292
21.030
18.795
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
31.644
31.508
27.197
24.689
26.178
27.386
30.046
34.076
35.731
27.573
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
24.767
22.619
21.542
18.905
19.926
19.885
20.953
22.056
21.519
15.513
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
27.522
25.381
21.804
22.074
21.089
19.562
18.171
17.998
16.938
14.971
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
25.691
23.889
24.354
24.767
24.243
26.563
26.235
27.174
30.234
26.861
Overige Industrie
36.846
35.165
31.847
32.007
31.754
31.207
41.421
51.600
55.427
45.239
Overige pers. diensten
10.064
9.866
9.473
9.097
9.210
10.218
10.981
11.578
13.139
10.579
Vervoer & logistiek
47.686
49.923
42.026
38.953
39.689
39.966
40.225
44.832
47.376
31.817
Zakelijke diensten & immobiliën
14.677
14.121
13.055
12.268
12.939
12.889
14.520
14.956
15.517
13.186
4.4 Bedrijfsresultaat Het bedrijfsresultaat is het verschil tussen de opbrengsten en de kosten van een onderneming en is een significante graadmeter voor de financiële gezondheid van een onderneming. De evolutie van het totaal volume van de bedrijfsresultaten van de KMO’s evolueert sterk positief in 2003, om daarna opnieuw sterk te dalen. Vanaf 2005 evolueert het totaal volume van de bedrijfsresultaten dan trendmatig positief tot in 2009. In België neemt het totale volume van de KMO-bedrijfsresultaten over de periode 2000-2009 toe moet 47%. Voor Vlaanderen is dit 52%, voor Brussel 3% en voor Wallonië 64%. Wel is er een duidelijke daling van het bedrijfsresultaat in alle gewesten in 2009. Dit fenomeen stellen we voor het eerst sinds 2004 vast.
Grafiek 14: Evolutie totaal volume KMO bedrijfsresultaten in België per regio (basis 2000 =100), 2000-2009
500%
400%
300%
200%
100%
0%
-100%
-200%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
100%
98%
92%
208%
126%
140%
155%
166%
168%
152%
Brussel
100%
-102%
64%
419%
148%
150%
194%
199%
244%
103%
Wallonië
100%
101%
103%
202%
140%
145%
169%
176%
186%
164%
België
100%
69%
90%
238%
131%
142%
163%
172%
182%
147%
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
De sector met de hoogste mediaanwaarde van het KMO-bedrijfsresultaat is de chemische sector met een mediaanwaarde voor het bedrijfsresultaat van 16.903 euro, een stijging van 3% ten opzichte van de situatie in 2000. Op de tweede plaats staan de financiële diensten met 16.739 euro, een stijging met 119% ten opzichte van 2000. Op de derde plaats komt de metaalsector met een mediaanwaarde van 15.169 euro, een daling met 17% ten opzichte van 2000. De sectoren die de grootste stijging kennen van de mediaanwaarde van het bedrijfsresultaat zijn de financiële diensten (+119%), de gezondheidszorg (+60%) en de sector communicatie & IT (+30%).
32
KMO-rapport Vlaanderen 2010
De drie sectoren met de laagste mediaanwaardes van het bedrijfsresultaat zijn de textielsector (3.275 euro), overige persoonlijke diensten (2.682 euro) en de horeca (982 euro). De textielsector en de horeca kennen de grootste daling van het bedrijfsresultaat met beide -74%. Na de textielsector volgen de sectoren horeca (-74%) en papier en druk (-56%) als sectoren met de grootste dalingen van het bedrijfsresultaat.
Tabel 23: Evolutie mediaanwaarde KMO bedrijfsresultaat volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Sector
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Automobielsector (handel & onderhoud)
10.907
9.916
9.261
9.404
10.144
10.659
11.461
13.667
11.637
11.035 10.935
Bouwnijverheid
9.052
8.252
7.665
8.700
9.481
10.392
11.435
13.055
12.488
Communicatie & IT
7.658
8.013
6.266
6.637
7.544
7.913
9.244
10.799
12.362
9.946
Detailhandel
6.792
7.060
6.959
7.136
7.570
7.159
6.948
8.555
7.357
7.197
Financiële diensten
7.660
10.957
13.155
20.202
20.905
18.825
23.720
20.081
36.251
16.739
Gezondheidszorg
7.807
8.901
9.167
8.024
10.149
10.582
11.302
13.554
14.825
12.522
Groothandel
11.566
11.520
9.763
10.297
11.296
13.611
13.707
16.129
14.322
11.444
Handelsbemiddeling
6.098
6.520
6.095
6.032
6.624
6.489
7.191
9.068
7.781
6.461
Horeca
2.951
2.314
2.570
1.825
1.673
1.808
1.768
2.208
1.507
982
Industrie: Agro, bosbouw en visserij Industrie: chemie
6.870
7.659
5.081
6.646
6.368
6.522
7.770
8.107
4.976
5.563
16.489
14.937
13.992
15.166
18.780
19.458
21.096
23.436
19.911
16.903 10.815
Industrie: vervaardiging hout(producten)
10.249
10.286
8.292
10.078
10.636
11.345
11.820
14.461
13.145
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
13.037
11.810
9.634
7.566
11.500
13.565
14.425
16.829
15.074
7.686
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
18.334
16.580
14.460
15.636
17.955
19.957
23.173
29.115
25.195
15.169
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
11.721
9.131
8.148
9.685
10.310
8.771
9.481
11.760
9.291
5.188
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
12.784
11.517
9.727
7.209
6.113
5.567
7.345
8.485
5.588
3.275
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen Overige Industrie Overige pers. diensten Vervoer & logistiek Zakelijke diensten & immobiliën
8.351
8.514
10.234
9.481
10.345
10.662
8.846
11.417
8.306
10.376
16.001
14.250
12.128
13.486
16.076
16.775
20.114
22.290
20.736
13.195
3.024
2.628
3.397
3.360
3.567
3.553
3.370
3.886
2.655
2.682
10.176
10.933
9.909
11.256
11.193
9.551
12.240
14.184
11.801
7.326
8.813
8.696
8.108
8.822
9.653
10.463
10.964
12.618
12.541
10.903
4.5 Eigen vermogen Het eigen vermogen geeft de eigen financiële basis van de onderneming weer. Het eigen vermogen neemt toe wanneer de onderneming opbrengsten genereert, maar neemt af in geval van een negatief resultaat of uitkering van dividenden. In België kunnen we voor alle regio’s een algemeen stijgende trend van de mediaanwaarde van het eigen vermogen van KMO’s vaststellen tot 2007. In 2008 en 2009 is de stijgende trend duidelijk gestopt en treedt een lichte daling op van de mediaanwaarden. In Vlaanderen stijgt de mediaanwaarde van het eigen vermogen van de KMO’s van 55.206 euro in 2000 tot 74.804 euro in 2009. Dit is een stijging met 35%. In Wallonië en vooral Brussel zien we dat de mediaanwaarden van het eigen vermogen van de KMO’s structureel lager liggen in vergelijking met de waarden voor Vlaanderen. Beide regio’s kunnen wel - net als Vlaanderen - een positieve evolutie voorleggen van 30% voor Wallonië en 10% voor Brussel. In 2009 is de mediaanwaarde van het eigen vermogen van de KMO’s in Wallonië gelijk aan 51.089 euro. In Brussel is de mediaanwaarde 36.629 euro.
33
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Grafiek 15: Evolutie mediaanwaarde eigen vermogen van de KMO’s in België per regio (basis 2000 = 100), 2000-2009
80.000 75.000 70.000 65.000 60.000 55.000 50.000 45.000 40.000 35.000 30.000
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Vlaanderen
55.206
57.504
57.835
61.712
62.856
66.033
69.737
74.903
75.508
74.804
Brussel
33.267
34.333
33.400
35.499
33.800
34.864
36.262
38.834
38.409
36.629
Wallonië
39.390
41.274
40.558
43.112
43.718
46.114
48.137
52.224
51.524
51.089
België
47.472
49.579
49.510
52.917
53.515
56.203
59.107
63.709
63.752
62.705
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
De hoogste mediaanwaarden van het eigen vermogen bij KMO’s zien we in de chemiesector (202.001 euro). Op de tweede en de derde plaats volgen de overige industrie (143.526 euro) en de metaalsector (138.208 euro). De grootste stijgingen van de mediaanwaarde van het eigen vermogen constateren we bij de financiële diensten (+99%), de gezondheidszorg (+85%) en de groothandel (+75%). Vier sectoren kennen een daling van de mediaanwaarde van het eigen vermogen tijdens de periode 2000-2009, met name de overige persoonlijke diensten (-10%), de textielsector (-9%) en tot slot de papier- en druknijverheid en de horeca (-1%). De laagste mediaanwaarden van het eigen vermogen zien we bij de sector handelsbemiddeling (39.945 euro), overige persoonlijke diensten (16.271 euro) en de horeca (15.239 euro).
