A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 1 Aanwezig 44 leden 23 januari 2013
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 20 november 2012, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 20:30 uur, einde 23:45 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst Mw. J.M.C. van Eijs J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders Mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen
Aanw.
Uitnodiging aan
Aanw.
voorzitter D66 TROTS
X
drs. J. Verheugt F.A.M. Noldus M.F. Oosterveer
griffier OAE VVD
X X X
GL PvdA VVD PvdA D66 D66 SP SP
X X X X X X X X
VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66
X X X X X X X X
CDA
X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen ir. J. Rozendaal
VVD
X
PvdA VVD
X X
Mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
PvdA FPS
X X
VVD SP CDA VVD PvdA SP PvdA FM GL
X X X X X X X X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek ir. E. Thewissen Y. Torunoglu MA mw drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
CDA LPF VVD PvdA PvdA D66 CDA CDA CDA
X X X X X X X X X
J.F.A. van Zijl Waarnemend voorzitter
GL
X
A Wethouders: ir. G.C.S.M. Depla
X
mw. drs. M.C.T. Fiers ir. J.B. Helms
X X
mw. drs. P. Pistor
gem.secr.
mw drs. M.C.T.M. List-de Roos mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs
X
Afwezig met kennisgeving: mw. A.M.J. van den Berk-van Bragt (TROTS Eindhoven) en dhr. R. van Gijzel. Dhr. Y. Torunoglu MA aanwezig vanaf 21.10 uur.
2
X X X
A Verslag van het gesprokene 1.
Opening en mededelingen.
Tweede waarnemend voorzitter: Welkom, u allen hier in de raadszaal. Welkom aan de mensen op de tribune, en ook welkom aan de mensen die via internet met ons mee kijken. Er zijn berichten van verhindering; de eerste is van de heer Van Gijzel, maar dat had u al door, want anders zat ik hier niet. Ik ga proberen deze vergadering met u tot een goed einde te brengen. Dat gaat lukken, denk ik – met uw hulp. Er is nog een melding van verhindering van mevrouw Van den Berk. Zijn er nog meer afmeldingen? Als dat het geval is, dan zien we ze binnenkort verschijnen, denk ik. 1.1. 1.2.
Onderzoek geloofsbrieven van mevrouw ir. J.M.C. van Eijs. Onderzoek geloofsbrieven van mevrouw drs. B.L. van Benthem Jutting.
Tweede waarnemend voorzitter: We beginnen weer met een bijzonder moment, zeker in het leven van een nieuw raadslid in deze mooie stad Eindhoven. We beginnen met het onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw Van Eijs en mevrouw Van Benthem Jutting. Voor we overgaan tot de benoeming van beide personen wil ik graag het woord geven aan de woordvoerder van de geloofsbrievencommissie, de heer Leenders, om van hem te horen of er wordt voldaan aan de benoemingsvereisten. De heer Leenders: Dank u wel, voorzitter. Onze commissie, belast met het onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw ir. J.M.C. van Eijs, wonende te Eindhoven en mevrouw drs. B.L. van Benthem Jutting, wonende te Eindhoven, heeft deze geloofsbrieven onderzocht en in orde bevonden. Zij adviseert de gemeenteraad de benoemd verklaarden toe te laten als lid van de gemeenteraad en lid van de raadscommissie. Eindhoven, 20 november 2012, getekend door mevrouw K. Wagt, de heer H. Boutebi en ondergetekende. Tweede waarnemend voorzitter: Hartelijk dank, mijnheer Leenders. Dames en heren, leden van de raad. Stemt u in met het advies van de geloofsbrievencommissie en wenst u mevrouw Van Eijs toe te laten tot de raad en mevrouw Van Benthem Jutting tot de commissies? Wat is hierop uw antwoord? [Gelach] Tweede waarnemend voorzitter: Dan neem ik aan dat het rond is, en dan gaan we nu over tot de installatie van mevrouw Van Eijs. Mevrouw Van Benthem Jutting zal op een later tijdstip buiten de raadszaal worden geïnstalleerd. Mevrouw Van Eijs, wilt u naar voren komen? Dan ga ik ook een andere positie innemen. 1.3.
Installatie van mevrouw ir. J.M.C. van Eijs als raadslid.
3
A Tweede waarnemend voorzitter: Eerst nog even een woord van welkom aan de ouders en de familie van mevrouw Van Eijs op de publieke tribune. Een mooi moment altijd, als een raadslid toetreedt tot de gemeenteraad, en zeker in een mooie stad als Eindhoven. Raadsleden behoren een eed of gelofte af te leggen. Mevrouw Van Eijs heeft aangegeven een belofte af te leggen. Ik ga dat proberen zo accuraat mogelijk voor te lezen. “Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.” Wat is hierop uw antwoord? Mevrouw Van Eijs: Dat verklaar en beloof ik. Tweede waarnemend voorzitter: Dan bent u bij deze geïnstalleerd als lid van de gemeenteraad van Eindhoven en mag ik u als eerste feliciteren. [Applaus] Tweede waarnemend voorzitter: Dan schors ik de vergadering nu voor vijf minuten, om de gelegenheid te geven voor felicitaties. [Schorsing]
2.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Tweede waarnemend voorzitter: Goed, dan vervolgen we nu de vergadering, te beginnen met het vaststellen van de orde van de vergadering. In het presidium zijn geen voorstellen aan de orde geweest tot het aanpassen van de agenda. Ik stel u dus voor om de agenda conform opgesteld af te handelen.
3.
Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies.
3.1.
Raadsvoorstel Ontheffen en benoemen van leden van de fractie D66 in Raadscommissies.
Waarnemend voorzitter: Dan gaan we verder met agendapunt 3. Door het vertrek van de heer Bonsen en de komst van mevrouw Van Eijs – nogmaals welkom – heeft de D66-fractie de samenstelling van haar vertegenwoordiging in de raadscommissies herzien. De betreffende stukken liggen aan u voor. Kunt u instemmen met het voorstel tot ontheffen en benoemen van leden van de fractie van D66 in de raadscommissies? Dat is het geval, zie ik. Dan wens ik de nieuwe leden in de commissies veel succes.
4
A 3.2.
Raadsvoorstel Benoemen van een intern lid van de Rekenkamercommissie.
Tweede waarnemend voorzitter: Dan hebben wij nog een tweede punt, het voorstel tot het benoemen van een intern lid van de rekenkamercommissie. Dan moet ik even kijken welke naam daarbij is betrokken. Bij het beëindigen van het lidmaatschap van de heer Bonsen is eveneens de vacature ontstaan van een intern lid van de rekenkamercommissie. De heer Aarts heeft zich bereid verklaard de functie van intern lid van de rekenkamercommissie te aanvaarden. Kunt u ook daarmee instemmen? Dan wens ik ook de heer Aarts veel succes met die mooie taak in de rekenkamer.
4.
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
Tweede waarnemend voorzitter: Er zijn geen vragen aangemeld, dus dat agendapunt is snel voorbij.
5.
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 19 september 2012 en 2 oktober 2012.
Tweede waarnemend voorzitter: Dan het vaststellen van de notulen van de openbare vergaderingen van 19 september 2012 en 2 oktober 2012. Bij de griffie zijn geen opmerkingen binnengekomen. Gaat u akkoord met de vaststelling van deze verslagen? Dan zijn die hierbij vastgesteld, onder dankzegging aan de griffie.
6.
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
Tweede waarnemend voorzitter: Ik wil het volgende met u proberen af te spreken. Met uitzondering van agendapunt 6.5, waarover een woordmelding van het CDA is binnengekomen, zijn er geen woordmeldingen binnengekomen voor de overige 8 raadsvoorstellen. Ik wil het volgende met u proberen. Als er iemand specifiek stemming wenst over één van deze onderwerpen – dan heb ik het over de agendapunten 6.1 tot en met 6.4 en 6.6 tot en met 6.9, dan moeten we dat als volgt doen; iedereen kan een stemverklaring afleggen op één van deze onderwerpen. Ik zal ze zo meteen nog even met u doorlopen, ook voor de band, zodat we alle raadsvoorstellen ook hebben genoemd. Dan wilde ik eigenlijk deze punten - 6.1 tot en met 6.4 en 6.6 tot en met 6.9 – in één keer met u afhandelen, als u daarmee akkoord bent. Dat is zo. Dan noem ik ze even kort op:
5
A 6.1.
6.2. 6.3. 6.4. 6.6 6.7 6.8 6.9
Raadsvoorstel Marktverordening Eindhoven 2012 met bijbehorend marktreglement Eindhoven 2012, Reglement Marktcommissies Eindhoven 2012 en het branchebesluit warenmarkten Eindhoven 2012. Raadsvoorstel Jaarplan 2013 Ergon. Raadsvoorstel Kaders Intensiveringsmiljoen cultuur 2013 en verder. Raadsvoorstel tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan V Stratum binnen de Ring 2007 (Leenderweg 143-145). Raadsvoorstel Oprichting Regionale Uitvoeringsdienst (RUD): toestemming verlenen tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling. Raadsvoorstel Achtervang constructie Meerrijk. Raadsvoorstel Tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Landhof, fase 2 (Kattestraat)' Raadsvoorstel Vaststellen bestemmingsplan 'Oud Woensel 2012'.
Tweede waarnemend voorzitter: Wie wil er op deze onderwerpen een stemverklaring afleggen? Dat is de heer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Het CDA zou graag aangetekend willen zien dat we bij 6.3 tegen stemmen. Tweede waarnemend voorzitter: Overigens nog stemverklaringen? Mag ik deze voorstellen dan in één ronde afhameren, waarbij aangetekend wordt dat het CDA geacht wordt tegen te hebben gestemd op agendapunt 6.3. Dank u wel. Dan is dat hierbij vastgesteld.
6.5.
Raadsvoorstel vaststellen begrotingswijzigingen 2012 diverse besluiten B&W (Verzamelwijziging).
Tweede waarnemend voorzitter: Voor dit agendapunt is een woordmelding van het CDA binnengekomen. De heer Weijs: Voorzitter, het was eigenlijk de bedoeling om dit ook met een stemverklaring te doen. Wij stemmen in met het voorstel, behalve bij de punten 3 en 6. Dank u wel. Tweede waarnemend voorzitter: Zijn er overigens nog stemverklaringen of woordmeldingen op dit onderwerp? Dan wil ik het hierbij in stemming brengen. Dan doen we dan weer in één keer. Is er iemand die stemming wenst over dit onderwerp? Dan is het voorstel aangenomen, met die aantekening dat het CDA wordt geacht tegen te hebben gestemd op de onderwerpen 3 en 6 van het onderhavige voorstel. Dank u wel, dat ging vlotjes.
6
A 7.
Onderwerpen waarover wel amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
7.1.
Raadsvoorstel Alternatieven Gratis met de bus voor 12- en 65+. 12R5029
Tweede waarnemend voorzitter: Ik wil graag mevrouw Verhees als voorzitter van de commissie Economie en Mobiliteit het woord geven om een korte inhoudelijke inleiding op het onderwerp te geven. Mag ik u uitnodigen? Mevrouw Verhees: Heeft u de notitie voor me? Ik ben al zo digitaal ingesteld dat ik het papier niet meer kan vinden. Maar bij deze. Het raadsvoorstel Alternatieven Gratis met de bus voor 12- en 65+. Naar aanleiding van de evaluatie van de maatregel Gratis met de bus voor 12- en 65+ heeft het college vastgesteld dat de mobiliteitseffecten van de maatregel onvoldoende zijn. De gemeenteraad heeft met de Kadernota 20132016 besloten om het gratis openbaar vervoer anders in te vullen en het budget van € 500.000 vanaf 2014 structureel te bezuinigen. Omdat het college toegezegd had onderzoek te doen naar haalbare en kostenefficiënte alternatieven voor het gratis openbaar vervoer, en de wethouder heeft toegezegd met een voorstel te komen voor openbaar vervoer voor sociale minima is een offerte aangevraagd bij vervoerder Hermes. Naar aanleiding van overleg met Hermes stelt het college de raad voor te besluiten: 1. Per 1 januari 2013 over te gaan naar de OV-chipkaart met het regionaal tarievenkader, met automatische korting voor kinderen en senioren en de mogelijkheid tot 40% aanvullende korting in daluren; 2. Het gereserveerde overgangsbudget voor 2013 ad € 250.000 in te zetten voor € 200.000 als reistegoed voor de doelgroepen en € 50.000 voor communicatie en [Geluid valt weg]. Voorafgaande aan de commissiebehandeling hebben zeven personen ingesproken die pleiten voor behoud van de huidige regeling. De commissie bleek verdeeld. Voorstanders van gratis bus benadrukken het succes van de pilot zoals 500.000 minder autoritten en de toename van mobiliteit en welzijn van ouderen. Tegenstanders zijn van mening dat gratis niet bestaat en hebben moeite met het leeftijdcriterium. Ook [Geluid valt weg] zij de financiële politieke realiteit. Een aantal fracties wenst uitbreiding naar sociale minima. Kritische opmerkingen zijn vooral gemaakt over het gebruik van de OV-chipkaart door ouderen en de prijsstijging van 80%. De fracties OuderenAppèl, SP, LPF en Trots hebben één of meerdere moties aangekondigd, alsmede de Partij van de Arbeid. De fractie CDA en Partij van de Arbeid hebben een amendement aangekondigd. De discussie in de raad dient zich toe te spitsen op de moties en amendementen. Dank u wel.
7
A
Tweede waarnemend voorzitter: Hartelijk dank, mevrouw Verhees. Er is inderdaad een amendement aangekondigd door de Partij van de Arbeid, samen met SP, OuderenAppèl Eindhoven en ‘leefbaar eindhoven’. Daarnaast ligt nog een motie voor van de LPF. Ik wil als eerste de heer Raaijmakers het woord geven, vervolgens de heer Reker en mogelijk daarna nog andere mede indieners. Tot slot dan andere fracties. De heer Rennenberg: Voorzitter? Tweede waarnemend voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ik dacht dat wij er ook twee hadden aangekondigd. Die zijn natuurlijk ergens in een laatje verdwenen, maar ik heb ze wel bij me. Tweede waarnemend voorzitter: Dan krijgt u zo meteen ook het woord, en dan kunt u ze aankondigen. Mijnheer Raaijmakers, aan u het woord.
De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Vandaag het slotakkoord van een lastig en pittig dossier, gratis openbaar vervoer 12- en 65+. Een dossier waarin wij gezien het belang van dit dossier als Partij van de Arbeid vonden dat we echt ver moesten gaan in het vinden van een oplossing, bij voorkeur een door de raad gedragen oplossing. Het gratis openbaar vervoer is zeer succesvol. Het voldoet volledig aan alle vijf de initiële doelstellingen en heeft er ook nog eens toe geleid dat er een half miljoen minder autoritten per jaar zijn. Dat is minder dan een procent autoritten per jaar, maar toch vind ik dat substantieel. Dus, een niet te verwaarlozen bijdrage aan een betere bereikbaarheid en een betere luchtkwaliteit in de stad. Toch bespreken we nu het voorstel van het college om met het gratis openbaar vervoer te stoppen en moet ik helaas constateren dat er geen goede alternatieven zijn aangedragen door het college. Dat bleek lastiger te zijn dan verwacht. Wat nu overblijft is een magere en bestaande OV-chipkaartregeling met wat korting, en een stad die ziet dat een succesvol project wordt gestopt. En dit ondanks alle commotie die dit in de stad teweegbrengt en alle positieve en maatschappelijke effecten die hiermee teniet worden gedaan. Denk hierbij alleen al aan de sociale mobiliteit en participatie van onze senioren in de stad. Toevallig stond er vandaag in het Eindhovens Dagblad een poll, waarbij Eindhovenaren konden aangeven wat zij van gratis openbaar vervoer vinden. Het blijkt dat 75% voorstander is van Eindhovens gratis openbaar vervoer 65+, waarbij zelfs 23% van deze mensen ook nog zegt dat het ook in de spits kan – dus niet alleen buiten de spits. Dus driekwart van de Eindhovenaren is voorstander van gratis openbaar vervoer. Waarom dan stoppen, zo vraagt de Partij van de Arbeid zich af. Daar is het college nooit echt duidelijk in geweest, maar de Partij van de Arbeid denkt dat het kostenaspect daar een overheersende rol in heeft gespeeld. Dat begrijpen we ook
8
A
wel. Het zijn geen vrolijke tijden, en ook wij van de Partij van de Arbeid waren immers verontwaardigd over het prijskaartje dat door Hermes werd gepresenteerd. We vonden het niet correct en begrepen het eigenlijk ook niet. Dus hebben we, ondergetekende en fractievoorzitter, de stoute schoenen aangetrokken om indien mogelijk een opening te vinden. Dat is – denken wij in alle bescheidenheid – gelukt. Gebleken is namelijk, dat een fors deel van de stijging van de kosten zit in het gebruik van gratis openbaar vervoer voor niet ingezetenen van de stad Eindhoven die wél in het bezit zijn van een Eindhovense stadspas. De stadspas die ze overigens ook kunnen en mogen gebruiken voor andere voorzieningen; denk aan het zwembad, de ijsbaan en eventueel – maar dat weet ik niet met 100% zekerheid – het storten van afval. Een zeer lucratieve stadspas dus, die Eindhovense stadspas, die wij als Eindhovenaren betalen. Wij vragen ons dus af waarom wij als stad deze kosten moeten dragen, zeker als het gratis openbaar vervoer ten onder dreigt te gaan in een rondje van bezuinigingen. En op basis van deze opening willen wij samen met de SP, ‘leefbaar eindhoven’ en het OuderenAppèl Eindhoven een amendement indienen. En omdat het dictum van het amendement op het laatste moment nog is veranderd en misschien niet iedereen die in het RIS heeft gezien, ga ik tegen de gewoonte in toch even het beslispunt voorlezen – als u dat toestaat, voorzitter? Ik pak even het laatste punt, de rest heb ik allemaal in mijn bijdrage genoemd en dat is bekend. Wij stellen de raad voor beslispunt één van het raadsvoorstel te wijzigen in ‘het gratis openbaar vervoer voor jongeren onder 12 jaar en ouderen boven 65 jaar voor het jaar 2013 te continueren en niet later dan eind eerste kwartaal 2013 een alternatief onderhandelingsakkoord met Hermes te bereiken op basis van exclusief gebruik van gratis openbaar vervoer door stadspashouders uit de doelgroep woonachtig in Eindhoven, dan wel door stadspashouders uit Eindhoven plus randgemeenten die daarvoor een bijdrage hebben geleverd, met een duidelijke intentie om een basis te leggen voor structurele continuering na 2013. Beslispunt twee, want zoals u van de Partij van de Arbeid mag verwachten zorgen wij altijd voor dekking – het in de Kadernota 2013-2016 gereserveerde budget van € 250.000 voor het jaar 2013 in te zetten voor continuering – en de overige kosten voor 2013 te dekken uit het overschot op de Wmo-middelen 2012, gericht op participatie en collectief vervoer. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers, u heeft een interruptie. De heer Raaijmakers: Ik heb het gezien, voorzitter.
