Heemtijd inglien
Heeratijdinghen Orgaan van de STICHTS-HOLLANDSE HISTORISCHE VERENIGING Redactie:
L.C1.M. Peters, Esdoornlaan 32, Woerden. 03480 - 3891 C.J.W. Gravendaal, Woerden.
4Ë8 Verenigingsbestuur: N. Plomp Mevr. A.E. Straver-Pak Mevr. E. de Leeuw-Mielard C.J.W. Gravendaal P.C. Beunder F.A.L. de Goederen L.C1.M. Peters
Zegveld, Pr. Beatrixstraat 23 voorzitter Woerden, Leidsestraatweg 120 secretariaat telefoon 03480 - 5622 Woerden, Mar. Bauerstraat 30 ledenadmin. Woerden, Mar. Bauerstr. 16 penningmeester Bodegraven lid Linschoten lid Woerden lid
Gironummer penningmeester: 33 07 97 Voor het aanmelden van nieuwe leden, adreswijzigingen, bestellingen van boekwerken en losse nummers van Heemtij dinghen, wende men zich tot Mevr. E. de Leeuw-Mielard, Marius Bauerstraat 30, Woerden, tel. 03480 - 4460.
VOOR EEN WAARDEVAST GESCHENK IS ER SINDS 1810 MAAR ÉÉN ADRES
RUIdTEN Voorstraat 71
JUWELIER -
HORLOGER
Tel. 2973
VOOR EEN GOEDE BRIL Kruisstraat 8
R U IJ T E N - O P T I E K
Tel. 5857
1 2 e Jaargang no. 1
HUGO JASPERSZOON KOTESTEIN.
Maart 1976.
)
door G.B.F. Jurg.
Vorig jaar kwam in de kring van onze vereniging de gedachte op een stichting in het leven te roepen ter bevordering van de monumentenzorg in onze regio. Daarbij speelde ook het punt van de naamgeving, dat echter snel was opgelost toen A.J. Straver met de suggestie kwam van Hugo Kotestein. Een persoon, die N. Plomp in „Woerden 600 jaar stad" interessant belicht (bl. 132). Het rampjaar 1672 Releverend aan het „Historisch verhaal etc." van de ooggetuige Mr. B. Costerus, schetst N. Plomp het waagstuk dat de stadstimmerman en timmerman van het Groot-Waterschap Hugo Kotestein ondernam. Als zodanig en als aannemer van werk aan de vestingwerken ten behoeve van de Fransen, was hij goed op de hoogte van de regionale situatie. Hij trachtte zijn kennis op papier door te geven aan het leger van de Prins van Oranje, maar belandde in de kelders van het kasteel. Toen kort daarop voor het stadhuis (nu museum) een galg werd opgericht, leek zijn einde genaderd. Vrienden wisten hem echter vrij te kopen voor het toen grote bedrag van 1.000 rijksdaalders. Proveniershuis Kotestein had in 1672 reeds enige naam gemaakt als ontwerper van het Proveniershuis. C.J.A. van Helvoort vermeldt ' dat het stadsbestuur op 14 november 1668 besluit om een proveniershuis te stichten voor bejaarde mannen en vrouwen en dat men daartoe o.a. het huis van Hugo Kotestein aan de Moddersloot aankocht. Het bestuur van dit in 1671 gereedgekomen tehuis berust aanvankelijk bij de beide burgemeesters. In 1674 besluit de vroedschap echter om daarvoor twee commissarissen aan te stellen. Als de zittende commissaris Van der Win in 1679 overlijdt, wijst de raad Kotestein als zijn opvolger aan. In 1680 volgt zijn herbenoeming; hij is daarmee met J. van Groeneveld een van de laatste (en weinige) commissarissen van het Proveniershuis. Voortaan zal het bestuur weer bij de burgemeesters berusten en de interne gang van zaken bij een „binnenvader" en „binnenmoeder". Als Raad in de Vroedschap (vanaf 24 januari 1679 tot zijn dood in 1698) en als burgemeester (1691, '95,'96)zal Kotestein echter nauw betrokken blijven bij de gang van zaken. Financier Zo vermelden de notulen van de vroedschap van 2-1-1691 dat is „geresolveerd dat de penningen ter somma van vierhundert ende vijftig gulden welke bij d'hr Hugo Cotesteijn zijn uitgeschoten tot betalinge van de uijtcoop van Claas Smal" zullen worden terugbetaald onder vergoeding van een „behoorlijcken interesse" (men kocht zich in tegen een eenmalige som voor de rest van zijn leven, maar kon zich blijkbaar soms weer laten uitkopen). Het vermogen van Kotestein om bepaalde zaken voor te financieren blijkt ook uit de stadsrekeningen over de eerste periode na de franse bezetting, toen de uitgezogen bevolking en dus ook de gemeente krap bij kas zat. In de rekening 1675/1676 las ik bijv. „Comt Huijgh Jaspersz. Kootensteijn (de spelling wisselde in die tijd sterk), mr. timmerman over gelevert houdt ende verdient arbeijtsloon volgens sijne overgelegde cedulle de somma van 329 (gulden) - 13 (stuivers) - 0 (penningen)". Deze schuld werd eerst voldaan op 12 september 1687. De ervaring van Hugo Jasperszoon in financiële zaken blijkt verder onder meer uit de eigenhandig ondertekende overeenkomst in de notulen van de vroedschap van 1 april 1692. Hij neemt daarin op zich de „collatie van de 100e penning" voor,, sijn prive te verantwoorden en sijn confrater d'heer borgemeester Croon daarvan te bevrijden". Wel stelde het „lidt des Vroedschaps Nicolaas Feck" zich hierbij borg. 1
