Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam Opleiding: Croho: Varianten:
HBO-Rechten, hbo-bachelor 39205 voltijd/deeltijd/duaal
Visitatiedatum:
28 mei 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2008
2/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 34 39 44 48
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
53 54 59 63 65 70
3/73
4/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
5/73
6/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding HBO-Rechten van Hogeschool INHOLLAND heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 28 mei 2008. Het panel bestond uit: de heer mr. H.J.L.M. (Eric) van de Luytgaarden (voorzitter, domeinpanellid); de heer mr. T. (Ton) Vis (domeinpanellid); mevrouw E.M. (Eileen) van der Grift (studentpanellid); de heer drs. R.V. (Remco) van der Dussen (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Hogeschool INHOLLAND heeft haar opleidingen ondergebracht in 16 ‘Schools’ op diverse locaties in de Randstad. De hogeschool heeft circa 2700 werknemers en, in 2007-2008, ongeveer 33.000 studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
7/73
De hogeschool verzorgt onderwijs op het gebied van de kennisdomeinen economie, rechten, techniek, kunst, educatie, vrije tijd, toerisme, communicatie, gezondheidszorg, social work, landbouw en natuurlijke omgeving. In het instellingsplan Samen werken aan de kennis van morgen heeft de hogeschool haar speerpunten geformuleerd voor de periode van 2006-2010: - de integratie van kennis, onderzoek en praktijk - de verdere professionalisering van de eigen organisatie - de focus op inhoudelijke thema’s - de banden met de regio’s waar vestigingen zijn van de hogeschool - de internationale oriëntatie. Alle opleidingen van de hogeschool hebben dezelfde major/minor structuur. De major beslaat de helft van het totale curriculum. Naast de major beslaan alle curricula twee minors: een specialisatieminor, gericht op beroepsspecifieke kwalificaties en een differentiatieminor. De differentiatieminor is ‘verdiepend’ of ‘verbredend’. De opleiding HBO-Rechten valt samen met de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) onder de School of Law. De School of Law heeft een afdeling in Den Haag en in Rotterdam. HBO-Rechten is alleen in Rotterdam gevestigd. De School heeft een managementteam, waarin de Schooldirecteur, de programmadirecteur, de opleidingsmanagers SJD en de opleidingsmanager HBO-Rechten zitting hebben. Er zijn twee docententeams, een team SJD met docenten die overwegend binnen de opleiding SJD lesgeven en een team HBO-Rechten met docenten die overwegend binnen de opleiding HBO-Rechten lesgeven. Het team HBO-Rechten telt 21 docenten met een formatie van 17,57 fte. Vanwege de inhoudelijke overeenkomsten tussen beide opleidingen is een groot deel van de docenten inzetbaar bij beide opleidingen. Ongeveer 79% van alle docenten is inzetbaar bij HBO-Rechten. Op 1 februari 2008 werkten er 49 docenten bij de School of Law, met een formatie van 42,86 fte. De opleiding HBO-Rechten bestaat in Nederland sinds 2002 en wordt vanaf het studiejaar 2003/2004 door Hogeschool INHOLLAND aangeboden. Tot op heden wordt de opleiding alleen op de locatie Rotterdam aangeboden. De opleiding biedt een voltijdse, een deeltijdse en een duale variant aan. In het studiejaar 2007/2008 volgen achtereenvolgens 561 voltijd-, 117 deeltijd- en 23 duaalstudenten de opleiding. De opleiding heeft hiermee een marktaandeel van ruim 10%. De jaarlijkse instroom van voltijdstudenten bedraagt tussen de 200 en 250. Er stromen ongeveer 30 deeltijdstudenten en ongeveer 7 duale studenten jaarlijks in. Van de eerste lichting HBO-juristen zijn 53 studenten aan het eind van studiejaar 2006/2007 afgestudeerd. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder
8/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode april-mei 2008 inhoudelijk voor op het bezoek van 28 mei 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor ten slotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een vergadering op 14 mei 2008 is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juli 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
9/73
Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in september 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijdse en duale variant afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijd- en duaalopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijd- en duaalopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Bacheloropleiding HBO-Rechten van Hogeschool INHOLLAND Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Voltijd
Deeltijd
Duaal
Voldoende Goed Voldoende Positief
Voldoende Goed Voldoende Positief
Voldoende Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Voldoende Voldoende Positief
Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief
Voldoende Goed Goed Positief
Voldoende Goed Goed Positief
Voldoende Goed Goed Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Voldoende Goed
Voldoende Goed
Voldoende Goed
Goed Positief
Goed Positief
Goed Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
11/73
Doelstellingen opleiding De facetten 1.1 en 1.3 zijn beoordeeld met ‘Voldoende’. Het facet 1.2 is beoordeeld met ‘Goed’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma De facetten 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5 zijn beoordeeld met ‘Goed’. Het facet 2.6 is beoordeeld met ‘Voldaan’. Het facet 2.8 is beoordeeld met ‘Voldoende’. Voor de voltijdse en duale variant is facet 2.7 beoordeeld met ‘Goed’; voor de deeltijdse variant is het facet met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel De facetten 3.2 en 3.3 zijn beoordeeld met ‘Goed’. Het facet 3.1 is beoordeeld met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het facet 4.1 is beoordeeld met ‘Goed’. Het facet 4.2 is beoordeeld met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De facetten 5.2 en 5.3 zijn beoordeeld met ‘Goed’. Het facet 5.1 is beoordeeld met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het facet 6.1 is beoordeeld met ‘Goed’. Het facet 6.2 is beoordeeld met ‘Voldoende’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
13/73
14/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding leidt studenten op tot startbekwame, zelfsturende beroepsbeoefenaren die in het brede en veelzijdige beroepenveld van HBO-juristen op velerlei terreinen en functies inzetbaar zijn. • Aan het onderwijs ligt het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel De HBOjurist (2005) ten grondslag. De hierin geformuleerde competenties hebben betrekking op enerzijds ‘de rechtstoepassing’ en anderzijds op ‘het faciliteren van rechtstoepassing’. De competenties zijn: Diagnosticeren, Beslissen, Adviseren, Belangen behartigen, Bemiddelen, Reguleren, Juridische audit uitvoeren, Juridisch dossier beheren, Omgaan met informatie en Kwaliteit bewaken. In het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel is bij elke competentie een korte schets opgenomen van een aantal relevante beroepssituaties. Deze beschrijving geeft aan wat de bijdrage van de HBO-jurist is aan de organisatie en op welk niveau deze bijdrage is gesitueerd. Zie bijlage 5 voor een beschrijving van de competenties, inclusief de beroepssituaties. • Gelet op het domein van de opleiding, het Nederlands recht, gaat volgens de opleiding de meeste aandacht uit naar de Nederlandse beroepspraktijk. Aangezien de invloed van het internationale – en in het bijzonder het Europees recht – in toenemende mate aanwezig is, zal de HBO-jurist in staat moeten zijn die invloed op het nationale recht te onderkennen en daar adequaat op in te spelen. Ook de toenemende internationale mobiliteit van personen en bedrijven brengt specifieke juridische problemen met zich mee en zal een steeds substantiëler deel van het werkterrein van HBO-juristen vormen. • De opleiding waarborgt op verschillende manieren dat de beoogde competenties aansluiten op de eisen van (inter)nationale vakgenoten en de beroepspraktijk. Zo is sprake van deelname aan het landelijke overleg opleidingen HBO-Rechten, is er samenwerking met buitenlandse hogescholen en universiteiten, onder andere de Mykolos Romeris Universiteit te Vilnius, de Plantijn Hogeschool te Antwerpen, de South Bank University te Londen en de Ulster University te Belfast. Met deze instellingen wordt samengewerkt op het gebied van docenten- en studentenuitwisseling. Met enkele daarvan werd deelgenomen aan een door de Europese Commissie gesubsidieerd ‘Curriculum Development Project’ en het ‘Intensive Program’. • Tevens zijn er structurele contacten met het werkveld, waaronder het bespreken van de competenties met de Beroepenveldcommissie (BVC) van de opleiding evenals contacten met het werkveld via docenten en het opleidingsmanagement. In de ogen van het panel zouden de uitkomsten van de internationale contacten alsmede de invloed van het internationale recht op het nationale recht in de doelstellingen van de opleiding meer
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
15/73
•
•
geëxpliciteerd kunnen worden. In dit stadium is het aan het panel onduidelijk in hoeverre bovenstaande contacten daadwerkelijk de opleiding en de invulling van de competenties beïnvloeden. Het panel meent dat dit op een meer structurele en traceerbare wijze vorm zou moeten krijgen, opdat de geformuleerde eindkwalificaties in een duidelijker internationaal en beroepsperspectief worden geplaatst, zeker gelet op de Rotterdamse context. Te denken valt aan een duidelijke ‘natte’ component gericht op de ondernemingscontext van de internationale scheepsvaart en handel. Het is niet zo dat het panel concludeert dat dit niet plaatsvindt, maar een duidelijker profilering in dezen zou de opleiding kunnen versterken. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel vastgesteld dat de opleiding zich landelijk positioneert door een hoge mate van taakvolwassenheid en zelfstandigheid van studenten te verwachten. Inhoudelijk wil de opleiding generalistisch onderwijs aanbieden. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de sterke verbondenheid van de opleiding met de andere opleiding van de School of Law, Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD), en de nadruk in de doelstelling op de domeincompetenties. Het panel heeft de competenties van de opleiding bestudeerd en vastgesteld dat deze overeenkomen met de landelijk geformuleerde competenties. Het panel komt dan ook tot de conclusie dat de geformuleerde eindkwalificaties voldoen aan de eisen die door het beroepenveld en vakgenoten gesteld worden. Het panel mist echter een beschrijving van het profiel van de opleiding tegen de achtergrond van de regionale, nationale en internationale beroepsbeoefening. Het panel verwacht dat door de toenemende mobiliteit en Europeanisering/internationalisering van het recht, de jurist zich meer en meer zal moeten richten op de daaruit voorvloeiende specifieke problemen. Juist gezien de regionale omstandigheden van de opleiding, zoals het havengebied, de industrie en Europort. Enkele inhoudelijke kenmerken van de opleiding, die wel tot uiting komen in het curriculum, zouden expliciet neergelegd kunnen worden in de doelstellingen van de opleiding. Gezien het bovenstaande beoordeelt het panel het facet met een ‘voldoende’.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In een document heeft de opleiding stapsgewijs – via de generieke HBO kwalificaties en de competenties van het domein Law – de relatie tussen de Dublin descriptoren en de HBO-Rechten competentie geëxpliciteerd. Het panel heeft de koppeling tussen de competenties en de Dublin-descriptoren bestudeerd en concludeert dat de koppeling adequaat is vormgegeven. Hiermee hanteert de opleiding een goede uitwerking van het bachelorniveau van de eindkwalificaties. • Per Dublin descriptor komt het panel tot de volgende conclusies: 1. Kennis en inzicht: De afgestudeerde dient juridische vragen te kunnen analyseren en te handelen conform de gebruikelijke juridische bestuurlijke procedures.
16/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
2.
3.
4.
5.
Verschillende geformuleerde HBO-Rechten competenties, zoals Diagnosticeren en Omgaan met informatie, reflecteren de vereisten van deze Dublin descriptor. Toepassing kennis en inzicht: De vereisten van deze descriptor komen onder meer naar voren in het in staat zijn om de juridische belangen van cliënten te behartigen en rechtsbijstand te verlenen. Tevens is de afgestudeerde in staat om nieuwe inzichten in een advies te vertalen. Met name de competenties Bemiddelen, Beslissen en Reguleren sluiten aan bij de vereiste om problemen op het vakgebied op te lossen. Oordeelsvorming: de competenties, in het bijzonder Juridische audit uitvoeren en Diagnosticeren beantwoorden in voldoende mate aan de omschrijving van deze descriptor. Zo dient een afgestudeerde de uitkomsten van (wetenschappelijk) onderzoek op hun toepasbaarheid te beoordelen en te handelen conform de gebruikelijke juridische en bestuurlijke procedures. Communicatie: de vereisten van deze descriptor worden voldoende weerspiegeld in de competentie waarin is vastgelegd dat de afgestudeerde in staat is als een zakelijke dienstverlener mondeling en schriftelijk te communiceren. Leervaardigheden: in het bijzonder de competentie Omgaan met informatie is gericht op deze descriptor. In deze competentie is vastgelegd dat de afgestudeerde effecten van (nieuwe) wet- en regelgeving voor klanten en de eigen organisatie kan signaleren.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Organisaties met een juridisch primair proces waar een hbo-jurist terecht kan komen zijn: - Rechtelijke macht: parketsecretaris, gerechtssecretaris, office manager, juridisch medewerker. - Advocatuur: rolmedewerker, paralegal, professional support lawyer, procesvertegenwoordiger. - Notariaat: juridisch medewerker, klerk (na een vervolgstudie). - Deurwaarderskantoren: juridisch medewerker. - Juridisch adviesbureau: juridisch adviseur, procesvertegenwoordiger. Organisaties met een niet-juridisch primair proces waar een hbo-jurist terecht kan komen zijn: - Openbaar bestuur: juridisch medewerker, procesvertegenwoordiger. - (non-)profit organisaties: juridisch medewerker.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
17/73
•
•
•
In bovengenoemde beroepen en functies verrichten (startende) HBO-juristen met name routinematige werkzaamheden: schrijven van beleidsnota’s, voorbereiden van de behandeling van juridische geschillen door het verzamelen van informatie, het geven van advies, concepten van processtukken opstellen en dossierbeheer, het opstellen van en onderhandelen over contracten, belangenbehartiging, het beslissen op aanvragen voor overheidsprestaties. De mate van aansluiting van de startkwalificaties van de afgestudeerde op de eisen van het beroepveld wordt bewaakt middels werkveldonderzoek, alumni-onderzoek en de Beroepenveldcommissie (BVC). Uit de onderzoeken en het visitatiegesprek met de vertegenwoordigers van de BVC blijkt dat de kwalificaties van afgestudeerden goed aansluiten bij de wensen en eisen van het werkveld. De BVC kan zich dan ook vinden in de competenties. Het panel heeft wel geconstateerd dat de invloed van de BVC voor wat betreft de traditionele beroepen groot is; aanbevelenswaardig is het de breedte van het HBO-Rechten-veld op te zoeken (zie ook 1.1). Het panel heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties overeen komen met de competenties uit het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel De HBO-jurist (2005) (zie 1.1). Diverse werkveldcommissies hebben hun oordeel gegeven over het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel. Bovendien heeft een aantal (oud) praktijkjuristen hun bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het profiel. Het arbeidsmarktonderzoek dat gehouden is in het kader van het landelijk profiel, komt onder meer naar voren dat er veel behoefte is voor hbo-juristen. Hierdoor wordt in het landelijk profiel het bestaan van de opleiding op een adequate wijze gelegitimeerd. Het panel is wel van mening dat, gelet op het bovenstaande, de opleiding een eigen herkenbaar beroepsprofiel zou moeten formuleren. Dit zou meer moeten aansluiten bij de opvattingen over de zelfstandige beroepsuitoefening van de hbo-jurist, meer dan bij de ondersteunende rol die de verschillende uitstroomprofielen van de opleiding doen vermoeden. Gezien het bovenstaande beoordeelt het panel dit facet met een ‘voldoende’.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
