GEMEENTE KAMPENHOUT
Onderzoek tot milieueffectrapportage voor het ‘RUP Lokaal Bedrijventerrein’
Gemeente Kampenhout Gemeentehuisstraat 16 1910 Kampenhout
Haviland Igsv Brusselsesteenweg 617 1731 Zellik
Onderzoek tot m.e.r.
1.
Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer
Initiatiefnemer: Gemeentebestuur Kampenhout Gemeentehuisstraat 16 1910 Kampenhout Opdrachthouder: Intercommunale Haviland IGSV Brusselsesteenweg 617 1731 Asse (Zellik)
2.
Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan
2.1.
Doelstelling Bestemmen van een lokaal bedrijventerrein, voorzien door het structuurplan.
2.2.
Reikwijdte - ± 5 ha bruto bedrijventerrein - Aansluitend bij de dorpskern van Kampenhout - Via de realisatie van dit bedrijventerrein wenst de gemeente een oplossing te bieden aan een aantal zonevreemde bedrijven die op de huidige locatie geen uitbreidingsmogelijkheden of rechtszekerheid hebben en aan nieuwe startende ondernemingen.
2.3.
Detailleringsniveau - Eén algemeen bestemmingsvoorschrift voor het bedrijventerrein waarin KMO’s, klein productiebedrijven worden toegelaten. - Bijzondere aandacht voor de overgang naar de omliggende gebieden - De maximale perceelsgrootte moet worden vastgelegd - De maximale bebouwingsgraad moet worden vastgelegd - Andere inrichtingsvoorschriften kunnen het resultaat zijn van het planningsproces, maar kunnen hier nog niet beschreven worden.
3.
Passende beoordeling De passende beoordeling wordt voorgeschreven volgens art. 36ter van het decreet Natuurbehoud, en is van toepassing indien het plan impact kan hebben op speciale beschermingszones. Artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse Regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). Het plangebied ligt niet in een habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied. Het korst bijgelegen habitatrichtlijngebied (Valleigebied tussen Melsbroek, Kampenhout, Kortenberg en Veltem) ligt op ± 900m van de grenzen van het RUP. Bijkomende activiteiten, bebouwing of verharding zullen geen impact hebben op de soorten en habitats van de SBZ, omdat de tussenliggende zone reeds enorm bebouwd is (dorpskern Kampenhout). Conclusie: Een screening tot passende beoordeling is niet vereist.
2/18
Onderzoek tot m.e.r.
4.
Beschrijving en verduidelijking van het plan.
4.1.
Situering van het plangebied Het RUP is gesitueerd langs de Haachtsesteenweg, tussen de Stationsstraat, Van Beethovenlaan en de Rood Kloosterlaan. Het plangebied sluit aan bij het hoofddorp van Kampenhout en is inbreidingsgericht. Het plangebied ligt in agrarisch gebied maar er wordt geen waardevol open ruimtegebied aangesneden. Is reeds versnipperd door de aanwezigheid van een paar zonevreemde bedrijven.
4.2.
Beslissing tot opmaak Bij gemeenteraadsbeslissing van 20/05/2008 werd Haviland igsv aangesteld als ontwerper voor de opmaak van het RUP Lokaal Bedrijventerrein.
4.3.
Relatie tot het GRS De opmaak van het RUP Lokaal Bedrijventerrein is een rechtstreekse uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, definitief aanvaard en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie 22/06/2006. De bindende bepaling 4 van het GRS stelt dat er voor de dorpskern Kampenhout o.a. een RUP zal opgesteld worden voor de realisatie van een lokaal bedrijventerrein. In het ruimtelijk structuurplan wordt een verantwoording opgenomen voor de nood aan en de locatiekeuze van het nieuw te realiseren lokaal bedrijventerrein.
3/18
Onderzoek tot m.e.r.
