A
gemeente Eindhoven
Inboeknummer Bladnummer 11 april 2014
Verslag voor de raad van de gemeente Eindhoven Betreft: openbare vergadering van 25 maart 2014, locatie Raadzaal, Stadhuisplein 1, aanvang 13.00 uur, einde 15.25 uur. Uitnodiging aan
R. van Gijzel drs. W.G.F. Aarts mw. A.M.J. van den Berkvan Bragt M. Bouassria H. Bouteibi F. van den Broek F.J.A.G. Depla M. van Dorst mw. ir. J.C. van Eijs J.A.A.M. van Erp mw. J.W.H.M. HeesterbeekSenders mw. H.J.M.C. van Herk-de Zeeuw E. Isik mw. H.M.E. Jacobs-van Nisselrooij J.J.M. de Jong mw. B.G.M.W. van Kaathoven mr. P.P.H.A. Leenders ing. J.R. Legrom mw. L.H. Lioe-Anjie E.R. Maas A. Meulensteen ing. P.A. Mulder
Aanw.
Uitnodiging aan
X X X
drs. J. Verheugt M.F. Oosterveer A.J. Oosting
griffier VVD PvdA
X X X
OAE PvdA VVD PvdA D66 D66 SP SP
X X X X X X X
drs. M.G. Punte mw. drs. E. Quanten A.W.C.M. Raaijmakers R.G.J. Reker A.J.A. Rennenberg mw. drs. R.J.A. Richters K.M. Rijnders mw. M.J.S. de RooijDriessen
VVD D66 PvdA LPF OAE GL SE D66
X X X X X X X
CDA
X
ir. J. Rozendaal
VVD
X
PvdA VVD
PvdA SE
X
X
mw. A.J.M. Schoots mw. P. Sodenkamp
VVD SP
X X
N.H. Stoevelaar C.M. Stroek
CDA LPF
X X
CDA VVD PvdA SP PvdA OAE
X X X X
ir. E. Thewissen mw. drs. W.C.F.M. Verhees R. Verkroost mw. drs. K. Wagt C.H.B. Weijs A.J.O. Wijbenga
VVD PvdA D66 CDA CDA CDA
X X X X
voorzitter D66 TROTS
X
Aanw.
A
ing. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen F.A.M. Noldus
GL
X
OAE
X
Wethouders: ir. G.C.F.M. Depla
X
Y. Torunoglu ir. J.B. Helms
X X
mw. drs. P.M. Pistor
gem.secr.
J.F.A. van Zijl
mw. M.C.T.M. List - de Roos mw. drs. M.-A. Schreurs mw. drs. H.T.M. Scholten
X
Afwezig met kennisgeving:
dhr. E. Isik (PvdA), dhr. T. Meulensteen (PvdA), mw. M. de Rooij-Driessen (D66), dhr. C.H.B. Weijs (CDA), dhr. A.J.O. Wijbenga (CDA), dhr. M. Bouassria (OAE) en mw. P. Sodenkamp (SE). Dhr. T.J.H. van den Nieuwenhuijzen (GL) aanwezig vanaf 13.15 uur. Dhr. J.R. Legrom (VVD) aanwezig vanaf 13.25 uur. Mw. A.M.J. van den Berk-van Bragt (TROTS) aanwezig vanaf 13.50. Mw. L.H. Lioe-Anjie (PvdA) aanwezig vanaf 13.55 uur. Mw. J.W.H.M. Heesterbeek-Senders (SP) aanwezig vanaf 14.10 uur. Dhr. E.R. Maas (SP) aanwezig vanaf 14.25 uur. Dhr. R. van Gijzel (voorzitter) aanwezig vanaf 14.30 uur. Dhr. H. Bouteibi (PvdA) en mw. B. van Kaarthoven (SP) aanwezig vanaf 14.55 uur.
1
GL
X
X X X
A Verslag van het gesprokene
1
Opening en mededelingen.
Waarnemend voorzitter: Dames en heren, wilt u uw plaatsen innemen? Goedemiddag, welkom, en bij dezen open ik de vergadering van de gemeenteraad van Eindhoven op een voor ons wat ongewoon tijdstip. Ik heet u allen hartelijk welkom en ik verzoek u om enige momenten stilte in acht te nemen bij de aanvang van deze vergadering, zodat u de ernst en het belang van uw werk kunt overdenken. [Stilte] Dank u wel. Ik heet niet alleen de raadsleden welkom die op dit tijdstip zijn gekomen van harte welkom, maar ook de mensen die op de publieke tribune zitten alsmede de mensen die deze vergadering thuis, via het internet, volgen. We zitten hier op een wat ongebruikelijk moment bij elkaar. Er moeten in deze vergadering nog wat zaken beslist worden, terwijl het eigenlijk de afscheidsvergadering na de verkiezingen is. Wij hebben dit echter met elkaar zo besloten in een eerder stadium. Formeel staat ons niets in de weg om het zo te doen. Ik hoop dat u allen samen met mij wilt proberen om snel en effectief te vergaderen, zodat we rond 15.30 uur klaar zijn. Dat zou heel mooi zijn. Misschien kunnen we zelfs nog wel eerder klaar zijn. Enige opmerkingen over aanwezigheid. Mijnheer Van Gijzel ontvangt de ambassadeur van Canada en komt daarom iets later. Mijnheer Van Dorst heeft ook aangegeven dat hij later komt, evenals mevrouw Van den Berk. Van het CDA hebben wij begrepen dat enkele leden later komen; ik neem aan dat dat er drie zijn. Ik heb bericht van verhindering gekregen van mijnheer Meulensteen, mevrouw Van Rooij en mevrouw Sodenkamp. Mevrouw Richters: Voorzitter, een kleine toevoeging. Mijnheer Van den Nieuwenhuijzen is naar ons onderweg, maar vanwege verkeersdrukte is hij iets later. Waarnemend voorzitter: En dat voor een GroenLinkser! Mevrouw Richters: Hij heeft vast een milieuvriendelijke auto! Mevrouw Verhees: De heren Bouteibi en Oosting en mevrouw Lioe zullen ook wat later aansluiten. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Van den Broek.
