Hogeschool Rotterdam, Rotterdam Opleiding: Croho: Varianten:
Vastgoed & Makelaardij; hbo-bachelor 39203 voltijd/deeltijd/duaal
Visitatiedatum:
7 april 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juni 2009
2/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 12
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 20 30 33 35 38
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
43 44 49 53 55 56
3/61
4/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
5/61
6/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Vastgoed & Makelaardij van Hogeschool Rotterdam heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in januari 2009, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 7 april 2009. Het panel bestond uit: De heer ir. P. Lubbers (voorzitter) De heer H.L. Plokker (domeinpanellid) Mevrouw A. Stiphout (studentpanellid) Mevrouw drs. T.J.S. Broekmeulen (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau, de oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool Rotterdam (HR) is organisatorisch ingedeeld in elf instituten. De hogeschool biedt 80 bacheloropleidingen en 12 masteropleidingen aan. Bij de HR staan ongeveer 26.000 studenten ingeschreven. Na een periode van sterke groei (de instroom is tussen 2002 en 2007 met 47% toegenomen), loopt de instroom in 2007 licht terug. Er werken ca. 2050 personen bij de HR, waarvan ongeveer 1300 docenten. Er is ongeveer 875 fte voor onderwijzend personeel beschikbaar.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
7/61
Het College van Bestuur fungeert als bevoegd gezag dat zich primair richt op de strategische positie en ontwikkeling van de hogeschool. De missie luidt als volgt: De hogeschool Rotterdam is dé Rotterdamse hogeschool, waar mensen hun grenzen verleggen door leren en werken, denken en doen. De hogeschool biedt een breed pakket van hbo-opleidingen uit diverse sectoren aan voor ieder die daartoe de capaciteiten heeft en wil daarmee tegemoet komen aan de maatschappelijke behoefte aan hoger opgeleiden, in de eerste plaats in de regio. Vanuit de maatschappelijke rol van de hogeschool zijn twee hoofdtaken geformuleerd. Op de eerste plaats het opleiden van voldoende hbo’ers voor de arbeidsmarkt. Op de tweede plaats wil zij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de beroepsuitoefening in de regio. Om deze taken goed uit te kunnen voeren, werkt de HR aan de realisatie van vier hoofddoelen: - Verbreden van de participatie in het hoger onderwijs door te richten op nieuwe doelgroepen, door verbetering van de doorstroom in de beroepskolom en door het bieden van diplomagerichte maatwerktrajecten met erkenning van eerder verworven competenties (EVC); - In de praktijk van alledag verzorgen van goed hbo-onderwijs. Dit betekent studenten intensief en attractief onderwijs bieden met uitdagende opdrachten conform de uitgangspunten van het Rotterdams Onderwijsmodel (ROM). - In nauwe samenwerking met de omgeving bijdragen aan kennisontwikkeling en relevant praktijkgericht (ontwerp)onderzoek, vooral gericht op het aanpakken van weerbarstige vraagstukken die met de economische en sociale ontwikkeling van de regio samenhangen; - Ontwikkelen van contractactiviteiten en maatwerktrajecten voor bedrijven en instellingen die gevoed worden door de opleidingen en onderzoeksprogramma’s van de hogeschool. Deze hoofddoelen zijn sturend geweest bij de (her)inrichting van de interne organisatie. De elf instituten moeten elk een volledig en samenhangend pakket van opleidingen, onderzoek (lectoraten), maatwerk en contractactiviteiten bieden aan een bepaalde maatschappelijke sector. Per instituut is een directie met een voorzitter en een lid of adjunct-directeur aangesteld. De voorzitters van de instituutdirecties vormen met het college van bestuur de Bestuursraad, het belangrijkste overlegorgaan voor de ontwikkeling van het hogeschoolbeleid. De opleiding Vastgoed & Makelaardij (V&M) is ondergebracht in het Instituut voor Managementopleidingen (IMO), samen met de opleidingen Management, Economie en Recht (MER) en Personeel en Arbeid (P&A). Het IMO telt circa 2700 studenten. De opleiding Vastgoed & Makelaardij is ontstaan vanuit de opleiding Management, Economie en Recht; in studiejaar 2000–2001 gestart als afstudeerspecialisatie in de hoofdfase en vanaf studiejaar 2002–2003 als zelfstandige opleiding. In januari 2009 studeren aan de opleiding 798 studenten: 281 propedeuse studenten en 517 hoofdfase studenten. Er werken 39 docenten bij V&M met een totaalaanstelling van 29,2 fte, daarvan is 2,4 fte (acht docenten) niet in dienst van de opleiding, maar op contractbasis aangesteld. De opleiding wordt aangeboden in de voltijd, deeltijd en duale variant. Het aantal voltijdstudenten op 1 oktober 2008 is 809, deeltijd 54 en duaal 40.
8/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
De opleiding richt zich op functies binnen de vastgoedbranche, de (semi-) overheid en de makelaardij. Items zijn: gebiedsontwikkeling, projectontwikkeling, vastgoedrealisatie, bemiddeling, vastgoedwaardebepaling, belegging in vastgoed en huisvesting- en gebouwmanagement. Zij leidt op voor managementfuncties en staffuncties bij organisaties die onroerend goed beheren, aankoop en verkoop van gronden bij overheden en profitorganisaties, beleidsmedewerker (kaderniveau) bij professionele en institutionele beleggers en beleidsmedewerker (directieniveau) bij gemeentelijke instellingen en woningcorporaties. Andere functies zijn acquisiteur, accountmanager of projectmedewerker bij projectontwikkelaars, adviseur bij organisaties die vastgoed op economische en juridische merites beoordelen, makelaar en taxateur van onroerende goederen. De opleiding V&M is op 26 september 2007 door NQA gevisiteerd. In haar rapport heeft NQA de opleiding - op twee facetten na - als voldoende of goed beoordeeld. De facetten kwantiteit personeel (3.2) en onderwijsrendement (6.2) werden als onvoldoende beoordeeld. De NVAO heeft in een brief (14 juli 2008) laten weten de opleiding accreditatie te onthouden omdat zij op basis van het NQA-rapport niet tot een deugdelijke besluitvorming kan komen. De NVAO stelt vast “dat het panel een opleiding heeft aangetroffen die te maken heeft met een moeilijke periode van opbouw en groei, waardoor op een aantal punten onvoldoende helderheid kan worden verkregen over de huidige en toekomstige ontwikkelingen en de kwaliteit van de opleiding”. Hogeschool Rotterdam is in de gelegenheid gesteld om voor 14 juli 2009 een nieuwe accreditatieaanvraag in te dienen en heeft daartoe een nieuw zelfevaluatie- en visitatietraject in gang gezet. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in maart 2009 inhoudelijk voor op het bezoek van 7 april 2009. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
9/61
De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in mei 2009 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in mei 2009 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in juni 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.
10/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd en duaal afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijd- en de duale opleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien beide varianten inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde moduleinhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
11/61
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
12/61
Opleiding Vastgoed & Makelaardij
voldoende goed goed positief goed voldoende goed voldoende voldoende voldaan goed voldoende positief goed voldoende goed positief goed voldoende positief voldoende goed goed positief voldoende voldoende positief
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Doelstellingen opleiding De facetten 1,2 en 1.3 zijn door het panel als goed beoordeeld. Facet 1.1 als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma De facetten 2.1, 2.3 en 2.7 zijn door het panel als goed beoordeeld. Facet 2.6 is als voldaan beoordeeld. De overige facetten zijn met een ‘voldoende’ beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is derhalve positief. Inzet van personeel De facetten 3.1 en 3.3 zijn door het panel als goed beoordeeld. Facet 3.2 als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het facet 4.1 is door het panel als goed beoordeeld. Facet 4.2 als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De facetten 5.2 en 5.3 zijn door het panel als goed beoordeeld. Facet 5.1 als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten De facetten 6.1 en 6.2 zijn door het panel als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort, de conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
13/61
14/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
15/61
16/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft op 26 september 2007 vastgesteld dat de opleiding drie verschillende competentiesets hanteerde. Hierbij plaatste zij de kanttekening dat de keuze om met deze drie sets te werken nader uitgewerkt diende te worden, evenals de samenhang tussen de verschillende sets in het opleidingsprofiel. Inmiddels heeft de opleiding de relatie tussen de competentiesets vastgelegd in een hernieuwde versie van het Opleidingsprofiel opleiding Vastgoed en Makelaardij (versie januari 2009). Hierin zijn de landelijk overeengekomen opleidingskwalificaties én de domeincompetenties voor de bachelor of Business Administration tot uitgangspunt genomen. • Voor de bachelor of Business Administration zijn acht domeincompetenties vastgesteld. In het landelijk overleg van de opleidingen Vastgoed & Makelaardij is één van deze domeincompetenties (toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie) als niet relevant voor V&M beoordeeld. • In de opleidingscompetenties V&M zijn de domeincompetenties voor de bachelor of Business Administration gerelateerd aan beroepskritische situaties. De opleiding heeft de beroepsspecifieke competentiegebieden uit het Landelijk beroeps- en opleidingsprofiel (maart 2003) gecomprimeerd tot zes beroepskritische situaties: projectontwikkeling, herbestemming en vastgoedrealisatie, waardebepaling, vastgoedbemiddeling, vastgoedbelegging en huisvesting- en vastgoedmanagement. Daar heeft zij in verband met de specifieke Rotterdamse situatie (conform het Rotterdams Onderwijsmodel) nog een zevende beroepsspecifiek competentiegebied aan toegevoegd: gebiedsontwikkeling in binnenstedelijk gebied. De domeincompetenties benoemen de kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die in de zeven beroepskritische situaties getoond en ontwikkeld moeten worden. De opleiding maakt dit inzichtelijk in een competentiematrix. • De beroepenveldcommissie van de opleiding heeft in 2003 ingestemd met het landelijk vastgestelde Beroeps- en opleidingsprofiel bachelor hbo Vastgoed & Makelaardij. Dit is vastgelegd in de notulen die het panel ter inzage heeft gekregen. • In het LOO V&M is in 2006 afgesproken dat alle opleidingen zich door het Royal Institute of Chartered Surveyors (RICS) zullen laten accrediteren. De opleiding heeft dit traject opgeschort tot een nog niet nader genoemde datum. Het panel beoordeelt het facet als voldoende omdat internationale positionering en vergelijking vooralsnog ontbreekt.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
17/61
Facet 1.2
Niveau bachelor
goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding toont aan dat de beoogde eindkwalificaties voldoen aan algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor met het document: Dublin descriptoren in de competenties V&M. In dit overzicht laat de opleiding zien hoe de competenties V&M aansluiten bij de Dublin Descriptoren. Per descriptor worden leerdoelen en hun plaats in het curriculum genoemd. De leerdoelen van de verschillende curriculumonderdelen zijn afgeleid van de domeincompetenties. De relatie tussen de curriculumonderdelen, de domeincompetenties, de Dublin descriptoren en de beroepskritische situaties is inzichtelijk gemaakt in de Kwalificatiematrix V&M 2008. • Voorbeelden van het toepassen van de Dublin descriptor kennis en inzicht: - de module Rendementsoptimalisatie, waarin de student laat zien dat hij op basis van rendementsberekeningen een onderbouwd advies kan geven over aan- en verkoop van vastgoedobjecten; - de module met het project Vastgoedbelegging waarin de student voor een beleggingsproduct een prospectus samenstelt die voldoet aan de eisen van de markt; - de module Herbestemming waarin de student een herontwikkelingsplan opstelt, rekening houdend met het bestemmingsplan en bedrijfskundige, commerciële, demografische, bouwkundige, locationele, stedenbouwkundige en duurzaamheidaspecten en overleg pleegt met huidige gebruikers. • De opleiding onderscheidt drie competentieniveaus: - de student is geschikt voor het beroep (propedeuseniveau); - de student is voorbereid op het beroep (middenniveau); - de student is beroepsgeschikt (bachelorniveau). • Het niveau wordt door de volgende criteria bepaald: - de mate van voorspelbaarheid van de opdrachten; - de mate van sturing (van geleid, naar begeleid, naar ongeleid); - van klein naar groot (omvang van het vraagstuk); - van algemeen naar specialistisch; - van werken in groepen naar zelfstandig werken; - van monodisciplinair naar interdisciplinair. Een voorbeeld is de manier waarop studenten zich in toegepast onderzoek bekwamen. In het eerste studiejaar verwerven zij kennis in de module statistisch woningmarktonderzoek die wordt toegepast in het project Woningmarkt. In het tweede studiejaar komen statistiek, data-analyse en methoden en technieken van onderzoek en de toepassing daarvan in twee projecten aan de orde. Vervolgens kunnen zij in het kader van een minor in het derde studiejaar ingezet worden bij onderzoeksprojecten. In het vierde studiejaar verrichten zij zelfstandig een afstudeeronderzoek voor een externe opdrachtgever.