Richtinggevend gedeelte - Pagina 106 ev – Basisdoelstellingen Het uiitbouwen van mogelijkheden voor lokale bedrijvigheid is een van de basisdoelstellingen in het GRS. De gemeente wenst dit te realiseren via de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein. Richtinggevend gedeelte - Pagina 107 ev – Ruimtelijke principes en ruimtelijke concepten De gemeente wenst het bedrijventerrein Kampenhout Sas verder uit te bouwen. De nadruk ligt hier op grootschalige of verkeersaantrekkende bedrijvigheid. Daarnaast wenst de gemeente een lokaal bedrijventerrein te realiseren voor kleinschalige lokale bedrijven (ambachtelijke en KMO) tussen de Van Beethovenlaan en de Haachtsesteenweg, aansluitend bij het hoofddorp Kampenhout. Richtinggevend gedeelte - Pagina 109 ev – Gewenste landschappelijke structuur. Doorheen het woonpark Rood Klooster is een natuurverbindingselement aangeduid. Dit is voor de landschappelijke verbinding van de Dode beek met de Weesbeek. Richtinggevend gedeelte nederzettingsstructuur.
-
Pagina
131
ev
–
Gewenste
Nieuwe ontwikkelingen worden gebundeld in de dorpskernen. Woonontwikkelingen en gemeentelijke voorzieningen worden zoveel mogelijk gesitueerd in de kernen Kampenhout en Berg. Richtinggevend gedeelte economische structuur.
-
Pagina
144
ev
–
Gewenste
ruimtelijk-
Het opvangen van de lokale behoefte inzake bedrijvigheid is een doelstelling in het GRS. De behoefteraming geeft aan dat er nood is aan ca. 5ha vrije oppervlakte voor lokale bedrijvigheid. 4.4.
Motivering tot opmaak De behoefteraming voor nieuwe bedrijven bedraagt 7 nieuwe bedrijfspercelen voor de periode 2007-2012. Van de lokale bedrijven zijn er 9 bedrijven die wensen te herlokaliseren. In totaal is er in de gemeente Kampenhout vraag naar ca. 5ha vrije oppervlakte bedrijventerrein om de bestaande lokale bedrijven te laten herlocaliseren en om een reserve op te bouwen voor de lange termijnbehoeften. Om aan de behoefte van middelgrootte bedrijven te voldoen moeten kavels voorzien worden met een standaardgrootte van 2.500m². hierop kan nog een reserve voorzien worden van 20% voor toekomstige uitbreidingen van deze bedrijven. Wanneer het om een nieuw in te richten bedrijventerrein gaat, dan moet ook 20% worden voorzien voor wegenis en andere voorzieningen. Dit brengt de totale perceelsoppervlakte op ongeveer 3.500m².
4.5.
Onderzoek naar alternatieven De lokale bedrijfsontwikkelingen worden geconcentreerd aan het hoofddorp Kampenhout. Gezien nieuwe ontwikkelingen rond bedrijvigheid bijkomend verkeer genereren is het voor de gemeente belangrijk dat het bedrijventerrein nauw aansluit bij de bovenlokale verbindingsweg N21. De gemeente opteert dan ook voor een locatie ten oosten van de dorpskern die aansluit op de N21 en waarbij er geen waardevol open ruimtegebied wordt aangesneden.
4/18
Onderzoek tot m.e.r.
