A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 1 Aanwezig 45 leden 29 februari 2012
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 20 december 2011, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 19.00 uur, einde 22:40 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt dr. B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders M.J. Houben MBA E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw L.H. Lioe-Anjie mw drs. M.C.T.M. List-de Roos E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen
Aanw.
Uitnodiging aan
Aanw.
voorzitter D66 TROTS
X X X
drs. J. Verheugt F.A.M. Noldus M.F. Oosterveer
griffier OAE VVD
X X X
D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X X X X X X X
VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66
X X X X X X X X
CDA PvdA VVD
X X X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen ir. J. Rozendaal Mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
VVD PvdA FPS
X X X
SP CDA VVD PvdA VVD
X X X X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek ir. E. Thewissen Y. Torunoglu MA mw drs. W.C.F.M. Verhees
CDA LPF VVD PvdA PvdA
X X X X X
SP PvdA FM GL
X X X X
R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
D66 CDA CDA CDA
X X X X
J.F.A. van Zijl
GL
X
A Wethouders: H. Brink ir. G.C.S.M. Depla mw. drs. M.C.T. Fiers mw. drs. P. Pistor
X X X gem.secr.
ir. J.B. Helms mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs
X
Geen verhinderingen.
2
X X X
A Verslag van het gesprokene
1.
Opening en mededelingen.
Voorzitter: Goedenavond. Welkom allemaal. Ik verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Dit is de laatste vergadering van dit politieke jaar, zal ik maar zeggen, van 2011. Voordat we aan de beraadslagingen beginnen, zou ik willen verzoeken een moment van stilte te betrachten om het werk van de raad te overdenken. [Stilte] Ik dank u wel. Welkom aan de mensen op de publieke tribune, alsmede aan de mensen die thuis via internet mee zitten te kijken. Er is een mededeling vanuit de griffie, met betrekking tot de testgroep voor de iPads, die hier actief zijn. Indien u vandaag geen verbinding heeft, moet u dat even melden. Er hangt daar Wi-Fi en hierboven en daar ook [wijst], dus als het goed is, moet u verbinding hebben. We horen dat graag, want anders moet er nog wat mee gedaan worden. Berichten van verhindering heb ik niet ontvangen. Ik kijk even rond of dat inderdaad het geval is. Dat betekent dat wij vanavond met een voltallige raad aanwezig zijn.
2.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Voorzitter: Het presidium heeft vergaderd en heeft, ook naar aanleiding van de bespreking in de commissies, agendapunt 5.6, dat stond geagendeerd voor onderwerpen waarover geen amendementen of moties zijn aangekondigd, verschoven naar de categorie waarin wel moties en amendementen worden aangekondigd. Dit krijgt nummer 6.1a. Kunt u daarmee instemmen? Voorts is in het presidium besproken het onderwerp met betrekking tot de koopzondagen, waarover naar aanleiding van de vorige behandeling in de commissie aanvullende vragen waren gesteld en u nu een tweede nadere toelichting heeft gekregen met betrekking tot het raadsvoorstel koopzondagen. De fracties hebben overwogen in het presidium aan te melden dat de beantwoording daarvan niet dusdanig was dat men vanavond tot besluitvorming zou kunnen overgaan omdat deze beantwoording niet de volledigheid gaf die tot een verantwoorde besluitvorming zou kunnen leiden. Die overwegingen zijn bediscussieerd in het presidium en hebben geleid tot de opvatting dat het agendapunt afgevoerd kan
3
A
worden met de mededeling dat de fracties in de gelegenheid gesteld worden om alsnog de aanvullende vragen - zeer specifiek: indien noodzakelijk - te stellen, opdat u daar in de commissie op een later moment een nadere gedachtewisseling over kunt voeren. Is dat akkoord? De heer Rijnders. De heer Rijnders: Voorzitter, met de voorbereiding, kijkend naar de procesvolging, hebben wij tijdens die voorbereiding een motie van treurnis gemaakt. Wij vinden het dus echt jammer dat het nu van de agenda is, temeer omdat de stad Eindhoven wacht op een duidelijke uitspraak van deze raad. Kijkend naar de kerst zullen wij dit verder zo laten. Wel heb ik een vraag aan u: kunt u aangeven wanneer het wel op de agenda komt te staan? Voorzitter: Dat is niet aan mij, maar dat is aan het presidium om dat te beoordelen. Op de eerstvolgende presidiumvergadering kunt u het dus opnieuw bespreken, indien u dat wenst, en dat is afhankelijk van de eventuele vragen die gesteld worden en de beantwoording die daarop wordt gegeven, alsmede de eventuele behandeling in de commissie, indien u dat wenst, c.q. de behandeling in de raad, waarin het dan wordt vastgesteld. Bij de eerstvolgende presidiumvergadering zal er nader over geprocedeerd worden. Akkoord? Dan is dit de agenda zoals ik u die wil voorstellen. Kunt u daarmee instemmen? Daar kunt u mee instemmen.
3.
Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies.
3.1.
Raadsvoorstel Ontheffing lid van de fractie D66 in raadscommissie.
Voorzitter: Voorgesteld wordt de ontheffing van de heer Dubach als lid van de raadscommissie Economie en Milieu. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Zeg ik iets verkeerds? De heer Houben: Milieu is wel iets heel belangrijks, maar het gaat over mobiliteit. Voorzitter: O, Economie en Mobiliteit, ja. Oké. Dat is heel goed, anders wordt hij ontheven uit de verkeerde commissie… Dank voor de correctie! [Gelach] U bent vast aan het oefenen, begrijp ik, mijnheer Houben? Namens de raad willen we de heer Dubach bedanken voor zijn inbreng in de raadscommissie.
4
A 4.
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
Voorzitter: Er zijn een aantal vragen, allereerst de afsluiting met betrekking tot de energie, vragen van de fractie van de SP. Als tweede setje is er een vraag van de Partij van de Arbeid met betrekking tot de subsidieverlening. Allereerst de SP, mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, dank u wel. Afgelopen week hebben wij in de kranten kunnen lezen en op tv kunnen zien dat mensen en huishoudens worden afgesloten van gas en of elektriciteit. Dit komt omdat zij de rekening niet betalen en dat komt meestal omdat zij daar de financiële middelen niet voor hebben. Ik heb begrepen dat gemeente en energieleveranciers wettelijk verplicht zijn om elkaar te informeren over huishoudens die in de problemen zijn geraakt. Daarmee kun je afsluiting voorkomen, bijvoorbeeld door een schuldsaneringstraject in gang te zetten. Ik begreep ook uit de media dat die afsluiting regelmatig veroorzaakt werd doordat energieleveranciers nalieten om de gemeente op de hoogte te stellen en dan kan de gemeente dus in elk geval niets doen, mocht men het willen. Vandaar mijn vragen. Ik wil van het college graag weten of zij mij kunnen vertellen of de samenwerking en dus de informatievoorziening tussen gemeente en energieleveranciers in Eindhoven, goed op orde is. Met andere woorden: wordt er bij problemen voldoende gecommuniceerd om problemen, zoals ik zo-even noemde te voorkomen, of in ieder geval te proberen te voorkomen? Daarnaast: bent u dan voldoende in staat om mensen met een betalingsachterstand vanwege hun financiële problemen een schuldsaneringstraject aan te bieden of hen op een andere wijze van dienst te zijn om afsluiting in ieder geval te trachten te voorkomen? Dat zijn mijn vragen. Dank u wel. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Ja, wij hebben goede afspraken met de energieleveranciers. Als er een betalingsachterstand is, krijgen wij de adressen van die mensen. Zij krijgen dan een brief van schulddienstverlening met een uitnodiging voor een gesprek. We hebben de afspraak met de energieleveranciers dat zij binnen twee weken een reactie van ons krijgen wat de afspraken zijn met de cliënten. Op basis daarvan beslist de energieleverancier of zij wel of niet overgaan tot afsluiting. We hebben dus de afspraak dat het gesprek binnen twee weken plaatsvindt en dat zij daar bericht over krijgen. Die afspraken lopen ook goed, voor zover ik begrepen heb. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel. Ik ben blij met deze reactie. Misschien, als het mag, een kleine aanvullende vraag: kunt u met die goede communicatie ook voorkomen dat er afgesloten wordt? Ik ga nu een stapje te ver, ik geef het toe.
5
A
Voorzitter: Nee, de vraag mag, maar nou zijn er mogelijk andere leden die iets willen vragen. Mevrouw Heesterbeek: Sorry, ja. Voorzitter: Zijn er andere leden die hierover het woord willen voeren? Dat is niet het geval. De wethouder. Mevrouw Scholten: De bedoeling is dus dat dat voorkomen gaat worden, omdat men dan afspraken maakt waarin de energieleverancier kan zien dat die schuldenproblematiek aangepakt gaat worden en dat zij er vertrouwen in krijgen dat die achterstand ingelopen gaat worden. Als je nou percentages vraagt, dat weet ik niet, maar de insteek is altijd: voorkomen van afsluiting. Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan zijn we nu bij het tweede setje vragen en dat betreft de subsidieverlening. Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u wel. Een korte en simpele vraag en die gaat inderdaad over de raadsinformatiebrief die wij op 29 november hebben gekregen omtrent de subsidieverleningen en de bezuinigingen kunst en cultuur voor het jaar 2012. Deze raadsinformatiebrief riep toen al vragen op, waardoor er nog een technische presentatie heeft gevolgd, vorige week. Ook dit heeft bij een aantal partijen toch nog tot een aantal vragen geleid. De raadsinformatiebrief is dan ook geagendeerd door CDA en SP voor de commissievergadering van 17 januari, zodat we toch nog over kaderstelling en procesgang met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Mijn vraag is eigenlijk tweeledig, namelijk: gezien het feit dat de besluiten per 1 januari 2012 van kracht zijn, vragen wij ons af of deze discussie niet mosterd na de maaltijd is, kunnen wij als raad de discussie op 17 januari überhaupt nog iets beïnvloeden, en geldt onze zorg richting zorgvuldigheid - de beschikkingen zijn erg laat verstuurd, dat is uitgelegd door de ambtenaren. Wij maken ons daarom wel zorgen over de zorgvuldigheid waarmee de gemeente nu te werk gaat, waar het gaat om instellingen die hun subsidie zien verdwijnen. Is de termijn waarin instellingen nu gedwongen worden af te bouwen, redelijk en/of juridisch haalbaar? Dank u wel. Voorzitter: De wethouder.
6
A
Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. Wij zijn gehouden om een redelijke termijn van afbouw te hanteren. Dat betekent dat op dit moment al met de instellingen gesproken wordt over wat de consequenties van de afbouw voor hen zijn en welke langetermijnverplichtingen zij hebben. Dat inzicht is er voor uw vergadering van 17 januari en de besluiten worden daarna pas in het college genomen. Feitelijk heb je dan te maken met de zogenaamde frictiegelden, maar daar zitten dat soort dingen in. Voor elke organisatie is dat maatwerk. Wat betreft de ‘mosterd na de maaltijd’: in zekere zin wel. Aan de andere kant staat het u natuurlijk altijd vrij om na nieuwe inzichten te acteren. Mevrouw Verhees: Dank u wel. Maar is het dan niet zo dat we dan al onomkeerbare besluiten hebben genomen, waar wij als raad… Ik pleit er niet voor om op instellingenniveau de discussie te gaan voeren in de commissie, maar ik kan mij voorstellen dat we op kaderniveau misschien tot andere inzichten zouden kunnen komen? Is daar dan nog iets in te beïnvloeden?
Voorzitter: Ik kijk even of er nog anderen zijn die vragen willen stellen. Dat is niet het geval. De wethouder. Mevrouw Schreurs: Het probleem van de korte termijn waarop dit allemaal plaatsvindt is gewoon dat het geld er pas is bij de begroting en dan moet het heel snel beschikbaar zijn per 1 januari. Als u voor de nieuwe kadernota nieuwe beslissingen wil nemen, is die ruimte er natuurlijk altijd. Of begrijp ik u hiermee verkeerd? Mevrouw Verhees: Nou, laat ik een voorbeeld nemen. Als wij door de discussie in de commissie op 17 januari tot de conclusie komen dat er maar erg weinig overblijft voor beeldende kunst in het algemeen – ik noem maar wat – kunnen wij daar dan nog in schuiven? Of zegt u: nee, die beslissingen zijn al genomen en dat gaat niet meer. Mevrouw Schreurs: In principe hebben wij met elkaar afgesproken dat de hoeveelheid geld die gevoteerd wordt voor bepaalde functies, een discussie is voor 2013, dus dan zit u precies op het juiste moment de discussie daarover te voeren. Hierin ging het feitelijk om individuele beoordelingen van iedereen die normaal gesproken een aanvraag had. Die zijn gewoon conform de criteria die u zelf heeft vastgesteld beoordeeld. Daar is dus feitelijk niets aan te doen. Wat wel een zeker reddingsmiddel is, is dat u op hetzelfde moment tijdens de begrotingsbehandeling € 1 miljoen incidenteel geld heeft gevoteerd, en er voor iedereen die voor structurele subsidie afgewezen is, wel de mogelijkheid is voor een incidentele projectsubsidie – of zelfs meerdere. Dat betekent dat het ook qua activiteiten wel eens erg kan meevallen.
7
A
Voorzitter: Ja? Oké, daar heeft u antwoord op gekregen. Mevrouw Verhees: Ja, dank u wel. Voorzitter: Dan gaan wij nu over tot het volgende agendapunt.
5.
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
5.1.
Raadsvoorstel inzake vaststelling van de Coördinatieverordening ruimtelijk beleid Eindhoven 2011. 5.3. Raadsvoorstel tot de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan I Flight Forum (cluster 8). 5.5. Raadsvoorstel Regeling: Lening stimulering energiebesparende maatregelen. 5.7. Raadsvoorstel tot het vaststellen van de reserveringen 2011 en aanvullende wijzigingen reserves en voorzieningen. 5.8. Raadsvoorstel Vaststellen begrotingswijzigingen 2011 en 2012 diverse besluiten B&W (Verzamelwijziging). 5.9. Raadsvoorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan V Gestel buiten de Ring 2005 (H.H. Hartenkerk Schubertlaan). 5.10. Raadsvoorstel tot het vaststellen van een voorbereidingsbesluit voor het perceel Dillenburgstraat 1 Voorzitter: Er zijn woordmeldingen bij 5.2 en 5.4, hetgeen betekent dat 5.1, 5.3, 5.5, 5.7, 5.8, 5.9 en 5.10, conform de door u voorgestelde procedure in één blok nu in stemming kunnen komen. Kunt u daarmee instemmen? Is er iemand die over één van die onderdelen stemming wenst? Dan concludeer ik dat u daarmee akkoord bent. Is dat correct? Daarmee zijn de onderdelen die ik net genoemd heb, allemaal aangenomen.
5.2.
Raadsvoorstel tot gewijzigde vaststelling bestemmingsplan 'II De Halve Maan (Drents Dorp)’.
Voorzitter: De heer Van Zijl, namens de fractie GroenLinks. De heer Van Zijl: Voorzitter, dank u wel. Ik kan eigenlijk volstaan met een redelijk korte woordmelding. In de commissie hebben we er redelijk uitgebreid over gesproken en heeft GroenLinks op een gegeven moment gezegd dat het erg goed is dat de plannen door kunnen gaan binnen de bestemmingsplanwijziging zoals die nu voorligt. We hebben ook een discussie gehad; ik denk dat we wel een beetje recht
8
A
mogen doen aan de insprekers en de omwonenden die met een bepaald idee in die buurt zijn gaan kopen en in die buurt hebben geïnvesteerd. Zij hebben aangegeven: we snappen best dat de veranderde marktomstandigheden voor een woonbedrijf een situatie tot stand brengt waarin je tot een gewijzigde verhouding tussen huur en koop zou moeten komen, zodat je nu bijvoorbeeld 70% huurwoningen hebt en 30% koopwoningen, maar waarom kan dat in hemelsnaam toch niet gerealiseerd worden binnen het beeldkwaliteitsplan zoals ons dat is voorgesteld? Dat je daarin verschuift qua woningoppervlakte; dat je in zekere zin het woningbestand aanpast zodat er meer woningen komen, is nog voorstelbaar. Maar is het nog mogelijk om met de woningcorporatie die daar aan de slag gaat, in overleg met bewoners, te komen tot detailaanpassingen die het ook voor bewoners makkelijker maken om uiteindelijk met het plan te gaan leven? Voorzitter: Oké. De heer Rijnders namens ‘leefbaar eindhoven’. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Veelal in dezelfde lijn als GroenLinks hebben wij om een woordmelding gevraagd. Mensen die zich daar hebben gevestigd, hebben dat gedaan omwille van een bestemmingsplan dat hun aanstaat, maar wij hebben daar nog een expliciete vraag over. De wethouder heeft in de commissievergadering expliciet aangegeven taakstellend te zullen opereren. Wij lezen toch duidelijk in de tweede alinea in het rapport (dat dus ook nog behoorlijk wat vragen heeft doen oplaaien) dat van de 140 woningen die terugkomen, waaronder 30 koopwoningen, wordt gezegd dat er in het totale plan circa 70 koopwoningen zijn. ‘Circa’ kan in onze optiek ook betekenen: ‘gereduceerd tot 10’. Dat is niet echt taakstellend. Gehoor gevend aan de burgerparticipatie die wij hier voor ogen hebben, denk ik dat wij als raad niet echt recht doen aan de bewoners die zich hebben gemeld tijdens het inspreken van de commissie. Ik wil daar toch nog graag even aandacht voor hebben. Voorzitter: Oké. Dank u wel. De heer Rozendaal. Ik wil u erop wijzen dat de stoel van de heer Rijnders ingepikt is door de Partij van de Arbeid-fractie. [Gelach] De heer Rozendaal: Er is weer even een oproer in de zaal gesust. Dank u wel, voorzitter. Wij hebben in de commissie ook al een aantal vragen gesteld. Wat duidelijk is, is dat het oorspronkelijke bestemmingsplan met het beeldkwaliteitsplan door zowel bewoners als anderen gedragen werd. Nu is er een wijziging voorgesteld die voor de bewoners duidelijk niet binnen dat beeldkwaliteitsplan past. Dat het in eerste instantie tot stand is gekomen met goede samenspraak en inspraak, is duidelijk. Het is zo jammer dat het in tweede instantie blijkbaar niet zo goed is gegaan, want nu zegt een hele grote groep mensen, de mensen die er al wonen: ‘maar nou gaat het afwijken van wat wij graag hadden gewild’. Blijkbaar is die samenspraak niet helemaal goed verlopen. Dat vinden wij heel jammer.
9
A We hebben verder nog wel twijfels of het aantal huurwoningen wel zo hoog moet zijn op dit moment, maar wij kunnen ons ook voorstellen dat de corporatie daar andere ideeën over heeft. Dit moet ook met de bewoners afgestemd worden en dan moet het duidelijk zijn dat ook zij daar akkoord mee kunnen gaan. Verder hebben wij van de corporatie begrepen dat het helemaal geen kwaad kan als het plan even uitgesteld wordt. Wij zouden dan ook met klem aan de wethouder willen vragen om de samenspraakprocedure nogmaals te doorlopen met de bewoners om te kijken of er een plan kan ontstaan dat veel breder wordt gedragen zodat de mensen daar ook allemaal tevreden zijn met wat er gebouwd gaat worden. Juist omdat de corporatie zegt dat dat geen kwaad kan, zouden wij graag willen dat u het voorstel terugneemt, zodat wij er op een later tijdstip nog over kunnen beslissen. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de wethouder. Mevrouw Fiers: Dank u wel, voorzitter. In de commissie is er uitgebreid van gedachten gewisseld over dit onderwerp. Ik zal dus niet alle argumenten herhalen, maar ik denk dat doorgang van dit bouwproject - waar wij in de stad een aantal bouwprojecten zien stagneren - uitermate belangrijk is, omdat er veel vraag is naar deze woningen. Dan ga ik even in op de specifieke vragen die gesteld zijn. GroenLinks vraagt om detailaanpassingen. Met een bestemmingsplan leg je in principe alleen grove contouren vast. In de plandetaillering zal er ongetwijfeld nog een en ander kunnen wijzigen. Daar zal ik de corporatie toe uitdagen, maar ik vrees dat de tegenstellingen die er zijn, niet meer te overbruggen zijn met detailaanpassingen. Dat geef ik u even mee, maar wat dat betreft is het definitieve plan nog niet in de bestekken, dus daar komt nog een heel traject achteraan. Dit is maar het bestemmingsplan wat nu wordt vastgesteld. De opmerkingen van ‘leefbaar eindhoven’ gaan over ‘circa 70% huurwoningen/koopwoningen’. U zegt: ‘taakstellend’. Ik ben volgens mij redelijk helder geweest over het feit dat huur en koop, zeker in de huidige markt, geen exacte wetenschap is. Wij zien op meerdere plekken in de stad dat de plannen die in eerste instantie gepland waren als koopwoningen op dit moment omgezet worden naar huur, omdat veel mensen geen koopbeslissing nemen en wel een huurbeslissing. Meer dan 50% van de woningen in deze stad zijn huurwoningen. In die zin zou ik dus niet mee willen gaan in de opmerking van ‘leefbaar eindhoven’ om dit hier taakstellend in de bestemmingsplannen te reguleren. Het kan met een paar woningen meer of minder koop ook prima gerealiseerd worden. Dan de VVD. Die stelt eigenlijk voor om het samenspraakproces opnieuw te doen en het plan in te trekken. Ik denk dat wij met elkaar geconstateerd hebben dat er
10
A
ongetwijfeld een aantal dingen beter hadden gekund, maar volgens mij is er een verschil van inzicht tussen een aantal omwonenden in de buurt en het plan dat hier voorligt. Mijn voorstel is dus om het plan wel door te laten gaan, in ieder geval het bestemmingsplan vandaag vast te stellen, en niet het hele proces opnieuw te doen, want uiteindelijk is het de inhoud van het plan wat hier vandaag voorligt. Dat voorstel klinkt misschien sympathiek, maar dat ondersteun ik niet. Volgens mij waren dat de opmerkingen. Voorzitter: De heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Voorzitter, dank u wel. Ik hoor de wethouder zeggen dat ze de woningcorporatie zou willen uitdagen om daar toch nog eens naar te kijken. Na afloop van de vergadering (dat heb je meestal wel bij zo’n commissievergadering) hoorde ik van bewoners terug dat er best nog ruimte is - ook voor bewoners - om te kijken of er in de detaillering, in de uitvoering, iets gedaan kan worden wat in ieder geval het beeld van de omgeving zodanig zouden kunnen hervormen dat zij zich daar beter in zouden kunnen vinden. Ik zou dus nogmaals willen benadrukken: ga die uitdaging aan, om nog een keer met de bewoners en de woningbouwcorporatie te kijken wat er aan detaillering aangepast zou kunnen worden. Mevrouw Fiers: Ik ga de woningbouwcorporatie uitdagen, maar zoals ik al zei, denk ik dat er een aantal fundamentele vraagstukken liggen die daarmee niet overbrugd zullen worden. Ik probeer dus ook iets aan verwachtingenmanagement te doen. Voorzitter: Oké. Ik kijk of er behoefte is aan een tweede termijn. De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ja, heel kort. U wilt het niet uitstellen, terwijl wij denken dat de procedure opnieuw zou moeten worden doorlopen. Dat wil niet zeggen dat u daar niet moet bouwen en wij zeggen niet dat het niet noodzakelijk is om te bouwen, maar wij denken dat u op dit moment te weinig met de mensen heeft overlegd en te weinig gebruik heeft gemaakt van de procedures die daarvoor zijn, terwijl dat eerder wel duidelijk is gebeurd. Wij denken dat als we dit nu aannemen, dat wij daar de komende vijftig jaar aan vastzitten en dan willen we dat wel goed doen. Wij zullen dus niet instemmen met dit voorstel. Voorzitter: Dat staat u natuurlijk vrij. Ik had het, gelet op het feit dat het bijna een ordevoorstel is, dat dit voorstel niet rijp is voor behandeling – daar komt het zo ongeveer op neer – wel netter gevonden als u dat ook in het presidium had gemeld. Dit staat nog onder de categorie ‘geen amendementen, geen moties’ en u stelt eigenlijk voor om de hele beraadslaging en stemming af te voeren. Goed. Daarvan kennisnemend, gaan we nu over tot besluitvorming.
