Hogeschool Rotterdam, locatie Rotterdam Toets Nieuwe Opleiding: Product Design, hbo-master Variant: duaal Visitatiedatum:
16 maart 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, april 2009
2/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 10 11 12
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 20 26 29 31 34
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Condities voor continuïteit
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Opleidingskwalificaties
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
37 38 43 47 49 51
3/51
4/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
5/51
6/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de nieuwe hbo-masteropleiding Product Design van Hogeschool Rotterdam heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van Toets Nieuwe Opleiding in hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2009, toen de aanvraag voor de toets nieuwe opleiding bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 16 maart 2009. Het panel bestond uit: Mevrouw dr.ir. R.W. Vroom (voorzitter, domeinpanellid); Mevrouw drs. L.M. Huiskens (domeinpanellid); De heer M.G. Bruinsma (domeinpanellid); Mevrouw M. Snel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan: vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de tweepuntsschaal (onvoldoende, voldoende) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool Rotterdam biedt ruim 80 bacheloropleidingen en 14 masteropleidingen aan. Het onderwijsaanbod van de hogeschool is breed. De opleidingen worden ondersteund door 9 centrale diensten. Het College van Bestuur (CvB) fungeert als bevoegd gezag dat zich primair richt op de strategische positie en ontwikkeling van de hogeschool. De hogeschool heeft zich, naar eigen zeggen, ontwikkeld van een opleidingsinstituut naar een kennisinstelling.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
7/51
Bij de Hogeschool Rotterdam staan ongeveer 26.000 studenten ingeschreven. Er zijn circa 3.000 medewerkers actief bij de Hogeschool Rotterdam, waarvan circa 1.700 docerend personeel. Zij vullen ongeveer 1000 fte aan onderwijscapaciteit. Vanuit de maatschappelijke rol van de hogeschool zijn twee hoofdtaken geformuleerd, ofwel aspecten van de bijdrage die de hogeschool wil leveren aan de ontwikkeling van de regio Rotterdam: - opleiden van voldoende hbo’ers voor de arbeidsmarkt; - bijdragen aan de ontwikkeling van de beroepsuitoefening in de regio. Om die taken goed te kunnen uitvoeren wordt binnen de Hogeschool Rotterdam gewerkt aan de realisatie van vier hoofddoelen: - Verbreden van de participatie in het hoger onderwijs, door te richten op nieuwe doelgroepen, door verbetering van de doorstroom in de beroepskolom en door het bieden van diplomagerichte maatwerktrajecten met erkenning van eerder verworven competenties; - In de praktijk van alledag verzorgen van goed hbo-onderwijs. Dat beogen de opleidingen door studenten intensief en attractief onderwijs, en uitdagende opdrachten te geven binnen het kennisgestuurde, praktijkgestuurde en studentgestuurde onderwijs van het Rotterdams Onderwijsmodel (ROM). Hierdoor wordt het studiesucces geoptimaliseerd, en worden studenten gericht voorbereid op een rol als resultaatgerichte en innovatie probleemoplosser voor hun beroepspraktijk; - In nauwe samenwerking met de omgeving bijdragen aan kennisontwikkeling, relevant praktijkgericht (ontwerp)onderzoek doen, vooral gericht op het aanpakken van weerbarstige vraagstukken die met de economische en sociale ontwikkeling van de regio samenhangen; - Ontwikkelen van contractactiviteiten en maatwerktrajecten voor bedrijven en instellingen, die gevoed worden door de opleidingen en onderzoekprogramma’s van de hogeschool. Daarmee draagt de Hogeschool Rotterdam bij aan een praktijk van levenslang leren. Deze hoofddoelen zijn ook sturend voor de interne organisatie: - Instituten voor de verschillende sectoren, die elk een volledig en samenhangend pakket bieden van opleidingen, onderzoek (lectoraten) en maatwerk en contractactiviteiten; - Personeelsbeleid voeren dat gericht is op het werven van en kansen bieden aan mensen die zichzelf willen overtreffen bij het realiseren van de ambitiesvan de HR, met een gerichte inzet op professionalisering; - De voorzieningen en de communicatie van de hogeschool afstemmen op de vereisten van een kennisinstelling; - De ambities van de hogeschool in het systeem van sturing en kwaliteitszorg verankeren, opdat systematisch gewerkt wordt aan het realiseren daarvan.
8/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
De hogeschool heeft elf maatschappelijke sectoren in Rotterdam en de regio met kernopgaven onderscheiden waaraan de hogeschool een bijdrage wil leveren. De elf instituten van de hogeschool zijn elk direct verbonden met een sector. De instituten zijn gericht op het onder één regie aanbieden van de drie hoofdtaken: bachelor- en masteronderwijs, onderzoek in lectoraten en contractactiviteiten voor de relevante maatschappelijke sector. Per instituut is een directie met een voorzitter en een lid of adjunctdirecteur aangesteld. De voorzitters van de instituutsdirecties vormen met het CvB de Bestuursraad, die het belangrijkste overlegorgaan is voor de ontwikkeling van het hogeschoolbeleid. Het instituut voor Engineering en Applied Science (EAS) zal de nieuwe masteropleiding Product Design gaan aanbieden. De nieuwe masteropleiding is een coproductie van de Academie van Bouwkunst, het instituut voor Bouw en Bedrijfskunde, de Willem de Kooning Academie, en wordt als masteropleiding organisatorisch toegevoegd aan het instituut voor Engineering & Applied Science (EAS). Met de masteropleiding Product Design wordt aangesloten op de ontwikkelingen die zich voordoen op het gebied van productontwikkeling, zoals de toename van het belang van servicedesign. Deze ontwikkelingen zijn in de masteropleiding vertaald naar drie fundamenten die centraal staan in de opleiding: ontwerpen, ondernemen en onderzoeken. De masteropleiding betreft een tweejarige duale masteropleiding van 120 studiepunten die wordt aangeboden volgens het principe van gelijktijdig werken en leren, zoals dat ook gebeurt bij de bestaande architectopleidingen van de Hogeschool Rotterdam: de Master Architectuur en de Master Stedenbouw van de Academie van Bouwkunst. Dit houdt in dat programmaonderdelen worden aangeboden binnen de authentieke beroepspraktijk. Op die manier ontwikkelt de student zijn competenties in de meest authentiek mogelijke leeromgeving. De opleiding biedt gerichte opdrachten aan die de student dient uit te voeren in zijn praktijk en stelt daarnaast specifieke eisen aan deze praktijk, evenals aan de functie die de student daarbinnen vervult. Binnen het toegepaste onderwijsmodel bestaat een duidelijke wederkerigheid tussen beroepspraktijk en onderwijsomgeving. Dit betekent dat studenten de kennis die zij opdoen in de praktijk gebruiken voor kennisontwikkeling binnen het onderwijs en de kennisontwikkeling binnen het onderwijs wordt gebruikt in de werkpraktijk van de student. Binnen dit onderwijsmodel wordt voortgebouwd op de competenties die een student tijdens zijn werkervaring op hbo-niveau al heeft behaald. Iedere student is daarom werkzaam op hbo-niveau en beschikt daarbij over een aantal jaren werkervaring. Het is de bedoeling dat de functie van de student op zijn werkplek meegroeit met de competenties die hij in de opleiding verwerft. Zijn functie moet dus ook meegroeien van bachelor naar master. Omdat de opleiding een duale variant is, worden er duidelijke afspraken gemaakt tussen opleiding, student en werkplek. Het principe van gelijktijdig werken en leren sluit verder aan bij de doelgroep van de masteropleiding, namelijk ‘volwassen ontwerpers’ die gericht zijn op verdere bredere competentieontwikkeling passend bij hun (toekomstige) functie (horizontale of verticale carrière).
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
9/51
Voor de inrichting van het programma hanteert de opleiding verder de uitgangspunten die zijn gestoeld op het ROM. Daarin zijn thema’s opgenomen waar de opleiding zich op richt. Deze hebben betrekking op het tot stand brengen van een innovatieve maakindustrie en het realiseren van duurzame ontwikkeling en oplossingen in het haven- en industriecomplex. De opleiding zal worden aangeboden vanaf een unieke op innovatieve gerichte leer- en werkomgeving, de RDM Innovation Dock. De opleiding is ontwikkeld door vier ontwikkelaars/docenten die worden aangestuurd door de onderwijsmanager (totaal 1,0 fte). De onderwijsmanager maakt deel uit van het managementteam van het instituut EAS. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie (februari 2009). In diezelfde periode (februari 2009) bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 16 maart 2009. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, ontwikkelaars/docenten en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-) oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd.