Timmerman
<7"
De belangrijkste arbeid van Kotestein lijkt intussen dat van „timmerman" te zijn gebleven, alsmede dat van toezicht op wat wij nu infrastructuurwerken zouden noemen. In de stadsrekeningen en vroedschapsnotulen is veelvuldig sprake van aantekeningen als „betaalt volgens cedulle over leverantie van houdt ende verdient arbeidsloon d.s.v. 118—1—0 (1676/77); betaling over ,,het derde part van het vernieuwen van de hoogenboom over de grift d.s.v. 46- 13—9 (1675/76);" volgens quit.over het vierde part van het vernieuwen van Kleijn Jantgens brugge 27-10—0 (idem '75/76); betaling wegens leverantie en het aanmaken van „palen tot lantarens volgens zijn schuldboek d.s.v. 166—18—0 (1671/72)". Kotensteins betrokkenheid bij waterstaatszaken blijkt bijv. uit de stadsrekening over 1681: „Betaalt op den 20 juny 1681 aan Claes van Eijck voor verteringe present burgemeester Costerus, Thoen en kotensteijn, wanneer de heeren aan het Woertse Verlaat hadde geweest . . ." alsook uit andere rekeningen in verband met het Woertse Verlaat. Het was overigens naar het voorkomt een goed gebruik om na „inspectie-bezoek" een vertering te nuttigen. Zo zag ik een betalingspost voor verteringen van Kotestein en zijn mederaadslid Tilemans over „wanneer zij den tooren bezagen" (okt. 1680). Zoals bekend is de torenspits in de franse tijd afgebrand; mogelijk inspecteerden zij namens de vroedschap de voortgang cq. het resultaat van herstelwerkzaamheden. De Galgh De vooraanstaande positie die Hugo Kotestein onder de Woerdense timmerlieden (we zouden nu zeggen kleine aannemers) innam, blijkt op bijzondere wijze uit de stadsrekening over 1680: „Ingevolge resolutie van de vroedschap aan hugo kotenstijn voor het wederom oprighten ende herbouwen van 't gerecht ofte de Galgh in 't generaal soo aan hem als die verder daaraan gelevert en verdient hadden tesamen de somma van 100-18—0". Blijkbaar werd nog steeds de traditie in ere gehouden, die baljuw Lyon van Gent reeds in zijn rekening over 1434 tot 1436 constateerde, nl. dat dit karwei van het vervangen van de galg door de gezamenlijke timmerlieden werd uitgevoerd ). De overgebleven stijlen van de galg van 1680 zijn overigens volgens Van Helvoort in 1705 overgebracht naar het Proveniershuis, het pand waarbij Kotestein zo nauw betrokken was.
Men is geneigd zich af te vragen of Hugo bij het „oprichten" van de galg nog teruggedacht heeft aan de tijd, dat hij zelf bijna gehangen werd. Als Schepen (in 1690 en 1693 - 1694) kan hij overigens zelf voor de beslissing gestaan hebben om iemand tot de „dood door de strop" te veroordelen. De Kuyper Costerus vertelt in zijn Historisch Verhaal hoe de zware bewapening van Woerden in 1672 bestond uit drie stukken geschut, waarvan het grootste, De Kuyper, „redelijck swaar was ende soo gezegt wierde konde schieten 28 pondt ijzer". Dit stuk werd op verzoek van de Prins van Oranje naar Nieuwerbrug overgebracht. De andere stukken raakten in franse handen ). Na de oorlog is er over dit stuk nog wel het nodige te doen geweest. Uiteindelijk zijn in 1680 toch de eigendomsrechten van Woerden op het kanon erkend. Het kanon wordt door Hugo Kotestein van Gouda naar Amsterdam vervoerd en daar verkocht voor f. 2.000,-. Op 19 maart 1681 houdt de vroedschap dan een „extraordinaire vergadering" over de „aanwending" van de opbrengst. Begin april is er in de stadsrekening vervolgens sprake van een betaling over „onkosten gevallen als het geld van het canon op het Stadthuis wierdde gedistribueerd ende als wanneer de huijsvrouw van kotensteijn wier begraven ". Kalenderbroederschap Het natrekken van de kerkrekeningen leverde het verrassende gegeven op, dat de 10 morgen grond die Catharina van der Haer in 1388 afstond ten behoeve van het door haar gestichte kalenderbroederschap5), in de tijd van Kotestein nog steeds als zodanig bekend stonden. De geschiedenis van genoemd genootschap na ca. 1500 is tot nog toe onduidelijk. In de kerkrekening 1697 - 98 is echter onder de post „ontfang van de pastorije goedere" een ontvangst van de „Heer Huge kootesteijn" verantwoord voor een „erffpagt uijt de helfte van tien morgen land gelegen op het Middelland, gekomen van Calandervroedschap de somma van 5—15-8". Het ligt in de rede te concluderen dat de grond die Catharina van der Haer ooit schonk aan het genootschap, gelegen moet hebben in de polder Middelland en dat rond de reformatie dit „pseudo geestelijk goed" is overgegaan naar het pastoriefonds