HET ACTUEEL FUIFKLIMAAT IN VLAANDEREN Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en -organisator EINDVERSLAG September 2013
Anna Goovaerts i.o.v. Fuifpunt en De Ambrassade
Voorwoord In dit rapport lees je de resultaten van het onderzoek “Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator”. Dit onderzoek vond plaats in opdracht van het samenwerkingsverband Fuifpunt en werd uitgevoerd binnen Steunpunt Jeugd en later De Ambrassade. De Ambrassade bestaat sinds 1 januari 2013 en is ontstaan uit een fusie van VIP Jeugd, Steunpunt Jeugd en de Vlaamse Jeugdraad. Graag dank ik alle mensen die door hun medewerking dit onderzoek mogelijk maakten. In de eerste plaats wil ik de partnerorganisaties van Fuifpunt bedanken die ons de onderzoeksopdracht toevertrouwden: Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen, de Provinciale Jeugddienst Limburg, de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten, KLJ en Karuur. Een bijzonder woord van dank richt ik aan alle jongeren, organisatoren en beleidsactoren, waaronder vele jeugdconsulenten en andere medewerkers van lokale (jeugd)diensten, die de vragenlijsten invulden en/of zich engageerden om deel te nemen aan de focusgesprekken. In verschillende onderzoeksfasen werd beroep gedaan op een jobstudent en een projectmedewerker. Ik wil Jorieke Vyncke heel erg bedanken voor de hulp bij de verwerking van het cijfermateriaal uit de enquêtes en het integraal uittypen van de audio-opnames van de focusgesprekken. Veel dank ook aan Sofie Verhoeven voor de verdere verwerking in tabellen van alle verzamelde cijfers en antwoorden op de open vragen uit de online bevragingen. Verder wil ik nog enkele collega’s bedanken: Pepijn Kennis voor de medewerking als moderator aan de focusgesprekken, Miet Neyens voor het invoeren van alle vragenlijsten in de enquêtesoftware, Evelyne Blancke en Nele Annaert voor het nalezen van de teksten. Dank ook aan de stuurgroepleden voor het mee vormgeven van het onderzoeksopzet en de waardevolle suggesties met betrekking tot de online vragenlijsten: Jos Meers (Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen), Bert Boelen (Provinciale Jeugddienst Limburg), Ellen De Boeck (Vereniging Vlaamse Jeugddiensten), Lieven Casteels (KLJ) en Katrien Vanhove (Karuur). Een speciaal woord van dank richt ik aan Jos Meers voor de lezing en becommentariëring van de voorlopige conclusies en aanbevelingen, en Leen Bartholomeus (Vereniging Vlaamse Jeugddiensten) voor haar suggesties bij de formulering van een aantal beleidsadviezen voor lokale besturen.
Brussel, 23 september 2013 Anna Goovaerts
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 2 > 319
ONDERZOEKSRAPPORT
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator 5 juli 2013
Inhoud
A. INLEIDING ...................................................................................................................... 13 Aanleiding onderzoek ...................................................................................................... 13 1
2000-2002: Het Vlaamse fuifklimaat in kaart gebracht......................................................... 13
2
Naar een positief fuifbeleid ........................................................................................ 13
3
Nood aan nieuw onderzoek ......................................................................................... 14
B.
ONDERZOEKSOPZET EN METHODE .................................................................................. 14 1
ALGEMENE DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN ............................................................ 14
2
ACTIES ................................................................................................................. 14
3
ONLINE SURVEY, EEN ONDERZOEK IN DE BREEDTE .............................................................. 15 3.1
Totstandkoming vragenlijsten ........................................................................................ 15
3.2
Bevraging jongeren tussen 14 en 30 jaar ........................................................................... 15
3.2.1
Doelstelling en doelgroep bevraging .......................................................................... 15
3.2.2
Vragenlijst en respons .......................................................................................... 15
3.3 3.3.1
Doelstelling en doelgroep bevraging .......................................................................... 16
3.3.2
Vragenlijst en respons .......................................................................................... 16
3.4
5
C.
Bevraging beleidsactoren ............................................................................................. 16
3.4.1
Doelstelling en doelgroep bevraging .......................................................................... 16
3.4.2
Vragenlijst en respons .......................................................................................... 17
3.5 4
Bevraging fuiforganisatoren........................................................................................... 16
Verspreiding oproep enquêtes ........................................................................................ 17
FOCUSGROEPEN, EEN ONDERZOEK IN DE DIEPTE ................................................................ 17 4.1
Selectie en contactname deelnemers ............................................................................... 17
4.2
Samenstelling focusgroepen .......................................................................................... 18
WEGWIJZER DOORHEEN DIT RAPPORT ............................................................................ 18
RESULTATEN ONLINE BEVRAGING ................................................................................... 20 1
BEVRAGING JONGEREN TUSSEN 14 EN 30 JAAR ............................................................... 20 1.1
Wie werd bevraagd?.................................................................................................... 20
1.2
Frequentie en graag uitgaan naar uitgaansvorm ................................................................... 22
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 3 > 319
1.2.1
Frequentie uitgaan naar uitgaansvorm ....................................................................... 22
1.2.2
Graag uitgaan naar uitgaansvorm ............................................................................. 23
1.3
Fuiffrequentie van fuivers ............................................................................................ 24
1.3.1
Effectieve fuiffrequentie ....................................................................................... 24
1.3.2
Gewenste fuiffrequentie........................................................................................ 24
1.3.3
Effectieve versus gewenste fuiffrequentie ................................................................... 25
1.4
Gepercipieerd voorkomen van bepaalde situaties op fuiven ..................................................... 26
1.5
Informatiebronnen over fuiven ....................................................................................... 27
1.6
Fuifgezelschap .......................................................................................................... 27
1.7
Zelf al eens een fuif georganiseerd? ................................................................................. 28
1.8
Fuiven in de eigen gemeente ......................................................................................... 29
1.8.1
Aantal fuiven in de eigen gemeente .......................................................................... 29
1.8.2
Vervoer naar fuiven in de eigen gemeente .................................................................. 31
1.8.3
Aantal fuifzalen in de eigen gemeente ....................................................................... 32
1.8.4
Verwachte evolutie van het fuifaanbod in de eigen gemeente ........................................... 33
1.9
Fuiven in een andere gemeente ...................................................................................... 35
1.9.1
Fuiven buiten de gemeente? ................................................................................... 35
1.9.2
Redenen van fuiven buiten de eigen gemeente ............................................................. 35
1.9.3
Vervoer naar fuiven in andere gemeentes ................................................................... 36
1.10
Over politionele inzet, security, zwarte lijsten en controle van de identiteitskaart ......................... 37
1.10.1
Gepercipieerd voorkomen van politie en security op fuiven .............................................. 37
1.10.2
Perceptie ten opzichte van aanwezigheid van security en politie op fuiven ............................ 38
1.10.3
Identiteitskaartcontrole en ‘zwarte lijsten’ aan de ingang ................................................ 40
1.11
Weigering toegang tot fuiven ......................................................................................... 42
1.12
Fuifplanning ............................................................................................................. 43
1.12.1
Het aankomst- en vertrekuur .................................................................................. 43
1.13
Mening over sluitingsuren ............................................................................................. 44
1.14
Alcohol- en druggebruik op fuiven ................................................................................... 44
1.14.1
Ervaring alcoholgebruik vóór 16, en sterke drank vóór 18 jaar? .......................................... 44
1.14.2
Weigering alcohol op fuiven .................................................................................... 45
1.14.3
Alcoholgebruik vóór en tijdens een fuif ...................................................................... 46
1.14.4
Consumptie sterke drank op een fuif ......................................................................... 47
1.14.5
Druggebruik ....................................................................................................... 47
1.15
Fuifvoorkeuren ......................................................................................................... 48
1.15.1
Factoren die de fuifkeuze bepalen ............................................................................ 48
1.15.2
Favoriete fuifformaat ........................................................................................... 50
1.16
Belang van fuiven? ..................................................................................................... 50
1.17
Jongeren over factoren die een fuif verpesten .................................................................... 50
1.18
Fuiven financieel bekeken ............................................................................................ 51
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 4 > 319
1.18.1
Uitgaven op fuiven .............................................................................................. 51
1.18.2
Betaalbaarheid van fuiven ...................................................................................... 53
1.19 2
Afronding enquête: bijkomende opmerkingen ..................................................................... 54
BEVRAGING FUIFORGANISATOREN ............................................................................... 56 2.1
Profiel fuiforganisatoren .............................................................................................. 56
2.1.1
Leeftijd en geslacht ............................................................................................. 56
2.1.2
Organisatie type fuiven ......................................................................................... 56
2.1.3
Grootte fuiven ................................................................................................... 57
2.1.4
Plaats organisatie fuiven: In de eigen gemeente of/en daarbuiten? .................................... 58
2.1.5
Vertegenwoordiging provincies waar respondenten fuiven organiseren ................................. 59
2.2
Financiële lasten voor de organisatie van een fuif ................................................................ 59
2.3
Wet- en regelgeving (algemeen) ..................................................................................... 61
2.3.1
Denken organisatoren dat ze voldoende op de hoogte zijn van alle wet- en regelgeving? ............ 61
2.3.2
Vinden organisatoren het moeilijk om aan alle regels en wetten te voldoen? .......................... 62
2.3.3
Over welke wet- of regelgeving die ze niet begrijpen, willen organisatoren meer uitleg?............ 62
2.3.4
Waarom is het moeilijk om aan alle regels en wetten te voldoen? ....................................... 63
2.4
Auteursrechten ......................................................................................................... 64
2.4.1
SABAM ............................................................................................................. 64
2.4.2
Billijke vergoeding ............................................................................................... 65
2.5
Fuifreglementen ........................................................................................................ 66
2.5.1
Apart fuifreglement in de gemeente? ......................................................................... 66
2.5.2
Maakt het politie- of het fuifreglement onderscheid tussen grote en kleine evenementen? ......... 67
2.6
Meldings- en vergunningsplicht voor de organisatie van een fuif ................................................ 67
2.6.1
Meldings- en vergunningsplicht voor fuiven in zalen/tenten of als permanente organisator ......... 67
2.6.2
Procedure voor openluchtfuiven............................................................................... 68
2.6.3
Sancties naar aanleiding van het niet nakomen van de meldingsplicht .................................. 68
2.6.4
Bijkomende opmerkingen over meldings- en vergunningsplicht .......................................... 69
2.7
Min-16-jarigen .......................................................................................................... 69
2.7.1
Gemeentelijk verbod om min-16-jarigen toe te laten op niet-commerciële fuiven? ................... 69
2.7.2
Weigeren organisatoren van niet-commerciële fuiven min-16-jarigen? .................................. 70
2.8 2.8.1
Alcohol ................................................................................................................... 71 Gemeentelijke vergunningen (gegiste dranken, tussenproducten en sterke drank) ................... 71
2.8.2 Schenken van alcohol aan minderjarigen: hoe gaan beleid en organisatoren om met de regelgeving en welke maatregelen worden genomen? ................................................................................. 72 2.9 Gepercipieerd voorkomen van, en mening over relschoppers en hieraan gekoppelde voorzorgsmaatregelen ........................................................................................................... 76 2.9.1
Gepercipieerd voorkomen van relschoppers op fuiven ..................................................... 76
2.9.2
Politionele aanwezigheid ....................................................................................... 76
2.9.3
Ondersteuning van de politie op vraag ....................................................................... 77
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 5 > 319
2.9.4
Houding tegenover politionele aanwezigheid op fuiven .................................................... 78
2.9.5
Houding tegenover het scannen van de identiteitskaart en een zwarte lijst ........................... 78
2.9.6 inzet
Bijkomende opmerkingen over identiteitskaartcontroles, zwarte lijsten, security en politionele 79
2.10
Beleid van de gemeente omtrent inzetten van security .......................................................... 80
2.10.1
Verplichte maatregelen vanuit de gemeente omtrent security? .......................................... 80
2.10.2
Indien organisatoren security moeten inzetten, op welke manier moet of mag dit dan gebeuren? . 81
2.10.3
Financiële tussenkomst vanuit de gemeente om professionele security in te zetten? ................. 82
2.10.4
Bijkomende opmerkingen over de inzet van, en ervaringen met security ............................... 83
2.11
Afspraken en verplichtingen omtrent brandveiligheid ............................................................ 83
2.11.1
Afspraken brandveiligheid ...................................................................................... 83
2.11.2
Gemeentelijk (politie)reglement rond brandveiligheid? ................................................... 84
2.11.3
Is de regelgeving omtrent brandveiligheid realistisch? ..................................................... 84
2.11.4
Brandveiligheid: bijkomende opmerkingen van organisatoren ............................................ 85
2.12
Sluitingsuur .............................................................................................................. 86
2.12.1
Sluitingsuur in de gemeente?................................................................................... 86
2.12.2
Meest gebruikelijke sluitingsuur in de gemeente ........................................................... 86
2.12.3
Sluitingsuur: bijkomende opmerkingen respondenten ...................................................... 88
2.13 Uitzondering op de geluidsnormen mogelijk? (openlucht- en tentfuiven en fuiven in zalen zonder milieuvergunning) ................................................................................................................ 89 2.14
Fuifinfrastructuur ...................................................................................................... 89
2.14.1
Voldoende (goede) fuifinfrastructuur in de gemeente? .................................................... 89
2.14.2
Vlarem-vergunde zalen in de gemeente ...................................................................... 90
2.14.3
Waar kan en mag je een fuif organiseren in de gemeente?................................................ 91
2.14.4
Toegankelijkheid gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur .............................................. 91
2.14.5
Huurprijs fuifinfrastructuur .................................................................................... 92
2.14.6
Bijkomende opmerkingen over fuifinfrastructuur ........................................................... 93
2.15
Ondersteuning door de gemeente ................................................................................... 94
2.15.1
Op welke manieren worden organisatoren ondersteund? .................................................. 94
2.15.2
Vorming en informatie rond fuiven organiseren ............................................................. 95
2.15.3
Gemeentelijke subsidies ........................................................................................ 95
2.15.4
Gemeentelijke aanplakborden ................................................................................. 96
2.15.5
Bijkomende opmerkingen over ondersteuning vanuit de gemeente ...................................... 96
2.16
Peiling naar betrokkenheid van organisatoren in het gemeentelijk fuifbeleid ................................ 98
2.16.1
Bijkomende opmerkingen over inspraak, participatie en samenwerking in de gemeente ............. 98
2.17
De relatie met buurtbewoners ....................................................................................... 99
2.18
Waardering gemeentelijk fuifklimaat en -beleid ................................................................. 100
2.18.1
Globaal waardeoordeel gemeentelijk fuifklimaat ......................................................... 100
2.18.2
Negatieve aspecten van het gemeentelijke beleid ........................................................ 100
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 6 > 319
2.18.3 2.19 3
Positieve aspecten fuifbeleid ................................................................................. 102
Afronding enquête: bijkomende opmerkingen .................................................................... 104
BEVRAGING BELEIDSACTOREN ................................................................................... 105 3.1
Wie werd bevraagd?................................................................................................... 105
3.2
Organisatoren en fuiven in de gemeente: wie, wat en hoe ..................................................... 106
3.2.1
Type fuiforganisatoren ......................................................................................... 106
3.2.2
Grootte fuiven .................................................................................................. 107
3.3
Fuiven en min-16-jarigen ............................................................................................ 108
3.3.1 3.4
Aparte fuiven voor min-16-jarigen in de gemeente? ....................................................... 109 Fuifinfrastructuur ..................................................................................................... 110
3.4.1
Waar kan en mag je een fuif organiseren in de gemeente? ............................................... 110
3.4.2
Kwantiteit en kwaliteit ........................................................................................ 110
3.4.3
Zijn er Vlarem-vergunde zalen in de gemeente? ........................................................... 111
3.4.4
Gemeentelijke fuifinfrastructuur: eigenschappen en toegankelijkheid................................. 112
3.4.5
Ongebruikte fuifinfrastructuur ................................................................................ 113
3.5
Reglementen ........................................................................................................... 116
3.5.1
Politiereglementen ............................................................................................. 116
3.5.2
Apart fuifreglement? ........................................................................................... 116
3.5.3
Maakt het reglement onderscheid tussen grote en kleine evenementen? .............................. 117
3.6
Bewijs van goed gedrag en zeden ................................................................................... 118
3.7
Meldingsplicht en het vragen van toelating voor de organisatie van fuiven .................................. 119
3.7.1
Meldings- en vergunningsplicht voor fuiven in zalen/tenten/als permanente organisator ........... 119
3.7.2
Procedure om toestemming te vragen voor openluchtfuiven ............................................ 120
3.7.3
Sancties naar aanleiding van het niet nakomen van de meldingsplicht ................................. 121
3.7.4
Melding en toelating: bijkomende reacties ................................................................. 121
3.8
Geluidsnormen ......................................................................................................... 122
3.8.1
Uitzondering op geluidsnormen ............................................................................... 122
3.8.2
Het aantal toegelaten decibels en randvoorwaarden...................................................... 123
3.8.3
Akoestische maatregelen ...................................................................................... 123
3.8.4
Geluid: bijkomende opmerkingen ............................................................................ 124
3.9
Alcohol .................................................................................................................. 125
3.9.1
Gemeentelijke vergunningen ................................................................................. 125
3.9.2 Schenken van alcohol aan minderjarigen: hoe gaan beleid en organisatoren om met de regelgeving en welke maatregelen nemen ze? ......................................................................................... 126 3.10
Beleid van de gemeente omtrent inzetten van security ......................................................... 128
3.10.1
Verplichte maatregelen vanuit de gemeente omtrent security? ......................................... 128
3.10.2
Welke mogelijkheden hebben organisatoren om security te organiseren? ............................. 128
3.10.3
Financiële tussenkomst voor security? ....................................................................... 129
3.11
Gepercipieerd voorkomen van relschoppers en incidenten ..................................................... 129
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 7 > 319
3.12
Politionele aanwezigheid ............................................................................................. 130
3.13
Ondersteuning van de politie op vraag ............................................................................. 130
3.14
Controle-instrumenten (zwarte lijsten, camera’s, scannen van identiteitskaarten) ........................ 131
3.15
Handhavingsbeleid .................................................................................................... 132
3.16
Afspraken en verplichtingen omtrent brandveiligheid ........................................................... 133
3.17
Sluitingsuur ............................................................................................................. 134
3.18
Ondersteuning door de gemeente .................................................................................. 135
3.18.1
Hoe ondersteunt de gemeente fuiforganisatoren? ......................................................... 135
3.18.2
Centraal aanspreekpunt voor organisatoren ................................................................ 137
3.18.3
Beperken administratieve last en regels voor fuiforganisatoren ......................................... 137
3.18.4
Materiële ondersteuning ....................................................................................... 138
3.18.5
Informatieverspreiding en vorming door de gemeente .................................................... 139
3.18.6
Subsidies ......................................................................................................... 139
3.18.7
Ondersteuning: bijkomende opmerkingen .................................................................. 141
3.19
Betrokkenheid van fuiforganisatoren in het gemeentelijke fuifbeleid ........................................ 141
3.19.1 3.20
Opmerkingen over inspraak, participatie en samenwerking .............................................. 142
Buurt .................................................................................................................... 142
3.20.1
Gepercipieerd voorkomen van klachten door buurtbewoners ............................................ 142
3.20.2
Hoe gaat de gemeente om met klachten van buren? ...................................................... 143
3.21
Waardering gemeentelijk fuifklimaat .............................................................................. 144
3.21.1
Globaal waardeoordeel gemeentelijk fuifklimaat ......................................................... 144
3.21.2
Negatieve aspecten van het gemeentelijke beleid ........................................................ 144
3.21.3
Positieve aspecten van het gemeentelijke beleid ......................................................... 146
3.22
Afronding enquête: algemene opmerkingen ....................................................................... 147
D. KWALITATIEF LUIK: DE FOCUSGESPREKKEN .................................................................. 148 1
VERLOOP FOCUSGESPREKKEN ................................................................................... 148
2
VERWERKING EN RAPPORTAGE .................................................................................. 148
3
2.1
Verwerking ............................................................................................................. 148
2.2
Rapportage ............................................................................................................. 149
RAPPORTAGE VAN DE FOCUSGROEP MET BELEIDSACTOREN ............................................... 149 3.1
Infrastructuur .......................................................................................................... 149
3.1.1
Beschikbare fuifruimte is vaak overbevraagd ............................................................... 149
3.1.2
Aanwezige fuifinfrastructuur ontsluiten voor jonge organisatoren ...................................... 150
3.1.2.1
Geschikte fuifinfrastructuur is niet altijd toegankelijk voor jongeren ............................... 150
3.1.2.2
Privéeigenaars sensibiliseren en ondersteunen .......................................................... 150
3.1.2.3
Lokaal subsidiesysteem voor privé-infrastructuur ....................................................... 150
3.1.2.4
‘Netwerk Ontmoetingsruimte' en ’Sleuteldragers' ....................................................... 151
3.1.3
Meer aandacht voor kleine zalen nodig ...................................................................... 151
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 8 > 319
3.1.4
Polyvalente zalen vaak niet ideaal voor (kleinere) fuiven ................................................ 151
3.1.5
Grote zalen modulair opvatten ............................................................................... 152
3.1.6
Tentfuiven en fuiven in openlucht noodzakelijk bij infrastructuurtekort .............................. 152
3.1.7
‘Alternatieve’ infrastructuur meer openstellen als occasionele fuifruimte ............................ 152
3.1.8
Zalen niet voor alle fuiven volgens zelfde all-in-pakket verhuren ....................................... 153
3.1.9
Huurprijzen en randvoorwaarden moeten billijk zijn ..................................................... 153
3.1.10
Beheer en permanentie van infrastructuur ................................................................. 153
3.1.11
Brandveiligheid ................................................................................................. 154
3.1.11.1
Nood aan uniforme en transparante richtlijnen ........................................................ 154
3.1.11.2
Brandweer moet zich minder rigide opstellen en meer (pro)actief ondersteunen ................ 154
3.1.11.3
Rol jeugddienst ............................................................................................. 154
3.1.11.4 Ongebruikte ruimten moeten vaker als occasionele fuifinfrastructuur mogen worden ingericht .............................................................................................................................. 154 3.1.11.5
Maximum aantal toegelaten personen per m² .......................................................... 155
3.1.11.6
Nood aan uniform, transparant en haalbaar richtlijnenkader inzake brandveiligheid ............ 155
3.1.12 3.2
4
Fuifruimte bedreigd door ruimtelijke planningspraktijken in steden en gemeenten ................. 155
‘Reglementitis’: Veelheid aan regels en administratie .......................................................... 156
3.2.1
Ondersteuning vanuit de gemeente: rol fuif- of evenementenloket en jeugddienst .................. 156
3.2.2
Interpretatie hogere wetgeving en (bijkomende) regelgeving op lokaal niveau ....................... 157
3.2.2.1
Het moraliteitsattest en de tapvergunning............................................................... 157
3.2.2.2
Over veiligheid, gedeelde verantwoordelijkheden en de inzet van (professionele) security ..... 158
3.2.2.3
Sluitingsuur ................................................................................................... 159
3.2.2.4
Nieuwe geluidsnormen ...................................................................................... 160
3.3
Inspraak van organisatoren .......................................................................................... 160
3.4
Perceptie buurtbewoners en hoe er mee om te gaan ............................................................ 161
3.5
Beeldvorming van en relaties met beleidsmakers en lokale veiligheidsdiensten t.a.v. fuiven ............. 161
3.6
Geweld op fuiven: gepercipieerd voorkomen en aanpak ........................................................ 162
3.7
Beleidsactoren hebben nood aan uitwisseling over fuifgerelateerde zaken .................................. 163
3.8
Afronding gesprek en laatste aanbevelingen ...................................................................... 163
RAPPORTAGE EERSTE FOCUSGROEP MET ORGANISATOREN ................................................ 165 4.1
Infrastructuur .......................................................................................................... 165
4.1.1
Gebrek aan geschikte en toegankelijke infrastructuur .................................................... 165
4.1.2
Jongeren willen fuiven kunnen organiseren in de eigen gemeente ...................................... 166
4.1.3
Veel infrastructuur is onvoldoende in orde of op maat van de gebruikers ............................. 166
4.1.3.1
Polyvalente zalen moeten geschikt zijn voor de verschillende activiteiten die er plaatshebben 166
4.1.3.2
Vaak wordt niet goed doordacht tewerk gegaan bij het ontwerp van infrastructuur .............. 166
4.1.3.3
Betrek (potentiële) gebruikers vanaf de planningsfase van nieuwe fuifinfrastructuur............. 167
4.1.3.4
Nood aan een leidraad voor de ‘ideale fuifzaal’ ........................................................ 167
4.1.4
Ideale ligging van een fuifzaal ................................................................................ 167
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 9 > 319
4.1.5
Alternatieve fuiflocaties en tent- en openluchtfuiven noodzakelijk bij gebrek aan zalen ........... 167
4.1.6
Gebrek aan rookruimte veroorzaakt overlast ............................................................... 168
4.2 4.2.1
Veelheid aan regelgeving en administratie weegt op organisatoren ........................................... 168 SABAM en billijke vergoeding ................................................................................. 168
4.2.2 Schenken van alcohol aan minderjarigen: impact op de organisatie van een fuif en lokale verplichtingen ................................................................................................................ 168 4.2.3 Lokale brandweernormen: gebrek aan eenduidige brandweernormen en controles verschillen per regio en dienstdoende brandweerlui ...................................................................................... 170 4.2.4
Sluitingsuren ..................................................................................................... 171
4.2.5
Security: lokale verplichtingen en kwaliteit privéfirma’s ................................................. 172
4.2.6
Fuifverboden en zwarte lijsten ............................................................................... 173
4.2.7
Nieuwe geluidsnormen ......................................................................................... 173
4.2.8
Rookverbod ...................................................................................................... 173
4.3
5
Perceptie t.a.v. fuiven en organisatoren door het lokale beleid en veiligheidsdiensten ................... 173
4.3.1
Aanpak jongerenfuiven strenger .............................................................................. 173
4.3.2
Strengere aanpak door negatieve perceptie ten aanzien van jongeren en fuiven vanuit het beleid174
4.4
Perceptie buurtbewoners en hoe er als beleid en organisator mee om te gaan.............................. 174
4.5
Inspraak van jongeren bij het fuifbeleid ........................................................................... 175
4.6
Plakplaatsen ........................................................................................................... 175
4.7
Toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële jeugdfuiven ................................................ 175
4.8
Verzekeringen ......................................................................................................... 176
4.9
EHBO .................................................................................................................... 176
4.10
Inhoudelijke ondersteuning: het belang van een lokaal aanspreekpunt ....................................... 176
RAPPORTAGE TWEEDE FOCUSGROEP MET ORGANISATOREN ............................................... 178 5.1
Infrastructuur .......................................................................................................... 178
5.1.1
Prijs loopt op door gebreken en bijkomende verplichtingen ............................................. 179
5.1.2
Polyvalente zalen ............................................................................................... 179
5.1.3
Overbevraging ................................................................................................... 180
5.1.4
Ligging fuifzaal .................................................................................................. 180
5.1.5
Inspraak bij lokale plannings- en bouwpraktijken.......................................................... 180
5.1.6
Brandweer ....................................................................................................... 180
5.2
Willekeurige toepassing en interpretatie van wet- en regelgeving door het lokaal niveau ................. 181
5.3
Sluitingsuren ........................................................................................................... 182
5.4
Security ................................................................................................................. 182
5.4.1
Verplichte inzet van professionele security ................................................................. 182
5.4.2
De prijs en beschikbaarheid van professionele security zijn knelpunten ............................... 182
5.5
Inzet van, en relatie met de politie ................................................................................ 183
5.6
Inspraak van jongeren bij het fuifbeleid ........................................................................... 184
5.7
Problemen met buurtbewoners en hoe er mee om te gaan ..................................................... 184
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 10 > 319
5.7.1
“Je moet ook een beetje geluk hebben met de buren” ................................................... 184
5.7.2
Hardnekkige klagers en rol gemeente ....................................................................... 185
5.8
Ondersteuning van fuiforganisatoren ............................................................................... 185
5.8.1
Inhoudelijke ondersteuning over fuiven organiseren: belang van een lokaal aanspreekpunt ........ 185
5.8.2
Materiële ondersteuning ....................................................................................... 186
5.8.3
Nieuwe geluidsnormen ......................................................................................... 186
5.9
SABAM en de billijke vergoeding .................................................................................... 187
5.9.1
Weinig transparante tarieven en facturen .................................................................. 187
5.9.2
Boetes ............................................................................................................ 188
5.9.3
Speellijsten opmaken blijkt moeilijk haalbaar ............................................................. 188
5.10
E.
Plakken en flyeren .................................................................................................... 189
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN.................................................................................. 190 Inleiding .................................................................................................................... 190 I. DE BETEKENIS EN HET BELANG VAN FUIVEN VOOR JONGEREN EN DE KNELPUNTEN DIE ZE ERVAREN ALS FUIFBEZOEKER ............................................................................................................ 191 1
2
Betekenis, belang en populariteit van fuiven ................................................................... 191 1.1
Hoe populair zijn fuiven? ............................................................................................. 191
1.2
Waarom fuiven jongeren en wat betekent dit voor hen? ........................................................ 192
1.3
Aspecten die een fuif verpesten .................................................................................... 192
1.4
Waar fuiven jongeren, en vanaf en tot hoe laat? ................................................................. 193
Knelpunten en (onaangename) situaties die jongeren ervaren als deelnemer van fuiven ............... 193 2.1
Gewenste fuiffrequentie versus effectieve fuiffrequentie ...................................................... 193
2.2
Fuifaanbod in de gemeente .......................................................................................... 194
2.2.1
Gepercipieerd fuif- en zalenaanbod ......................................................................... 194
2.2.2
Verwachte evolutie van het fuifaanbod in de eigen gemeente .......................................... 194
2.3
Gepercipieerd voorkomen van bepaalde situaties op fuiven .................................................... 194
II. FUIFORGANISATOREN EN BELEIDSACTOREN OVER GEPERCIPIEERDE KNELPUNTEN EN HET FUIFKLIMAAT IN DE GEMEENTE ............................................................................................................. 196 1
Waardering fuifklimaat in de gemeente ......................................................................... 196
2
Problemen die organisatoren ervaren: toelichting en aanbevelingen ....................................... 197 2.1
De kostprijs van fuiven organiseren ................................................................................ 198
2.2
Geschikte fuifinfrastructuur ......................................................................................... 199
2.3
Knelpunten met betrekking tot wet- en regelgeving ............................................................. 203
2.3.1
Veelheid aan regels en administratie weegt op organisatoren ........................................... 203
2.3.2 Aan hogere wet- en regelgeving worden (onnodige) gemeentelijke verplichtingen en regels gekoppeld die soms indruisen tegen hogere normen ................................................................... 205 b) Lokale regelgeving druist soms in tegen hogere wetgeving ..................................................... 207 2.3.3
Sluitingsuren genereren problemen .......................................................................... 210
2.3.4 Brandveiligheid: nood aan transparante, haalbare en uniforme richtlijnen en brandweer die meer proactief optreedt en minder rigide is ................................................................................... 210 Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 11 > 319
2.3.5
SABAM en de billijke vergoeding.............................................................................. 211
2.3.6
Nieuwe geluidsnormen ......................................................................................... 213
2.4
Inspraak en betrokkenheid van organisatoren bij het lokaal beleid rond fuiven ............................. 214
2.5
Perceptie over fuiven en organisatoren bij veiligheidsdiensten en lokale beleidsmakers .................. 214
2.6
(Negatieve) perceptie bij buurtbewoners en hoe er als beleid en organisator mee om te gaan ........... 215
2.7
Professionele security: hoge prijzen en bedenkelijke kwaliteit van (sommige) firma’s .................... 216
2.8
Affiches en flyers: weinig plakplaatsen en veel en verschillende lokale regels .............................. 216
III. ORGANISATOREN, BELEIDSACTOREN EN FUIFBEZOEKERS OVER GEWELD OP FUIVEN, POLITIONELE INZET, IDENTITEITSCONTROLES EN ZWARTE LIJSTEN ....................................................................... 217 1
Gepercipieerd voorkomen van geweld op fuiven bij fuifbezoekers, organisatoren en beleidsactoren . 217
2
Organisatoren en fuifbezoekers over de noodzaak van politionele aanwezigheid en security op fuiven218
3
Over identiteitskaartcontroles en zwarte lijsten ............................................................... 219 3.1
Organisatoren en fuifbezoekers over identiteitskaartcontroles en zwarte lijsten ........................... 219
3.2
Beleidsactoren over identiteitskaartcontroles en zwarte lijsten ............................................... 220
IV.
F.
TOT SLOT ........................................................................................................ 221
BIBLIOGRAFIE............................................................................................................... 223
G. BIJLAGEN ..................................................................................................................... 224 BIJLAGE 1: Bereik online bevraging: postcodes vertegenwoordigde gemeenten ................................. 224 BIJLAGE 2: Open antwoordmogelijkheden en antwoorden uit de online bevraging van fuifbezoekers........ 225 BIJLAGE 3: Open antwoordmogelijkheden en antwoorden uit de online bevraging van organisatoren ....... 253 BIJLAGE 4: Open antwoordmogelijkheden en antwoorden uit de online bevraging van beleidsactoren ...... 305
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 12 > 319
A. INLEIDING Aanleiding onderzoek 1 2000-2002: Het Vlaamse fuifklimaat in kaart gebracht Tussen 2000 en 2002 gebeurde een eerste grootschalig onderzoek naar het fuifgebeuren in Vlaanderen. Onderzoekers Inge Huybregts en Nicole Vettenburg onderzochten daarbij ook de ‘mogelijkheden van een fuivenbeleid’. 1 Dit onderzoek gebeurde in opdracht van toenmalig Minister van Jeugd, Bert Anciaux, nadat steeds meer jongeren er op wezen dat fuiven organiseren alsmaar moeilijker werd. De onderzoekers toonden aan dat fuiven enorm populair en belangrijk zijn voor jongeren. Naast bioscoopbezoek was het de meest favoriete uitgaansvorm van Vlaamse (schoolgaande) jongeren tussen 13 en 25 jaar. Een fuif bleek voor jongeren een ideale plek om mensen te ontmoeten en nieuwe contacten te leggen. Ze maken er in een gemoedelijke sfeer plezier met vrienden, op hun favoriete muziek. Naast de betekenis van fuiven voor jongeren, peilde het onderzoek ook naar de problemen die jonge fuifbezoekers en -organisatoren ondervonden. Ondanks de populariteit van fuiven, bleek de organisatie ervan niet evident. Aan engagement en initiatief door jongeren was geen gebrek, maar organisatoren werden geconfronteerd met een veelheid aan complexe regelgeving, afkomstig uit verschillende beleidsdomeinen en overheidsniveaus. Een gebrek aan geschikte fuifruimte en de negatieve beeldvorming bij lokale beleidsmakers en politie rond fuiven waren eveneens grote knelpunten.
2 Naar een positief fuifbeleid De onderzoekers formuleerden beleidsaanbevelingen voor het Vlaamse, provinciale en gemeentelijke beleid. Communicatie en overleg staan hierin centraal. Alleen als alle partners rond de tafel gaan zitten is een gedragen fuifbeleid mogelijk; gaande van de regelgeving en de vereenvoudiging ervan, tot het voorzien in geschikte fuifinfrastructuur en andere aspecten. In het onderzoek klonk ook een oproep naar een positieve houding van de politie en het beleid ten aanzien van fuiven. Lokale beleidsmakers moeten zich bewust zijn van het belang en de betekenis van fuiven voor jongeren. Dat zou het uitgangspunt moeten zijn van hun fuifbeleid. De aanbevelingen vielen niet in dovenmansoren. In 2004 werd met de steun van de Vlaamse overheid Fuifpunt opgericht. Fuifpunt informeert fuiforganisatoren en beleidsverantwoordelijken en biedt tips en inspiratie voor iedereen die van zijn gemeente een feest- en fuifvriendelijke plaats wil maken. Ook het tweede Vlaamse Jeugdbeleidsplan (2006-2009) zette hoog in op het belang van fuiven voor jongeren. Het thema ‘fuiven’ werd hierin opgenomen als een van de beleidsrotondes. De strategische doelstellingen binnen deze beleidsrotonde zijn ‘het scheppen van een positief fuifklimaat’, ‘de vereenvoudiging van de regelgeving’ en ‘stimulansen voor lokale fuifzalen’. Het fuifthema werd eveneens ter harte genomen door de provincies: zij ondersteunen organisatoren en geven impulsen voor een positief fuifbeleid via verschillende acties. Het subsidiëren van fuifzalen, de uitbouw van uitleendiensten, het inleggen van fuifbussen, de organisatie van vormingen en fuiffora, begeleidingstrajecten voor de oprichting van een feestloket of voor de optimalisering van fuifinfrastructuur; en dan is de opsomming nog niet af. Onlangs nog organiseerden ze samen met De Ambrassade, Formaat en VVJ een samenaankoop van geluidsmeters voor gemeenten, jeugdverenigingen en andere organisaties uit de non-profit. De term ‘fuifbeleid’ lijkt ondertussen op lokaal niveau goed ingeburgerd. Op heel wat plaatsen werd sterk geïnvesteerd in fuifruimte en veel gemeenten en steden maakten werk van een fuifloket of ander centraal
_________________ 1
I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG m.m.v. K. VANSPAUWEN, Mogelijkheden van een fuivenbeleid, Leuven, 2002.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 13 > 319
aanspreekpunt voor organisatoren. Ook uit de laatste jeugdbeleidsplannen blijkt dat vele gemeentebesturen fuiven hoog op de agenda plaatsen.
3 Nood aan nieuw onderzoek Toch signaleren organisatoren, jeugdorganisaties en beleidsactoren nog heel wat problemen. Zo lijkt de regelgeving alleen maar toe te nemen en is een tekort aan fuifruimte nog steeds een verzuchting. De benadering van het fuifgebeuren zou door veel lokale overheden vanuit een eng veiligheidsdenken gebeuren. Er kwamen ook signalen over confrontaties met geweld op fuiven: sommige jongeren voelen zich aan hun lot overgelaten en/of hebben het gevoel dat de fuiven en niet de overtreders worden aangepakt. Om beter te kunnen inschatten wat er goed en minder goed gaat en hoe groot knelpunten precies zijn, wilde Fuifpunt het fuifklimaat opnieuw in kaart brengen.
B. ONDERZOEKSOPZET EN METHODE 1 ALGEMENE DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN In essentie stellen we ons de vraag hoe het gesteld is met het actueel fuifklimaat en welke knelpunten en noden er zijn, en hoe die kunnen worden opgelost of verminderd. Net als Huybregts en Vettenburg tien jaar geleden, wilden we ook peilen naar de betekenis van fuiven voor jongeren. Daarnaast wilde het onderzoek nagaan hoe het beleid ten aanzien van fuiven in de gemeenten en steden eruit ziet. Hierbij is het evenwel niet de bedoeling om uitspraken te doen die representatief zijn voor alle afzonderlijke gemeenten en steden in Vlaanderen. Wel wilden we een beter en globaal zicht krijgen op de lokale beleidsvoering in Vlaanderen inzake fuiven en het bestaande ondersteuningsaanbod voor organisatoren in gemeenten. Meer concreet wilde het onderzoek volgende punten nagaan en uitwerken: 1
wat fuiven betekent voor de jongeren zelf;
2
welke problemen jongeren ervaren als fuifbezoeker;
3
welke problemen jongeren ervaren als organisator van fuiven;
4
welk beleid lokale besturen voeren ten aanzien van fuiven;
5
(beleids)adviezen en suggesties formuleren die voorkomende knelpunten kunnen oplossen.
2 ACTIES In overleg met de stuurgroep werd geopteerd om volgende acties 2 te ondernemen: 1
een brede online bevraging van 14 tot 30-jarigen omtrent hun beleving van fuiven en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker;
_________________ 2
Het onderzoek van Huybregts en Vettenburg omvatte geen brede bevraging van beleidsactoren en organisatoren. Deze werden enkel in focusgroepen bevraagd. De onderzoeksacties waren toen: - een brede schriftelijke bevraging van schoolgaande jongeren (13- tot 25-jarigen) omtrent hun beleving van fuiven; - focusgroepen met werkende en werkloze jongeren (18- tot 25-jarigen) omtrent hun beleving van fuiven; - focusgroepen met organisatoren omtrent de knelpunten of problemen die ze ervaren bij het organiseren van een fuif; - focusgroepen met beleidsmakers omtrent hun beeldvorming en beleid inzake fuiven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 14 > 319
2
een brede online bevraging van organisatoren omtrent de knelpunten die ze ervaren bij het organiseren van een fuif en hun perceptie over de lokale beleidsvoering inzake fuiven;
3
een brede online bevraging van beleidsactoren omtrent hun perceptie over het gemeentelijk fuifklimaat en de lokale beleidsvoering inzake fuiven;
4
focusgroepen met organisatoren omtrent knelpunten die ze ervaren en (mogelijke) oplossingen;
5
focusgroepen met beleidsactoren omtrent knelpunten en (mogelijke) oplossingen m.b.t. het lokaal fuifgebeuren.
3 ONLINE SURVEY, EEN ONDERZOEK IN DE BREEDTE Onder meer via een online survey wilden we een globaal zicht krijgen op het fuifklimaat vanuit verschillende invalshoeken. Naast fuifbezoekers werden ook organisatoren en beleidsactoren bevraagd d.m.v. online vragenlijsten.
3.1
Totstandkoming vragenlijsten
Voor elke doelgroep werd een aparte vragenlijst opgemaakt. De drie vragenlijsten kwamen tot stand in overleg met de stuurgroep. Er werd een testfase voorzien waarin een tiental mensen − die elk deel uitmaken van een van de beoogde doelgroepen − een proefversie van de vragenlijst invulden. Op basis van de reacties van de proefrespondenten werden de vragenlijsten nog verfijnd: een aantal vragen werd aangepast of geschrapt; andere werden toegevoegd. De proefrespondenten werd ook gevraagd aan te geven hoe lang ze er ongeveer over deden om alle vragen te beantwoorden. Dit gaf de mogelijkheid om bij de definitieve vragenlijsten aan de respondenten een indicatie over de duur van de deelname mee te geven. De online vragenlijsten konden onder meer via de website van Fuifpunt worden ingevuld vanaf begin oktober 2011 tot begin februari 2012. In totaal had de bevraging 1506 respondenten: 949 jongeren tussen 14 en 30 jaar over hun fuifgedrag en -beleving, 441 fuiforganisatoren en 116 beleidsactoren. Van deze laatste doelgroep gingen hoofdzakelijk jeugdconsulenten in op de vraag om deel te nemen aan de enquête, maar ook feestloketbedienden, enkele schepenen, brandweerlui en mensen van de politie,… deden mee. In de volgende paragrafen gaan we dieper in op de opzet van de online bevraging per doelgroep.
3.2 3.2.1
Bevraging jongeren tussen 14 en 30 jaar Doelstelling en doelgroep bevraging
De algemene doelstelling van deze bevraging bij jongeren tussen 14 en 30 jaar was een zicht krijgen op hun beleving van fuiven en welke problemen ze daarbij mogelijk ervaren. Daarnaast werd gepeild naar de betekenis en het belang van fuiven. 949 jongeren gingen in op de uitnodiging om de vragenlijst in te vullen. De samenstelling van de groep respondenten wordt uitgebreid toegelicht in luik C, hoofdstuk 1.1 Wie werd bevraagd?. 3.2.2
Vragenlijst en respons
Voor de vragenlijst baseerden we ons grotendeels op die van het onderzoek van Huybregts en Vettenburg. Dit laat toe om onderzoeksresultaten te vergelijken met die van tien jaar geleden. Omwille van actuele tendensen werden in de vraagstelling enkele zaken toegevoegd of aangepast. Daarnaast werd ook een aantal vragen (van de 81 die tien jaar geleden werden voorgelegd) weggelaten omdat we ze niet noodzakelijk vonden om te kunnen peilen naar de betekenis van fuiven voor jongeren (die uitgaan) en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker. Bovendien wilden we vermijden dat een groot aantal respondenten zou afhaken omwille van een veel te lange vragenlijst. Vragen die werden weggelaten peilden onder andere naar de bezigheden van jongeren na een fuif, en naar de mate waarin ouders op de hoogte zijn van het fuifgedrag van hun kinderen. Ook werden minder vragen voorgelegd betreffende de identiteit en de achtergrond van de fuivers. Zo werd er bijvoorbeeld niet gepeild naar de nationaliteit, de etniciteit en de woonsituatie van de respondent en diens ouders. Naar de arbeidsmarktpositie en het opleidingsniveau van de ouders werd evenmin gevraagd. Tien jaar geleden gaf het onderzoek van Huybregts en Vettenburg aan dat al dan niet
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 15 > 319
‘graag naar fuiven gaan’ en ‘vaak naar fuiven gaan’ weinig of niet beïnvloed worden door de achtergrondkenmerken van jongeren die (mogen) uitgaan.3 Een peiling naar mogelijke verschuivingen op dit vlak kan eventueel gebeuren binnen ander jongerenonderzoek dat dieper focust op uitgaansgedrag (in het algemeen) van jongeren. Dit onderzoek wilde in de eerste plaats nagaan welke problemen fuifbezoekers en -organisatoren ervaren, en hoe die kunnen worden opgelost of verminderd. De vragenlijst bestond uit vier grote delen. In een eerste deel werden vragen gesteld met betrekking tot de identiteit en achtergrond van de respondenten. We vroegen de respondenten naar hun leeftijd, geslacht, woonplaats, onderwijsniveau (van de schoolgaande jongeren), en of ze werken of werkzoekend zijn. Een tweede deel bestond uit vragen omtrent uitgaan in het algemeen. Dit deel werd afgesloten met de vraag ‘hoe vaak ga je naar een fuif?’ Diegenen die hierop ‘nooit’ aanduidden, werden meteen naar het einde van de vragenlijst verwezen, dit waren 32 respondenten. De anderen, de fuivers, werden gevraagd de vragenlijst gewoon verder in te vullen. Het laatste deel van de vragenlijst betrof hoofdzakelijk vragen met betrekking tot de beleving van fuiven door fuivers. Ondanks het feit dat een aantal zaken niet opnieuw werden bevraagd, werd de enquête alsnog vrij lang: ze omvatte 49 gesloten vragen waaraan vaak nog eens bijvragen en open antwoordmogelijkheden gekoppeld waren. Het aantal afhakers bleef evenwel beperkt, van de 949 deelnemers voltooiden 788 (82.9%) de volledige vragenlijst.
3.3 3.3.1
Bevraging fuiforganisatoren Doelstelling en doelgroep bevraging
‘Fuiforganisatoren’ beslaat een zeer diverse groep: (leden van) jeugdhuizen, jeugdraden, studentenverenigingen, ‘onafhankelijke’ organisatoren, organisatoren van scholierenfuiven, commerciële organisatoren, etc. We wilden zowel organisatoren van kleinschalige als van grootschalige initiatieven bereiken, zowel uit (groot)stedelijke als uit landelijke context. De samenstelling van de groep respondenten en hun achtergrond worden verder toegelicht in luik C, hoofdstuk 2.1 Profiel fuiforganisatoren. 3.3.2
Vragenlijst en respons
De algemene doelstelling van de bevraging van fuiforganisatoren is een zicht krijgen op de knelpunten of problemen die ze ervaren bij het organiseren van een fuif. Daarnaast wilden we nagaan welke inspanningen gemeenten en steden leveren ter ondersteuning van het fuifgebeuren. Er werd hen eveneens gevraagd om een waardeoordeel toe te kennen aan verschillende aspecten van het fuifklimaat en -beleid van de gemeente waar ze actief zijn als organisator. De vragenlijst omvatte maar liefst 86 vragen waaraan vaak nog bijvragen en open antwoordmogelijkheden gekoppeld waren. We achtten dit noodzakelijk opdat zo veel mogelijk aspecten van de organisatie van een fuif en het lokaal fuifbeleid aan bod zouden komen. Niet alle vragen waren overigens verplicht in te vullen. Organisatoren zijn niet altijd betrokken bij alle facetten van de organisatie van een fuif. Vanaf wanneer de vragen meer en meer peilen naar zeer specifieke zaken omtrent praktische aspecten van de organisatie van een fuif, de regelgeving of het lokaal beleid, wordt de enquête voor een aantal respondenten duidelijk moeilijker en haakte een deel af. We zijn niettemin tevreden over de respons: van de 441 deelnemers voltooiden 289 (65.5%) de enquête. Doorheen heel het onderzoeksrapport wordt altijd per vraag weergegeven hoeveel respondenten erop ingingen.
3.4 3.4.1
Bevraging beleidsactoren Doelstelling en doelgroep bevraging
De beoogde ‘beleidsactoren’ waren politici (burgemeester, schepen van jeugd, gemeenteraadsleden), controlerende ambtenaren (politiedienst, brandweer, preventiedienst en/of milieudienst), faciliterende ambtenaren of bedienden (jeugddienst, fuifloketten,…). De jongeren van de jeugdraad werden in de eerste plaats gevraagd om de enquêtes voor organisatoren en/of fuifbezoekers in te vullen. Maar bijvoorbeeld de niet-organisatoren onder hen konden ook als beleidsactor aan het onderzoek deelnemen. 116 beleidsactoren vulden de enquête in. De meeste respondenten blijken actief te zijn als jeugddienstmedewerker. Maar liefst 62.1%, of 72 van de 116 de respondenten, geeft dit aan. _________________ 3
I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG., op. cit., pp. 54 en 56.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 16 > 319
Daarnaast bestaat de groep respondenten o.a. uit mensen die een feestloket bemannen, enkele schepenen en gemeenteraadsleden, een aantal cultuurfunctionarissen, een paar mensen van de politie en een jeugdraadvoorzitter. De samenstelling van de groep respondenten wordt meer uitgebreid toegelicht in luik C, hoofdstuk 3.1 Wie werd bevraagd?. 3.4.2
Vragenlijst en respons
De beleidsactoren kregen een groot aantal vragen die eveneens werden voorgelegd aan fuiforganisatoren. Zo werd ook aan de beleidsactoren gevraagd om een waardeoordeel toe te kennen aan verschillende aspecten van het fuifklimaat en -beleid van de eigen gemeente. Dit stelt ons in staat om de perceptie van beleidsactoren over het lokaal fuifbeleid te vergelijken met die van fuiforganisatoren. Deze bevraging heeft − net zomin als die van de organisatoren − niet de bedoeling om uitspraken te doen die representatief zijn voor alle afzonderlijke gemeenten en steden in Vlaanderen. Zoals eerder vermeld, wilden we een beter en globaal zicht krijgen op de lokale beleidsvoering in Vlaanderen inzake fuiven en het bestaande ondersteuningsaanbod voor organisatoren in gemeenten. De vragenlijst voor de beleidsactoren omvatte 81 vragen waaraan opnieuw bijvragen en open antwoordmogelijkheden gekoppeld waren. Net als bij de vragenlijst voor organisatoren, zien we dat een aantal respondenten in de loop van de enquête afhaken. Maar ook hier werd gekozen voor een diepgaande vraagstelling en waren we ons ervan bewust dat een aantal vragen niet door alle respondenten zou kunnen worden beantwoord. We zijn tevreden over de respons: van de 116 respondenten voltooiden 76 deelnemers (65,5%) de enquête.
3.5
Verspreiding oproep enquêtes
Verschillende (koepel)organisaties verspreidden de oproep om de enquêtes in te vullen naar hun achterban, of rechtstreeks naar de verschillende beoogde doelgroepen. Zo werd de oproep naar organisatoren en fuifbezoekers verspreid via de website, nieuwsbrieven en/of mailinglijsten van o.a. Steunpunt Jeugd (en daarmee heel het jeugdwerk), Fuifpunt, de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten (VVJ) en de provinciale jeugddiensten. Ook de Vlaamse Scholierenkoepel, Klasse (via www.maks.be), de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) en verschillende studentenorganisaties riepen op om de enquêtes in te vullen. De oproep naar de beleidsactoren werd mee verspreid door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
4 FOCUSGROEPEN, EEN ONDERZOEK IN DE DIEPTE De drie online enquêtes omvatten een groot aantal open vragen waarin dieper werd doorgevraagd op een aantal thema’s. Daarnaast was er bij de gesloten vragen vaak open ruimte voorzien waarin de respondenten hun antwoorden konden toelichten. Toch werd aanvullend kwalitatief onderzoek noodzakelijk geacht om dieper op de knelpunten te kunnen ingaan en mogelijke oplossingen en aanbevelingen te formuleren. Om die reden werd besloten om focusgroepen uit te voeren met zowel beleidsactoren als fuiforganisatoren. Volgens Elliott, Heesterbeek, Lukensmeyer en Slocum is een focusgroep een gestructureerde discussie onder een kleine groep van stakeholders (4-12 personen), begeleid door een ervaren gespreksleider. De methode is ontworpen om informatie te verkrijgen over de voorkeuren en waarden van (uiteenlopende) mensen met betrekking tot een bepaald onderwerp en om te kunnen verklaren waarom ze die meningen hebben.4
4.1
Selectie en contactname deelnemers
Aan het einde van de eerder afgenomen online bevraging bij beleidsactoren en organisatoren konden de respondenten aankruisen of ze geïnteresseerd waren in verdere medewerking aan het onderzoek door deel te nemen aan focusgroepen. De contacten verliepen met alle mogelijke kandidaten op gelijkaardige wijze. In een eerste contact via mail stelden we de doelstelling van de focusgesprekken voor. Na deze korte toelichting stelden we concreet de vraag om aan het focusgesprek deel te nemen op een van de voorgestelde datums en binnen een bepaalde termijn te reageren op de uitnodiging. Bij de definitieve selectie voor deelnemers binnen de twee doelgroepen werd gestreefd _________________ 4
J. ELLIOTT, S. HEESTERBEEK, C. LUKENSMEYER, N. SLOCUM, Stef STEYAERT (red.), Participatieve methoden. Een gids voor gebruikers, Brussel, 2006, p. 135.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 17 > 319
naar een zo groot mogelijke spreiding op vlak van geografische ligging en grootte (in termen van aantal inwoners) van de gemeente waarin de respondenten actief zijn als organisator of beleidsactor. Op basis van de selectiecriteria en de beschikbaarheid van de uitgenodigde respondenten werden drie momenten geprikt voor de focusgroepen: twee met organisatoren en een met beleidsactoren. Deze vonden plaats in de zomer van 2012.
4.2
Samenstelling focusgroepen
In totaal spraken we met 11 organisatoren: een mix van vrijwilligers bij jeugdbewegingen en jeugdhuizen, een stafmedewerker bij een koepelorganisatie uit het jeugdwerk, een jeugdraadvoorzitter en een beroepskracht van een jeugdcentrum. Organisatoren van zowel grote tot zeer grote fuiven als organisatoren van kleinere fuiven waren vertegenwoordigd in de twee focusgroepen. Alle deelnemers organiseren niet-commerciële fuiven in verenigingsverband. Een deelnemer is ook organisator van een grootschalige en jaarlijks georganiseerde commerciële fuif. Behalve Limburg, was elke provincie vertegenwoordigd binnen de totaalgroep organisatoren. Zowel landelijke als meer stedelijke gemeenten waren vertegenwoordigd. Geen enkele deelnemer was evenwel actief in een van de grotere centrumsteden. De focusgroep met beleidsactoren had 8 deelnemers: allemaal jeugdconsulenten of andere medewerkers, verbonden aan de gemeentelijke of stedelijke jeugddienst.5 Elke Vlaamse provincie was vertegenwoordigd. De deelnemers waren afkomstig uit (verschillende grote) centrumsteden, maar ook kleinere en meer landelijke gemeentes in Vlaanderen. Het verloop van de focusgroepen en de verwerking en rapportage ervan, worden meer uitgebreid besproken in luik D, Kwalitatief luik: De focusgesprekken (hoofdstuk 1 en 2).
5 WEGWIJZER DOORHEEN DIT RAPPORT Voorliggend eindrapport brengt verslag uit van alle onderzoeksresultaten en bestaat uit 5 luiken, aangevuld met de bibliografie en bijlagen. Luik A is een inleidend hoofdstuk en beschrijft de aanleiding van het onderzoek. In luik B situeren we de onderzoeksvragen en verantwoorden we de onderzoeksmethode. In dit luik gaan we eerst dieper in op het kwantitatief deel van het onderzoek en beschrijven we de beoogde doelgroep, de totstandkoming van de vragenlijsten, de respons op de bevraging en de wijze waarop de vragenlijsten werden verspreid. Vervolgens beschrijven we de methode van het kwalitatief luik: de uitvoering van de focusgroepen. We staan stil bij de selectie en contactname van de onderzoekssubjecten en beschrijven kort de samenstelling van de focusgroepen. In luik C worden de resultaten van de online bevraging weergegeven. Bij de resultaten van de verschillende doelgroepen (jongeren tussen 14 en 30 jaar oud, fuiforganisatoren en beleidsactoren) wordt telkens aangegeven wie er precies werd bevraagd en gaan we dieper in op het profiel van de respondenten. Bij elke vraag wordt weergegeven hoeveel respondenten erop ingingen. Luik D brengt verslag uit over de focusgroepen met organisatoren en beleidsactoren. Na de weergave van het verloop van de focusgroepen, de wijze van de verwerking en rapportage, worden de resultaten beschreven. In luik E formuleren we de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek. Deze vloeien voort uit de verschillende luiken: enerzijds de resultaten van de online bevraging van fuifbezoekers, organisatoren en beleidsactoren, en anderzijds de focusgesprekken waarin beleidsactoren en organisatoren dieper ingingen op knelpunten en vervolgens aanbevelingen formuleerden. Het zijn aanbevelingen voor het overheidsbeleid, maar ook voor organisaties, diensten, instanties en actoren die fuiforganisatoren (in spe) ondersteunen of op een of andere manier met het lokaal fuifgebeuren te maken krijgen. We denken hierbij bijvoorbeeld ook aan de politie, brandweer, en andere veiligheidsdiensten, architecten, ruimtelijke planners,… Ze gaan van algemene aanbevelingen tot zeer concrete suggesties.
_________________ 5
Opvallend is dat nagenoeg enkel faciliterende ambtenaren en bedienden zich kandidaat stelden voor de focusgroep met beleidsactoren.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 18 > 319
In luik F wordt de bibliografie weergegeven en het laatste deel, Luik G, omvat alle bijlagen. De bijlagen geven per doelgroep alle letterlijke antwoorden weer van de respondenten op de open vragen in de online enquêtes. Om de anonimiteit van de respondenten te garanderen en omdat het onderzoek niet de bedoeling heeft om uitspraken te doen over afzonderlijke gemeenten en steden in Vlaanderen, werden plaatsnamen en namen van personen of fuifzalen in de weergegeven commentaren onherkenbaar gemaakt. Wel is in een aparte bijlage, en per doelgroep, opgenomen welke gemeenten door een of meerdere respondenten vertegenwoordigd worden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 19 > 319
C. RESULTATEN ONLINE BEVRAGING In dit luik worden de resultaten van de online bevraging van fuifbezoekers, organisatoren en beleidsactoren besproken. Doorheen heel het onderzoeksrapport wordt steeds per vraag weergegeven hoeveel respondenten erop ingingen. Alle antwoorden op de open vragen alsook de bijkomende toelichtingen die respondenten konden formuleren bij sommige gesloten vragen, worden integraal en letterlijk6 weergegeven in bijlage 2, 3 en 4.
1 BEVRAGING JONGEREN TUSSEN 14 EN 30 JAAR 1.1
Wie werd bevraagd?
In totaal vulden 949 jongeren, tussen 14 en 30 jaar, de online vragenlijst in. De groep deelnemers bestaat uit ongeveer evenveel jongens als meisjes: 49.4% van de respondenten zijn jongens en 50.6% zijn meisjes. Ongeveer een kwart (25.7%) van de respondenten is afkomstig uit de provincie West-Vlaanderen en iets minder dan een kwart (23%) woont in Antwerpen. 21.5% van de respondenten woont in Oost-Vlaanderen en 14.5% van de ondervraagden in de provincie Vlaams-Brabant. Nog eens 14.3% van de respondenten woont in Limburg. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt slechts vertegenwoordigd door 0.9% van de respondenten. In totaal worden 289 verschillende Vlaamse steden en gemeenten vertegenwoordigd door een of meerdere respondenten (zie bijlage 1).
Figuur 1.1. In welke provincie woon je?
Verder geeft een kleine helft van de ondervraagden aan dat hij of zij student is aan een hogeschool of universiteit. Bijna drie op de tien ondervraagden zitten in het secundair onderwijs, ruim twee op de tien jongeren werken, en een zeer klein aantal (2.1%) is op zoek naar werk.
_________________ 6
Om de anonimiteit van de respondenten te garanderen en omdat het onderzoek niet de bedoeling heeft om uitspraken te doen over afzonderlijke gemeenten en steden in Vlaanderen, werden plaatsnamen en namen van personen of fuifzalen in de weergegeven commentaren onherkenbaar gemaakt.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 20 > 319
Figuur 1.2. Wat doe je momenteel?
Van de 269 jongeren uit het secundair onderwijs gaf iets meer dan de helft aan dat ze een studierichting in het ASO volgen, ruim drie op de tien lopen school in het TSO en één op de tien gaat naar het BSO. Een zeer kleine groep krijgt les in het KSO, doet deeltijds onderwijs of volgt een andere vorm van secundair onderwijs (Zie Bijlage 2, open antw.1: ‘Welke studierichting volg je? Iets anders’) Figuur 1.3. Welke studierichting volg je?
De meerderheid van de respondenten is 18 jaar of ouder. Een kwart van de respondenten is jonger dan 18 jaar. De groep jongeren jonger dan 16 jaar vormt slechts 6.6% van het totaal aantal deelnemers. Onderstaande tabel geeft de leeftijdsverdeling weer.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 21 > 319
Tabel 1.1. Wat is je huidige leeftijd?
R e s p o ns e P e rc e nt 3,0% 3,6% 7,8% 10,3% 13,5% 13,7% 10,1% 8,4% 7,3% 6,6% 3,5% 3,7% 2,5% 2,2% 1,3% 0,7% 1,8%
14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar 24 jaar 25 jaar 26 jaar 27 jaar 28 jaar 29 jaar 30 jaar
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt 28 34 74 98 128 130 96 80 69 63 33 35 24 21 12 7 17 949 0
Basis: alle respondenten vragenlijst fuifbezoekers
1.2
Frequentie en graag uitgaan naar uitgaansvorm
1.2.1
Frequentie uitgaan naar uitgaansvorm
Aan alle jongeren (ook de niet-fuivers onder hen) werd gevraagd hoe vaak ze op café, naar een dancing of discotheek, naar een fuif, naar een optreden, naar de film, naar het jeugdhuis en naar een privéfeestje gaan. Ze konden kiezen uit de antwoordmogelijkheden: ‘nooit’, ‘minder dan 1 keer per maand’, ‘1 keer per maand’, ‘2 tot 5 keer per maand’, ‘2 keer per week’ of ‘meer dan 2 keer per week’. De volgende tabel vat de resultaten samen.
Tabel 1.2. Hoe vaak ga je… no o it op café? naar een dancing of discotheek? naar een fuif? naar een optreden, concert of festival? naar de film? naar het jeugdhuis? naar een privéfeestje?
47 5,3% 423 47,6% 32 3,6% 58 6,5% 76 8,5% 324 36,4% 15 1,7%
mind e r d a n 1 keer per ma a nd 94 10,5% 273 30,7% 181 20,5% 573 64,6% 562 63,2% 217 24,4% 219 24,5%
1 keer per ma a nd
2 to t 5 k e e r p e r ma a nd
113 12,6% 112 12,6% 225 25,4% 169 19,1% 192 21,6% 117 13,2% 315 35,2%
348 38,9% 72 8,1% 421 47,6% 82 9,2% 57 6,4% 148 16,6% 293 32,7%
me e r d a n 2 R e s p o ns e keer per Co unt we e k 197 95 894 22,0% 10,6% 7 1 888 0,8% 0,1% 22 4 885 2,5% 0,5% 4 1 887 0,5% 0,1% 0 2 889 0,0% 0,2% 42 41 889 4,7% 4,6% 34 19 895 3,8% 2,1% a ns we re d q ue s tio n 898 s k ip p e d q ue s tio n 51
2 keer per we e k
Basis: alle respondenten vragenlijst fuifbezoekers
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 22 > 319
Van alle jongeren die uitgaan geeft 98,3% aan dat ze wel eens naar een privéfeestje gaan: 35.2% doet dit 1 keer per maand, 32.7% 2 tot 5 keer per maand, 24.5% doet dit minder dan 1 keer per maand, 3.8% gaat 2 keer per week en 2.1% doet dit meer dan 2 keer per week. Slechts 1.7% van de respondenten geeft aan nooit naar privéfeestjes te gaan. Het percentage fuifbezoekers ligt nagenoeg even hoog: 96.4%. Ongeveer de helft van de respondenten, 47.6%, gaat 2 tot 5 keer per maand naar een fuif. 25.4% gaat 1 keer per maand fuiven en 20.5% gaat minder dan 1 keer per maand naar een fuif. 2.5% van de respondenten bezoekt 2 keer per week een fuif en 0.5% doet dat meer dan 2 keer per week. Slechts 3.6% geeft aan nooit naar een fuif te gaan. Op de derde plaats komt het cafébezoek: 94.7% van de bevraagde jongeren zit wel eens op café. Van hen gaat 38.9% 2 tot 5 keer per maand op café, 22% gaat 2 keer per week, 12.6% 1 keer per maand, 10.6% bezoekt meer dan 2 keer per week een café en 10.5% doet dat minder dan 1 keer per maand. Net iets minder jongeren (93.5%) geven aan dat ze wel eens naar een optreden, concert of festival gaan, al blijft de frequentie waarmee ze dat doen eerder beperkt. Slechts 6.5% geeft aan nooit naar een optreden, concert of festival te gaan. De meesten geven echter aan dat ze minder dan 1 keer per maand naar een optreden, concert of festival gaan (64.6%) of dit 1 keer per maand doen (19.1%,). De bioscoop wordt door 91.5% van de jongeren aangeduid als uitgaansactiviteit. De frequentie ligt relatief laag: 63.2% gaat minder dan 1 keer per maand naar de cinema en 21.6% 1 keer per maand. Jeugdhuizen worden minder bezocht door de respondenten. 36.4% van de ondervraagde jongeren gaat nooit naar een jeugdhuis. 24.4% gaat minder dan 1 keer per maand, 16.6% 2 tot 5 keer per week en 13.2% gaat maandelijks naar het jeugdhuis. De uitgaansmogelijkheid waarvan de bevraagde jongeren het minst gebruik maken zijn dancings en discotheken. 47.6% van de respondenten gaat nooit naar een dancing of discotheek, 30.7% gaat minder dan 1 keer per maand en 12.6% doet dit maandelijks. 1.2.2
Graag uitgaan naar uitgaansvorm
Aan dezelfde respondenten werd gevraagd hoe graag ze op café, naar een dancing of discotheek, naar een fuif, naar een optreden, naar de film, naar het jeugdhuis en naar een privéfeestje gaan. Dit kon worden aangeduid op een waardeschaal met volgende keuzes: ‘helemaal niet graag’, ‘niet zo graag’, ‘neutraal’, ‘graag’, ‘heel erg graag’ en ‘dit doe ik nooit’. Een gedetailleerd beeld is terug te vinden in onderstaande frequentietabel. Tabel 1.3. Hoe graag ga je…
op café? naar een dancing of discotheek? naar een fuif? naar een optreden, concert of festival? naar de film? naar het jeugdhuis? naar een privéfeestje?
he le ma a l nie t g ra a g
nie t zo g ra a g
ne utra a l
g ra a g
he e l e rg g ra a g
18 2,0% 115 12,9% 11 1,2% 4 0,4% 15 1,7% 38 4,3% 4 0,4%
34 3,8% 121 13,6% 39 4,4% 20 2,2% 47 5,3% 85 9,6% 4 0,4%
96 10,7% 164 18,4% 79 8,9% 84 9,4% 129 14,5% 208 23,4% 38 4,3%
362 40,4% 183 20,5% 354 39,9% 280 31,4% 452 50,9% 246 27,6% 268 30,0%
371 41,4% 102 11,4% 393 44,3% 477 53,5% 228 25,7% 156 17,5% 572 64,0%
d it d o e ik R e s p o ns e no o it Co unt 16 1,8% 206 23,1% 12 1,4% 27 3,0% 17 1,9% 157 17,6% 8 0,9%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
897 891 888 892 888 890 894 897 52
Basis: alle respondenten vragenlijst fuifbezoekers
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 23 > 319
De favoriete uitgaansvorm van de bevraagde jongeren is een privéfeestje, bijvoorbeeld bij vrienden of in de jeugdbeweging. Maar liefs 30% van de jongeren zegt dit ‘graag’ te doen en 64% doet dit ‘heel erg graag’. Ook een optreden, concert of festival bijwonen en naar een fuif gaan zijn erg geliefde uitgaansvormen. Ruim de helft van de jongeren, 53.5%, gaat ‘heel erg graag’ naar een optreden, concert of festival en 31.4% zegt dit ‘graag’ te doen. Naar fuiven gaat 44.3% van de jongeren ‘heel erg graag’ en 39.9% ‘graag’. Uit Tabel 1.2. Hoe vaak ga je… konden we al afleiden dat ze ook vaak naar fuiven gaan. De overgrote meerderheid gaat ‘graag’, 40,4%, of ‘heel erg graag’, 41,4%, op café. Tabel 1.2. toonde ook al aan dat cafébezoek de meest frequente uitgaansactiviteit van de respondenten is. Net iets lager liggen de percentages jongeren die ‘graag’, 50.9%, of ‘heel erg graag’, 25.7%, naar de bioscoop gaan. Verder blijkt uit de tabel dat 17.5% van de respondenten ‘heel erg graag’ naar het jeugdhuis gaat en 27.6% er ‘graag’ heen gaat. Verder beschouwt 23.4% van de respondenten het jeugdhuis ‘neutraal’ als favoriete uitgaansvorm. Een dancing of discotheek is de minst geliefde uitgaansvorm: 11.4% geeft aan dit ‘heel erg graag’ te doen en 20.5% doet dit ‘graag’. De volgende paragrafen hebben enkel nog betrekking op de jongeren die hebben aangegeven dat ze effectief naar fuiven gaan. De respondenten die aangaven dat ze nooit naar fuiven gaan, dit zijn er 32, werden vanaf hier doorverwezen naar het einde van de vragenlijst.
1.3 1.3.1
Fuiffrequentie van fuivers Effectieve fuiffrequentie
Een eerste vraag geeft zicht op de fuiffrequentie van de jongeren die aangeven dat ze naar fuiven gaan. De resultaten worden weergegeven in de tabel hieronder. Tabel 1.4. Hoe vaak ga je naar een fuif?
R e s p o ns e Pe rc e nt Minder dan 1 keer per maand 23,5% 1 keer per maand 25,8% 2 tot 5 keer per maand 48,2% 2 keer per week 2,2% Meer dan 2 keer per week 0,2% a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n Basis: fuifbezoekers
R e s p o ns e Co unt 202 222 414 19 2 859 60
De resultaten laten zien dat telkens ongeveer een kwart van de jongeren minder dan 1 keer per maand of ongeveer 1 keer per maand naar een fuif gaat. Bijna de helft van de jongeren gaat 2 tot 5 keer per maand fuiven. Slechts 2.4% van de jongeren gaat 2 keer per week of vaker naar een fuif. 1.3.2
Gewenste fuiffrequentie
Een volgende vraag polst naar de gewenste fuiffrequentie van de respondenten.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 24 > 319
Tabel 1.5. Hoe vaak zou je naar een fuif willen gaan?
Nooit Minder dan 1 keer per maand 1 keer per maand 2 tot 5 keer per maand 2 keer per week Meer dan 2 keer per week
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
0,5% 11,7% 21,7% 58,9% 4,7% 2,7%
4 100 186 505 40 23
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
858 61
Basis: fuifbezoekers
Meer dan de helft van de jongeren zou graag 2 tot 5 keer per maand naar een willen fuif gaan, voor één op de vijf jongeren is 1 keer per maand voldoende. De percentages bij de opties ‘2 tot 5 keer per maand’ (58.9%), ‘2 keer per week’ (4.7%) en ‘meer dan 2 keer per week’ (2.7%) liggen telkens hoger dan de percentages van de effectieve fuiffrequentie. Dit wijst erop dat de respondenten globaal gezien graag iets meer willen gaan fuiven. 1.3.3
Effectieve versus gewenste fuiffrequentie
Onderstaande kruistabel toont de relatie tussen de effectieve en de gewenste fuiffrequentie. De globale trend die in het vorige punt werd opgemerkt, wordt hier dieper uitgewerkt. Tabel 1.6. ‘Hoe vaak ga je naar een fuif?’ versus ‘Hoe vaak zou je naar een fuif willen gaan?’ Hoe vaak ga je naar een fuif? Minder dan 1 Meer dan 2 1 keer per 2 tot 5 keer 2 keer per keer per keer per maand per maand week maand week Nooit 3 1 0 0 0 1,5% 0,5% 0,0% 0,0% 0,0% Minder dan 1 keer per maand 93 7 0 0 0 46,5% 3,2% 0,0% 0,0% 0,0% Hoe vaak 1 keer per maand 69 111 6 0 0 zou je naar 34,5% 50,0% 1,4% 0,0% 0,0% een fuif 2 tot 5 keer per maand 33 102 368 1 0 willen 16,5% 45,9% 88,9% 5,3% 0,0% gaan? 2 keer per week 2 1 24 13 0 1,0% 0,5% 5,8% 68,4% 0,0% Meer dan 2 keer per week 0 0 16 5 2 0,0% 0,0% 3,9% 26,3% 100,0%
answered question
200
222
414
19 2 skipped question
Response Count 4 0,5% 100 11,7% 186 21,7% 504 58,8% 40 4,7% 23 2,7% 857 62
Basis: fuifbezoekers
Van jongeren die aangeven dat ze momenteel minder dan 1 keer per maand naar een fuif gaan, zou meer dan de helft vaker naar fuiven willen gaan: 34.5% zegt graag 1 keer per maand naar een fuif te willen gaan en 16.5% wil graag 2 tot 5 keer per maand gaan. Maar niet al deze jongeren wensen meer te fuiven: 46.5% ervan geeft immers aan dat de effectieve fuiffrequentie gelijk is aan de gewenste fuiffrequentie. Ook van de respondenten die aangeven dat ze momenteel 1 keer per maand naar een fuif gaan, wenst een groot aantal vaker te fuiven: 45.9% wenst 2 tot 5 keer per maand naar een fuif te gaan. Bij de helft van deze jongeren is de gewenste fuiffrequentie evenwel dezelfde als de huidige of effectieve fuiffrequentie. De overgrote meerderheid (88.9%) van de jongeren die momenteel 2 tot 5 keer per maand naar fuiven gaan, is tevreden met haar fuiffrequentie. De anderen wensen meestal meer te fuiven: 5.8% wenst 2 keer per week te fuiven en 3.9% meer dan 2 keer per week. Een zeer klein aantal hiervan, 1.4%, wenst minder (d.i. 1 keer per maand) te fuiven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 25 > 319
Van de jongeren die als huidige fuiffrequentie 2 keer per week aankruisten, geeft 68.4% aan dat dit samenvalt met de gewenste fuiffrequentie. Ruim een kwart van deze respondenten wenst echter vaker naar fuiven te gaan, namelijk meer dan 2 keer per week. Tot slot zijn er slechts twee respondenten die momenteel meer dan 2 keer per week naar fuiven gaan. Hun gewenste fuiffrequentie is dezelfde. Met deze vergelijking wordt bevestigd dat de meeste respondenten tevreden zijn over het aantal fuiven dat ze maandelijks bezoeken. Wanneer de gewenste frequentie verschilt van de effectieve, wordt nagenoeg altijd aangegeven dat men meer wil fuiven dan momenteel gebeurt.
1.4
Gepercipieerd voorkomen van bepaalde situaties op fuiven
Aan de fuivers werd gevraagd of en hoe vaak bepaalde situaties voorkomen op de fuiven waar ze naartoe gaan. Ze moesten daarbij telkens een frequentie aangeven gaande van ‘zelden of nooit’, over ‘af en toe’, en ‘vaak’ tot ‘meestal’. Hieronder is de gedetailleerde frequentietabel terug te vinden. Tabel 1.7. Hoe vaak komen volgende zaken voor op fuiven waar jij naartoe gaat?
(te) hoge prijzen slechte muziek muziek te stil muziek te luid geen sfeer dronken personen druggebruik te weinig volk te veel volk te vroeg sluitingsuur onvoldoende plaats om te dansen diefstal vandalisme of vernieling vechtpartijen
ze ld e n o f no o it
a f e n to e
vaak
me e s ta l
158 19,0% 92 11,1% 568 68,6% 189 22,8% 216 26,1% 20 2,4% 272 32,7% 218 26,2% 128 15,5% 357 43,1% 233 28,1% 422 50,9% 355 42,9% 157 19,0%
456 54,9% 449 54,2% 199 24,0% 336 40,5% 513 62,0% 121 14,6% 301 36,2% 540 65,0% 497 60,0% 252 30,4% 415 50,1% 306 36,9% 334 40,3% 409 49,5%
180 21,7% 238 28,7% 50 6,0% 196 23,6% 92 11,1% 345 41,5% 173 20,8% 66 7,9% 175 21,1% 146 17,6% 150 18,1% 91 11,0% 114 13,8% 192 23,2%
36 4,3% 50 6,0% 11 1,3% 109 13,1% 7 0,8% 345 41,5% 85 10,2% 7 0,8% 28 3,4% 74 8,9% 31 3,7% 10 1,2% 25 3,0% 69 8,3%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt 830 829 828 830 828 831 831 831 828 829 829 829 828 827 832 87
Basis: fuifbezoekers
41.5% ervaart dat er ‘meestal’ dronken personen zijn op de fuiven waar ze komen. Evenveel jongeren geven aan dat dit ‘vaak’ het geval is. De meeste voorgelegde situaties werden door de meerderheid van de fuivende jongeren beschouwd als zaken die af en toe voorkomen. Zo geven telkens ongeveer zes op de tien respondenten aan dat ‘geen sfeer’, ‘te weinig volk’ en ‘te
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 26 > 319
veel volk’ af en toe voorkomen en ervaart telkens ongeveer de helft van de fuivers ‘(te) hoge prijzen’, ‘slechte muziek’, ‘onvoldoende plaats om te dansen’ en ‘vechtpartijen’, als zaken die af en toe voorvallen. 40.5% zegt dit over te luide muziek, 40.3 % over vandalisme of vernieling, 36.9% over diefstal en 36.2% over druggebruik. Situaties die volgens de fuivers zelden of nooit voorkomen zijn: ‘te stille muziek’ (68.6%), ‘diefstal’ (50.9%), een ‘te vroeg sluitingsuur’ (43.1%) en ‘vandalisme of vernieling’ (42.9%). Tot slot hadden de respondenten nog de mogelijkheid om in een open antwoordmogelijkheid een ander antwoord te geven, 32 fuivers maakten hiervan gebruik. De meest voorkomende antwoorden uiten ongenoegen over: de aanwezigheid van te jonge mensen, de veiligheidssituatie, problemen in de vestiaire en de prijzen (zie Bijlage 2, open antw. 2: ‘Hoe vaak komen volgende zaken voor op fuiven waar jij naartoe gaat? Iets anders’)
1.5
Informatiebronnen over fuiven
Een volgende vraag onderzoekt waar fuivers voornamelijk hun informatie halen over wat er te doen is. Er werd hen gevraagd om de volgens hen twee belangrijkste informatiebronnen aan te duiden. Ze hadden de keuze uit: ‘via vrienden (mond-tot-mondreclame, sms'jes, e-mails)’, ‘via strooibriefjes of flyers’, ‘via affiches’, ‘via reclame op radio of tv’, ‘op bepaalde plaatsen is er altijd wel een fuif’, ‘via een plaatselijk of gemeentelijk krantje’, ‘via online fuifkalenders’, ‘via sociale media (Facebook, Netlog, Twitter,... )’ of ‘via een ander kanaal’. Dit laatste antwoord konden de respondenten specifiëren in een open antwoordmogelijkheid. Tabel 1.8. Waar haal jij vooral je informatie over wat er te doen is?
R e s p o ns e R e s p o ns e Pe rc e nt Co unt Via sociale media Via vrienden Via affiches Via strooibriefjes of flyers Via online fuifkalenders Op bepaalde plaatsen is er altijd wel een fuif Via een plaatselijk of gemeentelijk krantje Via reclame op radio of tv Via een ander kanaal
88,2% 85,3% 61,3% 46,6% 18,5% 16,8% 5,8% 5,2% 1,8%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
734 710 510 388 154 140 48 43 15 832 87
Basis: fuifbezoekers Maar liefst 88.2% van de jongeren duidt sociale media aan als één van de twee belangrijkste informatiekanalen. Net iets minder jongeren (85.3%) duidden het antwoord ‘via vrienden’ aan. Ook via affiches (61.3%) en strooibriefjes of flyers (46.6%) komen veel jongeren te weten waar ze terecht kunnen voor een fuif. De antwoorden die beduidend minder werden aangekruist waren: ‘via online fuifkalenders’ (18.5%) en ‘op bepaalde plaatsen is er altijd wel een fuif’ (16.8%). Respondenten halen hun informatie het minst via plaatselijke of gemeentelijke krantjes (5,8%) en reclame op radio of tv (5,2%). Uit de open antwoordmogelijkheid blijkt dat de jeugdbeweging voor veel respondenten een belangrijk informatiekanaal is. Daarnaast worden nog enkele specifieke websites, de jeugdraad en de studentenvereniging vermeld. (zie Bijlage 2, open antw. 3: ‘Waar haal jij vooral je informatie over wat er te doen is? Via een ander kanaal, namelijk’)
1.6
Fuifgezelschap
Verder werd de jongeren gevraagd met wie ze meestal naar een fuif gaan. De vier antwoordmogelijkheden waren: ‘alleen’, ‘met een kleine groep vrienden (van maximum vier vrienden)’, ‘met een grotere groep vrienden (van meer
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 27 > 319
dan vier vrienden)’ of ‘alleen met mijn lief’. In een vijfde open antwoordcategorie konden ze ook nog een ander antwoord formuleren. Tabel 1.9. Met wie ga je meestal naar een fuif?
Ik ga meestal alleen Ik ga meestal met een kleine groep vrienden Ik ga meestal met een grotere groep vrienden Ik ga meestal alleen met mijn lief Iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
0,5% 30,9% 65,4% 0,8% 2,4%
4 257 544 7 20
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
832 87
Basis: fuifbezoekers (‘kleinere groep’ = maximum vier vrienden’, ‘grotere groep’= meer dan vier vrienden)
Uit de tabel blijkt dat nagenoeg alle jongeren meestal in groep naar een fuif gaat. Ruim 65% van de jongeren gaat meestal met een grotere groep van meer dan vier vrienden op stap. Ongeveer drie op de tien houden het meestal op een groep van maximum vier vrienden. Slechts zeer weinig jongeren geven aan dat ze meestal alleen (0.5%) of alleen met hun lief (0.8%) naar fuiven gaan. Ook maakte een aantal jongeren gebruik van de open antwoordmogelijkheid om aan te geven dat ze meestal met de jeugdbeweging op stap gaan; met hun lief én vrienden; of om aan te geven dat hun fuifgezelschap sterk wisselt (Bijlage 2, open antw. 4: ‘Met wie ga je meestal naar een fuif? Iets anders’)
1.7
Zelf al eens een fuif georganiseerd?
Aan de fuivers werd nog gevraagd of ze zelf al eens een fuif hebben willen organiseren. Ze konden kiezen uit de antwoordmogelijkheden: ‘Neen, ik heb nog nooit een fuif willen organiseren.’, ‘Ja, ik heb al één of meerdere fuiven georganiseerd.’ en ‘Ja, maar ik heb het uiteindelijk niet gedaan.’ Tabel 1.10. Heb je zelf al eens een fuif willen organiseren?
Neen, ik heb nog nooit een fuif willen organiseren. Ja, ik heb al één of meerdere fuiven georganiseerd. Ja, maar ik heb het uiteindelijk niet gedaan.
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
27,3% 66,4% 6,3%
227 551 52
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
830 89
Basis: fuifbezoekers
Uit de tabel blijkt dat ongeveer drie op de tien jongeren (nog) nooit plannen hadden om zelf een fuif te organiseren. Van alle respondenten organiseerden er 551 (66.4%) wel al eens één of meerdere fuiven. 52 respondenten wilden ooit een fuif organiseren, maar die poging werd om één of meerdere redenen gestaakt. Deze respondenten konden in een open-antwoord-mogelijkheid vertellen waarom ze uiteindelijk geen fuif organiseerden. Hun antwoorden werden verdeeld in acht categorieën. De resultaten zijn terug te vinden in onderstaande tabel, de letterlijke antwoorden in Bijlage 2, open antw.5: ‘Je hebt zelf al eens een fuif willen organiseren, maar hebt het uiteindelijk niet gedaan omdat…’. Tabel 1.11. Waarom heb je uiteindelijk geen fuif georganiseerd?
te complex onvoldoende startkapitaal te beperkt draagvlak te jong
Response Percent
Response Count
30,8% 17,3% 11,5% 11,5%
16 9 6 6
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 28 > 319
7,7% 5,8% 3,8%
tijdsgebrek te grote risico's voorbereidingen zijn nog bezig
4 3 2
17,3%
9 52 0 Basis: fuifbezoekers die zelf een fuif wilden organiseren, maar het uiteindelijk niet gedaan hebben andere reden
answered question skipped question
De meest genoemde reden om af te zien van het organiseren van een fuif is de complexiteit van de organisatie. Ongeveer drie op de tien jongeren gaven dit aan. Ze drukken dit onder meer als volgt uit: ‘schrik voor te veel organisatie’, ‘omdat er te veel komt bij kijken’, ‘het te veel rompslomp meebrengt’. Enkele jongeren verwijzen daarbij expliciet naar de veelheid aan wet- en regelgeving en het papierwerk. Een aantal jongeren geeft toe nauwelijks of helemaal geen idee te hebben hoe ze dit moesten aanpakken: ‘niet weten hoe’, ‘ik weet niet hoe te beginnen’. Na de complexiteit is de kostprijs de meest genoemde reden. Jongeren zien ook af van de organisatie omdat ze nog te jong zijn; omdat ze te weinig tijd hebben; of omdat ze niet genoeg medewerkers vinden; beperkt draagvlak voor hun fuif; hun leeftijd en tijdsgebrek. Daarnaast werden een aantal jongeren afgeschrikt door de verantwoordelijkheden en risico’s die bij de organisatie van een fuif komen kijken. Nog andere deelnemers vertellen dat ze – op het moment van de enquêteafname – bezig zijn met de organisatie van hun eerste fuif.
1.8 1.8.1
Fuiven in de eigen gemeente Aantal fuiven in de eigen gemeente
Aan de jongeren werd gevraagd of er voldoende fuiven plaats vinden in de gemeente waar ze wonen. Volgende tabel geeft een overzicht. Tabel 1.12. Vind je dat er in jouw gemeente voldoende fuiven worden gegeven?
Ja Ik weet het niet Nee
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
50,9% 19,5% 29,6%
418 160 243
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
821 98
Basis: fuifbezoekers Het fuifaanbod in de eigen gemeente volstaat voor net iets meer dan de helft van de fuifbezoekers. Ongeveer drie op de tien fuivers vinden echter dat dit niet voldoende is. Aan de jongeren voor wie het fuifaanbod in de eigen gemeente niet volstond, werd nog gevraagd wanneer ze daar wel tevreden over zouden zijn. Het volgens hen ideaal aantal fuiven in de gemeente (per maand), is terug te vinden in onderstaande tabel.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 29 > 319
Tabel 1.13. Hoeveel fuiven per maand zouden er volgens jou moeten plaatsvinden in jouw gemeente?
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
2,5% 25,1% 32,5% 14,4% 14,0% 6,2% 2,1% 0,0% 1,6% 2,5% 2,5%
6 61 79 35 34 15 5 0 4 6 6
minder dan 1 fuif per maand 1 fuif per maand 2 fuiven per maand 3 fuiven per maand 4 fuiven per maand 5 fuiven per maand 6 fuiven per maand 7 fuiven per maand 8 fuiven per maand meer dan 8 fuiven per maand Ander antwoord
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
243 0 Basis: fuifbezoekers die vinden dat het aanbod fuiven in de eigen gemeente niet volstaat De grootste groep jongeren, 32.5%, wenst een aanbod in de eigen gemeente van ongeveer twee fuiven per maand. Een kwart van de fuivers vindt één fuif per maand voldoende. 14.4% van de fuivers vindt dan weer dat er drie fuiven per maand zouden moeten doorgaan en nog eens 14% zou graag wekelijks kunnen fuiven in de eigen gemeente. Van de vraag ‘Vind je dat er in jouw gemeente voldoende fuiven worden gegeven?’ werden de gegevens van personen die nooit naar fuiven gaan in de eigen gemeente en personen die wel naar fuiven gaan in de eigen gemeente nogmaals apart beschouwd. In onderstaande tabel zijn de resultaten te zien.
Tabel 1.14. Vind je dat er in jouw gemeente voldoende fuiven worden gegeven? Fuifbezoekers die nooit fuiven in de eigen gemeente versus fuifbezoekers die wel fuiven in de eigen gemeente.
nie t in e ig e n g e me e nte fuiv e n
Ja Ik weet het niet Nee
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
we l in e ig e n g e me e nte fuiv e n
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
18,9% 54,7% 26,4%
10 29 14
53,1% 17,1% 29,8%
408 131 229
53 768 0 98 Basis: fuifbezoekers die nooit Basis: fuifbezoekers die fuiven fuiven in de eigen gemeente in de eigen gemeente
Jongeren die niet in hun eigen gemeente naar fuiven gaan, lijken niet of minder op de hoogte te zijn van het aantal fuiven dat er plaatsvindt of zijn hierin mogelijk niet of minder geïnteresseerd. 54.7% van deze respondenten duidt immers aan dat ze niet weten of er in hun gemeente voldoende fuiven worden gegeven. Voor ongeveer de helft van de jongeren, die aangeven dat ze fuiven in de eigen gemeente, volstaat het aanbod. Ongeveer twee op de tien jongeren, die nooit fuiven in de eigen gemeente, vinden ook dat het aanbod volstaat. Ruim drie op de tien jongeren die fuiven in de eigen gemeente, vinden echter dat het aanbod in de eigen gemeente niet volstaat. Van de jongeren die niet in de eigen gemeente naar fuiven gaan, vindt 26.4% dat het aanbod in de eigen gemeente niet voldoet.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 30 > 319
1.8.2
Vervoer naar fuiven in de eigen gemeente
De volgende tabel toont de verschillende vervoerswijzen van fuivers als ze naar een fuif gaan in de eigen gemeente. De 53 jongeren die aangeven dat ze nooit naar een fuif in de eigen gemeente gaan, werden er voor deze vraag uitgefilterd. Tabel 1.15. Hoe ga je meestal naar een fuif in jouw gemeente?
Te voet, met de fiets of met de bromfiets Ik rijd zelf met de auto Ik rijd zelf met de auto, tenzij iemand anders bob is Ik rijd mee met vrienden Ik word door mijn of andere ouders gebracht Met de fuifbus Met het openbaar vervoer
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
61,7% 4,7% 10,2% 9,4% 12,0% 0,4% 1,7%
474 36 78 72 92 3 13
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
768 98
Basis: fuifbezoekers die fuiven in de eigen gemeente Meer dan de helft van de jongeren, net iets meer dan zes op de tien, gaat te voet, met de fiets of met de bromfiets naar fuiven in de eigen gemeente. Verder wordt 12% van de jongeren gebracht door de ouders en rijdt ongeveer één op de tien jongeren zelf met de auto naar fuiven in de eigen gemeente, tenzij iemand anders bob is. Ongeveer evenveel jongeren rijden mee met vrienden en één op de twintig rijdt zelf met de auto. Slechts 0,4% of 3 van de 768 respondenten, die fuiven binnen de gemeente, geven aan gebruik te maken van een fuifbus. Van het openbaar vervoer wordt iets vaker, maar eveneens in beperkte mate, gebruik gemaakt: door 1,7%. Onderstaande kruistabellen brengen het vervoer, dat de jongere gebruikt om naar fuiven te gaan, in verband met de leeftijd ervan. Tabel 1.16. ‘Hoe ga je meestal naar een fuif in jouw gemeente?’ versus ‘Wat is je huidige leeftijd?’
Hoe ga je meestal naar een fuif in jouw gemeente?
Te voet, met de fiets of met de bromfiets Ik rijd zelf met de auto Ik rijd zelf met de auto, Wat is tenzij iemand anders bob is je Ik rijd mee met vrienden huidige leeftijd? Ik word door mijn of andere ouders gebracht Met de fuifbus Met het openbaar vervoer
answered question
14 jaar
15 jaar
16 jaar
17 jaar
18 jaar
19 jaar
20 jaar
21 jaar
4 33,3% 0 0,0% 0 0,0% 2 16,7% 5 41,7% 0 0,0% 1 8,3%
4 17,4% 0 0,0% 0 0,0% 2 8,7% 16 69,6% 0 0,0% 1 4,3%
33 52,4% 0 0,0% 0 0,0% 4 6,3% 24 38,1% 0 0,0% 2 3,2%
56 65,1% 0 0,0% 0 0,0% 6 7,0% 21 24,4% 1 1,2% 2 2,3%
68 64,8% 2 1,9% 6 5,7% 13 12,4% 14 13,3% 1 1,0% 1 1,0%
61 57,5% 6 5,7% 17 16,0% 13 12,3% 8 7,5% 0 0,0% 1 0,9%
57 69,5% 6 7,3% 9 11,0% 8 9,8% 0 0,0% 0 0,0% 2 2,4%
41 59,4% 6 8,7% 14 20,3% 5 7,2% 2 2,9% 0 0,0% 1 1,4%
12
23
63
86
105
106
82
69
Basis: fuifbezoekers die fuiven in de eigen gemeente
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 31 > 319
Tabel 1.17. Vervolg: ‘Hoe ga je meestal naar een fuif in jouw gemeente?’ versus ‘Wat is je huidige leeftijd?’
22 jaar
23 jaar
24 jaar
25 jaar
26 jaar
27 jaar
28 jaar
29 jaar
30 jaar
35 70,0% 0 0,0% 8 16,0% 4 8,0% 1 2,0% 1 2,0% 1 2,0%
44 78,6% 1 1,8% 7 12,5% 3 5,4% 0 0,0% 0 0,0% 1 1,8%
14 51,9% 2 7,4% 7 25,9% 3 11,1% 1 3,7% 0 0,0% 0 0,0%
18 69,2% 1 3,8% 6 23,1% 1 3,8% 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0%
11 55,0% 6 30,0% 1 5,0% 2 10,0% 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0%
11 68,8% 1 6,3% 1 6,3% 3 18,8% 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0%
5 45,5% 3 27,3% 1 9,1% 2 18,2% 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0%
5 83,3% 0 0,0% 1 16,7% 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0%
7 70,0% 2 20,0% 0 0,0% 1 10,0% 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0%
50
56
27
26
20
16
11
6 10 Skipped question
Response count 474 61,7% 36 4,7% 78 10,2% 72 9,4% 92 12,0% 3 0,4% 13 1,7%
768 98
Uit de tabel kan je afleiden dat vooral de jongste respondenten (die fuiven in de eigen gemeente) door hun eigen of andere ouders gebracht en weer opgehaald worden. Bij de 14-jarige fuifbezoekers wordt 41.7% gebracht door zijn of andere ouders. Van de 15-jarigen worden bijna zeven op de tien jongeren door ouders gebracht. Bij 16-jarigen is dat 38.1%. Hierbij moeten we wel opmerken dat er in totaal slechts 35 respondenten waren van 14 of 15 jaar. De percentages die hier worden weergegeven, mogen dan ook niet geëxtrapoleerd worden naar de totale groep van Vlaamse fuivende 14-15-jarigen. De cijfers zijn slechts een indicatie. Uit de tabel kunnen we wel afleiden dat naarmate de leeftijd stijgt, jongeren minder door ouders naar fuiven worden gebracht. Vanaf 16 jaar gaan jongeren vooral te voet, met de fiets of met de bromfiets naar fuiven in de eigen gemeente. De hoogste percentages zien we bij de 23- en 29-jarigen. Respectievelijk 78.6% en 83.3% van deze respondenten gaat te voet, met fiets of bromfiets naar een fuif. Gemiddeld geeft slechts een op de tien fuifbezoekers aan dat hij of zij zelf met de wagen gaat of met iemand meerijdt. Ook de 18-plussers nemen niet vaak de wagen om naar een fuif in de eigen gemeente te rijden. 1.8.3
Aantal fuifzalen in de eigen gemeente
Aan alle fuivers werd gevraagd of het aanbod van fuifzalen of -ruimtes volstaat in hun gemeente. In volgende tabel worden de antwoorden van de jongeren gepresenteerd. Tabel 1.18. Vind je zelf dat er in jouw gemeente voldoende fuifzalen of fuifruimtes zijn?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
37,8% 10,7% 51,5%
310 88 422
Ja Ik weet het niet Nee
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
820 99
Basis: fuifbezoekers Net iets meer dan de helft (51.5%) van alle jongeren vindt dat er onvoldoende fuifzalen zijn in hun gemeente. Voor 37.8% van de fuifbezoekers volstaat het aanbod fuifzalen of fuifruimtes wel. De gegevens van personen die nooit naar fuiven gaan in de eigen gemeente en personen die wel naar fuiven gaan in de eigen gemeente, worden hieronder verder apart beschouwd.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 32 > 319
Tabel 1.19. Vind je zelf dat er in jouw gemeente voldoende fuifzalen of fuifruimtes zijn? Fuifbezoekers die nooit fuiven in de eigen gemeente versus fuifbezoekers die wel fuiven in de eigen gemeente.
nie t in e ig e n g e me e nte fuiv e n R e s p o ns e R e s p o ns e P e rc e nt Co unt Ja Ik weet het niet Nee
26,4% 35,8% 37,7%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
14 19 20
we l in e ig e n g e me e nte fuiv e n R e s p o ns e R e s p o ns e P e rc e nt Co unt 38,6% 9,0% 52,4%
296 69 402
53 767 0 99 Basis: fuifbezoekers die nooit Basis: fuifbezoekers die fuiven fuiven in de eigen gemeente in de eigen gemeente
Van de jongeren die naar fuiven gaan in de eigen gemeente vindt net iets meer dan de helft (52.4% of 402 respondenten) dat het aanbod fuifzalen er niet volstaat. Van de jongeren die nooit naar fuiven gaan in de eigen gemeente is 37.7% deze mening toegedaan. Voor 38.6% van de jongeren die wel fuiven in de eigen gemeente volstaat het aanbod fuifzalen of fuifruimtes wel. Net als voor 26.4% van de jongeren die nooit naar fuiven gaan in de eigen gemeente. Het percentage bij het antwoord ‘ik weet het niet’ ligt veel hoger bij de jongeren die nooit fuiven in de eigen gemeente (35.8% t.o.v. 9%). Dit wijst er wellicht op dat − in tegenstelling tot de mensen die wel in de eigen gemeente fuiven – ze minder belang hechten aan het lokaal zaalaanbod alsook de mogelijkheid om in de eigen gemeente te kunnen fuiven. 1.8.4
Verwachte evolutie van het fuifaanbod in de eigen gemeente
Volgende twee tabellen hebben betrekking op wat jongeren denken over de evolutie van fuiven in hun eigen gemeente. Eerst werd hen gevraagd of ze denken dat er de komende jaren minder fuiven zullen doorgaan. De resultaten zijn in onderstaande tabel terug te vinden. Tabel 1.20. Denk je dat er de komende jaren in jouw gemeente minder fuiven zullen gegeven worden dan nu?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
31,7% 27,9% 40,4%
261 230 333
Ja Ik weet het niet Nee
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
824 95
Basis: fuifbezoekers Vier op de tien respondenten zijn er gerust in dat er in de toekomst evenveel of meer fuiven zullen plaatsvinden. Ongeveer drie op de tien jongeren zeggen geen idee te hebben hoe het fuifaanbod in de eigen gemeente zal evolueren. Ruim drie op de tien jongeren denken dat er in de toekomst minder fuiven zullen plaatsvinden. Vervolgens werden opnieuw de antwoorden vergeleken van de jongeren die nooit naar fuiven gaan in de eigen gemeente met die van de jongeren die wel fuiven in de eigen gemeente.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 33 > 319
Tabel 1.21. Denk je dat er de komende jaren in jouw gemeente minder fuiven zullen gegeven worden dan nu? Fuifbezoekers die nooit fuiven in de eigen gemeente versus fuifbezoekers die fuiven in de eigen gemeente.
nie t in e ig e n g e me e nte we l in e ig e n g e me e nte fuiv e n fuiv e n R e s p o ns e R e s p o ns e R e s p o ns e R e s p o ns e P e rc e nt Co unt P e rc e nt Co unt Ja 22,6% 12 32,3% 249 Ik weet het niet 45,3% 24 26,7% 206 Nee 32,1% 17 41,0% 316 a ns we re d q ue s tio n 53 771 s k ip p e d q ue s tio n 0 95 Basis: fuifbezoekers die nooit Basis: fuifbezoekers die fuiven fuiven in de eigen gemeente in de eigen gemeente Net als bij de vragen ‘Vind je dat er in jouw gemeente voldoende fuiven worden gegeven?’ en ‘Vind je zelf dat er in jouw gemeente voldoende fuifzalen of fuifruimtes zijn?’ valt het hoge percentage bij het antwoord ‘ik weet het niet’ op bij de jongeren die nooit naar fuiven gaan in de eigen gemeente. Aan de jongeren die denken dat er in de toekomst minder fuiven zullen doorgaan in hun gemeente, werd gevraagd waarom ze dat denken. Ze kregen zes mogelijke redenen voorgelegd waarvan ze er meerdere konden aanduiden. Een zevende antwoordmogelijkheid liet hen toe een andere reden of bijkomende opmerking te formuleren. Volgende tabel geeft een overzicht. Tabel 1.22. Waarom denk je dat er de komende jaren minder fuiven zullen zijn in jouw gemeente?
R e s p o ns e Pe rc e nt Er worden minder fuiven toegelaten in zalen. 45,2% Er worden in mijn gemeente zalen gesloten of ontoegankelijk gemaakt voor fuiven. 42,5% Mijn gemeente staat niet achter fuiven. 33,2% Er zijn in het verleden problemen geweest met vechtpartijen. 29,3% Ik ken organisatoren die ermee gestopt zijn. 20,5% Jongeren hebben minder interesse in fuiven. 20,5% Ik weet niet waarom. 7,7% Een andere reden 26,6% a nswe re d q ue stio n skip p e d q ue stio n Basis: fuifbezoekers die denken dat er de komende jaren minder fuiven zullen zijn in hun gemeente
R e s p o ns e Co unt 117 110 86 76 53 53 20 69 259 2
45.2% van de jongeren die denken dat er in hun gemeente in de toekomst minder fuiven zullen doorgaan, stelt dat dit komt omdat men minder fuiven zal toelaten in de bestaande zalen. Daarmee is dit de meest genoemde reden. Een iets kleiner aantal jongeren wijt dit aan de veronderstelling dat er zalen gesloten of ontoegankelijk gemaakt worden voor fuiven. Verder wijzen ruim drie op de tien jongeren naar de gemeente als oorzaak. Want deze zou niet achter fuiven staan. Iets minder dan drie op de tien zien de vechtpartijen in het verleden als oorzaak voor de veronderstelde fuifafname. Telkens ongeveer twee op de tien jongeren die denken dat het fuifaanbod zal afnemen, denken dat jongeren minder interesse hebben in fuiven of kennen organisatoren die ermee gestopt zijn. Ten slotte vulde ruim een kwart van deze groep een andere reden in. Onderstaande tabel geeft de antwoorden samengevat weer. De gedetailleerde antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 2, open antw. 6: ‘Waarom denk je dat er de komende jaren minder fuiven zullen zijn in jouw gemeente? Een andere reden’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 34 > 319
Tabel 1.23. Om welke andere redenen denk je dat er de komende jaren minder fuiven zullen zijn in jouw gemeente?
R e s p o ns e R e s p o ns e P e rc e nt Co unt Wetten en regels 31,9% 22 Te hoge onkosten 23,2% 16 Geen (goede) fuiflocatie 21,7% 15 Overlast voor de buurt 14,5% 10 Te weinig inkomsten 13,0% 9 Lage opkomst 13,0% 9 Vervoer 4,3% 3 Andere 18,8% 13 a ns we re d q ue s tio n 69 s k ip p e d q ue s tio n 0 Basis: fuifbezoekers die denken dat er de komende jaren minder fuiven zullen zijn in hun gemeente en hiervoor andere redenen aangeven Ongeveer drie op de tien jongeren die een andere reden opgeven voor de veronderstelde daling van het aantal fuiven in hun gemeente, verwijzen naar de strenge wet- en regelgeving. Ook het financiële aspect is een belangrijk element: er wordt zowel gewezen op te hoge onkosten (23.2%) als op te weinig inkomsten. Daarnaast wordt een tekort aan geschikte infrastructuur (en de bereikbaarheid ervan) genoemd: “de fuifzaal is niet aantrekkelijk meer”, ”de zalen zijn vaak te klein”, ”weinig uitgaansplaatsen”,… Verder noteerden veel jongeren als reden ook de klachten van buren: “buurtbewoners hebben meer invloed dan de jeugd”; “burenoverlast”; “Er is te weinig fuifruimte, steeds dezelfde feestzaal wordt benut waardoor steeds dezelfde buren last ondervinden…”
1.9 1.9.1
Fuiven in een andere gemeente Fuiven buiten de gemeente?
Als eerste werd aan de jongeren gevraagd of ze soms fuiven in andere gemeentes. Onderstaande tabel toont de resultaten. Tabel 1.24. Ga je soms fuiven in andere gemeentes?
Ja, maar enkel in buurgemeentes Ja, ook verder dan buurgemeentes Nee
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
38,5% 56,1% 5,4%
316 460 44
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
820 99
Basis: fuifbezoekers Uit de tabel blijkt dat zeer weinig fuivende jongeren (5.4%) enkel naar fuiven gaan in de eigen gemeente. Net geen vier op de tien fuifbezoekers verlaten wel eens de eigen gemeente voor een fuifbezoek, maar beperkt zich daarbij tot (een) buurgemeente(s). De meerderheid van de fuifbezoekers (56.1%) gaat ook verder dan de buurgemeentes. 1.9.2
Redenen van fuiven buiten de eigen gemeente
Vervolgens werd aan de respondenten gevraagd waarom ze (ook) naar andere gemeentes trekken om er te fuiven. Ze kregen negen mogelijke redenen voorgelegd, maar er was ook ruimte om nog een andere reden op te geven. Hieronder is de tabel terug te vinden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 35 > 319
Tabel 1.25. Waarom ga je naar fuiven in andere gemeentes?
R e s p o ns e R e s p o ns e Pe rc e nt Co unt Omdat mijn vrienden daar ook gaan Omdat er in mijn gemeente geen of te weinig fuiven gegeven worden Omdat de muziek of de sfeer er beter is Omdat ik er studeer/er op kot zit. Geen speciale reden Omdat de locatie beter is Omdat de sfeer op fuiven in mijn gemeente te veel bepaald wordt door bepaalde groepen Omdat er geen of een later sluitingsuur is Omdat er minder gevochten wordt en ik me er veiliger voel Een andere reden
70,5% 33,0% 28,9% 22,8% 21,5% 21,3% 14,2% 9,7% 5,2% 9,3%
540 253 221 175 165 163 109 74 40 71
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
766 10
Basis: fuifbezoekers die naar fuiven gaan in andere gemeentes
De meeste respondenten, of zeven op de tien, gaan naar fuiven in andere gemeentes omdat hun vrienden daar ook gaan. Ook in de open antwoordmogelijkheid wordt het belang van vrienden of lief aangehaald: ‘omdat mijn vrienden er wonen’, ‘Ik ben daar veel, niet op kot, wel jeugdbeweging en vorige scholen’, ‘omdat vrienden in de organisatie zitten’,… Verder geven ruim drie op de tien jongeren aan dat ze gaan fuiven in andere gemeentes omdat er in de eigen gemeente (op het moment van enquêteafname) geen of weinig fuiven plaatsvinden. Een andere reden die jongeren (28.9%) aanhalen is dat de muziek of de sfeer er beter is. Ongeveer twee op de tien jongeren fuiven in een andere gemeente omdat ze er studeren of op kot zitten, geven geen speciale reden aan of vinden de locatie in een andere gemeente beter. Tot slot wordt van de open antwoordmogelijkheid vooral gebruik gemaakt om te vermelden dat fuiven van andere jeugdbewegingen, of een andere lokale afdeling van de eigen jeugdbeweging, een belangrijke reden is om elders te fuiven. Daarnaast gaan jongeren er ook vaak promo maken voor eigen fuiven. De tabel hieronder geeft een overzicht van wat de jongeren invulden in de open antwoordmogelijkheid. Een gedetailleerd overzicht is terug te vinden in Bijlage 2, open antw. 7: ‘Waarom ga je naar fuiven in andere gemeentes? Een andere reden’. Tabel 1.26. Om welke andere redenen ga je fuiven in andere gemeentes?
Steun aan andere jeugdbewegingen of aan andere lokale afdelingen van de eigen jeugdbeweging Woonplaats vrienden/lief Promotie eigen fuif Voor bekende fuiven Er zijn geen fuiven in de eigen gemeente Aanwezigheid van andere mensen Andere
Response Percent
Response Count
35,2%
25
25,4% 9,9% 7,0% 7,0% 7,0% 19,7%
18 7 5 5 5 14
71 answered question 0 skipped question Basis: fuifbezoekers die naar fuiven gaan in andere gemeentes en hiervoor andere redenen aangeven 1.9.3
Vervoer naar fuiven in andere gemeentes
De vraag polst naar de manier waarop jongeren zich verplaatsen als ze naar fuiven gaan buiten de eigen gemeente. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 36 > 319
Tabel 1.27. Hoe ga je meestal naar een fuif in een andere gemeente?
Te voet, met de fiets of met de bromfiets Ik rijd zelf met de auto Ik rijd zelf met de auto, tenzij iemand anders bob is Ik rijd mee met vrienden Ik word door mijn of andere ouders gebracht Met de fuifbus Met het openbaar vervoer
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
22,3% 6,8% 21,7% 24,3% 15,3% 1,6% 8,1%
171 52 166 186 117 12 62
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
766 10
Basis: fuifbezoekers die naar fuiven gaan in andere gemeentes Als jongeren gaan fuiven buiten de eigen gemeente, rijdt meer dan de helft zelf of rijden ze met vrienden mee: 24.3% van deze groep geeft aan dat ze meerijden met vrienden, 21.7% van de jongeren zegt zelf met de auto te rijden tenzij iemand anders bob is en 6.8% rijdt altijd zelf. Niet enkel de auto is een populair vervoersmiddel, net iets meer dan twee op de tien jongeren gaan nog steeds te voet, met de fiets of met de bromfiets naar fuiven in andere gemeentes. Deze vervoerscategorie scoort hier evenwel 39,4% lager dan wanneer jongeren naar fuiven binnen de eigen gemeente gaan. Verder wordt 15.3% van de jongeren gebracht door de eigen of andere ouders. De fuifbus (1.6%) en het openbaar vervoer (8.1%) zijn ook hier de minst vertegenwoordigde vervoerswijzen. We moeten wel rekening houden met het feit dat slechts in weinig gemeentes fuifbussen worden ingelegd. De vraag laat dus geenszins toe om af te leiden hoe populair fuifbussen al dan niet zijn.
1.10 Over politionele inzet, security, zwarte lijsten en controle van de identiteitskaart 1.10.1
Gepercipieerd voorkomen van politie en security op fuiven
In de eerste vraag omtrent veiligheid op fuiven werd aan de respondenten gevraagd om op een waardeschaal (‘zelden of nooit’ - ‘af en toe’ - ‘vaak’ - ‘meestal of altijd’) aan te duiden hoe vaak security (bewaking) en politie aanwezig zijn op de fuiven waar ze heen gaan. Tabel 1.28. Hoe vaak is er security en politie op de fuiven waar jij naartoe gaat?
Security (bewaking) Politie
Ze ld e n o f no o it
A f e n to e
Va a k
Me e s ta l o f a ltijd
R e s p o ns e Co unt
50 6,3% 331 42,3%
134 17,0% 309 39,5%
209 26,5% 97 12,4%
395 50,1% 45 5,8%
788
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
782 789 130
Basis: fuifbezoekers Aanwezigheid security Uit de resultaten blijkt dat de helft van de respondenten inschat dat security ‘meestal of altijd’ aanwezig is op de fuiven waar zij naartoe gaan. Ruim een kwart van de jongeren geeft aan dat er ‘vaak’ security aanwezig is. Slechts een kleine minderheid (6.3%) zegt dat er zelden of nooit security is.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 37 > 319
Aanwezigheid politie Ruim vier op de tien jongeren laten weten dat de politie ‘zelden of nooit’ aanwezig is op fuiven waar ze naartoe gaan. Net iets minder jongeren zeggen dat de politie ‘af en toe’ aanwezig is. Slechts een kleine minderheid (5.8%) geeft aan dat de politie ‘meestal of altijd’ aanwezig is op fuiven waar de respondenten naartoe gaan. 1.10.2
Perceptie ten opzichte van aanwezigheid van security en politie op fuiven
Security Vervolgens werd er gepolst naar de perceptie van jongeren ten opzichte van de aanwezigheid van bewaking of security op fuiven. Ze kregen telkens zes uitspraken voorgelegd met de keuzes: ‘akkoord’, ‘niet akkoord’ of ‘geen mening’. Tabel 1.29. Wat is jouw mening over de aanwezigheid van security (of bewaking) op fuiven?
a k k o o rd nie t a k k o o rd g e e n me ning Het is noodzakelijk voor de veiligheid Het is overbodig Het geeft mij een veilig gevoel Het geeft mij een onveilig gevoel Het voorkomt agressie Het zorgt voor meer agressie
675 84,5% 26 3,3% 474 59,4% 37 4,7% 336 42,1% 77 9,7%
79 9,9% 725 91,0% 175 21,9% 612 77,0% 307 38,5% 522 65,6%
45 5,6% 46 5,8% 149 18,7% 146 18,4% 155 19,4% 197 24,7%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt 799 797 798 795 798 796 799 120
Basis: fuifbezoekers
De grote meerderheid van de fuifbezoekers (84.5%) denkt dat security noodzakelijk is voor de veiligheid, en vindt deze niet overbodig (91%). Voor 59.4% van de jongeren geeft de aanwezigheid van security een veilig gevoel. Slechts 4.7% van de jongeren duidt expliciet aan dat de aanwezigheid van security hen een onveilig gevoel geeft. Verder vindt 42.1% dat security agressie voorkomt. 38.5% denkt echter dat security agressie niet voorkomt. Toch duidt bij een volgende stelling 9.7% van de respondenten aan dat security net voor meer agressie zorgt. Ruim zes op de tien respondenten (65.6%) denken evenwel dat security niet zorgt voor meer agressie. Opvallend is verder dat bij de stellingen omtrent ‘(on)veilig gevoel’ en ‘voorkomen van agressie’ het percentage ‘geen mening’ telkens hoog is. Ongeveer 20% van de jongeren geeft steeds aan hierover geen mening te hebben. Bij deze vraag was opnieuw plaats voorzien waar de respondenten opmerkingen kon toevoegen. Veel respondenten wilden iets kwijt over security op fuiven. Verschillende opmerkingen gaan over de (onvoldoende) bekwaamheid van professionele security. Vaak wordt opgemerkt dat de security bijvoorbeeld zelf agressief is of niet (op de juiste manier) ingrijpt. Daarnaast wordt meermaals aangegeven dat er een zeer groot verschil is op vlak van kwaliteit en aanpak tussen verschillende firma’s en agenten. Een veelzeggend citaat: “Het hangt ervan af wat voor bewaking het is. Bewaking dat meevecht is natuurlijk niet veilig” of “een noodzakelijk kwaad”. Er is ook niet voor alle fuiven security nodig. Iemand zegt daarom over de vraagstelling: “De optie AF EN TOE was hier goed geweest”. De antwoorden van de 51 respondenten die van deze mogelijkheid gebruik maakten, zijn letterlijk terug te vinden in Bijlage 2, open antw. 8: ‘Wat is jouw mening over de aanwezigheid van security (of bewaking) op fuiven? Een andere stelling’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 38 > 319
Politie Er werd ook gepolst naar de aanwezigheid van politie op fuiven. Bij deze vraag kregen de respondenten eveneens zes uitspraken voorgelegd waarbij ze moesten aanduiden of ze ermee 'akkoord' waren, 'niet akkoord' waren of er 'geen mening' over hadden. Tabel 1.30. Wat is jouw mening over de aanwezigheid van politie op fuiven?
a k k o o rd nie t a k k o o rd g e e n me ning Het is noodzakelijk voor de veiligheid Het is overbodig Het geeft mij een veilig gevoel Het geeft mij een onveilig gevoel Het voorkomt agressie Het zorgt voor meer agressie
246 30,8% 236 29,7% 371 46,5% 93 11,7% 338 42,4% 115 14,6%
432 54,1% 414 52,1% 255 32,0% 536 67,7% 296 37,1% 467 59,2%
120 15,0% 145 18,2% 172 21,6% 163 20,6% 163 20,5% 207 26,2%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt 798 795 798 792 797 789 798 121
Basis: fuifbezoekers Net iets meer dan de helft van de jongeren vindt dat de aanwezigheid van de politie niet noodzakelijk is voor de veiligheid op fuiven. Ongeveer drie op de tien jongeren denken dat hun aanwezigheid wel noodzakelijk is. Net iets meer dan de helft van de jongeren vindt de aanwezigheid van de politie niet overbodig. Ook wordt duidelijk dat de aanwezigheid van de politie de meerderheid van de jongeren geen onveilig gevoel geeft. Voor 12% is dit echter wel het geval. 46.5% van de respondenten zegt dat de aanwezigheid van de politie hen een veilig gevoel geeft. Daarnaast denkt 42.4% van de jongeren dat de aanwezigheid van politie agressie voorkomt. Ook is 59.2% van de respondenten het niet akkoord met de stelling dat politie zorgt voor meer agressie. 14.6% vindt daarentegen wel dat de politie voor meer agressie zorgt. Bij elke stelling kruisten tot slot telkens tussen de 15% en de 26.2% van de jongeren aan dat ze er geen mening over hadden. Bij deze vraag werd er − net zoals bij de vraag over security − ruimte gelaten om andere stellingen toe te voegen. Van deze mogelijkheid maakten 36 respondenten gebruik. Uit deze antwoorden blijkt dat jongeren vinden dat de politie meestal niet permanent aanwezig moet zijn op de fuif, maar enkel moet opdagen indien er problemen zijn. Een citaat: “Politie moet eerder paraat staan en snel kunnen interveniëren wanneer nodig”. Verschillende jongeren moet van het hart dat de politie niet of te laat ingrijpt. Er wordt eveneens aangegeven dat aanwezigheid van politie, zeker wanneer er niets aan de hand is, de sfeer niet ten goede komt. Het veroorzaakt volgens respondenten ongerustheid bij fuifbezoekers (“het lijkt dan alsof er iets gebeurde of staat te gebeuren”) en argwaan bij ouders die de kinderen brengen of ophalen. Iemand zegt: “Zichtbare bewaking is een slecht idee”. Daarnaast wordt ook meermaals aangehaald dat de politie niet altijd de beste aanpak hanteert (te hardhandig, weinig tactvol, …). Zie voor alle reacties Bijlage 2, open antw. 9: ‘Wat is jouw mening over de aanwezigheid van politie op fuiven? Een andere stelling’. Security versus politie Hier worden voorgaande cijfers over de aanwezigheid van security of bewaking (zie Tabel 1.29) en de aanwezigheid van politie (zie Tabel 1.30) op fuiven naast elkaar geplaatst. Vooral bij de stellingen ‘het is noodzakelijk voor de veiligheid’ en ‘het is overbodig’ valt een verschil op.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 39 > 319
Veel meer respondenten verklaren zich expliciet akkoord met de stelling ‘security is noodzakelijk voor de veiligheid op fuiven’ (84.5%), dan met de stelling ‘politie is noodzakelijk voor de veiligheid op fuiven’ (30.8%). In lijn hiermee zijn er veel meer respondenten die politie niet noodzakelijk vinden voor de veiligheid op fuiven (54.1%) dan respondenten die security niet noodzakelijk vinden (9.9%). Betreffende de stelling ‘het is overbodig’ is er ook een groot verschil: 91% van de respondenten vindt security op fuiven niet overbodig. Dit tegenover 52.1% die politie op fuiven niet overbodig vindt. Op basis van de open antwoordmogelijkheden bij beide vragen kan je afleiden dat jongeren security zien als een instantie die permanent of preventief aanwezig moet zijn op de fuif, terwijl politie er enkel aan te pas moet komen wanneer er iets op til is of aan het gebeuren is. Daarbij wordt wel verwacht dat de politie sneller komt opdagen dan nu vaak het geval is. Van beide instanties wordt een humane aanpak verwacht met respect voor de fuifgangers. Zeker bij bepaalde securityfirma’s of -personeel lijkt dit een pijnpunt. 1.10.3
Identiteitskaartcontrole en ‘zwarte lijsten’ aan de ingang
Vervolgens werd ook de mening van de fuivende jongeren gevraagd over controle aan de inkom van fuiven. Identiteitskaartcontrole Een eerste vraag betreft een identiteitskaartcontrole aan de inkom van de fuif. De jongeren kregen hier steeds vier stellingen voorgelegd en hadden keuze uit de antwoordmogelijkheden ‘akkoord’, ‘niet akkoord’ of ‘geen mening’. Volgende tabel vat de resultaten samen van de eerste vraag.
Tabel 1.31. Wat is jouw mening over het laten controleren van je identiteitskaart aan de inkom van een fuif?
a k k o o rd nie t a k k o o rd g e e n me ning Het is noodzakelijk voor de veiligheid Er zijn andere manieren om amokmakers buiten te houden Ik vind het niet leuk, maar ik denk wel dat het nodig is Ik ben hier principieel op tegen
248 31,3% 494 62,5% 366 46,5% 142 18,1%
444 56,0% 161 20,4% 294 37,4% 511 65,3%
101 12,7% 136 17,2% 127 16,1% 130 16,6%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt 793 791 787 783 794 125
Basis: fuifbezoekers
Meer dan de helft van de fuivers vindt controle van de identiteitskaart niet noodzakelijk voor de veiligheid en ruim zes op de tien fuifbezoekers vinden dat er andere manieren zijn om amokmakers buiten te houden. Bij de derde stelling ‘Ik vind het niet leuk, maar ik denk wel dat het nodig is’ was het antwoord eerder verdeeld: 46.5% kruiste ‘akkoord’ aan en 37.4% ‘niet akkoord’. Ongeveer twee op de tien jongeren zijn er verder principieel tegen dat de identiteitskaart opgevraagd wordt op fuiven. Het percentage van respondenten zonder mening was bij elke stelling relatief hoog. Gekoppeld aan deze vraag was er voor de jongeren ook plaats voor een open reactie. Hierin konden de jongeren beschrijven wat ze nog kwijt wilden over het onderwerp. Belangrijk om te vermelden is dat uit deze open antwoordmogelijk is gebleken dat respondenten de begrippen ‘identiteitscontrole’, ‘controle van de identiteitskaart’ ‘leeftijdscontrole’ en ‘leeftijdscontrole op basis van de identiteitskaart’ niet altijd van elkaar onderscheiden. Ze linken ‘identiteitskaartcontrole’ nagenoeg allemaal aan het controleren van de leeftijd en bijvoorbeeld niet aan maatregelen om amokmakers buiten te houden. Uit de antwoorden op de open vraag blijkt dat veel mensen die geen bezwaar hebben tegen het controleren van de leeftijd op basis van de identiteitskaart, wel een bezwaar hebben tegen het controleren van de identiteit. Van de open antwoordmogelijkheid maakten maar liefst 125 fuifbezoekers gebruik:
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 40 > 319
• 51 jongeren melden dat een controle van de identiteitskaart mag, maar meestal voegen ze hieraan toe dat dit enkel mag gebeuren in functie van leeftijdscontrole. Meestal betreft het leeftijdscontroles in functie van het schenken en verkopen van alcohol: “Dit is nodig om te weten wie alcohol mag drinken en wie niet”. Er gebeuren evenwel ook controles in functie van het al dan niet toelaten van -16- en -18-jarigen op een fuif. Een aantal jonge respondenten is hier trouwens niet mee opgezet: “het is belachelijk, als je nog geen 16 bent mag je niet binnen op sommige fuiven, ook al word je bijna 16… Belachelijk”. • Veel respondenten hameren erop dat enkel de leeftijd mag worden gecontroleerd en niets anders: “Identiteitskaartcontroles zijn in mijn ogen enkel aanvaardbaar wanneer de leeftijd wordt gecontroleerd. De resterende info van de identiteitskaart is overbodig, daar hebben zij geen zaken mee...”; “niemand heeft zaken met mijn identiteit. Ze mogen ze zien, mijn leeftijd controleren, maar ze moeten niet bijhouden waar en hoe ik sta :-)” • Heel wat jongeren halen aan dat organisatoren niet bevoegd zijn om identiteitskaarten op te vragen: “In principe mag een organisator niet achter een identiteitskaart vragen. Je mag wel vragen om je leeftijd te bewijzen. Dat weten veel organisatoren niet”; “Wanneer wij naar fuiven gaan wordt ons paspoort altijd gevraagd. De dag dat wij een fuif gaven werden we aangesproken door de politie dat we de pasporten niet mochten aanraken???”; “Ik dacht dat dat inging tegen de privacy”. • De controle van de identiteitskaart linken de fuifbezoekers nagenoeg nooit aan het buitenhouden van amokmakers. Wanneer ze in hun antwoord de link wel maken, zeggen de respondenten meestal dat ze er het nut niet van inzien: “De kans dat ze aan de ingang er alle amokmakers uithalen en buitenhouden lijkt me heel erg klein.” • Verder maakt een aantal repondenten van de open antwoordmogelijkheid gebruik om te melden dat ze zich ergeren aan te jonge fuifbezoekers: “De minimumleeftijd moet op min 16 gezet worden voor fuiven. Identiteitscontrole is dus nodig!” Soms klinkt er bezorgdheid omdat jongeren er te vroeg in contact zouden kunnen komen met alcohol: “De jeugd begint tegenwoordig veel te snel met uitgaan, het is echt niet leuk om kinderen van 14 rond je te zien hangen. (…) Het gebeurt ook vaak dat ze nog niet goed weten hoe ze met alcohol moeten omgaan en daar dus alcoholmisbruik van komt”. Anderen vinden dat jonge fuifgangers sowieso een negatieve impact hebben op de sfeer van de fuif: “Op deze manier is de fuif geen crèche!!”; • Een klein aantal respondenten maakt van deze open vraag dan weer gebruik om aan te kaarten dat -16-jarigen eveneens (of meer) moeten kunnen fuiven: “er moeten meer fuiven zijn voor jongeren vanaf 13 tot 16!”. Een van deze jongeren zegt hierbij nog dat de leeftijd niet altijd bepalend is voor de maturiteit van jongeren: “Sommige fuiven zijn 16+ en daar begrijp ik het nut niet van. Als je van je ouders als 14-jarige naar een fuif mag, wil dat zeggen dat je verantwoordelijk genoeg bent voor jezelf. En 16+ is niet altijd volwassener dan 15, 16 jaar.” • Respondenten geven ook nog aan dat ze controles vervelend of onaangenaam vinden: “Tonen van je identiteitskaart zorgt voor langere wachttijden aan de ingang.”; “Het is moeilijk om via de verhoogde maatschappelijke controle voor een extra (aangenaam) gevoel van veiligheid zou zorgen.” • Iemand zegt over de vraagstelling: “Vraag drie is dubbelzinnig gesteld. Ik vind het niet leuk én ik vind dat het niet nodig is.” Die optie werd inderdaad niet opgenomen. Alle letterlijke antwoorden op bovenstaande vraag vind je terug in Bijlage 2, open antw. 10: ‘Wat is jouw mening over het laten controleren van je identiteitskaart aan de inkom van een fuif? Hierover wil ik nog het volgende kwijt’. Zwarte lijsten Een tweede vraag over controle aan de ingang van fuiven handelt over ‘zwarte lijsten’. Ook hier kregen de fuifbezoekers vier stellingen en hadden ze de keuze uit de antwoordmogelijkheden ‘akkoord’, ‘niet akkoord’ of ‘geen mening’. De volgende tabel geeft de resultaten weer.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 41 > 319
Tabel 1.32. Wat vind je ervan als er een 'zwarte lijst' met gegevens over relschoppers wordt bijgehouden?
a k k o o rd nie t a k k o o rd g e e n me ning Het is noodzakelijk voor de veiligheid Er zijn andere manieren om amokmakers buiten te houden Ik vind het niet leuk, maar ik denk wel dat het nodig is Ik ben hier principieel op tegen
485 61,4% 327 41,5% 364 46,2% 77 9,9%
191 24,2% 267 33,9% 230 29,2% 522 66,9%
114 14,4% 194 24,6% 194 24,6% 181 23,2%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt 790 788 788 780 790 129
Basis: fuifbezoekers
Ongeveer zes op de tien jongeren vinden een ‘zwarte lijst’ noodzakelijk om de veiligheid te kunnen garanderen. Ongeveer vier op de tien jongeren vinden dat er andere manieren zijn om amokmakers buiten te houden. Hier tegenover zegt evenwel 46.2% van de jongeren dat ze een zwarte lijst niet leuk vinden, maar dat ze denken dat het wel nodig is. Verder is 9.9% van de jongeren principieel tegen een zwarte lijst. Bij de laatste drie stellingen is het opvallend dat steeds bijna een kwart van de jongeren de antwoordmogelijkheid ‘geen mening’ aankruiste. Ook bij deze vraag was er voor de jongeren plaats voor een open reactie waarin ze konden schrijven wat ze nog kwijt wilden over ‘zwarte lijsten’: 61 respondenten maakten van deze mogelijkheid gebruik. Een aanzienlijk deel van de jongeren vindt een zwarte lijst blijkbaar geen slecht idee. Maar meestal vinden ze wel dat er voorwaarden aan gekoppeld moeten worden (bijvoorbeeld: “mits de politie de controle verzorgt”). Veel van de respondenten die niet direct tegen een lijst zijn, stellen zich eveneens vragen bij het opstellen en hanteren ervan: “Op basis van welke criteria stel je deze op?”; “Hoe lang blijft iemand op de lijst staan?”; “Verdienen mensen geen tweede kans?, …”; “Het is niet omdat bepaalde mensen rel schopten op een bepaalde fuif, dat ze dat overal gaan doen.” “Het is heel belangrijk hoe de lijst gehanteerd wordt. Belangrijk om goed te definiëren wat een 'relschopper' is, hoe vaak het gebeurt (met waarschuwingen of dergelijke), wanneer deze vervalt, ... in het wilde weg lijsten van mensen beginnen aanleggen kan geen goed idee zijn.” Daarnaast geven veel respondenten duidelijk aan niet te geloven in het nut van zo’n lijst. Ook waarschuwen sommigen dat dit systeem er mogelijk voor zorgt dat problemen zich verplaatsen naar de omgeving van de fuif. Voor de precieze antwoorden zie Bijlage 2, open antw. 11: ‘Wat vind je ervan als er een 'zwarte lijst' met gegevens over relschoppers wordt bijgehouden? Hierover wil ik nog het volgende kwijt’.
1.11 Weigering toegang tot fuiven Aan de fuifbezoekers werd gevraagd of ze ooit al meemaakten dat ze niet binnengelaten werden op een fuif. De jongeren mochten hiervoor meerdere antwoorden aanduiden. Ook was er een open antwoordmogelijkheid, waar jongeren zelf de reden van weigering in konden vullen. De resultaten zijn terug te vinden in de tabel hieronder.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 42 > 319
Tabel 1.33. Heb je al ooit meegemaakt dat je niet binnengelaten werd op een fuif?
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
79,2% 16,1% 4,6% 3,0% 2,8% 1,9% 1,6% 0,3% 1,9%
626 127 36 24 22 15 13 2 15
Neen Ja, omdat er al teveel volk was Ja, omdat ik te jong was Ja, omwille van mijn uiterlijk Ja, ik weet eigenlijk niet waarom Ja, ik kon mijn leeftijd niet bewijzen Ja, omdat ik onder invloed was van alcohol of drugs Ja, omwille van mijn huidskleur Ja, om een andere reden
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
790 129
Basis: fuifbezoekers De grote meerderheid van de jongeren, bijna acht op de tien, geeft aan dat ze nog nooit geweigerd werd op een fuif. De overige jongeren, die wel al eens geweigerd werden, gaven als belangrijkste reden ‘omdat er al teveel volk was’ (16.1%). Bijna 5% van de fuivende jongeren gaf aan dat ze ooit al eens geweigerd werden omdat ze te jong waren. 3% werd al geweigerd omwille van zijn of haar uiterlijk. In de open antwoordmogelijkheid preciseerden zes jongeren dat ze niet werden binnengelaten omwille van ‘ongepaste’ kledij. Een respondent noemt als reden: “vriend had andere huidskleur” en iemand anders zegt nog dat hij of zij geweigerd werd “omwille van mijn homoseksualteit”. Zie voor alle antwoorden Bijlage 2, open antw. 12: ‘Heb je al ooit meegemaakt dat je niet binnengelaten werd op een fuif? Ja, om een andere reden’.
1.12 Fuifplanning 1.12.1
Het aankomst- en vertrekuur
Aan de jongeren werd gevraagd hoe laat ze meestal toekomen op een fuif. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer. Tabel 1.34. Wanneer kom je meestal aan op een fuif?
Aankomstuur
te n v ro e g s te 20 uur
te n v ro e g s te 21 uur
te n v ro e g s te 22 uur
18 2,3%
59 7,7%
324 42,2%
te n te n te n te n te n v ro e g s te v ro e g s te v ro e g s te v ro e g s te v ro e g s te 1 uur ' s 2 uur ' s 3 uur ' s 23 uur 24 uur na c hts na c hts na c hts 311 40,5%
48 6,3%
8 1,0%
0 0,0%
0 0,0%
La te r dan 3 uur ' s na c hts 0 0,0%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt
768 768 151
Basis: fuifbezoekers
De overgrote meerderheid van de jongeren, ruim acht op de tien, komt meestal tussen 22 uur en 23 uur aan op een fuif. 42.2% van de jongeren duidde aan dat ze ten vroegste om 22 uur aankomen op fuiven en 40.5% van de jongeren komt ten vroegste om 23 uur aan. Jongeren werden ook over het vertrekuur op fuiven bevraagd. In volgende tabel zijn de antwoorden terug te vinden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 43 > 319
Tabel 1.35. Tot wanneer blijf je meestal op een fuif?
Vertrekuur
te n la a ts te 23 uur
te n la a ts te 24 uur
0 0,0%
4 0,5%
te n la a ts te 1 uur ' s na c hts 9 1,2%
te n te n te n la te r d a n to t he t R e s p o n la a ts te 2 la a ts te 3 la a ts te 4 4 uur ' s gedaan se uur ' s uur ' s uur ' s na c hts is Co unt na c hts na c hts na c hts 44 193 245 127 146 768 5,7% 25,1% 31,9% 16,5% 19,0% a ns we re d q ue s tio n 768 s k ip p e d q ue s tio n 151
Basis: fuifbezoekers
De grootste groep jongeren (31.9%) geeft aan dat ze ten laatste om 4 uur ’s nachts weer vertrekt op fuiven. Ongeveer een kwart van de jongeren zegt ten laatste om 3 uur ’s nachts te vertrekken. Vele jongeren geven ook aan later dan 4 uur ’s nachts te vertrekken, of te blijven tot de fuif gedaan is. Deze antwoordmogelijkheden werden aangeduid door respectievelijk 16.5% en 19% van de respondenten. Uit de antwoordmogelijkheid ‘tot het gedaan is’ kan echter niet afgeleid worden hoe laat de fuif gedaan is.
1.13 Mening over sluitingsuren Aan de jongeren werd ook gevraagd wat ze van het bestaan van sluitingsuren op fuiven vinden. Hier hadden ze de keuze uit de antwoordmogelijkheden: ‘goed’, ‘ik vind het niet leuk, maar begrijp wel dat het nodig is’, ‘niet goed’ of ‘geen mening’. Tabel 1.36. Wat vind je van het bestaan van sluitingsuren op fuiven?
goed ik vind het niet leuk, maar ik begrijp wel dat het nodig is niet goed geen mening
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
38,1% 45,1% 12,5% 4,2%
301 356 99 33
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
789 130
Basis: fuifbezoekers Bijna vier op de tien jongeren zeggen het zonder meer goed te vinden dat er sluitingsuren bestaan. Toch zegt bijna de helft van alle bevraagde jongeren (45,1%) dat ze het bestaan van sluitingsuren niet leuk vindt, maar wel begrijpt dat ze nodig zijn. Tot slot is slechts 12.5% van de jongeren resoluut tegen sluitingsuren.
1.14 Alcohol- en druggebruik op fuiven 1.14.1
Ervaring alcoholgebruik vóór 16, en sterke drank vóór 18 jaar?
De volgende twee tabellen hebben betrekking op de alcoholconsumptie van jongeren onder de 16 jaar en de consumptie van sterke drank voor de leeftijd van 18 jaar. In eerste instantie werd er gevraagd of de respondent drank dronk op fuiven voor hij of zij 16 jaar was.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 44 > 319
Tabel 1.37. Dronk/drink jij al alcoholische drank op fuiven vóór je 16 was/bent?
Nee, nooit Ja, soms Ja, (bijna) altijd
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
27,2% 48,0% 24,7%
215 379 195
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
789 130
Basis: fuifbezoekers Bijna de helft van de jongeren zegt al alcoholische drank gedronken te hebben op fuiven voor ze de leeftijd van 16 jaar bereikt hadden. Het aandeel jongeren die de antwoorden ‘nee, nooit’ en ‘ja, (bijna) altijd’ aankruisten loopt gelijk op, en is zo bij beide vragen ongeveer een kwart van de respondenten. In tweede instantie werd er aan de respondenten gevraagd of ze voor de leeftijd van 18 jaar reeds sterke drank dronken/drinken. Bij de vraag werd vermeld dat fruitjenevers, cocktails en mixdranken uit flesjes als sterke drank beschouwd worden, en dat tussenproducten zoals wijn, porto en Martini geen sterke drank zijn. Tabel 1.38. Dronk/drink jij sterke drank op fuiven vóór je 18 was/bent?
Nee, nooit Als er verkocht of geschonken wordt, altijd Als er verkocht of geschonken wordt, soms Ja, maar ik breng deze zelf mee
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
26,9% 14,7% 55,3% 3,0%
212 116 436 24
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
788 131
Basis: fuifbezoekers Ongeveer drie kwart van de jongeren geeft toe dat ze reeds sterke drank dronken/drinken op fuiven voor de leeftijd van 18 jaar. Ruim de helft van de jongeren geeft aan dat als er sterke drank verkocht of geschonken wordt, ze er soms van dronken/drinken voor de leeftijd van 18 jaar. 14.7% van de jongeren zegt dat ze voor hun 18 jaar altijd sterke drank dronken/drinken als er verkocht werd en 3% zegt dat hij of zij de sterke drank zelf mee bracht/brengt. 1.14.2
Weigering alcohol op fuiven
Aan de jongeren werd eveneens gevraagd of hen ooit al eens bier of sterke drank geweigerd werd op een fuif. 5.7% van de fuifbezoekers gaf aan dat hen als eens bier geweigerd werd en 8.6% gaf aan dat hen al eens sterke drank geweigerd werd. Aan de jongeren die aangaven dat hen al eens bier of sterke drank werd geweigerd, werd gevraagd aan te duiden waarom ze denken dat dat gebeurde. Ze kregen vier mogelijke redenen voorgelegd waarvan ze er meerdere konden aanduiden. Er was ook een vijfde open antwoordmogelijkheid om een bijkomende of andere reden te vermelden. De meest aangehaalde reden is dat er geen drank meer verkrijgbaar was. Deze antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 2, open antw. 13: ‘Heb je ooit meegemaakt dat men jou bier weigerde op een fuif? Ja, omwille van een andere reden’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 45 > 319
Tabel 1.39. Wat is de reden dat men jou bier/sterke drank weigerde op een
b ie r
s te rk e d ra nk
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
51,1% 31,1% 20,0% 6,7% 13,3%
23 14 9 3 6
80,9% 19,1% 5,9% 2,9% 0,0%
55 13 4 2 0
Ja, omdat ik te jong was Ja, omdat ik mijn leeftijd niet kon bewijzen Ja, omdat ik al te veel gedronken had Ja, ik weet eigenlijk niet waarom Ja, omwille van een andere reden
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
45 0 Basis: fuifbezoekers die aangaven dat hen al eens bier of sterke drank geweigerd werd
68 0
De jongeren die ooit wel eens alcohol geweigerd werd op een fuif, menen vooral dat dit gebeurde omdat ze te jong waren of omdat ze hun leeftijd niet konden bewijzen. Vooral wanneer hen sterke drank geweigerd werd, had dit met hun leeftijd te maken. Verder wordt bij de weigering van bier de reden ‘omdat ik al te veel gedronken had’ door één op vijf jongeren aangeduid. 1.14.3
Alcoholgebruik vóór en tijdens een fuif
De volgende tabellen hebben betrekking op het alcoholgebruik van jongeren. Eerst werd in twee verschillende vragen aan de fuifbezoekers gevraagd of ze alcohol drinken voor en tijdens het fuiven. De resultaten worden weergegeven in één tabel, hieronder terug te vinden. Tabel 1.40. ‘Heb je meestal al alcohol gedronken vóór je naar een fuif gaat?’ en ‘Drink jij meestal alcohol als je op een fuif bent?’
v o o r he t fuiv e n
Nee Ja Ja, tenzij ik bob ben
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n Basis: fuifbezoekers
tijd e ns fuiv e n
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
48,0% 52,0%
376 408
R e s p o ns e R e s p o ns e Pe rc e nt Co unt 8,9% 51,3% 39,8%
784 135
70 404 313 787 132
Net iets meer dan de helft van de jongeren heeft meestal al alcohol gedronken voor ze naar fuiven gaan. Een kleine helft geeft aan dat ze dit niet doen. Tijdens het fuiven drinkt 8.9% van de jongeren geen alcohol. Ongeveer vier op de tien jongeren zeggen alcohol te drinken op fuiven, tenzij ze bob zijn. Vervolgens werd aan alle jongeren gevraagd hoeveel glazen alcohol ze gemiddeld drinken als ze alcohol drinken op een fuif.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 46 > 319
Tabel 1.41. Als je alcohol drinkt op een fuif, over hoeveel glazen gaat het dan gemiddeld?
Geen 1 tot 5 glazen 6 tot 10 glazen 11 tot 15 glazen 16 tot 20 glazen 21 of meer glazen
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
0,7% 41,8% 41,6% 13,3% 2,4% 0,3%
5 312 310 99 18 2
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
746 173
Basis: fuifbezoekers Ongeveer vier op de tien fuivers beweren gemiddeld 1 tot 5 glazen alcohol te drinken op een fuif. Verder drinken evenveel fuivers gemiddeld 6 tot 10 glazen. 16% van de respondenten consumeert gemiddeld meer dan 10 alcoholhoudende drankjes op een fuif. Mogelijk kan je bij deze cijfers een groot verschil opmerken tussen verschillende leeftijdscategorieën. We kunnen dit vermoeden evenwel niet met cijfers staven omdat het antwoorden op een open vraag betreft. Op basis van deze antwoorden kan de gehanteerde verwerkingssoftware geen kruistabellen opstellen. 1.14.4
Consumptie sterke drank op een fuif
Vervolgens werd aan de jongeren gevraagd of ze sterke drank dronken. Uit de cijfers blijkt dat 19.4% van alle fuivers nooit sterke drank drinkt op fuiven. Aan de jongeren die dat wel doen, werd gevraagd welke vorm van sterke drank ze drinken. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer. Tabel 1.42. Als je sterke drank drinkt, dan is dat meestal in de vorm van…
ik drink nooit sterke drank een cocktail een mixdrank uit een flesje pure sterke drank
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
19,4% 60,0% 6,9% 13,7%
152 469 54 107
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
782 137
Basis: fuifbezoekers Zes op de tien fuivende jongeren die sterke drank drinken, doen dit in de vorm van een cocktail. 13.7% ervan drinkt sterke drank in pure vorm, zoals rum, whiskey en wodka. De overige 6.9% drinkt mixdranken uit een flesje, zoals Bacardi Breezer of Smirnoff Ice. 1.14.5
Druggebruik
Een eerste vraag polste bij de jongeren of ze zelf soms drugs gebruiken op fuiven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 47 > 319
Tabel 1.43. Gebruik je zelf soms drugs op fuiven?