11
A
We gaan over tot de besluitvorming van 5.2. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? De heer Reker. De heer Reker: Voorzitter, wij hebben mogen constateren dat de gemeente en de corporatie de afspraken met de bewoners niet is nagekomen met betrekking tot de inrichting van de wijk. Wij zullen dan ook tegen dit raadsvoorstel stemmen. Voorzitter: De heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Heel goed begrijpend welke flexibiliteit nodig is in onze woningbouw, maar kijkend naar burgerparticipatie die hier heeft plaatsgevonden, zullen wij tegen dit voorstel stemmen.
Voorzitter: Oké. Anderen nog? Dat is niet het geval. Dan gaan wij over tot stemming. Wie is voor dit voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Voor dit voorstel hebben gestemd de fracties van D66, CDA, Partij van de Arbeid, GroenLinks, SP, Trots op Nederland en de Fractie Mulder. Daarmee is het voorstel aangenomen.
5.4 Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Financiële Verordening Gemeente Eindhoven 2012 Voorzitter: Ik had gemeld dat er ook nog woordmeldingen waren bij 5.4. Dat is niet het geval. Mijn vraag is dus: kunt u instemmen met 5.4? Ja. Is er iemand die er stemming over wenst? Niet. Dan is dat voorstel aangenomen.
6.
Onderwerpen waarover wel amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
Voorzitter: Ik wil u erop wijzen dat punt 6.1 is afgevoerd en dat 6.1a ervoor in de plaats is gekomen.
6.1A. Raadsvoorstel Wijzigingen WWB 2012. Voorzitter: Wethouder Brink wil daar een korte toelichting op geven, heb ik dat goed begrepen? De heer Brink: Ja, voorzitter, het is eigenlijk een technische wijziging die plaatsvindt, in verband met de invoering van enkele wetswijzigingen per 1 januari 2012 en daar hebben wij uw toestemming voor nodig, geachte raad.
12
A
Voorzitter: Goed. Ik kijk naar de commissievoorzitter, mevrouw Verhees, voor een korte toelichting op het debat in de commissie. Mevrouw Verhees: Ja, voorzitter, dank u wel. Deze commissiebehandeling heeft vandaag plaatsgevonden. Ervan uitgaande dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot wijziging WWB en samenvoeging WIJ voor 1 januari 2012 aanneemt, stelt het college voor: intrekken en opnieuw vaststellen van de re-integratieverordening, intrekken afstemmingsverordening en vaststellen maatregelenverordening, intrekken en opnieuw vaststellen toeslagenverordening en het intrekken re-integratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK). Gezien het feit dat de wijziging het doorvoeren van landelijke wetgeving betreft en er dus weinig keuze is, adviseert de commissie positief ten aanzien van dit voorstel. Mede naar aanleiding van de inspreker, is aandacht gevraagd voor het informeren van de betrokken cliënten. De wethouder informeert de raad in januari 2012 schriftelijk over de effecten en hoeveel mensen met de wijzigingen te maken krijgen. De heer Rennenberg van het OuderenAppèl heeft een motie van onbehagen aangekondigd en heeft in de commissie aangegeven deze nader toe te zullen lichten tijdens de raadsvergadering. De discussie hier in de raad dient daarom enkel nog over deze motie te gaan. Dank u.
Voorzitter: Oké. Ik kijk in ieder geval naar de heer Rennenberg. Die zal vast het woord wensen te voeren. Hij heeft mogelijkerwijs een motie in zijn achterzak. De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, wat mij nu eigenlijk verbaast is dat een technisch voorstel duizenden en duizenden Eindhovenaren de ellende in jaagt. Ik herinner mij dat er ergens stond: ‘technisch voorstel’, maar omdat het zoveel invloed heeft op onze inwoners, wethouder, zou er toch beter over gesproken kunnen worden. Ik vind het bijna angstwekkend te moeten constateren dat in een getalenteerde stad als de onze, politiek gezien bijna geen ruimte wordt vrijgemaakt om de Haagse maatregelen, zoals die nu in de Bijstandswet 2012 wordt omschreven, ter discussie stellen. ‘Vijf minuten en geen discussiestuk’, staat er op de agenda, terwijl wij weten dat duizenden en duizenden Eindhovenaren tot op het bot worden uitgekleed, terwijl velen van hen nu op dit moment nog niet eens weten wat er boven hun hoofd hangt.’ In de mensen een welbehagen’, voorzitter, dat zullen wij een dezer dagen weer horen als het kerstmis is. Is het dan niet vreemd om over welbehagen te spreken als je weet dat 2012 voor veel mensen, onze stadsgenoten, er geen welbehagen meer zal zijn, omdat dit raadsvoorstel ons terugbrengt naar de jaren veertig en begin jaren vijftig, toen het gezinsinkomen ook als bepalend gold en de oudere werkende kinderen vaak voor de ouders moesten zorgen omdat zij het zelf niet meer konden rooien.
13
A
Hierdoor werd ook de toekomst van die kinderen bijna uitzichtloos en konden ook die kinderen niet meer uit hun langdurige armoedesituatie ontsnappen. Wie van ons heeft dat gevoeld? En wie van ons heeft dat ooit meegemaakt? Ik wel, voorzitter. En ik schaam me er gewoon voor om dat hier nog een keer naar voren te brengen. Daarom raakt de discussie mij ook zo erg, in feite omdat de discussie wordt beperkt tot een ‘technisch stuk’ waar niet over gediscussieerd wordt.
Wat moeten wij als Eindhoven nou doen om te proberen in Den Haag kenbaar te maken wat er aan de hand is met mensen die aan de onderkant van onze samenleving staan? We doen er niets aan en vanavond is er weer een discussie in de Eerste Kamer en gelukkig is er een wijze senator van het CDA, die gisteren zei: ‘ik ben er hartstikke op tegen’. Zo ben ik er ook hartstikke op tegen. Ik heb deze raad afgetast en ik heb aan de raad gevraagd om mijn motie van onbehagen te ondertekenen. Gelukkig, voorzitter - dat heb ik meermaals opgemerkt - hebben wij een sociale raad. Mijn motie wordt bijna raadsbreed ondersteund door de Partij van de Arbeid, door de SP, door het CDA, door GroenLinks, door Fractie Mulder, door ‘leefbaar eindhoven’, door de Fractie Petra Sodenkamp, door de Lijst Pim Fortuyn. Ik dank hen allen hartelijk dat zij in ieder geval mij de gelegenheid hebben gegeven om straks met een brief die wij allen zullen ondertekenen, in Den Haag eens te zeggen: er is wel armoede. Als de heer Rutte durft te zeggen dat er geen armoede is, zou ik graag met hem de discussie willen aangaan, en ik denk gewoon dat hij het verliest. Hoe spijtig het ook is. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog anderen die het woord hierover wensen te voeren? Mevrouw List. Mevrouw List: Voorzitter, ik denk dat we af en toe, hoe technisch een onderwerp ook is, gewoon daar moeten kijken waar de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad begint en eindigt en waar die van de Tweede en Eerste Kamer begint en eindigt, mijnheer Rennenberg. Ik wilde u ook nogmaals herinneren aan wat in het coalitieakkoord staat over dat wat wij willen bereiken, om een sociale stad te zijn, op het gebied van armoedebeleid en het Wmo-beleid, mijnheer Rennenberg, u heeft zelf aangegeven dat u blij verrast bent altijd te weten dat u in een sociale stad en een sociale raad werkzaam bent, en ik wil nogmaals van onze kant, van de VVD uit, benadrukken dat als we over een technisch voorstel praten, dat we dat dan heel technisch behandelen, mijnheer Rennenberg… Voorzitter: Was dit nou een termijn of een interruptie? Mevrouw List: Ik wilde een interruptie naar mijnheer Rennenberg. Voorzitter: Maar er zat geen vraag achteraan.
14
A
Mevrouw List: Ik zou de vraag willen stellen: vindt u niet dat het gewoon gepast is om uiteindelijk daarover te praten waar uw eigen verantwoordelijkheid ligt, mijnheer Rennenberg? Op dit moment is dat – misschien helaas voor u – een technisch voorstel.
De heer Rennenberg: Kijk, mevrouw, ik denk dat ik als mens, en ook de anderen rondom mij, als mens reageren op wat uw leider in Den Haag op dit moment aan het doen is. Of dit nu iets te maken heeft met deze motie of niet, wat hij aan het doen is, is mensen in een hoop ellende en armoede storten en daar zal ik tot het einde van mijn leven voor blijven vechten. Dan kunt u zeggen wat u wilt, maar het is niet goed wat daar gebeurt! Voorzitter: Oké. Dat was een interruptie en daar is antwoord op gegeven. De wethouder. De heer Brink: Dank u wel, voorzitter. De motie van onbehagen is ons inziens een sympathieke motie. Natuurlijk, we zijn het ook wel met u eens, maar u moet zich goed kunnen voorstellen dat sommige wetswijzigingen in Den Haag worden gemaakt en besloten en andere beleidswijzigingen hebben we autonoom als gemeente de bevoegdheid toe. Wel,… zo ook met deze wetswijzigingen. Een deel is ons opgelegd door Den Haag. Daar kun je niet onderuit. Aan een ander deel kunnen we beleidsmatig inhoud en vorm geven. Daar waar wij dat konden - dus bij de gemeentelijke beleidsinvullingen – hebben we dat ook gedaan. Bij die verordeningen is er geen burger die een uitkering heeft erop achteruit gegaan of op vooruit gegaan. Op de tweede plaats: timmeren wij genoeg aan de weg in Den Haag om daar aan de orde te stellen wat onze gevoelens zijn over deze wetswijzigingen? Ik kan u zeggen, in het G32-verband – dat zijn de 32 grotere gemeenten in Nederland – voeren we wel degelijk actie in deze regels. Daaronder schaart Eindhoven zich ook. Wij hebben trouwens tegengestemd bij de VNG voor deze operaties. Dat zal onze gesprekspartner ook zijn. U hoorde het net: de Eerste Kamer heeft er vandaag over gedebatteerd, om 22.30 uur is de stemming. Er is zojuist door de staatsecretaris toegezegd dat hij in overleg moet gaan met de gemeente over wat de effecten zijn van deze wetswijzigingen. Ook dat is, denk ik, een voortvloeisel uit datgene wat de G32-gemeenten, de G4-gemeenten en de VNG hebben aangegeven aan het ministerie. Al met al is het dus een sympathieke motie. Ik denk dat ook door Eindhoven driftig aan de weg wordt getimmerd wat betreft de uitvoering en de effecten van deze wetswijzigingen. Ik vind het dan eigenlijk overbodig, maar ik zeg dan bij dezen nog een keer: ik doe met u mee.
15
A
Voorzitter: Oké. Dank u wel. De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja, wethouder als u meedoet, ben ik toch heel tevreden en moet ik goed op mijn woorden letten. Het is inderdaad zo: de VNG heeft opgeroepen om tegen de invoering te stemmen, de vakbonden, de Cliëntenraad, iedereen heeft daartoe opgeroepen. Ik zie ook – en dat vind ik nou jammer – dat de vier grote gemeenten zich er apart mee hebben beziggehouden. Dat hadden de vijf grote gemeenten moeten zijn, want wij horen daar eigenlijk bij. Zij hebben het al gedaan, dan doen we het nu maar apart. Dan laten wij zien dat Eindhoven inderdaad een sociale stad is. Voorzitter: De wethouder. De heer Brink: Ja, ik denk dat u ook weet dat ik ook persoonlijk genoeg aan de weg heb getimmerd wat betreft de wetswijzigingen die 1 januari 2013 ingaan – ik denk alleen al aan de WSW. Ik heb ook regelmatig contact met de staatssecretaris. Dit is een onderwerp waarover wij praten. Ik weet dat hij heel goed weet hoe hier in Eindhoven de vlag erbij hangt. Wat kun je meer doen dan alleen maar erop in praten. Uiteindelijk besluit de regering, de Tweede Kamer besluit, de Eerste Kamer besluit… en dat is vanavond aan de orde. De heer Rennenberg: De staatssecretaris is een clubgenoot van u, dus dat moet voor u makkelijker zijn om daar invloed op uit te oefenen, dan voor wie dan ook. Daar vertrouw ik ook op. Voorzitter: Oké. Is dat een reden voor u om iets met de motie te doen? Oké. Dan trekt u hem nu in? De heer Rennenberg: Nee, nee, nee. Dan zou ik ook een techneut zijn en dat ben ik helemaal niet! Voorzitter: Nee, oké. Ik wilde het even weten want…
De heer Rennenberg: Nee, we hebben raadsbreed gezegd: die brief gaat eruit. Als het de wethouder tijd kost, dan stellen we hem zelf wel op, maar die brief moet in elk geval uitgaan. Voorzitter: Oké. Dan gaan we nu over tot stemming, als u het goed vindt. We gaan stemmen over motie op stuknummer M1, een motie van onbehagen. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Mevrouw List en de heer Van Dorst. [Reageert op opmerking buiten microfoon] … Eerst het voorstel? Nee, heel goed. We gaan eerst het voorstel doen. Eerst de stemverklaringen. Mevrouw List.
16
A Mevrouw List: Voorzitter, de wethouder heeft toegelicht dat hij in andere gremia aandacht vraagt voor deze situatie. Dat appreciëren wij. Nogmaals: wij denken juist bij dit agendapunt dat het dan ook niet gepast is om door middel van een motie mee te stemmen. In dat kader – nogmaals: wij juichen de wethouder toe in zijn acties die hij onderneemt – zullen wij niet meestemmen met de motie. Voorzitter: De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Wij hebben eens goed gekeken naar de vraag van mijnheer Rennenberg en dat zijn in feite twee vragen. Een om een signaal af te geven wat het doet met mensen in Eindhoven die het al zwaar hebben. De tweede vraag is om reparatie van wetgeving te bewerkstelligen. Die eerste vraag is voor ons uiteraard geen enkel probleem. Met die tweede zaten wij een klein beetje te worstelen, maar hij is voor ons niet zwaarwegend genoeg. Wij zullen met de motie meestemmen. Voorzitter: De heer Isik. De heer Isik: Dank u, voorzitter. Ik wil alleen maar aankondigen dat wij het OuderenAppèl steunen in alle pogingen die zij ondernemen om dit op de agenda te zetten. Voorzitter: Iemand anders nog? Dat is niet aan de orde. Dan gaan we nu over tot stemming. Het voorstel. Wie is voor het voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van ‘leefbaar eindhoven’, OuderenAppèl Eindhoven, Fractie Mulder en de Fractie Petra Sodenkamp tegen, is het voorstel aangenomen. Dan komen we nu bij de motie op stuknummer M1. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken] Voor de motie hebben gestemd de fracties van D66, ‘leefbaar eindhoven’, OuderenAppèl Eindhoven, CDA, Partij van de Arbeid, GroenLinks, Fractie Petra Sodenkamp, de LPF en de SP. Met de stemmen van Trots op Nederland en de VVD tegen, is de motie aangenomen.
6.2.
Herzien raadsvoorstel en herzien ontwerpraadsbesluit met nadere toelichting Definitief ontwerp en beheermodel voor Natlab 2.0 (vervolg).
Voorzitter: Dit is net nog besproken in de commissie en er is een woordmelding van de zijde van de Partij van de Arbeid. Ik weet niet wie dat gaat doen? De heer Raaijmakers. We gaan eerst naar de commissievoorzitter, de heer Oosterveer.
17
A
De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. We hebben net kort met elkaar gediscussieerd over het stuk dat voor ons ligt. Alle fracties hebben aangegeven of zij voor of tegen zijn. De discussie was op zich heel goed. Er zijn nog twee punten die wellicht open staan. Die zijn door de wethouder toegezegd en tijdens de commissievergadering is er inderdaad tijdens de commissievergadering een woordmelding gekomen dat zij vandaag wilden spreken. Dat is de PvdA. Verder is alles duidelijk en uitgediscussieerd. Voorzitter: Oké. [Lacht] Het is fijn dat u zegt dat de discussie goed was. De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dat kan ik bevestigen, voorzitter, de discussie was goed.
Voorzitter: Misschien wilt u achter het spreekgestoelte plaatsnemen, anders weten we niet wie er spreekt en wie er een interruptie pleegt. Mevrouw Fiers: We zijn de wethouder kwijt. De heer Raaijmakers: Dat is lastig! Mevrouw Fiers: [Lachend] Nou, begin maar, we zullen kijken hoever wij komen. Het gaat ook te snel, zeg maar… De heer Houben: Probeer het eens met vijf wethouders, misschien lukt dat. Mevrouw Fiers: [Lachend] Dan kunnen we proberen hetzelfde antwoord te geven als net in de commissie. De heer Raaijmakers: Voorzitter, gaat dit van mijn spreektijd af? Voorzitter: Ja, de wethouder is er. Heel goed. De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. De wethouder gaat als ik haar eerst een compliment wil maken. Daar begin ik mee. Ik wil haar graag een compliment maken voor het rondje langs de velden dat ze heeft gemaakt in het kader van het herziene raadsvoorstel voor NatLab 2.0. Het nadeel is dat dat rondje langs de velden wel wat vragen heeft opgeleverd die nog open staan in het definitief ontwerp. In de commissievergadering heb ik een voorbehoud gemaakt om het even mee terug te nemen naar de fractie en een motie overwogen. Het blijft ten aanzien van deze motie bij een overweging, omdat wij op basis van de toezeggingen van de wethouder voor het raadsvoorstel gaan stemmen, waarbij de Partij van de Arbeid wel graag nog de toezeggingen in deze raad bevestigd krijgt. Enerzijds dat er vóór de aanbesteding een overzicht van de wethouder komt met de oplossingen voor de openstaande
18
A
punten, dan wel die punten die nog niet ingevuld zijn. Ten tweede dat het project NatLab 2.0 binnen de begroting blijft. En ten derde dat het in dat kader (dat het binnen de begroting blijft) ook blijft voldoen aan het programma van eisen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog anderen die het woord hierover wensen te voeren? De heer Reker.
De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Ik had daarstraks in de commissie ook al aangegeven dat ik er iets over wilde zeggen. Het is bekend dat de Lijst Pim Fortuyn al eerder tegen de verhuizing heeft gestemd van Plaza Futura, maar goed, het feit is beslecht en mijn fractie zal zich daarbij neerleggen. Dat Plaza Futura naar het voormalige NatLab-gebouw van Philips aan de Beukenlaan verhuist, zien wij als een gemiste kans om van het huidige NatLab meer te maken dan een theater- en horecagelegenheid waar meerdere culturele instellingen worden gehuisvest. Het NatLab is een waardevol industrieel erfgoed, een monument met zeer veel allure en een nostalgische uitstraling, door de uitvindingen van destijds die vandaag de dag nog ten grondslag liggen aan de huidige techniek en welvaart. Mede daardoor vinden wij het een onverstandige keuze om Plaza Futura juist in dit monumentale pand te vestigen. Wij doen daarmee de geschiedenis van Eindhoven en het NatLab tekort. Er zijn andere mogelijkheden die beter passen bij de geschiedenis van dit gebouw. Denk bijvoorbeeld maar aan Studio 040, die een link heeft met het verleden van NatLab. Eindhoven, als centrum van Brainport en als slimste stad, dient deze kansen beter te benutten. Afgezien van de € 14 miljoen investeringskosten, rekent het college zich rijk in de exploitatie van het gebouw, waarbij de horeca-inkomsten het financiële gat moeten dichten. Gelet op eerdere experimenten – ik noem bijvoorbeeld PopEi – is mijn fractie de mening toegedaan dat de huidige subsidies die de bouwende instellingen momenteel ontvangen, niet voldoende zullen zijn om het financiële debacle te voorkomen. Voorzitter, het gevolg is dan ook dat er meer gemeenschapsgeld naar de gebruiker van dit gebouw moet om de exploitatie op nul te laten uitkomen. In deze financieel onzekere tijd, waar gekort wordt op veel verworven rechten, zoals een goede zorgplicht, en ook de Eindhovense burgers de broekriem moeten aanhalen, kunnen wij niet instemmen met dit voorstel. Voorzitter: Dank u wel. Dan kijk ik naar de wethouder, als er tenminste geen woordmeldingen meer zijn. De heer Thewissen.
19
A
De heer Thewissen: Dank u wel, voorzitter. Inderdaad, wij zijn de commissiebehandeling vandaag ook nog met enkele vragen ingegaan, onder andere over geluidsisolatie, zichtlijnen, bezwaren van de omgeving tegen een terras. Echter, gezien de toezeggingen die de wethouder heeft gedaan, zou ik de toezeggingen die de PvdA heeft genoemd willen aanvullen: dat die dus komen vóór de afronding van de aanbesteding. Daar staan wij positief tegenover. Voorzitter: Dank u wel. Anderen nog? De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Het OuderenAppèl is vanuit een heel oude traditie er altijd op tegen geweest dat Plaza Futura op de Leenderweg weggaat. Wij kunnen ons nog goed de tijd herinneren van Nico van der Spek, die daar zoveel aandacht aan heeft besteed en zoveel positieve resultaten heeft behaald. Wij zijn bang dat als Plaza Futura naar Strijp-S gaat, dat het geen haalbare kaart zal zijn. Ten eerste wat betreft de bezoekers naar Plaza Futura zelf, en ten tweede wat betreft de bezetting van het restaurant of het café of de bar, hoe je het wilt noemen. Ik denk dat met vier of vijf van die instellingen en met vier of vijf bars op Strijp-S, er voor Plaza Futura niets meer te verdienen is. Bovendien vind ik, als een echte Stratummer, dat Plaza Futura gewoon in Stratum moet blijven. Voorzitter: [Lacht] Oké. Anderen nog? Dat is niet het geval. De wethouder. Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. De bijdrage, eigenlijk het pleidooi, van de heer Rennenberg voor Plaza Futura die het een tijd lang erg goed heeft gedaan in ‘ons Stratum’ zou ik bijna zeggen, is denk ik vooral een pleidooi voor een goede invulling, nadat Plaza daar weg is. Daar is het een prachtige plek voor. Voorzitter, eerst zal ik nog even bevestigen wat ik in de commissie gezegd heb. Ja, natuurlijk blijft het binnen de begroting. Ja, natuurlijk blijft het binnen het programma van eisen, waarbij u natuurlijk wel in gedachten moet hebben dat het een bestaand gebouw is, dus dat de invulling daarvan recht doet aan de eisen, maar ook aan het gebouw. De losse eindjes worden opgelost voor de aanbesteding, voor zover ze op dat moment ook opgelost moeten worden, want sommige dingen doe je tijdens de bouw, maar dan krijgt u ook een nette invulling van wat ervoor is en wat daarna nog kan plaatsvinden, en u wordt continu op de hoogte gehouden. Wat betreft geluid en zichtlijnen is het op dit moment eigenlijk al opgelost in nauw overleg met de eindgebruikers. Wat betreft de concrete invulling in het gebouw… dat moet vooral na de aanvang van het proces samen met de gebruikers nog plaatsvinden. Mijnheer Reker, u veronderstelt wel heel veel. U veronderstelt dat er veel meer gemeenschapsgeld naartoe zal moeten. Zullen we een keer een weddenschap afsluiten?
