HANDLEIDING AFSTUDEERONDERZOEK
Leraren Opleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
Studiejaar 2014 - 2015 Hogeschool Rotterdam Instituut voor Gezondheidszorg Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Rochussenstraat 198 3015 EK Rotterdam
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
1
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
Inhoud:
Pagina
1. Inleiding
4
2. Doelstelling van het afstuderen bij de LGW
5
3. Competenties
5
4. Toetsing en beoordeling
6
5. Draaiboek
6
6. Voorwaarden die gesteld worden aan het afstudeeronderzoek 6.1 Criteria waaraan het afstudeeronderzoek voldoet 6.2 Omvang van het afstudeeronderzoek 6.3 Afstemming met het beginniveau van de student: 6.4 Inhoud van het afstudeeronderzoek 6.5 Goedkeuring afstudeercommissie LGW voor de onderzoeksopdracht 6.6 Producten van het afstudeeronderzoek
7
7. Toelichting op de uitvoering van het afstudeeronderzoek 7.1 Omvang van de afstudeeropdracht 7.2 Omvang van de afstudeergroep 7.3 Aanpak van de afstudeeropdracht 7.4 De planning van de afstudeerperiode
9
8. Begeleiding van de student tijdens het afstudeeronderzoek 8.1 Coördinatie 8.2 Docentbegeleider 8.3 Twee beoordelaars 8.4 De afstudeerbegeleider in de praktijk 8.5 Problemen 8.6 Ziekte en verlof
11
9. Wederzijdse verwachtingen 9.1 Wat wordt er van de student verwacht 9.2 Wat wordt er van de opdrachtgever verwacht 9.3 Hoeveel tijd kost de begeleiding in de praktijk
13
10 Afstuderen bij een kenniskring van de hogeschool
15
Bijlagen: Bekwaamheidseisen leraar VO/BE Dublindescriptoren
16 20
Het beoordelingsformulier voor het afstudeeronderzoek maakt als los document, onderdeel uit van deze handleiding.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
2
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
Inleiding De afstudeerperiode is de fase die gebaseerd is op het praktijkgestuurde en studentgestuurde onderwijs (Zie Profieldocument LGW). Het doel van de afstudeerperiode is dat je bij het afsluiten van je studie laat zien dat je de bekwaamheidseisen van de leraar VO/BVE op startbekwaam niveau beheerst. Je doet dat met behulp van drie onderdelen: 1. Het afstudeeronderzoek 2. De stage startbekwaam 3. Studieloopbaancoaching 1. Het afstudeeronderzoek Met het afstudeeronderzoek laat je zien dat je een complex vraagstuk uit de feitelijke beroepspraktijk op methodische wijze kunt analyseren en voor dit vraagstuk een passende oplossing kunt aanbieden. De Dublindescriptoren (HBO-competenties) staan hierbij centraal. Naar gelang het vraagstuk uit de beroepspraktijk, werk je ook aan een of meerdere bekwaamheidseisen van de leraar VO/BVE. Je kunt onderzoek doen naar een praktijkprobleem van de onderwijsorganisatie waar je werkzaam bent of stage loopt. De onderzoeksopdracht die je daar uitvoert, vormt je afstudeeronderzoek. Daarbij gaat het er ook om dat je de tijdens de opleiding opgedane kennis verder verdiept en verbreedt. 2. De stage startbekwaam Om aan te tonen dat je de bekwaamheidseisen van de leraar voor VO/BVE op het niveau van de startbekwame leraar beheerst, voer je de laatste stage uit, je afstudeerstage. Indien mogelijk, doe je dit op je eigen werkplek in een onderwijssetting. Voor de richtlijnen en criteria voor deze stage wordt verwezen naar de handleiding stage startbekwaam 3. Studieloopbaancoaching (SLC) In de SLC komen het afstudeeronderzoek en de stage startbekwaam samen. Met een assessmentdossier en een afrondend assessmentgesprek kun je jouw handelen als leraar toelichten en verantwoorden. Voor richtlijnen en criteria voor deze SLC periode wordt verwezen naar de handleiding SLC Afstudeerperiode (in ontwikkeling). Deze handleiding richt zich op het afstudeeronderzoek. Onderwerpen voor het afstudeeronderzoek kunnen aangeboden worden door scholen in het voortgezet onderwijs, middelbare beroepsopleidingen in de regio of opleidingsinstituten in organisaties in het veld van gezondheidszorg en welzijn. Je kunt ook zelf een onderwerp inbrengen waarop je wilt afstuderen mits dit onderwerp is goedgekeurd door de stageverlenende instelling of werkgever van de student. Vervolgens wordt door het team van de LGW beoordeeld of de opdracht voldoet aan het niveau voor een afstudeeropdracht. De Kenniscentra van de Hogeschool Rotterdam kunnen ook een rol spelen bij de afstudeeronderzoeken die uitgevoerd worden. Het Kenniscentrum Talentontwikkeling bijvoorbeeld binnen de onderzoekslijn Doorstroom en doorlopende leerlijn VMBO-MBO-HBO en het Kenniscentrum Zorginnovatie voor onderzoek naar en ontwikkeling van bij- en nascholingstrajecten in de gezondheidszorg. Opdrachtgevers die zich een beeld willen vormen van de Hogeschool Rotterdam en de positionering van de LGW, worden verwezen naar het Profieldocument 2014 van de opleiding.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
3
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
In deze handleiding worden achtereenvolgens de doelen, competenties, richtlijnen en criteria voor het afstudeeronderzoek en de begeleiding bij het afstudeeronderzoek van de Leraar Gezondheidszorg en Welzijn van Hogeschool Rotterdam beschreven.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
4
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
2. Doelstelling van het afstudeeronderzoek bij de LGW Het doel van het afstudeeronderzoek Door het uitvoeren van een onderzoek en de presentatie van de resultaten daarvan, kun je aantonen dat je in staat bent om op methodische wijze een vraagstuk uit de beroepspraktijk te onderzoeken en dat je een bijdrage kunt leveren aan de ontwikkeling van de onderwijspraktijk. Centraal hierin staat dat je relevante conceptuele kaders (theorie) kunt toepassen; een bij de onderzoeksopdracht passende onderzoeksmethodiek kunt ontwerpen en uitvoeren; een bijdrage levert die leidt tot een voor de praktijk relevant innovatief beroepsproduct. Bij het uitvoeren van het onderzoek toon je aan dat je: een probleemstelling voor het onderzoek kunt formuleren en verantwoorden, waarbij zijn opgenomen: o de vraagstelling o het onderzoeksdoel o de afbakening van het onderzoek o context waarin het onderzoek plaatsvindt een onderzoeksopzet kunt maken die aansluit bij de vraag- en probleemstelling van het onderzoek een onderzoek kunt plannen een bronnenonderzoek kunt uitvoeren een (empirisch) onderzoek kunt uitvoeren onderzoeksgegevens kunt analyseren en daaruit conclusies kunt trekken de onderzoeksresultaten en de op basis daarvan ontwikkelde producten op professionele wijze kunt presenteren; kunt samenwerken met medestudenten en/of medewerkers uit de organisatie waar het onderzoek wordt uitgevoerd.