18/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
De opleiding beoordeelt het niveau van de student aan de hand van de criteria: voorspelbaarheid, risico, de mate van sturing en tijdsdruk. Naast het oordeel beroepsgeschikt (bachelorniveau, niveau 3) wordt ook een oordeel gegeven of de student voorbereid is op het beroep (middenniveau, niveau 2), dit wordt getoetst in de stage en of de student geschikt is voor het beroep (propedeuse, niveau 1). Het panel beoordeelt dit facet als goed.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft een actieve beroepenveldcommissie. Hierin zitten acht vertegenwoordigers van het beroepenveld die samen een representatieve afspiegeling van de partijen in de vastgoedwereld vormen. Zij komen tweemaal per jaar bijeen. Het panel heeft aan de hand van de notulen en in de gesprekken vastgesteld dat de commissie betrokken is bij de inhoud en vormgeving van de opleiding. In 2003 heeft de beroepenveldcommissie ingestemd met het landelijk vastgestelde Beroeps- en opleidingsprofiel bachelor hbo Vastgoed & Makelaardij. • De opleiding waarborgt de hbo-oriëntatie door middel van participatie in het landelijk opleidingsoverleg van de vier opleidingen Vastgoed & Management. Het panel heeft vastgesteld dat de gekozen beroepen zoals vastgelegd in Beroeps- en opleidingsprofiel bachelor hbo Vastgoed & Makelaardij (maart 2003) herkenbaar en realistisch voor beginnende beroepsbeoefenaars zijn. Ze zijn opgesteld in het kader van het landelijk overleg in samenspraak met het beroepenveld (zie 1.1). • De opleiding richt zich op functies binnen de vastgoedbranche, de (semi-) overheid en de makelaardij. Onderwerpen zijn: gebiedsontwikkeling, projectontwikkeling, vastgoedrealisatie, bemiddeling, vastgoedwaardebepaling, belegging in vastgoed en huisvesting- en gebouwmanagement. Zij leidt op voor managementfuncties en staffuncties bij organisaties die onroerend goed beheren, aankoop en verkoop van gronden bij overheden en profitorganisaties, beleidsmedewerker (kaderniveau) bij professionele en institutionele beleggers en beleidsmedewerker (directieniveau) bij gemeentelijke instellingen en woningcorporaties. Andere functies zijn acquisiteur, accountmanager of projectmedewerker bij projectontwikkelaars, adviseur bij organisaties die vastgoed op economische en juridische merites beoordelen, makelaar en taxateur van onroerende goederen. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
19/61
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In december 2006 is de opleiding gestart met de ontwikkeling van een vernieuwd opleidingsprofiel. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding met ingang van studiejaar 2007–2008 over een vastgoedspecifiek curriculum beschikt. Dit betekent dat de meer algemene vakken (afkomstig uit het oude MER-curriculum), die niet bijdroegen aan de ontwikkeling van de vastgestelde competenties (zie 1.1), zijn vervangen door onderdelen die passen bij het competentieprofiel en de beroepskritische situaties zoals vastgelegd in het Opleidingsplan Vastgoed en Makelaardij (januari 2009) en de Studiegids (2008–2009). • De opleiding richt zich op de verschillende marktpartijen in het vastgoed: makelaars, projectontwikkelaars, woningcorporaties en beleggers. De opleiding heeft de ambitie studenten een brede vastgoedkundige opleiding te bieden met de focus op de financiële waarde en gebruikswaarde van vastgoed. • Studenten kunnen zich middels een minor specialiseren in een specifieke branche: beleggen in vastgoed; projectontwikkeling vastgoed; advisering en waardering vastgoed en gebiedsontwikkeling. • Het curriculum onderscheidt zeven expertisegebieden: financieel-economisch; juridisch; bedrijfskundig; toegepast onderzoekstechnisch; bouwkundig; communicatief en Engelstalig. Deze kennisgestuurde lijnen zijn ondersteunend aan het uitvoeren van de projecten. De programma’s van voltijd, deeltijd en duaal zijn geharmoniseerd. Alle expertisegebieden in de kennisgestuurde lijn komen ook in de deeltijd aan de orde. Deeltijdstudenten hebben nagenoeg dezelfde vakken als de voltijdstudenten, zij voeren echter geen projecten uit, maar opdrachten op de werkplek. • Alle studenten brengen een omvangrijk deel van de studie in de praktijk door. De voltijdstudenten lopen in het derde jaar een stage van 24 EC en in het vierde jaar een afstudeerstage van 26 EC. Daarnaast komen zij met name via de projecten in contact met de beroepspraktijk. • De eerstejaars en tweedejaars studenten voeren ieder kwartaal een project uit. In elk project oefent de student beroepsvaardigheden door het vervaardigen van een beroepsproduct. De projecten zijn ontwikkeld door docenten in samenwerking met
20/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
•
vertegenwoordigers van voor de opleiding relevante organisaties. De centrale opdracht in het eerste project is een bedrijfskundige analyse te maken van een vastgoedbedrijf waarin organisatiekundige, bedrijfseconomische en juridische aspecten de revue passeren. Het duale traject start in het derde studiejaar. Deze studenten hebben een dienstverband van 0,8 fte en krijgen 24 EC per jaar voor de werkzaamheden die op de werkplek uitgevoerd worden. De beoordeling vindt plaats door de begeleidende docent in samenspraak met de bedrijfsmentor. Daarnaast staat een afstudeerproject (26 EC) op het programma. In de Duaalgids (juli 2008) staan criteria waaraan de werkplek moet voldoen. Onder andere: - de werksituatie biedt de mogelijkheid om te werken aan de taken/problemen die representatief zijn voor het beroep waarvoor wordt opgeleid; - de werksituatie biedt de mogelijkheid te werken aan hedendaagse vraagstukken met actuele inzichten en methoden. Deeltijdstudenten hebben naast hun studie een dienstverband van minimaal 0,4 fte, in het eerste studiejaar op mbo-plus niveau. Met ingang van collegejaar 2008–2009 is vanaf het tweede studiejaar een voor Vastgoed & Makelaardij relevante werkplek een voorwaarde. De hierboven genoemde criteria waaraan de werkplek moet voldoen, zijn ook op de deeltijdopleiding van toepassing. De kwaliteit van de werkplek wordt jaarlijks beoordeeld door de deeltijdcoördinator in samenwerking met de studieloopbaancoach. In het vierde studiejaar schrijft de deeltijdstudent een praktijkgerelateerde afstudeerscriptie met een omvang van 11 EC. Algemene beroepsvaardigheden zoals samenwerken, interviewen, vergaderen, verslaglegging, presenteren en adviseren komen op verschillende momenten in het programma aan de orde, zowel in de kennisgestuurde leerlijnen als in de projecten. Het panel heeft aan de hand van het ter inzage gelegde studiemateriaal vastgesteld dat kennisontwikkeling zowel plaatsvindt via actuele vakliteratuur als via standaardwerken. Zij beoordeelt zowel de omvang als het niveau van de gebruikte vakliteratuur als goed. De opleiding maakt ook gebruik van Engelstalige vakliteratuur. Daarnaast staat in studiejaar 1, 2 en 3 Real estate English op het programma met een totale omvang van 10 EC. Het panel constateert dat in deze modulen meer aandacht wordt besteed aan de taalverwerving dan aan Real estate kennis. In de mediatheek van de HR zijn vaktijdschriften en audiovisuele producten aanwezig, daarnaast kunnen studenten ook gebruik maken van de mediatheek van de Erasmus Universiteit. Docenten en studenten hebben toegang tot de relevante (inter)nationale databanken. De modulehandleidingen zijn volgens een vast format opgesteld. De relatie van de module met de beroepspraktijk komt onder het kopje ‘inleiding en verantwoording’ standaard aan de orde. Het panel heeft een deel van de modulehandleidingen ter inzage gekregen. Deze zijn volgens het vastgestelde format vormgegeven. Het panel heeft vastgesteld dat in diverse vakken praktijkcasussen behandeld worden die uit de Rotterdamse vastgoedpraktijk afkomstig zijn. De opleiding waarborgt hier een actuele inbreng in het curriculum door in de voorbereiding samen te werken met vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. In het project Stedelijke Herstructurering analyseren de studenten de sociale, fysieke en economische problematiek van een oude
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
21/61
•
•
•
Rotterdamse wijk. De studenten bezoeken de wijk en spreken onder andere met vertegenwoordigers van woningbouwcorporaties, bewonersorganisaties, functionarissen van deelgemeenten en wijkbewoners. In de lezingencyclus ‘De beroepspraktijk centraal’ maken eerstejaars studenten nader kennis met vertegenwoordigers van bedrijven en organisaties in de vastgoedbranche. Doelstelling is de eerstejaars een beeld te geven van het werk van professionals in de vastgoedpraktijk. Tevens wordt zo een beeld gegeven van nieuwe trends en ontwikkelingen. In de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 geven de studenten een 6,8 voor de mate waarin de opleiding hen voorbereidt op de loopbaan, wat gelijk staat aan het landelijk gemiddelde voor V&M. De studenten met wie het panel gesproken heeft waren tevreden over de bij dit facet genoemde items. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding de onderdelen van het programma regelmatig en structureel checkt op beroepsgerichtheid en actualiteit. Zo blijkt uit de notulen van de bijeenkomsten van de beroepenveldcommissie dat onderdelen van het onderwijsprogramma een terugkerend onderwerp van gesprek zijn. In collegejaar 2008 2009 is de opleiding gestart met het bespreken van verschillende kennisgestuurde leerlijnen: vastgoedeconomie en recht stonden op de agenda. De vertegenwoordigers met wie het panel gesproken heeft, hebben bevestigd dat hun adviezen worden gebruikt om de beroepsgerichtheid van het onderwijs te vergroten en aan te sluiten bij de actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft een kwalificatiematrix opgesteld die inzichtelijk maakt hoe de beroepskritische situaties, de domeincompetenties en de Dublin descriptoren door het curriculum afgedekt worden. Per domeincompetentie en beroepskritische situatie is aangegeven met welke modulen en projecten de studenten de competenties ontwikkelen. De toepassing van de domeincompetenties in een beroepskritische situatie leidt tot specifieke leerdoelen. Hieruit blijkt dat het programma studenten de mogelijkheid biedt om alle kwalificaties te realiseren. De leerdoelen zijn in de module- en projecthandleidingen opgenomen die aan de hand van een vast format opgesteld worden. Tevens worden de domeincompetenties die in de module centraal staan, genoemd.