van de Nederduitsche Hervormde Gemeente. Groot-Waterschap Als vermeld was Kotestein reeds rond de franse bezetting „timmerman" van het Groot-Waterschap. Ook nadien zal hij van tijd tot tijd werkzaamheden voor het Groot-Waterschap hebben verricht. Deze contacten zullen uiteindelijk geresulteerd hebben in zijn aanstelling als „fabriek" in 1691. Men behoeft bij de functie van fabriek — de benaming is bij het waterschap nog steeds krgebruik voor het hoofd van de technische dienst - niet meteen te denken aan een volledige dagtaak. Mogelijk zal Kotestein meer op part-time basis belast zijn geweest met toezicht op werkzaamheden aan en onderhoud van de waterstaatswerken. In het Hensboek, waarin iedere nieuwe functionaris een spreuk moest schrijven noteerde Hugo: ,,hartoch aelbert niet kleijn dronck Huijgho kootesteyn: fabrijck"
4 nv-o i J!?. co»
Ter toelichting zij vermeld dat het waterschap een grote drinkbeker, „Hertogh Aelbrecht" 6 ), had, waaruit de nieuwe functionaris zich feestelijk mocht indrinken. Gezien het schrift van Huijgh in het Hensboek, zal deze zich ijverig van zijn taak hebben gekweten! Kerkmeester Volgens de naspeuringen van Van Helvoort was Kotestein kerkmeester in 1684, '87, '88 en '98 (het jaar van zijn dood). Bij een eerste verkenning van zijn relatie met de toenmalige staatskerk, bleek mij dat Kotestein als erkend vakman ook het nodige werk ten behoeve van de kerk verrichtte. Zie bv. de rekening van de kerkmeesters over 1695/96: „ Comt D.Hr. Hugo Cootesteyn als fabrijcq over geleverd houdt en arbeidsloon 105- 6-0". De aangestipte relatie kerk/gemeente komt naar voren in de kerkrekening 1697/1698: „Betaalt aan verteringe daar de rendent met de Burg. kootestijn ende meer andere personen op'de Hofstede op Breevelt geweest is om het huijs ende den berg te inspecteren, voor portie van de kerk' 1-2-0". * r . F Dat Hugo Kotestein de kerk een goed hart toedroeg moge blijken uit de rekening van de kerkmeesters van 1698/1699: „Betaalt aan de executeur van testamente van wijlen de Hr. Hugo kootesteijn, in sijn leven Meester timmerman en houtkoper, volgens specificatie en q(uitantie) 39-11 - 0 " . Uiteraard kon de executeur testamentair niet declareren als Hugo de kerk niet in zijn testament als medeerfgenaam had aangewezen. Overlijden Het eind van een actief leven is nuchter geregistreerd in het Gaarderegister7). Over september 1698 lezen we daar: „Den 3e dito is aangegeven om begraven te worden het doode lichaam van de Heer Hugo kotesteijn in sijn leven oud-burgemeester ende Raad in de Vroedschap deser stede als gehoorende onder 't classis van dertig gulden ende is voor 't regt van 't gemeeneland betaald de voorn.f 30 0 0". De „classis van dertig gulden" was toen een vrij dun bezette groep van mensen. Blijkens het gaarderegister was men doorgaans het tarief van 3 gulden verschuldigd, vaak ook werden aangiften p.m. genoteerd en een enkele maal betaalde men 6 gulden. De gesignaleerde waardering van Kotestein voor de kerkelijke gemeenschap was kennelijk wederkerig: bij de collecte voor de feitelijke begrafenis in de kerk (in die tijd ten behoeve van het weeshuis) werd op 5 september 1698 het grote bedrag (gezien andere collectes in die jaren) van 3 gulden en 12 stuivers ingezameld. De rekening van het weeshuis8) over 1698 vermeldt dit kort onder het hoofd „Ontfang van Begraaffenisse der dooden in de kerk": Den 5e Septembr van de Here oudburgemr Hugo kootesteijn f 3-12-0". Nagelaten betrekkingen/nalatenschap Het overlijden van Kotesteins echtgenote is reeds gesignaleerd. Vermoedelijk is hij niet hertrouwd. In de kerkelijke trouwboeken is daar althans geen spoor van te vinden. Hetzelfde geldt, wat de doopboeken betreft, voor eventuele kinderen. In ieder geval liet hij bij zijn overlijden geen kinderen, maar alleen verwandten in de zijlinie na: in het collateraal register is op 26-111698 een betaling van 406 10 12 door de executeur testamentair verantwoord9). De zgn. collatérale erfgenamen (zijdelingse familieleden) waren toen over de nagelaten bezittingen, voor zover die binnen Holland gelegen waren, n.l. de 20e penning verschuldigd. Op grond van de registratie in het collatérale register kunnen we dus een overzicht geven van de Hollandse nalatenschap van Kotestein (samengevat): huizen en andere opstallen1 °) (binnen Woerden) 895 bouw-, wei-enhooiland (ruim 11 morgen met name op het Middelland) 1.675 erfjes en tuintjes binnen Woerden 211 het grondrecht op een tuin op het Oudeland (in erfpacht uitgegeven tegen een canon van f 15 300 een tiental rentebrieven, hoofdsom ad. 3.377 f. 6.458
