A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 14 januari 2014
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft: openbare vergadering van 30 oktober 2013, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 20.30 uur, einde 23.30 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst mw. ir. J.C. van Eijs J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw. L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder
Aanw.
Uitnodiging aan
voorzitter D66 TROTS
X X X
drs. J. Verheugt M.F. Oosterveer A.J. Oosting
griffier VVD PvdA
X X X
GL PvdA VVD PvdA D66 D66 SP SP
X X X X X X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen
VVD D66 PvdA LPF OAE GL SE D66
X
X X X
CDA
X
ir. J. Rozendaal
VVD
X
PvdA VVD
X X
mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
PvdA SE
X X
VVD SP
X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek
CDA LPF
X X
CDA VVD PvdA SP PvdA OAE
X X X X X X
ir. E. Thewissen mw. drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
VVD PvdA D66 CDA CDA CDA
X X X X X
X
Aanw.
X X
A
ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen F.A.M. Noldus
GL
X
OAE
X
Wethouders: ir. G.C.F.M. Depla
X
Y. Torunoglu ir. J.B. Helms
X X
mw. drs. P.M. Pistor
J.F.A. van Zijl
GL
mw. M.C.T.M. List - de Roos mw. drs. M.-A. Schreurs mw. drs. H.T.M. Scholten
gem.secr.
Afwezig met kennisgeving:
mw. E. Quanten (D66), dhr. A.J.O. Wijbenga (CDA), dhr. J.A.A.M. van Erp (SP) en dhr. A.J.A. Rennenberg (OAE). Afwezig vanaf 21.20 uur dhr. R. van Gijzel.
1
X
X X X
A Verslag van het gesprokene
1.
Opening en mededelingen.
Voorzitter: Goede avond. Ik open de vergadering en verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Bij de aanvang van de raadsvergadering zou ik u willen verzoeken om een moment stilte te betrachten om het raadswerk, en in het bijzonder het werk van deze avond, te overdenken. [Stilte] Dank u wel. Hartelijk welkom aan de mensen op de publieke tribune en aan de mensen die deze vergadering thuis via internet volgen. Er is bericht van verhindering van de heren Wijbenga en Rennenberg en van mevrouw Quanten. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, mijnheer Van Erp zal ook niet aanwezig zijn vanavond. Voorzitter: Ook mijnheer Van Erp zal niet aanwezig zijn, waarvan akte. Dan komen wij nu bij een punt waarover mijnheer Rozendaal namens het presidium het woord wil voeren. De heer Rozendaal: Dank u wel. Mijnheer de voorzitter, leden van de raad. In het presidium is op 10 oktober jl. afgesproken dat ik vanavond een verklaring zou voorlezen. Het betreft de aantijging van mijnheer Reker aan de heer Janssen, voorzitter van de Eindhovense Rekenkamercommissie. Op 8 oktober jl. heeft de heer Janssen een brief over fractiekosten en fractieondersteuning toegelicht in de commissie Financiën & Bestuur, en heeft bespreking daarvan plaatsgevonden. De heer Jansen heeft dat gedaan qualitate qua. Dat wil zeggen: op grond van de taakuitoefening die hem is toegekend in zijn rol als voorzitter van de Rekenkamercommissie. Tijdens die commissievergadering heeft mijnheer Reker de heer Janssen op onheuse manier bejegend, door hem persoonlijk aan te vallen, waarbij mijnheer Reker zich bovendien baseerde op verkeerde informatie. Het presidium, met uitzondering van mijnheer Reker die daar ook zitting in heeft, neemt afstand van de handelwijze van mijnheer Reker en spreekt het vertrouwen uit in de heer Janssen als adviseur op de fractiekosten en als voorzitter van de Rekenkamercommissie van Eindhoven. Ik dank u. Voorzitter: Dank u. Waarvan akte. Dan een paar mededelingen van mijn kant. Mevrouw Sodenkamp en mijnheer Rijnders, dat hebt u ook uit de krant kunnen vernemen, hebben ons laten weten dat zij samen politiek verder willen gaan in de fractie Samen Eindhoven. Ik verzoek u daarvan kennis te nemen. Een en ander heeft
2
A
overigens geresulteerd, zoals u heeft gezien, in een andere zitplaatsindeling in de raadszaal. Daarvoor bedank ik in het bijzonder mevrouw Van den Berk. We gaan vandaag kijken naar ons communicatiesysteem, het beroemde systeem met de kaartjes waaraan we steeds beter wennen. We zijn nu zover dat we ook de stemmodule zouden moeten kunnen gebruiken. Daar wordt straks nog wel wat uitleg over gegeven, maar we gaan het in ieder geval proberen, als oefening, bij de drie bestemmingsplannen die vanavond aan de orde zijn. We zullen dan kijken of dat goed gaat lopen. Dat is niet de officiële stemming; het is een proefstemming. Ik zal de stemming wel proberen officieel vast te stellen. De proef is bedoeld om te kijken of het systeem werkt en of wij het dan zo mogelijk volgende week, bij de begrotingsbehandeling, al definitief in gebruik kunnen nemen. Dan hebben wij nog een mededeling van geheel andere aard; die kan ik bijna elke week wel doen, maar de fractie van D66 heeft ons een heuglijk feit te melden, en dat is dat er in het gezin van mijnheer Van Dorst een dochter geboren is met de naam Tessa. Van harte gefeliciteerd! De heer Van Dorst: Dank u wel, voorzitter. U begrijpt wat een enorme druk dit op onze kandidatenlijst legt! Voorzitter: Jazeker! Straks gaat er nog beschuit met muisjes rond, hè? U weet nu waar dat dan voor is. Wij wensen mijnheer Van Dorst en zijn vrouw natuurlijk heel veel succes en heel veel warmte. Eigenlijk hoeven wij hem dat niet te wensen, want dat zal er wel zijn. We wensen u ook veel geduld, want ik kan u uit eigen ervaring meedelen dat je dat soms wel nodig hebt in de opvoeding.
1.1.
Aanbieding rekenkamerrapporten door de voorzitter van de Rekenkamercommissie, de heer drs. H.M.P.F. Janssen, 'Eigen huis op orde?' (Vastgoed) en 'Klaar voor de start?' (Transitie Jeugdzorg)
Voorzitter: De heer Janssen, voorzitter van de Rekenkamercommissie, heeft gevraagd of wij hem in de gelegenheid willen stellen om twee rapporten van de commissie aan te bieden. Daartoe wil ik hem graag in de gelegenheid stellen. De heer Janssen: Dank u wel, voorzitter. Geacht college en geachte leden van de raad. De Rekenkamers van de B4, Tilburg, Breda, 's-Hertogenbosch en Eindhoven, overleggen regelmatig en hebben nu gezamenlijk onderzoek gedaan, in samenwerking met het Verwey-Jonker Instituut, naar de decentralisatie van de jeugdzorg, een onderwerp dat van ontzettend groot maatschappelijk belang is. U zult daar het komende jaar steeds meer over gaan lezen in de pers. Er lopen ook
3
A
discussies bij Binnenlands Bestuur en bij LinkedIn; u kunt ze de laatste veertien dagen volgen. Wij hebben het onderzoek om twee redenen gedaan. Eén: we deden gezamenlijk onderzoek uit overwegingen van efficiëntie. Dat komt voort uit dat overleg. Twee: vanwege het feit dat wij ex ante, een onderzoek vooraf, doen. Het jeugdbeleid is nog niet gedecentraliseerd, maar dat wordt het vanaf 1 januari 2015 wél. Dat is nog een hele tijd te gaan, zult u denken, en daar komen ook nog verkiezingen tussendoor. Dat is echter niet zo; het is kort dag. De vraagstelling van ons onderzoek luidde: 'In hoeverre zijn de gemeenteraden van de vier Brabantse steden toegerust op hun kaderstellende en controlerende rol in lokaal en bovenlokaal verband ten aanzien van de decentralisatie van de jeugdzorg?' De resultaten uit het onderzoek laten zien dat u als raad in beperkte mate betrokken bent bij de beleidsontwikkeling rond de transitie van de jeugdzorg. Er is beperkt zicht op de vraag naar jeugdzorg en op het aanbod. U hebt nauwelijks zicht op de financiële randvoorwaarden en u heeft tot nog toe geen financiële uitgangspunten geformuleerd of kaders gesteld. U blijft op afstand als het gaat om het beleid, en uw informatiepositie is beperkt. Het ontbreekt u aan inzicht in het huidige stelsel en in de risico's. Er zijn ook geen afspraken met het college gemaakt over uw betrokkenheid in het proces. Samenvattend is de conclusie dat de gemeenteraad van Eindhoven begin september 2013 onvoldoende is toegerust om zijn kaderstellende en controlerende rol te vervullen. Dit geldt overigens ook voor de andere onderzochte gemeenten. U bent daarmee onvoldoende klaar voor de start, en dat is dan ook de titel van het rapport. Is het daarmee te laat? Nee. U kunt nog steeds vóór op de bok gaan zitten in plaats van te sturen op de achterbank! U weet dat dat heel moeilijk is, sturen op de achterbank. Ga zo snel mogelijk en proactief aan de slag. Het rapport en de Rekenkamer bieden u de helpende hand met diverse aanbevelingen rond kaderstelling, doelformulering en monitoring, kwaliteit, inkoop, toegang tot de jeugdzorg, risicoanalyse, samenwerking in de regio, et cetera. Daartoe wordt binnenkort een extra, gezamenlijke bijeenkomst belegd door ambtenaren van de Sector Jeugd en de Rekenkamercommissie. Tot zover over het eerste rapport. Dat zou ik u nu willen aanbieden, en dat gaat tegenwoordig digitaal. Het hangt nu in de raadsagenda; vanaf dit moment is het beschikbaar. Dan ga ik nu verder met het tweede rapport. Afgelopen maandag hebben wij vanuit de Rekenkamer samen met ambtenaren een technische toelichting georganiseerd voor de commissieleden. Het gaat over het vastgoedrapport, met als titel 'Eigen huis op orde?' Dat is de titel van het tweede Rekenkamerrapport. Het gaat om een beleidsterrein dat al langer op het lijstje van de raad stond om te worden onderzocht. Juist in een tijd van bezuinigingen is het zaak dat sectoren en diensten van de
4
A
gemeente doeltreffend en doelmatig functioneren. Dat hebben we onderzocht. Het hebben van vastgoed is voor de overheid geen doel op zich, maar dient ter realisering van breed gedragen maatschappelijke doelen. We hebben met ons onderzoek dan ook ingezoomd op de condities voor een integrale en gezonde bedrijfsvoering van het gemeentelijk vastgoed. We hebben een instrument gemaakt dat de informatiepositie creëert voor transparante bedrijfsvoering. Dit instrument vindt u straks in bijlage 2. Het stelt eigenlijk heel simpele vragen: hoeveel panden hebben we? Wat zijn ze waard? Wat is de WOZ-waarde? Wie maakt er gebruik van, en hoe intensief? Allemaal vragen waarop je het antwoord eigenlijk gewoon zou moeten weten. Ik maak wel eens de vergelijking met de gemeentelijke basisadministratie. Stel dat we daar een onderzoek naar zouden doen, en we krijgen dan niet meteen de informatie die we zouden willen hebben. Dat geldt eigenlijk voor het vastgoed ook. In bijlage 3 van het rapport vindt u het antwoord op de door ons gestelde vragen, met het oordeel van de onderzoekers. Lees met name ook die bijlagen – dus niet alleen de samenvatting van het rapport! Transparante bedrijfsvoering is moeilijke taal voor 'de waarde van het vastgoed,' 'de investeringen' en 'de exploitatie.' Dat zijn kapitaallasten, overige lasten en opbrengsten, een risicoanalyse per pand, de staat van het onderhoud, et cetera. Maar ook bedrijfsmatige informatie, het gebruik van het vastgoed, de bezettingsgraad, meervoudig gebruik en zo voorts. Met de sector waren wij het erover eens dat dit de vragen waren. Als je dit hebt, kunnen raad en college sturen op basis van inzichten. Vanaf eind maart 2013 was de sector aan zet. Het verkrijgen van de feitelijke informatie verliep uiterst moeizaam. Het begon met 'Hebben we niet!' en 'De gegevens die wij aanleveren, zijn onvolledig.' Verderop in het proces werd het 'De gegevens die we nu hebben, zijn richtinggevend.' En het eindigt op 10 oktober, ongeveer twee weken geleden dus, met 'Wat we nu hebben, is vaststaand.' U kunt ook met terugwerkende kracht zeggen dat er intern een soort verbeterproces begint als wij met een onderzoek beginnen. Tot op de datum van 30 september 2013 zijn data en ontwikkelopgaven door de sector aangeleverd. Wat zijn nu de resultaten van het onderzoek? Ze zijn vrij hard. De eerste, de hoofdconclusie: het maatschappelijk vastgoed als beleidsinstrument is niet doelmatig en doeltreffend, uitgezonderd het sportvastgoed. Twee: De basale bedrijfseconomische gegevens vertonen gebreken. Er is beperkt zicht op exploitatie en feitelijk gebruik, onvoldoende koppeling van databestanden. Drie: Sturing en monitoring van het maatschappelijk vastgoed is onvoldoende. Informatie kan in onvoldoende mate snel, betrouwbaar en transparant geleverd worden. Dit geldt zowel voor het college als voor de raad.
5
A
Vier: De totale financiële bijdrage aan gesubsidieerde instellingen is niet inzichtelijk. Er is geen integraal overzicht van alle directe en indirecte bijdragen. Dan moet u denken aan fiscale huur en huurachterstanden aan instellingen. Vijf: Vraag en aanbod van maatschappelijk vastgoed is onvoldoende inzichtelijk. Zes: De financiële risico's in de vastgoedportefeuille zijn niet in beeld. Risicoanalyses worden incidenteel gemaakt en niet vastgelegd. Zeven: Er is sprake van een ernstig aansturingsprobleem van de sector Vastgoed. Deze is incidentgestuurd, er wordt onvoldoende integraal gewerkt, er is geen opvolging van de adviezen van Control en het heeft een negatieve invloed op de samenwerking met externe partijen. Tot slot bij dit punt: in de driehoek wethouder – directie – sectorhoofd is sprake van wat in het rapport wordt aangeduid met de zogenaamde 'Bermudadriehoek.' Het is niet duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is, en informatie lijkt te verdwijnen. We kunnen niet anders concluderen dan dat de transparantie, de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gemeentelijk vastgoedbeleid daarmee ernstig in het geding zijn. Dit is een gemeentebrede verantwoordelijkheid. Verbeteringen in de informatievoorziening, strategische sturing en interne organisatieaansturing zijn dringend gewenst. Wat te doen? Dit brengt ons bij de aanbevelingen. De Rekenkamercommissie beveelt ten eerste aan om een hersteloperatie uit te voeren om de basale informatie van de vastgoedportefeuille bedrijfseconomisch structureel op orde te krijgen. Twee: De vastgoedportefeuille met prioriteit op orde te brengen, zodat college en raad beargumenteerde beleidskeuzes kunnen maken op basis van inzicht in financiële effecten. Drie: Een risicobeheersplan op te stellen over het verschil tussen kapitaallasten en inkomsten van de vastgoedportefeuille, over de toenemende achterstallige huur, over de onderhoudsplanningen, de actualisering van fiscale huurconstructies conform huidige wetgeving, met name in Europees verband, en de toenemende leegstand. Vier: Een integraal verbeterplan voor het aansturingsprobleem van de sector Vastgoed te maken, met aandacht voor heldere taak, toedeling van verantwoordelijkheden en taken van de sector, enzovoorts. Vijf: Bij het zoeken naar adequate oplossingen buiten bestaande kaders te treden. Bepaal quick wins van de beheersystematiek van de sector Sport en bewegen, zet in op slimme verbindingen met bestaande databronnen van partners in de stad, zoals het Kadaster en de Belastingdienst. Leer ook van andere gemeenten. En ten slotte zes: De raad. In de rolverdeling tussen raad en college zich sterker te focussen op controle van maatschappelijke en financiële effecten van vastgoedbeleidskeuzes. Voorzitter: Ook het tweede rapport wordt digitaal aangeboden?
6
A De heer Janssen: Ja, ook dat wordt nu aangeboden. Voorzitter: Dank u wel. Ik bedank de heer Janssen en de heer Van Os, alsmede de twee externe leden van de Rekenkamercommissie voor de werkzaamheden die zij verricht hebben. Ik bedank ook de vier raadsleden die daarbij betrokken waren, mevrouw Wagt en de heren Aarts, Depla en De Jong. Het presidium heeft overwogen om u voor te stellen het volgende te doen. Het rapport met betrekking tot de decentralisaties te verwijzen voor behandeling naar de commissie Maatschappij & Cultuur en het rapport betreffende het grondbedrijf te verwijzen voor behandeling naar de commissie Ruimte & Vastgoed. Kunt u daarmee instemmen? Dan gaan we conform dat voorstel procederen. We komen bij agendapunt 2.
2.
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Voorzitter: Het presidium geeft u in overweging geen aanpassingen te doen. Kunt u daarmee instemmen? Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik heb in het presidium ook aangekondigd dat ik in de raad een opmerking zou maken over de actuele motie over het Galvanoterrein; of wij die wel of niet zouden behandelen. Ik heb een consultatierondje bij de diverse fracties gemaakt. Het lijkt ons verstandig om dit via de commissie te doen. Ik zal daarvoor de gebruikelijke weg volgen, dus niet vanavond in deze raadsvergadering behandelen. Voorzitter: Daarmee wordt dit onderwerp van de lijst van actuele moties afgevoerd. Actuele motie op stuknummer 1 is geen onderdeel meer van de beraadslagingen van vanavond. Dan komen we bij agendapunt 3.
3.
Benoemingen en ontheffingen van het lidmaatschap van leden in raadscommissies en voorzitters van raadscommissies.
3.1
Raadsvoorstel Benoemen van een lid van de fractie Samen Eindhoven in raadscommissie. raadsnummer 13R5580
Voorzitter: Voorgesteld wordt om mevrouw Sodenkamp voor te dragen als lid van de raadscommissie Maatschappij & Cultuur. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval; dan bent u daartoe benoemd.
7
A 4.
