Geïntegreerd advies bij het "Verzoek tot raadpleging voor het RUP regionaal bedrijventerrein Eke" 1.
Adviesvraag :
De adviesvraag ten behoeve van het verzoek tot raadpleging voor het "RUP regionaal bedrijventerrein Eke" werd verstuurd op 22 september aan de instanties zoals aangegeven in de adressenlijst van de dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (cf. mail van 2 september 2008 in bijlage). Op 13 oktober werd deze adviesvraag aangetekend hernomen. Op 12 november werd een tweede verzoek tot advies aangetekend verstuurd naar de instanties die op dat ogenblik nog geen advies hadden gegeven. De adviezen werden ingewacht tot 15 december 2008. Alle briefwisseling alsook de adviezen zijn toegevoegd in bijlage. Geraadpleegde instanties Ingekomen op Agentschap economie, Entiteit Ruimtelijke Economie 28/11/2008 Ellipsgebouw Koning Albert II-laan, 35 bus 12, 1030 Brussel Agentschap R-O Vlaanderen, R-O Oost-Vlaanderen 21/10/2008 Gebr. Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent Agentschap Wegen en Verkeer, Buitendienst Oost28/10/2008 Vlaanderen, T.a.v. dhr. Peter Hofman Bollebergen 2B, bus 12, 9052 Zwijnaarde Agentschap R-O Vlaanderen, Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 3, 1210 Brussel 21 De Lijn 20/10/2008 Motstraat 20, 2800 Mechelen Agentschap Wegen en Verkeer, Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 4, 1000 Brussel Departement LNE, Afdeling Land en 21/10/2008 Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen, Ondergrond Vlaanderen Technologiepark – gebouw 905, Tramstraat 52 9052 Zwijnaarde Departement LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel Departement LNE, Afdeling Lucht, Hinder, 14/10/2008 Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Hinder en Risicobeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel Departement LNE, Afdeling Milieu-, Natuur- en 22/10/2008 Energiebeleid, Dienst VR, Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel Departement LNE, Afdeling Milieu-, Natuur- en 10/10/2008 Energiebeleid, Dienst BGP Graaf de Ferrarisgebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel Departement MOW, Beleid Mobiliteit en 27/10/2008 Verkeersveiligheid, T.a.v. dhr. Dirk Holemans Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel
volgnummer 16 9 12
5
6
4
7 2
10
1
OVAM Stationsstraat 110, 2800 Mechelen Team Vlaamse Bouwmeester, Boudewijngebouw Boudewijnlaan 30 bus 45, 1000 Brussel Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Afdeling Toezicht Volksgezondheid Koning Albert II-laan 35 bus 33 1000 Brussel Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid Oost-Vlaanderen Elfjulistraat 45, 9000 Gent Vlaams Energieagentschap, Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 17, 1000 Brussel VMM Afdeling Ecologisch Toezicht, cdvp Milieureglementering T.a.v. dhr. Freddy Van den Bossche A. Van De Maelestraat 96, 9320 Erembodegem VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer, Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 16, 1000 Brussel College van Burgemeester en Schepenen Dorp 1, 9810 Nazareth College van Burgemeester en Schepenen Koning Albertlaan 1, 9840 De Pinte
10/10/2008
3
7/11/2008
15
26/9/2008
1
28/10/2008
13
22/10/2008
8
27/10/2008
11 (14)
Van volgende instanties die aangetekend het "verzoek tot raadpleging" hebben ontvangen, is geen advies binnen de termijn bij de provincie ontvangen : Geraadpleegde instanties Agentschap R-O Vlaanderen, Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 3, 1210 Brussel 21 Agentschap Wegen en Verkeer, Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 4, 1000 Brussel Departement LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel OVAM Stationsstraat 110, 2800 Mechelen Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Afdeling Toezicht Volksgezondheid Koning Albert II-laan 35 bus 33 1000 Brussel
Ingekomen op
volgnummer
Wel advies ontvangen van de afdeling OostVlaanderen
Wel advies ontvangen van de afdeling OostVlaanderen
Het College van Burgemeester en Schepenen van De Pinte heeft in een schrijven gesteld dat advies zal ingewonnen worden van de Mina-raad en de GECORO, waardoor er pas op 1 december een advies kan uitgebracht worden. Tot op heden heeft de provincie geen advies ontvangen. Het Departement RWO stond niet vermeld in de adressenlijst van de dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen, waardoor er pas op 27 november 2008 (cf. mail van 27 november 2008) om advies is gevraagd. Ook dit advies heeft de provincie nog niet ontvangen.
2
2.
