A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Verslagnummer 4 Bladnummer 1 Aanwezig 39 leden 24 mei 2005
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft openbare vergadering van 25 april 2005, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 15:00 uur, einde 18.45 uur. Uitnodiging aan
drs. A.B. Sakkers mw. A.C. van Alphen de Veer-Paulen J.G.J.M. van den Biggelaar mw. drs. J.G.C.L. Breuers M.J.A.M. van Bussel drs. G.J.H. Dijsselbloem mw. drs. M.C.T. Fiers mw. N.G.E.C. Habets A.F.W. Houben F. van Iersel drs. H.M.F. Janssen mw. E.M.H. Joosten mw M.T. Kamphorst mw. P.J.F. van KesselJansen mr. P.P.H.A. Leenders J.L. van der Meer A. Meulensteen mw. J.A. Oomen S. Panchoe mw. R.B. Dos RamosVerstraeten ir. J. Rozendaal N.H. Stoevelaar J.P.A. Vervoort A.H.C. Vestjens Wethouders: ir. W.G.J. Claassen
Aanw.
voorzitter VVD
x x
PvdA GL LE D66 PvdA LE OAE SP PvdA CDA SP PvdA
x x x x x x x x
CDA PvdA PvdA LE CDA CDA
x x x
VVD CDA LE CDA
Uitnodiging aan
x x
drs. J. Verheugt Th.P.W.J. Beenen mw. dr. mr. G.J.M. van den Biggelaar W.J. Burema H.W.A. van Dijck mw. L.M.P. van DootinghHeijungs B.J.M. Gerard mw. H.J.M.C. van Herk J.A.G. van Hout mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij R.A. Kamperveen R.M. Kerkwijk drs. H.J. Kielenstijn K.T. Kocak P.J. van Liempd mw. ing. S.E. de Niet M.F. Oosterveer J.B.W. Peters A.J.A. Rennenberg ing. R.A.M. Rooijakkers J.C. Schut mr. P.H.F.G. Verhaegh
x
dr. ir. J. Vleeshouwers
x
M. H. van Eerd RA
x x
x x
Aanw.
griffier LE PvdA
x x
PvdA LE D66
x x x
SP CDA CDA VVD
x x x x
D66 GL LE CDA PvdA GL VVD LE OAE LE VVD Liberaal Eindhoven Stadspartij
x x x x x x x x x x x x
x
A
Verslagnummer 4
mw. ir. J. Kuppens A.M.C.J. Pastoor ir. C.A.J.M. Langerwerf
x x gem.secr.
mw. drs. G.M. Mittendorff mw. drs. M. Schreurs
x
Afwezig met kennisgeving: mevrouw G. van den Biggelaar, mevrouw M. Kamphorst, mevrouw J. Oomem, de heren H. Janssen, A. Rennenberg en J. Vervoort.
2
x x
A
Verslagnummer 4
Overzicht van het behandelde
I
Opening en mededelingen. De heer G. Dijsselbloem van D66 heeft een korte beschrijving gegeven van zijn werkbezoek aan de stedenband Chinandega in Nicaragua. Een uitgebreider schriftelijk verslag volgt nog.
II
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
III
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 21 maart 2005. Het ontwerp ligt voor de leden van de raad ter inzage.
IV
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad. Partij: Onderwerp: Beantwoord door: PvdA Reggae Sundance wethouder W. Claassen
V
D66
Toegankelijkheid busstation Neckerspoel en nieuwbouw Schouwburg
wethouder M. Schreurs
SP
Opgravingen Catharinaplein
wethouder M. Schreurs
D66
Autoloze zondag
wethouder G. Mittendorff
De Stadspartij
verkeersknip Kosmoslaan
wethouder M. Schreurs
Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen. 1.
Voorstel inzake het bekrachtigen van een noodverordening in verband met de ruiming van een drietal vliegtuigbommen op 23 maart 2005. (Voorstel 05.R035.014).
2.
Voorstel inzake de financiële eindafwikkeling (ver)nieuwbouw Van Abbemuseum. (Voorstel 05.R1097.003). Voorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening gemeente
3.
3
A
VI
Eindhoven 2002 in het kader van de Opplusregeling. (Voorstel 05.R1152.001).
4.
Voorstel inzake aanvaardbaarheid milieueffectrapport Sportconcentratiegebied Eindhoven-Noord. (Voorstel 05.R1155.001).
5.
Voorstel en nadere toelichting inzake reactie op het Voorontwerp Regionaal Verkeers- en Vervoersplan (RVVP). (Voorstel 05.R1156.001).
6.
Voorstel inzake gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven 2005. (Voorstel 05.R1158.001).
7.
Voorstel tot onttrekking van een gedeelte van de Laarstraat aan het openbaar verkeer. (Voorstel 05.R1170.001).
8.
Advies van de commissie voor bezwaren en ombudszaken over het bezwaarschrift van het Stedelijk College Eindhoven over het plaatsen van de kosten dakbedekking en isolatie op het Overzicht 2005. (Voorstel 05.R1171.001).
9.
Voorstellen tot wijziging van de begroting 2005. Wijz.nr. Bedrag Omschrijving 4 € 1.228.000,-- Herontwikkeling Tenniscomplex Eindhoven Noord
Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht om tot besluitvorming te komen. 1.
VII
Verslagnummer 4
Voorstel en nadere toelichting inzake programma Stadsdeelgericht werken. (Voorstel 05.R1157.001).
Actuele moties. AM1. Actuele motie van de SP inzake het ITS-symbool Stadshuis en hellingbaan publieke tribune raadzaal. AM2. Actuele motie van de Stadspartij inzake de norm van gemeentelijke informatieverstrekking.
4
A
Verslagnummer 4
AM3. Actuele motie van CDA, PvdA, VVD, GroenLinks, D66 en De Stadspartij inzake Plaza Futura naar aanleiding van raadsinformatiebrief. AM4. Actuele motie van de SP inzake het houden van een lokaal debat over de Europese Grondwet. VIII
Initiatiefvoorstellen. 1.
Initiatiefvoorstel en nadere toelichting van mevrouw M. Fiers van de PvdA over actieve en betere informatievoorziening t.a.v. vergunningen van de gemeente Eindhoven. (Voorstel 05.R1148.001)..
2.
Initiatiefvoorstel van de heer G. Dijsselbloem van D66 inzake bekostiging uitbreiding van het Christiaan Huygens College aan de Broodberglaan met tijdelijke lokalen. (Voorstel 05.R1182.001)
IX
Raadsinformatiebrieven ter kennisname.
X
Ingekomen stukken.
XI
Sluiting.
5
A
Verslagnummer 4
Verslag van het gesprokene
I
Opening en mededelingen
Voorzitter: Dames en heren, welkom. Ik stel u voor dat wij onze beraadslagingen aanvangen. We hebben bericht van verhindering van mijnheer Rennenberg en mevrouw Van den Biggelaar. En mevrouw Kamphorst? De heer Gerard: Ik weet niet of zij is afgemeld, maar dat doe ik dan bij deze. Zij is geopereerd en het is nog niet goed. Voorzitter: Wij wensen haar beterschap. De heer Van den Biggelaar: En mijnheer Janssen ben ik vergeten af te melden, hij komt niet. Voorzitter: Waarvan akte. Dames en heren, we hebben een agenda die de uitdaging in zich draagt om tegen 18.00 uur af te ronden. De vergadering is geopend, en het woord is aan mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Dank u wel voorzitter. Ik zal proberen het kort houden met het oog op het tempo van de vergadering. Zoals u weet ben ik een aantal weken geleden namens uw raad in Chinandega geweest, een van de steden waarmee Eindhoven een stedenband heeft. Tot mijn spijt was mijn mede-ambassadeur van de stedenband Chinandega, mijnheer Schut, verhinderd. Ik vind het jammer, want ik heb zijn expertise en goedgeluimdheid daar gemist, maar goed, een volgende keer misschien. U krijgt nog een uitgebreid schriftelijk verslag, maar ik vind het wel zo correct om mondeling verslag te doen van een aantal impressies. Het werkbezoek is georganiseerd onder auspiciën van het samenwerkingsverband Stedenbanden Nederland-Nicaragua. Er zijn in Nederland ongeveer 15 gemeenten die een band hebben met plaatsen in Nicaragua, en hun samenwerkingsverband heeft ook een Nicaraguaanse counter part waarmee op vrij grote schaal wordt samengewerkt. Wij waren daar om de afgelopen twee jaar af te sluiten, twee jaar waarin gewerkt is aan een viertal programmalijnen: gezondheidszorg, onderwijs, gemeentelijke administratie en belastingen, en een programmalijn public-private partnership. Binnen die lijnen was een aantal projecten beschreven en het was de bedoeling dat in overleg met de verschillende steden bepaald werd welke programmalijnen op dit moment de hoogste prioriteit hebben en – binnen die programmalijnen – welke projecten prioriteit hebben. We waren er met een vrij uitgebreid gezelschap van zo’n veertig personen uit vijftien verschillende steden, waaronder de Eindhovense delegatie van vier personen: twee ambtenaren van het bureau internationale
6
A
Verslagnummer 4
coördinatie, een bestuurslid van de particuliere stedenband, en ikzelf. We hebben de eerste dag een algemene update gehad in Managua, gedeeltelijk verzorgd door de Nederlandse ambassadeur, over de actuele politieke situatie in Nicaragua. We hebben een update gehad van een economisch adviseur van de regering over de economische situatie, en een update over de wijze waarop die vier programmalijnen in de afgelopen twee jaar ontwikkeld waren en hoe de lokale organisatie daarmee aan de gang is gegaan. Daarna zijn de verschillende delegaties naar hun respectievelijke zustersteden gegaan, dus wij zijn met vier personen naar Chinandega gegaan. Maandagochtend begonnen we te werken en werden wij verrast door de nieuwe raad – er waren net raadsverkiezingen geweest – en een nieuwe burgemeester. De burgemeester en vice-burgemeester wisten eigenlijk van niets en het heeft nogal wat werk gekost om erachter te komen hoe dat kwam. Het lijkt te maken te hebben met het feit dat de voorbereiding van twee jaar gedaan was door de toenmalige vice-burgemeester, die niet herkozen was en mogelijk in relatie tot die niet-herverkiezing in ongenade is geraakt. Hij is min of meer van de aardbodem verdwenen met medeneming van dossiers, deskundigheid en informatie. Dus dat maakte de zaak nogal lastig. Gelukkig hebben we – maar dat heeft even geduurd – binnen het ambtelijk apparaat nog wel wat mensen kunnen vinden die van iets wisten. In feite hebben wij daar in drie dagen het werk van twee jaar zo ongeveer over moeten doen. Dat was hard werken, dat kan ik u verzekeren! Uiteindelijk heeft dat ertoe geleid dat een deel van onze delegatie op onze vertrekdag, donderdagmorgen, nog in Chinandega gebleven is om het gedeelte public-private partnership verder te ontwikkelen. Uiteindelijk heeft een en ander geleid tot de principe-overeenkomst – laat ik het consensus noemen – dat de stad Chinandega in de komende twee jaar uit de genoemde vier programmalijnen er twee zal kiezen waarop men actie wil gaan ondernemen. Dat is op de eerste plaats gemeentelijke administratie en belastingheffing. Van alle mensen die daar belastingplichtig zijn, betaalt maar 10 à 20% die ook daadwerkelijk. Men wil proberen dat percentage te verhogen, vooral omdat de bijdrage van de rijksoverheid niet zo vreselijk hoog is. Ik geloof dat er maar 1% van de rijksbegroting – oplopend tot maximaal 5% – wordt verdeeld over de verschillende steden. Dat is niet veel. Met wat mij daar nog meer is opgevallen, kunnen wij in Eindhoven misschien ook wel iets al is het niet handig georganiseerd: de burgemeester van Chinandega houdt spreekuur op maandagen van 09.00-17.00 uur. Hij houdt óók spreekuur op woensdag van 09.00-17.00 en dan houdt hij ook nog spreekuur op vrijdag van 09.00-17.00 uur. Voorzitter: Dan weet u waar u heen moet als u iemand wilt spreken!
De heer Dijsselbloem: Als je op één van die dagen ’s morgens om half negen bij het gemeentehuis aankomt dan staat er al een rij van 50 à 60 mensen te wachten om met de burgemeester te kunnen spreken. Het gaat over van alles en nog wat,
7
A
Verslagnummer 4
bijvoorbeeld over een oprit die iemand verplaatst wil hebben. Dat wordt niet via het ambtelijk apparaat afgekaart, maar dat regel je daar in eerste instantie met de burgemeester. Als je medicijnen nodig hebt en je hebt geen geld, moet de burgemeester dat fiatteren en dan kun je daarna naar een overigens zwaarbewaakt loket van de financiële administratie. Ook voor burenruzies ga je naar het spreekuur van de burgemeester; die kan misschien bemiddelen. Ik heb de burgemeester gevraagd wanneer hij dan tijd heeft om de stad te besturen. Hij antwoordde dat hij dit een heel goede manier vindt om contact te houden met de burgers, en dat hij bovendien een heel goede vice-burgemeester heeft. Burgemeester en vice-burgemeester worden daar gezamenlijk gekozen. De viceburgemeester speelt, waar het gaat om het werken met het ambtelijk apparaat, een belangrijke rol. We hebben ook nog wat tijd gehad om projecten te bezoeken die niet onder de sector good governance vallen. Kernpunten in die projecten zijn de elementen mondiale bewustwording, armoede en dat soort zaken. Met het oog daarop was het prettig dat er een bestuurslid van de particuliere stedenband bij ons was. We hebben wat projecten bekeken die te maken hebben met het opzetten en/of omvormen van primitieve landbouw naar wat meer ecologisch verantwoorde landbouw. Daar hebben wij staaltjes van armoede gezien waarvan werkelijk je schoenen uit vallen. Op zich bieden die projecten wel goede mogelijkheden, maar ik denk dat dit een zaak van zeer lange adem is. Zo hebben we onder andere een project gezien waarin een groep vrouwen uit Chinandega bezig is met vruchtenwijnproductie; dat project loopt goed. Erg onder de indruk was ik van een bezoek aan het Casa Degobe, een sociaalcultureel jongerencentrum, voor het grootste gedeelte gerund door jongeren zelf, in de leeftijdscategorie van 10 tot 20 à 22 jaar. Daar wordt een groot aantal sociale en culturele activiteiten georganiseerd, zoals politieke discussies, dans, cultuur, literatuur. Er wordt een vorm van huiswerkbegeleiding geboden en in het kader van stage (sociale scholing) worden er bijvoorbeeld jeugdgevangenissen bezocht, waar ook projecten worden opgezet. Ik ben erg onder de indruk geraakt van het positieve enthousiasme van de jongeren, over de toekomst van hun land. Als ooit ergens het adagium “wie de jeugd heeft, heeft de toekomst” gegolden heeft, dan is dat wat mij betreft daar in Casa Degobe. Dat, en meer vindt u in mijn schriftelijke verslaglegging terug. De tekst is al klaar, maar nu werken we nog aan het plaatsen van illustraties, lay-out en vormgeving. U kunt het verslag binnenkort verwachten. Voorzitter, ik wilde het hierbij laten. Voorzitter: Hartelijk dank. Heeft iemand van u een vraag aan mijnheer Dijsselbloem? Is dat niet het geval? Zeer veel dank voor dit verhaal, en we zien het verslag graag tegemoet. Ik zal even nadenken over uw suggestie. II Vaststellen van de volgorde van de agenda
8
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Heeft iemand een opmerking ten aanzien van de agenda? Mijnheer Gerard.
De heer Gerard: In het overzicht van deze vergadering staat dat GroenLinks het woord gevraagd heeft over de RVVP. Voorzitter: En dat bent u? De heer Gerard: Dat ben ik niet; misschien heeft GroenLinks wel het woord gevraagd, maar ik heb ook het woord gevraagd. Voorzitter: Daarom zei ik al, dat bent u. Ik begrijp dat GroenLinks inmiddels heeft aangegeven niet over punt 5 het woord te willen voeren, maar ik heb uw naam daar wel genoteerd omdat ik dat zelf in uw e-mail gelezen had. Mijnheer Vleeshouwers? De heer Vleeshouwers: Ik merk op, niet naar aanleiding van de agenda maar naar aanleiding van een opmerking in het briefje dat ervoor zit, dat we weer apart gaan stemmen over de volgorde van de onderwerpen. Ik heb de laatste tijd min of meer structureel aan alle mensen die mij op TV gezien hadden gevraagd wat ze daar nu van vonden. Zonder enige uitzondering is hun oordeel negatief. Zij vinden het erg onhandig dat wij niet meteen stemmen na afronding van een onderwerp. Ik zou dat punt dus nog graag een keer afgewogen zien. Ik zou het presidium graag willen vragen om daar nog eens serieus naar te kijken. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Joosten? Mevrouw Joosten: Als mijnheer Vleeshouwers ook het vorige blaadje gelezen had dan had hij gezien dat het in de eerste Bestuurlijke Pijler van 20 mei op de agenda staat. De heer Vleeshouwers: Welk velletje is dat dan? Voorzitter: Nou, mijnheer Vleeshouwers, wij hebben er in het presidium over gesproken en we moeten nog eens goed praten over hetgeen u zojuist aan de orde heeft gesteld, namelijk de vraag Toegevoegde waarde? De heer Vleeshouwers: Dat is mooi. Voorzitter: Heeft iemand van u nog iets op te merken over de agenda? Dat is niet het geval? Dan zijn wij toe aan agendapunt III. III Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 21 maart 2005
9
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Wil iemand daarover een opmerking maken? Nee? Dan zijn de notulen bij deze vastgesteld. IV Vragenhalfuur ex artikel 44 van het reglement van orde van de raad Voorzitter: In eerste instantie, Reggae Sundance, Partij van de Arbeid, mijnheer Van Liempd.
De heer Van Liempd: Voorzitter, ik heb inmiddels kort voor deze vergadering van wethouder Claassen begrepen dat mijn vragen wellicht overbodig zijn. Ik wil ze voor de verslaglegging toch even stellen. Woensdag 20 april bereikte ons het bericht dat het college zonder opgaaf van reden de besluitvorming aangaande de vergunningsaanvraag voor het Reggae Sundance festival twee weken heeft uitgesteld. Vervolgens waren er geruchten dat u morgen een besluit zou nemen en zojuist heb ik dus van wethouder Claassen begrepen dat er inmiddels al een besluit ligt, met positief gevolg. Aanvankelijk is aan de organisatie medegedeeld dat de gemeente 19 april duidelijkheid zou verschaffen. De fractie van de PvdA begrijpt dat de besluitvorming lastig is geweest, maar aan de andere kant is het voor het organiseren van een dergelijk festival van groot belang dat er tijdig een besluit over de locatie ligt, en een fatsoenlijke overheid heeft oog voor deze belangen. Het uitstellen van besluitvorming zonder opgaaf van reden geeft hier weinig blijk van. Daarom wil ik de volgende vragen stellen: Onderkent het college het belang van tijdige duidelijkheid over vergunningverlening voor een festival met de omvang, kwaliteit en uitstraling van Reggae Sundance? Waarom kon het college op de datum dat deze duidelijkheid was toegezegd, namelijk 19 april, deze duidelijkheid niet geven? Waarom heeft het college ervoor gekozen om bij aankondiging van het uitstel geen reden op te geven? En bent u het met de fractie van de PvdA eens dat het niet geven van een reden niet bijdraagt aan het beeld van een fatsoenlijke overheid? En ter lering en vermaak voor de toekomst: bent u in de toekomst bereid om in soortgelijke gevallen de reden van uitstel aan belanghebbenden te communiceren? De voorzitter: Dank u zeer. Ik begrijp dat u de vragen alleen nog wenste te stellen voor het verslag. Misschien is het goed om een korte toelichting vanuit het college te geven. Het college heeft nimmer twee weken uitgesteld. Het onderwerp is vanwege de zware agenda op dinsdag even niet behandeld, maar twee dagen later wel, dus wat dat betreft is er helemaal geen argument geweest. Het feit dat het vorige week ter besluitvorming lag, ligt niet alleen aan het college. Wel is er zeer nadrukkelijk een voorwaarde gesteld bij de vergunningverstrekking, maar daar kunnen we wellicht in de commissie nog eens over praten. Het college heeft immers heel expliciet aangegeven dat dit een laatste keer is geweest. Daar komen we later misschien nog eens op terug.
10
A
Verslagnummer 4
De heer van Liempd: Voorzitter, dan heb ik naar aanleiding van uw antwoord toch nog een vraag. Blijkbaar is naar aanleiding van het uitstel het bericht in de wereld gekomen dat er pas over twee weken besloten zou worden. Althans, dat is door een woordvoerder aan de organisatie meegedeeld. Voorzitter: Ik vertel u net wat het college heeft besloten, wat de mensen daar ook van zeggen. De heer van Liempd: Maar er komen dus wel verhalen de wereld in die… Voorzitter: Ik kan u nog veel meer verhalen vertellen over de wereld. U mag wethouder Claassen daar nog over bevragen, dat vind ik prima, maar u was al tevreden met het feit dat het rond was. De heer van Liempd: Maar ik ben niet tevreden met het communicatietraject en ik hoopte nu juist dat we daarvan iets zouden leren. U kunt wel zeggen dat het verder niet aan de orde is, maar… De voorzitter: Het is verder niet aan de orde. Als u dat vindt, moet u er in de commissie nog maar eens over praten. Kijkend naar het proces en de goedkeuring van het college, denk ik dat u alleen maar onderschrijft wat er gebeurd is. Ik geef het woord aan mevrouw Van Dootingh van D66 inzake de toegankelijkheid van het busstation Neckerspoel en de nieuwbouw van de schouwburg. Mevrouw Van Dootingh: Geacht college, in vergelijking met andere landen is Nederland een ontwikkelingsland als het gaat om de aandacht voor mensen met een lichamelijke beperking. Ik citeer de VNG. Bussen, treinen, enzovoorts zijn niet of nauwelijks berekend op o.a. rolstoelen. Op 12 januari heb ik aandacht gevraagd voor en vragen gesteld over het busstation Neckerspoel dat opnieuw aangelegd zou worden. Toen is mij ter ore gekomen dat de perrons niet verhoogd zouden worden tot de hoogte die aansluit bij de nieuwe bussen zodat rolstoelen, rollators en kinderwagens zonder problemen een bus in kunnen. U gaf toen als antwoord dat het in het kader van de vernieuwing van Neckerspoel logisch zou zijn om de perrons wel te verhogen, maar dat de kosten ongeveer € 2.000 hoger zouden uitvallen. Die kosten waren wel onderzocht, maar niet in de oorspronkelijke opgave meegenomen. Ik heb toen ook gehoord dat het toch mogelijk was om het uit te voeren, als er geld mocht zijn en als de aanbesteding zou meevallen. Verder heb ik inmiddels gehoord dat ook de SRE en Hermes inzien dat je ergens moet beginnen, dus gewoon met een groot busstation, en ik heb hierover twee vragen: Wordt het busstation nu zo uitgevoerd dat het voldoet aan de toegankelijkheidseis? Betreffende de financiën: door wie worden de extra kosten gedragen?
11
A
Verslagnummer 4
Voor wat betreft toegankelijkheid openbare gebouwen: mij bereikte begin vorige week het bericht dat de nieuwe zaal van de stadsschouwburg nog niet getoetst is op de eisen van toegankelijkheid. Al vele malen heeft het PGE om bouwtekeningen ter beoordeling gevraagd; steeds luidde het antwoord dat BTB uit Tilburg die bouwtekeningen al lang had gekregen. Niets is echter minder waar. Tot op heden heeft het betreffende bureau geen tekeningen ontvangen, terwijl op 12 mei het hoogste punt van de schouwburg wordt bereikt. Onze zorg is dat aanpassingen nu niet meer mogelijk zijn of extra kosten met zich meebrengen. Dienaangaande heb ik de volgende vragen: kunt u ons garanderen dat de nieuwe zaal zal voldoen aan de eisen van het ITS-symbool? En blijven de kosten binnen de beraamde begroting? Voorzitter: Dank u zeer. Eerst geef ik het woord aan wethouder Schreurs en dan aan wethouder Pastoor.
Mevrouw Schreurs: De opdracht om ervoor te zorgen dat het bij Neckerspoel helemaal in orde komt, is al gegeven. Wij hebben geen geld overgehouden. Wel is het zo dat Hermes een beroep mag doen op een regeling bij de SRE. Wij mogen dat volgend jaar pas in het kader van aanpassingen voor gehandicapten, een traject dat wordt nu ingezet in overleg met de SRE. Wij hebben met Hermes afgesproken dat wij gezamenlijk een oplossing zoeken als zij volgend jaar in de problemen komen of bepaalde dingen eigenlijk dit jaar al willen doen. Mevrouw van Dootingh: Begrijp ik daar uit dat… Mevrouw Schreurs: Het is dus in orde. Voorzitter: Wethouder Pastoor? De heer Pastoor: De tweede vraag van mevrouw Van Dootingh betreft het ITSsymbool voor de nieuwbouwzaal bij de stadsschouwburg. Het bureau BTB uit Tilburg voert regelmatig overleg met medewerkers van ons bouwteam over het ITS-symbool. Dit ITS-symbool zal worden verleend; de gehele bouw alsmede het bestek zijn afgestemd op toegankelijkheid voor rolstoelers en andere mindervaliden. De zaal zal dus voor honderd procent voldoen aan de ITS-normen. U suggereert dat er geen overleg of iets dergelijks heeft plaatsgevonden, maar dat moet ik bestrijden. Er is regelmatig overleg om dit perfect in orde te maken, dat garanderen wij. Voorzitter: Tweede rondje voor mevrouw Van Dootingh. Mevrouw Van Dootingh: Heel fijn dat het in orde is. Ik had alleen van PGE gehoord dat BTB er nog niet naar gekeken had. Zij hebben dus contact met BTB en dat bleek nog steeds negatief te zijn. Ik geloof uw uitspraak, dus ik neem aan dat het perfect wordt. De andere uitvoeringen worden ook meegenomen, dus ik ben tevreden.
