A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 1 Aanwezig43 leden 31 mei 2012
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 10 april 2012, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 20.30 uur, einde 22:45 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt dr. B. Bonsen M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders Mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen
voorzitter D66 TROTS
Aanw.
Uitnodiging aan
X X X
drs. J. Verheugt F.A.M. Noldus M.F. Oosterveer
griffier OAE VVD
X X X
Aanw.
VVD D66 PvdA LPF OAE GL LE D66
X X X X X X X X
VVD
X
D66 GL PvdA VVD PvdA D66 SP SP
X X X X X X X
CDA
X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen ir. J. Rozendaal
PvdA VVD
X X
Mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
PvdA FPS
X X
VVD SP CDA VVD PvdA SP PvdA FM GL
X X X X X X X X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek ir. E. Thewissen Y. Torunoglu MA mw drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
CDA LPF VVD PvdA PvdA D66 CDA CDA CDA
X X X X X X X X
J.F.A. van Zijl
GL
X
A Wethouders: ir. G.C.S.M. Depla
X
mw. drs. M.C.T. Fiers ir. J.B. Helms
X X
mw. drs. P. Pistor
gem.secr.
mw drs. M.C.T.M. List-de Roos mw. drs. H.T.M. Scholten mw. drs. M.-A. Schreurs
X
Afwezig met kennisgeving: dhr. dr. B. Bonsen en dhr. A.J.O. Wijbenga
2
X X X
A Verslag van het gesprokene
1.
Opening en mededelingen.
Voorzitter: Ik open de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. En ik verzoek u een moment stilte bij de aanvang van de vergadering in acht te nemen om het werk van de raad te overdenken. [Stilte] Ik dank u wel. U heeft gemerkt dat wij een nieuwe geluidsinstallatie hebben. Daarmee hebben ook de leden van het college nu stemrecht. [Lacht] We hebben allemaal zo’n pasje. [Houdt pasje omhoog] Daarmee kunt u stemmen - wij niet, maar u wel – en daarmee wordt ook meteen geregistreerd wie u bent. Uw naam staat erop. Dit registreert wie u bent en zodra u het woord pakt, komt de camera naar u toe of liever gezegd: die draait naar u toe. Dan wordt meteen duidelijk dat u het bent die aan het woord is, want dat wordt op basis van het kaartje gedaan. Gebruik dus nooit het kaartje van uw buurman of buurvrouw, want dan denken ze thuis dat er een persoonsverwarring heeft plaatsgevonden. Voorts heb ik hier een heleboel knoppen. Ik probeer er nog wel achter te komen wat het allemaal is. In ieder geval zitten er stemknoppen op. Als u op de groene knop drukt, bent u voor, als u op de rode knop drukt, bent u tegen en als u op de grijze knop links drukt, bent u heel erg voor. [Gelach] En rechts bent u heel erg tegen. Wit mag u niet gebruiken. Ik weet niet wie dat bedacht heeft, maar wit mogen we niet gebruiken, want wij stemmen niet blanco - als u hier bent. U kunt alleen maar blanco stemmen als u er niet bent. Verder wijst het zich vanzelf op het kaartje. Dit zijn in ieder geval de mededelingen vooraf. Welkom ook aan de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis die via internet de raadsvergadering volgen. Gaan wij vanavond stemmen, Jan? De heer Verheugt: Ja. Dat moeten we ook oefenen. Voorzitter: Dat hoeft dus eigenlijk niet, maar dat gaan we dan een keer proberen. Ik hoop dat dat iets voortvarender gaat dan aan het begin van de vergadering, maar daar ga ik maar vanuit.
3
A
Nog één mededeling: de toonaangevende leverancier, heeft de griffier mij gemeld, heeft nog nooit eerder een verzoek gehad voor een dergelijke aansluiting en wij zijn dus een novum in Nederland, begreep ik, Jan? De heer Verheugt: Ja!
Voorzitter: Wij zijn een novum in Nederland met dit systeem. Er zullen misschien nog wat kinderziektes in zitten, maar die gaan er dan heel snel uit. Dan komen we nu bij de berichten van verhindering. De heer Bonsen is verhinderd in verband met verblijf in het buitenland en de heer Wijbenga heeft zich afgemeld. Zijn er nog andere afmeldingen? Dat is niet het geval. Dan laten we het daarbij.
2.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Voorzitter: Noch op basis van het presidium noch op basis van meldingen van de leden zijn er voorstellen tot wijziging van de agenda aangebracht. Kunt u instemmen met de volgorde van de agenda, zoals voorgesteld? Dat is het geval. Dan gaan wij zo procederen met elkaar.
3.
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
Voorzitter: Voor het vragenhalfuur is een vraag binnengekomen van de fractie van de SP met betrekking tot versnelde sluiting bibliotheekfiliaal Gestel. Mevrouw Heesterbeek. Versnelde sluiting bibliotheekfiliaal Gestel (SP) Mevrouw Heesterbeek: [Steekt kaartje in katheder] Zo, helemaal legaal! Voorzitter, vandaag ontvingen wij via de mail een bericht van mevrouw Schreurs, onze wethouder, over de versnelde sluiting van bibliotheekfiliaal Gestel. Bibliotheekfilialen gaan ons erg aan het hart, zoals u weet. In plaats van de geplande datum van 1 oktober is het vervroegd naar 15 mei omdat dat de verhuurder blijkbaar beter uitkwam. Dat bericht verbaasde ons een beetje en wij hebben daarbij onze vragen aan de wethouder. Misschien is het wel heel technisch, maar dat doe ik dan toch maar: heeft de verhuurder het recht om het pand per 15 mei op te eisen? Dat is al over ruim een maand, terwijl de afspraak toch blijkbaar duidelijk was: 1 oktober. Kan dat zomaar? Indien het antwoord (hopelijk uitgelegd met redenen) toch ‘ja’ mocht blijken te zijn, vragen wij ons af wat de consequenties zijn voor het personeel, de bezoekers en voor de collectie. Waar laten we die? En hoe wordt die zo goed mogelijk compleet gehouden? Kortom: wat zijn de consequenties voor het
4
A
voortbestaan van een bibliotheekvoorziening in wat voor vorm dan ook in Gestel? Loopt die voorziening geen gevaar als er tussen 15 mei en wellicht 1 oktober niks te lenen valt qua boeken in Gestel? Dat is mijn vraag aan de wethouder. Dank u wel. Voorzitter: De wethouder.
Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. Het contract liep af met ingang van 15 mei en de verhuurder had een nieuwe huurder, dus die wilde niet langer verlengen. Vandaar dat het acuut beëindigd is. Dat was niet de bedoeling en er is nog gepoogd om het toch tot 1 oktober door te laten lopen, maar dat is helaas niet gelukt. Nu wordt natuurlijk voortvarend gekeken hoe het opgelost kan worden. Op zich is er geen sprake van dat het personeel afvloeit en er wordt, analoog aan hoe het in Tongelre Buiten de Ring wordt opgelost, gezocht naar oplossingen. U vraagt dit natuurlijk niet zomaar. Het belang zit hem erin dat iedereen toch voortdurend aansluiting houdt bij de bibliotheekvoorziening. Ik denk dat ik u de hele tijd op de hoogte houd van hoe het zich ontwikkelt. Zodra er een nieuwe oplossing is, laat ik het u meteen weten. Voorzitter: Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Ja, dank u wel, voorzitter. Het zal u niet verbazen dat deze gang van zaken mij een beetje verbaast. Als het contract per 15 mei afloopt, heeft de verhuurder inderdaad het recht om de bibliotheek de huur op te zeggen, maar blijkbaar waren de plannen toch zo ver gevoerd dat u dacht dat ze er tot 1 oktober in mochten blijven. Dat vind ik heel erg spijtig en ik ben blij - en ik reken er ook op - dat de wethouder ons steeds op de hoogte zal houden over de gang van zaken, maar ik constateer toch wel dat dit in mijn idee een ongewenste situatie is. Als ik de wethouder goed begrijp, is het zoals het is en kan zij er op dit moment niets aan doen. Dan moet ik wel tevreden zijn…. Nou… dan moet ik dit antwoord dus wel accepteren. Voorzitter: Ja, met die kanttekening dat de wethouder toegezegd heeft dat zij daar nadere informatie over zal verstrekken. De andere fracties… De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, ik wil de wethouder vragen: was er geen opzegtermijn? Een normaal huurcontract kent een opzegtermijn. Mevrouw Schreurs: Ik neem aan van niet. Anders was het wel geëffectueerd en had het langer geduurd. Even voor de helderheid. Wij hebben de contracten natuurlijk nooit afgesloten. Dat was een private overeenkomst tussen de bibliotheek en de verhuurder. De verhuurder zag mogelijkheden om het te verhuren en in de huidige markt zal hij van de gelegenheid gebruik hebben willen maken. Dat is ook wel
5
A
logisch. Maar nogmaals: onze inzet zal zijn om in samenwerking met de bibliotheek de zaak zo snel mogelijk op een goede manier op te lossen. Voorzitter: Oké. Dank. Dat was het met betrekking tot het vragenhalfuurtje.
4.
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
Voorzitter: Hier zijn geen onderwerpen voor op de agenda gezet.
5.
Onderwerpen waarover wel amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
5.1.
Raadsvoorstel Systeeminnovatie sociaal beleid; de transformatie WIJeindhoven.
Voorzitter: De voorzitter van de commissie was mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Dank u voorzitter. In de commissie Maatschappij en Cultuur is dit raadsvoorstel op 20 maart behandeld en vorige week is het nogmaals aan de orde geweest, vanwege het advies van de Cliëntenraad Sociale Zaken, dat de raad na de eerste commissiebehandeling heeft ontvangen. Ook de Wmo-raad heeft toen schriftelijk geadviseerd. Aan de raad wordt voorgesteld om akkoord te gaan met de inhoudelijke kernpunten van de systeeminnovatie WIJeindhoven. Dat zijn vijf punten: - investeren op de sociale basisvoorzieningen; - investeren op de ontwikkeling van eigen kracht en samenkracht; - oprichting van een nieuwe onafhankelijke organisatie met generalistisch werkende teams; - organiseren van een escalatielaag binnen de gemeente; - de gemeente moet zelf de regie voeren op de systeeminnovatie. De planning is om in 2012 een start te maken met de uitvoering in twee wijken. In de loop van 2012 worden onderdelen van het op te stellen uitvoeringsprogramma ter besluitvorming aan de raad aangeboden. De commissie steunt het voorstel, maar heeft ook een aantal aandachtspunten meegegeven ten aanzien van het meten van de effecten, de invulling van sociale basisvoorzieningen, het bereiken van kwetsbare personen en de organisatiestructuur en de financiering daarvan. Ten aanzien van het laatst genoemde punt hebben het CDA en het OuderenAppèl aangegeven te overwegen een motie in te dienen. Een conceptmotie van GroenLinks inzake het persoonsgebonden budget is reeds besproken in de commissie en ik zag ook een
6
A
motie van ‘leefbaar eindhoven’ in dezen voorbij komen. De discussie in de raad dient te gaan over de moties en amendementen. Dank u wel.
Voorzitter: Dank u wel. Ik weet dat mevrouw Richters het woord wenst te voeren. Dat kan nu. En daarna de heer Weijs, neem ik aan? En de heer Rijnders. Zijn er nog anderen? De heer Mulder, OuderenAppèl Eindhoven, SP en de Partij van de Arbeid. Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Vandaag gaan wij met WIJeindhoven een flinke stap vooruit zetten door ons sociale beleid echt anders te gaan vormgeven. Een flinke stap, maar ook een hele spannende stap, want vooraf is de uitkomst nog niet bekend. Dat is soms lastig. Dat hebben we onder andere gemerkt met de cliëntenraad, die aanvankelijk niet van enthousiasme overliep. We zijn achteraf blij dat de wethouder twee weken geleden op de rem heeft getrapt… [geluid valt even weg] wat tot verheldering en meer begrip heeft geleid. Dat het lastig is, merken we ook in onze contacten met de betrokken instellingen. Aanvankelijk proefden wij veel enthousiasme, maar nu de uitvoering nadert, proeven wij ook soms zorg, want: ‘Wat doet het met het personeel en de werkwijze die we gewend zijn?’ GroenLinks ziet die onzekerheden maar maant de wethouder toch om stevig door te pakken, want wat ons betreft is deze omslag absoluut noodzakelijk en de enige weg om het sociale beleid duurzaam en toekomstbestendig te realiseren. Het gaat om het welzijn van de burger en dat stijgt boven elk instellingenbelang uit. Wij geven de wethouder hier een aantal zaken bij mee. - Het persoonsgebonden budget. Voor GroenLinks is het een voorwaarde dat de stem van mensen die ondersteuning nodig hebben, gehoord wordt. Zij moeten invloed kunnen hebben, kunnen kiezen voor datgene dat bij hen past. - Maatwerk. Het pgb is als instrument daarbij onontbeerlijk. Daarom dienen wij een motie in om het behoud van het pgb als uitgangspunt te nemen bij de uitwerking van het sociaal beleid. Dat doen wij nu omdat WIJeindhoven de kapstok wordt voor alle toekomstige ontwikkelingen, zoals de drie decentralisaties en de Wmouitvoeringsplannen. Dit vindt niet alleen GroenLinks. Ik ben er trots op dat deze gemeenteraad unaniem kiest voor het persoonsgebonden budget en alle partijen deze motie mee willen indienen. Een breder signaal kunnen wij als raad niet geven. Wat wij verder willen meegeven aan de wethouder is het volgende. Wijeindhoven is veel breder dan de generalistische teams. Het gaat ook over een andere verhouding, manier van samenwerken tussen overheid, burger en instellingen. Wij zien hier al mooie initiatieven van, bijvoorbeeld in Woensel Noord. Wethouder, zorg ervoor dat deze initiatieven, die deels van onderop gaan komen, de ruimte krijgen! Giet WIJeindhoven daarom niet in beton, maar geef ruimte aan datgene waar behoefte
7
A
aan is. Omdat het in de eerste plaats heel veel van onze eigen organisatie gaat vragen, dienen wij de motie die het CDA in voorbereiding heeft mee in. Met deze motie doen wij, in onze ogen terecht, een beroep op de gemeentelijke organisatie, die moet ontkokeren om op die manier te voldoen aan de voorwaarden voor succes. Dank u wel. Voorzitter: De heer Weijs.
