A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 14 januari 2014
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft: openbare vergadering van 5 november 2013, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 13.00 uur, einde 21.00 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst mw. ir. J.C. van Eijs J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw. L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder
Aanw.
Uitnodiging aan
Aanw.
voorzitter D66 TROTS
X X X
drs. J. Verheugt M.F. Oosterveer A.J. Oosting
griffier VVD PvdA
X X X
GL PvdA VVD PvdA D66 D66 SP SP
X X X X X X X X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen
VVD D66 PvdA LPF OAE GL SE D66
X X X X X X X
CDA
X
ir. J. Rozendaal
VVD
X
PvdA VVD
X
mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
PvdA SE
X X
VVD SP
X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek
CDA LPF
X X
CDA VVD PvdA SP PvdA OAE
X X X X X X
ir. E. Thewissen mw. drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
VVD PvdA D66 CDA CDA CDA
X X X X X X
A
ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen F.A.M. Noldus
GL
X
OAE
X
Wethouders: ir. G.C.F.M. Depla
X
Y. Torunoglu ir. J.B. Helms
X X
mw. drs. P.M. Pistor
gem.secr.
J.F.A. van Zijl
mw. M.C.T.M. List - de Roos mw. drs. M.-A. Schreurs mw. drs. H.T.M. Scholten
X
Afwezig met kennisgeving:
dhr. E. Isik (PvdA) en mw. E. Quanten (D66). Aanwezig vanaf: 13.08 uur dhr, C.H.B. Weijs (CDA), 13.17 uur mw. L.H. Lioe-Anjie (PvdA), 13.20 uur dhr. M. Bouassria (GL), 13.30 uur dhr. drs. W.G.F. Aarts (D66), 13.35 uur dhr. H. Bouteibi (PvdA) en dhr. A.J.O. Wijbenga (CDA), 13.50 uur mw. J.W.M.C. van Herk-de Zeeuw (CDA), 14.15 uur dhr. mr. P.P.H.A. Leenders (CDA), 16.00 uur mw. M.J.S. de Rooij-Driessen (D66), 16.50 uur dhr. E.R. Maas (SP). Afwezig vanaf 19.00 uur dhr. A.J.A. Rennenberg (OAE).
1
GL
X
X X X
A Verslag van het gesprokene
1.
Opening en mededelingen.
Voorzitter: Ik open de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Ik verzoek u ook om een moment stilte te betrachten om het werk van de raad, in het bijzonder van deze vergadering, te overdenken. [Stilte]
Voorzitter: Dank u wel. Welkom aan de mensen op de publieke tribune; ook de mensen die deze vergadering via internet volgen, van harte welkom. Er is bericht van verhindering binnengekomen van mijnheer Maas; die verwachten wij om 17.00 uur. Mevrouw Richters: Mijnheer Bouassria zal in verband met zijn werk ook wat later komen. Mevrouw Verhees: Dat geldt ook voor mijnheer Bouteibi. Mevrouw Van Kaathoven: En ook voor mevrouw Heesterbeek! Zij zal hier binnen een uur zijn. Voorzitter: Geldt dat ook voor mijnheer Bouteibi? Mevrouw Verhees: Ja, hij komt iets later. De heer Van Dorst: Voorzitter, mevrouw Quanten is vandaag afwezig. Ik verwacht mijnheer Aarts binnen een uur. Mevrouw De Rooij zal omstreeks 15.30 uur aanwezig zijn. De heer Stoevelaar: Ook mijnheer Leenders komt wat later. Voorzitter: Oké. Nou, dan hadden we beter een uur later kunnen beginnen, maar het presidium heeft besloten dat we om 13.00 uur beginnen; dat doen we dus ook. Vandaag wordt het burgerinitiatief over de nieuwbouw van de basisschool Tarieq officieel aan de raad aangeboden. De overhandiging wordt verzorgd door mevrouw Kotati. Is zij aanwezig? Ja? U mag naar voren komen.
1.1.
Aanbieding burgerinitiatief Basisschool Tarieq Ibnoe Ziyad.
2
A
Mevrouw Kotati: Goedemiddag, en dank u wel voor de mogelijkheid om ons burgerinitiatief officieel aan te bieden. Geachte burgemeester en leden van de raad, hier staan we dan weer: twee ouders van Tarieq Ibnoe Ziyad, leden van het onlangs opgerichte actiecomité. Mijn naam is Rachida Kotati en dit is Habibe Koçak. Wij staan hier vandaag wederom namens alle ouders, kinderen en leerkrachten. Dat wij nieuwbouw willen aan de Frankrijkstraat, weten jullie al. Dat dit tien jaar geleden al beloofd is, weten jullie inmiddels ook al. Samen met ouders, kinderen en het team hebben we de afgelopen weken actie gevoerd tegen de plannen van wethouder Schreurs. Een van die acties is dit burgerinitiatief. Ik mag met trots zeggen dat wij in drie dagen tijd ruim 1.000 handtekeningen hebben opgehaald. Dit laat zien dat velen met ons precies denken zoals wij denken. Wij gaan voor nieuwbouw aan de Frankrijkstraat, en niets anders. We zouden een buurtontmoetingscentrum krijgen waar we samen met buurtbewoners maatschappelijke activiteiten konden ontplooien. We zouden een eigen gymzaal krijgen en een modern, duurzaam schoolgebouw met een gezond leefklimaat en een veilige oversteekplaats. Een gebouw dat kind- en onderwijsvriendelijk is, met goede pedagogische voorwaarden die een inspirerend leerklimaat mogelijk maken; onze kinderen verdienen dit tenslotte. Onze droom van een buurtontmoetingscentrum is ons afgenomen in 2011. Onze droom van een eigen gymzaal is ons afgenomen in 2012. Nu lijkt het er zelfs op dat onze laatste droom, een gloednieuw schoolgebouw, ook in duigen valt. Het voorstel van wethouder Schreurs om de gebouwen aan de Barrierweg te transformeren, vinden wij geen goede oplossing. De wethouder belooft in haar nieuwe plan meer ruimte; dit gaat echter ten koste van het aannemen van twee leerkrachten. Twee gebouwen brengen hogere kosten met zich mee. Het gebouw is ook niet veilig, of veilig te maken – om nog maar niet te spreken over de verkeerssituatie. Er is ooit een bomaanslag geweest, dus een veilig gebouw staat op nummer één.
In ons gesprek met de wethouder bleek dat wij het hier hebben over een verschil van € 80.000. De duur van zowel nieuwbouw als transformatie is even lang. Beste burgemeester, beste leden van de raad, wat wij vragen van u is niets anders dan ons beloofd is: een veilig, nieuw gebouw. Ondersteun ons burgerinitiatief en wijs wethouder Schreurs erop dat zij het besluit van tien jaar geleden uitvoert zoals toen vastgelegd is. Beloofd is beloofd, afspraak is afspraak! Ik overhandig u hierbij de handtekeningen, ruim 1.000 stuks. Hartelijk bedankt voor uw tijd. Voorzitter: Dank u wel voor uw toelichting en voor het aanbieden van het burgerinitiatief. Dit werd al informeel aan de griffie overhandigd; daarom konden er al controles worden uitgevoerd. De griffie heeft geconstateerd dat er aan alle voorwaarden van een burgerinitiatief is voldaan. Het presidium heeft het voorstel
3
A
gedaan om het initiatief ontvankelijk te verklaren. Kunt u daarmee instemmen? Ja, dat is het geval. Dan is het burgerinitiatief ontvankelijk. Het presidium stelt voor om het te bespreken in de vergadering van de commissie Ruimte & Vastgoed, en wel op 12 november 2013. In de agenda's is daar al rekening mee gehouden; u kunt het behandelen omdat het nu als burgerinitiatief formeel is. Kunt u ook instemmen met de behandeling op 12 november a.s.? Ja? Waarvan akte.
1.2.
Raadsvoorstel tot bekrachtiging van de Noodverordening PSV – Dinamo Zagreb. raadsnummer 13R5603
Voorzitter: Dan graag uw aandacht voor het volgende. Aanstaande donderdag vindt er een voetbalwedstrijd plaats tussen PSV en Dinamo Zagreb. Gelet op de reputatie van een deel van de supporters, die overigens bijna nooit bij de wedstrijd aanwezig zijn of mogen zijn, heeft mij dat doen overwegen om een noodverordening uit te vaardigen. U hebt daarvoor een raadsvoorstel ontvangen. Als er een noodverordening wordt uitgevaardigd, is het normaal gesproken zo dat u daar meestal achteraf van op de hoogte wordt gesteld en het achteraf kunt bekrachtigen, maar de wet schrijft voor dat het vooraf moet plaatsvinden als het vooraf kan. Die mogelijkheid bestaat, vandaar dat ik u het raadsvoorstel nu voorleg, zodat u het vandaag formeel kan bekrachtigen. Wenst iemand hier het woord over te voeren? Is er iemand die hier stemming over wenst? Dat is niet het geval; dan is het voorstel aangenomen. We gaan verder met het volgende agendapunt.
2.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Voorzitter: Er zijn geen wijzigingsvoorstellen ontvangen. Kunt u instemmen met de agenda zoals die is voorgelegd? Dat is het geval. Dan komen we nu bij agendapunt 3.
3.
Begroting 2014-2017.
3.1.
Raadsvoorstel tot het vaststellen van de Programmabegroting 2014-2017 en het Meerjaren Investeringsprogramma (hierna te noemen: MIP) 2014-2017. raadsnummer 13R5528
3.2.
Raadsvoorstel met nadere toelichting met herzien ontwerp raadsbesluit tot het vaststellen van de Verordeningen gemeentelijke belastingen en rechten 2014.
4
A
raadsnummer 13R5532
Voorzitter: Ik stel voor de beide voorstellen, vermeld onder 3.1 en 3.2 tegelijkertijd te behandelen. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Het is vandaag weer een belangrijk moment voor de raad. U komt vooral sterk aan bod met het oog op uw kaderstellende taak. De programmabegroting 2014-2017 staat centraal, waarmee de financiële kaders van uitgaven en inkomsten voor de gemeentelijke organisatie, dus de gemeente als geheel, aan de orde zijn. Daarna komt het MIP; het sluitstuk voor het proces van vandaag. Ik wijs u erop dat er bij het tarievendossier nog een nadere toelichting is uitgebracht. Als 't goed is, hebt u die ontvangen. Is dat het geval? Ja. Er kan dus mee geprocedeerd worden. Op 19 september jl. zijn de begrotingen en verschillende documenten reeds aan u aangeboden. Er is een technische vragenronde geweest in oktober, waarin alle antwoorden zijn aangereikt op de vragen die u hebt gesteld. Op 29 oktober jl. is in commissieverband uitvoerig gesproken over de begroting. U hebt een overzicht ontvangen van de vastgestelde toezeggingen. Naar aanleiding daarvan hebt u ook diverse reacties van het college gekregen. Dat zijn de relevante stukken die vandaag op de agenda staan. Als u die allemaal heeft, komt u beslagen ten ijs. Vandaag is dus de afronding. U hebt een tijdschema ontvangen, door het presidium vastgesteld. De ervaring heeft geleerd dat het soms wel korter kan zijn – met dank aan mevrouw Van Kaathoven, want zij weet wat ik bedoel. Laten we gaan kijken hoever we vandaag komen. Nog een aantal andere zaken: de volgorde is door loting vastgesteld en er worden spreektijden gehanteerd. We gaan van start met de eerste termijn van de zijde van de raad. De VVD is als eerste aan de beurt met een spreektijd van dertien minuten. De fractie van de VVD. De heer Rozendaal: Dank u wel. Voorzitter, leden van de raad, wethouders. Voor ons ligt ter bespreking de begroting voor het komende jaar en de jaren daarna. Het is de laatste begroting die ons door dit college wordt aangereikt. Waar de begroting in vorige jaren ambitieus was, vol plannen die ook zijn uitgevoerd, is deze beleidsarm opgesteld, zoals het past, om in de nieuwe raadsperiode zoveel mogelijk ruimte te laten voor eigen keuzes. Het college gaat beslissingen die nu moeten worden genomen echter niet uit de weg; hiermee wapent het college zich voor de toekomst. Voor dit jaar is de begroting sluitend gemaakt, het resultaat van degelijk financieel beleid. Alleen al het enkele feit dat het college hierin is geslaagd, is een compliment waard. In de huidige omstandigheden is het verre van vanzelfsprekend dat dit zomaar slaagt; onze waardering hiervoor is dan ook op zijn plaats. Dat wij in grote lijnen tevreden zijn met de begroting, wil niet zeggen dat er geen vragen overblijven. Ik wil enkele opmerkingen plaatsen bij de begroting. Eerst wil ik
5
A
positieve punten benadrukken en daarna wil ik punten aanhalen waarover wij als VVD-fractie nog zorgen hebben.
Allereerst valt op dat het college erin is geslaagd om de gemeentelijke lasten voor burgers naar beneden te brengen. Dat is in deze tijden een belangrijk resultaat; wij zijn blij dat wij daarvoor hebben gezorgd. Wij verwachten dat door handiger werken ook de tarieven voor gemeentelijke leges omlaag zullen gaan. Ook valt op dat de wethouder erin is geslaagd om te voldoen aan de opgave om vijfhonderd mensen aan het werk te helpen via het Werk-Leerbedrijf. Dat geeft ook voor de komende jaren goede hoop op positieve resultaten. Conclusie: deze regio doet het nog steeds bovengemiddeld goed. Wij zijn blij dat er een nieuwe hockey-accommodatie komt. De wijze waarop de verenigingen zelf de financiering ter hand hebben genomen, mag als voorbeeld voor anderen dienen. Ook zien wij positieve resultaten van het invoeren van WIJeindhoven. Doordat de aandacht is gericht op de vraag en niet op het aanbod, wordt niet alleen de kwaliteit van de dienstverlening verbeterd, maar ook de efficiëntie. Als gevolg hiervan zien wij een begrotingsoverschot van € 2 miljoen op de Wmo-middelen; dit wordt toegevoegd aan de reserve Risicovoorziening in het kader van de transities. Kan het college verantwoorden dat dit in lijn is met de actuele motie van GroenLinks, mede door ons ingediend en raadsbreed gesteund, 'Reserveren Wmo-gelden' van 4 december 2012? Daarnaast vragen wij ons af op basis van welke criteria u bent gekomen tot de hoogte van dit bedrag. Wij bedoelen de hoogte van de risicovoorziening, zijnde € 25 miljoen. Wij zien hier graag uw onderbouwing voor. Cultuur. Wij beschikken in deze stad over een wethouder die zich met hart en ziel heeft ingezet voor cultuur, en daarmee veel heeft bereikt. Toch gaat in dat dossier niet alles van een leien dakje. In deze begroting zitten we met een bevriezing van subsidies omdat het nog niet mogelijk is gebleken nu al keuzes te maken. Daar is mijn fractie wél voorstander van. We gaan ervan uit dat we in de komende tijd duidelijk zullen krijgen waar die keuzes gemaakt moeten worden. De kaasschaaf is voor de VVD geen optie. Dan is er nog het verhaal van de Dutch Design Week, ook dit jaar weer een zeer groot succes. Naar aanleiding van de problemen met Capital D hebben wij afgesproken dat er een discussie zou komen over hoe het in de toekomst verder moet met de organisatie van de Dutch Design Week, en dan met name of hier nog wel een rol voor Capital D weggelegd moet zijn. Wij zullen dit als VVD-fractie binnenkort op de agenda plaatsen. Voor wat betreft de reservering in het MIP van € 3,5 miljoen voor VOLT ziet de VVD-fractie graag op korte termijn uitleg over waarom de gemeente voor een dergelijk bedrag zou moeten bijspringen, en zien wij de verdere risico's van deze investering graag nader uitgewerkt. Voor de VVD is de bibliotheek nog geen gesloten boek. Wij zullen, zoals u van ons gewend bent, de
6
A
ontwikkelingen op de voet blijven volgen en waar mogelijk meedenken over oplossingen. Structureel onderhoud openbare ruimte. Voor groen hebben wij nu een extra investering staan; deze is echter curatief. Het vergroten van de reserves voor curatieve middelen is volgens de VVD niet de beste manier om de structurele onderhoudsachterstanden aan te pakken. Dat is net zoiets als wanneer je veel ongelukken hebt; je gaat dan niet anders om met veiligheid, maar koopt extra pleisters. Bij openbare voorzieningen gaat het niet alleen om groenvoorzieningen, maar ook om wegen en infrastructurele kunstwerken. De VVD verwacht dat het college op korte termijn komt met een aanvullend voorstel. Er moeten dan wel investeringen worden gedaan in zaken die langer meegaan dan de bomen op het Catharinaplein; we gaan immers ook voor duurzaam. Bij dit punt mag ik u verder aankondigen dat wij een motie hebben over de diversiteit van ons bomenbestand, mede ingediend door andere fracties. Ik zal de motie zodadelijk aan de griffier overhandigen. Vastgoed. Het Rekenkamerrapport over dit onderwerp stemt ons niet vreugdevol. Er moet nog een heleboel gebeuren voordat duidelijk is wat de gemeente met haar vastgoed gaat doen. Dit geldt niet alleen voor maatschappelijk, maar ook voor commercieel vastgoed. De onduidelijkheden over het vastgoed en de organisatie die nog steeds niet op orde is, zorgen voor financiële risico's. Hiermee komen we dan op een van de belangrijkste punten uit de begroting: de risico's. In de risicoparagraaf worden risico's helder en duidelijk beschreven – daarvoor alle lof. Wij vragen ons echter af of alle risico's wel zijn opgenomen. Zo is het risico, voortvloeiend uit vastgoed, niet duidelijk. Wij refereren hierbij aan het onderzoek van Deloitte. De risico's die samenhangen met de uiteindelijke resultaten van de operatie 2014 zijn ook vrij groot. Kan de wethouder daar alvast iets meer over zeggen? Dat was het einde van mijn bijdrage. Ik dank u zeer. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik heb mijnheer Rozendaal uit laten praten omdat ik vind dat dat zo hoort. U zegt dat uw fractie tevreden is over de begroting omdat ze sluitend is gemaakt. Dat gebeurt jaar op jaar, met gelden uit onze reserves. We hebben vorig jaar allemaal een brief van de provincie gehad; die gaf aan dat dat eigenlijk niet goed was, maar dat men er vertrouwen in had dat de zaak in orde komt met een sluitende begroting in 2016. 2016 is echter niet sluitend. Hoe denkt de VVD daarover?
7
A
De heer Rozendaal: Nou, kijk, wij hebben straks verkiezingen. Het nieuwe college zal er dus aan moeten werken om het wél sluitend te krijgen. Als je het nu al sluitend zou moeten gaan maken, zou je als college feitelijk 'over je graf heen' gaan regeren. Dat is niet echt netjes. Wij verwachten dat een nieuw college er wel voor zal zorgen. Wat betreft het halen van gelden uit reserves, ja, daar zijn reserves voor bedoeld. Als je iets gaat doen waarvoor die reserveringen waren gemaakt, kun je dat geld in je begroting inzetten. Dat zie je dan als invoer in de begroting en als extra uitgave, ja, dat klopt. Daarmee maak je een begroting niet kunstmatig dekkend, nee, dat is niet zo. De heer Rennenberg: Ik kom er in mijn eigen bijdrage ook nog op terug, maar je kunt geen geld nemen uit de reserves. Je moet dat lenen. Ik heb daar toch een andere kijk op. De heer Rozendaal: Je kunt wel geld uit de reserves nemen als je reserves hebt. Er is een verschil tussen geld nemen uit reserves die je niet hebt, of geld nemen uit reserves die niet liquide zijn. Je kunt ze dan liquide maken door middel van een lening; dat is op zich een mogelijkheid. Als je de financiële lasten van een lening kunt dragen, is dat binnen dat kader een goede zaak. Je hebt dan weliswaar een hypotheek op je vastgoed genomen bijvoorbeeld, maar je hebt wel degelijk dekking voor gelden die je uit de reservering haalt. Daar is helemaal niets mis mee. De heer Rennenberg: Ik kom er in mijn eigen bijdrage nog op terug, maar ik moet zeggen dat ik er een andere kijk op heb. De reserves nemen dan af en de schulden nemen dan toe. De heer Rozendaal: Ja. Als de gemeente reserves zover afroomt dat je er geen geld meer uit kunt halen, dan hebt u volkomen gelijk dat we geen geld meer uit reserves kunnen halen. Je kunt alleen maar geld uit je reserves halen als je reserves hebt. Dat geld moet dan overigens wél worden besteed aan zaken waarvoor die reserves bestemd waren! Als u zou stellen dat wij geld uit reserves halen voor iets anders dan waarvoor het bedoeld is, dan heeft u een volkomen terecht punt. Dat zie ik nu echter niet gebeuren, dus ik heb daar geen problemen mee. Wij zijn zeer blij dat de begroting voor dit jaar in elk geval sluitend is. Dat vind ik onder de huidige omstandigheden een heel goede prestatie. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van het CDA. De heer Weijs: Geachte voorzitter, geachte leden van de raad. Ook namens het CDA zou ik willen beginnen met enkele complimenteuze opmerkingen over de begroting. Er is systematisch gewerkt aan een beter beheer, men is op onderdelen meer in control met als zichtbaar resultaat bijvoorbeeld het beter begroten van de ozb en een inkoop waaraan we door middel van social return maatschappelijk relevante
8
A
opbrengsten verbinden. Ook waardeert het CDA de matige stijging van de ozb-lasten voor 2014. Positief zijn we ook over het nakomen van de afspraken over de bouw van de vmbo-scholen en de Internationale School, het met de gebruikers hard werken aan het openhouden van het IJssportcentrum, het op peil houden van het armoedebeleid en het in stand houden van het gratis openbaar vervoer voor de eigen inwoners. Er zijn echter ook zorgen. Zorgen over 2014 bijvoorbeeld; die hebben wij in de commissievergadering met de wethouder besproken. In reactie daarop hebben wij een stappenplan gekregen. Dat is des te zorgelijker, want het A4tje (veel meer is het niet) geeft nog niet erg veel vertrouwen dat wij de behoorlijke ombuiging die voor ons ligt zullen bereiken. WIJeindhoven geeft op zich een heldere richting, maar ook daar zijn toch wel zorgen over de onderliggende financiering, en in het verlengde daarvan de financiering van de transities en de manier waarop wij uiteindelijk zorg zullen gaan inzetten voor de inwoners. Ik schrik ervan als ik in mijn bezoeken bij gemeenten, ook in andere delen van de regio, hoor dat men heel erg sterk bezig is met het zoeken naar inzet door ambtenaren, terwijl ik denk: dit is zorggeld! Hoe kunnen we nu met elkaar borgen dat het AWBZ-geld dat naar Eindhoven komt, ook echt voor 100% wordt ingezet voor zorg aan mensen die het nodig hebben? Hoe voorkomen we dat we als gemeente een uitvoeringsorganisatie gaan inrichten die vroeg of laat veel te veel geld gaat vragen? Dat is een grote zorg. Ik denk dat wij daarover de discussie stevig met elkaar moeten aangaan, nog voor de verkiezingen. Niet alles is helder, niet alles is op orde. Daar hebben wij een kleine presentatie van gemaakt die nu wordt aangezet. Er is sprake van onderbenutting. Normaal heb je het daar bij een begroting niet over, maar de wethouder zelf heeft het als argument gebruikt om het probleem van de € 16 miljoen bij de investeringen voor maatschappelijk nut te bagatelliseren. Wat ons betreft is onderbenutting een signaal van een niet-optimaal functionerende organisatie. Wij willen dat hier graag uitspreken: begroot geld mag, misschien moet je zelfs wel zeggen: begroot geld moet worden uitgegeven! We verwachten een organisatie die dat efficiënt kan. Het begint bij verantwoord begroten, maar dan mag er ook gewerkt worden, en dan valt het tegen dat het niet optimaal benutten van de begroting nu door de wethouder zelf wordt gebruikt om het niet-maken van een keuze over investeringen die eigenlijk niet zouden kunnen omdat het geld er niet voor is, toch goed te praten. Wellicht hebben wij de wethouder in dit opzicht echter verkeerd begrepen. De presentatie mag overigens worden aangezet; deze rolt vanzelf door. Laat hem maar doorrollen. Hetzelfde geldt voor het onderwerp 'lenen.' Helder, want er komt minder geld binnen dan er uitgegeven wordt, en als je geen spaargeld hebt, ga je lenen. Helder is ook de keuze om te lenen voor investeringen met een economische waarde. Toch voelt het
9
A
ergens als niet in orde om te lenen. Dat heeft te maken met het aflossen; dat ontbreekt, voor zover wij kunnen zien in de langetermijnvisie. Volgens een van de insprekers tijdens de hoorzitting heeft de wethouder het belang van aflossen ontkend. Wij zijn benieuwd en willen graag horen of dat klopt, en hoe de wethouder dat dan ziet in relatie tot een tijd waarin wordt aangedrongen op aflossen, zowel bij particulieren voor hun leningen op huizen als bij de overheid zelf. Op zich is er niets mis met lenen in een tijd van onstuimige groei of torenhoge inflatie, maar die hebben we tegenwoordig geen van beide. Zelfs een heel optimistische wethouder kan niet garanderen dat de rijksoverheid over vijf jaar niet ineens veel minder in het Gemeentefonds zal stoppen. Wat dan?
Veel onderwerpen die samenhangen met vastgoed komen nog op de agenda van de raad in de komende maanden. We zijn heel benieuwd naar het integraal huisvestingsplan (hierna te noemen: IHP) voor het primair onderwijs. Kan de wethouder aangeven wanneer dat bij de raad ligt, en of er ook een financiële onderbouwing ter besluitvorming van beide IHP's zal worden voorgelegd vóór de verkiezingen? Tot dan is het voor ons erg moeilijk om in te stemmen met het MIP, want het gaat bij onderwijshuisvesting om grote bedragen. Ook het TD-gebouw komt weer op de agenda. Er lekt daar immers vreselijk veel goed geld weg, elk jaar dat het langer leeg staat. De Rekenkamer heeft nu het vastgoedplaatje helder, waar dat het college in de afgelopen jaren niet lukte. Die helderheid laat vooral zien dat er nog heel veel niet op orde is. De bibliotheek, de komende jaren voor een deel gefinancierd met geld dat toevallig over was van de VVE. Geld dat nu voor jaren is weggegeven en niet meer gebruikt kan worden voor een 'groep nul' bijvoorbeeld, zoals dat in andere steden wél wordt gedaan. VVE-geld dat niet meer kan worden uitgegeven aan een Zomerschool, waarvan deskundigen zeggen dat dat voor kansarme kinderen een wereld van verschil maakt. Een keuze tussen VVE-geld voor de bibliotheek en VVE-geld voor andere doeleinden die wij hier als raad eigenlijk nooit hebben kunnen maken. Wij hebben nooit, om het met de woorden van wethouder Torunoglu (toen hij nog raadslid in ons midden was) te zeggen, een integrale afweging kunnen maken. Dat heb ik hem de afgelopen jaren heel vaak horen zeggen, steeds weer opnieuw, steeds het college thema's toeroepend waarover wij als raad gaan. In dit geval hebben wij nooit een integrale afweging kunnen maken. Ondertussen blijkt dat er een probleem is met de huisvesting van de centrale vestiging van de bibliotheek in de Witte Dame, mede veroorzaakt door de leegstand in het gebouw dat voor de helft eigendom is van de bibliotheek. Onze motie, samen met het OuderenAppèl ingediend, wil vanuit de verantwoordelijkheid van de gemeente een oplossingsrichting aandragen voor deze constructie.
10
A
Het cultuurbeleid is de afgelopen weken – voor de zoveelste keer in de afgelopen jaren – niet echt gelukt. Nadat het vorige college uiteindelijk met veel moeite iets door de raad had gekregen, lukte het deze periode weer niet, met als resultaat 'niet helder en niet op orde.' Zo hebben wij heel wat voorbeelden die voor een deel aan u worden gepresenteerd. Enkele daarvan hebben wij in onze moties en amendementen gezet. Een amendement voor de monumentenleges. Veel mensen die een gemeentelijk monument bewonen, willen dat verbouwen. Zij worden geconfronteerd met hoge kosten, terwijl zij niet of nauwelijks voor subsidie in aanmerking komen. Een motie over de huisvesting van de openbare bibliotheek. Een motie over het voorbeeld van co-financiering; wij waren zeer onder de indruk van de manier waarop de hockeyverenigingen in staat zijn geweest om een behoorlijk deel van hun plannen zelf te financieren. Wij vinden dat dat wel een model zou mogen zijn voor heel veel andere projecten die aan ons worden voorgelegd. Een motie over de Dorpsraad, omdat wij ergens het gevoel hebben dat we dat voorbeeld van inspraak en medezeggenschap van een dorpsgemeenschap avant la lettre met alles wat we hier in ons huis aan samenspraak en inspraak hebben georganiseerd, misschien wel ten onrechte hebben afgeschaft. Een motie 'taakstellend begroten,' waarin we alvast vooruitkijken naar de toekomst, en kijken of we de hele personeelsbegroting niet veel nadrukkelijker in kerngetallen kunnen vatten, waardoor het voor ons als raad gemakkelijker wordt om de ontwikkelingen te volgen. Een motie die naar voren kijkt, naar de coalitieonderhandelingen, met de vraag: als je dan zo'n begroting presenteert, met een tekort van € 26 miljoen, kun je dan als raad niet wat voorwerk doen om aan te geven wat er aan bezuinigingsmogelijkheden zijn, zodat je dat kunt meenemen in de onderhandelingen? De heer Oosterveer: Voorzitter? Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: U zegt dat er een begroting wordt gepresenteerd met een groot tekort. De heer Weijs: Ja, in 2016. Ten slotte hebben wij nog een motie waarin we vragen om onderzoek naar de ontwikkelingen rond het recreatief zwemmen. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter? Ik had een vraag over de motie van het CDA over de 'inventarisatie verdere bezuinigingsmogelijkheden.' U zegt: je moet de winkel netjes achterlaten en kijken hoe er de komende jaren bezuinigd kan worden, maar het college geeft in de begroting zelf aan dat zij dat niet willen doen, omdat zij niet 'over hun graf' willen regeren. Bent u niet bang dat het verhaal dat dan op tafel
11
A
ligt wat betreft bezuinigingsmogelijkheden niet gewoon gekleurd is door het huidige college, als uw motie wordt aangenomen? De heer Weijs: Dat wantrouwen hebben wij niet, omdat we zelf behoorlijk wat ervaring hebben opgedaan, door te kijken naar het apparaat. Wij weten wel wat er ongeveer speelt. Tegelijkertijd wil je de opties natuurlijk gewoon eens naast elkaar gezet hebben. Wij gaan er in principe niet van uit dat daarin heel nauw gekeken zal worden. Daar heeft het college geen belang bij; uiteindelijk moet je af en toe toch breder kijken om het ongerijmde zo af en toe eens onder woorden te brengen en uiteindelijk een inventarisatie neer te leggen waar bij de coalitieonderhandelingen keuzes uit gemaakt kunnen worden. Mevrouw Van Kaathoven: U begon met te zeggen dat u dat wantrouwen niet hebt. Ik heb ook geen wantrouwen – daar gaat het niet om. Het gaat mij meer om het verschil tussen wat er in de begroting staat en dat het college aangeeft niet over haar graf te willen regeren. Met deze motie legt u uw opdracht bij het college neer. U zou ook om een raadsvoorstel kunnen vragen; dan kun je er met de raad nog over in gesprek gaan. Misschien geeft dat toch meer body aan uw voorstel. De heer Weijs: Dat is een mooie gedachte die we zeker zullen meenemen. In principe gaat het er vooral om, de vinger bij de zere plek te leggen; het college laat immers een meerjarenbegroting zien met een behoorlijk tekort. Daar zijn wij best van geschrokken; je kunt niet tot ná de verkiezingen wachten, maar kunt beter eerder aan de bak gaan. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ik ondersteun eigenlijk wel, in tegenstelling tot mevrouw Van Kaathoven, het standpunt van mijnheer Weijs. Als dit college nu al punten gaat aanwijzen en gaat kijken waarop we kunnen bezuinigen, en waarop we geld overhouden, dan zou dat geld dat over is, overgeheveld kunnen worden. Het nieuwe college kan gebruik maken van die ruimte. Hun zorgen worden dan meteen al een klein beetje verlicht. Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Ik ben een beetje verbaasd over de bijdrage van het CDA ten aanzien van de begroting 2016, waarover we praten. Mijnheer Weijs, u verwijt dit college dat zij niet over hun graf regeren! U verwijt dit college te zeggen: u maakt voor ons nu geen keuzes. Met zijn allen weten wij echter dat er verkiezingen komen, waarna de samenstelling anders kan zijn. U wilt daar zelf invloed op uitoefenen. Bent u niet van mening dat dit college juist zeer behoudend is
12
A
en terecht geen keuzes maakt voor het jaar 2016 en dat overlaat aan de dan nieuwe raad? De heer Weijs: In de twaalf jaar dat ik nu de gemeentepolitiek volg in Eindhoven heb ik nog nooit een meerjarenraming gezien met zo'n tekort. Dat is wel belangrijk om over het voetlicht te brengen. Het college heeft het uitgelegd; dat vallen wij hier op zich ook niet aan, maar wij geven wel aan dat wij er nota van nemen en ons zorgen maken. Omwille van die zorgen vragen wij om een inventarisatie, zodat wij niet blijven wachten tot in april, als wij wellicht met elkaar om de tafel gaan. Wat ons betreft zijn er goede dingen, maar ook zorgen. Wij willen met onze moties en amendementen meewerken aan een begroting waarmee nog meer 'helder en op orde' komt. Dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Dank u wel. Ik heb mijnheer Weijs even laten uitpraten, want er kwam nogal wat voorbij dat naar zijn mening al dan niet helder was en al dan niet op orde. Ik heb zitten wachten op de oplossingen waarmee het CDA zou komen. Het gaat toch om vier jaren waarin ook u aan tafel zat als raadsfractie. U verwijt nu het college dat u weinig kans hebt gehad om integraal na te denken over bepaalde zaken. U haalde daarbij de VVE aan als voorbeeld. U legt dan een aantal oplossingen voor in moties en amendementen. Mijn vraag aan u is wat er integraal is aan het er één soort leges uit pikken om die te verlagen, in het geheel van leges. En wat is er integraal aan het keer op keer weer ter discussie stellen van de afschaffing van de Dorpsraad, waartoe indertijd bij meerderheid werd besloten? Wat is er integraal aan het indienen van een motie of een amendement waarin een compleet nieuw voorstel wordt gedaan over een proces dat wij diep aan het doorlopen zijn? U diende dat in om twee voor twaalf; we hebben het echt nét binnenkregen. Wat is daar dan zo integraal aan?
De heer Weijs: Dat is voor een deel politiek, mevrouw Verhees. Daarin maken wij onze eigen keuzes en onze eigen afwegingen. Die delen wij met u en daar proberen wij dan medestanders voor te krijgen. Wij geven daarmee aan dat je op onderdelen natuurlijk andere keuzes zou kunnen maken, en tot andere uitkomsten zou kunnen komen. Wij willen het in uw midden neerleggen om uiteindelijk tot een integrale afweging te komen – waar dat op onderdelen wellicht nooit gebeurd is. Veel wordt hier inderdaad goed besproken. Tegelijkertijd kun je toch ook af en toe aangeven dat je met voortschrijdend inzicht terug kunt komen op besluiten die je genomen hebt. Laten wij wel wezen: de discussie over de bibliotheek heeft nooit de vastgoedcomponent van de centrale echt goed doordacht. Dat is een gegeven waarvan men is uitgegaan, maar waarvan we nu ontdekken dat daar best haken en ogen aan zitten. Wij hebben toen in de discussie al wel aangegeven dat het voor ons wel eens een heel belangrijk punt zou kunnen worden, omdat we toen al signalen
13
A
hadden dat het daar mis ging. De laatste weken is het alleen maar helderder geworden dat daar inderdaad een pijnpunt zit, waardoor je nog eens even goed moet kijken of het besluit dat wij hier met elkaar genomen hebben het juiste besluit wel is geweest, of dat je het kunt doorontwikkelen. Mevrouw Verhees: Los van het feit of ik het eens ben met uw analyse, want eigenlijk gaat het nu niet over die bibliotheek. We zijn er al drie jaar met elkaar over bezig; ik heb u in die drie jaar echt niet één keer met een andere oplossing horen komen. Met veel pijn en moeite hè, begrijp mij goed. Wij staan ook niet te juichen hoe dat gegaan is. Ik heb u echt niets anders horen suggereren, en dan komt u aan – ik zeg het nog maar een keer – om 12.00 uur 's middags, de dag vóór de begrotingsbehandeling begint, met een idee om het helemaal anders te gaan inrichten. Denkt u nu dat wij daar dan in meegaan? Ik vind dat absoluut niet integraal; ik vind het eerlijk gezegd zelfs bijna een belediging om dit hier op deze manier nog zo neer te leggen. De heer Weijs: Het is in het verlengde van de acht moties en amendementen die wij hier op 23 april 2013 hebben ingediend, toen we het over de bibliotheek hadden. Wij hebben het er dus wel degelijk al eerder over gehad. Het zou u nu niet moeten verrassen dat wij grote zorgen hebben over het gedwongen huwelijk tussen de bibliotheek en de Witte Dame. Dat is niet nieuw. Dat het nu opnieuw in uw midden komt, is omdat dit te maken heeft met de ontwikkeling waarvan wij de laatste weken op de hoogte zijn gebracht. Ik bestrijd dus uw opstelling dat wij er om vijf voor twaalf mee komen. Dit is niet iets waarover wij alleen gisteren maar hebben nagedacht. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, ik heb een paar aanvullende vragen, ook over de bibliotheek. Het is ons duidelijk dat het CDA het niet eens is met de bezuinigingen op de bibliotheek. Dat hebben zij de afgelopen jaren meerdere malen kenbaar gemaakt. Bij de laatste begroting kijken we echter ook een beetje terug, wat er de afgelopen vier jaar is gebeurd. Ik herinner mij dat uw voorganger ooit de 'minder pijn begroting' presenteerde. Als ik het mij goed herinner, had u daarin geen cent méér over voor de bibliotheek als het college nu heeft gereserveerd. U ging uit van een bezuiniging van ruim € 2 miljoen. Het budget dat nu vanuit cultuur en de VVE beschikbaar is, komt ook uit op een netto bezuiniging van € 2 miljoen. Dit brengt mij tot twee vragen. Allereerst: hoe zou u de ontvlechting van de Witte Dame willen financieren, en hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de gemeente daarin? U spreekt over een 'gedwongen huwelijk.' Ik ben benieuwd hoe u dat uitlegt. Ten tweede: wilt u de 76 schoolbibliotheken die inmiddels in gang zijn gezet, weer dichtgooien ten gunste van steunpunten in enkele wijken, zoals ik in uw motie lees? Vindt u dat naar verhouding?