22/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
•
•
De student vindt in de Studiegids 2008–2009 een overzicht van de ‘Eindtermen van de opleiding’: de domeincompetenties van het domein Business Administration, die aan de hand van zeven beroepskritische situaties geconcretiseerd worden (zie ook 1.1). In studiejaar 1 en 2 komen alle beroepskritische situaties aan de orde waarbinnen de domeincompetenties worden ontwikkeld. In studiejaar 3 en 4 selecteert de student één of meer beroepskritische situaties, middels het kiezen van stageopdracht, minor en afstudeeropdracht. De opleiding heeft drie verdiepende minors ontwikkeld: Beleggen in Vastgoed; Advisering en Waardering Vastgoed en de minor Projectontwikkeling. De niveau-indeling - de opbouw van beroepsgeschikt naar beroepsbekwaam - is impliciet aanwezig in de leerdoelen (zie 1.2). Op basis van de beschikbare informatie kan het panel niet eenduidig vaststellen of alle kwalificaties op het beoogde niveau worden getoetst en beoordeeld. Een beschrijving van meetbaar gedrag is in de modulehandleidingen die het panel ter inzage heeft gekregen en in de Studiegids nog niet terug te vinden. De opleiding onderkent in het zelfevaluatierapport dat dit beter geëxpliciteerd moet worden. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Samenhang in het curriculum wordt bereikt door de wisselwerking tussen de drie delen waaruit een curriculum volgens het Rotterdams Onderwijs Model opgebouwd is: het kennisgestuurde deel (beroepsrelevante conceptuele kennis en vaardigheden), het praktijkgestuurde deel (leren in en van de beroepspraktijk) en het studentgestuurde deel (studieloopbaancoaching, bijspijker- en keuzeonderwijs en minoren). • In elke fase van de opleiding is hierdoor sprake van een wisselwerking tussen theorie en praktijk: in de eerste twee studiejaren worden kennis en vaardigheden opgedaan in kleine kennisgestuurde modules direct toegepast in de projecten en praktijkopdrachten. In het derde en vierde studiejaar passen de voltijdstudenten de verworven kennis en vaardigheden toe in de stage en de deeltijd en duale studenten op de werkplek en vervolgens alle studenten in het afstudeertraject. In het studentgestuurde deel reflecteert de student op zijn studieloopbaan en stuurt deze waar nodig bij. • In de eerste twee studiejaren staat het verwerven van generieke kennis en vaardigheden centraal (brede oriëntatie); vanaf het derde studiejaar profileert de student zich via de keuze voor de stage, de minor en de afstudeeropdracht. • De opleiding maakt in de curricula onderscheid in leerlijnen ofwel expertisegebieden zoals bedrijfseconomie en recht. Een expertisegebied komt ieder studiejaar aan de orde in een oplopende moeilijkheidsgraad en wordt beheerd door een kerndocent. Hij bewaakt de samenhang en overlegt met de modulebeheerder en de docenten die de modules verzorgen. De opleiding heeft met ingang van studiejaar 2007–2008 afstemmingsoverleg
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
23/61
•
•
•
tussen modulebeheerder en vakdocenten ingeroosterd om de eenduidigheid in de overdracht te verbeteren. De inhoudelijke samenhang wordt door thematische aanpak gerealiseerd. De opleiding verzorgt veel kleine kennisgestuurde modules. Het gaat hierbij om kennis die in eerste instantie sec wordt aangebracht en die studenten vervolgens in de projecten geïntegreerd leren toepassen. Een voorbeeld is het eerstejaars thema ‘de omgeving van de organisatie’ met het project woningmarkt en vier ondersteunende kennismodulen op het gebied van onderzoek, bouwkunde, woningfinanciering en vastgoedeconomie. In de modulehandleiding wordt onder het kopje ‘samenhang met andere modules’ de plaats in de leerlijn aangegeven en de samenhang met de andere modules in de onderwijsperiode. Uit het STO 2007 blijkt dat studenten de samenhang met een 3,07 beoordelen. In de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 geven de studenten de opleiding een 6,6 voor de samenhang. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
Facet 2.4
Studielast
voldoende
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma beslaat 60 EC per studiejaar. Een uitzondering hierop vormen de vworoute en de mbo-route. De vwo-route (3-jaar) houdt in dat studiejaar 1 en 2 van het programma worden gecombineerd tot één jaar (77 EC). Vwo’ers krijgen over het gehele programma een vrijstelling van 43 EC. De mbo-route (3,5 jaar) is specifiek voor studenten met een beperkt verwant mbo-diploma. Op basis van hun studieresultaten in het eerste halve studiejaar kunnen studenten uit de mbo-route 17 EC aan vrijstellingen krijgen. Het eerste studiejaar van de mbo-route omvat 73 EC. studiejaar 1 2 3 4 Totaal
•
voltijd/deeltijd/duaal 60 EC 60 EC 60 EC 60 EC 240 EC
vwo-route 77 EC + 43 EC vrijstelling 60 EC 60 EC 240 EC
mbo-route 73 EC + 17 EC vrijstelling 60 EC 61 EC 29 EC 240 EC
De opleiding streeft ernaar dat studenten zonder vertraging tussen de drie opleidingsvarianten kunnen switchen. Deze regeling is opgenomen in de Studiegids. De duale variant start pas in het derde studiejaar nadat de student al twee jaar aan de voltijdvariant heeft deelgenomen. De duale student volgt vanaf het derde studiejaar één dag per week college. De andere vier dagen werkt hij op een door de opleiding
24/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
•
goedgekeurde werkplek. De studenten van de deeltijdvariant gaan vier jaar lang twee avonden per week naar school. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding in het klassenvertegenwoordigeroverleg toetst of een module te doen is in de tijd die er voor staat en waar nodig voorstellen tot verbetering formuleert en doorvoert. Ook monitort de opleiding de slagingspercentages van modules. De opleiding heeft het curriculum van het duale traject zodanig ingericht dat er geen sprake meer is van piekbelastingen. Daarnaast is er ook een aanpassing van de studielast van projecten ingevoerd. De opleiding kent een bindend studieadvies in de propedeutische fase. Dit houdt in dat de student (ook de mbo- en vwo-instromers) een negatief advies krijgt indien hij minder dan 36 studiepunten heeft behaald óf dat hij 37 t/m 44 studiepunten heeft behaald waarvan minder dan 9 punten voor de kernvakken. Kernvakken zijn: Project: Vastgoedbedrijf in kaart (4 EC); Woningfinanciering (2 EC); Huisvestingsmanagement (2 EC); Real Estate English (2 EC); Vastgoedrecht (2 EC). De studenten met wie het panel gesproken heeft, zijn tevreden over de zwaarte van de studie. Het aantal contacturen vinden zij voldoende. De hogeschoolnorm voor contacturen is voor de eerste en tweedejaars voltijdstudenten op jaarbasis 480 uren. Voor de derde en vierdejaars voltijd zijn dit er 288. De opleiding voldoet volgens het zelfevaluatierapport ruimschoots aan deze norm. Het collegejaar is opgedeeld in vier kwartalen. Conform hogeschoolbeleid is per collegejaar 2008–2009 het aantal onderwijsweken uitgebreid van acht naar negen weken per kwartaal. De tiende week is toetsweek. Herkansingen vinden gedurende het volgende kwartaal plaats. Fasegewijs is een nieuw studievoortgangsysteem (Osiris) ingevoerd. Eerste- en tweedejaars studenten ontvangen een cijferoverzicht in verband met het bindend studieadvies (BSA) en de vierdejaars studenten in verband met diplomering. Vanaf voorjaar 2009 (na de herkansingen van blok 2) worden periodiek studievoortgangoverzichten aan alle studenten verstrekt. Studenten hebben elk kwartaal een studievoortganggesprek met hun studieloopbaancoach aan de hand van het resultatenoverzicht uit Osiris. Studenten die hun propedeuse niet op tijd (dreigen te) behalen, kunnen bij de struikelvakken gebruik maken van een zogenaamde peercoach. Dit is een ouderejaars student die goed is in een bepaald vak. Struikelvakken zijn te vinden bij recht (publiekrecht vastgoed) en financieel economische modules (woningfinanciering). Bij het vak woningfinanciering wordt per 2009–2010 de begeleidingstijd verdubbeld. Uit STO 2007 blijkt dat studenten nog niet tevreden zijn over de wijze waarop zij geïnformeerd worden over de studievoortgang en over de snelheid waarmee de toetsuitslagen beschikbaar zijn. Sinds studiejaar 2008–2009 is Osiris ingevoerd en vinden de bovengenoemde kwartaalgesprekken plaats. De studenten met wie het panel gesproken heeft, bevestigen dat het verbeterbeleid werkt. Ook uit de peiling onder klassenvertegenwoordigers blijkt dat de tevredenheid toeneemt. Het panel beoordeelt dit facet daarom als voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
25/61
Facet 2.5
Instroom
voldoende
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Een van de uitgangspunten van het Rotterdams Onderwijsmodel is dat opleidingen inspelen op de diversiteit in de stad en de regio en leerroutes aanbieden voor verschillende doelgroepen. De opleiding wordt aangeboden in voltijd, deeltijd en duaal en kent daarnaast nog een vwo- en een mbo-route (zie 2.4). In 2002 startte de opleiding met 66 studenten, in 2007 stroomden er 266 studenten in (voltijd 243, duaal 14, deeltijd 9), in 2008 315 (voltijd 264, duaal 26, deeltijd 25). • De opleiding hanteert de landelijk vastgestelde toelatingseisen voor economische opleidingen en kent speciale trajecten voor mbo’ers en vwo’ers ( zie 2.4). Voor studenten van buiten de EU heeft de hogeschool de Code of Conduct ondertekend. Extra toelatingseis voor deeltijdstudenten is een werkverband van ten minste 16 uur per week op minimaal MBO+ niveau. In het eerste jaar wordt getoetst of de student daadwerkelijk een werkplek heeft. Is dit niet het geval, dan kan hij zijn propedeuse niet behalen. In het tweede studiejaar behoren de studenten over een vastgoedgerelateerde werkplek te beschikken. De toetsingsprocedure is vastgelegd in Toetsingscriteria werk en stage. • De voorlichting en werving verlopen via internet, brochures, open dagen, proefstuderen en meeloopdagen. Ook wordt voorlichting gegeven op toeleverende scholen. De opleiding heeft in haar voorlichtingsmateriaal expliciet opgenomen dat Vastgoed & Makelaardij een opleiding tot allround vastgoeddeskundige is. In de gesprekken heeft het panel vastgesteld dat hier ook in het contact met potentiële studenten uitdrukkelijk op gewezen wordt. • De opleiding brengt sinds 2007 de uitval systematisch in kaart. Als belangrijkste redenen voor de relatief grote uitval noemt zij: Vastgoed & Makelaardij is een zware opleiding. nieuwe studenten onderschatten dit, hebben geen juist beeld van de inhoud van de opleiding en maken teveel een keuze op basis van gevoelens en percepties. Daarnaast interpreteert de opleiding de uitval vanuit de grootstedelijke bevolkingsamenstelling met een hoog percentage allochtone studenten. Het feit dat vooral veel mbo’ers uitvallen (eenderde van de instroom) wordt mede veroorzaakt door de onvoldoende aansluiting bij de vooropleiding die bij deze categorie zeer divers is. De opleiding onderzoekt nu of de verkorte mbo-route nog bestaansrecht heeft. • Met ingang van studiejaar 2008–2009 heeft de opleiding een aantal maatregelen ingevoerd om de uitval terug te dringen: - Bij alle instromers wordt aan de start van de opleiding een diagnostische toets Nederlands, Engels en wiskunde afgenomen. Blijkt hieruit dat het niveau onvoldoende is, dan is een bijspijkercursus verplicht. Studenten kunnen hiervoor het keuzeonderwijs (12 EC in het eerste en tweede studiejaar; 6 per jaar) gebruiken. Een
26/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
voldoende voor de bijspijkercursus is een voorwaarde voor het behalen van de propedeuse. - Er worden gerichte stappen genomen om de resultaten van “struikelvakken” te verbeteren door uitbreiding van de contacttijd, de inzet van peercoaches en studentassistenten. - In de opnieuw ontwikkelde module studieloopbaancoaching wordt expliciet aandacht besteed aan studiehouding en wijze van studeren. In het STO 2007 krijgt de stelling ‘de opleiding sluit voldoende aan bij mijn vooropleiding’ een score van 3.03. Het panel constateert dat het instroombeleid onderwerp van verbetering is, maar dat de oorzaken van uitval systematischer in kaart gebracht kunnen worden. 25% van de uitvallers start een nieuwe opleiding binnen de HR, de 75% die verdwijnt, is niet nader gespecificeerd. Een ander aandachtspunt betreft de aansluiting van de werkvormen. De opleiding biedt voldoende afwisseling in werkvormen (zie 2.7). In welke mate deze voldoen en aansluiten bij de verwachtingen van de instromende studenten is nog geen onderwerp van nader onderzoek geweest. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende.
Facet 2.6
Duur
voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten die niet in aanmerking komen voor een verkorte route (zie 2.4) volgen een opleidingsprogramma dat 240 EC omvat, 60 EC per studiejaar. Het onderwijs voldoet hiermee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding wordt vormgegeven aan de hand van het hogeschoolkader1: het Rotterdams Onderwijs Model (ROM). Dit model stelt specifieke eisen aan de invulling van het curriculum. Belangrijke uitgangspunten zijn: de beroepspraktijk heeft een centrale plaats in de opleiding, een resultaatgerichte probleemaanpak, een stevige basis voor kennisontwikkeling, inspelen op de diversiteit in de populatie van studenten en de
1
Overtref jezelf (2004)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
27/61
•
•
mogelijkheid tot opleidingsoverstijgende samenwerking van studenten, met name in projecten en minoren. Deze benaderingen komen samen onder de noemer ‘Denken en Doen’. De hogeschool kiest met het ROM voor een pragmatische mix van werkvormen. In de curricula zijn drie samenhangende leerlijnen aan te wijzen: kennisgestuurd, praktijkgestuurd en studentgestuurd (zie ook 2.3). In praktijkgestuurd onderwijs staat een reëel vraagstuk of een reële situatie uit de beroepspraktijk centraal. Werkvormen hierbij zijn projecten, praktijkopdrachten en stages. Bij het kennisgestuurde onderwijs dat ondersteunend is aan het praktijkgestuurde onderwijs, wordt een mix van werkvormen toegepast: werk/discussiecolleges, practica en trainingen. De werkvormen ondersteunen de gewenste ontwikkeling van de student: van geleide sturing ( studiejaar 1) naar begeleide sturing (tot en met de stage) naar zelfsturing (afstudeeropdracht). Deze leerlijnen zijn duidelijk herkenbaar in de uitwerking van het curriculum van de opleiding. De stelling ‘ de opleiding biedt voldoende afwisseling in werkvormen’ krijgt in het STO 2007 van de studenten een score van 3.3. In de Keuzegids 2008 geven de studenten de opleiding hiervoor een 6,3. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het instituut werkt met het Toetsbeleid cluster Management 2006–2008. Belangrijk uitgangspunt is toetsing die aansluit bij de werkvormen, bij de beoogde competenties, bij de beroepspraktijk en bij de studiefase. Gekozen wordt voor variatie en voor zowel formatieve als summatieve toetsing. Met ingang van collegejaar 2008–2009 is een IMObrede toetscommissie geïnstalleerd, bestaande uit een MT-lid en de toetscoördinatoren van de opleidingen. Deze commissie actualiseert het IMO-brede toetsbeleid en bewaakt de IMO-brede uitgangspunten aangaande toetsing. Tevens is een pilot op het gebied van efficiënt en digitaal toetsen gestart. De inzet is een digitale toetsbank per opleiding. • De opleiding kent sinds het studiejaar 2007–2008 een toetscommissie die naast het signaleren van knelpunten in het logistieke proces rondom toetsing ook tot taak heeft inhoudelijke analyses van toetsen uit te voeren. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de toetscommissie worden periodiek verbeteracties uitgevoerd. De toetscommissie ontwikkelde een checklist om toetsen te evalueren, maakte een verdeling voor het maken van de toetsen zodat daar minimaal twee docenten bij betrokken zijn en organiseert bijeenkomsten om het toepassen van de beoordelingscriteria gelijk te stemmen.