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 25 juni 2013 (regulier), 25 juni 2013 (Kadernota) en 1 oktober 2013
Voorzitter: Er zijn geen mededelingen over binnengekomen. Kunt u ermee instemmen? Dat is het geval. Onder dankzegging aan de notuliste zijn de notulen conform het voorstel vastgesteld zoals voorgelegd. We gaan verder met agendapunt
5.
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
Voorzitter: Er is – nu kijk ik even naar de fractie van de VVD – geen vragenhalfuurtje. We komen bij agendapunt 6.
6.
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of geen moties zijn aangekondigd.
6.1.
Raadsvoorstel Beleidskader integrale veiligheid 2014-2017. raadsnummer 13R5510
Voorzitter: We hebben daar geen woordmeldingen voor ontvangen; wenst iemand desalniettemin toch het woord te voeren? Wenst iemand een stemverklaring af te leggen of wenst er iemand stemming? Dat is niet het geval. Het voorstel is aangenomen. 6.2.
Raadsvoorstel Vaststellen begrotingswijzigingen 2013, diverse besluiten B&W (verzamelwijziging 3). raadsnummer 13R5538
Voorzitter: Ook hierover zijn geen woordmeldingen binnengekomen. Wil toch iemand het woord voeren? Mijnheer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Wij willen graag gesplitste stemming, ofwel dat wij geacht worden te hebben tegen gestemd met betrekking tot de begrotingsvoorstellen die gaan over de wijziging voor de bibliotheek. Voorzitter: Voorgesteld wordt om een gewijzigde stemming te doen, en over alles te stemmen, met uitzondering van bijlage 7, die betrekking heeft op de wijziging met betrekking tot de bibliotheek. Ja? Kunt u ermee instemmen dat wij dat zo
8
A
procederen? Dan gaan we dat doen. We gaan over tot de stemming. Heeft iemand een stemverklaring? Dat is niet het geval, dan gaan we naar de stemming. Ik breng allereerst bijlage 7 in stemming. Wie is vóór bijlage 7? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de stemmen van de CDA-fractie tegen is dat voorstel aangenomen. Nu stemmen we over alle andere onderdelen. Wenst iemand stemming over de andere onderdelen? Dat is niet het geval; alle andere onderdelen zijn nu ook aangenomen.
6.3.
Raadsvoorstel Afronden verkoop Endinet. raadsnummer 13R5542
Voorzitter: Ook hierover hebben we geen woordmeldingen binnen gekregen. Is er iemand die daar toch het woord over wenst te voeren? Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Wenst er iemand stemming? Dat is niet het geval, dan is het voorstel aangenomen.
6.4.
Raadsvoorstel met nadere toelichting en herzien ontwerp-raadsbesluit vaststellen Verordening Regels voor het toekennen van een onderscheiding aan kinderen. raadsnummer 13R5551
Voorzitter: Dan komen we nu bij het raadsvoorstel dat ik kortweg maar even aanduid als 'Raadsvoorstel met betrekking tot het kinderlintje.' Ook hierover zijn geen woordmeldingen gekomen. Is er iemand die toch het woord wil voeren? Zijn er stemverklaringen? Wenst iemand stemming? Nee. Het voorstel is aangenomen.
6.5.
Raadsvoorstel tot gewijzigde vaststelling bestemmingsplan I Woensel Noordoost 2007 (reparatie). raadsnummer 13R5560
Voorzitter: Hierover gaan we zo direct stemmen, maar ik zal u eerst zeggen waarover we het gaan hebben, want dan weten de mensen tenminste waarover zij kunnen stemmen. Het gaat om de gewijzigde vaststelling bestemmingsplan I Woensel Noordoost 2007. We gaan een proefstemming doen, maar ik ga u ook nog apart vragen of u er stemming over wenst. U hebt een knoppenpaneel voor u. Het is het eenvoudigst om twee knoppen te gebruiken, namelijk rood of groen. Drukt u op groen dan zult u wel begrijpen dat u vóór het voorstel stemt. Drukt u op rood, dan stemt u tegen het voorstel. Zijn er nog
9
A
meer instructies te geven? Als raadsleden zich hebben vergist, kunnen zij het dan nog corrigeren? De heer Verheugt: Tot op het moment dat u de stemming sluit, kan er nog gewisseld worden van rood naar groen of van groen naar rood. Voorzitter: Dan hoef je dus niet eerst op 'nul' te drukken, maar dan kun je dus gewoon….? Oké. Het laatste wat u ingedrukt hebt, is dus uw stemming. Ik geef de stemming nu vrij, en het gaat over het raadsvoorstel tot gewijzigde vaststelling bestemmingsplan I Woensel Noordoost 2007. Op de stemmingslijst rechtsboven kunt u zien wat het onderwerp is. [Stemmen via stemknoppen]. Aantal gestemd….. ja. Er hebben zes leden nog niet gestemd. De heer Mulder: Voorzitter, ik heb gestemd op naam van Rennenberg, maar dat moet niet hè? Hij is afwezig. Dat heeft te maken met de wisseling van de kaarten. Voorzitter: Ja, dat is een goeie! Nee, dit doen ze in het Europees Parlement, maar wij gaan geen twee knoppen tegelijkertijd indrukken! De heer Mulder: Maar wat moet ik nu dan doen? Voorzitter: U kunt op 'nul' drukken – dan is-ie weer weg. De heer Mulder: Deze nul? Oh, in het midden. Voorzitter: Ik heb gezegd dat dit geen officiële stemming is, maar een proefstemming. Ik ga nu de stemming sluiten; dan doen wij het bij het volgende onderwerp beter. De heer Mulder: Maar het klopt niet. Voorzitter: Wij gaan registreren wat er niet klopt. De griffier komt zo dadelijk bij u langs om precies te achterhalen wat u gedaan heeft. Ik sluit de stemming, maar hij is niet officieel. De uitslag is 40-0. Dan zouden er vijf afwezigen zijn, en dat klopt dus niet. Er zijn maar drie, nee, vier afwezigen. Oh, mijnheer Bouassria is er ook niet. Mevrouw Richters: Hij kan elk moment hier zijn. Voorzitter: Ja, maar er was niets gemeld, dus mijnheer Bouassria wordt nu geacht later aanwezig te zijn. We gaan nu formeel stemmen, maar ik denk dat die niet anders zal uitvallen. Wie wenst hier stemming over? Niemand? Dan is het voorstel aangenomen.
10
A 6.6.
Raadsvoorstel tot vaststelling bestemmingsplan II De Bergen (Bergstraat 35). raadsnummer 13R5565
Voorzitter: We gaan kijken of het nu wél goed lukt. Kijkt u nog even of u het goede kaartje heeft. Heeft u allemaal het goede kaartje? Dan ga ik nu de stemming vrijgeven. [Stemmen via stemknoppen]. We hebben nu het maximaal toegestane aantal stemmen bereikt; de stemming kan worden vrijgegeven. Het is 40-0. Dat ging al een stuk beter dan de eerste keer. De heer Stoevelaar: Voorzitter, het valt me op dat je op het scherm niet kunt zien of je voor of tegen hebt gestemd. Dat kun je aan de kleur niet zien. Voorzitter: Dat is omdat u allemaal vóór was. De heer Stoevelaar: Ik heb zojuist even geprobeerd om tegen te stemmen en dat heb ik later gecorrigeerd. Je kunt het verschil dan niet zien. Voorzitter: U heeft gecorrigeerd op groen; uw laatste stem telt. Als u zodirect op rood drukt, zult u rood zien. Dat moet u maar eens proberen. Ik ga nu over tot de officiële stemming over agendapunt 6.6, het raadsvoorstel tot vaststelling bestemmingsplan II De Bergen (Bergstraat 3-5). Er zijn geen woordmeldingen en ook geen stemverklaringen. Wenst iemand hier stemming over? Dat is niet het geval; het voorstel is aangenomen.
6.7.
Raadsvoorstel Vaststelling bestemmingsplan I Landhof, fase 1. raadsnummer 13R5579
Voorzitter: We gaan het nu voor de derde keer op proef doen, dus nu moet het goed gaan. Ik geef de stemming vrij; u kunt nu stemmen. [Stemmen via stemknoppen]. Mijnheer Stoevelaar gaat tegen stemmen. Wij zien nu niets; dat komt omdat het geen strategisch stemmen mag worden. U kunt anders immers zien dat het bijvoorbeeld rood wordt. Dan kunt u besluiten om anders te stemmen. Zodra ik het scherm vrijgeef voor de uitslag, ziet u wat u gestemd heeft. Er is over nagedacht! We gaan nu over tot de officiële stemming over het raadsvoorstel Vaststelling bestemmingsplan I Landhof, fase 1. Wenst iemand daar het woord over te voeren? Zijn er stemverklaringen? Wenst iemand stemming? Dat is niet het geval. Dan is het voorstel aangenomen.
11
A 7.
Onderwerpen waarover amendementen en/of moties zijn aangekondigd
7.1.
Raadsvoorstel Flex-city, uitwerking en invoering Metavisie Kunst en Cultuur 2014-2017. raadsnummer 13R5417
Voorzitter: Ik vraag mijnheer Van den Nieuwenhuijzen als voorzitter van de commissie om een korte toelichting. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Het college stelt voor om Flex-city als uitwerking van de Metavisie Kunst en Cultuur vast te stellen en het college opdracht te geven voor een transitieproces voor de komende drie jaar. In deze periode worden de subsidies aan de instellingen gefixeerd op het niveau van het subsidiebudget 2013, met als doel om in 2017 een flexibel budget te hebben voor cultuur. Na een inspraakronde is het onderwerp besproken in de vergadering van de commissie Maatschappij & Cultuur van 24 september jl. Een meerderheid van de commissie steunde het voorstel niet, en uitte zich vooral kritisch over onder andere de visie, het draagvlak, het tempo, de relatie met Cultuur Totaal en de onduidelijkheid over de borging van de basisvoorzieningen en de mogelijkheden van flexibilisering. De Partij van de Arbeid heeft aangegeven een initiatiefvoorstel met een stappenplan voor uitvoering van Cultuur Totaal te overwegen. Voor de behandeling van vandaag hebben zowel GroenLinks als de Partij van de Arbeid samen het amendement A.2 aangekondigd; u kunt het vinden in het RIS (raadsinformatiesysteem). Gezien de brede en lange discussie in de commissie en de vele inspraak, dient de discussie zich vandaag vooral te focussen op het ingediende amendement A.2 van GroenLinks en de Partij van de Arbeid. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel, en waarvan akte. Dat betekent dat wij nu tot behandeling overgaan. Mevrouw Richters is nog handtekeningen aan het verzamelen, maar ik kijk naar haar want zij zal als eerste het woord gaan voeren omdat zij een amendement heeft aangekondigd. Tenzij de Partij van de Arbeid het woord gaat voeren. Mevrouw Richters! En dan vraag ik, voor u het woord neemt, wie hier nog meer het woord over wil voeren. Mijnheer Weijs, de Partij van de Arbeid, mijnheer Punte van de VVD….. verder nog? Dan is dat het rijtje. Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, dank u wel. Op weg naar voren kan er nog van alles gebeuren, zo bleek! De discussie in de commissie was er helaas niet een om vrolijk
12
A
van te worden. Er is een diffuus beeld over Flex-city. Iedereen duidt het verhaal op zijn eigen manier, zowel het veld als wij, de politieke partijen. We zien een beetje goedkeuring, vooral veel weerstand, echter in verschillende mate en op verschillende onderdelen. Dat maakt de opgave niet gemakkelijker. GroenLinks heeft in oktober 2012 bij de Metavisie al aangegeven dat wij op zoek zijn naar een uitwerking van Cultuur Totaal en naar een subsidiekader. Wij beseffen dat we keuzes moeten maken, maar we willen het concreter maken en niet abstracter. Flex-city biedt helaas wat ons betreft die concretisering nog niet. Onze fractie heeft in de commissievergadering aangegeven welke punten voor ons belangrijk zijn. Allereerst hadden wij aarzeling op de gekozen speerpunten: dekken we hiermee de lading, en hoe verhouden die speerpunten zich tot de basisinfrastructuur en tot Cultuur Totaal? Wij vroegen ons af hoever je met innovatie moet gaan. Wij vonden het nog onduidelijk wat realistische verwachtingen ten aanzien van het vastgoed zijn. De mogelijkheden tot flexibilisering van budgetten – zijn die niet erg positief geschetst? We kunnen eigenlijk nog niet goed overzien wat er gebeurt als we hier 'ja' tegen zeggen. Kortom, onze fractie heeft vooral nog veel vragen. Dit alles brengt ons ertoe dat de conclusie voor nu is dat het voorstel nu nog onvoldoende is uitgewerkt om 'ja' tegen te zeggen. Wij hebben wél uitgesproken dat wij ons verantwoordelijk voelen voor het vervolg. Niets doen is geen optie. We voelen de noodzaak en de druk door de verdere bezuinigingen. GroenLinks heeft aangegeven mee te willen denken over het vervolgproces. Wij hebben aangegeven te willen meedenken over het door de Partij van de Arbeid aangekondigde initiatiefvoorstel. Daarnaast voelen wij de verantwoordelijkheid om de subsidies voor 2014 te regelen. Afgelopen jaren zijn er al meerdere discussies rond de subsidies geweest, over zorgvuldigheid en dat instellingen daar heel laat pas uitsluitsel over kregen. Wij hebben daar zelf meerdere malen aandacht voor gevraagd en we vinden daarom ook dat we moeten voorkomen dat de organisaties niet tijdig duidelijkheid hebben over het budget voor het komende jaar. Het is al bijna november, voorzitter! Daarom dienen wij een amendement in, samen met de Partij van de Arbeid en het OuderenAppèl. Op mijn weg naar het spreekgestoelte voegde het CDA zich daar nog bij. Met dit amendement vervangen we het voorliggende raadsvoorstel. In plaats daarvan nemen we Flex-city voor kennisgeving aan en regelen we de subsidies voor 2014. Hierbij volgen we het voorstel, omdat we op dit punt niet veel anders kunnen. Onze fractie is niet voor de kaasschaafmethode, zoals wij het niet-indexeren toch wel zien, maar wij zien geen andere oplossing om de bezuiniging te realiseren. We realiseren ons echter dat het mogelijk is dat organisaties daardoor in de problemen kunnen komen. Dat zien wij ook terug in de raadsinformatiebrief met de reacties van de culturele instellingen. Wij erkennen ook dat de bibliotheek en het CKE daar wellicht een iets andere positie in hebben, gezien de grote opgave die zij nu al
13
A
dragen. Daarom hebben wij een vierde punt opgenomen, waarin we het college vragen om de consequenties in kaart te brengen van het niet-indexeren en daar waar nodig een oplossing voor te zoeken, samen met de organisaties. Door dezelfde organisaties vanuit het reguliere budget subsidie toe te kennen, hopen we rust te creëren, in elk geval tot 2014. Daarnaast gaan we ervan uit dat binnen het flexibele budget vooralsnog ook nog ruimte is om incidenteel projecten te honoreren.
Voorzitter, al met al is het jammer dat het zo is gelopen. Wij hopen er dan ook op dat met het initiatiefvoorstel een nieuw proces in gang gezet kan worden, waarbij de discussie daarover een echte stap vooruit zal zetten. Daarbij wil ik de culturele instellingen van harte uitnodigen om met ons mee te denken en mede verantwoordelijkheid te gaan dragen voor het vervolg. Voorzitter, dank u wel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is nu het woord aan mijnheer Weijs. De heer Weijs: Dank u wel, voorzitter. Wij willen beginnen met het uitspreken van waardering voor wat de culturele sector in relatie tot het versterken van een goed woon- en werkklimaat in onze stad tot stand brengt, en respect voor wat de culturele sector in deze moeilijke tijd toch op het podium weet neer te zetten. Daarom sluiten wij ons aan bij het pleidooi van GroenLinks, voor rust. Wij denken dat dat in deze moeilijke tijd heel erg belangrijk is. Daarom waren wij ook in de commissievergadering beslist niet tevreden over het voorstel zoals dat nu voorligt. We zijn blij dat het van tafel gaat, zoals het er nu naar uitziet; wij zouden voor de vervolgdiscussie graag twee punten willen meegeven. Als je praat over cultureel vastgoed, dat structurele vaste lasten met zich meebrengt, moet je daar ook structureel op kunnen verdienen. Dat geeft wat ons betreft een duidelijke grens aan voor de mogelijkheden van flexibilisering van het budget in de toekomst. Verder vinden wij dat Cultuur Totaal met duidelijke keuzes voor muziek en beeldend nog steeds een goed kader is, waar we in de komende jaren mee verder kunnen. Ten slotte heb ik nog een concrete vraag. Wij hebben als raad eerder dit jaar een concrete motie aangenomen voor het opnemen in de verordening van de grondslag Cultuur voor mensen met een beperking. Ik vraag mij af wanneer dat aan de orde moet komen. Is het nu het moment om aan u mee te geven, om dat te vertalen in de verordening, naast educatie als grondslag voor de subsidieverstrekking, dus ook deelname van mensen met een beperking aan culturele activiteiten als grondslag voor de subsidieverlening? Om te voorkomen dat we weer een 'carte blanche discussie' gaan hebben. Dat willen we niet; daarom hebben wij toen de betreffende motie met algemene stemmen aangenomen. Tot zover onze bijdrage. Dank u wel.