14
A
De heer Weijs: Het antwoord op de eerste vraag is dat wij vragen om het doordenken, dus dat wij het college in elk geval de optie meegeven als een mogelijkheid. Tot nu toe is de deur dicht gebleven; ik vraag mij af of dat terecht is. De motie beoogt om die optie nu eens bespreekbaar te maken en het college de opdracht te geven om een onderzoek te doen, en om ons aan te geven wat daar dan de consequenties van zouden kunnen zijn. Ik weet ook niet wat de consequenties daarvan zijn, maar wij weten wel dat de consequenties wel eens heel groot zouden kunnen zijn als wij niets doen. Dat is het eerste. Het tweede. Als u het goed leest, stelt de motie het besluit van 23 april 2013 niet ter discussie, maar brengt het een aantal bijstellingen met zich mee. Wij hebben, om even terug te komen om mevrouw Verhees, in de 'minder pijn begroting' indertijd wel degelijk aangegeven dat de intensiveringen op cultuur wat ons betreft niet hoeven, en dat je dan vanaf het begin meer geld had gehad voor de culturele sector. Mevrouw Richters: Dan constateer ik volgens mij terecht dat u zelf nog geen idee hebt hoe die ontvlechting eruit zou kunnen komen te zien en wie er voor de kosten moet opdraaien. Dat legt u bij de overheid neer. Naast de 76 schoolbibliotheken, die u wél een goed idee vindt, waar ik blij om ben, zou u nog enkele steunpunten willen realiseren, maar daar voert u geen dekking voor op. De heer Weijs: In dat laatste heeft u gelijk. Het ligt in de aard van de motie dat je daar geen dekking voor hoeft op te voeren. Het zal u niet onbekend zijn dat wij denken aan gelden die zijn gereserveerd voor Brabant Culturele Hoofdstad. Mag ik het andere element van uw vraag oppakken? Met betrekking tot de ontvlechting, dat is wel even heel erg belangrijk, onderschrijven wij met deze motie dat wij als raad verantwoordelijk zijn voor de constructie, en dat wij niet kunnen toezien dat de bibliotheek, doordat wij nu ineens onze ogen sluiten, aan die constructie ten onder zou kunnen gaan. Ik zeg niet dat dat gaat gebeuren, maar de mogelijkheid is er. Voorzitter: Mijnheer Aarts. De heer Aarts: Voorzitter, dank u wel. Ik heb een vraag over het amendement over de monumenten. Dat klinkt op zich wel sympathiek, maar in de commissievergadering heeft de wethouder toegelicht dat de feitelijke kosten voor de eigenaar van een monument al omlaag zijn gegaan doordat er minder vergunningsplichtig is. Mijn vraag is hoe u dat ziet. U dekt uw amendement met het geld van Brabant Culturele Hoofdstad, maar volgens mij zijn dat structurele kosten die u op deze manier incidenteel dekt. Is dat wel de juiste manier? De heer Weijs: Ten aanzien van het eerste punt waren wij inderdaad verrast door de manier waarop de wethouder meebewoog. Dat hebben wij erg gewaardeerd in de commissievergadering. Het tweede is dat we het inderdaad met incidenteel geld
15
A
dekken, in het vertrouwen dat het college de toezegging gestand zal doen dat er efficiënter gewerkt gaat worden en dat de leges over de gehele breedte naar beneden kunnen. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik wilde eigenlijk nog een vraag stellen over de bibliotheekmotie. De heer Aarts: Voorzitter, mag ik dan toch nog even reageren op mijnheer Weijs? U was blij dat de wethouder wilde meegaan, zegt u. Zelf hoorde ik eerder dat de wethouder zei 'we doen al heel veel.' U vindt dus blijkbaar dat het niet voldoende is en u wilt blijkbaar verder gaan. De heer Weijs: Wij hebben begrotingen gezien, en dan schrokken wij ervan wat dat betekende voor mensen die een gemeentelijk monument bewonen, maar om die monumentenstatus niet hebben gevraagd. Dat is een verschil met andere bouwplannen in de stad. Mensen vragen de gemeente niet om hun woning als gemeentelijk monument aan te merken. Daarmee worden zij dus al met kosten opgezadeld. Vervolgens zie je een bedrag aan leges waarvan je denkt: dit is eigenlijk te gek voor woorden. Voorzitter: Nu mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Weijs, u hebt het in uw motie over 'een kleine centrale' in combinatie met de mogelijkheid voor 'kleine, moderne steunpunten in enkele wijken.' Het is voor mij niet helemaal helder wat het verschil is tussen het bibliotheekvoorstel dat in april jl. is aangenomen en uw motie. U spreekt van een logistiek steunpunt op een bedrijventerrein; dat zou een toevoeging kunnen zijn op de huidige situatie, maar wat verandert er bij 'enkele wijksteunpunten?' De heer Weijs: Dat moet dan opnieuw worden ingevuld. Ik zie in De Kempen wel nieuwe bibliotheekfilialen ontstaan, waarvan ik denk dat het wel voorbeelden zouden kunnen zijn waar je als stad eens goed naar zou kunnen kijken. Je realiseert je immers wel dat je met minder vierkante meters wilt gaan werken, maar de bibliotheek ook toegankelijk wil houden voor de gewone Eindhovenaren. Een kleine centrale betekent voor ons dat je afscheid zou kunnen nemen van de Witte Dame als geheel, en dat er op een andere, goedkopere plek in de stad een centrale wordt ingericht, waarbij je de kantoor- en logistieke functies die nu ook in de centrale zitten, daar weghaalt en naar een goedkope plek op een bedrijventerrein brengt.
16
A
Mevrouw Van Kaathoven: Bent u dan niet bang dat er minder geld beschikbaar is voor de centrale bibliotheek en dat er dan nog minder geld beschikbaar is voor de bibliotheek in zijn geheel, als uw motie wordt uitgevoerd? De heer Weijs: Wij zouden ons op zich wel kunnen voorstellen dat de centrale bibliotheek dan veel minder kost, dus dat je daar geld zou kunnen overhouden. Wij zijn ook bereid, dat hebben wij al eerder gezegd, om het geld dat over is van Brabant Culturele Hoofdstad tijdelijk op te plussen. Voorzitter: Mevrouw Van Eijs. Mevrouw Van Eijs: U hebt het over een kleine centrale bibliotheek, maar daarmee lost u het financiële probleem waarover u het heeft toch niet op? Of zie ik dat verkeerd? De heer Weijs: Als de Witte Dame niet meer als een molensteen om de nek hangt, krijg je een heel ander huisvestingsplaatje en heel andere kosten. Mevrouw Van Eijs: Maar dat is niet precies hetzelfde als een kleinere centrale bibliotheek. De heer Weijs: Dat zou een mogelijke uitkomst kunnen zijn van het gevraagde onderzoek. Voorzitter: Mevrouw Richters nog, en dan niet meer. Mevrouw Richters: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Weijs heeft nu al een paar keer gezegd dat het geld van Brabant Culturele Hoofdstad als dekking kan worden opgevoerd bij moties en amendementen; in mijn beleving komt het grootste deel van dat geld uit de sector cultuur, namelijk het incidentele cultuurbudget dat wij daarvoor hebben. Dat is niet zomaar een potje dat ergens op een plank ligt en dat je nu ergens anders aan kunt besteden. Ik wil het CDA vragen of zij het verantwoord vinden om geld uit cultuur in te zetten voor andere doeleinden op een moment dat u zelf signaleert dat er problemen zijn in de cultuur, die u wilt oplossen. Ik denk bijvoorbeeld aan Carte Blanche. De heer Weijs: Het is mijn indruk dat wij alleen bij de monumentenleges in onze fractie de discussie hebben gehad over of dat wel of niet kan – het heeft immers met cultuurhistorie te maken. Wij hebben daarbij gesteld dat het gaat om cultuurhistorie, wat wij als stad belangrijk vinden. Daarom hebben wij het immers een gemeentelijk monument genoemd. Daarom vonden wij het verantwoord om daarvoor uit het budget voor Brabant Culturele Hoofdstad te putten. Alle andere manieren waarop wij er denken mee om te gaan, hebben te maken met cultuur en culturele activiteiten in wijken en buurten. Dat vinden we belangrijk.
17
A Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Nog even in het kader van het maken van integrale afwegingen, een vervolgvraag op de vraag van mevrouw Richters. Eindhoven is geen Culturele Hoofdstad geworden, maar er is in de provincie nog veel geld beschikbaar. Wethouders denken met de provincie na over hoe alle buzz, alle borrel en bruis die is ontstaan in de samenwerkingsverbanden kan worden ingezet, en of dat geld daar beschikbaar voor kan worden gekregen. De provincie gaat dat natuurlijk niet doen als wij hier allemaal op onze eigen potjes gaan zitten en dat in infrastructuur gaan vastzetten. En dan vervolgens bij de provincie aankomen met de mededeling dat wij het geld eigenlijk niet meer hebben, maar dat zij toch met die € 50 miljoen moeten komen. Bent u het niet met mij eens dat wij dat risico lopen, als wij het nu allemaal al zo incidenteel gaan uitgeven, zonder dat daar een integraal plan achter ligt? De heer Weijs: Inderdaad. Alleen, het grote verschil met u is dat ik dat geen risico vind maar dat ik het de Statenfracties toevertrouw dat zij op een verantwoorde manier met dat geld zullen omgaan, ten dienste van de Brabantse gemeenschap. Wat ons betreft hoeft dat niet direct in Eindhoven te worden ingezet. Mevrouw Verhees: Dat is niet helemaal een antwoord op mijn vraag. Mijn stelling is dat het geld uit de provincie niet naar ons komt als wij onze portemonnee dicht houden. Dat risico. De heer Weijs: En ik zeg dat dat geen punt is. Mevrouw Verhees: U vindt dat geen risico? Dus u ontzegt onze stad gewoon al die miljoenen? De heer Weijs: Nee, het zijn Brabantse miljoenen, en die worden ten dienste van Brabantse burgers ingezet. Daar zijn ze voor bedoeld, en als dat gebeurt ben ik daar heel tevreden over. Voorzitter: Het woord is aan mevrouw Van den Berk van TROTS. De heer F. Depla: Voorzitter? Voorzitter: Ja, nee, ik heb heel veel ruimte gelaten. U kunt nu nog één vraag stellen, en dan is dit rondje voorbij. Ja, u kunt één vraag stellen. De heer F. Depla: Ik had nog een vraag over een motie die het CDA wil indienen, over het recreatief zwemmen. Vliegt u die niet iets te breed in? Moet het niet gewoon gaan over de € 4 miljoen van De Tongelreep? Daar moet straks immers de keuze
18
A
worden gemaakt over welke rol de overheid vervult. Subsidieer je de Turbotol en de glijbaan of de mijnheer en mevrouw die daar een baantje komen trekken, of de ouder die met het babyzwemmen meedoet? Moet het niet daarover gaan, en heeft u dat eigenlijk ook niet voor ogen, dat daar straks scherpe keuzes worden gemaakt? De heer Weijs: Dat is natuurlijk wel de aanleiding voor deze motie, maar wij zien ook dat er iets fundamenteels aan het veranderen is in het recreatief zwemmen in Nederland, ook in onze regio. Wij maken ons erge zorgen over de grote investeringen in twee instellingen voor maatschappelijk nut die daar door ons voorgeslacht zijn neergezet. Wij vragen ons af of die in de toekomst nog wel in stand zullen kunnen worden blijven gehouden, zoals wij die nu hebben. Wij zien naast de uitgaven voor De Tongelreep ook het nodige aan uitgaven komen voor het Ir. Ottenbad. Je zou met elkaar eens even afstand moeten nemen om te kijken waar het heen gaat in Nederland, wat merken wij daar nu al van, kunnen we dingen keren of niet, of moeten wij dan maar zeggen: dit is het inderdaad niet. Tegelijkertijd zou onderzoek ook kunnen laten zien dat wij met een gerust hart veel geld kunnen steken in onze zwemvoorzieningen, omdat ze tot in lengte van dagen op een goede manier gebruikt zullen worden. Voorzitter: Nu is het woord aan mevrouw Van den Berk. Mevrouw Van den Berk: Voorzitter, wij willen onze waardering uitspreken voor alle ambtenaren die de programmabegroting volbracht hebben. Voor ons als kleine fractie was het een hele klus om al die paragrafen goed door te spitten; een welkome hulp bij het bestuderen waren de 150 technische vragen die de collega's van de andere partijen hebben gesteld. Uit de beantwoording van die vragen is ons duidelijk geworden dat het college geprobeerd heeft om op transparante wijze verantwoording af te leggen over de inhoud van de begroting en de daarin voorgestane keuzes. Wij willen kort op die zaken ingaan die wij van belang vinden voor de toekomst van onze stad en burgers. Zoals de begroting al aangeeft, vormt de combinatie van dringend noodzakelijke bezuinigingen en investeringen de basis van denken en besluitvorming. Wij zijn blij met de lastenverlaging voor onze burgers. Met voortvarendheid wordt er gewerkt aan het tot stand komen en verder uitrollen van WIJeindhoven, hetgeen wij zien als een efficiëntieslag in het welzijnswerk in Eindhoven. De praktijk zal echter moeten uitwijzen of de doelstellingen werkelijk gerealiseerd worden. Laten we met beide benen op de grond blijven staan en kritisch blijven. Voor ons is duidelijk dat de huidige economische crisis, die gelukkig iets begint te verminderen, een langdurig na-ijleffect zal hebben en met name kwetsbare burgers zal blijven achtervolgen. Denk daarbij maar eens aan de gevolgen van stapelingseffecten, diverse bezuinigingen en tariefsverhogingen. Schuldhulpverlening zal gericht, efficiënt en goed bereikbaar moeten werken, zonder lange wachtlijsten en zonder digitale
19
A
barrières. Het is dus belangrijk dat wij aandacht blijven houden voor de minder bedeelden in onze stad. Het in stand houden van loketfuncties voor persoonlijk contact is voor ons van het grootste belang. Ondanks dat de economie begint aan te trekken, is het belangrijk dat we aandacht blijven houden voor het bevorderen van werkgelegenheid. Ook de komende jaren zal er krachtig ingezet moeten worden op het bevorderen van werkgelegenheid voor de kwetsbaarste groepen van de Eindhovense beroepsbevolking. De juiste keuzes voor betrouwbare partners bij re-integratietrajecten is van het grootste belang. Tussentijdse controles van het verloop en de resultaten zijn meer dan noodzakelijk gebleken. Als fractie zijn wij zeer gecharmeerd van een krachtige stimulans van social return, om daarmee de arbeidsparticipatie van de kwetsbare beroepsbevolking in 'gewone' bedrijven verder uit te bouwen. Gelukkig beschikt onze stad over een breed en gevarieerd cultuuraanbod, dat de stad aantrekkelijk maakt voor een brede bevolkingsgroep. Voor onze fractie was het hele circus rondom Brabant Culturele Hoofdstad niet nodig geweest. Het bevorderen van cultureel ondernemerschap zien wij als een nadrukkelijke opdracht aan alle instellingen, om subsidieafhankelijkheid te verminderen. Samenvattend hopen wij dat het economisch herstel in de komende jaren zal voortzetten en zal leiden tot herstel van werkgelegenheid en economische onafhankelijkheid van burgers die nu nog uiterst kwetsbaar zijn. Eenvoud, kennis, realisme en creativiteit vormen de ingrediënten voor een toekomstbestendig Eindhoven. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan Samen Eindhoven, mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. De begrotingsbehandeling. Ook onze complimenten gaan uit naar de ambtelijke organisatie, die dit boekwerk weer tot stand heeft gebracht en de beantwoording van de technische vragen heeft verzorgd. Ons staat een enorme uitdaging te wachten. Hoe kunnen wij onze toekomst enigszins zeker stellen? Dat is de vraag die iedereen zich terecht stelt. Er dienen enorme inspanningen geleverd te worden met het oog op de Wmo en de jeugdzorg. Zijn we er klaar voor, en hebben we de capaciteit? Nee, nog niet. Dat zal iedereen kunnen beamen. Hoe nu verder? Alvorens verder te gaan, wil ik eerst het college een pluim geven voor de reserves die zij op de begroting hebben opgenomen, voor de toekomst. Dat vinden wij een groot goed; daar kunnen wij wel een stapje mee vooruit. In onze verdere bijdrage gaan wij niet, zoals het CDA, met een PowerPoint werken, maar met kleurkaarten. In de voetbalsport is een nieuw systeem geïntroduceerd; dat werkt met gele en rode kaarten. Samen Eindhoven is altijd
20
A
vernieuwend en actief; daarom hebben wij ook de groene kaart ingevoerd. Ik besteed aandacht aan elke wethouder; laten wij aftrappen met wethouder Scholten. Wat mevrouw Scholten de afgelopen jaren heeft gedaan en wat ook in de begroting goed naar voren is gekomen, is de aanpak rond de Wmo. De aanpak van WIJeindhoven krijgt van ons onvoorwaardelijke steun. De wethouder heeft goede kennis van zaken op dit niveau. Een groene kaart! We zijn er echter nog niet; er zijn ook zaken gepasseerd die onze goedkeuring niet krijgen. Een daarvan vond aan het begin van dit jaar plaats, de problematiek rond – hoe kan het anders – Taxbus. Dat bedrijf heeft ver onder de maat gepresteerd en heeft het contract zelf opgezegd. Als bonus mag het nu doorwerken tot het is overgenomen. Dat vinden wij een beloning voor slecht gedrag. De kwestie rond het daklozenproject waarbij € 500.000 is verdampt. Er werd uitvoerig over gediscussieerd met als conclusie: zeer naïef. Ik kan er niets aan doen, maar dat is tweemaal teveel. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: U geeft aan dat er € 500.000 is verdampt. Waar haalt u het bewijs daarvoor vandaan, mijnheer Rijnders? Volgens mij heeft het college die gegevens nog niet boven tafel. De heer Rijnders: Die zijn inderdaad nog niet boven tafel; ik vind het bedroevend om dat te moeten constateren, terwijl het zo'n heikel punt is geworden in de discussie. Wij hebben die tonnen niet terug, en ik kan tussen de regels door wel lezen dat ze niet terugkomen ook. Mevrouw Richters: Volgens mij hebben wij gewoon afspraken met instellingen gemaakt, over hoe subsidies verantwoord worden, en zullen wij dat moeten afwachten. Volgens mij liggen daar ook toezeggingen bij dat het college het geld gaat terugvorderen als blijkt dat niet alles correct verantwoord wordt. Ik begrijp uw opmerking in de context van de begroting dus niet. De heer Rijnders: Ik heb er mijn grote twijfels over. Dat is mijn mening. Mevrouw Verhees: Voorzitter? Ik wil vragen wat de relatie tot de begrotingsbehandeling is. De heer Rijnders: Dit heeft alles te maken met de begrotingsbehandeling, want als we het geld niet terugkrijgen, moeten we daar volgend jaar de revenuen van inboeken. Met geld dat weg is, kunnen we niets doen.
21
A
Mevrouw Verhees: Dat moet u mij toch echt even uitleggen. Het geld is volgens mij al uitgegeven. Hoe gaat dat in toekomstige begrotingen zijn weerslag dan nog krijgen? Dat moet u mij uitleggen. De heer Rijnders: Voor dat uitgegeven geld moeten prestaties geleverd worden, en die zijn ook nog niet ingevuld. Dat heeft wél te maken met deze begroting. Mevrouw Verhees: Maar dat is terugkijken. We hebben het nu over de begroting. U zegt: als de resultaten niet gehaald worden, heeft dat effecten in geldelijke zin op de begroting. De heer Rijnders: Dan heeft dat te maken met de vraag hoe wij volgend jaar omgaan met de prestaties die nu niet gehaald worden. Gaan wij het dan op nul zetten? Bent u het daar dan mee eens? Of wilt u toch doorgaan op de ingeslagen weg, omdat wij die doelstelling nu eenmaal gehaald willen hebben? Mevrouw Verhees: Wilt u dan een amendement indienen dat beoogt om reserves te gaan aanleggen voor alle mogelijk niet gehaalde prestaties in de toekomst? De heer Rijnders: Nee, zo ver wil ik nog niet gaan. Mevrouw Verhees: Dus vraag ik mij af wat de relatie is tot de begrotingsbehandeling. De heer Rijnders: Wat niet is, kan nog komen! Voorzitter: Volgens mij komt u er samen niet uit. U kunt doorgaan, mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dat is goed. Dan ga ik door met wethouder Torunoglu. Hoewel hij er zelf nog niet veel aan kon doen of in kon betekenen, is en blijft hij wel verantwoordelijk. Hij heeft bij vol bewustzijn gezegd dat er nu een streep onder het dossier Orgelplein getrokken wordt; dat is er één van hemzelf. Begrijpelijk, maar wij vinden het zeer ondoordacht. Er moeten immers nog vijf bewoners verhuizen en er is niet gegarandeerd dat de grond niet verder zal verzakken. Wel is er een verklaring afgegeven. De wethouder heeft ons bezworen dat er geen beren meer op het pad zullen verschijnen en dat er geen lijken meer uit de kast zullen komen, maar er is geen garantie gegeven dat die € 2,5 miljoen gaat binnenkomen. Afsluiten kan dus niet. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Samen Eindhoven legt hier twee problemen op tafel. Ik vraag mij af – wellicht in de lijn van de vorige vragenstelster – of u amendementen of moties heeft bij de begroting die wij vandaag kunnen
22
A
bespreken, en die uw verhaal ondersteunen of waarmee u stappen wilt zetten naar de toekomst. De heer Rijnders: Nee, die heb ik nog niet klaargelegd, maar die kunnen eventueel nog komen, afhankelijk van het vervolg van de bespreking. Mevrouw Van Kaathoven: Spannend! De heer Rijnders: Ja ja, wij houden de vaart erin. Ik ga verder met wethouder Schreurs. Voorzitter: Wacht even, mijnheer Rijnders, wij willen nog een kleur zien. De heer Rijnders: Mijnheer Torunoglu krijgt een gele kaart – sorry. Wij hadden geloof in het bibliotheekverhaal. Dat heeft wethouder Schreurs uit haar handen laten glijden. Afspraken zijn niet nagekomen. Voor het feit dat er bibliotheken in wijken zijn gesloten vóór de nieuwe mogelijkheden open stonden, ontvangt de wethouder een eerste maal geel, want dat was tegen de afspraken. Vastgoed blijkt zeker en vast niet goed te zijn. Men weet helemaal niets, zo blijkt nu. Op de vraag hoeveel lijken hier uit de kast komen, antwoordde mevrouw Schreurs zelfs 'hoe komt u erbij?' Een dag later kregen wij het rapport. Dat laatste is niet zo ingewikkeld; men weet niet hoeveel contracten er zijn, hoeveel er aan huurinkomsten misgelopen is en als klap op de vuurpijl: men weet niet eens hoeveel het allemaal waard is en om hoeveel panden het gaat. Sorry, maar dat waarderen wij met een rode kaart. Daarnaast speelt het Flex-cityverhaal en de proeftuin. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Een hoofdstuk in het coalitieakkoord heet 'Helder en op orde.' Dat noemen wij niet voor niets zo; aan het begin van de periode was er immers helemaal niets helder of op orde. Ik zie de enorm grote stappen die wij daarin gemaakt hebben, en ik zie ook dat er stappen werden gezet die nu nog lopen. Ziet u die ook, mijnheer Rijnders? De heer Rijnders: Ik zie wel degelijk dat er stappen worden gezet, maar het gaat hier om zó'n majeur dossier over vastgoed, waarover we regelmatig hebben gesproken, zowel in verband met het Integraal huisvestingsplan (hierna te noemen: IHP) als met andere dossiers. Dat deze zaken nu pas naar voren zijn gekomen, had het bestuur kunnen controleren, en men had het moeten weten. Het bestuur had er bovenop
23
A
moeten zitten. We hebben het ook gehad over hoe we kunnen omgaan met de waardevermindering; daarover zijn zelfs raadsvoorstellen gedaan. De heer Van Dorst: Maar als er helemaal niets ligt, kunt u dan alles regelen op één dag in 2010, of verwacht u dat dat een bepaalde periode kost? Alles ontbrak immers. Ik zie dat er nu heel veel zaken 'onder schot' zijn. De heer Rijnders: Dat zie ik nog onvoldoende. Zeker ten aanzien van dit dossier. De heer Van Dorst: Misschien moeten wij dan eens samen naar de begroting kijken. De heer Rijnders: Prima. Ik wilde het over Flex-city gaan hebben, en over de proeftuin. Belangrijke hoofdzaken waar we Culturele Hoofdstad van Europa mee hadden moeten worden. Er is ons een worst voorgehouden die ons vervolgens weer is afgepakt; dat is wat wij zien in deze systematiek, omdat de bezuinigingen (terecht, overigens) voorop staan. Wij vinden het echter wel ondoordacht. Daarom nogmaals geel. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Ja, sorry hoor, ik probeer het nog een keer. Ik ben echt gecharmeerd hoor, van uw spel met de kaarten. Dat maakt dat ik mijn kinderen tijdens zo'n lange vergadering wat minder mis, want zij zijn thuis ook met dit soort spelletjes bezig. De heer Rijnders: Als u maar begrijpt wat die kaarten inhouden. Mevrouw Verhees: Ik wil echt van u weten wat dit nu allemaal met de begroting te maken heeft. U haalt Flex-city erbij, daklozen, het Orgelplein en zo meer. U bent een soort openbaar functioneringsgesprek aan het houden; dat is echt iets anders dan een begrotingsbehandeling. De heer Rijnders: Dan zijn wij het daarover niet eens. Alle zaken die ik heb opgenoemd hebben wel degelijk met de begroting te maken, ook voor volgend jaar. Mevrouw Verhees: Het kan wel hoor, dat alles wat u opnoemt met de begroting voor volgend jaar te maken heeft, maar dan vraag ik aan u: in welke vorm? Dan moet u met iets komen, met een motie of een amendement, waar wij dan ook iets van kunnen vinden. Het enige wat u nu doet, is niet altijd even waarheidsgetrouwe voorbeelden oprakelen waar wij dan vervolgens niets van kunnen vinden omdat u niet met een oplossing komt of met een stelling of met een verandering of wat dan ook. Ik heb nog nooit zo'n gekke begrotingsbehandeling meegemaakt.
24
A
De heer Rijnders: Tja, eens moet het de eerste keer zijn, lijkt mij. Mevrouw Verhees: Toch had ik ook graag een antwoord op mijn vraag. De heer Rijnders: Dat krijgt u nu toch? Ik ben nog niet klaar met mijn betoog. Over wethouder List hebben wij niet zoveel te zeggen. Twee zaken die wel degelijk te maken hebben met de begroting van volgend jaar: de eerste betreft de weekmarkt. Mevrouw List heeft ingezet op verzelfstandiging, wat nog een brug te ver is. Wat voor ons zwaarder telt is het feit dat de legeskosten aan de hoge kant zijn. Die mening delen wij met mijnheer Depla. In gesprekken met de weekmarkt heeft ons het signaal bereikt dat de verhoging mogelijk kan leiden tot het verlies van enkele medewerkers, bedrijven die daar werken. Daarvoor hebben wij een amendement aangekondigd. Eerst was het een motie, maar het is een amendement geworden. Wij vragen om het gefaseerd de tijd te geven om met die mensen in gesprek te gaan, zodat zij zelf bezuinigingsvoorstellen kunnen doen, van hun kant dus, en vanuit hun expertise. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, dank u wel. Ik begrijp dat Samen Eindhoven het over de weekmarkt heeft, maar daarmee houdt het dan ook op. Mijnheer Rijnders, wilt u dat nog eens herhalen, want ik snap er helemaal niks van. De heer Rijnders: De weekmarkten hangt een legeskostenverhoging van 8,5% boven het hoofd. Voor sommigen is dat een heel zwaar punt. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Eindelijk horen wij dan iets dat betrekking heeft op de begroting, dat is fijn. Ik heb daar twee vragen over. Vindt u het niet een beetje 'selectief shoppen' dat u er een kleine groep ondernemers uit haalt omdat die het zwaar heeft? Ik u ervan verzekeren dat er meer zijn. Kunt u daarop terugkomen? Als tweede punt vind ik het ook hier boeiend dat de dekking komt uit de reservering voor Culturele Hoofdstad. Als wij niet oppassen, is dat potje leeg voor wij nog een keer met onze ogen hebben geknipperd. Zou er voor dit verhaal niet een andere dekking gevonden moeten worden, uit dezelfde sector? De heer Rijnders: Nee. Waarom heb ik het uit deze pot gehaald? Dat is omdat wij nog steeds vinden dat de weekmarkt zorgt voor sociale cohesie in de stad, maar ook een stukje stadscultuur vormt. Vanuit die context heb ik dat daar geborgd. De heer Raaijmakers: Voorzitter, ik had twee vragen gesteld. Op de tweede vraag heb ik het antwoord gehoord; ik vind dat een slimme oplossing, moet ik zeggen, al deel ik
25
A
uw mening niet. Mijn eerste vraag was: zijn er niet meer sectoren, behalve de weekmarkt waar u wel eens overheen loopt, die misschien ook voor een uitdaging worden gesteld wat legeskosten betreft? De heer Rijnders: Natuurlijk zijn er meerdere sectoren. Daar hebben wij ook mee gesproken, maar daarmee hebben wij nog niets kunnen doen omdat wij daar de input nog niet voor hebben gekregen. De heer Raaijmakers: Dat komt dan zeker op het stapeltje van andere moties en amendementen die nog komen. De heer Rijnders: Mogelijk. Als ze op tijd zijn, en mogelijk ook niet. Ik zet mijn betoog voort – wethouder Helms. Ambitieus. De heer Van Dorst: Voorzitter? Voorzitter: Mijnheer Helms loopt nét weg….. mijnheer Van Dorst redt u! Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voor wethouder Helms weer op zijn stoel zit, heb ik mijn vraag al wel gesteld, denk ik. Kijk, nu gaat hij sprinten! Dekking uit het budget Culturele Hoofdstad, de vraag is al eerder gesteld: hoe kunt u iets structureel dekken met incidentele middelen? Dat is deel een van mijn vraag. Deel twee is: bent u zich ervan bewust dat de vijf steden die het aanging en de provincie samen met een voorstel gaan komen hoe om te gaan met die middelen? Is het niet verstandig om eerst dat voorstel af te wachten? Ik zit dan in de lijn van mevrouw Verhees; anders gaat dat budget bij de provincie misschien gewoon op slot. De heer Rijnders: Ik heb daarstraks ook de discussie gehoord tussen mijnheer Weijs en de raad. Nee, ik ben die mening niet toegedaan. Ik ben er niet voor om dat te sparen; ik denk dat we met die middelen verantwoord omgaan met de financiën, om dingen te realiseren die van belang zijn voor de stad. De heer Van Dorst: Wilt u alstublieft ook ingaan op het feit dat dat incidentele middelen zijn? Die gaan een keer op. U gaat ze inzetten voor structurele dekking. De heer Rijnders: Ja, in dezen wel. De heer Van Dorst: Dan weet ik hoe u begroot. Dank u wel. De heer Rijnders: We gaan nog een keer beginnen met wethouder Helms. Hij is ambitieus, en dat kunnen wij zeer waarderen. Hij heeft kennis van zaken en vertelt het helder. In de basis kan hij er niet zoveel aan doen dat de sporttarieven nu fors
26
A
omhoog gaan; dat heeft te maken met de verliezen van het afgelopen jaar. Wij vinden het wel een zorgpunt. Er is daarstraks al gediscussieerd over hoe je dat zou kunnen oplossen, en dan denk ik aan de kreet die we bij de hoorzitting al hoorden: 'Massa = kassa.' Nu betaalt de burger de rekening weer. Wij hebben een gele kaart voor wethouder Helms; hij weet het taxiprobleem namelijk niet onder controle te krijgen. Hij schuift dat steeds naar voren. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Nog even terug naar de sporttarieven. Hebben wij er niet samen voor gekozen om bijvoorbeeld het IJssportcentrum open te houden in het gehele sportaanbod? Om dat mogelijk te maken, zijn de sporttarieven licht verhoogd. De heer Rijnders: Ja, dat klopt. Daar hebben wij destijds samen voor gekozen, maar wij hebben toen ook de afspraak gemaakt dat er gekeken zou worden naar andere mogelijkheden. Die andere mogelijkheden zijn onvoldoende naar voren gekomen. De heer Van Dorst: Daarmee blijft dus het IJssportcentrum open, en worden de sporttarieven iets verhoogd ten opzichte van het verleden. Wat stelt u dan aan de orde? De heer Rijnders: Met de kreet 'Massa = kassa' had je ook iets anders kunnen doen. Het babyzwemmen is daarstraks ook genoemd. Dan heb je vulling, en meer geld. Dat is echter een andere benadering. De heer Van Dorst: Ik wacht met belangstelling uw motie af. De heer Raaijmakers: Voorzitter, ik zal het heel kort houden, maar dit was toch een uitgelezen kans om wél met een idee te komen, in de vorm van een amendement of een motie. De heer Rijnders: Ja, ja. De heer Raaijmakers: En die laat u wéér liggen, jammer. De heer Van Dorst: Die komen later, mijnheer Raaijmakers. De heer Rijnders: Het zou zomaar kunnen. We hadden het net over het taxiprobleem, dat naar voren wordt geschoven. Dat vind ik jammer, want het staat op de termijnagenda van de wethouder. Dit was een mooie kans geweest om het voor die tijd goed te regelen. Daar geven wij een gele kaart voor.
27
A
Voorzitter: U hebt nog één minuut. De heer Rijnders: Wethouder Depla. Ik bedank de wethouder voor de toezending van de status aangaande Route 2014. Hiermee wordt helder hoe het een en ander nu is geregeld. Toch komen daarover bij ons nog enkele vragen op. Mensen krijgen een assessment; daar hebben wij al jarenlang op aangedrongen. Dit is een test op 'kennen' en 'kunnen.' Daaruit kan blijken of men die personen op die plaats wil houden, of niet. Bij een 'nee' wordt er gekeken of er een andere plaats binnen de organisatie beschikbaar is. Hoe kan het nu dat sommige personen na een assessment worden afgewezen voor een plek die zij al vele jaren hadden? Is er dan in de tijd daarvóór niet goed gehandeld? Hoe kan het dat er, zonder dat de totale organisatie is doorgelopen, mensen van buitenaf worden ingezet? Wij praten hier niet over inhuur, maar over aanstelling. Voorzitter: Uw spreektijd is voorbij. De heer Rijnders: Dan rond ik het af met een gele kaart voor wethouder Depla. Voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Ik heb zitten tellen: twee keer geel voor wethouder Scholten, een keer rood voor wethouder Schreurs, twee keer geel voor wethouder Helms. Gaat u nu ook scoren, om in uw termen te blijven? Gaat u nu eindelijk ook eens een keer met drie moties van wantrouwen komen? 'Rood' is immers: van het veld af. Of komen die straks? De heer Rijnders: Daarover moeten wij nog even heel goed nadenken. U zegt het zelf. Een rode kaart betekent een motie van wantrouwen, of het vertrouwen opzeggen. De heer Van den Broek: Ik concludeer dat u straks met drie moties van wantrouwen gaat komen. Is dat juist? De heer Rijnders: Ik durf dat niet te zeggen. Voorzitter: Ik zag nog een vinger, mijnheer Mulder. De heer Mulder: Geachte collega Rijnders, de wijze waarop u de gele en rode kaart toont, toont aan dat u nimmer scheidsrechter bent geweest. Daarvoor geef ik u een rode kaart, kijk, die heb ik bij me. De heer Rijnders: Ik ken de systematiek, mijnheer Mulder. Een gele kaart is tien minuten schorsing en een rode kaart betekent verwijdering.