Ja Nee
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
9,2% 90,8%
73 718
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
791 128
Basis: fuifbezoekers De overgrote meerderheid, 90.8% van de jongeren die naar fuiven gaat, antwoordt hier negatief op. Aan de jongeren die aangaven dat ze zelf wel eens drugs gebruiken op fuiven, werd gevraagd welke drugs dat dan zijn. De jongeren konden meerdere antwoordmogelijkheden aanduiden en in de open antwoordmogelijkheid konden ze eventueel nog een andere drug vermelden. Tabel 1.44. Welke drugs heb je zelf al gebruikt op fuiven?
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
97,3% 26,0% 16,4% 13,7% 5,5% 0,0% 0,0% 6,8%
71 19 12 10 4 0 0 5
marihuana/hasjiesj/weed/joints XTC speed cocaïne LSD heroïne Ik weet niet om welke drug het ging Een andere drug
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
73 0
Basis: fuifbezoekers die soms drugs gebruiken op fuiven Marihuana/hasjiesj/weed/joints is met voorsprong de populairste drug onder de fuifbezoekers die soms drugs gebruiken op fuiven. Verder heeft ruim een kwart van de jongeren die soms drugs gebruiken op fuiven al eens XTC genomen, nam 16.4% al eens speed en gebruikte 13.7% al eens cocaïne op een fuif. De drug LSD werd slechts door zeer weinig jongeren gebruikt en heroïne helemaal niet. Geen enkele (occasionele) gebruiker bleek niet te weten om welke drug het ging die hij of zij ooit had genomen. In de extra antwoordmogelijkheid worden nog “andere psychedelica” (1 deelnemer) en “mdma” vernoemd (4 deelnemers). Zie Bijlage 2, open antw. 14: ‘Welke drugs heb je zelf al gebruikt op fuiven? Een andere drug, namelijk’.
1.15 Fuifvoorkeuren 1.15.1
Factoren die de fuifkeuze bepalen
De respondenten werd gevraagd in welke mate een aantal factoren een rol spelen bij het kiezen voor een bepaalde fuif. Ze kregen 14 antwoordmogelijkheden voorgelegd waarbij ze telkens moesten aanduiden hoe (on)belangrijk deze voor hen zijn bij het kiezen voor een bepaalde fuif. Een 15e open antwoordmogelijkheid liet hen toe om andere factoren te vermelden. De antwoordcategorieën liepen van ‘helemaal niet akkoord’, over ‘eerder niet akkoord’, ‘neutraal’, ‘eerder wel akkoord’ tot ‘helemaal akkoord’. Ook kon de respondent de mogelijkheid ‘niet van toepassing’ aankruisen. Een gedetailleerd beeld is terug te vinden in onderstaande frequentietabel.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 48 > 319
Tabel 1.45. Ik ga naar fuiven omdat… he le ma a l nie t a k k o o rd ik er van mijn favoriete muziek kan genieten 46 5,9% ik daar mijn vrienden zie 5 0,6% ik er veel nieuwe contacten kan leggen 33 4,2% ik er veel kan drinken 167 21,5% ik er drugs kan gebruiken 600 77,2% ik daar een lief kan vinden 167 21,5% ik enkel daar de voorbije week kan vergeten 255 32,8% ik mij er goed kan amuseren 3 0,4% ik er kan dansen 15 1,9% ik er veel jongens/meisjes kan versieren 183 23,7% ik dan laat kan uitgaan 89 11,5% er een toffe sfeer is 6 0,8% ik dan dichtbij kan feesten 31 4,0% ik dan de organisatoren van de fuif steun 51 6,6%
e e rd e r e e rd e r he le ma a l nie t v a n R e s p o ns e nie t ne utra a l we l a k k o o rd to e p a s s ing Co unt a k k o o rd a k k o o rd 79 210 261 173 7 776 10,2% 27,1% 33,6% 22,3% 0,9% 5 37 231 495 3 776 0,6% 4,8% 29,8% 63,8% 0,4% 80 226 296 141 3 779 10,3% 29,0% 38,0% 18,1% 0,4% 157 220 174 43 17 778 20,2% 28,3% 22,4% 5,5% 2,2% 53 32 6 2 84 777 6,8% 4,1% 0,8% 0,3% 10,8% 147 256 108 36 63 777 18,9% 32,9% 13,9% 4,6% 8,1% 175 163 98 42 44 777 22,5% 21,0% 12,6% 5,4% 5,7% 5 28 238 502 0 776 0,6% 3,6% 30,7% 64,7% 0,0% 39 130 277 311 6 778 5,0% 16,7% 35,6% 40,0% 0,8% 176 233 104 30 47 773 22,8% 30,1% 13,5% 3,9% 6,1% 114 199 217 127 29 775 14,7% 25,7% 28,0% 16,4% 3,7% 11 60 322 380 0 779 1,4% 7,7% 41,3% 48,8% 0,0% 54 165 276 225 27 778 6,9% 21,2% 35,5% 28,9% 3,5% 56 226 277 142 21 773 7,2% 29,2% 35,8% 18,4% 2,7% a ns we re d q ue s tio n 780 s k ip p e d q ue s tio n 139
Basis: fuifbezoekers
Het is duidelijk dat vooral zich amuseren en vrienden zien, betekenis geven aan een fuif. Ook een toffe sfeer en kunnen dansen zijn belangrijk. 64.7% van de jongeren is ermee ‘helemaal akkoord’ dat ze naar een fuif gaan omdat ze zich daar goed kunnen amuseren en 30.7% is hiermee ‘eerder wel akkoord’. Het tweede aspect dat voor de overgrote meerderheid van de fuivende jongeren belangrijk is in de keuze van een fuif zijn vrienden. Maar liefst 63.8% is ermee ‘helemaal akkoord’ dat ze naar een fuif gaan omdat ze daar hun vrienden zien en 29.8% is met deze stelling ‘eerder wel akkoord’. Bijna de helft van de fuifgangers is ermee ‘helemaal akkoord’ dat ze naar een fuif gaan omdat er een toffe sfeer is en ook ruim vier op de tien jongeren is hier ‘eerder wel akkoord’ mee. Vier op de tien is ermee ‘helemaal akkoord’ dat ze naar fuiven gaan omdat ze er kunnen dansen, bijna evenveel jongeren is daarmee ‘eerder wel akkoord’. Ook bijna vier op de tien fuivers zijn ‘eerder wel akkoord’ met de stelling dat ze er veel nieuwe contacten kunnen leggen en twee op tien is hiermee ‘helemaal akkoord’. 56% van de jongeren is eerder tot helemaal akkoord met de stelling ‘ik ga naar fuiven omdat ik er van mijn favoriete muziek kan genieten’. De organisatoren van de fuif steunen is ook voor meer dan de helft een reden om naar een fuif te gaan. Het aspect dat duidelijk het minst belangrijk is in de keuze van fuiven, is het feit dat men er eventueel drugs zou kunnen gebruiken. 77.2% van de respondenten geeft aan 'helemaal niet akkoord' te zijn met het feit dat ze naar fuiven gaan omdat ze er drugs kunnen gebruiken, 10% duidt dit aspect aan als ‘niet van toepassing’. Andere aspecten die ook minder belangrijk zijn, zijn: ‘ik enkel daar de voorbije week vergeten’, ‘ik er veel jongens/meisjes versieren’, ‘ik er een lief kan vinden’ en ‘ik er veel kan drinken’. Zeven jongeren maakten gebruik van de open-antwoord-mogelijkheid. Hun antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 2, open antw. 15: ‘Ik ga naar fuiven omdat... Iets anders’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 49 > 319
1.15.2
Favoriete fuifformaat
De volgende tabel geeft zicht op het fuifformaat dat jongeren verkiezen. Hen werden vier mogelijke antwoorden voorgelegd waarvan ze er slechts één konden aanduiden. Tabel 1.46. Wat is je favoriete fuifformaat?
R e s p o ns e R e s p o ns e P e rc e nt Co unt Ik ga het liefst naar kleine fuiven (met minder dan 300 man) Ik ga het liefst naar middelgrote fuiven (met tussen 300 en 1000 man) Ik ga het liefst naar mega-fuiven (met meer dan 1000 man) Geen voorkeur
29,2% 48,8% 6,9% 15,0%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
228 381 54 117 780 139
Basis: fuifbezoekers De grootste groep fuivers, bijna de helft van alle respondenten, spreekt zich uit ten voordele van middelgrote fuiven met tussen 300 en 1000 man. Bijna drie jongeren op de tien gaan het liefst naar kleine fuiven met minder dan 300 man, en 15% heeft geen echte voorkeur. Slechts een kleine minderheid (6.9%) geeft de voorkeur aan mega-fuiven met meer dan 1000 man.
1.16 Belang van fuiven? Aan de respondenten werd eveneens gevraagd hoe belangrijk fuiven voor hen zijn. In de tabel hieronder wordt een overzicht gegeven. Tabel 1.47. Hoe belangrijk zijn fuiven voor jou?
Totaal onbelangrijk Tamelijk onbelangrijk Tamelijk belangrijk Zéér belangrijk
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
4,8% 30,2% 54,6% 10,4%
37 235 425 81
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
778 141
Basis: fuifbezoekers De meerderheid van de respondenten vindt fuiven belangrijk: 54.6% vindt fuiven 'tamelijk belangrijk' en 10.4% vindt het 'zéér belangrijk'. De overige jongeren vinden fuiven niet zo belangrijk. 4.8% van de fuifbezoekers vindt fuiven zelfs 'totaal onbelangrijk'.
1.17 Jongeren over factoren die een fuif verpesten Aan de fuifbezoekers werd ook gevraagd wanneer ze een fuif slecht vinden. Er werden 15 uitspraken voorgelegd in de zin van ‘Ik vind een fuif slecht als…’, waarbij ze telkens moesten aangeven in welke mate ze akkoord gingen met de uitspraak. Een 16e open antwoordmogelijkheid stond hen toe zelf aan te vullen. De jongeren moesten hun antwoorden aanduiden op een waardeschaal met de keuzes: ‘helemaal niet akkoord', ‘eerder niet akkoord’, ‘neutraal’, ‘eerder wel akkoord’, ‘helemaal akkoord’. Ook kon de respondent de mogelijkheid ‘niet van toepassing’ aankruisen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 50 > 319
Tabel 1.48. Ik vind een fuif slecht als... he le ma a l nie t a k k o o rd de muziek slecht is 10 1,3% de prijzen (inkom, drank) duur zijn 25 3,2% er een vechtpartij is 45 5,8% ik weinig gedronken heb 243 31,5% ik teveel gedronken heb 146 19,0% mijn vrienden te veel drinken 118 15,4% er geen ambiance is 6 0,8% ik niet gedanst heb 68 8,8% er geen drugs zijn 571 74,3% ik geen vrienden tegengekomen ben 38 4,9% er incidenten zijn met politie 29 3,8% ik geen jongen/meisje heb kunnen versieren 386 50,1% de muziek te hard staat 52 6,8% de muziek te stil staat 65 8,5% er te veel volk is 30 3,9%
e e rd e r e e rd e r he le ma a l nie t v a n R e s p o ns e nie t ne utra a l we l a k k o o rd to e p a s s ing Co unt a k k o o rd a k k o o rd 26 68 303 358 6 771 3,4% 8,8% 39,3% 46,4% 0,8% 80 175 346 142 4 772 10,4% 22,7% 44,8% 18,4% 0,5% 83 198 249 186 9 770 10,8% 25,7% 32,3% 24,2% 1,2% 217 214 48 10 40 772 28,1% 27,7% 6,2% 1,3% 5,2% 244 213 84 25 58 770 31,7% 27,7% 10,9% 3,2% 7,5% 220 239 140 32 19 768 28,6% 31,1% 18,2% 4,2% 2,5% 8 54 310 393 2 773 1,0% 7,0% 40,1% 50,8% 0,3% 109 192 238 146 19 772 14,1% 24,9% 30,8% 18,9% 2,5% 59 61 8 9 60 768 7,7% 7,9% 1,0% 1,2% 7,8% 54 125 265 226 62 770 7,0% 16,2% 34,4% 29,4% 8,1% 54 129 326 227 7 772 7,0% 16,7% 42,2% 29,4% 0,9% 180 120 16 5 64 771 23,3% 15,6% 2,1% 0,6% 8,3% 102 219 265 121 11 770 13,2% 28,4% 34,4% 15,7% 1,4% 118 198 266 105 15 767 15,4% 25,8% 34,7% 13,7% 2,0% 79 224 317 110 11 771 10,2% 29,1% 41,1% 14,3% 1,4% a ns we re d q ue s tio n 774 s k ip p e d q ue s tio n 145
Basis: fuifbezoekers
Nagenoeg alle fuivers zijn het er over eens dat een gebrek aan ambiance en slechte muziek een fuif slecht maken. Tussen de 85% en 90% van de fuivende jongeren verklaart zich eerder wel of helemaal akkoord met deze stellingen. Incidenten met de politie verpesten een fuif verder voor ruim zeven op de tien jongeren. Bijna evenveel jongeren ervaart een fuif als slecht wanneer ze geen vrienden zijn tegen gekomen. Ruim zes op de tien jongeren kruisten ‘eerder wel akkoord’ of ‘helemaal akkoord’ aan bij de stelling dat een fuif slecht is wanneer de prijzen (inkom, drank) duur zijn. Ongeveer de helft van de respondenten vindt een fuif (eerder) slecht wanneer ze niet gedanst hebben, als er vechtpartijen voorkomen, wanneer de muziek te hard staat, wanneer de muziek te stil staat en wanneer er te veel volk is. Aspecten die voor zeer weinig jongeren een fuif kunnen verpesten zijn: dat er geen drugs zijn, dat ze geen jongen/meisje hebben kunnen versieren en dat ze weinig gedronken hebben.
1.18 Fuiven financieel bekeken 1.18.1
Uitgaven op fuiven
Volgende tabellen geven zicht op wat jongeren doorgaans uitgeven op een fuif. De respondenten werd gevraagd per kostenpost het bedrag in te vullen dat ze er gemiddeld aan spenderen op een fuif.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 51 > 319
Tabel 1.49. Hoeveel geld kost een inkom van een fuif jou gemiddeld?
R e s p o ns e R e s p o ns e P e rc e nt Co unt Geen 0,4% 3 1 euro 0,4% 3 2 euro 0,4% 3 3 euro 5,7% 43 4 euro 17,5% 132 5 euro 47,5% 359 6 euro 11,4% 86 7 euro 6,5% 49 8 euro 2,8% 21 9 euro 0,3% 2 10 euro 5,2% 39 12 euro 0,3% 2 13 euro 0,1% 1 15 euro 1,5% 11 20 euro 0,1% 1 70 euro 0,1% 1 a ns we re d q ue s tio n 756 s k ip p e d q ue s tio n 163 Basis: fuifbezoekers 76.4% van de fuivers spendeert gemiddeld tussen 4 en 6 euro aan inkomgelden. 14.8% van de jongeren geeft gemiddeld tussen 7 en 10 euro uit aan de inkom van fuiven. Slechts een zeer klein aantal van de ondervraagden (7.3%) geeft meer dan 10 euro uit. Tabel 1.50. Hoeveel geld kost drinken op een fuif jou gemiddeld?
Geen 1 - 5 euro 6 - 10 euro 11 - 15 euro 16 - 20 euro 21 - 25 euro 26 - 30 euro meer dan 30 euro
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
0,7% 13,8% 27,9% 28,6% 16,2% 5,2% 4,0% 3,7%
5 104 211 216 122 39 30 28
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
755 164
Basis: fuifbezoekers De grootste groep jongeren, 28.6% van de respondenten, geeft tussen 11 en 15 euro uit aan drank op fuiven. Bijna evenveel jongeren, 27.9%, geven tussen 6 en 10 euro uit aan drank. Het percentage fuifbezoekers dat meer dan 20 euro besteedt aan drank op fuiven is 12.9%.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 52 > 319
Tabel 1.51. Hoeveel geld kosten de vestiaire en het toilet op een fuif jou gemiddeld?
v e s tia ire to ile t R e s p o ns e R e s p o ns e R e s p o ns e R e s p o ns e P e rc e nt Co unt P e rc e nt Co unt Geen 36,2% 264 57,9% 405 1 euro 51,7% 377 27,2% 190 2 euro 9,9% 72 10,7% 75 3 euro 0,8% 6 2,4% 17 4 euro 0,3% 2 0,3% 2 5 euro 1,1% 8 1,3% 9 6 euro 0,1% 1 a ns we re d q ue s tio n 729 699 s k ip p e d q ue s tio n 190 220 Basis: fuifbezoekers Net iets meer dan de helft van de jongeren geeft gemiddeld 1 euro uit aan een vestiaire. 36.2% van de jongeren geeft echter geen geld uit aan de vestiaire. Bijna zes op de tien jongeren zeggen op een fuif nooit geld uit te geven aan het toilet. De meesten die wel betalen om gebruik te maken van het toilet, spenderen hier gemiddeld tussen 1 en 3 euro aan. Tabel 1.52. Hoeveel geld kosten andere zaken op een fuif jou gemiddeld?
Geen 1 euro 2 euro 3 euro 4 euro 5 euro 6 euro 10 euro 15 euro 20 euro 50 euro
R e s p o ns e P e rc e nt 58,0% 6,9% 4,6% 12,1% 2,6% 10,5% 1,0% 2,6% 0,7% 0,7% 0,3%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt 177 21 14 37 8 32 3 8 2 2 1 305 614
Basis: fuifbezoekers Bij deze vraag valt op dat twee derde van de respondenten deze vraag niet beantwoordde. Voor ruim de helft van de jongeren die toch antwoordden, blijven de kosten beperkt tot inkom, drank, vestiaire en/of toilet. Voor 36.7% zijn er toch andere kosten, maar deze blijven beperkt tot een gemiddeld bedrag van 5 euro. Slechts voor een kleine groep jongeren met andere kosten is dit bedrag hoger. Uit de antwoorden valt echter niet af te leiden waaraan dan dit geld gegeven wordt. 1.18.2
Betaalbaarheid van fuiven
De volgende tabellen handelen over de betaalbaarheid van fuiven. In een eerste vraag werd gevraagd aan de jongeren wat ze in het algemeen vinden van de prijzen op fuiven. In onderstaande tabel zijn de resultaten van deze vraag terug te vinden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 53 > 319
Tabel 1.53. Wat vind je in het algemeen van de prijzen op fuiven?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
5,9% 69,2% 24,9%
45 529 190
naar fuiven gaan is eigenlijk goedkoop naar fuiven gaan is betaalbaar naar fuiven gaan is eigenlijk duur
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
764 155
Basis: fuifbezoekers Zo blijkt dat ongeveer zeven op de tien jongeren naar fuiven gaan betaalbaar vinden. Ongeveer een kwart van de fuivende jongeren vindt fuiven eigenlijk duur. Een kleine minderheid (5,9%) vindt dat naar fuiven gaan goedkoop is. Een tweede vraag polste bij de jongeren of ze, indien fuiven goedkoper zou zijn, meer naar fuiven zouden gaan. Tabel 1.54. Zou je meer naar fuiven gaan, moest het goedkoper zijn?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
53,5% 46,5%
409 355
Ja Nee
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
764 155
Basis: fuifbezoekers Net iets meer dan de helft van de jongeren beantwoordden deze vraag positief: 53.5% van de huidige fuifbezoekers, zou (nog) meer naar fuiven gaan indien deze goedkoper zouden zijn. De andere fuifbezoekers (46.5%) zouden hun frequentie van fuifbezoek niet verhogen omwille van een prijsverlaging van fuiven.
1.19 Afronding enquête: bijkomende opmerkingen Er is geprobeerd om in de vragenlijst zoveel mogelijk aspecten van het fuiven aan bod te laten komen, maar in een laatste vraag werd er gepolst of er nog vragen of opmerkingen waren. Van deze open antwoordmogelijkheid maakten 176 mensen gebruik. Hieronder geven we de belangrijkste en opmerkelijkste zaken uit die antwoorden weer. Voor de letterlijke weergave van alle antwoorden verwijzen we naar Bijlage 2, open antw. 17: ‘Over fuiven wil ik graag nog het volgende kwijt’. • Leeftijd: Verschillende fuifbezoekers maken van de open antwoordmogelijkheid gebruik om te melden dat ze een te jong publiek niet appreciëren op fuiven. Ze leggen hier soms een link met een bezorgdheid over het alcoholgebruik van deze groep of ze zeggen dat hun aanwezigheid een negatieve impact heeft op de sfeer. • Er werden verschillende opmerkingen over de muziek op fuiven gemaakt. Deze zijn heel uiteenlopend: voor sommigen staat hij vaak te luid, voor anderen te stil, of de muziek is te commercieel, te weinig gevarieerd, … • Prijs: Sommige jongeren vinden fuiven te duur. Een aantal jongeren ziet ook een duidelijke evolutie in het jaarlijks duurder worden van de prijzen. Tegelijk geven ze ook aan dat er veel variatie in prijs zit: “op een verenigingsfuif betaal je sowieso minder dan op een grotere commerciële fuif”. • Sluitingsuur: Sommigen hebben geen probleem met een sluitingsuur. Anderen vinden sluitingsuren te vroeg of vinden dat ze moeten worden afgeschaft. Wat de respondenten vooral aankaarten bij het hanteren van een sluitingsuur is dat er problemen ontstaan wanneer mensen op een (relatief) vroeg uur en tegelijk worden weggestuurd. Er wordt ook aangekaart dat fuiven soms vroeger moeten stoppen dan cafés en discotheken: “de sluitingstijd zorgt ervoor dat de fuiven minder aantrekkelijk zijn om te bezoeken. Op café of in een discotheek kan je meestal wél lang weggaan. Fuiven zijn voor vele jeugdbewegingen een belangrijk inkomen die door de verplichte sluitingstijd elk jaar afslankt.” • Veiligheid: Een aantal respondenten haalt aan dat ze graag zouden zien dat er minder gevochten wordt op fuiven. • Infrastructuur: Meermaals melden respondenten dat een tekort aan kwaliteitsvolle en betaalbare fuifinfrastructuur een probleem is. Een aantal jongeren roept steden en gemeentes op om daar iets aan te doen. Sommigen onder
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 54 > 319
hen kaarten aan dat er al veel beloofd is door de stad of gemeente, maar dat er nog maar weinig actie ondernomen is. • Regels: Fuifbezoekers melden dat er veel regels zijn. Ze vrezen onder meer dat dit een negatieve impact heeft op het aantal fuiven (in de toekomst). Iemand zegt hierover dat er een onderscheid zou moeten gemaakt worden tussen commerciële en niet-commerciële fuiven. • Iemand zegt nog iets over de evolutie en trends in de uitgaanscultuur: “Naar mijn inzien is de megafuif met meer dan 1000 man en ambiancemuziek niet meer van deze tijd. Omwille van de omgekeerde bevolkingspyramide en de onwil van veel jonge mensen om open te staan voor muziek die niet aansluit bij hun wereldbeeld. Kleine feesten met 3- tot 400 man, genrespecifieik, hebben de beste overlevingskansen. Zelfs grote evenementen als Laundry Day of I Love Techno lokken hun volk door elke doelgroep een podium te geven. Zo is wat als een groot evenement wordt voorgesteld een verzameling van kleinere feestjes, op maat gemaakt.” • Een aantal jongeren licht toe welk type fuiven ze het liefst bezoeken, en naar welke muziek hun voorkeur gaat. • Sommige respondenten maken van de open antwoordmogelijkheid gebruik om nogmaals duidelijk te maken hoe belangrijk en fijn ze fuiven vinden: “Fuiven, jeugdhuizen, cafeekes ... Ik ben voor! Facebook, Twitter ... mag niet de koploper van het sociale gebeuren worden of zijn!”; “het is toffer als een discotheek, ook goedkoper en er hangt een toffere sfeer. Je steunt de jeugdbeweging ermee wie de fuif organiseert”,…
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 55 > 319
2 BEVRAGING FUIFORGANISATOREN 2.1
Profiel fuiforganisatoren
De vragenlijst voor fuiforganisatoren werd ingevuld door 441 respondenten tussen 15 en 55 jaar. Bijna de helft (47.4%) van de fuiforganisatoren die de vragenlijst invulden is tussen de 21 en de 25 jaar. 34.2% is tussen 15 en 20 jaar. 2.1.1
Leeftijd en geslacht
Tabel 2.1. Wat is je huidige leeftijd?
15 - 20 jaar 21 - 25 jaar 26 - 30 jaar 31 - 35 jaar 36 jaar of ouder
R e s p o ns e P e rc e nt 34,2% 47,4% 9,5% 6,3% 2,5%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
R e s p o ns e Co unt 151 209 42 28 11 441 0
Basis: fuiforganisatoren
De ongelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in deze steekproef is zeer opvallend. De vragenlijst voor fuiforganisatoren werd veel meer ingevuld door mannen dan door vrouwen: 71.7% van de respondenten is mannelijk en 28.3% vrouwelijk. In onderstaande grafiek wordt de verhouding getoond.
Figuur 2.1. Wat is je geslacht?
2.1.2
Organisatie type fuiven
Als eerste werd bij de fuiforganisatoren gepolst welk type fuiven ze organiseren. De respondenten hadden de keuze uit vijf mogelijkheden en mochten hiervan meerdere antwoorden aanduiden. Ze hadden ook de mogelijkheid om nog een extra antwoord toe te voegen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 56 > 319
Tabel 2.2. Welke fuiven organiseer je?
Fuiven van een jeugdbeweging Fuiven van een jeugdhuis Commerciële fuiven Fuiven van een subgenre Fuiven van een school of studentenvereniging Iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
76,4% 21,1% 15,6% 14,3% 10,9% 4,5%
337 93 69 63 48 20
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
441 0
Basis: fuiforganisatoren Uit de tabel blijkt dat ruim drie kwart van de fuiforganisatoren wel eens een fuif van een jeugdbeweging organiseert. De andere mogelijkheden werden veel minder aangekruist. 21.1% van de organisatoren organiseert wel eens fuiven van een jeugdhuis en 15.6% organiseert commerciële fuiven. 14.3% organiseert fuiven van een subgenre. Verder geeft 10.9% van de fuiforganisatoren aan dat hij of zij fuiven van een school of studentenvereniging organiseert. Van de open antwoordmogelijkheid werd vooral gebruik gemaakt om te vermelden dat de respondent fuiven voor een andere soort vereniging organiseert of (ook) festivals of optredens (Zie Bijlage 3, open antw. 18: ‘Welke fuiven organiseer je? Iets anders’). Vervolgens werd aan de organisatoren gevraagd welke fuiven ze meestal organiseren. Hierbij kon de respondent slechts één antwoordmogelijkheid aanduiden. Daarnaast was er ook de mogelijkheid om een alternatief antwoord te formuleren. Tabel 2.3. Welke fuiven organiseer je meestal?
Fuiven van een jeugdbeweging Fuiven van een jeugdhuis Fuiven van een subgenre Commerciële fuiven Fuiven van een school of studentenvereniging Iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
68,0% 12,9% 9,1% 5,4% 2,5% 2,0%
300 57 40 24 11 9
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
441 0
Basis: fuiforganisatoren In deze vraag wordt bevestigd dat de meeste respondenten meestal fuiven van een jeugdbeweging organiseren. Het percentage ligt net iets lager dan bij de vorige vraag, maar toch geven bijna zeven op de tien respondenten dit antwoord aan. Het percentage respondenten dat meestal fuiven organiseert voor jeugdhuizen vormt de tweede grootste groep met 12.9%. Slechts 9.1%, 5.4% en 2.5% van de respondenten geeft aan meestal fuiven van respectievelijk een subgenre, commerciële fuiven en fuiven van een school of studentenvereniging te organiseren. Tot slot vulde slechts 2% van de fuiforganisatoren de open antwoordmogelijkheid in, wederom om aan te geven dat ze meestal festivals of optredens organiseren, of fuiven van een andere vereniging (zie Bijlage 3, open antw. 19: ‘Welke fuiven organiseer je meestal? Iets anders’) 2.1.3
Grootte fuiven
Vervolgens werd de respondenten gevraagd wat de grootte is van de fuiven die ze organiseren. In een eerste vraag hadden ze de mogelijkheid om meerdere antwoordmogelijkheden aan te duiden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 57 > 319
Tabel 2.4. De fuiven die ik organiseer zijn…
kleine fuiven (minder dan 300 personen) middelgrote fuiven (tussen 300 en 1000 personen) megafuiven (met meer dan 1000 personen)
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
43,1% 64,4% 38,1%
190 284 168
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
441 0
Basis: fuiforganisatoren De resultaten in bovenstaande tabel tonen dat de meerderheid, 64.4%, van de fuiforganisatoren middelgrote fuiven organiseert. Kleine fuiven en megafuiven worden minder georganiseerd: 43.1% van de respondenten zegt kleine fuiven te organiseren en 38.1% organiseert megafuiven. In een tweede vraag, omtrent de grootte van de fuiven, werd nagegaan hoe groot de fuiven die ze organiseren meestal zijn. De respondenten konden maar één keuzemogelijkheid aanduiden.
Tabel 2.5. De fuiven die ik organiseer zijn meestal…
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
29,7% 42,9% 27,4%
131 189 121
kleine fuiven (minder dan 300 personen) middelgrote fuiven (tussen 300 en 1000 personen) megafuiven (met meer dan 1000 personen)
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
441 0
Basis: fuiforganisatoren De resultaten bevestigen dat de respondenten vooral middelgrote fuiven organiseren. 42.9% gaf aan dat ze meestal middelgrote fuiven organiseren, 29.7% organiseert meestal kleine fuiven en de rest (27.4%) organiseert meestal megafuiven. 2.1.4
Plaats organisatie fuiven: In de eigen gemeente of/en daarbuiten?
Aan de fuiforganisatoren werd gevraagd waar ze hun fuiven meestal organiseren: in de gemeente waar ze wonen, daarbuiten, of zowel in de eigen gemeente als daarbuiten. In onderstaande tabel zijn de resultaten terug te vinden. Tabel 2.6. De fuiven die ik organiseer vinden meestal plaats...
in de gemeente waar ik woon buiten de gemeente waar ik woon zowel in mijn eigen gemeente als daarbuiten
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
75,9% 12,0% 12,0%
322 51 51
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
424 17
Basis: fuiforganisatoren De meeste respondenten (ongeveer driekwart of 75.9%) organiseren fuiven in de gemeente waar ze zelf wonen. De andere twee mogelijkheden ‘buiten de gemeente waar ik woon’ en ‘zowel in mijn eigen gemeente als daarbuiten’ werden beide aangekruist door slechts 12% van de fuiforganisatoren.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 58 > 319
2.1.5
Vertegenwoordiging provincies waar respondenten fuiven organiseren
Onderstaande grafiek toont in welke provincies de gemeenten − waar de respondenten meestal fuiven organiseren − zich bevinden. Figuur 2.2. In welke provincie ligt de gemeente waar je meestal fuiven organiseert?
In totaal worden 195 verschillende Vlaamse steden en gemeenten vertegenwoordigd door een of meerdere respondenten (zie bijlage 1). De provincie waar de meeste respondenten meestal hun fuiven organiseren is de provincie Antwerpen (26.6%). Daarna volgt West-Vlaanderen, waar 20.7% van de deelnemers hun fuiven organiseren, gevolgd door Oost-Vlaanderen met 19.8%. Verder geeft 17.4% van de fuiforganisatoren aan dat de gemeente waarin ze meestal fuiven organiseren in Limburg ligt en 13.9% zegt dat dit een gemeente in de provincie Vlaams-Brabant is. Slechts 1.6% van de respondenten geeft aan dat de gemeente in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt. Let wel: deze gegevens zeggen enkel iets over de respondenten. Deze cijfers laten geen conclusies toe over de verhouding tussen verschillende provincies met betrekking tot het globaal aantal fuiven dat er georganiseerd wordt. De grafiek geeft enkel weer waar respondenten actief zijn als fuiforganisator.
2.2
Financiële lasten voor de organisatie van een fuif
Volgende tabel geeft een zicht op de mening die de fuiforganisatoren hebben over de financiële lasten bij het organiseren van een fuif. Tabel 2.7. Wat vind je in het algemeen over de financiële lasten bij het organiseren van een fuif? De lasten zijn…
hoog normaal laag ik heb hier geen zicht op
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
58,7% 37,2% 0,9% 3,2%
259 164 4 14
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
441 0
Basis: fuiforganisatoren Bijna zes op de tien organisatoren vinden de financiële lasten hoog. Zeer opvallend is dat maar 4 van de 441 (of 0.9%) respondenten expliciet zeggen dat een fuif organiseren niet veel kost. Ongeveer vier op de tien vindt de kosten om een fuif te organiseren ‘normaal’. Aan deze vraag was nog een open vraag gekoppeld waarin fuiforganisatoren hun mening over het kostenaspect konden ventileren. Van deze mogelijkheid maakten maar liefst 123 respondenten gebruik. Organisatoren geven aan dat alle Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 59 > 319
kosten samen de organisatie van een fuif erg duur maken, en daarbij worden veel opmerkingen gemaakt over specifieke kosten. Veelal wordt hier ongenoegen geuit over zaken die te duur zouden zijn, of (onnodig) verplicht worden zoals professionele security. De veelheid aan wet- en regelgeving brengt eveneens veel kosten met zich mee. Hieronder volgt een overzicht van de bekommernissen en opmerkingen rond een aantal specifieke kosten. We citeren daarbij telkens enkele respondenten. • Wet- en regelgeving en andere verplichtingen: Veel organisatoren geven aan dat de totaliteit van alle wet- en (lokale) regelgeving het kostenplaatje de hoogte in jaagt. Verplichte security wordt meermaals vermeld alsook andere veiligheidsmaatregelen: “De kosten worden elk jaar steeds hoger en hoger. Elk jaar komen er ook extra's bij. Dit vaak door nieuwe regelgeving.”; “als je alles volledig volgens het boekje wilt doen ben je veel geld kwijt!”; “SABAM, billijke vergoeding, geluidsnormen, alcoholregels, security... naleven zijn voor een kleine organisatie serieuze hinderpalen.”; “Bij kleine fuiven zijn SABAM en Billijke vergoeding al met de helft van je opbrengsten weg, en dan moet je hopen dat het gemeentelijk reglement je geen andere verplichte kosten oplegt (veiligheid, oordoppen, bekertjes, ...)”; “sommige opgelegde veiligheidslasten en kosten zouden minder mogen zijn zeker voor kleinere fuiven”. • SABAM en de billijke vergoeding: De meeste respondenten klagen aan dat de kosten voor SABAM en de billijke vergoeding erg hoog zijn. Bijna 50 organisatoren maken hier een expliciete opmerking over: “SABAM en billijke wegen zwaar door”; “SABAM/Billijke ongelofelijk veel geld!” Het ongenoegen is bij verschillende organisatoren blijkbaar groot: “Het wordt hoog tijd dat er iets aan het beleid van SABAM en billijke vergoeding gedaan wordt want deze kunnen jeugdverenigingen nekken...”. Zeker de kosten voor, en het inningssysteem van SABAM worden door een aantal respondenten ronduit gehekeld: wat op hun facturen staat, is volgens hen niet eenduidig, het is te duur en men zegt te moeten betalen voor muziek waarvan de auteurs niet bij SABAM zijn aangesloten. Er worden een aantal concrete voorbeelden van vermeende wantoestanden beschreven (zie ook verder in het rapport). Een voorbeeld: “Een organisator betaalt voor een maximaal aantal mensen terwijl er op kleinere fuiven nooit een volle capaciteit is. Ik moet dus betalen voor fictief volk. Daarnaast kunnen ze geen gedetailleerde factuur voorleggen, waarvoor ik wat moet betalen. Veel muziek van subgenres zit zelfs niet onder de vleugels van SABAM.” ; “onduidelijke en dure berekening van SABAM”; “SABAM zou veel lager moeten zijn, gezien de muziek die wij spelen, vaak niet eens bij hen is aangesloten.” Enkele respondenten zouden graag zien dat auteursrechten en naburige rechten door dezelfde instantie worden geïnd: “Ik vind dat SABAM en Bilijke Vergoeding, één organisatie moeten worden. Zodat je maar 1 bedrag moet betalen, en omdat ze 1 organisatie zijn, zal dit bedrag misschien een beetje dalen”. • Security: Na de opmerkingen over SABAM en de billijke vergoeding, gaan de meeste over security. Professionele security wordt als enorm duur ervaren. Daarnaast geven veel organisatoren aan dat de inzet ervan verplicht wordt door de gemeente of zaaluitbaters: “Kosten van verplichte security zijn veel te hoog”; “dure professionele security die bij tentfuiven verplicht is”; “Vooral buitenwippers zijn te duur, omdat we verplicht zijn om een professionele firma in te huren”; “De verplichte security, bijvoorbeeld, slorpt een ferm deel van onze opbrengst op. We begrijpen dat er security nodig is, maar moet dit grote aantal ?” • Infrastructuur: Op nummer drie van de lijst items waarover de meeste opmerkingen kwamen, staat de kostprijs voor infrastructuur. Infrastructuur is te duur, of er zijn niet voldoende geschikte/beschikbare zalen waardoor men genoodzaakt wordt (dure) tentfuiven te organiseren: “Woeker huurprijzen”; "veel te dure feestzalen”; “Door gebrek aan geschikte fuifzalen en toegankelijke hangars is het noodzakelijk een dure tent te huren…”; “Zeer strenge politieregels maken dat, als je een feest wil geven dat die naam waardig is, je het als privéfeest moet organiseren. Dit gebeurt in een private zaal, verbonden aan een handelszaak. Ook zij weten dat er amper alternatieven voor handen zijn en houden daar rekening mee in hun prijsbepaling”. • Muziek- en lichtinstallaties: Verder worden nog kosten voor muziek- en lichtinstallaties vernoemd: “We hebben het geluk dat de gemeente haar uitleendienst gratis is voor de jeugdbeweging. Dat neemt niet weg dat lichtinstallaties vrij duur zijn wil je deze door professionals laten doen”. • Dj’s en artiesten: Ook dj’s en artiesten zijn een grote uitgavepost. Bovendien zouden deze kosten de laatste jaren erg gestegen zijn: “Er komen heel wat kosten bij een fuif kijken, bv als je een deftige muziek- en lichtinstallatie wil + goeie DJ, kost dit stukken van mensen en daar gaat een groot deel van je winst naar toe”; “vooral locatie, security en DJ's zijn de grote kosten”; “Kosten artiesten & artistieke lasten stijgen laatste jaren fenomenaal”. • Subsidies: Omdat de kosten zo hoog zijn zouden heel wat organisatoren (meer) financiële ondersteuning of andere “voordeelmaatregelen” kunnen gebruiken: “Er wordt weinig geholpen om de lasten te dragen, meestal maken we
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 60 > 319
verlies. Al een geluk kunnen we terugvallen op subsidies van de provincie”; “Er worden te weinig subsidies voorzien via provincie/gemeentes”; “Als jeugdbeweging zou een zaal 1x per jaar gratis mogen aangeboden worden aan de verenigingen incl. een overkoepelend contract van de gemeente met een securityfirma om deze kosten te beperken”. “Men wil dat er veel wordt gedaan omtrent veiligheid etc., maar dit kost enorm veel. Als men wil dat elke fuif dit kan betalen zouden ze hier eens een soort van subsidie voor moeten geven (…)”. • Sponsoring: Verschillende respondenten zeggen dat ze hun fuif (nog) kunnen organiseren d.m.v. sponsorgelden: “Dankzij sponsors is deze financiële last haalbaar”; “Als je de moeite doet om sponsoring rond te gaan halen (wat niet altijd makkelijk en plezant is, maar tegenwoordig wel noodzakelijk) dan kom je er zonder kleerscheuren uit”. Anderzijds zeggen een aantal mensen dat het steeds moeilijker wordt om sponsorgelden te verzamelen: “De mensen met een bedrijf sponseren veel minder als vroeger ook al gaat het om een jeugdbeweging!”; “Sponsoring wordt steeds moeilijker”. • Verzekeringen: Enkele respondenten melden dat verzekeringen een grote kost betekenen. Er zijn immers heel wat risico’s verbonden aan de organisatie van een fuif. • Andere: “Reclame/promo”, “vaste brouwers, “waarborgen voor bv geluidsoverlast”, “handhaven van de openbare orde i.p.v. de politie”. Opvallend is dat organisatoren zaken als licht- en geluidsinstallaties, dj’s en promo ook als grote kosten omschrijven, maar hierover klinkt weinig of veel minder ongenoegen dan over andere zaken die (veel) geld kosten. Vooral de kosten voor auteurs- en naburige rechten, infrastructuur, (verplichte) security alsook kosten gekoppeld aan allerhande lokale verplichtingen en opgelegde maatregelen, worden fel besproken, bekritiseerd en in vraag gesteld. De letterlijke antwoorden op deze open vraag zijn terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 20: ‘Over financiële lasten wil ik nog het volgende kwijt’.
2.3 2.3.1
Wet- en regelgeving (algemeen) Denken organisatoren dat ze voldoende op de hoogte zijn van alle wet- en regelgeving?
Aan de fuiforganisatoren werd gevraagd of ze denken dat ze voldoende op de hoogte zijn van alle wetten en regels waarmee ze rekening moeten houden bij de organisatie van fuiven. Hierbij werd een greep uit de wet- en regelgeving weergegeven waarmee fuiforganisatoren geconfronteerd (kunnen) worden. Het ging hierbij om wettelijke verplichtingen en regelgeving met betrekking tot geluid, veiligheid, brandveiligheid, verkeer, het statuut van de organisator en de vzw-wetgeving, promo, burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid en soorten verzekeringen en formules, auteursrechten en naburig recht, allerhande lokale verplichtingen en politiereglementen, de verkoop van etenswaren, de verkoop van alcohol aan minderjarigen en andere zaken zoals belastingen, huurovereenkomsten,... Tabel 2.8. Denk je voldoende op de hoogte te zijn van alle wet- en regelgeving waarmee je rekening moet houden?
Ja Nee
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
73,6% 26,4%
295 106
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
401 40
Basis: fuiforganisatoren Uit de tabel blijkt dat bijna drie kwart van de fuiforganisatoren (73.6%) denkt dat hij of zij voldoende op de hoogte is van de wet- en regelgeving die een impact heeft op de organisatie van fuiven. De anderen geven echter aan dat ze denken niet voldoende op de hoogte te zijn van alle wet- en regelgeving waarmee ze rekening moeten houden bij de organisatie van fuiven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 61 > 319
2.3.2
Vinden organisatoren het moeilijk om aan alle regels en wetten te voldoen?
Vervolgens vroegen we aan de organisatoren of ze het moeilijk vinden om aan alle wetten en regels te voldoen. Onderstaande tabel geeft de antwoorden van de respondenten weer. Tabel 2.9. Vind je het moeilijk om aan alle regels en wetten te voldoen?
Ja Nee Ik ben onvoldoende op de hoogte van regels en wetten
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
73,9% 18,4% 7,7%
297 74 31
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
402 39
Basis: fuiforganisatoren Maar liefst 73.9% van de organisatoren die deze vraag beantwoordden, vindt het moeilijk om te voldoen aan alle regels en wetten. Nog geen 20% van de respondenten verklaart het tegenovergestelde. 7.7% gaf aan niet voldoende op de hoogte te zijn van de regels en wetten. Aansluitend werd gevraagd aan de fuiforganisatoren of er bepaalde wet- of regelgeving is die ze niet begrijpen en waarover ze als fuiforganisator graag meer uitleg willen. In de volgende tabel worden de antwoorden weergegeven. Tabel 2.10. Is er bepaalde wet- of regelgeving die je niet begrijpt en waarover je als fuiforganisator meer uitleg wil?
Ja Nee
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
28,6% 71,4%
112 280
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
392 49
Basis: fuiforganisatoren Ongeveer zeven op de tien fuiforganisatoren verklaarden dat er geen wet- of regelgeving is die ze niet begrijpen en waarover ze meer uitleg willen. De overige 28.6% gaf aan dat er wel bepaalde wet- of regelgeving is die ze niet begrijpen en waarover ze wel graag uitleg willen. 2.3.3
Over welke wet- of regelgeving die ze niet begrijpen, willen organisatoren meer uitleg?
In een open antwoordmogelijkheid konden respondenten meegeven welke wet- of regelgeving ze graag verduidelijkt zouden zien. 106 organisatoren maakten hiervan gebruik. In onderstaande tabel wordt een samenvattend overzicht van die antwoorden gegeven. De letterlijke antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 21: ‘Is er bepaalde wet- of regelgeving die je niet begrijpt en waarover je als fuiforganisator meer uitleg wil? Zo ja, welke?’. Tabel 2.11. Over welke wet- of regelgeving die je niet begrijpt, wil je als fuiforganisator meer uitleg?
Geluid Aansprakelijkheid & verzekeringen Auteursrechten en naburig recht Verkoop alcohol aan minderjarigen Veiligheid Verkoop etenswaren Brandveiligheid Statuut organisator en vzw-wetgeving Lokale verplichtingen en politiereglementen
Response Percent
Response Count
26,4% 19,8% 16,0% 12,3% 10,4% 10,4% 8,5% 8,5% 6,6%
28 21 17 13 11 11 9 9 7
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 62 > 319
Overzicht op alle relevante wetgeving Promo Verkeer Andere wet- of regelgeving
answered question skipped question
6,6% 4,7% 2,8% 4,7%
7 5 3 5 106 6
Basis: fuiforganisatoren die bepaalde wet- of regelgeving niet begrijpen en er meer uitleg over willen De antwoorden uit de open antwoordmogelijkheid werden verdeeld in verschillende categorieën. De meeste organisatoren (26.4%) willen meer uitleg krijgen bij de regelgeving rond geluid. De nieuwe geluidsnormen en vernieuwde VLAREM worden hierbij vaak expliciet genoemd. Ongeveer twee op de tien respondenten zitten ook met vragen omtrent burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid en soorten verzekeringen. Ook over auteursrechten en naburig recht, d.i. SABAM, billijke vergoeding en de dj-licentie, zou 16% van de respondenten graag meer uitleg krijgen. Andere zaken waar men meer uitleg over wil zijn de regelgeving en verplichtingen rond verkoop van alcohol aan minderjarigen, veiligheid, verkoop van etenswaren, brandveiligheid, statuut van de organisator en vzw-wetgeving, lokale verplichtingen en politiereglementen, promo en verkeer. 2.3.4
Waarom is het moeilijk om aan alle regels en wetten te voldoen?
Verder werd gevraagd aan de fuiforganisatoren die het moeilijk vinden om aan alle wet- en regelgeving te voldoen (dit was ongeveer drie vierde van alle fuiforganisatoren, zie Tabel 2.9) welke reden ze daarvoor hebben. Hiervoor konden ze kiezen uit acht mogelijke redenen, waarvan ze er meerdere mochten aanduiden. Er was ook ruimte om zelf andere zaken toe te voegen in een open antwoordmogelijkheid. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer.
Tabel 2.12. Waarom vind je het moeilijk om aan alle regels en wetten te voldoen?
Ik begrijp de wet- en regelgeving, maar het is gewoon te veel De kosten om in regel te zijn met alle verplichtingen zijn te hoog Je moet te veel administratie in orde brengen De wet- en regelgeving is erg ingewikkeld De gemeente legt teveel bijkomende regels op De gemeente interpreteert sommige regels anders De gemeente legt teveel administratie op Binnen de gemeente is er te weinig kennis over de interpretatie van regels Iets anders
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
56,1% 54,7% 50,9% 34,5% 26,5% 22,3% 21,3% 14,3% 6,6%
161 157 146 99 76 64 61 41 19
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
287 10
Basis: fuiforganisatoren die het moeilijk vinden om aan alle regels en wetten te voldoen De drie belangrijkste redenen waarom fuiforganisatoren het moeilijk vinden om aan alle wetten en regels te voldoen zijn: ‘Ik begrijp de wet- en regelgeving, maar het is gewoon te veel’ (56.1%), ‘De kosten om in regel te zijn met alle verplichtingen zijn te hoog’ (54.7%) en ‘Je moet te veel administratie in orde brengen’ (50.9%). Ook vindt 34.5% van de organisatoren dat de wet- en regelgeving te ingewikkeld is. Betreffende de gemeente vindt 26.5% dat deze teveel bijkomende regels oplegt. 22.3% vindt dat de gemeente sommige regels anders interpreteert en 21.3% vindt dat de gemeente teveel administratie oplegt. 14.3% van de respondenten zegt dan weer dat er binnen de gemeente weinig kennis is over de interpretatie van de regels. Tot slot geven nog 19 fuiforganisatoren een andere reden op in de open antwoordmogelijkheid. Een kleine helft van de opmerkingen gaat over de haalbaarheid van de bestaande wet- en regelgeving: “Het is erg moeilijk om als organisator de regels na te komen en toch een goede fuif te organiseren. Sommige regels zijn erg moeilijk in de praktijk te Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 63 > 319
brengen.” De toepassing op het schenken van alcohol aan minderjarigen, en daaraan gekoppelde leeftijdscontrole, wordt vaak vernoemd. Ook zeggen organisatoren dat het ondanks voorzorgsmaatregelen toch nog voorkomt dat te jonge mensen alcohol drinken: “(…) in de realiteit kun je het moeilijker nakomen. Die gasten kennen zelf wel manieren genoeg op aan hun alcohol te geraken.” Nog andere redenen die worden aangehaald zijn dat het geheel van de wet- en regelgeving zeer onoverzichtelijk is; dat de lokale politie en overheid zelf niet weet waar het over gaat; dat het tijdrovend is om alles in orde te brengen. De letterlijke antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 22: ‘Waarom vind je het moeilijk om aan alle regels en wetten te voldoen? Iets anders’.
2.4 2.4.1
Auteursrechten SABAM
Aan de fuiforganisatoren werd vervolgens gevraagd of ze als organisator recentelijk problemen ondervonden met SABAM. Tabel 2.13. Heb je als organisator recentelijk problemen ondervonden met SABAM?
Ja Nee
Response Percent 35,7% 64,3%
answered question skipped question
Response Count 138 249 387 54
Basis: fuiforganisatoren 64.3% beantwoordde deze vraag negatief. Dit wil zeggen dat 35.7%, of 138 organisatoren, recentelijk problemen kende met SABAM. Aan de personen die de vraag positief beantwoordden werd gevraagd welke problemen dit waren. Er was keuze uit drie opties waarvan men er meerdere kon aanduiden. Verder konden respondenten ook een andere reactie toevoegen in een open antwoordmogelijkheid. 44 mensen deden dat. Tabel 2.14. Als je als organisator recentelijk problemen had met SABAM, welke problemen waren dit dan?
We moesten rechten betalen voor niet-beschermde muziek SABAM rekende een te hoge gemiddelde inkomprijs SABAM rekende een te grote oppervlakte aan Iets anders
Response Percent 50,4% 29,2% 28,5% 32,1%
answered question skipped question
Response Count 69 40 39 44 137 1
Basis: fuiforganisatoren die recentelijk problemen ondervonden met SABAM Van de organisatoren die reeds problemen hadden met SABAM zegt de helft (69 respondenten) dat ze rechten moesten betalen voor niet-beschermde muziek. 40 respondenten (29.2%) gaven aan dat SABAM een te hoge gemiddelde inkomprijs berekende en 39 respondenten (28.5%) zeggen dat SABAM een te grote oppervlakte aanrekende. Opvallend was ook het aantal mensen dat gebruik maakte van de open antwoordmogelijkheid: 44 personen, ofwel 32.1% van de fuiforganisatoren die recentelijk problemen ondervonden met SABAM, maakten hier gebruik van. We geven een overzicht van de knelpunten volgens organisatoren en citeren er enkele: • Sterk wisselende en onduidelijke (berekening van) te betalen bedragen en toepassing van tarieven: “De factuur bedroeg 10% meer dan het jaar ervoor, bij identieke afmetingen en prijzen”; “SABAM rekende te veel aan volgens onze berekeningen”; “SABAM rekent steeds op verschillende grond tarieven aan”; “Festival wordt niet aanzien als een festival waardoor er een andere tarifering gehanteerd wordt” (festival = apart tarief). • Onterecht boetes opleggen wegens niet betaald te hebben terwijl dit al lang in orde gebracht was. “SABAM bleef volharden dat het verschuldigde bedrag niet betaald was, terwijl het reeds onmiddellijk was betaald”. Een respondent verklaart zelfs dat SABAM verschillende keren dreigde een deurwaarder te zullen sturen: “Wij hadden onze SABAM correct betaald. Dit was echter een mistverstand, maar SABAM dreigde enkele keren met een deurwaarder.”
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 64 > 319
• Traag en onzorgvuldig: “SABAM was te laat met onze rekening maar wij werden er wel de dupe van doordat we een boete moesten betalen wegens het te laat te betalen. SABAM stuurde de rekening echter zelf te laat op!”; “SABAM factureert 2 dagen voor de fuif terwijl de fuif 3 maanden ervoor werd aangevraagd. Zo hebben wij pas heel laat de zekerheid dat dit in orde is.”; “SABAM rekende een activiteit twee maal aan”, “‘t is altijd wel iets, rechtzettingen/correcties moeten natuurlijk altijd van onszelf komen en dan moeten we nog rekenen op de 'bereidwilligheid' van de betreffende ambtenaar …”; “dubbele factuur gekregen + 4 aanmaningen tijdens dat de factuur al betaald was”… • SABAM vraagt geld voor artiesten die niet zijn aangesloten (zowel bij liveoptredens als bij vooraf opgenomen muziek): “De ene keer sturen ze je een lijst waarop alle gespeelde werken dienen ingevuld te worden, de andere keer niet. Ik krijg dan vragen bij de verdeling van het enorme bedrag dat ik ze elke keer betaal...”; “Aantonen dat bepaalde muziek niet aangesloten is, is zo goed als onmogelijk en tijdrovend.” • Slechte of geen communicatie (bv. betreffende dubbele, foute of geen facturen,…): “Communicatieprobleem met SABAM waardoor we er een advocaat moesten bijhalen”. • Speelijsten aanleveren is niet evident: “Een volledige lijst met elk gedraaid nummer is onmogelijk te geven”. Voor de volledige lijst van alle antwoorden en andere problemen zie Bijlage 3, open antw. 23: ‘Als je als organisator recentelijk problemen had met SABAM, welke problemen waren dit dan? Iets anders’. 2.4.2
Billijke vergoeding
Er werd eveneens gevraagd of de respondenten als organisator recentelijk problemen ondervonden met de billijke vergoeding. Tabel 2.15. Heb je als organisator recentelijk problemen ondervonden met de billijke vergoeding?
Ja Nee
Response Percent 20,7% 79,3%
answered question skipped question
Response Count 80 306 386 55
Basis: fuiforganisatoren Bijna acht op de tien respondenten gaven aan dat dit niet het geval was. Ruim twee op de tien kenden echter wel problemen met de billijke vergoeding. Aan de personen die de vraag positief invulden werd, net zoals bij SABAM, gevraagd welke problemen de organisator was tegengekomen. De respondent kon hier kiezen uit vijf mogelijke opties die hij of zij allemaal kon aankruisen. Ook was er de mogelijkheid om zelf nog een reactie toe te voegen. Tabel 2.16. Als je als organisator recentelijk problemen had met de billijke vergoeding, welke problemen waren dit dan?
Onze klacht over een verkeerde factuur werd niet of erg laat opgevolgd Er was controle terwijl de zaaluitbater een jaartarief dans betaalde Er was een dubbele factuur Er kwam een factuur terwijl de zaaluitbater een jaartarief dans betaalde Het terugstorten van een te hoog bedrag gebeurde niet of erg laat Iets anders
Response Percent
Response Count
31.6% 22.8% 19.0% 17.7% 11.4% 32.9%
25 18 15 14 9 26
answered question 79 skipped question 1 Basis: fuiforganisatoren die recentelijk problemen ondervonden met de billijke vergoeding Het meest voorkomende probleem is dat klachten over een verkeerde factuur niet of erg laat opgevolgd worden. Drie op de tien organisatoren die problemen kenden met de billijke vergoeding, gaven dit probleem aan. Maar ook dat er
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 65 > 319
controle kwam terwijl de zaaluitbater al een ‘jaartarief dans’ betaalde, werd door ruim twee op de tien respondenten aangegeven. Bijna twee op de tien gaf aan dat het probleem het aankrijgen van een dubbele factuur was. De problemen ‘Er kwam een factuur terwijl de zaaluitbater een jaartarief dans betaalde’ en ‘Het terugstorten van een te hoog bedrag gebeurde niet of erg laat’, werd respectievelijk door 17.7% en 11.4% van de organisatoren die problemen kenden met de billijke vergoeding, aangeduid. Verder was het, net zoals bij de vraag over SABAM, opvallend dat de open antwoordmogelijkheid veelvuldig gebruikt werd. 26 personen ofwel 32.9% van de fuiforganisatoren die recentelijk problemen ondervonden met de billijke vergoeding, vulden de open antwoordmogelijkheid in. We geven een overzicht van de knelpunten volgens organisatoren en citeren enkele respondenten: • Beschuldiging niet betaald te hebben terwijl dit al lang in orde gebracht was (vaak). • Er werd onterecht een bedrag aangerekend voor live optredens7: “We wisten niet dat we deze voor een optreden moesten betalen.”; “Moeten betalen voor live optredens”. • De oppervlakte wordt bij controles groter opgemeten: “De controleur schatte de oppervlakte veel groter in (terwijl we goed wisten welke afmetingen de tenten hadden). Billijke vergoeding meldde meermaals dat hun controleurs geen fouten maken en dat we moesten bijbetalen. Pas na tussenkomst van onze advocaat was het plots in orde, bleek er geen probleem te zijn.” • Zeer kwistig met beboeten: “Het was niet voorzien dat er gedanst zou worden, maar het gebeurde toch spontaan met een boete als gevolg”; “Er werd gedanst waar er niet gedanst zou mogen worden. Het was niet de bedoeling dat er gedanst werd op die plaats, maar we hebben toch een boete gekregen.” “boete wegens te laat aangeven (4 dg voordien omdat pas op laatste werd beslist om muziek te draaien tijdens bbq, boete was dubbel zo hoog als evenement zelf)”. • Zeer enge interpretatie tarieven: “we moeten (na controle) betalen volgens fuiftarief voor eetfestijn omdat er kinderen vooraan aan het dansen waren”. • Facturen die niet of te laat toekomen (met aanmaningen/boetes voor de aanvrager als gevolg). Voor de volledige lijst antwoorden en van andere problemen zie Bijlage 3, open antw. 24: ‘Als je als organisator recentelijk problemen had met de billijke vergoeding, welke problemen waren dit dan? Iets anders’.
2.5 2.5.1
Fuifreglementen Apart fuifreglement in de gemeente?
In een eerste vraag wordt er gepolst of er een apart (politie)reglement is voor fuiven. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer. Tabel 2.17. Is er een apart (politie)reglement voor fuiven?
Ja Nee We werken met een charter Ik weet het niet
Response Percent 37,5% 13,5% 6,4% 42,6%
answered question skipped question
Response Count 117 42 20 133 312 129
Basis: fuiforganisatoren Ruim vier op de tien organisatoren, die de vraag beantwoordden, geven aan dat ze niet weten of er een apart (politie)reglement is voor fuiven in de gemeente. Ook opvallend is dat 129 organisatoren deze vraag niet beantwoord hebben. Verder geeft 37.5% van de respondenten aan dat er wel degelijk een apart (politie)reglement is en 13.5% zegt
_________________ 7
De Billijke Vergoeding is een ‘naburig recht’ en is een vergoeding aan de uitvoerende kunstenaar en aan de producent en ontstaat telkens wanneer opgenomen muziek in voor publiek toegankelijke plaatsen afgespeeld wordt. Bij een live optreden is daarom geen sprake van een Billijke Vergoeding.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 66 > 319
dat er geen ander (politie)reglement is. Een zeer klein aantal respondenten (6.4%) zegt met een charter (dat eerder een ‘gentlemen’s agreement’ is) te werken. 2.5.2
Maakt het politie- of het fuifreglement onderscheid tussen grote en kleine evenementen?
Vervolgens werd ook gevraagd of het politiereglement of het fuifreglement van de gemeente onderscheid maakt tussen grote en kleine evenementen. Tabel 2.18. Maakt het politiereglement of het fuifreglement van de gemeente onderscheid tussen grote en kleine evenementen?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 27,6% 23,1% 49,4%
answered question skipped question
Response Count 86 72 154 312 129
Basis: fuiforganisatoren Iets meer dan een vierde van de fuiforganisatoren heeft deze vraag niet beantwoord. Net iets minder dan de helft van diegenen die wel antwoordden, weet het antwoord op deze vraag niet. Volgens 27.6% van de respondenten maakt de gemeente wel een onderscheid, en volgens 23.1% is er geen onderscheid tussen grote en kleine evenementen binnen de bestaande lokale reglementen. Wie aangaf dat in lokale reglementen een onderscheid gemaakt wordt tussen grote en kleine evenementen, werd gevraagd op welke manier dit gebeurt. De antwoorden van de 16 respondenten zijn terug te vinden Bijlage 3, open antw. 25: ‘Maakt het politiereglement of het fuifreglement van de gemeente onderscheid tussen grote en kleine evenementen? Zo ja, op welke manier?’ Uit de antwoorden blijkt vooral dat minder of net meer, of andere veiligheidsmaatregelen moeten worden getroffen naar gelang de grootte van evenementen. Extra maatregelen die worden opgelegd zijn bijvoorbeeld een (meer uitgebreid) veiligheidsdossier, meer nooduitgangen, verplichte security, een veiligheidscoördinator, overleg met veiligheidsdiensten,... vanaf een bepaald aantal deelnemers. Daarnaast worden ook verschillen op vlak van de hoeveelheid administratie en het toepassen van een aangepast sluitingsuur meerdere keren aangehaald.
2.6 2.6.1
Meldings- en vergunningsplicht voor de organisatie van een fuif Meldings- en vergunningsplicht voor fuiven in zalen/tenten of als permanente organisator
We vroegen aan de organisatoren of ze al dan niet toelating moeten vragen voor de organisatie van een fuif in gesloten ruimten. Dit zijn fuiven in zalen, maar ook in tenten. Daarnaast wilden we weten of ze zulke fuiven moeten melden.8 We vroegen ook aan ‘permanente organisatoren’ − bijvoorbeeld jeugdhuizen of muziekcentra − of ze hun fuiven moeten melden of er toelating voor moeten vragen bij de gemeente. De vragen werden als volgt gesteld: “Bij de organisatie van een fuif in een zaal moet je in mijn gemeente...”. “Bij de organisatie van een tentfuif moet je in mijn gemeente...”. “Als permanente organisator moet je in mijn gemeente...”. De respondenten kregen een aantal mogelijkheden waarvan zij er meerdere konden aankruisen. Niet alle antwoordmogelijkheden waren bij de drie verschillende vragen aanwezig. Vandaar de lege vakjes in onderstaande tabel. Ongeveer 300 organisatoren beantwoordden deze vragen. Ongeveer 140 gingen er niet op in. _________________ 8
Voor een evenement in openlucht moet altijd toestemming gevraagd worden aan de burgemeester. In het kader van de openbare orde kunnen er voor openbare vergaderingen in gesloten ruimten (zalen maar ook tenten) geen voorafgaandelijke vergunningen opgelegd worden (artikel 26 van de Grondwet, vrijheid van vergadering). De gemeente kan wel vragen dat deze fuiven gemeld worden (meldingsplicht). Dit laat onder meer toe dat er − indien nodig − tijdig afspraken met veiligheids- en ordediensten kunnen gebeuren. Het niet-melden kan geen aanleiding zijn om een fuif stil te leggen of om sancties op te leggen (toelichting werd niet meegegeven in de vraagstelling). Zie ook: I. SAERENS (red.), M. GEERITS, et. al., Handboek manifestaties en evenementen. Integrale veiligheid, Aflevering 18 (december 2011), Brussel, hoofdstuk 1, pp. 14-18. Hier stelt men dat een meldingsplicht een beperkende maatregel is en enkel kan worden opgelegd wanneer niet aan de elementaire voorwaarden (‘vreedzaam’ en ‘ongewapend’) om te vergaderen voldaan is.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 67 > 319
Tabel 2.19. Bij de organisatie van een fuif in een zaal/tentfuif/als permanente organisatie moet de fuiforganisator in mijn gemeente... Permanente Fuif in zaal
Fuif in tent
fuiforganisator Response Response Response Response Response Response Percent Count Percent Count Percent Count altijd toelating vragen 43,9% 132 65,0% 195 15,1% 45 altijd de fuif melden 56,8% 171 42,0% 126 24,7% 74 noch toelating vragen, noch de fuif melden 9,3% 28 9,0% 27 toelating vragen vanaf een bepaald aantal verwachte bezoekers 0,7% 2 ik weet het niet 10,0% 30 10,7% 32 12,7% 38 Niet van toepassing 8,3% 25 18,0% 54 38,5% 115 answered question 301 300 299 skipped question 140 141 142 Basis: fuiforganisatoren
56.8% van de 301 respondenten geeft aan dat in de gemeente waar ze meestal fuiven organiseren, de fuiven in zalen altijd gemeld moeten worden. 43.9% zegt dat ze hiervoor zelfs altijd toelating moeten vragen bij de gemeente. Voor fuiven in tenten ligt het percentage voor het antwoord ‘altijd toelating vragen’ hoger. 65% van de 300 organisatoren duidde dit aan. Minder respondenten (42%) geven aan de fuif te moeten melden. Maar dit komt wellicht omdat respondenten die toelating moeten vragen voor een tentfuif (en logischerwijs) geen aparte melding meer moeten doen voor diezelfde fuif. Over fuiven van ‘permanente organisatoren’ (of in de infrastructuur ervan) zoals jeugdhuizen en muziekclubs, geeft een kwart van de 299 respondenten aan dat deze fuiven altijd gemeld moet worden. Ongeveer 15% moet hiervoor zelfs altijd toelating vragen bij de gemeente. Bij elke vraag geeft ongeveer 10% van de respondenten aan dat men het antwoord niet weet. 2.6.2
Procedure voor openluchtfuiven
De volgende vraag polste of er een vaste en duidelijke procedure is om toestemming te vragen voor openluchtfuiven. Tabel 2.20. Is er voor openluchtfuiven een vaste en duidelijke procedure om toestemming te vragen?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 35,2% 17,4% 47,3%
answered question skipped question
Response Count 105 52 141 298 143
Basis: fuiforganisatoren Zeer opvallend is dat bijna de helft van de 298 organisatoren die de vraag beantwoordden niet weet of er een vaste en duidelijke procedure bestaat om toestemming te vragen voor openluchtfuiven. 35.2% van de respondenten zegt dat er wel een is en 17.4% zegt dat er geen is. 2.6.3
Sancties naar aanleiding van het niet nakomen van de meldingsplicht
Vervolgens werd er aan de respondenten gevraagd of ze − in het geval er een meldingsplicht is − een sanctie krijgt wanneer je een fuif niet meldt9. (In de vraagstelling werd verduidelijkt dat het hierbij gaat over de verplichting tot ‘melden’ en niet over de verplichting tot ‘toelating vragen’).
_________________ 9
Zie voetnoot 6.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 68 > 319
Tabel 2.21. Indien er een meldingsplicht is, krijg je dan een sanctie wanneer je een fuif niet meldt?
Answer Options
Response Percent
Ja Nee Ik weet het niet Zo ja, welke?
13,2% 14,2% 72,6% answered question skipped question
Response Count 39 42 215 20 296 145
Basis: fuiforganisatoren Op deze vraag antwoordde 72,6% van de 296 fuiforganisatoren ‘Ik weet het niet’. 13.2% gaf aan dat er sancties volgen en 14.2% dat er geen sancties volgen. Vervolgens werd aan de respondenten die vertelden dat er sancties volgen op het negeren van de meldingsplicht, gevraagd welke sancties dat dan zijn (zie Bijlage 3, open antw. 40: ‘Indien er een meldingsplicht is, krijg je dan een sanctie wanneer je een fuif niet meldt?’). Uit de opmerkingen van 20 respondenten blijkt dat sommige gemeenten bij het niet-melden van een fuif, volgende sancties toepassen: een (GAS)boete; afgelasting of stopzetting van de fuif; geen toelating meer geven om nog een volgende fuif te organiseren; het weigeren van gemeentelijke ondersteuning bij de fuif. 2.6.4
Bijkomende opmerkingen over meldings- en vergunningsplicht
Tot slot konden fuiforganisatoren nog aanvullende opmerkingen meegeven over toelatings- en meldingsplicht in een open antwoordmogelijkheid. Zie Bijlage 3, open antw. 41: ‘Over toelating vragen en de meldingsplicht wil ik nog het volgende kwijt’. De antwoorden van de 22 respondenten zijn divers. Enkele organisatoren vertellen dat aanvragen tot toelating zelden geweigerd worden en dat er hoogstens bepaalde voorwaarden aan worden opgelegd. Een aantal respondenten klaagt erover dat ze pas heel laat bevestigd zien of ze al dan niet hun fuif kunnen organiseren: “Toelatingen worden verleend door de gemeenteraad en dit duurt vaak erg lang”; “De toelatingsprocedure is duidelijk, de timing is echter verre van oke. We krijgen veel te laat toestemming om te organiseren ook al vraag je het maanden van ter voren aan.”. Nog iemand vindt de verplichting tot toelating vragen een duidelijke inbreuk op de grondwet, en zegt daarover: “maar dat wordt door zowat door iedere actor als 'normaal' beschouwd...”. Een aantal mensen klaagt erover dat de procedures niet duidelijk zijn. Ook zegt iemand dat er in de gemeente sprake is van een meldingsplicht, maar dat dit in de praktijk neerkomt op een vergunningsplicht. Nog iemand anders klaagt aan dat je toelating kan vragen voor openluchtfuiven, maar dat je die nooit krijgt. Enkele organisatoren beschrijven hoe ze de melding of aanvraag tot toelating in orde moeten brengen (bv. via een formulier dat men kan downloaden van de gemeentelijke website). Iemand klaagt over ‘vriendjespolitiek’: “Als je goed overeenkomt met de mensen krijg je altijd meer gedaan (vriendjespolitiek!!!)”.
2.7 2.7.1
Min-16-jarigen Gemeentelijk verbod om min-16-jarigen toe te laten op niet-commerciële fuiven?
Er werden aan de fuiforganisatoren enkele vragen gesteld over het toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële fuiven.10 Met niet-commerciële fuiven worden fuiven van jeugdbewegingen, het jeugdhuis, een schoolbal, enz. bedoeld. Deze voorbeelden werden ter verduidelijking opgenomen in de vraagstelling. Een eerste vraag was of de gemeente een verbod oplegt voor het toelaten van min-16-jarigen op fuiven zonder winstgevend karakter. _________________ 10
Een minzestienjarige mag in principe niet binnen in een dansgelegenheid zonder begeleiding van een volwassene. Toch mag een jongere, ongeacht zijn leeftijd, naar evenementen zonder winstgevend doel. Dat zijn fuiven die niet uit handelsgeest worden opgezet (bijvoorbeeld een schoolbal, fuiven van verenigingen, het jeugdhuis... ). Bij onduidelijkheid moet de rechtbank beslissen of een feest een handelsgeest heeft of niet. Deze toelichting werd bewust niet opgenomen in de vraagstelling.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 69 > 319
Tabel 2.22. Is er in de gemeente een verbod op het toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële fuiven?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
16,2% 67,3% 16,5%
48 200 49
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
297 144
Basis: fuiforganisatoren Bijna zeven op de tien fuiforganisatoren (200 op een totaal van 297 respondenten) geven aan dat de gemeente waarin ze fuiven organiseren geen verbod hanteert op het toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële fuiven. Verder zeggen 48 organisatoren (16.2% van de respondenten) dat de gemeente wel een verbod hanteert. 16.5% geeft aan dat hij of zij het niet weet. 2.7.2
Weigeren organisatoren van niet-commerciële fuiven min-16-jarigen?
Er wordt ook aan organisatoren van niet commerciële fuiven gevraagd of zij zelf min-16-jarigen weigeren op fuiven. In onderstaande tabel worden de resultaten weergegeven. 299 organisatoren beantwoordden de vraag. 142 gingen er niet op in. Tabel 2.23. Weiger je zelf als organisator van niet-commerciële fuiven min-16-jarigen?
Ja Nee
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
15,7% 84,3%
47 252
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
299 142
Basis: fuiforganisatoren De overgrote meerderheid van de fuiforganisatoren (84.3% van de 299 respondenten) zegt dat hij of zij min-16-jarigen toelaat op niet-commerciële fuiven. 15.7% van de respondenten zegt hen te weigeren. Aan de 47 respondenten die aankruisten dat ze min-16-jarigen weigeren op niet-commerciële fuiven, werd ook gevraagd waarom dat ze dat doen. Eén persoon sloeg deze bijkomende vraag over, de overige 46 gingen er wel op in. De respondenten konden kiezen uit drie redenen: ‘Omwille van de alcoholwetgeving’, ‘Omwille van de sfeer’ of ‘Omdat de gemeente het verbiedt’. Er was ook ruimte om zelf een andere reden te beschrijven. De respondenten konden meerdere antwoorden tegelijk aankruisen. Tabel 2.24. Waarom weiger je min-16-jarigen op fuiven?
Omwille van de alcoholwetgeving Omwille van de sfeer Omdat de gemeente het verbiedt Om een andere reden
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
82,6% 52,2% 26,1% 26,1%
38 24 12 12
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
46 1 Basis: fuiforganisatoren die min-16-jarigen weigeren op niet-commerciële fuiven Meer dan vier op de vijf organisatoren die min-16-jarigen weigeren, geven aan dat ze dit doen omwille van de alcoholwetgeving. Maar ook net iets meer dan de helft geeft aan dat ze een verbod hanteren omwille van de sfeer. Ruim een kwart van de respondenten die min-16-jarigen weigert op niet-commerciële fuiven zegt dat ze een verbod hanteren omdat dit door de gemeente wordt opgelegd.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 70 > 319
Tot slot geven 12 respondenten een andere reden voor het verbod. Een aantal respondenten is bang om aansprakelijk gesteld te worden bij eventuele problemen: “Omdat deze kinderen nog veel te jong zijn om naar de fuif te gaan, en wij aansprakelijk zijn als er iets gebeurt”; “Om niet nadien geconfronteerd te worden met juridische problemen”. Drie organisatoren doen dit naar eigen zeggen om te vermijden dat jongeren in aanraking komen met drank en drugs: “men mag niet blind zijn voor de gevaren van drugs. Op eender welk feest kan je drugsgebruik nooit voor 100% weren tenzij je iedereen moet fouilleren tot in hun blootje, die bevoegdheid heeft een organisator niet”. Anderen benadrukken nog eens aan dat dit de sfeer niet ten goede komt omdat min-16-jarigen voor problemen zouden zorgen: “niets dan problemen mee, we mochten vroeger zelf niet onder 16jaar naar een fuif”;” je hebt het meeste last met 16jarigen, ze komen dronken aan. ze zoeken sneller ruzie”. Iemand zegt nog dat dit nu eenmaal niet de doelgroep is van de fuiven die hij/zij organiseert. Een andere respondent zegt: “De wet zegt dat het niet mag in het algemeen”. Zie voor alle letterlijke antwoorden Bijlage 3, open antw. 42: ‘Waarom weiger je min-16-jarigen op fuiven? Om een andere reden, namelijk.’
2.8 2.8.1
Alcohol Gemeentelijke vergunningen (gegiste dranken, tussenproducten en sterke drank)
Een eerste vraag informeerde bij de respondenten of een fuiforganisator nog steeds toelating of een vergunning moet vragen aan de gemeente om bier of andere gegiste dranken en tussenproducten te mogen schenken.11 293 organisatoren beantwoordden de vraag. 148 gingen er niet op in. Tabel 2.25. Moet je nog steeds toelating of een vergunning vragen aan de gemeente om bier of andere gegiste dranken en tussenproducten te mogen schenken?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
20,5% 63,1% 16,4%
60 185 48
Ja Nee Ik weet het niet
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
293 148
Basis: fuiforganisatoren Eén op de vijf respondenten geeft aan dat ze in de gemeente waar ze fuiven organiseren een toelating of vergunning moeten vragen om bier of andere gegiste dranken en tussenproducten te mogen schenken. Zes op de tien geven aan dat ze dit niet moeten doen. Een volgende vraag polste bij de fuiforganisatoren of het mogelijk is om sterke drank, zoals cocktails, te schenken op fuiven. De tabel hieronder geeft de antwoorden weer.
_________________ 11
Er is vanaf begin 2006 geen tapvergunning meer nodig voor bieren, wijnen, mousserende en andere gegiste dranken en tussenproducten zoals porto, sherry en martini. Sinds dan is het ook de gemeente die beslist of en onder welke vorm ze een vergunning voor het schenken van sterke drank aflevert. De afschaffing van de vergunning voor het schenken van gegiste en van sterke dranken werd opgenomen in de Wet van 15 december 2005 houdende administratieve vereenvoudiging II die op 28 december 2005 gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad en die vanaf 7 januari 2006 in werking trad. Deze toelichting werd bewust niet opgenomen in de vraagstelling.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 71 > 319
Tabel 2.26. Is het mogelijk om sterke drank te schenken op fuiven?
Ja, mits aanvraag van een vergunning Ja, hier bestaan geen afspraken rond Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
56,7% 25,3% 11,9% 6,1%
166 74 35 18
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
293 148
Basis: fuiforganisatoren Volgens de meeste fuiforganisatoren (166 van 293) is het mogelijk om sterke drank te schenken op fuiven: 56.7% geeft aan dat het mogelijk is mits aanvraag van een vergunning en 25.3% zegt dat het gewoon toegelaten is, zonder afspraken. Ongeveer één op de tien respondenten zegt dat het niet mogelijk is om sterke drank te schenken op de fuiven die ze organiseren. 2.8.2
Schenken van alcohol aan minderjarigen: hoe gaan beleid en organisatoren om met de regelgeving en welke maatregelen worden genomen?
Sinds januari 2010 is de reglementering op het verbod van het schenken van alcohol aan min-16-jarigen en sterke drank aan min-18-jarigen strikter geworden.12 In de wetgeving is vanaf dan letterlijk het volgende opgenomen: “van elke persoon die sterke drank wil kopen, mag worden gevraagd aan te tonen dat hij of zij ouder is dan achttien”. Een leeftijdscontrole wordt dus niet expliciet verplicht. Maar als bij een eventuele controle door de bevoegde instanties blijkt dat te jonge bezoekers alcohol drinken, moet een organisator van de fuif kunnen aantonen al het mogelijke − dus ook leeftijdscontroles − te hebben gedaan om de regelgeving te respecteren. Om boetes te vermijden kunnen organisatoren bijgevolg bijna niet anders dan leeftijdscontroles organiseren. Op welke manier dat precies gebeurt, is in principe de keuze van de organisator. (Deze toelichting werd niet opgenomen in de vraagstelling.) We focusten in de vraagstelling op het beleid van de gemeente rond deze materie. Maar ook op dat van de organisator. Er werd verder gepolst naar de impact van de vernieuwde wetgeving en eventuele (opgelegde) lokale maatregelen daarrond. Beleid van de gemeente Er werd gevraagd aan de fuiforganisatoren of de gemeente verplichte maatregelen oplegt om te kunnen voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen. Daarnaast werd gepolst naar de impact ervan op de organisatie van een fuif. De resultaten worden hieronder weergegeven. Tabel 2.27. Verplicht de gemeente je maatregelen te nemen om te voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen?
Ja Nee De gemeente verplicht niet, maar informeert en sensibiliseert fuiforganisatoren hier wel over Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
33,2% 16,3% 41,0% 9,5%
98 48 121 28
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
295 146
Basis: fuiforganisatoren
_________________ 12
Vanaf 2010 is het verkopen van alcohol geregeld via de Wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 72 > 319
Ruim drie op de tien fuiforganisatoren (op een totaal van 295) geven aan dat de gemeente waarin ze meestal fuiven organiseren, maatregelen verplicht om te kunnen voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen. De overige respondenten, met uitzondering van ongeveer 10% die niet weet of er maatregelen opgelegd worden, geven aan dat de gemeente geen maatregelen oplegt. Ongeveer vier op de tien fuiforganisatoren geven aan dat de gemeente niets verplicht, maar dat ze fuiforganisatoren wel informeert en sensibiliseert. De 98 respondenten die voorgaande vraag positief beantwoordden, werden gevraagd aan te duiden welke maatregelen ze van de gemeente moeten nemen. Daarbij was het mogelijk om meerdere antwoorden aan te kruisen. De respondenten konden ook nog andere maatregelen toevoegen in een open antwoordmogelijkheid. Tabel 2.28. Welke maatregelen worden door de gemeente opgelegd?
Werken met bandjessysteem Controleren van leeftijd Iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
75,8% 72,5% 14,3%
69 66 13
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
91 7 Basis: fuiforganisatoren die aangeven dat de gemeente hun verplicht maatregelen te nemen om te voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen Uit de tabel blijkt dat drie kwart van deze respondenten aangeeft dat het werken met bandjes door de gemeente wordt verplicht. 72.5% geeft aan dat de gemeente organisatoren oplegt om leeftijdscontroles bij bezoekers uit te voeren. Nog 13 fuiforganisatoren beschreef andere opgelegde maatregelen. Enkele respondenten zeggen dat ze aparte en afgescheiden ruimten moeten voorzien waar sterke drank mag geschonken en gedronken worden. Organisatoren gaven nog voorbeelden: “Verschillende ingangen”; “de cocktails dienen vooraf bereid te worden (of in geval van bvb Vodka Redbull dient men het ‘achter de schermen’ te maken). Indien men niet voldoet aan de regels kan de cocktail in beslag genomen worden (de controle is er, de straffen blijven uit)”; “blacklight stempelsysteem”; “sterke drank met doseerdop schenken”. Zie voor de alle letterlijke antwoorden Bijlage 3, open antw. 43: ‘Welke maatregelen worden door de gemeente opgelegd?’. Vervolgens werd er gepolst bij fuiforganisatoren of het (door de gemeente opgelegde leeftijdscontrolesysteem) een negatieve impact heeft op de organisatie van de fuif. De antwoorden op deze vraag zijn verdeeld. Tabel 2.29. Heeft het invoeren van een leeftijdscontrolesysteem om te voldoen aan de wetgeving op de verkoop van alcohol een negatieve impact op de organisatie van je fuif?
Nee, het systeem verloopt vlot Ja
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
56,8% 43,2%
54 41
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
95 3 Basis: fuiforganisatoren die aangeven dat de gemeente hun verplicht maatregelen te nemen om te voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen Iets meer dan de helft (56.8%) geeft aan dat er geen problemen zijn met het invoeren van een leeftijdscontrolesysteem (dat verplicht wordt door de gemeente) en dat het systeem vlot verloopt. De andere fuiforganisatoren (43.2%) geven echter aan dat er wel degelijk een negatieve impact op de organisatie van de fuif is. Aan de respondenten die aangaven dat een controlesysteem een negatieve impact heeft, werd gevraagd om dit te verduidelijken. De organisatoren kregen drie antwoordmogelijkheden voorgelegd en konden ook nog een andere mogelijkheid aanvullen. Ze konden slechts één van deze mogelijkheden aankruisen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 73 > 319
Tabel 2.30. Wat is de negatieve impact van het invoeren van een leeftijdscontrolesysteem?
Lange wachttijden aan de inkom/kassa We hebben hiervoor onvoldoende mankracht, andere taken komen in het gedrang Er zijn minder mensen op de fuif Iets anders
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
45,0% 25,0% 15,0% 15,0%
18 10 6 6
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
40 1
Basis: fuiforganisatoren die aangeven dat de gemeente hun verplicht maatregelen te nemen om te voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen en die aangeven dat deze maatregelen een negatieve impact hebben
45% van de 40 organisatoren die aangeven dat het invoeren van een leeftijdscontrole een negatieve impact heeft op de organisatie van de fuif, zegt dat dit voor lange wachttijden aan de inkom/kassa zorgt. Een kwart van de organisatoren zegt ook dat ze over onvoldoende mankracht beschikken en dat daardoor andere taken in het gedrang komen. 15% geeft tot slot aan dat er minder mensen op de fuif zijn en nog eens 15% geeft een andere reden op. Van de zes respondenten die een andere reden aanvullen, wijzen er vier op het feit dat er minder winst gemaakt wordt. Een andere respondent geeft een combinatie van vorige antwoordmogelijkheden aan: er zijn lange wachtrijen en te weinig mankracht. Een laatste fuiforganisator geeft aan dat jongeren de maatregelen proberen te omzeilen en is bang daarvoor verantwoordelijk te worden gesteld: “Velen proberen toch, of proberen via vrienden het systeem te omzeilen. De organisatie krijgt dan uiteindelijk de schuld, ook al wordt erop toegekeken (…). Zie voor de letterlijke antwoorden Bijlage 3, open antw. 44: ‘Wat is de negatieve impact van het invoeren van een leeftijdscontrolesysteem?’ Beleid van de fuiforganisator Aan de organisatoren werd gevraagd of ze er zelf op letten dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18jarigen geen sterke drank verkocht wordt (dus ongeacht of er al dan niet een verplichting wordt opgelegd vanuit de gemeente). De resultaten zijn terug te vinden in de tabel hieronder. Tabel 2.31. Let jij er als fuiforganisator zelf op dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht?
Ja Nee
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
78,8% 21,2%
231 62
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
293 148
Basis: fuiforganisatoren De ruime meerderheid van de respondenten (78.8% van 231) zegt dit te controleren, maar één vijfde van de respondenten (21.2%) doet dit niet. Aan de respondenten die zeggen dat ze erop letten dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank verkocht wordt, werd gevraagd op welke manier ze tewerk gaan. De fuiforganisatoren konden kiezen uit drie werkwijzen en konden ook andere manieren beschrijven in een open antwoordmogelijkheid. De respondenten konden meerdere antwoorden aankruisen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 74 > 319
Tabel 2.32. De organisatie let erop dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht. Hoe ga je te werk?
Een bandjessysteem Bezoekers moeten hun identiteitskaart laten zien Bezoekers moeten hun leeftijd bewijzen, maar we vragen niet om de identiteitskaart te tonen Iets anders
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
69,6% 29,6% 43,9% 13,5%
160 68 101 31
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
230 1 Basis: fuiforganisatoren die erop letten dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht
De meest aangeduide keuzemogelijkheid is ‘Een bandjessysteem’. Bijna zeven op de tien organisatoren geven aan dat ze hiermee werken. Verder wordt door 43.9% van de respondenten aangegeven dat de bezoekers hun leeftijd moeten bewijzen. Zij vragen hierbij niet om de identiteitskaart te tonen. Bijna drie op de tien organisatoren zeggen dat de bezoekers hun identiteitskaart moeten tonen op de fuiven die zij organiseren. 31 organisatoren beschrijven ook nog een andere manier van werken. Hieruit blijkt dat veel organisatoren enkel ‘op het zicht’ controleren en alleen bij twijfel of discussie vragen om de leeftijd te bewijzen: “visuele controle en ervaring in het herkennen. 14-jarigen die om bier komen herken je dikwijls van mijlenver”; “Bij vermoeden dat de persoon te jong is, vragen we om de leeftijd te bewijzen”. Verschillende organisatoren controleren niet aan de ingang, maar aan de toog. Een organisator probeert als volgt te voorkomen dat te jonge mensen alcohol drinken: “Contract met de medewerkers dat zij geen alcohol mogen schenken aan min-16 jarigen”; Sommige organisatoren werken met stempels i.p.v. bandjes. Een respondent legt uitgebreid uit hoe het bandjessysteem wordt toegepast op de fuiven die hij organiseert: “We werken met een apart bandjeshokje. Onze fuiven hanteren het 'binnen is binnen' systeem. Mensen krijgen dus geen fuifbandje bij het binnenkomen. In de fuifzaal kunnen ze mits het voorleggen van de identiteitskaart een leeftijdsbandje krijgen. Wie zijn identiteitskaart dus niet wil tonen moet geen bandje gaan halen en krijgt bijgevolg ook enkel de drank die voor zijn leeftijd bestemd is. -16 jarigen moeten sowieso niet aan het bonnetjeskraam passeren.” Alle antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 45: ‘Hoe ga je te werk om erop te letten dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht?’. Aan de 62 organisatoren die aangaven dat ze er niet op letten of er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18jarigen geen sterke drank verkocht wordt, werd gevraagd naar de reden hiervoor. De antwoorden die ze konden aankruisen waren: ‘Ik sta niet achter het alcoholverbod’, ‘Dit vergt teveel werk’ en ‘Ik weet niet hoe ik dit moet aanpakken’. De respondenten konden ook gebruik maken van de open antwoordmogelijkheid om een andere reden toe te voegen. Tabel 2.33. Waarom let je er niet op dat er geen alcohol aan min-16-jarigen en geen sterke drank aan min-18-jarigen wordt verkocht?
Ik sta niet achter het alcoholverbod Dit vergt teveel werk Ik weet niet hoe ik dit moet aanpakken Iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
14,8% 59,0% 34,4% 37,7%
9 36 21 23
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
61 1
Basis: fuiforganisatoren die er niet op letten dat er aan min-16-jarigen geen alcohol an aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht De meeste organisatoren (59%) vinden dat controles teveel werk vragen. 34.4% van de organisatoren geeft aan dat ze niet weten hoe ze de controles moeten aanpakken. 9 organisatoren zeggen dat ze niet achter het alcoholverbod staan. 23 respondenten maken gebruik van de open antwoordmogelijkheid om zelf een reden aan te vullen. Hieruit blijkt dat veel organisatoren denken dat het weinig zin heeft om de leeftijd te controleren omdat jongeren volgens hen altijd wel aan alcohol geraken als ze dat willen: “Het valt niet te vermijden dat ouderen drank kopen voor mensen die te jong zijn”; Daarnaast zijn er verschillende organisatoren die toelichten waarom het voor hen praktisch gezien niet Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 75 > 319
haalbaar is om de leeftijd van fuifbezoekers te controleren: “Bandjessysteem wordt veel naar voor geschoven. Sorry maar onmogelijk op een bezoekersaantal van 3500 man lijkt mij...dat vergt te veel tijd en werk”; “ik heb niet altijd genoeg mankracht om dit te verwezenlijken”. Sommige organisatoren zeggen niet te controleren omdat ze niet bevoegd zijn om de identiteitskaart te vragen. Enkele respondenten vermelden als reden een negatieve impact op de inkomsten: “Financiële redenen. Een fuif mag geen verlies maken, wat een grote druk met zich meebrengt”; “jongeren onder de 18 drinken graag cocktails en dat brengt ook meer op voor ons”; “dan komt er veel minder volk, betekent minder winst”. Er zijn nog andere redenen: “Als organisator heb je zo ontzettend veel verplichtingen, ieder persoon moet ook voor zichzelf leren instaan”; “meestal is eigenaar zelf verantwoordelijk voor de bar, niet de organisatie. Doelpubliek is 99% 20 of ouder”; “wij schenken geen sterke dranken”; “Wie dronk er vroeger geen pintje voor zijn zestien?”. Een organisator ligt toe waarom hij of zij de toepassing van een algemeen alcoholbeleid beter vindt: “je hebt geen sluitend bewijs wie welke leeftijd heeft, in de praktijk is dit dus praktisch onmogelijk waterdicht te houden, dus een algemeen beleid tegen te veel alcoholconsumptie ongeacht de leeftijd werkt beter. Een -18 jarige die een sterke drank consumeert is minder gevaarlijk dan een 40ger die geen grenzen kent in alcoholgebruik”. Alle letterlijke antwoorden vind je in Bijlage 3, open antw. 46: ‘Waarom let je er niet op dat er geen alcohol aan min-16-jarigen en geen sterke drank aan min-18-jarigen wordt verkocht? Iets anders’.
2.9
Gepercipieerd voorkomen van, en mening over relschoppers en hieraan gekoppelde voorzorgsmaatregelen
Er werd bij de organisatoren gepolst naar het gepercipieerd voorkomen van relschoppers en politionele aanwezigheid op fuiven; hun houding t.a.v. politionele aanwezigheid en hun visie over het scannen van de identiteitskaart en het gebruik van een zwarte lijst. In hoofdstuk 2.10 gaan we uitgebreid in op het beleid van de gemeente omtrent inzetten van security. 2.9.1
Gepercipieerd voorkomen van relschoppers op fuiven
In een eerste vraag vroegen we de organisatoren of ze al eens geconfronteerd werden met relschoppers op fuiven die ze organiseren. 313 organisatoren beantwoordden deze vraag. Tabel 2.34. Werd je al eens geconfronteerd met relschoppers op de fuiven die je organiseert?
Nee, dat is nog nooit gebeurd Soms Regelmatig Bijna altijd
Response Percent 9,3% 55,9% 21,7% 13,1%
answered question skipped question
Response Count 29 175 68 41 313 128
Basis: fuiforganisatoren Slechts bij ongeveer één op de tien respondenten is dit ‘nog nooit’ gebeurd. Maar meer dan de helft zegt evenwel dat dit ‘Soms’ gebeurde op de fuiven die zij organiseerden. Ongeveer twee op de tien zeggen dan weer dat het ‘Regelmatig’ voorkomt. 13.1% geeft aan dat er ‘Bijna altijd’ een confrontatie is met relschoppers. 2.9.2
Politionele aanwezigheid
Vervolgens werd gevraagd hoe vaak politie aanwezig is op fuiven die de respondent organiseert. Er waren zeven antwoordmogelijkheden waarvan de respondent er meerdere mocht aankruisen. Daarnaast was er ook nog een open antwoordmogelijkheid waarin de fuiforganisatoren nog iets anders konden vermelden. 311 organisatoren beantwoordden de vraag. 130 gingen er niet op in.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 76 > 319
Tabel 2.35. Bij incidenten kan de politie tussenkomen. Hoe vaak is er politie aanwezig op de fuiven die jij organiseert?
Zelden of nooit Af en toe Vaak Meestal of altijd Te weinig Te veel Als we de politie verwittigen naar aanleiding van een incident, komen ze zelden of nooit Iets anders
Response Percent 29,6% 34,4% 13,2% 18,0% 5,8% 1,6% 6,4% 10,3%
answered question skipped question
Response Count 92 107 41 56 18 5 20 32 311 130
Van de 311 respondenten geven één op de drie aan dat de politie af en toe aanwezig is op de fuiven die ze organiseren. Net iets minder dan drie op de tien, of 92 personen, zeggen dan weer dat de politie zelden of nooit aanwezig is op hun fuiven. 56 respondenten (18%) zeggen dat de politie meestal of altijd aanwezig is en 41 (13.2%) geven aan dat dat vaak gebeurt. De optie ‘Als we de politie verwittigen naar aanleiding van een incident, komen ze zelden of nooit’, werd door 20 deelnemers (6.4%) aangeduid. Minder respondenten kruisten de antwoorden ‘Te weinig’ (18 organisatoren) en ‘Te veel’ (5 organisatoren) aan. Tot slot kruisten 32 respondenten het antwoord ‘Iets anders’ aan en maakten een opmerking in de open antwoordmogelijkheid. De reacties zijn hier vrij verscheiden. Volgens sommige organisatoren doet de politie niets, zijn agente te traag of wachten ze zelfs om te komen tot het gevaar geweken is. Anderen vinden het onnodig dat de politie te talrijk aanwezig is of optreedt “als een gigantische politiemacht” terwijl er niets aan de hand is. Maar andere deelnemers zijn tevreden over de (samenwerking met) de politie. Ze geven bijvoorbeeld aan dat de politie snel ter plaatse is wanneer daarom gevraagd wordt. Verschillende deelnemers vertellen nog op welke manier de politie precies aanwezig is (patrouilles, undercover, een keer per avond,…). Alle antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 37: ‘Bij incidenten kan de politie tussenkomen. Hoe vaak is er politie aanwezig op de fuiven die jij organiseert? Iets anders’. 2.9.3
Ondersteuning van de politie op vraag
In onderstaande tabel zie je de antwoorden op de vraag ‘Als je hier vooraf om vraagt, krijg je dan ondersteuning door de politie om mee een oogje in het zeil te houden?’ Tabel 2.36. Als je hier vooraf om vraagt, krijg je dan ondersteuning door de politie om mee een oogje in het zeil te houden?
Ja, (bijna) altijd Ja, soms Ja, maar enkel tegen betaling Ik heb hier nog nooit vooraf om gevraagd Nee
Response Percent 31,5% 24,4% 0,6% 36,0% 7,4%
answered question skipped question
Response Count 98 76 2 112 23 311 130
Basis: fuiforganisatoren De meerderheid van de respondenten, 56.5% van 311, geeft aan dat de politie een extra oogje in het zeil houdt als ze erom vragen. Bij ongeveer drie op de tien respondenten doet de politie dit ‘(vrijwel) altijd’ en bij ongeveer een kwart doen ze het ‘soms’. Twee respondenten geven aan dat de politie dit bij hen ook doet, maar alleen tegen betaling. Een andere grote groep respondenten (36%) zegt hierom nog nooit vooraf gevraagd te hebben.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 77 > 319
2.9.4
Houding tegenover politionele aanwezigheid op fuiven
Er werd bij de fuiforganisatoren gepolst naar hun mening over de aanwezigheid van politie op fuiven. We vroegen hen een waardeoordeel te geven bij vijf stellingen. De antwoordmogelijkheden waren ‘Akkoord’, ‘Niet akkoord’ en ‘Geen mening’. Tabel 2.37. Wat vind je van de aanwezigheid van politie op fuiven?
Akkoord Het is noodzakelijk voor de veiligheid
Niet akkoord Geen mening
94 30,5% 277 89,6% 201 65,5% 137 44,3% 59 19,0%
Het is in sommige gevallen nodig voor de veiligheid We organiseren liever zelf security Het voorkomt agressie Het werkt agressie in de hand
190 61,7% 28 9,1% 81 26,4% 131 42,4% 181 58,2%
24 7,8% 4 1,3% 25 8,1% 41 13,3% 71 22,8%
Response Count 308 309 307 309 311
answered question skipped question
312 129
Basis: fuiforganisatoren Zes op de tien fuiforganisatoren, op een totaal van 312, vinden politionele aanwezigheid niet noodzakelijk voor de veiligheid. Bijna negen op de tien vinden evenwel dat de aanwezigheid van politie in sommige gevallen nodig is voor de veiligheid. 65.5% van de respondenten geeft verder ook aan liever zelf security te organiseren. Met betrekking tot het voorkomen van agressie zijn de meningen verdeeld: 44.3% is het ermee eens dat de aanwezigheid van politie agressie voorkomt. 42.4% is het daar echter niet mee eens. Verder zijn ongeveer twee op de tien respondenten, of 59 organisatoren, ervan overtuigd dat de aanwezigheid van politie agressie net in de hand werkt. 181 organisatoren (58,2%) vinden dat dit niet zo is. Ruim twee op de tien respondenten hebben hierover geen mening. 2.9.5
Houding tegenover het scannen van de identiteitskaart en een zwarte lijst
Op sommige plaatsen worden identiteitskaarten gescand vooraleer men binnen mag op een fuif. Soms wordt gewerkt met zwarte lijsten om relschoppers buiten te houden. We vroegen aan de organisatoren wat ze hiervan vinden. Ze kregen vier uitspraken voorgelegd waarbij ze moesten aangeven of ze al dan niet akkoord zijn of geen mening hebben over de stelling. Tabel 2.38. Wat vind je ervan dat bezoekers hun identiteitskaart moeten laten scannen om binnen te mogen en dat er een 'zwarte lijst' met gegevens over relschoppers wordt aangemaakt? Scannen identiteitskaart Akkoord Het is noodzakelijk voor de veiligheid Er zijn andere manieren om amokmakers buiten te houden Ik vind het vervelend, maar ik denk wel dat het nodig is Ik ben hier principieel op tegen
answered question skipped question
77 24,8% 216 70,1% 134 43,2% 96 31,0%
Niet akkoord 205 66,1% 59 19,2% 137 44,2% 164 52,9%
Geen mening 28 9,0% 33 10,7% 39 12,6% 50 16,1%
Zwarte lijst
Response Niet Akkoord Count akkoord 310 157 109 50,6% 35,2% 308 170 95 55,2% 30,8% 310 182 87 58,7% 28,1% 310 44 201 14,2% 64,8% 311 130
Geen Response mening Count 45 311 14,5% 46 311 14,9% 43 312 13,9% 63 308 20,3% 312 129
Basis: fuiforganisatoren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 78 > 319
Identiteitskaarten scannen 66.1% van de 311 fuiforganisatoren vindt dat het scannen van de identiteitskaart niet noodzakelijk is voor de veiligheid op fuiven. Volgens zeven op de tien zijn er andere manieren om amokmakers buiten te houden. De antwoorden op ‘Ik vind het vervelend, maar ik denk wel dat het nodig is’ zijn verdeeld. Van de respondenten is 43.2% het daarmee eens, en 44.2% is er niet mee akkoord. Deze cijfers liggen in de lijn van de antwoorden die de fuifbezoekers gaven op dezelfde stellingen (zie Tabel 1.31. 'Wat is jouw mening over het laten controleren van je identiteitskaart aan de inkom van een fuif?’). Verder geeft 31% van de fuiforganisatoren die de vraag beantwoordden aan dat ze principieel tegen het scannen van de identiteitskaart zijn. Bij de bezoekers van fuiven lag dat aantal iets lager, namelijk 18.1%. Eerder in het onderzoek bleek al dat de fuifbezoekers identiteitskaartcontrole niet zozeer aan het spotten van amokmakers koppelen, maar wel aan leeftijdscontrole in functie van toegang geven tot een fuif en het schenken van alcohol. Uit de antwoorden laatste vraag uit het luik veiligheid blijkt dat organisatoren dat ook doen. Zwarte lijst Een zwarte lijst vindt ongeveer de helft van de 312 organisatoren noodzakelijk voor de veiligheid. Toch vindt 55.2% van de respondenten dat er andere manieren zijn om amokmakers buiten te houden. Verder is ook 58.7% het er mee eens dat het vervelend is om een zwarte lijst aan de ingang te gebruiken, maar tegelijk vinden ze het wel nodig. Bijna twee derde van de organisatoren geeft aan er principieel niets op tegen te hebben dat er een zwarte lijst gebruikt wordt. Ook met betrekking tot deze stellingen sluiten de cijfers van de organisatoren aan bij die van de bezoekers (zie Tabel 1.32. 'Wat vind je ervan als er een 'zwarte lijst' met gegevens over relschoppers wordt bijgehouden?’) Bezoekers denken iets vaker dat een zwarte lijst noodzakelijk is voor de veiligheid (61.4% versus 50.6% van de organisatoren). Zij zien ook iets minder andere manieren om amokmakers buiten te houden (41.5% versus 55.2% van de organisatoren). 2.9.6
Bijkomende opmerkingen over identiteitskaartcontroles, zwarte lijsten, security en politionele inzet
De respondenten kregen nog de kans om opmerkingen te maken in een open antwoordmogelijkheid. 52 fuiforganisatoren maakten hiervan gebruik. In Bijlage 3, open antw. 38: ‘Over safety wil ik nog het volgende kwijt’, vind je alle letterlijke antwoorden. • Identiteitskaartcontroles: Uit de reacties blijkt dat veel respondenten identiteitskaartcontroles eerder koppelen aan leeftijdscontroles dan aan het opsporen van amokmakers: “Id's controleren mag niet door onbevoegde personen. Maar de bezoekers moeten wel kunnen bewijzen dat ze 16 zijn of niet. Dus Id's controleren op leeftijd moet kunnen, maar niet om personen te controleren om eventuele toegang te ontzeggen, en al zeker niet scannen”. Er wordt nog kritiek geuit over het praktisch aspect van deze controles: “Het scansysteem met identiteitskaarten bestaat reeds in stad x en is zeer tijdrovend, bezoekers moeten soms meer dan een half uur staan aanschuiven.”; Verschillende respondenten leggen uit waarom ze er tegen zijn: “Identiteitskaarten mogen enkel door bevoegde instanties gecontroleerd worden. Fuiforganisatie mag dit eigenlijk niet. Onze organisatie doet dit toch omdat dit gevraagd wordt vanuit de gemeente en om fuivers verschillende bandjes te geven naargelang leeftijd (en dus drank)”. • Security13: Security wordt meermaals aangehaald. Hierover bestaat veel ongenoegen. Veel organisatoren geven aan dat professionele security te duur en niet haalbaar is voor kleinere organisaties: “de security is enorm duur, soms te duur voor een jeugdvereniging”; “Wij zijn gestopt met security te organiseren. Het slokte de helft van onze winst op. Het is enorm duur”; “Security is heel erg duur. Het is verplicht in onze gemeente. Het is zowat de grootste kost van onze fuif, maar je kan (bij ons) echt niet zonder”; Bij kleinere evenementen werkt men vaak met vrijwilligers, veel organisatoren vinden het ook niet nuttig om voor kleine tot middelgrote fuiven professionals in te schakelen. Verschillende respondenten geven aan dat ze het ‘vrijwilligersregime’ verkiezen boven de inzet van professionele security, niet alleen omwille van de prijs, maar ook omdat dit beter werkt: “Uit ervaring weet ik dat wanneer we zelf security werven onder onze leden, we ook meer begrip krijgen van de fuifgangers. Vaak zijn de Security autoritaire mensen die dit maar ook al te graag tonen. Vaak zonder reden. Men kan niet rationeel omgaan met dit slag van mensen.” Uit dit citaat blijkt ook ontevredenheid over de kwaliteit en werkwijze van _________________ 13
Het thema security werd apart bevraagd in 2.10. Zie ook de bijkomende opmerkingen in 2.10.4.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 79 > 319
securityfirma’s. Nog andere respondenten hebben gelijkaardige kritiek: “Oorzaak van amok ligt vaak bij de firma’s i.p.v. de fuivers”; “Houding van de security tegenover de bezoekers kan geweld in de hand werken.”; “Er moet meer duidelijkheid zijn over de rechten en vooral ook de plichten van security. Politie moet ook vaker optreden”. Er wordt gepleit om securityfirma’s te onderwerpen aan beter kwaliteitscontroles. • Zwarte lijst: Sommige respondenten vinden een zwarte lijst een goed idee, anderen trekken het nut en de werkbaarheid ervan in twijfel: “En controleren of iemand op de zwarte lijst staat brengt extra werk met zich mee, maar of dit het waard is weet ik zo nog niet”. Veel van de respondenten die niet direct tegen een lijst zijn, stellen zich echter vragen bij het opstellen en hanteren ervan: “Lijst niet baseren op 1 incident (afhankelijk van ernst)”. Een aantal organisatoren doet suggesties om op andere manieren met (gekende) relschoppers om te gaan of problemen te voorkomen: “voor middelgrote feesten is een veiligheidsplan essentieel een goed draaiboek kan veel voorkomen ook in geval van agressie. Voor kleine feestjes is met uitnodigingen werken en met lijsten werken genoeg, zo organiseer je een vorm van "crowd control". Anderen lichten toe waarom ze er principieel tegen zijn: Iedereen moet opnieuw een kans krijgen om gewoon naar een fuif te gaan. Want wij hebben ook enkele amokmakers gehad op onze fuif, (identificatie niet dmv paspoortcontrole, gewoon door herkenning.) Maar er is uiteindelijk niet gevochten, en ze zijn dus gewoon komen feesten, en niet om ruzie te stoken”; “Dat ik akkoord ben met die lijst, en er principieel op tegen ben, is enkel om te duiden dat de organisatie moet weten welke 'gekende relschoppers' eventueel naar hun fuif kunnen komen, en moet kunnen herkennen. Dus niet dat er effectief een lijst aan de ingang ligt om te kijken wie binnen mag en wie niet. Die lijst mag niet gebruikt worden om personen eventueel toegang ontzeggen, want daar ben ik tegen.” • Inzet politie: Enkele respondenten beschrijven hoe de politie (indien nodig) intervenieert of mee een oogje in het zeil houdt. Een aantal mensen geeft mee dat ze politie in burger wel een goede zaak vinden. Maar verschillende respondenten zeggen dat ze meer van de politie verwachten, bijvoorbeeld omdat security te duur is, of omdat ze vinden dat bepaalde verantwoordelijkheden nu eenmaal bij de politie zitten, en niet bij de organisatoren: “laat de politie haar werk doen!”; “Privébeveiliging is een farce, zij mogen even veel ingrijpen als gewone burgers. Enkel politie kan echt instaan voor de veiligheid”; “Politie moet ook vaker optreden”; “Een polititievoertuig dat in de buurt patrouilleert reduceert het vandalisme waar je als organisator niet veel tegen doen kan (vanwege je beperkingen op openbaar domein)”.
2.10 Beleid van de gemeente omtrent inzetten van security Het securitygegeven kwam al aan bod in de vorige paragraaf. Hieruit blijkt dat veel organisatoren liever zelf security organiseren dan dat er politie wordt ingezet. Uit de bijkomende opmerkingen bleek ook dat er wel wat ongenoegen bestaat over de kwaliteit en prijs van (sommige) professionele security. We polsten bij de organisatoren of de 14 gemeente verplicht om security te organiseren. Indien dit een verplichting is, werd aan de respondenten gevraagd op welke manier dit moet of mag gebeuren: met vrijwilligers, professionele security, of een mix van vrijwilligers en professionals. Van de organisatoren die niet-professionele security mogen inzetten, wilden we weten of de vrijwilligers een opleiding moeten volgen van de gemeente. Ten slotte werd aan de organisatoren gevraagd of voor het inhuren van security een financiële tussenkomst vanuit de gemeente is voorzien. 2.10.1
Verplichte maatregelen vanuit de gemeente omtrent security?
Een eerste vraag betreffende de security was: “Zijn er verplichte maatregelen vanuit de gemeente om security te organiseren?” De respondent had keuze uit zes antwoordmogelijkheden waarvan hij of zij er meerdere mocht aankruisen. Bij de laatste antwoordmogelijkheid konden respondenten zaken toevoegen. 292 organisatoren beantwoordden de vraag.
_________________ 14
Het gaat hier over een verplichting die door lokale besturen wordt opgelegd. De wet op de private en bijzondere veiligheid verplicht immers niet dat organisatoren een bewakingsdienst inzetten. Bovendien kan en mag een bewakingsdienst volgens de wetgever (dus federaal niveau) op drie verschillende manieren worden georganiseerd: inzet van een vergunde professionele securityfirma, werken met eigen vrijwilligers of de combinatie van deze twee opties. Daarnaast stelt de wetgever dat toezicht door jeugdverantwoordelijken (bv. leerkrachten, de leiding in jeugdbewegingen en verantwoordelijken van jeugdhuizen) niet onder de wetgeving valt. Het door hen uitgeoefende toezicht, ook met betrekking tot de veiligheid, is onlosmakelijk verbonden aan hun opdracht of beroep, aldus de wetgever. (Deze toelichting werd niet opgenomen in de vraagstelling.)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 80 > 319
Tabel 2.39. Zijn er verplichte maatregelen vanuit de gemeente om security te organiseren?
R e s p o ns e R e s p o ns e P e rc e nt Co unt Nee Ik weet het niet Ja, voor elke fuif Ja, voor evenementen vanaf een bepaald aantal verwachte bezoekers Ja, voor bepaalde zalen Ja, voor tent- en openluchtfuiven Ja, op een andere manier
24,0% 13,7% 25,0% 33,6% 12,3% 7,2% 1,7%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
70 40 73 98 36 21 5 292 149
Basis: fuiforganisatoren Bijna een kwart van de fuiforganisatoren die de vraag invulde, zegt dat er geen verplichte maatregelen zijn vanuit de gemeente om security te organiseren. 62% geeft echter aan dat er in de gemeente waarin ze fuiven organiseren wel verplichte maatregelen inzake security worden opgelegd. Een kwart van de respondenten zegt dat er voor elke fuif verplichte maatregelen zijn. Volgens anderen zijn die verplichte maatregelen met betrekking tot security enkel van toepassing in bepaalde gevallen: voor evenementen vanaf een bepaald aantal verwachte bezoekers (33.6%), voor bepaalde zalen (12.3%) en/of voor tent- en openluchtfuiven (7.2%). 13.7% van de respondenten geeft aan dat hij of zij niet weet of er verplichte maatregelen gelden inzake security. Vijf respondenten maakten gebruik van het vrije antwoordveld om nog aanvullende informatie te geven. Antwoorden die daarin voorkomen zijn dat de zaaluitbater zelf richtlijnen oplegt, dat er eerst overleg met de politie moet zijn en dat er verplicht ‘fuifbuddies’ moeten worden ingeschakeld. Zie voor de letterlijke antwoorden Bijlage 3, open antw. 47: ‘Zijn er verplichte maatregelen vanuit de gemeente om security te organiseren? Welke?’. 2.10.2
Indien organisatoren security moeten inzetten, op welke manier moet of mag dit dan gebeuren?
Vervolgens werd er gepolst bij de fuiforganisatoren (behalve bij diegenen die aangeven dat de gemeente geen maatregelen oplegt inzake security) op welke manier ze security moeten of mogen organiseren. De organisatoren kregen vier verschillende mogelijkheden voorgelegd. Er was eveneens ruimte om een andere manier toe te voegen in een open antwoordmogelijkheid. De respondenten konden meerdere antwoorden aanduiden. Tabel 2.40. De organisator moet security voorzien op volgende manier:
Een team met een mix van vrijwilligers en professionele security is toegelaten We moeten beroep doen op een erkende firma Een securityteam met enkel vrijwilligers is toegelaten Stewards op de openbare weg Een andere manier
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
51,2% 45,5% 44,5% 9,0% 3,3%
108 96 94 19 7
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
211 160
Basis: fuiforganisatoren met uitzondering van diegene die aangeven dat er geen verplichte maatregelen zijn vanuit de gemeente om security te organiseren
Iets meer dan de helft van de fuiforganisatoren die de vraag invulden (51.2%), zegt dat de gemeente ‘Een team met een mix van vrijwilligers en professionele security’ toelaat. Maar liefst 96 organisatoren (45.5%) geven aan dat ze verplicht worden om een erkende firma in te schakelen. Het percentage fuiforganisatoren dat enkel met vrijwilligers mag werken, is slechts 44.5%. Dat wil zeggen dat het aantal respondenten dat wordt verplicht om een erkende bewakingsfirma in te schakelen, hoger ligt dan het aantal dat (enkel) met vrijwilligers mag werken. Dit is opvallend aangezien vanuit federaal niveau expliciet wordt gesteld dat men vrijwilligers mag inzetten. 9% van de respondenten
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 81 > 319
geeft aan dat organisatoren van fuiven stewards op de openbare weg moeten voorzien (dit is eigenlijk de bevoegdheid van de politie)15. Tot slot beschrijven 7 personen (dit is 3.3%) een andere invulling van de security, of maken een andere opmerking. Deze organisatoren melden dat ze ‘stewards’ moet inzetten (op sommige plaatsen voorziet de gemeente daar zelf in). Verder zeggen organisatoren dat de verplichtingen met betrekking tot security verschillen per evenement of per zaal. Iemand zegt nog: “Ik wil het allemaal niet weten. Wat een regeltjesdiarree....”. Alle antwoorden zijn letterlijk weergegeven in Bijlage 3, open antw. 48: ‘De organisator moet security voorzien op volgende manier: Andere’. Een volgende vraag polst specifiek naar het inzetten van vrijwilligers voor securitytaken. We wilden weten of deze vrijwilligers − vooraleer ze kunnen worden ingezet al security − eerst een opleiding moeten volgen van de gemeente. Tabel 2.41. Als je mag werken met vrijwilligers, moeten zij dan van de gemeente een opleiding hebben gevolgd?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
9,6% 65,2% 25,2%
27 184 71
Ja Nee Ik weet het niet
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
282 159
Basis: fuiforganisatoren De meeste organisatoren, 184 ofwel 65.2% van de 282 respondenten die de vraag invulden, geven aan dat vrijwilligers die securitywerk doen, van de gemeente geen opleiding moeten gevolgd hebben. Ongeveer een kwart van de organisatoren zegt het antwoord op deze vraag niet te weten. 27 organisatoren, of 9.6% van de respondenten, zeggen dat de vrijwilligers die instaan voor securitytaken eerst een opleiding moeten volgen. 2.10.3
Financiële tussenkomst vanuit de gemeente om professionele security in te zetten?
Een volgende vraag gaat over een eventuele financiële tussenkomst vanuit de gemeente inzake security. De fuiforganisatoren werd gevraagd of er een financiële tussenkomst is vanuit de gemeente voor het inhuren van security. De respondenten konden op deze vraag antwoorden met ‘Nee’, ‘Ik weet het niet’ of ‘Ja’. Bij deze laatste antwoordkeuze werd eveneens gevraagd welke tussenkomst er is. Tabel 2.42. Is er een financiële tussenkomst vanuit de gemeente voor het inhuren van security?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
68,6% 14,8% 16,6%
199 43 48
Nee Ik weet het niet Ja
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
290 151
Basis: fuiforganisatoren Maar liefst 68.6% van de 290 fuiforganisatoren die deze vraag beantwoordde, geeft aan dat er geen financiële tussenkomst is vanuit de gemeente voor het inhuren van security. 16.6% van de fuiforganisatoren zegt echter wel dat er een financiële tussenkomst is. Deze 48 respondenten vulden de open antwoordmogelijkheid in om toe te lichten hoe dat gebeurt. Verschillende organisatoren vermelden dat ze subsidies kunnen krijgen. In veel gevallen gaat het over de helft van de kosten, maar dan wel gekoppeld aan een maximumbedrag. Vermelde maximumbedragen variëren van 200 tot 500 euro. Eén organisator krijgt de volledige securitykost terugbetaald. Enkele respondenten geven aan dat de _________________ 15
Het is bewakingsagenten en vrijwilligers verboden om op te treden op de openbare weg, en dus ook de parkings die hiertoe behoren. Men kan echter wel bewakingsagenten de opdracht geven om op te treden (bijv. toezicht opdat wagens niet beschadigd of gestolen worden (= goederenbewaking) op parkings die afgesloten zijn en op parkings die niet op de openbare weg gelegen zijn. (Bron: FOD Binnenlandse Zaken, Directie Private Veiligheid)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 82 > 319
financiële tussenkomst veel te beperkt is. Enkele andere opmerkingen zijn nog: “Een vast bedrag, iets van €500. Dit is wel te weinig voor prijs/kwaliteit van de firma”; “Maximaal €500 per organisatie (niet per fuif)”; “veiligheidsubsidies, max €400, 1 fuif per jaar per organisator”; “enkel voor verenigingen van de jeugdraad”; “2xjaar --> 75% TERUG”; “Men krijgt gratis drank”. Alle letterlijke antwoorden zijn opgenomen in Bijlage 3, open antw. 49: ‘Is er financiële tussenkomst vanuit de gemeente voor het inhuren van iets anders? Welke?’. 2.10.4
Bijkomende opmerkingen over de inzet van, en ervaringen met security
Tot slot bestond er nog de mogelijkheid voor de fuiforganisatoren om in een open antwoordmogelijkheid bijkomende reacties te geven over security. 42 respondenten deden dat. We geven een overzicht van de vermelde knelpunten en citeren daarbij enkele respondenten. • Security is (ontzettend) duur: Maar liefst 61% van deze respondenten (26 organisatoren) maken van de open antwoordmogelijkheid gebruik om aan te kaarten dat security ontzettend duur is: “Een extra kostprijs wat snel tot 800 euro oploopt. Een enorme uitgave voor een fuif met ongeveer 400 personen.” Een aantal geeft daarbij aan dat een (grotere) financiële tussenkomst erg welkom zou zijn: “wij doen steeds beroep op professionele security omdat ons evenement z'n grote omvang heeft dat je dit niet zelf kan organiseren. Dit kost enorm veel geld, en de gemeentelijke bijdrage dekt maar een klein deel van de kost”; “Security op een fuif is heel duur, maar noodzakelijk. De gemeente zou hier een beetje in tegemoet moeten komen.” • Kwaliteit professionele security laat te wensen over: Verschillende organisatoren geven daarenboven aan dat de kwaliteit van de geleverde diensten door professionele security vaak ondermaats zijn. Vaak wordt hierbij expliciet vermeld dat de bewakingsagenten agressief zijn: “Er zou ook een zwarte lijst moeten komen van securitymaatschappijen want de bewakingsagenten doen niet altijd wat je hen vraagt en zijn vaak zelf agressief”; “Er zijn er veel die geen Nederlands spreken of amper de taal beheren”; “Security van erkende firma's is vaak zélf zeer agressief. Daarom lijkt het mij goed om een mix te hebben tussen vrijwilligers en erkende security. De vrijwilligers kennen meestal wel de meeste fuifgangers. Zij kunnen vaak beter inspelen op bepaalde personen”; “Te duur!!!! te agressief!!!”; “Professionele security zoekt vaak meer ruzie dan dat ze dit oplossen. Toch moeten hiermee blijven werken bij sommige evenementen.” • Security soms noodzakelijk, maar lang niet altijd: Enkele organisatoren vinden de inzet van professionele security op hun fuiven noodzakelijk. Anderen denken daar anders over of vinden dat niet voor elke fuif professionele agenten moeten worden ingezet: “proactief met uitnodigingen werken voor kleine feestjes is vaak al efficiënter dan security aan de deur zetten, bij grote evenementen is dat natuurlijk niet haalbaar en is professionele security geen overbodige maatregel”; “duur, onnodig in mijn utopische wereld en de grootste hap uit ons budget!”; “Het is ontzettend duur en niet altijd noodzakelijk.”; “Voor kleine fuiven niet echt noodzakelijk. Voor grote en megafuiven verplicht”. • Andere: Andere opmerkingen hadden onder meer te maken met de praktische haalbaarheid: “duur! en belastend voor fuiven”. Verder werd nog het volgende opgemerkt: “Professionele security geeft een vals gevoel van veiligheid. bij echte problemen is enkel politie een oplossing”; “De vrijwillige security dient aangesloten te zijn bij de vereniging. In praktijk is het telkens dezelfde persoon (die ondertussen van elke vereniging lid is)”; “De stad is hier te laks in, je hoort ze niet als alles goed verlopen is. Je krijgt op je donder wanneer de security is tussen moeten komen. Maar op de politie kan je niet rekenen. Dan organiseer je zelf maar security om de veiligheid van uw medewerkers te garanderen.” Voor de letterlijke antwoorden zie Bijlage 3, open antw. 50: ‘Over security wil ik nog het volgende kwijt’.
2.11 Afspraken en verplichtingen omtrent brandveiligheid 2.11.1
Afspraken brandveiligheid
Een eerste vraag inzake brandveiligheid die gesteld werd aan de organisatoren, polst naar goede en duidelijke afspraken rond brandveiligheid op fuiven. De tabel hieronder geeft de resultaten weer.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 83 > 319
Tabel 2.43. Zijn er goede en duidelijke afspraken rond de brandveiligheid op fuiven?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
67,5% 20,1% 12,5%
195 58 36
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
289 152
Basis: fuiforganisatoren 289 organisatoren beantwoordden de vraag. 152 gingen er niet op in. Het percentage van de respondenten dat deze vraag positief beantwoordt is 67.5% en het percentage dat de vraag negatief beantwoordt bedraagt 20.1%. Deze laatsten vinden dus dat er geen goede of duidelijke afspraken zijn rond brandveiligheid op fuiven. De overige 12.5% geeft aan niet te weten of er goede en duidelijke afspraken zijn. 2.11.2
Gemeentelijk (politie)reglement rond brandveiligheid?
Een volgende vraag inzake de brandveiligheid op fuiven polst ernaar of er een gemeentelijk (politie)reglement rond brandveiligheid bestaat. Onderstaande tabel toont de resultaten. Tabel 2.44. Is er een gemeentelijk (politie)reglement rond brandveiligheid?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
63,4% 8,3% 28,3%
184 24 82
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
290 151
Basis: fuiforganisatoren 63.4% van de respondenten — die de vraag beantwoordden — zegt dat er een gemeentelijk (politie)reglement bestaat rond brandveiligheid. 8.3% geeft echter aan dat dit niet bestaat in de gemeente waarin ze meestal fuiven organiseren. Bijna drie op de tien organisatoren geven aan dat ze niet weten of er een gemeentelijk (politie)reglement is inzake brandveiligheid. 2.11.3
Is de regelgeving omtrent brandveiligheid realistisch?
Vervolgens werd er aan de fuiforganisatoren gevraagd of de regelgeving inzake brandveiligheid realistisch is. Hier gaat het dan bijvoorbeeld om het aantal verplichte blusapparaten, het aantal toegelaten personen per m², enz. Deze voorbeelden werd ook aan de respondenten als duiding meegegeven. Tabel 2.45. Is de regelgeving inzake brandveiligheid realistisch?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
56,8% 21,4% 21,8%
162 61 62
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
285 156
Basis: fuiforganisatoren Meer dan de helft van de organisatoren, 162 of 56.8% van de respondenten die de vraag beantwoordde (285 t.o.v. 156 die de vraag niet beantwoordden), vindt de regelgeving inzake brandveiligheid realistisch. Ongeveer twee op de tien
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 84 > 319
respondenten vinden de regelgeving niet realistisch. Ongeveer evenveel respondenten weten niet of de regelgeving realistisch is. 2.11.4
Brandveiligheid: bijkomende opmerkingen van organisatoren
Tot slot was er nog ruimte voor de respondenten om opmerkingen te maken over brandveiligheid. 36 respondenten maakten van deze mogelijkheid gebruik. Slechts twee organisatoren zeggen dat ze tevreden zijn over de brandweercontroles: “Brandweer komt zelfs controleren of alles in orde is. Soms vervelend, maar wel een pluspunt”; “zeer goede ondersteuning”. De andere reacties waren minder positief. We overlopen de vermelde knelpunten en citeren daarbij een aantal respondenten. Zij haalden onder meer inconsistente controles aan alsook het feit dat er geen duidelijke afspraken zijn en dat niet voor alle organisatoren dezelfde regels worden toegepast. • Slechte afspraken, geen duidelijkheid over regelgeving: “dit wordt besproken op een vergadering maar geen duidelijke afspraken, een beetje met de natte vinger”; “Soms wel in orde soms niet, hangt dikwijls af van de wie er controleert (geen geschreven duidelijke wetten: gebruik materialen, ...)”; “Brandweer werkt niet mee bij aanvraag controle”; “Als starter weet je vaak niet wat er verlangd wordt inzake brandveiligheid en weet je vaak hierdoor ook niet welke vragen je moet stellen aan de instanties hieromtrent. Naarmate je meer fuiven organiseert is dit natuurlijk voorbij, maar een infobrochure is wel handig. indien deze al bestaat mag dit ook meer kenbaar gemaakt worden”. • Controles zijn inconsistent en gebaseerd op onduidelijke of niet-transparante criteria, en willekeur door lokale brandweerlui: “een goedgekeurde locatie kan het jaar nadien opeens weer afgekeurd worden om onduidelijke redenen.”; “complete willekeur van de dienstdoende brandweercommandant over wat mag en niet mag. ook sommige van zijn voorstellen zijn praktisch en financieel onhaalbaar zeker als ze maar 2 dagen voor de fuif worden gecommuniceerd voor een fuif van 3000 man!”; “Soms wel in orde soms niet, hangt dikwijls af van de wie er controleert (geen geschreven duidelijke wetten: gebruik materialen, ...)”. • Overdreven strenge, onrealistische eisen: “Veeeeel te streng in stad x! Ze klagen over kleinigheden en we moeten er heel wat geld tegenaan smijten om alles in orde te krijgen”; “Het is soms veel, overdreven. Je hebt soms het gevoel dat het echt muggenziften is.”; “Het verplichten van speciaal (extra duur) tapijt voor de afwerking kost ons veel geld. Het inrichten van een tent wordt heel moeilijk gemaakt. Zo is er sprake dat er geen houten kisten meer zullen gebruikt mogen worden...”; “er moet in principe enorm veel brandblussers voorzien bij een tentevenement”; “Als we de gevraagde nooduitgangen werkelijk maken, heeft het geen zin meer om een tent te zetten, dan zitten we zo goed als onbeschut....”; “De regels zijn begrijpelijk maar moeilijk om na te komen”. • Controles gebeuren te laat: Ook wordt aangekaart dat controles te laat, net voor de fuif, plaatsvinden: “Tijdens fuiven doen wij er alles aan om de brandveiligheid te garanderen. De brandweer klaagt tijdens de briefing enkele uren voor de fuif wel steeds over details. Wij kunnen ook moeilijk nooduitgangen bijmaken. Maar op schoolfeesten en wijkfeesten mogen de uitgangen wel geblokkeerd worden door tientallen tafels en honderden stoelen. 2 maten en 2 gewichten dus...”; “brandweer komt terrein controleren enkele uren voor aanvang van evenement”. • Onrealistisch aantal toegelaten personen per m²: Een aantal organisatoren klaagt aan dat er te weinig mensen binnen mogen in bepaalde zalen: “Wij hebben een dubbele zaal waar wij op een veilige manier tot 600 man kunnen toelaten. Het maximaal toegelaten personen bedraagt maar amper 200 en dit is zeer moeilijk om reglementair in orde te krijgen”; “Het aantal toegelaten personen per m² is de helft lager dan de omliggende politiezones en dan de nationale wetgeving”; “Volgens de brandveiligheid zou er maar 400 man in het gebouw mogen wat de zaal niet vult. Geen enkele fuif is gezellig als er veel open plek is. Het moet "gezellig druk" zijn om een goede sfeer te hebben en het gevoel te geven dat de fuif volk trekt en dus leuk is”. • Niet voor alle organisatoren gelden dezelfde regels: “er mag niet met 2 maten en 2 gewichten gewerkt worden (hetzij sommige fuiven moeten hun wel aan de brandveiligheid regels houden en anderen niet)”; “Overal moeten dezelfde maten en gewichten gebruikt worden”. • Geen of weinig aandacht voor kleine fuiven: “De brandweer controleert enkel de grote fuiven. Waardoor het opnieuw 'lastiger' wordt om een grote fuif op poten te zetten. Hun controle gebeurt dan zeer grondig, wat het contrast qua brandveiligheid tussen grote & kleine fuiven groot maakt. (dure brandwerende stof etc vs versiering van papier marché etc”; “Als je een kleine fuif organiseert wordt er bijna nooit iets over gezegd. Grote fuiven moeten wel degelijk aan alle regels voldoen”. • Gemeentelijke verantwoordelijkheden en (nood aan) ondersteuning: Organisatoren ondervinden dat gemeentelijke infrastructuur niet altijd in orde is op vlak van brandveiligheid en dat deze verantwoordelijkheid Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 85 > 319
niet mag worden doorgeschoven naar de gebruikers ervan. Daarnaast zou de gemeente kunnen voorzien in (huur- of uitleenbaar) materiaal voor fuiven, zoals blandblusapparaten: “Het is wel zo, dat als ze de puntjes op de i zetten, vooral de gemeenten de regels moeten toepassen op hun gebouwen, zodat de verenigingen die er hun fuiven doen, automatisch in orde zijn met de laatste regelgeving.”; “Het is de plicht van de gemeente om de blusapparaten te controleren, dit doen zij niet!”; “de zaal wordt beheerd door de gemeente, en valt -zelfs als niét-brandweermandirect te ontmantelen als niet-brandveilig gebouw...”; “Brandblussers in de gemeentelijke uitleendienst zou een plus zijn”; “Als starter weet je vaak niet wat er verlangd wordt inzake brandveiligheid en weet je vaak hierdoor ook niet welke vragen je moet stellen aan de instanties hieromtrent (…) maar een infobrochure is wel handig. indien deze al bestaat mag dit ook meer kenbaar gemaakt worden”. • Nog opvallend: “Er wordt verwacht dat we rekening houden met brandveiligheid in de zaal maar brandblusapparaten moeten weggenomen worden! (om leegspuiten te vermijden)” De antwoorden van alle respondenten zijn letterlijk overgenomen in Bijlage 3, open antw. 51: ‘Algemene opmerkingen rond brandveiligheid.’
2.12 Sluitingsuur Er werd gepolst naar wat organisatoren weten en menen over het sluitingsuur in de gemeente. In eerste instantie werd de respondenten gevraagd of in hun gemeente een sluitingsuur geldt. Vervolgens werd gevraagd wat het meest gebruikelijke sluitingsuur is en of er verschillende sluitingsuren zijn. In een open antwoordmogelijkheid konden de respondenten bijkomende opmerkingen formuleren. 2.12.1
Sluitingsuur in de gemeente?
De fuiforganisatoren werd gevraagd of er een sluitingsuur is in de gemeente waar zij meestal een fuif organiseren. De onderstaande tabel geeft de antwoorden weer. Tabel 2.46. Bestaat er een sluitingsuur in de gemeente waar je meestal een fuif organiseert?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
72,8% 22,1% 5,2%
211 64 15
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
290 151
Basis: fuiforganisatoren Bijna driekwart van de organisatoren – op een totaal van 290 die de vraag beantwoordden – zegt dat er een sluitingsuur bestaat in de gemeente waarin ze meestal fuiven organiseren. Voor ruim twee op de tien organisatoren is dit echter niet het geval.
2.12.2
Meest gebruikelijke sluitingsuur in de gemeente
Vervolgens werd er bevraagd wat het meest gebruikelijke sluitingsuur is in de gemeente. De tabel hieronder geeft de resultaten weer.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 86 > 319
Tabel 2.47. Wat is het meest gebruikelijke sluitingsuur van fuiven in de gemeente?
Er is geen sluitingsuur Er zijn meerdere sluitingsuren Ik weet het niet 01 uur 02 uur 03 uur 04 uur 05 uur Een ander uur
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
8,6% 6,2% 0,7% 0,3% 3,4% 28,8% 33,6% 15,4% 3,1%
25 18 2 1 10 84 98 45 9
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
292 149
Basis: fuiforganisatoren Uit bovenstaande tabel blijkt dat 4 uur het meest gebruikelijke sluitingsuur is. 33.6% van de 292 respondenten die de vraag beantwoordden, duidde dit uur aan. Daarna volgt 3 uur (aangeduid door 28.8%), en op derde plaats komt 5 uur, dat door 15.4% van de respondenten werd aangeduid. Verder geeft 8.6% aan dat er geen sluitingsuur is. Dit lijkt tegenstrijdig met de 22.1% van de respondenten die in de vorige vraag aangaven dat er in de gemeente geen sluitingsuur is. Maar in deze vraag konden organisatoren − naast het door de gemeente opgelegde sluitingsuur − ook doelen op het sluitingsuur dat door de organisator zelf wordt gehanteerd. Negen respondenten kruisten aan dat er een ander sluitingsuur is in de gemeente en vermeldden dit in de open antwoordmogelijkheid. Andere uren zijn: 6 uur (5 respondenten), 7 uur (2 respondenten), 4.30 uur (1 respondent), 2.30 uur (1 respondent). Zie Bijlage 3, open antw. 52: ‘Wat is het meest gebruikelijke sluitingsuur van fuiven in de gemeente?’ De 18 respondenten (6.2%) die aankruisten dat er meerdere sluitingsuren zijn (bijvoorbeeld wanneer men een uitzondering krijgt op het normale sluitingsuur) in hun gemeente werd gevraagd welke dat dan zijn. Deze variëren tussen 1 en 7 uur. Het meest vermelde uur is 4 uur. (Bijlage 3, open antw. 53: Welke sluitingsuren worden nog gehanteerd binnen de gemeente) Daarnaast werd gevraagd waarvan het gehanteerde sluitingsuur voor een fuif afhankelijk is. De respondenten konden kiezen uit vier antwoordmogelijkheden en hadden ook de mogelijkheid om zelf een andere reden toe te voegen. Tabel 2.48. Factor meerdere sluitingsuren
Het muziekgenre De locatie De organisatie Ik weet het niet Iets anders
Response Percent 0,0% 61,1% 16,7% 11,1% 27,8%
answered question skipped question
Response Count 0 11 3 2 5 18 0
Als er meerdere sluitingsuren gehanteerd worden in een gemeente, blijkt dat sluitingsuren meestal gekoppeld zijn aan een bepaalde locatie (61.1%). Wie de organisator is, is volgens twee respondenten soms ook bepalend voor het sluitingsuur. Voor de antwoorden van diegenen die iets anders invulden, verwijzen we naar Bijlage 3, open antw. 54 (factor meerdere sluitingsuren). Daaruit blijkt dat sluitingsuren soms gekoppeld worden aan de datum, de buurt, het soort evenement en de editie van het evenement.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 87 > 319
2.12.3
Sluitingsuur: bijkomende opmerkingen respondenten
Tot slot was er nog een open antwoordruimte voorzien waar organisatoren al hun overige opmerkingen met betrekking tot het sluitingsuur kwijt konden. Van deze mogelijkheid maakten 59 respondenten gebruik. Van deze organisatoren zegt slechts een drietal expliciet tevreden te zijn over het sluitingsuur. De meeste respondenten vermelden dat het sluitingsuur te vroeg is. Iemand zegt hierover: “Naar mijn mening wil de jeugd NU langer fuiven dan vroeger, maar de wetgeving hierin is niet mee geëvolueerd...”. Verschillende organisatoren melden dat een (te vroeg) sluitingsuur problemen veroorzaakt. Daarnaast beschrijven sommige organisatoren hoe ze de fuif afbouwen, wat hun ideaal sluitingsuur is, wat ze moeten doen om een verlenging van het sluitingsuur te bekomen, of de gemeente al dan niet toezicht op de naleving van het sluitingsuur en hoe dat gebeurt),… Alle letterlijke antwoorden worden weergegeven in Bijlage 3, open antw. 55: ‘Over het sluitingsuur wil ik nog het volgende kwijt’. We geven een overzicht van de meest aangehaalde punten en citeren hierbij telkens enkele organisatoren. • Sluitingsuren vaak te vroeg: 26 organisatoren zeggen expliciet dat ze het opgelegde sluitingsuur te vroeg vinden. Dit zorgt er soms voor dat organisatoren het opgelegde sluitingsuur naast zich neerleggen: “Burgemeester kan sluitingsuur van 2u verlengen naar 3u maar dit is voor organisatoren niet realistisch, waardoor zij steeds tot 5u doordoen.”; “In sommige gemeenten is het sluitingsuur 3u, maar dat is te vroeg”; “Het beperkt ook de tijd waarin een organisator zijn opbrengst moet halen. Ze komen pas toe tussen 11 en 12. en om 2.30 stopt de drankbonnenverkoop. Het MOET dus gebeuren in die 3 uur.” • Overlast als gevolg van (te vroege) sluitingsuren: 13 organisatoren zeggen dat een (te vroeg) sluitingsuur tot overlast leidt. Zeker als de fuif te abrupt moet stoppen of als er geen ruimte is voor een uitdoofscenario: “Een regel die meer overlast bezorgt dan dat hij voordelen heeft. Om 3 uur wordt een volle zaal op straat gezet, met overlast tot gevolg”; “Te vroeg. Als de helft van je bezoekers op die avond om 3uur nog in de tent staat en de muziek moet stoppen is dat belachelijk + kans op relletjes omdat de toog dan ook moet sluiten etc met zo een hoog bezoekersaantal”; “jammer genoeg zorgt dit bij ons voor veel wrevel. De jeugd gaat steeds later weg en wil dan ook later blijven. Wanneer we de fuif dan stopzetten geeft dit vaak lastige situaties”; “Dit heeft enkel een negatief effect! In plaats van dat fuifgangers rustig kunnen weggaan, moeten we ze allemaal buiten jagen om 3u met gevechten en onrust tot gevolg.”; “Een sluitingsuur lokt agressie, vandalisme en een slechte naam voor de fuif uit”; “iets te veel regelneverij, het veroorzaakt vaak dat mensen intenser gaan drinken, uitleven om toch hun "feestroes" te halen, dan liever geen sluitingsuur en dat alles hierdoor toch gemoedelijker verloopt. We werken echter wel met een "drankstop" op een vooraf bepaald uur geven we enkel nog water en niet alcoholische drank. Dit blijkt efficiënter te werken dan een sluitingsuur. De mensen kunnen dan toch al ietwat ontnuchteren vooraleer ze de baan opgaan.” • Willekeurige toepassing sluitingsuur: Blijkbaar krijgt niet elke organisatie binnen eenzelfde gemeente hetzelfde sluitingsuur opgelegd: “Sluitingsuur hangt af van hoe goed men staat bij de burgemeester”; “het is niet 'eerlijk' als de ene fuif vroeg moet stoppen en de andere kan doorgaan, wij hebben over 5 jaar een sluitingsuur gehad om 3u en dat was te vroeg, resultaat: 1000 man op straat en heel de buurt wakker. als er een uur moet komen, iedereen gelijk voor de wet en volgens mij is 4u30 dan een goed compromis, dan is er toch maar een goede 100 a 200 man meer aanwezig waardoor er geen grote overlast zou zijn”; “Fuiven die al lang bestaan mogen doorgaan tot de vroege uurtjes, nieuwe concepten krijgen absurd vroege sluitingsuren opgelegd”. • Concurrentie commerciële zalen en fuiven in buurtgemeenten met een later sluitingsuur: Een aantal respondenten zegt dat ze door te vroege sluitingsuren bezoekers verliezen aan discotheken en cafés die langer mogen openblijven: “fuiven duurt nu eenmaal tot in de vroege uurtjes, in de zalen van de gemeente is dit dikwijls niet mogelijk. Daarom is het moeilijk concurreren tegen commerciële zalen”; “Hierdoor is het bijna onmogelijk om op te boksen tegen de discotheken uit de buurt, die tot 05 uur of 07 uur open mogen blijven”. Soms ervaren organisatoren concurrentie met fuiven in andere gemeenten door het vroege sluitingsuur: “Te vroeg om te concurreren naar andere gemeentes toe, zoals (stad x)”. • Contrasten sluitingsuur andere gemeenten: Verschillende mensen halen aan dat het contrast met gehanteerde sluitingsuren in buurgemeenten groot is: “veel te vroeg, enkel in onze gemeente mag tot 3u. in alle andere buurgemeenten (zelfde politiezone) mag er tot 5u en zelfs later”; “bij ons in de gemeente is er een gemeentelijk sluitingsuur, vastgelegd door de burgemeester. Dit sluitingsuur ligt anders dan in omringende gemeenten (ook lid van zelfde politiezone) dit is zeer lastig naar communicatie naar de bezoekers en frustrerend...”; “Te vroeg, het
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 88 > 319
contrast tussen andere gemeentes is te groot.”
2.13 Uitzondering op de geluidsnormen mogelijk? (openlucht- en tentfuiven en fuiven in zalen zonder milieuvergunning) Er worden veel fuiven georganiseerd in inrichtingen zonder milieuvergunning. Voorbeelden zijn fuiven in de open lucht, een tent of in een niet vergunde zaal. Aan de organisatoren werd gevraagd of er een duidelijke procedure is om een uitzondering te krijgen op de geluidsnormen, dus om meer dan 90 dB te mogen produceren.16 De organisatoren konden kiezen uit zes opties. Tabel 2.49. Is er voor openlucht- en tentfuiven en fuiven in zalen zonder milieuvergunning een duidelijke procedure om uitzondering op de geluidsnormen te krijgen?
Ja, voor zaalfuiven Ja, voor openlucht- en tentfuiven Ja, zowel voor zaalfuiven als voor openlucht- en tentfuiven Nee, er is geen duidelijke procedure Nee, je krijgt nooit een uitzondering Ik weet het niet
Response Percent 1,7% 8,1% 20,3% 20,7% 4,1% 45,1%
answered question skipped question
Response Count 5 24 60 61 12 133 295 146
Basis: fuiforganisatoren Het percentage dat ‘Ik weet het niet’ aankruiste en het aantal organisatoren die deze vraag niet invulden, is opvallend hoog. Bijna de helft van de organisatoren die deze vraag beantwoordden, weet niet of er duidelijke procedures zijn om uitzonderingen te verkrijgen op de geluidsnormen. Verder geven ongeveer 20% van de organisatoren aan dat er geen duidelijke procedure is. Dat is evenveel als het percentage organisatoren dat zegt dat er wel een duidelijke procedure is voor zaalfuiven en voor openlucht- en tentfuiven. Verder kregen de organisatoren nog de kans om gebruik te maken van een open antwoordmogelijkheid om bijkomende opmerkingen te maken. Van deze mogelijkheid maakten 18 personen gebruik (zie Bijlage 3, open antw. 26: ‘Over geluid wil ik nog het volgende kwijt’). In deze antwoorden klinkt heel wat ongerustheid over de haalbaarheid (zowel financieel als technisch) van de nieuwe geluidsnomen die vanaf 1 januari 2013 van kracht zullen gaan. Verschillende respondenten geven hierover aan dat ze niet weten wat er op hen afkomt. Er bestaat ook veel onduidelijkheid over de wijze waarop (momenteel) het aantal decibels gecontroleerd wordt en hoe geluidsoverlast wordt vastgesteld: “We moeten zelf maar uitvissen wat de regels zijn. Controlerende dienst werkt niet proactief”. Blijkbaar is er ook sprake van willekeur: “Veel hangt af van hoe 'streng' de politie op het moment zelf is”.