20
A De heer Reker: Een kratje of een doosje met wijn. Voorzitter: Nou, dat gaan we niet doen. Zegt u maar gewoon wat u wilt. Weddenschappen doen we buiten de zaal en niet binnen, maar ik vind het wel leuk dat u het probeert. Doet u het maar gewoon zo. Mevrouw Schreurs: In ieder geval denk ik dat ik de raad mag feliciteren, omdat zij al die jaren zo graag heeft gewild dat Plaza Futura een nieuwe locatie krijgt en dat het nu binnen afzienbare tijd daadwerkelijk gaat gebeuren. Voorzitter: Ik kijk of er nog behoefte is aan een tweede termijn. De heer Raaijmakers. Anderen? Dat is niet het geval. Er zijn geen amendementen of moties voorgesteld. Dan is het voorstel zoals het er ligt in stemming. Is er iemand die er stemming over wenst? Ja. Er is iemand die er stemming over wenst, de heer Reker, maar ik maak mij zorgen over de heer Van Zijl… Toen wethouder Schreurs het woord nam verslikte u zich [lacht]. De heer Van Zijl: Ja, dat was een ongelukkig moment. Ik verzeker u dat dit vaker voor is gekomen vandaag. [Gelach] Voorzitter: Een stemverklaring, sorry. De heer Mulder. De heer Mulder: Ja, dank u wel. In mijn vorige politieke constellatie, heb ik destijds kenbaar gemaakt geen voorstander te zijn van de verhuizing van het NatLab naar Strijp-S. Derhalve zal ik tegen dit voorstel stemmen. Voorzitter: De heer Van Erp. De heer Van Erp: Dank u. Wij zullen ook tegen het voorstel stemmen omdat volgens ons in vrij korte tijd een heleboel zaken waargemaakt moeten worden waar de kans van slagen volgens ons te gering voor is… Daar komt het eigenlijk op neer. Voorzitter: Oké. Dank u wel. U zult dus tegenstemmen, neem ik aan. We gaan nu over tot stemming. Zijn er anderen die een stemverklaring willen geven? Niet? Mevrouw Van den Berg, Trots op Nederland. Mevrouw Van den Berg: Ook wij zullen tegen het voorstel stemmen. Wij zijn er altijd voorstander van geweest dat Plaza Futura in Stratum blijft en wij zijn er ook bang voor dat Eindhoven hier een ‘Adje-theater’ zal krijgen. Voorzitter: Ja. Dan gaan we nu stemmen over het voorstel. Wie is voor het voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Voor het voorstel hebben gestemd de fracties van D66,
21
A
VVD, CDA, ‘leefbaar eindhoven’, PvdA en GroenLinks. Daarmee is het voorstel aangenomen.
6.3.
Raadsvoorstel Prioritering Participatiebudget 2012.
Voorzitter: Ik kijk naar de voorzitter van de commissie, mevrouw Verhees, misschien dat u een korte inleiding kunt houden. Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u wel. Dit onderwerp is besproken in de commissievergadering van 29 november en 13 december. Het college stelt voor de kadernota te bekrachtigen en ten aanzien van het participatiebudget 2012 het werkdeel expliciet in te zetten voor het doel arbeidsparticipatie, oftewel dit in te zetten voor personen die kunnen uitstromen naar werk. En ten tweede: het gelimiteerde budget te verdelen over de lopende en vastgestelde verplichtingen vanuit voorgaande jaren en overige activiteiten gericht op arbeidsinschakeling. Voor wat betreft het inburgerdeel: het budget beschikbaar te stellen voor taalaanbod aan Turken uit het BPI-bestand die geen inburgeringsplicht meer hebben. Tevens het overschot uit het inburgeringdeel toe te voegen aan het werkdeel. Naar aanleiding van de commissiebehandeling op 29 november heeft het college de openstaande vragen beantwoord middels een nadere toelichting en een toelichting van wethouder Scholten. Een aantal fracties blijft zich zorgen maken over de borging van trajecten voor kwetsbare groepen en voelt zich juist verantwoordelijk voor deze groep. De fractie van GroenLinks heeft derhalve een amendement ingediend om een deel van het participatiebudget te reserveren voor personen waarvan ingeschat wordt dat zij maximaal trede vier op de participatieladder kunnen behalen. De fractie van de SP heeft een amendement ingediend om het instrument ‘tegenprestatie’ niet in te zetten in het uitvoeringsprogramma en de fractie van de PvdA heeft ook met betrekking tot de tegenprestatie een amendement ingediend en een motie voor een onderzoek. De discussie hier in deze raad dient te gaan over deze amendementen en de motie. Dank u wel. Voorzitter: Aangemeld hebben zich: de heer Bouassria met een mogelijk amendement en mevrouw Van Kaathoven en de heer Torunoglu. De heer Bouassria. De heer Bouassria: Dank u wel, voorzitter. Voor GroenLinks is het onacceptabel om het sociale activeringsbudget van 20% naar 0% terug te brengen om te voorkomen dat zeer kwetsbare groepen mensen uitgesloten worden, zijn wij voornemens om samen met de Partij van de Arbeid deze motie in te dienen waarin wij vragen om een budget te reserveren van € 100.000,- voor sociale activeringstrajecten en een halfjaarlijkse evaluatie, zodat wij indien nodig op tijd bij kunnen sturen. Tot zover, voorzitter.
22
A Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. We hebben het al twee commissievergaderingen gehad over dit voorstel. We vinden het jammer dat het voorstel naar ons idee op een aantal punten gerepareerd moet worden met moties en amendementen. Wij hadden eigenlijk gehoopt dat de wethouder het raadsvoorstel dusdanig zou aanpassen, maar nu ligt het er zoals het er ligt. Zoals het er nu ligt, zijn wij tegen dit raadsvoorstel. Op het moment dat amendement A2 en A3A aangenomen worden, zullen wij alsnog instemmen met het voorstel. We hebben zelf amendement Tegenprestatie participatiebudget aangekondigd, omdat wij vinden dat de tegenprestatie uit het voorstel zou moeten. In de commissie heeft de wethouder meermaals aangegeven dat de tegenprestatie geen mantelzorg mag zijn, geen vrijwilligerswerk en geen activiteiten die gericht zijn op werk. Dat is meteen de vraag aan de Partij van de Arbeid over het amendement dat zij dadelijk gaan aankondigen, want voor zover ik de wethouder heb begrepen in de commissievergadering, is het amendement niet mogelijk, maar misschien kan de wethouder daar dadelijk even op reageren. Wij zijn benieuwd naar de antwoorden van de wethouder. Mochten deze amendementen niet aangenomen worden, dan zullen wij tegen het voorstel stemmen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Dank u wel, voorzitter. Het gaat om mensen en de kansen die wij mensen geven om mee te doen in de samenleving. Dit is voor de PvdA een wezenlijk onderwerp. Wij staan voor de mensen met perspectief naar de arbeidsmarkt. Wij zijn niet voor niets de partij van de arbeid. U moet daarom snappen dat wij daar alles uit willen halen wat erin zit, ondanks de landelijke bezuinigingen die op ons af komen. Juist in deze economisch moeilijke tijden, moeten we oog hebben voor en oog houden op deze doelgroep. In commissieverband hebben wij hier uitgebreid over gesproken. De toelichting die wij hebben gehad, heeft het voor ons iets helderder gemaakt, maar toch blijft het een onderwerp dat ongrijpbaar is. Het is multi-interpretabel; dat hebben wij ook in de commissie gehoord. Men zegt dat niemand buiten de boot valt, maar we moeten constateren dat er juist een groep is die dat wel dreigt te doen. Daarom dienen wij graag het amendement van GroenLinks mede in. Wij dienen daarnaast samen met GroenLinks, Trots op Nederland en CDA nog een amendement in over tegenprestatie. Het verschil met de SP is dat wij niet per
23
A
definitie tegen tegenprestatie zijn. Bij sommige mensen is het juist goed om een tegenprestatie te vragen. Het is goed voor de persoon zelf, maar ook voor het gezin. Bij een ouder die niet werkt, kun je de vraag stellen wat voor voorbeeld zo’n ouder heeft voor het kind. Daarom vinden wij het amendement van de SP te ver gaan. Het moet echter wel te allen tijde bijdragen aan het dichter bij de arbeidsmarkt brengen van het individu. Een tegenprestatie mag wat ons betreft niet als generieke maatregel voor iedereen worden ingezet. Het moet passen in het traject waarin wij iemand willen helpen. Tot slot, voorzitter, willen wij een motie indienen waarin wij de raad oproepen om meer duidelijkheid en inzicht te krijgen rondom dit thema. Ondanks alle technische uitleg, waarvoor onze dank aan het college en de ambtenaren, is het voor mijn fractie nog steeds niet helder wat de consequenties zijn en in de toekomst zullen zijn en wat bijvoorbeeld het verschil is met 2006. Daarnaast zijn er ontzettend veel veranderingen die op ons afkomen. Denk bijvoorbeeld aan gezinsbijstand, alleenstaande ouders die moeten werken, de wet WIJ die opgaat in de WWB, WSW’ers en Wajongers die opgaan in de Wet werken naar vermogen (WWNV). Kortom, een hele brij aan wetten waarover wij als raad een mening moeten hebben. Daarom lijkt het de PvdA-fractie verstandig om daar als raad het initiatief in te nemen en ons onderzoeksbudget daarvoor in te zetten om te komen tot zuiver politieke discussies op basis waarvan wij keuzes kunnen maken. Deze motie wordt tevens ingediend door Trots op Nederland. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Ik kijk even of nog anderen het woord willen voeren. Mevrouw List.
Mevrouw List: Ik heb toch nog even een vraag. Voorzitter: Is dat een vraag aan de heer Torunoglu? Mevrouw List: We hebben de discussie over tegenprestatie ook in de commissie gevoerd. Ik begrijp dus van u dat de Partij van de Arbeid-fractie zegt: iemand die al jaren in de bijstand zit, dat is prima, daar vragen wij een tegenprestatie van. Niet generiek, maar in algemene zin zitten wij, denk ik, op dezelfde lijn. Begrijp ik dat goed? De heer Torunoglu: Ja, hier hebben wij al een aantal keren een discussie over gevoerd. Mevrouw List: Maar het staat nu in de toelichting, dus ik probeer… De heer Torunoglu: Wij zijn niet ‘per definitie’ tegen een tegenprestatie. Er mag zeker wel een tegenprestatie gevraagd worden, maar het moet wel perspectief hebben op arbeid en het moet wel bijdragen aan de sociale activering van zo’n persoon - een
24
A
ouder moet als hij werkt een voorbeeld kunnen zijn voor zijn kind - en het moet niet zo zijn dat wij mensen sneeuw laten schuiven omdat er sneeuw geschoven moet worden. Daarin zit volgens mij het essentiële verschil tussen bijvoorbeeld de interpretatie van D66 en de VVD, versus de PvdA en de andere partijen. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Ik kijk of er nog anderen het woord willen voeren. Een interruptie. Mevrouw De Rooij: Ik heb nog een vraag over de motie Onderzoeksbudget. Mijn vraag is: waarom stelt u die vraag niet gewoon aan het college en waarom moeten wij het onderzoeksbudget van de raad daarvoor gebruiken? De heer Torunoglu: Ja, voorzitter, wij zijn als raad autonoom en wij zijn als raad kaderstellend. U heeft zelf tijdens de commissievergadering aangegeven dat u benieuwd was naar de effecten van de huidige maatregelen. Dat zijn nou juist zaken waarbij u als raad en waarbij wij als raadsleden aan de knoppen kunnen zitten om zelf inzicht te verkrijgen op basis waarvan wij de stukken van het college kunnen toetsen. Dat is dus de reden waarom wij graag aan zet willen zijn.
Voorzitter: Zijn er nog anderen die het woord willen voeren? Dat is niet het geval. Dan is het woord aan de wethouder. De heer Brink: Dank u wel, voorzitter. Ik zal de amendementen beantwoorden en collega Scholten de motie. Allereerst over de tegenprestatie. We hebben hier in de commissie uitgebreid over gesproken. Het was in eerste instantie de veronderstelling – ook bij de gemeente – dat de tegenprestatie zou worden ingevuld door bijvoorbeeld het verrichten van vrijwilligerswerk, door mantelzorg, et cetera. Het was ook de bedoeling om hiermee een duidelijke scheiding te maken voor de aanpak van personen met enerzijds perspectief op trede vijf en zes, en anderzijds perspectief op participatie op trede drie en vier. De minister heeft daar een stokje voor gestoken. Die heeft gezegd: in een reintegratietraject, dus een traject gericht op werk, mag een tegenprestatie niet zijn: vrijwilligerswerk, het mag niet mantelzorg zijn en het mag ook niet het regulier werk verdringen. Aan de gemeente, de besturen, wordt overgelaten of zij allen niet gebruikmaken – want het is een bevoegdheid van het college – van deze mogelijkheid om een tegenprestatie te vragen. Dan kun je dat wel willen, maar dan moet je wel weten welke doelgroepen de minister bedoelt en welke marges we dan hebben. Wat mag er dan wel? Daar moet de Kamer nog over discussiëren, dus ik kan u daar nog geen antwoord op geven. Ik kan u wel zeggen dat wij uw zorg delen. Ik stel dan ook voor dat we deze amendementen opschorten totdat er landelijk wat meer
25
A
duidelijkheid is. Wij komen bij u terug als die duidelijkheid er is over wat wij wel en wat wij niet kunnen. Wij zullen dan ook de inhoud van het amendement bij deze discussie betrekken. Mijn voorstel is dus om de amendementen op te schorten tot er landelijk meer duidelijkheid is, want het college kan hier gewoon nog geen antwoord op geven. Voorzitter: Met opschorten bedoelt u aanhouden, denk ik? Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ja, ik vroeg mij af waarom die tegenprestatie dan niet gewoon uit het voorstel gehaald wordt. En dat het dan terugkomt naar de raad als er daadwerkelijk over die tegenprestatie in Den Haag wordt besloten. Als dit voorstel zonder amendementen wordt aangenomen komt de tegenprestatie er toch in te staan. Het is nu een beetje een ‘mission impossible’, om de woorden van een collega van de PvdA uit de commissie te gebruiken, door het feit dat het geen vrijwilligerswerk mag zijn, geen mantelzorg en gericht moet zijn op arbeid. Daarom vragen wij: waarom haalt u het niet gewoon uit het voorstel? Voorzitter: De wethouder. De heer Brink: Nee, dat halen we niet uit het voorstel want het komt er gewoon aan. Wij moeten een keer dat besluit nemen of we er wel of niet gebruik van maken. Dat is wettelijk aangegeven. Als we het er nu uithalen, hebben we al een voorschot gegeven op iets wat we nog niet kunnen beoordelen, dus dat doen we niet. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Maar aan de andere kant, voorzitter, neemt u ook een besluit als u het er wel in houdt, want dan geeft u eigenlijk aan: we gaan het wel doen, we weten alleen nog niet wat wij gaan doen. Voor hetzelfde geld kunt u het er dus gewoon uithalen. De heer Brink: U heeft mij niet horen zeggen: ‘dat gaan we wel doen’. Ik heb alleen gezegd: als bij ons de marges bekend zijn en het Kamerdebat is geweest (dan weten we waarover het gaat), dan zullen wij een besluit nemen of we er gebruik van zullen maken, ‘ja’ of ‘nee’. Ik heb ook toegezegd: dan komen we bij u om daar met u over te praten – de amendementen in het achterhoofd houdend. Voorzitter: Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Het CDA heeft er ook een beetje moeite mee, want uiteindelijk heb je het dan al wel vastgesteld en je kunt niet meer terugkomen op iets wat je vastgesteld hebt. We hebben het vastgesteld zoals er nu hier staat, zonder de uitleg die wij er op
26
A
dit moment aan willen geven. Ons voorstel zou ook zijn om het eruit te halen of te amenderen. Voorzitter: De wethouder.
De heer Brink: Kijk, die bevoegdheid – of je ‘ja’ of ‘nee’ hebt - moet je wel even vastleggen. En als die bevoegdheid aan de orde is, als je daarover moet besluiten, moet je wel weten waar je over kunt besluiten. Ik zeg dus: als je hem eruit haalt, hoef je nergens over te besluiten want dan bestaat het niet meer. Mevrouw Wagt: Nee, maar dan gaan we nu besluiten over iets waarvan we niets weten. Dat lijkt mij ook niet echt de bedoeling. De heer Brink: Maar straks komt er misschien een prachtig idee en dan kunnen we daar niets meer over besluiten en we kunnen er geen gebruik van maken. Dan kunnen wij, als college, alsnog zeggen: ‘we maken er geen gebruik van’ en dat doen wij in overleg met u. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Ja, voorzitter, nog even los van wat er landelijk besloten wordt, kunnen wij hier toch wel een principieel standpunt innemen dat als de tegenprestatie landelijk wordt opgelegd, dat we het dan op die manier uitvoeren zoals wij het in ons amendement formuleren. Ik zie dus niet in waar het wat u betreft botst met het al dan niet aanhouden van het amendement. De heer Brink: Zoals ik al zei, mijnheer, het is een bevoegdheid van het college, en het college heeft hier nog niet over gesproken. Ik ga u dus ook niet toezeggen ‘dat doen we dan maar even’. Nee, daar wil ik dan wel eerst in het college uitgebreid over spreken en dat wil ik ook met onderbouwing doen. Voorzitter: De heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Deze discussie horende, noopt het mij om tot een ordevoorstel te komen om ook dit agendapunt van de agenda te halen. De wethouder geeft meerdere keren aan dat het niet rijp is voor besluit en wij hebben daar duidelijk naar gevraagd. Hij verzoekt om de amendementen aan te houden, dus ik breng dit ordevoorstel in. Voorzitter: Oké. Dat gaat voor. Ik kijk wat de wethouder daar als oordeel over heeft. De heer Brink: Ja, u dient een amendement in. Het is een goed recht om erop te stemmen natuurlijk, om er een oordeel over te geven, maar ik zeg, vanuit het college:
27
A
ik kan nu nog niet zeggen wat wij met die bevoegdheden doen en wat daaruit voortvloeit. Dat is het gewoon. De heer Rijnders: Maar, dat vraag ik niet. Ik hoor de discussie en ik zie dat het niet rijp is voor besluitvorming. Hier ligt een raadsvoorstel en daar wordt onze mening over gevraagd. U geeft aan dat er nog diverse vergaderingen moeten plaatsvinden, zodat u met de juiste gegevens naar ons toe kunt komen. Op dit punt zeg ik: dan is het niet rijp voor besluitvorming. Voorzitter: Even het voorstel van de orde, anders wordt het een rommeltje. Kijk, in de Kamer gaat men tot besluitvorming over. Dat betekent niet dat wij dan helemaal in een keurslijf zitten. Er zijn mogelijkheden dat ook de raad – het college en de raad, dus de gemeente Eindhoven – zelfstandig besluiten neemt met betrekking tot wat zij al dan niet invult. De vraag die u nu aan de orde hebt, is: hoe ziet die interferentie eruit? Is het zo dat u dan nog volledig vrij bent om die besluiten te nemen zoals die nu in de strekking van het amendement zitten? Of zou het zo kunnen zijn dat zodra de besluitvorming van de Kamer afgerond is, het niet meer opportuun zou zijn om deze amendementen hier in stemming te brengen, omdat ze dan in strijd zouden verkeren met de wetgeving die op dat moment vigerend is? Dat is de vraag die aan de orde is. Ik stel voor dat het college even de tijd neemt om zich daarop te beraden om na te gaan of dat het geval is en even te schorsen om u daar een definitief antwoord op te geven. Ik schors de vergadering voor tien minuten. [Tien minuten schorsing] Voorzitter: We gaan de vergadering hervatten. Het woord is aan wethouder Brink. De heer Brink: Dank u wel, voorzitter. We hebben er in ons college over gesproken over hoe je hier nou mee omgaat. Laat ik duidelijk zijn: we moeten hier vanavond wel een besluit nemen over de prioritering van het participatiebudget. Ten tweede – dat heb ik u daarstraks proberen uit te leggen – we zijn om invulling te geven aan de tegenprestatie participatiebudget, toch afhankelijk van de besluit van de Tweede Kamer. Daar moeten wij dus ook op wachten. Dan de amendementen – want anders zeg je: dan ben je er nog niet. Ik ben wel bereid het amendement van de SP over te nemen als het woordje ‘vooralsnog’ wordt tussengevoegd. Dan zeggen we dus: ‘met dien verstande dat in het uitvoeringsprogramma’ (want daar praten we dan over,) ‘vooralsnog het instrument tegenprestatie niet wordt ingezet’. Dat betekent dat we met de volledige raad te zijner tijd zorgvuldige besluitvorming plegen. Dan komen we dus terug op het al of niet invoeren van de tegenprestatie. Dat is het voorstel van het college.
28
A
Voorzitter: Dat vraagt wel – ik kijk even naar de SP-fractie – om een aanpassing van het amendement. Mevrouw Van Kaathoven: Daar kunnen wij wel mee instemmen. Ik zal voorstellen om het amendement even met de griffie aan te passen.