Tabel 24: Evolutie mediaanwaarde eigen vermogen van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Sector
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Automobielsector (handel & onderhoud)
56.173
60.015
58.105
58.955
60.719
63.950
67.852
77.108
76.058
76.314
Bouwnijverheid
48.529
49.778
48.940
50.986
53.471
56.420
59.278
62.965
62.271
60.367
Communicatie & IT
34.105
34.284
32.817
33.185
34.735
36.699
39.456
42.914
43.970
43.380
Detailhandel
35.325
36.341
36.475
37.237
38.634
39.877
40.784
44.282
44.139
42.593
Financiële diensten
66.559
71.145
72.909
74.267
81.279
86.891
93.709 106.922 126.032 132.565
Gezondheidszorg
28.090
28.319
30.575
33.247
36.029
38.209
39.825
Groothandel
61.179
65.158
67.899
71.881
76.371
81.396
90.925 103.557 104.959 106.874
41.452
45.495
51.865
Handelsbemiddeling
28.706
30.813
31.962
33.731
34.349
36.756
38.152
40.735
39.921
39.945
Horeca
15.377
15.791
15.969
15.812
15.953
16.072
16.141
17.449
16.970
15.239
47.846
53.319
50.192
52.620
53.976
55.311
60.362
64.235
63.855
65.139
Industrie: Agro, bosbouw en visserij Industrie: chemie
152.749 158.827 152.799 159.599 164.407 179.557 193.655 203.930 202.195 202.001
Industrie: vervaardiging hout(producten)
75.515
77.041
76.508
78.011
77.802
79.868
81.744
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
79.896
81.680
85.460
87.212
83.815
89.586
90.349 106.478 118.303 111.578
Industrie: vervaardiging metaal(producten) Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen Overige Industrie
90.015
87.090
82.023
110.208 112.600 113.447 114.376 121.161 126.353 129.531 146.273 145.466 138.208 74.043
71.266
70.383
69.600
72.392
75.065
76.721
80.377
82.321
73.657
127.916 127.006 128.414 124.479 123.253 117.579 124.574 126.633 120.551 116.524 58.943
61.105
58.894
58.634
59.076
63.503
63.152
71.364
66.800
71.369
117.530 121.563 120.801 123.186 132.061 134.434 138.454 160.160 155.598 143.526
Overige pers. diensten
18.171
17.303
18.117
18.792
19.170
19.546
18.682
19.153
17.148
16.271
Vervoer & logistiek
57.977
60.091
60.195
62.558
63.539
65.221
69.414
75.001
75.648
68.963
Zakelijke diensten & immobiliën
46.633
48.324
48.306
50.354
53.456
57.221
60.752
65.687
66.598
65.821
34
KMO-rapport Vlaanderen 2010
5. Multiscore van de Vlaamse KMO De multiscore geeft een indicatie van de kans op faling en het perspectief op groeipotentieel van een KMO (vennootschappen en eenmanszaken). Per sector kan een beeld opgemaakt worden met een overzicht van het percentage bedrijven dat zich in een bepaalde risicoklasse bevindt gedurende de periode 2001-2010. We onderscheiden hierbij drie risicoklassen. De eerste klasse heeft een verhoogd risico op faillissement en een beperkt groeipotentieel (score tussen 0 en 19), de tweede klasse heeft een matig risico op faling en een matig groeipotentieel (score tussen 20 en 49) en de derde klasse heeft weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel (score tussen 50 en 100). Bijlage 2 geeft een totaaloverzicht van het percentage Vlaamse bedrijven volgens risicoprofiel en groeipotentieel voor de verschillende sectoren. Als we het overzicht maken van het aandeel KMO’s binnen een bepaald risicoprofiel, zien we dat 17,6% van de KMO’s in België een groot risico op faling hebben en een beperkt groeipotentieel. Dit is een iets hoger cijfer in vergelijking met vorig jaar toen 16,7% van de KMO’s onder deze categorie vielen. In Brussel ligt het cijfer voor 2009 beduidend hoger met 27,8%. In Vlaanderen zit 15,6% van de KMO’s in de groep met een hoog risicoprofiel. In Wallonië is dit 17,4%. Wanneer we de groep van bedrijven bekijken die binnen de groep met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel vallen, zien we dat 70,9% van de Vlaamse KMO’s hieronder vallen. In Brussel is dit een stuk lager met een cijfer van 55,3%, in Wallonië is dit 71,1%. Tabel 25: Aandeel KMO’s volgens risicoprofiel in België per regio, 2009 0-9
10 - 19
20 - 29
30 - 39
40 - 49
50 - 59
60 - 69
70 - 79
80 - 89
90 - 100
Vlaanderen
13,3%
2,3%
5,1%
3,7%
4,8%
25,3%
13,1%
24,8%
6,8%
0,8%
Brussel
24,0%
3,8%
7,3%
4,5%
5,2%
25,6%
10,0%
15,5%
3,6%
0,6%
Wallonië
15,3%
2,1%
4,1%
3,3%
4,0%
26,3%
12,1%
27,0%
5,2%
0,5%
België
15,2%
2,4%
5,1%
3,7%
4,6%
25,6%
12,5%
24,3%
6,0%
0,7%
Uit tabel 26 kunnen we afleiden dat het aantal bedrijven in de automobielsector (handel en onderhoud) met een verhoogd risico op faling en beperkt groeipotentieel stijgt in 2010 met 0,8 procentpunt tot 18,6%. De toename in 2010 van het aantal bedrijven met een verhoogd risico op faling wordt gecompenseerd door een afname van de bedrijven met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel (-0,8 procentpunt tot 66,6%). Het aantal bedrijven met matig risico op faling en matig groeipotentieel blijft stabiel ten opzichte van 2008 en komt uit op 14,8%. Tabel 26: Evolutie percentage KMO’s automobielsector (handel en onderhoud) volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2008 Sector Automobielsector (handel en onderhoud)
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
19,5%
19,6%
20,0%
19,9%
19,7%
18,3%
18,2%
17,5%
17,8%
18,6
score 20-49
13,2%
14,2%
14,8%
14,3%
13,0%
14,3%
14,7%
14,1%
14,7%
14,8
score 50-100
67,4%
66,2%
65,1%
65,8%
67,2%
67,4%
67,2%
68,5%
67,5%
66,6
Het aantal bouwbedrijven met een verhoogd risico op faling en beperkt groeipotentieel neemt af van 17,5% in 2001 tot 14,3% in 2010, een daling met 3,2 procentpunt. In 2009 was het cijfer voor de bouwsector nog een procent beter met 13,3%. Tegelijkertijd zien we dat het percentage van bedrijven met een klein risico op faling en een ruim groeipotentieel toeneemt van 71,9% in 2001 tot 73,8% in 2010, een stijging met 1,9 procentpunt. De toename bij de groep van KMO’s met een matig risico op faling en een matig groeipotentieel bedraagt 1,3 procentpunt en komt in 2010 uit op 11,9%.
35
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Tabel 27: Evolutie percentage KMO’s bouwsector volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Bouwnijverheid
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
17,5%
17,5%
17,9%
17,5%
16,1%
14,4%
13,9%
14,2%
13,3%
14,3%
score 20-49
10,6%
11,1%
11,8%
11,8%
10,7%
11,4%
11,3%
11,0%
11,4%
11,9%
score 50-100
71,9%
71,4%
70,4%
70,8%
73,2%
74,1%
74,8%
74,8%
75,3%
73,8%
Binnen de sector communicatie & IT neemt het percentage bedrijven met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel af met 3,1% procentpunt tot 18,7%, over de periode 2001-2010. Het percentage van bedrijven met een matig risico op faling en een matig groeipotentieel neemt toe met 2 procentpunt tot 12,8%. Het aandeel van bedrijven met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel stijgt met 1,1 procentpunt tot 68,5%. De sector communicatie & IT staat op de zesde plaats op het vlak van sectoren met het hoogste aandeel van bedrijven met een verhoogd risico op faling. Tabel 28: Evolutie percentage KMO’s communicatie & IT volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Communicatie & IT
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
21,8%
21,9%
22,9%
23,4%
22,7%
20,3%
20,3%
18,5%
18,4%
18,7%
score 20-49
10,8%
11,2%
11,3%
12,5%
12,0%
12,0%
12,2%
11,7%
12,4%
12,8%
score 50-100
67,4%
66,9%
65,7%
64,1%
65,4%
67,7%
67,5%
69,8%
69,3%
68,5%
In 2010 heeft 18,4% van de KMO’s in de detailhandel een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Dat is 0,4 procentpunt lager dan in 2001. Het laagste aantal bedrijven in de detailhandel met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel vinden we terug in 2006. Het aantal bedrijven met een matig risico op faling en een matig groeipotentieel neemt toe met 2,8 procentpunt tot 11,3% in 2010. Het percentage bedrijven in de detailhandel met weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel neemt af van 72,8% in 2001 tot 70,3% in 2010. Tabel 29: Evolutie percentage KMO’s detailhandel volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Detailhandel
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
18,8%
18,8%
19,1%
18,2%
18,3%
17,1%
17,6%
17,2%
17,6%
18,4%
score 20-49
8,5%
9,2%
9,6%
9,7%
9,4%
10,0%
10,4%
10,5%
10,8%
11,3%
score 50-100
72,8%
71,9%
71,3%
72,1%
72,3%
73,0%
72,0%
72,3%
71,6%
70,3%
De financiële diensten blijven ook in 2010 in de top drie staan van sectoren met het minste kans op faling en goede groeivooruitzichten. 84,5% van de KMO’s in de sector zitten in de categorie met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel. Dit is een daling met 1,8 procentpunt ten opzichte van 2001. Omwille van het hoge cijfer in de categorie met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel, zijn de percentages van het aantal bedrijven met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel (9,6% en daarmee ook het tweede laagste cijfer van alle sectoren) of een matig risico op faling en een matig groeipotentieel (5,9%) zeer laag. Tabel 30: Evolutie percentage KMO’s financiële diensten volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Financiële diensten
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
9,5%
12,8%
12,1%
10,9%
9,4%
9,4%
8,9%
8,3%
9,2%
9,6%
score 20-49
4,2%
3,7%
3,9%
5,3%
4,7%
4,9%
5,4%
5,6%
5,3%
5,9%
score 50-100
86,3%
83,5%
83,9%
83,9%
86,0%
85,7%
85,7%
86,1%
85,5%
84,5%
De gezondheidszorg staat op de tweede plaats op het vlak van sectoren met een lage kans op faling en mooie groeivooruitzichten. 85,4% van de KMO’s actief in de sector hebben weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel. Dit is een daling met 1,2 procentpunt ten opzichte van 2001. Ten opzichte van 2009 verliest de sector 0,9 procentpunt. Het percentage
36
KMO-rapport Vlaanderen 2010
KMO’s met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel is hetzelfde cijfer als in 2001, namelijk 10,9%. Ten opzichte van 2009 stijgt het percentage bedrijven met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel met 0,5 procentpunt. Een matig risico op faling en een matig groeipotentieel is van toepassing op 3,7% van de bedrijven in de sector, het laagste percentage van alle sectoren. Tabel 31: Evolutie percentage KMO’s gezondheidszorg volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Gezondheidszorg
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
10,9%
10,8%
11,0%
10,2%
10,1%
9,5%
9,2%
8,4%
10,4%
10,9%
score 20-49
2,5%
2,5%
2,8%
3,0%
3,1%
2,9%
2,8%
3,1%
3,2%
3,7%
score 50-100
86,6%
86,7%
86,2%
86,8%
86,9%
87,6%
88,0%
88,5%
86,3%
85,4%
De groothandel is de sector met het tweede grootste risico op faling en een beperkt groeipotentieel. 22,5% van de KMO’s in de sector hebben een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Ondanks een daling met 3,5 procentpunt ten opzichte van 2001 blijft de groothandel daarmee op de tweede plaats staan van sectoren met de meeste kans op een faillissement. Voor de groothandel ligt het percentage van KMO’s met een matig risico op faling en een beperkt groeipotentieel het hoogst van alle sectoren met 20,6%, een stijging met 1,2 procentpunt ten opzichte van 2001. Als gevolg van het hoge risicoprofiel in deze sector staat de groothandel ook op de laatste plaats op het vlak van bedrijven met weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel. Slechts 56,9% van de KMO’s in deze sector hebben weinig kans op een faillissement, een stijging met 2,3 procentpunt ten opzichte van 2001. Tabel 32: Evolutie percentage KMO’s groothandel volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Groothandel
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
26,0%
26,6%
26,1%
25,4%
24,3%
22,6%
22,4%
22,0%
22,1%
22,5%
score 20-49
19,4%
20,6%
20,6%
20,0%
18,4%
19,9%
20,4%
19,8%
20,5%
20,6%
score 50-100
54,6%
52,8%
53,3%
54,6%
57,3%
57,6%
57,3%
58,2%
57,4%
56,9%
Het percentage KMO’s in de sector handelsbemiddeling met een verhoogd percentage op faling en een beperkt groeipotentieel bedraagt 21,2%. Dit is een belangrijke daling ten opzichte van 2001, toen het percentage nog 25,1% bedroeg. Ondanks deze positieve evolutie staat de sector op de derde laatste plaats van bedrijven met een verhoogde kans op een faillissement en een beperkt groeipotentieel. Het percentage bedrijven met een matig risico op faling en een matig groeipotentieel bedraagt 11,3%, een stijging met 3,5 procentpunt ten opzichte van 2001. Een kleine 70% van de KMO’s actief op het vlak van handelsbemiddeling hebben weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel. Tabel 33: Evolutie percentage KMO’s handelsbemiddeling volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Handelsbemiddeling
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
25,1%
24,6%
24,3%
23,2%
22,3%
19,8%
20,5%
19,1%
19,5%
21,2%
score 20-49
7,8%
8,3%
9,2%
9,5%
9,1%
9,5%
9,8%
10,0%
10,6%
11,3%
score 50-100
67,1%
67,1%
66,5%
67,3%
68,6%
70,7%
69,7%
70,8%
69,8%
67,5%
De horeca is de sector met het hoogste percentage KMO’s met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Ruim een kwart van de bedrijven in de horecasector hebben een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Ondanks het hoge percentage ligt het cijfer iets lager ten opzichte van 2001. Toen liep het cijfer op tot 27,5%. Het aantal KMO’s met een matig risico op faling en een matig groeipotentieel bedraagt 12,9%, een stijging met 3,6 procentpunt ten opzichte van 2001. Slechts 61,1% van de KMO’s actief in de horeca hebben weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel. Daarmee staat de horeca op de voorlaatste plaats in de rangschikking van sectoren met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel, voor de groothandel.
