Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN TEKSTBUNDEL
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan gemeente KEERBERGEN Opgesteld volgens het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, gewijzigd bij de decreten van gewijzigd bij de decreten van 28/9/1999, 22/12/1999, 26/4/2000, 8/12/2000, 13/7/2001, 1/3/2002, 8/3/2002, 19/7/2002, 28/2/2003, 4/6/2003, 21/11/2003, 7/5/2004, 22/4/2005, 10/3/2006, 16/6/2006, 7/7/2006, 22/12/2006, 9/11/2007 en 21/12/2007.
Opgesteld door TECHNUM N.V. Afdeling Ruimtelijke Planning Ilgatlaan 23 - 3500 HASSELT In toepassing van artikels 9 en 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot instelling van het register van ruimtelijke planners, tot bepaling van de voorwaarden voor opname van personen in dat register en tot vaststelling van nadere regels met betrekking tot de verantwoordelijkheid van ruimtelijke planners voor de opmaak van ruimtelijke structuurplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 7 juli 2000 en 7 november 2003, werd dit plan opgesteld onder de verantwoordelijkheid van volgende ruimtelijke planners:
Catharina Bongaerts
Marthe Moris
Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 18 februari 2008. De Secretaris,
De Voorzitter van de Gemeenteraad,
Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van 7 maart 2008 tot en met 5 juni 2008 De Secretaris,
De Burgemeester,
Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 20 oktober 2008 De Secretaris,
De Voorzitter van de Gemeenteraad.
COLOFOON OPDRACHTGEVER GEMEENTEBESTUUR KEERBERGEN Gemeenteplein 10 3140 KEERBERGEN www.keerbergen.be contactpersoon: Henri Schepers, stedenbouwkundig ambtenaar
RUIMTELIJK PLANNER TECHNUM HASSELT Afdeling Ruimtelijke Planning Ilgatlaan 23 3500 HASSELT 011/288600 www.technum.be Projectleider: Medewerkers:
Marthe Moris Liesbet Mullens Kathleen Bongaerts Anita Jaspers
Projectnummer:
63-42130
LEDEN WERKGROEP Ann Schevenels, Burgemeester Marc Vangrunderbeeck, Schepen Ruimtelijke Ordening Freddy Van den Broeck, Schepen Milieu Wilfried Haesendonck, Secretaris Henri Schepers, Stedenbouwkundig ambtenaar Marthe Moris, Technum N.V. Liesbet Mullens, Technum N.V. Anita Jaspers, Technum N.V.
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
INHOUD
I
INLEIDING ..................................................................................................... 4
1. 1.1 1.2 1.3 1.4 2.
Structuurplanning: waar gaat het om? ........................................................ Begripsbepaling en omschrijving ................................................................. Wat zegt het Decreet RO?.......................................................................... Structuurplanning op drie niveaus ............................................................... Structuurplanning: een proces ....................................................................
4 4 4 5 5
Waarom doet men aan structuurplanning? .................................................. 6
3. 3.1 3.2
Het structuurplanningsproces in Keerbergen .............................................. 8 Opzet van de overlegstructuur .................................................................... 8 Organisatie van het proces......................................................................... 9
4.
Methodiek..................................................................................................11
II
SITUERING ...................................................................................................12
5.
Keerbergen in de regio .............................................................................. 12
6.
Historische schets..................................................................................... 13
III
BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR ................................................... 14
7.
Structuur van het landschap ...................................................................... 14 7.1 Landschappelijke elementen...................................................................... 14 7.1.1 Landschappelijk waardevolle gebieden ................................................. 14 7.1.2 (Beeld-)Bepalende gebouwen in het landschap ..................................... 17 7.1.3 Bepalende bossen voor het landschap.................................................. 18
8.
Nederzetting- of woonstructuur ................................................................. 19 8.1 Analyse van de bestaande nederzettingsstructuur ....................................... 19 8.1.1 Globale structuur................................................................................ 19 8.1.2 Het centrum van Keerbergen ............................................................... 19 8.1.3 Het woonpark.....................................................................................24 8.1.4 Wijkvormige structuren........................................................................ 27 8.1.5 Lintbebouwing.................................................................................... 27 8.1.6 Verspreidliggende bebouwing .............................................................. 28 8.2 Demografie..............................................................................................29 8.2.1 Bevolkingsevolutie..............................................................................29 8.2.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking ........................................................ 31 8.2.3 Gezinsontwikkeling............................................................................. 36 8.3 Bepaling van het aanbod........................................................................... 40 8.3.1 Het huidige aanbod ............................................................................ 40 8.3.2 Aanbod aan bouwmogelijkheden .......................................................... 50
9.
Economische structuur.............................................................................. 54 9.1 Analyse van de economische structuur ....................................................... 54 9.1.1 Globale economische structuur ............................................................ 54 9.1.2 Het economische profiel van Keerbergen .............................................. 55 9.1.3 Ruimtelijk-economische structuur......................................................... 59
, Afd. Ruimtelijke Planning
1
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
10. Recreatieve en toeristische structuur ........................................................ 62 10.1 Situering en analyse van de bestaande sportinfrastructuur ........................ 62 10.2 Bestaande toeristische structuur ............................................................. 63 10.2.1 Historische ontwikkeling...................................................................... 63 10.2.2 Huidig aanbod.................................................................................... 64 10.3 Padenstructuur...................................................................................... 64 10.3.1 Fietsroutes ........................................................................................ 64 10.3.2 Uitgestippelde wandelingen ................................................................. 64 10.3.3 Inventaris voetwegen .......................................................................... 64 11. Natuurlijke structuur.................................................................................. 65 11.1 Belangrijkste natuurwaarden .................................................................. 65 11.2 Ruimtelijke situering van natuurwaarden .................................................. 65 11.2.1 Delen van de Raambeekvallei.............................................................. 65 11.2.2 De Lozenhoek.................................................................................... 66 11.2.3 Waardevolle gebieden in het woonpark................................................. 66 11.2.4 De Broekelei ...................................................................................... 67 11.2.5 De Dijlevallei...................................................................................... 67 11.2.6 De Golf .............................................................................................68 12.
De bosstructuur......................................................................................... 69
13. Agrarische structuur.................................................................................. 70 13.1 Situering van landbouw in de gemeente................................................... 70 13.1.1 Landbouwgronden .............................................................................. 70 13.1.2 Landbouwbedrijven............................................................................. 70 13.2 Evolutie in de landbouwsector ................................................................ 71 14. Verkeersstructuur...................................................................................... 72 14.1 Autoverkeer ..........................................................................................72 14.2 Openbaar Vervoer ................................................................................. 72 14.3 Langzaam Verkeer ................................................................................ 73 15.
Synthese van de bestaande ruimtelijke structuur ....................................... 75
16.
Interpretatie van de bestaande ruimtelijke structuur: deelruimten .............. 76
IV
PLANNINGSCONTEXT................................................................................ 78
17. Juridisch ruimtelijk beleidskader ............................................................... 78 17.1 Het huidig gewestplan............................................................................ 78 17.2 Gemeentelijke plannen van aanleg.......................................................... 80 17.3 Situering van Keerbergen in het RSV ...................................................... 81 17.4 Situering van Keerbergen in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan VlaamsBrabant (PRSVB). .............................................................................................86 17.5 Situering van Keerbergen in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (PRSA). ...........................................................................................89 17.6 Structuurplannen van omliggende gemeenten .......................................... 91 17.6.1 Putte .................................................................................................91 17.6.2 Heist-op-den-Berg .............................................................................. 91 17.6.3 Tremelo............................................................................................. 91 17.6.4 Haacht ..............................................................................................91 17.6.5 Bonheiden ......................................................................................... 92 18. Ruimtelijke beleidsplannen ........................................................................ 93 18.1 Het mobiliteitsplan ................................................................................. 93
, Afd. Ruimtelijke Planning
2
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
18.2 Het Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan (Gnop) ................................... 93 18.3 Watertoets............................................................................................94 18.3.1 Overstromingsgevoelige Gebieden ....................................................... 94 18.3.2 Infiltratiegevoelige bodems.................................................................. 95 18.3.3 Grondwaterstromingsgevoelige gebieden.............................................. 95 18.3.4 Winterbedkaart................................................................................... 96 18.3.5 Hellingenkaart.................................................................................... 97 18.3.6 Erosiegevoelige gebieden ................................................................... 98 V
KWALITEITEN EN KNELPUNTEN ................................................................... 98
V
KWALITEITEN EN KNELPUNTEN ................................................................... 99
19.
Ruimtelijke kansen .................................................................................... 99
20.
Ruimtelijke knelpunten ............................................................................ 102
VI
PROGNOSES EN BEHOEFTEN ................................................................. 107
21. Prognoses ............................................................................................... 107 21.1 Bevolkingsprognose ............................................................................ 107 21.1.1 Prognose basisjaar 1992................................................................... 108 21.1.2 Prognose basisjaar 2002................................................................... 109 22. Behoeften................................................................................................ 111 22.1 Raming van de woningbehoefte ............................................................ 111 22.1.1 Berekening van de kwantitatieve woningbehoefte ................................ 111 22.1.2 Behoefte aan sociale woningen.......................................................... 112 22.1.3 Behoefte aan bejaardenhuisvesting .................................................... 113 22.1.4 Kwantitatieve woningbehoefte – een vergelijking ................................. 115 22.1.5 Vergelijking van vraag en aanbod ...................................................... 116 22.2 Ruimtelijke behoefte aan bijkomende sport- en recreatieve infrastructuur.. 119
, Afd. Ruimtelijke Planning
3
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
I
DEEL I INFORMATIEF DEEL
INLEIDING
1. S T R U C TU U R P L A N N IN G : WAA R GA AT HE T OM ? 1.1 B E GR IP S BE PA LI N G E N OMS C H R IJ VI N G Structuurplanning steunt op twee belangrijke pijlers: de procesmatige aanpak (planning) en het product (structuurplan). Daarom wordt er gesproken over planning en niet enkel over een plan. Structuurplanning gaat dus verder dan de traditionele ruimtelijke ordening, die werd vastgelegd in plannen en de daarbij horende juridische voorschriften. Het ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument, dat een globale visie geeft voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling op lange termijn. Het is een toetskader waarin een gewenste ruimtelijke structuur wordt uitgewerkt voor het betrokken gebied. Het structuurplan is geen doel op zich, maar is een onderdeel in een continu proces. Er wordt niet alleen structureel, maar ook strategisch gewerkt. Knelpunten en kansen die zich voordoen moeten op korte termijn kunnen opgelost worden, zonder afbreuk te doen aan de lange termijnvisie. Zowel bij het plannings- als bij het besluitvormingsproces zijn verschillende partners of actoren betrokken. Deze betrokkenheid is noodzakelijk om een maatschappelijk draagvlak tot stand te brengen.
1.2 W AT ZE G T HE T D E CRE E T RO? De wettelijke basis voor structuurplanning werd vastgelegd in het Decreet van 24.07.1996 houdende de ruimtelijke planning. Het planningsdecreet werd integraal opgenomen in het Decreet Ruimtelijke Ordening van 18 mei 1999. Het decreet stelt dat de ruimtelijke ordening wordt vastgelegd in ruimtelijke structuurplannen, plannen van aanleg en verordeningen. Hierdoor werd het instrumentenapparaat uitgebreid en werd het begrippenkader duidelijker: structuurplannen worden onderscheiden van plannen van aanleg. Het decreet bepaalt dat er structuurplannen worden opgemaakt op drie niveaus: het Vlaams Gewest, de provincies en de gemeenten. Elk structuurplan beschrijft de structuurbepalende elementen op zijn niveau en de taakstelling m.b.t. de uitvoering om tot de gewenste ruimtelijke structuur te komen. Verder bepaalt het decreet dat elk structuurplan moet bestaan uit een informatief, een richtinggevend en een bindend gedeelte. In het informatief gedeelte wordt de bestaande ruimtelijke structuur geschetst, de juridische context en de knelpunten en kansen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Ook de tendensen die zich voordoen en de prognoses die hieruit voortvloeien worden beschreven. Het richtinggevend of indicatief deel omschrijft
, Afd. Ruimtelijke Planning
4
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
doelstellingen, concepten en een visie om tot een gewenste ruimtelijke structuur te komen. Er kunnen focusstudies uitgewerkt worden voor bepaalde deelaspecten. Dit deel is een toetskader voor de overheid dat als criterium dient voor de evaluatie van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het laatste deel - de bindende bepalingen - is enkel bindend voor de overheid, die moet instaan voor de uitvoering ervan. De burger is dus niet rechtstreeks gebonden door een ruimtelijk structuurplan. De bindende bepalingen worden vastgelegd voor een periode van vijf jaar. Ze blijven evenwel van kracht tot ze door een nieuw structuurplan worden vervangen. Een structuurplan moet voldoen aan de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van de komende generaties en de ruimtelijke draagkracht in het gedrang te brengen. Om een duurzame ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken moeten de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen worden. Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplanningsproces wordt nader omschreven in de omzendbrief R0 97/02. In deze omzendbrief worden de verplichtingen die voortkomen uit de decretale bepalingen vertaald naar inhoudelijke aspecten van de structuurplanning op gemeentelijk niveau.
1.3 S TRU CT UU RPL AN N ING OP DR IE N IVE AUS Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen omschrijft de structuurbepalende elementen op Vlaams niveau. De taakstellingen om tot de uitvoering van de gewenste ruimtelijke structuur te komen worden erin vernoemd, met onderscheid van de verschillende beleidsniveaus (gewest, provincies en gemeenten). Nieuw is de rol van de provincie als actor in het ruimtelijk beleid. De provincies hebben de opdracht een provinciaal ruimtelijk structuurplan op te maken, waarin de structurerende elementen op provinciaal niveau omschreven worden. Ook hier worden de taakstellingen m.b.t. de uitvoering van de gewenste ruimtelijke structuur opgesomd, met aanduiding van de aspecten die door de provincie en door de gemeenten moeten worden uitgevoerd. Het laagste beleidsniveau waarop uitspraken worden gedaan over de ruimtelijke ordening, is dat van de gemeente. De gemeenten hebben de opdracht een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan op te maken. Ook hier worden de structuurdragers op lokaal niveau omschreven, naast de taakstellingen voor het eigen beleidsniveau. Wanneer het gemeentelijk structuurplan is goedgekeurd kunnen de gemeenten zelf meer initiatief nemen inzake het ruimtelijk beleid.
1.4 S TRU CT UU RP L AN N IN G : E E N P R O C E S In het streven naar ruimtelijke kwaliteit doorloopt het structuurplanningsproces verschillende fasen. Het procedurele aspect van het planningsproces heeft tot doel samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen m.b.t. de ruimtelijke ordening.
, Afd. Ruimtelijke Planning
5
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
In elk structuurplanningsproces onderscheiden:
DEEL I INFORMATIEF DEEL
zijn
enkele
belangrijke
kenmerken
te
-
Er wordt getracht een maatschappelijk draagvlak te creëren door de verschillende participanten (bevolking, beleid, belangengroepen, ...) bij het planningsproces te betrekken.
-
Naast het ontwikkelen van een lange termijnvisie moeten ook knelpunten die op korte termijn een oplossing vragen aangepakt kunnen worden binnen het planningsproces. Er wordt dus zowel structureel als strategisch gewerkt.
-
Door de veranderende realiteit moeten er keuzes gemaakt worden, planning moet dus flexibel zijn en rekening houden met onzekerheden en onvolledigheden.
-
Elk bestuursniveau neemt zijn eigen verantwoordelijkheid en doet uitspraken op zijn eigen niveau. Daarnaast is er overleg met de andere bestuursniveaus inzake het ruimtelijk beleid.
-
Structuurplanning mag zich niet beperken tot de procedurele aspecten, maar moet uiteindelijk gericht zijn op realisatie.
2. W A A R O M D O E T M E N A A N S T R U C T U U R P LA N N I N G ? Omdat de ruimte schaars en eindig is, moet in de toekomst zorgvuldig met de ruimte in Vlaanderen en ook in de gemeente Keerbergen worden omgesprongen. Dit is nodig om de ruimtelijke problematiek beheer(s)baar te houden. Inzake ruimtelijke ordening moet de overheid een belangrijke en overtuigende rol spelen. Zij dient duidelijke standpunten te formuleren en zich als een betrouwbare partner te gedragen, niet in het minst omdat bij het zoeken naar oplossingen voor een aantal structurele problemen (verkeersonveiligheid, openbaar vervoer, ruimtetekort voor economische activiteiten, ...) steeds meer van de ruimtelijke ordening wordt verwacht.
Uitgangshouding is het streven naar duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling betekent met andere woorden dat de ruimte beheerd wordt als een duurzaam goed, een langetermijninvestering voor de volgende generaties. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling moet gebaseerd zijn op draagkracht en kwaliteit. De draagkracht wordt omschreven als het vermogen van de ruimte om, nu en in de toekomst, menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk functioneren worden overschreden. 1 De kwaliteit van de ruimte wordt opgevat als een waardering van de ruimte. De ruimte heeft namelijk een verschijningsvorm die zowel positief of negatief ervaren kan worden.
Niet de ontwikkeling maar het beheer van de ruimte komt centraal te staan. In deze zin, zal ter beheersing van de ruimtelijke vraag van de verschillende 1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
, Afd. Ruimtelijke Planning
6
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
maatschappelijke sectoren en actoren, in een samenhangende benadering afgewogen worden, en zal ook naar het creëren van het aanbod de nodige aandacht moeten gaan. Duurzame ontwikkeling houdt aldus een samenhangende benadering in. Dit is een essentiële voorwaarde voor de vrijwaring van een leefbare ruimte voor de volgende generaties, zonder de aanspraken van de huidige generatie te hypothekeren. De ruimtelijke draagkracht - het vermogen om binnen het kader van een duurzame ontwikkeling, functies en activiteiten op te nemen in een bepaalde ruimte - wordt het basiscriterium dat de ruimtelijke condities aangeeft voor de ontwikkeling van onze samenleving. De structuurplanning is de kern van deze nieuwe ruimtelijke planningsstrategie. Structuurplanning is een continu maatschappelijk proces dat een dynamische ruimtelijke ordening mogelijk maakt. Nieuwe ontwikkelingen scheppen immers ruimtelijke behoeften die thans op verschillende wijzen en op verschillende niveaus worden opgevangen.
Vaak overheerst een ad-hoc-probleembenadering die zeer verscheiden is en die niet in een globaal ruimtelijk kader wordt onderzocht of opgelost. De vraag naar bestemmingswijzigingen neemt toe, maar hiervoor ontbreekt een kader met behoeftebepalingen, éénduidige objectieven, criteria en interpretatiemarges. Een coherente, overkoepelende en evenwichtige ruimtelijke visie op de ontwikkeling van Vlaanderen is essentieel voor het afwegen en beoordelen van de verschillende ruimtevragen van de verschillende maatschappelijke activiteiten. Op deze wijze ontstaat ook voor andere beleidsdomeinen een winwin-situatie. Het Ruimtelijk Structuurplan levert dat kader en biedt een houvast voor de andere beleidsdomeinen en de andere beleidsniveaus. Zonder een dergelijk kader is een coherente afweging van maatschappelijke behoeften onmogelijk, wordt de ad-hoc-benadering bestendigd met een permanent moeizame besluitvorming en een verdere polarisatie tussen sectorale belangen, is er een gebrek aan samenhang in beslissingen ten aanzien van het ruimtelijk beleid, en een verspilling van ruimte en worden ruimtelijke en vooral economische potenties niet optimaal benut. Daarenboven wordt aan de andere beleidsniveaus en beleidsdomeinen de broodnodige beleidszekerheid en beleidscontinuïteit onthouden.
Het Ruimtelijk Structuurplan van de gemeente doet uitspraken over het ruimtegebruik maar legt geen bodembestemmingen vast: het is dus geen gewest- of aanlegplan. Het Ruimtelijk Structuurplan schept als dusdanig geen rechten of plichten voor de burger. Het bepaalt wèl de structurerende elementen, belicht ruimtelijke potenties en bepaalt richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik.
, Afd. Ruimtelijke Planning
7
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
3. H E T S T R U C T U U R P L A N N I N G S P R O C E S I N K E E R B E R G E N 3.1 O P ZE T V A N DE OV ER LE GS T RU CT UU R Het hele structuurplanproces wordt begeleid door de werkgroep. De werkgroep staat in voor de praktische organisatie en directe opvolging van het planningsproces. De werkgroep wordt beschouwd als een delegatie van het College. De werkgroep beperkt zich tot een aantal afgevaardigden van het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke diensten en de ruimtelijke planners (Technum) en kan bij belangrijke beslissingen uitgebreid worden met het hele college. Het verslag van de vergadering wordt opgemaakt en aan al de leden bezorgd. Leden van de werkgroep (samenstelling tot 31.12.2006) zijn: -
Mevr. Ann Schevenels, Burgemeester
-
Mevr. Christine De Lobel, Schepen Ruimtelijke Ordening
-
Dhr. Freddy Van den Broeck, Schepen Milieu
-
Dhr. Marc Vangrunderbeeck, schepen Verkeer
-
Dhr. René Mariën, secretaris
-
Dhr. Henri Schepers, stedenbouwkundig ambtenaar
-
Mevr. Marthe Moris, Projectleider Technum NV
-
Mevr. Liesbet Mullens, medewerker Technum NV
Leden van de werkgroep (samenstelling vanaf 1.1.2007) zijn: -
Mevr. Ann Schevenels, Burgemeester
-
Dhr. Marc Vangrunderbeeck, Schepen Ruimtelijke Ordening
-
Dhr. Freddy Van den Broeck, Schepen Milieu
-
Dhr. Wilfried Haesendonck, secretaris
-
Dhr. Henri Schepers, stedenbouwkundig ambtenaar
-
Mevr. Marthe Moris, Projectleider Technum NV (vervanger: Jan Nuyens)
-
Mevr. Anita Jaspers, medewerker Technum NV
-
Mevr. Liesbet Mullens, medewerker Technum NV
Wat betreft bevoorrechte getuigen is er nog geen duidelijk standpunt. In de loop van het proces kan hierover, indien nodig, nog beslist worden Met het College van Burgemeester en Schepenen wordt op regelmatige tijdstippen overleg gepleegd. Deze vergaderingen zullen plaatsvinden vanaf het ogenblik dat blijkt dat belangrijke beslissingen dienen te worden genomen, in casu over de resultaten uit de verschillende deelstudies en het uiteindelijk structuurplan. De GECORO, de gemeentelijke commissie van ruimtelijk ordening, wordt regelmatig geïnformeerd en om advies gevraagd. Zij is tenslotte het orgaan dat
, Afd. Ruimtelijke Planning
8
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
formeel advies zal formuleren aan de gemeenteraad over het voorontwerp- en ontwerp structuurplan. De gemeenteraad wordt vanaf het vooroverleg over het structuurplan, geïnformeerd (en om advies gevraagd?) alvorens goed te keuren. Tijdens de plenaire vergadering vindt een officiële toetsing van de actuele inzichten met betrekking tot de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente aan de opties van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en van het provinciaal structuurplan plaats. Eventueel kan voorafgaandelijk, indien de gemeente een advies wenst te krijgen over haar voorontwerp structuurplan, een structureel overleg aangevraagd worden bij de provincie/Vlaams Gewest. Tot de procedure ter goedkeuring van het structuurplan behoort de organisatie van een aantal hoorzittingen voor heel de bevolking over het structuurplan tijdens het openbaar onderzoek. Om de bevolking te informeren over de voortgang van het gemeentelijk ruimtelijk structuuurplan zal op minstens 2 momenten een uitgebreide column worden opgesteld voor het gemeentelijk informatieblad. -
Op het ogenblik dat het voorontwerp structuurplan in vooroverleg gaat
-
Op het ogenblik dat het ontwerp structuurplan in procedure gaat met de oproep voor hoorzitting.
3.2 O RGAN IS AT IE V A N HE T P R OCES Het structuurplanningsproces werkt op verscheidene sporen: -
een lange termijnvisie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van een gebied wordt uitgewerkt. Men kan hierbij vertrekken van concrete structurele problemen of vanuit meer abstracte waarden en normen om zo tot uitspraken over de gewenste ruimtelijke structuur te komen.
-
dringende problemen en onduidelijkheden op ruimtelijk of functioneel vlak worden meer in detail bestudeerd om snel tot een adequate oplossing te komen, passend in de globale visie op ruimtelijke ontwikkeling voor de gemeente. Onderzoek in deze specifieke probleemvelden kan leiden tot een hulpinstrument bij beleidsbeslissingen en kan ook een onderdeel uitmaken van de lange termijn visie. Een voorbeeld hiervan is de uitwerking van een mobiliteitsplan, een landbouwstudie, een sectoraal BPA, enz. dat de basis zal vormen voor de andere toekomstige beleidsplannen in deze richting. Deze documenten werden gelijktijdig met deze startnota gerealiseerd en enkele besluiten hieruit zijn mee opgenomen in de visie op de ruimtelijke structuur voor Keerbergen.
-
Werken met en vanuit de bevolking is in het structuurplanningsproces een belangrijk derde spoor: het doel is hier om de bevolking te betrekken en te sensibiliseren voor een meer verantwoord ruimtelijk beleid. Plannen en ideeën worden getoetst aan bredere lagen van de bevolking die ze kunnen bijsturen of beter begrijpen. Hierdoor wint het structuurplanningsproces aan realiteitswaarde doordat het gedragen wordt door bredere lagen van de bevolking.
, Afd. Ruimtelijke Planning
9
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Belangrijk is dat in het structuurplanningsproces geregelde confrontatiemomenten worden ingebouwd om de documenten die opgesteld worden te controleren en het planningsproces daadwerkelijk te sturen naar beleidsdocumenten.
De belangrijkste stappen zijn:
-
De fase van het opstellen van de startnota (1997-1999)
-
Opstellen van deelnota’s per deelstructuur (2003-2004)
-
Het voorontwerp structuurplan (2006-2007)
-
Het ontwerp structuurplan (2007)
-
Het definitief structuurplan (2008)
In alle fasen vond maximaal informeel overleg plaats: -
Startnota De ambtelijke werkgroep kwam regelmatig samen in functie van de organisatorische en inhoudelijke begeleiding.
-
-
De verkregen informatie van bevoorrechte getuigen en hoorzittingen werd gebundeld in een synthese-verslag en ter informatie en discussie voorgelegd aan de ambtelijke werkgroep.
-
Stuurgroepvergaderingen hadden verschillende malen plaats tijdens het proces.
-
In september 1999 gaf de Afdeling Ruimtelijke Planning samen met de plangroep Provincie Vlaams Brabant advies over de startnota.
Voorontwerp structuurplan Voor het opstellen van het voorontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd uitvoerig overleg gepleegd met de werkgroep. Het voorontwerp werd vervolgens in zijn geheel voorgesteld aan het College van Burgemeester en Schepenen. Na goedkeuring door het College werd een toelichting gegeven aan o.a. GECORO, gemeenteraad, … Tijdens deze periode vond ook een structureel overleg plaats met de Hogere Overheid. (19 januari 2006)
De laatste fase is een fase van formeel overleg zoals beschreven in het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (Art.33) en houdt de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan in. Deze fase start met de plenaire vergadering.
, Afd. Ruimtelijke Planning
10
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
4. M E T H O D I E K In dit structuurplanningsproces wordt gewerkt vanuit twee benaderingen: de sectorale en de gebiedsgerichte. De sectorale analyse bekijkt elke sector binnen de gemeente tot op een bepaald schaalniveau. Het resultaat is een beeld per sector. Een gebiedsgerichte analyse daarentegen leert ons hoe bepaalde sectoren binnen bepaalde gebieden tegenover elkaar staan en welk ruimtelijk impact ze op elkaar hebben. Dit is nodig om te komen tot een duidelijk beeld van de structuurbepalende elementen en hun eigenheid (of situatie) in de gemeente. Deze werkwijze laat ons toe om zowel op sectoraal niveau (deelstructuren), maar ook gebiedsgericht (herkenbare deelruimten en elementen) gerichte analyses en uitspraken te kunnen doen met betrekking tot de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Onderstaande matrix verduidelijkt de gehanteerde werkwijze:
BEPALENDE DEELRUIMTEN EN –ELEMENTEN (gebiedsgericht)
HERKENBARE DEELRUIMTEN
ZONES MET CONDITIES
OPEN RUIMTE VERBINDINGEN
BAKENS
KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN
Visie op de ruimtelijke structuur
, Afd. Ruimtelijke Planning
11
LIJN
RECREATIE
LANDBOUW
NATUUR
ECONOMIE
NEDERZETTING
DEELSTRUCTUREN (sectoraal)
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
II
DEEL I INFORMATIEF DEEL
SITUERING
5. K E E R B E R G E N I N D E R E G I O (zie kaart 1: Macrosituering)
Keerbergen ligt in het overgangsgebied tussen de Kempen en de Vlaamse Zandleemstreek. De belangrijkste landschappelijke eenheid binnen de gemeente is het Land van Keerbergen, een groot, langgerekt rivierduinencomplex, dat zich uitstrekt vanaf Bonheiden over Rijmenam en Keerbergen tot in Tremelo. Aan de noordzijde en de zuidzijde wordt de gemeente respectievelijk begrensd door het Land van Heist en het Rivierenlandschap van de Demer en Dijle, waarbij de Dijle gedeeltelijk de zuidgrens vormt. Keerbergen is een residentiële woongemeente, gelegen tussen de grote steden Leuven, Aarschot, Lier en Mechelen, en strategisch gelegen tussen Antwerpen en Brussel. De gemeente is quasi één bebouwde vlakte: grote aaneengesloten woongebieden in een bosrijke omgeving met een dichter bebouwde kern in het westen. Het landbouwgebied in de Raambeekvallei, aan de noordzijde is geheel versnipperd door de aanwezige lint- en verspreide bebouwing. Op vlak van ontsluiting situeert Keerbergen zich centraal binnen de maas E313E19-E40-E314 en binnen de ruit Leuven–Aarschot-Lier-Mechelen. Door haar centrale ligging binnen deze maas, is de afstand van Keerbergen tot de hoofdwegenstructuur vrij groot. Op mesoniveau bekeken, is de gemeente gelegen binnen de maas die wordt gevormd door de gewestwegen N15 (Mechelen–Heist-op-den-Berg) -N10 (Lier– Aarschot) – N21 (Aarschot–Haacht-Brussel) - N26 (Leuven–Mechelen). Er zijn geen gewestwegen die de gemeente doorkruisen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
12
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
6. H I S TO R I S C H E S C H E T S Keerbergen kent, ondanks weinig overblijvende referenties, toch een lange geschiedenis. In de elfde eeuw werd Keerbergen getekend als een enclave van het prinsbisdom Luik in het graafschap Leuven. Dit is het oudste gekende document waarin "Chierberghe" vermeld wordt, een akte van schenking gedaan door de heer van Incourt aan de bisschop van Luik in 1036. Stilaan ging deze eigendom over in het bezit van wereldlijke heren, de machtige Berthouts van Grimbergen en Mechelen. Gedurende eeuwen was steeds één of andere Berthout heer van Keerbergen. De eerste met naam genoemde was Gillis met de Baard, omstreeks 1200, die tevens kamerheer van Vlaanderen was door zijn vrouw Katharina van Belle; hij speelde een Europese rol en nam deel aan de Kruistochten. Na verloop van jaren werd een Berthout, Jan II, ook heer van Helmond in NoordBrabant, dat door Jan Berthout IV, de meest kleurrijke figuur uit onze geschiedenis, op allerlei wijzen begunstigd werd en onder zijn beheer van "dorp" tot stad groeide. Ook de grote norbertijnenabdij van Grimbergen, door de Berthouts begunstigd, heeft sedert haar stichting in 1128 een niet te onderschatten rol gespeeld in de geschiedenis van Keerbergen, waarvan zij sedert de dertiende eeuw de tienden deelde met de pastoor; zij bezat er een uitgestrekt domein, de Munninckhoeve, waar nu de Duivebergen en de Broekelei liggen, twee andere hoeven dragen nu nog de naam van Grimbergen. De gemeenschap op de Kerkebergen geraakte vanaf de 12 de eeuw langzaam in verval. Hiervan waren waarschijnlijk de godsdienstoorlogen, de slecht ingedijkte rivier en de opbloei van het huidige centrum de oorzaken. In het “nieuwe” centrum groeide het belang van de kapel die waarschijnlijk gehecht was aan een oeroude kern, een kasteel of het domein van de hereboerderij van de Berthouts. Tot het einde van de zestiende eeuw stond de kerk van Keerbergen, die afhing van het bisdom Kamerijk, op de Kerkebergen, langs de Dijle. Op het einde van de 16 de eeuw was het oude centrum nagenoeg verlaten. In 1607 werd de oude kerk volledig vernield door een ontploffing. Opgravingen langs de Dijle op de huidige Kerkebergen, hebben resten van die oude kerk blootgelegd. Tot het tegendeel bewezen is, gaat men ervan uit dat het oude centrum van het huidige Keerbergen gelegen was aan de Dijle. Na een lange periode van verval werd Keerbergen in de jongste decennia tot nieuw leven gewekt als buitenverblijf en centrum voor toerisme. Weinig gemeenten hebben meer diepgaande wijzigingen van hun karakter en uitzicht ondergaan. Van betrekkelijk welgestelde en gesloten gemeenschap in de dorpskom, omringd door een in bos en heide verspreide zeer arme bevolking van keuterboertjes, bezembinders en zandleurders, is het gegroeid tot een oord van ontspanning. Hotels en villa’s bieden een onderkomen aan honderden stedelingen, voornamelijk uit Brussel, Leuven en Mechelen, die er de schoonheid van de heide en de rust van de dennenbossen komen proeven.
, Afd. Ruimtelijke Planning
13
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
III
DEEL I INFORMATIEF DEEL
BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR
7. S T R U C TU U R VA N H E T LA N D S C H A P 7.1 L A ND S C H A P P E L I J K E E L E M E N T E N (zie kaart 2: Landschapseenheden)
Op basis van geografische, bodemkundige en landschappelijke eigenschappen, en op basis van het bodemgebruik kunnen in de gemeente 3 verschillende landschapstypen onderscheiden worden. Het zijn min of meer homogene gebieden die landschappelijk en ecologisch en met vrij abrupte overgangen, duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. In het noorden van Keerbergen treffen we zandleemgronden en vrij kleinschalige landbouw aan. Bovendien is hier het bebouwingstype lintbebouwing. Dit is een Kempisch landschap (deel van de Zuiderkempen). Dit landschapstype wordt herkend als “Het land van Heist” en strekt zich in Keerbergen uit in het noorden (ter hoogte van de Raambeekvallei) en het noordwesten (ter hoogte van de Lozenhoek). Het centrale deel van de gemeente werd ontwikkeld op rivierduinen, die op sommige plaatsen vrijwel grenzen aan de Dijle. In het oosten en het noordoosten lopen deze duinen verder in Rijmenam. In het westen zijn ze grensoverschrijdend met Bonheiden. Dit gebied wordt het “Land van Keerbergen” genoemd. Het was begin vorige eeuw nog helemaal bebost met grove den. Momenteel is het vrijwel volledig gerealiseerd als woonpark met villabouw in een parkachtige omgeving. Omwille van de grote percelen, is een groot deel van het bosbestand behouden gebleven. In dit landschapstype kunnen nog enkele gave landschaptypen onderscheiden worden. De Kruisheide en het Pommelsven in Keerbergen, zijn relicten van de duinenrij die zich uitstrekte van Bonheiden tot Baal. Dit gebied wordt ook wel eens Brabantse Kempen genoemd. Volledig zuidelijk gelegen, in een afwisselend zeer smalle tot vrij brede strook, bevindt zich het “Rivierenlandschap van Demer en Dijle”. De alluviale gronden langsheen de Dijle worden gekenmerkt door intensief landbouwgebruik en slechts beperkt bebouwing.
7.1.1 Landschappelijk waardevolle gebieden (zie kaart 3: Landschappelijk waardevolle gebieden)
Aan de hand van de Landschapsatlas2 worden de landschappelijk meest waardevolle gebieden aangegeven. Deze atlas selecteert de belangrijkste
2
Nieuwe impulsen voor de Landschapszorg. De landschapsatlas, baken voor een nieuw beleid. Ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen, Brussel 2001.
, Afd. Ruimtelijke Planning
14
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
gebieden met landschappelijke waarden. De atlas maakt een onderscheid tussen relictzones en ankerplaatsen.
Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- en lijnrelicten, zichten en ankerplaatsen en zones waarin de samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. Ankerplaatsen daarentegen zijn de meest waardevolle voor Vlaanderen. Ze bestaan uit complexen van gevarieerde erfgoedelementen die een geheel vormen. Ze zijn binnen de relictzone uitzonderlijk in gaafheid of representativiteit, of nemen ruimtelijk een plaats in die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving, of ze zijn uniek. Lijnrelicten zijn lijnvormige overblijfselen uit vroegere tijd, die bepalend of herkenbaar zijn in een landschap. Zij kunnen gevormd worden door een aaneenschakeling van puntrelicten.
Volgende elementen kunnen in Keerbergen onderscheiden worden:
1. Relictzone Bosen Zwartwaterbeek/Raambeek
valleigebied
Bruine
Beek,
Krekelbeek,
Van het traditionele landschap Land van Keerbergen is in Keerbergen enkel langs de Raambeek nog iets te bespeuren van het landschap zoals het nog tot 100 jaar terug was, dit ten gevolge van de massale verkavelingen in deze gemeente. Deze zone vormt voor een aantal "Kempense" plantensoorten de zuidelijke grens van hun areaal.
2. Relictzone Dijlevallei stroomafwaarts Leuven In de beemden liggen een aantal paleo-meanders van de Dijle. De huidige loop van de Dijle liep tot 3000 B.P. in de Leibeekdepressie en de paleo-meanders zouden door de Demer zijn gevormd. De oeverwallen langsheen de Dijle zijn nadien gevormd.Mechels Broek: rivier-graslandcomplex. De meander van Haacht, "de putten van Fonteyn" en de Broekelei hebben een centrale zandige verhevenheid, een donk dat bij Blaasberg ontbreekt. De Blaasberg heeft dus een bijzondere geomorfologische relictwaarde. Er is een zuur, kalk, en voedselarme vegetatie terug te vinden in de Dijle Vallei. Het landschap bestaat voor een groot deel uit eerder voedselarme graas- en hooiweiden, ter hoogte van Boortmeerbeek soms met een dicht netwerk aan meidoornhagen. Zoals in de meeste beemdenlandschappen werden tal van beemden omgezet in bos (vnl. populieraanplantingen). De omzetting heeft vooral plaats gehad in het deel tussen de N21 en Wijgmaal.Kasteel Scheppershof aan Vrouwenvliet: herkenbare structuur, maar aan de randen sterk aangetast door bebouwing (cf. Vandermaelen en MGI). Broekelei- Spuibeek: paleo-meander die tot 50 jaar geleden nog duidelijk te herkennen was in het landschap via het bodemgebruik. De bebossing van het midden van de paleo-meander is sterk aangetast door een verkaveling, de natte weiden in het alluvium werden deels omgezet in bos.
, Afd. Ruimtelijke Planning
15
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Het landschap bezit nog alle ingrediënten van het oorspronkelijke oude rivierenlandschap met o.a. dijken, verlandde verlaten meanders, waterrijke hooien graasweiden, broekbosjes, naaldhoutaanplantingen, houtkanten. Deze elementen vormen één schilderachtig geheel. Vrij gesloten valleigebied met relatief weinig verstoring en historische dorpskern van Rijmenam.
3. Ankerplaats samenvloeiingsgebied Demer en Dijle In de Dijlebeemden liggen, naast talrijke sporen van afgesneden vrije meanders, een aantal fossiele meanders van de Dijle die dateren uit het Laatglaciaal. De oeverwallen langsheen de huidige Dijle zijn nadien gevormd. Het landschap bestaat voor een groot deel uit eerder voedselarme graas- en hooiweiden. De Demervallei is de meest oostelijke uitloper van de 'Vlaamse Vallei' en vormt de spil van een beemdenlandschap met talrijke afgesneden meanders en één fossiele meander (Vorsdonk), met een grote rijkdom aan (vooral watergebonden) biotopen. De biologische diversiteit bereikt haar hoogtepunt in het gebied Vorsdonk-Turfputten. Het landschap bezit nog alle ingrediënten van het oorspronkelijke oude rivierenlandschap met o.a. dijken, verlandde verlaten meanders, waterrijke hooien graasweiden, broekbosjes, naaldhoutaanplantingen, houtkanten. De esthetische waarde houdt verband met de gevarieerde begroeiing, de sterk versneden bosranden, de talrijke bomenrijen, houtkanten en hagen op de kavelgrenzen, de bloemrijke graslanden en laagveenvegetaties en een aantal monumentale gebouwen. De meander van Haacht, de Broekelei en de zogenaamde Putten van Fonteyn hebben een centrale zandige verhevenheid, donk genoemd. Het beschermde landschap Blaasberg is eveneens een paleomeander waarbij echter geen uitgesproken donk merkbaar is. De floristische diversiteit van het gebied is groot, ze weerspiegelt de grenssitutatie tussen het Kempisch en het Brabants district. Het gebied wordt gekenmerkt door een gevarieerde begroeiing, de sterk versneden zuidelijke bosrand, het voorkomen van bloemenrijke graslanden tussen de beboste percelen en het contrast met de open landbouwgronden langs de Dijle. Het verval van de Dijle was voldoende om talrijke watermolens op deze rivier te bouwen. Het kasteel van Roost zelf is verdwenen, maar de omgeving heeft sinds het einde van de 18de eeuw weinig veranderingen ondergaan. Enkel een deel van de omwalling is nog aanwezig: de beschermde site omvat de funderingen van een typologisch vrij uitzonderlijk kasteel waarvan de slotgracht gedeeltelijk bewaard bleef. Een anti-tankgracht werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door het gebied aangelegd: deze gracht heeft een randbegroeiing die samen met de resterende perceelsrandbegroeiing een halfopen landschap vormt. In de loop van een halve eeuw is in en rond de gracht een interessante, soortenrijke vegetatie tot ontwikkeling gekomen, met belangrijke moerasen verlandingsgemeenschappen. De ijzeren geklinknagelde balansbrug over de Dijle, de "Oude Hansbrug", opgericht in de periode 1890-95, is als monument beschermd omwille van haar historische en industrieel-archeologische waarde.
4. Ankerplaats Broekelei De Broekelei is gelegen tussen Keerbergen en Rijmenam, ten noorden van de Dijle. Langs de benedenlopen van Dijle, Demer en Laak (een oude
, Afd. Ruimtelijke Planning
16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Demerbedding) en langs de Leibeek tussen Wijgmaal en Hever (een oude Dijlebedding) komen op regelmatige afstanden bochtige stroken vochtig of venig alluvium voor, die zeer waarschijnlijk als 'fossiele' meanders moeten beschouwd worden. Zij zijn inzake afmetingen en straal duidelijk te onderscheiden van de talrijke vrije meanders die in een vrij recent verleden van de Demer en de Dijle werden afgesneden. De Broekelei is een fossiele meander, gevormd door de Dijle, hetgeen zich zowel in de topografie als in de bodemgesteldheid laat merken. Het noordelijk talud (stootoever) werd gevormd door een afslag van stuifzanden en bestaat uit lichte zandleem. Aan de binnenzijde van de meander werden stroken licht zandig leem en lemig zand afgezet rond een kern van droge, door erosie gespaarde stuifzandgronden, een donk die het toponiem Duivebergen draagt. De dalweg van de meander bestaat uit zeer natte kleibodems. Deze wordt ontwaterd door de Spuibeek, die ten zuidwesten van de Broekelei in de Dijle uitmondt. Met meer dan 400 soorten vaatplanten op minder dan één vierkante kilometer mag van een uitzonderlijk rijke flora gesproken worden. In het gebied komen bovendien een aantal zeldzame plantensoorten voor die indicatief zijn voor min of meer voedselarme milieus. De gevarieerde begroeiing, de sterk versneden bosrand, de talrijke bomenrijen op de kavelgrenzen en het voorkomen van bloemrijke graslanden tussen de beboste percelen maken het gebied zeer aantrekkelijk. Het zeer complexe landschap heeft een rijke verscheidenheid aan structureel sterk verschillende vegetaties die soms zeldzaam zijn. Deze duiken vooral op in de zure laagveenmoerassen van de stootoeverzone, waar het meanderalluvium in direct contact staat met de stuifzandrug. Waardevolle heiderelicten komen voor in het zuiden van het gebied. De gevarieerde begroeiing, de sterk versneden bosrand, de talrijke bomenrijen op de kavelgrenzen en het voorkomen van bloemrijke graslanden tussen de beboste percelen maken het gebied ook op esthetisch vlak zeer aantrekkelijk.
5. Lijnrelict: bunkerlinie langsheen de Dijle De KW-linie werd in 1939 aangelegd en was in 1940 de hoofdweerstandstelling van de geallieerden in België. Van de oorspronkelijke linie zijn langsheen de Dijle enkel nog enige bunkers te bespeuren. Verschillende bunkers werden afgebroken of bedolven, ze zijn niet beschermd. 7 bunkers zijn ingericht als overwinteringsplaats voor vleermuizen.
7.1.2 (Beeld-)Bepalende gebouwen in het landschap (zie kaart 4: (Beeld-)Bepalende gebouwen in het landschap)
In de gemeente bevinden zich een aantal gebouwen die een typisch en herkenbaar element vormen binnen het landschap: 1. De Sint-Michielskerk (1968) 2. De toren van de Sint-Michielskerk (1764) 3. Het Moleken in de Haachtsebaan (1934) 4. De oude pastorie in de Papestraat
, Afd. Ruimtelijke Planning
17
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
5. Toegang tot het kerkhof + OLV van Lourdeskapel (1894) 6. Het kasteel in de Haachtsebaan (1870) 7. Driegezusterskapelletje in de Haachtsebaan (18de eeuw) 8. De Botermolen 9. De Kruishoeveschuur (17de eeuw) 10. Villa Les Mélèzes (1870) Haachtsebaan 11. De Heimolen (1706) 12. Bakstenen kapel 13. Oud gemeentehuis (tweede helft 19 de eeuw) 14. Bleyenberghoeve 15. Oude Hansbrug (Vlaamse bevoegdheid) 16. Grand Veneur
7.1.3 Bepalende bossen voor het landschap De gemeente Keerbergen is rijk aan bosbestanden. De bossen spelen dan ook een belangrijke rol in de landschappelijke structuur. Vooral de grote bebouwde bosstructuur is bepalend voor het Keerbergs landschap. Buiten de landschappelijke waarde van deze bossen, hebben ze ook een natuurlijke waarde. De bosstructuur wordt dan ook nog apart besproken onder het punt 12, kaart 23.
, Afd. Ruimtelijke Planning
18
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8. N E D E R ZE T TI N G - O F W O O N ST R U C T U U R 8.1 A NALYSE V AN DE BES T AA NDE NE DER ZET TIN GSS TRU CT UU R 8.1.1 Globale structuur (zie kaart 5: Bestaande Nederzettingsstructuur)
De gemeente Keerbergen is in grote mate bebouwd, voornamelijk op de hoger gelegen delen, de rivierduinrestanten binnen het samenvloeiingsgebied van de Demer en de Dijle. Binnen dit uitgestrekte bebouwde gebied zijn verschillende bebouwingspatronen te herkennen. De grootste bebouwde structuur is het woonpark, dat bestaat uit grote bouwkavels voor open bebouwing, gelegen in een meestal bosrijke omgeving. Dit bebouwd gebied strekt zich uit tot over de grenzen; van Bonheiden tot Tremelo. Temidden van dit woonpark bevindt zich de eigenlijke kern van Keerbergen, met gesloten bebouwing en diverse voorzieningen. Hier zijn nog restanten terug te vinden van historische bebouwing en activiteiten. Aan de rand van dit centrum situeren zich kleinere kavels met open en halfopen bebouwing, als overgang naar het woonpark. In het noordelijk deel van de gemeente, meerbepaald in de Raambeekvallei en omgeving, vormt lintbebouwing het typisch bebouwingspatroon. De vallei van de Dijle en het natuurgebied de Broekelei bleven in het algemeen (op enkele verkavelingen na) gevrijwaard van bebouwing.
8.1.2 Het centrum van Keerbergen (zie kaart 6: Bestaande Ruimtelijke Structuur Keerbergen-Centrum)
8.1.2.1 Ruimtelijke opbouw – structuurbepalende elementen Met het centrum van Keerbergen wordt in eerste instantie het gebied tussen de Oudstrijderslaan en de Kempenlaan bedoeld. De bebouwingsstructuur in deze zone bestaat hoofdzakelijk uit gesloten bebouwing. Er rond bevindt zich eerder halfopen en open bebouwing op kleinere percelen, waartussen zich hier en daar nog vrij grootschalige voorzieningen hebben ontwikkeld, zoals scholen, de Delhaize, de Colruyt, sportzone, … Deze bebouwing is morfologisch meestal vrij goed te onderscheiden van het woonpark en wordt mee geanalyseerd bij het centrum. Het geheel wordt vervolgens ook beschouwd als het centrum, waarbij de eigenlijke kern wordt gevormd door de Haachtsebaan en omgeving. De begrenzing van dit centrum is op de meeste plaatsen ruimtelijk waarneembaar: -
In het noorden vormt de Raambeekvallei de ruimtelijke begrenzing; in het zuiden de vallei van de Dijle (Dijlestraat)
, Afd. Ruimtelijke Planning
19
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
-
De oostzijde wordt ruimtelijk begrensd door de bosstructuur van het woonpark (Klimopdreef – Palmstraat/Eikstraat – Molenstraat)
-
De westzijde wordt duidelijk begrensd door het natuurgebied de Broekelei en meer naar het noorden toe opnieuw het woonpark (Duivenbergen – Stuivenberg)
De dichte centrumbebouwing is vrij asymmetrisch ontwikkeld. In het zuiden wordt ze duidelijk begrensd door de Oudstrijderslaan. In het noorden situeert zich deze bebouwing tot over de Haachtsebaan, langs de Putsebaan en de Stationsstraat. De ontwikkeling van het centrum heeft zich met de inplanting van o.a. de school, de sporthal en de Delhaize verdergezet onder de vorm van eerder halfopen en open bebouwing in de rand. Het centrum ontwikkelde zich zowel in zuidelijke als in oostelijke en beperkt ook in westelijke richting.
Er bevinden zich nog twee woonuitbreidingsgebieden aan de rand van het centrum: -
Één aan de Putsebaan, waarvan reeds een gedeelte ontwikkeld werd voor sociale woningen (wijk Vogelzang)
-
Één ten westen van het centrum, gelegen aan Duivebergen. Dit woonuitbreidingsgebied is bebost en grenst aan het natuurgebied de Broekelei. Het is, omwille van deze natuurfunctie, niet gewenst op deze plaats nog woningen te ontwikkelen.
8.1.2.2 Functies In het centrum van Keerbergen is wonen één van de belangrijkste functies. In het dichtbebouwde centrum komt het wonen alleen in gesloten en halfopen bebouwing voor; in de omringende straten hebben halfopen en open bebouwing de bovenhand. Vooral langs de Haachtsebaan en het Gemeenteplein is de woonfunctie op het gelijkvloers in grote mate verweven met de handelsfunctie. Op de kruising van de Kempenlaan met de Putsebaan ontwikkelde zich eveneens een handels- en dienstenfunctie. Een aparte situatie vormt de functiemenging aan de Lindenstraat, waar een aantal grootschalige handelszaken zich ontwikkeld hebben (vb. Delhaize, …). Specifieke woonconcentraties, als wijkvormen, woonvoorzieningen voor specifieke doelgroepen, … zijn terug te vinden aan de rand van het centrum: -
’t Voorbroek: bejaardenwoningen aan de Broekelei
-
Wijk Vogelzang: sociale woningen ten noorden van de Putsebaan
-
Bejaardenhuisvesting onder de vorm van residenties Senioren residentie Keerbergen en de Notelaer ten zuiden van de Oudstrijderslaan, vrij dicht bij het eigenlijke centrum
Het handelsapparaat in het centrum van Keerbergen heeft voornamelijk een primaire functie (bakker, slager, groenten / fruit, …). Daarnaast zijn er een aantal winkels met periodieke goederen (vb. lingerie, kinderkleding, …). Winkels met speciaalgoederen komen in het centrum vrijwel niet voor. Omwille van de ligging hebben de handelsconcentraties rond de Lindestraat en de kruising van
, Afd. Ruimtelijke Planning
20
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
de Kempenlaan en de Putsebaan, weinig relatie met het handelsapparaat in de Haachtsebaan.
In het centrum zijn een groot aantal diensten als kappers, schoonheidssalons, banken, … gesitueerd. Ook de immobiliënsector is in het centrum vrij sterk vertegenwoordigd. De horecasector is in verhouding weinig vertegenwoordigd. Ze zijn voornamelijk terug te vinden in de centrum-as, de Haachtsebaan. Het centrum van Keerbergen herbergt tal van scholen; zowel het kleuter-, lagerals het secundair onderwijs. Ze concentreren zich hoofdzakelijk in de oostelijke hoek van het centrum (bouwblok Stationsstraat – Kempenlaan – Molenstraat). In en aan de rand van het centrum bevinden zich een aantal functies met een eerder grootschalig karakter, nl. ambachtelijke activiteiten en/of grootschalige dienstverlening. Voorbeelden zijn: -
Schrijnwerkerij & houthandel Moris aan de Stationsstraat/Putsebaan
-
Het transportbedrijf aan de Kempenlaan
-
De tuinshop aan de Lindenstraat
-
De schrijnwerkerij Schroons en zonen aan de Oudstrijderslaan
-
…
Verder bevindt zich de sporthal met sportterreinen aan de oostzijde van het centrum langs de Putsebaan. Helemaal in het zuiden, op het einde van de Papestraat werd de gemeentelijke begraafplaats aangelegd. Eveneens ten zuiden van het centrum, grenzend aan de Broekelei werd het containerpark ingericht. In deze zone bevinden zich ook een schutterij, en de jeugdlokalen van de Chiro en Aquafin infrastructuren.
8.1.2.3 Herkenning en beleving van het centrum Binnen de ruimtelijke structuur van het centrum valt op te merken dat de verschillende centrumstraten en –gebieden vrij sterk van elkaar verschillen wat hun interne opbouw betreft. De ruimtelijk-structurele opbouw van een straat, plein of ruimte wordt naast de architecturale kenmerken van de bebouwing eveneens bepaald door onder andere de densiteit van de bebouwing, de schaal, het profiel van de straat en zeker ook de groenelementen die erin voorkomen. De meeste centrumstraten en plekken in het eigenlijke centrum van Keerbergen hebben uiteenlopende kenmerken en een eigen identiteit. De onderlinge samenhang ontbreekt echter. Deze verschillende ruimten staan los naast elkaar, vaak verzwakt en gefragmenteerd. Er is nood aan een éénduidige structuur, waar deze plekken met een eigen identiteit deel van uitmaken.
Opmerkelijke plekken en straten, met een eigen karakter zijn: -
De historische kern (Putsebaan – Haachtsebaan)
-
Het Gemeenteplein
-
De Stationsstraat die uitmondt in de Kempenlaan en leidt tot de oude stationsbuurt
, Afd. Ruimtelijke Planning
21
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
-
De Haachtsebaan, het oude gemeentehuis
-
De Sint-Michielsstraat
-
De school aan de Tremelobaan
Groenelementen vormen een belangrijk element in de beleving van de ruimte in het centrum. Binnen het eigenlijke centrum van Keerbergen komt groen maar beperkt aan bod. Op enkele plaatsen creëert groen een positieve belevingswaarde. Voorbeelden hiervan zijn: de grote bomen aan het oude gemeentehuis, … Hoe verder van het eigenlijke centrum weg, hoe groener het straatbeeld wordt, door straatbomen maar ook door structuurbepalende groenelementen in tuinen. In de overgang naar het woonpark wordt de typische bosstructuur bepalend.
Tussen de centrumbebouwing situeren zich nog enkele open ruimten, waarin nog grote solitairen voorkomen: -
Haachtsebaan – Putsebaan – Stationsstraat
-
Oudstrijderslaan – Kempenlaan – Veldstraat
-
Het nog niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebied aan de Putsebaan
Historische en architecturale gebouwen vormen meestal accentpunten in het straatbeeld. In het centrum van Keerbergen kunnen we er enkele aanduiden: -
De toren van de oude St.-Michielskerk, functioneert als herkenningspunt in het centrum.
-
De kapel aan de Haachtsebaan.
-
Het café op de hoek van de Haachtsebaan met de Sint.-Michielsstraat als onderdeel van het oude centrumplein, is een beeldbepalend element.
-
Het standbeeldje van de “Zandjan”.
-
Het oude gemeentehuis aan de Haachtsebaan met de bomen.
8.1.2.4 Verkeerscirculatie en parkeren De verkeersstructuur ten noorden van het centrum kan omschreven worden als een radiaalvormig systeem naar het centrum toe. Door de aanwezigheid van de Dijle als belangrijke natuurlijke barrière ten zuiden van Keerbergen, is het aantal radiale wegen aan deze zijde beperkt tot één: de Haachtsebaan. Historisch gezien vormt de as Tremelobaan - Haachtsebaan/Oudstrijderslaan Mechelsebaan de belangrijkste verkeersader. De weg heeft een ruim profiel en de bebouwing erlangs ligt op een grotere afstand van de weg. Sedert de suburbanisatiegolf is echter ook de verkeersrelatie tussen Keerbergen en haar omliggende gemeenten met Brussel en Leuven toegenomen (woonwerkverkeer). Aangezien op het grondgebied van Keerbergen enkel de as Oude Putsebaan/Haachtsebaan de Dijle oversteekt, is het hoofdzakelijk deze weg die de noord-zuid gerichte verkeersstroom moet opvangen. Gelet op het feit dat de verkeersrelatie met Brussel pas vrij recent gegroeid is, is deze weg hiervoor onvoldoende uitgerust. Daarbij komt dat de perceelsgrenzen langs deze weg
, Afd. Ruimtelijke Planning
22
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
zich vrij dicht tegen de straat bevinden, waardoor aanpassingen aan het profiel van de weg niet evident zijn. De infrastructuur voor langzaam verkeer in de gemeente is eerder beperkt: enkel langs de belangrijkste wegen (historische radiaalwegen) zijn fietspaden voorzien. Vaak zijn deze fietspaden echter van onvoldoende kwaliteit (te smal).
Binnen het mobiliteitsplan werd een parkeeronderzoek uitgevoerd. Dit parkeeronderzoek beschrijft zowel locaties op openbaar domein als particuliere parkeerplaatsen/ - terreinen bij winkels en dergelijke. De tellingen gebeurde op verschillende dagen en verschillende tijdstippen zodoende een volledig beeld te krijgen op het gebruik ervan. Uit dit onderzoek blijkt dat er momenteel geen problemen zijn met parkeren in de gemeente. Er zijn voldoende parkeerplaatsen om in de behoefte te voorzien.
, Afd. Ruimtelijke Planning
23
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.1.3 Het woonpark (zie kaart 7: Bestaande structuur woonparken)
In het gewestplan worden woonparken omschreven als gebieden waarin de gemiddelde woningdichtheid gering is en de groene ruimten een verhoudingsgewijs grote oppervlakte beslaan.