10/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in april 2009 een concept van het rapport voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het bijgestelde rapport is in mei 2009 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in mei 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in mei 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
11/51
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO master Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Systematische aanpak 5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Condities voor continuïteit 6.1 Afstudeergarantie 6.2 Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen Totaaloordeel
12/51
Opleiding Product Design hbo-master duaal
Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldaan Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Doelstellingen van de opleiding Aan de drie facetten behorend bij het onderwerp Doelstellingen van de opleiding is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Aan de vijf facetten behorend bij het onderwerp Programma is het oordeel voldoende toegekend. Aan het criterium bij het facet duur is voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Aan de drie facetten behorend bij het onderwerp Inzet van personeel is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Aan de twee facetten behorend bij het onderwerp Voorzieningen is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Aan de twee facetten behorend bij het onderwerp Interne kwaliteitszorg is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Condities voor continuïteit Aan de drie facetten behorend bij het onderwerp Condities voor continuïteit is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
13/51
14/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
15/51
16/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De doelstelling van de hbo-masteropleiding Product Design is om ontwerpers op te leiden die intelligente, hoogwaardig vormgegeven en duurzame producten, en combinaties van producten en diensten, ontwerpen en kunnen vermarkten. Daarbij houden zij rekening met maatschappelijk belang, bedrijfsdoelen en consumentenverwachtingen. Hiervoor beschikken ontwerpers over passende onderzoeksvaardigheden en ondernemerscapaciteiten. • De doelstelling is in het opleidingsprofiel Product Design uitgewerkt. Met haar doelstelling speelt de opleiding in op de toename van dienstverlening als een ontwikkeling die zich voordoet binnen het domein van productontwerpen. Deze specifieke dienstverlening heeft gevolg voor de complexiteit van het ontwerpen en voor de productieprocessen en het vermarkten van design. Tevens neemt de behoefte aan duurzame en gebruikersvriendelijke producten en diensten toe. Ook de belevingswaarden worden steeds belangrijker. Daardoor is de kennis van gebruiksvormen en interactieprocessen nodig. Dergelijke aspecten in vraagstukken leiden ertoe dat hogere eisen worden gesteld aan de vaardigheden van ontwerpers voor het maken van probleemanalyses. Voor analyses van dit soort opdrachten is onderzoek expliciet deel van het ontwerpproces. • Het domein waarin de opleiding Product Design beweegt, ligt tussen en op de domeinen industrieel productontwerpen en ‘vormgeving’ of ‘design’: product design. Het domein product design is internationaal georiënteerd: het creatieve ontwerpproces vindt plaats in de hele wereld (Nederland c.q. Europa, Azië en Amerika). De technische uitwerking (engineering) en het aanmaken van de productgebonden gereedschappen (zoals de matrijzen voor kunststofproducten) vindt veelal in Aziatische landen plaats (China, Japan en Vietnam). Vanuit de beroepspraktijk wordt veel gecommuniceerd met deze landen. • Zowel de context van het beroepsdomein als de doelstellingen van de opleiding, zijn in het opleidingsprofiel Product Design uitgewerkt (Professional Master Product Design Opleidingsprofiel, februari 2009). Hierin zijn de tien competenties van de opleiding beschreven en gerelateerd aan vijf kerntaakgebieden (zie ook 1.3). • De opleiding profileert zich nationaal via het bij elkaar brengen van de domeinen producten ruimtelijke vormgeving, architectuur, techniek en toegepaste kunst. Daarbij verbindt de opleiding de vaardigheden die samenhangen met ondernemerschap en onderzoek aan het vak van een ontwerper. Dit multidisciplinaire karakter beschouwt de opleiding als een belangrijke toegevoegde waarde voor het veld wat door het panel wordt onderschreven. • De wijze waarop de opleiding dat doet, is tevens uniek ten opzichte van andere hbomaster ontwerpopleidingen, namelijk via het principe van gelijktijdig werken en leren.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
17/51
Dat houdt in dat de authentieke beroepscontext van de student een rol speelt in het opleidingsprogramma en op zodanige wijze wordt gebruikt dat de ontwikkeling van de gevraagde competenties voor een deel plaatsvindt binnen deze context. Hiervoor worden vanuit de opleiding aangereikte programmaonderdelen uitgevoerd in de beroepscontext en wordt de praktijk van de student ingebracht in het onderwijs. Dit onderwijsmodel sluit goed aan op de doelgroep waarvoor de opleiding opleidt. Daarbij stelt de opleiding eisen bij de instroom die een optimale uitvoering van dit onderwijsmodel borgen. Ook wordt hierbij opgemerkt dat deze opzet wordt gehanteerd binnen de bestaande architectenopleidingen. Vertegenwoordigers van het werkveld, met wie het panel heeft gesproken, beschouwen dit bovendien als een gewenst antwoord op de (inter)nationale ontwikkelingen die zich voordoen in het veld.
Facet 1.2
Niveau master
Voldoende
Criterium: - De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool Rotterdam heeft de Dublin descriptoren uitgewerkt voor haar opleidingen. De opleiding Product Design heeft deze uitwerkingen in het aanvraagdossier voor het panel vertaald om duidelijk te maken waar de Dublin descriptoren in het programma terugkomen. Daarnaast heeft de opleiding in een bijlage in het aanvraagdossier de competenties van de opleiding gerelateerd aan de Dublin descriptoren, welke daarnaast ook aan de programmaonderdelen met bijbehorende beroepsproducten en toetsvormen zijn gekoppeld. Hieruit is bijvoorbeeld af te leiden dat de competenties binnen ontwerpen, onderzoeken en innovatie overeenstemmen met de Dublin descriptoren kennis en inzicht en oordeelsvorming. Het panel beschouwt deze bijlage als overzichtelijk. • Het panel heeft de doelstellingen van de opleiding beoordeeld en beoordeelt deze van hbo-masterniveau. Hetgeen van studenten wordt gevraagd, bouwt voort op een bachelorniveau van (industrieel) productontwerpen.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO master
Voldoende
Criteria: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in HBO: - zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties - een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
18/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De master Product Design leidt op tot internationaal georiënteerde ondernemende ontwerpers die producten en combinaties van diensten en producten ontwerpen. • In het opleidingsprofiel Product Design zijn de tien competenties van de opleiding uitgewerkt en verdeeld onder de vijf taakclusters die de beroepspraktijk van de opleiding op hbo-masterniveau omvatten. De vijf taakclusters zijn: - ontwerpen en innoveren: onderzoek en ontwerp van hoogwaardige producten en diensten; - strategische advisering: adviseren over assortimenten, producten/diensten en markten; - programma- en projectmanagement: planning en control van ontwerpprocessen; - bedrijfsvoering en ondernemerschap: leidinggeven, zakelijkheid, financiën, calculatie; - transfer: vraaggerichtheid, interdisciplinair werken, coaching en overdracht. • De vijf taakclusters worden in de opleiding vanuit drie invalshoeken benaderd. Het zijn de ontwerpprincipes waar vanuit de opleiding opleidt. - in het doen van design research (onderzoeken); - in visies en vaardigheden voor vormgeving en innovatie (ontwerpen); - in de kwaliteiten voor entrepreneurship (ondernemen). Het panel beoordeelt de drie pijlers die ten grondslag liggen aan het programma positief. De uitwerkingen hiervan zijn terug te vinden in het opleidingsprofiel. Deze sluiten aan bij de beschreven ontwikkelingen in het beroepenveld en getuigen van hbo-masterniveau. • Voorafgaand aan het ontwerp van de opleiding heeft een extern onafhankelijk marktonderzoek plaatsgevonden in opdracht van de Hogeschool Rotterdam. Hierin wordt het belang van een goede wisselwerking met de beroepspraktijk aangegeven. • De opleiding heeft de tien competenties in samenspraak met het beroepenveld afgestemd die de competenties onderschrijft voor het doel en het beroep waarvoor de opleiding opleidt (zie ook 1.1). Het panel heeft notulen van een bijeenkomst met vertegenwoordigers van het beroepenveld ingezien en hierover met diverse vertegenwoordigers van het veld gesproken waarin dit wordt bevestigd. • Na de competenties is vervolgens de opzet van het gehele programma voorgelegd aan leden uit het beroepenveld voor feedback. In het gesprek met het panel geven vertegenwoordigers van het werkveld aan de opleiding (profiel en opzet van het programma) als een meerwaarde voor het beroepenveld te zien. Zij beoordeelt het programma positief. De wisselwerking met de praktijk via de authentieke werkplek wordt als waardevol beschouwd. Daarnaast speelt de opleiding in op het gemis in de markt: het biedt de ontwerper de nodige (onderzoeks)vaardigheden passend bij de rol van adviseur/ondernemer. Hiermee sluit de opleiding tevens aan op hetgeen wordt aangeboden in de bestaande bachelors. • Gedurende de startfase zijn diverse vertegenwoordigers uit het beroepenveld op verschillende momenten betrokken bij opzet en ontwikkeling van de opleiding. In de toekomst zal een vaste vertegenwoordiging van het beroepenveld systematisch om feedback worden gevraagd over de actualiteit en de relevantie van het profiel. Voorts zal de master in de toekomst participeren aan een internationaal netwerk van masteropleidingen (product)design in onder andere Brno (Tsjechië), Hong Kong en Shanghai.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