3.
Competenties
Tijdens het afstudeeronderzoek toon je aan dat je de Dublindescriptoren de Hbo-competenties) integraal kunt toepassen. Dit zijn de internationale afspraken die het Bachelorniveau omschrijven. de bekwaamheidseisen van de leraar gezondheidszorg en welzijn die van toepassing zijn bij dit afstudeeronderzoek, op het niveau van de startbekwame leraar kunt toepassen (Wet Beroepen in het Onderwijs). voor zover van toepassing is bij de afstudeeropdracht, de kennisbasis van de leraar gezondheidszorg en welzijn kunt integreren in de te ontwikkelen producten. De bekwaamheidseisen en de Dublindescriptoren zijn in de bijlagen 1 en 2 opgenomen.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
5
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
4.
Toetsing en eindcriteria voor afstuderen
Bij de beoordeling van het afstudeeronderzoek worden 6 fases gehanteerd. 1. Oriëntatie op en analyse van de onderzoeksvraag: Formuleren van een probleemstelling met een vraagstelling en doelstelling 2. Onderzoeksplan 3. Literatuurstudie 4. Onderzoeksmethode en meetinstrumenten 5. Eindrapport en beroepsproduct 6. Presentatie van het onderzoek Voor de beoordelingscriteria wordt verwezen naar het beoordelingsformulier dat als apart document is opgenomen in de cursusmap in Natschool (cursus Afstuderen 2014-2015). De eindbeoordeling wordt gegeven door twee beoordelaars: de docentbegeleider en een tweede beoordelaar van het docententeam LGW of van het Instituut voor Gezondheidszorg. De opdrachtgever geeft een beoordelingsadvies dat door de twee beoordelaars in hun beoordeling wordt betrokken.
5. Draaiboek In dit draaiboek zijn uitsluitend de begeleide uren opgenomen. Week 3.1
3.2
3.3 3.5 / 3.7 4.1 / 4.2 4.4
4.7
4.7 / 4.8 4.9 4.10
Activiteiten Startbijeenkomst: Introductie Onderzoeksplan Werkcollege Onderzoeksplan Formuleren van een onderzoeksvraag en deelvragen Gesprek/contact met afstudeerbegeleider Werkcollege Literatuurstudie Gesprek/contact met afstudeerbegeleider Werkcollege: onderzoeksmethode en meetinstrumenten Gesprek/contact met afstudeerbegeleider Werkcollege: Analyse van onderzoeksgegevens Gesprek/contact met afstudeerbegeleider Werkcollege: Schrijven van het eindrapport Gesprek/contact met afstudeerbegeleider Inleveren afstudeerproducten Digitaal in natschool 1 exemplaar op papier, ingebonden Beoordelen afstudeerproducten
Begeleid 3
Totaal 3
3
6
1 3 1 2x3
7 10 11 17
2x1 2x3
19 25
1 3
26 29
1
30
3
33
Afstuderen Presentatie van afstudeerproducten Diplomering
3
36
3
39
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
6
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
6.
Voorwaarden die gesteld worden aan het afstudeeronderzoek
Aan de inhoud van het afstudeeronderzoek worden vanuit de opleiding een aantal eisen gesteld. Deze eisen worden in dit hoofdstuk uitgewerkt.
6.1 Criteria waaraan het afstudeeronderzoek voldoet: De opdrachtgever formuleert in een opdrachtformulier wat de precieze onderzoeksopdracht is en aan welke inhoudelijke eisen het eindproduct moet voldoen. Je levert dit opdrachtformulier digitaal in, in natschool in de daarvoor bestemde inleveropdracht. De onderzoeksopdracht en de eisen van de opdrachtgever worden ter beoordeling voorgelegd aan de afstudeercommissie van de LGW. Deze commissie, bestaande uit medewerkers van het LGW-team, toetst of de opdracht en de eisen van de opdrachtgever passen binnen de criteria voor een afstudeeronderzoek en of de mate van complexiteit in overeenstemming is met het HBO-niveau. Een onderzoeksopdracht dient aan de onderstaande criteria te voldoen om goedgekeurd te worden door de afstudeercommissie van de LGW: de onderzoeksopdracht is relevant en actueel binnen het beroepenveld van de LGW en betreft een praktijkonderzoek. de onderzoeksopdracht biedt voldoende complexiteit, zodat je de mogelijkheid krijgt om aan te tonen dat je o de Dublindescriptoren (Hbo-competenties) beheerst. o de voor deze afstudeeropdracht relevante beroepscompetenties van de leraar beheerst; de context waarbinnen je de opdracht uitvoert, is authentiek: het dient plaats te vinden in de context van het onderwijs in de VO/BVE-sector of binnen een onderwijssetting in een organisatie voor gezondheidszorg of welzijn. 6.2 Omvang van het afstudeeronderzoek: De afstudeeropdracht wordt in de gestelde tijd van 420 studiebelastingsuren uitgevoerd. (Omvang is 15 ECTS met een gemiddelde belasting van 21 sbu per week) De opdrachtgever/c.q. werkgever bepaalt het aantal uren dat een student in de praktijk mag besteden aan het onderzoek. Indien je het afstudeeronderzoek uitvoert bij je werkgever, wordt door de werkgever in redelijkheid bepaald hoeveel uren hiervan in werktijd mogen vallen. Door de opdrachtgever wordt een beoordelingsadvies gegeven voor het product en het eindverslag van de afstudeeropdracht. 6.3 Afstemming met het beginniveau van de student: Als 4e jaars LGW student wordt van je verwacht dat je theoretisch goed op de hoogte bent van de ontwikkelingen in het onderwijs en de velden van gezondheidszorg en welzijn. Je bent theoretisch en in beginsel praktisch onderlegd in de werkwijze en principes van leerplanontwikkeling. Je hebt enkele jaren stage gelopen of bent werkzaam als docent in een onderwijsinstelling en je hebt daar de bij de opleiding behorende stageopdrachten in de vorm van KPB’s (korte praktijkbeoordelingen) met minimaal een voldoende beoordeling aangetoond. Je hebt voorafgaand aan het afstudeeronderzoek binnen de opleiding aan kleine projecten gewerkt om je een beeld te kunnen vormen van methodisch werken en je de vaardigheden die nodig zijn bij het uitvoeren van een onderzoek eigen te maken.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
7
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