12
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Hebben de andere raadsleden nog additionele vragen? Mijnheer Pastoor? De heer Pastoor: Mevrouw van Dootingh is snel tevreden, want zij heeft geen antwoord gekregen op haar tweede vraag. Mevrouw Van Dootingh: Over de kosten? Als alles is meegenomen dan neem ik aan dat het er in zit. De heer Pastoor: Nee, dat ging over het ITS-symbool. De kosten van de bouw van de tweede zaal, dat wordt een heel lastige kwestie. Er wordt gewikt en gewogen, geplust en gemind, meerwerk, minderwerk om binnen de raming te blijven, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Dynamo en de Effenaar waar het er wél voortvarend aan toe gaat. Wij hopen de schouwburg af te sluiten binnen het budget, maar dat zal een stevige slag zijn. Dat was het antwoord op uw tweede vraag. Mevrouw Van Dootingh: Maar dan heb ik nog wel een vraag. Als het nu nog een probleem is, dan is het indertijd dus niet meegenomen bij de eerste aanbesteding? De heer Pastoor: Jawel, u praat over twee zaken. Het ITS-symbool is meegenomen in het totaalbestek, daar is met de heer Geurts - dan weet u waar wij mee spreken - en met medewerkers van mij over gesproken. En met betrekking tot het krediet, het raadskrediet met het bestek en de randvoorwaarden: tijdens zo’n gecompliceerde bouw doet zich van alles voor, bijvoorbeeld de staalprijzen op de wereldmarkt, maar ook allerlei andere dingen zoals het omvallen van een kraan et cetera. Mevrouw Van Dootingh: Maar als ik het heb over kosten, dan heb ik het over de extra kosten van het ITS-symbool; die zijn opgenomen in het budget. U praat over extra kosten die veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een omvallende kraan. De heer Pastoor: Geen probleem, honderd procent afgedekt. Mevrouw Van Dootingh: Ja precies. Dank u wel. Voorzitter: U bent beide gelukkig. Mevrouw Van Alphen de Veer niet. Mevrouw Van Alphen de Veer: Voorzitter, ik word minder gelukkig van dit antwoord, want gebruikt de wethouder dit antwoord nu om ons te vertellen dat de kosten van de schouwburgzaal gaan tegenvallen en dat wij binnenkort gevraagd worden om extra geld? Voorzitter: Iemand van u verder nog een opmerking? Is dat niet het geval? Wethouder Pastoor.
13
A
Verslagnummer 4
De heer Pastoor: De vraag van mevrouw Van Alphen de Veer sluit aan bij een vraag die mijnheer Vestjens eerder schriftelijk heeft ingediend: hoe staat het met de voortgang van de bouwkredieten van de vier grote bouwwerken? Er is een antwoord naar u onderweg, onder andere in de Voorjaarsnota. Voor de twee bouwwerken Effenaar en Dynamo – ik loop even op dat antwoord vooruit… Voorzitter: Ik stel voor dat u dat niet doet, want we houden ons aan het vragenhalfuur. De heer Pastoor: …. want dan gaat het voortvarend. Met betrekking tot de schouwburg moeten we heel hard roeien om het binnen begroting te houden. Wij denken het te kunnen, maar het valt niet mee. Dus het zit goed…. net. Voorzitter: We zijn toe aan punt 3 van het vragenhalfuur. Mijnheer Gerard van de Socialistische Partij over de afgravingen teneinde opgravingen te doen aan het Catharinaplein. Mijnheer Gerard? De heer Gerard: De Socialistische Partij heeft er kennis van genomen dat wethouder Schreurs opgravingen op het Catharinaplein wil laten starten, ook al is er voor de noodzakelijke 2,5 miljoen op dit moment geen cent dekking. Inderdaad zijn er goede inhoudelijke argumenten voor deze start. De wethouder heeft de raad tot nu toe niet geraadpleegd over dit onderwerp. De Socialistische Partij vreest dat als de externe financiering minder gunstig loopt dan gehoopt, de wethouder alsnog met hangende pootjes bij de raad aanklopt en dat de raad dan moeilijk nee kan zeggen tegen een opgraving die inmiddels in volle gang is. Dit lijkt strijdig met het budgetrecht van de raad. Volgens het krantenbericht wordt het geld voorlopig gevonden in het archeologiebudget voor de komende jaren, maar de situatie kan zich voordoen dat het Verdrag van Malta de gemeente bij een toekomstig bouwproject opdraagt ook dan weer archeologisch onderzoek te doen. Vooralsnog wordt dus het ene gat gevuld met het andere. Kan de wethouder aangeven hoe zij zich de financiële afhandeling van de opgraving voorstelt, en dan vooral wat zij doet als de externe financiering mislukt? Voorzitter: Wethouder Schreurs? Mevrouw Schreurs: Geweldig dat iemand mij eens een vraag stelt over archeologie, want wij hebben hier namelijk wel te maken met een wereldzaak. We zijn hier bezig om het werelderfgoed boven de grond te brengen; eindelijk kan ik dat eens een keertje ventileren. We zijn nu al begonnen met de opgravingen omdat we anders niet op tijd klaar zijn en 2,5 miljoen financiering voor de herinrichting van het Catharinaplein mislopen. Dat is de enige reden waarom we nu starten en niet pas op het moment dat de zaak financieel rond is. We zijn toch gestart omdat alles erop wijst
14
A
Verslagnummer 4
dat het in orde komt. Wat is dus het moment? Dat is de overbruggingsperiode in de komende twee maanden waarin de daadwerkelijke beschikkingen loskomen en er go or no go wordt gegeven. Aan de ene kant zijn we bezig om de financiering van het gehele project – wat wel iets meer is dan een regulier onderzoekje – ten laste van 2,5 miljoen te organiseren. Aan de andere kant zorgen we ervoor dat we de zaak gedurende twee maanden regulier kunnen overbruggen met een ander archeologiebudget. In principe zijn we verplicht om onderzoek te doen. Het vervelende is dat het budget voor de Smalle Haven, waar een half miljoen opzij was gezet om archeologisch onderzoek te doen, voor het grootste deel is opgesoupeerd doordat er bij WZI bij toeval iets onder de grond is aangetroffen wat niet te verwachten was. Kortom, daardoor is er slechts € 140.000 overgebleven, waarvan een kleine ton gebruikt is voor Markus. Met de kleine € 40.000 die resteert, zo kan ik u vertellen, kun je maar heel weinig archeologisch onderzoek doen. Vandaar dat er een interne verschuiving van de archeologiebudgetten heeft plaatsgevonden, hetgeen in mijn optiek absoluut verdedigbaar is binnen het Verdrag van Malta. U hoeft niet bang te zijn – ik vrees dat u het eigenlijk wel leuk zou vinden – dat deze wethouder u met hangende pootjes om geld zou komen vragen. In onze huidige economische malaise zou het vreemd zijn om 2,5 miljoen te vragen; het staat dus ook op geen enkele manier in de Voorjaarsnota vermeld. Nogmaals, alles wijst erop dat het goed komt. Als de indicatie is dat er in de komende twee maanden een aantal dingen misgaat, dan zal er naarstig worden gezocht naar andere financieringsmogelijkheden, want nogmaals: dit is een wereldzaak and it is not over till the fat lady sings. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Gerard, houdt u het kort, want het is het vragenhalfuur.
De heer Gerard: Komende twee maanden komen de beschikkingen, dan is het dus go or no go, zegt de wethouder. Nu echter al beginnen we in praktijk, ik hoop met de wethouder dat de beschikkingen goed aflopen. Ik zie liever geen hangende pootjes van wethouders als ze om geld komen vragen. Maar waar is het vertrouwen van de wethouder op gebaseerd? En als het fout gaat, want die opgraving gaat hoe dan ook door, wat doet het college dan financieel? Mevrouw Schreurs: Go or no go betekent dat je… Voorzitter: Mag ik even interrumperen? Zijn er nog andere vragen voordat we het tweede rondje afmaken? Als dat niet het geval is, dan geef ik kort het woord aan de wethouder. Mevrouw Schreurs: Over twee maanden bepaal je of je moet doorgaan en zo ja in welke mate je dat kunt. Het vertrouwen dat het wel goed zal komen is met name ingegeven door het feit dat de Provincie er in haar eigen kadernota geld voor vrijmaakt en dat houdt in dat de co-financiering die noodzakelijk is om het rijksgeld
15
A
Verslagnummer 4
te krijgen daarmee ook grotendeels in orde komt. Los daarvan hebben wij zelf natuurlijk met man en macht gezorgd om binnen onze eigen reguliere middelen additioneel iets te vinden omdat het op de Smalle Haven niet meer te vinden was. Voorzitter: Dank u zeer. Dan de autoloze zondag van D66.
De heer Kamperveen: Voorzitter, een paar weken geleden stond in het Eindhovens Dagblad een artikel over de Genovevalaan. Volgens dit artikel zou dit een van de wegen met de hoogste concentratie aan luchtvervuiling, veroorzaakt door auto’s, in Nederland zijn. Dat komt alleen omdat daar toevallig gemeten wordt, want je kunt je afvragen of de vervuiling op wegen als de Boschdijk, Leenderweg en de Kennedylaan minder is. Op 18 september aanstaande is het niet alleen Bevrijdingsdag, maar ook autoloze zondag in Eindhoven. Deze dag staan we stil bij de overlast die in onze stad door auto’s wordt veroorzaakt. In Eindhoven is het tot nu toe zo dat buurten budgetten kunnen aanvragen om activiteiten op die dag te organiseren; festiviteiten waarvoor buurtbewoners vaak in hun auto stappen, om driehonderd meter af te leggen. De concrete vragen die ik heb zijn: op basis waarvan worden budgetten toegekend en hoe wordt erop toegezien dat ze besteed worden aan de autoloze zondag, om mensen bewust te maken waarvoor we dat doen? En is erover nagedacht om de individuele budgetten zoals die nu besteed worden te combineren tot een groot budget waarmee één grote activiteit in de binnenstad kan worden georganiseerd net zoals ze in Brussel, Berlijn of Parijs doen? Voorzitter: Wethouder Mittendorff? Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Ik beperk me tot de concrete vragen die mijnheer Kamperveen heeft gesteld en ik begin bij de tweede, de laatste dus. U vraagt: waarom wordt het geld nu in individuele wijken besteed? Wij hebben in Eindhoven de Skate Parade, die vindt plaats op de Montgomerylaan, en dat is dus wel degelijk een stedelijk, zo niet een regionaal gebeuren waar volop geskate kan worden op een lege weg, en dat trekt best veel bezoekers. Maar, om terug te komen op uw eerste vraag, de autoloze zondag wordt vooral gebruikt op stadsdeelniveau. In de openbare ruimte verrichten bewoners allerlei activiteiten, dat is echt een voorbeeld van hoe activiteiten voor en door bewoners, ook in het kader van sociale cohesie, kunnen plaatsvinden. Het feit dat dit op 18 september, dus op autoloze zondag gebeurt, betekent dat het ook extra aandacht krijgt, en mensen vinden het heel prettig als ze op de foto of in de krant komen. Ik denk dat het mensen wel wat doet dat hun activiteiten belicht worden. Het vindt op dit moment voornamelijk plaats in het kader van het stadsdeelgericht werken; daarop hebben wij het accent gelegd. Ik weet niet of wij in de stroom Brussel – Berlijn – Parijs mee kunnen, maar ook op stedelijk niveau gebeurt hier wat.
16
A
Verslagnummer 4
De heer Kamperveen: Die activiteiten worden in het kader van autoloze zondag georganiseerd, en de wethouder zegt nu dat het geld in de eerste plaats gebruikt wordt om activiteiten te organiseren om de sociale cohesie in de wijk te bevorderen. Het is dus niet georganiseerd in het kader van de autoloze zondag, om mensen bewust te maken van de ideeën achter die autoloze zondag. Als je het combineert tot één festiviteit in de binnenstad en een deel van de binnenstad daarvoor ook echt afsluit, dan denk ik dat mensen veel bewuster worden, maar ik begrijp dat daarover niet is nagedacht door het college. Voorzitter: Iemand van u verder nog een opmerking? Mijnheer Van Liempd? De heer Van Liempd: Is de wethouder het met mij eens dat als zij zou doen wat D66 hier vraagt, namelijk het omzetten van wijkgebonden activiteiten naar één activiteit in het centrum van de stad, dit misschien wel meer autoverkeer oproept dan de activiteiten op buurtniveau? Voorzitter: Heeft iemand van u verder nog een vraag of opmerking?
Mevrouw Van Herk: Realiseren wij ons ook dat 18 september de dag is dat wij de bevrijding vieren en dat dan een enorme stoet auto’s via de Aalsterweg de binnenstad in komt? Dus dan hebben we al een enorme festiviteit in de binnenstad. Voorzitter: Dat was mevrouw Van Herk. Mevrouw Van Dootingh? Mevrouw Van Dootingh: Ik denk dat de laatste opmerking alleen voor dit jaar geldt, maar wat toch wel belangrijk is… Voorzitter: Even hoor, dit is het vragenhalfuurtje, dus als u een punt wilt maken dan moet het de commissie in. Héél kort is nu de bedoeling. Mevrouw van Dootingh: De vraag is of er bij het toekennen van de buurtbudgetten wat hogere eisen gesteld worden, bijvoorbeeld dat mensen geattendeerd worden op het feit dat in dat buurtfeest de nadruk gelegd wordt op autoloze zondag, want ik denk dat bij heel veel mensen… Voorzitter: Dat is dus de vraag. Wethouder Mittendorff nog een keer? Mevrouw Mittendorff: Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat mevrouw Kuppens die hier het woord over zou voeren er geen bezwaar tegen heeft om in de commissie andermaal met elkaar te bevestigen wat er tijdens een autoloze zondag zal moeten gebeuren. Dus als men de discussie wil aangaan kan ik me voorstellen dat dit daar thuis hoort. Ik heb mij hier beperkt tot de twee concrete vragen die daadwerkelijk gesteld zijn, los van het feit dat het in uw vraag ook gaat om luchtverontreiniging en
17
A
Verslagnummer 4
het idee achter autoloze zondag. Ik kan me heel goed voorstelen dat het centraal regelen vanuit een heel ander idee zou gebeuren en misschien wel meer verkeersbewegingen – dat is natte vingerwerk natuurlijk – met zich zou meebrengen. Maar dat zou ervoor pleiten om juist die discussie nog een keer te voeren. Op dit moment geef ik aan hoe het nu wordt ingezet: het wordt ingezet in het kader van stadsdeelgericht werken voor en door mensen om met elkaar interessante dingen te beleven. Een autoloze zondag geeft de ruimte in de stad om die activiteiten te doen die je normaal gesproken niet kan doen. Dat is op dit moment de lijn. Wilt u dat anders, dan kunt u dat altijd gezamenlijk in de commissie bespreken. Voorzitter: Dank u zeer. Ik denk dat er vandaag genoeg gesproken is over dit punt. U kunt zelf bepalen of u daar in de commissie nog nader op wilt ingaan met elkaar. Het laatste punt, ik ga wel over het halfuur heen, maar laten we dit toch maar even afhandelen. Mijnheer Vleeshouwers, u heeft een aantal vragen over de Kosmoslaan. De heer Vleeshouwers: Ja, voorzitter, de gemeente is al een aantal jaren bezig met het bestrijden van sluipverkeer op de Airbornelaan en dat maakt niet een heel slagvaardige indruk. Als je met mensen praat, komt daar vaak het woord knullig naar boven. Nu zie ik bij de ingekomen post een brief van de heer Sjoerdsma, waaruit blijkt dat er een verkeersbesluit nodig was voor deze knip, en dat bedoeld besluit niet is genomen. Eerlijk gezegd bevestigt dat het beeld dat bij mij – en ik denk ook bij vele anderen – bestond over deze actie van de gemeente. Daarom een aantal vragen hierover. In de eerste plaats zou ik van u graag bevestiging willen van wat de heer Sjoerdsma schrijft in zijn brief. Is het inderdaad zo dat hij de gemeente heeft moeten wijzen op de noodzaak om dit te doen of zit er misschien een ander verhaal achter? Vraag twee is: hij noemt nog een aantal bezwaren tegen dat genomen verkeersbesluit. Zijn die bezwaren juist? Tenslotte: ik krijg de indruk dat dit project zo’n beetje in de marge van DSOB loopt, maar ik heb geen idee van de omvang van het project, dus kunt u mij vertellen hoeveel geld en ambtelijke tijd met dit project gemoeid is? En tenslotte zou ik graag zien dat dit soort mensen veel meer ruimte krijgt om hun verhaal te doen bij de gemeente, want daar hebben wij heel veel voordeel van. Dus ik zou graag willen weten op welke manier wij de heer Sjoerdsma kunnen belonen voor zijn inzet; dat is wat ik in ieder geval graag zou doen. Dan sla ik een vraag over, die hebt u waarschijnlijk al…. Voorzitter: Mag ik van u weten waarom u ervoor kiest om die vragen in het vragenhalf uur te stellen en niet gewoon schriftelijk, of in de commissie?
De heer Vleeshouwers: Omdat ik denk dat het maar kleine vragen zijn, mijnheer de voorzitter. Als u denkt dat het grote vragen zijn, is het misschien handig om er schriftelijk op te antwoorden.
18
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Nee, wij hadden de doelstelling met het vragenhalfuur om actuele zaken ter sprake te brengen, zoals het Catharinaplein. Vragen over actuele zaken, dingen die zwaar in de pers komen, passen in de sfeer zoals u het vragenhalfuur bedoeld heeft. U moet het mij niet euvel duiden dat ik hier een puntje van maak, dan zullen we kijken of het snel beantwoord kan worden. Ik vind eigenlijk dat het niet in het vragenhalfuurtje thuis hoort.
De heer Vleeshouwers: Het is een recente brief die op de agenda staat en hij staat op de lijst af te handelen door B&W en ik ben eerlijk gezegd heel erg benieuwd hoe B&W dit gaat doen. Naar aanleiding daarvan heb ik mijn vragen. Ik weet niet of dit de juiste plek of manier is, maar ik wil graag weten wat B&W hiermee gaat doen. Voorzitter: Dat is duidelijk; u bent nieuwsgierig. Mijnheer Kerkwijk? De heer Kerkwijk: Voorzitter ik wil uw opmerking van harte ondersteunen en ik zou het presidium willen vragen om te kijken welke vragen er tijdens deze vergadering – en misschien in voorgaande vergaderingen – zijn gesteld, en om ook nog eens te kijken naar het karakter van het vragenhalfuur, zodat we met elkaar opnieuw kunnen definiëren wat de bedoeling was, want volgens mij slaan wij daar geregeld de plank mis. Voorzitter: Het woord is aan de wethouder. Mevrouw Schreurs: Het belangrijkste besluit dat de gemeenteraad van Eindhoven genomen heeft teneinde ervoor te zorgen dat het tegengaan van sluipverkeer niet meer zo knullig hoeft plaats te vinden, is dat zij recent het BOSE Traject heeft geaccordeerd. Dat is de enige manier waarop de verkeersafwikkeling aan de oostkant van de stad beter gestuurd kan worden. Nu nog rijden er door het gehele gebied mensen die daar niet thuis horen; de Airbornelaan klaagt daar terecht al jaren over. Nog door het vorige college is er een concrete afspraak gemaakt dat er maatregelen genomen zouden worden. Toen is al voorspeld dat die maatregelen waarschijnlijk niet voldoende zouden zijn, en werd voorgesteld om een knip te proberen; dat werd als maatregel vanuit de buurt voorgesteld. Wij hebben toen ingezet op een tijdelijke knip. Het is volkomen juist dat er een verkeersbesluit genomen moet worden voor een tijdelijke knip; dat was nog niet gebeurd, en we hebben dat meteen rechtgezet. Alle andere punten die de heer Sjoerdsma heeft ingebracht zijn in wezen niet correct. Het grote winstpunt van dit geheel is dat de belangstelling in het grote noordelijke gebied voor sluipverkeer erg is toegenomen, er is een belangenvereniging opgericht in het gebied erboven. Als gevolg van de analyse die nog vóór de zomervakantie zal plaatsvinden en na de zomervakantie gecommuniceerd zal worden met iedereen in het gebied – daarbij worden mensen ondervraagd en vinden daadwerkelijke tellingen plaats – zullen we in gesprek gaan met iedereen die in het gebied woont om te zorgen dat het sluipverkeer daadwerkelijk wordt opgelost. De ambitie is
19
A
Verslagnummer 4
natuurlijk niet om verkeer van de ene straat naar de andere straat te sturen, maar om het te leiden langs de daartoe geëigende wegen. Daarvoor moet je er een veel groter gebied bij kunnen betrekken. Als gevolg van de tijdelijke maatregel is het draagvlak om gezamenlijk naar dit soort zaken te kijken, enorm toegenomen. Juist omdat je verkeersbewegingen niet goed kunt voorspellen is deze tijdelijke maatregel genomen. Zelf heb ik een aantal keren contact gehad met de heer Sjoerdsma; we hebben afgesproken dat er bij de analyse ook gekeken wordt naar het hele proces. Eerlijk gezegd vind ik dat van elke burger verwacht mag worden dat hij of zij een burgerbijdrage levert. Als we daar een aparte beloning op gaan zetten maken wij iets wat feitelijk redelijk normaal is, bijzonder. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Vleeshouwers, mag ik hierbij voorstellen dat we dit als voldoende behandeld beschouwen? Dank u wel. V Onderwerpen waarover geen of nauwelijks discussie wordt verwacht om tot besluitvorming te komen Voorzitter: In elk geval voor wat betreft de punten 2 en 5 heb ik begrepen dat mijnheer Gerard het woord wenst. Die punten gaan we eerst even doen. 2. Voorstel inzake de financiële eindafwikkeling (ver)nieuwbouw Van Abbemuseum; voorstel 05.R1097.003
De heer Gerard: Voorzitter, het voorstel zelf is zodanig in de commissie besproken dat daarover weinig te vertellen valt. Wij vinden het treurig dat je dit soort financiële verslagen zo kritisch moet nalezen op fouten. Wij betreuren dat het Van Abbemuseum zo gemakkelijk financiële problemen buiten het eigen bedrijf heeft. Echter naar aanleiding van dit punt, en ook sprekend vanuit een financiële invalshoek, wil ik nogmaals de aanbeveling die de Socialistische Partij in de commissie gedaan heeft, onder de aandacht brengen. Te weten een discussie over het ondernemingsplan en over de budgetten voor het Van Abbemuseum in de reguliere exploitatie. De mening dat dit verstandig is, is bij mij nog eens versterkt door recente artikelen in de NRC en door ervaringen met leerlingen op mijn school en van collega’s uit binnen- en buitenland die daar komen. De hamvraag in de exploitatie – en dat heeft direct te maken met bezoekersaantallen en direct met budgetten en met tekorten – is of het Van Abbemuseum overwegend een klassiek museum wil zijn met als bijzaken avant-garde tentoonstellingen, of dat het Van Abbemuseum overwegend avant-garde tentoonstellingen wil doen zoals de huidige, waar in heel Nederland maar een paar honderd man publiek voor is, en waarbij de klassieke museumtaak steeds bijzaak is. De leerlingen op mijn school vragen of ze alsjeblieft een bespreking van het Van Abbemuseum mogen beperken tot het gebouw, en niet tot de tentoonstelling die er plaatsvindt. De vaste collectie is voor meer dan de helft, en sommigen zeggen: voor véél meer dan de helft, niet te zien.
20
A
Verslagnummer 4
Allemaal omdat de directeur een onevenredig zwaar gewicht hecht aan iets waar onevenredig weinig publiek voor is. Dit gaat óók financieel fout. Ik zou dus nogmaals de wens van de Socialistische Partij willen onderstrepen, en daarop ook graag een reactie van het college willen ontvangen, om eens vast te stellen wat voor type museum wij eigenlijk willen hebben, en voor welk publiek het Van Abbemuseum eigenlijk dient te werken.
Voorzitter: Dank u zeer. Ik dacht dat verder niemand het woord had gevraagd, dus dan is het woord aan wethouder Van Eerd. De heer Van Eerd: Dank u wel, voorzitter. Ik wil twee dingen zeggen: ik kan de raad de toezegging doen dat we in de komende commissievergadering kennis kunnen nemen van een notitie die nu wordt voorbereid met betrekking tot het op korte termijn gezond maken van de exploitatie van het Van Abbemuseum. Met betrekking tot de werkwijze en planning van het museum hebben we nu nog te maken met de programmering van de vorige directeur, die inmiddels weg is, maar die tot en met september a.s. zijn stempel drukt op hetgeen er in het Van Abbemuseum nog te zien zal zijn. De nieuwe directeur is bezig om zijn visie op de toekomst van het Van Abbemuseum nader uit te werken. Daarom wil ik de vraag graag in tweeën knippen: op korte termijn komt er inzicht in de wijze waarop het Van Abbemuseum gezond wordt gemaakt, en op iets langere termijn, namelijk zodra de nieuwe directeur zijn visie heeft afgerond, wil ik er graag mee naar de commissie. Voorzitter: Dank u zeer. Ik kijk even naar mijnheer Gerard. De heer Gerard: Daar moeten we het voorlopig maar even mee doen, voorzitter. Ik blijf vooralsnog bezorgd. Voorzitter: Dat heeft op zich voor de besluitvorming over het punt geen consequenties, begrijp ik, als ik u goed beluisterd heb? Mevrouw Van Alphen de Veer? Mevrouw Van Alphen de Veer: Mag ik een aanvullende vraag stellen? Ik schrik wederom van het antwoord van de wethouder. Voorzitter: Dán kunt u een vraag stellen. Mevrouw Van Alphen de Veer: De term gezond maken is in verband met het Van Abbemuseum nog nooit genoemd. We hebben in het voorliggende stuk een toezegging gekregen dat er een notitie komt over hoe het onderhoudsfonds en de exploitatie zich tot elkaar verhouden. Dat was het punt waarover wij een notitie zouden krijgen. Nu gaat de wethouder praten over gezond maken van het Van
21
A
Verslagnummer 4
Abbemuseum. Ik schrik daar heel erg van, en ik meen dat de wethouder toch wat voorzichtig moet zijn in zijn uitspraken. Voorzitter: Iemand van u? Mijnheer Kerkwijk?
De heer Kerkwijk: Voorzitter, in aansluiting op de woorden van mevrouw Van Alphen de Veer wil ik opmerken dat ik ervan uitga dat de notitie die de wethouder toezegt, los staat van de problematiek waarop mijnheer Gerard doelde, en dat betreft dan de berichtgeving dat het Van Abbemuseum financieel in zwaar weer zou zitten. Volgens mij was er al toegezegd dat er over het Van Abbemuseum eens nader zou worden gepraat. Daarna kwam pas naar buiten dat het Van Abbemuseum grote problemen had, en ik hoop dat we in de discussie in de commissie die twee zaken nog even los van elkaar zien. Anders moet de wethouder dat gewoon vertellen. Voorzitter: Goed. Ik denk dat het wijs is om eerst de wethouder aan het woord te laten. De heer Houben: Mijnheer de voorzitter, mag ik nog even een vraag stellen? Naar aanleiding van hetgeen de heer Van Eerd heeft gezegd: in de programmabegroting van 2005-2008 wordt gesproken over de verzelfstandiging van het Van Abbemuseum. Kan daarover tegelijkertijd iets in die nota komen? Voorzitter: Mijnheer Van Eerd. De heer Van Eerd: Nee. En ik wilde mevrouw Van Alphen de Veer vragen om even geduld te betrachten tot de eerstkomende commissievergadering. Dat wilde ik ook aan mijnheer Kerkwijk vragen. Voorzitter: Mijnheer Gerard, we gaan geen derde termijn houden. De heer Gerard: Bij interruptie dan, voorzitter, op de heer Kerkwijk. De twee problemen kunnen niet geheel los van elkaar worden gezien, aangezien het artistieke beleid directe consequenties heeft voor bezoekersaantallen en budgetten. Dat is één verhaal. Daarom ook, denk ik, zijn recent financiële problemen ontstaan. Voorzitter: Mag ik voorstellen dat u daar in de commissie op terug komt met elkaar, en dat dit voorlopig voldoende antwoord is? Dank u zeer. 5. Voorstel inzake reactie op het Voorontwerp Regionaal Verkeers- en Vervoersplan (RVVP); voorstel 05.R1156.001 Voorzitter: Ook over dit agendapunt had mijnheer Gerard nog een opmerking. Deze is zó zwaar dat hij ervoor kiest om naar het katheder te gaan.
