56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:28
Pagina 1
OP1LIJN
nr. 66 september-oktober 2008
Het magazine van De Lijn voor uw gemeente
Tweemaandelijkse uitgave, 17de jaargang verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 8400 Oostende Mail P409030
Kf\^Xeb\c`ab mffi`\[\i\\e
59\jkgiXZk`Z\j 5JkXe[glekmXe[\^\Yil`b\i 5CfbXc\Y\jkli\e[f\ed\\
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:10
Pagina 2
De Lijn voor iedereen Beste lezer,
Men zegt wel eens dat de rijkdom van een samenleving kan worden gemeten aan de hand van hoe die samenleving haar zwakste burgers behandelt. Daar schuilt een kern van waarheid in. De Lijn doet enorme inspanningen om de minder mobiele reizigers toegang te verlenen tot het openbaar vervoer. Stap voor stap verbeteren we de toegankelijkheid van ons aanbod. Die inspanningen zullen we nog verschillende jaren moeten verderzetten. Een toegankelijk openbaar vervoer is voor heel wat mensen een voorwaarde om volwaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving. Ons doel is om tot een volledig toegankelijke dienstverlening te komen. Dat is meer dan een ambitie, voor een openbare vervoermaatschappij is het een maatschappelijke plicht.
Toegankelijkheid komt zeker niet alleen mensen met een handicap ten goede. Als we het hebben over minder mobiele reizigers, hebben we het evengoed over ouderen, ouders met een kinderwagen, mensen met zware boodschappentassen… Meer nog: wat we doen voor deze doelgroep, is goed voor al onze klanten. Iedereen heeft baat bij vlot toegankelijke voertuigen
In dit nummer
en haltes. Studies hebben aangetoond dat toegankelijkheid onder meer de stiptheid van het openbaar vervoer en het comfort aan boord en aan de halte bevordert. Eerder dan speciale voorzieningen voor mensen met een beperkte mobiliteit, willen we standaardvoorzieningen
2 Edito
die comfortabel en toegankelijk zijn. De Lijn wil er zijn voor iedereen.
3 Het belang van toegankelijkheid: interview Bart De Fré en Toni Dohogne
Goed openbaar vervoer is toegankelijk openbaar vervoer. Het één kan niet zonder het ander.
6 Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen Een gebruiker getuigt Cursus voor chauffeurs
Daarom investeert De Lijn volop in lagevloerbussen en –trams, uitschuifbare of uitklapbare oprijdplaten, klikvaste platforms voor rolstoelgebruikers, voorbehouden zitplaatsen voor mensen die minder goed te been zijn, speciale drukknoppen voor de halteaanvraag, auditieve
8 Ronde van Vlaanderen: best practices Contactpersonen De Lijn
en visuele halteaankondiging, signalisatie in felle kleuren die goed zichtbaar is voor slechtzienden… Minder mobiele reizigers hebben ook de mogelijkheid om een toegankelijke rit
11 Normen voor toegankelijkheid
te reserveren via de belbuscentrale. Onze chauffeurs krijgen een speciale opleiding
12 De lokale besturen doen mee
toegankelijkheid, opdat ze hulpbehoevende reizigers optimaal kunnen bijstaan. We voeren
13 Toegankelijke haltes
overleg met de verschillende organisaties voor personen met een handicap. Samen met de vzw Toegankelijkheidsbureau hebben we normen vastgelegd waaraan onze voertuigen,
2
14 Toegankelijke voertuigen
gebouwen, infrastructuur en communicatie moeten voldoen. En niet te vergeten: we werken
15 Financiële tegemoetkomingen
samen met de steden en gemeenten. Hoe meer, hoe liever.
16 Gezinskorting voor co-oudergezinnen eShop Colofon & Adressen
Ingrid Lieten Directeur-generaal De Lijn
Op1lijn > Toegankelijkheid > september-oktober 2008
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:10
Pagina 3
Het belang van
toegankelijkheid Op de bus en tram moet er plaats zijn voor iedereen. Ook voor wie niet op eigen kracht kan op- en afstappen: rolstoelgebruikers, blinden/slechtzienden, doven/slechthorenden, ouderen, moeders met een babywagen… De Lijn gaat voluit voor een volledige toegankelijkheid van het openbaar vervoer.
Toegankelijk openbaar vervoer is een absolute must. Een openbare dienst moet toegankelijk zijn voor iedereen, De Lijn ook. ‘Toegankelijkheid staat dan ook logischerwijs centraal in onze strategie,’ verklaart Bart De Fré, directeur van De Lijn Limburg. ‘We stellen alles in het werk om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer te bevorderen. Voor iedereen. We hebben oog voor minder mobiele en gehandicapte personen, maar ook voor andere doelgroepen, zowel keuzeals niet-keuzereizigers. De Lijn moet zich in de eerste plaats focussen op het vervoer van halte tot halte. Maar er zijn ook mensen die niet tot aan de halte geraken. Zij zijn aangewezen op vervoer van deur tot deur. De Lijn kan niet in haar eentje tegemoet komen aan al hun noden. Openbaar vervoer en aangepast vervoer moeten daarom complementair zijn. Vandaar dat De Lijn samenwerkingsmogelijkheden met aanbieders van aangepast vervoer onderzoekt. Het belang van een verbeterde toegankelijkheid is duidelijk: 25 procent van
de bevolking heeft vroeg of laat te maken met een beperkte mobiliteit als gevolg van fysieke of mentale ongemakken, een beperkt zicht of gehoor, verplaatsingen met jonge kinderen…’
Hoe vertaalt De Lijn toegankelijkheid in de praktijk? De Fré: Een toegankelijke verplaatsing = een toegankelijk voertuig + een toegankelijke open afstaphalte + plaats op de bus. Die laatste voorwaarde houdt in dat de voorbehouden plaats voor rolstoelgebruikers op de bus moet vrij zijn. Deze combinatie van voorwaarden maakt het moeilijk om een volledige lijn rolstoeltoegankelijk te maken. Heel wat haltes zijn bijvoorbeeld nog niet aangepast aan rolstoelgebruikers. En ook al is het voertuig dat wel, het blijft moeilijk om bij een niet aangepaste halte veilig met een rolstoel in de bus te geraken. Een volledige toegankelijkheid kan enkel op langere termijn gerealiseerd worden. Vandaar dat er projecten worden opgestart die een voorlopige oplossing moeten bieden. Voorbeelden hiervan zijn de vervoersgarantie in stedelijke gebieden (mits reservatie op voorhand) en de samenwerking met de Diensten Aangepast Vervoer (DAV). Rolstoelgebruikers kunnen in belbusgebie-
> 3
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:11
den, in stedelijke gebieden met vervoersgarantie en in de gemeenten waar de samenwerking met de DAV’s uitgeprobeerd wordt, op voorhand een ritje reserveren via de belbuscentrale. Waarom reserveren nodig is? Dat biedt de rolstoelgebruiker vervoersgaranties: de belbusoperator gaat na of de open afstaphalte toegankelijk zijn, of de bus toegankelijk is en of de voorziene plaats voor rolstoelgebruikers nog vrij is. Is dit niet het geval, dan wordt een aangepast busje of taxi uitgestuurd om de rolstoelgebruiker op te pikken. Reserveren maakt het ook mogelijk om de chauffeur op voorhand te verwittigen, zodat die weet dat hij hulp moet bieden bij het in- en uitstappen. Doven, slechthorenden en mensen met afasie (een taalstoornis tengevolge van een hersenletsel) voor wie een telefonische reservatie niet mogelijk is, kunnen reserveren via fax of e-mail.
