GEMEENTE ASSE
Onderzoek tot milieueffectrapportage voor het RUP ‘Carrosserie Lauwers’
Gemeente Asse Gemeenteplein 1 1730 Asse
Haviland Igsv Brusselsesteenweg 617 1731 Zellik
Onderzoek tot m.e.r.
2/14
Onderzoek tot m.e.r.
1.
Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer
Initiatiefnemer: Gemeentebestuur Asse Gemeenteplein 1 1730 Asse
Opdrachthouder: Intercommunale Haviland IGSV Brusselsesteenweg 617 1731 Asse (Zellik)
2.
Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan
2.1.
Doelstelling Het niet bestendigen van een zonevreemd bedrijf, voorzien door het gemeentelijk structuurplan.
2.2.
Reikwijdte Herbestemmen van 21a bruto terrein. Dit bedrijf is gelegen middenin het woonlint (Velm) van de kern van Mollem.
2.3.
Detailleringsniveau Bijzondere aandacht voor het achterliggende natuurgebied. Herstellen van het natuurgebied zoals in het gewestplan was voorzien. Maximale bebouwingsgraad opleggen. Beperking opleggen in functie van de activiteit. Andere inrichtingsvoorschriften kunnen het resultaat zijn van het planningsproces, maar kunnen hier nog niet beschreven worden.
3.
Passende beoordeling De passende beoordeling wordt voorgeschreven volgens art. 36ter van het decreet Natuurbehoud, en is van toepassing indien het plan impact kan hebben op speciale beschermingszones. Artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse Regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). Het plangebied ligt niet in een habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied. Er ligt ook geen habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebied in de korte nabijheid. Conclusie: Een screening tot passende beoordeling is niet vereist.
3/14
Onderzoek tot m.e.r.
4.
Beschrijving en verduidelijking van het plan.
4.1.
Situering van het plangebied Het RUP bevindt zich middenin het woonlint (Velm) van de kern van Mollem. Een gedeelte van het bedrijf Lauwers (eerste 50m vanaf de straat) ligt in woongebied met landelijk karakter. Achteraan bevindt zich een deel van het bedrijf in natuurgebied. In de buurt van het bedrijf zijn geen andere bedrijven gelegen, enkel een woonlint. Achteraan ligt er een vrij waardevol natuurgebied.
4.2.
Beslissing tot opmaak Bij gemeenteraadsbeslissing van 26/01/2006 werd Haviland igsv aangesteld als ontwerper voor de opmaak van het RUP Zonevreemde bedrijven, waarvan dit RUP ‘Carrosserie Lauwers’ een deelplan is.
4.3.
Relatie tot het GRS De opmaak van het RUP Zonevreemde bedrijven kadert binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, definitief aanvaard en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie 21/04/2005. In het bindend gedeelte van het GRS (p. 168) wordt het RUP Zonevreemde bedrijven ingeschreven als een prioritair op te maken RUP, waarbij de gemeente binnen haar bevoegdheid en afhankelijk van de hoogdringendheid van de lokale bedrijven het behoud en/of uitbreiding te verzekeren (ook in andere bestemmingen van het gewestplan). Deelruimte “Open ruimte noord” De noordelijke open ruimte beslaat voor een groot deel het buitengebied op het grondgebied van Asse. De gemeente wenst hier bovenal de open ruimte en het meer landelijke karakter van de bestaande kernen te behouden. Er wordt hier dan ook gestreefd naar een duidelijke breuk ten opzichte van het stedelijke beleid in de kernen
4/14
Onderzoek tot m.e.r.
Asse en Zellik. Algemeen wordt voor deze open ruimte gestreefd naar het behoud en de versterking van de open ruimtestructuren waarin de agrarische en natuurlijke functies overheersen. Een verdere versnippering van de open ruimte wordt tegengegaan. Zonevreemde bedrijven In het richtinggevend gedeelte van het GRS zijn de geselecteerde bedrijven getoetst aan de gewenste ruimtelijke structuur van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
Carrosserie Lauwers bevindt zich middenin het woonlint Velm van de kern van Mollem. Het betreft een éénmanszaak die gedeeltelijk zonevreemd gelegen is op de rand van een natuurgebied, met name een beekvallei. Deze vallei staat als zeer waardevol aangeschreven (biologische waarderingskaart). Momenteel is er geen weet van enige omgevingshinder. Indien zou blijken dat het bedrijf niet over de noodzakelijke vergunningen zou beschikken wordt voorgesteld om de bedrijfsactiviteiten af te bouwen. In het andere geval wordt het wenselijk geacht dat het bedrijf op termijn haar activiteiten afbouwt.