14
A Voorzitter: Dank u wel. Ik onderbreek nu even de behandeling. Er is op zich niet zoveel bijzonders aan de hand, maar we hebben nu een officiële proeftraining. Er is 'GRIP 4' afgekondigd. Geen echte, maar wij moeten daar wél echt aan meedoen. Dit betekent dat ik de vergadering onmiddellijk moet verlaten, net als sommige anderen, dat zult u wel merken. Medewerkers, de gemeentesecretaris en een groot aantal anderen. Ik stel voor dat we de vergadering nu vijf minuten schorsen, zodat ik even met het presidium kan overleggen over hoe we verder doorprocederen. Ik verzoek het presidium om in de bekende kamer bijeen te komen. [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Als u allemaal uw plaatsen weer zou kunnen innemen, dan heropen ik de vergadering. Toen ik daarstraks mijn mededeling deed, verstonden sommige mensen dat er een 'griffier-oefening' was. Dat kunnen we ook wel een keer doen hoor, maar dat is het niet. GRIP 4 betekent dat een eventuele ramp zich over een groter gebied uitstrekt dan alleen de stad of gemeente die het betreft, en grote maatschappelijke impact heeft. Ik moet zo direct weg, en de gemeentesecretaris ook. Mogelijkerwijs moet ook mijn plaatsvervanger vertrekken, omdat we een team op regionaal schaalniveau zullen moeten formeren én een team op lokaal schaalniveau. We hebben snel gecheckt of dit op dit moment ook betekenis heeft voor de raad. Er zijn geen raadsleden die vanuit hun functie weggeroepen kunnen worden. Dat had namelijk gekund, als je ergens ambtenaar bent. Een en ander hoeft dus geen invloed te hebben op de behandeling en besluitvorming van vanavond. Misschien verandert dat nog; dat kunnen we niet zo direct overzien. We gaan er echter van uit dat dat niet het geval is. U kunt uw vergadering dus continueren. De voorzitter van het presidium zal de vergadering verder voorzitten. Dat was het. Waarnemend voorzitter: Dan zal ik de burgemeester meteen maar even uitloggen. We gaan verder. Dames en heren, ik wilde maar gewoon verder gaan met de behandeling van het stuk waar we mee bezig waren. Na mijnheer Weijs heb ik mevrouw Verhees op het lijstje staan om het woord te voeren. Mevrouw Verhees: Voorzitter, dank u wel. Er is in de commissie al flink gediscussieerd over Flex-city; ik ga dat hier niet nog eens overdoen. In het algemeen werd vastgesteld dat deze visie niet het antwoord was op de vraag hoe wij voor de toekomst tot een bestendig cultuurbeleid kunnen komen, waarbij Cultuur Totaal het uitgangspunt blijft. Vandaar dat wij in het amendement hebben opgenomen dat we deze nota voor kennisgeving aannemen, maar deze niet zullen zien als de aanzet voor het verdere proces. Over de vraag hoe dat proces dan wel vorm moet krijgen, komen we binnenkort nog met elkaar te spreken. Er wordt hard gewerkt aan een initiatiefvoorstel, maar daarop ga ik hier nu verder niet in.
15
A
Samen met GroenLinks en andere partijen hebben wij wel de verantwoordelijkheid gevoeld om in ieder geval duidelijkheid te scheppen voor de culturele instellingen voor het komende jaar. Zij kunnen niet wachten op onze besluitvorming omtrent het vervolgproces. Het is een beetje jammer dat het nu toch weer een beetje snel-snel moet gebeuren, want de keuzes die nu gemaakt worden, worden niet op basis van keuzes en visie gemaakt maar meer vanuit de noodzaak om een gat in de begroting te vullen; mevrouw Richters gaf dat daarstraks ook al aan. Wij willen hier dan ook wel duidelijk maken dat wij het niet-indexeren van de sector op die manier interpreteren, maar dat wij nu geen andere uitweg zien. Twee instellingen hebben aangegeven dat ze in de problemen komen door deze extra bezuiniging. Het CKE en de bibliotheek hebben aangegeven, ervan uit te gaan dat zij deze ronde worden ontzien op basis van eerder gemaakte afspraken. Wat betreft die laatste twee hoor ik graag van de wethouder hoe zij dat ziet. Zijn er inderdaad toezeggingen gedaan, en zo ja, hoe lossen we die in? Er is niemand bij gebaat als instellingen door dit kaasschaven gaan omvallen. De gemeente krijgt de rekening dan toch gepresenteerd. Vandaar dat wij punt 4 in het amendement hebben opgenomen. Voorzitter, hier wil ik het voor nu bij laten. Vanaf nu zetten wij vooral in op het op elkaar krijgen van de handjes om het vervolgproces op een positieve manier in te steken. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Eijs. Mevrouw Van Eijs: Dank u wel, voorzitter. Ja, D66 vindt het jammer dat het originele voorstel Flex-city geen steun vond in de raad. We zagen namelijk zaken in het voorstel die we nog steeds graag willen terugzien in de toekomst van het cultuurbeleid, zoals bijvoorbeeld zoveel mogelijk reductie van subsidieafhankelijkheid en ruimte voor nieuwe initiatieven. Wij hopen dat dat in een toekomstig voorstel terug te vinden zal zijn. Bij de andere fracties heb ik gehoord dat zij ook voortgang willen op dit vlak. We hopen dan ook dat we snel over een nieuw voorstel zullen spreken in de commissie. Ondertussen is 2014 erg dichtbij. De wereld wacht niet met draaien tot onze raad het klaar heeft. Daarom steunen wij het amendement, waar voor 2014 de subsidies worden geregeld, maar zodanig dat zaken niet onmogelijk worden gemaakt voor de toekomst. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan is het woord aan mijnheer Punte. De heer Punte: Dank u wel, voorzitter. Zoals in de commissievergadering al verwoord, is de VVD teleurgesteld over de snelheid, daadkracht en voortgang in het raadsvoorstel Flex-city als verdere uitwerking van Cultuur Totaal. Door omstandigheden die begrijpelijk zijn, maar niet wenselijk, ligt er nu een voorstel
16
A
waarin een periode aanbreekt waarin er opnieuw geen keuzes gemaakt worden. Bezuinigingsdoelstellingen worden gehaald door de jaarlijks te verstrekken subsidies niet te indexeren. De VVD vindt de financiën op orde belangrijk, en staat achter bezuinigingen in deze tijd, ook in het culturele veld, maar wel op basis van inhoudelijk afgewogen keuzes en niet volgens de kaasschaafmethode. Tijdens de inspraakavond van 10 september jl. hebben we de zorgen van de diverse culturele instellingen gehoord. Daarnaast heeft een groot aantal bedrijven, instellingen en kennisinstituten bezorgdheid verwoord in een brief, en hebben wij zelf verschillende mensen gesproken. De belangrijkste zorgen die worden geuit gaan over de flexibilisering van het cultuurbudget. De VVD is voorstander van het flexibel maken van het budget. Het past bij de huidige tijdgeest, en het automatisme van een vast subsidiebedrag moet veranderen in het toekennen van middelen aan instellingen die de culturele doelstellingen van Eindhoven verwezenlijken. De culturele instellingen dienen zelf de regie te nemen met ondernemingszin voor ogen, en een eigen toekomstvisie te bepalen die past bij en bijdraagt aan de ambities van Eindhoven. De rol van de gemeente gaat hierbij van sterk regulerend naar medeverantwoordelijk. Er is in Eindhoven een culturele basisinfrastructuur die erg waardevol is voor Eindhovenaren en voor het vestigingsklimaat in stad en regio. Wij willen het goede dat er is in de stad, behouden. Er moet echter ook ruimte zijn voor nieuwe initiatieven. Wat dan te doen met het raadsvoorstel? De VVD steunt de inhoud van het voorstel en de richting die erin wordt aangegeven, maar kan niet instemmen met het voorgestelde proces. De zorgen die door de verschillende instellingen zijn geuit over het niet-indexeren nemen wij serieus. Wij willen garanties dat de huidige subsidie ontvangende instellingen niet omvallen of in hun voortbestaan worden bedreigd. Er moet echt op korte termijn besluitvorming komen over de subsidieverstrekking 2014. Met het amendement van GroenLinks en de Partij van de Arbeid wordt hierover een besluit genomen. Daarnaast geven zij aan middels een initiatiefvoorstel mede vorm te willen geven aan de inhoud en het vervolgproces. De VVD denkt hier graag in mee. Wij zullen dan ook vóór dat amendement stemmen en vervolgens voor het gewijzigde voorstel. Waarnemend voorzitter: Ik dank u wel. Ik kijk of er ondertussen nog meer insprekers zijn. Dat is niet het geval, en dan geef ik de wethouder het woord. Mevrouw Schreurs: Voorzitter, ik zal beginnen met het rechtzetten van enkele zaken. Aan Cultuur Totaal is in deze periode voortvarend gestalte gegeven. U kunt dat vooral zien in de ruimtelijke ontwikkelingen, u kunt het zien in de aanhaking bij andere organisaties in de stad en in het sociale domein. Hier gaat het alleen over de transformatie van de instellingen. In een eerder verschenen stuk is de transformatie van zowel de bibliotheek als het CKE gestalte gegeven. Daarmee heb ik direct al een
17
A
vraag beantwoord: ja, zij hebben een speciale positie. In een brief die aan u gestuurd is, worden er gesprekken met hen aangekondigd. Daarvan is het de bedoeling dat er vanuit zowel onze mogelijkheden als hun eigen mogelijkheden gekeken wordt hoe we het in co-creatie, dus gezamenlijk, zoals we in de rest van het proces ook gedaan hebben, kunnen oplossen, dus dat zij geen last hebben van het niet-indexeren. Vóór 1 januari a.s. geef ik u daar bericht over. Het zijn andere tijden. Iedereen die denkt dat hij op welk terrein ook een blauwdruk kan krijgen, heeft het mis. Je bent er nu vooral mee bezig je voor te stellen waar het naartoe gaat. Het probleem is dat iedereen nog vastzit in de regels van het verleden. Als ik persoonlijk iets over dit proces moet zeggen, denk ik dat dat precies is wat ik hier voor me zie: ik hoor 'keuzes maken' en wat je eigenlijk wilt. 'Keuzes maken' is een beetje raar als je bijna in dezelfde zin formuleert dat je zo hecht aan de hele culturele infrastructuur die er is. Het uitgangspunt van dit voorstel was dat het college hechtte aan iedereen die er was, en iedereen vooral in staat wilde stellen zich opnieuw uit te vinden, ook met elkaar. Daarom was er gekozen voor een rustperiode van drie jaar. Ik vraag mij af of u, door nu voor één jaar subsidie te voteren, de rust en ruimte schept voor iedereen om het met elkaar op een goede manier te doen. Anders wordt het inderdaad keuzes maken. Als 'keuzes maken' gewoon betekent dat je vooral een organisatie ten onder laat gaan, heb je precies bereikt wat we met elkaar niet wilden, namelijk dat de cultuur in Eindhoven verarmd is. Op zich is er vanuit het college geen enkel bezwaar tegen het voorliggende amendement, behalve dan dat er nu geen enkel uitzicht is op wat het gaat worden. Er is op dit moment geen enkel proces gedefinieerd. Ik begrijp dat wij daarover op korte termijn de discussie met elkaar gaan hebben. Ik vraag mij eigenlijk af of u er wel behoefte aan heeft dat het college meediscussieert, of dat u het in de commissie gezamenlijk tot een einde brengt. Dat vraag ik gewoon even informatief. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: Als ik spreek voor onze fractie – ik kan mij voorstellen dat dit gedragen wordt – is het iets dat wij in gezamenlijkheid tot stand zouden willen brengen. Graag met invloed vanuit het college aan de voorkant, ja. Daarvoor komen wij wel naar u toe, als er wat meer inhoud is dan nu. Mevrouw Schreurs: Dan rest mij niets anders dan u alle ondersteuning uit het ambtelijk apparaat aan te bieden voor het gestalte geven van uw initiatief. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Weijs.
18
A
De heer Weijs: Er lag nog een concrete vraag over de uitvoering van de motie, met betrekking tot het opnemen van de grondslag in de verordening, voor mensen met een beperking. Mevrouw Schreurs: Mijnheer Weijs, van de processen die ik aan het voeren was, is er niet een meer. De heer Weijs: Nee, dat klopt, maar u bent wél degene die de verordening onder uw beheer heeft. Mevrouw Schreurs: Nee, want we zijn nu uit armoede bezig een stukje uit het verleden te continueren. De heer Weijs: Het gaat om een bestaande verordening….. het is uw kwalificatie om het 'armoede' te noemen, maar die is ooit door de raad vastgesteld en aan u ter uitvoering gegeven. Mevrouw Schreurs: Nee hoor, mijnheer Weijs, ik had een voorstel voor co-creatie, samen met de instellingen. Als ik naar de voorbeelden kijk, en dan verwijs ik met name naar degenen die op de tribune zitten, van het CKE, dan zie ik dat je daar de verordening aan ontsnapt. U hebt ervoor gezorgd dat er nu even helemaal niets ligt. Het proces zoals voorgesteld gaat niet door. Dat betekent dat ik het niet in co-creatie kan regelen met iedereen. Als u mij nu zou vragen om het met de instellingen in maatwerk op te lossen in 2014, dan weet ik niet hoe ik dat moet doen omdat ik niet weet wat voor uitvoeringsproces u gaat voorstellen. De heer Weijs: Ik heb tot nu toe geen voorstel gezien om de verordening met directe ingang buiten werking te stellen, dus ik ga ervan uit dat er gewoon bestaande instrumenten zijn en dat daarmee kan worden doorgegaan totdat de raad anders besluit. Mevrouw Schreurs: U vraagt om een aanvulling op die verordening, terwijl u het proces zelf heeft stopgezet. De heer Weijs: Mijn vraag was alleen naar de technische kant. Wij hebben als raad een motie aangenomen. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat die uiteindelijk op een goede manier wordt verwerkt? Dat hadden we willen doen via een amendement op een voorstel, maar nu er geen voorstel is dat geamendeerd kan worden, afhankelijk van hoe de stemming gaat verlopen, is het de vraag hoe we nu moeten omgaan met die motie die we indertijd met algemene stemmen hebben aangenomen?
19
A
Mevrouw Schreurs: Ik had dat in co-creatie met de instellingen willen doen, want er liggen prachtige mogelijkheden om dat soort dingen te doen, maar ik kan nu even niet verder. Totdat u vaststelt wat u wilt. Waarnemend voorzitter: Ik denk dat de wethouder in haar antwoord duidelijk zegt dat u het met mevrouw Verhees moet opnemen als u hier verder iets mee wilt. Zij is immers met een initiatiefvoorstel onderweg. De heer Weijs: Of wij zorgen er gewoon voor dat er voor de komende raadsvergadering een motie ligt. Waarnemend voorzitter: Ja hoor, dat kunt u altijd doen. Dank u wel. Nu is het mijn vraag of er na de beantwoording door de wethouder behoefte is aan een tweede termijn. Ik kijk naar degenen die zojuist gesproken hebben. Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Ja, een heel korte reactie op een argument dat de wethouder inbracht, namelijk de rustperiode van drie jaar. Tijdens de inspraakavond viel ons op dat veel organisaties het niet ervaren als een rustperiode van drie jaar. Met voorliggend amendement regelen we 2014, maar dat sluit niet uit dat er daarna toch een ander proces uit volgt. Het wil dus nog niet zeggen dat wij nu maar per definitie een proces van een jaar willen, maar daarover verder bij het initiatiefvoorstel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Eijs. Mevrouw Van Eijs: Onze fractie zou graag een schorsing van een paar minuten hebben. Waarnemend voorzitter: Moet ik dan denken aan drie minuten, vijf of tien? Ik zie het al, uw buurman maakt er vijf van. Ik schors de vergadering tot 21.40 uur op die klok daar. [Schorsing van de vergadering] Waarnemend voorzitter: Dames en heren, ik verzoek u allen uw plaatsen weer in te nemen. Ik heropen de vergadering. D66-fractie, is er iets wat u na uw schorsing aan ons wilt mededelen, of gaan we over tot de stemming? Mevrouw Van Eijs: Wat ons betreft kunnen we overgaan tot stemming. Bij ons zit de pijn een beetje bij het feit dat wij het voorstel in eerste instantie altijd steunden, maar wij zijn eruit, en wij houden vast aan het steunen van het amendement.
20
A
Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan gaan we nu over tot de stemming. Conform de regels breng ik eerst het amendement in stemming. Mijn vraag is: wie is vóór het amendement? Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, ik had gehoopt op een stemverklaring. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Heesterbeek, dat ben ik helemaal vergeten. U mag eerst een stemverklaring geven. Ik heb de stemmen toch nog niet geteld, dus er is nog niet gestemd. Mevrouw Heesterbeek: U hebt niks gezien, nee. Voorzitter, mijn fractie staat in dit onderwerp vanavond bijzonder dubbel. Het is negatief dat het met het cultuurbeleid en de megavisie allemaal niet zo wil lukken in deze stad. Dat vinden wij echt heel negatief en treurig; de boel stagneert. Wij willen maar vaststellen dat het positieve van vanavond is dat de raad de schouders hier bijzonder enthousiast onder gaat zetten; derhalve zullen wij voor het amendement en eventueel ook voor het aangepaste voorstel stemmen. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Ik dank u ook. Zijn er nog meer mensen die behoefte hebben aan een stemverklaring? Nee? Dan gaan we nu toch stemmen, en dan vraag ik u nogmaals: wie is er vóór het amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Om het gemakkelijk te kunnen tellen vraag ik ook wie ertegen is. [Stemmen bij handopsteken]. Het amendement is met algemene stemmen aangenomen. Wie is er voor het gewijzigde voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Ook niemand; dan is ook dat met algemene stemmen aangenomen. Ik dank u vriendelijk. We gaan door met het volgende onderwerp.
7.2.