19/51
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma kent een duur van twee jaar en is opgebouwd uit zeven onderdelen die doorlopend in de twee studiejaren aan bod komen: - ontwerpen is ondernemen: werkcolleges (19 EC); - de nieuwe professional: workshops (14 EC); - complexe ontwerpopgaven: ontwerpateliers (36 EC); - innovatielabs (20 EC); - meesterproef (20 EC); - vrije keuze ruimte (6 EC); - professional development coaching (5 EC). De opleiding wordt aangeboden als duale variant. Dit betekent dat het programma wordt aangeboden volgens het principe van gelijktijdig werken en leren. Dat houdt in dat de student naast de hierboven genoemde programmaonderdelen werkzaam is in de beroepspraktijk. Hij gebruikt zijn praktijkomgeving als leerplek voor de uitvoering van de diverse programmaonderdelen. • Activiteiten waarbij kennisverwerving centraal staat, vinden onder meer plaats binnen de kennisgestuurde leerlijn binnen de onderdelen ‘ontwerpen is ondernemen’ (jaar 1) en ‘de nieuwe professional’ (jaar 2). Hierin worden werkcolleges en workshops aangeboden. Voor de verschillende programmaonderdelen maken studenten gebruik van aangereikte en aanbevolen (inter)nationale literatuur welke in de programmabeschrijvingen zijn terug te vinden. Deze beoordeelt het panel van voldoende kwaliteit. • Gedurende het programma ontwikkelen studenten via verschillende projecten en via ondersteunende programmaonderdelen onderzoeksvaardigheden. Deze vinden in het licht van ontwerponderzoek plaats. In de meesterproef komt praktijkgericht (ontwerp)onderzoek nadrukkelijk aan bod. • Via de kenniskring innovatie, energie en productrealisatie (lectoren: Frank Rieck, Anneloes Cordia en Sigrid Bollwerk) het Kenniscentrum Transurban, waaronder de lectoraten Infrastructuur en Mobiliteit (lector: Marc Verheijen), Communication in the Digital Age (lector: Florian Cramer) en Ondernemen (lector: Theo Schut) worden diverse projecten aangeboden waar studenten in het programma aan werken vanuit hun eigen beroepscontext. Vanuit het gesprek met de ontwikkelaars verneemt het panel dat het
20/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
•
•
•
•
•
lectoraat op dit moment beschikt over een aantal projecten die op hbo-masterniveau kunnen worden uitgevoerd. Voorts beoordelen de lectoren de ateliers van de ontwerpers op de mate waarin onderzoek plaatsvindt. Indien een student onverhoopt zijn werkplek kwijtraakt, kan hij eveneens via projecten van het lectoraat zijn studie voortzetten. Op die manier fungeren de opdrachten van het lectoraat als vangnet. Actuele ontwikkelingen worden voornamelijk via het lectoraat ingebracht. Het lectoraat Product Design is direct aan de opleiding verbonden. Dit lectoraat is verantwoordelijk voor de strategische agenda voor designresearch en samen met de opleidingsstaf medeverantwoordelijk voor de inhoud en uitvoering van het designresearch en het onderwijsprogramma. Vanuit die verantwoordelijkheid bewaakt zij de actuele ontwikkelingen in het programma. Het lectoraat heeft contacten met het werkveld en de beroepscoaches voor de inbreng van de opdrachten en voor de participatie in het onderwijs. Ook zijn het lectoraat voor Innovatie, Energie en Productrealisatie en het kenniscentrum Trans Urban bij de opleiding betrokken. Dit met name ten behoeve van opdrachten. Het panel heeft het programma bestudeerd en constateert dat het programma inspeelt op actuele ontwikkelingen. Dit wordt onderschreven door de vertegenwoordigers uit het werkveld met wie het panel heeft gesproken. Zij geven daarbij aan de praktijkinnovatie binnen het programma goed te vinden en de wijze waarop onderzoek is vormgegeven van toegevoegde waarde voor het veld te beschouwen. Gedurende de opleiding wordt de werkomgeving van de student meerdere malen bezocht. De opleidingscoach van de student (zie 4.2) legt in het eerste jaar en in het tweede jaar, tijdens het afstuderen, bedrijfsbezoeken af waarin de aard van het functioneren van de student, het niveau van de werkzaamheden en de mate van complexiteit en beroepsverantwoordelijk aan de orde komen. Op die manier wordt de opleiding gevoed met informatie over ontwikkelingen die spelen in het veld. Tijdens deze contacten vindt tevens afstemming plaats met de beroepscoach van de student, de inhoudsdeskundige die de student begeleidt op zijn werkplek (vergelijk 2.5 en 4.2). Voor het beroep van ontwerper op hbo-masterniveau (zie 1.3) leert de ontwerper verschillende beroepsvaardigheden. Naast ontwerpvaardigheden worden onderzoeks- en ondernemersvaardigheden ontwikkeld in het licht van ontwerpen op masterniveau. Dit houdt in dat de ontwerper, naast het ontwerpen van complexe vraagstukken en opdrachten, het ontwerp/product moet kunnen vermarkten, hetgeen vraagt om een gedegen ontwerponderzoek. De drie invalshoeken vormen de leidraad in het programma c.q. de ontwikkeling van de student. Een relatie met de actuele beroepspraktijk wordt gelegd via de werkplek van de student. Daarnaast wordt het programma voor een groot deel verzorgd door docenten uit het beroepenveld die op freelance basis onderdelen van het programma verzorgen. Binnen het programma hebben studenten de mogelijkheid om een internationale stage of uitwisseling met een ontwerpprogramma in het buitenland te volgen. Een dergelijke mogelijkheid vraagt, aldus het werkveld, om een goede afstemming met de werkgever van de student.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
21/51
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria: - Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. - De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het tweejarige onderwijsprogramma is per studiejaar verdeeld in vier kwartalen van tien weken. Door het programma lopen vier leerlijnen, te weten: de kennisgestuurde leerlijn, de praktijkgestuurde leerlijn, de onderzoeksgestuurde leerlijn en de studentgestuurde leerlijnen (ROM). Binnen deze leerlijnen worden de verschillende programmaonderdelen (zie 2.1) verzorgd. • In een bijlage in het aanvraagdossier is per programmaonderdeel aangegeven welke competenties, inhoud en beroepsproducten hierin aan bod komen. Daarbij is aangegeven welke toetsvormen worden gehanteerd. • In uitwerkingen van de programmaonderdelen wordt eveneens verwezen naar de competenties en is aangegeven welke literatuur in het betreffende onderdeel centraal staat. • Het beroepsprofiel beschrijft vijf taakclusters die het domein representeren waarin de master Product Design fungeert. De clusters dekken de verschillende competenties af die daarin gegroepeerd en integraal aan bod komen. In het programma wordt binnen de leerlijnen gewerkt aan meerdere competenties die horen bij het betreffende taakcluster. Op die manier worden de competenties op verschillende momenten (in de diverse taakclusters) op integrale wijze ontwikkeld door de student. • De didactische uitgangspunten waar de opleiding op is geënt, zijn afgeleid van het Rotterdams Onderwijsmodel (ROM). Naast de drie onderdelen vanuit het ROM (kennisgestuurd onderwijs, praktijkgestuurd onderwijs en studentgestuurd onderwijs) is een onderzoeksgestuurde leerlijn in het programma ondergebracht. De opleiding heeft de opzet van het programma bestudeerd waarin de leerlijnen en de daarbij behorende onderdelen zijn opgenomen. In het schema zijn tevens de werkvormen opgenomen waar per programmaonderdeel van uit wordt gegaan. Het panel beoordeelt de inhoud en opzet van het programma zeer positief. Het laat een inhoudelijk breed en compleet beeld zien dat aansluit bij het beroep, evenals een goede opbouw waarin kennis en praktijk afwisselend aan bod komen. • Vanuit de internationale oriëntatie van het domein (zie 1.1) wil de opleiding studenten kennis en ervaring meegeven op het gebied van internationaal samenwerken en communiceren. De opleiding stimuleert studenten daarvoor om internationale stages of uitwisselingen te realiseren. In beginsel zal de opleiding zich vooral nationaal oriënteren, en op termijn wil zij zich via bestaande internationale netwerken internationaal profileren. Daarnaast is de opleiding voornemens om het programma in het Engels aan te bieden. Bij de start van het programma zal de opleiding al wel internationaal georiënteerde programmaonderdelen, zoals ‘internationale masterclasses’ en de ‘summerschool’ aanbieden.