8.1.3.1 Ruimtelijke opbouw – structuurbepalende elementen Het woonpark situeert zich op de hoger gelegen delen van de gemeente, tussen de valleien van de Dijle en de Raambeek in. Het is opgebouwd uit een netwerk van straten (zowel verhard als onverhard) waarlangs, op grote kavels, meestal grote woningen gebouwd werden. Opvallend binnen dit woonpark is de naaldbosstructuur die in grote mate behouden bleef. Deze woonstructuur is typisch voor Keerbergen en omgeving en werd grensoverschrijdend ontwikkeld. De ontwikkeling van dit soort wonen dankt Keerbergen aan haar strategische ligging tussen Brussel, Antwerpen, Mechelen en Leuven. Deze woonvorm wordt dan ook voornamelijk gebruikt door mensen die werken in die regio. Als structuurbepalende elementen binnen dit woonpark kunnen beschouwd worden: -
De bosstructuur, omwille van zijn herkenbaarheid en parkachtig karakter inzake wonen. Deze bosstructuur is voornamelijk in het westen en het zuidoosten nog structuurbepalend. In het noordoosten werd de bosstructuur eerder versnipperd, mede door de inplanting van enkele grootschalige voorzieningen.
-
De Tremelobaan, Mechelsebaan, Haachtsebaan, die omwille van hun profiel en functie voor doorgaand verkeer dit dicht netwerk van straten structureren.
-
De voorzieningen als scholen, de golf, het meer, … geven het noordoostelijk deel van het woonpark een eigenheid.
8.1.3.2 Functies De hoofdfunctie in deze bebouwingstypologie is wonen. Omwille van de parkachtige structuur, kan gesteld worden dat het hier aangenaam om wonen is. Andere functies, als kleine bedrijfjes (dakwerkers, bouwbedrijven, loodgieters, …), kantoren, handelszaken, diensten, vrije beroepen en horeca komen verweven met deze woonfunctie voor. Een gedetailleerde analyse hieromtrent wordt verder uitgewerkt in de “economische structuur”. Vooral de horecafunctie komt reeds lange tijd voor in dit gebied (zie ook historische situering). Enkele functies die zich ontwikkeld hebben binnen dit woonpark zijn duidelijk zichtbaar en genereren elk op zich een typische dynamiek binnen deze woonstructuur. Ze zijn voornamelijk gesitueerd in het noordoosten van het woonpark: -
De Scholen, waar dagelijks vele jongeren naartoe komen per fiets, of gebracht en afgehaald worden. ’s Morgens en ’s avonds is het hier dan ook zeer druk.
, Afd. Ruimtelijke Planning
24
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
-
De Golf die wel veel ruimte inneemt, maar in verhouding weinig dynamiek genereert, gezien hier slechts een aantal bezoekers tegelijk terecht kunnen.
-
Andere recreatieve vormen (manèges, voetbalterreinen, …). Voetbalterreinen worden voornamelijk gebruikt voor lokale sportverenigingen. Deze activiteiten horen bij de woonfunctie. Manèges daarentegen organiseren wedstrijden, waarbij paarden aan- en afgevoerd worden met vrachtwagens en aanhangwagens. Bij grote manifestaties wordt er veel verkeer gegenereerd.
-
Congresruimten
Binnen het woonpark bevinden zich nog enkele onbebouwde en zeer waardevolle natuurgebiedjes: Piervenshoek, Pommelsven, Kruisheide, Spuyven, …
Het woonpark staat van oudsher bekend om haar horecatoerisme. Exclusieve restaurants zijn terug te vinden in deze parkachtige woonomgeving. Omwille van hun exclusiviteit genereren ze relatief weinig verkeer in de omliggende woonstraten.
8.1.3.3 Beleving en herkenbare elementen Het woonpark wordt letterlijk ervaren als een park waarin gewoond wordt. Door de aanwezige bosstructuur, onverharde wegen, diepe oprijlanen tussen twee villa’s door (typerende verkavelingsvorm) wordt deze woonvorm anders beleefd. Het wonen in deze omgeving doet denken aan vakantie, recreatie, toerisme.
Herkenbare elementen: -
Een aantal typische gebouwen (vb “Grand Veneur”), meestal met een horecafunctie
-
Natuurlijke elementen Spuyven, …)
-
De molen
-
Het meer
-
Enkele goed uitgebouwde wegen: Tremelobaan, Mechelsebaan
-
…
(Kruisheide,
Pommelsven,
Piervenshoek,
8.1.3.4 Ontsluiting Een groot deel van de gemeente bestaat uit residentiële verkavelingen met ruime perceelsoppervlakten. Binnen dit woonpark bestaat de infrastructuur nog steeds voor een groot deel uit onverharde wegenis. Indien bepaalde woonstraten opnieuw moeten ingericht worden, bijvoorbeeld in het kader van de aanleg van riolering, opteert de gemeente er (meestal) voor om deze te voorzien van een kleinschalige verharding en ze in te richten als een woonstraat met een zone 30 regime (smal profiel, asverschuivingen).
, Afd. Ruimtelijke Planning
25
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
De ontsluitende infrastructuur binnen het woonpark is nergens voorzien van afgescheiden voorzieningen voor langzaam verkeer.
, Afd. Ruimtelijke Planning
26
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.1.4 Wijkvormige structuren In Keerbergen zijn, naast de talrijke verkavelingen, enkele typische wijkstructureren te onderscheiden. Meestal bevinden ze zich in de rand van het centrum. Enkelen hebben zich ontwikkeld in de oksels van woonlinten, of achter woonlinten in. Het gaat om: -
wijk Vogelzang – sociale woonwijk
-
de wijk opgebouwd rond de Rozenweg – Kastanjeweg
-
wijk Schaleken
-
wijk Asselbergstraat
De hoofdfunctie in deze wijkstructuren is wonen. Net zoals in de rest van de gemeente, is er hier en daar een kleine zelfstandige actief, zonder de omliggende woonfunctie te storen.
8.1.5 Lintbebouwing Lintbebouwing in Keerbergen is voornamelijk Raambeekvallei, in het noorden van de gemeente.
terug
te
vinden
in
de
Woonlinten zijn lineaire schakelingen van woningen aan een weg of straat. Ze kunnen het karakter hebben van oudere wegen waaraan gedurende vrij lange tijd woningen werden aangehecht, of van recente verkavelingen aan bestaande of nieuw aangelegde wegen. De verscheidenheid is beperkt, ook hier gaat het meestal om het open bebouwingstype. Bij recentere lintontwikkelingen is er meestal weinig vermenging met andere functies, dit in tegenstelling tot oudere verbindingswegen waar wonen met handel, diensten en bedrijvigheid vermengd voorkomt. Door het lineaire karakter is er weinig sociale interactie en weinig buurtvorming. Woonlinten worden daarom zelden als een sociaal-ruimtelijke entiteit gezien. Op basis van structuurbepalende elementen binnen deze lintbebouwing kunnen verschillende linten onderscheiden worden.
8.1.5.1 Lozenhoek De lintstructuur de Lozenhoek kan onderscheiden worden omdat hier enkele voorzieningen aanwezig zijn, die in de rest van de lintbebouwing minder of niet voorkomt. In de Nieuwstraat bevindt zich een kleuter- en lagere school en een bibliotheek. Aan de hand van enkele basisvoorzieningen die hier gevestigd zijn, kan afgeleid worden dat dit van oudsher een gehucht is.
8.1.5.2 Lintbebouwing in de omgeving van de Broekelei De lintbebouwing aan de rand van de Broekelei is vrij afgelegen van de rest van de woongebieden in Keerbergen. Ze sluit bijna rechtstreeks aan op het natuurgebied. Hier is het zeer rustig wonen in een prachtige omgeving. Omdat deze woonstraten doodlopen, komt hier geen doorgaand verkeer.
, Afd. Ruimtelijke Planning
27
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.1.5.3 De Schrieksebaan De Schrieksebaan is een weg met doorgaand verkeer. Langsheen deze weg werden woningen gebouwd. Ze vormen een quasi aaneengesloten lint over de volledige lengte van de weg. De woonkwaliteit en de verkeersleefbaarheid is hier laag.
8.1.5.4 Overige lintbebouwing De overige lintbebouwing is de typisch Vlaamse lintbebouwing waarbij oudere bebouwing afgewisseld wordt met nieuwe woningen, meestal open bebouwing.
8.1.6 Verspreidliggende bebouwing (zie kaart 8: Verspreidliggende bebouwing)
Alle overige bebouwing kan beschouwd worden als verspreidgelegen bebouwing. Deze gebouwen maken geen deel uit van bebouwingsstructuren. In vele gevallen zijn deze gebouwen zonevreemd. Zie ook knelpunten: zonevreemde gebouwen. Dit bebouwingstype komt voornamelijk voor in de Raambeekvallei, en aan de rand van de Broekelei, langsheen de Dijlestraat.
Analyse van de zonevreemde woningen: zie knelpunten.
, Afd. Ruimtelijke Planning
28
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.2 D E M O G RA F IE 8.2.1 Bevolkingsevolutie Op 1 januari 2006 telde de gemeente Keerbergen 12.444 inwoners. Over een periode van 14 jaar is de bevolking toegenomen met 1.530 personen. De bevolkingsevolutie kent een nogal grillig verloop, maar wel met enkel positieve waarden. In de afgelopen 11 jaar zijn er 3 piektoenames met 229 personen als grootste toename in het jaar 1992. De kleinste bevolkingstoename vindt plaats in 2001.
Tabel 1 : bevolkingsevolutie 1992-2006 Jaar
Bevolking
Geboorten
Sterften
Natuurlijk
Inwijkingen
Uitwijkingen
saldo
Migratie saldo
1992
10.914
115
81
34
710
517
193
1993
11.143
107
99
8
731
525
206
1994
11.352
108
87
21
684
562
122
1995
11.494
112
107
5
646
602
44
1996
11.542
112
81
31
716
598
118
1997
11.683
102
96
6
628
565
63
1998
11.753
109
97
12
622
578
44
1999
11.804
120
83
37
708
568
140
2000
11.992
102
100
2
639
604
35
2001
12.015
111
91
20
747
670
77
2002
12.110
126
106
20
620
552
68
2003
12.196
113
93
20
600
549
51
2004
12.265
127
97
30
707
614
93
2005
12.381
94
100
-6
731
681
50
2006
12.444
Bron : NIS *Bevolking op 1 januari van het vermelde jaar, groei tijdens het jaar.
Grafiek 1 : bevolkingsevolutie 1992-2002; totaal saldo 250
200
150
100
50
0 1992
1993
1994
1995
1996
totaal saldo
, Afd. Ruimtelijke Planning
1997
1998
1999
2000
gemiddeld totaal saldo
29
2001
2002
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Het natuurlijk bevolkingsverloop is het verschil tussen geboorten en sterfte. Over de totale beschouwde periode wordt nog een geboorteoverschot geregistreerd, dit overschot blijft min of meer constant over de beschouwde periode. In de gemeente werden er over een periode van 11 jaar gemiddeld 111 kinderen geboren en stierven er gemiddeld 93 personen. De aangroei van de bevolking is, met een gemiddelde toename van jaarlijks 18 personen, voor amper 15% op rekening te schrijven van het positief natuurlijk saldo. Het migratiesaldo of het verschil tussen in- en uitwijking verloopt grilliger met zowel positieve als negatieve waarden. De gemiddelde toename over de beschouwde periode bedraagt jaarlijks 101 personen. De grootste migratietoename vond plaats in 1993, het laagste negatieve migratiesaldo werd geregistreerd in 2000. De bevolkingsaangroei wordt voor 85% door het positieve migratiesaldo beïnvloed.
Grafiek 2 : bevolkingsevolutie 1992-2002; natuurlijk- en migratiesaldo 250
250
200
200
150
150
100
100
50
50
0 1992
1993
1994
1995
1996
migratiesaldo
1997
1998
1999
2000
2001
2002
0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
natuurlijk saldo
gemiddeld migratiesaldo
1998
1999
2000
2001
gemiddeld natuurlijk saldo
In vergelijking met de buurgemeenten is de procentuele bevolkingsaangroei in de gemeente Keerbergen zeer hoog. Tussen 1992 en 2002 is de bevolking gegroeid met 11%. De gemeenten Tremelo kende, met 14,8% ook een iets hogere toename. Deze beide procentuele toename ligt veel hoger dan in de overige buurgemeenten en het arrondissement.
Tabel 2 : bevolkingsevolutie 1981-2002; een vergelijking bevolking 1981 Keerbergen
1992
2002
verschil
% aangroei
'92-'02
'92-'02
9.123
10.914
12.110
1.196
10,96%
Heist-Op-Den-Berg
34.617
35.736
37.538
1.802
5,04%
Putte
14.017
14.787
15.459
672
4,54%
Bonheiden
12.198
12.993
14.229
1.236
9,51%
Haacht
11.285
12.297
13.235
938
7,63%
Tremelo
10.158
11.793
13.538
1745
14,80%
arr. Leuven
414.729
435.825
459.451
23.626
5,42%
Vlaams Gewest
5.630.129
5.794.857
5.972.781
177.924
3,07%
België
9.848.647
10.021.997
10.309.725
287.728
2,87%
Bron : NIS, Rijksregister
, Afd. Ruimtelijke Planning
30
2002
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Omwille van het feit dat de bevolkingsaangroei in Keerbergen voor 85% toe te schrijven is aan een positief migratiesaldo geeft een vergelijking van dit saldo per 1000 inwoners voor de periode 1992-2002 een hoog positief gemiddelde aan. De gemeente Bonhieden en Tremelo kennen over de gestelde periode ook een hoog positief gemiddelde.
Tabel 3 : migratiesaldo per 1000 inwoners; een vergelijking 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
gemid
17,68
18,49
26,60
3,83
10,22
5,39
3,74
11,86
2,92
6,41
5,62
10,25
Heist-Op-
4,23
8,58
8,09
7,10
6,26
7,54
3,39
0,37
5,32
5,21
5,09
5,56
Putte
1,35
4,99
12,07
-6,49
3,87
6,25
12,95
2,48
1,30
3,96
-2,39
3,67
Keerbergen
Bonheiden Haacht Tremelo arr. Leuven
10,47
4,72
13,08
9,86
14,25
21,96
7,79
9,96
13,63
3,93
2,53
10,20
9,19
5,06
11,09
6,62
6,33
7,37
5,37
-1,60
2,23
-0,68
4,91
5,08
19,42
19,46
16,08
19,25
20,46
1,59
8,58
15,99
10,35
6,84
7,68
13,25
5,68
6,19
5,93
4,62
5,66
1,97
2,19
1,67
2,91
1,38
4,42
3,87
4,17
4,48
4,26
2,93
3,68
1,71
2,40
1,78
2,50
2,89
3,53
3,12
VlaamsBrabant
8.2.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking De leeftijdsverdeling is een belangrijke bevolkingskarakteristiek. Ze heeft een grote invloed op een hele reeks sociale en economische factoren, welke op haar beurt het maatschappelijk gebeuren beïnvloeden. De leeftijdsstructuur van de bevolking kan op een visuele wijze voorgesteld worden onder de vorm van een leeftijdspiramide. De benaming “piramide” verwijst naar een evenwichtige leeftijdsopbouw van de bevolking, namelijk een grotere vertegenwoordiging van de jongste leeftijdsgroepen en een gestage afname naarmate de leeftijd hoger is. Omdat in de meeste industrielanden de piramidevorm als maar moeilijker te herkennen is spreekt men beter over leeftijdsopbouw van de bevolking. De leeftijdsopbouw van 1 januari 2002 voor de gemeente Keerbergen is weergegeven in onderstaande grafiek.
De leeftijdssamenstelling van de bevolking is het resultaat van allerlei historische processen. De effecten hiervan op het maatschappelijke leven laten zich generaties lang voelen. Vandaar dat ze echo-effecten genoemd worden. Uit de leeftijdsopbouw van de bevolking kan men de historische context aflezen. Men kan hier een onderscheid maken tussen evenementen en conjuncturen. Na de tweede wereldoorlog is er een sterke stijging van het aantal geboorten en heeft men de zogenaamde babyboom. Een economische heropbloei met gunstige vooruitzichten kan als belangrijkste oorzaak aangehaald worden. Aan de basis van de piramide merken we duidelijk de dalende nataliteit sedert medio 1960. Het stijgen en dalen van het aantal geboorten volgt elkaar in kortere periodes op. Het aantal geboorten is erg onderhevig aan de conjunctuur. In de jaren ‘80 jaren stijgt het aantal geboorten door een inhaalbeweging. De grote generatie geboren na 1950 heeft de komst van het eerste kind zeer lang uitgesteld, terwijl de jongste generatie opnieuw kinderen wenst te krijgen op jongere leeftijd. Medio 1990 gaat de nataliteit in Vlaanderen weer in dalende lijn. In 2003 werd in Vlaanderen terug een lichte stijging van het aantal geboorten geregistreerd en dit na een jarenlange daling.
, Afd. Ruimtelijke Planning
31
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Grafiek 3 : leeftijdsopbouw van de bevolking op 1/1/2002
90
vrouwen
mannen
80 70 60 50 40 30 20 10 0
8.2.2.1 Evolutie van ontgroening en vergrijzing Karakteristiek voor de recente evolutie van de bevolking is de ontgroening en de vergrijzing. Ontgroening betekent de vermindering van de jonge bevolking, vergrijzing daarentegen is de toename van de bejaardenpopulatie. Uit de leeftijdsopbouw kan men duidelijk aflezen dat de generatie 25 tot 44 jarigen niet zal vervangen worden. In de toekomst zal dit leiden tot een grotere vertegenwoordiging van de oudere bevolking. Het aantal jongeren in de leeftijdsgroep 20-39 jarigen, die instaan voor de vervanging aan de basis van de piramide, zal in de komende jaren verder in een dalende lijn evolueren. De huidige gerealiseerde vruchtbaarheid ligt onder het gewenste vervangingsniveau. De vergrijzing en ontgroening van de bevolking nemen toe. De veroudering van de bevolking is het gevolg van hogere levensverwachtingen, die bij mannen overigens lager ligt dan bij vrouwen (respectievelijk 76 en 82 jaar). Deze gemiddelde levensverwachting stijgt jaarlijks met een kwartaal. Met betrekking tot het wonen hebben ouderen andere behoeften. De woningen moeten qua grootte en comfort aangepast zijn voor bejaarden, vooral voor zelfstandig wonende hoogbejaarden.
Ook de gemeente Keerbergen wordt geconfronteerd met de ontgroening en vergrijzing van de bevolking. Tussen 1981 en 2002 bleef het aantal jongeren bijna gelijk toch geeft dit verhoudingsgewijs een afname van 7,5%, het aantal 60-plussers daarentegen nam toe met 1.160 personen of 6,3%. In de middengroep (20-59) doet zich een verschuiving voor. Aanvankelijk neemt de jongste helft (20-39) nog toe om vanaf 1997 in dalende lijn te gaan. De oudste helft (40-59) neemt gestadig toe.
, Afd. Ruimtelijke Planning
32
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Tabel 4 : evolutie van de leeftijdsopbouw in leeftijdsklasse van 20 jaar 0-19
20-39
40-59
60+
totaal
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
1981
2.798
30,67
2.820
30,91
2.287
25,07
1.218
13,35
9.123
1992
2.744
25,14
3.281
30,06
3.064
28,07
1.825
16,72
10.914
1997
2.818
24,11
3.292
28,16
3.440
29,43
2.139
18,30
11.689
2002
2.812
23,22
3.106
25,65
3.814
31,49
2.378
19,64
12.110
Bron: NIS
Grafiek 4 : evolutie van de leeftijdsopbouw in leeftijdsklasse van 20 jaar
35% 30% 25% 20%
0-19 20-39
15%
40-59 10%
60+
5% 0% 1981
1992
1997
2002
Bij vergelijking van de ontgroening en de vergrijzing in Keerbergen met de aangrenzende gemeenten, de provincie en het gewest stellen we vast dat, het percentage jongeren met 23,2% hoger ligt dan de gemiddelde waarde. Het percentage 60-plussers (19,6%) ligt met meer dan 2% lager dan het gemiddelde. De procentuele afname tussen 1981 en 2002, van de jongeren (7,5%) en de toename van de ouderen is lager dan de gemiddelde waarde.
, Afd. Ruimtelijke Planning
33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Tabel 5 : ontgroening en vergrijzing; een vergelijking 1981
0-19
20-39 %
Keerbergen
2.198
25,8
2.820
33,1
Heist-Op-Den-
9.881
28,5
10.557
30,5
Putte
3.743
26,7
4.168
29,7
Bonheiden
3.395
27,8
3.272
26,8
Haacht
3.135
27,8
3.334
29,5
Tremelo arr. Leuven
abs.
40-59
abs.
%
abs.
60+
totaal
%
abs.
%
2.287
26,8
1.218
14,3
8.523
8.449
24,4
5.730
16,6
34.617
3.565
25,4
2.541
18,1
14.017
3.285
26,9
2.246
18,4
12.198
2.835
25,1
1.981
17,6
11.285
2.813
27,7
3.200
31,5
2.549
25,1
1.596
15,7
10.158
112.327
27,1
125.572
30,3
102.391
24,7
74.439
17,9
414.729
Vlaams-Brabant
256.470
27,5
276.395
29,6
237.345
25,4
162.71
17,4
932.920
Vlaams Gewest
1.620.04
28,8
1.645.3
29,2
1.377.953
24,5
986.78
17,5
5.630.12
%
abs.
%
1991
0-19
20-39 %
abs.
60+
totaal
%
Keerbergen
2.718
25,3
3.242
30,2
3.003
28,0
1.764
16,4
10.727
Heist-Op-Den-
7.915
22,4
11.446
32,3
9.054
25,6
6.975
19,7
35.390
Putte
3.327
22,6
4.577
31,1
3.763
25,5
3.068
20,8
14.735
Bonheiden
2.918
22,6
3.573
27,7
3.498
27,1
2.902
22,5
12.891
Haacht
3.000
24,5
3.834
31,3
2.971
24,3
2.438
19,9
12.243
Tremelo
2.621
22,7
3.674
31,8
3.046
26,4
2.214
19,2
11.555
arr. Leuven
abs.
40-59
abs.
99.849
23,1
136.161
31,5
107.438
24,8
89.394
20,7
432.842
Vlaams-Brabant
229.070
23,6
298.385
30,7
246.108
25,4
197.13
20,3
970.701
Vlaams Gewest
1.398.69
24,1
1.792.2
30,9
1.427.695
24,6
1.176.1
20,3
5.794.85
%
abs.
%
2002
0-19
20-39
abs.
totaal
Keerbergen
2.812
23,2
3.106
25,6
3.814
31,5
2.378
19,6
12.110
Heist-Op-Den-
7.858
20,9
10.425
27,8
10.723
28,6
8.532
22,7
37.538
Putte
3.280
21,2
4.145
26,8
4.430
28,7
3.604
23,3
15.459
Bonheiden
3.253
22,9
3.372
23,7
4.049
28,5
3.555
25,0
14.229
Haacht
3.138
23,7
3.526
26,6
3.784
28,6
2.787
21,1
13.235
arr. Leuven
%
60+
%
Tremelo
abs.
40-59
abs.
2.952
21,8
3.642
26,9
4.022
29,7
2.922
21,6
13.538
99.767
21,7
129.680
28,2
128.757
28,0
101.22
22,0
459.432
Vlaams-Brabant
232.361
22,7
276.656
27,0
288.757
28,2
225.04
22,0
1.022.82
Vlaams Gewest
1.351.28
22,6
1.643.4
27,5
1.646.413
27,6
1.331.6
22,3
5.972.78
Bron : NIS
8.2.2.2 Ontgroening en vergrijzing voor de prognoseperiode Voor het beleid is het van belang om inzicht te krijgen in de wijzigingen van de leeftijdsopbouw. Voor de prognoseperiode tot 2017 zet zich de evolutie van ontgroening en vergrijzing verder. Tussen 2002 en 2017 is er een daling te verwachten van het aantal jongeren (0-19 jarige) met – 708 personen of 5,5%. Het aantal tussen 20 en 59 jaar zal dalen met –734 personen. Belangrijk binnen deze middengroep is de sterke verschuiving die zich zal voordoen. De
, Afd. Ruimtelijke Planning
34
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
jongste helft (20-39 jarige) zal afnemen met –244 personen of 1,6%, de oudste helft (40-59 jarige) neemt aanvankelijk nog toe en zal in dalende lijn gaan vanaf 2007. Een sterke stijging van de bevolking zal plaatsvinden bij de 60-plussers, de bevolking veroudert. Het aantal binnen de leeftijdsgroep van 60 en meer zal stijgen met 1.230 personen of 10,7%. Opvallend hier is de stijging met 3% van de hoogbejaarden of de 80-plussers. De leeftijdsopbouw van de bevolking voor de prognoseperiode geeft dit duidelijk visueel weer. Op het vlak van wonen heeft de ontgroening en vergrijzing van de bevolking ook zijn consequenties, al is de gezinsverdunning veruit de belangrijkste factor die de woningbehoefte bepaalt. De groep 0-19 jarige of de volgende generatie die zelfstandig gaat wonen daalt naar de toekomst toe snel. In de dalende groep van 20-39 jaar bevinden zich de potentiële bouwers en de reeds gevestigde, maar binnen deze groep komen ook de meeste gezinssplitsingen voor.
Tabel 6 : ontgroening en vergrijzing tot 2017 in leeftijdsklasse van 20 jaar 0-19
20-39
40-59
60+
totale
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
% bevolking
2002
2.812
23,2%
3.106
25,6%
3.814
31,5%
2.378
19,6%
12.110
2007
2.654
21,9%
2.723
22,4%
3.955
32,6%
2.800
23,1%
12.132
2012
2.368
19,7%
2.720
22,6%
3.725
30,9%
3.235
26,9%
12.047
2017
2.104
17,7%
2.862
24,1%
3.324
27,9%
3.608
30,3%
11.898
Bron: Eigen berekening
Grafiek 5 : leeftijdsopbouw voor de prognoseperiode tot 2017 35% 30% 25% 0-19
20%
20-39 40-59
15%
60+
10% 5% 0% 2002
, Afd. Ruimtelijke Planning
2007
2012
35
2017
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.2.3 Gezinsontwikkeling 8.2.3.1 Evolutie van het aantal gezinnen en de gezinsgrootte De gezinsontwikkeling is een belangrijk bevolkingskenmerk. Inzicht in deze ontwikkeling is noodzakelijk omdat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het aantal gezinnen en de toekomstige behoefte aan woningen.
Op 1.1.2005 telde de gemeente Keerbergen 4.723 private gezinnen of huishoudens. Een huishouden kan bestaan uit één persoon die alleen woont of uit meerdere personen die samenleven in één woning. Het gemiddeld aantal leden per gezin bedroeg 2,62 personen. Tussen 1991 en 2005 is het aantal gezinnen toegenomen met 909 eenheden. Deze toename is niet enkel te wijten aan de toename van het aantal inwoners in de gemeente maar vooral aan het feit dat de gezinnen kleiner worden. Dat laatste wordt gezinsverdunning genoemd. Het aantal leden per huishouden verminderde tussen 1991 en 2005 immers met 0,19 eenheden.
Tabel 7 : evolutie van het aantal leden per gezin 1970-2003 Aantal
Alleen-
huishoudens
staanden
Aantal personen 2
3
4
5
6
7+
541
417
360
201
117
111
373
873
667
339
287
105
52
648
1.123
876
776
293
65
33
930
1.571
931
824
270
77
23
1970
1.926
179
1981
2.996
1991
3.814
2003
4.626
Aantal
Alleen-
huishoudens
staanden
Aantal personen 2
3
4
5
6
7+
1970
100%
9,29%
28,09%
21,65%
18,69%
10,44%
6,07%
5,76%
1981
100%
12,45%
29,14%
22,26%
11,32%
9,58%
3,50%
1,74%
1991
100%
16,99%
29,44%
22,97%
20,35%
7,68%
1,70%
0,87%
2003
100%
20,10%
33,96%
20,13%
17,81%
5,84%
1,66%
0,50%
Bron : NIS
, Afd. Ruimtelijke Planning
36
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Grafiek 6 : evolutie van het aantal leden per gezin 1970-2003 1.750 1.500 1.250 1970 1.000
1981 1991
750
2003 500 250 0 1
2
3
4
5
6
7
Verschillende factoren veroorzaken deze gezinsverdunning, onder andere: De vermindering van het aantal kinderen per gezin, als gevolg van een dalende nataliteit; Meer voorkomende gezinssplitsing door de toename van het aantal echtscheidingen; De toename van het aantal jongeren die zelfstandig gaan wonen; De toename van het aantal alleenstaande bejaarden vooral ten gevolge van een langere levensverwachting.
Tabel 8 : evolutie van het aantal gezinnen en de gezinsgrootte, een vergelijking 1981 inwoner Keerbergen
1991 gezinnen
2002
grootte
inwoners
gezinnen
grootte
inwoners
gezinnen
grootte
9.123
2.995
3,05
10.750
3.814
2,82
12.110
4.571
2,65
Heist-Op-Den-
34.617
11.335
3,05
35.428
13.103
2,70
37.538
15.206
2,47
Putte
14.017
4.691
2,99
14.738
5.778
2,55
15.459
6.150
2,51
Bonheiden
12.198
4.150
2,94
12.891
4.596
2,80
14.229
5.341
2,66
Haacht
11.285
3.877
2,91
12.243
4.492
2,73
13.235
5.099
2,60
Tremelo
10.158
3.340
3,04
11.555
4.153
2,78
13.538
5.139
2,63
arr. Leuven
414.729
146.836
2,82
431.842
170.139
2,54
459.451
189.708
2,42
Vlaams
5.630.1
1.967.82
2,86
5.768.92
2.203.03
2,62
5.972.78
2.437.70
2,45
Bron : NIS
De gezinsverdunning of het kleiner worden van de gezinnen verloopt in de gemeente Keerbergen tussen 1981 en 2001 gemiddeld in vergelijking met de aangrenzende gemeenten en het arrondissement. In Keerbergen verminderde de gezinsgrootte met 0,40 personen. In de gemeente Heist-Op-Den-Berg was de daling veel groter, in Bonheiden en Haacht was ze kleiner.
, Afd. Ruimtelijke Planning
37
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.2.3.2 Evolutie van de gezinsgrootte voor de prognoseperiode tot 2017 In de toekomst zal de gezinsverdunning zich verder zetten echter in een minder snel tempo dan in het verleden. We evolueren naar nog kleinere gezinnen, uiteindelijk zal deze evolutie stagneren. Bij de berekening van het toekomstig aantal gezinnen wordt gebruik gemaakt van de bevolkingsvooruitzichten voor de gemeente en de werkelijk geregistreerde gezinsgrootte van 1970, 1981, 1991, 1992, 1997 en 2002. Aan de hand van een niet-lineaire regressie-analyse wordt eerst de toekomstige gezinsgrootte geraamd. Deze analyse geeft een voortzettende trend weer met de werkelijke evolutie als basis. Met de geraamde gezinsgrootte en de bevolkingsprognoses wordt vervolgens het aantal gezinnen berekend.
De werkelijke evolutie en de prognose voor de gemeente Keerbergen wordt vergeleken met de geraamde gezinsgrootte in het arrondissement Leuven en de provincie zoals berekend werd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Deel 1B : “Prognoses - informatief gedeelte”. Voor deze prognose is de referentieperiode 1992-2007 opgedeeld in drie periodes van vijf jaar. De verwachte ontwikkeling van het aantal gezinnen zal de basis vormen voor de toekomstige woningbehoefte.
De tabel en bijbehorende grafiek geeft voor de gemeente Keerbergen de toekomstige gezinsverdunning weer, met als basis de evolutie van de gezinsgrootte uit het verleden. De werkelijk geregistreerde gezinsgrootte in Keerbergen is over de totale periode hoger dan deze in het arrondissement. Deze trend zet zich in de prognose verder. De gezinsverdunning verloopt in de gemeente minder snel dan de RSV prognose voor het arrondissement aangeeft.
Tabel 9 : raming van de gezinsgrootte tot 2017 Prognose Gemeente
1970
1981
1991
1997
2002
2007
2012
2017
Keerbergen
3,39
3,05
2,82
2,73
2,65
2,56
2,48
2,39
Prognose RSV
1970
1981
1991
1997
2002
2007
arr. Leuven
prognose 3
2,88
2,82
2,55
2,44
2,35
2,28
prov. Vl-Brabant
prognose 3
2,72
2,51
2,59
2,47
2,38
2,31
Prognoseresultaten zijn gemarkeerd weergegeven
, Afd. Ruimtelijke Planning
38
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Grafiek 7 : raming van de gezinsgrootte tot 2017 Gemeente Keerbergen y = -0,4633Ln(x) + 3,3732 R2 = 0,9951
Raming van de gezinsgroootte
Arr. Leuven y = -0,3612Ln(x) + 2,9494 R2 = 0,9337
3,80 3,60 3,40 3,39 3,20 3,05 3,00 2,73
2,82
2,80
2,65 2,56
2,60
2,48
2,40 2,20 1970
2,39
1981
1991
1997
2002
Gem. Keerbergen
Arr. Leuven
Log. (Arr. Leuven)
Log. (Gem. Keerbergen)
, Afd. Ruimtelijke Planning
39
2007
2012 prov. Vl-Brabant
2017
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.3 B E PA LI N G V A N HE T AA NB O D 8.3.1 Het huidige aanbod 8.3.1.1 Woningbestand Op 1 oktober 2001 (NIS enquête 2001) telde Keerbergen 4.462 bewoonde particuliere woningen. Sinds de telling van 1991 (1 maart) is dit een stijging met 690 woongelegenheden of een procentuele aangroei van 18,3%.
De procentuele aangroei van het woningbestand in Keerbergen is hoog ten opzichte van de buurgemeente. Tremelo kende een iets grotere aangroei in die periode. De procentuele aangroei van het woningbestand in de andere buurgemeente ligt gemiddeld 3% lager. Keerbergen had in 2001 een aandeel aan particuliere woningen van 2,5% in het arrondissement Leuven. Door de sterke groei van het woningenbestand is dit aandeel ten opzichte van 1991 licht gestegen.
Tabel 10 : evolutie van het woningbestand (1981-1991-2001) particuliere woningen 1981 Keerbergen
1991
2001
verschil
% aangroei
'91-'01
'91-'01
aandeel ten opzichte van : Arr. Leuven Vlaams Gewest
2.292
3.772
4.462
690
18,29%
2,46%
0,19%
11.321
12.932
14.940
2.008
15,53%
8,25%
0,62%
Putte
4.683
5.547
6.009
462
8,33%
3,32%
0,25%
Bonheiden
4.144
4.528
5.267
739
16,32%
2,91%
0,22%
Haacht
3.864
4.400
5.014
614
13,95%
2,77%
0,21%
Tremelo
3.337
4.104
5.004
900
21,93%
2,76%
0,21%
146.632
163.956
100%
7,54%
Heist-Op-Den-Berg
arr. Leuven
181.048
17.092
10,42%
Vlaams Gewest
1.961.481 2.141.557 2.399.930
258.373
12,06%
België
3.599.977 3.748.164 4.248.502
500.338
13,35%
Bron : NIS
Het aandeel eengezinswoningen in België is gestegen van 72,9% tien jaar geleden naar 75,4% nu. Nu worden ook 68,0% van de woningen bewoond door de eigenaar, tegen 65,4% tevoren. De gemiddelde grootte van de woningen is de laatste jaren echter afgenomen. Dat wijst niet zozeer op een daling van de woonkwaliteit maar is veeleer het gevolg van de constante daling van de gemiddelde grootte van de huishoudens. De afname van het aantal bewoners per woning bevestigt dat: 2,39 in 2001 tegen 2,53 in 1991.
Het overgrote deel van de woningen in Keerbergen of iets meer dan 95%, zijn eengezinswoningen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
40
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Tabel 11 : evolutie van het woningbestand; indeling naar type van de woning (1991-2001) 1991
2001
eengezinswoning
Keerbergen
appartement*
abs.
%
abs.
eengezinswoning %
abs.
%
appartement abs.
%
3.452
91,66
314
8,34
4.167
95,33
204
4,67
11.377
88,04
1.545
11,96
13.127
90,10
1.443
9,90
Putte
5.092
92,00
443
8,00
5.454
93,06
407
6,94
Bonheiden
4.270
94,32
257
5,68
4.899
95,35
239
4,65
Haacht
4.123
93,81
272
6,19
4.663
95,55
217
4,45
Heist-Op-Den-Berg
Tremelo arr. Leuven Vlaams Gewest Bron : NIS
3.754
91,56
346
8,44
4.683
96,36
177
3,64
137.818
84,30
25.667
15,70
148.385
84,32
27.593
15,68
1.680.534
78,61
457.183
21,39
1.892.603
80,46
459.711
19,54
* 1991 duplexwoningen inbegrepen
Van de eengezinswoningen is amper 5% van het gesloten bebouwingstype, 10% is halfopen en 85% heeft een open bebouwing. Het aandeel gesloten bebouwing is veel lager dan in de buurgemeenten en de provincie. Dit heeft te maken met het meer residentieel karakter van de gemeente.
Tabel 12 : indeling naar bebouwingstype (2001) 2001
open bebouwing
half open bebouwing
abs.
%
Keerbergen
3.555
Heist-Op-Den-Berg
8.984
Putte
gesloten bebouwing
abs.
%
85,31
420
68,44
2.957
3.686
67,58
Bonheiden
3.581
Haacht
3.303
Tremelo arr. Leuven Vlaams Gewest
abs.
%
10,08
192
4,61
22,53
1.186
9,03
1.330
24,39
438
8,03
73,10
897
18,31
421
8,59
70,83
1.015
21,77
345
7,40
4.002
85,46
495
10,57
186
3,97
87.432
58,92
31.458
21,20
29.495
19,88
832.019
45,64
469.968
25,78
521.158
28,59
Bron : NIS
8.3.1.2 Leegstand Bij leegstand maakt men een onderscheid tussen de structurele- en de frictieleegstand. Langdurige leegstand behoort tot de structurele- of probleemleegstand. Deze woningen zijn meestal van slechte kwaliteit en daarom niet direct beschikbaar voor de woningmarkt. De frictieleegstand daarentegen is de leegstand van korte of zeer korte duur die louter het gevolg is van het normaal functioneren van de woningmarkt. Deze leegstand is nodig om de gezinnen toe te laten te verhuizen. Het zijn woningen of appartementen in goede bouwfysische toestand. Indien er een tekort is aan zulke woningen en de gemeente niet meer in staat is de verhuisbewegingen op te vangen, zal men uiteindelijk uitwijken. De frictieleegstand wordt bepaald door de migratiedruk in de gemeente. Indien de migratiedruk hoger is dan het gemiddelde in het arrondissement en de provincie dan wordt een
, Afd. Ruimtelijke Planning
41
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
frictieleegstand van 3,5% verrekend. Scoort een gemeente onder gemiddelde, dan wordt 2,5% verrekend. Het basispercentage is 3%.
dat
8.3.1.3 De bouwactiviteit Uit de analyse van de bouwvergunningen m.b.t. tot de woningproductie kan men zowel een trend als de economische conjunctuur aflezen. In economisch gunstige tijden worden meer vergunningen afgeleverd dan in minder goede periodes. Ook stimulansen vanuit de overheid zijn afleesbaar uit de gegevens. Het meest aantal vergunningen werden afgeleverd eind jaren negentig. In deze periode volgt een economisch gunstige periode op een periode waar de overheid een tegemoetkoming toekende onder de vorm van een verlaagd BTW tarief voor kleine woningen. Bouwvergunningen zijn maar weerspiegeling van de werkelijke toename van het woningenbestand. Immers niet elke woning waarvoor een bouwvergunning werd afgeleverd, wordt uiteindelijk gerealiseerd.
Tabel 13 : evolutie van de woningproductie – bouwvergunningen voor woongelegenheden jaar
totaal aantal
nieuwbouw-
wooneenheden
wooneenheden
woningen
appartementen
1996
78
61
16
35
4
1997
77
75
2
36
4
1998
79
66
53
2
13
1999
90
73
63
9
4
2000
52
52
45
3
2001
68
61
5
40
8
2
2002
68
57
10
37
6
1
2003
46
43
2
27
6
1
verbouwingen
13
slopingen
splitsingen
omvormingen 1
Bron : ECODATA
Grafiek 8 : evolutie van de bouwvergunningen voor woongelegenheden Evolutie van de bouw vergunningen 1992-2003 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1996
1997
1998
nieuw bouw w oningen , Afd. Ruimtelijke Planning
1999
2000
appartementen 42
2001
2002
verbouw ingen
2003
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.3.1.4 De kwaliteit van het woningbestand Woonbeleid is niet enkel een nieuwbouwbeleid, het moet ook gericht zijn op de verbetering van het bestaande woningpatrimonium en de aanpassing ervan aan de huidige comfortnormen. Om een inzicht te krijgen naar de omvang en de situering van de woningen die voor verbetering vatbaar zijn wordt de kwaliteit van het woningbestand onderzocht 3. Het is een globale benadering waar arrondissementele en provinciale gegevens uit het onderzoek een richting geven voor de gemeente. Het onderzoek naar de kwaliteit van de woningen spitst zich toe op de relatie kwaliteit en bouwperiode, bewoningstitel en comfort en uitrusting. Het verminderen van de kwaliteit van woningen kan diverse oorzaken hebben. Factoren die woningverval beïnvloeden zijn o.a. : kwaliteit bij het bouwproces; technisch functionele veroudering van woning en woonomgeving; sociale veroudering van woning en woonomgeving door doorstroming van de bewoners; dalend rendement van de woningexploitatie; inkrimping van de investeringen voor herstel; De factoren die woningverval beïnvloeden werken synergetisch. Het is evident dat het wegnemen van een van de oorzaken de andere positief zal beïnvloeden.
De ouderdom van de woning is een belangrijke factor in deze analyse. In Keerbergen is 19 van de woningen nog geen 20 jaar oud. Keerbergen en Tremelo hebben, ten opzichte van de meeste omliggende gemeenten, het hoogste percentage woningen die nog geen 20 jaar oud zijn. Het feit dat Keerbergen een iets jonger woningbestand heeft zal de kwaliteit ervan positief beïnvloeden. Het aantal verbouwingen in Vlaanderen gaat in stijgende lijn. De renovatiemarkt is momenteel goed voor 50% van de bouwopdrachten. In Keerbergen werd bijna 9% van het woningbestand verbouwd sinds 1991. Ten opzichte van de buurgemeenten, het arrondissement en de provincie is dit een gemiddeld percentage.
3
Hier wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit : “Een uitwendig onderzoek naar de kwaliteit van de woningen in Vlaanderen”,
verslag van de survey 1994/1995, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AROHM, 1996.
, Afd. Ruimtelijke Planning
43
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Tabel 14 : bouwjaar van de woningen; een vergelijking (2001) minder voor
1919
1946
1961
1971
1881
1991
ouder dan
dan
verbouwd
1919
1945
1960
1970
1980
1990
en later
20 jaar
20 jaar
sinds 1991
122
283
555
545
966
651
772
3.558
831
386
Berg
913
1.438
2.176
1.997
2.184
1.525
2.218
12.055
2.454
913
Putte
362
647
912
762
843
679
843
4.949
933
399
Bonheiden
283
599
908
704
799
472
823
4.286
865
495
Haacht
433
616
691
617
799
525
679
4.169
733
437
2001
Keerbergen Heist-Op-Den-
Tremelo
180
324
749
683
844
639
905
3.923
978
346
arr. Leuven
15.454
22.006
24.913
22.122
25.671
15.878
22.647
150.417
25.718
15.671
Vl. Gewest
175.639
283.582
305.033
294.214 322.902 210.824 288.456
1.742.938
539.817
201.171
Bron : NIS
In Keerbergen is amper een woning op vijf een huurwoning. Dit is een laag percentage ten opzichte van sommige omringende gemeenten en het arrondissement. Sinds 1991 is het percentage huurwoningen in al de buurgemeenten gedaald. In Keerbergen deed zich de grootste daling van het huurpotentieel voor.
Tabel 15 : huur- en eigendomswoningen (1991-2001) 1991 eigenaar
2001 huurder
abs.
%
Keerbergen
2.993
Heist-Op-Den-Berg
9.618
Putte Bonheiden
eigenaar
abs.
%
80,28
735
75,45
3.130
4.218
77,13
3.652
81,12
Haacht
3.519
Tremelo
3.377 120.413 1.462.210
arr. Leuven Vlaams Gewest
huurder
abs.
%
abs.
%
19,72
3.629
24,55
11.210
82,23
784
17,77
76,21
3.499
23,79
1.251
22,87
850
18,88
4.618
78,20
1.287
21,80
4.317
82,97
886
17,03
80,71
841
82,73
705
19,29
4.074
82,22
881
17,78
17,27
4.094
83,28
822
16,72
74,76
40.653
69,22
650.346
25,24
135.466
75,22
44.626
24,78
30,78
1.668.886
72,60
629.897
27,40
Bron : NIS
Er bestaat een correlatie tussen het comfort en de uitrusting van de woning en de kwaliteit ervan. Woningen zonder enig comfort of met een gebrekkige uitrusting hebben over het algemeen ook andere (uitwendige) gebreken. Keerbergen wordt gekenmerkt door een groot aantal comfortabele woningen, een op vier woningen heeft een groot tot matig comfort en is voorzien van centrale verwarming. De meest gebruikte brandstof is stookolie. Het percentage woningen zonder enig comfort of 9% ligt in Keerbergen veel lager dan in de omliggende gemeenten en het arrondissement, deze woningen zijn nog altijd uitgerust met stromend water en de basis sanitaire voorzieningen maar zonder centrale verwarming.
, Afd. Ruimtelijke Planning
44
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Tabel 16 : uitrustingsgraad van de woningen (1991) aantal
1991
comfort in de woning
centrale
gebruikte brandstof in de woning
woningen
groot
matig
3.772
2.234
530
671
321
2.845
2.863
411
6
313
Keerbergen Heist-Op-Den-Berg
klein zonder verwarming stookolie electriciteit aardgas steenkool
12.932
5.973
1.863
2.973
2.074
8.294
7.692
607
2.359
1.778
Putte
5.547
2.514
760
1.416
840
3.486
3.738
362
526
695
Bonheiden
6.880
2.999
1.053
1.953
868
3.140
2.602
340
966
447
Haacht
4.400
2.188
640
882
666
3.046
3.161
380
21
540
4.104
2.060
485
901
642
2.702
2.872
337
40
492
163.956 78.268 29.940 33.093 21.373
114.522
93.430
9.783
38.745
14.530
Tremelo arr. Leuven Keerbergen
100%
59%
14%
18%
9%
75%
76%
11%
0%
8%
Heist-Op-Den-Berg
100%
46%
14%
23%
16%
64%
59%
5%
18%
14%
Putte
100%
45%
14%
26%
15%
63%
67%
7%
9%
13%
Bonheiden
100%
44%
15%
28%
13%
46%
38%
5%
14%
6%
Haacht
100%
50%
15%
20%
15%
69%
72%
9%
0%
12%
Tremelo
100%
50%
12%
22%
16%
66%
70%
8%
1%
12%
arr. Leuven
100%
48%
18%
20%
13%
70%
57%
6%
24%
9%
Bron: NIS
De berekening van de vervanging- en renovatiebehoefte wordt, zeer algemeen en enkel op het niveau van de gemeente benaderd. Bij de berekening van de vervanging- en renovatiebehoefte wordt vooral de relatie gelegd met de ouderdom van de woningen en met de bewoningstitel. Er zijn nog diverse andere factoren die de kwaliteit van de woningen beïnvloeden. Bij de berekening voor de gemeente worden deze buiten beschouwing gelaten. De bouwperiode heeft een grote invloed op de kwaliteit van de woningen. Woningen die aan vervanging of aan een uitgebreide renovatie toe zijn, werden over het algemeen gebouwd vóór 1950. Ook het feit of een woning bewoond wordt door de eigenaar zelf of een huurder heeft zijn invloed op de kwaliteit. Bij huurwoningen speelt het rendement een grote rol. Bij een dalend rendement van de woningexploitatie zal men de onderhoudskosten beperken met kwaliteitsvermindering als gevolg.
De woningen worden ingedeeld in vijf categorieën van te vervangen woningen naar woningen zonder gebreken.
Tabel 17 : de kwaliteit van de woningen; een procentuele vergelijking te
uitgebreide
lichte
vervangen (1) renovatie (2) renovatie (3)
klein
geen
herstel (4) gebreken (5)
Gemeente Keerbergen
0,2
6,8
11,7
28,5
52,8
Arrondissement Leuven
0,3
7,1
12,3
27,2
53,1
Provincie Vlaams-Brabant
0,2
8,2
12,6
29,2
49,8
Vlaams Gewest
1,1
10,6
19,9
25,0
43,3
Bron: AROHM en eigen verwerking
, Afd. Ruimtelijke Planning
45
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
De gemeente Keerbergen en de provincie heeft een lager percentage te vervangen woningen dan het arrondissement. De woningverbeteringbehoefte, dit zijn voornamelijk de woningen in minder goede staat maar nog op een financieel haalbare manier renoveerbaar (categorie 2 en 3), is voor de gemeente Keerbergen berekend op ongeveer 839 woningen. Het is aangewezen de woningen te renoveren op een zo kort mogelijke termijn omdat woningen uit deze categorie niet zouden overgaan naar de volgende categorie en uiteindelijk gesloopt dienen te worden. 0,23% van het woningpatrimonium (24 eenheden uit categorie 1) is aan vervanging toe.
8.3.1.5 Sociale huisvesting “Iedereen heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd”. Dit is de hoofddoelstelling van het decreet “houdende de Vlaamse Wooncode” van 15 juli 1997. Om de beperkte middelen voor sociaal woonbeleid zo goed mogelijk te besteden worden drie vormen van selectiviteit vooropgesteld. Enerzijds heeft men de prioriteiten met betrekking tot de diverse doelgroepen, anderzijds het streven naar uitbreiding van het aantal huurwoningen en tot slot gaat de aandacht naar een territoriaal selectief woonbeleid met de afbakening van de woonvernieuwingsgebieden en de woningbouwgebieden. Op basis van de woningbehoefte plant de Vlaamse regering de investeringen voor de sociale huisvesting. Daarbij wordt voor een evenwichtige regionale spreiding gezorgd. De huisvestingsmaatschappijen zijn de uitvoerders van het Vlaams woonbeleid. De gemeente stimuleert de realisatie van sociale woonprojecten.
Op het vlak van sociale woonvoorzieningen is er in Vlaanderen een achterstand, zeker wat de sociale huurwoningen betreft. Het streefpercentage voor sociale woningen bedraagt 10% van het totaal woningenbestand. In 2002 was het aandeel sociale huurwoningen in Vlaanderen ten opzichte van het totale woningenbestand maar 5,2%.
Tabel 18 : sociale indicatoren (2002) 2002
inwoners uitkeringsgerecht. werklozen bestaansminimumtrekkers
sociale huurwoningen en -appartementen
(langer dan 1 jaar) abs oluut
proc entueel*
abs oluut
Keerbergen
12.110
44
0,36%
19
0,16%
47
1,03%
Heist-Op-Den-Berg
37.538
367
0,98%
87
0,23%
950
6,25%
Putte
15.459
112
0,72%
32
0,21%
133
2,16%
Bonheiden
14.229
63
0,44%
10
0,07%
75
1,40%
Haacht
13.235
48
0,36%
19
0,14%
176
3,45%
Tremelo
13.538
74
0,55%
19
0,14%
43
0,84%
459.451
2.579
0,56%
1.254
0,27%
6.019
3,17%
5.972.781
54.195
0,91%
21.348
0,36%
125.905
5,16%
arr. Leuven Vlaams Gewest
proc entueel* abs oluut proc entueel**
Bron: Kansarmoede indicatoren SIF-decreet, * in verhouding tot het aantal inwoners, ** in verhouding tot het aantal huishoudens
, Afd. Ruimtelijke Planning
46
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
De wijk Vogelzang werd rond 1975 ontwikkeld voor sociale huisvesting. In deze wijk werd door de maatschappij ‘De Goede Haard’ een gemengd project gerealiseerd van kavels, huur- en koopwoningen.
Gerealiseerde projecten voor sociale huisvesting, wijk Vogelzang: -
66 sociale kavels waarvan 65 reeds gerealiseerd
-
48 huurwoningen opgetrokken eind 1970
-
17 koopwoningen van recentere datum
In Keerbergen werden er in totaal 65 sociale woningen opgetrokken. De sociale koopwoningen zijn van recentere datum en worden meegerekend bij het bestand4. Op 1.10.2001 waren er in Keerbergen 4.462 bewoonde particuliere wooneenheden. Het aandeel sociale woningen (65) ten opzichte van het totaal aantal woningen is amper 1,5%. De sociale huursector vertegenwoordigt zo 1,1% van het woningpatrimonium.
8.3.1.6 Afbakening woonvernieuwingsgebieden
woningbouw-
en
De afbakening per gemeente van de Woonvernieuwingsgebieden en woningbouwgebieden is de concrete uitwerking van het decreet houdende de Vlaamse wooncode inzonderheid artikel 23 van dit decreet.
Woningbouwgebieden zijn gebieden waarin het Vlaams Gewest de bouw van nieuwe woningen stimuleert. Als woningbouwgebieden worden die gebieden erkend die gevormd worden door clustering van statistische sectoren en voldoen aan de volgende criteria : 1. de statistische buurt telt minstens 200 inwoners; 2. de bevolkingsdichtheid in de statistische buurt bedraagt 4 inwoners per hectare.
In Keerbergen voldoen 7 statistische buurten aan de vooropgestelde criteria. Binnen deze gebieden zal de bouw van nieuwe sociale woningen gestimuleerd worden.
4
Sociale koopwoningen die minstens 20 jaar geleden verkocht werden worden niet opgenomen in het bestand – Vlaamse
Wooncode.
, Afd. Ruimtelijke Planning
47
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Tabel 19 : woningbouwgebieden 1991 NIS-code
statistische buurt
woningen
bevolking
A000
Keerbergen Kern
802
1.909
A012
Molen-Haachtsebaan-Pierven
518
1.494
A023
Stuvenberg-Zeept
378
1.089
A034
Boszone
560
1.752
A080
Raambeek-verspreide bewoning
577
1.892
A11-
Kruisheide
466
1.349
A2AA
Lozenhoek
420
1.283
A0PN
Spuibeek
-
-
De sector A000 Keerbergen-Kern valt grotendeels samen met het woongebied volgens het gewestplan. Vier sectoren m.n. A012 Molen-Haachtsebaan-Pierven, A034 Boszone, A11- Kruisheide en A023 Stuvenberg-Zeept zijn min of meer gebiedsdekkend met het woonpark volgens het gewestplan. In de sectoren A080 Raambeek-verspreide bewoning en A2AA Lozenhoek komt de lintbebouwing van de gemeente voor. In de sector A0PN Spuibeek bevindt zich een groot, nog niet ontwikkeld woonuitbreidingsgebied met een hoge natuurwaarde.
Woonvernieuwingsgebieden zijn gebieden waarbinnen grote inspanningen noodzakelijk zijn om de woonkwaliteit te verbeteren. In deze gebieden worden op verschillende variabelen met betrekking tot de grootte, het comfort en de kwaliteit van de woningen slechter gescoord dan het gemiddelde in Vlaanderen. In Keerbergen zijn geen statistische buurten opgenomen als woonvernieuwingsgebied.
8.3.1.7 Recht van voorkoop Vlaamse Wooncode In Vlaanderen geldt op bepaalde woningen en percelen, bestemd voor woningbouw, een Recht van Voorkoop. Dit betekent dat indien de eigenaars van dergelijke woningen of percelen deze goederen wensen te verkopen, zij verplicht zijn deze eveneens aan te bieden aan de begunstigden van het Recht van Voorkoop en dit tegen dezelfde prijs en voorwaarden als definitief overeengekomen met de kandidaat-koper. De begunstigden van het Recht van Voorkoop zijn de Sociale Huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied, de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, de gemeenten op hun grondgebied en in sommige gevallen de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn. Het Recht van Voorkoop heeft tot doel de begunstigden toe te laten bepaalde woningen en percelen bestemd voor woningbouw te verwerven om vervolgens deze aan te wenden om sociale huur- of koopwoningen of sociale kavels te realiseren. De juridische grondslag van het Recht van Voorkoop werd vastgelegd in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (Artikelen 85 tot en met 89), gewijzigd door het decreet van 18 mei 1999 en latere wijzigingen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
48
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Het recht van voorkoop is van toepassing in gans het Vlaamse gewest : -
op woningen, die opgenomen zijn op een van de lijsten van de inventaris van leegstaande, ongeschikte en/of onbewoonbare en verwaarloosde gebouwen en/of woningen, zoals geregeld in het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 (Art.28, §1) en de uitvoeringsbesluiten van 2 april 1996 en 15 juli 1997
-
op woningen, waaraan renovatie-,verbeterings- of aanpassingswerken werden uitgevoerd, met toepassing van artikel 18, §2 of artikel 90 van het decreet van 15 juli houdende de Vlaamse Wooncode.
-
in specifiek daartoe door de minister erkende woonvernieuwings- en woningbouwgebieden op percelen bestemd voor woningbouw, al dan niet bebouwd
In functie van het voorkooprecht werden er tot op heden in Keerbergen nog geen specifieke gebieden afgebakend. Het recht van voorkoop is tevens een instrumentarium, naast andere mogelijkheden, om grondbeleid te voeren.
8.3.1.8 Bejaardenhuisvesting De huisvesting is een belangrijk aspect in het bestaan van ouderen. Bij het al of niet verhuizen naar woonvoorzieningen voor bejaarden spelen diverse elementen zowel afzonderlijk als in relatie tot elkaar een belangrijke rol. De situatie van voor de verhuis met name de gezinssamenstelling, het type woning, de bewonerstitel, de kwaliteit van de woning en de uitrusting ervan of de kwaliteit van de woonsituatie kan doorslaggevend zijn bij verhuis. In vele gevallen wonen bejaarden in een voor hen onaangepaste woning. Over het algemeen kan men stellen dat deze woningen te groot zijn geworden en niet voldoen aan de gestelde comfortnormen voor bejaarden; de kinderen zijn het huis uit, de echtgenoot(e) is overleden, men is niet meer goed ter been ...
Het voorzien van bejaardenhuisvesting is in decreten vastgelegd. programmacijfers zijn opgenoemd in Besluiten van de Vlaamse regering5.
De
In de gemeente Keerbergen zijn er de volgende voorzieningen voor bejaarden:
5
-
Senioren residentie Keerbergen aan de Oude Pastorijweg met 8 ROB, 25 RVT en 12 seviceflats
-
De Notelaer aan de Papestraat met 38 ROB
-
OCMW Keerbergen aan ’t Voorbroek met 30 bejaardenwoningen
Besluit van de Vlaamse Regering 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor dienstencentra,
serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra, gewijzigd bij B.V.R. 18 december 1998 e.v..
, Afd. Ruimtelijke Planning
49
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
8.3.1.9 Wonen in beschermde gebouwen Keerbergen telt 6 beschermde objecten. Verdeeld zijn het 4 monumenten, 1 beschermd landschap en 1 beschermd dorpsgezicht. Zoals bepaald in het decreet zijn de eigenaars en vruchtgebruikers van een beschermd monument of van een in een beschermd stads- of dorpsgezicht gelegen onroerend goed, ertoe gehouden, door de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken, het in goede staat te behouden en het niet te ontsieren, te beschadigen of te vernielen. Dit betekent niet dat geen ingrepen aan de onroerende goederen mogelijk zijn. Deze ingrepen moeten wel afgewogen worden ten opzichte van de waarde(n) waarvoor het goed beschermd werd. Voor vergunningsplichtige ingrepen zal een bindend advies ingewonnen worden, voor werken of handelingen die niet vergunningsplichtig zijn, moet een toelating gevraagd worden aan de cel monumenten en landschappen. Wonen of een functiewijziging naar wonen in beschermde gebouwen die gelegen zijn in woongebied kan, voor zover men zich houdt aan bovenstaande richtlijnen i.v.m. vergunningen en advies. Indien een beschermd gebouw gelegen is in een andere bestemmingszone kan een functiewijziging naar wonen onder strikte voorwaarden toegestaan worden. -
de functiewijziging moet aanvaardbaar zijn uit het oogpunt van de goede ruimtelijke ordening,
-
de functiewijziging moet monumentenzorg,
-
de functiewijziging moet aanvaardbaar zijn gelet op de bestemming van de grond op het gewestplan. Die beperkingen worden als volgt vertaald:
aanvaardbaar zijn uit
het
oogpunt van
de voortzetting van de vroegere functie moet onmogelijk blijken of geen duurzame leefbaarheid van het gebouw meer kunnen garanderen, de nieuwe functie moet de erfgoedwaarde ongeschonden laten of verhogen
van
het
gebouw
Deze regelgeving heeft hoofdzakelijk betrekking op de Bleyenberghoeve en de onmiddellijke omgeving aan de Schrieksebaan.