Initiatiefvoorstel Opkomstbevordering gemeenteraad 2014: 040 Kiest. raadsnummer 13R5541
Voorzitter: We gaan eerst even luisteren naar mijnheer Van Dorst, de voorzitter van de commissie, die een en ander zal toelichten. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik zal hier kort over zijn: de commissie Financiën & Bestuur heeft in de vergadering van 8 oktober 2013 het initiatiefvoorstel Opkomstbevordering gemeenteraad 2014, 040 Kiest, van de raadswerkgroep met dezelfde naam behandeld. Een ruime meerderheid van de commissie heeft positief geadviseerd over het verder uitwerken van het plan, met een beschikbaar budget van € 44.000. De fracties Sodenkamp en Samen Eindhoven, toen nog twee aparte fracties, waren niet aanwezig in de vergadering. D66 heeft in de commissievergadering aangekondigd met een motie of een amendement te komen
21
A
over de te bereiken groepen van kiezers. Het aangekondigde amendement van D66 is beschikbaar via het RIS; u kunt er allen kennis van nemen. Voorzitter, ik stel voor dat de discussie vanavond alleen nog gaat over het aangekondigde amendement. Waarnemend voorzitter: Ik dank u wel voor deze toelichting. Nu wilde ik de indiener van het amendement het woord geven. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb een technische vraag over het proces, voorzitter. Namens de communicatiewerkgroep ben ik ook indiener van het voorstel. Krijg ik op het einde kans om te reageren? Ik ben namelijk ook woordvoerder namens mijn fractie; dan houd ik mij als zodanig een beetje stil, zeg maar. Ik heb dus eigenlijk een beetje 'twee petten' op. Waarnemend voorzitter: Dan zal ik het gemakkelijk voor u maken. Het is de bedoeling dat u namens de werkgroep reageert op het aangekondigde amendement. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Prima, dan ga ik het zó doen, voorzitter, dank u wel. Waarnemend voorzitter: Ik geef mijnheer Verkroost het woord, want hij wil het amendement indienen. De heer Verkroost: Goede avond. Voor ons ligt een plan om de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in Eindhoven te bevorderen. Dat is geen overbodig plan, omdat wij in Eindhoven nogal onderpresteren als het gaat om opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen. Wij hebben eigenlijk een recordlaagte. Daarom is het goed als wij als raad de handschoen oppakken om daar iets aan te doen. Er is een plan voor geschreven met zeer interessante zaken erin, zoals de Stemwijzer en het organiseren van debatten. Van een onderdeel van het plan vinden wij als D66 echter dat dat beter kan. Het plan kiest ervoor om te communiceren met de 'MIDSburger,' de burger die is omschreven in het eerdere communicatieplan. Daar wordt de burger mee bedoeld die middenin de Eindhovense gemeenschap staat, lid is van verenigingen, betrokken is bij lokale politieke onderwerpen en dat soort zaken. Een stadgenoot die meestal wel raadsleden kent of via-via iemand kent. Wat ons betreft is dat niet de juiste groep om je op te richten. Wanneer wij tussentijds communiceren met de burger in de stad, is die 'MIDSburger' een goede gesprekspartner, omdat hij of zij veel te maken heeft met zaken waarover de gemeenteraad gaat en al diep in dat netwerk zit. Het is echter ook de burger die wél gaat stemmen bij de verkiezingen. Wij vissen daarmee dus eigenlijk in een lege vijver; het gaat om mensen die toch wel gaan stemmen. Dat is geen verstandige keuze voor deze campagne.
22
A
Ik wil de doelgroep uitbreiden naar de burger die het belang van stemmen wel inziet – bij de Tweede Kamerverkiezingen gaan er immers veel meer mensen stemmen dan bij de gemeenteraadsverkiezingen – maar die niet de binding met de gemeentepolitiek heeft, met het gemeentebestuur, om de meerwaarde van stemmen te zien. Ik verwacht dat die burger toch wel te overtuigen is dat stemmen een belangrijke daad is, zeker gezien de keuzes die wij de komende jaren zullen gaan maken. Bij de commissiebehandeling werd gevraagd of ik daar dan ook ideeën voor had; ja, ik kan natuurlijk wel roepen dat het allemaal anders moet, maar dan moet je natuurlijk wel ergens mee komen. Ik denk dat ik er wel suggesties voor heb, en die heb ik opgenomen. Ten eerste zou ik de campagne via internet graag wat aanpassen, dus meer Facebook-advertenties kopen en deze richten op een wat bredere doelgroep, mensen die ook op andere wijze hebben laten zien dat zij maatschappelijk betrokken zijn, en die natuurlijk 18 jaar zijn en in Eindhoven wonen. Daarbij wil ik overigens de campagne die voorgesteld is voor mensen die 18 zijn geworden….. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, een vraagje. Het valt mij op dat er in het voorstel voor het initiatief voor opkomstbevordering een aantal kaders zijn meegegeven. Daaronder ligt het plan dat wij in de commissievergadering hebben besproken. Dan kijk ik naar de aanvullende punten in het amendement van D66, en dan zie ik dat zij best al op de uitvoering willen zitten, namelijk een AdWords-campagne op Google, om maar eens iets te noemen. Is D66 niet van mening dat dit juist buiten de kaders gaat, dat wij hier kaderstellend zijn en dat dit beslispunt in elk geval veel te diep op de uitvoering en veel te diep in detail gaat? De heer Verkroost: Nou ja, als er om alternatieven wordt gevraagd, dan moet je het natuurlijk wel ergens mee kunnen onderbouwen. Dat doe ik hiermee. De heer Van den Broek: In dat geval wil ik mijnheer Verkroost graag vragen waarom hij zich dan niet heeft aangemeld voor de werkgroep die hiermee juist aan de slag is gegaan. Dat was een goed moment geweest waarop er inhoudelijk wat dieper op de zaken kon worden ingegaan. Dat heeft mijnheer Verkroost niet gedaan. De heer Verkroost: Nee, maar onze onenigheid daarover is al eerder ontstaan; dat was over de keuze van de doelgroep. Er werd gevraagd hoe je die doelgroep kunt bereiken die D66 wil bereiken, en daarvoor deed ik dan een extra suggestie. Dit is alleen maar om te helpen om die doelgroep beter te bereiken.
23
A
De heer Van den Broek: D66 raakt hier een punt. De doelgroep die D66 wil bereiken, moeten zij vooral op eigen kracht zien te bereiken. Dit is een voorstel om de algemene opkomst te bevorderen, los van politieke kleuren. D66 geeft hiermee aan dat het er vooral om gaat waar D66 de winst kan halen. Dat moeten ze dan maar in een eigen campagne doen. De heer Verkroost: Dat is natuurlijk een vreemde suggestie. U weet blijkbaar dat al die mensen die niet gaan stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen, op D66 zouden gaan stemmen. Dan zouden wij hier heel vreemde uitslagen krijgen. Dat is dus een vreemde suggestie in het kader van waarschijnlijk niet bestaand onderzoek. Maar om verder te gaan: ik heb naast het gebruik van social media ook nog een ander idee: we zouden bepaalde stakeholders in de stad kunnen aanspreken, bijvoorbeeld bedrijven, sportverenigingen, onderwijsinstellingen en zo meer, om ons te helpen om aandacht te geven aan de verkiezingen. Bijvoorbeeld door er aandacht aan te besteden in hun periodieken, hun blaadjes, of door het op hun digitale prikborden te laten zien. Dat zijn de suggesties die ik heb om een andere doelgroep te kunnen bereiken. Ik hoop dat de gemeenteraad kan instemmen met deze accentverschuiving, om op die manier de opkomstbevordering te verbeteren. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Ik ben benieuwd of D66 de ideeën die ze oppert, ziet als traditionele media, of niet. De heer Verkroost: Nou ja, eh, de internetmedia….. internet is zo onderhand redelijk traditioneel aan het worden. Ik denk dat het niet relevant is voor deze discussie. Het is slechts een alternatief voor het plan dat er ligt. U vroeg mij: geef ons ideeën om die groep te bereiken – ik geef ze in mijn voorstel. Als u er nóg betere ideeën over heeft, kunnen wij daarover natuurlijk altijd nog discussiëren. Dat is geen probleem. Ik geef echter aan dat het mogelijk is om die andere doelgroep te gaan bereiken. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Leenders. De heer Leenders: Met excuus aan de indiener, maar volgens mij is het amendement nog niet zo lang geleden rondgestuurd. Ik zou wat meer toelichting bij punt 2a willen hebben, want zo'n mediaspecialist ben ik niet. Om beslagen ten ijs te komen, zou ik daarover wel iets meer willen weten. Wat houdt dat in? Ik ben het overigens wel met de VVD eens dat het erop lijkt alsof je het zelf al gaat zitten invullen. De twee andere punten vind ik redelijk sympathiek, moet ik zeggen, maar dit gaat wel erg ver. De heer Verkroost: Het punt is….. nou ja, zo'n Google AdWords-campagne is eigenlijk een advertentiecampagne op Google, waarbij mensen die in Eindhoven wonen, gaan 'googlen' en bepaalde woorden gaan intypen. Zij krijgen dan een advertentie te zien:
24
A
hé, er zijn gemeenteraadsverkiezingen in Eindhoven, ga stemmen, verdiep je in de standpunten van de partijen. Dat is een manier waarmee je bijna alle mensen wel kunt bereiken. De meeste mensen maken gebruik van Google, zeker de doelgroep die wij willen bereiken. Op die manier heb je in elk geval een kanaal naar de doelgroep die net iets verder van de gemeenteraad staat. De heer Leenders: Is dat iets unieks, of kunt u zo nog wel vijf of tien van die media….. want dan vind ik het amendement wat teveel hier naartoe geredeneerd. De heer Verkroost: Nou, Google is wel een van de allergrootste internetpagina's. Iets vervangbaars zal lastig te vinden zijn. In die zin, het is een suggestie. Ik sta ervoor open om het toch op een andere manier te doen, als partijen een betere suggestie hebben. Het gaat erom dat wij die ruime doelgroep moeten bereiken. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, ik zal mijnheer Verkroost een klein beetje helpen met de beantwoording van de vragen van mijnheer Leenders. Er is meer dan alleen Google AdWords; als u daarin geïnteresseerd bent, kunt u altijd een offerte aanvragen bij iemand uit deze raad. [Gelach] De heer Leenders: Als wij dan zo direct even schorsen, dan kunnen wij dat wel even…..? Waarnemend voorzitter: (Hahaha!) Ik stel voor dat u dat buiten de orde van deze vergadering met elkaar bespreekt. Mijnheer Verkroost, was uw toelichting hiermee afgerond? Ja? Dan dank ik u vriendelijk. Ik geloof dat er geen vragen meer zijn. Dan vraag ik nu mijnheer Van den Nieuwenhuijzen om een reactie van de commissie. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Zoals u hebt kunnen lezen, hebben we een voorstel voor u neergelegd voor opkomstbevordering en hoe wij dat gaan insteken. Wij hebben gekozen voor een programma waarin we voortborduren op het communicatieprogramma van de afgelopen drie-en-een-half jaar, een van de succesvolste communicatieprogramma's van deze raad, mag ik hier trots aan u meedelen. Een programma waarmee we veel mensen hebben kunnen bereiken en waarmee we veel mensen hebben kunnen betrekken bij de activiteiten van de raad. Wat is nu de crux daarin? De crux is dat wij hebben durven kiezen. We hebben durven kiezen voor een doelgroep en we hebben niet meer met hagel geschoten op de hele stad. Ja, de hele stad is belangrijk, maar in communicatie is het belangrijk dat je kiest voor een doelgroep. Ten aanzien van die doelgroep hebben we drie-en-een-half jaar geleden een keuze gemaakt, inmiddels geëvolueerd tot de afkorting 'MIDSburger;'
25
A
de burger Midden In De Samenleving. Dat is de burger die actief is in deze stad, die we kennen, die we weten te bereiken en waarvan we weten hoe we hem of haar kunnen bereiken. Samen met die burger willen wij graag proberen om met dit programma te kijken of we de negatieve tendens van de opkomst van de afgelopen jaren kunnen stuiten, en in ieder geval kunnen zorgen dat we niet verder zakken ten opzichte van de afgelopen drie verkiezingsrondes. Als ik het voorstel vergelijk met het amendement dat D66 ernaast heeft gelegd, concludeer ik dat D66 eigenlijk voorstelt om die doelgroep weer los te laten, om meer naar de breedte terug te gaan en om weer met hagel te gaan schieten. Bij de commissiebehandeling hebben wij D66 al gevraagd 'wie is die burger dan, die u wilt bereiken?' Ik begrijp dat dit de 'Google-burger' is. Ik weet niet precies hoe we die moeten bereiken; ik weet ook niet of die burger ook op Bing zoekt, of ergens anders. U kunt zich voorstellen dat wij u willen adviseren om te blijven focussen in de communicatie. Daarnaast hebben wij gekozen voor een beperkt budget, omdat we ook wel zien dat alles onder druk staat. Ten opzichte van andere jaren gebruiken we dus echt minder budget voor de opkomstbevordering. Dat willen wij zo efficiënt en gericht mogelijk inzetten, en dus via die 'MIDSburger' een bredere olievlekwerking bewerkstelligen in deze stad. Wij willen het amendement dan ook niet aanraden. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Verkroost. De heer Verkroost: U stelt dat D66 met hagel wil schieten, maar u schiet met uw voorstel eigenlijk met een kogel op een groep die allang gaat stemmen. De 'MIDSburger' gaat al stemmen. Het punt is dat we mensen willen bereiken die dat wat minder snel gaan doen omdat zij daar de meerwaarde wat minder van inzien, maar die toch wel te overtuigen zijn. 'Google-burger' is daar natuurlijk wel een leuke naam voor, maar u begrijpt toch ook wel dat er geen extra winst uitkomt als u zich alleen maar op die beperkte doelgroep gaat richten? De heer Van den Nieuwenhuijzen: U doet nogal wat aannames. Ten eerste is er geen onderzoek beschikbaar waaruit blijkt dat die 'MIDSburger' werkelijk die 41% is die komt stemmen in Eindhoven. Die aanname laat ik dus ook maar op uw conto staan. Wij geloven dat ook de 'MIDSburger' representatief is in deze stad en dat wij juist via die 'MIDSburger' de stad kunnen bereiken, en daarmee onze communicatiemiddelen dus gericht kunnen inzetten, om van daaruit een bredere olievlekwerking in Eindhoven te hebben – in plaats om vanuit het Stadhuis te proberen om iedere doelgroep en iedere burger individueel te bereiken. Uw amendement schuift toch meer die richting op. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Mulder. De heer Mulder: Dank u wel, voorzitter. Bij de argumenten en de doelgroep stelt u: de Eindhovense senioren worden niet vergeten en krijgen informatie via de traditionele
26
A
media. Op zich zijn wij blij dat u de senioren expliciet noemt, maar er zijn ook heel veel senioren in Eindhoven die gebruik maken van internet. Is dat wat dat betreft goed afgedekt? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou, dan wordt u op uw wenken bediend, want zij worden ook via Facebook benaderd, mijnheer Mulder! Waarnemend voorzitter: Fijn, dank u wel. Ik wacht even tot het stil is in de hoek van de wethouders. Nu wilde ik kijken of er nog meer mensen zijn die iets willen toevoegen aan deze discussie. Nee? Wacht, ik vergeet mevrouw Heesterbeek. Dat is al voor de tweede keer vanavond. Mevrouw Heesterbeek: Nou, dank u wel, voorzitter. Met dank aan mijnheer Van den Nieuwenhuijzen voor zijn uitleg; in de commissievergadering heb ik mijn twijfels al enigszins geuit over het nut van een campagne voor opkomstbevordering. Ik snap wel dat het moet, maar of het in deze tijd van de raadsperiode nou nog zo zinvol is, betwijfel ik nog steeds. Desalniettemin heb ik toen beloofd dat wij zullen instemmen met het initiatiefvoorstel, en dat zullen wij doen. Het amendement van mijnheer Verkroost zet mij echter heel erg aan het denken, los van de voorbeelden die hij aanhaalt en de manier waarop hij het aanpakt. Kijk, we willen straks twee dingen: we willen natuurlijk, of nou ja, natuurlijk, we willen een goede opkomst bij de verkiezingen, maar wij willen met zijn allen natuurlijk ook dat al die mensen gaan stemmen op de politieke partij waar wij bij horen. Ik vind dat wij in dat gebied misschien een beetje gevaarlijk bezig zijn. Wij kunnen als politieke partijen heel goed zelf proberen om kiezers te winnen; misschien moeten we dat wat meer in gedachten houden en die campagne voor de opkomstbevordering wat neutraler houden – hoe moeilijk dat ook is. Daarom willen wij alleen maar instemmen met het initiatiefvoorstel. Dank u wel. De heer Verkroost: In principe is mijn aanpak niet minder neutraal, of neutraler dan….. De heer Maas: Voorzitter, een punt van orde. Mevrouw Heesterbeek gaf een stemverklaring. Neemt u mij niet kwalijk, dat was een vergissing van mij. Waarnemend voorzitter: Oké. Het klonk al wel een beetje als een stemverklaring, maar ik had het toch geïnterpreteerd als het standpunt van de Socialistische Partij. Mijnheer Verkroost heeft een vraag over dat standpunt, en dat mag. De heer Verkroost: Mag ik nog reageren? Waarnemend voorzitter: Ja, dat zeg ik, u mag reageren.