Adviezen : De nummers tussen haakjes verwijzen naar het desbetreffende advies (zie bijlage)
Volgende instanties hebben bij het dossier "geen opmerkingen/bezwaren" geformuleerd : • Vlaams Energieagentschap (1) • Departement LNE, Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Hinder en Risicobeheer (4) • Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, discipline Monumenten en Landschappen en discipline archeologie (9) • VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht (13) • Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid OostVlaanderen (15) • Agentschap economie, Entiteit Ruimtelijke Economie (16) Volgende instanties zijn van mening dat "de mogelijke gevolgen op het leefmilieu op een correcte wijze in het verzoek tot raadpleging zijn beschreven" en dat er bijgevolg geen aanzienlijke milieu-effecten verwacht worden : • Departement LNE, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst BGP (2) • Team Vlaamse Bouwmeester (3) • De Lijn (5) • Departement LNE, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen, Dienst Natuurlijke Rijkdommen (6) • VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer (8) • Departement MOW, Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid (10) • Agentschap Wegen en Verkeer, Buitendienst Oost-Vlaanderen (12) Volgende instanties hebben opmerkingen geformuleerd bij de "screeningsnota" : • Departement LNE, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst VR (7). Het advies van deze dienst heeft enkel betrekking op het aspect "externe veiligheid". Er zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig in het plangebied. In de screeningsnota wordt gesteld dat Seveso-bedrijven uitgesloten zijn op het bedrijventerrein. De dienst VR geeft aan dat dit niet aangetoond wordt door het toevoegen van stedenbouwkundige voorschriften en stelt dat de aftoetsing inzake Sevesoinrichtingen niet in de screeningsnota is opgenomen. De dienst VR vraagt uitdrukkelijk om dit wel te doen. Uit een aftoetsing door de dienst VR blijkt wel dat er zich op het vlak van externe mensveiligheid geen probleem stelt, waardoor er bijgevolg geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet opgemaakt worden en waardoor er voor het aspect externe mensveiligheid geen verdere actie moet ondernomen worden. • Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Nazareth (11) stelt dat o Het verlies aan biologisch waardevolle gronden naar compensatie verder moeten onderzocht worden binnen het plangebied ten gunste van de visuele aantrekkelijkheid binnen het plangebied; o De impact op het plangebied van het geplande of nog te verwezenlijken lokaal bedrijventerrein ten noorden van het plangebied op grondgebied De Pinte is onvoldoende gekend. Cumulatieve effecten zoals ondermeer mobiliteit, waterhuishouding, lucht, bodem, … moeten mee in beschouwing genomen worden; o Gezien de specificiteit van de opdracht het College verder vertrouwt op het advies van de cel Milieueffectrapportage van de Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie die in het kader van milieueffecten meer bevoegd is in deze materie.
3
Volgende instanties hebben in het kader van dit verzoek tot raadpleging wel aandachtspunten geformuleerd : • De Lijn merkt op dat de halteaccomodatie op het bedrijventerrein vrij beperkt is, dat het aanbeveling verdient deze te verbeteren, dat de aanleg van een nieuwe, goed uitgeruste halte, zonder twijfel de visuele aantrekkelijkheid van het bedrijventerrein zal vergroten. Lijn 76 heeft zijn eindhalte (dit is echter geen hoofdhalte) op het bedrijventerrein, waardoor het noodzakelijk is ruimte te voorzien voor de bus, waar deze zonder het veroorzaken van enige hinder kan wachten tot het geplande vertrekuur. Hiervoor zijn er twee mogelijke opties. Een eerste optie is een aparte parkingplaats voor de bus, die omwille van de sociale veiligheid wel in de omgeving van de eindhalte moet liggen. Een tweede optie is een haltehaven, waardoor de bus niet moet halteren op de rijweg maar kan wachten aan de halte zelf. • VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer merkt op dat de percelen die deel uitmaken van de screeningsnota afstromen naar de Duivebeek, een onbevaarbare waterloop van tweede categorie, beheerd door de provincie Oost-Vlaanderen. Volgens de watertoetskaarten is het gebied gedeeltelijk effectief overstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming. Mogelijke schadelijke effecten op het grondwater zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Het RUP betreft de optimalisatie van een bestaand en zo goed als volledig ingevuld bedrijventerrein. Voor het aspect water is het vooral van belang dat de waterhuishouding van het gebied wordt herbekeken in een waterhuishoudingsplan. De overstromingen worden immers veroorzaakt door een rioleringsprobleem. Daarom dient bij de dimensionering van de riolering minimaal voldaan te zijn aan de principe van de GSV. We adviseren om te streven naar een richtinggevend