Voorzitter: Oké. Dat is met betrekking tot de orde. Over het voorstel van de heer Rijnders om het voorstel uit te stellen, zei de wethouder dat het niet kan omdat er ook andere elementen in zitten, maar hij was bereid om tegemoet te komen in de samenhang. Houdt u vast aan uw ordevoorstel, mijnheer Rijnders? Nee. Oké. Bent u daarmee aan het einde van uw termijn gekomen? De heer Brink: Nog niet. Ik heb nog amendement A3A van GroenLinks en de Partij van de Arbeid over het participatiebudget sociale activering. U weet: wegens halvering van het participatiebudget is prioritering gewoon noodzakelijk. Wij hebben een link moeten proberen te leggen tussen het inkomensdeel en de inzet van het participatiebudget. Om werkervaring te realiseren is budget gewoon noodzakelijk. Een deel van het budget zit vast op verplichtingen die we in het verleden zijn aangegaan en die vanuit voorafgaande jaren de vergoeding voor het vast personeel hebben vastgelegd; het restant is nodig om de werkervaring te realiseren. Vanuit de WWB bestaat het recht op ondersteuning. Hieronder valt ook advies en doorverwijzing, overdracht naar maatschappelijk relevante organisaties in de stad. Dat kunnen zijn: welzijnsorganisaties en ook belangenverenigingen. Nu volgt er een voorstel waarvan wij zeggen: de re-integratie is het participatiebudget en de activering het welzijnbudget. U vraagt nu in een amendement om een ton beschikbaar te stellen voor sociale activering vanuit het participatiebudget. Daar ben ik toe bereid onder de voorwaarde dat we volgend jaar met effecten van de stapelingseffecten daarop terugkomen en kijken hoe dat bijgesteld moet worden, ja of nee. Het college gaat dan akkoord met dit amendement. Voorzitter: Ja? Ik kijk even of er behoefte is aan een tweede termijn. O, sorry, met betrekking tot de motie, wethouder Scholten. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Als ‘coördinerend wethouder decentralisatie’ zal ik reageren op de motie over het onderzoek. Het college gaat natuurlijk niet over het onderzoeksbudget van de raad. Ik ga dus niet inhoudelijk in op de motie, maar heb een verzoek aan u. Wij zijn zelf ook bezig om een en ander te inventariseren. We hebben dus al heel veel materiaal. Het verzoek is om als die motie wordt aangenomen, afstemming te zoeken. Dat zal wellicht ook tot een aanscherping van de vraagstelling kunnen leiden. Dus: een verzoeknummer voor afstemming.
29
A
Voorzitter: Mevrouw List. Mevrouw List: Ja, ik heb even een vraag aan de wethouder. Is het dan bijvoorbeeld mogelijk dat u het omdraait? Dat u eerst rapporteert wat u hebt en dat daarna wordt bekeken in hoeverre er nog vanuit de raad behoefte is aan eventueel nader onderzoek?
Mevrouw Scholten: Dat is eigenlijk aan de indiener van de motie om daar antwoord op te geven, lijkt mij. Mevrouw List: Maar van uw kant zou dat ook kunnen? Mevrouw Scholten: Ja, het materiaal ligt er. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Ik vind het een heel bijzondere vraag van mevrouw List, maar volgens mij is het niet meer dan normaal dat we gebruikmaken van bestaande kennis. Dus ik snap niet dat u het omdraait. Het gaat erom dat we als raad zelf beslissen over de kaders die we mee willen geven, zodat wij zelf een politiek zuivere beslissing kunnen nemen. Als we daar de input van het college voor kunnen gebruiken, zijn we gek als we het niet doen, denk ik. Voorzitter: Maar als we het niet doen, zijn we toch niet gek, neem ik aan? [Gelach] De heer Torunoglu: Maar dan zijn we wel geld aan het verspillen. Voorzitter: Nee, maar misschien even dit, anders ontstaat er enige verwarring. De wethouder zegt: wij zijn een onderzoek aan het doen vanuit het college. Dat is prima. Daar heeft niemand problemen mee. U zegt: ik heb misschien wel behoefte om misschien nadere invulling en verdieping te krijgen. Dat zou heel goed kunnen. Daar kan ook een goede reden voor zijn. De wethouder zegt: ik wil afstemming. Volgens mij moet u daar gewoon samen uit kunnen komen. Hetgeen betekent dat als de motie aangenomen wordt, we geen dubbel werk gaan doen en we echt goed kijken op welke punten we additioneel onderzoek willen hebben naar wat we echt relevant vinden. Dat lijkt mij dan de strekking van de motie. Anders wordt het heel erg moeilijk. Is dat akkoord, mevrouw List? U gaat niet over de motie, maar … Mevrouw List: Als u dat zo pragmatisch op wilt lossen, zijn wij daarmee akkoord, maar dan zijn wij nog niet akkoord met de motie op een ander punt, maar dat komt dadelijk aan de orde.
30
A
Voorzitter: Oké. Dan komen we nu bij de tweede termijn. Wie heeft er behoefte aan een tweede termijn? De heer Torunoglu? De heer Torunoglu: Ik weet niet of het in de tweede termijn valt, maar rondom het amendement dat wij samen met een aantal partijen hebben ingediend, kan ik zeggen dat wij die intrekken als het college het amendement van de SP omarmt. Die zullen wij dan ook steunen. Ik heb daarnaast van collega’s van de andere partijen niet gehoord hoe zij staan tegenover de motie, want dat is ook wel relevant voor ons om al dan niet… Voorzitter: Mag ik u advies geven? Ik zal uw amendement pas dan intrekken als het andere amendement aangenomen is. De heer Torunoglu: Dan doe ik het op die manier. Prima, daar zijn we pragmatisch in. Voorzitter: Mevrouw List.
Mevrouw List: Voorzitter, toch een vraag over het eventueel aangepaste amendement, wat door de wethouder wordt omarmd, maar wel met de toevoeging ‘vooralsnog’. Want dat wordt mijns inziens dan wel een andere strekking van het amendement. Dan betekent ‘vooralsnog’ als zaken landelijk veranderen dat het amendement ophoudt te bestaan. Zo interpreteert de VVD het. Voorzitter: Volgens mij moet je het toch scherper stellen. Ik doe het even als voorzitter, want anders wordt het ingewikkeld. Volgens mij heeft de wethouder net gezegd: ik ben bereid om het amendement van de SP over te nemen met het woordje vooralsnog erin, hetgeen betekent dat u in de gelegenheid bent om met het college op een nader te bepalen moment, na de beraadslagingen en de vaststelling in de Kamer, van gedachten te wisselen over de tegenprestatie en daar besluitvorming over te treffen. Dat woordje vooralsnog duidt dus op het moment dat u hier opnieuw met elkaar besluitvorming over zal treffen. Tot dat moment. Zo heb ik het verstaan. Ik kijk naar de wethouder of dat correct is. Dat is correct. Oké. Dan gaan wij nu over tot besluitvorming. Ja? U mag allemaal stemverklaringen afleggen. Dat kan, maar als u het nu eens bent dat wij tot besluitvorming overgaan. Dat is het geval. De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, wij hebben in de commissie tegengestemd. Waarom hebben wij dat gedaan? Omdat wij vonden dat de zwakkeren, vooral door de wijzigingen in de WWB, worden achtergesteld, maar wij zullen wel alle amendementen die het voorstel beter zouden maken, en de moties, ondersteunen. Voorzitter: Oké. Dan mevrouw List.
31
A Mevrouw List: Ik had nog een opmerking over het onderzoeksbudget; dat had ik de heer Torunoglu beloofd. Wij staan niet afwijzend ten aanzien van de motie, ook gelet op de toelichting van de wethouder, alleen u gebruikt steeds expliciet het woord ‘doelgroepen’. Doelgroepenbeleid hebben wij in deze gemeente al jaren afgeschaft – ik weet dat u het vervelend vindt dat ik dat zeg, maar ik praat liever over groepen van mensen, dan dat we over doelgroepen praten. Dat is eigenlijk meer een wat principieel verschil van mening dat we daarin hebben. De heer Torunoglu: Nee hoor. Mevrouw List, als u vindt dat daar ‘groepen’ moet staan, dan staat er ‘groepen’. Het gaat om de context en het debat dat we twee avonden met elkaar gevoerd hebben. Het gaat mij echt niet om ‘doelgroepen’. Volgens mij verstaan wij elkaar heel goed. Voorzitter: Oké. Met die opmerking van de indiener dan de motie zo geduid worden. Mevrouw De Rooij. Mevrouw De Rooij: Wij willen nog een stemverklaring afleggen over de motie tegenprestatie participatiebudget van de SP. Wij zijn niet onduidelijk geweest over het leveren van een tegenprestatie binnen dit verhaal en zullen dus tegenstemmen. Voorzitter: Oké. Dan gaan we nu over tot stemming. Ik ga daarin als volgt procederen. Allereerst komt in stemming het stuk op nummer A2. Dat is A2A, want het is een nader gewijzigd amendement met het woordje ‘vooralsnog’ erin. Afhankelijk van de uitslag van die stemming, komt in stemming het amendement op stuknummer A6. Dan stemmen wij over amendement A3A, dan over het voorstel en dan over de motie op stuknummer M2. Dat is het voorstel dat ik u doe met betrekking tot de stemming. Is dat akkoord? Dan gaan we zo stemmen. Allereerst gaan we stemmen over het amendement op stuknummer A2A, het gewijzigd amendement van de fractie van de SP. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van de VVD, D66 en LPF tegen, is dat voorstel aangenomen. Daarmee neem ik aan – en ik kijk naar de heer Torunoglu – dat zijn amendement op stuknummer A6 nu niet meer van toepassing is. Dat is correct. Dan gaan we nu over naar de stemming op stuknummer A3A. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Er is niemand tegen. Dan is het amendement met unanimiteit aangenomen. Dan komen we nu bij het gewijzigde voorstel – gewijzigd door middel van de amendementen. Wie is voor het gewijzigde voorstel? [Stemmen bij handopsteken]
32
A
Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van ‘leefbaar eindhoven’, OuderenAppèl Eindhoven en de Fractie Petra Sodenkamp tegen, is het voorstel aangenomen.
Dan komen we nu bij de stemming over de motie op stuknummer M2, betreffende de motie over groepen van mensen. Wie is voor dat voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van D66 tegen, is het voorstel aangenomen.
6.4.
Raadsvoorstel tot het bekostigen van de realisatie nieuwbouw vmbo Stedelijk College Eindhoven op het Sportpark Eindhoven Noord.
Voorzitter: Ik zou de heer Oosterveer, als voorzitter van de commissie, willen verzoeken even een korte toelichting te geven met misschien iets meer inhoud dan dat het een goede discussie was. [Lacht] De heer Oosterveer: Ja, voorzitter, soms zijn korte woorden ook een goede samenvatting wat er in een commissie besproken is. Ook nu hebben wij flink met elkaar gesproken over wat er gaat gebeuren met het Stedelijk College Eindhoven. De discussie heeft zich met name toegespitst op een aantal financiële punten, een samenwerkingsovereenkomst en het onderwerp techniekonderwijs. In een nadere toelichting heeft het college aangegeven hoe zij omgaat met de financiële punten. Tevens heeft de wethouder aangegeven dat er absoluut niet gestart wordt met de bouw voordat er een samenwerkingsovereenkomst is opgesteld. In de commissievergadering heeft de PvdA een tweetal moties die zij eerder hebben ingediend aangekondigd. Zij zetten die eventueel in. Naar verluidt hebben zij die vertaald in een amendement, dat voor u ligt en dat wellicht wordt aangeboden door de PvdA. Voorzitter, als wij kijken naar de discussie die is gevoerd, kunnen er alleen nog discussies plaatsvinden over moties dan wel amendementen. De overige fracties hebben positief geadviseerd, de aanwezige fracties behalve Petra Sodenkamp en de heer Mulder. Voorzitter: Dank u wel. De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Dank u wel, voorzitter. Successen moet je vieren, voorzitter, en daarom zijn wij echt blij dat dit raadsvoorstel hier vandaag ligt en dat wij dit voorstel hopelijk met een meerderheid zullen aannemen. Na het Christiaan Huygens College is het nu de beurt aan het Stedelijk College om te bouwen. De tweede vmbo is dus
33
A
een stap dichterbij. Het is de ambitie van dit college om de ingezette lijn van het vorige college af te maken en daar zijn wij trots op en hartstikke blij mee. Zoals we in de afgelopen periode hebben aangegeven, bijvoorbeeld tijdens de kadernota, hebben we een aantal uitgangspunten aangegeven die wij graag terug willen zien in een samenwerkingsovereenkomst. Daarover hebben wij in commissieverband al het een en ander uitgewisseld. Met dit amendement willen wij het college vragen om nog voor de aanbestedingen met ons de uitkomsten van de overeenkomst te delen. Een van de belangrijkste punten waar wij de overeenkomst aan zullen toetsen is of de scholen zich committeren aan meer beroepsgerichte vakken in het vmbo. Een tweede punt waar wij het aan willen toetsen is of de aanwas van nieuwe technische leerlingen geborgd wordt. Zoals we ook in de vorige periode hebben gezegd: we willen geen luchtkastelen bouwen om vervolgens onvoldoende leerlingen op die scholen te hebben. Beide punten zijn voor ons dus hartstikke belangrijk. Wij hopen dat het college deze lijn steunt. Voorzitter: De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ja, ik hoorde de heer Torunoglu van alles zeggen over ‘wij vragen om iets te vertellen’ maar dat staat er niet. U vraagt alleen maar om overeenstemming. Wat u net vertelt over wat u wilt, staat niet in uw amendement. Dus heeft u er niets aan als u dit wilt bereiken, want een amendement is een woordelijke vertaling van wat u hebben wilt. De heer Torunoglu: Dat heeft u heel scherp gezien, mijnheer Rozendaal. Ik geef alleen maar de twee belangrijke kaders aan die wij graag in de overeenkomst willen zien, maar voordat wij zover zijn dat wij de overeenkomst kunnen toetsen, moeten we wel aangeven dat we eerst overeenkomst zien. Dus inderdaad… Het gaat erom dat er een overeenkomst aan de raad wordt voorgelegd en daarin zullen wij deze twee punten toetsen. Dat is alles wat ik aangeef. Tot slot, voorzitter, die amendement wordt mede ingediend door Fractie Mulder. Dank u. De heer Rozendaal: Dan heb ik nog een vraag aan de heer Torunoglu, want u zegt zelf in uw toelichting: het is eigenlijk alleen een aanscherping van gedane toezeggingen. Sterker nog, volgens mij heeft de wethouder de toezeggingen die u vroeg in de commissie, ook gewoon gedaan. Waarom wilt u het dan in een amendement hebben? Dan zou ik verwachten dat u misschien zegt: ik wil dit nog benadrukken dus ik vraag in een motie een uitspraak. Om een voorstel te gaan aanpassen om er iets in te zetten wat er eigenlijk al in staat, waarvan de wethouder zegt dat het erin staat, komt op mij als redelijk overbodig over.
34
A
De heer Torunoglu: Dat kan ik me voorstellen, alleen hebben we, zoals u weet, aan het begin van deze periode een aantal problemen gehad rondom Fontys Hogescholen, waarbij wij als raad dachten kaders te hebben afgesproken. Achteraf bleek dit minder scherp geformuleerd dan wij voor ogen hadden. Om dat soort situaties en onduidelijkheden te voorkomen, willen we nu juist afspreken met elkaar dat voordat het college gaat aanbesteden, wij de overeenkomst kunnen checken.
De heer Rozendaal: Het checken van de overeenkomst vraagt u niet in het amendement. U zegt alleen dat er bepaalde dingen in moeten staan en dat zijn de dingen die de wethouder u al heeft toegezegd. Dat blijft mij zo verbazen, want gelooft u dan niet dat de wethouder de toezeggingen nakomt? Dat proef ik er dan uit. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Nee, dit is niet dat wij de wethouder niet geloven, maar het is voor ons een extra check, een tussenstation, waarbij je de overeenkomst met elkaar bespreekt en waarbij je als raad de gelegenheid hebt om al dan niet extra kaders mee te geven. Voorzitter: Oké. Ik kijk of nog meer leden het woord willen voeren. Dat is niet het geval. Het woord is aan de wethouder. Mevrouw Schreurs: Dank u wel. Voorzitter, het college deelt de vreugde van de heer Torunoglu. Het is een mooi moment. En het gaat inderdaad niet om een gebouw. Het gaat om wat het gebouw kan betekenen in het leven van de jongeren. Het college is inderdaad van mening dat het amendement formeel gezien overbodig is, want het college was van plan om dat te doen – zo staat het feitelijk in de tekst aangegeven. Aan de andere kant vinden wij het wel heel belangrijk om een signaal af te geven dat het echt gaat om doorgaande leerlijnen die geregeld zijn en dat er leerlingen op verschijnen en ook dat het rond de uitval geregeld is – naar de andere vmbo die nog gebouwd moet worden, maar ook in dezen. Volgens mij zitten de schoolbesturen er goed in. Het gaat er gewoon om dat het klopt voor de jongeren. Dus: hoewel het overbodig is, omarmen we hem toch graag. We hebben dus graag dat u hem in stemming brengt en dat hij wordt overgenomen. Feitelijk is dat het geval als u instemt met het voorstel, maar we benadrukken even dat wij stenen stapelen om te zorgen dat jongeren een toekomst hebben in de stad. En eventjes als toevoeging: deze jongeren zijn ook uiterst noodzakelijk in onze stad. Je kunt nog zo innovatief zijn, maar als je het niet kunt maken, wordt het niks! Voorzitter: Dank u wel. Is er behoefte aan een tweede termijn?
35
A
De heer Rozendaal: Ik wil wel wat vragen aan de wethouder, als dat mag… Voorzitter: De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: … want ik begin het steeds onbegrijpelijker te vinden. De wethouder maakt een voorstel waarvan ze zelf zegt dat alles erin staat wat erin moet staan om vervolgens aan ons te vragen een amendement aan te nemen wat ook overbodig is, omdat het er al in staat, omdat zij het zo prettig vindt dat daarmee bevestigd wordt wat zij ons al beloofd heeft. Nou, dan gaat voor mij het licht uit! Mevrouw Schreurs: Nee, ik zal het u nog een keer uitleggen. Wat ik geconstateerd heb is dat een fractie in deze raad er één punt uitneemt om te benadrukken. Ik zeg namens het college dat zij precies het punt eruit gehaald hebben waar het om gaat. Het gaat er namelijk om dat er goed onderwijs wordt gegeven en dat aan bepaalde randvoorwaarden moet voldoen om goed onderwijs te zijn. Dus: ja, het is overbodig, maar het is goed om te benadrukken. Als politicus moet u toch weten dat u heel vaak dingen zegt die u al eerder gezegd heeft. De heer Rozendaal: [Lacht] Ik vind het heel fijn dat u dat met mij eens bent, want dat doen wij dan samen vanavond even. Ik zie de noodzaak er niet van en mijn fractie is het, denk ik, met mij eens dat het niet goed is om overbodige dingen ook nog eens te omarmen. Als u deze uitspraak had willen hebben, had ik tegen de heer Torunoglu gezegd: doet u een motie, dan doen wij als raad een uitspraak waarmee wij ondersteunen dat u gelijk heeft. Maar we gaan toch niet een raadsvoorstel aanpassen om de inhoud te wijzigen – want een amendement is het wijzigen van de inhoud! En wij wijzigen de inhoud in ‘niet gewijzigd’ want dit staat er al in! En dat gaat er bij mij niet in! Mevrouw Schreurs: De heer Torunoglu heeft nog iets anders gezegd. Hij heeft namelijk gezegd dat hij het graag wil zien. Hierbij doet het college die toezegging.
Voorzitter: Oké. Dat moet dan wel blijken, want de raad moet het wel aannemen. De heer Torunoglu: Ja, voorzitter, misschien dat het de heer Rozendaal overtuigt: in plaats van dat we zeggen dat het wordt toegezegd, is het (als we dit amendement aannemen) een voorwaarde op basis waarvan het college verder kan gaan. Dat is echt het verschil met wat we gaan besluiten zoals het college het voorlegt. Ik hoop dat het u overtuigt, maar ik zie aan uw gezicht dat dat niet het geval zal zijn. Ik hoop dat u wel op de inhoud stemt en niet op de procedure. Voorzitter: Het is voor u allebei jammer dat de stemming voor het beste raadslid reeds heeft plaatsgevonden, anders had u vanavond een aantal extra punten gekregen.
36
A De heer Torunoglu: Ik doe nog steeds mijn best, want … De heer Rozendaal: Misschien kunnen wij een afspraak maken dat we er de volgende keer iets eerder in het jaar mee beginnen. Voorzitter: Oké. Ik kijk even of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Dat is niet het geval. Dan gaan we nu over naar de stemming. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Nee. Dan gaan we over naar de stemming over het amendement. Het amendement op stuknummer A5A. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Voor het amendement hebben gestemd… Ik doe het andersom. Wie is er tegen? [Stemmen bij handopsteken] Tegen hebben gestemd de fracties van CDA en VVD en daarmee is het voorstel aangenomen. Dan komt nu het voorstel zoals het nader gewijzigd is in stemming. Wie is voor het nader gewijzigd voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is er tegen? [Stemmen bij handopsteken] Het voorstel is met algemene stemmen aangenomen.
6.5.
Raadsvoorstel Definitief ontwerp inrichtingsplan Openbare Ruimte Genneper Parken - fase I.
Voorzitter: De voorzitter van de commissie is de heer Houben en ik zou hem graag willen verzoeken een korte toelichting op de commissiebehandeling te geven. De heer Houben: Voorzitter, dank u wel. Wat gaat het toch vlot allemaal. Hebben we misschien nog iets anders te doen, vanavond. Het raadsvoorstel, waar gaat het dan over? Wij willen in Eindhoven de openbare ruimte in de Genneper Parken herinrichten en tegelijkertijd zijn we bezig met de nieuwbouw van de Fontys Sporthogeschool. Zaken op elkaar afstemmen is altijd verstandig en de omgeving willen wij zo evenwichtig mogelijk inrichten met respect voor de natuur. Het college vraag aan de raad om in te stemmen met het definitieve inrichtingsplan en hiervoor ruim € 1,5 miljoen beschikbaar te stellen, en daarna in te stemmen met het plan over hoe de reactie van het college is op de samenspraak die al georganiseerd is. De commissievergadering, in dit geval een gecombineerde commissievergadering, heeft op 13 december plaatsgevonden en wij hebben uitgebreid over dit onderwerp
37
A
gediscussieerd. Alle leden van de commissie - bijna alle leden - hebben zich in de vergadering nadrukkelijk kritisch uitgelaten over het schuiven met budgetten, van sportbudgetten, naar Genneper Parken. Daarnaast heeft de commissie gesproken over de voorbereidingskosten, de verhouding tussen groen en rood (in dit geval: natuur en gebouwen), de veiligheid in het park, oversteekplaatsen en parkeerplaatsen. Het voornaamste discussiepunt, voorzitter, was echter de noodzaak en de prioriteit voor de aanleg van een rotonde bij de Willem Elsschotlaan en de Antoon Coolenlaan en de noodzaak van een bruggetje over de Tongelreep. Diverse fracties hebben aangegeven om in die discussie voorrang te geven aan de rotonde boven het bruggetje, want dan kunnen de studenten omlopen en is er meteen een fatsoenlijke warming-up, aldus een van de commissieleden. Amendementen over het rotonde/bruggetjeverhaal zijn onder andere door D66, PvdA, CDA, LPF en de heer Mulder van de Fractie Mulder aangekondigd en het college heeft ons recent een nadere toelichting gegeven. Daarin heeft het college verteld dat de brug echt noodzakelijk is voor het onderwijsprogramma van Fontys, maar we kunnen wel een soberder (bijvoorbeeld knuppel-)bruggetje aanleggen. Er wordt constructief gewerkt aan het evenwicht tussen rood en groen. Er is uitleg gegeven over hoe die € 350.000,- voorbereidingskosten zijn opgebouwd en het college geeft aan dat de nieuwe parkeerplaatsen bij het tennispark niet zinvol zijn om te schrappen, want dat kost op termijn alleen maar geld. Ten slotte is aan de raad toegezegd dat er in de commissie van februari 2012 een voorstel over plan brug en rotonde komt. Samengevat, voorzitter: de discussie zou nog kunnen gaan over het evenwicht tussen groen en rood en over het bruggetje/rotondeverhaal. Dank u.