18/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Ten aanzien van de literatuur maakt de opleiding onderscheid tussen enerzijds de verplichte literatuur die in de lessen wordt behandeld en die voor de toetsing moet worden bestudeerd en anderzijds de overige te gebruikten (vak)literatuur. Het panel heeft de literatuurlijst bestudeerd en vastgesteld dat studenten in ruime mate in aanraking komen met vakliteratuur uit verschillende vakgebieden. In de ogen van het panel is de literatuurlijst volledig en bestaat deze uit gedegen en goede boeken die een hoog kwaliteitsniveau garanderen. De boeken zijn actueel en vertegenwoordigen de breedte van de juridische theorievorming in Nederland. • Naast de verplichte literatuur is er aanvullende (vak)literatuur die de student geacht worden te gebruiken bij de uitwerking van een casus, het schrijven van werkstukken, projectverslagen en scripties. Van studenten wordt verwacht dat zij diverse bronnen, jurisprudentie, vaktijdschriften en andere publicaties binnen het vakgebied raadplegen. Het panel heeft in verschillende werkstukken, waaronder scripties, bestudeerd. Op grond hiervan constateert het panel dat studenten veelvuldig van deze bronnen gebruikmaken. • Elk programmaonderdeel gaat uit van één of meerdere kritische of authentieke beroepssituaties. Deze situaties zijn gebaseerd op casuïstiek uit werkprocessen in de beroepspraktijk. De docenten verkrijgen dit materiaal uit de eigen beroepspraktijk of uit hun contacten met het werkveld. Daarbij wordt voor sommige programmaonderdelen uit de beroepspraktijk afkomstige geanonimiseerde dossiers, casuïstiek, protocollen en procedures en ander materiaal gebruikt. • Op diverse manieren brengt de opleiding de actuele beroepspraktijk in het onderwijs in. - De opleiding zet gastdocenten en -sprekers uit de beroepspraktijk in. De gastdocenten worden met name ingezet bij de lessen ‘Beroepspraktijk’, als onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding. Het panel heeft een overzicht van gastdocenten bestudeerd. De gastdocenten zijn afkomstig vanuit de rechtelijke macht of de advocatuur; het panel zou graag zien dat meer gastdocenten uit andere sectoren van de samenleving worden ingezet (zie 3.1). - Diverse excursies, bijvoorbeeld naar een rechtbank, de Raad van State, de Tweede Kamer en het Europees Parlement. - De actualiteitscolleges met de Rechtbank van Rotterdam. - Het aanbieden van realistische oefensituaties, zoals een Moot Court. - Iedere differentiatieminor kent een praktijkcomponent, zoals het adviseren en begeleiden van cliënten in de minor Rechtswinkel. • Voor elk vakgebied binnen de opleiding is een consultant (tevens ook docent) aangesteld die onder meer als taak heeft de actualiteit van de vakinhoud te bewaken. Voor afstemming in het gehele curriculum vindt overleg plaats met de consultants van andere vakgebieden. Daarnaast komen de docenten maandelijks bijeen om recente literatuur, wetgeving, jurisprudentie of andere ontwikkelingen in het recht te bespreken. • Door verschillende internationaal georiënteerde programmaonderdelen komen studenten in aanraking met ontwikkelingen in het buitenland. In onderdelen als Legal English, Internationaal en Europees Recht en Interculturele Communicatie wordt adequaat ingespeeld op actuele internationale ontwikkelingen.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
19/73
•
•
•
•
•
•
In de ogen van het panel is de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van toegepast onderzoek nog beperkt. Studenten dienen pas aan het eind van het programma, tijdens de scriptie, een toegepast onderzoek uit te voeren. De verbondenheid met diverse lectoraten van de Hogeschool is in de ogen van het panel voldoende aangetoond in de daartoe aangewezen documenten. Dit geldt met name voor het lectoraat Veiligheid & Recht. Er is een nieuw juridisch lectoraat in voorbereiding dat kleur bekend ten aanzien van de focus van toegepast onderzoek. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek vastgesteld dat de docenten afdoende in de gelegenheid worden gesteld hun eigen expertise in de lectoraten in te brengen alsook de lectoraten te voorzien van de nodige juridische expertise. Naar het oordeel van het panel staat dit echter nog in de kinderschoenen. Afgezien van een enkele uitzondering is de opleiding vooral bezig geweest met het opzetten van het curriculum en het bedienen van de studenten. Een aandachtspunt is derhalve dat steeds meer aan deskundigheidsbevordering wordt gedaan via participatie in bestaande lectoren, maar nog liever in een nieuw juridisch lectoraat. In het zelfevaluatierapport wordt een overzicht gegeven van programmaonderdelen waarin expliciete aandacht wordt gegeven aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden, waaronder juridische vaardigheden (JUVA). Studenten moeten op grond van die analyse en diagnose een advies uitbrengen aan partijen, hun belangen behartigen, een (voorstel voor een) beslissing formuleren of een voorstel doen voor wijziging van bestaande of invoeren van nieuwe regels. Daarnaast worden HBO-juristen geacht juridische informatie, zoals jurisprudentie, te kunnen verzamelen, ordenen en beheren en de kwaliteit van de informatie te kunnen bewaken. Naar aanleiding van de bestudering van enkele werkstukken, heeft het panel geconstateerde dat op de traditionele juridische vaardigheden, zoals het hanteren van jurisprudentie, nog een slag gemaakt kan worden door de opleiding. Het onderwijs in schriftelijke communicatievaardigheden is erop gericht studenten juridische teksten te leren schrijven, zoals juridische betogen en correspondentie, bezwaarschriften, pleitnota’s en vonnissen. Ook het schrijven van beleidsnota’s en adviesrapporten is onderdeel van het curriculum. De training in mondelinge communicatieve vaardigheden omvat (naast de basisvaardigheden): juridisch argumenteren, het voeren van cliëntgesprekken, conflicthantering en interculturele communicatie. In de onderdelen van de specialisatieminors van HBO-Rechten wordt aandacht besteed aan vaardigheden in het beheren van juridische dossiers, het kunnen omgaan met juridische databanken en in het managen van processen en kwaliteitsaspecten. Dit onderdeel verdient in de ogen van het panel lof, aangezien de opleiding op dit terrein bovengemiddelde faciliteiten aan studenten aanbiedt, als het gaat om digitale informatieontsluiting. Meer nog dan in andere opleidingen is er sprake van het op gebruiksvriendelijke wijze ontsluiten van digitale informatie. Hierbij is niet alleen sprake van een goede organisatie, maar heeft het panel eveneens de indruk gekregen dat de zaken up-to-date zijn. Het panel is van mening dat de invulling van het programma voldoet aan de vereisten van een hbo-opleiding. Er zijn voldoende praktijkgerichte elementen in het programma opgenomen waarin getraind wordt met diverse juridische vaardigheden. Tevens slaagt de
20/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
opleiding er in de actuele trends in de juridische domeinen te volgen. Het juridisch lectoraat zal de verbinding tussen het onderwijs en het toegepast onderzoek in de toekomst nog meer versterken; het is zaak dit zo snel mogelijk te realiseren. Aangezien het panel waardering heeft voor de adequate wijze waarop studenten worden voorbereid op hun toekomstig beroep, staat dit aspect het oordeel ‘Goed’ van het panel geenszins in de weg.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Om de eindkwalificaties te realiseren is gekozen voor een brede, beroepsgerichte major voor zowel de opleiding HBO-Rechten, als de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD). Het curriculum is zo ingericht dat de student bij verschillende onderdelen uit de major en daarnaast in de specialisatieminor HBO-Rechten, waarbij specifiek voor de HBO-jurist relevante rechtsgebieden en onderwerpen aan de orde komen, de daarvoor benodigde competenties kan ontwikkelen. Hij kan daarbij ook meer persoonlijk getinte voorkeuren volgen door de keuzemogelijkheden, die er in het derde en vierde studiejaar zijn voor verdiepende en verbredende differentiatiepakketten. • Het programma is opgebouwd uit een major en meerdere (type) minors. De eerste twee jaren bestaan voor 80 EC uit de onderdelen van major en voor 40 EC uit de specialisatieminors HBO-Rechten. Binnen de major (50% van het gehele curriculum) verwerft de student de algemene beroepscompetenties van het domein Law. In de major wordt het onderwijs aangeboden in een opleidingsspecifieke context, wat wil zeggen dat er sprake is van voor HBO-Recht relevante beroepssituaties. De specialisatieminor (25% van het curriculum) is gericht op het verwerven van de voor de opleiding specifieke beroepscompetenties. Differentiatieminors (25% van het gehele curriculum) zijn samenhangende, verdiepende of verbredende onderwijspakketten van minimaal 15 EC. Middels differentiatieminors kan de student zich profileren. • Het eerste jaar van het programma heeft een oriënterend karakter. Doel van het eerste jaar is na te gaan of de student geschikt is voor het juridisch beroep en voor de in het beroepenveld bestaande functies. Het tweede jaar is verdiepend en staat in het teken van (a) het ontwikkelen van de zelfstandige beroepsuitoefening, (b) het ontwikkelingen van belangstelling voor specifieke beroepsrichtingen en (c) het voorbereiden op de eerste langdurige confrontatie met de beroepspraktijk in de stage.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
21/73
•
•
•
•
•
•
De laatste twee jaar van het programma geeft de student een eigen kleur aan de opleiding, door de keuze van de stageplek, van de differentiatieminors en van het afstudeeronderwerp. In beginsel loopt een student aan het begin van zijn derde jaar stage en volgt hij twee differentiatieminors. Vervolgens volgt hij aan het begin van het vierde jaar twee differentiatieminors en studeert hij af met een afstudeerwerk en een examengesprek. In het totaal betreft deze keuzemogelijkheid 60 EC, waarvan minimaal 30 EC verdiepend moeten zijn. De student kiest de differentiatieminors in overleg met de studieloopbaanbegeleider en legt deze gemotiveerde keuze ter goedkeuring voor aan de Examencommissie. Echter, is het ook mogelijk dat een student eerste twee of vier differentiatieminors volgt in het derde jaar en dan pas stage loopt en tenslotte afstudeert. De student heeft dus de keuze uit drie momenten in jaar 3 en jaar 4 om zijn stage te lopen. Op basis van het competentieprofiel van de opleiding zijn de competenties ingedeeld in oplopende faseniveaus. Elke volgende fase veronderstelt dat de student aangetoond heeft de bij de vorige fase behorende mate van complexiteit, van zelfstandigheid, van vermogen tot transfer en tot het afleggen van verantwoording te beheersen. Dit heeft geresulteerd in de volgende faseniveaus: aan het eind van het eerste studiejaar is de student beroepsgeschikt, aan het eind van het tweede studiejaar stagebekwaam, aan het eind van het derde studiejaar beroepsgevormd en aan het eind van het vierde studiejaar startbekwaam. Per fase heeft de opleiding voor iedere competentie indicatoren vastgesteld. Indicatoren zijn zo concreet en toetsbaar mogelijk geformuleerde gedragingen aan de hand waarvan per programmaonderdeel beoordeeld kan worden of de student een competentie op een bepaald niveau geheel, gedeeltelijk of niet beheerst. Het risico dat studenten door gaan zonder alle competentie indicatoren te hebben behaald, is door de organisatie van de opleiding afdoende afgedekt. In een competentiekaart per jaar is aangegeven in welke programmaonderdelen de studenten werken aan welke competentie en/of deelcompetenties daarvan. In een apart overzicht is per differentiatieminor aangegeven welke (deel)competenties in het onderwijs vertaald zijn. Sinds de invoering van de major-minor structuur in 2004, is binnen de opleiding nadrukkelijk aandacht voor de operationalisering van competenties in toetsbare indicatoren en leerdoelen. Binnen en tussen de projectgroep onderwijsontwikkeling en de ontwikkelteams vindt daarover frequent en gestructureerd overleg plaats. In de studiehandleidingen staat aangegeven wat de indicatoren en cursusdoelen zijn. Als vakgebieden en indicatoren aan elkaar gekoppeld zijn, worden voor de verschillende onderwijsactiviteiten cursusdoelen vastgesteld, en één of meer kritische beroepssituaties opgesteld. Op grond van de beroepssituaties en de cursusdoelen worden vervolgens de te bestuderen literatuur en/of de te oefenen vaardigheden en beroepshouding bepaald, evenals de vorm en inhoud van de toetsing. Het panel heeft een overzicht gezien van de verbredende differentiatieminors. De studenten kunnen kiezen uit de volgende verdiepende differentiatieminors: - De bedrijfsjurist - Procesrechtelijke praktijk - Juridische beslissingen in de praktijk
22/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
•
•
- Doorstroomminor Rechten1 - Recht en overheid - Recht en veiligheid - Rechtswinkel - Internationaalrechtelijke praktijk - International Law and Human Rights - Legal and Political Aspects of Social Law and Social Policy in the EU - Legal Aspects of the EU Duale studenten volgen de eerste twee jaar hetzelfde programma als de voltijdstudenten. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat zij voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden verworven hebben voor de verdere ontwikkeling van de HBO-Rechten competenties in de beroepspraktijk. Deeltijdstudenten kunnen de praktijkgerelateerde competenties in de eerste helft van het derde leerjaar behalen. Afhankelijk van de aard van hun werkervaring en werkkring doen zij dit in de eigen werkomgeving of bij een stage instelling. Sommige competenties zullen zij al door middel van werkervaring hebben behaald. Deze studenten kunnen dit dan aantonen door middel van het doen van speciale opdrachten. Het panel heeft de verschillende programma’s (voltijd, deeltijd en duaal) bestudeerd vanuit het perspectief van de geformuleerde eindkwalificaties, zoals neergelegd in het landelijk opleidingsprofiel. Het panel kan zich goed vinden in de wijze waarop in het aangeleverd materiaal een relatie is gelegd tussen de eindkwalificaties en de programmaonderdelen. Het panel heeft vastgesteld dat de beschrijvingen van de programmaonderdelen, zoals de informatie via de elektronische leeromgeving over competenties en fasen in de studie, de relatie met de competenties expliciet leggen. Het panel is van oordeel dat de programma’s zo zijn ingericht en gestructureerd dat voltijdse, deeltijdse en duale studenten in staat zijn om de geformuleerde eindkwalificaties te behalen.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs wordt gekenmerkt door een concentrische opbouw. Naarmate studenten met hun opleiding vorderen, wordt uitgebreider en dieper ingegaan op de terugkerende competenties. Deze toenemende mate van competentiebeheersing wordt gemarkeerd door de hiervoor gepresenteerde faseniveaus in de vier studiejaren.
1
De doorstroomminor Rechten geeft directe toegang tot de wo-masteropleiding Nederlands Recht van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
23/73
•
•
•
•
•
•
•
•
In het programma is de horizontale en verticale samenhang geborgd tussen de afzonderlijke onderdelen, hetzij vanuit thematisch of vakinhoudelijk perspectief, hetzij vanuit het perspectief van beroepscompetenties of beroepsrollen. Het eerste jaar staat in het teken van de introductie van studenten in de opleiding en het werkveld HBO-Rechten. In de eerste studieonderdelen van de major worden de studenten geïntroduceerd in het competentiegericht leren. In de major ‘Introductie School of Law’ leren de studenten enkele studievaardigheden, praktische en gestructureerde manieren om een casus te behandelen en samen te werken in een studiegroep. In andere majoronderdelen volgen onder meer verschillende inleidingen in het recht, in schriftelijke en mondelinge communicatie (waaronder Engels), in bestuurskunde, mediation en beroepsethiek. Ook maken de studenten een begin met het trainen van juridische en communicatieve vaardigheden. In de specialisatieminor van HBO-Rechten krijgen studenten inzicht in de rechtsbronnen, juridische databanken, ICT en recht, vaardigheden in het aanleggen en beheren van dossiers en processtukken, management van processen en van kwaliteit. Voor elke onderwijsperiode zijn beroepsrollen en thema’s geformuleerd, die uitgangspunt vormen voor de concrete vertaling van de indicatoren. In periode 4 van het eerste jaar is dit bijvoorbeeld het thema Onderhandelen. De vakinhoudelijke stof en studieopdrachten van de twee majoronderdelen en de specialisatieminors in die periode worden daaraan zo veel mogelijk gekoppeld. Het tweede studiejaar is een verbreding en verdieping van de ontwikkeling van competenties en vakinhouden. Alle competenties en de meeste disciplines (recht, communicatie, bestuurskunde, mediation) komen weer aan de orde, maar op een hoger niveau van complexiteit en zwaarte. Aan het eind van het tweede jaar zijn studenten stagebekwaam. Zij bereiden zich daarop voor door zich te bekwamen in vaardigheden voor het vinden van een stageplaats, zich bewust te worden van de eigen wensen en leerdoelen voor het ontwikkelen van competenties en het functioneren binnen de stage. Voor de deeltijdstudenten ligt de nadruk daarbij meer op netwerken en – indien nodig – het zoeken van een baan die beter bij de opleiding aansluit. In de specialisatie minors van HBO-Rechten komen onder andere aan de orde: kennis van en vaardigheden in procesrecht (burgerlijk procesrecht, argumenteren en vonnis schrijven, moot court), een verdieping in kwaliteitsmanagement en een juridische verdieping in privaatrecht en ondernemingsrecht. Aan het eind van het derde studiejaar is de student beroepsgevormd. In dit studiejaar staat de ontwikkeling van de student naar het zelf verantwoordelijkheid dragen voor het leren centraal. Dit vindt plaats in en tijdens de stage (voltijd) of de relevante werkplek (deeltijd en duaal) en door het zelf kiezen en vervolgens het volgen van verdiepende en/of verbredende differentiaties. De student is startbekwaam als hij zijn afstudeerproject met goed gevolg heeft afgerond. Op dit niveau moet de student laten zien de kerncompetenties van de opleiding HBORechten te beheersen, in staat te zijn tot inhoudelijke integratie en te schakelen tussen micro- meso- en macrobenadering van juridische problemen. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek vastgesteld dat de inhoudelijke samenhang per periode is aangegeven in de studiehandleidingen voor de verschillende varianten.