Zoveel verschillende doelgroepen met allemaal eigen wensen en noden, dat vereist een brede waaier aan maatregelen. De Fré: Inderdaad. Veel inspanningen en veel geld. We moeten dan ook realistisch blijven: we kunnen onze ambities niet allemaal van vandaag op morgen waarmaken. We moeten prioriteiten stellen. In stappen werken. Ons toegankelijkheidsbeleid wordt voortdurend
4
Pagina 4
gewikt en gewogen. Het spreekt voor zich dat we te rade gaan bij de diverse doelgroepen: blinden, slechtzienden, rolstoelgebruikers, ouderen… Zij weten beter dan wie ook wat de noden en behoeften zijn. We investeren in het verbeteren van ons voertuigenpark en onze halteplaatsen, we bieden vervoersgaranties in belbusgebieden en stedelijke gebieden, we proberen de streeklijnen zo toegankelijk mogelijk te maken, we sensibiliseren gemeenten en andere verantwoordelijken om nieuwe haltes in te richten volgens de toegankelijkheidscriteria, we schenken aandacht aan de chauffeursopleiding…
De Lijn voert een toegankelijkheidsbeleid op drie niveaus: fysieke, mentale en financiële toegankelijkheid. Kunt u dit even uitleggen? De Fré: Fysieke toegankelijkheid heeft betrekking op de toegankelijkheid van onze voertuigen en halteplaatsen. Concreet hebben we het dan over de lagevloerbus en tram, de liften op onze voertuigen, uitklapbare of uitschuifbare platen, voorbehouden zitplaatsen voor personen die minder goed te been zijn, een platform voor rolstoelgebruikers, speciale knoppen voor de halteaanvraag, auditieve en visuele halteaankondi-
Op1lijn > Toegankelijkheid > september-oktober 2008
ging, voorzieningen aan de op- en afstapplaatsen… Mentale toegankelijkheid gaat over wat we moeten doen om klanten het gevoel te geven dat ze welkom zijn op onze voertuigen en zich veilig en zelfzeker voelen aan onze halteplaatsen. Ik denk onder meer aan toegankelijke en eenduidige reizigersinformatie. Financiële toegankelijkheid wil zeggen dat de tarieven aantrekkelijk moeten zijn zodat mensen niet afhaken omdat het openbaar vervoer te duur is.
Moet er nog worden bijgestuurd? De Fré: Dat gebeurt, in overleg met de gebruikers. We hebben enorme vooruitgang geboekt op het vlak van rollend materiaal, infrastructuur en informatieverstrekking, maar we staan altijd open voor goede nieuwe initiatieven die het openbaar vervoer verder kunnen verbeteren. We houden de vinger aan de pols. Via interne en externe kwaliteitsmetingen, het opvolgen en analyseren van klantenreacties, contacten met gebruikersgroepen…
Wat kunnen de lokale besturen doen? De Fré: Ze kunnen zeker hun steentje bijdragen. In het mobiliteitsconvenant staat uitdrukkelijk vermeld dat de toegankelijkheid van het openbaar vervoer de nodige aan-
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:11
Pagina 5
De toegankelijkheidsmanager aan het woord
‘Stap voor stap vooruit’ Toni Dohogne is net voor de zomer aangesteld als projectmanager toegankelijkheid bij De Lijn. ‘De opdracht is ruim. In een beginfase wil ik een inventaris maken van wat er reeds gebeurt om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer te bevorderen. Van daaruit kan worden gezien wat goed loopt, wat geconsolideerd en/of geoptimaliseerd moet worden en wat nog verbeterd moet worden in de komende jaren. Toegankelijkheid wordt in alle entiteiten van De Lijn op soms zeer creatieve en verschillende manieren ingevuld. Dat is niet verkeerd, want elke provincie heeft zijn eigen behoeften en problemen inzake mobiliteit. Ik ben ervan overtuigd dat we veel van elkaar kunnen leren. Het lijkt me in die zin niet slecht om wat meer ruimte te creëren om deze ervaringen, onze best practices, te delen. De entiteiten op dat vlak wat dichter bij elkaar brengen, lijkt me een mooie uitdaging.’
dacht moet krijgen. Ik citeer: ‘Bij de aanleg van een nieuwe weg of de vernieuwing ervan, legt de lokale overheid de halteinfrastructuur aan volgens de door de VVM gehanteerde toegankelijkheidsnormen. De lokale overheid engageert zich om jaarlijks een aantal haltes, gekozen in overleg met De Lijn, aan te passen zodat ze voldoen aan de toegankelijkheidsnormen.’ Maar ook op het niveau van tarieven (derdebetalersysteem) of informatie (informeren inwoners) kunnen steden en gemeenten een belangrijke toegevoegde waarde leveren. De lokale besturen en De Lijn moeten samen, als partners, instaan voor toegankelijkheid. Loopt dat partnership naar wens? Ja, wat ons betreft wel.
De Lijn doet inspanningen, de gemeenten doen inspanningen, maar hoe zit het met de reizigers? Die moeten ook meewerken. De Fré: Zeker. We vragen onze reizigers om begrip op te brengen voor medereizigers die moeilijkheden hebben om op of af te stappen. We verwachten een beetje medewerking. In onze campagnes leggen we daar ook de nadruk ook. Nu, als ik mag afgaan op de reacties op het terrein, heb ik er alle vertrouwen in dat onze reizigers elkaar willen helpen.
‘Even belangrijk is de samenwerking met externe partners. Ik denk daarbij niet alleen aan de samenwerking met de toegankelijkheidsbureaus, maar ook aan alle betrokken belangengroepen: van personen met een handicap, ouderen… Hun input is cruciaal om een goed toegankelijkheidsbeleid uit te tekenen. Ouderen vormen een belangrijke doelgroep, want hun aandeel in de samenleving neemt toe. Om hen te kunnen winnen voor het openbaar vervoer moeten we ook voor hen – zoals voor personen met een handicap – zorgen dat onze voertuigen en haltes stelselmatig beter en toegankelijker worden. Maar daarnaast moeten we ze ook een beetje helpen een stukje angst te overwinnen. We mogen ons dus niet beperken tot infrastructurele maatregelen, we moeten ook sensibiliserings-, hoffelijkheids- en opvoedingscampagnes voeren. Mensen moeten zich welkom voelen als ze aan de halte aankomen en op het voertuig stappen. De Lijn zet zich al jaren in voor toegankelijkheid, stap voor stap willen we verder vooruit.’ ‘De steden en gemeenten hebben een belangrijke verantwoordelijkheid op het vlak van informatie en infrastructuur. Wij kunnen hen daarbij helpen, informatie geven. Ik ben er zeker van dat ze baat kunnen hebben bij onze tips. Als er infrastructuurwerken op stapel staan, zou er automatisch een lichtje moeten beginnen branden bij de gemeenten: laten we dit samen met De Lijn aanpakken!’
5
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:11
Pagina 6
Toegankelijkheidsoverleg Het Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen (TOV) verenigt alle grote belangenorganisaties voor mensen met een handicap in één overlegplatform. Het TOV is het aanspreekpunt geworden voor onder andere de Vlaamse overheid en De Lijn.