28
A
De heer Van Dorst: Voorzitter, ik heb nog een vraag over Route 2014. U geeft aan dat u zich zorgen maakt over wat er in de afgelopen jaren, misschien tientallen jaren, is gebeurd. U geeft ook aan dat u ziet dat het een goede beweging is die nu in de richting van de toekomst wordt gemaakt. Is dat niet juist wat we in de begroting doen? Nu kiezen voor wat we in de nabije toekomst willen veranderen? U geeft dat echter een diskwalificatie. De heer Rijnders: Ik geef het een diskwalificatie; ik kon mijn verhaal niet helemaal afmaken, maar in het proces worden stappen gezet die niet passen. Wij hebben een personeelsstop ingezet. Dat hebben wij hier met zijn allen afgesproken. Na assessments zijn er voor de openvallende plaatsen echter mensen van buiten in dienst genomen. Dat klopt toch niet? De heer Van Dorst: De zoektocht naar de juiste mensen op de juiste plaats met behulp van assessments is nogal gebruikelijk; ik moet degene nog spreken die daartegen is. U diskwalificeert dat echter, en dat verbaast mij enorm. De heer Rijnders: Nee, ik diskwalificeer het assessment niet, ik zeg dat er mensen 'op de wip' zijn gezet die niet voor een vrijkomende functie benaderd zijn. Dat kan in deze vorm niet. Voorzitter: De fractie van GroenLinks, mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, vandaag beoordelen we de laatste begroting van het zittende college; er is een tijd van terugblikken en van vooruitkijken. GroenLinks gaat in op drie thema's: ruimte voor elkaar, ruimte voor groen en ruimte voor ontwikkeling.
Ruimte voor elkaar. We zijn een stad waarin we om elkaar geven, met zorg op maat voor iedereen die dat nodig heeft. Niet door betutteling, maar door initiatief te stimuleren. Dat is ons ideaal, en daar wil GroenLinks voor gaan. Dat doen we met WIJeindhoven. We sluiten echt bij de behoeften van onze inwoners aan, door niet meer in hokjes, potjes en schotten te denken, maar gewoon te doen wat nodig is. Het is ook een gewaagde ontwikkeling: door de snelheid waarmee we te werk gaan, door het ingewikkelde traject met de instellingen, door de onzekerheid die zowel de cliënten ervaren die andere zorg gaan krijgen, als de professionals die de komende jaren niet zeker zijn van hun baan. Niet in de laatste plaats door de forse bezuinigingen die het Kabinet van VVD en Partij van de Arbeid, gesteund door D66, ons oplegt. Mijn vrienden! GroenLinks is ervan overtuigd dat we het goede doen, maar we zien wel risico's. Die risico's willen wij zoveel als het kan ondervangen, door als overheid stevig te sturen
29
A
op de inhoud, maar ook door een reserve op te bouwen waarmee we de transformatie straks kunnen vormgeven en financiële klappen kunnen opvangen tot we betere oplossingen in gang hebben gezet. Het college wil hiervoor € 25 miljoen reserveren. Ontzettend veel geld, en het is bijzonder dat dat in deze tijd vrijgemaakt kan worden. Waar is € 25 miljoen echter op gebaseerd? Is het toereikend om straks het veelvoud aan bezuinigingen zacht te laten landen? GroenLinks vindt principieel dat alles wat we nu kunnen besparen in het sociale domein ingezet dient te worden om die zachte landing te bewerkstelligen. GroenLinks heeft daarom een jaar geleden een unaniem gesteunde actuele motie ingediend, waarin het college onder andere is gevraagd om met een separaat voorstel te komen over het overschot van 2013. Een separaat voorstel hebben we niet gezien, maar het college maakt al wél de keuzes voor ons in deze begroting. Daaruit blijkt dat zij een rekenkundige truc uithalen, waarbij de reserve wordt gevuld zoals afgesproken, maar er ook nog een paar miljoen in 2014 kan worden ingezet om de begroting sluitend te krijgen. Voorzitter, onze fractie wil zelf kunnen beoordelen waar we het geld voor inzetten. We zouden er ook voor kunnen kiezen om bijvoorbeeld de eigen bijdrage van mensen met een chronische ziekte of een beperking te verlagen. Dat doen we vooralsnog niet, omdat we elke ruimte willen benutten om ons goed voor te bereiden op de toekomst – niet om de begroting dicht te krijgen. Hetzelfde verhaal geldt wat ons betreft voor armoede. Wij hebben nagedacht over hoe we buiten de regels en structuren het goede kunnen doen voor mensen, bijvoorbeeld door een regelvrij budget te introduceren voor armoedebestrijding. De wethouder stelt voor om hierover voor het einde van het jaar een goede discussie te voeren. Daar gaat onze fractie graag op in; wij zijn altijd voorstander van goed onderbouwde keuzes. Dat neemt echter niet weg dat wij de ambitie voor het regelvrije budget overeind houden en op 1 januari a.s. zouden willen laten ingaan. Ruimte voor groen. Zelf aan de slag met een groene stad – dat betekent natuur in de buurt, schone lucht en zonnepanelen op alle daken. GroenLinks wil ruimte geven aan initiatieven die dat mogelijk maken. Of het nu om moestuintjes gaat of om bedreigde diersoorten, de groene ruimte in en om Eindhoven moeten wij beschermen, behouden en versterken. Daarom bieden wij u op 19 november a.s. ons initiatiefvoorstel 'Ruimte voor groen' aan. Wij gaan graag met u in discussie over hoe wij groen in onze stad meer ruimte kunnen geven en mensen kunnen stimuleren om hier zelf hun verantwoordelijkheid in te nemen. Daarnaast willen we bij deze begroting aandacht vragen voor de vele prachtige bomen die Eindhoven rijk is. GroenLinks vindt dat de gemeente verantwoordelijk is voor het onderhoud en de bescherming van deze bomen, en wij zijn dan ook zeer verheugd om bij de commissiebehandeling de VVD aan onze zijde te vinden. Wij roepen het college op om voor de verkiezingen in kaart te brengen wat er nodig is om het bomenbestand voor de stad te behouden, en wat de kosten daarvan zijn.
30
A
GroenLinks heeft de afgelopen jaren consequent aandacht gevraagd voor groen in de stad. Zo is dankzij moties en amendementen van GroenLinks de groene ontwikkeling in Genneper Parken in het MIP opgenomen en hebben we de korting op het onderhoud terug weten te draaien. In het MIP zien wij dat er € 400.000 extra uitgetrokken wordt voor groen – een goede ontwikkeling die nieuwe ambities mogelijk maakt, maar het kan nog beter. Kijk bijvoorbeeld naar de schade die aan het groen is toegebracht bij de bouw van de Sporthogeschool, en die nog steeds niet hersteld is. Het college is voornemens om geld uit het Groencompensatiefonds te investeren om dit te repareren. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn; dat geld is niet bedoeld voor het repareren van fouten. Ruimte voor ontwikkeling. De kracht van Eindhoven is de optelsom van creativiteit, technologie en de mensen die het samen maken. Daarom blijven we investeren in onderwijs, duurzame innovatie en werkgelegenheid. 2014 is het jaar van de duurzame innovatie; GroenLinks vindt dat we vooral moeten inzetten op duurzame energie. Wij zien daar veel kansen bij. Een goed voorbeeld is het stimuleren van schoon vervoer. Vandaag presenteert de Tweede Kamerfractie van GroenLinks een plan voor schoon en zuinig rijden. In dit plan staan mogelijkheden van onze Brainportregio genoemd, door er een 'Green Car Valley' van te maken, waarin wij ons specialiseren in innovatie, ontwikkeling en productie van schoon vervoer. Met onderzoeks- en opleidingsinstituten zoals de TU/e, bedrijven zoals Tesla, DAF en VDL en een groeiende sector van toeleveranciers liggen er enorm veel kansen. Wij gaan ervan uit dat deze ideeën wethouder Helms, als landelijk ambassadeur van elektrisch rijden, bijzonder zullen aanspreken en dat hij de plannen voor de Green Car Valley van harte zal gaan aanbevelen bij minister Schultz van Haegen. Daarnaast verwachten wij van onze wethouder dat hij in Eindhoven gewoon doet wat we al hebben afgesproken: het innovatiebudget voor 2014 moet volgens afspraak ingezet worden voor duurzaamheid. Wij vragen de wethouder om dit formeel toe te zeggen, en te rapporteren over de plannen. Het zou immers wel heel vreemd zijn als onze fractie vanavond een motie zou moeten indienen om het college op te roepen om het beleid uit te voeren zoals het college zelf heeft opgesteld. Dat, voorzitter, brengt mij tot mijn laatste punt: de vestiging van VOLT op Strijp-S. In dit geval doet het college precies wat ze zelf heeft opgesteld, namelijk het nastreven van de ambities zoals die weergegeven staan in een intentieovereenkomst. Alleen is het college vergeten om de gemeenteraad daarin mee te nemen. Het verbaast onze fractie dat het college wil inzetten op een nieuw pand voor een culturele instelling, terwijl we problemen hebben om het bestaande vastgoed in de culturele sector te financieren. Daarnaast is het plan niet duidelijk, evenmin als hoe ze dat willen betalen. Onze fractie wil dan ook een stevige uitspraak doen, dat er geen toezeggingen kunnen worden gedaan zonder dat de gemeenteraad een goed
31
A
onderbouwd plan heeft kunnen beoordelen. Een reserve van een bedrag in het MIP wil niet zeggen dat alles al in kannen en kruiken is. Dat geldt wat ons betreft ook voor de Ruit, voorzitter. Ook hiervoor geldt dat de raad moet beslissen over of er aan de voorwaarden is voldaan en er daadwerkelijk geïnvesteerd gaat worden. Wij verwachten van het college dat zij ons hierover ruim op tijd rapporteren. Tot slot. Het college heeft de afgelopen jaren gezocht naar een balans tussen investeren, de stad niet op slot gooien en het goede doen voor mensen in een kwetsbare positie. We hebben moeilijke keuzes gemaakt en er is ruimte geweest voor het experiment. Er mochten dingen fout gaan, want daar leren we van. We zijn niet van de afrekencultuur, al sturen wij wel scherp op de resultaten. Bij de Kadernota hebben wij een pleidooi gehouden om na te denken over onze rol als gemeenteraad ten opzichte van inwoners die steeds meer eigen initiatief nemen. Een ontwikkeling die we allemaal van harte aanmoedigen, maar waarbij wij onszelf de vraag moeten stellen of we alles top-down willen blijven beslissen, óf ruimte geven aan mensen om hun eigen initiatieven te ontplooien en om eigen oplossingen voor hun problemen te vinden. Dit, voorzitter, is voor onze fractie een van de belangrijkste vragen voor de komende periode. We moeten op zoek naar nieuwe verhoudingen. Daarbij gaan wij ons inzetten voor het behoud van ruimte voor het experiment en voor het gesprek. Gesprek tussen het college, de raad, organisaties en bedrijven in de stad, maar bovenal met onze inwoners, om samen in dialoog te komen tot de goede oplossingen voor de uitdagingen waar we de komende jaren voor staan. Dank u wel. U bent er stil van, mensen! Voorzitter: Ja, ik krijg verder ook geen respons. Dan is nu het woord aan de fractie van D66, mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Het is al een paar keer aangegeven: we behandelen de laatste begroting van dit college in deze bestuursperiode. Dat is altijd een bijzondere: het moment om te laten zien wat we als coalitie goed hebben gedaan, wat we voor elkaar hebben gekregen, en toch ook een doorkijk naar de toekomst. Ik moet daarbij opmerken dat de omstandigheden die wij in 2010 aantroffen de afgelopen jaren wel flink zijn veranderd. Veranderd in positieve zin, maar soms ook in minder gunstige zin. Daarstraks heb ik al aangehaald dat er aan het begin van onze bestuursperiode heel veel informatie ontbrak. Daar is op vele gebieden werk van gemaakt: informatie die steeds beter beschikbaar is en die steeds beter beschikbaar komt. Informatie die wij als raad nodig hebben om te kunnen sturen. Het steeds beter op orde komen van die informatiestromen is extra belangrijk in deze financieel lastige tijden, want de bedragen die wij aan het begin van de bestuursperiode dachten te moeten bezuinigen, konden al snel naar de prullenbak.
32
A
Daarmee kom ik op een minder gunstig signaal van de afgelopen jaren. Nieuwe bedragen die bezuinigd dienden te worden, vooral onder druk van rijksbeleid, werden alsmaar groter – aanzienlijk groter zelfs. Dan is het lastig om als coalitie je uitgangspunten overeind te houden. Toch zeg ik dat het gelukt is. Drie belangrijke uitgangspunten: financiën helder en op orde, we laten niemand vallen, iedereen doet mee en blijven investeren in innovatie, duurzaamheid en design. Niemand blijft achter, iedereen doet mee. Dat zien we door aandacht voor jongeren in het onderwijs, dat zien we door aandacht voor de groep van middelbare leeftijd die kwetsbaar op de arbeidsmarkt blijkt te zijn. Dat zien we door aandacht voor de groep die het financieel zwaar heeft doordat de inkomensgrens naar 120% is gebracht in deze begroting. We zien ook dat we slim omgaan met bijvoorbeeld het gratis openbaar vervoer. Niet omdat je een bepaalde leeftijd hebt bereikt, maar omdat je het nodig hebt. Niet voor mijn ouders, dus, die de gezegende leeftijd van 77 en 78 jaar hebben, maar voor de jonge alleenstaande vrouw met twee kinderen en een bijstandsuitkering. Dat is rechtvaardig. Gaat alles goed? Nee, sommige dingen kunnen echt veel beter. Ik denk bijvoorbeeld aan het tempo waarin we de fte-reductie in het kader van Route 2014 in beeld hebben, al ben ik wel blij met de toezegging van de wethouder in de commissiebespreking. Wij denken dan bijvoorbeeld ook aan de legitimatie van diverse samenwerkingsverbanden. Er zit duidelijk meerwaarde in een deel van die samenwerkingsverbanden, maar wij willen wel dat de inbreng namens de Eindhovense raad daarin op de juiste manier wordt gehoord. Wij roepen via een motie op om daar op de juiste wijze mee om te gaan. Ik pak er nog drie onderwerpen uit die voor ons belangrijk zijn: groen, onderwijs en innovatie. Naast het feit dat wij niemand laten vallen in deze stad, tellen deze drie onderdelen heel zwaar mee voor ons. Eerst het groen. U kent ons inmiddels, en niet alleen vanwege de kleur van ons logo: een groene partij. Of het nu gaat om bomen waarvoor wij herhaaldelijk aandacht hebben gevraagd, onderhoud aan de openbare ruimte of om de stappen die wij zetten inzake Genneper Parken. Bij GroenLinks hoorde ik dat zojuist ook al. Voor ons telt de groene component zwaar. Voor het reguliere onderhoud aan groen is het noodzakelijk dat we daarin samen de juiste ondergrens vaststellen, dat we de juiste diversiteit durven te benoemen. Het groene beeld van onze stad maakt dat wij een gastvrije stad zijn. Gastvrij voor de gasten die wij mogen verwelkomen, maar ook voor de Eindhovenaar die er elke dag mag wonen is het fijn dat hij of zij in een groene stad kan wonen. Wie mij goed gevolgd heeft, weet dat ik de afgelopen tijd een tijdje vanaf de elfde verdieping van het Catharinaziekenhuis heb mogen uitkijken. Daar heb ik gezien dat Eindhoven een heel mooie, groene stad is. Dat moet zo blijven als je haar van dichtbij bekijkt. Daarom
33
A
roepen wij met een motie op om slim om te gaan met dat groen, slim om te gaan met het bomenbestand en met de biodiversiteit die daarbij komt kijken.
Onderwijs. Als groen al belangrijk voor ons is – u kent ons als D66 vooral als 'onderwijspartij.' Wie goed onderwijs geniet, maakt later een betere kans op de arbeidsmarkt. Een betere kans op de arbeidsmarkt biedt vervolgens meer kans om jezelf in de samenleving te ontplooien. Een betaalde baan is nu eenmaal erg handig om mee te kunnen doen in die samenleving. Onderwijs is echt van groot belang in deze hightech regio! Voor een gemeentebegroting kent onderwijs twee onderdelen: de inhoud en de gebouwen. De gemeentepolitiek kan de inhoud maar beperkt beïnvloeden; de gebouwen zijn daarentegen wél van ons. Waar wij de inhoud wél kunnen sturen, staan wij daar ook voor. Als voorbeeld wijs ik op de vroeg- en voorschoolse educatie (hierna te noemen: VVE). Ook alle jonge kinderen tellen mee. Het is belangrijk dat iedereen dezelfde onderwijskansen krijgt. Dat begint met goede beheersing van de Nederlandse taal. VVE helpt daarbij en geeft die kansen aan iedereen. Daarom is dat erg belangrijk. Wat doen wij als gemeente? Wij realiseren schoolgebouwen voor onze jeugd. Belangrijk, omdat wij niet willen dat onze kinderen hun schooltijd doorbrengen in noodlokalen, in tijdelijke huisvesting en soms zelfs in keten. Nee, de jeugd in deze wereldwijd slimme regio verdient een fatsoenlijk schoolgebouw. Ik denk aan de vmbo's die we hebben gerealiseerd: mooie, moderne gebouwen waar jonge Eindhovenaren les krijgen in een passende omgeving. Daarstraks was er een diavoorstelling waarin ik mij niet helemaal kon vinden, maar waarin ik wél het plaatje van het Christiaan Huygenscollege heel mooi vond. Een mooi, modern vormgegeven gebouw dat bol staat van de duurzame toepassingen. Dat is het type gebouw waarin je de jeugd van Eindhoven graag onderwijs wilt bieden. Dit kan ook met aanpassing van bestaande gebouwen. Wij willen immers niet dat een bestaand, goed schoolgebouw eeuwig leeg blijft staan. Daar liggen kansen! Goed kijken dus, naar het huidige bestand, en dat op de juiste manier inzetten. Schoolgebouwen die, waar mogelijk, ook een combinatiefunctie kunnen hebben in de buurt waarin zij staan. Op die manier laat je zien dat de school niet los staat van die buurt – dat die daarin thuishoort. Zo krijg je succesverhalen over schoolgebouwen, successen die we in de toekomst willen voortzetten. Daarom is het belangrijk dat wij een totaaloverzicht krijgen van alles wat wij op onderwijsgebied aan gebouwen hebben. Een IHP is er nooit geweest. Het is er nu voor een deel en gaat er compleet komen. Best bijzonder, ik constateer dat nog maar eens, dat je bij de start van de bestuursperiode moest constateren dat dat er helemaal niet was, dat inzicht. Ik ben blij dat dat er nu deels wél is en dat het afgerond gaat worden. Innovatie. Onze regio kent landelijk de meeste patenten per inwoner. In onze innovatieve regio kunnen wij als gemeente niet achterblijven op het gebied van innovatie. Innovatie hoeft echt niet altijd iets wereldschokkend nieuws te zijn; het
34
A
kan ook gaan om kleine vernieuwing, kleine verbetering en soms om het aan elkaar knopen van slimme dingen. Vaak hebben die kleine dingen grote impact. Ik noem u er een paar: de transitie die de bibliotheek doormaakt, inclusief de koppeling met het onderwijsveld en onze eigen onderwijsafdeling. De vernieuwende manier waarop het NatLab een plek heeft gekregen in onze stad: diverse gebruikers onder één dak en meteen de invulling van een historisch pand op wereldschaal. Corporaties Slimmer Leven, invulling geven aan de kwaliteit van leven door gebruik te maken van de eindgebruiker en de techniek die daarbij past. Ik vind het wel jammer, maar ik moet er ook eentje noemen die het nog niet heeft gehaald in de omvang die wij graag gezien hadden; ik vind het jammer dat de raad het vernieuwende concept Flexcity niet heeft omarmd. De fractie van D66 denkt graag mee over hoe die invulling wél kan plaatsvinden voor het hele cultuurveld. Graag niet alleen voor de grote instanties maar ook voor de kleinere initiatieven van onderop. Urban Scene bijvoorbeeld, die willen wij ook borgen, echter binnen de gestelde kaders van het cultuurbudget. Wij zien kansen voor cultuur en denken graag mee om te kijken of u diezelfde kansen ziet. Open data is voor ons ook zo'n mooie vorm van innovatie. Geef de beschikbare informatie zoveel mogelijk vrij; het helpt om op die manier van zoveel mogelijk dingen kennis te nemen. Het geeft mensen ook vrijheid als dingen openbaar beschikbaar zijn. In alle vormen van innovatie zien wij graag co-creatie terug. Je doet het immers nooit alleen. Je laat vooral de eindgebruiker aan het woord; wij als raad bemoeien ons met de randvoorwaarden. Voorzitter, ik ga mijn bijdrage samenvatten. Een goede begroting die op onderdelen nog beter kan. Beter op het gebied van samenwerkingsverbanden en nog beter op het gebied van groenvoorziening. Ik vind het belangrijk om aan te geven dat wij graag dingen mogelijk willen maken en dat de begroting daar veel kansen voor biedt. Mogelijk op het gebied van groen, mogelijk op het gebied van onderwijs en mogelijk op het gebied van innovatie. Voorzitter, dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik raakte de draad een beetje kwijt. Ik hoorde mijnheer Van Dorst vertellen over ouderen met de gezegende leeftijd van….. De heer Van Dorst: 77 en 78 jaar, mijnheer Rennenberg, dat zijn mijn ouders. De heer Rennenberg: Oh ja. Ik zit ook in die categorie. Maar die vergeleek u met een moeder met kinderen, daarvan ontging mij het verband. De heer Van Dorst: Ik neem het gewoon nog een keer met u door. Evenmin als mijn ouders hebt u behoefte aan gratis openbaar vervoer, schat ik zo in. Ik kan niet in uw
35
A
portemonnee kijken, maar ik denk dat u wel een buskaartje kunt betalen. Klopt dat of niet, mijnheer Rennenberg? De heer Rennenberg: Dat klopt wel. De heer Van Dorst: Oké, dat klopt. Als wij dat geld nu beschikbaar kunnen stellen om andere mensen wél gebruik te kunnen laten maken van gratis openbaar vervoer, dan zie ik liever dat wij dat geven aan mensen die dat hard nodig hebben. Als voorbeeld gaf ik een alleenstaande moeder op bijstandsniveau, met twee kinderen. Ik legde dus uit dat de gebruiker niet persé iemand van 77 jaar oud hoeft te zijn, maar dat het ook wel een alleenstaande moeder van 27 kan zijn. De heer Rennenberg: Dat klopt precies. Maar wat denkt u van die 77-jarige die alleen maar AOW heeft, en verder niks te makken, en nog krikkemikkig is ook? Hoe denkt u daar dan over? De heer Van Dorst: Als die persoon wat zijn of haar inkomen betreft in aanmerking komt voor dat gratis openbaar vervoer als hij of zij tot de minima behoort; u beschrijft dat goed. Die persoon komt er niet voor in aanmerking vanwege zijn leeftijd, maar omdat hij het financieel nodig heeft. De heer Rennenberg: Maar dat had u dan moeten vertellen. De heer Van Dorst: Daarom bedank ik u hartelijk voor uw vraag, want daardoor krijg ik nu de kans om het aan u uit te leggen. Voorzitter: Nu is mijnheer Rennenberg aan de beurt, namens het OuderenAppèl Eindhoven.
De heer Rennenberg: Voorzitter, hartelijk dank dat ik hier het woord mag voeren, maar ik wil eerst iets toelichten. Denk nu niet dat hier iemand staat die 'Brand!' roept, maar iemand die namens zijn partij zijn bezorgdheid wil uiten over de algemene gang van zaken. Deze meerjarenbegroting geeft ons duidelijk aan dat de nieuwe raad in de periode 2014-2017 met behoorlijk wat problemen zal worden geconfronteerd. Als er niets verandert, zullen er in de komende jaren grote gaten moeten worden gedicht, oplopende tot een tekort van € 26,4 miljoen in 2017. Ieder jaar maar meer uitgeven dan er binnen komt is vooral bij de overheid een trend geworden die er schijnbaar gewoon bij hoort en die ons langzamerhand in heel Nederland, dus ook ons, in diepe ellende kan storten. Ook in Eindhoven is dat niet vreemd, want jaar op jaar gaven we meer uit dan er binnenkwam, ook in vorige raadsperiodes al. Hierdoor zijn er kraters geslagen in onze financiële positie die op korte termijn niet meer te dichten zullen zijn. Het OuderenAppèl begrijpt maar al te goed dat het moeilijk is om te moeten besturen en te moeten sturen in een van de moeilijkste tijden die onze
36
A
stad ooit heeft gekend. Als je dat weet, moet je wel lef hebben om aan te geven dat genoeg genoeg is geweest. Dat je de tering naar de nering moet gaan zetten. Je moet het lef hebben te zeggen: tot hier en niet verder. Aan dat lef, voorzitter, ontbreekt het vaak. Een begroting jarenlang sluitend maken vanuit de reserves kan niet onbeperkt blijven voortduren; de wethouder heeft dat zelf al eens aangegeven. In de commissievergadering over de begroting werd tegen mijn collega de opmerking gemaakt: die reserves hebben we toch gespaard? Dat mag je dan uitgeven. Ja, natuurlijk is dat zo! Onze reserves zitten echter al jaren vast in stenen. De hoeveelheid en de waarde van die stenen is hoogst onzeker; dat hebben we vorige week kunnen vaststellen aan de hand van het Rekenkamerrapport 'Eigen huis op orde?' Ik denk dat er in Eindhoven geen slager te vinden is die voor twee stenen twee biefstukken zal geven. Het is een grapje, maar wel de waarheid. Willen wij als stad plannen ontwikkelen en uitvoeren, dan kost dat geld. Dat geld kun je op dit moment niet uit je spaarpot halen omdat daar te weinig contanten in zitten. Daarom moeten we iedere keer lenen bij de bank, met als gevolg dat de schuldpositie behoorlijk aan het stijgen is terwijl de reserves teruglopen. Kijk eens op blz. 65 van de programmabegroting, waarin wordt aangegeven dat we weer € 78,2 miljoen zullen moeten lenen om onze plannen in 2014 te kunnen uitvoeren. Voorzitter, of je nu Jan met de pet bent of minister of wethouder van financiën, je kunt een euro maar één keer uitgeven! Jan met de pet komt daar het snelste achter omdat het om zijn eigen geld gaat. De tering naar de nering zetten is voor Jan de enige oplossing. Voorzitter, een begroting bekijken wil ook zeggen dat je de actualiteit beschouwt. Ik heb daarom de balans per 1 oktober 2013 opgevraagd, om te weten te komen hoe de stand van zaken op dit moment is. Hopelijk hebben de collega's dat ook gedaan, want dan zullen ze mijn zorgen kunnen begrijpen en mij mogelijk willen ondersteunen in de plannen om tot een beter financieel beheer te komen. Tot en met september 2013 hebben wij ongeveer € 8 miljoen aan rente betaald; dat wordt misschien wel € 10 miljoen per jaar. Een kind kan begrijpen dat wij een probleem krijgen als straks de rente weer aantrekt. Dat zal ons bestedingspatroon beperken. Uit de stukken van oktober 2013 blijkt dat de schulden toenemen en dat het eigen vermogen sterk afneemt. Ook de tegoeden van uitgezette leningen nemen af. Het lijkt mij dat wij op korte termijn maatregelen zullen moeten nemen die anders zijn dan in voorliggende begroting en het MIP wordt aangegeven. We moeten het lef hebben om keuzes te maken. Keuzes die ertoe leiden dat de uitgaven zoveel mogelijk in evenwicht zijn met de ontvangsten. Keuzes bij het inzetten van onze reserves, door hieraan een uiterste limiet te verbinden. En keuzes om ons leningbedrag te minimaliseren.
37
A
Voorzitter, het OuderenAppèl wil met een motie met de naam 'De tering naar de nering zetten' onderzoeken hoe de uitgaven in gelijke tred kunnen komen met onze inkomsten, hoe de opname van reserves kan worden beperkt tot een maximaal bedrag en hoe het leningbedrag kan worden teruggebracht, zodat de schulden in de toekomst niet meer zo schrikbarend zullen oplopen. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Het OuderenAppèl heeft het over keuzes maken en over lef. We hebben het daar in de commissievergadering ook over gehad, maar ik zie in uw motie 'De tering naar de nering zetten' geen keuzes. Wat wilt u bijvoorbeeld niet doen als wij geen reserves mogen inzetten? Zou u daar iets over willen zeggen? De heer Rennenberg: Ja, de tering naar de nering zetten. Ik zeg dat wij dat samen moeten doen; ik kan dat natuurlijk niet alleen. De 45 raadsleden willen wellicht samen met mij naar een oplossing zoeken. De reserves lopen af, hè. Ze lopen dit jaar al heel erg af en volgend jaar ook. Over een aantal jaren hebben wij niets meer in de reserve. Dat zullen we nu al moeten bekijken. De reserves dalen, maar onze schulden lopen op. Al eerder werd door iemand gezegd dat we nog geen aflossingscapaciteit hebben bepaald. Stel nu dat er een wet komt, die zegt dat alle gemeenten binnen twintig jaar hun schulden moeten inlossen. Dat betekent dan dat wij jaarlijks nog eens € 30 miljoen moeten vrijmaken om die schulden af te lossen. Dat kan zo niet blijven doorgaan. Ik zou daar graag een einde aan willen hebben. De heer Raaijmakers: Dat is geen antwoord op de vraag naar de keuzes die u maakt. Dat vind ik jammer. Ik begrijp uw appèl, uw oproep wel, maar ik had graag die keuzes gehoord – en gezien in uw motie. De heer Rennenberg: Voorzitter, de landelijke schuldenpositie heeft ertoe geleid dat verzorgingshuizen dicht gaan en dat de zorg bijna onbetaalbaar is geworden. De sociale voorzieningen komen ernstig in gevaar, schoenen worden aangepast en vooral de ontplooiingskansen voor jongeren worden beperkt. Dit zijn de consequenties van het beleid dat er steeds meer werd uitgegeven dan er binnenkwam. Als wij de door ons ingeslagen weg niet veranderen, kan dat ons op dezelfde manier overkomen. Het zou kunnen gebeuren dat wij als stad de sociale voorzieningen niet langer in stand kunnen houden, die sociale voorzieningen waar we zo trots op zijn en waarvan wij zeggen: in Eindhoven valt er niemand buiten de boot. Dat wordt een loze kreet. Het zou wel eens kunnen dat tienduizenden Eindhovenaren er de dupe van worden dat wij als politiek het 'genoeg is genoeg' aan onze laars hebben gelapt, en geen lef hebben gehad om de tering naar de nering te zetten.
38
A
Voorzitter: Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Uw betoog gaat over de tering naar de nering zetten; ik denk dat dit college, sec naar deze begroting kijkend, dat hartstikke goed doet! Kijk bijvoorbeeld naar WIJeindhoven. We sparen. Er ontstaat een potje waarvan u zegt dat je daar niets uit mag halen omdat je dat gespaard hebt, je moet het lenen. Mijn vraag aan u is: als raad hebben wij twee mooie mechanismen in het leven geroepen, namelijk het liquiditeitsplafond, de liquiditeitsbegroting, en wij hebben met elkaar afgesproken dat je een maximumbedrag van het totale vermogen aan vreemd vermogen mag lenen. Dat zijn de twee instrumenten waarmee wij als raad kunnen sturen. Die zijn geheel binnen de kaders. Elke keer roept u weer dat dat fout is. Bent u dan nog steeds van mening dat wij andere kaders moeten gaan stellen? De heer Rennenberg: Ja, anders hoefde ik die motie natuurlijk niet in te dienen! De heer Oosterveer: U dient wel een motie in, maar u geeft geen oplossing aan. U zegt dat wij met elkaar moeten gaan onderzoeken hoe het moet. Net zoals de Partij van de Arbeid daarstraks vroeg, vragen wij u nu ook nog eens: u zegt dat de consequenties voor het sociale domein vreselijk zijn, maar u geeft geen enkele richting aan waar u dan aan denkt. U zegt alleen….. Voorzitter: Uw vraag is duidelijk. De heer Rennenberg: Dat is duidelijk, ja, en het was ook duidelijk van mijnheer Raaijmakers. We zullen het samen moeten doen! Ik ben onzen lieven heer niet! Kijk, als ik het zou kunnen veranderen, zou het om vijf uur vanmiddag veranderd zijn, maar dat gaat niet. Nu heb ik een vraag aan u. Stel voor dat wij op deze manier nog vijf of tien jaar doorgaan; besturen is immers vooruitzien. Wat blijft er dan over van onze financiën? Nul komma nul! Dan hebben we niets meer! Dan worden we A12 gemeente; dat willen we toch niet? We moeten lef hebben, heb ik gezegd, maar wij schijnen dat lef niet te hebben. De heer Oosterveer: We zijn al een A2-gemeente – nee, ik ben het gewoon niet met u eens. De heer Rennenberg: Nee, maar dat is….. Voorzitter: Wacht! Laat u elkaar wel uitspreken. Mijnheer Oosterveer. De heer Oosterveer: Wij hebben al regelmatig discussies gevoerd, in de raad, in commissies, en nu begint u er weer over. Deze raad en dit college stuurt prima op kerngetallen.
39
A Voorzitter: Nu doet u geen interruptie. De heer Oosterveer: Mijn vraag aan u is: wanneer komt u nu met een eigen voorstel waarin u vertelt hoe u het wilt doen? De heer Rennenberg: Ik zeg het nog een keer: ik ben onzen lieven heer niet. We zouden het samen moeten doen. Ook u hebt wetenschap waarvan ik gebruik wil maken. Ga mij hier dan niet liggen aanvallen, maar zeg: Dré, we doen het samen. Maar dat doet u niet.
Voorzitter, ik had al gezegd dat ik geen 'Brand!' wil schreeuwen; dat doe ik niet meer. Wel toon ik mijn ongerustheid, en daarom pleit ik er vandaag voor om het samen te doen. Het is tot hier en niet verder. Voorzitter, ik wil de wethouder zodadelijk iets aanbieden. Het is een heel oud dingetje, het portemonnéke van Jan met de pet. Het komt uit 1951 of daaromtrent, en eigenlijk was het ook niet van Jan, maar van Jo, de oude buurvrouw die ik hier al wel eens vaker ten tonele heb gevoerd. Zij kwam nooit geld tekort, want ze schreef alles op in een bruin melkboerenboekske. Ze kwam iedere week uit, en tegen mij zei ze altijd: Dréke, jongen, uit dat beursje kan nooit komen meer dan erin zit. Zij had dus ook nooit geen schuld. Ik wil dit als symbool aan de wethouder aanbieden, opdat hij regelmatig voor ogen ziet dat er uit de gemeentelijke portemonnee niet meer moet gaan dan er in zit. Voorzitter, dan sluit ik mijn verhaal, mijn bezorgdheid, met enkele moties. Ik probeer het even uit mijn hoofd te doen. Daar is de motie 'De tering naar de nering zetten,' nou, daar is al genoeg over gepraat. Het zal wel nering worden. Deze motie is mede ondertekend door de Lijst Pim Fortuyn. Ik heb ook een motie over herijking van het noodfonds. Dat is heel vervelend voor mij, en ik sta hier eigenlijk met twee petten op te praten. Ik doe het toch maar, want de raad moet weten wat er aan de gang is. De charitatieve instellingen in onze stad zien regelmatig dat het op den duur niet maar haalbaar is voor hen, vanwege de vele stapelingseffecten. Veel mensen zitten in enorme problemen, ook jongeren met lichte schulden, mensen die niet meer vooruit kunnen. Zij moeten toch geholpen worden. Een paar jaar geleden hebben wij in alle eerlijkheid en openheid besloten om € 50.000 bij Sint Cathrien neer te leggen, die gebruikt mogen worden. Wij hebben nu de afspraak dat het alleen maar voor eten mag worden gebruikt – om mensen te helpen die € 30 per week tekort komen. Wij doen dat ruimschoots, moet ik u zeggen, maar er komen veel noodgevallen bij, bijvoorbeeld met kosten voor zorg of kosten voor gas en licht. Nu zal de wethouder wel zeggen dat we daar andere voorzieningen voor hebben, maar het gaat om echte noodgevallen. Een bekwaam bestuur zou direct de oplossing moeten vinden, omdat mensen in nood geholpen moeten worden. Dan zien wij dat wij interen op ons vermogen; we kunnen straks die mensen geen hulp meer bieden, terwijl wij dat toch
40
A
graag zouden willen. Daarvoor vraag ik een heel klein bedrag, namelijk om dat bedrag van € 50.000 aan te vullen met € 25.000. In dat bedrag zijn alle uitvoeringskosten begrepen; die zijn uiterst summier, want bijna al het geld is bestemd voor hulp. Dan zal mij wel gevraagd worden waar dat vandaan moet komen, en we waren al zo happig om te zeggen: laat dat dan maar uit de cultuurpot komen. Ik heb ernaar geïnformeerd bij de ambtenaren; zij hebben aangegeven dat er in die richting inderdaad nog een klein potje, een klein bedragje op de plank ligt. Dat zou best gebruikt kunnen worden. Ik wil er alle aandacht voor vragen, zeker in deze tijd. Wij zien dagelijks op de televisie, tot op zondagen toe, dat er mensen zijn die met € 50 per week moeten rondkomen. Ik zag de reportage van de reünie van de Floor Evers school; daar moest een mevrouw het met dat bedrag doen – met twee kinderen. Die mevrouw komt iedere week bij ons aan de kerk. Ik wil de raad vragen: toon uw sociale gezicht, en zeg: Dré, wij ondersteunen dat! Voorzitter, de motie wordt mede ondertekend door het CDA en de Lijst Pim Fortuyn. Dan heb ik nog de motie 'Zorgwacht;' dat is er een uit de oude doos. Wij maken ons zeer ongerust. Bejaardenhuizen en zorghuizen gaan straks sluiten. Mensen moeten zo lang mogelijk thuis blijven. Dat is allemaal wel hartstikke goed, maar kunnen wij het wel aan als de grote stroom komt? Het begint in 2014 al op gang te komen, en in 2015 komt het zeker. Moeten wij niet nu al gaan kijken of wij daar dan een oplossing voor kunnen vinden? Daarvoor heb ik mijn oude motie 'Zorgwacht' tevoorschijn gehaald. Voorzitter: Uw spreektijd is om. De heer Rennenberg: Ja, ik zag het rood al komen; ik dacht, hé, dat is niet goed! Voorzitter: Nee, dat is niet goed, en dan ga ik zodadelijk 'Brand!' schreeuwen – dat moeten we niet hebben! De heer Rennenberg: Die motie wordt ondersteund door de Lijst Pim Fortuyn. En dan heb ik nog een motie, een heel vreemde. Ik mag nog wel even doorgaan hè voorzitter? Ik zag anderen ook hun tijd overschrijden. Voorzitter: Nee, niemand heeft dat gedaan! U kunt uw motie nog snel en kort toelichten. De heer Rennenberg: De motie gaat over een sociaal investeringsplan. Wij willen daarmee alle problemen die uit die richting op ons afkomen duidelijk in kaart brengen, en weten hoeveel geld we ervoor moeten hebben. Dat het dus niet zo is dat het er wel is, maar dat wij niet weten hoe we het moeten oplossen. De wethouder is daar heel goed in, en ik zou dan ook willen vragen: kijk eens wat we daaraan kunnen doen. Voorzitter, ik lever mijn moties met liefde en plezier bij u in.
