Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Hullenberg. Stedenbouwkundige voorschriften

Provincie Oost-Vlaanderen

Stad Dendermonde

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Hullenberg Stedenbouwkundige voorschriften ontwerp

Opdrachtgever:

Stadsbestuur Dendermonde Frans Courtensstraat 11 9200 Dendermonde

Gezien en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad in zitting van 21 oktober 2009

op bevel de secretaris

voorzitter gemeenteraad

Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage van het publiek werd neergelegd van 01 januari 2010 tot 02 maart 2010

de secretaris


Gezien en definitief aangenomen door de gemeenteraad in zitting van 16 juni 2010

op bevel de secretaris


Ontwerper:

Gaspar Bosteels Ruimtelijk Planner

Alain Koppen Zaakvoerder

opgemaakt door Gaspar Bosteels, Bart Cant, ruimtelijk planners

Document: Dossiernr.: 07.023ro

Datum: 01/07/2010

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN INHOUD ARTIKEL 0: ALGEMENE BEPALINGEN .................................................... 3 0.1. VOORSCHRIFTEN ........................................................................................... 3 0.2. BESTAANDE GEBOUWEN EN ACTIVITEITEN .................................................... 3 0.3. CONSTRUCTIES VAN ALGEMEEN NUT ............................................................ 3 0.4. BIJ TE VOEGEN PLANNEN BIJ AANVRAAG VOOR STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING ....................................................................................................... 3 0.5. GEHANTEERDE BEGRIPPEN ............................................................................ 3 ARTIKEL 1: ZONE VOOR WONEN ................................................................ 4 ARTIKEL 2: PROJECTZONE VOOR WONEN .............................................. 6 ARTIKEL 3: ZONE VOOR TUINEN .............................................................. 7 ARTIKEL 4: ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID ............................................. 8 ARTIKEL 5: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID............................ 9 ARTIKEL 6: BUFFERZONE .......................................................................... 11 ARTIKEL 7: GROENZONE ........................................................................... 12 ARTIKEL 8: ZONE VOOR OPENBAAR DOMEIN .................................... 13 ARTIKEL 9: ZONE VOOR PARKEREN ..................................................... 14 ARTIKEL 10: ZONE VOOR BEGRAAFPLAATS ....................................... 15 ARTIKEL 11: ZONE VOOR KADE-INFRASTRUCTUUR ........................ 16 INDICATIEVE LIGGING WATERLOPEN ................................................... 17

Stedenbouwkundige voorschriften RUP Hullenberg te Dendermonde

pagina 2 van 17 versie010710

ARTIKEL 0: ALGEMENE BEPALINGEN 0.1. Voorschriften Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan legt de bestemming, inrichting en/of beheer vast van het gebied waarop het plan van toepassing is. De grafische gegevens van het plan en onderhavige voorschriften vullen elkaar aan.

0.2. Bestaande gebouwen en activiteiten Op het ogenblik van inwerkingtreding van dit RUP bestaande stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte gebouwen, constructies en activiteiten kunnen in hun hoedanigheid gehandhaafd blijven en dezelfde activiteiten verder ontwikkelen binnen de bestaande infrastructuur. Wijzigingen van activiteiten, verbouwings-, uitbreidingsof herbouwingswerken moeten aan de in het RUP vooropgestelde inrichtingsvoorschriften getoetst worden.

0.4. Bij te voegen plannen stedenbouwkundige vergunning -

-

-

-

-


aanvraag

voor

Voor de verharde delen van het terrein zullen oppervlakte, functie en materiaalgebruik duidelijk omschreven worden. Voor de niet-verharde delen van het terrein zal een gedetailleerd beplantingsplan de aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning vergezellen.