Het leven gaat door Op de 9e september 1698 houdt de vroedschap een „extraordinaire vergadering". In plaats van"den overiedende hr hugo Cotestein" wordt dan Johan van Baarsdorp tot Raad in de Vroedschap ,,geëligeert ende aangestelt". NOTEN ). Met bijzondere dank aan de heren N. Plomp en L.C.M. Peters die mij behulpzaam waren bij het aanboren van de informatiebronnen. , ) . C.J.A. van Helvoort, Hoofdstukken uit de geschiedenis van de stad Woerden (1952), bl. 203. .). Zie ook N. Plomp, Woerden 600 jaar stad, bl. 71. f). N. Plomp, t.a.p. bl. 126 e.v. ) . N. Plomp, t.a.p. bl. 85 e.v. ). Zie ook het artikel van Dr. C J . van Doorn in Heemtijdinghen nr. 19 van maart 1966, bl. 6 en 7. '). ARA, Den Haag. h. GAW, Woerden. \ GAW, kast 2 no. 5. ).*De eerste twee geregistreerde posten betreffen een huis en een erf aan de westzijde van de Rijn ter waarde van f 350 en een werkhuis met erf of houttuin aan de westzijde van de Rijn, waarde f 125. Deze posten zullen het eigen woonhuis van Kotestein alsmede zijn werkplaats betreffen (de lokatie is niet nader omschreven). Verder bezat Hugo Kotestein nog een relatief hoog gewaardeerd huis in ,,de Poelstraat ofte op de Poel" (thans Hoge Walstraat) ad. f 300.
HUGO JASPERSZOON KOTESTEIN (HK) 14 nov.
1668 1672 24 jan. 1679 26 sept. 1679 1680 1684/'87/'88 1690 1691 1693/'94 1695/'96 1698 3 sept. 1698 1698 5 sept.
Het stadsbestuur besluit een Proveniershuis te stichten. Kotestein zal „een model" maken. HK's executie door de Fransen wordt afgekocht. HK in de vroedschap (tot zijn overlijden in 1698). HK regent van het Proveniershuis. herbenoeming; HK herbouwtde galg. kerkmeester. schepen. burgemeester en „fabriek" van het Groot-Waterschap. schepen. burgemeester kerkmeester. overlijdensaangifte (gaarderegister). begrafenis in de kerk.
BOEKENNIEUWS. Monumenten in Linschoten. Het door het gemeentelijk komité „monumentenjaar 1975" uitgegeven boekje Monumenten in Linschoten" is nagenoeg uitverkocht. Graag willen wij dit prachtige boekje met beschrijvingen van de meeste monumenten van Linschoten en voorzien van een groot aantal foto's en tekeningen uit verleden en heden, nog eens onder de aandacht van de leden brengen. De prijs bedraagt f. 7,-- (excl. verzendkosten) en is te bestellen: Postbus 8, Linschoten.
!
1
O
,n in
I
c
B
en H T
et
CTIt
i n
o
E
a O
!
CT o a b c d Q
f
x
•5 h
J k 1
m n
'•
1C 13 ,
1 a
2 roeden-IC voeten
= 1020 m
e
4 roeden.* 4 voeten
: ~j-^dar * 11 v o e t e n
- 15,87 m
g n
1 roede
= 5.10 m
voeten
= 4 ? ? i
ic
3 r o e d e • 12 v o e t e n
- 14.45 m
K
n
1 roede * 5 voeten 2 roeder
= 5,10 m = 737m
13
1 r o e d a * 10 v o e t e n
= 552m
• 5 voeten
1 roede - 4
woa^r-jnse
= i4'7nr
rcwde = 3 , 6 6 4 m = 13 v o e t e n =13x11 d u
Het idee om de verschillende bekende oude plattegronden van Woerden over elkaar te projecteren en de daarbij optredende vertekeningen op te heffen vormt het begin van een proces waarvan de afgebeelde tekening eerder een tussenfase vertegenwoordigt dan een eindfase. De eindfase zou een kompleet overzicht kunnen zijn van de stedebouwkundige ontwikkeling van Woerden, lopende van het romeins castellum tot heden. Op de hier afgebeelde tekening zijn unieke gegevens van torens in de omwalling verwerkt, n.a.v. een,door de heer N. Plomp, bij toeval gevonden opmerking binnen de wallen van de stad Woerden uit 1575.
leidse-of rietvelderpoort ( 1575 rijnveidshorn ( ') keizersgracht.maliegat.de poel geestdorperpoort de corskamp weddestcm /ermoedoiijke plaats voormalig kastee' immuniteit van de kerk heer ruysschen gerecht jtrechtse-ot nol poort de doelen ('] moddersloot hnsenoter-ot krornwijkerpoort hoflanden joosten vaart ot karncmeiksioot middeiandsdijk ot honthorsterdijk molen - ot kerke pad hoge brug speelhuis gerecht van de stad meuwe molen (1575) oude molen (1575) curia domus vlgs J v Deventer
WÏDMMEN WM _
vcstingwerken
xl
vestmgwerken omstreeks 1650 vlgs Joan Biaeu
omstreeks IbbO vlgs Jacob v:in Deventei
vcstingwerken omstreeks 1700 vlgs Is Tinon stadsplattegrond
bepalende bebouwing
inmiddels gedempt -» grens grondgebied voormalig kastee'
Voor geïnteresseerden bestaat de mogelijkheid een lichtdruk van de afgebeelde tekening, op formaat 45x80 cm., te bestellen bij het secretariaat van de vereniging p/a mevr. A.E. StraverPak, Leidsestraatweg 120, Woerden, tel. 03480 - 5622. De prijs bedraagt f. 5,-(excl. verzendkosten), welk bedrag na aftrek van lichtdrukkosten ten goede komt aan de stichting Hugo Kotestein. Leen Immerzeel.