2
A
De heer Van den Broek: Voorzitter, mijnheer Legrom komt iets later want hij is nog aan het sleutelen aan diesel slurpende vrachtwagens. Mevrouw Van Kaathoven: Mevrouw Heesterbeek en mijnheer Maas zijn iets verlaat. Zij zullen er tussen 14.00 uur en 14.30 uur allebei wel zijn. Waarnemend voorzitter: Oké, ik dank u wel. Dan heb ik nog een mededeling: wethouder List zal de vergadering voortijdig verlaten omdat zij een afspraak heeft met de ambassadeur jeugdwerkloosheid. Dan gaan we nu kijken naar agendapunt 2.
2
Vaststellen van de volgorde van de agenda.
Waarnemend voorzitter: Het formele geloofsbrievenonderzoek van de leden van de gemeenteraad 2014-2018 stond aanvankelijk geagendeerd voor de afscheidsvergadering. Dit onderwerp is nu verplaatst, namelijk naar het einde van de vergadering, zodat mijnheer Leenders, die wat later komt, het punt kan behandelen. Ik stel voor om dit als agendapunt 8 te behandelen, en dan de andere punten dienovereenkomstig te verplaatsen. Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Ik heb een mededeling over de agenda, kan dat nu? Waarnemend voorzitter: Als u iets over de agenda wilt mededelen, dan heel graag nu, want we gaan de agenda nu vaststellen. Mevrouw Wagt: Het is een persoonlijke mededeling, dus geen fractiestandpunt. Het is van mij persoonlijk. Ik ben het zeer oneens met deze vergadering; dat heb ik al eerder geventileerd. Ik vind het een de democratie onwaardig gebeuren; zie het aantal raadsleden dat er nu niet is, de burgemeester die er niet kan zijn en een wethouder die de zaal eerder moet verlaten. Het gaat om zeer belangrijke dossiers voor de stad, waar heel veel mee gemoeid is. Ik vind het geen recht doen aan deze dossiers. Bij het Integraal Huisvestingsplan zal ik zelf het woord voeren omdat met een amendement wordt gepoogd de financiën in elk geval later te regelen. Bij de bespreking van de Dutch Design Week zal ik wel in de zaal zijn, maar bij stemmingen zal ik de zaal verlaten en niet meestemmen. Ik vind dit echt niet in lijn met wat bij een democratie past. Waarnemend voorzitter: Waarvan akte. Zijn er nog andere zaken, de orde betreffende? Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik heb het presidium een ordevoorstel gemaild; dat wil ik hier graag formeel indienen. Waarnemend voorzitter: Heel graag.
3
A Mevrouw Van Kaathoven: Gezien het feit dat veel leden van raadsfracties niet in de gelegenheid zijn om hier binnen tien minuten aanwezig te zijn, wil ik voorstellen om de onderwerpen te behandelen en de stemming aan het einde van de vergadering te doen, zodat er zoveel mogelijk raadsleden aanwezig kunnen zijn bij het stemmen over deze zeer belangrijke onderwerpen. Nu denk ik niet dat er binnen tien minuten al onderwerpen afgekaart zijn, maar toch. Waarnemend voorzitter: Dit ordevoorstel ga ik aan u voorleggen. Mevrouw Van Kaathoven stelt voor om de stemming over onderwerpen waarover stemming gevraagd wordt, te verschuiven naar het einde van deze vergadering, dus tegen 15.30 uur, zodat daar zoveel mogelijk raadsleden bij aanwezig kunnen zijn. Ik vraag u wie er bezwaar tegen dit voorstel heeft. Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: In lijn met wat ik zojuist naar voren bracht: ik vind het voorstel op zich wel een praktische oplossing, maar ik zal tegen stemmen omdat ik het – zoals ik daarnet al aangaf – een lapmiddel vind. Wij doen iets wat de democratie onwaardig is. Daar wil ik mijn stem niet aan geven. Waarnemend voorzitter: Dat was de vraag niet; dat punt heeft u al gemaakt. De vraag is of u instemt met het ordevoorstel of niet. Mevrouw Wagt: Ja. Waarnemend voorzitter: Stemt iedereen in met het ordevoorstel? Dan is dat als zodanig vastgesteld. Wij zullen het Integraal huisvestingsplan en de Dutch Design Week in deze vergadering behandelen en dan na afloop van de behandeling de stemming ophouden tot het einde van de vergadering. Aan het einde zullen wij stemmen. Ik dank u vriendelijk. De heer Stoevelaar: Wat doet u dan met amendementen en moties? Ook naar het eind? Waarnemend voorzitter: Ja, de stemming gaat over naar het einde, dus ook de stemming over amendementen. Die horen allemaal bij de stemming over een voorstel en zijn aan elkaar gekoppeld. Als vanzelfsprekend schuiven die mee. Dank u wel voor deze verhelderende vraag, mijnheer Stoevelaar. Nu hebben we de volgorde van de agenda vastgesteld, en gaan we verder met het vaststellen van de notulen van de vorige vergadering.
3
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 11 maart 2014.
4
A Waarnemend voorzitter: Er zijn geen opmerkingen over binnengekomen. Gaat u akkoord met deze notulen? Dan zijn ze vastgesteld als voorliggend. De heer Stoevelaar: Dat kan dan dus niet! We hebben zojuist alle besluitvorming naar het einde verplaatst. Dan kunt u hier nu toch niet over stemmen? Waarnemend voorzitter: Ja, als u wilt mag dat wel naar het einde hoor, mijnheer Stoevelaar, maar ik stel toch voor om zaken waarover geen discussie is, vast te stellen. Tenzij u daarvoor ook een ordevoorstel wilt indienen. Niet? Goed, dan stellen we de notulen vast en gaan we door met het vragenhalfuur.
4
Vragenhalfuur ex artikel 44 van het Reglement van orde van de raad.
Waarnemend voorzitter: Er zijn geen vragen voor het vragenhalfuur ingediend.
5
Onderwerpen waarover geen amendementen en/of geen moties zijn aangekondigd.