22
A
Verslagnummer 4
De heer Gerard: Liever een katheder dan een katheter! Het eerste RVVP had, ingegeven door het rijksbeleid van toen, primair tot doel het verminderen van de groei van het autogebruik en verminderen van de overlast, veroorzaakt door de auto. Dat was een doel waar mijn partij achter kon staan. Er is nu een andere regering, met andere gedachten. Het nu voorliggende RVVP is over bijna de volle breedte een proauto stuk. Het staat het duidelijkst in de nota Kaders. Een paar citaten: Automobiliteit heeft de hoogste prioriteit. Het bestaande voorzieningenniveau voor de fiets legitimeert een lagere subsidieomvang. Promotie van het fietsgebruik wordt in het RVVP niet als taak van de SRE in de gemeenten gezien. Afgezien wordt van de subsidie voor inrichting van verblijfsgebieden. De ontwikkeling van economische samenwerking is mede afhankelijk van de nieuwe N69. Voorzitter, de nota Kaders is – evenals het rijksbeleid waaruit het voortvloeit – een ongegeneerd pleidooi voor toenemend autogebruik en –misbruik. Wij stemmen dan ook niet in met de collegereactie, want die begint met de regel: Allereerst spreken wij onze waardering uit voor de voorliggende nota en stemmen er op hoofdlijnen mee in. Wij niet! GroenLinks zou het ook niet moeten doen, en eigenlijk de Partij van de Arbeid ook niet. Uw reactie, voorzitter, bepleit enkele reële en enkele imaginaire verbeteringen die dan ook botsen met de kaders waarmee eerder ingestemd is. U zegt terecht dat SRE het fietsgebruik in de regio tekort doet, en dat er meer geld bij moet. Ditzelfde geldt voor het natte vervoer, de sluizen en het parkeren. U geeft ook imaginaire verbeteringen. Hartbrekende passages over ecologie als een – vind ik – imaginaire verbetering. Wat u daar schrijft valt in de categorie krokodillentranen. Wie vóór de in het RVVP bepleite autoverkeer is, is tégen ecologie. Het is net zo zinloos om het tegendeel te beweren, als om bij amendement vast te stellen dat water tegen de berg op moet stromen. Wij hebben hier al zowat de vuilste lucht van Europa. Daar voegen wij actief extra autoverkeer aan toe. Hoezo, voorzitter? Ecologie? Na deze algemene afwijzing wil de Socialistische Partij drie thema’s apart uitdiepen. Het eerste is Brainport. Dat is de belangrijkste reden waarom ik hier ben gaan staan. Er is, voorzitter, een heleboel hagiografie over ons uitgestort. Wij hebben als raad nog niets kunnen terugzeggen. Als wethouder Schreurs dan ook beweert dat de Socialistische Partij tegen BOSE is omdat de Socialistische Partij tegen Brainport is, weet ze niet waarover ze praat. Een dergelijke uitlating dient te worden afgestraft. Wat de Socialistische Partij van Brainport vindt, heeft de Socialistische Partij nog niet kunnen zeggen want een ordentelijk raadsdebat daarover én over de uitwerkingsprogramma’s heeft nog niet plaatsgevonden. Voor de gemoedsrust van het college wil ik daarover nu slechts zeggen dat de Socialistische Partij op een voorzichtige en kritische manier het Brainportconcept steunt, zolang de belangen van de overheid – die méér omvatten dan economische kerngetallen alleen – gewaarborgd zijn en de democratische legitimatie vastgelegd is. Het is goed als de overheid een economisch programma heeft; het is slecht als een economisch programma een overheid heeft. Brainport leidt tot uitwerkingsprogramma’s, en dit RVVP is zo’n uitwerkingsprogramma. Dat doet het ergste vrezen, niet eens alleen
23
A
Verslagnummer 4
maar omdat er zaken in staan waarmee wij als Socialistische Partij het niet eens zijn – hoewel dat natuurlijk al erg genoeg is. Veel erger is de kritiekloosheid en de automatische gemakzucht waarmee de oorzaak Brainport leidt tot het gevolg RVVP. De verbanden hebben de bewijskracht van een geloofsartikel; ik zie niet automatisch in waarom een versterkte kenniseconomie tot meer automobiliteit zou moeten leiden. Ik zie niet automatisch in waarom Brainport tot een nieuwe autosnelweg richting Hasselt zou moeten leiden. Waarom niet tot een spoorlijn? Er is, voorzitter, geen enkele aannemelijke studie die ooit een significante vervoersvraag op dit traject heeft aangetoond. Bij de Socialistische Partij blijft de indruk hangen dat de autolobby hoe dan ook nieuwe wegen wil en grijpt naar elk middel dat voorhanden is, ongeacht de wetenschappelijke waarde van de argumentatie. Toevallig is dat nu Brainport….. komt dát even goed uit! Omgekeerd, voorzitter, zou je kunnen argumenteren dat de eigentijdse kenniswerker behoefte heeft aan rust en groen en een plek om – wandelend met zijn hond in het Dommeldal – zijn software en zijn cadcam te overpeinzen. Die plekken, voorzitter, slopen wij met BOSE. Ik zou kunnen argumenteren dat wij weliswaar vinden dat er te weinig aandacht is voor goederenvervoer, speciaal per schip, maar dat wij als gemeente financieel niet deelnemen aan de opwaardering van de kanalen en de sluizen, en als SRE maar een beetje. En dat beetje staat niet eens in het RVVP. Dit, terwijl een klasse IV binnenvaartschip met vijftig containers een konvooi vrachtauto’s van een kilometer lang van de weg houdt, tegen 4% van de uitlaatgassen. Dit punt samenvattend, voorzitter: Brainport verdient serieus uitgedachte uitwerkingsprogramma’s en geen hobbylijstjes van het kaliber God zegene de greep.
Een tweede punt is de N69 of de R69. De N en de R worden door elkaar gebruikt, en dat werkt misleidend. Onze invalshoek is – en dat is de officieel vaststaande invalshoek – dat er ten zuiden van Eindhoven sprake is van een regionaal probleem: pendelverkeer en valselijk sluipende automobilisten, met name per vrachtauto. Die problematiek dient met passende middelen bestreden te worden. De heer Oosterveer: Voorzitter! Voorzitter: U wilt zeker weten hoe je valselijk sluipt? De heer Oosterveer: Ja, hoe doe je dat met een vrachtwagen? Kunt u mij dat even uitleggen? De heer Gerard: Nou, je gaat van de grote weg af en je probeert eerder op de E67 te zijn, en dan rijd je door Valkenswaard. Zo gaat het. Dáártegen dient te worden opgetreden. Ecologie blijft in dit verband, als het om de N69 gaat, dat een nieuwe autoweg ver buiten het dal van de Keersop blijft. Dat is ook precies de inhoud van het lopende traject bij de Provincie. Het is onjuist dat men Brainport aangrijpt om de
24
A
Verslagnummer 4
moeizame bestuurlijke overeenstemming tussen de overheden en de BMF die er op dit moment lijkt te zijn, weer ter discussie te stellen. Dat is overbodig. Een derde en laatste punt is het geld. Een analyse van het projectenoverzicht leert op de eerste plaats dat er rekenfouten in zitten. Wij staan daar niet meer verbaasd over. Enig voorbehoud dus ten aanzien van de details, maar de grote lijn is eenvoudig. Wij hebben tussen 2005 en 2020 zo’n € 775 miljoen nodig, exclusief het openbaar vervoer, voor wat betreft er in het RVVP staat, en nog eens € x miljoen voor wat er niet staat, bijvoorbeeld de kanalen. Wij hebben dekking – € 165 miljoen – uit het open mobiliteitsfonds, als de gemeenten dat fonds inderdaad volstorten. En zelfs als de gemeenten daar hun deel van € 190 miljoen naast leggen heb je nog niet eens genoeg voor BOSE en de R69. Er moeten keuzes gemaakt worden, één van de weinige ware beweringen. Maar de bespreking van BOSE in deze raad leert, dat men daartoe slecht in staat is. Tegenstanders hebben keuzes gemaakt: geen nieuwe weg, wél openbaar vervoer en wél benutting. De voorstanders zeggen: oh, dat laatste is mooi, wij willen én een nieuwe weg én beter openbaar vervoer én een betere benutting. Zo werkt dat niet voorzitter; dat kan financieel niet. Waar het in de praktijk op neer gaat komen, zo vrezen wij, is dat er nieuwe wegen komen, en dat dan het geld op is. En zo ook het budget van het Meerjaren Uitvoeringsplan. De Socialistische Partij spreekt hier impliciet de verwachting uit dat externe ridders op witte paarden slechts weinig geld van de ontbrekende € 420 miljoen zullen komen aandragen. Want waarom zou de Provincie BOSE steunen als dat in strijd is met belangrijke stukken provinciaal beleid? Waarom zou de minister BOSE steunen als Rijkswaterstaat dat in krachtige bewoordingen ontraadt? Voorzitter, de financiële paragraaf van het RVVP is misleidend of onrealistisch. De Socialistische Partij raadt u nogmaals aan om BOSE niet door te laten gaan en om de daartoe in het mobiliteitsfonds gereserveerde gelden uit te geven aan medefinanciering van sluizen, cofinanciering van het OVprogramma van Brabantstad. Met nadruk op het gebied ten oosten van Eindhoven. Daartoe dienen wij een motie in.
Voorzitter: Dank u zeer. Dan stel ik voor dat we in eerste instantie de wethouder het woord geven. Er was toch niemand anders die het woord vroeg hierover? De heer Oosterveer: Voorzitter, ik heb nog wel even een vraag hierover aan mijnheer Gerard. Voorzitter: Dat kan. De heer Oosterveer: Als raad hebben wij een beslissing genomen over BOSE. U komt nu met een motie… Voorzitter: Ik begreep dat het een amendement is.
25
A
Verslagnummer 4
De heer Oosterveer: Een amendement. Via dat amendement komt u nu terug op een beslissing die in de raad is genomen. Vindt u het niet een oneigenlijke gang van zaken om via een amendement terug te komen op BOSE? De heer Gerard: Allerminst, want deze raad heeft een inspraakreactie gegeven op een milieueffectrapportage. Er is nog geen besluit van het dagelijks bestuur van SRE. Deze raad heeft dus nog geen besluit genomen over het uiteindelijke voorstel, wat heel anders kan luiden. Vervolgens wordt aan deze raad een RVVP voorgelegd, waarop ons gevraagd wordt ermee in te stemmen. Dat RVVP heeft ondermeer een financiële grondslag, alsmede inhoudelijke doelstellingen. Met name die financiële grondslag en ook de sinds die tijd bekend geworden strenge interpretatie van de luchtverontreiniging brengen mij ertoe om die zaak opnieuw aan de orde te stellen. Voorzitter: Het woord is aan de wethouder. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, los van het feit dat mijnheer Gerard elke keer weer min of meer dubieuze kwalificaties gebruikt voor mensen die een andere mening zijn toegedaan, wil ik hier toch wel even memoreren dat Brainport alleen kan functioneren als je er kunt komen. Brainport is dé plek in Nederland waar de Lissabon-agenda wordt gerealiseerd, letterlijk grensoverschrijdend, in een Europese context. U moet in alle eerlijkheid maar eens vertellen hoe goed u hier vandaan in het buitenland kunt komen, in Leuven bijvoorbeeld, waar € 130 miljoen in samenwerking is gepompt. De Belgen staan er altijd weer verbaasd over dat het bij de Nederlandse grens ophoudt en dat je nergens kunt komen. Ook is er geen fatsoenlijke treinverbinding met Duitsland. Uiteindelijk gaat het in de toekomst om het kunnen maken van connecties. Intellectuele connecties tussen verschillende gebieden, mensen die elkaar letterlijk kunnen vinden en kunnen bereiken. Samenwerken doe je immers niet via ICT; dat doe je samen, aan een tafel. Zoiets zal niet gebeuren als er geen redelijke overbruggingstijd is. Daarom is het nodig dat er op alle facetten van het vervoersstromenbeleid wordt ingezet. Eindhoven doet daar daadwerkelijk aan mee in het kader van het OV-netwerk. We zitten in het Intereg verband om de oostgrens te kunnen passeren met een filesysteem, en wij waren ook niet te beroerd om het voortouw te nemen rond Dynamisch Verkeersmanagement. Dat hebben wij in 2002 al ingezet. En last but not least vinden wij dat je ook wel eens wat asfalt erbij mag maken; dat is een integraal onderdeel. Bij BOSE is het echt evident – het moet gebeuren. Met de opmerking dat u nu probeert om een besluit van deze raad terug te draaien, ben ik het eens. U kunt het wel anders beschrijven, maar dát is wat u probeert en dat kan niet. Het gaat naar uw mening om een inspraakreactie; mogelijk wordt er volgens u te zijner tijd nog een ander besluit genomen. Maar zo functioneert het wel vaker. Een besluit kan zelfs wel door de rechter worden teruggedraaid; dat is geen reden om het bij voorbaat al terug te draaien, “omdat de rechter er wel een andere uitspraak over kan doen”. Uw argumentatie is ongelooflijk oneigenlijk. Dat Eindhoven niet
26
A
Verslagnummer 4
inzet op de kanalen is onjuist. Dat doen we wél. We zijn zelfs nog in overleg om er zelfs wat breder op in te zetten, maar dan moet iedereen meedoen. De SRE zet niet in op de kanalen, daarin heeft u gelijk. Maar van Eindhoven kunt u dat niet zeggen. Dit beeld wordt vanuit een andere gemeente neergezet; ik vind het heel erg slecht dat u niet navraagt wat er bij déze gemeente aan de hand is. Dat dient immers uw primaire informatiebron te zijn. Het is niet waar dat wij geen ondersteuning geven aan het uitbreiden van het Brabantse kanalensysteem.
Voorzitter: Dan nu een korte tweede termijn. Het gaat om punten niet of nauwelijks ter discussie. De heer Gerard: Ik heb in de commissie nadrukkelijk voorgesteld om dit onderwerp in de rubriek “ter discussie” te brengen, omdat dit te verwachten was. Voorzitter: U bent een eenzame strijder en dat respecteren we, maar dan moet u ons ook helpen in de tweede termijn. De heer Gerard: Goed, kort dan, voorzitter. De Socialistische Partij keert zich niet tegen Brainport, hoewel daar wel kritisch naar moet worden gekeken. De Socialistische Partij keert zich ertegen dat Brainport té automatisch vertaald wordt naar bepaalde inhoud van de uitwerkingsprogramma’s van Brainport. Dit is een uitwerkingsprogramma, en naar mijn overtuiging volgt uit Brainport op geen enkele manier dat er meer auto’s…. Voorzitter: Mijnheer Gerard, u herhaalt nu wat u in de eerste termijn óók al gezegd heeft. Wat heeft u nog aan restvragen aan de wethouder? De heer Gerard: Welke dubieuze kwalificaties zij bedoelt. Dat is een vraag. Ja, voorzitter, ik heb van de wethouder niets gehoord over de N- of de R69. Doen we daar nou een ander plan? De wethouder zegt dat wij als gemeente wel iets doen aan de uitbreiding van de kanalen. Dat is mij dan ontgaan, voorzitter, bij mijn weten is daar bij ons geen begrotingsvoorstel voor ingediend. Het enige dat mij bekend is, is een post van – dat zeg ik even uit mijn hoofd – € 0,5 miljoen van de SRE. Dat moet maar even worden uitgelegd. En, voorzitter, de Socialistische Partij stemt tegen de brief, tegen de besluitvorming aangaande het RVVP. We kijken wel wat er gebeurt met het amendement. Het zal u duidelijk zijn dat dit amendement een politiek karakter heeft. Voorzitter: Dat begrijp ik, zeker nu u al een stemverklaring heeft afgelegd. Iemand van u nog in de tweede termijn? Mevrouw Fiers? Mevrouw Fiers: Even naar aanleiding van de reactie van de wethouder. We hebben het er ook in de commissie over gehad; wij vinden de inspraakreactie die nu voorligt
27
A
Verslagnummer 4
prima omdat hij wat ons betreft het RVVP in de goede richting bijstuurt. Wij kunnen de inspraakreactie steunen. Wij zijn niet van plan om de motie van de Socialistische Partij te steunen, omdat namelijk wat ons betreft de inspraakreactie nog volop ruimte laat. De motie van de Socialistische Partij geeft heel duidelijk aan…… Voorzitter: Het is een amendement.
Mevrouw Fiers: Sorry. Het amendement van de Socialistische Partij geeft heel duidelijk verwijzingen naar het aanleggen van een weg. Het moge duidelijk zijn dat wij de aanleg van een weg, zeker als het gaat om BOSE, niet gesteund hebben. Wij vonden de formulering die nu gekozen is juist ook nog openstaan voor ons idee om juist voor de benuttingsvariant te kiezen. Nu begrijp ik van de wethouder dat ik dat iets anders moet interpreteren, dus ik zou graag even van de wethouder willen weten: moet ik, zoals ik het zelf gelezen heb, de inspraakreactie nu zien dat er een verwijzing naar BOSE wordt gemaakt, en dat de uitkomst van BOSE een apart besluitvormingstraject wordt? Of moet ik hier nu tussen de regels door lezen dat we impliciet voor een weg kiezen? Want dan komt ons besluit natuurlijk wel in een ander perspectief te staan. Voorzitter: Ik stel voor dat u het amendement straks ook even leest. Het wordt nu gekopieerd. We kunnen dan daarna nog even praten over de interpretatie ervan. Dus ik stel voor dat mijnheer Gerard het antwoord aan mevrouw Fiers even uitstelt. Wethouder? Mevrouw Schreurs: Ik stel voor dat ik u in de volgende commissievergadering uitgebreid bijpraat over de Brabantse kanalen. Dat is de moeite waard, maar het gaat allemaal over de lange termijn. Daarom heeft u er ook nog niets over zien langskomen; financieel speelt het pas na 2010. Daar gaat u in deze begrotingsbehandeling niet over. Op dit moment wordt er een uitgebreid onderzoek gedaan naar een weg naar België. We proberen om vanuit Eindhoven zélf te organiseren, dat er een integraal onderzoek komt binnen deze Europese regio. Dat is van hier uit het Ruhrgebied in naar Aken, richting Leuven en in noordelijke richting terug, naar alle modaliteiten die er zijn. Het gaat daarbij om de lange termijnstrategie. Wat is er werkelijk nodig? Daarvoor gelden alledrie die modaliteiten: infrastructuur, benutten en beprijzen en ook allerlei vrachtvervoerssystemen. Eigenlijk is dit….. Voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Betekent dit dat de wethouder het lopende bestuurlijke traject rondom de N69 met zijn moeizame compromiskarakter beëindigt of overruled, of hoe moet ik mij dat voorstellen?
28
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Schreurs: Nee, dat traject loopt zoals het loopt. Waar het met name om gaat is dat je een lange termijnstrategie ontwikkelt van wat noodzakelijk is. U weet allemaal dat er op dit moment bij Verkeer & Waterstaat nauwelijks geld te vinden is. Een strategie voor de toekomst moet daarom op korte termijn worden bepaald. Er moet pro-actief worden gehandeld, want het gaat om de potentie van onze regio. Zodra er dan weer geld is, kunnen al die dingen wél gerealiseerd worden. Ik denk dat dit het was.
De heer Gerard: De wethouder heeft mij dubieuze uitlatingen in de mond gelegd. Ik wil graag weten welke. Mevrouw Schreurs: Eén van de meest recente die ik uit uw mond heb vernomen, tijdens een van de laatste commissievergaderingen, was de kwalificatie blind paard die u het college gaf. Dat lijkt mij een redelijk expliciete. U zit steeds op het randje van wat ik persoonlijk als niet gedienstig acht. Voorzitter: Mijnheer Gerard, van ridders op witte paarden naar een blind paard. De heer Gerard: Een blind paard; als ik vind dat het college als bestuurlijk orgaan de koers van een blind paard volgt, voorzitter, dan vind ik dat ik dit in de politiek kan zeggen. Voorzitter: Goed, dat is dan aan u. Ik constateer dat……. mevrouw Fiers nog? Mevrouw Fiers: Ik heb nog niet helemaal antwoord gekregen op mijn vraag / opmerking. Mevrouw Schreurs: Volgens mij werd het door de voorzitter naar de behandeling van het amendement geschoven. Voorzitter: Ja, want ik dacht even dat er ook een debatje zou ontstaan over de tekst van het amendement. Daarom parkeerde ik het even, omdat mijnheer Gerard wilde interrumperen. Ik weet niet of het nu nog relevant is. Het gaat om de vraag van mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: De tekst van de inspraakreactie is mij duidelijk; die vind ik niet in overeenstemming met het amendement van mijnheer Gerard. Maar ik hoor nu tussen de regels van de antwoorden van de wethouder iets anders, dus ik zou graag van haar horen….. Mevrouw Schreurs: Eventjes formeel gezien: binnen de SRE is natuurlijk überhaupt het besluit over BOSE nog niet genomen, dus vandaar dat in de tekst van het RVVP natuurlijk BOSE in algemene zin verwoord staat. Daar kunt u uitermate goed mee
29
A
Verslagnummer 4
leven. Er zijn wel wat meer financiële middelen vrijgemaakt, maar ja, daarmee kun je zowel met de benuttingsvariant als met de andere varianten uit de voeten. Dus in zoverre is het feitelijk juist. Ik wijs er echter op dat het amendement van mijnheer Gerard uitgaat van een daadwerkelijke invulling en dat die strijdig is met het besluit van de meerderheid van deze raad.
Voorzitter: Mijnheer Gerard, nog even een antwoord op de opmerking van mevrouw Fiers. De heer Gerard: Mevrouw Fiers, de eerste regel van de inspraakreactie van het college luidt: “Allereerst spreken wij onze waardering uit voor de voorliggende nota en stemmen er op hoofdlijnen mee in”. De voorliggende nota staat bol van verwijzingen naar BOSE, verwijzingen naar zwaardere infrastructuur voor auto’s, en als ermee ingestemd wordt, stemt u daar gewoon indirect mee in. Daarnaast staat het er óók nog direct in. En op zo’n manier dat het slechts een weg kan zijn. En dáárnaast staat er € 300 miljoen op de begroting van het RVVP. Mevrouw Fiers: Ik kan die directe verwijzing naar een weg niet vinden, zeker niet in de inspraakreactie. Dat heb ik u net ook al gezegd, misschien dat u zo dadelijk in de wandelgang kan aanwijzen waar dat dan staat. Ik heb het niet kunnen vinden. Met de formuleringen zoals die nu in de inspraakreactie staan, kan ik leven omdat ook wij daar ons standpunt ten aanzien van BOSE in verwoord zien; dat moge duidelijk zijn. Voorzitter: Dank u zeer. Dit lijkt me voldoende over dit onderwerp. Ik constateer dat er in agendapunt V – na deze discussie – geen andere zaken meer ter discussie staan. We hebben nu dus de punten 1 tot en met 9 in agendapunt V met elkaar afgerond. De besluitvorming volgt straks. Mijn verzoek is of u nu vast uw stemkaartje in het stemapparaat wilt doen, dan helpt u ons en dan kunnen we straks tempo maken. De heer Rozendaal: Voorzitter, als het aan de orde komt wil ik een stemverklaring afleggen. Voorzitter: Dat komt vanzelf in orde, want ik respecteer het feit dat we straks pas allerlei besluiten gaan nemen. Ik heb daar zelf problemen mee, maar dat wéét u. Er is over de punten 1 tot en met 9 geen discussie meer; besluitvorming komt straks. Oók over het amendement met betrekking tot agendapunt V.5. Dan zijn we toe aan de actuele moties, want we hebben afgesproken dat we het discussiepunt, Stadsdeelgericht beleid als laatste doen. We zien wel of dat nog vóór 18.00 uur kan, anders doen we het na het eten. We gaan eerst de andere zaken afhandelen. Ik ga nu even de andere punten van achteren naar voren met u doorlopen, en dan begin ik bij agendapunt X, de ingekomen stukken.
30
A
Verslagnummer 4
X Ingekomen stukken Voorzitter: De ingekomen stukken. Kunt u instemmen met de wijze waarop de afhandeling wordt voorgesteld? Onder A, voor kennisgeving aannemen, maar brief A16 (Adviescommissie Seniorenbeleid d.d. 14-04-2005) gaat op verzoek naar de commissie, heb ik begrepen. Dan onder B, brieven ter afdoening in handen van B&W; geen opmerkingen uwerzijds? Dan wat C betreft, behandeling bij de commissie voor planschade; ook akkoord? Geen andere opmerkingen of suggesties? Dan onder D de stukken die reeds in behandeling zijn bij de commissie voor bezwaar en ombudszaken, en onder E een stuk waarvoor het college wordt verzocht een notitie voor de raadscommissie voor te bereiden. Akkoord? Dan hebben we dat allemaal gehad. Raadsinformatiebrieven ter kennisname. Vervolgens de agendapunten VII en VIII, de actuele moties en initiatiefvoorstellen. Eerst het initiatiefvoorstel van mevrouw Fiers, want daarover is in de commissie Bestuurlijke Pijler het een en ander gezegd. Het lijkt me dat dit nu het minst beleidsrijk is, omdat we daar waarschijnlijk een procesafspraak over gaan maken. Nu eerst dát punt. Mevrouw Fiers heeft het woord. VIII Initiatiefvoorstel 1. Initiatiefvoorstel van mevrouw M. Fiers van de Partij van de Arbeid over actieve en betere informatievoorziening t.a.v. vergunningen van de gemeente Eindhoven; voorstel 05.R1148.001. Voorzitter: Misschien zou met name mijnheer Vleeshouwers even kunnen meekijken, want zijn actuele motie gaat over gemeentelijke informatie, en ik ga hem daar zo dadelijk toch even een vraag over stellen. Misschien kunnen we een en ander combineren.
Mevrouw Fiers: Een initiatiefvoorstel. Het initiatiefvoorstel heet Een actieve en betere informatievoorziening vanuit de gemeente ten aanzien van vergunningen. Misschien goed om even stil te staan bij het probleem dat we hebben gesignaleerd en dat we met dit initiatiefvoorstel hopen op te lossen, of in ieder geval te verbeteren. Als raadsleden worden wij vaak geconfronteerd met burgers die een beroep op ons doen als er bij hen in de buurt grote aanpassingen plaatsvinden; een nieuw bouwwerk, een UMTS mast, u verzint het maar. Vaak blijkt dan dat burgers daar niets van wisten. Toch blijkt dat het nieuws keurig, conform afspraak, in Groot Eindhoven was gepubliceerd maar dat inspraak inmiddels een gepasseerd station is. Met een dergelijke publicatie is aan de wettelijke voorschriften voldaan en in feite is daarmee de kous af. Uit ons initiatiefvoorstel blijkt dat wij daar eigenlijk niet helemaal tevreden mee zijn. Zelf pluis ik immers ook niet wekelijks Groot Eindhoven uit; ik weet niet of u dat wél doet. Oh, jullie wel? (hahaha) Ja, je hebt altijd fanatici!