37
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Tabel 34: Evolutie percentage KMO’s horeca volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Horeca
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
27,5%
26,8%
27,3%
26,7%
26,4%
24,7%
25,1%
24,5%
25,1%
26,0%
score 20-49
9,3%
10,4%
11,1%
11,1%
11,0%
12,3%
12,2%
12,3%
12,3%
12,9%
score 50-100
63,2%
62,8%
61,5%
62,3%
62,6%
63,0%
62,7%
63,1%
62,6%
61,1%
De sector agro, bosbouw en visserij heeft een laag risicoprofiel. Slechts 8,3% van de KMO’s in de sector hebben een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Dit is het laagste percentage voor alle sectoren. 4,7% van de KMO’s hebben een matig risico op faling en een matig groeipotentieel. Dit is het derde laagste percentage van alle sectoren. Het percentage bedrijven met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel bedraagt 87%. Daarmee staat de sector op de eerste plaats van de sectoren met de laagste kans op faling en een ruim groeipotentieel. Tabel 35: Evolutie percentage KMO’s agro, bosbouw, visserij volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Industrie: Agro, bosbouw en visserij
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
score 0-19
8,2%
7,7%
7,8%
8,6%
8,0%
7,2%
8,5%
8,1%
8,0%
2010 8,3%
score 20-49
2,7%
2,9%
3,2%
3,3%
3,3%
3,6%
3,8%
3,8%
4,1%
4,7%
score 50-100
89,1%
89,4%
89,0%
88,1%
88,7%
89,2%
87,7%
88,1%
87,9%
87,0%
Het percentage KMO’s in de chemiesector met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel bedraagt 18,2%, een daling met 2,8 procentpunt ten opzichte van 2001. 16,2% van de KMO’s hebben een matig risico op faling en een matig groeipotentieel, dit is het vierde hoogste cijfer van alle sectoren binnen deze categorie. Het percentage KMO’s met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel bedraagt 65,6%, een stijging met 3,5 procentpunt ten opzichte van 2001. Tabel 36: Evolutie percentage KMO’s chemie volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Industrie: chemie
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
21,0%
23,3%
24,3%
24,4%
20,1%
17,4%
17,7%
17,5%
17,6%
18,2%
score 20-49
17,0%
17,8%
18,3%
17,0%
15,6%
16,7%
16,9%
16,0%
17,1%
16,2%
score 50-100
62,1%
58,8%
57,4%
58,6%
64,3%
66,0%
65,4%
66,5%
65,3%
65,6%
11,9% van de KMO’s in de metaalsector hebben een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Een daling met 4,6 procentpunt ten opzichte van 2001. 12,4% van de KMO’s in de sector hebben een matig risico op faling en een matig groeipotentieel. 75,7% van de bedrijven in de sector hebben weinig kans op een faillissement en hebben een ruim groeipotentieel. Dit is een stijging met 4,2 procentpunt ten opzichte van 2001 en daarmee is de metaalsector de 5e best presterende sector. Tabel 37: Evolutie percentage KMO’s metaal(producten) volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Industrie: metaal(producten)
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
16,5%
17,3%
17,0%
16,9%
15,0%
13,2%
12,3%
11,8%
11,2%
11,9%
score 20-49
12,0%
12,5%
13,0%
12,9%
11,6%
12,4%
12,5%
12,2%
12,0%
12,4%
score 50-100
71,5%
70,2%
70,0%
70,2%
73,4%
74,4%
75,2%
76,0%
76,8%
75,7%
Het aantal KMO’s in de houtsector met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel bedraagt 14,1%, dit is een daling met 3,7 procentpunt ten opzichte van 2001. Het percentage bedrijven met een matig risico op faling en een matig groeipotentieel bedraagt 12,3%. Bijna drie kwart van de bedrijven in deze sector hebben weinig kans op een faillissement en een ruim groeipotentieel, een stijging met 4,2 procentpunt ten opzichte van 2001.
38
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Tabel 38: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging hout(producten) volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Industrie: vervaardiging hout(producten)
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
17,8%
18,8%
19,1%
18,7%
16,8%
14,3%
14,6%
13,6%
14,1%
14,1%
score 20-49
12,8%
13,1%
13,3%
12,7%
11,6%
12,7%
11,6%
11,6%
11,8%
12,3%
score 50-100
69,4%
68,1%
67,5%
68,6%
71,5%
73,0%
73,8%
74,8%
74,1%
73,6%
Het aantal KMO’s met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel in de sector ICT & elektronica bedraagt 18,2%, een daling met 3,1 procentpunt ten opzichte van 2001. Het percentage KMO’s met een matig risico op faling en een matig groeipotentieel is 15,4%, een daling met 1,2 procentpunt ten opzichte van 2001. Het percentage KMO’s met weinig kans op faling en een ruim groeipotentieel bedraagt 66,4%, dit is een stijging met 4,3 procentpunt ten opzichte van 2001. Tabel 39: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging ICT en & elektronica volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010 18,2%
score 0-19
21,3%
24,6%
23,7%
24,8%
21,8%
19,0%
18,5%
16,9%
17,0%
score 20-49
16,6%
15,2%
16,3%
15,6%
15,0%
15,0%
15,1%
15,2%
15,0%
15,4%
score 50-100
62,1%
60,3%
60,0%
59,6%
63,3%
66,1%
66,4%
67,9%
68,0%
66,4%
Ruim 16,4% van de KMO’s in de sector papier en druk hebben een verhoogd risico op een faillissement en een beperkt groeipotentieel. Dit is een belangrijke daling ten opzichte van 2001 toen het verhoogde risico nog voor bijna 1 op 5 KMO’s in de sector gold. Het matig risico op faling met een matig groeipotentieel is van toepassing op 12,2% van de KMO’s in de sector. 71,4% van de KMO’s hebben weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel, een stijging met 1,7 procentpunt ten opzichte van 2001. Tabel 40: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging papier, druknijverheid volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
19,1%
19,1%
20,3%
20,5%
18,8%
15,6%
15,6%
14,1%
15,1%
16,4%
score 20-49
11,2%
12,2%
12,9%
13,0%
11,7%
11,6%
11,7%
10,9%
12,1%
12,2%
score 50-100
69,7%
68,7%
66,8%
66,4%
69,5%
72,8%
72,7%
75,0%
72,8%
71,4%
In de textielsector heeft bijna 1 KMO op 5 een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel, een daling met 1,3 procentpunt ten opzichte van 2001. De sector staat zo op de vijfde plaats van sectoren met het hoogste risicoprofiel. 14,9% van de KMO’s in deze sector hebben een matig risico op faling en een matig groeipotentieel. Het percentage KMO’s in de textielsector met weinig risico op een faillissement en met een ruim groeipotentieel bedraagt 65,5%, een stijging met 1,1% ten opzichte van 2001. Tabel 41: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging textiel, kleding, leer volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
20,9%
21,0%
21,8%
21,4%
21,1%
19,5%
19,2%
18,3%
18,6%
19,6%
score 20-49
14,8%
14,9%
15,4%
14,1%
13,5%
15,5%
15,3%
15,3%
14,4%
14,9%
score 50-100
64,4%
64,1%
62,9%
64,6%
65,5%
64,9%
65,5%
66,4%
67,0%
65,5%
In de voedingssector hebben 17,2% van de KMO’s een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Dit is een daling met 1,3 procentpunt ten opzichte van 2001. 13% van de KMO’s hebben een matig risico op faling en een matig groeipotentieel, een stijging met 2,2 procentpunt ten opzichte van 2001. Het percentage KMO’s in de voedingssector met een laag risicoprofiel en een ruim groeipotentieel bedraagt net geen 70%, een beperkte daling ten opzichte van 2001 toen het cijfer 0,9 procentpunt hoger lag.