De heer Weijs: Voorzitter, wij sluiten van harte aan bij de woorden van GroenLinks. Er zijn een paar punten die wij nog wat nader willen aangeven. Wat het CDA betreft, sluit dit voorstel heel goed aan bij het gedachtegoed waar wij al langer, ook landelijk, mee bezig zijn: het kantelen van de organisatie en de hulpvrager weer in beeld krijgen en die centraal stellen. De hulpvrager, die vaak heel veel kan, maar op onderdelen ondersteuning nodig heeft. Een van de dingen die wij heel belangrijk vonden uit de commissiebespreking was de toezegging van de wethouder dat er aandacht zou zijn voor die mensen die geen eigen netwerk hebben en niet meer zelf aan de bel kunnen trekken. Dat is voor ons toch wel heel wezenlijk, om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip zullen vallen. Tegelijkertijd erkent dit voorstel ook dat heel veel mensen, hoewel zij lichamelijke beperkingen hebben, toch nog helder van geest kunnen zijn en de regie over het eigen leven tot op hoge leeftijd kunnen voeren en daarbij waar nodig door ons ondersteund moeten worden. Wat dat betreft is het dus een voorstel dat heel goed bij ons past. We hebben twee vragen voor de wethouder: waarom er besloten is om van het escalatieprotocol in het rapport toch een laag te maken. Dan denken we toch weer aan die lagen en uitvoerders die we al hebben. Hoe voorkom je nou dat dit weer een laag wordt naast andere lagen en vertragend werkt in plaats van versnellend? Dat blijft de grote zorg, daarom hebben wij gedacht om u nadrukkelijk een oproep te doen om ook in eigen huis te werken aan ontkokering. We herinneren ons allemaal het verhaal van de inspreker die vertelde dat er in één gezin wel dertien verschillende organisaties bezig waren en dat daar ook drie gemeentelijke diensten betrokken waren die ook lang niet altijd dezelfde kant op wilden met dat gezin. Dus als wij willen ontkokeren, dan ook in eigen huis. Dat is ook belangrijk als signaal omdat het rapport nu door de mensen in het veld makkelijk kan worden begrepen als erg negatief over hun functioneren. Wij weten zeker dat de wethouder dat niet wil onderstrepen. Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Een vraagje aan het CDA. Laat ik beginnen met te zeggen dat wij absoluut niet tegen een dergelijke motie zijn, alleen: wat is de noodzaak voor u geweest om deze motie in te dienen? Wij zien juist in het raadsvoorstel zoals het hier voorligt gewaarborgd waar u in uw motie voor pleit.
8
A De heer Weijs: Wat ik net zei: als er in het voorstel en in de toelichting wordt gesproken over ontkokering, dan kun je dat heel makkelijk uitleggen als ‘het vingertje’ van ons naar het veld wat verkokerd is en elkaar niet altijd weet te vinden in de samenwerking. Tegelijkertijd denk ik: het zou dan ook nadrukkelijk mogen worden gezegd dat als wij met één vinger die kant opwijzen, dat drie vingers deze kant opwijzen, naar onszelf als gemeentelijke organisatie, en dat wij weten van het feit dat ook bij ons nog wel wat te winnen valt op ontkokering en samenwerken. Daarnaast heb ik nog een vraag aan de wethouder met betrekking tot het pgb. We hebben aan de ene kant de motie die GroenLinks aangeboden heeft van harte mee onderschreven. Tegelijkertijd zien we een risico dat het financieel uit de hand loopt en we zien in het land een innovatie op het gebied van vouchers, waarbij de gemeente de regie houdt op de kwaliteit en de betaalbaarheid van de hulp, maar dat de cliënt volledig zeggenschap heeft over de mate waarin men die vouchers inzet en wanneer ze vouchers willen inzetten. Daar zou een heel aardige middenweg kunnen liggen, waarover wij graag de mening van de wethouder willen horen. Wat ons betreft, is het hiermee voldoende. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat wij in de commissie al hebben aangegeven dit raadsvoorstel te ondersteunen. Gehoord hebbende de andere partijen, met name GroenLinks, steunen wij hen in hun uitspraak en dus ook in de motie die zij hebben aangekondigd, maar dat was ook al aangegeven. Wij zijn ook met een motie gekomen; een motie van een heel andere strekking. Het is te zien in onze motie dat de partijen die betrokken zijn bij de uitvoering in eerste instantie een intentie hebben uitgesproken die goed gedragen wordt. Wij vinden echt dat de voorgestelde aanpak voor ondersteunende maatregelen meer maatwerk biedt voor de betrokkenen en wij vinden dat dit een kans moet krijgen. Maar, wij zien ook (dat is een praktische kant) dat bij elke verandering weerbarstige trekken worden vertoond. Met name daarop zijn wij gekomen met een motie over de veldwerkers (de generalisten waar wij het zo mooi over hebben gehad), die te allen tijde in het veld de aansturing moeten verzorgen richting de externe partners, en die wel eens in de problemen zouden kunnen komen, doordat de externe partners met deze veranderingen, kijkend naar hun eigen organisatie, niet welwillend kunnen optreden. Ik heb in de commissie een casus benoemd. Dat was een casus van mijn voorganger. Daarbij heeft wethouder Don destijds gefungeerd als supergeneralist. Daarmee wilde
9
A
ik zeggen dat hij op een bepaald moment kon aangeven en erop kon aansturen dat de vraag beantwoord zou worden. Mede daarom zien wij in deze vorm van supergeneralist iemand die gewoon in de backoffice aanwezig zou moeten zijn, die tevens nog eens goed zou kunnen monitoren hoe deze Wet WIJ zich gaat ontwikkelen zodat die ervoor zorgt dat de generalist, de veldwerkers, echt datgene kunnen doen wat voor hen belangrijk is in de uitoefening van hun vak. Voorzitter: De heer Torunoglu.
De heer Torunoglu: Ik heb eigenlijk twee vragen aan mijnheer Rijnders. De eerste vraag is: vindt u niet dat u hiermee eigenlijk een schot voor de boeg neemt door al vooruit te denken aan de uitwerking, terwijl dat nou juist iets is waarvan we met elkaar in de commissie hebben gezegd: laten we even aan de wethouder en de maatschappelijke partners overlaten om te kijken hoe die verhoudingen zullen zijn? Daarvan heeft de wethouder zelf ook aangegeven dat dat spannend wordt. Mijn tweede vraag heeft betrekking op… Nu ben ik hem kwijt. Als u hier antwoord op geeft, ga ik nadenken. De heer Rijnders: Ja, dat is goed. Inderdaad hebben wij dat overwogen, maar zo vaak als je theorie-ombouwingen naar de praktijk ziet, dan wel vice versa, kom je dit soort omissies tegen. Ik probeer echt om het kracht bij te zetten in het succes dat WIJ in zich zouden kunnen hebben. Ik zie dit echt als een noodzaak. Voorzitter: Nou heeft de heer Torunoglu zo na zitten denken dat hij uw antwoord niet meer gehoord heeft, maar de nieuwe vraag weet… volgens mij. De heer Torunoglu: Nee, ik heb het wel gehoord, maar het heeft mij helaas niet overtuigd van het nemen van deze stappen. De tweede vraag is: vreest u niet dat wij met deze motie eigenlijk juist een tussenlaag gaan inbouwen, die we eigenlijk niet willen. De heer Rijnders: Nee, de supergeneralist moet daarboven staan en die helpt te allen tijde de veldwerkers, de generalisten in het veld. Die kunnen daar een beroep op doen als ze het niet meer weten. Het zou dus een enorme ondersteuning kunnen zijn – niet alleen bij het mandaat, dat soms kan ontbreken, maar ook bij de uitvoering van het totale plan. De heer Torunoglu: Maar dan is het dus wel een extra laag die u toe wilt voegen aan de structuur? Dan moet dat iemand zijn die het uiteindelijk altijd doorslaggevende mandaat heeft van hoe het ook wordt ingevuld?
10
A
De heer Rijnders: Het zou in eerste instantie de wethouder zelf kunnen zijn, die zich hiermee bemoeit, maar dat lijkt me net iets te ver gaan, vandaar dat ik kom met de supergeneralist. De heer Torunoglu: Die wordt dan de superman. Voorzitter: De heer Punte. De heer Punte: Ja, dank u wel, voorzitter. Ik dacht al: als je het zo beschrijft zou het haast wel de wethouder moeten zijn. Dan is de vraag: wat heeft het voor zin om deze motie in te dienen die eigenlijk alleen voor een extra stukje bureaucratie zorgt?
De heer Rijnders: Nee, ik denk niet dat u het moet zien als een stukje bureaucratie. Ik praat puur uit het verleden met een praktijkvoorval, waarin op dat moment de wethouder wel als supergeneralist fungeerde, maar wat eigenlijk voor alle casussen voor hem ondoenlijk is. Je moet daar dus vanuit de organisatie zelf voor zorgen. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Nog een kleine vraag aan de heer Rijnders. Allereerst: ik denk dat deze wethouder een supergeneralist is. Volgens mij heeft die dat in elk geval goed, maar daar ging het niet om. Wij zitten ons af te vragen of het er niet om gaat dat wij het generalistische team goed positioneren en dat die voldoende mandaat krijgen om te handelen in de praktijk. Als je dat goed regelt, zou een supergeneralist helemaal niet nodig zijn. Voor ons zit het dus meer op die lijn. De heer Rijnders: In wezen heeft u daar groot gelijk in. Alleen hebben we ook in de commissie kunnen horen dat dat nog niet het geval is. We hebben ook van de veldwerkers zelf kunnen vernemen dat ze daartoe nog niet gemandateerd zijn en dat ze daar moeilijkheden mee hebben. Ik denk dat je dat signaal mee moet nemen. Mevrouw Richters: Maar is dat nu net niet de verandering die we voorstaan? Nu hebben we ook nog geen generalistische teams. We hebben alleen binnen bepaalde organisaties generalisten. Je ziet daar wel een beweging, maar echte generalistische teams, zoals we die in de toekomst gaan positioneren, zijn er gewoon nog niet. Ik blijf er in elk geval bij dat het belangrijk is dat we dat aan de voorkant goed gaan regelen. De heer Rijnders: Het zou dus zo kunnen zijn dat de supergeneralist in de toekomst vervangen wordt door de generalistenteams zelf. Maar dat is nu nog niet het geval. Voorzitter: Dat lijkt mij genoeg. Dan kom ik nu bij de heer Mulder.
11
A
De heer Mulder: Voorzitter, de raad neemt veel besluiten. Sommige besluiten zijn redelijk eenvoudig. Andere besluiten, daarentegen, vergen meer rijpingstijd. Dit voorstel over de innovatie van sociaal beleid is naar de mening van onze fractie ‘net van de tekentafel’: abstract en nog niet doorleefd met enige praktijk. Het is groen, voorzitter, groen als gras. Een goede grasmat heeft tijd nodig om een bespeelbaar veld te worden. Ik bedoel hiermee: het nieuwe sociaal beleid heeft tijd nodig, tijd en wijsheid: na de behandeling in de commissie (overigens een commissievergadering waar de wethouder veel toezeggingen heeft gedaan, die allemaal voor de zomervakantie aan de raad worden voorgelegd), nog een keer naar de commissie omdat de Cliëntenraad Sociale Zaken niet tijdig advies had kunnen geven. De wethouder is blijkbaar de ontstane plooien gaan gladstrijken. Na de brief van de cliëntenraad en na het gespreksverslag, blijft onze fractie met een aantal vragen zitten. Neem nu eens de technische vragen die we gesteld hadden over het hanteren van bestaande aantallen hulpverleningssituaties in de pilotgebieden. Op 20 maart jl. kon dit volgens de ambtenaar niet. Opmerkelijk is de ommezwaai van de cliëntenraad. Uit het gespreksverslag hebben wij ook al begrepen dat de projectleiding inmiddels vervangen is. Dat is de ene kant. De andere kant is dat de fractie van het OuderenAppèl zich kan vinden in een aantal uitgangspunten, zoals: maar één hulpverlener als contactpersoon per gezin. Maar waar komen die generalisten dan vandaan? Wat wordt de relatie tot de opleidingen? Deze vorm van werken eist een andere opleiding, maar vooral ook een bredere ervaring. We vinden het ook goed dat de definitie van ‘kwetsbaar’ opnieuw op de agenda komt te staan. Nog steeds zijn er mensen die onvoldoende, geheel of gedeeltelijk, de regie over hun eigen hulpverlening ter hand kunnen nemen. Zij hebben een helpende hand, een steuntje in de rug, of gewoon een opbeurend woord nodig. Denk hier vooral ook aan de groeiende eenzaamheidsproblematiek van vooral ouderen, die niet tijdig wordt onderkend. Graag wil het OuderenAppèl van de wethouder weten op welke wijze het monitoren van de pilot gaat plaatsvinden. Gaat dit gebeuren op basis van een nulmeting? Of op basis van een losse vinger aan de pols? Of is de toezegging aan de cliëntenraad wel degelijk een juiste verklaring? Waarom vinden wij hier niets over terug in het raadsvoorstel? Voorzitter, we hechten er sterk aan dat nadere voorstellen over de monitoren goed en stevig onderbouwd voorgelegd worden aan de commissievergadering; liefst op zo kort mogelijke termijn. Een laatste vraag (het CDA ging daar ook al op in): de gemeente moet een escalatielaag vormen. Hoe ziet u dat? Is hier sprake van een reorganisatie? Op wat voor schaal? En is hierover gesproken met het georganiseerd overleg? Kunt u een indicatie geven hoe de totale omkeer van het welzijnsveld becijferd wordt in de kadernota? Wellicht geeft het OuderenAppèl u het voordeel van de twijfel. Zorg dat
12
A
er een goede sociale grasmat komt. Slaagt u daarin? Chapeau! Zo niet. Dan krijgt u van ons de middenstip van een mislukte grasmat mee naar huis, doch niet die van PSV. Voorzitter, met betrekking tot de moties. Wij zijn ook mede indiener van een tweetal moties van GroenLinks en CDA. De motie van ‘leefbaar eindhoven’ zullen wij niet steunen. Dank u wel.