5.1
Raadsvoorstel Afgeven verklaring van geen bedenkingen voor de bouw van een pand aan de Van Kinsbergenstraat 13 ten behoeve van 28 studentenwoningen. raadsnummer 14R5797
Waarnemend voorzitter: Dit onderwerp is direct op de raadsagenda geplaatst. Er zijn geen moties of amendementen op dit voorstel ingediend. Wil er toch iemand het woord over voeren? Nee? Is er iemand die stemming wil? Nee. Dan is dit voorstel aangenomen, dank u wel.
6
Onderwerpen waarover amendementen en/of moties zijn aangekondigd.
6.1
Raadsvoorstel met nadere toelichting Integrale onderwijshuisvestingsopgave. raadsnummer 14R5766
Waarnemend voorzitter Ik geef mijnheer Oosterveer het woord om een korte samenvatting van de commissiediscussie te geven. De heer Oosterveer: Dank u wel, voorzitter. Dat is dan mijn laatste commissieverklaring in deze raad. Voorzitter, mijn inleiding zal ondanks de complexiteit erg kort zijn. Het onderwerp is al meerdere malen in de commissie Ruimte & Vastgoed besproken, en ook in de Accountantscommissie. Dit heeft geleid tot aanpassing en bijstelling van het collegevoorstel. In een extra vergadering van de
5
A
commissie Ruimte & Vastgoed van 11 maart jl. heeft de commissie het raadsvoorstel Integrale Onderwijshuisvestingsopgave inhoudelijk besproken. Commissiebreed zijn de fracties positief over het bereikte resultaat, voorzitter, en over de samenwerking tussen de schoolbesturen in het voortgezet en primair onderwijs en de gemeente. Meerdere fracties hebben aangegeven moeite te hebben met de financiële onderbouwing. Het college heeft in een nadere toelichting nog informatie toegezonden. De Socialistische Partij heeft amendement A.04a aangekondigd; dit wordt gesteund door het CDA, de VVD en de Partij van de Arbeid. Voorzitter, in deze vergadering kan eigenlijk alleen het aangekondigde amendement nog ter discussie staan. Dank u. De heer Rennenberg: Voorzitter, ook het OuderenAppèl heeft het amendement mede ondertekend. Waarnemend voorzitter: Waarvan akte. Dank u wel. De heer Oosterveer: Mijn excuses voor het vergeten daarvan. Waarnemend voorzitter: Er is een amendement aangekondigd, zoals de commissievoorzitter zojuist al aangaf. Wie mag ik daarover het woord geven? Mijnheer Van Erp. De heer Van Erp: Dank u wel, voorzitter. Zoals al werd gezegd heeft de Socialistische Partij in de commissievergadering laten weten dat we akkoord gaan met wat er met de scholen is afgesproken; met dat uitvoeringsplan waarop we eigenlijk te lang hebben moeten wachten. We menen dan ook niet op de brief van de wethouder te hoeven ingaan, met de onderbouwing van de noodzaak van de behandeling van het IHP, ook omdat de wethouder zich er in de brief al bij neerlegt dat de financieringsopgave later aan de orde komt. Juist dat laatste zien wij niet duidelijk genoeg omschreven in het voor ons liggende raadsvoorstel. Met amendement A.04a willen wij dat scherper vastleggen. Tegelijkertijd willen wij met het amendement geen afbreuk doen aan de samenspraak over het met de schoolbesturen opgestelde uitvoeringsprogramma. Daarom blijven de beslispunten 1 en 2 wat ons betreft ongewijzigd. Doel van het amendement is alleen om het bezwaar te ondervangen dat er een onvoldoende uitgewerkt investeringsplan is en dat onderbouwing van de investeringsopgave niet zo hard is als in het oorspronkelijke beslispunt 3.1 wordt voorgelegd. Het amendement is mede ondertekend door CDA, VVD en de Partij van de Arbeid. Het OuderenAppèl heeft zich daar zojuist bij aangesloten. Dank u wel.
6
A
Waarnemend voorzitter: Ik dank u wel. Zijn er nog anderen die over dit onderwerp het woord willen voeren? Ik zie mijnheer Van Zijl, mevrouw Van Eijs, mijnheer Thewissen en mevrouw Wagt. En ach, mijnheer Raaijmakers nog. Ja, u zat daar achter de pilaar, ik zag u niet. U mag na mevrouw Wagt het woord voeren. De heer Van Zijl: Voorzitter, dank u wel. Tijdens de commissievergadering hebben wij als GroenLinks ook al uitgesproken hoe belangrijk wij het vinden om dit moment aan te grijpen om een lang proces van overleg en afstemming met partners in het onderwijs in de stad positief af te sluiten met een positief geformuleerd besluit, in deze raad. Deze raad, die het zo belangrijk heeft gevonden om de onderwijshuisvesting op orde te brengen. We zijn dan ook heel gelukkig dat er uiteindelijk een amendement is neergelegd dat op heel brede steun in deze gemeenteraad kan rekenen, zodat de partners in de stad vanuit dat positieve idee verder kunnen met hun huisvestingsopgave. Waarom staat dan niet meteen onze handtekening onder het voorstel en onder het amendement? Dat heeft te maken met twee zaken. Het gaat vooral over het dictum van het voorstel, zoals dat nu voorligt. Ik heb twee vragen. De investeringsopgave is redelijk helder; het gaat volgens ons om de veiligheid die deze raad in meerderheid heeft gevoeld, om nog niet direct akkoord te geven voor de financieringsopgave en daar in een later besluit op terug te komen. De vraag is natuurlijk of die investeringsopgave al niet een belangrijk onderdeel is van het te nemen besluit. De tweede vraag, zie het dictum punt 3.3. Daar staat dat er binnen twee maanden een financieringsconstructie neergelegd zou moeten worden. Dat stond ook in het oorspronkelijke voorstel, maar er is sindsdien wel het een en ander voorbijgekomen en voorbijgegaan. Ik vraag mij werkelijk af of je hier nu die periode van twee maanden zou moeten vastleggen, gezien de onderhandelingen en gezien de collegevorming die nog moet plaatsvinden. Daarom lijkt het ons onnodig om die beperking nu op te leggen. Waarnemend voorzitter: Een vraag van mevrouw Wagt voor u. Mevrouw Wagt: Ik heb een vraag aan mijnheer Van Zijl over die termijn van twee maanden. Twee weken geleden werd gezegd dat dat wél kon. Die twee maanden werden bij hoog en laag volgehouden. Ik begrijp niet helemaal waarom u nu, twee weken later, denkt dat het niet meer haalbaar is. De vorige keer was u juist degene die vertelde dat alles wel mogelijk was. Ik zou graag van u een toelichting op deze omslag horen. De heer Van Zijl: Twee weken geleden stond het er inderdaad ook in. Wat ik eerder al zei: wij voelden ons niet zo onveilig bij die investeringsopgave en die financieringsopgave. Nu we de verkiezingen eenmaal hebben gehad, en wij in een periode van coalitievorming zitten, lijkt het mij verstandig om de begrenzing van
