GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HET HART VAN KEERBERGEN

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN ‘HET HART VAN KEERBERGEN’ STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Opdrachtgever: Gemeente Keerbergen Januari 2013

Titel

Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

Opdrachtgever

Gemeente Keerbergen

Contactpersoon opdrachtgever

Dhr. Marc Vangrunderbeeck.

Versie

Datum

Opmerkingen

Schetsontwerp

24 februari 2012

vooroverleg

Voorontwerp

13 april 2012

Dossier voor advies

Voorontwerp

16 mei 2012

Aanpassingen i.f.v. adviezen (plenaire vergadering 9 mei 2012)

Ontwerp

6 juni 2012

Dossier voor voorlopige vaststelling

Openbaar onderzoek

1 augustus 2012 –

Dhr. Henri Schepers Opdrachtnemer

TRITEL Hasselt (Technum Tractebel Engineering n.v.) Ilgatlaan 23 - 3500 Hasselt T +32 11 28 86 00- [email protected]

Contactpersoon opdrachtnemer

Marthe Moris stedenbouwkundige CREOSUM bvba in opdracht van opdrachtnemer Tractebel Engineering

Projectnummer

P.000722

29 september 2012 Definitief ontwerp

28/01/2013

Dossier voor definitieve vaststelling

DOCUMENTVERANTWOORDELIJKHEID Datum Auteur(s)

Christel Verheyen Marthe Moris Datum

Documentscreener(s)

KWALITEIT

DOCUMENTGESCHIEDENIS

Marthe Moris

GEMEENTE KEERBERGEN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN (GEMRUP) ‘HART VAN KEERBERGEN’ Op basis van artikel 2.2.13 e.v. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van ............................. De Secretaris,

Opgesteld door Tritel – Spatial Planning & Design Hasselt,

Marthe Moris, Ruimtelijk Planner opgenomen in het register BVR 05.05.2000, gewijzigd 07.07.2000, 07.11.2003, 23.04.2004 en 23.06.06.

De Voorzitter van de gemeenteraad

Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van ……………… tot ……………… De Secretaris,

De Burgemeester

Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van De Secretaris,

De Voorzitter van de gemeenteraad

Art. 8. Projectzone voor wonen ....................................................... 45

INHOUD ALGEMENE BEPALINGEN ................................................................4 Grens van het Ruimtelijk uitvoeringsplan....................................... 4 Verordenende kracht ................................................................... 4 Geldigheid van de algemene bepalingen ....................................... 4 Bestaande toestand ..................................................................... 4 Hemelwater ................................................................................ 4 Hoogspanningslijn ....................................................................... 4 Publiciteit .................................................................................... 4 Overdrukken ............................................................................... 4 Nutsvoorzieningen ....................................................................... 4 Archeologische erfgoedzorg ......................................................... 5 Uitzonderingsbepaling .................................................................. 5 Materiaalgebruik .......................................................................... 5 Terminologie ............................................................................... 5 BIJZONDERE BEPALINGEN EN VOORSCHRIFTEN PER ZONE .........9 WONEN ...................................................................................... 9 Art. 1. Zone voor gemengde bestemming – wonen en handel ............. 9 Art. 2. Zone voor wonen in het centrum .......................................... 15 Art. 3. Zone voor wonen in centrumrand ......................................... 21 Art. 4. Zone voor wonen ................................................................. 26 Art. 5. Zone voor wonen in overgangsgebied ................................... 31 Art. 6. Zone voor wonen in het groen .............................................. 36 Art.7. Zone voor wonen aansluitend bij de boszone .......................... 41

Art. 9. Projectzone Vogelzang ......................................................... 51 Art. 10. Projectzone Scholen ........................................................... 55 Art. 11. Zone voor grootschalige kleinhandel.................................... 64 Art. 12. Zone voor wonen met authentiek karakter ........................... 67 Art. 13. Zone voor woonwijk ........................................................... 70 Art. 14. Zone voor wonen voor specifieke doelgroepen ..................... 75 Art. 15. Zone voor tuinen ............................................................... 78 RECREATIE ............................................................................... 79 Art. 16. Zone voor recreatie ............................................................ 79 OVERIG GROEN ........................................................................ 82 Art. 17. Zone voor gemengd open ruimte gebied ............................. 82 LIJNINFRASTRUCTUUR .............................................................. 84 Art. 18. Zone voor hoofdwegen ....................................................... 84 Art. 19. Zone voor woonstraat ........................................................ 85 Art. 20. Zone voor woonbosstraat ................................................... 86 Art. 21. Zone voor verblijfsgebied ................................................... 87 GEMEENSCHAPS- EN NUTSVOORZIENINGEN .............................. 88 Art. 22 Zone voor openbaar nut ..................................................... 88 OVERIGE AANDUIDINGEN ......................................................... 95 Art. 23 Overdruk zone voor meergezinswoningen ............................ 95 Art. 24 Langzaam verkeer verbinding ............................................. 97 Art. 25 Ontsluiting gemotoriseerd verkeer....................................... 97 Art. 26 Monument – inventaris Bouwkundig Erfgoed ....................... 98 Art. 27 Te behouden boom ............................................................ 99 Art. 28 Waterloop ......................................................................... 99 P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

2

P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

3

ALGEMENE BEPALINGEN Grens van het Ruimtelijk uitvoeringsplan Deze grens duidt het gedeelte van het grondgebied aan, onderworpen aan de voorschriften van bijhorend plan.

Verordenende kracht Het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften maken deel uit van het verordenend gedeelte van dit GemRUP.

Geldigheid van de algemene bepalingen De hierna volgende bepalingen gelden slechts in zover ze niet tegengesproken worden in de bepalingen per zone.

Bestaande toestand

Voor bovengrondse hoogspanningsleidingen gelden veiligheidsafstanden tot constructies en voor werken zoals o.m. bepaald in de artikels 164, 192 en 266 van het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties). Het advies van Elia moet worden ingewonnen bij bouwen/of milieuvergunningsaanvragen en bij bouw-, graaf- en constructieactiviteiten in de nabijheid.

Publiciteit De bestaande wetten en reglementen zijn hier van toepassing.

Overdrukken

De ‘bestaande toestand’ is de toestand – activiteiten in een gegeven vorm en omvang – bij het opstellen van het gemeentelijk RUP.

Hemelwater De bepalingen van de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater zijn minstens van toepassing.

Hoogspanningslijn De aanduiding is bestemd voor hoogspanningsleidingen en aanhorigheden.

Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden zijn toegelaten. De aanvragen voor vergunningen voor hoogspanningsleidingen en hun aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. Deze bestemming is van toepassing in zoverre de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van de bestaande hoogspanningsleiding niet in het gedrang wordt gebracht.

bestaande

en

nieuwe

Een overdruk geeft een aanvulling of uitzondering op de stedenbouwkundige voorschriften van de onderliggende bestemmingszone. Wanneer de bepalingen van de overdruk in voege gaan, vervallen deze van de onderliggende bestemmingszones tenzij anders is aangegeven in het voorschrift van de overdruk.

Nutsvoorzieningen Oprichting van openbare nutsvoorzieningen zoals elektriciteitscabines, verdeelkasten, telefooncellen, buswachthokjes, publieke infopanelen zijn in alle bestemmingszones toegelaten. Deze nutsvoorzieningen moeten zoveel mogelijk landschappelijk, ruimtelijk en vormelijk in de omgeving geïntegreerd worden, zodat ze niet als storende objecten worden waargenomen. P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

4

Archeologische erfgoedzorg

Materiaalgebruik

Voorafgaand aan de bouwvergunning in het kader van de inrichting van grotere (> 0,5ha of verkavelingen met > 10 loten) projectgebieden dient een archeologische prospectie met ingreep in de bodem te gebeuren door een archeoloog. Op deze manier kan worden uitgemaakt of er archeologische sporen in de bodem aanwezig zijn en kan hun belang worden bepaald. Zo kan worden uitgemaakt of deze sporen een archeologische opgraving rechtvaardigen. Indien een archeologische opgraving noodzakelijk is, dient daar voldoende tijd voor te worden vrijgemaakt, in overleg met de bevoegde entiteit die door de Vlaamse Regering belast wordt met taken van beleidsuitvoering inzake onroerend erfgoed.

Alle gebouwen en constructies worden opgetrokken in duurzame materialen die harmonisch inpassen in de omgeving. Voor alle gevels dienen de gebruikte materialen zoals gevelmaterialen, dakbedekking, schrijnwerkerij, beglazing en buitenschrijnwerk duurzaam, esthetisch verantwoord en in harmonie met de omgeving te zijn. De aanleg van groendaken en daktuinen is toegestaan. Ook het plaatsen van zonneboilers en/of fotovoltaïsche zonnepanelen op het dak is toegelaten, indien ze worden geïntegreerd in het dakvlak.

Uitzonderingsbepaling Onderhoudswerken, stabiliteitswerken en verbouwingen aan bestaande (geacht) vergunde gebouwen en constructies en activiteiten, die opgericht waren voor de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan en die strijdig zijn met de stedenbouwkundige voorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, zijn toegestaan. Uitbreidingen van vloeroppervlaktes zijn niet toegestaan. Als de gebouwen worden afgebroken en opnieuw worden opgebouwd (herbouwen) moeten zij opgericht worden volgens de vastgelegde voorschriften. De nieuw opgerichte bebouwing moet beantwoorden aan de inrichtings- en beheersvoorschriften van dit ruimtelijk uitvoeringsplan. Wanneer de bestaande activiteit stopt, gaat de bestemming van het voorschrift in.

Zichtbaar blijvende gevels worden afgewerkt door de aanbouwende (2de bouwer), met materialen gelijkwaardig aan deze van het hoofdgebouw. Tijdelijke wachtgevels worden afgewerkt in harmonie met de gebruikte gevelmaterialen. Dit kan in een zelfde materiaal zijn als de voorgevel of in een ander duurzaam en waterdicht gevelmateriaal dat een verantwoord architectonisch geheel vormt met de totaliteit van het bouwvolume. Afwijkingen en wijzigingen kunnen enkel volgens de geldende wettelijke bepalingen worden aangevraagd om de architecturale en de ruimtelijke inpassing van een project op een verantwoorde wijze mogelijk te maken of te verbeteren.

Terminologie Afstand perceelsgrens: de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimum 3 meter.

Herbouwen, verbouwen, onderhoudswerken, stabiliteitswerken: voor deze begrippen gelden de bepalingen van de Vlaamse CODEX Ruimtelijke Ordening, tenzij anders aangegeven in de betreffende stedenbouwkundige voorschriften.

Bestaande bebouwing: Al de constructies (het geheel aan gebouwen) aanwezig op het terrein zoals grafisch weergegeven op het plan bestaande toestand. Hierbij wordt geen uitspraak gedaan over de vergunningstoestand van de bebouwing.

In het kader van bedrijvigheid, handel en horeca kunnen bestaande vergunde bedrijven blijven bestaan. Beperkte uitbreidingen kunnen worden toegestaan in het kader van de milieuwetgeving, opvang van hemelwater en opslag in functie van de bedrijvigheid.

Bebouwingscoëfficiënt - B/T: De bebouwingscoëfficiënt is de verhouding van het geheel van de bebouwde vloeroppervlakte (enkel op gelijkvloers) op de totale terreinoppervlakte van de betreffende bestemmingszone. P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

5

Bouwdiepte: wordt steeds gemeten vanaf het gevelvlak gericht naar de straat.

Gebouw: Een door de mens gemaakte, toegankelijke, overdekte en geheel of gedeeltelijk omsloten ruimte.

Bouwhoogte: Hoogte van een bouwwerk, die indien niet anders is aangeduid, wordt gemeten vanaf het grondpeil, bestaand maaiveld of voorliggende stoep tot de bovenkant voorgeveldakrand (deksteen, kroonlijst of dergelijke). In het kader van hedendaags bouwen dient rekening gehouden te worden met de hoogte van een bouwlaag. Er moet voldoende ruimte gegeven worden voor duurzame en energiebewuste technieken. Voor woningbouw wordt voor een bouwlaag gerekend met een hoogte van 3,20m. Voor andere bestemmingen, zoals scholen, openbare diensten, handel - horeca en dergelijke kan deze hoogte 4 tot 4,5m bedragen.

Geacht vergunde gebouwen: die gebouwen die in de Vlaamse CODEX Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen worden omschreven als Hoofdzakelijk vergund.

Bufferbekken: een grootschalig bekken dat instaat opvang van hemelwater. Vanaf het bekken wordt het constant debiet naar grachten of beken afgevoerd. De wordt bepaald in grondoppervlakte en diepte en in impact.

voor de eerste water met een grootschaligheid landschappelijke

Carport: een constructie met een dak met open zijdes voor het stallen van voertuigen. Gesloten wanden zijn enkel toegestaan indien deze deel uitmaken van het hoofdvolume. Constructie: Elk bouwwerk van hout, steen, beton, metaal of ander bouwmateriaal, dat met de grond verbonden is of erop geplaatst is. Daktuinen of -terrassen zijn toegelaten indien ze zich situeren binnen de toegelaten bouwzone en voldoen aan de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake lichten en zichten. Erf: openbaar domein, waar de verblijfsfunctie prioriteit krijgt op de verkeersfunctie. Voegangers mogen de gehele breedte van het openbaar domein benutten. Het voorzien van structureel groen is vereist. Het erf is al dan niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer, parkeren kan enkel op de daarvoor aangegeven plaatsen.

Groenindex (G/T): De groenindex is het aandeel groen ten opzichte van de totale terreinoppervlakte. Grootschalige kleinhandel: Een individuele distributie-eenheid (een grootschalig commercieel pand) met een bebouwde grondoppervlakte van minimum 600m² en een netto verkoopoppervlakte van minimum 400m², waarvan de activiteit bestaat uit het verkopen van producten (inclusief diensten) aan eindgebruikers, in eigen naam en voor eigen rekening, zonder deze goederen andere behandelingen te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn. Het betreft ook concentraties van groot- en/of kleinschalige detailhandel, al dan niet onder één dak, waarbij het totaal groter is dan 600 m². Ze zijn gelegen langs goed bereikbare wegen van steden of kernen. Uitgangspunten zijn een goede bereikbaarheid en doelgerichtheid als bezoekmotief en een bedieningsgebied dat het gemeentelijk niveau overstijgt. Het betreft in principe kleinhandel in oa vervoermiddelen, kleding, doe-het-zelfartikelen, levensmiddelen, kleinhandel in wooninrichting, kantoorinrichting, electroen huishoud- en audio-visuele artikelen, dieren, muziekinstrumenten, campingartikelen, …. . Brandstoffen of explosieve stoffen worden uitgesloten. Heirkracht: vernieling of beschadiging ten gevolge van een vreemde oorzaak die de eigenaar niet kan worden toegerekend. Hoofdbestemming: bestemming die minimum 50 % van de bebouwde oppervlakte inneemt, tenzij anders aangegeven in de betreffende stedenbouwkundige voorschriften. Hoogstamboom: Een hoogstamboom is een boom met een 180 tot 200 cm lange stam. Hierboven begint de vertakking met gesteltakken. 1ste grootte: hoger dan 12 meter; 2de grootte: tussen de 6 en 12 meter. P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

6

Inrichtingsstudie: De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten. Kleinhandel: of detailhandel wordt gedefinieerd als "het wederverkopen op gewone wijze in eigen naam en voor eigen rekening, van goederen aan (particuliere) verbruikers en kleine gebruikers, zonder deze goederen een behandeling te doen ondergaan, dan die welk in de handel gebruikelijk zijn. Als buurtverzorgende kleinhandelszaken worden aangehaald: lokale winkelvoorzieningen voornamelijk gericht op de omliggende bebouwing. Bijvoorbeeld een bakker, een supermarkt, een winkel met huishoudelijke artikelen, … Kleinschalige lokale bedrijvigheid: Lokale, ambachtelijke bedrijvigheid verweven in het woongebied, zolang de draagkracht van de omgeving niet overschreden wordt. Enkele voorbeelden hiervan zijn loodgieters, bezetters, schrijnwerkerijen, met beperkte bedrijfsoppervlakte. Het behoud van deze verwevenheid en beperkte grootte (klein bedrijf) vormt dan ook de belangrijkste randvoorwaarde voor bedrijvigheid in Keerbergen. Minimale woonoppervlakte: Onder woonoppervlakte wordt verstaan de effectief bruikbare woonoppervlakte, van alle delen waarvan de hoogte tussen de vloer en het plafond groter of gelijk is aan 1,90m, gemeten aan de binnenzijde van de buitenmuur. Elke wooneenheid heeft een woonoppervlakte van minimum 80 m2 waarbij in meergezinswoningen per drie wooneenheden, één wooneenheid een minimum woonoppervlakte

kan hebben van 60 m2. Deze oppervlaktes gemeenschappelijke vertrekken zoals gangen, kelderruimtes en dergelijke.

zijn exclusief trappenhallen,

Nevenbestemming: deze bestemming is ondergeschikt aan en staat steeds in relatie met de hoofdbestemming. Ze beslaat maximum 50 % van de gelijkvloerse laag van het bouwvolume, tenzij anders aangegeven in de betreffende stedenbouwkundige voorschriften. Patio: ommuurde tuin of binnenplaats met besloten en privékarakter. Structureel groen of beeldbepalend groen:het tegengestelde van snippergroen. Onder structureel groen worden de groenelementen verstaan, die de groene stedenbouwkundige structuur aangeven en die duidelijk een kijk- en/of gebruiksfunctie vervullen. Bij de gebruiksfunctie speelt de oppervlakte een rol (bijvoorbeeld bij een park). Bij de kijkfunctie speelt eerder de visuele impact op de omgeving een rol. Zo is een hoogstammige boom, die visueel wordt waargenomen in een ruime omgeving, als kijkgroen waardevoller dan bijvoorbeeld een grasperk. T = Terreinoppervlakte: totale oppervlakte van de zone waarop de betreffende voorschriften van toepassing zijn. Verharding: Verharding kan gesloten verharding, halfopen – of open verharding zijn. Gesloten verhardingen zijn asfalt of beton. Halfopen verhardingen zijn: betonplaten, klinkers, kasseien, steenslag, gebonden dolomiet. Zij zijn waterdoorlatend. Puin is niet toegelaten. Open verhardingen bestaan uit ongebonden (grofkorrelig) materiaal, oa grind, ongebonden dolomiet. Dit is waterdoorlatend. Voorbouwlijn: de lijn (uitsterste grens) waarop de voorgevel gebouwd wordt, de lijn die de scheiding vormt tussen het bouwvolume en de voortuin (zie bijgevoegde schets tuinzones). Voor hoekpercelen zijn er twee voorbouwlijnen. Voortuinzone: het gebied gevat tussen de voorgevel en de rooilijn.