39
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Tabel 42: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging voedingsmiddelen volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector
Score
score 0-19 Industrie: vervaardiging score 2049 voedingsmiddelen score 50100
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
18,5%
18,9%
18,5%
17,7%
16,6%
15,3%
15,8%
16,0%
16,2%
17,2%
10,8%
12,0%
11,5%
11,2%
11,0%
11,3%
11,7%
12,5%
13,1%
13,0%
70,7%
69,1%
70,0%
71,1%
72,4%
73,4%
72,5%
71,5%
70,7%
69,8%
Binnen de sector overige industrie haalt 15,1% van de KMO’s een hoog risicoprofiel en een beperkt groeipotentieel. Een duidelijke daling ten opzichte van 2001 toen nog 19,3% van de KMO’s een verhoogd risico op faling en beperkt groeipotentieel had. 12,6% van de KMO’s hebben een matig risico op een faillissement en een matig groeipotentieel. 72,3% van de KMO’s in de sector hebben weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel, een stijging met 4,3 procentpunt ten opzichte van het cijfer van 2001. Tabel 43: Evolutie percentage KMO’s overige industrie volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Overige industrie
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
19,3%
19,1%
20,1%
19,3%
17,7%
15,6%
15,0%
14,7%
14,3%
15,1%
score 20-49
12,8%
13,6%
13,4%
13,1%
11,7%
13,1%
13,1%
12,8%
13,0%
12,6%
score 50-100
68,0%
67,4%
66,5%
67,6%
70,6%
71,3%
71,9%
72,5%
72,8%
72,3%
In de sector overige persoonlijke diensten heeft 11,4% van de KMO’s een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Een matig risico op faling met een matig groeipotentieel is van toepassing op 4,1% van de KMO’s. 84,5% van de KMO’s in deze sector hebben weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel, dit is de derde beste prestatie van alle sectoren. Tabel 44: Evolutie percentage KMO’s overige persoonlijke diensten volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Overige pers. Diensten
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
12,1%
12,1%
12,4%
11,7%
11,7%
10,6%
10,7%
10,1%
10,5%
11,4%
score 20-49
3,6%
3,8%
4,2%
4,2%
4,0%
4,3%
4,2%
4,1%
4,0%
4,1%
score 50-100
84,4%
84,1%
83,4%
84,1%
84,2%
85,1%
85,1%
85,8%
85,5%
84,5%
Binnen de sector vervoer en logistiek daalt het percentage bedrijven met een verhoogd risico op faillissement en een beperkt groeipotentieel met 3 procentpunt tot 19,7%. 16,2% van de KMO’s in deze sector hebben een matig risico op faling en een matig groeipotentieel. 64,1% van de KMO’s in de sector hebben weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel. Met deze cijfers staat de sector op de 3e laatste plaats op vlak van het aandeel van KMO’s met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel. Tabel 45: Evolutie percentage KMO’s vervoer en logistiek volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2001-2010 Sector Vervoer & logistiek
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
22,7%
23,1%
23,0%
22,6%
21,3%
19,1%
19,2%
18,1%
18,1%
19,7%
score 20-49
12,9%
13,9%
14,3%
14,3%
13,7%
15,3%
15,6%
15,5%
15,6%
16,2%
score 50-100
64,4%
63,0%
62,7%
63,1%
65,0%
65,6%
65,3%
66,5%
66,3%
64,1%
Binnen de sector van de zakelijke diensten en immobiliën heeft 17,3% van de KMO’s een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel. Dat is een daling met 4,2 procentpunt ten opzichte van 2001. 16,6% van de KMO’s hebben een matig risicoprofiel en een matig groeipotentieel. 66,1% van de KMO’s in deze sector hebben weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel.
40
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Tabel 46: Evolutie percentage KMO’s zakelijke diensten & immobiliën volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Sector Zakelijke diensten & immobiliën
Score
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
score 0-19
21,5%
21,3%
21,5%
21,4%
20,8%
17,8%
17,4%
16,7%
16,5%
17,3%
score 20-49
12,6%
13,2%
14,3%
15,0%
14,6%
15,3%
15,5%
15,5%
16,0%
16,6%
score 50-100
65,8%
65,5%
64,1%
63,6%
64,6%
66,8%
67,1%
67,8%
67,5%
66,1%
41
KMO-rapport Vlaanderen 2010
6. Barometer voor de gezondheid van de KMO in 2010 Om een eerste idee te krijgen van de economische situatie van de KMO’s in 2010 bekijken we de faillissementscijfers en gegevens in verband met het aantal dagvaardingen van KMO’s door de RSZ, het Fonds voor Bestaanszekerheid en het Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen. Deze cijfers vormen dan ook een eerste ‘barometer’ voor de financieel-economische gezondheid van de Vlaamse KMO’s in 2010.
6.1 Faillissementen De evolutie van het aantal faillissementen bij KMO’s laat duidelijk sterk stijgende cijfers optekenen. Het aantal faillissementen kent vooral in 2008 en 2009 een sterke stijging. De cijfers van 2010 geven duidelijk aan dat de trend nog niet is gekeerd. Vlaanderen kent in 2010 een stijging van de faillissementen met 47,4% ten opzichte van 2000. In 2010 zijn er in België binnen de KMO-wereld 9.895 faillissementen opgetekend, waar over het hele jaar 2009 er in totaal 9.467 faillissementen werden opgetekend.
Grafiek 16: Evolutie faillissementen bij KMO’s in België per regio op jaarbasis, 2000-2009 en van januari tot november voor 2010 12.000
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
0 Vlaanderen
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
3.516
3.623
3.941
4.056
4.253
4.080
3.826
3.915
4.204
4.908
5.185
Brussel
1.232
1.304
1.239
1.337
1.352
1.475
1.612
1.542
1.873
1.837
1.962
Wallonië
2.024
2.133
1.966
2.176
2.306
2.315
2.193
2.218
2.406
2.722
2.748
Federaal
6.772
7.060
7.146
7.569
7.911
7.870
7.631
7.675
8.483
9.467
9.895
Ook Brussel zit in 2010 boven het jaartotaal van 2009. We kunnen een stijging van het aantal faillissementen van 59,2% vaststellen ten opzichte van 2000. In Wallonië zien we eveneens dat de cijfers voor 2010 het jaartotaal van 2009, zij het nipt, overstijgen. Ten opzichte van 2000 zijn er in 2010 35,7% meer faillissementen. Wanneer we de evolutie van het aantal verloren jobs als gevolg van een faillissement bij Belgische KMO’s bekijken, stellen we vast dat 2010 het met een stijging van 2,8% slechter doet dan 2009. Brussel en Wallonië laten over geheel 2010 en in vergelijking met 2009 respectievelijk 7,3% en 4,5% meer verloren jobs optekenen. In Vlaanderen daarentegen daalde het aantal jobs dat op de tocht staat als gevolg van het faillissement van de KMO-werkgever met 1,1%.
42
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Grafiek 17: Evolutie jobverlies als gevolg van een faillissement bij KMO’s in België per regio op jaarbasis, 2000-2009 en van januari tot november voor 2010 25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
0
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Vlaanderen
5.949
6.588
8.040
7.903
9.179
7.123
5.621
5.875
7.688
9.446
9.342
Brussel
1.803
2.093
2.631
2.828
2.460
3.037
2.242
2.119
3.491
6.721
7.216
Wallonië
3.600
3.485
4.037
4.102
4.460
5.189
4.184
4.295
5.905
3.875
4.050
Federaal
11.352
12.166
14.708
14.833
16.099
15.349
12.047
12.289
17.084
20.042
20.608
Binnen het totaal van de faillissementen in 2010 heeft de horeca het hoogste aandeel met 19,59%. Daarna volgt de bouw met 17,18% en de kleinhandel met 14,09%. De grootste groei van het aantal faillissementen vinden we in de sector handel in auto’s en garages (+11,64%) en de zakelijke dienstverlening (+3,85%).
Grafiek 18: Aandeel van de sectoren in totaal aantal faillissementscijfers 2010 en groei faillissementen 2009 ten opzichte van 2010
30%
25%
25%
20%
18% 16%
15%
13%
14% 11%
10%
10% 9%
7%
5%
5% 4%
3%
3%
1%
0% andere
horeca
bouw
kleinhandel
aandeel sector
zakelijke dienstverlening
0% groothandel
transport
3%
handel in auto's en garages
groei faillissementen 2009 tov 2008
43
KMO-rapport Vlaanderen 2010
6.2 Dagvaardingen Een dagvaarding door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, het Sociaal verzekeringsfonds voor Zelfstandigen of het Fonds voor Bestaanszekerheid is een belangrijke negatieve indicatie. De dagvaardingen wijzen vaak op acute liquiditeitsproblemen en hebben dan ook een zekere voorspellende waarde. De cijfers zijn cijfers die gelden voor een gans jaar. ook de cijfers 2010 zijn compleet. Als we het aantal dagvaardingen door de RSZ bekijken, zien we dat zowel in Vlaanderen, Brussel en Wallonië de hoge niveaus van 2009 ook in 2010 gehaald worden. In 2008 zat het aantal dagvaardingen door de RSZ voor België 20% lager in vergelijking met 2010. Voor Vlaanderen is dit 19,5%. Een zelfde situatie zien we bij de dagvaardingen door het Fonds voor Bestaanszekerheid. 2009 en 2010 laten duidelijk een hoger aantal dagvaardingen noteren in vergelijking met 2008. België laat in 2010 ruim 30% meer dagvaardingen optekenen, voor Vlaanderen is dit 25%, voor Brussel 18% en voor Wallonië zelfs 42%. Waar we bij de RSZ en het Fonds voor Bestaanszekerheid een duidelijke toename van het aantal dagvaardingen kunnen vaststellen, zien we dat het aantal dagvaardingen door het Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen in België zowel in 2009 als in 2010 verder daalt. Voor Vlaanderen is dit zelfs een daling met 70% over twee jaar. We dienen er hier op te wijzen dat de zogenaamde vierde weg - waarbij geopteerd wordt voor een dwangbevel - het aantal eigenlijke dagvaardingen doet dalen.
Tabel 47: Evolutie aantal dagvaardingen van KMO’s bij de RSZ, Fonds Bestaanszekerheid en het Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen volgens regio 2008, 2009, 2010 RSZ Vlaanderen Brussel
Fonds Bestaanszekerheid
Verzekeringsfonds Zelfstandigen
2008
2009
2010
2008
2009
2010
2008
2009
2010
14.260
16.892
17.043
1.268
1.459
1.583
470
273
140
5.818
6.515
6.709
454
603
539
214
302
218
Wallonië
11.517
13.455
13.528
954
1.319
1.357
541
567
514
België
31.595
36.862
37.280
2.676
3.381
3.479
1.225
1.142
872
44
KMO-rapport Vlaanderen 2010
7. Conclusie Deze derde editie van het KMO-Rapport Vlaanderen geeft een overzicht van de financieel-economische gezondheid van de Vlaamse KMO’s van 2000 tot 2009. Om de financieel-economische toestand van de Vlaamse KMO’s in kaart te brengen, baseerden we ons op drie pijlers. Deze drie pijlers zijn de FiTo®-meter, andere financieel-economische gegevens en de multiscore. Deze laatste maakt naast van financiële gegevens ook gebruik van vinger-aan-de-polsgegevens zodat we alvast een duidelijk inzicht krijgen in de evolutie 2010. Bovendien hebben we ook gebruik gemaakt van cijfers in verband met het aantal faillissementen en het bijhorende jobverlies, alsook het aantal dagvaardingen van KMO’s door de RSZ, het Fonds voor Bestaanszekerheid en het Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen. Deze cijfers geven samen met de multiscore een eerste indicatie van de financieeleconomische gezondheid van de Vlaamse KMO’s in 2010. In 2009 waren in Vlaanderen in totaal 514.262 KMO’s actief, waarvan 264.940 KMO-vennootschappen en 249.322 eenmanszaken. Vlaanderen telt 57% van de KMO-vennootschappen van België, waarvan bijna de helft jonger is dan 10 jaar. Uit de cijfers blijkt dat het aandeel van de KMO-vennootschappen in elk gewest aan belang wint en dat het aandeel van de eenmanszaken overal daalt.