Voorzitter: Dank u wel. Dan is nou het woord aan mevrouw Van Kaathoven namens de fractie van de SP. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, dank u wel. Ik zou graag het woord willen voeren omdat wij in de commissie een stemvoorbehoud hebben gehouden omdat wij graag nog even in wilden gaan op de verschillende vragen die leefden tijdens de commissievergadering. Wij komen tot de conclusie dat het stuk voor ons erg vaag blijft. Het blijft, wat ons betreft, veel te veel inzetten op eigen kracht. Juist de mensen die die eigen kracht niet hebben, worden volgens dit stuk niet bereikt, of dat wordt in elk geval niet duidelijk. Ook ligt er volgens ons te veel nadruk op vrijwilligers. Eindhovenaren kunnen dadelijk niet meer gaan werken, zoveel vrijwilligerswerk moeten ze hier in de gemeente gaan verrichten! Voorzitter: De heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Toch een uitdaging aan de SP. Ziet u in essentie niet in dat dit voorstel eigenlijk een verbetering is ten aanzien van het huidige beleid en dat u het daarmee een kans geeft om het uit te werken? We zitten, nogmaals, in de uitwerkfase, waarbij het punt van de eigen verantwoordelijkheid waar u het over heeft, ook voor ons een heel belangrijk punt is en wat beter uitgewerkt moet worden. Zou u niet juist die positieve grondhouding moeten hebben ten aanzien van dit stuk? Mevrouw Van Kaathoven: Om met de woorden van mijn voorganger te spreken: op het moment dat het gras nog moet groeien, willen wij daar wel naar kijken, maar nu is het nog niet eens ingezaaid en voor ons is dit absoluut nog niet goed genoeg om ermee aan de slag te gaan. Dat ten eerste. Ten tweede: de eigen kracht staat zo centraal - niet alleen in dit stuk, maar de afgelopen anderhalf jaar zo ongeveer in alle stukken die te maken hebben met het sociaal beleid. Dat is niet een uitgangspunt waar de SP achter staat. Wij vinden verantwoordelijkheid belangrijk, we vinden kracht belangrijk, maar niet als uitgangspunt voor ieder dossier. Zeker niet op het moment dat wordt gezegd: die eigen kracht, daar gaan we mee aan de slag. We zien dan niet wat er uiteindelijk mee gebeurt. Het blijft heel erg vaag.
13
A
De heer Torunoglu: Ja, voorzitter, voor wat betreft het gras. Ik denk juist dat er gezaaid is en dat u het eigenlijk geen kans geeft het te laten groeien door het [geen] water te geven. Ten aanzien van wat u zegt over ‘eigen kracht staat te centraal’… Dat is toch juist mooi? Nogmaals: wij zitten op één lijn als het gaat om de mensen die die eigen kracht niet hebben en dat wij daarvoor op moeten komen, maar gaat u daarin niet te ver door te zeggen dat u sceptisch bent over dit stuk omdat het teveel uitgaat van eigen kracht? Ik bedoel: hoe kunnen wij u overtuigen van het feit dat u juist in dit stuk meegaat en dan echt niet als partij die in de coalitie zit, maar meer vanuit het feit dat dit echt een kans is voor ons om dit verder uit te werken? Ik ben oprecht benieuwd naar wanneer u dit stuk goed genoeg vindt.
Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, dit stuk zou goed genoeg zijn als het teveel aan nadruk op vrijwilligerswerk eruit gehaald zou worden. Ik ga dadelijk nog wat zeggen over de generalistenteams en als het gaat over ‘eigen kracht’. Sorry, mijnheer Torunoglu, maar op dat punt gaan wij elkaar niet vinden. Wij vinden het belangrijk dat mensen de dingen kunnen doen waartoe zij in staat zijn, maar wij vinden niet dat je vanuit daar beleid moet gaan schrijven. Als iemand geen hulp nodig heeft, is dat fijn. Als dat geld oplevert is dat helemaal goed, maar dat is een andere insteek dan in eerste instantie zeggen: ‘iedereen die eigen kracht heeft, moet die eigen kracht gebruiken. Als iemand die niet heeft, dan komen we die vanzelf tegen’. Dat is volgens mij het hele probleem van dit voorstel. Doordat de mensen die geen eigen kracht hebben niet boven water komen (want die generalistenteams werken wel in de wijk, maar zijn niet zichtbaar in de wijk), mis je het eigenkracht-verhaal en mis je de mensen die die eigen kracht niet hebben. De heer Torunoglu: Ja, maar… voorzitter, als ik nog een laatste keer mag… juist de cliëntenraad, die hier toch in eerste instantie (zeg maar) heel sceptisch over was, was na het gesprek heel positief… Zij gaven ook aan dat dat stukje rondom de mensen die de eigen kracht niet hebben, gewaarborgd moet worden en dat we dat juist zien in het voorstel zoals het er ligt. Dat moet de SP er toch van overtuigen om het in ieder geval een kans te geven? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, tot slot op de vragen van de heer Torunoglu. De cliëntenraad heeft in de commissie een verhaal gehouden naar aanleiding van het gesprek dat ze hebben gehad met de wethouder. Ik heb daar een aantal vragen over gesteld ten aanzien van het stuk dat zij eerder hadden geschreven. Bijvoorbeeld: ‘De ene buurvrouw gaat niet zomaar de andere helpen. Dat is een utopie’. Die zijn voor ons heel belangrijk. En dat de Cliëntenraad Sociale Zaken die woorden niet terug kan nemen… Ja, dat vind ik erg belangrijk. Dan denk ik: dan missen we hier iets in dat stuk. Voorzitter: Oké. U vervolgt uw betoog.
14
A
Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik heb nog twee opmerkingen. Het generalistenteam is in de commissie nog een keer aan bod geweest. Het was niet één generalist op 20.000 inwoners, maar een generalistenteam op 20.000 inwoners. Dat lijkt ons nog steeds erg weinig, omdat niet duidelijk wordt hoeveel generalisten er in zo’n team zijn. Ter vergelijking: een huisarts bedient ongeveer 2.000 inwoners dus dat vinden wij een groot verschil. Daarnaast zouden wij toch nog een keer willen pleiten voor het feit dat je niet alle doelgroepen op één hoop kunt vegen. Ik noem daarbij het voorbeeld van dagbesteding. Als je kijkt naar verstandelijk gehandicapten, mensen met verslavingsproblematiek en mensen met psychische problemen. Die hebben wellicht allemaal een dagbestedingsvraag, maar omdat zij dat hebben, betekent dat niet dat ze allemaal dezelfde dagbesteding nodig hebben. Dat is iets wat wij missen in het voorstel. Voorzitter, vanwege de argumenten die ik zojuist genoemd heb, kunnen wij niet instemmen met het voorstel. Wij willen de moties van GroenLinks en het CDA wel steunen, omdat die niet alleen te maken hebben met het voorstel, maar ook gericht zijn op bijvoorbeeld het pgb. Dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Richters.
Mevrouw Richters: Ik had nog een vraag die eigenlijk aanhaakt op de vragen van de heer Torunoglu die ingaan op de eigen kracht. Allereerst is er volgens mij geen misverstand in deze raad dat wij met z’n allen vinden dat kwetsbare mensen gewoon ondersteuning van de gemeente nodig hebben, zeker als ze geen netwerk hebben. Het gaat mij om het volgende. Bent u het niet met mij eens dat het heel goed voor mensen kan zijn als zij niet afhankelijk worden van professionele hulpverleners, net doordat zij een stevig netwerk om hen heen hebben? Ik zie dat namelijk als een van de doelen die wij willen bereiken met dit sociaal beleid. In het verlengde van de heer Torunoglu vraag ik dan ook: wanneer is het goed? Deze kans op zich om mensen in hun kracht te zetten, met hun eigen netwerk, is toch ook een heel goede beweging voor mensen zelf? Mevrouw Van Kaathoven: Ja, voorzitter, dit komt vanuit het idee (dat veelvuldig terugkomt in verschillende stukken van het sociale beleid) dat mensen zijn gehospitaliseerd, dat ze te veel leunen op de hulpverlening. Wij delen die mening niet. Mensen zijn er heus niet trots op dat ze begeleiding of ondersteuning of wat dan ook nodig hebben in hun dagelijks bestaan. Dan gaat uw verhaal voor ons niet op, want mensen die eigen kracht hebben, gebruiken die echt wel. Op het moment dat je mensen kunt motiveren om aan de slag te gaan, is dat alleen maar goed, maar dat is een andere insteek dan te zeggen: ‘mensen leunen te veel op de hulpverlening en moeten nu gaan kijken wat ze zelf kunnen’. Voorzitter: Mevrouw Richters.
15
A Mevrouw Richters: Voor de duidelijkheid: ik heb niet gezegd dat mensen te veel op de hulpverlening leunen. Ik ben alleen op zoek naar een manier om de hulpverlening naar de toekomst op een duurzame manier vorm te geven. Ik denk daarbij dat het benutten van de eigen kracht een hele goede is, nu net omdat ik heel veel mensen ontmoet (bij cliëntenorganisaties of individueel) die nou net roepen: geef mij een positie waarin ik zelf kan bepalen dat ik mijn eigen kracht kan benutten, want ik heb ideeën over hoe ik mijn leven in wil vullen. Het zijn echt niet allemaal mensen die alleen maar leunen op de hulpverlening. Dat is absoluut niet wat ik wil oproepen. Het gaat om het activeren van de eigen kracht. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, tot slot dan. Als die mensen er zijn, is dat volgens mij alleen maar goed en dan moet je daarmee aan de slag gaan, maar dat wil niet zeggen dat je daar het hele beleid op moet schrijven. Die mensen hebben wel eigen kracht, maar de mensen die dat niet hebben bereik je dus op deze manier niet. Dat is ons hele probleem met dit voorstel. Voorzitter: Ik geloof dat mevrouw Van Kaathoven wel gelijk heeft. Zij zei: wij komen vanavond niet tot elkaar… U mag uw vraag nog wel stellen… Mevrouw Richters: Ik wou net zeggen: dat is een andere manier om te zeggen: u mag geen slotopmerking? [Lacht] Voorzitter: Nee, u mag hem wel stellen… Mevrouw Richters: Of u waarschuwt mij al voor de winstverwachting, zeg maar… Met dit beleid willen we uitgaan van wat ieder mens aan talent heeft. Ik vind het ook een beetje betuttelend om op voorhand te zeggen dat een aantal mensen dat niet heeft. Ik denk juist dat het een kracht kan zijn dat je aansluit bij de behoeften, de wensen en de mogelijkheden van mensen zelf en niet op voorhand zegt dat een deel van de mensen die niet zal hebben. Nogmaals: volgens mij is deze raad het er wel over eens dat wij wel voor mensen blijven zorgen die op dit moment geen eigen kracht kunnen hebben, maar misschien wel in de toekomst. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Ja, voorzitter, tot slot dan nog. Hartstikke goed als er voetballers in het team zijn die met een hakje in de kruising kunnen scoren, maar we vinden het ook erg belangrijk dat de voetballers op de reservebank aan bod komen. Dank u wel.
16
A Mevrouw Richters: Kijk, voetballen heb ik dan weer geen verstand van, hè? Voorzitter: De heer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Toch nog even een andere manier van aanvliegen. Het verbaast me een beetje dat u nog helemaal geen gras ziet en eerst wilt weten hoe het eruit ziet. Volgens mij weten alle Nederlanders hoe gras eruit ziet. Ik wil daarmee verder gaan: grassprietjes komen nooit alleen uit de grond, maar altijd samen. Er ontstaat inderdaad een grasmat waar heel veel structuur en samenhang in zit. Kunt u zich voorstellen dat dat het beeld van onze samenleving is en dat je dan de wethouder aanspreekt op de kale plekken? En dat zij daarvoor zal zorgen dat daar het nodige gebeurt? Mevrouw Van Kaathoven: [Lacht] Ja, voorzitter, voor ons is er nog geen ondergrond genoeg en is het voorstel op sommige punten gewoon nog te vaag, maar daarnaast zijn er gewoon nog een aantal dingen binnen de grasmat waar wij het gewoon niet mee eens zijn. Dat heeft te maken met die eigen kracht en met vrijwilligers. In die zin wordt het niet de grasmat die wij samen zouden willen leggen. Voorzitter: Oké. Dan is nu het woord aan de heer Torunoglu. De heer Torunoglu: Dank u wel, voorzitter. Van grasmat weer terug naar het welzijnswerk. Tijdens de commissievergadering hebben wij onze bijdrage de titel Kill de paarse krokodil gegeven. Daarbij hebben we gerefereerd aan het begin van deze periode, toen er in Woensel Noord een hoop overlast was. Uit ons eigen onderzoek bleek dat daar maar liefst 23 hulpverleners rondliepen en dat die overlast maar bleef bestaan. Nu, met deze aanpak, gaan wij terug naar hopelijk één of twee hulpverleners in de wijk, die echt alle tools in handen hebben om de problemen in de wijk effectief aan te pakken. Daarom vind ik het oprecht jammer dat de SP hier niet mee in kan stemmen. U wilt vasthouden aan het veilige ‘oude’, terwijl wij juist het nieuwe een kans willen geven, omdat wij vinden dat juist vanuit de eigen kracht een hoop mensen goed geholpen kunnen worden en daarmee de mensen die geen eigen kracht hebben, boven water komen zodat wij hen nog beter kunnen helpen dan we nu doen. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Dat ontlokt natuurlijk een reactie. De SP is niet tegen verbetering of tegen verandering. De SP zegt ook niet dat het zoals het nu gaat, perfect is. Zoals het beleid nu is ingestoken… daarover willen wij ook nog wel met u van gedachten wisselen, maar dit alternatief is niet het enige
17
A
alternatief. Dat is waarover wij in discussie willen gaan en waar wij het in dezen niet met u eens zijn.