Hekpalen Kromwijk Bij het sluiten van de kopij van dit nummer werd bekend dat CRM -Rijksdienst voor de Monumentenzorg - een subsidie heeft verleend voor de restauratie van de monumentale hekpalen voor de boerderij Kromwijkerdijk 15 te Linschoten. Dit herstel is dringend geboden, willen de palen bij wijze van spreken niet van ellende in elkaar zakken. De hierbij afgedrukte foto geeft een indruk hoe de situatie na het nodige herstel zou kunnen zijn. Het probleem is nu, dat Monumentenzorg - in budgettaire nood — eerst uitkering van het subsidie in 1979 kan toezeggen.
w
. ; • - «»..,
De Stichting Hugo Kotestein meent dat er aanleiding is om vanuit de eigen regio een tijdige uitvoering van het herstel te ondernemen. Cultuurhistorische elementen als deze (schaarse) hekpalen bepalen mede de aantrekkelijkheid van oude nederzettingspatronen als die langs de Kromwijkerdijk. Meer over de relatie tot de kleine voormalige ambachtsheerlijkheid Vlooswijk, waartoe de betrokken boerderij behoorde valt te lezen in Heemtijdinghen no. 17 — november 1965. De voorfinancieringskosten van het subsidie van rijk en provincie (40%) van de herstelkosten (f. 25.000),worden geraamd op ca. f. 3.000. U kunt hieraan een bijdrage leveren door een gift over te maken op de rekening van de Stichting Hugo Kotestein bij de postgiro (nr. 355 1080) of bij de ABN te Woerden (nr. 55.39.24.389), onder vermelding van „bijdrage hekpalen Kromwijk" of door een bedrag voor te schieten met vermelding „renteloze lening tot 1980". Gaat het bij de hekpalen om een bijdrage ter bevordering van een partikuliere restauratie (de eigenaar, de heer De Lange, is gaarne bereid zijn eigen deel voor zijn rekening te nemen), in andere situaties kan het van belang zijn een pand in een monumentenorganisatie onder te brengen. De Stichting verwacht hierover binnenkort concrete plannen te presenteren. Niet in de laatste plaats heeft de Stichting tenslotte tot doel het geven van informatie over monumenten en monumentenzorg. Zij zal dit doen in nauwe samenwerking met de „moederorganisatie", de Historische Vereniging. Dit werk zal variëren van informatie over subsidieregelingen tot het interesseren voor monumentenzorg door bijv. het uitgeven van bouwkundige en historische beschrijvingen van monumenten, stads- en dorpsgezichten etc. U kunt het werk van de Stichting steunen als donateur, door f. 10 (partikulier) of f. 50 (rechtspersoon) per jaar over te maken op rekening van de „SHK".
WOERDEN, ALS VERBLIJFPLAATS VAN DE 15e COHORTE (voluntariorum) AL IN 1887 AANWIJSBAAR. door P.C. Beunder. Inleiding. Bij het bestuderen van de inventaris van oudtijds, in Woerden gevonden oudheidkundige voorwerpen, uit de Romeinse bewoningsperiode ), gepaard gaande aan m'n pogingen tot vervolmaking van een en ander, is het mij altijd een raadsel geweest, dat zo weinig stempels, voorkomende op bouwmaterialen, zoals we op plaatsen met Romeinse bewoning, met name langs de noordelijke legerweg, aantreffen, zijn bewaard gebleven. Kennelijk heeft men deze voorwerpen over 't hoofd gezien of ze niet van dusdanig belang geacht er ook maar één van te bewaren. Een merkwaardige epigrafie. Toen ik mij echter in de winter van 1974/75 herhaalde malen naar het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden begaf, in verband met de samenstelling van een typologie van dergelijke stempels op bouwmaterialen, die betrekking hebben op de Romeinse vloot en haar aktiviteiten hier te lande, had ik het genoegen, in een aanhangsel van een rapport, in 1887 opgemaakt door de direkteur de heer C. Leemans, m.b.t. een bezoek door Dr. W. Pleyte aan Woerden gebracht, waarin de eerste een aantal uit Woerden verkregen Romeinse vondsten registreerde^), ook de volgende omschrijving aan te treffen, neergeschreven als gevolg van een door Pleyte, ter plekke gedane waarneming ): „Nog werden door Dr W. Pleyte medegebracht, door hem opgeraapt tusschen den molen en het kasteel, op de plaats van den onlangs afgegraven vestingwal. De grond is thans in moestuin veranderd en ligt bezaaid met stukken dakpannen, vorsten, tegels, puin, grauwwakken (d.i. een soort leisteen), brokken van schotels, kruiken, moolensteenen enz. Op de dakpanpen sporen van stempels van Leg. XXXW/ (d.i. het dertigste legioen, met de bijnamen Ulpia Victrix; de schuine streep duidt erop dat een en ander afgebroken was)". Toen ik het 4aldus omschreven materiaal, met behulp van een merkenlijst opnieuw in het daglicht bracht ), verbaasde het mij zeer onder de gegeven omschrijving, de volgende drie fragmenten van bouwmaterialen aan te treffen: 1. bouwfragment, verm. dakpan, met stempel X...XGE (? ), (hoegenaamd onleesbaar),(maar, ook daardoor goed) te interpreteren, als zijnde afkomstig of gefabriceerd door of voor een Vexillatio van de Exercitus Germanicus Inferior, misschien vergelijkbaar met Holdeurn plaat XXXI-2c, (zie afb. 1).