Vlaanderen Om te weten hoe belangrijk een goed toegankelijk openbaar vervoer is, moeten we bij het Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen (TOV) zijn. Het TOV ijvert voor een integraal toegankelijke leefomgeving die voor iedereen bereikbaar, bruikbaar, betreedbaar, betaalbaar en begrijpbaar is. Sinds 2006 is het TOV erkend door de overheid als gespreks-
partner over de thema’s toegankelijkheid en mobiliteit. ‘Dat is een werk van lange adem geweest,’ vertelt coördinator Yves Verschaeren. ‘Pas toen Kathleen Van Brempt minister van Gelijke Kansen is geworden, hebben we ons kunnen opwerken als officieel aanspreekpunt. Het blijft natuurlijk een voortdurende uitdaging om de zeer verschei-
Cursus toegankelijkheid Een chauffeur getuigt De chauffeurs van De Lijn zijn een onmisbare schakel in het streven naar een volledig toegankelijk openbaar vervoer. Zonder hun hulpvaardigheid en steun zullen mensen met een beperking nooit helemaal vlot met de bus of tram kunnen reizen. Chauffeur Jean-Paul De Smet van De Lijn bevestigt: ‘Als reizigers hulp nodig hebben, moeten we een handje helpen. Hoe? Dat wordt ons aangeleerd tijdens onze opleiding. De toegankelijkheidscursus voor de chauffeurs van De Lijn is overigens geen eenmalig gegeven: in de loop van onze carrière wordt die kennis nog regelmatig opgefrist. Wat ik zelf tijdens de cursus heb opgestoken? Zelfs als je vertrekt met de beste bedoelingen, zijn er dingen waar je niet aan had gedacht. Ik heb geleerd om zelf aan mensen te vragen of ze assistentie willen. Veel rolstoelgebruikers trekken hun plan, maar bij anderen die slecht te woord te zijn, moeten we zelf het initiatief nemen.’ Als chauffeur word je soms wel geconfronteerd met de beperkingen van toegankelijkheid, meent Jean-Paul De Smet. ‘Met name tijdens de spitsuren. Het gebeurt echter bijna nooit dat we mensen in de kou moeten laten staan. ’
6
Op1lijn > Toegankelijkheid > september-oktober 2008
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:11
den groep van mensen met beperkingen te vertegenwoordigen. Dove en slechthorende personen, blinde en slechtziende personen, mensen met een fysieke beperking, rolstoelgebruikers, mensen met een verstandelijke beperking… Het spreekt voor zich dat al die verschillende doelgroepen hun eigen specifieke behoeften en noden hebben. Voor de overheid en De Lijn is het niettemin een groot voordeel dat het Toegankelijkheidsoverleg Vlaanderen de belangen van alle mensen met een handicap probeert te behartigen. Eén aanspreekpartner is makkelijker dan overleg te moeten plegen met elke groep afzonderlijk.’
Wat zijn de grootste noden en verwachtingen van gebruikers van het openbaar vervoer met een handicap? Verschaeren: Toegankelijkheid is een complex verhaal waar veel aspecten in voorkomen: aangepaste bussen, aangepaste haltes en een aangepaste dienstverlening. Haltes en bussen gaan samen, want een aangepaste bus zonder bijhorende haltes is maar een halve oplossing. Ook belangrijk is de dienstverlening door de chauffeurs: het is een vak apart om op een goede manier om te gaan met mensen met een handicap die op de bus of tram willen stappen. Daar moet speciale aandacht aan worden geschonken tijdens de opleiding van de chauffeur. Andere aandachtspunten zijn een toegankelijke website, goed leesbare indicatieborden op de bussen en trams, goed leesbare dienstregelingen… Het moet de bedoeling zijn om mensen met een handicap zo zelfstandig mogelijk gebruik te laten maken van het openbaar vervoer.
Op welke punten scoort De Lijn goed en op welke minder goed? Verschaeren: Het nieuwste rollend materieel is een stuk toegankelijker dan het oude. De halteplaatsen blijven op heel wat plaatsen
Pagina 7
achter. Dat is natuurlijk niet alleen de verantwoordelijkheid van De Lijn, maar ook van de steden en gemeenten. Wat ons enorm verheugt, is de aanwerving van een toegankelijkheidsmanager bij De Lijn. Een schitterende zaak! We zullen regelmatig met die persoon rond de tafel zitten om te kunnen uitleggen wat voor ons de knelpunten zijn en aan welke condities eventuele oplossingen moeten voldoen. Minder goed zijn de aanduidingen onderweg. Belangrijk is dat deze zowel auditief als visueel gebeuren, op termijn liefst op alle trams en bussen. Over de dienstverlening van de chauffeurs van De Lijn horen we veel positieve getuigenissen, maar hier en daar durft het wel eens fout lopen. Ik weet dat er een toegankelijkheidscursus is die de chauffeurs moeten volgen, maar veel hangt natuurlijk af van de ingesteldheid van de chauffeur. Waar veel mensen met een handicap moeite mee hebben, is het reserveringsprincipe. We snappen dat het soms nodig is om 24 uur op voorhand te reserveren om zeker te zijn van een plaats, maar als je niet reserveert en er is nog plaats, zou je volgens ons ook mee moeten kunnen. Nu kan dat niet.
Kan je aanvaarden dat er grenzen zijn aan toegankelijkheid van het openbaar vervoer? Verschaeren: Op zich mogen er geen grenzen zijn aan het vervoer van mensen met een handicap, maar ik besef wel dat er grenzen zijn aan het openbaar vervoer. Op een bepaald moment zal De Lijn moeten zeggen: dit kunnen we niet. Maar dan moet er iets anders in de plaats komen om mensen met een handicap op hun plaats van bestemming te krijgen. Wat dat ‘iets’ moet zijn, weet ik ook niet precies. Daar moet nog over worden nagedacht. Persoonlijk denk ik dat we moeten streven naar een combinatie van voorzieningen voor mensen met een handicap: een taxidienst, een aangepast busje (al dan niet van De Lijn)… We moeten nagaan wat er mogelijk is, en tegen welke kostprijs. Dat is niet louter een uitdaging voor De Lijn, maar een uitdaging voor de overheid.
Tot slot: wat is je boodschap of vraag aan de steden en gemeenten? Verschaeren: In de eerste plaats moeten voetpaden en halteplaatsen zodanig worden aangelegd dat men er met de rolstoel makkelijk op kan, dat ze op de hoogte van de bus komen. Maar dat is niet alles: in het gemeentelijk mobiliteitsplan moet ook een goede circulatie worden gegarandeerd, zodanig dat mensen met een handicap makkelijk tot aan de halte kunnen geraken. Niet alleen de halteplaats moet worden aangepast, ook de omgeving errond. Halteplaatsen moeten goed bereikbaar zijn via veilige, obstakelvrije voetpaden en oversteekplaatsen voor alle reizigers. Heel wat gemeenten hebben een gemeentelijke adviesraad voor mensen met een handicap, maar het probleem is dat heel
wat gemeenten nog te veel ad hoc en te weinig structureel nadenken over toegankelijkheid. Steden als Hasselt, Gent, Herentals, Oostende, Leuven en nog een aantal andere doen voorbeeldig werk, elders gaat het moeizamer. In het algemeen kan ik stellen dat de aandacht voor mensen met een handicap én voor het openbaar vervoer toeneemt, alleen wordt niet altijd de verbinding gemaakt tussen beide.
Een gebruiker getuigt
‘Stap voor stap vooruit’ Herman Janssens, medewerker van staatssecretaris voor personen met een handicap Julie Fernandez, weet als rolstoel- en tramgebruiker waarover hij spreekt. ‘Heel wat trams en bussen zijn voor mij ontoegankelijk. In Antwerpen, waar ik woon, kan ik terugvallen op aangepast openbaar vervoer. Er is altijd een toegankelijk traject. Het reguliere net is echter nog niet volledig toegankelijk. In Brussel, waar ik werk, heb ik het als rolstoelgebruiker nog veel moeilijker: ik geraak enkel op mijn werk met het openbaar vervoer als ik een week op voorhand reserveer.’ ‘Alle lof voor het systeem van vervoersgarantie in Antwerpen, maar ik maak toch vooral gebruik van die enkele toegankelijke haltes en tramstellen op het reguliere stadsnet. Dat is veel flexibeler. Ik pleit in de eerste plaats voor meer toegankelijke haltes. En betere toegankelijke haltes. Vaak is er nog een opstapje, wat het moeilijk maakt voor rolstoelgebruikers. De halte zou perfect moeten aansluiten op het voertuig. Dat is niet alleen de taak van De Lijn, maar ook van de gemeenten.’ ‘De haltes zijn een pijnpunt, de voertuigen minder. Nu is het wel zo dat ik voldoende spierkracht heb in mijn armen om mij in het voertuig vast te houden. Rolstoelgebruikers die dat niet kunnen, zitten met een probleem. Enkel nieuwe trams beschikken over een systeem om rolstoelen te vergrendelen, oudere modellen helaas niet. Over de chauffeurs van De Lijn en de medereizigers niets dan goeds: zij zijn altijd bereid om te helpen.’