De heer Torunoglu: Mevrouw Van Kaathoven, dan vind ik het echt oprecht jammer dat u niet met moties en amendementen gekomen bent. Als het gaat om de groep die geen community om zich heen heeft (zoals het in het stuk genoemd wordt), zoals de mensen die simpelweg geen netwerk hebben om ze op te vangen, dan zijn wij degenen die ook daarvoor staan. Als het gaat om vrijwilligers… inderdaad daar zijn wij ook heel kritisch naar, maar ook als het gaat om de uitwerking. Niemand hier in de raad zal weten hoe het er dadelijk uit gaat zien, maar het basisprincipe dat je uitgaat van maatwerk en de behoeften van het individu… ik snap oprecht niet waarom de SP daar niet mee kan instemmen. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Wellicht had ik dat inderdaad in mijn termijn moeten aangeven, waarom wij ervoor gekozen hebben om geen moties of amendementen in te dienen. Ik heb een aantal punten genoemd waarop wij het niet eens zijn met het voorstel en die raken de basis van ervan. In die zin heeft het voor ons geen zin om te gaan amenderen en moties in te dienen, omdat je daarmee het voorstel dusdanig verandert dat er geen voorstel meer overblijft. De heer Torunoglu: Tja, oké. Jammer. Voorzitter: Ik denk dat ik tegen u hetzelfde kan zeggen als tegen mevrouw Richters. Ik geloof niet dat u nog snel nader tot elkaar komt. De heer Torunoglu: Ja. Helaas. Wij hebben bewust geen moties en amendementen ingediend, juist omdat wij het belangrijk vinden om de wethouder met het basisstuk op pad te sturen. We hebben punten toegezegd gekregen – en de reden waarom ik ze herhaal is omdat we het heel belangrijk vinden om ze nogmaals te noemen. Dat zijn de vier punten die we hebben meegegeven aan de wethouder om op te komen voor de mensen die geen netwerk hebben en ook hun eigen vraag niet kunnen formuleren, en om daar oog voor te houden. Het tweede punt gaat over het feit dat we, zoals mevrouw Van Kaathoven al aangaf, een beroep doen op het maatschappelijk middenveld en de vrijwilligers. Wij zouden de wethouder willen uitdagen om die mensen ook te betrekken bij de uitwerking van de plannen.
18
A
Het derde punt gaat over de regierol van de gemeente. We hebben uit Helmond kunnen leren dat het probleem er daar juist in zit dat alle partijen gelijk waren. Wij vinden echt dat de gemeente hierin een doorslaggevende rol moet nemen. Tot slot: wij zouden echt heel graag een nulmeting willen hebben van de wethouder, voordat de pilot in die twee gebieden begint, zodat we ook indicatoren kunnen hebben waarmee wij misschien in de toekomst de SP kunnen overtuigen van het feit dat deze aanpak een betere is dan de huidige manier waarop wij werken. Voorzitter, voordat ik de eerste termijn afsluit, wil ik wel de wethouder complimenteren met het proces en de manier waarop zij dit heeft aangepakt. Ook de manier waarop de cliëntenraad betrokken is geweest bij het tot stand komen van het stuk. Het wordt heel spannend, maar van ons heeft de wethouder echt alle krediet om over te gaan tot die uitwerking, met die vier kanttekeningen. Tot slot de moties. De motie van GroenLinks hebben wij mee ingediend. De motie van het CDA zullen wij, afhankelijk van de reactie van de wethouder, steunen als zijnde een signaal dat wij willen afgeven. De context die het CDA aangeeft, zien wij uitdrukkelijk wel terug in het stuk. Tot slot de motie van ‘leefbaar eindhoven’. Voor ons zijn de argumenten van ‘leefbaar eindhoven’ niet overtuigend genoeg geweest om hiermee in te stemmen, want wij denken juist dat met deze motie een stap te ver wordt gegaan terwijl dat het mooie is aan dit proces. En dat we een extra bestuurslaag creëren. Dank u wel. Voorzitter: Dan is nu het woord aan de wethouder voor de eerste termijn.
Mevrouw Scholten: Dank u wel, voorzitter. Ik beschouw het besluit wat we vanavond gaan nemen toch wel als een mijlpaal. Het is een voorstel met eigenlijk een hele lange voorgeschiedenis. Toen ik hier begon lag ‘Twee werelden’ op mijn bureau als een van de grote dossiers waar ik mee aan de slag moest. Dit is toch echt wel een stap die we nu echt met elkaar gaan zetten. Het gaat echt anders worden in deze stad en hoe wij ons sociale domein gaan organiseren. Wat mij betreft is dit toch wel een bijzondere avond. We zitten ook nog wel in een bijzondere fase. Ik kreeg het vertrouwen van de PvdA, maar ik moet zeggen dat ik het ook wel heel erg op prijs stel dat de raad meegaat in deze fase, want het voorstel dat nu voorligt, geeft echt de kaders. Maar er zijn ook nog heel veel vragen (dat hebben we wel gemerkt in de besprekingen). Wat wij gaan doen is komend jaar het antwoord op die vragen ervaren. In de startgebieden gaan wij ervaringen opbouwen waarmee we de generalist en het mandaat verder gaan invullen, wanneer we de afbakening tussen generalisten en specialisten verder gaan afbakenen. Dat gaan we met elkaar doen, dat proces. In die zin wordt het spannend dit jaar, maar ik heb er alle vertrouwen in en dat heb ik vooral (dat heb ik wel eens
19
A
eerder gezegd) omdat deze aanpak volgens mij nergens zo goed kan slagen als in Eindhoven. Ben ik daar naïef in? In wat wij kunnen verwachten van vrijwilligers? Degenen die zeggen dat wij nou iedere buurvrouw gaan verplichten om vrijwilligerswerk te doen voor de buren, maakt er een karikatuur van en die doet volgens mij ontrecht aan wat er in deze stad aan de hand is. Wat ik constateer is dat er gewoon overal wachtlijsten zijn van vrijwilligers, die zich willen inzetten. Of het gaat om de Vrijwillige HulpDienst, de zelfhulpgroepen, de palliatieve thuiszorg, de jongeren bij De Eik… ze staan gewoon te dringen om mee te doen in deze aanpak, maar ze willen erkenning. Ze willen gepositioneerd worden naast die formele zorg. Ze willen positie krijgen, waardering krijgen en ze willen gefaciliteerd worden. Ik ben een positief ingesteld mens, maar volgens mij kan het in Eindhoven ook echt slagen. ‘Ontkokering’ wordt ook een hele spannende. Hoever gaan we nou met die generalisten? Wat ik zelf heel erg leuk vond: afgelopen week kreeg ik het onderwijsveld op bezoek, het voortgezet onderwijs. Zij wilden met mij praten over het advies wat er lag. Zij hadden heel goede vragen over hoe passend onderwijs hierin past. Hoe past de zorgstructuur op de scholen, hoe worden ze aangesloten op de generalisten uit de wijken? Ik heb met hen afgesproken dat wij dit verder gaan uitwerken. Afgelopen vrijdag heb ik de toezegging gekregen van de zorgaanbieders in deze stad (Lunet Zorg, De Archipel, Vitalis, Zuidzorg) dat ze mee gaan doen in de startgebieden, met hun AWBZ-gefinancieerde begeleiders. Dat is echt fantastisch! Het werkveld zit gewoon op de generalisten te wachten. Het commitment in deze stad is groot en het enthousiasme – ook onder de managers. We zaten daar met voorzitters van raden van bestuur en zij zijn bereid om die ruimte te geven, om het experiment met ons aan te gaan. Dat geeft mij vertrouwen dat wij het dit jaar echt met elkaar gaan doen. Dan even naar de cliëntenraad. Kijk, het advies van de cliëntenraad lag er eigenlijk al in januari. Zij dachten dat het verstuurd was en het was niet verstuurd. Wij kregen het pas in maart. Er zijn gesprekken met de cliëntenraad en met de participatiecommissie geweest en terecht zegt de PvdA dat de cliëntenorganisaties dit jaar goed in positie gebracht worden. Er zijn zoveel partijen bij betrokken dat het voorstel zal zijn dat wij een aantal WIJ-dagen gaan organiseren om de verschillende partijen op dezelfde dag bij elkaar te brengen. Het vriendelijk verzoek om 23 mei te agenderen in uw agenda, want dan hebben we onze eerste WIJeindhoven-dag. Even kijken… dan waren er nog een aantal vragen gesteld, ook naar aanleiding van de moties. GroenLinks heeft een motie over de pgb’s ingediend die breed ondersteund wordt, unaniem. Toevallig heb ik vandaag de cijfers gekregen voor Eindhoven van het gebruik van de pgb’s. Als je kijkt naar de ondersteunende begeleiding… maakt in heel Nederland één op de vijf gebruik van een pgb en Eindhoven zal Eindhoven niet zijn als wij het weer anders doen. In Eindhoven maakt één op de drie gebruik van een pgb. Tegelijkertijd heeft de minister besloten om een
20
A
5%-korting in te voeren op de ondersteunende begeleiding, maar op de pgb’s een korting van 33%. Wij lopen hier dus wel een financieel risico, zal ik maar zeggen. Als mevrouw Richters zegt dat zij pleit voor het behoud van de pgb als uitgangspunt, dan steunt het college dat uitgangspunt als instrument, maar gezien de financiële onzekerheid niet in de huidige vorm en niet in de huidige omvang. Dat zullen we gewoon nog verder moeten uitwerken met elkaar. Ik wil wel van tevoren het signaal afgeven dat wij het instrument pgb, juist om mensen de zelfregie te geven, zeker mogelijk willen blijven maken, maar op de een of andere manier zullen wij daar toch naar moeten kijken. In die zin vond ik de vraag van het CDA interessant, maar ik moet het antwoord schuldig blijven. Ik ken het voucher-systeem in Amsterdam niet, maar het lijkt me zeer de moeite waard om dat uit te zoeken en u die informatie te doen toekomen, want wij zullen elkaar nog vaak hierover spreken.
Dan had het CDA nog een vraag: waarom een escalatielaag in plaats van een escalatieprotocol? We zullen ook de verantwoordelijken moeten gaan aanwijzen. In een protocol leg je, zeg maar, met elkaar de route vast, maar wie wordt er dadelijk nou verantwoordelijk? De heer Rijnders heeft in zekere zin wel gelijk: als men er op dit moment bij het Centrum voor Jeugd en Gezin echt niet uitkomt, komt het op mijn tafel terecht, maar dat gaan wij niet doen bij WIJeindhoven. Wij zullen het komend jaar heel veel casussen krijgen waar wij komend jaar de speelruimte moeten gaan verkennen. Het wordt wel belangrijk dat wij het hier intern goed gaan vastleggen: wie wordt nou degene die dadelijk die ruimte gaat bieden en daar verantwoordelijkheid voor kan dragen? Even de motie van het CDA over de interne ontkokering. Ik snap de vraag van de PvdA daarover. Hij klinkt logisch, maar ik moet zeggen dat ik het ook wel met uw argument eens ben dat het ook goed is om naar de buitenwereld te kijken. ‘De grootste opgave’, zeg ik wel eens, ‘ligt misschien wel binnen het gemeentelijk domein’. Het is ook goed dat de raad laat zien dat het menens is met onze eigen ontkokering. Die ontkokering is voor mij toch een van de kernelementen van Wijeindhoven. Daar zullen wij ook aan moeten geloven. Het college kan wat dat betreft dus instemmen met de motie van het CDA. Anders ligt dat met de motie van ‘leefbaar eindhoven’. Er was even wat misverstand of u een nieuwe gemeentesecretaris in het leven wilde roepen, want de profielen lijken wel erg op elkaar, maar ik ben het eigenlijk wel eens met diegenen die zeiden: is het niet voorbarig om nu al op deze manier onderscheid te gaan maken in typologieën generalisten? We hebben de supergeneralist, dadelijk krijgen we de minigeneralist… Ik zou zeggen: laten we nou eerst maar eens aan de gang gaan met de gewone generalist en kijken hoe we die functie vorm gaan geven. Dan kijken we daarna nog wel of er nog differentiatie in nodig is, maar ik zou zeggen: nu nog niet.
21
A
Voorzitter… even kijken naar de SP. Misschien toch één ding! Ik weet niet of wij het met elkaar eens gaan worden hoor. U zei dat die generalist niet zichtbaar zou zijn in de wijk. Dat is nou net wel de bedoeling. Er komen teams van generalisten op een schaal van 20.000 inwoners. Ook even naar de monitoring. We zijn nou bezig met een wijkanalyse van die startgebieden. Er komt dus een buurtanalyse. Dat is een soort nulmeting waarmee wij gaan beginnen. Daarin komt ook het aantal hulpverleners dat er nu is. De eerste verkenning gaf aan dat er 40 hulpverleners zijn per startgebied. Dat zijn er nu al meer geworden omdat de Zuidzorg en de Lunet Zorg ook mee gaan doen (die zitten ook in die wijken), maar even om in beeld te hebben. Een van de kenmerken van die mensen is juist: niet meer achter het bureau, ‘erop af!’ Ze zitten niet meer op de centrale kantoren. Op de een of andere manier gaan die gepositioneerd worden in de wijken. Ze zitten dus juist heel dichtbij die mensen. Daar waar mensen geen netwerk hebben… Het ontbreken van een sociaal netwerk is de grootste kwetsbaarheid van mensen. Daar gaat Wijeindhoven nou net van uit. Eigen kracht doe je niet alleen. Eigen kracht ontwikkel je juist binnen je steunsysteem. Daar richt WIJeindhoven zich op: om die steunsystemen juist te versterken, om ze op te zoeken en te versterken. We zullen het er nog vaak over hebben, maar volgens mij zou u het moeten omarmen. Het past precies in uw eigen ideologie.
