1
LERAREN OPLEIDING GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN
STAGEBELEID 2014-2018
September 2014
Lerarenopleiding G&W Instituut voor Gezondheidszorg Hogeschool Rotterdam Rochussenstraat 198 3015 EK Rotterdam
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding en verantwoording
3
2.
Stagebeleid 2.1. Praktijkperiode (stage) in het onderwijs voor VO/BVE 2.2. Algemene uitgangspunten voor de Praktijkperiodes in VO/BVE 2.3. Praktijkleerperiodes voor studenten die niet werkzaam zijn in het onderwijs van de VO/BVE 2.4. Praktijkleerperiodes voor studenten die werkzaam zijn in het onderwijs van VO/BVE 2.5 Praktijkperiode voor studenten die werkzaam zijn als praktijkopleider in het werkveld van gezondheidszorg of welzijn 2.6 Omvang stage 2.7 Ziekte tijdens de praktijkleerperiode 2.8 Afbreken van de praktijkleerperiode
6
3.
Bekwaamheidseisen en competenties 3.1. Beroepscompetenties voor de leraar VO/BVE 3.2. Leerinhouden van de beroepsdomeinen Gezondheidszorg en welzijn
9
4.
De stageplaats en begeleiding tijdens de stage 4.1. Criteria waaraan de stageplaats moet voldoen 4.2. Begeleiding van de student vanuit de lerarenopleiding G&W 4.3. Begeleiding van de student in de praktijk 4.4. Criteria voor de begeleiding in de praktijk
10
5.
Toetsing van de praktijk Overzicht van de korte praktijkbeoordelingen
12
Bijlage 1: Eisen t.a.v. de LGW en de stageverlenende instelling
Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
2
1
INLEIDING EN VERANTWOORDING De Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn is een beroepsopleiding die opleidt tot leraar G&W voor het Voortgezet Onderwijs en de beroepsopleidingen in de sectoren van gezondheidszorg en welzijn, kwalificatieniveaus 1 t /m 4. Voor de LGW-student is het van belang dat hij zich oriënteert op het beroep van leraar G&W en zich bekwaamt in de competenties van de leraar en de kennisbasis G&W die een leraar G&W moet beheersen. Het opdoen van ervaringen, het leren in de praktijk is dan ook onontbeerlijk om de bekwaamheidseisen die als leraar G&W aan je gesteld worden, in te oefenen en verder te ontwikkelen. De taken van de leraar G&W 1 De taken van de leraar G&W kunnen op drie niveau’s worden onderscheiden: 1. Microniveau: het scheppen en begeleiden van leersituaties; het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van lessen G&W 2. Meso-niveau: leerplanontwikkeling, het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van de schoolorganisatie en /of veranderingsprocessen binnen de onderwijsinstelling. 3. Macroniveau: leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van het onderwijs in een breder maatschappelijk perspectief. Ad 1. Bij zijn taken op microniveau richt de leraar zich op het onderwijs in de directe klassesituatie met individuele leerlingen en groepen. Centraal staat hierbij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijs waarvoor de leraar verantwoordelijk is. Ad 2. De taken van de leraar G&W op het meso-niveau hebben o.m. betrekking op het ontwikkelen van opleidingsprogramma`s n.a.v. concrete scholingsvragen. Ad 3. Op macroniveau richt de leraar zich met name op het participeren in ontwikkelingstrajecten m.b.t. het onderwijs op het gebied van G&W en het leveren van een bijdrage aan het ontwikkelen van het beroep van leraar en de vakdidactiek voor G&W. Het vorm geven aan onderwijsleersituaties in de diverse sectoren van het onderwijs en in de praktijk van de beroepen in de sectoren van G&W, vereist van de leraar G&W vele vaardigheden op zowel vakinhoudelijk, onderwijskundig, pedagogisch als communicatief gebied. Stage in het eerste, tweede en derde leerjaar: In de eerste KPB, Lesgeven tijdens het eerste leerjaar ligt het accent op kennismaken met de dagelijkse beroepspraktijk van de leraar G&W in de klas (micro-niveau). In de twee volgende KPB’s van het eerste leerjaar richt je jouw stageactiviteiten op het
1 De Associate (AD)beperkt zich uitsluitend tot niveau1, het microniveau. Voor een toelichting wordt verwezen naar het inhoudelijk opleidingskader van de AD. Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
3