Voorzitter: Dank u wel. Er is in elk geval alvast één woordmelding binnen van de heer Van Dorst, in het kader van een mogelijk amendement en een mogelijke motie. Ik wil hem de gelegenheid geven als eerste het woord te voeren. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. Een prima samenvatting van de commissieronde door de heer Houben. Wat er eigenlijk nu nog voorligt is een hele simpele vraag. Willen wij een rotonde op de Willem Elsschotlaan/Antoon Coolenlaan, een rotonde die bijdraagt aan veiligheid en doorstroming, een rotonde die een kwaliteitsimpuls geeft aan het gebied, een rotonde die tot stand is gekomen in goed overleg met de buurt? Of willen we een bruggetje? In feite is dat de vraag. We hebben € 350.000,- gereserveerd voor het bruggetje. D66 zegt dan: als je moet kiezen tussen die twee, tussen rotonde en bruggetje, kies dan nu voor de rotonde. Die keuze doet recht aan de burgerparticipatie in de buurt, draagt bij aan veiligheid en doorstroming en is een ware entree van het gebied Genneper Parken.
38
A Is dat bruggetje dan van de baan? Nee, dat hoeft helemaal niet. Het bruggetje kan op een later moment, bij voorkeur in een sobere variant, alsnog worden besproken. Dan kunnen we ook eens kijken hoe we de financiering regelen. Voor die oplossing hebben Partij van de Arbeid, CDA en D66 straks een conceptamendement achter de hand. Maar als je nu ‘ja’ zegt tegen dat amendement wat we hebben voorbereid, komt er in ieder geval die rotonde, die we met z’n allen graag wensen. Op de tweede plaats: de parkeerplaatsen. Die hebben een tijdelijke functie van twee jaar. D66 vindt het daarbij zonde om voor die relatief korte periode over te gaan tot herinrichting. Het geld dat je stopt in die tijdelijke herinrichting – want dat is het in feite – van parkeerplaatsen bij de tennisbanen, kan beter worden besteed. Tot zover, voorzitter. Voorzitter: Ja, dank u wel. Ook de SP heeft een voorstel gedaan, daarna de Partij van de Arbeid. De heer Van Erp. De heer Van Erp: Dank u wel, voorzitter. Wij zijn op één punt na voor het voorstel wat voorligt. Op dat ene punt hebben wij een amendement gemaakt. Dat gaat eigenlijk over hetgeen de inspreker van de bewonersvereniging Eikenburg-de Roosten in de commissievergadering naar voren heeft gebracht, waarbij op dat moment eigenlijk niet precies duidelijk was voor welke inrichting van het betreffende kruispunt gekozen was. Er is maandenlang overleg geweest tussen de gemeente en de bewoners en de bewonersvereniging Eikenburg-de Roosten. Met een enquête heeft die vereniging duidelijk laten zien dat de buurt gekozen heeft voor een veilige oversteek van de Aalsterweg met onder andere een inrijverbod van de wijk vanuit de Aalsterweg zelf. De gemeente heeft ondanks het bewezen draagvlak onder de bewoners gekozen voor een andere variant. Een variant zonder inrijverbod en met meer verkeer op de ventweg. Wij vinden dat er beter geluisterd moet worden naar de bewoners en ook eventuele andere belanghebbenden en organisaties zoals de Fietsersbond of dat die in ieder geval zwaarder mee moeten wegen. We stellen voor om het eerste onderdeel van het besluit aan te vullen met de woorden: ‘met dien verstande dat de inrichting van de kruising Aalsterweg met de Vesaliuslaan pas na overleg met de bewonersvereniging en andere belanghebbenden wordt uitgevoerd’. Dank u. Voorzitter: De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Een vraag aan mijnheer Van Erp. Hij zegt: ik ben het eens met het voorstel op één ding na en dat heeft hij net toegelicht. Ik zou hem graag twee andere dingen ter overweging willen meegeven. Rotonde versus bruggetje en parkeerplaatsen. Hoe staat u daarin, mijnheer Van Erp?
39
A De heer Van Erp: Wij zeiden dat wij voor het voorstel zijn, dat betekent dat wij inderdaad voor het bruggetje zijn. We zijn ook voor de rotonde, maar wij weten dat daar op dit moment nog geen dekking voor is. Wij zijn ervoor dat de wethouder gaat zoeken naar budget om de rotonde alsnog te kunnen aanleggen. Wat de tijdelijke parkeerplaats betreft, was er een motie van D66 (M3) en daarvan vinden wij dat hij zo wel een paar jaar gehandhaafd kan blijven. Dat was het in het kort. Voorzitter: Oké. Dank u wel. Dan is nu het woord aan de fractie van de Partij van de Arbeid. Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Voorzitter, de inbreng van D66 was ook namens ons: een duidelijke prioritering van de rotonde boven het bruggetje. De vraag is alleen: wie gaat dat bruggetje nou betalen? We hebben inmiddels een hangbrug hier in de stad. We hebben nog geen tolbrug, wel een draaibrug, een gewone brug, zelfs een bruggenhoofd, geloof ik (aan het eind van het kanaal), maar we krijgen nu dus ook een knuppelbrug. De vraag blijft echter: als je een brug gaat aanleggen in deze stad, moet je er ook geld voor hebben. De vraag is dan: wie gaat dat betalen? De wethouder had daar geld voor gereserveerd, maar wij zeggen: nee, reserveer dat nou eerst voor die rotonde. De vraag is dan: wie betaalt die brug? Wie wil die brug? Dat willen de studenten van de Fontys Hogeschool omdat ze anders de atletiekbaan niet kunnen bereiken. Is het dan niet billijk, als we puur voor deze specifieke groep een bruggetje bouwen, dat we het profijtbeginsel toepassen en zeggen: Fontys, we laten het aan u over om die brug te betalen? Het beroept zich echter op eerder gemaakte afspraken tussen de gemeente en de Fontys Hogeschool, maar de financiën stonden er toen een stuk beter voor dan in deze tijd. We praten nu met zeer veel partijen in de stad, denk aan de bibliotheek en het CKE, om opnieuw financiële afspraken te maken. Onze vraag aan u, wethouder, is waarom u de Fontys Hogeschool niet uitnodigt om een kopje koffie te drinken bij u op het bureau, of u gaat naar Fontys toe, en opnieuw aan tafel gaat zitten om te bekijken hoe dat bruggetje kan worden gefinancierd. Ik zou zeggen: leg nou even de bal waar hij hoort, namelijk bij de Fontys Hogeschool. Dat is eigenlijk de richting van deze motie, waar deze motie toe oproept: dat u dat met hen gaat bespreken en overleggen. Voorzitter: De heer Van Zijl, namens de GroenLinks-fractie. De heer Van Zijl: GroenLinks heeft in de commissie aangegeven dat wij vinden dat de verhouding tussen rood en groen wat ons betreft zoek is. De voorzitter van de commissie noemde het al. Er wordt voornamelijk gezocht naar oplossingen voor de rode kant binnen de aanleg van de school en de kwaliteitsimpuls voor de omgeving.
40
A
Wanneer het erom gaat aanpassingen aan de kwaliteitsimpuls te doen voor de groenvoorzieningen, blijft dat steeds achter. Nu reageer ik toch een beetje op het amendement van D66; we zien nu ook dat enigszins bagatelliserend gedaan wordt – sorry dat ik het zeg, de PvdA ook – over de aanleg van het bruggetje. Het bruggetje is ook onderdeel van de kwaliteitsimpuls voor de groenvoorzieningen, waarbij een stuk van het huidige sportpark wordt teruggegeven aan de natuur, waarbij een stuk van de oevers van de Tongelreep ook weer aan de natuur wordt teruggegeven. U zult het dan ook niet raar vinden dat wij eigenlijk het college willen verzoeken om te zoeken naar creatieve oplossingen, maar nu niet zondermeer te zeggen: laten we die rotonde maar gaan aanleggen en we wachten nog wel een tijdje om te kijken wat we doen met de herinrichting van de groenstructuur daar. Voorzitter: De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. Ik wil absoluut niet bagatelliserend doen. Als dat zo is overgekomen dan is dat mislukt. Wat ik constateer is dat er geld is voor één van de twee: voor een bruggetje of voor een rotonde. Er is een hele pagina in het commissievoorstel gewijd aan waarom die rotonde zo uitstekend is. De slotzin die eronder staat is: toch gaan we het niet doen. Dat vind ik een vreemde en ik zou aan u willen vragen hoe u dat ziet; als u echt een keuze moet maken tussen bruggetje en rotonde, want de middelen zijn beperkt… De heer Van Zijl: Ik heb het zojuist al aangegeven. De wethouder heeft ook in de commissie gezegd dat hij opzoek gaat naar goedkope mogelijkheden voor de aanleg van die brug, waarvoor al afspraken zijn gemaakt. Voor ons is dat ook gekoppeld aan de herinrichting van de groenstructuur rondom Tongelreep, want die brug moet ergens landen. We willen dat niet zondermeer uitstellen, zoals u dat nu voorstelt en de alternatieve financieringsstructuur, zoals die door de PvdA wordt voorgesteld zullen we mede omarmen als de wethouder die ziet zitten. Maar daar wil ik eerst nog wel een reactie op horen van de wethouder. Zoals het voorstel nu is, wordt in ieder geval een bedrag geïsoleerd van € 350.000,- voor de rotonde en wordt er wel gezocht naar een kortetermijnoplossing voor de brug en de groenstructuur daaromheen. [Verkouden] Mijn adem begint het een beetje te begeven nu, maar als er vragen zijn, dan hoor ik het wel. Rondom het parkeren… De Theo Koomenlaan gaat wel heringericht worden en ik vraag me af, als je de straat gaat herstructureren, of dan de aanpalende parkeerplaatsen niet meteen moeten worden meegenomen, omdat je daar nu toch aan het graven bent. Ook dat hoor ik dan wel van de wethouder. Voorzitter: Mijnheer Depla.
41
A De heer F. Depla: Ja, ik wil het beeld toch wel corrigeren. Het is of wij geen oog zouden hebben voor de natuur en het bruggetje dan ook maar infantiliseren. Misschien heeft u daar tot op zekere hoogte wel gelijk in. Voor ons hoeft die brug er niet te komen. En niet alleen voor ons, maar ook voor alle natuurvrienden van de Genneper Parken. Ik heb de stukken erop na gelezen: zij zitten ook niet te wachten op dat bruggetje, precies om de reden die u net aangaf. Wat ons betreft kan er ook omgelopen worden. We begrijpen van de wethouder dat dat niet kan. Dan kom je dus uit op dat bruggetje en dan is de vraag: hoe financier je dat? Zo lang het bruggetje er niet ligt, gebeurt er helemaal niets, en is er geen aantasting van het natuurgebied. In die zin vind ik het jammer dat u ons een beetje in de hoek schuift van dat wij geen oog hebben voor de natuur. Integendeel, wat ons betreft hoeft er helemaal niets te gebeuren. De heer Van Zijl: Dat is nou net jammer, dat u dat zegt, want het gebied waar de brug moet komen, zou nu juist geherstructureerd worden en teruggegeven worden aan de natuur, met een herstructurering van de groenstructuur rondom de Tongelreep. Dat zou dus juist een investering zijn die gedaan moet worden om die verhouding tussen rood en groen voor GroenLinks wat beter uit te laten vallen dan groen. Voorzitter: Oké. Ik kijk of er nog anderen zijn die het woord willen voeren. De heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Ook wij hebben onze bijdrage in de commissie geleverd. Gelet op de discussie, met name over het bruggetje, hebben wij eigenlijk een heel duidelijke vraag aan de wethouder: kunt u aangeven hoe hard te toezeggingen zijn inzake het bruggetje aan de Fontys Hogeschool? Daar wringt de schoen namelijk. Wij zijn ook voor de veiligheid en zeker als men gaat kijken wat moet voorgaan en wat daarna komt. Dan steunen wij het amendement van de PvdA om te zorgen dat de rotonde voorgaat, vóór het bruggetje. We hebben ook gekeken naar de motie van D66 over de parkeerplaatsen. Dat was ook onze inbreng. Wij vinden het eigenlijk te gek voor woorden dat wij voor een tijdelijke voorziening de parkeerplaatsen gaan herinrichten. Wij zijn er dus op tegen dat dit gaat gebeuren, want de herplaatsing van de parkeerplaatsen geschiedt zo dadelijk inpandig bij de Fontys Hogeschool. Die zijn dus overbodig en dat is geldweggooierij. Dat geld kun je dan weer heel goed gebruiken voor de financiering van zowel de rotonde als het bruggetje. Dan hebben we eigenlijk nog één kleine aanvulling. Daar heb ik eigenlijk niemand over gehoord. Laatst is er een heel zwaar ongeluk geweest op de Velddoornweg en dat is op dit moment wel degelijk een ontsluitingsweg. Wij praten hier over het totale
42
A
gebied en ik zou de wethouder willen verzoeken daar goed naar de kijken en mogelijk met een initiatief te komen om het eventueel af te sluiten. Voorzitter: De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Wat mij verbaast is dat na een nadere toelichting door een aantal mensen nog zo hard wordt geroepen dat wij moeten kiezen tussen een bruggetje of een rotonde. Als ik de nadere toelichting goed lees, zegt de wethouder: ‘Er moet nog een aantal dingen worden voorbereid, zowel voor het bruggetje als voor de rotonde, dus morgen aanleggen kan toch niet. Ik kom begin februari met een voorstel waarin ik laat zien dat ik ze allebei kan financieren…’ Zo staat het in de nadere toelichting volgens mij… Voorzitter: De heer Stoevelaar? Ik snap dat u verbaasd was over de mededeling, maar als u een interruptie wilt plaatsen, moet u dat gewoon doen. Nee? Oké. De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dan ga ik gewoon verder. Dan zou de wethouder gezegd hebben: volgens mij kan ik het allebei financieren en kom ik in februari met een voorstel. Mocht het niet zo zijn dat hij ze allebei kan financieren en we wel degelijk een keuze moeten maken, dan moeten we het op dat moment maken, want nu valt er toch geen rotonde aan te leggen als ik het verhaal van de wethouder goed begrijp. Ik zie dus niet in waarom wij nu zouden moeten beslissen of we al of niet een rotonde of een bruggetje aanleggen. Die staan allebei niet in het voorstel – het wordt nog even uitgesteld. Vervolgens wordt gezegd: na het Nieuwjaar komen we met een voorstel om te kijken hoe we daarmee verder gaan. Het lijkt me eigenlijk het makkelijkste om dat gewoon te doen, maar misschien zie ik het leven te eenvoudig. Voorzitter: Mijnheer Stoevelaar. De heer Stoevelaar: Mijnheer Rozendaal zegt dat de wethouder komt met een voorstel om en het bruggetje en de rotonde te realiseren. Dat zou in februari komen. Ik lees nergens in de toelichting van de wethouder dat het gerealiseerd zou worden. Er staat alleen maar dat hij met een voorstel zou komen. Dat kan ook zijn dat het een voorstel is om het te realiseren, maar het kan ook een voorstel zijn om het definitief te schrappen. Wij hebben absoluut geen duidelijkheid over wat er in het voorstel van de wethouder komt te staan. Dat is dan ook de reden dat wij met D66 en de PvdA samen willen bewerkstelligen dat in ieder geval die rotonde er toch komt, want dat halen we niet uit de toelichting van de wethouder. U haalt er meer uit dan ik erin lees. Voorzitter: De heer Rozendaal.
43
A
De heer Rozendaal: Volgens mij heb ik hem inderdaad iets anders gelezen dan u, want ik heb ook niet gezegd dat de wethouder dit kan beloven maar hij doet dan een voorstel. Ik zei u ook: op dat moment hebben wij dus een uitgewerkt voorstel liggen. Daar staat ook iets in over het verwerven van gronden van anderen. Dan is duidelijk wat daarin moet gebeuren en dan is nog steeds aan ons – ook aan u – de mogelijkheid om te beslissen of wij al dan niet een rotonde aanleggen, of een bruggetje, of allebei wel, of allebei niet. Dan weten we namelijk waar we over praten. Op dit moment hebben we het verhaal niet rond dus ik zou er ook niet over beslissen als ik u was. Voorzitter: Als ik het zo hoor is het heel goed om de wethouder zo meteen aan het woord te laten. Dan weten we tenminste waar we het over hebben. Is dat een idee? De heer Rozendaal: Wat mij betreft. Ik was net klaar met mijn bijdrage. Tenzij iemand nog iets aan mij wil vragen.
Voorzitter: [Lacht] Kijk, u heeft het allemaal over wat de wethouder nou wel of niet heeft toegezegd over hoe hij het gaat doen. Volgens mij is het heel verstandig dat nu de wethouder zegt hoe hij het denkt te kunnen gaan regelen en hoe hij de raad daarbij betrekt. De wethouder. De heer Helms: Dank u wel, voorzitter. Het is een discussie die ik overigens voor een groot deel herkende uit de commissie. Ik heb daar verder geen oordeel over. [Gelach] Mijn hele inbreng die ik zat te bedenken is voor mijn voeten weggemaaid, onder andere door mijnheer Van Zijl en deels door mijnheer Rozendaal. Om te beginnen: rotonde of bruggetje. Wat mij betreft, inderdaad: rotonde en bruggetje. Mijnheer Stoevelaar, het staat er echt letterlijk: ‘zullen wij u voor de commissievergadering een voorstel voorleggen voor het realiseren van zowel brug als rotonde’. Daar is wat mij betreft geen onduidelijkheid in. Ik verwijs even naar wat de heer Van Zijl al zei over het evenwicht rood en groen. Dat bruggetje is inderdaad onderdeel van de groenimpuls. Hoe hard zijn de afspraken met Fontys? Nou, dermate hard dat u als raad heeft ingestemd met een masterplan Genneper Parken waar die extra bruggetjes ook echt in staan. Dat was het kader waarmee wij met Fontys aan de gang zijn gegaan. We hebben over heel veel onderdelen gesproken en ook verschillende verdelingen afgesproken over kosten en wie welk deel doet, et cetera. Daarbij is dus ook dat bruggetje besproken als onderdeel van de herinrichting. Als ik naar mijnheer Depla kijk, vind ik het toch, in ieder geval bestuurlijk ‘niet netjes’ als wij dat kader nu veranderen, ineens iets anders doen, en tegen Fontys zeggen: u heeft pech gehad; dit mag u oplossen. Wat mij betreft gaat het juist om de
44
A
samenwerking. Volgens mij waren we allemaal hartstikke blij met de Fontys Sporthogeschool. We zijn tot nu toe ondanks het voorproces rond de besluitvorming en het regelen van de financiering (die opmerkingen zijn in de commissie veelvuldig gemaakt) hartstikke tevreden met de vorderingen en wat er zo meteen komt te staan. Na dat proces zal ik zeker, in aanloop naar het voorstel waarmee ik naar u toe kom, met Fontys praten, mocht daar financieel nog iets aan lucht zitten om te kijken of zij daar iets in kunnen betekenen, of in voorfinanciering of wat dan ook, zodat we alle twee zo snel mogelijk kunnen realiseren. Het amendement van mijnheer Van Dorst zou ik nu niet op deze manier indienen. Ik zou dan eigenlijk willen zeggen: houd hem even achter de hand tot ik met het voorstel kom in februari. Ik heb uw commissie en de meerderheid van uw raad heel goed gehoord dat ik met een voorstel moet komen over rotonde en bruggetje en dat u daar heel duidelijk een prioriteit uitspreekt voor de realisering van de rotonde. Ik luister altijd heel goed, dus dat zal ook in dat voorstel tot uiting komen. Voorzitter: De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. Ik wil hem graag ietsje scherper hebben dan de woorden die de wethouder nu kiest. Ik wil niet alleen een voorstel over een bruggetje en over een rotonde, ik wil een voorstel waarin staat dat we het bruggetje en de rotonde gaan realiseren en dat de financiering daarvan geregeld is. Dat kan op de manier die mijnheer Depla voorstelt. De heer Helms: Nee, dat kan niet op de manier zoals mijnheer Depla het voorstelt, want dan ben ik bang dat… De heer Van Dorst: Dat zou voor mij kunnen… De heer Helms: Dat begrijp ik, maar u zult begrijpen dat dan de andere partij, Fontys…
Voorzitter: Maar volgens mij was het punt dat de heer Van Dorst maakte dat hij er een financieringsvoorstel bij wilde hebben. De heer Van Dorst: Als de wethouder zegt: ik kom met een voorstel over de rotonde, en over het bruggetje, dan moet ik aansluiten bij de woorden van de heer Stoevelaar, dan kan de wethouder in februari zijn afspraak tegemoetkomen en zeggen: hier is een voorstel: we gaan het niet doen. Dan komt hij na wat hij belooft. Ik wil dat er een voorstel komt waarin staat: we gaan die rotonde bouwen en we gaan het bruggetje doen – in die volgorde – en voor de financiering van dat bruggetje mag van mij best gekeken worden (heel graag zelfs) naar de methode die mijnheer Depla voorstelt.