Voorzitter: Oké. Ik kijk even of er behoefte is. Ik heb ruimte gelaten, zowel aan de eerste termijn aan de zijde van de raad als van het college. Mevrouw Sodenkamp met een vraag. Mevrouw Sodenkamp: Een vraag aan de wethouder. U zegt dat vrijwilligers op een wachtlijst staan omdat er te weinig vrijwilligerswerk is. Zijn deze mensen echt vrijwilliger of zijn het ook mensen met een bijstandsuitkering die min of meer gedwongen worden om vrijwilligerswerk te doen? Mevrouw Scholten: Het is mij onbekend of die mensen inkomen of uitkering of anderszins inkomen hebben uit werk, maar het zijn vrijwilligers die al een hele tijd op de wachtlijst staan. Er is geen relatie met de WWB in de zin van dat de sociale dienst ze zou doorverwijzen naar dit soort organisaties.. Voorzitter: Oké. Ik kijk even of er behoefte is aan een tweede termijn. Mevrouw Richters, heeft u behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Richters: Nou, ik wilde wel even heel kort reageren op de opmerkingen die de wethouder heeft geplaatst bij de motie pgb. Ik ben mij terdege bewust van de landelijke discussie die op dit moment woedt, en die overigens nog niet is afgerond,
22
A
want de raad gaat in april verder in relatie tot de discussie in de AWBZ-begeleiding. Wat mij betreft is de uitleg die de wethouder daarbij geeft uiteraard akkoord. De bedoeling met al dit soort voorzieningen is dat wij het (zoals het Rijk zelf heeft gezegd) op een Wmo-achtige manier gaan doen. Dus we gaan maatwerk bieden bij mensen, naast mensen staan en samen de zaak oppakken. Als u in die geest nadenkt over keuzevrijheid en bijvoorbeeld met een model komt uit Amsterdam, zoals de heer Weijs heeft aangehaald (hij heeft mij er al over geïnformeerd, dus ik ken de stukken al), dan denk ik dat we het goed gaan doen hier in de stad. Voorzitter: De heer Weijs. Heeft u behoefte aan een tweede termijn? De heer Weijs: Even heel kort. Voorzitter, uit uw woorden over de escalatielaag begrijp ik dat u het wilt borgen in de organisatie, maar u kennende zult u alert genoeg zijn om te voorkomen dat het inderdaad weer een dictator wordt. Voorzitter: De heer Rijnders. Heeft u behoefte aan een tweede termijn?
De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. De wethouder gaf aan mij wel te begrijpen met een supergeneralist, maar dat ik mogelijk wat voorbarig was. U gaf ook aan vertrouwen te hebben in onze samenleving en niet naïef te zijn. Ik deel dat met u. Gelet op de partners in de stad lijkt het mij dan ook niet verstandig om deze motie nu te handhaven, dus ik zal hem niet indienen. Voorzitter: Daarmee is de motie op stuknummer M5 afgevoerd. Dan komen we bij OuderenAppèl Eindhoven, de heer Mulder. De heer Mulder: Dank u wel, voorzitter. Ik heb de wethouder nog niet het volgende antwoord horen geven. Kunt u een indicatie geven over hoe deze totale ommekeer van het welzijnswerk becijferd wordt in de kadernota? Voorzitter: Dan de SP-fractie. Mevrouw Van Kaathoven niet. De Partij van de Arbeidfractie? De wethouder. Mevrouw Scholten: Dat kan ik helaas niet, nee, ik kan daar nog geen indicatie over geven. Voorzitter: Oké. En met betrekking tot de vragen van de heer Weijs en mevrouw Richters in de tweede termijn… daar hoeft geen antwoord op gegeven te worden. Dan gaan wij nu over tot stemming. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Mevrouw Sodenkamp.
23
A
Mevrouw Sodenkamp: Ja, ik ga hiertegen stemmen omdat ik het, zoals ik al eerder heb aangegeven tijdens discussies, er niet mee eens ben dat wij veel te veel gaan invullen met vrijwilligers. Voorzitter: Oké. Waarvan akte. Zijn er anderen die een stemverklaring wensen af te leggen over de moties, c.q. het voorstel? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. Gaan we dat [systeem] nu uitproberen? Ja, dan gaan we starten. We gaan beginnen met het voorstel, maar die ga ik gewoon bij acclamatie doen. Het voorstel. Is er iemand die er stemming over wenst? Mevrouw Van Kaathoven neem ik aan? Wie is voor dat voorstel? (Even met handopsteken. Dat scheelt even.) [Stemmen bij handopsteken] Wie is tegen? [Stemmen bij handopsteken] Met de stemmen van de SP en mevrouw Sodenkamp tegen, is het voorstel aangenomen. Dan komen we nu bij de moties. Allereerst de motie op stuknummer M1, een motie van het CDA, Trots op Nederland, OuderenAppèl Eindhoven, over de transformatie WIJeindhoven. Dan mag u het nu wel doen met het kaartje. Bent u voor dan is het groen, bent u tegen dan is het rood. Het college gaat niet meestemmen! Mevrouw Fiers: Maar even om te testen of het systeem werkt?
Voorzitter: Houdt u de wethouder burgerparticipatie goed in de gaten! Hij kan nu vrijgegeven worden. De heer Verheugt: Nee, dat gaat niet lukken Mary, echt niet. Niet kapot maken die apparatuur hè? We hebben nog wel garantie, maar… Voorzitter: Gestemd hebben… We zien niets. De heer Honing vult nu zelf de stemverhouding in, volgens mij. [Gelach] De heer Van Zijl, u heeft niet gestemd. De heer Bouassria. Jullie hebben het kaartje verkeerd om. Nu wel? [Stemverhouding verschijnt u op het scherm.] Aanwezige badges 52, stemgerechtigden 43; 43 ‘ja’ en 0 ‘nee’. Daarmee is het voorstel aangenomen. De motie bedoel ik. Ik word er helemaal nerveus van. De motie op stuknummer M1, Transformatie WIJeindhoven. Dan komen we bij het voorstel op M2. Dan mag u weer hetzelfde doen en gaan we kijken of het sneller gaat. Met handopsteken lukt het toch ook wel. M2. Wie is daarvoor? [Stemmen met stemsysteem] Kijk, nou zien we tenminste wat! [Scherm laat heel even stemverhouding zien en wordt dan blauw] O, nou zien we niets [Gelach – stemming komt weer in beeld] Ja, ik zag hem langskomen! 43 keer ‘ja’, 0 keer ‘nee’. Daarmee is ook die motie aangenomen.
24
A 5.2.
Raadsvoorstel Integrale visie erfgoed Eindhoven.
Voorzitter: De heer Oosterveer was voorzitter en zal ons een korte toelichting geven. De heer Oosterveer: We hebben op 20 maart jl. een presentatie gekregen in een commissie. Vervolgens hebben wij op 3 april met elkaar gesproken over het onderwerp Integrale visie erfgoed Eindhoven. Na een uitvoerige discussie, waarin het college voorstelt het beleid langs vier programmalijnen uit te voeren (dat vindt u onder agendapunt 2.b) is eigenlijk commissiebreed positief ingestemd met de hoofdlijnen. De CDA-fractie heeft echter nog gevraagd een aantal uitwerkingen te realiseren. Dat is toegezegd door de wethouder. De uitwerkingen betreffen ongeveer: het behoud van de collectie, de samenwerking en de uitwerking van het onderhoud. Daarnaast heeft de VVD nog een opmerking gemaakt over de ambitie en het onderhoudsniveau in vergelijking met de financiën. Voorzitter, wij kunnen het in deze raadsvergadering hebben over de moties en amendementen die zijn aangekondigd door het CDA, en zijn mede ondertekend door een aantal andere fracties. We laten het op ons inwerken wanneer de fracties zeggen dat ze die gaan indienen. Voorzitter: Allereerst is het woord aan mevrouw Wagt namens de fractie van het CDA. Mevrouw Wagt: Naar aanleiding van de commissiebehandeling overwegen wij toch een amendement en een motie in te dienen. Een amendement, omdat de bescherming van monumenten geen wettelijke taak is, maar wel behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. Wij vinden het niet goed dat in de visie die vandaag wordt vastgesteld niet expliciet is opgenomen hoe de gemeente Eindhoven vorm wil geven aan deze verantwoordelijkheid. Daarom willen wij zien dat het college de visie Erfgoed verder uitwerkt in een programma Erfgoed en dit ter besluitvorming aan de raad voorlegt. In dit programma wordt in ieder geval ten aanzien van de gemeentelijke monumenten de volgende onderwerpen uitgewerkt: het onderhoudsniveau, de gewenste staat en kwaliteit van onderhoud van monumenten, de samenwerking met externe partners, financiële prikkels onder andere de leges, en maatwerk voor eigenaren. Ondanks gedane toezeggingen in de commissie vinden wij dit een dermate belangrijk onderwerp dat wij het in het raadsvoorstel willen vastleggen. Vandaar de keuze voor een amendement. We hebben ook nog een motie over handhaving, omdat tijdens de behandeling van dit onderwerp in de commissievergadering bleek dat het moeilijk is om op elk moment een actueel beeld te hebben van alle gemeentelijke monumenten in de stad. Ook bleek dat er niet genoeg capaciteit en handhaving is om dat niveau te bereiken dat wenselijk is. Meer handhaving vanuit gemeentelijke
25
A
verantwoordelijkheid is niet haalbaar, maar in deze innovatieve regio moeten er ook andere vormen bedacht kunnen worden die meehelpen aan het verhogen van handhaving bij monumenten. Daarom vragen wij het college van B &W om bovenop de huidige handhavingscapaciteit van monumenten een innovatief voorstel te maken voor handhaving waarbij zoveel mogelijk partners, bijvoorbeeld de Henri van Abbe Stichting en alle inwoners van Eindhoven betrokken worden. Dit kan bijvoorbeeld door een variant te bedenken op melding van klachten in de openbare ruimte, die op dit moment onder andere via een app doorgegeven kunnen worden. Of wij de motie en het amendement indienen, hangt ook een beetje af van de beantwoording, dadelijk, van de wethouder. Voorzitter: Dank u wel. Dan ga ik kijken of er nog meer woordvoerders zijn. De heer Van Dorst. Een vraag aan mevrouw Wagt? De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter, ik heb twee vragen aan mevrouw Wagt. Ik zie een motie en een amendement ingediend worden. Ik heb het gevoel dat het amendement wordt ingediend om het voorstel te wijzigen en als dat niet lukt… dan maar via een motie. Ik had daar graag een toelichting op. Wat dan precies het verschil is tussen die twee. Ook wil ik graag vragen of mevrouw Wagt het niet met mij eens is dat dit een visie is en dat je daarna, daaronder, stukken moet leggen die tot uitwerking overgaan, maar dat je die nog niet onderdeel moet laten zijn van deze visie. Voorzitter: Mevrouw Wagt.
Mevrouw Wagt: De regels die wij hier hebben is dat wij de moties en amendementen vooraf indienen en pas na beantwoording van de wethouder wel of niet gaan indienen. Welke wij indienen zal ik dus dadelijk pas vertellen. Over de vraag van de visie: wij vinden gemeentelijke monumenten dermate belangrijk dat wij dat in een visie opgenomen willen zien. Wij vinden het namelijk geen uitvoering. De heer Van Dorst: Ik begrijp dat u pas na antwoorden van de wethouder kunt en wilt besluiten of u moties en amendementen zult indienen (dat vind ik ook heel netjes). Mijn vraag is: wat is het verschil tussen beide… Voorzitter: Tussen het amendement en de motie. De heer Van Dorst: Ja. Ik zie daar bijna letterlijk hetzelfde staan.
26
A
Mevrouw Wagt: Ja, dat komt door de manier waarop ze tot stand gekomen zijn. Onze voorkeur gaat uit naar dat het onderwerp via een amendement wordt opgenomen omdat het dan toch vastligt in de visie. Voorzitter: Maar dat mag. Dan weet u dat. U krijgt dadelijk dus twee kansen om voor of tegen te stemmen. De heer Noldus. Nee, er is nog een vraag. Mevrouw Schoots.