2.14 Fuifinfrastructuur 2.14.1
Voldoende (goede) fuifinfrastructuur in de gemeente?
Aan de fuiforganisatoren werd gevraagd of er voldoende en goede fuifinfrastructuur aanwezig is in de gemeente waar ze meestal fuiven organiseren. De tabel hieronder geeft de resultaten weer.
_________________ 16
Uitzondering op het KB van 24 februari 1977. Dit KB wordt gedeeltelijk opgeheven (maximaal geluidsniveau van 90 dB(A)) en gedeeltelijk geïntegreerd in het Vlarem vanaf 1 januari 2013, wanneer de nieuwe geluidsnormen in werking treden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 89 > 319
Tabel 2.50. Is er voldoende fuifinfrastructuur aanwezig in de gemeente?
Er is voldoende infrastructuur Er is onvoldoende infrastructuur Er is geen infrastructuur Hier heb ik geen zicht op
Response Percent 38,8% 46,4% 11,3% 3,5%
answered question skipped question
Response Count 145 173 42 13 373 68
Basis: fuiforganisatoren Tabel 2.51. Is er goede fuifinfrastructuur aanwezig in de gemeente?
De aanwezige infrastructuur is niet (meer) in goede staat De aanwezige infrastructuur is in goede staat Er is geen infrastructuur Hier heb ik geen zicht op
Response Percent 32,4% 52,8% 11,3% 3,5%
answered question skipped question
Response Count 121 197 42 13 373 68
Basis: fuiforganisatoren Als we de gegevens uit de twee voorgaande tabellen kruisen met elkaar, krijgen we het volgende te zien. Tabel 2.52. Is er voldoende en goede fuifinfrastructuur aanwezig in de gemeente?
Er is voldoende infrastructuur, maar deze is niet (meer) in goede staat is Er is voldoende infrastructuur, deze is in goede staat Er is onvoldoende infrastructuur, deze is ook niet (meer) in goede staat Er is onvoldoende infrastructuur, maar deze is wel nog in goede staat Er is geen infrastructuur Hier heb ik geen zicht op
Response Percent 8,8% 30,0% 23,6% 22,8% 11,3% 3,5%
answered question skipped question
Response Count 33 112 88 85 42 13 373 68
Basis: fuiforganisatoren 30% van de respondenten geeft aan dat er voldoende infrastructuur is die in goede staat is in de gemeente waarin ze fuiven organiseren. 8.8% antwoordt dat er ook in de gemeenten waar zij fuiven organiseren voldoende infrastructuur is, maar dat deze niet (meer) in goede staat is. Maar liefst 46.4% geeft aan dat er onvoldoende fuifinfrastructuur is. Meer dan de helft van die groep zegt daar bovenop dat de weinige infrastructuur die er is, niet (meer) in goede staat is. Ruim één op tien fuiforganisatoren die de vraag beantwoordden, zegt dat er zelfs helemaal geen fuifinfrastructuur is en 3.5% zegt er geen zicht op te hebben of dat er voldoende fuifinfrastructuur is in de gemeente waarin ze fuiven organiseren. 2.14.2
Vlarem-vergunde zalen in de gemeente
Een volgende vraag polste ernaar of er Vlarem-vergunde zalen in de gemeente zijn waar de organisatoren meestal hun fuiven organiseren.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 90 > 319
Tabel 2.53. Zijn er Vlarem-vergunde zalen in de gemeente?
Ja Nee Ik weet het niet Geen idee, wat is vlarem? Ja, maar je mag er geen fuif organiseren
Response Percent 16,8% 7,2% 32,6% 41,2% 2,1%
answered question skipped question
Response Count 63 27 122 154 8 374 67
Basis: fuiforganisatoren Zeer opvallend is dat 41.2% van de 374 respondenten geen idee heeft van wat een Vlarem-vergunde zaal is en dat 32.6% niet weet of er Vlarem-vergunde zalen zijn in de gemeente waarin ze meestal fuiven geven. Slechts 16.8% bevestigt dat er Vlarem-vergunde zalen zijn. Volgens 7.2% is er geen Vlarem-vergunde zaal in de gemeente waarin ze meestal fuiven geven. 2.14.3
Waar kan en mag je een fuif organiseren in de gemeente?
De volgende tabellen tonen de locaties waar organisatoren fuiven kunnen organiseren in de gemeente. Naast de zes opties waaruit ze konden kiezen, was er ook nog plaats om een andere locatie toe te voegen. De respondenten mochten meerder antwoorden aankruisen. Tabel 2.54. Waar kan en mag je een fuif organiseren in de gemeente?
In een tent In een privézaal of een zaal van particulieren In een jeugdhuis In een gemeentelijke zaal In openlucht In een jeugdbewegingslokaal Ergens anders
Response Percent 71,1% 68,4% 66,8% 57,0% 47,3% 42,8% 7,2%
answered question skipped question
Response Count 266 256 250 213 177 160 27 374 67
Basis: fuiforganisatoren Van 374 fuiforganisatoren geven zeven op tien aan dat er in de gemeente fuiven kunnen en mogen georganiseerd worden in een tent. Daarnaast kunnen en mogen er in veel gemeenten ook fuiven georganiseerd worden in een privézaal of in een zaal van particulieren (68.4%). Ook een jeugdhuis wordt door vele organisatoren aangekruist (66.8%). Verder kunnen en mogen volgens 57% van de organisatoren fuiven worden georganiseerd in een gemeentelijke zaal. Fuiven in openlucht en in een jeugdbewegingslokaal mag en kan volgens respectievelijk 47.3%, en 42.8% van de fuiforganisatoren in hun gemeente. Tot slot maakten 27 respondenten gebruik van de open antwoordmogelijkheid om nog een andere plaats aan te geven. Andere locaties die opgegeven werden, zijn voornamelijk ‘een loods’ (11 respondenten) of ‘de sporthal’ (8 respondenten), maar ook locaties als ‘muziekcentra’, ‘stamcafé’ en ‘fuifzaal’ werden vermeld. Zie voor een gedetailleerde weergave van deze antwoorden Bijlage 3, open antw. 27: ‘Waar kan en mag je een fuif organiseren in de gemeente? Ergens anders’. 2.14.4
Toegankelijkheid gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur
Verder werd bij de fuiforganisatoren die aangaven dat er gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur bestaat, gepolst of deze door elke organisatie of vereniging gebruikt mag worden. De resultaten zijn in onderstaande tabel terug te vinden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 91 > 319
Tabel 2.55. Mag de gemeentelijk fuif- of feestinfrastructuur gebruikt worden door elke organisatie of vereniging?
Ja Nee Enkel organisaties die door de gemeente erkend en/of gesubsidieerd worden Enkel organisaties binnen de gemeente Ik weet het niet Iets anders
Response Percent 47,4% 3,3% 21,3% 10,4% 14,7% 2,8%
answered question skipped question
Response Count 100 7 45 22 31 6 211 2
Basis: fuiforganisatoren die aangeven dat er gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur bestaat Uit de resultaten blijkt dat net niet de helft van deze organisatoren aangeeft dat de gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur voor elke organisatie of vereniging toegankelijk is. Slechts 3.3% van de 211 organisatoren zegt dat de gemeentelijke ruimtes niet voor iedereen toegankelijk zijn. Verder geven ongeveer twee op de tien respondenten aan dat de zalen enkel gebruikt mogen worden door organisaties die door de gemeente erkend en/of gesubsidieerd worden. Ongeveer één op tien geeft aan dat enkel organisaties binnen de gemeente de gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur mogen gebruiken. Slechts zes mensen kruisten het antwoord ‘Iets anders’ aan en maakten gebruik van de open antwoordmogelijkheid. Hun antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 28: ‘Mag de gemeentelijk fuif- of feestinfrastructuur gebruikt worden door elke organisatie of vereniging? Iets anders’. Hier wordt o.m. gemeld dat sommige gemeenten met voorrangsregels werken, of dat ze dit net niet doen, en dat jeugdbewegingen voorrang zouden moeten hebben: “In theorie wel. In de praktijk is het niet evident om als vereniging een zaal vast te leggen daar dit ver op voorhand moet gebeuren om initiatieven van de stad voor te zijn.” Iemand preciseert nog dat enkel verenigingen die zijn aangesloten bij de lokale jeugdraad, gemeentelijke infrastructuur mogen gebruiken. 2.14.5
Huurprijs fuifinfrastructuur
Vervolgens werd gevraagd aan de organisatoren wat ze van de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur vinden. Deze vraag had 376 respondenten. In onderstaande tabel vind je de resultaten terug. Tabel 2.56. Wat vind je van de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur?
De huur is te hoog De huur is ok De huur is te laag Geen idee
Response Percent 30,9% 55,6% 0,5% 13,0%
answered question skipped question
Response Count 116 209 2 49 376 65
Basis: fuiforganisatoren Meer dan de helft van de fuiforganisatoren die de vraag beantwoordden, vindt de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur goed zoals ze is. Ongeveer drie op de tien van deze organisatoren vinden de huurprijs te hoog. Slechts twee respondenten van de 376 (of 0.5%) vonden de huurprijs te laag. 13% van de respondenten gaf aan geen idee te hebben of ze de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur te hoog, oké of te laag vinden. Bij deze vraag kregen de respondenten de mogelijkheid om een opmerking te formuleren. 24 mensen maakten hier gebruik van. Verschillende organisatoren geven aan dat bijkomende verplichtingen en te huren materiaal het totale kostenplaatje van de infrastructuur de hoogte in jagen: de verplichting om drank af te nemen bij de zaaleigenaar of een door de zaaluitbater of gemeente aangeduide (dure) brouwer; verplichte security… Al deze opmerkingen zijn terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 29: ‘Wat vind je van de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur? Opmerking’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 92 > 319
Aan de personen die aangaven dat ze de huur te hoog vonden, werd ook nog gevraagd wie de eigenaar is van de te dure fuifinfrastructuur. Ze konden meerdere antwoorden aanduiden. Tabel 2.57. Wie is de eigenaar van de te dure infrastructuur?
Response Percent 62,3% 57,0% 14,0% 4,4% 2,6% 5,3%
Response Count De gemeente 71 Een privé-uitbater 65 Een jeugdhuis 16 Een brouwerij 5 Een jeugdbeweging 3 Iemand anders 6 answered question 114 skipped question 2 Basis: fuiforganisatoren die aangeven dat de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur te hoog is Uit de tabel is af te leiden dat de meeste zalen die de organisatoren te duur vinden, verhuurd worden door de gemeente (volgens 62.3%). Verder zegt 57% dat de zalen die te duur zijn, verhuurd worden door een privé-uitbater. Slechts 14% van de organisatoren geeft aan dat de te dure fuifinfrastructuur eigendom is van een jeugdhuis. 6 respondenten kruisten de optie ‘Iemand anders’ aan. Deze organisatoren konden in een open vraag aanvullingen doen. Antwoorden zijn “de kerkfabriek” (x2), “de parochie”, “stedelijke vzw’s”, “gesubsidieerde cultuurcentra / andere gesubsidieerde werkingen met locatie” en “ik weet het niet” (zie Bijlage 3, open antw. 30: ‘Wie is de eigenaar van de te dure infrastructuur? Iemand anders’). 2.14.6
Bijkomende opmerkingen over fuifinfrastructuur
De vragenlijst over fuifinfrastructuur werd afgesloten met een laatste open vraag. Hierin werd gevraagd of de organisatoren nog zaken kwijt wilden over de thematiek. Van deze mogelijkheid maakten 74 personen gebruik. Alle letterlijke antwoorden vind je in Bijlage 3, open antw. 31: ‘Over fuifinfrastructuur wil ik nog het volgende kwijt’. Respondenten maken van de open antwoordmogelijkheid gebruik om een aantal zaken (opnieuw) aan te kaarten, te verduidelijken of om suggesties te doen. We schetsen de benoemde knelpunten en citeren een aantal respondenten: • Organisatoren verwachten van hun gemeente een degelijk beleid rond fuifzalen, want op sommige plaatsen gebeurt er niets, te weinig of op de verkeerde manier. Enkele mensen geven aan dat de fuifzalenproblematiek al jaren aansleept, en dat er maar niets aan wordt gedaan: “er is slechts 1 zaal die een middelgrote capaciteit aan kan, en die zaal is niet meer in orde voor de brandveiligheid. De gemeente zelf doet niet genoeg inspanning voor de jeugdbewegingen”; • Opnieuw wordt verschillende keren vermeld dat er te weinig geschikte of toegankelijke infrastructuur voorhanden is. Er worden een aantal concrete voorbeelden van gebreken meegegeven: “Er zou een degelijke fuifzaal moeten komen die voldoende geïsoleerd is”; “Geen WC's of reglement, nog niet brandveilig verklaard én een aanvraag procedure van langer als 3 maanden”; “we kunnen onze fuiven niet laten doorgaan zonder probleem: koelingen kunnen het niet aan, druppend vocht, doorgang te klein”; “Gratis zaal. maar deze is niet goed uitgerust. Eén kraantje, geen sanitair, beroep doen op een externe elektriciteitskast.” • De beschikbaarheid en toegankelijkheid van zalen is een probleem. Daarnaast is niet elke organisator welkom om er zijn fuif te organiseren: “Er zijn maar twee ‘zalen’ in gemeente x, vaak al verhuurd omdat mensen opties nemen voor hele weekends als er maar 1 avond een activiteit is”; “Je mag enkel een gemeentelijke zaal gebruiken als je een vzw bent. Daarnaast mag je als vzw maar 1 keer per jaar een gemeentelijke feestzaal gebruiken. Het probleem met deze situatie is dat er geen andere zalen voor handen in het privécircuit die voor fuiven gebruikt kunnen worden. Het kan soms bij uitzondering maar dan moet je een zeer goede persoonlijke band met de uitbater hebben”. • Bovendien is infrastructuur vaak (te) duur. Ook hier melden respondenten dat bijkomende voorwaarden of verplichtingen de prijs de hoogte in jagen: “De enige goede zaal voor middelgrote fuiven in onze gemeente is de parochiezaal van gemeente x. De huurprijs is absoluut niet hoog, maar de drankprijs daarentegen wel. Het is
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 93 > 319
nagenoeg onmogelijk om winst te draaien op een jeugdfuif waar je een euro per consumptie moet afgeven, naast alle andere kosten”. Verplichte security wordt eveneens vermeld. • Volgens verschillende organisatoren is er een gebrek aan grote zalen, maar velen vinden ook dat er te weinig kleine fuifruimten zijn: “Er is in het centrum geen enkele betaalbare locatie om een kleine/middelgrote fuif te organiseren”. Nog andere respondenten hebben nood aan beiden. De suggestie wordt gedaan om zalen qua grootte aanpasbaar te maken. Daarnaast vinden respondenten het belangrijk dat fuifinfrastructuur gezellig is, wat nu vaak niet het geval is. • Organisatoren zeggen ook dat het alsmaar moeilijker wordt om fuiven te organiseren in openlucht, een tent of op alternatieve locaties, zoals loodsen. Zaken worden verboden, ingeperkt of afgekeurd door strenge (lokale) reglementen.: “onze fuifloods is vorig jaar afgekeurd door de gemeente”; “Openluchtfuiven die een geschiedenis hebben van over de 25 jaar worden aan banden gelegd door opgelegde uren.”; De bijkomende kosten en te nemen veiligheidsmaatregelen maken de organisatie van zulke fuiven niet evident. • Organisatoren klagen aan dat bij nieuwbouw niet altijd voldoende rekening word gehouden met de behoeften van organisatoren en dat er ondoordacht te werk wordt gegaan bij plan- en bouwpraktijken: “op verkeerde plekken ingepland (aan de stadsrand, moeilijk bereikbaar met openbaar vervoer...”; “niet op maat van de gebruikers”. • Alternatieve fuifinfrastructuur zou meer moeten worden opengesteld: “Gemeentelijke infrastructuren als loodsen e.d. worden onvoldoende beschikbaar gesteld als alternatieven voor fuiven” • Er zijn problemen met buurtbewoners: “Infrastructuur is er...maar ook buren die klagen over overlast...”; “De scoutslokalen, waar een paar keer per jaar fuiven door gingen, mogen niet meer gebruikt worden omdat de fuiven zogezegd voor overlast zorgen bij de omwonenden.”; “Het is wel duidelijk dat buren van zalen waar er gefuifd wordt steeds minder verdraagzaam worden, waardoor verschillende locaties minder gebruikt kunnen worden.” Sinds het rookverbod, waardoor veel fuifbezoekers op straat of buiten staan te roken, zijn overlastproblemen nog toegenomen: “De recente wijziging in de rookwetgeving leidt effectief tot meer lawaaioverlast en meer stopzettingen van kleine feestjes.” • Organisatoren vinden dat ze vroeg moeten reserveren/aanvragen. Twee organisatoren vinden “een aanvraagprocedure van meer dan 3 maanden” lang.
2.15 Ondersteuning door de gemeente 2.15.1
Op welke manieren worden organisatoren ondersteund?
Een eerste vraag geeft zicht op de bestaande gemeentelijke ondersteuning. Er werden zeven stellingen geponeerd, waarop de respondent kon antwoorden met de mogelijkheden ‘Ja’, ‘Nee’, of ‘Ik weet het niet’. Tabel 2.58. Peiling naar de zaken waarvoor je al dan niet beroep kan doen op de gemeente:
Er is één aanspreekpunt voor organisatoren Er is één uitleendienst waar materiaal voor fuiven kan ontleend worden Je kan beschikken over een fuifkoffer De organisator kan bij de gemeente terecht voor alle mogelijke formulieren Er worden verkeersmaatregelen genomen indien nodig Er zijn (ondersteunende) maatregelen rond afvalbeheer Er is een fuifdraaiboek of fuifbrochure
Ja
Nee
188 54,7% 285 82,8% 146 42,7% 124 36,0% 226 65,7% 120 35,1% 163 47,4%
92 26,7% 50 14,5% 114 33,3% 122 35,5% 65 18,9% 165 48,2% 100 29,1%
Ik weet het niet 64 18,6% 9 2,6% 82 24,0% 98 28,5% 53 15,4% 57 16,7% 81 23,5%
answered question skipped question
Response Count 344 344 342 344 344 342 344 345 96
Basis: fuiforganisatoren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 94 > 319
Fuiforganisatoren worden op verschillende manieren ondersteund door de gemeente. Ruim acht op de tien organisatoren, op een totaal van 345, gaven aan dat er een uitleendienst is waar materiaal voor de organisatie van fuiven kan worden ontleend. Verder gaf 65.7% aan dat er verkeersmaatregelen genomen worden als het nodig is, bijvoorbeeld bij grote fuiven. Ruim de helft beschikt ook over één aanspreekpunt voor fuiforganisatoren (bijvoorbeeld een feest- of evenementenloket) in de gemeente. Volgens 47.4% van de fuiforganisatoren heeft hun gemeente een fuifdraaiboek of fuifbrochure. Ruim vier op tien organisatoren, of 42.7%, zegt over een fuifkoffer te kunnen beschikken. 36% van de respondenten antwoordde dat je als organisator bij de gemeente terecht kan voor alle mogelijke formulieren. 35.1% gaf aan dat ze in de gemeente kunnen genieten van ondersteunende maatregelen rond afvalbeheer. Daar tegenover staat dat bijna de helft van de fuiforganisatoren expliciet aangaf dat deze er niet zijn. Ook opvallend is dat telkens ongeveer een kwart van de respondenten niet weet of de gemeente beschikt over fuifkoffers en een fuifdraaiboek of -brochure. Nog meer mensen (28,5%) wisten evenmin of men er terecht kan voor alle mogelijke formulieren en bijna twee op tien organisatoren weet niet of er een aanspreekpunt voor organisatoren is. 2.15.2
Vorming en informatie rond fuiven organiseren
De respondenten werd gevraagd of de gemeente informatie rond fuiven organiseren verspreidt, of hier vorming rond aanbiedt. Tabel 2.59. Verspreidt de gemeente informatie over fuiven of organiseert de gemeente vorming hierover?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 47,2% 37,3% 15,5%
Response Count 162 128 53 343 98
answered question skipped question Basis: fuiforganisatoren
Een kleine helft van 343 fuiforganisatoren zegt dat de gemeente waar zij meestal fuiven organiseren, informatie over fuiven verspreidt of hierover vorming organiseert. 37,3% van de respondenten zegt dat dit niet het geval is. Aan de 162 personen die aangaven dat de gemeente hen op dit vlak ondersteunt, werd in een open antwoordmogelijkheid gevraagd om toe te lichten hoe dat precies gebeurt. 65 mensen maakten hiervan gebruik. Het is opvallend dat veel respondenten aangeven dat de jeugdraad een informatiebron is (vergaderingen, brochures, vormingen). Verder worden vaak instrumenten als fuifdraaiboeken, -dozen en -brochures vermeld. Sommige gemeenten of steden voorzien ook in een website met info over fuiven organiseren. Daarnaast voorzien gemeenten opleidingen en vormingen voor ‘fuifbuddies’, ‘fuifcoaches’ en ‘fuifstewards’. De letterlijke antwoorden vind je terug in Bijlage 3, open antw. 32: ‘Verspreidt de gemeente informatie over fuiven of organiseert de gemeente vorming hierover? Zo ja, welke?’. 2.15.3
Gemeentelijke subsidies
Vervolgens werd gevraagd of de gemeente subsidies voor (deelaspecten van) fuiven geeft. Tabel 2.60. Geeft de gemeente subsidies voor (deelaspecten van) fuiven?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 38,7% 44,5% 16,9%
answered question skipped question
Response Count 133 153 58 344 97
Basis: fuiforganisatoren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 95 > 319
Deze vraag beantwoordde 44.5% van de 344 respondenten negatief. 38.7% van deze respondenten zegt dat de gemeente waarin zij meestal fuiven organiseren wel subsidies geeft. De overige 16.9% geeft aan dat hij of zij het niet weet. Wie aangaf dat de gemeente subsidies voorziet, kon dit toelichten in een open antwoordmogelijkheid. 51 mensen deden dat. De samenvatting vind je terug in volgende tabel. Tabel 2.61. Welke subsidies voor (deelaspecten van) fuiven geeft de gemeente?
Security Projectsubsidie Fuifsubsidie SABAM/billijke vergoeding Locatie Cultuur Andere
Response Percent
Response Count
51,0% 13.7% 9.8% 7.8% 7.8% 5.9% 23.5%
26 7 5 4 4 3 12
answered question 51 skipped question 82 Basis: fuiforganisatoren die aangeven dat de gemeente subsidies geeft voor (deel)aspecten van fuiven Uit deze tabel blijkt dat ongeveer de helft van de 51 respondenten een subsidie kunnen krijgen voor security. Andere subsidies worden minder gegeven: ‘Projectsubsidie’ (13.7%), ‘Fuifsubsidie’ (9.8%), ‘SABAM/billijke vergoeding’ (7.8%), infrastructuursubsidies: korting zaal, tussenkomst huur (7.8%) en ‘cultuurprojecten’ (5.9%). ’De ‘andere’ subsidies die aangehaald worden zijn meer divers en werden telkens door een klein aantal respondenten aangeduid. Het gaat hier over zaken zoals jetons, wisselbekers, materiaal, polsbandjes, tussenkomst in promotiekosten, subsidies om integratie te bevorderen… Een gedetailleerde weergave van de antwoorden is terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 33: ‘Geeft de gemeente subsidies voor (deelaspecten van) fuiven? Zo ja, welke?’. 2.15.4
Gemeentelijke aanplakborden
Ten slotte werd er ook gevraagd aan de fuiforganisatoren of er in de gemeente (gereglementeerde) aanplakborden zijn. 344 organisatoren beantwoordden de vraag. De resultaten worden in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 2.62. Zijn er in de gemeente (gereglementeerde) aanplakborden?
Ja Ja, maar onvoldoende Nee Ik weet het niet
Response Percent 53,2% 29,9% 14,2% 2,6%
answered question skipped question
Response Count 183 103 49 9 344 97
Basis: fuiforganisatoren 83.1% van de 344 respondenten geeft aan dat er gemeentelijke aanplakborden zijn, al dan niet gereglementeerd. 29.9% van deze organisatoren zegt dat de gemeente wel over aanplakborden beschikt, maar dat dit onvoldoende is. 2.15.5
Bijkomende opmerkingen over ondersteuning vanuit de gemeente
De respondenten konden nog een laatste reactie geven over gemeentelijke ondersteuning in een open vraag. Van deze mogelijkheid maakten 49 personen gebruik. Voor de gedetailleerde antwoorden zie Bijlage 3, open antw. 34: ‘Over gemeentelijke ondersteuning wil ik nog het volgende kwijt’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 96 > 319
Verschillende personen melden dat ze erg tevreden zijn over de ondersteuning door hun gemeente. Vooral jeugddiensten en jeugdconsulenten krijgen pluimen toebedeeld. Anderen geven aan dat het de goede weg begint op te gaan. Maar toch wordt van deze open antwoordmogelijkheid vooral gebruik gemaakt om knelpunten aan te kaarten. We geven een overzicht van de knelpunten en citeren daarbij enkele organisatoren. • Verschillende respondenten zeggen dat er geen of onvoldoende ondersteuning is: “Veel te weinig. Ze leggen regels op, maar leggen niets uit hoe we dit dan in de praktijk kunnen doen”; “op papier doen ze veel moeite, maar in realiteit komt daar weinig van in huis”; “Quasi geen ondersteuning. Opleggen van regels en beperkingen: ja. Bv. constante politiecontrole, geen verkoop van cocktails toegelaten (ook niet aan +18), binnen= binnen, 2u30 bonnekes toe, 2u45 toog toe en politie om feestvierders weg te jagen. 3u: iedereen buiten”. • Opnieuw wordt de veelheid aan regelgeving gehekeld: “Kwaad bij wortel aanpakken = MINDER regels. Niet zozeer de ondersteuning is belangrijk, het is al de moeite en de tijd die er allemaal inkruipt die organisatoren van kleine fuiven aanzet om "verdoken" fuiven op te zetten, of kotfuiven, of home-parties. Te veel regels zijn op maat van massa-manifestaties. Liever meer uitzonderingen voor kleine parties.”; “Ze willen het sluituur altijd maar vervroegen, er zijn zeer strenge geluidsregels, securityregels .. We hebben het gevoel dat men de fuiven weg wil.” • Jongeren en jeugdbewegingen voelen zich benadeeld of ongelijk behandeld: “Alle jeugdbewegingen gelijk behandelen en niet het paradepaardje voortrekken”; “reclameborden voor fuiven worden vaak weggenomen door politie wegens niet reglementair, die van zaken van het CC (ook niet reglementair) blijven staan”; “de jeugdverenigingen worden nog teveel aan de kant geschoven...”; “De gemeente doet heel weinig voor haar jeugdbewegingen.” • Onkunde medewerkers gemeente: “Er is een evenementenloket maar de ambtenaar is onvoldoende opgeleid om er terecht te kunnen met vragen”; “Er is een nieuwe evenementendienst, maar deze is gebrekkig en onvoldoende op de hoogte, zodat we alles zelf regelen wat leidt tot een betere voorbereiding”; “gemeente x is een zeer jonge gemeente en wil wel meewerken aan het fuifbeleid, maar heeft eigenlijk geen verstand van zaken en blijft dus stilstaan”; “In principe zijn die formulieren op het gemeentehuis te verkrijgen, maar heel vaak is er slechts 1 persoon die er een beetje van weet, en als die er niet is, worden we helemaal niet geholpen.” • Houding beleid: “Het gemeentebestuur is pro fuiven, pro jeugd, zolang het maar geen geld en stemmen kost”; “In onze gemeente voelen we als jeugd aan dat ze liever geen fuiven meer hebben en hier ook alles aan doen. (…) Er wordt veel van ons verwacht als organisator maar de gemeente vindt blijkbaar dat ze zelf kunnen aanmodderen. Vergunningen te laat toekennen, fouillage, op de dag van de fuif pas toestemming geven ,...” ; “De ondersteuning door de administratieve diensten is er wel, de politieke wil om vooruitgang te boeken op het vlak van het fuifbeleid is zo goed als onbestaande!” • Te kort aan infrastructuur: “De gemeente ondersteunt de fuiforganisatoren zeer goed. Het probleem is echter dat de laatste goede fuifzaal binnenkort gaat sluiten en er momenteel geen alternatieve locatie is”; “De gemeente moet zorgen voor middelgrote fuifzalen die volledig zelf kunnen uitgebaat worden”. (zie ook eerder in het onderzoeksrapport) • Verschillende respondenten geven aan dat er te weinig plakmogelijkheden zijn: “Borden worden veel te snel weg genomen. Voornamelijk door politie, maar ook door de gemeente. We worden verwacht bij mensen thuis aan te kloppen en zo onze borden te plaatsen, zodat we niet meer op gemeentelijke grond staan, en toch wordt ook daar de reclame verwijderd.”; “te weinig aanplakborden, daarbij ook de solidariteit tussen gemeenten: steeds meer gemeenten verbieden het plakken van affiches van organisaties van andere gemeentes”; “Je moet betalen voor de aanplakborden”. • Een aantal respondenten zegt dat er meer ondersteuning zou mogen zijn om security te kunnen betalen. Ook op de politie moet men meer kunnen rekenen: “Te weinig politie-ondersteuning waardoor we bijna als zelf als agenten moeten optreden om de drukte op straat 's nachts te vermijden.” • Afvalverwerking zou goedkoper of gratis moeten zijn volgens een deelnemer. Nog iemand geeft aan dat er op dit vlak weinig voorzien wordt.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 97 > 319
2.16 Peiling naar betrokkenheid van organisatoren in het gemeentelijk fuifbeleid In het onderzoek werd gepolst naar inspraak en participatie van organisatoren in het gemeentelijk fuifbeleid. De respondenten kregen vijf stellingen voorgelegd waarop ze konden antwoorden met: ‘Voldoende’, ‘Eerder beperkt’, ‘Helemaal niet’ of ‘Ik weet het niet’. 325 mensen gingen in op de vraag. 116 organisatoren die de enquête gestart zijn, sloegen deze vraag over. Tabel 2.63. Peiling naar jouw betrokkenheid in het gemeentelijk fuifbeleid:
Vo ld o e nd e Heb je als fuiforganisator inspraak bij het fuifbeleid? Wordt er in de gemeente regelmatig overleg georganiseerd over het fuifbeleid? Word je als organisator uitgenodigd op het overleg? Is er een goede communicatie met de veiligheidsdiensten voor een concreet evenement? Is er een goede communicatie met andere gemeentelijke diensten voor een concreet evenement?
92 28,4% 70 21,5% 94 29,0% 144 44,6% 111 34,4%
Ee rd e r He le ma a l Ik we e t Re sp o nse b e p e rkt nie t he t nie t Co unt 141 43,5% 126 38,8% 92 28,4% 105 32,5% 117 36,2%
57 34 17,6% 10,5% 70 59 21,5% 18,2% 90 48 27,8% 14,8% 46 28 14,2% 8,7% 43 52 13,3% 16,1% a nswe re d q ue stio n skip p e d q ue stio n
324 325 324 323 323 325 116
Basis: fuiforganisatoren
Uit voorgaande tabel blijkt dat 141 organisatoren (of 43,5% van de 325 respondenten) aangeven dat ze eerder een beperkte inspraak hebben in het gemeentelijke fuifbeleid. Ook gaven 126 organisatoren (38.8%) aan dat regelmatig overleg over het fuifbeleid in de gemeente eerder beperkt is en 117 (36.2%) zeggen dat de communicatie met andere gemeentelijke diensten voor een concreet evenement eerder beperkt is. Ook opmerkelijk is dat bijna twee op de tien respondenten aangeven dat ze niet weten of er regelmatig overleg georganiseerd wordt in de gemeente. 44.6% zegt echter wel dat de communicatie met de veiligheidsdiensten voor een concreet evenement voldoende is. Op de stelling ‘Word je als organisator uitgenodigd op het overleg?’ zijn de reacties verdeeld: 94 respondenten (29%) duidden ‘Voldoende’ aan, 92 (28.4%) ‘Eerder beperkt’ en 90 (27.8%) gaven als antwoord ‘Helemaal niet’. Bij deze vraag werd nog ruimte gelaten om extra opmerkingen te geven. Van de open antwoordmogelijkheid maakten 16 mensen gebruik. Daaruit kan je opmaken dat de betrokkenheid bij het fuifbeleid vooral vorm krijgt via de jeugdraad of via een apart fuifcomité. Er wordt echter aangegeven dat er niet vaak niet geluisterd wordt naar de wensen of adviezen van jongeren en organisatoren: “Jeugdraad kaart problemen zo goed als mogelijk aan, echter wordt daar zelden of nooit echt gevolg aangegeven”; De gemaakte voorstellen worden echter meestal door de gemeente afgewimpeld“; “Overleg is belangrijk, maar er moet dan ook wel gevolg gegeven worden aan dit overleg.” Zie Bijlage 3, open antw. 35: ‘Peiling naar jouw betrokkenheid in het gemeentelijk fuifbeleid. Andere’. 2.16.1
Bijkomende opmerkingen over inspraak, participatie en samenwerking in de gemeente
Dit luik werd afgesloten met een algemene open vraag rond inspraak, participatie en samenwerking. Van deze mogelijkheid maakten 32 fuiforganisatoren gebruik om een aantal zaken aan te kaarten of te herhalen. Alle antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 3, open antw. 36: ‘Over inspraak, participatie en samenwerking wil ik nog het volgende kwijt’. • Lokale besturen hebben onvoldoende aandacht voor noden en behoeften van (jonge) organisatoren: “participatie gebeurt enkel tot op niveau van de jeugdraad. Dit is enkel adviserend. Graag hadden wij ook eens overleg met burgemeester en schepenen. Ik denk dat ze dat in onze gemeente niet durven. Ze zouden door de jeugdraad te lastige vragen krijgen en gewezen worden op hun verantwoordelijkheden. Zij leggen in onze gemeente verantwoordelijkheden genoeg op maar verzuimen zelf een deftig beleid te voeren.”; “De jeugdraad zou meer slagkracht mogen krijgen inzake fuif- en jongerenbeleid”; “Voorstellen en correct opgestelde papers over een fuifvoorstel worden zonder te lezen en de mogelijkheden te overwegen afgewimpeld door het gemeentebestuur”. • Contact met gemeentelijke diensten en beleidsmakers kan beter: Vaak moeten organisatoren zelf om overleg vragen met de stad of gemeente. Ze klagen er ook over dat alleen bij grotere evenementen overleg wordt Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 98 > 319
georganiseerd, enkel ifv de veiligheid: “Er is wel een overleg met de integrale veiligheidsambtenaar bij grotere evenementen, die zorgt dan voor communicatie/overleg met de veiligheidsdiensten. Er is geen structureel fuifoverleg met alle betrokkenen.” Over de houding van ordediensten zegt iemand: “Deze mensen denken soms dat ze met kinderen bezig zijn, terwijl fuiven dikwijls beter georganiseerd zijn (lettend op alcohol schenken aan minderjarigen, brandveiligheid, overleg met buren,...) dan wijkfeesten, recepties, schoolfeesten,...”; “Soms wordt te streng en te strikt toegekeken naar de reglementering, en er is altijd wel iets niet goed, ook al volg je alles tot op de letter. Soms heb ik het gevoel dat de veiligheidsdiensten liever geen fuif zien”. Een respondent zegt dat ze enkel van de gemeente iets horen als er klachten geweest zijn. • Verschillende (gemeentelijke) diensten zijn niet op mekaar afgestemd: “Jeugddienst is een goede partner (…). De samenwerking tussen JD en andere stadsdiensten is eender beperkt waardoor de uiteindelijke concrete samenwerking minder of niet goed verloopt”; “Communicatie tussen de gemeente en de politie is niet optimaal” .
2.17 De relatie met buurtbewoners Aan de organisatoren werd gevraagd of ze bij het organiseren van een fuif al eens klachten kregen van buurtbewoners. Tabel 2.64. Heb je bij het organiseren van een fuif al eens klachten gekregen van buurtbewoners?
Nee, nog nooit Ja, soms Ja, bijna altijd
Response Percent 21,8% 63,1% 15,1%
answered question skipped question
Response Count 68 197 47 312 129
Basis: fuiforganisatoren Slechts 21.8% van de respondenten (312 organisatoren) heeft nog nooit een klacht van buurtbewoners ontvangen. De overige 78.2% kende al wel problemen met buurtbewoners. Van alle respondenten gaf 63.1% aan dat ze ‘soms’ klachten krijgen en 15.1% dat ze ‘bijna altijd’ klachten krijgen. Vervolgens werd er aan de organisatoren gevraagd of ze acties ondernemen om de buren in te lichten over hun fuif. Tabel 2.65. Onderneem je vooraf acties om de buren in te lichten over je fuif of evenement?
Ja, meestal of altijd Ja, soms Nee, nooit Er zijn geen directe buurtbewoners
Response Percent 74,4% 17,6% 4,8% 3,2%
answered question skipped question
Response Count 233 55 15 10 313 128
Basis: fuiforganisatoren Drie kwart van de 313 respondenten zegt dit ‘meestal of altijd’ te doen. Bijna twee op de tien zeggen ‘soms’ acties te ondernemen om de buren in te lichten. Slechts 4.8% van de organisatoren zegt dat ze dit nooit doen. In een open antwoordmogelijkheid konden de fuiforganisatoren nog opmerkingen toevoegen over de relatie met buurtbewoners. Van deze mogelijkheid maakten 46 respondenten gebruik. Je kan deze allemaal terugvinden in Bijlage 3, open antw. 39: ‘Over de relatie met buurtbewoners wil ik nog het volgende kwijt’. We geven een beknopte weergave van de reacties op deze open vraag en citeren daarbij enkele respondenten: Sommige organisatoren hebben een goede band met de buren. Maar veel respondenten zien de relatie met buurtbewoners als problematisch. Bovendien wordt aangegeven dat sinds het rookverbod de kans op overlast is toegenomen: “En nu je niet meer binnen mag roken zijn er nog meer klachten omdat iedereen buiten staat te
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 99 > 319
roepen”. Toch proberen de meeste organisatoren te werken aan een goede band met de buren: via informerende briefjes, kenbaar maken van een contactpersoon, vrijkaarten, bonnetjes voor consumpties, uitnodigingen voor een bezoekje, bloemetjes, praatjes houden met de buren, luisteren naar de buren,… Maar ondanks deze moeite zijn er buurtbewoners die steeds opnieuw blijven klagen. “Het zijn altijd dezelfde mensen die klagen. Maar als je ze uitnodigt om voor de fuif eens een kijkje te nemen om te zien hoe er alles aan wordt gedaan om de overlast te beperken en ze een drankje aan te bieden, dan komen ze niet af...”. Klachten zijn volgens respondenten soms terecht, maar vaak ook niet: “Het zijn meestal altijd dezelfde personen die klacht neerleggen. Je kan ze zoveel verwittigen en proberen om te praten als je wil, de muziek zo stil mogelijk zetten, ze zullen blijven klagen. Ik vind dat in dit geval de politie daar ook rekening mee moet houden”. Enkele respondenten geven aan dat ze het belangrijk vinden dat de buurtbewoners in geval van overlast eerst de organisatoren contacteren in plaats van de politie: “Buurtbewoners kunnen steeds minder verdragen. Als wij een briefje binnenbrengen dat ze eerst ons moeten contacteren voor dat ze de politie bellen dan gebeurt dit zelden of nooit. We zijn nog altijd mensen die op een normale manier kunnen praten”. Nog respondenten wijzen erop dat mensen alsmaar minder verdraagzaam zijn: “Ook de factor verdraagzaamheid is fel achteruit gegaan”. Een aantal organisatoren vindt dat de lokale overheid moet helpen door infrastructuur goed te isoleren, of hiervoor subsidies te voorzien: “Dit zou kunnen vermeden worden door betere ondersteuning van de stad i.v.m. isolering van de zaal. Het is een ideale zaal en locatie indien ze beter geïsoleerd zou worden.”
2.18 Waardering gemeentelijk fuifklimaat en -beleid Tot slot werd aan de fuiforganisatoren gevraagd hoe ze het fuifklimaat en -beleid in de gemeente beoordelen. 2.18.1
Globaal waardeoordeel gemeentelijk fuifklimaat
De fuiforganisatoren konden hun globale waardering van het gemeentelijk fuifklimaat weergeven. Ze hadden de keuze uit de antwoordmogelijkheden: ‘Slecht’, ‘Matig’, ‘Neutraal’, ‘Goed’ en ‘Zeer goed’. 290 organisatoren beantwoordden de vraag. Tabel 2.66. Welk waardeoordeel ken je zelf toe aan het fuifklimaat in de gemeente (waar je meestal fuiven organiseert)?
Slecht Matig Neutraal Goed Zeer goed
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
11,7% 29,3% 22,1% 32,4% 4,5%
34 85 64 94 13
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
290 151
Basis: fuiforganisatoren Van de 290 organisatoren beoordelen er iets meer het fuifklimaat in de gemeente − waar ze meestal fuiven organiseren − als ‘Matig’ (85 of 29.3 % van de respondenten) tot ‘Slecht’ (34 of 11.7%) dan organisatoren die dat klimaat ‘Goed’ (94 of 32.4%) tot ‘Zeer goed’ (13 of 4.5 %) vinden. Ongeveer 2 op tien respondenten duidde ‘Neutraal’ aan als score. 2.18.2
Negatieve aspecten van het gemeentelijke beleid
Om zicht te krijgen op de waardering die de fuiforganisatoren zelf geven aan het fuifklimaat in de gemeente, werd hen gevraagd op welke punten de gemeente slecht tot zeer slecht scoort. Ze kregen acht gesloten antwoordmogelijkheden voorgelegd waarvan ze er meerdere mochten aanduiden. De resultaten staan samengevat in volgende tabel.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 100 > 319
Tabel 2.67. Op welke punten scoort de gemeente slecht tot zeer slecht?
Financiële ondersteuning Infrastructuur Betrekken van fuiforganisatoren bij het beleid Beperken van administratieve overlast Regelgeving Informatie aanbieden Materiële ondersteuning Iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
65,7% 62,3% 44,9% 35,1% 30,6% 29,4% 27,5% 6,8%
174 165 119 93 81 78 73 18
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
265 176
Basis: fuiforganisatoren Volgens 174 respondenten, of 65.7% van de 265 fuiforganisatoren die de vraag invulden, scoort de gemeente waarin ze meestal fuiven organiseren slecht tot zeer slecht op financiële ondersteuning. Er is weinig verschil met het percentage respondenten dat vindt dat de gemeente slecht tot zeer slecht scoort op vlak van infrastructuur (62.3%). Ook geven 119 (44.9%) aan dat de gemeente slecht tot zeer slecht scoort op het betrekken van fuiforganisatoren bij het beleid. De antwoorden ‘Beperken van administratieve overlast’ en ‘Regelgeving’ werd door respectievelijk 93 (35.1%) en 81 (30.6%) organisatoren aangeduid. Maar ook op ‘Informatie aanbieden’ (29.4%) en ‘Materiële ondersteuning’ (27.5%) scoren veel gemeenten niet goed. Tot slot gaf 6.8% aan dat er nog andere aspecten zijn waarop het fuifbeleid van de gemeente slecht tot zeer slecht scoren. Alle respondenten hadden bij deze vraag nog de mogelijkheid om in een open antwoordmogelijkheid bijkomende opmerkingen te maken. 55 organisatoren deden dat. De antwoorden zijn divers en gaan vaak over elementen die eerder in dit onderzoek al aan bod kwamen. De letterlijke antwoorden vind je in Bijlage 3, open antw. 56: ‘Op welke punten scoort de gemeente slecht tot zeer slecht? Andere’. We geven een overzicht van de thema’s waarover de meeste opmerkingen werden gemaakt en citeren daarbij telkens enkele respondenten: • Gebrek aan geschikte infrastructuur: 21 respondenten kaarten het gebrek aan (geschikte) fuifinfrastructuur nog eens aan. Daarbij wordt opnieuw aangehaald dat veel infrastructuur niet op maat is (te groot, te klein, te duur). Ook melden verschillende organisatoren dat tent- en openluchtfuiven niet of onvoldoende worden toegelaten: “enkel qua infrastructuur en toelatingen om fuiven in tenten te organiseren zijn er problemen. Er zijn te weinig plaatsen om te fuiven!”; “Geen fuifzaal is rampzalig. Zeker als geen enkele openluchtfuif nog mag plaatsvinden.”; “Infrastructuur: oude zaal, niet brandveilig en bouwvallig”; “Op infrastructuur scoren ze momenteel uberslecht. De fuifzaal meer dan een jaar sluiten omdat je de nieuwe bouwt (niet zelfde locatie) lijkt me absurd”; “De stedelijke overheid investeerde wel degelijk in fuifinfrastructuur. Maar haast niet op een manier dat ze beantwoordt aan de behoeften van LOKALE individuele jongeren of LOKALE (vrijwilligers)verenigingen (studentenclubs; jeugd- en buurtverenigingen): 1) bouw en vernieuwing van zalen met een te grote capaciteit (>500 personen) 2) op verkeerde plekken ingepland (aan de stadsrand, moeilijk bereikbaar met openbaar vervoer...). Voor bediening van kleine of lokale verenigingen is dit van groot belang 3) De vernieuwde infrastructuur is kwalitatief hoogstaand maar de prijzen zijn dan ook navenant. Toch bedenkelijk voor een aanbod van de overheid uit. 4) De stad organiseert zelf veel aanbod in die infrastructuur. 2 gevolgen: Enerzijds is het moeilijk te concurreren met dat (half)professioneel aanbod als kleinschalige of vrijwilligersvereniging. Anderzijds moeten diezelfde verenigingen/ jongeren deze infrastructuur lang op voorhand reserveren. Daarbovenop heeft de stad in sommige zalen het recht om alsnog tot 6 weken vooraf reservaties op te eisen voor eigen aanbod.” • Het teveel aan regelgeving en administratieve lasten worden nog eens benadrukt door verschillende respondenten: “er is veel papierwerk voor allerhande aanvragen”; “Ondersteuning vanuit jeugddienst is goed andere gemeentediensten vooral controlerende diensten is ondermaats. Ambtenaren zelf jeugdconsulenten vinden niet hun weg in het bureaucratische bos”; “Er worden te veel extra regeltjes opgelegd. Het is vaak een hele last om hier allemaal aan te voldoen (zeker bijvoorbeeld voor de brandveiligheid)”; “je zou indien je een fuif volledig legaal wenst te doen als particulier, met een voltijdse baan, een maand of twee loopbaanonderbreking moeten
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 101 > 319
houden om alles echt tot in de puntjes te organiseren”; “er is veel papierwerk voor allerhande aanvragen”; “je moet een bundel van 30blz maken en dan 6 maand wachten op toestemming”; “De fuifmelding is een zwaar gegeven dat in orde moet zijn voor de fuif plaatsvindt”. • Hierbij wordt aangeven dat er nood is aan een centraal aanspreekpunt voor informatie en de afhandeling van administratieve zaken: “Er bestaat veel ondersteuning vanuit de gemeente maar het is verre van duidelijk waar je alles aanvraagt en dan nog is het een administratieve mallemolen.” • Negatieve of onverschillige houding en perceptie t.a.v. fuiven door lokaal beleid: “Er is een heel ander fuifbeleid in de omliggende gemeentes. In onze gemeente wordt de jeugd door de betreffende instanties precies als ‘storend’ of ‘crimineel’ aanschouwd. De betrokken instanties hebben niet genoeg inzicht over de jongeren en koppelen hier verkeerde beelden aan en dit leidt soms tot overbodige regels”; “De gemeente zal ons niet tegenwerken. Maar actieve medewerking krijgen wij helemaal niet”; “Tolerantie als onderdeel van het beleid ontbreekt compleet”; “De gemeente, en met uitbreiding de politiezone, wil eigenlijk zo weinig mogelijk jongerenfuiven. Dit past in het plan om de meerderheid in de bevolking, namelijk de senioren, niet tegen de borst te stoten. Officieel zullen ze dit nooit toegeven. Echter, in privékring zijn ze zeer duidelijk, gemeente x is geen fuifgemeente. In dezelfde optiek zijn danscafés en discotheken verboden door middel van het politiereglement”; “Men trekt zich eigenlijk bitterweinig aan van fuiven het is eerder ‘tire ton plan’ maar als ze reclamatie zouden kunnen krijgen i.v.m. veiligheid geluidsoverlast dan willen ze natuurlijk wel veel doen.” • Overleg en inspraak: Verschillende respondenten klagen erover dat er niet naar hen wordt geluisterd: “gemeente staat niet open voor discussie”; ”infrastructuur is er geplaatst met weinig inspraak van de jeugd, terwijl het een fuifzaal is voor de jeugd”; “(…) ik denk niet dat de stad hier werkelijk van op de hoogte is, laat staan dat ze overleggen met ons”. • Ondersteuning (inhoudelijk, materieel, financieel): Enkele respondenten klagen over een gebrek aan materiële ondersteuning: “materiële ondersteuning is beperkt, we moeten zelf onze apparatuur gaan huren”; “De gemeentelijke uitleendienst heeft eindelijk ook ingezien dat ze niet degelijk werkten, maar in plaats van hier iets aan te doen, zijn ze gestopt. Geen goede oplossing”. Veel meer organisatoren hebben nood aan inhoudelijke ondersteuning (op maat): “De informatie en ondersteuning is enkel gericht op jeugd, terwijl in onze wijk iedere straat een straatfeest, wijkfuif, schoolfuif,... heeft: allemaal opgezet door volwassenen. Scheer niet alle fuiven en feesten over dezelfde kam”; “We moeten heel veel zelf uitzoeken, als we iets vragen krijgen we wel meestal een antwoord”. Relatief weinig organisatoren geven opmerkingen over het feit dat er geen of weinig financiële ondersteuning is in de meeste gemeenten. Dit is opvallend aangezien gemeenten, op vlak van ondersteuning, hier het minst goed op scoren. Een aantal respondenten beschrijft waarvoor financiële ondersteuning welkom is: “De bekabeling van heel de dansvloer hebben wij uit eigen kas betaald”; “Mogelijkheden bieden aan eenmalige kleinere evenementen wanneer ze niet uit een werking komen”. Ook uit antwoorden op andere vragen blijkt dat mensen niet zozeer geld, bijvoorbeeld in de vorm van fuifcheques, lijken te verwachten. Wel willen ze ondersteuning om bijvoorbeeld infrastructuur te isoleren. En, zoals al bleek uit het luik over security, hekelen respondenten dat de gemeente extra verplichtingen oplegt die hoge kosten met zich meebrengen, zonder dat hier een financiële tegemoetkoming aan gekoppeld is. Dit komt ook naar voor in volgend antwoord: “geen financiële ondersteuning voor bijv. security daarnaast is er de verplichting om af te nemen bij een bepaalde brouwer, die een meerprijs vraagt”. • Een aantal organisatoren verwacht meer of betere ondersteuning van veiligheidsdiensten: “Ondersteuning vanuit jeugddienst is goed andere gemeentediensten vooral controlerende diensten is ondermaats”; “te laat ingegrepen bij amokmakers, jongeren gaan nu minder fuiven. Nu zijn er dus ook veel minder fuiven in de gemeente en daarbuiten”; “Op gebied van veiligheid kan er zeker meer toezicht van de politie zijn, zeker als men weet dat er veel amok gemaakt wordt.” • Andere zaken die (opnieuw) worden aangehaald door enkele organisatoren: een gebrek aan plakzuilen, een tekort aan fietsenstallingen, willekeur in ondersteuning, te vroege sluitingsuren. 2.18.3
Positieve aspecten fuifbeleid
In de vragenlijst werd, naast de negatieve aspecten van het gemeentelijke fuifbeleid, ook ingegaan op de positieve aspecten van het fuifbeleid. Er werd aan de fuiforganisatoren gevraagd op welke punten de gemeente goed tot zeer goed scoort. Ook hier werden acht gesloten antwoordmogelijkheden voorgelegd, waarvan er meerdere mochten worden aangeduid. De tabel hieronder geeft de resultaten weer.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 102 > 319
Tabel 2.68. Op welke punten scoort de gemeente goed tot zeer goed?
Materiële ondersteuning Informatie aanbieden Betrekken van fuiforganisatoren bij het beleid Infrastructuur Beperken van administratieve overlast Regelgeving Financiële ondersteuning Iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
61,2% 41,6% 26,1% 25,7% 25,3% 21,2% 16,3% 2,4%
150 102 64 63 62 52 40 6
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
245 196
Basis: fuiforganisatoren 245 organisatoren beantwoordden deze vraag. De meeste fuiforganisatoren, 150 of ongeveer zes op de tien respondenten, geven aan dat de gemeente goed tot zeer goed scoort op het vlak van materiële ondersteuning. Minder dan helft, slechts vier op de tien organisatoren, vindt dat de gemeente goed tot zeer goed scoort op het aanbieden van informatie. Maar 64 organisatoren (26.1% van de respondenten) geeft aan dat de gemeente goed tot zeer goed scoort op het betrekken van fuiforganisatoren bij het beleid. Ook op vlak van infrastructuur en op het beperken van administratieve overlast geven telkens slechts een kwart van de respondenten de score ‘goed tot zeer goed’. De aspecten ‘Regelgeving’ en ‘Financiële ondersteuning’ zien respectievelijk 21.2% en 16.3% van de organisatoren als punten waarop de gemeente goed tot zeer goed scoort. Tot slot gaven zes personen aan dat er nog een ander positief aspect is. Dit kon worden toegelicht in de open antwoordmogelijkheid, die ook de andere respondenten konden gebruiken om bijkomende opmerkingen te beschrijven. Van de mogelijkheid om hun antwoord toe te lichten, maakten 36 personen gebruik. Alle letterlijke antwoorden zijn opgenomen in Bijlage 3, open antw. 57: ‘Op welke punten scoort de gemeente goed tot zeer goed?’ We geven een overzicht van de gemaakte opmerkingen en citeren enkele respondenten: 10 respondenten hekelen hier nogmaals enkele punten of lichten toe waarom ze maar deels tevreden zijn over een aspect: “We zijn op de hoogte van alle regels, maar deze worden zodanig uitgebreid dat het voor ons soms niet meer mogelijk wordt om nog iets te organiseren”; “Je kan als organisator beroep doen op verschillende diensten. De toeleiding naar die diensten is vaak ver zoek. Vanuit de gemeente wordt weinig moeite gedaan om organisatoren te informeren”; “Hier gaat het vooral om werfhekwerk, borden, podium, ... Zeker niet op het vlak van licht en geluid”; “De gemeente is zeer kieskeurig in alles wat met jeugd en plezier te maken heeft. We hopen op een dringende mentaliteitswijziging”; “Voor grotere materialen (hekwerk, wc-wagen, betonblokken) kan je nog altijd bij de gemeente terecht. Vroeger kon je ook licht- en geluidsapparatuur ontlenen, maar door een slecht beleid binnen de uitleendienst was opdoeken een beter alternatief dan verbeteren.” 27 organisatoren beschrijven wat ze goed vinden aan het gemeentelijk fuifbeleid en waarom. • De meeste complimenten gaan over uit te lenen materiaal: “je kan zeer veel materiaal ontlenen”; “de uitleendienst van de jeugdraad stelt fuifmateriaal (belichting & audiomateriaal) ter beschikking voor schappelijke prijs”; ‘We kunnen wel een PA-installatie huren bij de gemeente en de werkplaatsen kunnen (tegen betaling) nadarhekken, wc-wagens etc. voorzien”. • Over het informatieaanbod klinkt eveneens bij verschillende respondenten tevredenheid: “De gemeente x doet zeer veel om de fuiforganisators goed en tijdig te informeren en tracht ook de organisatoren te ondersteunen en dit op bijna alle gebied”; “Bij vragen zullen de mensen van de gemeente altijd proberen te zoeken naar het correcte antwoord” ; informatie kan verkregen worden bij (voltijds!) jeugdambtenaar; “er is ene website die alle beschikbare lokalen per regio bundelt”.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 103 > 319
• Als er inspraakmomenten zijn, wordt dat erg geapprecieerd: “In een aparte werkgroep fuiven kan je met al je vragen en opmerkingen terecht. Deze wordt georganiseerd vanuit de jeugddienst”; “Elke maand is er een jeugdraad waar wij ons gedacht kunnen zeggen”. • Over infrastructuur: “De locaties die er dan wel zijn, zijn wel nieuwe polyvalente zalen, goed geïsoleerd en een goede stroomvoorziening”; “bouw nieuwe polyvalente (feest-)zaal volgend jaar”; “We hebben een eigen jeugdhuis met caferuimte en polyvalente zaal”. • Organisatoren waarderen de positieve en flexibele houding van de gemeente en (veiligheids)diensten: “gelukkig is er een goede graad van tolerantie mits de instanties goed zijn ingelicht”; “Niet tegenwerken van fuiven”; “flexibiliteit”. • Duidelijkheid en beperken van administratie: “Je moet een aanvraagmap invullen van de gemeente zelf. En deze is goed gestructureerd opgesteld”; ”Administratie hebben we amper”; “Het enige wat je moet doen is bij de politie aangeven dat je een fuif doet en een schatting van het aantal personen opgeven. Fuifzalen en gemeente zorgen zelf voor de benodigde papieren”. • Samenwerking en overleg: “paar keer samengezeten ivm veiligheid etc (dingen die ook de gemeente aangaan)”; “er is voldoende contact met politie, politiek en technische dienst”.
2.19 Afronding enquête: bijkomende opmerkingen Er is geprobeerd om in de vragenlijst zoveel mogelijk aspecten van het fuifbeleid en fuiven organiseren aan bod te laten komen. Maar in een laatste open vraag werd alsnog gevraagd of respondenten nog iets kwijt wilden. Van deze mogelijkheid maakten 13 mensen gebruik. Alle letterlijke antwoorden zijn opgenomen in Bijlage 3, open antw. 58: ‘Algemene opmerkingen in verband met fuiven organiseren of het fuifbeleid’. • Een aantal organisatoren benadrukt nogmaals dat door de overdaad aan regelgeving en administratie het moeilijk is om tegenwoordig een fuif te organiseren: “Het is heel moeilijk om in orde te geraken met alle papierwerk, het vergt heel veel tijd en energie om een goede fuif te organiseren”. • Een aantal organisatoren merkt zelfs op dat hierdoor ook fuiven verdwijnen: “Voor zowel verenigingen als commerciële organisatoren wordt het moeilijk gemaakt om fuiven te organiseren. Er verdwijnen meer fuiven dan er bij komen”; “Het enige wat mij tegenwoordig stoort is dat de gewone fuif uit het beeld verdwijnt. Ofwel ben je een festival, ofwel ben je een fuifje en weet je op voorhand al dat je nooit uit de kosten gaat komen.” Iemand zegt ook nog dat ‘een spontaan feestje’ helemaal onmogelijk geworden is: “sommige type feesten moeten het hebben van spontaniteit, als organisator is ‘een snel feestje’ uit de grond stappen iets te veel onmogelijk geworden door te veel regels, je moet dan spijtig genoeg dan de illegaliteit in (kraakpanden, bosstukjes,...)." • Een organisator doet de suggestie om te onderzoeken welke impact demografie heeft op het fuifklimaat en -beleid: “Een hoofdreden waarom er hier zo weinig fuiven zijn is het spanningsveld tussen senioren en jongeren en hun definities van een leefbare samenleving. Misschien is het opportuun om ook demografie te betrekken in een onderzoek.” • Twee organisatoren moet nog van het hart dat ze niet geloven in het controleren in functie van de verkoop van alcohol aan minderjarigen: “Het is een nutteloos systeem, wie wil, geraakt er hoe dan ook aan. Men kan daar weinig aan doen”. • Enkele organisatoren formuleren een paar praktische vragen waar ze mee zitten: “Hoe omgaan met het rokersverbod?”; “Hoe omgaan met drugs op evenementen?”; “Hoe een betere verstandhouding krijgen met security en gemeentebestuur?”; “Hoe lok je mensen om te komen helpen op de fuif?”; “Wat moeten we doen met problemen op de fuif zelf?” • Iemand vindt dat ondersteuning en informatie over evenementen organiseren op een breder publiek moet gericht zijn, en niet enkel op jeugd. De respondent zegt dat fuiven en feesten immers niet alleen door jongeren worden georganiseerd. Hij vernoemt daarbij straatfeesten en wijk- en schoolfuiven. • Een organisator van kleinschalige fuiven vindt het beleid vaak te ‘zaalgericht’. De respondent doet de suggestie om (meer) zones in de open lucht te voorzien waar occasioneel openluchtfeestjes (voor 100 à 200 bezoekers) mogen georganiseerd worden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 104 > 319
3 BEVRAGING BELEIDSACTOREN 3.1
Wie werd bevraagd?
De vragenlijst voor beleidsactoren werd ingevuld door 116 mensen die een beleidsgerichte functie hebben. In totaal worden 78 verschillende Vlaamse steden en gemeenten vertegenwoordigd door een of meerdere respondenten (zie bijlage 1). Bijna een kwart van de respondenten die deze vragenlijst invulde, werkt of is actief in een gemeente in de provincie Antwerpen. In de provincies Limburg, West- en Oost-Vlaanderen zijn telkens ongeveer twee op de tien respondenten actief en 13.8% van de respondenten geeft aan dat de gemeente waarin ze werken of actief zijn in Vlaams-Brabant ligt. Ten slotte geeft 3.4% aan dat deze gemeente in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt. Figuur 3.1. In welke provincie ligt de gemeente waar je werkt of actief bent?
Ruim de helft van de respondenten werkt of is actief in een gemeente die tussen de 10.000 en 30.000 inwoners telt. Ruim twee op de tien beleidsactoren geven aan dat ze werken of actief zijn in een gemeente die tussen de 30.000 en 50.000 inwoners telt. Slechts één op de tien respondenten werkt of is actief in een gemeente met minder dan 10.000 inwoners. Net een iets hoger percentage, 14.2%, is tot slot actief of werkt in een gemeente van meer dan 50.000 inwoners. Figuur 3.2. Hoeveel inwoners telt de gemeente waar je werkt of actief bent?
De meeste respondenten blijken actief te zijn als jeugddienstmedewerker. Maar liefst 62.1%, of 72 van de 116 de respondenten, geeft dit aan. Daarnaast bestond de groep respondenten uit 6 mensen die een feestloket bemannen; 4 Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 105 > 319
schepenen of burgemeesters, 3 cultuurfunctionarissen, 2 gemeenteraadsleden en twee mensen van de politie. In de open antwoordmogelijkheid beschreven 26 personen nog een andere functie: “beheerraad gemeenschapscentrum”; “jeugd-cultuur-feestloket”; “diensthoofd jeugd”; “stagiair politiezone Vlaamse Ardennen (derdejaarsstudent bachelor maatschappelijke veiligheid, KATHO Kortrijk)”; “voorzitter jeugdraad”; “cc”; “preventieambtenaar”; “diensthoofd jeugd”, “cultuur- en fuifloketbediende”; “evenementencoördinator”; “coördinator jeugdcentrum”; “beheerder site sport en jeugd”; “vrijwilliger in jeugdhuis” (x2); “ambtenaar integrale veiligheid”; “organisator fuif”; “Rode Kruis hulpdienst”; “voorzitter jeugdraad”; “inwoner” (x2); “preventiewerker”; “burger”; “bestuurssecretaris”; “preventiewerker”; “voorzitter beheerscomité ontmoetingscentrum”; “adviseur”; “vrijetijdsmedewerker”. In onderstaande tabel worden de cijfers weergegeven. Tabel 3.1. Wat is je functie bij de gemeente?
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
62,1% 5,2% 3,4% 2,6% 1,7% 1,7% 0,9% 22,4%
72 6 4 3 2 2 1 26
Jeugddienstmedewerker Feest- of fuifloketbediende/-ambtenaar Schepen of burgemeester Cultuurfunctionaris Gemeenteraadslid Politie Brandweer Iets anders
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
116 0
Basis: beleidsactoren Aan de zes mensen die aangaven dat ze gemeenteraadslid, schepen of burgemeester zijn in de gemeente werd vervolgens gevraagd voor welke beleidsdomeinen ze bevoegd zijn of welke ze het meest opvolgen. Vijf personen gaven hierop antwoord. Zij bleken, soms naast andere bevoegdheden, allen bevoegd te zijn voor jeugd of dit domein op de voet te volgen.
3.2 3.2.1
Organisatoren en fuiven in de gemeente: wie, wat en hoe Type fuiforganisatoren
Een eerste vraag polste ernaar met welke soort fuiforganisatoren de bevraagde beleidsactoren (en eventueel hun diensten) in aanraking komen. De respondenten konden hierbij meerdere antwoorden aanduiden. Ze hadden ook de mogelijkheid om andere soorten fuiforganisatoren aan te vullen in een open antwoordmogelijkheid. In onderstaande tabel zijn de resultaten terug te vinden. Tabel 3.2. Met welke soort fuiforganisatoren kom je als beleidsactor (of gemeentelijke dienst) in aanraking?
Erkend jeugdwerk Andere erkende verenigingen Scholen of studenten Andere vzw's Commerciële organisatoren Buurtwerkingen Andere
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
94,5% 76,1% 65,1% 58,7% 46,8% 33,0% 8,3%
103 83 71 64 51 36 9
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
109 7
Basis: beleidsactoren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 106 > 319
Uit de tabel blijkt dat veel beleidsactoren met verschillende soorten fuiforganisatoren in aanraking komen. Bijna alle beleidsactoren die de vraag invulden (94.5%) komen in aanraking met fuiforganisatoren uit het erkend jeugdwerk. Maar ook meer dan drie kwart van de respondenten geeft aan dat ze te maken krijgen met fuiforganisatoren van andere erkende verenigingen. 65.1% zegt in aanraking te komen met organisatoren van school- of studentenfuiven. 58.7% van de respondenten komt verder in aanraking met andere vzw’s die fuiven organiseren. Bijna de helft van de respondenten (46.8%) geeft aan dat ze te maken krijgen met commerciële organisatoren. 36 beleidsactoren (33%) hebben ervaring met buurtwerkingen die fuiven organiseren. Tot slot maakten ook negen respondenten gebruik van de mogelijkheid om zelf antwoorden aan te vullen. Antwoorden zijn: ‘individuele jongeren’, ‘particuliere jongeren’, ‘feitelijke of informele jongerengroepen’, ‘jeugdraad’, ‘jeugdhuizen’, ‘privépersonen’, ‘carnavalsverenigingen’ en ‘underground organisatoren’. Zie Bijlage 4, open antw. 59: ‘Met welke soorten fuiforganisatoren kom je in aanraking? Andere’. In een tweede vraag konden de beleidsactoren aanduiden met welke type organisatoren ze meestal in aanraking komen. Bij deze vraag kon de respondent slechts één antwoordmogelijkheid aanduiden. Aan deze vraag was eveneens een open antwoordmogelijkheid gekoppeld.
Tabel 3.3. Met welke soort fuiforganisatoren kom je als beleidsactor of gemeentelijke dienst het meest in aanraking?
Erkend jeugdwerk Scholen of studenten Andere erkende verenigingen Andere vzw's Commerciële organisatoren Buurtwerkingen Andere
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
67,3% 13,9% 5,0% 5,0% 4,0% 2,0% 3,0%
68 14 5 5 4 2 3
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
101 15
Basis: beleidsactoren De meeste respondenten (67.3%) zeggen meestal in aanraking te komen met fuiforganisatoren vanuit het erkend jeugdwerk. Daarna volgen fuiforganisatoren in schoolverband en studenten, maar deze optie wordt nog slechts door 13.9% van de respondenten aangeduid. Telkens een zeer klein percentage respondenten geeft aan dat de organisatoren, waar ze meestal mee in contact komen, de volgende zijn: ‘Andere erkende verenigingen’ (5.0%), ‘Andere vzw’s’ (5.0%), ‘Commerciële organisatoren’ (4.0%) en ‘Buurtwerkingen’ (2.0%). In een open antwoordmogelijkheid werden nog ‘privépersonen’, ‘individuele jongeren’ en ‘jeugdraad’ vermeld (zie Bijlage 4, open antw. 60). 3.2.2
Grootte fuiven
Vervolgens werd aan de beleidsactoren gevraagd wat de grootte is van de fuiven die georganiseerd worden in hun gemeente. De respondenten konden hierbij meerdere antwoorden aangeven. Tabel 3.4. De fuiven die worden georganiseerd zijn:
kleine fuiven (minder dan 300 personen) middelgrote fuiven (tussen 300 en 1000 personen) megafuiven (met meer dan 1000 personen)
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
72,2% 81,5% 42,6%
78 88 46
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
108 8
Basis: beleidsactoren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 107 > 319
Zowel kleine fuiven als middelgrote fuiven worden op veel plaatsen georganiseerd: 81.5% van de respondenten geeft aan dat er in hun gemeente middelgrote fuiven plaatsvinden en 72.2% geeft aan dat er kleine fuiven doorgaan. 42.6% van de respondenten geeft aan dat er megafuiven worden georganiseerd in de gemeente waar ze werken of actief zijn. Vervolgens werd gevraagd welke grootte van fuiven het vaakst voorkomt in hun gemeente. Bij deze vraag konden de respondenten slechts één antwoordmogelijkheid aanduiden. Tabel 3.5. Welke fuiven worden het meest georganiseerd in de gemeente?
kleine fuiven (minder dan 300 personen) middelgrote fuiven (tussen 300 en 1000 personen) megafuiven (met meer dan 1000 personen)
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
41,6% 52,5% 5,9%
42 53 6
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
101 15
Basis: beleidsactoren Iets meer dan de helft (52.5%) van de respondenten zegt dat middelgrote fuiven het vaakst voorkomen in de gemeente waar ze actief zijn. Maar ook kleine fuiven zijn sterk vertegenwoordigd: volgens 41.6% van de respondenten komen fuiven van minder dan 300 bezoekers het vaakst voor. Megafuiven zijn slechts volgens 5.9% van de beleidsactoren de meest frequente fuiven. Deze cijfers liggen helemaal in dezelfde lijn als de cijfers in Tabel 1.46, omtrent het favoriete fuifformaat van fuifbezoekers.
3.3
Fuiven en min-16-jarigen
Aan de beleidsactoren werd gevraagd of er in de gemeente een verbod is op het toelaten van min-16-jarigen op nietcommerciële fuiven. Met niet-commerciële fuiven worden fuiven van jeugdbewegingen, het jeugdhuis, een schoolbal, enz. bedoeld. Deze voorbeelden werden ook meegegeven in de vraagstelling. In de tabel hieronder worden de antwoorden weergegeven.
Tabel 3.6. Is er in de gemeente een verbod op het toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële fuiven?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
11,0% 76,1% 12,8%
12 83 14
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
109 7
Basis: beleidsactoren Meer dan driekwart van de respondenten die de vraag beantwoordden (76.1%), gaf aan dat er in de gemeente geen verbod is op het toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële fuiven. Slechts ongeveer één op de tien (11%) geeft aan dat er wel een verbod is. 12.8% van de 109 beleidsactoren zegt dat hij of zij het antwoord hierop niet weet. Deze antwoorden liggen in dezelfde lijn van wat fuiforganisatoren antwoordden op dezelfde vraag. Daar gaf 67.3% aan dat er geen verbod is op het toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële fuiven. 16.2% gaf aan dat dit wel het geval is en 16.5% wist het antwoord niet. Zie hiervoor Tabel 2.22. ‘Is er in de gemeente een verbod op het toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële fuiven?’. Verder werd gevraagd of er organisatoren zijn van niet-commerciële fuiven die jongeren weigeren omwille van hun leeftijd.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 108 > 319
Tabel 3.7. Zijn er organisatoren van niet-commerciële fuiven die jongeren weigeren omwille van hun leeftijd?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
18,3% 53,2% 28,4%
20 58 31
Ja Nee Ik weet het
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
109 7
Basis: beleidsactoren Op deze vraag antwoordt meer dan de helft van de respondenten (53.2%) negatief. Bijna twee op de tien beleidsactoren zeggen dat er organisatoren van niet-commerciële fuiven zijn die jongeren omwille van hun leeftijd weigeren. De overige 28.4% kruisten het antwoord ‘Ik weet het niet’ aan. 3.3.1
Aparte fuiven voor min-16-jarigen in de gemeente?
Aan de beleidsactoren werd nog gevraagd of er in de gemeente aparte fuiven georganiseerd worden voor min-16jarigen. In de tabel hieronder worden de resultaten weergegeven. Tabel 3.8. Worden in de gemeente aparte fuiven georganiseerd voor min-16-jarigen?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
30,3% 59,6% 10,1%
33 65 11
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
109 7
Basis: beleidsactoren Drie op de tien beleidsactoren geven aan dat er in de gemeente aparte fuiven georganiseerd worden voor min-16jarigen. Bijna zes op de tien respondenten geven aan dat dit niet het geval is. Eén op de tien respondenten zegt dit niet te weten. Aan de personen die aangaven dat er aparte fuiven voor min-16-jarigen georganiseerd worden, werd gevraagd wie de organisator is. De beleidsactoren konden kiezen uit: ‘Jeugdwerk’, ‘Een school’ of ‘De gemeente’. Ook was er ruimte om nog een ander antwoord te formuleren. De beleidsactoren konden meerdere antwoorden aanduiden. In onderstaande tabel staan de antwoorden. Tabel 3.9. Door wie worden de fuiven voor min-16-jarigen georganiseerd?
Jeugdwerk: jeugdbeweging, jeugdhuis,... Een school De gemeente Iemand anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
54,5% 21,2% 39,4% 36,4%
18 7 13 12
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
33 0
Basis: beleidsactoren die aangeven dat er in de gemeente waar ze werken of actief zijn fuiven georganiseerd worden voor min-16-jarigen Meer dan de helft van de respondenten gaf aan dat jeugdwerkinitiatieven fuiven voor min-16-jarigen in hun gemeente organiseren. Ruim twee op de tien beleidsactoren vermelden een school als organisator en bijna vier op de tien geven aan dat de gemeente de organisatie van zulke fuiven op zicht neemt. Ongeveer evenveel beleidsactoren gaven aan dat ‘Iemand anders’ fuiven voor deze doelgroep organiseert en vulden de open antwoordmogelijkheid in. Uit de
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 109 > 319
antwoorden blijkt dat actoren uit het verenigingsleven zoals dansscholen, sportclubs, buurtwerkingen en hun vrijwilligers deze fuiven organiseren. Daarnaast worden ook de kindergemeenteraad, de jeugddienst en particuliere jongeren vermeld. Alle letterlijke antwoorden staan in Bijlage 4, open antw. 61: ‘Door wie worden de fuiven voor min-16-jarigen georganiseerd? Andere’.
3.4 3.4.1
Fuifinfrastructuur Waar kan en mag je een fuif organiseren in de gemeente?
Aan de beleidsactoren werd gevraagd op welke plaatsen er een fuif kan en mag georganiseerd worden in de gemeente. Er werden zes antwoordmogelijkheden voorgelegd en er was plaats om nog andere locaties toe te voegen. De beleidsactoren mochten meerdere antwoorden aanduiden. Tabel 3.10. Waar kan en mag er een fuif georganiseerd worden in de gemeente?
In een tent In een privézaal of een zaal van particulieren In een gemeentelijke zaal In een jeugdhuis In openlucht In een jeugdbewegingslokaal Ergens anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
87,2% 81,9% 76,6% 74,5% 68,1% 45,7% 5,3%
82 77 72 70 64 43 5
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
94 22
Basis: beleidsactoren De vraag werd beantwoord door 94 beleidsactoren. 22 gingen er niet op in. Bijna negen op de tien respondenten die de vraag beantwoordden (87.2%), geven aan dat er in hun gemeente fuiven kunnen en mogen georganiseerd worden in een tent. Ruim acht op de tien (81.9%) beleidsactoren geven aan dat er fuiven kunnen en mogen georganiseerd worden in privézalen of zalen van particulieren, zoals bijvoorbeeld een parochiezaal. Ook geven telkens ongeveer drie kwart van de respondenten aan dat er fuiven georganiseerd mogen worden in een gemeentelijke zaal of in het jeugdhuis. Verder zegt 68.1% dat er openluchtfuiven georganiseerd mogen worden en bij 45.7% van de respondenten is het ook mogelijk om fuiven te organiseren in een jeugdbewegingslokaal. Tot slot geven vijf personen nog een ander antwoord. Twee beleidsactoren zeggen dat er in loodsen of hangars kan en mag gefuifd worden. De sporthal wordt vermeld. Een respondent zegt: “overal indien toelaatbaar”. Nog iemand anders zegt: “In elke vlarem vergunde zaal of een zaal die een machtiging heeft voor het uitbaten van een occasionele danszaal.” (Zie Bijlage 4, open antw. 62). De fuiforganisatoren kregen dezelfde vraag voorgelegd.17 Wanneer we de antwoorden vergelijken, merken we dat de percentages van alle aangeduide locaties bij fuiforganisatoren lager zijn (zie Tabel 2.54. Waar kan en mag je een fuif organiseren in de gemeente?). De grootste verschillen zien we vooral bij het percentage respondenten dat de openlucht als mogelijke fuiflocatie aanduidde (68.1% volgens de beleidsactoren en 47.3% volgens de organisatoren) en de gemeentelijke zalen (76.6% volgens de beleidsactoren en 57% volgens de organisatoren). Bij de jeugdhuizen en de jeugdbewegingslokalen zijn de verschillen het kleinst. 3.4.2
Kwantiteit en kwaliteit
Een volgende vraag geeft zicht op de antwoorden die beleidsactoren gaven op de volgende vragen: ‘Is er voldoende fuifinfrastructuur aanwezig in de gemeente?’ en ‘Is er goede fuifinfrastructuur aanwezig in de gemeente?’ De resultaten op beide vragen worden hieronder gecombineerd in één tabel weergegeven.
_________________ 17
De vertegenwoordigde gemeenten zijn evenwel niet dezelfde, en hetzelfde in aantal bij de twee groepen respondenten (organisatoren versus beleidsactoren). Vergelijkingen zijn bijgevolg slechts voorzichtig te maken. Toch is het erg opvallend dat de antwoorden vaak in dezelfde lijn liggen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 110 > 319
Tabel 3.11. Is er voldoende en goede fuifinfrastructuur aanwezig in de gemeente?
Er is voldoende infrastructuur, maar deze is niet (meer) in goede staat Er is voldoende infrastructuur, deze is in goede staat Er is onvoldoende infrastructuur, deze is ook niet (meer) in goede staat Er is onvoldoende infrastructuur, maar deze is wel in goede staat Er is geen fuifinfrastructuur
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
12,8% 42,6% 10,6% 24,5% 9,6%
12 40 10 23 9
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
94 22
Basis: beleidactoren 55.4% van de 94 beleidsactoren die de vraag beantwoordden, geeft aan dat er voldoende fuifinfrastructuur aanwezig is in de gemeente. 12.8% geeft echter aan dat deze niet (meer) in goede staat is. 35.1% geeft verder aan dat er onvoldoende fuifinfrastructuur aanwezig is. Ongeveer één tiende van de respondenten geeft aan dat ook deze niet (meer) in goede staat is. Tot slot kruist ongeveer één op de tien beleidsactoren aan dat er geen fuifinfrastructuur aanwezig is in de gemeente waar hij of zij actief is. Als we deze cijfers naast die van de fuiforganisatoren leggen (zie Tabel 2.50. 'Is er voldoende fuifinfrastructuur aanwezig in de gemeente?’), zien we dat de beleidsactoren de situatie systematisch beter inschatten dan de fuiforganisatoren. Waar 42.6% van de beleidsactoren aangeeft dat er voldoende infrastructuur is en dat die ook in goede staat is, is dit bij de fuiforganisatoren slechts volgens 30% het geval. Bij de beleidsactoren schat 10.6% in dat er onvoldoende infrastructuur is die bovendien ook niet (meer) in goede staat is. Bij de organisatoren is dat maar liefst 23.6%. 3.4.3
Zijn er Vlarem-vergunde zalen in de gemeente?
In een volgende vraag werd een antwoord gevraagd op de vraag of er Vlarem-vergunde zalen zijn in de gemeente. De resultaten worden hieronder in een tabel weergegeven.
Tabel 3.12. Zijn er Vlarem-vergunde zalen in de gemeente?
Ja Nee Ja, maar onvoldoende Ja, maar je mag in geen enkele vergunde zaal een fuif organiseren Ja, maar je mag niet in elke vergunde zaal een fuif organiseren Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
44,7% 19,1% 9,6% 0,0% 3,2% 23,4%
42 18 9 0 3 22
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
94 22
Basis: beleidsactoren Bijna twee op de tien respondenten geven een negatief antwoord op de vraag of er Vlarem-vergunde zalen in de gemeente zijn. Ruim twee op de tien beleidsactoren zeggen dat ze dit niet weten. Volgens 57.5% van de 94 respondenten zijn er Vlarem-vergunde zalen aanwezig in de gemeente waar ze werken of actief zijn. Sommige beleidsactoren nuanceren hun antwoord wel door de mogelijkheden ‘Ja, maar onvoldoende’ en ‘Ja, maar je mag niet in elke vergunde zaal een fuif organiseren’ aan te duiden. Deze vraag werd ook aan de organisatoren gesteld, maar omdat een groot aantal respondenten niet wist wat Vlarem was (41.2%), kunnen we hier geen vergelijking maken.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 111 > 319
3.4.4
Gemeentelijke fuifinfrastructuur: eigenschappen en toegankelijkheid
Volgende tabel geeft de antwoorden weer die beleidsactoren gaven op de vraag: ‘Indien er gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur bestaat, mag deze dan door elke organisatie of vereniging worden gebruikt?’ Deze vraag werd aan alle beleidsactoren gesteld. Tabel 3.13. Indien er gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur bestaat, mag deze dan door elke organisatie of vereniging worden gebruikt?
Ja Enkel organisaties die door de gemeente worden erkend en/of gesubsidieerd Enkel organisaties binnen de gemeente zelf Iets anders
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
67,5% 14,5% 7,2% 10,8%
56 12 6 9
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
83 33
Basis: beleidsactoren
Van de 83 beleidsactoren die de vraag beantwoordden, geeft 67.5% geeft aan dat de gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur door elke organisatie of vereniging gebruikt mag worden. 14.5% van de respondenten zegt dat enkel organisaties die door de gemeente worden erkend en/of gesubsidieerd fuiven mogen organiseren in de gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur. En 7.2% zegt dat de zalen enkel beschikbaar zijn voor organisaties binnen de gemeente zelf. Tot slot geven negen andere respondenten nog een andere mogelijkheid op. Vijf daarvan gaven aan dat er geen gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur aanwezig is in hun gemeente en dat de vraag dus niet van toepassing is. De andere antwoorden zijn: “toelating mits aan voorwaarden huishoudelijk reglement voldoen”; “bij parochiecentra hangt het vaak van de uitbaters af, die bepalen dan wie wel of wie niet, dikwijls aan de hand van voorgaande ervaringen”; “als praatcafé of thema-avond, maar niet voor een fuif” en “maar 4 fuiven op een jaar (enkel de grote jeugdverenigingen)”. Zie voor al de letterlijke antwoorden Bijlage 4, open antw. 63: ‘Indien er gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur bestaat, mag deze dan door elke organisatie of vereniging worden gebruikt? Iets anders’. Vervolgens werd de beleidsactoren gevraagd wat de eigenschappen zijn van de gemeentelijke fuifzaal die het meest gebruikt wordt als fuifruimte. De beleidsactoren konden meerdere antwoorden aanduiden en eventueel nog gebruik maken van de open ruimte om extra zaken toe te voegen. 75 beleidsactoren beantwoordden de vraag. Beleidsactoren van gemeenten zonder infrastructuur konden de vraag overslaan. In onderstaande tabel worden de resultaten gepresenteerd.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 112 > 319
Tabel 3.14. Wat zijn de eigenschappen van de gemeentelijke fuifzaal die het meest gebruikt wordt als fuifruimte?
Tap-installatie Jaartarief billijke vergoeding dans wordt betaald Ruimtelijke inplanting is in orde Voldoende buitenverlichting Vlarem-vergunning (milieuvergunning) Voldoende fietsstalmogelijkheden Goede binnenakoestiek Vaste geluidsinstallatie aanwezig Vaste geluidsbegrenzer Overdekte rookplaats Chill-out-ruimte aanwezig Permanente geluidsmeting mogelijk Nog iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
74,7% 60,0% 53,3% 53,3% 46,7% 45,3% 34,7% 24,0% 17,3% 13,3% 13,3% 9,3% 18,7%
56 45 40 40 35 34 26 18 13 10 10 7 14
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
75 41
Basis: beleidsactoren Driekwart van de beleidsactoren die de vraag invulden, geeft aan dat er een tapinstallatie aanwezig is. Zes op de tien respondenten geven aan dat er een jaartarief billijke vergoeding dans wordt betaald en telkens 53.3% geeft aan dat er voldoende buitenverlichting is en dat de ruimtelijke inplanting in orde is. 46.7% geeft aan dat de zaal over een Vlarem-vergunning beschikt. En 45.3% zegt dat de gemeentelijke fuifzaal voorzien is van voldoende fietsstalmogelijkheden. Verder geeft 34.7% van de respondenten aan dat er een goede binnenakoestiek is en bijna een kwart van de respondenten vermeldt de aanwezigheid van een vaste geluidsinstallatie. De aanwezigheid van een geluidsbegrenzer wordt door 17.3% van de respondenten bevestigd. Ook geeft telkens 13.3% van de 75 beleidsactoren aan dat er een chill-out-ruimte aanwezig is en een overdekte rookplaats. Bijna één op de tien respondenten gaf ook aan dat permanente geluidsmeting mogelijk is. Tot slot gaven 14 respondenten nog andere elementen op als eigenschappen van de gemeentelijke fuifzaal (die het meest gebruikt wordt als fuifruimte). Een aantal antwoorden die gegeven werden zijn: “podium aanwezig”; “goedkoop”; “indeelbaar (groot, klein of samen)”; “dak is voorzien om ophangingen van klank en lichtinstallaties te dragen”; “grote parkeergelegenheid, goede signalisatie zowel binnen als buiten, keuken, keukengerief, islolatie enz”; “in orde met brandveiligheid”. De open antwoordmogelijkheid werd ook nog door vijf respondenten gebruikt om te zeggen dat de vraag niet van toepassing is op hun gemeente, omdat die niet beschikt over eigen fuifinfrastructuur. Alle antwoorden kun je nalezen in Bijlage 4, open antw. 64: ‘Wat zijn de eigenschappen van de gemeentelijke fuifzaal die het meest gebruikt wordt als fuifruimte? Nog iets anders.’. 3.4.5
Ongebruikte fuifinfrastructuur
Vervolgens werd aan de beleidsactoren gevraagd of er infrastructuur (privé en/of gemeentelijk) in de gemeente aanwezig is die geschikt is om te fuiven, maar die niet als fuifzaal wordt gebruikt. De resultaten worden weergegeven in de tabel hieronder.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 113 > 319
Tabel 3.15. Is er infrastructuur (privé en/of gemeentelijk) in de gemeente aanwezig die geschikt is om te fuiven, maar die niet als fuifzaal wordt gebruikt?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
40,0% 36,8% 23,2%
38 35 22
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
95 21
Basis: beleidsactoren Maar liefst 40% van de respondenten (38 van de 95 beleidsactoren) geeft aan dat dit het geval is. 36.8% zegt dat dit niet zo is. De overige 23.2% zegt hierop het antwoord niet te weten. Aan de personen die aankruisten dat er in hun gemeente zulke infrastructuur aanwezig is, werd gevraagd om aan te geven wie er de eigenaar van is. De respondenten konden meerdere antwoorden aankruisen en eventueel gebruik maken van de open ruimte om nog een andere eigenaar aan te duiden. Tabel 3.16. Wie is eigenaar van de infrastructuur die niet gebruikt wordt als fuifruimte?
De gemeente Een particulier Iemand anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
59,5% 51,4% 16,2%
22 19 6
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
37 1
Basis: beleidsactoren die aangeven dat er in hun gemeente infrastructuur aanwezig is die geschikt is om te fuiven, maar die niet als fuifzaal wordt Volgens zes op de tien beleidsactoren is de gemeente de eigenaar van de geschikte infrastructuur die niet gebruikt wordt als fuifruimte. Ruim de helft zegt dat deze eigendom is van een particulier en 16.2% geeft iemand anders aan als eigenaar. Het gaat hier over andere verenigingen, een school of de parochie. Aan dezelfde beleidsactoren werd ook gevraagd of het zalen betreft die beschikken over een milieuvergunning. Tabel 3.17. Betreft het een zaal/zalen met een milieuvergunning?
Ja Nee Ik weet het niet Zowel zalen met als zonder vergunning
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
13,5% 29,7% 54,1% 2,7%
5 11 20 1
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
37 1 Basis: beleidsactoren die aangeven dat er in hun gemeente infrastructuur aanwezig is die geschikt is om te fuiven, maar die niet als fuifzaal wordt gebruikt Uit de cijfers blijkt dat het volgens 13.5% van de respondenten een zaal betreft met een milieuvergunning. Volgens 29.7% van de beleidsactoren heeft de zaal geen milieuvergunning. Meer dan de helft van de beleidsactoren die deze vraag invulden (54.1%), weet hierop het antwoord niet. Verder werd er aan diezelfde respondenten ook nog gevraagd waarom er in de bestaande infrastructuur niet kan of mag gefuifd worden. De beleidsactoren konden hier meerdere antwoorden aanduiden. Er was ook een open antwoordmogelijkheid voorzien waarin de respondenten zelf andere redenen konden beschrijven. De tabel is
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 114 > 319
hieronder gepresenteerd. Tabel 3.18. Waarom kan of mag er in de bestaande infrastructuur niet worden gefuifd?
De eigenaar stelt de zaal niet ter beschikking voor fuiven Omwille van klachten van buren Omwille van de slechte ruimtelijke inplanting Omwille van problemen met geluidsisolatie Omwille van problemen met brandveiligheid Omwille van een andere reden
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
68,6% 28,6% 22,9% 20,0% 8,6% 11,4%
24 10 8 7 3 4
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
35 3 Basis: beleidsactoren die aangeven dat er in hun gemeente infrastructuur aanwezig is die geschikt is om te fuiven, maar die niet als fuifzaal wordt gebruikt Het antwoord dat door de meeste respondenten (68.6%) aangekruist werd is ‘De eigenaar stelt de zaal niet ter beschikking voor fuiven’. Bijna drie op de tien respondenten geven aan dat de zaal niet gebruikt mag worden voor fuiven omwille van klachten van buren. 20% van de respondenten geeft aan dat het te maken heeft met problemen met geluidsisolatie en 22.9% heeft het over een slechte ruimtelijke inplanting. 8.6% haalt als reden ‘problemen met de brandveiligheid’ aan. Tot slot geven vier respondenten ook nog andere redenen aan. Deze zijn: “Imago van de zaal: Fuiven=drinken+vechten”; “vloer”; “wordt voornamelijk gebruikt voor Turkse trouwfeesten” en “andere bestemming (opslagplaats)”. (Zie Bijlage 4, open antw. 65: ‘Waarom kan of mag er in de bestaande infrastructuur niet worden gefuifd? Omwille van een andere reden’) Tot slot konden de beleidsactoren nog opmerkingen geven over fuifinfrastructuur in een open antwoordmogelijkheid. 16 respondenten maakten hiervan gebruik. De meeste reacties beschrijven een probleem of geven aan dat er investeringen moeten gebeuren. We geven een overzicht van de aangehaalde punten en citeren enkele respondenten. Zie voor al de letterlijke antwoorden Bijlage 4, open antw. 66: ‘Over fuifinfrastructuur wil ik nog het volgende kwijt’. • Voldoende geschikte infrastructuur: Eén respondent zegt dat er voldoende geschikte infrastructuur is: “Met de bouw van de multifunctionele evenementenhal in gemeente x werd beantwoord aan de behoefte van de plaatselijke jeugd”. Twee respondenten geven mee dat er goede infrastructuur is, maar dat dit toch niet voldoende blijkt te zijn voor organisatoren: “In onze stad is er 1 goed uitgeruste en vergunde zaal en daarnaast enkele slecht uitgeruste, niet vergunde zalen. De capaciteit van de vergunde zaal volstaat. Probleem: jongeren geraken het beu om steeds in dezelfde zaal te fuiven.”; “Heeeeel veel mogelijk fuifinfrastructuur, heel veel verschillen qua inrichting en geschiktheid, en blijkbaar toch nog te weinig, heel veel fuiven in de gemeente (ook van organisatoren van buiten gemeente x)”. • Grootte infrastructuur: Enkele respondenten zeggen dat er nood is aan kleinere infrastructuur: “De zaal die op dit moment het meest wordt gebruikt is eigenlijk te groot voor Fuiven in gemeente x. Je moet al erg je best doen om meer dan 500 man te bereiken. Zelfs gehalveerd geeft de ruimte een lege indruk en dit door het enorm hoge plafond”. Of er is net nood aan grotere fuifinfrastructuur: “nood aan grotere fuifruimte gelet op stop op toekenning openlucht en tentfuiven”; “Voor grotere fuiven (meer dan 500 bezoekers) is men in onze gemeente genoodzaakt in tent of openlucht te organiseren, met alle gevolgen van dien (geluidsoverlast, extra kosten, veel extra werk,...)”. • Slecht ontwerp: “de grootste fuifzaal is slecht ontworpen maar is zeer ruim”. • Ligging: “Er is meer dan nood aan een middelgrote fuifzaal die centraal - centraler gelegen is dan de fuifinfrastructuur die nu aanwezig is”. • Buren/ligging: “Fuifinfrastructuur is een thema waaraan het beleid niet graag begint, omdat er dikwijls al een regen van klachten van omwonenden komt, als het idee nog maar gelanceerd wordt”; “Gemeentelijke fuifzaal ligt in het centrum, wat positief is voor de vlotte bereikbaarheid, maar dat vergt ook overleg met de buurt en duidelijke afspraken (wat op zich ook niet negatief is), en soms leidt tot klachten”. Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 115 > 319
• Beschrijving zalen: Enkele beleidsactoren beschrijven de infrastructuur waarover de gemeente of stad beschikt, maar maken verder geen opmerkingen over de kwaliteit ervan en of deze voldoende is: “Er zijn drie stedelijke (polyvalente) fuifzalen, en nog meerdere die ook een convenant hebben met de stad”; “In gemeente x is er een fuifzaal aanwezig waarvan de gemeente 1/3e eigenaar is, er zijn dus nog twee andere eigenaars / partijen die mee beslissen over de fuifzaal”. • Andere: Twee respondenten zeggen nog dat er plannen zijn voor de bouw van een fuifzaal. Een respondent zegt dat de fuifzaal momenteel gesloten is omdat er aan de akoestiek wordt gewerkt.
3.5 3.5.1
Reglementen Politiereglementen
Als eerste werd aan de respondenten gevraagd voor welk gebied er een politiereglement is opgesteld. De antwoorden op deze vraag geven volgend beeld. Tabel 3.19. Voor welk gebied is een politiereglement opgesteld?
Er is een identiek reglement in heel de politiezone Het politiereglement geldt enkel in de gemeente Ik weet het niet Iets anders
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
53,9% 27,0% 13,5% 5,6%
48 24 12 5
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
89 27
Basis: beleidsactoren Van de 89 beleidsactoren geeft ruim de helft aan dat er een identiek reglement is in heel de politiezone. 27% zegt dat het politiereglement enkel geldt in de eigen gemeente. Eén persoon liet via de categorie ‘Iets anders’ weten dat de politiezone samenvalt met de gemeente. 13.5% van de respondenten geeft aan dat hij of zij het niet weet. En tot slot maakten vijf personen gebruik van de open antwoordmogelijkheid. Deze reacties gaan vooral over het feit dat het politiereglement nog in ontwerp is of (nog) niet werd goedgekeurd: “politiereglement voor hele zone opgesteld, maar nooit goedgekeurd door gemeenteraad”; “politiereglement is door 2 gemeentebesturen niet goedgekeurd”; “men is nu bezig met het opstellen van een reglement”. Zie voor de exacte antwoorden Bijlage 4, open antw. 67: Voor welke gebied is een politiereglement opgesteld? Iets anders. 3.5.2
Apart fuifreglement?
Vervolgens werd aan de beleidsactoren gevraagd of er naast het politiereglement nog een apart fuifreglement bestaat. De volgende tabel geeft een overzicht van hun antwoorden. Tabel 3.20. Is er naast het politiereglement nog een apart fuifreglement?
Ja Nee Nee, maar we werken met een fuifcharter Ik weet het niet Iets anders dat invloed heeft op fuiven
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
33,3% 32,2% 11,5% 3,4% 19,5%
29 28 10 3 17
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
87 29
Basis: beleidsactoren Uit wat de 87 respondenten aangeven blijkt dat 33.3% van hen werkt of actief is in een gemeente waar er een apart fuifreglement is. Dit cijfer ligt in de lijn met het aantal organisatoren dat aangaf dat er in de gemeente een apart Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 116 > 319
fuifreglement is (37.5%). Zie hiervoor Tabel 2.17. 'Is er een apart (politie)reglement voor fuiven?’. Ruim 43.7% van de beleidsactoren geeft aan dat er geen apart fuifreglement bestaat. Bij de organisatoren lag dat cijfer een heel stuk lager (13.5%), maar daarnaast was er ook wel 42.6% van de organisatoren die het antwoord op deze vraag niet wist. 11.5% van het totaal aantal beleidsactoren zegt echter wel dat ze werken met een fuifcharter. Bij de organisatoren was dit 6.4%. Ook vulden bijna twee op de tien beleidsactoren de open antwoordmogelijkheid in om te zeggen dat er andere reglementen of instrumenten zijn die invloed hebben op fuiven. Enkele respondenten zeggen dat dit een fuifof evenementengids is. Andere antwoorden zijn: “huishoudelijk reglement feestzaal + noodplanning”; “We zijn bezig met de opmaak van een duidelijk kader voor fuiven in onze gemeente. Dit zal worden aangepast aan de nieuwe reglementering in kader geluidsnormen. Maar dit komt er vooral omwille van veel onduidelijkheid, nattevingerwerk, geen duidelijk beleid over wat kan en niet kan + afstemming op elkaar (feestloket, jeugddienst, milieudienst, politie, politiek)”; “Er gelden andere regels voor kermisevenementen (mogen langer duren)”; “We hanteren een intergemeentelijk fuifdraaiboek binnen politiezone x”; “Er is een reglement voor bezoekers in de maak voor onze grootste fuifzaal. Na ingebruikname, zal dit geëvalueerd worden om eventueel door te trekken naar alle fuifzalen in politiezone”; “beslissingen schepencollege ad hoc + toepassing hogere regelgeving”; “alcoholcharter en een charter met betrekking tot het beperken van gehoorschade tijdens muziekactiviteiten”; ”afspraken met/door de evenementencommissie”; “een reglement voor fuifcheques (enkel voor jeugdverenigingen en leerlingenraden)”. Zie Bijlage 4, open antw. 68: ‘Is er naast het politiereglement nog een apart fuifreglement?’. 3.5.3
Maakt het reglement onderscheid tussen grote en kleine evenementen?
We vroegen aan de beleidsactoren of het politie- of fuifreglement onderscheid maakt tussen grote en kleine evenementen. Tabel 3.21. Maakt het politie- of fuifreglement onderscheid tussen grote en kleine evenementen?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
45,6% 35,6% 18,9%
41 32 17
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
90 26
Basis: beleidsactoren 45.6% van de 90 beleidsactoren die de vraag beantwoordden, vermeldt dat er in zijn of haar gemeente een onderscheid wordt gemaakt. 35.6% geeft aan dat er geen rekening gehouden wordt met het verschil tussen grote en kleine evenementen. Tot slot is het ook opvallend dat bijna één op de vijf respondenten hierop het antwoord ‘Ik weet het niet’ geeft. De 41 beleidsactoren die de vorige vraag positief beantwoordden, werd gevraagd op basis van welke criteria de evenementen naar grootte worden onderscheiden. De respondenten konden uit vier opties kiezen en konden in een extra antwoordmogelijkheid eventueel andere criteria neerschrijven
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 117 > 319
Tabel 3.22. Op basis van welk criterium wordt er in het politie- of fuifreglement onderscheid gemaakt tussen grote en kleine evenementen? Een onderscheid voor evenementen die...
minder dan 300 verwachte bezoekers hebben tussen 300 en 1000 verwachte bezoekers hebben meer dan 1000 verwachte bezoekers hebben Ik weet het niet Een ander criterium dan het aantal verwachte bezoekers
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
17,5% 22,5% 30,0% 10,0% 20,0%
7 9 12 4 8
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
40 1 Basis: beleidsactoren die aangeven dat het politie- of fuifreglement onderscheid maakt tussen grote en kleine evenementen 12 van de 40 beleidsactoren geven aan dat er andere maatregelen worden getroffen (of moeten getroffen worden) voor fuiven die meer dan 1000 bezoekers verwachten. Volgens 22.5% van de respondenten wordt er een onderscheid gemaakt voor evenementen die tussen 300 en 1000 bezoekers verwachten. Bij 17.5% wordt er een onderscheid gemaakt voor evenementen met minder dan 300 verwachte bezoekers. Er zijn ook verschillende respondenten (20%) die gebruik maken van de open antwoordmogelijkheid. Zij geven nog 500, 800 en 2000 op als bezoekersaantallen vanaf wanneer men een fuif indeelt in een andere categorie volgens grootte. Daarnaast worden nog andere criteria omschreven om aan fuiven al dan niet bepaalde maatregelen te koppelen. Dit zijn onder meer: de aard van de locatie, de verkeerssituatie, de aard van het evenement en de veiligheidsrisico’s die verbonden zijn aan sommige fuiven. Zie Bijlage 4, open antw. 69: ‘Op basis van welk criterium wordt er in het politie- of fuifreglement onderscheid gemaakt tussen grote en kleine evenementen? Een ander criterium’. Tot slot werd er aan deze groep respondenten ook nog gevraagd op welke manier er onderscheid gemaakt wordt tussen kleine en grote evenementen, en wat organisatoren volgens de grootte van het evenement meer, minder of anders moeten doen. 21 beleidsactoren reageerden in een open antwoordmogelijkheid. De grotere evenementen moeten, in vergelijking met de kleinere, meer maatregelen treffen met betrekking tot (brand)veiligheid, mobiliteit, afvalbeleid en toegankelijkheid. Enkele citaten: “evenementen met specifieke veiligheidsrisico's (brandveiligheid, verkeerssituatie, groot aantal bezoekers): opstellen van een veiligheidsdossier (eenzelfde format binnen politiezone) + overleg op coördinatievergadering met brandweer, politie, gemeente en organisator”; “Bij grotere evenementen wordt er ook rekening gehouden met parkeerplaatsen, overlast voor de buurt,...”. Een respondent zegt dat de politie soms wordt ingezet: “Bij een grote, risicovolle fuif, kan het zijn dat er een extra politieploeg wordt ingezet”. Hoe groter het evenement, hoe meer administratieve verplichtingen eraan gekoppeld zijn: “organisatoren van kleinere evenementen dienen een aanvraag van één bladzijde in. Organisatoren van grotere evenementen sturen ook een draaiboek in”. Verschillende respondenten geven aan dat vanaf een bepaald verwacht aantal bezoekers de organisator verplicht wordt om (professionele) security te voorzien. De letterlijke antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 4, open antw. 70: ‘Op welke manier wordt er onderscheid gemaakt tussen kleine en grote evenementen? (Wat moeten organisatoren van kleine evenementen meer, minder of anders doen?)’.
3.6
Bewijs van goed gedrag en zeden
Aan de beleidsactoren werd ook de volgende vraag gesteld: ‘Moet men voor de organisatie van bepaalde evenementen een bewijs van goed en zedelijk gedrag voorleggen?’ De resultaten worden gepresenteerd in onderstaande tabel.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 118 > 319
Tabel 3.23. Moet men voor de organisatie van bepaalde evenementen een bewijs van goed en zedelijk gedrag voorleggen?
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
16,3% 73,3% 10,5%
14 63 9
Ja Nee Ik weet het niet
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
86 30
Basis: beleidsactoren Bijna driekwart van de respondenten (dit zijn er 63) beantwoordde deze vraag negatief. 14 beleidsactoren geven aan dat dit wel het geval is voor bepaalde evenementen in hun gemeente. In een vraag met open antwoordmogelijkheid werd gepolst wie dit bewijs moet kunnen voorleggen en in welke gevallen dat wordt gevraagd. Uit de antwoorden blijkt dat dit gevraagd wordt van mensen (al dan niet vrijwilligers) die instaan voor de veiligheid of die deel uitmaken van een bewakingsdienst: “security”, “stewards”, “fuifbuddies”, “fuiftoezichters”. Drie respondenten zeggen dat dit gevraagd wordt van organisatoren die sterke drank willen schenken op de fuif. Zie Bijlage 4, open antw. 71: ‘Moet men voor de organisatie van bepaalde evenementen een bewijs van goed en zedelijk gedrag voorleggen? Wie en voor wat?’.
3.7 3.7.1
Meldingsplicht en het vragen van toelating voor de organisatie van fuiven Meldings- en vergunningsplicht voor fuiven in zalen/tenten/als permanente organisator
We vroegen aan de beleidsactoren of organisatoren al dan niet toelating moeten vragen voor de organisatie van een fuif in gesloten ruimten. Dit zijn fuiven in zalen, maar ook in tenten. Daarnaast wilden we weten of organisatoren zulke fuiven moeten melden.18 We vroegen ook of ‘permanente organisatoren’ − bijvoorbeeld jeugdhuizen of muziekcentra − hun fuiven moeten melden of er toelating voor moeten vragen bij de gemeente. In onderstaande tabel zijn de resultaten terug te vinden. Tabel 3.24. Bij de organisatie van een fuif in een zaal/tentfuif/als permanente organisatie moet de fuiforganisator in mijn gemeente... Za a lfuif
Pe rma ne nte o rg a nisa to r
T e ntfuif
R e sp o nse R e sp o nse R e sp o nse R e sp o nse R e sp o nse R e sp o nse Pe rce nt Co unt Pe rce nt Co unt Pe rce nt Co unt Hij moet altijd toelating vragen Hij moet de fuif altijd melden Hij moet toelating vragen vanaf een bepaald aantal verwachte bezoekers Hij moet geen toelating vragen en de fuif ook niet melden Ik weet het niet Iets anders a nswe re d q ue stio n skip p e d q ue stio n Basis: beleidsactoren
37,5% 65,9%
33 58
8,0% 1,1% 11,4%
7 1 10 88 28
79,5% 47,7% 0,0%
70 42 0
6,8% 6,8%
6 6 88 28
22,7% 37,5%
20 33
21,6% 5,7% 12,5%
19 5 11 88 28
65.9% van de respondenten geeft aan dat zaalfuiven, in de gemeente waar ze werken of actief zijn, altijd gemeld moeten worden. 37.5% van de beleidsactoren geeft aan dat fuiforganisatoren altijd toelating moeten vragen bij de gemeente.
_________________ 18
Zie ook voetnoot 6: Voor een evenement in openlucht moet altijd toestemming gevraagd worden aan de burgemeester. In het kader van de openbare orde kunnen er voor openbare vergaderingen in gesloten ruimten (zalen maar ook tenten) geen voorafgaandelijke vergunningen opgelegd worden (artikel 26 van de Grondwet, vrijheid van vergadering). De gemeente kan wel eisen dat deze fuiven gemeld worden (meldingsplicht). Dit laat onder meer toe dat er − indien nodig − tijdig afspraken met veiligheids- en ordediensten kunnen gebeuren. Het niet-melden kan geen aanleiding zijn om een fuif stil te leggen of om sancties op te leggen (toelichting werd niet meegegeven in de vraagstelling).
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 119 > 319
Voor fuiven in tenten ligt het percentage voor het antwoord ‘altijd toelating vragen’ veel hoger. Bijna acht op de tien beleidsactoren duidden dit aan. Het antwoord ‘altijd de fuif melden’ werd ook nog door bijna de helft van de beleidsactoren aangekruist. Over fuiven van ‘permanente organisatoren’ (of in de infrastructuur ervan) zoals jeugdhuizen, jongerencentra en muziekclubs, geeft 37.5% van de beleidsactoren aan dat deze fuiven altijd gemeld moet worden. Volgens 22.7% van de respondenten moet hiervoor zelfs altijd om toelating gevraagd worden. Deze cijfers zijn opvallend gelijklopend met die van de fuiforganisatoren (zie Tabel 2.19. 'Bij de organisatie van een fuif in een zaal/tentfuif/als permanente organisatie moet de fuiforganisator in mijn gemeente...’). Alleen moeten volgens de beleidsactoren organisatoren vaker hun fuif melden en/of er toelating voor vragen. Enkel bij de vraag of je toelating moet vragen voor de organisatie van een fuif in een zaal, gaf een hoger percentage organisatoren aan dat dat moet in de gemeente (43.9% t.o.v. 37.5% van de beleidsactoren). Per vraag maakten telkens een paar beleidsactoren gebruik van de open ruimte om nog informatie toe te voegen. We geven een overzicht per vraag. De antwoorden zijn vrij divers en daarom citeren we alle respondenten (zie ook Bijlage 4, open antw. 72: ‘Wat moet de fuiforganisator doen bij de organisatie van een fuif in een zaal/tent/permanente fuiflocatie? Iets anders’. Reacties open antwoordmogelijkheid per vraag: • Wat moet een fuiforganisator doen bij de organisatie van een zaalfuif? “Volgens mij wettelijk gezien enkel een melding. Maar wij verwachten toch dat men een aanvraagbundel indient (ook voor sterkedrankvergunning en sluitingsuur)”; “meestal is echter ook toelating vereist”; “alhoewel dat het meldingsformulier ook altijd een brief volgt waarbij bepalingen rond veiligheid worden opgelegd (…)”; “In vergunde zalen volstaat een melding, in de praktijk worden ook dan nog bijkomende voorwaarden opgelegd (vb. doorgeven namen, adressen en geboortedatums vrijwilligers van de interne bewakingsdienst).”; ”Het politiereglement stelt overigens uitdrukkelijk dat tentfuiven onder de openluchtfuiven vallen en dus niet in een al dan niet vergunde gesloten ruimte.”; “In de praktijk blijkt dat niet alle fuiven aangemeld worden. Dit probleem tracht ik aan te pakken tijdens mijn stage. In de meeste gevallen wordt het wel gedaan, maar niet altijd. Dit moet dwingend worden door middel van een fuifreglement. We zijn er dus mee bezig.”; “alleen toelating vragen als de fuif later duurt dan 2 uur ’s nachts”; “Het wordt liefst gemeld, om zo een goede communicatie met de politie te hebben in geval van nood.”; “hangt af van de schaal van de fuif: soms meldingsplicht soms toestemming”; “niet melden bij vlarem-zaal, wel melden als het doorgaat in occasionele zaal”; “Een fuif in een zaal met milieuvergunning moet geen toestemming vragen of melding doen. Een fuif in een zaal zonder milieuvergunning moet wel een melding doen.” • Wat moet een fuiforganisator doen bij de organisatie van een tentfuif? “afwijking geluidsnormen aanvragen”; “meestal is echter ook toelating vereist”; “voorafgaand fuifoverleg tss mezelf, organisator, politie, brandweer, burgemeester en milieudienst”; “Ik ben bezig met te bekijken wat wij, als politiedienst, kunnen betekenen voor de tentfuiven.”; “geen idee”; “Daarnaast moet de organisator een datum op de fuifkalender aanvragen (er mag slechts één fuif per weekend avond georganiseerd worden).” • Wat moet je als permanente organisator van fuiven doen? (bv. een jeugdhuis, cultuurcentrum, muziekclub, jeugdcentrum,... ): “Wij krijgen van de jeugdhuizen sowieso maandelijks een planning.”; “situatie stelt zich niet”; “elke fuif melden, meestal is toelating vereist”; “jeugdhuis in gemeentelijk jeugdcentrum is sinds kort VLAREM 2-vergund, voor hen volstaat melding. Voor fuiven in andere lokalen van het jeugdcentrum moet telkens toelating gevraagd”; “toelating vragen als de fuif later duurt dan 2 uur ’s nachts”; “fuifkalender wordt besproken op maandelijks veiligheidsoverleg”; “Het wordt liefst gemeld, om zo een goede communicatie met de politie te hebben in geval van nood.”; “nvt”; “Jeugdhuis: in principe niet elke keer melden. Er zijn algemene afspraken voor de fuifjes in het jeugdhuis.”; “niet duidelijk”; “We beschikken niet over een permanente organisator”. 3.7.2
Procedure om toestemming te vragen voor openluchtfuiven
In de volgende vraag werd er gepolst of er een vaste en duidelijke procedure bestaat om toestemming te vragen voor openluchtfuiven. De resultaten worden hieronder getoond.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 120 > 319
Tabel 3.25. Is er voor openluchtfuiven een vaste en duidelijke procedure om toestemming te vragen?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
80,7% 12,5% 6,8%
71 11 6
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
88 28
Basis: beleidsactoren Van de 88 respondenten gaf de overgrote meerderheid (80.7%) aan dat er een vaste procedure is om toestemming te vragen voor openluchtfuiven in de gemeente waar ze werken of actief zijn. Slechts 12.5% zegt dat er geen vaste en duidelijke procedure bestaat. En 6.8% van de beleidsactoren kruiste het antwoord ‘Ik weet het niet’ aan. Deze vraag werd ook voorgelegd aan de fuiforganisatoren. 47.3% van de respondenten (141 organisatoren) wist niet of zulke procedure al dan niet bestaat in de gemeente. 35.2% beweerde dat er wel een vaste en duidelijke procedure is en 17.4% van de organisatoren zei dat dat niet het geval is. Zie Tabel 2.20. 3.7.3
Sancties naar aanleiding van het niet nakomen van de meldingsplicht
Vervolgens werd er gevraagd of, indien er voor fuiven een meldingsplicht is, men een sanctie krijgt bij het niet melden van een fuif. De resultaten worden in onderstaande tabel gepresenteerd. Tabel 3.26. Indien er voor fuiven een meldingsplicht is, krijgt men dan een sanctie bij het niet melden van een fuif?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent
Response Count
16.3% 62.5% 21.3%
13 50 17
answered question 80 skipped question 36 Basis: beleidsactoren die in de gemeente meldingsplicht hebben Een minderheid van de beleidsactoren (16.3%) geeft aan dat er effectief een sanctie gegeven wordt indien de fuif niet gemeld is. Bij de organisatoren was dat percentage 13.2% (zie Tabel 2.21). Ruim zes op de tien beleidsactoren gaven aan dat de fuiforganisator geen sanctie krijgt bij het niet melden van een fuif hoewel er meldingsplicht is. Verder gaf ook nog ruim één op de vijf respondenten aan dat ze niet weten of er een sanctie volgt indien de meldingsplicht niet wordt nageleefd. Bij de organisatoren gaf 14.2% aan dat je geen sanctie krijgt bij het niet melden van een fuif. Maar 215 van de 296 organisatoren die deze vraag beantwoordden (72.6%), zeiden dat ze niet wisten of je al dan niet een sanctie krijgt bij het niet melden van een fuif. In een open antwoordmogelijkheid konden de beleidsactoren weergeven welke sanctie er in hun gemeente wordt gegeven bij het niet melden van een fuif. Elf mensen deden dat: vijf beleidsactoren zeggen dat de sanctie een (GAS)boete is. Drie respondenten schrijven dat de fuif kan verboden worden of vroeger moet stoppen: “fuif kan verboden worden door het CBS”; “strenger optreden bij geluidsoverlast: na 3 uur boeltje dicht!”. Andere antwoorden waren: "Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen, verordeningen geen andere straffen bepalen, worden de inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen”; “aanspreken om volgende keer wel een melding te doen”. Zie voor alle letterlijke antwoorden Bijlage 4, open antw. 73: ‘Indien er voor fuiven een meldingsplicht is, krijgt men dan een sanctie bij het niet melden van een fuif? Welke?’. 3.7.4
Melding en toelating: bijkomende reacties
Tot slot konden de beleidsactoren nog opmerkingen toevoegen over toelating vragen en de meldingsplicht in een open antwoordmogelijkheid. Acht personen deden dat.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 121 > 319
Een aantal maakt hiervan gebruik om te omschrijven hoe de melding in de gemeente dient te gebeuren: “Er is een evenementenformulier (kort voor kleine evenementen - lang voor grote evenementen)”. Een beleidsactor zegt nog: “Wanneer jongeren een fuif organiseren en hun aanvraag blijft lang duren, dan neem ik contact met hen op. Bij verenigingen die jaarlijks fuiven organiseren en er zelf voor kiezen niets aan te vragen, doe ik dat niet”; Iemand anders vertelt: “Diegenen die een fuif aanvragen, merken dat dit echt wel zijn voordelen heeft en vragen dan een volgende fuif 'graag' aan”. Maar een van de beleidsactoren heeft ook kritiek op de manier waarop de melding moet gebeuren: “Aanvraag moet minstens 2 maand op voorhand ingediend worden, met gedetailleerd draaiboek, technische fiches, ... In de praktijk nauwelijks haalbaar voor vrijwilligers die daarnaast reguliere engagementen oppakken (jeugdwerk)”. Nog een andere deelnemer drukt erop dat “Een meldingsplicht niet mag aangewend worden om fuiven niet door te laten gaan. En meldingsplicht moet een stimulans vormen en geen strafmaatregel”. Alle letterlijke antwoorden zijn opgenomen in Bijlage 4, open antw. 74: ‘Over meldingsplicht of toelating vragen wil ik nog het volgende kwijt’.
3.8 3.8.1
Geluidsnormen Uitzondering op geluidsnormen
19
De volgende tabel toont de verdeling van de antwoorden op de volgende vraag: ‘Is er voor openlucht- en tentfuiven en fuiven in zalen zonder milieuvergunning een duidelijke procedure om een uitzondering op de geluidsnormen te krijgen?’ Het gaat hier over het produceren van meer dan 90 dB in niet-ingedeelde inrichtingen. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer. Tabel 3.27. Is er voor openlucht- en tentfuiven en fuiven in zalen zonder milieuvergunning een duidelijke procedure om uitzondering op de geluidsnormen te krijgen?
Ja, voor zaalfuiven Ja, voor openlucht- en tentfuiven Ja, zowel voor zaalfuiven als voor openlucht- en tentfuiven Nee, er is geen duidelijke procedure Nee, je kan geen uitzondering krijgen Ik weet het niet
R e s p o ns e P e rc e nt
R e s p o ns e Co unt
1,2% 8,4% 34,9% 31,3% 8,4% 15,7%
1 7 29 26 7 13
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
83 33
Basis: beleidsactoren 34.9% van de beleidsactoren geeft aan dat er een duidelijke procedure is om een uitzondering te krijgen voor zowel zaalfuiven, als voor openlucht- en tentfuiven. 31.3% procent geeft aan dat er geen duidelijk procedure is. 15.7% van de beleidsactoren heeft er geen idee van. Deze vraag werd ook voorgelegd aan de organisatoren. Maar een groot aantal sloeg deze vraag over of gaf aan het antwoord erop niet te weten. (Zie Tabel 2.19.: Is er voor openlucht- en tentfuiven en fuiven in zalen zonder milieuvergunning een duidelijke procedure om uitzondering op de geluidsnormen te krijgen?).
_________________ 19
De regelgeving tot vóór 01-01-2013, tot wanneer de nieuwe geluidsnormen in voege treden: In niet-ingedeelde inrichtingen mag het geluidsniveau de 90 dB(A) niet overschrijden. Niet-ingedeelde inrichtingen zijn alle evenementen in een zaal zonder milieuvergunning, in een tent of in openlucht. Voor occasionele muziekactiviteiten naar aanleiding van een bijzondere gelegenheid zoals kermissen, carnaval, de jaarlijkse fuif van de jeugdbeweging… kan de gemeente wel een uitzondering maken. Een uitzondering op het KB van 24 juni 1977 kan enkel als de muziekactiviteit op voorhand bij het College van Burgemeester en Schepenen gemeld werd. Het College moet akte nemen van die melding. Het College kan beperkende maatregelen opleggen (duur en geluidsniveau van het evenement) of de activiteit zelfs helemaal verbieden. Vooral als het evenement dicht bij stiltebehoevende instellingen of zones plaats zal vinden (bvb. bejaardentehuizen, ziekenhuizen, scholen en natuurreservaten).
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 122 > 319
3.8.2
Het aantal toegelaten decibels en randvoorwaarden
Een eerste vraag was of er standaard voorwaarden zijn of een beperking van het aantal decibels (vanaf een bepaald uur). De resultaten worden gepresenteerd in onderstaande tabel. Tabel 3.28. Zijn er standaardvoorwaarden of een beperking van het aantal decibels?
Ja Nee Ik weet het niet
R e s p o ns e Pe rc e nt
R e s p o ns e Co unt
56,5% 31,8% 11,8%
48 27 10
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
85 31
Basis: beleidsactoren Meer dan de helft (56.5% van 85 beleidsactoren) beantwoordde deze vraag positief. Ruim drie op de tien respondenten geven aan dat er in de gemeente waarin ze werken of actief zijn geen standaardvoorwaarden zijn of een beperking is. Ruim één op de tien beleidsactoren geeft aan het antwoord op deze vraag niet te kennen. Vervolgens werd er aan de respondenten, die aangaven dat er beperkingen of voorwaarden zijn op het aantal decibels, gevraagd om de standaardvoorwaarden of beperkingen van het aantal decibels te preciseren. Hieruit blijkt dat organisatoren vanaf een bepaald uur de muziek stiller moeten zetten. In de twee onderstaande tabellen zijn de resultaten van antwoorden door 27 respondenten terug te vinden. Tabel 3.29. Preciseer hier de standaard voorwaarden of beperkingen van het aantal decibels:
Tot ... uur is het maximum aantal toegelaten dB ... Vanaf ... uur is het maximum aantal toegelaten dB ...
20 u
21 u
22 u 23 u 24 u 01 u
02 u
0 0,0% 1 6,7%
0 0,0% 0 0,0%
1 0 1 5 3 4,2% 0,0% 4,2% 20,8% 12,5% 1 0 1 2 2 6,7% 0,0% 6,7% 13,3% 13,3%
03 u
04 u 05 u 06 u
9 4 1 0 37,5% 16,7% 4,2% 0,0% 4 4 0 0 26,7% 26,7% 0,0% 0,0% answered question skipped question
80 d B 85 d B 90 d B 95 d B 100 d B 105 d B 110 d B Tot ... uur is het maximum aantal toegelaten dB ... Vanaf ... uur is het maximum aantal toegelaten dB ...
0 0 12 9 0,0% 0,0% 48,0% 36,0% 5 2 7 2 31,3% 12,5% 43,8% 12,5%
3 12,0% 0 0,0%
1 4,0% 0 0,0%
0 0,0% 0 0,0%
a ns we re d q ue s tio n s k ip p e d q ue s tio n
Response Count 24 15 27 21
R e s p o ns e Co unt 25 16 27 21
Basis: beleidsactoren die aangeven dat er beperkingen of voorwaarden zijn op het aantal decibels
De eerste tabel geeft het tijdstip weer en de tweede tabel het aantal toegelaten decibels. De respondent kon bij deze vraag telkens een uur opgegeven en daaraan het aantal toegelaten decibels koppelen. Maar de verwerkingssoftware waarmee we werkten, liet echter niet toe om een goede en leesbare tabel te exporteren. 3.8.3
Akoestische maatregelen
De volgende tabel geeft zicht op akoestische maatregelen die de gemeente zelf neemt, of oplegt aan organisatoren. Er werden een aantal mogelijke akoestische maatregelen aan de beleidsactoren voorgelegd waarvan ze er verschillende konden aanduiden. Er was ook nog een open antwoordmogelijkheid waar ze nog andere maatregelen konden beschrijven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 123 > 319
Tabel 3.30. Zijn er andere akoestische maatregelen die worden genomen of opgelegd?
Response Response Percent Count Richtlijnen over het richten van de boxen 37,5% 18 Richtlijnen over het verplicht gebruik van een geluidsbegrenzer 25,0% 12 De gemeente zorgt voor sensibiliseringsmateriaal rond gehoorschade 25,0% 12 De gemeente deelt oordopjes uit 20,8% 10 De gemeente stelt geluidsregistratiesysteem ter beschikking 18,8% 9 Richtlijnen over het gebruik van baskasten of het ingrijpen op frequenties 12,5% 6 Richtlijnen over het aantal boxen 8,3% 4 Richtlijnen over de inplanting van een geluidswand door de gemeente 2,1% 1 Een permanente geluidsregistratie is verplicht 2,1% 1 Andere richtlijnen 12,5% 6 answered question 48 skipped question 68 Basis: beleidsactoren De vraag was bedoeld voor respondenten waarvan de gemeente akoestische maatregelen neemt of oplegt. Slechts 48 respondenten hebben deze vraag beantwoord. De maatregel die 37.5%, of 18 van de 48 beleidsactoren aanduidden, is ‘richtlijnen over het richten van de boxen’. Telkens een kwart van de respondenten zegt dat de gemeente zorgt voor sensibiliseringsmateriaal rond gehoorschade en richtlijnen geeft over het verplicht gebruik van een geluidsbegrenzer. Ruim twee op de tien vermelden dat de gemeente oordopjes uitdeelt en 18.8% geeft aan dat de gemeente een geluidsregistratiesysteem ter beschikking stelt. 12.5% van de respondenten zegt dat de gemeente waarin ze werken of actief zijn richtlijnen geeft over het gebruik van baskasten of het ingrijpen op frequenties. Een kleine minderheid van de beleidsactoren geeft aan dat ze richtlijnen verschaffen over het aantal boxen (8.3%), een permanente geluidsregistratie verplicht (2.1%) en richtlijnen geeft over de inplanting van een geluidswand door de gemeente (2.1%). Tot slot schreven zes respondenten andere richtlijnen neer in de open antwoordmogelijkheid. Hun antwoorden zijn: “niet echt, er wordt waar nodig advies gegeven”; “tips worden gegeven op allerlei gebied, niet opgelegd”; “Acties zijn evenement afhankelijk”; “geen akoestische maatregelen”; “milieudienst wacht nieuwe wetgeving af”; “na evaluatie zijn er technische maatregelen genomen in verschillende fuifzalen (deurpomp, dubbel glas,...)”. 3.8.4
Geluid: bijkomende opmerkingen
In een laatste open vraag konden de beleidsactoren nog opmerkingen maken over het thema geluid. 11 beleidsactoren maakten hier gebruik van. De antwoorden zijn divers. We geven ze hieronder weer. Zie ook Bijlage 4, open antw. 76: ‘Over geluid wil ik nog het volgende kwijt’. • Over geluidsbegrenzers: “Geluidsbegrenzer in gemeentelijke fuifzaal staat veel te laag ingesteld en is verkeerd geplaatst”; “Afstelling is niet goed waardoor er bijna niet meer gefeest kan worden (te stil).” • Extra maatregelen door klachten buurtbewoners: “Het fuiven in eigen jeugdlokalen met bijhorende geluidsoverlast voor buurtbewoners is momenteel hot topic bij het college. Men zou graag alle fuiven concentreren in de jeugdhuizen en gemeentelijke fuifzaal (lees vlarem gekeurde zalen), maar verenigingen verbieden in hun eigen lokaal te feesten is een drastische en niet populaire maatregel”; “Maatregel (gebruik geluidsbegrenzer, die zeer stil is afgesteld) werd opgelegd door het parket na herhaaldelijke klachten van de buren.” • Over het al dan niet toestaan van afwijkingen: “in zalen wordt afwijking enkel toegestaan bij life-concerten; voor tenten en openlucht gaat dit ruimer”; “Vraag 30: de beperking is algemeen: max 90 dB, tenzij vergund. Dit heeft niets met de uren te make”; “Standaard: "Er wordt u een afwijking van de geluidsnormen verleend. Vanaf 02.00 uur mag het geluidsniveau, gemeten conform de bepalingen van bijlage 4.5.1 van Vlarem II, in de omliggende woningen niet meer bedragen dan 28 decibel (A). Vanaf 04.00 uur mag er absoluut geen muziek meer gemaakt worden. Ondanks deze afwijking kan er nog altijd opgetreden worden tegen nachtrumoer. Worden deze voorwaarden niet nageleefd, dan kan het college een toekomstige afwijking weigeren"; “Standaardvoorwaarden gelden enkel bij tentfuiven en fuiven in openlucht”.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 124 > 319
• Meten en registreren: “In de gemeentelijke fuifzaal is er een geluidsbegrenzer. Tijdens de kermisperiode in het centrum is er permanente geluidsregistratie (samenwerking met provincie Oost-Vlaanderen: PCM). Feedback volgt achteraf en bij permanente zware overschrijding van de normen, kunnen sancties genomen worden (is tot nog toe niet moeten gebeuren)”; “Enkel i.g.v. klacht wordt de geluidssterkte gemeten.” • Sensibilisering gehoorschade: “Binnenkort starten we met een project rond gehoorschade. Daarbij worden o.a. oordoppen uitgedeeld op fuiven, ...”.
3.9 3.9.1
Alcohol Gemeentelijke vergunningen
Een eerste vraag informeerde bij de respondenten of een fuiforganisator nog steeds toelating of een vergunning moet vragen aan de gemeente om bier of andere gegiste dranken en tussenproducten te mogen schenken 20. De respondenten mochten meerdere antwoorden aankruisen. Tabel 3.31. Moet je nog steeds toelating of een vergunning vragen aan de gemeente om bier of andere gegiste dranken en tussenproducten te mogen schenken?
Ja Nee De organisator moet een moraliteitsattest voorleggen Ik weet het niet
Response Percent 14,8% 77,8% 2,5% 6,2%
answered question skipped question
Response Count 12 63 2 5 81 35
Basis: beleidsactoren 77.8% van de 81 beleidsactoren geeft aan dat in de gemeente waar ze werken of actief zijn, er geen toelating of een vergunning gevraagd moet worden aan de gemeente om bier of andere gegiste dranken en tussenproducten te mogen schenken. De organisatoren kregen deze vraag ook voorgelegd. Van de 293 respondenten duidde 63.1% dit antwoord aan (Zie Tabel 2.25). In de gemeente van 14.8% van de beleidsactoren moet er wel een toelating of vergunning aangevraagd worden. 20.5% van de organisatoren vinkte deze keuzemogelijkheid aan. Vervolgens werd er aan de beleidsactoren gevraagd of het mogelijk is om sterke drank, o.a. cocktails, te schenken op fuiven in hun gemeente. De respondenten kregen zes verschillende mogelijkheden waarvan ze er één van konden aanduiden. Verder was er ook open ruimte voorzien om een antwoord toe te voegen. In de tabel hieronder worden de resultaten weergegeven.
_________________ 20
Er is vanaf begin 2006 geen tapvergunning meer nodig voor bieren, wijnen, mousserende en andere gegiste dranken en tussenproducten zoals porto, sherry en martini. Sinds dan is het ook de gemeente die beslist of en onder welke vorm ze een vergunning voor het schenken van sterke drank ze aflevert. De afschaffing van de vergunning voor het schenken van gegiste en van sterke dranken werd opgenomen in de wet van 15 december 2005 houdende administratieve vereenvoudiging II die op 28 december 2005 gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad en die vanaf 7 januari 2006 in werking trad. Deze toelichting werd bewust niet opgenomen in de vraagstelling.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 125 > 319
Tabel 3.32. Is het mogelijk om sterke drank te schenken op fuiven?
Nee Ik weet het niet Ja, hier bestaan verder geen afspraken rond Ja, mits vermelding bij de melding of aanvraag van de fuif Ja, mits aanvraag van een vergunning Ja, mits voorlegging van een moraliteitsattest Ja, mits…
Response Percent 14,8% 3,7% 14,8% 18,5% 32,1% 2,5% 13,6%
answered question skipped question
Response Count 12 3 12 15 26 2 11 81 35
Basis: beleidsactoren Slechts 14.8% van de respondenten geeft aan dat het niet mogelijk is om sterke drank te schenken op fuiven in de gemeente waar ze werken of actief zijn. Bij de organisatoren was dat cijfer 11.9% (zie hiervoor Tabel 2.26). 3.7% van de beleidsactoren geeft aan dat ze het antwoord hierop niet kennen, maar de overige respondenten geven allemaal aan dat de mogelijkheid om sterke drank te schenken bestaat. In de gemeenten van 66.7% respondenten zijn hier echter wel voorwaarden aan verbonden. Voor 18.5% van alle beleidsactoren moet er een vermelding zijn bij de melding of aanvraag van de fuif. Volgens bijna één op de drie respondenten moet er een vergunning aangevraagd worden en bij 2.5% moet er een moraliteitsattest voorgelegd worden. Tot slot gaven elf respondenten nog andere voorwaarden in de open antwoordmogelijkheid. Zie bijlage Bijlage 4, open antw. 77: ‘Is het mogelijk om sterke dranken te schenken op fuiven? Ja, mits…’. Enkele antwoorden: “in vaste gelegenheden kan dit zonder verdere aanvraag (= vaste vergunning), elders moet dit aangevraagd worden”; “richtlijnen draaiboek volgen”; “het college inschat dat het toegelaten is, m.a.w. niet voor jongerenfuiven”; “staat in reglement dat het niet mag, maar het wordt toch gedaan”; “dit geen fuif in het jeugdcentrum is”; “goedkeuring zaaluitbater”; “duidelijk afgescheiden ruimte waarin het aangeboden en enkel aan 18+”; “vermeld in de aanvraag, voor jeugdfuiven komt steevast een negatief advies van politie dat gevolgd wordt..” 3.9.2
Schenken van alcohol aan minderjarigen: hoe gaan beleid en organisatoren om met de regelgeving en welke maatregelen nemen ze?
Beleid van de fuiforganisator Verder werd aan de beleidsactoren gevraagd of fuiforganisatoren erop letten dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht. Hun antwoorden zijn terug te vinden in onderstaande tabel. Tabel 3.33. Letten fuiforganisatoren erop dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht?
Ja Nee Sommigen Ik heb hier geen zicht op
Response Percent 31,7% 6,1% 48,8% 13,4%
answered question skipped question
Response Count 26 5 40 11 82 34
Basis: beleidsactoren Volgens 31.7% van de 82 respondenten letten de fuiforganisatoren er in hun gemeente op dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht. 48.8% van de respondenten geeft aan dat ‘sommige’ fuiforganisatoren hierop letten. Het aantal fuiforganisatoren dat aangeeft hierop te letten is 78.8%. Zie hiervoor Tabel 2.31. 'Let jij er als fuiforganisator zelf op dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 126 > 319
jarigen geen sterke drank wordt verkocht?’. Volgens 6.1% van de beleidsactoren wordt er door de fuiforganisatoren in hun gemeente niet op gelet. Tot slot geeft 13.4% van de beleidsactoren aan hier geen zicht op te hebben. Beleid van de gemeente Vervolgens werd er aan de beleidsactoren gevraagd of de gemeente organisatoren verplicht om maatregelen te nemen om zo te voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen. Tabel 3.34. Verplicht de gemeente organisatoren maatregelen te nemen om te voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen?
Ja Nee De gemeente verplicht niet, maar informeert en sensibiliseert de fuiforganisatoren hierover Ik weet het niet
Response Percent 25,9% 14,8% 59,3% 0,0%
answered question skipped question
Response Count 21 12 48 0 81 35
Basis: beleidsactoren
Volgens 59.3% van de 81 beleidsactoren wordt in de gemeente niets verplicht, maar worden fuiforganisatoren hierover wel geïnformeerd en gesensibiliseerd. Van de 295 fuiforganisatoren vinkte 41% dit antwoord aan (Zie Tabel 2.27. 'Verplicht de gemeente je maatregelen te nemen om te voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen?’). Ruim een kwart van de beleidsactoren geeft daarnaast aan dat de fuiforganisatoren verplicht worden om maatregelen te nemen betreffende de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen. Bij de fuiforganisatoren vinkte 33.2% deze optie aan. De overige 14.8% van de beleidsactoren geeft aan geen verplichtingen op te leggen. Van de fuiforganisatoren zelf zegt 16.3% dat de gemeente geen verplichtingen oplegt op dat vlak. Tot slot werd er ook bij de beleidsactoren, die op de laatste vraag positief antwoordden, gepolst welke maatregelen de gemeente oplegt aan fuiforganisatoren. De respondent kon meerdere mogelijkheden aankruisen en gebruik maken van de open antwoordmogelijkheid. Volgende tabel geeft een overzicht. Tabel 3.35. Welke maatregelen worden door de gemeente opgelegd aan fuiforganisatoren?
Response Percent 61,9% 66,7% 19,0%
Response Count Werken met bandjessysteem 13 Controleren van leeftijd 14 Iets anders 4 answered question 21 skipped question 0 Basis: beleidsactoren die aangeven dat de gemeente organisatoren verplicht om maatregelen te nemen om te voldoen aan de wetgeving rond het schenken van alcohol aan minderjarigen Beide opties worden door ongeveer evenveel respondenten aangekruist. 61.9% van de respondenten geeft aan dat fuiforganisatoren verplicht worden om te werken met een bandjessysteem en 66.7% zegt dat de maatregel het controleren van de leeftijd is. Vier respondenten maakten gebruik van de open antwoordmogelijkheid. De antwoorden zijn: “Geen vaste afspraken hier rond. Door sommigen wordt gewerkt met bandjes, maar ik maak mij toch enkele bedenkingen omtrent het effect. Zo vraagt men gewoon aan iemand anders om een pintje of dergelijke te bestellen. Bandjes, plus controle in de zaal, zou een oplossing kunnen zijn”; “De gemeente verplicht niks, maar vanuit jeugd en preventie werd wel een sensibilisering gevoerd. Controles gebeuren niet door de gemeente, maar wij vinden wel dat we een informerende functie hebben. Daarenboven zal er een subsidie komen voor de aankoop van bandjes + een fuifkoffer met hierin de nodige materialen voor organisatoren (via VAD)”; “wordt sterk op aangedrongen, maar in praktijk niet altijd gemakkelijk toe te passen”; “sterkedrankvergunning enkel onder de 22°, aparte ruimte”; “Bij organisatie door stadsbestuur: gebruik bandjes”. Hun antwoorden vind je ook in Bijlage 4, open antw. 78: ‘Welke maatregelen worden door de gemeente opgelegd aan fuiforganisatoren?’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 127 > 319
3.10 Beleid van de gemeente omtrent inzetten van security 3.10.1
Verplichte maatregelen vanuit de gemeente omtrent security?
In een eerste vraag omtrent veiligheid werd aan alle beleidsactoren gevraagd of er verplichte maatregelen zijn vanuit de gemeente om security te organiseren. De respondent kon meerdere opties aanduiden en gebruik maken van een open antwoordmogelijkheid. In onderstaande tabel zijn de resultaten terug te vinden. Tabel 3.36. Zijn er verplichte maatregelen vanuit de gemeente om security te organiseren?
Response Percent 26,6% 3,8% 21,5% 31,6% 24,1% 10,1% 2,5%
Nee Ik weet het niet Ja, voor elke fuif Ja, voor evenementen vanaf een bepaald aantal verwachte bezoekers Ja, voor bepaalde zalen Ja, voor tent- en openluchtfuiven Ja, op een andere manier
answered question skipped question
Response Count 21 3 17 25 19 8 2 79 37
Basis: beleidsactoren Slechts een kwart, of 21 van de 79 respondenten die de vraag beantwoordden, geeft aan dat er geen verplichte maatregelen zijn vanuit de gemeente om security te organiseren. 3.8% van de 79 respondenten heeft hier geen zicht op. 21.5% zegt dat dit bij elke fuif moet, volgens 31.6% voor evenementen vanaf een bepaald aantal verwachte bezoekers, en 24.1% zegt dat dit enkel moet bij fuiven in bepaalde zalen. 10.1% zegt dat het verplicht wordt bij tenten openluchtfuiven. Tot slot gaven twee respondenten aan dat de gemeente andere maatregelen verplicht om security te organiseren. Eén respondent zegt dat er samen met de politie naar de beste oplossing gezocht wordt. De andere wil het gebruik van een private bewakingsfirma verplichten in de toekomst. (zie Bijlage 4, open antw. 79: ‘Zijn er verplichte maatregelen vanuit de gemeente om security te organiseren? Andere’.) Deze cijfers zijn gelijkaardig met die van de fuiforganisatoren die dezelfde vraag voorgelegd kregen. Bij de stelling dat er voor bepaalde zalen verplichtingen vanuit de gemeente zijn om security te organiseren, zat er wel een groter verschil op de cijfers. 24.1% van de beleidsactoren kruiste deze mogelijkheid aan, tegenover 12.3% van de fuiforganisatoren. (Zie Tabel 2.39. Zijn er verplichte maatregelen vanuit de gemeente om security te organiseren?) 3.10.2
Welke mogelijkheden hebben organisatoren om security te organiseren?
Vervolgens werden er aan de beleidsactoren verschillende stellingen gepresenteerd met een manier waarop de organisator security moet voorzien. De beleidsactor kon meerdere antwoorden invullen en kon eventueel gebruik maken van de open ruimte om nog iets anders te beschrijven. Tabel 3.37. De organisator moet security voorzien op volgende manier:
Een team met een mix van vrijwilligers en professionele security is toegelaten Een securityteam met enkel vrijwilligers is toegelaten Organisatoren moeten beroep doen op een erkende firma Stewards op de openbare weg Een andere manier
Response Percent 71,2% 56,2% 42,5% 12,3% 8,2%
answered question skipped question
Response Count 52 41 31 9 6 73 43
Basis: beleidsactoren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 128 > 319
Uit deze tabel blijkt dat ruim zeven op de tien van de 73 respondenten aangeven dat het toegestaan is dat de security een uit een gemixt team van vrijwillige en professionele security bestaat. Ruim vijf op de tien respondenten geven verder ook aan dat een securityteam met enkel vrijwilligers is toegelaten. Vier op de zeven geven aan dat organisatoren beroep moeten doen op een erkende firma. 12.3% geeft aan dat er beroep moet gedaan worden op stewards voor op de openbare weg. Tot slot geven zes respondenten een andere manier aan waarop de organisator security moet voorzien. De antwoorden zijn: “een private bewakingsfirma wordt toegejuicht, maar dit kost erg veel geld voor de organisator”; “volgens de wet”; “tentfuiven wordt verwacht met een firma te werken. Kleinere fuiven moeten 6 namen van meerderjarige vrijwilligers opgeven”; “Vrijwilligers=fuif in zaal / tentfuiven=Security”; “de zalen bepalen dit zelf”; “organisatoren MOGEN beroep doen op prof. security” (zie Bijlage 4, open antw. 80). Als we de cijfers van dezelfde vraag bij de fuiforganisatoren erbij nemen, zien we opnieuw een gelijkaardige verhouding in de resultaten (zie Tabel 2.40). De grootste verschillen zitten in de categorieën ‘een team met een mix is toegelaten’ (71.2% van de 73 beleidsactoren tegenover 51.2% van de 211 organisatoren) en ‘een securityteam met enkel vrijwilligers is toegelaten' (56.2% van de beleidsactoren tegenover 44.5% van de organisatoren). 3.10.3
Financiële tussenkomst voor security?
Tot slot werden de beleidsactoren gevraagd of er een financiële tussenkomst vanuit de gemeente voor het inhuren van security voorzien is. Onderstaande tabel geeft de antwoorden weer. Tabel 3.38. Is er een financiële tussenkomst vanuit de gemeente voor het inhuren van security?