4.4.
Motivering tot opmaak Doordat het bedrijf achteraan gelegen is in de open ruimte en nabij de Warebeek in een waardevolle beekvallei, wordt voorgesteld om dit stukje natuurgebied in zijn oorspronkelijke staat terug te herstellen. Bij dit RUP zal het achterste deel van het bedrijf (± helft) worden afgebroken.
4.5.
Onderzoek naar alternatieven Er wordt voorgesteld dat het bedrijf haar carrosseriewerkzaamheden op een meer geschikte locatie gaat vestigen. Deze activiteit kan blijven zolang de milieuvergunning loopt. In tussentijd krijgt het bedrijf de kans om een andere locatie te zoeken. Deze andere locatie is op dit moment nog niet gekend. De garage-activiteit kan verder gezet worden in het deel van het bedrijf dat binnen de woonzone ligt.
5. 5.1.
Motivering voor het ‘onderzoek tot m.e.r.’ Opdelen van het voorgenomen plan in planonderdelen.
Situering:
Bestaande toestand
Geldend plan (gewestplan)
5/14
Voorgenomen plan
Onderzoek tot m.e.r.
Grafische weergave van de onderscheiden planonderdelen in functie van screening.
De beschrijving van de mogelijke milieueffecten zal worden besproken aan de hand van de 3 onderdelen van het voorgenomen plan, nl.: A. Het bestendigen van het woongebied met landelijk karakter voor wonen. B. Het herbestemmen van woongebied met landelijk karakter naar zone voor bedrijvigheid in functie van het bestaand bedrijf. C. Het bestendigen van het natuurgebied zoals in het gewestplan is voorzien met afbraak van de gebouwen die in momenteel in de deze zone staan. de kmo-zone in functie van het bestaand bedrijf.
5.2.
Vergelijken van de planonderdelen met de bestaande toestand. Er wordt aan de hand van een indicatorenset bepaald in welke mate het voorgenomen plan afwijkt van het geldende plan of de bestaande toestand. Indicator 1: Activiteiten Hierbij wordt nagegaan of er verschillen zijn tussen de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het huidig geldend plan en de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het voorgenomen plan. Indicator 2: Bodemafdekking Hierbij wordt nagegaan of het voorgenomen plan ten opzichte van het geldend plan een wijziging toelaat van de totale bodemafdekking binnen het planonderdeel. Indicator 3: Bestaande toestand Hierbij wordt nagegaan of het doel van het voorgenomen plan enkel de bestendiging is van het huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand.
6/14
Weergave in tabelvorm: Planonderdeel A B
Activiteiten nee ja
Bodemafdekking nee nee
Bestaande toestand ja nee
C
nee
nee
nee
5.3.
Indeling geen effecten effecten die mogelijk significant kunnen zijn mogelijke positieve effecten
Beschrijving en motivatie van de mogelijke milieu-effecten voor elk planonderdeel van het voorgenomen plan.
5.3.1.
Mens – gezondheid en veiligheid Referentie Er is geen uitbreiding van gebouwen voorzien, wel afbraak van het deel dat in natuurgebied ligt. Conclusie De uitvoering van het RUP zal geen bijkomende risico’s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren.
5.3.2.
Biodiversiteit Referentie Binnen het plangebied zijn geen biologische waardevolle gebieden gelegen. Aan de rand van het plangebied ligt er een biologisch waardevol gebied.
Er bevinden zich geen ecologische impulsgebieden en geen habitat- of vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving. Beschrijving effect Doordat het gebied als vrij waardevol wordt omschreven, heeft de gemeente beslist om het deel van het gebouw dat in het natuurgebied ligt te laten verwijderen. Het bedrijf wordt in zijn activiteiten beperkt. Conclusie Eerder positieve effecten.
Onderzoek tot m.e.r.
5.3.3.
Fauna en flora Referentie Binnen het plangebied, noch in de onmiddellijke omgeving zijn er faunistische belangrijke gebieden weer te vinden. Beschrijving effect Geen Conclusie In het plangebied zijn er ook geen waardevolle fauna en flora aanwezig die dreigen verloren te gaan bij de uitvoering van dit RUP. Het natuurgebied wordt bestendigd.
5.3.4.
Energie- en grondstoffenvoorraden Referentie Binnen het plangebied, noch in de omgeving bevinden zich ontginningsgebieden. Beschrijving effect In de stedenbouwkundige voorschriften zal de nadruk liggen op het duurzaam bouwen. Conclusie Geen effecten.