Financiële ratio’s van de Vlaamse KMO-vennootschappen (FiTo®-meter) De verschillende financiële indicatoren geven aan dat 2009 de trend van 2008 verder zet, wat een kanteljaar was. Zowel de productiviteit, de nettorendabiliteit en de dekking van het vreemd vermogen door de cashflow kennen zetten de dalende trend van 2008 verder in 2009. Tijdens de periode 2000-2007 konden deze indicatoren stijgende cijfers voorleggen. De solvabiliteit en de liquiditeit blijven in 2009 min of meer stabiel ten opzichte van 2008. De graad van financiële onafhankelijkheid kent voor Vlaanderen en Wallonië een bescheiden stijging. De productiviteit van de KMO-vennootschappen wordt gemeten aan de hand van de toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten. In 2009 daalt de productiviteit voor het tweede jaar op rij. De mediaanwaarde van de productiviteit daalt zo tot 171% (in Brussel en Wallonië is deze 144% en 164%). De hoogste productiviteitscijfers zien we in de financiële diensten, de gezondheidszorg en de agro, bosbouw en visserij. De financiële diensten slagen er in de grootste productiviteitsgroei te realiseren over de periode 2000-2009. De sectoren die het grootste productiviteitsverlies laten optekenen zijn de sectoren agro, bos en visserij, horeca en handelsbemiddeling. De laagste productiviteitsniveaus vinden we in de sectoren van de overige persoonlijke diensten, de textielsector en de ICT & elektronica. De nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, een waardemeter voor het rendement van de geïnvesteerde middelen, daalt voor alle regio’s in 2009. Vanaf 2002 konden we nochtans een onafgebroken stijging waarnemen tot 2008. In Vlaanderen strandt de mediaanwaarde van de nettorendabiliteit van het eigen vermogen op 7,7% in 2009. De hoogste nettorendabiliteit vinden we in de sectoren gezondheidszorg, communicatie & IT en de bouwsector. De laagste rendabiliteitswaarden worden gerealiseerd door de horeca, de papierindustrie en de textielsector. De solvabiliteit geeft weer welke de capaciteiten van een onderneming zijn om de korte- en langlopende schulden te kunnen aflossen. De indicator kent een dalende tendens over de periode 2000-2007. In 2008 en 2009 stabiliseert het cijfer in elke regio. De mediaanwaarde van het solvabiliteitscijfer komt zo voor Vlaanderen op een niveau van 65,9. In Brussel en Wallonië is dit cijfer respectievelijk 71,2 en 70,4. In Vlaanderen vinden we de hoogste solvabiliteitscijfers in de sectoren horeca, overige persoonlijke diensten en de financiële diensten. De laagste solvabiliteitscijfers zien we in de textielsector, de metaal en de communicatie & IT. De graad van financiële onafhankelijkheid geeft weer in welke mate een onderneming zich meer met eigen vermogen – en dus minder met vreemd vermogen – financiert. In Vlaanderen kent de indicator een stijgend verloop van 2000 tot 2008, al is in 2008 en 2009 de groei van de voorbije jaren duidelijk gestopt. In Vlaanderen vinden we de hoogste graad van financiële onafhankelijkheid terug in de sectoren communicatie & IT, ICT & elektronica en de textielsector. Relatief lage cijfers vinden we in de sectoren overige persoonlijke diensten, de financiële diensten en vooral de horeca.
45
KMO-rapport Vlaanderen 2010
De dekkingsgraad van het vreemd vermogen door de cashflow, een maat voor de schuldaflossingscapaciteit van een KMOvennootschap, daalt tijdens de periode 2000-2002 om daarna geleidelijk te stijgen. In 2008 en 2009 daalt de indicator opnieuw. Alle regio’s kennen een gelijkaardige evolutie. De dekking van het vreemd vermogen door de cashflow is het hoogst in de sectoren gezondheidszorg, communicatie & IT en vervoer & logistiek. De dekkingsgraad is het laagst in de automobielsector, handelsbemiddeling en de textielsector. De liquiditeit geeft weer in welke mate een onderneming in staat is om haar schulden op korte termijn terug te betalen. De liquiditeitspositie van de KMO-vennootschappen kent een positieve evolutie tot 2007. In 2008 en 2009 is een stabilisering van het cijfer op te merken. In 2009 is het liquiditeitscijfer voor Vlaanderen 1,33, voor Brussel 1,21 en voor Wallonië 1,25. De sectoren die het best scoren qua liquiditeit zijn de sectoren ICT & elektronica, communicatie & IT en de metaalsector. De laagste liquiditeitscijfers vinden we in de sectoren financiële diensten, overige persoonlijke diensten en de horeca. Door een logittransformatie toe te passen op 8 verschillende financiële ratio’s kunnen we de FiTo®-meter samenstellen, die de verschillende parameters in 1 cijfer integreert. De mediaanwaarde van de FiTo®-meter daalt van 2000 tot 2002. Daarna stijgt de FiTo®-meter onafgebroken tot 2007. In 2008 daalt de FiTo®-meter voor het eerst in 5 jaar en geeft opnieuw aan dat 2008 een kanteljaar is geweest. In 2009 wordt de dalende trend van 2008 bevestigd. Alle regio’s laten eenzelfde evolutie optekenen. De best presterende sectoren in 2009 zijn de sectoren gezondheidszorg, communicatie & IT en de zakelijke diensten & immobiliën. De slechtst presterende sectoren zijn de textielsector, de overige persoonlijke diensten en de horeca. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de prestaties van de 21 verschillende sectoren in Vlaanderen.
Tabel 48: Rangschikking van de Vlaamse KMO’s volgens sector op basis van de FiTo®-score, 2000 en 2009
Sector
Score 2009
rangschikking 2009
Score 2000
rangschikking 2000
winst/verlies
Gezondheidszorg
0,585
1
0,573
2
1
Communicatie & IT
0,580
2
0,571
3
1
Zakelijke diensten & immobiliën
0,580
3
0,574
1
-2
Bouwnijverheid
0,574
4
0,567
6
2 -1
Industrie: vervaardiging metaal(producten)
0,572
5
0,570
4
Industrie: Vervaardiging Voedingsmiddelen
0,569
6
0,564
12
6
Financiële diensten
0,569
7
0,556
20
13
Vervoer & logistiek
0,568
8
0,567
8
0
Overige Industrie
0,567
9
0,565
10
1
Handelsbemiddeling
0,567
10
0,565
9
-1
Industrie: vervaardiging hout(producten)
0,566
11
0,560
16
5
Industrie: chemie
0,566
12
0,563
13
1
Detailhandel
0,566
13
0,564
11
-2
Industrie: Agro, bosbouw en visserij
0,565
14
0,567
7
-7
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
0,565
15
0,560
17
2 -11
Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid
0,564
16
0,568
5
Groothandel
0,562
17
0,558
19
2
Automobielsector (handel & onderhoud)
0,560
18
0,558
18
0
Overige pers. diensten
0,556
19
0,561
15
-4
Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer
0,553
20
0,562
14
-6
Horeca
0,545
21
0,552
21
0
De sectoren die de grootste sprong vooruit maken tijdens de periode 2000 tot 2009 zijn de financiële diensten, de gezondheidszorg en communicatie & IT. De financiële diensten maken een sprong van 13 plaatsen op de ranglijst van best presterende sectoren. De sectoren die een daling laten optekenen van de FiTo®-score over de periode 2000-2009 zijn de textielsector, de horeca, overige persoonlijke diensten, de papierindustrie en de agro-, bosbouw en visserijsector.
46
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Andere financieel-economische gegevens Naast de parameters voor de FiTo®-score gingen we eveneens de evolutie na van een aantal andere financieel-economische gegevens. De eerste parameter is het aantal dagen leverancierskrediet. De mediaanwaarde van deze parameter kent een dalend verloop in alle regio’s. In Vlaanderen daalt het aantal dagen leverancierskrediet van 50 dagen in 2000 tot nog 41 dagen in 2009. Industriële sectoren beschikken over een hoger aantal dagen leverancierskrediet in vergelijking met andere sectoren. De laagste mediaanwaarden vinden we in de sectoren detailhandel, overige persoonlijke diensten en de horeca. Een tweede parameter is het aantal dagen klantenkrediet. Deze parameter kent een eerder schommelend verloop. In Vlaanderen zakt de mediaanwaarde van het aantal dagen klantenkrediet van 52 dagen in 2000 tot 48 dagen in 2009. Het hoogste aantal dagen klantenkrediet vinden we – net als bij het aantal dagen leverancierskrediet – bij de industriële sectoren. Het laagste aantal dagen klantenkrediet vinden we in de automobielsector, de detailhandel en de horeca. De investeringen van de KMO-vennootschappen in materiële vaste activa kennen een volatiel verloop – vooral in Brussel – en geven aan dat bedrijven werken met investeringscyclussen. We merkten op dat het gemiddelde aandeel van Vlaanderen in het totaal Belgisch investeringsvolume 57% bedraagt. Brussel haalt gemiddeld 27% en Wallonië 17%. De sectoren in Vlaanderen die de hoogste investeringen (mediaan) uitvoeren zijn de overige industrie, de chemische sector en de sector vervoer en logistiek. De sectoren met de laagste investeringen (mediaan) zijn de horeca, handelsbemiddeling en communicatie & IT. Het bedrijfsresultaat van de KMO-vennootschappen evolueert positief tijdens de periode 2000-2008, met 2003 als uitschieter. In 2009 laten alle regio’s een duidelijke daling optekenen in de cijfers. Over de ganse periode 2000-2009 blijft de evolutie wel positief. In Vlaanderen worden de sterkste prestaties geleverd door de chemie, de financiële diensten en de metaalsecctor. De sectoren met de laagste bedrijfsresultaten zijn de textielsector, overige persoonlijke diensten en de horeca. De textielsector en de horeca kennen de grootste daling van de mediaanwaarde van het bedrijfsresultaat tijdens de periode 2000-2009 en laten beide een daling met 74% optekenen. Het eigen vermogen van de KMO-vennootschappen kent een ononderbroken stijging tot 2007. In 2008 en 2009 wordt de stijgende trend gestopt en treedt er zelfs een lichte daling op van de mediaanwaarden. De hoogste mediaanwaarden van het eigen vermogen van KMO’s zien we in de sectoren chemie, de overige industrie en de metaalsector. De laagste mediaanwaarden zien we in de sectoren handelsbemiddeling, overige persoonlijke diensten en de horeca.