Er wordt een lokaal bedrijventerrein gerealiseerd van ca. 5 ha in het agrarisch gebied tussen de Van Beethovenlaan, Stationsstraat en de Rood Kloosterlaan. Andere locaties, ten zuiden, westen of noorden van Kampenhout komen niet in aanmerking voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein om volgende redenen: -
het gebied ten zuiden is een ingesloten open ruimtegebied dat zich situeert tussen de bebouwingsentiteiten Kampenhout, Berg en het woonpark Ter Bronnen. Het gebied wordt in het zuiden begrensd door een natuurgebied rond Keibeek. Dit gebied sluit aan bij de natuurreservaten Ter Bronnen en Torfbroek, beide van bovenlokaal belang. In het noorden wordt het gebied afgesneden van de N21 door bebouwing. Een mogelijke ontsluiting van het gebied naar de N21 kan voorzien worden via het kruispunt Kerkstraat-N21-Tiendeschuurstraat. De ontwikkeling van het gebied brengt geen verkeersoverlast mee voor de omliggende woongebied (ontsluiting praktisch rechtstreeks naar de N21). Het gebied wordt niet ontwikkeld omdat: o
het de aaneengroeiing van de verschillende woongebieden stimuleert
o
het potenties heeft als open ruimte gebied, aansluitend op de waardevolle natuurgebieden van bovenlokaal belang: Ter Bronnen en Torfbroek
-
het gebied ten westen van de dorpskern van Kampenhout is een gaaf, aaneengesloten open ruimtegebied met belangrijke ecologische en landschappelijke waarde. Het gebied sluit aan op het bovenlokale natuurgebied van Hellebos en Baarbeke in het oosten van de gemeente. Deze open ruimte is nog duidelijk waarneembaar vanaf de N21. Een aansnijding van dit gaaf gebied is niet gewenst.
-
Een gebied ten noorden van de kern komt niet in aanmerking omdat dit niet ontsloten wordt op de N21. De ontsluiting van zo’n bedrijventerrein zou steeds door het centrum van Kampenhout dienen te gebeuren, wat de verkeersleefbaarheid in de dorpskern niet ten goede komt.
-
De locatie ten oosten van de dorpskern van Kampenhout krijgt de voorkeur omwille van: o
De minimale impact op de open ruimte: het betreft een ingesloten open ruimtegebied dat weinig tot geen relatie heeft met de grotere agrarische, ecologische of landschappelijke open ruimtegebieden.
o
De ontwikkeling van het bedrijventerrein kan duidelijk begrensd worden door de Van Beethovenlaan.
o
De rechtstreekse ontsluiting op de N21; hierdoor ontstaat er een minimale verkeersoverlast in het centrum van Kampenhout. Ontsluiten kan rechtstreeks op de N21 of via bestaande wegen (Rood Kloosterlaan) waardoor bijkomende aantakkingen vermeden worden.
o
De aanwezigheid van reeds bestaande, zonevreemde bedrijven in het gebied; hierdoor kan de zonevreemdheid van deze bedrijven ter plaatse opgelost worden en dienen ze op termijn niet geherlocaliseerd te worden.
5/18
Onderzoek tot m.e.r.
5.
Motivering voor het ‘onderzoek tot m.e.r.’
5.1.
Opdelen van het voorgenomen plan in planonderdelen.
Situering:
Bestaande toestand
Geldend plan (gewestplan)
Voorgenomen plan
6/18
Onderzoek tot m.e.r.
Grafische weergave van de onderscheiden planonderdelen in functie van screening.
De beschrijving van de mogelijke milieueffecten zal worden besproken aan de hand van de 2 onderdelen van het voorgenomen plan, nl.: A. Het herbestemmen van het agrarisch gebied naar zone voor lokale bedrijvigheid. B. Het bestendigen van dit gebied in functie van de bestaande bedrijven, nl. een herstellingswerkplaats voor vrachtwagens en een fitnesszaal. C. Het herbestemmen van agrarisch gebied in een zone voor lokale bedrijvigheid, waar kantoorbedrijven zich mogen vestigen. D. Het herbestemmen van het agrarisch gebied in een zone voor groenbuffer. Deze zal bestaan uit bomenrijen of aanplantingen met afwisselend inheemse hoog- en laagstammen en heesters en struiken. Waar de toegang van het bedrijvenpark wordt voorzien zal de buffer over een ±30m onderbroken worden (Rood Kloosterlaan), ook voor de fiets- en voetgangersverbinding zal de groenbuffer onderbroken worden.
5.2.