5.3.5.
Bodem Referentie Bodemkaart: de tertiaire ondergrond bestaat uit (Ge) grijsgroen fijn zand, glauconiethoudend, overgaand in klei zandhoudend tot donkergrijze klzi, plaatselijk zandsteenbanken (veldsteen) (Formatie van Gent). Bodemtype: Zandleemstreek - Aba 1 (droge leembodem met textuur B horizont).
8/14
Onderzoek tot m.e.r.
Grondwaterkwetsbaarheidskaart: Het plangebied ligt in een weinig kwetsbaar gebied (Cc). De watervoerende laag is zand en de deklaag is kleiig. Het plangebied is niet gesitueerd in een (toekomstige) beschermingszone voor drinkwatervoorziening.
Beschrijving effect Geen. Conclusie Geen aanzienlijke effecten. 5.3.6.
Oppervlaktewater / Grondwater Referentie Er zijn geen waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Het plangebied maakt deel uit van het ‘Beneden-Scheldebekken’ en van de subhydrografische zone ‘De Vliet / Grote Molenbeek tot monding Vuilbeek’. Het plangebied is gelegen in overstromingsgevoelig gebied door afspoelend exces hemelwater, maar niet in een risicozone voor overstroming of een recent overstroombaar gebied.
9/14
Onderzoek tot m.e.r.
Het plangebied is niet gelegen in een infiltratiegevoelig gebied. Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2).
Het plangebied is aangeduid als een erosiegevoelig gebied.
10/14
Onderzoek tot m.e.r.
Het plangebied behoort niet tot het winterbed van de grote rivieren. Beschrijving effect Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. Enkel de garageactiviteit mag hier blijven bestaan, de carrosseriewerkzaamheden moeten stopgezet worden op deze site. Milderende maatregelen Er zal zo veel mogelijk waterdoorlatende verharding aangelegd worden behalve daar waar Vlarem ondoorlatende verhardingen eist. De opslag van autowrakken dient op een ondoorlatende verharding georganiseerd te worden. Al het hemelwater afkomstig van deze ondoorlatende verharding dient opgevangen te worden en over een KWSafscheider geleid alvorens te lozen als gezuiverd hemelwater. Conclusie Geen aanzienlijke effecten. 5.3.7.
Atmosfeer / Klimatologische factoren Referentie Het bedrijf wordt beperkt in zijn activiteiten. De carrosseriewerkzaamheden zullen op deze plaats verdwijnen. Enkel de garage-activiteit kan op deze plaats blijven bestaan. Beschrijving effect Het bedrijf wordt afgebouwd en daardoor zullen er minder wagens zijn die aan- en afrijden. Dus minder wagens, minder uitstoot in de lucht. Conclusie Geen aanzienlijke effecten.
5.3.8.
Geluid Referentie De carrosseriewerkzaamheden die eventueel voor geluidshinder kunnen zorgen moet verdwijnen op deze plaats. Beschrijving effect Geen. Conclusie Positieve effecten.
5.3.9.
Licht Referentie Er is geen lichtreclame en geen showroom die verlicht is.. Beschrijving effect Geen. Conclusie Geen aanzienlijke effecten.
5.3.10.
Stoffelijke goederen Referentie Het plangebied (planonderdeel A) is reeds bebouwd met de bedrijfswoning, planonderdeel B is reeds bebouwd met garage-werkplaats. Een deel van het planonderdeel C is bebouwd met een deel van de werkplaats maar dit gedeelte zal op korte termijn moeten verdwijnen volgens de voorschriften die voorzien worden in het RUP. Beschrijving effect Planonderdeel C wordt terug natuurgebied zoals het volgens het gewestplan is voorzien. Conclusie Positieve effecten.
11/14
Onderzoek tot m.e.r.
5.3.11.
Cultureel erfgoed Referentie Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten gelegen. Er zijn ook geen niet-beschermde waardevolle gebouwen in de buurt aanwezig (cfr. Inventaris ‘bouwen door de eeuwen heen’ – Onroerend Erfgoed). Beschrijving effect Geen Conclusie Geen aanzienlijke effecten.
5.3.12.