28/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
•
In 2007 was geconstateerd dat er verschillen bestaan tussen hoe docenten een toets geven én hoe ze het resultaat beoordelen. De toetsingscriteria in de modulehandleiding werden niet altijd eenduidig gehanteerd. Inmiddels heeft de opleiding standaard afstemmingsoverleg tussen modulehouders en vakdocenten ingeroosterd. Deze maatregel vormt een onderdeel van het Organisatieplan V &M dat met ingang van studiejaar 2007–2008 geïmplementeerd is. De opleiding kent een gevarieerd toetsassortiment. Door de vele kleine kennisgestuurde modulen (1 of 2 EC) wordt er ook relatief veel getoetst. Zij maakt daarbij gebruik van multiple choice toetsen, open en gesloten vragen en casustoetsen. Beroepsproducten worden beoordeeld aan de hand van vooraf vastgestelde en in de modulehandleiding opgenomen criteria. Trainingen worden veelal mondeling getoetst, bijvoorbeeld aan de hand van een presentatie. Het panel vindt de ter inzage gelegde toetsen van een goed niveau met een overzichtelijke, heldere vraagstelling en acht de beoordeling verantwoord. In opdracht van de curriculumcommissie heeft een aantal docenten in het Masterplan projecten (december 2007) een standaard werkwijze onder andere voor de beoordeling van projecten opgesteld met als doel studenten en docenten meer duidelijkheid te geven omtrent de regels en procedures en een eenduidige werkwijze van alle projectbegeleiders en modulehouders te stimuleren. In het plan is aangegeven hoe de projectgroepen tot stand komen, wat de werkwijze met betrekking tot de begeleiding rond het project is en over welke sancties de begeleiding beschikt (een procedure met gele en rode kaarten). Ook wordt hierin de beoordeling en herkansing van een project opnieuw vastgesteld met standaard beoordelingformulieren. Ten slotte worden de opzet van docentenhandleiding en het verplichte gebruik van Ephorus om plagiaat tegen te gaan, toegelicht. In het moduleformat wordt onder de kopjes ‘toetsing en waardering’ en ‘feedback geven en ontvangen’ aangegeven wat de studenten van de toetsing kunnen verwachten. Hiermee beoogt de opleiding heldere beoordelingscriteria en inhoudelijke feedback op opdrachten en behaalde resultaten te stimuleren. In de Stagegids opleiding Vastgoed & Makelaardij ( juli 2008) zijn formulieren met standaard beoordelingscriteria opgenomen. Bij de stage worden stageplan, opdracht organisatiebeschrijving, competentieontwikkeling en stageverslag beoordeeld. Ten aanzien van de competentieontwikkeling is het oordeel van de praktijkbegeleider richtinggevend. Aan de hand van een standaard beoordelingsformulier geeft de praktijkbegeleider aan in hoeverre de student de gestelde leerdoelen heeft bereikt. De beoordelingsformulieren van de afstudeeropdracht zijn opgenomen in de Afstudeerhandleiding opleiding Vastgoed & Makelaardij (2008 -2009). Naast het bereikte competentieniveau en de verdediging van de afstudeeropdracht wordt de scriptie beoordeeld op methodische en gestructureerde aanpak; niveau en volledigheid inhoud en conclusies en aanbevelingen in relatie tot probleemstelling. Op grond van de beoordelingscriteria en ter beschikking gestelde scripties acht het panel de beoordeling aan de hoge kant. Met name de beoordeling van de methodische en gestructureerde aanpak vindt zij te hoog. In STO 2007 krijgt toetsen en beoordelen de volgende score: ‘vooraf wordt duidelijk aangegeven waarop ik beoordeeld word: 3,1. De stelling ‘de toetsing sluit voldoende aan op het onderwijs’ krijgt een 3,2.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
29/61
•
Het panel constateert dat de opleiding vaart maakt met de in 2007 doorgevoerde verbeteringen, zoals de samenstelling en vaststelling van toetsen in collegiaal overleg en de afstemming over de beoordeling tussen de docenten om de verschillen in beoordeling tegen te gaan. Het panel is van mening dat de beoordelingcriteria voor de scriptie nader gespecificeerd dienen te worden, met name de gevraagde methodische en gestructureerde aanpak. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De uitgangspunten van het personeelsbeleid van het instituut zijn vastgelegd in het Meerjarig strategisch personeelsplan IMO 2008–2012 (versie november 2008). Hierin zijn het personeelsbestand en de verwachte ontwikkelingen kwantitatief en kwalitatief geanalyseerd en de uitgangspunten voor het aanname- en scholingsbeleid vastgelegd. Zo dienen de docenten over een hoogwaardig en up-to-date kennisniveau te beschikken en een sterke verbinding met de beroepspraktijk te onderhouden door actief te participeren in relevante netwerken. • In 2009 beschikt de opleiding over 31 docenten in vaste of tijdelijke dienst. Het panel heeft, aan de hand van de ter inzage gegeven cv’s, vastgesteld dat hiervan 14 docenten recente praktijkervaring in de vastgoedbranche hebben. De opleiding haalt hiermee de gestelde norm van 33,3% en beschikt over een team waarin alle specialismen binnen de vastgoedsector vertegenwoordigd zijn. Daarnaast maakt de opleiding gebruik van de diensten van acht docenten die op contractbasis aan de opleiding verbonden zijn (2,4 fte) en van wie het merendeel vastgoedervaring heeft. • De docenten blijven op de hoogte van wat er leeft binnen het beroepenveld via stage- en afstudeerbegeleiding, via het eigen netwerk, congresbezoek en de inzet van gastdocenten in de verschillende programmaonderdelen. De leden van de curriculumcommissie nemen daarnaast ook deel aan het halfjaarlijkse overleg met de beroepenveldcommissie. • De stijgende tevredenheid van studenten op dit punt komt naar voren uit het STO 2007 waarin de stelling ‘mijn docenten zijn voldoende op de hoogte van de beroepspraktijk’ een score van 3,2 (vijfpuntsschaal) krijgt. De studenten met wie het panel gesproken heeft, hebben dit beeld bevestigd. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
30/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
voldoende
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De hogeschool heeft volgens het zelfevaluatierapport als norm een docent-studentratio van 1 op 32. De formatie van het docententeam heeft tot collegejaar 2007–2008 niet aan deze norm voldaan. In 2006–2007 was de ratio nog 1 op 34. De toewijzing van middelen aan opleidingen geschiedt binnen de HR met behulp van de I/A-systematiek. De instroom van studenten (I) en het aantal afstudeerders (A) in het voorgaande kalenderjaar bepalen hoeveel middelen in het begrotingsjaar beschikbaar zijn. Het instituut heeft tot 2007 een aantal bezuinigingen doorgevoerd, maar had tevens met een snelle groei van het studentenaantal te maken. • Volgens het zelfevaluatierapport heeft de opleiding op peildatum 1 oktober 903 studenten in huis. In het studiejaar 2008–2009 heeft de opleiding 26.8fte onderwijzend personeel beschikbaar in vaste of tijdelijke dienst en 2,4 fte op contractbasis, in totaal 29,2 fte. Dit brengt de student-docentratio op 903 : 29,2 = 30,9. De opleiding voldoet hiermee aan de hogeschoolnorm. • Het opleidingsmanagement bestaat uit twee personen (1,2 fte) en is niet meegeteld in de student/docentratio. De opleiding is organisatorisch ingedeeld in twee faseteams, die elk worden geleid door een onderwijsmanager. Faseteam studiejaar 1 en 2 heeft de doorstroom als specifiek aandachtsgebied en faseteam studiejaar 3 en 4 de relatie met het beroepenveld. Iedere docent heeft één van de faseteams als thuisbasis, maar geeft niet exclusief les binnen het aandachtsgebied van het team. • Met ingang van studiejaar 2007–2008 beschikt de opleiding over een team van 31 docenten waarvan circa de helft een tijdelijk arbeidscontract heeft. Conform hogeschoolbeleid houden docenten drie jaar lang een tijdelijke aanstelling. Daarnaast zijn er nog acht docenten (2,4 fte) niet aan de opleiding verbonden, maar op contractbasis aangesteld of gedetacheerd. • In het jaar 2007 was het ziekteverzuim ruim 4 procent. In het eerste kwartaal 2008 is het verzuim gestegen naar ruim 8%. De abrupte stijging is te wijten aan twee langdurig zieke medewerkers binnen het V&M-team. • Het panel is van mening dat de norm die de hogeschool hanteert (1:32) aan de hoge kant is en acht een ratio die onder de 1:30 ligt, zeker gezien de kenmerken van de instroom en de ambities om de uitval terug te dringen (zie 2.5 en 6.1) wenselijk. De opleiding voldoet met een ratio van 30,9 echter aan de hogeschoolnorm. Bovendien is de situatie in vergelijking met collegejaar 2006–2007 aanzienlijk verbeterd. Naast de uitbreiding van het docententeam is ook het opleidingsmanagement versterkt. Het panel beoordeelt het facet daarom als voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
31/61
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de afgelopen twee jaar zijn er negen nieuwe docenten met relevante werkervaring in de vastgoedwereld aan het team toegevoegd. Het docententeam bestrijkt nu bijna de volle breedte van het vakgebied met deskundigen op het gebied van gebiedsontwikkeling, projectontwikkeling, vastgoedrealisatie, bemiddeling, vastgoedwaardebepaling, belegging in vastgoed en huisvesting- en gebouwmanagement. Commerciële projectontwikkeling en specifieke kennis over de rol van beleggers ontbreken vooralsnog. • Op grond van de ter beschikking gestelde cv’s van de docenten heeft het panel vastgesteld dat alle docenten minimaal een hbo-opleiding hebben gevolgd en dat tweederde (22) wetenschappelijk geschoold is. De opleiding voldoet hiermee aan de hogeschoolnorm van 60%. Eén docent is gepromoveerd. • Het IMO gebruikt het hogeschoolbrede taakbelasting- en taaktoebedelingsinstrument (TTI)- om de inzet van docenten te plannen. De bandbreedte is 72 – 86% beschikbaar voor onderwijsactiviteiten, 8 – 18% voor deskundigheidsbevordering en 6 – 10% voor organisatorische activiteiten. Gemiddeld kan 10% van de arbeidstijd ingezet worden voor scholing (zie 3.2). De prioriteit lag de afgelopen jaren voor een deel van het team bij het behalen van de noodzakelijke lesbevoegdheid en bij de voorbereiding van nieuw onderwijs en/of de ontwikkeling van een nieuw vakgebied. • Daarnaast wordt scholing voor een deel instituuts- en/of opleidingsbreed georganiseerd. Ieder jaar staat er een collectieve scholing op het programma. In 2007 betrof dit het formuleren van leerdoelen op basis van de opleidingscompetenties, in 2008 is een scholing Engels verzorgd en in 2009 krijgen alle docenten een tweedaagse cursus toetsing. Met ingang van collegejaar 2008–2009 wordt er ieder kwartaal hogeschoolbreed een studiedag over het hogeschoolbeleid georganiseerd, met in de ochtend een instituutsbreed programma dat in de middag op opleidingsniveau wordt voortgezet. • Sinds het najaar van 2006 is binnen de hogeschool een regeling gesprekscyclus van kracht om de personeelontwikkeling te sturen. De twee opleidingsmanagers voeren als leidinggevende tweemaal per jaar een gesprek met de docenten: een planningsgesprek in het voorjaar en een beoordelingsgesprek in het najaar. De opleiding is in 2007–2008 met de gesprekscyclus gestart. Docenten hebben dit in het gesprek met het panel bevestigd. • In het STO 2007 geeft driekwart van de studenten aan de docenten het rapportcijfer 6 of hoger. De studenten met wie het panel gesproken heeft, vinden het niveau van de docenten over het algemeen goed. De afzonderlijke stellingen krijgen de volgende scores (vijfpuntsschaal) ‘ mijn docenten zijn inhoudelijk voldoende deskundig: 3,2 en ‘mijn docenten hebben voldoende didactische kwaliteiten: 2,9. Dit bevestigt de verwachting - uitgesproken bij de visitatie in 2007 - dat met het aanstellen van een aanzienlijk aantal
32/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