8.3.2 Aanbod aan bouwmogelijkheden (zie kaart 9: Aanbod aan bouwmogelijkheden – Onbebouwde percelen)
8.3.2.1 Algemeen Bij het aanbod aan bouwmogelijkheden wordt een onderscheid gemaakt tussen het rechtstreeks bebouwbaar aanbod en het nog niet ontwikkelt woongebied volgens het gewestplan. Het rechtstreeks bebouwbaar aanbod zijn de onbebouwde percelen gelegen in woongebied en aan een behoorlijk uitgeruste weg. Ongeacht de plaatselijke
, Afd. Ruimtelijke Planning
50
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
toestand, wordt als minimale uitrusting beschouwd, een met duurzame materialen verharde weg, voorzien van een elektriciteitsnet 6. Naast de vrij liggende gronden aan een uitgeruste weg beschikt de gemeente nog over een aanbod aan bouwmogelijkheden in ingesloten gebieden. Tevens komen er op het gewestplan nog niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden voor. Het aantal bouwmogelijkheden voor deze gebieden wordt berekend op basis van de wenselijke woondichtheid in functie van de bruto oppervlakte d.w.z. dat de totale oppervlakte van het gebied genomen wordt met inbegrip van de oppervlakte nodig voor wegenis, groenzones (privé en openbaar), speelruimte, fiets- en voetpaden. De na te streven dichtheden, zoals aangegeven in het RSV wordt gebruikt als leidraad voor het bepalen van de te realiseren dichtheid per ingesloten gebied. Voor gebieden gelegen in het buitengebied wordt een dichtheid van 15 wo/ha gehanteerd
8.3.2.2 De onbebouwde percelen De gemeente Keerbergen beschikt (2002) nog over 1.365 bouwpercelen met rechtstreekse bouwtitel. De perceelsbreedten voor gesloten, halfopen en open bebouwing of respectievelijk 6, 10 en 15 m per perceel werden gehanteerd voor niet verkavelde percelen. Voor de woonparken werd geen opsplitsing van percelen doorgevoerd. Tabel 20 : overzicht van vrije kavels aan uitgeruste wegen en per statistische sector (Basis 2002) open bebouwing W oongebied en woongebied met landelijk karakter
614
half open bebouwing
55
gesloten bebouwing
10
totaal
679
W oonuitbreidingsgebied
open bebouwing
W oonpark
aantal percelen
25
661
naam statistische buurt
buurtcode totaal aantal woongebied woonuitbreidingsgebied W oonpark
Keerbergen Kern
A000
172
162
4
Molen-Haachtsebaan-Pierven
A012
171
43
128
Stuvenberg-Zeept
A023
139
26
Boszone
A034
249
9
Raambeek-verspreide bewoning A080
148
143
5
Kruisheide
A11-
201
25
176
Lozenhoek
A29-
251
251
Spuibeek
A091
27
7
Bron: eigen berekening basisjaar 2002
6
Decreet RO art. 100
, Afd. Ruimtelijke Planning
51
5
108 240
20
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Bij vergelijking van vraag en aanbod, conform de planperiode 1992-2007, zal rekening gehouden worden met de geschikte bouwpercelen in 1992. Dit aantal wordt bekomen door een omrekening door te voeren op basis van de 30% realisatiegraad.
8.3.2.3 Bouwmogelijkheden woonverdichting
in
ingesloten
gebied
en
(zie kaart 10: Aanbod aan bouwmogelijkheden – Ingesloten gebieden en woondichting)
Bouwmogelijkheden en woonverdichting kunnen op diverse manieren gecreëerd worden. Enerzijds zijn er de bouwmogelijkheden in ingesloten gebieden, dit zijn gebieden die reeds geheel of gedeeltelijk omgeven zijn door bebouwing of door een bouwzone. Ze worden ingedeeld in gebieden die bestemd zijn als woongebied op het gewestplan en de woonuitbreidingsgebieden. Anderzijds komen er nog niet ontwikkelde gebieden voor in de woonparken. Tot slot is er de opdeling van bestaande woningen naar meerdere wooneenheden. Deze tendens is af te leiden uit de gegevens van de bouwvergunning. Deze tendens doet zich in gans Vlaanderen voor en zo ook in Keerbergen met een jaarlijks gemiddelde van 2 bijkomende woongelegenheden.
De berekening aan 15 wo/ha voor de verdichtingmogelijkheden, gelegen in woongebieden geeft een capaciteit van 95 woongelegenheden. Aan de andere gebieden in woonparken wordt een lagere dichtheid toegekend omwille van de eigenheid van woonparken. De capaciteit in de gebieden in woonparken bedraagt 117 woningen bij een gemiddelde dichtheid van 3 wo/ha. Aan 5 wo/ha is de capaciteit 195 woningen.
De tabel geeft een overzicht van de verdichtingmogelijkheden in de gemeente Keerbergen. Elk gebied kreeg een volgnummer en een naam die refereert naar de ligging van het gebied. Op basis van de nuttige oppervlakte en de wenselijke dichtheid, gaande van 3 wo/ha tot 20 wo/ha, wordt voor elk gebied het aantal mogelijk te realiseren wooneenheden berekend. Tabel 21 : Ingesloten gebieden en woonverdichting volgnr. gebied
naam gebied
oppervlakte (ha)
3
5
15
20
NIS-code
W1
Haachtsebaan-Putsebaan
0,61
2
3
9
12
A000
kan ontwikkeld worden
W2
Kempenlaan-Processieweg
0,97
3
5
15
19
A000
supermarkt aanwezig met parking op deel van perceel 241, rest is zone W 2 en kan ontwikkeld worden
W3
Bakestraat-Aspergeveld
0,52
2
3
8
10
A000
capaciteit woningen per ha.
statistische sector
W4
Keerbergenveld-Aspergeveld
0,84
3
4
13
17
A000
W5
Lelieweg-Aspergeveld
1,55
5
8
23
31
A000
W10 W12
Papestraat-De Leemputten Papestraat-Klimopdreef
1,08 0,23
3 1
5 1
16 3
22 5
A000 A12
, Afd. Ruimtelijke Planning
52
opmerkingen
deels is verkaveld, V.55/04, gelegen links van en achter de bestaande bebouwing van de Bakestraat, gezien vanaf de Bakestraat gunstige configuratie gedeelte van de zone, hoek Aspergeveld met Lelieweg is verkaveld V.33/04 gebied met potenties als groen te voorzien
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
W13
Grensstraat
0,50
2
3
8
10
A29-
WU1
Bakestraat-Vogelzang
5,74
17
29
86
115
A080
WU2
Rijmenamsebaan-Duivebergen
7,69
23
38 115
154
A091
WP1
Rijmenamsebaan-Egelweg
5,59
17
28
84
112
A0823
WP2
Konijnenweg
0,35
1
2
5
7
A091
WP3
Zeeptstraat
0,35
1
2
5
7
A091
WP4
Emiel Opdebeecklaan-Rosstal
3,62
11
18
54
72
A023
WP5 WP6 WP7
Haachtsebaan-Eekhoorndreef Haachtsebaan-Bamberg Haachtsebaan-Hansbrug
0,40 0,35 6,94
1 1 21
2 6 2 5 35 104
8 7 139
A12 A12 A12
WP8
Spechtweg-Reigersweg
1,68
5
8
25
34
A12
WP9 WP10
Viooltjesweg Kruishoevestraat
1,76 0,71
5 2
9 4
26 11
35 14
A12 A12
WP11
Achiel Cleynhenslaan
0,18
1
1
3
4
A034
WP12
Patrijzendreef-Nachtegalendreef
0,90
3
5
14
18
A034
WP13
Hazendreef-Ganzendreef
0,45
1
2
7
9
A034
WP14
Tremelobaan-Acaciadreef
3,06
9
15
46
61
A11-
WP15 WP17
Grotstraat-Acaciadreef Achiel Cleynhenslaan-Ruitersweg
0,49 0,61
1 2
2 3
7 9
10 12
A11A034
WP18
Mosvennedreef-Irisweg
1,14
3
6
17
23
A034
WP19
Achiel Cleynhenslaan-Merldreef
3,55
11
18
53
71
A034
WP20
Mereldreef
0,36
1
2
5
7
A034
WP21
Bollostraat-Leeuwerikweg
2,69
8
13
40
54
A11-
WP22
Bollostraat-Vijstraten
0,20
1
1
3
4
A11-
WP23
Leeuwerikweg-Tremelobaan
0,85
3
4
13
17
A11-
WP24
Kruisheide-Krekelweg
0,21
1
1
3
4
A11-
WP25
Nieuwstraat-Bollostraat
0,16
0
1
2
3
A11-
WP26
Bollostraat-Kruisheide
0,45
1
2
7
9
A11-
WP27
Nieuwstraat-Kruisheide
0,26
1
1
4
5
A11-
WP28
Bollostraat-Mwami Mutaradreef
1,35
4
7
20
27
A11-
WP29
Mwami Mutaradreef-Burundidreef
0,22
1
1
3
4
A11-
WP30
Bollostraat-Burundidreef
0,16
0
1
2
3
A11-
58,77 176 294 882
1.175
, Afd. Ruimtelijke Planning
53
als groen te voorzien hoge natuurwaarde, het gedeelte van de zone gelegen aan weerszijden van de Duivebergen is opgenomen bij het aanbod aan vrije kavels. moeilijk te ontsluiten, als groen te voorzien moeilijk te ontsluiten, als groen te voorzien moeilijk te ontsluiten, als groen te voorzien hoge natuurwaarde, gemeentelijke eigendom, deel van zone gelegen in verkaveling V.70/64 (perceel 196) als groen te voorzien als groen te voorzien ontsluitbaar met natuurwaarden hoge natuurwaarde, eigendom van de gemeente te voorzien als groen ontsluitbaar met natuurwaarden deel gelegen in verkaveling V.41/00 verschillende eigenaars / moeilijk te ontsluiten als groen te voorzien paalt aan ontworpen straat Ganzendreef verschillende eigenaars, moeilijk te ontsluiten, deels verkaveld V. 043/05 (percelen 427L,S,T,C2,D2, 428C,F2) moeilijk te ontsluiten Als groen te voorzien moeilijk te ontsluiten, als groen te voorzien hoge natuurwaarde (Spuyven, De Paddepoel), ontsluitbaar met beperkingen hoge natuurwaarde, als groen te voorzien Gelegen in verkaveling V.16/02 moeilijk te ontsluiten, als groen te voorzien moeilijk te ontsluiten, niet via Tremelobaan, deels in verkaveling V17/01 (perceel 249w) volgens B.P.A. worden geen achterin gelegen kavels toegelaten volgens B.P.A. worden geen achterin gelegen kavels toegelaten percelen nog niet ontsloten volgens B.P.A. worden geen achterin gelegen kavels toegelaten volgens B.P.A. worden geen achterin gelegen kavels toegelaten volgens B.P.A. worden geen achterin gelegen kavels toegelaten volgens B.P.A. worden geen achterin gelegen kavels toegelaten
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
9. E C O N O MI S C H E S T R U C TU U R 9.1 A NALYSE V AN DE E C ONO MIS CHE S TR UCT UU R 9.1.1 Globale economische structuur (zie kaart 11: Inventarisatie economische activiteiten)
De gemeente Keerbergen beschikt niet over een ambachtelijke zone of industrieterrein op het gewestplan. Op het grondgebied van de gemeente hebben zich ook geen gebieden als dusdanig ontwikkeld. Concentraties van bedrijven bevinden zich in de buurgemeenten, m.n. Bonheiden, Putte, Rotselaar, en de hoofdbrok in Kampenhout – Boortmeerbeek en verderop Mechelen.
In het kader van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd de hele economische structuur van Keerbergen geinventariseerd. Deze inventaris werd opgemaakt aan de hand van: -
een lijst van de GOM waarin al de activiteiten met meer dan 5 werknemers aangegeven werden
-
een totaallijst van alle BTW-plichtigen in de gemeente
Door middel van een volledige terreininventaris (voorjaar 2004) werden alle activiteiten op kaart gezet.
De globale inventaris geeft aan dat de gemeente quasi over het hele grondgebied bezaaid is met diverse economische activiteiten als bedrijven, kantoren, diensten, handelszaken, horeca en vrije beroepen. Binnen dit verspreid aanbod is er toch wel een duidelijke concentratie in en rond het centrum van Keerbergen. De over het algemeen verspreide ligging is grotendeels te verklaren door het ontbreken van een ambachtelijke zone volgens het gewestplan, maar ook het feit dat het overgrote deel van het grondgebied van de gemeente een woonbestemming heeft (woongebied, woongebied met landelijk karakter, woonpark) waar in principe overal nevenactiviteiten toegelaten zijn.
, Afd. Ruimtelijke Planning
54
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
9.1.2 Het economische profiel van Keerbergen 9.1.2.1 Werkzaamheid Op 30/06/2002 bedroeg de beroepsbevolking in Keerbergen 5.426 personen. In de periode tussen 1997 en 2001 steeg de beroepsbevolking met zo’n 4%. In 2002 kende ze een lichte daling. evolutie beroepsbevolking Keerbergen 5500 5400 5300
De beroepsbevolking bestaat uit de personen op beroepsactieve leeftijd (18-64 jarigen) die actief zijn op de arbeidsmarkt, hetzij als werkzoekende (ILOwerklozen7), hetzij als werkende.
5200 5100 1997
1998
1999
2000
2001
2002
Bron: NIS
De werkzaamheidsgraad bedroeg in 2001 67,0. Dit is meer dan het Vlaams Gewest (66,7) maar minder dan de Provincie en het arrondissement Leuven (resp. 68,9 en 68,2). Vooral de gemeente Haacht springt hier uit de band met een werkzaamheidsgraad van 70,1. Evolutie van het
Evolutie
aantal werkenden,
beroepsbevolking
Werkzaamheids-
1997=100 % (1997-
Activiteitsgraad
1997=100 % (1997-
graad 2001
2001)
2001
2001)
(18-64 jaar)
(18-64 jaar)
(18-64 jaar)
(18-64 jaar)
VLAAM S GEWEST
66,7
105
71,2
102
Prov. Vl-Brabant
68,9
105
72,1
103
Arr. Leuven
68,2
105
71,6
102
KEERBERGEN
67,0
106
69,8
104
HAACHT
70,1
105
72,4
102
TREMELO
67,5
109
70,3
104
PUTTE
68,0
106
71,1
103
BONHEIDEN
67,6
104
70,1
102
Bron: Steunpunt WAV
De werkzaamheidsgraad is het aandeel werkende personen8 in de bevolking op beroepsactieve leeftijd, in %.
7 ILO-werklozen = Personen zonder betrekking, maar die wel actief op zoek zijn naar een baan, daarvoor concrete stappen hebben gezet gedurende de laatste vier weken, en bovendien binnen de twee weken beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Deze groep werklozen omvat niet alle werklozen. 8
Werkenden = werknemers (in loondienst) + zelfstandigen + helpers + uitgaande grensarbeiders
, Afd. Ruimtelijke Planning
55
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
De activiteitsgraad geeft de mate aan, waarin de bevolking op beroepsactieve leeftijd actief is op de arbeidsmarkt, d.w.z. een job heeft of een job zoekt Deze activiteitsgraad ligt in Keerbergen lager dan in de regio De evolutie van het aantal werkenden lag in 2001 hoger in Keerbergen (106) dan in de grotere regio (105). Opvallend is de sterke stijging in Tremelo.
9.1.2.2 Tewerkstelling - werkgelegenheid In 2002 was er in Keerbergen een werkgelegenheid van 2.749 arbeidsplaatsen. De werkgelegenheidsgraad bedroeg toen 35,25%. Deze maakte een lichte daling na 2001. Het aantal arbeidsplaatsen steeg in die periode met 103. De werkgelegenheidsgraad ligt in Keerbergen en buurgemeenten (veel) lager dan in Vlaanderen, Vlaams-Brabant en het arrondissement Leuven. De werkgelegenheidsgraad is de verhouding tussen het totaal arbeidsplaatsen (jobs) en de bevolking op beroepsactieve leeftijd, in %.
aantal
evolutie werkgelegenheid Keerbergen 2800 2750 2700 2650 2600 2550 1997
1998
1999
2000
2001
2002
Bron: NIS
De evolutie van de totale werkgelegenheid bedroeg in de periode 1997 – 2001 104. Dit is beduidend lager dan zowel de buurgemeenten als de grotere regio. In totaal steeg de loontrekkende werkgelegenheid met 7% tussen 1997 en 2001. De tertiaire sector was hier de grootste stijger. Ook hier ligt het cijfer lager dan Vlaanderen, Vlaams-Brabant, arrondissement Leuven en de buurgemeenten. De zelfstandige werkgelegenheid kende een stijging van 2% in dezelfde periode. Het aantal zelfstandigen in hoofdberoep steeg, ook in dezelfde periode, met 4%. Uit de vergelijking met Vlaanderen, Vlaams-Brabant en het arrondissement, blijkt dat Keerbergen en haar buurgemeenten een sterkere groei kennen in zelfstandige werkgelegenheid en zelfstandigen in hoofdberoep.
, Afd. Ruimtelijke Planning
56
1997=100% (1997-2001)
hoofdberoep,
zelfstandigen in
Evolutie van de
1997=100% (1997-2001)
werkgelegenheid
zelfstandige
Evolutie van
1997=100% (1997-2001)
loontrekkende jobs,
Evolutie van
1997=100% (1997-2001)
werkgelegenheid,
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Evolutie van de totale
heidsgraad 2001
Werkgelegen-
2001
Aantal arbeidsplaatsen
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
VLAAM S GEWEST
16.777
64,3
106,7
109
99
100
2.758
63,1
111,2
116
101
100
16.777
55,1
107,6
111
99
100
KEERBERGEN
2.758
35,4
104
107
102
104
HAACHT
3.381
40,8
120
127
104
103
TREMELO
2.773
32,1
110
116
100
101
PUTTE
3.828
39,2
109
116
98
101
BONHEIDEN
4.036
46,9
108
109
104
105
Prov. Vl-Babant Arr. Leuven
Bron: Steunpunt WAV
9.1.2.3 Werkloosheid In 2002 bedroeg de werkloosheidsgraad 4,76%. Tot en met 2001 daalde de werkloosheidsgraad geleidelijk tot 3,95%. Daarna was er weer een lichte stijging. De werkloosheidsgraad beroepsbevolking.
is
de
verhouding
werklozen
binnen
de
evolutie werkloosheidsgraad in Keerbergen 7 6 5 4 3 2 1 0 1997
1998
1999
2000
2001
2002
In 2001 waren er in Keerbergen in totaal 215 niet werkende werkzoekenden, waaronder 46 mannen, 121 vrouwen en 48 jongeren. In de periode tussen 1997 en 2001 was er een constante daling van 305 naar 215. In 2002 bedroeg het aantal terug 259.
, Afd. Ruimtelijke Planning
57
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
Werkloosheidsgraad 2001
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Aantal nwwz 2001
Evolutie van het aantal nwwz, 1997=100 % (1997-2001)
Totaal
Vrouwen Jongeren
Totaal
Vrouwen Jongeren
Totaal
Vrouwen Jongeren
(18-64
(18-64
(18-24
(18-64
(18-64
(18-24
(18-64
(18-64
(18-24
jaar)
jaar)
jaar)
jaar)
jaar)
jaar)
jaar)
jaar)
jaar)
VLAAM S GEWEST
6,3
8,2
14,1
167791
94077
41541
70
66
73
Prov. Vl-Brabant
4,5
5,5
12,1
20664
11371
5109
66
62
68
Arr. Leuven
4,8
5,8
13,6
9977
5338
2617
63
57
65
KEERBERGEN
4,0
5,0
10,5
215
121
48
70
63
59
HAACHT
3,3
4,7
11,1
197
124
60
54
52
70
TREMELO
4,0
5,6
10,3
242
151
59
52
47
63
PUTTE
4,4
6,0
9,2
303
177
60
62
56
56
BONHEIDEN
3,6
4,4
12,1
214
119
56
65
58
79
Bron: Steunpunt WAV
9.1.2.4 Conclusie Ook al heeft de gemeente geen bedrijventerrein, noch expliciet grote bedrijven met veel werknemers, toch is het economisch profiel van de gemeente vergelijkbaar met zowel de grotere regio (Vlaanderen, Provincie, Arrondissement Leuven), als de omliggende gemeenten. De gemeentelijke economie spitst zich voornamelijk toe op kleinere bedrijven en kleine zelfstandigen. Daarnaast werken ook veel inwoners van Keerbergen buiten de gemeente. Dit is mogelijk omwille van de centrale ligging tussen Brussel, Antwerpen, Leuven en Mechelen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
58
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
9.1.3 Ruimtelijk-economische structuur In de ruimtelijke analyse van de economische structuur wordt een onderscheid gemaakt in verschillende soorten van economische activiteiten.
9.1.3.1 Bedrijvigheid (zie kaart 12: Inventarisatie Bedrijven)
Onder bedrijvigheid wordt voornamelijk het produceren van producten ter plaatse verstaan, vb.: schrijnwerker, houtzagerij, schoenmaker, bakkerij, autoherstelplaats, … Ook bedrijfjes die op locatie werken vb.: aannemer, plafonneerder, tuinaanlegger, …worden hier meegerekend. In totaal werden er 51 bedrijven op kaart gesitueerd. Het valt op dat de bedrijvigheid ook in grote mate verspreid gelegen is in de gemeente, maar dan vooral in het centrum en het noordelijk deel van de gemeente. In het woonpark zelf komen bedrijven slechts sporadisch voor. De bedrijvigheid in Keerbergen is zeer divers en gaat van (kleine) dakwerkers en loodgieters tot (grote) transportbedrijven en schrijnwerkerijen. Deze laatste zijn in of aan de rand van het centrum gelegen of in de woonlinten, niet in het woonpark.
9.1.3.2 Handel (zie kaart 13: Inventarisatie handelszaken)
Onder handelszaken worden alle activiteiten begrepen die te maken hebben met het verkopen van producten. Bij de bestudering van handel, wordt onderscheid gemaakt in diverse soorten van goederen die verhandeld worden:
Convenience Het betreft hier de verzamelnaam van artikelen die door de consument erg frequent worden aangekocht. Deze artikelen omvatten dagdagelijkse en courante goederen. Meestal worden ze aangekocht in de nabijheid van de woonplaats. Het aankopen geschiedt routinematig. Vb. vlees, brood, groenten en fruit, algemene voeding
Shopping Deze artikelen worden periodisch of seizoensgebonden aangekocht. De consument gaat hiertoe uit winkelen. Men kijkt, vergelijkt, kiest en keurt. Voor de consument is de aankoopomgeving erg belangrijk. Deze aankopen geschieden doorgaans in een centrum met enige uitstraling. Vb. kleding, geschenkartikelen, doe-het-zelf-artikelen
, Afd. Ruimtelijke Planning
59
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Specialty Het zijn artikelen die de consument eerder zelden aankoopt. Per aankoopbeurt gaat het om een belangrijke investering. De consument doet hiertoe omvangrijke inspanningen in tijd en ruimte, waardoor de aankoop vaak geschiedt ver van de woonplaats. Vb. meubelen, elektro-huishoudartikelen, juwelen
De 81 geïnventariseerde handelszaken zijn opvallend geconcentreerd in en rond het centrum van Keerbergen. De verspreidgelegen handelszaken situeren zich in het woonpark. Hierin zijn geen duidelijke patronen waarneembaar. In totaal zijn er in het centrum (ruime omgeving van de Haachtsebaan) 39 handelszaken gelegen. Hiervan verzorgen er 9 de verkoop van dagdagelijkse goederen (bakker, slager, …). De overige zaken (30) bieden ongeveer gelijk verdeeld shopping- en specialtygoederen aan. De rest van de handelszaken zijn verdeeld over de hele gemeente. Meer dan de helft hiervan zijn specialtyzaken. Slechts 6 handelszaken verkopen dagdagelijkse goederen. Opvallend is het groot aantal immobiliënkantoren zowel in het centrum als daarbuiten.
9.1.3.3 Horeca (zie kaart 14: Inventarisatie Horeca)
Horecazaken situeren zich enerzijds geconcentreerd in het centrum van Keerbergen, anderzijds verspreid over het hele grondgebied, voornamelijk in het woonpark. In het centrum gaat het voornamelijk om de typische cafeetjes, tavernen en kleinere restaurants. De verspreidliggende horecazaken zijn exclusiever en worden ook bezocht vanuit de ruimere omstreken. Deze horecazaken bepalen reeds van oudsher voor een stuk het toeristisch aspect van de gemeente. Ook nieuwere vormen van horeca duiken hier op: huiskamerrestaurants, weekendrestaurants, …
9.1.3.4 Kantoren (zie kaart 15: Inventarisatie Kantoren)
Kantoren liggen volledig verspreid in de gemeente. Zelfs in het centrum is er geen sprake van een concentratie. In de meeste gevallen gaat het om kleine kantoren die weinig of geen impact hebben op hun omgeving. Zij functioneren verweven met de woonfunctie.
9.1.3.5 Diensten (zie kaart 16: Inventarisatie Diensten)
De diensten (gemeentehuis, banken, sociale voorzieningen, kappers, …) komen wel geconcentreerd voor: voornamelijk in het centrum. Opvallend is ook een
, Afd. Ruimtelijke Planning
60
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
kleine concentratie van diensten in de Lozenhoek hetgeen wijst op een kleine aparte entiteit binnen het woonweefsel.
9.1.3.6 Vrije beroepen (zie kaart 17: Inventarisatie Vrije beroepen)
De vrije beroepen (dokters, advocaten, …) zijn zeer verspreid gelegen en komen over heel het grondgebied van de gemeente voor. Dit is niet specifiek voor Keerbergen zo. In vele gevallen zijn vrije beroepen verspreid gelegen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
61
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
10. R E C R E AT I E V E EN T O E R I S T I S C H E S TR U C T U U R (zie kaart 18: Bestaande Toeristische en Recreatieve structuur) (zie kaart 19: Recreatieve structuur volgens het gewestplan)
10.1 S ITUE R ING
EN SP ORT INFR AST RU CT UU R
AN ALYSE
VAN
DE
BES TA AN DE
Op bijgevoegde tabel en figuur wordt de sportinfrastructuur in de gemeente Keerbergen aangegeven.
Uit deze inventaris blijkt dat het sportcomplex aan de Putsebaan door het meest aantal clubs gebruikt wordt. Er kan gesteld worden dat dit, naar de lokale bevolking toe, het belangrijkste en meest uitgeruste sportterrein is met twee grote sporthallen, voetbalvelden, een crossterrein, …. De oppervlakte van deze zone bedraagt zo’n 4,5 ha. De golf (18 holes), gelegen in het oosten van de gemeente, neemt de grootste oppervlakte aan recreatieterreinen in (26ha). Deze golf kan beschouwd worden als van Vlaams Belang. Op één plaats situeert zich een vrij grote manege (New Hunters). Ze is gelegen binnen de bebouwde structuur van het woonpark. De overige terreinen zijn voetbalvelden, een tennisterrein en een gemengde zone die een hondenclub, een schuttersgilde en een jeugdvereniging herbergt. In de gemeente bevinden zich ook enkele privé-initiatieven als fitnes, bowling, Sommige verenigingen maken gebruik van de sportinfrastructuur van scholen.
Centraal in het woonpark bevindt zich een open water, een meer. Dit is enkel privé toegankelijk. Dit meer grenst gedeeltelijk aan de golf, maar de overige oevers werden verkaveld en bebouwd. Uit de tabel kan eveneens afgeleid worden dat in de gemeente een ruim aanbod is aan verschillende sportmogelijkheden. Opmerkelijk is het feit dat, van de twee recreatieterreinen op het gewestplan, er slechts 1 is ingenomen, nl. door de golf. Het andere terrein is een vrij vochtige en onbebouwde zone, deze wordt binnen het ontwerp GRUP “Keerbergen Golf Club” mee opgenomen als gebied voor golfterrein. Dit betekent ook dat de aanwezige sportinfrastructuur niet gelegen is in de daarvoor bestemde zones op het gewestplan, maar meestal in woongebied, woonpark, openbare nutszone, of in een goedgekeurd BPA. Enkele infrastructuren zijn zonevreemd gelegen.
Wat jeugdvoorzieningen betreft, zijn er 3 locaties waar jeugdverenigingen momenteel een onderkomen vinden: -
De Chiro in de Broekelei
-
De KLJ in de directe omgeving van de sporthal
-
De Scouts in het Vossekot, temidden van het woonpark
, Afd. Ruimtelijke Planning
62
nr
6 7 8 9 10 11 12 13
2 3 4 5
straat Putsebaan
gewestplan bestemming woongebied
sportclub Kevoc BC Tots Jogging club Dance Studio Badminton amateurs B.K. Shuttle Switch De Marginalen basketbal Keerbergen KAV damesturnen Recrea volley KVLV Keerbergse handbaljeugd gemeentelijk instituut St michielsinstituut vrije basisschool St michiel Jiu-Jitsu Omnisportclub smiks De Gympies Judo Budokan Atletico Keerbergen oude post Globeshotters Kick en thai box Rozenmarijn (sportgroep) Basket Anciens Rolschaatsen Rozenmarijn ( dansgroep) Tae Bo Yoga Zaalvoetballiga Rode Duivels Scouts VVKSM fitness
geen terrein occasioneel gebruik vd sporthal - heden 'Visdorpje' in Tremelo BMX parcour buiten Zomer buiten privé terrein sept. t.e.m. april turnzaal vd gemeentelijke jongensschool niet in sporthal niet in sporthal niet in sporthal niet in sporthal Cafe Het Moleken grensstraat Koninklijk Atheneum
VTB VAB Vlaamse wandelaarsbond Keerbergse Amigo's BMX Dennenteam Pirrewit W.C. Keerbergen Herbloeit gemeentelijke basisschool Koninklijk Atheneum WTC hand in hand Biljartclub Krijt op tijd keerbergse ruiterij basketbal Atheneum Kbg.
Golfterrein Vlieghavenlaan dagrecreatie Golfclub woongebieden met landelijk karakter Voetbalclub Lozenhoek N.V. Lozenhoek Lozenhoekstraat N.V. Lozenhoek Wijkspeelplaats Vlieghavenlaan - Lupinenweg agrarisch gebied Voetbalclub Lozenhoek S.K. Keerbergen Raambeekweg agrarisch gebied S.K. Keerbergen S.C. Brab. Kempen New Hunters Achiel Cleynhenslaan 200 woonpark Manege New Hunters KLJ woongebied KLJ Keerbergen Bowling Berkerijs woongebied Bowling Berkerijs Chiro Broekelei gemeenschapsvoorzieningen en chiro meisjes en jongens St. Sebastiaansgilde Broekelei openbare nutsvoorzieningen St. Sebastiaansgilde Keerpunt '65 Broekelei landschappelijk waardevol agrarisch Keerpunt gebied '65 vzw Haachtsebaan woongebied Wellness VVKSM - Keerbergen woonpark Scouts
sportinfrastructuur 1 Sportcomplex
wandelen Biljart paardrijden basket
rolstoeldansen motocros vendelgroep wielerclub
activiteiten-graad 20u/week + 12u/week in Atheneum 13,5u/week 3/week douches 22u/week 1,5u/week 1,5u/week 6u/week 2u/week 16,5u/week 1u/week 4u/week 2u/week 9u/week 27u/week overdag 50u/week overdag occasioneel in sporthal 3,5u/week 1,5u/14dagen en 1u/week 25u/week en in atheneum 8,5u/week 1u/14 dagen 1u/14 dagen 1u/14 dagen 2u/week 1u/week 1u/week 2u/week 2u/week 2u/week 1,5u/week 7u/week 4,5u/week (buiten) 1u/week zaal achter het cafetaria
30 25 147
30 2/week + ca 4 weekends wedstrijd 21 2/week 66
20
290
580 april-november
104 91
155
voetbal voetbal paardrijden Jeugdvereniging Bowling Jeugdvereniging schutterssport tennis fitness
229 75 290
794
individueel
41 106 950 100 15 28 10 45 13 15
aantal leden 120 125 20 440 13 17 46 18 85 14 38 260 84
golf voetbal
fitness
Jiu-Jitsu omnisport turnen Judo atletiek ? zaalvoetbal Kick en thai box ? Basket rolschaatsen dansen Tae Bo Yoga zaalvoetbal voetbal
activiteit volleybal Badminton jogging dansen Badminton Badminton Badminton Badminton basket turnen volleybal ? handbal
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Buiten deze verenigingen is er ook een jeugdhuis gelegen in het centrum (Gemeenteplein).
10.2 B ES TAA NDE T OER IS TIS CHE S TR UC TU UR 10.2.1 Historische ontwikkeling De man die als eerste inwijkeling besefte dat Keerber gen op toeristisch vlak heel wat mogelijkheden had, en dat economisch ook zou uitspelen, was Georges Goelens. Toen z ijn schoonouders stierven, erfde hij de gronden van de familie Van Langendonk, de eerste bewoners van het “kasteel”. Zijn eigendommen s itueerden zich voornamelijk in en rond de Grote Heide.
Keerbergen is sinds het begin van deze eeuw een belangrijk vakantie- en recreatieoord met een uitgebreide infrastructuur. De Heihoeve of Ceulenshoeve te midden van de Grote Heide was toen al een trekpleister voor de zeldzame wandelaars en toeristen. Het herberggedeelte van deze hoeve werd in 1911 verbouwd tot ‘Hotel-Laiterie’. Het was de eerste gelegenheid die door de gemeente werd opengesteld ten voordele van het toerisme. Eveneens in 1911 werd een weg dwars door Piervenshoek getrokken naar de Heyhoeve. Vele rijke stedelingen konden dan met hun wagen tot daar geraken. Ook de tramlijn had op die plaats een halte. Na de eerste Wereldoorlog, die de toeristische activiteit werden er wegen doorheen de bossen aangelegd en opgemaakt. Vooral stedelingen uit Brussel, maar ook werden aangetrokken door de rust en de schoonheid bossen.
tijdelijk had afgeremd, een verkavelingsplan Mechelen en Leuven van de heide en de
Ter bevordering van het luchttoerisme werd in 1933 gestart met de aanleg van een vliegveld voor lichte vliegtuigen. Vanaf het midden van de jaren twintig rezen de villa’s en buitenverblijven als paddestoelen uit de grond. Op hetzelfde moment ging ook de horeca zich toespitsen op het toerisme. Voor de dagjesmensen openden verscheidene restaurants en cafés, waarbij de toeristisch activiteit ook meer werd verlegd naar het dorp. Voor wie er wenste te overnachten kwamen er familiepensions en hotels. Het eerste grote hotel “Sans Souci” werd gebouwd langs de Mechelsebaan en staat er nu nog steeds, maar onder een andere naam. Het werd opgetrokken in 1928 temidden van een 10 ha groot park met gardengolfterrein en gelegenheid tot tennis, revolutionair voor die tijd. Vervolgens werd er een uitgebreid restauratienetwerk uitgebouwd in de heiden en bossen. In 1962 verdween het vliegveld met de hoeve. Op deze plaats werd een recreatiedomein geopend met in het midden ervan een langwerpig meer en een golfterrein. Momenteel hebben zeer veel van die stedelingen hun eigenlijke villa in Keerbergen. Keerbergen is uitgegroeid tot een residentiele gemeente.
, Afd. Ruimtelijke Planning
63
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
10.2.2 Huidig aanbod In de gemeente Keerbergen is het toeristisch aspect momenteel minder ruimtelijk structuurbepalend. De belangrijkste elementen zijn de aanwezige fietsen wandelroutes. (zie aangeduid op de kaart). Verder bevinden er zich enkele kleinere musea en bezienswaardigheden. De golf trekt recreanten vanuit de verdere omgeving aan, maar zonder relatie tot de rest van de gemeente. De talrijke, soms exclusieve, restaurants-hotels, verspreid over de gemeente (voornamelijk gelegen in het woonpark), kunnen eveneens beschouwd worden als een vorm van toeristische infrastructuur.
10.3 P ADENS TR UC TU UR (zie kaart 20: Bestaande fiets- en wandelroutes)
10.3.1 Fietsroutes In Keerbergen werden er twee fietsroutes uitgestippeld: de Kempenroute en de Dijleroute. Verder loopt doorheen de gemeente ook de recreatieve en functionele Provinciale fietsroute.
10.3.2 Uitgestippelde wandelingen Door de Milieugroep Keerbergen vzw – Afdeling natuurreservaten vzw werden wandelingen uitgestippeld “Wandelen in de Keerbergse groene gordel”: -
Lozenhoekwandeling
-
Broekeleiwandeling
-
Piervenshoekwandeling
-
Raambeekvalleiwandeling: is nog in opbouw
10.3.3 Inventaris voetwegen Momenteel loopt een studie door de vzw “Natuurpunt” omtrent de inventarisatie van de buurtwegen. Deze studie werd verder gezet door de gemeente en zal verwerkt worden in het mobiliteitsplan van de gemeente.
, Afd. Ruimtelijke Planning
64
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
11. N AT U U R LI J K E S T R U C T U U R (zie kaart 21: Waterlopen) (zie kaart 22: Natuurlijke structuur)
11.1 B ELAN GR IJKS TE NA T UUR WA AR DEN 9 De belangrijkste natuurwaarden vindt men in Keerbergen terug in volgende twee biotopen: 1. Enkele relicten van het vroegere natuur- of cultuurlandschap zijn om allerhande redenen de voorbije decennia niet gewijzigd, en dus grotendeels bewaard gebleven: Pommelsven, Kruisheide, grote delen van de Broekelei, enkele bossen in de Raambeekvallei. Deze gebieden blijken niet enkel biotisch maar ook ecologisch een zeer grote waarde te hebben: voor veel planten- en diersoorten zijn ze een laatste vluchtplaats (refugium) in de regio geworden, ook al zijn ze nog relatief klein van oppervlakte. 2. In een aantal grotere en kleinere open ruimte-gebieden, vrijwel volledig gesitueerd in agrarisch gebied, hebben zich lokaal ecologisch waardevolle biotopen ontwikkeld. In deze regio stelt men vast dat steeds meer gronden gedurende meerdere jaren komen braak te liggen. Door het minder blootstellen van indringende verstoringen, worden snel ecologische waarden ontwikkeld. Opslag van hogere ruigtekruiden is voldoende om allerhande leven een overlevingskans of beschutting te geven. Het voorkomen van een groot aantal insecten, sterk gebonden aan natuurlijke vegetaties, speelt hierbij een belangrijke rol. Naast de landschappelijke en biotische waarden op zich, hebben deze verspreide natuurlijke vegetaties in het steriele cultuurland ook een grote waarde als “stepping stone” voor kleine zoogdieren, vlinders en andere insecten. Daarnaast vertegenwoordigen bomenrijen, houtkanten, … op zich en in ecologisch verband ook interessante natuurwaarden.
11.2 R UIMTE LIJ KE S ITUE R ING V AN N AT UU RWA AR DEN 11.2.1 Delen van de Raambeekvallei Delen van deze vallei worden gekenmerkt door zeer waardevolle landschappelijke en ecologische elementen. Het valleigebied is hoofdzakelijk in gebruik voor landbouwdoeleinden, met afwisselend (vrij kleinschalig) akkerland, groenteteelt, weiland, populieren- en dennenbossen en kleine oudere loofbossen. Het gebied is op een aantal plaatsen rijk aan landschapselementen. Verspreid komen verruigde percelen voor. Hierop ontwikkelt zich soms struweel met vooral eik en berk, en een ruigtevegetatie (met riet op vochtige plekken), of wilgen-, essen- en elzenopslag. Deze vegetaties vormen geliefde
9
Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan, Keerbergen, Egbert Asselman, IGO Leuven, 1995
, Afd. Ruimtelijke Planning
65
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
toevluchtsoorden voor allerlei dieren en zijn daarom ecologisch van groot belang. Het gebied vormt een belangrijk onderdeel van de ecologische infrastructuur van de gemeente.
A. Het westelijk deel: Ter hoogte van Stuivenberg bevindt zich een klein waardevol landbouwgebied met een broekbosje bestaande uit Els en knotwilgen en knotwilgenrijen. Aan de oostelijke zijde van de Bakestraat wisselen kleine percelen akker- en weiland elkaar af langs beide zijden van de Raambeek. Deze kleine percelen worden op verscheidene plaatsen omzoomd met houtkanten en bomenrijen. Langsheen de oevers zijn verscheidene weilanden verruigd.
B. Middendeel Dit is de grootste open ruimte van de gemeente en bevindt zich hoofdzakelijk ten noorden van de Raambeek. Binnen dit gebied bevinden zich enkele interessante natuurgebiedjes. De talrijke bomenrijen, houtwallen en solitaire bomen maken dat vrijwel heel het gebied niet alleen als landschappelijk waardevol maar ook als ecologisch waardevol kan beschouwd worden.
C. Oostelijk deel Ten noorden van de Raambeek bevindt zich een nog vrij ongeschonden landschap met een aantal waardevolle houtkanten en bomenrijen. Langs de Raambeek bevindt zich een ecologisch zeer waardevol gebiedje met een oude populieraanplant en een open, vrij droog bos met Eik en Wilg.
11.2.2 De Lozenhoek Dit gebied wordt gekenmerkt door een veelheid aan allerlei grondgebruik. De natuurwaarden in dit gebied betreffen voornamelijk oude eikenrijen en enkele verruigde en verboste percelen. In het noordwesten van dit gebied (tegen de Oude Dijkstraat) bevindt zich een ecologisch zeer waardevol boscomplex. Meer zuidelijk in dit gebied komen frequenter waardevolle gebiedjes voor die in sommige gevallen dicht bij elkaar gelegen zijn en grotere gehelen vormen.
11.2.3 Waardevolle gebieden in het woonpark A. Spuyven Dit waardevol vochtig bosgebiedje ligt langs de Kleine Spui. Het bestaat uit enkele verruigde hooi- en graslanden met opslag van Els en Eik en een vrij ondoordringbaar gemengd moerassig bos. Alhoewel het zeer geïsoleerd gelegen is, heeft het belangrijke natuurwaarden.
, Afd. Ruimtelijke Planning
66
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
B. Pommelsven Dit is o.a. een dennenbos met ondergroei van struikheide en zeldzame plantensoorten. Dit gebied werd aangekocht door de gemeente.
C. Kruisheide Dit is een klein relict droge heide. Dit natuurgebied wordt beheerd door INL-werkers onder de vorm van beheersovereenkomsten. Dit gebied is bijna volledig eigendom van de gemeente.
D. Piervensbos Dit bos is bijna 5 ha groot en heeft belangrijke natuurwaarden. Doorheen dit gebied loopt de Kleine Spuibeek. Het is een gemengd loofbos dat, door de zure zandgrond, overheerst wordt door zomereik en berk met onderbegroeiing.
Deze heidegebiedjes zijn zeer interessant, zowel historisch als floristisch en faunistisch. Door hun soms kleine oppervlakte zijn ze zeer kwetsbaar.
11.2.4 De Broekelei De Broekelei is het grootste en natuurrijkste gebied in Keerbergen dat quasi niet geschonden werd door verstedelijking en intensieve landbouwpraktijken. De Broekelei is een door de Dijle gevormde fossiele meander, hetgeen zowel in de topografie als in de bodemsamenstelling af te lezen is. In relatie met dat reliëf treft men in de grondwaterstand allerlei overgangen aan, gaande van droog tot nat en zeer nat. Deze verscheidenheid in bodemsamenstelling en vochttoestand geeft de Broekelei juist zijn zeer grote landschappelijke en biotische diversiteit. Door de ligging tussen meerdere plantendistricten mag dit gebied met haar meer dan 300 plantensoorten tot de floristisch rijke gebieden van ons land gerekend worden.
11.2.5 De Dijlevallei Het valleigebied van de Dijle wordt ter hoogte van Keerbergen in twee gesneden door de bebouwing langsheen de Haachtsebaan, die de vallei dwarst ter hoogte van de Hansbrug. Het oostelijk deel van de Dijlevallei betreft een zeer smalle vallei die grotendeels in landbouwgebruik is. Op sommige plaatsen komen nog waardevolle bosbestanden, kleinschalige weilanden en eikenrijen voor hetgeen dit gebied zowel ecologisch als landschappelijk waardevol maakt. Ook het westelijk deel van de vallei is minder ecologisch interessant. Naast enkele vochtige en soms natte gebieden en op sommige plaatsen de
, Afd. Ruimtelijke Planning
67
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
aanwezigheid van bomenrijen, overheerst hier momenteel het landbouwgebruik en constructies van andere activiteiten.
11.2.6 De Golf De terreinen van de golf worden gekenmerkt door een grote hoeveelheid groen: bomen, bomenrijen, houtkanten en onderbegroeiing. Binnen het woonpark kan hier gesproken worden van een waardevol gebied met kleine landschapselementen. Het vormt een belangrijk onderdeel van de ecologische infrastructuur in de gemeente.
, Afd. Ruimtelijke Planning
68
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
12. D E B O S S T R U C T U U R (zie kaart 23: Bosstructuur)
De gemeente Keerbergen is rijk aan bosbestanden: bijna de helft van de totale oppervlakte van het grondgebied is bebost. Op enkele plaatsen gaat het om grote aaneengesloten en meestal dennenbossen. Op andere plaatsen gaat het om eerder verspreid gelegen kleinere loofbosjes. Globaal kunnen twee soorten bos onderscheiden worden:
-
Waardevolle bosjes in het noorden en het zuiden van de gemeente (zie ook natuurlijke structuur)
-
Grote bebouwde bosstructuur, centraal in de gemeente gelegen (woonpark). Doordat in dit bos gewoond wordt, is de eigenlijke structuur voor een groot stuk aangetast; de natuurwaarden zijn grotendeels verdwenen. Ruimtelijk kan het beschouwd worden als accent voor de gemeente; het ondersteunt de woonparkfunctie nog eens extra. Binnen deze bebouwde bosstructuur bevinden zich nog enkele kleinere onbebouwde bossen met belangrijke natuurwaarden (zie natuurlijke structuur).
, Afd. Ruimtelijke Planning
69
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
13. A G R A R I S C H E S T R U C T U U R (zie kaart 24: Bestaande Agrarische structuur) (zie kaart 25: Bodemgebruikskaart)
13.1 S ITUE R ING V AN L AN DB OUW IN DE GE MEE NT E 13.1.1 Landbouwgronden10 Obv VLM landbouwtellingen 2000
Uit de inventaris op basis van de landbouwtellingen kunnen we afleiden dat de landbouw zich vooral in het noorden en het zuiden van de gemeente situeert. In het middengedeelte van de gemeente (woonpark op het gewestplan) vindt men amper landbouwgronden terug. Aan de perceellering en de aard van teelten kan afgeleid worden dat er in het noorden een ander soort landbouwgebruik is dan in het zuiden: -
Het noorden wordt gekenmerkt door een eerder versnipperd voorkomen van landbouwpercelen, en kleinere perceellering en diverse soorten van landbouw en grondgebruik, nl. permanente graslanden, boomkwekerij, groenteteelt, akkergewassen, …
-
Het zuidelijk deel bestaat uit grote, aaneengesloten landbouwgebieden met een eenzijdiger en intensiever landbouwgebruik.
Het is duidelijk dat in het zuiden nog op een intensievere en grootschaligere manier aan landbouw wordt gedaan. In vergelijking met de agrarische gebieden volgens het gewestplan, worden reeds een groot aandeel gronden in agrarisch gebied niet meer gebruikt door landbouw.
13.1.2 Landbouwbedrijven (zie kaart 26: Situering van de Landbouwbedrijven)
In totaal bevinden zich in Keerbergen nog 20 landbouwbedrijven of bedrijfszetels. Ze liggen, net zoals de landbouwgronden, voornamelijk in het noorden en het zuiden van de gemeente. Van de 20 bedrijfszetels kunnen 7 bedrijven als intensieve landbouwbedrijven beschouwd worden. Hiervan zijn er drie gevestigd in het zuiden; 4 in het noorden waarvan 2 in de Lozenhoek.
10
deze inventaris geeft zeer gedetailleerd aan welke percelen in gebruik zijn. Gezien de weergave gebaseerd is op de
landbouwtellingen, kunnen er onvolkomenheden in optreden door onnauwkeurige aangifte van gronden. Toch geeft deze kaart een goed globaal overzicht.
, Afd. Ruimtelijke Planning
70
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Verder zijn er zo’n drie bedrijven die zonevreemd worden bij stopzetting van de activiteiten.
13.2 E V OL UT IE I N D E LA ND B OUWS E C T OR Het aantal landbouwbedrijven was (in 2002) op zo’n 10 jaar tijd meer dan gehalveerd (van 60 naar 20). De oppervlakte aan cultuurgrond was lichtjes gedaald, maar zeker niet in verhouding tot de bedrijven (van 286 ha naar 242 ha). Hieruit kunnen we afleiden dat ook in Keerbergen de schaalvergroting in de landbouw zich verder zal zetten en dat steeds minder bedrijven het zelfde landbouwareaal zullen bewerken. Ruimtelijk is deze schaalvergroting niet echt af te lezen in het landschap dat betekent dat de schaalvergroting niet onmiddellijk ten koste gaat van de landschappelijke kwaliteit. Het gaat in Keerbergen voornamelijk om vrij traditionele landbouwbedrijven; er zijn geen gegevens van alternatieve diersoorten of gewassen.
LANDBOUWTELLING 350 300 250 200 150 100 50 0
oppervlakte cultuurgrond varkens schapen geiten
20 02
20 00
19 98
19 94
hoefdieren 19 92
19 90
aantal
aantal bedrijven
bijenkasten melkvee
jaartal
Zowel ruimtelijk als structureel (naar tewerkstelling) heeft landbouw in de gemeente niet meer zo’n grote betekenis. Anderzijds vormt deze sector ook nu nog een belangrijke beheerder van het noordelijk en het zuidelijk grondgebied van de gemeente. Uit de evolutie kan afgeleid worden dat landbouwactiviteiten in de gemeente gestadig afnemen. Nochtans blijft de oppervlakte aan cultuurgrond voorlopig ongeveer gelijk. Toch blijven vooral in de Raambeekvallei reeds gronden braak liggen. Er kan verwacht worden dat deze evolutie zich naar de toekomst zal verder zetten, hetgeen moet opgevangen worden binnen het gemeentelijk beleid.
, Afd. Ruimtelijke Planning
71
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
14. V E R K E E R S S TR U C T U U R De gemeente Keerbergen is momenteel bezig met de opmaak van haar mobiliteitsplan (oriëntatie goedgekeurd in PAC dd. 28/09/2004). Tijdens het structuurplanningsproces zal een voortdurende wisselwerking met het mobiliteitsplan plaatsvinden.
14.1 A U T OV E R K E E R (zie kaart 27: Bestaande Verkeersstructuur)
Globaal genomen kan de verkeersstructuur in het noordelijke deel van Keerbergen omschreven worden als een radiaalvormig systeem vanuit de buurgemeenten naar het centrum van Keerbergen toe. Door de aanwezigheid van de Dijle als belangrijke natuurlijke barrière ten zuiden van Keerbergen, is het aantal radiale wegen aan deze zijde beperkt tot één, m.n. de Haachtsebaan. Deze weg is de enige die op het grondgebied van Keerbergen de Dijle oversteekt. Historisch gezien vormt de oost-west gerichte as Tremelobaan Haachtsebaan/Oudstrijderslaan - Mechelsebaan de belangrijkste verkeersader. De weg heeft een ruim profiel en de bebouwing erlangs ligt op een grotere afstand van de weg. In het provinciaal ruimtelijk structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant is deze weg geselecteerd als secundaire weg type III. Sedert de suburbanisatiegolf is echter ook de noord-zuid gerichte verkeersrelatie tussen Keerbergen en omliggende gemeenten met Brussel en Leuven toegenomen (woon-werk pendel). Aangezien op het grondgebied van Keerbergen de as Oude Putsebaan/Haachtsebaan de enige weg is die een noord-zuid verbinding vormt, is het hoofdzakelijk deze weg die de nieuwe verkeersstroom moet opvangen. Doordat deze verkeersrelatie pas vrij recent gegroeid is, is deze weg hiervoor thans onvoldoende uitgerust. Hierbij komt dat de perceelsgrenzen langs deze weg zich vrij dicht tegen de straat bevinden, waardoor aanpassingen aan het profiel van de weg niet evident zijn.
14.2 O PE NBA AR V E R V OE R (zie kaart 28: Bestaande structuur Openbaar Vervoer)
Op het grondgebied van de gemeente Keerbergen situeren zich geen spoorlijnen. De dichtstbijzijnde stations voor reizigersvervoer situeren zich in de naburige gemeenten Haacht (stopplaats voor treinen Antwerpen-Leuven en Leuven-Vilvoorde-Brussel), Boortmeerbeek (stopplaats voor L-treinen MechelenLeuven) en Heist-op-den-Berg (stopplaats voor treinen Antwerpen-Aarschot).
Het openbaar busvervoer in Keerbergen wordt georganiseerd door De Lijn Vlaams-Brabant. De halte Keerbergen Kerk zal in de toekomst worden uitgebouwd als hoofdhalte van Keerbergen, waar overstappen tussen de verschillende lijnen mogelijk is. In Keerbergen passeren de volgende buslijnen:
, Afd. Ruimtelijke Planning
72
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Lijn 530: Mechelen - Putte/Tremelo – Aarschot (deze lijn wordt bediend door De Lijn entiteit Antwerpen Rijdt met een frequentie van ca. 1 dienst per uur en per richting, waarvan op zaterdag slechts enkele diensten doorrijden tot Aarschot (de overige diensten zijn beperkt tot Tremelo); op zondag zijn alle diensten beperkt tot Tremelo; Lijn 532: Mechelen - Aarschot via Werchter Rijdt slechts 3 maal per dag (ochtend, middag en avond) Lijn 533: Mechelen - Haacht Don Bosco Enkel schoolritten Lijn 539: Hagelstein – Tremelo Enkel schoolritten Lijn 270: Brussel – Keerbergen Rijdt elk uur in beide richtingen, rijdt niet in het weekend; Lijn 272: Bonheide – Luchthaven Zaventem Lijn KE1: schooldienst Mechelen – Keerbergen Enkel schoolritten (1 ’s ochtend van Mechelen naar Keerbergen, 1 ’s avonds van Keerbergen naar Mechelen) Lijn 703: Grootlo - Baal – Keerbergen Belbus met een frequentie van 1 dienst per uur mits reservatie (van ma t.e.m. vr van 6.00u tot 22.00u, op zater-, zon- en feestdagen van 7.45u tot 23.15u) Lijn 704: Baal - Grootlo – Keerbergen Belbus met een frequentie van 1 dienst per uur mits reservatie (van ma t.e.m. vr van 6.00u tot 22.00u, op zater-, zon- en feestdagen van 7.45u tot 23.15u) Vanuit Keerbergen zijn geen rechtstreekse busverbindingen naar Leuven voorzien, reizigers dienen in Tremelo over te stappen of dienen in het station van Haacht de trein te nemen.
Sedert 1 maart 2001 is in Keerbergen de basismobiliteit van toepassing door de invoering van 2 belbussen. Het belbusproject heeft o.a. de bedoeling om de interne verplaatsingen mogelijk te maken naar de economische knooppunten Aarschot, Mechelen, Brussel en Brucargo. Sinds maart 2001 is het aantal halten dat door de belbus wordt bediend, nog verder toegenomen waardoor de dekking op het grondgebied van Keerbergen en Tremelo quasi volledig is.
14.3 L AN GZ AA M V E RKE E R (zie kaart 29: Bestaande Fiets infrastructuur)
, Afd. Ruimtelijke Planning
73
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
(zie kaart 30: Provinciaal Fietsroutenetwerk)
Op het overgrote deel van de wegen in Keerbergen is geen afgescheiden fietsinfrastructuur aanwezig en wordt het fietsverkeer gemengd met het autoverkeer. Langs de belangrijkste verkeersassen zijn aanliggende fietspaden voorzien, m.n. langs de Tremelobaan – Oudstrijderslaan – Mechelsebaan (deels vernieuwde fietspaden; verdere vernieuwing is gepland in het kader van rioleringswerken), langs de Tremelobaan, langs de Putsbaan (niet in het centrum), langs de Grensstraat en langs de Schrieksebaan. Langs de Oude Putsebaan zijn geen (veilige) fietspaden voorzien (op het zuidelijke wegsegment bevindt zich een te smal dubbelrichtingsfietspad). In het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant zijn de meeste radiale assen in de gemeente opgenomen binnen de selectie van functionele routes. Het gaat om de Putsebaan/Korte Welvaart, de Schrieksebaan, de Mechelsebaan, de Haachtsebaan en de Tremelobaan.
Op het grondgebied van de gemeente Keerbergen verlopen de volgende (provinciale) recreatieve fietsroutes: -
Fietsroutenetwerk Dijlelandroute dat hoofdzakelijk de Dijle volgt en tevens een tracé dwars door de gemeente heeft.
-
ROB fietsroute: dit is een lus-vormige fietsroute, gepromoot door de regionale televisie, die door Keerbergen en de buurgemeenten Bonheiden/Rijmenam en Tremelo loopt.
De voorzieningen voor voetgangers zijn zeer beperkt. Enkel in een aantal centrumstraten zijn voetpaden aanwezig, buiten de bebouwde kom ontbreken specifieke voorzieningen, met uitzondering van enkele kruispunten BUBEKO 11 die zijn uitgerust met zebrapaden. Momenteel is de vzw “Natuurpunt” bezig met het in kaart brengen van de voetwegen in Keerbergen. Deze studie is verder gezet door de gemeente.
In Keerbergen situeren zich volgende recreatieve wandelroutes:
11
-
De Piervenshoekwandeling die deels langs de Dijle gemeentegrens) en deels dwars door de gemeente verloopt;
-
De Broekeleiwandeling die voornamelijk verloopt door de zuidelijke wijken van de gemeente;
-
De Lozenhoekwandeling die in het oostelijke deel van de gemeente verloopt;
Buiten Bebouwde Kom
, Afd. Ruimtelijke Planning
74
(zuidelijke
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
15. S Y N T H E S E VA N D E B E S TA A N D E R U I M T E L I J K E
S T R U C TU U R
(zie kaart 31: Synthese van de Bestaande ruimtelijke structuur)
De bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente Keerbergen uit zich in een typische bebouwingsstructuur, gelegen in een bosrijke omgeving, nl. het woonpark dat zich gemeentegrensoverschrijdend uitstrekt. Dit woonpark wordt gekenmerkt door grote woningen op grote kavels gelegen in een sterk structurerende bosstructuur van overwegend naaldhout. Centraal in het woonpark bevindt zich een groot meer en een golfterrein, hetgeen het parkkarakter ondersteunt. Eveneens centraal in het woonpark situeert zich een scholencomplex. Centraal in de gemeente bevindt zich de oudere kern waar bebouwing geconcentreerd voorkomt, samen met centrumondersteunende functies (handel, diensten, …). Aan de noordoostelijke rand van het centrum bevindt zich de sportzone (met sporthal en terreinen). Het oostelijk deel van het centrum herbergt een aantal scholen. In het noordelijk deel van de gemeente bevindt zich de vallei van de Raambeek. Deze valleistructuur is vrij breed en wordt gekenmerkt door lintbebouwing, kle 12, loofbosjes en landbouw. Het gaat hier om een eerder Kempens landschap, duidelijk te onderscheiden van het woonpark. In het zuiden wordt de gemeente begrensd door de vallei van de Dijle als structurerend element. De vallei wordt vrij intensief gebruikt door akkers en enkele kleine landschapselementen. Tussen het centrum van Keerbergen en de vallei van de Dijle bevindt zich een waardevol natuurgebied: De Broekelei. Dit is het belangrijkste natuurgebied in de gemeente. De gemeente wordt vrij goed ontsloten in de richtingen Aarschot – Mechelen en Haacht - Putte.