0.5. Gehanteerde begrippen

0.3. Constructies van algemeen nut Beperkte constructies voor nutsvoorzieningen (bijvoorbeeld hoogspanningscabine, kastjes voor televisieaansluiting, …) zijn in alle zones toegelaten behalve in: Artikel 6: Bufferzone De constructies dienen geïntegreerd te worden in hun omgeving.

bij

Autobergplaats Garage of carport Bezettingscoëfficiënt: De verhouding van de bebouwbare oppervlakte van het perceel ten opzichte van de totale oppervlakte van het perceel, uitgedrukt in %. Bijgebouwen worden eveneens meegerekend. Kroonlijsthoogte Hoogte van een bouwwerk die moet worden gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen in het geval het gebouw een plat dak heeft of tot de bovenkant van de kroonlijst in het geval het bouwwerk een hellend dak heeft. Rooilijn Grens tussen het openbaar en privaat terrein Streekeigen groen Beplanting of plantengroei die van nature spontaan voorkomt bij de fysieke omstandigheden die zich in een bepaalde streek en/of een specifieke plaats voordoen (zie ook bijlage) Waterdoorlatende verharding Verhardingsmaterialen die toelaten dat hemelwater infiltreert in de bodem en dus niet moet afgevoerd worden. Bv. steenslag, dolomiet, grastegels, waterdoorlatende betonstraatstenen, …


Artikel 1: ZONE VOOR WONEN Kolom 1 van onderstaande tabel geeft de verordenende stedenbouwkundige voorschriften weer. Kolom 2 geeft verdere toelichting rond een aantal elementen uit de voorschriften. Deze toelichting wordt als informatief beschouwd bij het beoordelen van stedenbouwkundige vergunningen.

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

1.1. Bestemming

Categorie van gebiedsaanduiding: “wonen” Subcategorie: “woongebied”

Deze zone is bestemd voor wonen en voor aan het wonen verwante lokale activiteiten zoals handel, horeca, kantoren, diensten en gemeenschapsvoorzieningen. De aan het wonen verwante lokale activiteiten mogen in geen geval de draagkracht van de omgeving overschrijden of de woonbestemming van de omgeving in het gedrang brengen.

De zone is vooral bestemd voor het oprichten van woongebouwen. Evenwel kan in het kader van verweving van functies ook aanvullende kleinschalige bestemmingen toegestaan worden zoals bijvoorbeeld buurtwinkel, café, boekhoudkantoor, bank of crèche. De schaal van deze aanvullende bestemmingen dient in overeenstemming te zijn met de woonomgeving.

1.2. Inrichting Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de woonomgeving. Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen, verbouwen of uitbreiden van een gebouw van meer dan 30m² zal in het bijzonder worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria: - Een zorgvuldig ruimtegebruik (bv. meerdere bouwlagen, maximaal groeperen van gebouwen, beperken verhardingen, …) - Het gebruik van constructief en esthetisch verantwoorde materialen - Een duurzame waterhuishouding (bv. gescheiden aansluiting afval- en hemelwater, gebruik van waterdoorlatende verhardingen, hergebruik en indien mogelijk infiltreren van het hemelwater, …) - De inpassing in de omgeving (bv. invulling functies, bouwhoogte, bouwvrije zijdelingse strook, …).


Dit doet geen afbreuk aan de toetsingsgronden voorzien in artikel 4.3.1 e.v. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.


Bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt verantwoord hoe met deze criteria wordt omgegaan. Bij aan het wonen verwante voorzieningen als hoofdbestemming wordt ook de impact op de omgeving naar te verwachten bezoekers, gebruikers en te verwachten mobiliteit en parkeerdruk verantwoord. Bij een hellend dak zijn er maximaal twee bouwlagen toegelaten onder de kroonlijst en één bouwlaag onder het dak. De maximale kroonlijsthoogte bedraagt bij een hellend dak dus 6m. Bij een plat dak zijn maximaal 3 bouwlagen toegelaten. De maximale kroonlijst bedraagt dan 9m bij een plat dak. De zijdelingse stroken dienen een minimale breedte van 3m te bedragen. De bouwdiepte voor de gelijkvloerse bouwlaag is beperkt tot de zone zoals aangeduid op plan. De bouwdiepte op de verdieping(en) is beperkt tot 12m. Bij nieuwbouw of herbouw van een aaneengesloten of gekoppelde bebouwing worden de dragende scheidingsmuren tussen de perceelsgrenzen ontdubbeld. Elke eigenaar bouwt op zijn eigen kavel een dragende scheidingsmuur tussen de gebouwen. Niet aangebouwde delen van de scheidingsmuren moeten thermisch geïsoleerd worden en zullen als buitengevels van de woning afgewerkt worden.