24/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
De docenten bewaken in samenspraak met de projectgroep onderwijsontwikkeling de consistentie in de opbouw van het curriculum en de samenhang binnen de onderwijsperioden. Tijdens het bezoek heeft het panel geconstateerd dat de studieloopbaanbegeleider een belangrijke factor is in het bewaken van het studiepad per student. Samen met de SLB'er oriënteren studenten zich op hun studiekeuze en het beroepenveld, op de samenhang in het studieprogramma en op het ontwikkelen van competenties aan de hand van opgestelde persoonlijke leerdoelen. Hiervoor zijn richtlijnen vastgelegd in de studiehandleiding. Er is sprake van toelatingsvoorwaarden en doorstroomregelingen waarin de aansluiting tussen de programmaonderdelen tot uitdrukking worden gebracht. Voor deeltijdstudenten ligt de nadruk op loopbaanbegeleiding. Met behulp van studieloopbaanbegeleiding oriënteren studenten zich individueel op de stage, c.q. een relevante werkplek, en op de keuze voor differentiatiepakketten, de verdiepende en verbredende minors, in het derde en vierde studiejaar. Binnen de studieloopbaanbegeleiding wordt ook de samenhang tussen de theorie en de buitenschoolse praktijk bewaakt. Uit studentenevaluaties van de laatste jaren blijkt dat studenten een positief oordeel hebben over de samenhang in het curriculum. Op de items die daar direct of meer indirect naar vragen is de score voldoende. Het panel heeft de inhoudelijke samenhang van het curriculum op papier bestudeerd. Op grond hiervan en de gevoerde visitatiegesprekken, komt het panel tot de conclusie dat het programma in voldoende mate samenhang vertoont. De competentieniveaus, de thema’s, de beroepsrollen en de systematiek van een major met verschilleden minors maken het programma consistent en goed opgebouwd met voldoende doorlopende leerlijnen. Ondanks de geconstateerde knelpunten van het SLB-systeem, geschiedt de inhoudelijke afstemming door de SLB’er tussen de minors op een adequate wijze al zijn naar de mening van het panel verbetering mogelijk (zie 4.2). Toch is een inhoudelijk samenhangend studiepad voor iedere student afdoende gewaarborgd.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Elke onderwijsperiode bestaat uit zeven weken college en drie collegevrije weken waarin tentamens, hertentamens en afrondingen van projecten plaatsvinden. In de ogen van het panel maakt deze vaste indeling de onderwijsperiodes en het bijbehorende studietraject voor de student overzichtelijk en voorspelbaar.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
25/73
•
•
In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) wordt het aantal te behalen studiepunten voor elke onderwijseenheid vermeld. De standaard is 5 EC of een veelvoud daarvan. In de studiehandleidingen is de studielast van de samenstellende delen van de onderwijseenheden in een periode voor studenten inzichtelijk gemaakt. Het aantal contacturen per week voor de opleiding is als volgt: Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4
•
•
•
•
•
•
Voltijd 20 14 10 10
Deeltijd 12 10 9 9
Duaal 20 14 2 1,25
Persoonlijke omstandigheden kunnen een reden zijn voor belemmering in de studievoortgang. Indien deze zich voordoen, is de studieloopbaanbegeleider voor de student de eerst aangewezen persoon om dergelijke problemen en de mogelijkheden om de studievertraging te beperken, te bespreken. Daarbij wijzen studieloopbaanbegeleiders de student zo nodig op het belang van het tijdig melden van problemen in de studievoortgang bij de decaan. Er is regelmatig overleg tussen de coördinator van de studieloopbaanbegeleiding en het decanaat. Naast de studieloopbaanbegeleiding kent de opleiding een aantal meer specifieke maatregelen om belemmeringen in de studievoortgang te verkleinen. Zo worden ondersteunende taallessen aangeboden en kent de opleiding een bindend studie advies (bsa) na het eerste jaar. Voor het vaststellen van het bsa gelden kwantitatieve en kwalitatieve eisen. Deze eisen zijn terug te vinden in de OER. De kwantitatieve en kwalitatieve eisen zijn binnen de School of Law geformuleerd. Het niet behalen van de major ‘Inleiding Recht & Juridische Vaardigheden’ en ‘Schriftelijke Communicatie’ in de eerste periode van het eerste jaar leidt tot een negatief bindend studieadvies. Aan eerstejaarsstudenten die moeite hebben met dit majoronderdeel worden extra taallessen gegeven, waardoor zij een grotere kans hebben om aan deze kwalitatieve eis te voldoen en de opleiding te kunnen vervolgen. Binnen de School of Law is het studiejaar 2007/2008 het project Rendementen gestart om de doorstroom van begin jaar één naar eind jaar vier en de uitstroom met een bachelordiploma te bevorderen. De studeerbaarheid wordt in studentenpanels en in het studententevredenheidsonderzoek regelmatig geëvalueerd. Uit evaluaties komt naar voren dat de haalbaarheid van het propedeusejaar en de hoofdfase positief worden gewaardeerd. De spreiding van de studielast over een studiejaar wordt echter net niet voldoende beoordeeld. Uit de periode-evaluaties blijkt dat de studenten over het algemeen van mening zijn dat de ervaren studielast overeenkomt met de aangegeven zwaarte, waarbij de deeltijdstudenten duidelijk minder tijd aan de opleiding besteden dan de voltijdstudenten. Uit de gesprekken in studentenpanels blijkt dat er een enkele keer onevenwichtigheid bestaat tussen de onderdelen in één periode wat betreft de studielast van de onderwijseenheden. Naar aanleiding van de bovengenoemde signalen, hebben de doorontwikkelaars de verschillende toetsvormen en de hoeveelheid te bestuderen stof in het volgende studiejaar meer in evenwicht gebracht. De doorlichting en bijstelling van de studielast in
26/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
•
relatie tot de toetsing gebeurt in het overleg tussen de consultants, de toetscommissie, de projectgroep onderwijsontwikkeling en de betrokken docenten en doorontwikkelaars. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel geconstateerd dat de studenten geen klachten hebben omtrent de studeerbaarheid van het programma. Studenten gaven aan dat de studielast evenwichtig verdeeld is over het progamma en dat de studie geen onoverkomelijke struikelvakken kent. Deeltijders gaven aan dat het programma zwaar, maar realiseerbaar is. Het panel is van oordeel dat de studielast op papier op een evenwichtige manier over de onderwijsperioden verdeeld is. Het panel heeft vastgesteld dat de geprogrammeerde en gerealiseerde studielast goed in evenwicht zijn. Het panel is van mening dat de knelpunten wat betreft de ervaren verdeling van de studielast door de opleiding op een adequate manier zijn weggewerkt. Het programma kent in de ogen van het panel geen noemenswaardige drempels. Het panel waardeert de extra taalondersteuning van de opleiding op het gebied van schrijven en spreken.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Een goede aansluiting qua vorm wordt door de opleiding op verschillende manieren gestimuleerd. Zo kent de opleiding een Summerschool die wordt aangeboden aan aankomende studenten na het behalen van hun vwo/havo/mbo diploma. Aan het begin van de studie organiseert de opleiding introductiedagen om de eerstejaars kennis te laten maken met de opleiding en Hogeschool INHOLLAND. Ook de studiebegeleiding is een belangrijke factor in het begeleiden van de student in de overstap van de vooropleiding naar een hbo-opleiding. • Een goede aansluiting qua inhoud en vorm wordt op diverse manieren geborgd. Studenten met een havo- of vwo-diploma (alle profielen) of een mbo-diploma (mbo niveau 4) worden toegelaten tot de voltijd opleiding, deeltijdopleiding en duale opleiding HBO-Rechten. Toekomstige studenten die niet aan de gestelde toelatingseisen voldoen en 21 jaar of ouder zijn, kunnen deelnemen aan een toelatingsonderzoek. De toelatingsprocedure en de onderdelen van het toelatingsonderzoek staan in de studiegids en de brochure Informatie toelatingsexamen. • Toekomstige studenten met een buitenlandse vooropleiding waarvan het diploma is gelijkgesteld aan het Nederlandse diploma van havo, vwo of mbo worden ook toegelaten tot de opleiding HBO-Rechten, mits zij het Nederlands op NT2 niveau beheersen. Deze op niveau NT2 toegelaten studenten hebben aansluitend recht op 140 uren extra taalbegeleiding, zo is in de OER vastgelegd.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
27/73
•
• •
• •
•
•
•
De opleiding maakt bewust geen onderscheid tussen studenten met een vwo- of havovooropleiding. De reden is dat het HBO-Rechten curriculum te veel onderdelen en competenties bevat die voor beide groepen studenten geheel of grotendeels nieuw zijn. De Code of Conduct voor buitenlandse studenten is op hogeschoolniveau ondertekend. Ten tijde van de visitatie was nog geen beleid vastgesteld met betrekking tot intakegesprekken of intake-assessments voor eerstejaarsstudenten. Deeltijdstudenten worden wel geadviseerd een intakegesprek te hebben met de deeltijdcoördinator. Voor studenten uit het hoger onderwijs die van opleiding willen veranderen wordt per persoon nagegaan of er aanleiding is hun een vrijstelling te geven voor één of meer studieonderdelen. Uit de evaluatie van de eerste periode van 2007/2008 blijkt dat eerstejaars HBO-Rechten studenten tevreden zijn over de aansluiting van het onderwijs op de vooropleiding. Uit het meest recente aansluitonderzoek blijkt dat studenten van de School of Law van mening zijn dat het theoretische niveau, de tijdsdruk en het tempo hoger zijn in vergelijking met hun vooropleiding. Met name de toegenomen tijdsdruk en het verminderde aantal resterende uren voor andere dingen werden door iets minder dan de helft van de studenten als een probleem ervaren. Met het toegenomen theoretische niveau had driekwart van de studenten geen probleem. Het aantal uren zelfstudie, het nemen van eigen verantwoordelijkheid en het uitvoeren van projecten komt meer voor dan in de vooropleiding. De persoonlijke aandacht van docenten, het aantal uren les en het spreken van een andere taal zijn naar de mening van de studenten lager ten opzichte van hun vooropleiding. Ongeveer een derde van de studenten ervaart de mate waarin een logboek/portfolio moet worden bijgehouden als problematisch. Ook het lagere aantal lesuren en de mindere mate waarin een andere taal wordt gesproken, is voor een kwart van de studenten een probleem. De School of Law heeft deelgenomen aan het RAAT project, dat erop gericht was de aansluiting van het MBO op het HBO te verbeteren. In dit project participeerden ROC’s en andere hogescholen in de regio. De eerder genoemde Summerschool is hieruit voortgekomen. Ten tijde van de visitatie werden de resultaten van deze Summerschoolstudenten vergeleken met de gegevens van andere eerstejaarsstudenten. De eerstejaars geven in evaluaties aan redelijk tevreden te zijn over de aansluiting tussen vooropleiding en de opleiding HBO-Rechten. Tijdens het visitatiegesprek met studenten werd dit beeld bevestigd. Studenten gaven aan goed te zijn voorgelicht over de inhoud van de opleiding en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Het panel heeft vastgesteld dat de kwalificaties waarover studenten die instromen dienen te beschikken duidelijk zijn vastgelegd. De opleiding onderneemt voldoende binnen haar macht om de overgang naar hoger beroepsonderwijs zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het panel stelt vast dat potentiële instromende studenten op een adequate wijze worden voorgelicht over het profiel van de opleiding. De opleiding heeft in de ogen van het panel adequate maatregelen genomen om te waarborgen dat studenten ook daadwerkelijk beschikken over de vereiste kennis en vaardigheden, al moeten dit met resultaten nog bevestigd worden. Uit de meest recente resultaten van het aansluitonderzoek blijkt dat de opleiding nog de nodige knelpunten op dit aspect kent. Voor het panel weegt zwaar dat de uit de evaluaties voortkomende problematiek niet
28/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
enkel geldt voor de onderhavige opleiding, maar mede van doen heeft met de grote stedenproblematiek. De opleiding is zich hiervan bewust; er wordt ook onderzoek naar gedaan. Toch is het panel van mening dat gelet op de plaats van de opleiding en de verantwoordelijkheid van een hogeschool in een stad als Rotterdam, er ampel aandacht aan besteed moet worden en de hogeschool er ‘nog niet is’, Gezien het bovenstaande beoordeelt het panel dit facet met een ‘voldoende’.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma van de hbo-opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool INHOLLAND is vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de opleiding. Hieruit blijkt dat het programma 240 EC omvat en daarmee voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
VT en DU: Goed DT: Voldoende
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de onderwijsvisie van INHOLLAND. De onderwijsvisie van de opleiding is vastgelegd in het Visiestuk HBO-Rechten (2008). Kern van die visie is dat de hogeschool studenten voorbereidt op hun beroepsleven door niet alleen kennis bij te brengen, maar ook de vaardigheden en de houding die studenten later nodig hebben in hun beroepsleven. Bij INHOLLAND leren studenten 'ondernemend' te zijn in de brede zin van het woord: zelf initiatief te nemen, zich verantwoordelijk te voelen voor resultaten, sociaal begaafd te zijn, een nieuwsgierige en innoverende houding te hebben en, tot slot, respect te tonen voor de wereld waarin zij leven, zo schrijft de opleiding. In 2007 is een begin gemaakt met het doorontwikkelen van het onderwijsconcept, zoals vastgelegd in het hogeschoolbrede Backbone 2.0. • De onderwijsvisie berust op vier pijlers te weten: 1. De beroepspraktijk is leidend: competentiegericht onderwijs. 2. Beoordeling van competenties: startpunt van competentieontwikkeling student. 3. Ondersteuning van de ontwikkeling tot een zelfstandige professional: zelfsturing en studieloopbaanbegeleiding.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
29/73
•
•
• •
•
•
•
•
4. Het bieden van een uitdagende leeromgeving middels: variëteit in rollen van docenten, activerende werkvormen, ICT ondersteuning en elektronische leeromgevingen. In een competentiegericht curriculum staan niet de leerinhouden of vakken centraal maar de persoonlijke ontwikkeling en competentiegroei van de student. Dit komt op verschillende manieren in het curriculum van de opleiding naar voren. Binnen de opleiding HBO-Rechten wordt gekozen voor toenemende zelfsturing en studieloopbaanbegeleiding. Onderdeel van het onderwijsconcept van de opleiding is het concentrisch leren. Eenzelfde probleem kan in meerdere studiejaren terugkomen, waarbij studenten moeten laten zien steeds meer en ingewikkelder met name juridische en communicatieve niveaus (micro, meso en macro) in dat probleem te onderkennen, te analyseren en aan te pakken. De authentieke beroepssituatie is het uitgangspunt voor de leeromgeving en de activiteiten. De competenties voor de beroepspraktijk zijn richtinggevend voor de inrichting van het curriculum en niet de vakken of disciplines. Verschillende onderwijsvormen kunnen hiervoor geschikt zijn, zowel binnen de school (bijvoorbeeld projectonderwijs) als daarbuiten (bijvoorbeeld stages, leren op de werkplek binnen duaal onderwijs, onderwijs voor deeltijdstudenten met een baan in het werkveld). In de opbouw van de opleiding is zichtbaar dat de student in toenemende mate zelf verantwoordelijk is voor zijn leerproces. Er is sprake van een opbouw binnen de verschillende vakgebieden, onderwijseenheden en blokken, waarbij zichtbaar wordt dat de studenten in toenemende mate zelf verantwoordelijk is voor het leerproces. Zo neemt de moeilijkheidsgraad toe, de kritische beroepssituaties worden complexer en de werkvormen en toetsvormen appelleren in toenemende mate aan de zelfstandigheid, creativiteit, het vermogen tot transfer in denken en handelen van de student. In de werkvormen is sprake van enige mate van variëteit, enerzijds om recht te doen aan de complexiteit van het werkveld, anderzijds om tegemoet te komen aan de verschillende leerstijlen van studenten. De opleiding kiest voor een breed scala aan werkvormen. De belangrijkste in het onderwijs gehanteerde werkvormen zijn: begeleiding van en opdrachten voor individuele studenten of kleine groepen; integratie opdrachten, probleemgestuurd onderwijs (PGO) en projectonderwijs in tutorgroepen; werkcolleges, bij uitzondering hoorcolleges; intervisie en studieloopbaanbegeleiding; zelfstudie, thuis, op school of in de praktijk. Ook studieloopbaanbegeleiding is van belang om de student een actieve en zelfverantwoordelijke manier van leren eigen te laten maken (zie 4.2). Ten aanzien van de bovengenoemde aspecten is geen verschil tussen de voltijdse, deeltijdse en duale opleiding. De werkvormen van verschillende onderwijseenheden kunnen soms verschillen, afhankelijk van de aard en het niveau van de inhoud en de competenties. Dit geldt bijvoorbeeld voor de praktische oefeningen in het werkveld en trainingen in communicatieve vaardigheden. De manier om competenties te verwerven en de begeleiding via SLB verschilt in een aantal opzichten voor de opleidingsvarianten. Bij voltijd is de begeleiding groepsgericht en individueel, bij deeltijd is de begeleiding meer individueel en bij duaal is de begeleiding meer gericht op intervisie.