Mevrouw Schoots: Ik heb nog een vraag aan mevrouw Wagt. Wat verstaat u precies onder handhaving? Als we het stuk lezen staat erin: ‘vooralsnog worden activiteiten binnen de bestaande budgetten uitgevoerd’. Wat zou dat dan betekenen voor deze handhaving? Ik heb dus twee vragen. Mevrouw Wagt: Over de handhaving zoals die op dit moment door de gemeente gebeurt, verandert er niets. In de commissie was er eigenlijk wel raadsbreed overeenstemming dat wij eigenlijk liever zouden zien dat er meer gehandhaafd zou worden, maar daar is geen capaciteit voor. De motie roept dan eigenlijk op om andere manieren te bedenken zodat er toch handhaving kan komen zonder dat het direct een beroep doet op het gemeentelijk ambtenarenapparaat. Voorzitter: Ik kijk of er nog anderen het woord willen voren. De heer Noldus heb ik gezien en de heer Van Erp. Dat was het. De heer Noldus. De heer Noldus: Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat er aandacht is voor het erfgoed van onze stad. Wij zijn daarom blij met de integrale visie op dit erfgoed. Met de integrale aanpak van de verschillende beleidsterreinen kan ons erfgoed herleven. Nog steeds praten inwoners over ‘het stadhuisje in de Rechtestraat’. Laten wij de slopershamer voor het huidige erfgoed niet gebruiken, zodat de inwoners kunnen blijven genieten van een stukje geschiedenis. Dit maakt een stad levendig voor zowel oudere als jonge mensen. Het OuderenAppèl is wel bezorgd om het leegstaande erfgoed en de kwaliteit daarvan. Wij vragen het college dan ook een duurzame instandhouding te bevorderen en het voor hergebruik geschikt te maken. Zoals wij in de commissie al gezegd hebben, zijn wij voor samenwerking met externe partners. In dat kader hopen wij dat het Nepkerkje op Beatrixoord behouden kan blijven. Tevens zijn wij blij met de toezegging van de wethouder dat zij het religieus erfgoed wil inzetten voor herbestemming. Het OE zal daarom voor de visie stemmen en het amendement en de moties van het CDA ondersteunen. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Het woord is dan aan de heer Van Erp. De heer Van Erp: Dank u wel, voorzitter. De SP juicht een allesomvattend en samenhangende benadering van al het Eindhovense erfgoed toe. Nog het meest de doelstelling om met het erfgoed de geschiedenis van de stad beter zichtbaar te maken voor haar bewoners. Maar wat met het beheer en onderhoud van één
27
A
onderdeel, de gemeentelijke monumenten, zou moeten gebeuren, daar hebben wij moeite mee. We geloven niet dat het voorgestelde beleid uitgevoerd kan worden binnen de huidige budgetten plus wat winst die geboekt wordt door het samengaan en samenwerken van organisaties en ambtenaren. Bovendien voelen we niets voor een uitverkoop van gemeentelijke monumenten om het beheer en onderhoud te bekostigen zonder dat daar waterdichte garanties tegenover staan voor de toekomst van de betreffende monumenten. Het amendement A1 draagt het college op om een verder uitgewerkt programma voor de gemeentelijke monumenten voor te leggen. De SP wil met het mede-indienen van het amendement bereiken dat er met het programma in elk geval meer duidelijkheid komt en we er meer vat op kunnen krijgen. Tot slot vinden wij dat er te weinig prioriteit gegeven wordt, met het CDA, aan het handhaven en het toezicht op de monumenten. We hebben daarom motie M3 mede ondertekend. Niet om daarmee de prioriteiten anders te krijgen, maar meer om op een andere manier naar toezicht en handhavingsmogelijkheden te laten zoeken. Dank u. Voorzitter: Mijnheer De Jong.
De heer De Jong: Een vraag voor de heer Van Erp. Ik begrijp uit uw verhaal dat u de manier waarop de wethouder voorstelt om het vastgoed af te stoten door een onderhoudsverplichting aan het verkopen van die panden te verbinden, niet sluitend genoeg vindt om de staat van de panden te garanderen in te toekomst? De heer Van Erp: Ja, dat klopt. We zien daar graag meer garanties in de toekomst voor. Bijvoorbeeld dat er een goede afstemming komt op de doelstellingen van degene die het vastgoed koopt en andere zaken, om meer garanties te krijgen. Voorzitter: Oké. Dan is nu het woord aan de wethouder. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, de visie Eindhovens erfgoed. Het is erg tevredenstellend dat de raad zich herkent in de vier lijnen die hier neergelegd worden, want u bent namelijk niet alleen representant van de stad maar ook wel representatief voor de stad, dus dat de stad zich hier ook in zal herkennen. Daar gaat het natuurlijk om. Dit stuk gaat vooral over onze eigen gemeentelijke dingen. De andere kant is natuurlijk wat er op het gebied van cultuurhistorie gedaan wordt door andere organisaties in de stad, zoals het regionaal historisch centrum, HOME en Kempenland, Eindhoven in Beeld en ongelooflijk veel andere mensen, die in deze stad op het gebied van cultuurhistorie actief zijn. Als u dan vraagt: wat mag dan verwacht worden qua uitwerkingsprogramma, dan heb je aan de ene kant het inhoudelijke deel (anders omschreven: het idee van de
28
A
beleving, dus wat concreet naar mensen toekomt). Dat is vooral iets wat in samenwerking met die andere verbanden tot stand komt. Aan de andere kant heb je een aantal dingen, die te maken hebben met onze basistaak. Eén daarvan is handhaving. De andere is bijvoorbeeld hoe wij zelf met onze eigen gemeentelijke monumenten, die in ons eigen bezit zijn, omgaan. Dat is een compleet separaat dossier dat netjes naar u toekomt. Zoals het hier eigenlijk geformuleerd staat in de amendementen - of in de motie, wat u wilt - is dat ook de vorm die het betreft. Dus gedeeltelijk wordt aangegeven hoe wij ook met bezitters van niet in ons bezit zijnde monumenten denken om te gaan, om ze te stimuleren allerlei dingen te doen. Ik denk dus dat u wel bediend wordt, maar er is een soort scheiding met aan de ene kant het inhoudelijke verhaal en aan de andere kant het meer instrumentele verhaal. Om meteen maar door te gaan op het instrumentele verhaal van de handhaving… Het college deelt de mening van de SP niet dat het, om monumenten goed in stand te houden, belangrijk is dat ze ook vooral in ons bezit blijven. Ik denk dat dat een fundamenteel verschil is van politieke opvatting… De heer Van Erp wil wat vragen. Voorzitter: Ja, ik zag het. U daagt hem ook wel een beetje uit, vond ik. De heer Van Erp. Mevrouw Schreurs: Sorry, ik zal het nooit meer doen.
De heer Van Erp: Dank u wel. Nou, we verschillen daarin misschien niet zozeer van mening. Dat weet ik niet. We zijn er niet fundamenteel op tegen dat monumenten verkocht worden, maar wel dat ze verkocht worden zonder waterdichte garanties voor de toekomst. Dat is iets anders. Mevrouw Schreurs: Waterdicht. Perfectie is niet van deze wereld, maar we gaan het natuurlijk wel proberen met elkaar te regelen. Het aardige is dat mensen die monumenten willen hebben mensen zijn die er iets mee hebben. In alle eerlijkheid is het makkelijker om één monument, dat jouw eigen grote passie is, in stand te houden dan dat het bij ons allemaal ondergebracht is. Eerlijk gezegd verwachten wij dat er met veel meer liefde, aandacht - en vooral heel veel tijd - inzet gepleegd zal worden. Maar ik denk dat wij elkaar op dat punt wel kunnen vinden. De vraag is natuurlijk: hoe voorkom je vooral dat de dingen met monumenten gebeuren die we niet willen. In zekere zin is het zo dat als iemand het al in zijn bezit heeft, hij ook goed weet hoe hij ermee moet omgaan. Dus wanneer van ons gevraagd wordt om inzet te plegen, zullen we het vooral doen om mensen te begeleiden om de goede dingen te doen. Als ons dan ook gevraagd wordt om innovatief met handhaving om te gaan, vragen wij vooral van de stad om aan de ene kant met ons mee te kijken naar waar het is en ook te zorgen dat die connecties gemaakt worden. Wij verwachten in alle eerlijkheid ook heel veel van de Henri van Abbe Stichting. Die heeft altijd al gememoreerd dat zij heel graag een veel grotere rol zou willen spelen in deze stad,
29
A
ook bij het opknappen van monumenten. Zoals u weet (want ik heb dat aangekondigd in een commissie) gaan wij dat bij twee panden proberen om te kijken hoe je dat op de beste manier met elkaar doet. Dat kunnen er daarna nog meer worden. Dat creëert nog veel meer mogelijkheden, ook in het zorgen dat mensen vooral de juiste dingen met hun bezit doen. Slechte huiseigenaren heb je altijd, maar als u in deze stad rondkijkt, ziet u dat het toch echt om een incidenteel geval gaat, waar mijn collega alles voor uit de kast moet halen. Als dat nodig is, doet ze dat ook, maar voor het grootste gedeelte kun je het gewoon aan de voorkant voorkomen en wordt iedereen daar erg gelukkig van. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar de tweede termijn. Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Heb ik het dan goed begrepen dat u een positief advies geeft over onze motie M3 en amendement A1?
Mevrouw Schreurs: In de geest. Wat u zo uitvoerig neerlegt, zal als onderdeel van onze eigen gemeentelijke monumenten in een separaat stuk naar u toe komen. Het echte uitvoeringsprogramma van het erfgoed zal in samenhang met dat andere gedeelte, dat op het gebied van cultuurhistorie gecreëerd wordt, vooral in een inhoudelijk belevingsprogramma gepresenteerd worden. Wat u zo graag wilt zien, komt netjes naar u toe, dus qua geest zat het al in de pen, ook met al die onderdelen, maar niet als onderdeel van het inhoudelijke uitvoeringsprogramma, maar van een instrumenteel uitvoeringsprogramma, waar u ook over gaat, omdat daar gewoon geld in zit. Voorzitter: Oké, nu is het een interruptie geworden. Mevrouw Wagt, had u behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw Schreurs: Als ik nog even mag: ik had dus liever niet dat u ‘ja’ tegen uw eigen amendement zei. Als u dan ‘ja’ wilt zeggen, doe het dan tegen uw eigen motie, want die kan ik naar de geest uitvoeren. Voorzitter: Ik kijk even of mevrouw Wagt behoefte heeft aan een tweede termijn. Dat is niet het geval. De heer Noldus? Mevrouw Wagt: Ik zou graag even willen schorsen. Voorzitter: U wilt schorsen. Ik kijk even of de heer Noldus ook behoefte heeft aan een tweede termijn, dan kunt u schorsen als de beraadslaging afgelopen is, en alles meenemen. Niet? Heeft de heer Van Erp behoefte aan een tweede termijn? Ook niet. Hoe lang heeft u behoefte aan een schorsing? Vijf minuten. Ik schors de vergadering voor vijf minuten tot 22.10 uur.
30
A
[Korte schorsing voor overleg] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en het woord is aan mevrouw Wagt.
Mevrouw Wagt: Wij gaan het amendement niet indienen. De beide moties wel. Ik wilde nog even kort de motie over het handhaven uitleggen. Met de motie over het handhaven willen wij eigenlijk bereiken dat er effectiever gehandhaafd wordt, omdat er gericht op meldingen afgegaan kan worden. Voorzitter: Oké. De wethouder in de tweede termijn. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, als het idee bestaat dat het vooral om handhaving kan gaan, dan krijgen we een probleem, want er is een heel beperkte bezetting beschikbaar voor handhaving. Waar het vooral om gaat, is dat we het zien te voorkomen. Ik zie dat u knikt? Dan zijn wij het eens en gaan we de meldingen vooral gebruiken om ervoor te zorgen dat er een warm bad komt voor allerlei mensen om het juiste te doen ten aanzien van hun eigen bezittingen. Voorzitter: Ja? Dan gaan we door naar de stemming. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? De heer Van Zijl. De heer Van Zijl: Voorzitter, ik had er toch wel één vraag aan toe willen voegen, omdat het nu lijkt of er met deze motie zoals die wordt ingediend mogelijkerwijs extra budget nodig is. Kunt u dat bevestigen of ontkennen, wethouder? Is er meer geld nodig, zo meteen, met deze motie voor handhaving? Mevrouw Schreurs: Nee, want de kosten voor handhaving blijven hetzelfde en dat is niet veel. Wat wij natuurlijk hebben is dat wij de expertise in ons eigen huis al vaak inzetten als mensen om subsidies komen vragen rond de monumenten. Aan de andere kant hebben we een aantal heel actieve organisaties hier in de stad die ook heel graag een rol spelen rond de monumenten en hoe daarmee om te gaan. Het is een schatkist aan allerlei kennis en kunde. Zij willen heel graag een rol spelen, dus die zullen we graag uitnodigen om dat samen met ons te doen. En de app kan er wel af, ja. Voorzitter: Oké. De stemverklaringen. De heer Van Erp wil een stemverklaring afleggen. De heer Van Erp: Ja, dank u wel. Wij zullen tegen het voorstel stemmen, omdat met name de financiële en juridische kaders te onduidelijk zijn. We hadden gedacht dat er met het amendement nog in te krijgen, maar dat gaat niet lukken. Vandaar dat wij tegen zullen stemmen.
31
A
Voorzitter: Oké. Zijn er nog anderen die een stemverklaring vooraf willen afleggen? De heer De Jong.
De heer De Jong: Dank u, voorzitter. De VVD is ook voor het voorstel, aangezien er nu daadwerkelijk goed werk gemaakt gaat worden van de monumenten in Eindhoven. Wat betreft de moties… Daar staan wij ook positief tegenover, net als de wethouder. Wij zijn blij dat, zelfs als er niet meteen geld is om alle monumenten in Eindhoven op te knappen, de financiële consequenties in ieder geval inzichtelijk zullen worden wanneer het plan van aanpak aan ons gepresenteerd wordt. Dank u. Voorzitter: Anderen nog? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. Dat gaan we weer daar doen, want we krijgen eerst het voorstel en dan de twee moties. Eerst het voorstel. Wie is voor het voorstel Integrale visie erfgoed Eindhoven? [Stemmen met stemsysteem] Ja, er zijn 42 stemmen uitgebracht. Een stem is niet uitgebracht, dat is de heer Bouteibi. Hij heeft zich moeten afmelden in verband met ziekte. Vier mensen zijn tegen. Daarmee is het voorstel aangenomen. Dan komen we tot de twee moties. Allereerst de motie op stuknummer M3 van de fractie van het CDA en SP samen. De heer Van Dorst: Voorzitter, ik merk dat de SP afwijkt van wat zij aankondigden, want ze hebben schitterend meegestemd met het voorstel. Dank je wel. Ik dacht dat we net … Voorzitter: Nee, maar daar gaan we geen discussie over hebben. We gaan naar M3. [Stemmen met stemsysteem] Ja. 42 tegen 0. Daarmee is de motie aangenomen. We komen bij stuknummer M4. Wie is voor die motie? [Stemmen met stemsysteem] 42 voor en 0 tegen. Dan is ook die motie aangenomen.
6.
Actuele moties.