41
A Voorzitter: Ja. Dank u. Neemt u die portemonnee nu zelf weer mee? Oh, nee, u overhandigt hem. Ik wou al zeggen! Heel goed! We komen nu bij de Lijst Pim Fortuyn, mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Financiën is geen zelfstandig beleidsgebied, maar volger van het beleid. Deze zeer belangrijke zin, voorzitter, moeten we goed onthouden, want zij geldt namelijk ook voor onze gemeente. In het verleden heb ik als ondernemer veel jaarrekeningen gezien en veel begrotingen gemaakt. Een begroting die ik opstelde was gebaseerd op reële cijfers uit het verleden en verwachtingen voor het komende jaar, en soms voor meerdere jaren vooruit. Dit college doet niet anders; het kijkt in zijn begroting ook vooruit, en dat is prima. In de begroting 2014-2017 staat echter te veel versluierde tekst en te weinig en moeilijk herleidbare cijfers, wat vorige week in het Rekenkamerrapport 'Vastgoed, eigen huis op orde?' op een pijnlijke manier werd blootgelegd. Het gebrek aan overzichtelijkheid in jaarrekeningen en begrotingen van onze gemeente heeft mijn fractie, de Lijst Pim Fortuyn, al meerdere keren aangeroerd. De cijfers. Zoals gezegd zijn zij het gevolg van het gevoerde beleid, en daar gaat het tenslotte om, voorzitter. Het gaat in de begroting om de knikkers, om de euro's die wij als provincie, rijk of Europa samen met de belastingbetalende burgers en bedrijven van deze stad bijeen hebben gebracht. De burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat het college dit geld op een verantwoorde manier besteedt. Het uiteindelijke financiële resultaat zal verrekend moeten worden met het totale eigen vermogen van deze gemeente, zowel positief als negatief. Voorzitter, in een begroting moet je transparant en cijfermatig de intentie laten zien wat je er als gemeente mee gaat doen. Zo staat het ook in het besluit 'Begroting en verantwoording.' Beide genoemde gevallen, transparant en cijfermatig, laten volgens mijn fractie in deze begroting ernstig te wensen over. Waar het bedrijfsleven zich aan de strenge regels van de belastingwetgeving moet houden, hebben gemeenten veel meer bewegingsvrijheid om de begroting te beïnvloeden, om ingewikkelde termen te gebruiken en zodoende een rookgordijn op te trekken. Het probleem doet zich dan ook voor dat deze begroting wederom ondoorzichtig is. Voorzitter, mijn fractie heeft de programmabegroting met bijbehorende bijlagen haarfijn uitgepluisd. De conclusie is dat de begroting voor 2014 misleidend is. Wat u in deze begroting als saldo van kosten en opbrengsten presenteert, is niet het werkelijke saldo dat van invloed is op het eigen vermogen van de gemeente. Het is niet € 350.000 voordelig; hier zit nu de bottleneck, voorzitter. Hier gaat het college de fout in en hier zet het college zowel de raad als de Eindhovense burgers op het verkeerde been. De realiteit is dat er over 2014 een nadelig saldo uitkomt van bijna € 29 miljoen, welk tekort het college wederom boekhoudkundig wil gaan onttrekken aan het eigen vermogen van de gemeente Eindhoven.
42
A Voorzitter, het college heeft de financiële gegevens natuurlijk uit de eerste hand, maar waarom is ons als raad niet eerder meegedeeld dat het college in deze begroting rekening houdt met een negatief saldo over 2013 van ruim € 82 miljoen? Ergens in een bijlage is dat wel te lezen, maar het zou chiquer zijn geweest als het college dat ons, de raad, eerder zou hebben meegedeeld. Voorzitter, de conclusie die de Lijst Pim Fortuyn trekt is dat deze begroting slim is geschreven, maar dat de informatie achter teksten en moeilijk herleidbare cijfers verstopt zit. Als ik deze begroting goed lees, blijkt dat er over 2013 en 2014 een nadelig saldo uitkomt van ruim € 111 miljoen. Daar schrik je dan toch wel van. Gaan wij daar de vermogensafname van € 59 miljoen nog bij tellen van drie voorafgaande collegejaren, dan zitten wij aan een afname van € 170 miljoen van ons eigen vermogen. Daarmee zitten wij in de gevarenzone. De liquiditeit van de gemeente Eindhoven loopt hier gevaar door, omdat de verliezen gecompenseerd moeten worden met leningen die vervolgens met rente moeten worden terugbetaald. Dat is allemaal geld dat wij niet meer in onze stad kunnen besteden, dat moge duidelijk zijn. Deze begrotingstactiek, voorzitter, kan volgens de Lijst Pim Fortuyn zo niet doorgaan. Eindhoven leeft boven haar stand, leeft op te grote voet. Bovendien dient onze gemeentelijke organisatie efficiënter en dus goedkoper te werken. Dan kunnen de legeskosten ook omlaag. Vorig jaar heb ik er al voor gewaarschuwd dat onze stad Eindhoven het 'Athene aan de Dommel' dreigt te worden. Dan nog een paar woorden over het MIP. Om de investeringsruimte onder controle te houden is het noodzakelijk dat er een gedegen voortgangsrapportage op na wordt gehouden. Bij elke investering zal gekeken moeten worden naar de MKBA, de maatschappelijke kosten- en batenanalyse. In dit MIP staan enkele zaken waarmee de Lijst Pim Fortuyn zich absoluut niet kan verenigen. Denk hierbij aan vervanging van de parkeerautomaten voor parkeerautomaten met kentekenparkeren. Deze automaten, die niet gebruiksvriendelijk zijn en die in meerdere steden in het land alweer worden vervangen door normale automaten, moeten wij niet willen. Dat is geld over de balk gooien. De HOV II en HOV III lijnen – prestigieuze en geldverslindende projecten die uiteindelijk niet opleveren wat het college ervan verwacht. Ze zijn ook helemaal niet noodzakelijk in deze stad. Wat het college er wél van kan verwachten is filevorming, verkeersopstoppingen als 50% van het huidige bruikbare wegoppervlak wordt ingezet als HOV-lijn. Dit slechte voorbeeld, de HOVlijn tussen Eindhoven en Nuenen, zien wij nu al. Dit nog los van de bomenkap op de Veldmaarschalk Montgomerylaan en de Aalsterweg, en daarna nog de kaalslag op de Huizingalaan, waardoor de luchtvervuiling toeneemt en waaronder het milieu en het leefklimaat van alle bewoners langs deze wegen ernstig heeft te lijden. Nee, voorzitter, alleen al door de genoemde voorbeelden te schrappen kunnen wij al honderden miljoenen euro's besparen. Dat geld moeten wij aflossen op de leningen, en daarmee voorkomen dat wij onze kinderen straks met een failliete stad achterlaten. Dank u wel.
43
A Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. De vraag is vanavond al aan meerdere fracties gesteld: ik neem aan dat u met moties en/of amendementen komt om het vervolg van de HOV-lijn stop te zetten, om de bewuste parkeerautomaten in te trekken en alle andere elementen die u noemde. Komt u met moties en/of amendementen? De heer Reker: Daar kom ik niet mee, mijnheer Van Dorst. Ik hoop dat de wethouder verstandig genoeg is, en daar reken ik uiteindelijk op, om dat zelf eens een keer na te kijken. De heer Van Dorst: Ik ken de wethouders als verstandige mensen die naar de inbreng van de raad luisteren. Mochten zij in alle wijsheid toch besluiten om dat niet te doen – komt u dan na hun termijn met moties en amendementen? U zegt immers dat dit de oplossing is. De heer Reker: Het zou best eens kunnen dat wij in de volgende raadsvergadering inderdaad met een motie komen, maar wij wachten eerst het antwoord van de wethouder af. De heer Van Dorst: Dan doen we dat eerst, dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de fractie van de Partij van de Arbeid, mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. De voorliggende begroting, de laatste van het zittende college, verdient wat de Partij van de Arbeid betreft een compliment. Conform het uitgangspunt dat we indertijd hebben vastgesteld, 'Financiën helder en op orde,' is er veel verbeterd aan onze financiële huishouding, en dat in een periode met toch wel achteruit hollende economie waarin het zeker niet gemakkelijk was – integendeel. Maar ja, voorzitter, ook de Partij van de Arbeid ziet natuurlijk wel dat alleen het eerste jaar van deze begroting sluitend is. We accepteren in dit kader echter het uitgangspunt van het college dat men de nieuwe coalitie in 2014 niet voor de voeten wil lopen. De nieuwe coalitie zal immers haar eigen programma met dito financieel beleid in de begroting 2015-2018 gaan presenteren. Dat betekent echter niet dat deze begroting geen gezond fundament is voor de nieuwe periode. Daarmee weerspreek ik de woorden van de voorgaande spreker die het had over 'Athene aan de Dommel.' Wij veronderstellen het tegendeel; enkele voorbeelden.
44
A
Ook de VVD memoreerde al terecht dat we de afgelopen jaren kans hebben gezien om de stijging van de lokale lasten onder het niveau van de inflatie te houden. De inwoners van onze stad betalen dan ook gemiddeld € 100 minder aan lokale lasten dan de inwoners van de 38 andere grootste steden in Nederland. Dat is mooi. Verder zijn we blijven investeren, zoals bijvoorbeeld ook D66 al memoreerde, zeker ook in armoedebeleid en veiligheid. Een voorbeeld hiervan is onder andere dat we eind 2014 een reserve hebben van € 25 miljoen om eventuele tegenvallers in het kader van de decentralisatie op te vangen. Verder is in deze begroting ook 2% inflatie ingeboekt; dat mogen we niet vergeten. Valt de inflatie lager uit, dan lopen wij het gat voor de jaren 2015-2017 bijna vanzelf voor een groot deel dicht. Het college heeft kans gezien om de post Inhuur derden fors en structureel te verlagen, een punt waarvoor we samen met het OuderenAppèl hard geknokt hebben en wat gerealiseerd is: van € 34 miljoen naar € 17 miljoen in 2014 – een halvering! En als laatste in het rijtje van positieve punten: ondanks de moeilijke jaren die achter ons liggen, hebben wij als gemeente nog steeds een algemene reserve, ondanks het feit dat de Lijst Pim Fortuyn ons anders wil doen geloven. Wij hebben een algemene reserve die met € 106 miljoen in 2014 nog ruim boven de door onszelf gestelde norm ligt. We moeten dus óf de norm aanpassen, óf stoppen met zeuren hierover. Kortom, veel positieve zaken, en tegelijkertijd blijft er nog genoeg te doen. Te beginnen met Route 2014, de grootste component binnen het bezuinigingspakket en misschien ook wel een van de lastigste. Immers, van 2.000 naar 1.600 formatieplaatsen per 1 januari 2015, en dit met een werkgarantie tot 1 januari 2017, is geen sinecure. In dat kader hebben wij het niet over zaken zoals het verkopen van onroerend goed; we hebben het over mensen, medewerkers van de gemeente en hun gezinnen. De besluiten die wij nemen, hebben enorme impact; daar moeten wij dus niet lichtvaardig mee omgaan. Toch, en misschien juist wel daarom, is de Partij van de Arbeid van mening dat de concretisering van Route 2014 lang op zich heeft laten wachten. Het is lastig, dat weten we, maar wij vragen er al sinds 2011 aandacht voor. Wij hebben er ook een paar moties en amendementen voor ingediend. Daarom zijn wij heel blij dat de planfase van Route 2014 in het eerste kwartaal van 2014 volledig is afgerond, zoals in de commissievergadering ter sprake kwam en in de nadere toelichting van de wethouder is vermeld – als ik het goed interpreteer. Wij zouden dus de doelen en tussenrapportages snel tegemoet kunnen zien. Het zou mooi zijn als wij hierover als raad nog vóór de verkiezingen in maart nog een keer zouden kunnen praten. Is dat realiseerbaar, wethouder? Dan een tweede punt; een belangrijk punt voor de Partij van de Arbeid: werk. We zien dat de jeugdwerkloosheid en bestrijding van werkloosheid 45+ hoge prioriteit heeft. Ik werk niet met kaarten, maar zeg gewoon mondeling dat de wethouder met concrete plannen voortvarend aan de slag is gegaan. Dat is mooi; werk betekent immers meedoen, zelfstandigheid en onafhankelijkheid en geeft ook perspectief. Kortom, iedere werkzoekende die we extra aan het werk kunnen krijgen, is pure
45
A
winst. Dat delen we. Daarom zijn we blij dat de wethouder op verzoek van de Partij van de Arbeid heeft toegezegd het ambitieniveau om meer mensen aan het werk te krijgen, op te schroeven. U stopt niet, maar toch zouden wij graag de concrete toezegging hebben dat het 700 nieuwe plaatsen worden in plaats van 600. U bleef hier in de commissievergadering een beetje vaag over, vandaar dat wij daar een motie over hebben klaarliggen om dit helder te krijgen. In de commissievergadering heeft de Partij van de Arbeid verder aangegeven dat we ondanks de aangenomen moties nog geen specifieke plannen zien voor aanpak van de allochtone jeugd. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter, even een vraag. Mijnheer Raaijmakers ging heel snel. Ik had nog een vraag over die motie over 700 mensen aan het werk helpen. Ik ben even aan het kijken welke motie dat is. De heer Raaijmakers: Motie 5, hoor ik hier. Mevrouw Van Kaathoven: Ja, motie 5. Heel technisch, en wellicht heeft u dat niet bedoeld, maar in de begroting zelf staan daarnaast ook nog 500 parttimers. Ik neem aan dat die met uw motie niet verdwijnen. De heer Raaijmakers: U interpreteert het perfect zoals het moet zijn; die verdwijnen zeker niet, integendeel, die blijven er gewoon in staan. Is dat duidelijk? Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, dank u wel, nog een vraag naar aanleiding van dezelfde motie. Wij hebben het debat hierover in de commissievergadering gevoerd; onze fractie had toch wel enige aarzeling of je die doelstellingen nu zo moet opschroeven. Zet het de mensen met een uitkering niet heel zwaar onder druk als wij als gemeente gaan aanjagen dat iedereen moet uitstromen en aan het werk gaat? Dat neemt niet weg dat wij uw doelstelling om zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen, zeker onderschrijven. Wij vonden het echter moeilijk te beoordelen of dat geen negatieve bijeffecten zou hebben. Ik wilde u vragen of u dat misschien ook zo ziet. De heer Raaijmakers: Wij wilden in elk geval heel duidelijk het minimumaantal benoemd hebben. Wij hebben het vertrouwen dat de wethouder ervoor gaat zorgen dat de negatieve bijeffecten die u bedoelt er niet van gaan komen. Als raad moeten wij daarop wel toezien, denk ik, want dat willen wij geen van allen.
46
A
Ik ga verder met het punt over de specifieke aanpak van de allochtone jeugd, en het feit dat we nog geen lokale ambassadeur Jeugdwerkloosheid hebben. De wethouder heeft toegezegd dat zij ten aanzien van die ambassadeur blijft doorzoeken, dat is mooi. Wat betreft het eerste punt, het plan van aanpak voor de allochtone jeugd, heeft u toegezegd daar specifiek aandacht aan te gaan besteden. Wij willen u meegeven dat wij dat als raad scherp in de gaten zullen houden omdat het toch wel een nadrukkelijke wens van de raad is. We hopen dat u daar snel op kunt doorpakken. Tot slot in het kader van werk en economie: een jaar geleden heeft de fractie van de Partij van de Arbeid het initiatiefvoorstel 'Kwijtschelding' ingediend, met andere partijen, om ondernemers in de gelegenheid te stellen om de gemeentelijke belastingen terug te vorderen. Dit is raadsbreed aangenomen, echter later bleek dat de uitvoeringskosten voor deze regeling te hoog zouden zijn. Het voorstel werd toen slechts van toepassing verklaard op ondernemers die aangesloten zijn bij het Besluit Bijstand Zelfstandigen. Het afgelopen jaar heeft de Partij van de Arbeid verder gezocht of er nog andere groepen zijn die wél gemakkelijk te bereiken zijn, en die hebben we gevonden. Dat is een groep mensen die aanvullende bijstand krijgt uit de WWB, ongeveer 140 kleine ondernemers. In onze motie vragen wij dan ook, samen met de VVD en het OuderenAppèl, om ook deze groep die gemakkelijk bereikbaar en gemakkelijk te duiden is, te betrekken bij de mogelijke kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, waardoor men als kleine ondernemer iets meer lucht krijgt. Ik ga verder met het MIP, te beginnen met de hockey-accommodatie. De Partij van de Arbeid constateert dat de hockeyverenigingen EMHC en Oranje-Zwart gezamenlijk belangrijke stappen hebben gezet om tot een realistisch en haalbaar plan te komen voor de hockey-accommodatie in Genneper Parken. We wensen de beide clubs oprecht veel succes met de realisatie van de plannen. Wel vraagt de Partij van de Arbeid nog aandacht voor het bereikbaar houden van de hockeysport, voor alle inwoners van de stad. Er staan immers stevige contributieverhogingen in de plannen, om de hockey-accommodatie mogelijk te houden. Dat begrijpen we, en dat zien we ook, maar het maakt de kosten voor een hockeyend gezin met kinderen stevig en niet mals. We roepen de clubs en de wethouder op om hier kritisch op te blijven en ook de hockeysport breed toegankelijk te houden voor alle Eindhovenaren. Verder heeft de Partij van de Arbeid in de commissievergadering nog gevraagd naar een business case voor een mogelijk kunstgrasveld voor de amateurs van Voetbalclub Eindhoven. Deze club wacht al zes jaar op een kunstgrasveld, dus graag een business case hiervoor. Die willen we nu eigenlijk toch wel heel snel zien, vóór er al een schop in de grond van Genneper Parken gaat. Betrek hier Brabant Water bij en Fontys, en neem ook mee dat wij ook hiermee weer een stuk grond aan de natuur kunnen teruggeven. Het is gelukt bij de hockey-accommodatie, wethouder, en bij het krachthonk – dan moet het hier toch ook kunnen. Trek dus even een sprintje, en zorg dat er voor de eindstreep van dit college een voorstel ligt om dit mogelijk te maken.
47
A
Dat zouden we erg waarderen.
Ook over het zwembad is het een en ander gezegd in het MIP. We zien een investering in 2014 ter hoogte van € 4,3 miljoen voor het zwembad. Een deel is onderhoud, dat lezen we terug; een ander deel dient een ander doel. De Partij van de Arbeid denkt dat het zinvol is om eens nader te kijken of we als gemeente in een zwemparadijs moeten investeren, of moeten zorgen voor betaalbare tarieven. Ten slotte nog twee andere projecten uit het MIP. Ook over VOLT is al veel gezegd; daarvoor is een bedrag van € 3,7 miljoen gereserveerd in het MIP, voor 2017. Hiervoor heeft de Partij van de Arbeid een amendement klaargelegd; de plannen zijn immers nog vaag. Een sluitende exploitatie lijkt, als ik het MIP goed lees, zeer moeilijk te worden. De vraag is dus of het zinvol en verstandig is om een bedrag van € 3.7 miljoen zonder voldoende onderbouwing exclusief alleen voor VOLT te labelen. Dat lijkt de Partij van de Arbeid niet, maar wij vinden het gezien de plannen wel goed om dat bedrag voorlopig vrij te houden. Daarvoor hebben wij een amendement gemaakt, waarna de Socialistische Partij met een eigen amendement is gekomen, en in het vervolg daarop GroenLinks met een motie. We wachten de reactie van het college even af, en beslissen daarna wat we gaan doen. Voorzitter: Mijnheer Aarts. De heer Aarts: Ja, voorzitter, dank u wel. Mijn vraag over het amendement met betrekking tot VOLT is dat dit in het MIP nu 'on hold' staat. Waarom wacht u niet tot er meer details over de plannen duidelijk zijn? Dan kunt u alsnog nee of ja zeggen. De heer Raaijmakers: Ten aanzien van het moment waarop wij nee of ja kunnen zeggen, hebt u in ieder geval een goed punt. Dat kunnen we inderdaad altijd nog zeggen. Aan de andere kant: er staan ten aanzien van de exploitatie wel zaken in het MIP waardoor het ook in het MIP is gekomen zonder dat er een goed onderbouwd plan onder ligt. Dit maakte het voor de Partij van de Arbeid noodzakelijk om daar tijdig de aandacht op te vestigen. Laat ik een voorbeeld geven, nee, laat ik het voorbeeld noemen: er wordt aangegeven dat de exploitatielasten nog te zwaar zijn om zelf te kunnen bekostigen. Een van de oplossingen is dan dat we de kapitaallasten van het vastgoed niet toerekenen aan de exploitatie. Waar gaat die dan naar toe? Ik vermoed naar de afdeling Vastgoed, die dat dan bij de boekwaarde moet gaan optellen. Als het dan verkocht wordt, moet dat alsnog goedgemaakt worden, óf wij moeten dán het verlies nemen. Dan denk ik in het kader van 'financiën helder en op orde' dat we dit beter van te voren kunnen duiden en kenbaar kunnen maken, en een voorbehoud kunnen maken, zonder het plan van tafel te vegen – want dat willen we zeker niet. Wij voorkomen daar misschien wat misère achteraf mee.
48
A
De heer Aarts: Voorzitter, ik heb nog een vervolgvraag. In uw amendement stelt u dat de reservering niet direct gekoppeld dient te zijn aan VOLT, maar dat er een ruimere toepassing mogelijk gemaakt zou moeten worden. Ik vraag mij dan af welke 'ruimere toepassing' u bedoelt. De heer Raaijmakers: Het lijkt er vandaag wel op dat het potje Culturele Hoofdstad in het wilde weg is gebruikt om mee te shoppen. Als u nu vraagt: zou u dat nog nader willen duiden in uw amendement, en dan gaan wij met het amendement mee – dan kunnen wij dat doen. Het is namelijk zeker niet de bedoeling dat willekeurig alle financiële gaten in de cultuursector daarmee gedicht of gestopt moeten worden. Ik heb het dus niet over uitgaven buiten de cultuur. Er komt dan in elk geval nog bij dat het geld gereserveerd moet blijven voor VOLT totdat we daarover een besluit hebben genomen, want we moeten wel voldoende kansen geven aan de stad om dit plan goed te ontwikkelen. De heer Aarts: Voorzitter, dan als laatste: ik denk dat wij daar dan toch niet in kunnen meegaan, want het is een specifieke reservering voor VOLT, en ook specifiek voor het cultuurdeel Multimedia. Wat ons betreft denk ik dat wij dan zouden moeten afwachten. Voorzitter: Mijnheer Thewissen. De heer Thewissen: Dank u wel. Wij zouden graag willen weten van de Partij van de Arbeid wat het verschil dan zou moeten zijn tussen een reservering zoals deze hier voor VOLT staat, en een reservering voor verlenging van ons Station Beukenlaan. Ook dit is een reservering die in voorbereiding staat. Is het dan uw voorstel om al dit soort reserveringen die wij in voorbereiding hebben, in het algemeen 'mobiliteit' te noemen? De heer Raaijmakers: Laten wij vooropstellen dat het MIP een verschrikkelijk goed initiatief van het college is, om op deze manier, met MKBA's om te gaan en ons te informeren. Laat ik dat vooropstellen. Ten tweede zul je bij een investering in de toekomst altijd onzekerheden hebben. Dat is ook een feit. Dan vraagt u aan mij: moet ik dan al die andere punten ook ter discussie stellen? Ik pak er een paar; ik stel een paar punten ter discussie. Wat mij hier heeft getriggerd is dat in het MIP zelf al staat dat er een probleem met exploitatie kan komen. Er wordt ook al aangegeven hoe we dat gaan oplossen. Ik schuif niet graag dingen naar de toekomst, maar probeer het naar de voorkant te halen, in elk geval naar de voorkant te duiden zonder dat ik de wethouder de kans wil ontnemen om het plan van VOLT goed te ontwikkelen. Als u zegt dat de MIP met alle MKBA's nog niet perfect is, ben ik dat helemaal met u eens. Ik denk dat het college het daar ook mee eens is, al denk ik ook dat wij zeer op de goede weg zijn. Aan ons als raad is het de taak om bijzonderheden die wij in het MIP zien, te benoemen en naar voren te brengen. Ik kan ze niet allemaal benoemen, want ik heb
49
A
maar veertien minuten. U kunt het ermee eens zijn of niet – dat is een ander punt. Er staan dus nog meer punten in. Er staan heel veel goede zaken in die goed onderbouwd zijn, maar hier en daar ontbreekt dat. De heer Thewissen: Dan toch nog een wedervraag. U veralgemeniseert deze post van het MIP naar een algemene culturele infrastructuurpost. Wij zien daar eigenlijk nog veel grotere risico's in, want dan weten we helemaal niet meer waar het naartoe gaat. Wij vragen ons af of u wel wilt dat het VOLT er komt. De heer Raaijmakers: Dat is een heel goede vraag. Volgens mij ben ik daar al heel duidelijk in geweest: ja. Ik heb hier al eens eerder gestaan met een cultuuronderwerp, waarvoor de tribunes vol zaten. Ja, ik wil dat het onderzocht wordt en dat er heel goed gekeken wordt of deze kans van de stad ingekopt kan worden. Maar nee, niet ten koste van alles. Als ik het rijtje van de VVD bekijk, kan ik mij zo voorstellen dat er een grote meerderheid in uw fractie is die deze mening deelt. De heer Thewissen: Die delen wij zeker, maar wij denken dat het verder verduidelijken van een MIP door posten te veralgemeniseren zonder te zeggen waar ze echt voor zijn – waar een MIP toch wel voor bedoeld is – uiteindelijk de duidelijkheid niet zal verbeteren. De heer Raaijmakers: Nou, u hebt het recht om tegen te stemmen als wij hem indienen. Dat is mooi hè? Goed, voorzitter, ik was aan het afronden, de Ruit, in het MIP. Ook daarvoor heeft de Partij van de Arbeid een amendement liggen. De vraag is of het in dit stadium noodzakelijk en zinvol of zelfs wenselijk is om hiervoor een bedrag in het MIP te reserveren, gezien de recente discussies in de raad. Nu gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat het eigenlijk ook niet in het MIP staat, want het is bedoeld voor 2018; het MIP loopt tot 2017. Ook in dit amendement vragen wij om het label van de reservering voor de Ruit naar een breder begrip te veranderen, namelijk economische en mobiele infrastructuur. Dat geeft de raad in de toekomst de ruimte om breder te denken dan alleen de Ruit, maar schrap op voorhand niet de eventueel benodigde middelen. Ook hier, net als bij VOLT, staan wij open voor alternatieven. Wij kijken dus uit naar de reactie van het college op ons amendement. Voor VOLT is er ook nog een ander amendement en een andere motie. Wij hebben hier alleen dit amendement liggen, met waarschijnlijk dezelfde opmerkingen van partijen zoals die net ten aanzien van VOLT zijn gemaakt. Ik wacht de reactie van de wethouder af en afhankelijk daarvan zullen wij met de Socialistische Partij overleggen over hoe we hiermee verder gaan. Voorzitter, dan sluit ik af, en dat doe ik dan toch weer met een compliment, na al deze kritische noten over het MIP. Een compliment aan het college dat in deze roerige tijden kans heeft gezien om een heel goed fundament voor de toekomst neer te
50
A
leggen, voor een financieel gezond Eindhoven. Dat wij er nog niet zijn, is duidelijk. De afgelopen vier jaren zijn er echter wel forse en mooie stappen gezet. Dank u wel. De heer Reker: Voorzitter, ik heb nog een vraag aan mijnheer Raaijmakers. Als antwoord op mijn betoog zei u daarstraks 'stoppen met zeuren.' U zei: we kunnen altijd de norm nog aanpassen. Vindt u dat nu niet het grote gevaar, dat wij de normen aanpassen? De heer Raaijmakers: U moet uw vraag iets verduidelijken. 'De' norm? Welke norm bedoelt u? De heer Reker: Ik had het daarstraks over het geld. In antwoord op uw opmerking van 'stoppen met zeuren' naar aanleiding van mijn betoog. Het ging over het eigen vermogen, dat vast zat in stenen. U hebt gezegd dat we dan altijd de norm kunnen aanpassen, maar dat we op dit moment aan de eisen en de normen voldoen. We kunnen de normen aanpassen, zei u, maar vindt u dat niet het grote gevaar dat erachter ligt? Hoe ver wilt u gaan met het aanpassen van de normen? De heer Raaijmakers: Laat ik eerst mijn excuses maken voor het woord 'zeuren.' Dat zei ik in mijn enthousiasme, maar dat had ik beter niet kunnen doen, hoewel het misschien wel de kern van mijn betoog weergaf. De normen. Wij hebben als raad vier normen vastgesteld in het financiële domein. Die normen betreffen stabiliteit, weerbaarheid, flexibiliteit en de wettelijke kaders. Die normen zijn ons door het college voorgezet; wij oordelen erover en bepalen ze zelf. Als ik zeg 'normen aanpassen' dan wil dat niet automatisch zeggen dat ik vind dat we meer schulden moeten gaan maken, of minder liquiditeit moeten vrijmaken. U kunt ze echter wel zelf aanpassen. Als u van mening bent – en dan kom ik op wat ik al eerder heb gezegd – dat wij te veel geld lenen, had u een amendement moeten schrijven dat u de norm ten aanzien van weerbaarheid, die gaat namelijk onder andere over hoeveel geld wij lenen, naar beneden wilt brengen. Dan kunnen we minder geld lenen, als we dat als raad tenminste allemaal willen. U moet daar dan dus wel een meerderheid voor krijgen. Dat lukt mij niet altijd, en u misschien ook niet. De heer Reker: Voorzitter, er komt straks een motie, samen met het OuderenAppèl, waar dat in staat. De heer Raaijmakers: Is die motie er al? De heer Reker: Ja, die motie wordt straks ingediend. De heer Raaijmakers: Maar is die al rondgestuurd? De heer Reker: Die is gisteren rondgestuurd.
51
A De heer Rennenberg: Dat is 'De tering naar de nering zetten.' De heer Raaijmakers: Ja, de tering naar de nering, maar dat heb ik daarstraks ook tegen u gezegd: er staat geen enkele normering in. Er staat een algemeen feit in, namelijk dat we minder uit de reserves moeten halen en minder moeten lenen. Dat horen wij al een jaar – u hebt zelfs al gezegd dat de jaarrekening niet deugde. Na een gesprek met uw accountant, het OuderenAppèl en de wethouder bleek hij plotseling gelukkig wel te kloppen. U moet daar dan wel exact in noemen, dat is even mijn vraag aan u….. De heer Reker: Nee, voorzitter, hier maak ik bezwaar tegen. Mijnheer Raaijmakers, het klopte niet. Het CDA, het OuderenAppèl en de Lijst Pim Fortuyn hadden gelijk. Dat zou duidelijk naar voren worden gebracht en dat is niet gebeurd. Er zou uitleg bij de begroting komen, dat is niet gebeurd. De heer Raaijmakers: Het gaat even over de jaarrekening, maar laten we teruggaan naar de begroting. Ik zou het heel prettig vinden als u gaat benoemen wat u wilt. Ik denk dat velen dit met mij vinden, want er zijn al meer partijen die gevraagd hebben naar een goed amendement of een goede motie daarover. Hoeveel wilt u naar beneden met de normering die wij ten aanzien van weerbaarheid hebben gesteld? Met andere woorden, hoeveel mogen we minder lenen naar de normen die we zelf hebben vastgesteld? Die liggen er, die hebben we zelf vastgesteld. U moet het dan wel precies in uw motie of in uw amendement zetten, en niet in algemeenheden vervallen. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Mijnheer Reker en mijnheer Raaijmakers hebben allebei gelijk. De bedoeling van onze motie 'De tering naar de nering zetten' is dat we het samen gaan doen. Ik zie niet één aparte figuur in deze raad, en ook niet in het college, en ook niet bij de ambtenaren, die dit probleem oplost. Als dat zo was, waren we er al uit. We zijn er echter niet uit, en daarover moet dan gepraat worden. We kunnen wel weer een commissie vormen, maar laten we er nu samen over praten. Ik sluit aan bij uw opmerking over de algemene reserve; natuurlijk, Eindhoven is een rijke stad, maar de wethouder heeft uitgelegd dat het in stenen en grond zit. We kunnen er niet aankomen. Als wij op deze manier zouden doorgaan met die rijke stad, hebben wij over vijf of zes jaar misschien wel een miljard schuld! De reserves zakken immers, en de leningen gaan omhoog. Ik ben het er wel mee eens dat we zullen moeten investeren en dat de stad niet op slot kan, maar daar zal dan toch eerst op een fatsoenlijke manier gesproken moeten worden.
52
A
De heer Raaijmakers: In dat laatste zat geen vraag. Oh, was het een mededeling, nou, dank u wel. Is het overige naar behoren beantwoord? De heer Reker: Ik zal het er mee doen vandaag, maar wij komen er zeker nog op terug, mijnheer Raaijmakers. Voorzitter: Was dat het? Dan is nu de laatste fractie aan de beurt, en dat is de fractie van de Socialistische Partij, mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Er keek iemand op de klok, want toen ik naar het spreekgestoelte liep, hoorde ik iemand zeggen: het kan wel kort, want alles is al gezegd. Ik ga mijn best doen! Voorzitter, er is € 2 miljoen over van het Wmo-budget; GroenLinks en de VVD hebben dat ook al aangehaald. Wat ons betreft kan dit geld naar de risicovoorziening. We weten niet wat er op ons af komt, maar wel dat het bijbehorende budget niet meekomt. Daarom: de risicovoorziening. We hebben daar in de commissievergadering over gesproken; toen is duidelijk geworden dat een deel van de raad wel wil dat die € 2 miljoen die over is uit het Wmo-budget naar de risicovoorziening zou gaan. Later bleek dat dit een gat zou slaan in de begroting. Daarna kwam er een actuele motie van GroenLinks naar aanleiding van de discussie over het gratis openbaar vervoer. Toen werd gesteld dat het Wmo-budget nergens anders aan zou mogen worden uitgegeven dan aan de Wmo. Ook hier ging het om een overschot. Wij hebben die motie van harte ondersteund. Mevrouw Richters zei dat ook al: nu wordt met een soort trucje de begroting sluitend gemaakt met het overschot van de Wmo. Volgens ons moet dat niet kunnen. Wmo-geld is er voor de Wmo en niet voor lantaarnpalen, bijvoorbeeld. Het college zou ervoor moeten kiezen om de € 2 miljoen die over zijn uit het Wmo-budget van 2013 in te zetten voor de Wmo, en dan is ons idee: in de risicovoorziening. Een eventueel amendement over deze € 2 miljoen hebben wij nog in onze achterzak zitten, en wij hebben ook een motie in gedachten om dit te regelen voor de komende jaren – dat mag dus ook verder dan 2015, maar wij willen eerst de reactie van de wethouder afwachten. Voorzitter, we hebben het in de commissievergadering over frictiekosten gehad, het weghalen van frictiekosten bij instellingen die subsidie krijgen van de gemeente Eindhoven. Dit kan ervoor zorgen dat instellingen in de problemen komen, omdat zij hun personeel in dienst hebben. Personeel krijgt dan minder duidelijkheid en bescherming; men kan immers alleen een jaarcontract krijgen omdat ieder jaar wordt afgewogen of de betreffende instelling weer een jaar subsidie krijgt. Wij vragen ons af of wij subsidierelaties moeten willen met instellingen die hun personeel alleen maar jaarcontracten kunnen aanbieden. Niet alle instellingen hebben de reserves om dit op te vangen; ook daarop graag een reactie van de wethouder.