30/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
Backbone 2.0 geeft richtlijnen om de inrichting en opzet van elke variant sterker aan te laten sluiten op de eisen en wensen van het werkveld en de studenten van de variant. Een onderdeel daarbij is het netwerkleren, dat nu ook al in het programma voor de deeltijdstudenten is opgenomen en dat studenten een kans biedt om via medestudenten en de praktijkomgeving aan competenties te werken. De afstemming van doelen, vorm en inhoud van het onderwijsprogramma wordt geëvalueerd. Uit het studententevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen en over de aansluiting van vorm, inhoud, toetsing en leerdoelen op elkaar. Ook waren studenten tevreden over de mate waarin de opleiding een duidelijk beeld geeft van het beroepenveld; zij waren van mening dat zij na diplomering daarin goed zouden kunnen functioneren. Uit periode-evlaluaties en gesprekken met het visitatiepanel blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de werkvormen. Uit een periode-evaluatie blijkt dat deeltijdstudenten minder tevreden zijn over de gebruikte werkvormen. De wens van de deeltijdstudent is om het programma beter te laten aansluiten bij de situatie en kenmerken van deeltijdstudenten, zoals de reeds aanwezige kennis en werkervaring. Dit verbeterpunt wordt door de projectgroep Deeltijd aangepakt, zo heeft het panel vastgesteld. Ook de verschillen in waardering van de verschillende onderwijseenheden door de deeltijdstudent in vergelijking met de voltijdstudent zijn aandachtspunten voor de Projectgroep. Het panel heeft vastgesteld dat het didactisch concept dat de opleiding hanteert, gebaseerd is op het concept van competentiegericht onderwijs. Het panel heeft geconstateerd dat de inrichting van het programma blijk geeft van een adequate afweging bij het kiezen van de werkvormen voor de programmaonderdelen. In de ogen van het panel sluit het gekozen didactisch concept goed aan bij de doelstellingen van de opleiding. Het panel heeft vastgesteld dat in de ogen van deeltijdstudenten de vormgeving van hun onderwijs te weinig aansluit bij hun specifieke situatie. Ten tijde van de visitatie onderzocht de projectgroep Deeltijd hoe het deeltijdse onderwijs beter aan kan sluiten bij de achtergrond, ervaring en belevingswereld van de studenten. De differentiatie in leertrajecten is een van de doelstellingen van Backbone 2.0 die de komende jaren geïmplementeerd zal worden. Om deze reden beoordeelt het panel dit facet voor de deeltijdse variant met een voldoende.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In 2005/2006 heeft de School of Law nieuw toetsbeleid voor de opleidingen ontwikkeld. In het beleidsdocument over toetsen wordt de visie van de opleiding op het beleid van competentiegericht toetsen uitgebreid uiteengezet. Ook worden de kwaliteitseisen die de
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
31/73
•
•
•
•
•
•
opleiding HBO-Rechten aan toetsen stelt beschreven. Er is een traject uitgezet om deze kwaliteit van toetsen en beoordelen te waarborgen. In de OER staan de regelingen van de opleiding over het toetsen beschreven. Hierin is onder meer vastgelegd wanneer de toetsresultaten voor studenten beschikbaar moeten zijn. De taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn vastgelegd in de OER. De Examencommissie van de opleiding wordt voorgezeten door de directeur van de School of Law. Tevens hebben enkele docenten van de opleiding zitting in de Examencommissie. Tot de taken en bevoegdheden behoren onder andere het aanwijzen van examinatoren, het geven van richtlijnen en aanwijzingen voor de beoordeling en de vaststelling van de uitslag van toetsen, het vaststellen van regels voor de gang van zaken tijdens toetsen, het verlenen van vrijstellingen en het goedkeuren van de keuze van studenten voor hun differentiatieminors. Voor het waarborgen van de kwaliteit van de toetsen stelt de Examencommissie de toetscommissie in. De toetscommissie beoordeelt toetsen voor en na afname en adviseert docenten gevraagd en ongevraagd bij de toetsontwikkeling. De doelstelling van de toetscommissie voor het lopende studiejaar is uitgewekt in het Plan van aanpak Toetscommissie School of Law 2007/2008. De toetscommissie levert een bijdrage aan het verder verbeteren van de kwaliteit van de toetsen binnen de School of Law. De drie subdoelstellingen om dit te bereiken zijn: het beoordelen van toetsen, het stroomlijnen van de aanlevering en opslag van de toetsen en het professionaliseren van de medewerkers van de School of Law op het terrein van toetsing. De toetscommissie heeft in 2007/2008 een aantal toetsen beoordeeld, in ieder geval die toetsen met opvallende resultaten. De toetscommissie komt minimaal tweewekelijks bij elkaar. Voor de beoordeling maakt de toetscommissie gebruik van een checklist. Beoordeelde toetsen worden door een lid van de toetscommissie met de ontwikkelaar besproken. Het panel heeft verslagen van de toetscommissie ingezien en vastgesteld dat verschillende toetsen besproken worden. Naast de activiteiten van de toetscommissie worden de volgende activiteiten uitgevoerd ter waarborging van de toetskwaliteit: 5. De ontwikkeling van toetsen is opgenomen in de procedure voor onderwijsontwikkeling. De projectgroep onderwijsontwikkeling stuurt de toetsontwikkeling aan en de consultants (een aantal docenten die zijn aangewezen om de verschillende vakgebieden van de School of Law te vertegenwoordigen) adviseren inhoudelijk bij de ontwikkeling van toetsen. De beoordelingscriteria bij de toetsen zijn afgeleid van de cursusdoelen, die zijn afgeleid van de deelcompetenties en indicatoren per onderwijseenheid. 6. Docenten worden geschoold op het gebied van toetsen en beoordelen. Zo is er een aantal documenten ontwikkeld ter ondersteuning van toetsontwikkelaars en zijn er in het lopende studiejaar twee scholingsbijeenkomsten gepland, waarvan er één (het ontwikkelen van een schriftelijke toets) begin november is uitgevoerd. 7. De groep consultants licht het onderwijsprogramma inclusief toetsing door. Resultaten in de vorm van een concreet voorstel met verbeterpunten voor doorontwikkelaars van de studieonderdelen zullen de samenhang in competenties, leerdoelen en toetsprogramma verder vergroten.
32/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
8. De School verdiept zich momenteel in de implementatie van fasetoetsing, waarbij het competentieniveau bij iedere student op drie momenten in zijn studieloopbaan wordt vastgesteld aan de hand van een authentieke beroepssituatie. In het kader van de implementatie van het onderwijsconcept Backbone 2.0, wordt de visie van de School uitgewerkt. Op basis van het vastgestelde toetsbeleid kent de opleiding formatieve en summatieve toetsen. Door middel van diagnostische (formatieve) toetsen krijgt de student inzicht in de mate waarin hij bepaalde (deel)competenties beheerst; een voorbeeld hiervan is het maken van een proeftentamen. De toekenning van studiepunten vindt plaats door middel van beoordelende (summatieve) toetsen. Voorbeelden hiervan zijn: individuele verslagen, groepswerkstukken, presentaties, rollenspellen en schriftelijke (casus)toetsen. De opleiding streeft naar variatie in toetsing. Voor de eerste twee studiejaren is een toetsplan opgesteld dat per periode aangeeft welke onderwijsonderdelen op welke wijze worden getoetst. De studenten vinden informatie over de toetsvormen per onderwijseenheid in de OER en de studiehandleiding per onderwijseenheid. In het eerste en tweede studiejaar worden kennis, vaardigheden en houdingsaspecten uit de verschillende vakgebieden zoveel mogelijk geïntegreerd getoetst. Dat betekent dat onderdelen uit de vakgebieden recht, sociale wetenschappen en communicatie, die nodig zijn voor de te beoordelen deelcompetenties, gelijktijdig aan de hand van een beroepssituatie worden getoetst. De beroepssituatie bestaat uit casuïstiek of een actueel artikel uit krant of tijdschrift. Geïntegreerde toetsing vindt ook plaats door studenten individueel en in projectgroepen opdrachten te laten uitvoeren. Deze toetsvorm in de vorm van beroepsgerichte opdrachten heeft als voordeel dat het inzicht geeft in de geschiktheid voor het beroep en dat het de student enigszins vertrouwd maakt situaties die ook in de praktijk om oplossing vragen. In het derde studiejaar wordt de student getoetst binnen de gekozen differentiatieminors. Daarnaast wordt de student tijdens de stage beoordeeld, onder andere op basis van door hem gemaakte voortgangsverslagen. Terugkomonderwijs (TKO) en intervisie zijn ondersteunend voor het leerproces van de student en de student wordt op beide onderdelen beoordeeld. Ook in het vierde jaar kan de student differentiatieminors volgen. Daarnaast voert de student een afstudeeropdracht uit. Richtlijnen voor het beoordelen in de afstudeerfase zijn te vinden in de Afstudeerhandleiding 2007/2008. Bij het afstuderen wordt de lijst met competenties op eindniveau gehanteerd, waarbij aan de hand van de indicatoren wordt beoordeeld of de student over de benodigde competenties op HBO niveau beschikt. Basis voor de beoordeling door de interne en externe beoordelaar vormen de afstudeerscriptie en het eindgesprek. De studenten geven in evaluaties aan tevreden te zijn over de aansluiting tussen de toetsing en het onderwijs. Wel is, zowel door voltijd- als deeltijdstudenten, aangegeven dat toetscriteria van tevoren niet altijd voldoende duidelijk zijn. In studentenpanels wordt wel opgemerkt dat in een periode soms teveel van dezelfde toetsvorm gebruik wordt gemaakt. In het studententevredenheidsonderzoek bleek dat de inhoudelijke terugkoppeling op de toetsen niet als voldoende wordt beoordeeld. De School onderzoekt nog op welke manier dit op korte termijn kan worden verbeterd.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
33/73
•
•
•
Het panel heeft enkele toetsen ook inhoudelijk beoordeeld en komt tot de conclusie dat het niveau zeker als voldoende is te kwalificeren. In de ogen van het panel sluiten de toetsen inhoudelijk goed aan bij de geformuleerde doelen per programmaonderdeel en de indicatoren. Het panel heeft vastgesteld dat er verschillende toetsvormen worden gehanteerd, zoals kennistoetsen (gesloten en open vragen), casustoetsen, groepsproducten en verslagen. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel bovenstaande signalen bevestigd gekregen. De opleiding geeft aan dat naast de aandacht voor de toetscriteria en de inhoudelijke terugkoppeling van toetsresultaten, tevens de bijstelling van het toetsplan en de invoering van fasetoetsen thema’s zijn waar de opleiding zich in de komende periode op richt. Het panel heeft de informatie met betrekking tot de beoordeling en toetsing bestudeerd en vastgesteld dat de opleiding, gezien het didactisch concept en de doelstellingen, gekozen heeft voor adequate toetsvormen. Het panel waardeert dat de toetsing bestaat uit een mix van verschillende toetsvormen, waardoor de verschillende typen qua leerdoelen getoetst kunnen worden. De toetsvormen sluiten hiermee dan ook aan bij de gehanteerde werkvormen. De keuze van de toetsvormen in de verschillende fasen, weerspiegelt de grotere mate van zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid die studenten in de loop van de studie verwerven. Het eindwerkstuk is een integratieve toets waarin alle competenties bij elkaar komen. In de ogen van het panel zijn de formele regels en richtlijnen die de opleiding hanteert voor de (borging van de kwaliteit van) toetsing en de beoordeling goed. De kwaliteit van de toetsen wordt gewaarborgd doordat er bij het ontwikkelen van elke toets meerdere docenten betrokken zijn. Het panel waardeert de geformuleerde toetskaders en het concept van het toetsbeleid, maar is wel van mening dat de uitvoering ervan nog enkele knelpunten vertoont, met name wat de uniformering van de beoordeling betreft. Dit zou verbeterd kunnen worden door een scherpere formulering van de beoordelingscriteria, alsook door meer dan nu het geval is de docenten gezamenlijk laten werken aan de uniformering van de beoordelingscriteria. Er ligt hier in de ogen van het panel nog een uit te werken kans op verbetering. Om die reden beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport staat beschreven dat de School of Law het belangrijk vindt dat docenten kennis hebben van het werkveld waarvoor studenten worden opgeleid en hier verbinding mee kunnen leggen. Er zijn contacten tussen de opleiding HBO-Rechten en organisaties waar studenten (kunnen) gaan werken.
34/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
•
Het aannamebeleid van de opleiding HBO-Rechten is gericht op selectie van docenten met kennis van en ervaring met de beroepspraktijk, die bovendien een actieve binding hebben en onderhouden met deze beroepspraktijk. Voor werving en selectie van medewerkers wordt door de opleiding actief beleid gevoerd om tot een evenwichtige opbouw van het personeelsbestand te komen, vooral wat betreft expertise en senioriteit. De komende periode wil de opleiding aandacht besteden aan het samenstellen van een divers docentencorps op het gebied van leeftijd, kennis, ervaring en etnische afkomst. Om studenten rolmodellen te bieden vindt de opleiding het belangrijk dat de docentpopulatie wat betreft etnische afkomst een afspiegeling is van de studentpopulatie. Het panel heeft de cv’s van het docententeam bestudeerd en vastgesteld dat het merendeel van de docenten dat lesgeeft bij HBO-Rechten beschikt over contacten met de relevante beroepspraktijk en dat zij beschikken over aantoonbare actuele kennis van de relevante beroepspraktijk. Een aantal van de docenten heeft een docentstage gelopen binnen een relevante organisatie. Het panel zou echter meer actuele praktijkervaring en ervaring met publiceren binnen het team willen zien. Hier en daar is de daadwerkelijke ervaring van docenten met de (actuele) beroepspraktijk te mager. De opleiding maakt regelmatig gebruik van gastdocenten. Het panel heeft een overzicht gezien van ingezette gastdocenten. In de ogen van het panel is de kwalitatieve inzet van gastdocenten en de achtergrond van waaruit de gastdocenten werken, te eenzijdig en te incidenteel. Het panel is een warm voorstander van het substantiëler en in de volle breedte van het beroepenveld inzetten van gastdocenten. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten de kennis van docenten van de beroepspraktijk als voldoende beoordelen, al zijn de scores in de ogen van het panel relatief laag. Ook de docenten zelf vinden, zo blijkt uit de meest recente medewerkerstevredenheidsonderzoek op het aspect ‘bijhouden ontwikkelingen vakgebied’, dat dit aspect voor verbetering vatbaar is. Hier wreekt zich een relatief grote werkdruk omdat er veel verschillende kundes verwacht worden van docenten. Een mogelijkheid is die docenten die hun vakgebied toch genoegzaam bijhouden te stimuleren tot het geven van deskundigheidscolleges aan collegae. De opleiding zelf heeft om die praktijkgerichtheid nog verder te versterken, is op personeelsgebied een aantal verbeteracties in gang gezet. Zo wordt door de opleidingsmanager meer aandacht geschonken aan het verbinden van de relevante beroepspraktijk met het onderwijs en is in het aannamebeleid het streven om ook een aantal ervaren beroepsbeoefenaren uit de praktijk als docent aan te nemen om verzekerd te zijn van directe input van het werkveld op de inhoud van het onderwijs. Het panel heeft vastgesteld dat het merendeel van de docerende staf op verschillende manieren de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk legt. In de ogen van het panel kan de actuele praktijkervaring beter verankerd worden in het docententeam. Om deze reden beoordeelt het panel het facet met een ‘voldoende’.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
35/73
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool hanteert voor de inzet van personeel een docent-studentratio van 1:30. De opleiding HBO-Rechten voldoet aan deze richtlijn met een docent-studentratio van 1:29,5. Het team HBO-Rechten (docenten die overwegend binnen HBO-Rechten lesgeven) telt 21 docenten, met een formatie van 17,57 fte. • Volgens de meerjarenbegroting van de School of Law zal de behoefte aan (interne) docenten voor de opleidingen SJD en HBO-Rechten toenemen tot ongeveer 57 fte. De opleiding onderkent dat deze groei wellicht op korte termijn organisatorische consequenties met zich mee brengt en heeft daartoe stappen gezet om deze te ondervangen. Daarbij vindt de opleiding het belangrijk om tot een evenwichtige verdeling in docentniveaus en inschaling te komen die perspectief biedt voor de docent, tot daadwerkelijke groei in functies leidt en tegelijkertijd financieel verantwoord blijft. Via gericht personeelsbeleid, toepassing van de PCM-systematiek en scholing zal op deze ontwikkelingsrichting worden gestuurd. • Om voldoende flexibiliteit in de personeelsformatie te realiseren, geldt binnen de Schools als doelstelling een verhouding vast-tijdelijk personeel van 65%:35%. Op 1 februari is deze verhouding bij de School of Law 59%:41%. In de tweede helft van 2008 zal het managementteam een potentieelbeoordeling opstellen van het personeelsbestand. Op basis daarvan zal na zorgvuldige beoordelingen worden overgegaan tot aanpassing van tijdelijke naar vaste contracten. • De algemene tevredenheid van medewerkers over de School of Law was in 2005 niet geheel positief. De School was hier niet tevreden over. Sindsdien is een aantal verbeteracties in gang gezet, zo is in het zelfevaluatierapport te lezen, op gebied van de werkdruk, interne communicatie, taakbeleid, interne organisatie en de rol van de leidinggevende. De ingezette verbeteracties hebben in 2007 geleid tot een stijging van de algemene tevredenheid, zo stelt het panel vast. • Medewerkers krijgen, onder meer door middel van themabijeenkomsten, de gelegenheid om knelpunten te benoemen en mee te denken in oplossingen om de werkdruk te verlagen, het thema kwam op de agenda van de Medezeggenschapsraad (SMR) en er werd een medewerkerspanel geïnstalleerd. Ook is een projectgroep Boeien en Binden ingesteld. De opleiding HBO-Rechten heeft op basis van adviezen van het medewerkerspanel de volgende maatregelen getroffen om de werkdruk aan te pakken: werkprocessen zijn meer gestroomlijnd, en taken en bevoegdheden zijn beter belegd. Voorbeelden hiervan zijn de beschrijving van de tentamenprocedure en de taken en bevoegdheden van coördinatoren. Ook maatregelen zoals betere informatie voor docenten (via teambijeenkomsten, teamsite en de nog te ontwikkelen nieuwsbrief) en verbetering van de werkplekken (o.a. concentratiewerkplekken) werden getroffen met als doel het verminderen van de werkdruk.