Multiscore van de Vlaamse KMO’s: een eerste benadering van 2010. De multiscore geeft een indicatie van de kans op faling en het groeipotentieel van een KMO. Uit de analyse, met gegevens afgesloten per 25 november 2010, bleek dat 17,6% van de KMO’s in België een groot risico op faling hebben en een beperkt groeipotentieel. In Brussel ligt dit beduidend hoger met 27,8%. In Vlaanderen zit 15,6% van de KMO’s in de groep met een hoog risicoprofiel. In Wallonië is dit 17,4%. Wanneer we de groep van bedrijven bekijken die binnen de groep met weinig risico op faling en een ruim groeipotentieel vallen, zien we dat 70,9% van de Vlaamse KMO’s hieronder vallen. In Brussel is dit een stuk lager met een cijfer van 55,3%, in Wallonië is dit 71,1%. De gedetailleerde gegevens per sector voor Vlaanderen tonen dat de horeca zowel in 2001 als in 2010 het grootste aantal KMO’s (26%) telde met een verhoogd risico op een faillissement en een beperkt groeipotentieel. Op de tweede plaats staat de groothandel met 22,5%. De derde plaats wordt ingenomen door de sector handelsbemiddeling met een percentage van 21,2%. De sectoren waar een beperkt aantal KMO’s terug te vinden is in het profiel met een verhoogd risico op faillissement en een beperkt groeipotentieel zijn de sectoren gezondheidszorg (10,9%), de financiële diensten (9,6%) en de sector agro, bos & visserij (8,3%). Dit zijn dan ook meteen de drie sectoren die de hoogste scores halen binnen het profiel met KMO’s die zich kenmerken door weinig risico op een faillissement en een ruim groeipotentieel.
47
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Tabel 49: Rangschikking van de Vlaamse KMO’s volgens sector op basis van het verhoogd risicoprofiel en beperkt groeipotentieel (multiscore), 2000 en 2008
Sector Industrie: Agro, bosbouw en visserij Financiële diensten Gezondheidszorg
Score 2009 - verhoogd risico & beperkt groeipotentieel 8,3%
Score 2000 - verhoogd risico & beperkt groeipotentieel
rangschikking 2008 1
8,2%
winst/verlies
rangschikking 2000
rangschikking 1
0
percentage 0,1%
9,6%
2
9,5%
2
0
0,1%
10,9%
3
10,9%
3
0
0,0%
Overige pers. Diensten
11,4%
4
12,1%
4
0
-0,7%
Industrie: metaal(producten)
11,9%
5
16,5%
5
0
-4,6%
Industrie: vervaardiging hout(producten)
14,1%
6
17,8%
7
1
-3,7%
Bouwnijverheid
14,3%
7
17,5%
6
-1
-3,2%
Overige industrie Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid Industrie: vervaardiging voedingsmiddelen
15,1%
8
19,3%
11
3
-4,2%
16,4%
9
19,1%
10
1
-2,7%
17,2%
10
18,5%
8
-2
-1,3%
Zakelijke diensten & immobiliën
17,3%
11
21,5%
16
5
-4,2%
Industrie: chemie
18,2%
12
21,0%
14
2
-2,8%
Industrie: vervaardiging ICT en elektronica
18,2%
13
21,3%
15
2
-3,1%
Detailhandel
18,4%
14
18,8%
9
-5
-0,4%
Automobielsector (handel en onderhoud)
18,6%
15
19,5%
12
-3
-0,9%
Communicatie & IT Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer Vervoer & logistiek
18,7%
16
21,8%
17
1
-3,1%
19,6%
17
20,9%
13
-4
-1,3%
19,7%
18
22,7%
18
0
-3,0%
Handelsbemiddeling
21,2%
19
25,1%
19
0
-3,9%
Groothandel
22,5%
20
26,0%
20
0
-3,5%
Horeca
26,0%
21
27,5%
21
0
-1,5%
Bijna alle sectoren slagen er in om het percentage bedrijven dat binnen de categorie met een verhoogd risico op faling en een beperkt groeipotentieel valt, te verlagen. Enkel de top 3 van best presterende sectoren kan geen verbetering laten optekenen. Ze laten evenwel ook geen noemenswaardige verslechtering zien en blijven dus stabiel. De sectoren die hierbij de grootste vooruitgang boeken zijn de sectoren metaal, zakelijke diensten & immobiliën en de overige industrie.
Knipperlichten voor 2010 Om een verder idee te krijgen van de economische situatie van de KMO’s in 2010 bekeken we de faillissementscijfers en gegevens in verband met het aantal dagvaardingen van KMO’s door de RSZ, het Fonds voor Bestaanszekerheid en het Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen. De cijfers voor 2010 toonden aan dat er op het vlak van faillissementen vooral in 2008 en 2009 een sterke stijging was op te tekenen. De voorlopige cijfers voor 2010 geven dan weer duidelijk aan dat de trend nog niet gekeerd is. Het jobverlies in 2010 ligt hoger dan het totale jobverlies in 2009. De meeste faillissementen vinden we in de sectoren horeca, de bouw en de kleinhandel. Ten tweede bekeken we ook het aantal dagvaardingen van KMO’s door de RSZ, het Sociaal verzekeringsfonds voor Zelfstandigen en het Fonds voor Bestaanszekerheid. De dagvaardingen wijzen vaak op acute liquiditeitsproblemen en hebben dan ook een zekere voorspellende waarde. Uit de cijfers blijkt dat het aantal dagvaardingen door de RSZ en het Fonds voor Bestaanszekerheid in 2010 op een gelijkaardig hoog, zelfs hoger niveau blijft als in 2009. Het aantal dagvaardingen door het Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen daalt verder, ook in 2010. Voor Vlaanderen is dit zelfs een daling met 70% over twee jaar. Hier speelt het effect van de zogenaamde vierde weg - waarbij geopteerd wordt voor een dwangbevel – waardoor het aantal eigenlijke dagvaardingen daalt.
48
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Lijst van afkortingen BTW
belasting op de toegevoegde waarde
BVBA
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Div. Comm. en Coöp. Venn.
diverse commanditaire en coöperatieve vennootschappen
EBVBA
eenpersoons besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FiTo®
financiële toestand
KBO
Kruispuntbank voor ondernemingen
KMO
kleine en middelgrote onderneming
NV
naamloze vennootschap
RSZ
Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid
VOF
vennootschap onder firma
VZW
vereniging zonder winstoogmerk
49
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Lijst van tabellen en grafieken Tabellen Tabel 1: Evolutie aantal KMO’s volgens gewest, 2000-2009 Tabel 2: Evolutie aantal KMO-vennootschappen volgens gewest, 2000-2009 Tabel 3: Evolutie aantal eenmanszaken volgens gewest, 2000-2009 Tabel 4: Aandeel van KMO-vennootschappen volgens leeftijdscategorie en gewest, 2009 Tabel 5: Aandeel van eenmanszaken volgens leeftijdscategorie en gewest, 2009 Tabel 6: Evolutie KMO’s in Vlaanderen volgens juridische vorm, 2000-2009 Tabel 7: Evolutie KMO’s in Brussel volgens juridische vorm, 2000-2009 Tabel 8: Evolutie KMO’s in Wallonië volgens juridische vorm, 2000-2009 Tabel 9: Evolutie KMO’s in Vlaanderen volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2009 Tabel 10: Evolutie KMO’s in Brussel volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2009 Tabel 11: Evolutie KMO’s in Wallonië volgens tewerkstellingsklassen, 2000-2009 Tabel 12: Evolutie bruto toegevoegde waarde / personeelskosten van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) Tabel 13: Evolutie Nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (%) van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) Tabel 14: Evolutie solvabiliteitscijfer van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) Tabel 15: Evolutie financiële graad van onafhankelijkheid (%) van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) Tabel 16: Evolutie dekkingsgraad vreemd vermogen door cashflow (%) van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) Tabel 17: Evolutie liquiditeit van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 (mediaan) Tabel 18: Evolutie mediaanwaarde FiTo®-meter van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 19: Evolutie mediaanwaarde aantal dagen leverancierskrediet van KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 20: Evolutie mediaanwaarde saldo aantal dagen klantenkrediet van KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 21: Evolutie aandeel van het totaal investeringsvolume in materiële vaste activa van KMO’s in België per regio, 2000-2009 Tabel 22: Evolutie mediaanwaarde KMO-investeringen in materiële vaste activa volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 23: Evolutie mediaanwaarde KMO-bedrijfsresultaat volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 24: Evolutie mediaanwaarde eigen vermogen van de KMO’s volgens sector in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 25: Aandeel KMO’s volgens risicoprofiel in België per regio, 2009 Tabel 26: Evolutie percentage KMO’s automobielsector (handel en onderhoud) volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 27: Evolutie percentage KMO’s bouwsector volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 28: Evolutie percentage KMO’s communicatie & IT volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 29: Evolutie percentage KMO’s detailhandel volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 30: Evolutie percentage KMO’s financiële diensten volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009