je eigen maken van de bekwaamheidseisen op het eerste beheersingsniveau (Zie: Competentieprofiel Leraar Gezondheidszorg en Welzijn, Hogeschool Rotterdam: communicatie met leerlingen en groepsdynamische aspecten van het lesgeven (competentie 1 uit het competentieprofiel van de leraar G&W) het pedagogisch handelen bij het werken met onderwijsgroepen en individuele onderwijsdeelnemers. (competentie 2) het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijsbijeenkomsten (competentie 3) en de organisatie van het onderwijs dat je verzorgt (competentie 4) samenwerken met collega’s (competentie 5) samenwerken met de omgeving (competentie 6) bekwaam in reflectie en ontwikkeling (competentie 7) Gedurende de stages in het tweede en derde leerjaar, richt je jouw stageactiviteiten op het leren beheersen van de competenties op het tweede beheersingsniveau en eventueel derde beheersingsniveau. De afgelopen jaren hebben zich vele ontwikkelingen en veranderingen voorgedaan in zowel het voortgezet onderwijs als in het beroepsonderwijs op het gebied van gezondheidszorg en welzijn. Dit heeft consequenties gehad voor de invulling van het schoolwerkplan en de organisatie van het onderwijs. Een nadere oriëntatie op en participatie in deze veranderingen is noodzakelijk voor de toekomstige leraar G&W om goed voorbereid te zijn op de eisen die er na het behalen van het getuigschrift aan de leraar G&W worden gesteld. Concreet betekent dit dat je stageactiviteiten gericht zullen zijn op het samenwerken met collega’s bij het bijstellen van het onderwijs, het ontwerpen van nieuw onderwijsmateriaal of het ontwerpen van een nieuw leerplan. Ook ben je vaak betrokken bij de kwaliteitsbewaking van het onderwijs en de taken die daaruit voort kunnen vloeien. De inhoud van competentie 5 uit het competentieprofiel van de Leraar G&W is daarop met name gericht. Competentie 6 is gericht op samenwerking met de omgeving van de school. Je zult naarmate je opleiding vordert, steeds vaker betrokken worden bij activiteiten van de school die gericht zijn op het samenwerken met de omgeving. Denk bijvoorbeeld aan gesprekken met ouders van leerlingen, bijeenkomsten met vertegenwoordigers van bewoners uit de directe omgeving van de school. Ook kun je als leraar betrokken zijn bij de samenwerking met stageverlenende organisaties of bedrijven en zorginstellingen waarnaar leerlingen een excursie maken. Stage in het tweede semester van het vierde leerjaar (kwartaal 3 en 4) Deze stage staat vooral in het teken van je afstuderen bij de LGW. In het laatste halfjaar werk je aan een afstudeeropdracht. In de KPB Afstuderen heb je de gelegenheid om je competenties als leraar nog verder te verdiepen en te ontwikkelen. Aan het eind van deze stage beheers je de competenties aantoonbaar op beheersingsniveau 3. Gedurende alle stages Je werkt gedurende alle stages ook aan competentie 7, Bekwaam in reflectie en ontwikkeling. Deze competentie is gericht op je functioneren als professioneel beroepsbeoefenaar. Deze competentie is niet los te zien van de andere competenties en loopt als een rode draad door de opleiding en dus ook je stages heen. Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
4
Wat wordt verstaan onder een stage? Om tot een goed begrip te kunnen komen van de praktijkleerperiode is een nadere inhoudsbepaling gewenst: Een binnen de totale lerarenopleiding geïntegreerde leerperiode, waarin a.s. leraren G&W deelnemen aan het werk op een school, onder systematische begeleiding van daartoe bekwame leraren G&W / praktijkopleiders van de stagebiedende instelling in samenwerking met daartoe aangestelde docenten van de lerarenopleiding. In deze definitie komt tot uitdrukking dat het in een stage gaat om een planmatig en systematisch geheel van leerervaringen onder supervisie van op die taak voorbereide leraren. Uitgangspunt voor de stage is een stagemodel met korte praktijkbeoordelingen (KPB’s) en een stageverslag. Ieder(e) KPB en stageverslag omvat: de competenties met het vereiste beheersingsniveau; een aantal omschreven stageactiviteiten met producten die je ontwikkelt tijdens de uitvoering van de KPB; beoordelingscriteria. Voor iedere stage heb je een actueel PAP opgesteld op basis van de competenties van de leraar VO/BVE en de Kennisbasis G&W. Naast de verplichte KPB’s heb je natuurlijk ook gelegenheid om je eigen leerdoelen op te nemen en uit te werken in stageactiviteiten. Je stagebegeleider en de docentbegeleider beoordelen je PAP. Een goedgekeurd PAP is een voorwaarde om stage te lopen.
Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
5
2.
STAGEBELEID De onderstaande tekst is eveneens opgenomen in de studiegids en maakt deel uit van de onderwijs- en examenregeling van de Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn
2.1.
Praktijkleerperiode (stage) in het onderwijs voor VO/BVE Iedere student van de LGW volgt gedurende de gehele opleiding een aantal praktijkleerperiodes binnen het veld van VO/BVE. Een praktijkleerperiode als praktijkopleider binnen een welzijns- of gezondheidszorginstelling behoort eveneens tot de mogelijkheden. In het onderstaande overzicht is weergegeven hoeveel studiepunten per kwartaal voor een praktijkleerperiode gereserveerd is in het leerplan van de LGW.
Kwartaal 1 2 3 4 Totaal
Studiejaar 1 3 3 3 9 ec
Studiejaar 2 4 4 4 4 16 ec
Studiejaar 3 4 3 3 4 14 ec
Studiejaar 4 6 6 12 ec
Overzicht van het aantal studiepunten voor de stages in VO/BVE per leerjaar per kwartaal De meeste studenten stromen in met een relevante beroepsopleiding (zowel MBO als HBO). Op basis van het door de examencommissie gehanteerde examenbeleid, kunnen vrijstellingen worden verleend voor onderdelen van dit stageprogramma.
2.2.
Algemene uitgangspunten voor de stages in VO/BVE: Door de LGW goedgekeurde stageplaats Alvorens met de stage te kunnen beginnen dient de student te beschikken over een door de opleiding goedgekeurde plaats. Advies is om met de studieloopbaancoach vroegtijdig te overleggen over een mogelijke stageplaats die de student op het oog heeft. Vervolgens dient de student de gegevens van de stageplaats schriftelijk ter goedkeuring in bij zijn studieloopbaancoach. De studieloopbaancoach deelt de student schriftelijk of per e-mail via natschool mee of de stageplaats is goedgekeurd. De student ontvangt uiterlijk 2 weken na de aanvraag bericht over de goedkeuring van de stageplaats. Noodzakelijke gegevens om tot goedkeuring van de stageplaats te kunnen besluiten zijn: o Soort onderwijs dat op de stageverlenende instelling wordt verzorgd o Afdeling waar de student de praktijkleerperiode gaat doorbrengen o Naam en functie van de stagebegeleider Een niet door de LGW goedgekeurde stageplaats wordt door de opleiding LGW niet erkend als stageplaats. Bij stage op een niet goedgekeurde stageplaats kunnen derhalve geen studiepunten worden toegekend. In principe zullen stageplaatsen die gericht zijn op het beroep van leraar G&W binnen
Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
6
het VO/BVE door de opleiding worden goedgekeurd. De student dient tijdens de stage begeleid te worden door een begeleider met minimaal een tweede graads lerarenopleiding die eindverantwoordelijk is voor het onderwijs in het vakgebied van gezondheidszorg en welzijn. In het eerste studiejaar is maximaal 1 stageplaats toegestaan met een omvang van 9 studiepunten. In het tweede, derde en vierde studiejaar zijn maximaal 2 stageplaatsen per studiejaar toegestaan met een minimale omvang van 8 studiepunten per stageplaats. Per stageplaats vindt minimaal één (eind)beoordeling plaats. Zie hieronder bij: Beoordeling van de stage. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor studenten die bij aanvang van de opleiding werkzaam zijn als leraar G&W of assistent leraar G&W. Voor hen is de regel van toepassing zoals omschreven bij paragraaf 2.4: Stage voor studenten die werkzaam zijn binnen het VO of MBO Beoordeling van de stage De beoordeling vindt plaats conform de criteria die zijn opgenomen bij de korte praktijkbeoordelingen en stageverslagen. De student krijgt de bij de stage behorende studiepunten toegekend indien de KPB’s en het stageverslag met minimaal het cijfer zes of hoger worden afgerond. 2.3