36/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
• •
Uit meest recente evaluatieresultaten blijkt dat deze maatregelen vruchten beginnen af te werpen. Vergeleken met 2005 zijn docenten meer tevreden over de organisatie en ervaren zij een minder hoge werkdruk. Tevens geven zij aan meer tijd te hebben voor het bijhouden van ontwikkelingen in hun vakgebied. Dit beeld werd bevestigd tijdens het visitatiegesprek met docenten. Tijdens het visitatiebezoek gaven studenten aan dat de docenten goed bereikbaar zijn, als dan niet via de e-mail. Het panel is van mening dat de opleiding voldoende personeel inzet om het programma met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De docent-studentratio is in de ogen van het panel adequaat. Het panel heeft vastgesteld dat de docenten van mening zijn dat de onderwijsbelasting acceptabel is en dat daarmee de uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek geconstateerde problemen tot het verleden behoren.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding HBO-Rechten zet het personeel zodanig in en is zodanig bezig met de ontwikkeling van het personeel, dat iedere medewerker volledig is toegerust is om op de juiste plek een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het competentiegerichte onderwijs, zo beschrijft de opleiding in het zelfevaluatierapport. • Met ingang van 2004-2005 is er een aangepast taakbeleid doorgevoerd waarin wordt uitgegaan van een aantal rollen voor docenten, zoals ontwikkelaar, assessor, studieloopbaanbegeleider. In navolging van dit hogeschoolbrede beleid heeft de opleiding ervoor gekozen docenten in meerdere rollen in te zetten. Het streven van de opleiding is dat iedere medewerker gemotiveerd en op de juiste plek en in de juiste rol(len) functioneert. • De opleiding stimuleert de medewerkers te participeren in de verschillende vormen van deskundigheidsbevordering, zoals training en scholing op het gebied van actuele onderwerpen, deelname aan hogeschoolbrede scholingsactiviteiten, teamdagen, functioneren in kenniskringen of kenniscafé’s waar leerervaringen worden uitgewisseld en het doen van onderzoek. Een en ander is vastgelegd in het Scholingsplan. Speerpunten in het Scholingsplan zijn: toetsing, Engels, reductie van werkdruk, gebruik van ICT in het onderwijs, onderzoek, projectmatig werken, onderwijsontwikkeling en didactiek voor docenten. Uitgangspunt voor opleiding en scholing is dat het past in het perspectief van het businessplan en gekoppeld is aan de PCM-cyclus en dus aan ontwikkelingsafspraken tussen leidinggevende en medewerker.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
37/73
•
•
•
•
In het zelfevaluatierapport worden de volgende activiteiten beschreven die bijdragen aan de deskundigheidsbevordering: a. Alle medewerkers van de School of Law doorlopen jaarlijks de PCM-cyclus (Performance and Competence Management cyclus). In het kader hiervan heeft iedere medewerker jaarlijks een IPOP-gesprek, een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. Omdat deze cyclus nog verbeterd kan worden wat betreft het doorlopen van alle fases, is dit in het verbeterplan van dit jaar opgenomen. b. Recentelijk heeft een groot aantal docenten geparticipeerd in scholingsactiviteiten. Een drietal docenten participeert in kenniskringen. c. Het project ‘respect op de werkvloer’ is gestart waarin medewerkers worden getraind in het omgaan met diversiteit binnen de studentgeleding. Hieraan is een vervolg gegeven met het project Diversiteit, waarin ook aandacht is voor diversiteit binnen de eigen geledingen. d. Er zijn regelmatig bijeenkomsten voor nieuwe docenten geweest, waarin informatie gegeven werd over het onderwijsconcept en het onderwijsprogramma. Een ervaren docente functioneert als coach voor nieuwe docenten en voor ervaren docenten die bij de nieuwe werkwijze ondersteuning nodig hebben. Ook is er een buddysysteem, waarbij elke nieuwe docent een ervaren docent krijgt toegewezen. e. Ten behoeve van de professionalisering van SLB’ers is een training coachingsvaardigheden, een intervisieworkshop en een training in het gebruik van het digitaal portfolio aangeboden. f. In het kader van didactische ontwikkeling van docenten is een begin gemaakt met het verdelen van het team van docenten HBO-Rechten in duo’s, die over en weer elkaars lessen bijwonen en elkaar feedback geven. Naar eigen keuze wordt deze feedback ingebracht in de IPOP-gesprekken met de opleidingsmanager. Op grond hiervan kunnen afspraken gemaakt worden voor verdere deskundigheidsbevorderingsactiviteiten. Zoals eerder beschreven, heeft het panel de cv’s van de docenten bestudeerd. Daaruit blijkt dat de docenten voldoende inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch gekwalificeerd zijn. Van de docenten heeft 85% een wo-diploma, over het algemeen binnen de rechtsgeleerdheid. Uit evaluaties blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over hun docenten. Zij beoordelen de inhoudelijke deskundigheid met een voldoende. De didactische en organisatorische kwaliteiten worden als bijna voldoende beoordeeld. Uit de recente evaluatie van periode 1 blijkt dat de waardering van de studenten voor de inhoudelijke deskundigheid van docenten verder is toegenomen, zo is tijdens het visitatiebezoek gebleken. Resultaten van de waardering ten aanzien van didactische kwaliteiten van de docent per programmaonderdeel geven een nog positiever beeld. Tijdens het visitatiebezoek werd dit beeld door studenten bevestigd; zij gaven aan dat de didactische en inhoudelijke capaciteiten van docenten goed waren. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding op een systematische wijze aandacht besteedt aan de professionele en didactische vaardigheden van de docenten. Het panel is er van overtuigd dat de docenten beschikken over de didactische, inhoudelijke en organisatorische kwalificaties die nodig zijn om het onderwijs op een adequate manier te verzorgen.
38/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het huisvestingsbeleid van de hogeschool is afgestemd op de realisering van het onderwijsconcept Backbone. Voor de realisering van dat onderwijsconcept is het nodig dat de studenten kunnen beschikken over goede, herkenbare en adequaat ingerichte studieplekken en studiematerialen. Hiertoe is bij de inrichting van de School of Law, en dus ook voor de opleiding HBO-Rechten, gekozen voor het model van de ‘thuishaven’: de studenten volgen zoveel mogelijk het onderwijs op de verdieping waar ook de docenten, medewerkers, ondersteuners, het management en het informatiepunt van de opleiding te vinden zijn. • In Rotterdam beschikken de studenten en medewerkers over een digitale leeromgeving (Blackboard), zodat op iedere plaats met een internetverbinding gewerkt kan worden en bestanden op de verschillende netwerkschijven kunnen worden geraadpleegd of bewerkt. Thuis studeren of werken is hierdoor goed mogelijk. Het hogeschoolbeleid is dat alle voorzieningen gedurende 50,5 weken per jaar voor studenten toegankelijk zijn, van maandag tot en met donderdag van 07.00 tot 22.30 uur en op vrijdag van 07.00 tot 19.00 uur. • De opleiding is gehuisvest op de Kop van Zuid in Rotterdam. Naast lesruimten voor grotere groepen, voorziet het gebouw in kleinere ruimten voor studenten waarin zij kunnen overleggen, individuele studie- en werkruimten en een stiltecentrum voor zowel studenten als medewerkers. Vanwege het snel gegroeide studentenaantal wordt sinds januari 2003 ruimte gehuurd in het naastgelegen pand van de Sociale Verzekeringsbank en is aan de overkant van het gebouw semipermanente huisvesting gerealiseerd. Ten tijde van de visitatie werd nieuwbouw gerealiseerd. • Op de locatie is een bibliotheek met studieruimte aanwezig waarin ook digitale en elektronische informatie beschikbaar zijn voor studenten HBO-Rechten zoals: Cd-roms, digitale databanken, video’s en dvd’s. De bibliotheek heeft een eigen website, waarop maandelijks informatie geboden wordt over nieuwe aanwinsten. Ook is er daarbinnen een themasite voor de School of Law, waar studenten van de School of Law gespecialiseerde (juridische) informatie kunnen raadplegen. Studenten en medewerkers van de opleiding maken in toenemende mate gebruik van de digitale balie van de bibliotheek. Er is een contactpersoon bij de School of Law aangewezen die contact heeft met een medewerker van de bibliotheek over het up to date houden van de collectie voor de opleidingen HBO-Rechten en SJD. Regelmatig wordt de docenten door de contactpersoon gevraagd suggesties te doen voor het aanschaffen van nieuw materiaal. Alle huidige eerstejaarsstudenten krijgen in het eerste blok van hun studie een workshop informatievaardigheden aangeboden, waarin zij ook leren omgaan met digitale
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
39/73
•
•
•
•
•
•
informatie. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek een presentatie van de juridische informatiebronnen gekregen. Het panel heeft vastgesteld dat de studenten beschikking hebben over een uitgebreide en zeer actuele database van juridische bronnen en jurisprudentie. Computers staan ter beschikking van studenten en medewerkers. De hogeschool beschikt over veel computerfaciliteiten voor studenten, één computer op tien studenten. In het gebouw zijn verder een boekhandel, een verzekeringswinkel, een kopieerwinkel en een uitzendbureau aanwezig. Ook beschikt de Rechtswinkel over een eigen werkkamer op de verdieping van de School of Law. De tevredenheid van de studenten over de materiële voorzieningen wordt gemeten via een aantal vragen in het studententevredenheidsonderzoek. Daarnaast uiten studenten zich over dit onderwerp in studentenpanels en in direct contact met docenten of ondersteunend personeel. Studenten geven aan dat zij zich thuis voelen bij Hogeschool INHOLLAND. Studenten ervaren hun studieomgeving als stimulerend, geven zij een positieve waardering voor het schoonhouden en onderhouden van het gebouw, de ruimte die zij hebben voor informele ontmoetingen en de geschiktheid van collegezalen, lesruimten en tentamenruimten. De waardering door studenten voor de ruimte voor zelfstudie is iets omhoog gegaan vergeleken met die van vorig jaar maar ligt voorlopig onder het streefcijfer (3,0) van de School. Binnen de mogelijkheden van het gebouw wordt permanent naar mogelijkheden gezocht om werkplekken en studiemogelijkheden te optimaliseren. Aan de behoefte aan studieruimte en werkplekken wordt inmiddels tegemoet gekomen, door in het rooster voor eerstejaars studenten studie-uren in te roosteren met de mogelijkheid tot advies van een docent (practicumuren). De algemene tevredenheid over de ICT-voorzieningen bij studenten is goed. De kwaliteit van computers en de beschikbaarheid van software en thuiswerkfaciliteiten worden door de studenten ook goed gewaardeerd. Knelpunt is en blijft dat vooral de dagstudent graag van de computer gebruik maakt tussen 11.00 en 15.00 uur; daardoor waardeert hij de beschikbaarheid in die (spits)uren dan ook laag. De mening van medewerkers over de voorzieningen wordt ook gemonitored. Hieruit blijkt dat medewerkers de werkplekken en de werkomgeving laag beoordeeld. De opleiding heeft hiervoor enkele verbetermaatregelen geformuleerd. Het medewerkerspanel monitort de verbeterplannen ten aanzien van de materiële voorzieningen. Via de verslagen van de bijeenkomsten van het medewerkerspanel worden de medewerkers geïnformeerd over de voortgang van alle verbeteracties. Het project Boeien en Binden dat dit jaar is gestart om de medewerkerstevredenheid verder te verbeteren richt zich ook op het gebied van materiële voorzieningen. Tijdens het visitatiebezoek waren studenten positief over de materiële voorzieningen van de opleiding; de evaluatieresultaten werden dan ook bevestigd. Docenten gaven aan dat de problemen wat de werkplekken betreft voornamelijk verleden tijd zijn. Door het effectiever gebruik en efficiënter indelen van docentenkamers en creëren van extra werkplekken zijn afgelopen jaar verbeteringen gerealiseerd. Naar het oordeel van het panel is deze verbetering van groot belang voor de algemene tevredenheid.
40/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor studieloopbaanbegeleiding (SLB) volgt de opleiding HBO-Rechten de visie van de School of Law op SLB, weergegeven in de notitie Studieloopbaanbegeleiding School of Law 2006/2007. • Voor de opleiding is SLB “een vorm van begeleiding waarbij de ontwikkeling van de individuele student centraal wordt gesteld. De student wordt gestimuleerd om te reflecteren op de eigen ontwikkeling als toekomstig beroepsbeoefenaar en om zelf de verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling te nemen”. • Om de student in staat te stellen de regie over zijn ontwikkeling geleidelijk aan gedurende zijn studie over te nemen, wordt studieloopbaanbegeleiding als een belangrijk instrument gezien. De student krijgt bovendien tijdens zijn opleiding diverse keuzemogelijkheden in opleidingstrajecten en onderwijseenheden waarmee hij effectief aan competentieverwerving kan werken. Deze keuzes sluiten waar mogelijk aan bij de persoonlijke stijl, interesses en mogelijkheden van de student. • Naast het gegeven dat studieloopbaanbegeleiding bij het onderwijsconcept van de opleiding past, is studieloopbaanbegeleiding ook ingezet als een van de middelen om het rendement van de opleiding te verhogen. Het panel onderschrijft de verwachting van de opleiding dat door de persoonlijke en gestructureerde begeleiding die door SLB geboden kan worden aan de studenten, het rendement zal toenemen. • De studiebegeleiding bij HBO-Rechten is zo georganiseerd dat elke student is gekoppeld aan een studieloopbaanbegeleider. Deze begeleider is het eerste aanspreekpunt voor studenten als ze vastlopen of vragen hebben over studievoortgang. Aan de uitvoering van het systeem van studiebegeleiding zijn door de opleiding de volgende voorwaarden gesteld: - SLB is een doorgaande lijn gedurende de gehele studie (de SLB’er blijft gedurende die tijd in principe dezelfde persoon); - SLB vindt zowel individueel als in groepsverband (coachgroep) plaats. Bij deeltijdstudenten ligt de nadruk op individuele begeleiding; - SLB richt zich op de competenties die beschreven zijn in de competentiekaart van de opleiding die de student heeft gekozen; - de aard van de begeleiding zal gedurende de studie veranderen: de student zal steeds meer de regie voor zijn eigen studieloopbaan in handen moeten gaan nemen; - SLB vindt plaats in alle opleidingen en varianten (voltijd, deeltijd, duaal); - SLB is een integraal onderdeel van de opleiding; - SLB is voorwaardelijk voor één major in iedere periode; - SLB’ers zijn getrainde medewerkers;
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
41/73
-
•
•
•
•
•
•