nieuwe docenten met ervaring in de vastgoedbranche de tevredenheid van de studenten toeneemt. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het Instituut voor Managementopleidingen (IMO) is in februari 2008 verhuisd naar de Wijnhaven 107. Het is de meest centrale locatie van de hogeschool, naast een metro- en treinstation. Het gebouw is vooraf grondig verbouwd en aangepast aan de eisen die aan een modern goed geoutilleerd gebouw voor hoger beroepsonderwijs worden gesteld. Via workshops en een enquête zijn de wensen op het gebied van studie- en werkomgeving van studenten en medewerkers geïnventariseerd. De voorkeur van het personeel voor een vaste werkplek is gehonoreerd. • Het panel heeft tijdens de rondleiding vast kunnen stellen dat het gebouw up to date - aansluitend bij de aard van het onderwijsprogramma - is ingericht met theorie- en projectlokalen en vergaderruimtes die alle voorzien zijn van av-faciliteiten. Voor studenten zijn op iedere etage stiltewerkplekken, concentratiewerkplekken en open werkplekken gerealiseerd. • Het Bedrijfsbureau van het instituut coördineert de onderwijsondersteunende taken en processen en is als vraagbaak voor studenten via de informatiebalie prominent in het gebouw gesitueerd. In 2008 zijn de taken en verantwoordelijkheden van het bureau opnieuw gedefinieerd om de dienstverlening te optimaliseren. • De medewerkers en de studenten hebben in de gesprekken bevestigd dat de (her)inrichting van het nieuwe gebouw en het Bedrijfsbureau duidelijk tot een kwaliteitsverbetering van het onderwijs hebben geleid. Het is kleinschaliger; de studenten weten de docenten gemakkelijk te vinden en (de communicatie over) de roostering blijkt tot aanzienlijk minder problemen te leiden. Dit beeld wordt door het STO 2007 bevestigd. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
33/61
Facet 4.2
Studiebegeleiding
voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studieloopbaancoaching is een belangrijk onderdeel van het Rotterdams Onderwijs Model en is in elke studiefase van het programma terug te vinden (3 EC per studiejaar). De uitgangspunten zijn vastgelegd in de kadernotitie Studieloopbaancoaching aan de HR (2006). Studieloopbaancoaching maakt deel uit van studentgestuurd onderwijs en omvat onderdelen als oriëntatie op studie en beroep, selectie, bewaken en bevorderen van de studievoortgang, planning van studie en loopbaan, bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid en het opbouwen van een netwerk. De professionele ontwikkeling van de student staat hierin centraal. Hij leert onder begeleiding van een studieloopbaancoach de eigen studievoortgang te bewaken en te sturen, gericht op de realisatie van de door de opleiding beoogde eindkwalificaties. Ook bij de invulling van de keuzemogelijkheden binnen het programma vervult studieloopbaancoaching een belangrijke functie. Onlangs heeft de hogeschool het beleid aangescherpt en meer gericht op het vergroten van het studiesucces van studenten. Achterstanden en potenties dienen zo snel mogelijk in kaart gebracht te worden en tot ondersteunende maatregelen te leiden. In dit kader voert de HR een pilot met Reflector uit, een diagnostisch instrument om de beginsituatie van de student te bepalen. Bij positief resultaat wordt Reflector met ingang van collegejaar 2009–2010 hogeschoolbreed ingevoerd. • De HR werkte in 2007–2008 in het kader van SLC aan de invoering van een digitaal portfolio binnen het programma N@tschool. Studenten kunnen op een ‘eigen plek’ materiaal verzamelen waarmee zij aantonen welke competenties al gerealiseerd zijn. De invoering bij het instituut IMO is vertraagd. • De per 1 mei 2007 stelde de opleiding een coördinator Studentzaken aan die het studieloopbaantraject en de coaches binnen de opleiding coördineert (zie 6.2). • In het Rendemenstplan cluster Management is het takenpakket van de studieloopbaancoach aangescherpt om de doorstroom te verbeteren en het rendement te verhogen. Per september 2008 heeft de opleiding in het eerste studiejaar een teamleider SLC aangesteld die de 10 studieloopbaancoaches aanstuurt en het afstemmingsoverleg leidt. Hierin wordt het programma geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Alle instromende voltijdstudenten hebben instaptoetsen gemaakt (zie 2.4). In samenspraak met de studieloopbaancoach heeft de student - indien gewenst - een deficiëntieprogramma opgesteld. De studieloopbaancoach voert elk kwartaal een individueel gesprek met de student aan de hand van het studievoortgangoverzicht uit Osiris, de gemaakte SLCopdrachten, de reflectieverslagen en het portfolio van de student. Voor vertragers is een aparte groep geformeerd die extra begeleid wordt op het behalen van studievoortgang.
34/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
•
•
•
•
•
Wat de studenten van de stage en afstudeerbegeleiding mogen verwachten staat beschreven in de Stagegids opleiding Vastgoed & Makelaardij ( juli 2008) en in de Afstudeerhandleiding opleiding Vastgoed & Makelaardij (2008–2009). Tijdens de stage in jaar 3 (eerste en tweede kwartaal) wordt de student begeleid door de praktijkbegeleider op de werkplek en een docent van de opleiding. De stagedocent bezoekt de student tweemaal op de werkplek. De stagebeoordeling en het reflectieverslag vormen de basis voor de SLC-activiteiten in het derde en vierde kwartaal. In het vierde jaar vinden er twee voortgangsgesprekken met de studieloopbaancoach plaats. Het traject wordt afgesloten met een reflectieverslag waarin de student aangeeft hoe hij de competenties op hboniveau afsluit. Ook de duale en de deeltijdstudenten worden begeleid door een studieloopbaancoach. Deze studenten bepalen elk kwartaal hun leerdoelen en leggen hun ontwikkeling vast in procesverslagen die met de studieloopbaancoach worden besproken. De duale studenten hebben daarnaast nog een bedrijfsmentor. STO 2007: de stelling ‘de studieloopbaanbegeleiding is van voldoende kwaliteit’ scoort 2.4 (vijfpuntsschaal). De opleiding maakt hierbij de kanttekening dat de score nog betrekking heeft op het oude SLC-programma en verwacht positieve resultaten bij de komende evaluatie. De studenten met wie het panel gesproken heeft, zijn tevreden. De HR heeft ten aanzien van de informatievoorziening een aantal concrete streefdoelen geformuleerd gericht op de bevordering van de studievoortgang (zie 2.4). De studenten vinden informatie op Intranet (HINT), de monitor (roosterwijzigingen en ziekmeldingen) en ontvangen daarnaast ook via de studentmail en via de Nieuwsbrief van het instituut informatie. De studieresultaten worden verwerkt in Osiris. Dit studievoortgangsregistratiesysteem is geïntroduceerd in studiejaar 2007–2008. In het nieuwe gebouw vervullen het Bedrijfsbureau (zie ook 4.1) en het Bureau Externe Betrekking met een informatiebalie een vraagbaakfunctie. Het Bureau Externe Betrekking ondersteunt de processen voor buitenschoolse programma’s (stage, afstuderen, duaal en deeltijd) en beheert een bestand van leerwerkplekken en bemiddelt tussen opleiding, student en leerwerkplek. In de Keuzegids Hoger Onderwijs 2008 geven de studenten V&M de opleiding voor de communicatie binnen de opleiding een 5,9 (landelijk gemiddelde voor V&M is een 6). De studenten met wie het panel gesproken heeft, zijn tevreden over de in dit facet aan de orde komende punten. Uit de verschillende onderzoeken blijkt echter dat studenten ontevreden blijven met name over de informatie over stage en afstuderen. Dit ondanks het feit dat de opleiding de handleidingen heeft aangepast en een stage- en afstudeercoördinator heeft benoemd. Het panel beoordeelt dit facet daarom als voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
35/61
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
voldoende
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitsbeleid van de HR staat beschreven in het document Kwaliteitszorgbeleid bij de Hogeschool Rotterdam (2006) en berust op drie pijlers: 1. De beleids- en jaarplancyclus van planning en control. Basis voor management en sturing is de planvorming van het instituut zoals vastgelegd in het strategisch beleidsplan van het instituut. Binnen de P&C-cyclus onderscheidt de hogeschool de beleidsterreinen financiën, onderwijs en kwaliteit van management en sturing. Het jaarlijkse managementcontract met prestatiedoelen vervult hierbij een centrale rol. 2. Auditing, Monitoring en Control (AMC). Het bureau AMC is relatief zelfstandig en biedt het College van Bestuur onafhankelijke informatie en heeft een adviestaak. Als onderdeel van het kwaliteitsbeleid voert het AMC periodiek audits uit bij de opleidingen. Dit gebeurt halverwege de accreditatiecyclus. De interne audits hebben zowel een verantwoordings- als een spiegelfunctie. 3. De interne kwaliteitszorgsystematiek van opleidingen waarin cyclisch en methodisch wordt gewerkt aan kwaliteitsverbetering. De kwaliteitszorg heeft betrekking op de domeinen onderwijskwaliteit, kwaliteit van management en sturing en operationele kwaliteit. In het HR-kwaliteitskader zijn onder genoemde domeinen de NVAO-criteria opgenomen. • De HR heeft de NVAO-criteria en de HR-doelen uitgewerkt in toetsbare streefdoelen. Voorbeelden van streefdoelen zijn: - Het perioderooster is twee weken voor aanvang van de lesperiode beschikbaar en voor studenten ook via het internet te raadplegen. - Roosterwijzigingen zijn uiterlijk ’s-morgens vóór 8.30 uur van dezelfde dag via internet beschikbaar. - Twee maal per jaar wordt studenten een studiepuntenoverzicht verstrekt en de studiepuntenregistratie is online te raadplegen. • Binnen het hogeschoolkader ontwikkelen de instituten hun eigen kwaliteitsbeleid. De directeur van het instituut is integraal verantwoordelijk voor het goed verlopen van de kwaliteitszorg. De te behalen resultaten zijn opgenomen in het managementcontract. De opleidingen meten periodiek in welke mate de streefdoelen zijn gerealiseerd. Bij deze metingen wordt in ieder geval de mening van de studenten over de inhoud en vorm van het onderwijs gevraagd. • Op instituutsniveau is dit uitgewerkt in het Handboek Kwaliteitszorg cluster Management 2006–2008. Na de hogeschoolbrede reorganisatie (van clusters naar instituten) heeft het IMO haar organisatiedoelen aangescherpt en vastgelegd in het Strategisch Beleidsplan
36/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
•
•
IMO 2008–2012. In het Werkplan V&M 2008–2009 zijn de voor de opleiding meetbare maatregelen uitgewerkt. De onderwijsmanagers V&M zijn verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid van de opleiding en worden daarin onder andere ondersteund door de commissie kwaliteitszorg, de toetscommissie en de curriculumcommissie. De HR verricht eens per twee jaar een studententevredenheidsonderzoek (STO). Het laatste STO vond in 2007 plaats. Van de 809 bij de opleiding ingeschreven studenten reageerden er 122, een respons van 15%. Daarnaast nemen alle opleidingen deel aan de HBO-Monitor. Op instituutsniveau wordt eenmaal per twee jaar de MAN satisfied (medewerkerstevredenheidsonderzoek) afgenomen. De tevredenheidsnorm is bij een rapportcijfer minimaal een 6.0, bij een percentage minimaal 60% en bij een vijfpuntsschaal minimaal een 3.0. De opleiding maakt voor de onderwijsevaluatie gebruik van ‘kwaliteitsmeters’ (door studenten ingevulde enquêtes), klassenvertegenwoordigeroverleg en curriculum- en jaarevaluaties. De fasecoördinatoren dragen zorg voor het klassenvertegenwoordigeroverleg. Onderwerp zijn de aard van het onderwijs, de kwaliteit van de communicatie en de werkwijze van de docent. De verslagen worden gepubliceerd op intranet. Het panel heeft de verslagen van studiejaar 2007–2008 ter inzage gekregen en vastgesteld dat de opleiding de kwaliteit van het onderwijs op deze manier serieus monitort. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding de beschikking heeft over een breed scala van kwaliteitsmetingen en streefnormen. Zij plaatst daarbij de volgende kanttekening. In het Handboek Kwaliteitszorg cluster Management 2006–2008 zijn in de bijlage kritische succesfactoren en performance indicatoren opgenomen. Het instituut heeft per NVAOfacet meetbare streefnormen geformuleerd. Een voorbeeld is: “van de jaarlijks geplande kwaliteitsmetingen wordt 80% uitgevoerd”. Het panel constateert dat de opleiding deze indicatoren in het zelfevaluatierapport niet consequent als richtlijn bij de zelfbeoordeling heeft gebruikt. Er zijn dus wel veel streefnormen vastgesteld, maar er wordt nog niet systematisch mee gewerkt. De opleiding wordt regelmatig en uitvoerig geëvalueerd, maar niet aan de hand van de geformuleerde streefnormen. Het panel beoordeelt dit facet daarom als voldoende.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het CvB heeft eind 2007 besloten een traject van ‘attractief en intensief onderwijs’ te starten om studiesucces te vergroten en onnodige uitval van studenten te voorkomen. Elke opleiding van het IMO heeft een werkplan opgesteld met verbeterplannen voor studiejaar 2008–2009.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