7

Zijtuinzone: het gebied gevat tussen de zijgevel en de zijdelingse perceelgrens. Achtertuinzone: het gebied gevat tussen de achtergevel en de achterste perceelgrens.


8

BIJZONDERE BEPALINGEN EN VOORSCHRIFTEN PER ZONE WONEN Art. 1. Zone voor gemengde bestemming – wonen en handel TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Gebiedscategorie Wonen, cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Bestemming

De overdruk zone voor meergezinswoningen is niet van toepassing voor deze bestemmingszone. Er wordt naast wonen een bestemming in de commerciële sector voorzien. Kleinhandel hoort thuis in de kernen van het buitengebied. De kleinhandel heeft baat bij concentratie en verweving. Vele winkels samen hebben immers een grotere aantrekkingskracht op potentiële klanten. De verwevenheid met andere publieksaantrekkende functies, zoals onderwijs, tewerkstelling en recreatie, doet de toeloop toenemen.

Hoofdbestemming:    



handel horeca diensten wonen o eengezinswoningen o meergezinswoningen – bij meergezinswoningen wordt min. 25% van de gelijkvloerse laag verplicht voor handel/horeca in de zone tussen het kruispunt Putsebaan x St. Michielsstraat x Haachtsbaan en het kruispunt Haachtsebaan x Stationsstraat en dit aan beide zijden van de Haachtsebaan. bij gelijkgrondse handelslaag: o handel op eerste verdieping toegestaan o wonen op verdieping is verplicht


9

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift 

bij gelijkgrondse woonlaag: o handel op verdieping niet toegestaan

Nevenbestemming: 

vrije beroepen, kantoren

Bouwvorm Om het centrum ruimtelijk te versterken, wordt gestreefd naar gesloten gevelwanden. Op verschillende plekken in het weefsel is echter open bebouwing aanwezig. Deze volumes zijn omgeven door groene tuinen en geven een accent in het straatbeeld. Om de eigenheid van de plek te behouden wordt voor deze locaties open bebouwing toegestaan. De schaal van het centrum wordt vertaald in de gevelgeleding. Om het karakter van Keerbergen te behouden worden daarom maximum perceelbreedtes ingeschreven. Op die manier worden monotone straatwanden vermeden.

 

gesloten bebouwing half open bebouwing en open bebouwing enkel voor de bestaande vergunde bebouwing

Perceelsbreedte: 

gesloten bebouwingstypologie: minimum 5,50 m / maximum 10,00 m

Van deze maatvoering kan afgeweken worden in geval van bestaande percelen. Behoud van bredere percelen en samenvoeging van percelen is toegelaten op voorwaarde dat de ritmiek van de voorgeschreven perceelsafmetingen en de voorgeschreven schaal van bebouwing zichtbaar blijft in de toekomstige bebouwing. Bestaande vergunde bebouwing heeft rechtszekerheid; verbouwen is mogelijk.

Inplanting van de gebouwen De voorbouwlijn van de bebouwing in het centrum valt hoofdzakelijk samen met de rooilijn. Op enkele plaatsen zijn er echter nog groene voortuinen aanwezig. Deze kleine groenzones zorgen mee voor de eigenheid van de plek, zoals aan de overzijde van het voormalige gemeentehuis aan de Haachtsebaan. Ze worden in de toekomst ook zo

Gebouwen worden volledig ingeplant binnen de zone aangeduid op het grafisch plan.

Gelijkvloers: 

bouwen op de rooilijn is toegestaan, met uitzondering van: o westelijk van de Haachtesebaan ter hoogte van het voormalige gemeentehuis –


10

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift

bestendigd. o Voor de bebouwingszones worden mogelijkheden geboden om de handelsfunctie optimaal te laten ontwikkelen. Dit wil o.a. zeggen dat het bebouwingspercentage (B/T) van het gelijkvloers vrij hoog kan zijn ifv handel en horeca. Wanneer de handelsactiviteit verdwijnt, kan het ruime volume ook met de woonfunctie worden ingevuld. Hiervoor dient een bestemmingswijziging aangevraagd te worden waarin de woonkwaliteit en het aantal woongelegenheden worden gemotiveerd. De zone die aansluit bij de parking achter het gemeentehuis krijgt de mogelijkheid om naast de etalagewand aan de Haachtsebaan ook een front aan de parking te vormen. Dit verhoogt zowel de mogelijkheden voor het handelspand als de aantrekking van het ingesloten parkeerplein. Om in een gedifferentieerd woonaanbod te voorzien, wordt in de daklaag de inrichting van private vertrekken toegestaan. Deze kunnen gelinkt zijn aan de onderliggende laag (duplex), of kunnen als zelfstandige woonlaag ingericht worden (studio’s). Er mag slechts één laag ingericht worden, zoals hieronder grafisch weergegeven.





behoud bestaande voorbouwlijn noordzijde Tremelobaan voor de zone aansluitend bij de scholensite– behoud bestaande voorbouwlijn

zijgevel o op de kavelgrens voor gesloten bebouwing o op minimum 3m voor halfopen bebouwing gelijkgrondse laag: o Maximale achtergevel op gelijkvloers = bestemmingzonegrens, waarbij de afstand tot de achterste perceelsgrens in alle gevallen minimaal 3.00m bedraagt. o Op plaatsen aangegeven met de overdruk representatieve wand wordt bebouwing tot op de perceelsgrens toegestaan. Deze gevel dient net zoals de voorgevel representatief te zijn. o Plat dak verplicht. o Daktuin toegestaan met respect voor privacy van aanpalende percelen.

Verdieping:  



De maximale voorgevelbouwlijn is de grens van de bestemmingszone. Uitsprongen zijn toegestaan met een maximale diepte van één meter, gemeten vanaf het gevelvlak. De breedte bedraagt maximum 1/3 van de gevelbreedte. De vrije hoogte tussen het peil van de straat/ tussen peil voetpad bedraagt minimum 3,20 meter bij een gelijkvloerse woonlaag en minimaal 4,50m bij handel op het gelijkvloers. De maximum bouwdiepte bedraagt 14 m.


11

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Dakverdieping 

Een gedeelte van de bestaande bebouwing bestaat uit 2 bouwlagen, waarbij de vrije plafondhoogte ruimer is dan wat de dag van vandaag gangbaar is. Ze zijn op het plan bestaande toestand aangegeven als 2+. In het straatbeeld komt deze hoogte overeen met drie ‘gewone’ bouwlagen. Deze visuele bouwhoogte wordt in de toekomst bestendigd.

Volwaardige wooneenheden kunnen voorzien worden in de daklaag indien aan volgende voorwaarden samen voldaan wordt: o slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden o de buitenruimten, inclusief borstweringen, worden gerealiseerd binnen het maximaal toegestane gabarit voor hellende daken o de woonkwaliteit voor de bewoners wordt gegarandeerd o de minimale woonoppervlakte bedraagt 80 m2 waarbij in meergezinswoningen per drie wooneenheden, één wooneenheid een minimum woonoppervlakte kan hebben van 60 m2 o minimale vrije hoogte bedraagt 1,90m o de woongelegenheden leiden niet tot privacyhinder o uitzonderingen kunnen enkel toegestaan worden in geval van bestaande vergunde gebouwen.

Bouwhoogte De maximum bouwhoogte bedraagt 2 bouwlagen met uitzondering van de overdruk bouwhoogte op het grafisch plan, hier zijn 3 bouwlagen verplicht.  

maximum kroonlijsthoogte bedraagt 7,20m voor twee bouwlagen maximum kroonlijsthoogte bedraagt 10,50m voor drie bouwlagen

Om de ruimte van het gemeenteplein te vangen wordt gestreefd naar een bouwhoogte van 3 bouwlagen.


12

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Dakvorm  

plat dak voor de gelijkvloerse laag Dakvorm vrij voor het hoofdgebouw. Binnen het vooropgestelde gabarit is de dakvorm vrij. maximum helling bedraagt 45°.

Inrichting van het perceel

Bodemreliëf Bij het bouwen of verbouwen van een gebouw moeten de peilen van het bestaande bodemoppervlak behouden blijven. Indien er zich op het perceel een hoogteverschil van meer dan 0,30m voordoet dient een hoogteplan bij de bouwaanvraag gevoegd te worden.

Voortuinzone: Het aanbrengen van verhardingen in de voortuinzone, achtertuinzone en zijtuinzone is afhankelijk van de bestemming in het hoofdgebouw, zuivere woonfunctie dan wel bijkomend ook andere bestemmingen ( handel, horeca). Met het oog op een kwalitatieve tuinzone is het gewenst om de verhardingen tot het strikt noodzakelijke te beperken.

     

De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als voortuin, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Bij een zuivere woonfunctie worden verhardingen toegestaan tot 35% van de voortuinzone. Bij andere bestemmingen worden verhardingen toegestaan tot 100% van de voortuinzone. Het inrichten van terrassen bij een horecafunctie is toegelaten. De plaatsing van goederen, afval, wrakken, containers en dergelijke is verboden. Er kan maximum één toegang per perceel worden ingericht.

Private buitenruimte bij wooneenheid Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken. Minimale oppervlakte van 10,00m² per wooneenheid. Dit kan onder de vorm van tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 2,00m. P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

13

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Terrassen, ondersteunend aan de woonfunctie worden op verdieping aan de voorgevelzijde steeds inpandig voorzien. De inplanting van bijgebouwen is toegestaan. Bij open en halfopen bebouwing bedraagt de maximum oppervlakte 40 m², voor gesloten bebouwing maximum 1/3 van de tuinzone.

Veel woningen hebben geen eigen parkeervoorziening op hun terrein en parkeren dus op het openbaar domein. De kleine kavels en de gesloten gevels laten niet altijd toe om parkeermogelijkheden op eigen terrein in te richten. Gezien het karakter van de centrumstraat zijn inpandige garages bij smalle grondgebonden woningen niet gewenst. Bij grootschalige nieuwbouwprojecten (meergezinswoningbouw vanaf 4 woongelegenheden) wordt parkeren ondergronds op eigen terrein verplicht. Bij gesloten bebouwing kan in uitzonderlijke gevallen de buitenruimte voor 100% verhard worden om zo aan de parkeerbehoefte te kunnen voldoen.

Parkeren: Parkeren op eigen terrein voor eigen gebruik (zowel voor wonen als handel/horeca) is verplicht met een capaciteit van minstens 1,33 plaatsen per wooneenheid, voor:   

bebouwing in halfopen bouwvorm bebouwing in gesloten bouwvorm vanaf een minimum gevelbreedte van 8,5m. Hierbij wordt uitgegaan van de bestaande perceelsbreedte. Ondergronds parkeren is verplicht vanaf 4 wooneenheden met een capaciteit van minstens 1,33 plaatsen per wooneenheid. De toegang van de ondergrondse parking gebeurt inpandig.

Er kan maximum één toegang tot de inpandige of achterliggende parkeervoorziening ingericht worden. De breedte bedraagt maximum 3,00 m. 100% verharding van de niet bebouwde zone, met uitzondering van de voortuin (bij woonfunctie), wordt toegestaan in functie van inrichting van autostandplaatsen.

Verharding: Voor de aanleg van verhardingen dienen kleinschalige, waterdoorlatende materialen te worden gebruikt.


14

Art. 2. Zone voor wonen in het centrum TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Hoofdbestemming: De handelszone wordt geconcentreerd in het centrum van Keerbergen en deint geleidelijk aan uit naar de randen van de kern. Dit wil zeggen dat wonen, buiten de zone voor gemengde bestemmingen, de hoofdbestemming wordt. Hierbij wordt van het principe uitgegaan dat hoe verder men van het hart verwijderd is, hoe minder het aandeel handel wordt.



Wonen: grondgebonden woningen

Nevenbestemming:   

handel, horeca, maximum 50% van de gelijkvloerse laag kleinschalige lokale bedrijvigheid kantoren, diensten en vrije beroepen

Bouwvorm   

gesloten bebouwing half open bebouwing open bebouwing

Perceelsbreedte:   

gesloten bebouwingstypologie: minimum 5,50 m / maximum 10,00 m halfopen bebouwingstypologie: minimum 8,50 m / maximum 15,00 m open bebouwingstypologie: minimum 14,00m, maximum 16 m


15

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Van deze maatvoering kan afgeweken worden in geval van bestaande, bebouwde percelen. Het samenvoegen van percelen is enkel toegestaan op voorwaarde dat de hierboven vooropgestelde maximale perceelsbreedtes worden gerespecteerd. Het opsplitsen van een perceel in meerdere percelen is toegestaan voor zover de vooropgestelde minimale perceelsbreedtes gerespecteerd worden. Inplanting van de gebouwen

Om te vermijden dat woonvolumes van de buurpercelen achter de achtergevel worden ingeplant wordt de voorbouwlijn op maximum 10m van de rooilijn voorzien. De inrichting van private vertrekken in de daklaag is toegestaan enkel als ze gelinkt zijn met de onderliggende woonlaag. Er mag slechts één laag ingericht worden, zoals hieronder grafisch weergegeven.

Gebouwen worden volledig ingeplant binnen de zone aangeduid op het grafisch plan. 









De bestaande voorbouwlijn blijft behouden. Bij het bouwen of herbouwen wordt de voorbouwlijn afgestemd op het buurperceel, met een minimale voortuinstrook van 5m en maximum 10m. Bouwen op de rooilijn is toegestaan: o voor het gedeelte van de Putsebaan tussen de Stationsstraat-Bakestraat en de Haachtsebaan. o voor het gedeelte van de Oudstrijderslaan, aan weerszijden van de Papestraat, tussen de Sint Michielsstraat en het Gemeenteplein, zoals aangegeven op het grafisch plan met de overdruk bouwen op de rooilijn. Ten opzichte van zijkavelgrenzen: o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van gesloten en half-open bebouwing o minimum 3m voor de niet-gemeenschappelijke gevels Eengezinswoningen: o maximum bouwdiepte 17 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 12 m op verdieping Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private lokalen van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ... .


16

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Omdat de maatvoering van deze percelen eerder beperkt is in oppervlakte en gezien de ligging in het weefsel, leent deze zone zich niet voor percelen in tweede orde. Uitzondering hierop is de zone gevangen tussen de Putsebaan en de recreatiezone. In deze zone werd een verkaveling goedgekeurd met bouwmogelijkheid in tweede orde. Dit wordt bestendigd in het RUP.

Percelen in tweede bouworde: bouwen in tweede orde is niet toegestaan met uitzondering van de overdrukzone aangegeven met overdruk bouwen in tweede orde.   

Om het doorstromend verkeer op de Oudstrijderslaan attent te maken op het centrumgebeuren kan de bouwhoogte plaatselijk omhoog getrokken worden, zodat het centrum op deze locatie visueel wordt versterkt. De hoek van de Oudstrijderslaan met de Papestraat kan om symbolische redenen een architecturaal accent krijgen, zonder dat heel de wand in bouwhoogte omhoog gaat.

Inplanting gebouwen op minimum 10 meter ten opzichte van de perceelscheiding van het perceel gelegen aan uitgeruste weg (voortuinstrook). Inplanten op minimum 10 meter ten opzichte van de andere perceelsgrenzen (zijtuin- en achtertuinstrook). Maximum 1 bouwlaag

Bouwhoogte   

Op deze plek, zoals indicatief aangeduid op het grafisch plan, worden maximaal 3 bouwlagen toegelaten.

maximum 1 bouwlaag binnen de zone overdruk bouwen in tweede orde maximum 2 bouwlagen maximum 3 bouwlagen o enkel voor bestaande vergunde gebouwen o op plaatsen waar op het grafisch plan een overdruk accent wordt aangegeven. De oppervlakte van de derde bouwlaag bedraagt maximum 50% van de onderliggende laag.

Dakvorm  

binnen het vooropgestelde gabarit is de dakvorm vrij. maximum helling bedraagt 45°

Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze


17

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen. Inrichting van de onbebouwde ruimte

Bodemreliëf Bij het bouwen of verbouwen van een gebouw moeten de peilen van het bestaande bodemoppervlak behouden blijven. Indien er zich op het perceel een hoogteverschil van meer dan 0,30m voordoet, dient een hoogteplan bij de bouwaanvraag gevoegd te worden.

Tuinzone Het aanbrengen van verhardingen in de voortuinzone, achtertuinzone en zijtuinzone is afhankelijk van de bestemming in het hoofdgebouw, zuivere woonfunctie dan wel bijkomend ook andere bestemmingen ( handel, horeca). Met het oog op een kwalitatieve tuinzone is het gewenst om de verhardingen tot het strikt noodzakelijke te beperken.

Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken. Minimale oppervlakte van 10m² per wooneenheid. Dit kan onder de vorm van tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 2m. Voortuinzone      

De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als voortuin, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Bij een zuivere woonfunctie worden verhardingen toegestaan tot 30% van de voortuinzone. Bij andere bestemmingen worden verhardingen toegestaan tot 70% van de voortuinzone. Beplanting is verplicht. Het inrichten van terrassen bij een horecafunctie is toegelaten. De plaatsing van goederen, afval, wrakken, containers en dergelijke is verboden.