AcM1 Vincent van Gogh (CDA). Voorzitter: Allereerst de actuele motie op stuknummer AcM1 van de CDA-fractie betreffende Vincent Van Gogh. Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Bij de viering van tien jaar Brabantstad hoorde ik de volgende uitspraak: ‘In de concurrentie van de wereld moet je naar voren treden’. Dit gezegde raakt de kern van deze actuele motie. Van Gogh is voor Brabant zeer belangrijk voor bijvoorbeeld economisch, cultureel en toeristisch gebied, maar de betekenis van Van Gogh is niet voor iedere stad of gemeente hetzelfde. De uitwerking is afhankelijk van
32
A
de eigenheid van de stad. Voor Eindhoven houdt dit in dat er gewerkt kan worden aan de zichtbaarheid in de relatie tussen Van Gogh en technologie, kunst en design. In de loop der tijd is het onconventionele denken kenmerkend voor Eindhoven geweest. Dit is een van de redenen waarom Brainport zo succesvol is. Open innovatie is daarbij het belangrijkste speerpunt dat nergens anders in de wereld tot nu toe zo succesvol is uitgevoerd. Ook Van Gogh werd aangetrokken tot dit onconventioneel denken en verbleef regelmatig in Eindhoven als de grond onder zijn voeten in Nuenen te heet werd. Gaat het er mij nu om dat Eindhoven moet veranderen in Van Gogh-stad? Nee, dat is zeker niet het geval. Eindhoven moet vooral zichzelf blijven, maar het neemt niet weg dat meer dan tot nu toe gebruik gemaakt kan worden van het feit dat Van Gogh ook banden had met Eindhoven. De mondiale aandacht voor het onderwerp is te groot om ad hoc deel te nemen aan lokale en regionale Van Gogh-activiteiten en vraagt om een doordachte strategie waarmee Eindhoven en het ommeland, zoals Nuenen, er gezamenlijk sterker van worden. Wij waarderen het zeer dat onze wethouder Helms laatst met de burgemeester van Nuenen in Eindhoven een standbeeld onthuld heeft van Van Gogh. Ook het feit dat er met Nuenen wordt samengewerkt en er binnenkort in Nuenen een afbeelding van Van Gogh in bloemen in de Floriade te zien is, vinden wij een goed plan. Echter, één zwaluw maakt nog geen zomer. Daarom wordt het tijd om met een inhoudelijk plan te komen, hoe de beeldvorming met Eindhoven en Van Gogh in een zichtbaar inhoudelijke relatie gelegd wordt met stad en ommeland, maar ook dat onderzocht gaat worden, op welke wijze Eindhoven bijvoorbeeld deel uit kan gaan maken van de onlangs opgerichte Van Gogh-Europaroute. Als voorbeeld om te laten zien dat er in Eindhoven nog wel wat kan gebeuren op het gebied van Van Gogh, heb ik deze brochures meegenomen. [Houdt twee brochures omhoog.] Deze is van Van Gogh Brabant. Ze worden uitgereikt aan toeristen die in Brabant komen. Eindhoven komt hier niet in voor. Wie komt hier wel in voor? De gemeente Den Bosch. Als je dan de relatie met Van Gogh bekijkt… Den Bosch heeft alleen maar het Brabants Museum waar een aantal schilderijen van Van Gogh hangen, maar het trekt wel mensen die in Van Gogh geïnteresseerd zijn naar Den Bosch. Datzelfde zouden wij in Eindhoven kunnen bereiken. Mijn oproep is zeker niet om de concurrentie aan te gaan met allerlei andere steden om ‘de Van Gogh-stad’ te worden - dat hoeven wij niet te zijn - maar wat volgens ons wel heel goed is om de kansen die Van Gogh voor Eindhoven biedt, op te pakken en uit te werken. Voorzitter: Ik kijk of er nog andere fracties zijn. De heer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Dank u wel voor uw toelichting. Ik heb eigenlijk nog twee vragen. Hoe past dit binnen de citymarketingstrategie van Eindhoven? Want daarin hebben wij met elkaar kaders en
33
A
pijlers afgesproken waar wij ons op gaan focussen op hoe wij ons in deze stad gaan profileren. En hoe ziet u dit bijvoorbeeld in het kader van BrabantStad Culturele Hoofdstad? Voorzitter: De heer Punte.
De heer Punte: Ik had dezelfde vraag als GroenLinks. Voorzitter: Zijn er andere raadsfracties? Het college. Mevrouw Wagt: Hoef ik geen antwoord te geven? Voorzitter: Ja, dat mag zo. Ja,.. dit is een beetje onhandig, het is een actuele motie… Misschien is het handiger om het eerst te doen. U heeft de vraag gesteld, dus u mag eerst uw antwoord geven. Mevrouw Wagt: Nou, de relatie met BrabantStad Culturele Hoofdstad is natuurlijk overduidelijk omdat Van Gogh een essentieel onderdeel gaat uitmaken van BrabantStad Culturele Hoofdstad. Dat kan naadloos ingepast worden. Dit soort brochures wordt ook gemaakt in het kader van Brabant 2018, dat zal alleen maar prima zijn. Hoe het kan worden ingepast in Eindhoven, heb ik al een beetje in mijn betoog aangegeven. Ik denk dat wij vooral moeten inzetten op het onconventioneel denken, waardoor onder andere Brainport tot stand kan komen en dan met name moeten kijken naar de relatie tussen Van Gogh en technologie, kunst en design. Het hoeft dus echt niet dat in Eindhoven marketing ineens Van Gogh-marketing wordt, maar dat Van Gogh een onderdeel krijgt in de bestaande onderwerpen die we uitgekozen hebben. Voorzitter: Ja? Dan is het nu wel aan de wethouder. De heer Helms: Dank u wel voor deze actuele motie. Eigenlijk ook aanhakend op de vraag die net werd gesteld… we hebben hier in Eindhoven een citymarketingstrategie aangenomen en hebben ook een nieuwe organisatie geformeerd: Eindhoven 365, die de citymarketingstrategie tot uitvoering brengt. Maar, zoals u allen weet, daar is ook VVV-services ondergebracht. Ook in het hele toerisme, hebben zij een (weliswaar beperkte) rol. Laat ik beginnen met even een paar zaakjes aan te halen. Dit is overigens niet de eerste link in de Eindhovense openbare ruimte. In juni vorig jaar heb ik al bij de Collse watermolen een infopaneel mogen onthullen van de Van Gogh Village Nuenenroute, omdat ook de Collse watermolen door Van Gogh geschilderd is. Ook dat was een mooie samenwerking, samen met Nuenen. Het gaat er niet om, zoals u terecht
34
A
zegt, om per se overal het etiket Eindhoven op te plakken, maar wel om het feit dat Van Gogh ook in deze stad geschilderd heeft, zeker onder de aandacht te brengen. Voorzitter: Mevrouw Wagt.
Mevrouw Wagt: Maar voor mij hoeven we er ook niet over te discussiëren of dat de eerste, tweede, derde of vierde keer is dat hier iets op het gebied van Van Gogh gebeurt, maar juist om te bekijken wat de economische belangen kunnen zijn. Dat is belangrijker dan hoe vaak iets wel of niet voorkomt in Eindhoven over Van Gogh. Voorzitter: De wethouder. De heer Helms: Daar ben ik het helemaal mee eens, maar ik denk dat het wel goed is om er even bij stil te staan dat we inderdaad al veel doen. Want het belang van Van Gogh wordt inderdaad door ons onderkend. Zo heeft onze burgemeester bijvoorbeeld vorig jaar het Van Gogh Friendship Park Eindhoven in Nanjing geopend, wat in een innige samenwerking van Eindhoven met Nuenen en met name met het Vincentre, inhoud kreeg. Waarom? Omdat Van Gogh inderdaad een internationaal sterk merk is, wat zeker in onze contacten met China van pas kan komen, om ook bedrijven weer te interesseren om in deze regio te komen kijken en business met pleasure te vermengen. Ook op de toerismebeurs in China werd die parallel getrokken. U gaf net zelf al aan: het portret van Van Gogh in bloemen in Nuenen. Er is in eerste instantie gekeken of er een veld dichter bij het vliegveld te vinden was, maar dat was praktisch niet mogelijk. Ik denk dat Nuenen een perfecte locatie is. Wellicht dat die vliegtuigen iets om moeten vliegen om te zorgen dat het goed zichtbaar is, maar daar komen we samen ook wel uit. [Gelach] Voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: [Lachend] Ik denk dat dat niet de handigste uitspraak was voor een wethouder duurzaamheid in de relatie met Eindhoven Airport en het omvliegen. De heer Helms: Misschien hoef je niet eens om te vliegen. Misschien is de route wel korter, maar levert het alleen meer overlast op. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Als dat zo is, moeten we dat altijd gaan doen. De heer Helms: Nee, maar dat was natuurlijk gekscherend bedoeld, mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. Ik heb dit ook even met Eindhoven 365 kortgesloten. Zij delen uw suggestie om die samenwerking nog meer op te zoeken, juist omdat ook zij de kansen zien om met
35
A
name de link met Eindhoven als creatieve innovatieregio verder te versterken. Daartoe dient het inhoudelijk goed te worden uitgewerkt. Het is een heel sterk merk, maar daarmee moet je dus wel voorzichtig zijn, om niet dingen te claimen die wellicht niet passend zijn of niet onderbouwd zijn. Over de Van Gogh-route met 24 locaties; daar zit Nuenen gelukkig wel in opgenomen, dus ook daarin zullen we kijken hoe we - samen met Nuenen - onszelf als regio binnen die route goed kunnen presenteren. U refereerde al aan de samenwerking met de burgemeester van Nuenen bij de Genneper watermolen, daar hebben we dat alle twee uitgesproken. De burgemeester van Nuenen zei dat Nuenen natuurlijk eigenlijk één Van Goghopenluchtmuseum is, maar tegelijkertijd dat er wederzijds kansen zijn om gezamenlijk op te trekken en de gezamenlijke doelen te behartigen. Wat dat betreft kan ik uw motie dus van harte omarmen, overnemen, of hoe u het wilt noemen… en zal ik ook in de contacten met Eindhoven 365 vragen om hier nadrukkelijk aandacht voor te hebben in de uitwerking van diverse strategieën. Ik zal hen ook even wijzen op de brochures die u net toonde om te kijken of we daar vanuit de VVV-poot extra aandacht aan kunnen schenken om te zorgen dat deze regio – of dat nou Eindhoven of Nuenen heet of een combinatie – daar stevig in verankerd staat, want ik deel uw mening…
Voorzitter: [Lachend] Ja, ja, nou is het wel goed geloof ik. [Gelach] Hij steunt uw motie, geloof ik. Zullen we naar de stemming gaan? Sorry? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Is hij nou niet toegezegd? Voorzitter: Dat kan wel, maar dat betekent dat de fractie van het CDA hem eventueel zou moeten intrekken op basis van de toezegging van de wethouder. Mevrouw Wagt: Ik denk dat voor actuele moties… nee, ik zou hem toch graag in stemming willen brengen. Voorzitter: Oké. Dan gaan we stemmen. We gaan stemmen op de actuele motie op stuknummer AcM1. Wie is voor? [Stemmen met stemsysteem] Hé, wie is er weggegaan? 41 stemmen uitgebracht. Mevrouw Wagt? Mevrouw Wagt is nu ook voor. [Hilariteit] Daarmee is deze motie unaniem aangenomen.
AcM2 The Passion (PvdA, CDA). Voorzitter: Het woord is aan mevrouw Verhees.
36
A
Mevrouw Verhees: Dank u wel, voorzitter. Net als de motie van het CDA valt onze motie in de categorie ‘grijp een kans als die zich voordoet’. Ik ga er heel kort over zijn. Afgelopen donderdag is The Passion op televisie uitgezonden, zoals u wellicht allemaal weet. Dat is bekeken door 1,7 miljoen Nederlanders. Er is weken van tevoren over getwitterd dat het een lieve lust was: 25.000 tweets, waarin ook heel erg positief gesproken werd over de stad Rotterdam, waar het zich afspeelde. Mensen vonden de beelden indrukwekkend, maar ook de Erasmusbrug was, zoals je dat noemt, een trending topic op twitter. Kortom: stadspromotie met een hoofdletter S. Mijn vraag aan het college is eigenlijk heel erg simpel: bent u bereid om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de, of een, volgende versie van The Passion naar Eindhoven te halen, dit te rapporteren aan de raad, zodat wij binnen de bestaande kaders en passend binnen de nieuwe branding, kunnen kijken of dit iets voor Eindhoven is? Dank u wel. Voorzitter: Ik kijk even of er andere fracties zijn. De heer Van den Nieuwenhuijzen.
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb eigenlijk een paar vragen aan mevrouw Verhees. Voorzitter: Een interruptie. Oké. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Kunt u aangeven of u dit een taak van de overheid vindt om dit te gaan doen of dat zo’n initiatief eigenlijk meer vanuit de maatschappij zou moeten komen en dat wij dat dan zouden moeten ondersteunen? Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Zoals we op vele gebieden een initiërende rol hebben, vind ik dat we die hier ook kunnen hebben. We hebben dat met Serious Request ook gedaan. Daarbij zou het leuk zijn, mocht het zover komen dat we het hier naartoe kunnen halen, als wij dan de handen aftrekken en veel partijen zich ermee gaan bemoeien. Maar een initiërende rol zie ik voor de gemeente wel weggelegd, ja. Voorzitter: De heer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan is mijn vervolgvraag: hoe ziet u dit dan in het kader van (wederom) het evenementenbeleid Eindhoven 365, waarin wij uitgangspunten hebben gedefinieerd met elkaar? En ziet u dit dan als een losse flodder, als een kans of als een begin van een nieuwe richting? Hoe ziet u dit? Mevrouw Verhees: Nou, het is een eenmalig evenement. Je zou dit één keer kunnen doen en daarna niet meer. Ik heb zelf wel ideeën over hoe het zou passen binnen de branding. Ik weet niet of u het gezien hebt, maar er was een heel knap stukje
37
A
productie wat zich daar heeft afgespeeld. Ik zag het al wel voor me in een stad vol met designers, kennis en technologie, dat we daar nog iets veel mooiers van kunnen maken. Maar dat is niet aan mij en ook niet om op dit moment te beslissen. Als wij weten wat de voorwaarden en mogelijkheden zijn, kunnen we kijken of dat binnen Eindhoven 365 past.