27
A
De heer Verkroost: Vindt u de wijze die ik voorstel dan minder neutraal dan het plan dat de raadswerkgroep voorstelt? Mevrouw Heesterbeek: Uw voorbeelden, het 'googlen' en alle moeilijke woorden die bij punt 2a staan….. Ik denk: laten we hier nu met zijn allen, ieder voor zich, als politieke partij, eens enthousiast mee aan de slag gaan, en proberen om daarmee zoveel mogelijk mensen binnen te halen. Het is wel goed zo. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Oké, dank u. Zijn er nog anderen die een bijdrage aan deze discussie willen leveren? Mijnheer Leenders? De heer Leenders: Ik vraag om drie minuten schorsing, voorzitter. Waarnemend voorzitter: U wilt drie minuten schorsen, maar daar wachten wij nog heel even mee, want mijnheer Verkroost wil nog iets zeggen. De heer Verkroost: Ik heb een stemverklaring. Waarnemend voorzitter: Dat mag u zo dadelijk ook nog doen. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik zou graag in één zin willen reageren op mevrouw Heesterbeek. Waarnemend voorzitter: Dat mag ook nog, en dan gaan we daarna even schorsen voor mijnheer Leenders. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik wilde reageren op een opmerking die mevrouw Heesterbeek maakte; die ging erover dat we nu pas beginnen met opkomstbevordering. Het plan Opkomstbevordering is het sluitstuk van het communicatieplan van de afgelopen vier jaar. Het is dus echt een plan vanaf maart 2010 tot en met maart 2014. Omdat er voor het punt opkomstbevordering een apart budget wordt ingezet, komt dit apart terug in de raad. Het is dus zeker geen apart plan waaraan we nu pas iets gaan doen. We zijn er al jaren mee bezig. Waarnemend voorzitter: Oké. Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen, als ik verkeerd overgekomen ben – en blijkbaar ben ik dat met mijn opmerking – dan bied ik u daarvoor mijn excuses aan. Ik probeerde alleen maar duidelijk te maken wat ik ook in de commissievergadering probeerde duidelijk te maken, en dat is dat ik vind dat wij met zijn allen vanaf dag één van de nieuwe raadsperiode druk bezig moeten zijn met het trekken van geïnteresseerden naar deze raadszaal en naar alle andere plekken
28
A
waar wij dienen te zijn. Ik weet heel goed dat uw werkgroep een heleboel initiatieven heeft ontplooid, waarvoor hartelijk dank. We gaan nu richting verkiezingen; zoals ik al formuleerde: ik denk dat de politieke partijen heel erg zelf aan de slag moeten gaan. Dat botst naar mijn gevoel een beetje, maar dat doet niets af aan onze waardering voor uw werk. Waarnemend voorzitter: Oké, dank u wel. Dan is daarmee de discussie voor dit moment even gesloten en dan schorsen wij een minuut of drie. Het is dan iets na 22.05 uur, en dan is mijnheer Leenders eruit, denk ik. [Schorsing van de vergadering] Waarnemend voorzitter: Dames en heren, ik verzoek u uw plaatsen weer in te nemen. Ik heropen de vergadering en geef mijnheer Leenders het woord, mocht hij daar behoefte aan hebben. De heer Leenders: Voorzitter, bij een aantal leden van onze fractie was er wel enige sympathie voor het amendement. Wij hebben de koppen even bij mekaar gestoken, maar wij hebben toch besloten om in te stemmen met het raadsvoorstel zoals dat voorligt, omdat de focus naar onze mening toch beter is. Waarnemend voorzitter: Oké, dank u wel. Dan gaan wij over tot stemming. Zijn er nog leden die een stemverklaring willen afleggen? Mijnheer Verkroost, ga uw gang. De heer Verkroost: Ja, wij gaan ons amendement natuurlijk in stemming brengen. Wij zijn er nog steeds van overtuigd dat onze keuze beter is, maar wanneer ons amendement het niet haalt, zullen wij toch instemmen met het raadsvoorstel omdat het idee van die campagne wel goed is en er ook een aantal zaken in staan waarvan wij wel denken dat het een goede uitwerking gaat hebben. Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk. Zijn er nog meer stemverklaringen? Zo niet, dan gaan we over tot het in stemming brengen van het amendement. Mijn vraag is: wie is er vóór dit amendement? [Stemmen bij handopsteken]. De fractie van D66 en het OuderenAppèl. Daarmee is het amendement verworpen. Nu gaan we over tot stemming over het voorstel zelf, en dan is de vraag: wie is er vóór het voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Niemand. Het voorstel is met algemene stemmen aangenomen. We gaan verder met punt 7.3.
7.3.
Initiatiefvoorstel met nadere toelichting aanpassing Winkeltijdenverordening.
29
A
(Ingediend door VVD, D66, GroenLinks, OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, TROTS en Samen Eindhoven). raadsnummer 13R5547
Voorzitter: Ik vraag de voorzitter van de commissie, mevrouw Verhees, om het voorstel in te leiden. Mevrouw Verhees: Voorzitter, meerdere malen heeft de raad gediscussieerd over het aantal koopzondagen in Eindhoven. Per 1 juli 2013 is de Winkeltijdenwet gewijzigd, en kunnen gemeenten onder andere zelf bepalen of en hoe zij vrijstelling verlenen van het verbod dat winkels op zondag niet open mogen. In een hoorzitting op donderdag 29 augustus jl. gaven kleine zelfstandigen, grootwinkelbedrijven, winkeliersverenigingen en consumenten hun mening over de zondagsopenstelling. Die bleek zeer divers te zijn. De fracties VVD, D66, GroenLinks, het OuderenAppèl, Lijst Pim Fortuyn, TROTS en Samen Eindhoven hebben nu een initiatiefvoorstel ingediend waarin zij de raad voorstellen het college de opdracht te geven om per 1 januari 2014 de Winkeltijdenverordening te wijzigen, zodat winkeliers de mogelijkheid krijgen om elke zondag open te zijn. Dit voorstel is samen met een concept-amendement van de Partij van de Arbeid, 'Koopzondagen vaststelling per winkelgebied,' besproken in de vergadering van de commissie Economie & Mobiliteit van 8 oktober jl. Punt van discussie was vooral: geef je alle winkeliers de vrijheid om zelf te bepalen of zij elke zondag open gaan of laat je winkeliers per winkelgebied democratisch vastleggen hoe vaak zij op zondag open gaan, en op welke data? De indieners hebben gisteren een nadere toelichting aangereikt over aandachtspunten die de wethouder heeft meegegeven: openingstijden, bijzondere dagen zoals Nieuwjaarsdag, dekking van de kosten, social return, haalbaarheid, evaluatie en criteria. De fractie van de Partij van de Arbeid heeft amendement A.1 aangekondigd. Waarnemend voorzitter: Dank u wel, mevrouw Verhees. Dan wilde ik nu het woord geven aan mijnheer Depla, de indiener van het voorgenomen amendement. De heer F. Depla: Dank u wel, voorzitter. Ik stel voor dat wij de discussie van twee weken geleden niet gaan overdoen, maar ik wil de basisgedachte van het amendement natuurlijk nog wel een keer kort toelichten. Feitelijk scheppen wij met dit amendement een kader om ondernemers op democratische wijze te kunnen laten bepalen op hoeveel zondagen men open wil. Wat wij dan vandaag kunnen doen, is dit bindend vastleggen. Dat is het amendement – niet meer en niet minder. Wij leggen dit democratisch genomen besluit vast omdat het grootwinkelbedrijf tóch open gaat als je afwijkt van die 52 zondagen en het niet vastlegt. Dat is de geluiden die we gehoord hebben. Het grootwinkelbedrijf gaat dan tóch open om de doodeenvoudige reden dat het hoofdkantoor dat bepaalt. Kortom, er wordt dan
30
A
geen rekening gehouden met de wensen van de kleine ondernemers, die mogelijk minder zondagen open willen. Voorzitter, als de winkelier zich niet uitspreekt, is dat ook democratie. Hij of zij kan dan ook geen gebruik maken van de openstelling op zondag. Dat is wat dit amendement wil regelen, niet meer en niet minder. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Voorzitter, ik bedank de Partij van de Arbeid voor het amendement. Met mijn vraag wil ik aanhaken op de laatste opmerking; uitgangspunt voor het amendement is dus 'nul, tenzij anders wordt aangegeven,' of begrijp ik u verkeerd? De heer F. Depla: Nee, dat heeft u goed begrepen. De heer Van den Broek: Dat betekent, voorzitter, dat de ondernemer in principe alles zelf moet betalen als hij of zij gevestigd is in een straat waarin geen winkeliersvereniging actief is. Hij of zij moet dan dus een aanvraag doen bij de gemeente om tenminste de twaalf koopzondagen te behouden die hij eerder kreeg en waarvoor hij niets hoefde te doen. Dit geldt voor misschien wel honderden ondernemers in de stad, wat weer impliceert dat wij daar als overheid een heleboel bureaucratie aan overhouden. Of begrijp ik dat verkeerd? De heer F. Depla: Ik denk dat u dat verkeerd begrijpt. Laat ik het zo zeggen: dat concludeert u snel. Laat u dat nu eens over aan de uitvoering. Ik kan daar hele disputen met u over hebben; dan zullen we er de hele avond discussie over hebben. U zit erin in de sfeer van 'ik zie beren op de weg.' Eigenlijk met een soort grondhouding van 'ik zie dit niet zitten.' Wij zien vooralsnog geen beren op de weg, en wij willen dat dit geregeld wordt. Nogmaals, ik kan het weerleggen en vervolgens komt u weer met een ander voorbeeld, en zo kunnen we over en weer doorgaan. De 'hoe' vraag laten wij aan het college over; zij gaan ermee aan de slag. Wij geven hiermee een principiële richting aan. De heer Van den Broek: Dat is geen antwoord op het eerste deel van mijn vraag. Dat was of u dan ook van mening bent dat die ondernemer, die nu al twaalf koopzondagen heeft en niet bij een winkeliersvereniging is aangesloten, in 2014 dan dus gewoon nul koopzondagen krijgt ten opzichte van de twaalf die hij er nu heeft, en waarvoor hij niets hoeft te doen. De heer F. Depla: Dan heeft u dus eigenlijk al geen vertrouwen in het feit dat….. laat ik het omdraaien. Als die ondernemer er nu werkelijk belang bij heeft, en dat hij dat wil. Dan zorgt hij er toch voor dat dat democratische proces op gang komt? Dat het
31
A
op de een of andere manier, met hulp van de gemeente….. nogmaals, ik kan u er van alles over zeggen hoe dat gaat, maar dan krijg je een eindeloos dispuut over wat wel en wat niet mogelijk is. De heer Van den Broek: Daarom vraag ik u ook slechts naar uw uitgangspunten – niet naar de uitvoering. Bent u van mening dat die ondernemer, die niet aangesloten is bij een winkeliersvereniging, in dit geval (als het amendement wordt aangenomen) het moet doen met nul koopzondagen, tenzij hij gaat aangeven dat hij zijn twaalf koopzondagen wil behouden? Dat heeft niks met uitvoering te maken, dat is uw uitgangspunt. De heer F. Depla: Wanneer er in een winkelgebied democratisch is bepaald dat de ondernemers….. Waarnemend voorzitter: U geeft geen antwoord op de vraag, daar ging het niet over. De vraag ging over ondernemers die niet in een winkelgebied zitten. Probeert u antwoord op de vraag te geven. De heer F. Depla: Ondernemers die niet in een winkelgebied zitten. Ja, dat is toch weer een vorm van uitvoering. Ik kan mij voorstellen dat zo'n ondernemer dan wordt aangesloten op een bestaand winkelgebied. Neem bijvoorbeeld Boulevard Zuid. Daar is een winkeliersvereniging. Winkeliers van de Bonifaciuslaan bijvoorbeeld, die zich niet uitspreken, zouden kunnen aansluiten bij de uitspraak van de winkeliersvereniging Boulevard Zuid. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Afrondend, want anders komen we er toch niet uit. Ik concludeer dat wij gaan bepalen bij welk winkelgebied een ondernemer die niet is aangesloten bij een bepaalde vereniging gaat horen, en op die manier inspraak zou kunnen hebben over het aantal koopzondagen dat hij zou willen. Als dat niet gebeurt, heeft hij dus nul komma niks. Dat is duidelijk. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Depla, begrijp ik goed dat wij het tot een echte pilot gaan maken als wij kiezen voor dit amendement? Wij leggen de bal neer bij de ondernemer, en de ondernemer heeft de regie. Hij of zij besluit hoeveel koopzondagen het moeten worden, en dat gaan wij dus als overheid niet bepalen? Het uitgangspunt is dus: u krijgt er geen een, maar u mag bepalen hoeveel u er wil hebben; laat u dat ons dan maar weten en dat krijgt u dan. De heer F. Depla: Zo simpel is het.
32
A De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat is heel duidelijk, dank u wel. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Mulder. De heer Mulder: Ja, dank u wel, voorzitter. Ik wil mijn collega het volgende voorleggen, en horen wat hij daarvan vindt. Het vaststellen van het aantal koopzondagen is een publiekrechtelijke zaak. Winkeliersverenigingen zijn privaatrechtelijke rechtspersonen die alleen de leden van de vereniging kunnen binden. Het voorstel maakt het mogelijk om iedere zondag open te zijn na 12.00 uur. Er is geen verplichting om open te zijn. Evenmin is het een verplichting om lid van een vereniging te zijn. Het amendement probeert om in bepaalde gebieden privaatrechtelijke verenigingsbesluiten in publiekrechtelijke regelingen voor alle ondernemers, ook niet-leden, af te dwingen. Ik ben benieuwd hoe u daarop reageert. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Wij geven met dit amendement een richting aan, die zojuist nog eens heel duidelijk werd verwoord door mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. Hoort u eens, ik ben geen jurist. U komt met een lap tekst waar ik mij na de vergadering graag eens over wil buigen. Ik kan hier zo geen antwoord op geven, hoor. De heer Mulder: Dat moet u dan doen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. U geeft te kennen dat 'nul' de basis is. Van daaruit moet je gaan opplussen, zo noem ik dat maar even. Er zijn ontzettend veel ondernemers in deze stad niet georganiseerd, dus ik zou eigenlijk andersom willen redeneren: 52 koopzondagen is de basis, en als u terug wilt, moet u dat aangeven. Ik kan mij uw redenering voorstellen als u zegt dat u het over een heel groot gebied zoals bijvoorbeeld het centrum heeft, of WoensXL (ik hoop dat ik dat nu goed zeg). Heel veel ondernemers zijn gewoon niet georganiseerd. Gaan wij die apart aanschrijven? Gaan wij hen benaderen, gaan we hen opzoeken om ervoor te zorgen dat zij op de een of andere manier een geluid laten horen? Dat vind ik dan wel belangrijk in dezen. De heer F. Depla: Ja, goed, volgens mij is dat dezelfde discussie die mijnheer Van den Broek zojuist met mij wilde voeren. Ik vind dat de vraag naar het 'hoe.' Die laat ik over aan het college. Wij geven hier een richting aan, en ik begrijp dat GroenLinks die richting ondersteunt. Wat u wilt, is antwoord op de vraag hoe wij dat gaan uitvoeren.
33
A
De heer Van Dorst: Ik vind 'hoe' ook het uitgangspunt of je uitgaat van nul of van 52. Als je uitgaat van 52 kun je als vereniging zeggen: daar willen wij van afwijken. Dat kan ik wel billijken. Als je de twaalf die we nu al hebben, loslaat, doet dat enorm veel in deze stad. Waarnemend voorzitter: Dat was geen vraag. Hier hoeft u niet op in te gaan. Nu mijnheer Van den Nieuwenhuijzen en daarna mijnheer Rijnders. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik wil eigenlijk reageren op wat hier ontstaat, als u mij dat toestaat. Waarnemend voorzitter: Dat is de bedoeling van een discussie. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou, heel fijn, want ik hoor mijnheer Mulder zeggen dat een winkeliersvereniging een privaatrechtelijke organisatie is, maar volgens mij is het juist de kracht van deze gemeente dat wij met partijen in de stad willen praten, en dat wij naar hen willen luisteren. Volgens mij is het juist de bedoeling dat wij praten met partijen in de stad, en niet alleen hier in deze zaal iets gaan bedenken. Mijnheer Van Dorst, mag ik u eens een voorbeeld geven over betaald parkeren. Wij zeggen: je hoeft nergens in Eindhoven te betalen, behalve als de helft van de straat zegt dat er betaald parkeren moet worden ingevoerd. Dat is precies wat ik in het amendement lees: op zondagen gaan we niet open, maar als u open wilt, moet u dat maar zeggen; dan gaan we dat voor u regelen. We gaan dus niet van te voren, aan de bovenkant, zeggen: u mag altijd open, en als u een beperking wilt, dan gaan wij die opleggen. Zo doen we dat niet in deze stad. De heer Van Dorst: De vergelijking die u maakt, gaat in zoverre mank dat wij nu het uitgangspunt hebben van 'twaalf plus twee.' Dat uitgangspunt laat u los. Dat zou u dan bij het betaald parkeren ook moeten loslaten. U moet die twee dingen niet met elkaar gaan mengen. Ik vraag niet om aan elke ondernemer en aan elke winkeliersvereniging in de stad te zeggen: wilt u er nul of meer? Ik vraag juist om te zeggen: u hebt er 52. Juist dat uitgangspunt hebben met name de grote winkeliersverenigingen aangegeven: geeft het dan aan als je dat wilt beperken. Dit is niet de discussie die wij in de commissievergadering hebben gehad, laat daar wel duidelijkheid over bestaan. Deze discussie hebben wij niet gehad. Laat het nu gewoon zo zijn dat je er 52 hebt, en dat je dat kunt verminderen als je dat wilt. Hoe staat u daar tegenover? Waarom denkt u vanuit de nul? Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen eerst nog.
34
A
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat lijkt mij heel duidelijk; ik kom van een andere kant dan u met dit voorstel. Dat ziet u ook in het initiatiefvoorstel, waarvan ik medeindiener ben. Daarin staat een tekst die een compromis is, waarin wij ons uiteindelijk allemaal konden vinden. Een deel zit in de evaluatie geborgd, want dat was voor GroenLinks van belang. Ik heb in de commissievergadering aangegeven dat het voor mij heel duidelijk was dat wij het verhaal hiermee vanuit een andere kant gingen beargumenteren; het spijt mij als u dat gemist heeft. De tekst die er echter toen lag, veranderde dat fundamenteel. Dat maakte het voor GroenLinks een veel beter voorstel, en daarom heb ik het in de commissievergadering omarmd. Met het voorstel en het amendement breng je de twee krachten bij elkaar: je geeft ruimte en vrijheid aan de ondernemer, je legt de bal bij de ondernemer en je zegt tegen de ondernemer: u bepaalt wat u wilt, en dat gaan wij voor u regelen. Volgens mij is dat precies wat we willen in deze pilot. Volgens mij willen we met de pilot niet zeggen dat de gemeente regelt dat een ondernemer altijd open mag, behalve als hij of zij zelf een beperking oplegt. Dan redeneer je vanuit de andere kant. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Nu mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Een interessante discussie. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen, met uw redenering ben ik het niet eens. Ondernemers hebben zelf het recht om vanuit die 52 koopzondagen te bepalen hoeveel zij er open zijn. Dat is hun vrije recht; je hoeft dan niet te kijken naar bepalingen die in een of ander amendement worden opgenomen, die aangeven dat zij op democratische wijze hun recht weer moeten gaan halen. Daarnaast vind ik, en mijnheer Depla gaf dat ook uitdrukkelijk aan, dat democratie een groot goed is. Vrijheid is ook een heel groot goed. U beperkt echter. U hebt schijnbaar geen vertrouwen in de daadkracht van de ondernemer. Uitgaande van die 52 weken – dat is wat zij mogen. Zij kunnen in teamverband zelf bepalen dat zij geen 52 koopzondagen open gaan, maar dat zij er 26 open gaan. U raakt daarbij niet de individuele positie van een winkelier die niet in een winkelgebied zit, die buiten dat teamverband zit en van wie alle rechten worden ontnomen, want dat staat hier. Wat wilt u dan regelen, en wilt u dat persé regelen? Dat is dan niet op democratische wijze, dat is op dictatoriale wijze. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb twee vragen voor mijnheer Rijnders. Waarop baseert u uw veronderstelling dat winkeliers het recht hebben om 52 zondagen open te gaan? De heer Rijnders: Op de wet. De heer Van den Nieuwenhuijzen: De wetgeving geeft gemeenten het recht om zelf te bepalen welke zondagen de winkeliers open mogen, en welke niet. Wij bediscussiëren vanavond met elkaar hoe wij dat dan gaan invullen. Dat recht bestaat dus nog niet.