22/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
•
•
•
•
•
•
Het programma laat zien dat er wekelijks werkcolleges, workshops en ontwerpateliers zijn. Daarnaast wordt ieder atelier (kwartaal of semester) afgesloten met een masterweekend waarbij de transfer van de inhoud van de ateliers naar een casus uit de praktijk plaatsvindt. Dit gebeurt onder leiding van een toonaangevende ontwerper. Studenten worden vanaf het begin begeleid door een opleidingscoach vanuit school en door een beroepscoach vanuit hun werkomgeving (zie verder 4.2). Dit laatste wordt als harde eis bij de intake gesteld (zie verder 2.5). Het werkveld beschouwt het model met de beroepscoach ambitieus, niet lichtvaardig. Daarbij beschouwt het duidelijke communicatie over verwachtingen van cruciaal belang. Het opleidingsmanagement onderschrijft dit en put daarbij uit langere ervaring met dergelijke constructies waarin werkveld een rol heeft binnen het onderwijs (Academie van Bouwkunst). De gevoerde gesprekken getuigen voor het panel van ervaring. Daaruit ontleent het panel vertrouwen. De begeleiding door de opleidingscoach (zie ook 4.2) is nadrukkelijk opgenomen in het programma (binnen de verschillende programmaonderdelen) en onderdeel van het programma (professional development coaching) en dient via sturing als waarborg van de juiste competentieontwikkeling. In deze begeleiding staat het portfolio van de student centraal waarin wordt gereflecteerd op de competentieontwikkeling van de student. Toetsing vindt plaats op verschillende manieren door middel van beoordelingen van beroepsproducten, intervisie, reflectie, presentaties en beoordelingen in de praktijk. Beroepsproducten zijn voorlopige ontwerpen, definitieve ontwerpen, plannen van aanpak van ontwerpprocessen, essays, presentaties, acquisitieplannen, communicatieplannen, adviesnota’s, businessplannen en dergelijke van studenten. De beroepsproducten worden waar mogelijk gepresenteerd in aanwezigheid van de beroepscoach en/of andere uit het beroepenveld. Hun feedback wordt meegenomen in de beoordeling. Elk kwartaal vindt toetsing en beoordeling plaats. De uitgangspunten voor de toetsing zijn vastgelegd in het toetsbeleid dat is opgenomen in het opleidingsprofiel van de opleiding. Deze uitgangspunten zijn in overeenstemming met het toetsbeleid van het instituut EAS. De opleiding wordt afgerond middels een meesterproef. De meesterproef gaat uit een afsluitende (praktijk)opdracht bestaan die de student in zijn eigen praktijk uitvoert en daarnaast uit een summatieve portfoliobeoordeling. In essentie moet het portfolio getuigen van ontwerp(design) onderzoek. De beoordeling van de meesterproef zal worden uitgevoerd door de een docent, iemand van het beroepenveld en een lector. Uit de gesprekken met het opleidingsmanagement en de ontwikkelaars verneemt het panel dat de uitgangspunten, zoals vastgelegd in het opleidingsprofiel als kader gelden voor de verdere uitwerking van de beoordeling en toetsing.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criterium: - Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
23/51
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het beroep waartoe wordt opgeleid fungeert als een rode draad door het programma. De competenties die daarbij horen worden integraal in de vijf taakclusters ontwikkeld en vormen daarnaast het uitgangspunt binnen de studiebegeleiding die structureel in het programma is opgenomen. • De horizontale samenhang in het programma is terug te vinden in de taakclusters. Daarbinnen worden dezelfde competenties op eenzelfde niveau in verschillende contexten en via verschillende opdrachten ontwikkeld. • Een verticale samen in terug te zien in de complexiteit die toeneemt naarmate het programma vordert. De ontwerpopdrachten worden steeds complexer, waarmee de mate van onderzoek en de gevraagde ondernemerscapaciteiten eveneens van meer complexe aard getuigen. Deze opbouw blijkt tevens uit de ROM-lijnen die in het programma zijn terug te vinden. Binnen de praktijk-, kennis- en onderzoeksgestuurde lijnen nemen complexiteit en niveau toe, in de programmaonderdelen die daarin zijn ondergebracht, naarmate het programma vordert en binnen de studentgestuurde lijn neemt sturing vanuit de opleiding af. • De inhoudelijke samenhang in het programma is geborgd via de coördinatoren die de docenten aansturen. Een samenwerking tussen de coördinator (staflid), een lector en de verwante freelance of gastdocenten vindt plaats voorafgaand aan de uitvoering van het onderwijs. Via evaluaties die ieder kwartaal gaan plaatsvinden, wordt de ervaren samenhang achteraf gecontroleerd. Op basis van evaluatie-uitkomsten worden eventueel aanpassingen in het programma doorgevoerd die de samenhang ten goede komen. Ieder staflid (vaste kern) is verantwoordelijk voor zijn eigen bijdrage aan het programma aan de samenhang in het programma. De onderwijsmanager en de coördinator zijn verantwoordelijk voor de algehele samenhang in het curriculum. • De opzet van het programma laat een concrete relatie tussen de theorie en de praktijk zien. Authentieke praktijkopdrachten en -vraagstukken worden ingevoerd in het onderwijs en studenten voeren projecten en opdrachten (tezamen 120 EC) voor een deel uit in hun eigen beroepspraktijk. Vanuit deze authentieke leeromgeving vindt gedurende het programma een continu wisselwerking tussen de opleiding en de praktijk plaats. Daarnaast wordt in de opleiding gewerkt vanuit casussen die zijn ontleend aan de beroepspraktijk.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criterium: - Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De beoogde studiebelasting bedraagt twintig uur per week, waarvan één dag en één avond en een aantal weekenden (na ieder kwartaal), dat komt overeen met ca. 10-14 contacturen per week. Daarnaast werkt de student minimaal 0,5 fte als ontwerper in de
24/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
•
•
beroepspraktijk waarin hij opdrachten van school uitvoert (vergelijk 2.5). Deze authentieke praktijkomgeving van de student is daarmee onderdeel van het studieprogramma. Via evaluaties wordt de ervaren studielast systematisch bewaakt. Daarnaast vindt vanaf het begin van de opleiding begeleiding plaats vanuit de opleiding en vanuit de beroepspraktijk. De begeleiding vanuit de opleiding is gericht op de studievoortgang en ontwikkeling van de student. Op deze manier wordt tijdens het ontwikkelproces (via studiebegeleiding) en achteraf (op basis van evaluatie-uitkomsten) geanticipeerd op factoren om de studievoortgang te bevorderen. Het panel heeft de instrumenten die de opleidingscoach tot zijn beschikking heeft bestudeerd en beoordeelt deze passend bij het onderwijsconcept waarvoor de opleiding heeft gekozen (zie ook 4.2). Daarnaast start het traject met een intake waarin harde eisen worden gesteld aan de leeromgeving van de student. Het panel beoordeelt deze eisen als goed in het licht van de functie die de werkplek van de student vervult.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criterium: - Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectiecriteria. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Om in te stromen in de opleiding moet de student als ontwerper werkzaam zijn in de beroepspraktijk en daarnaast bij aanvang van de studie beschikken over: - een afgeronde bacheloropleiding op hbo- of wo-niveau, zoals Product Design, Industrieel Product Ontwerp, ontwerpopleiding kunstvakonderwijs; - twee jaar aantoonbare praktijkervaring als ontwerper; - een functie als ontwerper in een relevante beroepspraktijk tijdens de duur van de opleiding (0,5 fte); - voldoende beheersing van de Nederlandse en Engelse taal; - aanwezigheid van een gekwalificeerde beroepscoach op de werkplek. • Iedere student moet voldoen aan de hiervoor gestelde instroomeisen. Daarnaast vindt met iedere student een intake plaats. Daarin wordt de startbekwaamheid bepaald op basis van talent, portfolio en beoogde competentieontwikkeling. Het resultaat van de intake is een advies over de geschiktheid van de kandidaat voor de master. • Uit documentatie en gevoerde gesprekken constateert het panel dat de opleiding bij de intake het bedrijf toetst waar de student werkzaam is en de functie die hij daar vervult. Bovendien worden verwachtingen vastgelegd, zoals dat momenteel gebeurt bij andere hbo-masteropleidingen van de Hogeschool Rotterdam die volgens hetzelfde onderwijsprincipe zijn vormgegeven, zoals de Master Architectuur, Master Stedenbouw en de Master Urban and Area Development. Naar verwachting, gezien de gestelde eisen en de ervaring vanuit de Academie van Bouwkunst, zullen alle studenten die zich aanmelden, beschikken over een werkplek. Indien gewenst, kan de opleiding bemiddelen bij het verwerven van een geschikte werkplek.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
25/51
•
•
•
•
•