7
A
twee maanden niet bij voorbaat op te leggen. Ik denk dat het best wel onderdeel kan zijn van wat we de komende maanden met elkaar gaan bespreken. En volgens mij is er….. Waarnemend voorzitter: Mevrouw Wagt nog een keer. Mevrouw Wagt: Bent u het dan niet met mij eens….. je hoort de mensen in de stad vaak zeggen dat het vertrouwen in de democratie verdwijnt omdat politici van de ene naar de andere kant schakelen. Dit is weer een voorbeeld van een standpunt dat in twee weken tijd veranderd wordt. Dat de coalitievorming kwam, wist u al. Kunt u mij daar dan ook iets over vertellen? Waarnemend voorzitter: Mijnheer Van Zijl. De heer Van Zijl: Jazeker, daar kan ik u gerust iets over vertellen. De coalitievorming werd inderdaad al verwacht. Het besluit had al een maand eerder genomen kunnen worden, maar ja, het moest worden uitgesteld naar 11 maart. Ik denk dat je dan op enig moment wel zo realistisch moet zijn dat je de ruimte moet nemen voor een bepaald onderwerp, mede gezien de fasering. De kadernota gaat komen, de coalitieonderhandelingen, de aanloop naar de begroting. Je mag dan de ruimte wel nemen om ook die financieringsopgave goed in dat kader te kunnen inpassen. Waarnemend voorzitter: Oké, dank u wel. Mijnheer Thewissen, u had ook nog een vraag. De heer Thewissen: Dank u wel, een korte vraag. U hebt al gezegd dat het in principe al in het voorstel van de wethouder stond. Nu gaan we de coalitieonderhandelingen in; misschien dat het college dan minder daadkrachtig is. Wij hebben echter ook nog een zeer daadkrachtig ambtenarenapparaat. Als de wethouder nu denkt dat het toch mogelijk is, kunt u dan toch mee instemmen met het amendement? De heer Van Zijl: Het amendement is volgens mij wat nu maximaal haalbaar is – of die twee maanden er nu wel of niet in staan. Daar zal het voor GroenLinks niet van afhangen. Belangrijker is het om het signaal af te geven. Als het college straks aangeeft dat het helemaal geen probleem is, dat het over twee maanden allemaal klaarligt en dat het niet hoeft te interfereren met welke onderhandeling dan ook, dan is dat nog beter. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van Eijs. Mevrouw Van Eijs: Dank u wel, voorzitter. Ja, in de commissie werd duidelijk dat het verschil van opvatting over het IHP het 'm niet zit in de ambitie; iedereen wil goede scholen voor de leerlingen van Eindhoven. Het gaat er meer om hoe we het voor
8
A
elkaar krijgen. Het is duidelijk dat dat veel geld zal kosten. Minder dan het zou kosten in de oude methodiek, maar nog wel zoveel dat we het over de financiën nog zullen moeten hebben. Ook omdat de scholen deels nog druk doende zijn om de plannen per schoolgebouw te formuleren. Het voorliggende amendement op het voorstel gaat dan ook over het financiële aspect. Daarin blijven de ambities en de afspraken van de schoolbesturen overeind, maar wordt ook duidelijk aangegeven wat er nog moet gebeuren om dit te realiseren. D66 kan daarom het amendement steunen, vooral ook omdat we deze stap naar een IHP willen, maar ook moeten zetten, op weg naar een goede leeromgeving voor alle scholieren. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Het woord is nu aan mijnheer Thewissen. De heer Thewissen: Dank u wel, voorzitter. Hoewel er veel gezegd kan worden over het IHP, houden wij het hier kort. Natuurlijk is op het financiële vlak nog niet alles ingevuld. Wij zien dan ook graag dat de nieuwe raad dit straks aandachtig zal behandelen. Zo is het ook opgenomen in het raadsvoorstel, versterkt met een mede door de VVD ingediende motie. De VVD ziet dit echter als een onderdeel van de praktische invulling van de verdere strategische richting die we hier vandaag vaststellen. Want laten we wel wezen: voor ons ligt een gedegen stuk; efficiënt, en gedragen door diverse partijen in de stad. Het is dus een onmisbare basis voor de integrale planning van onderwijs en ontwikkeling van onze jonge Eindhovenaren. Dat kunnen wij niet negeren – dat moeten we ondersteunen. Daarom is de VVD voor spoedige goedkeuring en uitvoering van dit breed gedragen plan. Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk. Mevrouw Wagt. Mevrouw Wagt: Wij hebben al eerder laten blijken dat wij groot voorstander zijn van het tot stand gekomen IHP. We vinden het geweldig dat de schoolbesturen in de stad op deze manier samengewerkt hebben. Ook hebben wij keer op keer aangegeven dat wij de financiële component in het stuk misten – onder andere om die reden hebben wij tegen het MIP gestemd en hebben wij ook de afgelopen tijd heel vaak gezegd dat we een voorstel willen waar ook financiële dekking in zit. Tot twee weken geleden was er nog een minderheid die dat ook vond. Ik vind het toch heel bijzonder om te zien dat de verkiezingen hebben geleid tot gewijzigd inzicht, ik weet niet hoe je dat moet noemen. Blij ben ik er wel mee, en daarom zijn wij ook blij met het amendement, omdat dat wél een signaal geeft aan de schoolbesturen hoe bijzonder het proces is en dat de nieuwe raad straks alle gelegenheid krijgt om de financiën te regelen. Waarnemend voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mijnheer Raaijmakers.