31
A
Verslagnummer 4
Wij vinden dat je als overheid meer zou mogen doen om burgers te informeren over belangrijke ontwikkelingen in hun buurt. In ons initiatiefvoorstel proberen wij dat op een concrete manier vorm te geven. We hebben vier verbetervoorstellen.
Het eerste voorstel heeft te maken met publicatie in Groot Eindhoven. Wij stellen voor om activiteiten overzichtelijk te rubriceren op postcodegebied of op stadsdeel, zodat inwoners in één oogopslag kunnen zien wat er gaat gebeuren in hun buurt. Dit geldt ook voor beslispunt 2; we stellen voor om de website op dezelfde manier in te richten. Men kan dan op postcodegebied of stadsdeel zoeken, en hoeft niet alle aanvragen en vergunningverleningen door te spitten. Over deze twee punten heeft het college al een toezegging gedaan in een raadsinformatiebrief; volgens mij is het tot zover een hamerstuk. Het derde verbeterpunt betreft de mogelijkheid voor burgers om een elektronisch abonnement te nemen. Onze stad loopt voorop in technologie en ik denk dan ook dat we hier allemaal mee zouden moeten instemmen. In ons voorstel staat onder dit punt het adres van de website van een actieve Stratumer vermeld; op die site kun je een elektronisch abonnement op postcode nemen en daarmee loopt die burger dus vooruit op ons initiatiefvoorstel. Het werkt uitstekend: je geeft aan over welk postcodegebied je geïnformeerd wilt worden. Steeds als er nieuws is, krijg je een bericht in je mailbox. Dit initiatief zou wat ons betreft nader uitgewerkt moeten worden. Voorzitter: Mag ik u – als beantwoorder – een tussenvraag stellen? Mevrouw Fiers: Ja. Voorzitter: Komt u dan over een poosje met een voorstel om het abonnement gratis te verstrekken aan mensen die het zich niet kunnen veroorloven? Mevrouw Fiers: Ik zou dat gratis doen, ja. Voorzitter: U zou dat gratis willen verstrekken? Mevrouw Fiers: Ja, gratis. Voorzitter: Dus iedere burger krijgt gewoon zo’n abonnement? Mevrouw Fiers: Nee, nee, het abonnement….. De heer Rozendaal: Voorzitter, mag ik daar misschien even op inhaken, want…. Voorzitter: Nou, we zijn gewend om om de beurt te spreken.
32
A
Verslagnummer 4
De heer Rozendaal: Ja, maar omdat u…..
Mevrouw Fiers: Mag ik mijn verhaal even afmaken? De heer Rozendaal: Ja hoor, dat mag u van mij afmaken. Mevrouw Fiers: Dan kunnen jullie er zo dadelijk op schieten. Even voor de duidelijkheid: het is de bedoeling dat geïnteresseerden zich eenmalig abonneren voor een bepaald postcodegebied. Daarover gaat beslispunt 3. Beslispunt 4 betreft niet-elektronische informatievoorziening. Het gaat om het verspreiden van nieuws in een bepaalde straal rondom het nieuwe bouwsel of UMTS mast. Hoe dit moet worden vormgegeven, verdient nadere uitwerking. Natuurlijk moeten de kosten helder zijn, en de consequentie voor leges. Met betrekking tot de beslispunten 3 en 4 willen we nadere uitwerking met eventuele financiële consequenties afwachten, en het geheel dan meenemen in de begrotingsbesprekingen. Samengevat stellen wij voor om de beslispunten 1 en 2 nu in te voeren; waarom zouden we wachten met iets dat vrij eenvoudig te realiseren is. Bovendien is het een verbetering van de huidige situatie. De beslispunten 3 en 4 betreffen aanvullende acties. Die zouden we graag verder willen laten uitwerken waarna we er in het kader van de begrotingsbehandeling een beslissing over kunnen nemen. Voorzitter: Helder. Dank u zeer. Voordat we nu een rondje gaan maken, wil ik een tussenvraag stellen aan mijnheer Vleeshouwers. U heeft een actuele motie ingediend onder agendapunt VII over de norm van gemeentelijke informatievoorziening. Vindt u dat dit hierbij past of wilt u het apart houden? De heer Vleeshouwers: Wat mij betreft sluit het ongeveer naadloos aan. Mevrouw Fiers: Ongeveer naadloos? Voorzitter: Ongeveer naadloos! Dan vraag ik aan de raad of het goed is als nu eerst mijnheer Vleeshouwers het woord krijgt. Daarna kunt u reageren op zowel mevrouw Fiers als op mijnheer Vleeshouwers. Straks, bij de besluitvorming, laat ik het aan u over of u de zaken tóch apart wilt houden. Ik zal dat zorgvuldig proberen te begeleiden. Het lijkt me nu wel bij elkaar passen. Mijnheer Vleeshouwers? De heer Vleeshouwers: Mijnheer de voorzitter, daar waar de Partij van de Arbeid koos voor een heel concrete uitwerking van het probleem van de informatievoorziening, hebben wij gedacht dat we het moesten zoeken in de norm die de gemeente hanteert voor de informatievoorziening. Zoals ik al zei, het sluit vrijwel naadloos aan. Het één ondersteunt het ander. Ik wil eerst kort stilstaan bij ons motief om dit aan de orde te stellen. Het komt regelmatig voor dat de gemeente zich verweert met een
33
A
Verslagnummer 4
kort wij hebben voldaan aan onze wettelijke taak, als het gaat om informatieverstrekking en vragen daarover. Natuurlijk moet de gemeente voldoen aan wettelijke taken, maar dat wil nog niet zeggen dat informatie alléén voldoende is. Voor ons telt dat informatie van de gemeente over moet komen bij de mensen waarvoor deze is bedoeld. Dat uitgangspunt hanteerde de Partij van de Arbeid ook bij het initiatiefvoorstel, en dat is wat ons betreft het uitgangspunt dat voor alle gemeentelijke informatievoorziening zou moeten gelden. Daarom willen wij het hier, bij motie, eens aan de orde stellen. Ik denk dat er dan een heldere uitspraak wordt gedaan over de in de toekomst gewenste manier van gemeentelijke informatieverstrekking. Kijken of het voldoet; voldoen is als het overkomt bij de mensen waarvoor het bedoeld is. Wij zien dat als eerste opstap; net als bij het voorstel Partij van de Arbeid hoort hier een nadere uitwerking bij. Het gaat waarschijnlijk ook geld kosten, maar daar wil ik niet op vooruitlopen. Ik kan niet inschatten om hoeveel extra geld het zou gaan. Wél vind ik dat we ergens moeten beginnen, en dat betekent volgens mij dat we moeten uitspreken dat we alleen maar informatie willen verstrekken als voldoende is gewaarborgd dat deze ook zal overkomen bij de mensen waarvoor die informatie is bedoeld. Zo wil ik het vandaag aan de raad voorleggen en op basis daarvan kunnen we zorgen dat de informatieverstrekking van de gemeente aan de burgers in de loop van de komende maanden – of misschien jaren – aanzienlijk verbetert. Voorzitter: Een tussenvraag, mijnheer Vleeshouwers. U zegt bij de overwegingen, derde streepje, dat de gemeente door zijn minimale aandacht voor zijn informatieplicht vaak de schijn van partijdigheid wekt. Zou u dat kunnen uitleggen? De heer Vleeshouwers: Dat kan ik zeker uitleggen; ik verwijs bijvoorbeeld naar de plaatsing van de UMTS mast aan het Floraplein, maar er zijn méér voorbeelden die ik zou kunnen geven. Het feit dat heel veel mensen deze informatie niet hadden of niet begrepen, wordt door die mensen opgevat als een deal die de gemeente probeert te sluiten met de plaatser van de UMTS mast. Dat kan volstrekt onterecht zijn, maar zo komt het wél over. Het gevolg daarvan is dat de gemeente zijn eigen draagvlak ondermijnt. Dat kan niet de bedoeling zijn van de informatieverstrekking, maar het is in de praktijk vaak wel zo. Daarom denk ik dat de gemeente er moeite voor zou moeten doen om de informatie zó te maken dat die overkomt en dat het objectieve informatie is over wat er precies gaat gebeuren. Dat is goed voor het draagvlak van activiteiten in de gemeente. Dat is één van de motieven om dit zo voor te leggen. [Mevrouw Joosten vervangt nu de heer Sakkers als voorzitter]. De heer Sakkers: Mevrouw de voorzitter, met betrekking tot beide zaken bedankt het college de indieners. Het Burgerjaarverslag over het vorige jaar is bijna in concept gereed. In mei wordt het door het college behandeld, waarna het in juni naar uw raad komt. Eén van de elementen in dat verslag is klantgerichtheid. De afdeling
34
A
Verslagnummer 4
Burgerzaken heeft daarvoor een grote pluim gekregen, al moet er nog wel een drempeltje worden geslecht. Voor de service aan de burgers in de breedte zouden we óók een pluim moeten krijgen, zowel voor burgerzaken alsook in algemene zin; zaken rond vergunningsverstrekking, noemt u maar op. Ik ben mevrouw Fiers en de Partij van de Arbeid erkentelijk voor het initiatiefvoorstel omdat het college daarmee een steuntje in de rug krijgt van de raad. In de komende tijd moet de ambitie zijn dat we een stuk verder komen, óók met het oog op de aanloop naar de verkiezingen, de collegeonderhandelingen en het jaar 2006. Dat doe je niet eventjes; het moet de ambitie zijn om dit in de komende paar jaren verder in te vullen. Enerzijds wilt u de publicatie in Groot Eindhoven aanpassen. Daar moet de afdeling Communicatie in overleg met DSOB maar eens naar kijken. In de raadsnotitie hebben we al aangegeven dat dit redelijk vlot zou moeten kunnen. Het bouwen of ombouwen van een website is een flink karwei, onderschat u het niet. Het gaat om nogal wat zaken die in verschillende buurten spelen. Ook daarmee gaan we aan de slag. Voor wat betreft de twee punten uit het amendement vind ik vooral het kostenplaatje relevant. Daarin ben ik afhankelijk van de raad, die moet uitspreken wat we daar met elkaar voor over hebben. Het laatste voorstel van de Partij van de Arbeid betreft het adequaat verstrekken van informatie in een omgeving waar iets gebeurt, gedurende een paar weken. Er gebeurt nogal wat in onze stad, en dat is maar goed ook. Voor standaard verkeersprojecten hebben we al een bepaald protocol; daar wordt zelfs een CD voor gemaakt en die wordt binnenkort gepresenteerd. Ik vind dat heel professioneel. Vaak gaat het om tijdelijke zaken en we zullen dan ook even tijd nodig hebben om met elkaar te onderzoeken wat daarvoor ondernomen moet worden, en hoe dat op een professionele manier kan gebeuren. Het initiatiefvoorstel kan rekenen op een warm onthaal bij het college. Aan mijnheer Vleeshouwers wil ik vragen of hij wil overwegen om zijn motie terug te trekken; het college kiest immers al voor een nieuwe aanpak en we willen die inzet met elkaar gaan leveren. Het is de vraag of de hartenkreet van mijnheer Vleeshouwers moet worden vertaald in een code of iets dergelijks. Als we erin slagen om er bij een check van klantgerichtheid in 2007 net zo mooi uit te komen als met Burgerzaken is gebeurd, dan denk ik dat de bedoelingen van zowel het initiatiefvoorstel van de Partij van de Arbeid als de motie van de Stadspartij ruimschoots zullen slagen. Als u daarvoor een raadsuitspraak nodig heeft, is dat prima. De suggestie en de overwegingen van de motie deelt het college niet, omdat de suggestie nogal negatief is. De wijze waarop nu informatie wordt verstrekt, voldoet immers en heeft geen partijdigheid in zich. Het lijkt soms wel eens zo, maar het college zou er niet voor kiezen om dit vast te leggen bij overweging van een motie. We willen aan de slag met het voorstel en bedanken de indieners voor het initiatief. Plaatsvervangend voorzitter: Eerst mevrouw Fiers. Wilt u reageren op het antwoord van de portefeuillehouder?
35
A
Verslagnummer 4
Mevrouw Fiers: Ik ben zeer blij met het warme onthaal van het initiatiefvoorstel. Ik heb er weinig aan toe te voegen. Ik ben heel blij. Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers? De heer Vleeshouwers: Ik kan me daarbij aansluiten, mevrouw de voorzitter. Ik wil er nog wel even op wijzen dat ik heb geschreven: de schijn van partijdigheid, en niet het blijk van partijdigheid. Ik vind dat eerlijk gezegd een minder punt. Ik verwelkom de toezegging en ik hoop dat ik geen stukken meer tegenkom waarin u uw informatievoorziening verdedigt met de zinsnede dat u aan de wettelijke eisen heeft voldaan. Dat is dus in de toekomst niet meer aan de orde. Waar het om gaat is dat de informatie overkomt en ik wil alles doen wat ik kan om daarin met u mee te gaan in de initiatieven die u daarbij ontplooit. Plaatsvervangend voorzitter: Ik kijk even wie van de fracties het woord nog wil. Mijnheer Beenen. De heer Beenen: Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ja, ook een klein puntje van kritiek, er staan nogal wat kwalificaties, zoals vaak beoordeeld als uiterst minimaal, de regelmatig terugkerende kritiek, en, zoals de burgemeester al zei, vaak de schijn van partijdigheid, ik heb altijd geleerd: wie stelt, die bewijst. Ik zou u willen vragen om in de toekomst toch wat meer concrete onderbouwing te doen voordat u zulke uitspraken doet. Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Kerkwijk. De heer Kerkwijk: Voorzitter, met betrekking tot de motie van de Stadspartij begrijp ik de intentie. Tegelijkertijd heb ik wat moeite met de overwegingen, en met de formulering dat iets moet overkomen bij degene voor wie de informatie is bedoeld. Daar gaat het over de perceptie van de ontvanger, en die laat zich niet zomaar vastleggen in regels. Ik vind het heel legitiem om te willen voldoen aan wettelijke eisen; daar heb ik niet zoveel bezwaar tegen. Toch heb ik meer sympathie voor het voorstel van de Partij van de Arbeid, die uitgaat van onze positie op digitaal gebied. Wij zijn Brainport, wij zijn een digitale stad en wij willen onze digitale dienstverlening goed op poten zetten. In vergelijking met andere steden hebben wij daarbij best nog iets te winnen. Wij doen het goed, maar er zijn nog een paar steden die ons voorbij streven. Je mag dan best nastreven om een en ander goed vorm te geven. Een elektronisch abonnement of digitale nieuwsbrief is volgens mij relatief het goedkoopste en meest effectieve middel. Mensen abonneren zich en krijgen informatie. Indien zij die informatie niet relevant vinden, is het zó in de prullenbak gegooid. Mensen worden actief benaderd met behulp van relatief simpele softwarematige ingrepen. Omdat hier óók het punt inbedding speelt, moeten we
36
A
Verslagnummer 4
goed kijken naar de kosten. Het vierde punt is lastiger; hier kan worden gekozen voor het in beeld brengen bij de begrotingsbehandeling maar er kan óók wat meer tijd worden genomen om een en ander goed uit te werken. De intentie is echter dezelfde, en die deel ik. Ik wil mijn steun geven aan het initiatiefvoorstel. Als het haalbaar is, kan het bij de begrotingsbesprekingen in beeld worden gebracht en als het meer tijd kost trap ik op de rem, want we weten allemaal hoe moeilijk het is. Als er meer tijd nodig is, ben ik daar tevreden mee; het gaat om de nuance. Ik wil het graag steunen. Het college ziet dit als een steuntje in de rug en volgens mij moet het als zodanig ook worden opgepakt. Als bij de begrotingsbehandeling blijkt dat er meer tijd nodig is zou de indiener moeten zeggen: neemt u die maar, want de beweging is goed. Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Leenders.
De heer Leenders: Ik denk dat mijnheer Kerkwijk gelijk heeft. Wij gaan ervan uit dat we op punt c. en de beslispunten 3 en 4 te zijner tijd terugkomen, en dat we dan horen wat het kost. Ik hoop dat dan ook is onderzocht of er behoefte is aan zo’n elektronische abonnement; dat zou ik graag willen weten. Ten aanzien van beslispunt 4 zou gewoon voor iedereen helder moeten zijn in welke gevallen je nu een schrijven doet naar een buurt. Zoals het er nu staat vind ik het vrij vaag. (“Afhankelijk van de omvang en hoogte van de bouwactiviteit”). Ik denk dat het college daar nog goed naar moet kijken en dat we daar dan met zijn allen nog een keer over moeten praten. Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: De bijdrage van collega Leenders sluit eigenlijk naadloos aan op wat mijn fractie vindt. De punten 1, 2 en 3 vinden wij uitstekend. Wij hebben met punt 4 hetzelfde probleem. Een aantal overwegingen in het laatste gedeelte in punt 4 werd door mijnheer Leenders onduidelijk genoemd; ik heb daar term arbitrair bij staan – gezond verstand, en eigenlijk wordt dat niet ondervangen door beslispunt 3. Want bij beslispunt 3 wordt het college alleen maar gevraagd om een kostenberekening mee te nemen, en niet wat het kost om het geheel operationeel te maken. Daar zit een beetje onze pijn. Dus de punten 1, 2 en 3: feilloos wat ons betreft. We zouden wat punt 4 betreft een nadere openrationalisatie met het financiële plaatje erbij willen zien. Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Ten aanzien van punt 3 allereerst een opmerking. Wij horen voorop te lopen in technologie, maar die kans is verkeken. Ik heb zelf – om te proberen hoe het werkt – zo’n abonnement bij de gemeente Apeldoorn genomen. Je geeft het gewenste postcodegebied aan en dan krijg je,
37
A
Verslagnummer 4
iedere keer als er iets gebeurt, een keurig overzicht van alle activiteiten zodat je niets hoeft te missen van wat er in je buurt speelt. Zoiets is niet alleen noodzakelijk, maar ook gewenst. Volgens mij kun je naar de kosten eenvoudigweg vragen bij de Apeldoornse collega’s en ik denk dat het dan daarna zó ingevoerd is. Het kan niet moeilijk zijn.
Mevrouw Fiers: Misschien even ter aanvulling. Als u dat webadres heeft uitgeprobeerd wat in de toelichting staat, dan is het systeem voor de gemeente Eindhoven feitelijk al gebouwd. Ik krijg nu persoonlijk van alle postcodegebieden waar iets veranderd, elke week een mooi mailtje. De heer Rozendaal: Ik heb niet zo’n abonnement van de gemeente Eindhoven maar van de gemeente Apeldoorn, waar het al minimaal anderhalf jaar bestaat en misschien wel langer. Het werkt uitstekend en u kunt zich ook in Eindhoven abonneren op nieuws uit Apeldoorn, als u wilt. Dat is geen enkel probleem. Dus er is niets nieuws onder de zon. We zijn dan ook heel verheugd dat de burgemeester heeft gezegd dat hij het overneemt, en ik ben benieuwd wat er uit zijn onderzoek ten aanzien van punt 4 (en de mogelijkheden daarvan) komt. Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Gerard. De heer Gerard: De Socialistische Partij kan instemmen met de bedoelingen van motie én initiatiefvoorstel, en af en toe zelfs ook wel met de overwegingen in de actuele motie van de Stadspartij. En al helemaal met hetgeen beoogd wordt. We moeten maar even kijken in hoeverre het extra geld kost. Als het veel is, vraagt het nadere overweging. Als het niet veel is, lijkt het me een goede aanvulling op ons servicepakket. Plaatsvervangend voorzitter: Ik kijk even rond. Hebben er nog andere fracties behoefte om iets te zeggen? Mijnheer Houben. De heer Houben: Wij gaan akkoord. Plaatsvervangend voorzitter: U gaat akkoord. Mijnheer Verhaegh? Niet? Mevrouw Fiers, wilt u eerst reageren of u de motie zo wilt indienen, of u iets wilt veranderen of dat u eventueel voldoende heeft aan de toezegging? Mevrouw Fiers: Ik geloof dat er brede steun is voor 1, 2 en 3, maar ik hoor nogal wat kritische geluiden, of beter gezegd, wat toevoegingen ten aanzien van punt 4. Dit punt zou je dus eigenlijk eerst inhoudelijk wat verder moeten uitwerken, zodat de criteria duidelijk zijn. Vervolgens kan het worden meegenomen. Dat is overigens ook de opzet van dit initiatiefvoorstel en van de besluitvorming. Dus misschien dat we even moeten kijken of er behoefte is aan een herformulering, zodat ook beslispunt 4
38
A
Verslagnummer 4
ongeschonden door de strijd heen komt. Het is in elk geval wel de intentie. Dus éérst even verder uitwerken en kijken welke consequenties en kosten er precies zijn. Als u genoegen neemt met deze mondelinge toelichting dan laat ik het zo staan. Als u vindt dat het anders geformuleerd moet worden, dan kan dat wat voor wat betreft punt 4 ook. Dus graag even de reactie van de andere fracties.
Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Sakkers, u heeft eigenlijk geen termijn meer gekregen. De heer Sakkers: Ach, voorzitter, het college heeft geconstateerd dat er altijd een verslag van deze vergadering is, dus wij hebben daar genoeg aan. Plaatsvervangend voorzitter: Nu vroeg de indienster heel expliciet om toestemming te krijgen of punt 4 in het besluit wel of niet veranderd moet worden. Mijnheer Dijsselbloem wil reageren? De heer Dijsselbloem: Als ik de tekst zó mag lezen, dan staat dat ook bij beslispunt 3 een kostenberekening én uitwerking komt. Dan kan ik daar wel mee leven. Plaatsvervangend voorzitter: Dan kunt u daarmee leven. Ik kijk nog even of iemand anders erop wil reageren. Mijnheer Leenders? De heer Leenders: Ik denk dat dan voor ons ook het pijnpunt weg is. Maar ik begrijp uit de beantwoording dat dit ook de bedoeling is van het college? Plaatsvervangend voorzitter: Ja. Goed. Mijnheer Van Bussel meldt zich nog als spreker. De heer Van Bussel: Ja, met de nuancering die het college aangeeft denk ik dat u elkaar zover bent tegemoetgekomen dat u kunt overeenkomen dat u volstaat met de toezegging, en dat u het college even tijd geeft waarna men erop terugkomt. Het college gaf een nuancering ten aanzien van de punten 1, 2, 3 en 4 die volgens mij helemaal onder de lijn is van de indiener van de motie. Mevrouw Fiers, als ik u was, zou ik deze motie gewoon even terugtrekken. Mevrouw Fiers: Wat een prima samenvatting. Plaatsvervangend voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Mevrouw de voorzitter, ik had zojuist al de neiging om te zeggen dat ik met de toezegging en vooral met de uitleg van de burgemeester tevreden ben. Ik heb het idee dat we met raad en college op dezelfde lijn zitten wat
39
A
Verslagnummer 4
betreft de informatievoorziening. Dat betekent dat deze motie eigenlijk niet meer nodig is. Ik trek hem dus in. Plaatsvervangend voorzitter: U trekt uw motie in. Dank u wel. Mevrouw Fiers?
Mevrouw Fiers: Ik zou het wel leuk vinden om ons voorstel even in stemming te brengen en dan alle handen omhoog te zien gaan, dus ik breng het initiatiefvoorstel graag in stemming. Plaatsvervangend voorzitter: Daarmee wachten we tot aan het einde van de vergadering. Daarmee is de beraadslaging over dit punt nu afgerond. De heer Rozendaal: Nu heeft u pech, want we gaan met een kastje stemmen, dus er gaat geen hand omhoog! [De heer Sakkers neemt zijn plaats aan het hoofd weer in]. Voorzitter: Dank u zeer. Ik constateer dat de actuele motie VII.2 niet langer deel uitmaakt van de beraadslaging. We zijn nu toe aan agendapunt VII.1. VII Actuele moties ITS-symbool Stadhuis en hellingbaan publieke tribune raadzaal, aangekondigd door de heer B. Gerard. De heer Gerard: Voorzitter, in de vorige commissievergadering hebben wij over deze kwestie uitvoerig gepraat. De actuele motie is voorzien van een uitgebreide overweging en heeft een eenvoudige doelstelling, dus in die zin hoeft niet alles opnieuw verteld te worden. Er kwam in de commissie uit dat de enig overgebleven wens, die bij deze ingediend wordt, weinig ingrijpende gevolgen zou hebben voor ons; het kostte niet erg veel en de realisering was niet erg moeilijk. Volgens het college zouden rolstoelen op de begane grond achter de publieke tribune kunnen staan. Die opstelling heeft het college gekozen, en zou instemming hebben van PGE (Platform Gehandicapten Eindhoven). Voorzitter, ik heb dat nagevraagd; ik heb PGE gevraagd om een mening te geven. PGE zegt dat er géén overeenstemming is over de plaatsing van rolstoelen op de begane grond. U heeft daarover ook een korte brief van PGE op uw tafel aangetroffen, en daar verwijs ik hier graag naar. Nog eens een keer staat daarin vermeld dat de oplossing die de Socialistische Partij voorstelt beter is. En aangezien het geen ingrijpende maatregelen vergt, is ook dat geen reden om tegen het initiatiefvoorstel van de Socialistische Partij te stemmen. Maak dus de publieke tribune toegankelijk voor mensen met een rolstoel; volgens mij is dat een eenvoudige ingreep, en zorg dat die mensen op dezelfde manier de raadsvergadering kunnen bijwonen als andere mensen. Ik noem nog even kort de
40
A
Verslagnummer 4
punten waarom de gekozen opstelling door het college niet geweldig is: je kijkt tegen de ruggen van cameramensen en raadsleden aan. Voorzitter: Mijnheer Gerard! Even een vraag. Zijn al die puntjes niet al in de commissievergadering aan de orde geweest? Ik dacht namelijk van wel. Ik heb een samenvatting gezien. Mogen we daarnaar verwijzen? Dan kunnen we verder. De heer Gerard: Het verhaal van PGE is anders dan in de commissie ter sprake kwam.