7
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:11
Pagina 8
Ronde van V De Lijn houdt in elke Vlaamse provincie halt bij een best practice rond toegankelijkheid: een buitengewoon mooie Ronde van Vlaanderen.
Oost-Vlaanderen > Gratis met de belbus De belbus voor rolstoelgebruikers in de Vlaamse Ardennen vormt een waardevolle aanvulling van het plaatselijk aanbod openbaar vervoer. De Lijn garandeert toegankelijk openbaar vervoer in alle stedelijke gebieden, maar probeert ook in kleinstedelijke gebieden en buitengebieden een optimale dienstverlening te voorzien. Ine Godefroid van De Lijn Oost-Vlaanderen licht toe: ‘In de Vlaamse Ardennen zetten we de belbus in. Die kan per rit één rolstoelgebruiker meenemen. Niet veel, maar we zien dat veel rolstoelgebruikers er regelmatig gebruik van maken. In de zowat 30 belbusgebieden in Oost-Vlaanderen tellen we per maand ongeveer 330 reizigers met een rolstoel. De belbus is een oplossing op maat van de rolstoelgebruiker. Op een reguliere lijn kan die alleen meereizen als er een reservatie is gedaan via het telefoonnummer 09 210 94 93 en als het voertuig en de op- en afstaphalte toegankelijk zijn. Op
de belbus kunnen we rolstoelgebruikers, met behulp van een liftje, aan alle haltes in het belbusgebied oppikken en afzetten. Gratis. Ze kunnen bovendien een begeleider meenemen. Er zijn verschillende manieren om voertuigen toegankelijk te maken, De Lijn Oost-Vlaanderen heeft gekozen voor liftjes.’
Vaste klanten In de Vlaamse Ardennen kan je verschillende belbusgebieden onderscheiden: Oudenaarde-Horebeke, Zingem-Oudenaarde, Kluisbergen, Ronse en Maarkedal. Deze belbusgebieden bedekken allemaal een verschillend stukje van de Vlaamse Ardennen, maar hebben raakpunten zoals de halte Oudenaarde Station, waar overstap mogelijk is. De tevredenheid van de klanten blijkt onder andere uit het feit dat ze regelmatig terugkomen. Ine Godefroid: ‘We hebben inmiddels een vast cliënteel opgebouwd. Eenmaal ze vertrouwd geraken met de belbus, maken mensen er regelmatig gebruik van. Toen de projecten rond basismobiliteit werden opgestart en we beslist hadden om een belbusgebied in te voeren, is er contact opgenomen met hulpbehoevenden en rolstoelgebruikers die lid zijn van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, met de vraag of ze al dan niet een halte voor hun deur wensten. Op basis van hun reacties hebben we de inplanting van de haltes op maat van de rolstoelgebruikers aangepast.’
First come, first serve Wordt er al gedacht aan uitbreiding? Ine Godefroid: ‘De beperkte beschikbaarheid en capaciteit van de belbus maakt dat we soms reizigers moeten weigeren. We kunnen bijvoorbeeld onmogelijk een groep inwoners van een rust- en verzorgingstehuis vervoeren. Eén rolstoelgebruiker per uur is de limiet. Maar of we nu echt zwaar tekortschieten, dat denk ik niet. Wie eerst reserveert, wordt eerst bediend. Hebben we geen plaats meer op het uur dat je wil vertrekken, dan kan je meestal wel een uurtje vroeger of later mee. We moeten niemand lang laten wachten.’
Contactpersonen Wil u meer informatie omtrent toegankelijkheid? Contacteer dan een van de volgende personen: De Lijn Centrale Diensten
Toni Dohogne (projectmanager toegankelijkheid) 015 44 08 78
De Lijn Antwerpen
Eddy Hollé
03 218 13 01
De Lijn Limburg
Lieve Ramakers
011 85 02 11
De Lijn Oost-Vlaanderen
Freddy Rijckaert
09 210 94 24
De Lijn Vlaams Brabant
Steffannie Verhaeghe
016 31 37 11
De Lijn West-Vlaanderen
Eddy Debaene
059 56 52 22
8 Op1lijn > Toegankelijkheid > september-oktober 2008
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:12
Pagina 9
Vlaanderen Antwerpen
zijn voor rolstoelgebruikers, is de snelheid van de lift aangepast. Wie de roltrap neemt, is sneller boven of beneden.’
> Met de lift naar het station
Uniforme blindengeleiding en -beveiliging
De Antwerpse premetrostations Meir en Sport zijn met liften, vouwdeuren en een blindengeleidingssysteem toegankelijk gemaakt voor rolstoelgebruikers. De Lijn wil al haar premetrostations in Antwerpen met liften toegankelijk maken voor rolstoelgebruikers, blinden en andersvaliden. Dit gebeurt in fasen. ‘We beschikken niet over de middelen om alles in één keer te doen,’ zegt Marc Deschuyter, hoofd communicatie van De Lijn Antwerpen. ‘Omdat Meir en Sport (aan het Sportpaleis in Deurne) druk bezochte premetrostations zijn, hebben we deze als eerste aangepast. De stations zijn uitgerust met glazen liften, die personen met een beperking vlot en veilig ondergronds en weer naar boven brengen. Om te vermijden dat te veel mensen de lift nemen en er geen plaats meer zou
Vlaams-Brabant > Goed voor iedereen De aangepaste bushalte in de Dirk Boutslaan in Leuven toont aan dat toegankelijkheid met bescheiden infrastructuurwerken en financiële middelen kan worden gerealiseerd. De bushalte in de Dirk Boutslaan in Leuven is een eerder onopvallend toegankelijkheidsproject. Maar dat is nu net het punt, vindt Steffannie Verhaeghe van De Lijn Vlaams-Brabant. ‘Toegankelijkheid hoeft niet noodzakelijk veel geld en energie te kosten. De halte in de Dirk Boutslaan is daar het beste bewijs van. Er zijn geen ingrijpende werken aan te pas gekomen en we hebben geen half jaar moeten onderhandelen om alle neuzen in de dezelfde richting te krijgen. Alles is vlot verlopen en met prachtig resultaat!’
Behalve de liften zijn ook vouwdeuren en een blindengeleidingssyteem aangebracht in de stations. Marc Deschuyter: ‘De automatische vouwdeuren vervangen de zware sasdeuren. Inox klinknagels op de vloer duiden gevaarlijke zones zoals perronranden, trappen en roltrappen aan. In overleg met de belangenverenigingen is hard nagedacht over een goede en uniforme blindenbegeleiding en -beveiliging van de stations. Het blindengeleidingssysteem laat de blinde of slechtziende toe de overgang te maken van zijn of haar natuurlijke gidslijn naar de kunstmatige geleidelijn. Hierbij worden twee soorten tegels gebruikt: zacht verende tegels voor informatie (bijvoorbeeld een wijziging van richting) en ribbeltegels als geleidelijn.’
Iedereen geniet mee De aanpassingen komen niet alleen mensen met een handicap ten goede, maar iedereen met een (al dan niet tijdelijke) beperkte mobiliteit: mensen met een kinderwagen, een gebroken been,… Studies in het buitenland hebben uitgewezen dat de ingrepen alle reizigers ten goede komen en ook de stiptheid van het openbaar vervoer verbeteren. ‘We willen geen onderscheid maken tussen rolstoelgebruikers en andere reizigers,’ vervolgt Marc Deschuyter. ‘Daarom hebben we bijvoorbeeld afsluitbare geldkoffers laten installeren in onze lagevloerbussen, zodat de chauffeur zijn ontvangsten veilig kan achterlaten en rolstoelgebruikers kan helpen bij het in- en uitstappen. Vroeger konden rolstoelgebruikers niet altijd rekenen op assistentie van de chauffeur, nu dus wel. Op voorwaarde dat zowel het voertuig als de halte toegankelijk is.’