Voorzitter: De heer Weijs. Heeft u een termijn of een vraag? Zijn er anderen die nog vragen hebben? Nee. Een termijn, de heer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. We waren aangenaam verrast door dit voorstel van de PvdA en in tegenstelling tot anderen die er wat ‘plats’ in zagen, herkenden wij daar toch de diepere doorbraakgedachte in, waar we er wel meer van zouden willen zien. Daarnaast hebben wij vanuit ons netwerk hele positieve geluiden gehoord over dit voorstel en ik denk dat er heel veel vrijwilligers in de stad zijn die het een kans zouden vinden om hieraan mee te doen, zoals dat in Rotterdam ook heeft plaatsgevonden. Bovendien heeft onze stad, net als Rotterdam, ook zijn littekens uit de oorlog en ook dat zou goed een plek kunnen krijgen bij de uitvoering, zoals die ook in het Rotterdamse vorm heeft gekregen. Daarom heeft het CDA deze actuele motie van de PvdA van harte omarmd en wil die graag mee indienen. Dank u wel. Voorzitter: De heer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, in het kader van het organiseren… wij weten allemaal dat de totale kosten 1,3 miljoen bedroegen. Die zijn opgebracht door de openbare omroepen. Zij hebben het snode plan om 600 mensen te ‘moven’, dus volgend jaar zal in ieder geval die 1,3 miljoen niet meer van die instellingen komen. Bovendien krijg ik het rare gevoel over de totaliteit: dat ik als kind bij de winkel van Bart Smit sta en speelgoed mag uitzoeken van mijn ouders, maar ik wil alles hebben. Wij hebben eigenlijk al alles. Vooral in een tijd, voorzitter, waarin voedselbanken en charitatieve instellingen het hoofd niet boven water kunnen houden, gaan wij allerlei ideeën ontplooien die ons waarschijnlijk geld gaan kosten. Mijn fractie zal dit voorstel niet steunen, tenzij met een eenvoudig telefoontje naar Rotterdam, door het college wordt gevraagd wat het allemaal bij elkaar gekost heeft. Als de uitslag van zo’n simpel telefoontje ons kan bereiken, zijn wij best in staat daar eens verder over te praten, maar op dit moment vinden wij het een klein beetje boter aan de galg smeren. Voorzitter: De heer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Het verbaasde ons dat wij deze actuele motie voorgeschoteld kregen. Als slimste regio, althans zo doen wij ons voorkomen, moeten we geen kopieën gaan gebruiken van andere steden. Bovendien heeft Rotterdam 815.000 inwoners, bijna vier keer zoveel als Eindhoven; we hebben pas
38
A
het debacle met Serious Request achter de rug, om dit dan in deze economische tijd uit te voeren is mij niet één brug te ver, maar dat zijn tien bruggen te ver. Wij zullen dat niet steunen. Voorzitter: Rotterdam is wel erg gegroeid de laatste dagen. Mevrouw Heesterbeek.
Mevrouw Heesterbeek: Dank u wel, voorzitter. Ik mag van mijn fractie vanavond mijn gevoel laten spreken. Ik hoef niet verstandig te zijn, maar ik probeer dat allebei te zijn. [Gelach] Wij zijn niet blij met deze actuele motie. De toon staat ons niet zo aan. Ik heb een paar punten eruit achter elkaar gezet en dan lees ik dat het passiespel een evenement wordt. Ik lees dat een evenement goed is voor ons imago van design en technology, als technologiestad. Ik lees dat dat evenement goed is in economisch zware tijden. Dan vertel ik u dat ik gisteren een dame van 87 sprak. Zij vond de uitzending van afgelopen donderdag een beetje oneerbiedig. Nou ben ik geen 87… ik ben nog niet oud, maar voel wel iets bij deze opmerking. De formulering, de uitgangspunten, zoals die hier beschreven staan, staan onze fractie tegen. Het voelt onprettig. Ik weet wel dat het 2012 is en dat ik niet ouderwets moet willen zijn, maar het voelt voor mij en voor mijn fractie niet goed. Wij hebben dit liever niet. Evenementen… keileuk in Eindhoven, maar dit moeten wij op deze manier niet willen doen. Het is een botsing waarmee wij in onze beleving ook mensen ongelukkig gaan maken. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Kort samengevat: wat mijn fractie betreft: niet doen! Dank u wel. Voorzitter: Zijn er nog anderen die het woord wensen te voeren? Dat is niet het geval. De wethouder. De heer Helms: Een aantal mensen heeft het al gezegd. Je moet keuzes maken en: wil je alles hebben? Vooral ook: wat is de rol van de gemeente zelf hierin? Laat ik beginnen met de rol van de gemeente. Zoals wij de afgelopen jaren bezig zijn, proberen wij de rol van acquisitie van evenementen zoveel mogelijk bij partijen in de stad te leggen. Daar hebben wij dus ook Eindhoven 365 voor en als het erom gaat zelf een actieve rol in de acquisitie te spelen, dan beperken we dat echt tot evenementen die direct passen binnen het beleid of binnen onze eigen taak. Zo hebben wij een ontzettend mooi zwembad, dus is het logisch dat de beheerder van het zwembad die bij ons in dienst is, samen met de zwembond optrekt op het moment dat daar evenementen kunnen worden binnengehaald. Als het gaat om cultuur proberen we het primaat vooral bij de culturele instellingen te laten liggen. In dit geval is het eigenlijk een algemeen evenement, waarbij je je kunt afvragen of dat de taak van de gemeente is. U refereert aan Serious Request. Uw buurman heeft zich daar hard voor gemaakt en de toenmalige stichting CityDynamiek was daar toen ook al even mee bezig vanuit een oude strategie, zover ze die hadden. Die was met name gericht op de economische versterking van de
39
A
binnenstad. U zag ook dat er heel veel partners uit de binnenstad actief in mee deden. Ik heb deze vraag ook weer bij Eindhoven 365 neergelegd, omdat ik daar voor hen echt een rol zie, of niet – dat is aan hen. Zij hebben heel duidelijk aangegeven dat zij dit toch echt zien als een zogenaamd ‘gekocht product’. Het gaat diverse plaatsen in Nederland af. Het heeft geen enkele directe link met de stad of regio. Het heeft geen duidelijke link met de kernthema’s kennis, technologie en design. Met betrekking tot het succes… er hebben heel veel mensen naar gekeken, maar in de media zijn er ook erg wisselende reacties op gekomen. Een aantal collega’s van u hebben wat dingen genoemd. Ook als u kijkt op de website van het Eindhovens Dagblad worden er, zoals mijnheer Reker aangaf, erg veel verbindingen gelegd met een ander niet nader te noemen evenement van eind vorig jaar. Ik zou deze motie dus willen ontraden. Waarom? Ik zie dit niet als een taak voor ons als gemeente om hierop in te zetten. Daar hebben we ook gewoon de capaciteit en de middelen niet voor. Ik bekijk dit op dezelfde manier als een eerder verzoek wat vorig jaar langskwam, bijvoorbeeld TROS Muziekfeest op het plein. Een hartstikke leuk evenement met heel veel bezoekers in de stad waar het wordt gehouden, heel veel kijkers op televisie. Maar ook die organisatie heb ik doorverwezen naar de partners in de binnenstad. Als er partijen zijn in deze stad die dit willen trekken, houden wij ons van harte aanbevolen en zullen wij zeker in het vergunningtraject et cetera onze uiterste best doen om positief mee te denken, maar wij zien het niet als een taak van ons om dit actief te gaan oppakken. Ik zou de motie dus willen ontraden. Voorzitter: Oké. Mevrouw Verhees.
Mevrouw Verhees: Dank u, voorzitter. Kijk, dat de nieuwe organisatie Eindhoven 365 uitvoerende partij is, begrijp ik, maar het zou vanuit de gemeente gewoon de vraag kunnen zijn. Als zij nu al zeggen: ‘dat zien wij als een gekochte productie’, begrijp ik dat zij al weten wat de voorwaarden en de mogelijkheden zijn? Dat is namelijk het enige wat ik vraag: onderzoek eens wat de mogelijkheden zijn. Als CityDynamiek nu al reageert ‘dat is een gekochte productie’, neem ik aan dat zij ook weten waar ze het over hebben. Dat betekent dat mijn motie eigenlijk al is uitgevoerd. Voorzitter: Zo snel hebben we het nog nooit gehad. De heer Helms: Ja, als de doelstelling van de motie was: ga eens in overleg met Eindhoven 365 (niet met CityDynamiek, let op!) om te kijken of zij dit een interessante kans vinden, dan is die inderdaad al uitgevoerd. Als het gaat om de exacte voorwaarden… mijnheer Rennenberg zei al: een telefoontje naar Rotterdam. Ik heb het vandaag met een sms’je gedaan. Ik heb nog geen exact bedrag teruggekregen, maar de gemeente Rotterdam heeft hier wel behoorlijk in
40
A
bijgedragen en financieel ook aan geleverd. Vanuit die hoedanigheid zegt Eindhoven 365: daar zien wij geen brood in. Zij hebben een beperkte capaciteit en middelen om in te zetten en leggen hun focus op andere activiteiten. Voorzitter: Oké. Tot zover de beraadslagingen. U wilde nog iets zeggen?
Mevrouw Verhees: Als laatste, want ik hoor u zeggen dat u nog geen reactie hebt gehad. Ik vraag eigenlijk gewoon niet meer dan: breng eens een beeld wat de voorwaarden zijn, zodat we ons daar gewoon een idee over kunnen vormen. Voorzitter: Er is net gezegd dat hij een sms’je heeft gestuurd en op antwoord wacht. Als we nou eens afspreken dat hij dat aan u meldt? Mevrouw Verhees: Ja, maar dat behelst mijn motie niet. Voorzitter: De motie is eigenlijk overbodig. Mevrouw Verhees: Nou ja, dan omarmt de wethouder hem eigenlijk. [Gelach] De heer Helms: Omarmen vind ik een groot woord, gezien de tekst van de motie. Ik wil van harte toezeggen dat als ik een reactie krijg op mijn sms’je en een exact bedrag heb, ik u daarvan op de hoogte breng. Binnenkort komt ook het hele evenementendossier, inclusief de kaders voor de off-brand-ondersteuning naar u toe en dan is het aan u om daarbinnen nog eens te kijken of u vindt dat het daarin past of niet. Ik ga niet meer doen dan het bedrag aan u doorgeven. Ik ga er geen onderzoek of capaciteit verder op inzetten. Voorzitter: Mijnheer Weijs nog en dan gaan we over tot of stemming of eventueel niet in stemming brengen. De heer Weijs: Nog één aanvullende vraag van onze kant. Heb ik u goed horen zeggen dat als er uit de stad een duidelijke vraag komt, dat het dan op een andere manier toch weer overwogen zou kunnen worden? De heer Helms: Maar dan moet u goed opletten wat ik daarvan zei. Als partijen in de stad het initiatief nemen om te proberen dit evenement naar Eindhoven te halen, om daar funding voor te regelen, et cetera, dan zijn wij vanuit onze rol als vergunningverlener (onze primaire rol op evenementen) met een positieve insteek mee te denken. Maar als er een verzoek komt voor een aanzienlijke financiering, dan zal mijn advies, op basis van de kaders die we nu nader aan het uitwerken zijn, waarschijnlijk negatief zijn.
41
A
Voorzitter: Oké. Ik kijk even naar de indieners, want ik vind dit een beetje een onduidelijke situatie. U wilt hem in stemming brengen? Mevrouw Verhees: Ik vind het ook een onduidelijke situatie, maar ik neem deze toezegging voor lief en dan laat ik het hierbij. Voorzitter: Oké. Daarmee komt de actuele motie niet meer in stemming en gaan we over naar het volgende agendapunt.
7.
Raadsinformatiebrieven ter kennisname .
Voorzitter: De fractie kan via de griffie aan het presidium verzoeken om een raadsinformatiebrief (RIB) te agenderen voor een raadscommissie. Dat kunt u zelf doen.
8.
Ingekomen stukken.
Voorzitter: Voorgesteld wordt om de stukken onder A voor kennisgeving aan te nemen. Kunt u daarmee instemmen? De heer Weijs. De heer Weijs: Wij vroegen ons even af of dat correct is met het punt onder A2, de Wmo-raad. In principe is hij aan ons gericht, het is onze adviesraad. Is dit inderdaad de manier waarop wij het evaluatierapport afdoen? Voorzitter: U kunt daar een voorstel voor doen. De heer Weijs: Kan dat misschien even in het presidium aan de orde komen dat we even kijken of we dat niet op de een of andere manier een plekje geven? Voorzitter: U stelt voor dat bij A2 het presidium nader kijkt wat de procedure daarbij zou moeten zijn. Hij wordt van deze lijst afgevoerd. Dan komen we bij B. Voorgesteld wordt de stukken onder B ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Dan komen we bij C. Voorgesteld wordt de stukken onder C te beantwoorden overeenkomstig de conceptantwoordbrief die ter inzage is gelegd in de leeskamer. Kunt u daarmee instemmen?
42
A
Dan komen we bij D. Daarvoor wordt voorgesteld om die te betrekken bij de nog te behandelen raadsvoorstellen. De heer Weijs.
De heer Weijs: Het is misschien een kleinigheidje aan het eind van de avond, maar de storende taalfout wat peuters met palen te maken hebben, is ons niet geheel duidelijk. Zowel bij D3 als bij D4 is er sprake van Peuterspaalzaalwerk. Voorzitter: Peuterspeelzaalwerk. Dat leg ik u na de vergadering nog wel uit. De heer Torunoglu: Waar let het CDA op? Voorzitter: Maar ik neem aan dat u wel met de procedure kunt instemmen?
9. Sluiting. Voorzitter: Ik dank u voor uw inbreng en sluit de vergadering. U kunt elkaar beneden nog even treffen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juni 2012.
R. van Gijzel, voorzitter
J. Verheugt, griffier
rhu/HA12015980
43