Landschap Referentie Het plangebied ligt gedeeltelijk (deel planonderdeel C) in een relictzone ‘Brongebied van de beken van de bovenloop van de Grote Molenbeek (R20037)’. De beleidswenselijkheid van deze relictzone is het onderhoud en herstel van de houtkanten en bomenrijen. Esthetische waarde: Het contrast tussen het open akkerlandschap op het leemplateau en de valleien met bossen en weiden omgeven door bomerijen. De historische waarde: De alluvia van de beekjes die samen de Grote Molenbeek vormen zijn vaak sinds Ferraris weinig veranderd op landschappelijk vlak. Wel werden de meest drassige weiden dikwijls omgezet in populieraanplantingen of broekbossen. De perceelsvormen wijzigen er weinig en de bomenrijen en houtkanten blijven vaak bestaan. Het zijn tevens gebieden die weinig bewoning kenden, ook nu nog zijn de weinige woningen hoeves of sites van vroegere hoeves. Het open landschap in de onmiddellijke omgeving van die beekjes ondergingen in die periode ook meestal weinig veranderingen. Het Paardenbos en het Kartelobos veranderden eveneens weinig van omvang. De dries van Mazenzele is een goed bewaard Frankisch relict. Aan de rand van de dries zijn er nog sporen van een oude motte. Deze motte vormde samen met de dries de oorspronkelijke dorpskern. De wetenschappelijke waarde: Vormen de bovenloop van talrijke beekjes die beginnen op de rand van het interfluvium Bellebeek-Grote Molenbeek en allen in de Grote Molenbeek uitmonden. In het Kartelobos, een gemengd beukenen eikenbos vinden heel wat zeldzame vogels een uitgelezen biotoop. Binnen het plangebied zijn geen punt- of lijnvormige relicten aanwezig.
12/14
Onderzoek tot m.e.r.
Beschrijving effect De bedrijfsactiviteiten worden beperkt. Conclusie Dit RUP zal geen aantasting geven op de archeologie van het gebied.
5.3.13.
Mobiliteit Referentie Het bedrijf wordt via 1 toegangsweg langs de woning ontsloten op de Velm en geeft geen abnormale hinder voor de omwonenden. Er bevinden zich geen voetwegen binnen het plangebied. Beschrijving effect De aanpassingswerken genereren geen bijkomende mobiliteit. Conclusie Geen aanzienlijke effecten.
5.3.14.
Mens – ruimtelijke aspecten Referentie In de buurt van het bedrijf zijn er geen andere bedrijven en dienstenzones te vinden. Het planvoorstel betreft de afbouw van de bedrijfsactiviteit van Lauwers. De carrosseriewerkzaamheden (planonderdeel C) worden op korte termijn afgebouwd. Achteraan is het landschap vrij waardevol en kan deze activiteit niet blijven bestaan. Enkel een garage-activiteit kan hier toegelaten worden. Beschrijving effect In de voorschriften wordt de kmo-zone beperkt tot aan het natuurgebied. Conclusie Positieve effecten.
13/14
Onderzoek tot m.e.r.
5.4.
Beschrijving van de mogelijke cumulatieve effecten door het samengaan van de verschillende planonderdelen. Het plan beoogt een afbouw van de bedrijfsactiviteiten. Er zijn geen negatieve effecten terug te vinden in de verschillende planonderdelen. Voor het geheel van het plan kan je de effecten eerder positief beoordelen, aangezien de carrosseriewerkzaamheden worden afgebouwd en dit niet meer toegelaten wordt in het RUP. Enkel de garage-activiteit kan hier blijven bestaan (planonderdeel B). Planonderdeel C wordt terug natuurgebied.
5.5.
Conclusie waarin gemotiveerd wordt waarom er geen plan-MER nodig is. Het plan betreft het afbouwen van niet-vergunde activiteiten zodat het terug natuurgebied kan worden. Dus dit is enkel een positieve evolutie in het kader van het milieu-effecten. Er kan dus gesteld worden dat er enkel maar positieve effecten te verwachten zijn doordat het natuurgebied op korte termijn wordt hersteld. De gemeente zal er op toezien dat dit ook effectief gebeurt.
6.
Onderzoek of het voorgenomen RUP kader kan zijn voor vergunningen van bijlage I/II-projecten uit de project-MERregelgeving. In het voorgenomen plan worden de mogelijke activiteiten beperkt tot een deel van de activiteiten van het bestaand bedrijf, m.a.w. enkel garage-uitbating. Deze activiteit komt niet voor in de bijlage I/II.
7.
Beoordeling of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben. Het plangebied grenst niet aan gemeentegrenzen, gewestgrenzen of aan landsgrenzen. Er zijn dan ook geen grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten.
8.
Algemene conclusie Er kan dus in alle redelijkheid geoordeeld worden dat de effecten van het voorliggende plan op de verschillende ontvangende milieusystemen en op de gezondheid van de mens eerder positief zullen zijn.
14/14