53
A
Voorzitter, ik wil graag reageren op de motie 'De tering naar de nering' van het OuderenAppèl. Er is veel discussie over de schuldenpositie van de gemeente Eindhoven. Wij denken dat een heel groot deel van het probleem al opgelost kan worden als het verhaal over de schuldenpositie op een meer prominente plek zou staan in de jaarrekening en in de begroting. Volgens mij kunt u dan heel veel twijfels wegnemen.
Cultuur. We hebben de afgelopen weken flink gediscussieerd over cultuur. Een half jaar geleden hebben we over de bibliotheek gesproken en nu komt ineens VOLT naar voren in het MIP. Het verhaal rond VOLT is voor ons een nieuw en vooral een vaag verhaal, met vage termen als 'trots op de historie,' 'meenemen naar de toekomst' en 'uitnodiging tot samen creëren.' Ja, prima, we gaan uitnodigen tot samen creëren, maar dan stellen wij voor om daar niet eerst geld voor te creëren. Geld besteden aan cultuur is wat ons betreft heel belangrijk. Een goed voorbeeld is de bibliotheek, maar als wij nu het verhaal van VOLT lezen, denken wij terug aan de discussie in april, over de bibliotheek waarvoor wij € 150.000 vroegen om de ombuigingen netjes te laten landen bij de bibliotheek. Dat kon niet; nu gaan we enorm veel miljoenen uittrekken voor VOLT. Wij hebben een amendement dat vraagt, dit uit het MIP te halen. Voorzitter: Mijnheer Aarts. De heer Aarts: Ik heb vragen over dat amendement met betrekking tot VOLT. Waarom wil de Socialistische Partij bij voorbaat iets afschieten waarvan zij de inhoud eigenlijk nog niet kennen? Zijn ze niet bang om een mooie kans mis te lopen? Verder zegt u in uw amendement dat Eindhovense instellingen ook zouden kunnen wat VOLT (Instituut voor Beeld & Geluid uit Hilversum) kan, dus mijn vraag is: welke instellingen zijn dat dan? En als laatste: waarom zou cultuur persé over Noord Brabants trots moeten gaan? Is de kracht van Eindhoven niet juist dat Eindhoven een open stad is, die open staat voor invloeden van buiten? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, om als eerste in te gaan op die laatste vraag: ja, natuurlijk. Eindhoven was er niet geweest als die samenwerking met omliggende gemeenten, de regio en nog verder weg er niet was geweest. Wij dienen dit amendement echter in omdat we zoveel discussies hebben gehad over cultuur – afgelopen week nog. We hebben er de afgelopen vier jaar steeds over gesproken, eigenlijk. Eerst over Cultuur Totaal, daarna over Flex-city en nu komt er een voorstel vanuit de raad. Overal moeten we bezuinigen; nu staat er in het MIP ineens een plan waarover wij veel te weinig duidelijkheid hebben. Wij zeggen dan: ga eerst eens kijken wat je in de toekomst wilt met het verhaal van cultuur en ga daarna kijken wat je met VOLT zou willen. Ga eerst ook eens in discussie met de instellingen om je heen die hier een succes van zouden willen maken.
54
A
De heer Aarts: Voorzitter, volgens mij staat het plan van VOLT vooralsnog 'on hold.' Wij kunnen er op een later moment nog definitief over beslissen. Wat betreft het verhaal van Eindhovens of Noord Brabants vraag ik mij af of u het ermee eens bent dat Eindhoven open staat voor invloed van buiten, en waarom u het dan zo opschrijft in uw amendement. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, kan mijnheer Aarts mij even helpen welke opmerking in het amendement u bedoelt? De heer Aarts: Dat kan ik. Er staat 'het gaat om bijdragen, onder meer aan NoordBrabants trots, cultuur en toekomst waarvan de basis hier in onze instelling als HOME te vinden is.' Ja, denk ik dan, waarom moet het persé Noord-Brabant zijn? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, het gaat hier over 'onder meer.' Deze woorden zijn letterlijk uit het MIP gehaald waar VOLT in staat, en wat ons betreft dus heel veel vraagtekens oproept. Bij u ook, dus ik wil u van harte uitnodigen om ons amendement te steunen. De heer Aarts: Dan ben ik in ieder geval blij dat dat is rechtgezet. Voorzitter: Mijnheer Thewissen. De heer Thewissen: Dank u wel. Wat betreft VOLT nog even: ook de VVD wil graag duidelijke informatie over nut en noodzaak van VOLT en van de risico's die we lopen. Wij vragen ons echter wel af….. door dit hele plan uit het MIP te halen, worden we blind voor wat er nog komen gaat. Ik stel dus de vraag die ik eerder aan de Partij van de Arbeid stelde: waarom zou je dit eruit nemen? De eerste euro's zijn er al aan besteed. Wij hebben dit al eerder in de raadsvergadering besproken. We worden blind voor de toekomst als we deze mogelijke investering er nu gewoon uit halen. Waarom zouden we dit soort investeringen, waarover we eerder al hebben besproken en waarvoor we ook eerder al geld hebben uitgegeven, nu spontaan eruit halen om ze er later mogelijk weer in te moeten zetten? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, volgens mij ben je niet blind als je keuzes maakt in het MIP; niet alles wat in onze begroting staat, heeft van de voren in het MIP gestaan. Volgens mij kun je dat altijd nog meenemen. Wij vinden echter niet dat je daar nu dat geld al voor moet reserveren. Als het zo moeilijk is om € 150.000 te vinden om de bezuinigingen bij de bibliotheek zacht te laten landen, waarom dan wel opeens zoveel miljoenen voor VOLT? Wat ons betreft: nu even niet. Voorzitter, ik ga verder met mijn betoog. Wij hebben een motie ingediend (M.1) over woonoverlast. Er is een evaluatie toegezegd over het aantal meldingen. Wij willen echter niet alleen weten hoeveel meldingen er zijn geweest, maar ook wat de
55
A
uitkomsten zijn. Hoe worden klachten opgelost en wat is het resultaat? Zijn klanten tevreden? Wat komt eruit? Daar zijn wij heel erg benieuwd naar, vandaar motie M.1. Dan heb ik nog één vraag over voor het CDA, over motie M.11. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Ja, u wilt het een en ander weten over die meldingen. Dat vinden wij heel interessant, maar heeft u zich ook wel eens afgevraagd of het interessant is om te weten hoeveel mensen er melden? Even een heel gechargeerd voorbeeld. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat er duizend meldingen zijn die van drie melders komen. Dat zou toch ook interessant zijn om te weten? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, volgens mij geeft onze motie dat aan. We willen niet alleen aantallen, maar ook het hoe en waarom erachter. De heer Rozendaal: Als u dat bedoelt, dan….. Mevrouw Van Kaathoven: Het is heel erg logisch dat uw punt ook wordt meegenomen. De heer Rozendaal: Oké, dank u wel. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, tot slot dus. Voorzitter: Mevrouw Schoots. Mevrouw Schoots: Dank u wel, voorzitter. De wethouder heeft toegezegd dat er een evaluatie komt; is uw motie dan niet overbodig? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, die motie is niet overbodig – die ondersteunt het verhaal van de wethouder. De evaluatie gaat echter alleen over cijfers. Onze motie vraagt naar het hoe en waarom achter die cijfers. Volgens mij kan dit elkaar versterken. Voorzitter, dan echt tot slot mijn laatste opmerking over motie M.11. Het CDA vraagt naar een onderzoek naar recreatief zwemmen voordat De Tongelreep en het Ir. Ottenbad gerenoveerd gaan worden. Volgens mij is de afgelopen anderhalf jaar al onderzocht dat het aantal recreatieve sporters afneemt onder invloed van de steeds stijgende sporttarieven. Wij stellen voor dat u dat laat meenemen in uw onderzoek, want volgens mij zijn dat cijfers die er allang liggen. Ik hoorde bij de spreker namens de Partij van de Arbeid dat die fractie ook een beetje begint te bewegen op het gebied van sporttarieven; dat stemt ons zeer hoopvol. Dank u wel.
56
A
Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel; heel kort even: volgens mij bewegen we al heel lang ten aanzien van het sporttarievendossier, maar de realiteit is een heel andere zaak, anders hadden wij – dat hebben wij daarstraks ook al gezegd – het IJssportcentrum volledig moeten sluiten. Het is gewoon keuzes maken in dit geval. Mevrouw Van Kaathoven: Daar ben ik heel blij om en ik hoop dat de Partij van de Arbeid op het gebied van de sporttarieven nog iets verder opschuift naar de Socialistische Partij. Dan komt het helemaal goed in de stad. Voorzitter: Dank u wel. Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de kant van de raad. Ik schors de vergadering een half uur; dat betekent dat wij hier om 16.15 uur weer terug zijn. [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden om hun plaatsen in te nemen. We beginnen nu met de eerste termijn van het college. Het woord is aan de wethouder van Financiën, mijnheer Depla. De heer S. Depla: Dank u wel, voorzitter. Het is toch altijd een heel bijzonder moment om samen met de raad vast te stellen waaraan we volgend jaar ons geld gaan besteden en welke doelen we willen realiseren. Waar ga ik het allemaal over hebben? Mijnheer Rennenberg neemt het kleine geld mee, maar ik ben van het grote geld. Daar kom ik op terug. Ik wilde het verhaal enigszins doorspekken met geloof, wetenschap en filosofie – daar kom ik ook op terug. En dan heel plat, waar gaat het over? De begroting, de leges, het MIP, Route 2014, de lange termijn en de motie van D66 over samenwerkingsverbanden. Deze zaken ga ik behandelen. Ik wil beginnen, voorzitter, met een citaat van Voltaire. Dat is een filosoof en schrijver uit de zeventiende eeuw, dus van alweer een tijdje terug. Wat zei hij over een begroting? 'Een begroting is een methode om zich zorgen te maken nog vóór het geld wordt uitgegeven in plaats van erna.' Tegen die achtergrond is het jammer dat sommige fracties die zorgen niet omzetten in concrete voorstellen. Er wordt heel veel gepraat over de zorgen als de zaak loopt, maar de behandeling van de begroting is het juiste moment om ons vooraf zorgen te maken, en dus concrete voorstellen te doen hoe het anders zou moeten. Het valt een beetje tegen dat die verantwoordelijkheid soms te mager wordt ingevuld. Die verantwoordelijkheid hebt u namelijk, en die moet u niet te licht uit handen geven. De financiën op orde; vanuit verschillende kanten is dat punt genoemd. Ik recapituleer even waarom wij dat met zijn allen zo belangrijk vinden. Als de financiën
57
A
helder en op orde zijn, ben je baas over je eigen financiën. Als je helemaal aan de grond zit, heb je niet zoveel meer te kiezen. Dat is één. Het tweede is dat u als volksvertegenwoordigers verantwoordelijk bent voor de keuzes die wij in deze stad maken. U moet dus goed inzicht in de begroting hebben zodat u goede keuzes kunt maken die u zelf verantwoorden kan. Het derde is dat er een grote verantwoordelijkheid op ons afkomt, namelijk de decentralisaties. Deze gaan onze begroting ongeveer een derde groter maken. Dit raakt enorm veel mensen. Het stelt u dus voor een extra grote verantwoordelijkheid dat de begroting op orde is, dat u er inzicht in heeft zodat u kunt sturen. Er komen ook weer nieuwe ombuigingen. Tegen die achtergrond hebben wij al intensieve discussies met elkaar gevoerd over de begroting – of ze inzichtelijk is, over schulden, 'Athene aan de Dommel' enzovoorts. Soms moet ik erkennen, mijnheer Reker, dat ik het idee heb dat hier een dialoog tussen twee doven gaande is. Over de schulden hebben wij een paar keer debat gevoerd; u hebt toen uw accountant meegenomen en wij hebben de zaken samen bekeken. We kwamen toen tot de conclusie dat de cijfers kloppen, maar dat het wel duidelijker kan. Nu zegt u weer dat de cijfers niet kloppen – dat vind ik jammer. De heer Reker: Voorzitter, ik heb niet gezegd dat de cijfers niet kloppen, ik heb gezegd dat de cijfers heel mistig in het hele verhaal staan. Je moet er heel goed doorheen kijken en doorheen prikken, wil je aan de cijfers komen zoals ik ze heb opgenoemd. Dan zijn het inderdaad andere cijfers dan die u noemt. De heer S. Depla: Daar kom ik dan straks op terug. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja, hetzelfde als mijnheer Reker. De wethouder weet dat ik tijdens de laatste bespreking van de jaarrekening heb gezegd dat ik een ander standpunt inneem. De cijfers kloppen, maar de omschrijving klopt niet. Daarover hebben wij samen gesproken; volgens mij is dat gewoon opgelost. De heer S. Depla: Nee, dat klopt. Dat was de discussie met mijnheer Reker. Ook ten aanzien van de discussie over schulden, waarop ik nu zal ingaan, denk ik dat wij heel indringende gesprekken met elkaar hebben gehad. Daar kom ik straks op terug. Ik wil nog wel even een puntje weerleggen: in een interruptie, ik dacht met mijnheer Van Dorst maar dat weet ik niet zeker, citeerde u uit een brief van de provincie over onze financiën. Dat moet ik echt weerleggen, want u suggereerde daarmee dat de provincie aangaf dat in onze begroting de structurele uitgaven niet in evenwicht zijn met de structurele inkomsten. Ik zal de brief zelf voorlezen, anders blijft dat misverstand bestaan. Wat schrijft de provincie? 'De ingediende meerjarenraming over 2014-2016 vertoont een tekort in de laatste jaarschijf 2016. Na uitzuivering van de incidentele baten en
58
A
lasten blijkt echter voldoende aannemelijk dat de meerjarenraming structureel sluitend is in de jaarschijf 2016.' Het leek er dus op het eerste gezicht op dat het niet sluitend was, maar bij nader inzien, als je de structurele uitgaven en de structurele inkomsten bij elkaar legt, bleek dat dat in onze vorige begroting wel sluitend is. Dat is dus anders dan u aangaf. De heer Rennenberg: Dat kan wel zo zijn, maar als je kijkt wat wij in 2012 hebben opgegeven voor de meerjarenbegroting, en je kijkt dan naar 2016, en je kijkt in deze meerjarenbegroting naar 2016, zit daar toch een heel verschil in. De heer S. Depla: Dat klopt wel, maar u gaat nu over iets anders beginnen. Ik wilde alleen maar even scherp markeren dat u iets te vrijelijk hebt geciteerd, waardoor de boodschap een 180 graden andere lading kreeg. Dat wilde ik weerspreken, vandaar. Dan uw motie samen met de Lijst Pim Fortuyn, 'De tering naar de nering zetten.' Eigenlijk heeft uw motie drie vragen. De eerste vraag is: we zouden onderzoek moeten doen hoe de structurele uitgaven en de structurele inkomsten in evenwicht kunnen worden gebracht. Ik heb daar helemaal geen behoefte aan, want in onze begroting zijn onze structurele uitgaven in evenwicht met onze structurele inkomsten in 2014. Wij hebben daar geen onderzoek voor nodig; dat is onze ambitie. Dan de tweede. We moeten in dat onderzoek meenemen welk bedrag we in een jaar maximaal….. De heer Rennenberg: Voorzitter, daar wil ik even op inhaken. In het BBV staat ergens dat het eigenlijk niet meer structureel is als je de begroting sluitend maakt uit de reserves en dat een paar jaar achter elkaar doet. Wij doen net of onze begroting structureel sluitend is, maar we pakken wél geld uit de reserves. De heer S. Depla: Ja, maar mijnheer Rennenberg, het is van tweeën één. Wij hebben in de begroting, mede naar aanleiding van ons gesprek, helder onderscheid gemaakt, dat kun je tegenwoordig zien, tussen structurele uitgaven en structurele inkomsten. De onttrekkingen aan de reserves worden niet gedaan om structurele uitgaven te dekken; wij hebben vaak geld opzij gezet, bijvoorbeeld bij de verkoop van Endinet en NRE. Wij hebben toen € 70 miljoen opzij gezet omdat we dan geld zouden hebben om uit te geven in de toekomst, als de eindafrekening zou komen. Dat hebt u netjes opzij gezet. Nu gaan wij dat geld uit die reserve halen, en daaraan besteden. U reserveert voor onderwijs. Als die gebouwen worden neergezet, halen wij het uit de reserve en gaan wij het in onderwijs steken. Bij de verkoop van NRE heeft de vorige raad, waar u ook bij was, een hoop geld opzij gezet. Er werd toen gezegd: dat doen we in een potje en dat gaan we langzaam maar zeker aan allerlei projecten besteden. Dat is iets anders dan wanneer wij structurele personeelskosten uit incidentele inkomsten zouden gaan dekken. Dat hebben wij niet gedaan. Natuurlijk hebt u gelijk:
59
A
als je jaar-in jaar-uit reserves blijft onttrekken zonder dat je die reserves vult….. dat doen we, elk jaar weer. We sparen soms ook. Neem de discussie die vandaag werd gevoerd over de reserve Sociaal domein, voor als er straks mensen tussen de wal en het schip mochten raken bij de decentralisaties. Daarvoor vullen wij netjes dat potje, elk jaar. Als het aan u ligt, zouden wij dat potje nooit meer mogen leeghalen, en dan zou het geld opraken. We zijn nu juist aan het sparen voor het jaar 2015 en verder, als de nieuwe zorgtaken op ons afkomen. Juist dan hebben wij dat geld nodig, om te voorkomen dat we mensen die tussen de wal en het schip geraken dan niet kunnen helpen. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Het is moeilijk, maar voor de duidelijkheid: wij geven meer uit dan wij ontvangen, structureel. De heer S. Depla: Nee, we geven niet structureel meer uit dan wij ontvangen. Onze structurele uitgaven worden gedekt door structurele inkomsten. Wij hebben reserves – bestemmingsreserves en voorzieningen. Soms haal je daar geld uit omdat je uitgaven wilt doen waarvoor die reserves bedoeld waren. Soms stop je daar ook geld in. U kijkt alleen maar naar de kant waar we geld uit de reserves halen, maar we doen ook heel veel geld in die reserves, zie het reserveringendossier en de jaarrekening. In deze begroting bijvoorbeeld, reserveren wij geld zodat we straks € 25 miljoen hebben opgespaard om de decentralisatie te kunnen betalen. Wij sparen geld, € 15 miljoen, om geld achter de hand te hebben als de afvloeiing van onze medewerkers niet snel genoeg gaat. Wij sparen geld om in HOV II te investeren. Dat ziet u steeds in de begroting. Natuurlijk, het jaar daarop onttrekken wij het er weer aan. Het is zeker zo dat wij de komende jaren minder kunnen gaan onttrekken omdat de potten die wij met name met de verkoop van NRE hebben gevuld, leeg zijn. Dat betekent dat je minder kunt investeren. Dat is echter iets anders dan 'de begroting structureel dekken met her en der wat potjes bij elkaar te scharrelen.' Dat beeld wil ik bestrijden. De heer Rennenberg: Maar op blz. 20 staat dat er ongeveer € 29 miljoen aan de reserves wordt onttrokken om de zaak kloppend te maken. Je haalt er € 61 miljoen uit en je stopt er € 32 miljoen bij, dus je onttrekt € 29 miljoen. Hoe kun je nu sparen als je geld tekort komt? De heer S. Depla: We doen investeringen. Vroeger kreeg u een dossier. Dan werd er ter plekke geld uit de reserve gehaald. Er werd gezegd: kijk, dit is de reserve en daar dekken we de investeringen mee. We geven nu in de begroting al zoveel mogelijk aan welke investeringen er volgend jaar aan de orde zijn, en hoeveel we daar dit jaar voor aan de reserve gaan onttrekken. Het is dus niet zo dat we een tekort hebben dat we maar een beetje met de reserve dicht gaan zitten sjoemelen, nee, er zijn concrete projecten waarvoor we reserves hebben gevormd. Die reserves gaan we gebruiken
60
A
voor concrete projecten. Dat is iets anders dan een niet sluitende begroting met structurele uitgaven dekken met incidentele inkomsten. De heer Rennenberg: Maar als je de reserve ziet afnemen en de exploitatie komt een stuk van de reserve tekort, klopt je exploitatierekening toch niet? Je moet dan toch geld uit de reserve nemen om de zaak kloppend te krijgen, en dat wil dan toch zeggen dat je meer uitgeeft dan je ontvangt? De heer S. Depla: Speciaal op uw verzoek hebben wij in de begroting in een bijlage precies aangegeven wat de structurele uitgaven en de structurele inkomsten zijn. Die zijn sluitend, kijkt u maar op blz. 18 onderaan, dat tabelletje. Saldo programmabegroting, af: incidentele baten en lasten. Daar ziet u dat de structurele baten en lasten in 2014 positief zijn. Dat hebben wij speciaal voor u zo opgenomen. Ik wil de discussie graag met u voeren, maar u moet hem dan wel zuiver voeren. In die zin moet het inzicht ook echt vergroot worden. Wij maken helder onderscheid in de begroting: wat zijn de structurele inkomsten en de structurele uitgaven, wat zijn de incidentele uitgaven en wat betalen we van onze reserve? De heer Rennenberg: Hierover kunnen wij wel een eeuwigheid discussiëren, maar ik zeg u: als je in de exploitatie meer uitgeeft dan je ontvangt, en je dekt dat uit je vermogen – want zo is dat eigenlijk hè, je dekt dat uit je vermogen – dan klopt dat niet. Je vermogen daalt dan, en dat is bij ons ook zo. Het vermogen gaat omlaag en de schulden gaan omhoog. De heer S. Depla: Ja, mijnheer Rennenberg, ons vermogen gaat inderdaad omlaag omdat dit bij de verkoop van NRE eerst fors omhoog is gegaan. U heeft er indertijd met uw raad zelf voor gekozen om dat gespaarde bedrag in te zetten. Daarnaast krijgen wij er gedurende het jaar soms geld bij, of we houden iets over. Vorig jaar bij de jaarrekening, bijvoorbeeld. Wij hadden niet alles uitgegeven wat wij hadden begroot. Wat we over hadden, hebben we in de reserve gestopt. Dat geld mag je dan later uitgeven. U heeft wel een punt: als je elk jaar meer uitgeeft dan er inkomt, en ook bij de jaarrekening en bij het reserveringendossier niets meer in je reserve stopt, dan houdt het een keer op en dan kun je minder gaan investeren. Nu doet u uzelf tekort, want we zijn met elkaar bijtijds gaan bijsturen. We hebben met elkaar gediscussieerd over financiële normen. Eerst hebben we met elkaar een stresstest gedaan; gekeken hoe we het kunnen opvangen als er iets raars gebeurt. Toen hebben we bedacht dat we wendbaarder en weerbaarder moeten zijn. Wendbaar, omdat de problemen van nu meestal niet de problemen van volgend jaar zijn. Je moet dus zorgen dat je altijd snel kunt bewegen. We hebben toen ook afspraken over ons eigen vermogen gemaakt. We waren het erover eens dat we wel konden vaststellen hoeveel eigen vermogen we minimaal zouden moeten hebben, maar dat dat niet zo handig was. Als je heel weinig eigen vermogen hebt en ook heel weinig schulden, zegt dat immers niets: één kleine tegenvaller, en je bent niet weerbaar
61
A
meer! Daarom hebben wij met elkaar afgesproken dat we de begroting niet te zeer zouden vastleggen. Daarom hebben wij met elkaar afgesproken dat de maximale kapitaallasten niet meer dan 10% van de begroting zouden zijn. Wij hebben een paar van die afspraken met elkaar gemaakt, waardoor wij niet steeds verder vast komen te zitten in onze begroting, waardoor wij steeds meer schulden maken en als het erop aankomt niet meer beweeglijk zijn. Volgens mij hebben wij dat met elkaar afgesproken, om juist precies uw zorg voor te zijn. Dat vind ik nu zo jammer. Dan moeten we praten of de normen die we hebben vastgesteld, wel adequaat zijn. Dat is echter iets anders dan zeggen: ja, we blijven maar lenen en we glijden naar de verdoemenis! Dat is niet zo. De heer Rennenberg: Nee, maar u moet erkennen dat de reserves afnemen en dat de schulden oplopen. Op die schulden komt ook nog de rente die je moet betalen; tot en met 1 oktober van dit jaar was dat al € 8 miljoen. Daar kan tot het einde van het jaar nog wel een miljoen bij komen. Straks gaat de rente omhoog; dan wordt het voor ons toch een kluif om te kunnen voldoen aan wat wij ons voorstellen? Daar hebben wij dan toch geen geld meer voor? De heer S. Depla: Nu begin ik toch haast de neiging te krijgen om te stellen dat hier een dialoog tussen twee doven gaande is, terwijl dit te belangrijk is om op die manier af te doen. U hebt gelijk als u dat blijft zeggen. Wij hebben echter ook andere afspraken met elkaar gemaakt. Wij hebben er namelijk door middel van de liquiditeitsprognose voor gezorgd dat we precies weten welke rente- en aflossingsverplichtingen we hebben en hoe dat in de loop van de jaren zit. Dat staat ook netjes in de begroting. We hebben onze financieringen zo geregeld dat we er bij de lengte van onze leningen rekening mee houden wanneer onze spaarproducten vrij vallen. We houden met de lengte van onze leningen rekening met onze liquiditeit op langere termijn. Op die manier kunnen wij blijven aflossen, dus wij blijven aflossen; dat is in de begroting netjes geregeld. Natuurlijk, als we straks wéér moeten bezuinigen, moeten we pijnlijke keuzes maken. Daarover moeten wij het hebben met elkaar, en dat is mijn bezwaar tegen uw standpunt: u geeft wél aan dat we de tering naar de nering moeten zetten, maar wat betreft consequenties heb ik van u nog geen begin gehoord van waaraan wij minder zouden moeten uitgeven. Dat was ook onze discussie bij de presentatie van de begroting. U vroeg: is het dan de bedoeling dat ík het aangeef? Ja! Daarop kom ik straks bij de behandeling van de motie van het CDA ook nog terug. U bent straks aan zet, in de verkiezingstijd: 'stem op het OuderenAppèl, want op dat-en-dat bezuinigen wij niet, en daar-en-daar geven wij het geld aan uit.' De heer Rennenberg: Dat hoef ik niet te zeggen; dat weten de mensen wel. Het gaat er mij niet om, de show te stelen maar om zorg te hebben. Zorg of we hier nog een keer uit komen. U hebt daarstraks aangegeven, en ook een paar maanden geleden al, dat we niet onbeperkt uit de reserves kunnen blijven nemen. Ik zeg het nog maar een
62
A
keer: de reserves dalen en de schulden stijgen. Dat wil zeggen dat wij grote druk leggen op degenen die na ons komen. Voorzitter: Nu gaat u zetten herhalen. Volgens mij is hierover voldoende gewisseld. Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Ik vraag mij af, wethouder, of een deel van de spraakverwarring niet komt door het gebruik van het woord 'sparen.' In het algemene, dagelijkse taalgebruik betekent sparen toch gewoon dat je geld op een bankrekening zet, en dat daar steeds meer geld bij komt? Dat is bij de gemeente de laatste jaren toch minder het geval. Zou dat niet een deel van de spraakverwarring kunnen veroorzaken? Misschien moet u het woord 'sparen' niet gebruiken als u het niet echt hebt over 'geld op de bank zetten voor de komende jaren.' De heer S. Depla: Ik moest even lachen. Mensen die wel eens wat gespaard hebben, en dachten dat geld dat op de bank staat alsmaar meer wordt, hebben het ook niet altijd bij het rechte eind gehad – maar dat terzijde. Tja, sparen? Je zet geld opzij, je reserveert het ergens voor om het later te gebruiken. Dat is wat we doen. Dan kom ik toch bij de motie terug. Structurele uitgaven dekken met structurele inkomsten is ons doel. Dat gaan we niet onderzoeken – dat moeten we gewoon doen. Het tweede: het is niet zinvol om jaarlijks maximaal aan reserves te onttrekken. Je moet bij de begroting aangeven waar we die reserves ook alweer voor hadden. Als je dan het volgend jaar van plan bent om ze daaraan uit te geven, mag je ze gebruiken. Als je dat niet gaat doen, mag je ze ook niet gebruiken. De heer Weijs: Zou u misschien geholpen zijn als wij als raad zouden uitspreken dat we een deel van ons vermogen liquide gaan maken, en dat we dat dan gebruiken voor het dekken van dit soort investeringen die je nu bijvoorbeeld door leningen dekt? De heer S. Depla: Nee, dat zou ik niet doen. Sorry voorzitter, nu wordt het even heel technisch. Wij hebben met elkaar normen vastgesteld. Bijvoorbeeld voor investeringen in economisch nut hebben wij in de begroting ook rente en afschrijving staan. De rentecomponent en de aflossingscomponent staan er dus netjes in. Dat mag maximaal 10% van de begroting zijn. Op die manier zorgen we dat we niet teveel geld hoeven te lenen en niet teveel geld vastleggen. De rentecomponent zit in de begroting, dus dat is geen probleem. Vervolgens de investeringen in maatschappelijk nut. Die activeren we niet; we hebben afgesproken dat we die elk jaar financieren uit de vrije liquiditeit. Wat we nu met elkaar aan het exploreren zijn, hebben we volgens mij al eens uitgebreid in een
63
A
commissievergadering gewisseld. Dat is neergelegd in een document, die zes spelregels, en die doen precies wat u wilt. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, de discussie werd nogal technisch en ik zag mensen afhaken. Is het een idee om hierover nog eens in de accountantscommissie te praten? Dan kunnen we de raad heel veel technische discussie besparen. Misschien wil mijnheer Reker daar dan ook bij zijn. Ik vraag aan de wethouder of hij dat een goed idee vindt. De heer S. Depla: Dat lijkt me prima. Ik maak mij wel zorgen over het volgende: u als raad, alle 45 raadsleden, bent verantwoordelijk voor het aansturen van de begroting en van waar je het geld voor inzet. Als het de hobby van een paar mensen wordt, maak ik mij zorgen. Laten wij echter beginnen met de accountantscommissie; dat zijn dan de eerste zes. Het worden er dan langzaam misschien twaalf en meer, want het is echt uw verantwoordelijkheid om te snappen hoe de begroting in elkaar zit en hoe u daarop kunt sturen. Als u zegt: ik wil niet dit, maar dat, moet u in de begroting kunnen zien wat u dan niet meer moet doen, om het geld aan dat andere te kunnen besteden. Ik wil dat wel doen hoor, want ik denk dat wij er anders vanmiddag niet uit komen, maar ik vind het wel zorgelijk dat we de begroting straks naar een paar specialisten schuiven. Dan zijn we wat mij betreft niet op de goede weg. Dan tot slot het laatste deel van uw motie. U zegt dat we jaarlijks een bepaald maximumbedrag mogen lenen. Ik denk dat wij dat ook al met elkaar hebben uitgewisseld; daarom denk ik dat deze motie niet de oplossing biedt die u voor ogen heeft. De heer Van Dorst: Voorzitter, is het mogelijk om bij de behandeling van moties en amendementen kort het nummer te geven? De heer S. Depla: Ja, dit was motie M.02 van het OuderenAppèl en de Lijst Pim Fortuyn, 'De tering naar de nering zetten.' Dan kom ik bij het CDA. U zegt dat het nog nooit is gebeurd dat een college zo'n groot gat heeft achtergelaten op de lange termijn. De heer Rennenberg: Voorzitter, een aanvulling, ik meen dat het CDA onze motie mede ondertekend heeft, evenals Samen Eindhoven. Dat geeft niet hoor, maar het was iets breder. De heer S. Depla: Dat kan, sorry. Ik neem u allen even serieus, maar ik zag hier alleen u en de Lijst Pim Fortuyn. Goed dat u het aanvult.
64
A Het CDA gaf aan dat er nog nooit zo'n groot gat is geweest. Ik zal u zeggen dat het ook nog nooit eerder is voorgekomen dat u zó heeft moeten bezuinigen, en dat er op de weg naar de volgende coalitie weer zo'n grote opgave ligt. Bovendien hebben we, anders dan in het verleden, het voorzorgprincipe toegepast. We zijn er bij de berekening van het gat al van uit gegaan dat er geïndexeerd wordt; wij hebben dus meer kosten voor onze rekening genomen dan strikt noodzakelijk is. Een deel van onze collega's doet dat niet, zoals ik al eerder heb gezegd. Als je de laatste kortingen van het Kabinet niet meerekent en niet indexeert, kun je gemakkelijk een begroting dicht krijgen. Dan zit u na de verkiezingen, en moet u tegen de kiezers zeggen dat u het er helaas niet over heeft gehad, en dat u, nu er toch niets meer te kiezen valt, al die keuzes maar met elkaar gaat maken. Om die reden hebben wij het gedaan zoals wij het hebben gedaan. Wij hebben het 'voorzichtigheidsprincipe' gehanteerd, zodat iedereen inzichtelijk heeft welke keuzes er gemaakt moeten worden en dat dat de keuzes bij de verkiezing zijn. Voor de belangrijkste zaak, de decentralisaties van de zorg, hebben wij gemeend dat wij daar niet de nieuwe coalitie pas een beslissing over kunnen laten nemen. Het gaat namelijk per 1 januari 2015 al in; je moet dus nu al keuzes maken. Vandaar WIJeindhoven en dat potje van € 25 miljoen. Dan kom ik bij de motie van de Wmo. Daar zal collega Scholten ook nog op ingaan. Mijn punt is dat ik de dekking mis. Er wordt gezegd dat we die € 2 miljoen in een potje moeten stoppen, maar welke uitgaven gaan we dan met € 2 miljoen terugbrengen? Dat heb ik niet gezien, maar dat hoort er volgens mij wel bij. Het punt van inzichtelijkheid en transparantie van de Socialistische Partij. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van uw opmerking over ons amendement van € 2 miljoen. Ik heb in mijn betoog aangeven dat er een actuele motie werd aangenomen bij de discussie over het gratis openbaar vervoer; de VVD en GroenLinks hebben daar in hun betogen ook aandacht voor gevraagd. Het ging toen ook over het Wmo-budget, dat alleen maar besteed mocht worden aan Wmo-zaken. In de begroting is dat niet gebeurd. Daarom zitten wij nu met de vraag wat we moeten doen met die € 2 miljoen die eigenlijk was begroot voor het Wmobudget. Dat geld is over. Moet het naar de risicovoorziening; moet het aan iets anders van de Wmo worden besteed, of moet het naar de algemene reserve? Volgens mij is dat de vraag die voorligt. De heer S. Depla: Op die vraag zal mevrouw Scholten ingaan, of we de motie wel of niet uitvoeren. Ik zeg alleen, nu u hier die € 2 miljoen weghaalt moet u aangeven waar die vandaan moet komen, anders schiet u een gat in de begroting. Mevrouw Scholten zal straks uitleggen waarom het heel netjes conform die motie is.