12
Kleine landschapselementen
, Afd. Ruimtelijke Planning
75
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
16. I N T E R P R E TAT I E VA N D E B E S TA A N D E R U I M T E L I J K E S T R U C TU U R : D E E L R U I M T E N (zie kaart 32: Deelruimten)
De gemeente Keerbergen samenhangende entiteiten.
kan
ingedeeld
worden
in
enkele
ruimtelijk
Deze gebieden, verder deelruimten genoemd, worden onderscheiden op basis van de bestaande ruimtelijke en fysische structuur, de morfologische ontwikkeling van bebouwde en niet-bebouwde gebieden, het huidig grondgebruik en landschappelijke kenmerken van de gemeente. Elke deelruimte heeft een andere morfologische en fysische structuur.
In Keerbergen kunnen we vijf deelruimten onderscheiden. 1. het Hart van Keerbergen 2. het Woonbos 3. de Broekelei 4. de Dijlevallei 5. het Lintenlandschap
het Hart van Keerbergen Het centrum van Keerbergen is te onderscheiden door de typische dichte kernbebouwing, de concentratie van handelszaken, diensten en voorzieningen. Uit de analyse van de bebouwingsstructuur kan duidelijk afgeleid worden dat op deze plaats reeds lange tijd bebouwing aanwezig was, hetgeen ook blijkt uit de analyse van de historische evolutie. Deze deelruimte is vrij centraal in de gemeente gelegen. Het echte centrum waar de grootste concentratie van bebouwing en handelszaken gesitueerd zijn, wordt de aorta genoemd.
het Woonbos De deelruimte van het woonbos behelst het grootste deel van de gemeente. Deze deelruimte wordt gekenmerkt door grote percelen met grote eengezinswoningen, gesitueerd in een overwegend dennenbos. De deelruimte wordt gecompartimenteerd door enkele lokale verbindingswegen die het gebied doorkruisen. Typisch voor deze deelruimte is de aanwezigheid van recreatieve infrastructuren horend bij het residentieel wonen, zoals het golfterrein, manége, het meer (dat in private handen is), … In deze deelruimte zijn nog enkele onbebouwde gebiedjes terug te vinden, waarbij enkele belangrijke natuurwaarden hebben: Pommelsven, Spuyven en Kruisheide. De deelruimte woonbos sluit aan op de woonduin van de gemeente Bonheiden.
de Broekelei
, Afd. Ruimtelijke Planning
76
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
De Broekelei past ruimtelijk in de deelruimte woonbos. Ze wordt echter als aparte deelruimte beschouwd, omdat dit bebost gebied vrijwel onbebouwd bleef, hetgeen te verklaren is door de hoge vochtigheidsgraad. Dit gebied is dan ook rijk aan beken, grachten, vijvers en poelen en heeft een hoge natuurwaarde.
de Dijlevallei De vallei van de Dijle bevindt zich in het uiterste zuiden van de gemeente. De Dijle vormt hier trouwens de grens. De deelruimte van de Dijlevallei is dan ook grensoverschrijdend aan te duiden met de gemeente Haacht. Het gaat hier om het meest intensieve landbouwgebied van de gemeente. Hier bevinden zich nog enkele grote landbouwbedrijven. Het landschap in deze deelruimte is zeer open en wordt in grote mate bepaald door de kronkelende Dijle met haar hoge oevers.
het Lintenlandschap In het noorden van de gemeente bevindt zich een eerder Kempens landschap. Het wordt in grote mate bepaald door lintbebouwing, minder intensief gebruikte landbouwgebieden en een veelheid aan kleine landschapselementen. Deze deelruimte ligt fysisch in de vallei van de Raambeek, maar is visueel-ruimtelijk slechts weinig zichtbaar.
, Afd. Ruimtelijke Planning
77
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
IV
DEEL I INFORMATIEF DEEL
PLANNINGSCONTEXT
17. J U R I D I S C H R U I M T E L I JK B E L E I D S K A D E R 17.1 H E T HU I D I G GE W E S T P L A N (zie kaart 33: Gewestplan)
Op kaart 24/1 Putte, kaart 24/2 Heist-op-den Berg, kaart 24/5 Haacht en kaart 24/6 Rotselaar van het gewestplan Leuven ( 13) is de gemeente Keerbergen weergegeven. Het gewestplan Leuven werd op 7 april 1977 bij K.B. bekrachtigd. In onderstaande tabel wordt de verhouding van de oppervlaktes aangegeven.
Tabel: Indeling oppervlakten volgens het Gewestplan Zone volgens het gewestplan
oppervlakte (ha)
woongebieden
% grondgebied 99
5,40
291
15,80
657,5
35,80
22,5
1,20
1070,0
58,20
27,5
1,50
24
1,30
77,5
4,20
594,5
32,40
Bosgebieden
11,5
0,60
natuurgebied
26,5
1,40
parkgebied
30,5
1,70
57
3,10
1838,0
100
woongebieden met landelijk karakter woonpark woonuitbreidingsgebieden Totaal woongebieden Gebied openbaar nut gebied dagrecreatie Totaal recreatiegebieden Agrarische gebieden
Totaal groengebieden Totale oppervlakte Bron : GNOP, 1995 p. 13; bewerking Technum
De bestemmingen op het gewestplan bevestigen duidelijk de grote ruimtelijke eenheden die de globale structuur van Keerbergen uitmaken.
13
Staatssecretariaat voor Streekeconomie, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting; Bestuur van de Stedebouw en de Ruimtelijke
Ordening, Gewestplan Leuven, tweede druk Brussel 1977
, Afd. Ruimtelijke Planning
78
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Dit houdt in dat: -
het overgrote deel van de gemeente bestaat uit woongebied, waarbij het grootste gedeelte de bestemming woonpark heeft (35,80% van de 58,20%);
-
de rest van de gemeente voornamelijk bestaat uit landbouwgebied (32,40%), in het noorden en het zuiden van de gemeente in de Raambeek- en de Dijlevallei.
-
de resterende 9,4% van het grondgebied van Keerbergen uit solitaire gebiedjes bestaat met als bestemming openbaar nut, recreatie-, natuur-, parkgebied of bos, die verspreid doorheen de gemeente voorkomen. De recreatiegebieden zijn hierbij van een grotere omvang: 1, gelegen aan de Zwaluwweg, is niet gerealiseerd, de andere is volledig ingevuld als golfterrein (ten zuiden van het meer).
Op 23 juni 1998 werd het gewestplan Leuven gedeeltelijk gewijzigd. De gewestplanwijziging bevat ten eerste de voorstellen voor bestemmingswijziging uit het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende vaststelling van het plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Leuven, waarvan de tenuitvoerlegging door de Raad van State op 25 april 1996 werd geschorst. Een aantal van deze voorstellen werd aangepast na verder onderzoek of op voorstel van de stad Leuven. Ten tweede bevat deze gewestplanherziening voorstellen die uitvoering geven aan de doelstellingen en de inhoudelijke opties van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Alle voorstellen zijn steeds beoordeeld vanuit een ruimtelijke visie op het gebied en zijn gekaderd binnen de inhoudelijke opties van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Alleen de voorstellen die de inhoudelijke opties van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ondersteunen en waarover voldoende onderzoek, motivering en consensus aanwezig is, zijn in dit plan opgenomen. In onderstaande tabel zijn de wijzigingen voor de gemeente Keerbergen aangegeven. Tabel: Gewestplanwijzigingen Keerbergen Gebied
Raambeek-
Aantal
Huidige
Nieuwe
ha
bestemming
bestemming
193
AG
LW AG
vallei
Redenen
- aanwezigheid biologisch waardevolle lineaire en puntvormige landschapselementen -infiltratiegebied
Broekelei
44,2
RE
NA
- ontwikkeld op een van de fossiele Dijlemeanders - kan op termijn behouden blijven als soortenrijk natuurgebied door aanvoer van grote hoeveelheden zuiver grondwater - natuurres ervaat is opgericht
Uitleg afkortingen: AG
= agrarisch gebied
LW AG = landsch. waardevol agrarisch gebied
, Afd. Ruimtelijke Planning
79
RE
= recreatie
NA
= natuurgebied
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
17.2 G EME ENT EL IJKE P LA NNE N V AN AA NL EG (zie kaart 34: Algemeen Plan van Aanleg) (zie kaart 35: Bijzonder Plan van Aanleg)
De gemeente Keerbergen beschikt over een APA (Algemeen Plan van Aanleg), goedgekeurd bij KB van 4/12/1963 en in herziening gesteld bij K.B. van 28/10/1977. Dit plan bepaalt voorschriften inzake Ruimtelijke Ordening over delen van het grondgebied. Bij besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2001 werd vastgesteld de delen gelegen in de landelijke zone, die tevens in het woongebied met landelijk karakter liggen volgens het gewestplan, en de delen gelegen in de Boszone A en B, die tevens in de woonparken liggen volgens het gewestplan, te behouden.
Verder werden volgende BPA’s (Bijzonder Plan van Aanleg) goedgekeurd: BPA 1, het Dorp, vult de bestemming woongebied voor het centrum nader in. BPA 2, de Boszone en 3, Kruisheide zijn opgesteld ter bescherming van de natuurwaarden van Pommelsven en Kruisheide. Aan de woningen rond natuurgebied Kruisheide worden tevens beperkingen opgelegd. BPA 4, Wijkspeelplaats, bestemt het gebied aan de Lupinenweg als een wijkspeelplaats met sportveld. BPA 5 beschermt van de natuurwaarden in de Broekelei, dit BPA werd goedgekeurd door de gemeenteraad maar is niet goedgekeurd door de hogere overheid; BPA 6 is nog in opmaak en voorziet in de juridische zekerheid van zonevreemde sportinfrastructuur. Tabel: BPA’s Keerbergen Nr.
naam BPA
Datum goedkeuring
1
het Dorp
MB 10/10/88
2
de Boszone
KB 08/09/64
Toekomstige acties
MB 18/04/84 (Pommels ven) in
herziening
gesteld
MB
gesteld
en
14/03/94 in
herziening
goedgekeurd MB 18/08/2003 3
Kruisheide
MB 11/10/88
4
W ijkspeelplaats
MB 18/02/94
Vlieghavenlaan/Lupinenweg 5
Broekelei
Definitief goedgekeurd de
door
Gemeenteraad
op 20 oktober 2003 6
Zonevreemde
in opmaak
sportinfrastructuur
, Afd. Ruimtelijke Planning
80
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Bron : gegevens gemeente, bewerking Technum
17.3 S IT UE R IN G V AN K EE R BER GE N IN HE T RSV (zie kaart 36: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen)
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is de uitwerking van de methodiek van structuurplanning op het niveau van Vlaanderen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd goedgekeurd in november 1997. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) geeft de gewenste ruimtelijke structuur van Vlaanderen aan als een kader waarbinnen de ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Via verordende plannen en andere maatregelen zal het RSV ook de basis vormen voor het ruimtelijk beleid. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen legt geen bodembestemmingen vast. Het bepaalt wel de structurerende elementen, belicht de ruimtelijke potenties en bepaalt de richtlijnen en de organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik. De gewenste ruimtelijke structuur steunt op de visie die uitgaat van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en wordt onderbouwd door de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur, trends, ruimtelijke problemen en potenties en door prognoses over de toekomstige ruimtebehoefte van maatschappelijke activiteiten en functies. Voor Vlaanderen worden vier structuurbepalende componenten onderscheiden, te weten de stedelijke gebieden, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de lijninfrastructuren. Op basis van de ruimtelijke principes wordt voor deze structuurbepalende componenten de gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt.
Keerbergen maakt deel uit van de Vlaamse ruit. De Vlaamse Ruit is geselecteerd als een stedelijk netwerk op internationaal niveau en zal door het Vlaamse Gewest verder uitgewerkt worden. De Vlaamse Ruit is een stedelijk netwerk op internationaal niveau aangezien het gebied inzake ruimtelijke en economische ontwikkelingsmogelijkheden evenwaardige potenties heeft als de concurrentiële gebieden in noordwest Europa. De potenties van de Vlaamse Ruit zijn ook groter dan deze van andere stedelijke gebieden en netwerken in Vlaanderen en dienen verder benut en uitgewerkt te worden. Dit betekent echter niet dat er een gelijkaardige ontwikkeling moet totstandkomen als in de concurrentiële gebieden in noordwest Europa, met name de Randstad en het Ruhrgebied. Dit betekent ook niet dat de Vlaamse Ruit de andere stedelijke gebieden en netwerken in Vlaanderen zal beconcurreren. Doelstellingen voor de ontwikkeling van de Vlaamse Ruit zijn onder meer: -
Een selectieve invulling van activiteiten die optimaal de geboden potenties van het stedelijk netwerk benutten (hoogwaardige diensten voor bedrijven, ...).
-
Het veiligstellen van haar internationale positie (economisch, ruimtelijke kwaliteiten,...) inzake bereikbaarheid (via de lucht, het water, het spoor, de weg en de telecommunicatie) ten opzichte van de Randstad en het Ruhrgebied.
-
Het aantrekken van activiteiten en investeringen van internationaal belang (zowel industriële als tertiaire,...) door een samenhangend
, Afd. Ruimtelijke Planning
81
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
aanbodbeleid (voldoende en hoogwaardig uitgeruste bedrijventerreinen o.a. met telematica-infrastructuur, hoogwaardige stedelijke voorzieningen, een gedifferentieerd aanbod van voorzieningen, recreatieve en andere functies (natuur, landbouw,...).
De inplanting van nieuwe activiteiten zal de bestaande stedelijke structuur als basis hebben. Complementair hieraan is het aangewezen het buitengebiedbeleid in de Vlaamse Ruit veeleer aan te scherpen dan af te zwakken. De groei wordt geconcentreerd opgevangen. De ontwikkelingsperspectieven voor de Vlaamse Ruit liggen vooral op het kwalitatieve en selectieve vlak. Dit betekent dat voor de verdeling van de behoefte aan bijkomende woningen tussen het buitengebied en de stedelijke gebieden en voor de verdeling van de bijkomende woningen tussen het buitengebied en de stedelijke gebieden en voor de verdeling van de bijkomende bedrijventerreinen de vooropgestelde verhouding op Vlaams niveau (en gedifferentieerd per provincie) behouden blijft op respectievelijk 60-40% en 80-85%/15-20% verhouding. Weliswaar kan binnen deze vastgestelde verhoudingen een (beperkte) kwantitatieve differentiatie plaatsvinden op basis van de ontwikkelingsperspectieven voor onderdelen van de Vlaamse Ruit.
Ondanks haar ligging in de Vlaamse Ruit, wordt Keerbergen gesitueerd in het buitengebied. Het buitengebied zijn die gebieden waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt. Voor het buitengebied worden volgende krachtlijnen uitgezet: -
In het buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied aan te tasten.
-
Door bundeling van de ontwikkeling in kernen wordt de verdere versnippering van de open ruimte vermeden.
-
Een versterking van de functies die van oudsher de open ruimte open houden (landbouw, bos en natuur).
-
Bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit in het buitengebied.
-
Afstemmen van ruimtelijke ordening en milieubeleid.
-
Streven naar een buffering van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies.
Het buitengebied is in het RSV onderverdeeld in een natuurlijke structuur, een agrarische structuur en een nederzettingsstructuur. Keerbergen wordt expliciet vernoemd bij de bespreking van de nederzettingsstructuur. De Nederzettingsstructuur bestaat uit een samenhangend geheel van bebouwing in het buitengebied. Onder bebouwing worden zowel woningen, (agrarische) bedrijfs- of industriële gebouwen, recreatieve en toeristische bebouwing als bebouwing voor gemeenschaps- en nutsvoorzienigen, ... begrepen. De Nederzettingsstructuur wordt operationeel gemaakt door de volgende ruimtelijke beleidscategorieën voorop te stellen: de kernen (hoofddorpen en woonkernen), de linten, de verspreide bebouwing en de bebouwde perifere landschappen (waarin alle andere beleidscategorieën voorkomen). Bebouwd perifeer landschap (RSV p. 401)
, Afd. Ruimtelijke Planning
82
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
In een bebouwd perifeer landschap komt de bebouwing fragmentarisch voor in een ongedefinieerd patroon van allerhande types van bebouwing (linten, hoofddorpen, woonkernen (verkavelingen, ...) en infrastructuren (wegen, spoorlijnen, hoogspanningsleidingen, ...). Bepaalde fragmenten functioneren daarbij op eenzelfde wijze als kernen van de historische nederzettingsstructuur (dorpen, gehuchten). Dit is onder meer het geval voor fragmenten met hoge concentratie aan kleinhandel en diensten zoals centra in wijken, verkavelingen, .... De onbebouwde ruimte is er nog in belangrijke mate aanwezig maar heeft een versnipperd voorkomen als gevolg van een uitwaaiering van allerhande functies en activiteiten (wonen, verzorging, commerciële activiteiten, industrie, ...).
Enkele bebouwde perifere landschappen zijn bepalend voor de nederzettingsstructuur in Vlaanderen in het buitengebied. Het gebied ten oosten van Mechelen (waarvan Keerbergen onderdeel uitmaakt) is daar één van. De bebouwde perifere landschappen van Vlaams niveau zullen afgebakend worden in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
De ontwikkelingsperspectieven voor de bebouwde perifere landschappen gaan uit van: -
Een bescherming van de nog fragmentarisch voorkomende onbebouwde ruimte.
-
Het beheer en de beheersing van de aanwezige dorpen, ...
-
De bundeling van de dynamiek inzake wonen en werken in dorpen en op geselecteerde plaatsen.
Algemene ontwikkelingsperspectieven zijn onder meer: -
Het bundelen van de ontwikkelingen (wonen en werken) in die plaatsen waar een functionele en morfologische concentratie en verdichting bestaat of wenselijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval in stationsomgevingen, de historische (dorps)kernen, bij knooppunten van openbaar vervoer, in de ‘centra’ van de wijken en in fragmenten waar concentratie aan kleinhandel, diensten en dergelijke voorkomen.
-
Het verbeteren van de interne samenhang tussen fragmenten en het geven van een eigen identiteit aan fragmenten.
-
Het vrijwaren van het onbebouwd karakter van fragmenten in het bebouwd perifeer landschap. Aan ieder fragment van het bebouwd perifeer landschap moet een duidelijke rol worden toebedeeld (bijv. parkgebied, natuur en bosgebied, landbouwfunctie, recreatie, ecologische infrastructuur, ...), moeten de relaties met de omgevende (bebouwde) fragmenten aangegeven worden en moeten de mogelijkheden voor ontwikkeling worden geformuleerd.
-
Het naar functie uitzuiveren en differentiëren van het wegennet om de samenhang in het bebouwd perifeer landschap en in de fragmenten zelf te vergroten en een net van verbindingen voor het lokaal verkeer en het fiets- en voetgangersverkeer te creëren.
-
Het creëren van mogelijkheden voor meer intensieve vormen van landbouw. Motief hiervoor is de nabijheid van de stedelijke gebieden als
, Afd. Ruimtelijke Planning
83
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
belangrijke afzetmarkt en de concurrentie met andere hoogproductieve vormen van grondgebruik.
Op vlak van natuur bakent het Vlaams Gewest gebieden van het VEN en het IVON af.14 Een gebied in Keerbergen werd reeds in de eerste fase van het Ven afgebakend. Het gaat om delen van de Broekelei:
De agrarische structuur in het buitengebied is een belangrijk element. De landbouw is de grootste ruimtegebruiker in Vlaanderen en de belangrijkste factor in het openhouden van het buitengebied. Vlaanderen bakent de gebieden af die belangrijk zijn voor het functioneren van de landbouw in GRUP’s. Binnen het buitengebied worden ook nog ontwikkelingsperspectieven voor andere functies gegeven waaronder recreatie en toerisme. Volgens het structuurplan Vlaanderen kunnen in het buitengebied in principe enkel nog laagdynamische recreatievormen toegelaten worden. Laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur is infrastructuur die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaaleconomische structuur en in het bestaande ruimtegebruik. Voor wat betreft de bestaande hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur gelden strikte locatie- en uitbreidingsvoorwaarden én moet de bestaande infrastructuur gelegen zijn in een gebied dat in het provinciaal en gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aangeduid wordt als toeristisch-recreatief knooppunt of netwerk van toeristisch-recreatief belang. Ontwikkelingsperspectieven voor golfterreinen:
14
VEN: Vlaams Ecologisch Netwerk; IVON: Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk
, Afd. Ruimtelijke Planning
84
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Vanwege de grote oppervlakte die golfterreinen beslaan, behoren zij tot de hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuren die een uitspraak op Vlaams niveau behoeven. In het kader van de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen zullen bestaande golfterreinen worden geëvalueerd ten opzichte van de structuurbepalende functies en activiteiten in het buitengebied. Door hun lokalisatie en inplanting moeten golfterreinen een ruimtelijke meerwaarde creëren en moeten ze zoveel mogelijk worden opengesteld voor vormen van recreatief medegebruik als fietsen en wandelen. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat het medegebruik de hoog-dynamische functie (golf) niet aantast, bijvoorbeeld door het beperken van de laag-dynamische functies tot ingerichte fiets- en wandelpaden.
Op vlak van bedrijvigheid wordt het algemeen basisprincipe gehanteerd, gezien er in de gemeente geen bedrijventerrein gelegen is. Dit betekent dat Lokale, ambachtelijke bedrijvigheid kan verweven worden in het woongebied, zolang de draagkracht van de omgeving niet overschreden wordt. In functie van wonen en werken worden volgende ontwikkelingsperspectief gehanteerd: -
Het bundelen van de ontwikkelingen (wonen en werken) in die plaatsen waar een functionele en morfologische concentratie en verdichting bestaat of wenselijk is. Bijvoorbeeld in stationsomgevingen, historische (dorps)kernen, bij knooppunten van openbaar vervoer, in de centra van de wijken en in fragmenten waar een concentratie aan kleinhandel, diensten en dergelijke voorkomen.
Op vlak van verkeer, worden door het Vlaams Gewest geen wegen geselecteerd in de gemeente. Wat het openbaar vervoer betreft zijn voor Keerbergen geen concrete ontwikkelingsperspectieven gesteld. Aangezien de gemeente deel uitmaakt van het buitengebied, zijn volgende algemene principes van toepassing: -
een ondersteuning van het collectief openbaar vervoer is nodig;
-
deze ondersteuning is slechts mogelijk wanneer nieuwe ontwikkelingen gebundeld worden in de hoofddorpen en deelkernen;
-
een net van stamlijnen wordt ontwikkeld met daarop een aantakking van feeder-voorzieningen, t.t.z. secundaire aantakkingen;
, Afd. Ruimtelijke Planning
85
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
17.4 S ITUE R ING V AN K E E R B E R G E N I N H E T P R OV IN CI AA L R U I MT E L I JK S T RU CT UU RPL AN V L AA MS -B R AB AN T (PRSVB). (zie kaart 37: Ruimtelijk Structuurplan Provinc ie Vlaams-Brabant, deelruimte verdicht netwerk subgebied Mechelen-Leuven-Brussel)
Zoals in het decreet houdende de ruimtelijke planning is vermeld, moeten ook de provincies een ruimtelijk structuurplan opstellen. Dit structuurplan werd op 7 oktober 2004 goedgekeurd bij MB. De provincie Vlaams-Brabant doet volgende uitspraken over de gemeente Keerbergen:
Keerbergen behoort tot de deelruimte “Verdicht Netwerk”. Het verdicht netwerk is te beschouwen als een interpretatie of een gebiedsgerichte vertaling van de in het RSV aangeduide “Vlaamse Ruit”. In het gebied dat niet behoort tot de stedelijke gebieden, wenst de provincie er een gedifferentieerd buitengebiedbeleid te voeren. Binnen deze deelruimte “Verdicht Netwerk” worden verschillende subgebieden onderscheiden, waaronder:
Subgebied: Mechelen – Leuven - Brussel De algemene visie hieromtrent luidt als volgt: Het is een goed bereikbaar gelegen woongebied. Het gebied kan uitgroeien tot een aantrekkelijke woonomgeving. Het gebied Kampenhout – Boortmeerbeek – Haacht vormt binnen dit subgebied een eigen ruimtelijke economische entiteit. Langs de N26 wordt een concentratie van grootschalige kleinhandel afgebakend.
Visie op de deelstructuren (specifiek mbt Keerbergen): 1. Gewenste natuurlijke structuur Het netwerk van de rivier- en beekvalleien wordt als drager van de natuurlijke structuur versterkt en de verbindende rol ervan wordt ondersteund. O.a. de Dijle maakt hiervan deel uit. De Dijlevallei wordt tevens geselecteerd als natuurverbindingsgebied (5a) (verbinding van natuurkernen langs de Dijle) en ecologische infrastructuur. De rivierduinen in het samenvloeiingsgebied van Demer en Dijle (donk van Bonheiden – Rijmenam – Keerbergen – Tremelo) worden als natuurverbindingsgebied (12b) geselecteerd.
Het rivierduinenlandschap, het samenvloeiingsgebied Demer (woonpark Keerbergen) wordt geselecteerd als gaaf landschap.
–
Dijle
2. Gewenste agrarische structuur Landbouwactiviteiten worden ruimtelijk ondersteund. De Provincie streeft een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de agrarische structuur na. In de
, Afd. Ruimtelijke Planning
86
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
gewenst agrarische structuur worden verschillende landbouwgebieden aangeduid met telkens gerichte ontwikkelingsperspectieven. Wat Keerbergen betreft, worden volgende ontwikkelingsperspectieven geboden:
Structurele verbreding in quasi heel de gemeente. Dit betekent dat de verandering binnen de sector (agrarische verbreding) en naar een andere sector (structurele verbreding) mogelijk moet gemaakt worden en ruimtelijk ondersteund. Daarbij dient steeds rekening gehouden te worden met de randvoorwaarden die de omgeving stelt.
Structurele beperking land- en tuinbouwgebieden met aandacht voor het landschap vooral zuidelijk, ter hoogte van de Dijlevallei. Hier is het ruimtelijk beleid gericht op het maximaal behoud van grote aaneengesloten gebieden en van de typische landschappelijke structuur.
3. Gewenste landschappelijke structuur De provincie wenst de landschapsstructuur met de gebiedseigen kenmerken van de verschillende riviervalleien te vrijwaren en te versterken. Naast de talrijke riviervalleien wordt bijzondere aandacht geschonken aan de restanten van de rivierduinen, de getuigenheuvels en de plateaus. Binnen de gave landschappen wordt het rivierduinenlandschap op de samenvloeiing van Demer en Dijle geselecteerd. Deze zijn sterk aangestast door een verspreide aanwezigheid van residentiële villawijken, landbouwspikkels, kleine woonkernen, buitenverblijfzones en recreatieparken. De lineaire structuur van de heuvelruggen typeert het gebied en duidt ook min of meer de scheidingslijn aan met het zuidelijker gelegen Demeralluvium. De oorspronkelijke verbindingen met de riviervallei dient hersteld en opgewaardeerd. Op de rivierduinen wordt de ontwikkeling naar gemengde bossen gestimuleerd. Er wordt gestreefd naar behoud en versterking van typische heiderelicten en teelten en gebiedseigen landschapselementen.
4. Gewenste bebouwde structuur Suggestie aan Vlaams Gewest: Keerbergen en Keerbergen-centrum: kern in het bebouwd perifeer landschap. Indien deze kernen niet opgenomen worden door het Vlaams Gewest, beschouwt de Provincie Keerbergen-centrum als hoofddorp en Keerbergen als woonkern. De Provincie berekende de behoefte inzake wonen voor de gemeente Keerbergen. Binnen de planperiode 1992-2007 heeft Keerbergen een behoefte aan 940 bijkomende woningen. Dit cijfer wordt gehanteerd bij het uitwerken van de visie op de gewenste nederzettingsstructuur. Wat betreft het aandeel aan sociale woningen wordt ernaar gestreefd dat van de bijkomende woningen min. 5% sociale huurwoningen zijn. In totaliteit mag het aandeel sociale huurwoningen echter niet meer dan 8% van de gezinnen bedragen. Wat betreft bedrijvigheid kan de gemeente een bijkomend lokaal bedrijventerrein, aansluitend bij het hoofddorp of via inbreiding voorzien.
, Afd. Ruimtelijke Planning
87
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Binnen een woonkern kan bedrijvigheid enkel op voorwaarde dat het kleinschalige bedrijvigheid betreft die niet thuishoort op een lokaal bedrijventerrein bij het hoofddorp en voor zover maximale verweving met wonen mogelijk is. Voor de lokale bedrijven wordt er maximaal gestreefd naar vermenging, behoudens hinderlijke bedrijvigheid (hinderlijkheid die de woon- en leefkwaliteit aantast). Deze worden op een lokaal bedrijventerrein ondergebracht. De gemeente kan een bijkomend lokaal bedrijventerrein voorzien, aansluitend bij het hoofddorp of via inbreiding. Dit dient ook te worden aangewend voor mogelijke herlokalisatie van zonevreemde bedrijven. Het lokale karakter dient te worden gewaarborgd dus dient er gestreefd naar relatief kleine perceellering.
5. Gewenste toeristisch-recreatieve structuur Het Vlaams-Brabants kanalen- en rivierengebied wordt beschouwd als Provinciale toeristisch-recreatieve infrastructuur. Binnen de selectie van de toeristisch-recreatieve netwerken wordt het Dijlenetwerk geselecteerd. Het Dijlenetwerk ten zuiden en zuidwesten van Leuven is een klein, landelijk toeristisch-recreatief netwerk. Toeristischrecreatieve ontwikkelingen dienen in dit netwerk uit te gaan van de natuurwaarden. De uitbouw van een fijnmazig netwerk voor wandelaars, fietsers en andere dienen gestimuleerd te worden, maar terdege rekening te houden met het natuurlijk belang van het gebied. Het toeristisch-recreatieve en natuurlijke aspect moeten op elkaar worden afgestemd.
Verder is er het Provinciaal Fietsroutenetwerk (functioneel en recreatief) dat ook Keerbergen aandoet.
Op vlak van bestaande, specifieke, hoogdynamische toeristisch recreatieve attracties, o.a. Golf, gelegen buiten de geselecteerde knooppunten, zullen de ontwikkelingsperspectieven geval per geval bekeken worden in afweging met de visie voor de deelruimten en deelstructuren uit het RSVB 15 en indien 16 nodig worden deze ontwikkelingsmogelijkheden in een PRUP vastgesteld. O.a. de Keerbergen Golf Club wordt hierbij vermeld, als suggestie naar het Vlaams Gewest.
6. Gewenste lijninfrastructuur De Tremelobaan – Haachtsebaan wordt beschouwd als een secundaire weg III. De provincie Vlaams-Brabant selecteert op het grondgebied van de gemeente Keerbergen enkel de verbindingsweg tussen Aarschot/Tremelo en Keerbergen (lokale benaming Mechelsebaan-Haachtsebaan-Tremelobaan) als secundaire wegen type III. De categorisering als secundaire weg type III stopt echter aan de provinciegrens: in het PRSP 17 Antwerpen (goedgekeurd 15
RSVB: Ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant
16
PRUP: Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan
17
PRSP Antwerpen: Provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen
, Afd. Ruimtelijke Planning
88
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
bij M.B. dd. 10/07/2001) is deze weg niet opgenomen binnen de selectie van secundaire wegen. Een secundaire weg III garandeert een vlotte doorstroming van het openbaar vervoer en de fiets. De verbindingsfunctie voor autoverkeer is ondergeschikt aan het openbaar vervoer en de fiets. Bij de inrichting van deze weg, dient speciale aandacht te gaan naar de verkeersleefbaarheid langs de weg. Voor de inrichting van secundaire wegen zijn volgende aspecten bepalend:
de verbindingsfunctie op bovenlokaal en lokaal niveau; de eisen vanuit het gebruik als toegangverlenende weg voor de aanpalende bestemmingen de eisen vanuit de leefbaarheid en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wegen deze laatste belangen in de afweging bij conflictsituaties zwaarder dan de kwaliteit van de verkeersafwikkeling en is dus de verbindende functie van secundaire wegen ondergeschikt aan de ontsluitende functie en de verblijfsfunctie. De uitvoering is in het algemeen die van een weg met gemengde verkeersafwikkeling, met doortochtenconcept binnen bebouwde kom ontwerp-snelheid binnen bebouwde kom 50km/u of minder Het beleid ten aanzien van de langzame vervoersvormen (fietsers en voetgangers) is binnen de bebouwde kommen een typisch doortochtenbeleid; buiten de bebouwde kom gaat de inrichting in principe uit van een gescheiden verkeersafwikkeling.
Op het grondgebied van Keerbergen zijn de volgende lijnen van openbaar busvervoer geselecteerd als lijn voor snelbusexploitatie binnen het regionet Brabant-Brussel: -
S20: lijn Aarschot-Mechelen (in exploitatie van De Lijn Antwerpen)
-
S23: lijn Keerbergen-Haacht-Brussel
De uitbouw van dit regionet zal gefaseerd verlopen. Hierbij heeft de uitbouw van lijn S23 de hoogste prioriteit (voorzien in fase 1), de lijn S20 zal pas in een vierde fase aan bod komen.
17.5 S ITUE R ING V AN K E E R B E R G E N I N H E T P R OV IN CI AA L R U I MT E L I JK S T RU CT UU RPL AN A N T W E R P E N (PRSA). (zie kaart 38a: Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen, synthese gewenste ruimtelijke structuur) (zie kaart 38b: Ruimtelijk Structuurplan Provinc ie Antwerpen, ruimtelijk concept voor de Antwerpse fragmenten)
, Afd. Ruimtelijke Planning
89
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
(zie kaart 38c: Ruimtelijk Structuurplan Prov incie Antwerpen, gewenste ruimtelijk-natuurlijke structuur, aanduiding van natuurverbindingen en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang) (zie kaart 38d: Ruimtelijk Structuurplan Provinc ie Antwerpen, gewenste nederzettingsstructuur)
Omdat Keerbergen een grensgemeente van de provincie Antwerpen is, wordt deze provinciale visie eveneens meegenomen in dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen werd goedgekeurd op 10 juli 2001 bij MB. Volgende visies en selecties hebben invloed op Keerbergen:
De provincie Antwerpen wordt gediversifieerd in 4 verschillende hoofdruimten. Keerbergen grenst aan de hoofdruimte “Antwerpse fragmenten, hoeksteen van de Vlaamse Ruit”. Een onderdeel hiervan vormt de deelruimte “het Mechelse Rasterlandschap”. De Provincie ziet het Mechelse rasterlandschap als een agrarisch gebied met een intense verweving van tuinbouw, open ruimte en bebouwing. Het grootste deel van het gebied wordt gezien als een gemengd woon- en tuinbouwraster met grote, soms onderling verbonden, open kamers. Daarin bevinden zich verschillende open ruimte functies zoals tuinbouw, grondgebonden landbouw, hobbylandbouw, natuur, bebossing of (passieve) recreatie. Aan de randen zijn de sterke stedelijke gebieden Mechelen, Lier, Heist-op-den-berg en Aarschot als nadrukkelijke verdichtingspunten gesitueerd. Het bebouwd perifeer landschap op de zandrug Bonheiden – Keerbergen heeft een beperkte stedelijkheid in een bovenlokale groenstructuur. Aandachtspunten hierin zijn: het creëren van een bovenlokale groenstructuur, het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op mobiliteit, het opmaken van een gezamenlijk verkavelingsbeleid.
Gewenste natuurlijke structuur: Volgende selecties zijn relevant voor Keerbergen: - Natuurverbinding 12: De Dijle tussen het Mechels Broek en verder in oostelijke richting. - De zandrug van Bonheiden – Keerbergen wordt gekenmerkt door een behoorlijke bebossing met verkavelingen tot woonparken en loopt door tot in Vlaams-Brabant. De algemene visie is dat reliëfelementen maximaal gevrijwaard blijven van bebouwing en als natuurlijk element wordt geherwaardeerd.
Gewenste nederzettingsstructuur: De provincie Antwerpen beschouwt het bebouwd perifeer landschap als een concept voor de gewenste toestand van een bepaald soort van gefragmenteerde ruimte.
, Afd. Ruimtelijke Planning
90
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
17.6 S TRU CT UU RPL AN NEN V AN OMLI GGE N DE GE MEE N TEN 17.6.1 Putte Stand van zaken: goedgekeurd bij Besluit van bestendige deputatie van 27 juli 2006 Als visie voor de ontwikkeling van de gemeente Putte wordt gesteld dat er kwaltiteitsvol moet omgegaan worden met de bestaande ruimtelijke structuur. Dit wil zeggen dat Putte in de toekomst een gemeente moet blijven waar de (endogene) economische dynamiek verder wordt ondersteund zonder het woonen leefmilieu aan te tasten en waar de land- en tuinbouw en open ruimte een belangrijke functie blijven vervullen. De grens met de gemeente Keerbergen wordt gemaakt door de kern van Grasheide. In het zuiden van de gemeente liggen een aantal verspreide park- en bosgebieden op de stuifzandrug van Bonheiden-Keerbergen. Binnen de gewenste open ruimte structuur behoren de bosgebieden die deel uitmaken van de stuifzandrug Bonheiden-Keerbergen (Peultebossen, Peulisbossen, Schransbossen, Saffraanbergen en hun omgeving) tot de belangrijkste gebieden voor natuur en landschap. Deze gebieden hebben binnen de gemeente een beperkte oppervlakte. Het gewenste beleid binnen de kwetsbare zones is gericht op de ruimtelijke ondersteuning van het behoud en de verdere ontwikkeling van de huidige biologische waarde of de ontwikkeling van een hogere biologische waarde in het gebied. Dit houdt ruimtelijke randvoorwaarden in voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige ecotopen. Om de biologische waarde ruimtelijk te ondersteunen zal het beleid het niet-bebouwde karakter in stand houden.
17.6.2 Heist-op-den-Berg Stand van zaken: goedgekeurd bij MB van 19 juni 2001 De rol van Heist-op-den-Berg wordt in het structuurplan omschreven als “Landelijke kernen aan de voet van een behoorlijk uitgeruste kleine stad”. De grens van Heist-op-den-Berg met Keerbergen wordt gevormd door de deelgemeenten Schriek en Grootlo.
17.6.3 Tremelo Stand van zaken: startnota in opmaak
17.6.4 Haacht Stand van zaken: startnota in opmaak?
, Afd. Ruimtelijke Planning
91
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
17.6.5 Bonheiden Stand van zaken: goedgekeurd bij Besluit van bestendige deputatie van 24 mei 2006 De gemeente Bonheiden maakt deel uit van het bebouwd perifeer landschap dat zich uitstrekt richting Aarschot. Bonheiden wil zich opstellen als beheerder van waardevolle open ruimten in dit gefragmenteerd kader. Het is een gemeente gepositioneerd in een bovenlokale groenstructuur. De gemeente wil zich ook blijven profileren als aanbieder van hoogwaardige woonomgevingen door te werken aan de interne structuur met zorg voor het groen, beeldbepalend karakter van de woonduin.
Bepalend voor de gemeente Keerbergen zijn de bepalingen voor de woonduin die in het structuurplan van Bonheiden wordt gegeven. De structuur van de woonduin loopt immers door op het grondgebied van Keerbergen. Binnen de gewenste natuurlijke structuur wordt er voor de woonduin gestreefd naar een continue oostwest gerichte bosstructuur, parallel met de Dijlevallei. In de gewenste nederzettingsstructuur is de woonduin met woonparken in een bosrijke omgeving een structuurbepalend element. De woonduin is een onderdeel van het bebouwd perifeer landschap. Dit geeft een beeld van samenhangende en grofmazige bebouwing rondom een duidelijk dorpscentrum welke ruimte biedt voor de bovenlokale groenstructuur en het behoud van de hoge kwaliteit van de woonomgeving. In het dichthedenbeleid blijft de woonduin een diffuus gebied van lage dichtheid. Binnen de gewenste verkeersen vervoersstructuur wordt de Mechelsesteenweg en Rijmenamseweg geselecteerd als lokale weg type I. ze is de lineaire drager van de woonduin. In de gewenste landschappelijke structuur wordt de sterk beboste woonduinen en de open Dijlevallei aangehaald als structuurbepalende elementen. Deze contrasteren met elkaar en het microreliëf tussen alluviale vallei en stuifzandrug wordt aangeduid als markante terreinovergang.
, Afd. Ruimtelijke Planning
92
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
18. R U I M T E L I J K E B E L E I D S P L A N N E N 18.1 H ET M OBIL ITE ITS P LA N Momenteel wordt het mobiliteitsplan opgesteld. De eerste fase, oriëntatiefase, werd goedgekeurd op 28 september 2004 in de PAC. Vervolgens werd de tweede fase opgestart. Hierin worden bijkomende, gerichte onderzoeken, uitgewerkt en de verschillende scenario’s opgesteld. Een van deze scenario’s is het duurzaam scenario. Het mobiliteitsplan wordt gelijktijdig met het structuurplan opgesteld. Door genoeg interactie tussen de twee kan op een goede manier gezocht worden naar kwalitatieve oplossingen inzake ruimtebehoefte, bereikbaarheid en verkeersveiligheid. De uiteindelijke selecties in het mobiliteitsplan worden meegenomen in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Zie vergadering 05.12.2007, GBC.
18.2 H E T (G N OP )
GEMEENTELIJK
N A TU UR O NTW IKKE LIN GS P L AN
Het afsluiten van de Milieuconvenant met het Vlaams Gewest, verplicht de gemeenten, ook Keerbergen tot de opmaak van het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan. De doelstelling is dat gemeenten een visie ontwikkeling over het natuurbehoud op hun grondgebied. Steunend op een inventarisatie van de natuur, op een knelpuntenanalyse en op een doelstellingenformulering, wordt een doelgericht actieprogramma voorgesteld. Het Gnop voor de gemeente Keerbergen werd opgesteld in 1995. In 2000 werden plannen opgemaakt om een aantal gnop-acties geïntegreerd aan te pakken. Concreet ging het hierover: -
De realisatie van een natuurleerpad in de Raambeekvallei: uitwerking van een traject en bemiddeling met de grondgebruikers/grondeigenaars om recht van doorgang te bekomen.
-
Uitwerken van een voorstel van gemeentelijk subsidiereglement naar de landbouwers toe, inzake landschapsverfraaiing en natuurontwikkeling via het afsluiten van beheersovereenkomsten
-
Gemeentelijke aanplant en onderhoud van landschapselementen langs openbare kerk- en buurtwegels: uitwerking van haalbare voorstellen.
-
Voorbereiding en uitvoering van een informatiecampagne ivm het bosdecreet en een actieplan “duurzaam bosbeheer” naar de privéboseigenaars toe.
-
Opmaak van een bosbeheersplan voor de bossen aan “Piervenshoek”.
, Afd. Ruimtelijke Planning
93
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
18.3 W ATE RT OE TS Het decreet Intergraal Waterbeleid dateert van 18 juli 2003. Vlaanderen wenste met dit decreet de wateroverlast en de verdroging aan te pakken en de beschikbare watervoorraden te beschermen. Daarnaast voorziet het decreet in een sterkere band tussen het waterbeleid en de ruimtelijke ordening. Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit over de watertoets definitief goed.
18.3.1 Overstromingsgevoelige Gebieden In het kader van de watertoets is een nieuwe kaart aangemaakt die voor het ganse Vlaams Gewest de overstromingsgevoelige gebieden tot op perceelsniveau weergeeft. De kaart bevat de effectief overstromingsgevoelige gebieden (donkerblauwe laag) en de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden (lichtblauwe laag). Op basis van deze kaarten kunnen we concluderen dat in Keerbergen problemen van wateroverlast naar gebouwen vrij minimaal zijn. Blijkbaar is vooral de vallei van de Raambeek en het natuurgebied Broekelei effectief overstromingsgevoelig. De Dijlevallei wordt volledig als mogelijk overstromingsgevoelig aangeduid. De nieuwe kaart met overstromingsgevoelige gebieden is niet synoniem van de risicozones voor overstroming. De federale criteria voor deze kaart stipuleren immers dat enkel overstromingsdiepten hoger dan 30cm mogen in rekening gebracht worden en dat de herhalingsperiode beperkt moet blijven tot 25 jaar. Op 28 februari 2007 werd een koninklijk besluit genomen tot afbakening van de risicozones bedoeld in art 68-7 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.
, Afd. Ruimtelijke Planning
94
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
18.3.2 Infiltratiegevoelige bodems De kaart met de infiltratiegevoelige bodems tend behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op waterlast afneemt. Bovendien staat infiltratie in voor de aanvulling van de grondwatervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging van watervoerende lagen en van waterafhankelijke natuur. De watertoetskaart met infiltratiegevoelige gebieden vooral tot doel heeft om richtinggevend te zijn voor individuele ingrepen op lokaal niveau. Voor Keerbergen kan gesteld worden dat een groot deel van het grondgebied bestaat uit infiltratiegevoelige bodems.
18.3.3 Grondwaterstromingsgevoelige gebieden De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. Voor de watertoets, die onder meer van belang is voor het evalueren van geplande bouwwerken, gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Verstoring van de grondwaterstroming kan een belangrijk effect hebben op de omgeving. Zo zal het belang van de lokale grondwaterstroming zeer groot zijn op plaatsen waar er natuurwaarden voorkomen die afhankelijk zijn van de stand of de toestroming van grondwater. Ook de kwaliteit van het grondwater kan nadelig beïnvloed worden of kan op zijn beurt een nadelig effect hebben voor de omgeving.
, Afd. Ruimtelijke Planning
95
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
In Keerbergen is het grootste deel van het grondgebied matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Rond de valleigebieden (vooral de Dijlevallei) en de Broekelei is het gebied zeer gevoelig voor grondwaterstromingen (type 1). De type 1 gebieden zijn afgebakend a.d.h.v. de NOG kaart. Indien er in type 1 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 3m of een horizontale lengte van meer dan 50m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Onder type 2 vallen alle gebieden die niet tot type 1 of 3 behoren. Indien er in type 2 een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dienst advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.
18.3.4 Winterbedkaart Doel van de winterbedkaart is het aanduiden van de gebieden waar veranderingen van bodemgebruik aanleiding kunnen geven tot een gewijzigd afvoergedrag in geval van overstroming van het gebied. Bepaalde vormen van bodemgebruik of vegetatie worden gekenmerkt door een hoge “ruwheid”, waardoor zij een hogere stromingsweerstand hebben vergeleken met andere vormen van bodemgebruik. Zo zal een bebost valleigebied dat occasioneel overstroomt aanleiding geven tot het optreden van hogere waterpeilen bij eenzelfde overstroming, vergeleken met een niet bebost gebied. Omdat dergelijke veranderingen in peilen en stroomsnelheden maar relevant zijn voor relatief omvangrijke overstromingsgebieden, werd de winterbedkaart beperkt tot de gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de bevaarbare waterlopen. De term winterbed wordt in Vlaanderen ook alleen gebruikt voor de gebieden die bevaarbare waterlopen bij zeer hoge waterafvoeren innemen. In Keerbergen behoort de Dijle tot het winterbed van de grote rivieren.
, Afd. Ruimtelijke Planning
96
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
18.3.5 Hellingenkaart De hellingenkaart van Vlaanderen ten behoeve van de watertoets is een tussenproduct binnen de studie ‘verfijning van de bodemerosiekaart’, uitgevoerd door de onderzoeksgroep fysische en regionale geografie van de K.U. Leuven in opdracht van Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer, Afdeling Land. Deze kaart vormt slechts een tussenproduct en is niet het definitieve eindproduct van deze studie. Onvolkomenheden en fouten zijn dus niet volledig uit te sluiten: de kaart dient daarom met de nodige omzichtigheid gebruikt te worden. Het grondgebied van Keerbergen kent over het algemeen een vlak verloop met hellingen tussen de 0.5 - 5%. Rond de Broekelei en de Dijle zijn er hellingen van 10%.
, Afd. Ruimtelijke Planning
97
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
18.3.6 Erosiegevoelige gebieden De erosiegevoeligheidskaart ten behoeve van de watertoets is een tussenproduct binnen de studie ‘verfijning van de bodemerosiekaart’, uitgevoerd door de onderzoeksgroep fysische en regionale geografie van de K.U. Leuven in opdracht van de afdeling Land van AMINAL. Deze kaart is slechts een tussenproduct. De watertoetskaart dient slechts ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. In Keerbergen is de erosiegevoeligheid vooral gelegen langs de Dijlevallei en rond de Broekelei. Rond de Raambeekvallei en het meer zijn ook erosiegevoelige gronden gelegen.
V
, Afd. Ruimtelijke Planning
98
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
KWALITEITEN EN KNELPUNTEN (zie kaart 39: kansen /kaart 40: knelpunten )
Dit hoofdstuk werd voorlopig opgevat als een lijst met kansen en knelpunten. Na bespreking worden deze punten opgenomen in een beschrijvende tekst.
19. R U I M T E L I J K E K A N S E N Nederzettingsstructuur algemeen: -
Goede ligging tussen Brussel en Antwerpen (en dicht bij Mechelen en Leuven).
-
Mogelijkheid tot wonen in grote kavels in parkachtige omgeving.
-
Er zijn nog bouwmogelijkheden op niet bebouwde kavels.
-
Er zijn nog woonuitbreidingsgebieden volgens het gewestplan.
-
Het woonuitbreidingsgebied aan de Broekelei is nog niet ontwikkeld. Dit biedt kansen tot natuurontwikkeling.
Centrum Keerbergen: -
Het centrum wordt gekenmerkt door een grotere verdichting.
-
Bejaardenwoningen zijn dicht bij het centrum gelegen.
-
Er zijn nog mogelijkheden voor verdichting in het centrum (binnengebied Haachtsebaan – Putsebaan).
-
Groot aanbod aan jeugdfaciliteiten, …).
-
Handelszaken en centrumvoorzieningen zijn vrij goed geconcentreerd ontwikkeld.
-
Voldoende aanbod aan parkeerplaatsen (+ vrij goed gestructureerd).
-
Doorsteken voorzien voor voetgangers en fietser = kwaliteit voor de woonomgeving,
-
De Broekelei ligt vlakbij medegebruikt worden.
-
In het centrum zijn nog een aantal elementen aanwezig (gebieden, plekken, gebouwen) die met een eigen identiteit en ruimtelijk karakter een kwaliteit geven aan het bebouwd weefsel.
-
De vroegere tramlijn (oost-west-verbinding) is nog ruimtelijk herkenbaar in het bebouwd weefsel en verwijst naar een vroegere economie.
, Afd. Ruimtelijke Planning
voorzieningen
(scholen,
sportinfrastructuren,
kan, mits goede afspraken recreatief
99
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Bedrijvigheid Concentratie in het centrum In de ruimtelijke spreiding van de economische activiteiten is een zekere concentratie waar te nemen in het centrum. Bovendien bevinden zich in dit centrum de basisvoorzieningen. Het centrum is een plaats voor verdichting van wonen, waardoor het draagvlak voor o.a. handelsvoorzieningen vergroot wordt.
Open ruimte -
Er zijn nog waardevolle open ruimten (niet bebouwde) in de gemeente, waarvan sommige hoge natuurkwaliteiten hebben.
-
Niet alle bossen werden bebouwd. Er zijn nog waardevolle gebieden terug te vinden in het woonpark: Spuyven (Paddenpoel), Pommelsven, Kruisheide en Piervensbos.
-
Een aantal waardevolle gebieden zijn in eigendom van de gemeente. Hierdoor kan er gemakkelijk een beleid gevoerd worden.
-
Broekelei als groene long in de gemeente. Delen van de Broekelei werden opgenomen in het VEN.
-
Beheerslandbouw in de valleigebieden om de aanwezige natuurelementen te versterken en te beheren, hieromtrent kunnen beheersovereenkomsten opgesteld worden.
-
Uitvoering van de actieplannen van het GNOP.
-
De landbouw is in de gemeente verweven met natuurelementen: Kleine Landschapselementen, beekvalleien, ... .
-
De landbouwers onderhouden de veldwegen. Hierdoor blijven deze wegen toegankelijk voor wandelaars.
-
Nieuwe functie van braakliggende landbouwgebieden (nu en op termijn), bijvoorbeeld natuurlijke evolutie naar natuur, bebossing, ... .
-
Nieuwe functie van niet meer in uitbating zijnde hoeves (nu en op termijn), bijvoorbeeld hoevetoerisme, ... .
-
…
Recreatie en toerisme -
De zone van de sporthal is een goed uitgebouwd en vrij centraal in de gemeente gelegen.
-
De golf geeft een identiteit aan de gemeente.
-
De aanwezigheid van een groot meer temidden de bebouwing is een kwaliteit.
Lijninfrastructuur -
Het centrum van Keerbergen beschikt over voldoende parkeerplaatsen.
-
Door het beperkt profiel en het vaak ontbreken van verhardingen in de straten van het woonpark, is er sprake van relatief weinig sluikverkeer op deze wegen. Bovendien is het kleinschalig en fijnmazig wegennet (voornamelijk in het woonpark) interessant voor het uitbouwen van fietstoerisme.
, Afd. Ruimtelijke Planning
100
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
-
Het groene en rustige karakter van het woonpark heeft potenties m.b.t. het voorzien van alternatieve routes voor langzaam verkeer.
-
Het belbussysteem blijkt een ideaal systeem voor het lokaal verkeer.
-
Buurgemeente Haacht is in het provinciaal ruimtelijk structuurplan geselecteerd als OV-knooppunt met mogelijk in de toekomst meer treinen naar Brussel.
, Afd. Ruimtelijke Planning
101
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
20. R U I M T E L I J K E K N E L P U N T E N Nederzettingsstructuur algemeen: (zie kaart 41: Zonevreemde woningen)
-
Grote spreiding aan woningen – weinig diversiteit – uniformiteit – de bebouwingsstructuur ziet er (zeker in het woonpark) overal hetzelfde uit.
-
Lintbebouwing met nodige ruimtelijke problemen.
-
Grote spreiding aan voorzieningen zowel in het centrum als erbuiten.
-
Op vlak van bebouwing sterke scheiding tussen woningen in het woonpark en de centrumbebouwing geeft ook een ander bewonerstype aan.
-
Zonevreemde woningen.
-
De voorschriften in het BPA “De Boszone”, laten een verdichting in het woonpark toe onder bepaalde voorwaarden. Deze verdichtingmogelijkheden zouden wel eens invloed kunnen hebben op de ontwikkelingen in het centrum.
-
Binnen het woonpark zorgt het seminariecentrum “Semcom” voor overlast bij feesten of fuiven.
Centrum Keerbergen: -
Het centrum heeft een gefragmenteerd voorkomen. Het bestaat uit een aantal grootschalige lobben die monofunctioneel zijn en geen onderlinge relatie hebben met elkaar. Het gaat om: de sporthal: een zeer goed uitgeruste infrastructuur, maar zonder duidelijke verbinding voor voetgangers en fietsers met de school, het centrum en het woonpark; de concentratie aan grote bedrijven van de Kempenlaan – Stationsstraat, neemt een groot aantal percelen in; de stationsbuurt (kruising Putsebaan-Stationsstraat met de Kempenlaan) heeft weinig binding met de kern en op zichzelf nog maar weinig identiteit; de scholen zijn grootschalige structuren binnen het bebouwd weefsel, maar de link met de omgeving (vb.: sporthal, ) ontbreekt; de Delhaize en de omgeving aan de Lindenstraat, waar zich ook handelszaken vestigden, vormt een eiland aan handelszaken binnen de centrumbebouwing. De binding met het eigenlijke handelsgebeuren in het centrum is zeer beperkt; de Drankenhal aan de Putsebaan legt door zijn grootschaligheid een belangrijke hypotheek op een groot deel van het achterliggende binnengebied. Nochtans is dit een uitgesproken binnengebied voor de verdichting van het centrum.
-
Weinig beleving in het centrum.
-
Belangrijke verkeersverbindingen lopen doorheen (of aan de rand van) het centrum.
, Afd. Ruimtelijke Planning
102
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
-
Er is weinig aanbod aan betaalbare woningen voor jonge gezinnen. Er wordt wel aan vernieuwbouw gedaan, maar deze appartementen zijn zeer duur.
-
De Stationsstraat, die de oude stationsbuurt met het centrum verbindt, is niet herkenbaar. Bovendien biedt het huidig voorkomen van de oude stationsbuurt geen eindpunt aan deze as.
-
De poorten tot het centrum, het ruimtelijk ervaren van het binnenkomen in of uitrijden van het centrumgebied, ontbreken.
Bedrijvigheid Zonevreemde bedrijven: (zie kaart 42: Zonevreemde bedrijven)
In het noorden van de gemeente ligt 1 bedrijf gedeeltelijk zonevreemd. Het gaat om een fabrikant van betonproducten. Het eigenlijke bedrijf bevindt zich op Keerbergens grondgebied; de toontuin ligt aan de andere zijde van de weg, in de gemeente Putte. Op 7 april 2005 werd een gedeeltelijk positief planologisch attest afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Keerbergen. Sindsdien werd er geen enkel initiatief meer genomen door het bedrijf. Bijgevolg is het planologisch attest vervallen.
Hinderende bedrijven of grote handelszaken: In het centrum liggen enkele bedrijven / grote handelszaken, die door hun schaal, grote stukken woongebied innemen en de ontwikkeling van binnengebieden hypothekeren.
De verschillende activiteiten die zich gesitueerd hebben binnen woonpark, horen hier volgens het APA (meerbepaald in de boszone A en B) niet thuis. Het BPA “De boszone”, dat een gedeelte van dit APA bedekt, laat dit wel beperkt toe. In realiteit vormen zij geen hinderbron voor het wonen in het woonpark.
Open ruimte -
Er is een constante druk op de verschillende natuurgebieden (wonen, harde recreatie, vertuining...).
-
Slechte waterkwaliteit van de verschillende beken.
-
De natuurgebieden in de gemeente zijn reeds verregaand versnipperd. Op bepaalde plaatsen is er een echt gebrek aan ruimte. Deze gebieden zijn te ingesloten. Bovendien is er op sommige plaatsen gevaar voor (verdere) versnippering.
-
Op verschillende verdwijnen.
-
Het Spuyven (Paddenpoel) heeft op het gewestplan als bestemming woonpark.
-
De structuur van de donken is niet echt meer aanwezig, door de woonstructuur zijn ze grotendeels verdwenen en dus niet meer zo herkenbaar in het landschap.
, Afd. Ruimtelijke Planning
plaatsen
dreigen
103
waardevolle
groengebieden te
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
-
Onzekere toekomst van de landbouwbedrijven. Steeds meer landbouwbedrijven verdwijnen. De bedrijven die overblijven worden steeds groter (schaalvergroting).
-
Niet alle landbouwgebieden die vrijkomen, nadat een bedrijf stopt, worden in gebruik genomen door een andere landbouwer. Hierdoor komen steeds meer landbouwgebieden braak te liggen of worden ingenomen door hobbylandbouwers.