Vergelijken van de planonderdelen met de bestaande toestand. Er wordt aan de hand van een indicatorenset bepaald in welke mate het voorgenomen plan afwijkt van het geldende plan of de bestaande toestand. Indicator 1: Activiteiten Hierbij wordt nagegaan of er verschillen zijn tussen de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het huidig geldend plan en de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het voorgenomen plan. Indicator 2: Bodemafdekking Hierbij wordt nagegaan of het voorgenomen plan ten opzichte van het geldend plan een wijziging toelaat van de totale bodemafdekking binnen het planonderdeel. Indicator 3: Bestaande toestand Hierbij wordt nagegaan of het doel van het voorgenomen plan enkel de bestendiging is van het huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand.
7/18
Onderzoek tot m.e.r.
Weergave in tabelvorm: Planonderdeel A B
Activiteiten ja ja
Bodemafdekking ja ja
Bestaande toestand nee ja
C D
ja nee
ja nee
nee ja
5.3.
Indeling effecten, die significant kunnen zijn effecten, die vermoedelijk niet significant zijn effecten, die significant kunnen zijn geen effecten
Beschrijving en motivatie van de mogelijke milieu-effecten voor elk planonderdeel van het voorgenomen plan.
5.3.1.
Mens – gezondheid en veiligheid Referentie Het doel van het RUP is om een reeds versnipperd gebied op te delen in percelen voor de herlocalisatie van zonevreemde bedrijven. Er is reeds een bedrijf en een fitnesszaal gevestigd binnen het plangebied (planonderdeel B). Planonderdeel A wordt nog als akker gebruikt. Planonderdeel C is beplant met bomen. Beschrijving effect Het bestaande bedrijf blijft bestaan en krijgt uitbreidingsmogelijkheden. De fitnesszaal wordt ook mee opgenomen in het plan. De rest van de KMO-zone zal ingevuld worden door lokale bedrijven die dienen te herlocaliseren en voor nieuwe startende bedrijven. Er zullen geen Seveso-bedrijven worden toegelaten. In de stedenbouwkundige voorschriften worden geen bedrijven toegelaten die abnormale hinder, met inbegrip van water-, bodem- en luchtverontreiniging, geluidshinder, reukhinder en trillingen voor de omgeving veroorzaken. Conclusie De uitvoering van het RUP zal geen bijkomende risico’s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren.
5.3.2.
Biodiversiteit Referentie Binnen het plangebied (deel planonderdeel C) is een biologisch waardevol gebied gelegen. In de nabije omgeving ligt een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen en een biologisch waardevol gebied.
8/18
Onderzoek tot m.e.r.
Er bevinden zich geen ecologische impulsgebieden en geen habitat- of vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving. Beschrijving effect Door de aanleg van het bedrijventerrein verdwijnt er 28000 m² weiland op planonderdeel A. Op Planonderdeel C staan populieren, esdorens die zullen verdwijnen door de aanleg van het bedrijventerrein. Door de aanleg van een voldoende grote buffer (planonderdeel D) zal het groen gecompenseerd worden en zullen er nieuwe bomen worden aangeplant. Conclusie Doordat het waardevolle gebied omschreven wordt als struweelopslag van allerlei aard, vaak op gestoorde gronden wordt er vanuit gegaan dat hier geen aanzienlijke effect zal gecreëerd worden op de biodiversiteit. 5.3.3.
Fauna en flora Referentie Binnen het plangebied, noch in de onmiddellijke omgeving zijn er faunistische belangrijke gebieden weer te vinden. Beschrijving effect Geen Conclusie In het plangebied zijn er ook geen waardevolle fauna en flora aanwezig die dreigen verloren te gaan bij de uitvoering van dit RUP.
5.3.4.
Energie- en grondstoffenvoorraden Referentie Binnen het plangebied, noch in de omgeving bevinden zich ontginningsgebieden. Beschrijving effect In de stedenbouwkundige voorschriften zal de nadruk liggen op het duurzaam bouwen. Conclusie Geen aanzienlijke negatieve effecten, enkel positieve effecten te verwachten vermits de nadruk ligt op het duurzaam bouwen.
5.3.5.