de rol van de SLB’er moet helder beschreven zijn in relatie tot andere rollen van medewerkers; - een belangrijk instrument bij SLB is het portfolio. In het eerste en tweede jaar van de opleiding volgen voltijdstudenten een SLBprogramma dat klassikale, groeps- en individuele activiteiten bevat. Ook hebben studenten individuele gesprekken met hun SLB’er. Als resultaat hebben zij een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) gemaakt. Deeltijdstudenten volgen ook een POPcyclus, waarbij ze in periode 1 van jaar 1 en 2 een POP schrijven. In periode 2 van jaar 1 en 2 een voeren studenten een functioneringsgesprek met hun SLB’er en in periode 4 van jaar 1 en 2 een beoordelingsgesprek. Studenten in jaar 1 hebben in periode 1 een kennismakingsgesprek met hun SLB’er. Studenten in jaar 2 voeren in periode 3 een gesprek over de keuze voor differentiatieminors. Het duale programma start op het moment, dat de student in de praktijk gaat werken in jaar 3, vandaar dat er in jaar 1 en 2 geen aangepast SLB programma bestaat voor de duaal studenten. Het SLB programma voor studiejaar 3 en 4 is identiek voor voltijd en deeltijd studenten en ziet er als volgt uit: (a) intervisie, (b) individueel coachingsgesprek met de SLB’er en (c) voor vragen: spreekuur SLB’er. In het derde en vierde jaar vinden individuele gesprekken plaats. De gesprekken zijn gericht op de individuele ontwikkeling tijdens de stage, de aanloop naar het afstuderen en het vinden van een plaats op de arbeidsmarkt. Deeltijdstudenten hebben vaak behoefte aan een andere vorm van studieloopbaanbegeleiding. Zij hebben voornamelijk persoonlijke gesprekken met hun studieloopbaanbegeleider. In deze gesprekken staat hun competentieontwikkeling centraal en er ligt een sterker accent op loopbaanplanning. Voor duaalstudenten geldt dat zij vanaf het derde jaar een apart onderwijsprogramma volgen op de dagen dat ze op school zijn. De vorm van begeleiding lijkt in jaar 3 en 4 veel op de voltijdse variant. In zowel de duale als deeltijdopleiding bespreekt de studieloopbaanbegeleider met de student met name de relatie tussen werkervaringen en de ontwikkeling van de student. De reflectie op de werkervaringen neemt tijdens deze gesprekken een belangrijke plaats in (zie onderdeel SLB in de studiehandleidingen). In studiejaar 2004-2005 is voor de opleiding HBO-Rechten het digitaal portfolio geïntroduceerd in samenwerking met de afdeling Onderzoek Kwaliteit en Research (OKR). Het digitaal portfolio is een digitale leeromgeving waar studenten kwalitatieve ‘bewijslast’ van hun competentieontwikkeling verzamelen. Dit kunnen individuele reflectieverslagen en essays zijn, maar ook producten die tijdens projectonderwijs zijn gemaakt. Bij de opleiding HBO-Rechten wordt het digitaal portfolio ingezet bij SLB. In de ogen van het panel worden de mogelijkheden van dit instrument nog beperkt benut. Uit studentenevaluaties komt een negatief beeld omtrent SLB naar voren. Studenten hebben hun twijfels over de zinvolheid van SLB voor hun studievoortgang. Met name deeltijdstudenten zijn kritisch over SLB. Ook uit de studentenpanels blijkt dat met name deeltijdstudenten zich onvoldoende kunnen vinden in het SLB-programma. Derde- en vierdejaars studenten die differentiatieminors volgden gaven aan dat zij in periode 1 niet helemaal voldoende zijn begeleid bij het maken van keuzes en dat het bespreken van de voortgang achterbleef. Wel gaven studenten aan dat de motivatie voor het kiezen van een differentiatieminor is besproken. Intervisie tijdens de stage (derde en vierdejaars) in
42/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
het huidige studiejaar is door studenten zeer positief beoordeeld. De scores voor het behalen van de doelstellingen en de begeleiding (intervisie) door de SLB’er zijn hoog. Op basis van de tegenvallende evaluatieresultaten zijn de volgende maatregelen genomen: - De SLB’er is tutor van de eigen klas, in elk geval in de eerste twee blokken. - Het SLB-programma is voor alle jaren veranderd, waardoor de SLB’ers meer vraaggestuurd kunnen werken in plaats van aanbodgericht. - Door de inhoud van het huidige SLB-programma sluit SLB beter aan bij andere onderdelen van het programma. - Het huidige POP geeft studenten en SLB’ers de mogelijkheid meer aandacht te besteden aan te behalen competenties. - Studenten krijgen meer inzicht in het toekomstige beroep. - Inhoud van het SLB programma geeft veel ruimte voor aandacht aan studievaardigheden, onderwijsleerprocessen en praktijkproblemen van studenten. - Er is meer tijd ingeroosterd voor training en intervisie van docenten in de rol van SLB’er. - SLB’ers worden nu beter geïnformeerd en getraind in hun rol als SLB’er. - Er vindt beter afstemming plaats in vergaderingen met SLB’ers over bijvoorbeeld richtlijnen voor herkansingen. Wat de informatievoorziening betreft onderschrijft de opleiding het communicatiebeleid van de School of Law, zoals vastgelegd in het Communicatieplan (2006). Hierin is vastgelegd wie over welk onderwerp met welk middel met de studenten communiceert. Studenten kunnen dagelijks terecht bij het front office voor vragen over de opleiding. Zo nodig wordt men doorverwezen naar de juiste betrokkenen, zoals de docent, de SLB’er of de jaarcoördinator. De SLB’er is de vraagbaak voor studievoorgang en studiekeuzes binnen de opleiding. De hogeschool hanteert een digitaal studievoorgangsregistratiesysteem. Zolang een student nog geen propedeuse heeft behaald, wordt hij vier maal per jaar per brief op de hoogte gesteld van zijn studievoortgang. Uit studentenevaluaties blijkt dat studenten over het informeren over verschillende onderwerpen negatief zijn. Kwaliteitsverbetering op dit punt is dan ook voor de opleiding een hoge prioriteit, zo heeft het panel vastgesteld. Het panel heeft kennisgenomen van diverse verbeteracties. Het panel heeft vastgesteld dat de organisatie en de uitvoering van de studiebegeleiding en de informatievoorziening in de opleiding over het geheel genomen adequaat zijn. Het panel heeft enerzijds enkele knelpunten gesignaleerd die betrekking hebben op (a) het ontbreken van in de ogen van studenten benodigde informatie en (b) de twijfel van studenten over de zinvolheid van studieloopbaanbegeleiding voor hun studievoortgang. Anderzijds heeft het panel tijdens het visitatiebezoek vastgesteld dat de opleiding zich bewust is van deze knelpunten en concrete richting geeft aan verbetering. Daarbij laten de meeste recente periode- en blokevaluaties een positieve trend zien en zijn studenten tevreden over de bereikbaarheid van de SLB’er. Tevens is een lichte stijging in het oordeel op vlak van informatievoorziening zichtbaar. Het panel is te spreken over de voornemens om de rol van de SLB’er te verduidelijken en de communicatie tussen student en school te verbeteren. Het panel komt op grond van de bovenstaande overwegingen tot het oordeel ‘voldoende’.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
43/73
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Voldoende
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool werkt in de richting van een integraal kwaliteitszorgsysteem waarbij het doorlopen van de plan-do-check-act-cyclus op alle niveaus en in alle onderdelen van de organisatie richtinggevend is. • Het kwaliteitszorgbeleid van de opleiding HBO-Rechten en de operationalisering ervan zijn beschreven in het beleidsplan Kwaliteitszorg in de School of Law (2006). Daarbij neemt de opleiding de negen aandachtsgebieden van het EFQM-model als basisstructuur voor de inrichting van haar kwaliteitszorgsystematiek. Binnen deze structuur zijn ook de criteria voor accreditatie meegenomen. In het kader van de borging van kwaliteit binnen Law is een content management-systeem opgezet, waarin beleidsstukken, procedures en ontwikkeld materiaal worden opgeslagen. • In het kwaliteitszorgplan is een schema met de evaluatie-instrumenten en een planning van afname opgenomen. Uit het overzicht blijkt dat de opleiding regelmatig op verschillende niveaus wordt geëvalueerd. Zo wordt op het niveau van een blok en een jaar geëvalueerd. De studieloopbaanbegeleiding wordt jaarlijks door de studieloopbaancoördinator geëvalueerd. Ook de stage wordt afzonderlijk geëvalueerd door zowel de studenten als de stagebedrijven. De praktijkbegeleiders van de stagiaires ontvangen een vragenlijst met vragen over de informatievoorziening, de inhoud van de stage, de begeleiding vanuit de opleiding en de aansluiting tussen opleiding en stage • De opleiding hanteert diverse meetinstrumenten, zoals mederwerkerstevredenheidsonderzoek, periode evaluaties, studententevredenheidsonderzoek en alumni onderzoek. Per meetinstrument zijn één of meerdere streefdoelen geformuleerd. Jaarlijks wordt een jaarplan gemaakt, waarin de planning van de onderwijsevaluaties wordt opgenomen. Het panel heeft de streefdoelen en het jaarplan bestudeerd. Als streefdoel geldt dat voor ieder item minimaal een score van 3,0 gehaald wordt. In de ogen van het panel komt het geheel vertrouwenwekkend over, al zijn de streefdoelen weinig ambitieus. • Het panel is van mening dat weinig aandacht uitgaat naar de methode van onderzoek bij het evalueren ter verhoging van de respons. Voor zowel studenten als docenten geldt dat sprake is van een zeer geringe respons op de onderzoeken, waardoor er voor de opleiding in beperkte mate valide en betrouwbare evaluatieresultaten voorhanden zijn. • Op het niveau van de opleidingen wordt een zesjarige accreditatiecyclus doorlopen met als instrumenten accreditatie(scans) en verbeterplannen. De opleidingen worden hierbij begeleid door OKR. Op het niveau van de Schools wordt elke drie jaar een interne audit uitgevoerd door een auditteam onder leiding van een externe auditor; onderzocht wordt of de School – en daarmee de opleidingen – de PDCA cyclus uitvoert op de volgende
44/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
•
drie voor de kwaliteit van het onderwijs cruciale thema’s, namelijk studieloopbaanbegeleiding, toetsing en kwaliteitszorg. De directeur van de School of Law maakt halfjaarlijkse managementrapportages voor het College van Bestuur. Hierin staan de resultaten van de School of Law. Het panel heeft de twee meest recente rapportages ingezien en vastgesteld dat de nodige relevante managementinformatie, zoals rendementen en de implementatie van Backbone 2.0, in besproken worden. Het panel heeft vastgesteld dat het onderwijs dat wordt verzorgd periodiek wordt geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Wat het panel betreft zou het uit de visitatiegesprekken gebleken (hoge) ambitieniveau van de opleiding beter geëxpliciteerd moeten worden in de streefnormen. Ondanks het gegeven dat de opleiding gebruik maakt van studentenevaluatiepanels, heeft de interne kwaliteitszorg van de opleiding een voornamelijk kwantitatief karakter. De programmaonderdelen worden op een adequate wijze formeel en systematisch geëvalueerd met behulp van standaard evaluatieformulieren. Het is het panel wel opgevallen dat een representatieve respons bij evaluaties te wensen overlaat, waardoor de opleiding bruikbare informatie misloopt. Door een betere verslaglegging van de kwalitatieve evaluaties, zou dit aspect versterkt kunnen worden. Gezien het bovenstaande beoordeelt het panel dit facet met een voldoende.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De resultaten die de onder 5.1 beschreven instrumenten opleveren, worden geanalyseerd en het verslag wordt besproken binnen de managementteamvergadering, teambijeenkomsten, studentenpanels en de opleidingscommissie. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel vastgesteld dat met name in het laatste gremium de evaluatieresultaten slechts zijdelings besproken worden. • In het Plan van aanpak Kwaliteitszorg 2007/2008 wordt de meta-evaluatie uitgewerkt als belangrijk onderdeel van de pdca-cyclus. Deze beschrijft in hoeverre de doelstellingen in het kader van kwaliteitszorg zijn behaald. De gegevens uit de verschillende evaluatieonderzoeken worden verzameld om op deze wijze de scores op de prestatieindicatoren te kunnen bepalen. Op basis van deze meta-evaluatie worden (opnieuw) verbeterpunten benoemd. Nadat prioriteiten zijn bepaald worden de verbeterpunten beschreven in het managementcontract. • De meta-evaluatie en de verbeterpunten worden besproken met de verschillende doelgroepen. Ook worden gegevens uit de meta-evaluatie gebruikt voor in- en externe verantwoording. De samenhang tussen verbeterpunten, plannen en evaluaties is uitgewerkt in het Plan van aanpak Kwaliteitszorg 2007/2008. Verbeterpunten worden opgenomen in de verbetermatrix. Vragenlijsten, meetinstrumenten, de frequentie van
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
45/73
•
• •
afname of de rapportage kan worden aangepast als blijkt dat in het vervolg andere gegevens nodig zijn. Het panel heeft inzicht gehad in enkele verbetermaatregelen. Enkele voorbeelden zijn: - Aanpassing van de organisatie van onderwijsontwikkeling. Docenten die onderwijs ontwikkelen worden procesmatig aangestuurd door een klein projectteam onderwijsontwikkeling en inhoudelijk begeleid door een team van consultants. Dit op basis van evaluaties van het onderwijs, waaruit bleek dat verbetering in samenhang in het studieprogramma mogelijk was en op basis van evaluaties met het team waarbij bleek dat docenten meer betrokken willen worden bij de inhoud van het programma. Bij de implementatie van Backbone 2.0 worden docenten nauw betrokken. - Om beter aan de situatie en wensen van deeltijdstudenten tegemoet te komen is een project voor deeltijd opgestart waarbij voor deze doelgroep een aangepast programma wordt gemaakt. - Ten behoeve van het verlichten van de werkdruk is er een grotere vaste bezetting van docenten gerealiseerd en er is voorlichting, coaching en begeleiding van nieuwe docenten. - Ten behoeve van het verbeteren van de arbeidsomstandigheden zijn tot nu toe gerealiseerd: het creëren van nieuwe werkplekken inclusief concentratiewerkplekken en stiltewerkplekken, een herindeling van docent- en administratiewerkplekken en een verbeterd contact met facilitaire zaken. - De lesuitval wordt gemonitord met als doel inzicht hierin te krijgen en met behulp van adequate acties de lesuitval te verminderen. - Het monitoren van de klachtenprocedure ten einde adequate acties te kunnen uitvoeren om de klachtenafhandeling beter te laten verlopen, zowel wat betreft de procedure als wat betreft de inhoud. - Meer aandacht voor internationalisering in het curriculum. - Ten behoeve van de professionalisering van SLB’ers is een training coachingsvaardigheden, een intervisieworkshop en een training in het gebruik van het digitaal portfolio aangeboden. De begeleiding en intervisie door de SLB’ers wordt reeds positief beoordeeld. - De SLB-programma’s zijn aangepast op basis van de evaluaties (meer aandacht voor de beroepspraktijk en aansluiting op de overige onderdelen van het programma). De opleiding is niet eerder gevisiteerd. Om die reden zijn geen verbetermaatregelen naar aanleiding van een vorige visitatie beschikbaar. Het panel heeft vastgesteld dat het systeem van interne kwaliteitszorg dat binnen de opleiding wordt gehanteerd zo is ingericht dat problemen of tekortkomingen die naar voren komen in evaluaties van het onderwijs leiden tot het formuleren van verbetermaatregelen. Het panel heeft ook vastgesteld dat de opleiding beschikt over het vermogen om maatregelen die beogen de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren daadwerkelijk tot uitvoer te brengen. Middels de verbetermatrix is helder gemaakt wat de verbetermaatregelen zijn en waar de verantwoordelijkheden liggen.