9
A
De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Vanzelfsprekend vindt de Partij van de Arbeid goed onderwijs en goede onderwijshuisvesting van groot belang; dat hebben wij in de commissie ook zo aangegeven. Daarom onderschrijven we de integrale benadering en de aanpak van de schoolhuisvesting zoals die nu voorligt. In de commissievergadering hebben wij niet onder stoelen of banken gestoken dat we niet tevreden waren over het ontbreken van een behoorlijke financiële onderbouwing, maar met dit amendement – dat brede steun krijgt in de raad – wordt de financiële component uit het raadsvoorstel gehaald. Derhalve zal de Partij van de Arbeid voor het geamendeerde raadsvoorstel stemmen, en we wensen het college oprecht veel succes met de uitvoering van dit complexe en uitdagende dossier, en kijken in de nieuwe raad met veel belangstelling uit naar de financiële onderbouwing. Dank u wel. Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk. Zijn er nog anderen die het woord willen voeren? Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. In de commissievergadering hebben wij het al gezegd: wij vinden het heel erg belangrijk dat er nu sinds 1997 consensus is bereikt over het IHP. Het grote vraagstuk was dat de bijbehorende financiën nog niet helemaal gedekt waren, of in elk geval nog niet helder waren. Met het amendement dat nu voor ons ligt zijn wij dan ook ingenomen. Wij hebben besloten om het mede in te dienen, om ook het financiële plaatje voor de nieuwe raad wat beter bereikbaar te krijgen. Ik dank u. Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk. Zijn er nog andere raadsleden die het woord wensen te voeren? Ja, mijnheer Reker. De heer Reker: Ik voer het woord vanaf mijn plaats, voorzitter. Ook wij willen het amendement mede indienen. Wij hadden al ingestemd met het IHP; het amendement maakt het alleen maar beter voor de financiën. Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk. Zijn er nog meer raadsleden die het woord wensen te voeren? Nee? Dan geven wij het woord aan de wethouder. Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. In 1997 zijn de scholen overgedragen aan de gemeente. U geeft nu voor het eerst een klap op een integraal huisvestingsplan dat voor alle scholen geldt. Dit is een redelijk uniek moment, niet in het minst omdat het in een heel constructieve samenwerking met alle schoolbesturen tot stand is gebracht. Ik wil de schoolbesturen hierbij graag hartelijk bedanken dat dit allemaal tot stand is gebracht. De grote winnaars zijn natuurlijk onze kinderen en jongeren, want daarvoor komt het goed.
10
A
Het amendement zoals het er ligt is voor het college uitermate acceptabel. Het is een constructief amendement. Zie bijvoorbeeld beslispunt 2 van het oorspronkelijke besluit: daar wordt gevraagd om instemming met het samen met de scholen opgestelde uitvoeringsprogramma. Doordat u dat accordeert, geeft u feitelijk formeel commitment aan die uitvoering. Daarom is het mogelijk om alleen kennis te nemen van het bij het uitvoeringsprogramma behorende investeringstotaal. Dat is inderdaad zo, en zo was het stuk ook opgeknipt: dat de hele financieringsconstructie eronder nog uitgebreid geregeld moet worden. In het amendement wordt gezegd dat er nog geen onderbouwing is van dat investeringstotaal; dat is niet geheel juist. Bij het voortgezet en speciaal onderwijs is het juist heel erg helder wat er geïnvesteerd moest worden. Het is meer dat er nog businessplannen uitgewerkt moeten worden bij het B.O. In de tijd gezien is het echter belangrijk om met elkaar het commitment aan te gaan en kennis te nemen van de hoeveelheid geld die daar precies voor nodig is. Het mooie aan wat er nu geregeld is, is dat we samen 'aan de lat' staan om het op te lossen, wat er ook gebeurt. Zo hebben de schoolbesturen zich geuit. Het kan wel eens een keer enigszins of heel erg verschuiven in de tijd, ook met het oog op hoe het rijk met allerlei financieringsstromen omgaat, maar laten we vooral hopen dat er geen verdere korting op dit soort budgetten zal worden toegepast nu het weer wat beter gaat met de economie. De vragen die expliciet door GroenLinks werden gesteld over het dictum heb ik feitelijk al beantwoord. Refererend aan de opmerking van mevrouw Van Eijs: hiermee hebben we met elkaar vooral geregeld dat er in totaal minder geld wordt uitgegeven. In het licht van het feit dat het om een wettelijke plicht gaat waarvoor we in geen geval zouden mogen duiken, en waarvoor niemand van u ook wil duiken, is dat natuurlijk een heel prettige bijzaak. Misschien is het juist wel gemakkelijk dat de nieuwe verkiezingen enigszins een breuk vormen. Het is in elk geval logisch dat er allerlei financiële zaken worden doorgerekend, ook vanwege de totale bezuinigingsopgave. Dan is het logisch om ook naar de systematiek te kijken die onder ons financiële stuk ligt, want de discussie ging vooral over rentepercentages. Eigenlijk is het mijn verwachting dat het eerder sneller zal gaan dan dat die twee maanden worden overschreden. Ja, dat komt omdat het ambtelijk apparaat doorwerkt, maar het is ook wel erg gemakkelijk als bestuurders de daarvoor benodigde ruimte maken. Ik bedank de raad voor zijn feitelijk al uitgesproken, maar nog niet formeel met een besluit bekrachtigde steun voor deze mooie opgave. Waarnemend voorzitter: Ik dank u vriendelijk, en dan kijk ik even rond of er mensen zijn die behoefte hebben aan een tweede termijn. Mijnheer Van Zijl heeft behoefte aan een tweede termijn. Zijn er nog anderen die daar behoefte aan hebben? Niet? Dan krijgt mijnheer Van Zijl het woord.
11
A
De heer Van Zijl: Die is heel kort. Met het antwoord van de wethouder over die termijn van twee maanden denk ik dat GroenLinks niets in de weg staat om het amendement mede te ondertekenen. Waarnemend voorzitter: Oké, dan verwachten wij zodadelijk uw handtekening nog. Zijn er verder nog zaken in de tweede termijn? Dan zouden we normaal gesproken nu gaan stemmen, maar zoals we hebben besloten, stellen we dat uit tot na behandeling van de overige onderwerpen. We gaan naar het volgende agendapunt.