Stages voor studenten die niet werkzaam zijn in het onderwijs van de VO/BVE Iedere student die niet werkzaam is in het onderwijs van VO/BVE volgt een stage van minimaal 8 studiepunten binnen het voortgezet onderwijs (VMBO of onderbouw Havo/vwo) en minimaal 8 studiepunten stage bij een middelbare beroepsopleiding op een Regionaal opleidingscentrum (ROC). De stageplaatsen voor de overige studiepunten die beschikbaar zijn voor de praktijkleerperiode wordt door de student in overleg met de studieloopbaancoach vastgesteld. Studenten die tijdens hun eerste stage een baan als leraar G&W of als onderwijsassistent leraar G&W accepteren, dienen toch een stage met een minimale omvang van 4 studiepunten te volgen binnen de andere onderwijssetting. Voor deze student is dan de regel van kracht m.b.t. de stage voor studenten die wel werkzaam zijn in het VO of MBO (zie hieronder).
2.4
Stage voor studenten die werkzaam zijn in het VO of MBO De student die als docent /onderwijsassistent werkzaam is in het VO loopt een stage van minimaal 4 studiepunten in het MBO. De student die als docent/onderwijsassistent werkzaam is in het MBO loopt een stage van minimaal 4 studiepunten in het VO. Studenten die werkzaam zijn in het VO of MBO met een omvang van minimaal 0,4 fte, kunnen voor de overige studiepunten hun werkplek als praktijkleerplaats gebruiken. De onderwijsinstelling dient dan een minimaal tweede graads leraar binnen het vakgebied van gezondheidszorg en welzijn als stagebegeleider aan te wijzen. Deze stagebegeleider vervult de verantwoordelijkheden zoals die zijn vastgelegd in de handleiding voor de stage van de LGW (zie ook bij hoofdstuk 3.11, hieronder). De werkgever van de student is verantwoordelijk voor een kwalitatief goede
Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
7
begeleiding van zijn student-werknemer. Van belang is dat de werkgever de studentwerknemer tevens in staat stelt de voor de opleiding noodzakelijke stageactiviteiten uit te kunnen voeren door het beschikbaar stellen van tijd en/of middelen. De student dient dit echter zelf met de werknemer te communiceren en af te spreken. Advies is om de CAO-afspraken die gelden voor de sector waarin de student werkzaam is, te raadplegen. De LGW is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de al dan niet gemaakte afspraken m.b.t. de studie tussen student-werknemer en werkgever en de mogelijk daaruit voortvloeiende consequenties voor de stage. Studenten met een aanstelling die kleiner is dan 0,4 fte volgen een aanvullende praktijkleerperiode tot minimaal 0,4 fte. 2.5
Studenten die werkzaam zijn als praktijkopleider in het werkveld van gezondheidszorg of welzijn Studenten die voor minimaal 0,5 fte als praktijkopleider werkzaam zijn binnen een organisatie voor gezondheidszorg en welzijn volgen minimaal twee stages in het onderwijs: o een stage van 8 studiepunten in het voortgezet onderwijs o een stage van 8 studiepunten in het middelbaar beroepsonderwijs bij een ROC. De overige studiepunten voor de stage kan de student met zijn werk als praktijkopleider behalen mits hij binnen de organisatie een stagebegeleider met minimaal een tweede graads lerarenopleiding krijgt toegewezen. Deze stagebegeleider begeleidt de student tijdens zijn stageactiviteiten gedurende zijn opleiding tot leraar. De activiteiten t.a.v. de begeleiding die van deze stagebegeleider worden verwacht zijn opgenomen in de handleiding voor de stage van de LGW.