Leuven meer dan 40 miljoen reizigers per jaar. Regelmatig overleg is dus aangewezen. Elders gebeurt dat wellicht minder frequent, maar dat neemt niet weg dat het altijd nuttig is om de koppen samen te steken als er infrastructuurwerken op til staan. De Lijn kan waardevolle input geven over de ligging van haltes en de manieren om die haltes te verbeteren en beter bereikbaar te maken.’
Meer plaats, meer comfort ‘Als een halte wordt aangepast voor rolstoelgebruikers, komt dat iedereen ten goede. Voor ouders met een kinderwagen, bijvoorbeeld, is het een stuk makkelijker om op en af te stappen. Aan de halte in de Dirk Boutslaan is er ook meer plaats gecreëerd, wat het comfort voor alle reizigers op de wachtplaats verhoogt. Ik wil dat graag benadrukken als het gaat over toegankelijkheid. De investering die de gemeente of de wegbeheerder moet doen om een halte toegankelijk te maken, is niet voor een kleine doelgroep maar voor de hele bevolking.’
40 miljoen reizigers per jaar De aanpassing van de halte is samen met andere infrastructuurwerken in de straat doorgevoerd. Een kwestie van goed samen te werken. Steffannie Verhaeghe: ‘In het mobiliteitsconvenant dat Leuven heeft afgesloten, staat dat het stadsbestuur zich – samen met ons – engageert om een bepaald aantal haltes per jaar toegankelijk te maken. Als er op de plaats van geplande infrastructuurwerken een halte is, worden wij bij die werken betrokken. We hebben bijna maandelijks overleg met het stadsbestuur. Het openbaar vervoer vormt een belangrijke schakel in de mobiliteit en de bereikbaarheid van de stad. De Lijn telt in de regio
> 9
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:12
Pagina 10
West-Vlaanderen > Kusttram loopt op wieltjes Vraag het maar aan de vele rolstoelgebruikers op reis langs de Belgische kust: een van de grootste troeven van de Kusttram is zijn toegankelijkheid! Op de Kusttram is het altijd aangenaam reizen. Ook als je in een rolstoel zit. Eddy Debaene van De Lijn West-Vlaanderen: ‘De tramstellen zijn allemaal uitgerust met een tussenkast die op gelijke hoogte komt van het perron, zodat je met een rolstoel makkelijk in of uit de tram kan rijden. Ik moet wel zeggen: nog lang niet alle haltes zijn daarop voorzien. We streven ernaar om in iedere badstad minstens één volledig toegankelijke halte te voorzien. Dat aantal zal stelselmatig worden verhoogd. Telkens als er werken gepland zijn langs het spoor, is er overleg met de gemeente om te bepalen hoe we de betrokken halte toegankelijk kunnen maken. Dat gebeurt trouwens ook bij werken aan bushaltes. In onze dienstregelingfolder staan alle toegankelijke haltes aangeduid met een speciaal pictogram, zodat reizigers weten waar ze terecht kunnen.’
voor grote vertraging? ‘Neen, hoor. Meestal staat er zoveel volk aan de halte, dat één rolstoelgebruiker weinig of geen verschil maakt. Tegen dat de 20 ‘gewone’ reizigers zijn opgestapt, is die ene rolstoelgebruiker ook aan boord.’
Altijd plaats Toegankelijkheid kent grenzen. Eddy Debaene. ‘We zitten nu eenmaal met beperkingen van plaats. Ik kan me voorstellen dat er op bepaalde piekmomenten geen plaats is voor een rolstoelgebruiker. Maar niet getreurd: de Kusttram heeft een zodanig hoge frequentie, dat je niet lang moet wachten op de volgende tram. Over plaatsgebrek of lange wachttijden krijgen we alvast geen klachten. Als we klachten krijgen, dan gaan die over de ontoegankelijkheid van onze haltes. Ik kan daar alleen maar op zeggen: er wordt aan gewerkt. Rome is ook niet op één dag gebouwd, hè. De Lijn en de gemeenten zetten zich samen in om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer te verbeteren.’
Drukknoppen voor rolstoelgebruikers De Kusttram is uitgerust met speciale ‘toegankelijkheidsbevorderende’ drukknoppen, zowel binnen als buiten. Eddy Debaene: ‘Al onze reizigers moeten een knop indrukken om de deuren van de tram te openen. Als er geen druk meer wordt waargenomen op de treden, gaat de deur automatisch weer dicht. Maar niet als de drukknop ingedrukt blijft! We willen vermijden dat reizigers die wat meer tijd nodig hebben om op of af te stappen, gekneld geraken tussen de deuren.’ Zorgen rolstoelgebruikers op die manier niet
Limburg > De juiste investering op de juiste plaats De bushalte aan het revalidatiecentrum in Herk-de-Stad is een toonbeeld van toegankelijkheid. De gedane aanpassingen maken voor een grote groep reizigers een enorm verschil. Met beperkte middelen heeft De Lijn in Limburg vorig jaar enkele proefprojecten rond toegankelijkheid opgezet. De kinderziekten die daarbij werden vastgesteld, zijn intussen genezen. De bushalte aan het revalidatiecentrum in Herk-de-Stad is een voorbeeld van hoe het moet. ‘Daar hebben we verschillende vliegen in één klap gevangen,’ legt Paul Smeets van De Lijn Limburg uit. ‘Op die plek bevindt zich een grote schoolgemeenschap en een regionaal ziekenhuis dat omgevormd is tot revalidatiecentrum. Mensen uit de wijde omgeving komen daar dus naartoe. Een van onze vaste klanten is een jonge rolstoelgebruiker, die aardig zijn plan kan
10
Op1lijn > Toegankelijkheid > september-oktober 2008
trekken maar natuurlijk wel wat hulp nodig heeft om tot aan de school te geraken. Dankzij de aanleg van een toegankelijke halte hebben we die jongen de vrijheid van onderwijskeuze kunnen verzekeren. In afwachting van de aanpassingen aan de bushalte hebben zijn ouders hem tijdens het eerste helft van het schooljaar met de auto naar school gebracht, vandaag kan hij op eigen houtje met het regulier openbaar vervoer naar school. Dan mogen we wel spreken van een goede investering op de juiste plaats.’
Kosten en baten Wat is er precies veranderd? Paul Smeets legt uit: ‘De halte is op dezelfde plek gebleven. De stoep is omhoog getrokken. Aangezien de halte aan een druk kruispunt ligt, hebben we een uitwijkplaats voorzien. Normaal gezien stopt de bus op de rijweg, maar om rolstoelgebruikers veilig op of van de bus te helpen, is er iets meer tijd nodig. Daarom hebben we besloten om de bus van de rijweg af te halen. Dat is wel ten koste gegaan van een aantal parkeerplaatsen aan de secundaire school. Als er parkeerplaatsen verdwijnen, wordt dat meestal niet op gejuich onthaald, maar in dit geval waren de reacties positief. Het ruimtelijk ontwikkelingsplan in Herk voorziet oplossingen om het verlies aan parkeerplaatsen te compenseren. Achter de secundaire school komt er een sporthal, de parking van die sporthal zal overdag gebruikt kunnen worden door de school en ’s avonds door de sporters. Het revalidatiecentrum springt tot die tijd bij door enkele parkeerplaatsen ter beschikking te stellen.’ De aanpassingswerken hebben een zware financiële inspanning gevergd, maar volgens Paul Smeets zijn de baten groter dan de kosten. ‘Als een weg aan herinrichting toe is, kunnen de kosten zelfs tot een minimum worden beperkt. Een herinrichting kost sowieso flink wat geld, een kleine extra investering voor een toegankelijke halte maakt dan de rekening niet.’