35
A De heer Rijnders: Dat recht bestaat in zoverre, dat als wij als gemeente daar de mogelijkheid voor hebben, het wel heel bar zou zijn, heel stug van deze raad om te zeggen: dat recht gaan wij de ondernemers niet geven. Dat zou schandalig zijn. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Wij hebben als raad nog veel meer rechten; die leggen we ook niet allemaal op deze stad, dus het lijkt mij heel goed dat wij ook in dezen onze eigen afweging maken. De heer Rijnders: Ja, maar wij praten hier wel over vrijheid van ondernemerschap, en ondernemers maken wél de stad. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Precies! Juist daarom zou u moeten instemmen met het amendement, want daarmee legt u de bal bij de ondernemer neer. Dan zegt u dus niet: alles open, vrijheid blijheid, doet u maar wat u wilt, nee, dan zegt u: komt u maar, zegt u maar wat u wilt, en dat gaan wij dan voor u regelen. De heer Rijnders: U bekijkt het of het glas halfvol of half leeg is. Zo zie ik het. Dat is dus niet het geval. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou, wat mij betreft is het glas leeg, en u mag zelf bepalen hoeveel u erin giet. De heer Rijnders: Het initiatiefvoorstel is duidelijk, klip en klaar: geen beperkingen, en de mensen kunnen hun keuze zelf bepalen. In teamverband of individueel. Dat vind ik een groot goed. Anders kom je in dezelfde discussie als waar het de vorige keer op is stukgelopen – dat een convenant, een private afspraak leidend was in beleid. Dat kan niet! De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nee, precies. Daarom willen wij dat nu juist in de verordening vastleggen, en niet meer in een privaatrechtelijke overeenkomst. De heer Rijnders: Dan moet u het amendement niet steunen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ja, juist wel. Waarnemend voorzitter: Het is duidelijk dat u niet dezelfde mening heeft. Mevrouw Van Herk. Mevrouw Van Herk: Ik heb een opmerking naar mijnheer Rijnders toe. Geldt dat dan voor alle ondernemers in Eindhoven? Als we het gaan doen voor de winkeliers, de ondernemers in de winkelgebieden, geldt dat dan voor alle ondernemers in Eindhoven, bijvoorbeeld ook voor taxibedrijven?
36
A De heer Rijnders: Taxibedrijven zijn wel ondernemers, maar die werken heel anders. Zij hebben een 24/7 servicedienst. Dit geldt ook voor ziekenhuizen, ambulances, de politie, de horeca en zo meer. Zij vallen onder een ander regime. Wij praten hier over het midden- en kleinbedrijf, winkeliers. Detailhandelaren. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan wilde ik even kijken of er nog iemand het woord wil voeren namens de indieners. Mijnheer Van den Broek? Mijnheer Van Dorst? De heer Van Dorst: Nee, ik wil zo direct nog kort het woord voeren. Waarnemend voorzitter: Uitstekend, ja. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen wil ook het woord nog voeren. De heer Van den Broek: Voorzitter, ik wil beginnen met de nadere toelichting, daar wil ik nog even wat dieper op ingaan. Hierover heb ik overleg gehad met de wethouder van Financiën, die terecht aangaf dat 'algemene middelen' niet specifiek genoeg was. Er is een aantal posten ter tafel gekomen, en de indieners stellen voor om Stadstoezicht te dekken binnen de VTA-uren en de schoonmaak op langere termijn in het bestek op te nemen. Dat betekent dat wij voor 2014 € 58.000 zoeken, waarbij wij de wethouder de opdracht willen geven om te kijken wat er in het huidige bestek mogelijk is wat betreft schoonmaken, en eventueel ook wat er op het gebied van onderhoud mogelijk is, binnenstedelijke samenwerking en bijvoorbeeld een bijdrage van 't Zoek (?). Voor de fietsenstalling betekent dat voor een aantal weken in totaal € 33.500. Wij vragen het college om dat mee te nemen en te kijken of dat haalbaar is. Ook willen wij het college oproepen om een inschatting te maken of het nodig is dat beide fietsenstallingen tegelijkertijd geopend zijn, of dat er misschien één later open kan. Dat kan dan misschien uit het potje 'Bereikbaarheid Eindhoven.' Voorzitter, dan spring ik even snel naar het initiatiefvoorstel. We hebben er al zo lang en zo veel over gesproken in deze raad, dat bijna alle argumenten wel op zijn. We kennen ze wel van elkaar. Daarom ben ik ontzettend blij dat zoveel partijen dit initiatiefvoorstel hebben ingediend dat het mogelijk gaat maken. De rode draad is: vrijheid voor ondernemers, 52 koopzondagen, en dat te verwerken in een verordening. Worden het er 52? Dat is de vraag, voorzitter. Wie zal het zeggen? Worden het er twaalf, zestien, acht en dertig? Geen idee. Zie het amendement van de Partij van de Arbeid en argument nummer 3 van het initiatiefvoorstel. Bij de argumenten 'kanttekeningen' wordt nadrukkelijk een paragraaf gewijd aan het feit dat vrijheid niet ongebreideld is, maar dat zij gepaard gaat met grotere verantwoordelijkheid en een groter beroep op ondernemers. Wij doen nadrukkelijk de oproep om met elkaar om de tafel te gaan zitten en te kijken wat er mogelijk is in het winkelgebied. Wij focussen ons in discussies vaak op de
37
A
binnenstad en op winkelcentrum Woensel, maar we mogen niet vergeten dat er ook in de wijken nog ontzettend veel ondernemers zijn. De ondernemer bij mij in de Ranonkelstraat, die nergens bij is aangesloten, wil misschien zijn twaalf koopzondagen wel houden, maar daar niets extra's voor doen. Laten wij hem die kans dan ook geven. Wij stellen nadrukkelijk een pilot van één jaar voor. Voorzitter, ik zou de raad willen oproepen om dat soort criteria mee te nemen in het debat dat wij straks hebben, wanneer we de verordening die het college gaat uitwerken opnieuw bespreken. Daar kan de raad allerlei criteria bij aangeven; misschien dat daarvoor nu al een voorzet kan worden gegeven. Het belangrijkst is dat we de ondernemers in onze stad het vertrouwen geven; dat zijn we hen naar mijn mening wel verplicht na drie jaar. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik ga het kort houden, want heel veel is al gezegd. U kent ons; u mag van ons verwachten dat wij de ondernemers in onze stad meer vrijheid willen geven, in dit geval om hun eigen openingstijden te kunnen bepalen. Geef ondernemers de vrijheid, maar geef hen ook de eenvoud. Die eenvoud treffen we in het initiatiefvoorstel aan. 'U mag open wanneer u wilt; als u minder vaak open wilt, kan dat ook. Dan houdt u gewoon de deur dicht. U hoeft dan niets te regelen en u blijft gewoon thuis.'
Een veel gehoord zorgpunt is de vraag: weet de consument dan wel wanneer je open bent? Ik moet, als ik door de stad loop, altijd uitkijken dat ik niet opbots tegen mensen die permanent hun smartphone aan het lezen zijn; laat zij dan ook maar even kijken welke winkel er op welke tijd open is. Ik ben ervan overtuigd dat dat heel gemakkelijk gaat. Het initiatiefvoorstel zegt: 'jij kiest wanneer je open gaat, jij krijgt de vrijheid om dat te doen; niet omdat jouw vereniging dat jou oplegt, maar omdat jij dat als individueel winkelier wilt.' Niet alleen in de grote, georganiseerde gebieden als het centrum en WoensXL, maar ook in de buurten en ook voor de nietgeorganiseerde winkelier. Die kans hebben wij nu door vanavond in te stemmen met het ongewijzigde initiatiefvoorstel. Dank u wel, voorzitter. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Herk. Mevrouw Van Herk: Ik heb een vraag aan mijnheer Van Dorst. U zegt dus dat elke winkelier zelf kan besluiten of hij open gaat en hoe lang hij open gaat. Volgens mij is het de bedoeling van het initiatiefvoorstel dat er….. niet alleen die zelfstandige winkeliers, dat begrijp ik, maar zoals u het nu stelt, zou ook bijvoorbeeld hier in de binnenstad elke winkelier zelf kunnen besluiten of hij open gaat, ja of nee. Dat is toch niet de bedoeling?
38
A
De heer Van Dorst: Daarmee hebt u mij uitstekend begrepen, mevrouw Van Herk, want dat is juist de bedoeling die ik graag zie. Ik geef de ondernemer de vrijheid – niet alleen in de binnenstad, niet alleen in WoensXL, maar overal in Eindhoven. Het geldt voor alle ondernemers in Eindhoven. Ik heb enorm veel vertrouwen in die ondernemers, dat zij die verantwoordelijkheid goed oppakken. Ik geef hen de vrijheid om 52 zondagen, en eenmaal in de acht à tien jaar zelfs 53 zondagen open te zijn. Als u om wat voor reden ook geen vertrouwen heeft in de zondagsopening, bijvoorbeeld om religieuze redenen, of omdat u op die dag voor uw gezin wilt zorgen, dan vind ik dat prima redenen. Het is echter de keuze van de ondernemer. Als de ondernemer ervoor kiest om wél open te zijn, vind ik dat ook een goede keuze. Ik pleit er niet voor dat ze open moeten zijn; ik wil ze de vrijheid geven. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Van Dorst, wat bedoelt u met 'keuze voor de kleine ondernemer?' Voor de kleine ondernemer is die keuze óf zeven dagen per week werken, 365 dagen per jaar, óf minder inkomsten. De heer Van Dorst: Ik zal u die keuze vanuit mijn oogpunt heel duidelijk toelichten, mevrouw Van Kaathoven. Ik herinner mij een inspreekster uit het gebied De Bergen. Zij gaf aan: 'ook al gaan de winkels in De Bergen vaker open dan de huidige twaalf plus twee zondagen, dan hoeft dat voor mij individueel niet zo nodig. Sterker nog, ik ga niet vaker open. Waarom niet? Omdat ik een gespecialiseerde winkel heb; mensen komen speciaal naar mij toe. Als ze weten dat ik op zondag open ben, komen ze misschien op zondag, maar als ze weten dat ik op zondag niet open ben, dan komen ze echt wel op een dinsdag of een woensdag naar mij toe.' Er is een grote brij in ondernemersland; je kunt altijd bij een We of een H&M terecht, maar de kleine ondernemers zijn vaak kleine, specialistische winkels waar mensen graag naartoe gaan, omdat die winkels iets bijzonders leveren, óf in product, óf in dienstverlening. Mevrouw Van Kaathoven: In uw laatste opmerking geeft u het zelf al aan: er zijn kleine ondernemers, gespecialiseerd in een bepaald aanbod, maar veel zijn er dat ook niet. Zij zijn de dupe van dit plan. De heer Van Dorst: Nee, die zijn niet de dupe van dit plan. Zij krijgen de vrijheid om open te gaan. Als zij ervoor kiezen om die vrijheid beperkt in te vullen door nul of twaalf zondagen open te gaan, dan is dat een heel goed plan van die ondernemer. Zij worden niet beperkt, zij krijgen de vrijheid, mevrouw Van Kaathoven. Misschien een moeilijk woord voor u, maar wel leuk. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek.
39
A De heer Van den Broek: Voorzitter, misschien even, eh….. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik maak bezwaar tegen de laatste opmerking van mijnheer Van Dorst. Waarnemend voorzitter: Dat is duidelijk. Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Nog even richting de Socialistische Partij. De MediaMarkt is dagelijks open tot 22.00 uur. Daar hoor ik niemand over, ook niet in relatie tot de kleine specialist die zich op audio en video richt. Weer focust het debat zich op de binnenstad. Ik heb het daarstraks over de Ranonkelstraat gehad; daar is een aantal kleine ondernemers gevestigd. Ik weet niet of u daar een beetje bekend bent, maar daar zit geen MediaMarkt in de buurt, geen Bijenkorf en geen V&D. Dat kan voor zo'n ondernemer in de binnenstad helemaal niet zo'n invloed hebben. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter, dat vraagt natuurlijk om een reactie. U geeft aan dat de ondernemers in de Ranonkelstraat geen last hebben van de MediaMarkt, de Bijenkorf en zo meer. Zij zitten immers in de binnenstad. Wij hebben met onze partij enkele onderzoeken gedaan naar aanleiding van koopzondagen, sluitingstijden et cetera. Ik weet niet hoe vaak u met ondernemers hebt gesproken, maar wij hebben wel degelijk van een heleboel ondernemers gehoord dat zij daar last van ondervinden. Ik nodig u uit om ons onderzoek nog een keer na te lezen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Herk. Mevrouw Van Herk: Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog een vraag. Een aantal kleine ondernemers in de binnenstad zal zich toch wel gedwongen voelen om open te gaan op zondagen, of vaker open te gaan op zondagen omdat zij hun klandizie niet willen verliezen. Bent u niet bang dat er arbeidsplaatsen voor oudere werknemers zullen vervallen en dat zij door jonger personeel vervangen worden, om zodoende de hogere kosten te drukken? Dit werd door een van de insprekers naar voren gebracht tijdens de inspraakavond. Hij overwoog om zijn personeel te vervangen door jongere mensen omdat dat de kosten drukt. Daardoor zullen er wel meer mensen zonder werk komen te zitten die gezien hun leeftijd weinig kans meer hebben op de arbeidsmarkt. De heer Van Dorst: Dank u wel, mevrouw Van Herk, een goede vraag. Ik heb daar twee reacties op. Ik ben ervan overtuigd dat ondernemers met een speciaal aanbod enorm blij zijn met het personeel dat die producten en die dienstverlening kan leveren aan hun klanten. Daarvoor zijn die werknemers juist bij uitstek van belang. Ik
40
A
heb niet de angst dat zij worden ontslagen, of in welke vorm dan ook worden gekort. U haalt het onderwerp 'extra werk' of 'minder werk' aan, waarover wij ook tijdens de inspraakavond iets hebben gehoord. Daarover hebben wij tijdens de inspraakavond gehoord dat het openstellen van een winkel in de stad op zondag enorm veel werkgelegenheid creëert, zowel op specialistisch gebied als op het gebied waarop we in Eindhoven ook altijd heel trots zijn, namelijk de MBO- en LBO-mensen. Zij werken keihard in de verkoop; het is toch mooi dat wij hen een kans kunnen geven? Mevrouw Van Herk: Maar dan hebt u het toch vaak over wat jonger personeel. Grootwinkelbedrijven zullen toch liever jong personeel hebben, omdat dat de kosten drukt. Kijk maar naar Albert Heijn: daar worden de vakkenvullers steeds jonger. De heer Van Dorst: Als het om een toevoeging van personeel gaat, vind ik dat op zich helemaal niet zo erg. Ik deel de angst die u hebt niet, dat de oudere, gekwalificeerde werknemer verdrukt zal worden. Ik denk juist dat het uitbreiden van koopzondagen een enorm goede stimulans is voor de werkgelegenheid in de Eindhovense detailhandel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog meer vragen aan mijnheer Van Dorst? Anders geef ik mijnheer Van den Nieuwenhuijzen het woord. De heer Van den Nieuwenhuijzen: (Door de beveiliging van de gemeente gaat mijn iPad steeds op slot!) Voorzitter, de bal neerleggen bij de stad en niet meer in het Stadhuis, dat is de doelstelling van de pilot om de koopzondagen vrij te geven. Tegelijkertijd beschermen dat gemaakte afspraken bij verenigingen worden vastgelegd, evenals in de gemeentelijke verordening. Want, laten we wel wezen: dank zij GroenLinks en D66 in de Tweede Kamer mogen wij nu in deze raad zelf bepalen hoe we de koopzondagen regelen in deze stad. Voor GroenLinks is dat door de bal bij de ondernemer neer te leggen. Voor GroenLinks is dat dus met voorliggend voorstel, waarvan wij mede-indiener zijn. Voor GroenLinks is dat samen met het amendement van de Partij van de Arbeid. Dat zien wij als een verbetering van het voorstel. In een pilot leg je de bal bij de ondernemer; daarbij hoort dat hij of zij die bal aanneemt, en ook speelt. Een ondernemer die besluit de bal niet te spelen, zet zichzelf in deze pilot dan ook buitenspel. Over een jaar gaan we evalueren; dan zien we hoe we de zaken definitief kunnen laten landen in deze stad. Voor GroenLinks gaat vrijheid gepaard met bescherming, bescherming dat de kleinen niet lijden onder de groten en dat het grootwinkelbedrijf niet door hoofdkantoren kan worden gedwongen om open te gaan. Daarom zegt GroenLinks vanavond: goed voorstel (wij zijn immers mede-indieners), maar maak het vanavond nog een stukje beter met het amendement van de Partij van de Arbeid. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
41
A
De heer Van Dorst: Ik heb een vraag aan mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. U zegt dat het een goed voorstel is, dank u wel. En ook bedankt dat u daar zelf bij staat. Toch, zegt u, kunnen we het nog beter maken. Daarmee kantelt u het wel helemaal, want u gaat van het vrijgeven van de koopzondagen, en het geven van de vrijheid aan de ondernemer, naar het uitgangspunt 'nul.' Is dat niet een enorme kanteling? Kunt u zich misschien ook een amendement voorstellen waarin u aangeeft dat u het aan winkeliersverenigingen overlaat om dingen te regelen en te verordenen, en dat het uitgangspunt 52 is als zij niets van zich laten horen? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat laatste kan ik mij niet voorstellen. Ik zou het mij misschien wel kunnen voorstellen, maar dan wil ik wel zeker weten dat u mee stemt dat we naar twaalf plus twee gaan. De heer Van Dorst: U staat voor het uitgangspunt van 52 zondagen vrijgeven, maar u gaat het beter maken door dat naar nul te brengen. Dat staat volgens mij zo haaks op elkaar als het maar zijn kan, en daarop vraag ik een reactie van u. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat heb ik u daarstraks in de interruptie ook al uitgelegd. Het initiatiefvoorstel is samengesteld door partijen die allemaal vanuit een andere achtergrond kwamen. Nu ligt er een voorstel waarin er een compromis is bereikt; achter dit verhaal konden wij allemaal staan. Voor GroenLinks staan er een paar belangrijke zaken in, zoals de evaluatie, de afspraken aan de voorkant en die als dwingend in de evaluatie meenemen en het van tevoren goed vaststellen van criteria. Wij vinden dat dat in het amendement van de Partij van de Arbeid beter wordt geregeld. Het uitgangspunt om te zeggen 'de bal ligt bij u, dus u zegt wat u wilt hebben' impliceert dat je uitgaat van nul, en dat je niet zegt: 'u mag alles, tenzij u zelf beperkt wilt worden.' Dat impliceert dat we zeggen: 'u mag zelf bepalen wat u wilt hebben, en als u aangeeft dat u niets wilt hebben, krijgt u ook niets.' De heer Van den Broek: Dan ben ik toch ook in dit geval benieuwd, voorzitter, wat dat voor kosten met zich gaat meebrengen. Wij hebben immers ook nagedacht over de kosten. Het is te gemakkelijk om dat alleen bij het college neer te leggen. Wij kennen mijnheer Van den Nieuwenhuijzen als een verstandig persoon, dus hij heeft daar vast wel ideeën over. Via mijnheer Van den Nieuwenhuijzen wil ik vervolgens de fundamentele vraag bij de rest van de raad neerleggen: Kijkende naar het voorstel (nogmaals, kanttekening nummer 3: vrijheid met verantwoordelijkheid voor ondernemers en de nadrukkelijke oproep om met elkaar in gesprek te gaan), hebben wij vertrouwen in de ondernemers? Dat is de vraag die eenieder zichzelf moet stellen. Of hebben wij dat niet? Durven wij het voor een jaar aan? Ik ben benieuwd naar uw antwoord. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dan begin ik met de laatste vraag. Ik heb heel veel vertrouwen in de ondernemers, zelfs zoveel dat ik geloof dat ze wél gaan reageren.