65
A Dan het MIP. Daar zijn een paar dingen over verteld. Ik denk dat wij dat even inzichtelijk moeten maken aan de hand van de moties en amendementen daarover. Het MIP gaat nadrukkelijk over investeringen in de jaren 2014-2017, waar we beslissingen nemen over 2014 en waar de intentie zit voor de jaren erna. Het definitieve besluit voor de investeringen neem je pas volgend jaar, maar soms neem je reserveringen op, omdat je anders het risico loopt dat het geld het jaar daarop al belegd is, juist als je een keuze wilt maken. Dus wat 2014 betreft wordt er een beslissing gevraagd. Over de bedragen die daarna komen, maakt u in het betreffende jaar de definitieve keuze. Mijn collega's gaan straks wat uitgebreider op de inhoud in, maar dit is de algemene spelregel zoals wij die hanteren. De motie van GroenLinks over VOLT geeft min of meer aan wat de vigerende systematiek is. Op die manier moet u het ook interpreteren. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Ja, voorzitter, dank u wel. Als ik het nu even in relatie trek met het amendement over VOLT dat u net zelf aanhaalde, of het amendement over de Ruit? Maakt u expliciet dat de naam er niet zoveel toe doet omdat wij er volgend jaar pas echt over gaan, of het jaar daarop? De heer S. Depla: Ja, maar het geeft natuurlijk wel een beeld van wat je wilt doen. Stel dat je volgend jaar ineens heel andere dingen gaat doen, hoef je niet verbaasd te zijn, 'oh ja, dat wilde ik ook nog doen.' Dat je dus weet in welk afwegingskader je zit. Dan nog even het punt van het CDA over de onderuitputting – of dat een doel op zich was. Dat niet; je begroot omdat je je doelen en je middelen wilt realiseren. In de commissievergadering heb ik uitgelegd dat je bij de investeringen wat overprogrammeert omdat zich soms zaken voordoen die buiten jouw bereik liggen; beroepsprocedures bijvoorbeeld, of initiatieven van derden die langzamer gaan. Dan gaat het in de praktijk dus langzamer. Ik ben het echter hartgrondig met u eens dat je moet realiseren wat je in de begroting zet. Dat is de reden dat wij afspraken hebben gemaakt over projecten die niet tijdig starten. Die worden het jaar daarop gewoon weer van voren af aan afgewogen. Dan de motie van het CDA over cofinanciering, motie M.07. Het college wil deze motie vandaag voordragen voor de Open Deur Award. Ik ben het hartgrondig met u eens! Natuurlijk doen wij onze stinkende best om zoveel mogelijk cofinanciering te regelen voor projecten! Dat zullen we blijven doen. Dat deden wij, dat deden onze voorgangers. Wij zijn het daarmee eens. De leges. Daarover gaan twee amendementen. Volgens mij hebben wij al meerdere malen met elkaar gewisseld dat we aan de ene kant kostendekkende leges willen en
66
A
dat wij mensen die iets willen in deze stad zo min mogelijk kosten willen vragen. Bij de monumenten zijn daarom een heleboel dingen niet meer vergunningplichtig. We gaan het systeem intern alsmaar efficiënter maken, waardoor het per vergunning minder kost. We willen verder gaan op die weg. De beide amendementen, die pleiten voor minder dan kostendekkend, staan haaks op het beleid, maar goed, dat is aan u. Die beleidskeuze kun je maken. Mijn collega List zal ingaan op de markt, hoe dat overleg gaat. Bij de monumenten is de dekking een probleem, al kan het technisch wel. Mijn collega zal nog ingaan op waar wij het geld van Culturele Hoofdstad voor willen gebruiken; in elk geval niet hiervoor, maar de keus is aan de raad. De motie van D66 over onze samenwerkingsverbanden. U snijdt een terecht probleem aan. Het is eigenlijk de portefeuille van de burgemeester; u heeft er al over met elkaar van gedachten gewisseld. Soms is samenwerking het verlengde van onze bestuurlijke verantwoordelijkheid. Bij gemeenschappelijke regelingen gaat u erover. In de toekomst zal alles anders gaan en complexer worden, dus misschien is het wel goed om niet nu al letterlijk vast te leggen hoe het moet, geïnspireerd op zoals het vaak bij Europese ministerraden gaat, maar om er een raadsverkenning op los te laten om scherper te krijgen hoe de samenwerkingsverbanden van de toekomst eruitzien en wat dat betekent voor de positie van de raad. Als je dit nu op deze manier aanneemt, heb je de kans dat je de verschillende verantwoordelijkheden van het college door elkaar haalt en soms misschien dingen doet die je niet wilt. Ik denk dat wij hier wat langer op moeten studeren. Dit zou de suggestie van het college zijn. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Misschien mag ik een aanvullende suggestie doen. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen en ik werken aan een discussienotitie voor de commissie, over dit onderwerp. Wij hebben het presidium al aangekondigd dat deze geagendeerd gaat worden; dat zou deze discussie wat breder trekken. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik had dezelfde interruptie. Voorzitter: Dan de wethouder weer. De heer S. Depla: Dan lijkt het mij dat u daarover straks van gedachten moet wisselen. Wij leggen in dit geval de bal terug bij u, met de vraag op welke manier u het wilt. Route 2014. De VVD geeft aan dat men de risico's wat beter wil zien. Wij hebben een berekening gemaakt. Stel dat er niemand meer vertrekt tot 1 januari 2017. Hoeveel kosten maak je dan aan loonkosten die we niet begroot hebben en aan aanvullende WW? Dan kom je uit op een bedrag van € 30 miljoen. Wij hebben als uitgangspunt
67
A
genomen dat in de komende jaren de helft van die mensen vertrekt, bijvoorbeeld door pensioen. Zodoende zijn wij op € 15 miljoen uitgekomen. Voorzitter: Mijnheer Thewissen, of nee, mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: U hebt het over het personeelsdeel van 2014, maar er horen nog twee andere componenten in, namelijk ambtelijke huisvesting en het Nieuwe Werken. Dat levert ook risico's op, en die missen wij in de risicoparagraaf. De heer S. Depla: Ik wijs op een ander risico dat wél in de risicoparagraaf staat; dat is niet zozeer dat we te weinig huisvesting hebben. We hebben eerder een probleem met leegstand van huisvesting. Dat hebben we wel benoemd in de risicoparagraaf. Ik ben niet bang dat wij geen plaats genoeg hebben als we wat meer mensen hebben rondlopen. Als dat het probleem is, neem ik het risico graag. De heer Rozendaal: Ik weet niet of dat het probleem is, maar we zullen wel iets moeten met de ambtelijke huisvesting. Het was misschien handig geweest om dat in het kader van Route 2014 ook op te nemen, wat de risico's zijn voor de ambtelijke huisvesting. Dan hebt u ook nog de invoering van het Nieuwe Werken, wat ook risico's in zich heeft en waarover u ook niets aangeeft in de risicoparagraaf. De heer S. Depla: Nee, kijk, als wij in de risicoparagraaf geld opnemen voor de huisvesting, betekent het dat het bedrag ergens anders in de risicoparagraaf omlaag kan. Het een is de leegstandskwestie en het andere is dat ik mensen kwijt moet. Dat zijn eigenlijk twee dezelfde posten, die ik maar één keer zou willen vermelden. In de risicoparagraaf is wel degelijk het effect van het vertrek van het UWV bij Mercado opgenomen. De heer Rozendaal: Maar dan gaat u ervan uit dat u daar met uw ambtelijke huisvesting terecht kunt waar leegstand is. Het is niet gezegd dat dat zo is, want misschien besluit u om iets te willen hebben dat er niet is terwijl er andere dingen leeg staan. Dat is misschien wel praktisch is – dat zou ik me ook nog wel kunnen voorstellen. Verder heeft u ook nog met het Nieuwe Werken te maken. De heer S. Depla: Wat verwacht u dan bij het Nieuwe Werken? Meer licenties, en dat soort zaken? De heer Rozendaal: Daar kunnen heel veel zaken bij naar voren komen. De heer S. Depla: Laat ik u toezeggen dat ik u erover zal informeren waarom wij dat niet hebben opgenomen, c.q. wat het risico is en hoe wij dat denken op te lossen.
68
A
De heer Rozendaal: Oké, dan kunnen wij aan de hand daarvan kijken of wij het met u eens zijn. De heer S. Depla: Ja, dat lijkt me dan beter. Het punt van Samen Eindhoven. De fractie vroeg zich af hoe het kan dat mensen nu een assessment moeten hebben terwijl zij al jaren bij de gemeente werken. Die assessments gaan vooral over een nieuwe baan in nieuwe omstandigheden. Wij willen graag de beste mensen voor de beste plekken. Het is dus niet zo dat wij iedereen nog eens met terugwerkende kracht aan een functionerings- of beoordelingsgesprek gaan onderwerpen. We gaan kijken naar de nieuwe organisatie, de nieuwe taken en de nieuwe omstandigheden. Wie past er dan op welke plek? Als iemands baan verandert is het logisch om daarnaar te kijken, en dat doen wij door middel van een assessment. Als iemands baan niet verandert, stapt diegene gewoon over. De Partij van de Arbeid wilde graag nog voor de verkiezingen over Route 2014 praten. Het lijkt mij goed om dat te doen als we de punten van het sociaal domein hebben afgerond en als de Ondernemingsraad het heeft goedgevonden. Dan kunnen we Route 2014 een keer agenderen in de commissievergadering. Eerst een keer over het sociaal domein, en daarna over het ruimtelijk domein. Het lijkt mij prima om daar niet te lang mee te wachten, maar om het vrij snel in te plannen. Dan de motie van het CDA over inhuur en personeel. In het dictum vraagt het CDA om een taakstellende post voor personeel. Ik vroeg mij het volgende af: in principe is elke post taakstellend. Wat bedoelt u precies? Bedoelt u dat wij geen onderscheid meer moeten maken tussen inhuur en vast personeel, moeten we het onder één post vermelden? Als dat zo is, ondersteun ik uw motie van harte, dat gaan we dan doen. Als u bedoelt dat ik een aparte categorie moet bedenken die harder is dan andere begrotingsposten, vind ik het lastig. Als u het eerste bedoelt, ondersteun ik uw motie van harte. Ik wil hem dan zelfs overnemen. De motie van de Partij van de Arbeid over kwijtschelding van gemeentelijke belasting. Het is in lijn met wat de initiatiefnemers in januari jl. deden, alleen hebben zij toen gezegd dat de uitvoeringskosten te hoog zijn als je dat voor alle zzp'ers doet. Dan is het niet meer kosteneffectief en niet meer doelmatig. Nu lijkt er een vrij efficiënte manier te zijn gevonden om de groep die er recht op zou hebben groter te maken. Ik wil toezeggen dat wij precies zullen uitzoeken of dat kan. Als het kan, zorgen we dat het 't komende jaar in de verordening wordt verwerkt. Er komt dan een wijziging op de verordening die we vandaag gaan vaststellen. Dat kan nog wel voor 1 januari 2014.
69
A
Ik ben bij de laatste motie, voorzitter, namelijk die van het CDA over de verkiezingen, M.10. Ik vind het een sympathieke motie, maar er zitten een paar haken en ogen aan. U vraagt om een realistische inschatting van de bezuiniging, maar daar ligt nu net een pijnpunt. Wat de ene partij realistisch vindt, vindt de andere juist niet realistisch – dan zou het 'rijp en groen' moeten worden. Het tweede vind ik toch eigenlijk ook een beetje uw verantwoordelijkheid, namelijk als raad, als raadslid, als fractie die nu vier begrotingen mee heeft vastgesteld. U zou zichzelf moeten vragen: stel nu dat ik die € 26 miljoen of € 24 miljoen (in de septembercirculaire heeft u kunnen lezen dat het € 2 miljoen minder is geworden) zou moeten vinden. Hoe zou ik het dan doen? Dat is toch ook wat de kiezer van u zou kunnen verwachten. Natuurlijk zijn wij bereid en is de ambtelijke organisatie bereid om u daarbij te helpen. Stel dat u de sporttarieven wilt verlagen en dat wilt betalen uit minder sportaccommodaties. Natuurlijk wordt u bijgestaan bij de vraag wat dat dan betekent. Natuurlijk wordt u geholpen om het financieel te bekijken, maar het is in eerste instantie uw verantwoordelijkheid om de keuze te maken. Die verantwoordelijkheid kunt u niet ontlopen; daarmee heeft u meteen een mooie kans om tegen de kiezer te zeggen: stem op mij, want wij gaan dit-en-dit met de stad doen. In plaats van dat u tot 19 maart van alles in de stad gaat beloven, en dan op 20 maart als coalitie bij elkaar gaat zitten, en zegt: jongens, we hebben iedereen gratis bier beloofd, maar nu gaat het echte werk beginnen. Zo moet u het niet willen. Ik vind dat wij de verantwoordelijkheid naar de stad hebben, ook als je de democratie serieus neemt, om dat spel vóór de verkiezingen te doen zodat iedereen weet waaraan hij of zij toe is. Wij helpen u graag, maar u krijgt geen lijst met realistische bezuinigingen. Dat is echt aan u. Tot slot, voorzitter. Ik was hier met een gouden staaf aangekomen, maar werd een beetje van de wijs gebracht door de kleine beurs. Het deed mij denken aan mijn moeder, die vroeger een kasboek voor de week, de maand en het jaar had. Als er aan het eind van de week een dubbeltje niet te verantwoorden was, werden we alle zes op het matje geroepen: 'Wie heeft er iets niet opgeschreven?' Daaraan doet deze portemonnee me denken. Dit [gouden staaf] doet me aan iets anders denken. Een baar goud, die kun je koken, omsmelten en uitgeven, maar eigenlijk is dit meer een teken van onze stad. Wij hebben goud in handen! Door veerkracht, creativiteit, inzet en saamhorigheid kunnen we er met zijn allen iets moois van maken. Dat is vele malen meer waard dan die echte baar goud. Deze houd ik zelf in mijn tas, en maak er mooie aantekeningen van. Ik hoop dat we er de komende tijd met zijn allen de schouders nog onder zetten, en ook in de komende maanden nog goede dingen voor de stad besluiten. Dan wilde ik afsluiten, want dat had ik beloofd. Aan het begin hadden we de filosoof al gehad; nu komt Einstein. Wat heeft hij over begrotingen gezegd? Je zou het niet verwachten, maar ook daarover heeft hij nagedacht. 'Alles dat kan worden geteld,
70
A
telt niet noodzakelijkerwijs. Alles dat telt, kan niet noodzakelijkerwijs worden geteld.' Einstein was heel cijfermatig ingesteld, maar dacht ook wel dieper na. Voorzitter: We zijn er blij mee. De heer Rennenberg: Kunt u die Einstein niet eens uitnodigen voor de commissie, of voor de accountantscommissie? De heer S. Depla: Ja, haha, ik zal hem uitnodigen. Dan gaan we het gesprek met elkaar aan in het NatLab. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Ja, dank u wel. Dan is nu het woord aan mijnheer Helms. De heer Helms: Dank u wel, voorzitter. Ik maak een rondje door mijn portefeuille met de verschillende opmerkingen en zal daarin ook de moties meepikken. Allereerst motie M.07 van het CDA, de cofinanciering. Mijnheer Depla gaf al aan dat deze wellicht wat overbodig is aangezien wij dat al volop doen, maar ik wil de motie beschouwen als een groot compliment, ook aan de hockeyclubs, hoe zij de business case bij elkaar hebben gebracht en hoe zij hun verantwoordelijkheid nemen, waardoor wij als gemeente met zeer beperkt nieuw geld toch die grote kwaliteitsslag kunnen maken. Mag ik de motie op die manier zien? Ik zal de complimenten doorgeven. Voorzitter: Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Ik wil er toch even op reageren nu ook deze wethouder erop terugkomt. Wethouder Depla zei daarstraks dat het een open deur is, en u begint er nu ook weer over. Het klopt niet, want bijvoorbeeld bij VOLT wordt aangegeven dat met name de overheid de eerste stap moet nemen. Dat was juist het punt dat ik wilde maken. Mijnheer Depla verkondigt dus wel iets, maar in de praktijk gebeurt hier niet altijd wat hij verkondigt. De heer Helms: De opmerking over VOLT laat ik aan mijn collega van Cultuur over, maar ik kan u zeggen dat wij altijd cofinancieringsconstructies zoeken, over de gehele breedte van beleidsportefeuilles. Neem bijvoorbeeld de herinrichting van een parkeerterrein bij een winkelgebied; de ondernemer heeft daar zelf € 100.000 aan meebetaald. Zulke cofinancieringsconstructies bedoelen we, en daar proberen wij onze partners in de stad bij te betrekken, opdat ook zij hun verantwoordelijkheid nemen. Bij sommige taken gaat dat beter dan bij andere; sommige taken zijn immers echte overheidstaken. Wij zoeken echter maximaal de kansen. De zorg omtrent de hoogte van de contributie, mijnheer Raaijmakers, laat ik echt even aan de clubs. Ik denk niet dat wij als gemeente moeten gaan ingrijpen in de
71
A
contributiehoogten van sportverenigingen. Behalve de tarieven die aan ons worden betaald, spelen er immers meer factoren mee. Denk aan sponsoring en aan de prijs voor een glas cola in de betreffende kantine. Er zijn gelukkig meerdere hockeyclubs in en rond Eindhoven. Er zijn ook nog een heleboel andere sporten. Ik snap uw zorg, maar ik denk dat u die beter bij de hockeyclub kunt neerleggen, dat ze daarvoor waken. Volgens het CDA waren de sporttarieven wel helder, maar niet op orde. Volgens mij zijn ze wel op orde, maar vindt u het niet leuk. De zorgen werden door enkele partijen gedeeld; ook de Socialistische Partij kwam er wederom op terug. Deze discussie hebben we al vaak gevoerd. Ook vandaag constateer ik dat er helaas geen wijzigingsvoorstel van uw kant ligt, met mogelijke ideeën waaraan ik nog niet gedacht heb. U krijgt van mij nog een memo met daarin alle bezuinigingsopties in de sport. Misschien kunnen we er van daaruit dan nog eens verder over discussiëren. De motie 'Recreatief zwemmen' van het CDA en de Partij van de Arbeid. Zeer sympathiek. Mevrouw Wagt: De motie is alleen van het CDA. De heer Helms: Ik dacht dat hij ook van de Partij van de Arbeid was. Niet? Oké, de motie over het recreatief zwemmen van het CDA, zeer sympathiek. In uw dictum vraagt u om de investeringen 'on hold' te zetten. Dat zou ik niet doen. U doet de suggestie om na te denken over de toekomst van het recreatief zwemmen, welke mogelijkheden erin zitten en wat het betekent voor onze rol als overheid daarin. Die punten hebben wij al aan de orde, ook in de voorbereidingen voor een mogelijk investeringsvoorstel voor De Tongelreep. De projecten staan in voorbereiding. Juist in die voorbereiding nemen wij dit mee. Ik begrijp uw oproep om er wat breder naar te kijken, maar ik ben niet voornemens om daar nu € 10.000 voor neer te zetten bij een extern bureau om 'de waarheid' te vinden. We nemen de afweging mee. Met een concreet investeringsvoorstel kom ik op een later moment nog naar u toe, en dan kunnen wij over juist dat item met elkaar de discussie nog aangaan. Ik zeg u toe dat ik in ieder geval de gedachte achter uw motie van harte steun, en ook meeneem in de verdere voorbereiding van die investering. De heer F. Depla: Ik wil hier nog even op terugkomen; daar zat een beetje het licht tussen het CDA en de Partij van de Arbeid, en daarom vraag ik u wat u hiervan vindt. Wij keken met name naar het investeringsbedrag voor De Tongelreep. Wij vinden het heel belangrijk om duidelijk onderscheid te maken, zodat we straks de keuze kunnen maken. Wat is de rol van de overheid bij een recreatiebad als De Tongelreep? Denk hier aan een Turbotol en zo meer. Hoe verhoudt zich dat tot mensen die voor het babyzwemmen komen of baantjes komen trekken? Dat onderscheid zouden wij graag onderzocht zien. Het gaat om de rol van de overheid vóór je al gaat investeren.
72
A
Voordat je € 4 miljoen gaat investeren, moet je weten of het jouw pakkie-an wel is, of is het straks een Turbotol en al die dingen meer wat betreft recreatiezwemmen, ja, of dat jouw rol wel is. De heer Helms: Ja, daar ben ik het helemaal mee eens. Dat is een vraag die ik mij met mijn politieke achtergrond regelmatig stel. Wat is onze rol? In de eerste discussies over De Tongelreep kwamen er suggesties langs zoals het uitbreiden van wellnessactiviteiten. Ja, zei ik daar direct bij, maar is dat nog wel iets voor de overheid? Wij hoeven toch geen saunacomplex te realiseren? Die vraagstelling zal naar voren komen, en ik zal de bevindingen met u delen zodat wij er verder over kunnen doorpraten. Dan de business case voetbal, de motie van de Partij van de Arbeid. Ook zeer sympathiek; we zijn er voortdurend mee bezig. Ook ik. Ik kan u alvast vertellen dat ik nog geen business case heb. Het was mij even niet duidelijk; ik geloof dat uw motie en uw woordvoerder allebei een andere einddatum vermeldden. In de motie stond 'einde van het jaar,' en uw woordvoerder had het over 'voor het einde van deze periode.' Ik stel voor dat ik u voor het einde van het jaar in elk geval informeer over wat ik al wel heb bekeken, wat ik aan mogelijkheden zie en waar ik tot op dit moment nog niet op sluit, om het zo te zeggen. Voorzitter: Mijnheer Mulder. De heer Mulder: Voorzitter, mag ik hier even op aansluiten? Ook op ons komt dit sympathiek over voor amateurclub Eindhoven, maar er zijn meerdere clubs die in de problemen zitten. Ik wijs maar even op Sportpark Bokt van Nieuw Woensel. Hun hoofdveld is een knollentuin. Die club heeft ook al pogingen ondernomen om een kunststofveld aangelegd te krijgen. Hoe zit het met de prioritering? De heer Helms: Het financiële klimaat waarin wij zitten, zal twee componenten hebben. Eén: is het onvermijdelijk, moet het gebeuren? En twee: is er een financieel plaatje van te maken? Met uw achtergrond in het voetbal weet u ongetwijfeld wat een kunstgrasveld ongeveer kost; dat loopt in de tonnen. Dat geld hebben wij niet op de plank liggen. Dat betekent dat je steeds op zoek moet naar slimme combinaties. Aan de andere kant: als bij een club de situatie zo slecht is dat er echt iets aan het veld gedaan moet worden, zal het op zeker moment moeten gebeuren. Dat hoeft dan niet persé direct een kunstgrasveld te zijn. Als ik de business case niet sluitend krijg, wordt dat bijna onhaalbare kaart. Natuurlijk hebben alle clubs de aandacht van onze sector Sport. De heer F. Depla: Nu hoor ik u eigenlijk zeggen dat u hier gaat kijken naar die slimme combinaties, want dat was natuurlijk de aanleiding voor ons. Bent u dat niet met ons
73
A
eens? U gaat daar de boel namelijk toch op de schop nemen, en dan is het juist handig om te kijken of je slimme combinaties kunt maken. De heer Helms: U refereert aan zaken die we samen met Brabant Water aan het bekijken zijn in dat gebied, bijvoorbeeld de plaatsing van drinkwaterputten. U bent goed geïnformeerd; ik zal daarover eens wat zaken schetsen binnenkort. Met Brabant Water ben ik nog bezig met het afronden van afspraken. Daar kan ik dit dan in meenemen, om u duidelijk te maken wat er wel of niet kan. Overigens, als het over natuurwinst in dat gebied gaat die in elk geval coalitiebreed, maar ook bijna raadsbreed wordt ondersteund, dat doet ons deugd. Dan is er in dat gebied nog het parkeerterrein tussen de hockeyvelden en de Dommel; misschien is dat nog wel een grotere natuurwinst dan een voetbalgrasveld weghalen, wat net iets verder van de Dommel ligt. Ook daar zijn we bezig met mogelijke opties, om die parkeerfaciliteit elders in te richten, ook in het licht van de P&R die we daar gepland hebben. Misschien kunnen we daar dan iets maken. Ook dit is weer een business case. Zodra ik daar substantieel nieuws over heb, meld ik mij. GroenLinks maakte een opmerking over het groenherstel in de Genneper Parken. Dat wordt opgepakt; volgens mij is het de planning dat het toch in de eerste helft van 2014 moet plaatsvinden. De financiering komt uit meerdere potjes – niet alleen uit het Bomencompensatiefonds maar ook uit groenreserve en sportbudgetten, voor zover mij bekend. Ik begrijp dat daarover bij het Trefpunt Groen Eindhoven nog wat discussie was; men vroeg zich af of het wel klopt, ook die afspraken die we hebben gemaakt over het Bomencompensatiefonds. Zojuist heb ik via e-mail meegegeven dat het gesprek daarover nog verder gevoerd wordt met Trefpunt Groen Eindhoven, en ik ga ervan uit dat dat gebeurt. Als het daar definitief rond is, wordt u erover geïnformeerd. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u. Komt u daarmee dan ook terug naar ons, waarom er geld uit het Bomencompensatiefonds zou komen voor dit verhaal? Dit is natuurlijk schade die werd aangebracht. Het Bomencompensatiefonds is vooral bedoeld voor mensen die bomen kappen, en die niet op eigen terrein kunnen compenseren. Het Bomencompensatiefonds zou er in principe voor moeten zijn om die bomen te compenseren, en niet om schade die ergens anders wordt veroorzaakt, te compenseren. De heer Helms: Voor zover mij bekend – maar ik moet er nog wat verder in duiken – zitten er meerdere componenten aan het totale groenproject dat daar dan gedraaid wordt. Ik beloof u dat ik u informeer voor wij dat daar allemaal gaan doen. Ik geef u dan aan wat wij daar precies gaan doen, waar het uit gefinancierd wordt en waarom, en of dat klopt met de afspraken die we er met elkaar over gemaakt hebben.
74
A Dan kom ik bij mobiliteit. Mijnheer Rijnders, ik wil u een gele kaart teruggeven en dat is de kaart voor het taxibeleid. Enerzijds is dat omdat u daar zelf zeer nauw bij betrokken bent en u net als ik weet dat wij vanuit de branche echt pas zeer recent de bevestiging hebben gekregen dat zij echt aan de slag willen met ons. Er lopen nog discussies, onder andere over de posten. Moeten die nu volledig bij de gemeente worden neergelegd? Daar leek het even op. De gesprekken gaan door, en volgens mij kom ik u daarin tegen en helpen wij elkaar ook een beetje. Ik vond die gele kaart voor dit dossier eigenlijk niet zo aardig. Voorzitter: Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Voorzitter, ik snap het, maar u weet net zo goed als ik dat wij u de bescheiden in juni jl. al hebben doen toekomen. Dit betreft de bescheiden die het nieuwe beleid gestalte zouden moeten geven. Het is nu november – een paar maanden later. Het staat dan wel op uw termijnagenda, maar enige concretisering is er nog niet. Ik begrijp heus wel dat er over de kosten gepraat moet worden; daar is de branche zelf ook mee bezig. Er moeten echter nu wel echt stappen worden gezet. De heer Helms: Goed, maar dan moeten we dus wel met een voorstel komen waar ook de branche achter staat. Uiteindelijk moet het wel leiden tot nieuw beleid dat werkelijk effect heeft. Dat betekent dat het gedragen moet zijn, zowel door u als raad als door de branche zelf. Er moet een instrumentarium bij komen dat de problemen daadwerkelijk aanpakt. Over de grootte van de problemen moeten we ook nog een hele discussie voeren, maar laten we dat dan doen als we het hele verhaal af hebben en het aan de raad kunnen voorleggen. De heer Rijnders: Maar dat voorstel heeft u ontvangen, en recent heeft u dat nog een keer opnieuw ontvangen. De heer Helms: Maar mijnheer Rijnders, u zit ook aan tafel met de ambtenaar die daarmee bezig is. Ik waardeer dat, want u brengt daar uw kennis in mee. Uw voorstel wordt daar nauw bij betrokken. U weet dat wij al een heleboel hebben liggen, maar dat het nog over een paar essentiële punten gaat waarover wij het met de branche eens moeten worden, zodat het niet alleen maar op papier leuk is, en dat we niet achteraf – zoals wel vaker is gebeurd – moeten constateren dat het goed bedoeld was, maar dat het niet werkt zoals we zouden willen. Dat wil ik voorkomen. Nogmaals, we zijn er druk mee bezig; ik verwacht dat we daar voor het einde van het jaar hopelijk samen de nodige stappen in kunnen nemen, zodat we de collega's kunnen informeren over de voortgang. De opmerking van mijnheer Reker over de parkeerautomaten, het kentekenparkeren. Daar zijn inderdaad problemen mee. Die problemen zijn ons bekend. We hebben al
75
A
van alles geprobeerd, ook bij de leverancier. Dit type automaat had ook op andere plekken in Nederland de nodige opstartproblemen. Overigens is het geen geldverkwisting; als je ze weghaalt moet je er automaten terugzetten. Ik heb om een update gevraagd: op 10 december a.s. worden de huidige apparaten door de leverancier vervangen door andere, waar het kentekenparkeren wél werkt. Daar zijn voor ons geen kosten aan verbonden, want wij hebben gewoon een contract dat aangeeft dat de leverancier werkende automaten moet leveren. De nieuwe automaten staan onder andere al in Zaandam, en daar werken ze goed. Ik kan natuurlijk geen garanties geven (daar kijk ik wel even voor uit!) maar ik ga ervan uit de nieuwe automaten werken en dat het probleem dan is opgelost. Zeker in een stad die goed is in technologie is het jammer als een nieuw apparaat niet werkt zoals wij het met zijn allen zouden willen. Uw andere punt, het stoppen met HOV II en HOV III. Goed, daar ben ik het absoluut niet mee eens. Als u dat wilt, zult u moeten amenderen, zoals uw collega's u al aanraadden. We hadden het er daarnet even over; het lijkt mij goed als u eens gaat praten met de projectleider en er eens even goed induikt. U noemde een paar dingen waarvan ik van mening ben dat dat echt niet waar is. Tweemaal één is zelfs op de ring voldoende voor de auto, ter hoogte van de Beukenlaan waar we die invoegstrook hebben gemaakt. Het gaat echt niet alleen om het aantal banen, het gaat om het totale ontwerp. Ik stel voor dat u zich eens laat bijpraten en dat wij er dan samen nog een keer naar kijken. Ook over de Ruit werd het een en ander gezegd. Er ligt een amendement; collega Depla heeft er daarstraks ook al iets over gezegd. Het gaat om een reservering in het MIP in 2017. Nee, dat betekent niet dat u nu bij goedkeuring van het MIP al besluit dat het geld wordt uitgegeven. We hebben daar een hele discussie over gehad, ook in de commissievergadering. Er is advisering richting stuurgroep geweest, et cetera. Volgens mij loopt het allemaal zoals we met elkaar hebben afgesproken. In die zin zou ik het amendement willen ontraden, want het doet geen recht aan de discussie. Daarbij komt ook dat het wel heel raar wordt als wij rekening houden met een reservering voor een bepaald project, dat wij dan de naam van dat project plotseling overal gaan schrappen en net doen of het er niet is. Vooralsnog reserveren we, ja, met in gedachten dat wij dat geld op een later moment beschikbaar stellen voor dat project. Echter niet voordat het verdere proces is gevolgd, ook door de provincie. Wij kijken ook mee of er aan de randvoorwaarden wordt voldaan, zoals die aan het begin van het totale project zijn geformuleerd. Daarnaast hebt u mij het een en ander meegegeven; ook daaraan moet worden voldaan. Ik verwijs naar de motie die GroenLinks over VOLT heeft ingediend. Kijk naar de strekking. Wat daar staat, geldt ook voor de Ruit. Ik ben bezig met een bestuursovereenkomst, om ook daar te zorgen voor een formulering die recht doet aan de discussie die we hier hebben gevoerd. De planning is dat ik u nog de komende maand een concept zienswijze op de notitie voorleg die sinds gisteren bij de provincie ter inzage ligt, op reikwijdte- en
76
A
detailniveau. Ik heb dan ook een concept bestuursovereenkomst, zodat we daar samen over kunnen praten, en kijken of het nog steeds past binnen de kaders van de afspraken die we met elkaar hebben. Er worden nog geen onomkeerbare besluiten genomen. Ik zou u willen verzoeken om uw amendement het liefst niet in te dienen. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Even voor de helderheid, want ook wij hebben een amendement. U stelt nu klip en klaar dat u over de Ruit financieel geen onomkeerbare besluiten neemt als we het MIP en de begroting vaststellen. De heer Helms: Dat is correct. Dan ten slotte duurzame mobiliteit. GroenLinks refereerde aan 'Op weg naar schoon vervoer,' het vijfpuntenplan dat vanmiddag, ik dacht door Liesbeth van Tongeren, werd gepresenteerd bij de begrotingsbehandeling in Den Haag. De punten die erin staan vind ik erg goed, zeker als landelijk klimaatambassadeur duurzame mobiliteit, maar ook als wethouder duurzaamheid en mobiliteit van Eindhoven. Het grootste deel ervan kan ik van harte ondersteunen, maar met 'Green Car Valley' heb ik enige moeite. Letterlijk staat er: 'Zuid Nederland kan een hightech regio worden, vergelijkbaar met Silicon Valley, gespecialiseerd in innovatie, ontwikkeling en productie van schoon vervoer.' Misschien moeten we mevrouw Van Tongeren eens uitnodigen, want dat zijn we al. Het heet alleen geen 'Green Car Valley' maar Brainport Regio Eindhoven. Samen met u zou ik mevrouw Van Tongeren willen bedanken voor de ondersteuning van hetgeen wij hier in de regio doen, en dat zij dat ook mee verkoopt buiten onze stadsgrenzen, maar als wethouder citymarketing zou ik u ook willen vragen om ons er gezamenlijk voor in te spannen dat we daar geen nieuw etiket op plakken, anders zijn we straks ook Capital of hightech en Energy wat dan ook – dat moeten we volgens mij niet willen. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, daar zou ik graag op willen reageren. Natuurlijk gaat het ons niet om stickertjes of om de termen die onze landelijke fractie gebruikt. Die waren voor ons overigens ook nieuw. Wat er onder andere achter zit is een opmerking over de landelijke financieringsstromen en de subsidiemogelijkheden voor technologische ontwikkelingen en dergelijke. Wij hebben ooit een werkbezoek aan Brussel gebracht; toen vertelde de burgemeester ons hoe de landelijke regelingen eigenlijk niet aansluiten bij wat hier in de regio zit. Dat soort initiatieven zou ik wél aangrijpen om een punt te maken, ook in Den Haag. Ik zou erop wijzen dat wij hier in Eindhoven goede en bijzondere dingen doen, en dat ontschotting van die financieringsstromen hier in de regio veel resultaten kunnen opleveren. Daarnaast willen wij natuurlijk graag ingaan op de uitnodiging om Liesbeth van Tongeren naar
77
A
Eindhoven te halen, en haar eens te laten zien wat wij hier doen. Wij zijn daar net zo trots op als u. De heer Helms: Dan spreken we dat af. Gisteren was Halbe Zijlstra bij ons op bezoek; hij is teruggegaan met enorm enthousiasme over wat hier allemaal gebeurt. Volgens mij moeten wij dat gezamenlijk en blijvend laten zien. Nogmaals, ik denk dat het ook goed is als wij blijven aangeven dat er geen nieuw etiketje op moet worden geplakt. Dat geeft uiteindelijk alleen maar verwarring over wat wij hier in de regio allemaal aan het doen zijn. Voorzitter: Dan is nu het woord aan mevrouw Schreurs.
Mevrouw Schreurs: Voorzitter, er wordt dit jaar meer vastgoed verkocht dan de opdracht was. Er gaat in elk geval al € 700.000 over naar het volgende jaar. Aan het eind van het jaar kunt u de beslissing verwachten rond het IHP, wat betreft financieringsstructuur en –vorm. Daarna kan het binnen twee maanden worden afgewikkeld. Als ik uw bijdragen hoor, denk ik dat dit een prestatie is die alle menselijke vermogens overstijgt; namens mijn ambtenaren wil ik dat van harte bevestigen. Met zijn allen komen we van ver, maar het gebeurt wél; dat is het goede nieuws. Er worden allerlei resultaten bereikt. Dit is minder moeilijk dan u misschien zou denken, want anders hebben wij een ander probleem. Onze accountant geeft namelijk elk jaar een accountantsverklaring af, ook over het vastgoed. Dus ja, het is een opgave, maar u zult vooral de blije vruchten ervan plukken, de kinderen en jongeren in onze stad niet in het minst. Dat die scholen nu allemaal echt op orde moeten komen, is een verplichting die wij al lang met ons meetorsen. Er vooral voor zorgen dat het klopt met de huidige maatschappelijke opgave is trouwens niet het enige dat gebeurt op het gebied van vastgoed. Wij doen mee met SPEA, een Europees project op het gebied van energie. Het interessante ervan is dat het vooral bedoeld is om het midden- en kleinbedrijf in onze stad in staat te stellen om mee te doen aan dat soort zaken. Het sluit dan ook nauw aan bij wat mevrouw Richters van GroenLinks vooral aanbeveelt: zorgen dat innovatie gericht is op energie. Volgende week ben ik in Amsterdam om samen met heel veel anderen een convenant met minister Kamp te ondertekenen. Waarom doen wij het nu wat intensiever rond energie? In samenwerking met het Woonbedrijf zijn wij begonnen om een 'roadmap' te maken. Wilt u mij onderbreken? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, heel graag, als de voorzitter het mij toestaat. Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen.
