A
gemeente Eindhoven
Raadsnummer
14R5930
Inboeknummer
14bst01107
Beslisdatum B&W
1 juli 2014
Dossiernummer
14.27.103 (2.3.2)
Raadsvragen van het raadslid de heer Rennenberg (OAE) over Route 2014. Onlangs hebben wij u verzocht de RIB Stand van zaken plannen Route 2014 alsmede de brief van het CNV op de agenda van de vergadering van Financiën en Bestuur te plaatsen. Inmiddels bereiken ons berichten uit het ambtenarenkorps die ons nopen u te verzoeken de hieronder door ons gestelde vragen voor de commissievergadering van 10-06-2014 te beantwoorden. Graag leggen wij u de navolgende vragen voor: 1. Hoeveel mensen zijn in het kader van Route 2014 op non actief geplaatst? Om welke reden? 2. Hoeveel mensen van het antwoord op vraag 1 krijgen hun salaris (voorlopig) doorbetaald? 3. Hoe lang krijgen deze mensen doorbetaald? 4. Waarom is deze mensen geen bijscholing aangeboden? 5. Klopt het dat voor bepaalde mensen geldt dat hun bijscholing niet in gang werd gezet enkel en alleen omdat die bijscholing te lang zou duren? 6. Om hoeveel mensen gaat het bij vraag 5 en hoe lang zou die bijscholing dan duren? 7. Is het juist dat voor de uitvoering van het werk van de hiervoor genoemde medewerkers nu externe krachten in hun plaats zijn ingehuurd? 8. Om hoeveel externen gaat het en wat zijn daarvoor de kosten? 9. Uit welke kas worden die externen betaald? 10. Klopt het dat (een deel van) die externen wordt bekostigd uit de post 'Opleidingen'? 11. Indien vraag 10 bevestigend moet worden beantwoord, kunt u dat dan toelichten? die post is immers geoormerkt en niet bestemd voor het inhuren van externen. 12. Indien door het aanspreken van de post 'Opleidingen' er in de toekomst te weinig geld in kas zit voor scholing, hoe gaat die post dan worden aangezuiverd? 13. Indien deze post is aangesproken voor externen, waarom is de Raad daar niet over geïnformeerd? De raad heeft die gelden immers niet bestemd voor deze alternatieve besteding. 14. Kan deze alternatieve besteding leiden tot extra tekorten in de toekomst? Zo nee, waar baseert u dat op? 15. Klopt het dat Budgetbeheer (al dan niet gedeeltelijk) niet langer intern wordt geregeld, maar extern? 16. Is onze informatie juist dat de daarmee gepaard gaande uitgaven aanzienlijk hoger zijn dan in de tijd dat dit intern gebeurde? 17. Om welk hoger bedrag gaat het?
A
Raadsnummer
14R5930
18. Klopt het dat door dit extern te regelen niet alleen de kosten fors zijn gestegen, maar dat ook de kwaliteit niet is verbeterd? 19. Is, in geval vraag 18 bevestigend moet worden beantwoord, de kwaliteit gelijk gebleven of (wellicht) zelfs achteruit gegaan? 20. Wanneer heeft de gemeente Eindhoven voor het laatst een medewerkerstevredenheidsonderzoek laten verrichten? 21. Hoe vaak is dit onderzoek de laatste 10 jaar gehouden en wanneer? 22. Zijn alle medewerkers daarbij betrokken geweest of zijn er mensen - en wellicht zelfs hele afdelingen - buiten het onderzoek gehouden? 23. Is het juist dat wettelijk is voorgeschreven dat er elke twee jaar zo'n onderzoek dient plaats te vinden? 24. Indien de gemeente Eindhoven hierbij in gebreke is gebleven, wat is daarvan de oorzaak en wat kunnen daarvan de negatieve gevolgen zijn? 25. Heeft dat mogelijk ook nadelige financiële consequenties in de toekomst? Kunt u die becijferen? 26. Hoeveel personen zijn per sector op non-actief geplaatst in de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013.? 27. Zijn alle personen die op non-actief geplaatst worden nu bekend? 28. Indien nee, hoeveel personen hangt dit dan nog boven hun hoofd? 29. Is dit op non-actief plaatsen gebeurd op basis van een beoordelingsgesprek? (de systematiek die de gemeente hanteert) 30. Hebben bij deze personen functioneringsgesprekken plaats gevonden voorafgaand aan het beoordelingsgesprek? 31. Kan het college aangeven hoeveel personen naar tevredenheid naar passend werk zijn begeleid? 32. Hoeveel personen hebben gebruik gemaakt van een afvloeiingsregeling?