6.2
Raadsvoorstel met nadere toelichting Continuïteit en borging Dutch Design Week. raadsnummer 14R5767
Waarnemend voorzitter: Ik verzoek mijnheer Van Zijl om mijn plaats te komen innemen. Tweede waarnemend voorzitter: Goedemiddag, het kan verkeren, zo op een laatste vergaderdag. Aan de orde is het raadsvoorstel Continuïteit en borging Dutch Design Week. Om te beginnen wil ik mijnheer Van den Nieuwenhuijzen het woord geven, als commissievoorzitter, om een toelichting te geven op wat er besproken is. De heer Van den Nieuwenhuijzen: Om de continuïteit van de Dutch Design Week veilig te stellen voor Eindhoven stelt het college onder andere voor om de gemeente de intellectuele eigendomsrechten voor de Dutch Design Week te kopen van Capital D voor een bedrag van € 1,9 miljoen, onder de voorwaarde dat Capital D dit geld aanwendt ter aflossing van de schuld aan de Lage Landen. Dit voorstel werd op 25 januari jl. besproken in de vergadering van de commissie Maatschappij & Cultuur. De commissie vindt de Dutch Design Week een belangrijk evenement voor Eindhoven, maar heeft twijfels over de noodzaak van de aankoop van de eigendomsrechten, en twijfelt eraan of hiermee het evenement voor Eindhoven geborgd wordt. Ook zijn er twijfels uitgesproken over de financiële positie van Capital D. De commissie heeft teleurstelling uitgesproken over de financiële bijdrage van de coöperatieleden en de designcommunity. Conform de toezegging van de wethouder heeft het college een nadere toelichting aangereikt inzake de handelsnaam Dutch Design Week. Er wordt hierin ook ingegaan op het btw-vraagstuk in relatie tot de aankoop van de eigendomsrechten. In de raadsvergadering van 11 maart jl. is naar aanleiding van een ordevoorstel besloten dit onderwerp van de agenda af te voeren. De wethouder heeft toegezegd, te zullen reageren op de aangekondigde amendementen. U heeft daarom een tweede nadere toelichting ontvangen.
12
A
De volgende amendementen zijn aangekondigd. Van het CDA amendement A.01, Verlenging garantieleningen Dutch Design Week, van de Partij van de Arbeid amendement A.02, Licentieovereenkomst Dutch Design Week en van GroenLinks amendement A.03, Capital D. Inmiddels heeft GroenLinks ook motie M.01 aangekondigd, Dutch Design Week in de community. De discussie dient zich toe te spitsen op deze amendementen en deze motie. Dank u wel. De heer Rozendaal: Even ter interruptie, er ligt ook een aangekondigd amendement A.05. De heer Van den Nieuwenhuijzen: En een aangekondigd amendement A.05 van de VVD. Bij dezen. De heer Rozendaal: Dank u. Tweede waarnemend voorzitter: Goed, dat gaan we meemaken. Als eerste geef ik het CDA het woord, mevrouw Wagt. Vervolgens mijnheer Raaijmakers, daarna mevrouw Richters met een aangekondigd amendement en een aangekondigde motie. Mevrouw Wagt: Ik had juist aangegeven dat ik mij bij dit onderwerp zou distantiëren van deelname. Tweede waarnemend voorzitter: Dan neem ik aan dat iemand anders het woord voor u voert. Mevrouw Wagt: Ja, mijnheer Stoevelaar. Tweede waarnemend voorzitter: Dat is goed. Als laatste komt mijnheer Rozendaal aan het woord. De heer Stoevelaar: Voorzitter, voor de vergadering kwam ik even in gesprek met mevrouw Schreurs. 'Kun je het nog je nog herinneren dat we twintig jaar geleden tegelijk in de raad kwamen?' vroeg ze me. Ik moest haar corrigeren, want dat was niet zo. Ik ben halverwege de ambtsperiode 1994-1998 raadslid geworden. Het eerste onderwerp dat ik te behandelen kreeg ging over het 18 septemberplein – of bussen daar wel of niet over mochten. Dat is een heel ander onderwerp dan waarvoor ik hier vanmiddag sta. Eigenlijk vervang ik mijn collega mijnheer Weijs, die hier vanwege werkverplichtingen niet op tijd aanwezig kan zijn. Ik heb mij het onderwerp heel snel een klein beetje eigen gemaakt aan de hand van de stukken, want de discussie heb ik niet mee gevoerd. Uit de papieren heb ik begrepen dat het CDA een viertal bedenkingen had tegen dit voorstel, waarin we voor vijf jaar allerlei zaken gaan vastleggen. Wij hadden
13
A
problemen met de dekking, en met het feit dat er helemaal geen alternatieven gevonden zijn. Daar kom ik zodirect nog even op terug. We vinden het ook vreemd dat, gezien alle verliezen die in het verleden geleden zijn, de raad van toezicht gewoon blijft zitten – net alsof er niets aan de hand is. Wij hadden een amendement aangekondigd. Daar heeft het college op gereageerd met wat commentaren. Het college geeft aan dat het een heel aantal andere opties heeft bekeken, of er misschien financiering te vinden is in de private sector of bij een overheids- of semi-overheidsinstelling. Dat is niet gelukt. Dan kun je dus alleen maar concluderen dat het uitsluitend dit college is dat zoveel belang aan Dutch Design Week hecht. Dat is een heel belangrijke conclusie. Tweede waarnemend voorzitter: U wordt door mevrouw Richters geïnterrumpeerd met een vraag. Mevrouw Richters: Mijnheer Stoevelaar, u trekt nu de conclusie dat alleen het college de Dutch Design Week belangrijk vindt in Eindhoven, maar heeft u in de afweging ook gekeken naar wat partijen mogelijk wél willen bijdragen naar de toekomst? Ik deel uw mening dat het tegenvalt dat zij geen aandeel willen nemen in het verleden en in de schuld, maar heeft u ook inzicht in wat ze in de richting van de toekomst allemaal wél zouden willen doen? De heer Stoevelaar: Ik zal niet beweren dat die documenten niet bestaan, maar ik heb ze niet gezien vanwege de korte termijn die ik beschikbaar had om mij een klein beetje in te lezen in de materie. Dat weet ik niet. Ik kan alleen maar constateren dat er vanuit de markt – laat ik het zo maar even noemen – bijzonder weinig belangstelling is voor dit onderwerp. Mevrouw Richters: Misschien dan voor uw afweging, ik heb de vraag wel gesteld aan allerlei partijen die betrokken zijn bij de Dutch Design Week. Daardoor ben ik ervan overtuigd geraakt dat veel partijen wel degelijk betrokken zijn, echter voornamelijk wat betreft deelname aan projecten in de toekomst en dat zij wel op andere manieren willen bijdragen. De heer Stoevelaar: Ik heb die conclusie niet kunnen trekken. Een tweede dat voor ons duidelijk meespeelt is het intellectuele eigendom van het brandmark, of hoe je dat noemen wilt, van de Dutch Design Week. Wij hebben zeer grote twijfels of Capital D wel eigenaar is van dat brandmark. Als dat niet zo is, praten wij over gebakken lucht. Dat eigendomsrecht is zo bepalend voor de verdere behandeling dat ik daar even op wil doorgaan. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers.