9
A
De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. We hebben het amendement inderdaad meeondertekend, maar deze wijzigingen roepen bij ons toch enige vragen op. Misschien kunt u die beantwoorden, maar misschien moet ik die eerder aan de wethouder stellen. Wij waren in de veronderstelling dat Wmo-middelen geoormerkt zijn. Hoe wilt u die inzetten voor deze dekking? De heer Raaijmakers: U had deze vraag misschien ook aan de wethouder kunnen stellen, maar normaal gesproken gaan deze middelen naar de algemene middelen als ze dit jaar overblijven. Zo staat het ook in de Turap vermeld. Na overleg zouden deze middelen echter ingezet kunnen worden voor de financiering van het eventuele tekort dat we in 2013 zouden kunnen hebben. Hoe groot dat tekort is, weten we nog niet helemaal zeker; dat hangt af van het resultaat van de onderhandelingen van de wethouder met Hermes. Tweede waarnemend voorzitter: Oké, gaat u door. Excuses, voordat u echt verder gaat, zie ik daar links de hand van de heer Van den Nieuwenhuijzen naar boven komen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: U stelt in uw amendement dat u hiermee in ieder geval een dekking heeft voor 2013, vanuit Wmo-gelden. Daarmee heeft u een intentie om daarna te continueren. Heeft u nagedacht waar u dat uit wilt dekken? Wij hebben namelijk vanochtend in de krant gelezen dat er nog ontzettend veel andere middelen vanuit de Wmo nodig zullen zijn om andere gaten op te vullen die landelijk worden gecreëerd. De heer Raaijmakers: Daar heb ik zeker over nagedacht. In het eerste amendement stond daar ook al een duiding voor – waar wij dan aan denken. Het zou bijvoorbeeld uit het mobiliteitsfonds kunnen, dan. We gaan echter eerst kijken waar de wethouder eind eerste kwartaal mee terugkomt. 2013 hebben we hiermee afgedicht. Voor 2014 en 2015 heb ik wel ideeën, maar dat hangt natuurlijk ook af van de hoogte van het bedrag. Wij weten ook niet wat we volgend jaar nog allemaal op ons dak krijgen. Tweede waarnemend voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen nog een keer. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb nog een vervolgvraag, want u noemt ten eerste het mobiliteitsfonds en ten tweede heeft u zelf een indicatie afgegeven van € 663.000, geloof ik - waar u met Hermes samen mee kwam. Twee weken geleden hebben we bij de begrotingsbehandeling met elkaar gezegd dat we dat mobiliteitsfonds in stand willen houden, juist voor OV-fietsontwikkelingen hier in de stad. Vindt u het dan nu legitiem om dat als dekking voor dit verhaal te suggereren, waardoor andere ontwikkelingen bijna niet meer mogelijk worden gemaakt?
10
A
De heer Raaijmakers: Nou, u doet het mobiliteitsfonds denk ik te kort, want dat is redelijk gevuld, zeker in 2014 en 2015. Dat kunt u ook terugvinden in de begroting. Of ik dit een suggestie vind die dicht bij het doel van het mobiliteitsfonds ligt? Ja, dat denk ik wel, want het mobiliteitsfonds is bedoeld voor al die zaken die wij in de stad belangrijk vinden om de bereikbaarheid en de luchtkwaliteit van de stad te bevorderen op het gebied van fiets, OV- en parkeermiddelen. Gratis openbaar vervoer valt zeker onder OV; zeker met een half miljoen minder autoritten en alle andere bijkomende aspecten lijkt me dat een goede insteek. Maar nogmaals – we lopen voor de troepen uit, want we hebben 2013 gedekt en we hebben daarna nog een heel jaar om naar 2014/2015 te kijken. Tweede waarnemend voorzitter: Goed, gaat u verder met uw betoog. O, ik zie hier nog een hand. De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. U zegt dat het overschot Wmo naar de algemene middelen moet en dan zou u het uit de algemene middelen kunnen financieren. Dat kan natuurlijk nooit rechtstreeks van het ene potje naar het andere; dat moet even netjes via de algemene middelen. U heeft dan echter wel een consequentie, als u dit geld en dat voor eventuele volgende jaren uitgeeft – of u het nu uit het ene of uit het andere potje haalt, weet u op voorhand al dat u een aantal dingen niet gaat doen. Wij hebben namelijk niet zoveel ruimte in onze begroting. Wij moeten straks in december ook in het MIP nog gaan kijken welke projecten wij de komende tijd nog moeten uitvoeren. Dan moeten we prioriteiten gaan stellen. Als u dit nu naar voren schuift, dan wil dat zeggen dat u dit project per definitie bovenaan de prioriteitenlijst van het MIP zet. Dat wil zeggen dat u zonder maatschappelijke kosten-batenanalyse voorbijgaat aan de eventuele invloed die andere projecten hebben, projecten die na een weging een hogere prioriteit zouden kunnen hebben. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rozendaal, dit begint op een termijn te lijken. Kom tot uw vraag alstublieft. De heer Rozendaal: De vraag is welke dingen de heer Raaijmakers gaat schrappen – heeft hij daar al over nagedacht? De heer Raaijmakers: Het was een betoog; ik heb geprobeerd de vraag eruit te destilleren. Ik ga er toch ook even iets uitgebreider op antwoorden. Punt één. De essentie van de politiek is het alloceren van middelen en het maken van keuzes. Ik realiseer me dat door het ene te doen, we iets anders niet kunnen doen. Ten tweede, wij doen dit soort zaken het hele jaar door en wij wachten niet besluiten te nemen tot aan het einde van het jaar een keer een MIP komt waarbij we zeggen ‘nu gaan we alles in één keer beslissen’. Dat is punt twee. En punt drie: de vraag is of gratis openbaar vervoer een investering is, of iets anders. Of het in het MIP ook in die hoedanigheid terugkomt. Maar u heeft er gelijk in dat we door het ene te doen – en
11
A
dat is eigenlijk de essentie van uw vraag – we iets anders niet kunnen doen. Dat zijn politieke keuzes, en die weegt u anders dan wij als Partij van de Arbeid. Wij kiezen voor gratis openbaar vervoer, en u kiest misschien voor iets anders. En dat is waar we hier zo meteen over gaan praten en daar gaan we een besluit over nemen. En daar wachten we niet mee tot we bij het MIP zijn. Tweede waarnemend voorzitter: Oké. Gaat u verder met uw betoog. De heer Raaijmakers: Ik had nog even een korte samenvatting. Wij vragen dus als Partij van de Arbeid om - samen met de drie mede-indieners die achter dit amendement staan - op basis van het succes van het gratis openbaar vervoer én het feit dat er op dit moment geen goede alternatieven voor handen zijn én er financiële dekking is, én er in de stad ook heel veel draagvlak is om gratis openbaar vervoer door te trekken, hier actie op te nemen conform het amendement – als dat aangenomen wordt en als we het moeten indienen. Kortom, we hebben met z’n vieren een amendement voorbereid, en dat ligt klaar. Aan de raad de wijsheid om er het juiste mee te doen. Dank u wel voor uw aandacht. Tweede waarnemend voorzitter: Oké. Dan is nu het woord aan de heer Reker.
De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. We hebben een motie ingediend, die gaat over ‘sociale minima gratis met de bus’. Ik zal even onze toelichting voorlezen. Dat is een korte toelichting, en daarna zal ik het verder even uitleggen. Al in 2008 heeft de Lijst Pim Fortuyn een motie ingediend om het gratis busvervoer voor sociale minima in Eindhoven uit te breiden. Toen zaten we nog niet in de economische crisis; toen kon dat nog. Deze motie heeft het toen niet gehaald. Door het mogelijk verdwijnen van de huidige regeling van gratis busvervoer voor 65+ en 12- wil onze fractie wederom een motie indienen voor gratis busvervoer – alleen voor de sociale minima. De Lijst Pim Fortuyn is namelijk van mening dat we ons te allen tijde, ook ten tijde van de economische crisis, bij het gratis openbaar niet moeten richten op leeftijdsgroepen, maar op inkomensgroepen. Dat laatste bereiken we door ook de 65+ers die aan een sociaal minimum of lager zitten hierin mee te nemen. We vinden het van sociale ongelijkheid getuigen als gepensioneerde grootverdieners – en daar hoor ik ook bij – wel voor gratis busvervoer in aanmerking komen, maar de cliënten van de voedselbank of andere sociale minima niet. Dat kunnen we in een sociale stad als Eindhoven niet maken. Dan heb ik een paar beslispunten, voorzitter. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja, ik heb een vraag over die grootverdieners. Wat bedoelt u met 65+ers en grootverdieners? Dat is toch geen grootverdiener?
12
A De heer Reker: Ik hoef dat u als boekhouder toch niet uit te leggen? Ik wil het wel even uitleggen, hoor. Een grootverdiener is iemand die voldoende geld heeft om gratis buskaarten te kopen. Ook ik kan straks niet meer gratis met de bus. Ik vind het vervelend, ik vind het lastig, maar ik kan het wel betalen. Als ik daarmee de sociale minima kan helpen om wel gratis de bus te nemen, wil ik dat heel graag doen. De heer Rennenberg: Ik vind dat toch een verschil. U weet dat ik er op gebrand ben om sociale minima te helpen. Veel ouderen kunnen geen gebruik meer maken van de fiets, en mensen met een sociaal minimum kunnen best fietsen. Daar zit toch wel een verschil in. De heer Reker: Ja, daar zal best een verschil in zitten, maar waar het om gaat, is dat er ook mensen zijn die onder de sociaal minima vallen, en die de bus niet kunnen betalen. En u weet ook, dat bij de voedselbank van de 40.000 65+ers in Eindhoven 10% onder het sociaal minimum zit, en dan praten we toch over 4.000 Eindhovenaren. Dan hebben we het alleen over 65+, en dan heb ik het niet over al die anderen die onder de 65 zitten. Die nemen we met mijn motie wél mee. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Even een vraagje aan mijnheer Reker over de uitvoering van dit plan. Bent u niet bang dat de kosten om dit te implementeren vele malen hoger gaan worden door het maatwerk dan het generieke beleid – dat ben ik wel met u eens – dat we tot nu toe zeer succesvol hebben gevoerd? En waar met name ook een heel groot deel van de minima van hebben kunnen mee genieten en daardoor een stukje van hun sociaal isolement zijn kwijtgeraakt? De heer Reker: Nee, daar ben ik niet bang voor. In de vorige raadsperiode heeft uw collega, de heer Van Merrienboer, gezegd ‘dat is eenvoudig te bekokstoven - dat is mogelijk.’ Anderzijds – u vraagt nu om een weerwoord. In uw geval, als je zegt mensen met minder doen niet mee, want minder betaalt niets, moet ook elke stadspas terug. Die mensen blijven toch met de bus reizen. Zoals u het voordraagt werkt dit in de praktijk niet. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Het stadspasverhaal is een ander onderwerp, maar daar kan ik wel een antwoord op geven. In 2013 is er in de begroting een bedrag voorzien om de stadspassen die eigenlijk geldig zijn tot 2011 te vervangen. Dat is al voorzien, maar dat is op zich nu niet het onderwerp. Ik begrijp uw argument daarin. Een ander punt is dat er natuurlijk al veel regelingen voor de minima zijn. Ik ondersteun ook wel – en
13
A
daar heb ik de reactie nog niet helemaal helder op gekregen – het standpunt van mijnheer Rennenberg dat als je ouder dan 12 bent en jonger dan 65, je een stuk mobieler bent en je je ook makkelijker met andere vervoermiddelen zoals de fiets kunt verplaatsen. Dat is een belangrijk kenmerk van dit plan, dat die mobiliteit soms niet afhangt van financiële middelen, maar van de mogelijkheden – misschien afhankelijk van angst – om met de auto op stap te gaan.
De heer Reker: Die mogelijkheden zijn er voor 65+ers die het geld hebben om de bus te betalen. Het gaat echter juist om die 65+ers die de bus niet kunnen betalen. Tegelijkertijd gaat het om minima die onder de grens van 65 zitten. Of ze nu 12, 52 of 42 zijn, dat maakt ons niet uit. Wij vinden het discriminatie om alleen 65+ers te noemen en niet de mensen die eronder zitten. Die doelgroep is veel en veel groter. Tweede waarnemend voorzitter: Goed, mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: U bent zich er toch van bewust dat er voor de echte minima heel veel regelingen zijn, die onder andere mobiliteit bevorderen? Die regelingen hebben we al in het leven geroepen. Waarom dus nog een regeling er bovenop stapelen? De heer Reker: Nee, u draait de zaak om. Waarom zouden wij eerst de 65+-ers wel pakken, toen waren die regelingen er ook – terwijl u nu zegt ‘er zijn zoveel regelingen, dat is niet nodig?’. Het gaat er juist om de totale doelgroep van de minima mee te nemen. Mensen die het kunnen betalen, betalen het zelf. U weet ook dat we met het nieuwe regeerakkoord allemaal moeten inleveren. Ook die minima moeten inleveren. Er zijn er genoeg bij – ik ken ze zelf ook persoonlijk – die met een buskaartje naar het vliegveld gaan, daar een dagje zitten, en dan het idee hebben dat ze 14 dagen naar Mallorca zijn geweest. Juist over die mensen gaat het. Tweede waarnemend voorzitter: Ik denk dat het voldoende duidelijk is. De heer Reker vervolgt zijn betoog. De heer Reker: Dank u wel, voorzitter. Een paar korte beslispunten. Wij vragen het college om een inventarisatie te maken van het aantal mensen in onze stad die onder, of op het sociaal minimum moeten rondkomen. Ook vragen we het college op basis hiervan met het vervoersbedrijf Hermes te gaan onderhandelen. Maar dan goed onderhandelen, en overleggen om tot een regeling te komen die de minima in onze stad gratis openbaar vervoer kan aanbieden. We vragen het college binnen de begroting een dekking te zoeken en dat aan de raad voor te leggen in een raadsvoorstel. We vragen tot aan de besluitvorming over het nieuwe voorstel de huidige regeling in overleg met Hermes door te laten lopen. En bij dat doorlopen praten we inderdaad over 65+ en 12-.
14
A
Tweede waarnemend voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee vragen aan u, mijnheer Reker. Ten eerste, vindt u niet dat u bij een dergelijk ingrijpend voorstel zelf met een dekking moet komen? En ten tweede, waaruit denkt u het doorlopen van de huidige regeling te gaan financieren?