Bodem Referentie Bodemkaart: de tertiaire ondergrond bestaat uit (Ld) lichtgrijs fijn zand, soms kalksteenbanken, kalkhoudend, fossielhoudend (Nummulites variolarius), soms glauconiethoudend, basisgrind (Formatie van Lede). Bodemtype: deel planonderdeel B en planonderdeel A: Lbc (droge zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont). Deel planonderdeel C en deel planonderdeel D: Lcc (matig droge zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont).
9/18
Onderzoek tot m.e.r.
Grondwaterkwetsbaarheidskaart: Het plangebied ligt in een zeer kwetsbaar gebied (Ca1). De watervoerende laag is zand en de deklaag is zandig. Uit de OVAM-databank blijkt er geen bodemattesten aanwezig zijn binnen het plangebied. Er zijn ook geen oriënterende of beschrijvende bodemonderzoeken gebeurt binnen het plangebied. Het plangebied is niet gesitueerd in een (toekomstige) beschermingszone voor drinkwatervoorziening.
Binnen het plangebied zullen waarschijnlijk Vlarebo- en/of Vlarem-plichtige inrichtingen gevestigd worden. Het zonevreemde bedrijf dat reeds in dit plangebied aanwezig is, zal verplicht een oriënterend bodemonderzoek moeten laten uitvoeren bij overdracht, onteigening, sluiting, en om de twintig jaar. Beschrijving effect Er wordt een deel van het plangebied permanent ingenomen (planonderdelen A en C) door gebouwen en verharding, waardoor het landbouwareaal zal verloren gaan. Door de aanleg van bijkomende verhardingen en gebouwen zal er minder hemelwater in de bodem kunnen dringen en zal deze verdrogen. Milderende maatregelen De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden en indien dit niet kan ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. Er worden streefcijfers opgegeven in de voorschriften voor de maximale bebouwing van de percelen en voor de aanleg van de verharding. Conclusie Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van milderende maatregelen. 5.3.6.
Water Referentie Er zijn geen waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Het plangebied maakt deel uit van het ‘Dijlebekken’ en van de subhydrografische zone ‘Weesbeek’.
10/18
Onderzoek tot m.e.r.
Het plangebied is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied of een recent overstroombaar gebied.
Het plangebied is gelegen in een infiltratiegevoelig gebied.
Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2).
11/18
Onderzoek tot m.e.r.
Kleine delen van het plangebied zijn aangeduid als erosiegevoelig gebieden.
Het plangebied behoort niet tot het winterbed van de grote rivieren. Beschrijving effect Er zal afvalwater geloosd worden, afkomstig van de bedrijven. Door de aanleg van bijkomende verhardingen zal er enerzijds minder water in de bodem sijpelen en anderzijds zal het hemelwater opgevangen worden en zoveel mogelijk herbruikt zodat dit geen hogere belasting geeft voor de ontvangende waterlopen. Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. Milderende maatregelen Er zal een gescheiden riolering aangelegd worden op de site voor de afvoer van het industrieel afvalwater. De te voorziene afvalwaterriool dient aangesloten te worden op de bestaande afvalwaterriool in de Haachtsesteenweg. De DWA-riool kan aangelegd worden onder de te realiseren langzame verkeersverbinding die wordt voorzien in het RUP. De bedrijven dienen zelf hun afvalwater te bufferen en/of te infiltreren en te zuiveren of te herbruiken. Er zal zo veel mogelijk waterdoorlatende verharding aangelegd worden. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden en indien dit niet kan ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. Er wordt een wadi voorzien dat het hemelwater zal opvangen van de nieuw aan te leggen wegenis in de zone voor groenbuffer. Vandaar zal het water vertraagd afgevoerd worden naar de riolering. Conclusie Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van milderende maatregelen.
5.3.7.
Atmosfeer / Klimatologische factoren Referentie De beschikbare gegevens van het luchtmeetnet van de VMM tonen geen bijzondere luchtvervuiling voor het plangebied. Beschrijving effect De effecten inzake atmosfeer en klimaat situeren zich vooral op het vlak van warmte-uitstoot en uitstoot van broeikasgassen (bvb. Van verwarmingsinstallaties e.d.). Alle nieuwe gebouwen dienen echter te voldoen aan de nieuwe energieprestatieregelgeving.