6.4 Inhoud van het afstudeeronderzoek: Het onderzoek dient betrekking te hebben op een thema dat een relatie heeft met het onderwijs in de sector van VO/BVE en is gericht op het veld van gezondheidszorg en welzijn. Het afstudeeronderzoek kan gericht zijn op het binnenschools en/of het buitenschools leren. Concreet kan gedacht worden aan: Deelname aan een bestaande projectgroep in de instelling gericht op b.v. kwaliteitsbeleid, toetsbeleid, leerlingsystemen, etc. Voorwaarde is in dit geval dat je als student een afgebakende onderzoeksopdracht krijgt toegewezen binnen het geheel van het project. een specifieke onderzoeksopdracht o ter voorbereiding van de implementatie van een onderwijsvernieuwing o voor het ontwikkelen van onderwijs zoals een studiehandleiding met bijbehorende docentenhandleiding of een stageprogramma; o voor de evaluatie van een uitgevoerde onderwijsvernieuwing etc. 6.5 Producten van het afstudeeronderzoek: Het afstudeeronderzoek leidt tot een onderzoeksverslag en een beroepsproduct. Tevens schrijf je een metareflectie over je leerproces tijdens het werken aan het afstudeeronderzoek. Voor deze producten zijn beoordelingscriteria geformuleerd die zijn vastgelegd in het beoordelingsformulier (zie bijlage 1). 6.6 Presentatie van het afstudeeronderzoek: De presentatie van het afstudeeronderzoek vindt plaats op de Hogeschool Rotterdam waarbij de docenten van de LGW en medestudenten van de opleiding aanwezig zijn. De opdrachtgever en de begeleider uit de praktijk worden eveneens uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn. Tijdens de presentatie bied je de toehoorders de gelegenheid om vragen te stellen over zowel het onderwerp als de gehanteerde onderzoeksmethode. Voorwaarde voor de presentatie: Het afstudeeronderzoek dient met een voldoende beoordeling (cijfer 6 of hoger) beoordeeld te zijn om dit te kunnen presenteren.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
8
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
7.
Toelichting op de uitvoering van het afstudeeronderzoek
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe je aan het afstudeeronderzoek kunt werken en wat de globale planning van het onderzoekstraject is.
7.1 Omvang van de afstudeergroep Je kunt zelfstandig aan een afstudeeropdracht werken. Daarnaast is het mogelijk om met een groepje aan afstudeeropdracht uit te voeren. Een afstudeergroep bestaat uit 2 tot 4 studenten uit het vierde leerjaar van de LGW. Voorwaarde is dat iedere student aantoonbaar een eigen bijdrage levert aan de totstandkoming van het afstudeerproduct. Aan de hand van deze individuele bijdrage moet door de beoordelaars van het afstudeerproduct beoordeeld kunnen worden of de student voldoet aan de eindcriteria voor afstuderen. 7.2 Aanpak van de afstudeeropdracht Voordat je aan de slag kunt, is oriëntatie op de afstudeeropdracht noodzakelijk. Deze oriëntatie betekent kennis maken met de onderwijsorganisatie die de afstudeeropdracht heeft gegeven in het algemeen en het thema waarin de opdracht past in het bijzonder. Je doet dit bijvoorbeeld door middel van gesprekken met een contactpersoon uit de onderwijsorganisatie en het lezen van relevante nota's, literatuurstudie, en het ev. bijwonen van lessen en / of vergaderingen. Nadat je de problematiek m.b.t. het afstudeeropdracht in kaart hebt gebracht, maak je een onderzoeksplan. Hierin beschrijf je wat voor soort onderzoek je gaat uitvoeren en de weg waarlangs je tot het gewenste eindresultaat wilt komen. Een literatuuronderzoek maakt deel uit van de afstudeeropdracht. Je docentbegeleider beoordeelt of je van start kunt gaan met je voorgestelde onderzoeksplan of dat er nog aanpassingen nodig zijn. De docentbegeleider draagt zorg voor de begeleiding. Met haar/hem maak je afspraken over begeleidingsmomenten en bespreek je de vorderingen en obstakels in je onderzoek. De docentbegeleider geeft feedback op tussenproducten die je aan het einde van iedere onderzoeksfase inlevert. De docentbegeleider beoordeelt aan de hand van je tussenproducten of je verder kunt gaan met de volgende onderzoeksfase. Zonodig stel je een tussenproduct bij naar aanleiding van de ontvangen feedback, alvorens je verder kunt met je onderzoek. Tijdens de uitvoering van de afstudeeropdracht rapporteer je ook op gezette momenten aan de opdrachtgever over de voortgang van het onderzoek. De opdrachtgever heeft dan de gelegenheid om commentaar te geven en zo nodig bij te sturen. Het onderzoeksverslag en beroepsproduct worden beoordeeld door de afstudeerbegeleider en een tweede docent van de LGW. Het is mogelijk dat een docent van het Instituut voor Gezondheidszorg wordt benoemd tot tweede beoordelaar. De opdrachtgever geeft een beoordelingsadvies met behulp van een beoordelingsadviesformulier voor de opdrachtgever. 7.3 De planning van de afstudeerperiode Bij aanvang van het vierde studiejaar wordt in een groepsbijeenkomst SLC gestart met de introductie en uitleg van het afstudeeronderzoek. Je hebt dan tot het begin van kwartaal 3 de gelegenheid om je te oriënteren en een onderzoeksopdracht te verwerven op je stageschool of werkplek. Met je studieloopbaancoach kun je in die periode regelmatig van gedachten wisselen over een afstudeeronderzoek. In week 1 van het derde kwartaal beschik je over een goedgekeurde afstudeeropdracht. Indien dit niet het geval is, kan dat betekenen dat je studievertraging oploopt. Na goedkeuring van je afstudeeropdracht wordt vastgesteld welke docent je gaat begeleiden bij je afstudeeropdracht.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
9
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
Globale planning: Kwartaal + week
Activiteiten
Document: Go / no go
Datum
Kwartaal 1 1
Introductie afstudeerperiode Bespreken van de studieonderdelen en criteria voor het Afstudeeronderzoek KPB afstuderen SLC Opdracht verwerven voor afstudeeronderzoek
Kwartaal 2 2.6
Afstudeeropdracht ter goedkeuring voorleggen aan afstudeercommissie LGW
2.7
Beoordeling afstudeeropdracht door afstudeercommissie LGW Zo nodig bijstellen van de afstudeeropdracht door opdrachtgever
2.9
Bijgestelde opdracht ter goedkeuring inleveren in N@tschool
2.9 / 2.10
Introductie van de onderzoeksopdracht en kennismaking met de opdrachtgever (voor zover nog van toepassing).