78
A
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik had een vraag over het convenant dat u gaat ondertekenen, in relatie tot innovatie en duurzame energie. Kunt u daar iets over zeggen, of kunt u ons iets sturen over wat dat inhoudt? Mevrouw Schreurs: Ja, het moet allemaal op het laatste moment geregeld worden; aanstaande dinsdag staat het in het college op de agenda, ik krijg dan toestemming om dat te doen. Het gaat er vooral om dat je je committeert om een groot aantal woningen en gebouwen op orde te brengen. Het is een directe intentieverklaring om dat goed te regelen. In deze regio doen wij dat op onze eigen manier; vooral voor Woonbedrijf is het heel erg belangrijk dat het past bij wat zij zelf al aan het regelen zijn. U kent waarschijnlijk een aantal van hun projecten op dit gebied wel. Wij proberen vooral helder te maken wat de ontwikkeling in tijd is, en de projecten op de beste manier bij elkaar te brengen in een uitvoeringsprogramma, zodat de zaken zo snel mogelijk uitgerold kunnen worden over deze stad. Natuurlijk is de TU/e daarbij betrokken, en ook anderen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat klinkt als een goed initiatief. Mevrouw Schreurs: Dank u wel. Innovatie heeft ook te maken met cultuur. Zoals de VVD terecht formuleerde moet je niet blind zijn voor de toekomst. Dat maakt het wel lastig om beslissingen te nemen, want als we wisten hoe de toekomst eruit ziet, was het erg gemakkelijk. Je kunt nu nog niet precies definiëren wat het wordt, terwijl je dat wél moet uitvinden. Aan de andere kant: geld is schaars, dus dat geef je niet zomaar uit. Wij werpen ons alleen op voor het stukje dat op geen andere manier te regelen is; daar gaat de motie van het CDA over. Alle bijdragen die ik heb gehoord, van de Partij van de Arbeid, van GroenLinks, van D66 en van de VVD, leiden eigenlijk maar tot één conclusie, namelijk dat het slim is om dat nog eventjes heel goed te benadrukken. Het college vindt dat de motie van GroenLinks 't scherpst formuleert dat het echt de bedoeling is dat je alles scherp op tafel hebt en dat er tot dat moment feitelijk geen beslissing genomen is. Het kan dus ook gewoon 'nee' zijn, maar wij scheppen de mogelijkheid om 'ja' te kunnen zeggen. Dan heb ik, denk ik, ook nog iets wat u wel plezierig vindt. In de raadsvergadering van vorige week zou het amendement dat aangenomen werd feitelijk geen ruimte laten aan Carte Blanche. Aan de andere kant heeft u in groten getale, ik dacht zelfs unaniem, de motie ondertekend die daarover ging. Vandaag zijn de regels voor subsidietoekenning in het college behandeld. U ontvangt ze morgen. Wij hebben ervoor gezorgd dat het Carte Blanche verhaal daarin netjes wordt meegeregeld, conform uw diepste verlangen.
79
A
Cultuuruitgaven staan onder druk; toch gaan we het geld dat voor Culturele Hoofdstad gereserveerd was niet nu uitgeven. Het is precies zoals mevrouw Verhees het naar voren bracht: het is een beetje zonde om niet te kijken hoe je dat geld kunt combineren met ander geld dat bijvoorbeeld bij de provincie ligt en bij de andere steden. Het is een beetje zonde om niet te kijken hoe je de meeste waarde kunt creëren met het schaarse geld dat er is. In de samenwerking met de andere Brabantse steden en de provincie hebben wij elkaar al op veel culturele terreinen gevonden; nu gaat het er nog om, om met elkaar te kijken waar je het dan aan besteedt. De enige die daarover de beslissing neemt, bent u, zoals altijd. Wij zullen ervoor zorgen dat op korte termijn helder is, ook vanuit de samenwerking in Brabantstad, hoe je dat op een voor de maatschappij en onze stad acceptabele manier kan doen. Het wordt dus ook nog gekoppeld aan allerlei andere zaken, maar uiteindelijk maakt u uw eigen integrale afweging. Het is overigens geld dat altijd al voor cultuur bestemd was. Zoals mijn collega al heeft aangegeven: de 'greep' die voor andere dingen wordt gedaan, is eigenlijk niet aan de orde; het behoort cultuurgeld te blijven, tenminste, dat is tot nu toe het principe, gebaseerd op uw eigen begrotingsspelregels. Vorige week donderdag had ik het grote genoegen – geen loze term – om in Vaartbroek aanwezig te zijn bij een bijeenkomst, georganiseerd door Woonbedrijf. Aan de buurt werd gevraagd wat zij graag voor invulling zouden zien in de vrijkomende bibliotheekruimte. De zaal zat stampvol. Mensen kwamen met de prachtigste initiatieven. Eén van die initiatieven was om de bibliotheek door te ontwikkelen. Op dat moment bleek dat niet helemaal helder was wat voor besluitvorming er in deze raad had plaatsgevonden, dus omdat ik toch aanwezig was heb ik dat even uitgelegd. Ik heb uitgelegd dat wij er vooral voor hebben willen zorgen dat de bibliotheek voor kinderen de functie moet vervullen die ze behoort te hebben, namelijk zorgen dat zij maximaal leesvaardig worden, dat dat de reden was om de bibliotheek naar de scholen te brengen en dat het wordt aangevuld met mediawijsheid en allerlei nieuwigheden die op ons afkomen. Dat het noodzakelijk is dat kinderen daarin hun weg vinden omdat het cruciaal is voor hun toekomst. Ten aanzien van de doorontwikkeling van de locaties zie je dat heel veel vrijwilligers dat met heel veel gusto op zich nemen. Dat is wat deze stad altijd zo sterk heeft gemaakt: de vrijwilligers die het elke keer weer doen. Vanuit de zaal werd de juiste conclusie getrokken die wederom nauw aansluit bij de financieringsmotie van het CDA; er werd namelijk gezegd: je kijkt gewoon hoe ver je met elkaar kunt komen, en als het laatste stukje niet komt, kijk je naar de gemeenschappelijkheid. De overheid lijkt iets abstracts, maar uiteindelijk, zo werd daar geconcludeerd, moet dat geld gewoon door iedereen op de een of andere manier worden opgebracht. In zó'n tijd leven wij nu! Al die mensen zijn met elkaar in staat om dingen van waarde te heruitvinden en gestalte te geven. Al die mensen beleven daar een enorme vreugde aan. Het is heel mooi als je zelf een stukje van de oplossing bent. De motie die het CDA en het OuderenAppèl hebben ingediend, steekt naar mijn mening in op de oude manier. Je zegt eigenlijk dat je het wel even op die manier regelt, want 'dat is wat ze nodig
80
A
hebben.' Het is echter veel logischer om eerst te kijken wat er gebeurt, en dan pas te kijken wat er aanvullend nog nodig is – en om dat dan in co-creatie met elkaar te creëren. Voorzitter: Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Ik denk dat ons grote verschil van mening zit in de manier waarop u de verantwoordelijkheid van de raad interpreteert, voor het besluit om de bibliotheek in te huizen in de Witte Dame. Zou dat kunnen? Mevrouw Schreurs: Ons grote meningsverschil zit 'm in het feit dat wij geld gevoteerd hebben om het ook naar de scholen toe te brengen. U heeft daar eigenlijk nooit mee ingestemd. Ons fundamentele meningsverschil zit in het inzetten op betere educatie voor kinderen. De heer Weijs: Zoals u hebt kunnen zien is de aanleiding voor de motie het besluit dat de gemeenteraad in 1996 heeft genomen, om de bibliotheek in te huizen in de Witte Dame, en de bibliotheek medeverantwoordelijk te maken voor de Witte Dame. Daarna volgde het collegebesluit om goed te keuren dat het leeg gekomen deel van de Witte Dame van Philips Design werd overgenomen door de gesubsidieerde instelling; dat moet inderdaad door het college bekrachtigd zijn. Daar gaat het mij uiteindelijk om, en ons wezenlijke meningsverschil is dat ik daar verantwoordelijkheid voor neem, en dat dus bij u zoek. Mevrouw Schreurs: Nee, u hoeft daar helemaal niet naar te zoeken, want het college neemt daar gewoon verantwoordelijkheid voor. Nogmaals, het cruciale verschil van mening tussen u en mij zit in het feit dat het belangrijkste in die hele bibliotheekdiscussie is geweest: ga je wel of niet voor de kinderen? U heeft tegen gestemd. U bent niet voor de kinderen gegaan. U bent niet voor hun toekomst gegaan. Daar zit ons echte meningsverschil. Ga je voor de toekomst, of ben je er blind voor – in de woorden van de VVD. De heer Weijs: U ziet dat ik in de motie op geen enkele manier het besluit van 23 april 2013 ter discussie stel, maar wel uiting geef aan de zorgen over de toekomst van de bibliotheek. Die toekomst van de bibliotheek, die u zo rooskleurig neerzet, is er niet voor de kinderen als er in de toekomst geen financiën zijn. Mevrouw Schreurs: Mijnheer Weijs, u duidt de opmerking. U heeft tegen gestemd! Als het aan u gelegen had, was er voor die kinderen niet eens toekomst geweest binnen hun eigen school. Geeft u nu gewoon eens een keer toe dat u het waarschijnlijk gewoon gemist heeft. U had gedeeld kunnen stemmen, u had het eruit kunnen lichten. Als ik uw motie zo bekijk, houdt u vooral vast aan het verleden om dingen te regelen. Dat doet geen recht aan de eigen kracht van mensen. Je kunt voor wijken en
81
A
buurten wel van bovenaf iets regelen, maar het voldoet pas als je het samen met de mensen en van onderaf regelt. Dat zit in het bibliotheekverhaal van nu. De heer Weijs: Het verbaast me dat u terugkomt op een gevecht uit het verleden. Ik heb dat achter mij gelaten. Het gaat mij om de toekomst. Mevrouw Schreurs: Eerlijk gezegd, mijnheer Weijs, denk ik dat u het in deze raad achter u hebt gelaten. U komt er echter telkenmale op terug; u hebt het er steeds maar over. Weet u wat interessant is? Dat u in uw palet 'Beter Bezuinigen' minder voor de bibliotheek over had dan deze raad beslist heeft om eraan te besteden. In elk geval nemen wij de verantwoordelijkheid voor de Witte Dame. Voorzitter: Mijnheer Mulder. De heer Mulder: Dank u wel, voorzitter. Collega Weijs heeft het over zijn zorgen voor de toekomst van de bibliotheek. Ik ben betrokken geweest bij enquêtes in de wijkbibliotheken. Aan vele mensen heb ik gevraagd of zij van plan zijn om naar de centrale bibliotheek te gaan als het wijkfiliaal sluit. Een grote meerderheid, waaronder vele ouderen, zeiden: nee. Ik heb dus ook mijn zorgen over de toekomst van de centrale bibliotheek. Mevrouw Schreurs: Volgens mij is dat niet logisch met elkaar verbonden. U was er ook bij in Vaartbroek, u hebt ook gezien hoe mensen daar aan het oplijnen waren om het zelf te gaan regelen. U kent ook de situatie in Prinsejagt. Daar is niet eens een bibliotheek gesloten en daar heeft men het al opgericht! Volgens mij moet u vooral vieren dat mensen niet afgeschreven zijn, maar dat mensen juist ongelooflijk veel zaken samen kunnen regelen. Daar heeft het OuderenAppèl toch ook altijd voor gestaan? Als dat niet het geval was, als we het allemaal alleen maar met geld zouden moeten doen, zou deze stad pas echt ten onder gaan, want alleen met geld red je het niet meer in deze tijd. Volgens mij heb ik nu nog één motie over, en die gaat over groen. Het is een uiterst sympathieke motie; het college wil hem graag gekwalificeerd uitvoeren. Het is een zeer onderbouwd verhaal. Misschien is het handig om deze motie in de commissie te brengen; dan kunnen we precies met elkaar uitdiscussiëren wat er wel kan en wat niet. Het probleem zit vooral in het gedeelte dat vraagt om precies aan te geven wat het gaat kosten om het helemaal op orde te brengen. Hier geldt ook dat we allerlei nieuwe manieren aan het introduceren zijn om dingen te doen, altijd specifiek voor een situatie, specifiek voor een locatie en specifiek voor de partijen die erbij betrokken zijn. Dat betekent dat je niet zo handig aan de voorkant kan zeggen wat het allemaal precies kost. We proberen het meeste te maken van de mogelijkheden die er zijn.
82
A
Voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. In het MIP spreekt u over 2% curatief onderhoud. Daar hebt u € 400.000 voor nodig. Als ik dat doortrek, is daar een budget uit te vormen. Ik zou dan toch wel graag verduidelijkt willen hebben wat u nu zegt. Mevrouw Schreurs: Ja, precies, en daarom verwijs ik het ook naar de commissie. Om een voorbeeld te geven: collega Helms gaat feitelijk over het stuk in de begroting dat gaat over het introduceren van allerlei nieuwe verkeersstructuren. In dat gedeelte laten wij de bomen altijd meelopen. Vroeger kwam dat er altijd een beetje achteraan. Wij hebben afgesproken dat ze nu een primaat krijgen. Dat betekent dat het binnen die budgetten gewoon op een goede manier wordt opgelost. Dat was een voorbeeld. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan stel ik u voor dat we de motie aannemen en dat we de uitwerking van die twee punten, van hoe wij het opgeleverd willen hebben, in de commissievergadering bespreken. Mevrouw Schreurs: Ja. Het vooral kijken wat er precies moet gebeuren zou ik dan graag koppelen aan ons 'open data' verhaal. Dat willen we graag met de stad oppakken. Dus van alle bomen komt binnenkort informatie over wat er al aan onderhoud aan is gedaan, en een overzicht van de huidige toestand – allemaal van dat soort gegevens. In co-creatie met de stad willen we helder krijgen wat die bomenopgave inhoudt. Er is zoveel deskundigheid in de stad, die we helemaal niet weten te kapitaliseren! Omdat we dat niet op die manier georganiseerd hebben. Daar zijn die open data belangrijk in. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat vinden wij goed om te horen. Ons initiatiefvoorstel van 19 november a.s. zal u daar ook mee helpen. Mevrouw Schreurs: Dank u wel. Voorzitter: Mijnheer De Jong. De heer De Jong: Dank u, voorzitter. Ik begrijp van de wethouder dat zij positief staat tegenover de motie. Wij gaan er graag over met u in discussie in de commissie, maar dan heb ik graag wat meer beeld bij de koppelingen die u nu legt en die ik niet direct zie. Mevrouw Schreurs: Ik zal zorgen dat er zo snel mogelijk een stuk over komt. Omdat dit belangrijk is en omdat het ook belangrijk is dat we allerlei dingen kunnen regelen, stel ik voor dat wij dat nog deze maand laten plaatsvinden, als uw presidium dat goed vindt.
83
A De heer De Jong: Prima. Voorzitter: Oké. Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Als de wethouder nog even een seconde heeft? Er liggen twee amendementen met betrekking tot VOLT, en een motie. Voor alle duidelijkheid: u gaat de motie omarmen. Wilt u dat ze nog in stemming komt? Ontraadt u in elk geval het amendement van de Partij van de Arbeid? Over dat van de Socialistische Partij heb ik nog niets gehoord. Mevrouw Schreurs: Ik zal even duidelijk zijn. De Socialistische Partij zegt dat het gewoon niet moet gebeuren, nou, uit mijn verhaal kunt u begrijpen dat het college dat afwijst. In uw amendement heeft u uitgelegd hoe u het bedoelt, maar het is nu breed geformuleerd. Het is niet specifiek genoeg, en het hoort niet in een MIP thuis. Het is wel sympathiek dat u aangeeft dat u het geld alsnog voor cultuur wilt inzetten, als het niet voor VOLT ingezet gaat worden. Dat is een interessant signaal. Het is nu echter handiger om het voor VOLT te laten, en de scherpte in de discussie te brengen zoals verwoord in de motie van GroenLinks. Dus ja, het college omarmt de motie, maar het is aan de indiener van de motie of die al dan niet in stemming moet worden gebracht. Van het college hoeft het niet, want wij gaan hem, als u ons dat toestaat, uitvoeren. De heer Raaijmakers: Een kleine correctie. Ik heb op vragen van de VVD en D66 aangegeven dat ik met mijn amendement niet bedoeld had dat het geld buiten het cultuurgebied besteed moet worden. Dat geeft echter ook niet impliciet aan dat het per definitie binnen cultuur besteed moet worden, want daarover gaan we als raad. Mevrouw Schreurs: Aààh, mijnheer Raaijmakers! De heer Raaijmakers: Dat is toch netjes? Of niet? Mevrouw Schreurs: Ja, geheel correct, maar ja, jammer hè? De heer Raaijmakers: Nu heb ik een Engelse term in gedachten die ik maar even laat voor wat hij is. Die vind ik hier niet netjes. Ik heb nog wel een verduidelijkende vraag. Ik moest het even uitspreken omdat de VVD mij had gevraagd waarom ik dat amendement nu had ingediend – ik las dat de exploitatie lastig zou worden. Dat wisten we. Er stond echter ook in dat de kapitaallasten misschien niet doorberekend zouden worden in de exploitatie. Dat is een soort fiscale huur 2.0. Ik zou u toch willen vragen om daar heel zorgvuldig mee om te gaan. Ik dicht u dat zeker wel toe, maar ik wil u de waarschuwing op voorhand meegeven.
84
A
Mevrouw Schreurs: Ik heb het goed gehoord. Het echte probleem is natuurlijk dat wij geen geld te vergeven hebben. Binnen alles wat wij ondernemen, zeker binnen vastgoed, moet het gewoon gedekt zijn wat betreft liquiditeit. Ik voel dus helemaal met u mee. Als er een uitzondering gemaakt moet worden, is dat echt een uitzondering; dat ben ik helemaal met u eens. Er moet dan een bijzonder goede onderbouwing onder liggen, wil dat mogelijk zijn. Uiteindelijk bent u het echter zelf, die daarover gaat. Voorzitter: En monumenten? Mevrouw Schreurs: De monumenten, ja, impliciet had ik al aangegeven dat het niet handig is om dat te betalen uit Culturele Hoofdstad. Het opvallende is dat het CDA zelfs bereid is om elke cofinanciering van de provincie voor een bedrag van pakweg € 200.000 in gevaar te brengen. Het lijkt ons handiger als u andere dekking zoekt. Voorzitter: Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Scholten. Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Eerst wilde ik ingaan op de Wmo en de € 25 miljoen bestemmingsreserve. Daarna zal ik nog drie moties / amendementen behandelen.
De vraag werd gesteld hoe de bestemmingsreserve, of het voorstel dat het college nu doet, zich verhoudt tot de motie die de raad unaniem heeft aangenomen en waarin werd gesteld dat Wmo-geld alleen bestemd is voor de Wmo. Je zou eigenlijk kunnen zeggen dat die motie de voorloper is geweest voor die bestemmingsreserve die wij in de Kadernota van dit jaar gecreëerd hebben. Daarin is ook de voeding van die bestemmingsreserve geduid. Onderdeel daarvan was de reserve Wmo zoals we die toen hadden; een bedrag van € 4,9 miljoen. Daarnaast hebben wij aangegeven dat de onderbesteding van het armoedebeleid erin komt, de onderbesteding van de Wmo en de onderbesteding van het sociale domein, waar wij sturen om het sociale domein met minder geld te kunnen uitvoeren. Dus, zo zou je kunnen zeggen, in 2012 is die reserve voor de Wmo overgeheveld naar de bestemmingsreserve sociaal domein. Het ligt ook breder dan alleen de Wmo; de decentralisaties gaan dan ook over een breder gebied. Ze gaan over zorg en welzijn, en niet alleen over de Wmo. In diezelfde Kadernota hebben we met elkaar afgesproken dat we de bestemmingsreserve zouden maximaliseren tot € 25 miljoen. Vervolgens kregen wij mee- en tegenvallers in het sociale domein. De resultante daarvan is die afdracht aan de voorziening, die we dus hebben gemaximaliseerd. U hebt gevraagd of die € 25 miljoen wel genoeg is. Sommigen van u hebben de neiging om daar geld aan toe te voegen; daar ligt eigenlijk de vraag aan ten grondslag of die € 25 miljoen wel voldoende is, of dat wij meer nodig hebben. In de Kadernota hebben wij onderbouwd hoe we komen tot die € 25 miljoen. Wij hebben de bezuinigingsopgave voor de komende jaren in beeld gebracht, kijkend naar de kortingen die het rijk doet op de decentralisaties. Wij
85
A
krijgen dus dezelfde taken, echter met minder geld. Hoe gaan we daarop sturen? Wij hebben enkele maatregelen aangekondigd, en ik zal ze u noemen. We hebben gezegd: wij moeten een uitspraak doen over hoe we die inkomensgrenzen en vermogenstoetsen straks gaan hanteren in het kader van de AWBZ en de Wmo. Er is meer mogelijk dan wat wij tot nu toe doen. Verder is daar de ontkokering van de voorzieningen. Diverse 'doelgroeporganisaties' hebben allerlei voorzieningen in de wijken – kunnen wij die niet bundelen? Er zijn bijvoorbeeld zorgcirkels, waarin verschillende zorgorganisaties de nachtopvang hebben gebundeld met een efficiëntieslag. Daarnaast is er het anders inrichten van voorzieningen, een groter beroep doen op de zelfredzaamheid van burgers (de 'kanteling' in de Wmo), investeren in technologie, in arbeidsbesparende technologie. En we hebben natuurlijk de maatschappelijke kosten- en batenanalyse van WIJeindhoven, de MKBA. Van al die maatregelen hebben wij een deel p.m. gezet in de Kadernota, want daarover zijn wij volop met instellingen in gesprek. Het Kabinet heeft echter weer een aantal dingen veranderd in vergelijking met mei jl. Over de huishoudelijke hulp is weer een ander besluit genomen en helaas krijgen wij binnenkort het bericht van staatssecretaris Van Rijn dat de persoonlijke verzorging toch niet naar de gemeentes komt. Er verandert dus ook nog van alles. Het college is van mening dat de onderbouwing van die € 25 miljoen nog steeds stevig is en dat de voeding nog steeds voldoende is. Eigenlijk is er geen aanleiding om het besluit van de Kadernota ter discussie te stellen. Je zou zelfs kunnen zeggen, sterker nog, door de wijzigingen van het landelijk beleid zijn de risico's minder geworden. Ook in die zin is er eigenlijk geen aanleiding om het plafond ter discussie te stellen, en áls we dat al zouden doen, zou de jaarrekening daar een beter moment voor zijn. Dan weten we hoe we dit jaar afsluiten, want, nogmaals, als u die € 2 miljoen nu uit deze begroting haalt, hebben we een gat in 2014. Het jaarrekeningresultaat zit nog niet in deze begroting; dat zou vanuit financieel oogpunt zuiverder zijn. Inhoudelijk is er wat het college betreft eigenlijk geen aanleiding om het plafond van die € 25 miljoen nu ter discussie te stellen. Dan wilde ik de moties behandelen. Ik doe het maar even zoals ik ze voor mij heb liggen; ik weet niet of dat de goede volgorde is. Het voorstel voor een sociaal meerjareninvesteringsplan. Het college is daar niet voor. In het huidige MIP zitten immers ook al heel veel sociale investeringen; de VTA's zitten erin, onderwijshuisvesting zit erin en er zitten sportvoorzieningen in. Wat is sociaal en wat is niet sociaal? Verder zou ik zeggen: laten wij de MKBA afwachten van WIJeindhoven. Daarin wordt duidelijk welke investeringen we extra willen gaan doen om tot het resultaat te komen dat we nodig hebben voor het sociale domein. Ik heb het gevoel dat een sociaal MIP, zo noem ik dat maar even, weinig toevoegt aan de informatie die u nu al heeft, en dat het eigenlijk alleen maar heel veel extra ambtelijk werk oplevert.
86
A
De motie over de zorgwacht. In 2011 heeft het OuderenAppèl al eens een vergelijkbare motie ingediend. Die heeft het college ontraden. Via een raadsinformatiebrief hebben wij u toen geïnformeerd over het andere Eindhovense initiatief, het project 'Welslagen.' Wij hadden het gevoel dat de intentie van 'Zorgwacht,' de aanpak, via 'Welslagen' al in deze stad gerealiseerd wordt, maar dan meer met jongeren. 'Welslagen' gaat vooral over jongeren met een BBL-traject, die van daaruit ook uitstromen in de zorg. Dat project loopt nog steeds. Ik zou de motie opnieuw willen ontraden omdat ik denk dat wij een goed alternatief hebben, wat ook een heel mooi initiatief is. Ten slotte de herijking van het noodfonds. Meerdere fracties hebben aangedrongen op voorstellen in het kader van het armoedebeleid, voor de besteding van de Klijnsma-middelen. Dit gaat niet specifiek over de Klijnsma-middelen, dit is een breder voorstel. Dit gaat over volwassenen; eigenlijk over iedereen, zeg maar. Toch zou ik u willen vragen om dit voorstel te betrekken bij de discussie die we later gaan krijgen over het armoedebeleid in bredere zin. Daarin heeft GroenLinks het voorstel gedaan om de wijkteams van generalisten wat meer financiële armslag te geven om kleine financiële problemen te kunnen oplossen. Een regelvrij potje, werd dat genoemd. Je hebt dan wel direct de koppeling met de hulpverlening; vaak is er immers ook een gedragsverandering nodig om tot een structurele oplossing te kunnen komen. Dat lijkt mij eerlijk gezegd een betere route, en dan zouden we misschien het Steunpunt goed moeten aansluiten op die wijkteams, en helder moeten hebben welke vragen zij nog wel behandelen, en wanneer zij met hulpvragen gaan doorverwijzen naar de wijkteams. Ik ondersteun wel uw oproep dat wij iets moeten met de toenemende vragen aan het noodfonds. De vraag is echter of het noodfonds voor die vragen de juiste plek is, of dat wij die vragen misschien wat meer bij de wijkteams moeten gaan neerleggen. Dat was het, voorzitter. Volgens mij heb ik alle punten behandeld. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, een korte reactie op het voorstel van de wethouder om op de discussie rondom de Wmo-reserve bij de jaarrekening terug te komen. Op zich vind ik dat een goed idee, want dat is wat de motie oorspronkelijk heeft gezegd: kom met een separaat voorstel vóór de behandeling van de jaarrekening, zodat wij er iets van kunnen vinden. Wij hebben nu vooral de discussie in het licht van die reserve gevoerd. Ik heb zelf maar weinig gevoel bij de opbouw, en of dat in de toekomst nu wel of niet voldoende is. Wellicht is dat ook iets om dan wat uitgebreider op terug te komen. Het gaat er voor mij echter ook om dat je als raad eventueel andere keuzes zou willen maken. Als we structureel zoveel geld overhouden – dit fenomeen hebben we bij armoedebestrijding ook gezien – zou de raad ook de afweging kunnen maken dat we dan wellicht niet zo hard hoeven te sturen op vragen zoals 'hoe ga je om met
87
A
zelfredzaamheid?' Of het voorbeeld dat ik zelf hanteerde, over eigen bijdragen van chronisch zieken en gehandicapten waarvan we weten dat die mensen veel financiële klappen krijgen. Ik doe daar nu geen voorstel over; ook dat zullen wij betrekken in de armoedediscussie. Zo hebben we het afgesproken. Ook in dat licht zou ik wel een keer een goede discussie willen houden over overschotten in de Wmo. Mevrouw Scholten: Het lijkt mij een goed voorstel. Kijk, wij zijn meer gaan sturen op de Wmo. Een deel van de onderbesteding komt voort uit het feit dat wij bij de bestuurlijke aanbesteding, anderhalf jaar geleden, een lager tarief hebben kunnen afspreken met alle zorgaanbieders. Daar hebben wij toen structureel wel € 2 miljoen mee bespaard. We zijn dus echt gaan sturen omdat wij op de lange termijn aanlopen tegen een enorm tekort in die Wmo, althans, wat de individuele voorzieningen betreft, en vanuit de vergrijzing een toenemende zorgvraag. Het gaat eigenlijk om dubbele vergrijzing: meer mensen worden ouder, en nóg ouder, waardoor de zorgvraag toeneemt. Daar zijn wij proactief op gaan sturen. En aan het begin van deze periode hebben wij natuurlijk vanuit onze zorgen om de economische crisis € 2,5 miljoen extra vrijgemaakt voor armoedebeleid, en € 2,5 miljoen extra vrijgemaakt voor de Wmo. De groei heeft zich in die mate bij de Wmo niet voorgedaan, ook bij het armoedebeleid niet, behalve dit jaar. Dit jaar gaan we € 800.000 tekort komen op het armoedebeleid, omdat het aantal mensen in de bijstand is gegroeid, dat weet u zelf ook. Het aantal mensen op de armoedegrens neemt toe. Daar zie je dat onze zorgen terecht waren; er is een soort na-ijleffect. Wij zijn aan de voorkant ook heel ruimhartig geweest om extra geld toe te voegen, wat achteraf deels niet nodig bleek te zijn. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg. Mevrouw Scholten: Mag ik nog één zin, om het af te maken? Daarmee is hij niet gekoppeld aan bezuinigingen of aan maatregelen die wij ingezet hebben om het anders te doen. Het was gewoon extra geld, wat niet nodig was. Voorzitter: Nu mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja, voorzitter, de wethouder is duidelijk en ik heb ook vertrouwen in deze wethouder, moet ik u zeggen. Het noodfonds is een instituut, en niet van de laatste jaren. In de jaren '90 bestond het al. Het kreeg toen 200.000 gulden om noden te lenigen. Het is nu alweer een tijdje terug van weggeweest; het krijgt nu € 50.000. Ik heb in mijn bijdrage al aangegeven dat de aanvragen bij charitatieve instellingen schrikbarend toenemen; zij komen op zeker moment in de problemen. Het ergste is dat mensen de weg hebben gevonden naar die vaste plek in de stad waarvan zij weten dat ze er hulp kunnen krijgen. Als u die gaat verleggen naar andere instituten, zullen er een heleboel mensen buiten de boot vallen. Zij doen dat gewoon niet. Velen komen er uit stille armoede naartoe, omdat zij vertrouwen
88
A
hebben in die plek waar zij naartoe gaan. Het wordt heel goed geregeld hoor, op dat plekje. Daar moet je dan wel rekening mee houden. Mevrouw Scholten: Daar zal ik kort op reageren, voorzitter. Mijnheer Rennenberg, er zijn ook andere mogelijkheden. We kunnen ook kijken of de generalisten van WIJeindhoven een vaste contactpersoon in de Catharinakerk kunnen krijgen. Wat mij betreft ligt de uitwerking open. Het gaat mij erom dat de mensen die daar aankloppen, structureel geholpen gaan worden. Laten we kijken hoe we de relatie met de hulpverlening op de beste manier vorm kunnen geven. Ik zeg heel eerlijk dat de financiën het probleem niet zijn. In het budget voor het armoedebeleid is dit altijd wel op te lossen. Het gaat veel meer om wat de beste inbedding is. Voorzitter: Oké, dan gaan we nu naar….. De heer Rennenberg: Voorzitter, nog heel even. Wat betreft het structurele, dat weet u zelf ook wel; die twintig of vijfentwintig vrijwilligers die daar zitten, zijn allemaal heel goed opgeleide personen. Zij sturen de moeilijke gevallen altijd terug naar de reguliere instellingen, die daarvoor zijn. Daar zit geen ruis tussen. Voorzitter: Wij gaan verder met mijnheer Torunoglu. De heer Torunoglu: Dank u wel, voorzitter. Ik ga het kort houden, want er zijn maar drie punten waarop ik wil reageren. Allereerst het CDA, hun opmerking over het TDgebouw. Volgens mij zijn wij het met elkaar eens dat we zo snel mogelijk een goede bestemming voor het TD-gebouw willen vinden. Via een raadsinformatiebrief heb ik u er al over geïnformeerd dat we bezig zijn om via een makelaar te kijken of er via het huidige bestemmingsplan een nieuwe functie voor gevonden kan worden. Daarbuiten zijn wij natuurlijk druk doende om te kijken op welke manieren we zo snel mogelijk een juiste bestemming kunnen vinden voor het TD-gebouw. In de commissievergadering begreep ik dat u samen met de Partij van de Arbeid van plan was om het te agenderen in de commissie; het lijkt mij goed om er daar dan nog eens over verder te discussiëren met elkaar. Mijn tweede punt gaat over de motie Dorpsraad Acht. Eind 2011 heeft uw raad daar een beslissing over genomen. Ik zie nu geen aanleiding om dit te heroverwegen, omdat er indertijd een goede discussie over is geweest in de raad. Gezien de vele buurt- en bewonersorganisaties die ik de afgelopen maanden heb bezocht, zie ik eigenlijk geen enkele aanleiding om met u mee te gaan in deze motie. In die zin raad ik u de motie af. Voorzitter: Mijnheer Rennenberg.
89
A
De heer Rennenberg: Mijnheer Torunoglu, bij die Dorpsraad ging het eigenlijk niet meer om het geld dat zij van de gemeente kregen, maar het ging om hun aansluiting op de gemeente, om de antwoorden op hun problemen. Dingen werden steeds maar uitgesteld; ze kregen onvoldoende ondersteuning van de gemeente. De heer Torunoglu: Wanneer was dat? De heer Rennenberg: Nu, de laatste periode. Zij hebben toen de handdoek in de ring gegooid! De heer Torunoglu: Ik heb gesproken met een van de leden van de Dorpsraad. Ik snap uw punt, maar de verwachtingen die er aan die kant zijn, komen niet overeen met hoe wij omgaan met de reguliere bewonersorganisaties. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld het bestemmingsplan waarover wij met elkaar van gedachten hebben gewisseld, betreft Kerkdorp Acht en het bruggetje dat daar gebouwd zou worden. Op dat bestemmingsplan kunnen direct betrokkenen hun zienswijze indienen. Voorheen had de Dorpsraad allerlei bevoegdheden, waardoor zij voorafgaand aan de ter inzagelegging ook hun mening konden geven. Dat kan nu niet meer. Dat is een nieuwe werkelijkheid, en ik snap dat dat moeilijk voor ze is. Daar is echter discussie over geweest; het enige wat wij als gemeente doen is hen behandelen als iedere andere bewonersorganisatie. De ene keer is het relevant, en betrekken wij hen er actief bij, en de andere keer volgen we de gebruikelijke procedures, zoals we dat doen in Tongelre of in Woensel of waar dan ook in de stad. Ik snap de gevoelens en ik heb daar wel gesprekken over gevoerd, maar de verwachtingen vanuit de Dorpsraad moeten simpelweg nog bijgesteld worden naar hun nieuwe positie. Tot slot, voorzitter, de motie van de Socialistische Partij over woonoverlast. Wij hebben hierover in de commissievergadering inderdaad met elkaar gediscussieerd. Ik wil deze motie omarmen, hoewel ik een klein probleem heb met het dictum. Het gaat over de cijfers in combinatie met de tevredenheid van de klagers. Een klager kan ontevreden zijn terwijl wij goed gehandeld hebben, óf heel erg tevreden zijn ondanks het eindresultaat. De causaliteit die u legt in 'tevredenheid van klagers,' en dat dat dan iets zegt over het functioneren van het meldpunt, gaat niet helemaal op. Ik wil de motie omarmen en ik wil de evaluatie graag laten uitvoeren, maar dan wel met een open vizier. Voorzitter: Mijnheer Van Erp. De heer Van Erp: Misschien even een toelichting op wat er in het dictum staat. Het is én-én. Het ging over de cijfers enerzijds, voor zover dat mogelijk is, en om ook de tevredenheid van klanten mee te nemen nadat de zaken afgewikkeld zijn. Het is dus beide.