afb. 1. (verm. dakpan) stempel van een vexillatio van de Exercitus Germanicus Inferior, X . . . XGE (? ), (reliëfletters tussen holle kaders), misschien vergelijkbaar met Holdeurn, plaat XXXI, nr. 2 c. (Coll. R.M.O.L.. foto PC,B.)
afb. 2. fragment van een aanhangsel van (verm. dakpan) stempel van de Exercitus Germanicus Inferior, identiek aan Holdeurn, plaat XXIX, nr 35. (Coll. R.M.O.L., foto PC,B.)
2. bouwfragment, verm. dakpan, met fragment van een stempelaanhangsel, van de Exercitus Germanicus Inferior, identiek aan Holdeurn, plaat XXIX - 35, (zie afb. 2).
3. bouwfragment, verm, dakpan, met gedeelte van een stempel met holle letters: ]XV, (zie afb. 3), alsmede een ongestempeld gedeelte van een imbrex.
afb. 3. gedeelte van (verm. dakpan-) stempel van de Vijftiende Cohors, [ CO ] H(ors) XV (voluntariorum), (holle letters). (Coll. R.M.O.L., foto PC,B.).
Het derde stuk intrigeerde me geweldig, zowel om het feit, dat het toch, door z'n lectuur vrijwel onmogelijk afkomstig kon zijn of in verband kon staan met het Dertigste Legioen, waaraan het was toegeschreven5), dan wel om het feit, dat het mij op dat ogenblik niet goed mogelijk was er iets anders over mede te delen6 ). Een eerste, weliswaar kleine, aanzet tot gedegen onderzoek naar de Romeinse (militaire) bewoning in het centrum van Woerden7) leverde, naast een overzichtelijk pakket van woonsporen, een komplete dakpan op, waarin een prachtig bewaard gebleven stempel van de 15e Cohorte (Voluntariorum), -| OV VX HO) , was afgedrukt. Het reeds bij de schrijver ontstane idee, dat de Woerdense nederzetting tevens in zekere periode, de verblijfplaats van de welhaast legendarische 15e Cohorte geweest kan zijn^), won hierdoor aan reële betekenis. Omdat de laatst genoemde epigrafie geen duidelijke overeenkomst vertoonde met het hier eerder getoonde Stempelfragment XV (afb. 3), bleven deze slotletters, in zekere mate, hun intrigerende betekenis uitoefenen. Dat Woerden inderdaad voor verblijfplaats van de 15e Cohorte sterk in aanmerking komt, werd inmiddels nog eens nader bevestigd bij een in april 1975 uitgevoerd beperkt bodemonderzoek tijdens de verbouwing van de in de binnenstad gelegen kazerne tot politiebureau9), door het Instituut voor Oude Geschiedenis en Archeologie (O.G.A.) van de Rooms-Katholieke Universiteit van Nijmegen. Hierbij mocht ook schrijver dezes diverse bouwfragmenten, die instempelingen van de 15e Cohorte droegen (eveneens uit de Flavische tijd), bergen. Maar hoe verrassend was het, dat, nadat voor de zoveelste maal de uitgeworpen grond10) nog eens was nagezocht1 ' ) , een bouwfragment, vermoedelijk dakpan-, met het stempelgedeelte COH [ , (zie afb. 4) te voorschijn kwam, hetgeen na bestudering op lettertype, afmeting en kaderstruktuur, onmiskenbaar grote overeenkomst vertoonde met het in alle eenzaamheid aangetroffen stempeltype uit het Leidse museum ' - ) .
afb. 4. gedeelte van (verm. dakpan-) stempel van de Vijftiende Cohors, COH [ (ors) XV] (voluntariorum), (holle letters). (foto PCB.).
Hiermede is nu de raadselachtigheid rond dit oude stuk verdwenen en in samenhang hiermee zijn de waarnemingsresultaten uit 1887, gecorrigeerd, opnieuw aan de vergetelheid ontrukt, terwijl tevens de mededeling, die Bogaers ten aanzien van de oudtijdse interpretatie nog overneemt, kan worden verbeterd ' 3 ). Tenslotte doet het toch wel wat ironisch aan te bedenken, dat de „bouwstenen", voor het oplossen van een der problemen rond de verblijfplaats van de 15e Cohorte, ons in feite reeds in 1887 in handen werden gegeven14). 10
afb. 5. Rekonstruktie-tekening van een stempel van de Vijftiende Conors, op grond van de afbeeldingen 3 en 4, (tek. PC,B.). I l
-t—I c m
Pc,B.