Inhoudelijk is de opleiding geënt op de bacheloropleiding industrieel productontwerpen en andere bachelor kunstvakopleidingen vormgeving. Uit het gesprek met het opleidingsmanagement verneemt het panel dat de opleiding het naast de formele harde eisen belangrijk vindt dat iemand affiniteit heeft met producten in een brede context, alsmede met het object en de dienst (product/dienst combinaties). Qua vorm sluit het programma van de opleiding aan op de werkende student, doordat de student bij de instroom beschikt over een relevante werkplek. Vanaf het begin van het programma is de authentieke beroepspraktijk van de student onderdeel in het programma. Vertegenwoordigers uit het veld geven in het gesprek met het panel aan dat de werkervaringseis wezenlijk is: studenten moeten snappen waar het over gaat. Verder zorgen de gestelde instroomeisen ervoor dat personen echt willen. Na de intake start een zogeheten starttraject, dat wordt verzorgd door de opleidingscoach en onderdeel uitmaakt van de studiebegeleiding. Dit traject bestaat uit een trainingsdag en intensieve begeleiding gedurende het eerste kwartaal van de opleiding. Het traject wordt gekenmerkt door een informatief programma over de opleiding en reflectie van de student gericht op zijn persoonlijk profiel. De Hogeschool Rotterdam heeft de Code of Conduct getekend voor studenten buiten Europa.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten (EC). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma heeft een omvang van 120 studiepunten verdeeld over twee studiejaren: 60 studiepunten per studiejaar. Zie facet 2.1 voor de verdeling van EC per curriculumonderdeel.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Voldoende
Criterium: De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel: - het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
26/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit bestudering van de documentatie en de gevoerde gesprekken blijkt dat de opleiding gebruik maakt van een groot netwerk dat bestaat uit de beroepspraktijk afkomstige docenten die incidenteel en voor relatief korte perioden aan de masteropleiding kunnen worden verbonden voor het verzorgen van onderwijsonderdelen. Achtergronden van deze personen betreffen vooral de domeinen design en ontwerp. Het panel onderschrijft het gebruik van een dergelijk flexibel personeelsbestand. Dit acht het panel passend bij het domein product design dat wordt gekenmerkt door een grote variëteit en het belang van praktijkervaringen. Met een groter aantal docenten dat aan de praktijk is verbonden, kan een grotere variatie aan ontwerpervaringen in de opleiding worden gebracht. Daarnaast wordt de onderzoekskant voornamelijk ingebracht door de lectoren die verbonden zijn aan het instituut (Frank Rieck, Anneloes Cordia en Sigrid Bolwerk), maar ook door lectoren van andere instituten. Ook zullen zij een rol vervullen bij het invullen van programmaonderdelen door het aandragen van gastcolleges. • Het panel heeft in de gesprekken vernomen dat diverse potentiële freelance of gastdocenten op verschillende wijzen reeds zijn betrokken bij de ontwikkeling van de opleiding en/of zijn benaderd voor een mogelijk docentschap op freelance-basis. • Het overzicht van potentiële freelance docenten getuigt aldus het panel van passende en goede namen uit het veld. Om de opleiding in de nabije toekomst, na de opstartfase, meer internationaal te profileren, zal de opleiding via bestaande netwerken meer collega’s uit het buitenland benaderen. De opleiding zet bewust eerst het fundament van de opleiding neer met overwegend nationale freelance docenten alvorens zij internationaal personen gaat benaderen. Het panel onderschrijft deze aanpak.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria: - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen starten. - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen continueren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de Meerjaren exploitatiebegroting is in fte en euro’s opgenomen hoeveel capaciteit er beschikbaar is voor de ontwikkeling en uitvoering van de opleiding gedurende de startfase: 2009-2013. Hieruit is af te leiden dat het instituut over voldoende capaciteit beschikt voor de ontwikkeling en uitvoering van de opleiding. • Voor de ontwikkeling en opzet van de masteropleiding is gestart met 1,0 fte: 0,2 fte onderwijsmanager; 0,4 fte opleidingscoördinatoren; 0,2 fte lectoren; en 0,2 fte secretariële ondersteuning. Per 2009 is daar 0,2 fte aan toegevoegd ten behoeve van innovatie. Verder put de opleiding uit een netwerk van docenten op freelance basis (personeel niet in loondienst). Hiervoor wordt per jaar 1,8 fte vrijgemaakt. • De opleiding gaat uit van een instroom van 30 studenten per jaar en een uitval van 10% per cohort. Dat leidt op termijn, wanneer het programma van de opleiding volledig draait, tot een fte - studentratio van 1: 18 (Meerjaren exploitatiebegroting, vanaf 2012). Dit is inclusief personeel niet in loondienst.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
27/51
•
Op basis van de documentatie en de gevoerde gesprekken met het ontwikkelteam en het opleidingsmanagement is het panel overtuigd dat de opleiding voldoende capaciteit heeft om de opleiding te kunnen starten en te continueren.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criterium: - Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft achtergronden van ontwikkelaars en mogelijke docenten gezien (één onderwijsmanager, vier opleidingscoördinatoren en secretariële ondersteuning). Vijf van hen hebben een wo-diploma, één van hen een hbo-diploma en één van hen brengt gewenste kennis en vaardigheden in vanuit praktijkervaring. Op basis daarvan constateert het panel dat het kernteam over de juiste inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten beschikt om het programma te realiseren. • De omschrijvingen van de achtergronden van de mogelijke freelance docenten getuigen, aldus het panel, van bekende namen die passen bij het profiel waarvoor de opleiding opleidt. Via bestaande internationale netwerken van de instituten zullen op termijn ook internationale personen voor het programma worden benaderd. • Ook zijn lectoren bij de uitvoering van het programma betrokken. Zij verzorgen voornamelijk het onderzoeksgedeelte in het onderwijs onder meer doordat zij opdrachten en projecten aandragen en de projecten beoordelen op het juiste niveau en onderzoeksgehalte. • Op basis van het gevoerde gesprek met de leden van het ontwikkelteam is het panel positief gestemd over de aanpak van de opleiding en de wijze waarop de opleiding het programma verder wenst vorm te geven. De personen in het gesprek overtuigen het panel van de nodige ervaring op het gebied van het ontwikkelen en opzetten van een opleiding. • Verder heeft het panel van de opleiding dat voor docenten op freelance basis er een jaarlijkse bijeenkomst is georganiseerd. Hierin is aandacht voor didactiek. De docenten worden tijdens dit evenement wegwijs gemaakt in de Hogeschool Rotterdam en de masteropleiding Product Design; zij worden tevens betrokken bij de inhoudelijke programma’s van de masteropleiding. Om de didactische kwaliteit van het programma te borgen is het de taak van de opleidingscoördinator om de docenten te begeleiden in de didactische opbouw en uitvoering van het onderwijs. Deze coördinator adviseert en helpt de docenten met vakdidactiek en is aanwezig bij toetsen. De opleidingscoördinator wordt hier specifiek voor getraind. • In tegenstelling tot de docenten die op freelance basis zullen worden betrokken bij het onderwijs, zijn de onderwijsmanager en de vaste docentenstaf in dienst van de Hogeschool Rotterdam. Zij kunnen dan ook gebruik maken van de faciliteiten die de HR en het instituut EAS hen biedt ten behoeve van deskundigheidsbevordering. Via de
28/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
gesprekscyclus die bestaat uit ten minste twee gesprekken per jaar wordt de professionele en persoonlijke ontwikkeling van de medewerker van de hogeschool aan de orde gesteld. Op basis van deze gesprekken kunnen scholings- of andere ontwikkelingsactiviteiten worden ingezet. Hierbij vindt afstemming plaats tussen de organisatiedoelen en individuele doelen van de medewerker.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criterium: - De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding zal worden aangeboden op de Rotterdamse Droogdok Maatschappij. Daar is de RDM-campus van de Hogeschool Rotterdam gevestigd, waarin onder het motto Research, Design and Manufacturing, een vestigingslocatie voor creatieve en innovatieve maakindustrie is gerealiseerd. Er vinden verschillende ontwikkelactiviteiten plaats op de campus waarbij duurzaamheid de rode draad is die alle activiteiten verbindt. Tevens kunnen studenten op het RDM-terrein tijdens hun studie tegen geringe kosten een eigen bedrijf beginnen en deze werkzaamheden koppelen aan de master. • De campus beschikt over een hoofdgebouw en praktijkruimte. Het panel heeft de voorzieningen bezichtigd tijdens een rondleiding en is hiervan onder de indruk. Vooral over de mogelijkheden die de campus studenten biedt. De ruimten op de campus zijn ook buiten kantoortijden toegankelijk voor studenten. • In het hoofdgebouw zijn voldoende lokalen aanwezig voor verschillende werkvormen (atelier, laboratorium, werkcollege, workshop, research, zelfstudie). Daarnaast zijn er werkplekken voor docenten en lectoren en zijn er vrije werkplekken voor studenten om aan projecten te werken. Verder beschikt de RDM-campus over een eigen mediatheek met diverse nationale en internationale boeken, tijdschriften, naslagwerken readers en andere bronnen. Een auditorium wordt in het hoofdgebouw gebouwd. • De campus biedt verder ca. 6.000 m2 praktijkruimte waarbinnen open, laboratoriumachtige faciliteiten voor studenten worden geboden. De studenten van de opleiding Product Design kunnen gebruik maken van ontwerplaboratoria en ateliers. Daarnaast is het voor studenten mogelijk om in overleg met andere opleidingen van de andere voorzieningen (machines en ruimten) gebruik te maken. • Alle aanwezige voorzieningen (materialen, machines en ruimten) op de campus zijn nieuw aangeschaft of gebouwd en voldoen daarmee aan hoogwaardige technische kwaliteitseisen. Het panel beoordeelt dit positief.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