18

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Achtertuinzone en zijtuinzone   



De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als tuin horende bij de woonfunctie, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Verhardingen gebeuren in duurzame materialen. In geval van een zuivere woonfunctie worden verhardingen toegestaan onder andere i.f.v. tuinpaden, terrassen en parkeerplaatsen voor eigen gebruik. Zij worden in oppervlakte tot een minimum beperkt en staan in verhouding tot de woonfunctie. In geval van andere bestemmingen worden verhardingen tot 70% van de niet bebouwde ruimte toegestaan.

Bijgebouwen (=losstaande gebouwen)       

Het oprichten van bijgebouwen aanvullend op de hoofd- of nevenbestemming is toegelaten. Losstaande bijgebouwen en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel. Bijgebouwen kunnen voorzien worden in de achtertuinzone en eventueel in de zijtuinzone. De eventuele bebouwing in de zijtuinzone is enkel toegelaten onder de vorm van carports. Inplanting ofwel minimum 2m van de perceelsgrenzen ofwel op minder dan 2m of op de perceelsgrens, mits schriftelijk akkoord van de aangrenzende eigenaar. Bouwvolume: de globale oppervlakte van alle bijgebouwen bedraagt maximaal 40m². de maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand, de maximum nokhoogte bedraagt 4,50m. De dakvorm is vrij.

Parkeren Om het openbaar domein niet te belasten wordt parkeren op eigen terrein, in de mate van het mogelijke, verplicht.

Parkeren op eigen terrein voor eigen gebruik (zowel voor wonen als handel/horeca) is verplicht met een capaciteit van minstens 1,33 plaatsen per wooneenheid, voor: 

bebouwing in halfopen bouwvorm


19

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift  

Bij gesloten bebouwing kan in uitzonderlijke gevallen de buitenruimte voor 100% verhard worden om zo aan de parkeerbehoefte te kunnen voldoen.

bebouwing in gesloten bouwvorm vanaf een minimum gevelbreedte van 8,5m. Hierbij wordt uitgegaan van de bestaande perceelsbreedte. Ondergronds parkeren is verplicht vanaf 4 wooneenheden met een capaciteit van 1,33 plaatsen per wooneenheid. De toegang van de ondergrondse parking gebeurt inpandig.

Er kan maximum één toegang tot de inpandige of achterliggende parkeervoorziening ingericht worden. De breedte bedraagt maximum 3,00 m. 100% verharding van de niet bebouwde zone, met uitzondering van de voortuin (bij woonfunctie), wordt toegestaan in functie van inrichting van autostandplaatsen.


20

Art. 3. Zone voor wonen in centrumrand TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De handelszone wordt geconcentreerd in het centrum van Keerbergen en deint geleidelijk aan uit naar de randen van de kern. Dit wil zeggen dat wonen, buiten de zone voor gemengde bestemmingen, de hoofdbestemming wordt. Hierbij wordt van het principe uitgegaan dat hoe verder men van het hart verwijderd is, hoe minder het aandeel handel wordt. Om te voorkomen dat nevenbestemmingen een andere eigenaar hebben, dan de hoofdbestemming, worden enkel bij grondgebonden woningen nevenbestemmingen toegelaten.

Hoofdbestemming: 

één eengezinswoning per perceel

Nevenbestemming: enkel bij grondgebonden woningen:   

handel, maximum 20% van de gelijkvloerse laag kantoren, diensten, vrije beroepen en horeca, maximum 100m² van de gelijkvloerse laag kleinschalige lokale bedrijvigheid, gebonden aan de woonfunctie ter plaatse

Bouwvorm Om de kern aan te geven is de bebouwing in het centrum dicht en zijn de perceelbreedtes eerder beperkt. Om een geleidelijke overgang te creëren, worden de percelen iets ruimer naarmate de locatie verder van het centrum verwijderd is. Op die manier loopt het versteende karakter van het centrum langzaam over in de groene randen van

  

gesloten bebouwing half open bebouwing open bebouwing


21

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


het woonbos.

Perceelsbreedte: o o o

gesloten bebouwingstypologie: minimum 7 m / maximum 10,00 m halfopen bebouwingstypologie: minimum 10 m / maximum 15,00 m open bebouwingstypologie: minimum 15 m/ maximum 20 m

Van deze maatvoering kan afgeweken worden in geval van bestaande bebouwde percelen. Het samenvoegen van percelen is enkel toegestaan op voorwaarde dat de hierboven vooropgestelde maximale perceelsbreedtes worden gerespecteerd. Het opsplitsen van een perceel in meerdere percelen is toegestaan voor zover de vooropgestelde minimale perceelsbreedtes gerespecteerd worden. Bestaande vergund geachte bebouwing heeft rechtszekerheid; verbouwen en herbouwen is mogelijk. Omdat de maatvoering van deze percelen eerder beperkt is in oppervlakte en gezien de ligging in het weefsel, leent deze zone zich niet voor percelen in tweede orde. Uitzondering hierop is de zone gevangen tussen de Veldstraat en de Mechelsebaan. In deze zone werd een verkaveling goedgekeurd met bouwmogelijkheid op de ingesloten percelen. Omdat deze percelen hoofdzakelijk bebouwd zijn en omdat de andere percelen door de verkaveling hun bouwstatuut hebben verkregen, wordt dit bestendigd.

Percelen in tweede bouworde: bouwen in tweede orde is niet toegestaan met uitzondering van de overdrukzone aangegeven met overdruk bouwen in tweede orde..   

Inplanting gebouwen op minimum 10 meter ten opzichte van de perceelscheiding van het perceel gelegen aan uitgeruste weg (voortuinstrook). Inplanten op minimum 10 meter ten opzichte van de andere perceelsgrenzen (zijtuin- en achtertuinstrook). Bebouwingsindex B/T = maximaal 0,15 met een maximale bebouwde oppervlakte van 300m².

Inplanting van de gebouwen Om te vermijden dat woonvolumes van de buurpercelen achter de achtergevel worden ingeplant wordt de voorbouwlijn op maximum 10m van de rooilijn voorzien. Om ook de mogelijkheid te geven om een auto te stallen in

Gebouwen worden volledig ingeplant binnen de zone aangeduid op het grafisch plan.  

De bestaande voorbouwlijn blijft behouden voor de Putsebaan en de St Michielsstraat. Bij het bouwen of herbouwen wordt de voorbouwlijn afgestemd op het buurperceel, met een


22

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


de voortuin wordt een minimale voortuin van 5 m vastgelegd. Dit heeft het voordeel dat zicht op aankomend verkeer open blijft. Uitzondering hierop zijn de Putsebaan en de St Michielsstraat waar het karakter van de smalle centrumstraat zorgt voor de eigenheid van de plek. De inrichting van private vertrekken in de daklaag is toegestaan enkel als ze gelinkt zijn met de onderliggende woonlaag. Er mag slechts één laag in het dak worden ingericht worden, zoals hieronder grafisch weergegeven.







minimale voortuinstrook van 5m en maximum 10m. Ten opzichte van zijkavelgrenzen: o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van gesloten en half-open bebouwing o minimum 3m voor de niet-gemeenschappelijke gevels Eengezinswoningen: o maximum bouwdiepte 17 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 12 m op verdieping Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private ruimten van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ... .

Bouwhoogte  

maximum 1 bouwlaag binnen de zone overdruk bouwen in tweede orde maximum 2 bouwlagen

Uitzonderingen zijn enkel toegestaan voor bestaande vergunde gebouwen. Dakvorm  

binnen het vooropgestelde gabarit is de dakvorm vrij maximum helling bedraagt 45°


23

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen. Inrichting van de onbebouwde ruimte

Bodemreliëf Bij het bouwen of verbouwen van een gebouw moeten de peilen van het bestaande bodemoppervlak behouden blijven. Indien er zich op het perceel een hoogteverschil van meer dan 0,30m voordoet, dient een hoogteplan bij de bouwaanvraag gevoegd te worden.

Tuinzone Door hun ligging in de centrumrand is het weefsel op sommige plaatsen vrij dicht bebouwd. De percelen zijn, vooral ook op de kruising van twee straten, eerder beperkt in oppervlakte zodat de woning een grote terreinoppervlakte kan innemen. De buitenruimte bij deze woningen wordt dan ingericht als patio.

Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken. Minimale oppervlakte van 10m² per wooneenheid. Dit kan onder de vorm van tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 3m. Voortuinzone:    

De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als voortuin, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Maximum 35% van de zone kan verhard worden. Beplanting is verplicht. De plaatsing van afval, wrakken, containers en dergelijke is verboden.


24

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Achtertuinzone en zijtuinzone:   

De tuinzone is minimum 3 m breed. De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als tuin horende bij de woonfunctie, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Verhardingen gebeuren in duurzame materialen i.f.v. tuinpaden en terrassen.

Bijgebouwen (=losstaande gebouwen)       

Het oprichten van bijgebouwen aanvullend op de hoofd- of nevenbestemming is toegelaten. Losstaande bijgebouwen en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel. Bijgebouwen kunnen voorzien worden in de achtertuinzone en eventueel in de zijtuinzone. De eventuele bebouwing in de zijtuinzone is enkel toegelaten onder de vorm van carports. Inplanting ofwel minimum 3 meter van de perceelsgrenzen ofwel op minder dan 3 meter of op de perceelsgrens, mits schriftelijk akkoord van de aangrenzende eigenaar. Maximum één volume van 40m². De maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand, de maximum nokhoogte bedraagt 4,50m. De dakvorm is vrij.

Parkeren 

Parkeren op eigen terrein is verplicht en alleen voor eigen behoefte.


25

Art. 4. Zone voor wonen TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Deze percelen vormen de rand van het centrumgebied van Keerbergen. Wonen is de hoofdbestemming. Het betreft hier rustige woonstraten op wandelafstand van de kern. Om het woon/verblijfskarakter te bevorderen worden handel of andere verkeersgenererende activiteiten in deze zones niet toegestaan.



Nevenbestemming:    

Kantoren, diensten en vrije beroepen gebonden aan de woonfunctie ter plaatse, met een maximum van 100m² en enkel op de gelijkvloerse laag. Handel is niet toegestaan. Bedrijvigheid is niet toegestaan. horeca wordt niet toegestaan

Bouwvorm Om de kern aan te geven is de bebouwing in het centrum dicht en zijn de perceelbreedtes eerder beperkt. Om een geleidelijke overgang te creëren worden de percelen iets ruimer naarmate de locatie verder van het centrum verwijderd is. Op die manier loopt het versteende karakter van het centrum langzaam over in de groene randen van

 

half open bebouwing open bebouwing

Perceelsbreedte:  

halfopen bebouwingstypologie: minimum 9,5 m / maximum 15,00 m open bebouwingstypologie: minimum 15 m


26

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


het woonbos. Om deze groengradatie te behouden worden minimale kavelbreedtes aangegeven. Op verschillende plaatsen is er open bebouwing aanwezig op kavels die geen 15m breed zijn. Het betreft hier smalle diepe percelen zodat groene ruimtes binnen de stratenblokken ontstaan. Het beoogde groene karakter wordt verkregen door deze diepe tuinen en wordt voor de toekomst bestendigd.

Van deze maatvoering kan afgeweken worden in geval van bestaande bebouwde percelen. Voor percelen in open bebouwing kan de minimum perceelsbreedte afwijken tot 13m indien de perceelsdiepte minimum 50 m bedraagt. Het samenvoegen van percelen is enkel toegestaan op voorwaarde dat de hierboven vooropgestelde maximale perceelsbreedtes worden gerespecteerd. Het opsplitsen van een perceel in meerdere percelen is toegestaan voor zover de vooropgestelde minimale perceelsbreedtes gerespecteerd worden.

Om te vermijden dat woonvolumes van de buurpercelen achter de achtergevel worden ingeplant wordt de voorbouwlijn op maximum 10m van de rooilijn voorzien. Om ook de mogelijkheid te geven om een auto te stallen in de voortuin wordt een minimale voortuin van 5 m vastgelegd. Dit heeft het voordeel dat het zicht op aankomend verkeer open blijft.

Percelen in tweede bouworde:

De inrichting van private vertrekken in de daklaag is toegestaan enkel als ze gelinkt zijn met de onderliggende woonlaag. Er mag slechts één laag ingericht worden, zoals hieronder grafisch weergegeven.

Overdruk te behouden verkaveling: voor de percelen binnen deze afbakening blijven de voorschriften van de verkaveling V.07/71 behouden.

  

Bouwen in tweede orde is niet toegestaan met uitzondering van bestaande bebouwde percelen. Opdeling van percelen in tweede orde is niet toegestaan. Herbouw/nieuwbouw is enkel mogelijk indien de nieuwe woning volledig valt binnen de bestaande footprint.

Inplanting van de gebouwen Gebouwen worden volledig ingeplant binnen de zone aangeduid op het grafisch plan.  



De bestaande voorbouwlijn blijft behouden. Bij het bouwen wordt de voorbouwlijn afgestemd op het buurperceel, met een minimale voortuinstrook van 5m en maximum 10m. Ten opzichte van zijkavelgrenzen: o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van half-open bebouwing o minimum 3m voor de niet gemeenschappelijke gevels Eengezinswoningen: o maximum bouwdiepte 17 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 12 m op verdieping


27

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private lokalen van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ... .

Bouwhoogte  

maximum 1 bouwlaag in de overdruk bouwen in tweede orde maximum 2 bouwlagen

Uitzonderingen zijn enkel toegestaan voor bestaande vergund geachte gebouwen. Dakvorm  

Binnen het vooropgestelde gabarit is de dakvorm vrij. De maximum helling bedraagt 45°.

Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen. Inrichting van de onbebouwde ruimte

Bodemreliëf Bij het bouwen of verbouwen van een gebouw moeten de peilen van het bestaande bodemoppervlak behouden blijven. Indien er zich op het perceel een hoogteverschil van meer dan 0,30 m voordoet, dient een hoogteplan bij de bouwaanvraag gevoegd te worden.


28

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Tuinzone Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken. Voortuinzone:    

De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als voortuin, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Maximum 35% van de zone kan verhard worden. Beplanting is verplicht. De plaatsing van afval, wrakken, containers en dergelijke is verboden.

Achtertuinzone en zijtuinzone:   

De tuinzone bedraagt minimaal 10m achter de achtergevellijn. De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als tuin horende bij de woonfunctie, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Verhardingen gebeuren in duurzame materialen i.f.v. tuinpaden en terrassen.

Bijgebouwen (=losstaande gebouwen):     

Het oprichten van bijgebouwen aanvullend op de hoofd- of nevenbestemming is toegelaten. Losstaande bijgebouwen en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel. Bijgebouwen kunnen voorzien worden in de achtertuinzone en eventueel in de zijtuinzone. De eventuele bebouwing in de zijtuinzone is enkel toegelaten onder de vorm van carports. Inplanting ofwel minimum 3 meter van de perceelsgrenzen ofwel op minder dan 3 meter of op de perceelsgrens, mits schriftelijk akkoord van de aangrenzende eigenaar. Maximum één volume van 40m². P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

29

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand, de maximum nokhoogte bedraagt 4,50m. De dakvorm is vrij.

Parkeren Parkeren op eigen terrein is verplicht en alleen voor eigen behoefte.


30

Art. 5. Zone voor wonen in overgangsgebied TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Deze percelen vormen de overgang tussen het centrumgebied en de noordelijk gelegen open ruimte. Wonen is de hoofdbestemming. Om de centrumbebouwing geleidelijk te laten uitdijen wordt een minimale kaveloppervlakte ingeschreven. Om het woon/verblijfskarakter te bevorderen worden handel of andere verkeersgenererende activiteiten in deze zones niet toegestaan.



Nevenbestemming 

  

Kantoren, diensten en vrije beroepen indien ze verbonden zijn met de woonfunctie ter plaatse. Maximum 25% van de bebouwde oppervlakte, met een vloeroppervlakte van maximum 100m². Handel is niet toegestaan. Bedrijvigheid is niet toegestaan. Horeca wordt niet toegestaan.

Bouwvorm Om het groene karakter van het gebied te garanderen, wordt uitgegaan van een huiskavel met een behoorlijke buitenruimte. Omdat het uitzicht wordt bepaald door open en half open bebouwing zijn er doorzichten mogelijk naar de groene buitenruimtes. Om dit karakter te behouden wordt opdeling van percelen slechts toegestaan wanneer

 

open bebouwing halfopen bebouwing

Perceelsoppervlakte: o

minimum 5 are


31

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


deze doorzichten behouden kunnen blijven.

Van deze maatvoering kan afgeweken worden in geval van bestaande bebouwde percelen. Het samenvoegen van percelen is toegestaan. Het opsplitsen van een perceel in meerdere percelen is toegestaan voor zover de vooropgestelde minimale perceelsoppervlakte wordt gerespecteerd voor alle betreffende percelen. Percelen in tweede bouworde:       

Bouwen in tweede orde is niet toegestaan met uitzondering van bestaande bebouwde percelen en de zone met overdruk bouwen in tweede orde. Het opdelen van percelen is niet toegestaan met uitzondering van de percelen in de overdruk bouwen in tweede orde. Herbouw/nieuwbouw is enkel mogelijk indien de nieuwe woning volledig valt binnen de bestaande footprint. In deze zone is open bebouwing verplicht. Inplanting gebouwen op minimum 10 meter ten opzichte van de perceelscheiding van het perceel gelegen aan de wegenis (voortuinstrook). Inplanten op minimum 10 meter ten opzichte van de andere perceelsgrenzen (zij tuinen achtertuinstrook). Bebouwingsindex B/T maximaal 0,15 met een maximale bebouwde oppervlakte van 300m². Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private lokalen van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ... .