90
A
De heer Torunoglu: Maar de tevredenheid van klanten na afwikkeling zegt eigenlijk niets. Iemand kan heel erg ontevreden zijn, terwijl wij er toch alles aan hebben gedaan om het op een goede manier op te lossen. Andersom is ook mogelijk. Ik kan proberen om u die inzichten te verschaffen, maar het gaat mij net iets te snel om daaraan dan conclusies te verbinden. Ik heb u in de commissievergadering gehoord; het gaat u erom dat het geen strikt cijfermatige evaluatie wordt, zo van 'zoveel klachten hierover en zoveel klachten daarover.' Het gaat u veel meer om het effect. Ik heb hierover ambtelijk overleg gehad; het is echt heel erg moeilijk om dat goed in beeld te brengen, maar wij gaan ons best doen om dat zo goed mogelijk te doen. Ik denk dat ik er begin februari op kan terugkomen. Voorzitter: Dank u wel. Dan komen we nu bij wethouder List. Mevrouw List: Voorzitter, ik heb twee punten. De aandacht voor werk – verschillenden onder u gaven het al aan, en wij hebben het ook in de commissievergadering al uitgebreid gehad over het belang van de uitstroom naar werk, evenals over het ambitieniveau waarover we ons hebben uitgesproken. Ik heb toen ook al toegelicht dat er tot en met de zomer, ongeveer tot en met augustus, driehonderd mensen zijn uitgestroomd uit de bijstand naar werk. Ik heb uitgelegd dat het aantal van 600 à 700 was gebaseerd op die getallen, plus de extra inzet, maar ook op het feit dat de uitstroom naar werk in economisch hoogtij rond de 700 was. Ook toen heb ik u al toegezegd dat ik zeker zal streven naar 700, en dat we ook bij 700 niet zullen stoppen. Wat dat betreft ondersteun ik uw motie. Ik vraag uw aandacht voor een klein puntje: u zegt in uw motie 'het ambitieniveau bij te stellen naar minimaal 700 fulltime baanvinders.' Ik denk dat u bedoelt: 700 mensen die volledig bijstandsonafhankelijk zijn. Dat hoeft natuurlijk niet altijd fulltime te zijn. De heer F. Depla: U maakt in de begroting zelf het onderscheid tussen fulltimers en parttimers. Mevrouw List: Ik heb dat even nagezocht. Het gaat om het verschil tussen 'volledig' en 'parttime.' Het eerste betekent volledig bijstandsonafhankelijk, en dat is wat u bedoelt, denk ik. De heer F. Depla: Ja. Mevrouw List: Ja, goed, dan kan ik de motie omarmen. Dan over het punt dat mijnheer Rijnders ter sprake bracht. Ach, ik kijk nog steeds in de verkeerde richting! Ik denk steeds dat u er niet meer bij bent! U zit ergens anders! Ik vind het jammer dat u als positief punt het werk-leerbedrijf niet noemde. U was juist een van de commissieleden die zo nadrukkelijk naar voren bracht dat er heel veel verbeterpunten zouden moeten zijn. Wij hebben daar een uitgebreid verbeterplan op gehad. U heeft zelf ook de verschillende verbeterpunten gezien; er komen nu
91
A
nagenoeg geen klachten meer – niet bij u als raadslid en niet bij ons. Wij zien langzamerhand een hogere uitstroom naar werk; het is jammer dat u dat niet noemde, maar goed. Het punt van de markten. Mijnheer Depla gaf al aan dat kostendekkende leges het streven is. De markttarieven waren de laatste zes naar niet meer verhoogd. Ik erken dat er nu een forse verhoging voorligt; dat hebben de marktkooplieden zelf ook gezegd. Klachten daarover hebben mij echter niet bereikt, terwijl ik een erg goede relatie met de marktkooplieden heb. Ik zie ze regelmatig, en als er iets is hangen ze direct aan de telefoon. Ik herken dus niet het feit dat er klachten zijn en ik heb dat van anderen ook niet gehoord. Wél hebben de marktkooplieden gezegd dat zij het een relatief forse verhoging vinden, maar ik heb ook begrepen dat zij dat na zes jaar niet onrealistisch vinden. Voorzitter: Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Ik heb het ook niet over 'klachten' gehad; ik heb gezegd dat sommige ondernemers moeite hebben met de verhoging. Ik refereer met name aan het afgelopen jaar, waarin zij het best moeilijk hebben gehad. De markt is verhuisd naar de Kennedylaan en weer terug en we hebben kennis kunnen nemen van de teloorgang van de kleinere markten in wijken. Dat zijn nu net de pijnpunten voor die ondernemers. Ook ik heb marktkooplieden gesproken die voortvarend zijn met het aandragen van verbeterpunten. Met dit amendement wil ik niets anders realiseren dan respectvol kijken naar wat er in het verleden is gebeurd bij hun uitvoering, en wat tijd inlassen om straks de kosten weer te neutraliseren, ook met voorstellen die van hun kant komen. Mevrouw List: U noemde de verhuizing naar de Kennedylaan en weer terug. U weet wellicht ook dat de markt de gemeente een groot compliment heeft gegeven omdat zowel de heenweg als de terugweg zonder welk probleem dan ook is verlopen. Het heeft ook maar weinig effect gehad op de verkoop, dus ik denk dat dat heel positief is. Met de adviescommissie marktbeleid zijn wij heel constructief aan het denken over welke markten we wel of niet gaan voortzetten. Gaan we in Meerhoven starten, gaan we een pilot in Tongelre of op een andere plek starten? Dat gaat volledig in overleg, en daarin is de stem van de marktkooplieden echt leidend. Ik heb met hen afgesproken dat we op korte termijn met een pilot beginnen, in het kader van een stukje verzelfstandiging. Een ander punt: ten aanzien van de tariefsverhoging weet ik dat zij het initiatief hebben genomen om de komende tijd te kijken naar mogelijkheden die de kosten kunnen verlagen, bijvoorbeeld door bepaalde taken zelf te gaan doen, of om voor stroom een ander tarief te rekenen. Er zijn heel creatieve ideeën, en ik ga daarover graag met hen aan de slag. Als dit leidt tot een tariefsverlaging, zou dat natuurlijk met ingang van volgend jaar kunnen plaatsvinden. Ik neem liever het initiatief van de ondernemers van de markt op, in dit
92
A
geval. De pilot die zij voorstellen is heel realistisch en wij faciliteren dat graag. Ik ontraad zowel de motie als het amendement. Voorzitter: Dank u wel. Daarmee is er een einde gekomen aan de beantwoording van de vragen in eerste termijn door het college. Het is nu een paar minuten over zes. We waren van plan om een uur avondpauze te houden, maar dat wordt nu iets korter. We beginnen weer om 19.00 uur. Ik schors de vergadering. [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden om hun plaatsen weer in te nemen. Neem rustig de tijd. We gaan eerst kijken of er naar aanleiding van de beantwoording van het college overwegingen zijn ten aanzien van de moties en amendementen. De VVD. De heer Rozendaal: Wij hebben één motie. Die laten wij staan. Voorzitter: Oké. Het CDA. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Wij hebben van wethouder Depla de toezegging gehoord over de taakstellende begroting wat betreft personeelsonderwerpen, en trekken daarom onze motie daarover in. De heer Van Dorst: Mogen wij het nummer daarvan horen? De heer Weijs: Dat is motie M.09. Wethouder Helms is eigenlijk half meegegaan met onze motie M.11 over het zwemmen. Wij zouden punt 2 er wel uit kunnen halen, het 'on hold' zetten van de investeringen, en dan zou ik van de wethouder wel graag willen horen hoe hij daarop reageert. Voorzitter: Kijk, hij komt net binnen. De heer Weijs: Mooi. We laten onze motie M.13 staan, de grote bibliotheek. De motie 'Inventarisatie verdere bezuinigingsmogelijkheden' laten we ook staan, M.10. Bij het amendement over de verlaging van de leges vergunningen monumenten willen we de dekking veranderen; die willen we halen uit het begrotingsoverschot 2014. Dat is amendement A.04a. Bij de motie 'Maximale inspanning cofinanciering bij projecten' waren wij aangenaam verrast met de Open Deur Award, want een beetje frisse wind kan natuurlijk geen kwaad. Ondertussen realiseren wij ons wel dat het college juist helemaal de andere kant op hangt; zie de beantwoording van de technische vragen over VOLT. Het college geeft aan dat er een behoorlijke inspanning van de kant van de gemeente nodig is om anderen zelfs maar over de brug te krijgen. Dat staat tegenover de argumentatie die wij naar voren brengen in onze motie over het goede
93
A
voorbeeld van Oranje-Zwart. Het gaat over motie M.07. Motie M.08 over de Dorpsraad laten we ook staan. Daarmee hebben we ze gehad; dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Dank u. We komen bij de fractie TROTS. Mevrouw Van den Berk: Ik had geen moties of amendementen. Voorzitter: Samen Eindhoven? Ook niet. Wacht, ja, u hebt één amendement. De heer Rijnders: Wij hebben een amendement en een motie. Vanwege tijdgebrek heb ik die motie niet kunnen toelichten, maar die blijft staan, die dienen we in. Dat is motie M.15. Ook amendement A.06 willen we indienen. We begrijpen de discussie met de wethouder wel, maar we willen toch een punt maken. Voorzitter: Dan gaan we naar GroenLinks. Mevrouw Richters: Voorzitter, we willen motie M.18 over VOLT graag indienen omdat wij ons als raad op die manier bij de discussie willen voegen. Motie M.16 over de bomen wordt ook ingediend; dat heeft de VVD al aangegeven. Voorzitter: Dan komen we bij D66. De heer Van Dorst: Dank u, voorzitter. We willen motie M.17 over samenwerking graag agenderen in de commissies. Wij zullen samen met de andere fracties kijken hoe we dat gaan doen. De bomenmotie is al benoemd, die blijft, en die over VOLT ook, maar die waren al door anderen genoemd. Voorzitter: Oké. Het OuderenAppèl. De heer Mulder: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Rennenberg laat zich verontschuldigen. Met betrekking tot het amendement 'Herijking noodfonds:' de wethouder heeft aangegeven dat de generalisten dat in samenwerking met de Stichting in de Catharinakerk kunnen gaan behappen, maar dat moet dan wel structuur krijgen; het moet niet op ad hoc basis. We houden dat amendement aan. Voorzitter: Welk amendement is dat? De heer Mulder: Amendement A.03. Voorzitter: Dat kunt u niet aanhouden. Een amendement heeft betrekking op het onderliggende stuk, en daar moet je over stemmen. Zo niet, dan moet je het op een ander moment indienen. U kunt een motie aanhouden, maar een amendement niet.
94
A
De heer Mulder: Dan trekken we het in. Dan de motie 'Zorgwacht.' Die willen we ook aanhouden. Motie M.03. De heer Stoevelaar: Maakt motie M.03 dan geen deel meer uit van de beraadslagingen? Voorzitter: Nee, die maakt dan geen deel meer uit van de beraadslagingen. De heer Mulder: Dan motie M.02, die houden we aan, want er komt een discussie in de accountantscommissie. Dit geldt ook voor motie M.04. Dat was het. Voorzitter: Goed. Dan komen we nu bij de Lijst Pim Fortuyn. De heer Reker: Wij hadden geen moties of amendementen, voorzitter. Voorzitter: Dan de Partij van de Arbeidsfractie. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. We zullen amendement A.01 over VOLT terugtrekken, omdat we goede toezeggingen hebben en omdat er een motie ligt waarover we zullen gaan stemmen. Voor amendement A.02 over de Ruit hebben we een heel duidelijke toezegging, zowel van de wethouder van Financiën als van de wethouder Mobiliteit; die kunnen we dus ook terugtrekken. Motie M.05, 'Baanvinders,' is omarmd door wethouder List, die hoeven we dus ook niet in stemming te brengen. Motie M.06, 'Beekdal,' het amateurvoetbal, het kunstgrasveld, daarover komt wethouder Helms met een voorstel vóór het einde van het jaar, dus ook daarover hoeft niet te worden gestemd. Als laatste motie M.12, doelgroepkwijtschelding, daarover heeft wethouder Depla gezegd dat hij een en ander voor het einde van het jaar heeft uitgezocht en met een voorstel komt. Die hoeven wij dus ook niet in stemming te brengen. Er blijft niet zoveel over, eigenlijk niets. Voorzitter: De fractie van de Socialistische Partij. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Wij hadden één motie en één amendement; wij zullen ze allebei in stemming brengen. Amendement A.01 en motie M.01. Voorzitter: Hebt u het allemaal kunnen bijhouden? De heer Weijs: Bij motie M.11 was er nog een vraag aan de wethouder, in hoeverre hij zou kunnen leven met de motie als punt 2 uit het dictum wordt geschrapt.
95
A
De heer Helms: Dan kan ik er wel mee leven, sterker nog, dan zeg ik gewoon toe dat we dat op die manier gaan doen. De heer Weijs: Zet u dan het onderzoek in de breedte in, zonder dat u daar een duur extern bureau op zet? Kijkt u dan wat verder dan de tijdsspanne van twee à drie jaar, maar liever nog iets verder, dat je dan naar de toekomst kijkt met elkaar? De heer Helms: In de toekomst kijken is een van mijn kernkwaliteiten, dus dat gaan we doen! De heer Weijs: Dat is een heel royale toezegging. Wij krijgen zometeen tot in de eeuwigheid zwart op wit hoe het met het zwemmen gaat! Dank u wel. Voorzitter: Wat betekent dat voor uw motie? De heer Weijs: Dan trekken wij onze motie in. De heer Van Dorst: Voorzitter, ik heb geprobeerd om heel snel mee te schrijven, maar ik mis er een paar. Mag ik die even opnoemen? Amendement A.04. De heer Weijs: Die is van het CDA. Wij hebben in het dictum de dekking veranderd. Voorzitter: Er komt een andere dekking voor; het komt uit de begroting, zogezegd. Uit de begroting 2014. De heer Van Dorst: Dan mis ik de moties M.11 en M.14. Voorzitter: Motie M.11 hebben we zojuist behandeld; die is ingetrokken. Motie op stuknummer M.14, even kijken, van wie was die? De heer Raaijmakers: Dat is een amendement geworden, amendement A.06, van Samen Eindhoven. De heer Van Dorst: Dank u, nu heb ik het compleet. Voorzitter: Goed. Dan gaan we nu over tot de behandeling in tweede termijn. De fractie van de VVD krijgt het eerst de gelegenheid om nog kort een tweede termijn te doen, als u daar behoefte aan heeft. De heer Rozendaal: Ik heb even met mijn fractie overlegd; wij hebben geen behoefte aan een tweede termijn. Voorzitter: De fractie van het CDA? De fractie van TROTS?
96
A Mevrouw Van den Berk: Nee. Voorzitter: De fractie van Samen Eindhoven? De heer Rijnders: Dank u, voorzitter. Heel kort, we hebben de antwoorden allemaal kunnen horen. Met sommige zijn we best tevreden, met andere ook weer niet. Vandaar dat wij ons amendement en onze motie in stand houden. Het is heel jammer dat motie M.11 nu verdwenen is, want dat vormde ook een beetje de dekking van mijn verhaal. We moeten maar kijken of we daar in de toekomst op een andere manier mee kunnen omgaan. Voorzitter: U bent heel moeilijk te verstaan. U lijkt een klein beetje op Toon Hermans die de sportclubs toesprak! De heer Rijnders: Daar kijk ik toch niet zo vaak naar. Maar goed, jammer dat motie M.11 eruit is. We kijken hoe we daar in de toekomst verder mee moeten omgaan. Vervolgens zullen wij het amendement van het CDA ondersteunen, en dat van de Socialistische Partij zullen wij ook ondersteunen. Voorzitter: Oké, dan komen we bij GroenLinks. Mevrouw Richters: Voorzitter, een paar korte opmerkingen van onze zijde. Allereerst over de reservering van de Wmo. Wat ons betreft kan die discussie naar de commissie, vóór de jaarrekening, maar dan zouden wij het wel fijn vinden als dat nog eind dit jaar of begin volgend jaar zou kunnen zijn, en niet pas na de verkiezingen, dus over een half jaar bij de jaarrekening. Het gaat dan met name over hoe wij met reserves omgaan, hoe wij de hoogte van de reserve die we nu opbouwen, onderbouwen en welke aanvullende keuzes we eventueel zouden kunnen maken. Dan een korte opmerking over de toezegging van wethouder Helms, althans, zo vatten wij dat op, om rond de schade van de Sporthogeschool met een inzicht te komen in hoe dat wordt opgelost, welke budgetten er voor worden ingezet en waarom dat zou passen. U kent ons standpunt daarin, dus daar kunt u dan vast op anticiperen – althans, dat hopen wij. Tot slot nog een opmerking over de Ruit. Wij zaten op dezelfde lijn als de Partij van de Arbeid. Wij zien de toezegging die aan die partij is gedaan, dat de reservering een voorlopige voorziening is, dat er geen definitief besluit valt en dat de raad het laatste woord heeft, als voldoende. Voorzitter: Oké. De fractie van D66. De heer Van Dorst: Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn, voorzitter.
97
A
Voorzitter: Dank u wel. Het OuderenAppèl. De heer Mulder: Voorzitter, geen behoefte aan een tweede termijn. Voorzitter: De Lijst Pim Fortuyn. De heer Reker: Geen behoefte aan een tweede termijn, voorzitter. Voorzitter: De Partij van de Arbeid. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter, heel kort. Wij zijn heel blij met de toezeggingen op onze twee amendementen en de drie moties. Wij zien met vertrouwen de begroting 2014-2017 tegemoet. Veel succes met de uitvoering. Voorzitter: Dat zal vast wel in dank worden aangenomen. De Socialistische Partij. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik hoorde wat geroezemoes om me heen; iedereen was bang dat we te vroeg klaar zouden zijn, dus ik dacht: ik loop maar even naar het spreekgestoelte. Voorzitter, ik heb een betoog van ongeveer anderhalf uur voorbereid, want zoveel tijd hadden we. Ik heb wat opmerkingen naar aanleiding van de discussie over VOLT. Daar begin ik mee. De wethouder gaf aan dat de motie van GroenLinks het scherpst was, maar volgens mij is een amendement altijd scherper en duidelijker dan een motie. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Volgens mij heeft een amendement een andere functie dan een motie; het hoeft daarmee niet scherper of minder scherp te zijn. Ik vind het een bijzondere kwalificatie om automatisch toe te kennen aan een amendement. Voorzitter: Ik was toch niet van plan om daar de rest van de avond mee te vullen, dus gaat u rustig door. De heer Van Dorst: Maar ik help mevrouw Van Kaathoven bij haar anderhalf uur! Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, een amendement is scherper, want het maakt keuzes in wat je met het geld doet. De keuze die we vandaag maken, gaat over de begroting van 2014 en daarom vinden wij het scherper. Voorzitter, in de discussie over VOLT ging het over het feit dat VOLT 'on hold' zou staan in het MIP, maar dat klopt niet; het staat onder de prioritaire investeringen. De wethouder gaf aan: u hebt de mogelijkheid om 'ja' te zeggen. Dat kan, maar wij zeggen 'nee' zolang er geen rekening wordt gehouden met een mogelijke bijdrage van Eindhovense instellingen
98
A
en zolang die niet vast staan. Wij zeggen ook 'nee' zolang er geen rekening wordt gehouden met leegstaand vastgoed. Vandaar dat wij ons amendement zullen indienen. Voorzitter, over het Wmo-budget. Ik hoorde net even het overleg tussen GroenLinks en de wethouder, over het Wmo-budget, die € 2 miljoen. Wij willen geen gat in de begroting slaan, maar Wmo-budget aan Wmo-zaken uitgeven. Wat ons betreft kun je dan veel meer doen. GroenLinks heeft dat al een paar keer aangegeven. Nu ben je gebonden aan het geld dat ervoor staat, min het overschot, want dat gaat direct naar de algemene middelen. Wij hadden daar een amendement voor; wij hadden daar zelfs ook nog een motie voor, om dat toe te voegen. Wij stellen nu echter voor dat dit allemaal meegenomen wordt in de discussie over de reserve sociaal domein, en wij zijn blij dat die eerder komt dan net vóór de jaarrekening. Voorzitter, nog een opmerking ten aanzien van de sporttarieven. De wethouder geeft aan dat er geen wijzigingsvoorstellen zijn wat betreft de sporttarieven. Volgens mij hebben wij de afgelopen vier jaar heel veel wijzigingsvoorstellen ingediend over die sporttarieven. In de discussie van de commissie en bij de antwoorden op de technische vragen werd aangegeven dat de sporttarieven per sportjaar gaan, en niet per kalenderjaar. Wij gaan daarover graag in discussie. Er zou nog een stuk komen; wij zijn daar heel erg benieuwd naar. Voorzitter, tot slot de motie 'Woonoverlast.' De wethouder gaf aan dat hij die omarmt. Volgens mij zitten wij op één lijn, ook wat betreft de uitleg van de motie. Wij denken dat wij hem daarom kunnen indienen als steuntje in de rug voor de wethouder. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de tweede termijn van de zijde van de raad. We gaan naar de wethouders. Allereerst wethouder Depla. De heer S. Depla: We waren van plan om eind februari 2014 een soort 'voorprognose' te geven van de jaarrekening, zodat u dus vóór de verkiezingen, en niet daarna pas het resultaat ziet. De formele jaarrekening komt pas later. Dat zou dan het moment zijn om de discussie over de Wmo te voeren, omdat u dan de gegevens heeft. December a.s. is te vroeg; dan komt wel het reserveringendossier, maar dan is dat andere nog niet klaar. Als dat tot de mogelijkheden behoort, zouden wij het op die manier moeten gaan doen. U krijgt dus een voorbeschouwing in plaats van een nabeschouwing. Een voor-nabeschouwing, of eh, ach, laat maar zitten. Voorzitter: Mevrouw Schreurs.
99
A
Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. De Socialistische Partij zegt dat er met haar amendement gekozen wordt, maar er wordt niet gekozen; er wordt gewoon 'nee' gezegd. Wat er gebeurt met de interpretatie van de andere partijen in de raad, is dat je de mogelijkheid schept om 'ja' te zeggen. Volgens mij gaat het er in deze tijd juist vooral om om 'ja' te zeggen tegen dingen. 'Nee' zeggen is ongelooflijk gemakkelijk, het gemakkelijkste dat er is! 'Ja' zeggen is moeilijk, want dan moet je verantwoordelijkheid nemen. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, dit vraagt natuurlijk om een reactie. U zegt: u heeft een keuze, en die keuze is volgens mij voor of tegen. De keuze is ja of nee. Als u 'ja' zegt, gaat u dat geld reserveren, zegt u, en het MIP inzetten voor VOLT voor de komende jaren. Als Socialistische Partij kiezen wij daar echter niet voor, omdat wij van mening zijn dat er binnen de cultuur nog veel meer mogelijkheden zijn om geld te investeren. Wij hebben de afgelopen jaren enorm veel bezuinigd, dus wat ons betreft zeggen wij nu 'nee.' Als de zaken die wij in ons amendement hebben genoemd wél allemaal al geregeld zouden zijn, dan zouden wij er misschien anders in staan. Nu is de keuze voor ons echter 'nee,' en daarmee maken wij dus wel degelijk een keuze. Mevrouw Schreurs: Maar dat geeft u niet aan. U zegt alleen maar 'nee' tegen het voorstel, maar u legt geen enkel alternatief op tafel. U creëert dus ook geen ruimte voor hetgeen waar u wel voorstander van bent. Het is gewoon typisch nee, nee, nee. Kom dan met een alternatief! Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik geloof niet dat de wethouder zou staan te springen als wij als Socialistische Partij opeens met een nieuw cultureel initiatief zouden komen. We moeten daar dan immers ook weer dekking voor vinden. Het gaat er niet om dat wij alleen maar nee, nee, nee roepen; wij hebben de afgelopen jaren juist heel vaak 'ja' geroepen tegen een heleboel dingen waartegen u 'nee' riep. Ja, ik vraag mij af waar de discussie eigenlijk over gaat. Mevrouw Scheurs: Mevrouw Van Kaathoven….. Mevrouw Van Kaathoven: Als ik bijvoorbeeld kijk naar de discussie….. Voorzitter: Nee, nee, nee! Dit wordt een discussie over ja en nee, en dat gaan we niet doen. De argumenten zijn gewisseld. Mevrouw Schreurs: Nee, het gaat over dekking. De dekking is aanwezig, want de dekking is in het MIP geregeld. Als u daar een andere invulling aan zou willen geven,
100
A
bent u vrij om dat te doen. Nogmaals, u zegt alleen maar 'nee' tegen iets, maar u zegt niet dat u die dekking voor iets anders wilt gebruiken. Voorzitter: Oké. We hebben nu ook de tweede termijn van de zijde van het college gehad. Mevrouw List: Ik heb nog een vraag over het amendement van mijnheer Rijnders. Blijft dat? Voorzitter: De weekmarkt, ja, dat blijft. We gaan het nu allemaal doornemen, want het lijkt me wel handig om alles nu even op een rijtje te zetten. Straks gaan we stemmen; als u er behoefte aan heeft, kunt u daarover nog overleg hebben met uw fractie. Eerst neem ik de stemmingslijst met u door. Daar zitten ook nog wat huishoudelijke aanwijzingen in, dus u moet niet weggaan. Ik noem eerst de moties die deel uitmaken van de beraadslaging, en daarna de amendementen; ze komen straks in omgekeerde volgorde in stemming. Motie op stuknummer M.01 van de Socialistische Partij en het CDA over woonoverlast. Motie op stuknummer M.07 van het CDA over cofinanciering, maar wij hebben die motie nog niet in bezit. Dat geldt trouwens voor bijna alle andere moties ook; u moet daar nog even goed op letten. Motie op stuknummer M.08, ingediend door het CDA en het OuderenAppèl, over de Dorpsraad. Is die nu in bezit? Ja. We gaan verder met motie op stuknummer M.10 over de inventarisatie met betrekking tot de bezuinigingen, ook van het CDA. Die is binnen. Motie op stuknummer M.13 van het CDA en het OuderenAppèl, over de bibliotheek. Die is ook binnen, ik zie hem liggen. Motie op stuknummer M.15 van Samen Eindhoven over majeure projecten. Motie op stuknummer M.16 over de bomendiversiteit van verschillende fracties. Die is ook binnen. Dan is er nog een motie op stuknummer M.18 van GroenLinks over VOLT. Dat zijn de moties, maar straks komen eerst de amendementen in stemming. Ik presenteer ze nu andersom, maar de amendementen komen straks dus eerst in stemming. Amendement op stuknummer A.04a. Dat is een amendement van het CDA over de leges met betrekking tot monumenten. Het verbaast mij dat de wethouder daar niets over te zeggen had. De dekking is veranderd, en die wordt nu 'te dekken uit het begrotingsoverschot 2014.'
101
A
De heer S. Depla: Ja, normaal zou je zeggen dat je het begrotingsoverschot pas aan het einde van het jaar ziet. Het CDA heeft echter kritisch gekeken, en gezien dat de begroting niet helemaal op nul sluit. Daar zit dus mogelijk wat ruimte in. Of je het een goed idee moet vinden is iets anders, maar technisch heb ik er niets op aan te merken. Er is meer dan voldoende. De inzet is, naar ik meen, € 45.000. Het kan. Het is alleen de vraag of je daar je prioriteiten moet leggen, maar dat is iets anders. Technisch kan het. Voorzitter: Ja. Maar dat brengt mensen wel op verkeerde ideeën. De heer S. Depla: Het is inderdaad niet zo integraal. Voorzitter: Dan het amendement van de Socialistische Partij over VOLT, amendement op stuknummer A.05. Dan nog het amendement op stuknummer A.06 van Samen Eindhoven over de leges van de weekmarkt. Dit is wat u heeft, hierover gaan we straks stemmen. Is er nog behoefte aan fractieoverleg? De heer Rozendaal: Ja. Voorzitter: Mijnheer Weijs? De heer Weijs: Graag een moment schorsing ja, alstublieft. Voorzitter: Willen anderen dat ook? Hoeveel tijd hebt u nodig, denkt u? De heer Rozendaal: Een minuut of tien. Voorzitter: Dan schors ik de vergadering tot 19.45 uur. [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Wilt u allen uw plaatsen innemen? Dan heropen ik de vergadering. Misschien wil mijnheer Van den Broek ook gaan zitten? Dan gaat de CDA-fractie ook zitten. We gaan over tot de stemming met betrekking tot de vaststelling van de begroting 2014-2017, het Meerjaren Investeringsprogramma 2014-2017 en het voorstel met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en rechten voor 2014. Misschien gaan we met het elektronische stemapparaat stemmen. Ik zeg het u maar even; u moet dan in elk geval op uw eigen plek zitten met uw eigen kaartje. Mijnheer Mulder. Ja? Het tweede. Om u niet te overvallen – misschien realiseert u zich dat niet – u kunt niet vertrouwen op uw fractiewoordvoerder met het handopsteken. Dat ziet
102
A
u namelijk niet bij elektronisch stemmen. U moet dus echt allemaal weten wat u gaat stemmen. Ik stel voor dat we eerst gaan stemmen over de drie ingebrachte amendementen. Ik stel u vervolgens voor om, als u behoefte hebt aan een stemverklaring, de drie amendementen tegelijk in uw stemverklaring mee te nemen. Dus drie amendementen in één stemverklaringsronde. Het betreft de amendementen A.04a, A.05 en A.06. Is er iemand die daarover een stemverklaring wenst af te leggen? Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Op een van die amendementen, A.05, stemmen we over VOLT. Over dat onderwerp kunnen we vanavond een paar keer stemmen. We denken dat dit het minst juiste is; we laten dit graag in het MIP staan, en wachten de MKBA af die te zijner tijd komt. Wij gaan tegen dit amendement stemmen – dit is meteen een tip voor mijn fractie. Voorzitter: Mijnheer Aarts! Mijnheer Aarts lette niet op! Nu mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter, ik wilde een stemverklaring afleggen over amendement A.04a. Wij zijn altijd groot voorstander geweest van goed beheer van monumenten. Toch zullen wij tegen dit amendement stemmen omdat het middel dat hier wordt ingezet niet het juiste is. Leges moeten verlaagd worden, en dat moet komen uit verbetering van de werking van de organisatie en niet door ze domweg te verlagen, want dat geeft een perverse prikkel. Voorzitter: Daarvan wordt kennis genomen. Zijn er nog anderen die een stemverklaring willen afleggen? Dat is niet het geval. Dan gaan we stemmen over amendement op stuknummer A.04a, betreft de leges met betrekking tot de monumenten, ingediend door de fractie van het CDA. Ik begrijp uit de stemverklaringen dat wij daar over kunnen gaan stemmen. U kunt nu stemmen. [Elektronisch stemmen]. Kijk, er hebben 42 raadsleden gestemd, want er zijn drie leden afwezig. De stemming kan worden vrijgegeven. Er hebben twaalf leden voor gestemd en dertig leden tegen. Het amendement is verworpen. Amendement op stuknummer A.05, het amendement over VOLT. U kunt daar nu over stemmen [Elektronisch stemmen]. Ik zie 42 stemmen; de stemming kan worden vrijgegeven. Er hebben twaalf leden voor gestemd en dertig tegen. Het amendement is verworpen. Amendement op stuknummer A.06 van Samen Eindhoven, betreft de leges voor de weekmarkt. U kunt nu stemmen. [Elektronisch stemmen]. Dat gaat een stuk beter! De stemming kan worden vrijgegeven. Er hebben twee leden voor gestemd en veertig leden tegen. Het amendement is verworpen.
103
A Dan komt nu het gehele voorstel in stemming. Eerst de begroting 2014-2017 en het MIP 2014-2017. U kunt daar nu over stemmen. Of nee, wacht, eerst de stemverklaringen nog! Dat kan nog, want de stemming is nog niet bekend gemaakt. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Het CDA zal tegen de begroting en tegen het MIP stemmen, ook al zitten er goede dingen in het MIP, zoals bijvoorbeeld het hockeystadion. Wij zien echter toch te veel haken en ogen, vooral door het ontbreken van goede onderbouwing van de onderwijshuisvestingsfinanciën. Vandaar dat wij tegen zullen stemmen. Voorzitter: Hebben anderen nog een stemverklaring? Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ook wij zullen tegen de begroting en tegen het MIP stemmen. Dat hebben wij de afgelopen jaren ook gedaan. We hebben discussies gevoerd in de commissies, we hebben voorstellen ingediend bij de Kadernota's en bij de begrotingen. Omdat die deels niet aangenomen zijn, zullen wij tegen de begroting stemmen. Voorzitter: De Lijst Pim Fortuyn. De heer Reker: Dank u wel, voorzitter. Ook de Lijst Pim Fortuyn zal tegen de begroting stemmen; dat had u waarschijnlijk al wel verwacht. We gaan afspraken met de wethouder maken om de begroting nog een keer door te nemen, en dat lijkt mij heel erg nodig.
Voorzitter: Ik kan u mede namens de wethouder meedelen dat wij dit niet hadden verwacht. U kent onze opvattingen. Dan kunt u allen nu stemmen. [Elektronisch stemmen]. Er hebben 42 leden gestemd, dus de stemming kan worden vrijgegeven. Er hebben zesentwintig leden voor gestemd en zestien leden tegen. Daarmee is het raadsvoorstel aangenomen. We komen nu bij het raadsvoorstel voor het vaststellen van de verordening gemeentelijke belastingen en rechten 2014. Wenst iemand daarover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. U kunt nu stemmen. [Elektronisch stemmen]. Ja, iedereen heeft gestemd. De stemming kan worden vrijgegeven. Er hebben dertig leden voor gestemd en twaalf tegen. U hebt goede fractiediscipline, moet ik zeggen! Daarmee is het voorstel aangenomen. Dan komen we nu bij de moties. Ook hiervoor zou ik willen voorstellen om stemverklaringen voor alle moties in één keer te doen. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Mijnheer Raaijmakers.
104
A De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel. Het betreft motie M.07 van het CDA over cofinanciering, waar de fractie de Open Deur Award van het college mee heeft gewonnen. Wij willen die open deur niet dichtgooien; omdat we voor de inhoud gaan, gaan wij daar voor stemmen. Voorzitter: Zijn er nog anderen? Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Ja, dank u wel, voorzitter. Onze verklaring gaat over twee moties. Over motie M.01 heeft de wethouder gezegd dat hij die graag wil uitvoeren. Wij zien de motie als een steuntje in zijn rug en zullen hem steunen. Over motie M.07 heeft het college aangegeven dat dit misschien wel een open deur is, maar dat ze aan de andere kant ook kan worden gezien als een compliment aan al die mensen in de stad die het al goed geregeld hebben en waarvan anderen iets kunnen leren. In dat kader vinden wij het belangrijk om deze motie te steunen. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Ik heb opmerkingen bij twee moties. Motie M.01, de woonoverlast: wij vinden het goed om geïnformeerd te worden en zullen daarom voor stemmen. Wat betreft motie M.07 kijken wij toch iets anders naar de 'open deur techniek.' Wij zijn ervan overtuigd dat het college dit al ruim voldoende doet en zullen daarom tegen die motie stemmen. Dank u wel. Voorzitter: Is er verder niemand meer? Dan gaan we nu over tot de stemming. Eerst over motie op stuknummer M.01. Deze is van de Socialistische Partij en het CDA, over woonoverlast. U kunt stemmen. [Elektronisch stemmen]. Mijnheer Reker, u heeft nog niet gestemd. De heer Reker: Ik moet eerst even het gemorste water opruimen hier. Ik werd er zenuwachtig van, voorzitter! De heer Maas: Het ging om woonoverlast, mijnheer Reker, niet over wateroverlast! Voorzitter: Er hebben tweeënveertig leden voorgestemd, en niemand tegen. De motie is aangenomen. Nu motie op stuknummer M.07 van het CDA, betreft cofinanciering. U kunt stemmen. [Elektronisch stemmen]. De heer Weijs: Oh, kan ik nog corrigeren?
105
A
Voorzitter: Ja, u kunt nu nog corrigeren. De stemming wordt gesloten. Er zijn zevenendertig stemmen voor en vijf tegen. De motie is aangenomen. Wat heeft mijnheer Weijs nu gestemd? Hahaha! Motie op stuknummer M.08 van het CDA en het OuderenAppèl, over de Dorpsraad. De stemming wordt nu vrijgegeven, u kunt stemmen. [Elektronisch stemmen]. Er zijn twaalf stemmen voor en dertig stemmen tegen. De motie is verworpen. Motie op stuknummer M.10 van het CDA, inventarisatie bezuiniging. U kunt nu stemmen. [Elektronisch stemmen]. Voor hebben gestemd acht leden, en tegen vierendertig. De motie is verworpen. Motie op stuknummer M.13 van het CDA en het OuderenAppèl, betreft de bibliotheek. U kunt nu stemmen. [Elektronisch stemmen]. Er hebben negen leden voor gestemd, en drieëndertig tegen. De motie is verworpen. Motie op stuknummer M.15 van Samen Eindhoven, betreft majeure projecten. U kunt stemmen. [Elektronisch stemmen]. Voor: zes. Tegen: zesendertig. De motie is verworpen. Motie op stuknummer M.16 over de bomen en biodiversiteit van diverse fracties. U kunt daar nu over stemmen. [Elektronisch stemmen]. Mijnheer Leenders, u moet nog. Er hebben eenenveertig leden voor gestemd en één tegen. Mijnheer Leenders! De heer Leenders: Dat was geen vergissing, hoor! Voorzitter: Dat is goed om te weten. We gaan naar de stemming over motie op stuknummer M.18 van GroenLinks over VOLT. U kunt nu stemmen. [Elektronisch stemmen]. Er hebben veertig leden voor gestemd en twee tegen. De motie is aangenomen. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de beraadslaging over de begroting 2014 2017 en alle andere onderwerpen die vanavond op de agenda stonden. Ik ga hier geen uitvoerig slotverhaal houden; dat komt wel op een ander moment, bijvoorbeeld als deze periode wordt afgerond vóór de verkiezingen. Het is vandaag al een paar keer gezegd: ik wil alle medewerkers, met name de ambtelijke ondersteuning van financiën en de andere sectoren heel hartelijk bedanken voor het tot stand brengen van deze stukken, die op een breed draagvlak van de gemeenteraad kunnen rekenen. Ik wil u allen hartelijk bedanken voor uw inzet en uw inbreng vandaag, tijdens de beraadslagingen. Ik sluit de vergadering. De heer Stoevelaar: Voorzitter!
106
A
Voorzitter: Nee, wacht, ik sluit de vergadering nog niet! De ingekomen stukken!
4.
Ingekomen stukken.
Voorzitter: Ik ben even van het padje af. Mijnheer Stoevelaar heeft een punt met betrekking tot de ingekomen stukken. Mijnheer Stoevelaar. De heer Stoevelaar: Nee, ik had alleen maar even willen aangeven, voorzitter, dat er nog meer op de agenda stond. Voorzitter: Dank u. Het voorstel is om kennis te nemen van de brief onder A, van de heer drs. L.W. Verhoef, registeraccountant te Wijk bij Duurstede. Kunt u die voor kennisgeving aannemen? De heer Reker: Nee, voorzitter, ik zou die brief graag in de commissie behandelen. Dat is een brief naar aanleiding van de begrotingsbehandeling. Voorzitter: Oké, dat kan. U kunt dat aan de griffier melden, en dat is bij dezen gebeurd. Uw verzoek zal worden voorgelegd aan het presidium. Nu zijn we wél aan het einde van de vergadering gekomen.
5.
Sluiting.
Voorzitter: Nogmaals bedank ik u voor uw inbreng, en ik wens u nog een fijne avond. De vergadering is gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 januari 2014.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
107