46/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het beleidsplan Kwaliteitszorg School of Law (2006) staat beschreven welke doelgroepen bij de kwaliteitszorg worden betrokken. • De studenten worden systematisch bevraagd via studententevredenheidsonderzoeken (elk jaar), blok-, periode- en jaarevaluaties, evaluaties van stage en praktijkplek (elk jaar), evaluaties van het afstuderen (tweejaarlijks), evaluaties SLB (elk jaar) en evaluaties vooropleiding van eerstejaars (tweejaarlijks). Studenten kunnen zaken die voor hen van belang zijn per e-mail ook rechtstreeks aan de opleidingsmanagers te kennen geven. In de studentenevaluaties wordt een onderscheid gemaakt tussen voltijdse, deeltijdse en duale studenten. • De medewerkers worden systematisch bevraagd via het tweejaarlijkse medewerkerstevredenheidsonderzoek. Medewerkers kunnen zaken die voor hen van belang zijn kenbaar maken in het teamoverleg of mondeling of schriftelijk bij hun leidinggevende. • De officiële inspraakorganen voor studenten en medewerkers zijn de School Medezeggenschapsraad (SMR) en de Opleidingscommissie (OC). De regelingen voor beide inspraakorganen zijn vastgelegd in de studiegids. • Alumni worden om de twee jaar bevraagd middels een alumni-onderzoek. • Het afnemend beroepenveld wordt bevraagd middels het tweejaarlijks werkveldonderzoek en de evaluaties van de externe stagebegeleider. • In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding aan dat zij het belangrijk vindt om een goede relatie te onderhouden met organisaties binnen het beroepenveld en buitenlandse partnerinstellingen. De School of Law heeft formeel een relatiebeheerder aangesteld, met als taak het onderhouden en uitbreiden van de relaties met het beroepenveld. Docenten kunnen bij relatiebeheer worden ingezet om op grond van hun deskundigheid informatie te verschaffen en te verzamelen. • De Beroepenveldcommissie is ingesteld met als doel de actualisering van het opleidingsprofiel en het curriculum, borging van de praktijk binnen het onderwijs, afstemming van het buitenschoolse curriculum en signaleren van trends en ontwikkelingen in de branche. De School of Law wil deze commissie intensief betrekken bij het ontwikkelen en evalueren van het onderwijs. Het uitgebreide netwerk van organisaties uit het juridisch beroepenveld schept ook mogelijkheden voor evaluatie en aanscherping van het onderwijsprogramma. • Het panel is van oordeel dat de belangrijkste stakeholders van de opleiding, te weten medewerkers en studenten, voldoende betrokken worden bij de interne kwaliteitszorg. De eerste stappen om het werkveld en de alumni systematisch te betrekken zijn genomen. In hoeverre deze groep actief zal deelnemen aan het verbeterbeleid zal dan ook in een later stadium beoordeeld moeten worden.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
47/73
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Goed
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding toetst het eindniveau door middel van een integrale afstudeeropdracht en eindgesprek. De competenties en indicatoren, waarmee het eindniveau is vastgelegd, zijn daarbij uitgangspunt. • Het afstuderen bestaat uit het schrijven van een scriptie over een zelfgekozen onderwerp. De procedure rond het afstuderen is vastgelegd in de Studiehandleiding Afstuderen School of Law (2007), waarin onder meer de beoordelingsformulieren zijn opgenomen. • Het afstudeerproject kan globaal op twee manieren worden vormgegeven: in de vorm van een eigen afstudeeronderzoek dat resulteert in een onderzoeksrapport of in de vorm van een uit te voeren afstudeeropdracht van een opdrachtgever uit het werkveld. Het scriptievoorstel wordt door de docent “Voorbereiden afstuderen” beoordeeld. Met een voldoende kan de student beginnen met de scriptie. • De door het panel beoordeelde scripties zijn van goede kwaliteit. De van te voren gestelde eisen worden duidelijk geformuleerd en een herbeoordeling door het panel leverde geen afwijkend cijfer op dan door de betrokken medewerker gegeven. Een enkele keer vond het panel zelfs dan de opleiding te streng was in de beoordeling. De onderwerpen zijn divers en praktijkrelevant. Er wordt gebruik gemaakt van voldoende wetenschappelijk of beroepsgericht materiaal en niet alleen maar van de elektronisch verkrijgbare informatie. De scripties hadden over het algemeen een heldere probleemstelling dat onderverdeeld was in deelvragen. Methodologisch en onderzoeksmatig is helder uiteengezet welke onderzoeksmethoden gebruikt zijn. • In de afstudeerfase worden de afstudeerwerkstukken en de eindgesprekken mede beoordeeld door een vertegenwoordiger uit het werkveld. De opleiding heeft als eis gesteld dat het opleidingsniveau van deze externe deskundige minimaal HBO moet zijn en tevens goed bekend moet zijn met het onderwerp van afstuderen. Bij de beoordeling weegt de stem van de externe deskundige voor 50% mee. Het oordeel van deze vertegenwoordiger uit het werkveld vormt een extra borging van het gerealiseerde niveau van de student, wat betreft niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Uiteindelijk is de opleiding verantwoordelijk voor de beoordeling. Voor het afstuderen zijn 30 EC geprogrammeerd. • In het kwaliteitsbeleid van de opleiding is erin voorzien dat de Beroepenveldcommissie (BVC) zich uitspreekt over de gerealiseerde kwalificaties, het niveau en de arbeidsmarktkansen van afgestudeerden. De afstudeerhandleidingen worden besproken met de BVC. Uit visitatiegesprekken en verslagen van de BVC blijkt dat de BVC, op basis
48/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
• •
•
•
van de ervaringen van de leden en hun organisaties met stagiaires van de opleiding, van mening is dat het niveau voldoende is. Via werkveldonderzoek onder stagebiedende organisaties, werkgevers en alumni volgt de opleiding het niveau, de oriëntatie en de competenties van de studenten. Uit het onderzoek onder stagebedrijven blijkt dat ondervraagde praktijkbegeleiders tevreden zijn over het niveau van functioneren van stagiaires. Uit de bevindingen uit een onlangs gehouden onderzoek onder stagebedrijven blijkt dat studenten qua kennis, houding en vaardigheden voldoende toegerust waren om de stage goed uit te voeren en dat de competenties van de studenten aansloten bij de benodigde competenties binnen de organisatie. Tijdens het visitatiebezoek gaven zowel vertegenwoordigers van het werkveld als de alumni aan dat het HBO-juristen buitengewoon nuttig zijn voor het werkveld. Het werkveld gaf aan dat de afgestudeerden pro actieve werknemers zijn die een goede inhoudelijke aansluiting hadden op het beroepenveld. Alumni gaven aan dat zij zichzelf na 4 jaar onderwijs als voldoende capabel achtten. Ze konden dan ook snel aan de slag. Werkveld gaf aan dat de studenten nog meer voorbereid kunnen worden op het verrichten van praktische juridische werkzaamheden, met name het opstellen van een contract en het lezen van arresten. Alumni misten in het onderwijs het goed kunnen zoeken in jurisprudentie. Het panel is positief over het gerealiseerde niveau aan het einde van de opleiding. Het is de indruk van het panel dat studenten na hun eerste twee jaren en kennismaking met de verschillende facetten van het recht, zij in de stageperiode en de verdergaande specialisatie daarna een enorme stap voorwaarts doen die door de opleiding gestimuleerd en goed verzorgd wordt. Mede daardoor komt het panel tot de conclusie dat dit onderdeel van het facetrapport met ‘goed’ dient te worden beoordeeld.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De streefcijfers van HBO-Rechten zijn geformuleerd aan de hand van de rendementen van Sociaal Juridische Dienstverlening en de landelijke streefcijfers in het HBO. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport voor enkele kengetallen de streefcijfers weer van de opleiding HBO- Rechten. • Voor het bepalen van streefcijfers wordt uitgegaan van de voltijd opleiding, vanwege de grotere omvang en stabiliteit. De studentenaantallen voor de deeltijd en duale opleiding zijn nog te klein om aan streefcijfers van die varianten vooralsnog een groot gewicht toe te kennen. In september 2008 zal de opleiding ook streefcijfers voor deze varianten vaststellen. Regelmatig wordt nagegaan hoe de gerealiseerde en nagestreefde rendementen zich tot elkaar verhouden.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
49/73
•
De opleiding hanteert de volgende streefcijfers:
Kengetallen Diplomarendement
Omschrijving Percentage van de instroom dat binnen 4 jaar afstudeert
Streefcijfers Minimaal 60%
Gem. studieduur prop diploma Gemiddelde studieduur
Gemiddelde studieduur in jaren waarbinnen studenten hun propedeuse behalen Gemiddelde studieduur in jaren waarbinnen studenten afstuderen Percentage van de instroom dat binnen 1 jaar zonder certificaat de propedeuse verlaat Percentage van de instroom in de hoofdfase dat na het eerste jaar de opleiding verlaat Periode dat studiestakers maximaal binnen de opleiding studeren
1,3 jaar
Uitval propedeuse Uitval hoofdfase Gemiddelde verblijfsduur studiestakers Rendement na 5 jaar per cohort Rendement na 8 jaar per cohort
•
•
• •
•
•
4 jaar Maximaal 30% Maximaal 15% Maximaal 1,35 55% 55%
Gezien het beperkte aantal afstudeerders, is het niet zinvol iets over de gemiddelde studieduur tot het einddiploma te melden. De opleiding is te jong voor diplomarendement na 4 en 5 jaar. Ook landelijk zijn er nog geen diplomarendementen na 5 jaar. Het panel heeft inzicht gehad in de kengetallen van de opleiding. Het panel heeft het volgende vastgesteld. Het uitvalpercentage na het eerste jaar loopt voor de voltijd vanaf het eerste jaar van de start van de opleiding terug. Voor de deeltijd en duaal is dit beeld hetzelfde. Het uitvalpercentage na het eerste jaar voor de opleidingsvarianten gezamenlijk van cohort 2005 is 37%. Uit de gegevens blijkt dat de uitvalpercentages na het eerste jaar dalen. Mogelijk dat de maatregelen ter verbetering van de studieloopbaanbegeleiding hierop van invloed zijn. De uitvalpercentages na twee en drie jaar liggen voor het cohort 2003 voor de voltijd opleiding nog wel hoger dan het streefcijfer van de School of Law (50%). Dit betekent dat het streefcijfer voor diplomarendement in 5 jaar voor cohort 2003 en cohort 2004 niet gehaald zal worden. Voor de cohorten hierna lijkt het percentage van 50% diplomarendement per cohort, gezien de lagere uitval na het eerste jaar, wel haalbaar. De inschrijfduur van studenten die de opleiding zonder diploma verlaten varieert van ruim driekwart jaar (0,75) bij duaal, tot 15 maanden (1,32) ook duaal. Voor de twee andere categorieën studenten, voltijd en deeltijd, ligt deze verblijfsduur van studiestakers lager. Daarmee blijft de gemiddelde inschrijfduur van de uitvallers bij alle varianten binnen het streefcijfer van 1,3 jaar. De opleiding besteedt de nodige aandacht aan de studierendementen, zo stelt het panel vast. In het onderwijsprogramma is een speciale taak weggelegd voor studieloopbaanbegeleiding (SLB). Eén van de doelen daarvan is het voorkómen of beperken van studievertraging door in te gaan op de vraag of de opleiding aansluit bij de ambities, studieplanning en loopbaan van de student. Het project Rendementen zal naar verwachting de doorstroom van begin jaar één naar eind jaar vier en de uitstroom met een bachelor diploma bevorderen. Daarnaast verwacht de School of Law ook dat het verbeteren van interne processen de onderwijsrendementen in gunstige zin zal beïnvloeden.
50/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
•
Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding verschillende streefcijfers heeft opgesteld die in de ogen van het panel realistisch zijn. Het panel heeft geconstateerd dat (nog) niet alle streefcijfers die de opleiding heeft opgesteld gehaald worden. Het panel heeft ook geconstateerd dat de hogeschool eveneens van mening is dat de doorstroom van studenten – en daarmee de rendementen – verbeterd moet worden en dat zij verschillende maatregelen heeft genomen om die verbetering te realiseren. De opleiding onderneemt in de sfeer van studiebegeleiding, inrichting van het onderwijs en voorlichting het nodige om de geschikte en gemotiveerde student binnen een redelijke periode zijn diploma te doen behalen. Het panel beoordeelt dit facet met een voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
51/73
52/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
53/73
Bijlage 1:
54/73
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
55/73
56/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
57/73
58/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: de heer drs. R.V. van der Dussen
Panellid: de heer mr. T. Vis
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: mevrouw E.M. van der Grift
Panellid: de heer mr. H.J.L.M. van de Luytgaarden
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer mr. H.J.L.M. van de Luytgaarden De heer Van de Luytgaarden is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van juridisch onderwijs. Hij werkt als lector aan de Hogeschool Utrecht bij de faculteit Maatschappij en Recht, waar opleidingen SJD, HBR en GDW worden verzorgd. Daarnaast is hij organisatieadviseur bij het Nederlands Pedagogisch Instituut in Zeist en gasthoogleraar aan Turku University of Applied Science (department of Management and Law) in Finland. De heer Van de Luytgaarden is domeindeskundig op Juridisch, maatschappelijk en organisatiekundig gebied, daarnaast heeft de heer Van de Luytgaarden een zeer ruime (inter)nationale onderwijservaring zowel op universitair als op hboniveau. De heer Van de Luytgaarden is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen, ook in internationaal opzicht, op het gebied van juridische opleidingen. Hij heeft daarover in binnen- en buitenland gepubliceerd. Daarnaast beschikt de heer Van de Luytgaarden over vakdeskundigheid op het gebied van non-profit management, pedagogiek en maatschappelijk werk en dienstverlening. De heer Van de Luytgaarden heeft induviduele instructies ontvangen voor deze visitatie.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
59/73
Opleiding: 1975 – 1981 1981 – 1982 1982 – 1983 1987 1985 – 1987 1998 2000 – 2002 2004
Middelbare school: Ichthus College te Drachten, Atheneum A Propaedeuse psychologie Rijksuniversiteit Groningen Propaedeuse rechtsgeleerdheid Rijksuniversiteit Groningen Doctoraal Nederlands recht Rijksuniversiteit Groningen afstudeerrichting: publiek recht Studie wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Basiskwalificatie universitair onderwijs Opleiding tot organisatieadviseur Opleiding tot mediator
Werkervaring: 1985 – 1987 Student-assistent staatsrecht, algemene staatsleer, vergelijkend staatsrecht, rechtsfilosofie en grondrechten, vakgroep staatsrecht, Rijksuniversiteit Groningen (RUG) 1987 – 1990 Assistent in opleiding Nederlands Instituut voor Sociaal en Economisch Recht, Universiteit Utrecht (UU) 1990 – 2000 Universitair docent rechtsfilosofie/encyclopedie, Universiteit Utrecht 1990 – 1996 Gastdocent bestuursrecht en mensenrechten voor het Nederlands Helsinki Comité in Polen en Bulgarije 1993 – 1997 Visiting professor philosophy of human rights and constitutionalism aan het Phronesis Applied Ethics Centre, Karelsuniversiteit Praag (Tsjechische Republiek) 1996 – 2003 Rechter-plaatsvervanger Arrondissementrechtbank Leeuwarden sector handelsrecht 1994 – 2004 Rechter-plaatsvervanger Arrondissementsrechtbank te Amsterdam sectoren bestuurs- en ambtenarenrecht 2000 – 2003 Gastdocent juridische discipline aan de faculteit bestuurs- en organisatiewetenschappen Universiteit Utrecht 2000 – heden Directeur-eigenaar en adviseurbij/van NPI Instituut voor organisatieontwikkeling te Zeist 2004 – heden Lector beroepsuitoefening juridische bachelors Hogeschool Utrecht 2008 – heden Gasthoogleraar TUAS Finland
Panellid de heer mr. T. Vis De heer Vis is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid, zijn auditdeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. De heer Vis was tot eind 2004 werkzaam als hoofd, coördinator en plaatsvervangend secretaris van de wetenschappelijk staf van de Onderwijsraad. Ook was hij docent contractonderwijs Marketing, Personeel en Organisatie, Operationeel management en Financieel management, daarnaast heeft hij workshops gegeven op verschillende terreinen. De heer Vis heeft ervaring als auditor in het kader van visitaties in het wetenschappelijk onderwijs en in het hoger beroepsonderwijs. Hij is voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963 – 1968 1969 – 1973 1974 – 1979 1985 1990 1997
60/73
Kweekschool / hoofdakte Sociale Pedagogiek MO (avondopleiding) Nederlands Recht EUR (avondopleiding) Beleidskunde (OU) Post doctoraal Strategie, beleid en management in het onderwijs (NSOB) Europees Recht (UM/OU)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Werkervaring: 1968 – 1970 1970 – 1976 1976 – 1983 1983 – 1987 1987 – 1999 1999 – 2004 2004 – heden 1986 – 1990 1990 – 1998
Leraar basisonderwijs Stafmedewerker planning en onderzoek Besturenraad PCO Directielid scheepvaartbedrijf te Rotterdam Stafmedewerker Onderwijsraad (v.o., lerarenbeleid, algemeen onderwijsbeleid) Coördinerend secretaris hoger onderwijs en bve (Onderwijsraad), Lid MT Coördinator/hoofd wetenschappelijke staf/plv. secretaris en lid DB Onderwijsraad. Adviseur (Edu-advies) Docent Recht en Bedrijfsadministratie (contractonderwijs BVE) Docent Marketing, P&O, Financieel management, Operationeel management (contractonderwijs BVE) 1988 – 2008 Lid/vice-voorzitter Raad van Toezicht Revalidatie en verpleeghuizen te Rotterdam 1990 – heden Lid/secretaris Geschillencommissies, lid Geschillencommissie WMO Besturenraad Diversen: 1993 – 2003
secretaris Adviescommissie Onderwijsaanbod (ACO), daardoor kennis van het brede terrein van het opleidingenaanbod HO 2004 – heden Advisering/inhoudelijke bijdrage geleverd aan de opleidingsprogramma’s van hbomasters • Ervaring met kwaliteitsbeoordeling van opleidingen i.h.k.v. aanwijzingsprocedures, beoordeling opleidingsprogramma’s 2e graads lerarenopleidingen (EPS) in de Onderwijsraad: lid/secretaris geweest van beoordelingscommissies • Ervaring met het opstellen van zelfstudies/evaluaties t.b.v. accreditatie • secretaris visitatiecommissies voor o.a. Sociale Wetenschappen, Liberal Arts (Qanu) en verschillende hbo-opleidingen • publicaties m.b.t accreditatie (Thema, 2006,nr.3 ) • actief in het kader van de Nederlandse Vereniging Onderwijsrecht en lid van de Vereniging Europees recht
Panellid student mevrouw E.M. van der Grift Mevrouw Van der Grift is ingezet als student panellid. Zij is vijfdejaars student HBO-Rechten aan de Hogeschool Utrecht en is daarnaast voorzitter van de Opleidingscommissie van de medezeggenschapraad. Mevrouw Van der Grift beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij de opleiding HBORechten. Zij is qua leeftijd en vooropleiding representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Mevrouw Van der Grift is individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1996 – 2000 MAVO, Minkema College Woerden 2000 – 2003 HAVO, Minkema College Woerden 2003 – heden HBO Rechten, Hogeschool Utrecht (HU), Minor Conflicthantering en Mediation Werkervaring: 2003 – 2007 Opleidingscommissie (OC) HBO Rechten, Utrecht, vanaf 2003 lid, voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en voorzitter OC 2006 – 2007 Werkgroep o.l.v. stafdirectie Onderwijs en Onderzoek HU/Cetis, Student-lid werkgroep Toetsen en Beoordelen (T&B)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
61/73
2006 – heden OC Breed aan de FMR (Faculteit Maatschappij en Recht) van de HU. Voorzitter van OC Breed, een samenwerkingsverband van alle OC-voorzitters binnen de FMR. 2007 FNV Bondgenoten DID (Dienst Individuele Dienstverlening), Rotterdam, Stagiaire 2007 – 2008 Nauta Dutilh Amsterdam, KIM (Kennis en Informatie Management), stagiaire
Panellid de heer drs. R.V. van der Dussen De heer Van der Dussen is ingezet als NQA panellid. Hij heeft ervaring met onderwijs- en onderzoeksvisitaties in verschillende domeinen binnen het HO, zoals Rechtsgeleerdheid, Economie, Communicatiewetenschap en Criminologie. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege visitatie-ervaring en diverse cursussen gevolgd bij het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS). Opleiding: 1996 – 2003
Doctoraal Psychologie, specialisatie Organisatiepsychologie, Universiteit Utrecht
Cursussen: 2004 2005 – 2006
Auditkwaliteit, IVLOS Onderwijskunde voor het Hoger Onderwijs, IVLOS
Werkervaring: 1996 – 2004 Diverse betrekkingen en (afstudeer)stages binnen organisatieadviesbureaus omtrent kennismanagement 2004 Medewerker afdeling Kwaliteitszorg Vereniging van Universiteiten (VSNU) 2005 – 2008 Projectleider kwaliteitszorg wetenschappelijk onderwijs Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) 2007 – 2008 Vanuit QANU gedetacheerd bij Netherlands Quality Agency (NQA) 2008 – heden Senior auditor NQA
62/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
28 mei 2008 Tijdstip 09.00 – 11.00 uur
Programmaonderdeel
Deelnemers
Ontvangst (melden op de 7e verdieping, afdeling School of Law, bij de servicedesk.