-
Doordat steeds meer bedrijven op termijn zullen verdwijnen, komen ook steeds meer hoeves op termijn leeg te staan. Deze zullen verkrotten, indien hier geen nieuwe functie aan gegeven wordt; Dit wordt momenteel voor een stuk opgelost door een uitvoeringsbesluit van de Vlaams Regering.
-
De weinige landbouwgebieden in de gemeente vormen geen geheel, maar zijn versnipperd door wegen en bebouwing.
-
Landschapsverstoring door de aanwezigheid van schuilhokken voor dieren en/of andere constructies in de Dijlevallei én door (potentiële) bebouwing in de Raambeekvallei, de Lozenhoek en de Dijlevallei; dit heeft vooral te maken met materiaalgebruik.
-
…
Recreatie en toerisme (zie kaart 43: Zonevreemde recreatie)
-
Een aantal recreatieterreinen zijn zonevreemd gelegen (op dit moment wordt hiervoor een sectoraal BPA opgesteld). Hierbij is de ontsluiting van manéges die midden in woonparken gesitueerd zijn een probleem. Bij grotere wedstrijden genereren zij vrij veel en zwaar verkeer doorheen het woonpark.
-
De Scouts hebben een dringende behoefte aan uitbreiding van hun lokalen in het Vossekot. Door hun ligging in het woonpark, stuit dit op ongenoegen van de omwonenden omwille van geluidsoverlast in het weekend.
-
Toegankelijkheid van de open ruimte laat soms te wensen over. Meestal gaat het slechts om padenstructuren die niet op elkaar aansluiten.
-
De tennis: Keerpunt ‘65 kent momenteel een parkeerprobleem. De infrastructuur is ook zonevreemd en wordt mee opgenomen in het sectoraal BPA.
-
De weg rond het meer (Vlieghavenlaan – Mereldreef) wordt gebruikt als parcours voor wielrenners. Dit geeft een zeer gevaarlijke verkeerssituatie in het woonpark.
-
Het meer bevindt zich op het gewestplan in een zone voor woonpark.
Lijninfrastructuur -
De sterk verspreide bebouwing genereert veel autoverkeer en legt op sommige plaatsen een hypotheek op de verkeersleefbaarheid en veiligheid.
-
Door een gebrek aan betrokkenheid tussen het centrum en het woonpark wordt de auto ook vaak voor korte verplaatsingen gebruikt. Het
, Afd. Ruimtelijke Planning
104
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
stimuleren van fietsgebruik voor dergelijke verplaatsingen is een belangrijke uitdaging. -
Er is sprake van een toename van het doorgaande vrachtverkeer door Keerbergen, o.m. door tonnagebeperkingen in de omliggende gemeenten. Ook deze situatie legt een hypotheek op de verkeersleefbaarheid en de veiligheid.
-
Op vele plaatsen in de gemeente komt het langzaam verkeer in de verdrukking. Op een aantal plaatsen zijn de voorzieningen bovendien ontoereikend of onbestaand. Als voorbeelden zijn onder meer aan te halen: de Oude Putsebaan (ontbreken fiets- en voetpad); de Kempenlaan tussen de Mechelsebaan en de Putsebaan (geen fietspaden); de Vlieghavenlaan, die ondermeer een belangrijke weg van en naar het atheneum vormt (ontbreken voorzieningen voor fietsers en voetgangers; bovendien is het wegdek in slechte staat); enkele gevaarlijke kruispunten (aangegeven op de gemeentelijke schoolroutekaart.
-
De inrichting van de bushalte t.h.v. het atheneum moet worden verbeterd.
-
De Achiel Cleynhenslaan is op de gemeentelijke schoolroutekaart aangegeven als een belangrijke fietsroute, maar heeft een zeer (te) beperkt profiel. Zowel voor fietsers als voor auto’s zorgt dit voor een gevoel van onveiligheid.
-
Ook voor de Bollostraat geldt dat het profiel van de weg vrij smal is voor de combinatie van auto- en fietsverkeer.
-
Het pendelverkeer in de richting van Brussel en Leuven is de laatste decennia sterk toegenomen. De weg die deze verbinding naar Brussel grotendeels moet opvangen, m.n. de Oude Putsebaan, is niet voorzien op deze verkeersstroom. Deze problematiek beperkt zich niet tot het grondgebied van Keerbergen, maar is ook merkbaar in de omliggende gemeenten.
-
Een zelfde problematiek is aan de orde in de Kempenlaan. In het eerste gedeelte (tussen de Stationsstraat en de Tremelobaan) bevindt zich een belangrijke concentratie van scholen; het tweede deel (tussen de Mechelsebaan en de Putsebaan) wordt gebruikt door doorgaand verkeer komende van Mechelen en gaande naar het noorden (Schriek/Putte) en omgekeerd. In dit laatste deel wordt de snelheid van het verkeer als onaangepast ervaren en bovendien zijn langs deze weg geen fietspaden voorzien.
-
Binnen het lokale wegennet is er geen sprake van een duidelijke categorisering/structuur.
-
De inrichting van het centrum is niet overal even uitnodigend voor langzaam verkeer (bv. de Haachtsebaan waar sommige parkeerplaatsen de helft van het voetpad innemen).
-
Een groot deel van de wegenis in Keerbergen is onverhard. Enerzijds heeft dit een verkeers- en snelheidsremmend effect, anderzijds zijn deze wegen niet steeds even comfortabel.
, Afd. Ruimtelijke Planning
105
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
-
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Op diverse weglocaties en kruispunten is sprake van verkeersonveilige situaties. Als bijzondere aandachtspunten zijn hierbij onder meer te vermelden: het kruispunt van de Kempenlaan en de Mechelsebaan (slechte zichtbaarheid); het kruispunt van de Oude Putsebaan en de Tremelobaan (ongevallenlocatie); het kruispunt van de Oude Putsebaan en de Achiel Cleynhenslaan (krap kruispunt); het kruispunt van de Oude Putsebaan en de Schrieksebaan (slechte vormgeving kruispunt); het kruispunt van de Haachtsebaan en de Oude Putsebaan (krap kruispunt en ongevallenlocatie); het kruispunt van (ongevallenlocatie).
, Afd. Ruimtelijke Planning
de
Valkeniersdreef
106
en
de
Tremelobaan
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
VI
DEEL I INFORMATIEF DEEL
PROGNOSES EN BEHOEFTEN
21. P RO GN OSE S 21.1 B E V OL K I N GS P R O G N O S E In functie van een lange termijnplanning is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in de toekomstige bevolkingsgrootte en -samenstelling. Bij de berekening van de toekomstige bevolking kan men gebruik maken van een open of een gesloten prognose. De gesloten prognose gaat ervan uit dat er geen migratie effecten optreden. Dit veronderstelt een evenwicht tussen de vertrekkende en aankomende personen. In de diverse leeftijdsprofielen worden beide categorieën gelijk gesteld. Bij de open prognose worden de migratiebewegingen wel in rekening gebracht. Hierbij wordt uitgegaan van een zich voortzettende leeftijdsspecifieke trend, berekend op basis van de migratiecijfers over de laatste 5 jaar. Om een vergelijking te kunnen maken met prognoses uitgevoerd op hogere planniveaus worden de referentieperiodes 1992-2007 gebruikt. De bevolkingsgegevens van 1 januari 1992 fungeren als basis. Conform de richtlijnen op hoger planniveau wordt een gesloten prognose toegepast. Voor het uitwerken van een lange termijnvisie op wonen in Keerbergen wordt een prognose berekend met 2002 als basisjaar.
, Afd. Ruimtelijke Planning
107
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
21.1.1 Prognose basisjaar 1992 De dalende tendens van een positief natuurlijk saldo komt ook tot uiting in de prognose. De daling op natuurlijke wijze wordt in de prognose geregistreerd vanaf 2006. Tabel 22 : gesloten bevolkingsprognose basisjaar 1992 PROGNOSE VAN DE TOTALE BEVOLKING OVER 15 JAAR Gesloten prognos etype : basisjaar 1992 jaar
Totale populatie
Bevolkingsindex
mannen
vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
totaal
1992
5.453
5.454
10.907
100
100
100
1993
5.467
5.478
10.945
100,3
100,4
100,3
1994
5.479
5.499
10.978
100,5
100,8
100,7
1995
5.489
5.519
11.008
100,7
101,2
100,9
1996
5.497
5.537
11.034
100,8
101,5
101,2
1997
5.504
5.553
11.057
100,9
101,8
101,4
1998
5.509
5.569
11.078
101,0
102,1
101,6
1999
5.513
5.583
11.096
101,1
102,4
101,7
2000
5.516
5.596
11.112
101,2
102,6
101,9
2001
5.517
5.608
11.125
101,2
102,8
102,0
2002
5.518
5.619
11.137
101,2
103,0
102,1
2003
5.517
5.629
11.146
101,2
103,2
102,2
2004
5.515
5.637
11.152
101,1
103,4
102,2
2005
5.511
5.643
11.154
101,1
103,5
102,3
2006
5.505
5.648
11.153
101,0
103,6
102,3
2007
5.497
5.649
11.146
100,8
103,6
102,2
toe-/afname :
44
195
239
index :
100,8
103,6
102,2
Bron: Eigen berekening
Uit de resultaten van de gesloten prognose basisjaar 1992 blijkt dat het aantal inwoners zal toenemen met 239 personen. Opgesplitst in periodes van 5 jaar verloopt de bevolkingstoename progressief, tot het jaar 1997 zal de bevolking toenemen met 150 personen of gemiddeld 30 personen per jaar. De daarop volgende periode neemt de bevolking nog toe met 80 personen. De laatste periode van 5 jaar zal de bevolking bijna stagneren. De werkelijke groei op natuurlijke wijze vertoont eigenlijk een ander beeld. Tussen 1992 en 2002 nam de bevolking op natuurlijke wijze toe met 176 personen. Deze toename is eerder constant te noemen. Een progressief verloop zoals bij de prognose is niet te onderkennen uit de gegevens van de werkelijke natuurlijke groei. Vanaf 2006 zal de bevolking in dalende lijn gaan. De verklaring voor deze toekomstige evolutie vindt men in de leeftijdsopbouw van de diverse referentieperiodes. Het percentage vrouwen op vruchtbare leeftijd (dit is het percentage vrouwen van 20 tot 40 ten opzichte van het totaal aantal vrouwen) daalt geleidelijk aan tot 2007 met 5,6 %. Het procentueel aandeel ten opzichte
, Afd. Ruimtelijke Planning
108
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
van de totale bevolking van mannen en vrouwen boven de gemiddeld te verwachte leeftijd, voor mannen is dit 76 jaar voor vrouwen 82 jaar, gaat in stijgende lijn van 3,1 % in 1992 tot 4,8 % in 2007.
Tabel 23 : bevolkingsprognose basisjaar 1992 PROGNOSE VAN DE TOTALE BEVOLKING OVER 15 JAAR Gesloten prognos etype : basisjaar 1992 jaar
Totale populatie mannen
Bevolkingsindex
vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
totaal
1992
5.453
5.454
10.907
100
100
100
1997
5.504
5.553
11.057
100,9
101,8
101,4
2002
5.518
5.619
11.137
101,2
103,0
102,1
2007
5.497
5.649
11.146
100,8
103,6
102,2
toe-/afname : index :
44
195
239
100,8
103,6
102,2
Bron: Eigen berekening
21.1.2 Prognose basisjaar 2002 De bevolkingsprognose basisjaar 2002 voor de uitwerking van de lange termijnvisie op wonen in de gemeente geeft een daling met –213 personen weer. Aanvankelijk zal de bevolking nog lichtjes stijgen, de daling zal intreden vanaf 2006. Het verminderen van vrouwen op vruchtbare leeftijd en de veroudering van de bevolking zet zich gestaag verder. Het percentage vrouwen op vruchtbare leeftijd daalt geleidelijk aan tot 2017 met 3 %. Het procentueel aandeel ten opzichte van de totale bevolking van mannen en vrouwen boven de gemiddeld te verwachte leeftijd gaat in stijgende lijn van 4,3 % in 2002 tot 7,4% in 2017. Opmerkelijk is de stijging van het aantal personen ouder dan 80 jaar. In 2002 was 2,77% van de totale bevolking ouder dan 80 jaar, in 2017 zal dit 5,5% zijn.
Tabel 24 : bevolkingsprognose basisjaar 2002 PROGNOSE VAN DE TOTALE BEVOLKING OVER 15 JAAR Gesloten prognos etype : basisjaar 2002 jaar
Totale populatie mannen
Bevolkingsindex
vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
totaal
2002
6.010
6.100
12.110
100
100
100
2007
6.007
6.124
12.131
100,0
100,4
100,2
2012
5.948
6.099
12.047
99,0
100,0
99,5
97,4
99,1
98,2
2017
5.854
6.043
11.897
toe-/afname :
-156
-57
-213
index :
97,4
99,1
98,2
Bron: Eigen berekening
Een prognoseprogramma is een rekenkundig model waar gebruik wordt gemaakt van cumulatieve berekeningen. De feitelijke ontwikkeling wordt niet rekenkundig
, Afd. Ruimtelijke Planning
109
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
bepaald. Al deze gegevens geven slechts een trend weer vanuit een gesloten bevolkingsprognose. Andere beleidsopties, de invloed van het woonbeleid, en moeilijk voorspelbare maatschappelijke ontwikkelingen zullen dit beeld vertekenen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
110
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
22. B E H O E F T E N 22.1 R AM IN G V A N DE W ON I N GBE H OE F TE 22.1.1 Berekening van de kwantitatieve woningbehoefte 22.1.1.1 De demografische deelbehoefte De demografische behoefte is de belangrijkste deelbehoefte die zich baseert op twee prognoses. Vertrekpunt voor de verdere berekeningen zijn de bevolkingsaantallen en het aantal gezinnen geregistreerd in 1992 en 2002 en de bevolkings- en gezinsprognose voor de diverse peiljaren. De bevolkings- en gezinsprognose werd berekend op basis van de ontwikkeling van de eigen bevolking. Hierbij werd dus geen rekening gehouden met een positieve of negatieve migratie. Op basis van de gezinstoename wordt de jaarlijkse demografische behoefte voor de gemeente berekend.
De totale demografische behoefte voor de periode 1992-2007 bedraagt 452 wooneenheden.
Tabel 25 : demografische deelbehoefte – gesloten prognose Basisjaar jaar
inwoners
gezinsgrootte
gezinnen
verloop
1992
10.907
2,80
3.895
1997
11.057
2,73
4.043
148
2002
11.137
2,65
4.204
161
2007
11.146
2,56
4.347
144
1992-2007
452
Basisjaar 2002 jaar
inwoners
gezinsgrootte
gezinnen
verloop
2002
12.110
2,65
4.571
2007
12.131
2,56
4.732
161
2012
12.047
2,48
4.861
129
2017
11.897
2,39
4.972
111
2002-2017
401
Bron: Eigen berekening
22.1.1.2 De woningmutatiereserve Om de mobiliteit op de woningmarkt te waarborgen is er behoefte aan vacante leegstaande woningen. Deze vacante woningen dienen van voldoende goede
, Afd. Ruimtelijke Planning
111
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
kwaliteit te zijn om de frictie van verhuizingen op te vangen. Voor de berekening van de leegstand voor de toekomst wordt de demografische behoefte per periode vermeerderd met 3,5 %. Dit is de norm gehanteerd in stedelijke gebieden en in gebieden waar de migratiedruk hoog is.
22.1.1.3 Globaal overzicht woningbehoefteraming De totale woningbehoefte in de gemeente wordt berekend op basis van de demografische behoefte en de woningmutatiereserve. De sommering van deze deelbehoeftes geeft voor Keerbergen een kwantitatief aantal van 468 wooneenheden voor de periode 1992-2007.
Tabel 26 : gemeente Keerbergen – woningbehoefteraming Gemeente Keerbergen
1992-1997
1997-2002
2002-2007
totaal
148
161
144
452
W oningmutatiereserve 3,5%
5
6
5
16
Totale behoefte 1992-2007
153
166
149
468
2002-2007
2007-2012
2012-2017
totaal
161
129
111
401
W oningmutatiereserve 3,5%
6
5
4
14
Totale behoefte 2002-2017
166
134
115
415
Demografische behoefte (gesloten prognos e 1992)
Gemeente Keerbergen Demografische behoefte (gesloten prognos e 2002)
Afhankelijk van het gebruikte basisjaar is er voor de laatste termijn van de referentieperiode 1992-2007 nog een woningbehoefte van respectievelijk 149 of 166 woongelegenheden. De woonbehoefte neemt gestaag af. Dit is het gevolg van de toekomstige demografische evolutie. Het beleid kan, in haar woonbeleid, hier sturend optreden.
22.1.2
Behoefte aan sociale woningen In het ruimtelijk structuurplan provincie Vlaams-Brabant wordt de nood aan een inhaalbeweging voor het sociaal woonbeleid aangehaald. De provincie wenst het 18 sociaal woonbeleid (sociale huur- en koopwoningen) prioritair onder de aandacht te brengen. Zij stelt het tot taak van alle gemeenten om ruimte ter beschikking te stellen voor sociale huur- en koopwoningen. Niet alleen de stedelijke gebieden dienen ruimte te voorzien voor sociale huur- en koopwoningen, vooral de kernen in het buitengebied hebben hier een belangrijke taakstelling om de achterstand op het vlak van sociale huur- en koopwoningen in te halen. Naar taakstelling toe wordt in buitengebiedgemeenten gestreefd, dat min. 5% van de bijkomende woningen een sociale huurwoning is. Het aantal sociale huurwoningen in de buitengebiedgemeenten mag echter niet meer dan 8% (arrondissement Leuven) van het totaal aantal gezinnen bedragen. Dit streefcijfer zal een vertaling krijgen in een effectieve ruimtebehoefte die hiervoor
18
Rondzendbrief VLBR-RO/2007-01
, Afd. Ruimtelijke Planning
112
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
te dient vrijgehouden te worden. De provincie pleit voor gemengde projecten waar sociale huur- en koopwoningen gezamenlijk met andere woningen worden ontwikkeld. -
Dat voor de kwantificering van het doelgroepenbeleid ten hoogste vanuit de verwachte eigen bevolkings- en gezinsgroei vertrokken mag worden (geen inwijking).
-
Dat voorraden t.b.v. van het doelgroepenbeleid enkel vrijgegeven kunnen worden indien de effectieve realisatie wordt gegarandeerd. De gemeente geeft aan welke maatregelen hiertoe genomen zullen worden.
De gemeente gaat uit van minimum 5% sociale huurwoningen en maximum 5% van de bijkomende woningen.
Behoefte aan sociale huur- en koopwoningen planperiode
woningbehoefte
min. 5%
max. 5%
huurwoningen
koopwoningen
2002-2007
166
8
8
2007-2012
134
7
7
2012-2017
115
6
6
415
21
21
totaal 2007-2022
22.1.3
Behoefte aan bejaardenhuisvesting Het voorzien van bejaardenhuisvesting is in decreten vastgelegd. programmacijfers zijn opgenoemd in Besluiten van de Vlaamse regering19.
De
De vraag en het aanbod in de bejaardenzorg zouden op elkaar afgestemd moeten zijn. Om tegemoet te komen aan de veranderende noden zal het aanbod verscheiden moeten zijn. De differentiatie van het voorzieningenpakket zal de keuzemogelijkheden voor zorgbehoevende bejaarden moeten vergroten.
Voor rusthuizen wordt het programmacijfer als volgt bepaald:
19
-
1 woongelegenheid per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 60 tot 74 jaar
-
4 woongelegenheden per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 75 tot 79 jaar
-
12 woongelegenheden per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 80 tot 84 jaar
Besluit van de Vlaamse Regering 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor dienstencentra,
serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra, gewijzigd bij B.V.R. 18 december 1998 e.v..
, Afd. Ruimtelijke Planning
113
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
-
23 woongelegenheden per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 85 tot 90 jaar
-
32 woongelegenheden per 100 bejaarden in de leeftijdsgroep 90 jaar en ouder
Het programmacijfer voor serviceflats en woningcomplexen wordt bepaald op 2 wooneenheden per 100 bejaarden (60-plussers).
Tabel 27 : Leeftijdsklasse voor rusthuizen en aantal rusthuisbedden per leeftijdsklasse aantal bejaarden
aantal bedden
2002
2007
2012
2017
60-74
1.646
1.926
2.201
2.501
75-79
396
390
471
451
80-84
191
306
303
85-89
98
123
191
90+ Totaal
2002
2007
2012
2017
60-74
16
19
22
25
75-79
16
16
19
18
364
80-84
23
37
36
44
190
85-89
23
28
44
44
90+
15
18
22
33
Totaal
93
117
143
163
47
55
70
102
2.378
2.800
3.235
3.608
aantal bedden
Voor R.V.T.-bedden (rust- en verzorgingstehuizen) werd op Federaal niveau een verdeelsleutel uitgewerkt en regionaal toegekend. Dit protocol akkoord voorziet in 2004 in een toename van 800 nieuwe RVT-bedden.
Tabel 28 : Prognose van de behoefte aan bejaardenhuisvesting 2002
2007
2012
2017
Rusthuisbedden
93
117
143
163
Servic eflats en woningc omplexen met dienstverlening
48
56
65
72
In de gemeente Keerbergen zijn er de volgende voorzieningen voor bejaarden: -
Senioren residentie Keerbergen aan de Oude Pastorijweg met 8 ROB, 25 RVT en 12 seviceflats
-
De Notelaer aan de Papestraat met 38 ROB
-
OCMW Keerbergen aan ’t Voorbroek met 30 bejaardenwoningen
Een vergelijking van de vraag en het aanbod geeft aan dat er zich momenteel een tekort voordoet voor de twee categorieën bejaardenvoorzieningen. Het tekort aan rusthuisbedden bedraagt momenteel 22 eenheden en zal tegen 2017 oplopen tot 92 eenheden. Het tekort aan serviceflats bedraagt 6 eenheden en zal oplopen tot 30 eenheden.
, Afd. Ruimtelijke Planning
114
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
22.1.4 Kwantitatieve woningbehoefte – een vergelijking 22.1.4.1 Kwantitatieve woningbehoefte vanuit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen In het “Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen” is er een prognose gemaakt naar de behoefte aan bijkomende woningen tussen 1992 en 2007. Voor de provincie Vlaams-Brabant wordt de behoefte aan bijkomende wooneenheden vastgesteld op 65.919, te realiseren voor minimaal 50% in de gemeenten die geheel of gedeeltelijk tot het stedelijk gebied behoren en voor maximaal 50% in de kernen van gemeenten die volledig tot het buitengebied behoren. Deze verhouding komt overeen met de verhouding van de woningvoorraad in 1991 tussen de gemeenten die geheel of gedeeltelijke gelegen zijn in stedelijke gebieden en de gemeenten in buitengebied. Om verstedelijking van het buitengebied tegen te gaan wordt behoud van deze verdeelsleutel nagestreefd.
22.1.4.2 Kwantitatieve woningbehoefte vanuit het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Voor de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden, de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau en voor de gemeenten gelegen in het buitengebied bepaalt het provinciaal ruimtelijk structuurplan het aantal bijkomende woongelegenheden tot op het niveau van de gemeente.
De verdeling van de totale taakstelling voor de provincie naar de gemeenten geeft een informatief richtcijfer. Voor Keerbergen wordt het aantal bijkomende woongelegenheden tussen 1992 en 2007 vastgesteld op 940 eenheden.
22.1.4.3 2.2.3 Evaluatie woningbehoefte 1992-2002
van
de
gerealiseerde
Op basis van de werkelijke toename van het aantal huishoudens kunnen prognoses geëvalueerd worden.
Tabel 29 : werkelijke toename van het aantal huishoudens in Keerbergen Feitelijke evolutie jaar
inwoners
gezinsgrootte
gezinnen
1992
10.914
2,80
3.898
1997
11.683
2,73
4.272
374
2002
12.110
2,65
4.571
299
1992-2002
verloop
673
De gemeente kende naast de natuurlijke groei van het aantal inwoners ook een grote migratie groei (zie punt 8.2.1.) Aan een gemiddelde gezinsgrootte over de gestelde periode, komt deze migratie groei overeen met een toename van 382 huishoudens.
, Afd. Ruimtelijke Planning
115
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
Raming provinciaal ruimtelijk structuurplan: 940 woongelegenheden (19922007). Voor de verdeling van de woningbehoefte over de drie periodes van 5 jaar kan men ervan uitgaan dat de behoefte aan woningen het grootst is voor de eerste periode van vijf jaar en het kleinst in de derde periode. Procentueel wordt de behoefte verdeeld volgens de volgende verdeelsleutel: 1992-1997
37%
348
1997-2002
35%
329
2002-2007
28%
263
De gemeente Keerbergen kende tussen 1992 en 2002 een werkelijke groei van 673 huishoudens. Deze groei is bijna gelijk aan de provinciale taakstelling voor die periode of 677 huishoudens.
22.1.5 Vergelijking van vraag en aanbod Een confrontatie van vraag en aanbod tot 2007 gebeurt op basis van prognoses en hypotheses, maar altijd vertrekkend van de werkelijke waarde op een bepaald tijdstip m.n. 1992.
De behoefte aan bijkomende wooneenheden tot 2007, wordt vergeleken met het aanbod aan bouwmogelijkheden met rechtstreekse bouwtitel. Voor de bouwmogelijkheden op onbebouwde percelen aan uitgeruste weg wordt rekening gehouden met een realisatie van 30% voor een periode van 10 jaar 20. De realisatiegraad voor onbebouwde percelen in goedgekeurde verkavelingen en in B.P.A.’s zou 50% zijn voor een periode van 10 jaar. In Keerbergen zal een onderscheid gemaakt worden tussen het aanbod aan bouwmogelijkheden in woongebied (woongebied, landelijk woongebied en woonuitbreidingsgebied) en in woonpark. Het initieel karakter en het daarmee gepaard gaande ruimtelijk voorkomen van woonpark is zo verschillend van de andere woongebieden dat een opsplitsing zeker aangewezen is. Tevens zullen de algemene theoretische berekeningen een vertekend beeld geven. Enerzijds wordt de woningbehoefte berekend op basis van bevolkingstoename en gezinsverdunning. Woonparken daarentegen trekken een bepaald doelpubliek aan die niet enkel vanuit de eigen gemeente komen. Anderzijds is, juist omwille van het feit van een beperkt doelpubliek, de realisatiegraad lager. Ook de berekening van 15wo/ha kan niet toegepast worden op de woonparken. Deze 21 worden immers gekenmerkt door een zeer lage dichtheid (5 tot 10wo/ha en in het B.P.A. Boszone 3 tot 6 wo/ha). Het sterk verhogen van deze dichtheid doet afbreuk aan het karakter van woonparken.
20
Het Algemeen en Bijzonder Plan van Aanleg als actueel beleidsinstrument, AROHM Brussel, 1992, pg; 2.29. Omzendbrief
RO2002/03 21
Omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
116
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
22.1.5.1 Vergelijking vraag en aanbod 1992-2007 Voor de vergelijking van vraag en aanbod zal een scenario uitgewerkt worden waarbij een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen de kern enerzijds en het woonpark en de woonlinten anderzijds. De taakstelling zoals toegekend vanuit het provinciaal structuurplan (940 wooneenheden) wordt opgesplitst in een gedeelte berekend vanuit de gesloten prognose (468 wooneenheden) en een bijsturing of het verschil tussen beiden. De verdeling van de woningbehoefte zal rekening houden met de verhouding van de woningvoorraad in 1991 per statistische sector (zie 8.3.1.6.). De taakstelling vanuit de gesloten prognose wordt verdeeld volgens dit verhoudingscijfer. De verdeling van de bijsturing zal daarentegen rekening houden met de beleidscategorieën en de gewenste ontwikkelingsperspectieven vanuit de nederzettingsstructuur met als doel een kwalitatief ruimtelijk woonbeleid te voeren. De leidraad hierbij is de 60/40 verhouding en de bijsturing van dit verhoudingcijfer voor de provincie Vlaams-Brabant.
De kern van Keerbergen komt grotendeels overeen met de sector A000. In 1991 situeerden zich 22% van het totaal woningenbestand binnen deze sector. De lintbebouwing in het noorden en oosten van de gemeente ligt grotendeels in de sectoren A080 en A29- met in totaal 27% van het woningenbestand. De vier sectoren A012, A034, A11- en A023 zijn min of meer gebiedsdekkend met het woonpark volgens het gewestplan. Binnen deze sectoren treft men ook woongebied aan. De meerderheid van de woningen namelijk 51% is gelegen binnen de afbakening van deze sectoren. In de sector A091 bevindt zich een groot, nog niet ontwikkeld woonuitbreidingsgebied en een aantal kavels aan uitgeruste wegen. In deze sector is het aantal woningen zeer beperkt en erg verspreid gelegen. Van het aantal kavels met rechtstreekse bouwtitel wordt, per beleidscategorie, het effectief aantal weergegeven (4)22 en een theoretisch aantal voor de periode 2002-2007 (10) berekend. In de beleidscategorie woonpark zijn er nog 108 kavels gelegen in woongebied. Deze worden aan een realisatiegraad van 30% op 10 jaar berekend. De realisatiegraad van percelen gelegen in woonpark volgens het gewestplan wordt op 15% voor een periode van 10 jaar gerekend. De verdeling van de te realiseren woningbehoefte voor de referentieperiode 1992-2007 gebeurt enerzijds volgens het verhoudingscijfer per beleidscategorie (5) en anderzijds op basis van de 60/40 regel voor Vlaams-Brabant (6). Bij deze laatste berekening wordt 50% van de bijsturing toegekend aan de kern. De overige 50% wordt vervolgens verdeeld naar de linten en het woonpark in verhouding tot het woningenbestand aldaar. De som van beide berekeningen (7) geeft een verdeling van de te realiseren woningbehoefte voor de periode 19922007 of de taakstelling toegekend vanuit het provinciaal structuurplan. De gerealiseerde woningbehoefte (8), in de periode 1992-2002, wordt verdeeld volgens de verhouding tot het woningenbestand in 1991. De gerealiseerde woningbehoefte is de werkelijke toename van het aantal huishoudens tussen 1992 en 2002. Het verschil tussen de berekende behoefte en de gerealiseerde behoefte geeft een te realiseren behoefte voor de periode 2002-2007 weer (9).
22
De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de kolommen uit onderstaande tabel.
, Afd. Ruimtelijke Planning
117
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
theoretisch aanbod kavels 2002-2007 (10)
te realiseren woningbehoefte 2002-2007 (9)
gerealiseerde woningbehoefte 1992-2002 (8)
woningbehoefte gesloten prognose (5) verschil toe te kennen per beleidscategorie (6) te realiseren woningbehoefte 1992-2007 (7)
kavels aan uitgeruste weg 2002 (4)
verhouding tot woningenbestan d 1991 (3)
NIS-code statistische sector (1)
beleidscategorie (2)
Tabel 30 : vergelijking van vraag en aanbod 1992-2007
A000
kern
22%
172
103
236
339
148
191
26
A080 A29-
linten
27%
399
126
83
209
182
27
60
239
153
392
343
49
65
A012 A023 A034 A11-
woonpark
A091
overige
108 51% 652
totaal
0%
40
-
-
-
-
-
6
100%
1.321
468
472
940
673
267
157
De vergelijking van vraag en aanbod is een louter theoretische en cijfermatige benadering. Deze vergelijking geeft wel duidelijk de knelpunten weer die een oplossing kunnen vinden in het gemeentelijk woonbeleid. Bij de globale benadering, waar het rechtstreeks aanbod aan kavels vergeleken wordt met de woningbehoefte over een zelfde periode, wordt er een tekort vastgesteld. Het aanbod van 58123 kavels die in theorie bebouwd werden en zullen bebouwd worden, tussen 1992 en 2007 is te klein om de behoefte van 940 eenheden op te vangen. Indien er enkel rekening gehouden wordt met de woonbehoefte vanuit de gesloten prognose of een behoefte aan 468 wooneenheden, is het aanbod voldoende groot om deze behoefte op te vangen. In Keerbergen is er in de kern zeker een tekort aan rechtstreeks bebouwbaar aanbod, zelfs indien al de kavels aan uitgeruste wegen bebouwd zouden worden.
22.1.5.2 Vergelijking vraag en aanbod 2002-2017 Het rechtstreeks bebouwbaar aanbod in 2002 bedraagt 1.371 vrije kavels waarvan 679 kavels gelegen in woongebied en woongebied met een landelijk karakter, 31 kavels in woonuitbreidingsgebied aan een uitgeruste weg en 661 percelen in woonpark. In theorie wordt hiervan respectievelijk 30% en 15% effectief bebouwd in de komende 10 jaar of een realiseerbaar aanbod van 429 voor de planperiode 2002-2017. Zonder rekening te houden met positieve migratiestromen en de werkelijke woningmarkten is dit aanbod net voldoende om aan de eigen behoefte van 415 wooneenheden tot 2017 te voldoen. Het verschil tussen vraag en aanbod is echter zo klein dat een gemeentelijke bijsturing aangewezen is.
23
Realisatiegraad van 30% en 15% op aantal kavels van basisjaar 1992 of 1.kavels.
, Afd. Ruimtelijke Planning
118
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL I INFORMATIEF DEEL
22.2 R UIMTE LIJ KE BEH OE FTE A AN B IJK OME NDE SP ORT - E N RECRE AT IEVE INFR AST RU CT UU R -
De Scouts hebben behoefte aan bijkomende gebouwen. Er zal onderzocht moeten worden in welke mate dit kan toegelaten worden op hun huidige locatie, en welke andere opties er zijn.
-
Er is behoefte aan een “cultuurinfrastructuur”. Dit betekent een ruimte of infrastructuur waar vergaderruimten, hobbyruimten, feestzalen, … aanwezig zijn en kunnen gebruikt worden door de bewoners.
-
Sommige sportterreinen hebben een beperkte uitbreidingsnood.
, Afd. Ruimtelijke Planning
119
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
INHOUD
I
GLOBALE VISIE EN CONCEPTEN................................................................... 5
1. Uitgangspunten en doelstellingen voor de gewenste ruimtelijke structuur van Keerbergen ................................................................................................... 1.1 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling .............................................................. 1.2 Subsidiariteit............................................................................................. 1.3 Keerbergen is en blijft een aangename verblijfsgemeente.............................. 1.4 Kwalitatieve en herkenbare landschappen ................................................... 1.5 Gebiedsgerichte benadering ....................................................................... 1.6 Integraal waterbeheer ................................................................................ 1.7 Aandacht voor verkeersveiligheid en bereikbaarheid .....................................
5 5 6 6 6 7 7 8
2.
Ruimtelijk concept...................................................................................... 9
II
VISIE OP DE DEELRUIMTEN.......................................................................... 10
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Visie op de ontwikkeling van de deelruimten.............................................. 10 Het Hart van Keerbergen........................................................................... 11 het Woonbos ...........................................................................................12 de Broekelei ............................................................................................13 de Dijlevallei ............................................................................................14 het Lintenlandschap ................................................................................. 14
III
VISIE OP DE DEELSTRUCTUREN ............................................................... 16
4.
Gewenste Landschappelijke Structuur ....................................................... 16 4.1 Elementen van Bovenlokaal Niveau............................................................ 16 4.1.1 Vlaams Niveau ................................................................................... 16 4.1.2 Provinciaal Niveau.............................................................................. 16 4.2 Doelstellingen en uitgangspunten............................................................... 16 4.3 Ruimtelijk concept .................................................................................... 17 4.4 Ontwikkelingsperspectieven voor de elementen van de landschapsstructuur .. 18 4.4.1 Rivierduinenlandschap ........................................................................ 18 4.4.2 Bakens..............................................................................................18 4.4.3 KLE ..................................................................................................19 4.4.4 Open Ruimteverbindingen ................................................................... 20 4.4.5 Bosstructuur ...................................................................................... 20
5.
Gewenste ontwikkeling van de natuurlijke structuur .................................. 22 5.1 Elementen van Bovenlokaal Niveau............................................................ 22 5.1.1 Vlaams Niveau ................................................................................... 22 5.1.2 Provinciaal Niveau.............................................................................. 22 5.2 Doelstellingen / uitgangspunten met betrekking tot de natuurlijke structuur .... 23 5.3 Concepten ...............................................................................................23 5.4 Ontwikkelingsperspectieven ...................................................................... 24 5.4.1 Beek- en riviervalleien en donken ........................................................ 24 5.4.2 Broekelei ...........................................................................................25 5.4.3 Kwetsbare gebieden op gemeentelijk niveau ......................................... 26 5.4.4 Kleine landschapselementen ............................................................... 29
6.
Gewenste ontwikkeling van de agrarische structuur................................... 30
, Afd. Ruimtelijke Planning
1
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
6.1 Elementen van Bovenlokaal Niveau............................................................ 30 6.1.1 Vlaams Niveau ................................................................................... 30 6.1.2 Provinciaal Niveau.............................................................................. 30 6.2 Doelstellingen met betrekking tot de agrarische structuur ............................. 30 6.3 Conceptelementen ................................................................................... 30 6.4 Ontwikkelingsperspectieven ...................................................................... 31 6.4.1 Noordelijk landbouwgebied - Raambeekvallei ........................................ 31 6.4.2 Zuidelijk landbouwgebied .................................................................... 31 6.4.3 Landbouwbedrijven............................................................................. 31 6.4.4 Verbrede agrarische doelstellingen ...................................................... 32 7.
Gewenste ontwikkeling van de nederzettingsstructuur ............................... 33 7.1 Elementen van Bovenlokaal Niveau............................................................ 33 7.1.1 Vlaams Niveau ................................................................................... 33 7.1.2 Provinciaal Niveau.............................................................................. 33 7.2 Doelstellingen en uitgangspunten............................................................... 34 7.3 Ruimtelijk concept .................................................................................... 34 7.4 Ontwikkelingsperspectieven voor de elementen van de nederzettingsstructuur 36 7.4.1 Hart van Keerbergen........................................................................... 36 7.4.2 Het woonbos...................................................................................... 43 7.4.3 Woonlinten ........................................................................................ 45 7.4.4 Kleine woonentiteit in waardevolle omgeving......................................... 46 7.4.5 Verspreidliggende bebouwing .............................................................. 47 7.4.6 Afwegingskader zonevreemde woningen............................................... 47 7.5 Woonbeleid .............................................................................................49 7.5.1 Beleid naar ontwikkeling van ingesloten gebieden ................................. 49 7.5.2 Ontwikkeling van meergezinswoningen in het woonbos .......................... 55 7.5.3 Ontwikkeling sociale woningen ............................................................ 55 7.5.4 Ontwikkeling bejaardenwoningen ......................................................... 56 7.5.5 Woondichtheden ................................................................................ 56 7.5.6 Woontypologieën................................................................................ 57
8.
Gewenste ontwikkeling van de economische structuur .............................. 59 8.1 Elementen van Bovenlokaal Niveau............................................................ 59 8.1.1 Vlaams Niveau ................................................................................... 59 8.1.2 Provinciaal Niveau.............................................................................. 59 8.2 Doelstellingen en uitgangspunten............................................................... 59 8.3 Concepten ...............................................................................................59 8.4 Ontwikkelingsperspectieven ...................................................................... 60 8.4.1 Bedrijvigheid ...................................................................................... 60 8.4.2 Handel ..............................................................................................62 8.4.3 Horeca ..............................................................................................62 8.4.4 Kantoren en diensten.......................................................................... 62 8.4.5 Vrije beroepen ................................................................................... 63
9.
Gewenste ontwikkeling van de recreatieve en toeristische structuur .......... 64 9.1 Elementen van Bovenlokaal Niveau............................................................ 64 9.1.1 Vlaams Niveau ................................................................................... 64 9.1.2 Provinciaal Niveau.............................................................................. 64 9.2 Doelstellingen en uitgangspunten............................................................... 64 9.3 Concepten ...............................................................................................65 9.4 Ontwikkelingsperspectieven voor recreatie.................................................. 65 9.4.1 De Golf .............................................................................................65 9.4.2 Sportterreinen in de kern van het bebouwd perifeer landschap Keerbergen 66 9.4.3 Sportterreinen gelegen in de rest van het bebouwd perifeer landschap .... 67
, Afd. Ruimtelijke Planning
2
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
9.4.4 Locaties voor jeugdverenigingen .......................................................... 69 9.4.5 Landschapspark Broekelei .................................................................. 70 9.4.6 Recreatief medegebruik: padenstructuur............................................... 71 9.4.7 Afwegingskader voor verspreidliggende recreatie .................................. 71 9.5 Ontwikkelingsperspectieven voor toerisme .................................................. 73 9.5.1 Padenstructuur................................................................................... 73 9.5.2 Musea - centrum ................................................................................ 73 9.5.3 Horeca ..............................................................................................73 10. Gewenste ontwikkeling van de lijninfrastructuur ........................................ 74 10.1 Elementen van Bovenlokaal Niveau......................................................... 74 10.1.1 Vlaams Niveau ................................................................................... 74 10.1.2 Provinciaal Niveau.............................................................................. 74 10.2 Visie ....................................................................................................75 10.3 Doelstellingen ....................................................................................... 75 10.4 Elementen van de lijninfrastructuur ......................................................... 75 10.4.1 Lokale Wegen .................................................................................... 75 10.4.2 Verblijfsgebieden................................................................................ 77 10.4.3 Poorten .............................................................................................78 10.4.4 Parkeren ...........................................................................................78 10.4.5 Zwaar Verkeer ................................................................................... 78 10.4.6 Openbaar Vervoer .............................................................................. 78 10.4.7 Fietspadenstructuur ............................................................................ 79 10.4.8 Lokaal wandelpadennetwerk................................................................ 79 IV
ONDERHANDELINGSNOTA ........................................................................ 80
11.
Overleg met de Hogere Overheden............................................................. 80
12.
Informatie en Communicatie ...................................................................... 80
, Afd. Ruimtelijke Planning
3
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
INLEIDING Het richtinggevend deel geeft de gemeentelijke visie op de toekomstige ontwikkeling van Keerbergen. In het RSV1 werd(en delen van) Keerbergen geselecteerd als behorend tot het bebouwd perifeer landschap. De juiste afbakening wordt vastgesteld in een Gewestelijk RUP 2. Aangezien er nog geen duidelijke grenzen van het bebouwd perifeer landschap bepaald zijn, wordt hiermee in de visie op de gewenste ruimtelijke structuur geen rekening gehouden. Indien (delen van) de gemeente in het bebouwd perifeer landschap valt, moet deze visie beschouwd worden als een suggestie naar het Vlaams Gewest.
1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
2
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
, Afd. Ruimtelijke Planning
4
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
I
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
GLOBALE VISIE EN CONCEPTEN
1. U I T G A N G SP U N T E N E N D O E L S T E L L I N G E N V O O R D E G E WE N S T E R U I M T E L I J K E S TR U C T U U R VA N K E E R B E R G E N 1.1 D UUR ZA ME RU I MTE L IJ KE ON TW IK KE L IN G Voor de gewenste ontwikkeling van de ruimtelijke structuur van Keerbergen, wordt uitgegaan van de principes, neergeschreven in het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen, nl. “streven naar een duurzame ruimtelijke ontwikkeling”. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling is “een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoefte te kunnen voorzien”. Gezien de ruimte eindig is en schaars, en er tal van maatschappelijke behoeften en activiteiten plaats moeten vinden, is het noodzakelijk om zuinig om te springen met de beschikbare ruimte. Dit betekent dat de open ruimte maximaal moet beschermd worden. De principes “ruimtelijke draagkracht” en “ruimtelijke kwaliteit” geven gestalte aan de duurzame ontwikkeling. Deze open ruimte betreft meer dan enkel natuur. Uiteraard zal de open ruimte maximaal dienen behouden te worden bij de gewenste landschappelijke en natuurlijke structuur. Zij zal daar ook het maximaalst en makkelijkst kunnen gerealiseerd worden. Maar ook bij de gewenste ontwikkelingen van de nederzettingsstructuur, de economische structuur, de recreatieve en toeristische structuur, agrarische structuur en lijnstructuur dient rekening gehouden te worden met het zoveel mogelijk vrijwaren van de open ruimte. Ook in deze deelstructuren, en we zouden zeggen vooral daar, moeten we oog hebben voor de nog beschikbare open ruimte. De agrarische structuur bijvoorbeeld leent zich bijzonder goed tot het vrijwaren van de open ruimte.
De open ruimte beschermen is niet noodzakelijk voldoende. Teneinde het hoger vermelde begrip “ruimtelijke kwaliteit” echt gestalte te geven moeten we eveneens overgaan tot een goed beheer van deze open ruimte. In elke van onze deelruimtes (Het Hart van Keerbergen, het Woonbos, de Broekelei, de Dijlevallei en het Lintenlandschap) zullen aangepaste maatregelen of acties worden ondernomen met het oog op het goede beheer van deze open ruimte. Dit betekent dat in sommige deelruimten ingegrepen moet worden om de specifieke kenmerken beter tot zijn recht te laten komen en om de open ruimte te beschermen en te beheren. In sommige gevallen zullen bepaalde ontwikkelingen moeten worden tegengehouden. In een beperkt aantal gevallen zal, mede omwille van de feitelijke toestand, de open ruimte moeten worden aangesneden om nieuwe ontwikkelingen de kans te geven. In dergelijk geval dient steevast te worden geopteerd voor het meest duurzame scenario.
, Afd. Ruimtelijke Planning
5
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Dit is tot slot niet alleen een taak van de overheid maar van ieder van ons. Het merendeel van het Keerbergs grondgebied is immers geen eigendom van de overheid.
1.2 S UBS ID IA R ITE IT De gemeente Keerbergen vormt een onderdeel van de grote ruimtelijke structuur van Vlaanderen. De toekomstige ontwikkeling van Keerbergen zal kaderen in de gewenste ontwikkeling van de bovenlokale structuren, zoals aangegeven door het Vlaams Gewest en de Provincie Vlaams-Brabant. De belangrijkste bovenlokale structuren in Keerbergen zijn het bebouwd perifeer landschap en de vallei van de Dijle. Bovendien valt de gemeente Keerbergen binnen de globale situering van de Vlaamse Ruit. De Tremelobaan wordt een onderdeel van de Provinciale verkeersstructuur. Gezien Keerbergen, ondanks haar ligging in de Vlaams Ruit, toch als buitengebiedgemeente beschouwd wordt, zullen de uitgangspunten van deze Vlaamse beleidscategorie over de volledige gemeente van toepassing zijn, en vormen ze de basis voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Dit betekent dat ontwikkelingen in de gemeente steeds zullen afgewogen worden vanuit de visie op de open ruimtestructuur.
1.3 K EE RBER GE N
IS
EN
BL IJ FT
EE N
AAN GE NA ME
V E R B L IJ F S G E M E E N T E Keerbergen evolueerde door de jaren heen als strategisch gelegen en aantrekkelijke woongemeente. Deze ontwikkeling wordt sterk gewaardeerd en ondersteund. De nadruk wordt gelegd op de kwalitatieve ontwikkeling van het wonen in de gemeente. Hiervoor wordt gezocht naar diverse woontypologieën om te voldoen aan de vraag van diverse bewoners. Cruciaal voor het verbeteren van de woonkwaliteit is het vergroten van het draagvlak van voorzieningen en een diversiteit aan kwalitatieve belevingselementen aan te bieden.
1.4 K WAL ITA TIEVE E N HE R KEN BA RE L AN DSCH APP EN Keerbergen heeft een diversiteit aan herkenbare landschappen, hetgeen de gemeente boeiend maakt. Deze herkenbaarheid wordt geëxpliciteerd in het ondersteunen van de verschillende functies en ruimtelijke aspecten in de verschillende landschappen. Het is belangrijk deze verschillende landschappen te erkennen en gericht kwalitatief te ontwikkelen (zie deelruimtenbeleid).
, Afd. Ruimtelijke Planning
6
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
1.5 G EBIE DS GER ICHT E BE N ADE RIN G In de gemeente Keerbergen kunnen verschillende deelruimten onderscheiden worden op basis van hun ruimtelijk voorkomen. Het ruimtelijke beleid in deze deelruimten zal zich toespitsen op het herkennen en definiëren van deze deelruimten en er telkens een gedifferentieerd beleid voor uitwerken. De bedoeling is het landschap van Keerbergen in al zijn verscheidenheid herkenbaar te houden en te vrijwaren van de algemene vervlakking- en vormelijke nivelleringstendensen die zich op dit ogenblik in heel Vlaanderen manifesteren. Hiermee wordt ook de uitdaging aangegaan om het wonen in Keerbergen aantrekkelijk te maken.
1.6 I N TE GR AA L WA TE R BE HE E R Integraal waterbeheer streeft naar het ontwikkelen, beheren en herstellen van het watersysteem zodat het voldoet aan de kwaliteitsdoelstellingen van de verschillende gebruiksfuncties (inclusief de natuurfunctie) voor de huidige generatie, zonder daarbij de multifunctionaliteit voor de komende generaties in het gedrang te brengen. Integraal waterbeheer streeft naar harmonie tussen (menselijke) gebruikersfuncties en natuurfuncties en heeft te maken met de kwaliteit en kwantiteit van het watersysteem. Hierin ligt ook een taak voor ruimtelijke ordening en voor de ruimtelijke planning. Ook in het Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan van Keerbergen wordt hier aandacht aan geschonken, o.a. door: -
Op de plaatsen, waar mogelijk, waterlopen te laten hermeanderen (lokale beekjes), bredere oeverzones te creëren, …, steeds rekening houdend met de naastliggende functies (zoals bebouwing,…),
-
Bij de ontwikkeling van (woning)bouwprojecten, verkavelingen, … moet aandacht gaan naar opvangmogelijkheden van water (watertoets) door het voorzien van bv.: wateropvangbekkens, infiltratiemogelijkheden voorzien door oa het beperken van verhardingen, het gebruik van aangepast verhardingsmateriaal, …
-
Bij de inrichting van de open ruimte, kan getracht worden de waterspiegel van de beken te verhogen en de afvoer van het water te vertragen, bvb via een sluizensysteem. Dit voorkomt verdroging in droge periodes en geeft bescherming aan lager gelegen gebieden bij hevige regenval.
“Denken aan integraal waterbeheer” zal de basisattitude zijn bij het formuleren van ruimtelijke doelstellingen en het uitwerken van ruimtelijke acties en plannen op niveau van elke sector (stedenbouwkundige vergunningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, verkavelingen, inrichting van landbouw- en natuurgebieden, …).
, Afd. Ruimtelijke Planning
7
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
1.7 A AND AC HT
V OO R
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
VE RKEE RSV EI L IGHE ID
EN
BERE IKBA AR HEI D Door de selectie en inrichting van wegen wordt de verkeersstructuur verduidelijkt, waarbij logische ontsluitingsmogelijkheden maximaal ondersteund worden. Dit heeft automatisch tot gevolg dat voor bepaalde gebieden, omwille van hun laagdynamische functie, een eerder verkeersluw beleid gevoerd zal worden (verblijfsgebieden). Op vlak van verkeersveiligheid zullen o.a. in woongebieden extra maatregelen genomen worden. Wat de invalswegen betreft wordt een beleid gevoerd om autoverkeer prioritair er naar toe te loodsen, zodat de verblijfsgebieden verkeersluw blijven. Tegelijkertijd wordt gesteld dat bij de verdere uitbouw van de verkeersinfrastructuur van deze invalswegen er duidelijk oog moet zijn voor de zwakke weggebruikers zoals fietsers en/of voetgangers, die hier hun eigen plaats moeten krijgen. (verdere uitdieping in het mobiliteitsplan)
, Afd. Ruimtelijke Planning
8
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
2. R U I M T E L I J K C O N C E P T Keerbergen zal naar de toekomst ontwikkelen als:
Een aangename woongemeente binnen een herkenbaar landschap, gelegen in de periferie van Leuven en Brussel.
Dit concept kan ruimtelijk vertaald worden in volgende krachtlijnen:
-
Verhogen van het draagvlak voor de verzorgende functie van het Hart van Keerbergen. Dit gebeurt door verdere groei, verdichting en afwerking van het Hart van Keerbergen voor wonen en werken en concentreren van voorzieningen in de aorta van het Hart van Keerbergen.
-
Het verhogen van de woonkwaliteit voor elke woonvorm.
-
Aandacht voor de ontwikkeling, accentuering en inrichting van verkeersstructuur in functie van verkeersveiligheid en bereikbaarheid.
-
De relatie tussen Het Hart van Keerbergen en het omliggende woonbos wordt zowel ruimtelijk als functioneel ontwikkeld en versterkt.
-
Rivier- en beekvalleien vormen de structuurdragers van de open ruimte. Ook de nog aanwezige natuur, heide, bossen en het landbouwareaal dienen structuurdragers en bepalend te zijn voor de open ruimte
-
De typische landschappen worden in hun diversiteit verder ontwikkeld in functie van het verhogen van de woonkwaliteit, maar ook voor de belevingswaarde voor toeristen.
-
De Broekelei wordt als waardevol natuurgebied ruimtelijk ondersteund en waar mogelijk verder ontwikkeld.
, Afd. Ruimtelijke Planning
9
de
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
II
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
VISIE OP DE DEELRUIMTEN
3. V I S I E OP D E O N T W IK K E L I N G VA N D E D E E LR U I M T E N (zie kaart 44: Gewenste ontwikkeling van de deelruimten)
Op basis van de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur, werden reeds deelruimten onderscheiden. Binnen de gewenste ruimtelijke structuur worden deze deelruimten aangehouden. Gezien elke deelruimte als aparte ruimtelijke entiteit kan beschouwd worden, zal naar de toekomst toe in elke deelruimte het accent op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling anders gelegd worden. In het bijzonder zal voor elke deelruimte de bescherming en het goed beheer van de open ruimte centraal staan. De toekomstige ontwikkeling binnen elke deelruimte zal getoetst worden aan het duurzaam gebruiken van de beschikbare ruimte.
1. het Hart van Keerbergen 2. het Woonbos 3. de Broekelei 4. de Dijlevallei 5. het Lintenlandschap
, Afd. Ruimtelijke Planning
10
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
3.1 H E T H AR T V AN K E E R B E R G E N Het Hart van Keerbergen met zijn aorta wordt duidelijk ruimtelijk afgebakend. Binnen deze afbakening staat de woonkwaliteit en leefbaarheid voorop zowel voor het Hart als voor de hele gemeente. Dit betekent dat het Hart van Keerbergen terug een ondersteunende functie krijgt voor de hele gemeente.
In deze deelruimte is de open ruimte schaars, zelfs zeer schaars geworden, vooral onder de toenemende druk van de woonfunctie en de economische functie, gepaard gaande met de alsmaar toenemende mobiliteit. We kiezen er toch voor om binnen deze deelruimte de woon- en economische functie te verweven. Dit zal de druk immers verminderen op de open ruimte binnen de andere deelruimten (het Woonbos, de Broekelei, de Dijlevallei en het Lintenlandschap). Daarom zal het van groot belang zijn om binnen het Hart van Keerbergen de kwaliteit van de ruimte te verhogen met het oog op de leefbaarheid.
Binnen deze deelruimte wordt gewerkt aan verdere verdichting van het weefsel, door het ontwikkelen van nog niet bebouwde binnengebieden en zoeken naar nieuwe woontypologieën. In deze deelruimte wordt een gericht woonbeleid gevoerd om het aanbod aan diverse woontypologieën te vergroten. Om de aorta aantrekkelijker te maken, wordt een aanbod van diverse woningtypen gecreëerd. Bovendien wordt een beleid gevoerd naar het stimuleren en concentreren van kernversterkende functies als handel, horeca en diensten (vb. door het afbakenen van een handelsperimeter waarbinnen gericht stimulerende maatregelen genomen worden voor de handel, het creëren van ruimtelijke condities door te streven naar een kwalitatieve inrichting van het openbaar domein). Andere functies zoals lokale bedrijfjes (kleine ambachten als bakkerij, schrijnwerkerij, startend bedrijf, …), diensten, … worden binnen deze deelruimte verweven ontwikkeld met wonen. Bij de ontwikkeling van het Hart is het belangrijk de schaal van de aorta niet uit het oog te verliezen. Er zal dan ook rekening gehouden worden met bestaande bouwhoogten en bebouwingsstructuren. Nieuwe ontwikkelingen i.f.v. behoeften van het bebouwd perifeer landschap worden in of aan de rand van deze deelruimte gesitueerd. Op die manier wordt het Hart van Keerbergen met zijn aorta verder ondersteund en kunnen relaties met de verder gelegen woongebieden en het omliggende woonbos versterkt worden. Omwille van de verkeersleefbaarheid in het Hart is het belangrijk de verkeersstructuur te verduidelijken en waar nodig aan te passen. De woonkwaliteit van het Hart wordt ook bepaald door de aanwezigheid van groen, zowel privé als publiek. Er moet genoeg aandacht zijn voor kwalitatieve buitenruimten bij woningen en aandacht voor groen bij de inrichting van het
, Afd. Ruimtelijke Planning
11
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
openbaar domein. De bebouwbare oppervlakte moet zo nuttig en duurzaam mogelijk worden benut maar tegelijkertijd dient voldoende groen aanwezig te zijn. Bij inbreidingsprojecten zal daarom in het bijzonder worden gezocht naar het voorzien van nieuwe groene openbare ruimten.
De zuidwestelijke rand van deze deelruimte vormt een overgangszone tussen de bebouwde omgeving en het natuurgebied de Broekelei. In dit gebied bevinden zich enkele functies, ondersteunend aan het Hart van Keerbergen, m.n. jeugdlokalen (chiro) en lokalen van de Schuttersgilde, het containerpark en de tennis (Keerpunt ‘65). Al deze functies kunnen verweven worden in een landschapspark waarbinnen ze een kader kunnen krijgen en het gebied gestructureerd kan worden en het gebied een degelijke overgang kan bieden naar het natuurgebied. Deze randzone kan op een kwaliteitsvolle wijze landschappelijk ingericht worden (als park) en functioneren als buffer (zowel functioneel als visueel) naar het natuurgebied de Broekelei. Door dit gebied in te richten voor recreatief medegebruik, kan de druk op het natuurgebied verminderd worden. De inrichting van de overgang tussen de deelruimte Hart van Keerbergen en de Broekelei is zeer belangrijk. Het kwalitatief inrichten van deze zuidwest-rand moet leiden tot een betere integratie van de reeds aanwezige functies in de deelruimte Het Hart van Keerbergen. Op deze wijze en met de te voorziene groene buffering moet de overgang worden bewerkstelligd naar de deelruimte de Broekelei, waar uitsluitend natuur centraal staat. Door de bestaande aanwezige functies, noodzakelijk voor onze gemeente, daar te behouden en met een groene buffering te voorzien zal de open ruimte in andere deelruimten en in het bijzonder in de deelruimte Broekelei kunnen worden gevrijwaard. Functioneel hoort dit landschapspark bij het centrumgebied en kunnen de aanwezige functies dan ook uitgebreid worden onder bepaalde voorwaarden. Zo zullen de functies zich beter moeten inpassen in het landschap met buffering van de terreinen via streekeigen beplanting. Uitbreidingen en/of heraanleg moet passen binnen een totaalvisie voor het gebied.
3.2 H E T W O ON B OS De hoofdfunctie van deze deelruimte is en blijft wonen in een parkbos. Er werd bewust gekozen voor het begrip “woonbos” om geen begripsverwarring te veroorzaken met het begrip “woonpark” dat een juridische draagwijdte heeft als bestemming op het gewestplan. Maar het gaat wel min of meer over dezelfde gebieden. De gegroeide morfologie, nl. grote woningen op grote percelen, blijft behouden, omdat op die manier het parkachtig karakter van de gemeente kan behouden blijven. Bij een verdere percelering zullen nog meer bomen verdwijnen en zal het residentiële landschap veranderen in een banale verkaveling. Dit moet ten alle tijden voorkomen worden. Kavels van 15 en 30 are blijven behouden. De kwaliteit van het wonen staat hier voorop. Er kan eventueel gezocht worden naar andere woontypologieën binnen het bestaande bebouwingspatroon (vb.: meergezinswoningen op grote percelen, …).