12/18
Onderzoek tot m.e.r.
Tijdelijke stofhinder bij de oprichting van de gebouwen en de aanleg van de verhardingen. Luchtverontreiniging door de verwarming van de gebouwen en door de wagens die af- en aanrijden. Geraamd aantal autobewegingen per dag: 200
Uit bovenstaande simulatie met CAR-Vlaanderen blijkt dat er geen overschrijdingen van de grenswaarden of grenswaarden + overschrijdingsmarge voor NO2 en PM10 moeten verwacht worden. Milderende maatregelen Stimuleren van niet-gemotoriseerde verplaatsingen (aanleg van fiets- en wandelverbinding met omgeving). Om het verbruik en dus de emissies te beperken wordt het intern transport zo klein mogelijk gehouden door een efficiënte parkingopstelling. Dit wil zeggen het bundelen van de parkeerinfractructuur. Er zal zo min mogelijk heen en weer gereden worden op het terrein. Conclusie Dit effect is eerder kleinschalig.
5.3.8.
Geluid Referentie Er is geen gekende geluidsoverlast. Beschrijving effect Tijdelijke geluidshinder bij het oprichten van het gebouwen en bij de aanleg van de verharding. Lawaaihinder door het aan- en afrijden van de vrachtwagens. Conclusie Door de aanleg van voldoende brede groenbuffers zal de geluidshinder eerder minimaal zijn tov omgeving.
5.3.9.
Licht Beschrijving effect Bijkomende lichthinder door straatverlichting en door verlichting van de nieuw op te richten bedrijven (eventueel met lichtreclames). Conclusie Geen aanzienlijke effecten.
13/18
Onderzoek tot m.e.r.
5.3.10.
Stoffelijke goederen Referentie Een deel van het plangebied (planonderdeel B) is reeds bebouwd met een herstellingswerkplaats voor vrachtwagens en een fitnesszaal. Planonderdelen A, C en D zijn nog braakliggend. Beschrijving effect Het braakliggende deel van het terrein zal ingenomen worden door nieuw op te richten bedrijven. De bestaande bedrijvigheid blijft behouden en hier worden enkel voorschriften voor opgemaakt. Conclusie Geen aanzienlijke effecten.
5.3.11.
Cultureel erfgoed Referentie Binnen het plangebied zijn geen beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten gelegen. De dorpskern van Kampenhout is beschermd als dorpsgezicht (OB001451 – 18/04/1994). Dit ligt op ± 300 m van het plangebied. Er zijn ook geen niet-beschermde waardevolle gebouwen in de buurt aanwezig (cfr. Inventaris ‘bouwen door de eeuwen heen’ – Onroerend Erfgoed). Er zijn in de ‘Volle Middeleeuwen – 987 tot 1250 n.C.’ en in de ‘Late Middeleeuwen – 1250 tot 1500 n.C.’ enkele losse archeologische vondsten teruggevonden in Kampenhout. De archeologische potentie is nihil binnen dit gebied. Beschrijving effect Geen Conclusie Geen aanzienlijke effecten.
5.3.12.
Landschap Referentie De landschapsecologie bestudeert ‘het landschap als heterogeen complex van groepjes interagerende ecosystemen die associaties vormen in de geografische ruimte en aldus het landschap karakteriseren’. Bij landschapsecologie gaat het om de interacties tussen biotische en abiotische factoren. In het plangebied, noch in de nabije omgeving zijn ankerplaatsen of relictzones aanwezig. Binnen het plangebied zijn geen punt- of lijnvormige relicten aanwezig.
14/18
Onderzoek tot m.e.r.
Beschrijving effect Doordat er geen relictlandschappen aanwezig zijn binnen het plangebied is er geen sprake van een verstoring van de landschapecologie. Conclusie Geen aanzienlijke effecten. 5.3.13.