In functie van woonkwaliteit in de aaneengesloten of gekoppelde bebouwing is het noodzakelijk te waken over een goede akoestische en thermische isolatie. Daarom wordt geopteerd voor ontdubbelde scheidingsmuren bij nieuwbouw.


Artikel 2: PROJECTZONE VOOR WONEN Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

2.1. Bestemming Deze zone is bestemd voor wonen. Vrije beroepen en diensten zijn enkel als nevenbestemming toegestaan. Dit betekent dat zij maximum de helft van de gelijkvloerse vloeroppervlakte van een woongebouw mogen beslaan. Daarnaast zijn groene en verharde ruimtes in openbare of privaat domein ook toegestaan i.f.v. een kwalitatief woonproject.


2.2. Inrichting De projectzone is bestemd voor de ontwikkeling van een woonproject met één- of meergezinswoningen binnen een globaal concept. De projectzone kan ontwikkeld worden via een verkaveling of aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor groepsbouwproject over de gehele projectzone. Op de hoek van de Oude Baan en de Varenbergstraat wordt een markante en architecturaal samenhangende gebouwengroep gerealiseerd. De woningen dienen op een harmonische wijze aan te sluiten op de bestaande gebouwen waaraan ze grenzen. Daarom mag aansluitend op het gebouw langs de Varenbergstraat en als markant centraal punt tot maximaal 3 bouwlagen worden gerealiseerd. Voor overige gebouwen is maximaal twee bouwlagen onder de kroonlijst en één bouwlaag onder een hellend dak toegestaan. Bij twee bouwlagen is de maximum kroonlijsthoogte 6m. Bij drie bouwlagen is de maximum kroonlijsthoogte 9m. Tegenover de aanpalende zone voor tuinen (artikel 3) dient een minimum afstand gehouden te worden gelijk aan de gevelhoogte.

Deze projectzone op de hoek van twee straten moet een meerwaarde geven aan de beeldkwaliteit van de omgeving. Het moet een markant punt vormen binnen zijn omgeving. Op de hoek wordt een terugwijkende rooilijn aangegeven om een openbaar pleintje te kunnen realiseren ter bevordering van het sociaal buurtleven. Het project dient zich in te passen in zijn omgeving. Daarom dient er rekening gehouden te worden met de aanpalende bebouwing op de perceelsgrenzen. Palend aan het gebouw in de Varenbergstraat en in het midden van de projectzone mag daartoe tot drie bouwlagen gebouwd worden. Naast het gebouw in de Oude Baan mag men twee bouwlagen onder een hellend dak aanbouwen.

In de gehele projectzone zijn maximaal 16 woongelegenheden toegelaten. Er mag een maximale bezettingscoëfficiënt van 50% worden gerealiseerd. Een verkavelingsaanvraag of aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning met wijziging van het aantal woongelegenheden wordt vergezeld van een inrichtingschets van de gehele projectzone die een goede ordening van de gehele zone aantoont. De niet bebouwde gedeelten worden ingericht als semi-publieke of private buitenruimte, verhard of onverhard. Er wordt aandacht besteed aan een kwalitatieve overgang van de projectzone naar het openbaar domein en daarbij vooral naar het openbaar plein op de hoek van de straat. Stedenbouwkundige voorschriften RUP Hullenberg te Dendermonde


Artikel 3: ZONE VOOR TUINEN Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

3.1. Bestemming


Deze zone is bestemd voor de aanleg van tuinen. 3.2. Inrichting De zone dient verder als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het deel van de zone ingericht als oprit, parkeerplaatsen, terras, tuinpad mag worden verhard. Enkel tuinen met een oppervlakte kleiner dan 25m² kunnen volledig verhard worden. 3.2.1. Voortuin In de zone tussen de rooilijn en de voorgevellijn zijn alle constructies verboden behalve tuinmuurtjes kunstwerken en brievenbussen.