Kwartaal 3 3.1 - 3.5
3.6 – 3.10
Oriëntatie op de onderzoeksopdracht d.m.v. gesprekken en andere bronnen. Start schrijven van onderzoeksplan Verzamelen en raadplegen van relevante bronnen Probleemstelling opstellen Voorlopig onderzoeksplan opstellen Onderzoeksplan bespreken met opdrachtgever
Literatuurstudie uitvoeren
Kwartaal 4 4.1 – 4.7 Uitvoeren van het onderzoek. Samenstellen van het beroepsproduct. 4.7 Inleveren van onderzoeksverslag en beroepsproduct Beoordelingsadvies vragen aan de opdrachtgever. Voorbereiden van de presentatie. Aanvraag getuigschrift bij de examencommissie. 4.9 Presentatie 4.10
Diplomering
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
Onderzoek plan inleveren Go - No go Literatuur studie inleveren Go – No go
15 juni 2015
29 juni 2015 6 juli 2015
10
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
8.
Begeleiding van de student tijdens het afstudeeronderzoek
In dit hoofdstuk wordt de begeleiding beschreven waarmee je als student ondersteunt kan worden bij het werken aan je afstudeeronderzoek. De coördinatie van eht afsturen, dat rol van de docent van de LGW en de rol van de begeleider in de beroepspraktijk zijn in dit hoofdstuk uitgewerkt. 8.1 Coördinatie Voor de LGW coördineert de onderwijsmanager het afstuderen. De onderwijsmanager delegeert de bijbehorende taken naar de afstudeercommissie van de LGW: geven van voorlichting over het afstuderen; eindverantwoordelijkheid voor het goedkeuren van een voorstel voor de afstudeeropdracht; eindverantwoordelijkheid voor het begeleiden en beoordelen van de afstudeeropdracht; het oplossen van eventuele problemen in samenwerking met de afstudeerbegeleider en/of de tweede beoordelaar; het organiseren van de presentaties; het organiseren van de uitreiking van getuigschriften. 8.2 Docentbegeleider Vanuit de opleiding word je begeleid door een docent van de LGW. Deze wordt toegewezen bij aanvang van de afstudeerperiode (of, indien dit door een individuele situatie afwijkt van de reguliere schoolperiode, zodra je begint met je afstudeeronderzoek). De docentbegeleider coacht je vooral op de methodiek van het onderzoek, dat wil zeggen bij je het opzetten van je plan van aanpak, de literatuurstudie en het samenstellen van je eindrapport. Toelichting op de rol en functie van de docentbegeleider: 1. De docentbegeleider heeft in zijn functie van begeleider 6 klokuren tot zijn beschikking voor coaching/begeleiding bij en het geven van feedback op de producten die je ontwikkelt tijdens je afstudeeronderzoek 2. De docentbegeleider zet zich in om de begeleiding zo goed mogelijk te laten verlopen en is beschikbaar voor advies bij en feedback op producten die je ontwikkelt. 3. Indien dit noodzakelijk is, kan de docentbegeleider je op de werkplek bezoeken, contact opnemen met je afstudeerbegeleider en/of de opdrachtgever in de instelling. 4. De docentbegeleider bespreekt problemen aangaande de voortgang van je afstudeeronderzoek of de begeleiding in de instelling waar het onderzoek plaatsvindt, met de afstudeercommissie van de LGW en onderneemt (eventueel in overleg met de onderwijsmanager) passende maatregelen om deze problemen te bespreken en op te lossen. 5. De docentbegeleider heeft eveneens een beoordelende functie bij de beoordeling van je onderzoeksplan, literatuurstudie en de eindproducten. 8.3 Twee beoordelaars De afstudeercommissie van de LGW benoemt naast je docentbegeleider een tweede eindbeoordelaar. Deze beoordeelt het afstudeerwerk onafhankelijk van je docentbegeleider. Vervolgens stellen zij in overleg met elkaar de eindbeoordeling op van het afstudeeronderzoek. Dit doen zij aan de hand van het daarvoor geldende beoordelingsformulier. Het beoordelingsadvies van de opdrachtgever wordt bij de beoordeling betrokken. De eerste beoordelaar is altijd je docentbegeleider. De tweede beoordelaar kan ook een beoordelaar vanuit het IvG zijn. Beiden lezen en beoordelen eerst individueel de definitieve producten en nemen vervolgens deel aan het daartoe bestemde overleg om tot een gezamenlijk opgestelde beoordeling te
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
11
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
komen. Met ingang van januari 2013 is een derde, externe, beoordelaar aangewezen door het Landelijk Overleg Lerarenopleidingen G&W. Deze beoordeelt steekproefsgewijs of de afstudeeropdrachten van de LGW kwalitatief voldoen aan de landelijke standaard. 8.4 De afstudeerbegeleider in de praktijk Van de organisatie die de afstudeeropdracht heeft aangeboden, wordt verwacht dat zij een afstudeerbegeleider benoemt die je begeleidt bij je afstudeeronderzoek. Dit kan ook de persoon van de opdrachtgever zijn. Met je afstudeerbegeleider heb je gedurende het afstudeerproces op gezette tijden contact om je voortgang te bespreken. Het is jouw initiatief en verantwoordelijkheid om deze afspraken te maken. De afstudeerbegeleider in de praktijk heeft de volgende rollen en taken bij het afstuderen: ondersteunt jou bij het leren in de praktijk, geeft jou informatie over de organisatie en het onderwerp van je afstudeeronderzoek voor zover dit in de organisatie beschikbaar is, voert op jouw initiatief gesprekken met je over de voortgang, woont je presentatie van de eindresultaten bij op de werkplek indien dit gevraagd wordt door de opdrachtgever. is aanspreekpunt voor de docentbegeleider, geeft een beoordelingsadvies voor de samenwerking met jou en het eindproduct dat je hebt ontwikkeld spreekt je aan op je verantwoordelijkheid voor de voortgang van je onderzoek indien je in gebreke blijft. Kan contact opnemen met de docentbegeleider bij vragen of onduidelijkheden en ev. problemen die zich onverhoopt kunnen voordoen. Om jou goed te kunnen begeleiden is het van belang dat de afstudeerbegeleider minimaal een lerarenopleiding VO/BVE heeft afgerond. 