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:12
Het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid, kortweg Enter, heeft samen met De Lijn een normenbundel opgesteld voor een toegankelijker openbaar vervoer in Vlaanderen. ‘Een zeer waardevolle ervaring,’ aldus directeur Mieke Broeders. Enter vzw is sinds 2006 de overkoepelende organisatie van de toegankelijkheidsbureaus in Vlaanderen. ‘We willen integrale toegankelijkheid bevorderen met het oog op gelijke kansen voor iedereen en in het bijzonder voor personen met een handicap en ouderen,’ zo citeert directeur Mieke Broeders het mission statement van de vzw. ‘We richten ons daarbij naar gebruikers en burgers, professionelen en vrijwilligers, overheden, diensten, organisaties, bedrijven. Enter wil bijdragen tot een coherent Vlaams toegankelijkheidsbeleid. Om dit te bereiken proberen we alle betrokkenen en geïnteresseerden te inspireren, ondersteunen, sensibiliseren, informeren en met hen samen te werken. Dat gebeurt zowel op technisch als op inhoudelijk niveau.’
Richtlijnen voor De Lijn Samen met De Lijn heeft het Toegankelijkheidsbureau, waaruit Enter is voortgekomen,
Pagina 11
Enter vzw
De normen voor toegankelijkheid in 2001 een richtlijnenbundel uitgewerkt voor een toegankelijker openbaar vervoer. Mieke Broeders: ‘Die bundel wordt vandaag gehanteerd als normenbundel. Zowel het rollend materieel (bussen en trams) als de bushaltes, de gebouwen en de informatievoorzieningen zijn erin opgenomen. Bij het vastleggen van de normen zijn we, zoals we altijd doen, eerst te rade gegaan bij de verschillende betrokkenen. Ook belangrijk is dat we het hele proces samen hebben afgelegd met de verantwoordelijken van De Lijn. Op die manier zijn zij vertrouwd geraakt met de toegankelijkheidsnormen en voelen ze zich er ook verantwoordelijk voor, omdat ze er zelf aan hebben meegewerkt. Ons vertrekpunt was: hoe kunnen we onze bevindingen vlot integreren in de eigen werking van De Lijn? Dat is gelukt.’
Toegankelijkheid in the picture ‘Het opstellen van de normenbundel heb ik ervaren als een heel positief proces. Iedereen bij De Lijn was overtuigd van het belang ervan. Zeven jaar na datum is het tijd om de normen bij te stellen. We zijn enkele jaren wijzer geworden en ook de techniek heeft niet stilgestaan. Mede doordat het openbaar vervoer gratis is geworden voor ouderen en
mensen met een handicap, staat toegankelijkheid meer dan ooit in the picture. We voeren gesprekken met De Lijn over een vervolg. Ook positief is dat er toegankelijkheidsverantwoordelijke bij De Lijn is aangesteld, die alle interne diensten kan doen samenwerken op het vlak van toegankelijkheid.’
Steun van Vlaanderen Niet alleen de inzet van De Lijn is belangrijk, ook de steden en gemeenten dragen een grote verantwoordelijkheid. Mieke Broeders: ‘De gemeenten sluiten mobiliteitsconvenanten af met de Vlaamse overheid. Wij gaan na in welke mate toegankelijkheid daarin aan bod komt. We hebben ondertussen al ontdekt dat dat wel beter kan. We onderzoeken nu twee opties: moeten we toegankelijkheid in de verschillende modules van het mobiliteitsconvenant inschrijven of moeten we een aparte module rond toegankelijkheid ontwikkelen? We gaan workshops organiseren met gemeenten, mobiliteitsspecialisten en gebruikers om erop toe te zien dat toegankelijkheid geïntegreerd wordt in het infrastructureel beleid. We moeten ervoor zorgen dat De Lijn goede partners heeft aan de kant van het gemeentelijk beleid en dat de gemeenten ondersteuning krijgen van de Vlaamse overheid.’
11
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:12
Pagina 12
De lokale besturen doen mee
De inbreng van de Vlaamse steden en gemeenten is onmisbaar om het openbaar vervoer toegankelijk te maken. De Lijn kan hen met raad en daad bijstaan.
De Lijn en de lokale besturen hebben elkaar nodig. Zeker als het erom gaat om mensen met een beperkte mobiliteit toegang te verlenen tot het openbaar vervoer. De steden en gemeenten staan in voor de aanleg van toegankelijke bus- en tramhaltes, alsook de aanlooproutes naar die haltes, maar ze kunnen daarnaast nog tal van andere inspanningen doen. Erwin Debruyne, stafmedewerker mobiliteit en wegbeheer van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG): ‘Ze kunnen via een derdebetalersysteem financieel tussenkomen in de kostprijs voor het
12
openbaar vervoer. Veel steden en gemeenten doen dat trouwens al. Dankzij een samenwerking tussen De Lijn en de OCMW’s kunnen leefloongerechtigden voor 25 euro per jaar een zogenaamd VG-netabonnement krijgen. Heel wat OCMW’s komen zelf tussen in die 25 euro. Een gemeente kan ook parkeerplaatsen voor mensen met een handicap voorzien, in het bijzonder aan stations en hoofdhaltes. De mindermobielencentrales in veel gemeenten worden doorgaans georganiseerd of minstens ondersteund door de lokale besturen. Mensen die zich moeilijk kunnen verplaatsen en daardoor verstoken blijven van toegang tot het reguliere openbaar vervoer, kunnen daar een beroep op doen mits ze onder een bepaalde inkomensgrens vallen.’
weet als geen ander hoe een halte toegankelijk kan worden gemaakt en kan de gemeenten dus met raad en daad bijstaan. Bovendien weet De Lijn welke haltes het vaakst worden gebruikt en waar bijgevolg de nood aan toegankelijkheid het hoogst is.’ Tot slot hebben de steden en gemeenten ook een informatieplicht tegenover hun inwoners. ‘Zodra er een nieuwe belbus wordt ingelegd of er een wijziging is aan het netwerk, moeten besturen dat melden aan de inwoners. Ze hebben de plicht om alle potentiële gebruikers op de hoogte te houden van de verschillende mogelijkheden, vervoersystemen en tariefverminderingen.’
Informatieplicht
Ook het Vlaams Gewest zorgt voor een verkeersveilige inplanting van de haltes en veilige aanlooproutes. Het spant zich ook in voor de toegankelijkheid van de haltes. Bij de aanleg van een nieuwe weg of de vernieuwing ervan legt het gewest de halteinfrastructuur aan volgens de door De Lijn gehanteerde toegankelijkheidsnormen. Het gewest engageert zich om jaarlijks een aantal halten, gekozen in overleg met De Lijn, aan te passen zodat ze voldoen aan de toegankelijkheidsnormen.
Het toegankelijk maken van haltes is een werk van lange adem. ‘Infrastructuurwerken gebeuren doorgaans niet in een handomdraai,’ aldus Erwin Debruyne. ‘Er zijn 40.000 bus- en tramhaltes in Vlaanderen. De steden en gemeenten hebben niet de middelen om die allemaal tegelijk aan te pakken. Ze moeten stelselmatig te werk gaan, op maat van hun noden en financiële mogelijkheden.’ Er zijn goede redenen om dat in overleg met De Lijn te doen. ‘De Lijn
Op1lijn > Toegankelijkheid > september-oktober 2008
Het gewest draagt zijn steentje bij
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:12
Pagina 13
Toegankelijke haltes
‘We pakken het pragmatisch aan’ De Lijn zou graag alle 40.000 haar haltes in één klap toegankelijk willen zien, maar dat kunnen de wegbeheerders niet allemaal tegelijk aan. Het is de bedoeling dat stadsnetten eerst toegankelijk worden en dat daarna veelgebruikte streeklijnen volgen. ‘Dankzij het reservatiesysteem weten we welke haltes het meest gevraagd worden, zodat we de wegbeheerders kunnen helpen bij de prioriteitenbehandeling.’