Inplanting van de gebouwen Om het groene karakter van het perceel in de voortuinzone door te laten lopen wordt de voorbouwlijn op minimum 5m van de rooilijn voorzien. Van op het openbaar domein krijgt het gebied zo een groen voorkomen. De inrichting van private vertrekken in de daklaag is enkel

Gebouwen worden volledig ingeplant binnen de zone aangeduid op het grafisch plan.   

Bij het bouwen of herbouwen wordt de voorbouwlijn afgestemd op het buurperceel, met een minimale voortuinstrook van 5m en maximum 10m. In de overdruk bouwen in tweede orde een voortuinstrook van minimum 10 m. Ten opzichte van zijkavelgrenzen en de achterkavelgrens:


32

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


toegestaan als ze gelinkt zijn met de onderliggende woonlaag. Er mag slechts één laag ingericht worden, zoals hieronder grafisch weergegeven.  

o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van half-open bebouwing o minimum 3m voor de niet gemeenschappelijke gevels o minimum 5 m in de overdruk bouwen in tweede orde B/T= maximum 0,25 Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private ruimten van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ... .

Bouwhoogte  

maximum 1 bouwlaag in de overdruk bouwen in tweede orde maximum 2 bouwlagen


Binnen het vooropgestelde gabarit is de dakvorm vrij. Maximum helling bedraagt 45°.

Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen.


33

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Inrichting van de onbebouwde ruimte


Tuinzone Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning beschikken. Voortuinzone:    

De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als voortuin, het inrichten van parkeerplaatsen is niet toegelaten. Maximum 25% van de voortuinzone kan verhard worden. Beplanting is verplicht. Bestaande hoogstambomen dienen maximaal behouden te worden. De plaatsing van afval, wrakken, containers en dergelijke is verboden.


De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als tuin horende bij de woonfunctie, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Beplanting is verplicht. Bestaande hoogstambomen dienen maximaal behouden te worden. Verhardingen gebeuren in duurzame materialen i.f.v. tuinpaden, terrassen en parkeervoorzieningen. Maximum 15% van de niet bebouwde zone kan verhard worden.


34

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Bijgebouwen (=losstaande gebouwen)       

Het oprichten van bijgebouwen aanvullend op de hoofd- of nevenbestemming is toegelaten. Losstaande bijgebouwen en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel. Bijgebouwen kunnen voorzien worden in de achtertuinzone en eventueel in de zijtuinzone. De eventuele bebouwing in de zijtuinzone is enkel toegelaten onder de vorm van carports. Inplanting ofwel minimum 3 meter van de perceelsgrenzen ofwel op minder dan 3 meter of op de perceelsgrens, mits schriftelijk akkoord van de aangrenzende eigenaar. Maximum één volume van 40m². De maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand, de maximum nokhoogte bedraagt 4,50m. De dakvorm is vrij.



35

Art. 6. Zone voor wonen in het groen TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Deze percelen vormen de overgang tussen het centrumgebied en het woonbos van Keerbergen. Wonen is de hoofdbestemming. Het betreft hier hoofdzakelijk ruime groene kavels. Om het woon/verblijfskarakter te bevorderen worden handel of andere verkeersgenererende activiteiten in deze zones niet toegestaan.




  

Kantoren, diensten en vrije beroepen indien ze verbonden zijn met de woonfunctie ter plaatse. Maximum 25% van de bebouwde oppervlakte, met een vloeroppervlakte van maximum 100m². Handel is niet toegestaan. Bedrijvigheid is niet toegestaan. Horeca is niet toegestaan.

Bouwvorm Om het groene karakter van het gebied te garanderen, wordt uitgegaan van een gemiddelde huiskavel met een hoog groenpercentage. Omdat het voorkomen hoofdzakelijk wordt bepaald door open bebouwing zijn er doorzichten mogelijk naar de groene buitenruimtes. Om dit karakter te behouden wordt opdeling van percelen slechts toegestaan wanneer deze doorzichten behouden kunnen

 

open bebouwing halfopen bebouwing enkel voor de bestaande bebouwing

Perceelsoppervlakte: 

open bebouwingstypologie: minimum 7 are


36

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


blijven.

Van deze maatvoering kan afgeweken worden in geval van bestaande bebouwde percelen en voor de overdruk te behouden verkaveling. Het samenvoegen van percelen is toegestaan. Het opsplitsen van een perceel in meerdere percelen is toegestaan voor percelen groter dan 14 are en voor zover de vooropgestelde minimale perceelsoppervlakte wordt gerespecteerd voor alle betreffende percelen. Percelen in tweede bouworde:   

Bouwen in tweede orde is niet toegestaan met uitzondering van bestaande bebouwde percelen. Herbouw/nieuwbouw is enkel mogelijk indien de nieuwe woning volledig valt binnen de bestaande footprint. Opdeling van percelen in tweede orde is niet toegestaan.

Overdruk te behouden verkaveling: voor de percelen binnen deze afbakening bijven de voorschriften van de verkaveling V.009/09 en V.025/11 behouden. Inplanting van de gebouwen Om het groene karakter van het perceel in de voortuinzone door te laten lopen wordt de voorbouwlijn op minimum 5m van de rooilijn voorzien. Van op het openbaar domein krijgt het gebied zo een groen voorkomen. Bij brede percelen, wanneer het bouwvolume op voldoende afstand van de perceelgrens wordt ingeplant zodat er geen conflict ontstaat naar de tuinzone van het buurperceel, mag de voorbouwlijn op maximum 15 m van de rooilijn voorzien worden. De inrichting van private vertrekken in de daklaag is toegestaan enkel als ze gelinkt zijn met de onderliggende

Gebouwen worden volledig ingeplant binnen de zone aangeduid op het grafisch plan.   

 

Bij het bouwen of verbouwen wordt de voorbouwlijn afgestemd op het buurperceel, met een minimale voortuinstrook van 5m en maximum 10m. Bij het bouwen of verbouwen met een zijtuin van minimum 7m wordt de voorbouwlijn op maximum 15m van de rooilijn toegestaan. Ten opzichte van zijkavelgrenzen en achterkavelgrenzen: o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van half-open bebouwing o minimum 3m voor de niet gemeenschappelijke gevels B/T= maximum 0,25 Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private ruimten van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ... .


37

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


woonlaag. Er mag slechts één laag ingericht worden, zoals hieronder grafisch weergegeven.

Bouwhoogte 

maximum 2 bouwlagen


binnen het vooropgestelde gabarit is de dakvorm vrij. maximum helling bedraagt 45°.



Tuinzone Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning beschikken. P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

38

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Voortuinzone:    

De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als voortuin, het inrichten van parkeerplaatsen is niet toegelaten. Maximum 25% van de voortuinzone kan verhard worden. Beplanting is verplicht. Bestaande hoogstambomen dienen maximaal behouden te worden. De plaatsing van afval, wrakken, containers en dergelijke is verboden.


De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als tuin horende bij de woonfunctie, het inrichten van parkeerplaatsen is toegelaten. Beplanting is verplicht. Bestaande hoogstambomen dienen maximaal behouden te worden. Verhardingen gebeuren in duurzame materialen i.f.v. tuinpaden, terrassen en parkeervoorzieningen. Maximum 15% van de niet bebouwde zone kan verhard worden.

Bijgebouwen (=losstaande gebouwen):       

Het oprichten van bijgebouwen aanvullend op de hoofd- of nevenbestemming is toegelaten. Losstaande bijgebouwen en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel. Bijgebouwen kunnen voorzien worden in de achtertuinzone en eventueel in de zijtuinzone. De eventuele bebouwing in de zijtuinzone is enkel toegelaten onder de vorm van carports. Inplanting ofwel minimum 3,00m van de perceelsgrenzen, afwijkingen zijn enkel toegestaan mits schriftelijk akkoord van de aangrenzende eigenaar. Max. één volume van 40m². De maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand, de maximum nokhoogte bedraagt 4,50m. Dakvorm is vrij.


39

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Parkeren Parkeren op eigen terrein is verplicht en alleen voor eigen behoefte.


40

Art.7. Zone voor wonen aansluitend bij de boszone TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Deze percelen vormen de overgang tussen het de rand van het centrum en het omliggende landschap. Het betreft hier ruime groene woonkavels. Om het woon/verblijfskarakter te bevorderen worden handel of andere verkeersgenererende activiteiten in deze zones niet toegestaan.




  

Kantoren, diensten en vrije beroepen indien ze verbonden zijn met de woonfunctie ter plaatse. Maximum 25% van de bebouwde oppervlakte, met een vloeroppervlakte van maximum 100m². Handel is niet toegestaan. Bedrijvigheid is niet toegestaan. Horeca wordt niet toegestaan.

Bouwvorm 

open bebouwing

Perceelsoppervlakte: 

percelen met een oppervlakte van minimum 10 are


41

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Percelen in tweede bouworde zijn toegestaan:  

minimum perceelsoppervlakte van 15 are toegangsbreedte van minimum 5 meter aan wegenis in volle eigendom supplementair aan de oppervlakte van 15 are

Van deze maatvoering kan afgeweken worden in geval van bestaande bebouwde percelen. Het samenvoegen van percelen is toegestaan. Het opsplitsen van een perceel in meerdere percelen is enkel toegestaan voor percelen groter dan 30 are en indien de minimale oppervlakte van alle nieuwe percelen minimum 15 are bedraagt.

Inplanting van de gebouwen Voor de huiskavel wordt een niet bebouwbare buitenruimte ingeschreven. Deze buitenruimte wint aan impact naargelang de ligging en de grootte van de kavel. In het hart van Keerbergen zullen de huiskavels kleiner zijn, het aanwezige groen heeft hier meestal enkel belang voor de omwonenden. Terwijl de grotere, bosrijke kavels, in deze overgangszone naar het woonbos, door hun opgaand groen ook op grote afstand invloed hebben. Om het groenkarakter van het gebied te garanderen wordt een min perceelsoppervlakte ingeschreven. Opsplitsing van percelen kleiner dan 25are is niet toegestaan. Bij de opsplitsing moet naast de oppervlakte ook de bebouwingscoëfficiënt van het terrein in acht genomen worden.

Gebouwen worden volledig ingeplant binnen de zone aangeduid op het grafisch plan.     

Heropbouw kan op dezelfde plaats. Bij het bouwen of herbouwen wordt de voorbouwlijn voorzien op minimum 7 m van de rooilijn. Bij het bouwen of verbouwen: inplanting op minimum 10 meter ten opzichte van de achterste perceelsgrens en minimum 5m ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens. B/T= maximum 0,20 met een maximum van 250m². Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private ruimten van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ... .

Percelen in tweede bouworde:  

Inplanting gebouwen op minimum 10 meter ten opzichte van de perceelscheiding van het perceel gelegen aan de wegenis (voortuinstrook). Inplanten op minimum 10 meter ten opzichte van de andere perceelsgrenzen (zijtuin- en achtertuinstrook). P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

42

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Bebouwingsindex B/T maximaal 0,15 met een maximale bebouwde oppervlakte van 300m². Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private lokalen van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ... .

Bouwhoogte  

maximum 2 bouwlagen maximum 1 bouwlaag voor woningen gelegen op percelen in tweede orde

Dakvorm  





43

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De tuin rondom de voormalige villa 'Les Mélèzes' (Haachtsebaan 96, tegenover ’t Kasteel, op perceel 331H) is opgenomen in de Inventaris Historische Tuinen en Parken (M&L-cahier 14, 2007, p. 221). Hier zijn heden nog enkele bomen uit de oorspronkelijke tuin bewaard. Ook voor de toekomst dienen deze bomen optimaal behouden te blijven.

Tuinzone Het niet-bebouwde gedeelte moet hoofdzakelijk aangelegd worden met hoogstammig streekeigen groen. Waardevolle hoogstambomen worden optimaal bewaard. De bomen uit de oorspronkelijke tuin van het perceel 331H worden optimaal bewaard. Bij noodzakelijke kapping (heirkracht, ziekte, ..) worden deze vervangen door een andere boom van dezelfde soort en variëteit. In de voortuinstrook en de zijtuinstrook kunnen de nodige toegangen voorzien worden in verharde oppervlakte die uit te voeren zijn in waterdoorlatende materialen. Slechts 10% van de oppervlakte van deze zones mag ingenomen worden door verharde oppervlakten. In de achtertuinstrook wordt de aanleg van verhardingen, terrassen, zwembaden en tennisterreinen toegelaten met een maximum van 20% van de totale oppervlakte van deze zone.

Bijgebouwen (=losstaande gebouwen)      

Het oprichten van bijgebouwen aanvullend op de hoofd- of nevenbestemming is toegelaten. Maximum één volume, maximum 40m² Het losstaand bijgebouw en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel. Inplanting ofwel minimum 5,00m van de perceelsgrenzen, afwijkingen zijn enkel toegestaan mits schriftelijk akkoord van de aangrenzende eigenaar. De maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand, de maximum nokhoogte bedraagt 4,50m. Dakvorm is vrij.



44

Art. 8. Projectzone voor wonen TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De overdruk zone voor meergezinswoningen is niet van toepassing voor deze bestemmingszone. Binnen deze bestemmingszone worden meergezinswoningen immers toegelaten. Omwille van de situering in de kern wordt gestreefd naar een verscheidenheid in bebouwingstypologie, een verankering in het bestaande weefsel met verhoging van fijnmazig netwerk en een aangepast openbaar domein afgestemd op de plek zelf. Omdat voor deze plekken gezocht wordt naar een aangenaam woonklimaat, met de nadruk op verblijven, wordt handel hier niet toegestaan. Om de bestaande woningen, gelegen in de projectzone, niet te hypothekeren, kunnen zij, zolang er geen initiatieven genomen worden in de projectzone, blijven functioneren als particuliere woning op een perceel, binnen de voorschriften van artikel 3 in deze stedenbouwkundige voorschriften.




wonen o eengezinswoningen o meergezinswoningen o seniorenhuisvesting openbaar domein


geen nevenbestemmingen toegestaan

Zolang er geen initiatieven zijn om de projectzone te realiseren, kunnen bestaande woningen in de projectzone C functioneren binnen de voorschriften van artikel 3 “zone voor wonen in centrumrand”.

Variatie aan bebouwingstypologieën trekt een gevarieerd P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

45

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


publiek aan, wat de leefbaarheid van het gebied verhoogt. De bebouwingstypologie kan zeer divers ingevuld worden, van patiopercelen met beperkte ommuurde tuinzones tot grondgebonden rijwoningen naar meergezinswoningbouw. De volumes kunnen op verschillende manieren worden ingeplant; op de rooilijn of met behoud van een voorgebied. Bij deze laatste optie kan een carport worden ingeplant aansluitend bij de weg, in relatie met het woonvolume. Bouwvorm Woningtypologie:  

gesloten bebouwing half open bebouwing

Perceelsbreedte:  

gesloten bebouwingstypologie: minimum 5,50 m / maximum 9,00 m halfopen bebouwingstypologie: minimum 9,00 m / maximum 15,00 m

Inplanting van de gebouwen  

Bouwen op de rooilijn is toegestaan, niet verplicht. Bij het bouwen met een voortuin wordt de voorbouwlijn afgestemd op het buurperceel. Afstand ten opzichte van zijkavelgrenzen: o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van half-open en gesloten bebouwing o minimum 3m voor de niet gemeenschappelijke gevels


46

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting




 

Eengezinswoningen: o maximum bouwdiepte 15 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 12 m op verdieping Meergezinswoningen: o maximum bouwdiepte 17 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 14 m op verdieping Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. Volwaardige wooneenheden kunnen voorzien worden in de daklaag indien aan volgende voorwaarden samen voldaan wordt: o Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. o De buitenruimten, inclusief borstweringen, worden gerealiseerd binnen het maximaal toegestane gabarit voor hellende daken. o De woonkwaliteit voor de bewoners wordt gegarandeerd. o De minimale woonoppervlakte bedraagt 80 m2 waarbij in meergezinswoningen per drie wooneenheden, één wooneenheid een minimum woonoppervlakte kan hebben van 60 m2. o Minimale vrije hoogte bedraagt 1,90m. o De woongelegenheden leiden niet tot privacyhinder.

Bouwhoogte 

maximum 2 bouwlagen

Dakvorm De inrichting van private vertrekken in de daklaag is toegestaan. Er mag slechts één laag ingericht worden, zoals hieronder grafisch weergegeven.

 



47

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen. Inrichting en woondichtheid Oppervlaktes van de zones grafisch bepaald:   

Zone A: 9 835 m² Zone B: 7 367 m² Zone C: 12 989 m²

  

Zone A: B/T= maximum aantal wooneenheden = 29 Zone B: B/T= maximum aantal wooneenheden = 21 Zone C: B/T= maximum aantal wooneenheden = 35

Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken met een minimale oppervlakte van 10,00m² per wooneenheid. Dit kan onder de vorm van tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 3,00m. Bijgebouwen zijn toegestaan bij een minimale kavelgrote van 2,5 are.  

maximum één gebouw per kavel maximum 20 m² per bijgebouw


48

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift   

het losstaand bijgebouw en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel. de maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand. dakvorm is plat.

Er wordt één parkeerplaats per wooneenheid voorzien. Dit kan:    

als een carport in de voortuinzone of gemeenschappelijk op het openbaar domein; inpandig; verplicht ondergronds bij meergezinswoningbouw; op het openbaar domein: maximum 50% van het verplichte aantal.

Inrichting van het openbaar domein Er wordt gestreefd naar compact wonen, met kleinere percelen, aan een openbaar domein dat voldoende ruimte geeft voor de verblijfs- en verkeerfuncties. Om het groene karakter van het valleigebied en het woonbos in het centrum te integreren, wordt voorzien in de aanplanting van volwaardige straatbomen, het voorzien van solitair bomen op zichtlocaties en het plannen van openbaar gebruiksgroen. Om dit te kunnen realiseren wordt, vooral in de binnengebieden, voldoende openbaar domein gerealiseerd voor de inrichting van verblijfgebieden, op schaal van de plek. Bij het vastleggen van de rooilijn wordt hiermee rekening gehouden. Om voor de percelen met gesloten bebouwing aan de Haachtsebaan de mogelijkheid te geven om de tuinzone te bereiken, wordt aan de rand van de projectzone een pad

Het openbaar domein heeft een minimale breedte van 10 m en wordt aangelegd in de vorm van een erf.