37/61
•
•
•
•
De opleiding V&M heeft hierin drie speerpunten geformuleerd: de accreditatie, het versterken van de relatie met het werkveld (zie 2.1, 3.1 en 6.1) en het verbeteren van het studierendement (zie 2.5 en 6.2). Ter voorbereiding op de visitatie in 2009 heeft de opleiding de aanbevelingen uit het visitatierapport 2007 in combinatie met de verbetermaatregelen vastgelegd in Verbeteringen bij de opleiding Vastgoed & Makelaardij (december 2008). Het panel heeft vastgesteld dat het merendeel van de maatregelen voortvarend ter hand genomen en inmiddels al doorgevoerd is. Daarnaast vormen evaluatieresultaten een belangrijke aanleiding tot het aanbrengen van verbeteringen. De gespreksgroepen bevestigen dit en noemen: - invoering van twee Engelstalige internationale blokken (zie 2.1); - invoering van de nieuwe onderdelen duurzaam ontwikkelen en vastgoedethiek; - vernieuwing programma studieloopbaancoaching (zie 4.2); - een nieuwe klachtenregeling; - maatregelen toetscommissie (zie 2.8). Uit een peiling eind 2008 onder klassenvertegenwoordigers blijkt dat de tevredenheid over de wijze waarop de opleiding omgaat met vragen, problemen en klachten ten opzichte van 2007 is verbeterd. De opleiding onderkent in de zelfevaluatie dat de PDCA-cyclus (zie 5.1) explicieter in de beleidsvoering kan. Het panel constateert dat de cyclus in de praktijk wel functioneert, zoals ook blijkt uit de hierboven genoemde voorbeelden. Zij stelt vast dat de relatief jonge, snelgroeiende opleiding een turbulente tijd heeft meegemaakt en er desondanks in is geslaagd om in een korte tijd veel verbeteringen te realiseren. Het panel beoordeelt dit facet daarom als goed.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel constateert dat medewerkers, studenten, alumni en werkveld betrokken worden bij de interne kwaliteitszorg. De opleiding evalueert het onderwijs systematisch met klassenvertegenwoordigers en opleidingscommissie. De resultaten worden teruggekoppeld via publicaties op intranet. • De vertegenwoordigers van de beroepenveldcommissie met wie het panel gesproken heeft, bevestigen dat de opleiding open staat voor gevraagd en ongevraagd advies. Zo heeft de commissie een belangrijke stem gehad in de plaats van de opleiding binnen de hogeschool. Na de oprichting ontstond het idee om de opleiding aan te laten sluiten bij Bouwkunde en Ruimtelijke Ontwikkeling. De beroepenveldcommissie was hier geen voorstander van en bepleitte - met succes - een opleiding V&M waar het accent op
38/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
•
•
•
financieel economische en bedrijfskundige aspecten ligt. Daarnaast is op voorspraak van de beroepenveldcommissie het aantal lesuren Engels uitgebreid. Het panel heeft een actief en enthousiast docententeam getroffen, dat erg betrokken is bij de ontwikkeling van hun opleiding. Hun drive om de opleiding op een hoger niveau te brengen, blijkt uit de actieve ondersteuning van de onderwijsmanagers V&M bij het kwaliteitsbeleid van de opleiding. De docenten leveren via de commissie kwaliteitszorg, de toetscommissie en de curriculumcommissie een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de opleiding (zie 5.2). Het panel heeft kennis kunnen nemen van de notulen van de bijeenkomsten van de opleidingscommissie, klassenvertegenwoordigersoverleggen en van de beroepenveldcommissie. De opleidingscommissie vergadert regelmatig en is betrokken bij verbeteracties. De klassenvertegenwoordigers komen eenmaal per kwartaal bijeen en geven feedback op de inhoud van de modulen en de kwaliteit van de docenten. De opleiding heeft inmiddels twee cohorten afgestudeerden. Zij heeft een start gemaakt met het systematisch betrekken van alumni bij de opleiding door het opzetten van een alumni/studentenvereniging te faciliteren. Een alumnionderzoek is in voorbereiding. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Met de kwalificatiematrix toont de opleiding aan dat de student in het huidige programma alle competenties op hbo-niveau kan realiseren (zie 2.2) en dat dit gedurende de opleiding voldoende getoetst wordt. Aan de hand van de afstudeeropdracht laat de student zien in welke mate hij de competenties in samenhang beheerst. • De afstudeeropdracht (voltijd, deeltijd, duaal) is een door de student in overleg met de externe opdrachtgever geformuleerde en door de afstudeercoördinator vastgestelde onderzoeksopdracht, met zowel theoretische als praktische componenten. De afstudeeropdracht voor de voltijdstudent behelst een zelfstandig onderzoek met een omvang van 26 EC voor een externe opdrachtgever. Het onderwerp moet actualiteitswaarde hebben. De student schrijft een onderzoeksvoorstel en maakt een plan van aanpak. Het eindresultaat is een scriptie, die de student presenteert en verdedigt voor een examencommissie die bestaat uit de stagebegeleider en een gecommitteerde. Ook de opdrachtgever wordt voor deze zitting uitgenodigd. Bij de duale studenten is de opleiding de opdrachtgever en wordt de keuze bepaald door de competenties die nog getoetst moeten worden, ook hier is de omvang 26 EC waarvan 14 EC kennisgestuurd en
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
39/61
•
•
•
•
•
12 EC praktijkgestuurd (werkplek). De deeltijdstudent voert een onderzoek uit met een omvang van 11 EC kennisgestuurd en 12 EC praktijkgestuurd (werkplek). Met ingang van collegejaar 2007–2008 legt de opleiding jaarlijks een aantal afstudeerscripties ter beoordeling voor aan de leden van de beroepenveldcommissie. In het gesprek met het panel heeft de commissie aangegeven tevreden te zijn over de onderwerpkeuze en het niveau van de afstudeerscripties. Het panel heeft een tiental recente afstudeerscripties bestudeerd en daarbij gekeken naar de opbouw, de relevantie en het niveau van de vraagstelling, de gebruikte methoden, het gebruik van relevante literatuur, de leesbaarheid, het hbo-bachelorniveau en de adequaatheid van de beoordeling. Zij heeft vastgesteld dat de inhoudelijke kwaliteit van deze producten van voldoende niveau is en dat de keuze van de onderwerpen aansluit bij het domein van de opleiding. Het panel ziet hier nog wel een paar mogelijkheden tot verbetering. Zij pleit voor meer aandacht voor de formulering van de probleemstelling en voor het standaard opnemen van een verantwoording van de keuze voor bepaalde onderzoeksmethoden. Het gebruik van Engelse literatuur dient naar haar oordeel verplicht gesteld te worden en de kwaliteit van de verwijzingen kan omhoog. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding dit al heeft opgepakt. In collegejaar 2008–2009 is de module Projectvoorbereiding in het vierde studiejaar ingevoerd. Dit omdat de opleiding niet tevreden was met de aanpak die studenten van de vorige lichting hanteerden bij hun afstudeeropdracht. Aan de studenten deeltijd en duaal wordt deze module niet gegeven. De begeleidende docenten hanteren echter wel de nieuwe aanpak. De HR verwacht van de instituten/opleidingen dat periodiek onderzoek wordt gedaan onder afgestudeerden naar hoe de opleiding achteraf wordt gewaardeerd. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar het bereikte niveau en de aansluiting op de beroepspraktijk. De opleiding heeft het voornemen om tweejaarlijks een alumnionderzoek uit te voeren. Aan de HBO-Monitor 2007 hebben alumni van het eerste cohort meegedaan, die het oude curriculum met veel MER-invloeden hebben gevolgd. De voorbereiding op de beroepspraktijk krijgt van deze lichting van de voltijd (n=8) het rapportcijfer 4,7 en van de deeltijd/duale alumni (n=4) het rapportcijfer 5,8. De opleiding verwacht dat de alumni van latere cohorten aanzienlijk positiever zullen oordelen. De alumni met wie het panel gesproken heeft - afgestudeerden van het tweede cohort - zijn positief over de aansluiting op de beroepspraktijk. Het panel concludeert op grond van de gesprekken en de ter inzage gekregen afstudeerscripties dat de opleiding volop in ontwikkeling is en gewenste verbeteringen adequaat doorvoert. Het panel beoordeelt dit facet met een voldoende.
facet 6.2
Onderwijsrendement
voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
40/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het College van Bestuur van de HR heeft in 2005 het onderwijsrendement tot een van de speerpunten van het beleid verheven. Het rendement is een vast onderdeel van het managementcontract. De HR verwacht van de instituten en de opleidingen dat zij streefcijfers formuleren voor het propedeuserendement, het afstudeerrendement, de studieduur van studiestakers en de studieduur van afstudeerders. Als de resultaten niet in overeenstemming zijn met de streefcijfers is nadere analyse geboden. De doelstelling van het IMO voor de periode 2008–2012 is dat het studierendement flink omhoog moet. • Het panel heeft in 2007 vast gesteld dat de opleiding streefcijfers hanteert. Het management streeft ernaar dat 33% van de studenten de propedeuse in één jaar haalt. Van alle instromende studenten dient 66% de propedeuse binnen twee jaar te behalen. Uitval dient gemiddeld binnen 1,35 jaar plaats te vinden. Van de 66% die de propedeuse binnen twee jaar gehaald heeft, dient 90% binnen 4,5 jaar af te studeren. Voor de deeltijd wordt een totaalrendement van 50% nagestreefd. • De huidige situatie is dat 40% van de studenten binnen twee jaar het propedeusediploma en 40 tot 45% van de instroom het einddiploma haalt. In studiejaar drie en vier is er praktisch geen uitval meer. Hieruit concludeert de opleiding dat de maatregelen om het rendement te verbeteren zich op de eerste twee studiejaren moeten concentreren. • De opleiding heeft nu streefcijfers voor het cohort 2008 geformuleerd die enigszins afwijken van de in 2007 geformuleerde getallen: 30% (was 33%) van de studenten haalt de propedeuse in één jaar. Van alle instromende studenten dient 50% (was 66%) de propedeuse binnen anderhalf jaar te behalen. 45% van cohort 2008 verlaat de opleiding met een diploma. De opleiding koppelt aan de laatste norm geen tijdslimiet. • De maatregelen om de genoemde streefcijfers te realiseren, heeft het instituut vastgelegd in het Rendementsplan cluster Management (maart 2007). Als oorzaken van de hoge uitval noemt het instituut onder andere de grootstedelijke problematiek gepaard aan het hoge percentage allochtone studenten (zie 2.5). • De verbetermaatregelen zoals beschreven in het rendementsplan heeft de opleiding inmiddels ingezet. De eerste stap was de benoeming van de coördinator Studentzaken in mei 2007. Deze functionaris heeft de rendementsbewaking van zowel propedeuse als hoofdfase in haar portefeuille. Tevens het kwalitatief en kwantitatief monitoren van de instroom, doorstroom en uitstroom en het aanleveren van relevante managementinformatie met voor de opleiding uitgewerkte rendementen. De tweede stap was de implementatie van een nieuw studievoortgangregistratiesysteem Osiris. De derde stap was het regisseren van de studieloopbaancoaches om de studievoortgang aan de hand van aanwezigheid van studenten en het aantal behaalde studiepunten nadrukkelijker te volgen. Hiertoe is het SLC-programma met ingang van collegejaar 2008–2009 vernieuwd. Er wordt meer aandacht besteed aan de ontwikkeling van studievaardigheden en het boeken van studievoortgang (zie ook 2.5 en 4.2). Ook hebben de studieloopbaancoaches een duidelijke rol in het BSA-traject gekregen. • De studenten van cohort 2008 hebben deelgenomen aan instaptoetsen (zie 2.5) en volgen indien gewenst een programma om deficiënties weg te werken. Voorts heeft de opleiding het voornemen om met de studenten die zich aanmelden voor collegejaar 2009–2010 een intakegesprek te voeren. Daarnaast is in de formatie ruimte gecreëerd
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
41/61
•
om met minimaal met een derde van de studenten in het eerste studiejaar tien individuele coachingsgesprekken te voeren in plaats van de gebruikelijke vier. Het panel stelt vast dat de opleiding er tot nu toe nog niet in geslaagd is de geformuleerde streefcijfers te realiseren, maar wel een groot aantal verbetermaatregelen doorvoert om het studiesucces van cohort 2008 te vergroten. De opleiding concentreert zich daarbij in eerste instantie vooral op het vergroten van het propedeuserendement. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende.