Voorzitter: Dan nu graag alleen datgene wat anders is dan in de commissie. De heer Gerard: Dan ben ik klaar. Ik wilde nog even de punten doornemen waarom het goed is om vóór dit voorstel te stemmen, maar ik ben verder klaar. Voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de wethouder. De heer Pastoor: Dank u voorzitter. Aan de verbouwing van het gemeentehuis en aan de aanpassingen die daarbij gemaakt zijn ten behoeve van het krijgen van het ITSsymbool is geheel tegemoetgekomen. Dat mensen in een rolstoel in deze raadszaal kunnen plaatsnemen, is in onze ogen voldoende gewaarborgd. Aan die zijde [wijst naar rechts] en aan deze zijde [wijst naar links] kunnen rolstoelen staan. Het gaat natuurlijk niet direct om de kosten; een krappe € 10.000 is nimmer een overweging. Maar wij voldoen aan de normen. Rolstoelgebruikers kunnen de vergadering bijwonen op verschillende plekken hier in de zaal. Voor het maken van een hellingbaan op de publieke tribune is te weinig ruimte; zo’n baan heeft immers een flinke aanloop nodig. Een liftje zou kunnen, tot op één niveau. Je kunt dan dus niet kiezen uit twee of drie niveaus. Het kan dus tot op niveau één, waar nu de heren van de pers zitten. Dan moet je een installatie aanschaffen en dat is een mogelijkheid. Maar wij ontraden het, omdat wij volledig voldoen aan de eisen voor het ITSsymbool. Mensen in rolstoelen kunnen gewoon aanschuiven zoals iedereen die op een stoel zit, en daarom ontraden wij u deze motie. Voorzitter: De tweede termijn. Ik kijk even rond of er nog vragen leven. Mijnheer Gerard nog? De heer Gerard: Geen vraag, voorzitter. Het wordt nu een beetje welles, nietes. Volgens mij is de stelling duidelijk: wie vindt dat gehandicapten of mensen in een rolstoel op een manier naar de raadsvergadering moeten kunnen kijken zoals dat voor alle andere mensen in deze stad geldt, dus vanaf de publieke tribune met een tafeltje voor zich, die moet vóór het initiatiefvoorstel stemmen. Meer weet ik er nu niet over te zeggen.
41
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog andere vragen of opmerkingen? Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Heel kort. Ik hoorde de wethouder net zeggen dat het over betrekkelijk kleine bedragen ging. Uit de commissievergadering kan ik mij herinneren dat u zei dat het een aanzienlijk bedrag zou kunnen zijn, en dat u het niet wist. Is daarover iets duidelijk? Over welke bedragen praten we nu eigenlijk? De heer Pastoor: We praten over een bedrag, kleiner dan € 10.000. Dat is voor een liftje. Daar komt dan het onderhoudsabonnement nog bij. Een hellingshoek is niet te maken. Daarvoor is de zaal niet lang genoeg. De heer Rozendaal: Dank u wel. Voorzitter: Iemand van u verder nog? Niet? Dan gaan we straks het besluit nemen. Dan zijn we nu toe aan de derde actuele motie. 3. De toekomst van Plaza Futura, aangekondigd door de CDA-fractie. Voorzitter: Ik dacht dat mijnheer Vestjens daartoe het woord had gevraagd. De heer Vestjens: Voorzitter, ik had het woord gevraagd maar dat hadden evengoed andere partijen kunnen zijn. De motie die al bij u op tafel ligt is door een groot aantal partijen ondersteund. Daar kom ik zo dadelijk nog op terug. Ik wil er een toelichting op geven. De raadsinformatiebrief van vorige week met betrekking tot de toekomst van Plaza Futura was volgens ons in die zin positief, dat daarin wordt onderkend dat de locatie Lichttoren een goede locatie zou zijn voor Plaza Futura. De argumenten die het college in de raadsinformatiebrief aangeeft, kunnen wij onderschrijven. Het college zelf komt op verlevendiging van de binnenstad en een bijdrage daaraan, versterking van de culturele component, maar natuurlijk ook het ontwikkelingsperspectief van de basisinstelling zelf, Plaza Futura. In die zin is het positief, en ook de vergroting van de publieksfunctie Lichtplein vinden wij een belangrijk voordeel. Dat laatste staat (geloof ik) niet in de raadsinformatiebrief. Ook de ligging langs de culturele route Van Abbemuseum en Strijp-S vinden wij belangrijk. Voor de partijen die deze motie ondersteunen is het dus wenselijk dat Plaza Futura zich kan vestigen in de Lichttoren. Het college vraagt meer tijd om nader te onderzoeken of er met Trudo en Plaza bevredigende afspraken gemaakt kunnen worden over het plan, de effecten op de exploitatie van Plaza en de gevolgen ervan voor de subsidierelatie. Ook dát kunnen wij onderschrijven. Wat het college echter niet aangeeft is duidelijkheid omtrent het tijdspad. Het college constateert enerzijds dat Trudo op zeer korte termijn al duidelijkheid wil, maar geeft anderzijds niet aan op welke termijn de uitkomsten van het onderzoek aan ons aangereikt zullen worden. Daar zit natuurlijk het risico in dat het momentum om een keuze te maken voor het
42
A
Verslagnummer 4
wel of niet vestigen van Plaza op de Lichttorenlocatie voorbijgaat. Er zijn overigens andere partijen in de raad die al eerder op dat risico hebben gewezen, en intussen is de tijd verder gegaan. De tijd dringt, dat is de informatie die wij hebben. Vandaar dat we het college vragen om het onderzoek voortvarend op te pakken, zodat we als raad in staat gesteld worden om bij de behandeling van de Voorjaarsnota een afweging te kunnen maken met betrekking tot het al dan niet vestigen van Plaza in het Lichttorencomplex. Ik haal de motie er even bij. Het is een enorme volzin, maar ik lees hem toch even op: “Wij roepen feitelijk het college op om in overleg met betrokken partijen te komen tot een voorstel voor een uitvoeringsmodaliteit van het plan, waarin een gezonde en ook nader gevalideerde exploitatie van Plaza Futura mogelijk is en onder andere de daarvoor noodzakelijk geachte gemeentelijke bijdrage – dat kan zijn exploitatiesubsidie, maar eventueel ook een investeringsbijdrage – voor ons als raad dusdanig inzichtelijk zijn dat de raad bij de behandeling van de Voorjaarsnota een afweging kan maken en tot een eventueel principebesluit kan komen met betrekking tot die al dan niet vestiging van Plaza Futura in het Lichttorencomplex”. Ik zei het al, het is een hele volzin. Naast die noodzaak om ook de risico’s en de validiteit van exploitatiecijfers te kunnen beoordelen is natuurlijk de hoogte van de gemeentelijke bijdrage van Plaza, in welke vorm dan ook, zeer relevant in het kader van de uiteindelijke weging, en partijen zullen in die weging uiteindelijk hun eigen afwegingen gaan maken. Als het huidige subsidieniveau van Plaza gehandhaafd wordt, dan is er wat ons betreft – en dat is puur de CDA-kleuring – niets aan de hand. Elke euro daar bovenop zal tot een afwegingsproces leiden en met elke euro méér zal een ja natuurlijk moeilijker worden. Het is dus aan de initiatiefnemers om te trachten dat financiële plaatje zo goed als rond te krijgen. Men moet zich bewust zijn van het feit dat de gemeentelijke middelen schaars zijn. Kritisch kijken dus naar het plan; bijdragen van derden maximaliseren, dat is ook één van de opties die we hebben gehoord bij de presentatie. Aan het gemeentebestuur is feitelijk de opdracht om alle creativiteit in te zetten. Misschien liggen er nog financiële mogelijkheden in de ontwikkeling van de locatie die door het vertrek van Plaza vrijkomt. Plaza maakt ook deel uit van het gezondmakingsdossier; nietsdoen kost wellicht óók geld en door die bril kunnen we er natuurlijk ook naar kijken. Maar het laatste dossier, het brede gezondmakingsdossier, dat ligt er nog niet. Daar kunnen we niet op wachten, want dan is de optie Lichttoren achter de horizon verdwenen. Dat is in ieder geval iets wat gedragen wordt door alle partijen. De hele operatie zal zeker nog een tour de force worden. Alle betrokken partijen zullen alle zeilen moeten bijzetten om ons over drie of vier weken een dossier voor te leggen op basis waarvan de raad een afweging zou kunnen maken. Het gaat dan om de elementen, de contouren, het ontwerp van het gebouw en de functionaliteit van Plaza daarbinnen. Wat kost dat dan? Wat is het dekkingsverhaal? Is het rond, of zit er nog een deel in waarvoor geen oplossing is? Het exploitatieoverzicht van Plaza dat erbij hoort, de risico’s, de toetsing van die exploitatie, en natuurlijk ook de gevolgen voor de subsidierelatie met Plaza. Ik denk dat ik hiermee het verhaal verteld heb, voorzitter.
43
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Dank u zeer. Nu eerst het antwoord van de wethouder, dan gaan we daarna tijdens een ronde kijken hoe het beleefd wordt in dit illustere gezelschap. Wethouder Van Eerd. De heer Van Eerd: Voorzitter, op zich is het college gelukkig met de ondersteuning die we met deze motie krijgen voor de afweging dat de Lichttoren voor Plaza de beste plek zou zijn. De contacten die ik hierover had sinds half januari, heb ik geïntensiveerd nadat begin februari een toelichting op het plan werd gegeven. Het kenmerk van deze contacten is een méér dan dubbele spagaat. Ik heb het dossier gekregen zoals het in het najaar van 2004 werd afgetikt in het kader van het programma Samen Stad, waarin dit college uitsprak dat Plaza recht heeft op een levensvatbare toekomst. Dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant is dat u mij geen portemonnee heeft meegegeven. Zowel met de directie en de adviseurs van Plaza als met de directie van Trudo heb ik veelvuldig contact gehad. Deze zijn zelfs in de laatste weken nog nadrukkelijk geïntensiveerd. Het overleg heeft zich steeds bewogen rond het feit dat we echt vinden dat de Lichttoren een fantastische plek is, maar dat er geen euro’s beschikbaar zijn. Dat stelde ons in het overleg voor een zeer lastige opgave. Zelf hebben we zelfs enigszins bijgedragen aan het probleem door – zoals u weet – voor nagenoeg alle culturele instellingen de huren niet jaarlijks te verhogen. Daardoor is er historisch gezien sprake van een exploitatie die voor een deel is gebaseerd op uitermate historische kosten. In vervolg op de laatste tien dagen overleg vraag ik de initiatiefnemers om intensief met elkaar in gesprek te gaan, en allereerst de vraag te beantwoorden of – en in hoeverre – dit investeringsvoornemen de omvang moet hebben zoals dit op 1 februari werd gepresenteerd. Daarbij moet aan de orde komen dat dit leidt tot exploitatieconsequenties. Als dit vraagstuk is beantwoord, is mijn volgende vraag of er wellicht in het programma van eisen nog wat ruimte zit om naar de investeringsideeën te kijken. Vervolgens zal er opnieuw gekeken moeten worden naar de consequenties die zo’n eventuele ingreep zou kunnen hebben voor de exploitatieopzet zoals die nu voorligt. N.B: deze is gemaakt voor de nieuwbouw. Nu kom ik tot mijn conclusie. Als u vindt dat de door u gewenste gevalideerde helderheid er is, na beantwoording van mijn twee vragen, kan ik maar één ding aan u toezeggen en dat is dat ik samen met mijn mensen méér dan mijn uiterste best zal doen om de reeds lopende overleggen nóg meer te intensiveren. Ik moet u zeggen dat ik het een onmogelijke opgave vind om toe te zeggen dat wij over drie weken het antwoord op deze vragen zouden kunnen hebben. De huidige periode is vanwege een groot aantal vakanties erg lastig. De eerste vraag, met betrekking tot de uitwerking van het programma van eisen, zal eerst beantwoord moeten worden. Daarna moet je naar een gevalideerde screening van – daar ga ik even van uit – de te wijzigen exploitatieopzet. Ik heb er behoefte aan dat dit geheel door objectieve, externe deskundigen van een handtekening wordt voorzien. Die heb ik over drie weken niet. Eigenlijk vind ik dat u de Voorjaarsnota niet
44
A
Verslagnummer 4
zou moeten willen gebruiken om uw wensenlijstjes afgevinkt te krijgen. Maar daarover kan mijn collega van Financiën u wellicht meer zinvolle dingen vertellen dan ik. Wij denken dat het bij de Voorjaarsnota gaat om een structurele inzage in de financiële positie op middellange termijn; de overweging van wensenlijstjes zou op een ander moment moeten plaatsvinden. Wat mij betreft is een en ander in praktische zin simpelweg niet haalbaar, maar, zoals ik al zei, de wethouder van Financiën heeft daar natuurlijk een ander, meer gedegen idee over. Maar mijn uiterste best? Ja.
De heer Kielenstijn: Voorzitter, ik heb een kleine tussenvraag. De wethouder zegt dat de wethouder van financiën….. Voorzitter: Mag ik voorstellen dat u straks éérst even de wethouder van financiën beluistert? Dan pakken we uw vraag daarna terug. De heer Kielenstijn: Wij zijn met name geïnteresseerd in het andere, meer gedegen idee. De heer Van Eerd: Ik was klaar, voorzitter. Voorzitter: Dan wethouder Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, ik heb helemaal geen ander idee over de Voorjaarsnota. Het voltallige college denkt er zo over als de heer Van Eerd zojuist al aangaf. Een Voorjaarsnota is immers een richtinggevend instrument dat u het college in handen geeft, om met een gedegen en goed onderbouwde, naar uw wensen ingevulde begroting toe te groeien. Ik zie het als een opdracht die u met elkaar formuleert, op aanwijzingen van het college, om in elk geval de goede richting op te gaan. In die zin ben ik het zeer eens met de opmerking van mijnheer Van Eerd, dat een Voorjaarsnota geen goed instrument is om dit te regelen, maar wél om de richting daarvoor aan te geven. In die zin kan ik het betoog van mijnheer Van Eerd alleen maar ondersteunen. Voorzitter: Mag ik daaruit begrijpen dat het college liever zou zien dat de motie enigszins wordt bijgesteld, en dat er wordt afgesproken dat in de Voorjaarsnota een richtinggevende uitspraak wordt gedaan om zaken in gang te zetten, zodat bij de begroting het een en ander geregeld kan worden? De heer Oosterveer: Voorzitter, mag ik even interrumperen in dit verhaal? Voorzitter: Ik probeer even de voorzet van het college te verwoorden. Nu eerst even terug naar mijnheer Kielenstijn, en daarna naar u, mijnheer Oosterveer.
45
A
Verslagnummer 4
De heer Kielenstijn: Mijnheer Peters zal zo dadelijk inhoudelijk reageren op de motie en het voorstel, maar bij interruptie merk ik op dat er geen sprake is van een ander, meer gedegen verhaal. Volgens mij is het ongeveer hetzelfde verhaal. Als u richting geeft, zou u bij die Voorjaarsnota ook financiële richting moeten geven, want dáár is een Voorjaarsnota voor, lijkt me. Voorzitter: Dat kan ook p.m. zijn. Mijnheer Oosterveer?
De heer Oosterveer: Ik ben het wel eens met wat de heer Kielenstijn zegt; de Voorjaarsnota is veranderd. We maken nú in de Voorjaarsnota richtinggevende keuzes die later financieel vertaald worden in een cijfer. Dat is de afrekening. Die afrekening moet eind december klaar zijn tegenwoordig. Juist daarom vonden we die Voorjaarsnota zo belangrijk, omdat we dán politieke keuzes kunnen maken. Als u nu stelt dat we die politieke keuzes dan niet moeten maken, vraag ik me af wanneer we dat wél moeten doen, zeker omdat we in de Voorjaarsnota keuzes maken in die richting. Met uw betoog “waar gaan we wel of geen richting aan geven” ben ik het niet eens. Ik vind het evident dat het juist bij de behandeling van de Voorjaarsnota gebeurt. Voorzitter: Eerst maar even een rondje, dan kan de wethouder daarna eventueel nog reageren op deze stelling. Of wilt u nu al reageren? Mevrouw Mittendorff: Dank u wel voorzitter. Voor de nuance wil ik er toch nog eens op wijzen waar het om gaat. In deze motie is sprake van een principebesluit. Naar mijn idee is dat iets anders dan een richtinggevende uitspraak over wat de raad verwacht dat het college in de komende periode in een richtinggevende uitspraak gaat vertalen. Mijnheer Van Eerd heeft al veel gezegd over wat er in de komende periode te gebeuren staat. Het gaat erom wat u meegeeft als opdracht aan het college. Nu wil ik er geen woordenspel van maken, maar zoals het er nu staat – en zoals ik het ook gelezen heb – denk ik dat wij het instrument van de Voorjaarsnota datgene moeten laten wat het is: u geeft aan het college opdrachten mee. Soms is dat vertaald in geld omdat in de afgelopen periode al voldoende duidelijk is geworden wat daarbij hoort. Soms is het niet vertaald in geld, omdat het nog onderzoek nodig heeft. Maar u geeft daarin wél de richting aan op dat moment. Een richtinggevende uitspraak hoort naar mijn mening bij een Voorjaarsnota, en niet een besluit. Besluiten doet u bij de begroting. Voorzitter: Dan nu een rondje. Mijnheer Kerkwijk? De heer Kerkwijk: Voorzitter, dank u wel, en wethouders, bedankt voor de antwoorden. Deze motie bevat inderdaad een principebesluit, maar de motie zegt ook: já, tenzij. Althans, als ik de woorden van mijnheer Vestjens juist interpreteer geeft de motie helder aan: het is wenselijk dat Plaza naar de Lichttoren gaat, géén
46
A
Verslagnummer 4
misverstand daar over. Ik heb overigens de motie óók ondertekend, en voor de fractie van GroenLinks houdt dat waarschijnlijk de vervolgstap in. De motie zegt vervolgens: werk dat nu eens goed uit, en zet er tijdsdruk op. Vanuit de partners weten we dat er tijdsdruk op zit. De volgende vraag, ná de volgende stap is: als er financiële consequenties aan zitten, hoe gaan we het daar dan over hebben? En dan zijn we toch al een eind verder, want een maand geleden heeft niemand deze beweging voorzien. Wat dat betreft denk ik dat het dossier in beter vaarwater is gekomen. Nu begrijp ik het wel dat er op de rem wordt getrapt, maar de Voorjaarsnota is naar mijn mening als momentum gekozen, omdat er aanvankelijk wat geluiden waren over april, mei, dan moet je toch wel een knoop hebben doorgehakt. Deze motie hakt een knoop door, dus ik hoop dat wat dat betreft de raad de keuze maakt om de motie aan te nemen. Mijnheer Van Eerd, u bent door het CDA binnengehaald als een heel goede manager. De raad was daar erg van onder de indruk. Ik vind eigenlijk dat u nu de uitdaging moet aanpakken en moet aangeven dat u uw stinkende best gaat doen om samen met de partners (Plaza, Trudo) richting Voorjaarsnota te werken, en dat u dan in de vergadering vertelt hoever u bent gekomen. Maak ook maar duidelijk dat u met de partners over het tijdspad praat. Want als u er samen uitkomt in de wetenschap dat de raad zegt: we willen die beweging, dan zou het best zo kunnen zijn, als u er met de heer Koolse en heer Aussems uitkomt, dat u na de vergadering van mei nog wat nodig heeft, dat horen we dan wel, maar bij die Voorjaarsnota geeft u aan wat de beweging is en wat het tijdspad is, en dat wij als raad keuzes moeten maken. Want het is de raad die uiteindelijk zal moeten besluiten of ze dit wil, en het is ook de raad die daar eventueel de consequenties van zal moeten dragen. Dan zijn er verschillende bandbreedtes. Het CDA steekt sterk in op het beschikbare bedrag. Ik wil graag zien wat er terecht komt van de planvorming, en ik wil heel reëel kijken met als uitgangspunt de leefbare toekomst voor Plaza Futura. Als dat betekent dat daar geld bij moet, of het nu in de investering of in de exploitatie, moet de bereidheid om er extra geld bij te doen in beeld worden gebracht. Voorzitter, ik hoop dat de wethouder de handschoen wil oppakken en samen met de partners óók naar het tijdspad kijkt. Voor mij is het heel helder: je maakt een keus, je zet druk op het tijdspad en daarna ga je over financiële consequenties praten. Een laatste opmerking: als u het nu niet doet, bent u het momentum kwijt. Dan kan de stellingname dat wij Plaza in de Lichttoren willen hebben een heel mooie zijn, maar als je te lang wacht, is die niet zoveel meer waard. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u? Zijn er nog andere zaken dan die, welke al naar voren zijn gebracht? Mijnheer Gerard?
De heer Gerard: De handtekening van de Socialistische Partij ontbreekt onder de motie, voorzitter. Hoewel hij netjes is gevraagd hebben wij die niet willen geven omdat wij het erg moeilijk vinden om op basis van hetgeen nu in het dossier te lezen is, zelfs maar de uitspraak te doen dat de vestiging van Plaza Futura in de Lichttoren gewenst is. Wat je onder wenselijk verstaat, hangt natuurlijk een beetje af van de
47
A
Verslagnummer 4
lading eronder. Ik vind veel dingen wenselijk, óók dingen die geld kosten. Voor de meeste dingen die wij wenselijk vinden doen wij concrete voorstellen. De politieke lading hieronder is dat als je zegt dat iets wenselijk is, het al haast voor 5/6 deel een gelopen race is. Wat ons betreft is dit eerder voor 1/6 deel een gelopen race. Daar heb ik reden voor; als ik een paar dingen mag noemen. Het spijt me dat ik het moet zeggen; ik vind het niet leuk, want ik heb graag een oplossing voor Plaza Futura. Voorzitter, als je het dossier bestudeert dan kom je op een schatting van bezoekersaantallen van Plaza Futura die bijna een verdrievoudiging betekenen. Voorzitter: Neem me niet kwalijk, mijnheer Gerard, dat ik nou net u weer lastig val. Ik verzoek u om op politieke hoofdlijn een debat te voeren over de motie. Nu komt u later, en wilt u erin duiken, waarvoor ik u prijs. Maar later krijgt u de kans om met elkaar in inhoudelijke voorstellen te duiken. Daar ligt dan de verantwoording van een mogelijk voorstel, mét financiën. Mijn verzoek is om nu, de motie lezende, op de politieke hoofdlijn te blijven in uw reactie. Die was helder, dacht ik net. Maar ik verzoek u om nog even niet in de inhoud te duiken.
De heer Gerard: Ik vind het vervelend om niet-onderbouwde uitspraken te doen, maar dat moet dan maar. De Socialistische Partij vindt dossier én situatie op dit moment te onduidelijk om zelfs maar de uitspraak te willen doen dat het wenselijk is in de zin zoals deze hier politiek krijgt. Wij willen graag veel dingen, maar dit gaat op de loop met een procedure die daar nog niet rijp voor is. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Burema? De heer Burema: Aanvullend, zoals u dat zo graag ziet. Een feit is, dat we in deze raad in de afgelopen weken een flinke slag hebben gemaakt sinds de presentatie in februari. Aanvankelijk klonken er duidelijke geluiden vanuit het college dat Plaza maar naar Strijp-S moest. Na de presentatie aan de diverse raadsleden is gebleken dat in de boezem van de raad toch andere gedachten gingen leven en dat heeft uiteindelijk geleid tot wat geschuif in de wandelgangen en uiteindelijk heeft dat ook geleid tot de motie die hier ligt. Ik vermoed dat dit hoogstwaarschijnlijk ook heeft geleid tot de raadsinformatiebrief van het college, die door veel raadsleden – waarschijnlijk de meerderheid – met genoegen tegemoet is gezien. Wat deze motie betreft: hier wordt gevraagd om wel of geen principebesluit. Dat is de discussie, maar zo hebben wij die niet geïnterpreteerd. Als het gaat om maken van afwegingen tijdens de Voorjaarsnota dan geldt dat er ook in mijn fractie een aantal zaken zijn af te wegen. We hebben veel prioriteiten in deze stad. De vraag is welke prioriteit je het zwaarst laat wegen. Dat moet je bij de Voorjaarsnota doen. Zo hebben wij de motie dus ook niet geïnterpreteerd; wij hebben hem als volgt geïnterpreteerd: dit is een motie die uitspreekt dat we hier een unieke kans hebben om op een unieke plek iets voor Plaza Futura te doen en tegelijkertijd ook iets te doen voor de verlevendiging van de binnenstad en wellicht ook iets voor het gehele complex waarvan Lichttoren
48
A
Verslagnummer 4
en Witte Dame deel uitmaken. Die kans is uniek. Die kans gaat voorbij als we er niet snel op inspringen. Wat dat betreft springen wij méé op de rijdende trein en zullen bij de Voorjaarsnota een daadwerkelijke afweging gaan maken. Daarbij kan ik als voorzitter van een werkgroep die zich bezighoudt met het bestuderen van PPSconstructies nog een opmerking maken. Die werkgroep is indertijd opgericht naar aanleiding van de presentatie die Plaza Futura gaf. Wellicht dat we in die richting iets moeten gaan zoeken als het gaat om een ad hoc financiële oplossing voor dit probleem. Wij zullen wat dat betreft – ik niet alleen, maar alle leden van de werkgroep – alle creativiteit inzetten die ons eigen is. Voorzitter: Dank u zeer. Wie van u heeft er nog iets toe te voegen? Mijnheer Houben.
De heer Houben: Dit onderwerp is natuurlijk ook in onze fractie aan de orde geweest, maar daar was ik niet bij. Het behouden van dit theater in Stratum is van belang voor de culturele beweging van Stratum zelf, vindt de fractie, met een uitstraling naar de stad; waarom alles in het centrum concentreren is de vraag. Verder is het nog maar de vraag of het concentreren van dit theater in de Lichttoren door de heel nieuwe, moderne opzet, de feeling, de huidige uitstraling van het theater niet wegneemt. Te massaal, vindt de fractie. De bereikbaarheid, dure parkeergarages, enzovoorts. En zijn er geen uitbreidingsmogelijkheden te vinden op de Leenderweg? Belangrijk vinden wij ook dat de bewoners zélf gereageerd hebben, en gepleit hebben voor het voortbestaan van Plaza Futura aan de Leenderweg. Ingaand op de nota zelf: is het aantal van 205.000 bezoekers niet te hoog ingeschat? Daar wilde ik het even bij laten. Wij zijn tegen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Dijsselbloem? De heer Dijsselbloem: Heel kort, voorzitter. Ik steun het betoog van collega Kerkwijk en dring er – met hem – bij de wethouder op aan om in ieder geval bij de Voorjaarsnota zoveel mogelijk informatie te geven. Als wij een richtinggevende uitspraak willen doen dan wil ik in ieder geval over zoveel mogelijk informatie beschikken op dat tijdstip. Voorzitter: Mijnheer Verhaegh. De heer Verhaegh: Voorzitter, Liberaal Eindhoven is enigszins verbaasd over de volgorde die in deze motie zit. Er wordt eerst gezegd dat het wenselijk is om Plaza Futura in de Lichttoren te plaatsen; vervolgens wordt er een studie naar de uitvoeringsmodaliteiten vermeld. Is het niet veel logischer om het omgekeerd te doen? Eerst kijken wat de mogelijkheden zijn, en dan pas uitspreken wat je wilt? Voorzitter: Mijnheer Vestjens.
49
A
Verslagnummer 4
De heer Vestjens: Even heel kort, het gaat om de wenselijkheid; de motie beoogt inderdaad om de haalbaarheid en financiële consequenties in kaart te brengen en om het hele wegingsproces op gang te brengen. Dat lijkt me alleszins logisch. Voorzitter: Mijnheer Verhaegh.