29/51
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criterium: - Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten, die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Product Design beschouwt haar studenten als zelf verantwoordelijk voor het efficiënt doorlopen van hun studie. De studiebegeleiding van de opleiding wordt dan ook gekenmerkt door een grote mate van regie bij de student. Op basis van vragen van de student biedt de opleiding coaching en begeleiding. Hiervoor is in het programma ruimte gereserveerd: professional development coaching. • Vanuit de opleiding wordt de studiebegeleiding wordt verzorgd door een opleidingscoach (kerndocent van de opleiding) die gedurende de opleiding aan de student is verbonden. De opleidingscoach voert verschillende gesprekken met de student gedurende de opleiding, waaronder het intakegesprek bij aanvang van de studie en de voortgangsgesprekken die na ieder kwartaal plaatsvinden. In deze gesprekken staat de inhoudelijke ontwikkeling van de student centraal, zoals in het portfolio van en door de student wordt verantwoord (zie ook 2.2). Deze gesprekken sluiten inhoudelijk aan op de intake en het starttraject dat daarop volgt (zie ook 2.5). De opleidingscoach legt tevens bedrijfsbezoeken af (vergelijk 2.1). • Via de professional development coaching wordt aangesloten op de behoefte van de student en de volwassenheid van de student aangesproken. Daarnaast vindt sturing plaats vanuit de opleiding op basis van monitoring en controle van resultaten. Naarmate het programma vordert, neemt deze begeleiding af. • Naast de opleidingscoaches dienen studenten bij aanvang van de opleiding te beschikken over een beroepscoach. Een beroepscoach is een begeleider op de werkplek van de student. De begeleiding van de beroepscoach is gericht op de inhoudelijke ontwikkeling van de student. De student dient gedurende de gehele studie over een beroepscoach te beschikken die als een inhoudelijke sparringpartner kan optreden voor de student direct tijdens de uitvoering van werkzaamheden. • In de intake wordt nagegaan of de student over een beroepscoach beschikt en worden verwachtingen en afspraken, aldus de opleiding, vastgelegd. Na de start van de opleiding zullen beroepscoaches periodiek samenkomen om ervaringen en bevindingen uit te wisselen en tevens om door de opleiding gevoed te worden met nieuwe bevindingen. • Informatievoorziening met het oog op studievoortgang verloopt via verschillende kanalen. In de eerste plaats via de opleidingscoach die als eerste aanspreekpunt fungeert voor de student. Daarnaast via andere formele kanalen, als volgt: - De hogeschoolgids instituut EAS met daarin alle rechten en plichten opgenomen vanuit de Wet op het Hoger en Wetenschappelijk onderwijs die van toepassing zijn voor de masterstudent Product Design. In de hogeschoolgids zijn het opleidingsstatuut, de studiegids en het onderwijs en examenreglement vastgelegd. - De Prospectus van de masteropleiding Product Design, waarin het programma inhoudelijk wordt besproken. De Prospectus zal ieder jaar worden uitgebracht en
30/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
•
bevat de inhoudelijke uitwerking van het programma. Hierin zijn onder meer het profiel en de opbouw van het programma opgenomen als mede de lestijden, het jaarrooster, boekenlijsten, competenties en niveauaanduidingen. - Het studentenoverleg (zie verder 5.2). - De website van de masteropleiding Product Design. Naast algemene informatie is hierop ook informatie over docenten terug te vinden en biedt de site een afgebakende ruimte waarop studenten de mogelijkheid hebben om hun werk te tonen aan medestudenten. - Het bedrijfsbureau en het secretariaat waar studenten met vragen terecht kunnen over studievoortgang, het rooster en beoordelingen. De masteropleiding is verder voornemens om, in samenwerking met de bacheloropleidingen Industrieel Productontwerpen en Product Design (i.o.) een eigen tijdschrift uit te brengen, waarin aandacht is voor de vele activiteiten waar de ontwerpopleidingen mee bezig zijn en het werk van hun studenten.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Systematische aanpak
Voldoende
Criterium: - Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitszorgbeleid van de opleiding staat beschreven in het Kwaliteitzorgplan Masteropleiding Product Design (november 2008) en is geënt op de uitgangspunten van de Hogeschool Rotterdam, zoals beschreven in Kwaliteitsbeleid bij de Hogeschool Rotterdam (juni 2004) en het Positionpaper 2007. Daarin zijn drie pijlers te onderscheiden: - planning en control: dit omvat de bestuurlijke borging van de gestelde doelen, de geplande inspanningen en de behaalde resultaten; - plan-do-check-act: de kwaliteitszorgsystematiek van de instituten, waarin cyclisch en methodisch aan kwaliteitsverbetering wordt gewerkt, gericht op de geformuleerde doelen; - auditing, monitoring en control. • Het Kwaliteitszorgplan (november 2008) van de opleiding gaat uit van de volgende punten: - periodiek wordt nagegaan of en in welke mate de masteropleiding beantwoordt aan de gestelde kwaliteitscriteria; - binnen het instituut sprake is van een functionerende kwaliteitscyclus (plan-do-checkact), waarbij de verschillende stakeholders (studenten, alumni, personeel en werkveldvertegenwoordigers) op adequate manier betrokken zijn;
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
31/51
•
•
•
- er door de opleiding onderzoek wordt gedaan naar de oorzaken van in evaluaties geconstateerde problemen; - naar aanleiding van de evaluaties verbeterplannen worden opgesteld, waarin verbeteracties, doelen, termijnen, middelen en verantwoordelijkheden zijn omschreven; - deze verbeterplannen worden uitgevoerd met aantoonbaar resultaat. Het panel constateert dat het Kwaliteitszorgplan (november 2008) wordt gekenmerkt door een systematische werkwijze gericht op kwaliteitsverbetering op basis van geformuleerde doelen. De streefdoelen, waarop controle en verbetering zijn gebaseerd, zijn afgeleid van de criteria voor basiskwaliteit vanuit het NVAO-kader en van de criteria die verbonden zijn met de doelen van de masteropleiding, het instituut en de hogeschool. Voor de mate waarin hieraan wordt voldaan wordt uitgegaan van een tevredenheidsnorm van 60% of 6 op een tienpuntsschaal. Het panel constateert daarbij dat evaluatie-instrumenten worden gebruikt waarmee sturing wordt gegeven aan de interne kwaliteitszorg binnen de opleiding. Via periodieke evaluaties zal de opleiding de tevredenheid van studenten meten op basis waarvan zij verbeteringen zal doorvoeren. De volgende evaluaties zullen onder studenten worden verricht: - module-evaluaties, waarbij de uitkomsten worden gebruikt bij de programmering van nieuw curriculum en waar nodig de modulen worden gewijzigd en/of de docenten worden bijgestuurd ofwel andere docenten gecast; - studentoverleg, waarbij de opleiding inzicht wil krijgen in de waardering van studenten voor de gegeven modulen, onderwijsvernieuwing, studielast en studeerbaarheid, coaching, voorzieningen en nadere voor studenten relevante thema’s. Tevens dienen deze overleggen om de communicatie tussen de opleiding en studenten te bevorderen en waar nodig te verbeteren; - studenttevredenheidsonderzoek (jaarevaluatie), waarbij alle elementen, zoals programma, docenten, bedrijfsbureau, voorzieningen et cetera van de opleiding worden geëvalueerd; - een hogeschoolbreed tevredenheidsonderzoek door middel van een steekproef uit alle studenten van de Hogeschool Rotterdam; - exit-onderzoek, waarbij de opleiding een interview houdt met studenten die tussentijds uitvallen om te achterhalen wat de redenen van uitval zijn (eventueel studiebelemmerende factoren). In het Kwaliteitszorgplan (november 2008) van de opleiding is verder uitgewerkt dat één van de directieleden van het instituut EAS verantwoordelijk is voor de kwaliteitszorg van de masteropleiding. De onderwijsmanager van de opleiding is verantwoordelijk voor de operationele gang van zaken.