Eindhoven, 5 juni 2014
Antwoord van burgemeester en wethouders 1.
Hoeveel mensen zijn in het kader van Route 2014 op non actief geplaatst? Om welke reden? Er zijn geen mensen in het kader van Route2014 op non-actief geplaatst. Non-actief speelt alleen in situaties waar integriteit aan de orde is en heeft niets met Route2014 te maken. De organisatie zit momenteel in een transitie fase die gepaard gaat met personele consequenties, voortkomend uit Route 2014. Met Route2014 geven we invulling aan onze veranderende rol als overheid. Het doel is een slanke, slagvaardige, flexibele en wendbare netwerkorganisatie. Toekomstbestendig, klaar voor de regisserende rol van de gemeente binnen de maatschappij. Route2014 is niet één grote verandering op één moment, maar een proces dat gefaseerd en deels organisch plaatsvindt. Dat betekent dat er op verschillende momenten functies van medewerkers komen te vervallen. Vanaf het moment van (definitieve) boventalligheid zijn medewerkers niet op non-actief gesteld. Zij maken samen met de
2
A
Raadsnummer
14R5930
adviseurs van het mobiliteitscentrum afspraken in het Van Werk Naar Werk -contract hoe zij hun competenties optimaal kunnen inzetten voor een andere (in- of externe) baan. Medewerkers zijn aan het werk ( bijvoorbeeld via een tijdelijke klus), ook wanneer hun vaste functie vervalt. Slechts in enkele gevallen - van tijdelijke mismatch – besteedt een boventallige zijn tijd (tijdelijk) minder aan een klus en meer aan zijn mobiliteit. Dat kan zijn door onder andere het volgen van een opleiding/training (bijscholing), een loopbaantraject, een (externe) stage of om te solliciteren.
2.
Hoeveel mensen van het antwoord op vraag 1 krijgen hun salaris (voorlopig) doorbetaald? Zie hiervoor vraag 1. Een Van Werk Naar Werktraject kent in principe een looptijd van maximaal 24 maanden, waarbij tot 1 januari 2017 een werkgarantie geldt conform het sociaal statuut. Wij geloven in de toegevoegde waarde van onze medewerkers en spannen ons tot het uiterste in om gezamenlijk een nieuwe taak voor hen (in- of extern) te vinden die past bij hun competenties.
3. Hoe lang krijgen deze mensen doorbetaald? Zie hiervoor vraag 2. 4. Waarom is deze mensen geen bijscholing aangeboden? Zie hiervoor vraag 1. Het volgen van bijscholing wordt juist toegejuicht en gefaciliteerd. 5.
Klopt het dat voor bepaalde mensen geldt dat hun bijscholing niet in gang werd gezet enkel en alleen omdat die bijscholing te lang zou duren? In deze lastige tijd hebben we een gezamenlijke verantwoordelijkheid in het uitdragen van de opgave die we momenteel vorm geven, namelijk het terugdringen van de kosten en het bereiken van een slagvaardigere en flexibelere organisatie met een betere dienstverlening aan de stad. Daarom worden in de plaatsingsprocedures termijnen afgesproken waarbinnen de competenties van medewerkers moeten kunnen aansluiten bij deze opgave. Wij houden ons daarbij aan afspraken die gemaakt zijn in het sociaal statuut. Op het moment dat medewerkers boventallig zijn, vormt bijscholing een onderdeel van het Van Werk Naar Werk traject. Zie hiervoor vraag 1. 6. Om hoeveel mensen gaat het bij vraag 5 en hoe lang zou die bijscholing dan duren? Niet van toepassing. 7.