Nee Ik weet het niet Ja
Response Percent 72,5% 1,3% 26,3%
answered question skipped question
Response Count 58 1 21 80 36
Basis: beleidsactoren Ruim zeven op de tien respondenten geven aan dat er geen financiële tussenkomst is vanuit de gemeente voor het inhuren van security. Ruim een kwart geeft daarentegen aan dat de gemeente wel een financiële bijdrage levert voor het inhuren van security. Aan deze laatste respondenten werd nog in een open antwoordmogelijkheid gevraagd wat deze financiële tussenkomst juist inhoudt. Uit de antwoorden blijkt dat meestal een bepaald percentage van de totale securitykost wordt terugbetaald met een bepaalde bovengrens. Bijvoorbeeld 50% van de kosten met een maximum van € 300 (€ 500 en € 750 worden eveneens vermeld). Enkele andere antwoorden zijn: “maximum helft van de factuur en maximum 700 euro, 1 maal per jaar”; “subsidie berekend op aantal bezoekers”; “75% van de factuur met max. van 500 euro, beperkt tot 2 evenementen per organisator”. Zie voor alle letterlijke antwoorden Bijlage 4, open antw. 81: Is er een financiële tussenkomst vanuit de gemeente voor het inhuren van security? Welke? Als we de cijfers van de fuiforganisatoren erbij nemen, zien we dat ongeveer eenzelfde percentage organisatoren (68.6%) als beleidsactoren (72.5%) aangeeft dat er geen financiële tussenkomst is vanuit de gemeente voor het inhuren van security. Zie Tabel 2.42. Is er een financiële tussenkomst vanuit de gemeente voor het inhuren van security?
3.11 Gepercipieerd voorkomen van relschoppers en incidenten Eerst werd aan de respondenten gevraagd of de gemeente waarin ze actief zijn, te kampen heeft met relschoppers op fuiven. De respondenten konden kiezen uit de antwoordmogelijkheden: ‘Zelden of nooit’, ‘Af en toe’, ‘Regelmatig’ of ‘Bijna op alle fuiven’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 129 > 319
Tabel 3.39. Heeft de gemeente te kampen met relschoppers op fuiven?
Zelden of nooit Af en toe Regelmatig Bijna op alle fuiven
Response Percent 11,3% 73,8% 13,8% 1,3%
answered question skipped question
Response Count 9 59 11 1 80 36
Basis: beleidsactoren Bijna drie kwart van de respondenten geeft aan dat de gemeente waarin hij of zij werkt of actief is, af en toe te maken krijgt met relschoppers. Ruim één op de tien beleidsactoren geeft aan zelden of nooit te maken te krijgen met relschoppers op fuiven. 18.3% geeft als antwoord regelmatig en slechts één respondent (1.3%) geeft aan bijna op alle fuiven te maken te krijgen met relschoppers. De fuiforganisatoren kregen dezelfde vraag voorgelegd (zie Tabel 2.34). Een hoger percentage organisatoren dan beleidsactoren gaf aan regelmatig (21.7%) of bijna op alle fuiven (13.1%) met relschoppers te maken te hebben. 'Af en toe' of ‘Soms’ werd minder aangeduid door organisatoren: 55.9%. Van de beleidsactoren duidde 73.8% ‘Af en toe’ aan.
3.12 Politionele aanwezigheid Als tweede werd er gevraagd aan de beleidsactoren hoe vaak de politie moet tussenkomen bij incidenten op fuiven. De respondenten konden opnieuw kiezen uit de mogelijkheden: ‘Zelden of nooit’, ‘Af en toe’, ‘Regelmatig’ of ‘Bijna op alle fuiven’. In onderstaande tabel zijn de resultaten terug te vinden. Tabel 3.40. Hoe vaak moet de politie tussenkomen bij dergelijke incidenten op fuiven?
Zelden of nooit Af en toe Regelmatig Bijna op alle fuiven
Response Percent 27,8% 55,7% 13,9% 2,5%
answered question skipped question
Response Count 22 44 11 2 79 37
Basis: beleidsactoren Ruim een kwart van de 79 beleidsactoren geeft aan dat de politie zelden of nooit hoeft tussen te komen. Meer dan de helft geeft echter aan dat de politie af en toe moet ingrijpen bij incidenten. Verder zegt 13.9% dat de politie regelmatig moet tussenkomen en koos 2.5% (dit zijn 2 respondenten) voor het antwoord dat de politie bijna op alle fuiven in de gemeente moet tussenkomen.
3.13 Ondersteuning van de politie op vraag De volgende vraag die werd gesteld aan de beleidsactoren was: ‘Als organisatoren hier vooraf om vragen, krijgen ze dan ondersteuning door de politie om mee een oogje in het zeil te houden?’ De tabel geeft de resultaten weer.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 130 > 319
Tabel 3.41. Als organisatoren hier vooraf om vragen, krijgen ze dan ondersteuning door de politie om mee een oogje in het zeil te houden?
Niet van toepassing Ja, (bijna) altijd Ja, soms Ja, maar enkel tegen betaling Ik weet het niet Nee
Response Percent 3,8% 52,5% 32,5% 0,0% 5,0% 6,3%
answered question skipped question
Response Count 3 42 26 0 4 5 80 36
Basis: beleidsactoren Meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat er (bijna) altijd ondersteuning door de politie voorzien wordt als fuiforganisatoren er om vragen. Dat is een opmerkelijk verschil met de 31.5% van de fuiforganisatoren die deze stelling aankruisten (zie Tabel 2.36). 32.5% van de beleidsactoren geeft aan dat dit in hun gemeente soms voorzien wordt. Opnieuw ligt het cijfer bij de fuiforganisatoren lager (24.4%). Geen enkele beleidsactor kruiste de antwoordmogelijkheid ‘Ja, maar enkel tegen betaling’ aan. Bij de organisatoren waren er twee respondenten van de 311 die voor deze optie kozen. Verder geeft 5% van de beleidsactoren aan het antwoord niet te kennen. 3.8% zegt dat de vraag niet van toepassing is. Tot slot zeggen vijf beleidsactoren (6.3%) dat de politie geen ondersteuning biedt als de organisator er op voorhand om gevraagd heeft. De letterlijke antwoorden zijn: “overbevraging - enkel op vraag van burgemeester”; “Bezig met koffie drinken”; “Politie gemeente x hebben niet steeds de nodige manschappen ter beschikking om in te grijpen. Bovendien afhankelijk van de ingesteldheid van politieagenten zelf”; “enkel openbare weg”; “Meestal komen ze te laat. Bij grote fuiven kan de burgemeester bepalen dat er undercover agenten aanwezig dienen te zijn. Als dit tenminste haalbaar is voor politie.” (Zie ook Bijlage 4, open antw. 82)
3.14 Controle-instrumenten (zwarte lijsten, camera’s, scannen van identiteitskaarten) Er werden drie vragen rond controle-instrumenten gesteld: ‘Werkt men in de gemeente bij de ingang van fuiven met elektronische lezers om identiteitskaarten te screenen?’, ‘Worden er zwarte lijsten met gegevens over relschoppers aangemaakt?’ en ‘Heeft de gemeente in de buurt van fuiflocaties camera’s voorzien?’. De antwoorden die de beleidsactoren op deze vragen gaven staan in volgende tabel. Tabel 3.42. Werkt men in de gemeente bij de ingang van fuiven met elektronische lezers om identiteitskaarten te screenen? Worden er ‘zwarte lijsten’ met gegevens over relschoppers aangemaakt? - Heeft de gemeente in de buurt van fuiflocaties camera’s voorzien?
Scannen Aanwezigheid Zwarte lijst identiteitskaart camera' s Response Response Response Response Response Response Percent Count Percent Count Percent Count Ja 0,0% 0 6,4% 5 10,1% 8 Nee 92,5% 74 83,3% 65 79,7% 63 We overwegen om dit systeem toe te passen 5,0% 4 6,4% 5 5,1% 4 Iets anders 2,5% 2 3,8% 3 5,1% 4 answered question 80 78 79 skipped question 36 38 37 Basis: beleidsactoren
Elektronische lezers om identiteitskaarten te screenen Geen enkele beleidsactor zegt dat zijn gemeente gebruik maakt van elektronische lezers om identiteitskaarten te screenen bij de ingang van fuiven. 5% van alle respondenten zegt de toepassing van het systeem te overwegen. Twee personen kruisten de antwoordmogelijkheid ‘Iets anders’ aan. Hierbij konden ze in een open ruimte commentaar Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 131 > 319
toevoegen. Eén iemand geeft aan dat het systeem zeker nog zal worden ingevoerd. Een andere respondent zegt dat er een ‘gewone’ identiteitskaartcontrole gebeurt (zie Bijlage 4, open antw. 83: ‘Werkt men in de gemeente bij de ingang van fuiven met elektronische lezers om identiteitskaarten te scannen?’). Zwarte lijst 83.3% van de 78 respondenten die de vraag invulden, gaf aan dat er in de gemeente niet gewerkt wordt met ‘zwarte lijsten’. 6.4% gaf aan dat dit in de gemeente wel gebeurt en evenveel respondenten gaven aan dat ze de toepassing van dit systeem overwegen. Ook hier maakten enkele respondenten gebruik van de open antwoordmogelijkheid om aan te geven dat ze een dergelijk systeem aan het bespreken zijn. Een andere maakt duidelijk dat het systeem er ook effectief komt. De letterlijke antwoorden zijn terug te vinden in Bijlage 4, open antw. 84: ‘Worden er ‘zwarte lijsten’ met gegevens over relschoppers aangemaakt?’. Camera’s 63 van de 79 respondenten geven aan dat dit systeem in hun gemeente niet bestaat. Eén tiende van de respondenten zegt dat de gemeente wel over camera’s beschikt in de buurt van fuiflocaties en 5.1% geeft aan dat ze het systeem overwegen toe te passen. De open antwoordmogelijkheid werd door vier personen gebruikt. Eén respondent verwijst naar een camerawagen van de politie. Een andere zegt dat het jeugdcentrum dit zelf in de gemeentelijke infrastructuur heeft voorzien. Iemand zegt dat de camera’s er zijn, maar dat ze nog niet operationeel zijn. Een vierde respondent zegt dat het in samenwerking met de politie al geprobeerd werd. Zie voor de letterlijke antwoorden Bijlage 4, open antw. 85: ‘Heeft de gemeente in de buurt van fuiflocaties camera’s voorzien?’.
3.15 Handhavingsbeleid Er werden de beleidsactoren zes overtredingen voorgelegd, waarvan ze moesten aangeven of er het voorbije jaar tegen werd opgetreden in hun gemeente. De zes zaken die hen voorgelegd werden zijn: aanplakking (GAS/retributiereglement), het plaatsen van borden (GAS/retributiereglement), nachtlawaai, het overtreden van de bewakingswet, de overtreding van KB 24/02/77 die de geluidsnorm voor elektronisch versterkte muziek voor openbare (ook deze die in openlucht gelegen zijn) en private inrichtingen vastlegt op maximum 90 dB (Wil je luider muziek spelen, dan kan je bij de gemeente een aanvraag indienen om niet onder dit KB te vallen) en vandalisme op fuiven of in de buurt ervan. Al deze informatie werd ook aan de respondenten meegegeven in de vraagstelling. De respondenten moesten telkens de frequentie aangeven van 1-10 keer, 10-20 keer, 20-30 keer, 30-50 keer tot meer dan 50 keer. Onderstaande tabellen geven hiervan de resultaten. Tabel 3.43. Tegen welke zaken werd het voorbije jaar opgetreden? 1-10 keer 10-20 keer 20-30 keer 30-50 keer Tegen aanplakking Tegen het plaatsen van borden Tegen nachtlawaai Tegen het overtreden van de bewakingswet Tegen de overtreding van KB 24/02/77 Tegen vandalisme op fuiven of in de buurt ervan
26 52,0% 33 63,5% 34 58,6% 13 26,5% 24 46,2% 34 59,6%
1 2,0% 2 3,8% 12 20,7% 1 2,0% 7 13,5% 10 17,5%
0 0,0% 1 1,9% 5 8,6% 0 0,0% 2 3,8% 2 3,5%
1 2,0% 1 1,9% 2 3,4% 1 2,0% 1 1,9% 1 1,8%
Meer dan 50 Niet van Response keer toepassing Count 2 20 50 4,0% 40,0% 1 14 52 1,9% 26,9% 1 4 58 1,7% 6,9% 1 33 49 2,0% 67,3% 1 17 52 1,9% 32,7% 0 10 57 0,0% 17,5% answered question 60 skipped question 56
Basis: beleidsactoren
Bij deze vraag zijn er heel veel afhakers. Bijna de helft van de respondenten vulde deze vraag niet in. Dit moet in het achterhoofd gehouden worden bij het lezen van de resultaten ervan. Uit deze tabel blijkt dat bij bijna elke stelling steeds een groot aantal respondenten de antwoordmogelijkheid ‘Niet van toepassing’ aanduidde. Zeker bij de stelling betreffende het overtreden van de bewakingswet is dit het geval: 67.3% van de 60 respondenten kruiste hier het voornoemde antwoord aan. Maar ook tegen aanplakking (40%), tegen de Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 132 > 319
overtreding van KB 24/02/77 (32.7%) en tegen het plaatsen van borden (26.9%) moest telkens volgens meer dan een kwart van de respondenten niet opgetreden worden in hun gemeente. Tegen nachtlawaai is daarentegen maar volgens 6.9% van de respondenten niet opgetreden. Ook het percentage ‘Niet van toepassing’ bij de stelling ‘Tegen vandalisme op fuiven of in de buurt ervan’ is niet zo hoog. Wanneer het afgelopen jaar toch werd opgetreden tegen de voorgelegde feiten, dan bleef de frequentie in de meeste gevallen beperkt tot 1 à 10 keer. In een open antwoordmogelijkheid gaven 8 respondenten tot slot nog andere zaken aan waartegen opgetreden werd in hun gemeente (zie Bijlage 4, open antw. 86). Deze werd vooral gebruikt om te vermelden dat de respondenten eigenlijk geen zicht hebben op de cijfers. Hierbij aansluitend werd er aan de beleidsactoren gevraagd welke sancties er genomen werden in de gemeente waar ze werken of actief zijn. Er werden verschillende opties gegeven waarvan ze er meerdere mochten aanduiden. In de tabel hieronder vind je de resultaten terug. Tabel 3.44. Het voorbije jaar moest overgaan worden tot...
Het stil leggen van één of meerdere fuiven De sluiting van een Vlarem-inrichting Het voorbije jaar werden geen van bovenstaande acties ondernomen Hier heb ik geen zicht op
Response Percent 22,4% 0,0% 48,7% 32,9%
answered question skipped question
Response Count 17 0 37 25 76 40
Basis: beleidsactoren Volgens bijna de helft van de beleidsactoren werden er het voorbije jaar geen van de opgesomde acties ondernomen in hun gemeente. 22.4% van de respondenten gaf wel aan dat er één of meerdere fuiven stil gelegd werden. Drie op de tien beleidsactoren gaven bovendien aan hier geen zicht op te hebben.
3.16 Afspraken en verplichtingen omtrent brandveiligheid Een eerste vraag betreffende brandveiligheid polste bij de respondenten of er goede en duidelijke afspraken rond de brandveiligheid op fuiven bestaan. De tabel hieronder geeft schematisch de resultaten weer. Tabel 3.45. Zijn er goede en duidelijke afspraken rond de brandveiligheid op fuiven?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 75,9% 15,2% 8,9%
answered question skipped question
Response Count 60 12 7 79 37
Basis: beleidsactoren Op deze vraag antwoordde ruim driekwart van de beleidsactoren positief. 15.2% gaf echter aan dat er geen goede en duidelijke afspraken zijn rond de brandveiligheid op fuiven. Opnieuw is hier een kleine discrepantie met de antwoorden van de fuiforganisatoren (zie Tabel 2.43. Zijn er goede en duidelijke afspraken rond de brandveiligheid op fuiven?). Volgens 67.5% van de 289 organisatoren zijn er goede en duidelijke afspraken rond brandveiligheid op fuiven. Volgens 20.1% zijn die er niet. Maar, zoals eerder vermeld, zijn de vertegenwoordigde gemeenten evenwel niet dezelfde en hetzelfde in aantal bij de twee groepen respondenten. Vergelijkingen zijn bijgevolg slechts voorzichtig te maken. Toch is het erg opvallend dat de antwoorden vaak in dezelfde lijn liggen. Vervolgens werden de beleidsactoren gevraagd of er een gemeentelijk (politie)reglement rond brandveiligheid is.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 133 > 319
Tabel 3.46. Is er een gemeentelijk (politie)reglement rond brandveiligheid?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 57,9% 21,1% 21,1%
answered question skipped question
Response Count 44 16 16 76 40
Basis: beleidsactoren Ook op deze vraag antwoordde de meerderheid positief. Bijna zes op de tien van de 76 respondenten kruisten het antwoord ‘Ja’ aan. Ruim twee op de tien personen gaven echter aan dat er geen gemeentelijk (politie)reglement rond brandveiligheid is. De overige beleidsactoren gaven aan dat ze het antwoord op de vraag niet weten. Deze cijfers liggen weer in dezelfde lijn als die van de fuiforganisatoren (zie Tabel 2.44. Is er een gemeentelijk (politie)reglement rond brandveiligheid?). Alleen zijn er bij de organisatoren minder respondenten die aangeven dat er geen reglement is en meer respondenten die het antwoord op de vraag niet weten. Tot slot werd er ook gevraagd aan de beleidsactoren of ze aan wilden duiden welke regels voorkomen in het reglement brandveiligheid. De respondent kon meerdere antwoorden aankruisen. Tabel 3.47. Welke regels komen voor in het reglement brandveiligheid?
Response Response Percent Count Bij grotere evenementen zijn preventieve brandveiligheidscontroles verplicht én betalend 22,2% 12 Bij grotere evenementen zijn preventieve brandveiligheidscontroles verplicht en niet-betalend 72,2% 39 Het aantal toegelaten personen per m² in een zaal zonder stoelen 44,4% 24 answered question 54 skipped question 62 Basis: beleidsactoren
Deze vraag werd overgeslagen door meer dan de helft van de respondenten. Slechts 54 respondenten hebben de vraag effectief ingevuld. 94.4% van de 54 beleidsactoren geeft aan dat bij grote evenementen preventieve brandveiligheidscontroles verplicht zijn. Ruim twee op de tien van de respondenten geven aan dat controles verplicht én betalend zijn. Ongeveer zeven op de tien zeggen dat de verplichte controles niet-betalend zijn. Verder geeft 44.4% van de respondenten aan dat er een beperkt aantal toegelaten personen per m² in een zaal zonder stoelen is. In een open antwoordmogelijkheid werd vervolgens gepolst naar het aantal personen per m². In de antwoorden varieert het aantal personen per vierkante meter enorm: tussen één en vier. Drie is het meest voorkomende aantal. Maar 1 en 2 worden eveneens een aantal keer vermeld. Enkele respondenten zeggen dat dit ook afhankelijk is van de nodige lopende meters nooduitgang (zie Bijlage 4, open antw. 87: Welke regels komen voor in het reglement brandveiligheid?).
3.17 Sluitingsuur Aan de beleidsactoren werd gevraagd wat het meest gebruikelijke sluitingsuur is voor fuiven in de gemeente. 79 beleidsactoren beantwoordden de vraag. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 134 > 319
Tabel 3.48. Wat is het meest gebruikelijke sluitingsuur voor fuiven in de gemeente?
Er is geen sluitingsuur Er zijn meerdere sluitingsuren 01 uur 02 uur 03 uur 04 uur 05 uur Een ander uur
Response Percent 11,4% 12,7% 0,0% 3,8% 35,4% 26,6% 8,9% 1,3%
answered question skipped question
Response Count 9 10 0 3 28 21 7 1 79 37
Basis: beleidsactoren De sluitingsuren die de beleidsactoren het meeste aangeven zijn 3 uur (35.4%) en 4 uur (26.6%) ’s nachts (de fuiforganisatoren duidden 4 uur (33.6%) en 3 uur (28.8%) het vaakst aan). Telkens ruim één op de tien respondenten geeft aan dat er geen sluitingsuur is, of dat er meerdere sluitingsuren zijn. Iemand voegt nog toe in de open antwoordmogelijkheid dat het meest gebruikelijke sluitingsuur 6 uur is. De meeste respondenten die ‘Een ander uur’ aankruisten, gaven aan dat er geen sluitingsuur is. 1 respondent zegt “24.00 uur, bij meerdaagse festivals”. Volgens een andere respondenten wordt een uitzondering gemaakt voor ‘kermisfuiven’. Het college kan toestaan dat hiervoor geen sluitingsuur geldt (zie Bijlage 4, open antw. 88: ‘Welk ander sluitingsuur wordt er gehanteerd in de gemeente?’). Aan de 10 personen die aangaven dat er meerder sluitingsuren zijn in hun gemeente, werd nog gevraagd waarvan het opgelegde sluitingsuur voor een evenement dan afhankelijk is. De respondent kon hierbij meerdere antwoordmogelijkheden aanduiden. Tabel 3.49. Indien er meerdere sluitingsuren bestaan, waarvan is het opgelegde sluitingsuur voor een evenement dan afhankelijk?
Het muziekgenre De locatie De organisatie Ik weet het niet Iets anders
Response Percent 11,1% 88,9% 11,1% 0,0% 33,3%
Response Count 1 8 1 0 3
answered question skipped question
9 1 Basis: beleidsactoren die aangeven dat er meerdere sluitingsuren zijn in hun gemeente Acht van de negen personen gaven aan dat het sluitingsuur afhankelijk is van de locatie waar de fuif plaats vindt. Ook bij de fuiforganisatoren was dit het meest voorkomende antwoord (zie Tabel 2.48. ‘Factor meerdere sluitingsuren’). Voor de aanvullingen bij ‘Iets anders’ werd er het soort activiteit aangehaald (meerdaags festival, kermis) en de geschiedenis die de fuif heeft (zie Bijlage 4, open antw. 89).
3.18 Ondersteuning door de gemeente 3.18.1
Hoe ondersteunt de gemeente fuiforganisatoren?
In de volgende tabel zijn de resultaten terug te vinden van de peiling naar zaken waarvoor fuiforganisatoren al dan niet beroep kunnen doen op de gemeente.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 135 > 319
Tabel 3.50. In de volgende vraag peilen we naar de zaken waarvoor je al dan niet beroep kan doen op de gemeente:
Ja Er is één aanspreekpunt voor organisatoren Er is één uitleendienst waar materiaal voor fuiven kan ontleend worden Je kan beschikken over een fuifkoffer De organisator kan bij de gemeente terecht voor alle mogelijke formulieren Er worden verkeersmaatregelen genomen indien nodig Er zijn (ondersteunende) maatregelen rond afvalbeheer Er is een fuifdraaiboek of fuifbrochure
63 79,7% 65 82,3% 41 53,2% 65 84,4% 64 82,1% 47 60,3% 61 78,2%
Ik weet het Response niet Count 16 0 79 20,3% 0,0% 14 0 79 17,7% 0,0% 35 1 77 45,5% 1,3% 8 4 77 10,4% 5,2% 12 2 78 15,4% 2,6% 27 4 78 34,6% 5,1% 14 3 78 17,9% 3,8% answered question 79 skipped question 37 Nee
Basis: beleidsactoren
Bijna acht op de tien beleidsactoren zeggen dat er in hun gemeente één aanspreekpunt is voor organisatoren. Hiermee wordt bijvoorbeeld een feest- of evenementenloket, of de jeugddienst bedoeld waar organisatoren met al hun vragen en administratie terecht kunnen (deze voorbeelden werden opgenomen in de vraagstelling). Twee op de tien beleidsactoren die de vraag beantwoordden, zeggen dat organisatoren niet terecht kunnen bij één aanspreekpunt. De cijfers met betrekking tot de uitleendienst liggen in dezelfde lijn: 82.3% van de beleidsactoren geeft aan dat die aanwezig is in hun gemeente, maar 17.7% zegt dat er geen uitleendienst is. Verder zeggen ruim de helft van de beleidsactoren dat fuiforganisatoren kunnen beschikken over een fuifkoffer. 84.4% van de respondenten geeft ook aan dat de organisator van een fuif bij de gemeente terecht kan voor alle mogelijke formulieren, zoals voor SABAM en de billijke vergoeding. 10.4% geeft aan dat dit niet het geval is in de gemeente waar ze actief zijn of werken. Meer dan acht op de tien geven aan dat er verkeersmaatregelen getroffen worden als het nodig is, zoals bijvoorbeeld bij grote fuiven. Verder zeggen zes op de tien respondenten dat er (ondersteunende) maatregelen rond afvalbeheer aanwezig zijn. Ruim driekwart van de beleidsactoren geeft aan dat de gemeente een fuifdraaiboek of fuifbrochure heeft. Dezelfde vraag met zeven stellingen over de gemeentelijke ondersteuning werd eveneens voorgelegd aan de fuiforganisatoren. Opvallend is dat – behalve wanneer het gaat over de aanwezigheid van uitleendienst – een relatief hoog percentage organisatoren telkens ‘Ik weet het niet’ antwoordde. Bij de stelling ‘De organisator kan bij de gemeente terecht voor alle mogelijke formulieren’, was dit percentage het hoogst: 28.5%, of 98 van de 345 respondenten. Volgens de organisatoren zijn de opgesomde vormen van ondersteuning veel minder aanwezig in hun gemeente in vergelijking met wat de beleidsactoren aangeven over de aanwezigheid ervan in de gemeente waar ze actief zijn. Alleen de aanwezigheid van een uitleendienst wordt door ongeveer eenzelfde percentage organisatoren (82.8%) als beleidsactoren (82.3%) aangegeven. Ter illustratie tonen we opnieuw de cijfers met de resultaten van de organisatoren.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 136 > 319
Tabel 3.51. Peiling naar de zaken waarvoor je al dan niet beroep kan doen op de gemeente.
Er is één aanspreekpunt voor organisatoren Er is één uitleendienst waar materiaal voor fuiven kan ontleend worden Je kan beschikken over een fuifkoffer De organisator kan bij de gemeente terecht voor alle mogelijke formulieren Er worden verkeersmaatregelen genomen indien nodig Er zijn (ondersteunende) maatregelen rond afvalbeheer Er is een fuifdraaiboek of fuifbrochure
Ja
Nee
188 54,7% 285 82,8% 146 42,7% 124 36,0% 226 65,7% 120 35,1% 163 47,4%
92 26,7% 50 14,5% 114 33,3% 122 35,5% 65 18,9% 165 48,2% 100 29,1%
Ik weet het niet 64 18,6% 9 2,6% 82 24,0% 98 28,5% 53 15,4% 57 16,7% 81 23,5%
Response Count 344
answered question skipped question
344 342 344 344 342 344 345 96
Basis: fuiforganisatoren
3.18.2
Centraal aanspreekpunt voor organisatoren
Aan de beleidsactoren werd nog gevraagd waar organisatoren precies terecht kunnen wanneer er sprake is van één centraal aanspreekpunt. De respondenten konden hiervoor kiezen uit drie opties of konden gebruik maken van een open antwoordmogelijkheid om een andere optie te geven. Enkel de resultaten van de respondenten die in de vorige vraag aangaven dat er in hun gemeente één centraal aanspreekpunt is, worden weergegeven. Tabel 3.52. Als er één aanspreekpunt is in de gemeente voor organisatoren, waar kunnen ze dan terecht?
Response Percent 56,5% 27,4% 1,6% 14,5%
Response Count de jeugddienst 35 een feest- of fuifloket 17 de cultuurdienst 1 Ergens anders 9 answered question 62 skipped question 1 Basis: beleidsactoren die aangeven dat er in hun gemeente één aanspreekpunt voor organisatoren is Ruim de helft (56.5%) van de beleidsactoren die aangeven dat er in hun gemeente één centraal aanspreekpunt is voor de organisatie van fuiven en alles wat daarmee te maken heeft, geeft aan dat dit in hun gemeente de jeugddienst is. De optie die hierop volgt, met 27.4%, is een feest- of fuifloket. Van de open antwoordmogelijkheid maakten negen respondenten gebruik. De antwoorden die daarin gegeven werden zijn (zie ook Bijlage 4, open antw. 90): “dienst vrije tijd” (door vier respondenten); “5 loketten: feest, cultuur, sport, wijk en horecaloket”; “jeugddienst (fuifloket - informatie) & evenementenloket (melding van activiteiten, ook andere dan fuiven)”; “jeugddienst + administratieve dienst gemeente (in zelfde kantoor als jeugddienst)”; “t.d.”; “veiligheidshuis”; “secretariaat rampenambtenaar vandaar accent op veiligheid, i.v.m. vraag 56 ondersteuning is het voorbije jaar sterk teruggedrongen vb. afval, uitleenmateriaal”; “Veiligheidsambtenaar”; “drie bovenstaande zijn 1 dienst!”; “evenementenloket”. 3.18.3
Beperken administratieve last en regels voor fuiforganisatoren
Er werd eveneens bij de beleidsactoren getoetst of het lokaal feestbeleid erop gericht is om fuiforganisatoren zo weinig mogelijk te belasten met administratie en regels.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 137 > 319
Tabel 3.53. Is het lokaal feestbeleid erop gericht om fuiforganisatoren zo weinig mogelijk te belasten met administratie en regels?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 64,6% 26,6% 8,9%
answered question skipped question
Response Count 51 21 7 79 37
Basis: beleidsactoren De resultaten tonen aan dat bijna twee derde van de respondenten (64.6%) zegt dat het lokaal feestbeleid erop gericht is om fuiforganisatoren zo weinig mogelijk te belasten met administratie en regels. Ruim een kwart (26.6%) zegt echter dat het lokaal feestbeleid daar niet op gericht is. 8.9% weet het niet. 3.18.4
Materiële ondersteuning
Volgende tabel geeft weer welke materiële zaken de gemeente ter beschikking stelt. De respondenten konden meerdere antwoorden uit de lijst aankruisen en konden eventueel zelf nog dingen aanvullen in de open antwoordmogelijkheid. In onderstaande tabel worden de resultaten weergegeven. Tabel 3.54. Welke zaken stelt de gemeente ter beschikking?
Aanplakborden Plastic bekers Geluidsapparatuur Geluidsmeters Bij de brandverzekering: afstand van verhaal Een fuifbus Drankbonnen Een drankbonnenstand Iets anders
Response Percent 62,9% 38,6% 34,3% 24,3% 17,1% 10,0% 2,9% 1,4% 28,6%
answered question skipped question
Response Count 44 27 24 17 12 7 2 1 20 70 46
Basis: beleidsactoren De enige optie die door meer dan de helft van de respondenten wordt aangekruist is ‘Aanplakborden’. 62.9% van de beleidsactoren geeft aan dat hun gemeente deze ter beschikking stelt. Verder geeft 38.6% van de respondenten aan dat hun gemeente voorziet in plastic bekers en 34.3% dat hun gemeente geluidsapparatuur ter beschikking stelt. Bijna een kwart zegt dat de gemeente voorziet in een geluidsmeter. 17.1% vinkte de optie aan dat de gemeente bij de brandverzekering tussenkomt en instaat voor het zogenaamde ‘afstand van verhaal’. Een fuifbus wordt slechts door één op de tien beleidsactoren aangekruist. 20 respondenten maakte gebruik van de open antwoordmogelijkheid om nog zaken toe te voegen. De belangrijkste zaken die hier vermeld worden zijn: nadarhekken (x6), fuifkoffer (x5), podium (x5), polsbandjes inkom -16, + 16 (x5), fluovestjes (x3), zaklampen (x3), infrastructuur (x2), walkietalkie (x2), wc-wagen (x2), ‘cash tester’ (x2), brandblusapparaten (x1), oordopjes (x1), rokerstent (x1), afvalcontainers (x1), ehbo (x1), verbodsbord verboden te roken(x1), geldkoffer (x1). Alle letterlijke antwoorden werden verdeeld in categorieën en zijn terug te vinden in Bijlage 4, open antw. 91: ‘Welke zaken stelt de gemeente ter beschikking?’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 138 > 319
3.18.5
Informatieverspreiding en vorming door de gemeente
Verder werd aan de beleidsactoren gevraagd of de gemeente informatie over fuiven verspreidt of hierover vorming organiseert. De onderstaande tabel geeft de resultaten weer. Tabel 3.55. Verspreidt de gemeente informatie over fuiven of organiseert de gemeente vorming hierover?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 76,9% 20,5% 2,6%
answered question skipped question
Response Count 60 16 2 78 38
Basis: beleidsactoren Deze vraag beantwoordde ruim driekwart (76.9%) van de 78 respondenten positief. Daarnaast gaven twee op de tien beleidsactoren (20.5%) expliciet aan dat de gemeente geen informatie over fuiven verspreidt en er geen vorming over organiseert. Wanneer we deze antwoorden vergelijken met die van de fuiforganisatoren, zien we andere cijfers. 47.2% van hen zegt immers dat de gemeente informatie over fuiven verspreidt of er vormingen over organiseert. 37.3% van hen geeft expliciet aan dat dit niet het geval is. 15.5% weet het antwoord op deze vraag niet. Zie hiervoor Tabel 2.59. ‘Verspreidt de gemeente informatie over fuiven of organiseert de gemeente vorming hierover?’. Als de respondenten een positief antwoord gaven, konden ze in een open antwoordmogelijkheid beschrijven welke vorming de gemeente organiseert en welke informatie ze verspreidt. Hieruit blijkt dat via fuifmappen, -brochures en gidsen geïnformeerd wordt over allerhande aspecten van fuiven organiseren. Onderwerpen die vernoemd worden zijn bv. brandveiligheid, de vrijwilligersverzekering, nieuwe wetgeving. Via de jeugdraad, infoavonden en cursussen of opleidingen worden organisatoren eveneens geïnformeerd. Onderwerpen die hier worden vermeld, zijn: veiligheid, vergunningen, de organisatie van een fuif, omgaan met alcohol. Twee respondenten zeggen dat er een opleiding tot fuifcoach wordt georganiseerd. De antwoorden zijn letterlijk opgenomen in Bijlage 4, open antw. 92: Verspreidt de gemeente informatie over fuiven of organiseert de gemeente vorming hierover? 3.18.6
Subsidies
Er werd aan de beleidsactoren gevraagd of de gemeente subsidies geeft voor (deelaspecten van) fuiven. Tabel 3.56. Geeft de gemeente subsidies voor (deelaspecten van) fuiven?
Ja Nee Ik weet het niet
Response Percent 54,4% 43,0% 2,5%
answered question skipped question
Response Count 43 34 2 79 37
Basis: beleidsactoren 54.4% van de 79 respondenten geeft aan dat er in de gemeente subsidies bestaan voor (deelaspecten van) fuiven. 43% geeft aan dat zulke subsidies niet bestaan in de gemeente waar ze werken of actief zijn. Dit getal is ongeveer gelijk aan het aantal fuiforganisatoren dat aangeeft dat de gemeente geen subsidies geeft voor (deelaspecten van) fuiven (44.5%). Het aantal fuiforganisatoren dat zegt dat er wel gemeentelijke subsidies voor fuiven bestaan, ligt echter lager (38.7%) dan bij de beleidsactoren (54.4%). Tegelijk zijn er ook veel meer organisatoren (16.9%) die het antwoord op deze vraag niet weten. Voor de cijfers van de organisatoren zie Tabel 2.60. 'Geeft de gemeente subsidies voor (deelaspecten van) fuiven?’.. De 43 respondenten die aangaven dat er in hun gemeente enige vorm van subsidies bestaat, werd gevraagd welke subsidies dit zijn. De beleidsactoren hadden keuze uit vijf verschillende opties en mochten meerdere Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 139 > 319
antwoordmogelijkheden aankruisen. Er was ook open ruimte voorzien, zodat de respondenten zelf nog een andere vorm van subsidies konden toevoegen. Drie personen die de vorige vraag niet positief beantwoordden, hebben blijkbaar ook een antwoord geformuleerd in de open antwoordmogelijkheid van deze vraag. Nog 18 andere respondenten deden dat ook. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer. Tabel 3.57. Welke subsidies geeft de gemeente voor (deelaspecten van) fuiven?
Response Percent 43,5% tussenkomst in kosten van de security 45,7% lagere huurprijs voor jeugdfuiven 17,4% tussenkomst bij auteursrechten 23,9% tussenkomst bij aankoop van polsbandjes 8,7% tussenkomst bij drukkosten (affiches, flyers, enz.) 45,7% andere tussenkomst, namelijk: answered question skipped question Basis: beleidsactoren die aangeven dat er subsidies voorzien zijn Een Een Een Een Een Een
Response Count 20 21 8 11 4 21 46 0
21 (45.7%) van de 46 respondenten geven aan dat er in hun gemeente een lagere huurprijs wordt voorzien voor jeugdfuiven en 20 respondenten (43.5%) zeggen dat er een tussenkomst is in de kosten van security. Volgens 11 beleidsactoren (23.9%) komt hun gemeente tussen bij de aankoop van polsbandjes. Verder zeggen 8 respondenten (17.4%) dat er een financiële tussenkomst is bij auteursrechten. Subsidies voor drukkosten blijken minder vaak voor te komen. 4 respondenten (8.7%) duidden dit aan. 21 beleidsactoren maakten gebruik van de open antwoordmogelijkheid om zaken toe te voegen of meer toe te lichten. We verdelen de reacties in categorieën en citeren daarbij de beleidsactoren: • Tussenkomst huur zaal of tent: 5 respondenten beschrijven de voorziene subsidies voor de huur van zalen of tenten. Enkele beleidsactoren specifiëren dit nog: “tot ingebruikname gemeentelijke fuifzaal => subsidie voor tentfuif of openluchtfuif”; “fuiftoelage voor activiteit in private zalen”; “tussenkomst bij de huur van een fuifruimte bij gebrek aan een gemeentelijke zaal”. • Verschillende respondenten beschrijven algemene toelagen waarbij de organisator zelf mag bepalen voor welk aspect van de fuiforganisatie hij ze gebruikt: “een globale tussenkomst voor het organiseren van evenementen van het jeugdhuis. (cash)”; “Fuifcheque: vereniging kiest zelf welk aspect van de fuiforganisatie hij hiermee zal betalen”. Iemand vermeldt nog een bedrag maar specifieert de voorwaarden niet: "500 euro subsidies mits het respecteren van de voorwaarden”. • Fuiforganisatoren kunnen volgens 5 beleidsactoren allerhande projectsubsidies aanvragen: de fuif of het fuifconcept moet dan passen bij het doel dat aan de subsidie gekoppeld is. Enkele omschrijvingen: “podiumkansen lokale groepen”; “nieuwe projecten”; “specifieke subsidies bij culturele projecten”; “Projectsubsidie mogelijk afhankelijk van concept”. • 3 respondenten vermelden ondersteuning m.b.t. duurzaamheid en afvalpreventie: “herbruikbare bekers”; “huren bekers”, “tegemoetkoming bij afvalpreventie”. • Andere zaken die telkens door 1 respondent vermeld werden: “een tussenkomst bij de huur van een geluidsinstallatie”; “kosten verzekering”, “kosten rode kruis”; “toelage aan jeugdverenigingen”; “tegemoetkoming bij acties rond toegankelijkheid”; “vervoer van materialen”; “Gratis ter beschikking stellen van de fuifkoffer”. Alle antwoorden zijn letterlijk opgenomen in Bijlage 4, open antw. 93: ‘Welke subsidies geeft de gemeente voor (deelaspecten van) fuiven?’ Bij de fuiforganisatoren werd overigens een gelijkaardige vraag gesteld, maar omdat de vraagstelling anders was (een volledig open vraag), kunnen we geen echte vergelijking maken. De zaken die aangehaald worden in de vrije ruimte, stemmen wel overeen. Zie ook Tabel 2.61. 'Welke subsidies voor (deelaspecten van) fuiven geeft de gemeente?’.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 140 > 319
3.18.7
Ondersteuning: bijkomende opmerkingen
Tot slot bestond er ook de mogelijkheid voor de beleidsactoren om in een open antwoordruimte een laatste reactie te geven over ondersteuning door de gemeente. Van deze mogelijkheid maakten acht beleidsactoren gebruik. Alle reacties worden letterlijk weergegeven Bijlage 4, open antw. 94: ‘Over ondersteuning door de gemeente wil ik nog het volgende kwijt’. • Verschillende respondenten maken nog een opmerking over de financiële ondersteuning en hoe die bijvoorbeeld wordt toegewezen: “Er wordt niet rechtstreeks een bedrag overgemaakt. Elk geval wordt apart bekeken. Moeilijk in deze vorm er op te antwoorden”; “fuiftoelage =50% met max 300 euro per jaar voor de vereniging”; “Aanvankelijk was er in gemeente x een securitysubsidie maar deze werd amper gebruikt door de jeugdverenigingen. Twee jaar geleden werd er overgestapt naar een fuifcheque die voor allerhande zaken gekoppeld aan fuiforganisatie kan gebruikt worden. Deze vorm van subsidie is een succes. Bijna elke jeugdvereniging maakt hiervan gebruik.” • Over een centraal aanspreekpunt (of gebrek eraan): “Zit te verdeeld bij verschillende diensten / locaties in de gemeente: 3 uitleendiensten, 1 evenementenloket maar jeugddienst blijft aanspreekpunt voor jonge organisatoren”; “Er wordt momenteel druk gewerkt aan het overzichtelijker maken van alle administratieve verplichtingen en mogelijkheden. Ook 1 centraal punt waar alle info kan worden verkregen staat in de steigers”; “Het beleid streeft naar één fuifloket, maar dit is nog niet helemaal in voege”. • Nieuwe geluidsnormen: “Met de nieuwe geluidsnormen zou het ook meer dan welkom zijn dat de gemeente geluidsmeters en -begrenzers ter beschikking stelt.” • Licht- en geluidsinstallatie: “Veel materiaal, maar het is opvallend dat licht- en geluidsmateriaal grotendeels ontbreekt”.
3.19 Betrokkenheid van fuiforganisatoren in het gemeentelijke fuifbeleid We polsten bij de beleidsactoren of organisatoren worden betrokken bij het gemeentelijk fuifbeleid. Ze kregen vijf stellingen voorgelegd die ze telkens konden beantwoorden met: ‘Voldoende’, ‘Eerder beperkt’, ‘Helemaal niet’ of ‘Ik weet het niet’. 76 respondenten beantwoordden de vraag, 40 gingen er niet op in. In onderstaande tabel worden de resultaten weergegeven. Tabel 3.58. De volgende vragen peilen naar de betrokkenheid van fuiforganisatoren in het gemeentelijk fuifbeleid:
Voldoende Heb je als fuiforganisator inspraak bij het fuifbeleid? Wordt er in de gemeente regelmatig overleg georganiseerd over het fuifbeleid? Worden fuiforganisatoren en andere betrokkenen uitgenodigd op het overleg? Is er een goede communicatie met de veiligheidsdiensten voor een concreet evenement? Is er een goede communicatie met andere gemeentelijke diensten voor een concreet evenement?
35 46,7% 24 31,6% 33 44,0% 53 69,7% 46 62,2%
Eerder Helemaal beperkt niet 35 2 46,7% 2,7% 41 10 53,9% 13,2% 28 11 37,3% 14,7% 21 1 27,6% 1,3% 26 0 35,1% 0,0%
Ik weet het niet 3 4,0% 1 1,3% 3 4,0% 1 1,3% 2 2,7%
answered question skipped question
Response Count 75 76 75 76 74 76 40
Basis: beleidsactoren
Bij de stelling ‘Heb je als fuiforganisator inspraak in het fuifbeleid?’ kruisten telkens 35 respondenten (of telkens 46.7%) de antwoordmogelijkheden ‘Voldoende’ en ‘Eerder beperkt’ aan. Ruim de helft van de respondenten geeft aan dat het overleg in de gemeente met betrekking tot fuiven eerder beperkt is. 10 beleidsactoren (13.2%) zeggen zelfs dat dit er helemaal niet is. Daartegenover vinden 24 respondenten (31.6%) dat er voldoende ‘regelmatig overleg over het fuifbeleid’ wordt georganiseerd in de gemeente. Verder vindt nog niet de helft van de beleidsactoren (of 44%) dat − wanneer er al overleg georganiseerd wordt − fuiforganisatoren en andere betrokkenen voldoende uitgenodigd worden. Volgens 28 beleidsactoren (37.3%) worden organisatoren en andere betrokkenen eerder beperkt uitgenodigd op het overleg. 11 beleidsactoren (14.7% ) zeggen zelfs dat fuiforganisatoren en andere betrokkenen helemaal niet
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 141 > 319
uitgenodigd worden op het overleg. Tot slot zeggen bijna zeven op de tien beleidsactoren dat er voldoende goede communicatie met veiligheidsdiensten is. Ook met betrekking tot andere gemeentelijke diensten voor concrete evenementen geven ruim zes op de tien respondenten aan dat deze voldoende is. Van de open antwoordmogelijkheid bij deze vraag maakten 3 beleidsactoren gebruik. De opmerkingen die nog gemaakt werden zijn: “Grotere fuiven steeds op voorhand overleg, kleinere niet”; “In het verleden werden vaak eenzijdig beslissingen genomen door de gemeente zonder dat er met organisatoren bekeken werd of het voor hen haalbaar is. Ik ben ervan overtuigd dat door een beetje ondersteuning van de gemeente sommige dingen soms wel gemakkelijker zouden zijn voor organisatoren”; “inspraak via jeugdraad” (zie ook Bijlage 4, open antw. 95). Dezelfde vragen werden ook voorgelegd aan de fuiforganisatoren. Als we de resultaten vergelijken, zien we dat fuiforganisatoren hun gemeenten veel minder goede scores geven op vlak van inspraak- en participatiemogelijkheden. Het betreft hier natuurlijk wel een grotere groep respondenten, en bijgevolg ook meer en andere gemeenten die vertegenwoordigd worden. Maar we nemen de tabel met de resultaten van de organisatoren er toch even bij. Tabel 3.59. Peiling naar jouw betrokkenheid in het gemeentelijk fuifbeleid:
Vo ld o e nd e Heb je als fuiforganisator inspraak bij het fuifbeleid? Wordt er in de gemeente regelmatig overleg georganiseerd over het fuifbeleid? Word je als organisator uitgenodigd op het overleg? Is er een goede communicatie met de veiligheidsdiensten voor een concreet evenement? Is er een goede communicatie met andere gemeentelijke diensten voor een concreet evenement?
92 28,4% 70 21,5% 94 29,0% 144 44,6% 111 34,4%
Ee rd e r He le ma a l Ik we e t Re sp o nse b e p e rkt nie t he t nie t Co unt 141 43,5% 126 38,8% 92 28,4% 105 32,5% 117 36,2%
57 34 17,6% 10,5% 70 59 21,5% 18,2% 90 48 27,8% 14,8% 46 28 14,2% 8,7% 43 52 13,3% 16,1% a nswe re d q ue stio n skip p e d q ue stio n
324 325 324 323 323 325 116
Basis: fuiforganisatoren
Bij alle stellingen kiezen fuiforganisatoren minder voor ‘Voldoende’ dan de beleidsorganisatoren. Opvallend is ook dat de stellingen door de fuiforganisatoren veel vaker werden aangekruist met het antwoord ‘Helemaal niet’. 3.19.1
Opmerkingen over inspraak, participatie en samenwerking
In een laatste open vraag konden de beleidsactoren nog reacties geven over inspraak, participatie en samenwerking in de gemeente. 9 respondenten deden dat. Enkele respondenten vermelden hierover tevreden te zijn en vinden dat er voldoende inspraak- en participatiemogelijkheden zijn. Een aantal beschrijft daarbij hoe dit wordt georganiseerd of welk overleg er plaatsheeft: “Er is een evenementencel met alle betrokken diensten en politiek verantwoordelijken waarop voor grote evenementen de organisatoren (en eventueel buren) worden uitgenodigd”; “Dit wordt voldoende besproken in de jeugdraad, die adviezen kan formuleren. De jeugdconsulente zetelt in de jeugdraad. Deze communiceert met de jeugdverenigingen via de jeugdraad”; “Voor de gemeentelijke fuifzaal werken we met een stuurgroep bestaande uit vrijwilligers uit verschillende verenigingen. Via deze weg is er inspraak in het fuifbeleid.” De antwoorden worden letterlijk weergegeven in Bijlage 4, open antw. 96: Over inspraak, participatie en samenwerking wil ik nog het volgende kwijt.
3.20 Buurt 3.20.1
Gepercipieerd voorkomen van klachten door buurtbewoners
Aan de beleidsactoren werd ook gevraagd of er veel klachten van buurtbewoners rond fuifzalen of naar aanleiding van bepaalde fuiven zijn. Onderstaande tabel vat de resultaten samen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 142 > 319
Tabel 3.60. Zijn er veel klachten van buurtbewoners rond fuifzalen of naar aanleiding van bepaalde fuiven?
Nee, bijna nooit Ja, soms Ja, bijna altijd Ik weet het niet
Response Percent 15,8% 65,8% 15,8% 2,6%
answered question skipped question
Response Count 12 50 12 2 76 40
Basis: beleidsactoren Zo blijkt dat er volgens 50 van de 76 beleidsactoren (65.8%) ‘soms’ klachten zijn van buurtbewoners rond fuifzalen of naar aanleiding van bepaalde fuiven. Dit cijfer sluit aan bij het percentage fuiforganisatoren dat aangaf dat zij ‘soms’ te maken krijgen met klachten van buurtbewoners: 63.1%, ofwel 197 organisatoren van de 312 (zie hiervoor Tabel 2.64. 'Heb je bij het organiseren van een fuif al eens klachten gekregen van buurtbewoners?’). Volgens 15.8% (12 van de 76 beleidsactoren) zijn er in de gemeente bijna altijd klachten of problemen. Bij de organisatoren is dit percentage 15.1%, ofwel 47 van de 312 respondenten die dit antwoord aankruisten. 15.8% van de beleidsactoren geeft aan dat er in hun gemeente nooit, of bijna nooit, klachten zijn van buurtbewoners over fuiven. Een hoger percentage fuiforganisatoren, 21.8%, geeft aan dat ze nooit klachten krijgt van buurtbewoners. 3.20.2
Hoe gaat de gemeente om met klachten van buren?
Hierna werd aan de beleidsactoren gevraagd hoe de gemeente omgaat met klachten van buren. Er werden hen vier mogelijke manieren voorgelegd waarvan ze er meerdere konden kiezen. Indien gewenst, konden ze zelf nog een andere manier beschrijven in een open antwoordmogelijkheid. In de volgende tabel worden de resultaten gepresenteerd. Tabel 3.61. Hoe gaat de gemeente om met klachten van buren?
Response Response Percent Count De gemeente geeft tips aan organisatoren voor het vermijden van klachten 80,6% 58 Er worden richtlijnen opgelegd inzake communicatie naar de buurtbewoners 51,4% 37 De gemeente neemt zelf initiatieven 33,3% 24 De klachten worden gehoord, maar niet verder opgevolgd. 11,1% 8 Iets anders 12,5% 9 answered question 72 skipped question 44 Basis: beleidsactoren Ruim acht op de tien respondenten zeggen dat de gemeente waarin ze werken of actief zijn tips geeft aan organisatoren voor het vermijden van klachten. Ruim de helft van de 72 respondenten geeft ook aan dat er richtlijnen inzake communicatie naar de buurtbewoners worden opgelegd. Verder geeft ook nog één derde van de beleidsactoren aan dat de gemeente zelf initiatieven neemt, zoals het organiseren van overleg tussen buurtbewoners en fuiforganisatoren. Eén op de tien respondenten geeft aan dat de klachten wel gehoord worden in hun gemeente, maar verder geen opvolging krijgen. Tot slot maken negen respondenten (of 12.5%) gebruik van de open antwoordmogelijkheid. “Helaas worden de belangen van de organisatoren vaak verdrongen door de boodschap van de klagers”, zo laat een beleidsactor weten. Dat klachten tot drastische maatregelen kunnen leiden, tonen deze uitspraken aan: “ligt eraan of deze klachten vaak voorkomen, waar ze voorkomen, er wordt steeds geantwoord op maat, kan zijn van mail tot sluiten jeugdhuis”; “De gemeente verbiedt de locatie voor tentfuiven zodat de organisatoren elders een locatie moeten vinden”. Een
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 143 > 319
beleidsactor zegt dat de politie ter plaatse komt en tracht te bemiddelen: “politie komt altijd ter plaatsen en bemiddelt: elke situatie is anders.” De overige reacties gaan over het belang van communicatie naar de buren toe. De verschillende bijdrages zijn terug te vinden in Bijlage 4, open antw. 97: ‘Hoe gaat de gemeente om met klachten van buren?’.
3.21 Waardering gemeentelijk fuifklimaat Tot slot vroegen we aan de beleidsactoren om een waardeoordeel toe te kennen aan het fuifklimaat in de gemeente waar ze werken of actief zijn. Er werd ook dieper ingegaan op een aantal specifieke aspecten van het fuifbeleid. 3.21.1
Globaal waardeoordeel gemeentelijk fuifklimaat
Een eerste vraag is: ‘Welk waardeoordeel ken je zelf toe aan het fuifklimaat in de gemeente?’ De ondervraagde beleidsactoren hadden hier de keuze uit de antwoordmogelijkheden: ‘Slecht’, ‘Matig’, ‘Neutraal’, ‘Goed’ en ‘Zeer goed’. Tabel 3.62. Welk waardeoordeel ken je zelf toe aan het fuifklimaat in de gemeente?
Response Percent 2,6% 31,2% 16,9% 40,3% 9,1%
Slecht Matig Neutraal Goed Zeer goed
answered question skipped question
Response Count 2 24 13 31 7 77 39
Basis: beleidsactoren 31 van de 77 beleidsactoren (40.3%) die de vragenlijst invulden, bestempelen het fuifklimaat in de gemeente waar ze werken of actief zijn als ‘Goed’. 7 respondenten (9.1%) vinden het fuifklimaat zelfs 'Zeer goed'. 24 respondenten (31.%) zeggen dat er in hun gemeente een ‘Matig’ fuifklimaat heerst en 13 deelnemers (16.9%) zeggen dat ze 'Neutraal' staan tegenover het heersende fuifklimaat. Het antwoord ‘Slecht’ werd maar door 2 respondenten (2.6%) aangekruist. Als we deze cijfers vergelijken met die van de fuiforganisatoren, stellen we vast dat fuiforganisatoren het fuifklimaat in de gemeente waar ze meestal hun fuiven organiseren over het algemeen slechter inschatten dan hoe de beleidsactoren dat doen voor de gemeente waarin ze werken of actief zijn. Zie hiervoor ook Tabel 2.66. ‘Welk waardeoordeel ken je zelf toe aan het fuifklimaat in de gemeente (waar je meestal fuiven organiseert)?’. 3.21.2
Negatieve aspecten van het gemeentelijke beleid
Om zicht te krijgen op de waardering die de beleidsactoren zelf geven aan het fuifklimaat in de gemeente waarin ze werken of actief zijn, werd hen ook gevraagd op welke punten de gemeente slecht tot zeer slecht scoort. Er werden hen acht gesloten antwoordmogelijkheden voorgelegd waarvan ze er meerdere mochten aanduiden. 63 beleidsactoren vulden de vragenlijst in. De resultaten staan samengevat in de volgende tabel.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 144 > 319
Tabel 3.63. Op welke punten scoort de gemeente slecht tot zeer slecht?
Infrastructuur Financiële ondersteuning Het beperken van administratieve verplichtingen Inspraak en participatie van fuiforganisatoren Regelgeving Materiële ondersteuning Informatie aanbieden Iets anders
Response Percent 54,0% 41,3% 25,4% 23,8% 20,6% 14,3% 11,1% 6,3%
answered question skipped question
Response Count 34 26 16 15 13 9 7 4 63 53
Basis: beleidsactoren De grootste groep beleidsactoren, 54% van de 63 respondenten, geeft aan dat de gemeente slecht tot zeer slecht scoort op vlak van infrastructuur. Maar ook financiële ondersteuning blijkt volgens ruim vier op de tien beleidsactoren slecht of zeer slecht te scoren. Verder geeft ruim een kwart van de respondenten aan dat de gemeente slecht scoort op het beperken van administratieve verplichtingen. 23.8% geeft verder ook aan dat zijn of haar gemeente het niet goed doet betreffende inspraak en participatie van fuiforganisatoren. Twee op de tien vinden dan weer dat de regelgeving slecht tot zeer slecht is in de gemeente. Materiële ondersteuning en informatie aanbieden, wordt door slechts 14.3%, respectievelijk 11.1% als slecht tot zeer slecht beschouwd. De fuiforganisatoren kregen dezelfde vraag voorgelegd (zie Tabel 2.67. 'Op welke punten scoort de gemeente slecht tot zeer slecht?’) Zij geven de gemeente slechtere punten. De aspecten die het vaakst als slecht of minder goed beoordeeld werden door de beleidsactoren, worden ook zo beoordeeld door de organisatoren. Aan doet telkens een veel groter percentage van de organisatoren dat. 4 beleidsactoren kruisten nog de mogelijkheid ‘Iets anders’ aan. Zij konden in een volgende open vraag, net zoals de overige respondenten, hun antwoord toelichten of iets anders toevoegen. In totaal deden 20 beleidsactoren dat. Zie voor alle letterlijke antwoorden Bijlage 4, open antw. 98: Op welke punten scoort de gemeente slecht tot zeer slecht? Toelichting antwoorden. We beschrijven waar de reacties over gingen en citeren daarbij een aantal beleidsactoren. Verschillende respondenten beschrijven meerdere problemen. In de bijlage staan alle reacties gebundeld per respondent. Hieronder verdelen we ze in categorieën per fuifaspect. Maar de reactie van één beleidsactor citeren we hier in zijn geheel, zowat alle aspecten van een (slecht, of geen) fuifbeleid komen erin aan bod: “Infrastructureel is in gemeente x geen echte fuifzaal aanwezig. De beschikbare locaties liggen bovendien vaak in dichtbevolkte gebieden. Een fuif organiseren in gemeente x is op administratief vlak vaak een uitdaging voor beginners. Verschillende organisatoren haakten om deze reden reeds af. Regels zijn vaak afgestemd op mensen die niets met fuiven (willen) te maken hebben. Dit vind ik echter geen 'lokale' tendens: ook vanuit de hogere overheden wordt fuiven steeds ingewikkelder en duurder gemaakt (wetgevingen rond geluid, drank, roken, infrastructuur,...). In gemeente x bestaat geen echt fuifbeleid; Klagers worden ad hoc behandeld. Zo kan 1 klager verregaande maatregelen bekomen, die nooit werden overlegd met organisatoren van evenementen.” De reacties per categorie: • Infrastructuur: Negen respondenten maakten een opmerking over (geschikte) infrastructuur, of het gebrek daaraan. Soms wordt toegelicht hoe dat komt: “De jeugd wil absoluut een zaal dat enkel dient om te fuiven, terwijl het bestuur vindt dat een zaal die meer leeg staat dan gebruikt wordt, ook niet verantwoord besturen is.” Een respondent zegt dat er aan gewerkt wordt en dat men met de bouw van een zaal bezig is. • 7 reacties gaan over regelgeving en de bijhorende administratie. Meestal wordt hierover gezegd dat het teveel is: “teveel formulieren in de vullen: aanvraag fuif huurcontract aanvraag nachtvergunning aanvraag SABAM securitylijst”; “Ik zou rond afvalarme fuiven de papierwinkel willen beperken en gewoon containers e.d. willen aanbieden aan diegenen die afval sorteren”. Maar een respondent vindt dat er meer en beter uitgewerkte regels
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 145 > 319
mogen zijn: “Regelgeving dient wat meer uitgewerkt te worden. Meer regels kunnen (onervaren) organisatoren helpen en maken het fuifgebeuren veiliger. Meer regels zijn dus niet per sé een doorn in het oog. Het is echter niet slecht, maar eerder onvoldoende.” Iemand vindt het jammer dat er in de gemeente geen GAS-boetes kunnen worden uitgedeeld: “er is mogelijkheid tot fuiven, mede mogelijk gemaakt door de gemeente maar er heerst straffeloosheid op het gebied van overlast. GAS-sancties zouden een prima buffer zijn”. • 2 beleidsactoren vermelden dat organisatoren niet worden betrokken bij het beleid: “Er is (bijna) geen geschikte fuiflocatie. De oplossingen worden voorgesteld zonder inspraak van organisatoren en worden ook afgevoerd zonder inspraak”; (…) Zo kan 1 klager verregaande maatregelen bekomen, die nooit werden overlegd met organisatoren van evenementen.” • 3 beleidsactoren melden dat er geen centraal aanspreekpunt is of dat de afstemming van de verschillende diensten niet goed zit: meerdere loketten is niet duidelijk voor de bevolking. • Problemen met de buurt of enkele buurtbewoners worden door 2 respondenten vermeld. • 2 beleidsactoren melden dat er van een fuifbeleid geen sprake is: “geen fuifbeleid”; “In gemeente x bestaat geen echt fuifbeleid”. • Nog enkele respondenten zeggen dat er gewerkt wordt aan een aantal knelpunten of dat de intentie er is om dat te doen. Een andere reactie is nog: “Vind dat gemeente x het zo slecht nog niet doet. Vind persoonlijk financiële ondersteuning zeker niet nodig over het algemeen (eigen persoonlijke mening!).”
3.21.3
Positieve aspecten van het gemeentelijke beleid
Om zicht te kunnen krijgen op de waardering die de beleidsactoren zelf geven aan het fuifklimaat in de gemeente waarin ze werken of actief zijn, moeten ook de positieve punten bevraagd worden. Ook hier werden hen dezelfde acht gesloten antwoordmogelijkheden voorgelegd waarvan ze er meerdere mochten aanduiden. De resultaten staan samengevat in volgende tabel. Tabel 3.64. Op welke punten scoort de gemeente goed tot zeer goed?
Informatie aanbieden Materiële ondersteuning Infrastructuur Het beperken van administratieve verplichtingen Financiële ondersteuning Inspraak en participatie van fuiforganisatoren Regelgeving Iets anders
Response Percent 62,7% 56,7% 35,8% 32,8% 28,4% 25,4% 23,9% 7,5%
answered question skipped question
Response Count 42 38 24 22 19 17 16 5 67 49
Basis: beleidsactoren Zo blijkt dat 42 van de 38 (62.7 %) van de beleidsactoren vinden dat hun gemeente goed tot zeer goed scoort op het aanbieden van informatie betreffende fuiven. Maar ook inzake materiële ondersteuning scoren de gemeentes vaak goed tot heel goed, volgens de respondenten. 38 of 56.7% benadrukt dit immers. Andere zaken scoren minder vaak goed: 35.8% geeft aan dat de gemeente goed tot zeer goed scoort op infrastructuur en 32.8% zegt hetzelfde over de beperking van de administratieve verplichtingen. Voor 28.4% van de respondenten scoort hun gemeente eveneens goed tot zeer goed op financiële ondersteuning. Slechts een kwart zegt dit ook over de inspraak- en participatiemogelijkheden van fuiforganisatoren. Net iets minder dan een kwart van de respondenten geeft aan dat zijn of haar gemeente goed tot zeer goed scoort op vlak van regelgeving. De organisatoren kregen deze vraag ook voorgelegd. Behalve voor ‘Inspraak en participatie van fuiforganisatoren’ en ‘Materiële ondersteuning’ liggen alle waarden van de fuiforganisatoren met betrekking tot deze items lager. Dit wil zeggen dat zij de gemeente minder goede punten geven dan de beleidsactoren dat doen met betrekking tot het fuifbeleid. Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 146 > 319
5 beleidsactoren kruisten nog de mogelijkheid ‘Iets anders’ aan. Zij konden in een volgende open vraag, net zoals de overige respondenten, hun antwoord toelichten of iets anders toevoegen. In totaal deden 16 beleidsactoren dat. Zie voor alle letterlijke antwoorden Bijlage 4, open antw. 99: ‘Op welke punten scoort de gemeente goed tot zeer goed? Toelichting antwoorden’. We beschrijven waar de reacties over gingen en citeren daarbij een aantal beleidsactoren. • Materiaal, uitleendiensten: 4 respondenten melden nogmaals dat de uitleendienst in orde is en voorzien van voldoende tot veel materiaal. • 3 respondenten zeggen dat de gemeente organisatoren financieel ondersteunt. Soms ter compensatie voor het gebrek aan infrastructuur, of door te voorzien in voordeeltarieven voor zalen: "We komen de fuiforganisatoren financieel tegemoet dmv fuifcheques aangezien ze niet over 1 vaste infrastructuur beschikken. Hiervoor wordt jaarlijks een budget van 20.000 euro voorzien”; “Verenigingen kunnen een fuifcheque tot € 2000 aanvragen op basis van de gedane kosten”; “De organisatoren worden financieel ondersteund doordat ze de stedelijke polyvalente zalen aan voordeeltarief kunnen gebruiken”. • Het informatieaanbod wordt door 3 respondenten nog eens toegelicht: infozuilen, fuifkoffers, een draaiboek, een website… worden vernoemd. • 3 respondenten zeggen iets over de flexibele en positieve houding van het beleid: “flexibel naar organisatoren toe: late aanvragen worden zelden of nooit afgewezen”; “Veel ondersteuning, geen repressie”. • Overleg, inspraak: 1 beleidsactor zegt dat fuiforganisatoren deel uit maken van de werkgroep fuifbeleid. • Duidelijkheid (over bepaalde regelgeving): “Samenwerking met brandweer duidelijkheid mbt geluidsnormen en sluitingsuur”. • Andere reacties zijn: “veiligheid - gelegenheid – promotie”; “Fuifkoffer, fuifdraaiboek, aanmeldingsfiche... dit is reeds voor handen maar men dient er meer gebruik van te maken”; “Er is de laatste jaren veel energie en middelen geïnvesteerd in fuifbeleid in onze gemeente. De partners hebben elkaar gevonden en een proces komt stilaan op gang”.
3.22 Afronding enquête: algemene opmerkingen Er is geprobeerd om in de vragenlijst zoveel mogelijk aspecten van het fuifbeleid en fuiven organiseren aan bod te laten komen. Maar in een laatste open vraag werd er toch nog gevraagd of respondenten nog iets kwijt wilden over het fuifklimaat in hun gemeente. Van deze mogelijkheid maakten 7 beleidsactoren gebruik. De opmerkingen zijn heel divers, we geven ze — op een na21 — hieronder letterlijk weer. • “Weinig mensen en weinig tijd, heel veel aanvragen. Fijn dat we steeds een beroep kunnen doen op provincie, zeker voor wetgeving (heb de middelen niet om dat allemaal in detail op te volgen)”; • “Ik heb nog steeds een heleboel bedenkingen bij de opvolging van de wet rond alcohol op fuiven. Ik vind het niet zinloos, maar het wordt helemaal verkeerd aangepakt. ik heb daarin al getracht op een constructieve manier mee te denken, maar zonder gevolg.”; • “Wat de geluidsnormen betreft: er zijn verschillende normen afhankelijk van de locatie (centrum waar de meeste evenementen plaatsvinden - dit zijn de geluidsnormen die zijn opgegeven in de enquête; buiten het centrum (telkens een uur langer) en VLAREM-gekeurde zalen)”; • aspect van het fuifbeleid: afval van verenigingen mogen niet worden gedeponeerd op het containerpark te x.; • Jeugdhuizen (of het gebrek hier aan) komen te weinig aan bod; • ik zou graag eens een campagne zien over de meerwaarde van fuiven/uitgaan, in plaats van steeds de nadruk op de risico's ervan te aanhoren.
_________________ 21
1 schepen vermelde nog haar contactgegevens voor het geval zaken niet duidelijk waren, maar maakte verder geen opmerkingen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 147 > 319
D. KWALITATIEF LUIK: DE FOCUSGESPREKKEN In dit gedeelte van het rapport worden de focusgroepen besproken: twee met organisatoren en een met beleidsactoren.
1 VERLOOP FOCUSGESPREKKEN De drie focusgesprekken hadden een gelijkaardig verloop. Voor het eigenlijke gesprek begon, werd telkens de bedoeling van het onderzoek in het algemeen en de focusgroep in het bijzonder nog eens kort toegelicht. Daarbij verzekerden we de anonimiteit en vertrouwelijkheid van het onderzoek. Vervolgens werd het verdere verloop van het gesprek ruw geschetst. Daarna vroegen we de deelnemers de toestemming om het gesprek op te nemen. Tenslotte lieten we ruimte voor eventuele vragen omtrent het onderzoek of het gesprek en werd de audiorecorder getest. In de focusgesprekken stonden de knelpunten die worden ervaren bij het organiseren van een fuif centraal. Aan de beleidsactoren vroegen we of ze de knelpunten herkenden die bleken uit de eerder afgenomen enquêtes bij organisatoren en beleidsactoren. Ze konden zelf nog problemen toevoegen die ze ondervinden in de gemeente of stad waar ze actief zijn. Organisatoren werd in eerste instantie gevraagd naar de problemen die ze zelf ervaren, vervolgens werden ook de knelpunten uit de enquêtes overlopen. Per knelpunt vroegen we de deelnemers, zowel de organisatoren als beleidsactoren, naar suggesties die voorkomende problemen kunnen oplossen of verminderen. Voor we het woord aan de deelnemers gaven, lieten we hen telkens een tiental minuten individueel schriftelijk brainstormen. Ze konden hier tijdens de discussie naar teruggrijpen als geheugensteun. Hiermee wilden we voorkomen dat de discussie zou stilvallen of dat de deelnemers in de loop van de discussie zaken zouden vergeten. De focusgroep met de beleidsactoren verliep zeer vlot en duurde zelfs een half uur langer dan voorzien. De geselecteerde deelnemers waren immers allemaal zeer geïnteresseerde mensen die erg bezig zijn met het thema fuiven. Het eerste gesprek met de fuiforganisatoren kwam wat trager op gang dan de tweede focusgroep met organisatoren. Maar globaal beschouwd waren het drie vlotte en open gesprekken waarin de deelnemers spontaan het woord namen zonder dat de begeleiders het gesprek echt op gang moesten trekken.
2 VERWERKING EN RAPPORTAGE 2.1
Verwerking
In een eerste fase van de verwerking werden de gegevens van de drie focusgroepen afzonderlijk geïnterpreteerd en verwerkt. Ter voorbereiding werd een verslag van alle focusgesprekken gemaakt. Dit verslag is een letterlijke weergave van de drie focusgesprekken op basis van de uitgetikte audio-opnames en de tijdens de gesprekken gemaakte notities. Vervolgens werd — de onderzoeksvragen indachtig — alle niet-relevante informatie geschrapt en werd het verslag een aantal keer gelezen. Daarna werden per focusgroep een aantal thema’s onderscheiden in de tekst. Tenslotte werden de ervaringen van de deelnemers thematisch samengevat en geïllustreerd met citaten uit het gesprek. 22
_________________ 22
Methode zoals beschreven door I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG, op. cit., p. 10.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 148 > 319
2.2
Rapportage
De anonimiteit van alle deelnemers en hun organisaties wordt zo goed mogelijk gegarandeerd. Om de anonimiteit naar externen te garanderen, werden interviewfragmenten anoniem gemaakt zonder informatie wezenlijk te veranderen of de interpretatie ervan te beïnvloeden. Er werd gekozen voor een mix van samenvattende parafrasen en letterlijke citaten (zonder de namen van de deelnemers te vermelden) om per focusgroep, de verschillende perspectieven, ideeën en bekommernissen te illustreren en thematisch te ordenen. Letterlijke interviewfragmenten worden in de tekst cursief en tussen aanhalingstekens vermeld. (…) betekent dat er een stuk interview is weggelaten ofwel omdat het irrelevant is, ofwel omwille van de anonimiteit van de betrokkenen. Ook werden de fragmenten zodanig bewerkt om van het mondelinge relaas van de respondenten een vlot leesbare tekst te maken die voor een ruim publiek toegankelijk is. Dit houdt onder meer in dat overbodige herhalingen werden weggelaten, zinsconstructies werden gewijzigd en dat dialectische uitdrukkingen enigszins zijn aangepast. Deze wijzigingen worden in de tekst niet telkens aangegeven. Dit zou de leesbaarheid immers te veel aantasten.23
3 RAPPORTAGE VAN DE FOCUSGROEP MET BELEIDSACTOREN De focusgroep met beleidsactoren vond plaats op donderdag 28 juni 2012 in Brussel en had acht deelnemers, voornamelijk jeugdconsulenten. Elke Vlaamse provincie was vertegenwoordigd en er waren zowel vertegenwoordigers aanwezig van centrumsteden, als van kleinere gemeenten in Vlaanderen. De focusgroep duurde ongeveer drie en een half uur, met een kwartier pauze inbegrepen. Tijdens het focusgesprek werden de verschillende knelpunten overlopen die uit de enquêteresultaten kwamen. Daarbij werden de beleidsactoren telkens gevraagd of ze de ervaring van de fuiforganisatoren daaromtrent (h)erkenden en welke oplossingen ze voorstelden. De deelnemers konden zelf nog andere knelpunten aankaarten. De ervaringen, opvattingen en gevoelens die de deelnemers naar voren brachten worden in de volgende paragrafen thematisch geordend en samengevat. Hierbij is er getracht zo letterlijk mogelijk het gesprek over te brengen. Eventuele ‘foutieve’ visies op of interpretaties van wetgeving en reglementering werden in de citaten dan ook niet gecorrigeerd, maar weergegeven zoals die door de beleidsactoren in de gesprekken werden aangebracht.
3.1
Infrastructuur
Het infrastructuurstructuurprobleem is een van de grootste knelpunten die uit de enquêtes naar voor kwamen. Ook tijdens de focusgesprekken werd hier lang bij stilgestaan. Tijdens het gesprek met de beleidsactoren worden lang niet alleen de knelpunten op dit vlak besproken. Verschillende deelnemers geven aan dat de gemeente of stad waar ze actief zijn, de laatste jaren sterk investeerde in infrastructuur waarin gefuifd kan worden. Er worden dan ook heel wat positieve verhalen en inspirerende voorbeelden uitgewisseld. Tegelijk zeggen alle deelnemers echter ook dat er op dit vlak in hun stad of gemeente nog problemen zijn. Soms kennen problemen hun oorsprong ook buiten de gemeente.
3.1.1
Beschikbare fuifruimte is vaak overbevraagd
Uit het gesprek blijkt dat bestaande infrastructuur vaak overbevraagd is, met lange wachtlijsten tot gevolg. Het probleem van overbevraagde zalen doet zich op veel plaatsen voor en kan verschillende oorzaken hebben: de kwaliteit, de prijs, de sfeer, de ligging,… kunnen bepaalde zalen erg gegeerd maken. Maar vooral ook het gebrek _________________ 23
Methode zoals beschreven door Inge HUYBREGTS en Nicole VETTENBURG, op. cit., p. 10 en 11 en J. ELLIOTT, S. HEESTERBEEK, C. LUKENSMEYER, N. SLOCUM, S. STEYAERT (red), op. cit., p. 142.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 149 > 319
aan andere fuifruimte in de buurt of regio, zorgt ervoor dat infrastructuur die er wel is, overbevraagd geraakt. Zo vertelt een deelnemer uit een gemeente met ongeveer 15000 inwoners dat het bestuur veel investeerde in een grote en kwaliteitsvolle fuifzaal. Omdat buurgemeenten zelf geen of onvoldoende fuifruimte hebben, werd de zaal ook erg populair bij organisatoren van buiten de gemeente. Tot groot ongenoegen van lokale organisatoren en jeugdbewegingen; de zaal was voor hen steeds vaker niet beschikbaar. Daarom wordt nu gewerkt met een voorrangsregel ten gunste van lokale organisatoren. De populariteit bracht nog een ander probleem met zich mee. De zaal is Vlarem-vergund en perfect geïsoleerd, maar de drukte buiten zorgde voor overlast in de buurt. Om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de klagers mogen er nu slechts drie fuiven per maand plaatsvinden (één fuif per weekend + maandelijks één fuifvrij weekend). Het gemeentebestuur voelde zich dus genoodzaakt om beperkende maatregelen in te voeren omwille van problemen, mede veroorzaakt door een infrastructuurtekort in de regio. Tijdens het gesprek wordt de suggestie gedaan om meer coöperatief te werken. Verschillende buurgemeenten, die zelf over te weinig middelen beschikken, hebben samen misschien wel voldoende budget om te investeren in een fuifzaal.
3.1.2 3.1.2.1
Aanwezige fuifinfrastructuur ontsluiten voor jonge organisatoren Geschikte fuifinfrastructuur is niet altijd toegankelijk voor jongeren
Het lijkt paradoxaal, maar een gebrek aan fuifruimte is niet altijd het gevolg van een tekort aan fuifzalen in de gemeente of regio. Uit de enquêteresultaten bleek ook al dat geschikte fuifinfrastructuur niet altijd of onvoldoende ter beschikking wordt gesteld van jonge organisatoren. De meeste deelnemers aan het focusgesprek geven aan dat dit in hun gemeente of stad lijkt mee te vallen. Een jeugdconsulent uit een grote centrumstad ervaart het probleem wel degelijk. Het betreft zelfs stedelijke infrastructuur, gefinancierd met middelen vanuit de jeugddienst. De zaal is bedoeld als fuifzaal, maar is gekoppeld aan een muziekcentrum. De fuifzaal wordt vaak als concertruimte gebruikt, wat op zich geen probleem is, maar muziekevenementen krijgen voorrang. Dit houdt in dat tot twee-en-een-halve maand voor de fuif de reservatie kan geannuleerd worden om er een optreden te laten doorgaan. Organisatoren vinden dit erg vervelend. Deze situatie ontlokt bij de andere beleidsactoren verontwaardigde reacties. Dit specifieke voorbeeld komt trouwens ook een paar keer naar voor in de enquêteresultaten van de bevraagde organisatoren. Een aantal beleidsactoren geven aan dat hun stad of gemeenten een voorrangsregel toepast ten voordele van lokale jonge organisatoren. Zalen worden bijvoorbeeld prioritair verhuurd aan erkende jeugd- en socio-culturele verenigingen uit de buurt. In tweede instantie kunnen ook niet-buurtgebonden verenigingen en particulieren er terecht voor hun activiteiten. Voor niet-commerciële fuiven of initiatieven van jeugdwerkorganisaties is de huur in sommige stedelijke infrastructuur zelfs gratis. 3.1.2.2
Privéeigenaars sensibiliseren en ondersteunen
De gemeente kan het goede voorbeeld geven door de bestaande gemeentelijke infrastructuur te onderhouden en ter beschikking te stellen voor fuiven. Het particuliere zaalaanbod kan een belangrijke aanvulling vormen op de gemeentelijke fuifinfrastructuur. Op verschillende plaatsen worden privé-eigenaars gestimuleerd om hun infrastructuur open te stellen voor jonge organisatoren. Belangrijk is dat ze ook de veiligheid en kwaliteit van de infrastructuur garanderen. De gemeente of stad kan privéeigenaren hierin op verschillende manieren ondersteunen, een subsidiesysteem of sleuteldragers zijn daar voorbeelden van (zie verder). 3.1.2.3
Lokaal subsidiesysteem voor privé-infrastructuur
Een van de deelnemers is zeer positief over de aanpak van het infrastructuurtekort in zijn stad. Voor nieuwbouw is voorlopig geen ruimte in deze centrumstad. Daarom wordt geïnvesteerd in bestaande eigen infrastructuur, maar ook in privé-infrastructuur d.m.v. een subsidiesysteem. Er wordt maximaal tot 100000 of 75% van de kostprijs voor verbeteringswerken geïnvesteerd per zaal zodat deze ‘fuifwaardig’ wordt. Hier hangt wel een protocolovereenkomst aan vast: de eigenaren zijn verplicht om de infrastructuur als fuifzaal en aan een zeer gunstig tarief ter beschikking te stellen van jongeren. Nog andere deelnemers melden dat hun stad of gemeente investeert in privé-infrastructuur. Ook hier werd via een soort overeenkomst een garantie ingebouwd, die er voor zorgt dat de infrastructuur ontsloten wordt voor jonge
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 150 > 319
organisatoren. Een deelnemer uit een middelgrote centrumstad vertelt dat het bestuur eveneens de intentie had om te investeren in privé-infrastructuur, maar dat dit niet doorging: “We stootten op een njet van de politiek. Die redeneerde dat je op die manier veel middelen weggeeft aan privéeigenaren zonder veel garantie dat de ruimte voor jongeren wordt ontsloten en dat je daarom als lokaal bestuur beter in eigen infrastructuur investeert”. Verschillende deelnemers vinden deze redenering onjuist. Je kan volgens hen wel degelijk een garantie inbouwen d.m.v. bijvoorbeeld een overeenkomst. Er moet worden nagegaan of eigenaars, die in aanmerking willen komen voor subsidies, openstaan voor jongeren en de intentie en goesting hebben om een fuifruimte te beheren. “Als uit verkennende gesprekken blijkt dat het de eigenaar vooral om parochiefeesten te doen is, dan stopt het verhaal”. Daarnaast gaat het over een investering in publieke ruimte, niet over middelen die zomaar cadeau worden gedaan aan een privépersoon, er staat wat tegenover. Een deelneemster zegt nog: “Als lokaal bestuur voorzie je op deze manier in infrastructuur voor jongeren, maar het beheer blijft in handen van de privéeigenaar. Het is voor de stad of gemeente een groot voordeel dat ze zelf niet moet investeren in dit beheer”. Andere deelnemers bevestigen dit.
3.1.2.4
‘Netwerk Ontmoetingsruimte' en ’Sleuteldragers'
Een project dat tijdens het focusgesprek eveneens als zeer positief wordt ervaren, is het Antwerpse ‘Netwerk Ontmoetingsruimte’. Het netwerk brengt alle panden en zalen van de stad, het OCMW, andere openbare diensten en van private eigenaars in kaart en stimuleert zaaleigenaars en verenigingen om hun beschikbare ruimte te ontsluiten. Het netwerk neemt het beheer niet over, maar speelt tussenpersoon voor mensen die een zaal zoeken enerzijds, en de eigenaars anderzijds. De huurovereenkomst wordt afgesloten tussen de uitbater van de zaal en de gebruiker. Om eigenaren te ondersteunen werkt het systeem met ‘sleuteldragers’. De sleuteldragers zorgen voor het openen en sluiten van de bestaande ontmoetingsinfrastructuur. Ze kunnen ook aanvullende taken verrichten zoals kleine logistieke taken, stockbeheer of toogdienst. Op fuiven en andere activiteiten kunnen ze eventueel ook een oogje in het zeil houden. Met het project ‘sleuteldragers’ creëert de stad bovendien jobs voor kansengroepen binnen de sociale economie. Het systeem zou zeer goed werken!
3.1.3
Meer aandacht voor kleine zalen nodig
Bij verschillende deelnemers leeft de idee dat er te weinig wordt geïnvesteerd in kleinere infrastructuur. Nochtans zijn kleine tot middelgrote fuiven het populairst, wat ook blijkt uit de enquêteresultaten van organisatoren en fuifbezoekers. Dit verklaart waarom er zoveel en graag gefuifd wordt in kleinere infrastructuur zoals parochiezalen, jeugdlokalen en andere kleine zalen. Spijtig genoeg is deze infrastructuur niet altijd even geschikt voor fuiven. Ze zijn bijvoorbeeld niet brandveilig of onvoldoende voorzien op een groter publiek, ze zijn niet geïsoleerd, enz. Uit de groep komt dan ook de aanbeveling om aandacht te hebben voor (bestaande) kleine infrastructuur: Zorg er als stad of gemeente voor dat deze “fuifwaardig wordt gehouden, of fuifwaardig wordt”. Dit kan − zoals eerder vermeld − door ook te investeren in eigen kleine infrastructuur en privéeigenaren te sensibiliseren en te ondersteunen opdat ze hun infrastructuur onderhouden en ontsluiten (zie ook paragraaf over polyvalente zalen).
3.1.4
Polyvalente zalen vaak niet ideaal voor (kleinere) fuiven
Een deelnemer uit een grote centrumstad vertelt dat daar de laatste jaren eveneens enorme inspanningen werden geleverd om te voorzien in fuifinfrastructuur. Lokale jeugdverenigingen hebben er ook voorrang op andere organisatoren. Gelijk verspreid over de stad en deelgemeenten werden vier polyvalente zalen gebouwd. Toch komen er signalen dat er lang niet voor elke jongere voldoende en vlot bereikbare fuifaccommodatie beschikbaar is. Daarnaast wordt aangegeven dat de polyvalente zalen niet altijd even ideaal zijn voor alle fuiven en andere activiteiten. Net het polyvalent karakter van deze infrastructuur blijkt het probleem. De zalen zijn groot en “potdicht”. Het is blijkbaar moeilijk om een zaal te bouwen die geschikt is voor veel verschillende activiteiten: “voor kleinere fuiven zijn de zalen te groot en ongezellig, voor de toneelverenigingen zijn de coulissen te klein en is er onvoldoende backstage, er is te weinig daglicht voor de vogeltentoonstelling of een koffietafel, enzovoort”. De respondent zegt: “we hebben de beste bedoelingen en willen voor iedereen goed doen, maar uiteindelijk is niemand tevreden”. Veel gebruikers klagen bovendien over te weinig bergruimte in de vier polyvalente zalen. “Hoe polyvalenter de invulling van de ruimte, hoe meer bergruimte er nodig is. Gebruikers willen bijvoorbeeld hun
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 151 > 319
instrumenten laten staan of komen opbouwen en ondertussen heeft er nog iemand anders een vergadering en moet het kostbaar materiaal achter slot en grendel kunnen worden opgeborgen…” Een van de dure polyvalente zalen staat er nu vijf jaar, daar wordt vandaag extra bergruimte bijgebouwd. De jeugdconsulent zegt hierover dat er veel geld had kunnen worden bespaard door hier vanaf de ontwerpfase al aan te denken. Opvallend is dat de meeste beleidsactoren de moeilijkheid van polyvalente zalen (h)erkennen. Daarbij was er bij sommige deelnemers aan het focusgesprek twijfel of het niet beter is om aparte fuifinfrastructuur te creëren en die ook alleen daarvoor te gebruiken. Op veel plaatsen is het evenwel niet haalbaar om per functie een ander gebouw te bouwen of in te richten. De meeste aanwezigen denken dat je inderdaad geen zaal kan bouwen die voor iedereen even perfect is, maar dat je wel zoiets als “de grootste gemene deler” kunt vinden. Het is dan ook van essentieel belang dat al vanaf de planningsfase op een doordachte manier gewerkt wordt en men rekening houdt met zo veel mogelijk functies en activiteiten die er zullen plaatshebben. Dat niet alleen de bouw en het ontwerp van polyvalente zalen, maar van alle fuifinfrastructuur vaak op een meer doordachte manier moet gebeuren, wordt door veel aanwezigen bevestigd. Vermeldde voorbeelden van aspecten waar vooraf niet genoeg aandacht voor is, zijn onder meer: de akoestiek, een bergruimte, ruimte binnen het fuifterrein waar bezoekers even kunnen ontsnappen aan het lawaai of kunnen roken (op straat veroorzaakt dit geluidsoverlast!), een geschikte vloer,…
3.1.5
Grote zalen modulair opvatten
Een andere deelnemer vertelt vervolgens over de fuifinfrastructuur in zijn stad. In deze centrumstad zijn niet zoveel polyvalente ruimtes. Er wordt vooral gekozen voor echte fuifzalen. Omdat recent weer een aantal privézalen werd gesloten, investeerde de stad zopas in een nieuwe fuifzaal. Deze wordt gebouwd in het stadscentrum en zal beschikken over een capaciteit van zeker 1000 mensen. Het is evenwel de bedoeling dat ook kleine fuiven en andere initiatieven er op een aangename manier kunnen plaatsvinden. Om fuif- en feestruimte op maat van verschillende initiatieven te kunnen aanbieden, wordt gewerkt met een modulair systeem. Ruimten kunnen kleiner of groter worden gemaakt. Daarbij worden de ruimten opgebouwd en ingedeeld door ‘blokken’. Deze blokken of bakken kunnen bovendien verschillende functies hebben: als bouwelement, vestiairebak, podiumelement, scheidingswand,… Het modulair systeem ontlokt enthousiaste reacties bij de deelnemers. Zoals ook uit de online surveys bleek, zijn fuifzalen niet zelden grote betonnen bunkers die bij kleinere fuiven lang niet gevuld raken. De toepassing van het modulair- en blokkensysteem maakt het mogelijk om grote fuifinfrastructuur gezelliger en meer op maat te maken. Dit systeem kan zeker ook worden toegepast op polyvalente zalen.
3.1.6
Tentfuiven en fuiven in openlucht noodzakelijk bij infrastructuurtekort
Een aantal deelnemers, vooral uit kleinere gemeenten, geven aan dat tentfuiven en fuiven in openlucht een belangrijk alternatief zijn voor fuiven in zalen. Het tekort aan beschikbare infrastructuur wordt hierdoor gedeeltelijk opgevangen. Op sommige plaatsen vormen ze zelfs de enige mogelijkheid tot het organiseren van fuiven. Tentfuiven of fuiven in tijdelijke constructies vinden ook plaats in een stedelijke context. Een deelnemer uit een grote centrumstad vertelt over de fuiven die er in een spiegeltent worden georganiseerd. De spiegeltent doet dienst als mobiele fuifzaal en blijft meerdere weken of maanden op een bepaalde locatie staan. Er vinden allerhande muziekactiviteiten plaats en organisaties en particulieren kunnen de tent afhuren. De deelnemers vinden de idee van deze mobiele fuifzaal erg inspirerend.
3.1.7
‘Alternatieve’ infrastructuur meer openstellen als occasionele fuifruimte
Niet alleen tent- en openluchtfuiven kunnen het gebrek aan fuifruimte ondervangen. In heel wat gebouwen − die in de eerste plaats niet als fuifruimte bedoeld zijn − kan occasioneel toch worden gefuifd. Mits veiligheidsmaatregelen of in sommige gevallen zelfs met een tijdelijke milieuvergunning, kunnen parkeerruimten (na de sluitingsuren), loodsen en andere (leegstaande) panden af en toe of tijdelijk als fuiflocatie worden ingericht.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 152 > 319
Verschillende aanwezigen geven aan dat deze mogelijkheid vaak onbenut blijft. Ze vinden dit erg jammer, zeker omdat het gebrek aan infrastructuur bijna overal een probleem vormt. Volgens verschillende deelnemers zijn het vaak niet de eigenaars of het lokaal bestuur die hier onvoldoende voor openstaan, maar wel de brandweer. Ze zou te vaak een ongegrond negatief advies geven om fuiven in bepaalde ruimten mogelijk te maken. We komen terug op de brandweer en de houding ervan in 3.1.11 Brandveiligheid.
3.1.8
Zalen niet voor alle fuiven volgens zelfde all-in-pakket verhuren
Fuifzalen worden soms verhuurd als een vast all-in-pakket, of er worden voor elke organisator dezelfde verplicht te nemen maatregelen aan gekoppeld. Hierbij wordt vaak geen rekening gehouden met de grootte en aard van de fuif of het evenement. Zo vertelt een beleidsactor over een stedelijke zaal die werkt met een vaste securityploeg van een privéfirma. Organisatoren van kleine evenementen zijn eveneens verplicht om beroep te doen op het volledige securityteam. Dit jaagt organisatoren onnodig op kosten. Grote zalen moeten ook interessant en betaalbaar zijn voor kleinere fuiven. De deelnemers hebben ook hier de aanbeveling om meer op maat te werken.
3.1.9
Huurprijzen en randvoorwaarden moeten billijk zijn
Uit de enquêteresultaten blijkt dat dat organisatoren de huurprijs van veel fuifzalen duur vinden. Bij (betaalbare) infrastructuur zijn het dikwijls ook de bijkomende verplichtingen en het te huren materiaal die het totale kostenplaatje de hoogte injagen: verplichte (dure) drankafname, verplichte security, de huur van afvalcontainers en mobiele toiletten… De meeste aanwezige beleidsactoren geven aan dat de infrastructuur van de gemeente of stad waar ze werken erg betaalbaar is. Twee beleidsactoren zeggen wel dat in bepaalde gemeentelijke zalen altijd een vast aantal securitymensen moet worden ingezet, wat ze absurd vinden. Verder geven de deelnemers aan dat de randvoorwaarden meestal billijk zijn. In het geval er wordt gewerkt met een vaste brouwer maakt de beheerder of gemeente geen of zeer weinig winst op de verkochte drank. Andere beleidsactoren geven aan dat organisatoren niet verplicht worden om bij een bepaalde brouwer drank af te nemen. Een aantal deelnemers zegt dat er in hun stad of gemeente wel privéeigenaars zijn die een hoge huurprijs vragen. Enkele deelnemers zeggen dat in hun gemeente subsidies voorzien zijn die de organisatoren helpen om de algemene kosten te drukken. Het systeem van fuifcheques of een subsidie voor securitykosten zijn hier voorbeelden van.
3.1.10
Beheer en permanentie van infrastructuur
Een aantal beleidsactoren uit de focusgroep blijkt vragen te hebben over het beheer van stedelijke en gemeentelijke zalen. Een deelnemer aan het focusgesprek merkt op dat in de stad waarvoor ze werkt, de beheervzw’s het niet altijd even makkelijk hebben. Deze vzw’s werken met vrijwilligers uit de buurt van de betrokken zaal. De stad zorgt wel voor een halftijdse beroepskracht die hen ondersteunt, maar de vrijwilligers hebben een grote verantwoordelijkheid en moeten rekening houden met veel en complexe regelgeving. Daarnaast zijn bepaalde zalen zo populair waardoor de druk op sommige vzw’s erg groot wordt. Deze beleidsactor ziet in het eerder vernoemde project van sleuteldragers alvast een mogelijke oplossing om het werk van de vzw’s te ondersteunen. Naast de controle − vóór en na de fuiven − van de zaal en bijhorende apparatuur en stock, vindt een aantal beleidsactoren ook nachtpermanentie tijdens activiteiten een wenselijk aspect van het gemeentelijke of stedelijk zaalbeheer. Het gaat hier niet over security, maar over toezicht op het correct gebruik van de infrastructuur en alles wat erbij hoort, zoals de geluidsinstallatie en andere apparatuur. Deelnemers aan het focusgesprek denken hierbij ook heel specifiek aan controle en begeleiding bij het toepassen van de nieuwe geluidsnormen die vanaf 1 januari 2013 in voege treden. Uit het focusgesprek blijkt dat niet overal nachtpermanentie wordt voorzien; ook de manier waarop dit wordt georganiseerd in de vertegenwoordigde steden en gemeenten, verschilt sterk. Een van de aanwezige jeugdconsulenten uit een kleine gemeente staat bijvoorbeeld zelf in voor het beheer van de gemeentelijke fuifzaal en moet zelf de nachtpermanentie verzorgen. Het plan is om hiervoor in de toekomst ook jongeren uit de buurt in te zetten tegen een vrijwilligersvergoeding. Deelnemers geloven dat het voorzien in nachtpermanentie door de gemeente ook een extra stimulans kan betekenen om sommige (privé-)uitbaters te overtuigen hun infrastructuur ter beschikking te stellen voor fuiven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 153 > 319
Ook hier kan het systeem van sleuteldragers een oplossing betekenen.
3.1.11
3.1.11.1
Brandveiligheid
Nood aan uniforme en transparante richtlijnen
Alle aanwezigen zijn het erover eens dat brandveiligheid uitermate belangrijk is. Maar zoals ook al bleek uit sommige resultaten van de online bevraging bij organisatoren en beleidsactoren, vormen de normen en controles inzake brandveiligheid duidelijk een probleem. Eisen waaraan organisatoren moeten voldoen, verschillen per gemeente of regio. Zelfs het brandweerpersoneel binnen eenzelfde lokale context blijkt niet op een eenduidige wijze te controleren en te beoordelen. De volgende uitspraak van een van de deelnemers is erg herkenbaar voor veel andere aanwezigen: “Er is heel veel wetgeving maar tegelijk ook weinig kader (…) eigenlijk is alles afhankelijk van de mens die je voor je hebt zitten.” Soms wordt er tot kort voor de fuif of evenement nog beslist dat de brandveiligheid niet in orde is en worden er nieuwe eisen gesteld. Organistoren weten niet wat te verwachten. Uit de bevraging van organisatoren blijkt nochtans dat zij echt hun best willen doen om de veiligheid te garanderen. Dit is ook de ervaring die de aanwezige beleidsactoren hebben. Een deelneemster zegt: “Soms zijn het zelfs de beste leerlingen die worden ‘gestraft'. Zij denken voldoende maatregelen te hebben genomen, volgen alle procedures, doen de nodige aanvragen bij politie en brandweer, maar worden geconfronteerd met een negatief advies. Organisatoren die deze moeite niet doen − en daarmee een boete of afgelasting van de fuif riskeren − komen er soms nog mee weg ook!”
3.1.11.2
Brandweer moet zich minder rigide opstellen en meer (pro)actief ondersteunen
Volgens deelnemers komt er van de brandweer vaak enkel een negatief advies zonder meer, terwijl ze mee zou moeten nadenken over hoe de ‘nee’ een ‘oké’ kan worden. Bovendien gaat het vaak om minimale ingrepen die de brandveiligheid naar een aanvaardbaar niveau zouden tillen. Organisatoren moeten bij de voorbereiding al weten hoe ze de veiligheid op hun evenement voldoende kunnen garanderen zodat er niet vlak voor een activiteit nog maatregelen moeten worden genomen. Aanwezigen drukken op het belang van overleg met de veiligheidsdiensten vooraf! Een beleidsactor die zelf deelneemt aan het maandelijks veiligheidsoverleg in zijn gemeente wijst erop dat het hierbij niet de bedoeling mag zijn dat er enkel wordt meegegeven welke inspanningen de organisator moet leveren: “Overleg met al deze partijen is enorm belangrijk: ze leren mekaar beter kennen, wat ook meer vertrouwen creëert. Door te praten met elkaar en elkaars standpunt toe te lichten kan je al heel wat bereiken. Er moet een faire balans zijn tussen de inspanningen van de organisator enerzijds en de veiligheidsdiensten en lokale overheid anderzijds.” De andere deelnemers treden unaniem deze uitspraak bij.
3.1.11.3
Rol jeugddienst
Een deelnemer voegt hier nog aan toe dat de rol van de jeugddienst heel erg belangrijk is, of kan zijn. De dienst is immers de directe link tussen jonge organisatoren, het lokaal bestuur en de veiligheidsdiensten. Deze jeugdconsulent organiseert infomomenten waar veiligheidsdiensten en organisatoren mekaar kunnen ontmoeten en leren kennen. Zelf heeft hij al meerdere malen de rol van bemiddelaar op zich genomen − proactief, maar ook tijdens of net voor een event − zodat de brandweer en andere veiligheidsdiensten toch met minder wantrouwen naar bepaalde projecten en activiteiten gingen aankijken. Hij wijst er nog op dat je als jeugdconsulent, om weerwoord te kunnen bieden én ook gehoor te krijgen, natuurlijk zelf wel goed op de hoogte moet zijn van alle relevante weten regelgeving!
3.1.11.4
Ongebruikte ruimten moeten vaker als occasionele fuifinfrastructuur mogen worden ingericht
Opvallend is dat de meeste beleidsactoren vinden dat ruimten zoals loodsen, leegstaande gebouwen en ondergrondse parkings onvoldoende gebruikt worden als occasionele of tijdelijke fuiflocatie. Ze vinden dit erg
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 154 > 319
jammer, zeker omdat een gebrek aan fuifruimte bijna overal een probleem vormt. Ook hier worden opmerkingen gemaakt over de brandweer die zich te rigide zou opstellen. Uit het gesprek blijkt immers dat, ook wanneer er vanuit de stad of gemeente de intentie is om hierin creatief te zijn, de brandweer vaak zeer snel en zonder voorafgaand grondig onderzoek, een negatief advies geeft. Een jeugdconsulente die in een grote centrumstad werkt, zegt: “De brandweer nekt alles.” De brandweer zou meer vertrouwen mogen hebben in de organisatoren. Een jeugdconsulent uit een andere centrumstad zegt het treffend: “Ze zeggen altijd direct neen, of gaan er vooraf van uit dat organisatoren toch niet kunnen voldoen aan de veiligheidsvoorschriften. Maar in veel gevallen kan – zelfs met beperkte ingrepen – wel een veilige fuifruimte worden gecreëerd!” Een jeugdconsulent uit een derde grote centrumstad voegt nog toe dat hij zeer goede ervaringen heeft met het gebruik van alternatieve ruimten. Aanvankelijk ervaarde hij eveneens weerstand van de brandweer. Na tussenkomst van de jeugddienst en verder overleg met de verschillende partijen kregen initiatieven echter toch nog groen licht. Hij vertelt nog: “Ik merk soms dat brandweerlui met een hogere rang projecten of activiteiten sneller een kans willen geven. Ze durven en kunnen blijkbaar breder denken binnen hun vakdomein”. Veel aanwezigen stemden in met deze uitspraak.
3.1.11.5
Maximum aantal toegelaten personen per m²
Er wordt in de focusgroep geklaagd over het maximum aantal toegelaten personen per m2. Dat maximaal aantal wordt steeds bepaald in functie van drie criteria: het aantal cm nuttige evacuatiebreedte; het aantal uitgangen; en de netto-oppervlakte, ofwel de oppervlakte die beschikbaar is voor het publiek. De invulling van dit laatste criterium gebeurt in vele gemeenten anders. Soms wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met het verschil tussen zalen (of horecaruimten) mét en zalen zonder stoelen. Op veel plaatsen is de brandweer zeer streng waardoor zalen soms maar half gevuld zijn. Net als uit de resultaten van de online survey bij beleidsactoren, blijkt uit dit gesprek dat de verschillen per gemeente of stad op dit vlak enorm zijn: het maximum aantal toegelaten personen per m2 varieert van een tot vier!
3.1.11.6
Nood aan uniform, transparant en haalbaar richtlijnenkader inzake brandveiligheid
Het onderwerp wordt afgesloten met een belangrijke aanbeveling. De beleidsactoren pleiten voor de ontwikkeling op bovenlokaal niveau van een voor alle gemeenten uniform, transparant en haalbaar richtlijnenkader inzake brandveiligheid (enkele uitspraken: “geen ruimte voor interpretatie” en “less is more”). Dit richtlijnenkader moet bovendien rekening houden met de diversiteit van ruimten waar gefuifd wordt: grote ruimten, kleinere zalen, tenten enz.
3.1.12
Fuifruimte bedreigd door ruimtelijke planningspraktijken in steden en gemeenten
Tijdens het gesprek komt naar voor dat bestaande fuifruimte op verschillende plaatsen onder druk komt te staan door stadsontwikkeling. Onder meer door de aanleg van wegen en de bouw van woningen wordt het behoud van bepaalde fuifruimte (zo goed als) onmogelijk. Fuifruimte moet wijken voor nieuwbouwprojecten of wordt niet op de juiste manier geïntegreerd binnen de ruimtelijke plannen. Deelnemers vinden het jammer dat bij stadsontwikkelingsprojecten onvoldoende rekening wordt gehouden met bestaande fuifinfrastructuur. Zo is er o.m. het relaas over een populair jeugdcentrum dat pal in de stadskern is gelegen. In de loop der jaren werd het echter alsmaar meer omringd door appartementen. Ontwikkelaars van de nieuwbouwprojecten werden ervan verwittigd dat het jeugdcentrum wel eens lawaai produceert en daarmee overlast kon veroorzaken. Er werd hen daarom gevraagd om het nieuwe bouwcomplex voldoende te isoleren tegen omgevingsgeluid. Dit gebeurde echter niet waardoor er al snel veel klachten kwamen van de nieuwe buren. Het jeugdcentrum voorzag daarom zelf in geluid beperkende maatregelen. Maar ook als fuifzalen goed geïsoleerd zijn, kunnen ze overlast veroorzaken doordat de fuifen concertbezoekers zich buiten begeven. Een andere deelnemer zegt: “We kennen het probleem ook met een perfect geïsoleerde zaal, een ‘box in een box-concept’. Er komt daar geen geluid door, maar vanaf het moment de bezoekers buitenkomen, heb je wel geluid op straat.” Er komen nog gelijkaardige ervaringen ter sprake: ”Er zijn heel veel kleine muziekcafés en fuifkeldertjes verdwenen, omdat er te veel overlast is, en dat heeft allemaal te maken met de stadsontwikkeling”. De deelnemers tonen begrip voor het ongenoegen van buurtbewoners die met overlast worden geconfronteerd.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 155 > 319
Maar als mensen zelf kiezen om naast een fuifzaal te gaan wonen, moeten ze zich daarvan bewust zijn. De deelnemers vinden dat wie per se in een levendige stad wil gaan wonen, moet beseffen wat dit betekent. Enige verdraagzaamheid is aan te raden: “Je kan er niet de rust van het platteland verwachten.” Iemand anders zegt: “Een stad moet ook bruisen, de moeilijkheid bestaat erin een evenwicht te vinden tussen een aangenaam woonklimaat creëren en het stadsweefsel levend houden.” Beleidsactoren uit twee verschillende grote centrumsteden kaarten aan dat het stadsbestuur enerzijds jonge mensen en gezinnen met kinderen wil aantrekken, maar dat anderzijds op veel plaatsen in de stad niets nog kan of mag. Verschillende aanwezigen hebben sterk het gevoel dat (publieke) ruimte voor kinderen en jongeren in steden en gemeenten steeds schaarser lijkt te worden. Het gaat dan niet enkel over fuifruimte, ook speelpleinen en parken komen onder druk te staan door o.m. stadsontwikkeling, of er worden allerlei beperkende maatregelen aan gekoppeld om klagende buren milder te stemmen. Iemand noemt dit ‘de macht van de klacht’. Samenvattend kan volgende aanbeveling worden geformuleerd vanuit deze focusgroep: Bij de opmaak van Ruimtelijke Structuurplannen en stadsontwikkelingsprojecten moet er voldoende aandacht zijn voor plaatsen die voor jonge mensen belangrijk zijn, waaronder fuifruimte. Besturen moeten deze plaatsen beschermen en erop toezien dat ze door ontwikkelaars op een goede manier geïntegreerd worden in nieuwe ruimtelijke planningspraktijken. De isolatiegraad van nieuwbouw moet in de mate van het mogelijke worden aangepast aan de bestaande omgeving en de activiteiten die er plaatshebben (en dus niet omgekeerd).
3.2
‘Reglementitis’: Veelheid aan regels en administratie
De deelnemers kregen enquêteresultaten voorgelegd waaruit blijkt dat ‘reglementitis’ vanuit alle beleidsniveaus een van de grootste knelpunten blijft voor organisatoren. Maar liefst 73,9% van de respondenten vindt het moeilijk om aan alle wet- en regelgeving te voldoen. Vooral de veelheid ervan en de bijhorende kosten en administratie worden gehekeld. Regels waarmee ze rekening moeten houden nemen alleen maar toe: sinds januari 2010 is er bijvoorbeeld een striktere reglementering en controle op het verbod van het schenken van alcohol aan minderjarigen. Om te kunnen voldoen aan deze wetgeving zijn organisatoren haast verplicht om een leeftijdscontrolesysteem bij drankverkoop toe te passen. En om de risico’s op gehoorschade te beperken, worden fuiven en alle andere muziekevenementen vanaf 1 januari 2013 aan nieuwe geluidsnormen onderworpen. Ook deze regelgeving impliceert verplicht te nemen maatregelen door de organisator. Hier komt bij dat lokale overheden bovendien verschillend omgaan met toebedeelde bevoegdheden. Lokale regels en verplichtingen, opgelegd aan fuiforganisatoren, verschillen per gemeente (zie ook de paragraaf over brandveiligheid). Alle aanwezige beleidsactoren onderschrijven het ‘reglementitis' probleem. Een jeugdconsulente uit een grote centrumstad zegt: “De regelgeving neemt alsmaar toe en je mag steeds minder. Als lokale overheidsdienst proberen wij organisatoren zo goed mogelijk te informeren door informatie en formulieren te bundelen. We werkten vroeger met een brochure waarin alles mooi werd uitgelegd. Maar die werd zo dik dat organisatoren erdoor werden afgeschrikt en de organisatie van hun fuif soms zelfs niet meer zagen zitten. Ze voegt er nog aan toe: “Het probleem is zo dubbel. Je kan je terecht afvragen of we ons hierbij zomaar moeten blijven neerleggen, maar aan de andere kant begrijp ik ook wel dat bijvoorbeeld brandveiligheid belangrijk is, of dat je voor het afspelen van muziek auteursrechten moet betalen…”
3.2.1
Ondersteuning vanuit de gemeente: rol fuif- of evenementenloket en jeugddienst
Deze uitspraak brengt ons onmiddellijk bij de functie van de evenementen- of fuifloketten die een aanspreekpunt zijn voor fuiforganisatoren. De loketten moeten het organisatoren makkelijker maken door alle relevante informatie, aanvraagformulieren enz. te centraliseren. Dit voorkomt dat organisatoren bij verschillende diensten moeten aankloppen. In veel gemeenten en steden neemt de jeugddienst deze functie op zich. Alle deelnemers vinden dat de loketfunctie niet mag worden beperkt tot een doorgeefluik van al het in te vullen papierwerk. Administratief ontlasten betekent niet alleen het papierwerk centraliseren, maar ook effectief verminderen. Daarnaast moet het fuifloket of de jeugddienst jonge organisatoren actief kunnen informeren, begeleiden en ze zo op weg helpen. De meeste beleidsactoren geven aan dat er in gemeente gezocht wordt naar een evenwicht in deze twee functies. Iemand uit een kleine gemeente zegt: “Wij zorgen ervoor dat jongeren zich kunnen focussen op de organisatorische aspecten. De administratieve ballast nemen we voor een stukje weg door als jeugddienst zelf een Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 156 > 319
aantal taken over te nemen: het aangeven bij de politie, we zorgen dat er overleg komt met veiligheidsdiensten, onze zalen hebben een jaartarief billijke vergoeding, we regelen de drankbestelling voor de gemeentelijke fuifzaal.” Een andere deelnemer zegt “Wij hebben enerzijds een fuifzaalcoördinator die mee de organisatie ondersteunt en anderzijds het evenementenloket voor al het papierwerk.” Hier zijn de twee functies dus gesplitst, maar ze zijn er wel allebei. Iemand zegt nog: “Je moet natuurlijk opletten dat je de organisatoren niet te veel pampert. Ze moeten er ook nog iets van opsteken en beseffen dat bij de organisatie van een evenement verantwoordelijkheden komen kijken.” Deelnemers vinden het belangrijk dat er een evenwicht is tussen ondersteunen en responsabiliseren.
3.2.2
Interpretatie hogere wetgeving en (bijkomende) regelgeving op lokaal niveau
In het luik over infrastructuur werd al uitgebreid ingegaan op de problematiek van de onduidelijkheden en verschillen per gemeenten inzake de eisen en controles rond brandveiligheid. Ook op andere vlakken zijn er heel wat lokale verschillen; dit bleek eveneens uit de resultaten van de online bevraging bij organisatoren en beleidsactoren. Lokale overheden interpreteren hogere regel- en wetgeving lang niet overal op dezelfde manier en leggen op hun beurt nog bijkomende regels op. Een aantal voorbeelden komen tijdens het gesprek aan bod. Opvallend is dat beleidsactoren niet altijd weten of bepaalde eisen worden opgelegd vanuit de gemeente zelf of vanuit een hogere overheid. Uit het gesprek kwamen volgende aanbevelingen naar boven waar alle deelnemers achter stonden: • leg geen extra lokale verplichtingen op die niet noodzakelijk zijn; • maatregelen moeten op maat zijn, mogen niet discrimineren; • ze mogen niet systematisch worden opgelegd zonder gegronde reden en motivering. Hieronder geven we een weerslag van het gesprek over enkele lokale maatregelen. 3.2.2.1
Het moraliteitsattest en de tapvergunning
In het kader van administratieve vereenvoudiging heeft de federale wetgever in 2006 de tapvergunning en de vergunning sterke drank voor ‘gelegenheidsevenementen’ afgeschaft. Organisatoren van fuiven, maar ook van bijvoorbeeld eetfestijnen en buurtfeesten, hoeven geen vergunning meer aan te vragen voor het schenken van bieren, wijnen, mousserende en andere gegiste dranken en ‘tussenproducten’ zoals porto, sherry en martini. Voor het schenken van sterke drank mag de gemeente zelf beslissen of organisatoren nog een vergunning of toelating moeten aanvragen. De aangepaste wetgeving voorziet ook dat organisatoren niet langer moraliteitsattesten moeten aanvragen wanneer ze alcoholische dranken willen schenken.24 De wetswijziging kwam er uitdrukkelijk om organisatoren administratief te ontlasten. Maar de enquêteresultaten geven aan dat sommige lokale overheden zich hier niet veel van aantrekken. Dit blijkt ook uit het gesprek met de beleidsactoren. Zo moet er in een van de vertegenwoordigde grote centrumsteden toch nog een tapvergunning voor gegiste dranken worden aangevraagd. Voor het verkrijgen van deze vergunning moet daarenboven eerst een moraliteitsattest bij de stad of gemeente (waar de aanvrager gedomicilieerd is) worden bekomen. Om sterke drank te kunnen schenken geldt dezelfde procedure. De beleidsactor die het relaas doet, wist niet dat de tapvergunning ondertussen afgeschaft is en ging dit aankaarten bij de burgemeester. In de andere gemeenten en steden die vertegenwoordigd zijn, moet de tapvergunning voor het schenken van bier niet meer worden aangevraagd. Wat de sterkedrankvergunningen betreft, bestaat er nogal wat verschil tussen de verschillende gemeenten. In enkele gemeenten krijgt men de vergunning automatisch en op andere plaatsen moet men niets aanvragen of melden. In een aantal gemeenten en steden heeft men de goedkeuring van de burgemeester, via de politie, nodig. In nog een andere stad is pas een vergunning nodig wanneer het evenement langer dan een dag duurt. “Goede sensibilisering vaak effectiever dan wetten en regels”
_________________ 24
In de Wet van 15 december 2005 houdende administratieve vereenvoudiging II werd de afschaffing van de vergunning voor het schenken van gegiste en van sterke dranken opgenomen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 157 > 319
De beleidsactoren vragen zich af waarom de tapvergunning voor gegiste dranken lokaal toch wordt verplicht terwijl dit op federaal niveau is afgeschaft, net om organisatoren te ontlasten. En welk nut heeft het om toch nog met een drankvergunning te werken? Deelnemers hebben de indruk dat het vooral gaat om “zicht hebben op de dingen”. Algemeen wordt bevonden dat dit niet het doel mag zijn van wetten, regels of andere verplichtingen. “Je kan er ook niet mee uitsluiten dat geen enkele min-16-jarige nog een pintje drinkt of een minderjarige een cocktail.” Iemand zegt nog: “Bij ons is het vooral de bedoeling om excessen te voorkomen.” Hierop volgt een discussie over de vraag of je met regels excessen en onverantwoord gedrag effectief kan uitsluiten. Uiteindelijk is er consensus over het feit dat veel regels ook niet ‘sluitend’ zijn en dat met goede sensibilisering vaak meer kan worden bereikt. M.b.t. alcohol zegt een deelnemer nog: “En als je het helemaal sluitend maakt of gaat verbieden, dan verplaatst het drankgebruik en/of de -verkoop zich naar de buurt, of van de fuif of festivalterrein naar de nachtwinkel, of van de nachtwinkel naar de winkel overdag…” Deelnemers vinden dat je organisatoren moet attenderen op hun verantwoordelijkheid, maar de verantwoordelijkheid mag ook niet alleen bij hen liggen.
3.2.2.2
Over veiligheid, gedeelde verantwoordelijkheden en de inzet van (professionele) security
Met de uitspraak over gedeelde verantwoordelijkheden komen we bij een volgende punt: de (vanuit lokaal niveau) verplichte inzet van security. Hierover bestaat zeer veel ongenoegen bij organisatoren. De inzet van professionele security wordt soms onnodig verplicht door gemeenten, het brengt hoge kosten mee en er zijn klachten over de kwaliteit van firma’s en/of hun personeel. Ter illustratie worden enkele cijfers uit de enquêteresultaten van organisatoren voorgelegd. Slechts 24% zegt dat er geen verplichte maatregelen zijn vanuit de gemeente. 45.5% van de bevraagde organisatoren uit gemeenten waar je verplichte maatregelen moet nemen om security te organiseren, moet hiervoor beroep doen op een erkende firma. In veel gevallen staat hier geen tussenkomst van de gemeente tegenover. Ook hier hebben we te maken met een verplichting die enkel door lokale besturen wordt opgelegd. De wet op de private en bijzondere veiligheid25 verplicht immers niet dat organisatoren een bewakingsdienst inzetten of zelf security organiseren. Bovendien kan en mag een bewakingsdienst volgens de wetgever (dus federaal niveau) op drie verschillende manieren worden georganiseerd: inzet van een vergunde securityfirma, werken met eigen vrijwilligers, of de combinatie van deze twee opties. Daarnaast stelt de wetgever dat toezicht door jeugdverantwoordelijken (bv. leerkrachten, de leiding in jeugdbewegingen en verantwoordelijken van jeugdhuizen) niet onder de wetgeving valt. Het door hen uitgeoefende toezicht, ook met betrekking tot de veiligheid, is onlosmakelijk verbonden aan hun opdracht of beroep, aldus de wetgever.26 De beleidsactoren zijn het unaniem eens met de stelling dat de inzet van (professionele) security lang niet altijd nodig is. Een beleidsactor uit een centrumstad vertelt dat in sommige van de stedelijke zalen de inzet van professionele security verplicht wordt. Volgens hem is dit voor veel fuiven helemaal niet nodig en kan er evengoed met vrijwilligers gewerkt worden: “De brandweer en politie eisen altijd het maximale.” In een andere grote stad wordt geen verplichte security opgelegd, maar wel de inzet van ‘fuifbegeleiding’. Dit zijn vrijwilligers die een link of band hebben met de organisatoren, zoals ouders, leerkrachten of (oud-)leiding van de jeugdbeweging. Er wordt nu wel overwogen om voor grote commerciële fuiven die veel omzet draaien, en waar ook een zeker risico aan gekoppeld is, toch professionele security op te leggen. De verplichting geldt dan voor bepaalde zalen en de huurder staat zelf in voor de kosten. Jeugdwerkorganisaties worden hiervan in principe vrijgesteld. De stad organiseert ook al een tijd de opleiding tot ‘fuifbuddy’. Een fuifbuddy is een vrijwilliger die als lid van een vereniging instaat voor het goede en veilige verloop van een evenement of fuif. Ze krijgen wel wat conflicthantering mee via de opleiding, maar het is zeker niet de bedoeling dat deze jonge vrijwilligers ‘zware securitytaken’ moeten opnemen. Deze fuifbuddies hebben meer een ‘begeleidende’ functie. Wat ze doen is bijvoorbeeld aan fuifbezoekers vragen om niet binnen te roken of geen drank mee naar buiten te nemen. Ze worden getraind om dit op een rustige manier te doen. Een andere deelnemer uit een kleinere gemeente vertelt dat zij werken met een ‘cascade-systeem’. Verenigingen worden toegelaten om met eigen mensen te werken, zogenaamde stewards. De namen van deze mensen worden een week vooraf door de organisator naar het bestuur doorgemaild. Na de afloop van het evenement wordt gevraagd om een _________________ 25
Wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
26
Ministeriële Omzendbrief betreffende de toepassing van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten bij de organisatie van evenementen, 7 maart 2001.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 158 > 319
kort verslagje met eventuele incidenten door te sturen. Gebeurt het toezicht niet naar behoren, dan wordt de organisator bij een volgend evenement gevraagd om een mengvorm toe te passen: de inzet van vrijwilligers en professionals. Loopt het daarna nog mis, dan wordt de organisator verplicht om enkel met professionals te werken. Maar zover komt het meestal niet, er wordt zeer veel energie gestoken in overleg en responsabilisering. Bij overlastgevoelige evenementen voorziet en betaalt de gemeente bovendien zelf een professional die aanspreekpunt is voor de zaal. De politie en buurt kunnen deze persoon steeds bereiken via een permanentie-gsm. Daarnaast investeert de gemeente ook in de opleiding van ‘fuifcoaches’, die eveneens kunnen worden ingezet op fuiven. Iemand haalt aan dat de wet op de private en bijzondere veiligheid bepaalt dat vrijwilligers maar maximum vier keer per jaar mogen worden ingezet op een fuif en dat er een ‘aantoonbare band’ met de organisatie moet zijn. Maar een van de deelnemers – eveneens werkzaam in een grote centrumstad – wijst erop dat veel organisatoren en lokale bestuurders blijken te vergeten dat toezicht door ‘jeugdverantwoordelijken’ niet onder de wet op de private en bijzondere veiligheid valt. Leiding van de jeugdbeweging kan dus meer dan vier keer per jaar worden ingezet als ‘security’ op haar fuiven. Ook de verantwoordelijken van het jeugdhuis (bv. leden van de RVB of dagelijks bestuur) mogen in principe elk weekend toezicht houden op de veiligheid, de organisator moet zich immers gedragen als een ‘goede huisvader’ en alle maatregelen nemen om schade aan personen en goederen te voorkomen. Uit de reacties van deelnemers blijkt dat er toch wel wat onduidelijkheid bestaat rond deze wetgeving. Zo was niet voor iedereen duidelijk dat er bovenlokaal geen verplichtingen worden opgelegd aan organisatoren. Een deelnemer uit een kleine gemeente vertelt nog dat de gemeente er security verplicht voor alle fuiven die plaatshebben in de gemeentelijke fuifzaal. De gemeente betaalt de security evenwel helemaal zelf voor fuiven van organisatoren uit de gemeente. De aanwezigen hebben geen probleem met de verplichting tot professionele security wanneer de gemeente zelf instaat voor de kosten. Zeker voor kleine organisatoren uit het verenigingsleven is een tussenkomst of subsidie voor professionele security geen overbodige luxe. Verder vinden de deelnemers het belangrijk dat er op maat wordt gewerkt. Gemeenten moeten zich bewust zijn van de hoge kost van professionele security en mogen niet onnodig verplichtingen opleggen. Voor kleinere fuiven of fuiven waaraan geen grote risico’s aan verbonden zijn, moet geen security worden ingezet of kunnen vrijwilligers de boel in de gaten houden. Ook kan je niet alle problemen voorkomen of oplossen met de inzet van security. Deelnemers vinden het belangrijk dat de politie beschikbaar is om – indien nodig – een oogje in het zeil te houden rond het fuifterrein en dat deze tijdig optreedt wanneer er problemen zijn (we komen later nog terug op de rol en houding van de politie).
3.2.2.3
Sluitingsuur
Doorheen de discussie is gebleken dat er onduidelijkheid is rond de Vlarem-wetgeving versus wat het politiereglement oplegt met betrekking tot sluitingsuren. In een ‘ingedeelde’ inrichting is het de milieuvergunning die de voorwaarden vastlegt en niet het politiereglement. Indien er in de milieuvergunning niets werd bepaald, dan moet volgens VLAREM II de inrichting gesloten zijn tussen 3 en 7 uur, uitgezonderd op zon- en feestdagen. Het schepencollege kan hiervan afwijken via een bijzondere voorwaarde in de milieuvergunning zelf, niet via een gemeentelijk politiereglement. Verschillende aanwezigen wisten niet goed hoe deze regel in elkaar zit. Ze vragen zich bijvoorbeeld af of de gemeente kan toelaten dat een zaal langer openblijft dan het in de vergunning vermelde sluitingsuur. Op bovengemeentelijk niveau is er geen sluitingsuur vastgelegd. Sluitingsuren, opgelegd via een politiereglement, verschillen bijgevolg van gemeente tot gemeente. Tijdens het gesprek blijkt ook dat gehanteerde uren erg verschillen in de steden en gemeenten waar de aanwezigen actief zijn: 1 uur (wat iedereen ‘gruwelijk vroeg’ vond), 3 uur, 4 uur, 5 uur, 6 uur en geen sluitingsuur. Uit de enquêteresultaten bleek al dat sluitingsuren voor veel ongenoegen zorgen bij organisatoren, want “ze zijn onrealistisch en genereren problemen”. Een aantal deelnemers erkende het probleem van een sluitingsuur. Door fuifbezoekers op hetzelfde moment buiten te zetten ontstaat vaak overlast. ‘Het maakt daarbij niet of het nu 1 of 5 uur is’, zegt iemand daarover. Dit is ook de reden waarom men in twee van de grote vertegenwoordigde steden geen sluitingsuur (meer) hanteert. Mensen verlaten druppelsgewijs de fuiflocatie. Als het laat, of beter gezegd ‘vroeg’ genoeg is, kunnen fuifgangers bovendien gebruik
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 159 > 319
maken van het openbaar vervoer. Iemand uit een kleinere gemeente haalt aan dat er – omwille van dezelfde redenen – een sluitingsuur van 6 uur wordt gehanteerd. Opvallend is dat alle aanwezige beleidsactoren unaniem tot de conclusie kwamen dat een sluitingsuur meer nadelen dan voordelen heeft. Zeker als de fuifzaal goed geïsoleerd is en dus zelf geen geluidsoverlast creëert, vinden ze dat er beter geen sluitingsuur wordt opgelegd. Om geluidsoverlast tijdens de fuif te beperken adviseren enkele deelnemers om het ‘binnen-is-binnen-en-buiten-isbuiten-principe’ toe te passen. Gaan fuifbezoekers naar buiten, dan moeten ze opnieuw inkom betalen. Om dit principe te kunnen toepassen, moet binnen het fuifterrein wel een zone voorzien zijn waar mensen mogen roken of even aan de muziek kunnen ontsnappen.
3.2.2.4
Nieuwe geluidsnormen
Om de risico’s op gehoorschade te beperken, worden fuiven en alle andere elektronisch versterkte muziekevenementen vanaf 1 januari 2013 aan de nieuwe geluidsnormen (binnen aangepaste VLAREM) onderworpen. De beleidsactoren hebben tijdens het gesprek vrij lang gediscussieerd en informatie uitgewisseld rond de materie. Hieruit bleek dat er toch nog wel wat onduidelijkheden en bezorgdheden zijn over een aantal zaken: de geluidscategorieën (“Wanneer val je onder welke categorie?”; “Hoe weet je vooraf wat het beste is voor je evenement en wat haalbaar is?”); de wijze van meten en registreren, en in welke gevallen; welke type begrenzer je best kan gebruiken; de juiste meetapparatuur; of gebruikers in staat gaan zijn om de (dure) apparatuur juist te gebruiken… Bijna alle beleidsactoren geven aan dat de gemeente of stad waar ze werkzaam zijn nog niet is voorbereid, of er zelfs nog niet mee bezig is. Geen enkele zaal binnen de vertegenwoordigde steden en gemeenten is al voorzien op de nieuwe verplichtingen. Daarnaast zeggen veel aanwezigen dat er in de gemeente onvoldoende kennis is over de materie. Iemand uit een grote stad zegt zelfs dat men er niet echt geneigd is om de nodige investeringen te doen. De milieudienst verdiepte zich in de nieuwe regelgeving en maakte een overzicht van de nodige investeringen per stedelijke fuifzaal. Het kostenplaatje bleek niet of zeer moeilijk haalbaar. De gedachte dat de regelgeving misschien nog zal worden aangepast − zoals bijvoorbeeld op korte tijd een aantal keer gebeurde met de rookwetgeving − vormt in deze stad eveneens een drempel om veel geld te investeren. Een deelnemer uit een middelgrote centrumstad maakt zich grote zorgen over de manier waarop lokale overheden de nieuwe regelgeving gaan interpreteren en toepassen. In de stad waar ze werkt was al overleg geweest tussen een aantal actoren en diensten, waaronder de jeugd- en milieudienst. De politie was hierbij niet betrokken, maar had ondertussen wel al het ‘rare’ voorstel aan het college geformuleerd om maar met 1 geluidsnorm te werken voor alle evenementen. De norm die ze wilde hanteren was bovendien veel strenger dan wat de nieuwe regelgeving toelaat. Deze jeugdconsulente hoopt dat dit in de gemeenten en steden een geïntegreerd verhaal is en dat alle relevante en betrokken diensten en actoren de toepassing van de regelgeving samen bespreken. Zij vraagt zich ook af hoe kleinere gemeenten hiermee omgaan: “Hebben de ‘eenmansdiensten’ wel ruimte om zich in te werken in de materie?” Iemand voegt daar aan toe: “Die mensen hebben en krijgen geen ruimte om zich te specialiseren.” De bezorgdheid wordt gedeeld door de andere aanwezigen. Er wordt op gewezen dat dit een probleem vormt voor alle aspecten die met fuiven en fuifbeleid te maken hebben. Deze uitspraken waren vrij onrustwekkend aangezien de nieuwe regelgeving enkele maanden later al in voege trad.
3.3
Inspraak van organisatoren
Uit de onlinebevraging van zowel beleidsactoren al organisatoren blijkt dat gemeenten slecht scoren op vlak van inspraak en participatie. Deelnemers vinden het zeer belangrijk dat organisatoren, en jongeren in het algemeen, betrokken worden bij het beleid en dat er naar hen geluisterd wordt. Bovendien moeten beslissingen vanuit de gemeente steeds goed gemotiveerd worden. Reeds vroeger in het gesprek werd aangehaald dat jongeren als ‘ervaringsdeskundigen’ zouden moeten worden gehoord. Het belang van overleg tussen de veiligheidsdiensten en jongeren werd meermaals onderstreept.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 160 > 319
3.4
Perceptie buurtbewoners en hoe er mee om te gaan
Uit de onlinebevraging blijkt dat driekwart van de bevraagde organisatoren ‘meestal of altijd’ maatregelen neemt om buurtbewoners in te lichten over de fuiven die ze organiseren. Bijna twee op de tien zeggen ‘soms’ actie te ondernemen. Nog geen 5 procent van de respondenten zegt dat ze dit niet doen. Ondanks de inspanningen blijven er toch klachten komen. 78.2% van de organisatoren kreeg bij het organiseren van fuiven al wel eens klachten van buurtbewoners. Sommige buurtbewoners blijven systematisch klagen. “Het zijn altijd dezelfde mensen die klagen. Maar als je ze uitnodigt om voor de fuif eens een kijkje te nemen zodat ze kunnen zien hoe alles er wordt aan gedaan om de overlast te beperken en we hen een drankje kunnen aanbieden, dan komen ze niet af...” De beleidsactoren kennen het probleem. Ze geven aan dat acties om buurtbewoners in te lichten belangrijk zijn: een vriendelijk briefje in de bus met een aankondiging van de fuif alsook de contactgegevens van iemand die ze kunnen bereiken voor en tijdens het evenement. Zoals de organistoren ook al aangaven, krijgt je nog een beter effect door bijvoorbeeld drankbonnetjes en gratis kaarten weg te geven. Maar de beleidsactoren hameren ook op het belang van overleg en het mekaar daadwerkelijk zien en leren kennen. Uit ervaring weten ze dat dit echt helpt. Buurtbewoners appreciëren het meestal erg dat ze gehoord en betrokken worden. Daarnaast zijn de organisatoren of zaaluitbaters en buren na zo’n overleg of contactmoment geen onbekenden meer voor mekaar. Dit zijn allemaal maatregelen die de verdraagzaamheid duidelijk ten goede komen. Klagen en ongenoegen uiten t.a.v. onbekenden is makkelijk. Deelnemers houden dan ook een pleidooi om mensen bijeen te brengen en betrokkenheid te creëren. Verschillende aanwezigen vertellen over hun ervaringen met hardnekkige klagers die na een overleg of uitnodiging op de fuiflocatie veel milder gestemd waren en erkenden dat hun angst of vrees voor incidenten misschien wel onterecht was. Iemand zegt ook: “Buren die blijven ‘klagen om te klagen’ vallen door de mand en worden niet meer serieus genomen door andere overlegpartners”. De beleidsactoren vinden het de rol van de gemeente of jeugddienst om de verschillende partijen bijeen te brengen. Maar ook de organisator, het jeugdhuis en de zaaluitbater kunnen het initiatief nemen om mensen actief uit te nodigen, zowel vóór (rondleiding op het terrein) als tijdens een evenement. Verder geven de beleidsactoren aan dat klagen vandaag makkelijker is dan ooit te voren. Via een mailtje “− met het voltallige schepencollege in cc −“ worden klachten en frustraties geuit. Een aantal aanwezigen zegt dat ze het gevoel heeft dat mensen minder verdraagzaam zijn. Ook het not in my back yard-syndroom wordt aangehaald. Deelnemers vinden het jammer dat hardnekkige klagers, de hardste roepers, of actoren met een zekere politieke invloed, soms onterecht hun gelijk halen. Iemand noemt dit “de macht van de klacht”; een uitspraak die voor de meeste aanwezigen erg herkenbaar is. Ze vinden het belangrijk dat de gemeente durft duidelijk maken dat ze fuiven belangrijk vindt en daar ruimte voor wil bieden: “Ze moet een statement maken en durven zeggen: ’Kijk, er is hier een fuifzaal en die blijft.’ (…) Als mensen dit signaal niet krijgen, dan blijven ze klagen.” “Het bestuur moet die negatieve beeldvorming zelf trachten te doorbreken. Er moet wel naar de mensen worden geluisterd, maar niet aan iedere (ongegronde) klacht of vrees moet zomaar tegemoet worden gekomen.” Beleidsactoren drukken nog op het belang van de motivering en communicatie van keuzes en beslissingen. Het begrip voor bepaalde beleidskeuzes en de gedragenheid ervan worden volgens de deelnemers zo alleen maar groter bij de verschillende partijen (buren, organisatoren, zaaluitbaters,…).
3.5
Beeldvorming van en relaties met beleidsmakers en lokale veiligheidsdiensten t.a.v. fuiven
Eerder in het gesprek werd al aangekaart dat de brandweer overdreven streng is en dat er nood is aan transparante, haalbare en uniforme richtlijnen op vlak van brandveiligheid. Want eisen waaraan organisatoren en zaaluitbaters moeten voldoen, verschillen per gemeente of regio. In de onlinebevraging klonk relatief weinig ongenoegen over het optreden van de politie. Een paar keer klaagden respondenten (zowel organisatoren als fuifgangers) dat de politie soms te laat optrad of te weinig tactvol is. De beleidsactoren geven tijdens het gesprek aan dat de verantwoordelijkheden op vlak van veiligheid bij de juiste personen moeten zitten. Als bepaalde fuiflocaties, steden of regio’s te kampen hebben met amokmakers of andere problemen, dan los je dat niet op door security op te leggen of een fuifverbod in te roepen. Het is de plicht van de politie om extra maatregelen te nemen, ter ondersteuning van organisatoren en bescherming van fuifbezoekers. Enkele beleidsactoren geven aan dat dit in hun stad of gemeente ook zo gebeurt. De politie is er aanwezig op veiligheidsoverleg n.a.v. bepaalde evenementen. Verschillende aanwezigen zijn ook erg positief over het contact tussen de politie, jonge organisatoren en Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 161 > 319
fuifbezoekers. Sommige beleidsactoren merken een duidelijke evolutie op in de houding van de politie. Volgens hen staat de politie meer dan vroeger open voor dialoog. Tegelijk wordt er ook aangegeven dat er plaatsen zijn waar de politie vooral repressief optreedt en niet bereid is te luisteren of samen naar een oplossing te zoeken. Een deelnemer uit een grote centrumstad zegt: “Bij ons is de politie repressief en is ze veeleer een stresspartner.’” Deze jeugdconsulent betreurt ook de slechte samenwerking en afstemming van de interne (veiligheids)diensten in de stad waarvoor hij werkzaam is. Ook hier wordt weer gehamerd op het belang van overleg en dialoog tussen de gemeente, organisatoren, brandweer en andere veiligheidsdiensten. Tijdens het gesprek wordt een paar keer aangehaald dat de diensten binnen de gemeente spijtig genoeg ook niet altijd op mekaar zijn afgestemd, of er niet dezelfde visie op nahouden. Iemand zegt hierover: “Als de visies van bepaalde diensten - bijvoorbeeld leefmilieu en politie - haaks op mekaar staan, dan moet je niet samen de buren uitnodigen.“ Een andere deelnemer voegt daaraan toe dat “interne afstemming en samenwerking van diensten de basis is, de fundering voor al het verdere overleg”.
3.6
Geweld op fuiven: gepercipieerd voorkomen en aanpak
Naar aanleiding van enkele plaatselijke problemen gingen stemmen op om — naast de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties (GAS)27 en politieverordeningen — nog meer drastische ingrepen toe te passen om relschoppers en andere vormen van ‘overlast’ tegen te gaan. In de pers lazen we de voorbije jaren over systematische toegangscontroles op fuiven, zwarte lijsten en fuifverboden (bv. Meetjesland), en databanken met persoonsgegevens die uitgewisseld kunnen worden (bv. Kortrijk). Tegenstanders stelden zich vragen over de juridische grond ervan en wezen op onder meer grondrechten zoals het recht op privacy en de antidiscriminatiewet. Gezien de grote aandacht voor veiligheidsmaatregelen en hieraan gekoppelde lokale verplichtingen t.a.v. organisatoren (bv. de verplichte inzet van al dan niet professionele security, fuifbuddies, enz), werd aan de deelnemers gevraagd of ze de indruk hadden dat geweld op fuiven regelmatig voorkomt en of het de laatste jaren al dan niet is toegenomen. Vervolgens werd hen ook gevraagd wat ze vinden van nieuwe maatregelen als zwarte lijsten en het systeem "Safe Party Zone", zoals toegepast in Kortrijk. Een daartoe ontwikkeld apparaat wordt bediend door medewerkers van de organisatie (dus niet de politie) en screent de identiteitskaart van alle fuifbezoekers zodat men direct ziet of een jongere al dan niet een fuifverbod heeft opgelopen. De deelnemers hebben de indruk dat geweld niet vaker voorkomt op fuiven dan pakweg tien jaar geleden. Ze zijn ervan overtuigd dat de perceptie hierover negatief beïnvloed wordt door de (sociale) media. Zo kwam in 2010 en 2011 de "Colruytbende van Zelzate" verschillende keren aan bod in krantenartikelen en televisiereportages. Deze bende zorgde voor buurtcriminaliteit en maakte fuiven onveilig in heel de regio Meetjesland. De regio rond Kortrijk en de zone Westkust hadden dan weer te kampen met een aantal amokmakers uit Noord-Frankrijk. De discussie rond de aanpak van geweld op fuiven laaide toen erg op, ook in de media. Een jeugdconsult vertelt nog over een vechtpartij in een populaire fuifzaal in de stad. Het voorval werd gefilmd met een gsm en ging vervolgens via YouTube heel de wereld rond. De beelden waren vrij schokkend waardoor het voorval fel besproken werd. Dat diezelfde fuifzaal eigenlijk weinig problemen kende, wordt hierdoor spijtig genoeg vergeten. Over het systeem "Safe Party Zone" in Kortrijk waren de meningen overwegend negatief. Het enige positieve eraan is volgens een deelnemer dat het transparant is en dat enkel de amokmakers worden geviseerd. Maar er werden meer negatieve aspecten aangehaald: deelnemers vinden het repressief en niet goed voor de beeldvorming rond fuiven. “En wat met mensen met een toegangsverbod die een identiteitskaart van iemand anders laten scannen?”, vraagt een deelnemers zich af. Een deelnemer die de regio Kortrijk goed kent, zegt dat naburige gemeenten problemen krijgen of bijna verplicht worden om mee in het systeem te stappen omdat amokmakers naar andere plaatsen trekken waar ze wel nog binnen kunnen op fuiven. Zwarte lijsten en andere vormen van fuifverboden geven hetzelfde _________________ 27
De Wet van 13 mei 1999 heeft aan de gemeenten een nieuw en repressief handhavingsinstrument ter beschikking gesteld dat buiten het parket om gaat: de gemeentelijke administratieve sancties (GAS). Naast de reeds bestaande mogelijkheid bepaalde gedragingen te bestraffen aan de hand van politieverordeningen, kregen de gemeenten nu een bijkomend instrument voor het aanpakken van bepaalde overlastfenomenen. Dit betekende dat het niet meer enkel en alleen de bevoegdheid van het parket en het strafgerecht was om bepaalde inbreuken en overtredingen vast te stellen, te vervolgen en te sanctioneren.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 162 > 319
probleem. Net als bij de discussie over de verplichte inzet van security, wordt ook hier gewezen op het belang van overleg en op de verschillende verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. De politie moet instaan voor het bestrijden van criminaliteit, niet de fuiforganisator en de (jonge) vrijwilligers. Algemene conclusie is dat het volgens de deelnemers best wel meevalt met geweld op fuiven. De perceptie hierover wordt negatief beïnvloedt door specifieke voorvallen. De problematiek wordt zeker niet geminimaliseerd door de beleidsactoren. Ze benadrukken dat de aanpak ervan moet gericht zijn op de amokmakers en niet mag inhouden dat repressieve maatregelen worden toegepast op het volledige fuifgebeuren. Verantwoordelijkheden moeten bij de juiste actoren liggen en mogen niet worden afgeschoven op de organisatoren.
3.7
Beleidsactoren hebben nood aan uitwisseling over fuifgerelateerde zaken
Tijdens het gesprek lieten de beleidsactoren een paar keer vallen dat ze dit focusgesprek boeiend en erg nuttig vonden. Ze geven hierbij aan dat ze nood hebben aan informatie- en ervaringsuitwisseling rond het thema fuiven en fuifbeleid. De deelnemers vinden het erg goed dat alle relevante informatie gebundeld wordt op www.fuifpunt.be. Ze gebruiken de website regelmatig en verwijzen er zelf naar als ze vragen krijgen van organisatoren. Maar toch is dit niet voldoende, ze willen ervaringen kunnen delen en ook ergens terecht kunnen met vragen rond fuiven en fuifbeleid.28 Enkele deelnemers wijzen op het belang van één aanspreekpunt voor zowel organisatoren als beleidsactoren met een gebundeld aanbod van ondersteuning (dus breder dan informatie bieden via de website). “Je hebt zo veel koepels en steunpunten, verenigingen die ieder een aanbod ontwikkelen. Je weet eigenlijk niet wie je nu het beste belt of mailt.” De deelnemers maken zich ook zorgen over collega’s die – in tegenstelling tot henzelf − binnen de gemeente niet de ruimte krijgen om zich in de materie te specialiseren. Iemand zegt: “Voor de meesten die vandaag rond de tafel zitten, is fuifbeleid en alles wat daar mee te maken heeft, hun core business. Het is voor ons al zo moeilijk. Hoe zit dat dan met jeugdconsulenten die er in kleine gemeenten helemaal alleen voorstaan?” Een andere deelnemer voegt daaraan toe: “Het is een zwaar thema; het houdt zoveel in.” Er wordt geopperd om voor lokale beleidsactoren (jeugdconsulenten en iedereen die op gemeentelijk vlak betrokken is met het fuifgebeuren) ontmoetingsmomenten te organiseren zodat ze informatie en ervaringen kunnen uitwisselen en mekaar versterken. Iemand stelt voor om meer fuifgerelateerde thema’s in de VVJ-driedaagse op te nemen. Een deelnemer uit Limburg is erg positief over de inspanningen die daar geleverd worden door de provinciale jeugddienst. Hij verwijst daarbij naar de eventforums en intervisiemomenten voor de medewerkers van fuifloketten. De beleidsactoren vinden allemaal dat dit ook elders moet gebeuren, liefst op Vlaams niveau, voor deelnemers uit verschillende provincies. Ze vragen zich af of bijvoorbeeld de provincie of alle provincies samen, of de VVJ dit kan organiseren. De beleidsactoren hadden zelfs al een voorstel voor een gespreksonderwerp op een eerste bijeenkomst: “de ideale fuifzaal”. Met deze aanbeveling loopt het gesprek, dat ondertussen al een half uur uitliep, bijna ten einde.