, Afd. Ruimtelijke Planning
12
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
In deze deelruimte staat de open ruimte onder constante druk door de toenemende bebouwing. Gelukkig betreft het hier wonen op grotere percelen waardoor het groen karakter van onze gemeente kan worden gevrijwaard. De open ruimte is bijgevolg schaars en fragmentair. Zij is versnipperd in deze deelruimte. Toch moeten we durven stellen om bepaalde niet-bebouwde zones binnen dit woonbos in de mate van het mogelijke open te houden. Waardevolle natuurgebiedjes worden maximaal ondersteund. De versnipperde open ruimte en deze fragmentaire gebiedjes zullen worden opgelijst en geselecteerd als kwetsbaar gebied op gemeentelijk niveau. Bij de verdere inrichting van deze deelruimte zal veel aandacht besteed worden aan de verkeersveiligheid en –leefbaarheid. Een goede en duidelijke verkeersafwikkeling binnen een herkenbare structuur is hier zeer belangrijk. Economische functies worden afgewogen toegelaten binnen dit woonbos. Voornamelijk bereikbaarheid, woonkwaliteit en het niet storende karakter voor de omgeving zullen hier het afwegingskader vormen.
3.3 DE B R O E K E L E I Dit belangrijk natuurgebied voor de gemeente wordt verder ondersteund en beheerd en eventueel ontwikkeld. Omdat het hier gaat om een oud cultuurlandschap is het bijna vanzelfsprekend dat in het beheer ervan landbouw nog een belangrijke rol zal spelen. In dit gebied kan men kennis nemen van zeer interessante flora en fauna en biedt het tevens vele rust- en recreatiemogelijkheden, waaraan grote behoefte bestaat. Gezien de dichte ligging nabij de aorta van het Hart van Keerbergen, zullen delen van dit gebied doorwandelbaar gemaakt worden. Er kan, mits goede afspraken, van dit gebied gebruik gemaakt worden voor recreatief medegebruik. Dit recreatief medegebruik zal zich vooral aan de randen bevinden en in de randzone gelegen in de deelruimte “het Hart van Keerbergen”. Omwille van een duurzame ontwikkeling naar de toekomst, is het nodig af te wegen welke functies in dit gebied nog toegelaten zullen worden en of bepaalde functies naar de toekomst toe zullen afgebouwd worden. In deze deelruimte zal het behoud en de bescherming van de open ruimte prioritair zijn in het kader van de verdere duurzame ontwikkeling waarbij natuurbeheer centraal staat.
, Afd. Ruimtelijke Planning
13
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
3.4 DE D IJ LEV A LLE I In deze deelruimte moet het behoud en de bescherming van de open ruimte een prioritair streefdoel zijn in het kader van de verdere duurzame ontwikkeling. Landbouw heeft hier een zeer belangrijke opdracht in het verdere beheer van deze deelruimte met het oog op het behouden van deze open ruimte. In de vallei van de Dijle vormt deze waterloop met haar hoge oevers duidelijk het structurerende element. Het is landschappelijk, maar ook ecologisch belangrijk dat dit element beter ruimtelijk ondersteund wordt. De Provincie beschouwt de Dijle als een toeristisch-recreatief belangrijk element in de regio en hierop kan het gemeentelijk beleid inspelen. Verder wordt er aandacht besteed aan de intensieve landbouwactiviteiten die hier plaatsvinden.
3.5 H E T L INTE NL AN DSC HAP Deze deelruimte die gekenmerkt wordt door verschillende functies als wonen, landbouw, natuur, … blijft in grote mate haar veelheid en verwevenheid aan functies behouden. Dit gebied heeft vooral nood aan een betere structurering. Deze verwevenheid van functies heeft uiteraard zijn repercussies gehad op de open ruimte, die onder druk staat. Hieraan moet een halt worden geroepen. Er moet voluit werk worden gemaakt van een duurzame ontwikkeling van deze deelruimte waar de op dit ogenblik beschikbare open ruimte volledig moet worden gevrijwaard en beschermd.
De structuurbepalende elementen zoals de Raambeekvallei, de lintbebouwing, eerder kleinschalige akkers met randbeplanting, enkele oude hoeves, …worden ruimtelijk-landschappelijk versterkt. Concreet betekent dit: -
integratie van lintbebouwing in het landschap door ontwikkeling van KLE (kleine landschapselementen)
-
het ruimtelijk ondersteunen van de Raambeekvallei, herbeplanting van de oevers, ruimte geven aan de beek, minder intensief grondgebruik in de directe omgeving van de beek, …
-
het eerder kleinschalig landbouwlandschap verder structureren, kleine natuurgebiedjes meer kansen geven, plaatsen zoeken waar kleine landschapselementen kunnen uitgroeien, …
, Afd. Ruimtelijke Planning
14
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
In deze deelruimte, waar bijna alle wegen dichtgebouwd zijn met woningen, is het aspect verkeersveiligheid en –leefbaarheid, gekoppeld aan woonkwaliteit belangrijk. Enerzijds wordt er gezocht naar mogelijke inrichtingen van de weg, anderzijds naar een goed woonbeleid. Tenslotte zal, om het typisch landschap te behouden, gezocht moeten worden naar andere functies voor het wegtrekken van de landbouwfunctie. Deze deelruimte wordt steeds minder aangewend voor (intensieve) landbouw. Dit betekent ook dat in de toekomst het beheer van dit gebied op een andere manier zal gebeuren. In dit gebied moeten condities gecreëerd worden om nieuwe, welafgewogen functies te ontwikkelen. Nieuwe functies moeten steeds van laagdynamische aard zijn en meehelpen aan het beheer van dit gebied. Vb.: hobbylandbouw, zachte recreatie, extensieve landbouw, … In elk geval zal bij het wegtrekken van de landbouwfunctie geenszins een functie worden toegelaten die ingaat tegen het open ruimte karakter van deze deelruimte, en in het bijzonder met betrekking tot de Raambeekvallei.
, Afd. Ruimtelijke Planning
15
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
III
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
VISIE OP DE DEELSTRUCTUREN
4. G E W E N S T E L A N D S C H A P P E L I J K E S T R U C TU U R (zie kaart 45: Gewenste landschappelijke structuur)
De gewenste landschappelijke structuur doorsnijdt de overige deelstructuren en vormt een bijkomende invalshoek op de ruimte. De rol van deze deelstructuur ligt in het benadrukken van de gewenste beeldkwaliteit en beleving van de gemeente.
4.1 E L E ME N T E N V A N B OV EN L OK AA L N IV EAU 4.1.1 Vlaams Niveau Het Vlaams Gewest selecteert het gebied Bonheiden – Keerbergen als bebouwd perifeer landschap.
4.1.2 Provinciaal Niveau Het rivierduinenlandschap, op de samenvloeiing van Demer en Dijle (woonpark Keerbergen) wordt in het provinciaal structuurplan van Vlaams Brabant geselecteerd als gaaf landschap. In het provinciaal structuurplan van Antwerpen wordt dit gebied geselecteerd als complex gaaf landschap. Het rivierduinenlandschap speelt een belangrijke rol in de provinciale structuur. De aandacht gaat uit naar het behoud en het herstel van het rivierduinenlandschap. Verdere versnippering wordt tegengegaan en de oorspronkelijke verbindingen met de riviervallei worden hersteld en opgewaardeerd. Markante terreinovergangen worden versterkt en typische heiderelicten in het landschap blijven behouden en worden versterkt.
4.2 D OE LS T E LL IN GE N E N U I T GA N GS PU NT E N Doelstellingen bij het uitwerken van de gewenste landschappelijke structuur zijn: Behouden van de open ruimte : voor elke deelstructuur staat de bescherming en het goed beheer van de open ruimte centraal. De toekomstige ontwikkeling binnen elke deelruimte zal getoetst worden aan het duurzaam gebruiken van de beschikbare ruimte. Versterken van de herkenbaarheid van de gemeente: het verhogen van de landschappelijke herkenbaarheid en oriënteerbaarheid. Behouden van de eigenheid van de deelruimten: de verschillende deelruimten moeten duidelijk naar voor komen en beleefd worden in het landschap, dit ter ondersteuning van de herkenbaarheid van de gemeente.
, Afd. Ruimtelijke Planning
16
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Ruimtelijk versterken van de vallei van de Raambeek Versterken microreliëf tussen de open Dijlevallei en het eerder gesloten woonbos Behouden en versterken van de typische bosstructuur ter hoogte van het woonbos door zoveel mogelijk behoud van bomen en het behoud van grote bouwkavels (15 en 30 are).
4.3 R UIMTE LIJ K C ONCE P T Het Keerbergs landschap wordt gemeentegrensoverschrijdende (Bonheiden, gelegen op een stuifzandrug van de Dijle:
gekenmerkt door een Tremelo), driedelige structuur
1. In het zuiden van de gemeente is de open Dijlevallei gelegen; landbouw en natuur zijn daar de hoofdfuncties. De agrarische activiteiten worden ingeschakeld in het beheer van de open ruimte. Bijkomende infrastructuren zijn niet gewenst. 2. Het grootste deel van het woongebied in Keerbergen is op de stuifzandrug gelegen. Het reliëf van deze duin is hier en daar zichtbaar in het landschap maar zit helemaal verweven met de woonstructuur. Dit woonbos is evenwijdig met de Dijlevallei gelegen en wordt t.h.v. het dorpscentrum onderbroken door de hogere dichtheid van de bebouwing en het ontbreken van een bosstructuur. Een belangrijk natuurlijk element binnen deze ruimte is de Broekelei, binnen dit gebied is het microreliëf tussen Dijlevallei en stuifzandrug wel zichtbaar. Het belangrijkste element van het woonbos is het gesloten karakter en de groene omgeving. Door het beschermen van de bestaande bosstructuren wordt het groen karakter ook in de toekomst gegarandeerd. 3. In het noorden is het lintenlandschap gelegen. Dit is gelegen in het Kempisch landschap (het land van Heist) en wordt bepaald door de lintbebouwing, minder intensief gebruikte landbouwgebieden en veelheid aan KLE3. Voor dit gebied wordt het behoud van de openheid en het uitbreiden van de kleine landschapselementen vooropgesteld. Met het wegtrekken van de landbouw komen er andere functies in het gebied. Deze functies moeten rekening houden met de openheid van het landschap, inplanting van constructies moet beperkt worden en opgelegd aan bepaalde voorwaarden. Zo is een kwalitatieve inpassing met opgaande groenelementen gewenst. Een kleinschalig netwerk van lokale fiets- en voetwegen zal de doorwaadbaarheid van het gebied verhogen en aantrekkelijk maken voor de zachte recreant. In dit gebied is ook de vallei van de Raambeek gelegen, welke momenteel niet echt zichtbaar is en versterkt moet worden in de beleving van het landschap. Door het verhogen van het aantal opgaande groenelementen als bomenrijen, struwelen en bossen langs de beekvallei wordt het kleinschalige landschap versterkt.
Nog typisch voor Keerbergen is de bosstructuur. De natuurwaarde van deze bossen worden ondersteund. Op dit moment is er geen behoefte om structureel
3
Kleine Landschapselementen
, Afd. Ruimtelijke Planning
17
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
aan bosontwikkeling te doen in de gemeente. Het komt er vooral op aan om bestaande bossen te behouden en de natuurwaarden van kleine bosjes te bestendigen door ze te vergroten of aan elkaar te rijgen d.m.v. kleine landschapselementen. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten bossen: -
Kleine bosjes worden ondersteund in functie van natuurwaarden en natuurontwikkeling
-
Het bebouwd bos blijft minstens gehandhaafd i.f.v. het ondersteunen van het parkachtig karakter van de gemeente.
4.4 O NTW IKKE LIN GSPERS PE CT IEVE N V OOR DE E LEME NTE N V AN DE LA NDS CH APS ST RU CT UU R
4.4.1 Rivierduinenlandschap Binnen de gemeente Keerbergen contrasteert de open Dijlevallei met het gesloten karakter van het woonbos. T.h.v. het natuurgebied Broekelei is de overgang in het reliëf tussen deze twee gebieden duidelijk zichtbaar. Dit contrast kan worden versterkt door het stimuleren van aanplanten of het behouden van bossen. Binnen het woonbos liggen nog een aantal heiderelicten (Pommelsven, Kruisheide,…), deze moeten zeker behouden blijven (zie Hoofdstuk Natuurlijke structuur).
4.4.2 Bakens Bakens zijn herkennings- en oriëntatiepunten voor het Keerbergs landschap. Het zijn heel dikwijls, maar niet per definitie, ook elementen met een bepaalde historische waarde. Ze komen zowel voor in de open ruimte als in de bebouwde omgeving. Volgende elementen kunnen als baken beschouwd worden: -
Kastelen
-
Hoeves (vakwerk)
-
Kerken en kapellen
-
Merkwaardige gebouwen
-
Erfgoed(concentraties)
-
…
Deze bouwwerken kunnen zich in elke bestemmingszone van het gewestplan bevinden. Er wordt een beleid gevoerd om deze elementen, van meestal een vrij grote omvang, te behouden. Indien gewenst en ruimtelijk te verantwoorden, kunnen ze meer mogelijkheden krijgen naar functiewijzigingen en eventueel naar volumevergroting. Aangaande architectuur en structuur zullen voorwaarden opgelegd worden. Een mogelijke functiewijziging hangt af van de deelruimte waarin ze zich bevinden. Elke functiewijziging moet wel laagdynamisch van karakter zijn, gezien de ligging in het buitengebied.
, Afd. Ruimtelijke Planning
18
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Volgende gebouwen worden geselecteerd als bakens: 1. De Sint-Michielskerk (1968) 2. De toren van de Sint-Michielskerk (1764) 5. Toegang tot het kerkhof + OLV van Lourdeskapel (1894) 6. Het kasteel in de Haachtsebaan (1870) 7. Driegezusterskapelletje in de Haachtsebaan (18de eeuw) 8. De Botermolen 9. De Kruishoeveschuur (17de eeuw) 11. De Heimolen (1706) 14. Bleyenberghoeve 15. Oude Hansbrug (Vlaamse bevoegdheid) 16. Grand Veneur Indien nodig wordt er een RUP4 opgemaakt, voor de herbestemming van het gebouw en haar site en het bepalen van stedenbouwkundige voorschriften die het behoud van het gebouw en de beeldkwaliteit garanderen.
4.4.3 KLE 5 Kleine landschapselementen zijn de kleine structuurdragers van het landschap. Ze worden meestal beschouwd als weinig opvallende elementen in het landschap, zoals wegbermen, houtkanten, hagen, poelen, taluds, bomenrijen, houtwallen, solitaire bomen, bosjes, holle wegen, permanente graslanden, … Hun verscheidenheid is groot en in vele gevallen zijn of waren ze op één of andere manier met elkaar verbonden. Het zijn netwerken en vormen kleine microlandschappen. In hun ontstaan, situering en onderhoud is de mens nooit veraf. Ze zijn dan ook innig verbonden met de cultuurhistorie van de streek.
Kleine landschapselementen zijn de kleinere elementen van het landschap. Ze bepalen de eigenheid van een streek. In Keerbergen gaat het voornamelijk om: -
Grote bomen,
-
Houtkanten en houtwallen,
-
Hagen,
-
Poelen
-
Kleine paden
-
Kleine erfgoedjes
-
…
4
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
5
Kleine Landschapselementen
, Afd. Ruimtelijke Planning
19
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Deze elementen bevinden zich voornamelijk in het noorden van de gemeente (Lintenlandschap) en in het zuiden (Dijlevallei). Echter, de kleine landschapselementen die deel uitmaken van het woonbos, Keerbergen-centrum of het golfterrein hebben eveneens een invloed op de landschappelijke structuur. Deze KLE 2 blijven zoveel mogelijk behouden en worden indien nodig hersteld en waar het kan verder ontwikkeld. Juist omdat ze zo bepalend zijn voor delen van de gemeente, is het nodig hier voldoende aandacht aan te schenken en ze te integreren in de ruimtelijke ontwikkelingen. De ontwikkelingsperspectieven van deze elementen worden weergegeven in de gewenste natuurlijke structuur .
4.4.4 Open Ruimteverbindingen (zie kaart 46: open ruimte)
Open ruimteverbindingen zijn onbebouwde corridors tussen overwegend bebouwde gebieden in. Ze verbinden grotere samenhangende open ruimtegebieden met elkaar. Open ruimteverbindingen bevinden zich op plaatsen waar de open ruimte het meest bedreigd is, maar waar ze meestal ook het meest waarneembaar en herkenbaar is. Open ruimteverbindingen zijn vensters naar de open ruimte tussen twee bebouwde gebieden in. Het is de bedoeling dat ze gevrijwaard worden van nieuwe bebouwing. In Keerbergen bevinden zich open ruimteverbindingen bijna uitsluitend in het noorden van de gemeente. Open ruimteverbindingen kunnen ook dragers zijn van natuurverbindingen en recreatieve assen.
Het gaat om volgende verbindingen: -
Halverwege de Grensstraat, ten oosten van de Korte Welvaart
-
Het oostelijk deel van de Grensstraat (2)
-
Ter hoogte van de Bakestraat
-
In de omgeving van de Broekelei: op drie plaatsen ter hoogte van de Emiel Opdebeecklaan.
-
Ten zuiden van de Broekelei over de Dijle naar Haacht toe
4.4.5 Bosstructuur Algemeen worden de volgende ontwikkelingsperspectieven voor de bosstructuur in Keerbergen opgesteld: -
Behoud van het typisch parkachtig karakter van de gemeente
-
Ondersteuning van de natuurwaarden van bossen
, Afd. Ruimtelijke Planning
20
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
-
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Geen behoefte aan structurele bosontwikkeling, behoud van bestaande bossen en bestendigen van de natuurwaarden van kleine bosjes door ze te vergroten of aan elkaar te rijgen d.m.v. kleine landschapselementen.
Het algemeen beleid rond het bebouwde bos is het behoud. Er wordt verder gewerkt aan de verbetering van het bosbestand door het terug aanplanten van bomen en waar mogelijk een soortendiversifiëring door te voeren. Dit betekent dat aan de randen van percelen of d.m.v. lanen doorheen het bos, inheemse loofbomen als eik, … opnieuw aangeplant worden. Buiten dit behoud en versterken van de bosstructuur worden ook nieuwe bossen gecreëerd in de restruimtes van het woonbos en de Raambeekvallei en aan de randen ervan.
, Afd. Ruimtelijke Planning
21
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
5. G E W E N S T E ON T W I K K E L I N G VA N D E N AT U U R L I J K E
S T R U C TU U R
(zie kaart 55: Gewenste natuurlijke structuur)
5.1 E L E ME N T E N V A N B OV EN L OK AA L N IV EAU 5.1.1 Vlaams Niveau Op het grondgebied van Keerbergen zijn verschillende gebieden met hoge natuurwaarden en –potenties. Aangezien deze gebieden op het gewestplan zijn aangeduid als ‘groene gebieden’ (natuur- en parkgebieden) en delen ervan zijn afgebakend binnen de eerste fase van het VEN behoort het uitwerken van een beleid voor deze gebieden tot de bevoegdheden van het Vlaamse gewest. De gemeente tracht, in overleg met de hogere overheid, het beleid dat binnen deze gebieden gevoerd wordt maximaal te ondersteunen. Volgende natuur- en parkgebieden komen voor op het gewestplan: -
Natuur en bosgebied ‘De Broekelei’ waarvan delen afgebakend zijn in de eerste fase van het VEN.
-
Natuurgebiedje aan de Konijnenweg
-
Natuurgebied ‘Piervenshoek’ grensoverschrijdend met de gemeente Haacht en Tremelo
-
Parkgebied ‘Pommelsven’ is mee opgenomen in het B.P.A. 6 “De Boszone”. Pommelsven wordt beheerd door INL 7-werkers
-
Natuurgebied Heikant – Korte Welvaart
-
Bosgebied Heikant – De Hel
-
Parkgebied aan de Nieuwstraat
-
Parkgebied aan de Varensweg
-
Natuurgebied ‘Kruisheide’ is opgenomen in een B.P.A.. Het beheer wordt hier geregeld door INL-werkers.
5.1.2 Provinciaal Niveau De provincie selecteert, wat Keerbergen betreft, enerzijds een verbinding van natuurkernen langs de Dijle (5a), anderzijds de rivierduinen in het samenvloeiingsgebied van Demer en Dijle (donk van Bonheiden – Rijmenam – Keerbergen – Tremelo) als natuurverbindingsgebied (12b).
6
Bijzonder Plan van Aanleg
7
Intergemeentelijke Natuur- en Landschapswerkers
, Afd. Ruimtelijke Planning
22
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Als gaaf landschap wordt geselecteerd: Rivierduinenlandschap samenvloeiingsgebied Demer – Dijle (dit komt in grote lijnen overeen met het woonbos Keerbergen).
5.2 D OE LS TE LL IN GE N / U ITG AN GSP UN TEN ME T BET REK KIN G T OT DE NA TU UR LIJ KE ST RU CT UU R Met betrekking tot de gewenste ontwikkeling van de natuurlijke structuur wordt uitgegaan van volgende principes: -
Behoud van de waardevolle open ruimte.
-
Voeren van ondersteunend beleid naar natuurwaarden.
-
Actief werken aan natuur op gerichte plaatsen, en in het bijzonder waar natuur in het gedrang komt binnen de deelruimte Woonbos en het Lintenlandschap.
5.3 C ON C E P T E N Om deze uitgangspunten te concretiseren wordt gewerkt met volgende concepten: 1. De beek- en riviervalleien en donken zijn markante reliëfelementen binnen de gemeente. Ze zijn de belangrijkste natuurdragers. Vanuit de beek- en riviervalleien en donken wordt natuur verder ondersteund. Ze worden beschouwd als laagdynamische structuren binnen een sterk bebouwd en hoogdynamisch gebied. Binnen de beekvalleien zijn ook kleinere natuurgebiedjes (kwetsbare gebieden) gelegen samen met kleine landschapselementen. Deze kwetsbare gebieden worden met elkaar verbonden via de beekvalleien en maken er zo deel van uit.
2. De Broekelei wordt beschouwd als het belangrijkste natuurgebied in de gemeente. In dit gebied worden de hoogste prioriteiten gesteld op vlak van natuurontwikkeling.
, Afd. Ruimtelijke Planning
23
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
3. Kwetsbare gebieden worden in de mate van het mogelijke verbonden door ontwikkeling van o.a. kleine landschapselementen of soorten diversifiëring binnen dennenbossen.
5.4 O N TW I K KE L I N G S P E RS P E C T I E V E N 5.4.1 Beek- en riviervalleien en donken Beek- en riviervalleien en donken worden beschouwd als natuurlijke structuurdragers. Dit betekent dat er een beleid wordt gevoerd naar natuurwaarden, maar ook het ruimtelijk ondersteunen van de valleien en donken door ontwikkelen van groenelementen. Functies als natuur en natuurbeheer in evenwicht met landbouw worden hier gestimuleerd. Andere functies kunnen hier niet toegelaten worden. Vanuit de vallei wordt aan natuurontwikkeling gedaan. Op die manier worden de natuurwaarden hoger naar de vallei toe en kunnen andere functies kansen krijgen vanuit de vallei weg en dit evenredig met hun intensiteit.
Dijlevallei De Dijlevallei wordt aangeduid als een bovenlokale natuurverbinding. Het beleid hiervoor wordt op provinciaal niveau gevoerd. Binnen Keerbergen omvat de Dijlevallei vooral grootschalige landbouw met her en der natuurgebieden (kwetsbare gebieden). Het natuurgebied de Broekelei ligt vlak tegen de Dijlevallei, de binding tussen beide moet versterkt worden.
Raambeekvallei De Raambeekvallei is een verbindend element tussen de verschillende kleine landschapselementen en de waardevollere natuurgebiedjes (kwetsbare gebieden) die zich in de vallei bevinden. Deze verbindende eigenschap gaat over de gemeentegrenzen heen, de gemeente duidt de vallei dan ook aan als natuurverbinding op lokaal niveau. Deze verbinding gaat doorheen het woongebied en wordt bedreigd door de omliggende bebouwing. Op plaatsen waar de vallei doorheen of aan de rand van bebouwde gebieden komt, ter hoogte van wijk Vogelzang, Muizenveld, wijk Rozenweg, lintbebouwing Schrieksebaan wordt een gericht beleid gevoerd geënt op die plek. Het is belangrijk ook hier de vallei genoeg ruimte en aandacht te geven hetgeen ruimtelijk implicaties kan hebben voor de bebouwde structuur ter plaatse (bvb.: voorwaarden voor perceelsinrichting). De vallei moet versterkt worden door verdere bebossing, versterken van de kleine landschapselementen en gepaste randafwerking met bosontwikkeling.
, Afd. Ruimtelijke Planning
24
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
De waardevolle bosjes en gebieden met braakliggende gronden en weilanden, gelegen in de Raambeekvallei, de kwetsbare gebieden, blijven minstens behouden. Hun natuurwaarden worden zoveel mogelijk ondersteund door een gericht beheer en afspraken hieromtrent met de eigenaars. Indien nodig worden hierover beheersovereenkomsten opgesteld tussen de verschillende belanghebbende partijen. Om de natuurwaarden van deze kleine natuurgebiedjes verder in te bedden, worden ze zoveel mogelijk ruimtelijk met elkaar verbonden door het aanplanten van kleine landschapselementen op strategische plaatsen. Dit wil zeggen op plaatsen waar deze kleine landschapselementen de kans krijgen om volwaardig uit te groeien.
5.4.2 Broekelei Aangezien een groot deel van de Broekelei in VEN-gebied valt, moet deze visie beschouwd worden als suggestie naar de Vlaamse Overheid. De Broekelei is het belangrijkste natuurgebied in de gemeente en krijgt de meeste ontwikkelingsprioriteit. In die zin wordt gezocht naar mogelijkheden voor het vergroten van het bestaande gebied en het opnieuw verbinden van de Broekelei met de Dijlevallei. (via de oude stortplaats in het zuiden van de gemeente). De natuurfunctie wordt verder ondersteund en ontwikkeld. Hieraan kan een interessant geomorfologisch en historisch verhaal gekoppeld worden met een recreatieve en toeristische betekenis. Functies als recreatie en wonen die momenteel hier nog plaatsvinden, zijn ondergeschikt aan de natuurfunctie en zullen in die zin geïntegreerd worden in dit gebied. Dit kan inhouden dat de gewestplanbestemmingen als woonuitbreidingsgebied en openbare nutszone herbestemd worden in functie van natuur. Dit gebied komt in aanmerking voor bescherming. Het vormt een onderdeel van de natuurlijke structuur van de Dijlevallei dat zich vertakt naar de aorta van het hart van Keerbergen. Het raakvlak van een sterk bebouwd gebied met een hoogwaardig gebied verhoogt de kwaliteit van het wonen in Keerbergen. De bewoner van de aorta van het Hart van Keerbergen heeft natuur in de buurt. Anderzijds mag de confrontatie wonen/natuurgebied niet te hard zijn. Voor de Broekelei wordt geopteerd voor de volgende ontwikkeling: -
herlokaliseren van het woonuitbreidingsgebied WU2 Rijmenamsebaan Duivebergen,
-
uitbreiden van het gebied tot aan de omringende bebouwing en het voorzien van degelijke buffers naar deze omringende bebouwing, naar het oosten toe wordt deze buffer gevormd door het landschapspark,
-
op termijn verhuizen van de opslagplaats van de gemeentelijke technische dienst,
-
beheren als oud cultuur landschap, wat betekent dat de mogelijkheden voor extensieve landbouw moeten gegarandeerd worden,
-
beter integreren of bufferen van de bestaande bebouwing en andere infrastructuren (containerpark, schuttersclub, tennis, …) zowel in het gebied als aan de randen (zie ook afwegingskader zonevreemde woningen),
-
uitwerken van een duidelijke padenstructuur vanuit de aorta, de omliggende woongebieden en de Dijlevallei, de paden binnen het eigenlijke
, Afd. Ruimtelijke Planning
25
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
natuurgebied zijn allemaal onverhard; sommige kunnen uitgebouwd worden als knuppelpad, de paden die aan de rand lopen moeten comfortabel genoeg zijn om ook bruikbaar te zijn voor minder mobiele mensen, -
ontwikkeling van een landschapspark tussen de deelruimte ‘de Broekelei’ en ‘het Hart van Keerbergen’ waarin de bestaande gefragmenteerde sport- en spelinfrastructuur (tennis, jeugdverenigingen, schuttersclub, graslanden, ) ruimtelijk worden gebonden via park en natuurlijke structuren. Deze zone zal de recreatiedruk op de Broekelei opvangen.
Deze ontwikkeling zal tot stand komen d.m.v. het verder bestemmen van het hele gebied en een gepaste inrichting en beheer voor te schrijven.
Het beleid zal zich richten op het behouden en versterken van de landschappelijke elementen (in beheer door zowel natuur als landbouw) en de natuurwetenschappelijke aspecten. Door een gepaste inrichting en een gericht beheer kunnen natuureducatieve activiteiten hieraan een positieve inbreng geven.
5.4.3 Kwetsbare gebieden op gemeentelijk niveau (zie kaart 56: Kwetsbare gebieden)
Naast de gebieden die op het gewestplan aangeduid zijn als ‘groene gebieden’ (natuur- bos- en parkgebieden) bevinden er zich in Keerbergen nog kwetsbare gebieden in de overige bestemmingszones van het gewestplan. Deze situeren zich hoofdzakelijk in de valleigebieden, in het woonbos en enkele in het lintengebied. Met de kwetsbare gebieden in het lintengebied worden de gebieden binnen de Lozenhoek en Heikant bedoeld. Het gaat hier voornamelijk om landbouwgebieden met bosjes met een hoge biologische waarde. Planologisch worden deze gebiedjes niet beschermd gelet op mogelijk negatieve effecten die kunnen gaan spelen via afstandsregels. De gebiedjes blijven hun huidige gewestplanbestemming behouden. De gebiedjes worden wel geselecteerd als kwetsbaar op gemeentelijk niveau. Naast de selectie richt het beleid zich naar het behoud en het monitoren ervan. Deze waardevolle gebiedjes moeten behouden blijven en via kleine landschapselementen verbonden worden met elkaar en met de gebiedjes gelegen in de valleien of het woonbos. Buiten de kwetsbare gebieden in de valleigebieden en het lintengebied zijn er ook kwetsbare gebieden in het woonbos. Deze gebiedjes dienen, omwille van hun zeldzame waarde, hun meestal beperkte oppervlakte en hun ligging in een dichtbebouwd gebied, goed gebufferd te worden naar de omliggende functie.
Volgende gebieden worden geselecteerd als kwetsbaar op gemeentelijk niveau Gebieden in de valleigebieden en het lintenlandschap : -
A1
Spuibeekweg (Broekelei)
-
A2
Rosstal (Broekelei)
-
A3
Dijlestraat
-
A4
Dijlestraat (kleine Spuibeek)
, Afd. Ruimtelijke Planning
26
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
A5
Lupinenweg - Heidestraat
-
A6
Heidestraat - Bosduifweg
-
A7
Bosduifweg
-
A8
Oude Dijkstraat - Lozenhoekstraat
-
A9
Oude Dijkstraat - Schaleken
-
A10
Grensstraat - Lisweg
-
A11
Grensstraat (Heikant)
-
A12
Schrieksebaan (Heikant)
-
A13
Grensstraat - Korte Welvaart
-
A14
Putsebaan (Raambeek)
-
A15
Rozenweg - Schrieksebaan
-
A16
Muizenveld
Gebieden in woonbos : W12 Papestraat-Klimopdreef Het gebiedje W12 is gelegen in woongebied aan de rand van het woonbos in een omgeving met morfologische kenmerken van het woonbos. W13 Grensstraat Het gebiedje W13 is gelegen in woongebied met landelijk karakter, tussen het woonlint aan de Grensstraat en het geïsoleerd natuurgebiedje Heikant – Korte Welvaart, midden in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De huidige functie, overwegend tuinen en deels bebost zorgen voor een goede buffer tussen de harde functie wonen en de zachte functie natuur. WU2: Rijmenamsebaan - Duivebergen Wordt niet ontwikkeld voor wonen gezien de hoge natuurwaarden in dit gebied. Het gebied vormt een onderdeel van de Broekelei, de selectie als kwetsbaar op gemeentelijk niveau versterkt het natuurgebied de Broekelei.
Voor volgende gebieden in woonbos wordt naar een mogelijkheid gezocht om er bebouwing te weren en dit omwille van de hoge natuurwaarde. -
WP2
Konijnenweg
-
WP3
Zeeptstraat
-
WP5
Haachtsebaan-Eekhoorndreef
-
WP6
Haachtsebaan-Bamberg
-
WP12
Patrijzendreef-Nachtegalendreef
-
WP17
Achiel Cleynhenslaan-Ruitersweg
-
WP18
Mosvennedreef-Irisweg
-
WP20
Mereldreef
-
WP22
Bollostraat-Vijstraten
Piervensbos - WP8 Spechtweg-Reigersweg
, Afd. Ruimtelijke Planning
27
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Dit gebied bevindt zich momenteel nog in woonpark op het gewestplan. De gemeente heeft deze gronden in eigendom hetgeen een garantie inhoudt tot niet ontwikkelen naar wonen. Door een herbestemming van de gronden wordt deze garantie verder bestendigd. Ook hier wordt gewerkt aan een gepaste inrichting en beheer in functie van behoud en versterking van natuurwaarden en mogelijkheid tot recreatief medegebruik.
Spuyven - WP19 Achiel Cleynhenslaan-Mereldreef Dit gebied bevindt zich in woonpark op het gewestplan. Om de belangrijke natuurwaarden te kunnen behouden is een herbestemming naar natuur met bijhorende maatregelen voor beheer noodzakelijk. Voor dit gebied zal nagegaan worden welke mogelijkheden er zijn in functie van het bouwfysisch geschikt zijn van de gronden, de watertoets, …eventueel voorschriften naar bouwmogelijkheden langsheen de uitgeruste weg, … Momenteel wordt er in het kader van een lopende verkavelingvergunning beperkende voorwaarden opgelegd in verband met het beheer Spuyven en een beheersovereenkomst met de eigenaars opgelegd.
Volgende gebieden in woonbos zullen op termijn maar gedeeltelijk bebouwd worden. Voor het andere deel zal naar een mogelijkheid gezocht om er bebouwing te weren en dit omwille van de hoge natuurwaarde. Deze delen zijn te voorzien als groen. -
WP1
Rijmenamsebaan-Egelweg
-
WP4 Emiel Opdebeecklaan-Rosstal – vormt een onderdeel van de Broekelei
-
WP7
Haachtsebaan-Hansbrug
-
WP9
Viooltjesweg
Na gedetailleerde terreinanalyse zal de juiste afbakening vastgelegd worden.
Voor volgende gebieden in woonbos blijft de natuurwaarde behouden. Deze gebieden zijn opgenomen in het B.P.A. “Kruisheide” en volgens de stedenbouwkundige voorschriften worden geen achterin gelegen kavels toegelaten. -
WP24
Kruisheide-Krekelweg
-
WP25
Nieuwstraat-Bollostraat
-
WP27
Nieuwstraat-Kruisheide
-
WP28 Bollostraat-Mwami Mutaradreef (grenst aan het natuurgebied Kruisheide)
-
WP29
Mwami Mutaradreef-Burundidreef
-
WP30
Bollostraat-Burundidreef
, Afd. Ruimtelijke Planning
28
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
5.4.4 Kleine landschapselementen Kleine landschapselementen zijn de kleine structuurdragers van het landschap. Ze worden meestal aangeduid als niet-spectaculair opvallende elementen in het landschap, zoals wegbermen, houtkanten, hagen, poelen, taluds en heuveltjes. Hun verscheidenheid is groot en in vele gevallen zijn of waren ze op één of andere manier met elkaar verbonden. Ze vormen netwerken, ze accentueren elkaar, ze vormen kleine microlandschappen. In hun ontstaan, situering en onderhoud is de mens nooit veraf. Ze zijn dan ook innig verbonden met de cultuurhistorie van de streek. Deze kleine landschapselementen zullen, omwille van hun ecologische waarde, gericht verder behouden, beheerd en ontwikkeld worden.
In het noorden (Raambeekvallei) en het zuiden (Dijlevallei) van de gemeente gaat het om het behoud, beheer en de ontwikkeling van bomenrijen, hagen, houtkanten, poelen, solitaire bomen, … op plaatsen waar deze elementen de kans krijgen om kwalitatief uit te groeien. De ontwikkeling van kleine landschapselementen heeft hier het doel de ecologische infrastructuur te verbeteren, maar ook het kleinschalig landschap verder te ondersteunen. In het woonbos houdt de ontwikkeling van kleine landschapselementen eerder een soortendiversifiëring en herkenbaarheid van het gebied in. Dit kan gebeuren door aanplanten van inheemse loofbomen om bepaalde straten te accentueren, of randen van percelen om te vormen naar loofhout, … In het Hart van Keerbergen betekent de ecologische infrastructuur het voorzien van groenelementen in de kern door een kwalitatieve inrichting van het publiek domein en eventueel bepaalde wegen te accentueren met krachtige bomenrijen of lanen. Wat het golfterrein betreft, zal erop toegezien worden dat nieuwe ontwikkelingen geen afbreuk doen aan de huidige ecologische waarde en infrastructuur, aanwezig in dit gebied. De gemeente zal hiervoor indien nodig overleg plegen met de bevoegde overheid.
, Afd. Ruimtelijke Planning
29
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
6. G E W E N S T E O N T W IK K E L I N G VA N D E A G R A R I S C H E
S T R U C TU U R
(zie kaart 57: Gewenste agrarische structuur)
6.1 E L E ME N T E N V A N B OV EN L OK AA L N IV EAU 6.1.1 Vlaams Niveau Vanuit het Vlaams niveau zijn er geen elementen die betrekking hebben op Keerbergen.
6.1.2 Provinciaal Niveau Wat Keerbergen betreft, worden volgende ontwikkelingsperspectieven geboden: -
Structurele verbreding in quasi heel de gemeente.
-
Structurele beperking land- en tuinbouwgebieden met aandacht voor het landschap vooral zuidelijk, ter hoogte van de Dijlevallei.
6.2 D OELS TE LL INGE N ME T BET REK KIN G TO T DE A GRAR IS CHE S TR UC TUU R Landbouwactiviteiten blijven ondersteund. Er wordt gezocht naar mogelijke alternatieven in functie van het goed beheer van het landschap. Daarenboven kan de agrarische structuur hier ten volle haar nut bewijzen in het vrijwaren en behouden van het landschap als een open ruimte. De kwaliteit en leefbaarheid die hiervan uitgaat mag niet worden onderschat. Het invullen van deze open ruimte vergt dan ook een aangepast beleid in verband met het beheer ervan. Zo kunnen afspraken worden gemaakt met landbouwers voor het natuurvriendelijk beheren van hun landbouwareaal.
6.3 C ON C E P T E L E M E N T E N Voor de uitwerking van de doelstellingen worden de volgende concepten opgesteld: -
In de Raambeekvallei wordt naar landbouw een beleid gevoerd geënt op de verweving van verschillende functies: landbouw – natuur – residentieel wonen in linten – recreatief medegebruik - … . Behoeften en beleid worden op elkaar afgestemd.
-
In het zuidelijk landbouwgebied vormt landbouw de hoofdfunctie.
, Afd. Ruimtelijke Planning
30
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
6.4 O N TW I K KE L I N G S P E RS P E C T I E V E N 6.4.1 Noordelijk landbouwgebied - Raambeekvallei Dit gebied, waar de landbouw op termijn langzaam wegtrekt, zal geleidelijk ontwikkelen naar andere functies. Om te vermijden dat dit gebied evolueert naar een banaal landschap, wordt hier een gericht beleid gevoerd. Dit beleid richt zich op landschapsontwikkeling met aandacht voor: -
Natuurontwikkeling rond de beekvalleien (zie natuurlijke structuur)
-
Ruimte voor nieuwe vormen van landbouw (percelen met intensieve landbouw, landschapsbeheer, hobbylandbouw, …). Ook bestaande landbouwgebouwen kunnen in die zin een “nieuwe” bestemming krijgen.
-
Ruimte voor recreatief padenstructuren.
medegebruik
d.m.v.
kwalitatief
ingerichte
De lintbebouwing in dit landbouwgebied versnippert dit landbouwlandschap, maar maakt er toch integraal deel van uit. Het beleid omtrent de lintbebouwing in deze open ruimte, legt de nadruk op de integratie naar het landschap door middel van het versterken van kleine landschapselementen aansluitend aan de lintbebouwing. Verder zal dit gebied beter toegankelijk gemaakt worden, ook in functie van deze lintbebouwing en het versterken van haar woonkwaliteit.
6.4.2 Zuidelijk landbouwgebied Deze visie moet beschouwd worden als suggestie naar de Vlaamse Overheid. In dit gebied blijft landbouw hoofdruimtegebruiker. In dit gebied, waar landbouw nog zeer actief aanwezig is, worden landbouwactiviteiten ondersteund. Op plaatsen waar natuur direct grenst aan intensieve landbouwgebieden, moet gezocht worden naar mogelijkheden voor buffers. De ruimtelijke structuurdrager van dit gebied, met name de Dijle, wordt in dit landbouwgebied op plaatsen, waar mogelijk, verder landschappelijk ondersteund door de ontwikkeling van kleine landschapselementen. Indien, op termijn, de landbouw wegebt in dit gebied, zal het beleid zich richten op de ontwikkeling van de vallei van de Dijle. Dit beleid zal dan samen met de hogere overheid uitgewerkt worden.
6.4.3 Landbouwbedrijven Het beleid rond landbouwbedrijven laat toe bestaande landbouwbedrijven uit te breiden in functie van de leefbaarheid van het bedrijf. Indien de behoefte bestaat, kunnen nieuwe landbouwbedrijven zich vestigen in de gemeente, behalve in of aan de rand van gebieden met belangrijke natuurwaarden. In of aan de rand van de beekvalleien moet de inplanting van nieuwe
, Afd. Ruimtelijke Planning
31
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
landbouwbedrijven gebeuren rekening houdend met de actuele en potentiële overstromingsgebieden. Zowel voor bestaande als nieuwe landbouwbedrijven zal er voldoende aandacht besteed worden aan de landschappelijke integratie. Landbouwbedrijven die hun functie verliezen worden zonevreemd. In eerste instantie kan, inzake functiewijzigingen, teruggegrepen worden naar het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering inzake mogelijke functiewijzigingen. Indien dit uitvoeringsbesluit niet toereikend is voor een mogelijke nieuwe functie, zal per gebouw en haar omgeving een gebiedsgericht onderzoek plaatsvinden i.f.v. de draagkracht van het gebouw en haar omgeving, en kan indien nodig en gewenst vanuit de visie in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (visie op de ontwikkeling van deelruimten en deelstructuren), een RUP8 opgesteld worden om het gebouw te herbestemmen. Mogelijke voorbeelden kunnen zijn: onderzoek naar haalbaarheid voor het lokaliseren van een jeugdvereniging, onderzoek naar haalbaarheid van functiewijziging naar manege in de deelruimte Dijlevallei.
6.4.4 Verbrede agrarische doelstellingen In de agrarische gebieden wordt gestreefd naar mogelijkheden voor agrarische verbreding. Dit betekent dat mogelijke nevenfuncties als hoevetoerisme, verkoop van producten aan huis, eigen verwerking van teelten of producten, biologische landbouw, verschuiving naar andere eetbare gewassen of diersoorten, instappen in natuurbeheerprojecten, … gestimuleerd en toegelaten worden binnen deze beroepsactiviteiten. Op deze manier worden landbouwers minder productafhankelijk en wordt een duurzame bedrijfsvoering ondersteund. De verschillende mogelijkheden worden afgewogen binnen de visie op de deelstructuren. Zo zal in de gemeente vooral een verschuiving kunnen toegelaten worden naar minder intensieve activiteiten zoals hoevetoerisme, verkoop van producten aan huis, biologische landbouw, instappen in natuurbeheerprojecten - landschapszorg, … Nieuwe ontwikkelingen worden steeds afgewogen binnen de visie op de deelruimten en de gewenste ontwikkeling van de deelstructuren.
8
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
, Afd. Ruimtelijke Planning
32
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7. G E W E N S T E ON T W I K K E L I N G VA N D E
N E D E R ZE T T I N G S S T R U C T U U R
7.1 E L E ME N T E N V A N B OV EN L OK AA L N IV EAU 7.1.1 Vlaams Niveau Keerbergen is gesitueerd in het buitengebied. Binnen het buitengebied overweegt de open (onbebouwde) ruimte. Het Vlaams Gewest selecteert het gebied Bonheiden – Keerbergen als bebouwd perifeer landschap en stelt hiervoor een RUP 9 op. Het gemeentelijk beleid kan inzake ontwikkelingsperspectieven rond het bebouwd perifeer landschap, in haar Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, suggesties aanreiken aan het Vlaams Gewest omtrent de gewenste ruimtelijke structuur.
7.1.2 Provinciaal Niveau De Provincie doet een suggestie naar het Vlaams Gewest om volgende kernen in het bebouwd perifeer landschap te selecteren: -
Keerbergen-centrum
-
Keerbergen ( “Kruis”)10
Indien Keerbergen-centrum niet geselecteerd wordt binnen het bebouwd perifeer landschap, vervalt de Vlaamse bevoegdheid en zal de Provincie het centrum van Keerbergen selecteren als hoofddorp; Keerbergen (“Kruis”) als woonkern. Met Keerbergen (“Kruis”) wordt de kern bedoeld die zich ontwikkelde rond de Tremelobaan in het zuidoosten van de gemeente, ter plaatse genaamd “Kruis”. De ontwikkeling situeert zich voor het grootste deel echter op grondgebied van Tremelo. Op Keerbergs grondgebied is er enkel een bakker en de garage Nissan.
9
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
10
De toevoeging (‘kruis’) wordt gemaakt door de gemeente om verwarring met Keerbergen centrum te vermijden.
, Afd. Ruimtelijke Planning
33
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.2 D OE LS T E LL IN GE N E N U I T GA N GS PU NT E N Het beleid rond de gewenste nederzettingsstructuur voor Keerbergen wordt vervat in volgende doelstellingen: Beschermen van de open ruimte : door de al maar toenemende bebouwing staat de open ruimte onder constante druk. De open ruimte is bijgevolg schaars en versnipperd. Deze fragmentaire gebiedjes zullen worden opgelijst en geselecteerd als kwetsbaar gebied op gemeentelijk niveau. Zij zullen fungeren als groene oases binnen een overvol woonbos. Kwalitatief woonbeleid voeren: er wordt een gericht beleid gevoerd voor te onderscheiden woonvormen en bebouwingsstructuren. Elke onderscheiden nederzettingsstructuur (het Hart van Keerbergen met zijn aorta, woonbos, lintbebouwing, …) heeft eigen kenmerken en eigen behoeften naar ontwikkeling. Door een gericht beleid te voeren, wordt het wonen in Keerbergen beter gestructureerd en kunnen gericht acties ondernomen worden. Divers woningaanbod creëren. Door de strategische ligging van Keerbergen ten opzichte van Brussel en Leuven, wordt de toegang tot wonen voor de Keerbergenaars steeds beperkter. Door het creëren van een aanbod aan diverse woningtypologieën kan aan de vraag van diverse maatschappelijke groepen worden voldaan en evolueert de bevolking naar een gezonde sociale diversiteit. Draagvlak voor voorzieningen creëren, Verhogen van de woonkwaliteit en de leefbaarheid van woongebieden door voldoende aandacht te schenken aan de inrichting van het publiek domein en een verkeersveilige inrichting van wegen. Juridische zekerheid voor zonevreemde woningen,
7.3 R UIMTE LIJ K C ONCE P T Deze doelstellingen kunnen vertaald worden in volgend concept:
-
Verdichting van het Hart van Keerbergen i.f.v. het creëren van een groter draagvlak voor voorzieningen en verhogen van de woonkwaliteit
-
Concentratie van voorzieningen in het Hart van Keerbergen
, Afd. Ruimtelijke Planning
34
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
Diversiteit nastreven in verschillende typologieën ifv divers (voornamelijk in het Hart, maar ook beperkt in het Woonbos)
publiek
-
Ruimtelijk structureren van het Woonbos + relatie versterken met het Hart van Keerbergen
-
Ruimtelijke integratie van lintbebouwing in het landschap
-
Een beleidskader uitwerken voor zonevreemde woningen
In functie van subsidiariteit zijn er twee mogelijkheden: -
Keerbergen wordt afgebakend binnen het bebouwd perifeer landschap. De visie op dat deel van de nederzettingsstructuur moet dan als suggestie naar het Vlaams Gewest beschouwd te worden, waarbij Keerbergen-centrum een kern in het bebouwd perifeer landschap is. In dit geval is het Vlaams Gewest de bevoegde overheid.
-
Indien Keerbergen-centrum niet wordt opgenomen in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan, wordt het door de Provincie geselecteerd als hoofddorp. Dit betekent dat het beleid gevoerd zal worden door de gemeente.
Los van deze twee scenario’s kunnen we stellen dat eender welke overheid de bevoegdheid heeft, de gemeentelijke ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven voor de ontwikkeling van de nederzettingsstructuur gelijk blijven. Voor Keerbergen (‘Kruis’ 11) komt er vanuit de gemeente geen initiatief voor verdere ontwikkeling. Het grootste deel van deze woonkern ligt trouwens op grondgebied van Tremelo en de gemeente Keerbergen wil geen ontwikkeling van een kern in het woonbos stimuleren.
11
De toevoeging (‘kruis’) wordt gemaakt door de gemeente om verwarring met Keerbergen centrum te vermijden.
, Afd. Ruimtelijke Planning
35
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.4 O NTW IKKE LIN GSPERS PE CT IEVE N V OOR DE E LEME NTE N V AN DE NE DE RZE TT IN GSST RU CT UU R (zie kaart 47: gewenste nederzettingsstructuur)
7.4.1 Hart van Keerbergen (zie kaarten 48 - 49: concept Hart van Keerbergen en gewenste ruimtelijke structuur Hart van Keerbergen)
7.4.1.1 Ruimtelijk concept Het Hart en zijn Aorta. Het Hart van Keerbergen onderscheidt zich van het Woonbos door de hogere densiteit aan bebouwing, het ontbreken van een bosstructuur en de aanwezigheid van voorzieningen. Binnen het Hart ligt de Aorta van Keerbergen, de slagader van het centrum. Deze omvat het eigenlijke centrum wat bestaat uit het publiek voorzieningsapparaat, het handelsapparaat en de horeca. Buiten de Aorta is vooral het wonen als functie aanwezig in verschillende vormen: open bebouwing, sociale woningbouw, rijwoningen …
Het Hart van Keerbergen wordt ontwikkeld en versterkt in functie van de ondersteuning van heel de gemeente. Het Hart van Keerbergen wordt terug het zwaartepunt van de gemeente. Door een gerichte ontwikkeling wordt dit het centrum binnen het hele woonbos. Volgende beleidsaspecten zijn hierin cruciaal: -
Verdichting van wonen in het centrum, maar met respect voor het bestaand ruimtelijk voorkomen (aantal bouwlagen).
-
Stimuleren (verhogen) en concentreren van het aanbod aan voorzieningen.
-
Een dynamisch en leefbaar centrum wordt ontwikkeld door het stimuleren van de verweving van verschillende functies, zolang de woonfunctie niet verstoord wordt.
Nieuw woonuitbreidingsgebied Door de ligging van het woonuitbreidingsgebied WU2 aan Duivebergen in de Broekelei, wordt er gezocht naar een nieuw woonuitbreidingsgebied dat in aansluiting ligt met het Hart van Keerbergen en zo dit deelgebied kan versterken. Het gebied WU2 zal dan een groene bestemming krijgen.
Ruimtelijke herkenbaarheid versterken door aandacht te geven aan het ruimtelijk inrichten van: -
Poorten als toegang naar het Hart
, Afd. Ruimtelijke Planning
36
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
-
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Randen en overgangen tussen het Hart en haar omgeving (woonbos – de Broekelei – Dijlevallei – Raambeekvallei)
Behouden en versterken van de identiteit centrumdelen en elementen in functie van belevingswaarde van het Hart -
voor de verschillende het verhogen van de
Verschillende centrumdelen: Het eigenlijke centrum aan de Haachtsebaan = de Aorta De oude stationssite Zuidelijke woonlob met talrijke openbare voorzieningen en landschapspark Oostelijke sportlob Westelijke woonlob
-
Behoud en ontwikkeling van opvallend aanwezige elementen: solitaire bomen en bomenrijen beeldbepalende elementen
Verhogen van de woonkwaliteit door: -
Verhogen van de kwaliteit van het openbaar domein
-
Diversiteit aan woonvormen
De verschillende delen in het Hart worden ruimtelijk met elkaar verbonden: In het Hart kunnen verschillende delen onderscheiden worden (zie hoger) met elk een eigen identiteit. Het doel ligt erin om deze identiteit te versterken en de ruimtelijke herkenbaarheid te verbeteren. Deze delen vormen samen het Hart van Keerbergen. Onderlinge linken via doorsteken en een kwaliteitsvol ingericht openbaar domein zijn cruciaal voor de ontwikkeling van het centrum.
Versterken van de ruimtelijke relatie met het omliggende woonbos: Om de relatie van het woonbos met het Hart van Keerbergen te versterken, worden kwalitatieve verbindingen ingericht, zowel fiets- als wandelroutes. Door de verbinding te vergemakkelijken en uit te bouwen, wordt de barrière tussen het Hart en het woonbos ruimtelijk en fysisch afgezwakt.
, Afd. Ruimtelijke Planning
37
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.4.1.2 Ontwikkelingsperspectieven van het Hart van Keerbergen: De ruimtelijke concepten worden vertaald binnen de ontwikkelingsperspectieven van het Hart van Keerbergen.
Ontwikkeling van het binnengebied aan de Haachtsebaan (Aorta): Voor de verdichting van het centrum komt het onbebouwde binnengebied aan de Haachtsebaan (W1) prioritair in aanmerking voor ontwikkeling. Door de ligging in de Aorta van het Hart van Keerbergen kan deze ontwikkeling als een strategisch project beschouwd worden ter ondersteuning van het draagvlak van het Hart van Keerbergen. Door kwalitatieve en diverse woontypologieën te voorzien, wordt een divers publiek aangetrokken. Bij de ontwikkeling van dit binnengebied moet kwaliteit kunnen gegarandeerd worden, enerzijds voor de omwonenden, maar ook voor de bewoners. Er dienen daarom voorwaarden gesteld aan de bouwhoogte, inrichting van het publiek domein, … Momenteel bevindt zich in dit gebied een grote drankenhandelaar. Bij de ontwikkeling van dit gebied wordt ermee rekening gehouden dat deze functie hier op termijn zou kunnen verdwijnen. Het is belangrijk om dit binnengebied te ontwikkelen op basis van een totaalvisie voor het hele gebied, zodat mogelijke ontsluitingen of doorsteken niet verloren gaan.
Nieuw woonuitbreidingsgebied: Het woonuitbreidingsgebied (WU2) gelegen in de Broekelei wordt verplaatst gezien de hoge natuurlijke waarde van het gebied. Ter compensatie wordt er naar een andere locatie voor een woonuitbreidingsgebied gezocht dat meer in aansluiting ligt met het Hart van Keerbergen en zodoende ook deze deelruimte versterkt (zie ook 7.5.1.2.).
Opkrikken van de stationsbuurt tot volwaardig centrumdeel: De oude stationsbuurt (aan de Kempenlaan – Stationsstraat) wordt opgekrikt. Dit gebied heeft nog enkele referenties naar vroegere activiteiten, gerelateerd aan het tramstation. Ook de trambedding is voornamelijk in de Kempenlaan nog herkenbaar. Door dit gebied terug identiteit te geven, wordt dit deel van het centrum een onderdeel van de Aorta. De nu vrij desolate woon-, werk-, schoolomgeving heeft enorm veel potenties tot ontwikkeling van een kwalitatief centrumdeel, ter ondersteuning van het draagvlak van de Aorta. Het binnengebied Putsebaan – Processieweg – Kempenlaan kan verder ontwikkelen naar een gemengde zone voor wonen, ambachtelijke bedrijvigheid, … Omwille van de complexiteit van dit gebied: wonen, schoolomgeving, werkomgeving (transportbedrijf, houthandel-schrijnwerkerij), handelsfunctie (bakker, kledingzaak, Colruyt in binnengebied, …), horeca, doorgaand verkeer, fietsverkeer (relatie centrumscholen met woonbos), relatie met de rest van het centrum, breed openbaar domein, historische stationssite, … wordt een totaalvisie voor dit gebied uitgewerkt, waarin de ontwikkelingen op korte termijn opgenomen worden, maar ook rekening gehouden wordt met mogelijkheden in de toekomst. Ook bijvoorbeeld de wijze van aanleg van fietspaden langsheen de Kempenlaan (uitbouw fietsas) komt hierin aan bod. Elke nieuwe ontwikkeling of ingreep zal getoetst kunnen worden aan deze totaalvisie. Elke nieuwe ontwikkeling of ingreep zal meebouwen aan het eindresultaat.
, Afd. Ruimtelijke Planning
38
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Bij het uitwerken van een totaalvisie voor dit gebied, zou het interessant kunnen zijn om de hele noordelijke centrumlob (inclusief het prioritair te ontwikkelen woongebied) mee te nemen. Ook de relatie tot het te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied en de sportzone zijn belangrijk.
Aanduiden van een perimeter voor meergezinswoningen in het Hart van Keerbergen: Om een duidelijk beleid te voeren naar, en een gestructureerd antwoord te bieden op de stijgende vraag naar meergezinswoningen, wordt een perimeter in het Hart aangeduid waarbinnen meergezinswoningen toegelaten zijn. De bouwhoogte en dakconstructie moeten steeds getoetst worden aan de omgeving. Meergezinswoningen mogen de draagkracht van de omgeving niet overstijgen.
Inrichtingsprincipes voor de ontwikkeling van nieuwe gebieden in het Hart van Keerbergen: Bij ontwikkeling van nieuwe gebieden in het Hart, worden volgende principes gehanteerd: -
zoeken naar gemengde woonvormen trekt een gemengd publiek aan (ook mengen met sociale woningen en bejaardenwoningen)
-
verweving van functies
-
woonkwaliteit nastreven op elk vlak: zowel in de woningen zelf, als in de buitenruimten
-
voorzien van goede ontsluiting, voetgangersdoorsteken en fietstoegangen.
-
…
Duidelijke en gebiedsgerichte visie over de ontwikkeling van voorzieningen in de Aorta en het Hart van Keerbergen: Concentratie van centrumvoorzieningen in de Aorta. Typische kernfuncties als sociale voorzieningen, bakker, slager, fruitwinkel, café, … worden omwille van het goed functioneren van het centrum zoveel mogelijk geconcentreerd binnen de Aorta ontwikkeld. Het handelsapparaat in het centrum wordt duidelijk afgebakend en ontwikkeld. Er wordt een zone voor detailhandel aangeduid ter hoogte van de Haachtsebaan, binnen de Aorta. De zone van de Aorta verdient extra aandacht; hier wordt een stimulerend beleid gevoerd. De sportzone aan de Putsebaan wordt ontwikkeld als centrale sportinfrastructuur voor de hele gemeente. Bij de verdere ontwikkeling van deze zone wordt rekening gehouden met: -
Een verdere kwalitatieve ontwikkeling, rekening houdend met bestaande landschappelijke elementen (aanwezige bomenrijen, omliggende bebouwing, ..)
-
Het verbeteren van de bereikbaarheid / toegankelijkheid. De toegang langs de Putsebaan blijft de toegang voor gemotoriseerd verkeer. De reeds bestaande doorsteken langsheen de Processieweg en de Molenstraat blijven gevrijwaard van bebouwing en vormen toegangen vanuit de woonomgeving (Hart van Keerbergen en woonbos) voor voetgangers en fietsers. Deze toegangen worden ruimtelijk kwalitatief ingericht.
, Afd. Ruimtelijke Planning
39
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
De schoolomgevingen in het centrum vormen het voorwerp van een apart onderzoek. Het verhogen van de kwaliteit van de schoolomgevingen heeft te maken met bereikbaarheid en toegankelijkheid, maar ook met de inrichting van het openbaar domein. (zie verder mobiliteitsplan) De locatie van het oud gemeentehuis krijgt een nieuwe functie. Het zal onderdak geven aan cultuurinfrastructuur en fuifruimte. Ontwikkeling van het landschapspark gelegen tussen de deelruimte de Broekelei en het Hart van Keerbergen met functies als containerpark – recreatieve voorzieningen, jeugdvoorzieningen - … mogelijkheden afwegen Zie deelruimte het Hart van Keerbergen en ontwikkeling Broekelei (gewenste natuurlijke structuur en gewenste recreatieve structuur).
Ontwikkelen van een fietsas doorheen het centrum met verbinding naar het woonbos: Door gebruik te maken van de oude trambedding ter hoogte van de Kempenlaan en in westelijke richting de Rijmenamsebaan wordt enerzijds de oude trambedding opnieuw benadrukt, anderzijds wordt een rechtstreekse link gelegd tussen het woonbos en het centrum. In oostelijke richting wordt vanaf de Kempenlaan overgegaan naar de Achiel Cleynhenslaan. Deze fietsverbinding vormt een kwalitatieve toegankelijkheid voor de schoolomgeving in het Hart van Keerbergen, bewerkstelligt interne relaties tussen het Hart van Keerbergen en het woonbos en bouwt mee aan de identiteit van de stationssite ter hoogte van de kruising met de Stationsstraat. (zie ook gewenste lijninfrastructuur)
Inrichting van de Papestraat als structurele verbinding van de zuidelijke woonlob met de Aorta van Keerbergen: Het is opvallend dat vele openbare functies als begraafplaats – bejaardenwoningen – jeugdlokalen – de Senioren residentie Keerbergen - … gesitueerd zijn in de zuidelijke lob van het Hart van Keerbergen. Op dit moment liggen ze nogal verspreid binnen deze lob, maar allemaal worden ze ontsloten door de Papestraat. De Papestraat staat rechtstreeks in verbinding met het Gemeenteplein en de Haachtsebaan en dus de Aorta. Door de Papestraat ruimtelijk in te richten zal deze functioneren als een ruimtelijke relatie tussen de Aorta en deze zuidelijke voorzieningen: “voorzieningenas”. De begraafplaats kan een onderdeel vormen van het Hart van Keerbergen, ook al ligt ze op de rand ervan.
Ontwikkeling van de Putsebaan en de Stationsstraat als verbinding tussen verschillende centrumdelen: Door de ontwikkeling van de Aorta rond de Haachtsebaan en de stationsbuurt met elk een eigen identiteit en sommige andere functies, vervullen de Putsebaan en de Stationsstraat een belangrijke functie als verbindingsstraat tussen de twee. Door genoeg aandacht te besteden aan de ruimtelijke ontwikkeling ervan spelen zij een cruciale rol voor de toekomstige ontwikkeling van het Hart van Keerbergen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de twee: de Putsebaan als smalle, oude centrumstraat / Stationsstraat als brede toegangsweg.
, Afd. Ruimtelijke Planning
40
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Ontwikkelen en vrijwaren van kwalitatieve doorsteken doorheen het bebouwd weefsel: Doorheen het bebouwd weefsel worden op zoveel mogelijk plaatsen kwalitatieve doorsteken gerealiseerd. Op die manier worden de woongebieden aangenaam doorwandelbaar en hebben afstanden te voet nog weinig betekenis. Bovendien kunnen deze doorsteken gekoppeld worden aan de padenstructuur in de open ruimte, waardoor deze open ruimte ook voor centrumbewoners gemakkelijk en op een veilige manier bereikbaar wordt.
Versterken van de herkenbaarheid in en aan de rand van het Hart van Keerbergen: De toegangen tot het Hart van Keerbergen worden geaccentueerd in “ruimtelijke poorten” naar het Hart. Volgende poorten worden ruimtelijk ontwikkeld: -
De kruising van de Mechelsebaan, Rijmenamsebaan en Kempenlaan
-
De Haachtsebaan ter hoogte van het Kasteel
-
De Tremelobaan juist voor het centrum
-
De kruising van de Schrieksebaan met de Putsebaan
Door een kwalitatieve inrichting van deze kruispunten of plaatsen zowel ruimtelijk-visueel als verkeerstechnisch, wordt het in- en uitrijden van het Hart van Keerbergen “opgemerkt”. Het in- en uitrijdend verkeer wordt hierdoor beïnvloed in haar verkeerssnelheid. Verder is de kruising van de Oudstrijderslaan met de Papestraat een belangrijk punt, gezien de relatie van de Aorta met het zuidelijk deel van het Hart van Keerbergen. Bij de herinrichting van het kruispunt zal de noord-zuid relatie ondersteund moeten worden. Een ruimtelijke ingreep zal hier de verbinding versterken en zorgen voor een entree-effect wanneer men van de Papestraat naar de Aorta gaat. Belangrijk bij elke ontwikkeling in het Hart van Keerbergen is een kwalitatieve inrichting van het openbaar domein waar genoeg aandacht gaat naar gebruik van kwalitatieve materialen en duurzaam groen.
Opmaken van een geïntegreerde structuurschets als eerste, concrete actie voor de realisatie van de ontwikkelingsperspectieven voor het Hart van Keerbergen: Het opmaken van een geïntegreerde structuurschets heeft tot doel de visie op de toekomstige ontwikkelingen van het Hart van Keerbergen te concretiseren. Voor het hele noordelijk centrumdeel, met inbegrip van het potentiële wooninbreidingsgebied aan het oud station, moeten mogelijke nieuwe ontwikkelingen op lange termijn rekening houden met: Kwalitatieve ontsluitingen Duidelijke en gerichte relaties met de rest van het centrum Ontwikkelingen aan de rand van het gebied Mogelijkheden tot verweving van functies Ontsluitingsmogelijkheden voor de scholen …
, Afd. Ruimtelijke Planning
41
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
De structuurschets moet een antwoord bieden aan diverse stedenbouwkundige ontwikkelingen, bvb Haachtsebaan, nieuwe noordelijke woongebieden, integratie fietsas, enz.
De structuurschets moet een antwoord bieden op verschillende ruimtelijke vragen: Betaalbaar wonen De gemeente voert een beleid rond betaalbaar wonen en gemengde woningbouwprojecten. Hiertoe wordt een woonoverlegraad opgericht waarin alle partners (afhankelijk van project tot project) zetelen. Een voorkooprecht kan worden ingevoerd om dit woonbeleid te sturen. Handelsperimeter Voor het centrum wordt een beleidsplan handel opgesteld met onder meer stimulerende maatregelen binnen afgebakende perimeters,… Openbaar domein Er wordt een visie uitgewerkt voor de kwalitatieve ontwikkeling van het openbaar domein. Deze visie kan als richtkader gebruikt worden bij het ontwikkelen van nieuwe gebieden, en bij het opnieuw inrichten van het openbaar domein. Door te werken met een totaalvisie wordt het centrum als geheel ondersteund. Op basis van deze structuurschets kunnen achteraf de nodige RUP’s opgemaakt worden om een gericht beleid te voeren.
, Afd. Ruimtelijke Planning
42
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.4.2 Het woonbos (zie kaart 50: voorstel gewenste ruimtelijke structuur woonbos)
7.4.2.1 Doelstellingen en ruimtelijk concept Het woonbos is en blijft in hoofdzaak een residentiële woonlocatie in een parkachtige omgeving (bosstructuur) waarbinnen de woonkwaliteit steeds verbeterd kan worden.
Gewenste ruimtelijke ontwikkelingen binnen dit woonbos steunen op twee uitgangspunten:
1. een gebiedsgerichte ontwikkeling op basis van het ruimtelijk voorkomen ontwikkeling binnen aangeduide fragmenten. 2. een structurerende ontwikkeling binnen het hele woongebied in functie van herkenbaarheid en toegankelijkheid, zowel intern als naar omliggende gebieden (vb. Hart van Keerbergen).
7.4.2.2 Ontwikkelingsperspectieven op basis van te onderscheiden fragmenten In het woonbos kunnen verschillende fragmenten onderscheiden worden op basis van hun ruimtelijk voorkomen en/of bepaalde functies die hierin, naast wonen, een hoofdrol spelen. Verdere ontwikkelingen binnen dit woonbos kunnen in functie hiervan ondersteund worden.
Volgende “fragmenten” kunnen onderscheiden worden:
Westelijk woonbos Dit fragment wordt gekenmerkt door een herkenbare bosstructuur waarin gewoond wordt op grote kavels. Dit fragment sluit aan op de gemeente Bonheiden. Het is in feite grensoverschrijdend. Gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven voor dit woonbosfragment hebben betrekking op wonen. Beperkte nevenfuncties gekoppeld aan de woonfunctie kunnen toegelaten worden, zolang de woonfunctie niet geschaad wordt, de eigenheid van het bebouwd perifeer landschap niet gehypothekeerd wordt en de dynamiek ervan beperkt blijft. (zie ook economische structuur).
Zuidelijk woonbos Dit fragment wordt eveneens gekenmerkt door een herkenbare bosstructuur waarin gewoond wordt op grote kavels. Dit fragment sluit in het oosten aan op de gemeente Tremelo. Voor een groot deel van dit
, Afd. Ruimtelijke Planning
43
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
gebied is het BPA12 “De Boszone” van toepassing waarin voorschriften voor toekomstige ontwikkelingen werden opgenomen. Ook hier is de hoofdfunctie wonen, waarbij beperkt nevenfuncties, gekoppeld aan het wonen toegelaten worden, zolang de draagkracht van de omgeving niet overschreden wordt. Dit houdt in dat de woonfunctie niet geschaad wordt, de eigenheid van het bebouwd perifeer landschap niet gehypothekeerd wordt en de dynamiek ervan beperkt blijft. (zie ook economische structuur). Het BPA13 De Boszone (in ontwerp) laat een beperkte verdichting in dit gebied toe in de vorm van meergezinswoningen. Deze verdichting situeert zich op de site Berkendael waar er plaats is voor 48 wooneenheden en langs de Tremelobaan waar er plaats is voor duo-woningen. Tremelobaan als belangrijkste verkeersader en geselecteerde provinciaal openbaar vervoersas (hoge bereikbaarheid).
Voorzieningenwoonbos Dit fragment herbergt naast een residentiële woonfunctie ook een concentratie aan voorzieningen als scholen, golf, congrescentra, het meer,…. Hier werden op grotere schaal functies ontwikkeld, “verweven” met het residentieel karakter van het woonbos. Deze bestaande functies storen de woonomgeving niet en kunnen, mits het uitwerken van goede ontsluitingsmogelijkheden, verder ontwikkelen, indien hiervoor nog ruimte beschikbaar is en zolang de woonkwaliteit niet in het gedrang komt. Het meer, dat temidden van de bouwkavels gesitueerd is, blijft behouden als meer om het parkachtig karakter nog eens extra te ondersteunen.
De fragmenten worden onderscheiden om een gebiedsgericht beleid te voeren inzake functies. Het woonbos wordt als totale structuur behouden en ruimtelijk ondersteund door het behoud en de ontwikkeling van de bosstructuur. Indien mogelijk blijven nog niet bebouwde, waardevolle natuurgebiedjes binnen dit woonbos onbebouwd. (Zie ook gewenste ontwikkeling natuurlijke structuur en bosstructuur.)
Versterken herkenbaarheid: Binnen het woonbos wordt, naast de bosstructuur, de wegenstructuur beschouwd als structurerend element. Door een ruimtelijke inrichting en ondersteuning van de wegenstructuur, gekoppeld aan bepaalde functies die toegekend worden aan wegen, worden referentiepunten en herkenbaarheid binnen deze woonstructuur bewerkstelligd. Op die manier kunnen functies gelegen in het woonbos beter ontsloten worden, linken met het Hart van Keerbergen ondersteund worden, het woonbos toeristisch attractiever gemaakt worden, … Ruimtelijk kan er onderscheid gemaakt worden tussen: -
verbindingswegen op lokaal en interlokaal niveau (lokale I) inrichting voor gemotoriseerd verkeer + waar mogelijk of nodig fietspaden
12
Bijzonder Plan van Aanleg
13
Bijzonder Plan van Aanleg
, Afd. Ruimtelijke Planning
44
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
verzamelwegen voor gemotoriseerd verkeer (lokale II) inrichting voor gemotoriseerd verkeer + waar mogelijk of nodig fietspaden
-
belangrijke fietsassen (A. Cleynhenslaan, Tremelobaan, Kempenlaan) belangrijke inrichtingsaspecten voor fietsers / auto wordt quasi ondergeschikt
-
lokale ontsluitingswegen ( lokale III) inrichting blijft zoals ze is
Deze visie wordt verder uitgewerkt in overeenstemming met het mobiliteitsplan.
7.4.3 Woonlinten
Woonlinten komen voornamelijk voor in het noordelijk deel van de gemeente. Zoals in de bestaande ruimtelijke structuur reeds aangegeven, is in deze lintbebouwing toch enige verscheidenheid aanwezig. In die zin kan er ook een enigszins verscheiden beleid gevoerd worden dat specifiek gericht is op de morfologische structuur van het lint. De hoofdfunctie van woonlinten is wonen. Al naargelang de verschillende onderscheiden soorten woonlinten, kunnen eventuele nevenfuncties beperkt toegelaten worden. Bovendien is het belangrijk een beleid te voeren naar de integratie van de woonlinten in het omliggende landschap. Door de ontwikkeling van een kwalitatieve padenstructuur doorheen de Raambeekvallei wordt de mogelijkheid tot recreatief medegebruik voor de omgeving verbeterd. Deze padenstructuur heeft, in tegenstelling tot de fietspaden, voornamelijk een recreatieve functie. Wat betreft woonlinten wordt volgend onderscheid gemaakt:
7.4.3.1 De Lozenhoek De Lozenhoek wordt niet door de hogere overheid geselecteerd binnen een bepaalde nederzettingscategorie. Nochtans zijn er van oudsher enkele basisvoorzieningen aanwezig in deze oude landbouwnederzetting. Het is zeker niet de bedoeling deze concentratie op te waarderen tot kern-in–hetbuitengebied om zo het voorzieningenniveau op te krikken, maar de aanwezige basisvoorzieningen blijven wel ondersteund. Het gaat dan om de school en de sportterreinen. Deze laatste worden gestructureerd in het BPA 14 ‘wijkspeelplaats Vlieghavenlaan-Lupinenweg’. Het ruimtelijk beleid legt vooral de nadruk op verkeersleefbaarheid door snelheidsremmende maatregelen, een veilige fietsontsluiting (via de Nieuwstraat) door kwalitatieve fietspaden en een goede inrichting van de weg ter hoogte van de school. Op vlak van integratie in het landschap, wordt een beleid gevoerd rond het ontwikkelen van de typische kleine landschapselementen in en aan de rand van de percelen.
14
Bijzonder Plan van Aanleg
, Afd. Ruimtelijke Planning
45
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.4.3.2 Andere woonlinten Ook in deze linten ligt de nadruk op leefbaarheid en woonkwaliteit. Vooral de Schrieksebaan en de Putsebaan, die naast woonlint ook een doorgaande verkeersfunctie hebben, dienen zeer goed ingericht te worden: -
Snelheidsremmende maatregelen, bij voorkeur door ruimtelijk-optische maatregelen
-
Voorzien van veilige fietspaden
(de inrichting van de weg zal ook bepaald worden door de selectie, zie gewenste lijninfrastructuur)
De integratie in het landschap gebeurt ook hier door bijkomend ontwikkelen van typische kleine landschapselementen die het omliggende landschap kenmerken. Door de ligging van enkele linten of delen ervan in de nabijheid van de Raambeekvallei, worden aan deze lintsegmenten bijkomend voorwaarden gesteld voor de perceelsinrichting. Voorwaarden kunnen zijn: beperking van bijgebouwen op de achterste perceelgrenzen, gebruik van streekeigen planten, …
7.4.4 Kleine woonentiteit in waardevolle omgeving In de omgeving van het gemeentelijk natuurgebied de Broekelei bevinden zich twee groepen woningen. Wonen in deze rustige en kwalitatieve omgeving is een voorrecht. Ontwikkelingsperspectieven voor deze woningen zullen dan ook vanuit de omgeving benaderd worden.
Het beleid rond deze woningen is enigszins anders dan de overige woonlinten, gezien hun ligging in een zeer waardevolle en bovendien kwetsbare omgeving. Dit houdt het volgende in: -
In deze woonentiteiten kan enkel gewoond worden. Andere functies zijn uitgesloten, gezien ze de druk op de omgeving bijkomend verhogen, hetgeen niet gewenst is in deze omgeving.
-
Voor de integratie van de woningen in de omgeving worden voorwaarden bepaald naar perceelsinrichting.
-
Alleen voor deze woongebieden kan de Broekelei beperkt toegankelijk blijven, maar het is niet de bedoeling dat bezoekers via deze weg het natuurgebied insteken.
Voor delen van deze kleine woonentiteiten is er een verkaveling van toepassing.
Binnen het natuurgebied van de Broekelei aan de Duivebergen is er ook een woonuitbreidingsgebied, WU2, gelegen. Gezien de hoge natuurlijke waarde van het gebied zal dit woonuitbreidingsgebied verplaatst worden naar een locatie meer in aansluiting met het Hart van Keerbergen (zie ook 7.5.1.2.).
, Afd. Ruimtelijke Planning
46
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.4.5 Verspreidliggende bebouwing Het beleid rond verspreidliggende woningen is vooral gericht op de integratie in de omgeving. In verspreidliggende woningen kan enkel gewoond worden. Meestal zijn deze woningen zonevreemd gelegen. Ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde woningen worden weergegeven in onderstaand afwegingskader.
7.4.6 Afwegingskader zonevreemde woningen Een gebouw met woonfunctie kan pas als zonevreemd beschouwd worden, wanneer de woonfunctie niet in overeenstemming is met de bestaande voorschriften van de bestemmingsplannen of goedgekeurde verkaveling. Voor zonevreemde woningen wordt een beleid op drie sporen gevoerd op basis van het decreet RO 15: -
De regelgeving van het Vlaams gewest op basis van de kwetsbare en nietkwetsbare gebieden,
-
Deze gebieden worden gemeentelijk niveau,
-
De bakens, welke meer mogelijkheden krijgen.
uitgebreid
met
de
kwetsbare
gebieden
op
Indien de woning in Vlaams kwetsbaar gebied ligt, wordt het beleid door het Vlaams Gewest bepaald, Wanneer een woning gelegen is in een gemeentelijk kwetsbaar gebied, worden de bepalingen van het decreet aangehouden. Als de woning in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan geselecteerd is als baken (historisch, landschappelijk en/of architecturaal waardevol) kan enkel binnen het bestaand bouwvolume gewerkt worden. Uitbreidingen worden in principe niet toegestaan. Beperkte uitbreidingen, nodig voor de leefbaarheid van het gebouw en architecturaal verantwoord, zijn in sommige gevallen toegelaten. Wat historische entiteiten betreft, worden mogelijke uitbreidingen verder onderzocht bij de opstelling van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Mogelijke hoofd- of nevenfuncties zijn: -
wonen,
-
handel of dienstverlening, bij voorkeur aanleunend bij de landbouw,
-
horeca,
-
ambacht en kleinbedrijf,
-
socio-culturele voorziening (sociale activiteiten in zorgverstrekking of scholing (vb. Schoolboerderijen, ...)
-
activiteiten uit de recreatiesfeer (vb. hoevetoerisme, kampeerboerderij, vakantieverblijf, zie verder ook toeristische structuur 9.4.),
15
Ruimtelijke ordening
, Afd. Ruimtelijke Planning
47
verband
met
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
activiteiten in verband met beheer van landschap en natuur (vb. Zetel vereniging voor het onderhoud van natuurwaarden en landschapselementen dmv beheersovereenkomsten, ...),
-
Recreatief toeristische voorziening
Deze opsomming is niet limitatief. De mogelijke functie in een zonevreemde baken of historische entiteit is afhankelijk van de ligging in een bepaalde deelruimte en deelstructuur. Wat de ligging betreft is vooral het deelruimtebeleid bepalend. Wat de aard van activiteit betreft is bepalend wat voor dynamiek ze genereert. Omdat de gemeente Keerbergen onderdeel vormt van het buitengebied worden enkel laagdynamische functies toegelaten. Mogelijke functiewijzigingen en randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het gebouw en haar buitenruimte worden bepaald in het op te stellen RUP.
, Afd. Ruimtelijke Planning
48
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.5 W O ON B E L E I D (zie kaart 51: Woonbeleid)
7.5.1 Beleid naar ontwikkeling van ingesloten gebieden Uit de analyse van het aanbod aan bouwmogelijkheden blijkt dat, buiten de nog vrije kavels, in de gemeente niet meer zoveel mogelijkheden voorhanden zijn om woonontwikkelingen bij te sturen. Het is dan ook van groot belang dat er omzichtig mee omgegaan wordt. Uit de vergelijking van vraag en aanbod voor de periode 2002-2017 blijkt dat het verschil zo klein is dat een gemeentelijke bijsturing aangewezen is. De ontwikkeling van binnengebieden is een middel om de doelstellingen te bereiken en ter realisatie van het ruimtelijk concept. De gemeentelijke bijsturing situeert zich in het centrum. Hiervoor zal een divers woningaanbod een uiteenlopend publiek aantrekken. In het centrum zal ruimtebesparende inplanting van de woningen toonaangevend zijn. Wat betreft het gemeentelijk woonbeleid kan er een onderscheid gemaakt worden in nog niet ontwikkelde woongebieden, woonuitbreidingsgebieden en nog niet ontwikkelde woonparkgebieden. Hierbij geldt dat voor de inrichting van grote arealen archeologisch onderzoek is aangewezen. Volgend beleid wordt gevoerd:
7.5.1.1 Inbreidingsgebieden in woongebied -
W1: Binnengebied aan de Haachtsebaan Dit gebied komt prioritair in aanmerking voor ontwikkeling, gezien de ligging bij de aorta van het Hart van Keerbergen. Aan een gemiddelde woningdichtheid van 20 wo/ ha zullen hier ongeveer 12 wooneenheden ontwikkeld worden. De eigendomsstructuur zal echter bepalen wanneer het gebied ontwikkeld wordt. Bij gedeeltelijke of gehele ontwikkeling van het gebied, zal steeds een structuurschets opgemaakt worden, waarin de visie op de ontsluiting van het hele gebied wordt aangegeven. Naar analogie met de omgevende bebouwing zijn volgende type woningen richtinggevend: eengezinswoningen in gesloten of gekoppelde bebouwing voor kleine- en middelgrote gezinnen. Woningen verticaal of horizontaal opgedeeld voor kerngezinnen en alleenstaanden. Het aantal bouwlagen is zoals de omgevende bebouwing.
-
W2: Putsebaan De ontwikkeling van dit gebied wordt mogelijk gemaakt via inrichting van het hele gebied (voorbereiden via structuurschets). Binnen dit gebied is er een nieuwe vestiging van een supermarkt gelegen. De rest van het gebied zal ontwikkeld worden voor wonen aan een richtinggevende dichtheid van 20 wo/ha. Ook hier is gesloten of gekoppelde bebouwing met een bouwhoogte in harmonie met de omgevende bebouwing richtinggevend.
, Afd. Ruimtelijke Planning
49
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
-
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
W3 Bakestraat-Aspergeveld, W4 Keerbergenveld-Aspergeveld, W5 Lelieweg-Aspergeveld en W10 Papestraat-De Leemputten Deze gebieden zullen ontwikkeld worden door privé initiatief. De gemeente voert hier een stimuleringsbeleid en geeft ondersteuning bij de ontwikkeling. De richtinggevende dichtheid voor deze gebieden bedraagt 15 à 20 wo/ha.
-
W12 Papestraat-Klimopdreef en W13 Grensstraat Zoals aangegeven in het informatief deel zijn beide ingesloten gebieden als groen te voorzien. Het gebiedje W12 is gelegen aan de rand van het woonbos in een omgeving met morfologische kenmerken van het woonbos. Een sterke verdichting en vermindering van groen tast het karakter van deze omgeving aan. Het gebiedje W13 is gelegen tussen het woonlint aan de Grensstraat en een geïsoleerd natuurgebiedje midden in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De huidige functie, overwegend tuinen en deels bebost zorgen voor een goede buffer tussen de harde functie wonen en de zachte functie natuur. De gebiedjes W12 en W13 worden geselecteerd als kwetsbaar op gemeentelijk niveau.
7.5.1.2 Nog niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebieden -
WU1: Bakestraat - Vogelzang Dit gebied kan verder ontwikkeld worden ifv de behoefte. Het komt als eerste woonuitbreidingsgebied in aanmerking om te ontwikkelen gezien de ligging dicht bij de aorta van het Hart van Keerbergen. De richtinggevende dichtheid voor dit gebied bedraagt 15 wo/ha. Een tussentijdse evaluatie van vraag en aanbod zal de ontwikkeling van het gebied sturen. Een gedeeltelijke ontwikkeling van het gebied is mogelijk mits een visie op de ontwikkeling van het ganse gebied (ontsluiting, groenstructuur, woontypologie,…). Volgende type woningen zijn richtinggevend: eengezinswoningen in gesloten of gekoppelde bebouwing voor kern- en kleine gezinnen. Halfopen en open bebouwing voor middelgrote- en grote gezinnen. De ontwikkeling van het gebied zal gebeuren op gemeentelijk initiatief. In het kader van de procentuele realisatie van een aantal sociale huur- en koopwoningen zullen de sociale bouwmaatschappijen mede initiatief nemer zijn. Dit gebied kan pas worden aangesneden wanneer de behoefte hiervoor wordt aangetoond.
-
WU2: Rijmenamsebaan - Duivebergen Wordt niet ontwikkeld op deze plaats gezien de hoge natuurwaarden in dit gebied. Het gebied WU2 aan de Rijmenamsebaan grenst aan het VEN-gebied ‘Broekelei-Zegbroek-Tremelo’. Volgens de biologische waarderingskaart
, Afd. Ruimtelijke Planning
50
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
is het ganse gebied aangeduid als biologisch zeer waardevol tot waardevol met de aanwezigheid van eutroof moerasbos en –struweel en historisch permanent grasland. Door dit gebied loopt de Spuibeek een waterloop van 3de categorie. Het gebied heeft ook landschappelijke waarde, het is gelegen in de ankerplaats ‘Broekelei’ en in de relictzone ‘Dijlevallei stroomafwaarts Leuven’. Al deze elementen geven aan dat een ontwikkeling voor wonen niet aangewezen is. In het kader van de ruimtebalans wordt het woonuitbreidingsgebied verplaatst. Volgende voorwaarden voor ontwikkeling worden verder aangevuld:
-
-
In dit gebied wordt uitsluitend wonen toegelaten, functievermenging wordt niet toegelaten
-
De woondichtheid voor buitengebied wordt aangehouden, nl.: 15 wo/ha. Omwille van de ligging aan de rand van het Hart van Keerbergen, aansluitend aan de Raambeekvallei wordt geen woonverdichting toegelaten.
Selectiecriteria voor woonuitbreidingsgebied
locatie
nieuw
te
ontwikkelen
Aansluiten aan de bestaande woongebieden. Kernversterkend en inbreidingsgericht zijn. Dit kan op een mathematische manier uitgedrukt worden en heeft betrekking op afstand t.o.v. de aorta en de voorzieningen, de mate van verschuiving van het zwaartepunt van de aorta, de omvang van het desbetreffende gebied tot de aorta, de mate van aansluitbaarheid aan de aorta, de mate van omslotenheid door omliggende bebouwing, bestaande ruimtelijke elementen die een blijvende begrenzing vormen, … Afbouwen van (aansluiten met) de bestaande woonrand van het Hart van Keerbergen. Toegankelijkheid tot diensten. Geen afbreuk doen aan de gewenste open ruimtestructuur. Vallei van de Raambeek vrijwaren. Geen interferentie met andere regelgeving (ROG, VEN, habitatrichtlijn, VLAREM). Aan de ontwikkeling van voorwaarden verbonden:
deze
nieuwe
zone
worden
volgende
Enkel te ontwikkelen naar aanleiding van een reële behoefte en nadat het woonuitbreidingsgebied WU1 effectief gerealiseerd is. Alleen de gemeente en/of de sociale bouwmaatschappijen kunnen hier initiatief nemen.
Indien aan deze voorwaarden voldaan is zal een RUP opgesteld worden met inbegrip van onteigeningsplan zodat er garantie geboden wordt naar volledige realisatie en er geen grondspeculatie optreedt. Het omvormen van WU2 in hetzelfde RUP zal beide gebieden de gewenste bestemming geven.
-
Beschrijving van de drie mogelijke locaties Gebieden die hiervoor in aanmerking komen liggen allen ten noorden van het centrum en zijn de volgende:
, Afd. Ruimtelijke Planning
51
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
gebied Stuivenberg (1)
-
gebied Vogelzang-Muizenveld (2)
-
gebied Schrieksebaan - Putsebaan (3)
Gebied Stuivenberg (1) Het eerste gebied is gelegen in de westelijke woonlob ten noorden van de bebouwing in agrarisch gebied. De Raambeek vormt in het noorden een ruimtelijk begrensd element. Een groot deel van het gebied is als biologisch waardevol gekarteerd. Het gebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van akkers, kleine bosjes en met bomenrijen afgezoomde percelen. Het gebied is gelegen in de vallei van de Raambeek zodat er weinig ruimte tot buffering over blijft en het wonen ook in conflict zou komen met de ontwikkeling van de gewenste natuurlijke en landschappelijke structuur.
Gebied Vogelzang-Muizenveld (2) Het tweede gebied ligt ten noorden van de kern, oostelijk aansluitend op de wijk Vogelzang, de Putsebaan en de weg Muizenveld. Het gebied is gelegen in agrarisch gebied en in de vallei van de Raambeek. Er is geen interferentie met andere regelgeving. Het gebied grenst aan de relictzone ‘Bos- en valleigebied Bruine Beek, Krekelbeek, Zwartwaterbeek en Raambeek’. De Raambeek zelf situeert zich op ± 200 meter van de noordelijke grens van het gebied. Door dit gebied loopt de Emervenbeek een waterloop van 3 de categorie. Een enkel perceel is opgenomen als biologisch waardevol (ruigten). Door de ligging van het gebied, het feit dat er veel percelen hier braak liggen, de reeds verregaand terugtredende landbouwactiviteit, wordt dit gebied verkozen voor de herlocatie van het woonuitbreidingsgebied. Door de ligging van het gebied wordt het bestaande woonuitbreidingsgebied op het gewestplan naar het oosten uitgebreid. Hiermee wordt een win-win-situatie
, Afd. Ruimtelijke Planning
52
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
gecreëerd. Het waardevolle gebied in de Broekelei kan verder ontwikkeld worden in functie van natuur en door het woonuitbreidingsgebied te herlocaliseren zal, bij ontwikkeling van dit gebied het centrum verder afgewerkt worden. De sportzone aan de Putsebaan, die nu een uitstulping van het centrum vormt, wordt op die manier geïntegreerd in het centrum. Het gebied Vogelzang-Muizenveld heeft een oppervlakte van 7 ha 73 deze is vergelijkbaar met de oppervlakte WU2 die 7 ha 69bedraagt. Bij een gewenste dichtheid van 15 wo/ha kunnen hier 116 wooneenheden gerealiseerd worden.
Gebied Schrieksebaan - Putsebaan (3) Het derde gebied is gelegen ten noordoosten van de kern in agrarisch waardevol gebied op een afstand van ca 1.800 meter van het centrum. Ook bij dit gebied vormt de Raambeek een natuurlijke grens in het noorden. De hoge biologische waarde van enkele percelen, de situering ten opzichte van het centrum, de ligging in de vallei van de Raambeek en de mogelijke beperkte oppervlakte voor ontwikkeling maken dat dit gebied niet interessant is voor een woonontwikkeling.
De voorkeur van de gemeente gaat uit naar het gebied Vogelzang-Muizenveld (2) dat oostelijk aansluit op de wijk Vogelzang. Dit gebied kan pas ontwikkeld worden op lange termijn en wanneer de behoefte aangetoond kan worden. Aan de ontwikkeling van deze nieuwe zone voor woonbebouwing worden strikte voorwaarden verbonden. -
Het kan enkel ontwikkeld worden naar aanleiding van een reële behoefte en nadat het woonuitbreidingsgebied (WU1) effectief gerealiseerd is.
-
Alleen de gemeente of de sociale bouwmaatschappijen kunnen hier initiatief nemen.
-
Voor het hele gebied wordt eerst een globale visie ontwikkeld, rekening houdend met de kleine landschapselementen in het gebied, de ontsluiting op het wegennet, verbindingen met de kern vooral voor langzaam verkeer en het meer noordelijk gelegen valleigebied van de Raambeek.
-
Het gebied zal gefaseerd ontwikkeld worden met diverse woontypologieën voor diverse doelgroepen.
7.5.1.3 Nog gewestplan
niet
ontwikkelde
woonparkgebieden
volgens
Deze gebieden kunnen ontwikkeld worden door privé initiatief. richtinggevende dichtheid voor deze gebieden bedraagt gemiddeld 6 wo/ha
het De
Volgende gebieden in woonpark volgens het gewestplan zullen op termijn verder bebouwd worden, afhankelijk van de mogelijkheid tot ontsluiting. -
WP10
Kruishoevestraat
-
WP13
Hazendreef-Ganzendreef
-
WP14
Tremelobaan-Acaciadreef
-
WP15
Grotstraat-Acaciadreef
-
WP21
Bollostraat-Leeuwerikweg
, Afd. Ruimtelijke Planning
53
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
WP23
Leeuwerikweg-Tremelobaan
-
WP26
Bollostraat-Kruisheide
Zoals aangegeven in het informatief deel hebben verschillende gebieden of delen ervan een hoge natuurwaarde. Voor deze gebieden wordt naar een mogelijkheid gezocht om bebouwing te weren, gezien deze hoge natuurwaarden. Volgende gebieden in woonpark volgens het gewestplan zullen op termijn maar gedeeltelijk bebouwd worden. Voor het andere deel zal naar een mogelijkheid gezocht om er bebouwing te weren en dit omwille van de hoge natuurwaarde. Deze delen zijn te voorzien als groen. -
WP1
Rijmenamsebaan-Egelweg
-
WP4
Emiel Opdebeecklaan-Rosstal
-
WP7
Haachtsebaan-Hansbrug
-
WP9
Viooltjesweg
-
WP19
Achiel Cleynhenslaan-Mereldreef
Voor volgende gebieden in woonpark volgens het gewestplan wordt naar een mogelijkheid gezocht om er bebouwing te weren en dit omwille van de hoge natuurwaarde. -
WP2
Konijnenweg
-
WP3
Zeeptstraat
-
WP5
Haachtsebaan-Eekhoorndreef
-
WP6
Haachtsebaan-Bamberg
-
WP8
Spechtweg-Reigersweg
-
WP12
Patrijzendreef-Nachtegalendreef
-
WP17
Achiel Cleynhenslaan-Ruitersweg
-
WP18
Mosvennedreef-Irisweg
-
WP20
Mereldreef
-
WP22
Bollostraat-Vijstraten
Voor volgende gebieden in woonpark volgens het gewestplan blijft de natuurwaarde behouden, Dit is reeds juridisch vastgelegd. Deze gebieden zijn opgenomen in het B.P.A. “Kruisheide” en volgens de stedenbouwkundige voorschriften worden geen achterin gelegen kavels toegelaten. -
WP24
Kruisheide-Krekelweg
-
WP25
Nieuwstraat-Bollostraat
-
WP27
Nieuwstraat-Kruisheide
-
WP28
Bollostraat-Mwami Mutaradreef
-
WP29
Mwami Mutaradreef-Burundidreef
-
WP30
Bollostraat-Burundidreef
De gebieden in woonpark volgens het gewestplan die te voorzien zijn als groen worden geselecteerd als kwetsbaar op gemeentelijk niveau.
, Afd. Ruimtelijke Planning
54
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.5.2 Ontwikkeling van meergezinswoningen in het woonbos In het woonbos kunnen zeer beperkt meergezinswoningen toegelaten worden. Die worden enkel mogelijk gemaakt langs de Tremelobaan. De Tremelobaan vormt een belangrijke verbinding naar de aorta van het Hart van Keerbergen. Ze werd door de provinciale overheid geselecteerd als openbaar vervoersas. De bereikbaarheid is er hoog. De vlotte verbinding tot de aorta van het Hart van Keerbergen en de goede bereikbaarheid geeft de Tremelobaan een grote draagkracht en maakt ze geschikt voor de realisatie van meerdere woontypologieën. Naast eengezinswoningen kunnen volgende woontypologieën voorkomen: -
Voor de realisatie van twee wooneenheden in een gebouw op een perceel wordt aan de Tremelobaan duo-wonen voorzien. Het opnemen van een zone voor duo-wonen biedt de mogelijkheid voor differentiatie in woontypologie te voorzien.
-
Meergezinswoningen op een perceel, die zich situeren op de ‘Site Berkendael’ (48 eenheden). Dit is een bevestiging van de huidige toestand.
7.5.3 Ontwikkeling sociale woningen Het aanbod aan sociale woningen wordt verhoogd. In elk nieuw te ontwikkelen woningbouwproject wordt een aanbod van minimum 5% aan sociale huurwoningen voorzien en er wordt gestreefd naar 5% sociale koopwoningen. Voor de nieuw te ontwikkelen woningbouwprojecten wordt een totaalvisie uitgewerkt waardoor de realisatie van de vooropgestelde percentages aan sociale huur- en koopwoningen gegarandeerd wordt. De uiteindelijke realisatie kan fasegewijs gebeuren.
De ontwikkeling van sociale woningen zoals hierboven omschreven wordt in eerste instantie gerealiseerd in volgende nieuw te ontwikkelen gebieden: W1: Binnengebied aan de Haachtsebaan W2: Putsebaan W3: Bakestraat-Aspergeveld, W4: Keerbergenveld-Aspergeveld, W5: Lelieweg-Aspergeveld W10: Papestraat-De Leemputten Gebied Vogelzang-Muizenveld (2) – verplaatst woonuitbreidingsgebied
Dit beleid, gericht op gemengde woonprojecten, wordt enkel in en aan de rand van het Hart van Keerbergen gevoerd. Grootschalige sociale woonwijken geven te weinig diversiteit aan bevolking. Sociale woningbouw in de woonlinten en het woonbos is niet gewenst, gezien deze woningtypologie een te groot contrast vormt met dit bebouwingspatroon.
, Afd. Ruimtelijke Planning
55
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
7.5.4 Ontwikkeling bejaardenwoningen Het aanbod aan bejaardenwoningen is momenteel nog vrij behoorlijk. De behoeftebepaling geeft echter aan dat in de volgende planningsperiode er een merkelijk tekort zal zijn aan de verschillende typen van bejaardenvoorzieningen. Nieuwe voorzieningen worden bij voorkeur in het Hart van Keerbergen voorzien en gemengd met andere woonvormen, zeker wanneer het gaat om bejaardenwoningen. In het woonbos kan, in functie van de zich stellende behoefte, een eerder residentieel aanbod aan bejaardenhuisvesting ontwikkeld worden. Hier wordt wel steeds rekening gehouden met de vooropgestelde dichtheden en randvoorwaarden gesteld aan locaties voor meergezinswoningen in het woonbos.
7.5.5 Woondichtheden Algemeen 16 Verdichting is één van de sleutelbegrippen in een ruimtelijk beleid waar openheid en stedelijkheid voorop staat. Verdichting betekent voor het ruimtelijk beleid in de stedelijke gebieden en de kernen van het buitengebied het volgende: het concentreren van het wonen en het werken in de stedelijke gebieden en de kernen van het buitengebied; het differentiëren van de woningvoorraad; het versterken van de multifunctionaliteit door verweving; het streven naar minimale dichtheden; Om een economisch draagvlak voor voorzieningen te behouden en te creëren en het ruimtegebruik te beperken, is het noodzakelijk naar minimale dichtheden te streven. Voor de stedelijke gebieden is een na te streven woningdichtheid van minimaal 25 woningen per hectare, uitgedrukt op een ruimtelijk samenhangend geheel, als een stedelijke dichtheid te beschouwen. Voor de kernen van het buitengebied is een na te streven woningdichtheid van minimaal 15 woningen per hectare als een dichtheid eigen aan een woonkern te beschouwen. Een ruimtelijk samenhangend geheel wordt gekenmerkt door een eigen verschijningsvorm en structuur, die vaak verschillend zijn van de verschijningsvorm en/of structuur van het omliggende. Door deze eigenheid of identiteit is het ruimtelijk samenhangend geheel duidelijk lokaliseerbaar in de ruimte. De aanduiding van een ruimtelijk samenhangend geheel is afhankelijk van het doel en de schaal van het onderzoek. Voorbeelden van ruimtelijk samenhangende gehelen zijn een historische dorpskern, een nieuwbouwwijk, een stationsbuurt. Bij de berekening van de dichtheid binnen een ruimtelijk samenhangend geheel worden de elementen (en hun oppervlakte) gelegen binnen het geheel die ook van belang zijn voor het functioneren van andere ruimtelijk samenhangende gehelen of voor een ruimtelijk geheel dat op een hoger schaalniveau kan worden aangeduid, buiten beschouwing gelaten.
16
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen deel 2
, Afd. Ruimtelijke Planning
56
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Daarbij moet worden vermeld dat dichtheden: -
moeten worden opgevat als bruto-dichtheden;
-
moeten worden opgevat als richtcijfer;
-
niet door te rekenen zijn naar perceelsoppervlaktes;
-
deel uitmaken van een gemeentelijk ruimtelijk en huisvestingsbeleid;
Differentiatie naar woningtype en dichtheid, is zowel gewenst binnen een ruimtelijk samenhangend geheel als tussen verschillende ruimtelijk samenhangende gehelen onderling. De na te streven woningdichtheden zijn gebaseerd op ruimtelijke analyses en onderzoeken van (recente) kwaliteitsvolle wijken en gehelen in woonkernen. Zij laten in ieder geval toe dat ook in de toekomst kwalitatieve wijken en locaties worden ontwikkeld met voldoende openbare en private buitenruimte. Het omgaan met minimale dichtheden moet op een dusdanige wijze gebeuren dat kwaliteitsvolle woonomgevingen worden gecreëerd. Lagere dichtheden daarentegen maken het steeds moeilijker om een economisch draagvlak voor bijbehorende voorzieningen te garanderen, om een effectieve verbetering van de mogelijkheden voor collectief vervoer te bereiken en om langzaam verkeer voor de korte verplaatsingen aantrekkelijk te maken. Een ruimtelijke differentiatie van de woningdichtheid blijft steeds mogelijk en wenselijk onder meer naar gebieden met een grotere verweving van functies en activiteiten.
Concreet voor Keerbergen: Op vlak van woondichtheden wordt in Keerbergen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het Hart van Keerbergen en het Woonbos.
In het Hart van Keerbergen wordt een verdere verdichting nagestreefd. Hier wordt, vooral in de aorta, met een hogere dichtheid dan 15 wo/ha gewerkt, om het draagvlak van het Hart verder te ondersteunen. De richtinggevende dichtheid is 20 wo/ha. Aan de rand van het Hart zal de dichtheid zich situeren tussen 15 en 20 wo/ha. Enkel in de aorta worden nog meergezinswoningen toegelaten. Hiervoor wordt, op basis van afwegingscriteria voor kernversterking, een verordening opgesteld. In het woonbos daarentegen is een verdere verdichting niet gewenst. Hier blijft de eerder vooropgestelde dichtheid behouden: 5 tot 10 en in het B.P.A. “De Boszone” 3 tot 6 woningen per ha. Bouwen aan een hogere dichtheid wordt niet toegestaan. Enkel in de aorta worden nog meergezinswoningen toegelaten binnen de af te bakenen perimeter. De bestaande bouwhoogte dient als referentie voor het bepalen van de bouwhoogte van nieuwe gebouwen. Dit principe wordt vervolgens verder uitgewerkt in het op te maken RUP voor het centrum.
7.5.6 Woontypologieën Wat betreft het streven naar verschillende woningtypologieën kan een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende bebouwingspatronen (die in feite ook terug te vinden zijn in de selectie van de deelruimten):
, Afd. Ruimtelijke Planning
57
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
In het hart van Keerbergen: worden voorzieningen voor divers publiek: oud, jong, grote gezinnen, alleenstaanden, … ontwikkeld. Elke sociale groep heeft hierin eigen wensen en noden, waardoor een divers aanbod aan types van woningen zal aangeboden worden.
-
In het woonbos: wordt verder gestreefd naar het kwalitatief ontwikkelen van het residentieel wonen in het bos. Het is belangrijk de grote percelen te behouden en woningdichtheid van 3 tot 6 wo/ha (of 5 tot 10 wo/ha) te behouden. Concreet betekent dit dat hier enkel open bebouwing met residentieel karakter aan bod zal komen. Duo-wonen en meergezinswoningen kunnen, om beperkt te verdichten, op sommige plaatsen toegelaten worden, maar het parkachtig karakter moet behouden blijven. Duo-wonen wordt toegelaten op de percelen die rechtstreeks grenzen aan de Tremelobaan. Achterin gelegen percelen met enkel een toegang aan de Tremelobaan behoren niet tot deze zone. Maximaal twee wooneenheden per perceel worden toegelaten.
-
In de lintbebouwing: wordt het straatbeeld verder afgewerkt met de reeds bestaande woningtypologieën, m.n. open en halfopen bebouwing. Verdichtingsvormen zijn hier niet gewenst.
, Afd. Ruimtelijke Planning
58
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
8. G E W E N S T E ON T W I K K E L I N G VA N D E E C ON O M I S C H E
S T R U C TU U R
8.1 E L E ME N T E N V A N B OV EN L OK AA L N IV EAU 8.1.1 Vlaams Niveau Keerbergen heeft geen economische activiteiten die op Vlaams niveau functioneren. Er wordt bijgevolg een lokaal beleid gevoerd.
8.1.2 Provinciaal Niveau Bij aanduiding van Keerbergen als hoofddorp is het mogelijk om een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen.
8.2 D OE LS T E LL IN GE N E N U I T GA N GS PU NT E N Economische activiteiten worden ondersteund, maar mogen geen afbreuk doen aan de woonkwaliteit in de gemeente. Keerbergen is in de eerste plaats een woongemeente. Er bestaat geen behoefte om een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen. Er worden alleen ontwikkelingsmogelijkheden gegeven aan kleine bedrijven. De dynamiek van de aorta van het Hart van Keerbergen wordt versterkt. Dit heeft vooral te maken met functies als handel en horeca. Een belangrijke factor hierbij is ook de verdichting in de aorta, de beleving van de aorta en de inrichting van het openbaar domein. Het algemeen uitgangspunt is het concentreren van functies in de aorta van het Hart van Keerbergen in functie van de verdere ontwikkeling en ondersteuning van de aorta. Door de concentratie van de economische functie wordt de druk van deze functie verminderd op de andere deelruimten. Hierdoor verminderd de druk van de economische structuur op de open ruimte binnen de diverse deelruimten. In de deelruimte de Broekelei wordt ze zelfs helemaal geweerd.
8.3 C ON C E P T E N Deze doelstelling wordt geconcretiseerd in het concept van kernversterking. Ruimtelijke functies zullen geconcentreerd worden in de aorta. Vanuit de morfologische structuur en bepaalde ruimtelijk-historisch ontwikkelingen van Keerbergen (voornamelijk wat betreft de uitgestrektheid van het wonen) is dit concept niet strak volgbaar maar wordt ook gekozen voor een gerichte en beperkte ontwikkeling van bepaalde functies buiten de kern. Concreet betekent dit:
, Afd. Ruimtelijke Planning
59
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
Handel wordt geconcentreerd in de aorta,
-
Horeca wordt gestimuleerd in het centrum, en onder voorwaarden toegelaten in het woonbos (omwille van de historisch – toeristische betekenis),
-
(kleine lokale) Ambachtelijke bedrijven, kantoren en diensten worden geconcentreerd in het Hart van Keerbergen + onder voorwaarden langs lokale wegen I en II in woongebieden (omwille van de bereikbaarheid),
-
Vrije beroepen kunnen gemengd ontwikkelen binnen de woonfunctie.
8.4 O N TW I K KE L I N G S P E RS P E C T I E V E N (zie kaart 52: Gewenste economische structuur)
8.4.1 Bedrijvigheid Onder bedrijvigheid worden die activiteiten verstaan waarbij productie centraal staat, of waarbij opslag gebeurt van materialen om te produceren. Landbouwbedrijven worden besproken binnen de agrarische structuur. Vanuit het gemeentelijk beleid is er geen vraag naar de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein. De bedrijfswereld is geen vragende partij voor herlocatie naar één zone. De bedrijven die momenteel in het Hart van Keerbergen gelegen zijn worden niet ervaren als hinderlijk en een herlocatie is momenteel niet aan de orde. De ruimtelijke structuur van de gemeente laat ook moeilijk de inplanting van een lokaal bedrijventerrein toe. Er zijn geen echt geschikte terreinen en de wegenstructuur van de gemeente kan zulk bijkomende belasting niet aan. Dit betekent wel dat bedrijven die sterk groeien en storend worden zullen moeten verhuizen. Bedrijvigheid binnen Keerbergen gaat voornamelijk om kleine bedrijven die over het algemeen verweven zitten met het woongebied en niet als hinderlijk worden ervaren voor de woonomgeving. Enkele voorbeelden hiervan zijn loodgieters, bezetters, schrijnwerkerijen, …. Zulke bedrijven bevinden zich overal in Keerbergen en hebben meestal een beperkte bedrijfsoppervlakte. Het behoud van deze verwevenheid en beperkte grootte (klein bedrijf) vormt dan ook de belangrijkste randvoorwaarde voor bedrijvigheid in Keerbergen. Zulke kleine bedrijven zitten geconcentreerd in en rond de aorta. Bovendien kunnen kleine bedrijven zich ook vestigen langs lokale wegen I en II binnen het woongebied. Toch zijn er een aantal beperkingen. -
De bedrijfsgebouwen mogen – buiten de “aorta” van het hart van Keerbergen - niet meer dan de helft van het perceel in beslag nemen. Er moet steeds ruimte blijven voor tuin en begroeiing.
-
In hun totaliteit mogen de percelen met bedrijven niet meer dan 10 % van het totaal aantal percelen langs een lokale weg I of II in beslag nemen. Dit heeft vooral als doel om verweving te behouden tussen wonen en bedrijvigheid.
Het gaat dus enkel om kleine ambachtelijke bedrijfjes (meestal eenmanszaken, die werken op verplaatsing uitvoeren zoals schilder, stukadoor, electricien, …)
, Afd. Ruimtelijke Planning
60
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
die de gemeente toelaat langs lokale I of II en dit in beperkte mate (beperkte omvang). Bestaande kleine bedrijven (ook zonevreemde) kunnen ter plaatse blijven, zolang ze niet storend zijn voor de omgeving. Door hun ligging in de woonomgeving dienen ze genoeg maatregelen te nemen in functie van buffers naar de omgeving en integratie in het straatbeeld. Voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling aangaande bedrijvigheid in de gemeente wordt bijgevoegd afwegingskader gehanteerd:
Verspreidliggende kleine bedrijven (zowel zonevreemd als zone-eigen) worden onder de hierboven vermelde beperkingen toegelaten. Het bijhorend schema wordt verduidelijkt in onderstaande tekst: 1. Een eerste afweging houdt in dat een bedrijf dat hinderlijk is voor haar omgeving niet kan blijven op die locatie en zich zal moeten vestigen op de daarvoor ingerichte bedrijventerreinen buiten de gemeente. 2. Vervolgens zijn de ontwikkelingsperspectieven van een bedrijf in eerste instantie afhankelijk van de ligging: indien gelegen in een selectie van een hogere overheid (kwetsbare natuurgebieden) of het wordt beschouwd als een bovenlokaal bedrijf, zal de bevoegde overheid hieromtrent een uitspraak doen, wanneer het bedrijf gelegen is of zich wil vestigen in een door het beleid geselecteerde baken, zijn er ontwikkelingsmogelijkheden ifv het behoud van de eigenheid van de baken, getoetst aan de visie op de deelruimte, de deelstructuur, … waarin het zich bevindt. Indien nodig stelt de gemeente een gebiedsgericht RUP17 op. indien het bedrijf gelegen is in de open ruimte: kwetsbaar gebied op gemeentelijk niveau, gemeentelijke open ruimteverbinding, Dijle- of Raambeekvallei natuurgebied Broekelei zuidelijk landbouwgebied zijn er geen ontwikkelingsmogelijkheden voor het bedrijf (behalve in het geval van een baken). Herlocatie is aangewezen. 3. Indien het bedrijf niet in voorgaande geselecteerde gebieden gelegen is, gebeurt de tweede evaluatie op basis van het beleid dat gevoerd wordt voor de deelruimten. Bedrijven gelegen in “de Broekelei” en in “de Dijlevallei” hebben geen ontwikkelingsperspectieven en zullen op termijn verdwijnen. Bestaande bedrijven gelegen in het woonbos, en niet langs een lokale weg I of II kunnen zeer beperkt ontwikkelen en onder voorwaarde dat ze niet storend zijn voor het wonen. Nieuwe bedrijven kunnen hier niet meer ontwikkelen.
17
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
, Afd. Ruimtelijke Planning
61
JA
NEE
GEEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN OF HERLOCATIE
JA
− Gemeentelijk kwetsbaar gebied − open ruimte verbinding
LIGGING IN OPEN RUIMTE:
NEE
BOVENLOKAAL BEDRIJF
of
GELEGEN IN EEN SELECTIE VAN DE HOGERE OVERHEID
NEE
Bakengericht beleid: Beleid dat erop gericht is de bestaande kwaliteiten van waardevolle gebouwen (bakens) zoveel mogelijk te vrijwaren, getoetst aan de visie op de deelruimten en deelstructuren
BEVOEGDE OVERHEID NEEMT BESLISSING
GEEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN OF HERLOCATIE
JA
BEDRIJF HINDERLIJK?
LIGGING IN DEELRUIMTE EN OPEN RUIMTESTRUCTUUR IS BEPALEND
stimulerende maatregelen
het HART van KEERBERGEN
- open ruimte - milieu - verkeer - visueel -…
Ontwikkelingsmogelijkheden gekoppeld aan randvoorwaarden
het LINTENLANDSCHAP
Uitzondering: BAKENS (bakengericht beleid)
het WOONBOS (langs lokale weg I en II)
NIEUW BEDRIJF
het WOONBOS (buiten lokale weg I en II)
BESTAAND BEDRIJF (juridische toestand)
Tweede evaluatie
de BROEKELEI
Eerste evaluatie Beperkte ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven gekoppeld aan randvoorwaarden
in geval van zonevreemd bedrijf: RUP zonevreemde bedrijvigheid in of aan de rand van de nederzettingsstructuur
GEEN ONTWIKKELINGSPERS PECTIEVEN OF HERLOCATIE
RUP bakens
Randvoorwaarden voor de ontwikkeling van bedrijven worden steeds getoetst aan de visie op de ontwikkeling van: - bepaalde deelruimte - deelstructuur - …
Beleid:
VERSPREIDLIGGENDE BEDRIJVEN KEERBERGEN SCHEMA TOETSINGSKADER ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN BESTAANDE OF POTENTIËLE (ZONEVREEMDE) BEDRIJVEN
de DIJLEVALLEI
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Bedrijven die gelegen zijn, of zich willen vestigen in de woonlinten en woonbossen krijgen ontwikkelingsmogelijkheden, enkel wanneer ze gelegen zijn langs een lokale weg I of II en onder de hierboven vermelde voorwaarden (ruimtebeslag niet meer dan 50 % van het perceel, niet meer dan 10 % bedrijvigheid per lokale weg I of II ). Voor ambachtelijke bedrijven die gelegen zijn, of zich willen vestigen in “het Hart van Keerbergen”, wordt een stimulerend beleid gevoerd maar ook hier blijft de ontwikkeling beperkt tot 10 % van alle percelen per straat. Een kwasi volledige perceelsbezetting door een bedrijfsperceel kan maar moet per plek bekeken worden.
Voor bedrijven die storen of een kwalitatieve ontwikkeling van het woongebied, in het Hart van Keerbergen hypothekeren, wordt in samenspraak met de bedrijfsleider, een oplossing gezocht.
8.4.2 Handel Handel wordt gestimuleerd in de Aorta van het Hart van Keerbergen. Door een handelsperimeter aan te duiden, wordt een zone afgebakend waarbinnen vanuit het beleid stimulerende en ondersteunende maatregelen genomen kunnen worden. Het is de bedoeling een ruim en kwalitatief aanbod te creëren dat zowel bewoners van het Hart van Keerbergen aantrekt, maar ook een relatie schept met de hele bevolking van Keerbergen.
8.4.3 Horeca Een mix van handel en horeca bevordert het leven in de aorta van het Hart van Keerbergen, ook ’s avonds. Horeca wordt in eerste instantie geconcentreerd in het Hart van Keerbergen. Binnen deze deelruimte worden stimulerende maatregelen genomen om horecazaken aan te trekken.
In de deelruimte Woonbos worden geen nieuwe locatie meer toegelaten, enkel de bestaande horecazaken mogen blijven.
Buiten deze twee locaties kan nieuwe horeca zich ook vestigen langs: Mechelsebaan, Schrieksebaan, Haachtsebaan, Tremelobaan, Nieuwstraat en Putsebaan.
8.4.4 Kantoren en diensten Er wordt gestreefd naar concentratie en ontwikkeling in het Hart van Keerbergen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
62
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Daarnaast kunnen deze functies ook tot een bepaald niveau ontwikkelen langsheen lokale wegen I en II en de Tremelobaan. Ook hier geldt het principe dat de grootte van het kantoor of dienstengebouw moet integreerbaar zijn in het bestaande weefsel en dat het dus bijgevolg steeds zal moeten handelen over kleinere entiteiten. Vuistregel is dat ze kunnen ontwikkelen zolang ze de leefbaarheid van het wonen of het functioneren van de wijk niet hinderen. Er zijn een aantal indicatoren: -
Steeds gelegen binnen de 50 m zone van de lokale weg,
-
Ruimtebeslag niet meer dan 50 % van het totale perceel (behoud groen Keerbergen)
-
Het parkeren voorwaarden:
moet
op
het
perceel
gebeuren
onder
de
volgende
Slechts één toegang tot de lokale weg, Geen parkeerplaatsen rechtstreeks grenzend aan de lokale weg, Kwalitatieve inrichting met voldoende groenelementen Kantoren en diensten niet gelegen in het centrum en niet langs lokale wegen I en II zullen op termijn uitdoven.
8.4.5 Vrije beroepen Er wordt van uitgegaan dat vrije beroepen beperkte kantoorruimte hebben en beperkt verkeer genereren. Naar vrije beroepen wordt geen gericht beleid gevoerd. Zij kunnen zich volledig mengen met het wonen in de hele gemeente, behalve in de “kleine woonentiteit in waardevolle omgeving” gelegen dicht bij het natuurgebied de Broekelei.
, Afd. Ruimtelijke Planning
63
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
9. G E W E N S T E O N T W I K K E L I N G VA N D E R E C R E AT I E V E E N
TO E R I S T I S C H E S T R U C TU U R
(zie kaart 53 (a+b): Gewenste recreatieve en toeristische structuur)
9.1 E L E ME N T E N V A N B OV EN L OK AA L N IV EAU 9.1.1 Vlaams Niveau Het golfterrein: Vanwege de grote oppervlakte die golfterreinen beslaan, behoren zij tot de hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuren die een uitspraak op Vlaams niveau behoeven. In het kader van de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen zullen bestaande golfterreinen worden geëvalueerd ten opzichte van de structuurbepalende functies en activiteiten in het buitengebied. Door hun lokalisatie en inplanting moeten golfterreinen een ruimtelijke meerwaarde creëren en moeten ze zoveel mogelijk worden opgesteld voor vormen van recreatief medegebruik als fietsen en wandelen. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat het medegebruik de hoog-dynamische functie (golf) niet aantast, bijvoorbeeld door het beperken van de laag-dynamische functies tot ingerichte fiets- en wandelpaden.
9.1.2 Provinciaal Niveau -
Het kanalen- en rivierengebied Dijlevallei als Provinciale toeristischrecreatieve infrastructuur.
-
Het Provinciaal Fietsroutenetwerk (functioneel en recreatief).
-
De Keerbergen Golf Club wordt als suggestie naar het Vlaams gewest 18 vermeld om de ontwikkelingsmogelijkheden vast te stellen in een RUP .
9.2 D OE LS T E LL IN GE N E N U I T GA N GS PU NT E N Om te komen tot een degelijke uitwerking van de recreatieve en toeristische infrastructuur, worden eerst de doelstellingen en uitgangspunten aangegeven: -
Voorzien in basisbehoeften op vlak van recreatieve infrastructuur waarbij aandacht wordt gegeven aan de organisatie en de inplanting ervan met het oog op het vrijwaren van de open ruimte.
-
Basisinfrastructuur moet voor iedereen toegankelijk zijn.
18
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
, Afd. Ruimtelijke Planning
64
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
-
Recreatieve infrastructuren van belang voor heel de gemeente worden geconcentreerd ontwikkeld, precies met het oog op de bescherming van de open ruimte.
-
Oplossingen zoeken infrastructuren.
-
Recreatief medegebruik: Verhogen van de woonkwaliteit door de open ruimte toegankelijker te maken.
voor
zonevreemde
sport-
en
recreatieve
9.3 C ON C E P T E N De sportzone aan de Putsebaan, gelegen aan de rand van het Hart van Keerbergen, wordt ontwikkeld als hét sportpark van Keerbergen. Hier zullen zich, indien de behoefte zich voordoet, infrastructuren kunnen vestigen die van belang zijn voor de hele gemeente. De overige sportinfrastructuren behoren tot de woonomgeving (plaatselijke clubs vinden hier een onderkomen). Deze sportinfrastructuren kunnen bijkomend uitgerust worden met voorzieningen die nodig zijn voor de directe omgeving, zoals: een speelpleintje, een basketveld, … Deze sportinfrastructuren worden verweven met de omliggende woonomgeving, zolang de ruimtelijke draagkracht niet overschreden wordt. Door een goed ontwikkelde padenstructuur wordt het grondgebied van de gemeente doorwandelbaar en kunnen voorzieningen als sportinfrastructuur en andere diensten goed bereikt worden. Deze padenstructuur heeft enerzijds een lokaal karakter, maar takt ook aan op padenstructuren van een hoger niveau en zal ook een toeristische functie vervullen.
9.4 O N TW I K KE L I N G S P E RS P E C T I E V E N V O OR R E C R E A T IE 9.4.1 De Golf De Vlaamse regering heeft op 19 juli 2007 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Keerbergen Golf Club’ voorlopig vastgesteld. Het openbaar onderzoek loopt van 14 september 2007 tot 12 november 2007.
Deze sportinfrastructuur past binnen het typische woonparkgegeven van de gemeente. De Golf heeft wel een vrij grote oppervlakte, maar oefent geen druk uit op de omgeving, gezien haar luw karakter (er kunnen maar een beperkt aantal personen tegelijkertijd gebruik maken van de infrastructuur). Een beperkte uitbreiding van de golf is mogelijk, indien de behoefte zich stelt. Verder is het belangrijk dat de reeds aanwezige ecologische infrastructuur als kleine landschapselementen steeds in dit golfgebeuren een plaats krijgen, ook wanneer het terrein uitgebreid zou worden.
, Afd. Ruimtelijke Planning
65
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
De driehoekige recreatiezone op het gewestplan, die momenteel niet ingevuld is, valt mee binnen het GRUP19 en wordt door de Golf mee ontwikkeld.
Het meer, dat voor een stuk grenst aan het golfterrein, blijft naar de toekomst behouden als meer. wordt verder omschreven in de gewenste nederzettingsstructuur.
9.4.2 Sportterreinen in de kern van het bebouwd perifeer landschap Keerbergen Sporthal Putsebaan Dit sportcomplex wordt verder uitgebouwd tot voorziening op niveau van de hele gemeente. Hier zullen verschillende sporttakken gebruik maken van gemeenschappelijke terreinen en overdekte infrastructuur (dit gebeurt nu ook reeds). Indien er in de toekomst behoefte is aan nieuwe en specifieke vormen van sportinfrastructuur zal deze zone als eerste in aanmerking komen om uit te breiden. Verder zal er aandacht gaan naar de goede en veilige bereikbaarheid van deze zone, voor alle gebruikers. Door middel van padenstructuren kan deze sportinfrastructuur toegankelijk gemaakt worden vanuit alle woongebieden. Door het goed en kwalitatief inrichten van de verschillende toegangen, kan het park verder gestructureerd worden. Een belangrijk structurerend element binnen deze zone zijn de nog aanwezige, en bovendien typisch voor de streek, eikenrijen. Zij zullen ook bepalend zijn voor het inplanten van eventueel nieuwe infrastructuren. De verschillende toegangen zijn: -
Via de Putsebaan
toegang voor gemotoriseerd verkeer
-
Via de Processieweg Keerbergen (voetgangers)
-
Via de Molenstraat
toegang vanuit de aorta van het Hart van
toegang vanuit het woonbos (voetgangers en fietsers)
Deze laatste toegang loopt via twee nog niet bebouwde percelen. Deze percelen zijn gemeentelijke eigendom en worden eveneens gebruikt voor o.a. de jaarlijkse Molenfeesten. Een inrichting van deze toegang naar de sporthal mag het gebruik van deze gronden voor dorpsfeesten en andere niet verhinderen. Anderzijds zou rechtszekerheid moeten gecreëerd worden voor het vrijhouden van deze toegang vanuit het woonbos, hetgeen een grote kwaliteit is voor deze sportzone en de toegankelijkheid vanuit het woonbos.
19
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan
, Afd. Ruimtelijke Planning
66
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
9.4.3 Sportterreinen gelegen in de rest van het bebouwd perifeer landschap Wat deze sportterreinen betreft, wordt steeds uitgegaan van lokale verenigingen, met een werking op wijkniveau. Dit betekent dat op deze plaatsen geen grote, hoogdynamische sportinfrastructuren meer voorzien zullen worden.
Sport binnen het Landschapspark tussen ‘het Hart van Keerbergen’ en ‘Broekelei’ -
Tennis: Keerpunt ‘65
De tennis is gelegen in het landschapspark wat een overgang vormt tussen het bebouwde gebied van ‘het Hart van Keerbergen’ en het natuurgebied ‘de Broekelei’. Dit gebied, dat een overgang vormt tussen het woongebied en het natuurgebied, kan zich ontwikkelen als een parkzone waar er plaats is voor recreatie binnen de structuur van een park. Keerpunt 65 is een tennisclub die ruim 30 jaar actief is (opgericht in 1973) op de huidige locatie en speelt op eigen infrastructuur. Er wordt uitsluitend op outdoorterreinen gespeeld. De activiteiten zijn seizoensgebonden en lopen van 1 april tot en met 11 november. In de winterperiode is de club gesloten. De club speelt zowel in recreatief als in competitieverband. De club is actief in de nationale interclubcompetitie en de recreatieve Zuiderkempencompetitie (met 29 clubs). De eerste 15 dagen van augustus wordt een open tornooi georganiseerd dat enkel toegankelijk is voor de eigen leden. De activiteiten vinden dagelijks plaats, dit gedurende een volledige dag tot ten laatste 23u00. Het aantal leden is geëvolueerd van +/-300 in 1995 tot +/- 650 spelende leden in 2005. 65% van de leden woont in Keerbergen zelf. De overige 35% zijn afkomstig uit de aangrenzende gemeenten. 80% van de leden komt met de wagen en 20% met de fiets. De club kent een structureel parkeerprobleem. Op het terrein zijn ongeveer 60 parkeermogelijkheden. Dit aantal is tijdens de weekends en tornooien niet steeds toereikend. Dit probleem wordt tijdens het tennistornooi begin augustus opgevangen door een achterliggend stuk weiland tijdelijk als parking te gebruiken. Tornooigangers kunnen tijdens deze gelegenheden parkeren op de weide die bereikbaar is via de ontsluitingsweg. Deze oplossing biedt echter geen structurele oplossing voor het parkeerprobleem van de tennisclub. Gelet op het ledenaantal wenst de club een bijkomend tennisterrein om voldoende speelmogelijkheid te geven aan alle leden. De capaciteit van de huidige parking volstaat niet voor het ledenaantal. Het parkeerprobleem stelt zich hoofdzakelijk tijdens het tornooi in augustus en de competitiewedstrijden in het weekend. Om dit probleem op te vangen is er behoefte aan parkeerruimte voor een 150-tal wagens. Doordat de parking onmiddellijk aansluit bij de tennisvelden geeft dit ook vaak aanleiding tot onveilige situaties op de site zelf, vooral voor de kinderen. De tennis kan hier blijven aangezien het hier gaat over bestaande infrastructuur en deze niet storend is voor de omgeving. De terreinen zijn ook niet gelegen binnen een selectie van de hogere overheid of binnen een open ruimteverbinding of binnen open ruimte. Aandachtspunten voor de verdere ontwikkeling zijn: behouden als sportinfrastructuur op wijkniveau, goede bereikbaarheid (met de daarbij horende parkeerruimte), gerichte buffers naar omliggende woon- en natuurfuncties, kwalitatief ruimtegebruik, …
, Afd. Ruimtelijke Planning
67
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
-
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Chiro en Schuttersgilde
Dit type van spelinfrastructuur kan beschouwd worden als laagdynamisch. Beide moeten in de richting van het natuurgebied De Broekelei landschappelijk en fysisch gebufferd worden.
Een uitbreiding van infrastructuren is niet gewenst, gezien de dichte ligging nabij het natuurgebied de Broekelei. Deze sportinfrastructuur wordt via het landschapspark en natuurlijke structuren gebonden aan de tennis en vormt zo een overgang tussen het Hart van Keerbergen en het natuurgebied.
Wijkspeelplaats De huidige werking van de voetbalterreinen Wijkspeelplaats en Lozenhoekstraat worden in de toekomst geconcentreerd in Wijkspeelplaats. De sportinfrastructuur aan de Lozenhoekstraat wordt afgebouwd. Dit terrein zal niet door andere sportverenigingen opnieuw gebruikt kunnen worden. De Wijkspeelplaats werd reeds opgenomen in een BPA 20.
SC Keerbergen Gezien de lokale aard van activiteiten en de beperkte infrastructuur, eerder op wijkniveau, wordt deze zone behouden. Een vernieuwing en een beperkte uitbreiding van de infrastructuur, doch dit alles binnen de bestaande zone, is mogelijk in functie van de lokale behoeften. SC Keerbergen is een voetbalclub waarvan de eerste ploeg in 4e provinciale speelt. De club speelt in competitieverband. De trainingen gaan dagelijks door van 18.30u tot 21.00u, uitgezonderd op maandag. In het weekend vinden de competitiewedstrijden plaats. De club speelt op gemeentelijke infrastructuur. Het aantal leden is geëvolueerd van +/- 140 leden in 1995 tot +/- 200 leden in 2005. Van deze 200 leden zijn er 130 à 140 jeugdspelers. 80% van de leden is afkomstig uit Keerbergen zelf, de overige 20% komen uit de buurgemeenten. 60% van de leden komt met de wagen of wordt met de wagen gebracht (jeugdspelers). De overige 40% komt te voet of met de (brom)fiets. Bij optimaal gebruik kunnen op de parking een 50-tal wagens parkeren. De club kent geen structureel parkeerprobleem. Enkel bij belangrijke wedstrijden (topmatchen) komt het voor dat het aantal parkeerplaatsen niet volstaat. Wanneer de club haar jeugdtornooi organiseert is er soms gebrek aan parkeerplaatsen. Om dit probleem op te vangen, wordt gebruik gemaakt van de parking van de nabijgelegen taverne op de hoek van de Raambeekweg met de Mechelsebaan. De huidige toestand van de voorzieningen is momenteel sterk verouderd en ook te klein. De club heeft behoefte aan beter uitgeruste en grotere kleedkamers, sanitair, een degelijke kantine, meer bergruimte voor het opbergen van materiaal en een verbeterde tribune. Het gebouw voldoet niet meer aan de normen voor brandveiligheid. Ter vervanging van het oude gebouw (met een oppervlakte van +/- 380 m²) wenst de vereniging één gebouw met twee bouwlagen waarin kantine, kleedkamers, sanitair, bergruimte en tribune geïntegreerd zijn. De benodigde grondoppervlakte hiervoor bedraagt +/- 400m².
20
Bijzonder Plan Van Aanleg
, Afd. Ruimtelijke Planning
68
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Lozenhoekstraat Deze sportinfrastructuur wordt Wijkspeelplaats (zie hierboven).
afgebouwd
en
geherlocaliseerd
naar
Manege (New Hunters) De ligging van dit soort hoogdynamische infrastructuren is storend in de woonomgeving. De schaal en draagkracht van het gebied wordt overschreden. Ook naar bereikbaarheid laat deze ligging te wensen over, zeker bij grotere wedstrijden. Deze functie zal, binnen het woonbos, naar de toekomst toe moeten uitdoven21.
9.4.4 Locaties voor jeugdverenigingen Het gemeentelijk beleid ondersteunt de werking van jeugdverenigingen. Het jeugdbeleid wordt weergegeven in een jeugdwerkbeleidsplan. Binnen het jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007 wordt aangegeven dat er behoefte is aan een oplossing voor het huidige plaatsgebrek van de scouts, aan speelruimte buiten en aan een fuifruimte/ontmoetingsruimte. Er worden een aantal zones voorzien voor jeugd: -
Landschapspark Broekelei, hierin is de Chiro gelegen maar ook andere sportfaciliteiten (Schuttersclub en Tennis)
-
In de directe omgeving van de sporthal, de KLJ
-
In de aorta van het Hart van Keerbergen, het jeugdhuis op het Gemeenteplein, een fuifruimte in het te bouwen gemeenschapscentrum op locatie ‘oud gemeentehuis’
Bij de uitbreiding van infrastructuren, wordt gezocht naar een goede, ruimtelijk verantwoorde oplossing.
Voor het probleem van de scouts wordt er, bij uitbreiding, maar één oplossing gezien en dat is herlocalisatie. Bestendigen en uitbreiding op de huidige lokatie van het Vossekot is geen optie omwille van de ligging tussen woningen. Gezien de scouts elk jaar blijven groeien dringt een oplossing zich op. Een herlocalisatie naar het landschapspark Broekelei is niet haalbaar omwille van plaatsgebrek (er moet voldoende buffer kunnen gehouden worden naar het natuurgebied). De enige andere optie is een herlocalisatie in het landbouwgebied in een niet meer actief landbouwbedrijf.
Indien nodig wordt een Ruimtelijk Uitvoeringsplan opgesteld, of een nieuwe, geschikte locatie afgewogen.
21
Dit uitdovend karakter betekent in concreto dat de huidige uitbater(s) van de manège deze activiteit kunnen
verder zetten. Bij stopzetting door de huidige uitbater(s) van de activiteiten zal deze functie uitdoven en zal de woonfunctie overnemen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
69
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Uitgangspunten voor een nieuwe locatie Wanneer in de toekomst gezocht wordt naar een mogelijke nieuwe locatie voor jeugdverenigingen, gelden volgende uitgangspunten: -
Goede bereikbaarheid voor alle aanwezige verkeersmodi (voetganger, fietser, openbaar vervoer, wagen, …)
-
De zone moet voldoende ruimtelijke draagkracht hebben voor nieuwe infrastructuur
-
…
9.4.5 Landschapspark Broekelei (zie kaart 54: Landschapspark Broekelei)
Het Landschapspark is gelegen aan de zuidwestelijke rand van het Hart van Keerbergen en vormt de overgang van het bebouwd gebied naar het natuurgebied van de Broekelei. Deze door de mens gecreëerde grens tussen de deelruimten Broekelei en het Hart van Keerbergen moet op een natuurlijker manier kunnen overvloeien. Hierin ligt een belangrijke en moeilijke uitdaging om de diverse functies met elkaar te verzoenen. Binnen dit Landschapspark zijn immers enkele functies gelegen zoals het containerpark, de waterzuivering, de Chiro en de Schuttersgilde. Deze zijn gelegen op het gewestplan binnen de zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en blijven behouden. Deze functies kunnen echter niet meer uitbreiden. Zij moeten daarenboven voldoende worden gebufferd. Een andere manier van buffering is het afnemen van de activiteiten naar het natuurgebied toe. Tennisclub Keerpunt 65 is eveneens gelegen in dit landschapspark. Gezien het hier gaat om bestaande infrastructuur die op wijkniveau wordt behouden en met een goede bereikbaarheid hoort dit in deze zone thuis. Daarbij wordt rekening gehouden met een bijhorende parkeerruimte, aansluitend op het huidige terrein naar de Dijlestraat toe, weg van het natuurgebied. Dit Landschapspark moet, zoals gesteld in de visie op de deelruimte Hart van Keerbergen fungeren als een buffer naar het natuurgebied. Dit wordt gedaan door de zone zo in te richten, voor recreatief medegebruik, dat de druk op het natuurgebied kan verminderd worden. Het Landschapspark moet zeker opgevat worden als een bescherming van de open ruimte. Immers de hier opgesomde functies en recreatieve activiteiten liggen als een schil aan de rand van de bebouwing, naar het natuurgebied toe. Binnen dit landschapspark is er plaats voor cultuurhistorische landbouw en wandelpaden. Het gebied wordt doorwaadbaar gemaakt voor wandelaars via verschillende wandelpaden. Deze cultuurhistorische landbouw en wandelpaden spelen ten volle hun rol in het vrijwaren van de open ruimte. Deze open ruimte kan dan ook kwalitatief beter worden beleefd. Het beheer ervan kan gebeuren door het onderhouden van kleine landschapselementen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
70
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
9.4.6 Recreatief medegebruik: padenstructuur Voor de Dijlevallei en de Raambeekvallei wordt het recreatief medegebruik als suggestie voorgesteld aan de bevoegde overheid gezien deze binnen de bovenlokale natuurlijke structuur liggen. De padenstructuur wordt verder uitgewerkt in functie van enerzijds recreatief medegebruik, anderzijds voor het verbeteren van de bereikbaarheid tussen woongebieden en voorzieningen. Zo zal gezocht worden naar kwalitatieve fietsen wandelpaden doorheen het lintenlandschap en ter hoogte van de Dijlevallei. Zij hebben een eerder recreatief karakter. Anderzijds zal doorheen de sterk bebouwde gebieden gezocht worden naar eerder functionele verbindingen met voorzieningen in de aorta van het Hart van Keerbergen. Deze padenstructuur, zowel recreatief als functioneel, wordt ingericht als “zachte structuur” en loopt, meestal over bestaande wegen, parallel met de wegen voor gemotoriseerd verkeer. Een goede en duidelijke inrichting van de verschillende typen van wegen zal veel duidelijkheid brengen in de aanwezige bebouwingsstructuur.
9.4.7 Afwegingskader voor verspreidliggende recreatie (zie kaart 43: Zonevreemde recreatie)
Zie ook schema. Verspreid liggende (zonevreemde) recreatie of nieuwe recreatieactiviteiten worden beoordeeld op basis van hun geschiedenis, hinderlijkheid of ligging in kwetsbare gebieden. De gemeente pleegt over het al of niet bovenlokaal karakter overleg met de provincie of Vlaams Gewest. Op basis van dit afwegingskader wordt de volgende uitspraak gedaan aangaande verspreid liggende recreatie: Algemeen kan gesteld worden dat recreatieve infrastructuren die storend zijn voor de omgeving niet thuishoren in de gemeente Keerbergen. Bovendien kan de gemeente enkel uitspraken doen over lokale infrastructuren. Er wordt dus in elk geval uitgegaan van lokale, niet-storende activiteiten. Indien het terrein gelegen is in een selectie van de hogere overheid, zal op het bevoegde niveau de beslissing over de infrastructuur genomen worden. Indien dit niet het geval is, is de ligging in de deelruime en de afweging t.o.v. de open ruimte bepalend:
a. De infrastructuur bevindt zich in het Hart van Keerbergen. In dit geval staat de infrastructuur ten dienste van de hele gemeente en kan ze ter plaatse blijven. De gemeente zal, indien nodig, een RUP opstellen. Nieuwe infrastructuren, bedoeld voor de hele gemeente, worden gelokaliseerd in de sportzone (Putsebaan). b. De infrastructuur bevindt zich of wordt gesitueerd in een door de gemeente geselecteerde baken. In dit geval kan een RUP opgesteld worden in functie van een bakengericht beleid. Dit betekent dat door het voorzien van een functie (in dit geval een recreatieve), de baken kan behouden blijven. Het RUP moet duidelijke voorwaarden bepalen omtrent de mogelijkheden van ontwikkeling die steeds getoetst worden aan de visie op de deelruimten en deelstructuren.
, Afd. Ruimtelijke Planning
71
JA
BEVOEGDE OVERHEID NEEMT BESLISSING
JA
GELEGEN IN EEN SELECTIE VAN DE HOGERE OVERHEID
NEE
NEE
Bakengericht beleid: Beleid dat erop gericht is de bestaande kwaliteiten van waardevolle gebouwen (bakens) zoveel mogelijk te vrijwaren, getoetst aan de visie op de deelruimten en deelstructuren
GEEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN OF HERLOCATIE
- open ruimte - milieu - verkeer - visueel -… LIGGING IN DEELRUIMTE EN OPEN RUIMTESTRUCTUUR IS BEPALEND
BAKENS (bakengericht beleid)
het HART van KEERBERGEN
INFRASTRUCTUUR STOREND VOOR OMGEVING?
Uitzondering:
het LINTENLANDSCHAP
NIEUWE INFRASTRUCTUUR
het WOONBOS
BESTAANDE INFRASTRUCTUUR (juridische toestand)
Tweede evaluatie
de BROEKELEI
Eerste evaluatie
RUP RECREATIE (voor nieuwe infrastructuren
RUP ZONEVREEMDE RECREATIE (voor bestaande infrastructuren)
Bestaande kunnen blijven; nieuwe kunnen terecht in de sportzone
RUP bakens
Beleid:
VERSPREIDLIGGENDE RECREATIE KEERBERGEN SCHEM A TOETSINGSKADER ONTWI KKELINGSPERSPECTIEVEN BESTAANDE OF POTENTIËLE (ZONEVREEM DE) EN NIEUWE RECREATIEVE INFRASTRUCTUREN
de DIJLEVALLEI
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
c.
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
De infrastructuur bevindt zich aan de rand van of buiten het Hart van Keerbergen. In dit geval kan de infrastructuur enkel uitgerust zijn op plaatselijk niveau of wijkniveau. Het behoud en eventuele uitbreiding ervan wordt afgewogen ten opzichte van de ligging in de open ruimtestructuur. Indien infrastructuren gelegen zijn in belangrijke natuurstructuren, m.n. beekvalleien, kwetsbare gebieden van gemeentelijk niveau of het natuurgebied De Broekelei of de belangrijke agrarische structuur: het zuidelijk landbouwgebied, kunnen infrastructuren niet ter plaatse blijven of nieuw ontwikkelen. Indien ze gelegen zijn in de bebouwingsstructuur, m.n. woonpark of woonlint en ze hebben geen invloed op de open ruimte, kunnen ze behouden blijven. Indien nodig wordt een RUP opgesteld.
, Afd. Ruimtelijke Planning
72
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
9.5 O N TW I K KE L I N G S P E RS P E C T I E V E N V O OR T O E R I S ME Op vlak van toerisme vervult Keerbergen zowel op gemeentelijk niveau als op een hoger niveau geen grote rol. Toch kan door middel van een gericht beleid deze beperkte rol verder ondersteund worden. Volgende elementen hebben hierin een plaats:
9.5.1 Padenstructuur Zie recreatief medegebruik
9.5.2 Musea - centrum Gezien de padenstructuur in grote mate een verbinding naar het centrum vormt, zal dit centrum als rustplaats kunnen opgevat worden binnen de toeristische structuur. Horeca in het centrum krijgt op die manier meer draagvlak. Bovendien liggen de musea ook in of aan de rand van het centrum, hetgeen een reden kan geven voor een bezoek. Deze vorm van toerisme zal voornamelijk in de zomer zijn hoogtepunt hebben.
9.5.3 Horeca Keerbergen wordt, mede door de grote oppervlakte aan residentieel wonen en het historisch verblijfstoerisme (hotels en restaurants), gekenmerkt door een aantal exclusieve horecagelegenheden, meestal restaurants. (zie ook economische structuur). Gezien deze restaurants meestal in een typisch kader gesitueerd zijn, kunnen ze beschouwd worden als een onderdeel van de toeristische structuur. In die zin wordt het ook mogelijk gemaakt om dit soort horecagelegenheden ontwikkelingsmogelijkheden te geven binnen het woonbos, maar wel onder strikte voorwaarden. Zie economische structuur.
, Afd. Ruimtelijke Planning
73
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
10. G E W E N S T E O N T W I K K E L I N G VA N D E L I JN I N F R A S T R U C TU U R
(zie kaart 58: Gewenste lijninfrastructuur)
De visie op de gewenste lijninfrastructuur wordt in samenspraak met het gemeentelijk mobiliteitsplan opgesteld. Beide planningsprocessen verlopen immers gelijktijdig en kunnen dus optimaal op elkaar worden afgestemd.
10.1 E L E ME N T E N V A N B OV EN L OK AA L N IV EAU 10.1.1 Vlaams Niveau Vanuit het Vlaamse niveau wordt er geen selectie gedaan van wegen op grondgebied van Keerbergen. Ook worden er geen concrete ontwikkelingsperspectieven voor het openbaar vervoer gegeven, enkel de algemene principes voor het buitengebied zijn van toepassing.
10.1.2 Provinciaal Niveau Categorisering der wegen De provincie Vlaams-Brabant selecteert op het grondgebied van de gemeente Keerbergen enkel de verbindingsweg tussen Aarschot/Tremelo en Keerbergen (lokale benaming Mechelsebaan-Oudstrijderslaan-Tremelobaan) als secundaire wegen type III. De categorisering als secundaire weg type III stopt echter aan de provinciegrens: in het PRSP Antwerpen (goedgekeurd bij M.B. dd. 10/07/2001) is deze weg niet opgenomen binnen de selectie van secundaire wegen.
Openbaar vervoer Lijnen voor snelbusexploitatie binnen het regionet Brabant-Brussel: S20: lijn Aarschot-Mechelen (in exploitatie van De Lijn Antwerpen) S23: lijn Keerbergen-Haacht-Brussel De uitbouw van dit regionet is gefaseerd: -
uitbouw van lijn S23, de hoogste prioriteit (voorzien in fase 1)
-
uitbouw van lijn S20 pas in vierde fase .
, Afd. Ruimtelijke Planning
74
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
10.2 V ISIE De visie van het gemeentebestuur kan worden samengevat als “het vrijwaren van de leefkwaliteit in Keerbergen”. Hierbij staat de woonfunctie centraal en wenst men het residentieel karakter van de gemeente te behouden. Vertaald naar de mobiliteits- en verkeersproblematiek in de gemeente, betekent deze visie het verhogen van de verkeersleefbaarheid en het verhogen van de verkeersveiligheid.
10.3 D OE LS TE LL IN GE N Aan de hand van bovenstaande visie kunnen de volgende doelstellingen naar voren worden geschoven: -
Het autoverkeer moet zoveel mogelijk worden geweerd uit de woonstraten en moet geconcentreerd worden op de belangrijkste assen. Hiertoe is een duidelijke categorisering van het wegennet onontbeerlijk.
-
Er wordt een eenvormige snelheidsreglementering ingesteld, die bij voorkeur wordt gekoppeld aan een herkenbare inrichting van de weg.
-
Alternatieve vervoersmodi moeten gestimuleerd worden. Belangrijk hierbij is onder meer het voorzien van een veilige schoolomgeving en veilige fietsroutes van en naar de school. Verder is ook de uitbouw van een degelijk openbaar vervoersnetwerk gewenst.
-
Door het aanpakken van enkele belangrijke straten voor doorgaand verkeer (Oude Putsebaan, Kempenlaan, …) alsook van enkele centrumstraten, kan de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid voor de bewoners en andere gebruikers van deze straten verhoogd worden.
-
Kruispunten waar zich veel ongevallen voordoen moeten herbekeken worden en indien nodig worden heringericht.
-
Er dienen verblijfsgebieden te worden afgebakend; om de toegang tot dergelijke gebieden te beklemtonen, kan worden gewerkt met poorten (vb. markeren bebouwde kom, schoolomgevingen,…).
-
Voor de problematiek van het zwaar verkeer, wordt in overleg met de buurgemeenten en de provincie naar een oplossing gezocht.
10.4 E LE ME N TE N V A N DE LI JN IN FR AS T RU CTU UR 10.4.1 Lokale Wegen Lokale wegen zijn wegen die niet geselecteerd werden in een hoger plankader als hoofdwegen, primaire of secundaire wegen. Het lokale wegennetwerk moet zorgen voor een duidelijke ontsluiting naar het hoofdwegennet. Om de structuur te verduidelijken wordt, door een selectie van wegen, aan bepaalde wegen een bepaalde functie gekoppeld. Er wordt een onderscheid gemaakt in drie soorten lokale wegen: lokale weg I, II en III. In het ontwerp gemeentelijk mobiliteitsplan
, Afd. Ruimtelijke Planning
75
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
is een voorstel van categorisering van het wegennet gedaan, deze wordt hier overgenomen.
De lokale weg type I heeft als hoofdfunctie verbinden op lokaal en interlokaal niveau, ontsluiten en toegang geven zijn aanvullende functies. De kwaliteit van doorstroming is ondergeschikt aan de verkeersleefbaarheid. De lokale weg type II heeft als hoofdfunctie verzamelen c.q. ontsluiten op lokaal en interlokaal niveau. De weg heeft slechts in tweede instantie een verbindende functie. De weg ontsluit een lokaal gebied (woonkernen en woonlinten) naar een weg van hogere categorie en vormt eveneens een verbindingen tussen deze woonkernen en woonlinten. De lokale weg type III heeft als hoofdfunctie verblijven en toegang verlenen tot de aanpalende percelen. De weg kent enkel bestemmingsverkeer, het overige wordt geweerd.
Al naargelang het gebied dat deze wegen doorsnijden, worden ze ingericht naar verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid. Vooral ter hoogte van woongebieden gaat extra aandacht naar de inrichting van de weg gekoppeld aan de eigenlijke functie ervan. Agentschap RO Vlaams-Brabant hanteert in haar vergunningenbeleid de volgende principes: Lokale I BUBEKO (buiten bebouwde kom): breedte max. 6m zonder goot; Lokale I BIBEKO (binnen bebouwde kom): breedte max. 6m met goot; Lokale II BUBEKO: breedte max. 5.5m zonder goot; Lokale II BIBEKO: breedte max. 5.5m met goot; Lokale III: breedte 5m of minder Gelet op de specifieke situatie van de woonbossen te Keerbergen, is het mogelijk dat voor sommige wegen een oplossing op maat moet gezocht worden die niet volledig in overeenstemming is met de hierboven vermelde richtlijnen. Hierbij mag echter nooit de verkeersveiligheid uit het oog worden verloren.
Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg I: Putsebaan (tot aan Kempenlaan) – Kempenlaan (tussen Mechelsebaan en Putsebaan) Oude Putsebaan (tussen Tremelobaan en Haachtsebaan) Haachtsebaan (van de Hansbrug tot de Oudstrijderslaan) Grensstraat (van grens Bonheiden tot ongeveer 600m voorbij de Korte Welvaart)
Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg II: Oude Putsebaan (tussen Putsebaan en Tremelobaan)
, Afd. Ruimtelijke Planning
76
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Schrieksebaan Nieuwstraat (van Tremelobaan tot Schrieksebaan) Grensstraat (het niet geselecteerde gedeelte)
Volgende wegen worden geselecteerd als lokale weg III: Alle andere wegen
Gekoppeld aan de categorisering van de wegen wordt een éénvormige snelheidsreglementering ingevoerd. Concreet stelt de gemeente de volgende snelheidsregimes voorop: -
30 km/u voor alle schoolstraten;
-
50 km/u voor alle wegen binnen de bebouwde kom en voor de woonstraten buiten de bebouwde kom;
-
70 km/u voor de doorgaande wegen buiten de bebouwde kom;
10.4.2 Verblijfsgebieden Binnen het ontwerp mobiliteitsplan wordt voorgesteld om de schoolomgevingen in te richten als zone 30. De rest van de verblijfsgebieden zouden eerder ingericht worden als zone 50. De huidige zone 30 die hierin vallen zouden hierin opgaan. De verblijfsgebieden zoals in het mobiliteitsplan geselecteerd zijn de volgende: -
Centrum
-
Stuivenberg
-
Vogelzang
-
De Molen
-
Woonbos – west
-
Woonbos – oost
-
Schaleken
-
Lozenhoek
-
Kruisheide
-
Galgenberg – Piervenshoek
-
Mastendreef
-
Vossekot – Broekelei
-
Wolvenberg - Zeeptstraat
, Afd. Ruimtelijke Planning
77
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
10.4.3 Poorten Binnen de knelpunten werd aangehaald dat de poorten tot het Hart van Keerbergen, het ruimtelijk ervaren van het binnenkomen van deze deelruimte, ontbreken. Ter hoogte van volgende punten kunnen poorten uitgebouwd worden: -
De kruising van de Rijmenamsebaan met de Kempenlaan
-
De Haachtsebaan ter hoogte van het Kasteel
-
De Tremelobaan juist vóór het centrum
-
De kruising van de Schrieksebaan met de Putsebaan
(zie ook punt 7.4.1.2.)
10.4.4 Parkeren Uit onderzoek in het ontwerp mobiliteitsplan blijkt dat er momenteel geen probleem is met parkeren in de gemeente. Er zijn voldoende parkeerplaatsen (zowel privé als openbaar) om in de behoefte te voorzien. Plaatselijk kunnen er zich capaciteitsproblemen voordoen zoals ter hoogte van de Delhaize. Hier kampt men met een parkeerdruk op straatniveau, er is enkel een kleine parking hier, maar de grote parking die op het dak voorzien is, is nooit volledig bezet.
10.4.5 Zwaar Verkeer Keerbergen beschikt op haar eigen grondgebied niet over een bedrijventerrein; toch stelt zich in de gemeente het probleem van doorgaand zwaar verkeer. Een belangrijke oorzaak hiervan is de invoering van een tonnagebeperking op het grondgebied van buurgemeente Bonheiden. In eerste instantie moet benadrukt dat bedrijvenzones uit de omliggende gemeenten zo snel mogelijk naar het hogere wegennet gekanaliseerd moeten worden. Aangezien het een probleem is dat ruimer dan de gemeentelijke grenzen moet worden bekeken, is een overkoepelend initiatief, bijvoorbeeld vanuit de provincie, wenselijk. Vanuit het ontwerp mobiliteitsplan wordt voorgesteld om een totaal verbod voor vrachtverkeer in te stellen op een deel van de Oude Putsebaan. De haalbaarheid van deze maatregel zal verder in het planproces van het mobiliteitsplan onderzocht worden.
10.4.6 Openbaar Vervoer De as Mechelsebaan-Haachtsebaan-Tremelobaan is in het PRS 22 VlaamsBrabant geselecteerd als een secundaire weg type III. In het regionet Brabant-
22
Provinciaal ruimtelijk structuurplan
, Afd. Ruimtelijke Planning
78
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
Brussel zal op deze as de snelverbinding Aarschot-Mechelen verder worden uitgebouwd. Een andere snelle busverbinding die in het kader van het regionet Brabant-Brussel zal worden uitgebouwd is de snelverbinding tussen Keerbergen en Brussel via Haacht (via Haachtsebaan). Als centrale overstapplaats tussen deze beide lijnen is de halte Keerbergen Kerk geselecteerd. Gezien de snelle treinverbindingen vanuit Haacht naar Leuven, is een optimale verknoping van het busvervoer met het treinstation van Haacht wenselijk.
10.4.7 Fietspadenstructuur Binnen het netwerk van fietspaden is het erg belangrijk om veilige fietsroutes aan te bieden aan de schoolgaande jeugd. Ook indien men de fiets wil promoten als een alternatief vervoermiddel voor korte verplaatsingen binnen de gemeente, is het aanbieden van een goede fietsinfrastructuur onontbeerlijk. De eerste stap inzake schoolfietsverkeer is reeds gezet. De gemeente stelde een schoolroutekaart op, waarin aangegeven wordt, welke wegen het meest in aanmerking komen om te fietsen, en welke punten best vermeden worden. Deze kaart kan als basis gebruikt worden en verder uitgewerkt worden door er concrete acties aan te koppelen. Vanuit het ontwerp mobiliteitsplan wordt voorgesteld om een parallelle structuur aan de Schrieksebaan en Putsebaan in te stellen als langzaam verkeersas zodat dit schoolverkeer opgevangen kan worden maar ook een alternatieve route vormt voor het verbinden van het woonbos met het Hart van Keerbergen. Deze parallelle structuur wordt gevormd door de Molenstraat (van Tremelobaan tot Roggestraat), Roggestraat en de A. Cleynhenslaan tot Wielewaalweg. De herinrichting moet zodanig gebeuren dat de A. Cleynhenslaan autoluw wordt. De kruispunten die gelegen zijn op de as worden ingericht met voorrang voor de langzaam verkeersas. Buiten deze langzaam verkeersas zijn er nog routes waar er extra aandacht voor fietsverkeer nodig is bvb Tremelobaan (secundaire III) en langs de lokale wegen I en II. Binnen het mobiliteitsplan zal de haalbaarheid en/of de noodzakelijkheid van afzonderlijke fietspaden langs deze wegen onderzocht worden.
10.4.8 Lokaal wandelpadennetwerk Momenteel loopt een studie door de vzw “Natuurpunt” omtrent de inventarisatie van de buurtwegen. Deze studie is echter nog niet afgerond. De provincie Vlaams-Brabant heeft recent de inventaris van buurtwegen gedigitaliseerd.
(kaart 59: Synthese gewenste ruimtelijke structuur)
, Afd. Ruimtelijke Planning
79
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
IV
DEEL II RICHTINGGEVEND DEEL
ONDERHANDELINGSNOTA
11. O V E R LE G M E T D E H O GE R E O V E R H E D E N Het gemeentelijke beleid van Keerbergen wordt in sterke mate beïnvloedt door een aantal bovenlokale elementen en bijhorende beleidsuitspraken. De gemeente wenst omtrent deze bovenlokale elementen en hun verdere ontwikkelingsperspectieven dan ook maximaal overleg te plegen met de hogere overheden.
De gemeente doet een suggestie aan het Vlaams Gewest naar aanleiding van het afbakenen van het bebouwd perifeer landschap. Binnen de afbakening van het bebouwd perifeer landschap worden de deelruimtes ‘Hart van Keerbergen’ en ‘Woonbossen’ gesitueerd. Voor de deelruimte ‘Hart van Keerbergen’ wordt voorgesteld om deze de ontwikkelingsmogelijkheden te geven conform een hoofddorp. Voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de deelruimte ‘Woonbos’ wordt verwezen naar de elementen die aangehaald worden in het GRS van Bonheiden voor de afbakening van de woonduin: minimale perceelsgrootte, maximale bebouwingsindex, bescherming waardevolle oude villa’s, beplantingsnormen en –voorschriften, erfdienstbaarheden voor fiets- en voetwegen, principieel kapverbod, verplichting tot het aanplanten van hoogstambomen van nader te bepalen soort. Buiten deze twee deelruimtes zijn er 2 scenario’s mogelijk bij de afbakening: Zonder Lozenhoekstraat indien Schriek en Tremelo niet mee afgebakend worden Met Lozenhoekstraat indien Schriek en Tremelo wel mee afgebakend worden
12. I N F O R M AT I E E N C O M M U N I C AT I E M.b.t. de organisatie van informatie en communicatie onderneemt de gemeente volgende acties: -
De gemeente zet haar structuurplan (of een overzichtelijke samenvatting) op haar website als consulteerbaar document.
-
Voor elk strategisch of uitvoeringsproject worden door de gemeente inspraak- of overlegavonden georganiseerd met de betrokken bevolking.
, Afd. Ruimtelijke Planning
80
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
INHOUD
1.
INLEIDING
2
2.
SELECTIES
3
2.1
Selecties met betrekking tot de deelruimten en bepalende elementen
2.2 Selecties omtrent de gewenste ontwikkeling van de deelstructuren 2.2.1 Met betrekking tot de nederzettingsstructuur 2.2.2 Met betrekking tot de economische structuur 2.2.3 Met betrekking tot de recreatieve en toeristische structuur 2.2.4 Met betrekking tot de natuurlijke structuur 2.2.5 Met betrekking tot de lijninfrastructuur
3.
ACTIES
3 4 4 4 5 5 6
9
3.1
Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP)
9
3.2
Verordeningen
9
3.3
Registers en inventarissen
10
3.4
Beheersovereenkomsten
10
3.5
Strategische projecten
10
3.6
Maatregelen
11
, Afd. Ruimtelijke Planning
1
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
1.
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
INLEIDING De bindende bepalingen bevatten de beleidsbeslissingen die worden afgeleid uit het richtinggevend gedeelte van het structuurplan. De bindende bepalingen worden opgesplitst in drie categorieën: Bepalingen met betrekking tot de selectie van deelruimten of elementen die bepalend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Bepalingen omtrent de acties met ontwikkelingen van de deelstructuren
betrekking
tot
de
gewenste
Bepalingen omtrent de maatregelen met betrekking tot de gewenste ontwikkeling van de deelstructuren Daarnaast worden een aantal suggesties voorgesteld voor onderwerpen die tot de bevoegdheid van het Vlaams gewest of de provincie horen.
In dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan geeft de gemeente aan hoe Keerbergen naar de toekomst zal ontwikkelen. De bindende bepalingen geven aan welke concrete acties hiertoe genomen worden. Indien blijkt dat bepaalde selecties of acties uitspraken doen over selecties van de Hogere Overheid (meer bepaald bij afbakenen bebouwd perifeer landschap) moeten de betreffende bindende bepalingen als suggestie aan de hogere overheid beschouwd worden.
, Afd. Ruimtelijke Planning
2
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
2.
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
SELECTIES
2.1 S E L E CT I E S M E T B E T R E K K I N G T O T DE D E E L R U I M T E N E N B E P A L E N D E E L E M E N TE N BEPALING 1.
SELECTIE VAN DEELRUIMTEN
Het deelruimtebeleid schept een kader voor de ruimtelijk-kwalitatieve ontwikkeling van de gemeente met aandachtspunten rond eigenheid, herkenning en cultuurhistorie van ruimten, specifieke elementen en componenten. De gemeente selecteert volgende deelruimten:
1. 2. 3. 4. 5.
het Hart van Keerbergen het Woonbos de Broekelei de Dijlevallei het Lintenlandschap
BEPALING 2.
SELECTIE VAN DE BAKENS
Volgende gebouwen worden geselecteerd als bakens: De Sint-Michielskerk (1968) De toren van de Sint-Michielskerk (1764) Toegang tot het kerkhof + OLV van Lourdeskapel (1894) Het kasteel in de Haachtsebaan (1870) Driegezusterskapelletje in de Haachtsebaan (18de eeuw) De Botermolen De Kruishoeveschuur (17de eeuw) De Heimolen (1706) Bleyenberghoeve Oude Hansbrug (Vlaamse bevoegdheid) Grand Veneur
BEPALING 3.
SELECTIE VAN OPEN RUIMTEVERBINDINGEN
De gemeente selecteert volgende open ruimteverbindingen: Halverwege de Grensstraat, ten oosten van de Korte Welvaart Het oostelijk deel van de Grensstraat (2) Ter hoogte van de Bakestraat In de omgeving van de Broekelei: op drie plaatsen ter hoogte van de Emiel Opdebeecklaan.
, Afd. Ruimtelijke Planning
3
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
Ten zuiden van de Broekelei over de Dijle naar Haacht toe
2.2 S E L E CT I E S O M T R E N T D E GE W E N S T E O N T W I K K E L I N G V A N D E DE E L S T R U C T U R E N
2.2.1 Met betrekking tot de nederzettingsstructuur BEPALING 4.
SELECTIE VAN DE GEMEENTELIJKE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
Naast de provinciale en Vlaamse selecties van het centrum van Keerbergen en het woonbos, worden volgende bebouwingsstructuren geselecteerd als onderdeel van de nederzettingsstructuur: Woonlinten Kleine woonentiteit in waardevolle omgeving Verspreidliggende woningen
BEPALING 5.
SELECTIE VAN TE ONTWIKKELEN WOONUITBREIDINGSGEBIEDEN
Het woonuitbreidingsgebied Bakestraat-Vogelzang (WU1) (ter hoogte van het centrum van Keerbergen) wordt geselecteerd als prioritair te ontwikkelen in functie van de behoefte.
BEPALING 6.
SELECTIE VAN TE RUILEN WOONUITBREIDINGSGEBIED
Het woonuitbreidingsgebied gelegen aan Duivebergen in de Broekelei wordt geruild met een locatie aanliggend aan de Putsebaan, woonuitbreidingsgebied Vogelzang-Muizenveld. Een gericht onderzoek zal uitmaken in welke mate de Raambeekvallei de vorm en begrenzing ervan zal bepalen.
2.2.2 Met betrekking tot de economische structuur BEPALING 7.
SELECTIE VAN DE HANDELSPERIMETER
In het centrum van Keerbergen wordt een handelsperimeter geselecteerd, waarin stimulerende maatregelen genomen worden om handelszaken in het centrum aan te zwengelen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
4
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
2.2.3 Met betrekking tot de recreatieve en toeristische structuur BEPALING 8.
SELECTIE VAN DE GEMEENTELIJKE SPORTINFRASTRUCTUUR
De sportzone aan de Putsebaan wordt geselecteerd als gemeentelijke sportinfrastructuur. Door de centrale ligging kunnen hier recreatieve infrastructuren ontwikkeld worden voor de hele gemeente.
2.2.4 Met betrekking tot de natuurlijke structuur BEPALING 9.
SELECTIE VAN DE BROEKELEI ALS BELANGRIJKSTE NATUURGEBIED IN DE GEMEENTE
De Broekelei wordt geselecteerd als belangrijkste natuurgebied in de gemeente. Dit gebied wordt maximaal ondersteund en waar mogelijk verder ontwikkeld.
BEPALING 10.
SELECTIE VAN KWETSBARE GEBIEDEN OP GEMEENTELIJK NIVEAU
Volgende gebieden worden geselecteerd als kwetsbaar op gemeentelijk niveau en als onderdeel van de gemeentelijke natuurlijke structuur: Gebieden in de valleigebieden en het lintenlandschap: A1
Spuibeekweg (Broekelei)
A2
Rosstal (Broekelei)
A3
Dijlestraat
A4
Dijlestraat (kleine Spuibeek)
A5
Lupineweg - Heidestraat
A6
Heidestraat - Bosduifweg
A7
Bosduifweg
A8
Oude Dijkstraat - Lozenhoekstraat
A9
Oude Dijkstraat - Schaleken
A10
Grensstraat - Lisweg
A11
Grensstraat (Heikant)
A12
Schrieksebaan (Heikant)
A13
Grensstraat - Korte Welvaart
A14
Putsebaan (Raambeek)
A15
Rozenweg - Schrieksebaan
A16
Muizenveld
, Afd. Ruimtelijke Planning
5
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
Gebieden in woonbos : W12
Papestraat-Klimopdreef
W13
Grensstraat
WU2
Rijmenamsebaan - Duivebergen
WP2
Konijnenweg
WP3
Zeeptstraat
WP5
Haachtsebaan-Eekhoorndreef
WP6
Haachtsebaan-Bamberg
WP12
Patrijzendreef-Nachtegalendreef
WP17
Achiel Cleynhenslaan-Ruitersweg
WP18
Mosvennedreef-Irisweg
WP20
Mereldreef
WP22
Bollostraat-Vijstraten
WP8
Spechtweg-Reigersweg (Piervensbos)
WP19
Achiel Cleynhenslaan-Merldreef (Spuyven)
WP24
Kruisheide-Krekelweg
WP25
Nieuwstraat-Bollostraat
WP27
Nieuwstraat-Kruisheide
WP28
Bollostraat-Mwami Mutaradreef
WP29
Mwami Mutaradreef-Burundidreef
WP30
Bollostraat-Burundidreef
Volgende gebieden worden na onderzoek en vastlegging van hun juiste afbakening toegevoegd aan deze selectie WP1
Rijmenamsebaan-Egelweg
WP4 Emiel Opdebeecklaan-Rosstal – vormt een onderdeel van de Broekelei WP7
Haachtsebaan-Hansbrug
WP9
Viooltjesweg
2.2.5 Met betrekking tot de lijninfrastructuur BEPALING 11. Volgende wegen verbindingswegen):
SELECTIE VAN LOKALE WEGEN worden
geselecteerd
als
lokale
weg
I
(Lokale
Putsebaan (tot aan Kempenlaan) – Kempenlaan (tussen Mechelsebaan en Putsebaan) Oude Putsebaan (tussen Tremelobaan en Haachtsebaan)
, Afd. Ruimtelijke Planning
6
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
Haachtsebaan (van de Hansbrug tot de Oudstrijderslaan) Grensstraat (van grens Bonheiden tot ongeveer 600m voorbij de Korte Welvaart)
Volgende wegen verzamelwegen):
worden
geselecteerd
als
lokale
weg
II
(Lokale
Oude Putsebaan (tussen Putsebaan en Tremelobaan) Schrieksebaan Nieuwstraat (van Tremelobaan tot Schrieksebaan) Grensstraat (het niet geselecteerde gedeelte)
De overige wegen worden erfontsluitingswegen).
BEPALING 12.
geselecteerd
als
lokale
weg
III
(lokale
SELECTIE VAN VERBLIJFSGEBIEDEN
De schoolomgevingen in te richten als zone 30. De rest van de verblijfsgebieden in te richten als zone 50. De verblijfsgebieden zoals in het mobiliteitsplan geselecteerd zijn de volgende: Centrum Stuivenberg Vogelzang De Molen Woonbos – west Woonbos – oost Schaleken Lozenhoek Kruisheide Galgenberg – Piervenshoek Mastendreef Vossekot – Broekelei Wolvenberg - Zeeptstraat
BEPALING 13.
SELECTIE VAN POORTEN TOT HET HART VAN KEERBERGEN
Volgende poorten naar het Hart van Keerbergen worden geselecteerd: De kruising van de Rijmenamsebaan met de Kempenlaan De Haachtsebaan ter hoogte van het Kasteel De Tremelobaan juist vóór het centrum
, Afd. Ruimtelijke Planning
7
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
De kruising van de Schrieksebaan met de Putsebaan
Door de selectie komen deze poorten prioritair in aanmerking voor zowel ruimtelijke als functionele herinrichting.
BEPALING 14.
SELECTIE VAN BELANGRIJKE FIETSASSEN
De Achiel Cleynhenslaan wordt als belangrijke structurerende geselecteerd binnen de bebouwde structuur van de gemeente.
BEPALING 15.
fietsas
SELECTIE VAN VELDWEGEN, VOETPADEN, SERVITUDEN EN BUURTWEGEN
De gemeente selecteert de voor recreatie en toerisme relevante paden en buurtwegen op basis van de Atlas der Buurtwegen en het kadaster.
, Afd. Ruimtelijke Planning
8
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
3.
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
A C TI E S
3.1 R UI MTE LI JKE U ITV OE R IN GS P LA NNE N (RUP)
BEPALING 16.
OPSTELLEN RUP TE VERPLAATSEN WOONUITBREIDINGSGEBIED
De gemeente stelt een RUP op voor het verplaatsen van het nog niet ontwikkelde woonuitbreidingsgebied aan de Broekelei. Dit gebied wordt verplaatst naar een zone langs de Putsebaan (Vogelzang-Muizenveld), tegenover de sportzone.
BEPALING 17.
OPSTELLEN RUP KWETSBARE GEBIEDEN OP GEMEENTELIJK NIVEAU GELEGEN IN WOONBOS
De gemeente onderzoekt in welke mate natuurlijke gebiedjes gelegen in het woonbos kunnen herbestemd worden naar natuur en maakt hiervoor een RUP op.
3.2 V ERO RDE N INGEN BEPALING 18.
OPSTELLEN BOUWVERORDENING WOONKWALITEIT
De gemeente stelt een verordening op inzake de kwaliteitsbewaking bij woningbouwprojecten. Dit heeft zowel te maken met het gebouw op zich (minimale / maximale afmetingen), maar ook met ontwikkelen van kwalitatieve buitenruimten bij diverse woonvormen.
BEPALING 19.
OPSTELLEN VERORDENING MEERGEZINSWONINGEN
De gemeente stelt, aan de hand van meetbare afwegingscriteria gericht op kernversterking, een verordening op voor het gericht toelaten, en rekening houdend met de goede ruimtelijke ordening, van bouwen van meergezinswoningen binnen de daartoe voorziene perimeter in het Hart van Keerbergen.
BEPALING 20.
OPSTELLEN VERORDENING SOCIALE HUISVESTING
De gemeente stelt een verordening op om in de hierna geselecteerde, nieuw te ontwikkelen ingesloten gebieden een aanbod van minimum 5% aan sociale huurwoningen te voorzien en te streven naar 5% sociale koopwoningen.
, Afd. Ruimtelijke Planning
9
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
W1: Binnengebied aan de Haachtsebaan W2: Putsebaan W3: Bakestraat-Aspergeveld, W4: Keerbergenveld-Aspergeveld, W5: Lelieweg-Aspergeveld W10: Papestraat-De Leemputten Gebied Vogelzang-Muizenveld (2) – verplaatst woonuitbreidingsgebied
3.3 R E G I S TE R S E N I NV E N T A R I S S E N BEPALING 21.
OPSTELLEN INVENTARIS VOETWEGEN
De gemeente stelt een inventaris op van voetwegen, op basis van de Atlas der Buurtwegen. Deze inventaris wordt zowel in de open ruimte als doorheen bebouwde gebieden opgemaakt. Dit kan eventueel eveneens in samenwerking met Natuurpunt, de heemkundige kring, … Deze inventaris kan als basis gebruikt worden voor het voeren van een gericht beleid voor de ontsluiting van de open ruimte.
3.4 B E H E E RS OV E R E E N K O M S T E N BEPALING 22.
OPSTELLEN BEHEERSOVEREENKOMSTEN TUSSEN LANDBOUW EN NATUUR
Voor het beheer en de ontwikkeling van de Broekelei en op termijn de Raambeekvallei. Er wordt gezocht naar middelen voor duurzaam beheer van waardevolle natuurgebieden, via beheersovereenkomsten met landbouw, aankoop van percelen, inschakeling van gemeentelijke diensten of natuurbeherende instanties, …
3.5 S TRA TE G IS C HE P R OJE CTE N BEPALING 23.
VERNIEUWING VAN HET HART VAN KEERBERGEN
Voor het Hart van Keerbergen wordt een geïntegreerde structuurschets opgemaakt waarin de visie op de toekomstige ontwikkeling, zoals weergegeven in het richtinggevend deel, concreet uitgewerkt. Op basis van deze structuurschets kunnen achteraf de nodige RUP’s opgemaakt worden om een gericht beleid te voeren.
, Afd. Ruimtelijke Planning
10
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
BEPALING 24.
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
OPSTELLEN INRICHTINGSPLAN SPORTZONE
Er wordt een inrichtingplan opgesteld voor de ontwikkeling van de sportzone. Dit inrichtingsplan schenkt o.a. aandacht aan: Een kwalitatieve ontsluiting zowel voor gemotoriseerd verkeer als voor zwakke weggebruikers Kwalitatieve toegangen vanuit de omliggende woongebieden Ruimtegebruik en mogelijkheden voor eventuele toekomstige ontwikkelingen (bijkomende infrastructuur in functie van een wijzigende behoefte) Aanwezige structuurbepalende elementen (vb.: eikenrij,…)
BEPALING 25.
OPSTELLEN ONTWIKKELINGSVISIE VOOR DE BROEKELEI
Visie op de toekomstige ontwikkeling van de Broekelei tot op perceelsniveau, waarbij een concrete uitwerking wordt gegeven van functies aan de rand. Visie hieromtrent kan, in geval van een gemeentelijke bevoegdheid, opgenomen worden in een gemeentelijk RUP.
BEPALING 26.
LOCATIEONDERZOEK JEUGDINFRASTRUCTUUR
Er wordt een locatieonderzoek opgemaakt waarbij verschillende mogelijke locaties voor jeugdverenigingen onderzocht worden. Volgende uitgangspunten dienen hierbij gehanteerd te worden: Goede bereikbaarheid voor alle aanwezige verkeersmodi (voetganger, fietser, openbaar vervoer, wagen, …) De zone moet voldoende ruimtelijke draagkracht hebben voor nieuwe infrastructuur
Ook de mogelijkheid voor het herbestemmen van landbouwbedrijven die hun functie verliezen, wordt in dit kader onderzocht.
3.6 M AAT RE GEL EN BEPALING 27.
OPSTELLEN ACTIEPLAN TRAGE WEGEN
Op basis van de inventaris van voetwegen wordt een actieplan uitgewerkt om bestaande voetwegen indien nodig te verbeteren, opnieuw vrij te maken en eventueel te verbinden. Ook moet er gezocht worden naar mogelijkheden in reeds bestaand bebouwd weefsel en moet er in nieuw te ontwikkelen woongebieden doorsteken gevrijwaard worden. Door een totaalplan op te stellen, kan elk jaar een budget vrijgemaakt worden om prioritaire paden en doorsteken te realiseren.
, Afd. Ruimtelijke Planning
11
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KEERBERGEN
BEPALING 28.
DEEL III BINDENDE BEPALINGEN
AANKOOP STRATEGISCH GELEGEN PERCELEN
De gemeente koopt strategisch gelegen percelen aan in functie van het realiseren van de gewenste ruimtelijke structuur. Vb.: voor het realiseren van een aaneengesloten padenstructuur, kwalitatieve toegang te behouden tot een achterliggend gebied, …
BEPALING 29.
een
ACTUALISATIE EN EVALUATIE VAN DE INVENTARIS KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN
De gemeente stelt een actualisatie van inventaris op van alle kleine landschapselementen in de gemeente. Dit kan in samenwerking met Natuurpunt gebeuren. De evolutie dient geactualiseerd te worden.
BEPALING 30.
MONITORING KWETSBARE GEBIEDEN OP GEMEENTELIJK NIVEAU
Voor de kwetsbare gebieden op gemeentelijk niveau gelegen in valleigebieden en lintenlandschap stelt de gemeente een inventaris op met een evaluatie van kwaliteit en beheer. De gemeente monitort deze inventaris.
, Afd. Ruimtelijke Planning
12