De heer Reker: Dat zijn goede vragen, maar wel naar de bekende weg. Ik heb laatst al een paar zaken doorgegeven. Wij besteden € 400.000 aan stedenbanden. Dat noemen wij mondiale bewustwording. Dat is Eindhovens belastinggeld dat wij naar de derde wereld brengen, in plaats van naar onze ouderen, of onze minima. En aan Brabant Culturele Hoofdstad besteden wij € 10 miljoen. Dat hadden wij ook aan de ouderen of andere minima kunnen besteden. En zo kan ik er nog wel twintig opnoemen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Maar dat is dus niet binnen de huidige begroting; dan wilt u de begroting dus openbreken en andere posten toewijzen? De heer Reker: Ik heb bij punt 3 staan ‘binnen de begroting een financiële dekking te zoeken en dat aan de raad voor te leggen’. Ik laat dus aan het college over om een financiële dekking te zoeken. Deze € 215.000 is al een begin en dan die € 400.000 van stedenbanden – dan zijn we al een heel eind op weg. En dan nog een keer goed onderhandelen met Hermes, en dan denk ik dat we niet verder hoeven te zoeken. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan begrijp ik in ieder geval heel goed welke kant u op wilt, en dan kunnen we op basis daarvan ons oordeel vellen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Reker. De heer Reker: Dat was het. Ik hoop dat u allen voor deze motie zult stemmen. De motie is ingediend door de Lijst Pim Fortuyn en de fractie Sodenkamp. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg. Er zijn door het OuderenAppèl wel degelijk een aantal moties aangekondigd. Papier is soms geduldig – het stond niet op dit lijstje. Overigens wil ik u ook even meedelen dat het aangepaste amendement, en dat is dan amendement A1A, nu ook op het RIS staat. Daarvoor moet u wel een keertje de agenda sluiten en heropenen, om het te kunnen lezen. De heer Rennenberg: Eindhoven, de slimste stad van de wereld. Maar wat denkt u van Hasselt in België? In een slimme stad, Eindhoven dus, wordt het gratis openbaar vervoer, na een aantal jaren tot in de perfectie te hebben gefunctioneerd waarschijnlijk in 2013 afgeschaft. In Hasselt is men al begin jaren ’90 met een
15
A
experiment rond gratis openbaar vervoer begonnen. Nu, ruim twintig jaar later, functioneert het nog tot ieders tevredenheid. Voorzitter, in Hasselt werd het gratis openbaar vervoer uitgevonden door een kastelein die zijn tap had gesloten, de bierkraan had dichtgedraaid, om zich vol overgave in de politiek te storten. Die kastelein, Steve Stevaert, werd burgemeester van Hasselt en is als het ware de uitvinder van het gratis openbaar vervoer. Hij heeft het voor elkaar gekregen om het gratis openbaar vervoer in zijn stad nu al meer dan twintig jaar te continueren. En als je in Hasselt komt, hoor je niets dan goed over Steve Stevaert. Onze wethouder verkeer zou eigenlijk de Eindhovense Steve Stevaert moeten zijn. Ook hij heeft als kastelein de tap gelaten voor wat het was en ook hij heeft de bierkraan dichtgedraaid om zich vol overgave in de Eindhovense politiek te kunnen bewegen. Ook hij heeft verkeer en vervoer in zijn portefeuille. Krijgt de een in een stad de lofzang toegezongen als hij gratis openbaar vervoer heeft uitgevonden, de ander krijgt misschien wel een fluitconcert omdat hij niet voor elkaar krijgt wat men van een bestuurder van een slimme stad mag verwachten, namelijk continuering van het gratis openbaar vervoer. Voorzitter, de wethouder heeft naar mijn mening teveel naar de pijpen van Hermes gedanst. Als er al gedanst is – ik vraag het me af. Hun redenering over de stijging van € 500.000 naar € 900.000 druist namelijk in tegen een goed ondernemerschap – wat je van Hermes toch wel had mogen verwachten. Daarmee hebben de onderhandelaars van de gemeente schijnbaar geen rekening gehouden. Hoe moet ik het nu goed uitleggen, voorzitter, waar dat fout is gegaan? Ik zal het met een voorbeeld proberen. Stelt je eens voor dat je een vrachtvervoerder bent. In je bestelbusje vervoer je een aantal pakketjes waarvoor vrachtkosten in rekening moet worden gebracht. Bij elke rit heb je nog voldoende ruimte over om een groot aantal pakketjes te vervoeren. In deze tijd komt er toevallig iemand bij je – zeg Sinterklaas – en die zegt ‘ik wil voor een aantal mensen hun pakketjes vervoeren, maar ik wil niet hebben dat die mensen daarvoor betalen’. Ik geef jou € 50.000 per jaar om dat te doen’. Wat zou jij dan als ondernemer doen, vooral in deze tijd? Dan pak je het aan, vooral in een tijd waarin niet alles zo vlotjes verloopt. Nu komt Sinterklaas het jaar erop weer bij je met de vraag hetzelfde te doen als het jaar ervoor. Omdat je denkt dat Sinterklaas een goedheiligman is, die alles weggeeft, vraag je geen € 50.000, maar € 90.000 euro. Wat denk je dat Sinterklaas zegt, op een kerstmannenmanier? ‘Ho, ho, ho, eventjes wachten, want ik ben toch zeker Sinterklaas niet?’. Hermes, voorzitter, denkt juist dat wij hier in Eindhoven Sinterklaas zijn! Hun bussen rijden straks weer dezelfde route, maar met minder mensen. De omzet zal zeker 500.000 dalen. Dat is pas bedrijfsvoering waar je trots op kunt zijn. We missen hierdoor niet alleen de boot, maar ook de bus. Van kasteleins, van Steve Stevaert, is bekend dat ze kunnen praten als brugman. Waarschijnlijk heeft onze wethouder – of zijn onderhandelaars, dat overgelaten aan Hermes, waardoor veel Eindhovenaren de dupe worden, en wij weer terug zijn bij af. Wij dienen twee moties in, en
16
A
ondersteunen natuurlijk ook die andere moties, behalve die van de Lijst Pim Fortuyn. We hopen dat we straks tegen alle mensen in Eindhoven kunnen zeggen ‘het busje komt zo’. Tweede waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mijnheer van Dorst, heeft u nog een vraag aan de heer Rennenberg? De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Mijnheer Rennenberg, kunt u mij uitleggen waarom u kiest voor een gratis openbaar vervoer voor een bepaalde leeftijdscategorie? Ik ben ervan overtuigd dat een aanzienlijk deel van de groep 65+ heel goed in staat is om – tegen het tarief dat de heer Helms voorstelt – te kunnen betalen. De heer Rennenberg: Dat klopt, maar een heel groot gedeelte kan dat niet betalen, en vandaag zijn er van het Cultureel Planbureau wat cijfers gekomen en dan zeggen ze wel 62% van de ouderen heeft het goed, maar 38% heeft het dan niet goed, kun je ook zeggen. Dat is in Eindhoven toch een behoorlijk groot getal; die kunnen dat gewoon niet betalen. Maar ja, ik ben weer aan het papegaaien, want ik heb bij de Kadernota, bij de begroting, uw collega Verkroost daarover beantwoord. Er zijn een heleboel Eindhovenaren boven de 65 die het gewoon niet kunnen betalen. En die mensen zijn niet mobiel meer, ik merkt het zelf ook – je krijgt pijn in je lijf. Mensen van 70, 75 jaar hebben het gratis openbaar vervoer hard nodig. Daar zit ik hier voor. We hebben het al vijf jaar gedaan, en waarom moeten we nu voor zo’n luttel bedragje worden afgeschaft? Ik vind het een klein beetje kinderachtig. Tweede waarnemend voorzitter: Eerst nog een vraag van mijnheer Rozendaal, mijnheer Rennenberg.
De heer Rozendaal: Ik hoor mijnheer Rennenberg zeggen ‘62% heeft het goed’, maar hij is wel heel selectief aan het winkelen in de cijfers die hij heeft gelezen. Als hij namelijk gelezen had wat daar stond, dan had hij gelezen dat er ook nog een categorie tussen goed en slecht zit. De categorie die arm werd genoemd was maar 2,6% bij de 65+ers. Er was geen enkele leeftijdscategorie waarin dat percentage zo laag was. Mijnheer Rennenberg moet wel, als hij cijfers citeert, de goede cijfers citeren. De heer Rennenberg: Dat klopt, maar het OuderenAppèl heeft wel een visie voor de toekomst. Als je de cijfers van het Nibud hebt gezien – dat is gewoon huilen met de pet op. Mensen boven de 65 jaar hebben straks helemaal geen cent meer te makken, dus geef ze nu gewoon dat gratis openbaar vervoer voor die paar dubbeltjes die het ons kost.
17
A
Tweede waarnemend voorzitter: Ik had eerst het woord gegeven aan de heer Van Dorst. Daarna is de heer Raaijmakers aan de beurt. De heer Van Dorst: Mijnheer Rennenberg, ik luister altijd heel goed naar uw betogen, ook als die aan mijnheer Verkroost zijn gericht. Het is juist de scherpte die mijnheer Rozendaal nu aanbrengt: het gaat om een heel klein percentage van de groep 65+. U zet die groep weg alsof die hele groep kwetsbaar is, en dat is niet zo. Ik wil daar graag reactie op. De heer Rennenberg: De wethouder heeft beloofd om onderzoek te doen naar – ik vind dat altijd een moeilijk woord - de kwetsbaren. Ook naar kwetsbare ouderen. We hebben een jaar of vier, vijf geleden hier een onderzoek gedaan, en toen waren er 8.000 ouderen, die niet alleen eenzaam waren, maar ook heel arm waren. Ik begrijp de cijfers dus niet. Als het 2% had moeten zijn van het landelijk getal, dan zitten ze misschien allemaal toevallig wel in Eindhoven. Ik weet het niet. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Ik heb een vraag aan mijnheer Rennenberg, die een beetje naar de vragen van de andere vragenstellers neigt. Ik hoor steeds het aspect van de financiën van de ouderen, maar bent u het met mij eens dat er naast het aspect dat ouderen mobieler worden, betaald dan wel niet betaald, ook heel veel andere aspecten moeten worden meegenomen in het gratis openbaar vervoer die ook succesvol waren, zoals het terugdringen van het autogebruik en kinderen onder de 12 jaar kennis laten maken met het openbaar vervoer? Het wordt wel heel erg toegespitst op dit item nu, bent u het daarmee eens? De heer Rennenberg: Daar ben ik het zeker mee eens. Ik kijk even naar de GroenLinks-achtige collega’s [Gelach] We hebben toch 1250 autobewegingen per dag minder door het gratis openbaar vervoer, dat wil zeggen minder onderhoud aan wegen, betere luchtkwaliteit – dat hoop ik tenminste. Die factoren tellen ook allemaal. En in Hasselt – ik zeg het nog maar een keer – ze zijn niet de slimste stad natuurlijk, maar ze doen het al 20 jaar en hebben dus ook al die voordelen die u opnoemt. En daar zijn ze best content mee, hoorde ik. Tweede waarnemend voorzitter: De heer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Ja, ik wil nog even reageren op mijnheer Raaijmakers, want hij daagt mij daartoe uit. U spreekt over een succes. Als u het stuk van het college had gelezen, dan had u gezien dat het een marginale invloed heeft. Dat klopt ook, u noemt het getal van 1000 tot 1250 autobewegingen per dag – dan zit u ver onder de procent en dat is vrij marginaal, als u daar een half miljoen voor moet betalen. Die extra ritten gaan weg in de daluren, en niet in de spitsuren – dat is namelijk wat we
18
A
hadden willen bereiken. Meer mensen in de bus – ja dat klopt, en als het gratis is had u dat ook kunnen verwachten. Verder maakt u nog een andere denkfout, en dat is dat u kinderen onder de twaalf jaar graag in de bus wil hebben, maar dat is helemaal niet goed. U zou die kinderen op de fiets moeten willen hebben. Dat is gezond voor ze, dan doen ze nog wat aan lichaamsbeweging. We moeten juist voorkomen dat die jongeren in de bus gaan uit gemakzucht, omdat het gratis is. Laat ze maar fietsen, dat is veel beter voor ze! Leer ze dat maar. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rozendaal, ik wil het best even laten gaan om zo wat onderling debat op gang te laten komen, maar ik zou u toch willen vragen om, als u interrumpeert, dan ook daadwerkelijk een vraag te stellen. De heer Rozendaal: Ik had geen vraag. De heer Raaijmakers daagde mij uit te reageren op zijn stelling. Dat heb ik gedaan. Tweede waarnemend voorzitter: Dan ga ik nu terug naar de heer Raaijmakers, voor nog een laatste reactie. De heer Raaijmakers: Ik vind het ook altijd spannend of er wel of geen vraag komt na het betoog van mijnheer Rozendaal. Het duurde even, maar er blijkt er geen een te zijn. Ik wil mijnheer Rozendaal er wel even op attenderen, want hij zegt dat ik de feiten niet goed ken – we hebben het over een half miljoen minder autobewegingen, en daarnaast staat ook in het raadsbesluit dat indertijd door het college is opgeschreven dat het proces op de basis, op de initiële doelstellingen, heel erg succesvol is. Daar moet u niet omheen draaien. Dat staat er letterlijk. Dat kan ik u laten zien, daar heb ik u de vorige keer ook al toe uitgedaagd. Mevrouw Verhees: Mag ik als voorzitter van de commissie een ordevoorstel doen? U had in het presidium beloofd dat u af en toe naar me zou kijken. Dit is echt herhaling van de commissiebespreking. Tweede waarnemend voorzitter: Ik zou u dan ook het voorstel willen doen, tenzij er nog een dringende vraag is aan de heer Rennenberg, u te beperken tot de termijn die u zo meteen nog krijgt. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik heb een vraag aan de heer Rennenberg. Heeft u het Eindhovens Dagblad van vandaag gelezen, waarin gepubliceerd is over het Centraal Planbureau en over de vermogendheid van gepensioneerden – dat die het steeds beter krijgen? De heer Rennenberg: Ik denk dat ik daar in mijn toespraak wel twee keer over heb gesproken. Er zijn meer collega’s die mij die vraag hebben gesteld. Ik heb het
19
A
inderdaad gelezen ja. En ook over vermogende ouderen. Maar ik heb ook het Nibudrapport gelezen en dat verontrust mij zeer. Want volgend jaar komen de grote klappen en het jaar daarop een grote klap. Dus ja, ik heb het wel gelezen. Vermogende ouderen hebben hun vermogen vaak nog in hun huis zitten, en we weten dat de stenen en de grond niet veel waard zijn. Zo vermogend zijn ze dan niet. Tweede waarnemend voorzitter: Ik geloof dat deze discussie nu wel ver genoeg is gevoerd. Mijnheer Reker, u stak uw hand nog op.
De heer Reker: Ik heb één vraag aan de heer Rennenberg, voorzitter. U zei daarstraks in uw betoog dat veel 65+ers het heel erg slecht hebben en armoede leiden. Dat ben ik met u eens. Maar waarom zou het voor hen wél gratis zijn, en voor dezelfde mensen die jonger zijn, en die ook armoede kennen, niet? De Lijst Pim Fortuyn is voor alle leeftijden en alle Eindhovenaren, en daarom pleiten wij niet voor de leeftijd, maar het inkomen als criterium. De heer Rennenberg: Dat klopt, maar wij ouderen ondervinden het aan den lijve. Jongeren kunnen fietsen. Als ik dat kon zou ik ook zeker de fiets meer gebruiken, en niet het openbaar vervoer. Ik ben het echter met u eens dat mensen die het slecht hebben – en vertel mij niet wie dat zijn – ook van zaken gebruik moeten kunnen maken als het er ook in zit. Dit zit er echter niet in, want dat is dan niet te betalen. Dan gaan ze maar met de fiets, want die hebben een fiets. En desnoods gaan ze naar een stichting – als ze geen fiets hebben krijgen ze een fiets. Tweede waarnemend voorzitter: Oké. Wie mag ik het woord geven voor de termijn? De heer Maas, SP. De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. We hebben een succes in Eindhoven. Dat succes is het gratis openbaar vervoer voor 12- en 65+. Een succes dat helemaal past bij de ambitie van het huidige college. Een toename van het aandeel openbaar vervoer met 50% in 2020. Ik herhaal het maar even voor het geval het college dat is vergeten. Het gratis openbaar vervoer is destijds gestart om de lege plaatsen in de toch al rijdende bussen te vullen, om beter gebruik te maken van het openbaar vervoer, om het imago van het openbaar vervoer te verbeteren en om minder auto’s in het centrum te krijgen. In november 2011 heeft het college dit in de publicatie Verkeer nog eens onderstreept. Enkele voorbeelden uit deze publicatie zijn: 50% van de ondervraagde ouderen geeft aan minder vaak gebruik van de auto te maken. In 2008 was dit nog maar 37%. 17% van de ondervraagde ouderen geeft aan minder gebruik te maken van de veel duurdere collectief vraagafhankelijk vervoer, omdat de reguliere bus gratis is. In 2008 was dit nog maar13%. Per gemiddelde werkdag is er door de maatregel sprake van 1000 tot 1250 vermeden autoritten.
20
A
Maar wat doet het college? Ze zetten een streep door dit succes en komen met een alternatief. Een alternatief dat de mensen eerder uit jaagt, dan in de bus krijgt en hun eigen ambitie dus negatief zal beïnvloeden. Niemand zal beter worden van dit alternatief en de bussen zullen in de toekomst buiten de spits weer leger rondrijden. En voorzitter, lege bussen doen geen goed aan het imago van een wereldstad. Verder heeft het huidige college The Natural Step geïntroduceerd. Eindhoven wil werken aan en investeren in een duurzame toekomst. En ja, het gratis openbaar vervoer voor 12- en 65+ draagt bij aan een duurzame toekomst. Een aantal partijen haalden in de commissie al aan dat gratis niet bestaat. De SP is het daar helemaal mee eens. Het gratis OV zien we dan ook als een investering - de heer Raaijmakers gaf dit ook al aan – die naadloos aansluit bij The Natural Step. Deze investering betekent keuzes maken. Politieke keuzes. Want als we hiervoor kiezen, kunnen we het geld ergens anders niet meer uitgeven. Het mag duidelijk zijn: de SP maakt deze keuze. De SP heeft al eerder aan de wethouder gevraagd wat voor hem belangrijker is: de mobiliteitsgelden of duurzaamheid. Opnieuw stel ik deze vraag. De wethouder heeft The Natural Step geïntroduceerd, en de raad heeft deze omarmd, maar is dit wel zo? Willen zij wel investeren in duurzaamheid? De SP begint zich dat werkelijk af te vragen. De SP heeft de eigen motie ingetrokken en het amendement en de motie van de PvdA mede ondertekend. Tweede waarnemend voorzitter: Er is een interruptie van de heer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Maas, u spreekt over The Natural Step en daaraan gekoppeld het behoud van het gratis openbaar vervoer. Dan gaat het over een half miljoen minder autobewegingen per jaar; dat zou een half miljoen mogen kosten. Binnen The Natural Step maken we ook gewoon de afweging return on investment: kijken of iets de juiste return geeft op de investering die we doen, of dat er met dat geld investeringen kunnen worden gedaan die een grotere impact hebben qua klimaat. Denkt u als SP dat u met een half miljoen euro geen grotere impact kunt maken bij andere projecten, of is dit de grootste impact die u kunt maken?
De heer Maas: Nee, dat is zeker niet de grootste impact die we kunnen maken, maar het zal zeker bijdragen aan een duurzame toekomst. De bussen rijden toch al, een half miljoen auto’s minder, dat betekent ook een half miljoen minder CO2-uitstoot, een half miljoen minder fijnstof- of ultrafijnstofuitstoot. Ik mag u eraan herinneren dat Eindhoven aan de top zit wat betreft fijnstof. De Kennedylaan is regelmatig over de rode grens heen; zoals u ook op de site kunt zien. Een half miljoen bewegingen minder zal daar zeker aan bijdragen, mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
21
A De heer Van den Nieuwenhuijzen: Die fijnstofgrens overschrijden we in de spits. Als deze mensen niet in de bus zitten, omdat het een dalurenkaart is. Daarnaast vraag ik me af waarom u dit argument aandraagt, want ik vind de The Natural Step nu niet de meest geëigende argument om het gratis OV voor 12- en 65+ te handhaven. De heer Maas: The Natural Step is misschien niet de meest ideale manier, daar heeft u gelijk in, maar de wethouder heeft toen gezegd dat we willen investeren in een duurzame toekomst en dat doen we door middel van The Natural Step. We hebben deze methode omarmd. Investeren in de toekomst is niet alleen kijken naar wat er onder The Natural Step valt; investeren in de toekomst is kijken naar meerdere middelen. Ik wil er nogmaals op wijzen dat niet alleen de grens overschreden wordt op de Kennedylaan in de spits. Als u de site goed in de gaten houdt, ziet u dat er ook buiten de spits overschrijdingen van de waarden zijn. Tweede waarnemend voorzitter: Oké. Mijnheer Maas, gaat u door met uw betoog. De heer Maas: Dank u wel. Ik was bijna klaar. We gaan voorstellen om eens kritisch naar de stadspasvervanging in 2013 te kijken. Deze staat voor € 450.000 in de begroting. [Geluid valt weg] om alleen inwoners van Eindhoven van 65 jaar en ouder een nieuwe stadspas te overhandigen. Alleen die pas die dan voor het openbaar vervoer geschikt kan worden gemaakt. Tweede waarnemend voorzitter: Dank u wel, mijnheer Maas. Wie mag ik het woord geven? Dat is mevrouw Van Herk, CDA. Mevrouw Van Herk: Dank u wel, voorzitter. Het CDA heeft in de commissie aangegeven geen voorstander te zijn van gratis openbaar vervoer. Ook zijn wij van mening dat het openbaar vervoer niet voor alle senioren gratis hoeft te zijn. Daarnaast is echter tijdens de behandeling van het onderwerp in de fractie gebleken dat de sociale mobiliteit en het gemak van het gebruik van de stadspas voor ouderen voor het merendeel van de fractie van het CDA zwaar weegt, waardoor wij twijfels hebben over het collegevoorstel. Wij willen daarom de antwoorden van de wethouder en de reacties op de moties en amendementen afwachten, en zullen daarna ons standpunt bepalen. Tweede waarnemend voorzitter: Dan is het woord aan de heer Van Dorst, D66. De heer Van Dorst: Dank u wel. In feite liggen vandaag de volgende mogelijkheden aan ons voor. Het is een ongewijzigd voorstel van het college. We kunnen kiezen om door te gaan met het huidige systeem, dus op basis van leeftijd. We kunnen op verzoek van de heer Reker kijken naar minima, en we kunnen kijken of we het voorstel nog een tijdje kunnen uitstellen en wat verder onderzoeken. Onze voorkeur
22
A
ligt duidelijk bij het huidige voorstel. Het heeft drie argumenten en die zijn destijds in de commissie door de heer Bonsen heel goed verwoord. Wij zijn niet graag dat een hele leeftijdsgroep wordt gekenmerkt als hulpbehoevend op basis van leeftijd. We vinden als D66… Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas.