Mobiliteit Referentie Het bestaand bedrijf wordt ontsloten via de Van Beethovenlaan, de fitnesszaal wordt ontsloten via de Stationsstraat en geeft geen abnormale hinder voor de omwonenden. Er bevinden zich geen voetwegen binnen het plangebied.
Busverbindingen: In de nabijheid van het plangebied passeren volgende buslijnen: Lijn 270: Keerbergen – Brussel. Deze lijn bedient de halte Kampenhout Oud Station (in de Stationsstraat) om het half uur. Lijn 272: Bonheiden – Brussel. Deze lijn bedient de halte Kampenhout Oud Station (in de Stationsstraat) om de 10 min in de spitsuren. Lijn 515: Tildonk – Perk. Deze lijn bedient de halte Kampenhout Oud Station (in de Stationsstraat) dagelijks om 15:59. Lijn 505: Haacht – Zaventem. Deze lijn bedient de halte Kampnehout Oud Station (in de Stationsstraat 37037) dagelijks om 07:01. Lijn 514: Steenokkerzeel – Tildonk. Deze lijn bedient de halte Kampenhout Oude Station (in de Stationsstraat) dagelijks om 07:57. Lijn 700: Haacht – Wakkerzeel – Kampenhout – Haacht. Deze lijn bedient de halte Kampenhout Kerk om de 2u. Beschrijving effect Het is op dit moment niet mogelijk om in te schatten hoe groot de verkeersintensiteit zal zijn eens de bedrijven er zich gevestigd hebben. Dit alles is afhankelijk van het soort bedrijven (vrij ruwe schatting 200 bewegingen per dag). Na de realisatie van het RUP zal het bedrijventerrein ontsloten worden via de Rood Kloosterlaan en de N21. De Rood Kloosterlaan is momenteel een te smalle weg en zal verbreed worden met 13,5m ter hoogte van de ingang van het bedrijventerrein over een afstand van 30m. Hier wordt ook een nieuw fiets- en voetpad aangelegd. De bestaande bedrijven zullen ook op de nieuwe wegenis moeten ontsluiten. Er worden 2 langzaam-verkeersverbindingen aangelegd voor fietsers en voetgangers richting Van Beethovenlaan en richting Stationsstraat.
15/18
Onderzoek tot m.e.r.
Milderende maatregelen In planonderdeel C worden enkel bedrijven toegelaten die weinig verkeer met zich meebrengen. Er wordt geen zwaar vrachtverkeer toegelaten voorbij de ingang van het bedrijventerrein op de Rood Kloosterlaan. Om vrachtverkeer naar en doorheen het woonpark Rood Klooster te vermijden wordt een vrachtverbod ingevoerd langs de Rood Kloosterlaan vanaf de kruising met de Van Beethovenlaan. Enkel personenwagens en kleine bestelwagens mogen doorrijden tot het einde van het bedrijventerrein. De Stationsstraat wordt ook afgesloten voor alle vrachtverkeer. Conclusie Geen aanzienlijke effecten.
5.3.14.
Mens – ruimtelijke aspecten Referentie De gemeente Kampenhout is gelegen in de deelruimte Verdicht Netwerk, subgebied Mechelen-Leuven-Brussel. Kampenhout is geselecteerd als hoofddorp. Het lokaal bedrijventerrein wordt via inbreiding voorzien aansluitend bij het hoofddorp tussen de Van Beethovenlaan, de Stationsstraat en de Rood Kloosterlaan. De ontsluiting zal via de Rood Kloosterlaan gebeuren op de Haachtsesteenweg N21. Binnen het plangebied is reeds een zonevreemd bedrijf aanwezig en een fitnesszaal. Beschrijving effect Er wordt geen waardevol open ruimtegebied aangesneden. Het gaat om een inbreiding tussen het dorp en het woonpark Rood Klooster. Dit bedrijventerrein wordt ingericht voor de herlocalisatie van de zonevreemde bedrijven die onmogelijk kunnen bestendigd worden op hun huidige locatie om allerlei redenen, vb. geen plaats voor uitbreiding, waardevol gebied, veel hinder, … . Ook zal dit bedrijventerrein kans geven aan nieuw startende bedrijven die op een andere locatie niet kunnen ingeplant worden. Er zijn bovendien geen leegstaande gebouwen die voldoen aan de eisen van de bedrijven die geherlocaliseerd dienen te worden. Op de kaart gewenste ruimtelijke structuur uit het GRS staat het lokaal bedrijventerrein op deze plaats ingeplant en wordt de achterliggende open ruimtekamer gevrijwaard. Er worden voldoende brede buffers voorzien aan de randen, zodat het visuele aspect van het bedrijvenpark beperkt is.