50
KMO-rapport Vlaanderen 2010
Tabel 31: Evolutie percentage KMO’s gezondheidszorg volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 32: Evolutie percentage KMO’s groothandel volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 33: Evolutie percentage KMO’s handelsbemiddeling volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 34: Evolutie percentage KMO’s horeca volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 35: Evolutie percentage KMO’s agro, bosbouw, visserij volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 36: Evolutie percentage KMO’s chemie volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 37: Evolutie percentage KMO’s metaal(producten) volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 38: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging hout(producten) volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 39: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging ICT en & elektronica volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 40: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging papier, druknijverheid volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 41: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging textiel, kleding, leer volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 42: Evolutie percentage KMO’s vervaardiging voedingsmiddelen volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 43: Evolutie percentage KMO’s overige industrie volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 44: Evolutie percentage KMO’s overige persoonlijke diensten volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 45: Evolutie percentage KMO’s vervoer en logistiek volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 46: Evolutie percentage KMO’s zakelijke diensten & immobiliën volgens risicoklasse in Vlaanderen, 2000-2009 Tabel 47: Evolutie aantal dagvaardingen van KMO’s bij de RSZ, Fonds Bestaanszekerheid en het Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen volgens regio, januari tot november 2008, 2009 en 2010 Tabel 48: Rangschikking van de Vlaamse KMO’s volgens sector op basis van de FiTo®-score, 2000 en 2009 Tabel 49: Rangschikking van de Vlaamse KMO’s volgens sector op basis van het verhoogd risicoprofiel en beperkt groeipotentieel (multiscore), 2000 en 2009
Grafieken Grafiek 1: Aantal KMO’s in Vlaanderen volgens sector, 2009 Grafiek 2: Aantal KMO’s in Brussel volgens sector, 2009 Grafiek 3: Aantal KMO’s in Wallonië volgens sector, 2009 Grafiek 4: Evolutie bruto toegevoegde waarde / personeelskosten (%) van de KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) Grafiek 5: Evolutie nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen van KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) Grafiek 6: Evolutie solvabiliteit van KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) Grafiek 7: Evolutie graad financiële onafhankelijkheid (%) van de KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) Grafiek 8: Evolutie dekking vreemd vermogen door de cashflow (%) van KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) Grafiek 9: Evolutie liquiditeit van KMO’s in België per regio, 2000-2009 (mediaan) Grafiek 10: Evolutie mediaanwaarde FiTo®-meter van KMO’s in België per regio, 2000-2009 Grafiek 11: Evolutie mediaanwaarde aantal dagen leverancierskrediet van KMO’s in België per regio, 2000-2009 Grafiek 12: Evolutie mediaanwaarde aantal dagen klantenkrediet van KMO’s in België per regio, 2000-2009
51
Grafiek 13: Evolutie totaal volume KMO-investeringen in materiële vaste activa in België per regio (basis 2000 = 100),
KMO-rapport Vlaanderen 2010
2000-2009 Grafiek 14: Evolutie totaal volume KMO-bedrijfsresultaten in België per regio (basis 2000 = 100), 2000-2009 Grafiek 15: Evolutie mediaanwaarde eigen vermogen van de KMO’s in België per regio (basis 2000 = 100), 2000-2009 Grafiek 16: Evolutie faillissementen bij KMO’s in België per regio op jaarbasis, 2000-2009 en van januari tot november voor 2010 Grafiek 17: Evolutie jobverlies als gevolg van een faillissement bij KMO’s in België per regio op jaarbasis, 2000-2009 en van januari tot november voor 2010 Grafiek 18: Aandeel van de sectoren in totaal aantal faillissementscijfers januari tot november 2010 en groei faillissementen januari tot november 2010 ten opzichte van 2009
52
KMO-rapport Vlaanderen 2010
720 358 340 285 775
4.225 632 18.963 517
3.547 2.189 4.900 1.054 5.253 54.902 60.198 32.398 14.616 14.586 13.961 34.025 11.222 1.610 63.220 3.874
Papier en druk
Chemie
Metaal
ICT & elektronica
Overige industrie
BOUWNIJVERHEID
DETAILHANDEL
GROOTHANDEL
AUTOMOBIEL (handel & onderhoud)
HANDELSBEMIDDELING
VERVOER & LOGISTIEK
HORECA
COMMUNICATIE & ICT
FINANCIËLE DIENSTEN
ZAKELIJKE DIENSTEN & IMMOBILIËN
TOTAAL 452.707
51.443
2.908
OVERIGE NIET-INDUSTRIE
ONBEKEND
22.138
OVERIGE PERSOONLIJKE DIENSTEN
GEZONDHEIDSZORG
345
2.846
Hout
90.284
21.814
407
3.268
5.803
3.027
3.101
2.282
6.278
9.521
6.377
512
2.563
200
43.209 534
4.069
71.606
BRU
6.045
Verv. voedingsmiddelen, drank en … Vervaardiging textiel, kleding en leer
Agro, bosbouw en Visserij
INDUSTRIE
VL
225.797
26.180
1.717
11.850
2.730
28.767
725
4.868
16.799
5.340
8.803
8.491
9.928
32.118
28.387
2.457
481
2.753
1.156
1.330
1.820
859
2.863
25.375
39.094
WAL
2000
451.419
52.957
2.811
22.237
3.950
64.211
1.605
12.177
33.348
13.939
14.008
14.484
31.690
58.583
55.067
5.227
1.059
4.925
2.142
3.562
2.854
2.476
5.869
42.238
70.352
VL
89.350
22.377
389
3.138
522
18.653
614
4.476
5.686
2.842
2.857
2.195
5.981
9.444
6.247
764
279
330
339
711
333
474
513
186
3.929
BRU
223.122
26.999
1.669
11.706
2.732
28.734
708
5.201
16.415
5.199
8.488
8.316
9.595
31.213
28.030
2.446
477
2.746
1.154
1.295
1.808
827
2.770
24.594
38.117
WAL
2001
451.568
54.431
2.766
22.402
4.062
65.546
1.610
12.876
33.096
13.729
13.675
14.356
31.000
57.318
55.435
5.258
1.045
4.964
2.127
3.561
2.835
2.418
5.704
41.354
69.266
VL
88.970
22.823
376
3.095
517
18.464
585
4.596
5.668
2.737
2.699
2.150
5.726
9.396
6.258
759
279
330
329
718
332
452
493
188
3.880
BRU
221.208
27.807
1.639
11.618
2.722
28.867
698
5.485
16.139
5.052
8.171
8.219
9.327
30.437
27.796
2.435
456
2.740
1.143
1.256
1.757
802
2.702
23.940
37.231
WAL
2002
453.500
56.733
2.732
22.649
4.235
66.916
1.621
13.579
32.755
13.614
13.511
14.234
30.403
56.226
56.011
5.288
1.053
5.002
2.097
3.596
2.819
2.338
5.597
40.491
68.281
VL
88.906
23.316
372
2.949
507
18.384
563
4.673
5.684
2.633
2.547
2.110
5.518
9.449
6.370
752
276
326
317
716
332
446
485
181
3.831
BRU
220.576
29.001
1.590
11.459
2.758
29.059
695
5.739
15.992
4.919
7.956
8.082
9.185
29.864
27.689
2.440
457
2.741
1.124
1.257
1.740
777
2.658
23.394
36.588
WAL
2003
Bijlagen Bijlage 1: evolutie aandeel KMO’s per sector en gewest, 2000-2009
vervolg
745
303
321
275
737
4.926
540
18.610
518
3.714
2.114
5.129
1.062
5.369
56.928
55.882
29.976
14.080
13.628
13.588
32.619
14.340
1.629
68.874
4.534
Papier en druk
Chemie
Metaal
ICT & elektronica
Overige industrie
BOUWNIJVERHEID
DETAILHANDEL
GROOTHANDEL
AUTOMOBIEL (handel & onderhoud)
HANDELSBEMIDDELING
VERVOER & LOGISTIEK
HORECA
COMMUNICATIE & ICT
FINANCIËLE DIENSTEN
ZAKELIJKE DIENSTEN & IMMOBILIËN
TOTAAL
458.279
59.109
2.712
OVERIGE NIET-INDUSTRIE
ONBEKEND
22.975
OVERIGE PERSOONLIJKE DIENSTEN
GEZONDHEIDSZORG
327
2.883
Hout
30.244
1.556
11.432
2.887
29.392
685
6.114
15.892
4.824
7.948
8.036
9.096
29.540
27.841
2.468
460
2.734
1.135
1.301
1.745
766
2.626
22.816
36.051
WAL
61.266
2.720
23.500
4.796
71.176
1.664
15.352
32.688
13.662
14.084
13.998
29.531
55.484
58.365
5.528
1.072
5.237
2.109
3.840
2.946
2.272
5.416
38.681
67.101
VL
89.952 221.538 465.387
23.747
359
2.909
5.756
2.594
2.512
2.083
5.354
9.535
6.680
441
2.305
184