3.8
Afronding gesprek en laatste aanbevelingen
Tijdens een laatste rondje kunnen deelnemers nog snel opmerkingen maken en aanvullingen doen. Een aantal zaken worden nog eens herhaald. • Het belang van samenwerking en overleg tussen de verschillende betrokken partijen: brandweer, politie, organisator en uitbaters; • Aandacht voor mobiliteit is belangrijk (nachtbussen!); • Geen sluitingsuur (onder bepaalde voorwaarden); • Transparante en gecoördineerde regelgeving (“transparante regels zwart op wit, zonder tig omzendbrieven”); • ’s Middags al fuiven organiseren; • Meer permanentie op maat, neem het systeem van de sleuteldragers als voorbeeld;
_________________ 28
De Fuifpunt-helpdesk, georganiseerd door Steunpunt Jeugd, is in 2012 afgebouwd omwille van onvoldoende beschikbare personeelstijd.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 163 > 319
• Als lokaal geen extra regelgeving nodig is, voer die dan ook niet. Is het nodig, doe dit dan in samenspraak met de betrokken partijen en op maat; • Aandacht voor ondersteuningsbeleid voor uitbaters van privézalen, zeker van kleine infrastructuur + hen sensibiliseren om infrastructuur te ontsluiten; • Lokale besturen moeten ook in eigen infrastructuur investeren; • I.v.m. security en fuifbuddies: laat zoveel mogelijk aspecten in handen van vrijwilligers, en als dat nodig is, moet de politie haar verantwoordelijkheden opnemen; • Themaoverleg rond fuiven op bovenlokaal niveau organiseren, uitwisseling.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 164 > 319
4 RAPPORTAGE EERSTE FOCUSGROEP MET ORGANISATOREN De eerste focusgroep met fuiforganisatoren vond plaats op dinsdag 3 juli 2012 in Brussel en had zes deelnemers. Vijf van de zes jongeren heeft ervaring als fuiforganisator vanuit de jeugdbeweging en één deelnemer is vrijwilliger in een jeugdhuis. Twee keer twee deelnemers vertegenwoordigden dezelfde jeugdbeweging uit dezelfde gemeente (zij nemen bij de organisatie van fuiven elk een ander aspect ervan voor hun rekening). Dit werd echter niet als storend ervaren in het gesprek. Het gesprek duurde ongeveer twee uur. De fuiforganisatoren werd gevraagd welke knelpunten ze ervaren bij het organiseren van een fuif. Daarbij werd telkens gepolst naar suggesties ter verbetering van deze knelpunten. De focusgroep startte met een brainstormoefening. Hiertoe werden ter inspiratie een aantal fuifgerelateerde begrippen (‘infrastructuur’, ‘regelgeving’, ‘buurt’, ‘promo’, ‘inspraak bij beleid’ en ‘houding lokaal beleid en veiligheidsdiensten’… ) getoond op flappen. De deelnemers konden zelf nog begrippen toevoegen en er hun opmerkingen (op post-its) onder plakken. De resultaten van deze oefening vormden de structuur van het focusgesprek. De ervaringen, opvattingen en gevoelens die de deelnemers naar voren brachten worden in de volgende paragrafen thematisch geordend en samengevat. Hierbij is er getracht zo letterlijk mogelijk het gesprek over te brengen. Eventuele ‘foutieve’ visies op of interpretaties van wetgeving en reglementering werden in de citaten dan ook niet gecorrigeerd, maar weergegeven zoals die door de organisatoren in het gesprek werden aangebracht.
4.1
Infrastructuur
Net als de beleidsactoren kaarten de organisatoren een aantal knelpunten aan: Geschikte fuifinfrastructuur is lang niet overal aanwezig of toegankelijk. Daarnaast is de bereikbaarheid soms een probleem. Jongeren kunnen er niet altijd op een veilige manier geraken. We overlopen de verschillende besproken knelpunten. De organisatoren deden eveneens een aantal suggesties om problemen te voorkomen of op te lossen.
4.1.1
Gebrek aan geschikte en toegankelijke infrastructuur
Een organisator vertelt dat in de gemeente (40000 inwoners) waar hij woont nagenoeg geen geschikte infrastructuur aanwezig of toegankelijk is. En in de fuifzaal van de aangrenzende gemeente kunnen organisatoren uit buurtgemeenten niet langer terecht omdat de zaal overbevraagd werd. De gemeente heeft nochtans zo’n 15-tal jeugdwerkinitiatieven die fuiven organiseren. Er vinden soms wel fuiven plaats in lokalen van de parochie. Maar enkel de ‘bevriende’ jeugdbeweging mag daar soms een fuif geven. Verder zijn er in de gemeente nog enkele grotere privézalen. Hierin mocht vroeger gefuifd worden, vandaag niet meer, en zeker jeugdinitiatieven worden er geweerd. De organisator vertelt nog dat de gemeente al 15 jaar een fuifzaal belooft, maar dat die er maar niet komt. Elke voorgestelde piste werd in het verleden afgeschoten, maar nu is er blijkbaar wel hoop. De huidige schepen van jeugd stelt een beurtrolsysteem voor waarbij bestaande zaaleigenaren worden aangemoedigd om hun infrastructuur een paar keer per jaar te ontsluiten voor fuiven. Er wordt hierbij ook naar infrastructuur van de gemeente gekeken. Het beurtrolsysteem zou er ook voor moeten zorgen dat de ‘overlast’ voor buurtbewoners gespreid wordt. De onderhandelingen tussen de privéeigenaars en het gemeentebestuur zouden vlot verlopen. De deelnemer vindt dit een positieve evolutie. Maar wat de deelnemer wel erg jammer vindt, is dat de gemeente momenteel eigenlijk zelf al over geschikte infrastructuur beschikt (een zaal, gekoppeld aan een jeugdcentrum, met een capaciteit van 400 à 500 man), waar evenwel maar een zeer beperkt aantal fuiven mag plaatsvinden. De organisatoren vinden het erg positief dat de gemeente moeite doet om ook privéeigenaren te sensibiliseren opdat ze hun infrastructuur zouden ontsluiten voor fuiven van jongeren en jeugdinitiatieven. Een andere deelneemster vertelt dat in de gemeente waar ze woont één fuifzaal aanwezig is. Hier mag maar één keer per maand worden gefuifd. Bovendien is de zaal vrij klein. Ze vreest dat volgende edities van twee steeds populairder wordende fuiven er niet meer zullen kunnen doorgaan en noodgedwongen in de openlucht of een tent zullen moeten plaatsvinden. De deelneemster vertelt nog dat het erger kan, want in een buurgemeente is helemaal geen infrastructuur aanwezig. De fuifzaal is er gesloten maar ter compensatie kunnen organisatoren uit de gemeente
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 165 > 319
een fuifcheque aanvragen van maximum € 2000, bv. te gebruiken voor de huur van een tent. De deelnemers vinden deze oplossing niet ideaal, maar vinden het goed dat deze gemeente op die manier fuiven toch mogelijk maakt. 4.1.2
Jongeren willen fuiven kunnen organiseren in de eigen gemeente
Sommige lokale afdelingen van jeugdbewegingen vinden het erg belangrijk om fuiven te kunnen organiseren in de eigen gemeente. Het gaat dan niet alleen over het mobiliteitsaspect: “Wij organiseren met de jeugdbeweging enkel fuiven in de gemeente waartoe onze afdeling behoort. Als we een fuif zouden geven in een buurgemeente, worden we als een andere vereniging (of lokale afdeling van een andere gemeente) beschouwd, en dat is iets wat we niet willen.” 4.1.3
Veel infrastructuur is onvoldoende in orde of op maat van de gebruikers
Bestaande en zelfs recent gebouwde fuifinfrastructuur heeft vaak gebreken of is niet voor alle fuiven even ideaal omwille van de grootte. Naast het gebrek aan grotere fuifinfrastructuur, geven deelnemers aan dat er eveneens behoefte is aan meer kleinere zalen. Net als de beleidsactoren vinden de organisatoren het erg jammer dat grote zalen vaak grote kale ruimten zijn. Voor kleinere fuiven zijn deze niet geschikt. Grote zalen lijken dan altijd leeg, wat nefast is voor de sfeer. Deelnemers doen de aanbeveling om grote fuifinfrastructuur modulair of compartimenteerbaar op te vatten. Belangrijk hierbij is dat de zaal akoestisch in orde is. Daarmee wordt niet alleen een goede isolatie bedoeld, de muziek moet er ook goed klinken. Een deelnemer vertelt over een grote zaal met een capaciteit van 1200 mensen: “De zaal geraakt bij fuiven nooit goed gevuld, met als gevolg dat ze vaak leeg lijkt. Er is veel gewerkt met beton, ook de buitenkant is helemaal bekleed met dit materiaal. Dat gebouw is dus heel goed geïsoleerd, maar binnenin weerkaatst alle geluid. De kwaliteit van de akoestiek lijkt echt nergens op. Dit is toch wel erg jammer, zeker omdat het over zo’n grote investering gaat.”
4.1.3.1
Polyvalente zalen moeten geschikt zijn voor de verschillende activiteiten die er plaatshebben
De deelnemers vinden dat zogenaamde polyvalente zalen, ook effectief multifunctioneel inzetbaar moeten zijn. Als het de bedoeling is dat er fuiven worden georganiseerd, dan moet een zaal daar ook op voorzien zijn: akoestiek, voldoende elektriciteit, enz. Het modulair systeem wordt hier opnieuw aangehaald als enorm belangrijk: “Ook polyvalente zalen moeten compartimenteerbaar zijn, dat geldt voor alle jeugdinfrastructuur. Die moet goed zijn en multifunctioneel inzetbaar. Voor jeugdhuizen is dat hetzelfde: liefst een klein barhoekje waar je dan nog een iets grotere zaal achter hebt die je kan gebruiken voor fuiven, optredens en thema-avonden.”
4.1.3.2
Vaak wordt niet goed doordacht tewerk gegaan bij het ontwerp van infrastructuur
Er worden nog enkele voorbeelden van knelpunten aangehaald die soms het gevolg zijn van een slecht doordachte planningsfase of ontwerp: een nieuwe zaal waarvan het laaddok niet bereikbaar is met de (vracht)wagen wegens een te steile helling; het aantal cm nooduitgang is onvoldoende in verhouding tot de bezoekerscapaciteit van de zaal. Opvallend is ook dat organisatoren uit verschillende gemeenten meegeven dat er op vlak van sanitaire voorzieningen problemen zijn: “Wij hebben een fuifzaal waar één keer per maand mag worden gefuifd, maar daar is geen sanitaire voorziening. Omwille van de lage gebruiksfrequentie, wil men daar niet in investeren. Er is 1 mobiel sanitair van de gemeente, maar die wagen is bijna altijd gereserveerd voor andere activiteiten, ook van buiten de gemeente. Het uitleenreglement lijkt nergens naar, in het weekend wil men de wagen bijvoorbeeld niet verplaatsen. Is er zondag een koers, en je organiseert op vrijdag een fuif, dan mogen wij de wagen niet lenen omdat die anders niet op de koers geraakt.” Organisatoren worden verplicht om mobiele toiletwagens te huren, ze zouden het goed vinden dat de gemeente hierin voldoende kan voorzien ofwel bij (nieuwe) infrastructuur de nodige aandacht heeft voor sanitaire voorzieningen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 166 > 319
4.1.3.3
Betrek (potentiële) gebruikers vanaf de planningsfase van nieuwe fuifinfrastructuur
De aanwezige organisatoren doen de aanbeveling om (potentiële) gebruikers te betrekken vanaf de planningsfase van nieuwe fuifinfrastructuur. Zet jongeren − als ervaringsdeskundigen – rond de tafel, samen met architecten en andere betrokken partijen. Een deelnemer is erg positief over de manier waarop dat in zijn gemeente verloopt. Er werd een werkgroep opgericht die vanaf de planningsfase betrokken wordt bij de bouw van nieuwe jeugdinfrastructuur waar ook een fuifruimte aan gekoppeld is. De werkgroep bestaat uit een tiental jongeren uit verschillende organisaties die regelmatig mogen samenzitten met de architecten en andere betrokkenen: “Gedurende heel het plannings- en ontwerpproces zitten we regelmatig samen met de architect en kunnen we zeggen wat wij van de ontwerpen en voorstellen vinden. Er wordt naar ons geluisterd en er zijn op ons verzoek al verschillende zaken aangepast en bijgestuurd.” Alle deelnemers reageren erg positief op dit praktijkvoorbeeld. 4.1.3.4
Nood aan een leidraad voor de ‘ideale fuifzaal’
De deelnemers geven nog mee dat er op vlak van infrastructuur toch wel “rare dingen” gebeuren. Soms uit onwetendheid, maar ook omdat lokale besturen hun laars durven lappen aan de behoeften en wensen van de gebruikers, en zelfs regelgeving en voorschriften negeren. Een van de deelnemers spreekt beroepshalve regelmatig met gemeentebesturen en zegt: “Er zijn heel veel gemeentebesturen die eigenlijk niet weten waar ze mee bezig zijn, op alle gebieden. Hoe kleiner de gemeente, hoe (zucht), hoe schrijnender de situatie soms. We zien zelfs dat ze bepaalde regelgeving gewoon compleet naast zich neer leggen. Met betrekking tot infrastructuur geldt dat zeker.” De organisatoren laken zulke praktijken. Ze vinden het ook erg jammer dat goedbedoelde investeringen op dit vlak te weinig doordacht gebeuren waardoor ze hun doel missen. Ze kijken hiervoor ook naar de architecten die soms onvoldoende gespecialiseerd in de materie lijken te zijn. Daarom vinden ze het enerzijds belangrijk om zelf berokken te worden als ervaringsdeskundige bij lokale bouwplannen en -praktijken. Maar daarnaast zou meer algemene bouwtechnische informatie over allerhande fuifinfrastructuur zeker welkom zijn: een leidraad of kader voor de ‘ideale fuifzaal’, ontwikkeld op bovenlokaal niveau. Die leidraad zou dan tot stand moeten komen door een “soort adviescommissie, bestaande uit allerhande experten: de (jonge) gebruikers, architecten,…”. De organisatoren voegen ook nog toe dat infrastructuur voor iedereen toegankelijk moet zijn. Ook voor personen met een handicap. Ze merken dat dit niet overal het geval is.
4.1.4
Ideale ligging van een fuifzaal
Deelnemers geven aan dat sommige fuiflocaties erg slecht gelegen zijn. Hierbij wordt het voorbeeld aangehaald van een locatie die langs een gevaarlijk autobaan gelegen is. “Dat is een baan waar bijna iedereen te snel rijdt. Als ik er de auto’s langs fietsers zie scheuren en jongeren op de rotonde zie lopen en zitten, denk ik toch dat dit geen geschikte locatie is. Onze fuifbezoekers zijn jong en komen veelal met de fiets, ik kan me voorstellen dat ouders niet graag hebben dat hun kinderen naar deze locatie komen omdat de weg ernaartoe zo gevaarlijk is”. Op de vraag wat een goede ligging voor een fuiflocatie is, formuleerden de organisatoren een aantal aandachtspunten. Fuiflocaties moeten veilig bereikbaar zijn. Ideaal is een centrale ligging binnen de gemeente of stad, en − indien mogelijk − buiten de woonkern zodat er zo weinig mogelijk directe buurtbewoners zijn. Hierbij moet aandacht zijn voor voldoende parkeergelegenheid, zowel voor auto’s als fietsen. Verschillende deelnemers vinden het belangrijk dat ze in de eigen gemeente terecht kunnen om hun fuiven te organiseren.
4.1.5
Alternatieve fuiflocaties en tent- en openluchtfuiven noodzakelijk bij gebrek aan zalen
Er wordt vaak gefuifd in loodsen. Zeker voor grotere fuiven is dit een goed alternatief bij een gebrek aan fuifzalen. De deelnemers geven echter mee dat dit steeds minder evident wordt. Het gebeurt alsmaar vaker dat hangars of loodsen waar ze vroeger fuiven mochten organiseren, niet meer door de keuring van de brandweer geraken. De normen worden blijkbaar strenger. Verder geven organisatoren aan dat tent- en openluchtfuiven eveneens goede alternatieven zijn. Ze hopen dat gemeenten hierin soepel genoeg blijven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 167 > 319
4.1.6
Gebrek aan rookruimte veroorzaakt overlast
Als zeer groot probleem wordt ook het gebrek aan rookruimte vermeld en de overlast die hierdoor wordt veroorzaakt: “veel fuifzalen en jeugdhuizen hebben geen rokersruimte waardoor iedereen op straat staat. Ook lopen mensen door het rookverbod constant binnen en buiten. Buren klagen over kwetterende jongeren, maar op zich kan daar niet veel aan gedaan worden. Enkel een rokersruimte kan dit probleem oplossen.” De meeste organisatoren kennen het probleem. Sinds de invoering van het rookverbod is het probleem op sommige plaatsen erg groot: “zelfs in die mate dat de politie de rokers terug naar binnen stuurt!”. Deelnemers denken dat het nuttig is om op gevoelige plaatsen te investeren in rookruimten. Niet zozeer om tegemoet te komen aan de rokers, maar wel om overlast voor de buren te voorkomen. Wanneer een fuifzaal buiten het centrum ligt, en er zijn geen directe omwonenden, dan is het geen noodzaak. De deelnemers willen roken op jeugdfuiven immers niet stimuleren.
4.2
Veelheid aan regelgeving en administratie weegt op organisatoren
Uit de brainstormoefening die voorafging aan het focusgesprek, blijkt dat de veelheid aan regelgeving en de toepassing ervan, een knelpunt is voor de aanwezige organisatoren. Ze geven daarbij aan dat er nogal wat willekeur is in de toepassing door lokale besturen van zowel lokale als bovenlokale wet- en regelgeving. Regels gelden niet voor iedereen of men is strenger voor bepaalde doelgroepen, vaak in het nadeel van de jonge organisatoren. Op vlak van lokale reglementen gaat het onder meer over sluitingsuren, verhuurreglementen,… Hogere regelgeving wordt niet overal juist en op dezelfde manier geïnterpreteerd. In de volgende paragrafen gaan we dieper in op een aantal zaken. Het betreft zowel lokale regels als opgelegde maatregelen vanuit hogere beleidsniveaus.
4.2.1
SABAM en billijke vergoeding
Organisatoren vinden de aangifte- en facturatiesystemen van zowel SABAM als de billijke vergoeding niet transparant genoeg. Ze vinden de tarieven ook erg hoog. Daarnaast hebben organisatoren het gevoel dat ze zelf altijd zeer goed moeten controleren of de facturen wel correct zijn. Enkele organisatoren hebben ervaring met foutieve facturen. Zo had een aanwezige organisator ontdekt dat de factuur voor de billijke vergoeding voor zijn jeugdhuis al jaren veel te hoog was. De betrokken beheersvennootschap gaf haar fout toe en zou deze rechtzetten. Maar na vijf maanden is dit nog steeds niet gebeurd. Het jeugdhuisbestuur wil niet betalen zolang de facturen niet correct zijn. Ondertussen blijven er wel aanmaningen komen omwille van de niet-betaalde facturen… Een andere deelnemer vertelt over te veel aangerekende m² voor de betaling van de billijke vergoeding. Maar dat werd wel rechtgezet. De organisatoren geven nog aan dat het erg omslachtig of niet altijd evident is om een lijst van alle gedraaide nummers bij te houden. Deze lijst moet worden doorgegeven aan SABAM. Verder zouden de organisatoren het goed vinden dat SABAM en de billijke vergoeding met hetzelfde formulier in orde gebracht kunnen worden. Er werd nog aangegeven dat lang niet altijd duidelijk is in welke gevallen je precies wat moet betalen. Iemand vraagt zich bijvoorbeeld af of je voor een comedyavond SABAM en de billijke vergoeding moet betalen. Ook bij gecombineerde activiteiten, bijvoorbeeld een concert gevolgd door een fuif, is niet altijd duidelijk hoe of wat er moet aangevraagd of betaald worden.
4.2.2
Schenken van alcohol aan minderjarigen: impact op de organisatie van een fuif en lokale verplichtingen
Sinds 10 januari 2010 is de reglementering op het verbod van het schenken van alcohol aan min-16-jarigen en sterke drank aan min-18-jarigen strikter geworden. Ook de controles door de FOD Volksgezondheid op de naleving ervan zijn in die periode enorm toegenomen. Om te voldoen aan de wetgeving zijn organisatoren haast verplicht om een leeftijdscontrolesysteem toe te passen. Sluitende systemen bestaan er niet, meestal wordt er gewerkt met polsbandjes zodat aan de toog duidelijker is aan wie men welke drank mag schenken. Een goede manier is de
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 168 > 319
volgende: 16- en 18-plussers krijgen een apart bandje. Min-16-jarigen en wie zijn leeftijd niet kan of wil aantonen, krijgen geen bandje en kunnen geen alcoholische drank bestellen. Een deelneemster vertelt dat de gemeente een bandjessysteem verplicht. Tegen een bandjessysteem op zich heeft ze geen bezwaar, alleen wordt het onnodig ingewikkeld gemaakt. Werken met twee soorten bandjes is in principe voldoende, ook als je sterke drank of cocktails schenkt. Tocht verplicht de gemeente om met drie soorten bandjes te werken: voor min-16-jarigen, 16-plussers en 18-plussers. Bovendien mogen er helemaal geen sterke dranken en cocktails (die wettelijk gezien ook onder de noemer ‘sterke drank’ vallen) worden geschonken. In principe hebben ze bijgevolg slechts maar één soort bandje nodig! De deelneemster moet over het schenken van alcohol nog enkele dingen van het hart. Ze zou met de jeugdbeweging ook cocktails willen schenken op fuiven om wat meer winst te maken. De gemeente geeft hiervoor geen toelating. Ze weet evenwel dat de gemeente zelf de keuze heeft om sterke drank al dan niet toe te laten. Maar ze vindt het ergerlijk dat de keuze vanuit de gemeente steeds wordt gemotiveerd door te stellen dat het verbod wordt opgelegd door bovenlokale regelgeving. Het is voor haar niet duidelijk of het bestuur de regelgeving zelf onvoldoende kent, of dat het moedwillig liegt. Om te vermijden dat jongeren op de parking sterke drank zouden drinken, verplicht dezelfde gemeente organisatoren om met het binnen-is-binnen-buiten-is-buiten-systeem te werken. Dit houdt in dat fuifbezoekers die de fuif even willen verlaten, opnieuw moeten betalen wanneer ze weer binnen willen. Het probleem van drankgebruik op de parking deed zich nog nooit voor, ze begrijpt dus niet waarom het systeem werd ingevoerd. Het wordt evenmin opgelegd om overlast voor de buren in te perken. Ze vertelt dat het systeem negatieve gevolgen heeft voor de fuiven. Fuifbezoekers klagen erover dat ze telkens opnieuw moeten betalen, bijvoorbeeld wanneer ze iemand naar huis hebben gebracht en daarna terugkomen. Een andere deelneemster vertelt dat het bandjessysteem heel veel werk met zich meebrengt. Op de fuiven die zij organiseert wordt ook met drie soorten bandjes gewerkt. Om de leeftijdscontrole te kunnen uitvoeren en de bandjes te verdelen worden zelfs drie inkomgangen georganiseerd. Een andere deelnemer vertelt dat hij wel goede ervaringen heeft met het bandjessysteem. Organisatoren mogen van de gemeente overigens sterke drank schenken en ze werken maar met twee soorten bandjes, wat voldoende is. Bovendien worden de bandjes voorzien door de gemeente, organisatoren hoeven er niet voor te betalen. Hij geeft wel aan dat het systeem eerst wel voor problemen zorgde. Er ontstonden opstoppingen en lange files aan de inkom. Daarom gebeurt de leeftijdscontrole en de verdeling van de bandjes niet meer aan de inkom, maar op een andere plaats binnen de fuiflocatie waardoor alles erg vlot verloopt: “wij laten iedereen binnen en daar is een stand waar fuifbezoekers, mits het voorleggen van een leeftijdsbewijs, een bandje kunnen aanvragen. Dus jongeren onder de zestien jaar moeten daar sowieso al niet naartoe, net als 16- en 18-plussers die geen alcohol willen drinken.” De deelnemers concluderen dat het bandjessysteem de beste manier is om te voldoen aan de regelgeving. Voorwaarde is wel dat het op een goede manier wordt toegepast: werk maximum met twee soorten bandjes, en zorg dat leeftijdscontrole en de bandjesverdeling niet aan de inkom gebeurt. Met het binnen-is-binnen-buiten-is-buiten-systeem heeft dezelfde deelnemer ook positieve ervaringen. Hij voegt wel toe dat je goed moet nadenken over de toepassing ervan. Het is noodzakelijk dat het fuifterrein voldoende groot is zodat je de mensen niet ‘opsluit’. De nodige voorzieningen moeten aanwezig zijn en fuifbezoekers moeten ruimte hebben om een luchtje te scheppen en even te ontsnappen aan de muziek. Deze deelnemer is overigens niet te spreken over de manier van controleren door de FOD Volksgezondheid, kort na de aanpassing van de regelgeving rond het schenken van alcohol. In februari 2010 kreeg deze organisator de FOD over de vloer op een fuif van de jeugdbeweging. Ze kwamen controleren of het rookverbod en de regelgeving rond het schenken van alcohol werden nageleefd. De organisatie dacht dat ze voldoende maatregelen had genomen om te voldoen aan deze wet- en regelgeving: “grote zelfgemaakte affiches en regelmatige projectie op een groot scherm voorzien van verbodstekens en het verzoek om buiten te roken; de tappers vroegen naar de leeftijd van mensen die een drankje kwamen kopen”. Ondanks de verbodstekens stonden er toch enkele mensen te roken. En er werden ook min-16-jarigen betrapt met alcohol. “Eigenlijk wisten we niet goed wanneer we voldoende maatregelen hadden genomen en welke nu precies de juiste waren.” (…) De jeugdbeweging kreeg wat later het bericht dat ze de wetgeving ernstig overtreden had en dat er hen een zware boete boven het hoofd hing. “Ik was avondverantwoordelijke op de
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 169 > 319
fuif en ben nadien zelfs naar het politiekantoor moeten gaan om te praten met iemand van Volksgezondheid, ik zou zelfs persoonlijk aansprakelijk gesteld worden. Dat was eigenlijk een soort van verhoor, waarop ik aangaf welke maatregelen we getroffen hadden en dat we echt dachten dat dit voldoende was. Op mijn vraag om uit te leggen hoe we wel konden voldoen aan de regelgeving was het antwoord tot mijn grote verbijstering: wij komen niet om oplossingen te bieden, wij zijn er om de toepassing op de wet te controleren en om te kijken of alles in orde is”. Uiteindelijk is het bij een waarschuwing gebleven. De controlepraktijken, in combinatie met een gebrek aan eenduidige informatie over wanneer je voldoende maatregelen genomen hebt als organisator, werden onder meer door de jeugdsector fel aangekaart en bekritiseerd. Nadien gebeurde een flinke ommezwaai in de aanpak van de FOD Volksgezondheid en maakte ze werk van meer sensibilisering: “Maar een jaar later zijn die 180° gedraaid. Plots kreeg ik, een maand of twee voor onze fuif plaatsvond, telefoon van de FOD om te vragen of ze mochten langskomen en of er een ploeg van de VRT mee mocht. Ze wilde de 'problematiek’ in beeld brengen en laten filmen dat ze samen met organisatoren naar oplossingen zocht”. Een andere deelneemster vertelt dat ze met de jeugdbeweging werd uitgenodigd op een informatievergadering, georganiseerd door de gemeente en FOD Volksgezondheid. Ze vond het goed dat deze inspanningen door de overheid werden gedaan om jonge organisatoren te informeren. Ze vertelt dat er toch wel een aantal dingen werden meegegeven waarvan ze helemaal niet op de hoogte was: “wij wisten bijvoorbeeld niet dat wanneer je een cocktail wil schenken, je enkel de gemixte drank mag serveren. Het is m.a.w. verboden om bij de verkoop van cocktails de sterke drank en frisdrank apart of ongemengd te serveren (bv. glas met beetje sterke drank en blikje frisdrank apart). Vanuit de gemeente mogen we dus alleen cocktails serveren met een sterke-drankvergunning, nooit sterke drank apart”. Deze uitspraak ontlokt enkele reacties bij de aanwezigen. Niet omdat ze vinden dat je per se pure sterke drank moet kunnen schenken, maar omdat deze regel gewoonweg niet bestaat. Ze vinden het heel vreemd dat de FOD Volksgezondheid dit zegt, aangezien dit door geen enkele regel- of wetgeving wordt bepaald. Ook al was het maar als tip bedoeld vanuit de FOD opdat jongeren bijvoorbeeld minder snel of veel sterke drank zouden drinken, de gemeente heeft daar weer een aparte regel van gemaakt. De deelneemster repliceert daarop dat ze al blij is dat ze een vergunning krijgen. Ze wil daarover zeker niet gaan klagen want dan riskeren ze misschien een verbod voor de toekomst. Deelnemers vinden het jammer dat gemeenten alles veel ingewikkelder maken dan nodig is, ze verwijzen ook nog eens naar het eerder besproken bandjessysteem dat nodeloos werd uitgebreid.
4.2.3
Lokale brandweernormen: gebrek aan eenduidige brandweernormen en controles verschillen per regio en dienstdoende brandweerlui
Verschillende organisatoren hadden al minder goede ervaringen met de brandweer. Een deelnemer is er niet over te spreken dat voor een bepaalde locatie de norm voor het aantal toegelaten personen heel laag lag. Voor een andere activiteit in dezelfde zaal, werd deze strenge norm dan weer niet gehanteerd. Bij de andere activiteit stonden volgens de deelnemer bovendien veel stoelen en tafels opgesteld. En het publiek bestond vooral uit ouderen (waarvan er verschillende niet meer goed te been waren en bv. in een rolstoel zaten) die bij een noodsituatie veel minder snel zouden kunnen geëvacueerd worden dan jonge fuivers. Dezelfde deelnemer vertelt ook dat er een maand voor een fuif een overleg is met de brandweer en politie waarop afspraken worden gemaakt. Maar de brandweer lijkt niet in staat om vooraf duidelijk te communiceren wat voldoende maatregelen zijn, of verandert later nog van gedacht: “Ook als je je netjes aan de gemaakte afspraken houdt en denkt voldoende maatregelen genomen te hebben, blijkt net voor de fuif dat het volgens de brandweer toch niet in orde is. Dat lijkt echt nergens op en is erg frustrerend. Het is puur machtsvertoon, ik heb het daar heel erg moeilijk mee.” Een andere deelnemer vertelt over een voorval met de brandweer in de gemeente waar hij woont. Naar jaarlijkse gewoonte zou er een fuif in een gesjorde constructie plaatshebben. Elke editie worden er afspraken gemaakt tussen de brandweer en de organiserende jeugdbeweging. Na de bouw van de constructie, en enkele dagen voor de fuif, kwam de brandweer bij de voorgaande edities altijd kijken of alles voldoende veilig is. Zo is er genoeg tijd om eventueel aanpassingen te doen. Deze editie is de brandweer enkele dagen vooraf − tegen alle afspraken in – echter niet komen opdagen. De organisatoren waren er echter vrij gerust op dat alles veilig was, dezelfde constructie werd een jaar eerder immers ook goedgekeurd. Maar twee uur voor de aanvang van de fuif deed de brandweer alsnog een controle en keurde het bouwsel af. Tijd om aanpassingen te doen was er niet meer. De fuif, waarop zo’n 1000 man verwacht werd, is op het allerlaatste moment van locatie moeten veranderen, wat net lukte. Maar ondanks alle moeite flopte de fuif.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 170 > 319
Verder haalt iemand nog aan dat in de gemeente waar hij meestal fuiven organiseert, een zaal werd gebouwd met een capaciteit van 1000 mensen. De brandweer stelt nu dat er maar 600 mensen binnen mogen omdat het aantal cm evacuatiebreedte niet zou voorzien zijn op 1000 mensen. De deelnemer vraagt zich af of een fout werd gemaakt bij het ontwerp van het gebouw, of dat de brandweer overdreven streng is. Twee deelneemsters uit dezelfde gemeente zeggen dat ze tot nu toe geluk hebben. De loods waar ze hun jaarlijkse fuif geven, geraakt makkelijk door de keuring van de brandweer. Maar in een buurgemeente mag in een gelijkaardige loods plots niet meer gefuifd worden. Zij vraagt zich af of de regels verstrengd zijn. Het gebrek aan eenduidige brandweernormen en controles die verschillen per regio en zelfs dienstdoende brandweerlui, werd door de beleidsactoren eveneens aangehaald. Zij deden de aanbeveling om op bovenlokaal niveau een transparant richtlijnenkader op te stellen. De organisatoren werd gevraagd wat ze van deze aanbeveling vonden. Meer transparante regels zijn volgens hen zeker welkom. Ook zij kaarten immers aan dat er veel willekeur is en dat je niet weet wat te verwachten bij controles. Een bovenlokaal en transparant richtlijnenkader vinden ze wel goed, maar het moet dan wel redelijk en voldoende flexibel zijn zodat het voor iedereen haalbaar is. Ze zijn geen voorstander van strikte en algemeen geldende normen. Ze vrezen immers dat de strengste lokale regels hierbij misschien de norm worden, waardoor iedereen nog slechter af is.
4.2.4
Sluitingsuren
De sluitingsuren waarmee organisatoren geconfronteerd worden, variëren enorm. Ook de manier waarop in de gemeente wordt toegezien op de naleving ervan, verschilt van gemeente tot gemeente. Iemand zegt: "bij ons is het 3 uur, maar in de buurgemeenten is het 5 en 6 uur. Bij ons zijn ze heel streng: om half 3 moet de bonnetjesverkoop stoppen en komt ook de politie binnen, om kwart voor 3 moet de drankverkoop ophouden en om 3 uur moet iedereen buiten. Het ‘afronden’ van de fuif gebeurt dus zeer snel en iedereen staat bijna gelijk op straat om 3 uur." In een andere gemeente wordt eveneens een sluitingsuur van 3 uur gehanteerd en ook daar moet dit strikt worden nageleefd. In beide gemeenten vragen jonge organisatoren al jaren een verlenging van het sluitingsuur tot 4 uur, maar dat lijkt niet te lukken. Nog een andere deelnemer vertelt dat het officiële sluitingsuur in zijn gemeente eveneens 3 uur is, maar in de praktijk is dat 4 uur en later: “in de praktijk verwacht men dat we de fuif vanaf 3 uur ‘laten uitbollen’ zodat een half uur later de helft van het volk weg is en tegen 4 uur iedereen. Als de politie geen klachten binnenkrijgt, ook al is het sluitingsuur officieel aangevraagd via het meldingsformulier, dan mogen wij eigenlijk doorgaan zolang we willen. Enkel grote events, zoals grote openluchtfuiven, moeten tegen 3 uur echt afgelopen zijn. De politie controleert dat ook.” De deelnemer vertelt dat organisatoren van ‘gewone fuiven’ er eveneens de vraag hebben om het sluitingsuur naar 4 uur te verleggen. De politie staat achter dit voorstel, maar het college en de burgemeester hebben er geen oren naar: “De politie steunt ons in die vraag omdat zij ook weten dat er om 3 uur er nog heel veel volk op een fuif is. Als je iedereen naar buiten jaagt, dan staat al dat volk in een keer op straat, wat overlast veroorzaakt. Wanneer we tegen 4 uur kunnen afbouwen, doet zich dat al veel minder voor. Maar de burgemeester en het college willen daar niet in mee. Die vinden 3 uur een mooi sluitingsuur.” Hij begrijpt niet waarom het college en de burgemeester de argumenten van de jongeren en de politie niet willen volgen. In een buurgemeente met een grote gemeentelijke fuifzaal wordt nochtans bewust geen sluitingsuur gehanteerd, omwille van deze argumentatie. En de overlast is effectief nagenoeg onbestaande. Een andere deelnemer vertelt dat er in zijn gemeente evenmin een sluitingsuur is, en dat er eveneens geen overlast is. Andere deelnemers vinden ook dat er meer voordelen zijn aan een later of geen sluitingsuur: “Het volk gaat op eigen initiatief naar huis als het laat genoeg is”, “Mensen zijn soms geïrriteerd of lastig als je ze te snel buiten jaagt en te vroeg op straat zet”, “niet iedereen komt op hetzelfde moment op straat terecht bij een later sluitingsuur”. Voor de meeste organisatoren is de motivering vanuit het bestuur voor een bepaald sluitingsuur niet gekend. Ze vinden het vreemd dat er zulke grote verschillen zijn tussen verschillende gemeenten. Net als de beleidsactoren, vinden ze dat er aan sluitingsuren meer na- dan voordelen gekoppeld zijn. Er moet voldoende ruimte zijn om een fuif te laten uitdoven zodat niet alle bezoekers gelijktijdig op staat terechtkomen. Daarom dat een sluitingsuur laat genoeg moet zijn. Een ‘uitdoofscenario’ bij een sluitingsuur van bijvoorbeeld 3 uur of vroeger is volgens de meeste deelnemers moeilijk haalbaar. Om tegen 3 uur te kunnen afsluiten, zou je al om 2 uur moeten beginnen afbouwen, dat is vroeg. En de klus klaren op een half uur, werkt evenmin. Dat is te snel of abrupt, veel mensen zitten dan nog in een feeststemming als ze (tegelijk) op straat terechtkomen. Organisatoren merken dat vanaf 3 uur de jongste bezoekers wel al uit eigen beweging naar huis beginnen gaan. Dit komt overeen met de resultaten uit de
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 171 > 319
online bevraging van de fuifbezoekers. Het hoogste percentage jongeren (31.9%) gaf hierbij aan dat ze ten laatste om 4 uur ’s nachts vertrekken op fuiven. Ongeveer een kwart van de jongeren zegt ten laatste om 3 uur ’s nachts te vertrekken. Vele jongeren geven ook aan later dan 4 uur ’s nachts te vertrekken, of te blijven tot de fuif gedaan is. Na deze passage werd aan de organisatoren gevraagd wat ze van de aanbeveling van de beleidsactoren vonden. Deze stelden unaniem dat een sluitingsuur meer nadelen dan voordelen heeft. Zeker als de fuifzaal goed geïsoleerd is en dus zelf geen geluidsoverlast creëert, vinden ze dat er beter geen sluitingsuur wordt opgelegd. De organisatoren sluiten zich hierbij aan. Maar ze voegen hieraan nog toe dat je dan wel vooraf goed moet nadenken over het uitdoofscenario: ‘Hoe pak je het precies aan?’; ‘Wanneer begin je af te bouwen?’; ‘Wanneer wil je dat iedereen effectief buiten is?’...
4.2.5
Security: lokale verplichtingen en kwaliteit privéfirma’s
Hierrond zijn verschillende problemen ter sprake gekomen. Professionele security is erg duur. Daarnaast levert elke firma niet even kwaliteitsvol werk. Heel wat gemeenten verplichten organisatoren om security te organiseren. Ondanks de mogelijkheid om met vrijwilligers te werken, willen gemeenten soms dat organisatoren professionele security inhuren. Hoewel de gemeente de verplichting zelf oplegt, wordt lang niet overal voorzien in een financiële tussenkomst. Een deelneemster vertelt dat bij haar in de gemeente de inzet van professionele security verplicht wordt. Per x aantal verwachte fuifbezoekers moet er een bepaald aantal personen professionele security worden ingezet. Ze vindt dit erg vervelend omdat dit zo’n grote hap uit het budget betekent. Een tussenkomst van de gemeente is er niet. Bovendien heeft ze minder goede ervaringen met professionele security. Zo is de securityploeg al een keer niet komen opdagen: “de politie wou of kon toen ook niet komen, maar we hebben uiteindelijk voldoende papa’s kunnen mobiliseren…, maar dat is het toch ook niet”. Iemand anders vertelt dat in zijn gemeente eveneens verplicht wordt om professionele security in te zetten. De beslissing rond deze verplichting is evenwel tot stand gekomen in samenspraak met de jeugdraad. Jeugdbewegingen vonden het immers alsmaar moeilijker om vrijwilligers te vinden die wilden optreden als security. De gemeente heeft via een openbare aanbesteding een raamcontract afgesloten met een bepaalde bewakingsonderneming waar alle organisatoren een beroep op kunnen doen. Een voordeel hiervan is dat security het fuifpubliek in de gemeente goed kent en dat ze snel kunnen inschatten wie er eventueel voor problemen kan zorgen. De gemeente komt voor 50% tussen in de kosten. Elke jaar wordt de samenwerking met de firma geëvalueerd en de organisatoren worden hierbij betrokken. De deelnemer is erg tevreden over deze aanpak. Voor kleinere fuiven zijn er bovendien geen verplichtingen m.b.t. de inzet van security. Er wordt op maat gewerkt. Een deelnemer uit een derde gemeente geeft eveneens aan dat voor grote fuiven de inzet van professionele security wordt verplicht. Maar de gemeente voorziet niet in de minste tussenkomst. Iemand anders geeft nog aan dat in zijn gemeente en de regio errond eigenlijk nooit problemen zijn. Er is ook geen verplichting tot het inzetten van security. Als er al security wordt georganiseerd, doen jeugdbewegingen dit op eigen initiatief en meestal met vrijwilligers. Op commerciële fuiven is er volgens deze organisator meestal wel professionele security, maar dat publiek is ook anders, net als bij fuiven met bepaalde muziekstijlen. Deze deelnemer heeft zelfs de indruk dat professionele security soms agressie uitlokt of een bepaald publiek aantrekken. Organisatoren geven aan dat security niet altijd nodig is. Als het mogelijk en aangewezen is om met vrijwilligers te werken, dan moet dat kunnen. Eisen vanuit de gemeente omtrent inspanningen van organisatoren rond security zijn soms ongepast of niet op maat. Professionele security is ontzettend duur. De organisatoren zijn het erover eens dat – zeker wanneer de inzet van professionals verplicht wordt, of als het fuifklimaat in de regio overlastgevoelig is – een financiële tussenkomst vanuit de gemeente erg wenselijk is voor niet-commerciële initiatieven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 172 > 319
4.2.6
Fuifverboden en zwarte lijsten
Over het gebruik van zwarte lijsten zeggen twee deelnemers uit dezelfde gemeente dat de gemeente daarmee werkt om relschoppers buiten te houden op fuiven. Op de zwarte lijst staan mensen die een fuifverbod opliepen omwille van zware feiten zoals geweldpleging en vandalisme (de twee deelnemers komen uit de streek waar de Colruytbende actief was). De politie staat zelf in voor de controle. Een andere deelnemer zegt hierover dat hij wel kan begrijpen dat wanneer er zware problemen zijn in een bepaalde regio, er misschien niets anders opzit dan dit soort maatregelen toe te passen. Anderzijds vragen de aanwezigen zich af of de problemen zich niet gaan verplaatsen, zoals naar de parking of de straat. Iemand zegt nog: “Het zou goed zijn als op die manier de echt rotte appels kunnen aangepakt worden, maar ik vrees dat dat een utopie is”. De organisatoren zijn het erover eens dat vrijwilligers niet moeten instaan voor het weigeren van mensen die een fuifverbod opliepen of op een zwarte lijst staan. Ze zouden dat zelf ook niet willen doen, ze vinden dat een taak van de politie: Ik zou het als vrijwilliger alleszins niet willen doen. (…) misschien ken je die mensen wel, of gaan ze jou later op straat nog herkennen (…).
4.2.7
Nieuwe geluidsnormen
Net als de beleidsactoren merken de organisatoren dat er nog niet veel gebeurt in de gemeente en dat veel mensen nog niet weten waarover het precies gaat. Alle aanwezige organisatoren weten dat de nieuwe regelgeving eraan komt, maar de meesten weten evenmin hoe deze precies in elkaar zit. Ze zijn blij dat er alvast sprake is van een samenaankoop van geluidsmeters door de jeugdsector. Organisatoren willen voldoende en op tijd geïnformeerd worden en een beroep kunnen doen op het juiste materiaal om te voldoen aan de regelgeving. Ze hopen dat de gemeenten hen hierin zullen ondersteunen. Daarnaast is er ook de vrees dat gemeenten niet op de juiste manier gaan controleren en dat de interpretatie of toepassing van de regelgeving overal weer anders zal gebeuren. Dat is een probleem, zeker omdat je bij een overtreding strafrechtelijk kan worden vervolgd.
4.2.8
Rookverbod
In het luikje over infrastructuur kwam al aan bod dat problemen vooral ontstaan omdat er mensen buiten staan te roken wat overlast voor de buurt veroorzaakt. Er werd daarom aangeraden om rookruimte te voorzien binnen de fuiflocatie. Iedereen lijkt ondertussen voldoende vertrouwd met de regelgeving. Toch merken organisatoren op dat sommige fuifbezoekers hardnekkig blijven volhouden en de regelgeving negeren. Deze mensen wordt dan verzocht om buiten te gaan. “De hatelijkste job ooit” zegt een van de deelnemers hierover.
4.3 4.3.1
Perceptie t.a.v. fuiven en organisatoren door het lokale beleid en veiligheidsdiensten Aanpak jongerenfuiven strenger
De deelnemers van de focusgroep merken dat regels niet altijd op dezelfde manier worden toegepast of men is strenger voor jonge organisatoren. In het luik over brandweernormen kwam al een voorbeeld aan bod waarbij de brandweernormen strenger waren voor een jeugdinitiatief. Een deelneemster zegt dat er bij haar in de gemeente frustratie bestaat binnen de jeugdbewegingen omdat jongerenfuiven duidelijk strenger worden aangepakt of gecontroleerd dan andere initiatieven. “Wij hebben ooit meegemaakt dat de politie aan de uitgang van onze fuif alcoholcontroles uitvoerde bij fietsers. Dat deden ze nog nooit bij niet-jongerenorganisaties." Een andere organisator heeft een gelijkaardige ervaring met politie die fietsers controleert. Nog een andere deelnemer was heel blij met het initiatief van de politie om ook tijdens en na het bal van de burgemeester alcoholcontroles uit te voeren. “Dat gebeurde vorig jaar voor de eerste keer in de geschiedenis van de gemeente. Vroeger deed men dat bewust niet. De woordvoerster van de politie heeft zelfs in de pers uitdrukkelijk gesteld dat ze geen onderscheid tussen evenementen in de gemeente willen maken.” Alle deelnemers vinden dit een sterk statement van de politie. Een organisator vertelt ook nog dat het voor festiviteiten mogelijk is om een verlenging van het sluitingsuur aan te vragen in de gemeente. Als jeugdbeweging krijg je echter nooit deze verlenging: “Of je dat nu aankruist of niet
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 173 > 319
op het aanvraagformulier, dat maakt niks uit. Iedereen mag dat aanvragen, maar niet iedereen krijgt de toestemming”. Het laatste voorbeeld gaat over affiches plakken. Een deelnemer vertelt dat circussen in de gemeente promotie mogen voeren door borden te plaatsen met affiches. Jeugdorganisaties mogen hun fuif niet op deze manier aankondigen. Een andere deelnemer vertelt dat in zijn gemeente hetzelfde aan de hand is. Als protest maakte de jeugdbeweging haar affiches voor de fuif in ‘circusstijl’ en heeft die vervolgens overal geplaatst. De gemeente heeft daar niets op aangemerkt.
4.3.2
Strengere aanpak door negatieve perceptie ten aanzien van jongeren en fuiven vanuit het beleid
Een aantal deelnemers is ervan overtuigd dat deze strengere aanpak ook te maken heeft met een negatieve perceptie ten aanzien van jongeren en fuiven vanuit het beleid. Een deelneemster had al vertelt dat de gemeente organisatoren verplicht om leeftijdscontroles bij fuifbezoekers uit te voeren en een onnodig uitgebreid bandjessysteem oplegt. Ze zegt nog: “De gemeente heeft het rare idee dat jongeren gaan fuiven om zich zat te kunnen drinken. Maar dat is helemaal niet zo, en ja, ze hebben bij ons een totaal verkeerd beeld van fuiven.” Een deelnemer voegt er nog aan toe dat jonge organisatoren er meestal alles aan doen om te voorkomen dat er dingen misgaan. Toch gaat men er blijkbaar vanuit dat dit niet zo is: “in plaats van ons eens een schouderklopje te geven en te zeggen: ‘goed gewerkt, dat hebben jullie nu eens allemaal mooi voor elkaar gekregen’. Maar nee hoor: je wordt overladen door strenge regels, controles en vaak ook nog klagende buren”. Iemand voegt er nog aan toe: “(…) en zeggen dat het Vlaams jeugdwerk gebaseerd is op principes als ‘leren door te doen’ en ‘recht op experimenteren’, een foutje maken hoort daar dus ook bij, daar leer je eveneens van. Maar die gedachte wordt niet getolereerd, mensen vergeten dat ze zelf jong geweest zijn.” De organisatoren vinden dat regels voor iedereen op dezelfde manier moeten worden toegepast: dus bijvoorbeeld geen later sluitingsuur, enkel voor het feest van de burgemeester of strengere normen en controles, alleen voor jeugdinitiatieven. Lokale besturen moeten meer vertrouwen hebben in de capaciteiten en goede bedoelingen van jongeren en hun initiatieven. Ze zouden hen hierin in de eerste plaats moeten ondersteunen i.p.v. te focussen op repressief en controlerend handelen.
4.4
Perceptie buurtbewoners en hoe er als beleid en organisator mee om te gaan
Een deelnemer vertelt dat alleen een bepaald jeugdhuis in de gemeente om 1 uur de deuren moet sluiten. Volgens de overeenkomst met de gemeente mag dit evenwel veel langer openblijven. Maar omdat één buur hardnekkig blijft klagen, legt de gemeente het jeugdhuis een ander sluitingsuur op dan aanvankelijk afgesproken. De organisator die het relaas doet, verzekert dat de klachten absurd en ongegrond zijn, maar de klager krijgt wel zijn zin. De gemeente geeft de klager hiermee de indruk dat hij gelijk heeft, terwijl ze zelf weet dat dat niet zo is. Dat één notoire klager zo veel macht heeft, vinden deelnemers ongehoord. De intolerantie t.a.v. jongereninitiatieven en fuiven is spijtig genoeg ook herkenbaar voor andere organisatoren. Deelnemers geven aan dat ze heel erg hun best doen om overlast te vermijden. Maar voor sommigen is het nooit voldoende: "je wil hen laten zien welke voorzorgsmaatregelen je genomen hebt en nodigt hen uit voor een babbel en een drankje, maar dan komen ze niet af. En om 22.30 uur bellen ze wel om te klagen." Alle organisatoren vinden het evenwel erg belangrijk om de buurt in te lichten en hen eventueel uit te nodigen voor een babbel. Verschillende deelnemers hebben ervaren dat dit echt helpt en dat mensen hierdoor positiever staan tegenover je initiatief. Over de rol van de gemeente zegt iemand nog: “Gemeenten steken vaak veel geld in jeugdbeleid en ze krijgen daar ook geld voor van de Vlaamse overheid. Maar als puntje bij paaltje komt, en ze kunnen iets constructief met die middelen of hun positie doen, dan doen ze er niks mee. Zoals het voorbeeld van dat jeugdhuis en die ene klager: de gemeente betaalt er maandelijks 700 euro huur voor, maar als het dan op het functioneren van het jeugdhuis aankomt, dan steekt het gemeentebestuur de kop in het zand. Dat is heel absurd”. Net als de beleidsactoren vinden de organisatoren dat het beleid ook openlijk moet durven kiezen voor de jeugd. Daarnaast kan de gemeente een belangrijke rol spelen door de verschillende partijen, waaronder de buren, samen te brengen en dialoog te creëren. De gemeente geeft zo het signaal dat je wat meer naar mekaar moet
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 174 > 319
luisteren en toleranter zijn.
4.5
Inspraak van jongeren bij het fuifbeleid
Organisatoren vinden het belangrijk om betrokken te worden bij het lokaal fuifbeleid. In het luik rond infrastructuur werd al meegegeven dat ze inspraak willen hebben bij het plannings- en bouwproces van fuifinfrastructuur. Maar dat geldt ook voor alle andere aspecten die met het fuifgebeuren te maken hebben. In de praktijk gebeurt dit evenwel veel te weinig, dat gaven de beleidsactoren en organisatoren ook al mee in de online bevraging. Tijdens dit focusgesprek is het gebrek aan inspraakmogelijkheden eveneens als knelpunt naar voor geschoven. Verschillende organisatoren laken het gebrek aan inspraakmogelijkheden of schijnparticipatie en delen hun ervaringen erover. Zo vertelt een deelnemer dat de jeugdraad de opdracht kreeg om een gebruikersreglement op te stellen voor een nieuwe fuifzaal. Maar al snel bleek dat de jeugdraad niet veel in de pap te brokken had: “We kregen al snel te horen: ‘dat mag je er niet inzetten, en dat ook niet… dat moet er wel in’. Ja, eigenlijk had de gemeente zelf al een reglement klaar, en dat zou het ook worden”. Voor de beleidsaanbevelingen vanuit de jeugdraad staan lokale besturen blijkbaar niet of onvoldoende open. Deelnemers van de focusgroep vinden het heel frustrerend dat de stem van de jeugdraad genegeerd wordt. Ook als de gemeente jongeren expliciet vraagt om rond een bepaald thema advies te geven, gebeurt er vaak niets mee. De organisatoren laken zeker ook het feit dat niet of onvoldoende gemotiveerd wordt waarom adviezen niet gevolgd worden.
4.6
Plakplaatsen
Bij kleinere fuiven en feesten wordt veel promotie gevoerd via digitale dragers en flyers. Maar uit het gesprek blijkt dat ook affiches nog steeds erg populair zijn als promotiemiddel. Vooral bij grotere fuiven en evenementen wordt hierin nog flink geïnvesteerd. “Affiches zijn sowieso nog heel populair bij grotere evenementen. Wij hebben aan de muur van ons jeugdhuis zelf een plakbord gehangen, en dat hangt altijd vol, altijd. Alle verenigingen uit de buurt maken daar gebruik van”. Alle aanwezige organisatoren vinden dat er te weinig plakplaatsen voorhanden zijn in de gemeente. Soms zijn ze er wel, maar zijn ze niet nuttig omdat niemand ze ziet: “We mogen zelf geen borden plaatsen omdat ze volgens het gemeentebestuur het straatbeeld ontsieren. De gemeente voorziet wel enkele plakkaten, maar die zijn allemaal slecht gepositioneerd, op plaatsen waar ze niet opvallen of waar geen volk komt”. Deze deelnemer vertelt nog dat de jeugdraad recent een voorstel uitwerkte waarin de gemeente wel wil volgen. Jeugdwerkinitiatieven zullen in de toekomst borden kunnen lenen van de gemeente en de technische dienst gaat die borden zelf plaatsen en twee maanden later weer ophalen. Dit systeem wordt ook op andere plaatsen gratis toegepast, maar in sommige gemeenten moeten gebruikers soms veel voor deze dienst betalen: “we hebben daar één keer gebruik van gemaakt, maar dat was gewoon te duur, dus we doen dat niet meer.” In andere gemeenten mogen organisatoren wel zelf borden plaatsen mits een tijdige aanvraag tot toelating. Een bijkomend probleem is dat affiches overplakt worden door professionele plakkers: “deftig gepositioneerde plakzuilen en -borden weten die van Clear Channel ook staan, ze overplakken alles. Je besteedt dan honderden euro’s aan promomateriaal dat welgeteld twee uur zichtbaar is.” De organisatoren formuleren nog volgende aanbeveling: Investeer als gemeente in plakzuilen en zet die op goed zichtbare plaatsen, zoals invalswegen, voor organisaties uit het verenigingsleven.
4.7
Toelaten van min-16-jarigen op niet-commerciële jeugdfuiven
Uit de enquêteresultaten van organisatoren bleek dat ze min-16-jarigen soms niet toelaten uit angst hen per ongeluk alcohol te schenken waardoor ze ongewild de wet zouden overtreden. Ook gaven een aantal organisatoren en fuifbezoekers in de enquêtes aan dat ze de aanwezigheid van min-16-jarigen niet altijd appreciëren. Sommige lokale
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 175 > 319
besturen leggen zelfs een verbod op dat min-16-jarigen moet buitenhouden op (niet-commerciële) fuiven. We vragen de aanwezige organisatoren of ze hier ervaring mee hebben en hoe ze zelf staan tegenover het toelaten van min-16jarigen op fuiven. Alle deelnemers van deze focusgroep laten min-16-jarigen toe. Ze hebben ook geen ervaring met een verbod vanuit de gemeente. Een deelnemer vertelt dat het binnenhuisreglement van het jeugdhuis min-16-jarigen niet toelaat, maar op fuiven wordt daar niet echt naar gekeken. Een andere deelnemer vertelt dat ze kinderen onder 13 jaar wel proberen buiten te houden op hun fuiven.
4.8
Verzekeringen
Enkele deelnemers halen aan dat er enorm veel verzekeringen zijn. Het is niet altijd evident om te weten welke je precies echt nodig heb. Een aantal zaken zijn verplicht, maar daarnaast kan je je voor elk mogelijk risico laten verzekeren. Zaaluitbaters hebben ook hun verantwoordelijkheden. Maar een deelnemer zegt hierover dat die soms zelf niet weten of en wanneer ze voldoende in orde zijn. Een deelnemer die ook actief is bij de koepelorganisatie van een jeugdbeweging, zegt dat alles omtrent verzekeringen en aansprakelijkheid inderdaad moeilijke – “en zeker ook niet de meest sexy”− materie is. Op de Fuifpunt-website is veel en transparante informatie te vinden over aansprakelijkheid en de verschillende verzekeringen. Deze deelnemer zegt: “Maar mensen hebben ook uitleg nodig over de eigen verzekering waardoor ze bijvoorbeeld al gedekt worden via de polis van de koepelorganisatie: ‘Wat dekt deze polis precies?’; ‘Vallen activiteiten als fuiven eronder?’; ‘Wat met medewerkers die geen lid zijn van de jeugdbeweging?’; ‘Moet er nog een extra verzekering worden afgesloten en zo ja, welke?’ Soms zijn ze ook al gedekt voor een aantal dingen, en weten ze dat niet.” De koepelorganisatie waarbij deze deelnemer actief is, biedt nochtans zelf een fuifverzekering aan, alsook allerhande informatie rond verzekeringen. “Maar dat wordt allemaal bij de jaarlijkse ‘startzending’ voor de lokale afdelingen opgenomen. Dat is heel veel informatie over van-alles-en-nog-wat in een keer. Mensen vinden dit later, wanneer ze het nodig hebben, niet terug of ze zijn vergeten dat deze informatie er ook bijzat.” Wanneer het gaat over verzekeringen en aansprakelijkheid in fuifchecklisten en draaiboeken, en ook meldingsformulieren bij de gemeente, mag er zeker op worden gewezen dat lokale afdelingen van jeugdwerkorganisaties zich moeten informeren bij hun koepelorganisatie omtrent de eigen verzekeringspolis en wat die al dan niet dekt.
4.9
EHBO
Eén organisator brengt nog een slechte ervaring ter sprake die ze had met een grote Vlaamse hulpverleningsorganisatie. Zoals elk jaar werd aan deze organisatie gevraagd om een EHBO-post in te richten. De aanvraag gebeurde volgens de voorgeschreven procedure, maar net voor de fuif bleek evenwel dat alle beschikbare medewerkers post zouden vatten op een motorcrosswedstrijd. De jeugdbeweging had slechts een dag tijd om een andere organisatie te vinden, wat gelukkig wel lukte. De andere deelnemers hebben geen slechte ervaringen met EHBO-posten, ingericht door hulpverleningsorganisaties. Maar ze vinden uiteraard wel dat organisatoren tijdig moeten worden ingelicht als de afspraken niet kunnen nagekomen worden.
4.10 Inhoudelijke ondersteuning: het belang van een lokaal aanspreekpunt Het gesprek loopt bijna ten einde wanneer we de organisatoren vragen of ze voldoende ondersteuning krijgen en van wie ze die verwachten. Er werd al gewezen op het feit dat lokale afdelingen van jeugdbewegingen ook terecht kunnen bij hun koepelorganisatie, en jeugdhuizen bij Formaat. Maar ze geven ook aan het belangrijk te vinden dat ze alle nodige informatie rond fuiven organiseren kunnen terugvinden op een centrale plaats. De website van Fuifpunt komt daar voor een deel aan tegemoet. Maar op lokaal niveau moet er eveneens een permanent aanspreekpunt zijn waarbij men onmiddellijk terecht kan voor alle fuifgerelateerde zaken en concrete vragen. Deze hebben immers vaak betrekking op de lokale regelgeving of context. Een ‘lokale partner’ vinden ze onontbeerlijk. Die rol zien zij in de eerste plaats weggelegd voor de jeugddienst of het feestloket. Het is eveneens belangrijk dat de andere interne diensten op mekaar zijn afgestemd en dat al het papierwerk via hetzelfde aanspreekpunt kan worden geregeld. Een deelnemer is erg tevreden over de rol van de jeugddienst in zijn gemeente. Maar de andere diensten zitten blijkbaar niet altijd op de zelfde golflengte: “Als je dat wil, kan je voor de organisatie van je fuif
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 176 > 319
begeleid worden door de jeugddienst. Ze doen dat zeer goed. De andere diensten meekrijgen in dat verhaal is soms wel wat moeilijk. De jeugddienst bij ons draait echt wel goed. Die zijn ook proactief. Die hollen vaak niet zo achter de feiten aan als de andere diensten.“
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 177 > 319
5 RAPPORTAGE TWEEDE FOCUSGROEP MET ORGANISATOREN De tweede focusgroep met fuiforganisatoren vond plaats op donderdag 5 juli 2012 in Brussel. Er participeerden vijf jongeren. De groep organisatoren was samengesteld uit twee vertegenwoordigers van jeugdbewegingen, een voorzitter van een jeugdhuis, een beroepskracht van een jeugdcentrum en een voorzitter van de jeugdraad. Twee jongeren van de groep kenden elkaar. Dit verstoorde het gesprek echter niet. Het gesprek duurde ongeveer twee uur. Net als in de eerste focusgroep werd de fuiforganisatoren gevraagd welke knelpunten ze ervaren bij het organiseren van een fuif. Daarbij werd telkens gepolst naar suggesties ter verbetering van deze knelpunten. De focusgroep startte met een brainstormoefening. Hiertoe werden ter inspiratie een aantal fuifgerelateerde begrippen getoond op flappen (‘infrastructuur’, ‘regelgeving’, ‘buurt’, ‘promo’, ‘inspraak bij beleid’ en ‘houding lokaal beleid en veiligheidsdiensten’… ). De deelnemers konden zelf nog begrippen toevoegen en er hun opmerkingen (op post-its) onder plakken. De resultaten van deze oefening vormden de structuur van het focusgesprek. Zoals bij de rapportage van de twee andere focusgroepen, worden de ervaringen, opvattingen en gevoelens die de deelnemers naar voren brachten thematisch geordend en samengevat. Hierbij is er getracht zo letterlijk mogelijk het gesprek over te brengen. Eventuele ‘foutieve’ visies op of interpretaties van wetgeving en reglementering werden in de citaten dan ook niet gecorrigeerd, maar weergegeven zoals die door de organisatoren in het gesprek werden aangebracht.
5.1
Infrastructuur
Ook deze groep ervaart het tekort aan geschikte infrastructuur als een van de belangrijkste knelpunten. Wanneer de gemeente niet over fuifinfrastructuur beschikt, of infrastructuur die niet voldoende groot is, verwachten deze jongeren wel dat ze openlucht- of tentfuiven mogen organiseren. Twee organisatoren geven echter aan dat ze die optie in de gemeente niet hebben. In de ene gemeente worden openlucht- en tentfuiven niet toegelaten door het bestuur. En in de andere gemeente wil bijna niemand er zijn weide of grond ter beschikking stellen voor fuiven. Een eigenaar die dat wel wil, en daarmee een monopolie heeft, vraagt een heel hoge huurprijs: “Voor een fuifzaal met alles erop en eraan betaal je minder. Je moet dan zelf nog je elektriciteit, vloer, sanitair, en al de rest voorzien. Dat is financieel niet haalbaar”. Een organisator die aangeeft dat er in de gemeente geen fuifzaal is, en dat er ook geen openlucht- en tentfuiven mogen georganiseerd worden, zegt dat de gemeente wel toelaat dat er in een gemeentelijke sporthal alsook in een oude loods van de technische dienst mag gefuifd worden. De loods is evenwel niet meer dan een oude lege constructie: “Er zijn geen wc’s, er is geen deftige elektriciteit,… er is echt helemaal niets.” Om er een fuif te kunnen organiseren moet de organisator heel veel middelen spenderen aan de aankleding en nutsvoorzieningen van de ruimte. Ter compensatie voorziet de gemeente in fuifcheques van maximum € 2000. Maar deze dekken amper de kosten voor het ‘fuifwaardig’ maken van de loods. Al jaren vragen jongeren in de gemeente om te investeren in een fuifzaal i.p.v. fuifcheques uit de delen. Zeker nu er ook geen openlucht- en tentfuiven meer mogen worden georganiseerd, is de nood aan vaste fuifruimte groot. De sporthal in deze gemeente is evenmin ideaal: “En ja in een sporthal, sorry maar die is gigantisch, dus dat is voor de kleinere fuiven geen oplossing.” Bovendien is de akoestiek slecht en moet de organisator matten leggen zodat de vloer niet beschadigd raakt: “Die matten zijn alles behalve ideaal. Dit brengt enorm veel werk mee en ze moeten grondig schoongemaakt worden na de fuif, wat amper lukt.” Nog andere deelnemers maken soms gebruik van een sporthal. Ze herkennen het probleem van de akoestiek én de vloer die niet geschikt is om op te fuiven. “Wij moeten in de sporthal plastic over de vloer leggen en daarbovenop nog eens matten. Maar op een fuif wordt wel eens met drank gemorst, dus de matten worden nat. Hierdoor verandert de vloer in een grote glijpiste. Er hebben al meerdere fuifbezoekers op de grond gelegen.” In een andere gemeente is er geen geschikte infrastructuur voor grotere fuiven. In principe is de sporthal groot genoeg en er worden ook feesten georganiseerd. Alleen stelt de gemeente de zaal niet open voor alle organisatoren van jongerenfuiven. De fuifzaal die er is, is erg klein: “Dus wat gebeurt er, die blijven in die fuifzaal
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 178 > 319
te veel volk proppen, ik hoop dat daar nooit iets gebeurt. We hebben nood aan een grotere locatie en zitten echt met de handen in het haar. En de gemeente zegt gewoon: ‘Weet je, ga buiten de gemeente iets zoeken’. En dan denk ik, dat kan je toch niet maken als gemeente!?” Ze zegt nog: “Ja, en je wil ook niet naar een andere gemeente gaan, want dan krijg je je bezoekers niet mee.” De andere deelnemers vinden het eveneens belangrijk om in de eigen gemeente te kunnen fuiven. 5.1.1
Prijs loopt op door gebreken en bijkomende verplichtingen
De prijs van infrastructuur is voor een aantal organisatoren een knelpunt. De prijs loopt soms ook erg op door de randvoorwaarden die gekoppeld zijn aan het gebruik van sommige zalen. “Voor de fuifzaal van de gemeente betaal je € 500 per dagdeel of halve dag. Maar daar kom je niet mee toe. Je moet al automatisch een dagdeel bijhuren om vanaf ‘s morgens alles klaar te zetten en in te richten. Bij grote fuiven is het zelfs nodig om meerdere dagen te huren omwille van de voorbereidingen, afbraak en opkuis. Daarbij komt nog dat je voor de afvalcontainers ook nog eens € 100 per stuk moet betalen. Voor alles wat je bij wil, betaal je meer. Dat loopt enorm op!” Een andere organisator vertelt dat, wanneer je de gemeentelijke fuifzaal wil huren, je verplicht wordt om professionele security in te schakelen: “(…) ze verplichten om officiële security te nemen. Dat kost keiveel geld. Dus nu zitten wij eigenlijk zowat zonder locatie, want als je de locatie van de gemeente wil gebruiken, dan betaal je je blauw.” Enkele deelnemers zijn niet te spreken over het feit dat ze zelf geen brouwer kunnen kiezen. De gemeente legt op dat bij een specifieke brouwer drank wordt afgenomen: “Die brouwer brengt het meest op voor de gemeente, maar zeker niet voor de organisator.” Om toch nog wat winst op de drankverkoop te maken, voelen sommige organisatoren zich genoodzaakt om sterke drank te verkopen: “Bij ons is er geen enkele organisator die geen sterke drank schenkt omdat winst maken anders onmogelijk is door die dure brouwer”. Soms gaan organisatoren nog verder: “maar je moet eigenlijk meer volk binnenlaten dan toegestaan, anders haal je er gewoon niks uit”. Opvallend is dat ook in deze focusgroep enkele organisatoren veel geld geven aan de huur van mobiel sanitair. Het gaat dan niet alleen over sanitaire voorzieningen bij tent- of openluchtfuiven, in sommige vaste infrastructuur zijn er geen of onvoldoende toiletten, of mogen ze niet worden gebruikt tijdens fuiven.
5.1.2
Polyvalente zalen
De deelnemers van deze focusgroep zijn geen fan van polyvalente zalen, of het polyvalent gebruik van fuifzalen. Net zoals bij sporthallen is de vloer in polyvalente zalen niet altijd geschikt. Daarnaast zijn organisatoren dikwijls genoodzaakt om allerhande materiaal bij te huren. Het gaat dan niet enkel over muziek- licht- en geluidsinstallaties; vaak moet ook veel geïnvesteerd worden in de inkleding van de zaal omdat die veel te groot en ongezellig is. Een organisator zegt: “Dat is altijd het probleem, zalen die polyvalent worden gebruikt, zijn lang niet altijd polyvalent (… ) ik denk dat het heel moeilijk is om een polyvalente zaal te maken die echt geschikt is voor de verschillende activiteiten die men er wil laten doorgaan.” Twee organisatoren vertellen dat in hun gemeente de fuifzaal ook voor andere activiteiten wordt afgehuurd. In beide gevallen gaat het dus om infrastructuur die in de eerste plaats als fuifzaal bedoeld is. “Bij ons is het een echte fuifzaal. Maar er gebeuren nog andere zaken in, zoals hobbybeurzen en kinderhappenings, want die mogen niet doorgaan in de sporthal. Maar dat is niet ideaal, er is geen goede ventilatie en het ruikt daar ook altijd naar fuif. Naar aanleiding van deze uitspraak halen enkele deelnemers aan dat goede ventilatie erg belangrijk is in fuifinfrastructuur, ook al mag er niet meer worden gerookt. Blijkbaar is hier niet altijd voldoende aandacht voor. In een andere gemeente hebben in de fuifzaal zodanig veel verschillende activiteiten plaats, dat jongeren er bijna niet meer terecht kunnen om te fuiven. “Dat is een fuifzaal waar 2500 mensen binnen kunnen. Ze is volledig geïsoleerd, die zaal is echt super. Maar het probleem is nu dat die infrastructuur zodanig als polyvalente zaal wordt gebruikt, dat wij als jeugd wel twee jaar vooraf moeten reserveren om er een fuif te kunnen organiseren. (…) En dat werkt niet. Met het jeugdhuis willen we al sinds 2010 een StuBru-fuif geven in die zaal. Pas in december 2012 was er
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 179 > 319
plaats. Dat kan toch niet, jongeren werken niet op die manier. Dat druist ook in tegen de dynamiek van het jeugdwerk.” Alle deelnemers stemmen in met deze opmerking. 5.1.3
Overbevraging
Zoals eerder vermeld, zijn fuiflocaties niet altijd beschikbaar omdat ze overbevraagd zijn. Soms krijgen jongeren hierdoor zelfs niet de kans om er iets te organiseren. Alle organisatoren uit deze focusgroep zijn het erover eens dat te lange wachtlijsten onwerkbaar zijn. De organisatoren vinden dat lokale besturen de nodige maatregelen moeten nemen opdat jongeren en hun organisaties gebruik kunnen maken van de bestaande fuifinfrastructuur in de gemeente. Een deelnemer vertelt dat bij haar in de gemeente de verschillende jeugdbewegingen elk jaar ongeveer rond dezelfde datum hun fuif organiseren. De jeugddienst houdt hier rekening mee en zal de gemeentelijke fuifzaal niet zomaar vastleggen voor een andere organisator, die sneller een aanvraag indient. De deelnemers vinden het goed dat eerst gekeken wordt naar jongeren uit de eigen gemeente en dat men zo goed mogelijk tracht te garanderen dat zij er in de eerste plaats hun fuiven kunnen organiseren. 5.1.4
Ligging fuifzaal
Verschillende deelnemers geven aan dat ze het belangrijk vinden om in de eigen gemeente te kunnen fuiven. Een aantal deelnemers prefereert een fuiflocatie in het centrum van de gemeente: “dat is ideaal, dan komt het meeste volk met de fiets af, of te voet.” “De zaal in het centrum trekt meer volk. Er is ook een loods op het industrieterrein, zo’n 2 km van het centrum. Je merkt dat mensen daar moeilijker geraken.” Anderen vinden het centrum dan weer minder ideaal omdat er in sommige gemeenten onvoldoende parkeergelegenheid is. Een fuiflocatie mag ook wat meer afgelegen liggen, zolang ze vlot en veilig bereikbaar is. 5.1.5
Inspraak bij lokale plannings- en bouwpraktijken
Een organisator vertelt dat in de gemeente waar ze woont een fuifzaal werd gebouwd. Na de voltooiing ervan bleek een aantal zaken evenwel niet in orde, of over het hoofd gezien: “de vloer is niet geschikt voor een fuifzaal waardoor je die na een fuif nooit meer proper krijgt. Nergens is een afvoerputje voorzien, er is geen koelruimte… Had men de plannen eerst besproken met de toekomstige gebruikers, dan was dit waarschijnlijk allemaal perfect in orde geweest.” Organisatoren vinden het belangrijk om betrokken te worden als ervaringsdeskundige bij lokale bouwplannen en praktijken. Ook als er plannen zijn om bestaande infrastructuur te verwerven, worden ze daar graag tijdig over geïnformeerd en geconsulteerd: “Ik vernam via de krant dat ons jeugdhuis een nieuwe locatie kreeg. Dan val je wel even uit de lucht.” Net als de organisatoren uit de andere focusgroep zijn ze ervan overtuigd dat hierdoor infrastructuur beter aansluit bij de wensen van de gebruikers en dat bovendien vermeden wordt dat goedbedoelde investeringen hun doel missen. 5.1.6
Brandweer
Ook tijdens dit focusgesprek komen minder goede ervaringen met de brandweer ter sprake. Net als in de andere focusgroepen, komen volgende knelpunten naar voren: de eisen waaraan organisatoren en zaaluitbaters moeten voldoen zijn verschillend per gemeente of regio; controles gebeuren niet op eenduidige wijze en vaak gebeuren ze laat waardoor organisatoren niet meer in staat zijn aanpassingen te doen. Daarnaast worden soms zeer weinig mensen toegelaten in infrastructuur, zodat deze maar half gevuld is. We geven hieronder enkele ervaringen van de organisatoren weer. Een deelnemer vertelt dat hij met de jeugdbeweging elk jaar in de lokale sporthal een grote fuif organiseert waarop gemiddeld zo’n 1700 bezoekers afkomen. Ook dit jaar kregen ze hiervoor toestemming van de gemeente, maar vlak voor de fuif begon, had de brandweer een belangrijke mededeling: “(…) Maar de brandweer vertelde ons enkele uren voor de fuif zou starten dat we slechts 700 mensen mochten binnenlaten. De ruimte was groot genoeg, maar er waren zogezegd te weinig nooddeuren. We konden toch geen deuren beginnen kappen? Wij moesten 1000 mensen weigeren, maar dat is ons niet gelukt.” Dit verhaal ontlokt reacties van verontwaardiging bij de andere deelnemers: “Dat gaat toch niet”; “Waarom laat de gemeente dat dan in eerste instantie toe?”; “Dat maakt uw fuif kapot!”
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 180 > 319
De deelnemers aan het focusgesprek vinden het onbegrijpelijk dat de gemeente een toelating geeft voor een fuif in gemeentelijke infrastructuur, die daarvoor niet geschikt zou zijn. Iemand zegt: ”De gemeente moet er toch voor zorgen dat haar infrastructuur in orde is?! Je kan er als organisator toch niets aan doen dat er niet voldoende nooduitgangen zijn?" Blijkbaar was de gemeente zelf niet op de hoogte van het gebrek aan nooddeuren of misschien zijn de regels plots verstrengd. De organisator zegt nog dat de gemeente (die ondertussen trouwens extra nooddeuren liet maken in de sporthal) open staat voor fuiven, maar dat de brandweer alles tegenhoudt. Dat de brandweer pas kort voor de fuif controles uitvoert en vervolgens zo’n drastische beslissing neemt, vinden de deelnemers niet kunnen. Deze deelnemer vertelt nog dat de brandweer op diezelfde fuif een probleem had met de gekozen hekkens om het fuifterrein af te bakenen: “Het fuifterrein en de zone met mobiele toiletten werden afgebakend door middel van hoge HERAS-hekken, maar de brandweer eiste dat deze werden vervangen door lage hekjes. Maar op ons argument dat hierdoor fuifbezoekers gratis konden binnen geraken, reageerde de brandweer kortweg: ‘Dat is uw probleem’. De deelnemers van het focusgesprek vinden het ongehoord dat de brandweer niet meer moeite deed om samen naar een werkbare oplossing te zoeken. Een andere deelnemer zegt dan weer dat de brandweer helemaal niet streng is en zelfs niet of onvoldoende controleert of alles wel veilig is. Voor kleinere fuiven lijkt dit volgens deze organisator vaker het geval. Dan is er nog het voorbeeld van lokale brandweer die andere regels oplegt dan wat er door het provinciaal niveau wordt gecommuniceerd: “Wij wilden tijdens onze fuif een hamburgerkraam uitbaten. Volgens de lokale brandweer moest dat kraam op een afstand van 8 m van het gebouw staan. De brandweer deed erg moeilijk omdat slechts een afstand van 7,5 m mogelijk was. Tijdens een veiligheidsoverleg voor een ander evenement, waar wij ook aan meewerkten, was de provinciale raadgeefster van de brandweer aanwezig. Volgens haar was een afstand van 4 m tussen het kraam en diezelfde sporthal voldoende.” Een deelnemer vermoedt dat zulke voorvallen zich voordoen omdat niet alle vrijwilligers bij de brandweer evengoed op de hoogte zijn van de gangbare normen en afspraken op hogere niveaus. Nog een andere deelneemster klaagt er eveneens over dat de brandweer overdreven streng is. De organisatoren worden verplicht om brandveilige matten te leggen in een fuiflocatie. Omdat ze die zelf moeten bekostigen, zagen ze wel iets in de mogelijkheid om gratis overschotten van een gespecialiseerde fabriek over te nemen. Maar bij deze matten komt geen attest, waardoor de brandweer het gebruik ervan niet toe staat. De deelnemers denken dat veel problemen kunnen worden voorkomen door ruim op voorhand samen te zitten met alle veiligheidsdiensten en andere betrokken instanties. Daarbij moeten duidelijke afspraken gemaakt worden die iedereen kan nakomen. Mensen moeten op tijd weten welke voorzorgsmaatregelen ze dienen te nemen om te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften. Dit moet voorkomen dat ze kort voor de aanvang van hun evenement voor verrassingen komen te staan. Last-minute controles waarbij zaken alsnog worden afgekeurd of bijkomende eisen worden gesteld, moeten vermeden worden. De brandweer moet dus op zo’n overleg zelf ook duidelijk kunnen communiceren over wat al dan niet mogelijk is en wat ze van organisatoren verwacht. De aanwezige organisatoren hebben de indruk dat dit een groot probleem is, en dat veel afhangt van de persoon met wie je te maken krijgt op het moment van de controle.
5.2
Willekeurige toepassing en interpretatie van wet- en regelgeving door het lokaal niveau
Tijdens het gesprek gingen we al in op de relatie met de brandweer, die vaak nogal repressief is en strenge maatregelen oplegt. Ook op andere vlakken gelden voor organisatoren andere of strengere regels. Zo vertelt een organisator dat je volgens het fuifcharter van de gemeente een sterke-drank-vergunning kan bekomen mits je de nodige maatregelen neemt. Te nemen maatregelen zijn onder meer werken met gekleurde bandjes en het gebruik van doseerdoppen opdat de cocktails niet te sterk zouden zijn. Organisatoren uit het jeugdwerk krijgen evenwel nooit een sterke-drank-vergunning. Met betrekking tot het schenken van sterke drank bestaan er op lokaal niveau blijkbaar allerhande regels. Vaak legt de gemeente een bandjessysteem op, maar soms wordt dit onnodig ingewikkeld gemaakt. Een deelnemer zegt dat in een bepaalde politiezone fuiforganisatoren een lijst moeten kunnen tonen waarin de samenstelling van de cocktails wordt omschreven. Als de lijst niet aanwezig is, kan de politie de cocktailverkoop verbieden.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 181 > 319
Een andere organisator vertelt dat voor fuiven van een bepaalde jeugdbeweging een vroeger sluitingsuur geldt dan het officiële omdat de politie vreest dat er anders te veel gedronken wordt. De organisator zegt dat dit er net voor zorgt dat fuifbezoekers meer drinken op kortere tijd. Een andere deelneemster – die ook in de gemeentelijke jeugdraad zetelt - vertelt eveneens dat er in de gemeente nogal wat willekeur is inzake toestemming verlenen voor allerhande zaken: “De ene organisatie krijgt bijvoorbeeld geen toelating om op haar fuif zelf hamburgers te bakken en te verkopen en mag enkel een professioneel kraam met een eetwarenvergunning uitnodigen. Een half jaar later krijgt een andere jeugdbeweging dan weer wel de toestemming om dat zelf te doen. Ook het omgekeerde gebeurt: een organisatie wordt iets toegestaan, en een andere krijgt later voor hetzelfde geen toelating.” De deelneemster vertelt dat de jongeren van de jeugdraad deze praktijken zodanig beu zijn dat er actie wordt genomen: “Zulke zaken gebeuren zo vaak in de gemeente dat de jeugdraad er vanaf nu alle beslissingen van het college grondig bijhoudt. Wanneer een organisatie iets wordt toegestaan, dan zal de jeugdraad eisen dat dit in de toekomst ook gebeurt voor alle andere organisaties.”
5.3
Sluitingsuren
In deze groep is er eveneens veel ongenoegen over de bestaande sluitingsuren. Net als de deelnemers van de andere focusgroepen vinden ze dat je laat genoeg moet kunnen sluiten zodat de fuif kan uitdoven: “Een te vroeg sluitingsuur zorgt enkel voor problemen”. De belangrijkste argumenten zijn opnieuw dat mensen bij een te vroeg uur allemaal gelijktijdig op straat terechtkomen, wat overlast veroorzaakt. Daarnaast creëer je hierdoor soms ook een gespannen sfeer omdat mensen nog niet naar huis willen. Je mag een fuif in geen geval te abrupt laten stoppen, “want dan is het gegarandeerd ambras”. Een ideaal sluitingsuur is volgens deze groep 5 uur. Ze rekenen dan een uur om alles af te bouwen: om 4 uur stopt de bonnetjesverkoop, een half uur later de bar en ten slotte de muziek. Ze wijzen erop dat de dj een belangrijke rol speelt, die moet immers weten hoe die de fuif kan laten uitbollen. “Fuiven komen laat op gang” Organisatoren geven aan dat fuiven laat op gang komen, soms begint de ambiance pas tegen middernacht. Daarom proberen sommige organisatoren mensen vroeger naar de fuif te lokken. Ze geven bijvoorbeeld al vroeg op de avond een gratis vat of ze hanteren tot een bepaald uur een lagere inkomprijs: “tot 11 uur vroegen we 5 euro, daarna moest je 6 euro entreegeld betalen (…) en er waren veel die zelfs renden om toch nog voor 11 uur binnen te zijn, gewoon om die euro nog te kunnen besparen. Wel, tegen 11.30 uur was die ambiance gewoon super omdat er meer volk was.”
5.4 5.4.1
Security Verplichte inzet van professionele security
Ook in deze groep wordt lang stilgestaan bij security en de problemen die daarrond bestaan. Een organisator steekt van wal en zegt dat de inzet van professionele security verplicht wordt bij het gebruik van de gemeentelijke fuifzaal: “(…) voor sommige organisatoren is het hierdoor financieel niet haalbaar om van die infrastructuur gebruik te maken”. Ook in een andere gemeente wordt professionele security verplicht door de gemeente: “Ja, onze gemeente verplicht het ook en hoe groter je fuif, hoe meer professionele security je moet voorzien”. De deelneemster zegt dat je je hieraan blauw betaalt. Zij maakte ook al mee dat de security niet kwam opdagen. 5.4.2
De prijs en beschikbaarheid van professionele security zijn knelpunten
In deze focusgroep zitten enkele organisatoren die heel grote fuiven geven, met 1000, 2000 en meer bezoekers. Zij vinden het belangrijk om een beroep te kunnen doen op professionele security. Sinds een jaar of twee worden professionele bewakingsdiensten onderworpen aan strengere wetgeving29. Maar organisatoren merken dat het sinds dan alsmaar moeilijker wordt om betaalbare security te vinden. Prijzen schieten de hoogte in en veel firma’s _________________ 29
Sinds 2010 en 2011 gelden enkele nieuwe security-verplichtingen. Hiermee wilde minister Turtelboom wanpraktijken in de bewakingssector verder de kop in drukken.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 182 > 319
houden ermee op: “Er zijn geen voldoende firma’s meer. En diegenen die er zijn, die kunnen hun prijzen ik-weetniet-hoe hoog zetten, want ze zijn zo overbevraagd (…). Er zijn ook veel te weinig spelers op de markt om die tegen elkaar uit te spelen”. Er worden door de deelnemers enkele bedragen opgesomd: “Die prijs is verdubbeld. Ik betaal nu 780 euro voor twee man, terwijl we vorig jaar 480 euro betaalden.”; “ De goedkoopste firma die wij konden vinden vroeg 1800 euro voor 6 mensen”. Iemand liet nog een bedrag van 9000 euro noteren, maar vermeldde het aantal ingehuurde securitymensen er niet bij. Naast de grote prijsverschillen, bieden de firma’s ook lang niet dezelfde kwaliteit. Ze doen volgens sommige deelnemers van de focusgroep bijvoorbeeld niets wanneer er problemen zijn of lokken ze zelfs uit. Verschillende aanwezige organisatoren maakten al mee dat het securityteam gewoonweg niet kwam opdagen: “Het laatste jaar hebben wij, maar ook twee andere organisaties in de gemeente, meegemaakt dat de (geboekte) security niet kwam opdagen. Je geeft een fuif voor 1000 man en de security komt niet opdagen en dan sta je daar, als jonge organisator”. Soms is er zelfs geen enkele firma beschikbaar: “Voor de fuif op oudjaar vonden wij geen security. En dan zit je daar met 5000 man in uw kot.” Deze organisator betreurt het dat de politie niet kan worden ingezet op (grote) fuiven. We gaan hierop verder in een volgende paragraaf. Verschillende aanwezigen ervaren dat, omwille van deze problemen, er meer security ‘in het zwart’ wordt ingezet op fuiven en dat prijzen de pan uit swingen. Dat is natuurlijk erg jammer, want met de verstrengde wetgeving wilde de minister wanpraktijken in de bewakingssector beter kunnen voorkomen.
5.5
Inzet van, en relatie met de politie
Sommige deelnemers vinden dat de politie op grote fuiven als security moet kunnen worden ingezet. Iemand die eerder al opmerkte dat het steeds moeilijker wordt om goede en betaalbare professionele security te vinden, zegt: “Waar ik mij het meeste aan stoor, is dat ze geen politie willen inzetten bij fuiven. Bij voetbalmatchen staat er daar een legermacht van politie, maar met een fuif kan dat niet, want ja, ze hebben daarvoor niet genoeg volk. Dat gaat er bij mij niet in.” Niet dat alle organisatoren verwachten dat politie permanent aanwezig is op de fuif. De aanwezigheid van politie leidt volgens sommigen tot een gespannen sfeer. Zeker als er nogal veel machtsvertoon bij komt kijken en wanneer er vooraf niets werd afgesproken met de organisator: “Op de parking liep er plots politie met een hond en binnen stonden ineens ook zes politieagenten. Wij dachten dat er iets heel erg gebeurd was of ging gebeuren, maar niemand gaf uitleg”. Alle deelnemers verwachten wel dat de politie snel komt wanneer dat nodig is. Soms moet de politie blijkbaar van heel ver komen en duurt het lang eer ze ter plaatse zijn. Hier stelt men zich vragen bij. Enkele organisatoren hebben ervaring met overdreven strenge politie. Of agenten die zich erg repressief opstellen en direct boetes uitschrijven, zonder eerst te verwittigen of te melden dat bijvoorbeeld de muziek te luid staat: “Als een buur naar de politie belt, dan vallen die daarna binnen en maken direct een pv op voor geluidsoverlast.” Een deelneemster vertelt nog dat de politie op een wel erg agressieve manier duidelijk maakte dat het bijna tijd was om te sluiten en dat de muziek moest worden stilgelegd: “(…) om 5 voor 4 gingen ze voor de dj staan: ‘Je bent te laat! Je bent te laat! Als je nu je paspoort niet afgeeft, dan wordt de boete nog groter! Leg die muziek stil! Geef je paspoort af!’. De dj kon niet eens zijn laatste plaat draaien om het volk rustig te krijgen. De aanwezige fuifbezoekers reageerden van ‘hé wat gebeurt er hier?’. En dan moet je ze buiten proberen te krijgen op een rustige manier”. Andere deelnemers hebben positieve ervaringen: “Wij hebben een goede band met de politie. Die springt regelmatig even binnen op de fuif en doet een babbeltje met ons. We weten ook al op voorhand dat ze eens komen kijken, maar dat is al allemaal heel gemoedelijk.” Nog iemand anders vertelt dat de politie op een vriendelijke manier even komt polsen aan de toog of alles in orde is. Verschillende deelnemers hebben al ervaren dat niet elke politieagent op dezelfde manier handelt: “Als bij ons de politie uit de gemeente zelf komt, zal die altijd bemiddelen, want die schrijft niet graag boetes uit.(…) Maar als ze van buiten de gemeente komen, een andere gemeente binnen de politiezone, dan heb je altijd direct een boete aan je been”. Iemand anders vertelt: “Maar dat is het probleem van die politiezones tegenwoordig. Dat is nu overal zo, bij ons bestaat de zone uit vier gemeentes. Bij de ene fuif komt er politie af van bij ons in de gemeente, dat zijn mensen die we kennen (…) die kijken eens rond en zeggen ‘mannen het is hier in orde’ en die zijn weg. Het jaar daarop, zelfde fuif, komt er politie van twee gemeenten verder die de jeugd van toeten noch blazen kent, en plots is alles veel strenger en wordt er moeilijk gedaan. Die geven ook direct een boete zonder eerst te verwittigen dat de
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 183 > 319
muziek te luid staat.” Net als enkele andere organisatoren, vindt deze deelnemer het jammer dat er geen beter contact is met sommige politieagenten en dat er in eerste instantie niet kan gecommuniceerd worden, zonder al dat machtsvertoon. De organisatoren vinden het belangrijk dat de politie openstaat voor samenwerking en overleg waarbij alle partijen naar mekaar luisteren. Zeker bij grotere evenementen vinden ze het nodig dat er vooraf wordt samengezeten met politie en andere nooddiensten. Een organisator heeft echter al gemerkt dat dit niet altijd lukt: “Er werd een veiligheidsvergadering gepland met de politie, de brandweer, security en de hulpdiensten. Maar enkel het Rode Kruis is komen opdagen.”
5.6
Inspraak van jongeren bij het fuifbeleid
De deelnemers vinden het belangrijk om betrokken te worden bij het beleid en willen dat er naar hen geluisterd wordt. Een aantal organisatoren klaagt erover dat ze via de jeugdraad adviezen formuleren, maar dat hier vaak niets mee wordt gedaan: “We geven advies, en dan doen ze daar niets mee. (…) Wij hebben een schepen van jeugd die altijd erg enthousiast is over onze ideeën en opmerkingen, maar als puntje bij paaltje komt en het is schepencollege, dan doet ze haar mond niet open.” Een andere deelnemer zegt daarop: “Wij hebben er ook zo een”. Vervolgens worden een aantal concrete voorbeelden uitgewisseld. Iemand vertelt dat hij als bestuurslid van het jeugdhuis via de krant moest vernemen dat de gemeente een nieuw gebouw kocht voor het jeugdhuis. “Al jaren vroegen de jongeren van het jeugdhuis meer geschikte infrastructuur. Ineens blijkt dat er een nieuw gebouw is zonder dat iemand van ons hierover werd aangesproken. Dat kan toch niet! Je moet de jongeren, de gebruikers, erbij betrekken!” Zoals eerder vermeld, vinden alle deelnemers het ontzettend belangrijk om betrokken te worden bij het plan- en bouwproces van fuif- en jeugdinfrastructuur. In het luik over infrastructuur werd daar dieper op ingegaan. Ten slotte vertelt een deelnemer dat er een nieuwe fuifzaal gebouwd werd en dat de jeugdraad er een naam voor mocht kiezen. Maar de schepen van jeugd kwam zelf aanzetten met een naam en de ideeën van de jeugdraad werden gewoon niet in beraad genomen. De jongeren in de gemeente voelden zich buiten spel gezet. Bovendien vinden ze de nieuwe naam verschrikkelijk. De deelnemers aan het gesprek misprijzen dit voorbeeld van schijnparticipatie. De deelnemers weten dat de gemeente niet verplicht is om adviezen te volgen. Maar ze verwachten dat minstens wordt overwogen om er iets mee te doen en dat gemotiveerd wordt waarom de gemeente een advies naast zich neerlegt. Daarnaast verwachten ze van een schepen van jeugd dat die zich daadkrachtig durft op te stellen en opkomt voor de belangen, noden en wensen van alle jongeren in de gemeente.
5.7 5.7.1
Problemen met buurtbewoners en hoe er mee om te gaan “Je moet ook een beetje geluk hebben met de buren”
Een aantal deelnemers van de focusgroep prijst zich gelukkig met de buurtbewoners, die erg verdraagzaam zijn. Iemand die elke zomer een zeer grote fuif met de jeugdbeweging organiseert, vertelt dat er een zeer fijn contact is met de buren en dat er goede afspraken zijn: “Als wij in de zomer onze fuif geven, dan mogen de buren de dag ervoor gratis naar onze barbecue komen. En op zaterdag, tijdens de fuif, zitten de buren aan de overkant samen in een hangar. Het wordt dan een echt buurtfeest, ze kunnen toch niet slapen.” (…) “Net als wij leven ze daar een heel jaar naartoe. Ik besef wel dat we daar heel blij mee mogen zijn, want op veel plaatsen is het anders.” Een deelnemer die in een groot jeugdcentrum werkt waar regelmatig fuiven plaatsvinden, is ook erg tevreden over de relatie met de buren. Er is maar één buur die af en toe zegt dat er te veel lawaai is, maar dat gebeurt op een vriendelijke manier: “Die buur zal nooit de politie bellen. Hij staat om 4 uur ’s nachts gewoon op, doet zijn peignoir aan, gaat even 50 m wandelen, en komt vragen of we alsjeblief wat stiller willen zijn. Ja, wij hebben echt fijne buren en hebben er ook een goede band mee.” De voorbeelden geven aan dat je wat geluk moet hebben met de buren. Maar ze tonen ook dat het belangrijk is om te investeren in het contact ermee. Alle deelnemers geven aan dat ze op een of andere manier minstens de buren trachten te informeren. Briefjes in de bus droppen om een fuif aan te kondigen, doet bijna iedereen. Maar buren uitnodigen of er contact mee krijgen, lukt lang niet altijd: “Wij hadden onze buren uitgenodigd voor een receptie, maar ze zijn toch niet gekomen.” Contacten leggen bij elk evenement is ook niet altijd haalbaar: “Als er elke week een fuif plaatsvindt, dan kun je
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 184 > 319
niet elke keer de organisatoren en de buren bijeenbrengen. Elke keer is dat een andere organisator. Ja, wij hebben gewoon geluk met die fuifzaal. Iedereen die daar in de buurt woont, weet wel wat daar gebeurt, maar de zaal is echt goed geïsoleerd, dus je hoort de muziek niet als de deuren toe zijn. Maar vanaf dat er een deur open staat, wat soms gebeurt omdat het ventilatiesysteem niet werkt, ja, dan krijg je wel direct de politie op je dak." Maar soms zijn situaties ronduit uitzichtloos en heeft overleg met de buren nog weinig zin. Iemand zegt: “Maar als je buur al zo verzuurd is, dan maakt het niet uit wat je doet.” De deelnemers kunnen zeker begrip opbrengen voor buren die effectief regelmatig last ondervinden en daarover klagen: “Dat gebouw (jeugdinfrastructuur waar overdag ook van alles gebeurt) is gewoon een huis, niet deftig geïsoleerd, het is oud… Het is logisch dat die mensen het er lastig mee hebben als er continu lawaai is.” Zeker als er geen middelen zijn om te isoleren, of in andere infrastructuur te voorzien, geraken problematische situaties soms niet opgelost. Daarnaast geven enkele deelnemers aan dat sinds het rookverbod meer problemen zijn door rokende mensen buiten. Ook in deze focusgroep wordt gesproken over het binnen-is-binnen-buiten-is-buiten-systeem als oplossing. De deelnemers die er ervaring mee hebben, zeggen dat je dit enkel kan toepassen wanneer de locatie voldoende groot is, zodat mensen binnen het terrein even kunnen ontsnappen aan de muziek of een luchtje kunnen scheppen. Er werd nog gevraagd hoe de fuifbezoekers dit systeem ervaren. Volgens de twee organisatoren hebben die daar geen problemen mee: “Bij ons zijn ze het ook gewoon, niemand heeft daar eigenlijk iets op tegen”. 5.7.2
Hardnekkige klagers en rol gemeente
Een aantal deelnemers gaf aan erg tevreden te zijn over de buren, maar enkele organisatoren kregen ook al te kampen met klachten van ontevreden buren. Er worden verschillende ervaringen uitgewisseld. Hieruit blijkt dat één hardnekkige klager soms voldoende is om ervoor te zorgen dat activiteiten worden verboden of dat een jeugdwerkinitiatief zelfs moet verhuizen naar een andere locatie. De voorbeelden geven aan hoe verschillend met de problematiek wordt omgegaan door de lokale overheid. Die is vaak geneigd om in de eerste plaats tegemoet te komen aan klachten van buurtbewoners. Maar soms treedt de gemeente op als bemiddelaar en wordt naar een oplossing gezocht waarbij alle partijen zich zo goed mogelijk kunnen vinden. Een deelnemer vertelt over het lokale jeugdhuis, gevestigd in een oud en slecht geïsoleerd gebouw. De locatie was voor niemand ideaal, niet voor de buren, maar ook niet voor de jongeren. Maar middelen om het lokaal te isoleren, waren er niet, ook niet vanuit de gemeente. De relatie met één buur geraakte heel erg verzuurd: “Die buur belde systematisch de politie wanneer het jeugdhuis een activiteit organiseerde. De politie gaf hieraan telkens gehoor en meermaals werden boetes uitgeschreven omwille van ‘verstoring van de nachtrust’. Omdat de werking er niet meer mogelijk was, is het jeugdhuis uiteindelijk moeten verdwijnen”. Een andere deelnemer die eveneens actief is een jeugdhuis vertelt dat de relatie met de buren erg goed is. Maar het jeugdhuis verhuist en hij vreest dat op de toekomstige locatie misschien wel problemen zouden kunnen ontstaan: “Er is in de buurt van de nieuwe locatie nu al iemand die enorm veel klaagt terwijl het jeugdhuis er nog niet eens actief is.” Nog een andere organisator vertelt dat de jeugdbewegingen een mooie locatie hadden om er te fuiven. Maar ook omwille van één buur die hardnekkig bleef klagen, mag nu niet meer worden gefuifd in de die zaal. Ten slotte is er nog het relaas van een deelnemer die vertelt dat de jeugdbeweging niets meer kon organiseren in haar lokaal. Ook in dit geval kwamen de klachten weer van een persoon. Maar uiteindelijk werd met de politie en gemeente afgesproken dat de jeugdbeweging bij een aantal activiteiten toch lawaai mocht maken tot een bepaald uur: “Deze activiteiten worden vooraf gecommuniceerd naar de politie en de buur. De buur moet zich bij deze regeling neerleggen.” De deelnemers vinden het erg positief dat de gemeente actief probeert te bemiddelen en oplossingen voorstelt die tegemoet komen aan noden van alle partijen. Dat niet eenzijdig de kant van de klager wordt gekozen, wordt erg geapprecieerd en als een sterk signaal beschouwd.
5.8 5.8.1
Ondersteuning van fuiforganisatoren Inhoudelijke ondersteuning over fuiven organiseren: belang van een lokaal aanspreekpunt
Enkele organisatoren vinden dat ze met vragen rond fuiven terecht moeten kunnen bij de koepelorganisatie van hun jeugdbeweging. Een organisator die actief is in een jeugdhuis zegt vaak te raden te gaan bij Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen. Hij is erg blij met die directe ondersteuning. Een andere deelnemer zegt dat ze niet weet of ze met vragen over fuiven bij de koepelorganisatie terecht kan. Ze geeft aan dat ze dat zou willen, maar dat ze niet weet of
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 185 > 319
er iemand is die gespecialiseerd is in de materie. Een andere organisator zegt daarop het volgende: “De koepelorganisatie wil de plaatselijke afdelingen wel advies geven rond fuiven, maar het probleem is dat heel veel zaken lokaal geregeld worden. Lokale regelgeving is ook erg verschillend van gemeente tot gemeente. Dit maakt het zeer moeilijk om vanuit een landelijk niveau ondersteuning op maat te voorzien.” De aanwezigen zijn het erover eens dat er in de gemeente een aanspreekpunt moet zijn voor fuiforganisatoren. Zij denken hierbij in de eerste plaats aan de jeugddienst. Ze vinden dat de jeugdconsulent een expert moet zijn in de wet- en (lokale) regelgeving rond fuiven. Enkele uitspraken: “(…) het moet iemand zijn die echt iets weet en die niet in Brussel zit, maar een beetje dichter”; “En daar kan iedereen bij terecht, of je nu al aangesloten bent bij een organisatie als Formaat als jeugdhuis of niet, iedereen moet daar terecht kunnen”; “Ik vind ook dat dat bij jeugdconsulenten moet zitten en niet bij de koepels. Want als je niet aangesloten bent bij een koepel − zoals onze organisatie, een paar vrienden die een fuif organiseerden die uitgroeide tot een jaarlijks terugkerende megafuif − dan kan je nergens terecht”; “Jeugdconsulenten moeten kunnen zeggen: ‘Jij organiseert een fuif, hier is de nodige informatie’. En op de website van de jeugddienst zou je moeten terugvinden welke aanvragen je allemaal moet doen”. Maar iemand voegt daaraan toe: “Ja, maar ik merk gewoon dat daar de problemen zitten, die weten dat ook niet”. Organisatoren vinden dat professionals, in de eerste plaats jeugdconsulenten, maar daarnaast ook jeugdwerkers bij de koepelorganisaties, voldoende moeten opgeleid worden zodat ze fuiforganisatoren goed kunnen ondersteunen. 5.8.2
Materiële ondersteuning
Organisatoren appreciëren het erg dat de gemeente materiaal ter beschikking stelt. Het gaat dan onder meer over geluids- en lichtinstallaties, podiumelementen, toiletwagens,… Alleen blijkt het materiaal niet altijd beschikbaar: “Bij ons stelt de gemeente een ganse PA-stand ter beschikking, podiumelementen, wc-wagen, alles wat je wilt. Het enig probleem is dat je een jaar op voorhand moet reserveren om er gebruik van te kunnen maken.” Zo zijn op sommige plaatsen mobiele toiletwagens erg gegeerd, maar verschillende organisatoren geven aan dat − wanneer de gemeente hier al over beschikt − deze bijna nooit beschikbaar zijn voor fuiforganisatoren. Daarenboven kunnen organisatoren van allerhande activiteiten uit buurgemeenten dit materiaal ook lenen: “Wij hebben in de gemeente twee gigantisch grote wc-wagens en ze verhuren die ook aan buurgemeentes (…) Als die eerst zijn, dan ben je je wcwagen kwijt. En een echt goede wc-wagen voor op een fuif kost weeral veel geld.” De deelnemers uit de focusgroep vinden dat lokale besturen moeten voorzien in voldoende en degelijk materiaal. Jeugdorganisaties uit de eigen gemeente zouden voorrang moeten krijgen, of men zou er toch voor moeten zorgen dat niet een jaar op voorhand moet gereserveerd worden. 5.8.3
Nieuwe geluidsnormen
Ook in deze groep is er ongerustheid over de nieuwe geluidsnormen. De deelnemers geven allemaal aan dat er in de gemeente nog niet veel gebeurt. Organisatoren kunnen er ook niet met hun vragen terecht omdat niemand echt uitleg kan geven over de materie. Iemand zegt: “Als die regelgeving al over enkele maanden in voege treedt, dan zou je toch verwachten dat de gemeente de jeugd en fuiforganisatoren gaat informeren en ondersteunen. Maar er gebeurt niets!” Een van de organisatoren ging daarom zelf naar een van de infomomenten, georganiseerd door de provincie en het departement Jeefmilieu van de Vlaamse overheid: “Die infosessie gebeurde één keer in de verschillende provincies. Als organisator moest je je een namiddag kunnen vrijmaken in de week, maar ik werk hé!” Veel deelnemers hadden geen weet van de infosessies. Ze vinden dit niet voldoende om organisatoren goed te kunnen inlichten: “Alle provincies hebben een infocampagne gegeven rond de nieuwe geluidsnormen, en ook Formaat, de jeugdhuizenkoepel, deed dat. Maar als je niet kon gaan, ja dan heb je pech.” De deelnemers hopen dat er nog infosessies georganiseerd worden. Ze zijn alvast heel blij dat er sprake is van een samenaankoop van geluidsmeters waar ook gemeenten op kunnen intekenen. De organisatoren vinden dat lokale besturen gestimuleerd moeten worden om organisatoren te ondersteunen, zowel op inhoudelijk als materieel vlak, zodat iedereen kan voldoen aan de nieuw regelgeving.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 186 > 319
5.9 5.9.1
SABAM en de billijke vergoeding Weinig transparante tarieven en facturen
Deelnemers vinden de tarieven van SABAM hoog en ze worden bepaald door veel parameters. Ze willen bijgevolg graag weten of hun centen wel netjes verdeeld worden onder de artiesten, en hoe dat precies gebeurt. Sommige parameters die de factuur bepalen, vinden ze trouwens heel vreemd. Iemand begrijpt bijvoorbeeld niet waarom SABAM de drankprijs laat meetellen in zijn berekening: “Wat heeft dat nu te maken met de muziek die je speelt en wat heeft die artiest daar nu aan!?” Het aantal m² dansbare ruimte is ook een parameter, maar het aantal mensen dat binnen mag per m² verschilt van zaal tot zaal. De aanwezige organisatoren geven aan dat ze soms foutieve facturen krijgen en dat het bedrag dan altijd te hoog is. Het gaat dan zowel over facturen van SABAM als facturen voor het innen van de billijke vergoeding. Maar enkele deelnemers hebben al ervaren dat aangetoonde fouten snel worden toegegeven door SABAM. Iemand zegt zelfs: “Zij geven zodanig rap hun fouten toe, dat het zelfs lijkt alsof ze vooraf precies al weten dat ze fout zitten”. Iemand die de coördinatie doet voor grote fuiven in de gemeentelijke fuifzaal vertelt nog dat de gemeentesecretaris onlangs een vreemde ontdekking deed: “Onze gemeentesecretaris ontdekte iets heel eigenaardigs: voor drie gelijkaardige fuiven (zelfde inkomprijs, drankprijzen enz.) in dezelfde zaal werden drie verschillende bedragen aangerekend voor de billijke vergoeding: 1000 euro, 1500 euro en 600 euro. De gemeentesecretaris onderzoekt momenteel hoe dit mogelijk is.” Daarnaast is er soms discussie over de grootte van de infrastructuur en hoeveel m² er nu precies moet worden aangegeven. Een deelnemer vertelt dat SABAM kwam controleren en dat er volgens de controleur een te klein aantal m² oppervlakte werd aangegeven: “we waren bijna klaar met de voorbereiding wanneer rond 19 uur SABAM plots binnen stond om de tent op te meten. Wij geven enkel het aantal m² dansruimte op. Maar dat bleek niet voldoende, we hadden blijkbaar ook de ruimte achter de toog en de dj-bar moeten opgeven.” De deelnemers vinden de berekeningssystemen en aangifteformulieren voor zowel SABAM als de billijke vergoeding veel te ingewikkeld. Deelnemers vragen zich vaak af of ze niet te veel betalen en hoe je er nu zeker van kan zijn dat de prijs correct is. • Aangifte SABAM en billijke vergoeding De elektronische aangifteformulieren voor de billijke vergoeding en die van SABAM via e-licensing, vinden de deelnemers niet gebruiksvriendelijk. Iemand die in een groot jeugdcentrum werkt en veel met de materie bezig is, zegt hierover: “Heb je dat al een keer gedaan, via de sites van SABAM of de billijke? Je moet daarvoor gestudeerd hebben!”. Iemand anders zegt: “Die e-licensing om je tarief te berekenen en je aanvraag online in te dienen, die is zo onduidelijk. Eerst moet je al een half uur zoeken op de website om dat te vinden (…) en die vragen die allemaal gesteld worden, dat trekt op niks”. Een deelneemster zegt nog: “En hun onderverdelingen, ik weet nu niet of het SABAM of billijke was, maar wat dat je daar allemaal niet moet in aanduiden!? En je moet echt heel zeker zijn van alles, zoals het aantal m², het aantal personen dat binnen kan,… want je vergissen kan een serieus verschil in de prijs betekenen. Gelukkig kan je nog een keer op ‘vorige’ klikken om te kijken dat je zeker niets verkeerd invulde waardoor je factuur de hoogte in schiet.” • Vooraf te betalen bedrag voor SABAM en billijke vergoeding berekenen Als je overweegt om een fuif te organiseren − maar je weet nog niet precies wanneer, of in welke zaal − en je wil vooraf toch al eens berekenen hoeveel je ongeveer aan SABAM of de billijke vergoeding zal moeten betalen, dan moet je op de betrokken websites ook altijd alle vragen (kunnen) invullen, zoals bij een echte aangifte. Als je deze niet allemaal, of correct, invult (bv. ‘telefoonnummer’, ‘contactpersoon’, ‘zaal + adres’, ‘naam evenement’, ‘datum’, ‘gemeente’,…) geraak je niet verder in de tools30. Organisatoren vinden dat vervelend.
_________________ 30
Via www.ikgebruikmuziek.be, voor de billijke vergoeding en E-Licensing voor SABAM via www.SABAM.be.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 187 > 319
De deelnemers zijn het erover eens dat de tarieven veel transparanter en duidelijker moeten. Ze willen dat een onafhankelijke instantie − zoals de overheid − duidelijke en gebruiksvriendelijke tariefsimulatoren voorziet voor zowel SABAM als de billijke vergoeding. Ook de aangifte moet veel eenvoudiger kunnen gebeuren. Organisatoren zeggen nog dat ze het erg appreciëren dat sommige gemeenten en andere zaaleigenaars voor hun infrastructuur al de billijke vergoeding betalen, ook al wordt dat bedrag verrekend in de huurprijs. Het betekent immers een kopzorg minder voor de organisatoren. 5.9.2
Boetes
Organisatoren vinden dat je erg snel een boete oploopt, zowel bij SABAM als de beheersmaatschappijen die de billijke vergoeding innen. Soms zijn deze niet terecht of de bedragen zijn “belachelijk hoog” volgens de deelnemers. Een deelnemer vertelt dat de jeugdbeweging controle over de vloer kreeg tijdens een eetevenement. Er werd voor de billijke vergoeding enkel een tarief ‘zonder dans’ betaald. Maar omdat op een bepaald moment – en net tijdens de controle – enkele kinderen stonden te dansen, kreeg de organisatie een boete. De boete was even hoog als het bedrag dat de organisatoren al betaalden voor de fuif die volgde na het eetfestijn. De deelnemers reageren verontwaardigd op dit verhaal. Iemand anders vertelt dat de jeugdbeweging de aangifte voor de billijke vergoeding vergat voor het afspelen van muziek op een sporttoernooi. Er gebeurde alsnog een aangifte, maar een dag te laat. De boete voor het laattijdig aangeven bleek evenwel hoger dan de boete die je krijgt wanneer je je evenement gewoonweg niet aangeeft. Dit werd evenwel aangekaart door de organisatie, waarna de boete werd geseponeerd. Een deelnemer, die ook coördinator is van een jeugdcentrum, maakte mee dat een dj gecontroleerd werd door SABAM en beboet werd omdat hij niet over de dj-licentie beschikt. Maar de dj had enkel originele cd’s en platen mee en in dat geval heb je geen licentie nodig. De deelnemers zeggen nochtans dat ze bij de organisatie van een fuif zo snel mogelijk de aangiften m.b.t. auteursrechten in orde willen maken en nadien ook de facturen betalen, zodat ze daar alvast vanaf zijn: “Bij ons is dat ook altijd het punt dat we direct in orde maken. Ik denk overigens niet dat er nog veel organisatoren zijn die eraan twijfelen om hun aangifte te doen. Niemand heeft trouwens zin in al die zever die je over je heen krijgt omdat er geen aangifte gebeurde of omdat de factuur te laat werd betaald.” Als er al fouten gemaakt worden door organisatoren, dan komt dit volgens de deelnemers in veel gevallen omdat alles zo ingewikkeld en weinig transparant is.
5.9.3
Speellijsten opmaken blijkt moeilijk haalbaar
Organisatoren moeten speellijsten doorgegeven aan SABAM met alle nummers die op de fuif werden gedraaid. Dit blijkt erg moeilijk: “Die lijst doen wij nooit, dat gaat niet als je vijf verschillende dj’s hebt.”; “Wij dienen die lijst bijna nooit in, want ja, wie gaat er nu al zijn nummers kunnen noteren?”; Nog iemand anders bevestigt dit: “Maar dat gaat niet”. De meeste organisatoren bezorgen SABAM dan maar een standaardlijstje om in orde te zijn. Ze weten dat veel andere organisatoren dat ook doen. Enkele citaten: “Wij hebben een standaardlijst van 50 nummers en wij dienen die al twee jaar in”; “Bij ons wordt de ‘Ultratop’ gekopieerd, geplakt en opgestuurd”; “Ah ja, dit jaar hebben wij dat ook gedaan (over de ‘Ultratop’).” Ze vragen zich af welke zin deze speellijsten hebben en of die effectief grondig worden gecontroleerd om het geïnde geld correct te kunnen verdelen onder de rechthebbenden. Enkele deelnemers hebben ook al ondervonden dat, wanneer je de lijst met gespeelde nummers niet opstuurt, SABAM hier toch niet meer naar vraagt: “ (…) dan vragen ze daar eigenlijk niet meer achter en dan vraag je je zeker af: wat gebeurt er met dat geld?” En ook niet alle bands zijn aangesloten bij SABAM: “Wordt daar wel rekening mee gehouden?”, vraagt een deelnemer zich nog af.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 188 > 319
5.10 Plakken en flyeren Als laatste thema kwam plakken en flyeren aan bod. Alle aanwezigen geven aan dat ze nog vaak affiches plakken en papieren flyers uitdelen om hun fuiven te promoten. Ze doen dat daarenboven graag. Het blijkt een belangrijk aspect van de organisatie van een fuif: “Natuurlijk is plakken nog populair, sowieso!”; “Plakken is dikke fun”; “Het is gewoon tof”. De deelnemers doen dat lang niet alleen in de eigen gemeente. Hun wervingsgebied is vrij groot. De organisatoren kaarten aan dat er te weinig plakgelegenheid is en dat de lokale regels hierrond erg verschillend zijn. De deelnemers uiten hierover hun ongenoegen en vertellen over hun plak- en flyerervaringen en problemen die ze daarbij ondervonden. Enkele deelnemers hebben ook al een boete opgelopen omdat ze onbedoeld lokale plakreglementen overtraden. Iemand vertelt: “Het is in elke gemeente anders: in de ene gemeente mag je plakken of bordjes plaatsen, in de andere niet, en in weer een andere mits een vergunning en enkel op bepaalde plaatsen, soms mag het ook enkel tegen betaling… Dat moet je dus allemaal maar weten hé! (…).” Een andere organisator liep een boete op, maar kan er achteraf toch nog een beetje om lachen: “Ik heb een GAS gehad van 100 euro voor het plakken van affiches. Ik zei dat ik het straatbeeld aan het opfleuren was − want die affiches hingen daar echt schoon − maar zij dachten daar anders over.” De organisator voegt nog toe dat de politie een alternatieve straf voorstelde i.p.v. de boete: “We mochten met de vier jeugdbewegingen waarmee we die fuif organiseerden ook een zwerfvuilactie gaan doen (…) Stel je voor, met 1000 kindjes die gemeente gaan opruimen voor het verkeerd plakken van een affiche (gelach van de andere deelnemers)”. Een organisator zegt nog dat hun organisatie nooit toestemming krijgt van de provinciale afdeling Wegen en Verkeer om borden langs gewestwegen te plaatsen. Ze hekelt daarbij dat grote commerciële organisatoren blijkbaar wel een vergunning kunnen bekomen om “van die ijzeren borden door een firma te laten plaatsen”. Ook een andere deelnemer zou heel graag willen weten op welke basis men hiervoor al dan niet toestemming geeft. Verschillende organisatoren maakten overigens al mee dat hun borden werden weggenomen, ook van privégrond, omdat ze blijkbaar niet reglementair geplaatst werden of omdat er geen stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd. Wanneer borden werden weggenomen, lijkt niet iedereen te weten waarom dat precies gebeurde. Een organisator vertelt nog dat in de omliggende gemeenten niet mag worden geplakt. Jeugdorganisaties vroegen daarom aan de schepen die bevoegd is voor ‘relaties met andere gemeenten’ of die niet kon proberen hieraan iets te veranderen. Maar dit bleek voor de betrokken gemeenten niet bespreekbaar, waarop de schepen niets beter wist te verzinnen dan zelf een plakverbod in te voeren voor organisaties uit andere gemeenten: “ja, dat was niet de bedoeling (…) wij vonden het gewoon chique dat er hier borden konden staan van andere gemeenten (…). Wij formuleerden zelfs met de jeugdraad een advies naar het college toe opdat anderen toch nog konden komen plakken. Maar ze hebben het alsnog verboden omdat ze dan GAS-sancties kunnen aanrekenen.(…) Echt waar, dat was de reactie: ‘Dat gaat geld opbrengen’.” Iemand zegt nog: “Het probleem is dat dat in de lokale politiereglementen staat. En dat je geacht wordt, als je de gemeente betreedt, dat je het lokaal politiereglement kent.” Maar de deelnemers vinden dit niet realistisch. De organisatoren vinden meer afstemming tussen de lokale reglementen wenselijk. Het is nu heel moeilijk om te weten waar je overal mag plakken en flyeren, en onder welke voorwaarden. Beschikbare en transparante informatie over de lokale plakreglementen en -plaatsen is erg welkom.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 189 > 319
E. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Inleiding Dit onderzoek wilde nagaan hoe het huidig fuifklimaat in Vlaanderen eruit ziet en welke knelpunten en noden er zijn, en hoe die kunnen worden opgelost of verminderen. Net als Huybregts en Vettenburg tien jaar geleden, wilden we ook peilen naar de betekenis van fuiven voor jongeren. Daarnaast wilde het onderzoek nagaan hoe het beleid ten aanzien van fuiven in de gemeenten en steden eruit ziet. Hierbij is het evenwel niet de bedoeling om uitspraken te doen die representatief zijn voor alle afzonderlijke gemeenten en steden in Vlaanderen. Wel wilden we een beter en globaal zicht krijgen op de lokale beleidsvoering in Vlaanderen inzake fuiven en het bestaande ondersteuningsaanbod voor organisatoren in gemeenten. Meer concreet wilde het onderzoek volgende punten nagaan en uitwerken: 1
wat fuiven betekent voor de jongeren zelf;
2
welke problemen jongeren ervaren als fuifbezoeker;
3
welke problemen jongeren ervaren als organisator van fuiven;
4
welk beleid lokale besturen voeren ten aanzien van fuiven;
5
(beleids)adviezen en suggesties formuleren die voorkomende knelpunten kunnen oplossen.
In dit laatste deel formuleren we de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek. Deze vloeien voort uit de verschillende luiken: enerzijds de resultaten van de online bevraging van fuifbezoekers, organisatoren en beleidsactoren, en anderzijds de focusgesprekken waarin beleidsactoren en organisatoren dieper ingingen op knelpunten en vervolgens aanbevelingen formuleerden. Het zijn aanbevelingen voor het overheidsbeleid, maar ook voor organisaties, diensten, instanties en actoren die fuiforganisatoren (in spe) ondersteunen of op een of andere manier met het lokaal fuifgebeuren te maken krijgen. We denken hierbij bijvoorbeeld ook aan de politie, brandweer, en andere veiligheidsdiensten, architecten, ruimtelijke planners,… Ze gaan van algemene aanbevelingen tot zeer concrete suggesties. We verwijzen regelmatig naar resultaten van tien jaar geleden, uit het onderzoek van Inge Huybregts en Nicole Vettenburg. Vergelijkingen op basis van cijfermateriaal kunnen wel enkel worden gemaakt m.b.t. resultaten van de online bevraging bij fuifbezoekers.31 Tien jaar geleden werden immers geen enquêtes afgenomen bij organisatoren en beleidsactoren, ze werden enkel bevraagd in focusgroepen. Dit laatste luik van het onderzoek is opgevat in vier hoofdstukken: Hoofdstuk I: De betekenis en het belang van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker (pp. 191 – 196) In een eerste hoofdstuk overlopen we de belangrijkste resultaten van de online bevraging van jongeren tussen 14 en 30 jaar. We gaan dieper in op de betekenis en het belang van fuiven alsook mogelijke problemen die jongeren ervaren als fuifbezoeker. Hoofdstuk II: Fuiforganisatoren en beleidsactoren over gepercipieerde knelpunten en het fuifklimaat in de gemeente (pp. 196 – 217) Het tweede hoofdstuk focust op de problemen die organisatoren ervaren bij de organisatie van een fuif en op het beleid dat lokale besturen voeren ten aanzien van fuiven. Organisatoren en beleidsactoren kregen in de online bevraging een groot aantal gelijkaardige vragen omtrent de verschillende aspecten van het fuifklimaat en –beleid in de _________________ 31
Tien jaar geleden werden in totaal 4290 schoolgaande jongeren, tussen 13 en 25 jaar oud, schriftelijk bevraagd. 3658 jongeren gaven aan dat ze uitgaan en werden verder bevraagd over hun uitgaansgedrag.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 190 > 319
gemeente waar ze actief zijn. Dit stelt ons in staat om de perceptie van fuiforganisatoren te vergelijken met die van beleidsactoren. In dit hoofdstuk worden eveneens per knelpunt de aanbevelingen meegegeven die de organisatoren en beleidsactoren formuleerden in de focusgesprekken. Hoofdstuk III: Organisatoren, beleidsactoren en fuifbezoekers over geweld op fuiven, politionele inzet, identiteitscontroles en zwarte lijsten (pp. 217 – 221) Naar aanleiding van enkele plaatselijke problemen, voornamelijk in de periode 2010 en 2011, gingen stemmen op om meer drastische ingrepen toe te passen om relschoppers en andere vormen van ‘overlast’ tegen te gaan. In de pers lazen we de voorbije jaren over systematische toegangscontroles op fuiven, zwarte lijsten, fuifverboden en databanken met persoonsgegevens die uitgewisseld kunnen worden. Tegenstanders stelden zich vragen over de juridische grond ervan en wezen op onder meer grondrechten zoals het recht op privacy en de antidiscriminatiewet. Omwille van de grote en recente aandacht voor het thema, en de discussie errond, werd aan alle respondenten (fuifbezoekers, organisatoren en beleidsactoren) gevraagd hoe vaak ze geconfronteerd worden met geweld en relschoppers op fuiven. We peilden ook naar hun mening over maatregelen zoals zwarte lijsten, het controleren van identiteitskaarten en de noodzaak van politionele inzet. In de focusgroepen gingen organisatoren en beleidsactoren verder in op het thema. De bevindingen worden gebundeld in hoofdstuk III. Hoofdstuk IV: Tot slot (pp. 221– 222) Een vierde en laatste hoofdstuk vormt een zeer beknopte weergave van de belangrijkste onderzoeksresultaten.
I. DE BETEKENIS EN HET BELANG VAN FUIVEN VOOR JONGEREN EN DE KNELPUNTEN DIE ZE ERVAREN ALS FUIFBEZOEKER Hieronder bespreken we de belangrijkste resultaten van de online bevraging van fuifbezoekers. We gaan dieper in op de betekenis, het belang en de populariteit van fuiven voor jongeren. Ook de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker worden kort weergegeven.
1 Betekenis, belang en populariteit van fuiven 1.1
Hoe populair zijn fuiven?
Hoe vaak gaan jongeren naar een fuif? Fuiven zijn nog steeds enorm populair, 96.4% van de respondenten gaat wel eens naar een fuif. De grootste groep jongeren, ongeveer vijf op de tien, doet dit twee tot vijf keer per maand. De bevraagde jongeren gaan vaker naar een fuif dan die van tien jaar geleden. Toen gingen slechts drie op tien respondenten (32.4%) twee tot vijf keer per maand naar een fuif. Meer jongeren gingen minder dan 1 keer per maand (33.4%) of ongeveer 1 keer per maand (27.5%) naar een fuif. Vandaag geven minder jongeren, of telkens ongeveer een kwart, deze lagere frequenties aan.
Hoe graag gaan jongeren naar een fuif? Naar een fuif gaan blijft een van de meest favoriete uitgaansvormen. De bevraagde jongeren gaan het liefst naar een privéfeestje, bijvoorbeeld bij vrienden op kot of in de jeugdbeweging. Maar liefs 94% van de jongeren zegt dit ‘graag’ tot ‘heel erg graag’ te doen. Van de bevraagde jongeren gaat 84.9% ‘graag’ tot ‘heel erg graag’ naar een optreden, concert of festival. Naar fuiven gaat 84.2% van de jongeren ‘graag’ tot ‘heel erg graag’. Op café en naar de cinema gaan, zijn eveneens voor veel jongeren favoriete uitgaansbezigheden: respectievelijk 81.8% en 76.6% doet dit ‘graag’ tot ‘heel graag’. Verder gaat 17.5% van de respondenten ‘heel erg graag’ naar het jeugdhuis en 27.6% gaat er ‘graag’ heen. 23.4% duidde ‘neutraal’ aan.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 191 > 319
Opvallend is dat discotheken of dancings de minst geliefde uitgaansvormen zijn: slechts 11.4% van de bevraagde jongeren geeft aan dit ‘heel graag’ te doen en 20.5% doet dit ‘graag’. 26.5% geeft zelfs expliciet aan dit ‘niet’ tot ‘helemaal niet graag’ te doen. Tien jaar geleden was naar de film gaan de favoriete uitgaansbezigheid van de bevraagde (en uitgaande) jongeren: 86.5% zei dit ‘graag’ of ‘zeer graag’ te doen. Na het bioscoopbezoek, waren fuiven het meest geliefd: 81.4% deed dit ‘graag’ of ‘zeer graag’. Ook op café gaan, een concert of optreden bijwonen, werd door de overgrote meerderheid van de jongeren (respectievelijk 76.1% en 71.4%) ‘graag’ of ‘zeer graag’ gedaan. Naar een dancing of discotheek ging 57.5% van de jongeren ‘graag’ tot ‘zeer graag’ en 51.3% zei dat over het jeugdhuis.32 Een privéfeestje, de meest geliefde uitgaansvorm van vandaag, werd tien jaar geleden niet als keuzemogelijkheid opgenomen in de vraagstelling. De discotheek is vandaag veel minder geliefd dan tien jaar geleden (31.9% t.o.v. 57.5%). Fuiven, optredens, concerten en festivals en op café gaan, zijn daarentegen nog in populariteit gestegen. Vergeleken met tien jaar geleden, duidden iets minder jongeren het jeugdhuis aan als hun favoriete uitgaansvorm (45.1% t.o.v. 51.3%). Maar erg opvallend is dat toen slechts 38.4% van de bevraagde jongeren wel eens naar het jeugdhuis ging, vandaag is dat maar liefst 63.6%.
Favoriet fuifformaat De middelgrote fuiven met 300 tot 1000 bezoekers (48.8%, in 2002: 32.9%) en kleinere fuiven met minder dan 300 bezoekers (29.2%, in 2002: 35.7%) zijn het populairst. Net als tien jaar geleden zijn mega-fuiven vanaf 1000 bezoekers, veel minder geliefd: slechts zeven op de honderd jongeren duidden dit aan als favoriet fuifformaat, in 2002 waren dat ook maar acht op de honderd. In zeer veel gevallen gaat het over fuiven, georganiseerd door lokale jeugdverenigingen. Van de bevraagde jeugdconsulenten, feestloketbedienden en andere beleidsactoren zeggen zeven op de tien dat ze het vaakst in contact komen met fuiven van erkend jeugdwerk. Slechts vier procent zegt dit over commerciële organisatoren. Ook van de deelnemende organisatoren zegt de overgrote meerderheid dat ze fuiven organiseert van de jeugdbeweging, en twee op de tien organiseert fuiven van het jeugdhuis.33
1.2
Waarom fuiven jongeren en wat betekent dit voor hen?
Jongeren gaan het liefst met vier of meer vrienden naar een fuif. Ze gaan vooral naar fuiven om zich te amuseren, om vrienden te ontmoeten en voor de toffe sfeer. Kunnen dansen op hun favoriete muziek en nieuwe contacten leggen zijn voor jongeren eveneens belangrijke redenen om naar een fuif te gaan. Deze aspecten kwamen — net als tien jaar geleden — in meerdere antwoorden als belangrijke dimensies naar voor. Ook meer dan de helft van de jongeren zegt naar een (bepaalde) fuif te gaan omdat ze daarmee de organisatoren ervan steunen. Bovenstaande betekeniscomponenten tonen aan dat fuiven erg belangrijk zijn voor jongeren. Naast de amusementswaarde, is de sociale betekenis van fuiven overduidelijk. Maar we vroegen de fuifbezoekers zelf ook expliciet en zonder meer hoe belangrijk fuiven voor hen zijn. De meerderheid van de respondenten (65%) vindt fuiven 'tamelijk tot zéér belangrijk'.34
1.3
Aspecten die een fuif verpesten
Nagenoeg alle fuivers zijn het er over eens dat een gebrek aan ambiance en slechte muziek een fuif slecht maken. Zeven op de tien jongeren ervaart een fuif als slecht wanneer ze geen vrienden zijn tegen gekomen. Incidenten met de politie verpesten een fuif voor ongeveer evenveel jongeren. Dure drank- en inkomprijzen werden door ruim zes op de tien jongeren als fuifbedervers aangeduid. Bijna zes op de tien fuifbezoekers vinden dat vechtpartijen een fuif _________________ 32
I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG, op. cit., p. 52.
33
15.6% organiseert commerciële fuiven. 14.3% organiseert fuiven van een subgenre. Verder geeft 10.9% van de fuiforganisatoren aan dat hij of zij fuiven van een school of studentenvereniging organiseert. Van de open antwoordmogelijkheid werd vooral gebruik gemaakt om te vermelden dat de respondent fuiven voor een andere soort vereniging organiseert of (ook) festivals en/of optredens. 34
Deze vraag werd tien jaar geleden niet expliciet gesteld.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 192 > 319
verpesten. Ongeveer de helft van de respondenten is er telkens eerder tot helemaal mee akkoord dat volgende zaken een fuif slecht maken: ‘wanneer ze niet hebben kunnen dansen’, ‘wanneer de muziek te hard staat’ of net ‘wanneer de muziek te stil staat’ en ‘wanneer er te veel volk is’. Aspecten die voor zeer weinig jongeren een fuif verpesten zijn dat: ‘er geen drugs zijn’ (2.2%), ze ‘geen jongen/meisje hebben kunnen versieren’ (2.7%) en ‘ze weinig gedronken hebben’ (7.5%).
1.4
Waar fuiven jongeren, en vanaf en tot hoe laat?
Maar liefst 94.6% van de jongeren gaat ook fuiven buiten de gemeente. Ruim de helft van de jongeren (56.1%) gaat verder dan de buurgemeenten. Deze cijfers zijn ongeveer gelijk aan die van tien jaar geleden.35 Van de jongeren die fuiven buiten de gemeente, geven − net als tien jaar geleden − ruim drie op de tien aan dat ze dat doen omdat er in de eigen gemeente geen of weinig fuiven plaatsvinden. De belangrijkste reden om buiten de gemeente te fuiven is ‘omdat mijn vrienden daar ook gaan’. Van de fuivers die gebruik maakten van de open antwoordmogelijkheid, meldden bijna vier op de tien dat fuiven van andere jeugdbewegingen, of een andere lokale afdeling van de eigen jeugdbeweging, een reden is om elders te fuiven. De overgrote meerderheid van de jongeren, ruim acht op de tien, komt meestal tussen 22 uur en 23 uur aan op een fuif. Vier op de tien jongeren duidden aan dat ze ten vroegste om 22 uur aankomen op fuiven en evenveel jongeren komen ten vroegste om 23 uur aan. Slechts 6.3% komt aan tegen 24 uur en nog later bijna niemand van de respondenten. Tien jaar geleden waren dit eveneens de meest courante aankomsturen. 36 Jongeren blijven vandaag langer op een fuif dan tien jaar geleden: Een kwart van de jongeren (25.1%) zegt ten laatste om 3 uur ’s nachts te vertrekken. Tien jaar geleden vertrok een iets hoger percentage respondenten (27.9%) ten laatste om 3 uur op de fuif. Vandaag zeggen meer jongeren, ongeveer drie op de tien (31.9%), dat ze ten laatste om 4 uur ’s nachts weer vertrekken op een fuif. Tien jaar geleden vertrok maar 17.6% van de fuifbezoekers ten laatste om 4 uur naar huis. Meer jongeren dan vandaag gingen toen vroeger naar huis: bijna twee op de tien deden dat ten laatste om 2 uur (18.4%, vandaag: 5.7%), 7.3% ging ten laatste om 1 uur naar huis (vandaag:1.2%) en 4.1% om 24 uur (vandaag: 0.5%). Veel fuifbezoekers blijven tegenwoordig ook tot later dan 4 uur ’s nachts op een fuif (16.5%, tien jaar geleden: 12.8%). Twee op de tien, blijven tot de fuif gedaan is (19%, tien jaar geleden: 9.8%), maar hieruit kunnen we echter niet afleiden hoe laat dat dan is.
2 Knelpunten en (onaangename) situaties die jongeren ervaren als deelnemer van fuiven We peilden naar problemen die jongeren ervaren als fuifbezoeker alsook naar hun gepercipieerd voorkomen van bepaalde (onaangename) situaties op fuiven. Hieronder beschrijven we de belangrijkste bevindingen.
2.1
Gewenste fuiffrequentie versus effectieve fuiffrequentie
Globaal gezien geven de respondenten aan dat ze meer willen fuiven. De meeste jongeren, zes op de tien, zouden het liefst 2 tot 5 keer op een maand naar een fuif kunnen gaan. De helft van alle bevraagde fuifbezoekers gaat ook zo vaak naar een fuif. En negen op de tien jongeren die momenteel 2 tot 5 keer per maand gaan fuiven, is tevreden met die fuiffrequentie. Van de jongeren die minder fuiven, wenst iets meer dan de helft vaker naar fuiven te kunnen gaan.
_________________ 35
Zie I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG, op. cit., p. 56.
36
Idem., p. 58.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 193 > 319
2.2
Fuifaanbod in de gemeente
2.2.1
Gepercipieerd fuif- en zalenaanbod
Het fuifaanbod in de eigen gemeente volstaat voor net iets meer dan de helft van de fuifbezoekers. Tien jaar geleden vonden nog zes op de tien fuivers dat dit volstond.37 Ongeveer drie op de tien fuivers vinden echter dat dit niet voldoende is (twee op tien weten het niet).38 Hiervan wenst de grootste groep jongeren (32.5%) een aanbod in de eigen gemeente van ongeveer twee fuiven per maand. Een kwart van deze fuivers vindt één fuif per maand voldoende. 14.4% van de fuivers vindt dan weer dat er drie fuiven per maand zouden moeten doorgaan en nog eens 14% zou graag wekelijks willen kunnen fuiven in de eigen gemeente. Van de jongeren die naar fuiven gaan in de eigen gemeente vindt de helft (51.5%) dat het aanbod fuifzalen er niet volstaat. Dat is opnieuw nagenoeg exact hetzelfde percentage als tien jaar geleden (2002: 51%).39 2.2.2
Verwachte evolutie van het fuifaanbod in de eigen gemeente
Drie op de tien jongeren vrezen dat er de komende jaren minder fuiven zullen worden georganiseerd.40 Belangrijkste redenen voor deze bekommernis zijn de vermoedens dat minder fuiven zullen worden toegelaten in de bestaande zalen (45.2% van de fuivers — die denken dat er in hun gemeente in de toekomst minder fuiven zullen doorgaan — duidde dit aan, in 2002 was dat 36.9%) en dat fuifzalen zullen worden gesloten (42.5%, in 2002: 30.4%). Tien jaar geleden waren dit eveneens de twee meest opgegeven redenen. Vandaag geven ruim drie op tien (33.2%) van de fuifbezoekers (die denken dat het fuifaanbod zal minderen) echter ook als reden op: ‘mijn gemeente staat niet achter fuiven’. Tien jaar geleden werd die reden maar door twee op de tien respondenten opgegeven. Als derde belangrijkste reden kwamen tien jaar geleden problemen met vechtpartijen naar voren, 29.3% van de respondenten duidde dit aan. Erg opvallend is dat vandaag eveneens 29.3 % dit heeft aangeduid als belangrijkste reden voor een mogelijk kleiner wordend fuifaanbod in de gemeente.41
2.3
Gepercipieerd voorkomen van bepaalde situaties op fuiven
De meeste voorgelegde situaties werden door de meerderheid van de fuivende jongeren beschouwd als zaken die af en toe voorkomen. Zo geven telkens ongeveer zes op de tien respondenten aan dat ‘geen sfeer’, ‘te weinig volk’ en ‘te veel volk’ af en toe voorkomen en ervaart telkens ongeveer de helft van de fuivers ‘(te) hoge prijzen’, ‘slechte muziek’ en ‘onvoldoende plaats om te dansen’ als zaken die af en toe voorvallen. 40.5% zegt dit over te luide muziek, 40.3 % over vandalisme of vernieling, 36.9% over diefstal, 36.2% over druggebruik en 30.4% over een te vroeg sluitingsuur. Volgens vier op tien jongeren komen dronken personen op een fuif ‘vaak’ voor en volgens evenveel jongeren ‘meestal’. Tien jaar geleden gaven eveneens vier jongeren op de tien aan dat dit ‘vaak’ voorkwam. Volgens iets meer dan drie op de tien (34.6%) was dit ‘meestal’ het geval.42 De cijfers zijn dus vrij gelijklopend.
Sluitingsuren Te vroege sluitingsuren komen volgens 43.1% van de fuifbezoekers zelden of nooit voor. Volgens 30.4% gebeurt het af en toe, volgens 17.6% vaak en 8.9% ervaart dit meestal op fuiven. Het gepercipieerd voorkomen van een te vroeg sluitingsuur is licht gestegen t.o.v. tien jaar geleden. De percentages waren toen respectievelijk: 53.3% (zelden of nooit), 31.7% (af en toe), 10.2% (vaak) en 4.6% (meestal).43 _________________ 37
Idem., p. 65.
38
Zoals eerder vermeld, gaan ruim drie op de tien jongeren fuiven in andere gemeentes omdat er volgens hen in de eigen gemeente geen of weinig fuiven plaatsvinden. 39
I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG, op. cit., p. 66.
40
Vier op de tien respondenten zijn er gerust in dat er in de toekomst evenveel of meer fuiven zullen plaatsvinden. Ongeveer drie op de tien jongeren zeggen geen idee te hebben hoe het fuifaanbod in de eigen gemeente zal evolueren. 41
Idem., p. 69.
42
Idem., p. 71.
43
Ibidem.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 194 > 319
Verder zeggen bijna vier op de tien jongeren het zonder meer goed te vinden dat er sluitingsuren bestaan. Toch zegt bijna de helft van alle bevraagde jongeren (45.1%) dat ze het bestaan van sluitingsuren niet leuk vindt, maar wel begrijpt dat ze nodig zijn. Tot slot is slechts 12.5% van de jongeren resoluut tegen sluitingsuren.
Jonge fuifbezoekers Verschillende fuifbezoekers maken van de open antwoordmogelijkheden gebruik om te melden dat ze een te jong publiek niet appreciëren op fuiven. Ze leggen hier soms een link met een bezorgdheid over het alcoholgebruik van deze groep of ze zeggen dat hun aanwezigheid een negatieve impact heeft op de sfeer. Maar enkele respondenten geven ook aan dat min-16-jarigen eveneens (of meer) zouden moeten kunnen fuiven: “Sommige fuiven zijn 16+ en daar begrijp ik het nut niet van. Als je van je ouders als 14-jarige naar een fuif mag, wil dat zeggen dat je verantwoordelijk genoeg bent voor jezelf. En 16+ is niet altijd volwassener dan 15, 16 jaar.”
Weigering toegang tot de fuif Slechts twee op de tien jongeren geven aan dat ze ooit al eens geweigerd werden op fuiven (in 2002: 15.8%). Volgens 16.1% van wie al eens geweigerd werd, gebeurde dit omdat er al te veel volk was op de fuif. Nog geen 5% van deze jongeren gaf aan dat dit gebeurde omdat ze te jong waren. Dit is opvallend minder dan tien jaar geleden, want toen duidde 46.4% deze reden aan. 3% werd al geweigerd omwille van zijn of haar uiterlijk (in 2002: 9.4%). In de open antwoordmogelijkheid preciseerden zes jongeren dat ze niet werden binnengelaten omwille van ‘ongepaste kledij’.44 Dat weinig jongeren worden geweigerd omwille van hun leeftijd, stemt overeen met wat fuiforganisatoren aangeven. De overgrote meerderheid van de organisatoren van niet-commerciële fuiven (84.3% ) laat min-16-jarigen toe op hun fuif. Slechts 15.7% zegt hen te weigeren. Aan deze respondenten werd gevraagd waarom ze dat doen. Meer dan vier op de vijf organisatoren die min-16-jarigen weigeren, geven aan dat ze dit doen omwille van de alcoholwetgeving. Ze zijn bang dat alcoholische dranken in verkeerde handen komen en dat ze daardoor een boete oplopen. Maar ook net iets meer dan de helft geeft aan dat ze een verbod hanteren omwille van de sfeer. Opvallend is dat ruim een kwart van de organisatoren, die min-16-jarigen weigert op niet-commerciële fuiven, zegt dat ze een verbod hanteren omdat dit door de gemeente wordt opgelegd.
Vechtpartijen Vechtpartijen komen volgens de helft van de jongeren (49.5%) af en toe voor. Volgens 23.2% gebeurt dit vaak, 8.3% zegt dat het meestal voorvalt en 19% geeft aan dit zelden mee te maken op fuiven. Volgens de respondenten is het voorkomen van vechtpartijen dus eerder beperkt. Maar het gepercipieerd voorkomen van vechtpartijen is wel toegenomen in vergelijking met 10 jaar geleden. De percentages waren toen: 43.5% (af en toe), 12.8% (vaak), 5.3% (meestal), 38.3% (zelden of nooit).45
Aanwezigheid security Uit de resultaten blijkt dat de helft van de respondenten inschat dat security ‘meestal of altijd’ aanwezig is op de fuiven waar zij naartoe gaan. In 2002 was dat veel minder: 26.9% duidde dit toen aan. Ruim een kwart van de jongeren geeft aan dat er ‘vaak’ security aanwezig is (2002: 25.9%). Slechts een kleine minderheid, 6.3%, zegt dat er zelden of nooit security is (2002: 18.4%).46
_________________ 44
Idem., p. 72. (Cijfers 2002)
45
Idem., p. 71. (Cijfers 2002)
46
Ibidem. (Cijfers 2002)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 195 > 319
Aanwezigheid politie Ruim vier op de tien jongeren laten weten dat de politie ‘zelden of nooit’ aanwezig is op fuiven waar ze naartoe gaan (2002: 47.9%). Net iets minder fuivers (39.5%) zeggen dat de politie ‘af en toe’ aanwezig is (2002: 39.6%). Slechts een kleine minderheid (5.8%) geeft aan dat de politie ‘meestal of altijd’ aanwezig is op fuiven waar de respondenten naartoe gaan (2002: 2.9%).47 We komen in hoofdstuk III nog meer uitgebreid terug op het gepercipieerd voorkomen van geweld op fuiven alsook op de aanwezigheid van security en politie.
II. FUIFORGANISATOREN EN BELEIDSACTOREN OVER GEPERCIPIEERDE KNELPUNTEN EN HET FUIFKLIMAAT IN DE GEMEENTE Met de resultaten van de enquêtes en dieptegesprekken in focusgroepen werd duidelijk welke problemen organisatoren ervaren. We kregen eveneens een zicht op hoe organisatoren én beleidsactoren het fuifbeleid en – klimaat in hun gemeente beoordelen. De aanbevelingen, geformuleerd door organisatoren en beleidsactoren, worden telkens per knelpunt weergegeven.