De heer Verhaegh: Voorzitter, dan begrijp ik niet waarom punt 1, de wenselijkheid, er niet uitgaat. Dat even terzijde. Een ander punt dat Liberaal Eindhoven wil opmerken, is dat niemand het heeft over de positie van Stratum. Zojuist is al door een andere fractie opgemerkt dat dit een verarming van het stadsdeel Stratum inhoudt. Wij werpen de vraag op of het wenselijk is om alle culturele voorzieningen in het centrum te hebben. Dat doen we met de Stadsschouwburg ook niet, en ook met de kermis niet. Dus waarom zou je Plaza daar persé willen weghalen? Wij zien op dit moment niet de noodzaak in om enige wenselijkheid uit te spreken voor vestiging van Plaza Futura in de Lichttoren, en ik merk ook op dat dit niet betekent…. Voorzitter: Mijnheer Verhaegh, u heeft een interruptie. Stadsdeelvoorzitter Burema. De heer Verhaegh: Maar ik wil even afronden, voorzitter. Voorzitter: Dat maak ik uit. Mijnheer Burema. De heer Burema: Mijnheer Verhaegh, als voorzitter van de Stadsdeelcommissie Stratum maak ik mij – met u – zeer druk over de vraag wat wel of niet goed is voor Stratum, maar wij zijn in Stratum zeer rijkelijk bedeeld met culturele voorzieningen en we gunnen andere stadsdelen ook wel wat. Wij denken inderdaad dat Plaza voor het centrum een grotere uitstraling heeft voor de hele stad, en wij zullen er als stadsdeelcommissie én als Stratum zeer nauwkeurig op toezien dat er in plaats van Plaza op die plek wel degelijk iets anders komt wat wij zinvol achten. Voorzitter: Mijnheer Verhaegh? De heer Verhaegh: De heer Burema zegt dat Stratum rijkelijk bedeeld is, maar daar gaat hij met deze motie juist iets aan veranderen. Liberaal Eindhoven vindt dat juist niet wenselijk. Ik merk op dat Liberaal Eindhoven niet op voorhand tegen vestiging van Plaza Futura in de Lichttoren is, maar die conclusie kun je alleen maar aan het einde trekken, en niet aan het begin al. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Vleeshouwers nog, en dan hebben we het rondje gehad. De heer Vleeshouwers: Ik wil mij, net als D66, aansluiten bij het betoog van GroenLinks. Ik zou het betreuren als deze wethouder het onderhandelingsproces
50
A
Verslagnummer 4
alleen maar ziet vanuit de positie geen geld. Trudo heeft de gemeente vaak genoeg uitgedaagd om creatieve oplossingen te vinden en ik zou inderdaad graag zien dat er een creatieve oplossing komt voor Plaza Futura in de Lichttoren. En als het enigszins kan, op korte termijn. Want zoals een aantal sprekers vóór mij ook al heeft gezegd: de trein rijdt het station gewoon voorbij als we niet snel zijn. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Van Alphen de Veer.
Mevrouw Van Alphen de Veer: Voorzitter, wij hebben op 11 april een brief gekregen van het college, waarin werd aangeboden om Plaza Futura te behandelen in de eerstkomende vergadering van de Sociale Pijler (19 mei), dan wel eerder, in april. Wij zouden daar vragen over gaan stellen, zo hadden we aangekondigd. Sindsdien is Plaza in een stroomversnelling gekomen. Meerdere partijen zijn actief geworden ten aanzien van Plaza, en ook het college laat weten dat zij voor Plaza de Lichttoren een favoriete locatie vindt. De vraag is nu of het college daar mede toe gekomen is door de door ons gevraagde quick scan; daar hebben we nog steeds geen antwoord op. De bedoeling van de motie is een- en andermaal duidelijk verwoord, maar het college moet nu komen met het resultaat van de quick scan. En waarom komt het college tot deze keuze? En wat is de haalbaarheid? Wethouder Van Eerd heeft verteld dat daar nog het een en ander voor moet worden uitgezocht, en dat begrijpen we natuurlijk, maar dan vragen we als aanvulling op deze motie – gezien de brief van 11 april jl. waarin dat werd aangeboden – om dit dossier tóch op de agenda van 19 mei te plaatsen. Vooral gezien het feit dat er dan nog het een en ander uit te leggen is, niet volledig weliswaar, maar vooral gezien de Voorjaarsnota. Wij hebben begrepen dat die brief nog steeds van toepassing is, want die is aan ons verzonden en die is niet teruggetrokken. Voorzitter: Dank u wel. U bepaalt zelf wat u op de commissie-agenda zet, onder leiding van mijnheer Stoevelaar. Mijnheer Peters wilde ook nog graag het woord; ik dacht dat we daarna rond zijn. De heer Peters: Ik sluit me aan bij het betoog van de heer Kerkwijk. Deze motie – die we samen met CDA hebben opgesteld – is bedoeld om druk op de ketel te houden. Drie weken kan dan te kort zijn, mijnheer Van Eerd, maar de antwoorden van het college komen mij toch een beetje stroperig voor. Ik verwacht van een college ambitie, maar dat verwacht ik óók van de culturele instelling. Ambitie om een aantrekkelijk programma neer te zetten, ambitie om grensverleggend bezig te zijn, ambitie om zo zorgvuldig mogelijk met subsidiegeld om te springen. Maar ook ambitie om de toekomst veilig te stellen, zeker als je Plaza Futura heet. Of ambities uitgevoerd kunnen worden is een geheel ander verhaal. Dan gaat het over middelen, maar daarvoor zijn oplossingen. Als ik steeds weer de daadkrachtige taal van mijnheer Van Eerd in de tijdschriften lees, over derde geldstromen en krachtige aanpak, dan verwacht ik dat u er tegenaan gaat. Het moet toch wel in drie weken
51
A
Verslagnummer 4
duidelijk worden of € 200.000 per jaar tot de mogelijkheden behoort. Ik zou zeggen: geen woorden, maar daden. Voorzitter: Dat is van een andere voetbalclub! Vóór de tweede termijn van de wethouder even kort, om het debat te helpen: er staat in de motie onder punt 3: “…. en gestreefd zou dienen te worden naar…”. Ik heb het idee dat u daarin ruimte heeft geboden aan het college, om zoveel mogelijk zijn best te doen waar dat mogelijk is. Als het niet lukt moet je maar uitleggen waarom je nog niet klaar was. Mijnheer Van Eerd?
De heer Van Eerd: Nou, die stinkende best, die komt er hoor, mijnheer de voorzitter. Dat komt er so-wie-so. Eerst nog even een aanvulling op onze laatste spreker. Concluderen dat het om € 200.000 per jaar gaat, is wat te kort door de bocht. Dat is weliswaar het verschil tussen de linker- en rechterkant van de opstelling, als je naar de uiteindelijke tekorten in de investeringsbegroting kijkt. Maar als we kijken naar de exploitatieomvang praten we over een stap van € 1,9 miljoen naar € 4,2 miljoen per jaar, en over de daarbij behorende risico’s. Het risico is hier niet € 200.000, het risico is die stap van € 1,9 miljoen naar € 4,2 miljoen. Daarom is het college het van harte eens met de toevoeging in de motie dat het moet gaan om een gevalideerd onderzoek in deze richting. Het gaat niet alleen om een investerings- maar ook om een exploitatiepakket dat daarmee rechtstreeks verbonden is. De heer Kielenstijn: Voorzitter, mag ik een vraag stellen? Voorzitter: Ik let op de tijd. Dus ik verzoek u echt om zakelijk te zijn. De wethouder heeft een korte tweede termijn, enfin, mijnheer Kielenstijn. De heer Kielenstijn: Het risico dat u bedoelt, dat is toch een exploitatierisico van de instelling zelf? De heer Van Eerd: Ja, ja! Maar als dat per saldo uiteindelijk betekent dat wij – nadat de situatie gerealiseerd is – met een aanvullende nota geconfronteerd worden, en als wij dan moeten besluiten of we vinden dat die instelling dan maar failliet moet gaan als het een keertje wat tegenzit, dan wel dat de gemeente dan de portemonnee moet trekken, dan betrek ik dat liever bij de overweging vóór we groen licht geven om een dergelijke investering op een dergelijke nieuwe plek met ons te accorderen. En als mijnheer Kerkwijk mij een goede manager noemt, dan wil ik dat graag zijn. Nu heb ik wel het gevoel dat ik dat wás, maar ik wil het graag blijven. Ik denk dat het basiskenmerk van een goede manager is, dat hij nooit dingen belooft waarvan hij bij voorbaat weet dat hij het niet redt. Ik weet bij voorbaat dat ik het niet red om een gevalideerde handtekening onder de exploitatieopzet in de nieuwbouw van Plaza Futura te krijgen. Er moet immers nog worden gekeken of, en in hoeverre, het investeringsplan aangepast kan worden, en of en in hoeverre dat investeringsplan
52
A
Verslagnummer 4
aangepast op de plek naast de Lichttoren tóch nog handen en voeten zou kunnen krijgen. Dat ik mijn stinkende best zal doen heb ik al geroepen. Natuurlijk kan ik in elke commissievergadering een tussenstand geven van de situatie op dat moment. Maar ik zeg u niet toe dat het gevalideerde verhaal er komt te liggen. Voorzitter: Mijnheer Kerkwijk, kort.
De heer Kerkwijk: Voorzitter, toch een interruptie, want de wethouder is heel duidelijk over zijn positie en zijn capaciteiten als hij uitlegt wat voor een manager hij wil zijn. Maar ik heb u in mijn verhaal een escape geboden, want ik heb gezegd: ga nu met die partijen om de tafel en héb het met hen ook over het tijdspad. Houd druk op de ketel, rapporteer bij de Voorjaarsnota, maar ga met hen in overleg waarbij in elk geval de beweging wordt gemaakt. De heer Van Eerd: Dat zeg ik toe. U bepaalt zelf de agenda’s van de commissie, maar ik zeg graag toe dat ik op elk gewenst moment inzage zal geven in de situatie. Nu nog even kort, zonder op alle individuele vragen antwoord te geven. Het komt er in hoofdlijnen namelijk toch op neer dat u vindt dat er met kracht en vuur gewerkt moet worden aan het verkrijgen van de benodigde helderheid. En over de plek: toen ik Plaza alleen nog maar kende van de voorkant van de gordijnen heb ik zelf – zonder dat ik daar in het openbaar harde uitspraken over heb gedaan – in het begin ook wel eens gedacht: konden ze maar in Stratum blijven! Ik ben er wezen kijken, ik ben er rondgeleid en ik ben ook in de backoffices geweest. Van de kelder tot de zolder heb ik het gezien en toen stond voor mij één ding vast: Plaza kan niet op die plek blijven. Er moet geïnvesteerd worden om te voldoen aan basiseisen van Arbodienst en Keuringsdienst van Waren. Dan nóg heb ik daar niet meer vierkante meters. Het zou veel geld kosten, en de exploitatie zou lange tijd stil liggen. Dat is geen begaanbaar pad. Voorzitter, ik zeg toe dat ik morgen aan de slag ga om op zo kort mogelijke termijn de overgebleven vragen van een antwoord te voorzien en ik zal op elk gewenst moment de commissie op de hoogte stellen van de gang en stand van zaken. Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor dat we de discussie over Plaza hiermee afronden. Ik denk dat er voldoende debat is geweest om straks een afgewogen beslissing te nemen over de ingediende actuele motie. 4. Actuele motie over het houden van een debat, te houden in de Eindhovense raadszaal, over de Europese Grondwet en het referendum daarover, aangekondigd door de Socialistische Partij. Voorzitter: We zijn toe aan de actuele motie van de Socialistische Partij over het debat over de Europese Grondwet. Nu vraag ik u of de motie op zichzelf u reden geeft om vragen te stellen aan de indiener. Of is de motie zó eenduidig dat wij hem straks in
53
A
Verslagnummer 4
stemming kunnen brengen? Ik vond hem zó duidelijk, mijnheer Gerard, dat ik die vraag stel. Heeft iemand van u behoefte om erover te discussiëren? Als dat niet het geval is, wordt de motie straks gewoon in stemming gebracht. Uw voorzitter is bereid om er mede invulling aan te geven, mocht dat een vraag zijn. VIII 2. Bekostiging uitbreiding van het Christiaan Huygens College Broodberglaan met tijdelijke lokalen (raadsnummer 05.R1182.001), aangekondigd door D66
Voorzitter: Bij de initiatiefvoorstellen hebben we nog een wat later ingediend initiatiefvoorstel gekregen van D66 met betrekking tot de bekostiging van de uitbreiding van het Christiaan Huygenscollege, Broodberglaan tijdelijke lokalen. Ik zou daartoe graag het woord willen geven aan mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Dank u wel. In het eerste deel van mijn betoog zal ik aangeven hoe dit voorstel tot stand gekomen is, en daarmee ook meteen aangeven hoe het komt dat dit op zo korte termijn gebeurd is. Afgelopen donderdagavond, 19.00 uur, kwam ik uit een vergadering van de Rekenkamercommissie en trof toevallig op de trappen van het stadhuis de wethouder van Onderwijs, die mij blij vertelde dat er bestuurlijke consensus was tussen de besturen van het Christiaan Huygens College en anderen, over de tijdelijke uitbreiding aan de Broodberglaan. Dus, concludeerde ik, dan kunnen ze daar op 1 augustus aan de gang. Dat kon de wethouder niet bevestigen, want als het normale traject gelopen zou zijn, zou er over anderhalve maand een officieel voorstel in de raad komen, en dan zouden we dat moeten fiatteren. Dan zou men daar zeker niet op 1 augustus aan de slag kunnen gaan. Daarop heb ik de wethouder gevraagd of we op de een of andere manier het proces zouden kunnen versnellen. De wethouder heeft mij toen het idee aan de hand gedaan om het te versnellen via een initiatiefvoorstel voor de raadsvergadering. Dan zou de vaart in het proces worden gehouden, aldus de wethouder. Ik heb toen aan de wethouder gevraagd wie ik daar binnen de afdeling MO over zou kunnen benaderen, omdat ik toch nog wat meer informatie nodig had. Vrijdagmiddag heb ik vervolgens contact gehad met de griffie, en met een ambtenaar van de afdeling MO. Daar heb ik wat materiaal van gekregen en ik heb de griffier gevraagd om het onderwerp vast in de week voor de agenda te zetten, zodat de raad zou weten dat er iets aankwam. In het weekend heb ik nog met de tekst zitten stoeien en toen ik zondagmiddag tevreden was heb ik de tekst gemaild, onder andere aan de fractievoorzitters, aan mevrouw Van den Biggelaar omdat zij zich in het verleden nadrukkelijk met deze problematiek heeft bemoeid, en natuurlijk ook aan de griffie. Daarmee heb ik aangegeven wat de functie is van het nú indienen van dit initiatiefvoorstel. Het gaat wat mij betreft niet om de inhoud van het voorstel, maar om het tempo en de tijd van het proces. Het ging mij erom, zo goed mogelijk te waarborgen dat de tijdelijke uitbreiding er aan het begin van het nieuwe schooljaar staat en dat het onderwijs dan adequaat kan beginnen.
54
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Dank u zeer. Het woord is aan wethouder Mittendorff.
Mevrouw Mittendorff: Ik denk dat ik niet langer hoef te spreken over hoe dit initiatiefvoorstel tot stand gekomen is. Belangrijk in dit verhaal is, dat er consensus is bereikt tussen schoolbesturen. Dat is heel knap, omdat het niet zo is dat alle scholen iets eisen, en dat met elkaar uitruilen. Vaak is dát nu juist wel de uitkomst van een consensus. Hier is simpelweg gesteld dat er nood is bij één van de scholen; men was het er gezamenlijk over eens dat daar een oplossing voor moest worden gekozen. Ik denk dat dit heel goed is, en dat het een historisch feit is dat een en ander nu op deze manier voorligt. Het is wat dat betreft heel verheugend om te constateren dat de schoolbesturen – die ook wel eens anders tegenover elkaar hebben gestaan – met deze gezamenlijke uitkomst kunnen werken. Wat dat betreft ben ik heel blij dat er een initiatiefvoorstel ligt; daardoor komt het geheel enigszins in de versnelling. Als u op mij had moeten wachten, had het wat langer geduurd en dat had betekend dat het niet vóór het einde van het schooljaar klaar had kunnen zijn. Ik ga ervan uit dat de beweging die gemaakt is, een beweging is die door de raad wordt gewaardeerd. U hebt met elkaar gezien dat daar een bepaalde noodzaak ligt om aan die toestand iets te doen. Ik neem aan dat het in de lijn van de verwachting is dat u daarin in positieve zin kunt meegaan. Dank u wel, voorzitter. Voorzitter: Even een vraag. Graag wat korte vragen als het voorstel u niet duidelijk is; politieke uitspraken graag uitsluitend als u problemen heeft. Mijnheer Van Liempd. De heer Van Liempd: Het voorstel is mij duidelijk. Voorzitter: Het gaat mij om de vraag of er nog debat nodig is, en of het speelveld helder is. Verder zien we het straks bij de stemming. De heer Van Liempd: Ik wil hierover wel graag wat meer zeggen. Voorzitter: Dan heeft u nu het woord. De heer Van Liempd: Soms maakt het niet uit of dingen linksom of rechtsom geregeld worden. Voorzitter: Even voor de goede orde, dames en heren, ik heb daarnet gevraagd of het eten om 18.30 uur kan worden opgediend, erop rekenend dat we dan klaar zijn. De heer Van Liempd: Ik doe mijn best. Dit voorstel regelt iets wat de Partij van de Arbeid al heel lang geregeld wil zien, namelijk eindelijk een oplossing voor de huisvestingsproblematiek van het Christiaan Huygens College aan de Broodberglaan. Daarom zijn wij verrast, maar vooral aangenaam verrast met het initiatiefvoorstel. Ik had een heel verhaal voor me liggen met complimenten voor D66 – hoe ze dit in
55
A
Verslagnummer 4
vredesnaam voor elkaar gekregen hebben, maar dat kan ik rechtstreeks naar het oud papier doen, want het is de wethouder geweest die hiervoor gezorgd heeft. Voorzitter: Als ze het er niet mee eens waren, hadden ze het nooit gedaan hoor.
De heer Van Liempd: Ik verbaas me er wel hogelijk over dat het feit dat wij er nu over spreken, afhankelijk is van een toevallige ontmoeting op een trap in het donker, in het Stadhuis. De heer Dijsselbloem: Het was nog licht, voorzitter! Voorzitter: Dat is nu de charme van de politiek…. de wandeltrap. De heer Van Liempd: Ja – zo gaat het in de politiek. Maar ik vraag mij wel ernstig af – en dat is een vraag aan de wethouder – hoe dit op de agenda zou zijn gekomen als u niet toevallig op die bewuste avond in het Stadhuis op de trap was geweest? Het is inderdaad een unicum dat via consensus nu eindelijk een besluit genomen werd; wij zijn er al een half jaar mee bezig, de schoolbesturen zijn er al een half jaar mee bezig, en nu, plotseling is het zover. Wat betekent deze overeenstemming nu voor het initiatiefvoorstel van de Partij van de Arbeid, over de nevenlocaties? Want nu gaan we via het consensusmodel iets incidenteels oplossen. De Partij van de Arbeid heeft een suggestie gedaan voor een structurele oplossing, en ik zou graag van de wethouder willen weten wat de stand van zaken ten aanzien daarvan is. Goh, ik heb hier wel héél veel complimenten voor D66 staan, ik zal er eens rap doorheen gaan. Voorzitter, we zijn blij dat er een oplossing is. De conclusie zou óók kunnen zijn dat de schoolbesturen blijkbaar een half jaar nodig hebben om tot de oplossing van een acuut probleem te komen. Blijkbaar is er dan toch druk van de raad nodig om uiteindelijk tot resultaat te komen. Maar nu ligt het er, en wij zullen het steunen. Voorzitter: Dank u zeer. Iemand van u nog een opmerking? Mevrouw Jacobs. Mevrouw Jacobs: Ja, ik wil ook even wijzen op het vreemde proces wat nu doorlopen is. Ik heb nog een vraag aan mijnheer Dijsselbloem: als hij nóg eens stuit op zo’n hot item, of hij dan ook de woordvoerders Onderwijs even wil mailen – dat zou wel handig zijn. Verder hebben wij voor de verordening van de Partij van de Arbeid gestemd; dit is een heel prettige uitkomst daarvan. Voorzitter: Dank u zeer. Iemand van u nog andere opmerkingen dan instemming met het initiatiefvoorstel? Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Dat was het enige wat ik wilde zeggen. Voorzitter: Mijnheer Kerkwijk.
56
A
Verslagnummer 4
De heer Kerkwijk: Voorzitter, ik wil wat meer zeggen dan alleen instemmen, wat mijn fractie overigens zal doen. Als je zo’n voorstel ter elfder ure krijgt, ben je blij dat er een oplossing is, al vind je het proces wel wat vreemd. Maar het is laat; wat doe je er dan mee? Dit is het vervolg op een initiatiefvoorstel van de Partij van de Arbeid, wat is uitgewerkt in een concept-wijziging van de huisvestingsverordening. We hebben daarover soms verhitte debatten met elkaar gevoerd, waarbij opmerkingen zijn gemaakt waarvan ik denk dat we daar op een ander tijdstip nog maar eens over moeten praten. Die komen soms áán; ik denk dat meerderen dat gevoeld hebben. Het is laat, maar daar was niet zoveel aan te doen omdat de consensus laat werd bereikt. Net zoals mijnheer Van Liempd ben ik er ook benieuwd naar hoe het verder gaat lopen met die verordening. Dat beoogde immers structureel iets op te lossen; voorliggend voorstel bevat een incidentele oplossing. Overigens had volgens mij de wethouder D66 niet nodig gehad. Ze wist dat er in de raad brede steun was voor deze richting; iedereen wilde dat probleem oplossen. Als er op donderdag of vrijdag een brief was geschreven, had deze raad staan juichen. Voorzitter: Prachtig. We juichen allemaal. Mijnheer Vestjens. De heer Vestjens: Ja, voorzitter, wij juichen ook voor de incidentele oplossing. Ik ben eigenlijk heel benieuwd naar wat de wethouder zegt naar aanleiding van de zogenaamd structurele oplossing, als we over de verordening praten. Wij hadden een heel andere mening over het dossier; naar onze mening was dat niet zozeer de oplossingsrichting die we aan het kiezen waren, maar eerder een probleemdossier, om het zo maar uit te drukken. Maar dat zal de wethouder zo dadelijk zelf wel toelichten. Voorzitter: Dank u zeer. Wethouder Mittendorff. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, het was laat. Dat klopt. Het is nog steeds laat, maar als zich iets goeds voordoet dan denk ik dat het goed is om daarvoor te gaan en dit was de kans om iets te realiseren. Ik weet niet hoe je dat als collegelid zou moeten realiseren; ik geloof dat een brief daar niet in kan voorzien. Hoe dan ook, iemand zou dit initiatief toch wel hebben genomen. Het was dan ook de vraag hoe dat te regelen. Nou, zo snel mogelijk. Een ander antwoord kan ik eigenlijk niet bedenken. Er wordt verwezen naar het gesprek over de verordening, wat ik zelf een heel ander proces vind, en wat ook absoluut niets te maken heeft met consensus tussen schoolbesturen. Ik ben het dan ook niet eens met de opmerking dat de verordening die op initiatief van mevrouw Van den Biggelaar is gewijzigd een bijdrage zou leveren aan het feit dat er consensus ontstond, of dat dit tot een structurele oplossing zal leiden. Ik kan u vertellen dat er nu inmiddels wél op overeenstemming gericht overleg is geweest. Van de resultaten daarvan zult u schriftelijk kennis kunnen nemen. Maar zelfs bij een verandering van een verordening – dat heb ik indertijd ook
57
A
Verslagnummer 4
al aangegeven – gaf dat voor deze specifieke situatie geen enkele oplossing en ik vind het jammer dat ik daar blijkbaar nog niet duidelijk genoeg in ben geweest. Ik kan het nog een keer herhalen: de verandering van die verordening leverde geen enkele oplossing. De oplossing lag er juist in dat mensen met elkaar zouden willen praten, en met elkaar tot overeenstemming zouden willen komen, niet alleen over deze heel specifieke situatie van het Christiaan Huygens College op de Broodberglaan; het geldt eigenlijk voor de totale aanpak van het onderwijs, zoals deze op dit moment voorligt. U weet dat we goede dingen kunnen doen als het gaat om primair onderwijs en dat we goede dingen kunnen doen als het gaat om het speciale onderwijs. Misschien is dit een prelude op wat in de toekomst nog kan komen. Als we overeenstemming hebben voor het voortgezet onderwijs, kunnen we daar misschien ook heel goede dingen doen. Vandaar dat ik dit toch een historisch moment vind, want nu is mogelijk gebleken dat schoolbesturen tot consensus kunnen komen. Niet eens ten behoeve van zichzelf, maar gewoon omdat ze onderwijs belangrijk genoeg vinden om samen iets te willen. Wat dat betreft is dit dus een heel goede zaak. Er is om een doorkijk naar het verdere verloop van dit proces gevraagd. Biedt dit een garantie dat het voortgezet onderwijs in de toekomst verder in consensus kan optrekken? Daar kan ik u op dit moment geen antwoord op geven; ik kan alleen maar zeggen dat ik dat hoop, en dat ik het teken dat hier gegeven is, hoopvol vind. Op 31 mei a.s. hebben wij hierover in de commissievergadering overleg. Dan zullen wij en u allemaal beter op de hoogte zijn van de voortzetting van dat proces. Ik hoop dat we dan een aantal goede zaken verder kunnen ontwikkelen. Dat is nog even afwachten. Ik vind het een heel hoopvol signaal wat hier gegeven is en ik hoop dat u daarmee allemaal kunt instemmen want het betekent, heel concreet, voor de situatie op de Broodberglaan dat daar gewoon de ontwikkeling tot bouw in gang gezet kan worden als u ja zegt. Dan kan bij aanvang van het nieuwe schooljaar direct gebruikgemaakt worden van de nieuwe locatie. Voorzitter: Dank u zeer. Zou ik de raadsleden mogen verzoeken om plaats te nemen, want ik ga met de stemming beginnen. De heer Dijsselbloem: Voorzitter, er was nog een vraag van mevrouw Jacobs aan mij, en daar wil ik nog graag antwoord op geven als u dat goed vindt. Mevrouw Jacobs vroeg of ik in voorkomende gevallen, hot items, niet alleen de fractievoorzitters wilde informeren maar ook de woordvoerders van de betreffende commissies. Voor wat betreft D66 kan ik u verzekeren dat als er een nieuw initiatiefvoorstel wordt ingediend, dat wij dat niet alleen zullen mailen aan de fractievoorzitters maar ook aan de commissieleden van de commissie die dat onder zich heeft, en ik hoop dat de andere fracties dat ook zullen doen. Voorzitter: Mijnheer Van Liempd.