De heer Maas: De heer Bonsen heeft destijds in de commissie ook gezegd dat het gebruik van de OV-chipkaart weinig problemen zou veroorzaken bij de ouderen. De wethouder heeft toen gezegd dat hij € 250.000 wil investeren om ouderen te leren omgaan met deze OV-chipkaart. Vindt u dat een zinnige investering, als we een goedwerkende stadspas hebben die prima voldoet? De heer Van Dorst: Ik heb het liefst dat het reizen binnen het openbaar vervoer met een zo eenvoudig mogelijk kortingssysteem gaat, voor de groep die dat nodig heeft. Ik laat even in het midden of dat via de stadspas of via een andere vorm gaat. Voor mij is het belangrijk dat dit op een manier gebeurt die voor de gebruiker handig is en voor de gemeente heel goed te hanteren is. De heer Maas: Dan wil ik u er even op wijzen dat er landelijk heel veel problemen zijn met de OV-chipkaart. De kranten hebben er vol van gestaan. Die problemen zijn echt nog niet opgelost. Vindt u dat dan een gebruiksvriendelijke manier, want daar gaat het raadsvoorstel wel van uit. De heer Van Dorst: Waar je dan in zou moeten investeren, wat je moet onderzoeken, is kijken of je die chipkaart, met een uitleg, of welke vorm dan ook, simpeler kan maken. Ik ga niet de uitvoering hier schetsen. Ik vind dat het op een eenvoudige goed werkzame manier moet kunnen en ik ben er ook van overtuigd dat dat kan. Tweede waarnemend voorzitter: Gaat u verder met uw betoog. De heer Van Dorst: Dank u wel. Als je het op basis van leeftijd doet, dan zegt D66 ‘daar doe je een aanzienlijk deel van die groep gewoon mee tekort’. Wij zien daarnaast belangrijke stappen om het mogelijk te maken om tegen een sterk gereduceerd tarief te reizen. Voor ons heel belangrijk. En daarnaast ook niet onbelangrijk – hij is al eerder gevallen vanavond – wij staan als gemeente simpelweg voor een financiële opgave. Deze keuze draagt daar op een verantwoorde wijze aan bij. Op een verantwoorde wijze – belangrijk voor ons. Ik heb daarmee in feite al aangegeven hoe wij tegenover het voorstel, en tegenover het generiek beschouwen als een leeftijdsgroep, staan. Dan resten nog twee vragen. Moet je dan de totale groep van minima ontzien? Dat is in eerste instantie een sympathiek voorstel, mijnheer Reker. Volgens D66 is het
23
A
echter niet de juiste keuze. Vandaag gaat het toevallig over openbaar vervoer, en u vraagt om dan het openbaar vervoer gratis of tegen gereduceerd tarief te maken voor minima. Volgende maand hebben we het over een ander voorstel en dan trekt u dat daar ook bij. Het heeft naar onze mening niet specifiek met openbaar vervoer te maken, maar het is een integraal onderdeel van minimabeleid. Wij zien het daar graag een keer op tafel liggen om te kijken wat daar de kansen en mogelijkheden zijn. Tweede waarnemend voorzitter: U heeft nog een interruptie van de heer Reker.
De heer Reker: We hebben het nu over agendapunt 7.1 en dat is het raadsvoorstel alternatieven gratis met de bus voor 12- en 65+. We hebben we echt over gratis openbaar vervoer en niet over andere bijzaken. De heer Van Dorst: Nee, we hebben het over gratis openbaar vervoer, en als u zegt ‘ik wil dat voor minima uitzonderen’ dan rijst bij mij het vermoeden dat als we een keer een ander voorstel hebben, u daar dan – mogelijk terecht – ook voor minima een uitzondering bij wilt maken. Daarom zie ik liever dat het een integrale afweging wordt bij het minimabeleid, en niet telkens een stukje – zoals nu ook bij het gratis openbaar vervoer. Ik ben het op dit onderdeel dus vanavond niet met u eens, mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dan ligt er weer een ander raadsvoorstel voor ons, en dan wordt daar op dat moment weer over gediscussieerd. Tweede waarnemend voorzitter: Dat lijkt me voldoende zo. De heer Van Dorst: Dan heb ik nog één mogelijkheid. Dat is het voorstel uit te stellen om wat verder onderzoek te plegen over hoogtes van bedragen en mogelijke deelnemers in de stad. Ik ben ervan overtuigd dat de cijfers en de stukken die er nu liggen voldoende zijn om nu een keuze te kunnen maken. Ik hoor graag de reactie van de wethouder daarop. Dank u wel. Tweede waarnemend voorzitter: Blijft u nog heel even staan, als u wilt. De heer Rennenberg en de Maas. Beiden hebben nog een vraag aan u. De heer Rennenberg: € 500.000, € 800.000 gratis openbaar vervoer. U zegt ‘wij moeten in een moeilijke tijd trachten te bezuinigen’ – dat begrijp ik. Maar hoe weegt u dat af tegen de € 10 miljoen aan de Culturele Hoofdstad, of tegen de € 1,2 miljoen voor cultuur? De heer Van Dorst: Die opmerking is vanavond ook al een keer gevallen. Wij zitten hier in de gemeenteraad en hebben een keuze gemaakt om politiek actief te zijn - óm
24
A
keuzes te maken. Dan moet je af en toe de appels en de peren met elkaar vergelijken, en dat ga ik nu ook gewoon doen – u vraagt het aan mij. Ik vind het een hele verstandige keuze om van Eindhoven, van BrabantStad, Culturele Hoofdstad 2018 te maken, om daar namens Eindhoven € 10 miljoen voor opzij te leggen, zodat we onderdeel uitmaken van de totale pot van € 140 miljoen. Daar krijgt Eindhoven een enorm deel van terug. Ik ben ervan overtuigd dat 2018 voor Eindhoven één groot cultureel feest wordt. De heer Rennenberg: Dan toch een feest waar een grote groep mensen niet aan mee kan doen. De heer Van Dorst: Ik ben ervan overtuigd dat alle 220.000 Eindhovenaren daar volop aan meedoen. Dat is de kracht van het… Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas.
De heer Maas: Mijnheer Van Dorst, u geeft aan dat het al helemaal uitonderhandeld is, het voorstel. Nu hoor ik net dat twee PvdA-raadsleden op bezoek zijn geweest bij Hermes en met een aanzienlijk lager bedrag hier aan tafel komen. Wat vindt u daar dan van, want het lijkt mij dat het dan nog niet helemaal is uitonderhandeld. De heer Van Dorst: In de relatie die ik hier heb – gemeenteraad –college, heb ik met wethouder Helms te maken. Ik hoor graag van hem wat de juiste bedragen en de juiste reacties zijn. Ik zou echt niet willen adviseren dat we met z’n vijfenveertigen alle bedragen die worden genoemd ter discussie gaan stellen, door daar telkens dit soort vragen over te stellen. Voor mij is de reactie van wethouder Helms hier echt leidend in. De heer Maas: Vindt u het dan niet de taak van de raad om het college te controleren? Zodat we desnoods met Hermes moeten onderhandelen over de prijs? En vindt u dan niet dat die twee Partij van de Arbeid-raadsleden uitstekend werk hebben verricht door met een lager bedrag hier te komen? De heer Van Dorst: Dat weet ik niet, want ik ben niet bij het gesprek geweest. Ik weet niet welke vragen precies zijn gesteld en welke voorwaarden daarbij hebben gegolden. Dat is voor mij een manco; ik ben niet bij het gesprek geweest. Ik hoop dat het een lekkere kop koffie is geweest, maar nogmaals, voor mij is de reactie van wethouder Helms hier toch echt leidend in. De heer Maas: Dus nu geeft u zelf aan dat het nog niet uitonderhandeld is? De heer Van Dorst: Dat hoor ik dus graag van wethouder Helms. Ik ben ervan overtuigd dat het wel het geval is.
25
A Tweede waarnemend voorzitter: Dan is nu het woord aan mijnheer Rijnders, van ‘leefbaar eindhoven’. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Zoals wij hebben kunnen merken, roept de stad om een gedragen oplossing voor dit probleem. Kijkend naar de 500.000 minder autoritten, dan vindt ik dat men daar gelijk in heeft. Ik wil even teruggaan naar de mobiliteit. Mobiliteit wordt vaak al snel een probleem bij ouderen. Dan kom ik gelijk bij de motie van de LPF. Daar zit dan ook ons verschil. Wij zijn ervan overtuigd dat ouderen eerder genegen zijn om met andersoortig vervoer te reizen, dan met de fiets of te voet. Ik maak het dagelijks mee. Afzien van het gratis OV leidt ons inziens dan ook tot een toename van het gebruik van zoveel duurdere CVV-vervoer. Dat is denk ik niet wat wij willen. In een gesprek met de Wmo-raad, stelde ik destijds al de vraag hoe je nu wezenlijk kunt bezuinigen. Het antwoord was door in te zetten op de algemene middelen, en dat is de bus. Heel kort en heel krachtig. Dat blijkt ook, want 500.000 autoritten uitsparen bewijst het succes, en dat staat ook in de stukken. Ook frappant was dat tijdens een bijeenkomst van de HOV Noordoost-Brabant cijfers werden getoond die vele malen hoger waren toen de groep van het gratis openbaar vervoer er nog in zaten, als nu ze eruit zijn gehaald. Dat geeft ons het volgende standpunt: als je mensen in de bus wil hebben, moet je het gratis openbaar vervoer er zeker niet uithalen. Ik dank u. Tweede waarnemend voorzitter: Wie mag ik het woord geven? De heer Rozendaal, VVD. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Gratis openbaar vervoer. Allereerst is het niet gratis, want het kost geld. Het wordt nu uit de gemeenschapspot betaald. Dan mag je daar ook wat voor verwachten. Dan mag je daar een significant effect van verwachten, en anders moet je het niet doen. Uit de stukken blijkt duidelijk – hoewel er natuurlijk successen zijn behaald, logisch, het is gratis, dus er zullen best mensen gebruik van willen maken – dat de effecten die wij hadden willen hebben niet worden gehaald. Die zijn marginaal. Nog niet eens 1% minder autoritten, en ook nog eens niet in de uren waarop we graag hadden gewild dat mensen uit de auto gingen, namelijk in de spits. Ik zou dit dus niet een succes willen noemen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas. De heer Maas: Bent u het niet me mij eens dat er een groei te zien is in het minder gebruiken van de auto? En als we het gratis openbaar vervoer door zullen zetten, dat die groei ook door zal zetten?
26
A
De heer Rozendaal: Ik ben het helemaal met u eens, dat als u het gratis openbaar vervoer verruimt van 0 tot 65+ dat u een ongelooflijke groei in het gebruik van het openbaar vervoer krijgt. Dat is echter niet betaalbaar. Mijnheer Maas, u moet onder ogen houden dat de maatregelen die u neemt in verhouding staan tot de investering die u erin doet. We hebben nu voor heel veel geld een nauwelijks werkende oplossing gevonden. Als u dat geld wilt besteden aan minder fijnstof, dan moet u een maatregel zoeken waarbij dit wél effect heeft. Een effect dat groter is dan dit. Dit is een marginaal effect, waarvan wij zeggen ‘dit is te duur’. Voor ons is het nog veel simpeler - en dan kunt u praten over onderhandelingen met Hermes, of niet – ook als het bedrag was blijven staan op wat het nu is, hadden wij het te duur gevonden voor het marginale effect wat wij bereiken. Wij vinden dus dat het een goed voorstel is om ermee te stoppen, te meer daar de wethouder een aantal alternatieven heeft geboden. Natuurlijk is het dan niet meer gratis, dat klopt, maar wel met… Tweede waarnemend voorzitter: Ik weet niet precies meer of u nu nog aan het antwoorden bent op de heer Maas, anders heeft de heer Raaijmakers namelijk een interruptie. De heer Rozendaal: Dan sta ik mijnheer Raaijmakers te woord. De heer Raaijmakers: Ik heb eigenlijk een simpele vraag, die ik zojuist ook al heb gesteld. U heeft het voortdurend over het niet behalen van de effecten. De vraag aan de wethouder is om straks ook even uit zijn eigen werk, de raadsinformatiebrief van 18 oktober, de tweede pagina, te citeren. Daar staat letterlijk – en mijn vraag is of u het heeft gelezen: ‘uit de evaluatie van het gratis openbaar vervoer van 2011 blijkt dat de maatregel binnen de doelgroep 12- en 65+ volgens de oorspronkelijke doelstelling in alle gevallen positief scoort en succesvol is. Zelfs na vier jaar een groeiend aantal reizigers en een toenemend gebruik van het OV door ouders en kinderen. Heeft u dat gelezen? Hoe kunt u dan nog met droge ogen beweren dat u 500.000 bijvangst onacceptabel vindt, en dat u dan vindt dat het hele project is mislukt? Hier staat onomwonden dat de vijf doelstellingen zijn behaald, we hebben bijvangst van 500.000 minder autobewegingen, en u zegt dat het geen succes is. Dat is ook een vraag aan de wethouder om zo meteen op te reageren. U verdraait namelijk de feiten. De heer Rozendaal: Ik vind dat u ze verdraait. Een belangrijk effect naast die vijf doelstellingen is dat wij er als stad ook wat aan hebben. Het gaat dus niet alleen maar om het bevorderen van openbaar vervoer, maar ook om het verminderen van autogebruik. Op dat effect scoren wij marginaal. Dat is wat ik aanhaal. Ik heb het niet over de vijf doelstellingen die u noemt. Dus daarin verschillen wij van mening. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers.
27
A
De heer Raaijmakers: U kunt het wel niet over die vijf doelstellingen hebben, maar dat waren de vijf initiële doelstellingen die dragend zijn voor het project, en die heel positief zijn beoordeeld. U kunt wel zeggen dat één procent minder autobewegingen weinig is, maar ik vind het niet marginaal, maar – als bijvangst – zeer succesvol. Mijn vraag aan de wethouder is zo meteen echter om even te bevestigen dat… Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers, u heeft zojuist uw termijn gehad. De heer Raaijmakers: Dat klopt. Dank u wel.
De heer Rozendaal: U hebt nu twee keer dezelfde vraag gesteld, maar ik wil hem wel voor de tweede keer beantwoorden. Nee, dat moet niet bijvangst zijn, maar dat is één van de belangrijke doelstellingen. Wij moeten er immers ook iets aan hebben. En dat is niet alleen maar dat meer mensen in de bus gaan zitten. Het in de bus zitten is geen doelstelling op zich. De bus moet u gebruiken om ergens heen te gaan, dus het feit dat er veel mensen inzitten, kan nooit een doelstelling an sich zijn. Wij willen er als stad ook nog iets mee bereiken, en dat is dat er minder auto’s rijden – en dan met name in de spits. En dat gebeurt dus niet. Dus in onze ogen is het effect niet groot genoeg om te rechtvaardigen om daar een half miljoen euro per jaar aan uit te geven. Wij vinden het dus een terechte beslissing dat de wethouder voorstelt om ermee te stoppen, te meer daar hij ook met goede alternatieven komt. Een kortingskaart die er is, met daarop nog een extra korting die mogelijk is voor de doelgroep. Dat wil zeggen dat we daarmee geen bijzondere, aparte regeling hebben, maar dat diezelfde regeling in heel Brabant kan worden gebruikt, zodat wij aansluiten bij onze omgeving en wij niet meer een eigen regeling hebben, waarbij we aan de stadsgrens weer wel moeten betalen. Vervelende dingen, zoals dat u, als u met de bus van Waalre naar Eindhoven rijdt, u niet gratis reist, maar met de stadsbus van Eindhoven naar het centrum weer wel, hebben we dan niet meer. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas heeft een interruptie. [Lachend] U heeft een lange adem. Het valt niet altijd mee om daar een interruptie tussen te krijgen. De heer Maas: U zegt dat de wethouder met een goed alternatief komt. Vindt u het dan een goed alternatief dat de wethouder met een OV-chipkaart komt die landelijk heel veel problemen geeft, en waar hij ook nog eens € 250.000 in wil investeren om mensen ermee om te leren gaan? De heer Rozendaal: De landelijke chipkaart moeten wij toch gebruiken; als we buiten de stadsgrenzen komen hebben wij hem immers nodig. Het is dus wel zo handig als wij in Eindhoven hetzelfde doen als in de rest van Nederland. Dat er hier en daar nog
28
A
wat kinderziektes in die kaart zitten, dat zal best. Ik heb niet zoals u begrepen dat het landelijk dagelijks gigantische problemen geeft. Dat er wel eens iets fout gaat, heb ik ook gehoord, ja. Ik neem echter aan dat dit in de loop van de maanden langzaamaan wordt opgelost en dat we straks een mooi werkend systeem hebben. Ik heb daar dus wel vertrouwen in. Dat de wethouder nu zo aardig is om tegen die mensen te zeggen ‘u moet nu een nieuwe kaart gebruiken, en ik wil u ook nog helpen om te kijken hoe u dat ding moet gebruiken’ vind ik een hele positieve kant van de wethouder. Tweede waarnemend voorzitter: Ik stel voor dat u naadloos overgaat in de rest van uw betoog.