‘De Lijn kan, zeker niet op korte termijn, alle haltes van haar net toegankelijk maken. Daarom hebben we gekozen voor een pragmatische aanpak. In landelijke gebieden streven we er bijvoorbeeld naar om minstens één centrale halte waar de meeste streeklijnen passeren toegankelijk te maken.’ Dat zegt Paul Smeets, verantwoordelijke voor verkeer en infrastructuur bij De Lijn Limburg. Smeets was van meet af betrokken bij het project ‘toegankelijke haltes’.
Precieze beschrijving Het verhaal van de toegankelijke haltes begint met een proefproject in Limburg. Dankzij een overheidsbijdrage kon De Lijn vijftien haltes toegankelijk maken voor mensen met een beperkte mobiliteit. ‘Uit dit project hebben we veel geleerd,’ legt Paul Smeets uit. ‘Dat heeft in goed overleg met AWV en de betrokken gemeenten geleid tot aanpassin-
Basisregels toegankelijke halte ■ Een toegankelijk schuilhuisje is gelijkgronds ingewerkt. Ook een verharde ondergrond rond
het schuilhuisje is noodzakelijk. ■ De perronhoogte (stoeprand) bedraagt tussen 15 en 18 centimeter. ■ Het perron (of de stoep) moet minstens 2,5 meter breed zijn opdat rolstoelgebruikers of
mensen met een kinderwagen vlot kunnen draaien. Door eventueel een haltehaven om te bouwen tot een uitstulpende voetpadhalte, kan heel wat extra ruimte worden gecreëerd. ■ Op het perron zelf moet 1,5 meter vrije ruimte zijn (bijvoorbeeld geen vuilnisbak of fietsenrek in het midden van de stoep). ■ Het perron (of de stoep) moet blindegeleidelijnen hebben. ■ De hellende vlakken zijn voldoende lang, met een helling van liefst 4 % en maximum 7 %. ■ Het fietspad mag niet tussen het perron of de stoep en de halte liggen.
gen en tot een precieze beschrijving van een ideale toegankelijke halte. Maar niet overal hebben we voldoende ruimte beschikbaar om de ideale halte aan te leggen.’ Een halte is toegankelijk wanneer de stoephoogte is aangepast en wanneer de halte voldoende breed is om veilig te kunnen draaien met een rolstoel of kinderwagen. Ze moet ook uitgerust zijn met lijnen voor blindengeleiding. Niet alleen de halteinfrastructuur zelf, maar ook de halteomgeving moet voldoen aan toegankelijkheidsnormen. Daarvoor rekent De Lijn op de wegbeheerder. Vaak is dat de gemeente of het Vlaams Gewest.
Minimale meerkosten Bij de heraanleg van straten en wegen doet De Lijn uiteraard mee. De aanleg van een toegankelijke halte kost per richting ongeveer 7.500 euro. Paul Smeets: ‘De meerkosten zijn echter minimaal wanneer er reeds een herinrichting van de weg gepland is. In samenwerking met De Lijn zorgen de verschillende wegbeheerders zo jaarlijks voor een toename van de toegankelijke bushaltes.’ De jongste jaren is geregeld actie gevoerd om de ontoegankelijkheid van het openbaar vervoer aan te klagen. Paul Smeets: ‘De Lijn houdt terdege rekening met die kritiek, maar we moeten ook realistisch blijven. In landelijke en kleinstedelijke gebieden moeten we zorgvuldig bekijken waar toegankelijke haltes prioritair zijn. We baseren ons hierbij op de gegevens van de belbuscentrales. Hier moeten rolstoelgebruikers zich melden als ze met bus of tram op stap gaan. Op die manier hebben we een duidelijk beeld van de verplaatsingen van mensen met een beperkte mobiliteit.’
13
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:13
Pagina 14
Toegankelijke voertuigen
‘In 2018 zijn alle bussen toegankelijk’
Tegen 2018 zullen alle bussen van De Lijn toegankelijk zijn. Vandaag bestaat al 82 procent van de vloot uit lagevloerbussen. Die bussen hebben een lage vloer tussen de in- en uitstapdeur. 72 procent is uitgerust met een oprijplaat voor rolstoelen en 57 procent heeft een verankeringssysteem, zeg maar gordel, voor de rolstoelgebruikers.
De Lijn werkt al jaren aan een betere toegankelijkheid van haar voertuigen en die van de exploitanten. In de lastenboeken voor de nieuwe typekeuring van bussen voor exploitanten werden de voorzieningen op vlak van toegankelijkheid mee opgenomen. ‘Zo krijgt de reiziger op alle nieuwe bussen minstens hetzelfde comfort,’ zegt Roger Meys, afdelingshoofd rollend materieel bij de directie Techniek en Exploitatie van De Lijn.
Basisvereisten Wat is bepalend voor de toegankelijkheid van de bussen van De Lijn? ■ De instaphoogte met knielsysteem – dat systeem maakt het mogelijk om de instaphoogte nog met 7 cm te verlagen ■ De breedte van de gangen ■ De vloerhellingen in de bus ■ De vloerbekleding ■ De trillingen
14
Gereserveerde plaatsen In de toegankelijke bussen zijn er communicatiemiddelen met de chauffeur. Via speciale drukknoppen wordt de chauffeur bij het instappen of het aanvragen van een halte erop attent gemaakt dat een rolstoelgebruiker, een reiziger met beperkte mobiliteit, iemand met een karretje of kinderwagen wil in- of uitstappen. De chauffeur kan dan indien nodig een handje toesteken. Roger Meys wijst erop dat de speciale drukknoppen ook het eventueel automatisch sluiten van de deur uitschakelt. ‘Dat is wenselijk omdat het in- en uitstappen van een reiziger met beperkte mobiliteit soms langer duurt.’ In alle bussen zijn er achter de chauffeur minimaal vier gereserveerde plaatsen voor personen met beperkte mobiliteit. Op de recent geleverde bussen hebben deze plaatsen een opklapbare armleuning.
bus zijn geel. ‘Slechtziende reizigers ervaren dit als zeer positief,’ aldus Roger Meys.
Van flipdot naar led De Lijn heeft onlangs een belangrijke stap gezet op het vlak van reizigersbegeleiding. Voor het elektronisch aanduiden van de bestemming van de bus is de gele flipdot vervangen door de led-technologie, zodat het lijnnummer in kleur te zien is. Roger Meys: ‘Dit is niet alleen goed voor slechtzienden, maar voor alle reizigers. Ook bij de rolbandfilmen werken we op basis van kleur. De keuze voor de led-technologie is gebeurd na intern en extern overleg met onder meer de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers (BTTB), het Toegankelijkheidsbureau, slechtzienden, mensen met kleurenblindheid, na tests overdag en bij duisternis en na bevraging van 700 reizigers.’
Auditief Blauw en rood De Lijn denkt ook aan de slechtziende reizigers. De belknoppen om een halte aan te vragen zijn blauw en in een gele behuizing bij bevestiging tegen een grijze achtergrond en in een grijze behuizing bij bevestiging tegen een gele achtergrond, de alarmdrukknoppen rood in een rode behuizing. Trapneuzen zijn voorzien van opvallende gele strips. De handgrepen bij de uitstapdeuren hebben gele of oranje strips. De gangpaden worden al jaren afgestipt met gele strips. De kolommen en palen in de
Op1lijn > Toegankelijkheid > september-oktober 2008
In de meest recente trams in Antwerpen en Gent en in de Kusttrams worden de haltes zowel visueel als auditief aangekondigd. Een belangrijke toegevoegde waarde voor blinden en slechtzienden. Ze horen nu op welke halte ze moeten uitstappen. De visuele aankondiging is dan weer een service voor doven en slechthorenden. Maar ook de andere reizigers profiteren daarvan. Roger Meys: ‘De meest recente bussen zullen eveneens worden uitgerust met visuele en auditieve aankondiging van de haltes. Het systeem bevindt zich in de testfase.’
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:13
Pagina 15
Goedkoper of gratis op weg De Lijn voorziet tal van financiële tegemoetkomingen voor minder mobiele klanten. Zij reizen gratis of met een fikse korting op onze bussen en trams. ‘We vervullen onze sociale plicht.’