In functie van een duurzaam waterbeheer wordt gestreefd naar een minimum aan verharding. Er wordt bij voorkeur waterdoorlatende verhardingen gebruikt of afwatering naar onverharde zones alwaar het kan infiltreren in de ondergrond.

3.2.2. Achtertuin In de zone achter het hoofdgebouw zijn autobergplaatsen en andere constructies die behoren tot de normale tuinuitrusting of nog horen bij de woonfunctie (berging, tuinhuis, fietsberging, dierenhok, serre, zwembad, vijver, …) toegelaten. Autobergplaatsen In de tuin kunnen autobergplaatsen met een maximum oppervlakte van 40m² per wooneenheid geplaatst worden. Deze kunnen op de perceelsgrens geplaatst worden mits akkoord van de aanpalenden, zoniet op 2m van de perceelsgrens. Autobergplaatsen, niet inbegrepen in de hoofdbouw van gekoppelde of alleenstaande gebouwen, kunnen worden opgericht achter de uiterste grens van artikel 1 zone voor wonen. Constructies, opgericht op de perceelsgrens hebben een plat dak met een maximale hoogte van 3m (kroonlijst inbegrepen). De dakvorm van garages, opgericht op 2m van de perceelsgrens, is vrij. De nok is echter maximaal 5m hoog. Andere constructies Bergplaats dierenhok, serre, tuinhuis en dergelijke zijn toegelaten mits verzorgde materiaalkeuze, met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 40m², een maximale hoogte van 3m en een afstand tot de perceelsgrens van 1m. Stedenbouwkundige voorschriften RUP Hullenberg te Dendermonde


Artikel 4: ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

4.1. Bestemming

Categorie van gebiedsaanduiding: “bedrijvigheid”

Deze zone is bestemd voor het behoud van de huidige historisch gegroeide regionale bedrijvigheid.

Het bestaande papierverwerkende bedrijf kan hier behouden blijven. Een regionaal bedrijf is een grootschalig bedrijf met belangrijke ruimtelijke impact op de omgeving op vlak van mobiliteit, uitzicht, omvangrijke ruimte-inname of potentieel in te bufferen effecten. „Regionaal‟ verwijst niet naar de economische relaties of het verzorgingsgebied van het bedrijf.

Als nevenbestemming zijn alle voorzieningen noodzakelijk voor de goede werking van het bedrijf toegelaten zoals opslagplaatsen, kantoren, sociale inrichtingen voor personeel, installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie of energierecuperatie, … Ook communicatiemasten zijn toegelaten.

4.2. Inrichting Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze rekening houden met zuinig en compact ruimtegebruik, een kwalitatief kleur- en materiaalgebruik en inpassing in de omgeving. In het kader van deze laatste voorwaarde wordt aangetoond dat er een visuele integratie of afscherming is en de hinder met de best beschikbare technieken minimaal wordt gehouden. Aan de randen van de industriezones zijn op het grafische plan overgangen ingekleurd zoals bufferzones (art. 6, 7) en zones met beperkingen qua hoogte en functie voorzien (art. 4.1 en 4.2) Waar geen bufferzones voorzien zijn, dient een gepaste afscherming voorzien te worden van de bedrijvigheid t.o.v. de omgeving. Dit kan door middel van een gebouw afgewerkt met duurzame en kwalitatieve gevelmaterialen, een groenscherm (klimop op afsluiting, haag, houtkant of ander groenvolume) of muur (gemetseld in baksteen of beton, monoliet beton of andere soorten geluidschermen).