NASCHRIFT. De verwachting van fraaiere vondsten, in epigrafisch opzicht ter verdere opheldering van de Romeinse bewoningsperiode in ons land, lag (en ligt soms nog) ten grondslag aan het feit, dat aan tevoorschijn gekomen dakpanstempels, vaak niet zoveel aandacht geschonken werd. De resultaten van het bodenonderzoek, met name in de laatste decennia, duiden erop, dat in onze bodem, waarin zoveel materiaal zo slecht gekonserveerd wordt en bovendien reeds in vervlogen eeuwen stelselmatig voor secundair gebruik is aangewend, de dakpanstempels, tesamen met hun vondstsituatie, een steeds belangrijker bron van informatie (moeten) gaan vormen. Deze gedachte is stellig door Bogaers onderkend, wanneer wij zijn bijdrage in de nog maar zo kort geleden verschenen bronnenpublikatie (van) Der Niedergermanische Limes bestuderen. Het is te hopen, dat deze gedachte in de resultaten van elke haar betreffende opgraving en de publikatie er van, in de toekomst, nog aan konsideratie wint. NOTEN 1). zie Plomp, pag. 1 - 5. 2). Jansen, duidt op pag. 4, deze waarneming/vondst collectie aan, maar heeft kennelijk geen verdergaande belangstelling voor het gestempelde bouwmateriaal, als hij dit afdoet met de woorden: „een fragment van een Romeinse dakpan . . . . " . 3). E.e.a. betreft hier voornamelijk door hem, van de heer W. Paling ontvangen en van de heer A. Kosterus aangekochte Romeinse munten, met aan het eind, bij de rondleiding over de vindplaats (een afgraving van de stadswal tussen het kasteel en de molen) de aangehaalde beschrijving van enkele stukken gestempeld bouwmateriaal. 4). Ik wil hierbij gaarne eens mijn dank betuigen aan de conservator van het betreffende museum, Dr. P. Stuart, voor de door hem verleende hulp en toestemming tot publikatie, bij de beide gememoreerde onderzoeken, waarvan het onderhavige hierbij voorlopig voltooid is en het andere m.b.t. de vlootstempels, zich in een stadium van voorbereiding, voorzien van de vreemdst mogelijke wisselvalligheden, bevindt. 5). Het is bekend, dat aan dakpanstempels van het Dertigste Legioen, (vooral aan de vroegere stukken) de afkorting van de aan dit legioen toegekende bij-/erenamen VLPIA VICTRIX, (in de vorm van 2 x de letters V) is toegevoegd. Daar er hier echter sprake is van één letter V (niets wijst op ligatuur o.i.d.), kan e.e.a. niet op de weergave van de aangeduide erena(a)m(en) wijzen en vervalt met deze constatering tegelijk de mogelijkheid, dat in de voorafgaande epigrafie, het Dertigste legioen zou zijn aangeduid. Toeschrijving van het stuk aan het 15e legioen, is niet zonder meer aannemelijk te maken vanwege de geringe hoeveelheid voor-flavische vondsten, met name bouwmaterialen, uit deze omgeving verzameld, plus liet feit, dat de enkele in ons land gevonden stempels van dat legioen een sterk afwijkende vorm vertonen. (Deze bewering kon door H. Brunsting, een deskundige op dit terrein, na voorlegging van e.e.a. aan hem, onder dankzegging voor z'n bemoeienis, worden bevestigd). Bovendien is op het onderhavige stuk voor de X een letteraanzet zichtbaar (zie afb. 3 en 5), die moeilijk aan te vullen is tot de letter G (als onderdeel van de (ook) bij dit legioen gebruikelijke stempelafkorting LEG). 6). Van dit stuk, in samenhang met de onderhavige publikatie, werd reeds gewag gemaakt in: Bcunder, P.C. - Heemtijdinghen 1975, 1 Ie jaargang, nr 1, pag. 10 en 12. 7). In december '74 tot januari '75, uitgevoerd door de archeologische werkgroep van de Stichts-Hollandse Historische Vereniging; o.a. gepubliceerd in Heemtijdinghen, 1975, 1 Ie jaargang, nr. l,pag. 3 - 1 2 . 8). Uit de literatuur blijkt tot nu toe, dat de 15e Cohorte (voluntariorum), behalve te Woerden, sporen van haar aktiviteiten heeft nagelaten te: Leiden - Roomburg (Matilo); twee gedenkstenen - Alföldy, pag. 217. Vechten (Fectio): dakpanstempel - Bogaers, Nws Bull. K.N.O.B. 16, 1963, pag. 158. Vleuten-Dc Meern; dakpanstempel - Bogaers, Limes pag. 55. Alphen a/d Rijn - Zwammerdam (Nigropullo): de aanwijzingen van Zwammerdam, zijn, althans voor zover het de interpretatie van De Raaf betreft, op goede gronden door Bogaers weerlegd; Bogaers, Helinium, XI, 197 1, 1, pag. 12. Zie hiervoor cv. Beunder, Heemtijdinghen, 1975, 1 Ie jrg. nr. 1, pag. 12, waarin tevens een suggestie wordt gedaan, aangaande de vindplaats van het bij Alfödy, onder nr. 172 vermelde dakpanstempel.