16/18
Onderzoek tot m.e.r.
Om de rustverstoring te beperken worden het zwaar verkeer enkel toegelaten tot aan de ingang van het bedrijvenpark in het eerste deel (± 40m) van de Rood Kloosterlaan. Milderende maatregelen Er wordt in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen dat elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen de bestemmingszone ‘lokale bedrijvigheid’ zal beoordeeld worden op basis van volgende criteria: - zuinig- en compact ruimtegebruik - genomen maatregelen inzake integraal waterbeheer - genomen maatregelen inzake milieu en veiligheid - genomen maatregelen inzake geluidsisolatie - landschappelijke inkleding van de niet-bebouwde ruimte - duurzaam energiegebruik Conclusie Geen aanzienlijk effecten.
17/18
Onderzoek tot m.e.r.
5.4.
Beschrijving van de mogelijke cumulatieve effecten door het samengaan van de verschillende planonderdelen. Het plan beoogt de aanleg van een lokaal bedrijventerrein. Het bestaand bedrijf en fitnesszaal wordt hierin opgenomen. Er zijn geen negatieve effecten terug te vinden in de verschillende planonderdelen. Er wordt in planonderdeel D een groenbuffer aangelegd om het bedrijventerrein visueel af te schermen naar de open ruimte en de bewoning toe.
5.5.
Conclusie waarin gemotiveerd wordt waarom er geen plan-MER nodig is. Het plan betreft de aanleg van een lokaal bedrijventerrein met bestendiging van een zonevreemd bedrijf en een fitnesszaal. Bij de aanleg van de infrastructuur en de bouw van de bedrijven kan er tijdelijk lokaal lawaaihinder en stofhinder optreden. De bijkomende mobiliteit, de verwarming en uitbating van de bedrijven zullen (beperkt) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het bijkomende verkeer zal voor een beperkte verhoogde mobiliteit lawaaihinder met zich meebrengen. De verhoogde afvoer van water naar de waterlopen en de verminderde infiltratie van hemelwater in de bodem zijn permanente effecten, die echter gemilderd worden door de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en de voorschriften van het RUP die maximaal de te bebouwen oppervlaktes opleggen. Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten moeten worden verwacht.
6.
Onderzoek of het voorgenomen RUP kader kan zijn voor vergunningen van bijlage I/II-projecten uit de project-MERregelgeving. In het voorgenomen plan worden de mogelijke activiteiten beperkt tot de activiteiten die opgenomen zijn in de voorschriften van het RUP. Er worden geen activiteiten toegelaten die voorkomen in bijlage I/II van het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Gezien het feit dat de stedenbouwkundige voorschriften de vergunbare uitbreidingen expliciet koppelt aan dit (soort) bedrijven, vormt het voorgenomen plan niet het kader voor vergunningen van dergelijke projecten uit bijlage I/II.
7.
Beoordeling of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben. Het plangebied grenst niet aan gemeentegrenzen, gewestgrenzen of aan landsgrenzen. Er zijn dan ook geen grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten.
8.
Algemene conclusie Er kan dus in alle redelijkheid geoordeeld worden dat de effecten van het voorliggende plan, rekening houdend met de beperkte effecten van de mogelijke ingrepen ten opzichte van de referentiesituatie en de voorkomende milderende maatregelen en de toepassing van de geldende reglementering, op de verschillende ontvangende milieusystemen en op de gezondheid van de mens zeer klein tot verwaarloosbaar zullen zijn.
18/18