4.3. Specifieke bijkomende voorschriften  Zone voor bedrijvigheid met beperking qua hoogte In deze zone zullen gebouwen worden ontworpen in harmonie met de nabijgelegen woonfunctie (qua volume, keuze van materialen, …) De maximale hoogte van de gebouwen is in deze zone 12m (dakconstructie inbegrepen) Naast buurtweg nr. 91 is de maximum hoogte gelijk aan 8m.  Zone voor bedrijvigheid met beperking qua hoogte en functie Deze zone is bestemd voor woon-, administratief- of kantoorgebouw. In deze zone zullen gebouwen worden ontworpen in harmonie met de nabijgelegen woonfunctie (qua volume, keuze van materialen, …) De maximale hoogte van de gebouwen is in deze zone 12m (dakconstructie inbegrepen)



Artikel 5: ZONE VOOR LOKALE BEDRIJVIGHEID Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

5.1. Bestemming


De zone is bestemd voor bedrijfsactiviteiten met een lokaal karakter. Activiteiten die de draagkracht van het gebied overstijgen, zijn niet toegelaten.

Lokale bedrijven zijn be- en verwerkende bedrijven die wat schaal betreft aansluiten bij de omgeving en beperkt zijn van omvang.

Als nevenbestemming zijn alle voorzieningen noodzakelijk voor de goede werking van het bedrijf toegelaten zoals opslagplaatsen, toonzaal, kantoren, sociale inrichtingen voor personeel, … Ze dienen evenwel complementair te zijn aan de bedrijfsactiviteiten, niet meer dan veertig procent van de nuttige vloeroppervlakte innemen en geïntegreerd te worden in het architecturaal geheel.



5.2. Inrichting Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze rekening houden met zuinig en compact ruimtegebruik, een kwalitatief kleur- en materiaalgebruik en inpassing in de omgeving. De gebouwen mogen opgericht worden tot tegen de perceelsgrenzen. De maximum hoogte van het gebouw aan perceelsgrenzen is 6m, de dakhelling is maximaal 20°. De maximum hoogte is 9m.

Tegenover artikel 3 zone voor tuinen dient een gepaste afscherming voorzien te worden t.o.v. de omgeving. Dit kan door middel van een gebouw afgewerkt met duurzame en kwalitatieve gevelmaterialen, een groenscherm (klimop op afsluiting, haag, houtkant of ander groenvolume) of muur (gemetseld in baksteen of beton, monoliet beton of andere soorten geluidschermen).



Artikel 6: BUFFERZONE Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

6.1. Bestemming

Categorie van gebiedsaanduiding: “Overig groen” Subcategorie: “gemengd openruimtegebied”

De bufferzone dient als overgangszone tussen gebieden die omwille van de plaatselijke goede ruimtelijke ordening van elkaar worden gescheiden. Deze zones zijn bestemd voor het creëren van groene ruimten en voor het behoud van natuurlijke elementen en beplanting.

6.2. Inrichting Deze bufferzones worden ingericht en gehandhaafd als groene ruimten en volledig beplant met streekeigen laag- en hoogstammig groen. Er wordt minimum 1 hoogstam per 25m² groenbuffer voorzien. Bestaande vegetatie dient optimaal geïntegreerd in deze bufferzones. Er zijn geen verhardingen, noch constructies (zoals bvb. publiciteitsborden, vlaggenmasten) in deze bufferzones toegelaten. Het plaatsen van afsluitingen is evenwel toegestaan. In deze zones mogen geen afval (-stoffen) of grondstoffen gestort of gestapeld worden.



Artikel 7: GROENZONE Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

7.1. Bestemming Deze zone is bestemd voor het aanplanten van streekeigen groen.

Categorie van gebiedsaanduiding: “Overig groen” Subcategorie: “gemengd openruimtegebied”

7.2. Inrichting Deze groenzones worden ingericht en gehandhaafd als groene ruimten. Bestaande vegetatie dient optimaal geïntegreerd in deze groenzone. Er zijn geen verhardingen, constructies of gebouwen toegelaten. De aanleg en behoud van een voet- en fietspad met maximale breedte van 3m is toegelaten langs de Dender. 7.3. Specifieke bijkomende voorschriften  Groenzone met mogelijkheid tot dagrecreatie In deze zone kan ingericht worden i.f.v. dagrecreatie. Bebouwing ter ondersteuning van de dagrecreatie is mogelijk. Deze gebouwen zijn maximum 3m50 hoog en staan op minimum 4m van de perceelsgrenzen. De maximaal toegelaten bebouwingsdichtheid is 5%.


Categorie van gebiedsaanduiding: “Overig groen” Subcategorie: “gemengd openruimtegebied” Bebouwingsdichtheid

oppervlakte van alle gebouwen in de zone totale oppervlakte van de zone


Artikel 8: ZONE VOOR OPENBAAR DOMEIN Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

8.1. Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: “Lijninfrastructuur” Deze zone vervult enerzijds een verkeersfunctie voor gemotoriseerd en niet gemotoriseerd verkeer. De zone is dan ook bestemd voor de aanleg van openbare wegen, voetwegen en pleinen. Ook spoorinfrastructuur is in deze zone toegelaten. Anderzijds is deze zone ook bestemd voor aanleg van openbare groenzones en openbare nutsvoorzieningen. 8.2. Inrichting In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van de verkeersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, water- en groenbuffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, nutsleidingen, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten. Specifiek mag in deze zone ook de nodige voorzieningen aangelegd worden in het kader van een duurzame waterhuishouding en mag een weegbrug aangelegd worden.

Alle aanhorigheden aan verkeersinfrastructuur zijn dus ook toegelaten zoals bermen, grachten en taluds, stationeer- en parkeerstroken, wegsignalisatie en wegbebakening, verlichting, afwatering, beplantingen, veiligheidsuitrustingen zoals stootbanden, geluidswerende constructies, straatmeubilair, kunstwerken, schuilhuisje aan openbaar vervoerhalte, installaties behorend bij openbare nutsleidingen en dergelijke. Specifiek kunnen ook een aantal weegbruggen in het openbaar domein aangelegd voor de aanpalende bedrijvigheid.



Artikel 9: ZONE VOOR PARKEREN Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

9.1. Bestemming

Categorie van gebiedsaanduiding: “Lijninfrastructuur”

Deze zone is bestemd voor de inrichting van een parking.

In deze zone kunnen parkeerplaatsen voor personenwagens en vrachtwagens ingericht worden.

9.2. Inrichting In deze zone zijn alle werken toegelaten voor het inrichten van een parking. Er zijn evenwel slechts beperkte bovengrondse constructies toegelaten zoals een wachthuisje, aankondigings- en informatieborden van de aanpalende bedrijvigheid en installaties voor toegangscontrole, verlichting, nutsleidingen, … Een ondergronds of halfondergronds (tot 1m50 boven maaiveld) parkeergebouw is wel toegelaten. In deze zone kunnen ook de nodige voorzieningen voor toegang tot aanpalende private percelen aangelegd worden zoals een weegbrug. De delen van het terrein ingericht als toegang, oprit, parking of weegbrug kunnen worden verhard. De verharding wordt tot een minimum beperkt. De parkeerplaatsen zelf worden in waterdoorlatende materialen aangelegd. Het niet-verharde deel van het terrein dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Tussen de parkeerplaatsen worden clusters van groenelementen geïntegreerd. De parkeerplaatsen worden van het openbaar domein afgeschermd d.m.v. groenaanplantingen (bv. haag). Per 10 parkeerplaatsen wordt minimum 1 boom aangeplant (uitgezonderd bij een ondergronds of halfondergronds parkeergebouw).


In functie van een duurzaam waterbeheer wordt gestreefd naar een minimum aan verharding. Er wordt bij voorkeur waterdoorlatende verhardingen gebruikt of afwatering naar onverharde zones alwaar het kan infiltreren in de ondergrond. De parkeerruimte wordt verplicht doorbroken door groenperken om een betere beeldkwaliteit te krijgen naar de omgeving toe.


Artikel 10: ZONE VOOR BEGRAAFPLAATS Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

10.1. Bestemming

Categorie van gebiedsaanduiding: “gemeenschaps- en nutsvoorzieningen”

Deze zone is bestemd voor de inrichting van een begraafplaats. 10.2. Inrichting In deze zone zijn alle werken en constructies toegelaten voor de goede werking van de begraafplaats. Gebouwen dienen aan volgende coëfficiënten te voldoen: -

De maximaal toegelaten bebouwingsdichtheid is 5%

-

De toegelaten bouwhoogte is 6m De hoogte van de gebouwen van de zone wordt vastgelegd door middel van de maximaal toegelaten bouwhoogte. In de bouwhoogte is de dakconstructie inbegrepen. De vorm van dakconstructie is vrij.