2.6
Omvang stage In de praktijkgestuurde leerlijn van de lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn staat het aantonen van competenties centraal. Studenten die beginnen aan de opleiding lopen in het eerste leerjaar 1 dag stage. Hiervan is de student een halve dag op de stageschool aanwezig en een halve dag wordt besteed aan voorbereiding en opdrachten. Vanaf leerjaar 2 lopen de studenten 2 dagen stage. Hiervan is de student 1 hele dag op de stageschool aanwezig en 1 dag wordt besteed aan voorbereiding en opdrachten. Dit geldt ook voor studenten die leerjaar 2 en 3 combineren. Voor de minor gelden andere regels. Afhankelijk van de minor die wordt gevolgd.
2.7
Ziekte tijdens de stage Ziekmelding tijdens de stages dient altijd te worden gedaan bij de stageverlenende school.
2.8
Afbreken van de praktijkleerperiode Indien een stage, om welke reden dan ook, voortijdig wordt afgebroken is de student verplicht zo spoedig mogelijk de begeleiders van de school en de docentbegeleider hierover te informeren. De docentbegeleider neemt in dit geval contact op met de stagebegeleider over eventueel te nemen maatregelen en besluiten met betrekking tot de stage van de student.
Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
8
3
BEKWAAMHEIDSEISEN EN COMPETENTIES
3.1
Beroepscompetenties voor de leraar LGW2 Voor de leraar VO/BVE gelden de wettelijke kaders die zijn vastgelegd in het Besluit Bekwaamheidseisen (Wet BIO). Het gaat daarbij om de volgende bekwaamheidseisen: 1. Inter-persoonlijke competentie 2. Pedagogische competentie 3. Vak- en didactische competentie 4. Organisatorische competentie 5. Competent in het samenwerken met collega’s 6. Competent in het samenwerken met de omgeving 7. Competent in reflectie en ontwikkeling Deze bekwaamheidseisen zijn per opleidingsfase in 7 competenties uitgewerkt in het competentieprofiel van de leraar gezondheidszorg en welzijn, Lerarenopleiding G&W, Instituut voor Gezondheidszorg van de Hogeschool Rotterdam.
3.2
Leerinhouden van de beroepsdomeinen Gezondheidszorg en Welzijn Voor een actueel overzicht van de leerinhouden voor het vak Gezondheidszorg en welzijn wordt verwezen naar de websites: www.leroweb.nl http://www.lerarenweb.nl/bekwaamheidseisen/
2 Zie competentieprofiel Leraar G&W, Lerarenopleiding G&W Hogeschool Rotterdam Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
9
4
DE STAGEPLAATS EN BEGELEIDING TIJDENS DE STAGE Je zoekt zelf een stageplaats nadat op school de introductiebijeenkomst over de stageperiode heeft plaats gevonden.
4.1
Criteria waaraan de stageplaats moet voldoen: De stageplaats is gevestigd o in een school voor voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO/VWO) o of een organisatie voor MBO o of binnen de afdeling praktijkopleiding van een zorg- of welzijnsinstelling De stageplaats is gericht op het begeleiden van individuele studenten en groepen studenten en het verzorgen van onderwijs binnen het vakgebied van gezondheidszorg en welzijn.
