Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Opleiding: Croho: Varianten:
Communicatie, hbo bachelor 34405 voltijd/deeltijd/duaal
Visitatiedatum:
10 mei 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2007
2/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen: 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 30 33 36 39
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van Personeel Voorzieningen Interne kwaliteitzorg Resultaten
Onafhankelijksverklaring Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van de door de opleiding ter inzage gelegd material
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
43 44 51 54 61
3/63
4/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
5/63
6/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Communicatie van de Hogeschool Rotterdam heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in april 2007, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 10 mei 2007. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: Mevrouw drs. R. Heddema (voorzitter, domeinpanellid); Mevrouw ir. T.C. Koppenol (domeinpanellid); Mevrouw S. Anders (studentpanellid); Mevrouw drs. M.E. Voorthuis (NQA-auditor): Mevrouw M.J.E. Wegkamp (junior NQA-audotor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent), zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De Hogeschool Rotterdam is in 1988 ontstaan uit een fusie van 19 hbo-instellingen. In 2002 heeft een fusie plaatsgevonden met de Hogeschool voor Economische Studies (HES). Bij de school staan ruim 25.000 studenten ingeschreven. Er werken circa 2533 personen, die samen 1682 fte’s bezetten. De hogeschool biedt op vier locaties, verspreid over de stad Rotterdam, onderdak aan ruim 80 opleidingen op de gebieden economie, onderwijs, art, media & design, gezondheidszorg, gedrag & maatschappij en techniek. De hogeschool heeft 11 kenniskringen, waarin lectoren, onderzoekers, docenten en studenten zich gezamenlijk buigen over probleemstellingen die een interdisciplinaire aanpak nodig hebben.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
7/63
De Hogeschool Rotterdam kent twee sturingslagen: het College van Bestuur en de directeuren van de 17 clusters. Het College van Bestuur stuurt op hoofdlijnen, de directeuren dragen integrale managementverantwoordelijkheid. Het management sluit jaarlijks een managementcontract af met het College van Bestuur. Minimaal drie keer per jaar legt het management verantwoording af over de feitelijk behaalde resultaten en de voortgang. De Hogeschool Rotterdam profileert zich als een praktijkgericht kennisinstituut met een verbinding naar de stad Rotterdam en de regio. De hogeschool streeft ernaar de hogeschoolpopulatie een afspiegeling te laten zijn van de bevolking van Rotterdam. Samenwerken en het uitwisselen van kennis met bedrijven en instellingen in de stad is een belangrijk speerpunt van de hogeschool. Het strategisch beleid is door de hogeschool vastgelegd in een Positionpaper 2003-2007 (2003). Hierin wordt voor de periode 2003-2007 beschreven wat de ambities van de hogeschool zijn. Deze hebben betrekking op onder andere een heldere profilering en positionering, een duidelijk onderwijsconcept, flexibel onderwijs dat inspeelt op de diversiteit van aspirantstudenten, doelmatig onderwijs dat studenten optimale mogelijkheden geeft zicht te ontwikkelen en een duidelijke positie in de regionale kennisinfrastructuur. De opleiding Communicatie maakt deel uit van het cluster HES Commercieel Management van de hogeschool en is voortgekomen uit de opleiding Commerciële Economie. Sinds de start in 2002 is zij sterk gegroeid, van 41 studenten in 2002 tot een huidige instroom van rond de 250 studenten per jaar. Naast de opleiding Communicatie maken ook de opleidingen Commerciële Economie en Small Business & Retail Management deel uit van het cluster. Het cluster stelt zich ten doel studenten op te leiden tot breed inzetbare, beginnende beroepsbeoefenaren, die zelfstandig en zelfverantwoordelijk in staat zijn om in steeds wisselende contexten en in samenwerking met anderen (beroepsgerichte) problemen te detecteren en op te lossen. Dit streven is uitgewerkt in het Strategisch Beleidsplan 20072010 van het cluster. Het personeel van de opleiding Communicatie is verbonden aan het cluster HES Commercieel Management. Het cluster had in 2006 de beschikking over 80 fte’s, waarvan 85% onderwijzend personeel. Door een toename van het aantal studenten is de formatie in 2007 gegroeid tot 100 fte’s per januari 2007. Op clusterniveau wordt ernaar gestreefd om 15% van de formatie in tijdelijke, flexibele contracten en detacheringen onder te brengen. Bij de opleiding Communicatie staan in 2007 524 studenten ingeschreven, hiervan volgen 452 studenten de voltijdopleiding, 55 studenten de deeltijdopleiding en 17 studenten de duale opleiding. Voor de opleiding is in totaal 15,2 fte’s aan onderwijzend personeel beschikbaar. De docent-studentratio is 1:31. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1).
8/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereiden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek (10 mei 2007). Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in juni 2007 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in augustus 2007 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
9/63
1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd of duale variant afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijd en duale variant dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijd en duale opleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht oordelen op onderwerp- en facetniveau Onderwerp/Facet voltijd
oordelen deeltijd
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor
voldoende goed goed
voldoende goed goed
voldoende goed goed
Totaaloordeel
positief
positief
positief
Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing
goed goed goed voldoende goed voldaan goed goed
goed goed goed voldoende goed voldaan goed goed
goed goed goed voldoende goed voldaan goed goed
Totaaloordeel
positief
positief
positief
Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel
goed goed goed
goed goed goed
goed goed goed
Totaaloordeel
positief
positief
positief
Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding
goed voldoende
goed voldoende
goed voldoende
Totaaloordeel
positief
positief
positief
Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
goed voldoende goed
goed voldoende goed
goed voldoende goed
Totaaloordeel
positief
positief
positief
Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement
goed voldoende
goed voldoende
goed voldoende
Totaaloordeel
positief
positief
positief
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
duaal
11/63
Doelstellingen opleiding Het facet 1.1 Domeinspecifieke eisen is voor alle drie de varianten beoordeeld met een voldoende. De facetten 1.2 Niveau en 1.3 Oriëntatie Hbo-bachelor zijn voor alle drie de varianten beoordeeld met een goed. Het oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding is derhalve voor alle drie de varianten positief. Programma De facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud en 2.8 Beoordeling en toetsing zijn voor alle drie de varianten beoordeeld met een goed. Het facet 2.4 Studielast is voor alle drie de varianten beoordeeld met een voldoende. Aan facet 2.6 Duur is voor alle drie de varianten voldaan. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve voor alle drie de varianten positief. Inzet van personeel De facetten 3.1 Eisen HBO, 3.2 Kwantiteit personeel en 3.3 Kwaliteit personeel zijn voor alle drie de varianten beoordeeld met en goed. Het oordeel over het onderwerp Inzet van personeel is derhalve voor alle drie de varianten positief. Voorzieningen De facetten 4.1 Materiële voorzieningen is voor alle drie de varianten beoordeeld met een goed. Het facet 4.2 Studiebegeleiding is voor alle drie de varianten beoordeeld met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is voor alle drie de varianten derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De facetten 5.1 Evaluatie resultaten en 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten alumni en het beroepenveld zijn voor alle drie de varianten beoordeeld met een goed. Het facet 5.2 Maatregelen verbetering is voor alle drie de varianten beoordeeld met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Maatregelen tot verbetering is voor alle drie de varianten derhalve positief. Resultaten Het facet 6.1 Gerealiseerd niveau is voor alle drie de varianten beoordeeld met een goed en facet 6.2 Rendement voor alle drie de varianten met een voldoende. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is voor alle drie de varianten derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema waaruit blijkt dat alle drie de varianten van de opleiding Communicatie van de Hogeschool Rotterdam op de zes onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de voltijd-, de deeltijd en de duale variant van de opleiding positief is.
12/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
13/63
Toelichting Indien relevant zijn bij de beschrijving van de facetten passages uit de rapportage van de generieke audit van de hogeschool (mei 2007) opgenomen (cursief). In de tekst en de oordelen wordt alleen een onderscheid gemaakt tussen de voltijd, deeltijd en de duale variant, indien er volgens het panel verschillen zijn tussen deze varianten, die van invloed zijn op de oordelen.
14/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o De Hogeschool Rotterdam (HR) stimuleert dat clusters en opleidingen stevige verbindingen leggen met de beroepspraktijk. De HR institutionaliseert en professionaliseert de relaties met de beroepspraktijk in de bureaus externe betrekkingen op centraal en instituutsniveau. Hierdoor zijn de clusters en opleidingen op de hoogte van actuele eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden. o Het aanbod aan minoren (een samenhangend programma van 30 EC in het derde en vierde jaar van de opleiding) is voor elke opleiding een profilerend element. De HR bevordert dat de minoren aansluiten op actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. De minor biedt de student een extra inhoudelijke startkwalificatie en de student ontwikkelt een innovatieve competentie. •
• •
•
In oktober 2003 heeft het Landelijk Overleg van Communicatie Opleidingen (LOCO) competentieprofielen vastgesteld. Bij de beschrijving hiervan is uitgegaan van de eerder beschreven eindtermen van LOCO, de beroepsniveauprofielen van de Beroepsverenging voor Communicatie (uit 2002), de beroepsproducten die een rol spelen in de beroepspraktijk en andere vastgelegde competentiecriteria, zoals die van de vereniging voor erkende reclameadviesbureaus. In het document Opleidingsprofiel 2006 worden negen eindcompetenties onderscheiden. In de beschrijving van de beroepsniveauprofielen wordt door de beroepsvereniging van Communicatie een viertal niveaus onderscheiden, waarop een beroepsbeoefenaar werkzaam kan zijn: a) de assistent communicatiemedewerker, b) de communicatie medewerker/junior adviseur, c) de senior communicatiemedewerker/senior adviseur en d) de communicatiemanager Niveau b, dat van de communicatiemedewerker, junior adviseur is leidend. De competenties dienen de breedte te weerspiegelen van de beroepspraktijk. Bij de inrichting van de competenties is uitgegaan van de beleidscyclus: probleemsignalering (competentie 1), beleidsontwikkeling (competenties C2 t/m C6), beleiduitvoering (C7 t/m C9) en evaluatie. Omdat de competenties zijn geformuleerd op basis van de beleidscyclus passen deze goed bij het streven van de opleiding om het strategische aspect te benadrukken. Hiermee wil het management van de opleiding zich profileren. De opleiding heeft de negen competenties verder uitgewerkt in zeven competenties, speciaal voor het praktijkonderwijs.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
15/63
•
•
•
•
Door het LOCO wordt getoetst of het competentieprofiel aansluit bij de beroepspraktijk en wordt geborgd dat de opleiding geïnformeerd blijft over landelijke ontwikkelingen in het beroepenveld ten aanzien van beroepsprofielen en beroepscompetenties 1. Op clusterniveau participeert de opleiding in een Raad van Advies. Hierin is de beroepenveldcommissie van de opleiding vertegenwoordigd. Deze commissie bestaat uit professionals uit het communicatievakgebied. De commissie toetst of het onderwijsprogramma en de beschreven eindkwalificaties voldoen aan de wensen van de beroepspraktijk. De opleiding heeft een aantal verbeterpunten ten aanzien van het opleidingsprofiel en competenties geformuleerd. Ten eerste wil zij het opleidingsprofiel en de eindkwalificaties, c.q. competenties meer nadrukkelijk onder de aandacht van docenten en studenten brengen, onder andere in het studieloopbaanprogramma. Ten tweede wil de opleiding docenten extra voorlichtingen geven tijdens opleidingsvergaderingen over de gekozen thema's, de eindkwalificaties en de relatie tussen de eindkwalificaties en de leerdoelen. Maar ook onderwijsvormen en toetsvormen worden onder de loep genomen. Het panel vindt het een goed idee om deze zaken meer onder de aandacht van de docenten en studenten te brengen. Het panel mist aandacht voor de internationale component en vindt dat de opleiding, gelet op haar vestiging in Rotterdam hieraan meer aandacht zou moeten besteden en na moeten gaan of en hoe zij kan aansluiten bij internationaal geformuleerde eindkwalificaties. Het panel komt op basis van dit argument tot het oordeel voldoende.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool Rotterdam heeft de tien generieke hbo-kwalificaties van de HBO-raad en de zeven competenties van de ‘algemene Beroepsvaardigheden’ voor de afgestudeerde hbo’er gekoppeld aan de Dublin descriptoren. De opleiding heeft een vertaling gemaakt naar haar eigen negen competenties. Deze zijn afgeleid van het Opleidingsprofiel Communicatie (december 2006).
1
De opleiding zal indien zij dit rapport naar de NVAO stuurt, een digitaal bestand van de eindkwalificaties, competenties meezenden.
16/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
•
In dit document geeft de opleiding een overzicht van de Dublin descriptoren, de kwalificaties van de hogeschool en haar eigen eindkwalificaties. Een voorbeeld hiervan is de Dublin descriptor Oordeelsvorming, die op hogeschoolniveau is uitgewerkt in: De bachelor is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vorme, dat mede is gebaseerd op het afwegen van relevante sociaal maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Er zijn vier opleidingskwalificaties die hiermee corresponderen. Dit zijn 1) studenten hebben geleerd om relevante data te verzamelen, 2) studenten hebben geleerd om (wetenschappelijk) onderzoek te interpreteren, 3) studenten hebben geleerd om zich een oordeel te vormen zoals dat nodig is bij de uitoefening van het toekomstig beroep en 4) studenten hebben geleerd om relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten in hun oordeelsvorming te betrekken.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De competentiebeschrijvingen van de opleiding zijn gebaseerd op het competentieprofielen document van het LOCO (zie ook facet 1.1). Deze competentieprofielen zijn voorgelegd aan en geaccordeerd door diverse vertegenwoordigers uit het werkveld, de Raad van Advies en de beroepsvereniging voor Communicatie. De huidige koppeling tussen de eindkwalificaties en het beroepsprofiel is volgens de opleiding voldoende. • Zoals al vermeld bij facet 1.1 maakt de beroepsvereniging van Communicatie een onderscheid in vier niveaus waarop een beroepsbeoefenaar werkzaam kan zijn. • Het werkveld waarin de afgestudeerden terecht kunnen komen is te onderscheiden in drie domeinen: marketingcommunicatie, corporate communicatie, interne communicatie. • De opleiding leidt op tot allround communicatieprofessionals, die een belangrijke rol kunnen spelen in de strategische en planmatige kant van de communicatiepraktijk, waarin communicatie wordt gezien als een belangrijk beleidsinstrument. De opleiding positioneert zich ten opzichte van andere communicatieopleidingen in de regio, door te focussen op de strategische kant van het communicatieberoep. De functies kunnen worden uitgevoerd bij de overheid, in het bedrijfsleven of in non-profit organisaties. Na verloop van tijd kan de afgestudeerde doorgroeien naar de functie van communicatiemanager. Het panel heeft de keuze voor de strategische kant duidelijk teruggezien in het materiaal van de opleiding.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
17/63
•
In het Opleidingsjaarplan 2006-2007 heeft de opleiding de startpositie op de arbeidsmarktpositie van de afgestudeerden systematisch in kaart gebracht.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o De HR wil de praktijk een centrale plaats gegeven in het curriculum door de beroepspraktijk in de school te halen (Outside in). Vanaf het begin van de studie wordt studenten geleerd om vraagstukken aan te pakken die ze in hun beroepspraktijk tegenkomen. Het betreft zoveel mogelijk échte vraagstukken met een échte opdrachtgever, zoveel mogelijk samen met andere studenten, ook met studenten van andere opleidingen. o In 2006 is de Taskforce Praktijksturing actief geworden, gericht op het versterken van het praktijkgestuurde onderwijs in de opleidingen. Zij heeft de specifieke opdracht opleidingen te ondersteunen, zodat deze actief aan de slag kunnen gaan met vragen/opdrachten die in de omgeving leven (‘authentieke leerervaringen’). Thans zijn er zes projecten geselecteerd die zullen resulteren in een serie handreikingen voor de opleidingen voor het omgaan met praktijkopdrachten in het onderwijs. o Elke student van de HR wordt een aantal keuzemogelijkheden geboden. Daarmee wordt ingespeeld op de diversiteit van de beginsituaties en leervragen van de studenten. Ten eerste zijn 12 EC gereserveerd voor keuze- en bijspijkeronderwijs. Voorts omvat ieder curriculum een minor met een omvang van 30 EC. De opleiding heeft een overzicht van de minoren waaruit studenten kunnen kiezen. De minoren bieden de studenten een extra inhoudelijke startkwalificatie. Het werken aan concrete vraagstukken uit de beroepspraktijk staat centraal in het minorprogramma. Ook verdiept de student zich in nieuwe conceptuele kaders. Er worden drie typen minoren onderscheiden: verbredende minoren, verdiepende minoren, en doorstroomminoren. Het assortiment aan minoren sluit aan bij de strategische inzet van de hogeschool (speerpunten). o Kenniskringen hebben een rechtstreekse verbinding met het onderwijs. Nieuw ontwikkelde inzichten worden vertaald in het onderwijsprogramma. Ook dragen de studenten bij aan het ontwikkelen van die kennis. Studenten leveren hun bijdrage
18/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
door te participeren in onderwijsprojecten, die gericht zijn op het aanpakken van reële vragen uit de praktijk. •
•
•
•
•
• •
•
De opleiding Communicatie hanteert bij de uitvoering van het onderwijs het zogeheten Rotterdams Onderwijs Model (ROM-model). Centrale aspecten hierin zijn kennisgestuurd, praktijkgestuurd en studentgestuurd onderwijs. Het theorieonderwijs bestaat voornamelijk uit het bestuderen van vakliteratuur. In het praktijkgerichte onderwijs worden de opdrachten ontleend aan de beroepspraktijk. En tot slot bestaat het studentgestuurd onderwijs uit studieloopbaancoaching en hogeschoolbreed keuzeonderwijs. De opleiding ontleent haar studiemateriaal aan de beroepspraktijk door ten eerste te werken aan kleine projectopdrachten. Ten tweede moeten alle studenten in het eerste jaar een verplichte bijbaan hebben. Door middel van deze bijbaan toetst de student zijn theoretische kennis. Ook worden er cases ontleend aan de actuele vakliteratuur, bijvoorbeeld de module marketingcommunicatie in de tweede periode van het tweede jaar. In de minors werken studenten gedurende één periode in een bedrijf aan een voor het bedrijf relevante opdracht. De desbetreffende opdrachtgever is betrokken bij de beoordeling van het eindresultaat. Tevens nemen studenten deel aan landelijke wedstrijden op het vakgebied communicatie. Ook heeft de opleiding het zogenoemde leerwerkbedrijf. Hierin werken studenten aan een opdracht vanuit het bedrijfsleven. Tijdens de stage werken studenten een half jaar in de beroepspraktijk. Gedurende hun afstudeeropdracht werken zij individueel aan een opdracht bij een bedrijf, dat als opdrachtgever dient. Het panel heeft de literatuur bestudeerd en vindt deze in orde. Wel vindt zij het, mede gelet op internationalisering, van belang dat de opleiding meer Engelstalige literatuur gebruikt. Onderzoek is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Bij alle kernvakken wordt het belang van onderzoek bij het ontwikkelen van een communicatiestrategie benadrukt. In de eerste periode van jaar twee staat het thema Onderzoek centraal. De opleiding maakt de studenten vertrouwd met de methoden en technieken van onderzoek. Dit komt terug in de leerlijnen corporate communicatie, interne communicatie en marketingcommunicatie. Empirisch onderzoek is een essentieel onderdeel van de afstudeeropdracht. De opleiding is in clusterverband verbonden met het lectoraat: ‘de ondernemende stad’, dat zich richt op thema’s als ondernemerschap, marketing en communicatie. De opleiding leert studenten de algemene beroepsvaardigheden, zoals vergaderen, rapporteren, presenteren, interviewen en schrijven. Deze vaardigheden zijn essentieel voor een communicatiemedewerker of een communicatieadviseur en worden getraind binnen de modulen communicatietechnieken en Engels. Door middel van gastcolleges krijgen studenten extra inzicht in de beroepspraktijk. En in het vierde jaar wordt door middel van de Capita Selecta aansluiting gezocht bij een specifieke, actuele ontwikkeling op het gebied van communicatie. Een actueel boek en een actuele ontwikkeling uit het communicatievak staan hierin centraal.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
19/63
•
•
•
•
•
•
•
Jaarlijks wordt er in een docentenoverleg vastgesteld aan welke actuele ontwikkelingen de boeken in de Capita Selecta moeten voldoen. De opleiding heeft structurele contacten met het beroepenveld. Een deel van het docententeam heeft gewerkt in het communicatieberoep en tien docenten hebben een eigen onderneming op het terrein van de communicatie. Bij de ontwikkeling van nieuwe modulen wordt contact gezocht met vooraanstaande beroepsbeoefenaars. Tevens is de opleiding door middel van lidmaatschappen van beroepsverengingen (Logeion Beroepsvereniging van communicatie), PCR (platform Communicatie Rotterdam), NIMA (Nederlands Instituut voor Marketing) betrokken bij het beroepenveld. Docenten hebben tevens contact met bedrijven in hun rol van stage- of afstudeerbegeleider. In de bezoeken wordt getoetst of het curriculum voldoende aansluit bij de wensen en eisen van de beroepspraktijk. De opleiding houdt bovendien contact met de beroepspraktijk door de op clusterniveau georganiseerde Raad van Advies. In deze raad wordt getoetst in welke mate het onderwijsprogramma van de opleiding aansluit op de actuele beroepspraktijk. De raad komt minimaal tweemaal per jaar bijeen. Het beleid van de opleiding is er op gericht om minimaal één keer per jaar de inhoud van modulen en bijbehorende modulehandleidingen te actualiseren. Deze worden bijgesteld door evaluaties met studenten en docenten. Ook wordt er jaarlijks gekeken of de literatuur nog ‘up-to-date’ is. Een belangrijke taak van de curriculumcommissie is om te borgen dat de gebruikte werkvormen en literatuur actueel zijn en aansluiten bij de beroepspraktijk. De opleiding wil de aandacht voor de externe omgeving in de komende jaren vergroten door het ontwikkelen van een aantal activiteiten. Dit gebeurt ten eerste door middel van het leerwerkbedrijf. Ten tweede wil de opleiding de docenten stimuleren meer actief deel te nemen aan beroepsverenigingen. Ten derde wil zij meer dan op dit moment, participeren in het bureau externe betrekkingen van het cluster. Studenten waarderen de grote mate van praktijkgerichtheid van de opleiding als positief, zo blijkt uit het gesprek met het panel.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
20/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De inhoud van het programma wordt op verschillende manieren aangeboden: in de voltijdvariant, het verkorte traject van drie jaar, een deeltijdvariant van vier jaar in de avonduren en een vierjarige duale variant. Hiervan zijn de eerste twee jaar gelijk aan die van de voltijdvariant. In de derde en vierde jaar werkt de student vier dagen op een communicatieafdeling van een bedrijf en komt een dag per week naar school. Deze leerwerkplek moet worden goedgekeurd door de opleiding. De werkwijze van de duale variant staat beschreven in de notitie: Opleiding Communicatie Duaal. Een overzicht van het deeltijdprogramma staat beschreven in het Opleidingsprofiel Communicatie (2006). • De opleiding stelt in elke onderwijsperiode een thema centraal, hieromheen is het onderwijs gegroepeerd. Dit thema moet de student motiveren en een kapstok bieden voor de verworven kennis. Ten tweede vindt er een integratie plaats tussen theorie en praktijk, doordat iedere theoretische module is gekoppeld aan een module waarin de praktijk centraal staat. De opbouw van de projectactiviteiten neemt in de loop van het curriculum qua tijdsduur en complexiteit toe. • Iedere module in het curriculum richt zich op het behalen van één of meer competenties. De eindtermen kunnen zo vertaald worden in concreet gedrag. Leerdoelen staan per week in de modulehandleidingen en periodeboeken beschreven. Het panel heeft een aantal van deze handleidingen bekeken en vindt deze van een goede kwaliteit. • De inhoud van het onderwijsprogramma wordt op verschillende manieren aangeboden en is afhankelijk van de vooropleiding van de instromende student. Zo creëert de opleiding ruimte en tijd voor de student om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. • De opleiding heeft het curriculum zo opgebouwd dat alle competenties in het curriculum op een evenwichtige manier aan bod komen. • In een matrix worden de competenties en leerdoelen per module gekoppeld aan de eindkwalificaties en de Dublin descriptoren. • In de loop van de opleiding neemt de complexiteit binnen de inhoudelijke leerlijnen toe. • Het panel is van mening dat het programma een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het strategische karakter van de opleiding is gericht op het strategische doel, dat met de communicatie-inspanningen van een onderneming of organisatie wordt beoogd. Dit strategische karakter is terug te vinden in de vakinhoudelijke leerlijnen, marketingcommunicatie, corporate communicatie en interne communicatie. In deze vakinhoudelijke leerlijnen worden studenten getraind in het analyseren van communicatieproblemen om vervolgens op planmatige wijze tot oplossingen te komen. • Studenten kiezen sinds het afgelopen studiejaar, in het derde jaar voor minoren. Een minor omvat 30 studiepunten. Het doel ervan is dat de student zijn competenties op een specifiek gebied kan vergroten. Vanuit de opleiding zijn reeds drie minoren ontwikkeld.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
21/63
•
•
•
•
•
De beroepsvaardigheden en de eindkwalificaties waaraan de studenten uiteindelijk moeten voldoen worden geborgd door de opbouw van het curriculum over de studiejaren heen. Deze opbouw wordt gecontroleerd door de curriculumcommissie. De opleiding neemt aan het einde van elke periode per leerjaar evaluaties af. Uit de resultaten van de evaluatiegesprekken kan geconcludeerd worden of studenten de modulen met het oog op de beroepsuitoefening als zinvol ervaren. De studenten waarderen het onderwijsprogramma met een 7.0. Afgelopen studiejaar is de curriculumcommissie gaan functioneren. Haar taak is om kritisch te kijken naar de waarde van de onderdelen van het onderwijsprogramma voor het behalen van de eindkwalificaties. De commissie bestaat uit alle coördinatoren van de opleiding Communicatie. Eens per onderwijsperiode komen ze bijeen voor overleg. Uit besprekingen in de opleidingsvergadering is gebleken dat studenten wat weinig praktische- en theoretische kennis hadden op het gebied van onderzoek om met name tijdens de stages adequaat te functioneren. Ook hebben de studenten (te) weinig kennis van visuele communicatie en grafische technieken. In het gesprek van het panel met het werkveld wordt dit bevestigd. Het werkveld vindt dat de studenten adequaat zijn opgeleid, wat ontbreekt is creativiteit. Naar aanleiding van de evaluaties heeft de opleiding haar opleidingsprogramma aangepast. De opleiding heeft het vak grafische technieken toegevoegd in jaar 1 en met ingang van dit studiejaar het leerwerkbedrijf in het derde jaar. Dit komt in de plaats van de module communicatiekeuzepunten. Het leerwerkbedrijf heeft dezelfde doelen. De opleiding verwacht echter dat dit een meer uitdagende werkvorm is om dezelfde eindkwalificaties te behalen. Het panel onderschrijft dit.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft bij de start in 2002 gekozen voor een programma, waarin integratie, interactie en integriteit centraal staan. • De student wordt naarmate zijn studie vordert, geconfronteerd met opdrachten die geleidelijk groeien in complexiteit, omvang en realiteitsgehalte. • De opleiding hanteert in het kader van de samenhang drie groepen leerlijnen. Ten eerste: een groep van leerlijnen, die zich concentreert op de kern van de opleiding. Ten tweede een groep van leerlijnen, die ondersteunend is aan de leerlijnen die de kern van de opleiding vormen. Tot slot is er een derde groep van overige leerlijnen. Deze hebben betrekking op grote onderdelen van het curriculum die een integrerend karakter hebben. Binnen een leerlijn vindt afstemming plaats over de kennisinhoud ten aanzien van een bepaald vakgebied.
22/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
•
•
•
•
•
•
•
Ieder jaar heeft een eigen karakter. In het eerste jaar staat de oriëntatie op het beroep van de communicatieprofessional centraal. In het tweede jaar wordt de theoretische en praktische basis gelegd voor het werken in de praktijk. In het derde jaar is er ruimte voor de student om zich te bekwamen in specifieke onderdelen van het communicatieberoep. En tot slot heeft de student in het vierde studiejaar voldoende kennis om derden te adviseren. De opleiding zorgt voor samenhang binnen een periode, doordat elke theoretische module gekoppeld is aan een praktijkgestuurde module. Op deze manier is er voor de student een herkenbare integratie tussen de modules. Tevens zorgt het overkoepelde thema van een periode voor een inhoudelijke samenhang in het programma binnen een periode. In het tweede jaar is het onderwijsprogramma opgebouwd rondom drie beroepsvelden die worden onderscheiden in het vak communicatie. De drie beroepsvelden zijn corporate communicatie, marketing communicatie en interne communicatie. Buitenschoolse en binnenschoolse samenhang wordt onder andere gerealiseerd door studenten in hun stage- en afstudeerperiode tweewekelijks naar school te laten komen om te reflecteren over hun werkervaringen. Ook de bijbaan in het eerste jaar en de hieraan gekoppelde opdrachten zorgen voor de samenhang tussen theorie en praktijk. Borging van de bewaking van de samenhang van het totale onderwijsprogramma is de taak van de onderwijsmanager (controle) en de curriculumcommissie (ontwikkeling). De opleiding heeft per jaar een coördinator aangesteld die de samenhang binnen het studieprogramma bewaakt. De coördinator overlegt met docenten met betrekking tot de uitvoering en evaluaties van de modules binnen een periode. Uit de evaluatiegesprekken met de studenten komt naar voren dat zij tevreden zijn over de samenhang van vakken binnen een periode. Deze samenhang wordt sterker ervaren in jaar 2 dan in jaar 1. Uit de evaluaties van jaar 2 periode 1 is gebleken dat er enige overlap is tussen de theoretische modules met betrekking tot onderzoek. De studenten bevestigen dit in het gesprek met het panel. Aan de hand van periodieke evaluatiegesprekken met studenten zijn veranderingen in het curriculum aangebracht die over het algemeen praktisch van aard waren. Voor het jaar 2007/2008 wil de opleiding de thematiek in jaar 1 versterken door de moduleonderdelen binnen een periode (nog) beter op elkaar te laten aansluiten. In jaar 2 zullen de modules met betrekking tot thema onderzoek worden bijgesteld. Ondanks het feit dat er sprake is van overlap in het programma komt het panel tot het oordeel goed op dit facet.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
23/63
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o In het OER van iedere opleiding zijn normen vastgesteld met betrekking tot de studeerbaarheid van het programma. Het programma wordt conform deze normen uitgevoerd. •
•
•
•
•
24/63
De opleiding heeft een aantal middelen om de studievoortgang te stimuleren. Ten eerste de studieloopbaancoaching. De studieloopbaancoach voert individuele voortgangsbesprekingen met studenten en kijkt per semester of de student minimaal een studielast van 30 EC heeft gerealiseerd, zoals opgenomen in het OER. Ten tweede staat in de studiehandleiding per onderdeel van een module wat de studielast in uren is. De opleiding streeft naar een evenwichtige studiebelasting door in iedere periode een studiebelasting van ongeveer 15 studiepunten te programmeren. Ook let de opleiding in het kader van de studeerbaarheid op een goede verhouding tussen theorie en praktijk en de hieraan gekoppelde toetsvormen. In iedere periode vindt er toetsing plaats. Binnen tien werkdagen moet het resultaat van de toets bekend worden gemaakt. Dit staat beschreven in het OER. Studenten hebben het panel laten weten dat deze termijn wel eens wordt overschreden. In elke periode wordt een moment georganiseerd waarop studenten hun studieresultaten kunnen inzien. In de aansluitende periode vindt de herkansing van de toets plaats. De opleiding heeft een aantal beslismomenten in de studievoortgang van de studenten. Hierin wordt beoordeeld of de student door mag naar de volgende fase in zijn studie. In het eerste jaar moet de student voldoen aan de BSA-norm, zoals die beschreven staat in het OER en waarin de student voldoet aan 45 EC of aan de kwalitatieve norm tussen 37 en 45 EC van een bepaald aantal modulen. In jaar twee moet de student zijn propedeuse hebben behaald. In jaar drie moet de student in bezit zijn van een propedeuse en 30 studiepunten van zijn tweede jaar hebben behaald om deel te mogen nemen aan de stage. In jaar 3 moet de student eerst aan zijn stageverplichtingen hebben voldaan voordat hij deel mag nemen aan een minor. In jaar 4 moet een student 110 studiepunten in zijn hoofdfase hebben behaald, voordat hij mag starten met de afstudeeropdracht. Het bewaken van de studeerbaarheid van de opleiding is een taak van de curriculumcommissie.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
•
• •
•
Uit de module-evaluaties komt naar voren dat studenten de werkdruk als redelijk ervaren. In het gesprek van het panel met de studenten wordt dit bevestigd. De studenten geven aan dat de werkdruk te doen is, mits je goed plant. Er zijn geen onderdelen die door de studenten als struikelvakken worden ervaren. Studenten hebben het panel geen melding gemaakt van struikelvakken. Uit moduleevaluaties blijkt verder dat studenten niet tevreden zijn over de verhouding studiepunten studielast. Tevens ervaren zij sommige perioden zwaarder dan andere. Ook zijn zij ontevreden over het tijdig bekend maken van cijfers. Volgens de opleiding zijn de oorzaken hiervan: de onbekendheid van studenten met het cijferregistratiesysteem, het niet voldoen aan de gestelde verplichtingen van studenten, waardoor er geen eindoordeel tot stand komt, onbekendheid bij studenten aangaande de overmacht die docenten ervaren, onbekendheid van externe docenten ten aanzien van de procedure van het inleveren van cijfers. Het panel komt op basis van de ontevredenheid van de studenten over de spreiding van de studielast en het niet tijdig bekend zijn van de cijfers tot het oordeel voldoende. Het panel is te spreken over de aangekondigde verbeteracties ten aanzien van de beide punten.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o De HR wil adequaat inspelen op de diversiteit die kenmerkend is voor Rotterdam. Er is sprake van een grote en groeiende diversiteit in de populatie van aspirantstudenten met betrekking tot vooropleiding, leeftijd, moedertaal en sociale en culturele achtergrond. Van de grote steden heeft Rotterdam het laagste gemiddelde opleidingsniveau van de bevolking. De hogeschool streeft ernaar om haar studentenpopulatie een afspiegeling te laten zijn van de omgeving. Aspirantstudenten met een allochtone achtergrond krijgen daarom extra aandacht. • •
•
De opleiding probeert door middel van een eerlijke voorlichting die studenten aan te trekken, die geschikt zijn voor een loopbaan in het communicatievak. De opleiding organiseert open dagen, open avonden en proefstudeerdagen. Deze activiteiten worden verzorgd door tweedejaars studenten van de opleiding. Volgens de opleiding schep je zo een realistisch beeld van het studeren aan de hogeschool. Tijdens het proefstuderen en de open dagen kunnen de potentiële studenten ook een individueel gesprek krijgen met een docent of een student. Het voorlichtings- en wervingsbeleid van de opleiding is met name gericht op de studenten uit de regio Rotterdam.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
25/63
•
•
•
•
•
•
•
26/63
Voor studenten met een vwo- of mbo-opleiding is naast de voorlichtingsbrochure aanvullende informatie beschikbaar over de mogelijkheid van een versneld programma. De opleiding kent verschillende leerroutes, zo kan de student zelf kiezen welk traject bij hem of haar past. Er is een reguliere route, een deeltijdroute en een duale route. Elke route heeft een aangepast onderwijsprogramma. De studenten met wie het panel heeft gesproken, vertelden het panel dat hun verwachtingen ten aanzien van de opleiding zijn uitgekomen. De deeltijdstudenten vertelden het panel dat het deeltijdprogramma in feite hetzelfde is als het voltijdprogramma, echter in ingedikte vorm. Om te worden toegelaten moeten studenten beschikken over één van de volgende doorstroomprofielen: havo-diploma met Natuur en techniek, Natuur en gezondheid Economie en maatschappij of Cultuur en maatschappij een vwo-diploma met dezelfde profielen of een mbo-dipoma, niveau 4. Ook een diploma oude stijl havo met één van de vakken wiskunde A, wiskunde B, economie, handelswetenschappen en recht of een diploma oude stijl vwo geven toegang. Hier worden geen eisen gesteld aan het vakkenpakket. Indien sprake is van een mbo-diploma (oude stijl) moet één van de vakken wiskunde of algemene economie zijn. Binnen de voltijdse variant zijn twee routes. Een leerroute van vier jaar voor studenten met een havo-diploma en een leerroute van drie jaar voor vwo- en mbostudenten met het profiel mbo-marketing en communicatie. Studenten in alle varianten kunnen op basis van hun specifieke vooropleidingen vrijstellingen aanvragen voor studieonderdelen. Deze regeling is terug te vinden in het OER. Wanneer er één of meer verplichte vakken niet in het doorstroomprofiel of eindpakket aanwezig zijn, is er sprake van deficiëntie. Zodra de toekomstige student de speciale deficiëntietoetsen met positief resultaat aflegt, wordt deze alsnog toegelaten. Deficiëntieonderwijs wordt centraal georganiseerd vanuit de Hogeschool Rotterdam. De opleiding voldoet aan de Code of Conduct. Alle studenten die voldoen aan de wettelijke eisen worden toegelaten tot de opleiding. Ook bezitters van in het buitenland behaalde diploma's kunnen worden toegelaten, mits hun diploma door het Nuffic gelijkwaardig is verklaard aan het officiële ‘Nederlandse Diploma'. Studenten die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, moeten eerst een NT2 tentamen afleggen. In het propedeutische jaar, wordt er in het kader van studieloopbaancoaching iedere periode individuele gesprekken gevoerd met de studenten. De gesprekken hebben tot doel de aansluitingsproblemen op te sporen en op te lossen. Ook wordt door middel van studieloopbaanbegeleiding voorlichting gegeven aan de student over wat zij in hun studie kunnen verwachten. Zij-instromers kunnen op basis van EVC vrijstellingen aanvragen. De procedure hiervoor is opgenomen in het OER. Binnen een studietraject zijn vrijstellingen mogelijk. Alle studenten maken bij de start van jaar 1 een taaltoets. Bij onvoldoende resultaat moet de student verplicht een module Nederlands volgen. Deze verplichting is noodzakelijk voor het behalen van het propedeuse diploma. Op deze manier wordt geborgd dat het startniveau aansluit op het eindniveau van de vooropleiding.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
•
• •
In het eerste jaar van de studie krijgen studenten om de aansluiting zo goed mogelijk te laten zijn een intensieve begeleiding in het praktijkgestuurde onderwijs. Tevens worden studenten met dezelfde vooropleiding in het eerste jaar zoveel mogelijk bij elkaar in een klas geplaatst. De opleiding gaat in het komende jaar een extra module Nederlands invoeren, omdat het taalniveau van de instromende studenten nog altijd niet toereikend is. De opleiding wil in het kader van een goede aansluiting en het tegengaan van uitval intakegesprekken organiseren. Hierdoor kunnen zowel studenten als de opleiding een inschatting maken van de slaag- en succeskans en kunnen deficiënties in een zo vroeg mogelijk stadium worden onderkend.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is te volgen in voltijd, deeltijd en duaal. De studieduur van alle drie de varianten is 240 EC. • In het opleidingsprofiel zijn de onderwijsprogramma's per studiejaar opgenomen. In deze onderwijsprogramma's is per studieonderdeel aangegeven wat de omvang is in EC.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o De belangrijkste uitgangspunten van het al eerder genoemde Rotterdamse Onderwijsmodel (ROM) zijn: een centrale plaats van de beroepspraktijk in de opleiding, een resultaatgerichte probleemaanpak, een stevige basis voor kennisontwikkeling, inspelen op de diversiteit in de populatie van studenten en de mogelijkheid tot opleidingsoverstijgende samenwerking van studenten, met name in projecten en minoren. Deze benadering komt samen onder de noemer ‘Denken en Doen’.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
27/63
•
•
•
•
•
• •
• •
De opleiding richt haar curriculum op het overbruggen van de kloof tussen het aan de ene kant aanbieden en verwerven van vak- en discipline gebonden kennis en vaardigheden en aan de andere kant de geïntegreerde toepassing hiervan in complete beroepssituaties. Aan de ene kant wordt kennis aangeboden in het kennisgestuurde onderwijs, aan de andere kant wordt deze kennis toegepast in het praktijkgestuurde onderwijs. De opleiding heeft enkele uitgangspunten ten aanzien van de vormgeving en de uitvoering van het onderwijs. Zij gebruikt werkvormen met een hoge realiteitsgehalte en benadrukt de integratie van de theorie en de praktijk. Per onderwijsperiode wordt een mix van werkvormen gehanteerd, die aansluit bij het ROM-model van kennis en praktijkgestuurd onderwijs en de eindkwalificaties. Tevens sluiten de werkvormen aan bij het strategische karakter van de opleiding. Het kennisgestuurde onderwijs vindt plaats door middel van instructiecolleges in combinatie met het zelfstandig bestuderen van literatuur. En bij het praktijkgerichte onderwijs wordt gebruik gemaakt van problemen uit de praktijk, waar studenten in projectverband of individueel aan werken. In het theorieonderwijs wordt onder andere gebruik gemaakt van N@tschool (elektronische leeromgeving) en e-mail om informatie uit te wisselen. Door de elektronische leeromgeving kunnen studenten zowel thuis als op school beschikken over de instructiematerialen. Sinds twee jaar wordt er in het praktijkgestuurde onderwijs geëxperimenteerd met een werkvorm, waarbij gebruikt wordt gemaakt van weblogs. Uit de evaluatiegegevens komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de inhoud en de werkvormen van het onderwijsprogramma. De waardering voor het theorieonderwijs hangt samen met de interactie tussen de student en de docent. De evaluatieresultaten op de elektronische leeromgeving scoren echter niet altijd voldoende. De acceptatiegraad van N@tschool is niet groot. De opleiding wil in de toekomst N@tschool meer en effectiever inzetten. Docenten zullen hiervoor geschoold worden. Hierdoor zal de acceptatiegraad van N@tschool vergroot worden, zo verwacht de opleiding. Het panel heeft ook in het gesprek met de studenten vernomen dat N@tschool nog in ontwikkeling is. Studenten toonden zich tevreden over de werkvormen. Het panel vindt deze overzichtelijk en beoordeelt dit facet met een goed.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
28/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding gaat uit van het toetsbeleid dat is geformuleerd in Toetsbeleid HES Cluster Commercieel Management. Toetsen dienen inhoudelijk aan te sluiten bij de beroepspraktijk en het niveau van het betreffende leerjaar, de te realiseren competenties, het voorgeschreven toetsbeleid en de gehanteerde werkvormen. De student wordt getoetst op zowel zijn conceptuele bagage als op zijn persoonlijke, sociaal communicatieve en procesmatige competenties. • De opleiding hanteert een grote variëteit en mix aan toetsvormen, zoals de kennistoets, de casustoets, de vaardigheidstoets, de projectopdracht, assessment, de stageopdracht, de reflectieopdracht, de portfolio en de afstudeeropdracht. Er worden summatieve toetsvormen, diagnostische en ontwikkelingsgerichte formatieve toetsvormen gehanteerd. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat er daadwerkelijk een grote variëteit aan toetsvormen wordt gehanteerd. De toetsen die het panel tijdens het bezoek heeft bestudeerd, zijn inhoudelijk van voldoende niveau. • In de studiegids is vastgesteld op welke wijze toetsing en hertoetsing plaatsvindt. • Praktijkgestuurd onderwijs wordt beoordeeld op het afgeleverde beroepsproduct en het gevolgde proces. De beoordelingscriteria voor deze vorm van toetsing zijn vastgelegd in de studiehandleidingen. • In een matrix in het zelfevaluatierapport wordt een overzicht gegeven van de leerdoelen (kennis of praktijkgestuurd), de toetsen en de het onderdeel waarin de toetsen worden afgenomen. • De regels voor de toetsprocedure die zijn beschreven in het OER zijn: 1) een gespreide afname van de toetsen, overzichtelijke en eenduidige procedures, een aantal gedragsregels en één herkansing per jaar. Studenten hebben volgens het OER gelegenheid de beoordeelde toetsen in te zien. Zij krijgen alle schriftelijke vormen van toetsing terug, voorzien van feedback. Docenten kunnen ook extra benaderd worden voor extra uitleg van de feedback. • Voor de stage en het afstuderen zijn duidelijke criteria geformuleerd. • De kwaliteitsbewaking van de toetsen vindt op verschillende manieren plaats. Allereerst is er kwaliteitsbewaking vooraf. De verantwoordelijkheid voor de toetsconstructie ligt bij de modulehouder. Een toetsmatrijs dient als uitgangspunt bij de constructie van de toets. Hierbij wordt uitgegaan van de leerdoelen, zoals die voor de betrokken module geformuleerd zijn. Er worden antwoordmodellen gemaakt om de betrouwbaarheid van de beoordeling te vergroten en de werkzaamheden van de beoordelende docenten te ondersteunen. Elke toets wordt vooraf bekeken door een collega-docent. • Regels voor toetsafname zijn er op gericht om de studeerbaarheid te bevorderen. Dit wordt gerealiseerd door de toetsen gespreid af te nemen, overzichtelijke en eenduidige procedures te hanteren, gedragsregels vast te stellen en voor iedere toetsing een herkansing in het desbetreffende studiejaar toe te staan. • Tot slot vindt er kwaliteitsbewaking achteraf plaats door de toetscommissie. Deze commissie heeft de taak om problemen met de toetsing te signaleren, evenals knelpunten in het logistieke proces rondom toetsing, het uitvoeren van objectieve inhoudelijke analyses van toetsen en het rapporteren van bevindingen aan de
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
29/63
•
examencommissie. De commissie doet aanbevelingen en draagt oplossingen aan voor knelpunten. 71% van de studenten is blijkens evaluaties tevreden over de toetsing (het gemiddelde van de hogeschool is 74%). Tijdens het gesprek met het panel toonden studenten zich ook tevreden over de toetsen.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o De uitgangspunten van het personeelsbeleid van de HR zijn vastgelegd in het Beleidsplan afdeling P&O 2003-2006. Het beleid is in 2006 geactualiseerd. Centraal staat het uitgangspunt dat werknemers zich kunnen ontwikkelen om een optimale bijdrage te leveren aan de strategische doelstellingen van de hogeschool. De HR stelt zich ten doel dat de docenten beschikken over voor de opleiding relevante en actuele praktijkkennis. De kenniskringen die geworteld zijn in de beroepspraktijk vervullen een structurele rol bij de professionalisering van de docenten. •
• •
•
•
30/63
Bijna driekwart (72%) van het docentteam van de opleiding Communicatie heeft recente ervaring met de beroepspraktijk. 36% heeft naast de aanstelling op de opleiding een eigen praktijk. Meer dan 80% heeft regelmatig contact met het beroepenveld waar de opleiding voor opleidt, dit in het kader van stage en afstudeeropdrachten. Tevens borgt de opleiding de beroepsgerichtheid doordat een groot deel van het onderwijs casusgericht is. Ten derde zijn sommige docenten actief in landelijke werkgroepen en in het post-hbo onderwijs. Ook worden er contacten onderhouden met de beroepsvereniging en met de vertegenwoordiger van landelijke opleidingen. Tot slot combineert een aantal docenten het docentschap met een eigen praktijk. Het cluster HES Commercieel Management is gekoppeld aan het lectoraat Business Development. Komende werkzaamheden in het kader van het lectoraat zullen ook bijdragen aan de beroepsgerichtheid van de opleiding. Bij de werving naar nieuwe docenten wordt gelet op ervaring in de beroepspraktijk op de vlakken interne communicatie, corporate communicatie en marketingcommunicatie.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
•
De studenten geven in het gesprek met het panel aan tevreden te zijn over hun docenten. Zij hechten veel waarde aan de praktijkervaring van de docenten en vinden de docenten erg ‘up-to-date’ en vakbekwaam. Het panel onderschrijft dit en vindt de docenten zeer praktijkgericht.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o De HR heeft als streefdoel gesteld dat de opleidingen minimaal 65% van het budget besteden aan onderwijsactiviteiten. o In 2007 wil de afdeling P&O de werving- en selectieactiviteiten professionaliseren om het grote aantal vacatures efficiënter en effectiever te kunnen vervullen. De functiebeschrijving is leidend bij het opstellen van de vacature voor wat betreft de taakinhoud. •
• •
•
• •
De opleiding Communicatie streeft naar een docent-student ratio van 1:30. Het cluster Commercieel Management had in mei 2006 en personeelsbestand van ruim 80 fte’s. 85% hiervan was onderwijsgevend personeel. De opleiding Communicatie beschikt over 15,2 fte’s voor 564 studenten. De docent-student ratio van de opleiding is 1:31. Bij de opleiding worden docenten ‘ingehuurd’ vanuit het cluster. Indien dat niet mogelijk is, wordt er gezocht naar een hogeschoolbrede oplossing. De opleiding maakt binnen het cluster gebruik van het hogeschoolbrede taaktoedelingsinstrument, waarmee de werkbelasting wordt bepaald. Docenten kunnen 65%-75% van hun tijd besteden aan onderwijsontwikkeling, 5%-10% aan deskundigheidsbevordering en 15% aan management en organisatietaken. De opleiding heeft door haar groei in de afgelopen jaren een groot aantal nieuwe, jonge docenten aangesteld. Een groot aantal van hen komt uit de praktijk en heeft geen onderwijservaring. Zij worden verplicht hun didactische aantekening te halen. Hiervoor wordt een bureau van de Vrije Universiteit ingeschakeld. In het gesprek van het panel met de docenten is naar voren gekomen dat docenten dit erg waarderen. Het cluster kent een zogenoemde ‘buddy-systeem’, waarin oudere meer ervaren docenten (doorgaans) jongere docenten begeleiden. Ook hierover zijn de nieuwe docenten te spreken. Binnen het cluster worden tevens studentassistenten en trainees aangenomen. Hiermee worden personeelskosten zoveel mogelijk beperkt. In het gesprek van het panel met de studenten toonden zij zich tevreden over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de docenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
31/63
•
Het panel heeft begrip voor de hoge student-docent ratio van 1:31, vanwege de sterke groei die de opleiding meemaakt. Het panel komt tot het oordeel goed.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o Om de kwaliteit van het personeel van de HR te waarborgen hanteert de HR sinds 2007 een jaarlijkse gesprekscyclus tussen leidinggevende en medewerker (evaluatiegesprekken, planningsgesprekken en beoordelingsgesprekken). Aan het begin van de cyclus worden resultaatafspraken gemaakt met iedere medewerker ten aanzien van het verzorgen van onderwijs, werk in de organisatie en professionalisering. Aan het eind van de cyclus wordt de medewerker beoordeeld op realisatie van de afspraken. o Ter ondersteuning van het personeelsbeleid is in 2005 het HR-project Professionalisering en Implementatie in het leven geroepen. Doelstelling van het project is het opzetten en uitvoeren van deskundigheidsbevorderingstrajecten voor onderwijzend en ondersteunend personeel ter ondersteuning van de strategie van de HR. Het project ondersteunt noodzakelijke veranderingen op het terrein van onderwijs, personeel en organisatie. Voor docenten gaat het om kennis en vaardigheden op het gebied van onderwijskunde, didactiek, ICT en het ROM (studieloopbaancoaching, actualiseren van vakkennis, praktijksturing, internationalisering en nieuwe taken zoals toegepast onderzoek). • •
•
• •
32/63
Het scholingsbeleid van de hogeschool staat beschreven in het Position paper (2003). Scholingsbeleid is georganiseerd op clusterniveau. Jaarlijks stelt het Management Team per opleiding een scholingsplan vast. Docenten kunnen individuele wensen formuleren wat betreft de scholing, bijvoorbeeld om een cursus of studie te volgen of deel te nemen aan een conferentie. De docenten geven aan tevreden te zijn over de scholingsmogelijkheden. Bij de werving en selectie van nieuw personeel zijn een adequate opleiding en ervaring belangrijke criteria. Er wordt gezocht naar docenten met een hbo of woopleiding en met ruime beroepservaring. Ook wordt van belang gevonden dat docenten affiniteit hebben met competentiegericht onderwijs. Voor het voeren van planningsgesprekken met het personeel volgt de opleiding in clusterverband het reglement plannings- en beoordelingsgesprekken van de HR. De opleiding (het cluster) onderscheidt drie groepen docenten. Ten eerste de afgestudeerde medewerkers (de trainees of juniordocenten). Ten tweede de
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
• •
dertigers; dit zijn vaak de medewerkers met praktijkervaringen. En tot slot de oudere docenten. Uit de evaluatieresultaten komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten. Dit is ook in het gesprek met het panel gebleken. De opleiding heeft ten aanzien van het personeelsbeleid enkele voornemens voor de komende jaren geformuleerd. Ten eerste het opstellen van POP’s voor het jaar 2007/2008. Ook zullen de scholingsactiviteiten een belangrijke rol spelen met het oog op de continue onderwijsvernieuwingen. Deze scholingsactiviteiten zullen betrekking hebben op de toetsing en beoordeling (portfolio) en ICT. Tevens zullen er expertisedagen worden aangeboden. Hier kunnen docenten hun kennis uitwisselen. Ook zal de opleiding de docenten aanmoedigen om als gastdocent bij één van de buitenlandse partnerinstellingen te gaan werken.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o De HR streeft op het gebied van huisvesting en voorzieningen naar een hoge kwaliteit. Dit betekent dat er voor studenten en medewerkers sprake is van een goede studeer- en werkomgeving. Om goede huisvesting te realiseren wordt geïnvesteerd in de bestaande bouw en wordt nieuwbouw gerealiseerd. •
•
•
•
De opleiding Communicatie is gevestigd op de Kralingse Zoom in Rotterdam, naast de Erasmus Universiteit en maakt onderdeel uit van het cluster Commercieel Management. Het cluster Commercieel Management beschikt over collegezalen voor hoor- en werkcolleges aan groepen van 20-30 studenten, collegezalen voor hoorcolleges van 40-100 studenten, computerlokalen, projectruimtes voor groepwerk van 10-16 studenten en audiovisuele skillsruimtes. De opleiding beschikt tevens over vaardigheidslokalen voor praktijkonderwijs aan 15 tot 25 studenten, skillruimtes voor trainingen en oefeningen, spreekkamers voor studenten en docenten, een onderwijsplein waarin een aantal groepswerkplekken is, een bedrijfsbureau, enkele kantoortuinen en een pauzeruimte voor docenten. Het onderwijsplein is een multifunctionele ontmoetingsplaats voor studenten en docenten. Het cluster creëert door het onderwijsplein een eigen identiteit en herkenbaarheid voor de studenten en docenten. Het plein beschikt over een informatie- en servicebalie van het bedrijfsbureau, postvakken voor docenten en
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
33/63
• •
•
•
•
• •
•
studenten, een lunch- en leestafel, computerfaciliteiten voor het opzoeken van informatie op internet en intranet en extra vrije werkplekken voor studenten. Het cluster heeft een restaurant voor de catering. De locatie beschikt over een eigen huisdrukkerij en op diverse plekken staan kopieerapparaten. Readers kunnen via de wetenschappelijke boekhandel ‘Donner’ worden aangeschaft; een kleine vestiging van deze boekhandel bevindt zich in het gebouw. De modulewijzers en ander lesmateriaal kan de student via N@tschool downloaden. De locatie heeft een eigen mediatheek. De mediatheek beschikt over een breed scala aan nationale en internationale boeken en diverse vaktijdschriften. Studenten en medewerkers hebben ook toegang tot de collectie van de bibliotheek van de Erasmus Universiteit. In de mediatheek kunnen studenten opzoeken of een boek aanwezig is in de bibliotheek van de Eramus. Het panel stelt na de rondleiding in de mediatheek vast, dat deze ‘up-to-date’ is voor de opleiding communicatie. De opleiding heeft speciaal daarvoor ingerichte computerlokalen. Ook kunnen de studenten voor een computer terecht in de mediatheek. Tevens beschikt het gebouw over ‘wireless’ internet. Studenten zijn hierdoor in de gelegenheid overal in het gebouw in te loggen met een laptop. De studenten zijn ontevreden over het aantal computers dat beschikbaar is in de piekuren. Bij de informatiebalie van de ICT-dienst kunnen studenten en medewerkers van de hogeschool terecht voor het lenen van een cassetterecorder, het bewerken van banden, en voor het lenen van digitale camera's. Hogeschoolbreed wordt de digitale leeromgeving N@tschool gebruikt. Over het algemeen zijn de studenten tevreden over de voorzieningen. Alleen zijn ze ontevreden over het aantal beschikbare computers in de spits en het aantal vrije werkplekken. Het panel vindt dit argument niet zwaar genoeg wegen, om dit facet niet met een goed te beoordelen.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o Studieloopbaancoaching (SLC) is een belangrijk onderdeel van het ROM. Daarom hebben de opleidingen in elke studiefase SLC in het programma opgenomen. De uitgangspunten zijn vastgelegd in de kadernotitie Studieloopbaancoaching aan de HR (2006).
34/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Studieloopbaanbegeleiding is een aparte lijn binnen het curriculum. Vijf procent van de studie wordt besteed aan de studieloopbaanbegeleiding (12 EC). In de loop van de studie moet de student zich ontwikkelen tot een zelfstandig professional. De mate van zelfsturing neemt toe. Het doel van studieloopbaancoaching is de student te begeleiden bij het vinden van zijn weg binnen de opleiding. Ten tweede dient de student zich door middel van de studieloopbaancoaching te oriënteren op zijn toekomstig beroep. De coach geeft informatie over de keuzemogelijkheden binnen de opleiding. Ten derde kan de docent door middel van studieloopbaancoaching eventuele studieproblemen signaleren. De coach kan de student indien nodig doorverwijzen naar een decaan. Ook helpt hij de student bij het nadenken over hun functioneren als toekomstig beroepsbeoefenaar. In de eerste twee jaren zijn er per klas twee studieloopbaancoaches. Iedere student heeft een eigen studieloopbaancoach, waarmee hij vier keer per jaar een gesprek voert. De docenten, die allemaal ook studieloopbaancoach zijn, geven in het gesprek met het panel aan dat de beschikbare tijd voor de gesprekken gesprekken vrij kort is. Per blok 15 minuten. Zij zijn van mening dat de tijd moet worden uitgebreid. De studenten geven echter aan tevreden te zijn over de studieloopbaanbegeleiding. De studieloopbaancoach is gedurende een jaar ook de projectbegeleider van de student. Hierdoor ziet de coach ook hoe de student werkt in praktijkonderwijs. In jaar drie en vier is de studieloopbaancoaching gekoppeld aan de stagebegeleider en de afgstudeerbegeleider. In jaar drie is de coach tevens de stagebegeleider en in jaar 4 de afstudeerbegeleider. Vanuit het cluster worden voor docenten studiedagen georganiseerd, die betrekking hebben op de studieloopbaanbegeleiding. Op hogeschoolniveau worden cursussen aangeboden om studieloopbaancoaches te certificeren. In het eerste jaar komen de studieloopbaancoaches wekelijks bij elkaar voor een vergadering in het kader van het praktijkgestuurde onderwijs. Studenten vertelden het panel dat het hen moeite kost om een bedrijf te vinden. Dit geldt met name voor de duale studenten. Meer bemiddeling hierbij vanuit de opleiding zouden zij wenselijk vinden. Binnen het cluster HES Commercieel Management is in 2006-2007 gestart met het project ‘Helping Hand’. Hierin worden ouderejaars studenten getraind om als tutor jongerejaars studenten te begeleiden. In 2007 zal de opleiding Communicatie intensiever gaan participeren in dit project. Informatie over de opleiding wordt verspreid via het internet/intranet. Hierop staat een uitgebreide studiegids, de verkorte studiegids, de studiehandleidingen en alle relevante informatie over de modules. Studenten ontvangen één keer per onderwijsperiode een nieuwsbrief. Studenten vertelden het panel dat de voorlichting over stages in het buitenland beter zou kunnen. De onderwijsmanager en de coördinatoren Studentzaken zorgen voor de coördinatie en de kwaliteitsbewaking van de studieloopbaanbegeleiding en informatievoorziening. Zij zorgen er ook voor dat op basis van de evaluaties de
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
35/63
•
•
handleidingen voor studieloopbaanbegeleiding jaarlijks worden herzien, verbeterd en onder de aandacht van de docenten worden gebracht. Studenten zijn blijkens evaluatieresultaten niet erg tevreden over de communicatie binnen de opleiding. Slechts 30% is tevreden over de voorlichting over de stage en het afstuderen. In het gesprek van het panel met de studenten kwam dit ook naar voren. Uit de resultaten van de Keuzegids voor Hoger Onderwijs (2006-2007) komt eveneens naar voren dat de studenten niet erg tevreden zijn over de communicatie (score 5.9). In het opleidingsplan van het studiejaar 2006-2007 is opgenoemen dat de curriculumcommissie en de opleidingscommissie zich gaan buigen over de vraag hoe de informatievoorziening naar studenten toe kan worden verbeterd. Het panel komt op basis van het feit dat de studenten meer voorlichting zouden willen over de stagemogelijkheden, meer bemiddeling zouden willen bij het vinden van een stage- of afstudeerbedrijf en niet tevreden zijn over de communicatiemiddelen binnen de opleiding tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o Het kwaliteitsbeleid van de HR staat beschreven in het document Kwaliteitszorgbeleid bij de Hogeschool Rotterdam (2006). Het motto is: ‘Kwaliteit is doelbereiking’. Het kwaliteitszorgkader is ontleend aan het strategisch beleid van de HR en aan het accreditatiekader van de NVAO. Het kader is verder uitgewerkt in concrete streefdoelen voor de HR. •
•
Het kwaliteitsbeleid van de hogeschool is gebaseerd op drie pijlers, namelijk: 1) de beleids- en jaarplancyclus van planning en control, 2) de kwaliteitszorgsystematiek van opleidingen en diensten (de PDCA-cyclus) en 3) auditing, monitoring en control (AMC). Op hogeschoolniveau wordt uitgegaan van vier domeinen: Onderwijskwaliteit, Kwaliteit van Management en Sturing, Operationele kwaliteit en het Systeem van kwaliteitszorg. Het kwaliteitsbeleid van het cluster en de opleiding staat beschreven in het Handboek Kwaliteitszorg (versie 2006). Uitgangspunt vormt het kwaliteitsbeleid van de Hogeschool, het Strategisch beleidsplan van het cluster HES Commercieel management 2007-2010 en de visie en uitgangspunten van het cluster, zoals beschreven in de nota's Strategisch Beleidsplan van het cluster HES Commercieel Management 2006-2009 (2006) en het Raamwerk opleidingen, Curriculumverantwoording, Visie op stage, Visie op internationalisering,
36/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
•
•
•
•
•
•
•
Organisatieplan, Personeelsplan en de Flexibiliseringnota (n.b. alle documenten zijn uit 2006). Het huidige kwaliteitszorgsysteem van het cluster werd ontwikkeld in 2004. Aanleiding was het nieuwe strategische hogeschoolbeleid, het clusterbeleid en de conclusies van het visitatierapport van 2002. De toetsbare streefdoelen en indicatoren van het cluster vormen de rode draad van het systeem. Elk proces heeft een proceseigenaar. In het Handboek Kwaliteitszorg wordt de relatie weergegeven tussen de processen, de NVAO criteria en de meetinstrumenten. Er wordt een onderscheid gemaakt in een aantal niveaus: het moduleniveau, het moduleoverstijgende niveau, het niveau dat grote delen van het curriculum of het curriculum als geheel omvat en het niveau betreffende bijzondere onderdelen van het curriculum, zoals bijvoorbeeld de studiebegeleiding. De kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering vindt plaats per niveau. Op moduleniveau wordt elke module in principe één keer in de twee jaar geëvalueerd. De kern hiervan is de ‘collegiale review’, uitgevoerd door ‘collegiale reviewteams’. Deze teams beoordelen onder andere de studiehandleiding, de docentenhandleiding, de toetsen en de normering ervan. De teams borgen dat de gedragsindicatoren voldoende aan bod komen tijdens de module, zoals is afgesproken tijdens de reviewsessies en de objectieve toetsing van de indicatoren. De vaste module-eigenaar borgt dat gewenste veranderingen daadwerkelijk worden doorgevoerd. Behalve door middel van evaluatie door de reviewteams worden de modules geëvalueerd met behulp van mondelinge en schriftelijke evaluaties onder studenten. Op module-overstijgend niveau worden de volgende evaluaties uitgevoerd: moduleevaluaties, mondelinge evaluaties per semester, toetsevaluaties, schriftelijke evaluaties per studiejaar en tevredenheidsonderzoeken. Op dit niveau is de curriculumcommissie verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg. Voor het niveau van het curriculum als geheel zijn de volgende instrumenten beschikbaar: de instroomenquête, rendementsgegevens, de enquêtes voor recent afgestudeerden, werkgevers en gecommitteerden, het periodieke overleg met de Raad van Advies, het overleg met de stagebegeleiders en de HBO-Monitor. Voor de uitvoering van de kwaliteitszorg op dit niveau is de directeur opleidingen in samenwerking met het MT verantwoordelijk. De toetsbare streefdoelen en indicatoren vormen de rode draad van het kwaliteitszorgsysteem. De doelen zijn een optelsom van de accreditatiecriteria, de hogeschoolstreefdoelen en de clusterdoelen. Ze zijn vastgesteld in het Strategisch Beleidsplan (2006). Het panel beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg als doordacht. Alle elementen van het onderwijs worden regelmatig geëvalueerd aan de hand van de veelal kwalitatieve streefnormen.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
37/63
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding maakt een onderscheid tussen een aantal PDCA-cycli, namelijk de cyclus van kwaliteitszorg (zesjarig), de cyclus van strategische planvorming (vierjarig) en de jaarlijkse cyclus van planning en control (zie ook facet 5.1). • Op basis van het Strategisch beleidsplan (2006), waarin de streefdoelen zijn vastgelegd, wordt aangegeven welke stappen moeten worden ondernomen om te voldoen aan de in het Strategische beleidsplan (2006) opgenomen streefdoelen. • De opleiding heeft het nemen van verbetermaatregelen opgenomen in de hiervoor beschreven PDCA-cycli. Zij wil via notulen, besluitenlijsten en actielijsten vastleggen dat de afspraken daadwerkelijk worden nagekomen. • Aangezien de opleiding sinds 2002 bestaat, is zij nog niet eerder gevisiteerd. Echter, aangezien de opleiding wortels heeft in de opleiding Commerciële Economie, die ook tot het cluster behoort, verwijst zij naar de verbeteracties die naar aanleiding van de visitatie van deze opleiding zijn geformuleerd. Een overzicht hiervan wordt gegeven in het rapport over de opleiding Commerciële Economie. Een voorbeeld is de aanbeveling om de contacten met de werkveldcommissie te intensiveren. Inmiddels is er in de clusterbrede Raad van Advies een ‘eigen’ werkveldcommissie opgezet. Een andere constatering van de visitatiecommissie betrof de onvoldoende voeling met het werkveld. De nieuwe opleiding heeft volgens het panel een uitstekende voeling met het werkveld. • De opleiding is van oordeel dat met name de afhandeling van de procedure van verbetermaatregelen nog niet naar wens verloopt, dat wil zeggen niet volgens de afgesproken formele procedure. Zij ziet hierin een verbeterpunt. Tevens dient de organisatie van de kwaliteitszorgprocessen te worden geherstructureerd, zo vermeldt de opleiding in het rapport. Dat wil zeggen dat de structuur, de cultuur en de wijze van leidinggeven en de taakverdeling moeten worden aangepast, zodat het niveau kan worden gehandhaafd, met inachtneming van de vastgestelde procedures. • Het panel beoordeelt dit facet met een voldoende, met name vanwege het feit, dat de opleiding enkele kritische kanttekeningen plaatst bij haar processen van kwaliteitsbewaking.
38/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o De HR verwacht van clusters/opleidingen dat zij kunnen aantonen op welke wijze medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld zijn betrokken bij evaluatieonderzoek en het formuleren van verbeterplannen. •
•
•
•
•
Bij facet 5.1 zijn alle stakeholders beschreven, die betrokken zijn bij de kwaliteitszorg van de opleiding. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding in een overzichtelijke tabel een overzicht van de manier waarop de diverse stakeholders zijn betrokken bij de kwaliteitszorg, de instrumenten en middelen die hiervoor worden gebruikt en de frequentie waarmee de evaluaties worden afgenomen. Studenten zijn betrokken door hun deelname aan verschillende evaluaties, zoals de modulescan, de modulemeter, het onderzoek van de stage, het tevredenheidsonderzoek op clusterniveau en op hogeschoolniveau en de instroommeter. Al deze evaluaties worden schriftelijk afgenomen. Daarnaast participeren zij in de kwaliteitszorg via het overleg van klassenvertegenwoordigers met de onderwijsmanager, de clustermedezeggenschapsraad en de hogeschoolmedezeggenschapsraad. Docenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door participatie in de collegiale reviewteams, door planningsgesprekken, beoordelingsgesprekken, het clusteroverleg, het opleidingsoverleg, het schriftelijke opleidingsonderzoek docent COMCL, de curriculumcommissie, de opleidingscommissie, de medezeggenschapsraden, de toetscommissie en het vakgroepoverleg. Het werkveld is betrokken door middel van het stageonderzoek, de Werkgeversenquête, de Raad van Advies en het schriftelijk afstudeeronderzoek onder gecommitteerden. Alumni zijn betrokken door deelname aan de HBO-Monitor, de alumni-enquête en de alumnivereniging Reverso.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
39/63
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Goed
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In juni 2006 zijn de eerste veertien studenten van de opleiding afgestudeerd. Tien van hen hadden binnen vier maanden een passende functie in het beroepsdomein van communicatie. Twee zijn aan een vervolgopleiding begonnen en over twee studenten is geen informatie beschikbaar. De opleiding heeft tot op heden positieve reacties uit het werkveld over de afgestudeerden ontvangen. In december 2006 is een inventarisatie gehouden over de startfuncties van deze afgestudeerden. Deze liet zien dat zij in functies op hbo-niveau van terechtkomen. • Afstudeerders voeren een opdracht uit in en voor een bedrijf. In de afstudeeropdracht wordt getoetst of de eindkwalificaties zijn gerealiseerd. Er is een Afstudeernota 2007 beschikbaar, die het panel tijdens het bezoek heeft ingezien. Tijdens de afstudeeropdracht dient volgens de richtlijnen 80% van de competenties getoetst te worden. Voor de beoordeling van het afstudeerwerk is het Protocolformulier Afstuderen van het cluster beschikbaar, dat bestaat uit het Beoordelingsformulier schriftelijk verslag en het Formulier voor het mondeling examen. In beide formulieren is een aantal beoordelingscriteria opgenomen. In het Beoordelingsformulier schriftelijk verslag zijn dit de probleemstelling en onderzoeksaanpak, literatuuronderzoek, veldonderzoek, analyse (voldoende breed en diep), ontwikkeling en uitwerking van oplossingen, onderbouwing conclusies en aanbevelingen en de schrijfstijl en structuur van het rapport. In het Formulier voor het mondeling examen wordt een onderscheid gemaakt in criteria die betrekking hebben op de structuur, de inhoud en hulpmiddelen en houding, spreekvaardigheid en interactie. • De kwaliteit van de afstudeeropdracht wordt onder andere geborgd door een tweede lezer en een externe deskundige, die bij de verdediging van de opdracht aanwezig is. De tweede lezer zet naast de afstudeerbegeleider een handtekening onder het Protocolformulier Afstuderen. • In clusterverband wordt tweejaarlijks een onderzoek uitgevoerd onder een groot aantal bedrijven, waarin afgestudeerden werkzaam zijn. Ook de afgestudeerden zelf worden tweejaarlijks bevraagd. De opleiding heeft het voornemen om aan beide onderzoeken deel te nemen. Ook zijn er plannen om aansluiting te zoeken bij alumnivereniging Reverso. Vanaf dit jaar (2006-2007) zal structureel worden bijgehouden waar de afgestudeerden terechtkomen en zullen de verslagen van de gecommitteerden samengevat en geanalyseerd worden en de resultaten hiervan worden besproken in de opleidingsvergadering.
40/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
•
•
•
Het panel heeft voorafgaand aan het bezoek een tiental afstudeerscripties bestudeerd. Zij heeft hierbij gelet op de opzet en structuur, de probleem- en vraagstellingen, de gebruikte methodes, het gebruik van literatuur en de leesbaarheid. Het panel vindt de afstudeerwerken van een voldoende hbo-niveau. De probleemstellingen vindt het panel goed uitgewerkt, echter niet erg creatief. Uit het gesprek van het panel met de vertegenwoordigers uit het werkveld is gebleken, dat zij tevreden zijn over het niveau van de afgestudeerden. Zij typeren de opleiding, evenals het panel als erg praktijkgericht. Afgestudeerden zijn breed opgeleid en beschikken in vergelijking met afgestudeerden van andere opleidingen communicatie over een behoorlijke dosis ondernemingszin en assertiviteit, aldus de werkveldvertegenwoordigers. Meer aandacht zou volgens hen moeten worden besteed aan de vaardigheid om nieuwe klanten te werven, het nauwgezet nakomen van afspraken en het bijbrengen van rekenkundige inzichten. Echter, deze competentie behoort niet tot de eindcompetenties van de opleiding. Tevens vinden de werkveldvertegenwoordigers dat de afgestudeerden meer bedrijfsmatig dan creatief worden opgeleid. Het panel onderschrijft deze constatering op basis van de bestudeerde afstudeerwerken en het gesprek met de afgestudeerden, maar vindt dit een keuze van de opleiding. De afgestudeerden vertelden het panel dat zij goed hebben geleerd om zichzelf te presenteren. Het panel komt ondanks de opmerkingen van het werkveld over de afstudeerders tot het oordeel goed op dit facet.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: o Het College van Bestuur van de HR heeft in 2005 het onderwijsrendement tot een van de speerpunten van het beleid verheven. Het rendement is een vast onderdeel van het managementcontract. •
•
De door de opleiding gehanteerde streefcijfers zijn gebaseerd op de hogeschoolbrede uitgangspunten voor bekostiging en het doel om het hoger onderwijs toegankelijker te maken voor studenten met een minder kansrijke achtergrond. De opleiding hanteert op basis van deze uitgangspunten en conform de andere opleidingen binnen het cluster de volgende streefcijfers: een studieduur van gemiddeld 4,5 jaar of minder voor afgestudeerden, een verblijfsduur van gemiddeld 1,6 jaar of minder voor studiestakers, een rendement van de hoofdfase, dat minimaal even hoog is als dat van vergelijkbare opleidingen aan hogescholen in grote steden
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
41/63
•
•
•
•
•
42/63
(met een ‘grootstedelijke problematiek’), met een streven van een rendement na 5 jaar van 55% of meer en een propedeuserendement van minimaal 65%. In de propedeutische fase selecteert de opleiding studenten met behulp van het Bindend Studie Advies. Een negatief advies wordt gegeven indien de student te weinig studiepunten heeft behaald (kwantitatief) en/of als de kernvakken niet met een voldoende zijn afgerond (zie facet 2.4). Aangezien de opleiding nog maar veertien afgestudeerden heeft, zijn er nog geen betrouwbare cijfers over het rendement van de hoofdfase. Er zijn wel cijfers over de propedeuserendementen na 1 jaar: cohort: 2002: 82%, cohort 2003: 65%, cohort 2004: 70%, cohort 2005: 79%. Deze rendementen voldoen aan het streefcijfer van minimaal 65%. De opleiding heeft ook al cijfers over de gemiddelde studieduur van studiestakers: deze ligt onder het landelijk gemiddelde, alhoewel er de afgelopen jaren sprake is van een toename van de studieduur (cohort 2002: 0,71 jaar, landelijk 1,46 jaar, cohort 2003: 1,14 jaar, landelijk 1,54 jaar, cohort 2004: opleiding: 1,12 jaar; landelijk 1,69 jaar). De opleiding is zich volgens het panel volop bewust van de problematiek van de rendementen en heeft een aantal verbeteracties op stapel staan, zowel voor het propedeuserendement als voor het hoofdfaserendement. Zo wordt bijvoorbeeld de selecterende, oriënterende en verwijzende functie van de propedeuse meer concreet vertaald in het curriculum, onder andere door in periode1 het thema ‘oriëntatie op de communicatie’ en in periode 2 het thema ‘oriëntatie op het communicatieberoep’ te verzorgen. Verder wordt met behulp van opdrachten in het studieloopbaanprogramma aandacht besteed aan de verschillende mogelijkheden in het beroepenveld. Ook wordt de rol van de studieloopbaanbegeleider aangescherpt. Hij zal de (vermeende) redenen van studiestaking in een zogenoemde exitmeter vastleggen. Tevens zullen met ingang van 2006-2007 de studiecoördinatoren een schriftelijk verslag maken van de resultaten van de exitgesprekken. Het panel komt op basis van het feit dat het nog een vrije jonge opleiding is en er dus nog weinig concreets te zeggen valt over het rendement tot het oordeel voldoende voor de voltijdvariant. Er waren ten tijde van de visitatie nog geen afgestudeerde deeltijd en de duale studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
43/63
Bijlage 1:
44/63
Onafhankelijksverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
45/63
46/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
47/63
48/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
49/63
50/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw. M.J.E. Wegkamp
Panellid NQA: Mevrouw drs. M.E. Voorthuis
Panellid student: Mevrouw S. Anders
Panellid: Mevrouw ir. T.C. Koppenol
Panellid: Mevrouw drs. R.T. Heddema
Communicatie Hogeschool Rotterdam Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
X X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid mevrouw drs R.T. Heddema Mevrouw Heddema is voornamelijk ingezet vanwege haar ervaringen en haar domeindeskundigheid. Zij heeft vanuit opleiding en werkervaring ruime (internationale) kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen. Zij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs en heeft vanuit eerdere visitaties kennis van de accreditatiesystematiek. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1970 – 1975 1975 – 1981 1986 – 1988 2003
kandidaats Frans RUG doctoraal theaterwetenschap UvA Beleidskunde I en II Rijksopleidingsinstituut Public Affairs Fachhochschule Solothurn CH
Werkervaring: 1974 – 1979 1979 – 1981 1979 – 1981 1981 – 1985
Lerares Frans Lerares Theatertechniek, Produktieleidster De Volkskrant, Amsterdam, Theaterrecensent TROS radio, Hilversum, Redacteur, plv. eindredacteur
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
51/63
1985 – 1989 1989 – 1991 1991 – 1994 1994 – nu
Raad voor de Kunst, Den Haag, Secretaris Film Heddema Kunstbeleid en Communicatie, Amsterdam, Communicatie specialist Audiovisueel Platform/MEDIA desk NL, Hilversum, Directeur Heddema Communications, Zurich. Hierbinnen werkzaam als communicatiespecialist, journalist en redactioneel adviseur. Zwitsers correspondent voor o.a. de nederlandse en belgische publieke omroep (radio en tv), DWR English service, ORF, Elsevier, NRC Handelsblad, the Economist, Swissnews, Intermediair.
Panellid mevrouw ir. T.C. Koppenol Mevrouw Koppenol is voornamelijk ingezet als panellid vanwege haar ervaring en domeindeskundigheid. Zij heeft vanuit zijn werkervaring ruime kennis van het vakgebied communicatie en journalistiek. Door haar jarenlange ervaring als voorlichter en communicatieadviseur bij verschillende organisaties heeft mevrouw Koppenol een goed beeld van de laatste onwikkelingen in het vakgebied. Mevrouw Koppenol is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1984 – 1991 2002, 2003
Landbouwuniversiteit Wageningen, studierichting: milieuhygiene Post-hbo opleiding senior communicatiemedewerker (C-niveau) bij Van der Hilst
Werkervaring: 1993 – 1999 2000 – 2002 2003 2003 – 2004 2004 – 2006 2006 – 2007
Voorlichter bij de (interne) milieu- en arbodienst van Wageningen UR Projectleider/eindredacteur Stichting Milieunet Bedrijfsjournalist Ziekenhuis Gelderse Vallei Medewerker interne communicatie Faculteit Diergeneeskunde UU Communicatieadviseur Stichting SURF Communicatieadviseur Tergooiziekenhuizen
Panellid student mevrouw S. Anders Mevrouw Anders is ingezet als student panellid. Zij heeft onlangs de studie Communicatie Internationaal aan de Hogeschool INHOLLAND afgerond. Doordat haar studie zich deels in de Verenigde Staten afspeelde heeft zij een goede indruk van het Amerikaanse onderwijssysteem en hoe het vakgebied Communicatie daar vakinhoudelijk gezien wordt. Mevrouw Anders heeft regelmatig contact met de Beroepenveldcommissie. Zij is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen communicatie. Zij is individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 08/’05 – 01/’06 Major Corporate Communication aan de University of Baltimore, USA 08/’03 – 02/’07 Communicatie met als specialisatie Internationaal 09/’00 – 06/’03 MBO niveau 4 Directiesecretaresse/managementassistent Werkervaring: 05/’07 – heden Junior Beleidsmedewerker Hoger en Internationaal Onderwijs, Gemeente Den Haag 10/’06 – heden Management assistent en medewerker Communicatie en Instroom MBO-HBO. Hogeschool INHOLLAND Den Haag
52/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Mevrouw drs. M.E. Voorthuis Mevrouw Voorthuis beschikt zowel door haar opleiding als door haar werk over een brede onderwijskundige kennis van en ervaring met het onderwijs. Zij heeft een groot aantal jaren gewerkt als senioradviseur en - onderzoeker op het terrein van met name het hoger onderwijs en de bve sector en hierover gepubliceerd. Voor het hoger onderwijs voerde zij een groot aantal onderzoeken en adviestrajecten uit. Deze hadden onder andere betrekking op de implementatie en evaluatie van tal van onderwijskundige vernieuwingen, alsook op kwaliteitszorg. Andere terreinen waarop zij onderzoek deed en adviestrajecten uitvoerde zijn studiebegeleiding en studieloopbanen, studiekeuzeprocessen en de positie van allochtone studenten in het hoger onderwijs. Daarnaast was zij gedurende een aantal jaren projectleider van een monitorproject van management- en verkooptrainingen bij een gerenomeerd internationaal bedrijf voor managementtrainingen. Als auditor heeft zij ruime ervaring binnen verschillende domeinen in zowel het hoger beroepsonderwijs, als het universitaire onderwijs. Opleiding: 1973 1985 1989 1992 1995 2000
Diploma Pedagogische Academie Doctoraal Pedagogische Wetenschappen, met het hoofdvak Onderwijskunde en de bijvakken Organisatiesociologie en Bestuurskunde Leergang Modulair Onderwijs bij het Nederlands Studie Centrum Cursus Gegevensverwerking met Data Entry en SPSS/PC+ Training Krauthammer International Cursus Vergelijking ATLAS/ti-Nvivo
Werkervaring: 1973 – 1977 1985 – 2002 2002 – 2004 2004 – heden 2005
Basisonderwijs SCO-Kohnstamm instituut van de Universiteit van Amsterdam HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg Netherlands Quality Agency, senior auditor en accountmanager Vanuit NQA gedetacheerd bij de Qality Assurance Netherlands Universities (QANU)
Panellid NQA mevrouw M.J.E. Wegkamp Mevrouw Wegkamp is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor bij meerdere visitaties. Opleiding: 1995 – 2001 2001 – 2005
HAVO Alfrink College, Zoetermeer HBO Communicatie Hogeschool INHOLLAND Rotterdam
Werkervaring: 2002 – 2006 Verkoopmedewerker en Assistent Bedrijfsleider Levi Store Zoetermeer 2005 Majoni Plastics BV, Productie Informatiebrochure 2005 Afstudeeropdracht, Media introductieplan met een daaraan gekoppelde onderzoeksscriptie. 2006 E-merge, vormgeven en redactie van het E-merge jaarverslag 2006 Organisatie Nacht van de Fooi, Den Haag 2006 Stinafo, ontwerp lustrum logo
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
53/63
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Hogeschool Rotterdam, opleiding Communicatie Visitatiedatum: 10 mei 2007 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur
Ontvangst
Panel
Materiaalbestudering 11.00 – 11.45 uur
Gesprek met
Opleidingsmanagement
opleidingsmanagement 11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
studenten
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
Panel
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
Docenten
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en
Werkveld en afgestudeerden
afgestudeerden 14.45 – 15.15 uur
Rondleiding
Panel
15.15 – 17.00 uur
Paneloverleg en eventueel
Panel
extra gesprekken 17.00 – 17.30 uur
Gesprek met
Opleidingsmanagement
opleidingsmanagement en afronding 17.30 – 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg
Panel
(optioneel)
54/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
GESPREKSGROEP BESTUURDERS/MANAGEMENT OPLEIDING COMMUNICATIE drs. Bert Reul MBA functie drs. Albert Hofstede functie
Directeur cluster HES commercieel management Onderwijsmanager opleiding communicatie
GESPREKSGROEP DOCENTEN OPLEIDING COMMUNICATIE Linda Verkerk doceert welke studieonderdelen
doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding aanvullende opleidingen/cursussen vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.) aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling
hoeveel uur en in welke functie)
Leon W.J. Goor doceert welke studieonderdelen
doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding aanvullende opleidingen/cursussen
vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.) aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling
hoeveel uur en in welke functie)
Differentiatie Corporate Communicatie: Public Affairs Jaar 2: Interne Communicatie, Crisismanagement Jaar 1: PGO Deeltijd: PA, praktijkopdrachten en Interne Communicatie. Beide, zie boven. Rijksuniversiteit Leiden, politicologie Didactische bevoegdheid voor HBO docent. NVZ Vereniging van ziekenhuizen, Utrecht, hoofd communicatie Schuttelaar & Protéines, Brussel, senior communicatieadvisieur Schuttelaar & Partners, Den Haag, adviesbureau voor maatschappelijke communicatie, communicatie-adviseur SLB in jaar 1
2 0,5 Ja, in 2005 eigen bedrijf opgericht. Communicatielab. Samenwerking met 1 compagnon en diverse freelancers. Projecten voor o.a. ministerie van VWS, RIVM, GGZ – Nederland. Senior communicatieadviseur. Gemiddeld 20 uur per week. Onderzoeksplanning / minor strategische marketing communicatie, onderdeel interactieve media / communicatieplanning / strategische marketing Beiden Bedrijfskunde (universitair), specialisatie marketing Nima Marketing Communicatie, Verandermanagement (Academie voor Management, Branding (BBDO College), div seminars Hoofd In- en Externe Communicatie Postkantoren BV, Hoofd In- en Externe Communicatie KPN (BU Internationaal), Account Director Reclamebureau ARA, Product Manager Bison International Begeleiden afstudeerprojecten
2 Freelance (max 10 uur / week) Shared Service Center Communicatie - Wageningen Universieit en Researchcenter 34 uur / week – manager
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
55/63
GESPREKSGROEP DOCENTEN OPLEIDING COMMUNICATIE Taco ten Dam doceert welke studieonderdelen doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding aanvullende opleidingen/cursussen
vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.) aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling hoeveel uur en in welke functie) Agaath Flikweert-Houweling doceert welke studieonderdelen
doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding
aanvullende opleidingen/cursussen
vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.)
aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling hoeveel uur en in welke functie) Rob Oudejans doceert welke studieonderdelen
doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding aanvullende opleidingen/cursussen
vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
welke neventaken binnen de instelling naast
56/63
Communicatietechnieken (Nederlands) Beide Kandidaatsexamen Nederlands; MO-B Cursus creatief schrijven 1969-1975 studietijd: parttime: kopij-distributeur en voetbalverslaggever dagblad Het Parool; 1975-1990 Atheneum F. de Munnik in Utrecht (tegenwoordig College De Heemlanden in Houten), docent Nederlands, mentor alle leerjaren, conrector, voorzitter p.r.-commissie, lid medezeggenschapsraad. Studieloopbaancoach jaar 2, stagebegeleider, lid opleidingscommissie, lid (clusterbrede) toetscommissie, voorheen redacteur HES-nieuws Opleiding communicatie: 5 jaar, daarvoor 12 jaar HES 1 Vrijwillig: Tijdschrift Historische Kring Diemen Wisselend. Hoofdredacteur. Communicatiemanagement (jaar 1); reputatie- en crisismanagement (jaar 2 / avondschool) media en maatschappij (keuzevak), strategie en communicatie (minor) Propedeuse en hoofdfase Nederlandse Taal- en Letterkunde Universiteit van Utrecht afstudeerrichting Communicatiekunde Pedagogische aantekening Corporate Communication Issues management Corporate positionering Communicatiemedewerker waterschap Hoogheemraadschap van West-Brabant Trainer/consultant onderwijsadviesbureau Imago Studieloopbaanbegeleiding Afstudeerbegeleiding (2006) Stagebegeleiding (2006) Cöordinator jaar 2 Lid van cirruculumcommissie Lidmaatschap Logeion 19 aan school, vijf aan deze opleiding 0,5 n.v.t. n.v.t Marketing, Marketing communicatie, Onderzoek, Minor Strategische Marketing Communicatie Beide Heao Be, Propedeuse bedrijfseconomie Nima-B Verschillende didactische opleidingen Docent Hogeschool Schoevers, Coördinator Marketing onderwijs Hogeschool Schoevers Centrum vakopleiding docent Lid examencommissie
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
GESPREKSGROEP DOCENTEN OPLEIDING COMMUNICATIE docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.) aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling hoeveel uur en in welke functie) Bas Los doceert welke studieonderdelen
doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding aanvullende opleidingen/cursussen
vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.) aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling hoeveel uur en in welke functie)
Erica van Stipdonk doceert welke studieonderdelen
doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding aanvullende opleidingen/cursussen vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.) aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling hoeveel uur en in welke functie) Freek Eland doceert welke studieonderdelen doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding
Coördinator afstuderen Stage begeleider Afstudeerbegeleider 5 jaren 1 fte n.v.t. n.v.t Inleiding Communicatie Reputatiemanagement Overheidsvoorlichting Ethiek en communicatie Capita Selecta Minor Corporate Communicatie Beiden PABO, HEAO Communicatie Diverse post HBO opleidingen op het gebied van marketing en corporate communicatie Marketing communicatie Tekstschrijver Woordvoerder PA-functionaris Bij de landelijke ondernemersorganisatie EVO Slb Stagebegeleiding Afstuderen 3 0,8 n.v.t. n.v.t Marketingcommunicatie jaar 2 Differentiatie Strategische Marketingcommunicatie Inleiding Communicatie Communicatiemanagement Beide HBO (HES Rotterdam) NIMA B Didactische bevoegdheid voor HBO Functies op gebied van Communicatie, P.R., Marketing en Direct Marketing bij Motorama/MQP, Duthler/Hout Brox, Ben/T-Mobile (1996 – 2004) Coordinatie jaar 1, stagebegeleiding, afstudeerbegeleiding, SLC-begeleiding, begeleiding evenementenorganisatie, ontwikkelingstaken. 3 jaar 0.8 fte n.v.t. n.v.t. PO (1e jaar), Psychologie, Internationale Communicatie Propedeuse en hoofdfase Pedagogische Academie en Psychologie (RUU)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
57/63
GESPREKSGROEP DOCENTEN OPLEIDING COMMUNICATIE aanvullende opleidingen/cursussen
vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.) aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling
hoeveel uur en in welke functie) Ilse Ooms doceert welke studieonderdelen
doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding aanvullende opleidingen/cursussen
vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
Management, Cross-cultural Management, diverse specifieke vakgerichte trainingen, post-academische opleiding psychologie, nascholing in de VS (management) (Freelance) verslaggever, docent HES, directeur Radio RVU educatieve omroep; hoofdredacteur Wereldomroep Coördinator deeltijd opleiding Communicatie
Freelance: 2 jaar; in vaste dienst sinds 1 februari 2007 0,4 Werkzaam als consultant, trainer en coach; geeft lezingen en presentaties. Maakt bedrijfsfilms en presenteert symposia en congressen (dagvoorzitter) 20 uur per week als trainer, consultant etc. (zie boven) Projectonderwijs Inleiding communicatie Psychologie Marketingcommunicatie Corporate communicatie Adviesvaardigheden Capita Selecta Beide VWO, HBO Bedrijfscommunicatie Didactische aantekening (VU Amsterdam) Cursus copywriting (LOI) Cursus Deutsch als Fremdsprache (Goethe Institut) Marketing- & communicatiecoördinator en accountmanager bij Polyplastic BV te Rotterdam (producent van kunststof venstersystemen voor vakantievoertuigen)
welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.)
aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden
Marketing- & Communications Coördinator voor de Duitstalige markt bij Trust International BV te Dordrecht (computerrandapparatuur) SLB Stagebegeleiding Coördinatie Comm2Work (leerwerkbedrijf) Afstudeerbegeleiding Opleidingscommissie Curriculumcommissie Sinds februari 2006 1 fte
werkzaam in praktijk of buiten de instelling
n.v.t.
hoeveel uur en in welke functie) Judith de Bont-Visser doceert welke studieonderdelen doceert in propedeuse en/of hoofdfase genoten opleiding aanvullende opleidingen/cursussen vorige betrekkingen met functie, soort en naam bedrijf of instelling
58/63
n.v.t. Marketing-, Corporate communicatie beide W.O. Economie Didactiek HBO Docent Marketing en Consumentengedrag bij Hogeschool Windesheim Zwolle
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
GESPREKSGROEP DOCENTEN OPLEIDING COMMUNICATIE welke neventaken binnen de instelling naast docentschap (bijvoorbeeld studiebegeleiding, stagebegeleiding, etc.) aantal jaren aan opleiding verbonden welk deel fte aan opleiding verbonden werkzaam in praktijk of buiten de instelling hoeveel uur en in welke functie)
afstuderen
Eerste jaar 0,5 fte n.v.t. n.v.t.
GESPREKSGROEP AFGESTUDEERDEN OPLEIDING COMMUNICATIE Paul Haastert datum afstuderen titel afstudeeropdracht huidige functie en waar werkzaam aanvullende opleiding(en) Vincent Back datum afstuderen titel afstudeeropdracht huidige functie en waar werkzaam aanvullende opleiding(en) Laura Sloessen datum afstuderen titel afstudeeropdracht huidige functie en waar werkzaam aanvullende opleiding(en) Jolanda van Etten datum afstuderen titel afstudeeropdracht huidige functie en waar werkzaam aanvullende opleiding(en)
Juni 2006 ‘Wij gaan een brug slaan’ Communicatieadviseur, Van Hulzen Juni 2006 ‘Zonder bekendheid geen bestaansrecht’ Medewerker traffic en sales support, Reed Elsevier Juni 2006 Geluk(t)? Een onderzoek naar de positionering van de Hogeschool Rotterdam Communicatieadviseur, Hogeschool Rotterdam Juni 2006 Klanttevredenheidsonderzoek 2006 Parfums Givenchy Accountmanager ABN-AMRO -
GESPREKSGROEP STUDENTEN OPLEIDING COMMUNICATIE Tom de Groot Vooropleiding Propedeuse behaald Studiejaar Anke Schaaij Vooropleiding Propedeuse behaald Studiejaar Willem Nijhof Vooropleiding Propedeuse behaald Studiejaar Raginic Roopram Vooropleiding Propedeuse behaald Studiejaar
HAVO nee 1 MBO Nee 1 MBO Nee 2 MBO Nee 2
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
59/63
GESPREKSGROEP STUDENTEN OPLEIDING COMMUNICATIE Sjoerd Vos Vooropleiding Propedeuse behaald Studiejaar Gegevens Joachim Kost Vooropleiding Propedeuse behaald Studiejaar Roel Gerrits Vooropleiding Propedeuse behaald Studiejaar Tamara Huibrechtse Vooropleiding Gegevens Marsha Vlietman Vooropleiding Propedeuse behaald Studiejaar
VWO Ja 2 HAVO Ja 3 HAVO Ja 3 VWO HAVO nee 1 deeltijd
GESPREKSGROEP EXTERNE BETROKKENEN OPLEIDING COMMUNICATIE Michel van Honk functie instelling betrokken als Peter van den Berg QC functie instelling betrokken bij Ed Lazet functie instelling betrokken als Roos van den Beld functie instelling betrokken bij
60/63
Algemeen directeur BVH Groep Lid van de beroepenveldcommissie Financieel directeur Berg Kleijn Communicatie C.V. Stagebegeleiding Directeur eigenaar make sense! reclamebureau bv Extern gecommitteerde, adviseur Projectadviseur Euro RSCG Bikker Afstudeerbegeleiding
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Omschrijving
Onderwerp Sleuteldocument
Sleuteldocument
Onderwerp
Sleuteldocument
Sleuteldocument
Readers
Algemeen Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 De notitie ‘PositionPaper 2003-2007’ van de Hogeschool Rotterdam (geactualiseerde versie, november 2003). De notitie ‘PositionPaper 2003-2007’ van de Hogeschool Rotterdam (geactualiseerde versie, november 2003). Het overzicht van projecten van het cluster, 2006 Doelstelling van de opleiding Het Profiel, Competentiebeschrijving HBO Communicatie, mei 2004 Beroepsniveauprofielen van de Beroepsvereniging voor Communicatie Businessplan Communicatie, 17-01-2001 Opleidingsprofiel Communicatie, december 2006 Het document ‘Relatie tussen Dublin descriptoren, Hogeschoolbrede eindkwalificaties en curriculum’, 2006 Competentiematrix opleiding Communicatie voltijd en Competentiematrix opleiding Communicatie deeltijd, december 2006 Inventarisatie afgestudeerden opleiding Communicatie 2005/2006 Programma Het Profiel, Competentiebeschrijving HBO, december 2003 Competentiematrix opleiding Communicatie voltijd en Competentiematrix opleiding Communicatie deeltijd, december 2006 Opleidingsprofiel Communicatie, december 2006 Opleiding Communicatie Duaal, december 2006 Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 Opleidingsjaarplan Communicatie 2006-2007 Strategische Beleidsplan HES Commercieel Management 2007-2010, 2006 Onderwijs- en examenreglement HES Commercieel Management, 01-09-2006 De notitie Waarom werken wij met het Rotterdams Onderwijs Model? Literatuuroverzicht 2006-2007 Afstudeernota, 2007 Bijvoorbeeld ingevulde vaardigheidsmeter, 2007 Studentevaluaties jaar 1 periode 1, 2006/2007 Inventarisatie afgestudeerden opleiding Communicatie 2005/2006 Organisatieplan cluster HES Commercieel Management H.G.L.C. Lodewijks, 1993, p. 17, Over arrangement en engagement bij het leren. Tilburg: MesoConsult. Toetsbeleid HES cluster HES Commercieel Management, november 2006 Tevredenheidsonderzoek Hogeschool Rotterdam 2005 ‘Toetsplan opleiding Communicatie, 2007’ Module-evaluatie, 2007 ‘Studiehandleiding, 2006-2007’ Studentevaluaties 2006-2007 Werkboek Presenteren Werkboek Comm. Persbericht en direct mailing Werkboek Comm. Schrijfvaardigheden
Paragraaf
Paginanummer
Nummer voetnoot
1 1.1
8 8
4 6
1.2
10
12
1.4
13
16
2.1
14
17
2.1
14
18
2.1 2.1 2.2
14 15 17
19 20 22
2.2
17
23
2.3
19
24
3.1 3.1
20 20
25 26
3.1 3.1 3.1 3.1 3.2
21 22 23 23 24
27 28 31 32 33
3.2
26
34
3.4
28
37
3.4 3.4 3.4 3.4 3.4
28 29 29 30 30
39 40 41 42 43
3.5 3.6
34 35
46 47
3.7
38
51
3.7 3.7 3.8 3.10 3.10
40 41 43 45 47
52 54 56 58 59
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
61/63
Omschrijving
Paragraaf
Paginanummer
Nummer voetnoot
1.1
9
10
1.1
9
9
4.1 4.2
49 52
61 62
1.1
9
8
1 1 5
7 8 55
2 3 63
5
55
64
Werkboek Vergaderen en notuleren Studieboeken
Communicatie Handboek, W.J. Michels Grondslagen van de marketing, 6e dr., Verhage Handboek Managementvaardigheden, Quinn, Robert E. Communicatie theorie en praktijk, Holzhauer Marketing-communicatiestrategie, 5e dr., Floor, Van Raay Identiteit en imago, C. van Riel Interne communicatie als managementinstrument, Koeleman Cult waarden en comm in intern perspectief, Claes en Gerritsen Brand Design, Ruud Boer Reputatiemanagement, Fombrun en van Riel Moduleboeken en Periodeboek jaar 1 periode 3 handleidingen of studiewijzers Periodeboek jaar 2 periode 3 StudiehandleiStagehandleiding COMCL dingen, stage en afstudeerhandleidingen Afstudeerhandleiding COMCL Literatuurlijst en Literatuuroverzicht CO boekenlijst Projectopdrachte Studiehandleiding leerwerkbedrijf n Studiehandleiding evenementenorganisatie Toetsen Tentamen jaar 1 communicatie management Tentamen jaar 1 marketingmanagement Tentamen jaar 2 corporate communicatie Tentamen jaar 3 minor SMC Opdrachten Opdrachten jaar 1 en jaar 2 zie modulehandleiding Overzicht opdrachten leerwerkbedrijf Portfolio’s en Ingevulde meters jaar 1 assessments Stageverslagen Stageverslagen Projectverslagen Projectverslagen periode 3 jaar 1 Onderwerp Resultaten De notitie ‘Accreditatiekaart’ van de drie opleidingen van het cluster (2006); deze cijfers zijn ontleend aan de Hbo-Raad. Inventarisatie afgestudeerden opleiding Communicatie 2005/2006 Notulen curriculumcommissie De regeling bindend studieadvies in de ‘Studiegids’ van de opleiding en in het ‘Studentenstatuut’ van de Hogeschool Rotterdam. Bijvoorbeeld Adformatie 26-10-2006 en 16-11-2006 Sleuteldocument Rapportage Alumnionderzoek, juni 2005. Sleuteldocument Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 Onderwerp Inzet van personeel Sleuteldocument Personeelsplan HES Commercieel Management (2006) ‘Scholingsplan HES Commercieel Management, 2007’ Strategisch Beleidsplan HES Commercieel Management 2006 2009 Notitie d.d. 15 november 2005
62/63
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
Omschrijving
Sleuteldocument
Onderwerp Sleuteldocument
Sleuteldocument Onderwerp Sleuteldocument Sleuteldocument
‘ Competentieprofiel docenten cluster Commercieel’ van 23-022006 en Personeelsbeleidsplan 2007-2010 Begroting 2006-2007 Plan van aanpak Rendement Reglement functionerings- en beoordelingsgesprekken Hogeschool Rotterdam Bijvoorbeeld HBO Monitor 2005, de Keuzegids 2006 en verslagen periodieke gesprekken (N@tschool) ‘Overzicht CV’s docenten opleiding Communicatie, 2007’ Voorzieningen COMCL Satisfied, april 2004 en mei 2005 De notitie ’Onderwijsorganisatie Heroverwogen’ van de Hogeschool Rotterdam, 2003. www.hogeschool-rotterdam.nl Opleidingsjaarplan 2007-2008 De Nieuwsbrief Interne kwaliteitszorg ‘Handboek kwaliteitszorg Hogeschool Rotterdam Cluster HES Commercieel Management’ versie 2006 Strategisch Beleidsplan HES Commercieel Management 2006 2009 Plannen:‘Raamwerk opleidingen’, ‘Curriculumverantwoording’, ‘Visie op stage’, ‘Visie op internationalisering’, ‘Organisatieplan’, ‘Personeelsplan’, Flexibiliseringsnota. De notitie ‘Kwaliteitszorg bij de Hogeschool Rotterdam’ (oktober 2003). Visitatierapport 2002 Processen, beschreven in N@tschool. ‘Verslag audit cluster HES Commercieel Management, 2006’ Procedure Interne Audit ‘De PDCA-rond, 2007’ Projectplan Implementatie Infoland Hogeschool Rotterdam. De notulen of besluitenlijsten van diverse overlegvormen. Map ‘enquêteresultaten’.
Paragraaf 5.1
Paginanummer 57
Nummer voetnoot 65
5.1 5.1 5.2
57 59 61
66 68 69
5.2
62
70
5.3
63
71
6.1 6.2
67 68
72 73
6.2
69
74
7.1
73
76
7.1
73
77
7.1
73
78
7.1
73
79
7.1 7.1 7.1 7.1 7.1 7.1 7.2 7.2
78 79 80 80 81 81 81 82
80 82 83 84 85 86 87 89
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo bacheloropleiding Communicatie (vt/dt/dual)
63/63