11
9). 10).
De ligging van dit complex wordt aangegeven op aft. 1 van de, onder noot 7 aangehaalde publikatie. Dit „onderzoek", waaraan veel tijd en aandacht werd besteed, is uitgevoerd door de archeologische werkgroep van de Stichts-Hollandse Historische Vereniging en door de praktijk met dit werk bekend, door schrijver dezes, diverse malen periodiek herhaald. Het strekte zich uit over de stortplaatsen in: Gerverscop en Heicop in de gemeente Harmeien, twee plaatsen in de gemeente Kamerik aan de Kanis, alsmede de gemeentelijke vuilstortplaats van Woerden aan de Waardsedijk. E.e.a. leverde toen ten behoeve van het instituut O.G.A., een niet gering aantal, waardevolle vondsten en gegevens op. 11). Op een van die plaatsen, ni. de gemeentelijke vuilstortplaats aan de Waardsedijk. 12). Het in het voorafgaande Stempelfragment ]XV, dient derhalve te worden voorafgegaan door de letters COH en in z n geheel te worden gelezen als COH(ors) XV, zonder toevoeging van verdere bij- of erenamen. De zich in de diepliggende lettervormen bevindende grond, bleek niet verontreinigd en van zavelige struktuur te zijn, zodat in mogelijk vergelijk met de opgravingssituatie bij de kazerne, het stuk uit de dieperliggende grondlagen afkomstig(en derhalve als eerste eeuws te dateren,) zou kunnen zijn. Op afbeelding 5, een (waarschijnlijke) rekonstruktie van het gehele stempel. 13). Zie Bogaers, Limes, pag. 53. 14). Dit dankzij de uitstekende wijze, waarop sedert lange jaren, deze vondsten in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden zijn beheerd. Literatuur, waarnaar in het voorafgaande werd verwezen: Alföldy, Geza - Die Hilfstruppen der Römischen Provinz Germania Inferior, 1968, Rheinland Verlag, Düsseldorf. Bounder, P.C. - De Romeinse (militaire) bewoning van Woerden komt in het licht, in Heemtijdinghen, orgaan van de Stichts-Hollandse Historische Vereniging, 1 Ie jrg. 1975, nr 1, pag. 3 - 1 2 , alsmede in Westerheem, 24e jrg. 1975, nr. 3, pag. 100 - 110. Bogaers, J.F,. - in Nieuws-Bulletin van de Kon. Ned. Oudheidkundige Bond, 16, 1963, pag. 158. Bogaers, J.E. en C.B. Rüger - Der Niedergermanische Limes, 1974, Rheinland-Verlag, G.m.b.H., Köln. Holwerda, J.H. en W.C. Braat - De Holdeurn bij Berg en Dal, centrum van pannenbakkerij en aardewerkindustrie in den Romeinschen tijd, in Oudh. Mededeelinghen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, suppl. op Nieuwe Reeks XXVI, 1946. Jansen, Joh. - Van achter de Oude Schandpaal, 1969, Stichts-Hollandse Bijdragen no. 8, Woerden (vnl. pag. 4, 6 en 161). Plomp, Nico - Woerden 600 jaar stad, 1972, Woerden. Raaf, H.K. de - De Romeinse nederzetting bij Zwammerdam en het probleem van „Nigropullo" Zuid-Holland, in Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, 8, 1957/58, (vnl. pag. 46).
grafisch bedrijf en handelsonderneming
vandenend b.v. Linschoten (U) — strick van linschotenstraat 42 - telefoon (03480) - 2774 iji.
inbinden jaargangen tijdschriften
>L
repareren van oude boeken, bijbels etc.
fy.
opplakken van kaarten, foto's, posters op linnen, karton of spaanplaat
ijl
drukwerkbemiddeling
ijj. verkoop van stencilpapier, offsetpapier, bankpost, vloeistofduplicatorpapier, stencils, carbon etc.
12
Gemakkelijk en veilig voor äl uw betalingen geen kosten, wel rente
BONDSSPAARBANK
TERMIJNSPAREN De ideale parkeerplaats voor uw termijnspaargelden (veilig en met hoge rente)
BONDSSPAARBANK
HYPOTHEKEN
A.O.W. EN PENSIOEN Neem uw gemak. Laat de inning over aan de
BONDSSPAARBANK
C3
VERZEKERINGEN «LOKETTEN REISDe nieuwste service van de BONDSSPAARBANK
DEVIEZEN Voor reisdeviezen en alle verzekeringen BONDSSPAARBANK
BONDSSPAARBANK gezinsbank met totale bankservice WOERDEN. WESTDAM4 TEL. 03480 4342
Bijkantoor: Winkelcentrum „ D e Schans", Fred. Hendriklaan 28, tel. 03480 - 8272
KENT U DE GESCHIEDENIS VAN UW EIGEN FAMILIE?
Vroeger wisten slechts adellijke families en patriciërs iets van hun familie geschiedenis. Die tijd is voorbij. De archieven herbergen massa's gegevens, ook over Uw voorgeslacht! En er zijn deskundigen om die gegevens op te zoeken en als een leesbare genealogie te presenteren.
NICO
PLOMP
GENEALOGISCH
INSTITUUT
Beatrixstraat 23 - Zegveld (Postbus 31 - Woerden) Telefoon (03489) 383