42
A
Daar heb ik echt vertrouwen in, mijnheer Van den Broek. Ik hoor van u dat u dat vertrouwen niet heeft, maar ik heb dat vertrouwen wel. Ik geloof namelijk dat iedere ondernemer in deze stad….. De heer Van den Broek: Voorzitter? Ik wil hier even heel duidelijk maken dat ik absoluut nog nooit het vertrouwen in de ondernemers heb opgezegd. De VVD heeft altijd groot vertrouwen in de ondernemers gehad; dat is dan ook de basis van onze discussie van de afgelopen drie jaar geweest. Wij zijn ervan overtuigd dat de ondernemers er wél uit gaan komen. Het enige verschil is dat wij ze niet aan de denkbeeldige ketting leggen, maar hen direct het vertrouwen geven. Ik wil wel graag de veronderstelling recht zetten dat wij geen vertrouwen in de ondernemers zouden hebben. De heer Van den Nieuwenhuijzen: U impliceert dat ik dat niet heb, en ik heb dat juist wel. Ik wil ze de bal geven en ik heb het vertrouwen dat zij hem terugspelen. Dat is één, en dat is volgens mij ook een antwoord op uw vraag. Twee: het kostenaspect. Ik zag zojuist op Twitter al een discussie gaan naar aanleiding van het pleidooi van mijnheer Van Dorst en zijn D66 achterban, over een app waarop iedere winkelier moet gaan melden wanneer hij of zij open is, zodat iedereen op de smartphone kan zien wanneer de winkel open gaat. Als zij dat dan c.c. richting gemeente doen, is die melding meteen ook bij de gemeente binnen. Volgens mij hoeven wij daar niet zo heel moeilijk over te doen. Als een ondernemer het aan een app kan melden, kan hij of zij het ook aan de gemeente melden. Daarmee hebben wij het volgens mij dan ook geregeld voor die ondernemer in de Ranonkelstraat, mijnheer Van den Broek. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel. Dat laatste triggert mij dan weer wel; u geeft aan dat ondernemers op allerlei manieren kenbaar kunnen maken hoeveel zondagen, en welke zondagen, zij open willen. Als u dan toch aan het amendement gaat denken, zou ik u willen meegeven dat het misschien verstandiger is om de ondernemers op welke manier ook te benaderen als u zaken aan de voorkant wilt regelen. Daar zijn vast wel bestanden voor – waarmee we ondernemers even kunnen prikken: 'weet dat de kans er is om zo vaak open te zijn als u maar wilt.' De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat lijkt mij in elk geval verstandig, mijnheer Van Dorst, ook als wij alleen het voorstel zouden aannemen, zonder amendement. Het lijkt ons verstandig om onze stad altijd te informeren over wat wij in dit huis doen. De heer Van Dorst: Maar het is éxtra belangrijk als wij iets van die ondernemer vragen, en dat zijn deur op slot moet als hij het niet doet.
43
A
De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nou, volgens mij vragen wij met beide voorstellen iets van de ondernemer. De heer Van Dorst: Ik hoop wel dat u het verschil ertussen ziet. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Nog één heel concrete vraag; die had ik daarstraks aan mijnheer Depla willen stellen. De ondernemer moet nu dus gaan nadenken over wat hij volgend jaar allemaal wil gaan doen; hij vraagt bijvoorbeeld twaalf of veertien zondagen aan. Het is ook een idee om 52 zondagen als uitgangspunt te nemen. Als er dan spontaan iets in de buurt wordt georganiseerd waar men een jaar daarvoor nog geen idee van had, een kerstmarkt bijvoorbeeld, wil die ondernemer toch open gaan. Bent u dan van mening dat die ondernemer in dat geval pech heeft? Bent u dan van mening dat die ondernemer een aparte aanvraag moet doen om op die koopzondag, waaraan hij even niet had gedacht of die zo lang van te voren nog niet bekend was, toch open te mogen gaan? Hoe ziet u dan de kosten voor de ondernemer inzake dat vergunningstraject? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Volgens mij maakt u het veel te bureaucratisch, mijnheer Van den Broek; volgens mij wil dit voorstel juist dat de ondernemer aangeeft welke ruimte hij krijgt om open te gaan, en niet wanneer hij open gaat. Als een ondernemer instuurt: 'ik wil graag de ruimte hebben om 52 zondagen open te gaan, legt u dat alstublieft vast,' dan past dat prima binnen het amendement van de Partij van de Arbeid. De heer Van den Broek: Een kleine verduidelijking dan: '….. stellen de raad voor te besluiten, nieuw beslispunt 2….. het besluit te nemen wat voor een winkelgebied het maximale aantal koopzondagen wordt én de data.' De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat kunnen wij heel gemakkelijk ondervangen. 52 koopzondagen, pak even de kalender erbij, en dan hebben wij de data. Waarnemend voorzitter: Oké, nu mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Ja, nu zegt u weer 'bureaucratisch handelen' tegen mijnheer Van den Broek, dat het een bureaucratisch geheel wordt. Ik zie het amendement eerder een bureaucratisch geheel worden, want men moet zich eerst aanmelden. Uitgaan van 52 zondagen is heel gemakkelijk. Ik denk dat er meer kracht ligt in een gezamenlijk optreden in teamverband; als een winkeliersvereniging bepaalt hoe zij hun winkelgebied inrichten en indelen, en bepaalt wanneer de winkels er open zijn. Dat kunnen zij zelf veel beter dan wij. Zij kunnen er ook een 'flexibele schil' in houden: als er iets bijzonders is met een buurtvereniging, een buurtontmoeting
44
A
bijvoorbeeld, kunnen zij daarop inspelen. Dat gaat u met uw amendement allemaal beperken. U gaat alles beperken; u maakt het bureaucratisch met uw amendement! Ik vind dat geen vrijheid van ondernemerschap. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dat was geen vraag, dus daar ga ik niet op in. Waarnemend voorzitter: Dat hoeft ook niet. Ik keek even of u nog iets wilde zeggen. Als u nu klaar bent met uw betoog, en dat was u, dacht ik, wilde ik kijken of er nog meer mensen zijn die een betoog hebben. Zo niet, dan vraag ik de wethouder om een reactie. Mevrouw List: Voorzitter, er is in de commissievergadering al uitgebreid gediscussieerd over het initiatiefvoorstel. Ik heb u toen nog wat punten meegegeven: denk aan de tijden, denk aan de bijzondere dagen, denk aan de kosten, en ik kwam ook nog met het voorstel om aan social return te denken. Goed om te zien dat u die punten geadresseerd heeft en dat u ook met de wethouder van Financiën heeft gesproken over het kostenelement. Wat betreft het punt social return, daarmee geeft u de opdracht om zelf aan de slag te gaan en te kijken hoe u dat vorm kunt gaan geven in de stad. In de discussie over het amendement vond ik de opmerkingen van mijnheer Depla wel mooi, dat hij geen beren op de weg ziet. Dat is mijn instelling ook: ik zie geen beren op de weg. U wees erop dat de uitvoering naar het college gaat, en dat dat de verantwoordelijkheid van het college is. Ik zie daar dan toch nog wel een paar beertjes op de weg, moet ik u eerlijk zeggen. Ik begrijp echter ook wel dat u met uw amendement gehoor wilt geven aan de verschillende reacties die u in de stad heeft gehoord; de kleine zelfstandigen, de grootwinkelbedrijven – de variëteit aan ondernemers die we hebben in de stad. Ik begrijp dat u van daaruit uw amendement heeft geformuleerd. In uw amendement geeft u aan dat de verschillende winkelgebieden de mogelijkheid krijgen om aan te geven wat zij willen. Als zij niet aangeven hoeveel zondagen zij open willen, hebben zij kennelijk geen enkele behoefte aan een koopzondag en dan is het uitgangspunt: geen koopzondag voor dat winkelgebied. Ik weet dan niet precies wat u met 'gebied' bedoelt. Met 'winkelcentra' bedoelen we wijkcentra en buurtcentra; dat zijn er ongeveer veertig. Daarnaast zijn er dan nog ongeveer vierhonderd winkels die gespreid liggen en die niet aangesloten zijn bij een winkelgebied of een ondernemersvereniging. Dat aantal is dus wat groter dan de honderd die u noemde. We moeten dus nog wel even bezien wat we dan precies bedoelen met 'winkelgebied.' Daarbij is de uitvoering een punt van aandacht. U hebt het over 'gezamenlijkheid' en 'democratische meerderheid.' Misschien kan de uitvoering via de FOE (Federatie van ondernemersorganisaties in de detailhandel in Eindhoven) gaan. Het zal in elk geval wel wat extra inzet en capaciteit kosten, dus ik zou er wel even over moeten nadenken wat dat betekent in inzet en de kosten daarvan.
45
A Uiteindelijk leidt een en ander tot een democratische meerderheid in een bepaald gebied, en dat betekent dan dat dát de jaarafspraak is voor de ondernemersvereniging of de eventuele ondernemer die niet aangesloten is. Daar zitten we dan aan vast, om het zo te zeggen – dat bedoel ik niet negatief. Dat is dan de afspraak; als er dan veranderingen zijn, is dat lastig, want je had al een democratische afspraak met elkaar. Ja, wat dat betreft zie ik in de uitvoering nogal wat beren op de weg. Ik begrijp dat dat uw zorg niet is; u geeft de kaders aan, maar als ik echt naar de letter van het amendement kijk constateer ik dat u 'winkelgebieden' noemt, en dat is heel ruim; dat vind ik lastig. Als daar wat vrijheid in zit, zou dat al wat meer mogelijkheden in de uitvoering geven. Als u het echt zo letterlijk neemt, zie ik wat beren. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Depla. De heer F. Depla: Die beren, die gaan we oplossen. U geeft al een suggestie, en als u het op die manier kunt regelen, is dat toch prima? Dan rekt u het op die manier op. Waarnemend voorzitter: Ik mag u er wel op wijzen dat u een letterlijke tekst moet opleggen als u een amendement indient. De heer F. Depla: Goed, naar aanleiding van de bijdrage van de wethouder kunnen wij ons amendement zometeen wel een stukje aanpassen. Waarnemend voorzitter: Wethouder, bent u klaar met uw betoog? Zijn er dan nog meer vragen? Mevrouw List: Nogmaals, ik begrijp de achterliggende gedachte. Ik zal het amendement als volgt interpreteren. Als ondernemers of ondernemersverenigingen niet reageren, gaan zij terug naar 'nul.' Nul is het uitgangspunt. Wij spreken dan over zo'n vierhonderd losse ondernemers en over een heel groot aantal ondernemersverenigingen, ongeveer veertig, waarvan er een aantal actief zijn en een aantal ook niet. Het is heel lastig om te kijken wat de consequentie daarvan is. Gelet op dit alles, heb ik sterke twijfels of de termijn van 1 januari a.s. daarin haalbaar is, dus gelet op de uitvoering en de 'beren op de weg' geef ik toch wel het een en ander mee. Ik denk dat u dat toch wel eerst moet overwegen, of dat is wat u wilt. De heer Van den Broek: Dan ben ik benieuwd, voorzitter, wat voor een termijn de wethouder wenselijk acht, met andere woorden: welke termijn krijgen wij te horen? En maken wij ons bij de ondernemers dan niet noch belachelijker dan we nu, na drie jaar discussie, al zijn? De ondernemers rekenen op een besluit dat per 1 januari a.s. ingaat.
46
A
Waarnemend voorzitter: De wethouder. Mevrouw List: Nou ja, kijk, weet u, ten eerste moeten alle ondernemersverenigingen worden benaderd, en alle losse ondernemers ook. Dat vergt nogal wat voorbereidingswerk. Wij zullen overigens ook zeker gebruik maken van de FOE daarin. Aan de andere kant moet er terugkoppeling komen. Dat moet worden verwerkt in een verordening. De vraag is even hoe dat gaat, gezien de privaatrechtelijke afspraken die ondernemersverenigingen maken, hoe wij dat publiekrechtelijk gaan handhaven. Dat is dan nog een tweede vraag daarin. Ik zie dat wij daar nog wel een paar maanden mee bezig zijn, moet ik u zeggen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel, voorzitter. Ik wil u een beetje helpen om wat beren weg te nemen, wethouder. Misschien dat wij nog in dit debat al een stuk kunnen oplossen. Het eerste gaat over de tijd. Volgens mij zegt het amendement dat de verordening per 1 januari a.s. ingaat, en dat het voor ieder winkelgebied geldt zodra zij hun afspraken hebben. Dus als een winkelgebied langer nodig heeft, kunnen zij later aanhaken. Daarin voorziet het amendement al. Volgens mij is die al opgelost voor u. Ik denk dat de grootste uitdaging in de uitvoering erin zit in hoe wij ervoor gaan zorgen dat individuele winkeliers ook een stem krijgen in dit verhaal. Uw denkrichting, uw suggestie om dat via de FOE te doen, zou wel eens een heel goede kunnen zijn. Als u hen via die kant zou benaderen en zelf komt met een voorstel over welke winkelgebieden nodig zouden zijn om dit een werkbaar voorstel te maken, hebt u de beren al weggenomen uit het voorstel. De heer Van den Broek: Voorzitter, ik heb een aanvullende vraag. De FOE is een federatie van winkeliers- en ondernemersverenigingen. Nu hebben we zojuist gehoord dat er om en nabij de vierhonderd niet-aangesloten ondernemers zijn. Gaan wij die dan ook nog verplichten om zich aan te sluiten bij een vereniging? Gaan wij hen het regime van de FOE opleggen? Of laten wij die vierhonderd op zijn minst nog enige keuzevrijheid? De FOE spreekt volgens mij niet namens die vierhonderd. Mevrouw List: Dat klopt. Ik zei dan ook 'onder andere de FOE.' De FOE is de Federatie van Eindhovense ondernemersverenigingen; er zijn daarnaast nog zo'n vierhonderd losse vestigingen. Zij moeten allemaal afzonderlijk worden aangeschreven. Ik heb gezegd: misschien kunnen wij de hulp inroepen van een partner zoals de FOE. Ik probeer een beetje te denken in de uitvoering, hoe wij het mogelijk kunnen maken. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Dank u wel. Ik heb een paar vragen. Heeft u, naast de FOE, zelf bij Economische zaken zicht op een adresbestand van de al dan niet verenigde
47
A
winkeliers? Als u het heeft over 'beren op de weg' kunt u dan een schaalgrootte aangeven in kostenomvang of dergelijks? Ik heb het niet over elke individuele beer. Welk ambtenarenvolume is daar de komende weken en maanden mee bezig? Mevrouw List: Wat betreft de ondernemersverenigingen: ja. Daar hebben wij natuurlijk adressen van, en wij kunnen gebruik maken van de gegevens van een partner zoals de FOE. Wat betreft die vierhonderd: ik zou even moeten nakijken of wij daar een volledig adresbestand van hebben. Daar kan ik u niets van zeggen, en dat betekent dat ik dan ook niet meteen kan zeggen wat de kosten daarvoor zijn. De heer Van Dorst: U geeft aan dat er onder de winkeliersverenigingen een groot deel, laat ik het 'slapend' noemen, is. Verenigingen die wel bestaan, maar misschien niet altijd reageren, omdat ze slapen! Hoe gaat u daarmee om? Hebt u daar een beeld bij? Mevrouw List: Kijk, zij worden natuurlijk gewoon aangeschreven. Ik kan mij voorstellen dat zij uit hun slaap worden wakker geschud als er een beslissing van hen gevraagd wordt. Nogmaals, ik denk dat de FOE daar een rol in zou kunnen gaan spelen. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek. De heer Van den Broek: Met dat laatste heb ik toch moeite. De FOE een federatie van de ondernemersverenigingen in Eindhoven. Als die losse vierhonderd winkeliers enige behoefte hebben om zich aan te sluiten bij een vereniging, dan moeten zij dat vooral doen, en dan sluiten zij zich bij een van die verenigingen aan. Op dat moment kunnen zij een beroep doen op de FOE. Om allerlei verschillende redenen, welke dan ook, zijn er vierhonderd ondernemers in deze stad die er bewust voor kiezen om zich niet aan te sluiten bij een ondernemersvereniging. Die ondernemers kunnen wij dus niet opleggen dat de FOE namens hen gaat spreken. Of zie ik dat verkeerd? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nu heb ik een vraag voor mijnheer Van den Broek. In het initiatiefvoorstel, waar ook mijn naam onder staat, benoemen wij de winkeliersverenigingen als gesprekspartners. Bij de winkeliersvereniging Binnenstad zijn niet alle ondernemers aangesloten; mag die dan van u wel uitspraken doen over de binnenstad? Nu er een amendement voorligt waar u tegen bent, kan dat ineens niet meer. Dat vind ik vreemd. De heer Van den Broek: Nee, voorzitter, ik heb er moeite mee dat wij beslissen wie de gesprekspartner wordt namens die vierhonderd ondernemers, die zelfstandige keuzes maken. Wij hebben 45 ondernemersverenigingen als zodanig geïdentificeerd. Iedereen in de binnenstad is wel op een of andere manier georganiseerd, bijvoorbeeld op straatniveau. Dat willen ze allemaal zelf.