39.372
496
3.829
67.405
BRU
5.457
Verv. voedingsmiddelen, drank en … Vervaardiging textiel, kleding en leer
Agro, bosbouw en Visserij
INDUSTRIE
VL
2004
31.574
1.559
11.421
2.993
29.889
693
6.531
15.919
4.820
8.186
7.963
9.002
29.113
28.171
2.476
463
2.741
1.125
1.350
1.739
767
2.598
22.492
35.751
WAL
64.708
2.761
24.196
5.251
74.897
1.694
16.624
32.771
13.867
14.328
14.068
29.514
55.355
60.646
5.665
1.093
5.391
2.141
4.034
3.052
2.261
5.364
38.267
67.268
VL
91.907 223.585 477.948
24.157
353
2.906
559
19.094
551
5.171
5.836
2.572
2.533
2.075
5.261
9.642
7.307
743
273
313
306
799
335
446
488
187
3.890
BRU
2005
33.166
1.528
11.524
3.083
30.875
701
7.198
15.933
4.781
8.812
7.966
8.910
28.936
28.789
2.478
465
2.754
1.123
1.432
1.769
764
2.533
22.252
35.570
WAL
69.473
2.732
25.008
5.676
78.414
1.712
17.940
32.592
14.022
13.844
14.115
29.371
54.995
63.175
5.832
1.115
5.606
2.159
4.269
3.122
2.239
5.314
37.247
66.903
VL
95.013 227.772 489.972
24.919
361
2.905
596
19.866
563
5.492
5.969
2.635
2.528
2.084
5.164
9.820
8.129
757
271
321
307
838
353
444
498
193
3.982
BRU
2006
35.522
1.590
11.744
3.231
31.751
695
7.706
15.812
4.764
9.081
7.879
8.783
28.622
29.607
2.553
467
2.791
1.125
1.488
1.757
782
2.470
21.603
35.036
WAL
74.442
2.787
26.075
6.001
82.994
1.782
19.340
32.817
14.230
13.448
14.192
29.146
54.648
65.017
5.536
1.133
5.755
2.197
4.314
3.150
2.201
5.202
36.396
65.884
VL
26.938
379
3.055
640
21.830
603
6.215
6.158
2.804
2.502
2.033
4.960
10.104
9.574
721
254
333
293
874
367
409
492
210
3.953
BRU
37.943
1.625
12.201
3.429
33.387
710
8.149
15.960
4.758
8.856
7.864
8.705
28.689
29.948
2.367
463
2.792
1.118
1.473
1.704
787
2.425
21.165
34.294
WAL
2008
78.540
2.787
26.947
6.218
87.721
1.855
20.293
33.025
14.241
13.299
14.247
28.813
54.381
66.785
5.828
1.145
5.762
2.201
4.275
3.179
2.179
5.137
35.404
65.110
VL
27.301
379
3.099
683
22.547
681
6.270
6.301
2.812
2.392
2.029
4.800
10.148
9.916
730
254
327
285
832
359
400
496
204
3.887
BRU
40.089
1.625
12.711
3.503
34.901
750
8.521
16.126
4.700
8.667
7.857
8.533
28.745
30.473
2.457
464
2.734
1.124
1.467
1.658
787
2.366
20.726
33.783
WAL
2009
99.188 231.823 502.803 101.748 236.518 514.262 103.245 240.984
26.117
372
2.938
618
20.855
595
5.946
6.061
2.718
2.553
2.075
5.101
9.997
9.170
767
269
338
301
899
375
421
497
205
4.072
BRU
2007
Bijlage 2: evolutie percentage KMO’s volgens risicoprofiel en groeipotentieel in Vlaanderen (multiscore), 2000-2008 Sector
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
8,0% 9,2% 10,4% 10,5% 11,2% 14,1% 13,3% 14,3% 15,1% 16,2% 16,5% 17,6% 17,0% 17,6% 17,8% 18,4% 18,6% 18,1% 19,5% 22,1% 25,1%
8,3% 9,6% 10,9% 11,4% 11,9% 14,1% 14,3% 15,1% 16,4% 17,2% 17,3% 18,2% 18,2% 18,4% 18,6% 18,7% 19,6% 19,7% 21,2% 22,5% 26,0%
3,2% 4,0% 4,1% 5,3% 10,8% 10,6% 11,4% 12,1% 11,8% 12,0% 13,0% 12,4% 12,3% 13,1% 14,7% 14,4% 15,0% 17,1% 15,6% 16,0% 20,5%
3,7% 4,1% 4,7% 5,9% 11,3% 11,3% 11,9% 12,2% 12,3% 12,4% 12,6% 12,8% 12,9% 13,0% 14,8% 14,9% 15,4% 16,2% 16,2% 16,6% 20,6%
57,4% 62,6% 66,3% 67,0% 65,3% 67,5% 68,0% 67,5% 69,8% 69,3% 70,7% 71,6% 72,8% 72,8% 74,1% 75,3% 76,8% 85,5% 85,5% 86,3% 87,9%
56,9% 61,1% 64,1% 65,5% 65,6% 66,1% 66,4% 66,6% 67,5% 68,5% 69,8% 70,3% 71,4% 72,3% 73,6% 73,8% 75,7% 84,5% 84,5% 85,4% 87,0%
AANDEEL KMO’s IN SECTOREN MET VERHOOGD RISICO OP FALING EN BEPERKT GROEIPOTENTIEEL (Score 0-19) Industrie: Agro, bosbouw en visserij Financiële diensten Gezondheidszorg Overige pers. Diensten Industrie: metaal(producten) Industrie: vervaardiging hout(producten) Bouwnijverheid Overige industrie Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid Industrie: vervaardiging voedingsmiddelen Zakelijke diensten & immobiliën Industrie: chemie Industrie: vervaardiging ICT en elektronica Detailhandel Automobielsector (handel en onderhoud) Communicatie & IT Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer Vervoer & logistiek Handelsbemiddeling Groothandel Horeca
8,2% 9,5% 10,9% 12,1% 16,5% 17,8% 17,5% 19,3% 19,1% 18,5% 21,5% 21,0% 21,3% 18,8% 19,5% 21,8% 20,9% 22,7% 25,1% 26,0% 27,5%
7,7% 12,8% 10,8% 12,1% 17,3% 18,8% 17,5% 19,1% 19,1% 18,9% 21,3% 23,3% 24,6% 18,8% 19,6% 21,9% 21,0% 23,1% 24,6% 26,6% 26,8%
7,8% 12,1% 11,0% 12,4% 17,0% 19,1% 17,9% 20,1% 20,3% 18,5% 21,5% 24,3% 23,7% 19,1% 20,0% 22,9% 21,8% 23,0% 24,3% 26,1% 27,3%
8,6% 10,9% 10,2% 11,7% 16,9% 18,7% 17,5% 19,3% 20,5% 17,7% 21,4% 24,4% 24,8% 18,2% 19,9% 23,4% 21,4% 22,6% 23,2% 25,4% 26,7%
8,0% 9,4% 10,1% 11,7% 15,0% 16,8% 16,1% 17,7% 18,8% 16,6% 20,8% 20,1% 21,8% 18,3% 19,7% 22,7% 21,1% 21,3% 22,3% 24,3% 26,4%
7,2% 9,4% 9,5% 10,6% 13,2% 14,3% 14,4% 15,6% 15,6% 15,3% 17,8% 17,4% 19,0% 17,1% 18,3% 20,3% 19,5% 19,1% 19,8% 22,6% 24,7%
8,5% 8,9% 9,2% 10,7% 12,3% 14,6% 13,9% 15,0% 15,6% 15,8% 17,4% 17,7% 18,5% 17,6% 18,2% 20,3% 19,2% 19,2% 20,5% 22,4% 25,1%
8,1% 8,3% 8,4% 10,1% 11,8% 13,6% 14,2% 14,7% 14,1% 16,0% 16,7% 17,5% 16,9% 17,2% 17,5% 18,5% 18,3% 18,1% 19,1% 22,0% 24,5%
AANDEEL KMO’s IN SECTOREN MET MATIG RISICO OP FALING EN MATIG GROEIPOTENTIEEL (Score 20-49) Gezondheidszorg Overige pers. Diensten Industrie: Agro, bosbouw en visserij Financiële diensten Detailhandel Handelsbemiddeling Bouwnijverheid Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid Industrie: vervaardiging hout(producten) Industrie: metaal(producten) Overige industrie Communicatie & IT Horeca Industrie: vervaardiging voedingsmiddelen Automobielsector (handel en onderhoud) Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer Industrie: vervaardiging ICT en elektronica Industrie: chemie Vervoer & logistiek Zakelijke diensten & immobiliën Groothandel
2,5% 3,6% 2,7% 4,2% 8,5% 7,8% 10,6% 11,2% 12,8% 12,0% 12,8% 10,8% 9,3% 10,8% 13,2% 14,8% 16,6% 17,0% 12,9% 12,6% 19,4%
2,5% 3,8% 2,9% 3,7% 9,2% 8,3% 11,1% 12,2% 13,1% 12,5% 13,6% 11,2% 10,4% 12,0% 14,2% 14,9% 15,2% 17,8% 13,9% 13,2% 20,6%
2,8% 4,2% 3,2% 3,9% 9,6% 9,2% 11,8% 12,9% 13,3% 13,0% 13,4% 11,3% 11,1% 11,5% 14,8% 15,4% 16,3% 18,3% 14,3% 14,3% 20,6%
3,0% 4,2% 3,3% 5,3% 9,7% 9,5% 11,8% 13,0% 12,7% 12,9% 13,1% 12,5% 11,1% 11,2% 14,3% 14,1% 15,6% 17,0% 14,3% 15,0% 20,0%
3,1% 4,0% 3,3% 4,7% 9,4% 9,1% 10,7% 11,7% 11,6% 11,6% 11,7% 12,0% 11,0% 11,0% 13,0% 13,5% 15,0% 15,6% 13,7% 14,6% 18,4%
2,9% 4,3% 3,6% 4,9% 10,0% 9,5% 11,4% 11,6% 12,7% 12,4% 13,1% 12,0% 12,3% 11,3% 14,3% 15,5% 15,0% 16,7% 15,3% 15,3% 19,9%
2,8% 4,2% 3,8% 5,4% 10,4% 9,8% 11,3% 11,7% 11,6% 12,5% 13,1% 12,2% 12,2% 11,7% 14,7% 15,3% 15,1% 16,9% 15,6% 15,5% 20,4%
3,1% 4,1% 3,8% 5,6% 10,5% 10,0% 11,0% 10,9% 11,6% 12,2% 12,8% 11,7% 12,3% 12,5% 14,1% 15,3% 15,2% 16,0% 15,5% 15,5% 19,8%
AANDEEL KMO’s IN SECTOREN MET WEINIG RISICO OP FALING EN RUIM GROEIPOTENTIEEL (Score 50-100) Automobielsector (handel en onderhoud) Bouwnijverheid Communicatie & IT Detailhandel Financiële diensten Gezondheidszorg Groothandel Handelsbemiddeling Horeca Industrie: Agro, bosbouw en visserij Industrie: chemie Industrie: metaal(producten) Industrie: vervaardiging hout(producten) Industrie: vervaardiging ICT en elektronica Industrie: vervaardiging papier, druknijverheid Industrie: vervaardiging textiel, kleding en leer Industrie: vervaardiging voedingsmiddelen Overige industrie Overige pers. Diensten Vervoer & logistiek Zakelijke diensten & immobiliën
54,6% 63,2% 64,4% 64,4% 62,1% 65,8% 62,1% 67,4% 67,1% 67,4% 70,7% 72,8% 69,7% 68,0% 69,4% 71,9% 71,5% 86,3% 84,4% 86,6% 89,1%
52,8% 62,8% 63,0% 64,1% 58,8% 65,5% 60,3% 66,2% 67,1% 66,9% 69,1% 71,9% 68,7% 67,4% 68,1% 71,4% 70,2% 83,5% 84,1% 86,7% 89,4%
53,3% 61,5% 62,7% 62,9% 57,4% 64,1% 60,0% 65,1% 66,5% 65,7% 70,0% 71,3% 66,8% 66,5% 67,5% 70,4% 70,0% 83,9% 83,4% 86,2% 89,0%
54,6% 62,3% 63,1% 64,6% 58,6% 63,6% 59,6% 65,8% 67,3% 64,1% 71,1% 72,1% 66,4% 67,6% 68,6% 70,8% 70,2% 83,9% 84,1% 86,8% 88,1%
57,3% 62,6% 65,0% 65,5% 64,3% 64,6% 63,3% 67,2% 68,6% 65,4% 72,4% 72,3% 69,5% 70,6% 71,5% 73,2% 73,4% 86,0% 84,2% 86,9% 88,7%
57,6% 63,0% 65,6% 64,9% 66,0% 66,8% 66,1% 67,4% 70,7% 67,7% 73,4% 73,0% 72,8% 71,3% 73,0% 74,1% 74,4% 85,7% 85,1% 87,6% 89,2%
57,3% 62,7% 65,3% 65,5% 65,4% 67,1% 66,4% 67,2% 69,7% 67,5% 72,5% 72,0% 72,7% 71,9% 73,8% 74,8% 75,2% 85,7% 85,1% 88,0% 87,7%
58,2% 63,1% 66,5% 66,4% 66,5% 67,8% 67,9% 68,5% 70,8% 69,8% 71,5% 72,3% 75,0% 72,5% 74,8% 74,8% 76,0% 86,1% 85,8% 88,5% 88,1%