8.5 Problemen Als jij een probleem ervaart, is het jouw taak om duidelijk te maken dat je een probleem hebt. Problemen tijdens het afstuderen bespreek je met je docentbegeleider. Ook spreek je er over met de afstudeerbegeleider en/ of de opdrachtgever. Soms kun je ook een collega of medestudent om hulp vragen. Het is de bedoeling dat je tijdens de begeleidingsbijeenkomsten op de opleiding ook onderling steun krijgt. Omdat de onderwijsmanager van de opleiding de eindverantwoordelijkheid draagt voor het afstuderen, kun je bij onoverkomelijke problemen of conflicten met je docentbegeleider, terecht bij de onderwijsmanager of bij de examencommissie (zie studiegids). 8.6 Ziekte en verlof Indien er door ziekte of andere omstandigheden oorzaken zijn waardoor de planning van je afstudeeronderzoek vertraging oploopt, zal er sprake zijn van een verlenging van de afstudeerfase. Je bespreekt de consequenties van de omstandigheden met je docentbegeleider en je afstudeerbegeleider. In een overleg met de opdrachtgever wordt besproken wat voor hem/de organisatie de consequenties zijn en of deze acceptabel zijn. Als dit het geval is, kan de voortgang van het afstudeeronderzoek aangepast worden. Mochten de consequenties voor de opdrachtgever niet acceptabel zijn, dan overleg je met je docentbegeleider over de voortgang van je onderzoek.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
12
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
9.
Wederzijdse verwachtingen
De verwachtingen die vanuit de opleiding worden gesteld aan zowel de student als de opdrachtgever, worden hier beschreven. Voor verwachtingen die gesteld worden aan de docentbegeleider wordt verwezen naar hoofdstuk 7.2. 9.1. Wat wordt verwacht van de studenten? Tijdens de opleiding heb je ervaring opgedaan met onderzoek doen en projectmatig werken. Het uitvoeren van het afstudeeronderzoek is een leeractiviteit. Aan het eind van je opleiding wordt daarbij wel een hoge mate van zelfstandigheid verwacht. Tijdens het uitvoeren van je afstudeeronderzoek wordt verwacht dat je zelf verantwoordelijkheid neemt voor het leggen en onderhouden van contact met je docentbegeleider, afstudeerbegeleider en/of opdrachtgever over de voortgang van je afstudeeronderzoek. je houdt aan de Gedragscode Praktijkgericht onderzoek voor het HBO (HBO Raad, Vereniging van Hogescholen, 2010). De gedragscode is opgenomen in Natschool (zie map Communicatie/LGW) de informatie die aan jou wordt verstrekt door de opdrachtgever t.b.v. het afstudeeronderzoek vertrouwelijk behandelt, over de gang van zaken in de organisatie van een opdrachtgever aan derden geen mededelingen doet of dit uitsluitend binnen de eigen afstudeergroep bespreekt als dat in de context van het bespreken van je afstudeeronderzoek noodzakelijk is, in overleg met de opdrachtgever en de docent afspraken maakt over de uitvoering van het afstudeeronderzoek, de contactmomenten en de momenten waarop bepaalde producten kunnen worden verwacht, de docent en de opdrachtgever tijdig informeert als je een afspraak niet kunt nakomen en een nieuwe afspraak maakt. Een afspraak kan een contactmoment zijn of een tijdstip waarop een bepaald (concept)product wordt ingeleverd, tijdig hulp inroept van de docentbegeleider en/of de opdrachtgever bij problemen die je ervaart, in staat bent bij om bij aanvang met behulp van gedeelde sturing en vervolgens met losse sturing je afstudeeronderzoek uit te voeren. 9.2 Wat wordt verwacht van de opdrachtgever? Bij het afstudeeronderzoek is het van belang om de rollen van ‘docentbegeleider’ (de docent van de LGW) en ‘afstudeerbegeleider en/of opdrachtgever’ van elkaar te scheiden. De opdrachtgever of de door hem aangewezen vertegenwoordiger begeleidt je op de inhoud van het onderwerp van je afstudeeronderzoek. Om de uitvoerbaarheid van het afstudeeronderzoek te vergroten wordt van de opdrachtgevers verwacht dat zij: behulpzaam zijn bij de uitvoering van de opdracht, voorwaarden scheppen in de organisatie waar de opdracht wordt uitgevoerd, een afstudeerbegeleider benoemen voor het afstudeeronderzoek. Deze contactpersoon is gedurende het werken aan het afstudeeronderzoek het eerste aanspreekpunt en onderhoudt de contacten met de studenten en de docent begeleider. potentiële contactpersonen van te voren inlichten over de komst van de student eventueel de onderzoekspopulatie die door de student benaderd zal worden door middel van een brief op de hoogte brengt van het afstudeeronderzoek en de rol van de student daarin. relevante informatie aan de student verstrekt; dit kan zowel mondelinge als schriftelijke informatie zijn.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
13
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
indien van toepassing: bij de introductie van het afstudeeronderzoek op school aanwezig is om met de studenten kennis te maken en het doel van de opdracht nader toe te lichten en zo mogelijk al relevante informatie te verstrekken aan de student. Tijdens de uitvoering van het afstudeeronderzoek heeft de opdrachtgever volgens gemaakte afspraken contact met de studenten en de docentbegeleider waarbij de opdrachtgever de stand van zaken en de tot op dat moment behaalde resultaten bespreekt. Aan de hand van een door de opleiding LGW verstrekt formulier zijn oordeel geeft over het eindproduct en de samenwerking met de student.