48
A De heer Van den Nieuwenhuijzen: U stelt het nu zo dat de FOE moet praten namens de ondernemers. De suggestie die hier werd gedaan was, of wij samen met de FOE die mensen kunnen bereiken, om te kijken hoe wij er een regeling voor kunnen maken. Dat is een nuanceverschil, mijnheer Van den Broek, dat u hier lekker hard probeert te framen. De heer Van den Broek: Uiteraard, maar ik zit daar nog een stap vóór. Voor mij geldt de vraag of wij wel moeten willen dat de FOE namens die vierhonderd nietaangesloten ondernemers gaat spreken. Als we het dan toch helemaal democratisch gaan doen, mijnheer de voorzitter, dan stel ik voor dat we misschien eens moeten gaan nadenken of wijzelf een referendum kunnen organiseren voor die vierhonderd ondernemers, om te kijken of zij zich kunnen aansluiten bij de FOE, en of dat dan de officiële gesprekspartner kan worden. Dan hebben wij democratie in optima forma. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik ben niet zo voor die bureaucratische weg, mijnheer Van den Broek. Waarnemend voorzitter: Heren, heren. U hebt elk een duidelijk andere visie op deze zaak; ik denk dat dit ondertussen iedereen wel duidelijk is. Wilde de wethouder nog een antwoord geven? Mevrouw List: De FOE is de federatie van Eindhovense ondernemersverenigingen, dus die spreekt dan niet namens die aparte vierhonderd. Ik heb gezegd dat de FOE mogelijk een partner is om de verschillende ondernemersverenigingen daarin te betrekken. Nu zat ik nog even aan iets anders te denken; in feite heeft deze discussie ook in onze regio gespeeld. Wij zijn niet de enige gemeenteraad die hierover met elkaar discussieert. Het voorbeeld van Helmond schiet mij te binnen, waar ondernemersverenigingen hebben gezegd dat zij helemaal geen 52 zondagen open willen. De stem van de verschillende ondernemers is nadrukkelijk gehoord. Ondernemersverenigingen hebben de mogelijkheid om ook anders open te zijn dan die 52 zondagen. Daar is het uitgangspunt echter 52 zondagen, en sommige ondernemersverenigingen hebben zich uitgesproken voor minder dan 52. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik heb nog twee vragen. Eerst een concretisering van een vraag die ik eerder heb gesteld. Is het juridisch houdbaar dat de FOE of een andere stichting gesprekspartner is voor niet-aangesloten winkeliers? En de tweede vraag: kun je de reactie van veertig verenigingen en vierhonderd losse winkeliers met mogelijk allerlei eigen standpunten eenvoudig kwijt in je verordening?
49
A
Mevrouw List: Het antwoord op de laatste vraag zie ik als een soort bijlage bij de verordening. Waar een wil is, is een weg. Waar de verordening refereert naar een bijlage, zal dat wel kunnen. De vraag naar juridische houdbaarheid: dat lijkt mij een heel moeilijke vraag. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Ik heb een vraag aan mijnheer Van Dorst. Wat bedoelt u met 'juridische houdbaarheid?' Iemand die je vraagt om je te helpen om in gesprek te komen met winkeliers, heeft toch helemaal geen juridische positie of overlegstructuur? Dus wat bedoelt u met juridische houdbaarheid? We gaan toch geen contracten sluiten? De heer Van Dorst: Ik licht u toe wat ik daarmee bedoel. Als ik uitga van het initiatiefvoorstel, zeg ik: beste stad Eindhoven, u krijgt 52 koopzondagen en u heeft de vrijheid om daarvan af te wijken. Als ik met het amendement ga denken, moet ik in winkelgebieden en bij winkeliersverenigingen in gesprek met partners om iets te borgen. Dat is toch juist, hè? Een klein knikje is misschien genoeg. Nu gaat het om veertig winkeliersverenigingen, waarvan een deel slapend, waarbij vierhonderd winkeliers niet aangesloten zijn. Hoe krijg ik een gesprekspartner? Namens wie spreek ik dan om iets te borgen in die verordening? Ga ik dan met vierhonderd individuen praten? Dat zou kunnen, al zal het hier in huis heel veel capaciteit vragen. Of laat ik dat door een koepelorganisatie doen, waarvan ik vraag of je aan die koepelorganisatie mag vragen om op te treden namens vierhonderd individuele, niet-aangesloten winkeliers? Dat vergt volgens mij een juridische check, die echt wel even gedaan moet worden. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Ja, dank u wel, voorzitter. Het is nu 23.00 uur. Wij hebben een commissievergadering gehad en we hebben nóg een commissievergadering gehad. We zijn in de dierentuin geweest, bij de beren. Zouden we nu eventueel tot een afronding kunnen komen, of zouden we eventueel een besluit kunnen nemen in de volgende raadsvergadering, desnoods in een commissievergadering? Ik denk dat we hierover nu wel voldoende hebben gediscussieerd, voorzitter. Waarnemend voorzitter: Ik ben blij dat u daar een mening over heeft. Ik had eigenlijk willen kijken of de wethouder klaar is met haar betoog. Vervolgens wilde ik kijken of leden in een tweede termijn nog iets nieuws toe te voegen hadden, en zo niet, dan had ik tot stemmen willen overgaan. Wethouder, bent u klaar? Mevrouw List: Nogmaals, in de uitvoering zie ik nog wel wat op te lossen zaken – ik zal het maar geen beren meer noemen. Als er een stukje vrijheid voor mij in zit, voor ons, om daar invulling aan te geven, ga ik ermee aan de slag als u het amendement bij meerderheid aanneemt.
50
A Waarnemend voorzitter: Mijnheer Weijs, wilde u nog iets toevoegen? De heer Weijs: Ik vond het een beetje jammer dat u het punt van orde van mevrouw Van Kaathoven als een mening afdeed. Het was een punt van orde, en dat heeft een zekere status binnen de raad. Waarnemend voorzitter: Daar heeft u volkomen gelijk in, mijnheer Weijs, maar het is mij volstrekt ontgaan dat zij het inbracht als een punt van orde. Ik zag het eerder als een uiting van de wens om tot afronding te komen. Dat ben ik op zich met haar eens. Als ik het verkeerd begrepen heb, dan daarvoor mijn excuses, mevrouw Van Kaathoven. Ik ben blij dat mijnheer Weijs nog kan opletten om 23.00 uur. Mijnheer Depla, wilt u nog iets zeggen? De heer F. Depla: Ja, ik wil nog een laatste reactie geven met betrekking tot de interpretatie van ons amendement. Wij bieden met dit amendement kaders aan, en binnen die kaders dient u te opereren. Waarnemend voorzitter: Is dat voldoende voor u? Mevrouw List: Dat is voor mij voldoende – als u het als kader bedoelt, geeft dat mij ruimte om te opereren. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Van den Broek? De heer Van den Broek: Wij willen een schorsing. Waarnemend voorzitter: Dat kan. Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, dán ga ik wel een ordevoorstel doen! Waarnemend voorzitter: U mag een ordevoorstel doen. Mevrouw Van Kaathoven: Dan stel ik voor om óf het stuk terug te verwijzen naar de commissie, en daar de bespreking nog eens een keer over te doen, óf in de volgende raadsvergadering te beslissen. Volgens mij is er nu echter lang genoeg gediscussieerd over dit onderwerp. Waarnemend voorzitter: Dat laat onverlet dat iemand om schorsing kan vragen. Ik ga uw ordevoorstel in stemming brengen. De heer Van den Broek: Voorzitter, misschien kan ik even kort….. ik hoef geen urenlange schorsing, hoor. Dit moet vanavond tot een afronding komen; aan een
51
A
minuut of vijf hebben wij wel genoeg. Dan kunnen we verder, maar dan heeft wel iedereen duidelijkheid en dan blijft het niet na-zeuren. Dit kunnen wij wel met elkaar regelen. Waarnemend voorzitter: Is dat voor u voldoende, mevrouw Van Kaathoven? Of wilt u uw ordevoorstel toch in stemming hebben? Mevrouw Van Kaathoven: Voorzitter, ik zou een ordevoorstel doen, en volgens mij heb ik dat zojuist gedaan. Waarnemend voorzitter: Dat ordevoorstel bestond uit twee mogelijkheden, nee, eigenlijk drie. We gaan verder als u het niet aanneemt, of het wordt terugverwezen naar de volgende commissievergadering, of wij stellen de besluitvorming uit tot een volgende raadsvergadering. Ik ga dat in volgorde van zwaarte doen. Wie is ervoor om de besluitvorming uit te stellen tot de volgende raadsvergadering? [Stemmen bij handopsteken]. Ik zie acht handen – dat is niet voldoende. Wie is ervoor om het voorstel terug te verwijzen naar de commissievergadering? [Stemmen bij handopsteken]. Dat zijn er drie, dat is ook niet voldoende. Beide ordevoorstellen zijn verworpen, dat wil zeggen dat wij doorgaan met de behandeling. Tenzij er iemand die op dit moment nog iets toe te voegen heeft, schors ik vijf minuten. Daarna krijgen wij de mogelijkheid voor een korte tweede termijn, waarin u alleen nog maar nieuwe dingen mag toevoegen. Vervolgens gaan wij over tot stemming. Nu schors ik vijf minuten. [Schorsing van de vergadering] Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van den Broek, bent u klaar met uw schorsing? Dan wil ik graag weer beginnen met de vergadering. Dames en heren, ik verzoek u allemaal om uw plaatsen weer in te nemen. Dan is het woord aan mijnheer Van den Broek, want hij had om de schorsing gevraagd. De heer Van den Broek: Ja, voorzitter, dank u wel. Zal ik omwille van de tijd meteen mijn stemverklaring afleggen? Dan zijn we misschien nog sneller klaar. Waarnemend voorzitter: Dat mag, maar zojuist heb ik gezegd dat er nog tijd is voor een tweede termijn, als daar behoefte aan is. U kunt ook wachten met uw stemverklaring, zodat we kunnen kijken of er nog mensen zijn die gebruik willen maken van de tweede termijn. Ik zie geen woordmeldingen, dus u kunt uw verklaring geven. De heer Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. De lijn van het voorstel is vrijgave van de koopzondagen. De lijn van het voorstel is dat ondernemers 'in the lead' zijn, dat wij hen de vrijheid en de verantwoordelijkheid geven. Daar sta ik voor de volle 100%
52
A
achter, en ik niet alleen: de VVD, D66, TROTS, Lijst Pim Fortuyn, het OuderenAppèl, Samen Eindhoven en ook GroenLinks staan voor vrijheid voor de ondernemers. Wij zijn tegen het amendement omdat we bang zijn dat er teveel wordt gesplitst op de negatieve terugval, en het te ver afstaat van de 52 koopzondagen, zoals wij het graag zouden zien. Tegelijkertijd neem ik als raadslid ook mijn verantwoordelijkheid, en ook daarin ben ik niet de enige. Als het amendement wordt aangenomen, wil ik dat we binnen de kaders van het amendement zoeken naar maximale mogelijkheden om zoveel mogelijkheid vrijheid en verantwoordelijkheid voor de ondernemers te organiseren. Wij zullen tegen het amendement stemmen, maar ook als het amendement wordt aangenomen, stemmen wij wél voor het voorstel. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog meer mensen die een stemverklaring willen geven? Ja, mijnheer Van Dorst en mijnheer Van den Nieuwenhuijzen zie ik. Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Vanavond maken we een finale keuze voor de koopzondagen, twee finale keuzes eigenlijk. Een schitterend initiatiefvoorstel waarin ondernemers in Eindhoven de vrijheid gegeven wordt en waarin zij de keuze hebben om 52 of minder zondagen open te zijn. De keuze daarvoor ligt bij de ondernemer en je haalt je als gemeentelijke organisatie niet heel veel werk op de hals. De andere keuze is om diezelfde vraag aan de ondernemers voor te leggen: hoe vaak wil je open? De basis is echter 'niet een.' De gemeente gaat zich daar heel veel werk mee op de hals halen – dat zijn de beren op de weg die de wethouder zag. U hoort het al aan mij: voor ons is het amendement geen goede keuze. Wij zullen ertegen stemmen; we gaan voor het voorstel stemmen. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Dank u wel. Ik zal mij beperken tot een stemverklaring. Wij zullen voor het amendement stemmen. Als het amendement het haalt, zullen wij als fractie voor het voorstel stemmen. Als het amendement het niet haalt, voorzitter, heeft mijn fractie behoefte aan een schorsing, want dan hebben wij discussie in onze fractie. Dan wil ik even overleg willen hebben. Waarnemend voorzitter: Uitstekend. Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. Het initiatiefvoorstel betreft 52 koopzondagen, in alle vrijheid van ondernemerschap. Het amendement gaat over nul. Ik kan dat niet verkroppen; ik vind het te schandalig voor woorden dat het zó moet gaan lopen. Met het amendement stelt men dat men geen respect heeft voor de ondernemer en geen vertrouwen heeft in de ondernemer. Dat is te schandalig voor woorden. Ik zal tegen het amendement zijn. Mocht het er tóch doorkomen, dan zal ik met pijn in mijn handen en mijn schoenen en mijn hele lijf toch voor het voorstel stemmen.
53
A
Waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Wij zullen voor het amendement stemmen, omdat dit de kleine ondernemer tenminste nog een stem geeft. Dat maakt het voorstel echter niet dermate goed dat wij het zullen steunen. Waarnemend voorzitter: Zijn er nog meer stemverklaringen? Mevrouw Van Herk. Mevrouw Van Herk: Dank u wel, voorzitter. Het CDA heeft er nooit een geheim van gemaakt dat wij tegen de openstelling van winkels op zondag zijn. Ook deze keer zullen wij tegen het voorstel stemmen. Wij zullen wél voor het amendement stemmen, omdat dat het voor ons nog een klein beetje draaglijk maakt. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Reker. De heer Reker: Dank u wel, voorzitter. Als het amendement wordt aangenomen, haalt dat het hele initiatiefvoorstel voor 52 koopzondagen onderuit. Wij willen ondernemers graag de keuzevrijheid geven, want daar zijn het nu juist ondernemers voor. Het amendement beperkt juist deze vrijheid. Wij zijn de vijfde stad van het land! We zullen tégen het amendement stemmen en voor het voorstel. Waarnemend voorzitter: Mijnheer Mulder. De heer Mulder: Ja, voorzitter, het is een heel lange zit; het is zowat middernacht, maar goed, we moeten eruit zien te komen. De stemverklaring van het OuderenAppèl. Wij zijn tegen het amendement. Daar hebben wij onze beweegredenen al eerder voor aangegeven. Wij zijn voor het voorstel. Indien het voorstel bij meerderheid wordt aangenomen, wil ik graag mijn waardering uitspreken voor degene die de kar heeft getrokken, en dat is ons jongste raadslid, mijnheer Van den Broek van de VVD. Mijn fractie heeft veel waardering voor de tijd en energie die hij erin heeft gestopt. Waarnemend voorzitter: Ik vind het heel fijn dat u dat doet, maar het hoort eigenlijk niet in een stemverklaring thuis. Zie ik nog meer mensen die een stemverklaring willen afleggen? Nee? Dan gaan wij over tot stemming. Het amendement komt als eerste in stemming. Mag ik van u zien wie er vóór het amendement stemt? [Stemmen bij handopsteken]. De fractie van het CDA, de Partij van de Arbeid, GroenLinks en de Socialistische Partij, bij elkaar 21 stemmen. Dan wil ik de anderen ook nog even zien. Wie is tegen het amendement? [Stemmen bij handopsteken]. D66, het OuderenAppèl, TROTS, de VVD, de Lijst Pim Fortuyn en Samen Eindhoven, samen 20 stemmen. Daarmee is het amendement aangenomen.
54
A
We gaan over tot de stemming over het gewijzigde voorstel. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen wilde een schorsing indien het amendement zou worden aangenomen, had ik begrepen? De heer Van den Nieuwenhuijzen: Nee, voorzitter, alleen als het amendement niet aangenomen zou zijn. We kunnen nu dus gewoon door. De heer Reker: Voorzitter, ik had nog een vraag over de stemming. Is er hoofdelijk gestemd of is er per fractie gestemd? Waarnemend voorzitter: Er is hoofdelijk gestemd. Het aantal aanwezigen is geteld. Er zijn 41 raadsleden aanwezig, waarvan er 21 voor en 20 tegen het amendement hebben gestemd. We gaan stemmen over het voorstel dat nu dus gewijzigd is. Mag ik van u zien wie er voor dat voorstel is? [Stemmen bij handopsteken]. D66, VVD, OuderenAppèl, TROTS, de Partij van de Arbeid, GroenLinks, Samen Eindhoven en de Lijst Pim Fortuyn. Tegenstemmers zijn de Socialistische Partij en het CDA. Daarmee is het voorstel aangenomen. We gaan verder met het volgende punt op onze agenda.
8.
Actuele moties.
Waarnemend voorzitter: Er zijn geen actuele moties.
9.
Raadsinformatiebrieven (ter kennisname).
Waarnemend voorzitter: We nemen de brieven voor kennisgeving aan. Mocht u ze willen agenderen, dan kan dat via de betreffende commissie.
10.
Ingekomen stukken.
Waarnemend voorzitter: Het voorstel is om de ingekomen stukken af te doen zoals in de agenda staat. Als u daar geen bezwaar tegen hebt, doen wij dat zo. Dan ga ik over tot agendapunt 11 van de agenda, de sluiting.
55
A 11.
Sluiting.
Waarnemend voorzitter: Bij dezen sluit ik de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 januari 2014.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
56