14
A
De heer Raaijmakers: Dank u wel. Voordat mijnheer Stoevelaar doorgaat, ben ik toch wel heel benieuwd waarop hij zijn kennis baseert dat de rechten van het merk Dutch Design Week niet liggen bij de partij waar wij het nu van gaan kopen.
De heer Stoevelaar: Ik heb het een en ander gelezen; ik heb ook e-mailtjes van mensen uit de designhoek kunnen lezen, waarin zij aangeven dat zij vinden dat zij eigenaar van het geheel zijn. Ik heb nergens duidelijk gezien dat Capital D echt eigenaar is van het intellectuele eigendom. Die conclusie hebben wij getrokken, wij kunnen niet anders. Dat is heel belangrijk in dit geheel. De heer Raaijmakers: Voorzitter, dank u wel, dan heb ik toch nog een vraag. Heeft u het rapport over de waardebepaling dan ingekeken? De heer Stoevelaar: Wilt u de vraag herhalen? De heer Raaijmakers: Er lag een rapport ter inzage over de waardebepaling door een gerenommeerd Amerikaans bedrijf, over de waarde van het merk Dutch Design Week, en waar de eigendomsrechten liggen. Heeft u dat rapport ingezien en heeft u uw conclusie op basis daarvan getrokken? Dan wordt het namelijk interessant – anders blijft het meer bij wat losse mailtjes. De heer Stoevelaar: Nee, ik heb dat rapport niet gezien. Ik heb andere verhalen gehoord waaruit ik dat opmaak. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg heeft een aanvullende vraag, naar ik aanneem. De heer Rennenberg: Ja, even tegen mijnheer Raaijmakers: wij hebben al een paar keer aangegeven dat Capital D geen rechtspersoon is, maar een merknaam. Met een merknaam kun je niets doen. Ik wil wel een voorbeeld noemen: als je bijvoorbeeld een Karel I sigaar wilt kopen, koop je die sigaar niet van Karel I sigaren maar van de familie Van Abbe NV. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg, ik stel voor om de discussie nu niet weer onderling aan te gaan. Die is al geweest. Ik stel voor dat mijnheer Stoevelaar zijn betoog voortzet. De heer Rennenberg: Je moet wel de juistheid in ogenschouw nemen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Stoevelaar is aan het woord. De heer Stoevelaar: Ik heb wat dingen gezegd die door het college zijn aangegeven naar aanleiding van ons concept-amendement. Gezien de antwoorden zullen wij dat
15
A
amendement niet indienen, want het heeft geen zin om verder te gaan zoeken. Het college zegt dat het dat al gedaan heeft. Het is niet gelukt, en daarom wil het college dit zelf allemaal gaan regelen. Naar aanleiding van het amendement van de Partij van de Arbeid, over de licentieovereenkomst, kom ik terug op de vraag naar het intellectuele eigendom van Capital D. Is dat er wel of niet? Als wij dat eigendom niet erkennen – en dat doen wij niet – kunnen we ook niets met het amendement. Wij kunnen dat dan ook niet steunen. Hetzelfde geldt voor het amendement van GroenLinks, waarin zij Capital D willen verplichten om de World Design Expo te organiseren. Als je het brandmark echter niet hebt en het eigendomsrecht niet, dan is dit ook gebakken lucht. U zult begrijpen dat wij ook dat amendement niet zullen steunen. Tweede waarnemend voorzitter: Dan is nu het woord aan mijnheer Raaijmakers. Mevrouw Richters, had u nog een vraag aan mijnheer Stoevelaar? Mevrouw Richters: Ja, ik heb nog een vraag aan mijnheer Stoevelaar. Vorig jaar, mijnheer Stoevelaar, was het uw partij, het CDA, die samen met het OuderenAppèl het college opriep om in één keer alles goed te gaan regelen en er in één keer € 2 miljoen in te investeren. Toen gaf het college aan, evenals een meerderheid van deze gemeenteraad, dat wij niet als enige verantwoordelijk zijn, en dat er andere partijen in betrokken zouden worden. Nu zijn we een jaar verder; als ik uw betoog goed interpreteer, zegt u nu: doordat is aangetoond dat niemand zich betrokken voelt, is het alleen een zaak van het college en zijn wij tegen. Hoe verhoudt zich dit tot uw standpunt van vorig jaar? Toen was u juist degene die de oproep deed om het wél in één keer te regelen. Waarom bent u nu dan tegen? De heer Stoevelaar: Ik probeer even een antwoord naar boven te krijgen. Het is niet eenvoudig voor mij om hier het antwoord op te geven. De vragen die door het OuderenAppèl werden gesteld, hebben voor ons heel zwaar meegespeeld. Het ging over het brandmark en over de eigendomsrechten van Capital D. Doordat voor ons de juridische bodem onder het hele verhaal is weggevallen, en wij echt van mening zijn dat het eigendomsrecht niet bij Capital D berust, is dit voor ons allemaal drijfzand. Daarom kunnen wij dus niet met het voorstel instemmen. Mevrouw Richters: Maar ook als u tegenstemt is het merk gewoon het onderpand van de lening. U krijgt het merk in elk geval, of u dat nu wilt of niet, en of u betwijfelt of Capital D het u mag geven of niet. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Richters, is dat nu een aanvullende vraag of is het uw termijn?