De inbreng van structureel groen, onder de vorm van hoogstambomen, is verplicht. De keuze gaat hier naar bomen van de 1ste of 2de grootte. (zie algemene bepalingen).

Overdruk achterontsluiting deze aanduiding geeft op indicatieve wijze aan op welke plaatsen, via de projectzone, voor de ontsluiting van de aanpalende tuinen gezorgd moet worden. Deze ontsluiting is enkel toegankelijk voor voetgangers en fietsers en heeft een breedte van 1,50m.


49

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


voorzien waarlangs het perceel te voet of met de fiets ontsloten wordt. Om de dynamiek van het gebied te verhogen, worden waar mogelijk, nieuwe doorsteken voorzien. Deze worden gerealiseerd binnen het ontwerp van de nieuwe inbreidingsgebieden en takken aan op het bestaand weefsel.

Overdruk langzaamverkeer verbinding: deze aanduiding geeft op indicatieve wijze aan op welke plaatsen een verbinding voor voetgangers en fietsers kan aangelegd worden. Ze wordt verder omschreven onder artikel 24. Voor zone A wordt de verbinding gelegd tussen de Putsebaan en de Haachtsebaan. De zones B en C worden op termijn met elkaar verbonden en zorgen voor de verbinding van de Kempenlaan met de sportzone.

Overdruk ontsluiting gemotoriseerd verkeer: deze aanduiding geeft op indicatieve wijze aan op welke plaatsen ontsluiting wordt gemaakt voor gemotoriseerd verkeer. Ze wordt verder omschreven onder artikel 25. Voor zone A gebeurt de ontsluiting via de Putsebaan, voor zone B en C via de Kempenlaan. Procedure Bij het dossier van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag moet een inrichtingsstudie gevoegd worden. Deze studie geeft aan hoe het gebied in zijn totaliteit ontwikkeld kan worden op vlak van ontsluiting, bebouwingszones, groenvoorzieningen en waterhuishouding. Wanneer het gebied gefaseerd wordt uitgevoerd, mogen de latere fases niet gehypothekeerd worden.

Bij een aanvraag tot verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning dient er een inrichtingsplan opgemaakt voor de totale zone. Dit inrichtingsplan maakt deel uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning in de desbetreffende bestemmingzone. Dit inrichtingsplan toont aan dat het project zich maximaal integreert in het bestaande weefsel, dat er voldoende aandacht gaat naar de groene inrichting ervan en dit binnen de verschillende fasen van het project.


50

Art. 9. Projectzone Vogelzang TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Er wordt gestreefd naar een verscheidenheid in bebouwingstypologie, een verankering in het bestaande weefsel met verhoging van fijnmazig netwerk en een aangepast openbaar domein afgestemd op de plek zelf.

Hoofdbestemming:

Omdat voor deze plekken gezocht wordt naar een aangenaam woonklimaat, met de nadruk op verblijven.

Nevenbestemming:

 



wonen, eengezinswoningen openbaar domein

er worden geen nevenbestemmingen toegestaan

Variatie aan bebouwingstypologieën trekt een gevarieerd publiek aan, wat de leefbaarheid van het gebied verhoogt. De bebouwingstypologie kan zeer divers ingevuld worden. De volumes kunnen op verschillende manieren worden ingeplant; op de rooilijn of met behoud van een voorgebied. Bij deze laatste optie kan een carport worden ingeplant aansluitend bij de weg, in relatie met het woonvolume.


51

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Sociaal objectief

De ontwikkeling van deze gebieden is verantwoord omwille van de noodzaak aan het voorzien van sociale woningen. Er wordt gezocht naar diverse vormen van sociale woningen (zowel huur- als koopwoningen kunnen hier aangeboden worden). Bij de inrichting van het gebied wordt op een creatieve wijze omgegaan met woningtypologieën en de relatie met het openbaar domein.

Bij ontwikkeling van de zone wordt het aandeel aan sociale woningen verplicht: -

vijftig procent voor gronden die in eigendom zijn van Vlaamse besturen of Vlaamse semipublieke rechtspersonen; vijfentwintig procent voor gronden die in eigendom zijn van overige natuurlijke of rechtspersonen.

Bouwvorm Bij de inplanting van de woningen wordt rekening gehouden met de ligging van de woningen ten opzichte van het centrum en de open ruimte. Hoe meer naar het centrum gelegen, hoe dichter de woningen gebouwd kunnen worden. Meer naar de open ruimte toe, wordt gewerkt met open bebouwing en iets ruimere kavels.

Woningtypologie:   

gesloten bebouwing half open bebouwing, al dan niet gekoppeld d.m.v. een lager bijgebouw open bebouwing

Inplanting van de gebouwen  



Bouwen op de rooilijn is toegestaan, niet verplicht. Bij het bouwen met een voortuin wordt de voorbouwlijn afgestemd op het buurperceel. Afstand ten opzichte van zijkavelgrenzen: o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van half-open en gesloten bebouwing o minimum 3m voor de niet gemeenschappelijke gevels Eengezinswoningen: o maximum bouwdiepte 15 m gelijkvloers


52

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift o

maximum bouwdiepte 12 m op verdieping

Bouwhoogte 

maximum 2 bouwlagen

Dakvorm  


Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen. Inrichting Er wordt gestreefd naar compact wonen, met kleinere percelen, aan een openbaar domein dat voldoende ruimte geeft voor de verblijfs- en verkeerfuncties.



Voor de zone Vogelzang: B/T = maximaal aantal wooneenheden: 110

Bijgebouwen zijn toegestaan bij een minimale kavelgrote van 2,5 are.     

maximum één gebouw per kavel maximum 20 m² per bijgebouw het bijgebouw, al dan niet losstaand, en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel de maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand dakvorm is plat


53

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Om het groene karakter van het valleigebied in het woongebied te integreren, wordt voorzien in de aanplanting van volwaardige straatbomen, het voorzien van solitaire bomen op zichtlocaties en het plannen van openbaar gebruiksgroen. Om dit te kunnen realiseren wordt voldoende openbaar domein gerealiseerd voor de inrichting van verblijfgebieden, op schaal van de plek. Bij het vastleggen van de rooilijn wordt hiermee rekening gehouden.

Het openbaar domein heeft een minimale breedte van 8 m en wordt aangelegd in de vorm van een erf. De inbreng van structureel groenonder de vorm van hoogstambomen, is verplicht. De keuze gaat hier naar bomen van de 1ste of 2de grootte. (zie algemene bepalingen). De inbreng van structureel groen is verplicht, in een combinatie van gebruiks- en kijkgroen. Om de dynamiek van het gebied te verhogen, worden waar mogelijk, nieuwe doorsteken voorzien. Deze worden gerealiseerd binnen het ontwerp van de nieuwe inbreidingsgebieden en takken aan op het bestaand weefsel. Parkeren Parkeren op eigen terrein is verplicht en alleen voor eigen behoefte.

Overdruk ontsluiting gemotoriseerd verkeer: deze aanduiding geeft op indicatieve wijze aan op welke plaatsen ontsluiting wordt gemaakt voor gemotoriseerd verkeer. Ze wordt verder omschreven onder artikel 25.

Hemelwaterbuffering voor het gebied Vogelzang maakt integraal deel uit van de projectzone. Bij het dossier van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag moet een inrichtingsstudie gevoegd worden. Deze studie geeft aan hoe het gebied in zijn totaliteit ontwikkeld kan worden op vlak van ontsluiting, bebouwingszones, groenvoorzieningen en waterhuishouding. Wanneer het gebied gefaseerd wordt uitgevoerd, mogen de latere fases niet gehypothekeerd worden.

procedure Bij een aanvraag tot verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning dient er een inrichtingsplan opgemaakt voor de totale zone. Dit inrichtingsplan maakt deel uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning in de desbetreffende bestemmingzone. Dit inrichtingsplan toont aan dat het project zich maximaal integreert in het bestaande weefsel, dat er voldoende aandacht gaat naar de groene inrichting ervan en dit binnen de verschillende fasen van het project.


54

Art. 10. Projectzone Scholen TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De overdruk zone voor meergezinswoningen is niet van toepassing voor deze bestemmingszone. Binnen deze bestemmingszone worden meergezinswoningen immers toegelaten.

Hoofdbestemming:  

 Deze zones zijn centraal in de kern gesitueerd en kunnen tal van functies opnemen. Zo vervullen ze nu een functie als school.

Indien op termijn de zones zouden ontwikkeld worden voor wonen, wordt, omwille van de situering in de kern gestreefd naar een verscheidenheid in bebouwingstypologie, een verankering in het bestaande weefsel met verhoging van fijnmazig netwerk en een aangepast openbaar domein met voldoende groen

openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen wonen o eengezinswoningen o meergezinswoningen o seniorenhuisvesting openbaar domein



in zone b zijn volgende hoofdbestemmingen toegelaten over de breedte, palend aan de Tremelobaan:

   

handel horeca diensten wonen o eengezinswoningen o meergezinswoningen


55

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


afgestemd op de plek zelf. Variatie aan bebouwingstypologieën trekt een gevarieerd publiek aan, wat de leefbaarheid van het gebied verhoogt. De bebouwingstypologie kan zeer divers ingevuld worden: van patiopercelen met beperkte ommuurde tuinzones tot grondgebonden rijwoningen naar meergezinswoningbouw, waarbij meergezinswoningen ook mogelijk zijn binnen de bestaande gebouwconfiguratie. De volumes kunnen op verschillende manieren worden ingeplant; op de rooilijn of met behoud van een voorgebied. Bij deze laatste optie kan een carport worden ingeplant aansluitend bij de weg, in relatie met het woonvolume.





bij gelijkgrondse handelslaag: o handel op eerste verdieping toegestaan o wonen op verdieping is verplicht bij gelijkgrondse woonlaag : o handel op verdieping niet toegestaan

Nevenbestemming: o

kantoren, diensten en vrije beroepen

Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften zone a De bestaande grootschalige bebouwing van de scholensite blijft behouden. Uitbreiding is toegestaan. Afbraak en heropbouw kan met behoud van de bestaande hoogstambomen. Gezien de ligging in het centrum is herbestemming naar wonen toegestaan.

De bebouwing wordt voorzien binnen de grenzen van de bestemmingszone. Het betreft de bestendiging van het bestaande grootschalige volume met uitbreidingsmogelijkheden. Uitbreiding gebeurt aansluitend bij het hoofdvolume. Heropbouw is mogelijk.

Grafisch wordt berekend voor zone a:

De hoogte van de gebouwen bedraagt maximum de bestaande hoogte.

Oppervlakte terrein = 5876 m² Bebouwbare oppervlakte = 2000 m², waarbij de bestaande bebouwing wordt bepaald op 1674 m²

Bebouwingscoëfficiënt B/T: maximum 0,35

De bestaande voorbouwlijn blijft behouden. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimum de hoogte van het gebouw.

inrichting van wooneenheden 

Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

56

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De bestaande grootschalige bebouwing van de scholensite blijft behouden. Gezien de terreinbezetting is slechts beperkte uitbreiding toegestaan. Afbraak en heropbouw kan met behoud van voldoende binnenpleinen. Gezien de ligging in het centrum is herbestemming naar wonen toegestaan.



Volwaardige wooneenheden kunnen voorzien worden in de daklaag indien aan volgende voorwaarden samen voldaan wordt: o Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. o De buitenruimten, inclusief borstweringen, worden gerealiseerd binnen het maximaal toegestane gabarit voor hellende daken. o De woonkwaliteit voor de bewoners wordt gegarandeerd. o De minimale woonoppervlakte bedraagt 80 m2 waarbij in meergezinswoningen per drie wooneenheden, één wooneenheid een minimum woonoppervlakte kan hebben van 60 m2. o Minimale vrije hoogte bedraagt 1,90m.

De woongelegenheden leiden niet tot privacyhinder.


57

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken met een minimale oppervlakte van 10,00m² per wooneenheid. Dit kan onder de vorm van tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 3,00m. Dakvorm:  vrij De niet bebouwde ruimte: De niet bebouwde ruimte mag voor 50% verhard worden. De resterende zone wordt ingericht met graspartijen, hoogstambomen en heestermassieven. De bestaande hoogstambomen blijven optimaal behouden.

Parkeren: Er wordt één parkeerplaats per wooneenheid voorzien. Dit kan:  

als een carport in de voortuinzone of gemeenschappelijk op het openbaar domein; inpandig;

verplicht ondergronds bij meergezinswoningbouw vanaf 4 wooneenheden; Grafisch wordt berekend voor zone b:

Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften zone b

Oppervlakte terrein = 23188 m²

De bebouwing wordt voorzien binnen de grenzen van de bestemmingszone. Het betreft de bestendiging van de bestaande grootschalige volumes met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Heropbouw is mogelijk.

Bebouwbare oppervlakte = 11500 m², waarbij bestaande bebouwing wordt bepaald op 10846 m²

de


58

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Bebouwingscoëfficiënt B/T: maximum 0,5 De hoogte van de gebouwen bedraagt maximum de bestaande hoogte. Verhogen van 1 bouwlaag naar twee bouwlagen kan enkel voor de gebouwen die op minimum 6 m van de perceelsgrens zijn ingeplant. Aan de Molenstraat blijft de bestaande voorbouwlijn behouden. Aan de Kempenlaan bedraagt de afstand tussen de voorbouwlijn en de rooilijn min 6m. Uitzonderingen worden toegestaan voor bestaande vergunde gebouwen. Bij heropbouw wordt de nieuwe voorbouwlijn gehanteerd. Bouwen op de perceelsgrens is toegestaan met respect voor de privacy van de aanpalend percelen.

inrichting van wooneenheden  

Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. Volwaardige wooneenheden kunnen voorzien worden in de daklaag indien aan volgende voorwaarden samen voldaan wordt: o Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. o De buitenruimten, inclusief borstweringen, worden gerealiseerd binnen het maximaal toegestane gabarit voor hellende daken. o De woonkwaliteit voor de bewoners wordt gegarandeerd. o De minimale woonoppervlakte bedraagt 80 m2 waarbij in meergezinswoningen per drie wooneenheden, één wooneenheid een minimum woonoppervlakte kan hebben van 60 m2. o Minimale vrije hoogte bedraagt 1,90m.De woongelegenheden leiden niet tot privacyhinder.

Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken met een minimale oppervlakte van 10,00m² per wooneenheid. Dit kan onder de vorm van P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

59

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 3,00m. Dakvorm:  vrij De niet bebouwde ruimte: De niet bebouwde ruimte mag voor 100% verhard worden. De inplanting van hoogstambomen is verplicht. Parkeren: Er wordt één parkeerplaats per wooneenheid voorzien. Dit kan:  

als een carport in de voortuinzone of gemeenschappelijk op het openbaar domein; inpandig;

verplicht ondergronds bij meergezinswoningbouw vanaf 4 wooneenheden;

Indien deze zones later in aanmerking komen voor een woonfunctie kan, bij behoud van de gebouwenconfiguratie, gewerkt worden met de hierboven aangegeven bebouwings- en inrichtingsvoorschriften. Indien geopteerd wordt voor de verkaveling van de zone gelden onderstaande bebouwings- en inrichtingsvoorschriften. Indien deze zones een woonfunctie krijgen, is de verkaveling van het gebied mogelijk. Omwille van de dichte ligging in het centrum, wordt gewerkt met gesloten en halfopen bebouwing.

Inrichtings- en bebouwingsvoorschriften bij verkaveling

Perceelsbreedte (bij grondgebonden wonen): o o

gesloten bebouwingstypologie: minimum 5,50 m / maximum 9,00 m halfopen bebouwingstypologie: minimum 9,00 m / maximum 15,00 m


60

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Een gemengd project waarbij delen van de bestaande gebouwconfiguratie behouden blijft en een gedeelte verkaveld wordt, behoort tot de mogelijkheden.

Inplanting van de gebouwen De inrichting van private vertrekken in de daklaag is toegestaan. Er mag slechts één laag ingericht worden, zoals hieronder grafisch weergegeven.

 





Bouwen op de rooilijn is toegestaan, niet verplicht. Bij het bouwen met een voortuin wordt de voorbouwlijn afgestemd op het buurperceel. Afstand ten opzichte van zijkavelgrenzen: o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van half-open en gesloten bebouwing o minimum 3m voor de niet gemeenschappelijke gevels Eengezinswoningen: o maximum bouwdiepte 15 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 12 m op verdieping Meergezinswoningen: o maximum bouwdiepte 17 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 14 m op verdieping

inrichting van wooneenheden  

Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. Volwaardige wooneenheden kunnen voorzien worden in de daklaag indien aan volgende voorwaarden samen voldaan wordt: o Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. o De buitenruimten, inclusief borstweringen, worden gerealiseerd binnen het maximaal toegestane gabarit voor hellende daken. o De woonkwaliteit voor de bewoners wordt gegarandeerd. o De minimale woonoppervlakte bedraagt 80 m2 waarbij in meergezinswoningen per drie wooneenheden, één wooneenheid een minimum woonoppervlakte kan hebben


61

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift o o

van 60 m2. Minimale vrije hoogte bedraagt 1,90m. De woongelegenheden leiden niet tot privacyhinder.