45
A
De heer Helms: Dan verwijs ik echt nogmaals naar de toelichting die ik u heb toegezonden. Ik kom met een voorstel over het realiseren van zowel brug als rotonde – dus: ja, ze worden allebei gerealiseerd – ingaande op de inhoudelijke overwegingen, de nauwkeurige kostenraming inclusief een dekkingsvoorstel. Dus: ja, er komt een voorstel voor de realisatie van brug en rotonde. Ja, inclusief een voorstel hoe dat gefinancierd wordt. En ja, ook een planning wanneer een en ander daadwerkelijk opgeleverd kan worden. Duidelijker kan ik het volgens mij niet maken. Volgens mij zitten we echt op dezelfde lijn. Voorzitter: Oké. De heer Helms: Als het gaat over de parkeerplaatsen bij het tennispark… De heer F. Depla: Voorzitter? Om het andere helemaal afgerond te hebben: de toezeggingen zijn helder, maar wat betreft die financiering zegt u: ‘ik ga praten met Fontys over voorfinanciering’… Ga gewoon eens opnieuw praten over de financiering van dat bruggetje! Dat is eigenlijk de vraag. De heer Helms: Ik denk dat Fontys prima bereid is om dat bruggetje te financieren en vervolgens zeggen ze over iets anders: maar dan gaat u dat financieren. We hebben daar afspraken gemaakt over het hele procedé en over het hele traject, dan kun je volgens mij niet een onderdeel eruit halen en eenzijdig zeggen: alstublieft, hier heeft u de rekening, ondanks dat wij met zijn allen iets anders hebben afgesproken. Dus: ja, ik ga met ze praten en zij zijn zeker bereid om mee te denken en er in ieder geval voor te zorgen dat wij komen tot wat wij allemaal willen: de realisatie van de rotonde, brug (nadrukkelijk als onderdeel van de groenimpuls) en zo snel mogelijk. Voorzitter: Ja, u kunt doorgaan met het parkeerterrein. De heer Helms: Mijnheer Rijnders zei net dat de parkeerplaatsen inpandig worden opgeleverd binnen de Fontys-garage. Dat is niet correct. In de Fontys-garage worden inderdaad parkeerplaatsen gerealiseerd, maar ter compensatie van de parkeerplaatsen, onder andere bij de tennisbaan, zullen we moeten wachten tot de realisatie van de gebouwde parkeervoorziening aan de andere kant van Motel Van der Valk. En in tegenstelling tot wat de heer Van Dorst in zijn motie noemt, ben ik bang dat dit niet over twee jaar al gebeurt. Ik ben bang dat dat vele jaren langer gaat duren. De heer Van Dorst: Kunt u daar een termijn bij inschatten? De heer Helms: Dat hangt samen met een heleboel dingen waarover ik had toegezegd om sowieso in het voorjaar met u te praten, over de hele uitvoering van
46
A
het masterplan in relatie tot de financiële kaders en de mogelijkheden. Als ik het moet inschatten, dan denk ik dat we minimaal zes tot acht jaar verder zijn. De heer Van Dorst: Het is mijn inschatting – ik ben er van de week expres nog even langs gereden – is dat die parkeerplaatsen echt niet op instorten staan. De heer Helms: [Lacht] Een parkeerplaats op de grond die op instorten staat, dat vind ik een hele mooie. De heer Van Dorst: Ze kunnen goed gebruikt worden, wethouder.
De heer Helms: Dan zijn het grote mollen… Nee, ze staan niet op instorten, maar we zitten natuurlijk in de afronding van de hele herstructurering van het tennispark. Er wordt ook een nieuw tennispaviljoen gebouwd dus dat betekent dat we de weg en de entree van het tennispark moeten meenemen. Ook daar hebben we afspraken over gemaakt met de betreffende verenigingen. Dan zou het erom gaan of je alleen aan weerszijden van die weg parkeerplaatsen zou laten liggen zoals ze nu liggen. Dan wijs ik echt op het evenwicht rood en groen. Juist het meenemen van de parkeerplaatsen voor een relatief beperkt bedrag, wat voor ons echt een impuls is in de groenbeleving, in de lanenstructuur en het voorkomen van extra onderhoudskosten in de toekomst. Het is uw oordeel, maar ik raad die motie af. Dan de inbreng van de Socialistische Partij, en het amendement dat daartoe is ingediend. We gaan een beetje heen en weer tussen twee onderdelen. Enerzijds gaat het om de veilige oversteek van de Aalsterweg. Dat is iets wat wij allemaal willen; wij, de buurt en nadrukkelijk de mensen die daar oversteken. Die nemen wij nu ook mee. Het enige onderdeel wat wij nog niet meenemen en wat van begin af aan nog niet is afgesproken, betreft de mogelijkheden om de toegang tot de wijk te beperken (anders in te richten). Er is een enquête gehouden naar aanleiding van de bespreking met een grote afvaardiging vanuit de wijk, waarin nadrukkelijk de invoering van betaald parkeren als kader is neergezet. Zoals u weet, is dat voorlopig op de lange baan geschoven. We hebben nadrukkelijk afgesproken – daar heb ik van de week nog mailverkeer over gehad met vertegenwoordigers van de bewonersvereniging – dat zij betrokken zijn bij het proces van bij het bekijken van de plus- en minpunten van het betaald parkeren en de impact ervan op de wijk. Pas als je dat in beeld hebt, kun je wat ons betreft pas het besluit nemen om zo’n ingrijpende maatregel te nemen. Het is wel een maatregel die impact heeft op de wijk. Voorzitter: Heb ik nou het gevoel dat dit allemaal al in de commissie besproken is? De heer Helms: Dat mag u aan de voorzitter vragen. De heer Houben: Dat gevoel is volledig correct.
47
A Voorzitter: Ik dacht: het klinkt zo geoefend! [Gelach] Dat kan haast niet spontaan zijn… De heer Helms: Er kan ook een stukje talent in zitten! Voorzitter: … en de vraag van de heer Van Erp is waarschijnlijk ook al een vraag die hij gesteld heeft. Dan gaan we eens kijken wat dat dan is. De heer Van Erp. De heer Van Erp: Nee, want het gaat hier uitdrukkelijk niet om het betaald parkeren. Het gaat om de mogelijkheid om vanuit de Aalsterweg de wijk in te rijden, gekoppeld aan de ventweg die nu een stuk drukker wordt, zoals dit in het definitief ontwerp is getekend, en de veilige oversteek. Voorzitter: Oké. Daar kan de wethouder dan nog kort op reageren. De heer Helms: Er zijn een aantal argumenten – het wordt echt herhalen – de positie van de Oriental Green House als restaurant, die daar natuurlijk ook zijn parkeergelegenheid heeft, maar met name de impact op de wijk. Het gaat om een enquête waarin, in absolute cijfers, 30% van de wijk zegt: wij zijn voor die maatregelen. Maar dat is een enquête die is gebaseerd op het zicht op de invoering van betaald parkeren in de Genneper Parken. Daar zat de onrust in de wijk. Als wij nu een enquête in de wijk doen en zeggen: er komt geen betaald parkeren in Genneper Parken (wat nu nog onzeker is), weet ik zeker dat de uitslag van de enquête anders is. Het is dus echt nodig om hier zorgvuldigheid in te betrachten. Voorzitter: De heer Van Erp. De heer Van Erp: Ja, over zorgvuldigheid, daar gaat het over. Er is maandenlang gesproken met de bewonersvereniging en met bewoners. Er is een enquête en die heeft een heel grote respons gehad. 43% in de wijk… Voorzitter: Maar dat is wat de wethouder net zei. De heer Van Erp: Ja. En dat gaat helemaal niet over het betaald parkeren. Voorzitter: Nee, maar volgens mij komt u er zo niet uit. Ik heb ook de wethouder gehoord. Ik ken het dossier niet van A tot Z, maar ik heb wel gehoord dat jullie dat vanuit die enquête op een verschillende manier beleven. De voorzitter van de commissie. De heer Houben: Ja, voorzitter, misschien kan ik u dan collegiaal een beetje ondersteunen. [Gelach] Voorzitter van de raad, voorzitter van de commissie…
48
A De discussie in de commissie is afgerond met de duidelijke afspraak met de volledige commissie dat we nog kunnen praten over rood-groen, over bruggetje en over de parkeerplaatsen. Alle andere onderdelen van de discussie zijn in de commissie afgerond. Voorzitter: Hetgeen betekent dat dit onderdeel in de commissie afgerond is. [De heer Houben knikt] Dank u wel. Dan beschouw ik dit deel als afgerond en gaan we kijken of er behoefte is aan een schorsing, want ik zag al drie ‘t’-tjes verschijnen, van de heer Stoevelaar, de heer Depla en de heer Van Dorst. Ik weet niet hoeveel tijd u nodig heeft? Vijf minuten. Ik schors de vergadering voor vijf minuten. [Vijf minuten schorsing] Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik verzoek de leden hun plaatsen in te nemen en de journalistiek dat eveneens te doen. Ik kijk naar de heer Van Dorst, die de schorsing had aangevraagd voor nadere beraadslaging. Aan hem is het woord. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel en dank u wel voor de vijf minuten. Die waren voor ons voldoende om even samen te kijken hoe we met de drie voorliggende vragen omgaan. In relatief willekeurige volgorde. Het amendement waarin gevraagd wordt om nu voorrang te geven aan de rotonde, inclusief de financiering, zullen wij niet indienen. Wij hebben volledig vertrouwen in de expliciete toezegging van de wethouder dat hij in februari komt met een voorstel waarin de realisatie en de financiering van zowel rotonde als bruggetje is weergegeven. We zullen hem daar wel bij vragen – dat doen wij dus bij dezen – om de € 350.000,- die hij heeft gereserveerd in het nu voorliggende voorstel nog niet uit te geven voor februari en als er in februari geen voorstel is, zullen wij met z’n drieën een middel pakken om alsnog de rotonde te forceren. Dan kijk ik naar het overleg met de Fontys Hogeschool om de financiering van de brug te regelen. De brug waarvan de wethouder al heeft aangegeven dat het een soberder, goedkopere variant zal worden dan hij nu is weergegeven. Wij vertrouwen in de overleg- en onderhandelingsvaardigheden van deze wethouder en verwachten dat hij met een goed resultaat uit dat Fontys-overleg terugkomt, zodat ook de brug gerealiseerd kan worden. Voorzitter: Betekent dit dat de motie op stuknummer M4 geen deel meer uitmaakt van de beraadslagingen? De heer Van Dorst: Daar mag u inderdaad vanuit gaan dat wij die niet zullen indienen.
49
A
Dan blijft de vraag rond de parkeerplaatsen liggen. We hebben even zitten stoeien met een termijn - is het nu twee jaar of is het acht jaar? – maar dat maakt voor ons drieën eigenlijk niet uit. Wij hebben de indruk dat de parkeerplaatsen zoals die er nu liggen van goede kwaliteit zijn en dat zij daar op deze manier best nog even kunnen blijven liggen. Wanneer het college vindt dat de parkeerplaatsen echt slecht zijn – dus niet een esthetisch iets wat nu voorligt – kan er een ander voorstel in komen. Die motie zullen wij dus wel indienen. Tot zover, voorzitter.
Voorzitter: Dank u wel. Dat betekent dat de motie op stuknummer M4 en het amendement op stuknummer A1 afgevoerd zijn van de beraadslagingen. De heer Rozendaal. De heer Rozendaal: Mag ik de heer Van Dorst een vraag stellen? Wat mij verbaast is dat u een rotonde wilt aanleggen omdat u niet twee keer hetzelfde stuk weg wilt openhalen en nu wilt u wel een weg veranderen, maar de bijbehorende parkeerplaatsen niet in één keer doen, terwijl dat op een langere termijn ook meer gaat kosten en daarbij tevens de eventuele winst op latere onderhoudskosten niet meenemen. Dat begrijpen wij niet. De heer Van Dorst: Dan neem ik onze argumentatie voor de rotonde nog even met u door. Er is een hele pagina gewijd aan waarom die rotonde zo goed is. Die zit met name op veiligheid; die zit op doorstroming; het is een kwaliteitsimpuls voor het gebied; het is een entree van de Genneper Parken en hij is, zoals hij nu is beschreven, tot stand gekomen door goed overleg met de buurt. Dat is de motivatie om de rotonde graag te willen. Als de wethouder aangeeft dat hij dat kan doen, inclusief het bruggetje, juich ik dat alleen maar toe. De heer Rozendaal: Maar u beantwoordt mijn vraag niet. Voorzitter: Nee, nee…we gaan niet verder. Ik hoor geen nieuwe argumenten ten opzichte van wat er net al gewisseld is. Ik stel voor dat wij nu kijken of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Dat is niet het geval. Dan gaan we nu over tot stemming. Aan de orde is de stemming met betrekking tot het raadsvoorstel Definitief ontwerp inrichtingsplan openbare ruimte Genneper Parken. Er is een amendement van de SP, de heer Van Erp. De heer Van Erp: Ja, daar moet ik nog even iets over zeggen, want wij hebben net ook koortsachtig overlegd. Als ik de wethouder goed begrepen heb, neemt hij nog contact op met de bewonersvereniging. Als hij die toezegging gestand doet kunnen wij dat amendement intrekken.
50
A
De heer Helms: Ja, wij hebben net even overlegd en dat ging over iets dat er relatief klein uitzag, dus de details zullen we nog even met de bewonersvereniging kortsluiten. De heer Van Erp: Oké.
Voorzitter: Oké. Dan is dat amendement afgevoerd en hebben we alleen nog maar het voorstel zoals het er nu ligt. Wie is voor het voorstel zoals het er ligt? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is dat voorstel met algemene stemmen aangenomen. Er ligt nog één motie, op stuknummer M3. De heer Van Zijl: Is daar nog een stemverklaring over mogelijk? Voorzitter: Over de motie mag dat, ja. De heer Van Zijl: Ik denk dat we daar als GroenLinks tegen zullen moeten stemmen omdat je in feite de weg gaat renoveren en de aanpalende zaken laat liggen en die mogelijk voor langere tijd niet meer aansluiten bij de omgeving. Daarom zullen wij tegen deze motie stemmen. Voorzitter: Ja? Anderen nog? Niet. Dan gaan we nu stemmen over de motie. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken] Tegen hebben gestemd de fracties van SP, GroenLinks, de heer Leenders en de fractie van de VVD. Daarmee is het voorstel aangenomen.
6.6 Raadsvoorstel Betreft Kadernota ‘Werken aan werk’ Voorzitter: Ik vraag mevrouw Verhees als commissievoorzitter om een korte toelichting te geven op dit voorstel en de behandeling in de commissie. Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u. In de commissie Economie en Mobiliteit is vandaag dit raadsvoorstel behandeld. Het raadsbesluit is gebaseerd op het resultaat van een eerdere commissienotitie over dit onderwerp. Voorgesteld wordt in te stemmen met de kadernota met de vermelde prioriteiten en speerpunten voor het arbeidsmarktbeleid waarbij een aantal door de commissie EM benoemde onderwerpen wordt meegenomen. Tevens wordt gevraagd in te stemmen met het opstellen van het Uitvoeringsprogramma arbeidsmarktbeleid voor de jaren 20122015.
51
A
De commissie adviseert overwegend positief ten aanzien van het voorstel. De fracties van GroenLinks en de PvdA hebben een amendement aangekondigd waarmee meer nadruk op werknemers komt en aandacht voor de onderkant van de arbeidsmarkt wordt gevraagd. Deze zijn in de commissie besproken en de wethouder heeft aangegeven hier positief tegenover te staan. Beide fracties hebben aangegeven de amendementen te willen indienen. De discussie in de raad kan nog over deze twee amendementen gaan. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. Er is in elk geval een amendement van de fractie van de PvdA, eventueel aangekondigd door de heer Torunoglu? De heer Torunoglu: Ja, voorzitter, er valt eigenlijk weinig over te zeggen. We hebben, op basis van de discussie die we vanavond hebben gehad, het amendement aangepast. We hebben het amendement van GroenLinks en ons eigen amendement in elkaar geschoven – u heeft het allemaal gekregen – waarbij wij bij beslispunt 1 toevoegen ‘de onderkant van de arbeidsmarkt’ en een extra gedachtestreepje toevoegen om bij de invoering van de Wet werken naar vermogen (WWNV) afspraken te maken over de rol van de werkgevers ten aanzien van het creëren van banen voor mensen uit de nieuwe (WSW en Wajong) en bestaande (WWB en WIJ) doelgroepen.
Voorzitter: Oké. Verder geen toelichting? Is er behoefte aan toelichting van GroenLinks? Dat is niet het geval. Is er iemand anders die het woord daarover wil voeren? Mevrouw De Rooij. Mevrouw De Rooij: Ik heb nog een vraag te stellen aan beide partijen, aan mijnheer Torunoglu en mijnheer Bouassria. Voorzitter: Dat kan. Mevrouw De Rooij: Vindt u niet dat de afspraken die u vraagt in de invoering van de Wet werken naar vermogen, niet voldoende naar voren komen in de speerpunten die zijn gesteld rondom het optimaliseren arbeidsparticipatie en waarin met nadruk gesteld wordt dat de Wet werken naar vermogen uitgebreid aan bod zal komen? Wat ons betreft dekt dat punt de lading. Het is als speerpunt benoemd. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Voor mij is die vraag een beetje onduidelijk. Laat ik het zo zeggen: de reden waarom wij hem indienen is omdat wij het college nadrukkelijk mee willen geven dat ze rekening houden met de onderkant van de arbeidsmarkt en met een aantal specifieke doelgroepen. Ik hoop dat dat uw vraag beantwoordt? Voorzitter: Mevrouw De Rooij.
52
A Mevrouw De Rooij: Dan moet ik het misschien anders formuleren. Voor ons is de Wet werken naar vermogen als speerpunt benoemd en is de vraag die u stelt voor ons overbodig, dus… De heer Torunoglu: Voorzitter, dan bekijken wij het raadsvoorstel verschillend. Want het raadsvoorstel zoals het er ligt zijn de kaders die het college mee wil geven om te komen tot een samenwerking met werkgevers in de stad. Een van die kaders die wij het college mee willen geven is rekening te houden met de onderkant van de arbeidsmarkt en de daarbij behorende doelgroepen die we in het amendement hebben verwoord. We krijgen dadelijk inderdaad de nieuwe Wet werken naar vermogen, maar dan is het wel handig als we tijdens de gesprekken met de werkgevers het een en ander bespreken en de rollen goed verdelen rondom de doelgroepen die ik heb genoemd. Het is dus niet overbodig. Voorzitter: Mevrouw List, voor een interruptie. Of wilt u het woord voeren? Mevrouw List: Nou, het is eigenlijk een beetje een aansluiting op mevrouw De Rooij… Volgens mij is het antwoord van de heer Torunoglu dan ook niet duidelijk, omdat het vermeld staat bij de prioriteiten. Hoe wilt u dat dan specifiek maken; zeker wat betreft afspraken? Omdat hier toch de kaders staan… Voorzitter: Nee, maar de vraag is nu wel duidelijk, alleen krijgt u klaarblijkelijk niet het antwoord dat u wilt horen. De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Ik zal het anders formuleren. We kunnen er ook voor kiezen om de hoger opgeleiden of de bovenkant van de arbeidsmarkt als een criterium mee te geven aan het college. Daar kiezen wij in dit geval uitdrukkelijk niet voor. Volgens mij kan ik het niet helderder maken dan dit en het verbaast me dat de vragen nu komen, terwijl wij twee uur geleden een commissievergadering hebben gehad… Voorzitter: Kijk, ik weet niet of er nog anderen het woord willen voeren, maar de vraag is of de speerpunten die het college heeft aangebracht in dit voorstel ook niet meteen zodanig van aard zijn dat ze eigenlijk uw amendement ondervangen. Dat is uw punt. Dat is de vraag die gesteld is. Misschien dat de wethouder daar zo meteen antwoord op kan geven. De heer Bouassria. De heer Bouassria: Ja, een aanvulling op wat de heer Torunoglu heeft gezegd, is dat wij specifiek voor de werknemers aandacht willen vragen. Wij vinden dat er vanuit de competentie van de medewerkers moet worden gekeken wat daarin haalbaar is. Er wordt te veel nadruk gelegd op de wens van de werkgevers. Daarom willen wij deze groep in dit geval ook aandacht geven, uitgaande van de competentie van de mensen, van wat ze kunnen en niet van wat ze niet kunnen.
53
A Voorzitter: Misschien dat de wethouder daar helderheid over kan geven. Zijn er anderen die het woord hierover wensen te voeren? Dat is niet het geval. De wethouder. De heer Brink: Dank u wel, voorzitter. We hebben er vanmiddag uitgebreid over gediscussieerd en ik snap ook wat de Partij van de Arbeid bedoelt. U wilt echt stipuleren en benadrukken dat de onderkant van de arbeidsmarkt echt belangrijk is in de gesprekken met de werkgevers om tot die mismatch te komen. Ik heb ook gezegd dat ik dat begrijp. Wij hebben met het MKB Eindhoven, het UWV, de Ergon en de gemeente een servicebureau; dat gaan wij in het leven roepen. Daar vindt die mismatch ook plaats. Die vier prioriteiten die genoemd worden in de nota, hebben zowel te maken met de bovenkant van de arbeidsmarkt als de onderkant van de arbeidsmarkt, maar als u zegt: ‘ik wil toch nog een keer gestipuleerd hebben dat vooral de mensen waarvoor banen gecreëerd moeten worden van uit de WSW, vanuit de Wajong en de bestaande doelgroepen (WWB en WIJ)’, dan heb ik er geen problemen mee dat we dat daar nog een keertje neerzetten, zodat wij er later in het uitvoeringsprogramma op terug kunnen komen. Ik heb er geen bezwaar tegen. Als u vindt dat dat erbij moet staan, dan zetten we dat er gewoon bij. In het uitvoeringsplan komt het uitgebreid te staan en dan kunnen we er bij de bespreking van de uitvoeringsplannen nog eens op terugkomen of het er goed in staat. De heer Torunoglu: Fijn dat de wethouder ons in ieder geval snapt en u heeft het uitstekend verwoord. Ik ben benieuwd of dat bij D66 en VVD… Voorzitter: Dat lijkt mij nou niet noodzakelijk. Ik weet niet of u een polemiek wilt uitdagen, dan moet u het vooral zo doen. De heer Torunoglu: Nee, ik bedoel… Voorzitter: De wethouder heeft een antwoord gegeven en dan kunt u daarmee… Mevrouw De Rooij: Mag ik dan ook nog…? Voorzitter: Mevrouw De Rooij. Mevrouw De Rooij: Ja, want het is zeker niet zo dat we niet naar de onderkant van de arbeidsmarkt willen kijken. Het is ook zeker niet zo dat we niet willen kijken naar de mismatch tussen werkgever en arbeiders, maar wij vinden dat de Wet werken naar vermogen als speerpunt benoemd is in het voorstel en wat ons betreft is dat meer dan voldoende.
54
A
Voorzitter: Oké. We zullen het zien bij de uitslag van de stemming hoe we daar allemaal over denken. Ik stel voor dat wij overgaan tot de stemming. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Ja.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. We hebben in de commissie al aangeven dat we niet met het raadsvoorstel kunnen instemmen, maar het amendement maakt het voorstel wat ons betreft wel wat beter - of minder slecht, net hoe het wilt – vandaar dat wij voor het amendement zullen stemmen. Dank u wel. Voorzitter: Oké. Anderen? Niet. Dan gaan we allereerst over het amendement stemmen. Dat is een amendement dat twee andere amendementen vervangt en dat het nieuwe nummer A7A heeft gekregen. Ik neem aan dat u dat allemaal heeft? Dat is het geval. Daarover gaan wij nu stemmen. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van de VVD, D66 en LPF tegen, is dat voorstel aangenomen. Dan gaan we nu over het gewijzigde raadsvoorstel stemmen. Wie is voor het gewijzigde raadsvoorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van de SP tegen, is dat voorstel aangenomen.
7.
Actuele moties.