Visitatiepanel
Materiaalbestudering 11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
• • • •
Huug de Deugd (Schooldirecteur) Andrea van de Velde (Programmadirecteur) Marleen Kleijn (Manager HBO-Rechten) Janneke van Teeffelen (Kwaliteitsbeheerder)
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00
Gesprek met docenten
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
14.45 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
Visitatiepanel
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
Visitatiepanel
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
63/73
64/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Map 1 Onderwijsbeleid en uitwerking Organisatie INHOLLAND Instellingsplan INHOLLAND 2006-2010, Samen werken aan de kennis van morgen. Organisatie School of law Brochures Businessplan School of Law 2006/2010 Organogram School of law Consultants december 2007 (beschrijving en samenstelling) Opzet bureau externe relaties school of Law Schema bureau externe relaties Reglement examencommissie ((link naar studiegids) Reglement opleidingscommissie (link naar studiegids) Medezeggenschapsreglement (links naar studiegids) Beoogde competenties Landelijk Overleg HBO-Rechten, De HBO-jurist: landelijk beroeps- en opleidingsprofiel HBO-Rechten. Mei 2005. (sleuteldocument) Domeincompetenties Bachelor of laws (dec 2005) Dublin descriptoren, generieke HBO-kwalificaties en beroepscompetenties (School of Law, Hogeschool INHOLLAND, 24 mei 2005) (sleuteldocument) Relatie met beroepenveld/praktijk Samenstelling en bevoegdheden Beroepenveldcommissie Uitnodiging BVC Overzicht excursies Overzicht gastdocenten Format convenant Afspraken functie HBO-Rechten stagiaire/ duaal student bij een Deurwaarderskantoor
Stageadressen Relatiebestand Uitnodiging hbo-congres 2008 Alumni Alumnibeleid Hogeschool Projectplan alumni 2007-2008 School of Law Onderwijsvisie- en ontwikkeling Backbone 2.0, Blijvend vernieuwen van de onderwijspraktijk Onderwijsvisie Opleiding HBO-Rechten (sleuteldocument) Projectplan major-minor ontwikkeling 2006/2007 Plan van Aanpak Implementatie Backbone 2.0 Handboek onderwijsontwikkeling Schema’s onderwijsontwikkeling Checklist doorontwikkelaars Plan van aanpak doorlichting en bijstelling onderwijs Voorstel OER consultants Verwerking van competenties Competentiekaarten opleiding HBO-Rechten (faseniveaus) Deelcompetenties en indicatoren Overzicht opleidingsprogramma Overzicht Opleiding HBO-Rechten (OER) (sleuteldocument)
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
65/73
Map 1 Onderwijsbeleid en uitwerking Overzicht majors en minors opleiding jaar 1 en 2 (kleurkaart) Overzicht differentiatieminors jaar 3 en 4 Overzicht contacturen Overzicht voltijd – deeltijd - duaal Body of Knowledge en literatuur Literatuurlijsten Landelijke BoK Laws (concept) Tijdschriften en informatiebronnen HBO-Rechten
Map 2 Onderwijsbeleid en uitwerking Kenniskringen en lectoraten Notities ’Kenniskring Governance’, ’Dynamiek van de grote stad’ en ’aanvraag lectoraat en kenniskring Veiligheid- en vrijheidsbeleving. Internationalisering Beleidsplan Internationalisering van de School of Law Taken Coördinator Internationalisering School of Law. Overzicht internationale gastdocenten Informatie over internationale week en WilWeg-week, Partnerinstellingen Studie Buitenland Algemene informatie en procedure studie buitenland voor studenten School of Law Evaluation exchange students International programme fall 07 Evaluatie Wil Weg campagne Resultaten analyse internationale aspecten in het curriculum Deeltijd Beleidsnotitie deeltijdonderwijs INHOLLAND OKR Concept Visie gefaseerde opbouw projectgroep deeltijd Aansluiting instroom /diversiteit Taalbeleid (draaiboek taalondersteuning) Schrijfslim taalondersteuning Notitie over de Kick-off Projectplan Regionale Aanpak Aansluitende Trajecten MBO-HBO (RAAT) Plan van aanpak RAAT/JURA Voorlichting summerschool Diversiteit Plan van Aanpak Studiebegeleiding (SLB) Projectplan SLB 2006-2007 Evaluatie SLB 2006/2007 Stand van zaken SLB 2007/2008 (sleuteldocument) Portfolio Digitaal portfolio bij de School of law Nieuw digitaal portfolio
66/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Map 3 Toetsing Beoordeling en toetsing Toetsbeleid van de School of Law Kwalitatieve eis School of Law, beleid Plan van aanpak toetscommissie School of Law 2007/2008]. Checklist toetsen Studieonderdelen en toetsvormen jaar 1, 2 en 3 (toetsplan) Notitie tentameninzage maart 2005 Toetsen 2007-2008 periode 1 Toetsen 2007-2008 periode 2 Toetsen 2007-2008 periode 3
Map 4 Personeel en communicatie Personeel Personeelsplan CV’s docenten Tabellen personeel Praktijkervaring docenten Scholing docenten Scholingsplan School of Law (sleuteldocument) Noititie coaching docenten Overzicht scholing Medewerkerstevredenheid Rapport IMO 2007 IMO 2007 analyse (sleuteldocument) MTO 2005 resultaten Acties en aandachtspunten in het kader van het MTO 2004, vergelijking uitkomsten MTO 2004/2005. Acties naar aanleiding van het MTO 2004 en 2005. Projectplan Binden & Boeien PCM-cyclus
Functie- en kwalificatieprofiel docenten Gegevens over functionerings- ipop- en beoordelingsgesprekken (zie ook link naar HRM). Ingevulde PCM-formulieren Arbeidsomstandigheden Arbo Risico-inventarisatie en evaluatie SOL, knelpunten en plan van aanpak 2006. ‘Living code of conduct’, huisregels van INHOLLAND Informatievoorziening Communicatieplan School of Law 2007-2008 (sleuteldocument) Notulen Notulen Curatorium Notulen Beroepenveldcommissie Notulen opleidingscommissie Notulen docentenoverleg Notulen teamoverleg Notulen medewerkerspanel/projectgroep Binden en Boeien Notulen studentenpanels Notulen TC Notulen consultants
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
67/73
Map 5 Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg Plan van aanpak kwaliteitszorg 2007/2008 (sleuteldocument) Verbetermatrix (verbetermatrix) Presentatie kwaliteitszorg 2007/2008 Beleidsdocument Kwaliteitszorg School of Law, mei 2006. De kaderstellende notitie Kwaliteitszorg INHOLLAND, 2004 Powerpointpresentatie borging (CMS) Projectopdracht Op weg naar fase 3 INK Resultaat INK positiebepaling/consensusbespreking 2005 Rapportage INVO audit Managementrapportages STO teamoverleg/actieplannen Evaluaties onderwijs Evaluatieformulier blokevaluatie (07/08) Formulier exitinterview Rapporten evaluatie jaar 1 periode 1 en 2 2007-2008 Rapporten evaluatie jaar 2 periode 1 en 2 2007-2008 Rapporten evaluatie periode 1 en 2 per variant (vt/dt) Rapporten evaluatie difminors jaar 3 en 4 periode 1 en 2 2007-2008 Resultaten evaluatie studieonderdelen 2006/2007 Rapport stage-evaluatie door praktijkbegeleiders Rapport stage-evaluatie (incl intervisie) door studenten Rapport alumnionderzoek Rapport aansluitonderzoek Resultaten studenttevredenheidsonderzoek 2005, 2006 en 2007 Onderwijsrendement Kengetallen SoL Rendementen HBO-Rechten per variant t/m december 2006 Project rendementen
Map 6 Studiehandleidingen voltijd jr 1 en 2 Studiehandleidingen (blokboeken) jaar 1 en 2 HBO-Rechten voltijd studiejaar 2007-2008
Map 7 Studiehandleidingen deeltijd jr 1 en 2 Studiehandleidingen ((blokboeken) jaar 1 en 2 HBO-Rechten deeltijd studiejaar 2007-2008
Map 8 Studiehandleidingen jaar 3 en 4 Handleidingen differentiatieminors ECTSGuide SoL Handleiding SLB jaar 3_voltijd0708 Handleiding praktijktijd deeltijd HBO-rechten 2007-2008 Stagehandleiding HBO-Rechten 2007-2008 (sleuteldocument) Handleiding Duaal HBO-Rechten jaar 2007-2008 Intervisiestudentenhandl jr 3 en 4 Afstudeerhandleiding HBO-Rechten 2007-2008 (sleuteldocument) Scriptieonderwerpen HBO-Rechten 2007-2008
68/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
Map 8 Studiehandleidingen jaar 3 en 4 Docentenhandleiding afstuderen
Map 9 Gemaakte toetsen en opdrachten Portfolio februari instroom 2007/2008 Assessment blok 2 Opdracht week 1 Strafrecht Toetsen minor 1 Juridische databanken Toetsen major 5 Privaatrecht & JUVA Toetsen minor 1 Rechtsvinding Toetsen major 10 Goederenrecht Toetsen major 9 Arbeidsrecht Toetsen major 12 Sociale zekerheid Toets Vonnis schrijven Toetsen diff. minoren Verd. Ond. Recht en verz. recht Studiemateriaal Readers/syllabi Boeken Projectopdrachten Gemaakte toetsen Gemaakte toetsen, opdrachten, stageverslagen en projectverslagen en ingevulde portfolio’s Afstudeerproducten Afstudeerproducten
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
69/73
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
Opleidingscompetenties: 1. Selecteren van feiten op juridische relevantie en formuleren van één of meerdere rechtsvragen op basis van de juridisch relevante feiten. [Diagnosticeren] Beroepssituaties: • als medewerker bij een notariskantoor maak je een juridische analyse van de situatie die de cliënt aandraagt. • als parketmedewerker stel je een tenlastelegging op, op basis van door onderzoek verkregen feitenmateriaal. • je werkt bij een verzekeringskantoor en controleert de gegevens van een bepaald schadegeval die ter beschikking staan op hun juridische relevantie. • je werkt bij de gemeente en je checkt of de aangeleverde feiten contra-indicaties opleveren voor het verlenen van de aangevraagde vergunning. 2. Afwegen van juridische argumenten en maatschappelijke factoren en concipiëren van een (bindende) beslissing inzake rechtsvragen, op basis van feitenmateriaal en het recht zoals dat in de rechtsbronnen ligt besloten en met behulp van gangbare instructies of standaarden. [Beslissen] Beroepssituaties: • als medewerker van de Commissie Bezwaar en Beroep concipieer je een beslissing op een ingediend bezwaarschrift tegen een besluit van de eigen organisatie, op basis van het dossier en aangeleverde, dan wel zelf ingewonnen informatie. • als griffier bij de rechtbank concipieer je een vonnis. Daartoe verzamel je de argumenten en standpunten van partijen, weegt de argumenten en betrekt hierbij zowel de feiten als de rechtsbronnen. • je werkt bij een verzekeringskantoor, waar ouders een claim hebben ingediend tegen de peuterspeelzaal. De claim is gericht tegen de stichting die de peuterspeelzaal exploiteert en bij het verzekeringskantoor WA is verzekerd. Jij krijgt de opdracht om een beslissing te concipiëren en uit te werken die acceptabel is voor alle betrokken partijen.
70/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
3. Geven van zowel juridisch als niet-juridisch advies op basis van een diagnose en een (voorlopige) beslissing. [Adviseren] Beroepssituaties: • je werkt in de sociale advocatuur en geeft mondeling en schriftelijk juridisch advies, op basis van een of meer gesprekken met de klant en een gedegen (risico-)analyse van diens juridische situatie. • als medewerker van de Kamer van Koophandel geef je advies aan een startende ondernemer. Zijn vader is bereid geld in de zaak te stoppen en de starter wil weten hoe hij dit financieel en juridisch het beste vorm kan geven. • je werkt bij de gemeente als juridisch medewerker en je adviseert het college van B&W over het al dan niet toepassen van bestuursdwang. 4. Behartigen van de juridische belangen van anderen en verlenen van rechtsbijstand. [Belangen behartigen] Beroepssituaties: • je werkt bij een rechtsbijstandverzekeraar en je helpt de verzekerde bij het ondernemen van juridische stappen. • je werkt bij een advocatenkantoor en treedt als procesgemachtigde op voor de cliënt bij de kantonrechter of de bestuursrechter. • je werkt bij een gerechtsdeurwaarderkantoor en stelt processtukken op voor aan te vangen of lopende procedures (ingebrekestelling, aanmaning, dagvaarding). 5. Onderhandelen en bemiddelen in een juridisch geschil en kunnen afdoen van het geschil buiten rechte met gebruikmaking van technieken uit mediation. [Bemiddelen] Beroepssituaties: • je werkt bij een advocatenkantoor. Je krijgt de opdracht een arbeidsgeschil tussen een werkgever en een werknemer buiten het recht af te handelen. Daarvoor stel je een adequaat dossier samen. Je bereidt een voorstel / plan van aanpak voor, dat je intern bespreekt. Daarna ga je met de betrokken partijen onderhandelen. • je werkt bij een gemeente. Je krijgt de opdracht een geschil tussen belanghebbenden buiten het recht af te handelen; voor de rest idem als bij a. • je werkt bij een mediator en overlegt met de echtgenoten over het opstellen van een echtscheidingsconvenant. 6. Opstellen van nadere regelingen in de context van de bestaande regelstructuur. [Regulering]
•
Beroepssituaties: je stelt voor de eigen of een andere organisatie reglementen op, of past bestaande aan, in voorkomende gevallen met behulp van bestaande modellen.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
71/73
•
• •
je werkt als juridisch medewerker bij een groot voedingsconcern. Je hebt gesignaleerd dat er nieuwe wetgeving is op het gebied van de ARBO, die relevant is voor jouw bedrijf. Je gaat na welke reglementen dienen te worden aangepast en doet een voorstel voor deze aanpassingen. je werkt als juridisch medewerker bij een vakbond en je helpt bij het opstellen van een specifieke CAO voor een bepaalde branche. je bent beleidsmedewerker bij de gemeente, afdeling ruimtelijke ordening. Je krijgt de opdracht een beleidsnota op te stellen inzake permanente bewoning van recreatiewoningen. De nota omvat een beargumenteerd geheel van beleidsvoornemens, op basis van een maatschappelijke analyse, de landelijke wettelijke kaders en de jurisprudentie over deze kwestie.
7. Na onderzoek inschatten van de juridische situatie alsmede de juridische risico’s bij organisaties op basis van ter beschikking staand materiaal. [Juridische audit] Beroepssituaties: • je signaleert de relevantie van nieuwe regelgeving voor de organisatie, gaat na wat de gevolgen hiervan zijn voor de verschillende afdelingen en vertaalt deze analyse in instructies voor aanpassing van bedrijfsprocessen. • je werkt bij een accountantskantoor en toetst bij een bedrijf / klant of de pensioenregelingen in de contracten voldoen aan de wettelijke normen. • in het kader van het nieuw op te zetten ziekteverzuimbeleid vraagt de raad van bestuur van een ziekenhuis aan jou als stafmedewerker om te onderzoeken in hoeverre het middenmanagement zich houdt aan de regels die zijn gesteld in de ‘Wet Poortwachter’. 8. Aanleggen en beheren van het juridische dossier, bewaken van de doorloop en de samenhang en afsluiten of overdragen ervan. [Juridisch dossier] Beroepssituaties: • je werkt bij een rechtsbank als gerechtssecretaris en je controleert de processtukken op formele en materiële aspecten, en verzamelt aanvullende informatie. Je beoordeelt de juridische en inhoudelijke aspecten van processtukken en concipieert een behandeling- c.q. afhandelingadvies, zodat besluitvorming kan plaatsvinden. • je werkt bij het parket en je bewaakt de termijnen waarbinnen beslist moet worden over de verlenging van voorarrest. • je werkt bij de belastingdienst en ziet erop toe, dat juridische dossiers rondom beroepsprocedures / zaken zodanig zijn ingericht, dat de behandeling ervan op elk moment door een collega kan worden overgenomen [“dossier hygiëne”].
72/73
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
9. Raadplegen en selecteren van het recht via juridische databanken, alsmede bijdragen aan de totstandkoming en optimalisering van een juridisch informatiesysteem in de eigen organisatie. [Informatie] Beroepssituaties: • je werkt bij de provincie en je brengt de interne behoeften aan juridische informatie in kaart, en draagt bij aan de totstandkoming van een optimaal juridisch informatiesysteem, op het gebied van het milieurecht. • je werkt bij een uitgever van online media en maakt op het gebied van privaatrecht een analyse van de nieuwste jurisprudentie. • je werkt als juridisch medewerker bij de een van de brancheorganisaties voor bouwbedrijven en je stelt maandelijks een nieuwsbrief op voor de leden waarin je hen op de hoogte stelt van de nieuwste rechtsontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van arbo en aanbestedingsrecht. • je werkt bij een zelfstandig juridisch adviesbureau en je doet voor een advies een uitgebreid jurisprudentie-onderzoek, nationaal, Europees en internationaal. • je werkt bij een advocatenbureau en ter voorbereiding van een zaak dien je alle relevante nationale- en internationale jurisprudentie te selecteren uit juridische databanken. 10. Toezien op de kwaliteit van de rechtstoepassing alsmede op de facilitering hiervan; maken van een analyse van de kwaliteitsaspecten en adviezen opstellen voor de verbetering ervan, vertalen naar de juridisch gebruikers en meewerken aan de invoering en uitvoering ervan. [Kwaliteit] Beroepssituaties: • je bent kwaliteitsmedewerker bij UWV en je adviseert hoe ervoor kan worden gezorgd, dat de inrichting van de aanvraagformulieren naadloos aansluit bij de laatste regelgeving. • je werkt bij een rechtbank aan de verbetering van het intranet, zodat alle relevante juridische informatie snel en doeltreffend toegankelijk is voor alle medewerkers. • je werkt op de personeelsafdeling van een groot bedrijf en je ontwikkelt voor het ‘middle management’ een scholingsplan op juridisch terrein ten behoeve van een adequaat personeelsmanagement.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, bacheloropleiding HBO-Rechten (vt/dt/du)
73/73