4.2
Begeleiding van de student vanuit de lerarenopleiding G&W Tijdens de stage wordt de student begeleid door verschillende functionarissen. Vanuit de opleiding vindt begeleiding plaats door een docent uit het LGW team, welke een ander kan zijn dan de studieloopbaancoach. Deze docentbegeleider coacht de student om de doelstellingen in het persoonlijk activiteitenplan (PAP) op zodanige wijze uit te werken dat aan het einde van de stage de gestelde einddoelen en de KPB’s bereikt kunnen zijn. De docentbegeleider coacht de student om het totaal van de te bereiken competenties te overzien en is tegelijkertijd beschikbaar voor eventuele vragen/problemen waarvoor op de stageplaats geen oplossingen kunnen worden gevonden. De docentbegeleider stelt mede het PAP vast voor zover dit betrekking heeft op de stage. De docentbegeleider heeft een informerende rol naar de werkbegeleider in de instelling m.b.t. organisatie van en criteria voor de stage. De verantwoordelijkheid voor het regelen van de docentbegeleiding ligt bij het desbetreffende docententeam. Het team draagt tevens zorg voor de koppeling van de docentbegeleider aan de student.
4.3
Begeleiding van de student in de praktijk De werk/stagebegeleider coacht de student vanuit de stageverlenende instelling bij het concreet invullen van de doelen die binnen de stageplaats moeten worden behaald en stelt in samenspraak met de student de leersituaties vast waarbinnen deze doelen kunnen worden bereikt. De werk/stagebegeleider geeft aan het einde van de stage namens de stageverlenende instelling een gekwalificeerd beoordelingsadvies aan de docentbegeleider over de beoordeling van het functioneren van de student en de mate waarin de student de leerdoelen uit zijn POP en PAP heeft behaald.
4.4
Criteria voor de stagebegeleiding in de praktijk De eindverantwoordelijke stagebegeleider dient in het bezit te zijn van een tweede graads lerarenopleiding G&W of een daaraan gelijkwaardige opleiding; De eindverantwoordelijke stagebegeleider heeft geen persoonlijk band of relatie met de student LGW (d.w.z. is géén vriend, familielid of partner).3
3 Zie bijlage 1 voor uitgebreide criteria Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
10
Attentie! De stageplaats dient schriftelijk goedgekeurd te worden door je studieloopbaancoach van de LGW. Een niet goedgekeurde plaats geldt niet als stage. Zodra je stageplaats definitief is vul je het formulier stagegegevens in en plaats je deze in de inlevermap in N@tschool. De onderstaande gegevens zijn opgenomen in het formulier stagegegevens. de naam, adres, postcode, vestigingsplaats en telefoonnummer van de stageinstelling, de naam, telefoonnummer en e-mailadres van je stagebegeleider uit de stageinstelling,
Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
11
5
TOETSING VAN DE PRAKTIJK Binnen de praktijkgestuurde leerlijn neemt de stage een belangrijke plaats in. In de beroepspraktijk laat de student zien in staat te zijn tot competent leerkrachtgedrag, rekening houdende met de ontwikkelingsfase waarin hij zich bevindt. Voor de toetsing van de stage zijn korte praktijkbeoordelingen (KPB’s) en het stageverslag beschreven. Hierin staat vermeld welke beroepscompetenties centraal staan, wat er gedurende een stageperiode van de student wordt verwacht en aan welke criteria hij dient te voldoen om de bijbehorende studiepunten te verwerven. De KPB’s hebben over het algemeen een relatie met het beroepsproduct waaraan je in de betreffende onderwijsperiode werkt op de Hogeschool Rotterdam. Gedurende de opleiding zijn de volgende korte praktijkbeoordelingen benoemd4: Jaar 1 Kwartaal 1 geen stage Kwartaal 2 lesgeven Kwartaal 3 leerlingbegeleiding Kwartaal 4 WPS en vaardigheidsonderwijs Competentieniveau 1: hoofdfasebekwaam Jaar 2 Activerende didactiek Observeren en differentiëren Thematisch werken Vergelijking VMBO - MBO Jaar 3 Leerlingenzorg Toetsing Communiceren met ouders Afstudeerbekwaam Competentieniveau 2: afstudeerbekwaam Jaar 4 Kwartaal 1 minor, geen stage Kwartaal 2 minor, geen stage Kwartaal 3 en 4 Startbekwaam Competentieniveau 3: startbekwaam
3 ec 3 ec 3 ec
4 ec 4 ec 4 ec 4 ec
4 ec 3 ec 3 ec 4 ec
12 ec
Vanaf studiejaar 3 ben je steeds meer zelf verantwoordelijk voor het opstellen van de korte praktijkbeoordeling, rekening houdend met je eigen PAP. In studiejaar 4 heb je daardoor de gelegenheid je eigen accenten te leggen en je zo te profileren als startbekwame leraar.