9.3 Hoeveel tijd kost de begeleiding voor de opdrachtgever? De tijd die een opdrachtgever nodig heeft om de studenten bij de afstudeeropdracht inhoudelijk te begeleiden is globaal als volgt in te delen; Gesprek met de student in de organisatie voorafgaand aan de afstudeerperiode om het onderwerp van het afstudeeronderzoek in kaart te brengen en definiëren Gesprek met de student in de tweede/derde week van de afstudeerperiode t.b.v. oriëntatie op de opdracht. De opdrachtgever plant ev. gesprekken met andere belangrijke contactpersonen uit de organisatie. Contacten leggen met of informeren van sleutelfiguren m.b.t. de afstudeeropdracht. Ev. schrijven van een brief voor de studenten die zij kunnen overleggen aan relevante personen om belangrijke informatie te kunnen bemachtigen. Wij adviseren om in overleg met de studenten te bepalen op welke momenten de opdrachtgever beschikbaar is voor de student, zodat hij de opdrachtgever dan telefonisch of ev. persoonlijk vragen kan stellen of op de hoogte brengen van de stand van zaken. Feedback geven op het een plan van aanpak en beoordelen van het eindverslag: in totaal kost dit ongeveer 3 uur. Wij stellen het op prijs als de opdrachtgever aanwezig is bij de presentatie van het eindproduct die oor de student wordt gegeven. Afhankelijk van de afstudeeropdracht gaan wij ervan uit dat de gemiddelde tijdsinvestering van de opdrachtgever/afstudeerbegeleider ongeveer 1 uur per week zal bedragen gedurende een periode van 16 weken.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
14
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
10. Afstuderen bij een Kenniskring van de Hogeschool Studenten kunnen er ook voor kiezen om af te studeren bij een Kenniskring. Aan het Instituut voor gezondheidszorg zijn meerdere kenniskringen verbonden. Ook bestaat de mogelijkheid om af te studeren bij de Kenniskring Versterking beroepsonderwijs, die is verbonden aan het Instituut voor Lerarenopleidingen van de Hogeschool Rotterdam. Hogescholen in Nederland hebben sinds 2002 de maatschappelijke opdracht om de beroepspraktijk versterken. Om dit te realiseren, zijn de kenniskringen in het leven geroepen. Kenniskringen verbinden wetenschappelijk onderzoek en onderwijs met vraagstukken uit de praktijk. In een kenniskring buigen lectoren, onderzoekers, docenten en studenten zich gezamenlijk over probleemstellingen die een interdisciplinaire aanpak nodig hebben. De kenniskringen richten zich op kennisoverdracht, kennisverspreiding, kenniscirculatie en kennisontwikkeling. Onderwijs, Onderzoek en Dienstverlening De kenniskringen werken nauw samen met een aantal voor hen relevante opleidingen van de Hogeschool Rotterdam. In de kenniskringen verdiepen docenten, studenten en professionals uit de beroepspraktijk zich in vraagstukken die om een multidisciplinaire aanpak vragen. Onderzoek Op het gebied van onderzoek bieden kenniskringen de volgende mogelijkheden: het (laten) uitvoeren van onderwijsgebonden en/of praktijkgericht; publicaties van onderzoeksresultaten; regionaal, landelijk en internationaal een netwerk opbouwen. Dienstverlening Voor docenten van de opleidingen van de Hogeschool Rotterdam en voor professionals uit het beroepenveld bieden de kenniskringen diensten aan in de vorm van: cursussen en trainingen; masterclasses; seminars; lectorlezingen ronde tafelgesprekken Meer informatie over het afstuderen bij een kenniskring kan op verzoek worden geleverd.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
15
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
BIJLAGE 1 Landelijke bekwaamheidseisen Leraar VO/BE Bekwaamheidseis 1 Interpersoonlijk bekwaam: hij maakt contact met de leerlingen/deelnemers en hij zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen hij biedt een kader waarbinnen de leerlingen/deelnemers hun eigen leerproces kunnen vormgeven en hij helpt de leerlingen/deelnemers daarbij hij schept een goed klimaat voor samenwerking met de leerlingen/deelnemers en tussen de leerlingen/deelnemers onderling Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve deze kennis hebben: hij is goed op de hoogte van communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van zijn leerlingen/deelnemers en in de (beroeps)praktijk waar zij zich op voorbereiden hij is op een praktisch niveau op de hoogte van communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie en kent vooral ook de implicaties daarvan voor zijn eigen doen en laten Bekwaamheidseis 2 Pedagogisch bekwaam hij vormt zich een goed beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de leerlingen/deelnemers en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid hij ontwerpt op basis daarvan een plan van aanpak of een benadering om de leerlingen/deelnemers te begeleiden naar een veilig en harmonisch leef- en werkklimaat en om hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling te bevorderen in de richting van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid hij voert dat plan van aanpak of die benadering uit hij evalueert dat plan van aanpak of die benadering en stelt het zonodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele leerlingen/deelnemers hij signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen/deelnemers en stelt, eventueel samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve deze kennis hebben:
hij is vertrouwd met de leefwereld van zijn leerlingen/deelnemers, hun basisbehoeften, hun verwachtingen, met de culturele bepaaldheid daarvan, en hij weet hoe hij daarmee om kan gaan hij is bekend met bedrijfsculturen waar de leerlingen/deelnemers in of na hun opleiding mee te maken krijgen hij is bekend met de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van tieners, jongvolwassenen en volwassenen, met de problemen en belemmeringen die zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij die problemen in de praktijk kan signaleren en hoe hij daarmee om kan gaan hij is bekend met ontwikkelings- en opvoedingstheorieën, hij is vertrouwd met verschillende opvoedingspraktijken en met de culturele bepaaldheid daarvan; dit alles met name in hun consequenties voor het onderwijs en voor zijn doen en laten als leraar
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
16
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