32/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Facet 5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit het Kwaliteitszorgplan (november 2008) van de opleiding is af te leiden dat de doelstellingen, het programma en de voorzieningen van de masteropleiding Product Design periodiek en systematisch zullen worden geëvalueerd onder diverse stakeholders (studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld). • Studenten van het instituut EAS maken deel uit van de opleidingscommissie en de instituutsmedezeggenschapsraad. Hieraan kunnen ook studenten van de masteropleiding deelnemen. Daarnaast vinden periodiek evaluaties plaats onder studenten (zie 5.1). • Voorafgaand aan ieder kwartaal zal één (of meerdere) docent(en) van het kernteam overleg hebben met de freelance of gastdocenten en de lector(en) die betrokken zijn bij de uitvoering van de betreffende onderwijseenheden van dat kwartaal. • Op basis van evaluatie-uitkomsten van module-evaluaties, die ten minste in docentoverleggen worden besproken, worden onderwijseenheden waar nodig bijgesteld. • Medewerkers van de opleiding maken verder deel uit van de opleidingscommissie, curriculumcommissie, examencommissie, toetscommissie en de instituutsmedezeggenschapsraad. • In de toekomst zal de opleiding alumni bevragen op het profiel van de opleiding, evenals de beroepskwalificaties, de programmering, de uitvoering en het voorzieningenniveau. Hiervoor zal driejaarlijks een uitstroomonderzoek plaatsvinden, zodra de opleiding alumni telt. Tevens is de opleiding voornemens om bij de eerste groep afgestudeerden een alumnivereniging op te zetten. • Het beroepenveld is bevraagd over het opleidingsprofiel, de eindkwalificaties en het programma. Vertegenwoordigers van het beroepenveld, met wie het panel heeft gesproken, beoordelen de contacten met de opleiding als goed. De wijze waarop het profiel met hen is afgestemd, beschouwen zij daar als een goed voorbeeld van. • Na de startfase komen vertegenwoordigers van het beroepenveld twee keer per jaar bijeen in de beroepenveldcommissie. Ook zal het werkveld in het driejaarlijks uitstroomonderzoek, evenals alumni, worden bevraagd. • Het panel stelt vast dat de stakeholders in voldoende mate worden betrokken bij het bewaken van de kwaliteit van de opleiding. De evaluatie-instrumenten zijn daarvoor aanwezig. Dergelijke evaluatie-instrumenten worden tevens in bestaande opleidingen binnen het instituut EAS ingezet.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
33/51
Onderwerp 6
Facet 6.1
Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie
Voldoende
Criterium: - De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het aanvraagdossier benoemt Hogeschool Rotterdam de afstudeergarantie die zij studenten bij inschrijving afgeeft, hetgeen inhoudt dat ingeschreven studenten het tweejarige programma volledig kunnen doorlopen. Dit wordt onderschreven in het gesprek met het opleidingsmanagement. • De mogelijkheden hiertoe zijn aanwezig omdat de nieuwe opleiding is ingebed onder het instituut EAS en verder nauw samenwerkt met de (master)opleidingen aan de Willem de Kooning Academie en het instituut voor Bouw en Bedrijfskunde, waaronder de Academie van Bouwkunst. • De Hogeschool Rotterdam staat ook garant voor een goede en adequate organisatorische ondersteuning. De hogeschool kan makkelijk voor 20-30 extra studenten voorzien in faciliteiten, zoals huisvesting, personeel, ICT. • Het instituut voor Bouw en Bedrijfskunde heeft ervaring met het opzetten van masteropleidingen die zijn opgezet binnen het principe van gelijktijdig werken en leren, te weten de Master Architectuur en de Master Stedenbouw (Academie van Bouwkunst). Hieraan ontleent het panel vertrouwen.
Facet 6.2
Investeringen
Voldoende
Criterium: - De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op basis van het doelmatigheidsonderzoek dat is uitgevoerd door het KBA is een reële schatting gemaakt van de te verwachten deelname van studenten aan de master Product Design. • De opleiding heeft in de meerjaren exploitatiebegroting van de master Product Design aangegeven welke kosten en baten gemoeid zijn met de uitvoering van het opleidingsprogramma. Hierin gaat de opleiding uit van een verwachte instroom van 20 studenten in 2009, 24 in 2010 en 27 in 2011. Daarna wordt een jaarlijkse instroom van 30 studenten verwacht. Rekening houdend met een uitstroom van 10% is de opleiding met deze studentenaantallen rendabel.
34/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
• •
Het panel is bij vertegenwoordigers in het werkveld nagegaan of de verwachte instroom realistisch is. Er is aldus het werkveld een behoefte aan deze opleiding. In het aanvraagdossier stelt Hogeschool Rotterdam verder dat zij en het instituut EAS financieel gezond zijn. Daarbij geeft zij aan dat het eigen vermogen voldoende is om eventuele tegenslagen op te kunnen vangen.
Facet 6.3
Financiële voorzieningen
Voldoende
Criterium: - De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft gelden van het CvB ontvangen voor de ontwikkeling en opzet van de nieuwe masteropleiding Product Design. Hiervoor heeft de opleiding een beroep gedaan op het Innovatiefonds van de HR. • De wijze waarop het ontwikkelproject financieel is onderbouwd blijkt uit de meerjaren exploitatiebegroting (zie ook 3.2 en 6.1). Deze is gebaseerd op een kernteam van 1,2 fte en personeel niet in loondienst van 1,8 fte. Het panel beoordeelt de reserveringen toereikend. • Het feit dat de hogeschool ervaring heeft met het opzetten van nieuwe opleidingen geeft het panel tevens het vertrouwen dat eventuele aanloopverliezen gedekt worden door de organisatie.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
35/51
36/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
37/51
Bijlage 1:
38/51
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
39/51
40/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
41/51
42/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Toets Nieuwe Opleiding Master Product Design, Hogeschool Rotterdam
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
Panellid NQA: Mevrouw M. Snel BHRM
Panellid: De heer M.C. Bruinsma
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid: Mevrouw drs. L.M. Huiskens
Panellid: Mevrouw dr.ir. R.W. Vroom
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid mevrouw dr.ir. R.W. Vroom Mevrouw Vroom is ingezet vanwege haar grote expertise in de wereld van Industrieel Product Ontwerpen. Zij beschikt over domeindeskundigheid, onderwijsdeskundigheid, auditdeskundigheid alsmede internationale deskundigheid. Momenteel is zij universitair docente aan de Technische Universiteit te Delft. Zij participeert in internationale congressen, onder andere Design 2002 en 2006, en Advanced Engineering Design 2003, 2004 en 2006. Mevrouw Vroom heeft in 1999 deelgenomen aan de visitatiecommissie Werktuigbouwkunde en IPO, in 2005 aan de visitatiecommissie voor de opleiding Design Engineering en in 2007 twee maal aan het visitatiepanel voor de opleiding Industrieel Product Ontwerpen, waarvan eenmaal als voorzitter. Zij heeft deelgenomen aan de NQAauditortraining, daarnaast is zij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1979 – 1986 2001
Cum laude afgestudeerd als ir. Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft. Promotie tot doctor, met dissertatie Zicht op Product- en Procesontwikkelingsinformatie – in het bijzonder bij toeleveranciers aan de automobielindustrie.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
43/51
Werkervaring: 1985 – 1987 CAD-analist (& afstuderen) bij Volvo Car Helmond 1987 – heden Universitair docent Industrieel Ontwerpen (IO) aan de TU Delft 1987 – heden Onderzoek op het gebied van kennisbeheer voor Industrieel Ontwerpen met publicaties in diverse proceedings en journals en presentaties op diverse internationale congressen. 1987 – heden Begeleiden van afstudeerders Industrieel Ontwerpen TU Delft. Ruim 90% van die afstudeerprojecten vindt in het bedrijfsleven plaats. 1987 – heden Docent bij diverse vakken, waaronder: Advanced Design Support, Software in Design, Technische Productinformatie, Onderzoeksleer, Vrijwel alle ontwerpoefeningen 1992 – 1994 Reviewer voor Europese Commissie voor Europees Project PISA (onderzoek) 1996 – 1997 Faculteitsbestuur Industrieel Ontwerpen, TU Delft 1997 – 1999 Kwaliteitsmanager onderwijs bij IO, TU Delft 1997 – 1998 Parttime adviseur Industrieel Ontwerpen bij MKB 1999 – 2000 Adviseur bij visitatie IPO Den Haag 2004 – heden Verantwoordelijk docent voor het mastervak Preparation for Graduation, een 6ects verplicht mastervak voor bij de 3 masters van Industrial Design Engineering TU Delft, te weten: Integrated Product design (IPD); Design for Interaction (DfI) & Strategic Product design (SPD) 2006 – heden Lid kernteam bachelor vak bij Industrieel Ontwerpen TU Delft; PO2: Concipiëren. 2008 – heden Adviseur MKB op het gebied van ontwikkeling van bedrijfsspecifiek ontwerpproces, inclusief verzorgen van cursussen voor personeel Diversen: Participerend bij internationale congressen, o.m: Design 2002 Design 2006 Advanced Engineering Design (AED) 2003, 2004 & 2006 International Conference on Engineering Design (ICED) Practical Aspects of Knowledge Management (PAKM) 2002 European Conference on Knowledge Management (ECMK) 2003 European Academy of Design Conference (EADC) 2003: Design Wisdom Engineering Design in Integrated Product Development (EdiProd) International Conference on Computer-Aided Industrial Design and Conceptual Design 2005 (CAID&CD’2005)
Panellid mevrouw drs. L.M. Huiskens Mevrouw Huiskens is ingezet als panellid vanwege haar domeindeskundigheid. Zij heeft door haar werkervaring ruime kennis van het domein ontwerpen en is op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in de branche. Zij heeft een ruime (internationale) werkervaring in het opzetten en uitvoeren van designprojecten, onder andere voor de beurspresentatie van Nederlandse ontwerpers op de beurs 100% Design in Tokio, een designproject in Sint Petersburg, onderzoeksprojecten voor Rijksuniversiteit Groningen (design in ICT) en Rijksuniversiteit Utrecht (modevormgeving in Nederland). Voor deze visitatie is mevrouw Huiskens individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
44/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Opleiding: 1971 – 1978 1978 – 1984
Gymnasium β Nederlandse Taal- en Letterkunde, K.U. Nijmegen (cum laude afgesloten) In specialisatiefase: nadruk op Computerlinguïstiek.