De heer Rozendaal: Wij zitten daarmee dus uiteindelijk in een systeem dat aansluit bij onze omgeving – dat is positief. Wij vinden ook dat als je nu de middelen zou reserveren om hiermee door te gaan, je die ergens anders vandaan moet halen. Wij willen die afweging graag kunnen maken tegen andere investeringen, te meer daar wij dus vinden dat deze investering niet voldoende opbrengt. Wij willen dus niet vast geld vastleggen, terwijl wij dat zouden kunnen investeren in zaken waar we wel een groot rendement van verwachten. Wij willen ons dus niet vastleggen en zullen dan ook tegen de moties en amendementen die zijn voorgedragen stemmen. Tweede waarnemend voorzitter: Hartelijk dank. Dan nu het woord aan de heer Van den Nieuwenhuijzen, GroenLinks. De heer Van den Nieuwenhuijzen: GroenLinks is vanaf het allereerste begin altijd geweest voor goed, toegankelijk, fijnmazig en betaalbaar openbaar vervoer. U hoort het goed: daar staat geen gratis bij. Wat zijn nu die drijfveren voor gratis openbaar vervoer? Is het bereikbaarheid, leefbaarheid en luchtkwaliteit? Of zijn het sociaalmaatschappelijke overwegingen? Daar kunnen we het over hebben. het droomscenario van GroenLinks is, zoals de heer Rennenberg ook al aanhaalde, een gratis OV in de hele stad. Dat hoort u ook goed. Dat is wat anders dan wat ik zojuist zei. In deze economische tijden is dat namelijk een brug te ver. The next best thing is voor ons gratis OV voor de sociale minima, zoals in de motie van de LPF is verwoord. Maar ook hier zien wij praktische en financiële obstakels. Mijnheer Raaijmakers doelde zojuist al op die praktische problemen. Dat brengt ons tot het voorstel wat er ligt: het college heeft zijn best gedaan om met een voorstel te komen dat in ieder geval voor alle 65+ers en 12-ers een reductieregeling geeft van ruim 60% op de reguliere ritprijs. Dat vindt GroenLinks een acceptabel alternatief. Daarin wil ik niet voorbijgaan aan de evaluatie, waar de Partij van de Arbeid al regelmatig op heeft gedoeld. Uit die evaluatie komt wel degelijk naar voren dat de vijf doelstellingen – zoals benoemd in het raadsvoorstel uit 2006 - ontzettend goed zijn behaald. Ook zien wij dat de mobiliteit wel toeneemt, terwijl de luchtkwaliteit afneemt en de fijnstof toeneemt in Eindhoven. Dit is dus wellicht niet de juiste
29
A
investering om die doelstellingen te halen. Naar u, mijnheer Maas, voordat u mij die vraag gaat stellen. GroenLinks maakt dus een overweging door te zeggen dat we de € 250.000 die we nu hebben beter kunnen investeren in een goede overgangsregeling naar een reductieregeling voor de lange termijn voor deze mensen. En voor u mij die vraag gaat stellen, mijnheer Maas – in het voorstel van de wethouder staat dat er € 50.000 wordt geïnvesteerd in communicatie en hulp naar de overstap, en € 200.000 in een reistegoed voor de mensen, om mensen in het eerste jaar tegemoet te komen in de kosten. Dat is heel wat anders dan de mensen met € 250.000 te helpen wennen aan de OV-chipkaart. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: U zegt € 50.000 om ruchtbaarheid aan het openbaar vervoer te geven. Maar moet de gemeente dat betalen, of zou u liever hebben dat Hermes dat betaalt? Wij hoeven daar toch niet voor te zorgen? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik vind – en die discussie hebben wij hier nu al meerdere keren gevoerd vanavond – dat als wij mensen verplichten, want dat is eigenlijk wat we doen door het afschaffen van deze regeling, om over te stappen op een OV-chipkaart, waarbij zij niet meer met de stadspas kunnen rijden, wij het fatsoen moeten hebben om die mensen daarop te attenderen en die mensen te helpen bij die overstap naar de OV-chipkaart. De heer Rennenberg: Dan haalt u die verplichting er toch af? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat kost € 860.000. Dat is voor ons nu een brug te ver. Tweede waarnemend voorzitter: De heer Maas. De heer Maas: Ik heb toch een vraag, mijnheer Nieuwenhuijzen, ondanks dat u ze zelf al voor mij stelde. De heer Van den Nieuwenhuijzen: [Lachend] Ja, ik dacht, ik beantwoord vast de vragen die u zeker gaat stellen. De heer Maas: Denkt u niet dat wat in het raadsvoorstel wordt voorgesteld, én het gebruik van de OV-chipkaart en het tarief dat moet worden betaald, én een abonnement dat moet worden genomen, mensen doet zeggen ‘ja, daar heb ik geen zin in, ik pak liever de auto?’ De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat zou een mogelijkheid kunnen zijn. Dat betekent dus ook dat die mensen blijkbaar geen profijt hebben gehad van het OV en
30
A
het gemak daarvan ook niet hebben ervaren, maar dat zij alleen voor het gratis gingen. Dan vind ik toch die 500.000 ritten – als het daarom gaat – een marginaal verschil op de luchtkwaliteit, op de ritten in deze stad. Dat is mij geen € 500.000 waard. Tweede waarnemend voorzitter: Dat lokt een reactie uit… De heer Maas: Dan wil ik toch even reageren op de doelstelling, meer mensen met de bus in plaats van met de auto. Ik meen dat GroenLinks die toen van harte heeft ondersteund. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat klopt, en die ondersteunen wij nog steeds van harte. Vandaar dat mijn droomscenario nog steeds is dat het gratis wordt voor iedereen in deze stad, mijnheer Maas. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen, gaat u door met uw betoog. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Een gratis generieke bus op basis van leeftijd is voor GroenLinks nooit wenselijk geweest, en daarom gaan wij voor nu in ieder geval mee met het voorstel van de wethouder. Wat wij graag nog wel willen weten is de reactie van het college op het amendement van de Partij van de Arbeid, dat op het laatste moment is binnengekomen. Dat hebben wij namelijk niet meer met elkaar kunnen bespreken, en wij kunnen niet helemaal overzien wat de consequenties daarvan zijn. Wij vragen ons ondermeer af of dekking uit de Wmo de eerste prioriteit zou hebben als we de gelden niet naar de algemene middelen zouden laten gaan, maar zouden willen inzetten. Is het dan – een vraag voor wethouder Scholten - de eerste prioriteit om die in te zetten voor de bus, of zou u die liever ergens anders willen inzetten, want dat vinden wij ook nog wel een overweging in dit dossier. Dank u wel. Tweede waarnemend voorzitter: Zijn er nog andere fracties die het woord willen voeren? Dat is niet het geval. Dan gaan we naar de termijn van het college. Wethouder Helms, aan u de eer. En mogelijk zo ook nog een korte toelichting van wethouder Scholten. De heer Helms: Ja, dank u wel, voorzitter. O, mijn pasje. Kijk, ik ben het – voor als mijn moeder kijkt via internet.
Dit is een deel van het gratis openbaar vervoerdossier. Ik heb gelukkig tegenwoordig het meeste digitaal – dat scheelt een hoop sjouwen. We zijn hier lang mee bezig, en vanaf het begin is er al veel over geschreven en gedaan. Zeker vanaf het begin van dit jaar is er een uitgebreide discussie geweest hier in het stadhuis, maar ook buiten op
31
A
straat en in de wijken, en in de media. Iemand refereerde al aan de poll van het Eindhovens Dagblad. Het was wellicht genuanceerder als in de vraagstelling ook de kosten waren vermeld, zou je kunnen zeggen. Dat is echter de redactionele vrijheid van de krant, natuurlijk. De discussie die wij met elkaar hebben gevoerd, ook in diverse commissies en andere gelegenheden, vooral over de effectiviteit van de ingezette middelen en de hoogte van de kosten wanneer je het experiment zou willen voortzetten. Het contract dat we hadden loopt namelijk eind dit jaar af, dus dat betekent dat je een nieuwe fase ingaat, waarbij er een afweging moet worden gemaakt tussen wat het kost en wat het oplevert.
Wat betreft effectiviteit – mijnheer Raaijmakers vroeg mij tweemaal nadrukkelijk om te reageren op zijn vraag naar de evaluatie. [Laat evaluatie zien] Dat is deze: met bijlage is hij zo dik. Ik heb hem een keer laten printen, maar daar had ik achteraf spijt van toen ik zag hoe groot hij was. Op bladzijde twee staat inderdaad dat de oorspronkelijke doelstellingen, nog geformuleerd in een vorige coalitieperiode, alle vijf positief zijn. En dat is ook zo. Meer mensen in de bus in plaats van met de auto, de bekendheid van het OV, het gebruik van het OV…u weet ze waarschijnlijk allemaal nog – dat is ook zo. In de inleiding van dezelfde raadsinformatiebrief wordt ook verwezen naar afspraken die sinds dat moment zijn gemaakt over de bewijzen waarop wij die effecten beoordelen. Dat heeft wel degelijk te maken met de effectiviteit van de mobiliteitseffecten. Dat er meer mensen in de bus zitten is een feit. Dat dat ook autoritten scheelt, is een feit. Dat zijn inderdaad 500.000 autoritten. Dat is niet is niks. Maar op ruim 80 miljoen per jaar is het 0,5 of 0,6% en dan ook nog eens buiten de spits. De grootste problemen die we hebben zijn in de spits; als het gaat om bereikbaarheid maar ook om luchtkwaliteit. Dus ja, het heeft effect. En ja, het heeft een positief effect, maar de vraag is of je inderdaad de kosten van de maatregel in verhouding vindt staan met het effect op het totaal wat wij in deze stad nastreven. Een ander discussiepunt, de positie van senioren met een laag inkomen, is vandaag ook weer langsgegaan. Er kan worden gesteld (daar hebben we in de commissie uitgebreid over gewisseld) dat ongeveer 8 tot 10% van de doelgroep behoort tot de minima. Je zou je dan ook kunnen afvragen of deze inzet van middelen voor een relatief klein deel van de doelgroep de meest effectieve manier is om ons geld in deze tijd in te zetten. Mijnheer Rennenberg vroeg mij al of ik naar voorbeeld van Hasselt aan de gang zou willen gaan. Ik zou bijna zeggen: ik zou het wel willen, want net als mijnheer Van den Nieuwenhuijzen ben ik een groot fan als al het openbaar vervoer gratis zou kunnen zijn. In Hasselt is dat een paar jaar terug door een, ik meen, Vlaams parlementslid
32
A
becijferd. Het kost de rijksoverheid daar € 3,5 miljoen per jaar en de stad ongeveer € 1,5 miljoen. In totaal is dat ongeveer € 5 miljoen voor een stad van 80.000 inwoners. Net als mijnheer Van den Nieuwenhuijzen zou ik graag de hele stad gratis laten reizen, maar ik denk dat we dan € 10 miljoen tot € 12 miljoen moeten gaan meebrengen. Als wij, zeker in deze tijden, naar onze begroting kijken, zie ik dat helaas nog niet. De inzichten die mijnheer Raaijmakers van de Partij van de Arbeid heeft genoemd naar aanleiding van de gesprekken met Hermes zijn niet nieuw. [Geluid valt weg] We hebben een lage prijs. Feitelijk is het een kleinere doelgroep. Op het moment dat je mensen buiten Eindhoven erbuiten zou kunnen houden, zou je inderdaad uitkomen op een bedrag van om en nabij de € 650.000,-. Dat is een bedrag dat ik, volgens mij, bij de begroting heb genoemd met het idee dat als je een € 50,- jaarkaart doet, en 13.000 gebruikers hebt, heb je die € 650.000,- Dat zou genoeg moeten zijn om Hermes over de streep te krijgen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas. De heer Maas: Dank u, voorzitter. Inderdaad het is een kleinere doelgroep, wethouder. Maar waarom is deze prijs dan niet opgenomen in het raadsvoorstel? De heer Helms: Omdat wij in het raadsvoorstel hebben aangegeven wat de prijs is die we van Hermes hebben gekregen voor als we het huidige gratis openbaar vervoer zouden willen verlengen. Nogmaals, ik heb dat bedrag bij de begroting genoemd. Er zit natuurlijk ook een praktisch probleem bij. De mensen reizen nu met de stadspas. Als we de mensen van buiten Eindhoven erbuiten zouden willen houden, moeten wij ze hun stadspas afnemen. De vervanging van de stadspas staat gepland en dat zouden we op zijn vroegst in het kwartaal 3 van 2013 kunnen uitrollen. Dat zou betekenen dat we ergens aan het eind van 2013 wellicht naar deze prijs kunnen gaan, maar tot die tijd waarschijnlijk nog wel op het hogere bedrag moeten zitten. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Maas, nog een vraag.
De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. U zou in de tussentijd natuurlijk ook kunnen onderhandelen met de randgemeenten. De heer Helms: Ja, u mag van mij weten dat ik het de collega’s in de randgemeenten in de afgelopen maanden tot half jaar bij de gelegenheid dat ik ze tegenkwam (SREbijeenkomsten en dergelijke) heb voorgelegd, maar de financiële situatie van die gemeenten is vaak dermate slecht dat ze het nog niet in overweging wilden nemen. Tweede waarnemend voorzitter: Gaat u door met uw betoog.
33
A
De heer Helms: Als je gaat kijken naar de oorspronkelijke prijs (volgens mij € 500.000,; € 450.000,- voor het Eindhovens gebruik en € 50.000,- daarbuiten). Dat betekent dat we voor de Eindhovense gebruikers toch nog € 200.000,- extra kwijt zouden zijn als we het op die manier verlengen. Dat is 45% vanwege toegenomen gebruik als gevolg van onze investering van de afgelopen jaren. Mijnheer Maas herhaalde ook nog even een commissiezet over de keuze tussen duurzaamheid en parkeergeld. Het simpele feit is dat er minder parkeergeld binnenkomt en dat dat structureel in de begroting staat opgenomen, die wij overigens twee weken geleden hebben aangenomen. Als u dat niet zou willen compenseren door minder parkeerinkomsten in het mobiliteitsfonds te storten, zult u de dekking van dat tekort op een andere manier in de begroting moeten opvangen. Dan zult u dus wat anders moeten schrappen. Ik ben nog steeds benieuwd of u daar concrete suggesties voor heeft. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Er is toch voor het amendement van de Partij van de Arbeid wel een dekking? En ook voor de toekomst? De heer Helms: Ja, daar kom ik zo dadelijk op, mijnheer Raaijmakers.
Het alternatief is reizen tegen zo’n 60% korting buiten de spits. Daarmee is een retourtje van de rand van Eindhoven naar het centrum ongeveer € 1,20 en wat het college betreft is dat, ook in deze tijd, een heel reële prijs. Het CDA gaf al aan dat het gemak van de stadspas voor de doelgroep wel echt een enorm pluspunt was. Dat klopt. Er zijn heel veel problemen met de ov-chipkaart. Ja, wij zien ook dat nieuwe gebruikers echt moeten wennen aan die ov-chipkaart. Tegelijkertijd zien we ook dat een hoop gebruikers als ze hem eenmaal gebruiken, er prima mee kunnen omgaan. De grootste problemen die op dit moment spelen, zijn enerzijds: de discussie over de incidentele reizigers, dus iemand die bij wijze van spreken één keer per jaar de trein pakt en dan € 7,50 moet betalen voor een chipkaart. Hij heeft zoiets van: laat mij gewoon een papieren kaartje kopen. En anderzijds het dubbel opstaptarief wanneer je van bus naar trein opstapt, et cetera. Dat zijn discussies die hopelijk op landelijk niveau worden opgelost. De ervaring op andere plekken in het land met de overstap naar de ov-chipkaart, ook juist voor de doelgroep senioren met voorlichtingsavonden, op de plek waar de senioren zelf komen… Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Helms, ik ga u toch even onderbreken. Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Ja, voorzitter, dank u wel. Volgens mij waren we alweer vijftien argumenten terug. U had het over het gemak van de ov-chipkaart.