hij heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij tieners, adolescenten en volwassenen én van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen Bekwaamheidseis 3 Vakdidactisch bekwaam: Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve het volgende doen: hij vormt zich een goed beeld van de mate waarin de leerlingen/deelnemers de leerinhoud beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken hij ontwerpt op basis daarvan gevarieerde leeractiviteiten die voor de leerlingen/deelnemers uitvoerbaar zijn, waaruit zij eventueel kunnen kiezen en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid hij voert die leeractiviteiten samen met zijn leerlingen/deelnemers uit hij evalueert die leeractiviteiten en de effecten ervan en stelt ze zonodig bij, voor de hele groep maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers hij signaleert leerproblemen en –belemmeringen en stelt, eventueel samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve deze kennis hebben: hij heeft zelf een grondige kennis en beheersing van de leerinhouden waarvoor hij verantwoordelijk is en hij is op grond van eigen studie en eventueel werkervaring vertrouwd met de theoretische en (beroeps)praktische achtergronden daarvan hij kent het belang van die leerinhoud voor het toekomstige beroep en het dagelijks leven van de leerlingen/deelnemers hij kent op hoofdlijnen de leerinhoud van andere vakken of beroepen waarmee hij binnen zijn school of opleiding samenwerkt hij weet op hoofdlijnen wat en hoe zijn leerlingen/deelnemers geleerd hebben in het voorgaande onderwijs en hoe hij daarop kan aansluiten hij heeft kennis van (onderzoeksmatig) ontwerpen van onderwijs, didactieken en didactische leermiddelen, waaronder ict hij is bekend met verschillende onderwijs- en leertheorieën, met verschillende onderwijsarrangementen voor het voortgezet onderwijs en bve (onder andere actuele vormen van beroepsgerichte didactiek) en hij weet hoe hij die in praktijk kan brengen hij is vertrouwd met hoe leerlingen/deelnemers leren, wat hun leerbehoeften zijn, hoe zij zich ontwikkelen, welke problemen zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daarmee om kan gaan hij heeft kennis van de invloed van taalbeheersing en taalverwerving op het leren en hij weet hoe hij daar in zijn praktijk rekening mee moet houden hij heeft een praktische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen en hij weet hoe hij daar mee om kan gaan hij heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij tieners, adolescenten en volwassenen én van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen Bekwaamheidseis 4 Organisatorisch bekwaam: Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve het volgende doen:
hij hanteert op een consequente manier concrete, functionele en door de leerlingen/deelnemers gedragen procedures en afspraken hij biedt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen aan die leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
17
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
hij houdt voor zijn onderwijs een planning aan die bij de leerlingen/deelnemers bekend is en waar zij hun eigen planning op kunnen afstemmen, en hij gaat adequaat om met tijd
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve deze kennis hebben:
hij is bekend met die aspecten van (groeps- of) klassenmanagement die voor zijn vorm van onderwijs relevant zijn hij is bekend met de organisatorische aspecten van verschillende soorten leeromgevingen in de school en in het leerbedrijf, zoals open leercentrum, werkplekkenstructuur, beroepspraktijkvorming en praktijklessen
Bekwaamheidseis 5 Bekwaam in het samenwerken met collega’s Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve het volgende doen:
hij deelt informatie die voor de voortgang van het werk van belang is met collega’s en hij maakt gebruik van de informatie die hij van collega’s krijgt hij levert een constructieve bijdrage aan verschillende vormen van overleg en samenwerken op school hij geeft en ontvangt collegiale consultatie en intervisie hij werkt met collega’s (onderzoeksmatig) samen aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve deze kennis hebben: hij is op praktisch niveau bekend met methodieken voor samenwerking en intervisie hij is op een praktisch niveau op de hoogte van leerlingvolgsystemen en manieren om zijn eigen werk toegankelijk te administreren hij heeft enige kennis van organisatie- en bestuursvormen voor scholen in het voortgezet onderwijs en bve hij is op de hoogte van modellen voor kwaliteitszorg en methodieken voor onderwijsverbetering en schoolontwikkeling Bekwaamheidseis 6 Bekwaam in het samenwerken met de omgeving Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve het volgende doen:
hij geeft op professionele manier informatie over de leerlingen/deelnemers aan ouders en andere belanghebbenden en hij maakt gebruik van de informatie die hij van hen krijgt hij zorgt in overleg met de leerling en andere betrokkenen voor afstemming tussen het leren in en buiten de school en voor duidelijkheid over ieders verantwoordelijkheid en bijdrage hierin hij neemt op een constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met mensen en instellingen buiten de school hij verantwoordt zijn professionele opvattingen en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere belanghebbenden en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn werk met die leerling aan
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
18
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
deze kennis hebben: hij is bekend met de leefwereld van ouders of verzorgers en met de culturele achtergronden van de leerlingen/deelnemers en hij weet hoe hij daar rekening mee moet houden in zijn doen en laten als leraar hij is op de hoogte van de professionele infrastructuur waar zijn school onderdeel van is hij is bekend met de cultuur en de actuele gang van zaken in het bedrijfsleven waarin zijn leerlingen/deelnemers participeren en weet hoe hij daar als leraar mee om kan gaan hij is bekend met de regelgeving en samenwerkingsprocedures tussen zijn school en bedrijven en instellingen waarmee wordt samengewerkt hij weet hoe hij ervoor kan zorgen dat het binnen- en buitenschoolse leren en de interne en externe begeleiding van zijn leerlingen/deelnemers goed op elkaar zijn afgestemd Bekwaamheidseis 7 Bekwaam in reflectie en ontwikkeling Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve het volgende doen:
hij werkt planmatig aan de ontwikkeling van zijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van zijn competenties hij stemt de ontwikkeling van zijn bekwaamheid af op het beleid van de school en de ontwikkeling en afspraken binnen het team hij maakt bij die ontwikkeling gebruik van informatie van leerlingen/deelnemers en collega’s (in school en bedrijf) en ook van collegiale hulp in de vorm van bijvoorbeeld intervisie en supervisie
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar voortgezet onderwijs en bve deze kennis hebben:
hij is op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het bedrijfsleven en de maatschappij die relevant zijn voor zijn onderwijs hij is op de hoogte van de onderwijspraktijk in andere scholen voor voortgezet onderwijs en bve en van actuele ontwikkelingen op het gebied van inhouden, werkwijzen en organisatievormen in het voortgezet onderwijs en bve hij is op de hoogte van actuele ontwikkelingen op het gebied van de pedagogiek en de didactiek die relevant zijn voor zijn onderwijs hij heeft voldoende gedragspsychologische kennis om zijn eigen gedrag en dat van anderen te begrijpen en te analyseren
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
19
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
BIJLAGE 2 Dublindescriptoren (HBO-competenties) ‘Dublin descriptoren’ vertaald naar opleidingsvereisten van de Hogeschool Rotterdam. Kwalificaties van de Bachelor. (C.v.B. besluit 4 nov.2003) Hieronder volgt een nadere uitwerking van de Dublin descriptoren ten behoeve van de opleidingen van de Hogeschool Rotterdam (HR). In deze uitwerking zijn de 10 generieke kwalificaties voor HBO-niveau van de HBO-raad en de 7 competenties van de “Algemene Beroepsvaardigheden” voor de afgestudeerde HBO-er van de HR verwerkt. (Notitie “Algemene Beroepsvaardigheden – wat bedoelen we concreet?” (De Dublin descriptoren zijn vet gedrukt) 1.