42/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
43/61
Bijlage 1:
44/61
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
45/61
46/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
47/61
48/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Deskundigheden panelleden
Panellid: De heer H.L Plokker
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid student Mevrouw A. Stiphout
Panellid: De heer ir. P.L ubbers
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Panellid NQA mevrouw drs. T.J.S. Broekmeulen
Bijlage 2:
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer ir. P. Lubbers MBA De heer Lubbers is ingezet als panellid vanwege zijn domein- en werkvelddeskundigheid. Door zijn werkervaring heeft de heer Lubbers een grote kennis van de vastgoedbranche in Nederland (projectmanagement, projectontwikkeling en woningcorporaties). Hij heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van verschillende wooncomplexen voor speciale doelgroepen en woonwijken algemeen. De heer Lubbers beschikt over onderwijsdeskundigheid door zijn gastdocentschap aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij heeft deelgenomen aan de NQA auditortraining Hoger Onderwijs in samenwerking met Lloyd’s Register. In de periode van 2004 tot 2007 heeft hij meerdere visitaties hbo-bachelor Bouwkunde, Bedrijfskundige Bouwkunde en Vastgoed en Makelaardij gedaan.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
49/61
Opleiding: 1986 – 1992 1992 – 1997 2003 2001 – 2002
Atheneum Technische Universiteit Eindhoven, bouwkunde. Specialisatie BPU (Bouw Productie en Uitvoering), afstudeerdifferentiatie productietechniek/innovatieve bouwtechniek. Masterclass Strategische Projectontwikkeling, postdoctorale opleiding Academie van Management van de Rijksuniversiteit Groningen. Open Universiteit Bedrijfskunde, diverse vakken als: projectmanagement en financieel management. TSM Business School, Executive MBA
2006 – 2009 Werkervaring: 1997 – 2000 Projectleider bij Bouwteam General Contractors b.v. te Delft 1998 – 2001 Gastdocent aan de Technische Universiteit Eindhoven, faculteit bouwkunde, vakgroep Bouw Productie en Uitvoering 2000 – 2001 Projectleider bij An Archi b.v. te Delft 2001 – 2002 Projectleider bij BOAG b.v. te Rotterdam 2002 – 2003 Ontwikkelingsmanager bij Altus Advies en Ontwikkeling b.v. te Houten 2003 – 2005 Projectontwikkelaar bij Woonzorg Nederland te Amstelveen 2005 – heden Teammanager ontwikkeling en lid van het managementteam bij Woonzorg Nederland Projectontwikkeling b.v. te Amstelveen
De heer H.L. Plokker De heer Plokker is ingezet als panellid vanwege zijn relevante werkvelddeskundigheid op het gebied van vastgoedmanagement, die hij heeft opgebouwd door zijn jarenlange ervaring als eigenaardirecteur van een makelaarskantoor. De heer Plokker is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen en beschikt daarmee over vak- en domeindeskundigheid. Voor deze visitatie is de heer Plokker individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963 HBS-B SVM-diploma 1970 Assurantie B diploma 1971 SVM diploma 1965 Diploma Nederlandse Houtacademie 2004 CRMT: (nu VastgoedCert) taxateur-bedrijven, geldig tot 1-4 2010 2006 CRMT: taxateur-wonen, geldig tot 2011 Werkervaring: 1969 – heden makelaartaxateur, beëdigd in 1972, sinds enige jaren daarna eigenaar/grootaandeelhouder in BV 1980 t/m 1995 examinator publiekrecht en praktijkleer 1984 t/m 1997 lid-verhuurder geweest in de Huurcommissie, waarvan 8 jaar als waarnemend voorzitter 2004 – 2006 examinator voor VastgoedCert (examens voor registermakelaar taxateur)
50/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Nevenfuncties: - De heer Plokker is jarenlang examinator geweest bij de destijds schriftelijke examens voor het SVM diploma o.a. voor praktijkleer en publieke akte. - De heer Plokker was tevens van 1984 tot en met 1997 waarnemend voorzitter van de Huurcommissie ’s-Gravenhage - De heer Plokker is voorzitter geweest commissie publiciteit SVM
Mevrouw A. Stiphout Mevrouw Stiphout is ingezet als studentpanellid. Zij studeert momenteel Vastgoed en Makelaardij aan een andere instelling en voert daarnaast pr werkzaamheden voor haar opleiding uit. Mevrouw Stiphout is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding Vastgoed en Makelaardij en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Stiphout individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2000 – 2005 HAVO, Kalsbeek College te Woerden 2005 – heden Vastgoed & Makelaardij, Hanzehogeschool Groningen 09/’07 – 02/’08 European Challenge of Real Estate Groningen, internationaal vastgoedconsultancy project gewonnen 2007 – 2008 Deelgenomen aan de international class, de internationale klas welke wordt aangeboden in het derde jaar van de opleiding. Voertaal is Engels en internationale medestudenten uit heel Europa 10/’08 – 02/’09 Stage Poelwijck Sweers, afdeling Vastgoedmanagement te Amsterdam Werkervaring: 2006 – 2008 2007 – heden Mei 2008 2008 – heden 2008 – heden
Huishuidelijk hulp bij Thuiszorg Groningen Promotiewerk Marketingtools Amsterdam Vrijwilliger Fiabci World Congress, internationaal vastgoedcongres te Amsterdam Lid PR team Vastgoed & Makelaardij, Hanzehogeschool Groningen Promotiewerk Studentenwerk Groningen
Diversen: 2005 – 2007 2006 – heden 2006 – heden 2007 – 2008
Public Relations commissie der Studenten Zeilvereniging Mayday Groningen Lid studentenvereniging Albertus Magnus, Groningen Student Member Fiabci Nederland, internationale onroerend goed organisatie Feestcommissie Villa ’96, studievereniging voor Vastgoed & Makelaardij
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
51/61
Panellid NQA mevrouw drs. T.J.S. Broekmeulen Mevrouw Broekmeulen is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Zij heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd, daarnaast heeft ze ruime ervaring als onderzoeker op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Opleiding: 1972 – 1977 1978 – 1982 1986 – 1990
Tweede graadslerarenopleiding geschiedenis / Nederlands Docentenopleiding dramatische vorming deeltijd Doctoraal Letteren
Werkervaring: 1977 – 1980 1980 – 1985 1985 – 1990 1990 – 1991 1991 – 1998 1998 – 1999 2000 – heden 03/03 – 09/04
Docent Nederlands LTS en MBO Educatieve afdeling toneelgroep Theater docent drama Freelance tekstschrijver Docent bedrijfscommunicatie IJsselland Communicatieonderzoek- en adviesbureau; onderzoeker en tekstschrijver Docent bedrijfscommunicatie hogeschool Brabant Hogeschool van Utrecht beleidsmedewerker en projectleider Beleidsmedewerker kwaliteitszorg en auditor Netherlands Quality Agency, Den Haag
52/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Vastgoed & Makelaardij op 7 april 2009
Tijdstip
Programmaonderdeel / Deelnemers
08.30 10.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering (Visitatiepanel)
10.00 10.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
11.00 11.45 uur
Gesprek met studenten,
11.45 12.15 uur
pauze (Visitatiepanel)
12.15 13.00 uur
Gesprek met docenten
13.00 14.00 uur
Lunchpauze (Visitatiepanel)
14.00 14.30 uur
Gesprek met leden beroepenveldcommissie
14.30 15.00 uur
Gesprek met afgestudeerden (alumni)
15.00 15.30 uur
Rondleiding
15.30 16.30 uur
Materiaal bestuderen Intern paneloverleg (Visitatiepanel)
16.30 17.00 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
17.30 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg (Visitatiepanel)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
53/61
54/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
Bijlage 4:
1. 2. 3.
4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Beleidsdocumenten Onderwijsbeleid en toetsbeleid Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: o Readers/syllabi (selectie) o Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers (compleet overzicht), o (Stage- en afstudeer)handleidingen o Literatuurlijst en boekenlijst + selectie van boeken (onderscheiden in verplicht en aanbevolen) o Projectopdrachten (selectie) o Een representatieve set van gemaakte toetsen (inclusief beoordelingen): o Toetsen o Opdrachten o Portfolio’s en assessments o Stageverslagen o Projectverslagen Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan). Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties door studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidsonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) Statuten/reglementen en /notulen van de overlegorganen Overzicht van externe contacten en aard van die contacten De meest recente voorlichtingsbrochure en overig relevant voorlichtingsmateriaal Alle overige documenten waar de opleiding in het zelfevaluatierapport naar verwijst Recente verslagen van de toetscommissie, module-/projectmeter, exitgesprekken, docentmeter, collegameter en het verslag van MAN-satisfied 2009 CV’s van alle 39 docenten van V&M Checklist voor beoordeling van toetsen + beoordeelde toetsen Verslag van de kwaliteitszorgcommissie Schema met de vertaling van landelijke beroepsspecifieke competentiegebieden in beroeps kritische situaties. In kleur + korte argumentatie per competentie Rendementscijfers 2007 Verantwoording 43 EC’s vrijstellingen voor vwo-route Aanvullende gegevens van de gesprekspartners
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
55/61
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Onderstaande tekst is overgenomen uit het zelfevaluatierapport: Landelijk beroeps- en opleidingsprofiel Het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel (BOP)2 is opgesteld in opdracht van het Landelijk Opleidingsoverleg Vastgoed en Makelaardij (LOO V&M). De gezamenlijke ACO-aanvraag voor de nieuwe opleiding V&M van Fontys Hogescholen Eindhoven en Hanzehogeschool Groningen en het Businessplan3 van de toenmalige HES Rotterdam lagen hieraan ten grondslag. De leden van het LOO V&M hebben het BOP in 2003 voorgelegd aan de adviesraden/beroepenveldcommissies van de betreffende opleidingen4. Tevens is het BOP gevalideerd door een brede werkveldconferentie5. In 2003 is het BOP in het LOO V&M vastgesteld en door de HBO-raad geaccepteerd. In het landelijk profiel V&M zijn acht beroepsspecifieke competentiegebieden geformuleerd: C1 vastgoedonderzoek en -conceptontwikkeling C2 vastgoedplanning en -ontwikkeling C3 vastgoedrealisatie en -bouw C4 vastgoedbeheer en -exploitatie C5 vastgoed bemiddeling en -diensten C6 vastgoedrenovatie en herontwikkeling C7 vastgoedbelegging en -advisering C8 vastgoedwaardebepaling en -taxatie. De opleiding V&M van Hogeschool Rotterdam heeft de acht beroepspecifieke competentiegebieden uit het landelijke BOP gecomprimeerd tot zes beroepskritische situaties (BKS) en een zevende BKS toegevoegd: BKS A: Gebiedsontwikkeling BKS B: Projectontwikkeling BKS C: Herbestemming en vastgoedrealisatie BKS D: Waardebepaling BKS E: Vastgoedbemiddeling BKS F: Vastgoedbelegging BKS G: Huisvesting- en vastgoedmanagement.
2
Beroeps- en opleidingsprofiel bachelor hbo Vastgoed & Makelaardij in maart 2003 opgesteld door wijlen dr. W. Verreck, onderwijskundige aan de Open Universiteit. 3 Businessplan voor de opleiding Vastgoed en Makelaardij, Hogeschool voor Economische Studies Rotterdam, januari 2001 4 Notulen bijeenkomst Beroepenveldcommissie Vastgoed & Makelaardij, Hogeschool Rotterdam, 22 september 2003 5 Notulen LOO V&M, 21 juni 2006. De volgende (branche)organisaties waren vertegenwoordigd: NVM, Neprom, RICS Nederland, Stichting Register Taxateurs, IVBN en ministerie van VROM.