1 Waardering fuifklimaat in de gemeente Beleidsactoren en fuiforganisatoren kregen in de online bevraging een groot aantal gelijkaardige vragen voorgelegd. De resultaten zijn opvallend gelijklopend. Bovendien werden in heel het onderzoek dezelfde knelpunten aangehaald door de beide doelgroepen van de bevraging. Zoals de tabellen hieronder aangeven, wordt het lokaal fuifbeleid gemiddeld wel iets beter ingeschat door de beleidsactoren dan door de organisatoren. Iets meer organisatoren beoordelen het fuifklimaat in de gemeente als matig (29,3 %) tot slecht (11,7%) dan als goed (32,4%) tot zeer goed (4,5%). Ongeveer twee op tien organisatoren duidden de score ‘neutraal’ aan. De beleidsactoren zijn opvallend milder, maar geven toch aan dat het fuifklimaat op veel plaatsen beter kan. Welk waardeoordeel ken je toe aan het fuifklimaat in de gemeente?
Zes op tien fuiforganisatoren — die de vragen beantwoordden — geven aan dat de gemeente goed tot zeer goed scoort op het vlak van materiële ondersteuning. Het informatieaanbod wordt nog door vier op de tien aangeduid. Gemeenten scoren volgens organisatoren het slechtst op financiële ondersteuning (65.7%) en infrastructuur (62.3%), daarna volgt _________________ 47
Ibidem. (Cijfers 2002)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 196 > 319
‘het betrekken van fuiforganisatoren bij het beleid’ (44.9%). De mogelijkheden ‘beperken van administratieve overlast’ en ‘regelgeving’ werden door respectievelijk 35.1% en 30.6% als slecht tot zeer slecht aangeduid. Op welke punten scoort de gemeente goed tot zeer goed?
Op welke punten scoort de gemeente slecht tot zeer slecht?
Aspecten waarop gemeenten minder goed scoren, komen aan bod in de volgende paragraaf. Daarin bespreken we de knelpunten die organisatoren ervaren en worden de aanbevelingen uit de focusgroepen weergegeven. Een aantal problemen situeren zich op lokaal niveau, maar zeker niet allemaal.
2 Problemen die organisatoren ervaren: toelichting en aanbevelingen Uit het onderzoek blijkt overduidelijk dat fuiven enorm populair zijn en dat de sociale betekenis ervan niet mag worden onderschat. Jongeren fuiven veel en graag en de overgrote meerderheid van de fuiven wordt georganiseerd door jonge vrijwilligers, voornamelijk uit het jeugdwerk. Maar toch wordt een fuif organiseren er niet makkelijker op, dat toont het onderzoek duidelijk aan. De problemen die blijken uit de resultaten van de online bevragingen werden bevestigd tijdens de focusgesprekken met organisatoren én beleidsactoren. Een van de belangrijkste knelpunten is de veelheid aan wet- en regelgeving en de hieraan gekoppelde kosten en administratie. Deze is de laatste jaren overigens alleen maar toegenomen, denk bijvoorbeeld aan de nieuwe geluidsnormen die sinds begin 2013 gelden. En sinds 2006 is — speciaal om organisatoren uit het verenigingsleven te ontlasten — op federaal niveau de tapvergunning voor het schenken van gegiste dranken en tussenproducten afgeschaft. Maar uit het onderzoek blijkt dat een pak gemeenten de vergunning nog steeds hanteren. Het gebrek aan geschikte en toegankelijke fuifinfrastructuur is eveneens een verzuchting voor veel organisatoren en beleidsactoren. Ze geven bovendien aan dat jongeren lang niet altijd worden betrokken bij het lokaal (fuif)beleid. Ook dure professionele security (en de verplichte inzet ervan) en de strenge brandweernormen zijn voorbeelden van knelpunten die wederom door organisatoren én beleidsactoren worden aangegeven. Uit het globale onderzoek kwamen volgende knelpunten naar boven: • het totale kostenplaatje voor de organisatie van een fuif; • het gebrek aan geschikte en toegankelijke fuifinfrastructuur; • de veelheid aan wet- en (lokale) regelgeving en andere verplichtingen en de hieraan gekoppelde kosten (o.a. SABAM, billijke vergoeding en verplichte security) en administratie; • onvoldoende inspraak en participatiemogelijkheden bij het lokaal (fuif)beleid; • de normen en controles inzake brandveiligheid; • de negatieve perceptie van (sommige) lokale beleidsmakers ten aanzien van organisatoren en fuiven; • de prijs en kwaliteit van professionele security en de verplichte inzet ervan door veel gemeenten;
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 197 > 319
• intolerantie van buurtbewoners t.a.v. fuiven en ‘de macht van de klacht’; • affiches en flyers: te weinig plakplaatsen en veel en verschillende lokale regels. In de volgende paragrafen gaan we dieper in op de problemen die organisatoren ervaren. Hierbij worden telkens de aanbevelingen en suggesties voor oplossingen weergegeven die in de focusgroepen werden geformuleerd door organisatoren en beleidsactoren.
2.1
De kostprijs van fuiven organiseren
Toelichting probleem Zes op de tien de organisatoren (58.7%) vinden de financiële lasten bij het organiseren van een fuif hoog. Ongeveer vier op de tien vinden de kosten om een fuif te organiseren ‘normaal’. Slechts 4 van de 441 respondenten (of 0.9%) zeggen dat een fuif organiseren niet veel kost. In de open antwoordmogelijkheid gaven organisatoren aan dat alle kosten samen de organisatie van een fuif erg duur maken. Opvallend is dat organisatoren zaken als licht- en geluidsinstallaties, dj’s en promo ook als grote kosten omschrijven, maar hierover klinkt weinig of veel minder ongenoegen dan over andere zaken die (veel) geld kosten. Vooral de kosten voor (verplichte) professionele security, auteurs- en naburige rechten, infrastructuur, alsook kosten gekoppeld aan allerhande lokale verplichtingen en opgelegde maatregelen, worden in de open antwoordmogelijkheden van enquêtes en in de focusgroepen fel besproken, bekritiseerd en in vraag gesteld. Bovenstaande tabellen (Op welke punten scoort de gemeente goed tot zeer goed/slecht tot zeer slecht?) tonen dat gemeenten het minst scoren wat betreft financiële ondersteuning. Uit de resultaten van het globale onderzoek blijkt dat respondenten hier vooral mee bedoelen dat de gemeente enerzijds te weinig kostenbesparende maatregelen treft, en anderzijds extra verplichtingen oplegt die hoge kosten met zich meebrengen: “Bij kleine fuiven zijn SABAM en de billijke vergoeding al met de helft van je opbrengsten weg, en dan moet je hopen dat het gemeentelijk reglement je geen andere verplichte kosten oplegt (veiligheid, oordoppen, bekertjes, ...)”.
Aanbevelingen Algemeen Grote delen van het budget gaan naar infrastructuur, security, auteursrechten en geluidsmateriaal. Lokale besturen kunnen ondersteunende maatregelen nemen om deze kosten te drukken. Daarnaast is aangewezen dat steden en gemeenten de financiële impact van de eigen regelgeving voor de fuiforganisator onderzoeken en die zo veel mogelijk trachten te beperken. Concrete voorbeelden Professionele security is enorm duur, sommige gemeenten verplichten de inzet ervan, zonder te voorzien in een financiële tussenkomst. Zeker voor (kleine) organisatoren uit het verenigingsleven is een tussenkomst of subsidie voor professionele security geen overbodige luxe. Ook heel wat organisatoren gaven immers aan dat ze het nodig vinden om professionele security in te schakelen. En wanneer de inzet ervan verplicht wordt door de gemeente, zou een tussenkomst in de securitykosten vanzelfsprekend moeten zijn, aldus de deelnemers van de focusgroepen. Sommige gemeenten sluiten een raamcontract af met een firma. Dit drukt de prijs aanzienlijk. Voor gemeentelijke infrastructuur kan een jaartarief voor de billijke vergoeding worden voorzien. Ook de huurprijzen van infrastructuur en hieraan gekoppelde verplichtingen moeten redelijk zijn (meer hierover bij de bespreking van het infrastructuurprobleem). Voorzien in voldoende en kwaliteitsvol materiaal kan voor organisatoren een grote besparing betekenen. Heel wat gemeenten hebben een goed uitgeruste uitleendienst, maar op veel plaatsen kan het toch nog beter. Uit de
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 198 > 319
focusgesprekken bleek ook dat men vaak heel lang op voorhand moet reserveren om materiaal van de gemeente te kunnen lenen.
2.2
Geschikte fuifinfrastructuur
Uit het onderzoek blijkt dat een gebrek aan geschikte fuifruimte nog steeds als een groot probleem ervaren wordt. Toch willen we ook benadrukken dat veel steden en gemeenten de afgelopen jaren hierin investeerden. Is er voldoende fuifinfrastructuur aanwezig in de gemeente?
Basis: fuifbezoekers
Basis: organisatoren
Basis: beleidsactoren
In de voorlaatste editie van het Cijferboek Lokaal Jeugdbeleid lezen we dat ongeveer 62% van de Vlaamse gemeenten in 2007 over een eigen (gemeentelijke) fuifzaal beschikt. Een mooie evolutie, want in 2004 was dit maar 50%. 48 De meest recente versie van het Cijferboek toont evenwel dat in de gemeenten met minder dan 20.000 inwoners het gemiddeld aantal fuifzalen (particulier of in eigendom van het gemeentebestuur) per gemeente gedaald is in vergelijking met 2007. Een omgekeerde evolutie laat zich dan weer optekenen bij de grotere gemeenten. Maar de daling in de kleinere gemeenten is zodanig groot dat het gemiddeld aantal fuifzalen in heel Vlaanderen gedaald is: in 2007 was er in 20.67% van de Vlaamse gemeenten geen fuifzaal, in 2010 is dat percentage 23.64%.49
Toelichting infrastructuurproblematiek Bijna de helft (46.4%) van de organisatoren vindt dat er onvoldoende fuifinfrastructuur is in de gemeente waar ze fuiven organiseren. Hiervan zegt nog eens de helft (23.6% van alle respondenten) dat de weinige infrastructuur die er is, niet (meer) in goede staat is. Volgens 11.3% van de organisatoren is er helemaal geen fuifinfrastructuur aanwezig. Bestaande en zelfs recent gebouwde fuifinfrastructuur heeft vaak gebreken of is niet voor alle fuiven even ideaal omwille van de grootte. Naast het gebrek aan grotere fuifinfrastructuur, gaven de bevraagde organisatoren en beleidsactoren aan dat er eveneens behoefte is aan meer kleinere zalen. Geschikte infrastructuur wordt niet altijd ontsloten voor fuiven. Daarnaast is er sprake van willekeur: niet alle organisaties mogen van bestaande en geschikte infrastructuur gebruik maken. Het gaat dan zowel over gemeentelijke infrastructuur als zalen van privéeigenaren. Dit wordt bevestigd door de bevraagde beleidsactoren. Maar liefst vier op de tien beleidsactoren gaven in de enquête aan dat er in de gemeente geschikte fuifinfrastructuur aanwezig is (privé en/of gemeentelijk) die niet gebruikt wordt om in te fuiven. Van de beleidsactoren die dit aangeven, zeggen nog eens zes op de tien dat de gemeente de eigenaar is van deze infrastructuur. Zalen zijn vaak overbevraagd. Soms moet er maanden op voorhand gereserveerd worden. En omwille van een voorrangsregel ten gunste van stedelijke of gemeentelijke activiteiten, kunnen er op sommige plaatsen reserveringen tot een bepaalde periode voor het geplande evenement worden geannuleerd. _________________ 48
I. HOLVOET, Cijferboek lokaal Jeugdbeleid 2008-2010, Brussel, 2009, p. 64. (een vergelijking tussen 2007 en 2004 m.b.t. het totaal aantal zalen, dus zowel particulier als gemeentelijk, werd hierin niet opgenomen). 49
I. HOLVOET, Cijferboek Lokaal Jeugdbeleid 2011-2013, s.l., 2012, pp.93 en 94.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 199 > 319
Jongeren willen fuiven kunnen organiseren in de eigen gemeente. Ze begrijpen dat het voor lokale besturen niet altijd mogelijk is om in infrastructuur te voorzien, omdat er bijvoorbeeld een gebrek is aan middelen. Wanneer de gemeente niet over fuifinfrastructuur beschikt, of wanneer aanwezige infrastructuur niet voldoende groot is, verwachten organisatoren én beleidsactoren wel dat er tent- of openluchtfuiven mogen worden georganiseerd. Maar in de focusgesprekken en enquêteresultaten klonk bezorgdheid: verschillende organisatoren en beleidsactoren meldden dat zulke fuiven steeds minder worden toegelaten, onder meer op advies van de brandweer of omwille van klachten van omwonenden. Potentiële fuifruimtes zoals ondergrondse parkings, leegstaande gebouwen en loodsen worden onvoldoende gebruikt. Volgens beleidsactoren is er vanuit de stad of gemeente vaak de intentie om hierin creatief te zijn. Maar dikwijls is er zeer snel, en zonder voorafgaand grondig onderzoek, een negatief advies van de brandweer. Ook organisatoren geven aan dat er vaak gefuifd wordt in loodsen. Zeker voor grotere fuiven is dit een goed alternatief bij een gebrek aan fuifzalen. Organisatoren geven echter mee dat dit steeds minder evident wordt. Het gebeurt alsmaar vaker dat hangars of loodsen waar ze vroeger fuiven mochten organiseren, niet meer door de keuring van de brandweer geraken. Veel respondenten vinden dat de normen en controles inzake brandveiligheid een probleem vormen. Zowel organisatoren als beleidsactoren klagen aan dat de brandweer overdreven streng is. Daarnaast is er sprake van willekeur. Respondenten geven bijvoorbeeld aan dat de brandweer vaak een (veel) te klein aantal fuifbezoekers toelaat in infrastructuur waardoor zalen soms maar half gevuld zijn. Op brandveiligheid en de houding van de brandweer komen we later meer uitgebreid terug, in het luik over wet- en regelgeving. Volgens de respondenten uit de focusgroepen wordt bij (nieuw)bouwprojecten te vaak ondoordacht gewerkt: er is sprake van ‘afgelegen grote betonnen bunkers’ die ‘potdicht’ zijn. Men houdt vooraf soms onvoldoende rekening met het akoestische aspect, milieunormen (VLAREM) en de isolatiegraad. Of er wordt niet of te laat gedacht aan andere essentiële voorzieningen: er is bijvoorbeeld onvoldoende bergruimte voorzien, de vloerbekleding is ongeschikt, er zijn te weinig toiletten,… Daarnaast wordt aangegeven dat de polyvalente zalen niet altijd even ideaal zijn. Het is volgens respondenten uit de focusgroepen blijkbaar moeilijk om een zaal te bouwen die effectief geschikt is voor al de verschillende activiteiten die er plaatshebben. Volgend citaat van een jeugdconsulent uit de focusgroep met beleidsactoren schets het probleem heel duidelijk: “voor kleinere fuiven zijn de zalen te groot en ongezellig, voor de toneelverenigingen zijn de coulissen te klein en is er onvoldoende backstage, er is te weinig daglicht voor de vogeltentoonstelling of een koffietafel, enzovoort (…) we hebben de beste bedoelingen en willen voor iedereen goed doen, maar uiteindelijk is niemand tevreden”. Beleidsactoren wijzen erop dat aanpassingen of verbeteringswerken (die dus achteraf nog moeten gebeuren, na de veronderstelde voltooiing van het bouwproces) veel kosten met zich meebrengen. De huurprijs van infrastructuur loopt op door gebreken en bijkomende verplichtingen. 55.6% van de organisatoren vindt de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur (zowel gemeentelijke als privé) redelijk . Maar voor drie op de tien organisatoren is te dure fuifruimte een verzuchting. Opvallend is dat van de organisatoren die vinden dat infrastructuur te duur is, zes op de tien zeggen dat het dan gemeentelijke infrastructuur betreft. Bijkomende verplichtingen en te huren materiaal jagen het totale kostenplaatje de hoogte in. Voorbeelden zijn: verplichting tot inzet van professionele security, verplichte (dure) drankafname, de huur van afvalcontainers en mobiele toiletten… Fuifruimte wordt bedreigd door ruimtelijke planning in steden en gemeenten. De aanleg van wegen en de bouw van woningen zet het behoud van bepaalde fuifruimte onder druk. Fuifruimte moet wijken voor nieuwbouwprojecten of wordt niet op de juiste manier geïntegreerd binnen de ruimtelijke plannen. Bij stadsontwikkelingsprojecten wordt onvoldoende rekening gehouden met bestaande fuifinfrastructuur: “Er zijn heel veel kleine muziekcafés en fuifkeldertjes verdwenen, omdat er te veel overlast is, en dat heeft allemaal te maken met de stadsontwikkeling”, aldus een deelnemer van de focusgroep voor beleidsactoren.
Aanbevelingen Bestaande infrastructuur onderhouden en beschikbaar stellen Organisatoren en beleidsactoren geven aan dat lokale besturen van gemeenten met een gebrek aan fuifruimte meer of andere inspanningen zouden kunnen leveren om het infrastructuurprobleem in te perken. Als er geen ruimte of
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 200 > 319
budget voor nieuwbouw is, wordt geadviseerd om in bestaande (gemeentelijke en privé)infrastructuur te investeren en die beschikbaar te stellen of ontsluiten voor jonge organisatoren. Hierbij is ook voldoende aandacht nodig voor kleine zalen: zorg er als stad of gemeente voor dat deze “fuifwaardig worden gehouden, of fuifwaardig worden”. Zalen zijn vaak overbevraagd, de organisatoren vinden het goed dat eerst gekeken wordt naar jongeren uit de eigen gemeente en dat men zo goed mogelijk tracht te garanderen dat zij er in de eerste plaats hun fuiven kunnen organiseren.
Privéeigenaars sensibiliseren en ondersteunen Op verschillende plaatsen stimuleren lokale besturen privéeigenaars om hun infrastructuur open te stellen voor jonge organisatoren. Uiteraard moeten deze zalen kwaliteitsvol zijn en aan de veiligheidseisen voldoen. De gemeente of stad kan privéeigenaren hierin ondersteunen door bijvoorbeeld te voorzien in een subsidiesysteem voor aanpassingen en verbeteringswerken. Op deze manier voorziet en investeert de gemeente in infrastructuur voor jongeren zonder dat ze het beheer ervan op zich moet nemen. Wel wordt best een garantie ingebouwd − bijvoorbeeld via een protocolovereenkomst tussen de eigenaar en gemeente − opdat infrastructuur effectief als fuifzaal en aan een gunstig tarief ter beschikking zal worden gesteld aan jongeren. Een project dat tijdens het focusgesprek met beleidsactoren als zeer positief werd ervaren, is het Antwerpse ‘Netwerk Ontmoetingsruimte’. Het netwerk brengt alle panden en zalen van de stad, het OCMW, andere openbare diensten en van private eigenaars in kaart en stimuleert zaaleigenaars en verenigingen om hun beschikbare ruimte te ontsluiten. Het netwerk neemt het beheer niet over, maar speelt tussenpersoon voor mensen die een zaal zoeken enerzijds, en de eigenaars anderzijds. De huurovereenkomst wordt afgesloten tussen de uitbater van de zaal en de gebruiker. Om (privé)eigenaren te ondersteunen, werkt het systeem met ‘sleuteldragers’. Zij kunnen bijvoorbeeld de zaal openen en sluiten, de drank aanvullen en een oogje in het zeil houden. Met het project ‘sleuteldragers’ creëert de stad bovendien jobs voor kansengroepen binnen de sociale economie. De gemeente kan ook een beurtrolsysteem organiseren waarbij zaaleigenaren worden aangemoedigd om hun infrastructuur minstens een paar keer per jaar te ontsluiten voor fuiven. Het beurtrolsysteem − waarin ook gemeentelijke zalen worden opgenomen − kan er ook voor zorgen dat de ‘overlast’ voor buurtbewoners gespreid wordt.
Fuiven in tenten en in de openlucht vormen een belangrijk alternatief voor fuiven in zalen Het tekort aan beschikbare infrastructuur kan (gedeeltelijk) worden opgevangen door tentfuiven en fuiven in open lucht. Op sommige plaatsen vormen ze zelfs de enige mogelijkheid tot het organiseren van fuiven. Ook in een stedelijke context kunnen fuiven in tijdelijke constructies worden georganiseerd, denk hierbij aan het voorbeeld van de spiegeltent als mobiele fuifzaal. Organisatoren en beleidsactoren vragen steden en gemeenten, en zeker ook de brandweer, om voldoende soepel te zijn in het toelaten van zulke fuiven.
‘Alternatieve’ infrastructuur meer openstellen als occasionele fuifruimte Niet alleen tent- en openluchtfuiven kunnen het gebrek aan fuifruimte ondervangen. In heel wat gebouwen − die in de eerste plaats niet als fuifruimte bedoeld zijn − kan occasioneel toch worden gefuifd. Mits veiligheidsmaatregelen, of in sommige gevallen zelfs met een tijdelijke milieuvergunning, kunnen parkeerruimten (na de sluitingsuren), loodsen en andere (leegstaande) panden af en toe of tijdelijk als fuiflocatie worden ingericht. Gemeenten en steden met een tekort aan fuifinfrastructuur wordt gevraagd te onderzoeken welke locaties als tijdelijke of occasionele fuifruimte kunnen worden ingericht. De brandweer kan organisatoren en zaaleigenaren begeleiden en informeren zodat fuiven er op een veilige manier kunnen plaatsvinden.
Grote fuifzalen en polyvalente ruimtes modulair opvatten Grote zalen moeten ook aantrekkelijk zijn voor kleine fuiven en evenementen. En polyvalente zalen moeten geschikt zijn voor de verschillende activiteiten die er plaatshebben. De toepassing van een modulair- of blokkensysteem maakt
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 201 > 319
het mogelijk om grote fuifinfrastructuur gezelliger en meer op maat van de verschillende gebruikers te maken. Organisatoren en beleidsactoren doen de suggestie om vaker met zulke systemen te werken.
Huurprijzen en randvoorwaarden moeten billijk zijn, verhuur zalen niet voor alle fuiven volgens eenzelfde ‘all-in-pakket’ Bij de verhuur van fuiflocaties wordt vaak geen rekening gehouden met de grootte en aard van de fuif of het evenement. Grote zalen moeten ook betaalbaar zijn voor organisatoren van kleinere fuiven (ze kunnen immers niet altijd elders terecht). Bovendien zijn niet aan elke fuif dezelfde risico’s verbonden. De beleidsactoren en organisatoren formuleerden ook hier de aanbeveling aan zaaleigenaren (zowel privé als gemeentelijk) om meer op maat te werken. Leg voor de huur van (gemeentelijke) infrastructuur niet voor elke organisator dezelfde en evenveel verplicht te nemen maatregelen op. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de inzet van (professionele) security. Wanneer organisatoren verplicht worden om drank af te nemen van de zaal, vraag dan een eerlijke prijs. En als de drankafname bij een specifieke brouwer moet gebeuren, beding dan billijke prijzen.
Betrek toekomstige gebruikers en ervaringsdeskundigen bij bouw- en planningspraktijken Organisatoren en beleidsactoren geven aan dat sommige problemen kunnen worden vermeden door jongeren en andere ervaringsdeskundigen en toekomstige gebruikers, vooraf te consulteren. Beleidsactoren en organisatoren deden de aanbeveling om (potentiële) gebruikers te betrekken vanaf de planningsfase van nieuwe fuifinfrastructuur. Dit geldt zeker ook voor polyvalente ruimten, die geschikt moeten zijn voor de verschillende activiteiten die er zullen plaatshebben. Zet jongeren − als ervaringsdeskundigen – rond de tafel, samen met architecten en andere betrokken partijen. Deelnemers van de focusgesprekken zijn ervan overtuigd dat hierdoor infrastructuur beter aansluit bij de wensen van de (verschillende) gebruikers en dat bovendien vermeden wordt dat goedbedoelde investeringen hun doel missen omdat zaken bijvoorbeeld vergeten of verkeerd aangepakt worden.
Nood aan een leidraad voor ‘de ideale fuifzaal’ Aansluitend bij de vorige aanbeveling is er de vraag om meer expertise te ontwikkelen inzake de bouw van fuifinfrastructuur. Zoals reeds vermeld, gebeuren er soms rare dingen op vlak van het ontwerp, de bouw en inplanting van fuifzalen en polyvalente zalen. Denk hierbij aan de voorbeelden over te weinig nooduitgangen in verhouding tot de beschikbare ruimte, een laaddok dat niet bereikbaar is voor vrachtwagens, slechte vloeren, slechte akoestiek, te weinig sanitair, te weinig bergruimte, ventilatieproblemen, problemen met toegankelijkheid, moeilijk bereikbare fuifzalen, enz. Deelnemers uit de focusgroepen geven aan dat architecten en specialisten ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling soms onvoldoende gespecialiseerd in de materie lijken te zijn, of dat te weinig rekening wordt gehouden met noden en behoeften van gebruikers. Daarom vinden ze het enerzijds belangrijk om zelf betrokken te worden als ervaringsdeskundige bij lokale bouwplannen en -praktijken. Maar daarnaast zou meer algemene bouwtechnische informatie over allerhande fuifinfrastructuur zeker welkom zijn: een leidraad of kader voor de ‘ideale fuifzaal’, ontwikkeld op bovenlokaal niveau. Die leidraad zou dan tot stand moeten komen door een “soort adviescommissie, bestaande uit allerhande experten: de (jonge) gebruikers, architecten,…”. In het Vlaams Jeugdbeleidsplan 2006-2009 werd in de ‘beleidsrotonde fuiven’ de actie opgenomen om lokale besturen bewust te maken van het tekort aan geschikte fuifzalen. De Vlaamse overheid wilde, onder meer via de Vlaamse bouwmeester, gemeenten en steden versterken in het opdoen van de nodige bouwtechnische deskundigheid. Van deze actie mag absoluut en dringend (meer) werk worden gemaakt.
Stadsontwikkeling en ruimtelijke ordening: integreer en bescherm (bestaande) fuifruimte Bij de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en stadsontwikkelingsprojecten moet er voldoende aandacht zijn voor plaatsen die voor jonge mensen belangrijk zijn, waaronder fuifruimte. Bescherm deze plaatsen en kijk er als gemeentebestuur op toe dat ze door ontwikkelaars op een goede manier geïntegreerd worden in nieuwe ruimtelijke planningspraktijken. De isolatiegraad van nieuwbouw moet in de mate van het mogelijke worden aangepast aan de bestaande omgeving en de activiteiten die er plaatshebben (en dus niet omgekeerd).
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 202 > 319
Op de vraag wat een goede ligging voor een fuiflocatie is, formuleerden de organisatoren een aantal aandachtspunten. Fuiflocaties moeten veilig en vlot bereikbaar zijn. Ideaal is een (redelijk) centrale ligging binnen de gemeente of stad, en − indien mogelijk − buiten de woonkern zodat er zo weinig mogelijk directe buurtbewoners zijn. Hierbij moet aandacht zijn voor voldoende parkeergelegenheid, zowel voor auto’s als fietsen.
Investeren in rookplaatsen Organisatoren denken dat het nuttig is om op gevoelige plaatsen te investeren in rookruimten of overdekte plaatsen binnen het fuifterrein om te roken. Niet zozeer om tegemoet te komen aan de rokers, maar wel om overlast bij de buren te voorkomen. Wanneer een fuifzaal buiten het centrum ligt, en er zijn geen directe omwonenden, dan is het geen noodzaak.
2.3
Knelpunten met betrekking tot wet- en regelgeving
Organisatoren moeten rekening houden met een pak regels die vanuit verschillende overheidsniveaus voor uiteenlopende aspecten van het organiseren van een fuif gelden. 73,6 % van de bevraagde organisatoren denkt voldoende op de hoogte te zijn van de regel- en wetgeving waarmee ze rekening moeten houden. Tegelijk vindt 73,9% het moeilijk om hieraan te voldoen. De drie belangrijkste redenen hiervoor zijn: ‘Ik begrijp de wet- en regelgeving, maar het is gewoon te veel’ (56.1% duidde deze stelling aan), ‘De kosten om in regel te zijn met alle verplichtingen zijn te hoog’ (54.7%) en ‘Je moet te veel administratie in orde brengen’ (50.9%). Ook vindt 34.5% van deze organisatoren het moeilijk om te voldoen aan alle wet- en regelgeving omdat ze te ingewikkeld is. 26.5% zegt dat de gemeente teveel bijkomende regels oplegt. 22.3% is van mening dat de gemeenten sommige regels anders interpreteert en 21.3% vindt dat de gemeente teveel administratie oplegt. 14.3% van de respondenten die het moeilijk vinden om aan de wet- en regelgeving te voldoen zegt dan weer dat er binnen de gemeente weinig kennis is over de interpretatie van de regels. Uit de focusgesprekken bleek dat zowel sommige organisatoren als beleidsactoren niet altijd wisten vanuit welk beleidsniveau bepaalde regels en verplichtingen worden opgelegd. We overlopen hieronder de verschillende knelpunten m.b.t. wet- en regelgeving. 2.3.1
Veelheid aan regels en administratie weegt op organisatoren
Toelichting probleem De veelheid aan wet- en regelgeving vormt een van de belangrijkste knelpunten voor organisatoren. En er komt nog steeds nieuwe regelgeving bij: zo worden sinds 1 januari 2013 fuiven en alle andere elektronisch versterkte muziekevenementen aan nieuwe geluidsnormen onderworpen. Hier komt bij dat lokale regels en verplichtingen, opgelegd aan fuiforganisatoren, verschillen per gemeente. Dit maakt het moeilijk om op bovenlokaal niveau een overzicht (en bijhorende duiding) te bieden van alle wetten en regels die van toepassing zijn op fuiven. De beleidsactoren onderschrijven de veelheid aan regels (vanuit alle beleidsniveaus samen) voor organisatoren, een deelnemer uit de focusgroep met beleidsactoren vertelt: “De regelgeving neemt alsmaar toe(…). Als lokale overheidsdienst proberen wij organisatoren zo goed mogelijk te informeren door informatie en formulieren te bundelen. We werkten vroeger met een brochure waarin alles mooi werd uitgelegd. Maar die werd zo dik dat sommige organisatoren erdoor werden afgeschrikt en de organisatie van hun fuif zelfs niet meer zagen zitten.” Aanbevelingen
Doe de ‘Kafka-test’ op alle overheidsniveaus Het geheel van alle wet- en regelgeving met betrekking tot fuiven is enorm. De hieraan gekoppelde administratieve formaliteiten, verplichtingen en kosten zijn navenant. Regelgeving moet goed en transparant zijn, procedures eenvoudig en de administratieve rompslomp beperkt: elke overheid, en dus ook de lokale, zou dit aandachtspunt ter harte moeten nemen. Sinds 1 oktober 2004 is voor de federale overheid de Kafka-test ingevoerd. De Kafka-test is een toets die de impact van nieuwe regelgeving op de administratieve lasten voor burgers, ondernemingen en non-
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 203 > 319
profit organisaties in kaart brengt. Deze is verplicht van toepassing op alle nota's die voorgelegd worden aan de federale ministerraad.50 Ook de Vlaamse overheid tracht de administratieve rompslomp weg te werken en haar regelgeving te vereenvoudiging (reguleringsmanagement). Sinds januari 2005 heeft ze haar eigen Kafka-test: de verplichte reguleringsimpactanalyse (RIA). Lokale besturen zijn niet onderworpen aan een gelijkaardige verplichting. De gemeente kan nochtans een centrale rol spelen en een belangrijke partner zijn in het bestrijden van (fuif)reglementitis. Lokale besturen kunnen zich laten inspireren door de instrumenten van de federale en Vlaamse overheid om de impact van hun regelgeving op burgers en organisaties te meten. Daarnaast biedt de dienst Wetsmatiging van de Vlaamse overheid (Departement Bestuurszaken) lokale besturen informatie inzake administratieve vereenvoudiging en kwaliteitsverbetering van de regelgeving. 51
Het belang van directe ondersteuning en een centraal aanspreekpunt, ook op lokaal niveau De organisatoren en beleidsactoren vinden het belangrijk dat alle nodige informatie over fuiven organiseren kan worden teruggevonden op een centrale plaats, zoals op de website van Fuifpunt. Daarnaast geven verschillende organisatoren aan dat ze met hun vragen terecht moeten kunnen bij de koepelorganisatie van de jeugdbeweging. Jeugdhuismedewerkers uit de focusgroepen zijn erg blij met de directe ondersteuning van Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen. Maar niet elke organisator is aangesloten bij een overkoepelende organisatie. Bovendien hebben veel fuifgerelateerde zaken betrekking op de lokale regelgeving of context. Die is erg verschillend van gemeente tot gemeente, wat het moeilijk maakt om vanuit bovenlokaal niveau ondersteuning op maat te voorzien. Een ‘lokale partner’ of aanspreekpunt vinden alle organisatoren uit de focusgroepen daarom onontbeerlijk. Die rol zien zij in de eerste plaats weggelegd voor de jeugddienst of het feestloket.52 Organisatoren vinden dat de jeugdconsulent (of medewerker van een ander centraal aanspreekpunt in de gemeente) een expert moet zijn in de wet- en (lokale) regelgeving rond fuiven. Het is eveneens belangrijk dat de andere interne diensten in de gemeente op mekaar zijn afgestemd en dat al het papierwerk via hetzelfde aanspreekpunt kan worden geregeld. De beleidsactoren uit de focusgroep bevestigen het belang van een lokaal aanspreekpunt voor organisatoren. Ze vinden dat het fuifloket of de jeugddienst jonge organisatoren actief moet kunnen informeren, begeleiden en ze zo op weg helpen. Daarbij moet een evenwicht bestaan tussen ondersteunen en responsabiliseren. Over de loketfunctie van de jeugddienst of het feestloket zeggen de beleidsactoren dat het niet mag worden beperkt tot een doorgeefluik van al het in te vullen papierwerk. Administratief ontlasten betekent immers niet alleen het papierwerk centraliseren, maar ook effectief verminderen.
Lokale aanspreekpunten voor fuiforganisatoren hebben zelf nood aan inhoudelijke ondersteuning en uitwisselingsmomenten Organisatoren en jeugdconsulenten zeggen dat medewerkers van het centraal aanspreekpunt voor organisatoren in de gemeente zeer goed op de hoogte moeten zijn van alle relevante wet- en regelgeving alsook van de praktische kant van fuiven organiseren. Maar in de praktijk is dit niet altijd het geval. Jeugdconsulenten uit de focusgroep geven aan dat ze vaak de website www.fuifpunt.be raadplegen om zich te informeren, ze verwijzen er ook naar wanneer ze vragen krijgen van organisatoren. Maar toch is dit niet voldoende, jeugdconsulenten willen ervaringen kunnen delen en op hun beurt ook ergens terecht kunnen met vragen rond fuiven en fuifbeleid. Ze hebben dit nodig om organisatoren (beter) te kunnen ondersteunen en om een goed fuifbeleid te helpen uitbouwen. Hierbij werd gewezen op het belang van één aanspreekpunt voor zowel _________________ 50
Zie www.kafka.be.
51
Zie bijvoorbeeld de handleiding ‘Wegwijzer voor lokale besturen: gemakkelijke regels voor eenvoudige regelgeving’ die is gebaseerd op de ervaringen die het Departement Bestuurszaken heeft opgedaan bij de uitvoering van vier juridisch-technische vereenvoudigingsprojecten. De publicatie ‘Kwaliteitsvolle formulieren bij de lokale besturen’ richt zich in het bijzonder op de mogelijkheden waarover lokale besturen beschikken om administratieve vereenvoudiging te realiseren door middel van formulierenbeheer. Deze publicaties kan je downloaden via http://www.bestuurszaken.be/publicaties-0 52
Uit het Cijferboek Lokaal Jeugdbeleid 2011-2013 blijkt dat 53% van de gemeenten in Vlaanderen beschikt over een fuif- of feestloket. In 2007 beschikte maar 41% van de gemeenten hierover, wat wijst op een belangrijke stijging. (Ilse HOLVOET, op. cit., 2012, p. 95.)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 204 > 319
organisatoren als beleidsactoren met een gebundeld aanbod van ondersteuning op maat. Daarnaast uitte men bezorgdheid over collega’s uit andere gemeenten die niet altijd de ruimte krijgen om zich in de materie te specialiseren. Er werd daarom geopperd om op bovenlokaal niveau (meer) ontmoetingsmomenten te organiseren voor jeugdconsulenten en andere actoren die op lokaal niveau fuiforganisatoren ondersteunen. Daar kunnen ze mekaar versterken door informatie en ervaringen uit te wisselen. Als mogelijke initiatiefnemers werden de provincies en de VVJ vermeld. 2.3.2
Aan hogere wet- en regelgeving worden (onnodige) gemeentelijke verplichtingen en regels gekoppeld die soms indruisen tegen hogere normen
In het onderzoeksrapport “Mogelijkheden van een fuivenbeleid” uit 2002 lezen we: “Fuiforganisatoren ergeren zich aan de veelal enge interpretatie van federale (en Vlaamse) wetgeving door de lokale overheden. Niet zelden eigenen lokale beleidsmakers zich bij de toepassing van de wetgeving (nog) meer interpretatieruimte toe dan hen strikt toegelaten wordt, gaan hun bevoegdheden te buiten en leggen fuiforganisatoren bijkomende eisen op die vaak in strijd zijn met de wettelijke bepalingen (vb. meldingsplicht, aanvraagplicht)”.53 Deze problematiek is volgens respondenten nog steeds actueel. Dit blijkt niet alleen uit alle focusgesprekken, maar ook uit de online bevraging van organisatoren én beleidsactoren. Regels die op federaal niveau werden vereenvoudigd of zelfs afgeschaft, komen terug op lokaal niveau. Bovendien druisen lokale regels soms in tegen hogere wet- en regelgeving. We duiden de problematiek met voorbeelden die in het onderzoek naar voor kwamen. Toelichting probleem a) Bijkomende lokale verplichtingen gekoppeld aan federale wetgeving De federale wetgever heeft de voorbije jaren getracht om bepaalde wetgeving te vereenvoudigen of ruimte gelaten opdat het voor organisatoren uit het verenigingsleven mogelijk zou zijn om zich naar eigen kunnen en vermogen in regel te stellen. Uit de onderzoeksresultaten blijkt echter dat lokale besturen hierin niet altijd volgden. Ze leggen zelfs nog extra maatregelen op. Hieronder bespreken we de belangrijkste voorbeelden.
• Professionele security wordt vaak onnodig verplicht door lokale besturen Het meeste ongenoegen wordt geuit over het verplicht opleggen van professionele security. Zowel organisatoren als beleidsactoren vinden dat dit lang niet altijd nodig is en dat het organisatoren nodeloos op kosten jaagt. Bovendien is security erg duur en zet men vraagtekens bij de kwaliteit en betrouwbaarheid van bepaalde privéfirma’s. Uit de enquêteresultaten blijkt dat volgens ruim zes op de tien organisatoren en zeven op de tien beleidsactoren de gemeente verplichtingen oplegt inzake de organisatie van security. Vier op de tien organisatoren zeggen dat ze voor elke fuif security moeten organiseren. Ook een op de vijf beleidsactoren geeft aan dat er een structurele verplichting is om security bij alle fuiven te organiseren. Daar komt bij dat op veel plaatsen verplicht wordt om met professionele security te werken: van de organisatoren en beleidsactoren die aangeven dat er verplichte maatregelen gelden, geeft respectievelijk 45.5% en 42.5% aan dat de gemeente organisatoren verplicht om professionele bewakingsagenten in te schakelen (al dan niet in combinatie met vrijwilligers). Bovendien geeft ongeveer eenzelfde percentage organisatoren (68.6%) als beleidsactoren (72.5%) aan dat er geen financiële tussenkomst is vanuit de gemeente voor het inhuren van security. Dit zijn erg opvallende cijfers aangezien de Wet op de private en bijzondere veiligheid54 organisatoren niet verplicht om een professionele bewakingsdienst in te zetten of überhaupt security te organiseren. Dit werd meermaals verduidelijkt via omzendbrieven. Hierin werd eveneens benadrukt dat vrijwilligers kunnen ingezet worden bij fuiven en andere evenementen. Daarnaast stelt de wetgever dat toezicht door jeugdverantwoordelijken (bijvoorbeeld leerkrachten, de leiding in jeugdbewegingen en verantwoordelijken van jeugdhuizen) niet onder de wetgeving valt. Het door hen uitgeoefende toezicht, ook met betrekking tot de veiligheid, is onlosmakelijk verbonden aan hun opdracht of beroep, aldus de wetgever. Daarmee heeft die uitdrukkelijk de nodige ruimte willen laten voor
_________________ 53
I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG, op. cit., p. 105.
54
Wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 205 > 319
een soepele organisatie van toezicht bij de vaak niet-commerciële evenementen die verenigingen organiseren.55
• De tapvergunning afgeschaft? Een opvallend voorbeeld van een verplichting die op federaal niveau werd afgeschaft maar door nogal wat lokale besturen nog wordt gehanteerd, is de tapvergunning voor het schenken van bieren, wijnen en andere gegiste dranken en ‘tussenproducten’. In het kader van de administratieve vereenvoudiging heeft de federale wetgever in 2005 beslist dat voor ‘gelegenheidsevenementen’ geen tapvergunning meer nodig is. Organisatoren van onder meer fuiven en buurtfeesten hoeven deze vergunning sinds begin 2006 niet meer aan te vragen. Daarnaast moeten organisatoren niet langer moraliteitsattesten aanvragen wanneer ze alcoholische dranken willen schenken. De aangepaste wetgeving legt ook geen vergunning meer op voor het schenken van sterke drank.56 De wetgever legt niets meer op, maar laat de mogelijkheid aan de gemeentelijke overheden om zelf te bepalen of zij nog voorafgaande toelatingen of voorwaarden (zelfs betreffende moraliteit) oplegt inzake het schenken van sterke dranken. De gemeente beslist dus of en onder welke vorm ze het schenken van sterke drank op fuiven onderhevig maakt aan een vergunning. De wetswijziging kwam er uitdrukkelijk om organisatoren uit het (lokale) verenigingsleven administratief te ontlasten. Maar uit de enquêteresultaten blijkt dat maar liefst een op de vijf organisatoren nog steeds een tapvergunning voor het schenken van bier moet aanvragen bij de gemeente. Ook 14.8% van de bevraagde beleidsactoren geeft aan dat dit nog verplicht is in hun gemeente. Van de beleidsactoren geeft eenzelfde percentage (14.8%) aan dat het niet mogelijk is om sterke drank te schenken op fuiven, ook niet mits een vergunning. Bij de organisatoren was dat cijfer 11.9%. Uit de focusgesprekken blijkt evenwel dat organisatoren graag cocktails − die ook als sterke drank worden beschouwd 57 − verkopen omwille van de extra inkomsten.
• Lokale verplichtingen gekoppeld aan het verbod op het schenken van alcohol aan min-16-jarigen en sterke drank aan minderjarigen Het is verboden om alcohol te schenken aan min-16-jarigen en sterke drank aan min-18-jarigen. Sinds 10 januari 2010 is opgenomen in de wetgeving dat men de leeftijd mag vragen van personen die alcohol willen kopen.58 De wetgever legt evenwel geen expliciete verplichting tot leeftijdscontrole op. Vier op de tien organisatoren geven aan dat de gemeente niets verplicht, maar dat ze wel informeert en sensibiliseert omtrent de wetgeving. Verschillende gemeenten voorzien ook gratis polsbandjes om organisatoren te ondersteunen. Hoewel geen enkel systeem helemaal sluitend is, geven organisatoren in de focusgroepen zelf ook aan dat het bandjessysteem wellicht de beste manier is om te kunnen voldoen aan de wetgeving. Als het op een correcte manier wordt toegepast, loopt het systeem bovendien vrij vlot. Twee soorten bandjes zijn voldoende (+16 en +18) en de leeftijdscontrole gebeurt best niet aan de ingang maar aan een aparte stand binnen de fuiflocatie. Ruim drie op de tien organisatoren zeggen evenwel dat de gemeente bepaalde maatregelen oplegt om aan de wetgeving te voldoen. Vier op de tien organisatoren die verplicht worden om maatregelen te nemen, zeggen dat dit een negatieve impact heeft op de organisatie van hun fuif. De verplichtingen zijn soms nodeloos ingewikkeld: er wordt bijvoorbeeld verplicht om met drie soorten bandjes te werken, of om drie verschillende ingangen te organiseren _________________ 55
Omzendbrief betreffende de toepassing van de Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten bij de organisatie van evenementen, 7 maart 2001en Rondzendbrief SPV05 van 1 maart 2011 betreffende bewaking in het uitgangsleven. 56
In de Wet van 15 december 2005 houdende administratieve vereenvoudiging II werd de afschaffing van de vergunning voor het schenken van gegiste en van sterke dranken opgenomen. 57
Als limonades en andere niet-alcoholische dranken worden gemengd met gedistilleerde alcoholische dranken, worden deze eveneens als sterke drank beschouwd (zie Artikel 16 van de ‘Accijnswet' van 7 januari 1998). Dit betekent dat alle alcoholpops en zelfgemixte cocktails (whisky-cola, gin-tonic, mojito,...) met bovenvermelde dranken, bijna altijd in de categorie sterke drank vallen, ook al bevatten ze evenveel of minder alcohol dan een pintje of een glas wijn. 58
Vanaf 2010 is het verkopen van alcohol geregeld via de Wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 206 > 319
om de leeftijdscontroles uit te voeren en bandjes te verdelen. Organisatoren geven aan dat dit enorm veel mankracht vraagt en zorgt voor lange wachttijden aan de inkom of kassa b) Lokale regelgeving druist soms in tegen hogere wetgeving De maatregelen die de gemeenteraad kan nemen, mogen in principe niet strijden met een hiërarchische hogere norm.59 Voorbeelden zijn het non-discriminatiebeginsel en het door de Grondwet aan de burger toegekende recht op privacy en de vrijheid van vergadering. Maar dit ‘recht op vergaderen’, waaronder ook fuiven in een gesloten of overdekte plaats vallen, is niet absoluut. De gemeenteraad kan het met haar bijzondere bevoegdheid met betrekking tot de openbare orde beperken.60 In hoeverre de gemeente dit kan en mag, is lang niet duidelijk.61 We merken dat sommige lokale besturen erg creatief omspringen met deze bevoegdheid. Onder het mom van de openbare ordehandhaving en het bestrijden en voorkomen van overlast worden soms preventieve maatregelen genomen of worden reglementen ingevoerd waarvan we ons kunnen afvragen of ze niet indruisen tegen de hiërarchie van de rechtsregels of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.62 We beschrijven de belangrijkste voorbeelden die uit het onderzoek naar boven kwamen.
• Vergunningsplicht voor zaal- en tentfuiven Fuiven in zalen en tenten worden juridisch beschouwd als een vergadering in een gesloten of overdekte plaats en zijn daarmee een grondrecht.63 Dit impliceert dat lokale besturen voor fuiven in zalen en/of tenten (mits motivering) wel een meldingsplicht mogen opleggen, maar ze mogen geen voorafgaande toestemming eisen omdat dit een inperking op ‘de vrijheid van vergaderen’ betekent. 64 Toch blijkt uit de enquêteresultaten dat voor zaal- en tentfuiven op veel plaatsen altijd toestemming moet worden gevraagd aan de gemeente: van de organisatoren en beleidsactoren zegt respectievelijk 43.9% en 37.5%, dat men altijd toelating moet vragen voor een fuif in een zaal. Voor fuiven in tenten liggen de percentages nog veel hoger: maar liefst 79.5% van de bevraagde beleidsactoren duidde aan dat voor tentfuiven altijd toelating moet worden gevraagd. Het percentage organisatoren dat dit aanduidde lag iets lager: 65%. Deze cijfers zijn opmerkelijk, want ze tonen aan dat heel wat lokale besturen hogere regelgeving naast zich neerleggen.
• Verbod op het toelaten van -16-jarigen op niet commerciële fuiven De gemeente mag geen discriminerende maatregelen invoeren. Toch zien we dat 16.2% van de organisatoren en 11% van de beleidsactoren aangeeft dat er een gemeentelijk verbod is op het toelaten van -16-jarigen op niet-commerciële _________________ 59
De gemeente kan (indien nodig) een hogere norm aanvullen en detailleren, maar ze mag daarbij nooit ingaan tegen hogere normen. Die regel is vastgelegd in twee wetsbepalingen: • Volgens artikel 159 van de Grondwet wordt de handeling die een hogere norm schendt, bij een eventueel geschil door de rechter buiten werking gelaten: "De hoven en rechtbanken passen de algemene, provinciale en plaatselijke besluiten en verordeningen alleen toe in zoverre zij met de wetten overeenstemmen" • Artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet bekrachtigt de verplichting om rekening te houden met de hogere normen: "De gemeenteraad maakt de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen (…). Die reglementen en verordeningen mogen niet in strijd zijn met de wetten, de decreten, de ordonnanties, de reglementen en de besluiten van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies." 60
In artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet werd expliciet opgenomen dat de gemeentelijke overheid reglementen kan uitvaardigen om te verhinderen dat bij de uitoefening van het "vergaderrecht" (waar ook fuiven onder vallen) de openbare orde, rust en veiligheid worden gestoord. 61
P. DE HERT, Ontwikkelingen inzake veiligheid en vergelding: onderzoeksuitdagingen op het vlak van juridische argumentatie in P.L. BAL, E. PRAKKEN & G.E. SMAERS, Veiligheid of vergelding? Een bezinning over aard en functie van het strafrecht in de postmoderne risicomaatschappij, Deventer, 2003, pp. 57 – 78. 62
Voorbeelden zijn het gelijkheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het redelijkheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het fair-play-beginsel.
63
I. SAERENS (red.), M. GEERITS, et. al., Handboek manifestaties en evenementen. Integrale veiligheid, Aflevering 18 (december 2011), Brussel, hoofdstuk 1, pp. 14-18. 64
Een openbare vergadering in een afgesloten en/of overdekte plaats kan nooit aan een voorafgaande toelating worden onderworpen, zelfs wanneer gevreesd wordt dat de openbare orde erdoor in het gedrang zou kunnen komen. Het verbieden van een openbare vergadering door de bestuurlijke overheid is enkel mogelijk indien dit de enige mogelijkheid is om de openbare orde te bewaren . Wanneer niet aan de elementaire voorwaarden (‘vreedzaam’ en ‘ongewapend’) om te vergaderen voldaan is, kan de vergadering het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen. Voorbeelden zijn een meldingsplicht en het opleggen van een sluitingsuur (I.SAERENS (red.), M. GEERITS, et. al., op. cit., p. 15)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 207 > 319
fuiven. De wetgever zegt nochtans dat een jongere, ongeacht zijn leeftijd, naar evenementen zonder winstgevend doel mag (bijvoorbeeld een schoolbal, fuiven van verenigingen, het jeugdhuis...).65
• Zwarte lijsten en fuifverboden Een wettelijk kader voor het invoeren van toegangsverboden op fuiven ontbreekt vooralsnog. 66 Maar de stad Kortrijk slaagde erin om het systeem ‘Safe Party Zone’ te ontwikkelen. Het systeem screent de identiteitskaart van alle fuifbezoekers zodat men direct ziet of een jongere al dan niet een fuifverbod heeft opgelopen. Aanvankelijk werd het systeem fel bekritiseerd door de Belgische Privacycommissie. Later werd dit systeem door diezelfde commissie alsnog bevonden als conform de privacywet. De Liga voor Mensenrechten is het daar evenwel niet mee eens. Volgens de Liga worden hiermee het vermoeden van onschuld, het recht op privacy, het gelijkheidsbeginsel en het nondiscriminatiebeginsel aangetast.67 Fuifbezoekers, organisatoren en beleidsactoren werden hierover uitgebreid bevraagd. We gaan hierop verder in hoofdstuk III. Aanbevelingen Ook de Liga van Mensenrechten uitte al haar bezorgdheid over maatregelen die indruisen tegen hogere wetten en regels. Ze stelt dat er voorzichtig moet worden omgesprongen met het evenwicht tussen veiligheid en het recht op vrije meningsuiting en vergadering. Verschillende politiereglementen zorgen ervoor dat iedere gemeente op de eigen behoeften kan inspelen, maar dit zorgt soms voor rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid. De maatregelen die in een politiereglement worden voorzien, mogen volgens de Liga niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is om de openbare orde en veiligheid te garanderen.68 Beleidsactoren uit de focusgroep hebben de indruk dat regels en maatregelen vaak worden opgelegd om “zicht te hebben op de dingen”. Terwijl dit niet het doel mag zijn van wetten, regels of andere verplichtingen. Bovendien kan een te strikte regelgeving er net voor zorgen dat bepaald gedrag zich onder de radar of illegaliteit gaat voordoen. Zo zegt een beleidsactor m.b.t. het schenken van alcohol: “En als je het helemaal sluitend maakt of gaat verbieden, dan verplaatst het drankgebruik en/of de -verkoop zich naar de buurt, of van de fuif of festivalterrein naar de nachtwinkel, of van de nachtwinkel naar de winkel overdag…, en dan is er natuurlijk helemaal geen (sociale) controle meer mogelijk”. Bij de gesprekken met beleidsactoren was consensus over het feit dat veel regels niet ‘sluitend’ zijn en dat met goede sensibilisering vaak meer kan worden bereikt. Uit de enquêteresultaten blijkt bijvoorbeeld dat acht op tien organisatoren sowieso maatregelen neemt om te voldoen aan de wetgeving inzake het schenken van alcohol aan minderjarigen. Van diegenen die dat niet doen, zeggen de meesten dat het te veel werk is of dat ze niet weten hoe ze dit moeten aanpakken. Met de nodige informatie en ondersteuning zou deze groep zich wellicht ook in regel kunnen stellen. Zowel de organisatoren als beleidsactoren hameren erop dat gemeenten zich meer bewust moeten zijn van de hoge kost die bepaalde verplichtingen met zich mee brengen. Denk hierbij aan de inzet van professionele security, iets wat volgens de beleidsactoren nooit structureel zou mogen worden verplicht voor alle organisatoren in de gemeente. Voor kleinere fuiven of fuiven waaraan geen grote risico’s verbonden zijn, moet geen (professionele) security worden ingezet of kunnen vrijwilligers de boel in de gaten houden. Ook werd gesteld dat niet alle problemen kunnen worden voorkomen of opgelost met de inzet van security. Deelnemers van de focusgroepen én enquêtes vinden het belangrijk dat de politie beschikbaar is om – indien nodig – een oogje in het zeil te houden rond het fuifterrein en dat deze tijdig optreedt wanneer er problemen zijn. We gaan hierop uitgebreid verder in hoofdstuk III.
_________________ 65
Lid 3 van artikel 1 van de Wet van 15 juli 1960 op de zedelijke bescherming van de jeugd.
66
Stadionverboden worden wel wettelijk geregeld door middel van de Voetbalwet.
67
http://www.bigbrotherawards.be/bestanden/uploads/BBA_2012_Blacklists_nl.pdf
68
De Liga voor Mensenrechten, brochure: Lokaal veiligheidsbeleid. Evaluatie, bedenkingen en aanbevelingen, april 2006, pp. 7 - 8.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 208 > 319
Organisatoren en beleidsactoren uit de focusgroepen kwamen tot volgende aanbevelingen:
Leg geen (extra) lokale verplichtingen op die niet noodzakelijk zijn, en zonder ze te motiveren Deze aanbeveling houdt het evenredigheidsbeginsel en de motiveringsplicht in: maatregelen moeten steeds proportioneel zijn, ze moeten altijd in verhouding zijn tot het probleem dat zich stelt. Preventieve maatregelen mogen niet systematisch worden opgelegd zonder gegronde reden en motivering. Er moet een redelijk verband zijn tussen de genomen maatregelen en het onheil dat de burgemeester wil tegengaan. Ook moet op zoek worden gegaan naar een evenwicht tussen algemene maatregelen en tijdelijke maatregelen. Sommige problemen zijn erg concreet en doen zich tijdelijk voor, hiervoor hoeven geen permanente of structurele (preventieve) maatregelen worden opgelegd.
Maatregelen moeten op maat en haalbaar zijn, zonder te discrimineren Alle organisatoren en fuifbezoekers moeten op een gelijkwaardige manier behandeld worden, zonder specifieke bevolkingsgroepen of organisatievormen te viseren. Anderzijds moeten verplichtingen ook op maat zijn. Voor kleinschalige fuiven zijn bijvoorbeeld niet dezelfde (veiligheids)maatregelen nodig als voor een megafuif (zoals bijvoorbeeld de verplichte inzet van professionele security).
Maak verplichtingen niet nodeloos ingewikkeld of omslachtig Vermelde voorbeelden in de focusgroepen en enquêteresultaten zijn onder andere de verplichte en omslachtige leeftijdcontroles in functie van het schenken van alcohol aan minderjarigen, of te lange en uitgebreide formulieren om een fuif te melden. We vullen de aanbevelingen die uit de focusgroepen kwamen aan met volgende adviezen:
Hou rekening met de hiërarchie van normen en de beginselen van goed bestuur (o.a. gelijkheid, proportionaliteit, redelijkheid en de motiveringsplicht) Lokale beleidsmakers kunnen zich via de website van Fuifpunt laten inspireren om een positief fuifbeleid uit te bouwen. Je vindt er onder meer juridisch onderbouwde en op de principes van behoorlijk bestuur gebaseerde richtlijnen die kunnen helpen bij het correct invullen van de interpretatieruimte in de Vlaamse en federale wetgeving.69 En zoals eerder vermeld, biedt de dienst Wetsmatiging van de Vlaamse overheid lokale besturen ondersteuning en informatie inzake administratieve vereenvoudiging en kwaliteitsverbetering van de regelgeving.
De Vlaamse overheid kan gemeenten en steden stimuleren om de lokale regelgeving te inventariseren, te toetsen op juridische correctheid en waar mogelijk te vereenvoudigen Lokale besturen worden direct geconfronteerd met klachten van ontevreden burgers over fuiven. Hier wordt niet zelden op gereageerd door bijkomende fuifreglementen en verplichtingen op te leggen (denk bijvoorbeeld aan de vaak opgelegde vergunning- en meldingsplicht, ook voor kleinschalige fuiven in gesloten ruimten). Deze reglementen vormen een extra belasting voor de organisatoren. Bovendien blijken sommige lokale regels in strijd met hogere normen. Veel regelgeving waar organisatoren rekening mee moeten houden, is federale materie. Maar het toezicht van de toepassing ervan door lokale overheden, is een Vlaamse bevoegdheid. De bovenvermelde onderzoeksresultaten en concrete voorbeelden tonen aan dat sommige lokale beleidsmakers zich meer bewust moeten zijn van de reeds op federaal niveau doorgevoerde wetsmatiging en administratieve vereenvoudiging ten gunste van het verenigingsleven (bijvoorbeeld de afgeschafte tapvergunning, de ruimte die de Wet op de private en bijzondere veiligheid laat om met vrijwilligers te werken,… ) en de grenzen van de gemeentelijke autonomie ten aanzien van hogere regelgeving. De Vlaamse overheid kan instrumenten aanreiken en promoten opdat gemeenten hun _________________ 69
Zie http://www.fuifpunt.be/thema/fuifbeleid. Je vindt hier de principes van een goed fuifbeleid, hoe je een éénloketsysteem uitbouwt, op welke manieren je als lokaal bestuur ondersteuning kan bieden aan fuiforganisatoren, en aanbevelingen voor een sterk preventief beleid. Daarnaast kan je inspiratie opdoen voor het uitwerken van een infrastructuurbeleid. Het vierde en laatste deel richt zich op de regelgeving met impact op het lokale niveau.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 209 > 319
regelgeving met betrekking tot fuiven — die vaak binnen politiereglementen is vervat — kunnen evalueren en toetsen op juridische juistheid. De dienst Wetsmatiging van de Vlaamse overheid biedt lokale besturen ondersteuning op vlak van administratieve vereenvoudiging en kwaliteitsverbetering van de regelgeving. We vragen om deze dienst en haar ondersteunings- en informatieaanbod actiever te promoten naar lokale besturen toe. 2.3.3
Sluitingsuren genereren problemen
Probleem Opvallend is dat alle organisatoren en beleidsactoren uit de focusgroepen unaniem tot de conclusie kwamen dat een sluitingsuur meer na- dan voordelen heeft. Uit de enquêteresultaten bleek ook al dat sluitingsuren voor veel ongenoegen zorgen bij organisatoren omdat ze problemen genereren. Een van de belangrijkste argumenten tegen een (te vroeg) sluitingsuur is dat alle bezoekers gelijktijdig op straat terechtkomen, wat overlast veroorzaakt. Een beleidsactor zei hierover: ‘Het maakt daarbij niet of het nu 1 of 5 uur is’. Daarnaast creëer je door een te vroeg sluitingsuur ook een gespannen sfeer omdat mensen nog in volle feeststemming verkeren en niet naar huis willen.
Aanbevelingen Wanneer de fuifzaal goed geïsoleerd is en dus zelf geen geluidsoverlast creëert, kan er volgens alle beleidsactoren uit de focusgroep beter geen sluitingsuur worden opgelegd. Mensen verlaten druppelsgewijs en op eigen initiatief de fuiflocatie. Als het laat, of beter gezegd ‘vroeg’ genoeg is, kunnen fuifgangers bovendien gebruik maken van het openbaar vervoer. De meeste organisatoren sluiten zich hierbij aan of vinden dat een sluitingsuur in ieder geval voldoende laat moet zijn zodat de fuif kan uitdoven. Je mag een fuif in geen geval te abrupt laten stoppen, “want dan is het gegarandeerd ambras”. Maar ze voegen hieraan nog toe dat je dan wel vooraf goed moet nadenken over het uitdoofscenario: ‘Hoe pak je het precies aan?’; ‘Wanneer begin je af te bouwen?’; ‘Wanneer wil je dat iedereen effectief buiten is?’... Een ‘uitdoofscenario’ bij een sluitingsuur van bijvoorbeeld 3 uur of vroeger is volgens de meeste organisatoren moeilijk haalbaar omdat je dan al om 2 uur moet beginnen afbouwen, maar dan is er nog veel volk aanwezig op een fuif. Rond 4 à 5 uur stoppen is volgens hen meer realistisch, ze rekenen dan een uur om alles af te bouwen: tussen 3 en 4 uur stopt de bonnetjesverkoop, een half uur later de bar en ten slotte de muziek. Organisatoren wijzen erop dat de dj een belangrijke rol speelt, die moet immers weten hoe die de fuif kan laten uitbollen. Om geluidsoverlast tijdens de fuif te beperken adviseren enkele deelnemers (zowel organisatoren als beleidsactoren) om het ‘binnen-is-binnen-en-buiten-is-buiten-principe’ toe te passen. Gaan fuifbezoekers naar buiten, dan moeten ze opnieuw inkom betalen. Om dit principe te kunnen toepassen, moet het fuifterrein wel voldoende groot zijn zodat een zone kan worden voorzien waar mensen mogen roken, een luchtje scheppen of even aan de muziek kunnen ontsnappen. Organisatoren geven aan dat fuiven laat op gang komen, soms begint de ambiance pas tegen middernacht. Om fuiven sneller op gang te brengen, proberen sommige organisatoren mensen vroeger naar de fuif te lokken. Ze geven bijvoorbeeld al vroeg op de avond een gratis vat of ze hanteren tot een bepaald uur een lagere inkomprijs. Dit is evenwel geen garantie opdat mensen weer vroeger vertrekken. Uit de eerder besproken cijfers bleek al dat jongeren vandaag langer op een fuif blijven dan tien jaar geleden. 2.3.4
Brandveiligheid: nood aan transparante, haalbare en uniforme richtlijnen en brandweer die meer proactief optreedt en minder rigide is
Probleem In de probleemstelling met betrekking tot infrastructuur werden de normen en controles inzake brandveiligheid ook al als een probleem benoemd. De problematiek kwam vooral naar boven in de focusgesprekken, en niet in het minst in de focusgroep met beleidsactoren. In de open antwoordmogelijkheden van de enquêtes worden door beleidsactoren organisatoren ongeveer dezelfde knelpunten toegelicht door de respondenten. Er is sprake van willekeur en eisen waaraan organisatoren en zaaleigenaren moeten voldoen, verschillen per gemeente of regio. Zelfs het
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 210 > 319
brandweerpersoneel binnen eenzelfde lokale context zou niet op een eenduidige wijze controleren en beoordelen. We citeren een beleidsactor: “Er is heel veel wetgeving maar tegelijk ook weinig kader (…) eigenlijk is alles afhankelijk van de mens die je voor je hebt zitten.” Volgens beleidsactoren en organisatoren uit de focusgroepen is de brandweer overdreven streng waardoor te veel initiatieven of fuifruimten (last minute) worden afgekeurd. Opvallend is dat veel organisatoren, maar ook beleidsactoren, aangeven dat de brandweer enkele uren voor de aanvang van een fuif nieuwe eisen stelt waaraan men soms niet meer op tijd kan voldoen. Mensen weten niet wat te verwachten. Uit de bevraging van organisatoren blijkt nochtans dat zij echt hun best willen doen om de veiligheid te garanderen. Dit is ook de ervaring die de beleidsactoren hebben. In de focusgroepen werd aangekaart dat van de brandweer vaak enkel een negatief advies komt zonder meer, terwijl ze mee zou moeten nadenken over hoe de ‘nee’ een ‘oké’ kan worden. Bovendien gaat het dikwijls om minimale ingrepen die de brandveiligheid naar een aanvaardbaar niveau zouden kunnen tillen, aldus verschillende beleidsactoren en organisatoren. Er wordt ook geklaagd over het maximum aantal toegelaten personen per m². Op veel plaatsen is de brandweer zeer streng: zalen zijn soms maar half gevuld. Het maximaal aantal toegelaten personen wordt door de brandweer vastgelegd op basis van de beschikbare oppervlakte en van het aantal en de breedte van de nooduitgangen. Voor het criterium oppervlakte worden blijkbaar erg verschillende richtwaarden gehanteerd. Uit een vraag aan de beleidsactoren (in de focusgroep en online enquête) blijkt dat het maximum aantal toegelaten personen per vierkante meter netto beschikbare oppervlakte varieert van een tot vier. Opmerkelijk is dat enkele organisatoren van kleinere fuiven meegeven dat ze ervaren dat de brandweer en lokale overheid meer aandacht hebben voor de brandveiligheid op grotere evenementen.
Aanbevelingen De brandweer kan zich minder rigide opstellen en meer (pro)actief ondersteunen. Mensen moeten op tijd weten welke voorzorgsmaatregelen ze dienen te nemen. Dit moet voorkomen dat ze kort voor de aanvang van hun evenement voor verrassingen komen te staan. Last-minute controles waarbij zaken alsnog worden afgekeurd of bijkomende eisen worden gesteld, moeten vermeden worden. De deelnemers uit de focusgroepen denken dat dit kan door — afhankelijk van de grootte en de risico’s die aan een fuif(locatie) verbonden zijn — ruim op voorhand samen te zitten met de nodige veiligheidsdiensten en andere betrokken instanties. Daarbij moeten duidelijke afspraken gemaakt worden die iedereen kan nakomen. De brandweer moet dus op zo’n overleg zelf ook duidelijk kunnen communiceren over wat al dan niet mogelijk is en wat ze van organisatoren verwacht. Er werd gepleit voor de ontwikkeling op bovenlokaal niveau van een voor alle gemeenten uniform, transparant en haalbaar richtlijnenkader inzake brandveiligheid (enkele uitspraken: “geen ruimte voor interpretatie” en “less is more”). Dit richtlijnenkader moet bovendien rekening houden met de diversiteit van ruimten waar gefuifd wordt: grote ruimten, kleinere zalen, tenten en andere occasionele fuifinfrastructuur. Organisatoren hameren erop dat dit richtlijnenkader redelijk en voldoende flexibel moet zijn zodat het voor iedereen haalbaar is. Niet alle organisatoren zijn voorstander van strikte en algemeen geldende normen. Ze vrezen immers dat de strengste lokale regels hierbij misschien de norm worden, waardoor iedereen nog slechter af is. 2.3.5
SABAM en de billijke vergoeding
Problemen Enquêteresultaten SABAM: De enquêteresultaten tonen dat 35.7% van de respondenten, ofwel 138 organisatoren, recentelijk problemen kende met SABAM. Van de organisatoren die problemen hadden zegt de helft dat ze rechten moesten betalen voor niet-beschermde muziek. Drie op de tien gaf aan dat SABAM een te hoge gemiddelde inkomprijs berekende en Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 211 > 319
ongeveer evenveel organisatoren zegden dat SABAM een te grote oppervlakte aanrekende. Daarnaast werden in de enquêteresultaten bij de open antwoordmogelijkheid nog volgende problemen vermeld: ‘slechte of geen communicatie (bv. betreffende dubbele, foute of geen facturen,…)’; ‘trage en onzorgvuldige werking: “SABAM was te laat met onze rekening maar wij werden er wel de dupe van doordat we een boete moesten betalen wegens het te laat te betalen”’; ‘SABAM legt onterecht boetes op wegens niet betaald te hebben terwijl dit al lang in orde gebracht was’, ‘sterk wisselende en onduidelijke (berekening van) te betalen bedragen en toepassing van tarieven’, ‘speellijsten aanleveren is niet evident’. De billijke vergoeding: Twee op de tien organisatoren (80 van 386 organisatoren) kenden recentelijk problemen met de billijke vergoeding. Drie op de tien organisatoren die problemen hadden, geven aan dat klachten over een verkeerde factuur niet of erg laat opgevolgd worden. Maar ook dat er controle kwam terwijl de zaaluitbater al een ‘jaartarief dans’ betaalde, werd door ruim twee op de tien respondenten aangegeven. Bijna twee op de tien gaf aan dat het probleem het aankrijgen van een dubbele factuur was. De problemen ‘Er kwam een factuur terwijl de zaaluitbater een jaartarief dans betaalde’ en ‘Het terugstorten van een te hoog bedrag gebeurde niet of erg laat’, werd respectievelijk door 17.7% en 11.4% van de organisatoren (die recentelijk problemen hadden) aangeduid. Verder was het, net zoals bij de vraag over SABAM, opvallend dat de open antwoordmogelijkheid veelvuldig gebruikt werd. Hierin werden nog volgende problemen omschreven: ‘beschuldiging niet betaald te hebben terwijl dit al lang in orde gebracht was’, ‘er werd onterecht een bedrag aangerekend voor live optredens’, ‘de oppervlakte wordt bij controles groter opgemeten’, ‘zeer kwistig met beboeten’, ‘zeer enge interpretatie tarieven’, ‘facturen die niet of te laat toekomen (met aanmaningen/boetes voor de aanvrager als gevolg)’. Focusgesprekken Ook tijdens de focusgesprekken met organisatoren worden problemen met SABAM en de billijke vergoeding aangekaart. Organisatoren vinden de aangifte- en facturatiesystemen van zowel SABAM als de billijke vergoeding niet transparant genoeg. Deelnemers vinden de tarieven hoog en ze worden bepaald door veel parameters. Zeker over de tarieven van SABAM werd dat gezegd. Organisatoren willen bijgevolg graag weten of hun centen wel netjes verdeeld worden onder de artiesten, en hoe dat precies gebeurt. Daarnaast hebben organisatoren het gevoel dat ze zelf altijd zeer goed moeten controleren of de facturen wel correct zijn. Verschillende organisatoren hebben ervaring met foutieve facturen. Organisatoren vinden de online berekeningssystemen en aangifteformulieren voor zowel SABAM (via e-licensing) als de billijke vergoeding veel te ingewikkeld. Ze vragen zich vaak af of ze niet te veel betalen en hoe je er nu zeker van kan zijn dat de prijs correct is. Als je overweegt om een fuif te organiseren – ook al weet je nog niet precies wanneer, of in welke zaal − en je wil vooraf toch al eens berekenen hoeveel je ongeveer aan SABAM of de billijke vergoeding zal moeten betalen, dan moet je op de betrokken websites ook altijd alle vragen (kunnen) invullen, zoals bij een echte aangifte (o.m. welke zaal, datum, contactpersoon, enz.). Als je deze niet allemaal, of correct, invult geraak je niet verder in de tools. Organisatoren vinden dat vervelend. Organisatoren moeten speellijsten doorgegeven aan SABAM met alle nummers die op de fuif werden gedraaid. De organisatoren geven aan dat dit erg omslachtig of niet altijd evident is, zeker als er verschillende dj’s hebben gedraaid. Organisatoren vinden dat je erg snel een boete oploopt, zowel bij SABAM als de beheersmaatschappijen die de billijke vergoeding innen. Deze zijn volgens de organisatoren vaak niet terecht of de bedragen zijn “belachelijk hoog”. In de focusgesprekken met organisatoren en ook in de enquêtes worden een aantal absurde voorvallen beschreven (denk aan de boete omwille van dansende kindjes op een eetfestijn). De deelnemers zeggen nochtans dat ze bij de organisatie van een fuif zo snel mogelijk de aangiften m.b.t. auteursrechten in orde maken en nadien ook de facturen betalen, zodat ze daar alvast vanaf zijn. Als er al fouten worden gemaakt door organisatoren, dan komt dit volgens hen niet omdat ze onvoldoende bereid zijn om zich in regel te stellen, maar omdat alles zo ingewikkeld en weinig transparant is. Niet alle organisatoren lijken te weten wanneer en voor wat ze precies de billijke vergoeding moeten betalen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 212 > 319
Aanbevelingen SABAM en de beheersmaatschappijen die instaan voor de inning van de billijke vergoeding moeten zich klantvriendelijker opstellen. Ze moeten op een meer transparante en duidelijke manier communiceren over tarieven en facturen en een redelijke controle- en sanctiepolitiek hanteren. Organisatoren vinden de bestaande online tariefsimulatoren en aangifteformulieren niet gebruiksvriendelijk: ze zijn omslachtig en ingewikkeld. Organisatoren uit de focusgroepen vragen dat een onafhankelijke instantie − zoals de overheid − duidelijke en gebruiksvriendelijke tariefsimulatoren voorziet voor zowel SABAM als de billijke vergoeding. Ook de aangiften moeten veel eenvoudiger kunnen gebeuren. Omdat de aangiften erg omslachtig zijn, en omdat twee keer ongeveer dezelfde gegevens moeten worden ingevuld, zouden organisatoren het erg handig vinden wanneer SABAM en de billijke vergoeding met één en hetzelfde aangifteformulier in orde zou kunnen worden gebracht. Organisatoren vragen zich af welke zin speellijsten hebben en of die effectief grondig worden gecontroleerd om het geïnde geld correct te kunnen verdelen onder de rechthebbenden. Veel organisatoren lijsten de gespeelde nummers immers niet naar behoren op of doen het helemaal niet omdat het niet haalbaar is. Enkele deelnemers hebben ook al ondervonden dat, wanneer je de lijst niet opstuurt, SABAM hier niet meer naar vraagt. Als de lijsten niet gebruikt worden voor de verdeling van de auteursrechten, kunnen ze evengoed worden afgeschaft, aldus de organisatoren. Organisatoren zeggen nog dat ze het erg appreciëren dat sommige gemeenten en andere zaaleigenaars voor hun infrastructuur al de billijke vergoeding betalen, ook al wordt dat bedrag verrekend in de huurprijs. Het betekent immers een kopzorg minder. 2.3.6
Nieuwe geluidsnormen
Problemen Om de risico’s op gehoorschade te beperken, worden fuiven en alle andere elektronisch versterkte muziekevenementen sinds 1 januari 2013 aan de nieuwe geluidsnormen onderworpen. Over de haalbaarheid en financiële gevolgen ervan klonk in de focusgroepen heel wat bezorgdheid. Organisatoren en ook bijna alle beleidsactoren uit de focusgroep gaven bovendien aan dat het lokale niveau hierop niet is voorbereid en over te beperkte kennis van de materie beschikt. Daarnaast uitten organisatoren én beleidsactoren de vrees dat gemeenten niet op de juiste manier gaan controleren en dat de interpretatie of toepassing van de regelgeving overal weer anders zal gebeuren. Dat is een probleem, zeker omdat je bij een overtreding strafrechtelijk kan worden vervolgd. Zo vertelde een erg bezorgde jeugdconsulente in de focusgroep dat in de stad waar ze werkt de politie al voorstelde om voor alle evenementen maar met 1 geluidsnorm te werken. De norm die de politie wilde hanteren was bovendien veel strenger dan wat de nieuwe regelgeving toelaat. Deze uitspraken waren vrij onrustwekkend aangezien de nieuwe regelgeving enkele maanden later al in voege trad.
Aanbevelingen Beleidsactoren hopen dat de aanpak van de nieuwe geluidsnormen in de gemeenten en steden een geïntegreerd verhaal wordt waarbij alle relevante diensten en actoren worden betrokken. Lokale besturen moeten actief en voldoende geïnformeerd worden opdat ze de nieuwe regelgeving correct interpreteren en toepassen. De nieuwe regelgeving voorziet in drie geluidscategorieën en koppelt daaraan verschillende te nemen maatregelen. Het moet organisatoren in de mate van het mogelijke toegelaten zijn en mogelijk gemaakt worden om te kiezen voor de geluidscategorie die het meest geschikt is voor hun evenement. Organisatoren willen voldoende en op tijd geïnformeerd worden. Ze vinden dat lokale besturen gestimuleerd moeten worden om organisatoren te ondersteunen, zowel op inhoudelijk als materieel vlak, zodat iedereen kan voldoen aan de nieuw regelgeving. Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 213 > 319
2.4
Inspraak en betrokkenheid van organisatoren bij het lokaal beleid rond fuiven
Probleem Organisatoren geven aan dat ze betrokken willen worden bij het lokaal beleid, maar dat dat niet of onvoldoende gebeurt. Ruim vier op de tien organisatoren gaven in de online bevraging aan eerder beperkte inspraak te hebben in het gemeentelijke fuifbeleid. Volgens bijna twee op de tien is er zelfs geen inspraak. Zes op de tien gaven aan dat regelmatig overleg over het fuifbeleid in de gemeente eerder beperkt tot afwezig is. De communicatie met andere gemeentelijke diensten voor een concreet evenement is volgens de helft van de organisatoren eveneens eerder beperkt tot afwezig. 44.6% zegt dat de communicatie met veiligheidsdiensten voor een concreet evenement voldoende is. Ook de beleidsactoren geven aan dat er op vlak van inspraak en participatie een probleem is. Inspraak gebeurt volgens de deelnemers van de enquêtes en focusgroepen vooral via de jeugdraad en fuif- of feestcomités. Maar enkele organisatoren uit de focusgroepen hebben het gevoel dat de stem van de jeugdraad genegeerd wordt: “ook als de gemeente jongeren expliciet vraagt om rond een bepaald thema advies te geven, gebeurt er vaak niets mee”, aldus deze organisatoren. Ze vinden dit erg frustrerend en laken daarbij dat niet of onvoldoende gemotiveerd wordt waarom adviezen niet gevolgd worden.
Aanbevelingen Deelnemers, zowel organisatoren als beleidsactoren, vinden het zeer belangrijk dat organisatoren, en jongeren in het algemeen, betrokken worden bij het beleid en dat er naar hen geluisterd wordt. Jongeren moeten als ‘ervaringsdeskundigen’ worden gehoord. Van lokale besturen wordt verwacht dat ze motiveren waarom een advies niet wordt gevolgd. Daarnaast zeggen enkele organisatoren uit de focusgroepen dat ze van een schepen van jeugd verlangen dat die zich daadkrachtig durft opstellen en opkomt voor de belangen, noden en wensen van jongeren in de gemeente.
2.5
Perceptie over fuiven en organisatoren bij veiligheidsdiensten en lokale beleidsmakers
Probleem Eerder werd al aangekaart dat veel organisatoren en beleidsactoren ervaren dat de brandweer vaak overdreven streng en rigide is en dat er nood is aan transparante, haalbare en uniforme richtlijnen op vlak van brandveiligheid. In de onlinebevraging en de focusgroepen klonk veel minder ongenoegen over het optreden van de politie. Een paar keer klaagden respondenten (zowel organisatoren als fuifgangers) dat de politie soms te laat optrad of te weinig tactvol is. Verschillende organisatoren en beleidsactoren zijn ook erg positief over het contact en de samenwerking tussen de politie, jonge organisatoren en fuifbezoekers. Sommige beleidsactoren merken een duidelijke evolutie op in de houding van de politie. Volgens hen staat die meer dan vroeger open voor dialoog. Toch wordt ook aangegeven dat er plaatsen zijn waar de politie vooral repressief optreedt en niet bereid is te luisteren of samen naar een oplossing te zoeken. Op sommige plaatsen is er volgens respondenten een probleem op vlak van samenwerking tussen, en afstemming van de interne (veiligheids)diensten. Verschillende organisatoren kaarten in de focusgroepen en de open antwoordmogelijkheden in de enquêtes aan dat er nogal wat willekeur is in het opleggen van verplichtingen door lokale besturen en veiligheidsdiensten. Ze ervaren dat regels niet voor iedereen gelden of dat men strenger is voor jonge organisatoren. Het gaat onder meer over sluitingsuren, verhuurreglementen, de toelating voor het schenken van sterke drank (cocktails) en brandweernormen. Op enkele van deze voorbeelden komen we verder in de tekst nog terug. Een aantal organisatoren en beleidsactoren is ervan overtuigd dat deze strengere aanpak te maken heeft met een negatieve perceptie ten aanzien van jongeren en fuiven vanuit het beleid en veiligheidsdiensten.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 214 > 319
Aanbevelingen De organisatoren geven mee dat ze er meestal alles aan doen om te voorkomen dat er dingen misgaan. Toch gaan sommige veiligheidsdiensten en/of lokale beleidsmakers er blijkbaar vanuit dat dit niet zo is. Zowel beleidsactoren als organisatoren uit de focusgroepen hameren erop dat regels voor iedereen op dezelfde manier moeten worden toegepast (weliswaar op maat, maar zonder te discrimineren): dus bijvoorbeeld geen later sluitingsuur, enkel voor het feest van de burgemeester of strengere normen en controles, alleen voor jeugdinitiatieven. Organisatoren vragen lokale besturen en veiligheidsdiensten meer vertrouwen in hun capaciteiten en goede intenties. Ze verwachten ondersteuning in de organisatie van hun initiatieven en geen enge focus op repressief en controlerend handelen. Organisatoren mogen zeker geattendeerd worden op hun verantwoordelijkheid. Deze mag evenwel niet alleen bij hen liggen. Veiligheid is immers een gedeelde verantwoordelijkheid die bij de juiste personen hoort te zitten. In de focusgroepen werd gehamerd op het belang van overleg en dialoog tussen de gemeente, organisatoren, brandweer en andere veiligheidsdiensten. Daarbij is interne afstemming en samenwerking van (veiligheids)diensten de basis voor al het verdere overleg.
2.6
(Negatieve) perceptie bij buurtbewoners en hoe er als beleid en organisator mee om te gaan
Uit de onlinebevraging van organisatoren blijkt dat 74.4% van de respondenten ‘meestal of altijd’ maatregelen neemt om buurtbewoners in te lichten over de fuiven die ze organiseren. Bijna twee op de tien (17.6%) zeggen ‘soms’ actie te ondernemen. Slechts 4.8% procent van de respondenten zegt dat ze dit nooit doen.
Problemen Ongeveer acht op de tien organisatoren (78.2%) kregen bij het organiseren van fuiven wel eens klachten van buurtbewoners. Sinds het rookverbod − waardoor fuifbezoekers buiten moeten roken − zou het probleem volgens verschillende deelnemers uit de focusgroepen nog zijn toegenomen. Sommige buurtbewoners blijven systematisch klagen. De intolerantie t.a.v. fuiven is herkenbaar voor veel organisatoren en beleidsactoren.
“De macht van de klacht” De beleidsactoren geven aan dat klagen vandaag makkelijker is dan ooit te voren: via een mailtje “− met het voltallige schepencollege in cc –” worden klachten en frustraties geuit. Verschillende jeugdconsulenten zeggen dat ze ervaren dat mensen minder verdraagzaam zijn, ook het not in my back yard-syndroom wordt door hen vernoemd. In de verschillende focusgroepen werd gezegd dat hardnekkige klagers, de hardste roepers, of actoren met een zekere politieke invloed, soms onterecht hun gelijk halen. Een beleidsactor noemt dit “de macht van de klacht”.
Aanbevelingen De meeste fuiforganisatoren leveren op eigen initiatief inspanningen om de relatie met de buurtbewoners positief te houden. Communicatie en overleg zijn volgens hen essentieel. Ook de beleidsactoren geven aan dat jongeren op dit vlak veel moeite doen en hameren op het belang van overleg. Verschillende deelnemers hebben ervaren dat dit echt helpt en dat mensen hierdoor positiever staan tegenover initiatieven. Beleidsactoren geven aan dat de gemeente een belangrijke rol kan spelen door alle betrokkenen samen te brengen en dialoog te creëren. Wanneer relaties verzuurd zijn, kan de gemeente als bemiddelaar optreden en actief naar een oplossing helpen zoeken waarbij alle partijen zich zo goed mogelijk kunnen vinden. Beleidsactoren en organisatoren vinden het belangrijk dat de gemeente openlijk durft kiezen voor jongeren. Beleidsactoren zeggen dat gemeenten moeten duidelijk maken dat fuiven belangrijk zijn voor jonge mensen en dat ze daar ruimte voor wil bieden. We citeren een jeugdconsulent: “Ze moet een statement durven maken en zeggen: ‘Kijk, er is hier een fuifzaal en die blijft’.” Er moet naar mensen worden geluisterd, maar ook de beleidsactoren vinden dat men niet aan iedere (ongegronde) klacht of vrees zomaar tegemoet mag willen komen. Dat niet eenzijdig de kant van de klager wordt gekozen, wordt erg geapprecieerd door organisatoren en als een sterk signaal beschouwd. De gemeente geeft zo het signaal dat je wat meer naar mekaar moet luisteren en toleranter
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 215 > 319
zijn. Het is eveneens enorm belangrijk dat keuzes en beslissingen voldoende gemotiveerd en gecommuniceerd worden. Dit zorgt voor meer begrip en gedragenheid bij alle betrokken partijen. Wanneer er directe omwonenden zijn, wordt aanbevolen om te investeren in rookruimten (zie ook aanbevelingen rond infrastructuur).
2.7
Professionele security: hoge prijzen en bedenkelijke kwaliteit van (sommige) firma’s
Problemen Er werd al vermeld dat verplichtingen vanuit de gemeente omtrent de inzet van professionele security soms onnodig of niet op maat zijn. Maar veel organisatoren geven zelf aan dat ze het belangrijk vinden om professionals te kunnen inzetten. De prijs en beschikbaarheid van professionele security zijn evenwel knelpunten. Daarnaast bieden de firma’s ook lang niet dezelfde kwaliteit, en soms dagen ze zelfs niet op. Sinds een jaar of twee worden professionele bewakingsdiensten onderworpen aan strengere verplichtingen. Maar sinds dan zijn problemen volgens een aantal organisatoren enkel toegenomen: veel firma’s houden ermee op en prijzen schieten de hoogte in. Sommige organisatoren merken zelfs op dat door deze problemen meer security ‘in het zwart’ wordt inzet. 70
Aanbevelingen Als het mogelijk en aangewezen is om met vrijwilligers te werken, dan moet dat kunnen. Verschillende steden en gemeenten voorzien trouwens al in opleidingen tot fuifbuddy of –coach. De organisatoren zijn het erover eens dat — zeker wanneer de inzet van professionals verplicht wordt, of als het fuifklimaat in de regio overlastgevoelig is — een financiële tussenkomst vanuit de gemeente erg wenselijk is voor niet-commerciële initiatieven. Als bepaalde fuiflocaties, steden of regio’s te kampen hebben met amokmakers of andere problemen, dan los je dat niet (enkel) op door security op te leggen. Het is de plicht van de politie om extra maatregelen te nemen, ter ondersteuning van organisatoren en bescherming van fuifbezoekers. Organisatoren begrijpen niet hoe het mogelijk is dat de kwaliteit en prijzen van erkende firma’s zo verschillend kunnen zijn. Er moeten door de wetgever meer of betere maatregelen worden genomen om woekerprijzen en wanpraktijken in de bewakingssector te bestrijden en voorkomen.
2.8
Affiches en flyers: weinig plakplaatsen en veel en verschillende lokale regels
Organisatoren maken veel gebruik van digitale mogelijkheden om hun fuiven te promoten. Maar uit de focusgesprekken blijkt dat affiches en flyers nog steeds erg populair zijn als promotiemiddel. Dit stemt overeen met wat fuifbezoekers aanduidden als de belangrijkste informatiebronnen over fuiven: 88.2% van hen duidde sociale media aan als één van de twee belangrijkste informatiekanalen. Net iets minder jongeren (85.3%) duidden het antwoord ‘via vrienden’ aan. Maar ook via affiches (61.3%) en strooibriefjes of flyers (46.6%) komen veel jongeren te weten waar ze terecht kunnen voor een fuif. Vooral bij grotere fuiven en evenementen wordt flink geïnvesteerd in affiches en flyers. Heel het ‘plakgebeuren’ blijkt een belangrijk aspect van de organisatie van vele fuiven.
Problemen Veel organisatoren klagen aan dat er te weinig plakplaatsen voorhanden zijn in de gemeente. Soms zijn ze er wel, maar zijn ze niet nuttig omdat niemand ze ziet. Lokale reglementen rond affiches plakken, borden plaatsen en flyeren zijn erg verschillend. We citeren een organisator: “Het is in elke gemeente anders: in de ene gemeente mag je plakken of bordjes plaatsen, in de andere niet, en in weer een andere mits een vergunning en enkel op bepaalde plaatsen, soms mag het ook enkel tegen betaling… Dat moet je dus allemaal maar weten.” _________________ 70
Zie Rondzendbrief SPV05 van 1 maart 2011 betreffende bewaking in het uitgangsleven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 216 > 319
Op sommige plaatsen mogen organisatoren uit andere gemeenten niet flyeren, geen borden plaatsen of geen gebruik maken van plakplaatsen. Organisatoren vinden dat erg, hun wervingsgebied behelst vaak vele (buurt)gemeenten. Dat is logisch, bijna alle fuifbezoekers gaven in de online bevraging ook al aan dat ze gaan fuiven buiten de gemeente. Meer dan de helft gaat zelfs verder dan de buurgemeenten. Enkele organisatoren ondervinden dat affiches worden overplakt door professionele plakkers: “(…) ze overplakken alles. Je besteedt dan honderden euro’s aan promomateriaal dat welgeteld twee uur zichtbaar is.”
Aanbevelingen Investeer als gemeente in plakzuilen en zet die op goed zichtbare plaatsen, zoals invalswegen, voor organisaties uit het verenigingsleven. Ook niet-commerciële organisatoren van buiten de gemeente moeten hiervan gebruik kunnen maken. Meer afstemming tussen de lokale reglementen is wenselijk. Het is nu veel te moeilijk om te weten waar je overal mag plakken, borden plaatsen en/of flyeren, en onder welke voorwaarden. Beschikbare en transparante informatie over de lokale plakreglementen en –plaatsen, liefst gebundeld per regio, is erg welkom
III. ORGANISATOREN, BELEIDSACTOREN EN FUIFBEZOEKERS OVER GEWELD OP FUIVEN, POLITIONELE INZET, IDENTITEITSCONTROLES EN ZWARTE LIJSTEN In 2010 en 2011 kwam de "Colruytbende van Zelzate" verschillende keren aan bod in krantenartikelen en televisiereportages. Deze bende zorgde voor buurtcriminaliteit en maakte fuiven onveilig in heel de regio Meetjesland. De regio rond Kortrijk en de zone Westkust hadden dan weer te kampen met een aantal amokmakers uit NoordFrankrijk. De discussie rond de aanpak van geweld op fuiven laaide toen erg op, ook in de media. Daarom werd aan fuiforganisatoren en -bezoekers gevraagd of ze vaak geconfronteerd worden met vechtpartijen of relschoppers. Aan de beleidsactoren werd ook gevraagd of ze de indruk hadden dat geweld op fuiven de laatste jaren al dan niet is toegenomen. Daarnaast werd de respondenten van de enquêtes en deelnemers van de focusgesprekken gevraagd hoe ze denken over politionele inzet op fuiven, identiteitscontroles en zwarte lijsten.
1 Gepercipieerd voorkomen van geweld op fuiven bij fuifbezoekers, organisatoren en beleidsactoren Fuifbezoekers Vechtpartijen komen volgens de helft van de jongeren (49.5%) af en toe voor. Volgens 23.2% gebeurt dit vaak, 8.3% zegt dat het meestal voorvalt en 19% geeft aan dit zelden mee te maken op fuiven. Volgens de respondenten is het voorkomen van vechtpartijen dus eerder beperkt. Maar uit de enquêteresultaten blijkt wel dat het gepercipieerd voorkomen van vechtpartijen bij fuifbezoekers gestegen is in vergelijking met tien jaar geleden. De percentages waren toen: 43.5% (af en toe), 12.8% (vaak), 5.3% (meestal), 38.3% (zelden of nooit).71
_________________ 71
I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG, op. cit., p. 71.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 217 > 319
Organisatoren Slechts ongeveer één op de tien organisatoren is nog nooit geconfronteerd met relschoppers op fuiven die zij organiseerden. Maar meer dan de helft zegt evenwel dat dit ‘soms’ gebeurde. Ongeveer twee op de tien zeggen dan weer dat het ‘regelmatig’ voorkomt. 13.1% geeft aan dat er ‘bijna altijd’ een confrontatie is met relschoppers. De percentages zijn erg gelijkend met die van de fuifbezoekers betreffende het gepercipieerd voorkomen van vechtpartijen op fuiven. De organisatoren uit de focusgroepen gaven aan dat ze tot nu toe weinig problemen kenden met amokmakers. Toch is duidelijk dat de meeste fuiforganisatoren heel veel aandacht hebben voor de problematiek en dat ze allerhande voorzorgsmaatregelen nemen om problemen te voorkomen of in te perken. Uit het onderzoek bleek ook al dat de inzet van professionele security voor veel organisatoren een van de grootste happen uit hun budget vormt. Beleidsactoren Bijna drie kwart van de respondenten (73.8%) geeft aan dat de gemeente waarin hij of zij werkt of actief is, af en toe te maken krijgt met relschoppers. Ruim één op de tien beleidsactoren geeft aan zelden of nooit te maken te krijgen met relschoppers op fuiven. 18.3% geeft als antwoord regelmatig en 1.3% geeft aan bijna op alle fuiven te maken te krijgen met relschoppers. De beleidsactoren uit de focusgroep hadden niet echt de indruk dat geweld op fuiven de laatste jaren is toegenomen. Ze denken dat de perceptie hierover negatief beïnvloed wordt door de (sociale) media. Ze verwijzen daarbij naar de eerder vermelde voorvallen en de aandacht die daar naartoe ging in de pers en andere media. De beleidsactoren minimaliseren de problematiek in geen geval en weten dat er in bepaalde regio’s meer tot veel problemen zijn of waren. Maar toch denken de beleidsactoren uit de focusgroep dat het globaal gezien in Vlaanderen nogal meevalt met geweld op fuiven.
2 Organisatoren en fuifbezoekers over de noodzaak van politionele aanwezigheid en security op fuiven Zeker omdat security zo duur is, en omdat er klachten zijn over de kwaliteit van firma’s, opperden sommige organisatoren in de focusgroep dat de politie vaker moet worden kunnen ingezet op (risico)fuiven. Maar lang niet iedereen vindt dat politie permanent aanwezig moet zijn op fuiven, dit bleek ook uit de online bevraging van organisatoren en fuifbezoekers. Uit de enquêtes blijkt dat zes op de tien fuiforganisatoren vinden dat politionele aanwezigheid niet noodzakelijk is voor de veiligheid op een fuif, negen op de tien vinden evenwel dat de politie in sommige gevallen wel nodig is. Uit de online bevraging bleek dat drie op tien fuivers de aanwezigheid van politie noodzakelijk vinden voor de veiligheid, maar in de open antwoordmogelijkheid werd ook aangegeven dat politie er enkel aan te pas moet komen wanneer er iets op til is of aan het gebeuren is. Acht op de tien fuifbezoekers denken wel dat security noodzakelijk is voor de veiligheid. Ze zien dit als een instantie die permanent en preventief aanwezig moet zijn op de fuif. Ook 65.5% van de organisatoren geeft aan liever zelf security te organiseren. Maar als het nodig is, moeten ze een beroep kunnen doen op de politie. De meerderheid van de organisatoren, 56.5%, geeft in de online enquête aan dat de politie een extra oogje in het zeil houdt als ze erom vragen. Bij ongeveer drie op de tien respondenten doet de politie dit ‘(vrijwel) altijd’ en bij ongeveer een kwart doet ze het ‘soms’. Twee organisatoren (0.6% van de respondenten) zeggen dat de politie dat alleen tegen betaling doet. Een andere grote groep organisatoren (36%) zegt hierom nog nooit vooraf gevraagd te hebben. Zoals eerder vermeld, klinkt relatief weinig ongenoegen over de politie. Die zou tegenwoordig meer openstaan voor samenwerking en dialoog. Maar een aantal fuifbezoekers, organisatoren en beleidsactoren moest toch van het hart dat de politie niet altijd de beste aanpak hanteert (‘te repressief’, ‘hardhandig’, ‘weinig tactvol’, …). Verschillende Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 218 > 319
fuiforganisatoren en fuifbezoekers verwachten ook dat de politie sneller komt opdagen dan nu soms het geval is. Daarnaast zeggen sommige organisatoren dat de aanwezigheid van politie, zeker wanneer er niets aan de hand is, de sfeer niet ten goede komt. Van politie en professionele security wordt een humane aanpak verwacht met respect voor organisatoren en fuifgangers. Vooral bij bepaalde securityfirma’s of -personeel lijkt dit een pijnpunt. Vaak werd opgemerkt dat de security bijvoorbeeld zelf agressief is of niet (op de juiste manier) ingrijpt en zelfs agressie uitlokt.
3 Over identiteitskaartcontroles en zwarte lijsten Naast de toepassing van gemeentelijke administratieve sancties (GAS) en politieverordeningen, gingen − naar aanleiding van plaatselijke problemen − stemmen op om nog meer drastische ingrepen toe te passen om relschoppers en andere vormen van ‘overlast’ tegen te gaan. In de pers lazen we de voorbije jaren over systematische toegangscontroles op fuiven, zwarte lijsten en fuifverboden. Bij deze praktijken kunnen vragen gesteld worden over de juridische grond ervan. Zo zijn er heel wat onduidelijkheden over grondrechten zoals het recht op privacy en de antidiscriminatiewet. Zoals eerder vermeld, ontbreekt vooralsnog een wettelijk kader voor het invoeren van toegangsverboden op fuiven. Aan fuifbezoekers en organisatoren werd gevraagd wat ze van zulke maatregelen vinden. In de vraagstelling werd verduidelijkt dat het (identiteitskaart)controles betreft in functie van de veiligheid en het buitenhouden van relschoppers. Aan de beleidsactoren werden drie vragen rond controle-instrumenten gesteld: ‘Werkt men in de gemeente bij de ingang van fuiven met elektronische lezers om identiteitskaarten te screenen?’, ‘Worden er zwarte lijsten met gegevens over relschoppers aangemaakt?’ en ‘Heeft de gemeente in de buurt van fuiflocaties camera’s voorzien?’. In de focusgroep gingen de beleidsactoren dieper in op het onderwerp.
3.1
Organisatoren en fuifbezoekers over identiteitskaartcontroles en zwarte lijsten
Identiteitskaartcontroles 61.1% van de fuiforganisatoren en 56% van de fuifbezoekers vinden dat het controleren of scannen van de identiteitskaart niet noodzakelijk is voor de veiligheid op fuiven. Volgens 70.1% van de organisatoren en 62.5% van de fuifbezoekers zijn er andere manieren om amokmakers buiten te houden. Verder geven drie op de tien fuiforganisatoren aan dat ze principieel tegen het scannen van identiteitskaarten zijn, de helft heeft hier geen problemen mee en de rest heeft er geen mening over. Bijna twee op de tien bezoekers die de vraag beantwoordden, zijn er principieel op tegen, 65.3% heeft er geen probleem mee en 16.6% heeft hier geen mening over. Uit de vele reacties in de open antwoordmogelijkheid is gebleken dat fuivers de begrippen ‘identiteitscontrole’, ‘controle van de identiteitskaart’, ‘leeftijdscontrole’ en ‘leeftijdscontrole op basis van de identiteitskaart’ niet altijd van elkaar onderscheiden. Ze linken ‘identiteitskaartcontrole’ nagenoeg allemaal aan het controleren van de leeftijd (bijvoorbeeld in functie van het schenken en verkopen van alcohol) en niet aan maatregelen om amokmakers buiten te houden. Wanneer ze deze link wel maken, zeggen de respondenten meestal dat ze er het nut niet van inzien: “De kans dat ze aan de ingang er alle amokmakers uithalen en buitenhouden lijkt me heel erg klein.” Uit de antwoorden op de open vraag werd eveneens duidelijk dat veel mensen die geen bezwaar hebben tegen het controleren van de leeftijd op basis van de identiteitskaart, wel een bezwaar hebben tegen het controleren van de identiteit. Heel wat jongeren haalden ook aan dat organisatoren niet bevoegd zijn om identiteitskaarten op te vragen en dat dit indruist tegen de regels op de privacy: “Identiteitskaartcontroles zijn in mijn ogen enkel aanvaardbaar wanneer de leeftijd wordt gecontroleerd. De resterende info van de identiteitskaart is overbodig, daar hebben zij geen zaken mee...”; Ook veel organisatoren maakten gebruik van de open antwoordmogelijkheid in de enquête. Hieruit blijkt dat veel organisatoren, net als de fuifbezoekers, identiteitskaartcontroles eerder koppelen aan leeftijdscontroles dan aan het opsporen van amokmakers. Ze wijzen er bovendien op dat het hun bevoegdheid niet is om zulke controles uit te voeren: “Identiteitskaarten mogen enkel door bevoegde instanties gecontroleerd worden. (…) Onze organisatie doet dit toch omdat dit gevraagd wordt vanuit de gemeente en om fuivers verschillende bandjes te geven naargelang
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 219 > 319
leeftijd (en dus drank)”. Nog een opmerking uit de enquête van een organisator: “Id's controleren mag niet door onbevoegde personen. Maar de bezoekers moeten wel kunnen bewijzen dat ze 16 zijn of niet. Dus Id's controleren op leeftijd moet kunnen, maar niet om personen te controleren om eventuele toegang te ontzeggen, en al zeker niet scannen”.
Zwarte lijsten Zes op de tien fuifbezoekers en vijf op de tien organisatoren die de vraag beantwoordden, denken dat een zwarte lijst noodzakelijk is voor de veiligheid. Ongeveer vier op de tien fuivers vinden dat er andere manieren zijn om amokmakers buiten te houden. Van de organisatoren vinden bijna zes op de tien dat. Bijna de helft van de fuifbezoekers en zes op de tien organisatoren vinden een zwarte lijst niet leuk, maar ze denken wel dat dit nodig is. Verder zijn 66.9% van de fuivers en 64.8% van de organisatoren principieel niet tegen een lijst. In de open antwoordmogelijkheid gaven een aantal fuivers mee dat ze een zwarte lijst blijkbaar geen slecht idee vinden. Maar meestal vinden ze wel dat er voorwaarden aan gekoppeld moeten worden. Ze stellen zich ook vragen bij het opstellen en hanteren ervan: “Belangrijk om goed te definiëren wat een 'relschopper' is, hoe vaak het gebeurt (met waarschuwingen of dergelijke), wanneer deze vervalt, ...”; “mits de politie de controle verzorgt”; “Op basis van welke criteria stel je deze op?”; “Hoe lang blijft iemand op de lijst staan?”; “Verdienen mensen geen tweede kans?, …”; Daarnaast geven verschillende respondenten duidelijk aan niet te geloven in het nut van zo’n lijst. Ook verschillende organisatoren maakten gebruik van de open antwoordmogelijkheid om hun antwoord wat meer toe te lichten. Veel van de respondenten die niet direct tegen een lijst zijn, stellen zich (net als fuivers) vragen bij het opstellen en hanteren ervan: “En controleren of iemand op de zwarte lijst staat brengt extra werk met zich mee, maar of dit het waard is weet ik zo nog niet”; “Lijst niet baseren op 1 incident (afhankelijk van ernst)”. Een aantal organisatoren doet suggesties om op andere manieren met (gekende) relschoppers om te gaan of problemen te voorkomen (bv. een veiligheidsplan i.s.m. veiligheidsdiensten voor grote fuiven en op kleinere feestjes werken met uitnodigingen). Anderen lichten toe waarom ze er principieel tegen zijn: “Dat ik akkoord ben met die lijst, en er principieel op tegen ben, is enkel om te duiden dat de organisatie moet weten welke 'gekende relschoppers' eventueel naar hun fuif kunnen komen, en moet kunnen herkennen. Dus niet dat er effectief een lijst aan de ingang ligt om te kijken wie binnen mag en wie niet. Die lijst mag niet gebruikt worden om personen eventueel toegang te ontzeggen, want daar ben ik tegen.” In een van de focusgroepen met organisatoren werd gesteld dat, wanneer in een bepaalde regio zware problemen zijn, er misschien niets anders opzit dan dit soort maatregelen toe te passen. Anderzijds vroegen dezelfde jongeren zich af of de problemen zich niet gaan verplaatsen, zoals naar de parking of de straat… of verder.
3.2
Beleidsactoren over identiteitskaartcontroles en zwarte lijsten
Uit de online bevraging van beleidsactoren blijkt dat er op niet veel (vertegenwoordigde) plaatsen gebruik gemaakt wordt van zwarte lijsten. 83.3% van de 78 respondenten die de vraag invulden, gaf aan dat er in de gemeente niet gewerkt wordt met ‘zwarte lijsten’. 6.4% gaf aan dat dit in de gemeente wel gebeurt en evenveel respondenten gaven aan dat ze de toepassing van dit systeem overwegen. Geen enkele beleidsactor zegt in de enquête dat zijn gemeente gebruik maakt van elektronische lezers om identiteitskaarten te screenen bij de ingang van fuiven. 5% van alle respondenten zegt de toepassing van het systeem te overwegen. In de focusgroep werd dieper ingegaan op het gebruik van zwarte lijsten en identiteitskaartcontroles. De beleidsactoren bleken geen voorstanders van deze maatregelen. Zo waren de meningen over het scansysteem "Safe Party Zone" in Kortrijk overwegend negatief. Het enige positieve aan het systeem is volgens een deelnemer dat het systeem transparant is en dat het − hoewel alle fuifbezoekers worden gecontroleerd − enkel de amokmakers viseert. De beleidsactoren vinden zulke maatregelen repressief en niet goed voor de beeldvorming rond fuiven. Verder zouden de naburige gemeenten problemen krijgen omdat amokmakers naar andere plaatsen trekken, waar ze wel nog binnen kunnen op fuiven.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 220 > 319
Aanbevelingen Beleidsactoren wijzen op de verschillende verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. De politie moet instaan voor het bestrijden van criminaliteit, niet de fuiforganisator en de (jonge) vrijwilligers. Ze benadrukken dat de aanpak ervan moet gericht zijn op de amokmakers en niet mag inhouden dat repressieve maatregelen worden toegepast op het volledige fuifgebeuren. Verantwoordelijkheden moeten bij de juiste actoren liggen en mogen niet worden afgeschoven op de organisatoren. De organisatoren uit de focusgroep zijn het erover eens dat vrijwilligers niet moeten instaan voor het weigeren van mensen die een fuifverbod opliepen of op een zwarte lijst staan. Ze vinden dat een taak van de politie.
IV.
TOT SLOT
Uit het onderzoek blijkt overduidelijk dat fuiven enorm populair zijn en dat de sociale betekenis ervan niet valt te onderschatten. Naar een fuif gaan met vrienden is een van de meest favoriete uitgaansvormen van de bevraagde jongeren. Ze gaan vooral naar fuiven om zich te amuseren, om vrienden te ontmoeten en voor de toffe sfeer. Kunnen dansen op hun favoriete muziek en nieuwe contacten leggen zijn voor jongeren eveneens belangrijke redenen om naar een fuif te gaan. Ze fuiven bovendien vaker en langer dan tien jaar geleden. De meeste jongeren zeggen zelfs nog vaker te willen fuiven. De helft van de bevraagde fuivers gaat tweewekelijks tot wekelijks naar een fuif. Maar net als tien jaar geleden, zeggen ruim drie op de tien jongeren dat ze buiten de gemeente gaan fuiven omdat in de eigen gemeente weinig of geen fuiven plaatsvinden. De helft vindt ook dat het aanbod in de gemeente niet volstaat en drie op de tien jongeren vrezen dat er steeds minder fuiven zullen kunnen plaatsvinden. De belangrijkste redenen voor deze vrees zijn vermoedens dat fuifzalen zullen verdwijnen of niet langer ontsloten worden, of omdat de gemeente niet achter fuiven zou staan. Jongeren fuiven veel en graag en de overgrote meerderheid van de fuiven wordt georganiseerd door jonge vrijwilligers, voornamelijk uit het jeugdwerk. Maar toch wordt een fuif organiseren er niet makkelijker op. Veel knelpunten die 10 jaar geleden al werden aangekaart, blijven actueel. Het grootste knelpunt blijft ‘reglementitis’: organisatoren kreunen onder de overdaad aan wetten, (lokale) regels en verplichtingen, die overigens alleen maar zijn toegenomen. Ze jagen bovendien de kosten en administratieve lasten fors de hoogte in. Daarnaast is het gebrek aan geschikte en toegankelijke infrastructuur nog steeds een van de grootste problemen. Daar komt bij dat fuiflocaties alsmaar meer worden bedreigd door stadsontwikkelings- en nieuwbouwprojecten. Opvallend is ook de problematiek van ‘de macht van de klacht’. Jongeren en beleidsactoren geven aan dat ruimten voor jongeren en fuiven hierdoor alsmaar meer onder druk komen te staan. Lokale besturen moeten durven op te komen voor de belangen van jongeren. Volgens organisatoren en beleidsactoren wordt al te vaak toegegeven aan (ongegronde) klachten en laten gemeenten na om samen naar oplossingen te zoeken. Veel geschikte infrastructuur wordt zelfs niet ontsloten voor jonge organisatoren, opvallend is ook dat de gemeente in veel gevallen eigenaar is van zulke infrastructuur. De term ‘fuifbeleid’ is ondertussen dan wel goed ingeburgerd bij lokale beleidsmakers. Het onderzoek toont evenwel dat hieraan een zeer diverse invulling wordt gegeven: gaande van een ondersteunend en stimulerend beleid tot een repressief beleid dat vooral gericht is op het beperken van overlast. Opvallend is dat de houding van de brandweer en het gebrek aan transparante normen door zowel organisatoren als beleidsactoren als een groot probleem worden ervaren. Over de politie klonk dan weer dat die veel meer dan vroeger openstaat voor dialoog en minder repressief is in haar optreden. Vele steden en gemeenten deden inspanningen om fuiven beter mogelijk te maken. Op veel plaatsen werden fuifloketten uit de grond gestampt of zijn jeugddiensten een belangrijk en centraal aanspreekpunt voor jonge organisatoren. Veel lokale besturen ondersteunen organisatoren door in uitleendiensten te voorzien. In de ene gemeente is die al uitgebreider dan in de andere. En hoewel het gebrek aan geschikte en toegankelijke fuifinfrastructuur een groot knelpunt is, investeerden veel steden en gemeenten wel degelijk in fuifzalen en andere fuifinfrastructuur. Alleen blijkt dat dit niet overal even doordacht gebeurde. Organisatoren en beleidsactoren geven
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 221 > 319
aan dat problemen zouden kunnen worden voorkomen door vaker naar jongeren te luisteren en hen te betrekken bij bouw- en planningspraktijken en alle andere aspecten van het (fuif)beleid. Jammer genoeg blijkt dat veel gemeenten hier niet of onvoldoende voor open staan. Knelpunten situeren zich niet alleen op lokaal niveau: denk aan het gebrek aan betaalbare en kwaliteitsvolle security, de problemen met SABAM en de billijke vergoeding. Bovendien vragen organisatoren en beleidsactoren dat dringend werk wordt gemaakt van een bovenlokaal, transparant en vooral haalbaar richtlijnenkader rond brandveiligheid. En al even urgent blijkt een ‘leidraad voor de ideale fuifruimte’. Die moet gemeenten en steden, maar ook architecten en ruimtelijke planners versterken in het opdoen van de nodige deskundigheid betreffende de bouw, inrichting en inplanting van fuifinfrastructuur. Daarvoor kan onder meer naar de Vlaamse Bouwmeester worden gekeken. Zowel de organisatoren als de beleidsactoren geven aan dat een laagdrempelig en eerstelijns ondersteuningsaanbod erg belangrijk is. Organisatoren uit het jeugdwerk verwachten dit van hun koepelorganisatie, maar ze geven aan dat een lokale partner als direct aanspreekpunt onontbeerlijk is. Heel veel aspecten van de fuiforganisatie zijn immers lokale materie en bovendien zijn niet alle organisatoren lid van een (koepel)organisatie. Ze kijken hiervoor vooral naar het feestloket of de jeugdconsulent in de gemeente. Maar deze mensen hebben op hun beurt ook inhoudelijke ondersteuning nodig. Bovenlokale uitwisselingsmomenten met collega’s vinden de beleidsactoren erg waardevol. Daarnaast wijzen ze op het belang van één aanspreekpunt met een gebundeld aanbod van ondersteuning voor zowel organisatoren als jeugdconsulenten en andere beleidsactoren. Het draagvlak voor een positief fuifbeleid met behoorlijke inspraak- en participatiemogelijkheden voor jongeren, kan in veel gemeenten en steden nog flink wat groter en breder. Het onderzoek toont het belang en de betekenis van fuiven voor jongeren aan. Daarnaast bracht het ervaringen, meningen, noden en behoeften van fuifbezoekers en organisatoren in kaart en toetste die af aan de praktijkervaring van beleidsactoren, voornamelijk jeugdconsulenten. We hopen dat de bevindingen en aanbevelingen toelaten dat gemeenten de eigen werkpunten (h)erkennen en dat ze hun bestaande fuifbeleid bijsturen of, mocht dit nog niet gebeurd zijn, starten met de ontwikkeling ervan. De suggesties en adviezen werden door alle organisatoren en beleidsactoren geformuleerd met de bedoeling ze ter harte te nemen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 222 > 319
F. BIBLIOGRAFIE S. BLOCK, R. KERKAB en G. CEUPPENS (red.), brochure: Naar een lokaal integraal veiligheidsbeleid, Brussel, Algemene Directie Veiligheid en Preventie (FOD Binnenlandse Zaken),2006, 32 p. P. DE HERT, Ontwikkelingen inzake veiligheid en vergelding: onderzoeksuitdagingen op het vlak van juridische argumentatie in P.L. BAL, E. PRAKKEN en G.E. SMAERS, Veiligheid of vergelding? Een bezinning over aard en functie van het strafrecht in de postmoderne risicomaatschappij, Deventer, Kluwer, 2003, pp. 57 – 78. DIENST WETSMATIGING - DEPARTEMENT BESTUURSZAKEN, brochure: Kwaliteitsvolle formulieren bij de lokale besturen. Een toepassing van reguleringsmanagement in Vlaanderen, Brussel, Vlaamse Overheid, oktober 2006, 86 p. DIENST WETSMATIGING - DEPARTEMENT BESTUURSZAKEN, brochure: Wegwijzer voor lokale besturen: gemakkelijke regels voor eenvoudige regelgeving. Vier sprekende voorbeelden en dertien duidelijke tips voor vereenvoudiging door lokale besturen, Brussel, Vlaamse Overheid, december 2006, 42 p. J. DUJARDIN, W. SOMERS, L. VAN SUMMEREN, Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge, Die Keure, 2012. J. ELLIOTT, S. HEESTERBEEK, C. LUKENSMEYER, N. SLOCUM en S. STEYAERT (red.), Participatieve methoden. Een gids voor de gebruikers, Brussel, Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (Vlaams Parlement), 2006. I. HOLVOET, Cijferboek Lokaal Jeugdbeleid 2008-2010, Brussel, Vlaamse overheid – Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, in samenwerking met Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en –consulenten (VVJ vzw), 2009. I. HOLVOET, Cijferboek Lokaal Jeugdbeleid 2011-2013, s.l., Vlaamse overheid – Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, in samenwerking met Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en –consulenten (VVJ vzw), 2012. I. HUYBREGTS en N. VETTENBURG m.m.v. K. VANSPAUWEN, Mogelijkheden van een fuivenbeleid, Onuitgegeven onderzoeksrapport, Leuven, KUL. Faculteit rechtsgeleerdheid. Afdeling strafrecht, strafvordering en criminologie. Onderzoeksgroep jeugdcriminologie, 2002. LIGA VOOR MENSENRECHTEN, brochure: Lokaal veiligheidsbeleid. Evaluatie, bedenkingen en aanbevelingen, s.l., april 2006, 18 p. I. SAERENS (red.), M. GEERITS, et. al., Handboek manifestaties en evenementen. Integrale veiligheid, Brussel, Politeia, (Aflevering 18) december 2011. T. VASTESAEGER, J. PAULY (red.), J. MEERS en A. GOOVAERTS, Concerten, fuiven, festivals organiseren: een praktische gids, Brussel, Poppunt-Formaat-Fuifpunt, 2012.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 223 > 319
G. BIJLAGEN BIJLAGE 1: Bereik online bevraging: postcodes vertegenwoordigde gemeenten Woonplaats deelnemende fuifbezoekers: 289 unieke postcodes (exclusief duplicaten) 1000, 1861, 2221, 2400, 2610, 2930, 3190, 3520, 3720, 8310, 8587, 8810, 8970, 9140, 9550, 9950,
1029, 1880, 2222, 2430, 2620, 2940, 3201, 3530, 3722, 8377, 8600, 8820, 8972, 9150, 9600, 9961,
1083, 1910, 2230, 2440, 2627, 2960, 3210, 3545, 3730, 8400, 8610, 8830, 8978, 9160, 9620, 9968,
1120, 1930, 2235, 2460, 2630, 2980, 3220, 3550, 3740, 8420, 8620, 8840, 8980, 9180, 9681, 9991.
1160, 1980, 2240, 2480, 2640, 2990, 3221, 3570, 3800, 8470, 8630, 8860, 9000, 9185, 9690,
1500, 1982, 2250, 2490, 2650, 3000, 3271, 3580, 3840, 8480, 8647, 8880, 9030, 9190, 9700,
1630, 2000, 2260, 2500, 2660, 3010, 3290, 3581, 3850, 8490, 8660, 8890, 9040, 9200, 9770,
1700, 2018, 2275, 2500, 2800, 3012, 3293, 3582, 3891, 8500, 8670, 8900, 9041, 9220, 9800,
1730, 2020, 2280, 2520, 2801, 3018, 3300, 3583, 3920, 8501, 8680, 8902, 9050, 9230, 9810,
1740, 1745, 1750, 2030, 2060, 2070, 2290, 2300, 2310, 2530, 2531, 2540, 2830, 2850, 2860, 3020, 3040, 3051, 3320, 3370, 3380, 3590, 3600, 3630, 3945, 3950, 3970, 8510, 8511, 8520, 8700, 8710, 8720, 8904, 8906, 8908, 9052, 9060, 9070, 9240, 9250, 9255, 9820, 9830, 9840,
1755, 2140, 2322, 2547, 2861, 3061, 3391, 3640, 3990, 8530, 8730, 8920, 9080, 9260, 9860,
1760, 2150, 2328, 2550, 2870, 3071, 3400, 3650, 8000, 8550, 8740, 8930, 9090, 9270, 9870,
1785, 2160, 2340, 2560, 2880, 3078, 3440, 3660, 8020, 8551, 8760, 8940, 9100, 9300, 9880,
1800, 2170, 2350, 2570, 2890, 3090, 3454, 3670, 8200, 8552, 8770, 8953, 9111, 9400, 9890,
1840, 2180, 2360, 2580, 2900, 3110, 3460, 3680, 8210, 8554, 8790, 8956, 9112, 9430, 9900,
1853, 2200, 2370, 2590, 2910, 3111, 3500, 3690, 8211, 8560, 8793, 8957, 9120, 9470, 9930,
1860, 2220, 2387, 2600, 2920, 3150, 3511, 3700, 8301, 8570, 8800, 8958, 9130, 9506, 9940,
Plaats waar deelnemende organisatoren meestal actief zijn: 195 unieke postcodes (exclusief duplicaten) 1000, 2020, 2323, 2600, 3000, 3550, 3850, 8540, 8840, 9160, 9930,
1020, 2030, 2328, 2620, 3010, 3560, 3891, 8550, 8860, 9180, 9940,
1090, 2040, 2340, 2627, 3040, 3570, 3920, 8560, 8900, 9190, 9960,
1500, 2100, 2350, 2660, 3071, 3580, 3930, 8600, 8953, 9220, 9968,
1700, 2140, 2370, 2800, 3090, 3581, 3940, 8610, 8958, 9230, 9971.
1702, 2150, 2390, 2811, 3140, 3582, 3945, 8620, 8970, 9240,
1731, 2170, 2400, 2840, 3210, 3583, 3950, 8640, 8972, 9255,
1750, 2180, 2440, 2860, 3220, 3590, 3990, 8670, 8980, 9260,
1755, 2222, 2460, 2861, 3290, 3630, 8020, 8680, 9000, 9280,
1785, 2223, 2470, 2870, 3294, 3650, 8210, 8690, 9031, 9500,
1790, 2235, 2490, 2890, 3300, 3660, 8370, 8730, 9040, 9600,
1800, 2240, 2500, 2910, 3360, 3700, 8400, 8750, 9050, 9660,
1860, 2242, 2520, 2920, 3370, 3720, 8432, 8755, 9052, 9700,
1861, 2250, 2540, 2930, 3390, 3730, 8470, 8770, 9060, 9800,
1880, 2260, 2547, 2940, 3460, 3740, 8490, 8780, 9080, 9810,
1930, 2275, 2560, 2960, 3500, 3790, 8500, 8790, 9100, 9840,
1933, 2300, 2570, 2970, 3510, 3800, 8510, 8800, 9112, 9850,
2000, 2320, 2580, 2980, 3530, 3803, 8511, 8810, 9140, 9870,
2018, 2322, 2590, 2990, 3545, 3840, 8520, 8830, 9150, 9880,
Plaats waar deelnemende beleidsactoren actief zijn: 78 unieke postcodes (exclusief duplicaten) 1000, 2380, 3550, 8510, 9800,
1500, 2400, 3560, 8550, 9840,
1540, 2440, 3580, 8560, 9850,
1560, 2500, 3582, 8580, 9880,
1570, 2540, 3600, 8660, 9950,
1600, 2550, 3620, 8770, 9960.
1740, 2650, 3630, 8840,
1760, 2900, 3650, 8950,
1785, 2910, 3770, 8957,
1820, 2940, 3800, 8970,
1840, 2980, 3840, 8980,
1860, 3040, 3850, 9000,
1861, 3110, 3920, 9230,
2000, 3150, 8000, 9470,
2100, 3520, 8020, 9600,
2170, 3540, 8370, 9620,
2275, 2300, 2320, 3545, 8400, 8420, 9660, 9700,
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 224 > 319
BIJLAGE 2: Open antwoordmogelijkheden en antwoorden uit de online bevraging van fuifbezoekers Open antwoordmogelijkheid 1: Welke studierichting volg je? Iets anders: examencommissie (middenjury) buso Se-n-Se secundair na secundair : 7de jaar TSO
Open antwoordmogelijkheid 2: Hoe vaak komen volgende zaken voor op fuiven waar jij naartoe gaat? Iets anders: Minderjarigen
te jonge kinderen Te jonge kinderen die geen respect hebben voor andere fuifgangers jung Niet mogen van ouders Te jonge mensen te jonge mensen.. -16 jarigen te veel -16 jarigen! Dronken minderjarigen drank dat wordt geschonken aan minderjarigen: veel TE vaak
Handtastelijkheden
mannen die niet van vrouwen kunnen blijven Handtastelijke personen
Prijs
Inkom voor WC (betalen we al geen inkom?) slechte prijs-kwaliteitsverhouding buitensporige drankprijzen, slechte of ontbrekende vestiaire
Te laat
te laat beginnen Te laat start de ambiance op de fuiven
Veiligheid
Politie Lakse beveiliging: vaak Onbekwame security (wel fel verbetert het laatste jaar!) slechte organisatie i.v.m. security, tappers, ...
Vestiaire
slechte vestiaire Problemen in de Vestiaire slecht beveiligde vestiaire buitensporige drankprijzen, slechte of ontbrekende vestiaire
Andere
nooit meer optredens van lokale groepjes, vroeger gebeurde dat vaker, spijtige evolutie slechte verbinding: ALTIJD
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 225 > 319
ROKEN. Soms te warm, soms slecht getapte pinten. Drank gooien in de dansende menigte Zelden seks condens van de tent kom ik soms tegen dan regent het precies in de tent .Echt aangenaam is dat niet. vaak te weinig sanitaire/wc's geen tijd meer slechte organisatie i.v.m. security, tappers, ...
Open antwoordmogelijkheid 3: Waar haal jij vooral je informatie over wat er te doen is? Via een ander kanaal, namelijk: Jeugdraad
jeugdraad (zelf lid) Jeugdraad
Jeugdbeweging
Chiro KLJ Chiro KLJ uitnodiging via jeugdvereniging Chiro KLJ-gewest: elke week zijn er wel KLJ-fuiven KLJ Zelf
Internet
Dixit van onze universiteit geeft aan welke fuif er die week is YouTube websites forums
Studentenvereniging
studentenvereniging
Open antwoordmogelijkheid 4 : Met wie ga je meestal naar een fuif? Iets anders: Wisselend
hangt sterk van de muziek en de plaats af waar de fuif zich bevindt ik ga er alleen of met een kleine groep naartoe, maar je kent de meeste mensen er wel en de meeste vrienden komen ook naar de fuiven Afwisselend met kleine groep vrienden, met vriendin, met grote groep,... Ik ga zelden en dan wisselt het ook. Verschillend, soms met 2-3, soms met 6-10
Lief en vrienden
kleine groep vriendinnen en mijn vriend Met vriendinnen en mij lief met een paar vrienden en mijn lief met mijn lief en met een kleine groep vrienden
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 226 > 319
Jeugdbeweging
Met mijn medeleden van de +16 en +20 van de KLJ van Merchtem Met onze KLJ jeugdbeweging Chiro!! Jeugdbeweging met de Chiro Chiro Met de Chiro meestal met mensen van de Chiro
Andere
met mijn lief of moeder Ik ga meestal met mijn beste vriendin.
Open antwoordmogelijkheid 5: Je hebt zelf al eens een fuif willen organiseren, maar hebt het uiteindelijk niet gedaan omdat… Nog bezig
ik me nog aan het verdiepen ben we nog met de voorbereiding bezig zijn
Onvoldoende startkapitaal
Het te duur was Budget te duur was we een beetje bang waren dat het te duur werd en te veel moesten betalen te duur Mijn budget te klein was voor de locatie('s) het te duur was veel kost het teveel geld kost & ik niet zeker weet dat ik alles terug verdien na afloop van de fuif
Te beperkt draagvlak
niet genoeg volk ik maar alleen ben. (met de jeugdbeweging) er veel werk aan is iedereen wil wel helpen maar niemand wil de verantwoordelijkheid nemen Er niet genoeg volk was die even enthousiast waren de samenwerking met een andere organisatie niet doorging het te veel rompslomp meebrengt om alleen een fuif te organiseren
Te complex
Weet niet hoe schrik voor teveel organisatie er te veel bij kwam kijken voor een verjaardagsfeest papierwerk wetgeving teveel werk ik niet weet hoe te beginnen er te veel bij komt kijken tijd te kort
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 227 > 319
het heel veel werk is het veel werk is Niet weten hoe het niet haalbaar was niet realistisch het te veel rompslomp meebrengt om alleen een fuif te organiseren onvoldoende informatie ivm mogelijke subsidies, te groot risico op vechtpartijen Te grote risico's
de kans op mislukken te groot is. onvoldoende informatie ivm mogelijke subsidies, te groot risico op vechtpartijen het teveel geld kost & ik niet zeker weet dat ik alles terug verdien na afloop van de fuif
Te jong
ik ben het van plan te doen met mijn 16e verjaardag ik nog een jaar moet wachten en dan word ik 18 jaar. ik te jong was dit nog op het programma staat voor mijn 18e verjaardag te jong te jong ben.
Tijdsgebrek
Geen tijd. ik het te druk had geen tijd Ik door studies en jeugdbeweging geen tijd had.
Andere
ik lid ben van een KLJ die een fuif organiseert. Ik help altijd mee en heb daar genoeg voldoening in de timing niet perfect was er geen fatsoenlijke locatie was geen idee nog nooit concreet plannen gemaakt IK ER DE KANS NOG NIET HEB TOE GEKREGEN ik de kans nog niet had. het waren meer feestjes thuis tot 20 personen. ik er nooit de kans voor heb gehad.
Open antwoordmogelijkheid 6: Waarom denk je dat er de komende jaren minder fuiven zullen zijn in jouw gemeente? Een andere reden: Wetten en regels
er mogen van de gemeente Gooik maar 10 fuiven op 1 jaar zijn gemeente legt teveel regels op Strengere regels ( bandjes om leeftijd te weten= meer organisatie) Slecht fuifbeleid in de zone BRT. Strenger fuifregelement de regels zijn verstrengd Nieuwe wetgeving roken + alcohol Er moet steeds meer rekening gehouden worden met vanalles en nog wat.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 228 > 319
VLAREM-wetgeving geeft maximum 12 fuiven per jaar en 2 per maand Hoge veiligheidseisen verplicht té vroeg sluitingsuur van zalen/fuiven (3u) Geluidsbegrenzer in zalen geluidsbegrenser van 90db Het wordt te moeilijk om alles gemakkelijk georganiseerd te krijgen mbt veiligheid en regelgeving De stad Beringen zorgt met hun alcoholbeleid dat de winst van een fuif gehalveerd is en hierdoor niet meer rendabel blijkt te zijn jeugdhuizen krijgen de toelating nog maar amper van de gemeente en de prijzen worden te duur Meer kosten en administratie voor organisatie Security is te duur en verplicht door de gemeente. (en de security firma's kunnen niets meer in het zwart doen -> te duur). Tevens zijn tentfuiven gewoon onbetaalbaar geworden om te organiseren. een te streng afgestelde geluidsbegrenzer in zaal rex zorgt ervoor dat die zaal niet meer aantrekkelijk is, hoewel het de beste is in Essen. geluidsbegrenzer in de lokale feestzaal zorgt voor een te lage opkomst De combinatie van een geluidslimiet in de zaal en teveel lawaai buiten voor de buren. Dit zorgt ervoor dat het minder aantrekkelijk wordt om een feest te geven/naar een feest te gaan. Een fuif organiseren brengt niet voldoende op voor een vereniging. Het kost erg veel en de administratie wordt steeds meer en ingewikkelder. Vervoer
Slechte verbinding Slechte ligging van zalen om de wijde omgeving te bereiken. Het gepercipieerde demografisch overwicht van de 3de leeftijd. weinig fuifruimte, slecht openbaar vervoer, dure huurprijs voor externe organisaties
Te hoge onkosten
De onkosten zijn veel hoger geworden te duur security Dure sporthal waar fuiven worden gegeven. het is te duur voor kleinere fuiven ivm SABAM en dergelijke Te duur amper winst of zelfs verlies voor organisatoren Fuifzalen te duur, drank kan minder en minder winst uit gehaald worden,... minder en minder opbrengst De organisatoren hebben het steeds moeilijker om er financieel voordeel uit te halen... jeugdhuizen krijgen de toelating nog maar amper van de gemeente en de prijzen worden te duur Meer kosten en administratie voor organisatie Security is te duur en verplicht door de gemeente. (en de security firma's kunnen niets meer in het zwart doen -> te duur). Tevens zijn tentfuiven gewoon onbetaalbaar geworden om te organiseren. duur, veel lawaai Een fuif organiseren brengt niet voldoende op voor een vereniging. Het kost erg veel en de administratie wordt steeds meer en ingewikkelder.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 229 > 319
weinig fuifruimte, slecht openbaar vervoer, dure huurprijs voor externe organisaties fuiven worden vaak georganiseerd door jeugdbewegingen en lijken minder rendabel dan vroeger + engagement erin daalt Te weinig inkomsten
amper winst of zelfs verlies voor organisatoren Fuifzalen te duur, drank kan minder en minder winst uit gehaald worden,... minder en minder opbrengst De organisatoren hebben het steeds moeilijker om er financieel voordeel uit te halen... De stad Beringen zorgt met hun alcoholbeleid dat de winst van een fuif gehalveerd is en hierdoor niet meer rendabel blijkt te zijn Er komt minder volk op af, waardoor er minder inkomsten zijn Een fuif organiseren brengt niet voldoende op voor een vereniging. Het kost erg veel en de administratie wordt steeds meer en ingewikkelder. Bestaande fuifza(a)l(en) zijn niet uitnodigend voor fuifgangers, met als gevolg minder volk. Dit leidt automatisch tot minder fuiven wegens niet winstgevend. fuiven worden vaak georganiseerd door jeugdbewegingen en lijken minder rendabel dan vroeger + engagement erin daalt
Overlast voor de buurt
overlast voor bewoners burenoverlast BUREN ! Overlast voor de buurt overlast bij buren buurtbewoners hebben meer invloed dan de jeugd duur, veel lawaai De combinatie van een geluidslimiet in de zaal en teveel lawaai buiten voor de buren. Dit zorgt ervoor dat het minder aantrekkelijk wordt om een feest te geven/naar een feest te gaan. Er is geen echte fuifzaal waar buren weinig last van de fuif hebben er is te weinig capaciteit en verscheidenheid in feestzalen. Steeds dezelfde feestzaal wordt benut waardoor steeds dezelfde buren last ondervinden. op den duur wordt het ook 'altijd hetzelfde' (je kan je feestzaal inkleden maar het blijft steeds dezelfde feestzaal).
Lage opkomst
er wordt meer naar omliggende steden of gemeenten gegaan Fuiven in mijn gemeente trekken niet genoeg volk aan volk trekt weg Kleine gemeente => kleine opkomst, kleine fuiven zijn niet populair genoeg. De fuifzaal is niet zo aantrekkelijk niet meer (er komt minder volk) daardoor stoppen sommige mensen met organiseren van fuiven Er is geen voldoende grote fuifzaal, sommige fuiven lokken bijna geen volk Er komt minder volk op af, waardoor er minder inkomsten zijn geluidsbegrenzer in de lokale feestzaal zorgt voor een te lage opkomst
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 230 > 319
Bestaande fuifza(a)l(en) zijn niet uitnodigend voor fuifgangers, met als gevolg minder volk. Dit leidt automatisch tot minder fuiven wegens niet winstgevend. Geen (goede) fuiflocatie
Er is amper plaats om een fuif te organiseren. Onze fuifzaal is dicht gegaan. te kleine fuifzaal er is gewoon geen fuifzaal De zalen zijn vaak te klein Bouw van nieuwe zaal nog niet klaar Er zijn geen zalen in mijn gemeente. er zijn bij ons eenvoudigweg GEEN zalen De fuifzaal is niet zo aantrekkelijk niet meer (er komt minder volk) daardoor stoppen sommige mensen met organiseren van fuiven Er is geen voldoende grote fuifzaal, sommige fuiven lokken bijna geen volk weinig uitgaansplaatsen, te veel jongeren kinderen een te streng afgestelde geluidsbegrenzer in zaal rex zorgt ervoor dat die zaal niet meer aantrekkelijk is, hoewel het de beste is in Essen. Er is geen echte fuifzaal waar buren weinig last van de fuif hebben er is te weinig capaciteit en verscheidenheid in feestzalen. Steeds dezelfde feestzaal wordt benut waardoor steeds dezelfde buren last ondervinden. op den duur wordt het ook 'altijd hetzelfde' (je kan je feestzaal inkleden maar het blijft steeds dezelfde feestzaal). weinig fuifruimte, slecht openbaar vervoer, dure huurprijs voor externe organisaties Bestaande fuifza(a)l(en) zijn niet uitnodigend voor fuifgangers, met als gevolg minder volk. Dit leidt automatisch tot minder fuiven wegens niet winstgevend.
Andere
café de zwaan is afgebrand er zijn nog nooit fuiven geweest in mijn gemeente Maak de fuiven terug aantrekkelijk voor de jongeren!!! goedkoop bier en muziek die de jeugd aanspreekt NVA festivals slokken het geld van de jongeren op Sponsoring is niet altijd makkelijk te vinden. Minder jeugd aanwezig in de streek. Omdat er nu al bijna nooit fuiven georganiseerd worden. De meeste jongeren, (=14 tem 18-19 jaar) moeten rondkomen met weinig geld. Willen soms ook niet bijwerken voor meer geld. Bijgevolg is inkom en/of drankprijs al snel te duur. Een kwalitatief feestje kost nu eenmaal geld! Slechte ligging van zalen om de wijde omgeving te bereiken. Het gepercipieerde demografisch overwicht van de 3de leeftijd. weinig uitgaansplaatsen, te veel jongeren kinderen er is te weinig capaciteit en verscheidenheid in feestzalen. Steeds dezelfde feestzaal wordt benut waardoor steeds dezelfde buren last ondervinden. op den duur wordt het ook 'altijd hetzelfde' (je kan je feestzaal inkleden maar het blijft steeds dezelfde feestzaal). fuiven worden vaak georganiseerd door jeugdbewegingen en lijken minder rendabel dan vroeger + engagement erin daalt
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 231 > 319
Open antwoordmogelijkheid 7: Waarom ga je naar fuiven in andere gemeentes? Een andere reden: Voor bekende fuiven
naambekendheid, enkel de grote fuiven als het een bekende of grote fuif is ga ik er gewoon naar toe maakt niet uit waar die gelegen is fuiven van vrienden, grote fuiven, bekende fuiven omdat het eens iets anders is (meestal ook grotere fuiven) omdat het een unieke en meestal zeer bekende fuif is of van een bevriende jeugdbeweging in een andere gemeente
Steun aan andere jeugdbewegingen
Doordat ik zelf in een jeugdbeweging zit en we gaan dan als sympathie ook naar de fuiven van de andere jeugdbewegingen in de streek. Lid van scoutsgroep KLJ fuiven naar fuiven van andere klj's als er een fuif is van een andere KLJ Ik doe heel vaak KLJ fuiven als steun voor andere jeugdbewegingen andere jeugdbeweging gaan steunen klj Voornamelijk wanneer bevriende scoutsgroepen fuiven organiseren om andere jeugbewegingen te steunen (hoofdzakelijk chiro) altijd klj fuiven collega organisatoren van KLJ-fuiven steunen van dezelfde jeugdbeweging vaak om jeugdbewegingen te steunen Omdat bevriende jeugdbewegingen die fuif organiseren. Ik doe meestal klj fuiven. En dat is in verschillende gemeenten; bevriende jeugdbewegings-groepen die een fuif organisaniseren aan de overkant van de gemeentegrens ik ga altijd naar klj fuifen en deze fuiven zijn soms verder dan de buurgemeenten omdat het een unieke en meestal zeer bekende fuif is of van een bevriende jeugdbeweging in een andere gemeente Omdat je als chiro dan ook mensen lokt naar je eigen fuif, je was immers ook op die van hun. Steunen van andere jeugdbeweging + reclame voor eigen fuiven Bevriende jeugdbeweging en/of vrienden wonen daar
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 232 > 319
Omdat er die avond niets te doen is in onze gemeente, of om de vereniging te steunen omdat zij ook naar onze fuif komen soms is het plezanter om naar een fuif te gaan waar je nog niemand kent (met een paar vrienden). Of om bevriende groepen (scouts of dergelijke) te steunen. Promotie eigen fuif
We maken reclame voor onze eigen fuif, als wij naar hun fuiven gaan komen ze terug. flyeren voor fuif die ik organiseer om te flyeren promotie van onze eigen fuif om reclame te maken voor eigen fuif Omdat je als chiro dan ook mensen lokt naar je eigen fuif, je was immers ook op die van hun. Steunen van andere jeugdbeweging + reclame voor eigen fuiven
Woonplaats vrienden/lief
mijn vrienden er wonen ik kom van Kortrijk, ik ga er ook meestal uit al woon ik nu in Heule Mijn jeugdhuis in een andere gemeente ligt en bijgevolg mijn sociaal leven ook. ik ben net verhuisd naar gent maar mijn sociaal leven speelt zich nog voor een groot deel af in mijn exgemeente dan kan ik bij vrienden blijven slapen erna, die daar in de buurt wonen Omdat mijn lief daar woont woonde er vroeger Ik ben daar veel, niet op kot, wel jeugdbeweging en vorige scholen. Omdat vrienden in de organisatie zitten omdat ik vroeger elders woonde rit in een andere gemeente op school Ik daar meer mensen ken en vrienden heb. Mijn meeste vrienden wonen ergens anders omdat mijn lief daar woont vrienden mijn lief woont daar fuiven van vrienden, grote fuiven, bekende fuiven Bevriende jeugdbeweging en/of vrienden wonen daar
Er zijn geen fuiven in de eigen gemeente
omdat er op dat moment geen andere fuiven zijn in de gemeente omdat er op dat moment geen fuif in mijn gemeente is wanneer in mijn gemeente geen fuif is er in mijn gemeente dan geen fuif is
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 233 > 319
Omdat er die avond niets te doen is in onze gemeente, of om de vereniging te steunen omdat zij ook naar onze fuif komen Aanwezigheid van andere mensen
nieuwe mensen leren kennen Andere mensen Eens weggaan van je eigen dorp en andere mensen ontmoeten. Omdat er minder mensen zijn die je kennen, zo kan je fuiven zonder in teveel zitten met je reputatie soms is het plezanter om naar een fuif te gaan waar je nog niemand kent (met een paar vrienden). Of om bevriende groepen (scouts of dergelijke) te steunen.