Wie ingeschreven is bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of een tegemoetkoming ontvangt van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid en in Vlaanderen woont, reist gratis met De Lijn. Een persoon met een handicap kan bovendien een gratis kaart voor een begeleider aanvragen. Ook de kaart ‘Kosteloze Begeleider’ van de NMBS is geldig op alle voertuigen van De Lijn. Ook 65-plussers rijden gratis. Hetzelfde geldt voor personen met een visuele handicap die houder zijn van de nationale verminderingskaart. Houders van een WIGW-verminderingskaart (weduwen of weduwnaars, invaliden, gepensioneerden en wezen) kunnen een Buzzy Pazz of Omnipas van 12 maanden kopen voor 25 euro.
Automatisch opgestuurd ‘De gratis abonnementen voor mensen met een handicap worden automatisch bezorgd aan de rechthebbenden,’ legt Koen Baecke van De Lijn uit. ‘Ze hoeven daar zelf dus niets voor te doen. Ze moeten niet meer naar een Lijnwinkel gaan,
ze moeten niet bellen… Dat gemak is een groot pluspunt. Van alle mensen die ingeschreven zijn bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of een tegemoetkoming krijgen van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, worden de gegevens door de betreffende instanties naar de Kruispuntbank Sociale Zekerheid opgestuurd. Die stuurt ze vervolgens naar ons. Over de toekenningsvoorwaarden voor een gratis Lijnabonnement beslissen we dus niet zelf. Wij leggen ook zelf geen aparte of bijkomende voorwaarden op.’
Sociale plicht De financiële tegemoetkomingen voor minder mobiele reizigers kaderen in de doelstelling van De Lijn om iedereen met het openbaar vervoer te kunnen laten rijden. Koen Baecke: ‘We weten dat die financiële tussenkomsten voor veel mensen een enorm verschil maken. Als ze niet met de auto kunnen rijden, is het openbaar vervoer voor hen misschien wel het belangrijkste middel om zich mee te verplaatsen. Bovendien zien we dat een aanzienlijk deel van die doelgroep ook te maken heeft met financiële ontoegankelijkheid. We vervullen op deze wijze onze sociale plicht.’ Voor meer informatie kunt u surfen naar www.delijn.be of bellen naar De LijnInfo op 070 220 200.
15
56374-Opeenlijn-aug08
03-09-2008
13:13
Pagina 16
eShop Elke pc een eigen verkooppunt Bezoek ons online loket op www.delijn.be
Vervoerbewijzen van De Lijn kunnen voortaan ook online worden gekocht.
De Lijn gaat een unieke samenwerking aan met De Post: gebruikers van het openbaar vervoer kunnen hun vervoerbewijzen voortaan online bestellen en betalen via eShop van De Post. Elke bestelling geplaatst voor 15 uur wordt de volgende werkdag aan huis bezorgd via de normale postbedeling. Filip Brutsaert (afdelingshoofd Klant en Verkoop van De Lijn): ‘De Post heeft eShop in de eerste plaats ontwikkeld om postzegels en andere producten uit eigen winkel te verkopen. De Lijn wil nagaan of online verkoop van vervoerbewijzen een meerwaarde betekent voor de klanten en of hiermee de verkoop op het voertuig verder kan worden afgebouwd.’ De grote troef van verkoop via eShop: elke pc wordt een eigen verkooppunt. ‘Dit proefproject past perfect in onze strategie om de toegankelijkheid en de doorstroming van het openbaar vervoer te bevorderen,’ aldus Filip Brutsaert. ‘We willen het onze klanten zo gemakkelijk mogelijk maken om hun vervoerbewijs op voorhand te kopen.’
Gezinskorting ook voor co-oudergezinnen Sinds 1 juli 2008 hebben ook gezinnen in co-ouderschap recht op gezinskorting op de Buzzy Pazz. Dat betekent dat je als ouder Buzzy Pazzen met gezinskorting kunt kopen voor alle kinderen die bij jou gedomicilieerd zijn (klassieke toepassing van gezinskorting) en voor je eigen ‘natuurlijke’ kinderen die niet bij jou gedomicilieerd zijn. De uitbreiding van de gezinskorting op de Buzzy Pazz voor co-oudergezinnen is de logica zelve. ‘Er was een vorm van discriminatie tegenover nieuw-samengestelde gezinnen,’ verklaart Koen Baecke van De Lijn. ‘Die discriminatie hebben we nu weggewerkt. ‘Een moeder of vader die Buzzy Pazzen wil kopen voor zijn/haar kinderen, kreeg tot voor kort alleen de gezinskorting voor de kinderen die bij hem/haar waren gedomicilieerd. Co-oudergezinnen, waarbij bijvoorbeeld mama op één adres met de dochter woont en papa op een ander adres met de zoon, vielen uit de boot.’
ADRESSEN De Lijn Antwerpen Grotehondstraat 58 2018 Antwerpen tel: 03 218 14 11 fax: 03 218 15 00
[email protected]
De Lijn Limburg Grote Breemstraat 4 3500 Hasselt tel: 011 85 02 11 fax: 011 25 32 92
[email protected]
De Lijn Oost-Vlaanderen Brusselsesteenweg 361 9050 Gentbrugge tel: 09 210 93 11 fax: 09 210 93 16
[email protected]
De Lijn Vlaams-Brabant Martelarenplein 19 3000 Leuven tel: 016 31 37 11 fax: 016 31 37 12
[email protected]
De Lijn West-Vlaanderen Nieuwpoortsesteenweg 110 8400 Oostende tel: 059 56 52 11 fax: 059 56 52 12
[email protected]
Geboorteakte aanvragen
De Lijn Centrale Diensten
Wat verandert er voor de lokale besturen? Koen Baecke: ‘Voor de aanvraag van de gezinskorting moeten ouders een attest van gezinssamenstelling en een geboorteakte (adoptiebewijs of bewijs van erkenning) voor hun kinderen die niet bij hen gedomicilieerd zijn, opsturen. Het attest van gezinssamenstelling vroegen we voorheen ook al, dus dat blijft onveranderd. Het enige wat er nog bij komt, is de geboorteakte, die de ouders moeten aanvragen bij de gemeente. De attesten van gezinssamenstelling en de geboorteaktes zijn geldig voor de periode van één jaar en moeten jaarlijks hernieuwd worden.’
Motstraat 20 2800 Mechelen tel: 015 44 07 11 fax: 015 44 09 98
[email protected]
COLOFON
Fotografie De Lijn, Stefaan Van Hul, Kris Hossey
Algemene info voor reizigers 070 220 200 www.delijn.be
Druk Goekint Graphics Het Op 1 Lijn-magazine wordt gedrukt op Novatech-papier. De
Verantwoordelijke uitgever Saskia Schatteman, De Lijn, Motstraat 20, 2800 Mechelen
Contactpersonen Daniël Verlé, De Lijn, Motstraat 20, 2800 Mechelen tel: 015 44 09 20, fax: 015 44 09 99
[email protected]
Redactie Erwin Debruyne (VVSG), Erik Mottar (De Lijn), Marc Nuytemans (De Lijn), Bart Seghers (De Lijn), Griet Similon (De Lijn), Michel Teughels (De Lijn), Bernard Vancraeynest (De Lijn), Bart Vandormael (Scaramanga), Frederik Van Langenhove (De Lijn), Daniël Verlé (De Lijn), Herman Welter (Concentra)
Erwin Debruyne, VVSG, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel tel: 02 211 56 09, fax: 02 211 56 00
[email protected]
fabrikant van Novatech-papier houdt rekening met de principes van duurzame ontwikkeling en beschikt over de certificaten ISO 14001, EMAS, PEFC en het ecolabel Nordic Swan.
Partners
16
Opmaak Concentra Grafic
Op1lijn > Toegankelijkheid > september-oktober 2008