4
Blauwdruk LGW
Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Hogeschool Rotterdam
12
BIJLAGE 1 EISEN t.a.v. DE LGW EN DE STAGEVERLENENDE INSTELLING 1 1.1 1.2 1.3 1.4
1.5
1.6 1.7
1.8
2
Eisen t.a.v. de LGW / docentbegeleider De staf van de LGW wijst voor iedere student een docentbegeleider aan. De LGW maakt aan de stageverlenende instelling kenbaar wie de docentbegeleider van de student is en hoe en wanneer deze bereikbaar is voor eventuele vragen e.d. De student heeft tijdens de uitvoering van de KPB’s de gelegenheid om coaching te krijgen van zijn docentbegeleider. De docentbegeleider neemt kort na aanvang van de stage contact op met de stagebegeleider om te horen of er evt. onduidelijkheden en / of vragen zijn n.a.v. de stage en het stageprogramma. De docentbegeleider beoordeelt bij aanvang van de stage het concept-POP en PAP op relevantie en haalbaarheid van de leerdoelen en stageactiviteiten in relatie tot de Bekwaamheidseisen VO/BVE en het beroepsprofiel. De docentbegeleider is aanspreekpunt voor de stagiaire en de stageverlenende instelling in geval van onduidelijkheden. De docentbegeleider neemt contact op met de stagebegeleider als uit consultatiegesprekken met de student blijkt dat de stage volgens één der partijen niet naar wens verloopt. De docentbegeleider neemt contact op met de stagebegeleider indien de student niet in staat is met de stagebegeleider tot overeenstemming te komen over een probleemsituatie. Indien nodig wordt een extra evaluatiemoment ingepland waarbij de student, de stagebegeleider en de docentbegeleider aanwezig zijn. Eisen t.a.v. stagebegeleider en de stageverlenende instelling Bij aanvang van de stage wordt door de opleiding LGW, de student en het stage-instituut een stageovereenkomst aangegaan.
2.1
De stageverlenende instelling wijst één persoon aan die als stagebegeleider van de student fungeert. 2.2 Er wordt vanuit gegaan dat deze persoon minimaal één jaar ervaring heeft met lesgeven en in het bezit is van een tweedegraads lerarenopleiding en door het stage-instituut als bekwaam wordt gezien voor het begeleiden van een LGW-student. 2.3 De stagebegeleider beoordeelt bij aanvang van de stage het concept POP en PAP op relevantie en haalbaarheid van de leerdoelen en stageactiviteiten in relatie tot Bekwaamheidseisen VO/BVE, het beroepsprofiel en de vakinhouden van Gezondheidszorg en Welzijn. 2.4 De stagebegeleider zal de zelfstandigheid van de student stimuleren en bevorderen tijdens de uitvoering van de stageactiviteiten. 2.5 De stagebegeleider grijpt tijdig in als een student zich niet houdt aan de bij aanvang van de stage gemaakte afspraken of als er problemen dreigen te ontstaan in de samenwerking met hem of andere collega's. 2.6 De stagebegeleider bereidt zich voor op de evaluatiemomenten met de student d.m.v. de vooraf ontvangen evaluatievoorbereidingen van de student. 2.7 Van de stagebegeleider wordt verwacht dat hij de student beoordeelt op de uitvoering stageactiviteiten. 2.8 Naast het uitspreken van een beoordeling van de stageactiviteiten geeft de stagebegeleider adviezen en aandachtspunten voor de student om zijn vaardigheden te optimaliseren. 2.9 De stagebegeleider neemt tijdig contact op met de docentbegeleider van de LGW indien de stage met een onvoldoende beoordeeld gaat worden en/of als zich problemen in welke vorm dan ook, voordoen met de stage, stageactiviteiten of de houding van de student. Stagebeleid 2014-2018 Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn 13 Hogeschool Rotterdam