Andere fuiven van onze gemeente zich naar daar verplaatsen Omdat ik weinig af weet van wat er in mijn gemeente gebeurd en weinig interesse in mijn eigen gemeente vertoon goedkoper Kempen is gewoon het fuiflandschap Hardcore feesten Omdat er andere regels gelden (bijv muziek of alcohol) dan in mijn gemeente In onze gemeente kan je geen coctails drinken, daar wel. (ik lust niet graag bier) Leidingsweekend geen 13jarigen aanwezig in gemeenten verder weg Als lid van Gewest Chiro (kadervorming) kom je vaker buiten de gemeentegrenzen.. het is soms goedkoper Omdat wij wat in een uithoek van west-vlaanderen wonen en we sowieso steeds een stukje moeten rijden. afwisseling is ook tof omdat het eens iets anders is (meestal ook grotere fuiven)
Open antwoordmogelijkheid 8: Wat is jouw mening over de aanwezigheid van security (of bewaking) op fuiven? Een andere stelling: Ze zorgen ervoor dat gevechten sneller ophouden, en er minder aan drugs gedaan wordt. Afhankelijk van hoe bekwaam de security is, heb fuiven gezien waar security zelf begon te vechten, en dat zorgt uiteraard voor meer agressie. security geeft mij wel een veilig gevoel , sommige security willen ook niet anders dan dat er geknokt wordt. Naar eigen ervaring: er zijn grote verschillen tussen securityteams, je hebt er zeer goede. Je hebt er echter ook die gewoon graag de patser uithangen en iemand van 15 in elkaar rammen. Security moet beter gescreened worden, voorbeeld naar het Nederlandse systeem! De fuif straalt kalmte uit en de agressievere jongeren zijn kalmer Weigeren van een ongewenst publiek
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 234 > 319
Ze zoeken vaak zelf ruzie. Het geeft de indruk dat er veel herrieschoppers zijn. of het al dan niet veilig is, of agressie voorkomt is afhankelijk van de ingesteldheid en het gedrag van de security Hangt van de grootte van de fuif af. soms zelf boelzoekers security (sfeerbeheerders) stralen een rust uit en een zekerheid waarop jongeren kunnen terug vallen indien nodig We houden "controlen" over de fuif en als er problemen voordoen om deze dan op te lossen. Het houdt kleinere vechtpartijen tegen, maar grotere vechtpartijen blijven voorvallen. het zorgt meestal meer agressie omwille dat de buitenwippers sommige mensen niet binnen laten Zij zorgen ervoor dat onruststokers het plezier van anderen niet verpesten Zijn vaak onvriendelijk en handelen te rap met de vuist in plaats van met het woord. security richt zijn aandacht meestal op de verkeerde wegens "alternatieve kleding". Het weerhoudt niemand om te vechten, maar het ambetante joeng wordt wel buitengesmeten Is noodzakelijk voor de vereniging, om volk in toom te houden en om ze op het einde van de avond buiten te krijgen ze doen bijna nooit iets als er gevochten wordt maar het weerhoudt mensen er wel voor om te vechten denk ik sommige security-agenten zijn zelf nogal agressief en reageren snel te hard De security zorgt soms zelf voor agressie (zij doen agressief ook al kan het op een rustigere en vriendelijkere manier of ze stellen zich te hoog op zodat ze geen respect krijgen dus dat er meer agressie is, maar niet allemaal natuurlijk) Opgelet met overdaad en zichtbaarheid. Te nadrukkelijk aanwezige security is slecht voor de sfeer. ik voel me gecontroleerd/ bekeken + ze kunnen overdrijven en hebben het niet altijd bij het juiste eind security is zelf te agressief soms doet de security er niets aan als er wordt gevochten het brengt vele andere problemen met zich mee Voor sommige fuiven (doelgroep) is het nodig, voor andere totaal overbodig. Een noodzakelijk kwaad ze staan er soms alleen maar voor versiering Ze moeten sneller optreden, vaak zijn ze te laat als er gevochten wordt Het is nodig, maar vele securitymensen zoeken zelf ruzie Het ligt eraan hoe groot de fuif is en of er al problemen in het verleden zijn geweest of je security nodig hebt ja of nee. Het zorgt niet voor minder of meer agressie, maar het loopt wel minder vaak uit de hand, volgens mij Mag, maar moet niet. ze grijpen enkel in bij ernstige dingen en willen zich niet bezig houden met andere kleine dingen zoals spreken op mensen die binnen roken etc De optie AF EN TOE was hier goed geweest, het is afhankelijk van 'firma' tot firma... Security kan ofwel agressie uitlokken, maar aan de andere kant, zorgt het ook dat er soms minder agressie is. Het is een dubbeltje op zijn kant. het is vooral nodig tijdens de late uurtjes het hangt ervan af wat voor bewaking het is. Bewaking dat meevecht is natuurlijk niet veilig. het is nodig om vechtpartijen niet te laten uitlopen, maar kan heel zeker geen agressie of vechtpartijen voorkomen Zeer afhankelijk van firma, goede en slechte securityfirma's van security trek ik me meestal niet te veel aan: die mannen doen ook maar hun job, maar ik heb ze nooit nodig gehad. Vaak zijn het echter wel leeghoofdige spierballen. Ik vermijd fuiven met veel security. Die zijn het meestal ook niet waard. Op grote mega-events zijn ze echter wel nodig. Op een kleinere fuif niet, daar werken ze contraproductief. Agressie is er altijd geweest en zal er altijd zijn. De dag van vandaag is naar mijn mening een fuif geven
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 235 > 319
zonder security onverantwoord. Er is niet noodzakelijk meer agressie maar wel zwaardere vormen. DEGELIJKE security kan de escalatie van agressie anticiperen en voorkomen. De security is regelmatig overbodig agressief nu eenmaal nodig om wille van de hoofdelijke aansprakelijkheid bij een feitelijke vereniging Ze komen te vaak gewelddadig tussen het is altijd handig voor ALS er iets gebeurt Een goede security geeft mensen een veilig gevoel, bij een slecht/uitdagende security kan het publiek zich snel tegen hun keren.
Open antwoordmogelijkheid 9: Wat is jouw mening over de aanwezigheid van politie op fuiven? Een andere stelling als er iets is doen ze toch niks Politie is nooit aanwezig op fuiven, zelf als er achter gebeld wordt zijn ze niet aanwezig, natuurlijk lokt dit dan agressie uit, er is een gevoel van laksheid Dit komt helaas maar erg zelden voor, alhoewel ik dit ten zeerste benijd Indien de organisatie vraagt of de politie nog een even willen blijven omdat er geruchten zijn dat er een groep na de fuif terug binnensluipt, of iemand een goed pak slaag willen geven. En dan als antwoord krijgen, dat moet ik aan mijn chef vragen onze shift zit erop. Getuigt dat in mijn ogen van amateurisme en groepering van niet gemotiveerde agenten, die nog voor de veiligheid van de fuifgangers verantwoordelijk zijn ze staan er soms alleen maar voor versiering Ze moeten sneller optreden, vaak zijn ze te laat als er gevochten wordt. Politie komt altijd te laat/ niet ik zie ze nooit op fuiven met de juiste houding kan politie goed werk verrichten. Vaak zijn ze te laat of lokken ze problemen uit. In Maldegem zijn ze niet aanwezig of doen ze niets Als je weet dat er politie aanwezig is, vermoed je snel dat er een gevecht is --> minder veilig Meestal zijn vechtersbazen niet zo geremd door bewaking, maar meer door politie, slechts enkelingen hebben een grote mond tegen de politie. Politie is op sommige fuiven gewoonweg nodig. politie naar mijn mening is overbodig zolang er zich geen incidenten voordoen. Door politie ben ik doorgaans minder op mijn gemak, het lijkt dan alsof er iets gebeurde of staat te gebeuren en dat ze daarvoor ingeschakeld zijn. Het zorgt voor sensatie onder de bezoekers. Politie moet enkel ingeschakeld worden wanneer de situatie uit de hand dreigt te lopen. meestal is het optreden van politie overbodig en totaal nutteloos Ze zijn respectloos tegenover fuifgangers het bederft de sfeer Er zou meer politie moeten aanwezig zijn in en rond fuiven. mensen gaan minder drinken en minder gek doen :) agressie zal er altijd zijn, ook al is de politie en de security er. aanwezigheid van politie werkt soms argwanend voor ouders die jongeren komen afzetten (is het hier wel veilig als de politie al klaar staat?) Politie moet eerder paraat staan en snel kunnen intervenieren wanneer nodig. Zichtbare bewaking is een slecht idee. ze komen alleen maar als er al gevochten is als er grote problemen zijn, zijn ze nodig Voor sommige fuiven (doelgroep) is het nodig, voor andere totaal overbodig. het hangt ervan af welke fuif Het ligt eraan hoe groot de fuif is en of er al problemen in het verleden zijn geweest of je politie nodig hebt ja of nee. Politie moet er pas erbij gebracht worden als er echt grote problemen zijn. Niet dat ze permanent op de fuif aanwezig zijn.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 236 > 319
Geen idee, +/- zelfde als security denk ik politie is soms te streng/hard het geeft de organisator veel hulp en kan de bezoeker extra veiligheid bieden. de politie is te direct en niet tolerant genoeg Meestel te radicale aanpak en weinig voeling met de realiteit van security trek ik me meestal niet te veel aan: die mannen doen ook maar hun job, maar ik heb ze nooit nodig gehad. Ik vermijd fuiven met veel politie. Die zijn het meestal ook niet waard. Op grote mega-events zijn ze echter wel nodig. Op een kleinere fuif niet, daar werken ze contraproductief. Op grote evenementen is dit wel noodzakelijk. liever security dan politie... deze lokken enkel maar agressie uit
Open antwoordmogelijkheid 10: Wat is jouw mening over het laten controleren van je identiteitskaart aan de inkom van een fuif? Hierover wil ik nog het volgende kwijt: Goede manier om jongeren onder 16 geen alcohol te geven of zelfs buiten te houden. De jeugd begint tegenwoordig veel te snel met uitgaan, het is echt niet leuk om kinderen van 14 rond je te zien hangen. Naar mijn mening horen die daar absoluut nog niet thuis. Het gebeurt ook vaak dat hun nog niet goed weten hoe ze met alcohol moeten omgaan en daar dus alcoholmisbruik van komt. Wanneer er drugs en alcohol gebruikt wordt op een fuif vind ik dat een minderjarige niet het risico mag lopen om hiermee in aanraking te komen Het is nodig om de minimumleeftijd van de fuif te respecteren en om minderjarigen in dronken toestand te vermeiden. Het is noodzakelijk voor de leeftijdscontrole. Maar het moet verplicht worden enkel je identiteitskaart goed te keuren want vaak worden andere kaartjes ook goedgekeurd maar deze kunnen makkelijk vervalst zijn. Voor mij heeft het tonen van ID weinig te maken met amokmakers maar eerder met de leeftijd. En dat vind ik dat wel een goede zaak... Om kinderen weg te houden vind ik dit een zeer goede zaak. Het feit dat er vaak 12-jarigen op een fuif aanwezig zijn is niet altijd aangenaam. Voor mij mogen ze wel uitgaan, maar ik weet niet of een jongeren/volwassenenfuif echt de uitgelezen plaats is voor hen. Ik denk van niet. enkel om -16 redenen zou men een identiteitskaart mogen vragen. Ik vind het wel een goede manier om te jonge mensen buiten te houden. Het houd jonge kinderen van - 16 thuis en dat maakt het voor iedereen aangenamer er staat nu eenmaal een leeftijd op de meeste fuiven en ze mogen dat controleren ook identiteitskaartcontrole is vooral goed als leeftijdscontrole. Ik denk niet dat het helpt om amokmakers buiten de houden. Het tonen van de identiteitskaart is enkel handig als er een leeftijdsgrens van toepassing is. Alleen bij kleine kinders Identiteitskaart controles zijn in mijn ogen enkel aanvaardbaar wanneer de leeftijd wordt gecontroleerd. De resterende info van de identiteitskaart is overbodig, daar hebben zij geen zaken mee... Ik vind dat je onder de 16 jaar niet thuishoort op een fuif waar veel alcohol wordt geserveerd. het is belachelijk-als je nog geen 16 bent mag je niet binnen op sommige fuiven, ook al word je bijna 16..belachelijk Dit mogen ze enkel doen om de leeftijd te controleren. Ik vind niet dat hierop gediscrimineerd mag worden naar andere origine. Mij interesseert het niet zoveel, ik ben toch 18+ Alleen akkoord als deze fuif een leeftijdsgrens zou hebben. enkel controle op leeftijd is noodzakelijk. Die identiteitskaartcontrole aan de inkom van een fuif is totaal overbodig. Als er al naar gekeken wordt, is het voor de geboortedatum. Hier kan men meer mee doen. ik vind dat alleen bij twijfel over 16+ een identiteitskaart mag gevraagd worden Tegenwoordig gaan kinderen veel te vlug naar fuiven. Vooral bekende fuiven lokken jonge naïeve mensen en gebruikmakend van die naïviteit gebeuren er veel ongelukken die de sfeer vaak verpesten en moeten worden Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 237 > 319
tegen gegaan. Voor deze personen is de identiteitskaart wel een belangrijk gegeven. Als de organisatoren twijfelen aan de leeftijd van de fuifganger is het wel goed. Bij dit systeem vind ik wel dat je dan consequent moet zijn. Vaak worden er vrienden van vrienden binnengelaten, ook al zijn zij te jong. De minimumleeftijd moet op min 16 gezet worden voor fuiven. Identiteitscontrole is dus nodig! Het wordt vooral gecontroleerd om te zien of de fuifgangers wel ouder dan 16 zijn. Noodzakelijk voor de leeftijdsgrens (<16 jaar) te controleren. Wanneer er controle is over de leeftijd, moeten de organisatoren zich aan de controle houden. Het is beter dat er op leeftijd gecontroleerd wordt om de sfeer te behouden. Te jonge gasten kennen hun grenzen nog niet en zorgen voor problemen. Misschien wel goed om te controleren op leeftijd. Ik vind het goed dat er controle is op ID , Soms zie je op sommigen fuiven , jongens en meisjes die niet eens de leeftijd hebben of eruit zien alsof ze naar fuiven mogen. Ik vind dat je al vanaf 14-15 jaar zou moeten mogen gaan ipv 16 Noodzakelijk om minderjarigen buiten te houden. Ik vind het vooral goed dat er tegenwoordig een onderscheid wordt gemaakt tussen -16 en +16 jarigen. Het schrikt fuifgangers sowieso af en voorkomt dat te jonge kinderen niet binnen kunnen dus niet zat etc. kunnen zijn. Het is een goede manier om enerzijds te controleren of de desbetreffende persoon wel oud genoeg is om de zaal te betreden. Anderzijds is het interessant als er een zogenaamde 'zwarte lijst' is, om op die manier amokmakers buiten te houden. Leeftijdscontrole is belangrijk men zou moeten controleren naargelang je geboortejaar en niet de datum! Ik vind dat fuiven toegankelijk moeten worden voor jongens/ meisjes vanaf 14 jaar. Sommige fuiven zijn 16 + en daar begrijp ik het nut niet van. Als je van je ouders als 14-jarige naar een fuif was wil dat zeggen dat je verantwoordelijk genoeg bent voor jezelf. En 16 + is niet altijd volwassener als 15, 16 jaar. Het zorgt voor tijdsverlies. Meestal is identiteitscontrole in functie van leeftijd. Helaas zorgt dit toch niet voor het gewenste effect, want jongere bezoekers die geen, of minder alcoholhoudende drank mogen drinken, laten dit gewoon halen aan de bar door oudere vrienden. identiteitscontrole is goed om veel te jonge fuifgangers tegen te houden (-16 of zelf -18) Op deze manier is de fuif geen crèche!! Vooral nodig voor -16-jarigen te herkennen Ik vind het goed, maar zoals ik zelf vaak heb meegemaakt, vragen ze mensen die er zeker 25+ uitzien, nog steeds naar hun identiteitskaart.. dit vind ik dan ronduit belachelijk. Die mensen in kwestie voelen zich dan belachelijk gemaakt. Niet bepaald noodzakelijk voor de veiligheid, me dunkt; maar nog wel altijd noodzakelijk omdat te jonge mensen nu eenmaal niet thuishoren op sommige fuiven... Ik kan begrijpen dat het nodig is, maar als je dan aan de ingang staat als duidelijk meerderjarige en je hebt je identiteitskaart toevallig niet bij, dan is dit niet aangenaam. ik vind dit goed .. vooral om de leeftijd te controleren maar ook om andere mensen niet binnen te laten die ook niet binnen mogen Id's controleren mag niet door onbevoegde personen. Maar ze moeten wel kunnen bewijzen of ze 16 zijn of niet. Dus Id's controleren op leeftijd moet kunnen, maar niet om personen te controleren om eventuele toegang te ontzeggen. Wanneer wij naar fuiven gaan word ons paspoort altijd gevraagd. De dag dat wij een fuif gaven werden we aangesproken door de politie dat we de pasporten niet mochten aanraken??? Een identiteitskaart mag een gewoon persoon niet vragen. vb; iemand aan de inkom die moet bandjes geven om te zien of iemand 18 plus is of niet. Als organisator heb je wettelijk het recht niet om mensen hun identiteitskaart te vragen enkel politie mag toch identiteitskaart vragen? Controleren van identiteitskaarten mag enkel door hier voor bevoegde personen, geen fuiforganisatie.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 238 > 319
Als bezoeker mag je dit weigeren, aangezien enkel politie deze documenten mag opvragen. als het overal zou gebeuren voor mij gn probleem maar niet de ene keer wel en de andere keer niet, het is als organisator wel niet toegestaan identiteitskaarten te vragen... Ik dacht dat dat inging tegen de privacy. Verboden bij wet... Er zijn andere manieren ja maar de identiteitskaart is wel de meest waterdichte! Het is ieders persoonlijk recht om het tonen hiervan te weigeren, buiten aan de politie. Maar iedere organisator is ook gerechtigd om mensen te weigeren op zijn/haar evenement. De wetgeving hierrond is vrij streng. In principe mag een organisator niet achter een identiteitskaart vragen. Je mag wel vragen om je leeftijd te bewijzen. Dat weten veel organisatoren niet. Voor organisatoren is het zeer vervelend. We kunnen niemand verplichten om identiteitskaart te tonen, maar mogen ze ook niet binnen laten als ze het niet doen. Zorgt regelmatig voor 'gezaag'. Uiteindelijk ben ik van mening dat het de verantwoordelijkheid van de fuifganger of zijn/haar ouders is om al dan niet alcoholische dranken te gebruiken. ja wij vragen dit voor de drank, maar daarmee kan je nog niks tegen houden. dan vragen ze gewoon aan oudere vriend om een pintje te gaan halen Dit is nodig om te weten wie alcohol mag drinken en wie niet ik vindt het goed dat bandjes uitgedeeld worden zodat minderjarigen geen alcohol kunnen drinken. Maar het feit dat sommige gemeente besturen zoals steden het verbieden om sommige alcoholische dranken aan te bieden vindt ik overdreven. Als dit verboden wordt op fuiven moet dit ook verboden worden op café. Ze moeten ook wel streng zijn dan. Onder de 16 geen alcohol is effectief onder de 16 geen alcohol want meestal controleren ze dit niet streng. Aan de inkom van een fuif wordt er af en toe controle gevoerd van de identiteitskaart, maar eenmaal men binnen is en men drank serveert wordt er niet meer naar een bepaalde leeftijd gekeken. 15-jarigen kunnen zonder enig probleem nog aan alcohol geraken via anderen. Het is noodzakelijk om de leeftijd van jongeren te controleren, zodat men -16'ers geen alcohol weet te serveren. Voor het verkopen van alcohol onder de 16 en sterke drank onder de 18 ben ik wel voor; als er verschillende kleuren van bandjes zijn (en er natuurlijk wordt naar gekeken achter de toog!) Belangrijk ter controle van jongeren die nog geen alcohol mogen consumeren. Goed om leeftijdsgrens voor alcohol na te leven Controle als leeftijd voor drankbandjes (niet alcohol - bier - sterke dranken) of voor vechters? is goed voor alcohol gebruik het zou voorkomen dat jongeren die te jong zijn al alcohol drinken voor ze 16 zijn. zeker voor alcohol schenken vind ik dit nodig (-16 geen alcohol) Mensen onder de 16 jaar = geen alcohol, en dit wordt niet gecontroleerd. meestal controleren ze de identiteitskaart om niet onder de 16 alcohol te drinken maar je kan hier echt in vals spelen, ze zegt gewoon ik heb hem niet bij en je zegt ik ben 16 en zo krijg je ook een kruisje of bandje van 16+ Het is belangrijk om te weten welke leeftijdscategorieën aanwezig zijn (alcoholgebruik) Naar alcoholcontrole bij minderjarigen toe is dit ook een goed systeem om in te delen in "leeftijdscategorieën" identiteitscontrole voor een fuif helpt niet tegen "amokmakers". controle van leeftijd om drank gebruik bij min 16 jarige te verminderen is volgens mij wel nodig. Ik zie wel dat dit meer en meer gebeurt op fuiven. Het is gewoon nodig. Anders kunnen mensen onder 16 alcohol drinken voor de verkoop van alcohol is dit wel noodzakelijk vind ik als ik nadenk over de fuiven waar ik naartoe ga is het niet zo zeer belangrijk om te controleren of ze niet "op de zwarte lijst" staan maar of ze wel oud genoeg zijn om alcohol te drinken. ik vindt het altijd heel erg jammer om jonge gastjes die nog geen 16zijn met een pint in hun hand te zien. ze zijn sowieso niet in staat met alcohol om te gaan en kunnen op die manier deels de sfeer verzieken. wat door gewone simpele identiteitscontrole kan worden opgelost. Identiteitskaart tonen op een fuif is meestal voor te weten of je een bandje krijgt voor alcoholische dranken
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 239 > 319
of niet. Hoera voor leeftijdsbandjes! Dit kan ook handig zijn om verschillende bandjes te geven die aangeven of personen minderjarig zijn. Zo ben je er zeker van dat je geen sterke drank aan minderjarigen geeft. Hoe waterdicht is het huidige systeem van identiteitskaartcontrole op fuiven? Vaak halen oudere vrienden gewoon drank voor jongere vrienden en soms vind ik dat niet onlogisch. een identiteitskaart laten zien gebeurt meestal om een onderscheid van bandje te bepalen omtrent alcoholgebruik. zever Als meisje breng ik nooit een handtas mee naar een fuif, maar laat ik deze in de auto liggen. Zo heb ik dus ook nooit mijn identiteitskaart mee aan de inkom en dit is ambetant. Controleren van de identiteitskaart vind ik niet meteen nodig, ik denk dat het belangrijker is om de mensen die steeds vechten extra in het oog te houden. De organisatoren weten dikwijls wel wie er wat van kan. niemand heeft zaken met mijn identiteit. ze mogen ze zien, mijn leeftijd controleren, maar ze moeten niet bijhouden waar en hoe ik sta :-) Je moet kijken naar hoe die persoon zich gedraagt, niet naar de leeftijd. Mensenkennis Kan uitsluiting in de hand werken. Ik heb er niks tegen om mijn identiteitskaart te tonen In mijn gemeente en rondom liggende gemeenten zullen niet veel jongeren geen identiteitskaart hebben. Hierop controleren, lijkt mij dan ook geen enkel verschil te maken. Een vreemde moet mijn identiteitskaart niet zien. Het is wel normaal dat ze die vragen bij amokmakers, maar niet bij iedereen aan de ingang. Ik denk dat dit weinig nut heeft. alleen noodzakelijk bij twijfelgevallen er zijn veel mensen die geen paspoort meedoen naar fuiven omdat het gevaarlijk is om hem kwijt te geraken of omdat hij gestolen kan worden, dus dat is niet ideaal want als je 17 of 18 bent en je krijgt dan een bandje van -16 is dat niet eerlijk Ik ben hier voorstander van, alhoewel ik vrees dat dit een erg tijdrovend werk is... Mogen mensen zonder papieren niet fuiven? Tonen van je identiteitskaart zorgt voor langere wachttijden aan de ingang. + De kans dat ze aan de ingang er alle amokmakers uithalen en buitenhouden lijkt me heel erg klein. Dit heb ik nog nooit meegemaakt ZO selecteer je vooraf je publiek is zeker niet slecht hangt af hoe het wordt toegepast Het is moeilijk om via de verhoogde maatschappelijke controle voor een extra (aangenaam) gevoel van veiligheid zou zorgen. Ik heb nog nooit mijn identiteitskaart moeten laten controleren bij de inkom van een fuif. Enkel als je bv. een inkomkaart gewonnen hebt en zelfs dan kijken ze maar half. Ik vind dat ze altijd moeten controleren. Nutteloos. Of je nu 16 of 15 bent, wat maakt dat uit! Alle 15jarigen geraken toch binnen met een valse identiteitskaart als ze willen. er moeten meer fuifen zijn vanaf 13 tot 16! Ik vind het heel goed! En ik vind het ook niet erg om mijn identiteitskaart te laten zien. Als er in het verleden problemen zijn geweest zou het toegepast kunnen worden. Anders zou ik het niet doen. Vraag drie is dubbelzinnig gesteld. Ik vind het niet leuk én ik vind dat het niet nodig is. Tegenwoordig vinden de meeste en vooral zwaarste vechtpartijen plaats buiten de fuifzaal (aan de uitgang/inkom, parking, in de buurt,...). Als je systematisch mensen weigert creëer je meer agressie in de buurt vrees ik of verplaatst het probleem zich gewoon Het argument dat je er amokmakers mee kan buitenhouden houdt geen steek. Als je niet weet wie de
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 240 > 319
amokmakers zijn, heb je niets aan identiteitscontrole. Als je wel weet wie de amokmakers zijn, dan is identiteitscontrole overbodig. In principe zou iedereen gecontroleerd moeten worden, nu wordt er nog te vaak afgegaan op het uiterlijk en gestalte van een persoon. Noodzakelijk is hier een groot woord... maar het helpt. Het is jammer dat het af en toe de beste methode is... Ik ben zelf 17 en heb oudere vrienden. Als we naar ergens gaan waar we onze identiteitskaart moeten laten zien ben ik meestal de enigste met een bandje waarmee je enkel bier mag drinken. Ik drink helemaal geen bier, maar volgens de wet mag je van je 16 ook wijn drinken, waarom wordt dat dan ook niet toegelaten soms?! werkt niet in praktijk... wachtrijen voor ingang zullen nog langer worden het is niet noodzakelijk, maar ook geen last Wanneer de identiteitskaart alleen van de jongens wordt gecontroleerd zorg dan dat er een andere ingang is voor de meisje; Toch vind ik dat ook de meisjes hun identiteitskaart moeten tonen, het is niet omdat het meisjes zijn dat ze niets verkeerd kunnen doen of vechten op een fuif Eerlijk gezegd, op fuiven waar ik aanwezig ben is dat meestal allemaal niet nodig hoor :) Wordt bijna niet gedaan Ik heb deze vragen ingevuld met in het achterhoofd het systeem waarbij je identiteitskaart een groen of rood lampje doet oplichten aan de inkom dat bepaalt of je al dan niet binnen mag, op basis van vorige "botsingen"
Open antwoordmogelijkheid 11: Wat vind je ervan als er een 'zwarte lijst' met gegevens over relschoppers wordt bijgehouden? Hierover wil ik nog het volgende kwijt: soms is het het beste dat sommige mensen gewoon niet meer op fuiven binnen mogen maar dit kan ook de kans op rellen verhogen Dit is wel een goed concept, maar moeilijk haalbaar. Aangezien de identiteitskaarten telkens moeten worden gecontroleerd op naam adhv een zwarte lijst, kan dit voor een lange wachtrij zorgen en een hoop frustraties opwekken. Men zou een systeem moeten hebben waarbij er met een identiteitskaart kan ingelogd worden (eid), die dan in verbinding staat met een database waarop een zwarte lijst te vinden is, maar dit lijkt mij praktisch moeilijk haalbaar. Zo'n lijst zorgt volgens mij enkel maar voor meer problemen. Een "zwarte lijst" maken heeft denk ik weinig nut. Zo maak je de relschoppers alleen maar kwaad, waardoor ze zelf nog meer gaan uitdagen tegen de security. Op zwarte lijst = nog meer frustratie bij die personen. Ik weet niet of dat zou werken omdat ik denk dat er dan aan de ingang ruzie zal ontstaan als er bepaalde personen niet binnen mogen. Je kan een "zwarte lijst" opstarten. Maar moet na een x-aantal tijd geëvalueerd worden en bijgewerkt. Bijvoorbeeld: je laat persoon X 3 maanden op geen enkele fuif meer binnen. Na die 3 maanden stel je hem op de hoogte dat hij terug van de lijst wordt afgehaald en terug naar fuiven mag. Als hij het nog eens vecht ofzo dan terug 3 maanden + een geldboete. Klinkt goed maar is moeilijk werkbaar. Wie beheert de lijst, wie heeft gebruiksrecht, hoelang staat men op zo'n lijst? enkel wanneer er een gegronde reden is, mag iemand naar mijn mening op de zwarte lijst gezet worden. Ik vind echter wel dat er eerst een waarschuwing moet komen. Indien iemand toch op de zwarte lijst komt, vind ik dat er ook een motivatie bij moet gezet worden waarom. Het is heel belangrijk hoe de lijst gehanteerd wordt. Belangrijk om goed te definiëren wat een 'relschopper' is, hoe vaak het gebeurt (met waarschuwingen of dergelijke) wanneer ze vervalt... in het wilde weg lijsten van mensen beginnen aanleggen kan geen goed idee zijn. Een 'relschopper' vind ik iets subjectiefs. Ik ben bijvoorbeeld niet van mening dat men iemand die dronken komt zagen bij medewerkers of security een relschopper is. Een relschopper is iemand die vecht, of vandalisme aanricht op de fuif. En éénmaal kan dat door de vingers gezien worden. ( -> misschien op een soort
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 241 > 319
waarschuwingslijst komen?) Wanneer er herhaaldelijk feiten voordoen kan men dan beslissen om een relschopper voor een tijdje te 'schorsen' van (een) bepaalde fuif/fuiven. hangt vooral af hoe men relschoppers definieert Het werken met zo'n lijst hangt af van de criteria die bepalen hoe snel je op deze lijst komt of er af geraakt. Mits doordacht opstellen kan dit systeem heel efficiënt zijn, op voorwaarde dat ALLE organisatoren uit een regio hieraan mee doen. Bijkomend risico is natuurlijk dat deze relschoppers dan de openbare weg op trekken. Op onze jeugdraad overlopen we elke maand de fuiven die die maand zijn geweest. Elke keer merken we dat er problemen waren en dat het altijd dezelfde personen zijn die de problemen veroorzaken. Aangezien we er niets tegen kunnen beginnen (wettelijk zouden ze niet geweigerd mogen worden, tenzij er een PV wordt opgesteld op die fuif maar daar zijn de andere fuiforganisatoren niets mee...), kunnen we niet anders dan hen elke keer opnieuw toelaten. Het zou goed zijn moesten er meer manieren komen om hen te kunnen weigeren. tja, als je het te bont maakt.. Die zwarte lijst moet er komen. Identiteitscontrole moet aan de hand van een elektronisch apparaat gebeuren, zodat er geen twijfel kan bestaan over wel of niet welkom. HOOGNODIG Hoe meer controle op zo'n mensen hoe beter, ze verstoren de sfeer van een fuif. Zeker en vast nodig, moet gebruik van gemaakt worden. Dit zou de veiligheid van de andere fuifgangers er zienderogen op doen verbeteren. Het is niet noodzakelijk, maar het kan wel helpen indien er in het verleden zware problemen geweest zijn. Ik heb er geen probleem mee. Zo weten ze wie er "gevaarlijk" is. Zou misschien een goed idee zijn. Ik ben er op zich niet tegen (zou alleszins beter zijn dan ieders identiteitskaart controleren. In Oostende loopt het de spuigaten uit Ik vind het een goed idee als ze dan ook uit de omgeving van de fuif moeten blijven. Want anders wordt er op straat amok gemaakt. Dit is een goed concept! Er zou zeker en vast zo'n lijst gemaakt moeten worden, zodat alle relschoppers buitengehouden kunnen worden! Ik vind dit een goed idee ! (indien de politie deze controle verzorgt) ik vind het een goed idee! Deze lijst is naar mijn weten nog niet officieel toch vind ik dat deze snel officieel moet gemaakt worden voor de fuivende jongeren en ook voor de organisatoren van een fuif. Want zij zijn het slachtoffer als er iets gebeurt op hun fuif Het is niet omdat bepaalde mensen rel schiepen op een bepaalde fuif, dat ze dat overal gaan doen. Dat ik akkoord ben met die lijst, en er principieel op tegen ben, is enkel om te duiden dat de organisatie moet weten welke 'gekende relschoppers' eventueel naar hun fuif kunnen komen, en moet kunnen herkennen. Dus niet dat er effectief een lijst aan de ingang ligt om te kijken wie binnen mag en wie niet. Die lijst mag niet gebruikt worden om personen eventueel toegang te weigeren, want daar ben ik tegen, enkel ter info voor bewaking en organisatie, want dat is wel nodig voor de veiligheid. Als er relschoppers zouden binnen komen, moet de bewaking ingelicht worden. Zodat ze extra alert zijn, en direct ingrijpen indien er iets gebeurd. Iedereen moet opnieuw een kans krijgen om gewoon naar een fuif te gaan. Want wij hebben ook enkele amokmakers gehad op onze fuif, (identificatie niet dmv paspoortcontrole, gewoon door herkenning) Maar er is uiteindelijk niet gevochten, en ze zijn dus gewoon komen feesten, en niet om ruzie te stoken. Mensen kunnen veranderen. als iemand ooit vecht komt er vaak op het volgend feestje weer een gevecht. En het is voor de omstanders meestal het logistische dat de "winnaar" van het gevecht de relschopper was. Dit is niet altijd zo. en dan nog: mogen die mensen nooit meer feesten? laat iedereen binnen en gooi de relschoppers dan gewoon buiten. Iedereen verdiend een tweede kans. Iedereen is wel eens dronken en dan doe je wel eens domme dingen waar je de volgende dag wel spijt van hebt.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 242 > 319
na enkele weken zouden ze nog een kans moeten krijgen Hoe wordt zo'n zwarte lijst dan opgesteld? Vanaf wanneer sta je op zo'n lijst? Wordt er dan vanuit gegaan dat mensen niet kunnen veranderen? amokmakers = recidivisten? dit is wel een goed idee, maar men gaat gedrag van deze mensen ook eerder interpreteren als verkeerd gedrag omdat je hier extra op let. (selffulfilling prophecy) mijn lief heeft 1 keer serieus gevochten tijdens een fuif maar daarom moet hij in die zaal niet verboden worden niet te realiseren niet van toepassing in tjok Hove en ik denk dat we dit ook niet nodig hebben Waar ligt de grens van relschoppen en eens ruzie hebben op een fuif? Er gaan veel te veel foutieve mensen op die lijst staan. (Mensen die ruzie hadden, maar niet in fout zijn) -> zij zullen ook gestraft worden. Enkel zware probleemgevallen. Ik wist zelf niet dat dit bestond??? dat zou nooit werken De kans dat ze aan de ingang er alle amokmakers uithalen en buitenhouden lijkt me heel erg klein. Er kan altijd iemand zijn die de lijst niet kent en ze zo "per ongeluk" toch binnen laat... Dit berust niet op een éénmalig accident Is door privacy redenen tot nu toe altijd geweigerd geweest door de gemeente. dit lijkt me praktisch niet echt mogelijk. Relschoppers bevinden zich meestal vlak buiten de fuifzaal en daar kan men toch niet ingrijpen. Als organisator van een fuif mag je geen identiteitskaart vragen. alleen een bewijs van leeftijd. de enige personen die wel een identiteitskaart mogen vragen zijn mensen van de politie. hierdoor wordt het controleren van een zwarte lijst praktisch onmogelijk voor de organisatoren. als we een goede fuifsfeer creëren, dan zijn er veel minder vechtpartijen. Een systeem als fuifbuddies is veel beter denk ik dan. nog niet echt een mening over gevormd Het is wel zeer tijdrovend en je moet al veel gedaan hebben om op die zwarte lijst te komen dus het kan voor vele gemeentes niet zo effectief zijn. Ik kan moeilijk begrijpen dat het beeld van fuiven (dansen, pintjes drinken en collegiaal doen tegen iedereen) bij sommige mensen er anders inzit... Nog nooit gezien op een fuif Voor de relschoppers die het elke week zijn wel maar voor de eenmalige is het onnodig. Door de amokmakers niet toe te laten ga je het probleem van agressiviteit wel enkel verplaatsen. Dan zal er buiten het evenement op straat gevochten worden. Daarom denk ik ook dat er best bij grotere fuiven (+500 bezoekers) buiten het evenement permanent politie aanwezig is. Zij kunnen dan eventueel ook meteen ingrijpen als er op de fuif zelf iets fout loopt. Soms is het algemeen geweten dat wanneer die persoon/groepje op een fuif komt, er later ook zal gevochten worden. Is er niet in onze gemeente
Open antwoordmogelijkheid 12: Heb je al ooit meegemaakt dat je niet binnengelaten werd op een fuif? Ja, om een andere reden: Kleding
kleding verkeerde schoenen Ik had een joggingsbroek aan kledij ik droeg een hoed niet volgens 'dresscode' gekleed
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 243 > 319
(Discriminatie) Racisme vriend had andere huidskleur Homoseksualiteit omwille van mijn homoseksualiteit
Andere
Ik wou de buitenwipper geen geld geven om mij binnen te laten. omdat ik geen kaart had het was te laat, om nog binnen te mogen Een vriend van mij was te jong, dus we mochten niet binnen. Omdat ik een man was (vrouwen werden wel binnengelaten) ik was op krukken --' De fuif was gedaan
Open antwoordmogelijkheid 13: Heb je ooit meegemaakt dat men jou bier weigerde op een fuif? Ja, omwille van een andere reden: Het bier was op
omdat het bier op was het bier was op omdat het bier op was, of het te laat was
Einde van de fuif
Sluitingsuur van de bar 3u, sluitingsuur fuif 4u. Zodat iedereen dan toch zeker zou vertrekken, zeeeeeeeeer enerverend als je €5 à €10 inkom betaald hebt. tap was gesloten op een bepaald uur Omdat de toog al gesloten was omdat het bier op was, of het te laat was
Open antwoordmogelijkheid 14: Welke drugs heb je zelf al gebruikt op fuiven? Een andere drug, namelijk: mdma
Mdma MDMA Mdma MDMA
Allerhande psychedelica
Allerhande psychedelica.
Open antwoordmogelijkheid 15: Ik ga naar fuiven omdat... Iets anders: Ik ga uitsluitend naar fuiven waarvan ik of mijn vrienden de organisatoren ken, meestal bevriende jeugdbewegingen. En omdat zij ook naar onze fuif komen. omdat je anders alleen op café moet gaan zitten omdat het eens iets anders is dan de typische avond in het stamcafé Er niets anders te doen is. ik ze organiseer ik dan reclame maak voor onze fuif ik er moet werken (foto)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 244 > 319
Open antwoordmogelijkheid 16: Ik vind een fuif slecht als... Een andere reden: Aanwezigheid jonge mensen
er teveel "zatte 14-jarige sletjes" zijn als de gemiddelde leeftijd veel lager ligt dan de mijne.. te warm, te jonge mensen, slechte organisatie
Andere
muziek valt stil Als het reglement zo streng is dat bv. cocktailparty's onmogelijk zijn. Als er teveel buitelanders zijn die problemen maken er gerookt wordt je zelf ongewild bij agressie betrokken wordt te warm, te jonge mensen, slechte organisatie
Open antwoordmogelijkheid 17: Over fuiven wil ik graag nog het volgende kwijt: ik ga zelden naar een fuif, en als ik ga is het meestal een fuif van het speelplein. als het echt moet,... In mijn eigen stad worden er minder en minder fuiven georganiseerd. Zo was er toen ik tiener was minstens 1 fuif per week, nu is er haast niet eens één gewone fuif meer per maand. Het ligt volledig aan het feit dat de stad weinig belang aan hecht aan fuifinfrastructuur. Er zijn geen fuifzalen meer. Wat heel jammer is, want zo missen de jongeren een cultuur van leuke jongerenfeestjes, iets kleinschaliger voor en door hun vrienden en leeftijdsgenoten. Soms loopt te prijs te hoog op voor wat er uiteindelijk is. Ik ga eigenlijk alleen naar chiro-fuiven, nieuwjaars-fuiven en laatste 100 dagen fuiven Fuiven zijn niet slecht omwille van mogelijkse minpunten. Je maakt zelf het plezier op een fuif, samen met je vrienden. het moeten feestjes blijven jammer dat ze verminderen ik kan mij geen leven inbeelden zonder fuiven KLJ FUIFN ZIJN HET BEST dat het jammer is dat er soms, al kinderen van 14-15 jaar rondlopen. maar je kan hun moeilijk ni binnen laten. ik ga het liefst naar de foute party was q-music, holebifuiven en 30+fuiven Ik vind fuiven leuker als discotheeken ofzo, hier in de buurt heb je er een veel veiliger gevoel bij ;) het is goed dat ze bestaan Het jammer dat het sluitinguur van een fuif al zo vroeg is. Als je met vrienden gaat, kom je meestal al later op de fuif aan en dan is het al snel 4u. Dan komt uitgaan wel duur uit omdat je niet veel van de fuif kunnen genieten hebt. Niet alle fuiven zijn te vergelijken, sommige zijn duur, anderen zijn goedkoop, sommige hebben een goede dj, andere niet. nacht van de thoutenaere klj fuiven zijn nog altijd de beste. :) de sluitingstijd zorgt ervoor dat de fuiven minder aantrekkelijk zijn om te bezoeken. op café of in een discotheek kan je meestal wél lang weggaan. Fuiven zijn voor vele jeugdbewegingen een belangrijk inkomen die door de verplichte sluitingstijd elk jaar afslankt. Teveel jong volk, waarom geen 18+ fuiven organiseren? er zijn teveel jongeren van 14-16 die amper tegen drank kunnen en behoorlijk de sfeer verzieken, drinken 1 pint en kotsen de hele boel onder. Verder zijn er ook teveel gevechten, kan je u niet meer amuseren omdat je continu vechters moet gaan ontwijken. Dus stopte ik met naar lokale fuiven te gaan. de inkom is te duur soms
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 245 > 319
Ik zou het leuker vinden, moesten fuifen vroeger beginnen en vroeger gedaan zijn. Nu moet je thuis wachten tot 23uur voor je kan vertrekken, omdat er voor 23uur geen volk is op de fuif. Het zou leuker zijn moest iedereen vroeger komen. Zaterdag 28 Jan ENE CANARD KLJ Ingooigem KLJ fuiven zijn de beste Feestjes zijn vrij belangrijk voor mij! &het is ontspanning en een toffe manier om zo je sociale contacten verder uit te breiden! Feest moet blijven bestaan. :D alleen met minder gevechten als het mogelijk is. ;) KLJ Ik vind fuiven belangrijk omdat het voor veel mensen een uitlaatklep is na een lange schoolweek. Het brengt ook vaak neveneffecten mee zoals vechten en dergelijke, maar ik denkt dat drank en mentaliteit hiervoor de boosdoeners zijn. De muziek mag echter wel niet te stil staan, want dat belemmert een goede sfeer! De dB-norm mag misschien wel verlaagd zijn, men zet de bass gewoon wat harder, deze zijn niet te horen op een dB-meter en maakt het lastiger voor mensen die in de buurt proberen te slapen (ramen die trillen, geluid gaat verder,...). De wet van Schauvliege moet verdwijnen, mensen die een stillere fuif willen kunnen altijd oordopjes kopen, dit kost niet veel geld en je bent veiliger voor gehoorschade, ipv de dB te verlagen. Als je minder dan een uur in 100 dB loopt heb je kans op gehoorschade, dus die norm maakt niet zoveel uit tenzij ze die nog extra verlagen. En als ze dat doen is er helemaal niks meer aan fuiven. Belachelijk dus. De laatste tijd wordt er heel veel gevochten waardoor fuiven verpest raken voor alle andere feestgangers, ik zou dit graag anders zien en ik denk veel mensen! Vanaf mijn 16 jaar tot +/- 19 jaar ging ik elke week naar fuiven. Dit waren dan vooral tentfuiven in omliggende gemeentes. Tegenwoordig ga ik liever naar een fuif in Antwerpen. Een café is gezellig om bij te praten, een dancing is altijd leuk maar zo duur. Moesten er meer fuiven komen in Antwerpen zou ik er graag naar toe gaan. Zowel in de week (op donderdag) als in het weekend. Het is leuk maar soms ben ik het wel even beu! fuiven is gewoon een deel van jong zijn. Ik drink nooit sterke drank en coctails omdat dit altijd veel te duur is voor mijn studentenbestaan. ik kan helemaal niet tegen mensen die naar fuifen en discotheken gaan om zich helemaal lam te zuipen! Ik vraag mij dan af wat ze er leuk aan vinden?? (met de kater dan de dag erna en niet wetende hoe de avond was) Ik snap deze mensen niet! Ik vind wel dat je uw eigen limiet moet kennen! Ik ga meestal naar fuiven van jeugdbewegingen van mensen die ik ken. Waasmunster organiseert voldoende activiteiten voor jeugd. Ik ben blij om in Waasmunster te wonen. Suburbsounds, musick, en alle iets grotere feestjes zijn veel te duur Al veel verbeterd in het voorbije jaar. Echter zou ik graag een leeftijdslimiet hebben. Sommigen zijn gewoon te jong, gaan dan teveel drinken en gedragen zich dan erg slecht. vroeger was er in onze gemeente elke week iets te doen. Nu moet iedereen elk weekend zich vervelen of ergens rondhangen omdat er maximum 1 keer in de twee maand iets te doen is en dat is heel jammer. MEER GROTE FUIFZALEN NODIG IN LEUVEN! Elke fuif is anders, en op elke fuif moet je alle factoren anders beschouwen. Ik denk dat een gemeente best altijd per fuif bekijkt wat de regels zijn, want een algemeen streng fuifbeleid belet sommige verenigingen ervan om de activiteit ten volle te benutten (naar de winst kijkend). Sommige politiezones maken een fuifreglement aan voor de dorpen in hun zone. Deze regels zijn soms zo absurd dat een fuif bijna onmogelijk nog succes kan hebben. Het huidige fuifbeleid maakt het nachtleven van de jongeren kapot. Geen sterkedrank meer schenken is zever, dit lost totaal geen problemen op. Als je het sluitingsuur later maakt zijn er ook al minder problemen bij het einde van de fuif. 4u is echt te vroeg. Ik spreek uit ervaring als fuiforganisator. Veel ambiance gaat verloren door het nieuwe fuifbeleid. Er is echt niets mis met sterke drank drinken op een fuif. Het grootste probleem bij fuiven is echt het volume van de muziek. Als de muziek te luid staat is dat niet goed voor de sfeer en zullen de mensen minder lang blijven. Ook de bassen staan soms overbodig hard, waardoor er een ongemakkelijk gevoel ontstaat. Al een geluk doen de organisatoren/DJ's hier ook iets aan als dat gemeld wordt. Ze worden vaak niet ondersteund door de gemeente alleen als het hun goed uitkomt. (bv. er mogen geen andere fuiven zijn als de gemeente iets organiseert waar er veel volk moet naartoe komen). Zelf houden ze
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 246 > 319
zich niet aan de regels van het door hun opgestelde reglement (max aantal db) feest feest en feest Ze zijn plezant, ze mogen niet verdwijnen. Goed om me te amuseren en om even alles te vergeten. Muziek staat vaak te luid, maar is nodig. Oplossing is gewoon oordopjes aan de ingang meegeven als je binnenkomt.. Langs de ene kant ben ik al lang heel tevreden dat we hier in België kunnen en mogen fuiven. Wat ik het leukste vind is als er in de zomer openluchtfuiven georganiseerd worden. Wat ik jammer vind is dat er vaak een slecht afvalbeleid is. Ook een bar die een uur vroeger dan de fuif zelf sluit kan tot heel wat miserie leiden heb ik al gemerkt, niet zo positief. Ik vind jullie enquête heel goed gemaakt! ik werkte er met plezier aan mee! Merchtem moet een nieeuwe fuifzaal krijgen !!! Over de enquete: ik heb een vermoeden dat sommige vragen sociaal wenselijke antwoorden in de hand werken. Over fuiven: in Brussel is er te weinig feestruimte voor studenten (gebruik maken van onveilige locaties want andere zijn te duur). Het zou fantastisch zijn als het openbaar vervoer 's nachts meer rijdt in een grote stad als Brussel. goede evenementen zoals Boosta zijn de max!:x Moeten blijven bestaan. ze zorgen ervoor dat jongere mensen toegang krijgen tot het uitgaansleven zonder dat ze daarvoor in een dure discotheek moeten zitten. Op fuiven kan men makkelijker nieuwe contacten leggen omdat de muziek iets stiller staat dan in een dancing. het uitdelen van gratis oordopjes moet aangemoedigd worden. Vroeger was het in onze gemeente makkelijk om aan drank te geraken waar je te jong voor was. Dit is de laatste 3 jaar enorm verbeterd/verstrengd Fuiven is niet meer als vroeger... Er is meestal minder sfeer, minder volk en de beschikbare fuifruimtes missen ook vaak de gezelligheid! Tof! de leeftijdsgrens lijkt steeds lager te worden, er zijn vaak te jonge tieners die hun dranklimieten niet altijd kennen 99% van de fuiven is eigenlijk niet fijn wegens slechte muziek en ongezellig volk, voor een leuke fuif moet ik meestal naar alternatieve fuiven. (industrial/metal/goa etc) Fuifen, me likey! waar ik vandaan kom worden 80% van de feesjes, plezier momenten verstoord door de aanwezigheid en gedrag van buitenlanders ( marrokanen, turken, etc etc ) Dat verziekt ENORM! De Summer Party in Mielen - boven - Aalst is de beste fuif die er is!! De muziek staat TE HARD. Ik stoor me hier verschrikkelijk hard aan. Ik ben voor fuiven die een sluitingstijd hebben om 3 uur. ik vind dat je naar fuiven mag gaan als je toestemming krijgt van je ouders en niet met een bepaalde leeftijd. Hoe minder volk, hoe meer muziekgenre's hoe beter! Ik vind het een heel leuke manier om te ontspannen en vrienden te zien zonder meteen veel geld kwijt te zijn. Er is teveel geweld, daar moet iets aan gedaan worden. veel minder dubstep!! Naar mijn bescheiden mening moet het alcoholgebruik van -16jarigen strenger gecontroleerd worden en moeten er strengere regels omtrent veiligheid worden opgelegd. geen enkele Vroeger hier in de Kempen was het elke week wel fuif, ik merk dat dit serieus achteruit aan het gaan is door de grote evenementen. Fuiven blijven goedkoop in mijn ogen en je kan er je gemakkelijk amuseren. Het is iets waar je lang naar uit kijkt en je alles kunt vergeten en volledig los kunt gaan. Politie dient zich meer in te spannen in veiligheid van de fuifgangers. Twee keer op de avond eens passeren op de fuiflocatie is niet voldoende
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 247 > 319
Dat dit momenteel wel nog in orde is, maar ik zelf organiseer ieder jaar een middelgrote fuif en die regels van +18 en - en +16 zijn echt moeilijk te controleren het zou handiger zijn moest de politie kunnen helpen met het controleren van de leeftijd. ER wordt regelmatig gevochten op een fuif en dat zorgt voor een negatieve sfeer tijdens de fuif . Een goede opsplitsing aan kassa's voor 16 en 18 ;) betalend plassen vind ik NIET kunnen Als de inkom van de fuif te duur is ga ik daar niet naar toe. Het geluk dat ik heb is dat ik bier drink, en dat is meestal het goedkoopst. Teveel moderne kutmuziek, als ze dan iets van rock draaien, draaien ze altijd dezelfde liedjes, waardoor het nog irritanter wordt Een later sluitingsuur (4u ipv 3u) zorgt ervoor dat bezoekers zonder morren vertrekken. Het verhoogt de veiligheid voor medewerkers. Als de organisatoren verplicht moeten stoppen om 3u, dan staat de dansvloer nog goed vol. Plots moeten als die mensen weg. Ze hebben veelal wat gedronken, beginnen dan te roepen en zich te irriteren. ik vind het leuk om mij te amuseren met mijn vrienden, niet voor mij zat te drinken, drugs te nemen of een lief op te doen. Ik vind dat jongeren meer steun moeten krijgen van de stad uit om een fuif te organiseren. Vaak is het zo ingewikkeld dat velen er zelf niet aan beginnen. Een fuif kan nochtans heel wat geld in kassa brengen en fuiven zijn echt leuk als de sfeer er goed inzit! blijven steunen! Het is geen oplossing meer regels op te leggen door de gemeenten aan jeugdverenigingen om overlast te voorkomen. Fuiven is heel leuk. Het is alleen jammer dat er altijd zo veel veiligheidsmaatregelingen moeten genomen worden. Bij het organiseren is het moeilijk om altijd rekening te houden met alle wetten. Dit bemoeilijkt het plezier van het organiseren. Vele problemen ivm fuiven zouden automatisch opgelost geraken als ze het sluitingsuur niet zo laag zouden zetten Mensen worden vanzelf moe en gaan zonder problemen naar huis. fuiven is tof Steun van de gemeente is erg belangrijk als je een fuif wilt organiseren. In de eerste plaats is een goede locatie van belang. Als de gemeente te weinig of enkel te dure opties voorziet wordt het moeilijk om met bijvoorbeeld een jeugdbeweging een goede (winstgevende) fuif te organiseren. organisatoren hebben het moeilijker en moeilijker door de strenge regels omtrent veiligheid, SABAM, omgeving, geluid,... nochtans is het toch schitterend dat er iedere week een fuifje in de dichte nabijheid is. Ik vind de verlichting op fuiven heel belangrijk bv. "disco-lampjes" geven je nog 'nog meer zin' om te dansen. Inkom is veel te duur en meestal smaakt het bier slecht maar ik ga voor de ambiance niks speciaals Op goede fuiven heerst er een goede sfeer, is er goede muziek, is er verantwoordelijkszin ivm. druggebruik. dat ze mogen blijven bestaaln:) Ik ben niet echt een danstype, vrienden zijn voor mij het belangrijkste: samen wat pintjes drinken en een leuke tijd beleven. De minimunleeftijd moet naar mijn mening echt gecontroleerd worden, er zijn tegenwoordig teveel kinderen op fuiven. De leeftijdscathegorie 14-15 overheerst vaak op een fuif, tot 2uur en dan is er pas echt een goede sfeer. Ik heb nu zo lang gewacht tot mijn 17de dat fuiven echt leuk ging worden, dat ik niet meer een van de jongsten was enzovoort, maar dat wordt helemaal verpest. Ik vind een fuif leuk maar ik voel me er nooit volledig op mijn gemak. Tegenwoordig wordt er aan eender wie super veel alcohol verkocht. Zelfs mensen van 13 - 14 jaar (die al uit mogen gaan!!!!) drinken zich regelmatig in een coma. Dat heb ik al vaker gezien! Ongelooflijk... Ik heb nog niet echt een fuif georganiseerd, maar ik help wel bij de organisatie. Ik help zo op voorhand door de tenten te helpen opzetten, de vloer te zetten etc, de avond/nacht zelf help ik achter de bar en help bij de vestiarie en de dag erna ga ik helpen alles opruimen. Maar echt de organisatie zelf in handen nemen heb ik nog niet gedaan. Fuifven zijn geweldig laat ze blijven aub (;
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 248 > 319
Denk aan iedereen. Grotere fuiven mogen wel iets meer goedkoop worden , bv. de frisdranken een halve euro omlaag ofzo , ik geef maar een voorbeeld. De populaire fuiven van vandaag hebben allemaal rotslechte, commerciële muziek. Ik kan nog wel dansen op goeie dubstep of dnb, maar allemaal klotehouse komt mijn strot uit. Ik moet fuiven vinden waar ze degelijke muziekgenres vinden. Ik vind het zeer leuk om naar fuiven te gaan. Het is jammer dat er in mijn gemeente niet veel faciliteiten zijn om uit te gaan. Het bestuur spreekt altijd over een fuifzaal voor de jeugd, maar dat komt er nooit van. De laatste jaren worden de fuiven wel duurder en duurder, zowel inkom als drank. Fuiven zijn niet meer hetzelfde als toen ik 16 was. Toen liepen er geen kinderen van 12 jaar rond. Terwijl tegenwoordig wel het geval is. Het publiek wordt jonger en jonger. Daarom vind ik het een goede regeling moet de verschillende kleuren polsbandjes -16, +16 en +18. Want de meeste komen toch om te drinken en als je geen 16 bent dan kun je niet meer drinken. St-Truiden, waar ik woon, heeft een ongelooflijk tekort aan goede zalen waar de jeugd zijn ding kan doen. Voorts sluiten de weinige zalen die er nog zijn, al dan niet door toedoen van de stad zelf. Al jaren wordt de Truiense jeugd een deftige en multifunctionele zaal beloofd, echter blijft het bij beloftes. Beetje bij beetje bloedt het uitgaansmilieu zo dood in onze stad, hierbij komt nog eens een sluitingsuur van 4uur, te vroeg voor sommige concepten (meer clubgericht e.d.) Muziek mag stiller staan, zodat je nog iets kan zeggen tegen elkaar. Sluitingsuren zouden weer mogen ingevoerd worden. Toegang voor personen onder de 14 jaar onmogelijk maken. dit mag zeker niet verdwijnen!! het is eens iets anders dan altijd op cafe gaan en/of discotheken de muziek is echt zo goed als altijd hetzelfde... de reden dat ik meestal zo laat blijf, is gewoon omdat ze tegen half 4 ofzo pas goede muziek beginnen te draaien... De veiligheid op de fuif is voor mij een belangrijk criterium. Fuiven zijn noodzakelijk voor de jeugd om eens goed te genieten en te ontspannen. Spijtige gevolgen hiervan zijn het overvloedig alcoholgebruik en drugsgebruik zodat er soms roet in het eten wordt gegooid. ik drink eigenlijk nooit, maar heb dat ooit met een vriendin gedaan (1 glas mojito waar niet veel alcohol inzat) Fuiven beginnen me stillaan te vervelen. Dit is wel iets persoonlijks. Ik hecht vooral veel belang aan de muziek. Ik denk dan ook soms: als ik deze week niet naar een fuif ga , kan ik volgende week misschien iets groters gaan doen zoals de FUSE club in Brussel waar je wel iets meer betaald maar waar je volgens mij wel waar voor je geld krijgt ( qua muziek dan ) . Al is een plaatselijke fuif van tijd tot tijd ook wel zeer leuk om naartoe te gaan. naar fuiven gaan is dan ook meestal iets jeugdbewegings gerelateerd. Veel te weinig fuifzalen en locaties beschikbaar! Naar mijn inzien is de megafuif met meer dan 1000 man en ambiancemuziek niet meer van deze tijd. Omwille van de omgekeerde bevolkingspyramide en de onwil van veel jonge mensen om open te staan voor muziek die niet aansluit bij hun wereldbeeld. Kleine feesten met 3- tot 400 man, genrespecifieik, hebben de beste overlevingskansen. Zelfs grote evenementen als Laundry Day of I Love Techno lokken hun volk door elke doelgroep een podium te geven. Zo is wat als een groot evenement wordt voorgesteld een verzameling van kleinere feestjes, op maat gemaakt. Het druggebruik wordt in de media overroepen Fuiven zijn zeker niet bedoeld om je zat te drinken maar gewoon om je te amuseren samen met je vrienden. veel te weinig variatie van muziek, overal dubstep en electro Ik vind inderdaad dat het vrij duur is geworden. Ik snap wel dat het ook iets moet opleveren aan de organisatoren om hun te steunen met hun jeugdbeweging, project, of wat dan ook, maar het mocht wel iets betaalbaarder zijn. Ik geef niet veel geld uit op fuiven, omdat ik meestal met mijn broer, en variabel aantal vrienden ga. En ik heb de regeling dat ik bob ben en mijn broer mijn drinken betaald en het einduur bepaald. Ik ga ook naar meerdere fuiven op een avond. Vanavond bijvoorbeeld heb ik er 3 op het programma. Eerst van de scouts in mijn eigen dorp, dan 1 in Nieuwkerken van een bevriende KLJ, en dan naar Zaffelaere naar een andere KLJ. Lang leve de auto en geen alcohol! Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 249 > 319
Tot een paar jaar geleden draaiden ze klassiekers en slows op fuiven. Al was het maar voor een half uurtje. Iedereen danste. Nu zijn er ook leuke fuiven. Maar het is toch anders. Fuiven is een van dé dingen waar jongeren zich kunnen uitleven, elkaar beter kunnen leren kennen, andere mensen leren kennen. Er wordt te veel geklaagd en er wordt te streng op toe gekeken. Terwijl het vroeger veel erger was. Zeker als je een gemeente hebt en er dan eens een goede fuif wordt georganiseerd moet deze worden afgebroken door omwonenden etc. precies of zij zijn zelf niet jong geweest. De jeugd van tegenwoordig valt erg goed mee en moet niet voor enkele amokmakers over de zelfde kam gegooid worden. dat is bijna hetzelfde als wat er gebeurd met vreemdelingen. maar een fuif kan zo leuk zijn en je kan eens dansen, u helemaal laten gaan zonder het toezicht van je ouders. Fuiven is leuk zolang iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid draagt. Fuivers: "zich gedragen" Organisatie: Voorzien zijn Security: instaan voor de veiligheid van de fuivers Vroeger ging ik meer naar fuiven (in het middelbaar), toen was er nog niet echt sprake van controle op alcohol tussen -16/-18 en +18. Nu is er natuurlijk wel al heel wat veranderd. Het is leuk om tijdens het weekend te ontspannen en te genieten, maar alle vechtpartijen en druggebruik duwen me toch meer richting café. Alles is er daar rustig, genieten samen met vrienden/vriendinnen kan er nog extra. Er stond maar één maal iets in over dat er minder fuiven worden georganiseerd... Een reden is dat het heel veel kost (werk en geld) om actief promo te voeren (zeker dichter bij de stad) en gewoon organiseren. Met minder risico heb je minder volk, maar andersom geldt dit niet altijd... jongeren gaan ook moeilijker naar fuiven (of zelf jeugdhuizen). blijven staan in groepjes en luisteren naar eigen muziek met eigen drank komt dan weer alsmaar meer voor... Zoals ik het ervaar.. Veel oorzaken daarvan zijn wel ondervraagd in de enquete.. Toen ik jonger was waren fuiven wel zeer belangrijk voor mij. Maar nu is dit al helemaal veranderd; Er moet soms meer gewerkt worden aan de veiligheid. ik organiseer regelmatig mee fuiven en weet dan ook ook hoe alles reilt en zeilt, dusde veiligheid is zeker een puntje waar overal nog aan gewerkt moet worden. Het moet ook betaalbaar zijn voor de kleinere fuiven zoals de oudere leden van een vereniging Een fuif in een zaal is minder leuk dan een fuif in een tent. Tentfuiven zijn vaker leuker en binnen onze gemeente (Lommel) zijn deze vaak ook groter. Het spijtige is dat tentfuiven op het punt staan te verdwijnen, een tent fuif is voor de meeste organisatoren te kostelijk geworden. Indien men een fuif in een zaal zou organiseren voor 600 personen kan er meer verdient worden dan er op de gemiddelde tentfuif(1500 - 2500 personen) verdient wordt. Ik ga heel graag naar fuiven Maar soms is het te druk en staat de muziek te hard! Party on! (: teveel jong volk dat dan nog mag drinken en te dure inkom en drankkaarten Supper Er moeten nog meer fuiven georganiseerd worden Drank: 15 à 30 euro, afhankelijk van week tot week... Ik heb er oorsuizingen aan overgehouden. :( Te veel minderjarigen worden toegestaan. Tegenwoordig wordt er op meer en meer plaatsen gebruik gemaakt van een geluidsbegrenzer. Op zich heb ik daar geen problemen mee, aangezien het goed is voor de buren en voor het beschermen van je oren. Er moet echter wel geluisterd worden naar de jongeren ook, iets wat ze bijvoorbeeld in de gemeente Essen niet doen met betrekking tot zaal REX. Hier is een begrenzer afgesteld, maar dit veel te zacht (men kan gewoon rustig bellen in het midden van de zaal) en indien er een klein beetje over gegaan wordt, valt de muziek voor 15 seconden stil en gaan de lichten aan. Hierdoor wordt de sfeer enorm hard weggehaald, is het een flop voor de organisatoren en blijven de jongeren er weg. Het is goed dat er nu een strengere wetgeving bestaat omtrent -16, +16, -18, +18. Jongere mensen zullen dit niet beamen, ik vond dit vroeger ook een beetje stom, maar als je een beetje 'ouder' bent, ook al ben ik nog maar 18, begrijp je dit wel...
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 250 > 319
Dilbeek zou een fuifzaal moeten hebben zoals Ternat (De Puls) en er moet een leeftijdscontrole zijn. ik houd niet van politie :) omdat in mijn gemeente bijna geen fuiven zijn, organiseren wij nu zelf fuiven in onze eigen zaal indien jullie hierin geïnteresseerd zijn alle info is te vinden op www.xraypeer2011.be de sfeer maakt ge zelf! Een jeugd zonder fuifen, dan heb je niet geleefd! ik hou ervan als er eetbrak staat! dat zou op elke fuif moeten zijn! Er zouden betere en universele afspraken moeten zijn in verband met de verhuur van fuifzalen (bv. aan jeugdbewegingen). Eigenaars stellen immers vaak heel lastige regels. persoonlijk vind ik dat er verschillende fuiven moeten komen voor de verschillende leeftijden; nu heb je kinderfuiven tot 12 jaar, en dan heb je de gewone fuiven waar iedereen die toegelaten wordt binnenkant. Dit zijn soms jongeren jonger dan 16 jaar die zien dan dingen van ouderen en komen soms op het slechte pad. Is het niet beter om ook zoiets als een tienerfuif te organiseren van 12 jaar tot 16/17 jaar? het kan veel goeikoper voor de mense het is een sociaal gebeuren maar de prijs , vroege sluitingstijd en de beveiliging schrikt de fuifgangers weg Jammer dat er laatste 2-3 jaar meer en meer aggresie is. Veel vechtpartijen en (jonge) kereltjes die ruzie zoeken. Zelf ben ik niet echt een fuifduif, maar als ik naar ene fuif ga, dan geniet ik wel. Ik en een vriend starten met een nieuw concept in Gent. We willen met goedkope fuiven en vaak iets alternatievere muziek gebracht door jong talent een ander publiek aanspreken en eerlijke, maar kwaliteitsvolle fuiven brengen party hardy Ik denk dat er een duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen fuiven in een beschermde omgeving (JH's, ...) waarbij het vooral gaat om het aanbieden van de fuif en grotere fuiven waarbij het vooral gaat om het maken van winst (al dan niet voor een goed doel zoals een jeugdbeweging). Jongeren die fuiven willen organiseren krijgen vaak geen/te weinig begeleiding. Hierdoor krijgen fuiven een slechte naam ten gevolge van vandalisme, vechtpartijen, nachtlawaai,... Sommige organisatoren denken ook enkel aan zichzelf en willen voor zo veel mogelijk winst gaan. Mij lijkt het geen idee om organisatoren van fuiven een verplichte begeleiding van de overheid uit te volgen in de basis van een fuif organiseren. Meer controle (én strenge straffen) op mensen die enkel komen vechten. Mensen die rustig een jointje roken ofzo moet je met rust laten zolang ze niemand lastigvallen We moeten in Vlaanderen trots zijn op het organisatietalent van onze jeugd! Bijna elke jeugdbeweging organiseert zijn eigen fuif om geld in te zamelen. De ervaring die ze opdoen door het organiseren van fuiven kunnen ze later zeker en vast ook nog gebruiken voor hun job. Het is echter jammer dat er de laatste jaar steeds meer vechtpartijen plaatsvinden op en buiten evenementen. Daarom lijkt het mij echt belangrijk om op fuiven waar meer dan 500 bezoekers op aanwezig zijn, een permanente politie aanwezigheid hebt buiten de fuiflocatie. Zo kunnen zij veel sneller optreden als er iets gebeurd op of buiten het evenement. De gehoorschade die ik nu heb, is niet veroorzaakt door grote evenementen als festivals. Maar net door de kleine fuiven in jeugdhuizen en plaatselijke fuifzaaltjes. Daarom zou ik echt met aandrang willen vragen om fuiven ook verplicht een decibelmeter te hebben, zodat ze zelf ook kunnen nagaan of de muziek niet te luid staat. Sommige fuiven waar ik al gedurende 2 à 3 jaar naar toe ga, worden ieder jaar duurder. Er zijn tamelijk veel fuiven die hun prijs ieder jaar verhogen, dit zorgt ervoor dat je na 2 jaar niet meer gaat omwille van het prijskaartje. Persoonlijk vind ik dat fuiven nog steeds betaalbaar moeten blijven zodat ze niet het imago krijgen van een club waar de prijzen hoog zijn. Zolang je met goede vrienden weg bent is het altijd leuk Ik wil graag een deftige en goedkopere fuifzaal in de buurt van Heist-op-den-Berg Onder de 13 zou het echt niet mogen, het is geen opvang. +18 en/of +16 fuiven Fuiven zijn fijn, maar heb soms mijn vragen over jonge pubers die al naar fuiven gaan. Minimumleeftijd van 16 jaar lijkt me niet overbodig : vooral omdat het net die jongeren zijn die roekeloos drinken/ gekleed lopen/
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 251 > 319
contact zoeken met drugs. het is toffer als een discotheek, ook goedkoper en er hangt een toffere sfeer. Je steunt de jeugdbeweging ermee wie de fuif organiseert fuifzalen zijn erg nodig! Fuiven vind ik minder leuk dan een avond op café gaan met vrienden of naar een danscafé gaan. vooral relschoppers die met iedereen ruzie beginnen zoeken zijn vervelend, ze lopen expres tegen mensen aan en als ze er een gevonden hebben die daar iets over zegt, gaan ze hun vrienden halen om hem een pak rammel te geven. Een duidelijk beleid rond alcohol op fuiven is er wel, maar de communicatie naar organisatoren verloopt soms zo moeilijk! geluidsbegrensers moeten dood Fuiven zijn plezante, toffe en zonder opgelegde bijeenkomsten tussen een hoop jongeren, meestal afkomstig vanuit éénzelfde omgeving. Het is belangrijk dat deze jongeren elkaar (leren) kennen om gemeenschappen, kerkdorpen samen te houden. Hoe meer verbondenheid, hoe minder de kans op zaken die de veiligheid kunnen schaden, zoals agressie, diefstal .. Hoe groter het sociale netwerk, hoe plezanter het wonen in deze bepaalde gemeenschap. Fuiven, jeugdhuizen, cafeekes ... Ik ben voor! Facebook, Twitter ... mag niet de koploper van het sociale gebeuren worden of zijn! Als mijn ouders wat meer zouden toelaten zou ik meer en langer op stap gaan. We zouden graag nog eens een fuif organiseren, maar als het (ouwbollig) bestuur van de enigste fuifzaal in Wijchmaal slechts één fuif van de KSJ en de 18-jarigen van dat jaar laten doorgaan, dan stopt het. Het zou maar zonde zijn dat we fuiven moeten geven in Hechtel/Eksel/... Een (kleine) subsidie op basis van een degelijk plan van een fuif kan de start voor sommige verenigingen zeker helpen. De prijzen op de vorige pagina hebben nog een komma nodig. Ik vind een sluitingsuur goed maar in Maldegem ligt dit op 4 uur en dan vind ik soms te vroeg! Soms ligt de inkomprijs (adk) te hoog, 10 à 12 € gaat er net over. de vraag over de prijzen is fout, je kan geen getallen schrijven die een komma hebben Naar mijn mening zie je alleen nog maar' kinderkoppen' lopen op een fuif. Jongeren onder de 16 die zat rondlopen op een fuif vind ik onverantwoord ! Maar een fuif is altijd leuk, veel sfeer en ambiance en goede muziek ! Ik ga graag eens naar een fuif, maar niet iedere week. Ik ga voor de sfeer en om me eens met mijn vrienden plezier te maken. Fuiven zijn tof als je maar niet overdrijft
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 252 > 319
BIJLAGE 3: Open antwoordmogelijkheden en antwoorden uit de online bevraging van organisatoren Open antwoordmogelijkheid 18: Welke fuiven organiseer je? Iets anders: Jeugdraad
jeugdraad Fuiven van de gemeentelijke jeugdraad
Festival/optredens
outdoor festival van een jeugdhuis optredens alternatief, rock, metal-optredens , festival Openluchtfestivals op scholen Festival festival optredens Festival Gratis openlucht cultuur festival (Copacobana)
Andere vereniging
fuif van Toneelvereniging Lokale verenigingen: Voetbal, Schutterij... fuif van een vereniging sportevenementen vzw, sportclub, werk sportvereniging
Andere
21-jarige vat fuiven voor het goede doel Tienerfuiven
Open antwoordmogelijkheid 19: Welke fuiven organiseer je meestal? Iets anders: Jeugdraad
jeugdraad
Festival/optreden
live muziek = optredens festival Festival Gratis openlucht cultuur festival (Copacobana)
Andere vereniging
fuif van een vereniging sportevenementen
Andere
Fuiven i.f.v. jeugdwerk (job) voor het goede doel
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 253 > 319
Open antwoordmogelijkheid 20: Over financiële lasten wil ik nog het volgende kwijt: Subsidies
Er wordt weinig geholpen om de lasten te dragen. Zijn zeer hoog zonder subsidies meestal maken we verlies, al een geluk kunnen we terugvallen op subsidies dus is het niet zo erg. we vrezen echter wel dat we deze subsidies zullen verliezen door de aankomende staatshervormingen waarbij de provincies niet langer jeugd als bevoegdheid zullen hebben. Er worden meer en meer nieuwe en kleine zaken financieel belast zodat verenigingen/ jeugdhuizen/ ... er zeer weinig aan overhouden. Er wordt te wienig subsidies voorzien via provincie/ gemeentes. Potentiële sponsors krijgen zo meer en meer aanvragen om te sponsoren en kunnen niet voor iedereen goed doen. Zo verdwijnt de motivatie bij de organisatoren meer en meer. LET OP: de volgende jaren verdwijnen er meer en meer fuiven uit het straatbeeld! Ook de festivalcultuur gaat de volgende jaren in elkaar zakken! Dit ook omdat er ene overaanbod is momenteel. Men wil dat er veel wordt gedaan omtrent veiligheid etc. Maar dit kost enorm veel. Als men wil dat elke fuif dit kan betalen zouden ze hier eens een soort van subsidie op moeten geven zodat ook kleinere fuiven van gevechten etc worden gespaard. Ook zou het handig zijn als professionele security ook verplichtingen zou krijgen zodat zij beter hun werk MOETEN doen. en niet enkel de problemen die er al zijn willen oplossen maar ook problemen willen vorkomen zoals geluidsoverlast, gevechten, rokende mensen etc. Security wordt de laatste tijd steeds belangrijker en een groot budget. Gelukkig krijgen wij in Lochristi steun van de gemeente door middel van subsidies. De financiële lasten die de kostprijs enorm de hoogte in jagen, zijn degene waar je niets voor terugkrijgt (in het geval van de eerste twee). Dit zijn de geldwolven van SABAM, Billijke vergoeding en de verzekeringen. Ook veiligheid kost handen vol geld, maar voor security is er in mijn gemeente (Beerse) een subsidie voorzien. Dit duurt echter wel een jaar voor uitbetaling, je kan dus pas op het einde van een werkjaar je boekhouding van je evenement afsluiten. Als jeugdbeweging zou een zaal 1x per jaar gratis mogen aangeboden worden aan de verenigingen incl. een overkoepelend contract van de gemeente met een security firma om deze kosten te beperken.
Sponsoring
Er worden meer en meer nieuwe en kleine zaken financieel belast zodat verenigingen/ jeugdhuizen/ ... er zeer weinig aan overhouden. Er wordt te weinig subsidies voorzien via provincie/ gemeentes. Potentiële sponsors krijgen zo meer en meer aanvragen om te sponsoren en kunnen niet voor iedereen goed doen. Zo verdwijnt de motivatie bij de organisatoren meer en meer. LET OP: de volgende jaren verdwijnen er meer en meer fuiven uit het straatbeeld! Ook de festivalcultuur gaat de volgende jaren in elkaar zakken! Dit ook omdat er ene overaanbod is momenteel. Sponsors:Lokale sponsors zijn steeds moeilijker te vinden voor het stijgende aanbod aan schoolfuiven (meer initiatieven, maar ook frequenter dan pakweg 5 jaar geleden).Kosten:De kosten voor fuiven zijn over het algemeen gestegen. De inkom van de fuiven daarentegen niet; het is belangrijk je inkom niet zomaar vast te leggen volgens je kosten - opbrengsten berekening, maar rekening te houden met de gemiddelde inkom op de "lokale markt". Als een ander initiatief 3euro vraagt in voorverkoop, dien je dit "ongeveer" te volgen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 254 > 319
De mensen met een bedrijf sponseren veel minder als vroeger ook al gaat het om een jeugdbeweging! Dankzij sponsers is deze financiële last haalbaar. Sponsoring wordt steeds moeilijker dus worden er meer samenwerkingsverbanden afgesloten. Gebrek aan sponsoring. Als je de moeite doet om sponsoring rond te gaan halen (wat niet altijd makkelijk en plezant is, maar tegenwoordig wel noodzakelijk) dan kom je er zonder kleerscheuren eruit. Je moet ook wel onderhandelen met de brouwer om goedkoper uw drank te krijgen. Bijvoorbeeld 2 vaten tappen 1 gratis. Kost security
Kosten van verplichte security zijn veel te hoog, daarbij falen zij in hun optreden. Er is meer last met hen te werken dan zonder hen... De verplichte security, bijvoorbeeld, slorpt een ferm deel van onze opbrengst op. We begrijpen dat er security nodig is, maar moet dit grote aantal ? Vooral buitenwippers zijn te duur, omdat we verplicht zijn om een professionele firma in te huren. de financiële last is door verschillende factoren hoog: - economisch klimaat - dure professionele security die bij tentfuiven verplicht is -.... Men wil dat er veel wordt gedaan omtrent veiligheid etc. Maar dit kost enorm veel. Als men wil dat elke fuif dit kan betalen zouden ze hier eens een soort van subsidie op moeten geven zodat ook kleinere fuiven van gevechten etc worden gespaard. Ook zou het handig zijn als professionele security ook verplichtingen zou krijgen zodat zij beter hun werk MOETEN doen. en niet enkel de problemen die er al zijn willen oplossen maar ook problemen willen vorkomen zoals geluidsoverlast, gevechten, rokende mensen etc. Security wordt de laatste tijd steeds belangrijker en een groot budget. Gelukkig krijgen wij in Lochristi steun van de gemeente door middel van subsidies. Als jeugdbeweging zou een zaal 1x per jaar gratis mogen aangeboden worden aan de verenigingen incl. een overkoepelend contract van de gemeente met een security firma om deze kosten te beperken. vooral locatie, security en DJ's zijn de grote kosten Security en reclame nemen een hele grote hap uit het budget Vaste brouwers die woekerprijzen opleggen. Zo kan je ook niet gaan prijsvergelijken en deals proberen te sluiten. Security is ook zeer duur voor een jeugdbeweging zeker als je fuiven organiseert in een 'drukke' omgeving. vooral security is onmisbaar, maar binnenkort onbetaalbaar security = veel te duur en onbetaalbaar om eruit te halen bij een middelgrote fuif. Security is onmisbaar op een middelgrote fuif, maar deze zijn vaak ontzettend duur. security is een grote hap uit het budget, maar in onze streken o zo belangrijk. De financiële lasten worden ieder jaar groter, zo hebben ze het bv moeilijker gemaakt voor de security waardoor die nog duurder worden. vnl. de prijs voor de security is opmerkelijk -en naar mijn mening buiten proportie i.v.m. de andere kosten
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 255 > 319
SABAM is een legale criminele organisatie. Een organisator betaald voor een maximaal aantal mensen terwijl er op kleinere fuiven nooit een volle capaciteit is. Ik moet dus betalen voor fictief volk. Daarnaast kunnen ze geen gedetailleerde factuur voorleggen, waarvoor ik wat moet betalen. (veel muziek van subgenres zit zelfs niet onder de vleugels van SABAM. Daarnaast is de security (die meer en meer verplicht is) een trieste (het is tegenwoordig helaas wel nodig) en dure ontwikkeling in het fuiflandschap. Security, SABAM zijn een grote last vooral security, SABAM en billijke wegen zwaar door SABAM is een zeer groote uitgave. Ook de securitykosten liggen hoog. sommige opgelegde veiligheidslasten en kosten zouden minder mogen zijn zeker voor kleinere fuiven, ook SABAMkosten zijn veel te hoog. Geen enkele artiest heeft iets van de lijst die binnengegeven werd gezien op hun bankrekening. SABAM, billijke vergoeding, geluidsnormen, alcoholregels,security... naleven zijn voor een kleine organisatie serieuze hinderpalen. Het beperkte aanbod van zalen vraagt veel kapitaal. Daarbij komt het dure SABAM en de zeer dure en verplichte security. De kosten zijn wel noodzakelijk, hierbij zitten natuurlijk een tent (of zaal), houten vloer, billijke vergoeding, SABAM,... Wij hebben geen security, maar wij weten dat dit enorm duur is, vandaar dat de meeste fuiven ook zo duur aan het worden zijn. De financiële lasten die de kostprijs enorm de hoogte in jagen, zijn degene waar je niets voor terugkrijgt (in het geval van de eerste twee). Dit zijn de geldwolven van SABAM, Billijke vergoeding en de verzekeringen. Ook veiligheid kost handen vol geld, maar voor security is er in mijn gemeente (Beerse) een subsidie voorzien. Dit duurt echter wel een jaar voor uitbetaling, je kan dus pas op het einde van een werkjaar je boekhouding van je evenement afsluiten. Vooral de prijzen van licht & geluid en degelijke security liggen erg hoog. Kost SABAM/billijke
De SABAM prijzen en billijke vergoeding zijn vrij groot voor een vereniging die slechts 1 maal per jaar iets organiseert, alsook de veiligheidsmaatregelen die je moet treffen. sommige opgelegde veiligheidslasten en kosten zouden minder mogen zijn zeker voor kleinere fuiven, ook SABAMkosten zijn veel te hoog. Geen enkele artiest heeft iets van de lijst die binnengegeven werd gezien op hun bankrekening. SABAM, billijke vergoeding, geluidsnormen, alcoholregels, security... naleven zijn voor een kleine organisatie serieuze hinderpalen. Het beperkte aanbod van zalen vraagt veel kapitaal. Daarbij komt het dure SABAM en de zeer dure en verplichte security. De kosten zijn wel noodzakelijk, hierbij zitten natuurlijk een tent (of zaal), houten vloer, billijke vergoeding, SABAM,...Wij hebben geen security, maar wij weten dat dit enorm duur is, vandaar dat de meeste fuiven ook zo duur aan het worden zijn. De financiële lasten die de kostprijs enorm de hoogte in jagen, zijn degene waar je niets voor terugkrijgt (in het geval van de eerste twee). Dit zijn de geldwolven van SABAM, Billijke vergoeding en de verzekeringen. Ook veiligheid kost handen vol geld, maar voor security is er in mijn gemeente (Beerse) een subsidie voorzien. Dit duurt echter wel een jaar voor uitbetaling, je kan dus pas op het einde van een werkjaar je boekhouding van je evenement afsluiten.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 256 > 319
SABAM is een legale criminele organisatie. Een organisator betaald voor een maximaal aantal mensen terwijl er op kleinere fuiven nooit een volle capaciteit is. Ik moet dus betalen voor fictief volk. Daarnaast kunnen ze geen gedetailleerde factuur voorleggen, waarvoor ik wat moet betalen. (veel muziek van subgenres zit zelfs niet onder de vleugels van SABAM. Daarnaast is de security (die meer en meer verplicht is) een trieste (het is tegenwoordig helaas wel nodig) en dure ontwikkeling in het fuiflandschap. Security, SABAM zijn een grote last vooral security, SABAM en billijke wegen zwaar door SABAM is een zeer groote uitgave. Ook de securitykosten liggen hoog. Woeker huurprijzen + onnodige extra's zoals overdreven veel SABAM en billijke vergoeding betalen SABAM EN Billijke vergoeding, ik begrijp dat artiesten ook geld moeten verdienen, maar als je tegenwoordig de prijzen ziet die DJs vragen vraag ik me af of zij niet beter de SABAM op hen zouden nemen ? Kosten artiesten & artistieke lasten stijgen laatste jaren fenomenaal. Bij kleine fuiven zijn SABAM en Billijke vergoeding al met de helft van je opbrengsten weg, en dan moet je hopen dat het gemeentelijk reglement je geen andere verplichte kosten oplegt (veiligheid, oordoppen, bekertjes, ...) Vooral SABAM en vrij zwaar doorwegen -> hoe groter, hoe duurder! Als je een artiest bookt die volledig eigen repertoire speelt, waarom moet je dan nog steeds SABAM betalen. Om deze en vele andere reden is SABAM mafia. SABAM int geld voor artiesten (van een subgenre) die helemaal niet aangesloten zijn bij SABAM. Ongeveer 80% van de muziek die gespeeld wordt op onze fuiven is niet aangesloten bij SABAM. SABAM/Billijke ongelofelijk veel geld! zeker boetes als de oppervlakte niet klopt bij SABAM en Billijke Ik vind dat SABAM en Bilijke Vergoeding, één organisatie moeten worden. Zodat je maar 1 bedrag moet betalen, en omdat ze 1 organisatie zijn zal dit bedrag misschien een beetje dalen onduidelijke en dure berekening van SABAM Subsidies op SABAM, want als er fuiven worden georganiseerd met bepaalde subgenres heeft SABAM in 95% van de gevallen nog nooit van de artiesten gehoord (laat staan dat ze ze gaan vergoeden qua auteursrecht). SABAM is te duur voor een jeugdhuis SABAM is dikke bullshit want zij vertegenwoordigen niet eens alle artiesten en feestjes moeten tot later mogen duren zonder megahoge kosten. SABAM en Billijke vergoeding kosten enorm veel geld Zoals velen, heb ik steeds moeite om keer op keer zo veel geld aan SABAM te betalen. de lasten van de muziek industrie zo als SABAM zijn vrij hoog voor wat ze zijn Er zou iets moeten gedaan worden aan de verschillende heffingen op muziek die je als jeugdbeweging moet betalen voor het spelen van muziek en de grote van de zaal Vooral SABAM en Billijke vergoeding slaan de pan uit Het wordt hoog tijd dat er iets aan het beleid van SABAM en billijke vergoeding gedaan wordt want deze kunnen jeugdverenigingen nekken... Voor kleine fuiven zijn de koste voor SABAM ed wel zeer hoog
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 257 > 319
SABAM zou veel lager moeten zijn, gezien de muziek die wij spelen, vaak niet eens bij hen is aangesloten. SABAM vind ik een onwettelijke kost SABAM! toelagen voor SABAM en bilijke vergoeding zijn veel te hoog SABAM is schandalig Veel uitgaven zijn uitgaven die voor de organisatie nergens toe leiden (SABAM, billijke vergoeding, ...). Dit neemt vaak al een deel van het budget in beslag. Waarom zoveel SABAM? Waarom moet SABAM weten wat wij als drankverbruik hebben? Zij dienen toch voor de muziek. SABAM en billijke vergoeding vragen soms teveel voor een klein initiatief SABAM is kak Zalen zouden een jaarabonnement op SABAM moeten hebben, net zoals bij billijke vergoeding SABAM en billijke vergoedingen > is er meestal wel teveel aan... Saban niet eerlijk voor jeugdverenigingen dat er een immense hap uit het budget gaat aan SABAM en billijke vergoeding, wat eigenlijk toch op hetzelfde neerkomt Hoge kosten SABAM enzo Voornamelijk SABAM en geluidsmateriaal. Te weinig ter beschikking bij provincie. Soms onduidelijkheid met SABAM e.d. Kost locatie
Kostprijs zaal en diverse vergunningen/verzekeringen huur van zalen en drank kosten mij veel geld Door gebrek aan geschikte fuifzalen en toegelaten hangars is het noodzakelijk een (dure) tent te huren met alle extra risico's en beperkingen vandien (wind, brandveiligheid,...) Locatie kost veel Door het gebrek aan infrastructuur dat door de gemeente ter beschikking gesteld wordt is het nodig om tenten te gaan huren. Hierdoor gaan natuurlijk de kosten zeer snel de hoogte in. dure locaties vooral de zaal is duur Fuiven in het jeugdhuis zelf vallen nog redelijk goed mee, maar het zijn de fuiven in een tent die echt doortellen hangt van de locatie af. als je een tentfuif doet is de kost makkelijk 3 keer hoger dan een zaalfuif. de sfeer daarintegen is des te specialer :) en wij doen het voor een dik event met en voor plezier! Heel afhankelijk van inrichting en kostprijs zaal Veel te dure feestzalen De meeste zalen zijn te duur voor jongeren. door een gebrek aan geschikte zaal zijn we verplicht een tent te huren. Wat de kostprijs sterk verhoogd. Locaties zijn te duur Woeker huurprijzen + onnodige extra's zoals overdreven veel SABAM en billijke vergoeding betalen Het beperkte aanbod van zalen vraagt veel kapitaal. Daarbij komt het dure SABAM en de zeer dure en verplichte security.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 258 > 319
De kosten zijn wel noodzakelijk, hierbij zitten natuurlijk een tent (of zaal), houten vloer, billijke vergoeding, SABAM,... Wij hebben geen security, maar wij weten dat dit enorm duur is, vandaar dat de meeste fuiven ook zo duur aan het worden zijn. Als jeugdbeweging zou een zaal 1x per jaar gratis mogen aangeboden worden aan de verenigingen incl. een overkoepelend contract van de gemeente met een security firma om deze kosten te beperken. vooral locatie, security en DJ's zijn de grote kosten De financiële lasten liggen hoog omdat we met een bijzondere situatie zitten in de streek waar we onze feesten organiseren. Zeer strenge politieregels maken dat, als je een feest wil geven dat die naam waardig is, je het als privéfeest moet organiseren. Dit gebeurt in een private zaal, verbonden aan een handelszaak. Ook zij weten dat er amper alternatieven voor handen zijn en houden daar rekening mee in hun prijsbepaling. Er wordt amper winst gemaakt op drank, alles moet komen van inkom en sponsors. Als je dan nog eens eisen stelt ivm geluid, licht en line-up, dan weet je dat er amper tot niets overblijft. Kost geluid/licht
Vooral de prijzen van licht & geluid en degelijke security liggen erg hoog. Voornamelijk SABAM en geluidsmateriaal. Te weinig ter beschikking bij provincie. De financïele lasten liggen hoog omdat we met een bijzondere situatie zitten in de streek waar we onze feesten organiseren. Zeer strenge politieregels maken dat, als je een feest wil geven dat die naam waardig is, je het als privéfeest moet organiseren. Dit gebeurt in een private zaal, verbonden aan een handelszaak. Ook zij weten dat er amper alternatieven voor handen zijn en houden daar rekening mee in hun prijsbepaling. Er wordt amper winst gemaakt op drank, alles moet komen van inkom en sponsors. Als je dan nog eens eisen stelt ivm geluid, licht en line-up, dan weet je dat er amper tot niets overblijft. Er komen heel wat kosten bij een fuif kijken, bv als je een deftige muziek en licht installatie wil + goeie DJ, kost dit stukken van mensen en daar gaat een groot deel van je winst naar toe. Maar heb je geen goeie DJ of installatie heb je het jaar erop minder volk dwz minder inkomsten. Je moet echt investeren om je fuif te doen stralen. We hebben het geluk dat de gemeente haar uitleendienst gratis is voor jeugdbeweging. Dat neemt niet weg dat lichtinstallaties vrij duur zijn wil je deze door professionals laten doen. Vooral de kosten voor licht- en geluidsinstallaties zijn de laatste jaren exponentieel gestegen. huur audio en belichting is prijzig, geen uitleendienst of te ver weg
Kost DJ's/artiesten
Durven investeren en geloven in extra opkomst van bepaalde artiesten. Het zijn enkel de grote dj namen die geld kosten Je kan beter een fuif geven als optredens doen qua financiën, wij doen met ons jeugdhuis liever optredens maar groepen vragen veel meer als een dj. Dat is wel spijtig, maar ook een beetje begrijpelijk. SABAM EN Billijke vergoeding, ik begrijp dat artiesten ook geld moeten verdienen, maar als je tegenwoordig de prijzen ziet die DJs vragen vraag ik me af of zij niet beter de SABAM op hen zouden nemen ? Kosten artiesten & artistieke lasten stijgen laatste jaren fenomenaal.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 259 > 319
Er komen heel wat kosten bij een fuif kijken, bv als je een deftige muziek en licht installatie wil + goeie DJ, kost dit stukken van mensen en daar gaat een groot deel van je winst naar toe.Maar heb je geen goeie DJ of installatie heb je het jaar erop minder volk dwz minder inkomsten. Je moet echt investeren om je fuif te doen stralen. vooral locatie, security en DJ's zijn de grote kosten De financïele lasten liggen hoog omdat we met een bijzondere situatie zitten in de streek waar we onze feesten organiseren. Zeer strenge politieregels maken dat, als je een feest wil geven dat die naam waardig is, je het als privéfeest moet organiseren. Dit gebeurt in een private zaal, verbonden aan een handelszaak. Ook zij weten dat er amper alternatieven voor handen zijn en houden daar rekening mee in hun prijsbepaling. Er wordt amper winst gemaakt op drank, alles moet komen van inkom en sponsors. Als je dan nog eens eisen stelt ivm geluid, licht en line-up, dan weet je dat er amper tot niets overblijft. Kost andere
Als je de moeite doet om sponsoring rond te gaan halen (wat niet altijd makkelijk en plezant is, maar tegenwoordig wel noodzakelijk) dan kom je er zonder kleerscheuren eruit. Je moet ook wel onderhandelen met de brouwer om goedkoper uw drank te krijgen. Bijvoorbeeld 2 vaten tappen 1 gratis. fuiven van < 150 man zijn financieel amper nog levensvatbaar door de verhoogde kosten en extra lasten die overheden op de fuiforganisator afwimpelen. Lasten die vroeger door bv politie en gemeente gedragen werden (openbare ordehandhaving, perimeter rond de zaal, etc) Wij betalen in Zwevezele veel aan waarborgen voor bv geluidsoverlast Voorschot (en dus risico) moet dikwijls persoonlijk voor gezorgd worden. Security en reclame nemen een hele grote hap uit het budget Vaste brouwers die woekerprijzen opleggen. Zo kan je ook niet gaan prijsvergelijken en deals proberen te sluiten. Security is ook zeer duur voor een jeugdbeweging zeker als je fuiven organiseert in een 'drukke' omgeving. Bij kleine fuiven zijn SABAM en Billijke vergoeding al met de helft van je opbrengsten weg, en dan moet je hopen dat het gemeentelijk reglement je geen andere verplichte kosten oplegt (veiligheid, oordoppen, bekertjes, ...) De financiële lasten die de kostprijs enorm de hoogte in jagen, zijn degene waar je niets voor terugkrijgt (in het geval van de eerste twee). Dit zijn de geldwolven van SABAM, Billijke vergoeding en de verzekeringen. Ook veiligheid kost handen vol geld, maar voor security is er in mijn gemeente (Beerse) een subsidie voorzien. Dit duurt echter wel een jaar voor uitbetaling, je kan dus pas op het einde van een werkjaar je boekhouding van je evenement afsluiten. Kostprijs zaal en diverse vergunningen/verzekeringen huur van zalen en drank kosten mij veel geld
Andere commentaar
je maakt het zo duur als je zelf wil Het is allemaal iets te duur en daarom moet je de inkomprijs ook hoog leggen. wat dan weer een risico is naar het aantal fuifgangers die niet veel geld hebbben Zeker als startende fuiforganisator (in jeugdorganisatie) loop je wel risico's als je een fuif organiseert omdat heel wat zaken vooraf betaald dienen te worden Heel veel onduidelijkheden, heel kafkaiaans Deze lasten zijn hoog, maar staan natuurlijk in verhouding tot wat ze opbrengen onder een goed management dan toch. als je alles volledig volgens het boekje wilt doen ben je veel geld kwijt!
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 260 > 319
alles stijgt elk jaar Door de prijs van het ticket en de drank laag te houden, lopen de schulden al eens op als er wat minder volk komt. Goa fuiven in een jeugdhuis. Winst of verlies dus op kosten van het jeugdhuis. Zelf moet ik geen investeringen doen. het geven van fuiven heeft risico's. Enorm gestegen de laatste jaren! De jeugdhuizen in de buurt, met name vooral club 9 zijn gewoon schandalig duur, en de manier van werken is ook niet wat het moet zijn het is vaak duur! Er gaat soms een hoog risico mee gepaard. Ze zijn hoog, maar wanneer het doel van een feestje winst maken is (niet het feest op zich dus), hebben we tot nu toe altijd winst gemaakt. Ze zijn 'normaal' omdat je er na al die jaren gewoon rekening mee kan houden bij het opstellen van je begroting. Wij hebben een mooi bedrag van vorige jaren ter beschikking vooral het risico is erg hoog Het is moeilijk om uit de kostte te komen van een middelgrote fuif. Ofwel organiseer je iets kleinschalig en goedkoop, ofwel moet je groot denken om uit de kosten te komen. Durven investeren en geloven in extra opkomst van bepaalde artiesten. Sponsors: Lokale sponsors zijn steeds moeilijker te vinden voor het stijgende aanbod aan schoolfuiven (meer initiatieven, maar ook frequenter dan pakweg 5 jaar geleden). Kosten: De kosten voor fuiven zijn over het algemeen gestegen. De inkom van de fuiven daarentegen niet; het is belangrijk je inkom niet zomaar vast te leggen volgens je kosten - opbrengsten berekening, maar rekening te houden met de gemiddelde inkom op de "lokale markt". Als een ander initiatief 3euro vraagt in voorverkoop, dien je dit "ongeveer" te volgen. We hebben het geluk dat de gemeente haar uitleendienst gratis is voor jeugdbeweging. Dat neemt niet weg dat lichtinstallaties vrij duur zijn wil je deze door professionals laten doen. Er komen heel wat kosten bij een fuif kijken, bv als je een deftige muziek en licht installatie wil + goeie DJ, kost dit stukken van mensen en daar gaat een groot deel van je winst naar toe.Maar heb je geen goeie DJ of installatie heb je het jaar erop minder volk dwz minder inkomsten. Je moet echt investeren om je fuif te doen stralen. Door gebrek aan geschikte fuifzalen en toegelaten hangars is het noodzakelijk een (dure) tent te huren met alle extra risico's en beperkingen vandien (wind, brandveiligheid,...) De financïele lasten liggen hoog omdat we met een bijzondere situatie zitten in de streek waar we onze feesten organiseren. Zeer strenge politieregels maken dat, als je een feest wil geven dat die naam waardig is, je het als privéfeest moet organiseren. Dit gebeurt in een private zaal, verbonden aan een handelszaak. Ook zij weten dat er amper alternatieven voor handen zijn en houden daar rekening mee in hun prijsbepaling. Er wordt amper winst gemaakt op drank, alles moet komen van inkom en sponsors. Als je dan nog eens eisen stelt ivm geluid, licht en line-up, dan weet je dat er amper tot niets overblijft.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 261 > 319
Totaal regel- en wetgeving + allerhande kosten lopen hoog op door allerhande reglementering die de lat vaak veel hoger verplichtingen leggen dan nodig en wenselijk/werkbaar, tenzij je illegale feesten geeft Deze stijgen de laatste jaren omwille van afschaffen van voordeelmaatregelen en invoeren van nieuwe verplichtingen In de regio hoogstraten worden ze veel te streng daardoor dat vele tentfuiven worden stop gezet. Ik vind persoonlijk dat de tentfuiven zeker niet verloren mogen gaan. De kosten worden elk jaar steeds hoger en hoger. Elk jaar komen er ook extra's bij. Dit vaak door nieuwe regelgeving. BV. de nieuwe gelduisnormen. Er komen heel wat lasten bij door enorm strenge regelgevingen die soms overbodig zijn (in ons opzicht dna toch). Kosten van verplichte security zijn veel te hoog, daarbij falen zij in hun optreden. Er is meer last met hen te werken dan zonder hen... De verplichte security, bijvoorbeeld, slorpt een ferm deel van onze opbrengst op. We begrijpen dat er security nodig is, maar moet dit grote aantal ? Vooral buitenwippers zijn te duur, omdat we verplicht zijn om een professionele firma in te huren. de financiële last is door verschillende factoren hoog: - economisch klimaat - dure professionele security die bij tentfuiven verplicht is -.... Men wil dat er veel wordt gedaan omtrent veiligheid etc. Maar dit kost enorm veel. Als men wil dat elke fuif dit kan betalen zouden ze hier eens een soort van subsidie op moeten geven zodat ook kleinere fuiven van gevechten etc worden gespaard. Ook zou het handig zijn als professionele security ook verplichtingen zou krijgen zodat zij beter hun werk MOETEN doen. en niet enkel de problemen die er al zijn willen oplossen maar ook problemen willen vorkomen zoals geluidsoverlast, gevechten, rokende mensen etc. De SABAM prijzen en billijke vergoeding zijn vrij groot voor een vereniging die slechts 1 maal per jaar iets organiseert, alsook de veiligheidsmaatregelen die je moet treffen. Bij kleine fuiven zijn SABAM en Billijke vergoeding al met de helft van je opbrengsten weg, en dan moet je hopen dat het gemeentelijk reglement je geen andere verplichte kosten oplegt (veiligheid, oordoppen, bekertjes, ...) sommige opgelegde veiligheidslasten en kosten zouden minder mogen zijn zeker voor kleinere fuiven, ook SABAMkosten zijn veel te hoog. Geen enkele artiest heeft iets van de lijst die binnengegeven werd gezien op hun bankrekening. SABAM, billijke vergoeding, geluidsnormen, alcoholregels,security... naleven zijn voor een kleine organisatie serieuze hinderpalen. Het beperkte aanbod van zalen vraagt veel kapitaal. Daarbij komt het dure SABAM en de zeer dure en verplichte security. Kostprijs zaal en diverse vergunningen/verzekeringen De financiële lasten liggen hoog omdat we met een bijzondere situatie zitten in de streek waar we onze feesten organiseren. Zeer strenge politieregels maken dat, als je een feest wil geven dat die naam waardig is, je het als privéfeest moet organiseren. Dit gebeurt in een private zaal, verbonden aan een handelszaak. Ook zij weten dat er amper alternatieven voor handen zijn en houden daar rekening mee in hun prijsbepaling. Er wordt amper winst gemaakt op drank, alles moet komen van inkom en sponsors.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 262 > 319
Als je dan nog eens eisen stelt ivm geluid, licht en line-up, dan weet je dat er amper tot niets overblijft.
Open antwoordmogelijkheid 21: Is er bepaalde wet- of regelgeving die je niet begrijpt en waarover je als fuiforganisator meer uitleg wil? Zoja, welke? Aansprakelijkheid en verzekeringen
aansprakelijkheid Burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid contractuele aansprakelijkheid aansprakelijkheid Verzekeringen bij evenementen Verzekeringen verzekeringen verzekeringen, verschil prive-publiek feest Burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid + soorten verzekeringen en formules,Allerhande lokale verplichtingen en politiereglementen verzekeringen, politiereglementen Aansprakelijkheid bij alcoholgebruik van min-16-jarigen, of aansprakelijkheid bij druggebruik op je fuif Verzekeringen en voedselveiligheid Veiligheid, burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid aansprakelijkheid, security Veiligheid, verzekering/brandverzekering promo, burg aansprakelijkheid, brandveiligheid, verkoop alcohol Burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid , Geluid Geluid - Statuut organisator - Verzekeringen organisator- & vzw-statuten, aansprakelijkheden, vergunning verkoop sterke drank, nieuwe geluidsnormen geluid, verkeer, burgerlijke aansprakelijkheid vergunning sterke dranken, vergunning geluid, aansprakelijkheden
Auteursrechten en naburig recht
auteursrechten en naburig recht auteursrecht (vrij verdeelde muziek, live rechten, ... ) SABAM Auteursrechten en naburig recht: SABAM, billijke vergoeding, dj-licentie Auteursrechten en naburig recht dj-licentie SABAM omdat het zo'n dubieus iets is. SABAM en Billijke vergoeding. Ik snap niet goed waarom dat allemaal betaald moet worden. Artist tax. Welk nut? SABAM mag voor mij nog altijd duidelijker, ook de dj-licentie vind ik iets absurds SABAM Auteursrecht en naburig recht belastingen, en auteursrechten
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 263 > 319
De meeste die niet zo bekend zijn zoals afstand van verhaal of billijke vergoeding, ... Veiligheid + SABAM SABAM, geluidsoverlast, Billijke Vergoeding... Geluid, auteursrechten, Brandveiligheid
inzake brandveiligheid, dit lijkt me volledig afhankelijk te zijn van de brandweerzone. Dit zou niet mogen! Brandveiligheid afstand van verhaal De meeste die niet zo bekend zijn zoals afstand van verhaal of billijke vergoeding, ... Verkoop etenswaren, brandveiligheid Veiligheid, verzekering/brandverzekering Brandveiligheid, geluidswetgeving, veiligheid promo, burg aansprakelijkheid, brandveiligheid, verkoop alcohol Geluid, brandveiligheid
Geluid
Geluid, omdat er veel aan het veranderen is... VLAREM milieu nieuwe geluidsnormen sinds 2012 Op welke basis milieuvergunningen worden uitgeschreven. geluid nieuwe geluidsnormen indien deze van kracht zijn Ik begrijp niet dat sommige gewesten de volledige muziek installatie elektrisch goedkeurd moet worden en in andere niet. geluid, nieuwe richtlijnen die feitelijk ontoepasbaar zijn door de enorme kosten die dat geeft geluid geluid geluidsnormen en hoe die, op een betaalbare manier, wettelijk te houden op de fuif wetgeving elektronisch versterkte muziek nieuwe geluidsnormen Burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid , Geluid Geluid - Statuut organisator - Verzekeringen organisator- & vzw-statuten, aansprakelijkheden, vergunning verkoop sterke drank, nieuwe geluidsnormen geluid, verkeer, burgerlijke aansprakelijkheid vergunning sterke dranken, vergunning geluid, aansprakelijkheden SABAM, geluidsoverlast, Billijke Vergoeding... Geluid, auteursrechten, Geluid, brandveiligheid geluid en promo vzw wetgeving, geluid geluid en verkoop alcohol Hygiëne en geluid Geluid, verkoop etenswaren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 264 > 319
Brandveiligheid, geluidswetgeving, veiligheid lokale verplichtingen en politiereglementen
In Gistel mogen we onze kleine fuif maar tot 2u 's nachts meer geven, onze grote fuif tot 4u, maar er is sprake om dit te verkorten naar 3u. Een fuif die zo vroeg gedaan is is bijna de moeite niet meer om te houden ! KLM ZONE MECHELEN = 3 UUR EINDE, enkel in onze gemeente moet dit worden toegepast? de beperking om maar tot 5 uur te kunnen fuiven bandjes voor 16 jarigen Burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid + soorten verzekeringen en formules,Allerhande lokale verplichtingen en politiereglementen verzekeringen, politiereglementen drank -16,-18, veiligheidsplannen, samenwerking politie, brandweer & rodekruis
Promo
promo promo promo promo, burg aansprakelijkheid, brandveiligheid, verkoop alcohol geluid en promo
Statuut organisator en vzwwetgeving
Statuut organisator en vzw-wetgeving statuut van de organisator Statuut organisator en vzw-wetgeving statuut organisator en vzw-wetgeving Statuut organisator Vrijwilligers, belastingen, betalingen van artiesten, ... (papierwerk dus!!) vzw wetgeving, geluid Geluid - Statuut organisator - Verzekeringen organisator- & vzw-statuten, aansprakelijkheden, vergunning verkoop sterke drank, nieuwe geluidsnormen
Veiligheid
security Verplichtingen ivm veiligheid Bewakingsdiensten De bevoegdheden van securityfirma's inzet stewards in combinatie met security Veiligheid, burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid aansprakelijkheid, security Veiligheid, verzekering/brandverzekering Veiligheid + SABAM Brandveiligheid, geluidswetgeving, veiligheid drank -16,-18, veiligheidsplannen, samenwerking politie, brandweer & rodekruis
Verkeer
Verkeer, afstand van verhaal bij brand, attest hygiëne Verkeer, privé/openbaar geluid, verkeer, burgerlijke aansprakelijkheid
Verkoop alcohol aan
verkoop alcohol aan minderjarigen
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 265 > 319
minderjarigen Het controleren van het niet schenken van sterke alcoholische drank aan 16jarigen. De wet ivm het schenken van alcoholische dranken verkoop alcohol aan minderjarigen Sterke Drankregeling. Welke dranken vallen hier niet onder etc. leeftijdscontrole en controle op leeftijd ivm alcohol Bij ons in de gemeente is er de regel geen sterke dranken aan niemand op de fuif. Wat is een sterke drank en wat niet? Aansprakelijkheid bij alcoholgebruik van min-16-jarigen, of aansprakelijkheid bij druggebruik op je fuif drank -16,-18, veiligheidsplannen, samenwerking politie, brandweer & rodekruis promo, burg aansprakelijkheid, brandveiligheid, verkoop alcohol geluid en verkoop alcohol organisator- & vzw-statuten, aansprakelijkheden, vergunning verkoop sterke drank, nieuwe geluidsnormen vergunning sterke dranken, vergunning geluid, aansprakelijkheden Verkoop etenswaren
Verkoop etenswaren verkoop etenswaarden Etenswaren verkoop etenswaren verkoop etenswaren Verkoop etenswaren Verzekeringen en voedselveiligheid Geluid, verkoop etenswaren Verkoop etenswaren, brandveiligheid
Overzicht/veelheid alle regelgeving samen
Ik begrijp ze allemaal maar ik vind dat (voor andere promoters) deze toch wel eens duidelijk mogen worden uitgeklaard. alles op een rijtje is altijd handig De meeste, grotendeel wordt geregeld door onze gemeente maar hier moet ik tijd voor vinden aangezien het er een heleboel zijn de meeste regels, het is onmogelijk om deze allemaal te volgen waarom wat verplicht is (SABAM, billijke vergoeding, externe beveiliging, ... ) alle alles
Andere wet- of regelgeving betaling van artiesten verzekeringen, verschil prive-publiek feest Attest hygiëne Hygiëne en geluid belastingen, en auteursrechten Verkeer, privé/openbaar Vrijwilligers, belastingen, betalingen van artiesten, ... (papierwerk dus!!)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 266 > 319
Open antwoordmogelijkheid 22: Waarom vind je het moeilijk om aan alle regels en wetten te voldoen? Iets anders: Reële haalbaarheid
Omdat het veel vraagt van organisatoren om alles praktisch uit te voeren (min 16 geen alcohol, min 18 geen Sterke drank) enz theorie - praktijk ligt soms ver uit elkaar niet altijd haalbaar om te voldoen aan alle reglementen dit zijn wetten die voor de overheid en gemeenten zelf niet duidelijk zijn. Iedereen weet dat het moet alleen weet niemand hoe dit praktisch haalbaar is. controle alcohol - 16 is preventief te doen, maar in realiteit kun je het moeilijker nakomen.. Die gasten kennen zelf wel manieren genoeg op aan hun alcohol te geraken. Het is erg moeilijk om als organisator de regels na te komen en toch een goede fuif te organiseren. Sommige regels zijn erg moeilijk in de praktijk te brengen. Geen drank aan -16 jarigen is moeilijk als je in een jeugdhuis werkt waar je vanaf 14 binnen kan , als er dan ineens 800 man staat , is het hard ! sommige dingen (zie leeftijdscontrole) is onhaalbaar
Onoverzichtelijk/Veelheid regelgeving overzicht ! Het is heel onoverzichtelijk allemaal. Sinds kort moeten er verplicht aparte ingangen zijn. En moeten we opeens dingen aanvragen waar we nog nooit rekening mee hebben gehouden, en het is moeilijk om overzicht bewaren. Een handleiding of stappenplan van de staat en de gemeente zelf zou heel handig zijn. Maar nu moeten we gewoon op de hoogte zijn van alle wetten betreffende fuiven organiseren, en dat is heel moeilijk. Nu heb ik gezien dat fuifpunt dat wel heeft, maar ik heb daar nog nooit van gehoord. Dus misschien moet er daar iets aan veranderen, dat meer jeugdbewegingen dit te weten komen. elke jaar komt er iets bij, in een recent verleden: rookverbod, verstrenging naleving alcoholwetgeving, nu weer geluidsnormen ... Andere
sommige regels weerhouden sommige fuifgangers om te komen of lang te blijven, zoals; rookverbod, alcoholwetgeving,... de spontane low budget feestjes zijn hierdoor ten dode opgeschreven, nochtans zijn dit de gronden waar beginnende artiesten hun eerste kansen krijgen regels van verschillende brandweerzone's zijn anders Ik ga niet akkoord met de SABAM regelingen SABAM is afzetterij, compleet overbodig in het alternatieve circuit. Zeer tijdrovend! De regelgeving zorgt er soms voor dat de fuif aan kwaliteit moet inboeten Als er mensen buiten staan om te roken kunnen deze voor geluidsoverlast zorgen. Aangezien mijn jeugdhuis tegenover een appartementenblok staat. Dat is de enige regel/wetgeving waaraan we dikwijls zondigen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 267 > 319
Open antwoordmogelijkheid 23: Als je als organisator recentelijk problemen had met SABAM, welke problemen waren dit dan? Iets anders: We moesten ook de SABAM betalen van een andere vereniging in dezelfde gemeente. Ze dreigen zelfs met een deurwaarder ondanks dat wij onze SABAM correct betaald hadden. Dit was echter een mistverstand, maar SABAM dreigde enkele keren met een deurwaarder SABAM reageert gewoon niet/te traag SABAM factureert 2 dagen voor de fuif terwijl de fuif 3 maanden ervoor werd aangevraagd. Zo hebben wij pas heel laat de zekerheid dat dit in orde is. verkeerde rekeningen SABAM bleef volharden dat het verschuldigde bedrag niet betaald was, terwijl het reeds onmiddellijk was betaald. t is altijd wel iets, rechtzettingen/correcties moeten natuurlijk altijd van onszelf komen en dan moeten we nog rekenen op de 'bereidwilligheid' van de betreffende ambtenaar we organiseerden een outdoor evenement en omdat we dit te braaf invulden kregen we een peperdure rekening. Bepaalde cijfers waar we even goed 0 konden invullen gaven een veel grotere som. Bovendien werd het evenement niet als festival aanzien omdat het nog maar de eerste editie was maar we wel in totaal over een kostprijs van 60 000 euro spraken SABAM moet gewoon altijd betaalt worden, ongeacht de muziek. Aantonen dat bepaalde muziek niet aangesloten is is zo goed als onmogelijk en tijdrovend. SABAM werkt niet op maat van de klant. Ze maken hun eigen inkomstenbron kapot door achter geld aan te gaan dat er niet is... kleine artistieke fuiven worden niet gegeven voor winstbejag! Kwamen onze fuif verstoren terwijl we betaald hadden. Dit heeft een slechte reputatie De ene keer sturen ze je een lijst waarop alle gespeelde werken dienen ingevuld te worden, de andere keer niet. Ik krijg dan vragen bij de verdeling van het enorme bedrag dat ik ze elke keer betaal... SABAM is gewoon een probleem. Eenzelfde fuif werd over vele jaren op verschillende adressen gefactureerd en komen elk jaar naar meerdere adressen toe voor 1 fuif Iets aanrekenen wat al lang gepasseerd was SABAM rekening vaak te hoog voor winstmarge van de fuif Onze aanvraag was genegeerd wegens 'op vakantie' festival werd niet als festival aanzien door SABAM, waardoor de SABAM-factuur meer dan verdubbelde Communicatieprobleem met SABAM waardoor we een advocaat erbij moesten halen Ze controleerden op DJ-licentie SABAM rekende een activiteit twee maal aan SABAM kwam de beginnende dj's controleren en deze verwachten een boete De artiesten die gespeeld worden op onze feesten krijgen geen geld v SABAM. SABAM rekent veel te veel geld aan. SABAM vertelde ons dat ze langs waren geweest, dit was niet het geval. Wanneer we terug mailden dat we zeker waren dat ze niet waren langs geweest vertelden ze ons dat ze toch niet waren geweest en zeiden ze dat ze de oppervlakte van de zaal wisten. Onterechte boete voor het te laat betalen van SABAM Meermaals verkeerde gebruikerstarieven aangerekend. Verder zijn we verplicht voor evenementen met 100% beschermde werken toch een bijdrage te betalen aan SABAM.. we hebben geweigerd te betalen en ze lieten niets meer van zich horen. De factuur bedroeg 10% meer dan het jaar ervoor, bij identieke afmetingen en prijzen. Een volledige lijst met elk gedraaid nummer is onmogelijk te geven. SABAM was te laat met onze rekening maar wij werden er wel de dupe van doordat we een boete moesten betalen wegens het te laat te betalen. SABAM stuurde de rekening echter zelf te laat op ! SABAM werkte te traag
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 268 > 319
foute in factuur door SABAM, waardoor wij de meerkost wegens te late betaling moesten betalen niet-aangesloten artiesten ook uitkoopsom moeten betalen aan SABAM SABAM rekent steeds op verschillende grond tarieven aan. SABAM in het algemeen SABAM maken we vroeg in orde, maar we horen er niets meer van, of onze gegevens zijn op een vreemde wijze verloren gegaan. SABAM rekende extra aan in een zaal die al SABAM betaald Opgave van uitgevoerde werken is een belachelijk, tijdrovend werkje. Slechte communicatie zeer onduidelijke berekening SABAM vraagt om een hele hoop papierwerk nog op te sturen nadat de factuur al betaald is. Uiteindelijk hoorde ik hier niets meer van maar had er enorm veel werk ingestoken! communicatieproblemen bij het doormailen van activiteiten, jeugdhuistarief 127 dubbele factuur gekregen + 4 aanmaningen tijdens dat de factuur al betaalt was afrekening en goedkeuring van de aanvraag gebeurde pas na de fuif + geen enkele vorm van communicatie SABAM rekende te veel aan volgens onze berekeningen SABAM respecteert de afspraken met de sector niet
Open antwoordmogelijkheid 24: Als je als organisator recentelijk problemen had met de billijke vergoeding, welke problemen waren dit dan? Iets anders: De controleur wilde een te grote oppervlakte laten optekenen. We wisten niet dat we deze voor een optreden moesten betalen. we moeten betalen voor een fuif op een eetfestijn om dat er kinderen vooraan aan het dansen waren de gemeente handelt onze administratie af maar de billijke was niet op de hoogte het probleem lag eigenlijk meer bij de gemeente denk ik maar wij waren de dupe. Ik betaalde billijke vergoeding, omdat ik niet op de hoogte was van een jaartarief van de zaal. Doordat alles via een slechte website moet verlopen, kreeg ik die factuur twee maal, en kreeg ik voor beide een aanmaning, ook nadat de organisatie in kennis had gebracht van de vergissing. moeten betalen voor live optredens boete wegens te laat aangeven (4 dg voordien omdat pas op laatste werd beslist om muziek te draaien tijdens bbq, boete was dubbel zo hoog als evenement zelf) De controleur schatte de oppervlakte veel groter in (terwijl we goed wisten welke afmetingen de tenten hadden). Billijke vergoeding melde dat hun controleurs geen fouten maken en dat we moesten bijbetalen (meermaals). Pas na tussenkomst van onze advocaat was het plots in orde, bleek er geen probleem te zijn. Er werd gedanst waar er niet gedanst zou mogen worden. Het was niet de bedoeling dat er gedanst werd op die plaats, maar we hebben toch een boete gekregen. We wisten niet dat we ook nog eens apart moesten betalen voor billijke vergoeding wisten niet dat we billijke vergoeding voor dat evenement moesten betalen. controle gekregen + boete vergeten aanvragen Er werd gefactureerd voor een te hoog bedrag plotse controle terwijl er al een goedkeuring & betaling was de factuur was al betaald en ze wilden of konden niets terugvinden (2 maal gebeurd) controle op privéfeest niet duidelijk wat we moesten betalen Billijke vergoeding rekent verkeerde tarieven aan. Tent is volgens hen niet openlucht.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 269 > 319
We hadden betaald en we bleven waarschuwingen krijgen, we hadden gebeld. Dit was "geregeld" werd er ineens de deurwaarder verwittigd. we kregen een boete, maar onze brief was op tijd verzonden, ze moeten dit elektronisch doen Rekening die al lang was verstuurd kwam niet aan. zalen die geen billijke willen betalen Ze rekenden een te grote oppervlakte aan aanmaningen krijgen om factuur te betalen tijdens dat we nooit een factuur hadden ontvangen veel te lang wachten op factuur verkeerd ingelicht door SABAM ivm billijke vergoeding
Open antwoordmogelijkheid 25: Maakt het politiereglement of het fuifreglement van de gemeente onderscheid tussen grote en kleine evenementen? Zo ja, op welke manier? Aantal deelnemers
aantal deelnemers Op basis van het verwachte aantal volk
Hogere administratielast
Bij evenementen van meer dan 500 personen moeten meer gegevens worden ingevuld meldingsplicht etc. Administratie, dossier, integrale veiligheidscoördinatie bij grote evenementen
Sluitingsuur
Het sluitingsuur fuifoverleg en einduur boven de 800 man is er verplichte security + Charter zegt ook dat alle evenementen hun deuren moeten sluiten om 03:00
Veiligheid
naar veiligheid toe (security) aanwezigheid van politie verplicht bij grote evenementen grote fuiven en evenementen moeten een veiligheidsplan opstellen, kleindere niet. Aanpassingen zoals nooduitgangen, aantal security... Aantal personen voor zien voor de veiligheid Op kleine fuiven (tot 200 personen) is er beduiden minder politie nodig dit is enkel regionaal volk Administratie, dossier, integrale veiligheidscoördinatie bij grote evenementen Voor grote evenementen dient standaard een overleg te gebeuren met politie, brandweer & stadsbestuur. Ook dienen ze aan meer regels te voldoen. boven de 800 man is er verplichte security + Charter zegt ook dat alle evenementen hun deuren moeten sluiten om 03:00
Overleg
Voor grote evenementen dient standaard een overleg te gebeuren met politie, brandweer & stadsbestuur. Ook dienen ze aan meer regels te voldoen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 270 > 319
fuifoverleg en einduur Geen idee
Geen idee
Open antwoordmogelijkheid 26: Over geluid wil ik nog het volgende kwijt Ik weet niet hoe dit nu zal evolueren met de vernieuwde wetgeving Ik ben precies niet op de hoogte van al die vergunningen. Maar dat is omdat we een vaste persoon hebben die het geluid en de installatie regelt. Wij persoonlijk trekken ons daar niet zoveel van aan. Politie begint wel veel strikter geluidsnormen te controleren, zowel aan PA installatie als op de dansvloer als in de omgeving. Veel hangt af van hoe 'streng' de politie op het moment zelf is er worden geen openluchtfuiven meer toegelaten in onze gemeente Het beleid heeft schrik van deze materie en draait mee met de wind. Waar mensen met geld en macht wonen zal je minder snel een openlucht/tent fuif mogen geven, terwijl er misschien daar wel behoefte is. wanneer je live muziek brengt is zelfs volledig akoestisch de drempel van 90 DB niet haalbaar: zet een decibelmeter bij een groepje percussiespelers die voluit gaan en je haalt pieken tot 110 Db op 1 meter afstand. dit is met een percussiegroep van 16-20 man uiteraard. Dit maar om een idee te geven dat ook al is het niet goed voor de oren een limiet van 90 Db feitelijk onhaalbaar is, dan is oordopjes ter beschikking stellen een veel proactievere manier van werken, alsook een afstand houden tussen de speakers en het publiek is cruciaal, en bepaalt veel 90dB is in sommige gevallen veel te weinig 90dB is te stil om een fuif te geven, het geroezemoes van sprekende mensen in de zaal overstemd het geluid. Ikzelf draag gehoorbescherming, laat elk zelf kiezen voor z'n gezondheid! Het zoals altijd 1 geldspel. Dit is geheel onduidelijk. Dit lijkt een grote kost te gaan vormen voor kleine organisatoren. Voor fuiven is er meestal geen probleem om aan je geluidsnorm te komen. Voor optredens echter is het een ander verhaal. Aangezien een gewone drum alleen al boven de 90dB gaat. Voor openlucht krijgen we toestemming om 93 (?) dB te produceren tot 12 u. Daarna moet er gedimd worden en om 3u moet het stil zijn. zeer veel onduidelijkheid over controleren van geluidsoverlast. We moeten dit zelf maar uitvissen wat de regels zijn. Controlerende dienst werkt niet proactief We konde voor een tent te plaatsen op de parking van petrol geen melieuvergunning krijgen omdat er op dat adres al een permanente milieu vergunning was. voor een terein 100 meter verder gelegen was het geen probleem... 90dB voor een dance-event is veel te stil! Ik zou alle jeugdhuizen en organisatoren van fuiven verplichten om een decibelmeter tijdens hun fuif aanwezig te hebben om na te gaan of de geluidsnormen gerespecteerd worden. De ervaring leert mij dat vooral de kleinere evenementen de geluidsnormen aan hun laars lappen. De gemeente kan dan eventueel de mogelijkheid bieden om een db-meter uit te lenen.
Open antwoordmogelijkheid 27: Waar kan en mag je een fuif organiseren in de gemeente? Ergens anders Loods
Loods loods van plaatselijke landbouwer loods van KMO's Loods In een hangar hangaar van een loonwerker
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 271 > 319
Loods schuur van landbouwer Loods sporthal, gemeentelijke loods er zijn nog twee locaties de sporthal en een gemeente loots maar daar mogen maar vier fuiven in door gaan op iedere locatie Sporthal
Sporthal sporthal sporthal sporthal sporthal Sporthal van de gemeente sporthal, gemeentelijke loods er zijn nog twee locaties de sporthal en een gemeente loots maar daar mogen maar vier fuiven in door gaan op iedere locatie
Andere plaatsen
OC muziekcentra fuifdok cultuur centrum als het niet de noemer 'fuif' heeft in de fuifzaal Fuifzaal Bijna nergens meer tenzij een meestal dure evenementenzaal in ons stamcafe
Nergens
Nergens meer bijna nergens
Open antwoordmogelijkheid 28: Mag de gemeentelijk fuif- of feestinfrastructuur gebruikt worden door elke organisatie of vereniging? Iets anders Niet van toepassing
De nieuwe fuifzaal is in opbouw en zou begin april klaar zijn.
Ja, maar voorrangsregels
Jeugdbewegingen zouden voorrang moeten krijgen, maar dat is in de praktijk niet altijd zo ja, verschillend tarief en voorrangsregels
Andere
Enkel VZW enkel door verenigingen aangesloten bij de jeugdraad, max 1 fuif per maand in theorie wel. In de praktijk is het niet evident om als vereniging een zaal vast te leggen daar dit ver op voorhand moet gebeuren om initiatieven van de stad voor te zijn.
Open antwoordmogelijkheid 29: Wat vind je van de huurprijs van de bestaande fuifinfrastructuur? Opmerking: je wordt wel verplicht om dranken via de gemeente af te nemen en die zijn vaak duur.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 272 > 319
die zalen zijn te klein voor mijn fuif de prijs op zich valt mee maar gezien je maar een lage inkom kan vragen en andere kosten zo hoog liggen is iedere euro te veel afhangende van de zaal is de huurprijs soms nog te hoog Bij de jeugdhuizen zijn de prijzen zeer goedkoop. De privéfeestzalen zijn zeer duur. de kostprijs van een tent is te duur Dit is afhankelijk voor wie de fuif is. Voor jongeren is dit betaalbaar voor 30+ers is dit te goedkoop vooral de extra kosten swingen de pan uit, voornaamste hier is security en extra uren Maar dat is een cultuurcentrum, geen fuifzaal. enkel één zaal is te duur, de andere zaal niet Er bestaat een aparte lage prijs voor verenigingen van de gemeente. althans voor het type feest en haar doelpubliek is de huur te hoog, voor meer mainstream fuiven is dit minder een probleem Gratis Hangt in Antwerpen af van zaal tot zaal Voor jeugdbewegingen uit de eigen gemeente zou hiervoor een korting mogen gegeven worden eigen lokaal wordt gebruikt sinds enkele jaren moeten jeugdvereningening ook 21% btw betalen op het huren van de zaal, wat de kost met 1/5 doet stijgen Dit geldt zowel voor het commerciële als het niet commerciële aanbod voor fuifzaal H@mbiance moet je rond de 500 euro betalen om de zaal 1 dag te huren + je moet er ook nog direct 500euro vergoeding bijgeven. D.w.z dat je direct 1000euro moet hebben klaarliggen om alleen de zaal nog maar te huren. Voor mij lijkt dat toch al zeer veel. ze rekenen een hoog persentage op de drankprijs Maar in de privé vaak veel te hoog! de prijs is te hoog voor hetgeen de zaal waard is (in zéér slechte staat). In vergelijking met andere zalen die in goede staat zijn, is ze wellicht wel OK. waarborg is standaard 500 euro en mag niet door de jeugdraad gegeven worden zodat dit haalbaarder zou zijn voor jegudorganisatoren de verplichte drankafnameprijs is veel te hoog, huur zelf niet Open antwoordmogelijkheid 30: Wie is de eigenaar van de te dure infrastructuur? Iemand anders (stedelijke) vzw's parochie kerkfabriek geen idee De Kerkfabriek gesubsidieerde cultuurcentra / andere gesubsidieerde werkingen met locatie
Open antwoordmogelijkheid 31: Over fuifinfrastructuur wil ik nog het volgende kwijt Er zou in elke gemeente een voldoende grote evenementen zaal moeten aanwezig zijn, eventueel uitbreidingen mogelijkheden voor enkele mega evenementen (+3000 bezoekers) Het is wel duidelijk dat buren van zalen waar er gefuifd wordt steeds minder verdraagzaam worden, waardoor verschillende locaties minder gebruikt kunnen worden. Er zijn meerdere feestzalen in Moerbeke, ik weet niet of daar allemaal fuiven in georganiseerd mogen worden, maar er slechts 1 zaal die een middelgrote capaciteit aan kan, en die zaal is niet meer in orde voor de brandveiligheid. De gemeente zelf doet niet genoeg inspanning voor de jeugdbewegingen. In Hasselt verhuurt men het fuifdok voor fuiven. Voor een gewone jeugdvereniging is het echter onmogelijk om genoeg volk te krijgen op hun fuif om hier winst uit te halen. Er is te weinig en geen goede infrastructuur die ons de mogelijkheid geeft onze fuif te laten groeien, laten
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 273 > 319
doorgaan zonder probleem (koelingen kunnen het niet aan, druppend vocht, doorgang te klein, lastige buren, ...) Er is in het centrum geen enkele betaalbare locatie om een kleine/middelgrote fuif te organiseren. Misschien dat de LIC ok zal zijn maar dat wordt nog afwachten In Hasselt is GEEN jeugdhuis, kan je zoiets begrijpen? Oostende heeft maar 1 fuifzaal, en die dient enkel om grote evenementen te geven (+500 personen). Wie een kleine of middelgrote fuif wil geven kan de pot op!!! We hebben in de gemeente Heusden-Zolder 3 jeugdhuizen waar je een fuif kunt geven en daarnaast nog 4à5 zalen, dat ik weet waar je een fuif in mag geven. Dit is eigenlijk onvoldoende. Want enkel in Zolder, Heusden en Berkenbos zijn er zalen om een fuif te kunnen geven. Terwijl er in Bolderberg, Viversel en Boekt niets is om een fuif in te geven. ook hier weer bezorgdheid mbt de geluidsnormering -> waar kunnen/mogen we in de toekomst nog fuiven? enkele in vlarem vergunde inrichtingen? wat met open air? Enkel nog mogelijk voor de 'groten' zoals werchter, pkp, tommorowland, ... wegens niet betaal- en haalbaar voor een kleine organisatie? onze fuifloods is vorig jaar afgekeurd door de gemeente maar nu zouden ze toch willen proberen om er terug fuiven te geven Alhoewel er wel wat mogelijke plekken zijn denk ik dat de kosten voor het maken en onderhouden van een fuifplek te hoog zijn om rendabel te blijven. De recente wijziging in de rookwetgeving leidt effectief tot meer lawaaioverlast en meer stopzettingen van kleine feestjes. We hebben te weinig infrastructuur voor kleinere feestjes. En als deze er komt dan wordt dit binnen de 2 weken door de politie tegengehouden. (nachtlawaai, overlast,...) De enige goede zaal voor middelgrote fuiven in onze gemeente is de parochiezaal van Beerse Centrum. De huurprijs is absoluut niet hoog, maar de drankprijs daarentegen wel. Het is nagenoeg onmogelijk om winst te draaien op een jeugdfuif waar je een euro per consumptie moet afgeven, naast alle andere kosten. Je mag enkel een gemeentelijke zaal gebruiken als je een vzw bent. Daarnaast mag je als vzw maar 1 keer per jaar een gemeentelijke feestzaal gebruiken. Het probleem met deze situatie is dat er geen andere zalen voor handen in het privécircuit die voor fuiven gebruikt kunnen worden. Het kan soms bij uitzondering maar dan moet je een zeer goede persoonlijke band met de uitbater hebben. In het verleden zijn sommige uitbaters van zalen en ook van sportclubs met eigen ruimte op de vingers getikt door politie. Hierdoor vermindert het aanbod natuurlijk nog meer. t is geen hippe zaal, wat nadelig is om het publiek aan te trekken Openluchtfuiven die een geschiedenis hebben van over de 25 jaar worden aan banden gelegd door opgelegde uren. Einde van een openluchtfuif in Zoersel is 3:00... Tussen 01:00 - 04:00 ligt onze grootste omzet! de zaal rekent teveel voor verkocht drank, winstmarge van een fuif veel te klein Ik vind het niet kunnen dat onze waarborg verondersteld wordt, op de gemeente te blijven. 'Voor volgend jaar'. Vaak hang je vast aan een bepaalde brouwer en de vroeger geplaatste installaties die al tamelijk oud zijn en slecht functioneren privéfirma In Leuven is er momenteel geen zaal met een capaciteit groter dan 800 man, spijtig. Het jeugdhuis rekent in Kalmthout een zeer grote marge aan over drank, tegenover de organisator Merchtem heeft zeer dringend nood aan een niet al te grote eenvoudige zaal die in orde staat. waar iedereen eenvoudig fuiven kan ingeven! Er is geen fuifinfrastructuur dat het merchtems bestuur de jeugd loze beloftes doet, maar dat ze geen elkele onderhoudende maatregel treffen. dat dit onvoldoende is en een schande dat deze omstandigheden nog kunnen heden ten dagen tijd om een feest, fuifzaal te plaatsen met voldoende oppervlatke en voor alle evenementen van groot naar klein. fuiven in de gemeentelijke zaal moeten steeds buiten het sportseizoen plaatsvinden. fuifzaal = sportzaal, maar de gemeente staat daar niet achter
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 274 > 319
Er zou een degelijke fuifzaal moeten komen die voldoende geïsoleerd is en die voor bestemd is om degelijke feesten in te organiseren zonder het volledig ombouwen van de zaal Ik merk vaak dat gemeenten die investeren in een nieuwe fuif locatie, te weinig denken aan wat jongeren echt willen. Dit worden vaak grote polyvalente hallen die zeer mooi in orde zijn maar tegelijk ook heel ongezellig. O.C. De Brug in Niewerkerken is daarvan een goed voorbeeld. MuziekOdroom in Hasselt daarentegen is een voorbeeld van hoe het wel moet: geschikt voor kleine en grote evenementen, lage plafonds,... Een plaats waar iedere jongere graag gaat feesten. Wij huren zelf onze tent Geen WC's of regelement, nog niet brandveilig verklaard én een aanvraag procedure van langer als 3 maanden. het type feest dat ik organiseer moet het hebben van een "unieke locatie die verbeelding aanspreekt" de doorsnee zaal is daarvoor niet geschikt, het dan organiseren in alternatieve lokaties wordt door de huidige regelneverij vaak onmogelijk gemaakt om een goedkoope, doch veilige fuif te geven In onze gemeente is deze redelijk onaangepast. De fuiven vinden plaats op het tweede verdiep, waardoor er door de brandveiligheid redelijk weinig mensen binnen mogen. De zaal is eigenlijk ook niet echt gemaakt voor fuiven. Gratis zaal. maar de zaal is niet goed uitgerust. Eén kraantje, geen sanitair, beroep doen op een externe electriciteitskas. Het gebruik wordt beperkt! Er is nood aan een kleinere fuifzaal De huidige fuifinfrastructuur in onze gemeente voldoet niet aan de noden van de fuiforganisatoren. Er is hier al jaren nood aan een deftig beleid, ondanks alle grote beloftes komt hiervan echter weinig tot niets in huis. Bovendien dient het gezegd te worden dat de het financiële aspect en het infrastructurele aspect zeker niet in verhouding met elkaar staan. Maar twee "zalen" in Berlaar, vaak al verhuurd omdat mensen opties nemen voor hele weekends als er maar 1 avond een activiteit is. Zaalhuur is vaak samen met drank, in plaats van via eigen brouwer te werken. de gemeentelijke sporthal is de enige zaal die de gemeente ter beschikking stelt, en dit slechts voor vijf fuiven op een heel jaar (waarvan één fuif de Q-party is). Tot op heden werden een er een paar keer per jaar fuiven georganiseerd in een tent op een centrale parking in Merchtem. Doordat deze parking in het centrum ligt en vlak naast een woon- en zorgcentrum mogen er daar geen fuiven meer door gaan. Ook de scoutslokalen, waar een paar keer per jaar fuiven door gingen, mogen niet meer gebruikt worden omdat de fuiven zogezegd voor overlast zorgen bij de omwonenden. Schandelijk, maar in mijn gemeente zijn er geen fuifzalen ter beschikking van de jeugd. Teveel regelgeving inzake licht en geluid. Er wordt altijd gewerkt met professionals en deze mogen hun werk niet doen. Er zijn te weinig plaatsen waar het nog mogelijk is om een grote fuif te organiseren er zijn te weinig makkelijk accessibele zalen in midden-limburg Het totaal gebrek aan fuifinfrastructuur in Oostende is een deel van de oorzaak dat de muziekscene in oostende beperkt blijft tot kleine optredens in jeugdhuizen (niet gebonden aan de gemeente). Dit is een enorm gemis voor elke zichzelf respecterende middelgrote gemeente Binnen onze stad is het echt rampzalig, de kansen liggen weg voor de gefortuneerden en de jeugd krijgt geen kans tot initiatief. Moerbeke heeft enkel de beschikking over een versleten parochiezaal. De vrees bestaat dat als de zaal vernieuwd wordt, deze niet meer opengesteld zal worden voor jeugd- en andere fuiven. In dat geval kent Moerbeke geen fuifinfrastructuur meer. Onze fuifinfrastructuur is op zich voldoende, maar ligt midden in het centrum, tussen de huizen. We vragen al jaren naar een afgelegener locatie. Infrastructuur is er...maar buren die klagen over overlast ook... In onze gemeente is er ofwel het jeugdhuis (capaciteit +-100personen) ofwel de gemeentehal (capaciteit +1000personen). Deze capaciteit is voor elke fuiforganisator ofwel te klein ofwel veel te groot. Gemeentelijke infrastructuren als loodsen e.d. worden onvoldoende beschikbaar gesteld als alternatieven voor fuiven van o.a. verenigingen die graag willen uitbreiden en niet genoeg plek hebben om in de lokale zalen hun fuiven te organiseren Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 275 > 319
Fuifzaal die beperkingen krijgt omdat er teveel jongeren naar toe komen, terwijl er speciaal een zaal is gebouwd om dit te realiseren. Er zijn meerdere gemeentelijke lokalen, maar als huisreglement dient hier alles om 22u ten einde te zijn, waardoor er maar 2 lokalen overschieten in het jeugdcentrum om een feestje / fuif te houden. Jammer dat de gemeente die regel van 22u heeft bepaald in de andere lokalen. ze zetten een fuifzaal neer maar ze houden geen rekening met kleinere org. deze moeten maar volgen en of het ergens anders, niet altijd legaal zoeken +- 10 jaar geleden verdween veel kleinschalig commercieel aanbod in de binnenstad (ten gevolge van strengere (VLAREM?)normen?). Het overgebleven aanbod werd schaars en opmerkelijk duurder dan het al was (want in de stad)... De stedelijke overheid investeerde wel degelijk in fuifinfrastructuur. Maar haast niet op een manier dat ze beantwoordt aan de behoeften van LOKALE individuele jongeren of LOKALE (vrijwilligers)verenigingen (studentenclubs; jeugd- en buurtverenigingen): 1) bouw en vernieuwing van zalen met een te grote capaciteit (>500 personen) 2) op verkeerde plekken ingepland (aan de stadsrand, moeilijk bereikbaar met openbaar vervoer...). Voor bediening van kleine of lokale verenigingen is dit van groot belang 3) De vernieuwde infrastructuur is kwalitatief hoogstaand maar de prijzen zijn dan ook navenant. Toch bedenkelijk voor een aanbod van de overheid uit. 4) De stad organiseert zelf veel aanbod in die infrastructuur. 2 gevolgen: Enerzijds is het moeilijk te concurreren met dat (half)professioneel aanbod als kleinschalige of vrijwilligersvereniging. Anderzijds moeten diezelfde verenigingen/ jongeren deze infrastructuur lang op voorhand reserveren. Daarbovenop heeft de stad in sommige zalen het recht om alsnog tot 6 weken vooraf reservaties op te eisen voor eigen aanbod (Trix) 5) voorbeelden hiervan: TRIX, Zappa en Casco Zo blijven individuele jongeren en verenigingen na de investeringen van de stad nog steeds aangewezen op commerciële infrastructuur... Wordt aan gewerkt maar gebeurt traag of niet. Ik ben beroepskracht in een jeugdhuis. wij baten dus zelf infrastructuur uit. we vragen 175 euro met licht en geluid. toch krijgen we vaak de opmerking dat we te duur zijn. we kunnen echter niet veel van die prijs afdoen want dan dekken wij de kosten die we maken zoals jaartarief billijke vergoeding en SABAM, personeelskosten, gas, electriciteit en water, onderhoud zelf niet. het verhuren van een zaal kost dus ook geld. zeer weinig data beschikbaar voor het organiseren van fuiven. Andere gebruikers hebben voorrang De gemeente maakt al zo lang plannen voor vernieuwde zaal die voldoet aan de hedendaagse fuif cultuur, maar als't erop aan komt is het weer te duur. De stad Gent stelt verschillende fuifzalen ter beschikking, deze zijn echter nog te gering aanwezig en beperkt beschikbaar voor jeugdbewegingen, ook al zouden wij voorrang moeten krijgen. Daarnaast is niet elke zaal even goed voorzien, maar wel even hoge huurprijzen vastgesteld. Voor sommige zalen is de huurprijs ok, voor sommige dan weer helemaal niet. Indien men voor een grote tent moet gaan (festivaltent) zitten we in vlaanderen met 1 verhuurder die een monopolie heeft in vlaanderen en nagenoeg ook in nederland. Alternatieven zijn er amper voorhanden. De kosten voor dezelfde tent zijn op 3 jaar tijd verdubbeld. Hij kan vragen wat hij wil. De persoon die verantwoordelijk is voor petrol is ongeloofelijk moeilijk om mee samen te werken en blokt elk vrijwillig initiatief af , en laat geen onderhandelings ruimte Alle fuifinfrastructuren (2 grote zalen) zijn gevestigd in de hoofdgemeente terwijl deelgemeenten over niets beschikken en verenigingen gedwongen zijn in een tent te organiseren met extra kosten en werk als gevolg. iedere gemeente zou een zaal nodig hebben die aan de nodige noden van de jeugd en de wet voldoet Bij ons moet je bijna altijd in een tent doen of een café geen tussen weg. De gemeentelijke zaal in Gentbrugge is bijna niet af te huren door particuliere jeugd. weinig of geen reactie op telefoon en vragen via email De 'fuifinfrastructuur' is in polyvalente lokalen en niet gericht op fuiven. Er zijn gewoon te weinig (of gewoon geen) middelgrote fuifzalen in Gent centrum dat er meer moet gekeken worden voor de bestaande infrastructuur meer geluidsdicht of meer te isoleren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 276 > 319
Er is geen deftige fuifinfrastructuur. Deze problematiek sleept al jaren aan. Als gevolg nemen partners wiens taak het eigenlijk niet is deze nood op zich. een degelijke fuifzaal maar ze voorzien voor 1200 personen en als grote fuif is dit te klein en er is geen oplossing voor dit probleem verplichte drankafname is te duur, je kan geen winst maken op de drank. Daarnaast zijn de regels in de OC's zo streng dat het gewoon niet leuk is en de intressante momenten altijd volzet zijn. De infrastructuur is nu wel geluidswerend, maar door het rookverbod wordt nu erg veel lawaai gemaakt rond de fuifzalen. Plaatsen waar voordien al fuiven doorgingen worden doorgaans geaccepteerd, maar nieuwe locaties - hoe goed ze ook zijn qua vuiligheid en afstand tot woongebied - zijn niet welkom
Open antwoordmogelijkheid 32: Verspreidt de gemeente informatie over fuiven of organiseert de gemeente vorming hierover? Zo ja, welke? Alles is beschikbaar op de Jeugddienst. Hierover wordt gecommuniceerd op de Jeugdraad. Fuiven organiseren voor dummies Folders verspreid door de jeugddienst. fuifsteward http://www.oostende.be/product.aspx?id=2803 fuifbuddy, infobrochures De gemeente heeft een "fuifdoos" waar alles in zit om een fuif te organiseren. fuifdraaiboek Fuifbrochure ze komen in de plaatselijke bladen Fuifvergadering fuifcoach een organisatie bundel Een vergadering met de jeugdraad Info en vorming werkgroep fuiven jeugdraad fuifbrochure van de jeugddienst stewardwerking Fuifgids vergaderingen fuifbeleid krant, e-mail Brochure via jeugdraad jeugdraad fuifcoachcursus Fuifpunt, er zijn geen vormingen binnen onze gemeente. Flyers en korte samenkomsten Fuifbuddycursus brochure Onlangs nog een volledig nieuw fuifbeleid brandveiligheid, ehbo, ... gedateerde infobrochures vorming over fuiven affiches e.d. info avond
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 277 > 319
Brochure door de jeugdraad Informatie van fuifpunt fuiven zonder kater: infodag over fuiven organiseren Fuifcoachopleiding via de jeugdraad Via jeugdraad feestloket fuifpas Fuifsteward opleiding draaiboek fuifbuddy cursus vormingavond en fuifwijzer Via jeugddienststen/jeugdraden Fuifbrochure via jeugddienst via de jeugddienst kan je de nodige brochures verkrijgen Infoavond De gemeente zelf niet maar als stedelijk jeugdcentrum bieden wij dat wel aan bij zaalverhuur. alcoholwetgeving Fuifsteward Je kan altijd terecht bij het fuifloket kalender cursus fuifbuddy, website fuiveningent.be fuifcoaches Fuifcoach opleiden tijdens jeugdraden wordt er informatie meegedeeld Open jeugdraad Open Jeugdraad over Fuiven, Info via mail en post, op jeugdraad, website jeugddienst met een fuifbrochure Via jeugddienst standaard frm om in te vulle met alle info op Op de jeugdraad komen regelmatig gastsprekers extra uitleg geven. bv: rond brandveiligheid De fuifgids + evaluaties etc. op de jeugdraad.