58
A
Verslagnummer 4
De heer Van Liempd: Voorzitter, ik heb naar aanleiding van de beantwoording door de wethouder toch nog de behoefte om twee dingen te zeggen. De wethouder gaf aan dat in een dergelijke situatie een brief niet volstaat. Maar ik kan de wethouder op een briefje geven dat als zij de raad een brief had gestuurd met de resultaten van het overleg, dat daar dan gegarandeerd vandaag iets mee gedaan zou zijn. Zoveel vertrouwen mag ik best in de raad hebben. Verder is de wethouder niet ingegaan op mijn vraag wat er verder met het initiatiefvoorstel van de Partij van de Arbeid gebeurt. U zegt dat u het onwenselijk vindt, maar dat heeft u wel vaker gezegd. U noemt het ook consequent het initiatiefvoorstel van mevrouw Van den Biggelaar, maar het is een initiatiefvoorstel van de Partij van de Arbeid. Ik zou toch graag iets willen weten over de voortgang daarvan. Voorzitter: Dat was het? Niemand van u meer? Dan de wethouder nog even kort in de tweede termijn. Mevrouw Mittendorff: Voorzitter, dan herhaal ik nog even dat inmiddels het OGO (op overeenstemming gericht overleg) heeft plaatsgevonden naar aanleiding van het initiatiefvoorstel, en dat u daarover schriftelijk zult worden geïnformeerd. Daarna gaat het vanzelf naar de commissie, dat heb ik er zojuist geloof ik niet bij gezegd, maar dat was de afspraak die gemaakt is. Natuurlijk zullen wij dat geheel conform afspraak regelen. Het gewone proces wordt dus gevolgd en daar was wat minder haast bij. Misschien is het wel gepast, voorzitter, om de eerste partij die ik tegenkwam te bedanken voor het feit dat die een initiatiefvoorstel heeft gedaan. Nu alles helder is, wil ik graag de fractie van D66 bedanken.
STEMMEN Voorzitter: Dank u zeer. Genoeg voor de besluitvorming zo dadelijk. Ik stel u het volgende voor: het is nu 17.45 uur. Ik wil voor alle punten, met uitzondering van het discussiepunt over Stadsdeelgericht werken de besluitvorming afronden. Dan hebben we daarna nog ruim een half uur voor dat agendapunt, waarvan ik net als u hoop dat wij dat netjes kunnen afronden. Voor wat betreft de agendapunten onder punt V. De punten 1 tot en met 9, met uitzondering van punt 5. Ik vraag u nu, te stemmen over alle agendapunten, met uitzondering van 5. Straks kom ik bij punt 5. Is het correct dat ik concludeer dat u allen instemt met die punten, met uitzondering van punt 5? Over punt 5 gaan we apart stemmen omdat daar een amendement bij hoort, en omdat daarom het debat wat anders liep. De vraag is of mijn conclusie juist is, dat u allen instemt met punt 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8 en 9. Is dat juist? Als dat juist is, hebben we dat nu met elkaar besloten.
59
A
Verslagnummer 4
Dan gaan we nu naar agendapunt V.5. Dat gaat over het voorstel inzake de reactie op het voorontwerp Regionaal Verkeers- en Vervoersplan. Eerst stemmen we over het amendement en daarna over het voorstel. Wie van u wenst over het amendement een stemverklaring af te leggen? Het betreft amendement A.3 van de fractie van de Socialistische Partij. Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. De VVD zal om allerlei redenen dit amendement niet steunen. De belangrijkste reden is dat dit amendement de noodzaak negeert om goede infrastructurele voorzieningen in de omgeving van Eindhoven aan te leggen, en daarbij ook nog eens voorbijgaat aan de mogelijkheden die er zijn om het te financieren – niet alleen van overheidswege maar ook via private constructies. Waarbij ook al door partijen is aangegeven dat zij geïnteresseerd zijn in dit soort oplossingen, en daarmee ook de mogelijkheid laat liggen om voor de inwoners van Eindhoven, met name in die gebieden die zeer veel last hebben van luchtverontreiniging een fatsoenlijke oplossing te creëren. Voorzitter: Uw stemverklaring is zó wel duidelijk.
De heer Rozendaal: Ik wilde hem graag heel lang maken, dat vond ik nodig. Voorzitter: Dit was heel lang. Een stemverklaring is een korte, stellige onderbouwing van uw stemgedrag. Mevrouw Breuers? Mevrouw Breuers: Ik zal proberen het voor te doen. In de brief die het college heeft gemaakt gaat het om oplossingen in het kader van BOSE. Nergens staat dat het om een weg gaat. Wij zien zelfs nog mogelijkheden om Beter BOSE er doorheen te krijgen, dus wij steunen het amendement van mijnheer Gerard niet. Wel steunen wij de brief, omdat hij is aangescherpt op het terrein van leefbaarheid, milieu en ecologie Wij denken dat het een goed signaal is. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Leenders. De heer Leenders: De reactie is aangepast zoals het CDA dat wilde, en in de commissie ook had aangegeven. Wij hebben geen behoefte aan het amendement en zullen instemmen met het voorstel. Voorzitter: Wil er verder nog iemand een stemverklaring afleggen? Mijnheer Gerard, ik denk niet dat u als indiener van het amendement een verklaring hoeft te geven. Mevrouw Fiers. Mevrouw Fiers: Ik kan me volledig aansluiten bij de stemverklaring van GroenLinks.
60
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Dank u zeer. Dan gaan we over naar de stemming over het amendement bij agendapunt V.5. Wie van u is vóór, en wie van u is tegen? Knop 1 = voor, knop 2 = tegen. Gaat uw gang. We gaan het nu laten zien. Het amendement is verworpen. Dan het voorstel zelf: voorontwerp Regionaal Verkeers- en Vervoersplan. Oh, het moet bij handopsteking. Wie van u is tegen het voorstel? Dat is de fractie van de Socialistische Partij. De overigen zijn voor. Daarmee is het voorstel aanvaard. We gaan nu naar de actuele moties. Als eerste de motie ITS-symbool stadhuis van de Socialistische Partij, motie AM.1. Ja, daarover kunt u ook een stemverklaring afleggen mijnheer Rozendaal.
De heer Rozendaal: Dank u wel. Wij hebben er in de commissie wat vraagtekens bij gezet, maar met de uitleg van de wethouder dat het betrekkelijk goedkoop te financieren is, en dat het dan tot degelijk resultaat leidt, hebben wij besloten om de motie te steunen. Voorzitter: Dank u zeer. Mevrouw Breuers. Mevrouw Breuers: Even een reactie op de Socialistische Partij. Natuurlijk vinden wij dat iedereen de mogelijkheid moet hebben om hier deel te nemen en om hier aanwezig te zijn. Een hellingbaan past niet, dat hebben we gehoord. Een liftje zou hooguit één rolstoelgebruiker per vergadering de ruimte bieden. Daarom willen wij liever dat er in deze zaal oplossingen worden gezocht die nu al te realiseren zijn. Dus gewoon aanschuiven waar plaats is. Wij zijn dus tegen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, onze fractie zal verdeeld stemmen. Voorzitter: Dank u zeer. Een stemverklaring nog, mijnheer Verhaegh. De heer Verhaegh: Voorzitter, Liberaal Eindhoven zal de motie niet steunen. We zijn wél voor die voorziening, maar de motie pint het vast op een hellingbaan. Er zijn andere varianten; het moet wél opgelost worden. Dat is onze motivatie. Voorzitter: Mevrouw Van Dootingh. Mevrouw Van Dootingh: Dank u wel. Wij zullen deze motie niet steunen, maar mochten er klachten komen, dan dient zowel ten behoeve van de publieke tribune als het podium een voorziening getroffen te worden. Dat is een bericht vanuit het Bouwkundig Landelijk Bureau Toegankelijkheid van de heer Opdien.
61
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Dat is voldoende, dank u wel. Verder geen stemverklaringen? Mijnheer Leenders nog. De heer Leenders: De motie is grotendeels overbodig door de toezeggingen. Een hellingbaan vinden wij niet nodig; rolstoelers kunnen op hetzelfde niveau als wij en oud-raadsleden zitten, dat lijkt me prima. Voorzitter: Dan gaan we nu naar de stemming. Wilt u nu uw stem uitbrengen? We gaan kijken. De motie is met 28 tegen 10 stemmen verworpen. De volgende motie is AM.3. Plaza Futura. Zijn er stemverklaringen? Niet? Dan breng ik de motie in stemming. Wilt u uw stem uitbrengen? We kijken. Met 33 tegen 5 stemmen is de motie aanvaard. De heer Kielenstijn: Voorzitter! Mijn stem moet worden gecorrigeerd. Ik stem vóór de motie. Voorzitter: Waarvan akte. Dan gaan we naar motie AM.4 van de Socialistische Partij, het debat over de Europese grondwet. Wilt u nu uw stem uitbrengen? De heer Schut: Voorzitter, ik dacht dat we nog een stemverklaring mochten afgeven. Voorzitter: Maar natuurlijk, mijn verontschuldiging. Dat had ik niet verwacht. Mijnheer Schut. De heer Schut: Ik wil alleen maar zeggen dat ik dit een uitstekend initiatief van de Socialistische Partij vind. Voorzitter: Dat is óók een stemverklaring. Hebt u allen uw stem uitgebracht? Daar is de uitslag, 22 tegen en 16 voor. Dat betekent dat de motie verworpen is, tja, dat kan dus. Dan gaan we naar de initiatiefvoorstellen. We zouden wél een uitspraak doen over het initiatiefvoorstel van de Partij van de Arbeid met betrekking tot de informatievoorziening. Dát thema is nu aan de orde, vergunningen, informatie enzovoorts. U weet dat de motie van de Stadspartij is teruggenomen. Zijn er stemverklaringen? Is dat niet het geval? Dan breng ik nu het initiatiefvoorstel van de Partij van de Arbeid in stemming. Graag nu uw stem. 32 voor en 6 tegen. Dat is een aardige uitdaging! Nu de laatste, voordat we naar ons discussiethema gaan. Het initiatiefvoorstel van D66 over de bekostiging van de uitbreiding Christiaan Huygens College locatie Broodberglaan. Wil iemand van u een stemverklaring afleggen? Niet? Dan is het
62
A
Verslagnummer 4
initiatiefvoorstel in stemming, graag uw stem. Daar is de uitslag: 36 voor en 2 tegen. Ook dit voorstel is met ruime meerderheid aanvaard. VI Onderwerpen waarover discussie wordt verwacht alvorens tot besluitvorming te komen 1. Voorstel inzake programma Stadsdeelgericht werken, voorstel 05.R1157.001 Voorzitter: Nu zijn we toe aan agendapunt VI. Ik constateer dat we daar nog 34 minuten voor hebben. Wie van u wenst het woord? De heer Rozendaal: Voorzitter, mag ik als eerste het woord vragen?
Voorzitter: Mijnheer Rozendaal, uiteraard, uit de commissie. Dat helpt mij ook! De heer Rozendaal: Ik was even bang dat u mij zou vergeten. Het is immers gebruikelijk dat de commissievoorzitter het voorstel even inleidt. Voorzitter: Hoe kunt u dat nou denken! Ik zou niet durven! De heer Rozendaal: Ik wil een korte toelichting geven op het voorstel, om het voor de kijkers duidelijk te maken. Het gaat om stadsdeelgericht werken. Een belangrijk onderdeel daarvan is het verdelen van de budgetten over de wijken. Het college is met een voorstel gekomen om dat voor de komende vier jaar te doen en dat heeft geleid tot een aantal discussiepunten in de commissie. De belangrijkste daarvan zijn: voor hoelang leg je een verdeling vast? Op basis waarvan kies je voor een bepaalde verdeling? Er is in de commissie een wijziging voorgesteld en het college heeft aangegeven dat zij in ieder geval de intentie daarvan wil overnemen. Daarnaast waren er nog meer punten van discussie, zoals: hoe ga je om met subsidie, hoe kijk je of de subsidie gebruikt wordt waarvoor hij nodig is en waar hij voor gegeven moet worden. Welke systematiek hanteer je? Ken je bedragen toe die worden uitgekeerd of ken je bedragen toe tot aan een bepaald plafond waaruit activiteiten kunnen worden gefinancierd? Verder werd aan het college gevraagd of het mogelijk is om voor jeugdactiviteiten – die nu al worden gesubsidieerd – de subsidie te verdelen volgens de systematiek zoals die nu al gebruikt wordt voor de buurtbudgetten. Uit de discussies bleek dat er nogal wat verschillen van mening en inzicht waren. Gezien de stemming, de houding en de inbreng in de commissie adviseer ik de voorzitter om aan de Socialistische Partij te vragen om een en ander toe te lichten; genoemde partij had er namelijk de meest vergaande ideeën over. Dit is mijn persoonlijke advies.
63
A
Verslagnummer 4
Voorzitter: Dank u zeer. Dan is het woord aan de fractie van de Socialistische Partij, mijnheer Gerard. Daarna mijnheer Vleeshouwers, want we zijn óók benieuwd naar zijn amendementen.
De heer Gerard: Er ligt een voorstel voor waarvan de naam eigenlijk maar ten dele de lading dekt. De meest wijze naam zou zijn Programma Stadsdeelgericht werken; feitelijk gaat het over geld en daar moet het ook wel over gaan omdat het betreffende jaar al loopt. Maar eigenlijk gaat stadsdeelgericht werken óók over andere zaken: de verhouding tussen front office en back office; hoe buurtbewoners in hun VTA terecht kunnen; hoe het geld verstrekt wordt (met welke financiële techniek); wie precies wáár verantwoordelijk voor is, het stadsdeelkantoor, de stadsdeelwethouder, ambtenaren, enzovoorts. In die zin vindt de Socialistische Partij het een teleurstellend voorstel. We krijgen een Verordening Buurtbudgetten in het komende najaar en de Socialistische Partij hoopt dat daarin de gebreken ondervangen worden. Als eerste moet worden vastgesteld dat de bezuinigingsoperatie waarover we het hier hebben het rechtstreekse gevolg is van kabinetsbeleid. Drie miljoen euro is weggevaagd door het MPS/ISV weg te vagen. Vervolgens ondernemen raad en college een poging om de schade te beperken met een miljoen per jaar, en misschien nog een half miljoen uit eigen middelen erbij. De Socialistische Partij heeft er begrip voor dat de lokale overheid op deze manier reageert. Men kan vragen of de fles half vol is of half leeg, maar het is niet anders. Als ik mij beperk tot hetgeen er staat, dan zie ik dat het voorstel van de Socialistische Partij, om aan te sluiten bij het subsidierapport van de Rekenkamer, overgenomen is. Dat wil dus zeggen dat we het geld dat gereserveerd is voor twee jaar vaststellen, blijven reserveren en dat het nieuwe college op basis van een nieuwe Buurtthermometer en op basis van een nieuwe systematiek subsidierelaties op een nette manier kan voortzetten. Wij zouden willen dat bij de vaststelling van de nieuwe systematiek aan een vijftal punten aandacht besteed wordt. 1. Het verstrekken van buurtbudgetten moet niet gepaard gaan met willekeur. We spreken dan over de categorie gebiedsgerichte aanpak. Er is heldere systematiek nodig. De meest voor de hand liggende systematiek is de Buurtthermometer, die naar onze mening consequenter gehanteerd moet worden dan tot nu toe gebeurd is. Immers, de uitbreiding van een aantal wijken volgt de Buurtthermometer, maar de inkrimping die in enkele gevallen mogelijk was, niet. Wij zijn echter bereid om de tweejaarsperiode als overgangsperiode te zien en kunnen dan wat dit punt betreft met het voorstel leven. 2. De Buurtthermometer moet volgens mij verder geperfectioneerd worden; vooral zou die in sommige gevallen meer fijnmazig moeten worden. Er zijn nogal wat wijken die gepresenteerd worden als een verzameling, maar die in het ene stuk van de wijk héél anders zijn dan in het andere stuk van de wijk. Gezien de financiële nood zou een wijkbudget misschien niet meer geheel – zoals nu – lump sum moeten zijn. De Socialistische Partij denkt aan een mengvorm: een basisfinanciering bestaande uit
64
A
Verslagnummer 4
een lump sum bedrag, aangevuld met zoiets als strekkingsrechten tot het maximum van de subsidie op basis van feitelijke activiteiten en aangevuld met thematische gelden zoals in dit stuk is gebeurd met gelden voor criminaliteitspreventie. Dat geeft het stadsbestuur aanvullende sturingsmogelijkheden. De Socialistische Partij zal een motie indienen waarin aan het college gevraagd wordt om aanvullend op de hier voorgestelde budgetten aan wijken geld voor concrete jeugdactiviteiten te verstrekken. 4. Ook de categorie kleinschalig stadsbeheer moet niet gepaard gaan met willekeur. Er moet een heldere bestuurlijke structuur komen van toekenning en verantwoording, wederom met aandacht voor de rol van de verschillende actoren. 5. De toegang van bewoners tot VTA’s moet beter georganiseerd zijn, zeker nu de stadsdeelkantoren binnenkort zullen wegvallen. Mogelijk kan ook dat met een thematisch budget, maar daarover doen wij nu geen uitspraak. Voorzitter, de amendementen van mijnheer Vleeshouwers. Het eerste…..
Voorzitter: Die zijn nog niet eens ingediend! Mijn verzoek aan u, mijnheer Gerard, is of we uw motie zo snel mogelijk mogen hebben. Dan gaan we die kopiëren. U krijgt straks nog de gelegenheid om op eventueel in te dienen amendementen te reageren. De heer Gerard: Dit was het laatste dat ik had, voorzitter. Voorzitter: Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Ja, voorzitter, nu kan ik snel met mijn amendementen verder. Dit voorstel heet weliswaar Stadsdeelgericht werken, maar de kern van het voorstel is volgens ons de bezuiniging op de buurtbudgetten. Wij zijn altijd uitgesproken tégen die bezuinigingen geweest. In het afgelopen najaar, bij de bezuinigingen, zagen wij eerlijk gezegd geen gelegenheid om die bezuiniging tegen te houden, maar als wij de verdeling van het miljoen zien zoals dat nu aan ons wordt voorgelegd, zien wij die mogelijkheden wél. Ik wil u dan ook twee amendementen voorleggen om te schuiven in de verdeling van die € 1 miljoen. De eerste optie betreft het uitstellen van het actualiseren van de stadsdeelplannen. Dat maakt € 80.000 vrij; als dat bedrag naar de buurtbudgetten kan, zijn die vrijwel terug op het oude niveau. Het andere alternatief dat ik zie is om af te zien van het project Zelfwerkzaamheid bevorderen. Ik had gehoopt dat de wethouder mij informatie over dat project zou toesturen; die heb ik helaas niet gekregen. Ik denk dat voor de € 105.000 die voor dat project gereserveerd staat de buurtverenigingen de zelfwerkzaamheid veel beter kunnen bevorderen, voor zover die in allerlei buurten nog niet gewoon gerealiseerd is. Als tweede optie doe ik dus de suggestie om dat project te schrappen en de vrijkomende € 105.000 te besteden aan de buurtbudgetten, zodat daarop niet bezuinigd hoeft te worden. Ik heb geprobeerd om daarvoor amendementen te formuleren; eerlijk gezegd was dat een flinke klus en ik hoop dat u niet struikelt over de formuleringen. Waar het in essentie om gaat is om het schuiven van geld binnen die € 1 miljoen. Ik
65
A
Verslagnummer 4
hoop dat u in de komende ronde uw voorkeur voor een van de amendementen aangeeft, zodat we straks niet over slechts één amendement hoeven te discussiëren. Mijn voorkeur gaat uit naar het amendement over de € 105.000 voor zelfwerkzaamheid omdat ik denk dat dit veel beter bij de buurtverenigingen kan worden ondergebracht. Het andere amendement kan wat mij betreft ook. Ik hoor graag uw reactie hierop. Voorzitter: Dank u zeer. Even kijken, eerst mijnheer Kielenstijn en dan mijnheer Van den Biggelaar.
De heer Kielenstijn: Dank u wel, voorzitter. We gaan niet de commissievergadering opnieuw doen, dus staccato een paar punten. Goed dat er een plan van aanpak komt, want dit is een verdeelsysteem. Die toezegging is gebeurd. We hebben de wethouder in de commissie ook al gewezen op het belang van goed onderhandelen over de € 500.000. U heeft bij de begroting (vorig jaar) die ruimte van de raad gekregen. Dus, wethouder, gebruik die vijf ton en maak er een voorstel voor. U kunt blijkbaar rekenen op veel steun uit deze raad, zoals is gebleken bij de laatste begrotingsbehandeling. Specifiek wil ik nog vragen wat er gebeurt met de middelen die overblijven uit de jaarlijkse budgetten, met andere woorden, moeten we nog bedragen oormerken of weten we sowieso dat ze voor de buurt behouden blijven? En dan nog een puntje vanuit de wijk zelf en in die oproep kunnen wij ons volledig vinden: voorkom onnodige bureaucratie en toename van administratieve lasten en laten we vooral ook zelf de hand in eigen boezem steken. Natuurlijk moet alles netjes worden verantwoord, maar we moeten voorkomen dat we de vrijwilligers dadelijk teveel bezig laten zijn met de administratie in plaats van met de goede activiteiten die er nu in de wijken plaatsvinden. Geld aanvragen op basis van strekkingsrechten zouden wij een goede ontwikkeling vinden en wij kunnen instemmen met het beëindigen van de bijdrage aan STONE, want dat is nu eenmaal een consequentie van deze manier van vormgeven. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Van den Biggelaar. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, ik kan er heel kort over zijn, maar ik wil toch andere sprekers bijvallen die vinden dat de titel Stadsdeelgericht werken niet klopt. Het gaat alleen maar over de verdeling van buurtbudgetten. In de commissie is er vrij lang over gesproken; we zijn tot de conclusie gekomen dat we van een vierjarige systematiek naar een tweejarige willen, onder andere omdat je dan wat flexibeler en sneller kunt reageren. De Buurtthermometer wordt sturend als het gaat om de verdeling. Ook daar ben ik het in principe mee eens, maar in het voorstel staat gelukkig óók dat het gaat om de Buurtthermometer én een evaluatie. Er zit natuurlijk ook een stuk historie in; de Buurtthermometer kan nét iets anders aangeven terwijl de buurtorganisatie daar toch actief was gedurende een aantal jaren. Kun je dat dan zomaar in één keer afbouwen, of moet je nog even kijken naar wat dat heeft
66
A
Verslagnummer 4
opgeleverd? Dus ik vind dat het een combinatie moet worden van Buurtthermometer en evaluatie. Ondanks het feit dat ik die Buurtthermometer een goed instrument vind, zit daar toch ook enig risico van bureaucratisering in. Ik geloof dat er wel 25 criteria zijn voordat je aan die thermometer bent en dat zijn er dus wel erg veel. Daar wil ik nadrukkelijk voor waarschuwen en verder denk ik inderdaad dat we vandaag moeten besluiten over de budgetten 2005. We zijn immers al bijna op de helft van het jaar. Voorzitter: Dank u. Mijnheer Kerkwijk.
De heer Kerkwijk: Voorzitter, toen de voorzitter van de Bestuurlijke Pijler daarstraks de discussiepunten formuleerde – welke we ook aangereikt hebben gekregen – kon ik mij daarin vinden. Daar ging het over, en het ging over meer, want de motie bij de afgelopen begrotingsbehandelingen wierp haar schaduw in de commissiebehandeling nadrukkelijk vooruit. Er is lang gesproken over die € 500.000 en de noodzaak om die bij de Voorjaarsnota ook daadwerkelijk te realiseren. We zijn in de buurtbudgetten teruggegaan van € 3 miljoen naar € 1 miljoen. Dat doet altijd wel ergens pijn. De bezuinigingen werden vooral ingegeven door rijksbezuinigingen. Daar kun je als lokale overheid wel wat aan doen, maar dan moet je het ergens anders weghalen en het gaat om forse bedragen. Ik ben het niet helemaal eens met de kritiek dat het hier niet om een programma zou gaan. Ik begrijp de kritiek, maar als je nu kijkt naar de beweging die gemaakt is dan moet je vaststellen dat stadsdeelgericht werken voorheen sterk was ingericht op veiligheid en onderhoud. Nu is er gelukkig ook broodnodige aandacht voor het feit dat mensen in wijken dingen samen gaan doen. Zo is het ook in de programmalijn ondergebracht. Je zou echter mogen verwachten dat de lijnen wat verder uitgewerkt zouden zijn. Daarom begrijp ik de opmerking wel dat hier alleen maar geld wordt verdeeld. Met die verdeling van geld is mijn fractie het in grote lijnen eens. Het blijft altijd arbitrair; je kunt verschillende keuzes maken maar er kan nu vooral veel niet meer. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om in de opmaat naar de Voorjaarsnotadiscussie, mijnheer Gerard had het er ook al over, front office – back office, het afschaffen van de stadsdeelkantoren, de motie van oktober en ik breng hem nog maar even in herinnering; die werd heel breed in de raad gesteund, die vroeg om € 500.000 maar dat was niet het enige, die vroeg om mandaat bij het stadsdeelgericht werken. Stadsdeelteams roepen nu al: liever gisteren dan vandaag. Dat móéten we vorm geven. Daar moeten we niet mee wachten, anders wordt het straks een verkiezingsitem en we wilden dat eerder. En als het gaat om de huisvesting: we hebben toen geformuleerd: een waardige vervanger en daar zul je toch mee aan de slag moeten, want anders doen we het straks niet meer. We hebben ingestemd met het afschaffen van die stadsdeelkantoren onder de nadrukkelijke voorwaarde dat je iets creëert waardoor de aanspreekbaarheid van stadsdeelteams in de wijken op de één of andere manier op peil blijft. Voorzitter, het voorstel van mijnheer Gerard – en de wethouder heeft dat overgenomen – met betrekking tot de tweejaarstermijn is
67
A
Verslagnummer 4
helder. Daarmee zijn wij het eens. Stichting STONE komt terug in de Ruimtelijke Pijler en volgens mij zou daar nog wel eens een stevig debat over kunnen ontstaan. Ik wou het hier even bij laten. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Schut.