buffervolume van minstens 250m³ per ha aangesloten verhard oppervlak. De beheerder van de Duivebeek moet zich verder uitspreken over eventueel verdergaande buffering en over het maximaal toegelaten lozingsdebiet. Verder wordt opgenomen dat er een gescheiden stelsel aanwezig is, maar dat door verkeerde aansluitingen dit herleid is tot een gemengd stelsel en dat de DWA-leidingen lek zijn. Het spreekt voor zich dat deze tekortkomingen moeten opgelost worden. Er wordt bijgevolg gevraagd om een waterhuishoudingsplan op te stellen en een oplossing te zoeken voor de huidige waterhuishoudingsproblemen zodat de gescheiden afvoer van afvalwater en infiltratie/buffering van hemelwater naar behoren functioneert en overstromingen vanuit de rioleringen worden tegengegaan. • Departement MOW, Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid (10) vraagt de nodige aandacht voor het aspect mobiliteit in het verdere planproces. Het streefbeeld van de N60 blijft het hogere planningskader Ingrepen ter bevordering van de ontsluiting van het bedrijventerrein mogen de toekomstige realisatie van het streefbeeld niet hypothekeren. Op pag. 11 van de screeningsnota wordt gepleit voor het openhouden van de aansluiting N60 – Savaanstraat, hoewel dit strijdig is met het streefbeeld. Indien hiervan wordt afgeweken moet dit grondig onderzocht en gemotiveerd worden, in nauw overleg met MOW. Het spreekt voor zich dat veiligheid en doorstroming op de N 60 primeert boven de interne verkeersafwikkeling van het bedrijventerrein. • Agentschap Wegen en Verkeer, Buitendienst Oost-Vlaanderen (12) sluit zich aan bij bovenvermelde opmerkingen en wijst op het belang van het aspect mobiliteit in het verder planproces. Verder wordt erop gewezen dat in het verzoek tot raadpleging wordt afgeweken van het streefbeeld N60 dat nog steeds het hogere planningskader vormt. De voorgestelde ingrepen moeten dan ook grondig onderzocht en gemotiveerd worden. Er wordt gevraagd tijdig in overleg te treden met de afdeling Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen.
4
3. Conclusie Algemeen kan uit de ontvangen adviezen afgeleid worden dat de mogelijke gevolgen op het leefmilieu op een correcte wijze in het verzoek tot raadpleging zijn beschreven", dat er bijgevolg geen aanzienlijke milieu-effecten verwacht worden en de opmaak van een planMER niet nodig geacht wordt. Uit een aftoetsing door de dienst VR blijkt dat er zich op het vlak van externe mensveiligheid geen probleem stelt, waardoor er bijgevolg geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet opgemaakt worden en waardoor er voor het aspect externe mensveiligheid geen verdere actie moet ondernomen worden. Niettemin hebben een aantal instanties aandachtspunten geformuleerd voor het verder planningsproces : • Verder onderzoek naar compensatie voor het verlies aan biologisch waardevolle gronden binnen het plangebied ten gunste van de visuele aantrekkelijkheid binnen het plangebied; • De impact op het plangebied van het geplande of nog te verwezenlijken lokaal bedrijventerrein ten noorden van het plangebied op grondgebied De Pinte is onvoldoende gekend. Cumulatieve effecten zoals ondermeer mobiliteit, waterhuishouding, lucht, bodem, … moeten mee in beschouwing genomen worden; • de Duivebeek is een onbevaarbare waterloop van tweede categorie, beheerd door de provincie Oost-Vlaanderen. Volgens de watertoetskaarten is het gebied gedeeltelijk effectief overstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming. Mogelijke schadelijke effecten op het grondwater zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Voor het aspect water is het vooral van belang dat de waterhuishouding van het gebied wordt herbekeken in een waterhuishoudingsplan. De overstromingen worden immers veroorzaakt door een rioleringsprobleem. We adviseren om te streven naar een richtinggevend buffervolume van minstens 250m³ per ha aangesloten verhard oppervlak. De beheerder van de Duivebeek moet zich verder uitspreken over eventueel verdergaande buffering en over het maximaal toegelaten lozingsdebiet. • de halteaccomodatie (openbaar vervoer, De Lijn) op het bedrijventerrein is vrij beperkt. Het is aangewezen deze te verbeteren. De aanleg van een nieuwe, goed uitgeruste halte, zal zonder twijfel de visuele aantrekkelijkheid van het bedrijventerrein vergroten. • het aspect mobiliteit vraagt de nodige aandacht in het verdere planproces. Het streefbeeld van de N60 blijft het hogere planningskader Ingrepen ter bevordering van de ontsluiting van het bedrijventerrein mogen de toekomstige realisatie van het streefbeeld niet hypothekeren. Er wordt gepleit voor het openhouden van de aansluiting N60 – Savaanstraat, hoewel dit strijdig is met het streefbeeld. Indien hiervan wordt afgeweken moet dit grondig onderzocht en gemotiveerd worden, in nauw overleg met de bevoegde diensten. Veiligheid en doorstroming op de N 60 primeren boven de interne verkeersafwikkeling van het bedrijventerrein.
5