34
A De heer Helms: De stadspas. De heer Raaijmakers: Het is misschien een flauw grapje, maar oudere mensen boven de 65 jaar gaan dat vergeten, die gaan niet uitchecken, en dat betekent: vertraging in de bus. Maar ik zie nog steeds dat u ook uw [spreek]kaartje vergeet. Ik denk dat het gemak van de ov-chip een beetje overdreven wordt en dat het een heel belangrijk argument is. Ook een heel intelligente man als Tom vergat zijn kaartje, dus… u moet dat niet overdrijven. De heer Helms: Nee, tegelijkertijd zien we ook (volgens mij in de regio ArnhemNijmegen) dat daar voorlichtingsavonden zijn gehouden, waarna op het eind van de avond 80% van de aanwezigen positief was over de ov-chipkaart en hem ook is gaan gebruiken. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers, maar ik kan me bijna niet voorstellen dat deze technische discussie niet al eerder aan de orde is geweest. De heer Raaijmakers: Dit is niet aan de orde geweest, maar ik zal het laten voor wat het is, dan. De heer Helms: Ik weet het cijfer niet meer van het aantal mensen dat is vergeten uit te checken en die zich kunnen melden bij Hermes, waarna het wordt gecrediteerd wordt. Het aantal mensen dat echt de dupe is, financieel, is volgens mij in onze regio zeer nihil. Dan kom ik bij het amendement en de moties. U zult begrijpen, na wat ik net zei over het alternatief, dat wij die negatief adviseren om de volgende reden. Amendement A01A: het uitfilteren van de niet-Eindhovenaren is praktisch mogelijk. We zitten wel met het probleem van de fasering, dus dat we moeten kijken (als we het op deze manier voortzetten) wat dan exact de kosten gaan zijn voor 2013. Dat zou, afhankelijk van het moment dat de nieuwe stadspas is ingevoerd, ergens tussen de € 660.000,en € 890.000,- gaan uitkomen. Wanneer u de mobiliteit van senioren als belangrijke voorwaarde of als aanjager ziet voor de participatie van senioren, is de door u voorgestelde dekking natuurlijk in principe legitiem te noemen. Hij is ook mogelijk, want er is voor dit jaar geld over binnen de Wmo, dat is gelabeld aan participatie. Maar goed, wat je na 2013 zou moeten doen… daar kan mevrouw Scholten misschien niets over zeggen. Anders zullen we daar bij de kadernota van 2014 wellicht opnieuw over moeten gaan spreken zodat we tijdig gaan kijken hoe we het dan zouden doen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
35
A
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Misschien kunt u ook reageren op de suggestie die de PvdA heeft gedaan om daarna vanuit het mobiliteitsfonds te gaan financieren, want dat is natuurlijk een fonds met een heel andere doelstelling dan de Wmo-gelden. Dan lijkt het wel dat de doelstelling van de bus gaat veranderen. De heer Helms: Ik had die argumentatie voor bij motie M03 bewaard, dus ik stel voor dat ik dit dadelijk meepak. Ik kom er zo op. Die heeft u tegoed. Motie M01A gaat over het algemene minimabeleid. We hebben er in de commissie ook al even over gewisseld. Toen heb ik ook verwezen naar de reactie die in 2008 (uit mijn hoofd) naar de raad is gestuurd. Intussen hebben ze in de gemeente Nijmegen het experiment uitgevoerd. Dat leidde ertoe dat ze binnen korte tijd in een enorme administratieve rompslomp terechtkwamen met totale kosten van ongeveer € 1,7 miljoen, waardoor ze er ook weer heel snel mee zijn gestopt. Het is probleem is namelijk dat je administratief een ingewikkeld systeem moet maken, met name omdat je vanuit privacyoverwegingen niet wilt dat mensen (minima) een etiketje krijgen opgeplakt. Daarbij blijft dat wij voor minima het armoedebeleid hebben. Daar hebben wij de maatregelen om minima te ondersteunen en wij zijn er geen voorstander van om allerlei andere regelingen inkomensafhankelijk te maken. In motie M02 worden twee dingen aangegeven. Ten eerste: kunt u niet eens met de ondernemers in de stad praten, want die hebben er toch ook profijt van? Dat klopt, in de rapportage van SOAB, die dat allemaal voor ons heeft onderzocht, wordt er wel degelijk over gerept. Wellicht dat er wel mogelijkheden in zitten om met iets van kortingsbonnen te werken, maar voor een financiële bijdrage kregen we bij de binnenstadpartners de handen niet op elkaar. Zeker gezien de huidige financiële situatie in de detailhandel en de horeca, kan ik dat ook wel enigszins begrijpen. Die optie hebben we onderzocht en helaas zonder resultaat. Het tweede deel van uw motie - om als senioren een coöperatieve vereniging op te richten (naar aanleiding van wat ik bij de begroting al aangaf) is iets wat wij van harte zouden toejuichen. Als dat initiatief van de grond zou komen, zijn wij natuurlijk zeer bereid om die coöperatie te faciliteren en bijvoorbeeld met Hermes in gesprek te komen of iets dergelijks. Maar dan ligt de bal wel daar. Motie M03 gaat over voortzetting met dekking uit het mobiliteitsfonds. De eindstand van het mobiliteitsfonds met de huidige stortingen en onttrekkingen, op basis van besluitvorming tot nu toe, is eind 2015 ongeveer EURO 60,--. Dan is er al EURO 3.2 miljoen uit het fonds gehaald ten behoeve van het MIP en de dekking van het verwachte parkeertekort. Mijnheer Raaijmakers gaat mij vertellen dat er een motie is aangenomen en wij zitten daar nog even mee te worstelen wat we daar precies mee doen omdat dat vanuit de
36
A
begroting geen wijziging is. Dat zullen we in het MIP-voorstel dat nog gaat komen op de een of andere manier moeten gaan aanpassen. Als de motie als amendement zou worden uitgevoerd heb je in je begroting een gat van € 1,1 miljoen. Linksom of rechtsom betekent het, als je het uit de mobiliteitsmiddelen haalt, dat je voor ongeveer eenzelfde bedrag andere projecten niet kunt doen. Dat is natuurlijk heel logisch. Welke dat zijn, kunt u op latere momenten gaan afwegen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Ik heb daar wel een paar vragen over. Mijn eerste vraag is natuurlijk of u de motie wel of niet gaat uitvoeren. De heer Helms: Dat is nog een hele lastige. Met mijn collega financiën zit ik daarmee te worstelen hoe we dat moeten uitvoeren, omdat uw motie vraagt om een bepaalde […] van het mobiliteitsfonds niet te doen, maar die wel in de begroting staat. Daar zullen we samen naar moeten kijken. U zult het met mij eens zijn dat de motie geen nieuw geld maakt, en dat het dus altijd betekent dat wij in de plannen die wij nu voor ons hebben liggen een andere afweging moeten maken. De heer Raaijmakers: Voorzitter, ik heb nog geen motie gezien die echt geld maakt. Als ik hem had, zou ik hem u aanbieden, want dan zijn we uit de problemen. Ik maak daaruit op dat de motie is aangenomen en dat daar nog een omtrekkende beweging is of we die gaan aannemen. Ik ben het in elk geval met u eens (dat was ik ook eens met de heer Rozendaal) dat keuzes maken betekent dat als je het ene doet, het andere niet kunt doen, los van of het mobiliteitsfonds nou in het MIP komt of niet. Ik zou het toch wel heel erg zonde vinden als u nu gaat zeggen dat u de motie niet overneemt en niet gaat uitvoeren. De heer Helms: Laten we er niet te lang bij stilstaan, maar ik heb natuurlijk ook bij de begroting aangegeven dat de formulering van de motie, als motie, lastig is om letterlijk over te nemen. We zullen daarnaar moeten kijken. De strekking van uw motie is natuurlijk heel duidelijk, maar als ik terugga naar het algemene verhaal, waarmee ik ben begonnen, geven wij aan dat gezien de geringe mobiliteitseffecten wij een dekking uit [het mobiliteitsfonds] niet voor de hand vinden liggen. En dat wij het, gezien het beperkte bereik van de minima, ook als minimamaatregel niet voor de hand vinden liggen. Het is aan uw raad om de afweging te maken of u daar anders over denkt. Tweede waarnemend voorzitter: Hartelijk dank. Mijnheer Maas heeft nog een vraag.
De heer Maas: Ja, dank u wel, voorzitter. Wethouder, u bent met een alternatief gekomen, maar ik wil u nog één vraag stellen. Ziet u het gratis openbaar vervoer voor 12-min en 65-plus als investering in een duurzame toekomst, ja of nee?
37
A De heer Helms: Is dat een investering in een duurzame toekomst? Ja, maar met een bijzonder gering effect, ook op het gebied van duurzaamheid, ten opzichte van de investering die je moet doen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg met nog één vraag. De heer Rennenberg: Ja, ik ben even de tel kwijt. Bij motie M02 stond iets over de coöperatieve vereniging. U zegt: dat is toch een goed idee. Maar het eerste gedeelte van motie M02 over sociale partners en winkeliers …[Geluid valt weg]. Als ik nu tegen u zeg:1 mag vervallen en 2 blijven we handhaven, beoordeelt u de motie dan positief? De heer Helms: Feitelijk zegt u dan precies wat ik bij de begroting ook al aangaf. Als vanuit de stad het initiatief komt, vanuit ouderenverenigingen of iets dergelijks… Daar heb ik contact mee gehad vorige week en het animo was daar zeer gering, maar het kan natuurlijk nog zijn dat toen werd uitgegaan van de hoopt dat het gratis blijft. Afhankelijk van de uitslag van vandaag en er wellicht toch animo is, wil ik graag met de betreffende organisatie in gesprek om te kijken of zij er toch in slagen om dit op te zetten. De heer Rennenberg: En u wilt het dan ook faciliteren, zegt u? De heer Helms: Ja, ik ga natuurlijk niet de organisatie van een corporatie en alles op mijn schouders nemen, maar als de senioren voor een organisatie zorgen en in gesprek willen met Hermes, ben ik zeker wel bereid om mijn collega van Hermes uit te nodigen om eens gezamenlijk om de tafel te gaan om te zien of er vanuit de doelgroep speciale afspraken of arrangementen te vinden zijn. De heer Rennenberg: Dan kan u in elk geval op korte termijn - nu hoeft het niet - van ons weer een motie tegemoet zien. Motie M03 had ik even niet goed begrepen. De heer Helms: Motie M03 is het voortzetten met dekking vanuit het mobiliteitsfonds. Daarvan heb ik aangegeven dat, gezien de gering mobiliteitseffecten, we geen voorstander zijn om hiervoor het mobiliteitsfonds in te zetten. Tweede waarnemend voorzitter: Ik wil even inventariseren of er nog vragen zijn blijven liggen. Heeft u voldoende antwoord gehad van deze wethouder? Dan komt daarna mevrouw Scholten nog even aan het woord. Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Ja, ik heb twee korte vragen. De eerste vraag is ‘heeft u de indruk gekregen van Hermes dat zij eventueel – het heeft niet
38
A
onze voorkeur – wel de last op zich willen nemen van het organiseren van een coöperatie van 13.000 senioren? En de tweede vraag heeft toch betrekking op het mobiliteitsfonds, want ik wil wel even helderheid hebben in deze raad. Is dekking in 2014-2015 in deze raad is gegarandeerd uit het mobiliteitsfonds, of dat daar dermate grote problemen in zijn te verwachten dat wij daar een andere dekking voor moeten vinden. Voor 2013 hebben wij dekking gevonden, maar voor 2014-2015 dachten we ‘m hier te hebben. De heer Helms: Uw eerste vraag: denkt u dat Hermes het op zich wil nemen om die 13.000 senioren te organiseren – ik ben vrijwel zeker van niet. Ik zou bijna zeggen ‘u bent gewend zelf met Hermes te spreken, dus dan zou u het moeten vragen’. Ik heb het daar in het begin over gehad natuurlijk en de opmerking die ik van Hermes kreeg was eigenlijk heel eenvoudig, toen ik met dat € 50-product bezig was. De eerste opmerking was ‘wanneer de gemeente de minimale omzet van € 650.000 wil garanderen, dan staan wij hier wel open voor’. Dat klonk mij niet in de oren alsof zij zelf graag het risico wilden gaan nemen om het te mobiliseren. Wat betreft u tweede vraag; in uw amendement heeft u een zekere dekking gevonden voor 2013. Als ik kijk naar uw motie bij de begroting voor de jaren 2014 en verder, dan komt daar volgend jaar natuurlijk gewoon weer een kadernota en een begroting en dan zal uw motie ongetwijfeld aanleiding zijn om daar dan dus een andere afweging te maken…dus die onttrekkingen op een anderen manier en noem maar op. Dan zou het mobiliteitsfonds – als wij geen andere projecten willen doen – daarvoor over middelen beschikken. Tweede waarnemend voorzitter: Ik zag mijnheer Rennenberg nog en de heer Rozendaal. De heer Rennenberg: Ja, voorzitter, dat mobiliseren van ouderen is natuurlijk moeilijk gegaan – de tijd was tekort. Ik ben ervan overtuigd – ook uit de berichten die wij binnenkrijgen, de e-mails, maar ook de brieven en telefoontjes – dat ouderen wel te mobiliseren zijn. De coöperatie bloeit altijd pas op in de tijd dat het slecht gaat… Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg, heeft u een vraag aan de wethouder? De heer Rennenberg: Wij willen graag, en ik denk dat we daar ook gelegenheid voor kunnen vinden, om zoiets op ons te nemen. Dan willen wij wel de zekerheid hebben dat het ook vanuit de gemeente gefaciliteerd wordt.
Tweede waarnemend voorzitter: Dat was een appel, begrijp ik. Mijnheer Rozendaal – u nog met een vraag.
39
A
De heer Rozendaal: Ja, die vraag is aan u, voorzitter. Wij willen graag een ruime schorsing hebben. Tweede waarnemend voorzitter: Dat is aan u, om dat nu voor te stellen, maar ik had graag eerst mevrouw Scholten nog even haar toelichting willen laten geven. De heer Rozendaal: Dan wil ik daar nog even op wachten. Tweede waarnemend voorzitter: Dan mevrouw Scholten met een toelichting.
Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Volgens mij kan mijn bijdrage kort zijn, en dan kunt u schorsen. Er zijn volgens mij twee vragen gesteld: kan het en past het vanuit het Wmo-budget. Kan het? Dit jaar? Zoals de cijfers er nu uitzien houden we meer dan € 2 miljoen over in het kader van de Wmo. Daar zit een structurele component bij. We hebben bij de aanbestedingen van hulpmiddelen en huishoudelijke hulp een structurele meevaller. Die is ook nodig omdat er op termijn een structureel tekort zit op de Wmo. Er zit echter ook een a-structurele component bij en die heeft vooral te maken met de woningaanpassingen die dit jaar wat lager uitvallen – dat wisselt nogal eens. Er is dus budget over binnen de Wmo. Past het? Toen de hele discussie speelde over stoppen met het gratis openbaar vervoer, werd mij vanuit de Wmo al aangegeven ‘houdt het college er rekening mee dat het wel eens zou kunnen leiden tot een groter gebruik van de regiotaxi?’ Daar waar de bushaltes zijn aangepast voor minder mobielen of rolstoelafhankelijken gaan de bussen ook meer gebruikt worden… er zit, zeg maar, een potentiële doelgroep in het gratis openbaar vervoergebruik, die straks naar de regiotaxi zou kunnen gaan. Het zou kunnen dat het ook leidt tot meer kosten binnen de Wmo. We weten dat niet; het is een latente doelgroep en we kennen hem niet, maar er zit een zeker verband tussen vervoerskosten… Het past denk ik wel in de Wmo, maar ik moet ook eerlijk zeggen (wat voor mij wel belangrijk is in dit kader) dat het om een eenmalig bedrag gaat. We weten allemaal dat er knelpunten aankomen – ook in het kader van de Wmo. Daarom is het belangrijk, op langere termijn, dat we ook wat reserves gaan opbouwen binnen de Wmo. Die structurele meevaller vanuit de huishoudelijke hulp en de hulpmiddelen stelt ons in staat om dat te doen. Vanwege het feit dat het om een eenmalig bedrag gaat – 2012 – zouden we er bij de jaarrekening rekening mee kunnen houden. Tweede waarnemend voorzitter: Oké, dank u wel. Dat roept weer vragen op. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou, dat roept geen vragen op, maar ik had nog een specifieke vraag aan u, mevrouw Scholten. Als u dat geld niet laat terugvallen aan
40
A
de algemene middelen, maar dat geld zelf eenmalig mag inzetten binnen de Wmo – zou dit dan uw eerste prioriteit zijn, of zou u daarin andere keuzes maken?
Mevrouw Scholten: Het ingewikkelde is dat wij de omvang van de knelpunten die op ons afkomen niet kennen. We weten dus niet of het een keuze wordt en of – als je het geld hieraan besteedt – de andere knelpunten toch niet oplosbaar zijn. Huishoudelijke hulp (daar doelt u dan waarschijnlijk op) wordt voor een groot deel stop gezet. Wat is nu belangrijker: gratis openbaar vervoer of huishoudelijke hulp? Dat is een theoretische vraag. Die is nu niet aan de orde, omdat we niet weten wat de omvang is van het knelpunt, en dus niet weten of het de keuze wordt tussen beide, of niet. We hebben inmiddels een risicovoorziening opgebouwd van € 1,5 miljoen. We hebben op dit moment een structurele onderuitputting, dus de risicovoorziening zou nog kunnen groeien. Voor 2012 houden we een dermate groot bedrag over, dat het college het verantwoord vindt om op dit moment deze keuze te maken. Tweede waarnemend voorzitter: Oké, mijnheer Maas nog, met een vraag. De heer Maas: Dank u wel, voorzitter. Nou, geen vraag meer: mijnheer Van den Nieuwenhuijzen heeft het weer voor elkaar gekregen om mijn vraag te stellen. Knap. Tweede waarnemend voorzitter: Heel knap. Dank u wel, wethouder. Dan nu het verzoek van de VVD tot schorsing. Hoe lang denkt u nodig te hebben? De heer Rozendaal: Een kwartiertje. Tweede waarnemend voorzitter: Dan stel ik voor dat wij om kwart voor elf weer doorgaan. Ik weet niet wanneer de laatste bus gaat. Ik verzoek u wel om op tijd terug te komen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Wij willen ook graag een schorsing, maar ik wilde voor de schorsing heel graag weten of dat amendement A1 nu door alle vier de partijen wordt ingediend. Ik begreep namelijk net bij het indienen dat de SP geen weet had van de verandering van het amendement. Ik wil graag weten welke partijen nu het gewijzigde amendement A1 indienen. De heer Maas: Namens de SP kan ik u zeggen dat wij hem mee zullen indienen. Tweede waarnemend voorzitter: Die is klaar, denk ik dan. Het OuderenAppèl heeft aangegeven mee in te dienen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: ‘leefbaar eindhoven’ ook. Oké, dan is dat duidelijk. Dank u wel.
41
A [Schorsing] Tweede waarnemend voorzitter: Als iedereen zijn en haar plaatsen weer wil innemen? Dan kunnen we door met de beraadslaging. Ik wil eerst de fractie van de VVD het woord geven, mijnheer Rozendaal, die om de schorsing heeft gevraagd. Oh, mijnheer Rozendaal is nog niet terug. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Voorzitter, misschien kunt u het belletje nog een keer luiden, dan weten de heren dat ze deze kant op moeten komen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rozendaal, u hebt het woord, want u had als eerste om de schorsing gevraagd. De heer Rozendaal: Voorzitter, vindt u het goed als ik mijn tweede termijn daar direct aan koppel? Tweede waarnemend voorzitter: Dan wil ik eerst even rondkijken hoe wij dit verder met elkaar gaan behandelen. Volgens mij zijn er onderling behoorlijk wat argumenten gewisseld. Er is ook al vrij duidelijk gezegd welke posities er worden ingenomen ten aanzien van de amendementen. Ja, als er behoefte is aan een tweede termijn, dan krijgt u die natuurlijk. Anders kunt u ook volstaan met een iets langere stemverklaring als u wilt, zodat wij het op die manier kunnen afhandelen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Misschien even een technische opmerkingen: het lijkt me handig als de indieners van moties en amendementen eerst even aangeven welke zij wel en niet gaan indienen? Dat kan, denk ik, wel versnellend werken in de tweede termijn. Tweede waarnemend voorzitter: Prima. Het aangekondigde amendement A1a ligt nu voor; dat is ingediend, zie ik. Vervolgens is er een aangekondigde motie van de Lijst Pim Fortuyn. Mijnheer Reker, wordt of is die ingediend? De heer Reker: Die gaan we indienen, voorzitter. Tweede waarnemend voorzitter: Dan is er motie M2 van het OuderenAppèl. De heer Rennenberg: Wij willen motie M2 aanhouden, betreft het tweede gedeelte over de coöperatieve vereniging. De wethouder heeft al aangegeven dat hij daar niet onwelwillend tegenover staat. Ik wil de motie wel graag in stemming brengen, maar punt 1, de samenwerking met de winkeliers, vervalt. Motie M3 dienen we niet in.