56/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
C1 en C2 zijn gecombineerd tot de BKS projectontwikkeling. C1 en C2 betreffen onderzoek, conceptontwikkeling, planning en ontwikkeling van vastgoed: dit zijn de vier fasen van projectontwikkeling. In de BKS herbestemming en vastgoedrealisatie zijn C3 en C6 gecombineerd. Daarin leggen wij accent op herbestemmen, revitaliseren en renoveren van bestaand vastgoed. Onze afgestudeerden moeten vanuit financieel-economisch perspectief kunnen beoordelen of en hoe een gebouw hergebruikt kan worden. Dit is zeker van belang in een stad als Rotterdam met veel achterstandswijken en verouderd vastgoed. De beroepskritische situatie die wij hebben toegevoegd, is gebiedsontwikkeling (in binnenstedelijk gebied). Hiervoor hebben wij gekozen vanwege de hierboven genoemde situatie in Rotterdam en omgeving, waarin in hoge mate sprake is van problematische wijken (zoals de Vogelaarwijken). Domeincompetenties De sector HEO van de HBO-raad heeft de domeincompetenties beschreven voor de hogere economische opleidingen, waaronder het domein bachelor of Business Administration (BBA) waartoe de opleiding V&M behoort. De BBA-domeincompetenties zijn in december 2005 door de HBO-raad vastgesteld6. Er zijn acht domeincompetenties. In het landelijk overleg is vastgesteld dat domeincompetentie 3 (toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie) voor de opleiding V&M niet relevant is. Richtinggevend voor Vastgoed en Makelaardij zijn dus zeven domeincompetenties. Opleidingscompetenties V&M De opleidingscompetenties V&M zijn de zeven domeincompetenties gerelateerd aan de zeven beroepskritische situaties. De domeincompetenties benoemen de kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die in de zeven beroepskritische situaties ontwikkeld en getoond moeten worden.
De landelijk vastgestelde beroepsspecifieke competentiegebieden Het volgende overzicht geeft de acht landelijk vastgestelde beroepsspecifieke competentiegebieden voor de opleiding Vastgoed & Makelaardij. Deze zijn in te delen naar twee kenmerkende aspecten die in meer of mindere mate een rol spelen bij taken en activiteiten rond vastgoedobjecten: het levenscyclusaspect (C1 t/m C6) en het financiële aspect (C7 en C8). C1 Vastgoedonderzoek en -conceptontwikkeling Onderzoeken en analyseren van marktsituaties, behoeften, demografische en locationele factoren, wet- en regelgeving en andere factoren in het kader van initiële planontwikkeling met behulp van economische, juridische en sociaal-wetenschappelijke technieken; opstellen van een onderbouwd en haalbaar globaal concept en plan van eisen voor ontwikkeling van
6
HEO domeinen en domeincompetenties, HBO-raad, 2005
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
57/61
een vastgoedobject; ter besluitvorming voorleggen aan investeerder, belegger of overheidsinstantie. C2 Vastgoedplanning en -ontwikkeling Opstellen van een plan voor realisatie van een vastgoedobject op basis van een concept met plan van eisen met behulp van passende technieken, juridische procedures en het realiseren van noodzakelijke voorwaarden voor het kunnen beginnen aan de uitvoering, zoals verwerving van grond, vergunningen, organisatie en personeel, met inbegrip van het overleg met alle betrokken instanties, waarbij de relevante procedures in acht zijn genomen. C3 Vastgoedrealisatie en -bouw Opstellen of laten opstellen van detailplannen en documenten voor de financiële, logistieke, technische, materiaal- en andere aspecten die nodig zijn voor de realisatie en aanbesteding van de bouw van een vastgoedobject, inclusief de contractafsluitingen, alsmede het afleggen van verantwoording aan de opdrachtgever. C4 Vastgoedbeheer en -exploitatie Begeleiden en beoordelen van beheers- en onderhoudsplannen voor een vastgoedobject met behulp van economische, technische en managementtechnieken, rekening houdend met wet- en regelgeving, beleid van beleggers en eisen van gebruikers en gebruik (prestatiebeheer van een object), alsmede het uitvoeren of laten uitvoeren onder regie van de plannen met behulp van een organisatie en bedrijfsadministratie en ICT-ondersteunde gegevens en het verantwoorden van plannen, budgetten en resultatenrekeningen naar beleggers en belastingen. C5 Vastgoedbemiddeling en -diensten Adviseren en bemiddelen (makelen) bij marktpartijen over transacties met vastgoedobjecten op basis van een analyse van de actuele en verwachte economische en technische waarde met behulp van economische en technische waardebepalingstechnieken, rekening houdend met gebruikerswensen en andere factoren als locatie, gebruik, mogelijkheden en beperkingen voor aanpassingen, voor financiering en belegging, en het afsluiten van overeenkomsten voor koop en verkoop, huur en verhuur en lease, financiering en verzekering voor opdrachtgevers. C6 Vastgoedrenovatie en herontwikkeling Analyseren van de waarde van een bestaand vastgoedobject naar de economische en technische toestand en het ontwikkelen van een globaal concept met een uitgewerkt plan voor renovatie (of eventueel sloop) of herontwikkeling met behulp van waardebepalingsmodellen en -technieken, rekening houdend met het bestemmingsplan en bedrijfskundige, commerciële, demografische, bouwkundige, locationele, stedenbouwkundige en duurzaamheidaspecten en overleg met huidige gebruikers, en het adviseren van beleggers en overheden over de mogelijkheden en voorwaarden voor realisatie.
58/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
C7 Vastgoedbelegging en -advisering Analyseren en adviseren omtrent belegging in en ontwikkeling van vastgoedobjecten met behulp van financieel-economische modellen en technieken voor waardebepaling, vermogensbeheer, rendementen van investeringen, ramingen van risico’s, en het beheren van vastgoedbeleggingen en -portfolio’s in financieel-economisch en fiscaal opzicht voor beleggers en overheden, rekening houdend in analyses, adviezen en beheer met overheidsbeleid en wetgeving en strategisch beleid van de belegger, maar ook met andere aspecten, zoals invloeden op de natuurlijke en sociale omgeving. C8 Vastgoedwaardebepaling en -taxatie Bepalen van de actuele en toekomstige waarde van een bestaand vastgoedobject of ontworpen maar nog te ontwikkelen vastgoedobject met behulp van taxatiemodellen en methoden en op basis van analyses van economische en technische aspecten, situatie- en locatiefactoren, financieringsaspecten en overige waardebepalende factoren, rekening houdend met (inter)nationale ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn en hierover rapporteren aan institutionele en individuele opdrachtgevers vanuit een beroepsrol waarin onafhankelijke oordeelsvorming, integriteit en objectiviteit centraal staan.
De uitwerking van het landelijke profiel in beroepskritische situaties BKS A: Gebiedsontwikkeling De gebiedsontwikkelaar voert een onderzoeksopdracht uit waarbij vanuit de verschillende perspectieven de mogelijkheden voor de (her)ontwikkeling van een binnenstedelijk gebied in kaart worden gebracht. Deelonderzoeken op de verschillende aspecten vormen de onderbouwing van verder uitgewerkte ontwikkelscenario's waarin een visie wordt weergegeven voor mogelijke richtingen waarin het betreffende gebied ontwikkeld kan worden. Voor elk van deze planscenario’s worden de toegevoegde waarde, de randvoorwaarden en de haalbaarheid opgetekend, onderbouwd door analyses. Deze scenario’s worden door gemeente, woningcorporaties en projectontwikkelaars gehanteerd om tot ontwikkeling van een vastgoedobject te besluiten. BKS B: Projectontwikkeling De ontwikkelaar voert in teamverband de opdracht uit om binnen de gestelde randvoorwaarden een plan te ontwikkelen, waarin de ontwikkeling van een vastgoedobject wordt weergegeven. De vastgoeddeskundige heeft de verantwoordelijkheid over één of meerdere aspecten binnen het projectteam. Essentieel is dat verschillende gegevens worden verzameld en in verband met elkaar worden geanalyseerd. Op basis hiervan wordt een ontwikkelplan opgesteld en gepresenteerd aan de opdrachtgever, waarin het (Ruimtelijk) Programma van Eisen en het conceptontwerp is weergegeven. Hierbij zijn zowel de haalbaarheid als de mogelijke risico’s aangegeven. Het advies leidt tot een beslissing om het plan wel of niet ten uitvoering te brengen, dan wel bij een prijsvraag in te zenden.
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
59/61
BKS C: Herbestemming en vastgoedrealisatie De herontwikkelaar voert de opdracht uit om voor een bestaand vastgoedobject de herbestemming vast te stellen en stelt een (her)ontwikkel- en realisatieplan op. Op basis van analyses, taxatierapporten en bouwkundige rapportages wordt de haalbaarheid getoetst en aan de eigenaar van het vastgoedobject gepresenteerd in een rapport. De vastgoeddeskundige werkt bij het opstellen van het realisatieplan samen met bouwkundigen en facility managers in een bouw- of projectteam. Aan de hand van verschillende planningsinstrumenten wordt de opdrachtgever regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang. De herontwikkelaar is succesvol wanneer de opdrachtgever op enig moment in het traject een beslissing kan nemen om te continueren. BKS D: Waardebepaling De vastgoeddeskundige of taxateur bepaalt de waarde van een bestaand of nog te realiseren vastgoedobject, of complex van vastgoedobjecten. Het oordeel komt onafhankelijk van anderen tot stand op basis van objectieve uitgangspunten, waarbij toekomstige (markt)ontwikkelingen zijn meegenomen. Deze komen in de taxatierapportage naar voren. De vastgoedkundige kan de waardebepaling onderbouwen met analyses en blijft ook onder druk van belanghebbenden bij het oordeel. BKS E: Vastgoedbemiddeling De vastgoedbemiddelaar of makelaar treedt als bemiddelaar op bij een vastgoedtransactie in opdracht en naam van een persoon of rechtspersoon tot wie geen vaste betrekking bestaat, die ofwel opereert als aanbiedende ofwel opereert als vragende partij op een van de vastgoeddeelmarkten. Hij rapporteert aan de opdrachtgever de verschillende in verband met elkaar gebrachte analyses. Hij adviseert de klant over de te volgen strategie en tactiek bij het tot stand brengen van en sluiten van de overeenkomsten. De vastgoedbemiddelaar is succesvol wanneer de transactie naar tevredenheid van de opdrachtgever is voltooid. BKS F: Vastgoedbelegging De vastgoedbelegger legt verantwoording af over het ter beschikking gestelde kapitaal dat vooral langlopend belegd is in een vastgoedobject dan wel een vastgoedportefeuille, direct of indirect (aandelen). Hij geeft inzicht in de performance op basis van de uitgevoerde analyses; de gerealiseerde rendementen, de financiering van de portefeuille, de waardeontwikkeling en de te verwachten rendementen op het vrije, in vastgoed belegd vermogen van de opdrachtgever. De vastgoedbelegger geeft de opdrachtgever of klant een advies over de mogelijke (gedeeltelijke) aanwending van het vrij beschikbare vermogen in een vastgoedobject of vastgoedbeleggingsportefeuille. De vastgoedbelegger is succesvol indien de belegging minimaal aan de geëiste rendementsdoelstelling binnen het gestelde risicoprofiel voldoet. Daarbij wordt gekeken naar de kasstroomopbrengsten uit exploitatie en de eventuele verkoop van de portefeuille. BKS G: Huisvesting- en vastgoedmanagement De huisvesting- en vastgoedmanager ondersteunt het primaire bedrijfsproces van een onderneming door zorg te dragen voor een effectieve en efficiënte omgeving, zowel fysiek als virtueel. De huisvestingsdeskundige adviseert de directie van een onderneming op
60/61
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
strategisch, tactisch en operationeel niveau over het vastgoed dat de organisatie gebruikt voor het primaire bedrijfsproces en de benodigde dienstverlening, als medewerker in dienstverband of als externe partij tot wie geen dienstverband bestaat. Taken zijn gerelateerd aan de huisvestingscyclus; initiatiefase, ontwikkelfase, uitvoeringsfase en beheersfase. Bij een huisvestingstraject wordt in de initiatiefase op basis van bestaande gegevens, gesprekken met medewerkers en toekomstscenario’s een (Ruimtelijk) Programma van Eisen opgesteld. Binnen de ontwikkelfase worden de noodzakelijke vergunningen en contracten verzorgd en een planning opgesteld. Bij de uitvoering wordt het projectmanagement gevoerd. In de beheersfase wordt de dynamiek van de organisatie gemonitord. Een huisvestingsdeskundige is succesvol indien binnen een (her)huisvestingstraject voldaan is aan de vraag, en het resultaat de dynamiek van de organisatie positief beïnvloedt. De domeincompetenties BBA DC1 DC2 DC3 DC4 DC5
Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en -alternatieven en voorbereiden van besluitvorming. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie. (Niet relevant voor V&M.) Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen.
DC6
Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces.
DC7
Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie)
DC8
Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional)
© NQA - visitatie Hogeschool Rotterdam, hbo-bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt/du)
61/61