Open antwoordmogelijkheid 33: Geeft de gemeente subsidies voor (deelaspecten van) fuiven? Zo ja, welke? Cultuur
cultuursubsidie jeugddientst wanneer ze cultureelgebonden zijn alles kan, cultuurprojecten, ...
Fuifsubsidies/cheques
fuifsubsidies fuifcheque fuifcheque subsidie per fuif vast bedrag er zijn fuif scheken maar daar heb je aleen recht op als je geen locatie van de gemeente gebruikt en aangezien er geen fuiven meer mogen door gaan op andere plaatsen buiten met kermisen en zo is dit dus maar biterweinig maar het matriaal is wel gratis tot onze beschiking als het aanwezig is
Huur locatie
korting op de zaal tussenkomst huur zaal
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 278 > 319
Gebruik zaal en tussenkomst security, is te wel te weinig zaal, SABAM, security
Projectsubsidies
toelage voor vernieuwend jeugdprojecten en/of podiumkansen bands/deejays DOE IETS! Subsidie voor nieuwe initiatieven Tenzij projectsubsidies, zeer streng, een "normale" fuif maakt geen kans als je iets niuew begint dat zeker verlies maakt. Fuiven die gericht zijn naar minderheidsgroepen ofde alleskan-subsidie projectsubsidies, billijke vergoedingsubs. alles kan, cultuurprojecten, ... veiligheid, promotie, projectsubsidie
SABAM/billijke vergoeding
200 € per jaar voor sabban terugbetaling SABAM, billijke vergoeding wordt door hen betaald (want de zaal wordt door hen beheerd) projectsubsidies, billijke vergoedingsubs. zaal, SABAM, security
Security
security voor beveiliging financiele ondersteuning voor het inschakelen van erkende security security Securtiysubsidies veiligheid security Security tussenkomst portiers security subsidie op de bewaking Beveiligde security Gedeeltelijke terugbetaling security, aangezien het verplicht is security te voorzien in hun zalen veiligheidsubsidies voor security vergoeding voor kosten van security Security security Subsidies voor Security security Security. Het is verplicht om professionele security in te huren op fuiven. De subsidie dekt wel niet de volledige lading. Security security Toelage voor security, gratis bandjes om onderscheid te maken tussen - en + 16 jarigen (ikv. alcohol) Gebruik zaal en tussenkomst security, is te wel te weinig veiligheid, promotie, projectsubsidie
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 279 > 319
zaal, SABAM, security Andere
Samenwerking tussen verenigingen huurprijsvermindering voor materiaal oa het jeugdhuis krijgt subsidies, deze worden oa gebruikt voor het grote zomer evenement milieu festival men wou een deel van de fuifbus financieren inclusie, ... jetons, wisselbekers, ... Toelage voor security, gratis bandjes om onderscheid te maken tussen - en + 16 jarigen (ikv. alcohol) Fuiven die gericht zijn naar minderheidsgroepen ofde alleskan-subsidie er zijn fuif scheken maar daar heb je aleen recht op als je geen locatie van de gemeente gebruikt en aangezien er geen fuiven meer mogen door gaan op andere plaatsen buiten met kermisen en zo is dit dus maar biterweinig maar het matriaal is wel gratis tot onze beschiking als het aanwezig is veiligheid, promotie, projectsubsidie
Open antwoordmogelijkheid 34: Over gemeentelijke ondersteuning wil ik nog het volgende kwijt Afvalverwerking zou goedkoper of gratis moeten zijn. Aanplakborden zou open moeten staan voor iedereen en onbeperkt in aanplakking. (Niet toegankelijk voor discotheken). Ik ben best tevreden over de ondersteuning van onze gemeente. We hebben de laatste jaren werk gemaakt van een goed fuifbeleid. In principe zijn die formulieren op het gemeentehuis te verkrijgen, maar heel vaak is er slechts 1 persoon die er een beetje van weet, en als die er niet is, worden we helemaal niet geholpen. De gemeente doet heel weinig voor haar jeugdbewegingen. Maar de meeste formulieren die moeten ingevuld worden wat SABAM en billijke vergoeding betreft worden geregeld door de zaaleigenaar. men wil geen grotere fuiven in onze gemeente ( men zegt dat dit een jeugdhuis is voor de jeugd van temse en niet voor die van het waasland) ook wij doen alles om de veiligheid te garanderen, geluidsoverlast tegen te gaan (patrouillering politie, professionele security, geluidsmeters etc) en toch komen er klachten en moet de fuif vroeger stilgelegd worden. Wel komt de gemeente met het initiatief om samen te zitten met schepenen van jeugd, beroepskrachten van het joc, politie en brandweer voor duidelijke afspraken etc. Het is vooral de schepene van jeugdinfrastructuur die niet mee wil (mss komt het omdat hij zelf al ouder is) Er is gewoon te weinig voorzien om een fuif te organiseren in alle opzichten bij grote fuiven wordt er verplicht om een aangepast verkeersplan te hebben, maar de gemeente helpt hier niet aan mee (zie geen politie, stadswacht... voorzien) waardoor het als organisator zeer moeilijk wordt om het verkeer te begeleiden De ondersteuning van het stadsbestuur als die er al is, wordt te laat gegeven, waardoor men niet goed kan voorbereiden en met als gevolg dat je zwaardere financiële risico's loopt De gemeente moet zorgen voor middelgrote fuifzalen die volledig zelf kunnen uitgebaat worden. Als er problemen of vragen zijn kunnen we altijd terecht bij de jeugddienst van de gemeente. nog werk aan de winkel, maar begint goed te verlopen! Uitleendienst is kwalitatief en qua opvolging ondermaats en geen optie als je zeker wil zijn dat je met goed en vooral werkend materiaal wilt hebben. - benadrukken van te weinig aanplakborden, daarbij ook de solidariteit tussen gemeenten: steeds meer gemeenten verbieden het plakken van affiches van organisaties van andere gemeentes bv. Hoogstraten En borden worden veel te snel weg genomen. Voornamelijk door politie, maar ook door de gemeente. Borden zijn goede reclame stunts, dat weet een gemeente zelf goed genoeg ( kijk maar naar de verkiezingen), waarom zou dit niet gelden voor andere mensen? We worden verwacht bij mensen thuis aan te kloppen en zo onze borden te plaatsen, zodat we niet meer op gemeentelijke grond staan, en toch wordt ook daar de reclame verwijderd.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 280 > 319
Te weinig politie-ondersteuning waardoor we bijna als zelf als agenten moeten optreden om de drukte op straat 's nachts te vermijden. Goede ondersteuning een zeer gemotiveerd persoon op de jeugddienst waar je terecht kan met al je vragen en die iedereen ook op de hoogte houdt! er word ook gewerkt aan een fuifdraaiboek dacht ik.. Ze willen het sluituur altijd maar vervroegen, er zijn zeer strenge geluidsregels, securityregels .. We hebben het gevoel dat men de fuiven weg wil. Je moet betalen voor de aanplakborden. Zeer sterk verbeterd de laatste jaren. Er komen aanplakborden, maar deze zullen gedeeld moeten worden met de gemeentelijke verordeningen, en ze zijn niet zo groot de meer alternatieve feesten werken vaak met andere circuits, vaak zijn er bekende particuliere verhuurders van installaties, decoratie artiesten enzoverder, waar de gemeente geen ondersteuning voor kan bieden, niet vanwege kwade wil maar vanwege de relatieve onbekendheid buiten die stroming. Quasie geen ondersteuning. Opleggen van regels en beperkingen: ja. Bv. constante politiecontrole, geen verkoop van cocktails toegelaten(ook niet aan + 18), binnen= binnen, 2u30 bonnekes toe, 2u45 toog toe en politie om feestvierders weg te jagen. 3u: iedereen buiten de jeugdverenigingen worden nog teveel aan de kant geschoven... Ze ondersteunen niet, maar ze blokkeren ook niet ... De ondersteuning door de administratieve diensten is er wel, de politieke wil om vooruitgang te boeken op het vlak van het fuifbeleid is zo goed als onbestaande! zeer goede ondersteuning in wuustwezel dankzij de jeugdconsulenten Veel te weinig. Ze leggen regels op, maar leggen niets uit hoe we dit dan in de praktijk kunnen doen. Zwak Op papier doen ze veel moeite, maar in realiteit komt daar weinig van in huis. Is redelijk goed in Brecht! Er zijn geen afspraken rond het plakken van affiches, de notaris kan naar believen plakken maar mag niet overplakt worden. Alle jeugdbewegingen gelijk behandelen en niet het paradepaardje voortrekken. Zeer goed, zij zorgen ervoor dat je met alles in orde bent. Enkel de uitleendienst mag uitgebreider en het afvalbeleid in niet echt ok (te weinig capaciteit) Deze is tip top in orde voor fuiven binnen onze gemeente. Op stedelijk niveau is hier zeker aandacht voor maar dat sijpelt niet altijd door tot in de districten. ER is een evenementenloket maar de ambtenaar is onvoldoende opgeleid om er terecht te kunnen met vragen Het gemeente bestuur is pro fuiven, pro jeugd, ALS het de gemeente geen geld en stemmen kost. Dat is toch mijn indruk. Er is ondersteuning in de gemeente, maar de verantwoordelijken zijn niet altijd even bereikbaar, hetzelfde geldt voor de verantwoordelijken van de fuifzalen. In onze gemeente voelen we als jeugd aan dat ze liever geen fuiven meer hebben en hier ook alles aan doen. Als we naar fuiven in omliggende gemeentes kijken loopt alles daar vlotter, worden de organisatoren veel beter ondersteund. Ook professionele security firma's klagen over de samenwerking met onze gemeente. Er wordt veel van ons verwacht als organisator maar de gemeente vind blijkbaar dat ze zelf kunnen aanmodderen. Vergunningen te laat toekennen, fouillage op de dag van de fuif pas toestemming geven ,... . OP zich is er alles aanwezig maar het vraag een enorme inspanning om alles gedaan te krijgen bij verschillende diensten en door fuifondersteuning word soms simpelweg verkeerde informatie gegeven. De gemeente Essen heeft wel de nodig infrastructuur voor fuiven, maar deze worden ofwel niet ter beschikking gesteld voor fuiven, ofwel helemaal uitgemolken door goedkope jeugdbewegingfuiven of schoolfuiven. Hierop laten ze de goedkoopste artiesten komen, steken ze geen geld in security of degelijk licht & geluid. Hierdoor wordt de naam van enkele locaties volledig verpest. Daar komt nog eens bij dat in de beste zaal, REX, tegenwoordig een geluidsbegrenzer van 95 decibel hangt ter bescherming van de buren. Als men hierover gaat, valt de muziek uit en gaan de gewone lichten aan. 95 decibel is veel te laag voor zo'n grote zaal, dat merk je door het feit dat je gewoon kan bellen in het midden van de zaal, zonder enige problemen. Dit neemt de sfeer volledig weg, en maakt het onmogelijk om voldoende jongeren te lokken. Het ergste hierbij, is dat de gemeente totaal niet luistert naar de organisatoren of fuivende jongeren die dit probleem aankaarten. Er is een nieuwe evenementen dienst maar deze is gebrekkig en onvoldoende op de hoogte, zodat we alles zelf
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 281 > 319
regelen wat leid tot een betere voorbereiding voor gewone werking (denk ik) ruim voldoende maar voor alternatieve projecten zonder echte werking is er denk ik te weinig financiële steun. Enkel zeer grote evenementen zullen volledige medewerking krijgen van de stad Subsidies voor professionele security zijn wenselijk. De gemeente ondersteunt de fuif organisatoren zeer goed. Het probleem is echter dat de laatste goede fuifzaal binnenkort gaat sluiten en er momenteel geen alternatieve locatie is. Beerse is een zeer jonge gemeente en wil wel meewerken aan het fuifbeleid, maar heeft eigenlijk geen verstand van zaken en blijft dus stilstaan. Kwaad bij wortel aanpakken = MINDER regels. Niet zozeer de ondersteuning is belangrijk, het is al de moeite en de tijd die er allemaal inkruipt die organisatoren ven kleine fuiven aanzet om "verdoken" fuiven op te zetten, of kotfuiven, of home-parties. Te veel regels zijn op maat van massa-manifestaties. Liever meer uitzonderingen voor kleine parties. een fuifcharter = evenementencharter met bepalingen in over sterke drank, geluidsoverlast, einduur fuif dat tussen gemeente en organisator wordt afgesloten en naar de politie wordt doorgegeven reclameborden voor fuiven worden vaak weggenomen door politie wegens niet reglementair, die van zaken van het CC (ook niet reglementair) blijven staan Geen mogelijkheden voor publiciteit. Er is een fuifdraaiboek maar dat is zo verouderd waardoor het geen toegevoegde waarde meer geeft.
Open antwoordmogelijkheid 35: Peiling naar jouw betrokkenheid in het gemeentelijk fuifbeleid. Andere Ik weet niet of er wordt overlegd over fuifbeleid, omdat ik betwijfel of er 1 is in onze gemeente, ik heb er in elk geval nog nooit van gehoord Inspraak is eigenlijk enkel via jeugdraad. Als organisator moet je dit allemaal zelf regelen, de gemeente helpt je heirbij niet overleg via de jeugdraad gemeente pakt fuifzaal af terwijl beleid beter wordt dankzij ambtenaren Zit nog maar net in het bestuur Er is een fuifcommité dat zich over een aantal zaken buigt, iedereen is vrij om zich hierbij aan te sluiten. De gemaakte voorstellen worden echter meestal door de gemeente afgewimpeld. De relatie met aanspreekpunt van de politie is erg negatief. Zij staan niet achter de initiatieven van de jeugd en het lijkt alsof ze het zien als extra overlast en werk. De politie is heel puntueel tov brandveiligheid en security goede werking Stedelijke Werkhuizen Alles gaat via de jeugdraad Communicatie verloopt niet altijd even vlot. Vaak worden mensen gebeld die er helemaal niets mee te maken hebben. de antwoorden gelden vooral voor grotere evenementen Jeugdraad kaart problemen zo goed als mogelijk aan, echter wordt daar zelden of nooit echt gevolg aangegeven Ieder personeelslid moet op de hoogte zijn van de precieze regelgeving, zodat we als we vragen naar de zaken waar we voor moeten zorgen i.v.m. veiligheid, er een correct antwoord komt en we niet enkele uren voor de fuif in de problemen komen met veiligheidsdiensten omdat vanalles niet in orde zou zijn (zoals we dit jaar hebben meegemaakt). Als startend initiatief zéér moeilijk de juiste contactpersonen te vinden.
Open antwoordmogelijkheid 36: Over inspraak, participatie en samenwerking wil ik nog het volgende kwijt Het is soms eens nodig om op je strepen te staan tijdens een overleg met de ordediensten. Deze mensen denken soms dat ze met kinderen bezig zijn, terwijl fuiven dikwijls beter georganiseerd zijn (lettend op alcohol schenken aan minderjarigen, brandveiligheid, overleg met buren,...) dan wijkfeesten, recepties, schoolfeesten,... Maar ja, over een volwassene spelen ze niet zo rap de baas zeker... De jeugdraad zou meer slagkracht mogen krijgen inzake fuif -en jongerenbeleid. duidelijke communicatie over wat we in orde moeten brengen voor de gemeente is te onduidelijk sluitingsuur van fuiven: geen overleg
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 282 > 319
Er is wel een overleg met de integrale veiligheidsambtenaar bij grotere evenementen, die zorgt dan voor communicatie/overleg met de veiligheidsdiensten. Er is geen structureel fuifoverleg met alle betrokkenen. Soms wordt te streng en te strikt toegekeken naar de regelmentering, en er is altijd wel iets niet goed, ookal volg je alles tot op de letter. Soms heb ik het gevoel dat de veiligheidsdiensten liever geen fuif zien, ze begrijpen soms niet goed dat dit voor een jeugdbeweging de enige vorm van inkomsten is (naast de subsidies) Er is enkel sprake van fuifbeleid als er klachten zijn geweest... Zo moeten we op het 'matje' komen en krijgen we nooit steun of tegemoetkomingen van de gemeente... Als hoofdleider bij een jeugdvereniging en lid van de jeugdraad, zit je natuurlijk bij de bron. Communicatie tussen de gemeente en de politie is niet optimaal. Ik ben wel lid van jeugdoverleg binnen onze gemeente, dus ik heb deze ingevuld met dit standpunt wanneer reglementeringen opgelegd worden voor openluchtfestivals en geluidsnormen zou een decibelmeter ed ter beschikking mogen gesteld worden. Deze hebben we zelf moeten aanschaffen en dat zijn dure grappen voor een gewoon, low budget middelgroot open luchtfeest. Dat er wetten zijn en geluidsnormen is heel normaal, maar dat er ook voorzieningen ter beschikking gesteld worden om proactief je feest te kunnen runnen in het kader van wat de wet voorschrijft. samenwerking en communicatie is heel goed, maar in de middelen die moet je wel te veel zelf voorzien ik vind dat de gemeente van beringen heel goed werk levert en dat ze je altijd helpen als je vragen hebt over de fuif Overleg is belangrijk, maar er moet dan ook wel gevolg gegeven worden aan dit overleg. Aangezien niet alle jongeren potentiële kiezers zijn, krijgen zij dan ook niet altijd de prioriteit van de gemeentelijke politici. Of dit is althans het gevoel die heerst bij de jeugdverenigingen! Fuifoverleg enkel bij grotere evenementen/openlucht. Teveel aanvragen bij teveel verschillende diensten. Noden en behoeften zijn niet nieuw en zijn al meerdere keren geopperd op verschillende adviesorganen en inspraakmomenten. Er is weinig mee gebeurd naar mijn gevoel Vroeger bestond er op stedelijk niveau een fuifoverleg waar we aan deelnamen maar dit wordt niet meer georganiseerd. Bij vragen weten we wel bij wie we terecht kunnen maar ik denk dat een vrijwilligersorganisatie daar meer moeite mee zal hebben. De jeugdconsulent van een district heeft niet als taak om hier in te ondersteunen. Als stedelijk erkend jeugdcentrum mogen wij gratis materiaal ontlenen van de stadsdiensten (andere verenigingen moeten daar voor betalen, wij krijgen dit gratis omdat wij ook gratis onze infrastructuur ter beschikking van de stad moeten stellen) de communicatie met deze diensten lopen door decentralisatie niet goed en vragen zeer veel tijd. (maar een gekregen paard kijk je niet in de mond) Jeugddienst is een goede partner, geeft op kritische manier feedback maar helpt ook bij problemen. De samenwerking tussen JD en andere stadsdiensten is eender beperkt waardoor de uiteindelijke concreete samenwerking minder of niet goed verloopt. Ik ben zelf niet bezig met het beleid van de gemeente, ik weet enkel wat ik hoor van de rest van de organisatie Politie moet verwittigd worden indien er een fuif is om op voorhand controle te kunnen uitoefenen ipv te moeten komen wanneer het al uit de hand gelopen is Het is niet de schuld van de stad dat ik niet weet of er overleg georganiseerd wordt over het fuifbeleid participatie gebeurd enkel tot op niveau van de jeugdraad. Dit is enkel adviserend. Graag hadden wij ook eens overleg met burgemeester en schepenen. Ik denk dat ze dat in onze gemeente niet durven. Ze zouden door de jeugdraad te lastige vragen krijgen en gewezen worden op hun verantwoordelijkheden. Zij leggen in onze gemeente verantwoordelijkheden genoeg op maar verzuimen zelf een deftig beleid te voeren. Voorstellen en correct opgestelde papers over een fuifvoorstel worden zonder te lezen en de mogelijkheden te overwegen afgewimpeld door het gemeentebestuur Sint-Amands Inspraak moet dikwijls zelf gevraagd worden, vanuit politieke hoek weinig vraag tot inspraak, wel via jeugddienst Helaas schiet de dienst hier ook te kort, in het verleden moesten we zelf om een vergadering vragen De veiligheidsdiensten communiceren wel vooraf, maar tijdens het evenement is het een flop... Ze mogen mij altijd uitnodigen! nog nooit iets gehoord van de gemeente, dus ik weet er eigenlijk niets van! de samenwerking met de politie is er nauwelijks tot niet, nochtans is dit een grote vraag vanuit de organisatoren van fuiven in onze gemeente... Wie naast het nodige papierwerk, zelf geen contact opzoekt, heeft niets. Fuifbeleid wordt steeds gezien als een onderdeel van jeugdbeleid. Ik ken heel veel fuiven die draaien op 30ers en 40-ers. Zowel organisatoren als fuivers. Die worden nooit betrokken binnen het jeugdbeleid, en dus Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 283 > 319
ook niet bij het fuifbeleid. Spaar ons daarvan aub. Wij overleggen en vergaderen al genoeg. via de jeugdraad is er wel inspraak en werd het fuifcharter ook opgesteld
Open antwoordmogelijkheid 37: Bij incidenten kan de politie tussenkomen. Hoe vaak is er politie aanwezig op de fuiven die jij organiseert? Iets anders We hebben dit jaar op voorhand met de politie samen gezeten, en ze hebben een patrouille in onze buurt laten rondrijden, maar andere jaren was die samenwerking er helemaal niet. ofwel veel te veel, ofwel totaal geen Ze zijn aanwezig op de drukke momenten en de uren dat we gevraagd hebben om te patrouilleren. Als we ze belden om een ruzie op straat op te lossen om de buren te sparen hebben we dit toch zelf moeten doen omdat de politie een probleem ging oplossen op de fuif die er niet eens was Ze rijden wel eens op de parking en er is eens een razzia geweest in ons jeugdhuis, maar voor de rest nog niet teveel last van gehad 1 keer en dit is als we onze nieuwjaarsfuif organiseren als we ze opbellen na een incident dan komen ze recent is dit sterk gebeterd na duidelijke signalen vanuit de jeugd Onze fuif lijkt de enige in een straal van 20km te zijn waarvoor verloven worden ingetrokken en waar een gigantische politiemacht aanwezig is, hoewel het 14 jaar geleden is dat er eenmalig problemen geweest zijn. bij + 1500 bezoekers is er meestal een afspraak + ploeg standby/ter plaatse Meestal komen ze veel te laat Als het nodig is staan ze er direct Ze laten de security werken, zij kijken toe. Er wordt teveel getolereerd, qua schelden etc. Politie treedt te laks op Komen sowieso één keer langs op de avond, nog nooit moeten oproepen. Als er klachten komen van ons is de samenwerking miniem, klachten van derden (geluid/afval) en alles staat op zijn kop bij ons is de politie altijd op straat aanwezig en security in de zaal, deze werken goed samen en weten wie waar 'baas' is altijd, undercover ze komen elke keer vanaf het einduur om ervoor te zorgen dat de fuif optijd stopt politie is altijd aanwezig op de straat, maar nooit binnen in de fuifzaal. Ze handhaven enkele de orde in het straatbeeld, maar zijn snel ter plaatse wanneer er hulp nodig is (steeds buiten het fuifgebied) Ze komen meestal wel eens langsgereden, maar komen enkel binnen als ze worden opgeroepen politie patrouilleert wel als wij events doen Politie komt afspraken niet na en kan met patrouilles niet voldoende ingrijpen wegens te veel werk. De politie is aanwezig op vraag van ons, maar we hebben liever dat het niet nodig was 2 keer op 1 avond Ze komen wel, maar wachten tot het gevaar geweken is. indien problemen niet opgelost geraken door de security Ze zijn er , maar nemen te weinig actie de fuifzaal ligt naast het politieburea, dus als er iets gebeurt zijn ze wel meestal snel ter plaatse niet aanwezig op de fuif, wel snel ter plaatse (10-15 minuten) indien nodig Wij vragen al jaren continue politie aanwezigheid maar dat is niet haalbaar volgens de politie ze doen niets als het erop aankomt als je ze belt Politie is nooit aanwezig op fuiven. Maar ze kunnen wel interveniëren binnen de 5 minuten. Er zijn ook extra patrouilles langs het evenement.
Open antwoordmogelijkheid 38: Over safety wil ik nog het volgende kwijt Inscannen van identiteitskaart kan ook -16jarige weghouden van fuiven. Fuiven zouden toegankelijk moeten zijn vanaf 16. -16 zijn meestal ook probleem groepen. Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 284 > 319
Wij hadden vroeger politie op onze fuiven. Eerst undercover, daarna goed zichtbaar en later weer in burger. Nu houden ze op het fuifterrein geenoogje meer in het zeil, maar controleren ze enkel nog rond het fuifterrein. Ik vind de identiteitscontroles een goede zaak. Mensen die geen problemen maken ondervinden ook nauwelijks ongemakken. Wij hebben onze eigen security-crew " sfeerbeheer " genaamd op onze gedrukte hemdjes, en dit werkt zeer goed ! Wij hebben altijd security in de zaal, maar de politie stond dit jaar gewoon aan de ingang, en niet de hele tijd. Id's controleren mag niet door onbevoegde personen. Maar ze moeten wel kunnen bewijzen of ze 16 zijn of niet. Dus Id's controleren op leeftijd moet kunnen, maar niet om personen te controleren om eventuele toegang te ontzeggen, en al zeker niet scannen. Dat ik akkoord ben met die lijst, en er principieel op tegen ben, is enkel om te duiden dat de organisatie moet weten welke 'gekende relschoppers' eventueel naar hun fuif kunnen komen, en moet kunnen herkennen. Dus niet dat er effectief een lijst aan de ingang ligt om te kijken wie binnen mag en wie niet. Die lijst mag niet gebruikt worden om personen eventueel toegang ontzeggen, want daar ben ik tegen. Als er relschoppers zouden binnen komen, moet de bewaking ingelicht worden. Zodat ze extra alert zijn, en direct ingrijpen indien er iets gebeurd. Iedereen moet opnieuw een kans krijgen om gewoon naar een fuif te gaan. Want wij hebben ook enkele amokmakers gehad op onze fuif, (identificatie niet dmv paspoortcontrole, gewoon door herkenning) Maar er is uiteindelijk niet gevochten, en ze zijn dus gewoon komen feesten, en niet om ruzie te stoken. Gekende amokmakers die tot 2 keer toe voor miserie zorgen mogen voor mijn part gerust geweigerd worden op andere evenementen. Niets zo ambetant als veel energie en werk in je event steken en dan je naam te laten bezoedelen door één of andere relschopper Veel hangt af van de instelling van security en politie. Deze is laatste tijd vaak erg negatief en brutaal, dit werkt agressie hard in de hand. het is vervelend om achter passen te vragen omdat dit alleen maar langer duurt om binnen te raken en het is lastig om alle jongeren zonder identiteitskaart niet binnen te laten. Voor de zwarte lijst denk ik dat deze niet efficient is voor gemeentes zoals temse. je moet al heel wat uitgestoken hebben vooralleer je op die zwarte lijst komt en aangezien dit over heel groot temse maar 1 persoon is, zijn die onnodige wachttijden aan de ikom te vermijden dan. Maar als de normen voor deze personen eventueel versterken zodat men na bijvoorbeeld één groot gevecht al komende een week nergens binnen mogen dan is dit zeker een goed idee! daarom dat ik niet echt voor of tegen ben bij grote evenementen moet er een andere of efficiëntere manier gevonden worden om aan leeftijdscontrole te doen Officiële security is heel duur geworden. Daardoor zijn er veel fuiven die gaan voor de goedkope niet-officiële security en dit kan wel eens voor problemen zorgen als er echt iets gebeurt. hoge kosten de security is enorm duur. soms te duur voor een jeugdvereniging. Security kost veel geld zelf professionele security inhuren is te duur voor vzw's Indien er zo een zwarte lijst komt, zou de politie zeker aanwezig moeten zijn op elke fuif/evenement. Want als je als organisator tegen iemand zegt dat hij/zij niet binnen mag, zullen ze toch rond uw terrein rondhangen en andere fuifgangers in gevaar brengen, en dergelijke Te hoge kosten van private security. Uit ervaring weet ik dat wanneer we zelf security werven onder onze leden, we ook meer begrip krijgen van de fuifgangers. Vaak zijn de Security autoritaire mensen die dit maar ook al te graag tonen. Vaak zonder reden. Men kan niet rationeel omgaan met dit slag van mensen. kwaliteitscontrole voor security firma's is noodzakelijk. Oorzaak van amok vaak bij de firma's ipv de fuivers De politie is meestal wel in de buurt, maar als het aan de korpschef van Turnhout ligt, kan iedereen zijn eigen boontjes doppen. Vraag 38 en 39 zijn te ongenuanceerd. 38: vooral voor grote evenementen en fuiven akkoord, niet akkoord voor kleine fuiven. 39: Zwarte lijst kan, maar op kleine schaal. Als iemand op een zwarte lijst in heel Vlaanderen nergens meer binnen mag werkt dit verkeerd gedrag enkel in de hand... Houding van de security tegenover de bezoekers kan geweld in de hand werken. enkel indien het over zeer zware relschoppers gaat kan men die op een zwarte lijst zetten kostprijs van professionele security is duur en weegt zwaar op budget -> zonder is echter niet te doen voor grotere evenementen Wij scannen geen ID-kaarten voor middelgrote feesten is een veiligheidsplan essentieel een goed draaiboek kan veel voorkomen ook in geval van agressie. voor kleine feestjes is met uitnodigingen werken en met lijsten werken genoeg, zo Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 285 > 319
organiseer je een vorm van "crowd control" Wij zijn van de gemeente verplicht om security in dienst te nemen en krijgen voor grote fuiven automatisch ondersteuning van de politie. Politie in burger en politie in uniform. Qua veiligheid hebben wij absoluut geen klachten. Het scansysteem met identiteitskaarten bestaat reeds in Kortrijk en is zeer tijdrovend, Bezoekers moeten soms meer dan een half uur staan aanschuiven. het scannen van identiteitskaarten is bij ons nog niet nodig geweest maar ik kan begrijpen dat in bepaalde buurten dit nodig kan zijn. de techniek kan wel gebruikt worden om het verschil te maken tussen +16 en +18 jarigen ( sterke drank) en volgens mij ook een handig tel systeem. Lijst niet baseren op 1 incident (afhankelijk van ernst) Identiteitskaarten mogen enkel door bevoegde instanties gecontroleerd worden. Fuiforganisatie mag dit eigenlijk niet. Onze organisatie doet dit toch omdat dit gevraagd wordt vanuit de gemeente en om fuivers verschillende bandjes te geven naargelang leeftijd (en dus drank). Als zij weigeren hebben zij recht van spreken. Security is noodzakelijk, ook om overlast te vermijden, maar het is duur. Hier kan de gemeente eventueel ook in meedragen. Security is heel erg duur. Het is verplicht in onze gemeente. Het is zowat de grootste kost van onze fuif, maar je kan (bij ons) echt niet zonder. ik heb ng nooit mijn identiteitskaart moeten laten zien en bij mijn weten is het als organisator verboden om identiteitskaarten op te vragen... anderzijds zou ik het wel geen slecht idee vinden als er scanners aan een normale prijs ter beschikking worden gesteld door de overheid en die in verbinding staan met een eventuele zwarte lijst Te veel strenge regels rond eigen security Wij zijn gestopt met security te organiseren. Het slokte de helft van onze winst op. Het is enorm duur. Het is niet verplicht in ons geval en soms ook niet noodzakelijk (als er geen relschoppers opdagen). Het ligt er een beetje aan hoe groot je fuif is. Als het bedoelt is voor 5000man. Dan is het verplicht om security te hebben en politiewagens om af en toe langs te rijden of in de buurt om een oogje in zeil te houden. Heb je daarentegen een fuifje van 200man. Dan is security niet echt noodzakelijk. Aangezien dit een grote kost is voor een fuiforganisatie. Dan kan dit opgelost worden door middel van vrijwilligers. Politie in burger is heel handig. Er moeten toch elk jaar pv's opgemaakt worden tegen relschoppers. Een combi bij het aflopen van de fuif is ook heel handig. Een polititievoertuig dat in de buurt patrouilleert reduceert het vandalisme waar je als organisator niet veel tegen doen kan (vanwege je beperkingen op openbaar domein) De wetgeving is niet werkbaar voor kleinere fuiven zoals in jeugdhuizen. Zo kunnen wij als org. geen leeftijdscontrole doen, waardoor tegenwoordig de fuiven "tienerfuiven" worden, met het nodige drankmisbruik etc. Ook de kwaliteit van goede fuiven gaat hierdoor achteruit. Ofwel moet er mogelijkheid zijn dat binnen de organisatie controle mag gedaan worden op leeftijd, zodat -16jarige geweerd kunnen worden op gewone fuiven, of dient de politie dit op zich te nemen als er naar gevraagd word. Ook controle op -16jarige die drinken, moet versterkt worden door politie, en gestraft worden bij de jongeren/ouders, en niet bij de organisatie. Er moet meer duidelijkheid zijn over de rechten en vooral ook de plichten van security. Politie moet ook vaker optreden. security is bijna onbetaalbaar geworden bij kleine fuiven. dan moet je al op eigen vrijwilligers gaan rekenen. bij grote fuiven vindt ik het echter wel een must! Ik ben groot voorstander van een zwarte lijst.Relschoppers zijn gewoon niet welkom op fuiven vind ik. Onder eigen security versta ik mensen die je als organisator kent en die het volk wat kennen. Aan opgefokte securitymannen die de streek niet kennen heb je volgens mij weinig. Politie zorgt vaak voor een afschrikking, maar als het er echt op aankomt durven ze weinig te doen. Prive beveiliging is een farce, zei mogen even veel ingrijpen als gewone burgers. Enkel politie kan echt instaan voor de veiligheid. ik vind het zeer spijtig dat de security zo veel geld moet kosten, en de staat helpt daar niet echt bij. Security is wel een must tegenwoordig Je moet je bezoekers niet lastigvallen door hun identiteitskaart te scannen. En controleren of iemand op de zwarte lijst staat brengt extra werk met zich mee, maar of dit het waard is weet ik zo nog niet. ALs organisator weet je vaak vooraf al wie voor problemen zullen zorgen en wie niet. Een zwarte lijst kan hierbij helpen maar kan ook de relschoppers zich doen verplaatsen naar andere gemeenten het gebeurd wel bij incidenten dat we meermaals politie verwittigen, maar lange tijd duurt voor ze ter plaatste zijn,
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 286 > 319
en 1maal ter plekken,dreigen ze ermee om bij volgende incident het evenement stil te leggen. hadden ze meteen gekomen wanneer we melding maakte van aankomende problemen, loopt het nooit zo hard uit de hand. inhuren security wordt onbetaalbaar Financiële ondersteuning wanneer echt noodzakelijk bij kleine initiatieven. Ik vind een zwarte lijst een goed idee, maar het nadeel is wel dat amokmakers dan blijven rondhangen voor de inkom van je fuif en daar soms voor problemen zorgen. Vechten is een enorm groot probleem in de regio rondom Turnhout. Hiervoor moet een regionale sensibilisatie komen, want alle fuiven gaan er aan kapot. security is verplicht in de gemeentelijke fuifzaal als je een fuif geeft laat de politie haar werk doen! Het zijn altijd dezelfde personen, een 10tal man waar elke organisator problemen mee heeft. Ik heb onlangs samen gezeten met de verantwoordelijke in Kortrijk van de "safe party zone" om soortgelijk systeem op te zetten in de rupelstreek. Maar tijdens het bekijken van dat systeem is het opgevallen dat het wel heel veel werk is om een aantal personen te kunnen weigeren.
Open antwoordmogelijkheid 39: Over de relatie met buurtbewoners wil ik nog het volgende kwijt Meestal komen deze van buurtbewoners die uitgeweken zijn van het stad naar platte land. Ook de factor verdraagzaamheid is fel achteruit gegaan. Het zijn altijd dezelfde mensen die klagen. Maar als je ze uitnodigt om voor de fuif eens een kijkje te nemen om te zien hoe er alles aan wordt gedaan om de overlast te beperken en ze een drankje aan te bieden, dan komen ze niet af... Wij hangen affiches op, maar steken geen briefje in de brievenbus ofzo. Ik kan me gewoon niet herinneren dat we echt een klacht hebben gekregen. Dus het kan zijn dat we al klachten hebben gehad, ik weet er gewoon niet van. Mensen blijken te vergeten dat ze zelf ook jong geweest zijn, dit was vroeger zo en zal altijd zo blijven... Wel spjitig dat als je heel de buurt ruim een maand op voorhand verwittigd er toch nog enkele hun beklag doen bij de politie. Volgend jaar gaan we dit proberen op te lossen door een soort van Hot-Line, zodat de mensen persoonlijk contact kunnen hebben met ons en hun op die manier meer betrokken voelen... Zij krijgen vrijkaarten en worden tijdig op voorhand verwittigd Op voorhand een babbel doen met de bewoners naast de fuiflocatie kan preventief al wat frustraties temperen. Bij de andere omliggende woningen (tot ongeveer 300m) van de fuifzaal stoppen we een brief in de bus. We steken voorafaan briefjes met nummer van VU, uileg over wat de fuif inhoud etc én een vrijkaart. Maar telkens weer klagen zij over overlast terwijl dit na metingen zelfs niet te luid is. en voor geluidsoverlast op straat zijn wij niet verantwoordelijk maar de politie, toch is het telkens weer een probleem met de omwonende Ik snap de buren die zagen wel, maar dat moet je erbij nemen als je naast of in ons geval achter een jeugdhuis gaat wonen. En nu je niet meer binnen mag roken zijn er nog meer klachten omdat iedereen buiten staat te roepen! Dit zou kunnen vermeden worden door betere ondersteuning van het stad i.v.m. isolering van de zaal (OHK bvb). Het OHK is een ideale zaal en locatie indien ze beter geïsoleerd zou worden. bloemetjes geven en telefoonnummer achterlaten We bussen een extra brief met informatie, we nodigen buurtbewoners uit op het evenement, er is een contactpersoon aangeduid die met buurtbewoners dialoog aangaat. Aan zaal reigerlo te Beernem is er geen goede isolatie en is er altijd miserie met de buurt. We stoppen een briefje en gratis kaarten in de bus. Het zijn meestal altijd dezelfde personen die klacht neerleggen. Je kan ze zoveel verwittigen en proberen om te praten als je wil, de muziek zo stil zetten als mogelijk, ze zullen blijven klagen. Ik vindt dat als dit het geval is de politie daar ook rekening mee moet houden. de meeste buurtbewoners zaten zelf in de klj of hun kinderen zitten in de klj Klachten zijn er vooral gekomen door het rookverbod. Er is nu teveel lawaai aan de deur doordat wij alle fuifgangers consequent naar buiten sturen om te roken. Menigmaal hebben wij de gemeente trachten te overtuigen om een rokerszone of terras achter het jeugdhuis aan te leggen, zo zouden veel problemen voorkomen kunnen worden. klachten vaak terecht, inzake afval bv, of sigarettenpeuken op straat
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 287 > 319
een stedelijke omgeving is steeds remoerig. Van het lawaai binnen heeft men nooit last. Meerdere organisatoren en eigenaars laten roken binnen toe aangezien het buitenroken bijna overal problemen oplevert en reclamaties van buurtbewoners! We verwittigen onze buurtbewoners altijd, luisteren naar hen en proberen zoveel mogeljk rekening te houden. Buurtbewoners kunnen steeds minder verdragen. Als wij een briefje binnenbrengen dat ze eerst ons moeten contacteren voor dat ze de politie bellen dan gebeurd dit zelden of nooit. We zijn nog altijd mensen die op een normale manier kunnen praten. soms moeten buurtbewoners eens eerst leren gewoon de organisator te bellen opdat die het dan rechtstreeks kan vernemen, in plaats van het via de politie te horen te krijgen, zeker wanneer de organisator hen bij de verwittiging een contactnummer geeft waar ze rechtstreeks gehoor kunnen krijgen aan hun klacht. soms kunnen factoren als wind of het terrein in openlucht veel inschattingen vergen en dat kan altijd mislopen. Een goede relatie met de buren lost veel problemen op. Er zijn altijd wel mensen die willen slapen Relatie met buren kan je onderhouden door een brief in de bus te steken en hen uit te nodigen iets te komen drinken. In een buurt met oudere bewoners, kan je eventueel je deuren iets vroeger openen zodat ze in alle rust je mooi ingerichte zaal kunnen bewonderen. Vaak hoor je dan "amai, in onzen tijd..." Het zijn altijd dezelfde die klagen! Een goede relatie met de buurtbewoners is essentieel voor een goede fuif. 1 rotte appel in de mand verpest alles Zij vormen in het algemeen geen last bij de fuif. Zij zijn hier zeer tolerant voor. wij organiseren een buurtfeest op vrijdagavond voor de fuif. iedereen in het dorp is welkom voor een pint. Wie in de uitgaansbuurt komt wonen moet daar zelf de gevolgen voor dragen en niet omgekeerd!! Het is schandalig dat een fuif afgelast moet worden door een individu die enkel in het weekend in oostende (kustgemeente x) komt wonen! Dit kan niet door de beugel!! Wij steken altijd een week op voorhand briefjes in de bus als er een fuif doorgaat in het jeugdhuis. Ook voor fuiven van derden. Zodat de buurtbewoners op de hoogte zijn als er iets te doen is. Maar er zijn altijd buurtbewoners bij die de politie bellen. Ook al verwittigen we ze op voorhand. Hangt fel samen met geluid en ook vandalisme. De creatie van de gezamelijke vijand "de vandalist" is heel belangrijk! Ik organiseer vaak in dezelfde fuifzaal waarvan de buurtbewoners op de hoogte zijn. + er is zeer goed isolatie. na de laatste klacht een paar weken geleden hebben we ons voorgenomen om de maand een bewonersbrief te bussen met wat er allemaal gaande is in ons jeugdcentrum van activiteiten met een persoonlijk gsm nummer erbij zodat ze weten wie ze kunnen aanspreken in geval van overlast. hopelijk werkt dit. Als je in de straat van het jeugdhuis/fuifzaal (is op 1 site) een buurtbewoner hebt die iedere vrijdag/zaterdag belt, dan kan dat ook moeilijk. Sommige buurt bewoners hebben helemaal geen begrip, ook al doe je er alles aan om voor zo weinig mogelijk overlast te zorgen. soigneer ze, wij nemen uitzonderlijk veel maatregelen zelf om de buurtbewoners zo weinig mogelijk overlast bezorgen. De buurtbewoners verwittigen te snel eerst de politie in plaats van contact op te nemen met verantwoordelijken. we proberen zo goed als mogelijk de buren schriftelijk en mondeling te verwittigen, hierbij geven we ook steeds contactpersoon met telefoonnr. voor het geval er toch problemen zouden zijn. zeer uiteenlopende reactie van buurtbewoners Stuur tijdens de week briefjes naar de buurtbewoners met DUIDELIJKE afspraken en zo voorkom je problemen. Sommige mensen zijn sowieso tegen, wat je ook doet. Anderen zijn eerst kritisch maar komen ons achteraf bedanken en verontschuldigen dat ze ongerust waren. Gelukkig zijn de meesten nog steeds vol lof over ons werk. Vaak hebben de buurtbewoners geen overlast van de bezoekers, maar van de amokmakers die niet binnenkomen. Goede relaties met alle belanghebbenden zijn cruciaal voor het slagen van je evenement. wij geven gratis consumpties en gratis ingang voor buurtbewoners. Als jeugdhuis hebben ze elke week "last" van ons, en we worden dan ook beschuldigd van problemen in heel het dorp en van zaken van al voor we open waren.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 288 > 319
Open antwoordmogelijkheid 40: Indien er een meldingsplicht is, krijg je dan een sanctie wanneer je een fuif niet meldt? niet dat het al gebeurd is maar via die weg kan je wel een verbod krijgen vermoed ik. Event mag niet doorgaan en is strafbaar bij het laten doorgaan ervan. Verbod om volgend jaar opnieuw te organiseren sluiting In ergste geval mag de fuif niet doorgaan Dan kan de volgende fuif geweigerd worden eerst waarschuwing, normaal bij meerdere keren wordt fuif niet toegelaten administratieve sanctie via politie geen echte sanctie, wel problemen als er iets mis zou gaan. fuif wordt afgelast boete Sanctie dmv zwarte lijst organisatoren en fuiven (1jaar) Ik denk zelfs dat de fuif dan afgelast kan worden. Administratieve boete van de politie Eventuele het stopzeten van het evenement wanneer je geen vergunning aanvraagt zal de politie een sanctie geven boete Fuif wordt stilgelegd geen ondersteuning bij problemen een boete
Open antwoordmogelijkheid 41: Over toelating vragen en de meldingsplicht wil ik nog het volgende kwijt Toelatingen worden in onze gemeente zelden geweigerd. Er worden hoogstens enkele voorwaarden opgelegd. De zaaleigenaar meldt al de evenementen in zijn zaal. Ik weet dus niet wat we allemaal moeten melden en wat niet. Van fuiven in een tent ben ik niet op de hoogte omdat we die niet veel organiseren, en er niet altijd transparantie is wie van ons team wat aanvraagt bij de gemeente. Het is niet echt verplicht om het te melden maar men zal wel serieus klagen als men het niet zou weten. Maar aangezien het jeugdhuis de enige echte fuifzaal zaal heeft is er tussen jeugdhuis en gemeente goede communicatie Soms wordt de fuif eerder afgesloten door politie dan mondelinge overeenkomst nochtans geen gevechten Ik ben niet sterk geïnformeerd hierover maar wens toch meer openbare plekken te kunnen gebruiken in de toekomst. Ik vraag me af of in samenspraak iets van het patrimonium van de stad gebruikt kan worden. Duidelijkheid wat openluchtfuiven en fuiven in tenten betreft zou er meer duidelijkheid mogen zijn in Hasselt Als je goed overeenkomt met de mensen krijg je altijd meer gedaan ( vriendjespolitiek!!!) Toelatingen worden verleend door de gemeenteraad en dit duurt vaak erg lang. Fuiven worden sowieso doorgegeven voor subsidies, aanvraag verlenging sluitingsuur,... een eenduidelijkere procedure zou veel last voorkomen te veel verschillen tussen verschillende gemeentes Slechte communicatie tussen politie-organisator-gemeente. Zo heeft Politie Heusden-Zolder (zonder overleg en verdediging) ons dit jaar onterecht op de zwarte lijst gezet wegens het zogezegd overtreden van het sluitingsuur (alhoewel we de zaal aan het poetsen waren, ook een regel van hun, met de radio op, en dus niet de geluidsinstalatie.). Zeer vaag gegeven wanneer de meldingsplicht geldt. Zee vervelend als wij als jeugdhuis voor elke thema-avond een melding (mét verzekeringsattesten en security etc.) moeten indienen. Als we een degelijke fuif hebben gebeurd dit wel. Als we als jeugdhuis boven onze 12 fuiven komen ligt het eraan of we een sanctie krijgen ja of nee. Het ligt eraan of er veel problemen zijn geweest of niet. Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 289 > 319
Aangezien er geen private zalen zijn die fuiven toelaten, moet je altijd toestemming vragen. Een meldingsplicht zonder meer bestaat dus enkel op papier. In feite dient gelijk welk evenement 3 weken voor aanvang gemeld te worden, voor grote evenementen is dit vroeger (door het verplichte overleg). Vaak gebeurt het dat men pas de week voordien toestemming vraagt en die ook krijgt. Het is dikwijls zo dat de organisator niet tijdig is, maar ook het stadsbestuur laat het soms afweten. toelatingsprocedure is duidelijk, de timing is echter verre van oke. We krijgen veel te laat toestemming om het te organiseren ook al vraag je het maanden van ter voren aan. Ik denk eigenlijk niet dat we toestemming moeten vragen, maar we moeten altijd op voorhand laten weten waarvoor we de infrastructuur van de gemeente gaan gebruiken, en dat gaan ze dan eerst goedkeuren. Op andere locaties worden de fuiven volgens mij niet gemeld de gemeente heeft hiervoor een standaardformulier gemaakt dat je kan terugvinden op hun website of aan het loket waarin je alles kan invullen zoals bv: datum, begin/einduur locatie, zaal/openlucht, verwacht aantal personen enz is een duidelijke inbreuk op de grondwet, maar wordt door zowat iedere actor als 'normaal' beschouwd... sowieso zeer moeilijk om toestemming te krijgen om in openlucht een evenement te organiseren we moeten toelating vragen aan de politie en brandweer om de fuif te laten doorgaan. Maar er is nog nooit een fuif geweigerd. Ik vind dat je niet kan verwachten dat iedere occasionele organisator dat allemaal hoort te weten.
Open antwoordmogelijkheid 42: Waarom weiger je min-16-jarigen op fuiven? Om een andere reden, namelijk Omdat deze kinderen nog veel te jong zijn om naar de fuif te gaan, en wij aansprakelijk zijn als er iets gebeurt Omdat ze te jong zijn. punt uit. men mag niet blind zijn voor de gevaren van drugs. Op eender welk feest kan je drugsgebruik nooit voor 100% weren tenzij je iedereen moet fouilleren tot in hun blootje, die bevoegdheid heeft een organisator niet. Bijgevolg is het niet ideaal om mensen jonger dan 16 toe te laten, doorgaans hanteer ik een limiet van 18 jaar omwille van die rede De wet zegt dat het niet mag in het algemeen. De leeftijdskloof wordt te groot anders, en dit is nefast voor de sfeer op de fuif Ik organiseer vooral voor leiding...dus per definitie 18+ je hebt het meeste last met -16jarigen, ze komen dronken aan. ze zoeken sneller ruzie, ..; Om niet nadien geconfronteerd te worden met juridische problemen. omdat ik niet verantwoordelijk wil zijn bij alcohol- of druggebruik drugsgebruik niets dan problemen mee, we mochten vroeger zelf niet onder 16jaar naar een fuif Intern reglement
Open antwoordmogelijkheid 43: Welke maatregelen worden door de gemeente opgelegd? Er worden fuifborden ter beschikking gesteld die moeten opgehangen worden afgesloten ruimte waar de alcehol gedronken mag worden Sterke drank dient enkel in een +18 ruimte geserveerd en geconsumeerd te worden. Wij hebben slechts 1 zaal dus is het onmogelijk om nog sterke drank te geven bij ons. Hier word niet altijd rekening mee gehouden door de huurders van onze zaal. Bovenstaande krijgen we als richtlijn blacklight stempelsysteem Geen sterke drank, geen cocktails dit vooral voor sterke dranken Verschillende ingangen Aparte ruimten, waardoor -16/-18 jarigen niet aan alcohol zou kunnen komen.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 290 > 319
De sterke dranken moeten in een aparte ruimte geschonken worden. Deze dranken (+18) moeten dan ook in deze ruimte opgedronken worden. Deze ruimte moet volledig afgescheiden zijn van de ruimte waar de andere drank geschonken wordt. eigen keuze eerlijke prijzen politiek (cocktail bvb 3x zo duur als pint), de cocktails dienen vooraf bereidt te worden (of in geval van bvb vodka redbull dient men het "achter de schermen" te maken). Indien men niet voldoet aan de regels kan de cocktail in beslag genomen worden (de controle is er, de straffen blijven uit) sterke drank met dosseerdop schenken
Open antwoordmogelijkheid leeftijdscontrolesysteem?
44:
Wat
is
de
negatieve
impact
van
het
invoeren
van
een
er wordt minder gedronken waardoor de winst kleiner is, cocktails waren een groot deel van onze inkomsten er zijn lange wachtrijen aan de inkom en we hebben hiervoor te weinig mankracht Niets Velen proberen toch, of gaan via vrienden het systeem gaan omzeilen. De organisatie krijgt dan uiteindelijk de schuld, ookal wordt er op toegekeken. Wij kunnen niet controleren dat een +16 of +18 jarige bezoeker drank aan een -16/-18 jarige bezoeker geeft. minder inkomsten We maken minder winst Het is al zeer moeilijk om een fuif rendabel te houden. Als organisator moet je dus kiezen tussen legaliteit of opbrengst. Niet altijd een makkelijke keuze.
Open antwoordmogelijkheid 45: Hoe ga je te werk om erop te letten dat er aan min-16-jarigen geen alcohol en aan min-18-jarigen geen sterke drank wordt verkocht? We werken met een apart bandjeshokje. Onze fuiven hanteren het 'binnen is binnen' systeem. Mensen krijgen dus geen fuibandje bij het binnenkomen. In de fuifzaal kunnen ze mits het voorleggen van de identiteitskaart een leeftijdsbandje krijgen. Wie zijn identiteitskaart dus niet wil tonen moet geen bandje gaan halen en krijgt bijgevolg ook enkel de drank die voor zijn leeftijd bestemd is. -16 jarigen moeten sowieso niet aan het bonnetjeskraam passeren. -16 jarigen komen soms met +16 jarigen en krijgen via hen drank. We wijzen beiden op mogelijke gevolgen en verantwoordelijkheid wij doen dit op ons eigen inschattingsvermogen, bij twijfel vragen we de leeftijd stempels Bij vermoeden IK nakijken visuele controle en ervaring in het herkennen. 14jarigen die om bier kopen herken je dikwijls van mijlenver Moeten een getekende toelating van de ouders hebben of begeleiding bij hebben. Moet ondertekend formulier kunnen voorleggen bij inkom. bandjessysteem geprobeerd, maar is niet efficiënt. Anderen gaan gewoon drank halen voor hun jongere vrienden. Mensen uit de zaal plukken is dan weer een rotkarwei... Bij vermoeden dat de persoon te jong is vragen we om de leeftijd te bewijzen. bij vermoeden van -16 wordt drank geweigerd Ik wil nog melden dat we hier op letten, omdat het moet. De regel op zich vind ik absurd. Ik zou ook geen identiteitskaart willen vragen, maar meestal mag je blij zijn als ze zels dit bij hebben op een fuif. Andere mogelijkheden zijn er dus niet. affiches etc. Controle aan de drankstanden Aan de toog wordt een identiteitskaart gevraagd indien we twijfelen over de leeftijd. Bandjes vind ik persoonlijk niet zo'n leuke oplossing aangezien niemand graag met een -16 of -18 bandje staat te feesten Contract met de medewerkers dat zij geen alcohol mogen schenken aan -16 jarigen. we letter er gewoon op zonder te bewijzen we verkopen geen sterke drank
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 291 > 319
-16 niet binnen / en we serveren geen sterke gewoon kijken Stempels +15 geld op onze fuif. 16 is te fel in de tegenwoordige doelgroep van een fuif Aparte stempels per leeftijdscategorie identiteitskaart mag niet gevraagd worden hoor ik overal (via jeugdraad, klj,...) Bij twijfel kan leeftijd gevraagd worden Aan de toog kan een identiteitskaart gevraagd worden, als de persoon die de drank uitdeelt zijn/haar twijfels heeft over de leeftijd Algemene controle aan de toog, enkel op het zicht Op het zicht, bij twijfel identiteitskaart meeste bezoekers zijn bekend bij tappers als ze er verdacht uit zien, pas laten zien Er komen geen -16jarigen in, en bij twijfel wordt de identiteitskaart gevraagd medewerkers informeren
Open antwoordmogelijkheid 46: Waarom let je er niet op dat er geen alcohol aan -16-jarigen en geen sterke drank aan -18-jarigen wordt verkocht? Iets anders Dit is in de praktijk gewoon niet te realiseren (vergt te veel van de helpers en de jongeren zoeken achterpoortjes) Aan de toog controleren we wel, maar doorgeven kan je niet controleren gewone jeugdhuisavonden vragen wij paspoort, of fuiven is dit niet het geval. Tenzij we het echt merken dat ze jong zijn meestal is eigenaar zelf verantwoordelijk voor de bar, niet de organisatie. Doelpubliek is 99% 20 of ouder. je hebt geen sluitend bewijs wie welke leeftijd heeft, in de praktijk is dit dus praktisch onmogelijk waterdicht te houden, dus een algemeen beleid tegen te veel alcoholconsumptie ongeacht de leeftijd werkt beter. Een 18 jarige die een sterke drank consumeert is minder gevaarlijk dan een 40ger die geen grenzen kent in alcoholgebruik. Het controleren hiervan is praktisch onrealistisch dan komt er veel minder volk ,betekent minder winst Het is onmogelijk om erop te letten. Ze zien er ouder uit, ze krijgen het toch van vrienden of ze drinken al voor de fuif begint. er hangen papieren op dat het verboden is, maar je kan het bijna niet controleren behalve als je 2 of 3 soorten verschillende bandjes gaat geven. Ze hebben het geld niet ervoor en komen toch met hun eigen drank af. Als organisator heb je zo ontzettend veel verplichtingen, ieder persoon moet ook voor zichzelf leren instaan. Het valt niet te vermijden dat ouderen drank kopen voor mensen die te jong zijn. ze geraken dan toch op een andere manier aan deze drank, bv door oudere vrienden ze geraken er zo wie zo aan wij schenken geen sterke dranken Financïele redenen. Een fuif mag geen verlies maken, wat een grote druk met zich meebrengt. Wie dronk er vroeger geen pintje voor zijn zestien? Jongere onder de 18 drinken graag cocktails en dat brengt ook meer op voor ons. Als organisator werk je tegen je eigen winkel dan. Geen bevoegdheden voor identiteitscontrole alsook het doorgeven van -18 of +18 kan ook doorgeven aan -16 We zijn niet bevoegd om de identiteitskaart te vragen. Bandjessysteem wordt veel naar voor geschoven. Sorry maar onmogelijk op een bezoekersaantal van 3500 man lijkt mij...dat vergt te veel tijd en werk. Controle op leeftijd ligt moeilijk er zijn genoeg wegen om dit te omzeilen als jongeren ik heb niet altijd genoeg mankracht om dit te verwezenlijken
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 292 > 319
Open antwoordmogelijkheid 47: Zijn er verplichte maatregelen vanuit de gemeente om security te organiseren? Welke? je kan zelf instaan als security na overleg met de politie De richtlijnen komen meestal van de zaal zelf, ik veronderstel in samenspraak met de gemeente. Subsidie voor security Fuifbuddy's verplicht
Open antwoordmogelijkheid 48: De organisator moet security voorzien op volgende manier: Andere Stewards op de fuif voor bepaalde zalen mogen vrijwilligers gebruikt worden, voor andere niet Afhankelijk van de zaal, maar meestal wordt een mix van vrijwillgers en professionals gevraagd Staat niet aangegeven We moeten geen beroep doen op een erkende firma SUBSIDIES geen verplichtingen. wij werken uit eigen initiatief met 8 professionele security & 6 wegstewards Fuifstewards van eigen organisatie De gemeente zelf voorziet stewards en enkele politieagenten De praktijk is anders. Ik wil het allemaal niet weten. Wat een regeltjesdiarree...
Open antwoordmogelijkheid 49: Is er financiële tussenkomst vanuit de gemeente voor het inhuren van iets anders? Welke? Er wordt 50% terugbetaald met een plafond van 250 euro subsidie 1/2 van de factuur met een maximum van €450 enkel voor verenigingen van de jeugdraad 500euro/jaar Maximaal €500 per organisatie (niet per fuif) met een maximum subsidies subsidies, veel te laag securitysubsidie aan leden van de jeugdraad Securtiysubsidie Enkel voor jeugdverenigingen met een max. bedrag percentage opgenomen in berekening fuifcheque Een subsidie van maximum 300 euro maximum €200 de helft van de uitkoopsom voor 2 portiers met een maximum van 300 euro helft kostprijs, max 300 euro subsidie Ja Weet ik niet vanbuiten, maar het is lang niet genoeg! via een mogelijke subsidie terugbetaling van een deel van de professionele security security van een erkende firma wordt (gedeeltelijk) terugbetaald Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 293 > 319
helft gesubsidieerd Volledig terugbetaald gedeeltelijke terugbetaling veiligheidsubsidies, max 400 €, 1 fuif per jaar per organisator Je kan als jeugdbeweging in de jeugdraad een deel terugbetaald krijgen Een vast bedrag, iets van €500. Dit is wel te weinig voor prijs/kwaliteit van de firma Subsidie de helft, maar wel maar tot maximum 500 subsidies subsidies voor erkende security vanaf 2012 enkel in de gemeentehal (capaciteit +- 1000personen) dmv. een subsidie subsidies tot maximaal 500 euro subsidie Een bedrag waarbij je hoe dan ook nog aan moet toesteken. Als je weet dat je amper 2 professionele kunt betalen, maar je hebt er minimum 4 nodig om het overzicht te bewaren in gemeentelijke zalen. 2xjaar --> 75% TERUG subsidie subsidie aanvraag projectsubsidies De helft van de kosten Subsidie Men krijgt gratis drank Soms subsidies (geen idee: gebruik deze nooit) hangt af van het budget dat nog over is. gedeeltelijke terugbetaling van de kosten.
Open antwoordmogelijkheid 50: Over security wil ik nog het volgende kwijt Elke jeugdvereniging in onze gemeente gebruikt dezelfde firma. Het contract wordt geregeld via de gemeente. Het grote voordeel is dat de mensen van deze firma het fuifpubliek uit onze gemeente goed kennen en gepast kunnen optreden. Een grote kost waar veel fuiven te hard op moeten besparen omdat ze hier geen budget voor hebben. deze kost zeer veel geld en neemt een groot deel van de inkomsten weg maar is wel noodzakelijk Er zou ook een zwarte lijst moeten komen van security-maatschappijen want de bewakingsagenten doen niet altijd wat je hen vraagt en zijn vaak zelf agressief. security is zeer duur en moeilijk om een goeie te vinden De stewards die worden aangesteld mogen zelf niet ingrijpen als het tot een gevecht komt. Zij moeten de politie verwittigen en bemiddelen bij de betrokken partijen. Te duur!!!! te agressief!!! Ik wens zo'n tussenkomst. Voor middelgrote fuiven is dit een te hoge kost in verhouding met de andere kosten en het budget. Andere alternatieven zijn ook welkom. Een extra kostprijs wat snel tot 800 euro oploopt. Een enorme uitgave voor een fuif met ongeveer 400 personen. De stad is hier te laks in, je hoort ze niet als alles goed verlopen is. Je krijgt op je donder wanneer de security is tussen is moeten komen. Maar op de politie kan je niet rekenen. Dan organiseer je zelf maar security om de veiligheid van uw medewerkers te garanderen. Ik heb nooit nagedacht over een financiële tussenkomst vanuit de gemeente maar dat zou wel degelijk een goed idee is. Aangezien security zeer duur is en het bijgevolg heel verleidelijk wordt om erop te besparen. proactief met uitnodigingen werken voor kleine feestjes is vaak al efficienter dan security aan de deur zetten, bij grote evenementen is dat natuurlijk niet haalbaar en is proffesionele security geen overbodige maatregel duur, onnodig in mijn utopische wereld en de grootste hap uit ons budget!
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 294 > 319
Security op een fuif is heel duur, maar noodzakelijk. De gemeente zou hier een beetje in tegemoet moeten komen. Er zijn er veel die geen Nederlands spreken of amper de taal beheren. Enorm duur - Zeer hoge prijzen van professionele security De gemeente verwacht half en half dat wij professionele security inhuren. Dit is thans zeer duur liever kwijt dan rijk maar soms is het toch handig Dit kost zeer veel geld! Het is ontzettend duur en niet altijd noodzakelijk. Professionele security zoekt vaak meer ruzie dan dat ze dit oplossen. Toch moeten hiermee blijven werken bij sommige evenementen. Voor kleine fuiven niet echt noodzakelijk. Voor grote en megafuiven verplicht. wij doen steeds beroep op professionele security omdat ons evenement z'n grote omvang heeft dat je dit niet zelf kan organiseren. Dit kost enorm veel geld, en de gemeentelijke bijdrage dek maar een klein deel van de kost Voor kleinere fuiven (tot 300pers) is de kostprijs van security amper te betalen, omdat je dan niets aan winst hebt na zo'n fuif. Of er moeten subsidies komen zodat er erkende firma's kunnen gehuurd worden, of men moet toelating verlenen aan vrijwilligers om zowel het toezicht als toegangscontrole te mogen doen. Men opteerd wel telkens om professionele security te nemen bovenop de fuifstewards maar dit is wel duur De security moet instaan voor de veiligheid van de bezoekers... De vrijwillige security dient aangesloten te zijn bij de vereniging. In praktijk is het telkens dezelfde persoon (die ondertussen van elke poperingse vereniging lid is) Professionele security geeft een vals gevoel van veiligheid. bij echte problemen is enkel politie een oplossing Ik weet niet of het verplicht wordt door de gemeente, maar ik denk niet dat het zou lukken zonder. Wij moeten elke vrijwilliger 2 maanden van te voren laten melden en deze worden dan helemaal door de politie gescreend. Ook al moet je maar de helft van het bedrag betalen. Nog blijft het duur! te duur duur! en belastend voor fuiven duur voor niet commerciële evenementen duur en niet gemakkelijk om een goeie professionele security te verkrijgen het kost teveel geld voor jeugdbewegingen om deze in te huren. veel te duur wanneer je vergelijkt met de andere kosten om een fuif te organiseren Security van erkende firma's is vaak zélf zeer agressief. Daarom lijkt het mij goed om een mix te hebben tussen vrijwilligers en erkende security. De vrijwilligers kennen meestal wel de meeste fuifgangers. Zij kunnen vaak beter inspelen op bepaalde personen. Het voorzien van security (vraag 65) hangt af van het soort fuif: kleine fuiven mogen begeleid worden door vrijwilligers, bij grote fuiven moeten we beroep doen op een erkende firma. De tussenkomst voor het huren van security mag er wel komen in Gent. Dit is duur.
Open antwoordmogelijkheid 51: Algemene opmerkingen rond brandveiligheid Tijdens fuiven doen wij er alles aan om de brandveiligheid te garanderen. De brandweer klaagt tijdens de briefing enkele uren voor de fuif wel steeds over details. Wij kunnen ook moeilijk nooduitgangen bijmaken. Maar op schoolfeesten en wijkfeesten mogen de uitgangen wel geblokkeerd worden door tientallen tafels en honderden stoelen. 2 maten en 2 gewichten dus... Wij hebben een dubbele zaal waar wij op een veilige manier tot 600 man kunnen toelaten. Het maximaal toegelaten personen bedraagt maar amper 200 en dit is zeer moeilijk om reglementair in orde te krijgen 1 persoon per m² is niet realistisch. Brandweer telt ook enkel tent voor max aantal personen toegelaten en niet het volledige terrein. Het aantal toegelaten personen per m² is de helft lager dan de omliggende politiezone's en dan de nationale wetgeving. Het verplichten van speciaal (extra duur) tapijt voor de afwerking kost ons veel geld. Het inrichten van een tent wordt heel moeilijk gemaakt. Zo is er sprake dat er geen houten kisten meer zullen gebruikt mogen
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 295 > 319
worden... wij krijgen van de gemeente zaken voor de brandveiligheid. Er wordt overleg gepleegd met de brandweer Het is de plicht van de gemeente om de blusapparaten te controleren, dit doen zij niet! Brandweer komt zelfs controleren of alles in orde is. Soms vervelend, maar wel een pluspunt zeer goede ondersteuning Overal moeten dezelfde maten en gewichten gebruikt worden er mag niet met 2 maten en 2 gewichten gewerkt worden (hetzij sommige fuiven moeten hun wel aan de brandveiligheid regels houden en anderen niet) Inconsistente controles: een goedgekeurde locatie kan het jaar nadien opeens weer afgekeurd worden om onduidelijke redenen. het antwoord "ik weet het niet" is hier eerder bedoeld als "middelmatig" Als starter weet je vaak niet wat er verlangd wordt inzake brandveiligheid en weet je vaak hierdoor ook niet welke vragen je moet stellen aan de instanties hieromtrent. Naarmate je meer fuiven organiseert is dit natuurlijk voorbij, maar een infobrochure is wel handig. indien deze al bestaat mag dit ook meer kenbaar gemaakt worden brandweer komt terrein controleren enkele uren voor aanvang van evenement aantal personen per m² is niet altijd even realistisch. Er wordt verwacht dat we rekening houden met brandveiligheid in de zaal maar brandblusapparaten moeten weggenomen worden! (om leegspuiten te vermijden) Gemeente dient hierin te investeren, in nooddeuren, noodverlichting etc. Als we de gevraagde nooduitgangen werkelijk maken, heeft het geen zin meer om een tent te zetten, dan zitten we zo goed als onbeschut.... nooit controle gehad De regels zijn begrijpelijk maar moeilijk om na te komen Je moet in principe enorm veel brandblussers voorzienbij een tentevenement Het is wel zo, dat als ze de puntjes op de i zetten, vooral de gemeenten de regels moeten toepassen op hun gebouwen, zodat de verenigingen die er hun fuiven doen, automatisch in orde zijn met de laatste regelgeving. Meer realistische brandoefeningen in de verschillende lokalen zouden niet slecht zijn. Kdenk dat als het eens ernstig mis loopt, weinig verenigingen juist zullen reageren in een stress-situatie. Het aantal toegelaten mensen per m² is niet realistisch als het gaat om de sfeer die een feest moet neerzetten om succesvol te zijn. Er wordt hier wel niet zo sterk op gelet. Dit maakt echter het risco groter dat ze je pakken als het misloopt. Het is soms veel, overdreven. Je hebt soms het gevoel dat het echt muggenziften is. We hebben afgelopen fuif de brandweer voor het eerst gevraagd of ze wilden kijken voor de brandveiligheid. Ik weet niet of dit nu een verplichting is van de gemeente, of dat we dat uit onszelf hebben gedaan. Ik ben maar een deeltje van een team dat de fuif organiseert. Volgens de brandveiligheid zou er maar 400 man in het gebouw mogen wat de zaal niet vult. Geen enkele fuif is gezellig als er veel open plek is. Het moet "gezellig druk" zijn om een goede sfeer te hebben en het gevoel te geven dat de fuif volk trekt en dus leuk is Als je een kleine fuif organiseert wordt er bijna nooit iets over gezegd. Grote fuiven moeten wel degelijk aan alle regels voldoen. De brandweer controleert enkel de grote fuiven. Waardoor het opnieuw 'lastiger' wordt om een grote fuif op poten te zetten. Hun controle gebeurd dan zeer grondig, wat het contrast qua brandveiligheid tussen grote & kleine fuiven groot maakt. (dure brandwerende stof etc vs versiering van papier marché etc) Brandweer werkt niet mee bij aanvraag controle. Het huren van brandblussers in gemeentelijke uitleendienst zou een plus zijn. Ik heb mij hier nog niet mee bezig gehouden, andere mensen van de organisatie zijn hier wel van op de hoogte complete willekeur van de dienstdoende brandweercommandant over wat mag en niet mag. ook sommige van zijn voorstellen zijn praktish en financieel onhaalbaar zeker als ze maar 2 dagen voor de fuif worden gecomuniceerd voor een fuif van 3000 man ! dit wordt besproken op een vergadering maar geen duidleijke afspraken, een beetje met de natte vinger Sinds dit jaar is er blijkbaar een regelgeving die nog moet goedgekeurd worden. Soms wel in orde soms niet, hangt dikwijls af van de wie er controleert (geen geschreven duidelijke wetten: gebruik materialen, ...) de zaal wordt beheerd door de gemeente, en valt -zelfs als niét-brandweerman- direct te ontmantelen als nietbrandveilig gebouw...
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 296 > 319
Veeeeel te streng in Gent! Ze klagen over kleinigheden en we moeten er heel wat geld tegenaan smijten om alles in orde te krijgen.
Open antwoordmogelijkheid 52: Wat is het meest gebruikelijke sluitingsuur van fuiven in de gemeente? 6 6 uur 02.30 uur 06 uur 7 6uur 6 uur 4u30 6-7uur
Open antwoordmogelijkheid 53: Welke sluitingsuren worden nog gehanteerd binnen de gemeente? 1 uur (4 respondenten) 2 uur (3 respondenten) 3 uur (12 respondenten) 4 uur (14 respondenten) 5 uur (12 respondenten) 6 uur (1 respondent) 6
uur (2 respondenten)
Open antwoordmogelijkheid 54: Factor meerdere sluitingsuren hangt van de aanvraag af Datum Wanneer, bv. kermis mag langer buurt Hoeveelste editie
Open antwoordmogelijkheid 55: Over het sluitingsuur wil ik nog het volgende kwijt Sluitingsuur zou standaard 5 of 6 uur moeten zijn voor eender welke fuif. Afwijking op sluitingsuur bv met kermis, oudjaar of feestdagen. rond 5 u gaan de lichten aan en wordt de muziek stil gezet, maar een beperkt publiek is dan meestal nog aanwezig... standaard 2 uur, het jeugdhuis krijgt 4 uitzonderingen om tot 4 uur te mogen doorgaan. Mits aanvraag en overleg steeds. veel te vroeg, enkel in onze gemeente mag to 3u. in alle andere buurgemeenten (zelfde politiezone) mag er tot 5u en zelfs later Het werk! er wordt soms overdreven nauw gekeken naar het uur want we moeten heel veel mensen 'buitensteken' en dit komt de sfeer absoluut niet ten goede Te vroeg wordt niet conform toegepast Te vroeg
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 297 > 319
Het sluitingsuur was vroeger om 5u. Nu moeten we van de politie de deuren om 4u sluiten, wat nu tot problemen leidt met de mensen die nog aanwezig zijn op de fuif. hierdoor ontstaan gevechten.. ik vind dit niet goed. als je om 04uur nog veel volk hebt moet je die wegsturen, dit is slecht voor je kas! Veel te vroeg, geeft problemen met mensen die niet naar huis gaan. Dit moet vrijblijvend kunnen zijn door flexibeler te werken. In wetteren is er maar 1 zaal, waardoor je met een fuif heel onorigineel kan zijn. Wanneer je dan in uw eigen lokaal een fuif wilt organiseren en origineel uit de hoek wilt komen, dan mag je maar tot 3u fuif geven. zeer jammer watn 3u is vroeg om de deuren te sluiten groot verschil tussen zalen en informele fuifplekken. Meeste jeugdhuizen hebben zelf een sluitingsuur in meer café-achtige locaties zijn er geen sluitingsuren of extra tarieven voor een uur langer... Te vroeg, het contrast tussen andere gemeentes is te groot Dit gebeurt met de natte vinger Een sluitingsuur lokt agressie, vandalisme en een slechte naam voor de fuif uit. 5u is ideaal. Dit wordt door geen enkele vereniging nageleefd, meestal is dit 4 uur, de politie ziet dit door de vingers maar als het te laat word dan komen ze toch tussen iets te veel regelneverij, het veroorzaakt vaak dat mensen intenser gaan drinken, uitleven om toch hun "feestroes" te halen, dan liever geen sluitingsuur en dat alles hierdoor toch gemoedelijker verloopt. We werken echter wel met een "drankstop" op een vooraf bepaald uur geven we enkel nog water en niet alcholische drank. Dit blijkt efficienter te werken dan een sluitingsuur. De mensen kunnen dan toch al ietwat ontnuchteren vooraleer ze de baan opgaan. bij ons in de gemeente is er een gemeentelijk sluitingsuur, vastgelegd door de burgemeester. Dit sluitingsuur ligt anders dan in omringende gemeenten (ook lid van zelfde politiezone) dit is zeer lastig naar communicatie naar de bezoekers en frustrerend... zeker omdat de meeste omzet gedraaid wordt na 2u en dat de meeste bezoekers niet meer vroeg naar fuiven komen, maar pas na middernacht.... Het is te vroeg. We willen met de jeugdraad een verlenging van het sluitingsuur bekomen. Op de aanvraag van een fuif staat ook een aanvraag tot verlenging van het sluitingsuur, maar deze wordt resoluut geweigerd. Burgemeester kan sluitingsuur van 2u verlengen naar 3u maar dit is voor organisatoren niet realistisch, waardoor zij steeds tot 5u doordoen. Wij stellen voor te verlengen tot 4u voor alle fuiven. Iedere vereniging wordt er door de politie ter plaatse aan herinnerd dat het om 3u moet stoppen terwijl politieke partijen geen sluitingsuur hebben...dat frustreert... dit kunnen we zelf ook wel beslissen Bij elke fuif kan je wel toelating vragen om later te sluiten. Officieel is het vaste uur om 02u, maar dat is nooit de reële tijd waarop drankverkoop en fuiven stopt. Er blijkt een groot verschil te zijn tussen de theorie en de praktijk. Naar mijn mening wil de jeugd NU langer fuiven dan vroeger, maar de wetgeving hierin is niet mee geëvolueerd... Te vroeg! goed Heel tevreden over dit uur, houden zo ! is goed. net niet teveel overdreven zatte mensen. hoe later hoe meer miserie het is niet 'eerlijk' als de ene fuif vroeg moet stoppen en de andere kan doorgaan, wij hebben over 5 jaar een sluitingsuur gehad om 3u en dat was te vroeg, resultaat: 1000 man op straat en heel de buurt wakker. als er een uur moet komen, iedereen gelijk voor de wet en volgens mij is 4u30 dan een goed compromis, dan is er toch maar een goede 100 a 200 man meer aanwezig waardoor er geen grote overlast zou zijn Sommige gemeenten is het sluitingsuur 3u, maar dat is te vroeg Een sluitings uur is een beknotting van de vrijheid van zowel de promotor van het feest als van de feestganger. Ik zie geen enkele reden waarom er een sluitingsuur nodig is en wat dit kan verbeteren voor klagende buurtbewoners (als die er al zijn) ik snap niet dat hier een beperking op zit. Als een fuif bezig is tot vijf uur maakt het voor de buurt niet meer uit
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 298 > 319
als die doorgaat tot acht uur en dus legaal is hoor. Het is eerder een muziek-stop Een regel die meer overlast bezorgt dan dat hij voordelen heeft. Om 3 uur wordt een volle zaal op straat gezet, met overlast tot gevolg. Het beperkt ook de tijd waarin een organisator zijn opbrengst moet halen. Ze komen pas toe tussen 11 en 12. en om 2.30 stopt de drankbonnen verkoop. Het MOET dus gebeuren in die 3 uur. Er wordt wel een uur afgesproken vanaf wanneer de muziek af moet. Tegen 4 uur moet volgens het regelement van het jeugdhuis de muziek af. voor een grotere fuif is dit bijna onmogelijk om een volle zaal feestende jongeren huiswaarts te sturen. Die regel wordt daarom meestal niet nageleefd. Hier worden dan ook geen sancties gegeven bij het niet na leven. Te vroeg. Als de helft van je bezoekers op die avond om 3uur nog in de tent staat en de muziek moet stoppen is dat belachelijk + kans op relletjes omdat de toog dan ook moet sluiten etc. met zo een hoog bezoekersaantal Het principe is: Zaal: 3u afbouw tot 4u Tent: 2u afbouw tot 3u Dit is het sluitingsuur in geval dat de fuif doorgaat in een tent of open lucht, in de zaal is er geen sluitingsuur jammer genoeg zorgt dit bij ons voor veel wrevel. De jeugd gaat steeds later weg en wil dan ook later blijven. Wanneer we de fuif dan stopzetten geeft dit vaak lastige situaties Dit heeft enkel een negatief effect! In plaats van dat fuifgangers rustig kunnen weggaan , moeten we ze allemaal buiten jagen om 3u met gevechten en onrust tot gevolg. De brandweer wou dat we tot het sluitingsuur (5u) de volledige capaciteit van 3000 ma behielden en we dus geen locatie ( 4 in totaal ) mochten sluiten voor dit uur ook al was er nog amper volk aanwezig ik vind niet dat dit moet verminderd of vermeerderd worden. Ik blijf geregeld zelf tot 5 uur plakken en dan moet ik vaststellen dat de zaal voor nog meer dan de helft gevuld is dus vroeger mag het zeker niet. Later zou ik het ook niet maken omdat ze toch eens naar huis moeten en als je de fuif nog langer laat doorgaan, zullen er denk ik meer incidenten voorvallen met zatte en vermoeide mensen Muziek moet af op bepaald tijdstip maar mensen mogen blijven hangen. Er wordt geen al te streng toezicht op gehouden en ik vind dat goed want soms is 5-6u echt wel te vroeg dit kan variëren van fuif tot fuif Fuiven duurt nu eenmaal tot in de vroege uurtjes, in de zalen van de gemeente is dit dikwijls niet mogelijk. Daarom is het moeilijk concurreren tegen commerciële zalen Sluitingsuur hangt af van hoe goed men staat bij de burgemeester Sluitingsuren zijn nefast voor een fuifwerking, zowel voor de bezoekers/sfeer, als voor de overlast. Te vroeg om te concurreren naar andere gemeentes toe, zoals Gent Dit is praktisch onmogelijk. Steeds moet er heel lang onderhandeld worden. Hierdoor is het bijna onmogelijk om op te boksen tegen de discotheken uit de buurt, die tot 05 uur of 07 uur open mogen blijven. je krijg standaard de verlening: miste betaling van een nachtvergunning Fuiven die al lang bestaan mogen doorgaan tot de vroege uurtjes, nieuwe concepten krijgen absurd vroege sluitingsuren opgelegd.
Open antwoordmogelijkheid 56: Op welke punten scoort de gemeente slecht tot zeer slecht? Andere Het is nog zeer moeilijk om toelating te krijgen voor een tentfuif in Geel. Je wordt bijna verplicht om uw fuif in de fuifzaal te organiseren. Te kort aan zalen, Te vroeg sluitingsuur. staat niet open voor discussie met betrekking tot sluitingsuur We moeten heel veel zelf uitzoeken, als we iets vragen krijgen we wel meestal een antwoord. Er is geen infrastructuur voorzien om een fuif te organiseren (behalve dan de sporthal). Maar hier kunnen we
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 299 > 319
maar de dag zelf in, zodat het krap wordt om de fuif klaar te zetten. Er is ook geen financiële ondersteuning, alles komt uit eigen kas. De regelgeving is ook zo danig uitgebreid geworden, dat men het ons bijna onmogelijk maakt om nog een fuif te organiseren. Materiële ondersteuning is beperkt, we moeten zelf onze apparatuur gaan huren. Daarbij wordt de infrastructuur van het jeugdhuis slecht onderhouden. Bv: De bekabeling van heel de dansvloer hebben wij uit eigen kas betaalt te laat ingegrepen bij amokmakers, jongeren gaan nu minder fuiven. Nu zijn er dus ook veel minder fuiven in de gemeente en daarbuiten. Ook blijvend uitstellen van de bouw van een nieuwe infrastructuur De fuiven in Beerse zijn dood dankzij de naburige discotheek Desire en de vele vechtpartijen. De drugscultuur speelt bij deze vechtpartijen ook zeker mee. Daarnaast zijn de aanwezige fuifzalen of te duur (drank) of te groot. De gemeentelijke uitleendienst heeft eindelijk ook ingezien dat ze niet degelijk werkten, maar in plaats van hier iets aan te doen, zijn ze gestopt. Geen goede oplossing. op alle punten hebben we niet te klagen Het is enkel het enthousiasme van de kleine organisatoren die het fuifklimaat doet leven. Het is zelf op zoek gaan naar locaties en eerder de opzet van hoe minder ik laat weten hoe minder ze kunnen controleren. Er is een zeer groot verschil tussen commerciële megafuiven en kleine fuiven in subgenres dat de overheden nog steeds niet zien of erkennen. Ik heb geen klachten over het fuifbeleid in de gemeente. Alle jeugdbewegingen hebben er kunnen aan meewerken en iedereen is tevreden. De regelgeving kan misschien iets minder, maar dit is vooral lastig voor de minder ervaren leid(st)ers. Na enkele jaren wordt het wel een beetje routine. * infrastructuur zoals ik al zei, te kleine fuifzalen * in Leuven zijn er een paar bekende concepten, maar ik denk niet dat de stad hier werkelijk van op de hoogte is, laat staan dat ze overleggen met ons.. enkel qua infrastructuur en toelatingen om fuiven in tenten te organiseren zijn er problemen. Er zijn te weinig plaatsen om te fuiven! Geen fuifzaal is rampzalig. Zeker als geen enkele openluchtfuif nog mag plaatsvinden. Er worden te veel extra regeltjes opgelegd. Het is vaak een hele last om hier allemaal aan te voldoen (zeker bijvoorbeeld voor de brandveiligheid). je zou indien je een fuif volledig legaal wenst te doen als particulier, met een voltijdse baan, een maand of twee loopbaanonderbreking moeten houden om alles echt tot in de puntjes te organiseren later sluitingsuur Realistisch fuifbeleid. Er is een heel ander fuifbeleid in de omliggende gemeentes. In onze gemeente worden de jeugd door de betreffende instanties precies als "storend" of "crimineel" aanschouwd. De betrokken instanties hebben niet genoeg inzicht over de jongeren en koppelen hier verkeerde beelden aan en dit leidt soms tot overbodige regels. Er bestaat veel ondersteuning vanuit de gemeente maar het is verre van duidelijk waar je alles aanvraagt en dan nog is het een administratieve mallemolen in gemeentelijke zalen mag geen fuif georganiseerd worden Wij zijn precies een "achtergesteld" jeugdhuis in onze gemeente, we doen ons best wel, we zijn ook maar vrijwilligers, maar de gemeente heeft altijd wel commentaar dat iets niet in orde is, maar we zijn al zover gekomen dat dit ons niet veel uitmaakt en gewoon doen wat we willen. We krijgen dus weinig gemeentelijke ondersteuning in tegenstelling tot de andere Beringense jeugdhuizen. Relatie politie Algemene versoepeling voor het organiseren. Aantrekken van fuifgangers, het aantrekkelijk maken... Qua financiële ondersteuning kan de gemeente niet zoveel bieden, maar de gemeente moet natuurlijk ook de middelen krijgen om dit te kunnen. De gemeente zal ons niet tegenwerken. Maar actieve medewerking krijgen wij helemaal niet. De fuifmelding is een zwaar gegeven dat in orde moet zijn voor de fuif plaatsvindt. Er zijn zeer veel regels. De gemeente laat dan aan de verenigingen over hoe hier bij omgesprongen moet worden, maar als er niet aan de regels voldaan wordt, krijgen ze het tegen zich. Moeilijk om geschikte zalen te vinden, er is veel papierwerk voor allerhande aanvragen en er is geen financiele ondersteuning. Infrastructuur is praktisch onbestaande, bij de uitleendienst is enkel brol te verkrijgen, financiele ondersteuning is enkel voor mensen die het eigenlijk niet nodig hebben (vzw jong oostende!) Tolerantie als onderdeel van het beleid ontbreekt compleet. Ondersteunen met een aantal permanente wijzigingen aan de openbare weg zoals plaatsen van fietsenstallingen om overlast bij buren en andere te voorkomen Veiligheid en overlast:
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 300 > 319
Ben vragende partij om op grotere fuiven, of op aanvraag, politie aanwezig te laten zijn, alsook indien nodig, politie in burger. Zo kan er gecontroleerd worden op lastige personen, drankmisbruik, etc. Is een investering, maar zo voorkom je meer de nodige overlast voor vereniging, buurt en gemeente. Er is in onze gemeente geen infrastructuur voor fuiven van 1000man, je moet een bundel van 30blz maken en dan 6 maand wachten op toestemming, soms dag voor de fuif. subsidies gaan naar nieuwe verlieslatende evenementen, supergrote miljoenen opbrengende evenementen, maar niet naar evenementen die reeds 20 jaar bestaan en moeite hebben om rond te komen. De gemeente, en met uitbreiding de politiezone, wil eigenlijk zo weinig mogelijk jongerenfuiven. Dit past in het plan om de meerderheid in de bevolking, namelijk de senioren, niet tegen de borst te stoten. Officïeel zullen ze dit nooit toegeven. Echter, in privékring zijn ze zeer duidelijk, Koksijde is geen fuifgemeente. In dezelfde optiek zijn danscafés en discotheken verboden door middel van het ploitiereglement. Je mag tussen 10 uur 's avonds en 6 uur 's morgens ook niet met alcohol over straat of op het strand zitten. De enige zaal waar je een fuif mag geven is vrij eenvoudig te groot. Gelukkig kun je nog terecht bij een jeugdhuis die graag eens hun zaal uit handen geeft. Zoals al vermeld bij vraag over fuifinfrastructuur: +- 10 jaar geleden verdween veel kleinschalig commercieel aanbod in de binnenstad (ten gevolge van strengere (VLAREM?)normen?). Het overgebleven aanbod werd schaars en opmerkelijk duurder dan het al was (want in de stad)... De stedelijke overheid investeerde wel degelijk in fuifinfrastructuur. Maar haast niet op een manier dat ze beantwoordt aan de behoeften van LOKALE individuele jongeren of LOKALE (vrijwilligers)verenigingen (studentenclubs; jeugd- en buurtverenigingen): 1) bouw en vernieuwing van zalen met een te grote capaciteit (>500 personen) 2) op verkeerde plekken ingepland (aan de stadsrand, moeilijk bereikbaar met openbaar vervoer...). Voor bediening van kleine of lokale verenigingen is dit van groot belang 3) De vernieuwde infrastructuur is kwalitatief hoogstaand maar de prijzen zijn dan ook navenant. Toch bedenkelijk voor een aanbod van de overheid uit. 4) De stad organiseert zelf veel aanbod in die infrastructuur. 2 gevolgen: Enerzijds is het moeilijk te concurreren met dat (half)professioneel aanbod als kleinschalige of vrijwilligersvereniging. Anderzijds moeten diezelfde verenigingen/ jongeren deze infrastructuur lang op voorhand reserveren. Daarbovenop heeft de stad in sommige zalen het recht om alsnog tot 6 weken vooraf reservaties op te eisen voor eigen aanbod (Trix) 5) voorbeelden hiervan: TRIX, Zappa en Casco Zo blijven individuele jongeren en verenigingen na de investeringen van de stad nog steeds aangewezen op commerciële infrastructuur... De regeling van fuiven wordt steeds strenger wat het moeilijker maakt om een fuif te organiseren en er al die moeite in te steken. Men trekt zich eigenlijk bitterweinig aan van fuiven het is eerder tire ton plan maar als ze reclamatie zouden kunnen krijgen ivm veiligheid geluidsoverlast dan willen ze natuurlijk wel veel doen. Hoewel schepene Debby toch haar best doet om ons te helpen maar als het college niet achter haar staat kan ze ook niet veel doen Op infrastructuur scoren ze momenteel uberslecht. De fuifzaal meer dan een jaar sluiten omdat je de nieuwe bouwt (niet zelfde locatie) lijkt me absurd. Natuurlijk horen we telkens opnieuw: "we bouwen een volledig nieuwe fuifzaal en 't is nog niet wel". De ondersteuning van projecten lijkt me niet echt in evenwicht. 1 loket waar alle stadszalen onderzitten zou wel handig zijn. Ondersteuning vanuit jeugdienst is goed andere gemeentediensten vooral controlerende diensten is ondermaats. Ambtenaren zelf jeugdconsulenten vinden niet hun weg in het bureaucratische bos. zalen zijn verouderd en voldoen niet aan de normen. Financieel komt de gemeente niet tussen. Op gebied van veiligheid kan er zeker meer toezicht van de politie zijn, zeker als men weet dat er veel amok gemaakt wordt. In overijse, is er eigenlijk maar 1 zaal waar je redelijk grote fuiven kan in geven namelijk de markthal, echter is deze sterk verouderd Niet vzw's krijgen niet dezelfde ondersteuning als vzw's en jongeren verenigingen geen echte fuifzaal geen uitleen van geluid en belichting Te weinig aantrekkelijke fuiflocaties (speciale plaatsen) duidelijkheid Mogelijkheden bieden aan eenmalige kleinere evenementen wanneer ze niet uit een werking komen. infrastructuur: oude zaal, niet brandveilig en bouwvallig geen financiële ondersteuning voor bijv. security verplichting af te nemen bij bepaalde brouwer, die een meerprijs vraagt en deze doorgeeft aan de gemeente. Hierdoor maken we minder winst op drank. Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 301 > 319
promotionele mogelijkheden: aanplakborden Ondanks dat de meeste fuiven heel goed verlopen, blijft de veiligheid een groot probleem. De informatie en ondersteuning is enkel gericht op jeugd, terwijl in onze wijk iedere straat een straatfeest, wijkfuif, schoolfuif,... heeft: allemaal opgezet door volwassenen. Scheer niet alle fuiven en feesten over dezelfde kam. Voorzie vrijstellingen voor occasionele en kleinschalige initiatieven, gericht op lokale inwoners, eigen leden, met een besloten of privé karakter, ... infrastructuur is er geplaats met weinig inspraak van de jeugd, terwijl het een fuifzaal is voor de jeugd, zelf naam van de zaal is niet gekozen door de jeugd. Er ontbreken verschillende zaken in de zaal en te klein voor grote evenementen, te groot voor kleine evenementen, je kan ze niet opdelen. Er zijn geen herassen ter beschikking, nadars tegen betaling.
Open antwoordmogelijkheid 57: Op welke punten scoort de gemeente goed tot zeer goed? De personen van de jeugddienst helpen waar mogelijk. We zijn op de hoogt van alle regels, maar deze worden zodanig uitgebreid dat het voor ons soms niet meer mogelijk wordt om nog iets te organiseren Infrastructuur is er, we mogen er enkel niet genoeg gebruik van maken Je kan als organisator beroep doen op verschillende diensten. De toeleiding naar die diensten is vaak ver zoek. Vanuit de gemeente word weinig moeite gedaan om organisatoren te informeren. Dit en het gebrek aan infrastructuur maakt dat kleine fuiven minder kans hebben om tot hun recht te komen of door te groeien. Hier gaat het vooral om werfhekwerk, borden, podium, ... Zeker niet op het vlak van licht en geluid. Op de jeugdraad worden alle jongerenevenementen uit de gemeente geëvalueerd. We hebben een eigen jeugdhuis met caferuimte en polyvalente zaal We hebben een JOCwerker die onze administratie doet en ons met raad bijstaat er is voldoende contact met politie, politiek en technische dienst. * Het enige wat je moet doen is bij de politie aangeven dat je een fuif doet en een schatting van het aantal personen opgeven. Fuifzalen en gemeente zorgen zelf voor de benodigde papieren. * De stad heeft een uitleendienst met goed materiaal en leent ze vaak uit. (wel lang op voorhand aanvragen) qua materiaal, financiële ondersteuning, regelgeving en informatie scoort merchtem goed gelukkig is er een goede graad van tolerantie mits de instanties goed zijn ingelicht ook op gebied van infrastructuur en plekken is het niet al te veel klagen kleine goedkopere zaaltjes genoeg gemeentelijke diensten geven enorm veel logistieke en materieele steun (podiumelementen, hekken, werkmateriaal, .....) Niet tegenwerken van fuiven We kunnen wel een PA-installatie huren bij de gemeente en de werkplaatsen kunnen (tegen betaling) nadarhekken, wc-wagens etc. voorzien. Elke maand is er een jeugdraad waar wij ons gedacht kunnen zeggen. Er is een fuifbeleid en politie codex Bij vragen zullen de mensen van de gemeente altijd proberen te zoeken naar het correcte antwoord. De gemeente is zeer kieskeurig in alles wat met jeugd en plezier te maken heeft. We hopen op een dringende mentaliteitswijziging De jeugddienst van Beringen beginnen meer en meer materialen in te kopen voor fuiven. Hier zijn ze volop in ontwikkeling. In een aparte werkgroep fuiven kan je met al je vragen en opmerkingen terecht. Deze wordt georganiseerd vanuit de jeugddienst Voldoende mogelijkheden om feestmateriaal te huren bij de technische dienst Je moet een aanvraagmap invullen van de gemeente zelf. En deze is goed gestructureerd opgesteld. Ze bieden voldoende informatie aan door folders te geven als je er achter vraagt. We hebben een uitleendienst van materiaal van de gemeente. De gemeente Kalmthout doet zeer veel om de fuiforganisators goed en tijdig te informeren en tracht ook de organisatoren te ondersteunen en dit op bijna alle gebied. je kan zeer veel materiaal ontlenen. Ze scoren goed in het aaanscherpen van de vindingrijkheid van de organisatoren. Dat ze nadien niet altijd de resultaten apprecïeren, is het gevolg hiervan. een goede uitleendienst paar keer samengezeten ivm veiligheid etc ( dingen die ook de gemeente aangaan)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 302 > 319
er is ene website die alle beschikbare lokalen per regio bundelt. uitleendienst en subsidie zijn ruim voorzien van ondersteuning. Administratie hebben we amper, voor materiaal kunnen we terecht bij de uitleen dienst van de provincie Overijse beschikt over veel materiaal dat kan geleend worden stad gent heeft een goed beleid en geeft voldoende informatie We hebben een mooi en degelijk jeugdcentrum maar dit ook wel beperkt De locaties die er dan wel zijn zijn wel nieuwe polyvalente zalen, goed geîsoleerd en een goede stroomvoorziening. infrastructuur: bouw nieuwe polyvalente (feest-)zaal volgend jaar. informatie kan verkregen worden bij (voltijds!) jeugdambtenaar via de jeugdraad kunnen opmerkingen omtrent de fuif aan de gemeente doorgegeven worden de uitleendienst van de jeugdraad stelt fuifmateriaal (belichting & audiomateriaal) ter beschikking voor schappelijke prijs. Flexibiliteit Sfeer en ambiance! Voor grotere materialen (hekwerk, wc-wagen, betonblokken) kan je nog altijd bij de gemeente terecht. Vroeger kon je ook licht- en geluidsapparatuur ontlenen, maar door een slecht beleid binnen de uitleendienst was opdoeken een beter alternatief dan verbeteren.
Open antwoordmogelijkheid 58: Algemene opmerkingen in verband met fuiven organiseren of het fuifbeleid Jongeren onder de zestien jaar kunnen toch nog alcohol consumeren door iemand dat ouder is hun drank te laten betalen, op die manier verkoopt men geen drank aan minderjarigen, maar kunnen ze toch nog consumeren. Het is een nutteloos systeem, wie wil, geraakt er hoe dan ook aan. Men kan daar weinig aan doen. 1. Hoe omgaan met het rokersverbod? 2. hoe omgaan met drugs op evenementen? 3. Hoe een betere verstandhouding krijgen met security en gemeentebestuur? sommige type feesten moeten het hebben van spontaniteit, als organisator is "een snel feestje" uit de grond stappen iets te veel onmogelijk geworden door te veel regels, je moet dan spijtig genoeg dan de illegaliteit in (kraakpanden, bosstukjes,...) Ook al ben je dan "verplicht" om die zone op te zoeken, een handig idee zou zijn om voor kleine alternatieve muziekstijlen die weinig volk trekken maar leven van openlucht een soort van "zones" te bieden. een klein feestje van 100 man in een bos is absoluut niet hetzelfde als identiek hetzelfde feestje in een zaal. Bossen en natuur moeten zeker beschermd worden, maar een reeks "zones" waar je dit kan aanvragen zou hiervoor wel een oplossing kunnen bieden. Het beleid is dus te veel "zaalgericht". Wanneer je dan bijvoorbeeld een klein underground feest geeft in open lucht val je ergens te hard in een grijze zone: je kan onmogelijk een hele festivalinfrastructuur neerzetten voor een open lucht feestje voor 100-200 man. Noch kan je al die regelgeving gaan volgen of je moet dan praktisch 50 euro entree vragen. Subgenres en underground is hiervoor veel te klein, vaak met minder kapitaalkrachtig publiek. Gelukkig is de gemeente hiervoor wel tolerant genoeg als ze zien dat er toch een goede organisatie achter zit. te vaak wordt er vergeten dat veel genres, zoals Rock, house, dance,... die nu groot geworden zijn, elk op zich in die underground is begonnen: in kleine bosfeestjes, kraakpanden enzoverder. Principieel ben ik tegen het feit van een feest illegaal te organiseren, maar in praktijk met de huidige vereisten zie ik wel waarom soms voor die optie wordt gekozen. Mits gezonde sensibilisering, gezonde manier van werken heb je - op brandveiligheid en veiligheid na - 80% van de regelgeving niet nodig. Die "zones" kunnen hiervoor net die illegaliteit voorkomen, en meer samenwerking in de hand werken. prima enquete, ik ben zeer beniewd naar de resultaten! Het wordt voor zowel verenigingen als commerciële organisatoren het moeilijk gemaakt om fuiven te organiseren. Er verdwijnen meer fuiven dan er bij komen. Het enige wat mij tegenwoordig stoort is dat de gewone fuif uit het beeld verdwijnt. Ofwel ben je een festival, ofwel ben je een fuifje en weet je op voorhand al dat je nooit uit de kosten gaat komen. Festival organisatoren krijgen over het algemeen ook meer gedaan lijkt me en dat is soms spijtig.... Het is heel moeilijk om in orde te geraken met alle papierwerk, het vergt heel veel tijd en energie om een goede fuif te organiseren en het wordt niet altijd beloond. Een hoofdreden waarom er hier zo weinig fuiven zijn is het spanningsveld tussen senioren en jongeren en hun definities van een leefbare samenleving. Misschien is het opportuun om ook demografie te betrekken in een onderzoek. Ik ben blij dat ik de site fuifpunt heb ontdekt, ik ga dit zeker meenemen naar de volgende vergadering. Ik hoop
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 303 > 319
alleen dat er effectief een draaiboek, of handleiding te krijgen is op de gemeente. Want nu moeten we bijna zelf alle wet- en regelgeving nagaan, terwijl de gemeente niet goed is in nuttige informatie verspreiden. We mogen geen alcohol verkopen aan -16 en geen sterke drank aan -18, maar wettelijk gezien mogen we geen identiteitskaart vragen. anderzijds komen ze toch aan hun alcohol. Als jeugbeweging in stad antwerpen is het zo goed als onmogelijk om een fuif te organiseren en er financieel eits aan te verdienen. Hoe lok je mensen om te komen helpen op de fuif? Wat moeten we doen met problemen op de fuif zelf? De informatie en ondersteuning is enkel gericht op jeugd, terwijl in onze wijk iedere straat een straatfeest, wijkfuif, schoolfuif,... heeft: allemaal opgezet door volwassenen. Scheer niet alle fuiven en feesten over dezelfde kam. Voorzie vrijstellingen voor occasionele en kleinschalige initiatieven, gericht op lokale inwoners, eigen leden, met een besloten of privé karakter, ... De tijd dat enkel jongeren fuiven is voorbij!!
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 304 > 319
BIJLAGE 4: Open antwoordmogelijkheden en antwoorden uit de online bevraging van beleidsactoren Open antwoordmogelijkheid 59: Met welke soorten fuiforganisatoren kom je in aanraking? Andere carnavalverenigingen privé - personen individuele jongeren feitelijke of informele jongerengroepen individuele jongeren particuliere jongeren jeugdhuizen jeugdraad Underground organisatoren
Open antwoordmogelijkheid 60: Met welke soorten fuiforganisatoren kom je het meest in aanraking? Andere privé - personen individuele jongeren jeugdraad Open antwoordmogelijkheid 61: Door wie worden de fuiven voor min-16-jarigen georganiseerd? Andere Vrijwilligers andere verenigingen: sport jeugddienst kindergemeenteraad pisad dansschool gezondsbond Buurtwerking groep jongeren recyclart, bronks, ... private organisatie ism Culture Club vzw's die partner zijn in het jeugdbeleid
Open antwoordmogelijkheid 62: Waar kan en mag er een fuif georganiseerd worden in de gemeente? Andere loodsen overal indien toelaatbaar sporthal In elke vlarem vergunde zaal of een zaal die een machting heeft voor het uitbaten van een occasionele danszaal. in een hangaar of loods op industrieterrein
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 305 > 319
Open antwoordmogelijkheid 63: Indien er gemeentelijke fuif- of feestinfrastructuur bestaat, mag deze dan door elke organisatie of vereniging worden gebruikt? Iets anders als praatcafé of thema-avond, maar niet voor een fuif momenteel nog niet van toepassing. Gemeentelijke fuifzaal beschikbaar in de loop van 2012-2013 toelating mits aan voorwaarden huishoudelijk reglement voldoen Bij parochiecentra hangt het vaak van de uitbaters af, die bepalen dan wie wel of wie niet, dikwijls aande hand van voorgaande ervaringen er is geen gemeentelijke infrastructuur we hebben geen fuifzaal maar 4 fuiven op een jaar (enkel de grote jeugdverenigingen binnen De Pinte) geen gemeentelijke feestzaal geen gemeentelijke infrastructuur
Open antwoordmogelijkheid 64: Wat zijn de eigenschappen van de gemeentelijke fuifzaal die het meest gebruikt wordt als fuifruimte? Nog iets anders geen gemeentelijke fuifzaal beschikbaar podium aanwezig, indeelbaar (groot, klein of samen) brandveilig, toegankelijk grootte ,parkeergelegenheid, goede signalisatie zowel binnen als buiten, keuken, keukengerief, islolatie enz. in orde met brandveiligheid dak is voorzien om ophangingen van klank en lichtinstallaties te dragen kleine zaal tot 200 personen kleine en grote zalen aanwezig, van 15 tot 500 man enkel de OC's worden gebruikt als fuifzaal goedkoop 2 zalen zijn de enioge in de hele gemeente muziekinstallatie te huren bij de zaal geen gemeentelijke feestzaal we hebben geen gemeentelijke fuifzaal
Open antwoordmogelijkheid 65: Waarom kan of mag er in de bestaande infrastructuur niet worden gefuifd? Omwille van een andere reden wordt voornamelijk gebruikt voor Turkse trouwfeesten Imago van de zaal. Fuiven=drinken+vechten. VLOER abdre bestemming (opslagplaats)
Open antwoordmogelijkheid 66: Over fuifinfrastructuur wil ik nog het volgende kwijt Dringend investeringen nodig! Er is meer dan nood aan een middelgrote fuifzaal die centraal - centraler gelegen is dan de fuifinfrastructuur die nu aanwezig is. Voor grotere fuiven (meer dan 500 bezoekers) is men in onze gemeente genoodzaakt in tent of openlucht te organiseren, met alle gevolgen van dien (geluidsoverlast, extra kosten, veel extra werk,...) Onze 'fuifzaal' is geopend in 2002 en wordt momenteel verbouwd voor betere akoestiek en verkleiningsmogelijkheden. Heropening maart 2012
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 306 > 319
In onze stad is er 1 goed uitgeruste en vergunde zaal (De Qubus) en daarnaast enkele slecht uitgeruste, niet vergunde zalen. De capaciteit van de Qubus volstaat. Probleem: jongeren geraken het beu om steeds in dezelfde zaal te fuiven. Er zijn drie stedelijke (polyvalente) fuifzalen, en nog meerdere die ook een convenant hebben met de stad. Heeeeel veel mogelijk fuifinfrastructuur, heel veel verschillen qua inrichting en geschiktheid, en blijkbaar toch nog te weinig, heel veel fuiven in Lummen (ook van organisatoren van buiten Lummen) Met de bouw van de multifunctionele evenementenhal de Qubus in Oudenaarde werd beantwoord aan de behoefte van de plaatselijke jeugd. De zaal die op dit moment het meest wordt gebruikt is eigenlijk te groot voor Fuiven in De Panne. Je moet al erg je best doen om meer dan 500 man te bereiken. Zelfs gehalveerd geeft de ruimte een lege indruk en dit door het enrm hoge plafond. Er is in feite nood aan een zaal die niet in een woonbuurt ligt en waar een 400tal man voldoende is om de zaal tot de nok te vullen. nood aan grotere fuifruimte gelet op stop op toekenning openlucht en tentfuiven de grootste fuifzaal is slecht onworpen maar is zeer ruim. Fuifinfrastructuur is een thema waaraan het beleid niet graag begint, omdat er dikwijls al een regen van klachten van omwonenden komt, als het idee nog maar gelanceerd wordt. Gemeentelijke fuifzaal ligt in het centrum, wat positief is voor de vlotte bereikbaarheid, maar dat vergt ook overleg met de buurt en duidelijke afspraken (wat op zich ook niet negatief is), en soms leidt tot klachten. In Heuvelland worden slechts kleine fuiven georganiseerd. Er is wel een plan om in Wijtschate een polyvalente zaal te bouwen die als fuifzaal zou kunnen worden gebruikt. In Londerzeel is er een fuifzaal aanwezig waarvan de gemeente 1/3e eigenaar is, er zijn dus nog twee andere eigenaars / partijen die mee belissen over de fuifzaal. Plannen voor aanbouw gemeentelijk fuifzaal zijn rond, enkel de uitvoering nog! Timing is voorzien, normaliter tegen 2015!?
Open antwoordmogelijkheid 67: Voor welke gebied is een politiereglement opgesteld? Iets anders Onze gemeente heeft een eigen politiezone politiereglement voor hele zone opgesteld, maar nooit goedgekeurd door gemeenteraad, is dus in Lummen niet officieel van kracht politiereglement is door 2 gemeentebesturen niet goedgekeurd nog in de maak (GAS-sancties wachten op instemming gemeentebestuur Menen) men is nu bezig met het opstellen van een reglement vanuit de politie - hierover zijn vergaderingen lopende
Open antwoordmogelijkheid 68: Is er naast het politiereglement nog een apart fuifreglement? huishoudelijk reglement feestzaal + noodplanning We zijn bezig met de opmaak van een duidelijk kader voor fuiven in onze gemeente. Dit zal worden aangepast aan de nieuwe regelementering in kader geluidsnormen. Maar dit komt er vooral omwille van veel onduidelijkheid, natte-vingerwerk, geen duidelijk beleid over wat kan en niet kan + afstemming op elkaar (feestloket, jeugddienst, milieudienst, politie, politiek). Er gelden andere regels voor kermisevenementen (mogen langer duren) We hanteren een intergemeentelijk fuifdraaiboek binnen politiezone HEKLA Er is een reglement voor bezokers in de maak voor onze grootste fuifzaal. Na in gebruikname, zal dit geevalueerd worden om eventueel door te trekken naar alle fuifzalen in politiezone. beslissingen schepencollege ad hoc + toepassing hogere regelgeving Evenementengids Ik, als stagiair, werk momenteel aan een apart fuifreglement fuifgids alcoholcharter en een charter met betrekking tot het beperken van gehoorschade tijdens muziekactiviteiten afspraken met/door de evenementencommissie een reglement voor fuifcheques (enkel voor jeugdverenigingen en leerlingenraden)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 307 > 319
ter info ook de feest- en fuifgids toelage aan verenigingen die fuiven organiseren in privézalen ontvangen 50% toelage op de huur van de zaal met een maximum van 300euro per jaar Fuifgids waarin de regels in verband met de organisatie van een fuif staan opgenomen afsprakennota per fuif we werken momenteel aan een evenementengids
Open antwoordmogelijkheid 69: Op basis van welk criterium wordt er in het politie- of fuifreglement onderscheid gemaakt tussen grote en kleine evenementen? Een ander criterium veiligheidsrisico's / verkeerssituatie / ... 800 pers Niet enkel het aantal bezoekers wordt als criterium beschouwd, maar ook de geschiedenis en de aard van de fuif +of - 500 +500 bezoekers vereist coördinatie- en veiligheidsvergadering locatie en aard van het evenement tentfuiven meer dab 2000 verwachte bezoekers
Open antwoordmogelijkheid 70: Op welke manier wordt er onderscheid gemaakt tussen kleine en grote evenementen? (Wat moeten organisatoren van kleine evenementen meer, minder of anders doen?) Kleine evenementen hoeven geen professionele security te voorzien. Veiligheid, steeds op advies van de politie minder fuifcoaches Bij grotere evenementen wordt er ook rekening gehouden met parkeerplaatsen, overlast voor de buurt,... Categorie I: fuiven tot 400 bezoekers + in vaste infrastructuur (zaal, jeugdhuis, jeugdlokaal) Categorie II: fuiven vanaf 401 tot 800 bezoekers OF fuiven die niet doorgaan in een vastre infrastructuur. Categorie III: Fuiven vanaf 801 bezoekers Flankerende veiligheidsmaatregelen naargelang de categorie. evenementen met specifieke veiligheidsrisico's (brandveiligheid, verkeerssituatie, groot aantal bezoekers): opstellen van een veiligheidsdossier (eenzelfde format binnen politiezone) + overleg op coördinatievergadering met brandweer, politie, gemeente en organisator Bij een grote, risicovolle fuif, kan het zijn dat er een extra politieploeg wordt ingezet organisatoren van kleinere evenementen dienen een aanvraag van één bladzijde in. organisatoren van grotere evenementen sturen ook een draaiboek in. in aanwezigheid van politie en burgemeester wordt er een veilighiedsprotocol opgesteld en ondertekend. Meer maatregelen nemen door grote fuiforganisatoren het security-verhaal wordt nauwkeuriger bekeken meer maatregelen voor afvalarm fuiven vanaf heden ook rond Toegankelijk fuiven. De administratieve verplichtingen zijn zwaarder naarmate de fuif groter is Op basis van de aanvraag wordt bekeken of er extra flankerende maatregelen nodig zijn. Opkomst, risico, verloop vorige editie zijn daar parameters voor. security, mobiliteit, toegang anders organiseren,... veel volk fuiven' = 'risicofuiven' > verplichte betaalde security, max. verkoop van kaarten veiligheidsinventaris en prima plan grote evenementen: voorafgaand preventie-overleg, verplicht aantal security-agenten, ... eenvoudige melding Meer veiligheidsvoorschriften en check door brandweer bij gebruik van tenten en decoratie
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 308 > 319
Fuiven waar meer dan 2 500 bezoekers verwacht worden, worden uitgenodigd voor een veiligheidsoverleg met politie, brandweer, jeugddienst, security en rode kruis. bij 500 verwacht aantal bezoekers is een overleg tussen veiligheidsdiensten voorafgaand verplicht. grote evenementen moeten een risicoanalyse invullen + overleg met burgemeester, politie, brandweer en organisator
Open antwoordmogelijkheid 71: Moet men voor de organisatie van bepaalde evenementen een bewijs van goed en zedelijk gedrag voorleggen? Wie en voor wat? Bij aanvraag drankvergunning uitoefenen persoonscontrole fuiftoezichters worden gescreend via het strafregister door de politie. Laatste jaar een aantal kandidaten niet weerhouden. de stewards moeten op voorhand gescreend worden door de politie. bij het schenken van sterke dranken om te werken als fuifbuddy de personen van de organisatie die in staan voor de veiligheid (security) bewaking - vrijwilligers en bij schenken van sterke dranken.
Open antwoordmogelijkheid 72: Wat moet de fuiforganisator doen bij de organisatie van een fuif in een zaal/tent/permanente fuiflocatie? Iets anders Zaal Volgens mij wettelijk gezien enkel een melding. Maar wij verwachten toch dat men een aanvraagbundel indient (ook voor stekedrankvergunning en sluitingsuur). meestal is echter ook toelating vereist alhoewel dat het meldingsformulier ook altijd een brief volgt waarbij bepalingen rond veiligheid worden opgelegd vb verplicht aantal fuiftoezichters enz In vergunde zalen volstaat een melding, in de praktijk worden ook dan nog bijkomende voorwaarden opgelegd (vb. doorgeven namen, adressen en geboortedatums vrijwilligers van de interne bewakingsdienst). Het politiereglement stelt overigens uitdrukkelijk dat tentfuiven onder de openluchtfuiven vallen en dus niet in een al dan niet vergunde gesloten ruimte. In de praktijk blijkt dat niet alle fuiven aangemeld worden. Dit probleem tracht ik aan te pakken tijdens mijn stage. In de meeste gevallen wordt het wel gedaan, maar niet altijd. Dit moet dwingend worden door middel van een fuifreglement. We zijn er dus mee bezig. alleen toelating vragen als de fuif later duurt dan 2 uur 's nachts Het wordt liefst gemeld, om zo een goede communicatie met de politie te hebben in geval van nood. hangt af van de schaal van de fuif: soms meldingsplicht soms toestemming niet melden bij vlarem zaal, wel melden als het doorgaat in occasionele zaal Een fuif in een zaal met milieuvergunning moet geen toestemming vragen of melding doen. Een fuif in een zaal zonder milieuvergunning moet wel een melding doen.
Tent afwijking geluidsnormen aanvragen meestal is echter ook toelating vereist voorafgaand fuifoverleg tss mezelf, organisator, politie, brandweer, burgemeester en milieudienst Ik ben bezig met te bekijken wat wij, als politiedienst, kunnen betekenen voor de tentfuiven. geen idee Daarnaast moet de organisator een datum op de fuifkalender aanvragen (er mag slechts één fuif per weekend avond georganiseerd worden).
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 309 > 319
Permanente organisator (jeugdhuis, jeugdcentrum, muziekcentrum,…) Wij krijgen van de jeugdhuizen sowieso maandelijks een planning. situatie stelt zich niet elke fuif melden, meestal is toelating vereist jeugdhuis in gemeentelijk jeugdcentrum is sinds kort VLAREM 2-vergund, voor hen volstaat melding. Voor fuiven in andere lokalen van het jeugdcentrum moet telkens toelating gevraagd toelating vragen als de fuif later duurt dan 2 uur 's nachts fuifkalender wordt besproken op maandelijks veiligheidsoverleg Het wordt liefst gemeld, om zo een goede communicatie met de politie te hebben in geval van nood. nvt Jeugdhuis: in principe niet elke keer melden. Er zijn algemene afspraken voor de fuifjes in het jeugdhuis. niet duidelijk We beschikken niet over een permanente organisator
Open antwoordmogelijkheid 73: Indien er voor fuiven een meldingsplicht is, krijgt men dan een sanctie bij het niet melden van een fuif? Welke? Er kan een boete opgelegd worden. Er zijn (gelukkig) nog geen evenementen verboden, maar het heeft een paar keer niet veel gescheeld... Voor zover wetten, belsuiten, decreten, algemene en provinciale reglementen, verordeningen geen andere straffen bepalen, worden de inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen. in de toekomst te sanctioneren met een GAS-boete aanspreken om volgende keer wel een melding te doen te zien wat en hoe Gemeentelijke administratieve sanctie (max 250 Euro) fuif kan verboden worden door het CBS strenger optreden bij geluidsoverlast: na 3 uur boeltje dicht! wel verwittiging tenzij ze de wetgeving overtreden hebben: Gas-pv. GAS sanctie
Open antwoordmogelijkheid 74: Over meldingsplicht of toelating vragen wil ik nog het volgende kwijt Een meldingsplicht mag niet aangewend worden om fuiven niet door te laten gaan. En meldingsplicht moet een stimulans vormen en geen strafmaatregel. melding gebeurt via uniform evenementenformulier opgesteld door jeugddiensten, jeugdraden, schepenen van jeugd van de 4 gemeentes uit de politiezone Lowazone Diegenen die een fuif aanvragen, merken dat dit echt wel zijn voordelen heeft en vragen dan een volgende fuif 'graag' aan Aanvraag moet minstens 2 maand op voorhand ingediend worden, met gedetailleerd draaiboek, technsiche fiches, ... In de praktijk nauwelijks haalbaar voor vrijwilligers die daarnaast reguliere engagementen oppakken (jeugdwerk) Ik ontwikkelde reeds een uniforme aanmeldingsfiche, maar deze is momenteel nog niet in gebruik gesteld. Wanneer jongeren een fuif organiseren en hun aanvraag blijft lang duren, dan neem ik contact met hen op. Bij verenigingen die jaarlijks fuiven organiseren en er zelf voor kiezen niets aan te vragen, doe ik dat niet. Er is een evenementenformulier (kort voor kleine evenementen - groot voor grote evenementen) de brandweer komt dan controleren maar voert totaal geen rechtlijnig beleid uit. voor het ene evenement kan meer dan voor het andere.
Open antwoordmogelijkheid 75: Zijn er akoestische maatregelen die worden genomen of opgelegd? Welke? niet echt, er wordt waar nodig advies gegeven tips worden gegeven op allerlei gebied, niet opgelegd Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 310 > 319
Acties zijn evenement afhankelijk geen akoestische maatregelen milieudienst wacht nieuwe wachtgevin af na evaluatie zijn er technische maatregelen genomen in verschillende fuifzalen ( deurpomp, dubbel glas,..)
Open antwoordmogelijkheid 76: Over geluid wil ik nog het volgende kwijt Geluidsbegrenzer in gemeentelijke fuifzaal staat veel te laag ingesteld en is verkeerd geplaatst Het fuiven in eigen jeugdlokalen met bijhorende geluidsoverlast voor buurtbewoners is momenteel hot topic bij het college. Men zou graag alle fuiven concentreren in de jeugdhuizen en gemeentelijke fuifzaal (lees vlarem gekeurde zalen), maar verenigingen verbieden in hun eigen lokaal te feesten is een drastische en niet populaire maatregel in zalen wordt afwijking enkel toegestaan bij life-concerten; voor tenten en openlucht gaat dit ruimer Vraag 30: de beperking is algemeen: max 90 dB, tenzij vergund. Dit heeft niets met de uren te maken. Standaard: "Er wordt u een afwijking van de geluidsnormen verleend. Vanaf 02.00 uur mag het geluidsniveau, gemeten conform de bepalingen van bijlage 4.5.1 van Vlarem II, in de omliggende woningen niet meer bedragen dan 28 decibel (A). Vanaf 04.00 uur mag er absoluut geen muziek meer gemaakt worden. Ondanks deze afwijking kan er nog altijd opgetreden worden tegen nachtrumoer. Worden deze voorwaarden niet nageleefd, dan kan het college een toekomstige afwijking weigeren." Standaardvoorwaarden gelden enkel bij tentfuiven en fuiven in openlucht op dit moment met bezig In de gemeentelijke fuifzaal is er een geluidsbegrenzer. Tijdens de kermisperiode in het centrum is er permanente geluidsregistratie (samenwerking met provincie Oost-Vlaanderen: PCM). Feedback volgt achteraf en bij permanente zware overschrijding van de normen, kunnen sancties genomen worden (is tot nog toe niet moeten gebeuren). Enkel i.g.v. klacht wordt de geluidssterkte gemeten. Binnenkort starten we met een project rond gehoorschade. Daarbij worden ora oordoppen uitgedeeld op fuiven, ... Zaal rex kent een grote problematiek vanwege de geluidsbegrenzer. Afstelling is niet goed waardoor er bijna niet meer gefeest kan worden (te stil). Maatregel werd opgelegd door het parket na herhaaldelijke klachten van de buren.
Open antwoordmogelijkheid 77: Is het mogelijk om sterke dranken te schenken op fuiven? Ja, mits… in vaste gelegenheden kan dit zonder verdere aanvraag (= vaste vergunning), elders moet dit aangevraagd worden richtlijnen draaiboek volgen het college inschat dat het toegelaten is, m.a.w. niet voor jongerenfuiven vermelding op evenementenformulier staat in reglement dat het niet mag, mr het wordt toch gedaan dit geen fuif in het jeugdcentrum is goedkeuring zaaluitbater duidelijk afgescheiden ruimte waarin het aangeboden en enkel aan 18+ we zijn bezig met de opmaak van de nodige reglementen in een aparte ruimte voor meerderjarige vermeld in de aanvraag, voor jeugdfuiven komt steevast een negatief advies van politie dat gevolgd wordt.
Open antwoordmogelijkheid fuiforganisatoren?
78:
Welke
maatregelen
worden
door
de
gemeente
opgelegd
aan
Geen vaste afspraken hier rond. Door sommigen wordt gewerkt met bandjes, maar ik maak mij toch enkele bedenkingen omtrent het effect. Zo vraagt men gewoon aan iemand anders om een pintje of dergelijke te
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 311 > 319
bestellen. Bandjes, plus controle in de zaal, zou een oplossing kunnen zijn. De gemeente verplicht niks, maar vanuit jeugd en preventie werd wel een sensibilisering gevoerd. Controles gebeuren niet door de gemeente, maar wij vinden wel dat we een informerende functie hebben. Daarenboven zal er een subsidie komen voor de aankoop van bandjes + een fuifkoffer met hierin de nodige materialen voor organisatoren (via VAD). wordt sterk op aangedrongen, maar in praktijk niet altijd gemakkelijk toe te passen sterkedrankvergunning enkel onder de 22°, aparte ruimte Bij organisatie door stadsbestuur: gebruik bandjes
Open antwoordmogelijkheid 79: Zijn er verplichte maatregelen vanuit de gemeente om security te organiseren? Andere In ons reglement willen we in bepaalde gevallen (geschiedenis van de fuif, verwachtte bezoekers, aard) de inzet van een private bewakingsfirma verplichten. Dit is echter toekomstmuziek. in overleg met politie wordt de beste oplossing gezocht.
Open antwoordmogelijkheid 80: De organisator moet security voorzien op volgende manier: Een andere manier een private bewakingsfirma wordt toegejuicht, maar dit kost erg veel geld voor de organisator. volgens de wet tentfuiven wordt verwacht met een firma te werken. Kleinere fuiven moeten 6 namen van meerderjarige vrijwilligers opgeven. Vrijwilligers=fuif in zaal / tentfuiven=Security de zalen bepalen dit zelf organisatoren MOGEN beroep doen op prof. security
Open antwoordmogelijkheid 81: Is er een financiële tussenkomst vanuit de gemeente voor het inhuren van security? Welke? juist bedrag onbekend E zijn verschillende schijven van financiële tegemoetkoming die afhankelijk zijn van de aard van de organisator van de fuif. Zo is de financiële tegemoetkoming voor een erkend jeugdwerkinitiatief groter dan wanneer de organisator een privépersoon is. vanaf volgend jaar: 75% van de factuur met max. van 500 euro, beperkt tot 2 evementen per organisator voor fuiven in gemeentezalen projectsubsidies in het district Deurne afhankelijk van verschillende criteria max 300 euro subsidie berekend op aantal bezoekers geen idee hoeveel toelage de helft van de kostprijs, met een maximum van 300 euro de helft van de kosten met max van 750 Fuifcheque maximum helft van de factuur en maximum 700 euro, 1 maal per jaar hangt af van het district veiligheidssubsidies voor erkend jeugdwerk maximaal 900 euro
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 312 > 319
500 euro/jaar/vereniging Op dit moment wordt bekeken of profesionele security verplicht wordt op fuiven in gemeentelijke infrastructuur; Indien dit voorstel het haalt, wordt ook in een financiële tussenkomst voorzien. subsidies veiligheid jeugdfuiven deel van de kosten wordt terugbetaald
Open antwoordmogelijkheid 82: Als organisatoren hier vooraf om vragen, krijgen ze dan ondersteuning door de politie om mee een oogje in het zeil te houden? overbevraging - enkel op vraag van burgemeester Bezig met koffie drinken Politie Grensleie hebben niet steeds de nodige manschappen ter beschikking om in te grijpen. Bovendien afhankelijk van de ingesteldheid van politieagenten zelf. enkel openbare weg Meestal komen ze te laat. Bij grote fuiven kan de burgemeester bepalen dat er undercover agenten aanwezig dienen te zijn. Als dit tenminste haalbaar is voor politie. Open antwoordmogelijkheid 83: Werkt men in de gemeente bij de ingang van fuiven met elektronische lezers om identiteitskaarten te scannen? gewone identiteitskaartcontrole. sterker dan overwegen : het komt er.
Open antwoordmogelijkheid 84: Worden er ‘zwarte lijsten’ met gegevens over relschoppers aangemaakt? geen idee... sterker dan overwegen : het komt er. is nu in bespreking
Open antwoordmogelijkheid 85: Heeft de gemeente in de buurt van fuiflocaties camera’s voorzien? ja, maar nog niet operationeel de politie heeft een camerawagen de vzw jeugdcentrum heeft dit zelf voorzien in het gemeentelijk gebouw reeds geprobeerd. in samenwerking met de politie.
Open antwoordmogelijkheid 86: Tegen welke zaken werd het voorbije jaar opgetreden? Geen idee, gegevens politie geen zicht op Drugs moet deze cijfers navragen aan de politie, is mr een aanvoelen heb hier geen zicht op (zie politie) geen idee, krijg geen info van politie ik weet het niet, vraag voor politie Geen zicht op het aantal keren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 313 > 319
Open antwoordmogelijkheid 87: Welke regels komen voor in het reglement brandveiligheid? 2 personen per m² netto oppervlakte weet ik niet variabel -afh van vluchtwegen 2 zie brandweer Heusden-Zolder 3 pers mer m² en de nodige lopende meters nooduitgang + verzekering, vooral voor tentfuiven 3 afhankelijk van lopende meter nooduitgang 1 4 personen per m² 2/m² voor elke zaal max. capaciteit bepaald weet ik niet zeker wordt berekend door de brandweer-commandant. 2à3/m² vastgelegd in gebruikersreglement infrastructuur 3 per m2 maar ook afhankelijk van andere criteria zoals vluchtwegen, uitgangen.... 3 1.5 m² 1 per m², bij tent- en openluchtfuiven gaat de brandweer voor de start de aanwezigheid van brandblussers en nooduitgangen (en ik dacht ook gasinstallaties) controleren 1,5 personen ? 3 (met als maximumtotaal het aantal cm nooduitgang) ken ik niet van buiten
Open antwoordmogelijkheid 88: Welk ander sluitingsuur wordt er gehanteerd in de gemeente? 24.00uur, bij meerdaagse festivals geen geen sluitingsuur bij kermisfuiven bij goedkeuring door CBS geen ?
Open antwoordmogelijkheid 89: Indien er meerdere sluitingsuren bestaan, waarvan is het opgelegde sluitingsuur voor een evenement dan afhankelijk? Iets anders: Meerdaagse evenementen krijgen slechts 1 dag tot 04u kermisfuiven geschiedenis
Open antwoordmogelijkheid 90: Als er één aanspreekpunt voor organisatoren is in de gemeente, waar kunnen ze dan terecht? Ergens anders 5 loketten : feest, cultuur, sport, wijk en horecaloket Dienst Vrije tijd jeugddienst (fuifloket - informatie) & evenementenloket (melding van activiteiten, ook andere dan fuiven)
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 314 > 319
jeugddienst + administratieve dienst gemeente (in zelfde kantoor als jeugddienst) td veiligheidshuis Dienst vrije tijd secretariaat rampenambtenaar vandaar accent op veiligheid, ivm vraag 56 ondersteuning is het voorbije jaar sterk terug gedrongen vb af val, uitleenmateriaal. Veiligheidsambtenaar drie bovenstaande zijn 1 dienst! evenementenloket dienst vrije tijd dienst vrije tijd
Open antwoordmogelijkheid 91: Welke zaken stelt de gemeente ter beschikking? inkom polsbandjes, een fuifkoffer (met om vals gelddetectoren) fuifkoffer, polsbandjes alcoholcontrole, brandblusapparaten,... veel materiaal is bovenlokaal te verkrijgen (stad ipv district) afhankelijk van zaal, niet alle zalen van gemeente Fuifkoffer inkombandjes, podia, projectie, nadarhekkens, ... infrastructuur, oordopjes,... (nadar + heras), wc-wagen gebouw, podiumelementen, verlichting fluovesten, pitslampen + signaalkegels en walkie-talkies komen binnenkort Polsbandjes inkom tussenkomst in polsbandjes ter onderscheid van -16j en +16j uitleendienst van de jeugdraad fluovestjes, zaklampen, nadar, WC-wagen.... rokerstent fuifbus is via provincie, fuifbox, inkombandjes + rokerstent fietsbandjes voor de verplicht opgelegde te bewaken fietsparking Nadars, podium, afvalcontainers, … Materialen zoals nadars, podia, ... Fuifstewardovergooiers, banners "-16 geen alcohol, -18 geen sterkedrank" podium, nadar fuifkoffer met oa walkietalkies, lichttoorts, verbodsbord verboden te roken, EHBO koffer, fluohesjes, cash tester, geldkoffer, ...
Open antwoordmogelijkheid 92: Verspreidt de gemeente informatie over fuiven of organiseert de gemeente vorming hierover? fuuifmap; infoavond organisatoren, scholen brandveiligheid, vrijwilligersverzekering, enz. via de jeugdraad over fuifbox, veiligheid, vergunningen, ... via de jeugdraad, website, info-avonden Een vormingsavond over het organiseren van fuiven. opleidingen over alcoholgebruik Fuifbuddycursus Via fuifgids, nieuwe wetgeving / wijziging contracten fuifzalen of andere via jeugdraad, vorming indien hier vraag naar is via jongerenmagazine
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 315 > 319
vormingsfuif, promo fuifloket, stedelijk infoblad opname fuifaanvragen: promo + algemene info, website jeugddienst - info fuiven fuifbrochure jeugddienst opleiding tot fuifcoach
Open antwoordmogelijkheid 93: Welke subsidies geeft de gemeente voor (deelaspecten van) fuiven? Gratis ter beschikking stellen van de fuifkoffer. Projecttoelage tot ingebruikname gemeentelijke fuifzaal => subsidie voor tentfuif of openluchtfuif susbidie voor tentfuiven bij verlies kunnen ook andere kosten gedekt worden subsidies / toelagen voor jeugdhuizen, (jeugd)verenigingen, culturele activiteiten enz. tegemoetkoming bij afvalpreventie, tegemoetkoming bij acties rond toegankelijkheid, vervoer van materialen fuifsubsidie voor het huren van een fuifzaal Projectsubsidie mogelijk afhankelijk van concept een globale tussenkomst voor het organiseren van evenementen van het jeugdhuis. (cash) een tussenkomst bij de huur van een geluidsinstallatie en een tussenkomst bij de huur van een zaal of tent. specifieke subsidies bij culturele projecten nieuwe projecten 500 euro subsidies mits het respecteren van de voorwaarden fuiftoelage voor activiteit in private zalen Fuifcheque: vereniging kiest zelf welk aspect van de fuiforganisatie hij hiermee zal betalen toelage aan jeugdverenigingen podiumkansen lokale groepen tussenkomst bij de huur van een fuifruimte bij gebrek aan een gemeentelijke zaal huren bekers, kosten verzekering, kosten rode kruis duurzaamheid: herbruikbare bekers
Open antwoordmogelijkheid 94: Over ondersteuning door de gemeente wil ik nog het volgende kwijt Er wordt niet rechtstreeks een bedrag overgemaakt. Elk geval wordt apart bekeken. Moeilijk in deze vorm er op te antwoorden. Veel materiaal, maar het is opvallend dat licht- en geluidsmateriaal grotendeels ontbreekt. Met de nieuwe geluidsnormen zou het ook meer dan welkom zijn dat de gemeente geluidsmeters en -begrenzers ter beschikking stelt. ze hebben grote centen en zijn er gul mee. fuiftoelage =50% met max 300 euro per jaar voor de vereniging Aanvankelijk was er in Londerzeel een securitysubsidie maar deze werd amper gebruikt door de jeugdverenigingen. Twee jaar geleden werd er overgestapt naar een fuifcheque die voor allerhande zaken gekoppeld aan fuiforganisatie kan gebruikt worden. Deze vorm van subsidie is een succes. Bijna elke jeugdvereniging maakt hiervan gebruik. Het beleid streeft naar één fuifloket, maar dit is nog niet helemaal in voege. Er wordt momenteel druk gewerkt aan het overzichtelijker maken van alle administratieve verplichtingen en mogelijkheden. Ook 1 centraal punt waar alle info kan worden verkregen staat in de steigers. Zit te verdeeld bij verschillende diensten / locaties in de gemeente: 3 uitleendiensten, 1 evenementenloket maar jeugddienst blijft aanspreekpunt voor jonge organisatoren
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 316 > 319
Open antwoordmogelijkheid 95: Betrokkenheid van fuiforganisatoren in het gemeentelijk fuifbeleid, opmerkingen Grotere fuiven steeds op voorhand overleg, kleinere niet In het verleden werden vaak eenzijdig beslissingen genomen door de gemeente zonder dat er met organisatoren bekeken werd of het voor hen haalbaar is. Ik ben ervan overtuigd dat door een beetje ondesteuning van de gemeente sommige dingen soms wel gemakkelijker zouden zijn voor organisatoren. inspraak via jeugdraad
Open antwoordmogelijkheid 96: Over inspraak, participatie en samenwerking wil ik nog het volgende kwijt: Ik wil dit verhogen Ook weer allemaal apart te bekijken, ook afhankelijk of organisator een jeugdbeweging of (bij gemeentelijke raad) aangesloten vereniging is ofniet Er is een evenemtencel met alle betrokken diensten en politiek verantwoordleijken waarop voor grote evenementen de organisatoren (en eventueel buren) worden uitgenodigd het fuifuur zou verlengd moeten worden. prima. Dit wordt voldoende besproken in de jeugdraad, die adviezen kan formuleren. De jeugdconsulente zetelt in de jeugdraad. Deze communiceert met de jeugdverenigingen via de jeugdraad. Voor de gemeentelijke fuifzaal werken we met een stuurgroep bestaande uit vrijwilligers uit verschillende verenigingen. Via deze weg is er inspraak in het fuifbeleid De laatste jaren werden signalen van organisatoren niet gehoord. Hier komt nu reactie op. Fuiven wordt in denderleeuw vrij eenzijdig bekeken, namelijk vanuit het standpunt van mensen die overlast ondervinden van fuiven. Fuiven is dus eerder een 'noodzakelijk kwaad'
Open antwoordmogelijkheid 97: Hoe gaat de gemeente om met klachten van buren? Communicatie van organisatoren naar bewoners moet er komen tips en zelf overleg met buurt ligt er aan of deze klachten vaak voorkomen, waar ze voorkomen, er wordt steeds geantwoord op maat, kan zijn van mail tot sluiten jeugdhuis De gemeente spoort de organisatoren van fuiven aan om de buren te verwittigen in geval van fuiven. fuifGSM De gemeente verbiedt de locatie voor tentfuiven zodat de organisatoren elders een locatie moeten vinden. politie komt altijd ter plaatsen en bemiddelt: elke situatie is anders. Elke klacht wordt vanuit de jeugddienst persoonlijk opgevolgd. helaas worden de belangen van de organisatoren vaak verdrongen door de boodscap van de klagers
Open antwoordmogelijkheid 98: Op welke punten scoort de gemeente slecht tot zeer slecht? Toelichting antwoorden Regelgeving dient wat meer uitgewerkt te worden. Meer regels kunnen (onervaren) organisatoren helpen en maken het fuigebeuren veiliger. Meer regels zijn dus niet persé een doorn in het oog. Het is echter niet slecht, maar eerder onvoldoende. buurt - geluidsnorm- locatie Afstemming van diensten. Een kader dat ook correct toegepast wordt. Controle. weinig grotere fuiven meerdere loketten is niet duidelijk voor bevolking geen fuifbeleid Wordt aan gewerkt. Bouw fuifzaal is aan de gang. Vind dat Lummen het zo slecht nog niet doet. Vind persoonlijk financiële ondersteuning zeker niet nodig over het algemeen (eigen persoonlijke mening!).
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 317 > 319
ik zou rond afvalarme fuiven de papierwinkel willen beperken en gewoon containers e.d. willen aanbieden aan diegenen die afval sorteren. Te weinig goede infrastructuur. Er is wel een nieuwe fuifzaal op komst. Op dit moment werken we ook aan een fuifbeleid met duidelijke informatie. De jeugd wil absoluut een zaal dat enkel dient om te fuiven, terwijl het bestuur vindt dat een zaal die meer leeg staat dan gebruikt wordt, ook niet verantwoord besturen is. Er is (bijna) geen geschikte fuiflocatie. De oplossingen worden voorgesteld zonder inspraak van organisatoren en worden ook afgevoerd zonder inspraak. teveel formulieren in de vullen: aanvraag fuif huurcontract aanvraag nachtvergunning aanvraag SABAM securitylijst er is mogelijkheid tot fuiven, mede mogelijk gemaakt door de gemeente maar er heerst straffeloosheid op het gebied van overlast. GAS-sancties zouden een prima buffer zijn. Ik ben actief als vervangster van de jeugdconsulente. Zij heeft een duidelijker beeld over bovenstaande punten. Naar mijn mening kan aan alle bovenstaande punten gewerkt worden, maar zit de intentie komende vanuit de jeugddienst wel goed. in de drie deelgemeentes is er fuifinfrastructuur, maar de ene is groter en beter geïsoleerd dan de ander aantal plekken om te fuiven Te veel regels De verdere uitbouw van één fuifloket zou sneller moeten gebeuren. Géén goede fuifzaal aanwezig Géén jeugdhuis Véél regeltjes geen middelgrote - betaalbare fuifzaal aanwezig. digiloket in de maak Infrastructureel is in Denderleeuw geen echte fuifzaal aanwezig. De beschikbare locaties liggen bovendien vaak in dichtbevolkte gebieden. Een fuif organiseren in Denderleeuw is op administratief vlak vaak een uitdaging voor beginners. Verschillende organisatoren haakten om deze reden reeds af. regels zijn vaak afgestemd op mensen die niets met fuiven (willen) te maken hebben. Dit vind ik echter geen 'lokale' tendens; Ook vanuit de hogere overheden wordt fuiven steeds ingewikkelder en duurder gemaakt (wetgevingen rond geluid, drank, roken, infrastructuur,...) In denderleeuw bestaat geen echt fuifbleid; Klagers worden ad hoc behandeld. Zo kan 1 klager verregaande maatregelen bekomen, die nooit werden overlegd met organisatoren van evenementen.
Open antwoordmogelijkheid 99: Op welke punten scoort de gemeente goed tot zeer goed? Toelichting antwoorden Fuifkoffer, fuifdraaiboek, aanmeldingsfiche... dit is reeds voor handen maar men dient er meer gebruik van te maken. veiligheid - gelegenheid - promotie flexibel naar organisatoren toe: late aanvragen worden zelden of nooit afgewezen Het is echter zelden dat een fuif geen toelating krijgt om door te gaan. Samenwerking met brandweer duidelijkheid mbt geluidsnormen en sluitingsuur coördinatie, eenloketsysteem Ik heb 2 jaar geleden een heel hanteerbaar document ontworpen om een fuif te organiseren. Hierin staat al het nodige opgelijst en wie meer wil doen, kan dat vrijblijvend. Dit reglement is ook ooit nagelezen door Fuifpunt Fuiforganisatoren maken deel uit van de werkgroep fuifbeleid We komen de fuiforganisatoren financieel tegemoet dmv fuifcheques aangezien ze niet over 1 vaste infrastructuur beschikken. Hiervoor wordt jaarlijks een budget van 20.000 euro voorzien. Er is een (vrij) goede gemeentelijke uitleendienst voor groot materiaal, al is deze niet gericht op fuiven. Verenigingen kunnen een fuifcheque tot € 2000 aanvragen op basis van de gedane kosten. OVERLEG
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 318 > 319
Veel ondersteuning, geen repressie De organisatoren worden financieel ondersteund doordat ze de stedelijke polyvalente zalen aan voordeeltarief kunnen gebruiken. Infozuilen Website Fuifkoffer Gemeentelijke uitleendienst Er is de laatste jaren veel energie en middelen geïnvesteerd in fuifbeleid in onze gemeente. De partners hebben elkaar gevonden en een proces komt stilaan op gang. Denderleeuw beschikt over een uitgebreide en vlot draaiende uitleendienst. Open antwoordmogelijkheid 100: Algemene opmerkingen in verband met het fuifbeleid en fuiven organiseren Weinig mensen en weinig tijd, heel veel aanvragen. Fijn dat we steeds een beroep kunnen doen op provincie, zeker voor wetgeving (heb de middelen niet om dat allemaal in detail op te volgen). Ik heb nog steeds een heleboel bedenkingen bij de opvolging van de wet rond alcohol op fuiven. Ik vind het niet zinloos, maar het wordt helemaal verkeerd aangepakt. ik heb daarin al getracht op een constructieve manier mee te denken, maar zonder gevolg. Wat de geluidsnormen betreft: er zijn verschillende normen afhankelijk van de locatie (centrum waar de meeste evenementen plaatsvinden - dit zijn de geluidsnormen die zijn opgegeven in de enquête; buiten het centrum (telkens een uur langer) en VLAREM-gekeurde zalen), Indien iets niet duidelijk is, mag u mij gerust contacteren. Ella De Neve, schapen van jeugd, gemeente Merchtem 0486/57.37.47 aspect van het fuifbeleid : afval van verenigingen mogen niet worden gedeponeerd op het containerpark te Wevelgem. Jeugdhuizen (of het gebrek hier aan) komen te weinig aan bod ik zou graag eens een campagne zien over de meerwaarde van fuiven/uitgaan, in plaats van steeds de nadruk op de risico's ervan te aanhoren.
Het actueel fuifklimaat in Vlaanderen. Onderzoek naar de betekenis van fuiven voor jongeren en de knelpunten die ze ervaren als fuifbezoeker en –organisator • Eindverslag • pagina 319 > 319