42
A
Tweede waarnemend voorzitter: Oké; motie M3 maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. Als dit verder helder is, met inachtneming van de zojuist gemaakte opmerkingen, vraag ik welke partijen er behoefte hebben aan een tweede termijn. Die wil ik dan nu het woord geven, eerst mijnheer Rozendaal van de VVD, daarna mijnheer Van den Nieuwenhuijzen van GroenLinks.
De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Ja, wij hebben even beraadslaagd over het amendement en de moties die waren aangekondigd. In mijn eerste termijn heb ik ook al aangegeven dat wij de hoeveelheid geld niet in verhouding vinden staan met wat het opbrengt. Wij vinden het geen goed idee om hiermee door te gaan; wij zullen het voorstel dan ook blijven steunen. Als je zoveel geld gaat inzetten, vinden wij dat je afwegingen moet maken. Zeker gezien het feit dat er in de toekomst nog heel wat op ons afkomt, met name wat betreft de Wmo. Wij weten nu nog niet precies wat dat gaat betekenen. Daarom vinden wij het onverantwoord om nu dit geld in te zetten voor een richting die dermate weinig rendement oplevert. Tweede waarnemend voorzitter: Hartelijk dank. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. GroenLinks heeft gemerkt dat de discussie in de eerste termijn nogal heeft gehinkt op twee gedachten. Aan de ene kant mobiliteit en luchtkwaliteit, en aan de andere kant ging het sterk om de sociaal-maatschappelijke 'bijvangst' binnen dit verhaal. Naar aanleiding van de discussie concluderen wij dat wij in elk geval niet geloven in continuering van het gratis openbaar vervoer na 2013. Op basis daarvan hebben wij onze afweging dan ook gemaakt over het amendement dat voorligt. Het gaat om een heel grote investering in een project waarvan wij niet verwachten dat dit in 2014 nog gecontinueerd kan worden. Wél proeven wij een bereidheid dat overschotten uit de Wmo niet naar de algemene middelen moeten gaan, maar op een andere manier besteed kunnen worden. In dat geval kiest GroenLinks ervoor om dat bedrag op te nemen in de risicovoorziening binnen de Wmo, want wij voorzien daar veel grotere problemen dan een gratis bus. Dat is voldoende voor mijn tweede termijn. Tweede waarnemend voorzitter: Hartelijk dank. Zijn er nog bijdragen voor de tweede termijn? Mijnheer Van Dorst, en daarna mevrouw Van Herk. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Wij zitten met een licht vraagstukje voor het geval het amendement wordt aangenomen. In dat geval wordt het voorstel immers aangepast; wij zijn nieuwsgierig wat daar dan de consequenties van zijn. Met mijnheer Van den Nieuwenhuijzen deel ik het standpunt dat het nu niet verstandig is om geld van de Wmo te reserveren voor gratis openbaar vervoer, omdat het onze mening is dat de gelden veel beter ingezet kunnen worden voor echte Wmobestedingen dan voor een gratis bus in Eindhoven.
43
A
Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Herk. Mevrouw Van Herk: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, wij twijfelen tussen het collegevoorstel en het amendement. Wij vinden sociale mobiliteit en gemak voor ouderen van dusdanig belang dat wij nu voor het amendement van de Partij van de Arbeid kiezen. Wij zien dit echter als een noodverband, zodat we een jaar de tijd hebben om de financiële en inhoudelijke consequenties te overzien. Wij geven nu al aan dat de keuze duidelijk is voor ons als wij de afweging moeten maken tussen huishoudelijke hulp en gratis openbaar vervoer: dan kiezen we voor de huishoudelijke hulp. Tweede waarnemend voorzitter: Zijn er verder nog bijdragen? Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Ik heb een vraag aan het CDA. U geeft aan dat u zult kiezen voor inzet van Wmo-gelden voor het vakgebied, zo noem ik het maar even, waarvoor het bedoeld is. U geeft echter aan dat u er een jaar mee gaat wachten. Kunt u dat toelichten? Mevrouw Van Herk: Wij gaan ervan uit dat voor 2014 de keuze gemaakt moet worden op grond waarvan het gratis openbaar vervoer voortgezet gaat worden. Als met betrekking tot de Wmo dan blijkt dat de financiën slechter zijn, en dat er keuzes gemaakt moeten gaan worden, dan willen wij op dat moment een nieuwe keuze kunnen maken tussen gratis openbaar vervoer of de huishoudelijke hulp. Wij zullen dan voor de huishoudelijke hulp kiezen, omdat die voor de mensen thuis veel belangrijker is. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb ook een vraag aan mevrouw Van Herk. Voorziet u daarmee dan ook dat de financiering van de gratis bus in de toekomst uit de Wmo-gelden zou moeten komen? Daar neemt u wél een voorschot op. Mevrouw Van Herk: Nee, op zich is dat niet direct nodig. Wij voorzien straks alleen problemen binnen de Wmo, wat wethouder Scholten ook al aangaf. Voor dit jaar is het mogelijk en kan het uit het overschot betaald worden, maar wij vinden het riskant om dat voor de komende jaren vast te leggen. Dat willen wij dus niet. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Vindt u het op dit moment verantwoord om dat geld af te romen en voor het openbaar vervoer in te zetten in plaats van bijvoorbeeld voor een risicovoorziening? Wij hebben een relatief lage risicovoorziening van € 1,5 miljoen. In 's-Hertogenbosch reserveren ze nu al € 8 miljoen voor de risico's van de Wmo.
44
A
Mevrouw Van Herk: Als het gaat over de deelname en de participatie van de mensen. Maar als de wethouder aangeeft dat het op dit moment zonder problemen uit de Wmo-gelden gehaald kan worden, dan gaan wij ervan uit dat dat klopt. Tweede waarnemend voorzitter: Ik zie hier een heel nieuwe discussie op gang komen; nu wil ik nog één keer de gelegenheid geven om hierop te reageren. De heer Van Dorst: Met name de opmerking 'zonder problemen geld kunnen onttrekken aan de Wmo' ontlokte bij de wethouder een non-verbale reactie. Die zag ik graag verbaal tot uitdrukking komen.
Mevrouw Verhees: Voorzitter, ik heb een ordevoorstel. Wij zijn bezig met de tweede termijn, en het CDA geeft duidelijk te kennen waarvoor zij zullen stemmen. Volgens mij gaan we de discussie nu overdoen. Ik hoor herhaling van vragen die al gesteld zijn. Tweede waarnemend voorzitter: Ik herken dat wel, maar ik wil de ruimte wel geven om elkaar ten aanzien van dit onderwerp nog even te bevragen. Dit moet echter wel beëindigd worden, ja. Zijn er nu nog vragen open? Ik begreep dat de wethouder werd uitgenodigd om nog een korte reactie te geven; dat kan wat mij betreft ook. Mevrouw Scholten: Er werd gezegd dat er 'met gemak' geld uit de Wmo gehaald kan worden. Die suggestie wil ik niet wekken; tegen die uitdrukking verzet ik mij. Hoe kan ik het nu het beste zeggen? Er komen problemen op ons af; wij kunnen niet zomaar € 800.000 missen. Maar nogmaals, wij weten nog niet wat de omvang is van de problemen die op ons afkomen. Ik heb nadrukkelijk gezegd dat het om een éénmalig iets gaat – het is iets a-structureels. Het is geen structurele uitgave uit de Wmo, dat is natuurlijk een belangrijke toevoeging. Wij zullen echter ook wel aan de risicovoorziening moeten gaan bouwen. De effecten van het nieuwe kabinetsbeleid worden in 2014 verwacht. Wij hebben dus ook 2013 nog te gaan om aan die risicovoorziening te bouwen. Goed, dat is een keuze die je maakt. Het is een wat ongelukkige woordkeus; laten wij het daarop houden. Tweede waarnemend voorzitter: Dan wil ik u voorstellen om de beraadslaging hierbij te beëindigen. De heer Maas: Ik wilde graag nog een tweede termijn. Tweede waarnemend voorzitter: U wilt nog een tweede termijn. De heer Maas: Ja. Voor de Socialistische Partij is het ook een afweging geweest, wat wij met de Wmo-gelden zullen doen. Wij snappen dat het niet gemakkelijk
45
A
onttrokken kan worden. Wij zien ook dat het alleen dit jaar zal gebeuren, en inderdaad, de komende jaren zal er andere financiering gevonden moeten worden. Tweede waarnemend voorzitter: Dan rondkijkend, en niemand meer om een tweede termijn zien vragen, sluit ik hierbij de beraadslaging. Ik wil overgaan tot stemming. Mijnheer Reker?
De heer Reker: Voorzitter, u keek de andere kant op, maar ik wil nog iets zeggen over het amendement. Wij zullen tegen het amendement stemmen. Het lijkt wel sympathiek, maar naar onze mening zijn de voorwaarden niet haalbaar. Tweede waarnemend voorzitter: Was dat een stemverklaring? De heer Reker: Als u die wilt hebben, leg ik die nu af. Wij zullen vóór motie 1 stemmen, omdat dat volgens onze fractie nog steeds het beste alternatief is. Wij zijn tegen motie 5 om de zelfde redenen als waarom wij tegen het amendement zijn. De Lijst Pim Fortuyn zal ook tegen het raadsvoorstel stemmen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg, wij gaan de discussie nu niet weer oprakelen, hoor. Mijnheer Reker, hebt u motie 3 ingetrokken? De heer Reker: Motie 2 is aangehouden en motie 3 is ingetrokken, meen ik te hebben gehoord. De heer Rennenberg: Wij zouden motie 2 graag in stemming brengen. De wethouder heeft daar al positief op gereageerd. Punt 1 vervalt en punt 2 blijft gehandhaafd: nader onderzoek doen naar die coöperatieve vereniging. Dat willen wij graag in stemming brengen. De heer Reker: Voorzitter, wij moeten ook tegen motie 2 stemmen omdat wij niets zien in dat eerste punt, het overleg met de winkeliers. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Reker, even voor de helderheid, het eerste punt is eruit gehaald. Het gaat om punt 2, dat is nog aan de orde. Punt 1 van deze motie is ingetrokken, punt 2 niet. De heer Reker: Ik heb het nu over motie 2. Tweede waarnemend voorzitter: Ja, mijnheer Reker, en van motie 2 is punt 1 ingetrokken. Punt 2 van motie 2 is niet ingetrokken. De heer Reker: Wij blijven toch tegen, voorzitter.
46
A
Tweede waarnemend voorzitter: Dan is dat helder. De heer Rennenberg: Hebben jullie daar wel fractieoverleg over gehad? Tweede waarnemend voorzitter: Nu wil ik overgaan tot de stemming, en ik wil als volgt met u gaan procederen, zoals mijnheer Van Gijzel dat altijd noemt. Het is een wat bijzondere situatie, want normaal gesproken komt een amendement het eerst in stemming, daarna het voorstel en daarna de moties. Echter, zie het dictum van motie M1a. Dit strekt verder dan het amendement. Ik stel u dan ook voor om motie M1a eerst in stemming te brengen en daarna het amendement.
De heer Rozendaal: Daar ben ik tegen. Ondanks het feit dat de motie verder strekt, is het een uitspraak van de raad. Die voegt niets toe aan het besluit als zodanig, en het amendement wel. Ik stel daarom voor om toch eerst het amendement in stemming te brengen, daarna het voorstel en daarna pas de moties, die uitspraken zijn van de raad over hoe er mee omgegaan dient te worden. Tweede waarnemend voorzitter: Ik ben als was in uw handen – op die manier gaan we het doen. Eerst komt amendement A1a in stemming. Zijn daar nu nog stemverklaringen voor? Dat is niet het geval. We zullen stemmen bij handopsteken. Wie is voor het amendement? [Stemmen bij handopsteken]. De fractie van het OuderenAppèl, het CDA, de Partij van de Arbeid. 'leefbaar eindhoven' en de Socialistische Partij zijn voor het amendement. Even tellen. En dan voor de zekerheid: wie is tegen het amendement? [Stemmen bij handopsteken]. D66, VVD, GroenLinks, Fractie Sodenkamp en de Lijst Pim Fortuyn. 23 stemmen voor en 21 stemmen tegen. Daarmee is het amendement aangenomen. De heer Rozendaal: Voorzitter, ik wil graag een schorsing. Tweede waarnemend voorzitter: Maar wij zitten middenin de stemming! De heer Rozendaal: Ja, maar er is nu iets veranderd. Er is een wezenlijke verandering opgetreden doordat het amendement is aangenomen. Daarmee is het voorstel gewijzigd. Ik wil nu met mijn fractie over het gewijzigde voorstel kunnen overleggen. Tweede waarnemend voorzitter: Hoe lang denkt u daarvoor nodig te hebben? De heer Rozendaal: Vijf tot tien minuten, in elk geval. [Schorsing] Tweede waarnemend voorzitter: Neemt u alstublieft allemaal uw plaatsen weer in. Dan is het woord aan de fractie van de VVD, mijnheer Rozendaal.
47
A De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie heeft even overlegd. Wij zijn tot de volgende conclusies gekomen. Wij hebben nog geen jaarafrekening voor dit jaar; hoewel er nu een overschot op het Wmo-dossier is, zijn er nog tegenvallers te verwachten, onder andere ten aanzien van het 18 septemberplein. Dat wil zeggen dat wij mogelijk helemaal niet zo goed uit dit jaar komen. Wij vinden het dan ook volstrekt onverantwoord dat er door dit voorstel mogelijk een gat in de begroting wordt geschoten, terwijl de effecten slechts gering zijn, zoals wij al eerder hebben aangegeven. De VVD-fractie vindt het moreel niet verantwoord om verantwoordelijkheid te dragen voor een domme beslissing als deze. Mijn fractie heeft dan ook besloten om tegen het gewijzigde voorstel te stemmen. Dank u. Tweede waarnemend voorzitter: Waarvan akte. Dan gaan we nu over tot stemming over het voorstel. Mijnheer Van Dorst, hebt u een stemverklaring? De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Er ligt een gewijzigd voorstel op tafel. In feite gaat het om de keuze of wij dit extra geld, dat nodig is, gaan betalen uit Wmogelden. Dat is voor D66 geen goede keuze. Je kiest daarmee generiek voor een groep ouderen, waarvan is aangetoond dat slechts een klein percentage deze ondersteuning nodig heeft. Wij kiezen liever voor het behoud van het Wmo-geld, omdat je dat kunt inzetten voor thuiszorg, voor dagbesteding, voor individuele begeleiding. Wij zullen daarom tegen het gewijzigde voorstel stemmen. Tweede waarnemend voorzitter: Dan GroenLinks. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Voor GroenLinks gelden soortgelijke overwegingen. Het voorstel is nu hetzelfde geworden als het amendement. Wij volgen de redenatie van mijnheer Van Dorst; deze keer was hij mij voor. Wij zitten goed op één lijn in deze vergadering. GroenLinks zal ook tegen het gewijzigde voorstel stemmen. Tweede waarnemend voorzitter: Als er dan geen stemverklaringen meer aan de orde zijn, breng ik het gewijzigde voorstel in stemming. Wie is vóór het gewijzigde voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Dat zijn het OuderenAppèl, 'leefbaar eindhoven,' het CDA, de Partij van de Arbeid en de Socialistische Partij. Volgens mij is dat dezelfde stemverhouding als daarstraks, waarmee het gewijzigde voorstel is aangenomen. Nu ga ik over tot de stemming over de twee ingediende moties, eerst motie M1a. Wie is vóór deze motie? [Stemmen bij handopsteken]. Lijst Pim Fortuyn en Fractie Sodenkamp. Daarmee is de motie verworpen. Nu de aangepaste motie 2 van het OuderenAppèl, met dien verstande dat punt 1 daaruit is geschrapt.
48
A De heer Rennenberg: Voorzitter, die motie wordt inderdaad gewijzigd. De wethouder heeft uitgesproken, 'omarmen' heb ik niet gehoord, maar wel dat zij er positief tegenover staat….. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg, u hebt uw motie ingediend zoals u hem heeft ingediend. De heer Rennenberg: Dat klopt, maar ik mag toch toelichten wat ik ermee ga doen? Tweede waarnemend voorzitter: Als u hem nu van tafel wilt halen, dan kan dat nog. De heer Rennenberg: Nee, dat wil ik niet. Ik wil hem aanhouden. Tweede waarnemend voorzitter: U wilt hem aanhouden. Dat wil zeggen dat hij op dit moment niet in stemming komt. De heer Rennenberg: Inderdaad. En motie 3 trekken we in. Tweede waarnemend voorzitter: Ja, motie 3 was al ingetrokken. Dan zijn wij nu aan het einde van de beraadslaging over dit onderwerp gekomen. We hebben nog een paar zaken te behandelen. Nu zie ik u wel naar de klok kijken, maar u hebt alle ruimte gekregen om te discussiëren over dit belangrijke onderwerp. Toch wil ik overgaan tot de behandeling van de twee actuele moties.
8.
Actuele moties.
Tweede waarnemend voorzitter: Voor een toelichting krijgen de indieners zodirect het woord. Ik wil proberen om zo snel mogelijk te procederen, en direct daarna een reactie te vragen van het college. Vervolgens is er van andere fracties mogelijk nog een reactie; daarna volgt de stemming. Gaat u daarmee akkoord? Dan geef ik het woord aan mijnheer Bouteibi van de Partij van de Arbeid, betreft actuele motie 1.