AcM1 Afvalkalender. Voorzitter: Er zijn een drietal actuele moties aan de orde. Dat betreft allereerst de afvalkalender. Ik weet niet wie ik daarover het woord mag geven? De Fractie Mulder? De heer Mulder. De heer Mulder: Voorzitter, dank u wel. Via een raadsinformatiebrief d.d. 22 november jl. werd de raad geïnformeerd over het besluit van het college om per 2013 de gemeentelijke afvalkalender nog uitsluitend digitaal aan te bieden en de analoge publicatie te laten vervallen. Naar aanleiding van het bovenstaande collegebesluit, stelden de fracties van het CDA, te weten collega Leenders, en van de fractie D66, collega’s Bonsen en Verkroost, daarover vragen die door het college werden beantwoord. In feite bleef het college bij haar besluit. Wel nu, ondermeer de Fractie Mulder bereikten diverse vragen van burgers omtrent de afschaffing, die vooral senioren en minder bedeelden betreffen die niet in het bezit zijn van een computer. Met name OVO Eindhoven deed een hartenkreet namens hun senioren ter overdenking tijdens de kerst om het besluit van het college niet uit te voeren om moverende redenen. Derhalve, voorzitter, dat de navolgende actuele motie wordt ingediend, te weten:
55
A ‘[constaterende dat] het college van burgemeester en wethouders besloten heeft geen afvalkalender meer te versturen voortaan de inwoners van Eindhoven daarvoor terechtkunnen op de website van de gemeente Eindhoven, om vervolgens de kalender te printen, dan wel kosteloos op het Inwonersplein in het centrum de kalender inzien en eventueel printen. Overwegende dat: zoals ook het OVO de raad op 15 december 2011 heeft laten weten, dit voor een deel van de senioren, vooral de oudere senioren, een probleem is. Zij kunnen, immers, niet met een computer overweg; het voor minderbedeelden, onder andere minima, ook een probleem is, omdat zij veelal geen computer bezitten; het verder ook voor minder mobielen geen goede en klantgerichte optie is om hiervoor naar het Inwonersplein te komen; er in tijden van bezuinigingen ook creatief gekeken kan worden naar extra inkomsten. Van mening zijnde: aangezien hier sprake is van kanaalsturing, deze senioren en minder bedeelden, o.a. minima “kanaalgestuurd” het bos in worden gestuurd; het erop lijkt dat deze senioren en tevens minder bedeelden, o.a. de minima, veelal geen computerbezitters maar ook minder mobielen er voor de gemeente niet meer toe doen; het voor Eindhoven als de slimste regio mogelijk moet zijn om ouderen en minder mobielen een afvalkalender toe te sturen; de gemeente zou kunnen onderzoeken of zij voor de bekostiging van een afvalkalender in de toekomst gebruik zouden kunnen maken van reclame-inkomsten. Stellen daarom de gemeenteraad van Eindhoven voor het college te verzoeken de senioren, de minder bedeelden, minder mobielen, o.a. de minima, een afvalkalender toe te zenden.’ Deze motie is mede ondertekend door het CDA, OuderenAppèl. Trots, SP, ‘leefbaar eindhoven’ en de Lijst Pim Fortuyn. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Sodenkamp? Mevrouw Sodenkamp: Mag ik een vraag stellen, mijnheer Mulder? Heeft u ook overwogen of het mogelijk is dat die mensen telefonisch een kalender op kunnen vragen, zodat die toegestuurd wordt? En: publicatie in de weekkrant, zou dat voldoende kunnen zijn voor die senioren? De heer Mulder: Dat zijn enkele suggesties. Indien het college deze motie wil gaan uitvoeren, dan zou dat ook meegewogen kunnen worden. Voorzitter: Oké. Ik kijk of er nog anderen zijn in de eerste termijn – de enige termijn die hier iets over willen zeggen. De heer Van Dorst. De heer Van Dorst: Een paar dingetjes daarbij. Ik vind het wel generaliserend als er over hele groepen in Eindhoven wordt gezegd dat die niet met een computer om kunnen gaan. Dat is een beeld dat ik in elk geval niet heb. Als we daar dit soort (ik kan
56
A
niet anders zeggen) generaliserende uitspraken over doen, laat die alsjeblieft niet van mij zijn. De strekking van D66 in de vragen die gesteld zijn, wil ik ook wel even apart duiden. Wij hebben aangegeven dat wij het eens zijn met de kanaalsturing. Dat was in april, toen de keuze door het college gemaakt is om niet alle informatie via Groot Eindhoven maar vooral digitaal te versturen. We hebben het beroep gedaan of de kalender eenmalig, eens per jaar, gepubliceerd kan worden in Groot Eindhoven. Dat bleek nog duurder te zijn dan de versturing. Wij hebben die antwoorden geaccepteerd. Voor ons zit het hem even in twee elementen: of het kostenneutraal kan (dus in sponsoring zijn we erg geïnteresseerd) en niet specifiek op een aantal groepen gericht; als we hem gaan verspreiden, dan moet hij voor heel Eindhoven beschikbaar zijn. Dank u wel.
Voorzitter: U heeft eerder vanavond alle doelgroepen afgeschaft, heb ik begrepen. Ik kijk of er nog anderen zijn. De heer Maas. De heer Maas: Ja, dank u wel, voorzitter. Voor ons gaat het er niet om dat mensen niet met een computer om kunnen gaan, mijnheer Van Dorst, maar dat ze simpelweg geen computer hebben, waar ze mee om kunnen gaan. Vervolgens hebben wij gehoord dat de afvalkalender ook door de Ergon gemaakt wordt en dat het ook een stukje werkverschaffing is. Dat is voor ons ook een reden om de afvalkalender te behouden. Verder willen wij u er even aan herinneren dat het moment waarop men op de afvalkalender kijkt, dit vaak tijdens de avonduren is, vooral rond de feestdagen: ‘wanneer wordt er alweer het afval, het oud papier, het groenafval opgehaald?’ Dan is het vrij moeilijk kom bij iemand langs te gaan om het op de computer op te zoeken. Voorzitter: Oké. Zijn er nog anderen? Dat is niet het geval. De wethouder. De heer S. Depla: Dank u wel. Kijk, de lijn is eigenlijk heel eenvoudig. We hebben met elkaar al regelmatig de noodzaak voor bezuinigingen besproken. Dan gaan we kijken naar die dingen die mensen het minst pijn doen. Een van die dingen is kanaalsturing. U weet: een bezoek aan het loket kost € 25,- en als we iets via internet doen, kost dat een kwartje. Natuurlijk: bezuinigingen, daar merken mensen in de stad wat van. We zijn naar die dingen op zoek gegaan waar de meeste mensen het minste last van hebben. Dan dit concrete voorbeeld, de afvalkalender. Allereerst kan ik u geruststellen: tenzij u een NEE NEE-sticker op uw deur heeft geplakt, heeft u vandaag, gisteren of deze week de afvalkalender voor het komend jaar in uw bus gekregen. Dus wat betreft de zorg van het OVO en van u dat mensen niet rustig de kerst in kunnen gaan… deze
57
A
week krijgt iedereen een kalender voor volgend jaar. Op die kalender staat dat wij dit het jaar daarop niet meer doen. Dat wil ik toch even volhouden, want het moet mij van het hart dat ik vind dat u uw eigen ouderen, zeg maar achterban, wel erg neerzet alsof zij niet met de moderne tijd meegaan. Als wij in het onderzoek van de gemeente zien dat 95% van de Eindhovense bevolking met internet is ontsloten, en als ik dat langs het aantal mensen zet dat een NEE NEE-sticker op de deur heeft, en dus niet alles krijgt, is volgens mij via internet een grotere groep ontsloten dan via dingen die we rondbrengen. Dat is punt één. Voorzitter: Mijnheer Maas. De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. Ik vind het jammer dat de effecten van de stapeling nog niet bekend zijn, maar volgens mij, met de crisis in opkomst, gaat het voor heel veel mensen gelden dat zij de computer niet meer kunnen betalen en dat de internetverbinding één van de eerste dingen is die zal gaan vervallen, omdat het helaas geen nutsvoorziening is, zoals de SP graag wil. Ik denk dat het voor veel mensen moeilijk is om die informatie op te halen in de toekomst. Voorzitter: Oké. De wethouder.
De heer S. Depla: Twee dingen: dan moeten zij de kalender van dit jaar goed bewaren, want het schema is al jarenlang hetzelfde, dus ze kunnen hem voor het jaar daarop ook bewaren. Mensen kunnen ook bij de buren gaan kijken, of mensen kunnen naar het stadhuis, naar het Inwonersplein, of ze kunnen naar de VTA’s toe. Ze kunnen op allerlei plekken gaan kijken. Dan kunnen ze zien of het anders is dan het al jaren is en als ze willen, kunnen ze ook nog vragen om het daar uit te draaien. Ik vind dat als wij de komende tijd, bij elke bezuiniging, dit soort dingen willen regelen, dan komen we in een groter probleem. Vooral omdat ik denk dat de Eindhovense bevolking al veel verder is dan u denkt, dat de Eindhovense bevolking voor het grootste deel ontsloten is met internet. En als ze dat niet zijn, kunnen ze bij de buren gaan kijken of bij één van de vele buurtontmoetingsruimtes, de buurtinfowinkels of het Inwonersplein en de zaak uitgedraaid krijgen… Voorzitter: Oké. Helder. De heer S. Depla: Tegen die achtergrond denk ik, voorzitter: bewaar de kalender goed, het is een hebbedingetje, maar we gaan hem niet weer invoeren. Voorzitter: We gaan over tot stemming. De heer S. Depla: Ik heb nog één praktisch bezwaar.
58
A
Voorzitter: O…
De heer S. Depla: Ja, sorry, voorzitter. In het dictum vragen ze of we senioren, minder mobielen en minder bedeelden, onder andere de minima, aanschrijven. Het lijkt me geen goed plan als wij die in Eindhoven allemaal gaan registeren, dus het lijkt me ook nog een onuitvoerbare motie. Dank u wel. Voorzitter: Goed, we gaan over tot stemming. Wie is voor deze actuele motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is tegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van Fractie Petra Sodenkamp, GroenLinks, Partij van de Arbeid, D66 en de VVD tegen, is de actuele motie verworpen.
AcM2 Decentralisatie. Voorzitter: Mevrouw Van den Berk. Mevrouw Van den Berk: Er zijn drie decentralisaties op handen: jeugd, de AWBZbegeleiding en de Wet werken naar vermogen (WWNV). Dit betekent voor onze gemeente een grote verantwoordelijkheid. De AWBZ-begeleiding wordt overgeheveld naar de Wmo. Dat is een grote verandering voor onze gemeente. De jeugddecentralisatie wordt ook overgeheveld naar de Wmo. Daarom dienen wij een actuele motie in: ‘[Overwegende dat] Er drie decentralisaties op handen zijn, de transities Jeugd, AWBZ en de Wet werken naar vermogen; binnenkort de wetsontwerpen naar de Tweede Kamer zullen gaan over deze transities; nu het moment is om als gemeente nog invloed uit te oefenen op deze voorgenomen wetswijzigingen…’ Voorzitter: Iedereen kent de strekking van de motie, dus als u het dictum voorleest (het laatste stukje) is dat eigenlijk wel genoeg. Mevrouw Van den Berk: ‘Stelt de raad voor om te besluiten: het college op te dragen maximale beleidsvrijheid te bepleiten bij minister, staatssecretaris en Tweede Kamerleden; het college op te dragen daartoe minimaal het resultaat van de stemming over deze motie toe te zenden aan de minister, staatssecretaris en alle Tweede Kamerfracties’. Ik dien deze motie mede in met Fractie Mulder, VVD, GroenLinks en de PvdA. Voorzitter: Oké. Is er iemand die daar verder het woord over wenst te voeren? Ja, de heer Rijnders.
59
A
De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Ik respecteer deze actuele motie en ik zie ook het nut ervan in, maar heb er een vraag bij, aan mevrouw Van den Berk. We hebben net de motie van ongenoegen in stemming gehad en toen deed u niet mee. Deze motie heeft eigenlijk een klein beetje dezelfde strekking.
Mevrouw Van den Berk: Het is wel de strekking, maar het woord ‘ongenoegen’ vond ik minder en omdat die motie bijna dezelfde strekking had als mijn motie, heb ik hem ook niet gesteund. Voorzitter: Oké. De heer Punte. De heer Punte: Mag ik daarop reageren, want de strekking is echt totaal anders. Het gaat er echt om de beleidsvrijheid te houden als gemeente met de transities van de drie regelingen die van de overheid naar de gemeente gaan. Dus de strekking van deze motie is echt heel anders. Voorzitter: Oké. De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, twee kleine opmerkingen. Kan mevrouw Van den Berk zeggen: ‘binnenkort gaan de twee wetsontwerpen naar de Tweede Kamer’? Weet u wanneer die naar de Tweede Kamer gaan? Mevrouw Van den Berk: Ja, in januari gaan die naar de Tweede Kamer mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Goed, dat zullen wij dan volgen. En u zegt: ‘het college op te dragen daartoe minimaal het resultaat van de stemming over deze motie toe te zenden aan de minister, staatssecretaris en alle Tweede Kamerfracties’, maar stuurt u hem ook op als hij verworpen wordt? Als u maar twee of drie partijen met u mee krijgt, dan geeft dat toch geen goed beeld van wat er allemaal gebeurt. Mevrouw Van den Berk: Maar als hij verworpen wordt, hoeft hij niet opgestuurd te worden. Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Het CDA heeft moeite omdat de motie niet concreet genoeg is. Kunt u wat voorbeelden geven van waar u dan beleidsruimte op zou willen hebben? Mevrouw Van den Berk: Op de invulling van het beleid van de Wmo dat de gemeente meer invulling heeft op de invoering van de plannen, de overheveling van het jeugdbeleid, het beleid bij de Wet werken naar vermogen. We worden zo aan regels
60
A
gehouden en bij wetswijzigingen kunnen wij zelf nog iets bepalen. Daar gaat mijn motie over.
De heer Weijs: Kunt u dan aangeven wat grote risico’s zijn waarvan u denkt: hier zitten ongelooflijk akelige bepalingen aan te komen waar wij als gemeente Eindhoven ongelooflijk in vast gaan lopen? Mevrouw Van den Berk: Nee, dat kan ik niet. De heer Weijs: Heeft deze motie dan zin? Mevrouw Van den Berk: Ja. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Toch wel een antwoord op het CDA. We hebben net gesproken over de tegenprestatie. Daarin geeft het huidige kabinet ons kaders mee, waarbinnen je bijna onmogelijk een tegenprestatie kunt invoeren en daar gaat het nou juist om, dat we als lokale overheid de kaders kunnen bepalen, omdat wij juist dichter bij de burger staan dan de landelijke overheid. De heer Weijs: Het zal u niet ontgaan zijn dat wij voor het amendement gestemd hebben. Dat was namelijk heel concreet en dat missen wij dus hierin. We kunnen dus allerlei ballonnetjes gaan oplaten, maar komen die in Den Haag aan? De heer Torunoglu: Maar, mijnheer Weijs, het is toch een signaal dat wij als raad kunnen afgeven dat wij de beleidsvrijheid willen gebruiken om naar onze wijsheid in te kunnen vullen hoe wij een beleid in de stad willen uitvoeren? Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Ter aanvulling op deze discussie: ik heb niet de concrete details maar ik weet wel dat door de Tweede Kamer een aantal moties zijn aangenomen die de beleidsvrijheid van gemeenten wel degelijk beperken. Dus in onze ogen is het zeer zinvol om deze motie wel aan te nemen en ook het signaal naar Den Haag te geven, niet alleen naar de regering, maar ook naar de Tweede Kamerfracties. Voorzitter: Oké. Ja, dank u wel. Ik kijk naar de wethouder. Ik zou overigens de indieners willen adviseren om het dictum enigszins aan te passen. Daar heeft de heer Rennenberg volgens mij wel gelijk in. De laatste zin van het dictum is: ‘Het college op te dragen minimaal het resultaat van de stemming …’ Dan ga je dus de stemverhouding toezenden. Volgens mij wilt u: ‘het college op te dragen de minister,
61
A
staatssecretaris en alle Tweede Kamerfracties op de hoogte te stellen van de zorg, zoals vastgelegd in deze motie’. De heer Van Dorst: Voorzitter, als je de motie verwerpt, dan verwerp je toch ook de laatste zin? Voorzitter: Dat klopt, als de motie verworpen is, maar dan staat hier dat wij op moeten geven dat die en die fracties tegen waren en die en die fracties voor. Dat is niet relevant; u wilt namelijk een zorg uitspreken en dat is relevant. De heer Van Dorst: Niet als hij verworpen is, dan sturen we niets op. Dan is de motie verworpen. Voorzitter: Nee, ik wil wel dat u weet waarover u stemt. Als hij aangenomen wordt, dan heeft de heer Rennenberg volstrekt gelijk. U moet even doordenken. Hij wordt aangenomen en draagt dan het college op het resultaat van de stemming over deze motie toe te zenden. Met andere woorden: wij gaan aan de Kamerleden melden dat hier de verhoudingen zo waren. Wat u wilt is dat de inhoud van de motie overgedragen wordt. Dat is het punt. De wethouder. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Het onderwerp van deze motie is, denk ik, heel belangrijk. Het is ook terecht dat u er aandacht voor vraagt, maar toch zou ik u de motie willen ontraden. Dat klinkt misschien raar, maar ik wil het graag toelichten. De afgelopen twee maanden, toen alle begrotingen van de verschillende ministeries aan de orde waren in de Tweede Kamer, hebben wij een uitvoerige lobby gedaan met de G32, de G4 en de VNG samen, over de verschillende begrotingen van de ministeries. Dit thema was heel prominent in de hele lobby. De afgelopen twee maanden hebben wij (ik zelf ook) voor jeugd en onderwijs bij alle Kamerfracties juist dit punt aan de orde gesteld, vanuit dezelfde vrees die u hier aangeeft: als het allemaal wordt dichtgetimmerd, beperkt dat ons straks als de decentralisaties zijn uitgevoerd, om dwarsverbindingen te leggen met andere terreinen binnen het gemeentelijk domein. Daar ligt juist de meerwaarde. Het is dus eigenlijk een beetje mosterd na de maaltijd. Daarom zou ik het u willen ontraden, zal ik maar zeggen. Juist omdat deze discussie net gevoerd is, namens alle gemeenten . Het is een belangrijk punt, maar tegelijkertijd is het ook een algemeen punt wat op dit moment weinig toegevoegde waarde heeft. Als het nou iets specifieks Eindhovens zou zijn… maar nogmaals: in zijn algemeenheid is het punt de afgelopen twee maanden uitgebreid besproken, namens de gemeenten. Het is aan u. Nogmaals: inhoudelijk deel ik uw zorg - die hebben we ook geuit – maar de vraag is of het zinvol is om op dit moment, nadat het debat heeft plaatsgevonden, nog eenzelfde signaal vanuit Eindhoven te sturen.
62
A Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Zou er in onze kring geen sprake kunnen zijn van tekort aan kennis en zou het nuttig kunnen zijn dat u ons binnenkort eens bijpraat over de ontwikkelingen en hoe de gemeente daar op het ogenblik in zit? Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Scholten: Graag. We hebben in ieder geval met decentralisatie jeugdzorg een afspraak met de griffie; dat is ingepland, maar misschien moeten we dat ook iets breder trekken. Graag. Voorzitter: De heer Punte. De heer Punte: Komt er nog een behandeling in de Tweede Kamer? Juist om het dichttimmeren van die wetten hebben wij die zorgen. Het uiten van die zorgen, vanuit de vijfde stad van Nederland naar Den Haag, lijkt me toch heel erg belangrijk, ondanks dat jullie daar met de G32 al over hebben gesproken. Voorzitter: De wethouder voor de laatste keer. Mevrouw Scholten: Juist omdat wij dat zo nadrukkelijk met de G4, de G32 en de VNG samen hebben gedaan (we hebben dus namens alle gemeenten dat punt nadrukkelijk aan de orde gebracht) voegt het weinig toe op dit moment. De drie wetstrajecten kennen een ander tijdspad. In jeugdzorg is men nog maar in een primaire fase bezig met het wetsvoorstel. Daar is de VNG nadrukkelijk op aangesloten in het bestuurlijk overleg. We krijgen ook als G32 de kans om daarop te reageren. Dit is eigenlijk de hele rode draad van onze reactie. Nogmaals: inhoudelijk heeft het onze aandacht. De vraag is, als je net die gesprekken hebt gehad met alle Kamerfracties, of een brief uit Eindhoven van dezelfde strekking dan nog veel toevoegt. Eerlijk gezegd zou je je zelfs kunnen afvragen of dat niet averechts werkt op het moment dat je het net al besproken hebt. Voorzitter: Oké. Volgens mij is het genoeg gewisseld. Ik kijk nog even naar de indieners of ze behoefte hebben aan een tweede… Mevrouw Van den Berk: Wij willen even schorsen. Voorzitter: U wilt schorsen. Hoe lang heeft u nodig? Mevrouw Van den Berk: Twee minuten?
63
A Voorzitter: Dan blijven we allemaal even zitten, kunt u overleg voeren en de rest vraag ik dan om even te blijven zitten. Ik schors de vergadering voor twee minuten. [Twee minuten schorsing] Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Mevrouw Van den Berk. Mevrouw Van den Berk: Wij willen de motie toch indienen. Voorzitter: In de originele vorm? Mevrouw Van den Berk: De laatste zin willen wij eruit. Dus aangepast. Voorzitter: Zoals het is voorgesteld… Mevrouw Van den Berk: Zoals het voorgesteld is, ja. Voorzitter: ‘… op te dragen de minister, staatssecretaris en alle Tweede Kamerleden op de hoogte te stellen van de zorg, zoals vastgesteld in deze motie.’ Mevrouw Van den Berk: Ja. Voorzitter: Deze motie komt in stemming. Wie is voor deze motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van D66, OuderenAppèl Eindhoven, ‘leefbaar eindhoven’, CDA, Fractie Petra Sodenkamp en LPF tegen, is de motie aangenomen.
AcM3 Geen lege bedden. Voorzitter: De SP. Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Bij binnenkomst hebben de meeste raads- en commissieleden van de Stichting (Z)onder Dak een krabber gekregen [houdt kerstig versierde krabber omhoog], waarop staat: ‘Als u buiten krast, slaap ik buiten’. Onze actuele motie sluit aan op de actie van Stichting (Z)onder Dak. De stichting heeft op 2 december een aantal vragen gesteld ten aanzien van de nachtopvang van daklozen in de winter. Het CDA heeft daarna vragen gesteld in de commissie van 15 november. In de antwoorden werd aangegeven dat tussen de tien en twintig MOE-landers gebruik hebben gemaakt van de nachtopvang vorig jaar. Dan zijn er circa vijftien plaatsen nodig en dat is te vergelijken met vorig jaar.