Tegen de perceelsgrenzen worden geluidswerende constructies gerealiseerd ter afscherming van de begraafplaats tegenover de omgeving.


Bebouwingsdichtheid

oppervlakte van alle gebouwen in de zone totale oppervlakte van de zone

Om de rust op de begraafplaats te kunnen bewaren, wordt een geluidswerende constructie zoals een muur van baksteen, schanskorven of andere materialen gerealiseerd worden rondom de zone. Zo kan de hinder van het verkeer en bedrijvigheid rond de zone beperkt worden.


Artikel 11: ZONE VOOR KADE-INFRASTRUCTUUR Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

11.1. Bestemming

Categorie van gebiedsaanduiding: “Lijninfrastructuur”

Deze zone is bestemd voor de inrichting van kade-infrastructuur voor het laden en lossen van goederen in het kader van transport over het water.

In het kader van een duurzame mobiliteit wordt het mogelijk gehouden dat in functie van de aanpalende regionale bedrijvigheid of andere bedrijvigheid hier langs de Dender een kade wordt gebouwd. Aldus zou het transport van goederen over het water kunnen gebeuren.

11.2. Inrichting Alle verhardingen en constructies nodig voor het laden en lossen van goederen uit schepen zijn in deze zone dan ook toegelaten. Hierbij wordt evenwel rekening gehouden met een veilige afwikkeling van het verkeer op de nabije ontsluitingsweg en op het voet- en fietspad langs de Dender. In afwachting van de realisatie van de kade-infrastructuur wordt deze zone ingericht en onderhouden als groenzone. Langs de Dender wordt een jaagpad in degelijke verharding behouden. Tevens is een constructie toegelaten om een nieuwe overbrugging voor fietsers over de Dender te kunnen maken. Na realisatie van de kade-infrastructuur wordt de ruimte, die niet nodig is voor kade of jaagpad, ingericht als groenzone.


Het jaagpad langs de Dender vormt een belangrijke schakel in het recreatieve netwerk en wordt dus behouden. Constructies zoals oprijhellingen of brughoofden i.f.v. een fietsbrug over de Dender zijn eveneens toegelaten. Deze zone voor kade-infrastructuur heeft een lengte van ongeveer 300m. Dit is meer dan noodzakelijk is voor de noden van VPK, maar geeft wel de mogelijkheid om de kadevoorziening in te planten waar het voor de bedrijfsvoering best is. De ruimte die niet als kade wordt ingericht, wordt daarom verplicht als groenzone ingericht.


INDICATIEVE LIGGING WATERLOPEN Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Toelichting

Bestemming Categorie van gebiedsaanduiding: “lijninfrastructuur” Dit is een indicatieve aanduiding voor de waterloop. Inrichting De waterloop dient tussen begin en einde van de aanduiding met de letters ‘a’ en ‘b’ op het grafisch plan in stand gehouden te worden. De waterloop dient in open bedding bewaard te blijven. Overwelvingen van de waterloop zijn enkel toegelaten i.f.v. toegangen en worden beperkt tot de noodzakelijke breedte voor de realisatie van een toegang.


De reglementeringen betreffende de waterlopen blijven van kracht (o.a. vrij te houden onderhoudsstrook van 5m). Het begin- en eindpunt van het waterloopsegmenten (aanduidingen „a‟ en „b‟) liggen vast. Het tracé ertussen mag wel wijzigen om bijvoorbeeld een meanderende loop te creëren of bijvoorbeeld in functie van waterbuffering. De waterloop wordt in een open gracht behouden zodat de berging en infiltratie van het regenwater kan behouden blijven. Overwelvingen zijn enkel toegelaten voor toegangen zoals bijvoorbeeld de voetwegen, toegang(en) tot de zone voor private parkeerplaatsen.


Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Hullenberg. Stedenbouwkundige voorschriften

Recommend Documents