Is het juist dat voor de uitvoering van het werk van de hiervoor genoemde medewerkers nu externe krachten in hun plaats zijn ingehuurd? Wij hebben vanuit Route2014 geen op non-actief geplaatste medewerkers en huren hiervoor dus ook geen externe krachten voor in. Zie hiervoor vraag 1. Indien een medewerker boventallig is geworden is het werk komen te vervallen. Hier is dus in de regel geen sprake van externe krachten die deze functies tijdelijk invullen.
3
A
Raadsnummer
14R5930
Bij gedwongen mobiliteitskandidaten kan het zijn dat tijdelijk een externe kracht moet worden ingezet: gedwongen mobiliteitskandidaten zijn nog niet formeel boventallig en hun werk is nog niet komen te vervallen. Vinden deze medewerkers voor de datum van boventalligheid een andere functie, dan kan vervanging nodig zijn totdat het werk feitelijk komt te vervallen. In dat geval wordt eerst intern gezocht naar geschikte kandidaten en pas daarna naar een tijdelijke externe invulling.
8. Om hoeveel externen gaat het en wat zijn daarvoor de kosten? In de raadsvergadering van 5 november 2013 spraken wij met u af hierover niet meer apart te rapporteren. Wij zegden u toe om voortaan de kosten voor vast personeel en inhuur derden (zonder onderscheid) als taakstellend te begroten. We willen graag een flexibele en professionele organisatie zijn met een vaste kern en flexibele schil, die meebeweegt met de ontwikkelingen in de stad. In deze flexibele schil is ruimte voor inhuur. 9. Uit welke kas worden die externen betaald? Zie hiervoor vraag 8. 10. Klopt het dat (een deel van) die externen wordt bekostigd uit de post 'Opleidingen'? Nee, het budget voor opleidingen wordt hiervoor niet gebruikt. 11. Indien vraag 10 bevestigend moet worden beantwoord, kunt u dat dan toelichten? Die post is immers geoormerkt en niet bestemd voor het inhuren van externen. Niet van toepassing. Zie vraag 10. 12. Indien door het aanspreken van de post 'Opleidingen' er in de toekomst te weinig geld in kas zit voor scholing, hoe gaat die post dan worden aangezuiverd? Wij hanteren als uitgangspunt dat budget nooit een belemmering mag zijn voor het volgen van opleidingen, zeker niet in het kader van het bevorderen van mobiliteit. Een overschrijding van de reguliere opleidingsbudgetten is als bestedingsdoel opgenomen in het mobiliteitsbudget. 13. Indien deze post is aangesproken voor externen, waarom is de Raad daar niet over geïnformeerd? De raad heeft die gelden immers niet bestemd voor deze alternatieve besteding. Niet van toepassing. Zie vraag 10. 14. Kan deze alternatieve besteding leiden tot extra tekorten in de toekomst? Zo nee, waar baseert u dat op? Niet van toepassing. Zie vraag 10. 15. Klopt het dat Budgetbeheer (al dan niet gedeeltelijk) niet langer intern wordt geregeld, maar extern?
4
A
Raadsnummer
14R5930
Conform het door de Raad vastgestelde beleid eind 2011 (“Kanteling Schulddienstverlening”) wordt budgetbeheer nog steeds aan de inwoners van de gemeente Eindhoven (en Waalre) aangeboden. De inzet van budgetbeheer vindt meestal plaats om de situatie van de klant te stabiliseren, al dan niet in combinatie met een schuldregeling. De inzet van budgetbeheer wordt vaak gecombineerd met de inzet van budgetcoaching om de klant zo snel mogelijk (weer) de vaardigheden aan te leren om zelf zijn / haar financiën te beheren. Budgetcoaching wordt aangeboden door samenwerkingspartner Lumens in de buurt. De inzet van budgetbeheer is een tijdelijke voorziening; het streven is er op gericht dat de klant binnen maximaal 1 ½ jaar weer zijn eigen financiën kan beheren. Indien een schuldregeling tot stand komt, kan de inzet van budgetbeheer met maximaal 3 jaar worden verlengd.
N.B.: Wellicht is er verwarring met bewindvoering in het kader van de WSNP; als gemeente zijn we wel gestopt met WSNP bewindvoering, maar dit heeft niets uitstaande met budgetbeheer. 16. Is onze informatie juist dat de daarmee gepaard gaande uitgaven aanzienlijk hoger zijn dan in de tijd dat dit intern gebeurde? Hier wordt waarschijnlijk gedoeld op het feit dat de kosten van bijzondere bijstand in verband met de inzet van (vrijwillige) bewindvoering de laatste jaren behoorlijk zijn gestegen en wordt daarbij een één op één relatie gelegd met de afname van het aantal klanten dat in budgetbeheer zit. De tendens echter dat de kosten van bijzondere bijstand voor bewindvoering stijgen is een landelijke tendens; de stijging is ook waar te nemen bij gemeenten die geen budgetbeheer kennen of waarbij het beleid niet is aangepast. De economische crisis speelt hier waarschijnlijk een grotere rol dan de kanteling van beleid met betrekking tot de inzet van budgetbeheer. Hierbij ook opgemerkt dat budgetbeheer een ander, minder ingrijpend, middel is dan bewindvoering. 17. Om welk hoger bedrag gaat het? De uitgaven met betrekking tot bijzondere bijstand voor kosten van (vrijwillige) bewindvoering zijn als volgt: 2011: € 927.000,00 2012: € 1.257.000,00 2013: € 1.667.000,00 18. Klopt het dat door dit extern te regelen niet alleen de kosten fors zijn gestegen, maar dat ook de kwaliteit niet is verbeterd? De kwaliteit van budgetbeheer hebben we in eigen hand, de kwaliteit van (vrijwillige) bewindvoerders niet; de brancheverenigingen en de rechter gaan over de kwaliteit van de bewindvoerders, gemeenten spelen hierin geen rol. 19. Is, in geval vraag 18 bevestigend moet worden beantwoord, de kwaliteit gelijk gebleven of (wellicht) zelfs achteruit gegaan? Zie vraag 18.
5
A
Raadsnummer
14R5930
20. Wanneer heeft de gemeente Eindhoven voor het laatst een medewerkerstevredenheidsonderzoek laten verrichten? Dat heeft in samenwerking met Internetspiegel in het voorjaar van 2010 plaatsgevonden. 21. Hoe vaak is dit onderzoek de laatste 10 jaar gehouden en wanneer? Dit onderzoek heeft de laatste 10 jaar twee keer plaatsgevonden, namelijk in 2006 en 2010. 22. Zijn alle medewerkers daarbij betrokken geweest of zijn er mensen - en wellicht zelfs hele afdelingen - buiten het onderzoek gehouden? In 2010 werd de gehele organisatie betrokken bij het onderzoek en zijn alle medewerkers uitgenodigd hieraan deel te nemen. 23. Is het juist dat wettelijk is voorgeschreven dat er elke twee jaar zo'n onderzoek dient plaats te vinden? Nee. 24. Indien de gemeente Eindhoven hierbij in gebreke is gebleven, wat is daarvan de oorzaak en wat kunnen daarvan de negatieve gevolgen zijn? Niet van toepassing. 25. Heeft dat mogelijk ook nadelige financiële consequenties in de toekomst? Kunt u die becijferen? Niet van toepassing. 26. Hoeveel personen zijn per sector op non-actief geplaatst in de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013? Wij hebben vanuit Route2014 geen op non-actief geplaatste medewerkers en kunnen daarover ook niet rapporteren. Zie hiervoor vraag 1. Wij informeren u regelmatig over de stand van zaken rondom de Organisatie & Formatieplannen. Er zijn alleen in 2013 en 2014 plaatsingsplannen vastgesteld. Tijdens de raadsvergadering over de Jaarrekening op 17 juni zegde de wethouder toe om met peildatum 1 juli aan u te rapporteren over de taakstelling. Dit overzicht treft u – vanwege de peildatum – na het zomerreces aan. 27. Zijn alle personen die op non-actief geplaatst worden nu bekend? Wij hebben vanuit Route2014 geen op non-actief geplaatste medewerkers. Zie hiervoor vraag 1. Route2014 is niet één grote verandering op één moment, maar een proces dat gefaseerd en deels organisch plaatsvindt. Dat betekent dat er op verschillende momenten functies van medewerkers komen te vervallen. We volgen het proces rondom de Organisatie & Formatieplannen nauwkeurig en hebben daardoor in beeld welke medewerkers op dit moment gedwongen mobiel of boventallig zijn. We weten waar en op welke klus medewerkers zijn geplaatst en hoe hun begeleidingstraject eruit ziet.
6
A
Raadsnummer
14R5930
Vanwege de status van de O&F plannen volgen in de loop van 2014 en de eerste helft van 2015 nog meer medewerkers die gedwongen mobiel en boventallig worden. Op dit moment zijn in het Ruimtelijk Domein en Sociaal Domein de plaatsingsprocedures in volle gang, voor de functieboeken 1 en 2. Na afronding van deze plaatsingsprocedures is duidelijk welke medewerkers niet worden geplaatst en daarmee verplichte mobiliteitskandidaat en boventallig worden. Ook is er nog een beperkt aantal Organisatie- en Formatieplannen in voorbereiding voor besluitvorming.
28. Indien nee, hoeveel personen hangt dit dan nog boven hun hoofd?
Zie hiervoor vraag 26. 29. Is dit op non-actief plaatsen gebeurd op basis van een beoordelingsgesprek? (de systematiek die de gemeente hanteert) Wij hebben vanuit Route2014 geen op non-actief geplaatste medewerkers. Zie hiervoor vraag 1. Een beoordelingsgesprek geeft weer hoe een medewerker in een bepaald jaar op de huidige functie heeft gepresteerd. In het werkplangesprek aan het begin van het jaar bepalen de leidinggevende en de medewerker samen wat de taken zijn en welke competenties daarvan en op welke wijze optimaal kunnen worden ingezet. Ontwikkeling staat daarbij meestal voorop. Met Route2014 geven we invulling aan onze veranderende rol als overheid. Het doel is een slanke, slagvaardige, flexibele en wendbare netwerkorganisatie. Toekomstbestendig, klaar voor de regisserende rol van de gemeente binnen de maatschappij. Dat betekent nieuwe functies, ongewijzigde functies en vermindering van formatie. In de nieuwe functie worden overwegend andere taken, rollen en competenties gevraagd van medewerkers en zijn eerdere beoordelingen over het functioneren in de “oude” functie veelal niet representatief of richtinggevend. In het sociaal statuut staat nauwkeurig beschreven hoe en waarom medewerkers gedwongen mobiel en of boventallig worden. 30. Hebben bij deze personen functioneringsgesprekken plaats gevonden voorafgaand aan het beoordelingsgesprek? Wij vinden het belangrijk dat leidinggevenden met alle medewerkers, ongeacht of er sprake is van een situatie van reorganisatie, werkplangesprekken, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken houden. We zien de meerwaarde vooral in de kwaliteit van de gevoerde gesprekken en stimuleren de initiatieven die uit de organisatie ter verbetering voortkomen. In het kader van de beantwoording van deze vraag moet in ogenschouw worden genomen dat functioneringsgesprekken en beoordelingen uit het (recente) verleden niet altijd een voorspellende waarde hebben voor het functioneren van medewerkers in een nieuwe functie in de toekomst. Zie hiervoor ook de beantwoording bij vraag 29.
7
A
Raadsnummer
14R5930
31. Kan het college aangeven hoeveel personen naar tevredenheid naar passend werk zijn begeleid? We staan aan de start van de Van-Werk-Naar-Werk- trajecten en het grootste deel daarvan bevindt zich nog in de onderzoeksfase. Dat betreft een startonderzoek - conform afspraken in het sociaal statuut - waarbij onderzocht wordt met welke inzet en middelen medewerkers hun competenties het meest optimaal binnen of buiten de organisatie kunnen inzetten. Wij verwachten pas later in het proces concreet resultaat van onze inspanningen. Dat is ook de ervaring van andere organisaties die in vergelijkbare situaties zitten.
32. Hoeveel personen hebben gebruik gemaakt van een afvloeiingsregeling? Tot op heden hebben 20 mensen gebruik gemaakt van een 'stimuleringspremie bij ontslag eigen verzoek' en 'salarissuppletie bij eervol ontslag'. Daarnaast is er nog een groep medewerkers die gebruik gemaakt heeft van andere maatregelen ter bevordering van de mobiliteit, zoals de maatregel 'compensatie inkomen en pensioenopbouw'. Wij stimuleren de inspanningen van de organisatie om dergelijke trajecten te doen laten slagen. In de raadscommissie FB van 10 juni stelde u de volgende extra vragen, waarvan wij u toezegden deze tegelijk met de bovenstaande vragen te beantwoorden: 33. Het aantal gedwongen mobiliteitskandidaten die proactief zijn benaderd. Op 1 mei waren er 34 boventalligen en 20 gedwongen mobiliteitskandidaten die op basis van een definitief plaatsingsplan een formele status hebben. Alle medewerkers die de formele status gedwongen mobiliteitskandidaat / boventallig hebben, worden benaderd. 34. Het aantal medewerkers, die om- of bijgeschoold zijn om alsnog geschikt te maken, en: In ieder plaatsingsprocedure wordt vastgesteld welke medewerkers geschikt zijn (functieboek 1 en 2) of geschikt te maken (functieboek 2) zijn. Dat betekent dat in ieder plaatsingsplan mogelijk medewerkers benoemd zijn die geschikt te maken zijn. Wanneer medewerkers gedwongen mobiel en/of boventallig worden, wordt een VWNW traject gestart. Zie hiervoor vragen 1 en 31. 35. Waarom is de raad hierover niet geïnformeerd? De raad wordt regelmatig geïnformeerd over Route 2014 en de procedures. 36. Zijn er inhuurkrachten die nu alsnog een vast contract hebben gekregen? Vacatures worden eerst intern opengesteld. Vacatures die intern zijn opengesteld en waarvoor geen geschikte kandidaten zijn gevonden, kunnen voor externe openstelling ter goedkeuring voorgelegd worden aan de directieraad. In uitzonderlijke gevallen ligt de finale afweging altijd bij de directieraad. Bij externe openstelling kan het dus zijn dat een (gewezen) inhuurkracht hier op solliciteert en wordt aangenomen.
8
A
Raadsnummer
14R5930
37. Is dit te verwachten in de nabije toekomst? Zie hiervoor vraag 36.
38. Hoeveel mensen zijn op dit moment ingehuurd? Zie hiervoor vraag 8. 39. Hoeveel boventalligen zijn er op dit moment? Zie hiervoor vraag 33. 40. Hoeveel mensen zijn over een half jaar nog boventallig? We spannen ons tot het uiterste in om de competenties van boventalligen zo spoedig mogelijk optimaal in te kunnen zetten voor een andere in- of externe baan. Zie voor informatie over de plaatsingsprocedure vraag 27. Eindhoven, 1 juli 2014.
9