Kennis en inzicht De bachelor heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen. De bachelor functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is
Opleidingskwalificaties 1. Uit de beschrijving van programmaonderdelen van de opleiding blijkt dat studenten kennis en inzichten bestuderen uit vakliteratuur en gespecialiseerde handboeken op het gebied van het relevante beroepsdomein en beroepsrelevante takken van wetenschap. 2. Deze kennis en inzichten weerspiegelen aantoonbaar de laatste ontwikkelingen. 3. Uit de beschrijving van programmaonderdelen van de opleiding en toets-/studieopdrachten van studenten blijkt dat studenten deze kennis en inzichten toepassen bij het oplossen van aan de beroepspraktijk ontleende vraagstukken en opdrachten. 4. Uit documenten blijkt dat en op welke wijze het studieprogramma qua inhoud aansluit bij de kwalificaties van instromende studenten.
2.
Toepassen kennis en inzicht De bachelor is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien. De bachelor beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied
Opleidingskwalificaties 1. Uit het studieprogramma en toets-studieopdrachten van studenten blijkt dat studenten hebben geleerd om in reële en aan de praktijk ontleende beroepssituaties vraagstukken en opdrachten methodisch en oplossingsgericht aan te pakken, waarbij het probleem niet vooraf is gedefinieerd en waarvoor geen standaard oplossing voorhanden is. 2. Uit het studieprogramma en toets-/studieopdrachten van studenten blijkt dat studenten zich een professionele benadering hebben eigengemaakt, d.w.z. dat zij hebben geleerd: a. kennis en inzicht op het gebied van managementvaardigheden toe te passen middels participatie in beroepsrelevante instellingen of organisaties b. effectief samen te werken in een groep en samen te werken met vertegenwoordigers van verwante en niet verwante beroepen bij het oplossen van beroepsproblemen. c. beroepsrelevante kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende takken van wetenschap en beroepsdomeinen te integreren bij de aanpak van vraagstukken en opdrachten. d. over de grenzen van het eigen beroep te kijken e. in ieder geval met ICT-toepassingen om te gaan zoals geformuleerd in het “digitaal rijbewijs”. f. voor het beroep relevante geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen te gebruiken. 3. Uit door studenten uitgewerkte toets-/studieopdrachten blijkt dat de studenten zich competenties hebben eigen gemaakt t.a.v. het opstellen en uitdiepen van argumentaties betreffende het oplossen van problemen zoals die tijdens de beroepsuitoefening naar voren komen.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
20
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
3.
Oordeelsvorming De bachelor is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal- maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten
Opleidingskwalificaties
1. Uit de beschrijving van programmaonderdelen en toets-/studieopdrachten van studenten blijkt dat studenten hebben geleerd relevante data te verzamelen en te interpreteren 2. Uit de beschrijving van programmaonderdelen en toets-/studieopdrachten van studenten blijkt dat studenten hebben geleerd (wetenschappelijk) onderzoek te interpreteren, 3. Uit de beschrijving van programmaonderdelen en toets-/studieopdrachten van studenten blijkt dat studenten hebben geleerd aan de hand van data zich een oordeel te vormen zoals dat nodig is bij de uitoefening van het toekomstige beroep. 4. Uit de beschrijving van het studieprogramma en toets-/studieopdrachten blijkt dat studenten leren relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten in hun oordeelsvorming te betrekken. 4.
Communicatie De bachelor is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten
Opleidingskwalificaties
Uit de beschrijving van het studieprogramma en de beoordeling hierop blijkt dat studenten hebben geleerd : - adequaat en correct mondeling, schriftelijk en non-verbaal te communiceren met een publiek bestaande uit specialisten en niet specialisten binnen een werksituatie - adequaat en correct te communiceren met diverse professionals - adequaat mondeling en schriftelijk te communiceren in de Engelse taal - kritisch te reflecteren op het eigen gedrag in een werksituatie
(communiceren staat voor adequaat overbrengen van informatie, ideeën en oplossingen)
5.
Leervaardigheden De bachelor bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt.
Opleidingskwalificaties 1. Uit de beschrijving van programmaonderdelen en toets-/studieopdrachten van studenten blijkt dat studenten hebben geleerd eigen leerdoelen te stellen en op grond daarvan een eigen persoonlijk ontwikkelingsplan en studieactiviteitenplan te formuleren. 2. Uit de beschrijving van programma onderdelen en toets-studieopdrachten blijkt dat studenten leren te reflecteren op eigen sterke en te verbeteren competenties. 3. Uit het studieprogramma is af te leiden dat de studenten worden beoordeeld op het ontwikkelen van een houding om zich op een hoog niveau van autonomie middels studie blijvend te ontwikkelen.
Afstudeeropdracht Studiejaar 2014-2015
21
Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam