Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam Opleiding: Croho: Varianten:
Integrale Veiligheid, hbo-bachelor 39201 voltijd/deeltijd/duaal
Visitatiedatum:
3 juni 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2008
2/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 19 32 36 39 42
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
47 48 53 57 58 61
3/63
4/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
5/63
6/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Integrale Veiligheid van Hogeschool INHOLLAND heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 3 juni 2008. Het panel bestond uit: drs. M.J.I. (Monique) Quint (voorzitter, domeinpanellid); dr. J.B.A. (Jan) Prins (domeinpanellid); M.S. (Mischa) van der Geld (studentpanellid); drs. R.V. (Remco) van der Dussen (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Hogeschool Inholland heeft haar opleidingen ondergebracht in 16 ‘Schools’ op diverse locaties in de Randstad. De hogeschool heeft circa 2700 werknemers en, in 2007-2008, ongeveer 33.000 studenten. De hogeschool verzorgt onderwijs op het gebied van de kennisdomeinen economie, rechten, techniek, kunst, educatie, vrije tijd, toerisme, communicatie, gezondheidszorg, social work, landbouw en natuurlijke omgeving.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
7/63
In het instellingsplan Samen werken aan de kennis van morgen heeft de hogeschool haar speerpunten geformuleerd voor de periode van 2006-2010: - de integratie van kennis, onderzoek en praktijk - de verdere professionalisering van de eigen organisatie - de focus op inhoudelijke thema’s - de banden met de regio’s waar vestigingen zijn van de hogeschool - de internationale oriëntatie. Alle opleidingen van de hogeschool hebben dezelfde major/minor structuur. De major beslaat de helft van het totale curriculum. Naast de major beslaan alle curricula twee minors: een specialisatieminor, gericht op beroepsspecifieke kwalificaties en een differentiatieminor. De differentiatieminor is ‘verdiepend’ of ‘verbredend’. De opleiding Integrale Veiligheid (IV) valt samen met twaalf andere opleidingen onder de School of Economics. De School heeft haar opleidingen organisatorisch ondergebracht in onderstaande clusters: Clusters Finance Leisure Management Marketing Deltoid
Opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie, Financial Services Management, Fiscale Economie Hoger Toeristische en Recreatief Onderwijs Bedrijfskundige Informatica, Bestuurskunde en Overheidsmanagement, Integrale Veiligheid, Management, Economie en Recht, Personeel en Arbeid Commerciële Economie, International Business and Languages, International Business and Management Studies De deeltijdopleidingen van de clusters Finance, Management en Marketing
De deeltijdopleidingen van de School zijn sinds het studiejaar 2006/2007 ondergebracht in een apart cluster onder aansturing van een opleidingsmanager deeltijdopleidingen. De deeltijdmanager is verantwoordelijk voor zowel de inhoud als de organisatie van de deeltijdopleidingen. De deeltijdmanager beschikt over een team docenten waarin alle betreffende deeltijdopleidingen zijn vertegenwoordigd. Deze teamleden vormen de verbindende schakels met de voltijdopleidingen. De School of Management heeft een afdeling in Rotterdam, waar de opleiding IV is gehuisvest. De School wordt geleid door de directeur die verantwoordelijk is voor de School. Onder de directeur vallen de programmadirecteur en de opleidingsmanagers die rechtstreeks een groep of cluster van opleidingen aansturen. Zij vormen het managementteam van de School. De docenten van de opleiding IV vormen met de docenten van de opleidingen Bestuurskunde en Overheidsmanagement (BOM) en Bedrijfskundige Informatica (BI) één team van 16 personen. Dit team heeft tweewekelijks overleg met de opleidingsmanager. Enkele leden van dit team hebben tevens zitting in het deeltijdteam. Het deeltijdteam heeft eveneens tweewekelijks overleg met de deeltijd-opleidingsmanager. De omvang van het team IV bedraagt 13 personen met een totale formatieomvang van 8,70 fte.
8/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
De opleiding IV bestaat in Nederland sinds 2002 en wordt vanaf het studiejaar 2003/2004 door Hogeschool Inholland aangeboden. Tot op heden wordt de opleiding alleen op de locatie Rotterdam aangeboden. Avans Hogeschool en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden bieden ook een opleiding IV aan. De opleiding van Inholland biedt een voltijdse, een deeltijdse en een duale variant aan. In het studiejaar 2007/2008 volgen achtereenvolgens 196 voltijd-, 41 deeltijd- en 8 duaalstudenten de opleiding. De opleiding heeft hiermee een marktaandeel van bijna 25%. De jaarlijkse instroom van voltijdstudenten bedraagt tussen de 45 en 75. Er stromen ongeveer 12 deeltijdstudenten en ongeveer 3 duale studenten jaarlijks in. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode april-mei 2008 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 3 juni 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor ten slotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een vergadering op 23 mei 2008 is het bezoek door het panel (inhoudelijk) voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
9/63
De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. Na het bezoek heeft het panel enkele aanvullende documenten opgevraagd, waaronder enkele scripties van het studiejaar 2007-2008. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in augustus 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijdse en duale variant afwijkt van de voltijdse, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijd- en duale opleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijd- en duale opleiding inhoudelijk voornamelijk is gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Voltijd
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Hs. INHOLLAND Integrale Veiligheid Deeltijd Duaal
Goed Voldoende Goed Positief
Goed Voldoende Goed Positief
Goed Voldoende Goed Positief
Goed Voldoende Onvoldoende Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief
Goed Voldoende Onvoldoende Goed Voldoende Voldaan Goed Goed Positief
Goed Voldoende Onvoldoende Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief
Voldoende Goed Voldoende Positief
Voldoende Goed Voldoende Positief
Voldoende Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
11/63
Doelstellingen opleiding De facetten 1.1 en 1.3 zijn beoordeeld met ‘Goed’. Het facet 1.2 is beoordeeld met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Voor de drie varianten geldt het volgende. De onvoldoende beoordeling op het facet 2.3 (‘Samenhang’) is voor het panel geen aanleiding geweest om het gehele onderwerp als negatief te beschouwen. Volgens het panel is de basiskwaliteit van de onderhavige opleiding door deze ‘onvoldoende’ niet in het geding. Het panel heeft hierbij het volgende in overweging genomen. Het panel is van mening dat de onvoldoende score onder 2.3 zonder meer wordt gecompenseerd door de overige scores binnen het kwaliteitsonderwerp. Het panel is van oordeel dat de overige facetten beantwoorden aan de criteria van basiskwaliteit. De facetten 2.1, 2.4, 2.5, 2.7 en 2.8 zijn beoordeeld met ‘Goed’. Het facet 2.6 is beoordeeld met ‘Voldaan’. Het facet 2.2 is beoordeeld met ‘Voldoende’. Het positieve oordeel op enkele andere zwaarwegende onderdelen binnen het onderwerp ‘Programma’, zoals de goede vertaling van actuele trends in de maatschappij in het onderwijs, de adequate uitvoering van het toetsbeleid en de goede vormgeving van het onderwijs in het didactische concept, heeft hierbij een doorslaggevende rol gespeeld. Tevens is het panel van mening dat het onderwijsprogramma geen struikelblokken of andere studiebelemmerende factoren kent en dat de studielast op een evenwichtige manier verdeeld is. Alles overwegende en op basis van de beoordelingen per facet concludeert het panel dat het niveau van het onderwerp ‘Programma’ voldoet aan de criteria van basiskwaliteit. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel De facetten 3.1 en 3.3 zijn beoordeeld met ‘Voldoende’. Het facet 3.2 is beoordeeld met ‘Goed’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het facet 4.1 is beoordeeld met ‘Goed’. Het facet 4.2 is beoordeeld met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Alle facetten van het onderwerp zijn beoordeeld met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Alle facetten van het onderwerp zijn beoordeeld met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
13/63
14/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Opleidingsprofiel Integrale Veiligheid Inholland 2005-2009 zijn alle beleidsuitgangspunten van de opleiding uitgewerkt. De opleiding ontleent haar eindkwalificaties – geformuleerd in competenties – aan het landelijk vastgestelde Beroepsprofiel Integrale Veiligheid (2004). Dit beroepsprofiel wordt gebruikt door Avans Hogeschool, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en Hogeschool Inholland. • De opleiding Integrale Veiligheid richt zich op de overheid en op bedrijven die zichzelf, hun burgers of klanten en werknemers bescherming moeten bieden. Het begrip “integraal” staat voor een brede aanpak waarbij (potentiële) veiligheidsvraagstukken, de plaatsen waar die zich (kunnen gaan) voordoen en de min of meer problematische doelgroepen die daarbij zijn betrokken, vanuit meerdere invalshoeken tegelijk en in samenhang worden aangepakt. • De opleiding hanteert twee sets van competenties, namelijk de competenties van het landelijk beroepsprofiel (bijlage 5) en de generieke management competenties die gebruikt worden voor alle opleidingen van het cluster Management van de School of Economics. In het zelfevaluatierapport wordt de relatie tussen de competenties uit het landelijke beroepsprofiel en de generieke Managementcompetenties gelegd. • In het opleidingsprofiel worden vier faseniveaus gehanteerd: beroepsgeschikt, stagebekwaam, beroepsgevormd en startbekwaam. De vier faseniveaus zijn gedefinieerd in termen van wat de student zou moeten kunnen. • In het zelfevaluatierapport is te lezen dat de opleiding zich profileert als een opleiding waar studenten door middel van het praktijkgerichte onderwijs direct inzetbaar zijn als beginnend veiligheidsdeskundige en als een opleiding waar studenten een ruim keuzepakket aangeboden krijgen. Tijdens het visitatiebezoek is de opleiding als een brede managementopleiding getypeerd waarbij in het onderwijs veel aandacht wordt besteed aan beleidsontwikkeling en -uitvoering van overheid, gemeenten en wijken. • Een bijdrage voor de internationale positionering wordt geleverd door een onderzoek naar raakvlakken in het kader van het Speerpuntenplan 2007/2008 van de School of Economics. Dit betreft een onderzoek naar raakvlakken tussen opleidingen van Inholland en buitenlandse opleidingen. Met betrekking tot de onderhavige opleiding heeft het onderzoek geleid tot het rapport Security Management. Het rapport gaat in op de inhouden van soortgelijke opleidingen uit achttien landen, waaronder de VS, België, Litouwen, Ierland, en de UK. In alle gevallen vormen deze opleidingen differentiaties van bredere domeinen op de gebieden van Social Work, Psychology, Law en Commerce en kennen dan ook een specifieke invalshoek.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
15/63
•
Conclusie van het onderzoek is dat een autonome opleiding Integrale Veiligheid uniek is en dat het landelijke beroepsprofiel vanuit de volle breedte van veiligheid is ingevuld. Het panel heeft de competenties van de opleiding bestudeerd en is van mening dat de gerichtheid van de opleiding op het landelijke competentie- en beroepsprofiel in voldoende mate is vastgelegd in het opleidingsprofiel van de opleiding. Hiermee zijn de eindkwalificaties van de opleiding ontleend aan de competenties die door het beroepenveld en vakgenoten geëist worden van beroepsbeoefenaars. De clustercompetenties van Management maakt het de studenten mogelijk om managementfuncties in te nemen in het beroepsdomein.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport is een tabel opgenomen waarin een koppeling wordt gemaakt tussen de hbo-kernkwalificaties, de Dublin descriptoren en de Inholland Managementcompetenties. De tabel geeft per Dublin descriptor aan welke competenties de vereisten van de desbetreffende descriptor reflecteren. Hiermee heeft de opleiding op heldere wijze een overzicht gemaakt van de afstemming van enerzijds de Inholland Managementcompetenties en anderzijds de Dublin descriptoren. • Enkele voorbeelden van de relatie: Kennis en inzicht komen onder meer aan de orde binnen de competenties op het gebied van Adviseren, Employability en Projectmanagement. Binnen de competenties wordt vastgelegd dat de afgestudeerde kan adviseren over maatschappelijke vraagstukken en de eigen loopbaan vorm kan geven. Het toepassen van kennis en inzicht komt bijvoorbeeld tot uiting in de competenties Onderzoeken, Beleid & organisatieontwerp en Leiderschap. De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat om processen en structuren in kaart te brengen en vast te leggen opdat de organisatie haar doelen optimaal kan realiseren. De descriptor oordeelsvorming komt zoal aan de orde binnen de competenties Innoveren, Zelfmanagement en Empowerment. De afgestudeerde is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de beroepsgroep en signaleert veranderingen in de omgeving. Het effectief en geïntegreerd communiceren in meerdere talen valt onder de competentie Communicatie en wordt geplaatst bij de descriptor communicatie. De descriptor leervaardigheden komt onder meer aan de orde bij de competentie waar de studenten in staat zijn om zijn (studie)loopbaan vorm te geven. • Gezien het feit dat de opleiding een dekkingsmatrix heeft opgesteld waarin inzichtelijk wordt op welke wijze de Inholland Managementcompetenties de landelijk vastgestelde competenties van Integrale Veiligheid dekken (zie 1.1), concludeert het panel dat de eindtermen voldoen aan de vereisten van de Dublin descriptoren. Daar de relatie tussen de landelijke competenties en de Dublin-descriptoren hierdoor op indirecte wijze is vormgegeven, beoordeelt het panel dit facet met een ‘voldoende’.
16/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de competenties die door het beroepenveld in samenspraak met de opleiding zijn vastgesteld. De competenties zijn gevalideerd door de Beroepenveldcommissie. • De integrale veiligheidskundige is in staat de samenhang, coördinatie en samenwerking tussen beleidsterreinen, actoren en deelprocessen te bewerkstelligen die nodig zijn om onveiligheid effectief aan te kunnen pakken. Met een brede visie op veiligheidsproblematiek, expertise, een integrale benadering en oog voor optimale publiek-private samenwerking, levert de opleiding een bijdrage aan een veiligere samenleving. • Afgestudeerden van de opleiding beschikken over de door het beroepenveld verlangde competenties en kunnen op hbo-niveau functioneren als experts integrale veiligheid met verdere groeimogelijkheden tot interactieve beleidskundigen of managers. Uit het opleidingsprofiel blijkt dat afgestudeerden op diverse terreinen op het gebied van veiligheid hun emplooi kan vinden. De belangrijkste werkgevers zijn overheden (rijk, provincie en gemeenten), de politie en grote bedrijven. De startfunctie voor de afgestudeerde Integrale Veiligheid zal doorgaans van het type ‘expert integrale veiligheid’ zijn.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
17/63
•
Enkele voorbeelden van werkgevers met mogelijke terreinen zijn: Organisatie Rijksoverheid
Terrein Rampen-/crisisbeheersing Milieu en Volksgezondheid Welzijn Provincie Rampen-/crisisbeheersing Milieu Verkeer Gemeente Overlast geluid/vuil Welzijn Wijk- en buurtbeheer Brandweer Rampen-/crisisbeheersing Brandpreventie Pro-actie Politie Openbare orde Opsporing Hulpverlening Defensie Mensensmokkel Illegaal verblijf Politietaak defensie Woningcorporaties Overlast Wijk- en buurtbeheer Vernieling Grote bedrijven Objectbeveiliging Informatiebeveiliging Brandpreventie Arbo-diensten Arbeidsomstandigheden
•
•
De opleiding heeft een Beroepenveldcommissie (BVC) die adviseert over de actualiteit en relevantie van de competenties van de opleiding. Het panel heeft dit vastgesteld na bestudering van de verslagen van deze commissie en het visitatiegesprek met enkele vertegenwoordigers. In de ogen van het panel kan de representatieve afspiegeling van het werkveld wat betreft de samenstelling van de BVC versterkt worden. Het panel heeft de competenties bestudeerd vanuit het perspectief van de oriëntatie van de opleiding. Het panel heeft eerder (onder 1.1) vastgesteld dat de competenties in voldoende mate aansluiten bij de eisen van vakgenoten en de relevante beroepspraktijk. Het beroepsbeeld en de –rollen zijn tot stand gekomen in het landelijk overleg met diverse vertegenwoordigers van het werkveld. Het panel is van mening dat de competenties het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in het domein ‘integrale veiligheid’ weerspiegelen.
18/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Actuele literatuur vormt de basis voor de kennisontwikkeling van studenten. De door docenten voorgeschreven literatuur wordt, voordat deze wordt opgenomen op de boekenlijst, door het opleidingsmanagement getoetst op niveau, actualiteit en relevantie. Studiehandleidingen wijzen studenten op de verplichte en te raadplegen bronnen. Het panel heeft de literatuurlijst bestudeerd en heeft vastgesteld dat de gebruikte literatuur goed is. De literatuur betreft recente artikelen uit vaktijdschriften, standaardwerken en publicaties op het internet. In de bibliotheek is vakliteratuur aanwezig op het gebied van de integrale veiligheid, zoals Alert, Blauw en Externe Veiligheid. • De opleiding ontleent studiemateriaal aan de beroepspraktijk en gebruikt deze informatie om actuele cases op te stellen. Deze cases worden vanuit de vastgestelde thema’s geschreven door docenten. Hiervoor zijn docenten op zoek naar nieuwe trends en nieuwe inhouden, zoals De tafel van Elf, Convenant hennepaanpak Rotterdam, Convenant Mensenhandel en Atlas voor gemeenten. • In de studiehandleidingen worden beroepssituaties beschreven die representatief zijn voor het toekomstig werkdomein van de studenten. Voorbeelden van dergelijke beroepssituaties zijn “de Oplosgroep” die in opdracht van een bedrijf een BHV-plan moet ontwikkelen en “Loverboys” waar studenten op zoek gaan naar een dadergerichte aanpak. • Vanaf het begin van de opleiding koppelt de student zijn leerervaringen aan praktijkervaringen in projecten en bij onderzoek binnen het beroepsdomein, zoals een onderzoek naar veiligheid in en rondom Centraal Station in Rotterdam, een veiligheidsscan in deelgemeenten van Rotterdam en een in- en externe analyse van een non-profit organisatie. • Docenten en begeleiders kennen de actuele ontwikkelingen binnen het veiligheidsdomein door het bijwonen van seminars, het bezoeken van organisaties en het lezen van vakliteratuur of omdat zij, naast hun docentschap, werkzaam zijn in het beroepsdomein. Afgelopen jaar is onder andere deelgenomen aan “Congres op stoom”, een congres over nieuwe trends in de rampenbestrijding en het “Veiligheidscongres” in de Doelen. Ook gastdocenten, lectoren en excursies zijn middelen om voortdurend in te spelen op actuele ontwikkelingen met betrekking tot veiligheid.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
19/63
• •
•
•
•
•
•
De opleiding organiseert verschillende excursies, onder andere naar de Rotterdamse gemeenteraad, het voetbalstadion Feyenoord, Brussel en de RET. Contacten tussen studenten en de actuele beroepspraktijk komen ook tot stand door de inzet van gastdocenten. Gastdocenten laten de studenten onder meer kennismaken met verschillende veiligheidsaspecten. Voorbeelden hiervan zijn de colleges over georganiseerde misdaad door de Recherche en colleges over Crowd control door The Security Company. Het panel heeft een overzicht van gastdocenten gezien. Veel van de ingezette gastdocenten zijn afkomstig uit de publieke sector, waardoor het geheel een enigszins eenzijdig karakter krijgt (zie 3.1). De gastdocenten zijn in de ogen van het panel van voldoende kwaliteit. Praktijkgericht onderzoek speelt tijdens de gehele opleiding een rol. Het formuleren van een probleemstelling, het maken van een onderzoeksopzet, het uitvoeren van een onderzoek en het analyseren van de resultaten komen in verschillende onderwijsperioden terug en worden mede verzorgd door lectoren, zo is te lezen in het zelfevaluatierapport. De opleiding biedt trainingen onderzoeksvaardigheden, -methodieken en cursussen aan om studenten te leren op de juiste wijze bronnen te gebruiken, zoals in het eerste studiejaar een training “zoektechnieken” op internet en een training “rapporteren” waarin ook aandacht wordt besteed aan bronvermelding door medewerkers van de bibliotheek. Het curriculum waarborgt adequaat de interactie met de beroepspraktijk. De behandeling van beroepsauthentieke opdrachten (de casus) tijdens elke onderwijsperiode in het eerste en tweede jaar, plaatst de student als het ware in de beroepspraktijk. Studenten voeren hierbij diverse rollen uit als adviseur, onderzoeker of manager. De stage- en afstudeerperioden leveren in de eindfase van de opleiding een belangrijke bijdrage aan de interactie met de beroepspraktijk. De ontwikkeling van (beroeps)vaardigheden vormt een integraal onderdeel van competentiebeheersing en wordt geoefend en getraind in workshops. Voorbeelden van de ontwikkeling van beroepsvaardigheden zijn: “Training klantgerichtheid”, “Methoden en technieken”, “Presenteren”, “creativiteit en brainstormen”. Studenten worden getraind op het maken van (risico-)inschattingen op het gebied van rampenbestrijding, op het formuleren van een ideale samenwerkingsvorm voor veiligheidsproblemen en het opstellen van een risicoanalyse. Het eerste studiejaar is gericht op het verzamelen van gegevens en het tweede jaar op de verwerking van kwantitatieve gegevens, het trekken van conclusies, opstellen van aanbevelingen en het samenstellen van een adviesrapport. Duale studenten volgen het programma vanaf het derde jaar in duale vorm. Vanaf dat jaar worden de onderwijs- en werkervaringen geïntegreerd. In individuele leerwerkovereenkomsten is vastgelegd welke competenties studenten zich op de opleiding dan wel op de werkplek kunnen eigen maken. Duale studenten dienen dan ook te beschikken over een relevante werkplek (zie ook 2.5). Dit waarborgt de ontwikkeling van relevante beroepsvaardigheden, alsmede de interactie met de beroepspraktijk. Vaardigheden die nodig zijn om beroepsmatig te handelen komen nadrukkelijk aan de orde bij de stage en het afstuderen en bij het beroepsmatig functioneren van duale en deeltijdstudenten. Voorbeelden hiervan zijn onder meer: het denken in meerdere scenario’s, projecten initiëren, uitvoeren, begeleiden en evalueren, samenwerken en onderhandelen.
20/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
•
•
Tijdens het visitatiebezoek gaven studenten aan dat de relatie met de beroepspraktijk niet altijd even duidelijk is, zeker voor de eerste- en tweedejaars. Dit signaal wordt bevestigd in studentenevaluaties, al geeft men hier aan dat men zeer tevreden is over de actualiteit van het onderwijs. Het panel is van mening dat de invulling van het programma voldoet aan de vereisten van een hbo-opleiding. In de ogen van het panel doet de opleiding er veel aan om de beroepspraktijk zoveel mogelijk in het programma terug te laten komen. Er zijn voldoende praktijkgerichte elementen, al valt er nog winst te behalen om in de relatie met de beroepspraktijk meer structuur aan te brengen. De opleiding slaagt er in de relevante actuele trends in de maatschappij te volgen en te vertalen in het onderwijs.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De vertaling van doelstellingen naar leertaken vindt plaats op basis van een voor de School of Economics vastgelegde systematiek. De basis hiervoor is de zogenoemde “competentiekaart”. Deze competentiekaart is een vertaling in onderwijstermen, oftewel de uitwerking van de competenties in het curriculum door middel van een toetsblauwdruk en in indicatoren geformuleerde leerdoelen. • Het programma is opgebouwd uit een major en meerdere (type) minors. De eerste twee jaren bestaan voor 60 EC uit de onderdelen van major en voor 60 EC uit de specialisatieminor Integrale Veiligheid. Binnen de major (25% van het gehele curriculum, exclusief stage en afstuderen) verwerft de student de algemene beroepscompetenties van het domein Management. In de major wordt het onderwijs aangeboden in een opleidingsspecifieke context, wat wil zeggen dat sprake is van voor Integrale Veiligheid relevante beroepssituaties. De specialisatieminor (25% van het curriculum) is gericht op het verwerven van de voor de opleiding specifieke beroepscompetenties. Differentiatieminors (25% van het gehele curriculum) zijn samenhangende, verdiepende of verbredende onderwijspakketten van minimaal 15 EC. Middels differentiatieminors kan de student zich profileren. De stage (voor voltijd) en de werk-en-leerervaringen (voor duaal en deeltijd) hebben (in de resterende 25% van het curriculum) een belangrijke functie in de competentieontwikkeling van de student en dus in mindere mate het in praktijk brengen van het geleerde.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
21/63
•
•
•
•
•
•
•
De inhoud van een differentiatieminor kan zijn: o een verdere specialisatie bieden of een extra specialisatie; o op een heel ander terrein liggen dan de specialisatieminor en dus een verbreding inhouden; o gericht op doorstroom naar een hbo- of wo-masteropleiding. De student maakt zijn keuzes aan de hand van de eigen gewenste ontwikkeling en op basis van de gewenste voorkenniseisen die aan de differentiatieminors worden gesteld. Het gekozen pakket dient aan te sluiten op de opleidingscompetenties. Daarbij moet duidelijk zijn welke competenties de student kan verwerven met de keuze die hij maakt. Bij zijn keuze wordt de student gecoacht door zijn studieloopbaanbegeleider en de examencommissie moet de keuze goedkeuren. Het panel waardeert de ruime differentiatiemogelijkheden voor de student. Anderzijds loopt de opleiding door het ontbreken van objectiveerbare criteria waar de onderdelen van een individuele leerweg aan getoetst kunnen worden, het risico dat studiepunten worden behaald met onderdelen van een studieprogramma die vanuit de te bereiken eindkwalificaties gezien niet relevant kunnen zijn. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel vastgesteld dat de bewaking van dit risico versterkt kan worden. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel vastgesteld dat in de studiehandleidingen voor elke onderwijsperiode leertaken, leerdoelen (uitgewerkt in indicatoren), werk- en toetsvormen zijn beschreven. De opleiding heeft in een competentieoverzicht de relatie tussen de geformuleerde eindkwalificaties en de programmaonderdelen inzichtelijk gemaakt. In het document wordt per competentie van het cluster Management de onderstaan aspecten aangegeven: o De Managementcompetentie. o De indicatoren. o Een invulling van de indicatoren. o Een schema waarin verwezen wordt naar de competenties uit het landelijke profiel Integrale Veiligheid, de niveaus waarop de competenties ontwikkeld worden en de onderwijsperioden waarin deze ontwikkeling plaats vindt. o De IV-competentie. o De kennis- en vaardigheidsaspecten die in het curriculum de aandacht krijgen en die gezien worden als noodzakelijke elementen om de competenties te kunnen uitvoeren. Het panel is van mening dat het bovengenoemde schema een goede weergave is van de competenties en de relatie met de onderwijsperiode waarin deze competenties aan bod komen. Hierdoor is een expliciete relatie gelegd tussen de leerdoelen per module en de geformuleerde eindkwalificaties. Het panel heeft geen inzicht gekregen in welke competenties die studenten via differentiatieminors behalen (zie 2.3). Het panel heeft de verschillende programma’s (voltijd, duaal en deeltijd) bestudeerd vanuit het perspectief van de geformuleerde eindkwalificaties, zoals neergelegd in het opleidingsprofiel. Het panel kan zich vinden in de wijze waarop in het aangeleverd materiaal een relatie is gelegd tussen de eindkwalificaties en de programmaonderdelen. Het panel heeft vastgesteld dat de beschrijvingen van de programmaonderdelen, zoals de informatie via de studiehandleidingen, de relatie met de competenties expliciet leggen.
22/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Het panel is dan ook van oordeel dat de programma’s zo zijn ingericht en gestructureerd dat voltijdse, deeltijdse en duale studenten in staat zijn om de geformuleerde eindkwalificaties te behalen. Aangezien de opleiding de invulling van de vrijheidsgraden van de student op een gestructureerdere wijze kan monitoren aan de geformuleerde eindkwalificaties, beoordeelt het panel dit facet met een ‘voldoende’.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Onvoldoende
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De beleidsuitgangspunten van de opleiding voor structuur en samenhang van het curriculum zijn vastgelegd in het Opleidingsprofiel. De opleiding stelt zich ten doel om een inhoudelijk samenhangend studieprogramma te ontwikkelen en aan te bieden binnen iedere periode en binnen de vier jaren. De toetsblauwdruk vormt de leidraad om de beoogde samenhang tussen de opeenvolgende perioden te realiseren. De checklist onderwijskwaliteit is voor de opleiding de leidraad om de beoogde samenhang binnen een periode te realiseren. • De thematische opzet van het programma vormt de basis van de samenhang binnen een onderwijsperiode. De projecten, cursussen, trainingen, opdrachten en toetsen worden via deze thema’s (integraal) met elkaar in verband gebracht en gerelateerd aan de beroepspraktijk. Zo dient elke onderwijseenheid bij te dragen aan het doel dat studenten de voor het beroepsdomein benodigde competenties verwerven. • Er is sprake van een concentrische opbouw van de competentieontwikkeling. Alle competenties komen jaarlijks terug in het onderwijsprogramma steeds op een hoger, complexer niveau. Het leerproces wordt diepgaander en de eisen aan de studenten hoger: studenten worden op steeds complexer niveau uitgedaagd tot het toepassen en integreren van eerder opgedane kennis en vaardigheden en tot het steeds zelfstandiger functioneren. Deze toenemende mate van competentiebeheersing wordt gemarkeerd met de eerder beschreven faseniveaus. De opleiding heeft echter niet kunnen aantonen dat er binnen de toenemende complexiteit ook sprake is van inhoudelijk samenhangende onderwijseenheden. Het per periode verhogen van het niveau alleen biedt volgens het panel geen garantie dat de programmaonderdelen inhoudelijk goed op elkaar aansluiten. • De INHOLLAND-systematiek kent naast de specialisatieminors (25% van het curriculum) verdiepende en de verbredende differentiatieminors (25%) die dienen aan te sluiten bij de individuele leerroute van de student. De slb’er bewaakt dat deze minors bijdragen aan de ontwikkeling van de competenties. Bij intekening voor differentiatieminors dient een student zijn keuze schriftelijk te motiveren. Het panel heeft enkele van deze motivatieformulieren met een paraaf van de slb’er gezien. Een aantal verdiepende minors is vooraf door de examencommissie als relevant beoordeeld, voor de overige minors moet via het motivatieformulier de instemming van de examencommissie worden gevraagd. Het merendeel van de studenten, 69 procent, kiest voor een verdiepende minor integrale veiligheid die al vooraf door de examencommissie is goedgekeurd. Niet
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
23/63
•
•
•
•
alle verzoeken voor het volgen van een minor worden gehonoreerd. Zo heeft de examencommissie de minor Recht en Veiligheid niet goedgekeurd vanwege het hoge juridische gehalte van deze minor. Het panel heeft geen twijfels over de kwaliteit van de minors, maar de opleiding heeft niet overtuigend aangetoond dat de ‘rode draad’ - de inhoudelijke relatie of het bindende element dat men Integrale Veiligheid kan noemen tussen de major en de verschillende minors is geborgd (zie ook facet 2.2). Als voorbeeld kan hier genoemd worden dat er bij de deeltijd minors worden aangeboden, die niet bij de voltijdse opleiding voorkomen en omgekeerd. De opleiding geeft aan dat de portfolio’s mede als doel hebben om samenhang te brengen in de individuele routes van studenten. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek enkele digitale en papieren portfolio’s bekeken. In de ogen van het panel leken de portfolio’s nog niet volledig en waren de portfolio’s niet strikt bijgehouden door studenten en/of gecontroleerd door een docent/slb’er. Volgens de opleiding wordt de samenhang van de programma’s voor deeltijdse en duale studenten bewaakt door de interactie tussen leren op school en leren in de werksituatie. De slb’er stelt samen met de bedrijfscoach vast via welke activiteiten een student kan aantonen dat hij over de gewenste competenties en het competentieniveau beschikt. Het panel heeft niet kunnen vaststellen welke samenhang er tussen de binnen- en buitenschoolse activiteiten van deeltijdse en duale studenten bestaat. Evaluatieresultaten die betrekking hebben op de samenhang binnen het programma scoren in 2006 en 2007 onder de streefnorm van de hogeschool, respectievelijk 2.7 en 2.8. Het panel stelt vast dat er een stijgende lijn waarneembaar is, aangezien de score in 2008 3.1 bedroeg en daarmee net boven de streefnorm van de opleiding uitkomt. Studenten en alumni gaven tijdens het visitatiebezoek aan geen klachten te hebben wat de samenhang betreft. Het panel heeft de inhoudelijke samenhang van het curriculum bestudeerd en komt tot de conclusie dat de samenhang op papier voldoende is beschreven en vastgelegd. In de uitvoering heeft het panel nog enkele tekortkomingen geconstateerd die een inhoudelijk samenhangend studiepad voor studenten mogelijk in de weg staan. Er is weliswaar een opbouw in complexiteit, maar de opleiding heeft niet voldoende aangetoond waaruit de inhoudelijke samenhang tussen de onderwijseenheden bestaat. Hetzelfde geldt voor de inhoudelijke relatie tussen major en minors. Het panel mist inhoudelijke structuur bij de opbouw van leergebieden en het onderwijsprogramma, bijvoorbeeld door het gebruik van doorlopende leerlijnen, waardoor de verticale samenhang niet vanzelfsprekend is. Tevens is de samenhang tussen binnen- en buitenschoolse activiteiten, die met name voor de duale en de deeltijdse variant van belang is, niet duidelijk geworden. Gezien het bovenstaande is het voor het panel niet vanzelfsprekend dat een student Integrale Veiligheid ene inhoudelijk samenhangend studiepad doorloopt en beoordeelt het panel dit facet met een ‘onvoldoende’.
24/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De beleidsuitgangspunten van de opleiding voor de studielast zijn vastgelegd in het opleidingsprofiel. De checklist onderwijskwaliteit vormt voor de opleiding een leidraad om de beoogde studielast binnen een periode vast te stellen. • De studielast wordt uitgedrukt in credits; een credit is gelijk aan 28 uren studie, in overeenstemming met het European Credit Transfer and Accumulation System (ECTS). • De studielast bedraagt 240 credits. Dat betekent een studielast van 60 credits per studiejaar, hetgeen gelijk staat met 1680 uren studie, verdeeld over 42 weken per studiejaar. Ieder cursusjaar is opgedeeld in vier perioden. De duur van iedere periode bedraagt tien weken. Door deze vaste indeling wordt de student in staat gesteld zijn studie evenwichtig te spreiden over de perioden en de studiejaren. • In de studiehandleidingen expliciteert de opleiding waar de studielast concreet uit bestaat. De studielast bestaat, naast de benodigde studietijd voor zelfstandige studie en groepsactiviteiten, uit een vast aantal contactmomenten. In het eerste jaar zijn er 20 contacturen per week, in het tweede jaar 16, in het derde en vierde jaar 12 (mede in verband met de stage bij de voltijdstudenten en het afstudeertraject). • Het deeltijdprogramma voorziet gedurende twee dagdelen per week aan contactmomenten. Dit geldt eveneens voor duale studenten vanaf het derde studiejaar. Omdat de competentieontwikkeling mede plaats vindt door de werkzaamheden die deeltijd en duale studenten als werknemers in een relevante organisatie uitvoeren kan volstaan worden met minder contactmomenten, zo stelt de opleiding. • De opleiding beoogt de studeerbaarheid van het programma te bevorderen door een duidelijke en tijdige planning per studiejaar, een goede spreiding van de studieactiviteiten en door bewaking van de competentieontwikkeling door de studieloopbaanbegeleiders via het portfolio. Studieloopbaanbegeleiders signaleren knelpunten en adviseren de studenten over de voortgang. Uit evaluatieresultaten blijkt dat studenten niet positief zijn over de aspecten rond de lesroosters. • In periode- en jaarevaluaties evenals gesprekken met studentenpanels wordt de studeerbaarheid gemeten. Uit evaluatieresultaten blijkt dat studenten zeer positief zijn over de studeerbaarheid van het programma. De studielast is voldoende gespreid over het jaar en het programma is haalbaar in de tijd die ervoor staat. • Het panel is van oordeel dat de studielast op papier op een evenwichtige manier over de onderwijsperioden verdeeld is. Hat panel heeft vastgesteld dat de geprogrammeerde en gerealiseerde studielast goed in evenwicht zijn. Het programma kent in de ogen van het panel geen noemenswaardige drempels of struikelblokken.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
25/63
Facet 2.5
Instroom
vt+du: Goed dt: Voldoende
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De procedures rond de toelating zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Voor de opleiding gelden de in het algemeen geldende eisen voor toelating tot een hbo-opleiding. • Met studenten die zich aanmelden voor de deeltijdopleiding wordt een intakegesprek gevoerd, waarbij beoordeeld wordt of en in hoeverre studie en werk geïntegreerd kunnen worden. Tijdens het bezoek is gebleken dat het intakegesprek niet een vast onderdeel vormt van de toelatingsprocedure van deeltijdstudenten. Het is het panel dan ook niet duidelijk op welke wijze en op welke inhoudelijke gronden de opleiding vrijstelling(en) verleent. • Studenten die de duale variant willen volgen, worden daarover door hun studieloopbaanbegeleider geadviseerd op basis van de studieprestaties die zij in de eerste twee studiejaren hebben behaald. Naast de behaalde studieresultaten vormen zelfdiscipline en de mate waarin studenten kunnen plannen belangrijke criteria. Duale studenten dienen vanaf het derde studiejaar te beschikken over een relevante werkplek. Dat wil zeggen een werkplek waar zij in staat zijn de competenties (mede) te ontwikkelen. Om die reden stelt de opleiding dan ook eisen aan die werkplekken. De beoordeling van de geschiktheid van de werkplek gebeurt door de taakgroep “Doorstroom” aan de hand van de volgende criteria: o de te beoordelen functie die de student vervult of gaat vervullen heeft bij aanvang van de duale periode minimaal het niveau “Beroepsgevormd”; o de werkzaamheden vallen binnen het domein van IV; o op de werkplek wordt de student begeleid door een praktijkbegeleider van ten minste hbo-niveau; o de werkplek is voorzien van ICT-faciliteiten om te kunnen studeren op afstand. • Wanneer aan één of meerdere bovengenoemde criteria niet voldaan wordt, kan de werkplek van de duale instromer niet geaccepteerd worden als leerwerkplek. De kwaliteit van de werkplek wordt bewaakt door de studieloopbaanbegeleider die contact onderhoudt met de praktijkbegeleider. • De opleiding maakt (nog) geen gebruik van een EVC-procedure. De hogeschool heeft voor alle opleidingen de Code of Conduct voor buitenlandse studenten ondertekend. • Om de aansluiting met de vooropleiding voor voltijdstudenten zo goed mogelijk te laten verlopen, zijn tijdens het eerste jaar binnen het studieloopbaanbegeleidingstraject groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken per periode ingeroosterd. Tijdens deze bijeenkomsten wordt onder andere aandacht besteed aan studiehouding en leerstijlen.
26/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
•
•
Studieloopbaanbegeleiders voeren kennismakingsgesprekken en bespreken de verwachtingen en motivatie met de nieuwe studenten. De aansluiting met de vooropleiding komt hierbij aan bod. Tijdens de eerste onderwijsperiode van het eerste jaar maakt de opleiding studenten bekend met het beroepsdomein Integrale Veiligheid (thema’s “Studie en Beroep” en “Veiligheid om je heen”). Aan de hand van een aantal praktijkopdrachten waarin een beroep wordt gedaan op vaardigheden en waarin relevante theorie direct kan worden toegepast, maakt de student kennis met beroepssituaties die kenmerkend zijn voor het beroepenveld. Aan het begin van de propedeuse wordt aan het onderwijsconcept en de onderwijsorganisatie aandacht besteed. Wanneer bij de uitvoering van het programma blijkt dat een student bepaalde deficiënties heeft met betrekking tot taalvaardigheden, wordt hij op de verschillende taalprogramma’s gewezen, zoals “Schrijf Slim”. Jaarlijks vindt hogeschoolbreed een instroomonderzoek plaats. Dankzij dit onderzoek hebben de Schools op alle locaties informatie over de verwachtingen van studenten en over de mate waarin de verwachtingen uitkomen, meevallen of tegenvallen. Deelnemers aan dit onderzoek zijn eerstejaars studenten. Resultaten van het onderzoek zijn gerapporteerd in drie rapporten (hogeschoolniveau, Schoolniveau en locatieniveau. Het instroomonderzoek levert de opleiding volgens eigen zeggen informatie op om steeds beter in te spelen op de “voorgeschiedenis” van haar studenten. Studenten van de opleiding constateren dat zij enige studieactiviteiten moeten uitvoeren die voor hen betrekkelijk nieuw zijn, zoals het samenwerken aan projecten en het zelf plannen van de studie. Het leren om projectmatig te werken, het hanteren van diverse leerstijlen en om zelf sturing te geven aan het eigen leerproces heeft geleid tot een structurele aanpak van de studieloopbaanbegeleiding. Verbeteringen van de aansluiting worden verder gezocht in activiteiten als proefstuderen zodat studenten met juiste verwachtingen aan de opleiding beginnen, in versterking van de samenwerking met vooral Mbo-opleidingen gericht op het veiligheidsdomein. Uit studentenevaluaties komt een negatiever beeld naar voren; hierin geven studenten aan dat de opleiding niet altijd even goed aansluit bij de vooropleiding. Dit beeld werd overigens tijdens het visitatiebezoek niet bevestigd. Studenten gaven aan dat het onderwijs goed aansluit bij de vooropleiding. De School of Economics kent mogelijkheden om aankomende studenten te informeren over hun vervolgstudie aan de hogeschool. Instroommedewerkers onderhouden structureel contacten met decanen uit het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. Om aankomende studenten te laten ervaren hoe het studeren in het hbo vorm krijgt neemt de opleiding Integrale Veiligheid tevens deel aan proefstudeeractiviteiten en aan een speciaal voor mbo-leerlingen ontwikkeld pre-hbo programma. Docenten van de opleiding verzorgen voorlichtingsbijeenkomsten onder andere voor leerlingen van de mbo-opleidingen op het gebied van veiligheid. Het panel heeft vastgesteld dat de kwalificaties waarover de studenten die instromen dienen te beschikken duidelijk zijn vastgelegd, al zouden deze voor de deeltijdse variant expliciet gemaakt moeten worden. De opleiding onderneemt voldoende binnen haar macht om de overgang naar hoger beroepsonderwijs zo soepel mogelijk te laten
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
27/63
verlopen. Het panel stelt vast dat potentieel instromende studenten op een adequate wijze worden voorgelicht over het profiel van de opleiding. In de ogen van het panel dient de uitvoering van de instroomprocedure en het vrijstellingenbeleid versterkt te worden. Om deze reden beoordeelt het panel dit facet voor de deeltijdse variant met een ‘voldoende’.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma van de hbo-opleiding Integrale Veiligheid van Hogeschool Inholland is vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de opleiding. Hieruit blijkt dat het programma voor alle varianten 240 EC omvat en daarmee voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert het projectonderwijs als leidend principe. Centraal in het programma van een periode staat een beroepsauthentieke opdracht/taak. Deze is direct afgeleid van de competentiekaart en de competentie-indicatoren behorende bij het betreffende faseniveau. Studenten werken bij de beroepsauthentieke opdracht/taak in groepsverband en projectmatig aan hun competentieverwerving. De opdracht/taak is een middel om die competentieverwerving aan te sturen en niet een doel op zich. • De beleidsuitgangspunten van het didactisch concept zijn vastgelegd in het Opleidingsprofiel. In het profiel is te lezen dat competentiegerichte leerprocessen worden geactiveerd binnen krachtige leeromgevingen. Hierbinnen leert een ieder in kleinschalig georganiseerde teams via het uitvoeren van opdrachten. De competentieverwerving van de studenten wordt gevolgd. • Om complexe zaken te vereenvoudigen is het onderwijsprogramma gethematiseerd. Met een thematische opbouw wordt bewerkstelligd dat enerzijds onderwijsinhouden op samenhangende wijze aangeboden kunnen worden. Anderzijds kunnen competentiegerichte leer- en onderwijsprocessen in goede banen worden geleid. De thema’s zijn gekoppeld aan de arbeidsomgeving, zoals organisaties en/of bedrijfsonderdelen, 'real life cases' en/of kernproblemen en stages binnen de specifieke branche. De opleiding simuleert direct de arbeidsomgeving door beroepsauthentieke
28/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
opdrachten waarmee een beroepsbeoefenaar taken, rollen en verantwoordelijkheden vervult. Tot slot wordt de overstap naar de praktijk gemaakt via stages en afstudeeropdrachten. De verantwoordelijkheid voor het competentiegerichte leren wordt geleidelijk aan in handen van studenten gelegd. Zij worden opgeleid tot probleemoplossers en competente kenniswerkers die zichzelf (leren) aansturen. Flankerend onderwijs heeft een ondersteunende functie en is bedoeld om studenten dusdanig toe te rusten met kennis/vaardigheden dat zij in staat zijn projecten en casussen uit te voeren en uit te werken. Daarnaast is flankerend onderwijs, zo valt te lezen in het Opleidingsprofiel Integrale Veiligheid 2005-2009, bedoeld om de actieradius van de beroepsuitvoering mede in internationaal opzicht te verbreden, hetgeen volgens het panel in de uitvoering nogal magertjes gebeurt. In de opleiding krijgt het bevorderen van zelfsturing bijzondere aandacht. Studenten worden gecoacht bij het realiseren van hun persoonlijke ontwikkelingsplan, waarbij de ontwikkeling van beginner tot startbekwame beroepsbeoefenaar leidraad voor het professionaliseringstraject is. De studenten formuleren hun persoonlijke leerdoelen en werken daar op resultaatgerichte wijze aan. In de werkvormen is sprake van variëteit, zo kent de opleiding colleges, werkgroepen, workshops, trainingen. Tijdens de kick-off van de verschillende projecten wordt de betekenis van het flankerend onderwijs onderstreept. Tijdens het onderwijsprogramma is er voor de studenten ruimte voor differentiatie: de mogelijkheid tot verdieping in een specifiek domein, de mogelijkheid tot verbreding waarbij het gezichtsveld van de student wordt verbreed en competenties buiten de eigen opleiding worden verworven en de mogelijkheid tot doorstromen naar een wetenschappelijk vervolgtraject. Uitgangspunten van het didactisch concept zijn: o De competentiekaart en de faseniveaus inclusief de bijbehorende competentieindicatoren zijn leidend voor de toetsing en het daarvan afgeleide onderwijs. o Toetsing stuurt het leren en competentie-indicatoren zijn leerwegonafhankelijk. o Beroepsauthentieke opdrachten/taken staan centraal in het onderwijs dat wij bieden. In eerste instantie wordt het werkveld de school in gehaald (opdrachten, simulaties e.d.). Naarmate de opleiding vordert, gaat de student het werkveld in en neemt hij zijn leervragen van daaruit mee terug de school in. o Er is een dusdanige mix van werk- en toetsvormen in het aanbod, opdat elke leerstijl wisselend wordt aangesproken. o Het vierde studiejaar is volledig vraaggestuurd, het eerste studiejaar is een combinatie van vraagsturing en aanbodsturing. In de tussenliggende jaren vindt een geleidelijke verschuiving van sturing door de opleiding naar meer zelfsturing door de student plaats. o Iedere student wordt individueel getoetst, ook wat betreft het leren en werken in een team. o Kennisontwikkeling van de student geschiedt door kennis te nemen en het toepassen van vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en door interactie met de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
29/63
•
Uit evaluatieresultaten blijkt dat studenten wisselend oordelen over de afstemming tussen vormgeving en inhoud. Studenten zijn negatief over aansluiting qua vorm en inhoud bij de leerdoelen. Men is gematigd positief over de variëteit wat de werkvormen betreft. Dit beeld werd tijdens het visitatiegesprek met studenten niet bevestigd. Men gaf toen aan dat de verschillende thema’s voor diversiteit zorgen.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de beleidsnotities Strategisch toetsbeleid en Tactisch toetsbeleid is het toetsbeleid vastgelegd en geoperationaliseerd. • Met behulp van diverse toetsen worden kennis, vaardigheden en attitudeaspecten beoordeeld. De voortgang in de competentieontwikkeling wordt bewaakt door de studieloopbaanbegeleider. De toetsvormen en beoordelingswijzen staan beschreven in de studiegids en zijn nader uitgewerkt in de studiehandleidingen, zo heeft het panel vastgesteld. Daarin legt de opleiding uit wat en hoe per periode getoetst wordt. • In de eerste twee studiejaren maakt de opleiding gebruik van de volgende toetsvormen: projecttoets, casustoets, kennistoets en POP-toets. In het derde en vierde studiejaar vinden beoordelingen plaats van respectievelijk de stage (niveau beroepsgevormd) en het afstuderen (niveau startbekwaam). In de handleidingen beschrijft de opleiding de processen en producten die beoordeeld worden en de criteria die zij daarbij gebruikt. • Bij projecttoetsen moet de student laten zien dat hij probleem- en knelpuntenanalyses kan maken, projectplanningstechnieken kan gebruiken en relevante oplossingsvaardigheden kan toepassen. Projecten worden beoordeeld vanuit vier invalshoeken aan de hand van het zogenaamde kwadrantenmodel. Dit model zoomt in op ieder groepslid afzonderlijk (ik), gaat in op de onderlinge interacties tussen groepsleden (wij), richt zich op de taak waarvoor de groep zich gesteld ziet (het) en houdt rekening met de omgeving die de groep beïnvloedt (zij). • Casustoetsen zijn geïntegreerde toetsen die uitgaan van realistische praktijksituaties. Het gaat om vragen waarbij niet alleen de goede antwoorden van belang zijn maar ook de verantwoording van de antwoorden. In de casustoets laat de student zien, dat hij zelf de problemen kan definiëren, een analysekader kan kiezen, problemen kan analyseren, utkomsten kan voorspellen en problemen kan oplossen. • Bij de kennis/inzicht toets demonstreert de student zijn kennis op een bepaald gebied of onderwerp. • De POP-toets vormt een belangrijk onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding. In het Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP), dat aan het eind van elke periode geschreven wordt reflecteert de student op de afgelopen periode. Tevens worden de individuele keuze activiteiten in het POP verantwoord.
30/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
•
Tijdens en na de stageperiode wordt beoordeeld of de student de stagedoelen, competenties en vaardigheden beheerst op het niveau “Beroepsgevormd”. In zijn portfolio verzamelt de student bewijzen, waarbij de stagebegeleider van de opleiding beoordeelt. Ten aanzien van de toetsing van stageonderdelen maakt de opleiding een onderscheid tussen formatieve en summatieve toetsing. Voorbeelden van formatieve toetsing tijdens de stage zijn functionerings- en voortgangsgesprekken met respectievelijk de stagementor (vanuit de organisatie en de stagedocent en intervisie. De summatieve toetsing bestaat uit drie onderdelen: (a) het portfolio-assessment met enkele verplichte bewijsstukken, (b) het oordeel van de bedrijfsmentor over de verdiepende opdracht en het beroepsmatig handelen van de student en (c) de verdiepende opdracht. De beoordelingscriteria zijn opgenomen in de stagehandleiding en in de daarbij behorende beoordelingsformulieren. Aan het einde van zijn opleiding voert de student een afstudeeropdracht uit waarmee hij een proeve van competentiebeheersing uitvoert. De afstudeeropdracht is afkomstig van een organisatie uit de veiligheidsbranche. Met de uitvoering van deze opdracht demonstreert de student dat hij zijn competenties beheerst, zelfsturend werkt en dat hij het niveau van startbekwame beroepsbeoefenaar heeft bereikt. Bij de beoordeling van de afstudeeronderdelen zijn de afstudeerbegeleider, een tweede beoordelaar, een externe deskundige en de bedrijfscoach betrokken. Dit geldt voor alle varianten van de opleiding. Een uitwerking van de afstudeeropdracht en beoordeling is vastgelegd in de afstudeerhandleiding. In de Handleiding Toetsen duaal Integrale Veiligheid beschrijft de opleiding de wijze van toetsen in de duale variant. Studenten worden vanaf het derde studiejaar per onderwijsperiode beoordeeld door de begeleidende docent en de bedrijfscoach. Dit assessment bestaat uit een gesprek waarin de student zijn portfolio en functioneren verdedigt. Tijdens dit gesprek staat de competentieontwikkeling van de student centraal. Om dit gesprek te kunnen voeren dient de student zijn portfolio inclusief producten in bij de begeleidende docent samen met een aanvraag voor het assessment. Tijdens het assessment wordt door de docent een beoordeling gegeven, uitgedrukt in één cijfer voor kennis en inzicht van de student, samenstelling en kwaliteit portfolio en verdediging samen. De kwaliteit van de toetsen wordt bewaakt door de toetscommissie. Deze commissie beoordeelt, steekproefsgewijs, de toetsen aan de hand van vastgestelde checklists voordat deze worden afgenomen. De resultaten van de beoordelingen door de toetscommissie zijn ter inzage. De taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn opgenomen in de Onderwijsen Examenregeling (OER) van de opleiding. Zo is de Examencommissie verantwoordelijk voor de goede gang van zaken tijdens de toetsen en neemt zij beslissingen bij klachten van studenten. De Examencommissie wijst tevens examinatoren aan. Studenten kunnen tegen besluiten van de Examencommissie of de examinator in beroep gaan bij het College van Beroep voor Examens. Conform de OER dienen toetsresultaten binnen 15 werkdagen na afname van een toets bekend te zijn bij studenten. Op Schoolniveau is de gehele procedure vanaf de toetsafname tot en met de verspreiding van de resultaten beschreven.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
31/63
•
•
•
•
Uit evaluatieresultaten blijkt dat studenten zeer negatief zijn over de tijdigheid van de tentamenresultaten (zie ook het aspect ‘informatievoorziening’ bij 4.2). De opleiding heeft geanalyseerd waar het in de procesgang mis gaat. Het blijkt voor docenten die geïntegreerde toetsen beoordelen niet altijd mogelijk te zijn om de resultaten binnen de termijn aan te leveren bij het informatiepunt. Bij de beoordeling van deze toetsen zijn per definitie meerdere docenten betrokken en vindt overleg plaats tussen de beoordelaars. De lage score vormt voor de opleiding alle reden om verbetering op dit punt als speerpunt te zien. Voor elke correctietermijn maakt de opleidingsmanager een planning waarbij docenten ingeroosterd zijn om hun correctiewerk te doen. De coördinator van het informatiepunt bewaakt de inlevering van resultaten en herinnert voor zover nodig, docenten aan de nakijktermijn. Studenten zijn positief over de inhoudelijke terugkoppeling van toetsen, gemeten aan de streefwaarde van de opleiding. Uit de periode-evaluaties blijkt dat de opleiding er nog niet in geslaagd is de streefnorm te realiseren bij de voltijd en duale studenten met betrekking tot de beoordeling van een project en de casustoets. Uit een evaluatiegesprek met een studentenpanel blijkt dat zowel de eerste als de tweedejaars studenten in periode 3 de proeftoetsen weinig representatief vonden voor de “echte” toetsen. De opleiding heeft deze proeftoetsen vervangen. De toetsen die tijdens het visitatiebezoek ter inzage lagen waren over het algemeen van voldoende niveau. Tevens waren er adequate correctiemodellen aanwezig. Er was zichtbaar sprake van variatie in structuur, opbouw en abstractieniveau in de toetsen van de programmaonderdelen. Voor het panel was het opvallend dat het abstractieniveau van de toetsen zeer kon verschillen van zeer diepgaande vragen bij het ene vak en vrij oppervlakkige vragen bij het andere vak. Voor het panel was dit echter niet problematisch. Het panel heeft de informatie met betrekking tot de beoordeling en toetsing bestudeerd en vastgesteld dat de opleiding, gezien het didactisch concept en de doelstellingen, gekozen heeft voor adequate toetsvormen. Het panel heeft vastgesteld dat de toetsing bestaat uit een mix van toetsvormen, waardoor de verschillende typen qua leerdoelen getoetst kunnen worden. De toetsvormen sluiten hiermee dan ook aan bij de gehanteerde werkvormen. In de ogen van het panel zijn de formele regels en richtlijnen die de opleiding hanteert voor de (borging van de kwaliteit van) toetsing en de beoordeling adequaat. Het panel heeft van studenten enkele klachten vernomen omtrent de toetsing. Aangezien de opleiding het nodige onderneemt om deze aspecten te verbeteren, staan deze klachten het oordeel ‘goed’ niet in de weg.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Voldoende
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
32/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De School of Economics hanteert als norm dat minstens 70% van de aan de opleiding verbonden docenten met regelmaat in aanraking met de praktijk komt, in de vorm van stagebegeleiding, afstudeerbegeleiding, docentstages en nevenactiviteiten in de beroepspraktijk. De opleiding hanteert daarnaast het uitgangspunt dat de helft van de docenten uit het werkveld afkomstig moet zijn of recente werkervaring heeft. • Bij de selectie van nieuw personeel geeft de opleiding voorkeur aan docenten met praktijkervaring die in het bezit zijn van een onderwijsbevoegdheid. Het panel heeft de cv’s van de docenten bestudeerd en vastgesteld dat het merendeel van de docenten dat lesgeeft bij de opleiding Integrale Veiligheid beschikt over aantoonbare actuele kennis van de relevante beroepspraktijk. • Vijf van de negen (55%) kerndocenten zijn afkomstig uit de beroepspraktijk van de integrale veiligheid. De docenten waren aangesteld bij het openbaar ministerie, diverse gemeentes, of onderzochten vanuit een universiteit leefbaarheidsprojecten op Europees niveau. Daarnaast is een docent redacteur van het digitaal studielandschap en de docentenhandleiding van het “Basisboek integrale veiligheid”. Dit boek is gebaseerd op het competentieprofiel van de opleiding Integrale Veiligheid. In bijna iedere onderwijsperiode komt dit boek terug. • Alle kerndocenten zijn betrokken bij stage- en afstudeerbegeleiding waardoor zij periodiek contact hebben met het beroepenveld. • Verschillende docenten zijn betrokken bij het lectoraat ‘Public Reassurance’. Wat betreft de participatie van docenten, staat het lectoraat voor de opleiding Integrale Veiligheid nog in de kinderschoenen. De lector heeft een actieve rol bij de inhoudelijke richting van het onderwijsprogramma. • De opleiding maakt gebruik van gastdocenten. In de ogen van het panel is de kwalitatieve inzet van deze groep docenten en de achtergrond waaruit de gastdocenten werken, eenzijdig (zie 2.1). • Uit evaluatieresultaten blijkt dat studenten de kennis van docenten van de huidige beroepspraktijk als voldoende beoordelen, al zijn de scores in de ogen van het panel niet erg hoog. • Het panel heeft vastgesteld dat het merendeel van de docerende staf op verschillende manieren de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk legt. Het panel is echter van mening dat de actuele praktijkervaring in het docententeam beter verankerd kan worden. Om deze reden beoordeelt het panel het facet met een ‘voldoende’.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
33/63
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding gaat uit van een docent/studentratio van maximaal 1:30 en een gelijkmatige en evenwichtige inzet van medewerkers gedurende een cursusjaar. • De totale omvang van het team Integrale Veiligheid bedraagt 13 personen met een totale formatieomvang van 8,70 fte. Hiernaast huurt de opleiding 0,65 fte in van andere opleidingen van de hogeschool en zet zij 0,3 fte in voor gastdocenten. De docent fte/student-ratio (1 oktober 2006) bedraagt 1:25,9. Tijdens de visitatie was de ratio ongewijzigd gebleven. • Naast docerend personeel beschikt de opleiding over ondersteunend personeel. Dit betreft onder meer kwaliteitszorg, ICT, HRM, onderwijsontwikkeling en het opleidingsmanagement. Binnen de opleiding hebben onderwijskundigen en beleidsmedewerkers een rol bij de onderwijsontwikkeling, de toetsontwikkeling, de evaluatie van onderwijsuitvoering en de monitoring van rollen van docenten. • Het streefgetal voor ziekteverzuim is 5%. In het studiejaar 2006/2007 was het ziekteverzuim 2%. • Uit het medewerkerstevredenheidonderzoek van 2007 blijkt dat 62% van mening is dat de werkdruk niet goed is. Tijdens het visitatiebezoek bleek dat dit onderzoek voor de gehele School of Economics geldt en dat de docenten Integrale Veiligheid zich niet in deze resultaten herkenden; zij gaven aan dat de werkdruk goed is. • Tijdens het visitatiebezoek waren studenten zeer tevreden over de bereikbaarheid van docenten. Dit beeld wordt, weliswaar met gematigde scores, bevestigd in het studenttevredenheidsonderzoek. • Het panel is van mening dat de opleiding voldoende personeel inzet om het programma met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De docent-studentratio is in de ogen van het panel adequaat. Het panel heeft vastgesteld dat de docenten van mening zijn dat de onderwijsbelasting acceptabel is en dat daarmee de in de evaluaties geconstateerde problemen voor Integrale Veiligheid niet van toepassing zijn.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Binnen het project “Kiezen voor professionals” is een competentieprofiel voor onderwijsgevende medewerkers opgesteld, dat aansluit bij het competentiegerichte onderwijsconcept. Daarbij worden acht rollen onderscheiden: expert kennisdomein, studieloopbaanbegeleider, tutor, coördinator, assessor, toetsontwikkelaar, onderzoeker en onderwijsontwikkelaar.
34/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
• •
Kenmerkend voor het personeelsbeleid van Hogeschool Inholland, zo schrijft de opleiding in het zelfevaluatierapport, is het Performance & Competence Management (PCM). Vanuit de gedachte “de juiste persoon op de juiste plek” staat de competentieontwikkeling van medewerkers centraal. In het kader van de PCM-cyclus voeren opleidingsmanagers jaarlijks met alle medewerkers een IPOP- en een functioneringsgesprek. Deze gesprekken worden bij aanvang van het collegejaar gepland en de procedures zijn vastgelegd in diverse handleidingen en formulieren. Ontwikkeling en scholing en binding met het werkveld zijn vaste agendapunten van deze gesprekken. Afhankelijk van de urgentie en de mogelijkheden, volgt de docent de gewenste scholing. Voorbeelden hiervan zijn trainingen op gebied van tutoraat, studieloopbaanbegeleiding, interactief doceren, toetsontwerp, onderwijsontwikkeling en didactische scholing. Voor de opleiding voeren de twee opleidingsmanagers (voltijd en deeltijd) jaarlijks met de medewerkers een IPOP-, functionerings- en beoordelingsgesprek. Nieuwe docenten die nog niet in het bezit zijn van een didactische aantekening voor het HBO, volgen bij gebleken geschiktheid en als uitzicht bestaat op een vast dienstverband een didactische opleiding. Daarnaast worden op maat afspraken gemaakt over de begeleiding van nieuwe docenten door ervaren docenten/onderwijskundigen. De school of Economics heeft hiervoor een inwerkprogramma ontwikkeld. Zoals eerder beschreven, heeft het panel de cv’s van de docenten bestudeerd. Uit de cv’s, het visitatiegesprek met docenten en aanvullend materiaal blijkt dat van het totale docententeam Integrale Veiligheid zeven een hbo-diploma hebben en zes een wodiploma. De opleidingsmanager is gepromoveerd en één docent is bezig met zijn PhD. Uit de cv’s en het aanvullend materiaal blijkt dat zeven docenten van het docententeam een vorm van didactische scholing hebben gehad, bijvoorbeeld binnen een docentenopleiding of de post hbo-opleiding Coaching. Zes docenten hebben geen didactische aantekening, hiervan heeft één docent een vast dienstverband. Uit de cv’s blijkt tevens dat de vakinhoudelijke kennis beperkt verankerd wordt in het docententeam. Zeven docenten hebben ervaring in een relevant domein, van wie vier docenten in het verleden werkzaam zijn geweest bij een organisatie die een directe relatie heeft met veiligheid. De beklede functies en de daarbij behorende taken komen niet naar voren in de cv’s. Uit studentenevaluaties blijkt dat studenten, volgens de norm van de opleiding, positief zijn over de didactische (3.0) en inhoudelijke (3.1) kwaliteiten van de docenten. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding op een systematische wijze aandacht besteedt aan de professionele en didactische vaardigheden van de docenten. Het panel is ervan overtuigd dat de docenten beschikken over de organisatorische kwalificaties die nodig zijn om het onderwijs op een adequate manier te verzorgen. Wat de didactische capaciteiten betreft is het panel van mening dat over het geheel genomen het vaste docententeam voldoende kwaliteiten in huis heeft. Wat betreft de vakinhoudelijke kwalificaties is het panel van mening dat er nog een slag te maken is en dat de opleiding de vakinhoudelijke lat voor docenten binnen de PCM-cyclus, zoals vastgelegd in de diverse documenten die betrekking hebben op het personeelsbeleid, hoger mag leggen. Het beperkte aantal vakinhoudelijk academisch geschoolde docenten is daar een
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
35/63
reflectie van. In de ogen van het panel zijn de gepresenteerde inhoudelijke activiteiten van de docenten te mager, al wordt een en ander gecompenseerd door de ingezette gastdocenten. Op basis van de panelgesprekken en de CV’s van de docenten, stelt het panel vast dat over het geheel genomen het docententeam over de minimale achtergrond en scholing beschikt om het programma van de opleiding inhoudelijk op hboniveau vorm te geven. Gezien het feit dat er vakinhoudelijk nog een slag te maken is, beoordeelt het panel dit facet ‘voldoende’.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is gehuisvest op de Kop van Zuid in Rotterdam. Naast lesruimten voor grotere groepen, voorziet het gebouw in kleinere ruimten voor studenten waarin zij kunnen overleggen, individuele studie- en werkruimten en een stilteruimte voor zowel studenten als medewerkers. Ten tijde van de visitatie werd het gebouw in Rotterdam fors uitgebreid, waardoor de hogeschool in de loop van dit kalenderjaar niet langer gebruik hoeft te maken van nevenvestigingen. De openingstijden van het gebouw zijn van 07:30 tot 22:30. • Studenten en medewerkers van de opleiding beschikken over studielandschappen, werkplekken, bibliotheek/studieruimten. In de bibliotheek is ook digitale informatie beschikbaar. Studenten en medewerkers maken in toenemende mate gebruik van deze digitale balie van de bibliotheek. Studenten Integrale Veiligheid kunnen gebruik maken van de catalogus van de gehele hogeschool en lenen van alle vestigingen. • In het gebouw is een service desk ingericht waar studenten en medewerkers terecht kunnen voor alle facilitaire zaken (lenen van audiovisueel materiaal, laptops, reserveren van ruimten, ondersteuning bijtechnische problemen met computers, printers, verhuur van kluisjes enzovoort). • Studie- en werkplekken zijn voorzien van computers. De computer-studentratio voldoet op alle locaties aan de streefwaarde van de hogeschool (1:10). Ter ondersteuning van lessen en voor de uitwisseling van informatie tussen studenten onderling en docenten wordt Blackboard gebruikt. Blackboard is een middel om studenten en medewerkers te informeren, maar ook om studiemateriaal digitaal beschikbaar te stellen en om met medestudenten en docenten te communiceren. Studenten en medewerkers kunnen ook van huis uit op Blackboard werken. Alle digitale faciliteiten zijn ook van buiten de hogeschool via het web toegankelijk.
36/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
•
Uit evaluatieonderzoek blijkt dat studenten Integrale Veiligheid tevreden zijn over het gebouw: een prettige sfeer, schoon en goed onderhouden. Naast geschikte lesruimten zijn er ook voldoende ruimten voor informele ontmoeting. Over de ruimten om zelf te studeren tonen studenten zich minder tevreden. Op drukke momenten lukt het niet om steeds een goede studieplek te vinden. Met de uitbreiding van het gebouw zal dit probleem zijn opgelost omdat dan meer studieplekken beschikbaar zijn. De kwaliteit van de direct aan het onderwijs gerelateerde voorzieningen is voldoende. De kwaliteit van de bibliotheek krijgt een hoge waardering. Over de ICT-voorzieningen tonen studenten zich in het algemeen tevreden al blijkt de beschikbaarheid van computers tijdens spitsuren minder. Dit beeld werd bevestigd tijdens het visitatiebezoek.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding onderscheidt in het onderwijs verschillende begeleidingsrollen, namelijk procesbegeleiding, inhoudelijke begeleiding, stage- en afstudeerbegeleiding en studieloopbaanbegeleiding. Deze verschillende vormen van begeleiding zijn nodig om de student te helpen zich te ontwikkelen tot startbekwame beroepsbeoefenaren. In het Opleidingsprofiel is vastgelegd hoe de ontwikkeling van de student tot startbekwame beroepsbeoefenaar in het onderwijsprogramma is vormgegeven. De studieloopbaanbegeleiding en de uitvoering daarvan is beschreven in de SLBhandleiding. • In de eerste periode voeren alle studieloopbaanbegeleiders (slb’ers) kennismakingsgesprekken met studenten. Deze gesprekken zijn bedoeld om persoonlijk kennis te maken met de student en om zijn verwachtingen en motivatie door te spreken. Tijdens deze gesprekken komt ook de aansluiting met de vooropleiding aan bod. Tijdens de eerste en tweede periode geeft de slb’er een introductie op het onderwijsconcept en een nadere uitleg van projectmatig werken, de inrichting van de opleiding en een toelichting op de onderwijs- en examenregeling en de BSA-procedure. • Vanaf het eerste studiejaar houdt de student een persoonlijk portfolio bij waarin hij verslag doet van zijn competentieontwikkeling. De inhoud van een portfolio omvat een cv, motivatiebrief, cijferlijsten, POP en diverse andere bewijsstukken (bijvoorbeeld IK- en WIJ-formulieren uit de projecten). • Deeltijd en duale studenten verzamelen in hun digitale portfolio ook opdrachten die binnen de eigen werkomgeving zijn uitgevoerd. Het uiteindelijke doel van de opleiding is om studenten gedurende hun studieloopbaan te begeleiden naar zelfstandigheid en zelfsturing. Vanaf de derde onderwijsperiode worden de studenten gefaseerd “los gelaten”.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
37/63
•
•
•
•
•
•
•
In het tweede en derde jaar begeleidt de slb’er de student bij het maken van zijn keuze voor de differentiatieminors. Deeltijd- en duale studenten ontvangen werkbegeleiding van de slb’er naast de begeleiding die zij vanuit hun eigen organisatie krijgen. Het volgen en eventueel bijsturen van de competentieontwikkeling vormt het hoofdthema van deze coaching. De opleiding communiceert digitaal, schriftelijk en mondeling met de studenten en hanteert als uitgangspunt dat studenten alle voor hen relevante informatie digitaal moeten kunnen raadplegen, bij voorkeur vanaf iedere willekeurige werkplek. Dit betekent dus dat het beleid er op gericht is om opleidingsdocumenten, studiehandleidingen, formulieren en onderwijsroosters, evenals studieresultaten digitaal beschikbaar te stellen. De studiegids is digitaal te raadplegen door studenten en medewerkers via het intranet. De studiegids kent een indeling in een Hogeschool-, een School-, een locatie- en een opleidingsdeel. Reglementen zoals studentenstatuut, regeling financiële ondersteuning, medezeggenschapsreglement, topsporters, opleidingscommissies, klachtenregeling en dergelijke zijn daarin opgenomen. Op opleidingsniveau is de OER opgenomen evenals een overzicht van de onderwijseenheden die door een opleiding worden aangeboden. Per onderwijsperiode werkt de opleiding met studiehandleidingen die volgens een vast patroon zijn samengesteld. In die studiehandleidingen wordt een toelichting gegeven op het thema dat in die periode aan de orde komt. Competentie-indicatoren die nodig zijn om een thema goed te kunnen afronden worden duidelijk vermeld evenals de samenhang met vorige en volgende perioden. Het project en de projecttoets, de kennisen inzichttoets, de casustoets en de studieloopbaanbegeleiding worden beschreven evenals de planning (roosters, literatuur, deadlines, beoordelingscriteria en de inhoud van het flankerend onderwijs). De opleiding beoogt drie weken voor een nieuwe onderwijsperiode de roosters beschikbaar te stellen. De studievoortgang wordt geregistreerd in het studievolgsysteem Peoplesoft. Studenten kunnen hun studievoortgang digitaal bekijken. De ervaringen van studenten, zo is uit evaluatieresultaten op te maken, met studieloopbaanbegeleiding maken duidelijk dat de opleiding nog niet op alle punten haar streefnorm behaalt. Omdat bij de evaluaties van onderwijsperioden meerdere aspecten worden beoordeeld is het mogelijk beter te analyseren waar de problemen zich voordoen. Tijdens het visitatiebezoek gaven studenten aan zich hierin niet te herkennen. De opleiding signaleert problemen met betrekking tot de doelstellingen van slb, de taak van slb inzake de competentieontwikkeling en reflectie daarop en de verschillen in werkwijzen tussen slb’ers. Daarom heeft de opleiding onderstaande maatregelen genomen in haar actieprogramma: o Intensivering van slb: Studieloopbaanbegeleiding werd aanvankelijk klassikaal aangeboden, naast individuele gesprekken. In plaats van het klassikale aanbod wordt studieloopbaanbegeleiding aangeboden aan groepen studenten van maximaal 8 personen. Deze groepsbijeenkomsten zijn door de opleiding ingeroosterd. Uiteraard zijn de individuele gesprekken gehandhaafd; o Een handleiding slb voor het derde en vierde studiejaar waarin de rol van de slb’er duidelijk wordt beschreven en onderscheiden wordt van de rol van de stage- en afstudeerbegeleider; o Verduidelijking aan studenten van de doelstellingen van slb;
38/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Sterkere gerichtheid van slb op de bewaking van de competentieontwikkeling en op de reflectie daarover; o Eenduidige berichtgeving van slb’ers aan studenten. Uit evaluatieresultaten blijkt dat studenten negatief zijn over verschillende aspecten van informatievoorziening. Zo klagen studenten over de tijdigheid en vindbaarheid van de informatie. Tijdens het visitatiebezoek gaven studenten aan zich hierin niet te herkennen. Het panel heeft vastgesteld dat de organisatie en de uitvoering van de studiebegeleiding en de informatievoorziening van de opleiding nog in de steiger staan, maar over het geheel genomen adequaat zijn. Het panel heeft enkele kinderziektes gesignaleerd die met name betrekking hebben op de slb en de informatievoorziening. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek vastgesteld dat de opleiding zich bewust is van deze knelpunten en concrete richting geeft aan verbetering. De eerste resultaten van de maatregelen zijn al zichtbaar in de meest recente evaluatiegegevens. Het panel is te spreken over de voornemens om de rol van de slb’er te verduidelijken en de communicatie tussen student en school te verbeteren. Het panel komt op grond van de bovenstaande overwegingen tot het oordeel ‘voldoende’. o
•
•
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Voldoende
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitsbeleid van Hogeschool Inholland is kaderstellend voor haar opleidingen en ondersteunende diensten. Het kwaliteitszorgbeleid van de School of Economics is vastgelegd in het document Beleid Kwaliteitszorg. • Eenmaal per drie jaar wordt het interne kwaliteitszorgsysteem en een aantal belangrijke instrumenten die in het onderwijs worden gehanteerd, zoals toetsing en studieloopbaanbegeleiding, op Schoolniveau geëvalueerd en gevalideerd door het validatie- en accreditatieorgaan van de hogeschool (INVO). Het kwaliteitsmanagementbeleid kenmerkt zich door het cyclische karakter waarin zowel de beleidsuitgangspunten en doelstellingen van de opleidingen, als ook de uitvoering van het onderwijs geëvalueerd worden. • In het jaarlijks op te stellen evaluatieplan expliciteert de opleiding welke aspecten van het primaire proces de opleiding met welke frequentie evalueert, hoe het evaluatieproces is ingericht en op welke wijze het evaluatieplan geborgd is. • Uit het Evaluatieplan 2007-2008 blijkt dat de opleiding verschillende evaluatieinstrumenten op verschillende niveaus hanteert. Op periodeniveau worden studenten geëvalueerd over onder meer samenhang, actualiteit en begeleiding. Per periode vindt ook een panelgesprek met docenten plaats. Stage- en praktijkperiodes worden apart
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
39/63
•
•
•
geëvalueerd. Jaarlijks vindt een studenttevredenheidsonderzoek plaats. Hier worden de hoofdlijnen van het onderwijs geëvalueerd. Tweejaarlijks vindt een medewerkerstevredenheidsonderzoek plaats op het niveau van de School of Economics. Tevens vinden er ook panelgesprekken met studenten plaats. Deze gesprekken vinden plaats op het niveau van het cluster Management; alle opleidingen van het cluster zijn hierbij vertegenwoordigd. Deze gesprekken vinden plaats met de opleidingsmanagers en de onderwijskundige. Daarnaast kent de opleiding Integrale Veiligheid voor elk studiejaar een studentenpanel. Tijdens het visitatiebezoek is het opgevallen dat de uitkomsten van deze kwalitatieve evaluaties op een soms weinig zinvolle wijze worden vastgelegd. Sinds het cursusjaar 2006-2007 hanteert de opleiding voor gesloten vragenlijsten een vijfpuntsschaal. De belangrijkste doelstelling van evaluaties is om informatie te krijgen over enerzijds het leereffect van het onderwijs voor studenten en anderzijds over de effecten van genomen aanpassingen of organisatorische maatregelen. Voor de interpretatie van evaluaties op een vijfpuntsschaal is voor alle opleidingen van de Schools of Economics als algemene streefnorm een gemiddelde score van 3,0 geformuleerd. Het panel heeft vastgesteld dat het onderwijs dat wordt verzorgd periodiek wordt geëvalueerd, mede aan de hand van een toetsbaar streefdoel. Het geheel komt vertrouwenwekkend over, al is het geformuleerde streefdoel in de ogen van het panel weinig ambitieus. Wat het panel betreft zou het ambitieniveau van de opleiding beter geëxpliciteerd moeten worden in meerdere en concretere streefdoelen. Ondanks het feit dat de opleiding gebruik maakt van studentenpanels, heeft de interne kwaliteitszorg van de opleiding een voornamelijk kwantitatief karakter. Het onderwijs wordt op een adequate wijze formeel en systematisch geëvalueerd met behulp van standaard evaluatieformulieren. Het is het panel opgevallen dat een representatieve respons bij evaluaties te wensen overlaat, waardoor de opleiding bruikbare informatie misloopt. In de meeste recente evaluatieresultaten is een verhoging van de repsons zichtbaar. Tevens vindt het panel het vreemd dat men de evaluatiegegevens van het medewerkerstevredenheidsonderzoek en het aansluitonderzoek van verschillende opleidingen op een hoop gooit, waardoor enkele evaluatieresultaten niet op het niveau van de opleiding zijn terug te herleiden. Door een betere verslaglegging van de kwalitatieve evaluaties, zou dit aspect versterkt kunnen worden, waarmee de interne kwaliteitszorgprocessen zich beter toespitsen op de opleiding. Gezien het bovenstaande beoordeelt het panel dit facet met een ‘voldoende’.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op basis van de evaluaties, analyseert de opleiding de verzamelde informatie en stelt naar aanleiding hiervan een actieprogramma op. De opleiding borgt de verbeteracties
40/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
•
•
•
•
• •
door periodiek (triaal-)rapportages van de directeur van de School of Economics aan het College van Bestuur. Tevens rapporteert de opleidingsmanager van de opleiding periodiek aan de directeur van de School of Economics. Uitslagen van studentenevaluaties komen ook aan de orde tijdens IPOP- en functioneringsgesprekken en bij het vaststellen van taken en voorkeursrollen van docenten. Voorbeelden van aspecten waar de School verbeterplannen op uitvoert (of uitgevoerd heeft) betreffen de (administratieve) processen, de aanstelling van een consulent informatiepunt, de MTO-projecten (teambuilding), het aantrekken van domeindeskundigheid en de barometer. Deze plannen hebben inmiddels geleid tot een grotere tevredenheid onder studenten (tentamen- en lesroosters, studieloopbaanbegeleiding, versterking van de kwaliteit van docenten en tot een grotere tevredenheid onder medewerkers (professionalisering, teambuilding, werktoedeling). Naar aanleiding van evaluatieonderzoeken heeft de opleiding het actieprogramma Integrale Veiligheid Optimaal (2007) opgesteld. Hierin analyseert de opleiding de resultaten die onder de streefnorm liggen en geeft zij aan hoe deze resultaten verbeterd zullen worden. De verbeteracties worden op de in de notitie vermelde perioden bewaakt. De verbeteracties 2007/2008 hebben onder meer betrekking op de tijdigheid van tentamenresultaten, informatievoorziening en studieloopbaanbegeleiding. Eerdere verbeteracties van de opleiding hadden betrekking op de inhoudelijke terugkoppeling van tentamenresultaten, de versterking van de positionering van de deeltijdopleiding binnen de School of Economics en de vernieuwing van het afstudeertraject (afstudeerhandleiding, beoordelingsformulieren en beoordelingshandleiding). De vernieuwing van het afstudeertraject was noodzakelijk in verband met nieuw geformuleerd beleid door de gezamenlijke Schools of Economics. Aangezien de opleiding niet eerder is gevisiteerd, zijn er geen verbetermaatregelen naar aanleiding van de vorige visitatie beschikbaar. Het panel heeft vastgesteld dat het systeem van interne kwaliteitszorg dat binnen de opleiding wordt gehanteerd zo is ingericht dat problemen of tekortkomingen die naar voren komen in evaluaties van het onderwijs leiden tot het formuleren van verbetermaatregelen. Middels het actieprogramma is inzichtelijk gemaakt wat de verbetermaatregelen zijn en waar de verantwoordelijkheden liggen. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding beschikt over het vermogen om maatregelen die beogen de kwaliteit te verbeteren daadwerkelijk tot uitvoer te brengen, al blijven de resultaten (voor diverse betrokkenen) impliciet. De opleiding expliciteert niet tot welke uitkomsten de (eerdere) verbeterplannen hebben geleid. Gezien het bovenstaande beoordeelt het panel dit facet met een ‘voldoende’.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
41/63
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het kwaliteitsbeleid van de School of Economics staat beschreven welke doelgroepen bij de kwaliteitszorg worden betrokken. • De studenten worden systematisch bevraagd via studententevredenheidsonderzoeken (elk jaar), periode-evaluaties, evaluaties van stage en praktijkplek (elk jaar), aansluitonderzoek (tweejaarlijks) en panelgesprekken. In de studentenevaluaties wordt een onderscheid gemaakt tussen voltijdse, deeltijdse en duale studenten. • De medewerkers worden systematisch bevraagd via het tweejaarlijkse medewerkerstevredenheidsonderzoek. Tijdens teambijeenkomsten vormt de kwaliteit en de verdere verbetering daarvan een agendapunt, waarbij evaluatieresultaten besproken worden. • Wanneer de OER gewijzigd moet worden, brengt de Opleidingscommissie (OC) hierover een advies uit aan de directeur van de School of Economics. De OC van de opleiding vergadert gezamenlijk met de andere opleiding van het cluster Management. Tijdens het bezoek heeft het panel vastgesteld dat de adviserende rol van de OC versterkt kan worden. • Alumni worden om de twee jaar bevraagd middels een alumni-onderzoek. De opleiding heeft een (eigen) alumni-onderzoek uitgevoerd en neemt deel aan de HBO-Monitor. Aangezien de HBO-Monitor zich richt op afstudeerders van twee jaar geleden, is de opleiding nog niet betrokken geweest bij dit onderzoek. • Het afnemend beroepenveld zal worden bevraagd middels het tweejaarlijks werkveldonderzoek en de evaluaties van de externe stagebegeleider. Tevens wordt de Beroepenveldcommissie over diverse zaken geconsulteerd. Het eerste onderzoek onder het afnemend werkveld zal plaats vinden in het najaar van 2008. Evaluaties onder externe stagebegeleiders vinden jaarlijks plaats. • Het panel is van oordeel dat de belangrijkste stakeholders van de opleiding, te weten medewerkers, studenten en alumni, voldoende betrokken worden bij de interne kwaliteitszorg. De eerste stappen om het werkveld systematisch te betrekken zijn voorzien.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het afstudeerbeleid is beschreven in de afstudeernotitie en uitgewerkt in de afstudeerhandleiding, een formulierenmap en de beoordelingshandleiding.
42/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
•
•
In het kader van zijn afstuderen schrijft de student een adviesrapport voor een externe opdrachtgever en een reflectierapport over zijn competentieontwikkeling. De afronding van het afstudeertraject vindt plaats in de vorm van een presentatie/examengesprek. Om met het afstudeertraject te kunnen starten beschrijft de student zijn plannen in een afstudeerplan. Dit afstudeerplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de taakhouder Afstuderen en de slb’er. Voor de goedkeuring van het afstudeerplan, de beoordeling van het adviesrapport, het reflectierapport en de presentatie heeft de opleiding criteria vastgesteld. Deze criteria zijn opgenomen in de formulierenmap en in de beoordelingshandleiding. Deze criteria hebben een duidelijke relatie met het competenties van het landelijk beroepsprofiel Intgrale Veiligheid en met de Dublin descriptoren. Docent-examinatoren beoordelen de producten; onderdelen daarvan worden medebeoordeeld door een externe deskundige (gecommitteerde) en/of door de bedrijfscoach. Aspecten uit het adviesrapport die mede beoordeeld worden door de bedrijfscoach zijn onder andere de relevantie van de probleemstelling voor het beroepsdomein, de mate waarin de doelstelling is bereikt of het probleem is opgelost, de implementatie van voorgestelde adviezen of maatregelen, de samenwerking tussen actoren. De externe deskundige beoordeelt mede aspecten als de toepassing van een integrale benadering, het theoriegebruik, de interpretatie van nationale en internationale wetgeving, de beschrijving van veiligheidssystemen en -methodieken e.d. De presentatie (het eindgesprek) vindt plaats ten overstaan van de afstudeerbegeleider, de externe deskundige, de bedrijfscoach en eventueel andere belangstellenden. Tijdens deze presentatie worden zowel de wijze van presenteren als de theoretische verankering beoordeeld aan de hand van beoordelingsformulieren. Afgestudeerden van de eerste lichting zijn met name werkzaam als veiligheidsdeskundigen, adviseurs/consulenten, beleidsmedewerkers en procesmanagers, zoals blijkt uit het Rapport van het alumnionderzoek (2008). Het merendeel (66%) is werkzaam in het bedrijfsleven, 26% heeft een baan bij de overheid en 6% werkt als zelfstandig ondernemer. 55% van de respondenten blijkt werk gevonden te hebben in het veiligheidsdomein, 25% is werkzaam in een andere domein en 20% is verder gaan studeren. 80% bekleedt een functie op HBO-niveau. Ruim 80% van de werkende respondenten kwalificeert de aansluiting van de opleiding op het beroepsmatig functioneren als goed of voldoende. Uit evaluaties van stages van het studiejaar 2006-2007 blijkt dat de bedrijfscoaches zeer positief zijn over de studenten. Zo hebben studenten voldoende kennis en vaardigheden om binnen de organisatie te functioneren en hebben studenten een goed product afgeleverd dat bijdraagt aan de kennisontwikkeling van de organisatie. Tijdens het visitatiebezoek werd bovenstaande door vertegenwoordigers van het werkveld bevestigd. Gezien de relatieve jonge leeftijd van de opleiding, heeft er nog geen onderzoek naar de tevredenheid over afgestudeerden onder het afnemend werkveld plaatsgevonden (zie ook 5.3). Het panel heeft wel tijdens het visitatiebezoek enkele werkgevers gesproken die afgestudeerden of stagiaires in dienst hebben. Het panel heeft geconstateerd dat men
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
43/63
•
•
•
•
•
buitengewoon enthousiast was over de (oud-)studenten, met name over hun praktische benadering van problemen. Het panel heeft in totaal vijftien afstudeerproducten bestudeerd en beoordeeld. Tien scripties zijn voorafgaand aan het bezoek door het panel bestudeerd en waren een product van tot 2007-2008 geldende beoordelingscriteria. Vijf scripties zijn na het bezoek aanvullend bestudeerd en waren een product van nieuwe beoordelingscriteria. In de ogen van het panel was het niveau van de afstudeerscripties over het algemeen voldoende. Het panel heeft enkele uitschieters geconstateerd, zowel in negatieve als in positieve zin. Bij de negatieve uitschieters was het uitgevoerde praktijkgericht onderzoek en de uiteindelijke aanbevelingen te weinig onderbouwd met onderzoeksmethoden of een plausibele onderbouwing van de aanbevelingen. De positieve scripties vielen op door een zeer relevante en actuele onderwerpen, veel internationaal georiënteerd literatuur en goed onderbouwde conclusies. Het panel vond de beoordeling van de opleiding van de tien ‘oude’ scripties te positief en heeft mede op grond daarvan naderhand nog vijf scripties beoordeeld. Deze scripties heeft het panel van voldoende niveau bevonden. Wat betreft de vorm is het panel opgevallen dat het merendeel van de afstudeerscripties ongestructureerd waren en niet voldeden aan de vormeisen van een adviesrapport zoals algemeen gebruikelijk is. In een aantal scripties ontbrak oorspronkelijk denkwerk van de student. Veel literatuuroverzichten en dergelijke was vooral als reproduceren en samenvatten van kennis te beschouwen. Zelden trof het panel een literatuuranalyse aan met eigen analyses, conclusies en beschouwingen. De opleiding gaf tijdens het visitatiebezoek aan dat de bovengenoemde kritiekpunten aan de (toen geldende) afstudeereisen lag. De opleiding heeft aangetoond dat er een nieuw afstudeerbeleid is geformuleerd en de opleiding hiermee verandering van de afstudeerniveau beoogt. In de ogen van het visitatiepanel was het een verzwaring van de afstudeereisen wat het afstudeerniveau ten goede komt. Het panel heeft dit dan ook vastgesteld; de bestudeerde scripties die onder het nieuwe regime (vanaf 2007-2008) zijn beoordeeld, waren van voldoende kwaliteit. De scripties lieten een duidelijke verbetering zien ten opzichte van de bovengenoemde punten. Het panel kon zich ook vinden in de beoordeling van de opleiding. In de ogen van het panel geeft het afstudeerwerk een goed beeld van het afstudeerniveau van studenten. Het panel heeft vastgesteld dat de afgestudeerden voldoende toegerust zijn op een loopbaan als integrale veiligheidskundige. Dit blijkt ook uit het gegeven dat merendeel van de afgestudeerden in het relevante domein werkzaam zijn of doorstuderen. Ook werd dit tijdens het visitatiebezoek bevestigd door een afvaardiging van het afnemend werkveld. Het panel is van oordeel dat over het algemeen de kwaliteit van de eindwerkstukken die zij heeft bestudeerd voldoende is, al maakt het panel enkele kritische opmerkingen. Het panel is echter van mening dat met de invoering van het nieuwe afstudeerbeleid, en de daaruit volgende verscherpte beoordelingscriteria, het kwaliteitsniveau significant verbeterd is. Het panel is daarmee van oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat geldt voor dit facet. Het panel beoordeelt - gezien de bovenstaande overwegingen - dit facet met een ‘voldoende’.
44/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de volgende streefcijfers: o Diplomarendement percentage studenten dat binnen 4 jaar afstudeert: minimaal 45% o Propedeuserendement Percentage van de instroom dat na 2 jaar propedeuse haalt: minimaal 45% o Gemiddelde studieduur afstudeerders: maximaal 4,5 jaar o Uitval in eerste studiejaar: maximaal 35% o Gemiddelde studieduur uitvallers: maximaal 1,0 jaar. • Bij de vaststelling van de streefcijfers heeft de opleiding gekeken naar de landelijke cijfers en trends van de opleidingen Integrale Veiligheid. Op basis van deze gegevens heeft de opleiding de eigen streefcijfers vastgesteld. • In de aangeleverde informatie presenteert de opleiding de kengetallen. Voor de voltijdse variant vallen de kengetallen binnen de streefnormen, behalve voor wat betreft de studieduur van de uitvallers en het uitval in het eerste jaar. Bij de duale en deeltijdse variant vallen de hoge uitvalpercentages op. De opleiding geeft aan dat dit komt door een te zware belasting van de combinatie werk, opleiding en privé, of doordat duale studenten er niet in slagen tijdig een passende werkkring te vinden. • Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding verschillende streefcijfers heeft opgesteld die in de ogen van het panel realistisch zijn. Het panel heeft geconstateerd dat (nog) niet alle streefcijfers die de opleiding heeft opgesteld gehaald worden. Het panel heeft ook geconstateerd dat de hogeschool eveneens van mening is dat de doorstroom van studenten – en daarmee de rendementen – verbeterd moet worden en dat zij verschillende maatregelen heeft genomen om die verbetering te realiseren. De opleiding onderneemt in de sfeer van studiebegeleiding, inrichting van het onderwijs en voorlichting het nodige om de geschikte en gemotiveerde student binnen een redelijke periode zijn diploma te doen behalen. Het panel beoordeelt dit facet met een ‘voldoende’.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
45/63
46/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
47/63
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
48/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
49/63
50/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
51/63
52/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Deskundigheden panelleden
Panellid: De heer dr. J.B.A. Prins
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Panellid student: De heer M.S. van der Geld
Panellid: Mevrouw drs. M.J.I. Quint
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; oktober 2007
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. R.D. van der Dussen
Bijlage 2:
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid mevrouw drs. M.J.I. Quint Mevrouw Quint is ingezet als panellid vanwege haar expertise in Europese en bestuurlijke ervaring. Zij beschikt tevens over onderwijskundige evaring. Mevrouw Quint was jarenlang docente geschiedenis en staatsinrichting aan een pedagogische academie en aan middelbare scholen (havo en vwo). Voor deze visitatie is mevrouw Quint individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1964 1964 – 1965 1972
Gymnasium α, Rotterdam Studie Sociale Wetenschappen, Rotterdam Doctoraal Contemporaine geschiedenis/politieke wetenschappen, RU Leiden
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
53/63
Werkervaring: 1969 – 1989 1985 – 1989 1989 – 1994 03/94 – 11/94 1994 – 1995 1995 – 2005
Docente geschiedenis/staatsinrichting Coördinator eindexamenklassen Lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal Voorzitter Forum Vitaal Leraarschap Trainer/adviseur M.O.C. Burgemeester gemeente Vaals
Lidmaatschappen: 1987 – 1989 Provinciale Staten van Limburg
Panellid de heer dr. J.B.A. Prins De heer Prins is ingezet als panellid vanwege zijn deskundigheid en zijn vertrouwdheid met de meest recente ontwikkelingen op het gebied van integrale veiligheid en veiligheidskunde. Daarnaast bezit de heer Prins een ruime expertise op het gebied van onderwijskunde en psychologie. De heer Prins is bekend met lesgeven, toetsing en beoordeling op het niveau van de hogere beroepsopleiding master security management. Tevens beschikt hij over relevante werkvelddeskundigheid en internationale deskundigheid op het vakgebied integrale veiligheid en integrale veiligheidskunde. De heer Prins heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1973 – 1981 1997
Sociale Psychologie KUN Dissertatie KUN
Werkervaring: 1982 – 1987 Onderwijsresearch RION Groningen 1987 – 2001 Senior consultant hoger onderwijs IOWO Nijmegen 2001 – 2006 Hoofd stafafdeling Onderwijsinnovatie en Studentenbeleid Politieacademie Apeldoorn Lid werkveldadviescommissie HAN 1997 – 2006 Redactielid Onderzoek van Onderwijs
Panellid student de heer M.S. van der Geld De heer Van der Geld is ingezet als studentpanellid. Hij is vierdejaars student Integrale Veiligheid aan een andere hogeschool. Gedurende zijn studie was hij tevens studentlid van de opleidingscommissie, secretaris van de opleidingscommissie en studentassistent bij de introductie. Tijdens zijn stage was de heer Van der Geld betrokken bij een Interne Security Audit uitgevoerd voor de Penitentiaire Inrichting Vught. Hierdoor is hij bekend met het proces van auditing. Daarnaast is hij als student betrokken geweest bij de accreditatie van de eigen opleiding in 2007. Door vertegenwoordiging binnen de opleidingscommissie van zijn opleiding is de heer Van der Geld op vele gebieden betrokken geweest met de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Qua leeftijd en vooropleiding is de heer Van der Geld representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding, hij beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is hij individueel geïnstrueerd over het visitatie- en accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
54/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Opleiding: 1997 – 2003 2003 – 2005 2005 – 2006
Mavo, IVO (Individualiserend voortgezet onderwijs) Havo, Profiel natuur en gezondheid + economie 1 HBO, Propedeuse Integrale Veiligheid
Werkervaring: 2007 – 2008 Stageperiode Penitentiaire Inrichting Vught Diversen: Lidmaatschap, Nederlandse Vereniging voor Integrale Veiligheid (NVIV)
Panellid de heer drs. R.V. van der Dussen De heer Van der Dussen is ingezet als NQA panellid. Hij heeft een ruime ervaring met onderwijs- en onderzoeksvisitaties in verschillende domeinen binnen het wo, zoals Rechtsgeleerdheid, Economie, Communicatiewetenschap, Criminologie, en visitaties van diverse hbo-opleidingen. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege visitatie-ervaring en diverse cursussen gevolgd bij het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS). Opleiding 1996 – 2003
Doctoraal Psychologie, specialisatie Organisatiepsychologie, Universiteit Utrecht
Cursussen 2004 2005 – 2006
Auditkwaliteit, IVLOS Onderwijskunde voor het Hoger Onderwijs, IVLOS
Werkervaring 1996 – 2004
Diverse betrekkingen en (afstudeer)stages binnen organisatieadviesbureaus omtrent kennismanagement 2004 Medewerker afdeling Kwaliteitszorg Vereniging van Universiteiten (VSNU) 2005 – 2008 Projectleider kwaliteitszorg wetenschappelijk onderwijs Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) 2008 – heden Senior Auditor bij Netherlands Quality Agency (NQA)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
55/63
56/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Datum: 3 juni 2008 Tijdstip Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met docenten
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met studenten
14.00 – 15.30 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen
15.30 – 16.15 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
16.15 – 17.00 uur
Intern paneloverleg
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
(Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
57/63
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Deel III, Hogeschool INHOLLAND en de opleiding Integrale Veiligheid Beroepenveldcommissie Businessplan
Reglement Beroepenveldcommissie, leden, verslagen ‘Met volle kracht vooruit! Samen werken met de professional van morgen’ Deeltijdopleidingen Organisatieplan Deeltijdopleidingen School of Economics, september 2007. Examencommissie Studiegids hoofdstuk 1.3.4 Instellingsplan ‘Samen werken aan de kennis van morgen’ (2006-2010) Lectoraten Triaalrapportages instellingsplan Aanzet onderzoeksvoorstel Governance in de Rotterdamse haven (maart 2007) Aanvraag lectoraat veiligheid en vrijheidsbeleving Public Governance Research and Innovation Excellence in a professional context, 2006 Onderwijs- en Examenregeling Studiegids hoofdstuk 4.4 Opleidingscommissie Verslagen Teamoverleg Notulen Taakverdeling BOM-BI-IV Toetscommissie Document Centrale Toetscommissie, checklistst m.b.t. toetsen IV
Deel IV, positiebepaling van de opleiding Doelstellingen van de opleiding (NVAO onderwerp 1) 1.1 Opleidingsspecifieke eisen Beroepsprofiel HBO-opleiding Integrale Veiligheid, mei 2004 Opleidingsprofiel Integrale Veiligheid, augustus 2007 Planning courses Calpe 2007-2008, overzicht van internationale cursussen, september 2007 Toetsblauwdruk Major Management en Minor Integrale Veiligheid, 2007 1.2 Het beoogde HBO-niveau Onderwijs- en Examenregeling 1.3 HBO-oriëntatie Informatiepakket Persoonlijk leerwerkplan
Studiegids hoofdstuk 4.4
Duale Bacheloropleiding Integrale Veiligheid
2.1 Eisen HBO Afstudeerhandleiding, beoordelingsformulieren, beoordelingshandleiding Body of Knowledge opleiding IV Boekenlijst IV Checklist onderwijskwaliteit Studenten en docentenhandleidingen (januari 2006) Gastsdocenten IV Overzicht 2006/2007
58/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
2.2 Relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma voltijd Afstudeerhandleiding Stagehandleiding Studiehandleidingen 2006/2007, 2007/2008 Deeltijd Afstudeerhandleiding Studiehandleidingen 2006/2007, 2007/2008 Internationalisering Kaders internationaliseringsbeleid Hogeschool, “Setting the pace, Breaking the waves”, 2005 Schoolbeleidsplan internationalisering 2006-2008, 2006 2.5 Instroom Aansluitonderzoek 2006-2007 locatieniveau, 2007
Rapportages op INHOLLAND niveau, Schoolniveau,
2.7 Afstemming vormgeving en inhoud Onderwijsconcept “Backbone Inbeeld”, Hogeschool INHOLLAND 2003 “Backbone 2.0”, Hogeschool INHOLLAND 2007 2.8 Beoordeling en toetsing Checklist toetskwaliteit inhoud (augustus 2006) Checks door de toetscommissie Handleiding toetsen Duale variant Integrale Veiligheid Persoonlijk Ontwikkelings Plannen Toetsbeleid, strategisch en tactisch (SE5) Toetsblauwdruk opleiding Integrale Veiligheid Toetsen per onderwijsperiode gebundeld 3.0 Personeel Human Resource Management PCM beleid, brochure, handleiding Overzicht CV’s Resultaten medewerkersonderzoeken (opgenomen in bijlage 5) Strategisch HRM beleid Verbinding van Professionals (2006-2010) 3.3 Kwaliteit personeel Kiezen voor professionals Scholingsplan IV 4.2 Studiebegeleiding en informatievoorziening Beleid SLB Beleidsnotitie SLB (Se 5) Bibliotheek informatie Decanenbrieven Klachtenbehandeling Jaarverslag klachtenbehandeling 2006/2007, samenvatting, januari 2008 Studeren met een functiebeperking, “Volwaardig studeren”, 2005 Studyijng with a disability, “Full-fledged studying”, 2005
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
59/63
Kwaliteitszorg Evaluatieplan 2006/2007, 2007/2008 Kwaliteitsbeleid, School of Economics Rotterdam, 2006 Verslagen studentenpanels (studiejaren 2007/2007 en deels 2007/2008) 5.1 Evaluatieresultaten Bundeling evaluatie per onderwijsperiode 2006/2007: Bundeling evaluatie per onderwijsperiode 2007/2008 Evaluatie differentiatieminoren 2006/2007, rapport INHOLLAND, OKR 2007 INVO, “Reglement”, 2006 5.2 Maatregelen ter verbetering Verbeterplannen Opleiding IV Optimaal (2007) Speerpunten School of Economics Rotterdam (2007) 5.3 Betrokkenheid alumni Alumni onderzoek
Rapportage, februari 2008
6.1 Gerealiseerd niveau Alumnionderzoek
Rapportage, februari 2008
6.1 Rendementsgegevens Opgenomen in bijlage zelfevaluatierapport.
60/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl Opleidingscompetenties: Vakinhoudelijke en methodische competenties De Integrale Veiligheidskundige 1. kan het gebied van veiligheid en leefbaarheid overzien en een integrale benadering op de daaraan verbonden vraagstukken toepassen; 2. kan denken in scenario’s aangaande de kans op het voordoen van incidenten, de oorzaken, de detectiemethode en de kwalificatie van de impact daarvan (risk assessment); 3. kan samenhangende maatregelen op het terrein van veiligheid(szorg)/veiligheidsplan opstellen, implementeren en evalueren; kan de juridische, economische en managementaspecten in hun samenhang inzichtelijk maken; 4. kan een project op het terrein van veiligheid(szorg) initiëren, uitvoeren, begeleiden en evalueren; 5. kan een opsomming geven van actuele kernthema’s op het terrein van veiligheid en leefbaarheid. Hij kan op basis van deze kennis een eigen regelmatig bij te stellen praktijktheorie ontwikkelen en toepassen in de werkzaamheden; 6. kan de acties van verschillende actoren in de veiligheidsketen op elkaar afstemmen tot een optimaal resultaat; 7. kan effectief omgaan met incidenten zodat hun schade minimaal is en voorkomen wordt dat ze uitgroeien tot een calamiteit; 8. kan een beschrijving geven van beveiligingssystemen en beveiligingsmethodieken en weet probleemoplossende technieken toe te passen; 9. kan aangeven welke in- en externe bestuursorganen betrokken zijn bij de veiligheidsproblematiek, kan hun rol in dit proces beschrijven, hun individuele bijdrage formuleren en de relaties aangeven tussen deze te onderscheiden bestuurlijke onderdelen; 10. kan een beschrijving geven van verschillende (hulpverlenings)instanties die zich bezighouden met veiligheid en leefbaarheid, weet hun functies en onderlinge samenhang te schetsen en kan hun acties op elkaar afstemmen; 11. kan een beschrijving geven van verschillende (hulpverlenings)instanties die zich bezighouden met calamiteiten- en rampenbeheersing, weet hun functies en onderlinge samenhang te schetsen, kan hun acties op elkaar afstemmen; 12. kan uitvoerende, coördinerende en leidinggevende taken vervullen bij (dreiging van) calamiteiten en rampen; 13. kan nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de integrale veiligheidskunde en hieraan gerelateerde vakgebieden traceren, kan aangeven op welke wijze deze ontwikkelingen zijn handelen op het terrein van veiligheid beïnvloeden en wat de consequenties van deze nieuwe ontwikkelingen zullen zijn op korte, middellange en langere termijn voor de veiligheidszorg;
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
61/63
14. kan zelfstandig en in teamverband het strategisch beleid op het terrein van veiligheid voorbereiden, implementeren en evalueren aangaande de organisatie waar hij werkzaam is; 15. kan in concrete veiligheidssituaties de toepasbaarheid van bestaande methoden en technieken beoordelen, deze zonodig aanpassen of nieuwe methoden en technieken ontwikkelen; 16. kan in het kader van veiligheidsaudits, -certificering en –inspectie de feitelijke situatie toetsen aan externe normstelling; 17. kan op correcte wijze integriteitsonderzoek t.a.v. personen en organisaties uitvoeren; 18. kan toezien op de integriteit van de organisatie en de in de organisatie functionerende medewerkers en op de juiste naleving van externe wet- en regelgeving op dit gebied en de daarvan afgeleide interne regelgeving, instructies en procedures en kan verbeteradviezen opstellen; 19. kan forensisch onderzoek verrichten bij opgetreden of dreigende security-incidenten en adviseren over mogelijk te nemen maatregelen; 20. kan veiligheidseffectenrapportages opstellen; Ondersteunende competenties 21. kan relaties leggen tussen de belangrijkste bestuurlijke, sociale en politieke ontwikkelingen in Nederland alsmede die van de belangrijkste handelspartners en deze in verband brengen met de gang van zaken op het terrein van veiligheidszorg en veiligheidsbeleid; hij kan de gevolgen van besluitvormingstrajecten op dit terrein overzien en hierop anticiperen; 22. kan een correcte inschatting maken van de implicaties van zijn activiteiten op veiligheidsgebied op lokaal, nationaal en internationaal niveau; hij kan deze activiteiten toetsen aan de geldende regels, de ethische principes alsmede de politieke en maatschappelijke context; 23. kan ideeën genereren en rubriceren en kan werken met aan de praktijk ontleende voorbeelden; weet deze voorbeelden effectief toe te passen bij de onderbouwing van zijn stellingname in discussienota’s en adviezen; 24. heeft voldoende bestuurskundige kennis, inzicht en sensitiviteit om het thema veiligheid te plaatsen binnen een bestuurlijke context. Hij kan daartoe een analyse opstellen van bestuurlijke processen op het terrein van veiligheidszorg en vanuit bestuurlijk oogpunt oordeel geven over de kwaliteit van deze bestuurlijke processen, de mate waarin voldaan is aan de vooraf geformuleerde doelstellingen en de benodigde verbeterstrategieën. 25. kan nationale en internationale wet- en regelgeving en juridische besluitvormingstrajecten op het terrein van veiligheid interpreteren en toepassen. Hij heeft daarvoor voldoende kennis van administratief/bestuursrecht, strafrecht en privaatrecht. Hij geeft er blijk van de juridische literatuur gerelateerd aan zijn vakgebied en de jurisprudentie bij te houden. Hij onderhoudt voldoende contacten op juridisch niveau met de daarvoor relevante personen en (overheids)instellingen; 26. houdt bij het handelen op het terrein van veiligheid(szorg) rekening met zowel het algemeen belang als het particuliere belang, kan op basis hiervan een keuze voor de publieke- of private belangen op veiligheidsgebied motiveren en houdt hierbij rekening met de haalbaarheid op bestuurlijk niveau van de wensen en eisen van de betrokken partijen; 27. kan binnen zijn werkzaamheden efficiënt en doelmatig gebruik maken van de beschikbare techniek op het gebied van tekstverwerking, spreadsheet, presentatieprogramma’s, datacommunicatie- en informatiesystemen;
62/63
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
28. kan op een efficiënte en effectieve wijze via diverse bronnen informatie opzoeken; 29. kan de belangrijkste statistische begrippen en procedures toepassen; 30. weet klanten voor zijn organisatie te winnen en te behouden door toegevoegde waarde te realiseren; kan offertes en contracten opstellen en beoordelen; 31. kan effectief adviseren; 32. kan scholing en training ontwikkelen en verzorgen en kan zijn kennis, inzicht, ervaring en beroepsattitude overdragen op minder ervaren medewerkers; 33. kan kosten-batenanalyses opstellen en budgetten beheren; Sociaal-communicatieve en cultureel-normatieve competenties 34. kan cultuurelementen in een organisatie onderkennen en daar effectief mee omgaan; 35. geeft er blijk van voldoende kennis en inzicht in de verschillende waarden- en normenpatronen van de relevante groeperingen te hebben, zich voortdurend op de hoogte te houden van maatschappijveranderingen en de gevolgen daarvan t.a.v. de veiligheid en leefbaarheid te kunnen beredeneren. 36. kan zich mondeling en schriftelijk goed uitdrukken in de Nederlandse en in ten minste één vreemde taal; 37. kan op een interdisciplinaire wijze samenwerken met overheden, hulpverleningsorganisaties, non-profit en profit organisaties, belangenverenigingen, ondersteunende diensten en is daarbij in staat personen en instanties met zowel gelijkgestelde als tegengestelde belangen bij elkaar te brengen en gezamenlijk met hen een traject op het terrein van veiligheid en veiligheidszorg te doorlopen alsmede dit op een succesvolle wijze af te ronden; 38. kan relaties en netwerken opbouwen, instandhouden en effectief maken; 39. geeft er blijk van in denken en handelen gericht te zijn op publieke verantwoording en publiek ondernemerschap; 40. kan bemiddelend of sturend optreden en heeft hierbij oog voor de relatie tussen overheid en burger en heeft, gelet op alle schakels van de veiligheidsketen, een functieoverstijgende beroepsattitude die gericht is op een optimale publiek-private samenwerking; 41. kan een eigen standpunt innemen en verdedigen; durft in het belang van de veiligheid, indien noodzakelijk, beargumenteerd af te wijken van de vigerende geschreven en ongeschreven (gedrags)regels; 42. kan in een (inter)nationale context onderhandelen en samenwerken met personen afkomstig uit verschillende disciplines en culturen en is hierbij een gelijkwaardige gesprekspartner; 43. kan een heldere samenvatting maken van een omvangrijke (internationale) studie aangaande het vakgebied en kan beroepsmatige consequenties trekken uit deze studie; 44. kan zelfstandig presentaties voorbereiden en houden; 45. kan effectief leiding geven; 46. kan in crisissituaties effectief leiding geven en (extern) communiceren ; Leer- en vormgevingscompetenties 47. beschikt over voldoende analytisch vermogen en oplossingsvaardigheden, kan de eigen handelwijze kritisch evalueren en deze ervaring omzetten in toekomstig effectief handelen; 48. kan kritiek geven en ontvangen; 49. kan creatieve en onorthodoxe oplossingen vinden.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid (vt/dt/du)
63/63