Postacademische opleidingen en trainingen: 1988 – 1998 Diverse algemene trainingen op het gebied van presentatietechnieken, samenwerken in groepen; leidinggeven aan professionals e.d., waaronder: 1996 Motivating People, IMD, Lausanne, Zwitserland. 1994 R&D management, IMD, Lausanne, Zwitserland. 1992 – 1993 European Executive Program, IBO, Zeist. MBA-diploma plus separate certificaten van de deelnemende buitenlandse instellingen Wharton Business School, Philadelphia, USA; INSEAD, Fontainebleau, Frankrijk; European Business School, Berlijn, Duitsland. 1988 – 1990 Diverse vakinhoudelijke trainingen op het gebied van user interface design; (online) documentatie; computer-based training, verkooptraining, e.d. 1987 Diverse post-graduate opleidingen op gebied van Informatica. Werkervaring: 1981 – 1987 Universiteit Nijmegen / Tilburg 1981 – 1984 K.U. Nijmegen, diverse student-assistentschappen t.b.v. onderwijs en onderzoek op het gebied van de (computer-)taalkunde. 1984 – 1987 K.U. Nijmegen en K.U. Brabant, onderzoeksmedewerker t.b.v. (computer-)taalkunde en computerondersteund onderwijs 1988 – 1999 Océ-Nederland BV: 1988 – 1989 medewerker Research & Development 1989 – 1991 medewerker International Training Centre 1991 – 06/93 Product Planning Engineering Systems 06/93 – 02/99 Océ Research & Development, hoofd Industrial Design 11/97 – 09/98 IMagine, projectleider 09/98 – 02/99 hoofd afdeling Informatie Management. 03/99 – 06/02 directeur Vroom Advies & Implementatie Human Resource systemen 07/02 – 02/07 programmamanager economische ontwikkeling bij Premsela, stichting voor Nederlandse vormgeving (www.premsela.org). 03/07 – heden Programmamanager Creative Co-makership, opgezet door Kunstenaars&CO en Kunst en Zaken in opdracht van het ministerie van OCW.
Panellid de heer M.C. Bruinsma De heer Bruinsma is ingezet vanwege zijn grote expertise op het gebied van het kunstonderwijs en de designdisciplines. Hij heeft 25 jaar ervaring als criticus, essayist, redacteur, curator en adviseur op het gebied van de kunsten, in bijzonderheid het (grafisch) ontwerpen en de nieuwe media. Daarnaast heeft de heer Bruinsma een brede internationale ervaring als leider van workshops, ‘lecturer’ en (gast)docent op kunst- en designacademies in Europa, Engeland en de VS. De heer Bruinsma heeft onderwijsexpertise door zijn (gast)docentschappen op de Rietveld Academie, het Sandberg Instituut, de Design Academy (Eindhoven), ArtEZ (Arnhem) en aan de Graduate School van de HKU, waar hij een nieuw leerplan voor de studierichting Editorial Design opzette. Verder heeft de heer Bruinsma zitting gehad in de commissie BKV en de ad-hoc commissie Werkplaatsen van de Raad voor Cultuur.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
45/51
De heer Bruinsma is door werkervaring bekend met het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en is voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1968 – 1975 1975 – 1976 1977 – 1982 1982 – 1985
VWO Academie St. Joost (basisjaar) Rijksuniversiteit Groningen (Kunstgeschiedenis) Universiteit van Amsterdam (Kunstgeschiedenis)
Werkervaring: 1982 – heden 1984 – 1993 1988 – 1989 1997 – 1999 2007 – heden 2008 – heden
Onafhankelijk criticus, redacteur, curator Muziekredacteur VPRO radio/tv Hoofdredacteur Items, tijdschrift voor vormgeving Hoofdredacteur Eye, review of graphic design, Londen Editorial consultant, Experimentadesign Biënnale, Lissabon Hoofdredacteur Items, tijdschrift voor vormgeving
Diversen: 2001 – 2005 2009
Commisssie BKV, Raad voor Cultuur Commissie Buitenland Projecten, Mondriaan Stichting
Mevrouw M. Snel B HRM Mevrouw Snel is ingezet als NQA-auditor. Zij is in 2004 begonnen als student panellid bij NQA en heeft sinds 2005 als NQA-auditor ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Zij heeft als junior personeelsadviseur gewerkt bij een grote zorginstelling voor verstandelijk gehandicapte mensen waar zij de personele zaken behartigde van ongeveer 200 medewerkers. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register. Opleiding: 2000 – 2004 2008 – heden
Personeel & Arbeid (bachelor HRM), Saxion Hogeschool Enschede Opleidingskunde (bachelor HRD), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Training: Maart 2004 November 2008
Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register Training assessor Investors in People, IiP UK Kortrijk (België)
Werkervaring: 2004 – 2005 2005 – heden
junior personeelsadviseur, de Twentse zorgcentra auditor, Netherlands Quality Agency
46/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma TNO master Product Design op 16 maart 2009 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.10 – 08.30 uur
Aqualiner naar RDM-campus (vertrek vanaf de Willemskade)
Visitatiepanel
09.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
Visitatiepanel
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met ontwikkelteam
Ontwikkelteam (docenten)
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
Visitatiepanel
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met werkveld
Vertegenwoordigers werkveld
14.00 – 15.00 uur
Rondleiding
Visitatiepanel
15.00 – 16.30 uur
Intern paneloverleg
Visitatiepanel
16.30 – 17.00 uur
Tweede gesprek opleidingsmanagement Opleidingsmanagement en afronding
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
47/51
48/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Documentatie - Aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Master Product Design - Opleidingsprofiel Master Product Design - Prospectus 2009-2010 Master Product Design - Kwaliteitszorgplan - Toetsbeleid - C.v.’s docenten - Notulen gesprekken vertegenwoordigers beroepenveld (pincoff-sessies) - Informatiepakket RDM-Campus - Informatieboekje: Xian Qiao Sustainable Eco-community (voorbeeld van project) Literatuur - Anderson, Chris. The long tail: why the future of business is selling less or more, Hyperion 2006 - Barkley, Bruce T. Project Management in New Productdevelopment, MacGraw-Hill 2008 - Boer, Ruud. Brand Design, Printice Hall 2006 - (ed.) Brickwood, Cathy, Ferran, Bronac, Garcia, David en Putnam, Tim. (Un)common Ground: creative encounters across sectors and disciplines. - Chistensen, C.M. The innovators Dilemma, HarperCollins Publishers 2003 - Doelgericht vernieuwen, Academic Service 2006 - Hansen, Brigitte Louise (red.). Beyond Clinical Buildings. - Heller, Steve and Lita Talarico, The design entrepreneur, Rockport Publishers 2008 - Heskett, John. Design, a very short introduction 2007 - Howkins, John. The creative economy, how people make money from ideas, London 2007 - Huygen, Frederike. Visies op vormgeving, deel 1 en 2, Amsterdam 2008. - Julier, Guy. The culture of design. SAGE Publications 2008 - Kootstra, Gert. Designmanagement, design effectief benutten om ondernemerssucces te creëren. Amsterdam 2006 - Kor, Rudy en Gert Wijnen, Essenties van project- en programmamanagement. Succesvol samenwerken aan unieke opgaven, Kluwer 2005 - Kor, Rudy en Gert Wijnen, 50 Checklisten voor project- en programmamanagement, Kluwer 2002 - Laurel, Brenda (ed.). Design Research, methods and perspectives, London 2003 - Leadbeater, Charles, WE-THINK, London 2008 - Moore, Geoffrey. Crossing the Chasm, HarperCollins Publishers 2006 - Norman, Donald A. The design of future things, Basic Books 2007 - Portman, Henny, De praktische Prince2, Maakt het weer leuk, Amersfoort 2008 - Preddy, Shan. Marketing en acquisitie voor ontwerpers. - Ruys, Patrick, Jansz, Marieke en Sonnemans, Maton. Dutch Magic: hoe Nederlandse ontwerpers buitenlandse markten veroveren. - Sudjic, Deysan. The Language of Things, London 2008. - Thackera, John. In the bubble, designing in a complex world. London 2006 - The Beach i.s.m. Premsela en Amsterdam Creative Exchange. In het nieuwe landschap van creatieve innovatie: sporen, ontmoetingen en uitzichten. - Thomas, Mienke Simon. Goed in Vorm. Honderd jaar ontwerpen in Nederland, Rotterdam 2008
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
49/51
50/51
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
Bijlage 5:
Opleidingskwalificaties
De opleidingskwalificaties zijn opgenomen in het aanvraagdossier voor de nieuwe opleiding Professional Master Product Design.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, toets nieuwe opleiding hbo-master Product Design (duaal)
51/51