Bouwhoogte 

maximum 2 bouwlagen; indien gewerkt wordt met de bestaande gebouwenconfiguratie, kan de bestaande bouwhoogte aangehouden worden

Dakvorm  


Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen. Inrichting  

Zone a: B/T = max. 0,35 (bij behoud van de gebouwenconfiguratie) / bij verkaveling: max. 16 wooneenheden Zone b: B/T = max 0,5 (bij behoud van de gebouwconfiguratie) / bij verkaveling: max. 66 wooneenheden


62

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken met een minimale oppervlakte van 10,00m² per wooneenheid. Dit kan onder de vorm van tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 3,00m. Bijgebouwen zijn toegestaan bij een minimale kavelgrote van 2,5 are.     

maximum één gebouw per kavel maximum 20 m² per bijgebouw het losstaand bijgebouw en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel de maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand dakvorm is plat

Er wordt één parkeerplaats per wooneenheid voorzien. Dit kan:   

als een carport in de voortuinzone of gemeenschappelijk op het openbaar domein; inpandig; verplicht ondergronds bij meergezinswoningbouw vanaf 4 wooneenheden;

Procedure Bij het dossier van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag moet een inrichtingsstudie gevoegd worden. Deze studie geeft aan hoe het gebied in zijn totaliteit ontwikkeld kan worden op vlak van ontsluiting, bebouwingszones, groenvoorzieningen en waterhuishouding. Wanneer het gebied gefaseerd wordt uitgevoerd, mogen de latere fases niet gehypothekeerd worden.

Bij een aanvraag tot verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning dient er een inrichtingsplan opgemaakt voor de totale zone. Dit inrichtingsplan maakt deel uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning in de desbetreffende bestemmingzone. Dit inrichtingsplan toont aan dat het project zich maximaal integreert in het bestaande weefsel, dat er voldoende aandacht gaat naar de groene inrichting ervan en dit binnen de verschillende fasen van het project.


63

Art. 11. Zone voor grootschalige kleinhandel TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Een individuele distributie-eenheid (een grootschalig commercieel pand) met een bebouwde grondoppervlakte van minimum 600m² en een netto verkoopoppervlakte van minimum 400m², waarvan de activiteit bestaat uit het verkopen van producten (inclusief diensten) aan eindgebruikers, in eigen naam en voor eigen rekening, zonder deze goederen andere behandelingen te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn. Het betreft ook concentraties van groot- en/of kleinschalige detailhandel, al dan niet onder één dak, waarbij het totaal groter is dan 600 m². Ze zijn gelegen langs goed bereikbare wegen van steden of kernen. Uitgangspunten zijn een goede bereikbaarheid en doelgerichtheid als bezoekmotief en een bedieningsgebied dat het gemeentelijk niveau overstijgt. Het betreft in principe kleinhandel in oa vervoermiddelen, kleding, doe-hetzelfartikelen, levensmiddelen, kleinhandel in wooninrichting, kantoorinrichting, electroen huishoud- en audio-visuele artikelen, dieren, muziekinstrumenten, campingartikelen, …. . Brandstoffen of explosieve stoffen worden uitgesloten.

Hoofdbestemming: De zone is bestemd voor het behoud van de bestaande en de inrichting van grootschalige kleinhandelsvestigingen en horeca.

Nevenbestemming:  

kantoren, magazijn wonen

Bij stopzetting van de grootschalige kleinhandelsactiviteit is nabestemming wonen mogelijk:  Voor de zone art 11 gelegen langsheen de Putsebaan, tussen Schrieksebaan en Processieweg, zijn de voorschriften van de aanpalende bestemmingszone art.2 van toepassing  Voor de zone art. 11 gelegen langsheen de Putsebaan, tussen Stationsstraat en Processieweg, zijn de voorschriften van de aanpalende bestemmingszone art.8 van toepassing.


64

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Nevenbestemmingen hoofdbestemming.

zijn

ondergeschikt

aan

de

Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften Het samenvoegen van percelen is toegestaan in functie van de inrichting van de grootschalige kleinhandelszaken. Het opsplitsen van een perceel in meerdere percelen is toegestaan voor zover de vooropgestelde minimale verkoopsoppervlaktes ingericht kunnen worden. Bestaande vergund geachte bebouwing heeft rechtszekerheid; verbouwen en herbouwen is mogelijk. De bebouwing wordt voorzien binnen de grenzen van de bestemmingszone. Bij nieuwbouw wordt de voorbouwlijn bepaald op 6 m van de rooilijn. De afstand tot de perceelgrenzen bedraagt minimum de hoogte van het gebouw. Alle constructies worden opgetrokken in duurzame, functionele en esthetisch verantwoorde materialen die harmonisch inpassen in de omgeving. De bouwhoogte bedraagt maximum 7,20m. Er worden maximum twee bouwlagen toegelaten. Binnen het vooropgestelde gabarit is de dakvorm vrij. Maximum helling bedraagt 45°. Losstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan. Opslag in open lucht is in deze zone niet toegestaan. De niet bebouwde oppervlakte mag voor 80% verhard worden. De materialen die voor de verharding gebruikt worden zijn bij voorkeur waterdoorlatende en/of kleinschalige materialen, met uitzondering van de parkeerzones. Voor de parkeerzones is gesloten verharding toegelaten.


65

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Er wordt één gecombineerde in- en uitrit per handelszaak voorzien. Parkeren dient te gebeuren op eigen terrein. Dit kan gelijkgronds, ondergronds of op verdieping. De zone dient aan de rand beplant te worden met streekeigen schermgroen, de privacy van de aanpalende woonkavel wordt gegarandeerd;  

Eventuele afsluitingen worden altijd begeleid door beplanting zodat ze van op de buurpercelen of van op het openbaar domein niet worden waargenomen.

5 m brede zone beplant met heestermassieven of een dichte haag met een minimale breedte van 2m

Het oprichten van een afsluiting is toegelaten, op voorwaarde dat ze aan de buitenzijde begeleid wordt door beplanting. Het oppervlaktewater dient binnen de bestemmingszone opgevangen te worden. De aanleg van buitenruimte bij de woonfunctie kan zowel gelijkvloers als op verdieping en bedraagt minimum 10 m². Dit kan onder de vorm van tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 2,00m. De aanleg van groendaken is toegestaan. De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen.


66

Art. 12. Zone voor wonen met authentiek karakter TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Buiten de monumenten en de gebouwen die zijn opgenomen in de lijst van het erfgoed, zijn er nog markante sites die de authenticiteit van de plek aangeven. Het betreft het kasteeltje met omringend park aan de Haachtesebaan en de oude pastorie aan de Papestraat.

Deze zone is bestemd voor de bestendiging en beperkte uitbreiding van het bestaande gebouwencomplex.

Het kasteeltje heeft een geschiedenis van voornaam gebouw in een groen park. Het is geëvolueerd van woning naar hotel om uiteindelijk als restaurant dienst te doen met aansluitend een museumsite. Het park heeft een semiopenbaar karakter en vormt een groene rustplek aan de drukke Haachtsebaan.

Voor de site aangeduid met cijfer 1, het oorspronkelijke gebouw, zijn verschillende bestemmingen toegestaan:

De voormalige pastorie is een statige woning, verscholen in het groen. Door zijn ligging, aansluitend bij de site van vzw Rozemarijn en in de omgeving van de senioren huisvesting, kunnen zowel het gebouw als de buitenruimte ondersteunend werken in functie van de activiteiten van

wonen voor specifieke doelgroepen.

De herbestemming staat in het kader van het behoud van de bestaande beeldbepalende site met aandacht voor zowel het gebouw als de groene buitenruimte.

  

wonen ontspanningsruimte ondersteunend aan de werking van art 13. zone voor wonen voor specifieke doelgroepen hotel/restaurant

Voor de site aangeduid met cijfer 2, het kasteel met bijgebouwen, zijn volgende bestemmingen toegestaan:  

wonen hotel / restaurant


67

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


museum

Heropbouw bij heirkracht is toegestaan, dit in de authentieke typologie van de oorspronkelijke site. De toegelaten bestemmingen moeten laagdynamisch zijn en van lokale aard. Ze mogen de draagkracht van de omgeving niet overstijgen. Ze zijn van beperkte omvang. Ze mogen wat aard betreft het lokaal gemeentelijk niveau niet overstijgen. Onder laagdynamisch wordt verstaan: de activiteiten die omwille van hun intrinsieke aard, in hun onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengen in de bestaande ruimtelijke en sociaal – economische structuur en in het bestaande ruimtegebruik. Lokaal karakter wil zeggen dat de activiteit een verzorgend karakter heeft ten aanzien van de omgeving, dat wat schaal betreft de activiteit aansluit bij de omgeving en beperkt is van omvang. Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften Er worden voor de pastorij uitbreidingsmogelijkheden toegestaan. De uitbreiding en het oorspronkelijke volume vormen een geheel. Hierbij moet er duidelijk onderscheid zijn tussen het oorspronkelijke volume en de hedendaagse uitbreiding. Door de uitbreiding aansluitend bij de bestaande bebouwing te realiseren wordt de groene buitenruimte optimaal gevrijwaard. Grafisch wordt berekend: 

Site 1: o T = 8336 m² o B = 450 m² Waarbij de bestaande bebouwing wordt bepaald op 288 m²

De bebouwbare zone wordt beperkt tot de huidige gebouwen met een uitbreiding aansluitend bij de bestaande volumes. De uitbreiding gebeurt zo dat het authentieke karakter behouden blijft. Alle bouwwerken (restauraties, renovaties, …) worden opgetrokken in duurzame, functionele en esthetisch verantwoorde materialen die harmonisch passen bij de bestaande bebouwing en het geheel moet uiteindelijk harmonisch inpassen in de parkomgeving. Bebouwingscoëfficiënt B/T:  Site 1 (pastorijwoning): 0,06. - uitbreiding aansluitend bij de westzijde van het bestaande gebouw (tegen de achtergevel)  Site 2 (kasteel): 0,15 - Uitbreiding wordt niet toegestaan


68

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting




Site 2: o T = 16 127 m² o B = 2 200 m² Waarbij de bestaande bebouwing wordt bepaald op 2200 m²

De gevelopbouw: De bestaande gevelopeningen in de gevelwand moeten optimaal behouden blijven. Gevelopeningen, toegangen, uitbreidingen … en andere ingrepen moeten gebeuren met respect voor het bestaande. Volume, hoogte bebouwing en daken: Het bestaande beeldbepalende volume moet volledig bewaard blijven. De oorspronkelijke en authentieke dakvorm blijft dan ook behouden. De uitbreiding mag niet hoger zijn dan het bestaande volume. Materialen: De oorspronkelijke materialen moeten zoveel als haalbaar gehanteerd worden bij restauratie. Het gebruik van hedendaagse, sobere materialen is toegestaan indien ze geen afbreuk doen aan de historiciteit van het pand. Hedendaagse hoogwaardige materialen worden toegestaan voor de uitbreiding, ze zijn in harmonie met de bestaande materialen. Buitenruimte: Voor deze zones primeert het parkkarakter met het behoud van de historische padenstructuur en de markante hoogstambomen.

De inrichting van de domeinen bij de grote villa’s en bij de opstart van het verblijftoerisme in Keerbergen, eind 19de begin 20ste eeuw, laat restanten na onder de vorm van markante hoogstambomen. Zo worden in het park van ’t Kasteel enkele merkwaardige bomen aangegeven waaronder balsemzilverspar, Virginische jeneverbes en een

De inrichting gebeurt met graspartijen ingesloten door boomgroepen en heestermassieven. De aanleg van verharding kan in functie van terrassen, paden en parkeervoorzieningen. De materialen zijn kleinschalig en waterdoorlatend. Parkeren (eigen behoefte) kan enkel tussen de bebouwing en de Haachtsebaan in de zone onmiddellijk


69

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


bruine beuk. De achtvormige padenstructuur, in het kasteelpark, wordt waar mogelijk herkenbaar gemaakt.

aansluitend bij de bebouwing en wordt geïntegreerd in de parkstructuur.

Art. 13. Zone voor woonwijk TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Wonen is de hoofdbestemming. Het betreft residentieel wonen in de vorm van eengezinswoningen op beperkte huiskavels. De wijk heeft een vrij hoge dichtheid maar toch een groen karakter. Dit wordt bekomen door de voortuinen en het openbaar groen. Het betreft een wijk die oorspronkelijk opgetrokken werd in kader van sociale huisvesting. Het RUP wenst niet zozeer de bestaande bebouwing te bestendigen maar wel het typische wijkkarakter: terugkerende bebouwingtypologie, coherent materiaalgebruik van de woningen, ruim openbaar domein, grasperk als voortuin, … .

Hoofdbestemming:  

wonen, grondgebonden eengezinswoningen openbare groenvoorzieningen

Nevenbestemmingen zijn niet toegestaan


70

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Om de draagkracht van de wijk niet te overschrijden worden meergezinswoningen (meer woongelegenheden op hetzelfde perceel) niet toegestaan. Bouwvorm Het behoud van het karakter van de wijk, en daarbij dus ook de schaalgrootte van de huidige percelen en bestaande gebouwen, staat voorop. Het betreft eerder brede percelen met een geringe diepte.

  

gesloten bebouwing halfopen bebouwing, al dan niet gekoppeld d.m.v. een lager bijgebouw open bebouwing

Perceelsoppervlakte varieert: o o

gesloten en halfopen bebouwingstypologie: minimum 2 are / maximum 3 are open bebouwingstypologie: minimum 4 are / maximum 5,50 are

Van deze maatvoering kan afgeweken worden in geval van bestaande bebouwde percelen. Het samenvoegen van percelen is toegestaan voor zover de vooropgestelde maximale perceelsoppervlakte wordt gerespecteerd. Het opsplitsen van een perceel in meerdere percelen is niet toegestaan. Inplanting van de gebouwen  



De bestaande voorbouwlijn blijft behouden. ten opzichte van zijkavelgrenzen: o op de zijkavelgrens voor de gemeenschappelijke gevel van gesloten en half-open bebouwing o minimum 3m voor de niet gemeenschappelijke gevels open bebouwing: o maximum bouwdiepte 12 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 12 m op verdieping


71

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting




gesloten bebouwing o maximum bouwdiepte 12 m gelijkvloers o maximum bouwdiepte 10 m op verdieping Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden, enkel voor private lokalen van de onderliggende woongelegenheden, zoals slaapvertrekken en sanitaire ruimten, ...

Bouwhoogte De bestaande bouwhoogtes blijven behouden



maximum 2 bouwlagen

Dakvorm  


Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen. Inrichting van het perceel



72

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Tuinzone Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken. Voortuinzone    

De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als voortuin, het inrichten van parkeerplaatsen is niet toegelaten. Verhardingen kunnen in functie van opritten. Beplanting is verplicht. De plaatsing van goederen, afval, wrakken, containers en dergelijke is verboden.

Achtertuinzone en zijtuinzone  

De niet bebouwde zone dient te worden ingericht als tuin horende bij de woonfunctie, beplanting is verplicht. Verhardingen gebeuren in duurzame kleinschalige waterdoorlatende materialen en worden toegestaan onder andere i.f.v. tuinpaden en terrassen. Zij worden tot een minimum beperkt.

Bijgebouwen      

Het oprichten van één bijgebouw per perceel is toegelaten. Losstaand bijgebouw en het hoofdgebouw vormen architecturaal één geheel. Bijgebouwen kunnen voorzien worden in de achtertuinzone en eventueel in de zijtuinzone. De eventuele bebouwing in de zijtuinzone is enkel toegelaten onder de vorm van carports. Inplanting ofwel minimum 2,00m van de perceelsgrenzen ofwel op minder dan 2,00m of op de perceelsgrens, mits schriftelijk akkoord van de aangrenzende eigenaar. Bouwvolume bedraagt maximum 15 m³. De maximum hoogte bedraagt 3m tot bovenkant dakrand, de maximum nokhoogte bedraagt


73

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


4,50m. Dakvorm is vrij.

Parkeren  

Parkeren op eigen terrein is verplicht en gebeurt inpandig. 1 parkeervoorziening per perceel.

Overdruk centrale groenzone Centraal in het gebied is een groene ruimte voorzien, ze is ingericht als buurtpark. Graspartijen, heestermassieven hoogstambomen en paden bepalen het uitzicht. Deze zone kan niet verkaveld worden voor woningbouw.

Deze zone staat in voor het behoud van het buurtparkje. De inrichting bestaat uit speel- en verblijfsruimtes in een groen kader. Dit kader bestaat hoofdzakelijk uit graspartijen, heestermassieven en hoogstambomen. Verharding ifv paden en pleintjes kan wordt toegestaan. Het plaatsen van zitbanken, speeltuigen, informatiepanelen, afvalbakken, …., is toegelaten. De oprichting van overige constructies is niet toegelaten.


74

Art. 14. Zone voor wonen voor specifieke doelgroepen TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Aansluitend bij de Papestraat zijn er drie woonzones voorzien voor specifieke doelgroepen. Twee van deze zones zijn momenteel ingericht voor seniorenhuisvesting. Het betreft serviceflats met bijhorende faciliteiten.

Hoofdbestemming:

In de derde zone is de vzw Rozemarijn gevestigd. Deze zone is ingericht als dagcentrum voor personen met een beperking en als tehuis voor niet-werkende personen met een mentale (en fysieke) beperking.

Nevenbestemmingen:

Het betreft hier drie grote bouwvolumes met een versteend voorgebied en een groene tuinzone aan de achterzijde van het gebouw. Om de groene buitenruimte te behouden is de maximum bebouwingscapaciteit bijna bereikt. Er wordt een beperkte uitbreiding toegestaan aansluitend bij het bestand volume.

Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften

Grafisch wordt berekend voor 

Zone a: o T = 5925 m²

 

wonen voor een specifieke doelgroep park (het niet bebouwde gedeelte wordt ingericht als park)

Diensten en kantoren (administratie) behorend bij het wonen voor deze specifieke doelgroep, cafetaria, ontspanningsruimtes voor bewoners en alle andere functies die ondersteunend zijn aan de hoofdbestemming. Het stallen van voertuigen voor personeel, bewoners en bezoekers.

De bebouwing wordt voorzien binnen de grenzen van de bestemmingszone. Het betreft de bestendiging van de bestaande bebouwing met beperkte uitbreiding. Heropbouw is mogelijk. Bebouwingscoëfficiënt B/T:  Zone a: 0,35 - Uitbreiding aansluitend aan het hoofdgebouw aan de noord gevel met behoud van binnentuin  Zone b: 0,3 - Uitbreiding aansluitend aan het hoofdgebouw met behoud van binnentuin


75

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting






o B = 2000 m² Waarbij de bestaande bebouwing wordt bepaald op 1647 m² Zone b: o T = 4722 m² o B = 1400 m² Waarbij de bestaande bebouwing wordt bepaald op 1076 m² Zone c: o T = 9310 m² o B = 3650 m² Waarbij de bestaande bebouwing wordt bepaald op 3189 m²

 Zone c: 0,4 -

Uitbreiding aansluitend aan het hoofdgebouw in oostelijke richting

Bij uitbreiding en nieuwbouw wordt de bestaande voorbouwlijn bestendigd, het voorgebied wordt gevrijwaard. Alle constructies worden opgetrokken in duurzame, functionele en esthetisch verantwoorde materialen die harmonisch inpassen in de omgeving. De hoogte van de gebouwen bedraagt maximum de bestaande hoogte, één bouwlaag mag opgetrokken worden tot maximum twee bouwlagen. De afstand tot de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt 3 m. Losstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan met uitzondering van bestaande vergunde bebouwing. De gebruikte materialen van al de bouwdelen en constructies, dienen zowel duurzaam, esthetisch verantwoord als aangepast aan de omgeving te zijn. Tussen de bouwdelen onderling en tussen constructies dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde of gelijkaardig te zijn. Voor de van op de openbare wegen zichtbare bouwdelen dienen materialen gebruikt die qua kleur en structuur de continuïteit in het straatbeeld ondersteunen. Park: De niet bebouwde oppervlakte wordt ingericht als park. Om het groene karakter van de site te garanderen wordt een groenindex vastgelegd. G/T = min 0,35.

.

De beplanting bestaat hoofdzakelijk uit streekeigen hoogstammig groen met graspartijen en heestermassieven. Verharding in functie van parking, paden en terrassen bij het wonen en het cafetaria worden in de parkstructuur ingepast. De zone die niet bebouwd wordt is een groene buitenruimte bij de functies. P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

76

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Parkeren gebeurt hoofdzakelijk in de voortuinzone. Indien de zone tussen de zijgevel en de perceelsgrens min 15 m bedraagt, kan ook hier geparkeerd worden. Parkeren in de achtertuinzone wordt niet toegestaan. Aan de rand van het gebied wordt, een 5 m brede groene buffer voorzien. Deze bestaat uit heestermassieven met een maximum hoogte van 3m. Op plaatsen waar niet voldoende ruimte is wordt deze buffer vervangen door een dichte haag, minimum breedte 1 m met een maximum hoogte van 3 m. Bovengrondse waterbuffering is toegestaan, ook dit waterelement moet ingepast worden in de parkstructuur.


77

Art. 15. Zone voor tuinen TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Deze zones beslaan delen van percelen gelegen op meer dan 50m van de rooilijn. Deze zones kunnen ingericht worden als tuin bij de voorliggende woningen, het oprichten van gebouwen is in deze zones echter niet toegelaten. Eventuele bijgebouwen dienen gegroepeerd te worden per perceel binnen de eerste 50m ten opzichte van de rooilijn.

Een beplanting in deze zone is verplicht. Vermits deze zones grenzen aan de open ruimte wordt voor de beplanting geopteerd voor inheemse standplaatsgebonden soorten. Terrassen zijn in deze zone niet toegestaan. Het oprichten van bijgebouwen is niet toegelaten. Het inrichten van parkeervoorzieningen is in deze zone niet toegestaan. Afgravingen en ophogingen zijn niet toegestaan. Handelingen in functie van integraal waterbeheer zijn toegelaten.


78

RECREATIE Art. 16. Zone voor recreatie TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Gebiedscategorie Recreatie, cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Bestemming

Deze zone omvat de terreinen met de grootschalige gebouwen van de sportinfrastructuur. Het buitengebied is volledig ingevuld met voetbalvelden, een kunstgrasveld, een BMX-parcours en een Finse piste. De aanwezigheid van statige solitair bomen en kleine bosjes geven het gebied een overwegend groen karakter. Dit karakter wordt naar de toekomst behouden zonder de sportfunctie te belemmeren. Sportactiviteiten waarvan de activiteit zelf lawaaihinder veroorzaakt, kunnen gezien de aanwezigheid van de omliggende woonkavels niet worden toegestaan. Voorbeelden van lawaaierige sportactiviteiten zijn o.a. motorcross, modelvliegtuigjes. Hinder veroorzaakt door het randgebeuren bij sportmanifestaties wordt niet in rekening gebracht.

Hoofdbestemming: Deze zone is bestemd voor het behoud en de inrichting van de recreatieve infrastructuur in een groen kader. Het betreft zowel overdekte als open lucht infrastructuur. De toegelaten recreatieve activiteit wordt bepaald door de draagkracht van het terrein. Zijn niet toegelaten; sportactiviteiten die lawaaihinder veroorzaken, maneges, …. .

Nevenfuncties      

cafetaria met terras sanitair vergaderaccommodatie, kantoorruimte voor secretariële ondersteuning parkeren één woongelegenheid

In zuidelijke richting is er vanaf de sportzone, onder de boomkruinen, over het vrij liggend perceel, een doorkijk in


79

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


de richting van de molen. Deze kavel wordt gereserveerd als multifunctionele ruimte voor cultuur, sport en spel, de openheid van het perceel blijft behouden en het groene karakter wordt versterkt. Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften De zone wordt ingericht vanuit het principe dat de ontsluiting gebeurt via de Putsebaan, de parking wordt aansluitend aan de weg ingericht zodat de rest van het gebied autovrij blijft. De grootschalige bebouwing wordt bestendigd en gekoppeld aan deze parkeerzone. De inrichting van terrassen wordt voorzien in de bebouwingszone. Ze worden aanzien als uitloop van de cafetaria of vergaderruimtes.

Terreinwerken zijn toegestaan in functie van het goed functioneren van de toegestane recreatieve

Het groene karakter van het gebied wordt bestendigd en versterkt. Hierbij is het behoud van de hoogstambomen prioritair. De inbreng van dit structureel groen zoals nieuwe hoogstambomen, houtkanten en heestermassieven zorgt voor de inkadering van de sportinfrastructuur in een groene jas. Aan de randen van de bestemmingszone zijn de groenstructuren dicht en gesloten, in het gebied zelf wordt geopteerd voor transparante groenelementen.

De noodzakelijke constructies ten behoeve van de uitrusting van de terreinen zoals afsluitingen, veiligheidsaccommodatie, terreinverlichtingen, hindernissen, eigen engergievoorzieningen… etc mogen opgericht worden in deze zone. Dit moet gebeuren op basis van de principes van duurzaamheid.

activiteiten met aandacht voor een degelijke landschappelijke inpassing. De bebouwing wordt ingeplant binnen de grenzen van de bestemmingszone, met uitzondering van de zone met overdruk bouwvrije zone, hier is geen bebouwing toegestaan. De afstand tot de perceelgrenzen bedraagt minimum de hoogte van het gebouw. Alle constructies worden opgetrokken in duurzame, functionele en esthetisch verantwoorde materialen die harmonisch inpassen in de omgeving.

De aanleg van verhardingen is toegestaan:   

in functie van parkeren in de zone aan de noordzijde van de bebouwing, tussen de Putsebaan en de sporthal in functie van terrassen in de zone aansluitend bij de bebouwing in functie van sportinfrastructuur voor heel de zone

De overdruk ontsluiting gemotoriseerd verkeer geeft op indicatieve wijze aan dat de ontsluiting gebeurt via de Putsebaan.


80

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Groene karakter: tussen de sportinfrastructuur worden hoogstambomen ingeplant, de bestaande hoogstambomen worden optimaal behouden. De randen van de zone worden over een breedte van minimum 5m beplant met houtkanten of heestermassieven. Het perceel aan de Molenstraat met overdruk bouwvrije zone wordt ingericht als multifunctioneel grasveld. Het zicht op de molen blijft gevrijwaard. Er kunnen verspreid hoogstambomen worden ingeplant, de randen worden beplant met hagen of heesterboorden.


81

OVERIG GROEN Art. 17. Zone voor gemengd open ruimte gebied TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Gebiedscategorie Overig groen, cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Bestemming

Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg, landbouw en recreatie nevengeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten. Het centrumgebied van Keerbergen wordt in het noorden begrensd door de vallei van de Raambeek. Deze vallei wordt gekenmerkt door een kleinschalig landschap van weiden en akkers, met verspreid staande bosjes en bomenrijen. Om de harde bebouwingsgrens van de dorpsrand te laten oplossen in het omliggende landschap wordt het karakter van het valleigebied in zuidelijke richting doorgetrokken. Op die manier worden vanuit het landschap de harde bebouwingsranden niet meer visueel waargenomen.

Deze zone is bestemd voor de inrichting van een landschappelijk waardevol open ruimte gebied met een besloten karakter. Op die manier fungeert deze zone als overgang tussen de bebouwde dorpsrand van de wijk Vogelzang en het open landschap aan de noordzijde (Vallei van de Raambeek). In het zuiden vormt deze zone de overgang tussen de bebouwing aan de Dijlestraat en de recreatiezone vervat in het BPA zonevreemde sport en recreatie. Bebouwing en de aanleg van verharding is niet toegestaan. Maximaal behoud, herstel en versterking van de kleine landschapselementen staat voorop. De bodem mag niet gescheurd worden. Bovengrondse waterbuffering is toegestaan onder de vorm van grachten of wadi’s. De aanleg van grootschalige bufferbekkens wordt enkel toegestaan indien dit grondig wordt gemotiveerd. Landschappelijke integratie is vereist.

In het kader van vertraagde waterafvoer functioneert deze zone als regulator tussen de zuidelijk gelegen woonzone en P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

82

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


het valleigebied. Bovengrondse waterbuffering speelt hierbij een belangrijke rol en kan onder de vorm van grachten die de lineaire groenelementen begeleiden of onder de vorm van verzinkingen in kleinschalige weilanden. Op die manier vormen deze elementen een onderdeel van het landschap. Om dezelfde reden wordt de aanleg van grootschalige bufferbekkens niet gestimuleerd, ze zijn visueel sterk aanwezig en zorgen door hun oppervlakte voor een grote landschappelijke impact. Indien deze bekkens toch noodzakelijk zijn voor de waterhuishouding van het gebied en de aanpalende zones moeten ze landschappelijk geïntegreerd worden.


83

LIJNINFRASTRUCTUUR Art. 18. Zone voor hoofdwegen TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Gebiedscategorie Lijninfrastructuur, cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Bestemming

De zone is bestemd voor de inrichting van wegen die gericht zijn op een vlotte doorstroming.

Dit gebied is bestemd voor de inrichting van openbare wegenis en alle bijhorende voorzieningen. De breedte van de wegzate (van rooilijn tot rooilijn) wordt gevat tussen 12 en 14m. Afwijkingen op de wegbreedte zijn toegestaan in functie van het wegbeheer.De maatvoering is gericht op:   

een vlotte doorstroming voor gemotoriseerd verkeer, fietsers en voetgangers een optimale ontsluiting van de aanliggende functies ruimte voor de aanleg van hoogstammig groen

Alle werken die noodzakelijk zijn voor de inrichting en onderhoud van de weg zijn toegelaten.


84

Art. 19. Zone voor woonstraat TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De zone is bestemd voor de inrichting van wegen die gericht zijn op een veilige bereikbaarheid van de woonkavels. Daarnaast is het aspect verblijven in een aangenaam kader richtinggevend voor de inrichting.

Dit gebied is bestemd voor de inrichting van openbare wegenis en alle bijhorende voorzieningen. Het betreft openbare wegen die het plaatselijk woonverkeer genereren. De breedte van de wegzate (van rooilijn tot rooilijn) wordt gevat tussen 6 en 8 m. Afwijkingen op de wegbreedte zijn toegestaan in functie van het wegbeheer. De maatvoering is gericht op:   

een optimale ontsluiting van de aanliggende functies ruimte voor de aanleg van voetpaden ruimte voor de aanplant van hoogstammig groen



85

Art. 20. Zone voor woonbosstraat TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De zone is bestemd voor de inrichting van wegen die gericht zijn op een veilige bereikbaarheid van de woonkavels. Omdat het groene kader hier gecreëerd wordt door het groen op de ruime huiskavel moet er in het openbaar domein geen extra ruimte voorzien worden voor de inbreng van straatbomen. De wegzate is dan ook eerder beperkt in breedte.

Dit gebied is bestemd voor de inrichting van openbare wegenis en alle bijhorende voorzieningen. Het betreft openbare wegen die het plaatselijk woonverkeer genereren. De breedte van de wegzate (van rooilijn tot rooilijn) wordt gevat tussen 6 en 8 m. Afwijkingen op de wegbreedte zijn toegestaan in functie van het wegbeheer.De maatvoering is gericht op 

een optimale ontsluiting van de aanliggende woonfuncties



86

Art. 21. Zone voor verblijfsgebied TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De zone is bestemd voor de inrichting van het openbaar domein gericht verblijven. De maatvoering en de inrichting zijn afgestemd op de toegankelijkheid van de handelspanden, op inrichting van openlucht activiteiten (markt, kermis,…) op het verblijven in een aangename ruimte. Deze zones zijn toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer maar de verblijfsfunctie is prioritair tov de doorstroomfunctie.

Dit gebied is bestemd voor de inrichting in functie van de uitbouw van de centrumstraten van Keerbergen. Het betreft openbare wegen waar verblijven prioritair is t.o.v. doorstroming. Alle werken, pleinmeubilair, materialen die noodzakelijk zijn voor de inrichting en onderhoud van het de zone zijn toegelaten. De aanplanting van hoogstambomen is verplicht. De materiaalkeuze, het meubilair en de groenvoorzieningen zorgen voor een leesbaar openbaar domein en streven naar een ruimtelijke eenheid. Er wordt voldoende ruimte voorzien voor de inbreng van volwaardige hoogstambomen. De bestaande solitair bomen worden optimaal bewaard.


87

GEMEENSCHAPS- EN NUTSVOORZIENINGEN Art. 22 Zone voor openbaar nut TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Gebiedscategorie Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen, cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Bestemming

Het betreft de zones ON1, ON2, ON3, ON4, ON5: 

  



ON1:het betreft hier de huisvestiging van kleinschalige bejaardenwoningen in een groene omgeving ON2: deze zone omvat de gebouwen van de kerk en het parochiecentrum met aanpalende gronden ON3: op deze locatie zijn het gemeentehuis en de post gelokaliseerd. ON4: dit is de site van het voormalige gemeentehuis. Een gedeelte van de gebouwen zal gesloopt worden en heropgebouwd worden als gemeenschapscentrum ON5: het betreft hier de bestaande begraafplaats met aanpalende gronden

Het betreft zones voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen: ON1, ON2, ON3, ON4, ON5:     

ON1: seniorenhuisvesting en aanverwante diensten, nabestemming onder artikel 3 ON2: de kerk en gemeenschapsvoorzieningen, nabestemming onder artikel 1 ON3: gemeenschapsvoorzieningen zoals gemeentelijke diensten, de post….. , parkeerterrein ON4: gemeenschapsvoorzieningen zoals het gemeenschapscentrum, vergaderlokalen,… . Nabestemming wonen onder artikel 1. ON5: begraafplaats


88

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften ON1

De bestaande kleinschalige woningen zijn geschakeld, in groepen, nagenoeg evenwijdig met elkaar ingeplant. Paden en grasvelden lopen tussen de bebouwing door zodat elke woning een groene buitenruimte heeft De circulatie gebeurt via een rondgang aan de buitenzijde van het gebied. Het hart van het gebied blijft daardoor van verkeer gevrijwaard. Dit voorkomen wordt ook naar de toekomst bestendigd. Eventuele uitbreiding van bebouwing gebeurt met behoud van de groene tussenruimtes. Grafisch wordt berekend voor 

ON1: o T = 16 038 m² o B = 3200 m² Waarbij de bestaande bebouwing wordt bepaald op 2343 m²

De bebouwing wordt voorzien binnen de grenzen van de bestemmingszone. Het betreft de bestendiging van de bestaande kleinschalige woningen met uitbreidingsmogelijkheden in functie van ondersteunende functies. Heropbouw is mogelijk. Bebouwingscoëfficiënt B/T: maximum 0,2  behoud kleinschalige wooneenheden  maximum één grootschalig gebouw De hoogte van de gebouwen bedraagt maximum:  1 bouwlaag voor de woningen  2 bouwlagen voor het gebouw met ondersteunende functies Dakvorm:  plat De afstand tot de perceelgrenzen bedraagt minimum 6 m. Losstaande bijgebouwen zijn enkel toegestaan in functie van autostalling. Ze worden gegroepeerd ingeplant aan de rand van het gebied. Alle constructies worden opgetrokken in duurzame, functionele en esthetisch verantwoorde materialen die harmonisch inpassen in de omgeving. Park: De niet bebouwde oppervlakte wordt ingericht als park. Om het groene karakter van de site te garanderen wordt een groenindex vastgelegd. G/T = min 0,5


89

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Om een transparant karakter te behouden bestaat de beplanting hoofdzakelijk uit graspartijen met verspreid staande hoogstambomen. Aan de rand van de zone kan een dicht groenscherm, dmv haag of heestermassief, voorzien worden. De westelijke grens wordt beplant met een inheemse standplaatsgebonden loofhoutaanplanting die aansluit bij het natuurgebied. Deze zone is minimum 5m breed. In deze zone mag niet gebouwd worden. Verharding in functie van parking, paden en terrassen worden in de parkstructuur ingepast. De ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer gebeurt via de Broekelei. Parkeren gebeurt gegroepeerd aan de rand van het gebied, aan de binnenzijde van de circulaire toegangsweg. Het hart van het gebied blijft vrij van gemotoriseerd verkeer. Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften ON2

De bestaande grootschalige bebouwing van de kerk en het parochiehuis wordt bestendigd. De schaal van de gebouwen is nodig in functie van de rand werking van het Gemeenteplein. Grafisch wordt berekend voor 

ON2: o T = 3785 m² o B = 2200 m² Waarbij de bestaande bebouwing wordt bepaald op 1690 m²

De bebouwing wordt voorzien binnen de grenzen van de bestemmingszone. Het betreft de bestendiging van de bestaande grootschalige volumes met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. De twee volumes mogen met elkaar verbonden worden. Heropbouw is mogelijk. Bebouwingscoëfficiënt B/T: maximum 0,65 De hoogte van de gebouwen bedraagt maximum 3 bouwlagen en sluit aan bij de hoogte van de overliggende gevelwanden Dakvorm:  vrij Bouwen op de rooilijn kan aansluitend aan het Gemeenteplein. Ten opzichte van de Oudstrijderslaan en de Sint Michielsstraat ligt de voorbouwlijn op min 5 m van de rooilijn De niet bebouwde ruimte mag voor 100% verhard worden. De inplanting van hoogstambomen is verplicht. P.000722| Gemeentelijk RUP Het Hart van Keerbergen

90

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De bestaande grootschalige bebouwing van het gemeentehuis en de post wordt bestendigd. De schaal van de gebouwen is nodig in functie van de randwerking van het Gemeenteplein.

Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften ON3



De bebouwing wordt voorzien binnen de grenzen van de bestemmingszone. Het betreft de bestendiging van de bestaande grootschalige volumes met uitbreidingsmogelijkheden. Uitbreiding wordt enkel toegestaan aan de oostzijde van het centrale gebouw. De volumes kunnen met elkaar verbonden worden met vrijwaring van de binnenpleinen. Heropbouw is mogelijk. Bebouwingscoëfficiënt B/T: maximum 0,35 De hoogte van de gebouwen bedraagt maximum 3 bouwlagen en sluit aan bij de hoogte van de overliggende gevelwanden. Dakvorm: vrij De afstand tot de perceelsgrenzen bedraagt minimum 3 m – bij gesloten bebouwing op de perceelsgrens. Bij heropbouw blijft de bestaande inplanting behouden. De niet bebouwde ruimte mag voor 100% verhard worden. De inplanting van hoogstambomen is verplicht.



Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften ON4 De bebouwing wordt voorzien binnen de grenzen van de bestemmingszone. Het betreft de bestendiging van het bestaande monument (aangegeven in overdruk) met uitbreidingsmogelijkheden. Uitbreiding wordt enkel toegestaan aan de oostzijde van het monument. De volumes kunnen met elkaar verbonden worden. Bebouwingscoëfficiënt B/T: maximum 0,65


91

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift De hoogte van de gebouwen bedraagt maximum 2 bouwlagen. De maximale hoogte, gemeten bovenkant kroonlijst tot op de oostelijke perceelsgrens, bedraagt 9,60m. Dakvorm:  vrij De niet bebouwde ruimte mag voor 100% verhard worden. De inplanting van hoogstambomen is verplicht. Bebouwings- en inrichtingsvoorschriften ON5

Het betreft de bestendiging van de begraafplaats aan de Dijlestraat met nood aan uitbreiding. Bij de inrichting en uitbreiding van de begraafplaats moet rekening gehouden worden met:      

de specifieke ligging op het eind van de Papestraat, als rechtlijnige verbinding met de kern de hogere ligging t.o.v. het landschap de openheid van het zuidelijk gelegen landschap de symboliek van de plek behoud van het groene karakter waterhuishouding, zeker in relatie met begraven in de grond

De bestaande begraafplaats wordt in zijn huidige opzet behouden. De rechtlijnige padenstructuur met de bestaande hoofdas blijft bewaard. Deze aswerking wordt verder versterkt door de inplanting van het gebouw en door aansluiting te geven met een zuidelijke uitbreiding.

Het betreft de bestendiging van de bestaande begraafplaats met uitbreidingsmogelijkheden. Deze zone is een zone die bestemd is voor de inrichting van een begraafplaats, waar plaats is voor ceremoniële activiteiten in een beschutte overdekte ruimte, voor inbreng van symboliek, de inplanting van een technisch gebouw, voor alle wettelijke mogelijkheden van lijkbezorging, voor alle faciliteiten, zoals parkeerruimte, opslag in het kader van het beheer en onderhoud, het stallen van voertuigen voor het onderhoud, voor een padenstructuur, voor de inplanting van groenstructuren, bomen, hagen en voor de aanleg van een fiets – en voetpad.

Bodemreliëf: Bij de inrichting van de terreinen moet het bestaande reliëf optimaal behouden blijven. De aanwezige taludlijn aangegeven in overdruk blijft behouden; de twee bestaande plateaus blijven bewaard. Ophoging van het lager gelegen terreingedeelte wordt niet toegestaan.


92

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Het bestaande naaldhout blijft als element bestaan, het wordt echter gereduceerd zodat op het hoger gelegen deel nog begraven kan worden zonder de beslotenheid van het gebied aan te tasten. Op de hoofdas kan een ceremoniegebouw ingeplant worden. De infrastructuur wordt gezien als een overdekte, beschutte ruimte. Ze wordt ingeplant op de bestaande begraafplaats, met zicht op het landschap. Hier wordt uitgegaan van een constructie waarvan het noordelijke gedeelte wordt opgetrokken uit gesloten wanden, de zuidelijke wanden zijn transparant met zicht op het landschap. Het bestaande naaldhout wordt plaatselijk gekapt om de doorkijk te realiseren en om de schakel te maken tussen het hoge en het lage plateau.

Bebouwing:  

De kleinschalige gebouwtjes aan de inkom van de begraafplaats worden in inplanting en voorkomen behouden. Het ceremoniegebouw wordt ingeplant in de overdruk zone A. Deze zone wordt gekoppeld aan de as inkom – ceremoniegebouw – zicht op zuidelijke open ruimte. o maximum oppervlakte 400m² o zicht op zuidelijke landschap o De hoogte van de gebouwen bedraagt maximum 4m vanaf het bestaand maaiveld, gemeten aan de top van het aanwezig talud. o dakvorm: plat

Inrichting: 

Kleine ophogingen in het kader van de aanleg van bijv. engeltjesheuvel, e.a. zijn beperkt toegestaan.



Aan de westzijde van de begraafplaats ligt de infrastructuur voor waterzuivering van Aquafin.

   

Constructies kunnen onder de vorm van graven, muren, columbaria, …..alle voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van de begraafplaats. Verharding kan in functie van: o parkeren: in de zone onmiddellijk aansluitend bij de Dijlestraat o paden: in heel het gebied. Hierbij wordt gestreefd naar open verhardingsmaterialen o terrassen aansluitend bij de bebouwing: zowel in het hoger als het lager gelegen gedeelte Begraven in volle grond of in kelders kan enkel op het hoger gelegen plateau. De aanleg van urnevelden is toegestaan zowel in het hoger als in het lager gelegen gedeelte. De bestaande loofhoutbomen worden optimaal bewaard. Gedeeltelijke kappen van het naaldhout is toegestaan in het kader van de aanleg van begraafvoorzieningen en inplanting van het ceremoniegebouw.


93

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting

Stedenbouwkundig voorschrift Zone overdruk waterzuivering Deze zone is voorbehouden voor, en de bestendiging van, infrastructuur voor behandeling van afvalwater. Op de plaats, op het grafisch plan, waar een blauwe bol is aangegeven is het pand beeldbepalend. Dit gebouw verdient aandacht door haar architecturale vormkenmerken. De bouwfysische toestand bepaalt of dit pand behouden moeten blijven. Het beeldbepalend pand zal onderworpen worden aan een kort historisch morfologisch, architecturaal en bouwfysisch onderzoek vooraleer tot renovatie of nieuwbouw over te gaan. Bij afbraak moet dit uitvoerig gemotiveerd worden door middel van een rapport over de bouwfysische toestand. De typische stijl – en architectuurkenmerken en gevelgeleding moeten bewaard blijven of vertaald worden in het nieuwbouwproject.


94

OVERIGE AANDUIDINGEN Art. 23 Overdruk zone voor meergezinswoningen TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De voorschriften van de onderliggende bestemmingszone zijn van toepassing. Enkel bij de inplanting van meergezinswoningen gaat de overdruk in voege.

Deze overdruk is van toepassing op alle bestemmingszones binnen de categorie Wonen, ze is niet van toepassing op artikels 1, 8 en 10. Binnen deze contour worden meergezinswoningen toegestaan onder voorwaarde dat:       

De bestemmingen worden bepaald door de onderliggende bestemmingszone. Het perceel grenst aan uitgeruste weg. De bouwdiepte bedraagt maximum 17 m voor gelijkvloers, maximum 14 m op verdieping. De bouwhoogte wordt bepaald door de onderliggende bestemmingszone. De voorbouwlijn wordt bepaald in de onderliggende bestemmingszone. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimum 3 m, met uitzondering van de gemeenschappelijke gevels bij gesloten bebouwing of half-open bebouwing. Volwaardige wooneenheden kunnen voorzien worden in de daklaag indien aan volgende voorwaarden samen voldaan wordt: o Slechts één laag mag in het dakvolume ingericht worden. o De buitenruimten, inclusief borstweringen, worden gerealiseerd binnen het maximaal toegestane gabarit voor hellende daken. o De woonkwaliteit voor de bewoners wordt gegarandeerd. o De minimale woonoppervlakte bedraagt 80 m2 waarbij in meergezinswoningen per drie wooneenheden, één wooneenheid een minimum woonoppervlakte kan hebben van 60 m2 o Minimale vrije hoogte bedraagt 1,90m (zie schets). o De woongelegenheden leiden niet tot privacyhinder. o Uitzonderingen kunnen enkel toegestaan worden in geval van bestaande vergunde gebouwen.


95

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Omdat bovengronds parkeren wordt maximum 3 wooneenheden, wordt in overdekte autostelplaatsen een bijgebouw een maximale oppervlakte van 60m² stelplaats x 3 x 1,33).

toegestaan het kader toegestaan  15 m²

tot van met per

  

  De inrichtingsvoorschriften voor seniorenhuisvesting worden bepaald door het zorgdecreet.

Elke woongelegenheid moet over een private buitenruimte aansluitend bij de woning kunnen beschikken. Minimale oppervlakte van 10,00m² per wooneenheid. Dit kan onder de vorm van tuinen, terrassen of patio’s. De lengte van de kleinste zijde bedraagt in alle gevallen minimum 2,00m. Terrassen worden steeds inpandig voorzien. Parkeren wordt voorzien op eigen terrein, dit gebeurt ondergronds vanaf 4 wooneenheden, met een capaciteit van minstens 1,33 plaatsen per wooneenheid. Er kan maximum één toegang tot de inpandige of achterliggende parkeervoorziening ingericht worden. De breedte bedraagt maximum 3,00 m. Dit kan enkel wanneer de gevelbreedte / perceelsbreedte minimaal 7,00 m is (carport, achteraangelegen autostalling, …). 100% verharding van de niet bebouwde zone, met uitzondering van de voortuin, wordt toegestaan in functie van inrichting van autostandplaatsen. De toegang naar de ondergrondse parking is inpandig. Bijgebouwen zijn enkel toegestaan voor de stalling van voertuigen. Maximum één volume met een maximum oppervlakte van 60m², de maximum hoogte bedraagt 3,00m. Maximum 60% van het voorgebied mag verhard worden.

Binnen deze contour is de inrichting van seniorenhuisvesting toegestaan.


96

Art. 24 Langzaam verkeer verbinding TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De minimaal te realiseren langzaam verkeerverbindingen of zogenaamde trage wegen zijn aangeduid op het grafisch plan door middel van een bolletjeslijn. De aanduiding is indicatief, ze is niet gebonden aan de kadastrale percelen, de precieze ligging wordt bepaald door de inrichting van de zone

Minimaal de aangeduide verbindingen dienen gerealiseerd te worden. Deze verbindingen zijn enkel bedoeld voor fietsers en voetgangers. Gemotoriseerd verkeer is niet toegelaten.

De minimale breedte van deze nieuw te realiseren paden die bestemd zijn voor voetgangers en fietsers bedraagt min. 1,50m. De breedte van de paden die opgenomen zijn in de Atlas der Buurtwegen is vastgesteld op 1,65m.

De ligging is indicatief aangeduid en de exacte ligging wordt bepaald door de inrichting van de in grondkleur aangegeven bestemming. De minimale beloopbare breedte van de nieuw te realiseren paden bedraagt 1,50m. indien het gaat om paden, opgenomen in de Atlas der Buurtwegen, bedraagt de min. breedte 1,65m. De materiaalkeuze is vrij. De gebruikte materialen zullen maximaal waterdoorlatend zijn. Indien niet doorlatende materialen gebruikt worden, dient voor een maximale infiltratie in de onmiddellijke omgeving gezorgd te worden.

Indien er voldoende ruimte is, hebben paden van 2,00m de voorkeur.

Art. 25 Ontsluiting gemotoriseerd verkeer TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Deze aanduiding, aangegeven door een blokjeslijn, geeft op indicatieve wijze de gewenste ontsluiting aan van de betrokken zone. De precieze ligging zal steeds bepaald worden door de specifieke omstandigheden van de plek.

Deze aanduiding geeft de te realiseren ontsluitingen weer. De aanduiding is indicatief en de exacte ligging wordt bepaald door de inrichting van de betreffende zone, aangegeven door de grondkleur. Deze ontsluitingen zijn zowel voor gemotoriseerd verkeer als voor voetgangers en fietsers.


97

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Deze ontsluitingen zijn toegankelijk zowel voor gemotoriseerd verkeer als voor voetgangers en fietsers. Zij worden zodanig ingericht dat zij hun functie op een kwaliteitsvolle en veilige manier kunnen vervullen. Ook al worden zij niet onmiddellijk gerealiseerd, de inrichting van de betrokken zones dient zodanig te gebeuren dat de realisatie in de toekomst altijd mogelijk blijft.

De breedte van het openbaar domein zal bepaald worden door de keuze van de wegcategorie, beschreven in het desbetreffend artikel onder de categorie Lijninfrastructuur (zie legende).

Art. 26 Monument – inventaris Bouwkundig Erfgoed TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


De beschermde monumenten en de locaties opgenomen in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed worden aangeduid op het grafisch plan.

Voor de delen van het plangebied, beschermd als monument, en de locaties die zijn opgenomen in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed, is de geldende wetgeving van toepassing, samen met de bepalingen opgenomen in onderhavige voorschriften.

De geldende wetgeving inzake de bescherming van het erfgoed is van toepassing.


98

Art. 27 Te behouden boom TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Op verschillende plaatsen staan beeldbepalende hoogstambomen die door hun inplanting en hun schaal een groen karakter geven aan de omgeving. Deze solitairen staan zowel op openbaar als op privaat domein. Ze worden op het grafisch plan aangegeven als te behouden.

De op het plan aangeduide bomen dienen optimaal behouden te blijven en vervangen te worden indien zij om één of andere reden afsterven. De vervangende bomen zijn van dezelfde soort en variëteit. Algemeen dienen volgende beschermingsmaatregelen toegepast:      

Geen materialen noch machines stapelen binnen de kruinprojectie der bomen. Tijdens de bouwwerkzaamheden een afrastering rond de bomen aanbrengen ter bescherming van hun schors, op een afstand gelijk aan de kruinprojectie van de bomen. Geen sleuven, noch bedrading in de lucht aanbrengen binnen de kruinprojectie. Bij eventuele beschadiging: de wonde gladsnijden en instrijken met een beschermings- en ontsmettingsmiddel. Geen ondoordachte snoeiingen uitvoeren. Geen ophoging of afgraving binnen de kruinprojectie van de bomen.

Art. 28 Waterloop TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


Deze aanduiding geeft in het zuiden het tracé van de KleineSpuibeek aan en in het noordoosten (aan de recreatiezone) het tracé van de Emervenbeek.

Deze aanduiding geeft op indicatieve wijze de ligging van de waterloop weer. De loop van de waterloop krijgt een landschappelijke inpassing in de onderliggende bestemmingszones.

Het tracé wordt op het grafisch plan aangegeven. Ze is indicatief. De landschappelijke inkleding van de waterloop

Aan beide zijden wordt een bouwvrije zone als ruimingszone bij de beek gereserveerd. Deze zone heeft een breedte van 5 m.


99

TOELICHTEND

VERORDENEND

Toelichting


is, voor beide tracés, een uitgangspunt. Voor de Kleine Spuibeek moet voldoende ruimte gegeven worden voor meandering. Bij de inrichting van de aanpalende openbare nutszone moet de waterloop visueel aanwezig zijn om de link met het zuidelijke valleigebied te versterken.

In de zone onmiddellijk aansluitend bij de aanduiding “waterloop” zoals aangegeven op het grafisch plan, mogen geen constructies, afsluitingen, verhardingen enz. opgericht worden. Het behoud en de inplanting van hoogstambomen of andere beplanting wordt toegestaan onder voorwaarde dat een van de beide oevers in het kader van ruimingswerken kan ingeschakeld worden en indien de aanplant van bomen in de bedding geen opstuwing veroorzaakt en de waterloopbeheerder hiertoe machtiging verleent. Verplaatsbare afrasteringen en verplaatsbare afsluitingen parallel met de oeverlijn van de waterloop mogen zonder machtiging opgericht worden op 0,75m tot 1,00m van de taludinsteek en mogen niet hoger zijn dan 1,50m. In een strook van 5 meter langs de waterloop is een schriftelijke machtiging vereist voor:   

lozingen en lozingsconstructies ophogingen van de oevers aanbrengen van oeververdedigingen


100

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HET HART VAN KEERBERGEN

Recommend Documents