64
A Signalen uit de stad en uit de krant geven aan dat er verschillende doelgroepen daklozen geweigerd worden bij de nachtopvang, maar als het vijf graden vriest, mag iedereen binnen slapen. Volgens de weerberichten komen we de komende dagen niet uit op min vijf (de temperatuur waarbij iedereen mag binnen slapen), maar de wethouder heeft wel aangegeven dat ondanks die regel de komende twee weken niemand buiten hoeft te slapen met de feestdagen. Wij vinden eigenlijk: of het nou feestdagen zijn of niet, of het nou vijf graden vriest of niet, in de winter zou niemand buiten hoeven slapen. Dat staat ook in onze motie, mede ingediend door de Fractie Mulder en ondertekend door Trots op Nederland, ‘leefbaar eindhoven’, Fractie Mulder, CDA, PvdA, OuderenAppèl Eindhoven, GroenLinks, LPF en Fractie Petra Sodenkamp. Dank u wel. Voorzitter: Is er iemand die hier nog het woord over wenst te voeren? Andere fracties? Dat is niet het geval. De wethouder. Mevrouw Scholten: Voorzitter, volgens mij gaat het over twee verschillende zaken, als ik het goed begrijp. Het eerste gaat over de zorg voor de hele winterperiode. Bij de winternoodregeling worden er tijdelijk een aantal bedden bij gezet. Als dat een structurele situatie wordt – want in de winterperiode hebben wij het over ten minste drie maanden – heeft dat consequenties voor onze voorzieningen. Het kost extra bemensing. In een aantal situaties is de veiligheid eigenlijk niet geborgd. Voor een aantal dagen kun je dat aan, maar voor een periode van meerdere maanden levert dat ongewenste situaties op. Dit gaat dus veel verder dan zomaar even een paar dagen een paar bedden erbij zetten. U zegt eigenlijk: we willen uitbreiding van onze nachtopvang gedurende een substantiële periode van het jaar. Dat is eigenlijk een beleidswijziging met financiële consequenties, maar ook met organisatorische consequenties. Ik vind eigenlijk dat we dat zouden moeten bespreken daar waar wij het Stedelijk Kompas voor 2012 met elkaar op de agenda hebben staan. In de actualiteit van dit moment voorziet de afspraak voor de komende twee weken. We hebben gezegd: de komende twee weken, gezien het speciale karakter van die periode, zijn we royaal. Niemand op straat. Er zijn goede afspraken gemaakt, ook om in het weekend overdag bepaalde voorzieningen open te houden. Mensen kunnen dus ergens terecht. Dus de actualiteit voor de komende twee weken is geborgd, zal ik maar zeggen, maar als u dit voorstel serieus neemt, dan is dat gewoon nieuw beleid binnen de nachtopvang. Ik vind dat niet het juiste moment om dat via een actuele motie te doen. Bovendien ontbreekt de dekking, want er zitten echt financiële consequenties aan. Binnenkort praten we over het Stedelijk Kompas. Mijn voorstel zou zijn om het dan daar aan de orde te stellen.
65
A Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Eigenlijk zegt de wethouder nu: als we nou zo’n winter hadden gehad als vorig jaar, hadden we hier niet over hoeven praten. Toen vroor het in november al meer dan vijf graden en heeft die regeling redelijk lang plaatsgehad waardoor we toen niet in deze discussie terecht zouden komen. U geeft aan dat de capaciteit dan moet worden uitgebreid, maar als het morgen vijf graden vriest en het duurt tot eind februari, is die capaciteit er wel. Daarom zeggen wij: maak dan gewoon gebruik van de voorzieningen die er nu zijn. Daar hoef je geen uitbreiding voor te doen. Je kunt gewoon gebruikmaken van datgene wat er is. Voorzitter: Ik grijp nu even in, want volgens mij zegt de wethouder precies wat u nu vraagt, namelijk dat er nu een voorziening is en dat dit gaat lopen, en dat als het om structurele aanpassingen gaat, het wel verstandig is om dat met beleid te onderleggen, omdat daar financiële keuzes aan verbonden zijn. Actuele moties zijn niet bedoeld om beleid te maken maar om actuele uitspraken te doen. Daar heeft de wethouder antwoord op gegeven. Volgens mij komt ze heel erg tegemoet aan datgene wat u met de motie probeert te beogen. Mijnheer Bouteibi. De heer Bouteibi: Dank u wel, voorzitter. Wethouder, wij hebben de motie als zodanig gelezen dat het aantal beschikbare bedden gelijk blijft, maar dat daar dus geen gebruik van wordt gemaakt. U zegt nu: er moeten bedden bij komen. Ik vind dat nogal een verschil. Wat is het nu feitelijk? Als het zo is dat er bedden bij moeten komen, kunnen wij uw lijn volgen en klinkt het ook nog logisch. Als het zo is dat de bedden wel aanwezig zijn maar dat we er simpelweg geen gebruik van maken omdat wij met elkaar hebben afgesproken dat dit pas gebeurt bij min vijf graden vorst, kan ik de motie van de SP volgen. Voorzitter: De wethouder en dan gaan we over tot stemming. Mevrouw Scholten: U heeft gelijk: omdat het gekoppeld werd aan de ‘vijfgradenregeling’. Daarom begon ik er mee. Er spelen twee dingen door elkaar. Wat deze motie zegt is: als er toch bedden niet worden benut… laat dan de groepen toe die wij normaal gesproken niet toelaten. Dat vind ik ook een beleidswijziging. We hebben hier afspraken met elkaar gemaakt over hoe wij met name met de groepen MOE-landers omgaan. Dat hebben wij in regionaal verband afgesproken. Als wij als Nijmegen – Excuses, daar gaat ie weer! – in Eindhoven hier soepeler mee omgaan dan andere gemeenten, weten we dat dit een aanzuigende werking krijgt. Daar hebben we in regionaal verband afspraken over gemaakt. Dus mensen die normaal gesproken niet toegelaten worden tot de nachtopvang, nu wel toelaten omdat er bedden vrij zijn, is echt een beleidswijziging.
66
A Voorzitter: Mijnheer Bouteibi. De heer Bouteibi: Dat betekent dus dat u het eens bent met de veronderstelling van de SP dat er dus bedden zijn die niet gebruikt worden, simpelweg omdat de reden (min vijf) nog niet bereikt is. Dat hoor ik nu. Mevrouw Scholten: Nee, we hebben twee dingen. We hebben ‘min vijf’ en we hebben ‘boven min vijf’, zal ik maar zeggen. Bij ‘boven min vijf’ zijn er af en toe bedden die niet beslapen worden. Er is geen 100% bezetting bij de nachtopvang – wel een heel hoge bezetting, maar geen 100%. Zo kun je de motie lezen. Als die bedden toch vrij zijn in de winter, laat dan andere mensen toe dan we gebruikelijk toelaten. Dat is een beleidswijziging. Nu lijkt het erop dat ik om die één of twee bedden een beetje streng in de leer zit, maar ik vind het toch wel een heel principiële kwestie: laat je mensen toe die je anders niet toelaat in de nachtopvang? Als we voor de MOE-landers voorzieningen gaan openstellen – die discussie hebben we een aantal keren met elkaar gehad – dan moet dat ook in regionaal verband. Voorzitter: Oké. Mevrouw Van Kaathoven voor het laatst en dan gaan we stemmen. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik zou graag de wethouder willen adviseren om contact op te nemen met GroenLinks in Amsterdam. Die hebben vandaag aangegeven dat zij morgen een beleidswijziging gaan voorstellen in de raadsvergadering in Amsterdam. Ik stel voor: als het daar kan, kan het hier ook. Mevrouw Scholten: Volgens mij kan er heel veel hier wat daar niet kan, dus als we dat wederzijds doen… Voorzitter: Oké. We gaan over tot stemming. Mevrouw Richters Mevrouw Richters: Een ordevoorstel: mogen we even schorsen? Voorzitter: Ja. U mag altijd schorsen, als u dat wilt. Hoe lang heeft u nodig? Vijf minuten. [Vijf minuten schorsing] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Mevrouw Richters heeft de schorsing aangevraagd, maar ik begrijp dat mevrouw Van Kaathoven namens u het woord gaat voeren.
67
A
Mevrouw Richters: Volgens mij zijn wij tot een overeenstemming gekomen, die mevrouw Van Kaathoven zal gaan toelichten, want het is haar actuele motie. Voorzitter: Het woord is aan mevrouw Van Kaathoven.
Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. We hebben even overleg gehad en zijn met elkaar tot de conclusie gekomen dat het inderdaad om een stuk beleidswijziging gaat en dat het goed is daar in de commissie over te spreken. Dat gebeurt dus op 17 januari. We zouden graag de actuele motie zo willen aanpassen dat er in plaats van ‘gedurende de hele winterperiode’ staat: ‘de tijd totdat er een besluit is gekomen, worden alle beschikbare bedden van de nachtopvang gebruikt voor opvang van daklozen’. Voorzitter: Heeft u een suggestie? Mevrouw Scholten: Ik zou zeggen: laten we vooralsnog tot 17 januari afspreken, want een raadsbesluit moet gebaseerd zijn op een raadsvoorstel. Nu ga ik even procedureel. Er ligt geen raadsvoorstel. Voordat we dat bij de raad hebben, zijn we in februari, voor de commissie. Ik zou zeggen: laten we het 17 januari in de commissie bespreken en dan kijken we of we dan tot een afspraak kunnen komen met elkaar, hoe we hier verder gaan. Tot die tijd doen we de ruime toepassing, dus niet alleen tijdens de feestdagen, maar tot 17 januari. Op 17 januari proberen we met elkaar hier een verdere gedragslijn in af te spreken. Die is dan beter onderbouwd en dan breng ik de financiële consequenties in beeld, en dan kunnen we een richtinggevende uitspraak van de commissie hebben, waar ik dan mee verder kan. Het is niet helemaal volgens de regels, voorzitter, maar dit is misschien wel werkbaar. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Nog één vraag. Wat wij eigenlijk willen voorkomen is dat mensen buiten moeten slapen. Bedoelt u het nou zo dat wij op de 17e hierover te spreken komen en hopelijk tot de afspraak komen dat we in de winter geen mensen buiten laten slapen? Dat het ook direct ingaat? Dus dat je niet een overbrugging hebt van een periode? Mevrouw Scholten: Kijk, ik probeer tegemoet te komen aan de wens van de raad en tegelijkertijd vind ik dat we het zorgvuldig moeten doen, dat we moeten weten van elkaar wat wij nu afspreken en wat daar de consequenties van zijn. Ik ga proberen om die op de 17e in beeld te brengen. Nogmaals: dan nemen we geen besluit met elkaar, maar wellicht dat u mij dan een richtinggevende uitspraak kunt geven, waardoor ik weet: we stoppen met de ruime toepassing totdat er een ordentelijk besluit valt. Of: we kijken of we een weg kunnen vinden in de ruimhartige toepassing tot er een besluit plaatsvindt. Dan doet u dat weloverwogen, op basis van onder andere
68
A
financiële informatie, maar ik moet ook aan de organisaties vragen hoe zich dat verhoudt tot de huidige werkwijze. U moet zich wel realiseren: er gaan zich nieuwe groepen melden die normaal gesproken niet toegelaten worden, dus er gaat een spanningsveld ontstaan. Ik wil daar toch graag een reactie van de instellingen op hebben over hoe zij daarmee omgaan. Ik probeer tegemoet te komen aan uw wensen door te zeggen: laten we kijken of we tot 17 januari die ruimhartige regeling kunnen toepassen en dan probeer ik u er op de 17e zelf goed onderbouwd in te adviseren. Voorzitter: Mag ik het volgende proberen. Dat het dictum wordt: ‘stelt de raad voor te besluiten alle nu beschikbare bedden voor de nachtopvang te gebruiken voor de opvang van daklozen en deze regeling te handhaven tot aan de eerstvolgende commissievergadering’. En: ‘ter voorbereiding daarvan de raad informatie te verstrekken die nog noodzakelijk is om tot een nader richtinggevend oordeel te komen’. Is dat akkoord? Oké. Mijnheer Punte?
De heer Punte: Wij hebben er ernstig moeite mee dat er op dit moment dus echt een beleidswijziging heeft plaatsgevonden tot 17 januari. Ik vraag mij dan ook af: hoe gaat u dat betalen? En: hoe gaan de instellingen daarop reageren? Het is precies wat u zegt: zij moeten in een keer iets anders doen dan wij hebben afgesproken. Voorzitter: Ja, maar we gaan daar niet meer een hele discussie over beginnen, want dit is wat er voorligt. U mag wel informatie hebben en dan zal ik de wethouder de gelegenheid geven om dat kort te beantwoorden en dan gaan we over tot stemming. Mevrouw Scholten: Gezien de bijzondere periode van de komende twee weken hebben de instellingen aangegeven - zelf aangeboden, eerlijk gezegd - dat zij dat voor die periode wel werkbaar vinden. Ik kan me voorstellen dat je – als je dat voor twee weken werkbaar vindt – dat dan ook voor vier weken kunt doen. Mochten er onoverkomelijke bezwaren zijn, dan heb ik een probleem op te lossen. Voorzitter: Ja? Ik stel voor dat we overgaan tot stemmen. De motie is volgens mij, en ik kijk nu naar mevrouw Van Kaathoven, gewijzigd conform mijn voorstel? Is dat akkoord? Dan gaan we daarover stemmen. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van de fractie van de VVD tegen, is deze actuele motie aangenomen.
8 Initiatiefvoorstellen 8.1 Initiatiefvoorstel instellen taskforce Van Abbe museum
69
A
Voorzitter: De heer Raaijmakers wil hier graag een korte toelichting op geven. De heer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Een korte toelichting inderdaad. Het is de vierde keer in korte tijd dat het onderwerp Van Abbemuseum in de raad dan wel in de commissie Maatschappij en Cultuur wordt besproken. Tijdens de commissie van 29 november jl. heb ik aangekondigd om met een nieuw initiatiefvoorstel te komen, enerzijds om het thema cultureel ondernemerschap binnen het Van Abbemuseum, mede op basis van de inbreng van de raad breder te trekken dan alleen de bezoekersaantallen. Dit initiatiefvoorstel voldoet hieraan. Daarnaast leek het me goed om ten aanzien van het thema Van Abbemuseum een breed draagvlak in de raad te creëren en daaraan voldoet dit initiatief. Immers, het wordt mede ingediend door de VVD, CDA, SP, OuderenAppèl, ‘leefbaar eindhoven’ en de Fractie Mulder. Samengevat stelt het initiatief voor om een taskforce van drie à vier personen samen te stellen, die een onafhankelijk onderzoek gaat verrichten naar het potentieel aan cultureel ondernemerschap binnen het Van Abbemuseum. Het verzoek is om dit initiatiefvoorstel niet door te verwijzen naar de commissie Maatschappij en Cultuur, maar indien mogelijk direct in stemming te brengen, zodat de taskforce snel aan de slag kan en hopelijk medio april haar bevindingen aan deze raad en aan de commissie kan rapporteren. Voorzitter: Is er iemand die hier inhoudelijk het woord over wenst te voeren? Dat is niet het geval. Dan komen we bij het ordevoorstel. Dat is om het niet door te verwijzen naar de commissie, maar hier meteen stemming over te doen, opdat datgene wat in het dictum van het voorstel staat meteen tot uitvoering te brengen. We gaan over tot stemming. Wie is voor dit voorstel? [Stemmen bij handopsteken] Wie is daartegen? [Stemmen bij handopsteken] Dan is het voorstel aangenomen en zal het onmiddellijk geëffectueerd kunnen worden.
8.2.
Initiatiefvoorstel waardering jonge vrijwilligers.
Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, tijdens de behandeling van de begroting hebben wij als VVD een motie gemaakt waarin wij als raad waardering voor jonge vrijwilligers zouden uitspreken, door middel van een prijs. De wethouder heeft toen geantwoord ‘Wie kan hierop tegen zijn?’ en heeft gelijk de bal teruggelegd bij de raad: ‘Wat is hierin uw rol?’. Op basis daarvan zijn wij aan de slag gegaan met een initiatiefvoorstel, waarin wij komen tot een prijs voor jonge vrijwilligers tot dertig
70
A
jaar, om in ieder geval de waardering vanuit de gemeenteraad te laten blijken. Dat is het eigenlijk, voorzitter. Ik wil het initiatiefvoorstel aanbieden. Voorzitter: U heeft er kennis van kunnen nemen. Het voorstel van het presidium is om dit initiatiefvoorstel ter afhandeling in handen te stellen van de raadscommissie MC. Kunt u daarmee instemmen? Dan gaan we als volgt procederen.
9.
Raadsinformatiebrieven (RIB) ter kennisname.
Voorzitter: Allereerst de raadsinformatiebrieven op stuknummer 9 die ter kennisname zijn. U kunt via de griffie aan het presidium verzoeken om een raadsinformatiebrief te agenderen voor de raadscommissie. Dat is niet gebeurd. Kunt u daarmee instemmen? Ja.
10.
Ingekomen stukken.
Voorzitter: Voorgesteld wordt de stukken onder A voor kennisgeving aan te nemen. Kunt u daarmee instemmen? De heer Leenders. De heer Leenders: Voorzitter, ik denk dat het netjes is om op de brief op A1 een fatsoenlijk antwoord te geven en het niet voor kennisgeving aan te nemen. Ik zou willen voorstellen dat het college daar een antwoord op dicht. Voorzitter: Oké. Uw voorstel is dus om die brief onder te brengen bij de categorie B: in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afdoening. Is er iemand die daar problemen mee heeft? Dan wordt die brief overgeheveld naar categorie B. Dan komen we bij de overige brieven in categorie B. Kunt u ermee instemmen dat die afgehandeld worden door het college? Dat is het geval. Dan komen we bijna bij het einde, de sluiting, maar er zitten nog een paar dingen tussen.
11.
Sluiting.;
Voorzitter: Allereerst: we zitten bijna aan het einde van de vergadering, de laatste raadsvergadering van dit jaar. Misschien dat ik daar een enkele opmerking over mag maken. Het was in een aantal opzichten een boeiend en inspirerend jaar, maar ook wel een lastig jaar. Een jaar met misschien wel twee gezichten. Eentje met een
71
A
enorme overgang, omdat het heel intensief was met betrekking tot de bezuinigingen en de ingreep in de stad, ook door de keuzes die u moest maken. Dat is niet altijd even makkelijk - dat hebben we vanavond ook gezien - maar wel noodzakelijk, want u bent daarvoor gekozen, om de keuzes te maken die we niet met zijn allen kunnen maken. U doet dat, denk ik, in ieder geval op een buitengewoon evenwichtige manier, op een manier met grote betrokkenheid. Aan de andere kant zien we ook dat het een jaar is waarin wij eigenlijk hele mooie dingen hebben binnengehaald. We zijn uitgeroepen tot de slimste regio van de wereld en ook nog eens een keer de beste binnenstad. Afgelopen week staan we zelfs in het blad Bright op de tweede plek na Steve Jobs als het gaat om de meest innovatieve ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Dat betekent dat er een hoop dynamiek geweest is, waarbij u allemaal betrokken bent geweest en veel inzet heeft getoond, en dat niet altijd tot eenduidigheid heeft geleid. Desalniettemin, en dat waardeer ik zeer in de raad, heeft dat niet geleid tot een slechte onderlinge verhouding. Het was ook het Jaar van het Vrijwilligerswerk. Dat is wel heel bijzonder, want dit betekent dat we vrijwilligers niet alleen in het zonnetje willen zetten, maar dat we ze ook in hun talenten en mogelijkheden verder willen versterken. Dat zien we op allerlei beleidsterreinen terugkomen, waarin wij een groter beroep doen op vrijwilligers om onze samenleving draagkracht te geven aan allerlei ontwikkelingen. Daar mogen wij trots op zijn, want dit is wel de stad met de meeste vrijwilligers per hoofd van de bevolking in heel Nederland. Ik zou die vrijwilligers die we al eens in het zonnetje hebben gezet in het Evoluon, hier bij u vanavond nog een keer een applaus willen geven. [Applaus] Dat applaus geldt overigens niet minder voor onze medewerkers, de ambtenaren die zich erg hard hebben uitgesloofd, hard hebben gewerkt, om voor u de stukken klaar te krijgen en informatie te verstrekken. Dat geldt voor de bodes, die zitten achter ons, maar ook op andere plekken, de koffiedames en niet in de laatste plaats ook de griffie, waar ik hartelijk dank aan uit wil spreken voor wat zij allemaal voor ons gedaan hebben. [Applaus] En nu u toch aan het applaudisseren bent, misschien dat u ook eens een keer kunt klappen voor uw thuisfront, vrienden, kennissen en alles wat daarbij hoort. [Applaus]
72
A Goed. Vanavond is de verkiezing van het beste raadslid van het afgelopen jaar. Ik kan u dat nu gaan meedelen, want u wilt het zo meteen gaan horen. Dat doe ik overigens niet, want dat zou dan mijn persoonlijke mening zijn en die houd ik maar even voor me. Dit was om u in spanning te houden. U gaat dat zo meteen hierbuiten allemaal meemaken: het meest talentvolle, het beste raadslid. Ik wens u in ieder geval nog een heel fijn kerstreces. Neem wat afstand van het raadswerk en probeer… nou ja… wat tot rust te komen. Er zijn nog wel een paar dingen die ik wil meedelen voor we naar buiten gaan. Het eerste is: we zien elkaar weer in het nieuwe jaar. Het tweede is: (zeg nou niet ‘Oh’) de parkeergarage aan de overkant is om 01.00 uur dicht. Het derde is dat wethouder Schreurs een mededeling wil doen, want er zitten hier een paar mensen op de tribune, met z’n vieren keurig netjes op een rij, die het initiatief hebben genomen om een video te maken. Het zijn mensen uit Woensel West die de raad, u, op een creatieve manier gedurende zes minuten willen verrassen. Wethouder Schreurs. Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. Ik dacht even dat u ging zeggen tegen de raad: klap ook nog even voor jezelf, maar dan waren we helemaal Amerikaans geworden. Voorzitter, sommige dingen zijn triest. Eigenlijk hebben we in Woensel West prachtige dingen gezien, vooral de laatste jaren. Wethouder Fiers is daar het bezielende hart van geweest. Helaas, helaas, door het bezielende hart van de begroting van haar collega Depla staat dat nu onder druk. Voorzitter: Het is altijd hetzelfde hè? Mevrouw Schreurs: Altijd hetzelfde… het gaat altijd om geld en in dit geval gaat het om externe inhuur. Maar in Woensel West weet men dat er altijd wel weer nieuwe tijden zullen aanbreken, dus in plaats van dat zij gekozen hebben om hier de zaak te ‘occupyen’ hebben ze ervoor gekozen om even netjes afscheid te nemen van wat eigenlijk, eigenlijk… (daarom was wethouder Fiers even weg. Zij was in haar kamer aan het huilen) …de inspiratie van Woensel West is geweest.
73
A [Vertoning filmpje van filmploeg Woensel West ‘Afscheid van Woensel West’ over het afscheid van baron Roderick van Zijtaart de Godbethere, gevolgd door applaus.]
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 maart 2012.
R. van Gijzel, voorzitter
J. Verheugt, griffier
rhu/HA12006533
74