De heer Schut: Voorzitter, als ik nu kon zeggen dat GroenLinks en de Partij van de Arbeid samen hadden gezegd wat wij óók willen zeggen, dan was ik klaar. Daar komt het wel op neer; het is een budgettair debat. Voor wat betreft die € 500.000 kijken wij bij de Voorjaarsnota wat wij gaan realiseren en hoe wij dat gaan realiseren. De zorgen die mijnheer Kerkwijk zojuist verwoordde, worden door mijn fractie gedeeld. Hoe ga je het stadsdeelgericht werken anders inrichten terwijl de stadsdeelkantoren verdwijnen? Wij waren tégen het laten vervallen van de locaties van de stadsdeelkantoren. Wij zijn nu vreselijk nieuwsgierig hoe we het gaan doen en ik kan u ervan verzekeren, mijnheer Kerkwijk, dat het een item voor de verkiezingen wórdt als het niet wordt opgelost. Eén ding is wat ons betreft zeker, en dát is nu waar we het aldoor over hebben; hoe breng je de politiek dichter bij de burgers? Wat wij doen, is gewoon al die deuren weer dichtgooien en dan gaan we óók het budget nog weghalen. Het zal alleen maar moeilijker worden. Wij vinden dat dit een thema is dat duidelijkheid behoeft, en wel zo snel mogelijk. Ik ben blij dat de toezegging van de wethouder gestand is gedaan door het overnemen van de tweejaarscyclus zoals we ook in de commissie hebben besproken. Het idee van de Socialistische Partij vond ik in eerste instantie sympathiek, namelijk om de jeugdproblematiek aan te pakken volgens dezelfde budgettaire verdeling per wijk. Echter, in eerste instantie heb ik begrepen dat het ging om bestaande gelden die dan anders gekanaliseerd zouden worden. Nu lees ik in de zojuist uitgedeelde motie dat we een nieuwe begrotingspost in het leven gaan roepen en dat vraagt om nadere uitleg; waar komt dat geld dan vandaan? Dat vermeldt de motie van mijnheer Gerard niet. Ik neem aan dat we dat straks nog te horen krijgen. Voorzitter: Mevrouw Joosten. Mevrouw Joosten: Dank u wel voorzitter. De CDA-fractie is blij met het herziene voorstel waar het de tweejaarlijkse toekenning van subsidies betreft. Wij zullen er van harte mee instemmen. Wij realiseren ons dat er heel veel vrijwilligers actief zijn in hun eigen buurt. Wij vinden dan ook dat het aan besturen mogelijk gemaakt moet worden om activiteiten te organiseren zonder al te veel administratieve rompslomp. Dat zei mijnheer Kielenstijn zojuist ook al. Die besturen mogen wel wat vroeger in het jaar weten op welke budgetten zij mogen rekenen voor de activiteiten die zij willen gaan ontplooien. De CDA-fractie vindt dat de Buurtthermometer een goed instrument is om jaarlijks te zien welke buurten welke ondersteuning nodig hebben. De budgetten voor de impulsbuurten gaan weliswaar wat achteruit, maar wij vinden ze nog steeds aanzienlijk. Wij vinden het ook een goede zaak dat de andere buurten –
68
A
Verslagnummer 4
de tien actiegebieden – gelden krijgen om te voorkomen dat de leefbaarheid erop achteruit zou gaan, dus in het kader van de preventie vinden we dat een goede manier omdat ook andere buurten de kans krijgen om de sociale cohesie zo goed mogelijk te behouden. Wij willen bij de Voorjaarsnota pas besluiten of er méér middelen vrijgemaakt moeten worden voor het stadsdeelgericht werken omdat we dan inzicht hebben in onze financiële mogelijkheden. Voor de CDA-fractie is jeugdbeleid altijd een groene draad geweest voor onze besluiten. Dus als het éven kan, mijnheer Gerard, komen we er graag op terug als we weten of we over extra gelden kunnen beschikken. We vinden het vandaag nog te vroeg. Mijn fractie wil de discussie over het voortbestaan van de subsidie voor STONE graag in de Ruimtelijke Pijler voeren omdat de evaluatie over deze organisatie tot nu toe altijd erg positief was. Tot zover onze bijdrage. Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Dijsselbloem. De heer Dijsselbloem: Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de verklaring van collega Van den Biggelaar en collega Kerkwijk. Een paar aparte accenten: wij zijn blij met de wijziging in het oorspronkelijke voorstel zoals de wethouder toegezegd heeft in de commissie. Verder zijn er nóg drie punten van belang voor ons. Op de eerste plaats is dat communicatie en bereikbaarheid. Als het gaat over stadsdeelgericht werken: geef dan vooral ook in het eerste telefonische contact zo snel en zo goed mogelijk een doorverwijzing of een doorverbinding met de ambtenaar die er inhoudelijk over gaat. Tweede punt: zorg in de toekomst ook voor fysieke aanwezigheid in de wijk; laagdrempelig, aanspreekbaar en op een locatie die wat ons betreft alternerend kan zijn – waar mensen in elk geval kunnen binnenlopen en vis-à-vis met de accountmanager openbare ruimte kunnen praten over zaken die van belang zijn. Mijn laatste punt, voorzitter: kijk toch nog eens naar het kostenlijstje; met name bij de vergaderingen hebben wij het gevoel dat dáár nog wel een keer met de stofkam doorheen kan. Overigens zullen wij het voorstel steunen. Voorzitter: Dank u wel. Is iedereen aan het woord geweest? Dan eerst de wethouder; in de tweede termijn zullen we even kijken of er nog vragen over de motie en de amendementen zijn. Mijnheer Claassen.
De heer Claassen: Ik moet het kort houden, heb ik begrepen, gezien de tijd. Ook in de commissie hebben we al gediscussieerd over de titel, maar de aanduiding Inzake programma Stadsdeelgericht werken betekent niet dat wij het gehele programma stadsdeelgericht werken onder de loep nemen. Het gaat om het gedeelte dat op dit moment aan de orde is, en dat betreft hoofdzakelijk het verdelen van de € 1 miljoen die u ter beschikking heeft gesteld voor het stadsdeelgericht werken. We hebben de verdeling naar beste inzichten gemaakt; door juist tóch zo optimaal mogelijk gebruik te maken van de mensen in de stadsdelen, door juist gebruik te maken van de groeperingen die daar nu al actief zijn, en dán te kijken naar de mogelijkheden die
69
A
Verslagnummer 4
we hebben om het effect van datgene wat door de bezuiniging van het rijk op ons afgekomen is, zo klein mogelijk te maken. Over iedere verdeling die we maken is natuurlijk discussie mogelijk. Dat is ook uitgebreid gebeurd. Wat wij u nu aanbieden is een verdeling die in principe geldt voor 2005 en 2006. Ik was het er absoluut mee eens om dat eerst eens twee jaar aan te kijken en vervolgens te evalueren. Vooral de Buurtthermometer die ook wij als basis genoemd hebben, moeten we meer fijnmazig maken, daarmee ben ik het eens. Daar waar het kan zullen we hem ook moeten toepassen, er onze conclusies uit moeten trekken en bereid moeten zijn om in 2006 de budgettering voor meerdere jaren (2007 en 2008) opnieuw te herzien, en te bezien of dit miljoen dat u nu voor vier jaar éénmalig (dus één miljoen per jaar) hebt vastgesteld, voldoende is en of u in de tussentijd misschien meerdere mogelijkheden hebt om geld te krijgen náást de € 500.000 die u eveneens gevraagd hebt. In de Voorjaarsnota zullen we die zeker meenemen. Nu denk ik dat het zeer positief is om voor jeugdzaken geld neer te leggen en te verdelen – ik denk aan de motie van mijnheer Gerard – maar ik zou dat dan eventueel willen zien als onderdeel van de € 500.000 die we in de Voorjaarsnota meenemen. Die moet u natuurlijk nog wel goedkeuren, maar het zou een mogelijkheid kunnen zijn om die op deze manier in ieder geval een plaats te geven. De amendementen van mijnheer Vleeshouwers: ten aanzien van de planontwikkeling zou ik u die ten zeerste willen afraden, want we zitten al midden in 2005; we zijn al volop bezig. Het is zeer noodzakelijk dat we de gelden die we ter beschikking hebben zo optimaal mogelijk inzetten. De planontwikkeling wordt samen met buurtbewoners en instanties opgezet. Dat geldt ook als input voor onze verdere activiteiten richting onze eigen diensten. Als we daar nu weer van gaan afwijken dan komen we in de situatie dat er wellicht bij diensten plannen over stadsbeheer worden gemaakt die niet stroken met plannen in de wijken of buurten zelf. Juist die afstemming is zo belangrijk; daar zitten we volop in en het zou ons een flinke stap terugwerpen als we die ontwikkeling nu zouden stoppen. Ik adviseer u om het eerste amendement van mijnheer Vleeshouwers af te wijzen. Het tweede amendement van mijnheer Vleeshouwers ten aanzien van de € 105.000 van stadsbeheer (zelfwerkzaamheid). Als u denkt dat dit 1% is, dan zou u daar gelijk in kunnen hebben dat we dat misschien kunnen wijzigen. Maar het is juist de bedoeling om met die € 105.000 in de wijken zoveel mogelijk activiteiten te ontplooien. Dat is al stadsdeelgericht werken, dat is buurtgericht werken en het heeft in dit geval te maken met onderhoud en beheer van de wijken, waaraan heel veel aandacht wordt besteed. Ik zou ook dit amendement absoluut willen afwijzen. We kunnen natuurlijk ten aanzien van de herverdeling van het miljoen nog heel lang discussiëren. Ik denk echter dat er heel goed is gekeken naar de Buurtthermometer en dat er heel goed is gekeken naar de impulswijken en de nieuwe wijken en de nieuwe projecten die we hebben opgezet. Als we geld overhouden, mijnheer Kielenstijn, dan is dat niet handig. Dat gaat immers terug naar de algemene middelen zoals we met elkaar hebben afgesproken. Als er geld dreigt over te blijven, laat dan de mensen uit de
70
A
Verslagnummer 4
wijken met activiteitenplannen of projecten komen. Die kunnen dan eventueel alsnog worden toegewezen. Ten aanzien van de bereikbaarheid in de buurten zijn wij volop bezig om – samen met Loket W en andere instanties – te kijken hoe wij heel duidelijk aanwezig kunnen blijven. Ik denk dat het zinvol is om u in elke commissievergadering de voortgang te rapporteren, zodat u niet plotseling met zaken geconfronteerd wordt. Het zal in de ene wijk wellicht wat langzamer gaan dan in de andere. Wij zullen actief aanwezig zijn en we zullen heel nadrukkelijk aanwezig zijn, dus de bereikbaarheid is absoluut gegarandeerd. Voor communicatie hebben we nog wat geld staan. Dat betekent dat eenieder die het telefoonnummer van het stadsdeel belt, door de betrokken ambtenaren wordt bediend alsof deze ambtenaren in het stadsdeel aanwezig zijn, dus op dat gebied zouden er geen problemen hoeven te zijn. De mensen die nu actief in de stadsdelen zijn zullen dat blijven, en zo min mogelijk op kantoor zijn. We streven naar zo min mogelijk procedures die niet noodzakelijk zijn, en zo min mogelijk bureaucratie. We gebruiken het geld liever voor projecten waarvan iedereen vindt dat ze nodig zijn, zodat de consequenties van bezuinigingen in de wijken zo min mogelijk voelbaar zijn.
Voorzitter: Dank u zeer. Mijnheer Rozendaal beluisterd hebbend, denk ik dat het speelveld voor besluitvorming vrijwel klaar is. Ik verwijs nog even naar hetgeen mijnheer Gerard stelde; hij heeft een motie ingediend, maar hij heeft ook aangegeven dat hij nog wil reageren op de amendementen van mijnheer Vleeshouwers. Daartoe wil ik hem graag in de gelegenheid stellen. Heeft u nog een brandpunt voor de tweede termijn? Dat kunt u dan aan de orde stellen, maar het gaat erom dat uw stemgedrag voor uzelf duidelijk is. Mijnheer Gerard. De heer Gerard: Ik heb niet zo heel veel meer, voorzitter. Er is een vraag van de VVD over de dekking en de amendementen van mijnheer Vleeshouwers liggen voor. Met betrekking tot de amendementen van mijnheer Vleeshouwers volg ik het standpunt van het college; ik stem er dus niet mee in. Met betrekking tot de motie van de Socialistische Partij vraagt de VVD terecht naar een dekking. Het leek mij het meest natuurlijk om die dekking onderdeel te laten zijn van de € 500.000 die de raad heeft gevraagd. Als je kijkt naar het aantal kinderprojecten, bijvoorbeeld in het kader van criminaliteitspreventie, en naar het aantal jeugdprojecten in wijken als Tivoli of de Bennekel, dan komt de post die je van die € 500.000 apart zet uiteindelijk toch weer bij dezelfde wijken terecht als nu, echter gestuurd op een bepaald doel. Daarmee kom ik op de reden waarom ik de motie eigenlijk ingediend heb; het is meer een methodiekmotie dan een nieuw-geldmotie. Door bepaalde zaken thematisch aan te pakken, versterk je de stuurmogelijkheden van het stadsbestuur. Je moet het natuurlijk niet met alle thema’s zo willen, want dan ondergraaft die aanpak zijn eigen nut. Met een thema als jeugdbeleid lijkt het mij goed om dat themagewijs aan te pakken omdat het een centraal, belangrijk politiek doel is. Mocht het niet uit het half miljoen komen, of mocht de meerderheid van de raad er tegen zijn, kun je altijd nog kijken of het GSB-beleid in de nieuwe opzet daar nog soelaas biedt. Op termijn,
71
A
Verslagnummer 4
voorzitter – daarna sluit ik af – als je consequent de Buurtthermometer volgt, waar ik vóór zou zijn, betekent dat, dat je bij bepaalde impulswijken vroeg of laat vrijvallende gelden hebt omdat de bijbehorende problematiek van de impulswijk dan is opgelost. Als straks bijvoorbeeld de Kruidenbuurt helemaal gerenoveerd is, is dat geen impulswijk meer. Ook dáár zou op termijn aan gedacht kunnen worden. Ik wil dus graag dat de raadsleden vóór de motie stemmen. Voorzitter: Nog enkele brandpuntjes. Mijnheer Kerkwijk.
De heer Kerkwijk: Voor wat betreft de amendementen van de Stadspartij volg ik het college. De motie van mijnheer Gerard vind ik lastig. Ik wil voorkomen dat je verwachtingen wekt, al vind ik de systematiek goed. Ik vind het terecht dat die gekoppeld wordt aan de € 500.000 waarover wij bij de Voorjaarsnota duidelijkheid krijgen. Als we nu de motie aannemen, maar wij hebben die € 500.000 niet en wij vinden ook de middelen niet, dan kunnen we die motie niet invullen tenzij bestaande middelen worden omgebouwd en heel wijkgericht worden ingezet. Maar dat is een lastige exercitie. Voorzitter: Doet u nu de suggestie om de motie aan te houden tot de Voorjaarsnota? De heer Kerkwijk: Mijn voorstel aan mijnheer Gerard is om de motie te koppelen aan het bedrag in de Voorjaarsnota, en dán een besluit te nemen. Voorzitter: Mijnheer Gerard? De heer Gerard: Dat is op zich wel bespreekbaar. Voorzitter: Zullen we dat dan doen? De heer Gerard: Ja, ik denk het wel. Voorzitter: Dan stellen we dat nu vast. Dat scheelt u volgens mij ook een probleem met betrekking tot de besluitvorming. De heren Kielenstijn en Van den Biggelaar wilden ook nog iets zeggen. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter, ik kan heel kort zijn. Ik had de twee amendementen van de Stadspartij willen steunen, maar ik vind de reactie van het college nét iets sterker: kleinschalig stadsbeheer is óók gebiedsgerichte aanpak. Als ik de motie van de Socialistische Partij versta als een methodiekmotie…. Voorzitter: Die motie is aangehouden tot de Voorjaarsnota.
72
A
Verslagnummer 4
De heer Van den Biggelaar: Ja, en tóch zou ik erop willen reageren. Het gaat over jeugdactiviteiten in de wijken, maar daar zou het centrum bij moeten. Dat lijkt mij heel erg belangrijk. Voorzitter: Mijnheer Kielenstijn. De heer Kielenstijn: Nu de motie is aangehouden tot de Voorjaarsnota kan ik niet anders dan aankondigen dat ook wij met een motie zullen komen. Wij willen juist aan buurten vragen hoe we de gelden moeten besteden, in plaats van het voortdurend aanbodgericht denken waarbij de raad denkt te weten wat goed is voor de buurten. Dit is dus een aankondiging. Voorzitter: Die komt dus bij de Voorjaarsnota. De heer Kielenstijn: Ja, anders hadden wij het nu al gedaan. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Schut. De heer Schut: De VVD zal de twee amendementen van de Stadspartij niet steunen. Wij vinden dat de motie van de Socialistische Partij sympathiek van inhoud is. Ik ben blij dat hij is doorgeschoven naar de Voorjaarsnota, want de invulling gaf toch nog wel een probleem.
Voorzitter: Dank u zeer. Gaan we naar de besluitvorming? Akkoord. We hebben twee amendementen en het voorstel. We stemmen eerst over amendement A.1, Uitstel actualisering. Wie van u wil een stemverklaring afleggen? Niemand? Dan breng ik het amendement in stemming. Voor of tegen, graag nu uw stem. Daar komt de uitslag. Amendement A.1 is verworpen. Dan het tweede amendement met nummer A.2, Zelfwerkzaamheid buurtverenigingen. Zijn er stemverklaringen? Is dat niet het geval? Dan graag nu uw stem, voor of tegen. Daar komt de uitslag: het amendement is verworpen met 38 tegen één stem. Dan nu het voorstel zelf. Zijn er stemverklaringen? Mijnheer Vleeshouwers. De heer Vleeshouwers: Het punt van de buurtbudgetten is wat ons betreft zó belangrijk, dat ik namens de Stadspartij tegen zal stemmen hoewel ik tegen een groot deel van de verdelingsposten geen bezwaar heb. Ik zal bij de Voorjaarsnota proberen om opnieuw voor de buurtbudgetten te vechten als er weer € 500.000 beschikbaar is, en ik begrijp niet dat u kunt zeggen dat u met dit besluit de buurten weer vertrouwen geeft in de gemeente. Dat wil er bij mij niet in. Voorzitter: Dat is voldoende voor een stemverklaring. Wie van u wil er nog meer een stemverklaring geven? Niemand? Dan graag nu uw voor- of tegenstem. Ook de laatste twijfelaars nog. Ja, nu zijn we er. Het voorstel is aanvaard met de grootst
73
A
Verslagnummer 4
mogelijke meerderheid, zoals dat heet. [tegen begeleiders stemprocedure] Mag ik jullie hartelijk bedanken voor de begeleiding? Het ging perfect. Voordat u nu opstaat als ik zeg Vergadering gesloten, heb ik de behoefte om twee dingen te zeggen. Zeer veel dank voor het feit dat we dit samen hebben bereikt. U moet voor uzelf in uw evaluatie afwegen of u het te gehaast vond of eigenlijk goed. Dat horen we later, in het presidium. Voordat ik de vergadering sluit wijs ik u erop dat de wethouder Financiën kort het woord tot u wil richten, direct na de sluiting. De vergadering is gesloten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 juni 2005.
A. Sakkers, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
glo/EE05018663
74
A
Verslagnummer 4
Toespraak van mevrouw Mittendorff, wethouder van Financiën, ná de raadsvergadering op 25 april 2005.
“Geachte leden van de raad, namens het college van burgemeester & wethouders mag ik u vandaag de ontwerpvoorjaarsnota 2006-2009 aanbieden. Dit is voor ons college de laatste Voorjaarsnota. Volgend jaar bepaalt u immers de kaders voor een nieuw college dat, naar ik hoop, koersvast en slagvaardig op weg gaat naar 2010. In deze Voorjaarsnota staat begrijpelijkerwijze de afronding van het collegeprogramma Samen Stad centraal. Daarbij past u en ons een terughoudendheid met nieuw beleid en een stevig accent op uitvoering van bestaande voornemens. Tegelijkertijd mag u van ons vragen dat strategische uitdagingen voldoende worden verkend en dat wij de voorwaarden scheppen voor de koersvastheid en slagvaardigheid van het volgende college. Regeren is immers vooruitzien. Tijdens de raadsconferentie van vorige week – 18 april – hebben we samen met u en een aantal experts al even vooruitgekeken. Er zat een duidelijke rode (of groene) draad in de boodschap van de experts: alliantievorming oftewel samenwerking is de supergeleider tussen visie en de daadwerkelijke uitvoering van beleid. En of we nu kijken naar de Brainportstrategie, naar het huidige jeugd- en onderwijsbeleid of naar de door ons als college ingezette vernieuwingen in het gebiedsgerichte ruimtelijke beleid – de boodschap is telkens hetzelfde: de inhoudelijke koers is goed; de kwaliteit van de samenwerking maakt het verschil. En dát bepaalt of de koers ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Deze boodschap is onder dit college ook intern op onze bedrijfsvoering van toepassing. Want ook interne krachtenbundeling in domeinen als vastgoed, inkoop, en op korte termijn ook in communicatie, personeelsbeleid en subsidiebeleid maakt die andere overheid. Die dienstbare overheid die resultaatgericht is, minder regels en daadwerkelijk meer ruimte biedt aan verantwoordelijke burgers, bedrijven en organisaties. Met deze Voorjaarsnota zien we dat de begroting goeddeels op koers is gebracht. Dan kijk ik niet alleen naar een sluitende meerjarenbegroting, maar ook naar transparantie, budgetdiscipline en dat soort zaken. De koers komt ook tot uitdrukking in het heldere bestuurlijke afwegingskader dat u in deze Voorjaarsnota terugvindt. Het is eigenlijk een heel simpel kader: eerst doen wat moet, dan afwegen wat kan en tenslotte helder zijn over wat er niet kan. Ook over dat laatste is dit college heel expliciet. Een half jaar geleden heeft u op ons voorstel een ongekend omvangrijke bezuinigingsoperatie vastgesteld. Dat was en is een prestatie van formaat. Nogmaals: mijn grote waardering daarvoor. In november vorig jaar wisten we dat er nog een structureel tekort van ongeveer € 1 miljoen resteerde op de begroting. Ook gaf u ons een aantal opdrachten mee om bezuinigingsmaatregelen verder te verkennen of uit te werken. De resultaten daarvan vindt u in deze Voorjaarsnota. Met de verwerking van autonome effecten en onvermijdelijke bijstellingen ramen wij op dit moment een tekort van € 3,3 miljoen structureel. Dat is
75
A
Verslagnummer 4
voor ons reden om een aanvullend pakket van bezuinigingen voor te stellen. Hoofdbestanddelen van dit pakket zijn: vanaf 2008 een extra bezuiniging van € 1 miljoen structureel op vastgoed; een extra bezuiniging van ruim € 400.000 op de begroting van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Zo is de structurele stelpost Maatschappelijke Voorzieningen Meerhoven voor de kinderopvang niet meer nodig en is de p.m. bezuiniging op emancipatiedoelgroepen nu concreet ingevuld; een extra bezuiniging van ongeveer € 400.000 op de begroting van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, als resultaat van de u toegezegde, verdergaande takendiscussie binnen de dienst; een uitlijning van taken en formatie bij het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, met het ambitieniveau om het SRE 10% op de personeelskosten te laten besparen.
Het aanvullend pakket bedraagt thans € 2,5 miljoen structureel. Dat betekent dat we er nog niet helemaal uit zijn, maar dat hoeft ook niet bij een kaderstellende Voorjaarsnota. Bovendien dient ook nog de begroting Ongewijzigd Beleid, waaronder de ontwikkeling van de algemene uitkering dient te worden doorgerekend. Op weg naar de programmabegroting zullen we dus nog een resterend tekort moeten wegwerken. Daarbij willen we toch óók nog bezien of een beperkt aantal bestuurlijke prioriteiten structureel kan worden ingepast. Dan gaat het om de externe bezwarenen klachtencommissie en om de zogeheten mensgerichte verkeersmaatregelen. Overigens stel ik vast dat we met deze Voorjaarsnota als college voor de derde achtereenvolgende keer op weg zijn naar een begroting zonder lastenverzwaringen. Dat zou een uitstekende prestatie zijn waarvoor vanzelfsprekend opnieuw via beheersing van de uitgaven de medewerking van u, als raad, nodig is. Tot zover de structurele financiële positie. Wat betreft de incidentele middelen lag er op weg naar deze Voorjaarsnota wel een heel forse opgave. Met de vaststelling van het bezuinigingspakket Verantwoord vernieuwen wisten we meteen dat we eenmalig een kleine € 15 miljoen nodig zouden hebben om de gaten in de begrotingen van 2006 en 2007 te dichten. We zijn dan ook onmiddellijk massief en zeer stringent gaan kijken naar reserves, voorzieningen en de jaarlijks voorgenomen budgetoverhevelingen binnen de begroting. Deze grote schoonmaak met zonodig de aansporing Zakken leeg heeft iets opgeleverd. Dat vertaalt zich in een netto rekeningresultaat van € 17,8 miljoen. Primair om het tekort in 2006, enkele onvermijdelijke ontwikkelingen en zoveel mogelijk óók het tekort in 2007 af te dekken. Is er dan helemaal geen ruimte voor bestuurlijke prioriteiten? Nog niet, want, zoals gezegd, ook in de incidentele sfeer zijn er onvermijdelijke ontwikkelingen (dat moet) die voorafgaan aan bestuurlijke wensen (dat kán). Tot de onvermijdelijke uitgaven behoort voor ons onder meer de reorganisatie bij Loket W, de implementatie van de
76
A
Verslagnummer 4
Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de onderhoudsvoorzieningen voor gebouwen. Kom ik bij de bestuurlijke prioriteiten, dan is de conclusie dat er alleen ruimte is voor het hoogst noodzakelijke. Daarbij hebben wij – en dan keer ik terug naar wat ik in aanvang zei – prioriteit gegeven aan datgene wat voorwaarden scheppend is voor de koersvastheid en slagvaardigheid van het volgende college.
Zo stellen wij u voor om een reserve Investeringen en strategische projecten in te stellen, óók als opvolger van de opdrogende reserve Specifieke infrastructurele werken en van dat gedeelte van het MIP dat niet op vervangingsinvesteringen is gericht. In deze reserve gaan wij onder meer onze cofinanciering op de Brainportstrategie borgen. Dat begint nu met een klein bedrag maar kent, met ook een verwijzing naar toekomstige ontwikkelingen rond de NRE, een wenkend perspectief. Urgent in dit kader is wel om nu – als slotakkoord in de verhuizing van TNO Automotive naar Brainport Eindhoven – onze financiële verantwoordelijkheid te nemen in aanvulling op het rijk, de provincie, de regio en de gemeente Helmond. Strategisch voorwaarden scheppend is het óók om nu, binnen het door ons allemaal zo belangrijk geachte domein van onderwijshuisvesting via een voorbereidingskrediet ruimte te maken voor de concrete planvorming voor de huisvestingsambities van het vmbo en de internationale school. Daarbij wil ik opmerken dat niet alleen de laatstgenoemde past in de Brainportstrategie. Juist als fundament van de gehele beroepskolom verdient het vmbo versterking, waarbij het vanzelfsprekend niet alleen en ook niet primair gaat om stenen stapelen. Een derde incidentele impuls is er voor de buurtbudgetten. Ik dacht toch ook aan de breed gesteunde motie die u bij de begrotingsbehandeling heeft aangenomen. Het college benadrukt daarmee nogmaals het grote belang – dan kijk ik naar de missie van Samen Stad – die het vanaf de aanvang heeft toegekend naar een systematische upgrading van het stadsdeel- en buurtgericht werken. Om financiële redenen, maar ook vanuit de gouden regel dat een college niet over zijn graf regeert, moet thans worden afgezien van verdere structurele budgetverhogingen, zoals die in het begin van deze collegeperiode overigens wél door dit college mogelijk zijn gemaakt. Bij de programmabegroting zullen dan de resterende afwegingen rond tekortreductie, strategische reservevorming en mogelijk nieuwe, onvermijdelijke ontwikkelingen worden gemaakt. Dames en heren, ik zie uit naar onze behandeling van deze Voorjaarsnota en ik bied de Voorjaarsnota graag aan uw voorzitter aan. Dank u wel”. Voorzitter: Dank u zeer. Voor u allen ligt straks beneden bij de receptie, als u weggaat, een exemplaar. Ik bedank u voor uw geduld.
77
A
Verslagnummer 4
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 juni 2005.
A. Sakkers, voorzitter
J. Verheugt, griffier
78