Stagiaires bij Korein De heer Bouteibi: Dank u wel, voorzitter. Deze actuele motie spitst zich toe op de ontwikkelingen rondom de overdracht van Peuterplaza naar Korein, echter het is slechts een voorbeeld. Waarom? Wij gaan allerlei relaties aan met partners in de stad; zij mogen allerlei goede dingen doen voor ons, en dat doen ze in de meeste gevallen ook wel. Dat betekent dat wij van hen vragen dat zij ook enkele overstijgende doelen voor ons bereiken. Als wij bijvoorbeeld Peuterplaza vragen om de voor- en
49
A
vroegschoolse educatie voor ons uit te voeren, vinden wij dat wij best ook mogen vragen om daar een aantal stagiaires te plaatsen. Wij vinden dat wij er dan ook iets van mogen vinden als zij het onderscheid maken tussen verschillende niveaus, en onderscheid maken tussen betere en mindere stagiaires. Daarover gaat deze motie. Bij de overdracht van Peuterplaza naar Korein hebben wij kunnen constateren dat er een verschil is in stagebeleid. In een eerder stadium heeft Pauterplaza stagiaires op niveau 2 altijd wel een plek gegeven; Korein stelt nu per brief dat het altijd hun beleid is geweest dat niveau-2-stagiaires in principe niet worden aangenomen, dus niet worden geplaatst, behalve als zij anders beslissen. Met dat laatste heb ik moeite, want in de praktijk betekent het dat alleen de betere stagiaires een plek krijgen. Zo ver moeten wij echt niet gaan. Voor ons als raad is dit het moment om kenbaar te maken dat dit niet de gang van zaken is zoals wij die wensen. Tweede waarnemend voorzitter: Mag ik het college om een reactie vragen? Oh, wacht, mijnheer Bouassria, u hebt een vraag. De heer Bouassria: Ik kan de lijn en de inhoud van de motie wel volgen, maar ik vraag mij af waarom u specifiek naar Korein als organisatie kijkt, en niet breder in het kader van het inkoopbeleid, om deze zaken in het algemeen te regelen. De heer Bouteibi: Dat is een goede opmerking. Ik ben van mening, en ik denk dat het ook een feit is, dat wij dat soort afspraken vastgelegd hebben. In de lijn van die afspraken hebben wij onze motie dan ook geschreven. Het is wel een goede opmerking van GroenLinks; ik zou graag zien dat wij dit soort zaken bij alle verschillende partners in de stad op de voet volgen. Als er dan niet wordt voldaan aan hetgeen wij van hen vragen of hetgeen waaraan zij zich hebben gecommitteerd, vinden wij daar vervolgens iets van. Het gaat nu specifiek om Korein, maar ik ben het er helemaal mee eens dat dit ook voor onze andere partners geldt. Tweede waarnemend voorzitter: Zijn er nog verduidelijkende vragen? Het CDA.
De heer Wijbenga: Misschien heeft het met de overgang te maken dat Korein zijn stagiaires altijd betaalde, en Peuterplaza niet. De heer Bouteibi: Nee, daar zit geen verschil in. Stagiaires worden niet betaald – niet op dit niveau. De heer Wijbenga: Maar ik heb begrepen dat Korein stagiaires wél betaalt, en Peuterplaza niet. De heer Bouteibi: Dan verschillen wij daarover nu van kennis, maar ik denk dat dit verder niet aan de motie bijdraagt. Wellicht kunnen wij dat op een ander moment achterhalen, wat de feitelijke situatie is.
50
A Mevrouw Jacobs: Voorzitter, ik sluit mij aan bij GroenLinks. Als wij dan toch een motie indienen over stageplaatsen, waarom houdt u zich dan nu alleen met Korein bezig? Dat is een beetje de waan van de dag, terwijl wij allemaal vinden dat stageplaatsen verschrikkelijk belangrijk zijn, en dat we wel vaker een oproep zouden mogen doen aan gelieerde organisaties. Als u die motie dan toch indient, doe het dan meteen goed, en vraag de wethouder om bij alle organisaties een oproep te doen daarvoor. De heer Bouteibi: Ik denk dat wij het wel eens zijn, echter, wat u 'de waan van de dag' noemt, noemen wij 'dingen op de voet volgen en op het juiste moment ingrijpen.' Wij hebben hier heel vaak abstracte discussies gevoerd over het verschil tussen wensen en uitvoering. Dit zijn van die momenten waarin het niet gebeurt; ik denk dat wij dan moeten ingrijpen. U zult zien dat dit waarschijnlijk een verzoek is dat Korein zonder meer zal willen inwilligen. Het is dan wél een signaal van de raad aan de partners in de stad: 'wij maken afspraken met u, en als die niet of onvoldoende worden nagekomen, vinden wij daar met elkaar iets van.' Tweede waarnemend voorzitter: Oké, helder. Een reactie van het college. De heer Bouassria: Het is voor mij belangrijk of deze motie wordt aangepast of niet. Het bepaalt ons stemgedrag of deze motie specifiek wordt gericht op Korein, of niet. Ik vraag mijnheer Bouteibi of hij deze motie gaat aanpassen, en het in een breder kader zal trekken, of blijft de motie zoals hij is? Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Bouteibi, graag een reactie. De heer Bouteibi: Ik ga ervan uit dat u allen de motie hebt gelezen. Waarom denk ik dat? Omdat er een aantal zaken staan beschreven die voor dit moment gelden. U vraagt om een algemene motie; die zal ik graag samen met u willen opstellen. Dat doen we dan een andere keer. Dit gaat echter over nu, over iets wat wij met elkaar gestimuleerd hebben: de overdracht van Peuterplaza aan Korein. Dat hebben wij met elkaar op de voet gevolgd. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Bouteibi, uw reactie is helder. Nu een reactie van het college. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Hoe zal ik het zeggen….. het probleem is helder. Het gaat met name om stagiaires op niveau 2, zo heb ik begrepen, want op niveau 3 heeft Korein nog steeds jaarlijks 250 stagiaires van het ROC. Het gaat om een heel specifieke groep. Voor nu vind ik dat ik onvoldoende informatie heb; ik heb de behoefte om mij wat meer in de materie te verdiepen. Ook heb ik het gevoel alsof we een stap overslaan met elkaar, namelijk een overleg op bestuursniveau tussen ROC en Korein. Als men er ambtelijk niet uit komt, vind ik dat je eerst moet opschalen
51
A
binnen de instelling zelf. Ik heb begrepen dat hierover op bestuursniveau nog geen gesprek heeft plaatsgevonden, en dat vind ik wel noodzakelijk. De instellingen moeten het eerst onderling zien te regelen. Als zij er niet uitkomen, ben ik graag bereid om te interveniëren. Ik wil ook het initiatief wel nemen om de beide heren bij elkaar te brengen om dit gesprek te voeren. Het signaal dat u afgeeft neem ik serieus en vind ik belangrijk. Ik vind het ook goed dat u het signaal geeft. Ik wil er wel mee aan de slag, maar ik vind dat de instellingen eerst zelf aan tafel moeten om te kijken of ze eruit komen. De terugkoppeling daarvan zal ik hier brengen. Ik vind de suggestie van GroenLinks ook een heel goede. Als ik de motie zou oppakken, zou ik hem inderdaad graag breder willen trekken. Dan maken wij hem algemeen; wethouder Depla steunt dat ook. Social return kan heel goed worden verbreed naar het algemene stagebeleid. De heer Bouteibi: Voorzitter, wij hebben hier met elkaar afgesproken dat we een heleboel dingen aan de voorkant regelen. Als er één specifiek voorbeeld is te noemen waarin we dingen aan de voorkant met elkaar kunnen afspreken, dan is het dit voorbeeld wel. Wij hebben met elkaar echt een behoorlijke weg belopen als het gaat om de overgang van Peuterplaza naar Korein. Daar zijn we allemaal bij geweest; het is niet zomaar gegaan. Wij hebben vervolgens allerlei dingen afgesproken die we niet overlaten aan allerlei besturen, met alle respect, voorzitter. Dit had daar echt bij gekund. Echt, dit is één verzoek waarvan Korein meteen zou hebben gezegd 'dat gaan we doen.' Uw voorstel is op zich best begrijpelijk, maar het gaat mijn partij om de studenten die er op dit moment last van hebben. Wij kunnen dat oplossen. U kunt dat heel snel oplossen, daar ben ik voor 100% van overtuigd. U doet nu het voorstel om het via de besturen te doen, maar ik zou u toch willen vragen om uw eigen mening hierover te ventileren. Vindt u dat wij moeten uitkomen op hetgeen wij in onze motie vragen? Tweede waarnemend voorzitter: Dat is eigenlijk een uitnodiging tot discussie, terwijl ik vind dat de reactie van de wethouder helder genoeg was. Ook uw positie is helder genoeg. Zijn er nog andere raadsleden die hierop willen reageren? Dat is niet het geval. Ik wil een en ander nu in stemming brengen. Zijn er stemverklaringen? Ja, van 'leefbaar eindhoven,' zie ik. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Wij begrijpen de motie en de intentie van de motie. Wij hebben ook de discussie gehoord. In eerste instantie hebben wij Korein aangemerkt als een onderneming die zijn eigen broek moet ophouden en zijn eigen regels bepaalt, maar gezien het signaal dat hier wordt afgegeven en dat straks ook in een breder kader wordt neergezet, waaraan wij graag willen meewerken, zullen wij de motie toch gaan steunen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Bouteibi, wij gaan de discussie nu niet weer openen.
52
A De heer Bouteibi: Nee, wij houden onze motie aan. Wij vertrouwen op de toezegging die de wethouder zojuist deed, en dat het signaal hiermee voldoende is afgegeven. Wij hebben het vertrouwen dat het uiteindelijk toch zal neerkomen op wat wij in onze motie vragen. Tweede waarnemend voorzitter: Dat was op het nippertje! Daarmee maakt deze actuele motie nu geen onderdeel meer uit van de beraadslaging. We gaan verder met de tweede actuele motie. Die is van het CDA, over het gebruik van de Catharinakerk. Mevrouw Wagt.
Catharinakerk Mevrouw Wagt: Dank u wel, voorzitter. Soms zijn wij het gewoon met de VVD eens, want wij dienen deze motie samen met de VVD in. Ons is ter ore gekomen dat de Catharinakerk niet het gehele jaar actief gebruikt wordt, waardoor de beschikbare capaciteit van de kerk niet optimaal tot zijn recht komt. Omdat wij graag zouden zien dat dit mooie gebouw, eigendom van de gemeente, meer gebruikt wordt, doen wij een oproep aan het college om samen met actief betrokkenen de mogelijkheden van multifunctioneel gebruik van de kerk te onderzoeken. Doel van dit onderzoek is dat de kerk meer dan nu gebruikt gaat worden door de hele Eindhovense gemeenschap. Wij denken daarbij aan het beheer van maatschappelijk vastgoed waardoor er gebruik door meerdere partijen plaatsvindt, zoals bij het NatLab. Ik heb in de herfstvakantie meegedaan aan een activiteit van de Brabant Academy. Deze vond plaats in de Catharinakerk; het was een fantastische bijeenkomst. Wat ons betreft zou dat wel vaker mogen gebeuren. Tweede waarnemend voorzitter: Ik zie verduidelijkende vragen. De heer F. Depla: Wat een mooi initiatief van het CDA. Ik denk dat de stad hier wel op zit te wachten. Ik wil u een voorbeeld voorleggen, om te horen of u het ook zo bedoelt: de Carnavalsmis bijvoorbeeld, wordt tegengehouden door het Bisdom. Mevrouw Wagt: Ja, ook. De heer F. Depla: Wij vinden dat dat soort zaken ook mogelijk moet zijn. Mevrouw Wagt: Ja, zolang het gepast gebruik is, passend binnen een kerk. Wat ons betreft hoort een Carnavalsmis daar ook bij. Een viering. Tweede waarnemend voorzitter: Ik zie verder geen vragen, dus graag een reactie van het college. Mevrouw Schreurs.
53
A Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. In eerste instantie dachten wij allemaal dat de Catharinakerk niet meer door het Bisdom gebruikt zou worden, en dat zij zouden overstappen naar de kerk die bij het klooster Mariënhage hoort. Dat is uiteindelijk niet doorgegaan, evenmin als de verwachting dat de huur opgezegd zou worden. Ik had al een bijeenkomst met de gebruikers in gang gezet, om eens te kijken hoe er maximaal van het gebouw gebruik kan worden gemaakt, zonder dat het gebruik door de één het gebruik door de ander in de weg zou staan – bijvoorbeeld als cultuurinvulling, maatschappelijke invulling en natuurlijk heel sterk een spirituele invulling. De situatie is nu anders, omdat de oorspronkelijke gebruiker conform contract gebruik blijft maken van de Catharinakerk. Wij moeten nieuw evenwicht zien te vinden nu de huurder aanblijft. Daar zijn al stappen voor gezet; ik zie uw motie vooral als een suggestie van wat u graag geregeld ziet. Ik zie dat als ondersteuning van het proces dat ik aan het regelen ben. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Wagt, wilt u daarop reageren? Mevrouw Wagt: Ik ben even aan het zoeken naar de concretisering van dit alles. Onderzoeken en kijken is prima, maar wij zouden daar dan ook wel graag een domein of iets dergelijks aan gekoppeld willen zien. Mevrouw Schreurs: Maar u doet eerlijk gezegd alleen maar een oproep om samen te kijken en te onderzoeken. Mevrouw Wagt: Dat is wel een vorm van concreetheid. Mevrouw Schreurs: Maar u hebt het zelf niet concreet gemaakt, dus ik heb geantwoord op uw verzoek, en aangegeven dat ik daar feitelijk al mee bezig was en dit als een steuntje in de rug zie. Mevrouw Wagt: Ons verzoek was niet zozeer dat er vanuit de gemeente ingezet zou worden, maar dat er echte samenwerking zou zijn tussen de gemeente en wat er in de stad gebeurt. Voor zover ik het begreep, was de zoektocht nu met name eenzijdig vanuit de gemeente. Of heb ik het verkeerd begrepen? Zijn er nu al mensen uit de stad betrokken om eens te kijken wat er wenselijk of mogelijk is? Mevrouw Schreurs: Dan herhaal ik het nog een keer. Wij dachten dat de huurder zou opzeggen. Op dat moment is er met partijen die al actief waren in de kerk, gesproken over doorontwikkeling van hun bezigheden. Dit kon worden onderscheiden in drie facetten, namelijk cultuur, spiritueel en sociaal-maatschappelijk. Er is al gesondeerd wat men als ideale oplossing zag. Neemt u mij niet kwalijk, maar ik ben even afgeleid. Ik zag opeens iemand op de tribune gymnastiek doen! Het lijkt wel cultuur!
54
A
Dus….. dat was al in gang gezet. Daarna kwam er een kink in de kabel doordat de huurder de kerk niet verliet. Wij hebben nu een andere situatie. Er is gewoon een huurder die al jaren een redelijk solide contract heeft. We zullen dus met elkaar moeten kijken, zowel met de huurder die allerlei onvervreemdbare rechten heeft plus de partijen die gebruik van het gebouw willen maken. Dat moeten we op een goede manier in elkaar draaien. Tweede waarnemend voorzitter: Zouden we kunnen afspreken dat er op enig moment een terugrapportage aan de raad wenselijk zou zijn? Kijkend naar het proces dat nu loopt.
Mevrouw Wagt: Wij zouden dat wel heel fijn vinden, want dan kun je het proces in de gaten houden. Mevrouw Schreurs: Oké. Tweede waarnemend voorzitter: Mag ik dan aannemen dat de actuele motie niet meer in stemming komt? Mevrouw Wagt: De afspraak is dat de motie niet wordt ingediend, na de nodige toezeggingen. Daar zullen wij ons aan houden. Tweede waarnemend voorzitter: Oké. Dan zijn we bij het laatste onderwerp aangekomen, de raadsinformatiebrieven.
9.
Raadsinformatiebrieven ter kennisname.
Tweede waarnemend voorzitter: U hebt kennis kunnen nemen van het overzicht van raadsinformatiebrieven. Ik stel voor, de brieven voor kennisgeving aan te nemen. Mocht u er een willen agenderen voor de raadscommissie, dan kan dat. U kunt daartoe een verzoek indienen bij het presidium, en dat kunt u melden bij de griffie.
10.
Ingekomen stukken.
Tweede waarnemend voorzitter: De ingekomen stukken zijn in een aantal categorieën opgedeeld. Ik stel u voor om ze conform de in de agenda vermelde volgorde te laten behandelen, hetzij ter kennisname, hetzij ter afdoening door het college, hetzij kennis te nemen van de reactie van het college. Gaat u daarmee akkoord? Dat is het geval, hartelijk dank. Er is nog één heel bijzonder extra ingekomen stuk.
55
A De heer Rennenberg: U bent eigenlijk iets te vlug geweest, u ritst alles door. Zie echter onder B, ter afdoening van het college. Er zit een brief bij (B.1) van mevrouw Quadflieg-Walravens, over het Drents Dorp en Lievendaal. Daar hebben wij al een keer een motie over ingediend, enkele jaren geleden. Het gaat over winkels; er is daar nog geen pakje boter te krijgen. Wij willen de brief van mevrouw QuadfliegWalravens graag op de agenda van de commissie plaatsen. Tweede waarnemend voorzitter: Dat kan. Stuurt u er even een memo over aan de griffie. De heer Rennenberg: Oh, de wethouder knikt al. Het zal wel in orde komen. Tweede waarnemend voorzitter: Dat gaan we zo doen. Dan wilde ik nog wijzen op een bijzonder ingekomen stuk, een boek. Ik wil u dat namens het college graag aanbieden; het is aangedragen door de heer Wladimir Manshanden, een overtuigd stadsbewoner en straatkunstenaar. Op straat opereert hij onder de naam Manshanden. Samen met een fotograaf staat hij vaak urenlang voor viaducten, om ze vast te leggen en er een bepaald beeld bij te schetsen. Zij schetsen niet alleen een sfeerbeeld, maar ze geven het object ook een naam. Zo hebben we nu bijvoorbeeld viaducten met de bijna dichterlijke namen 'Bunker,' 'Woestenij' en 'Verlangen.' De foto's zijn van grote sfeerkwaliteit. Het zijn niet altijd de mooiste plekken, maar de manier waarop ze zijn vastgelegd, maakt ze mooi. De naambordjes die erbij geplaatst worden, zijn bijna niet van echt te onderscheiden. De gemeente gedoogt ze en onderhoudt ze; daarmee zijn ze beschermd. Er is voor elk raads- en commissielid een exemplaar van het boek, 'Verweesde viaducten.' Als u zich nu wat verweesd voelt na deze vergadering, biedt dit boek misschien wat troost. Mevrouw Fiers: Is dit de eerste inzending van de stadsdichter? Hadden wij daar niet eens een motie over? Tweede waarnemend voorzitter: Nee, dit is niet de stadsdichter. Griffier: Nee, dit is Hans van Zijl! De heer Van Dorst: De stadsdichter komt nog. Tweede waarnemend voorzitter: Ja, die komt nog. De dozen met boeken staan hier voor u klaar. Aan ieder van u wordt een exemplaar aangeboden. Het is geen omkoperij, dus u bent vrijgesteld. Ik sluit de vergadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 februari 2013.
56
A
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
rhu/HA13001693
57