16
A
Mevrouw Richters: Ik vraag me af wat er bij het CDA is gebeurd nadat zij in de commissievergadering, toen ook de bezwaren van het OuderenAppèl al bekend waren, nog de constructieve insteek hadden gehad om de lening te verlengen en een jaar verder te onderzoeken, wat er dan is gebeurd, wat precies de argumenten van het CDA zijn om daar nu tegen te stemmen. De heer Stoevelaar: Buiten wat ik al heb gezegd over het eigendomsrecht is het ook heel duidelijk, zoals wij het bekijken, dat het draagvlak hiervoor bij commerciële partijen, overheden en semi-overheden en dat soort dingen heel erg klein is. Samen met dat eigendomsrecht hebben wij besloten om daar niet in mee te gaan. Dat is de reden. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Ja, mevrouw Richters, als er problemen die voornamelijk….. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rennenberg, nu gaat u weer op elkaar reageren. Ik stel voor dat u straks uw termijn neemt. De heer Rennenberg: Nou, ik wil mijn termijn wel nemen, en die kan lang zijn, zal ik u zeggen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Stoevelaar, ik denk dat dit het was. Dan is nu het woord aan mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Op de valreep in de laatste raadsvergadering toch nog een heel belangrijk dossier voor de stad. Als eerste wil ik reageren op het CDA. Die had het over 'beperkt draagvlak.' Ik ken de cijfers niet uit mijn hoofd; ik heb er hier een paar. Mag ik u eraan herinneren dat er 250.000 bezoekers waren? 2.200 designers, 78 locaties in de stad, 400 evenementen en maar liefst 450 persaccreditaties, waarvan de helft uit het buitenland. Noemt u dat maar beperkt draagvlak. Verder stond er vanmorgen nog een interessant, opiniërend artikel van een grote groep designers in de krant, dus draagvlak lijkt er voor dit fantastische evenement toch wel te zijn. De heer Stoevelaar: Maar niet financieel. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Ik hoor mijnheer Raaijmakers spreken van draagvlak. U geeft aan hoeveel bezoekers er waren en hoeveel persmomenten. Volgens mij zijn er een heleboel initiatieven in de stad die niet zoveel
17
A
geld kosten als er nu gevraagd wordt, en die ook gigantisch groot draagvlak en een groot bereik hebben. De heer Raaijmakers: Ja, gelukkig zijn er heel veel dingen in de stad die ook leuk zijn, die heel veel draagvlak hebben en die misschien wat minder kosten, maar in mijn bijdrage zal ik u toelichten waarom de Partij van de Arbeid dit er wel voor over heeft. Ik was nog niet aan mijn bijdrage begonnen; ik kon het niet laten om even in te schieten op het CDA. Laat ik dan verder gaan met een groot compliment aan de designers en ontwerpers van deze stad die ergens in de jaren 1990 gestart zijn met de Dag van het Ontwerp. Mijnheer Stoevelaar zat toen al in de raad; ik nog niet. De Dag van het Ontwerp groeide in 2001 uit tot de Week van het Ontwerp, de voorloper van de huidige Dutch Design Week. Ik denk dat we als stad veel te danken hebben aan die pioniers, want Eindhoven zonder Dutch Design Week is inmiddels bijna ondenkbaar. Ik maak ook een compliment aan het team van Capital D en iedereen die daar omheen zit. Zij hebben het afgelopen jaar keihard gewerkt aan het turn around. Als bescheiden bezoeker en als raadslid durf ik toch wel te zeggen dat Dutch Design Week 2013 de boeken in gaat als een zeer geslaagde editie. Laat ik aan de voorkant alvast maar heel duidelijk stellen dat de Partij van de Arbeid veel waarde hecht aan de Dutch Design Week en het belang van design als een van de leidende thema's voor deze stad onderschrijft. Bovendien is de designsector een enorme banenmotor voor onze stad. Wij zijn als Partij van de Arbeid dus bereid om ons hiervoor tot het uiterste in te spannen. Als Partij van de Arbeid staan wij dan ook achter het raadsvoorstel, en achter de intentie van de gemeente om de intellectuele eigendomsrechten van het merk Dutch Design Week te kopen. Dit biedt de stad en Capital D de kans om orde op zaken te stellen en de komende jaren de Dutch Design Week nog beter en nog sterker te maken. Tegelijkertijd mag het ons niet beletten om kritisch te zijn en te blijven, en ook te blijven nadenken en het voorstel waar mogelijk te verbeteren. Wij hebben getracht dit in ons amendement te verwoorden, het amendement dat nu ook mede door GroenLinks wordt ingediend. De Partij van de Arbeid vindt dat de waarde van het merk Dutch Design Week, € 1,9 miljoen, in de toekomst best gekapitaliseerd mag worden door de gemeente Eindhoven. Dat kan ook, denk ik. Omdat dat merk een waarde vertegenwoordigt, zijn wij van mening dat de gebruiker van het merk – nu dus Capital D – hiervoor een redelijke, jaarlijkse vergoeding moet gaan betalen. Wij vinden overigens niet dat dit direct moet, dus vanaf dag één, en ook niet direct het volle pond. We hebben in ons voorstel een ingroeiscenario weergegeven. Het amendement zorgt ervoor dat we met aankoop van het merk Dutch Design Week niet alleen dit prachtige en belangrijke evenement voor onze stad borgen, maar ook
18
A
dat we in de toekomst opbrengsten gaan genereren die we als jaarlijkse inkomsten in onze begroting gaan terugzien. Dit lijkt me dus een win-winsituatie, zelfs voor de partijen die eventueel overwegen om tegen het raadsvoorstel te stemmen, want stel dat het aangenomen wordt, dan hebt u met de aanname van ons amendement in elk geval de garantie dat er nog geld terugkomt. Het college heeft inmiddels positief gereageerd op het amendement. Men heeft in de nadere toelichting van 18 maart jl. een voorstel uitgewerkt over hoe ze dit zouden kunnen gaan vormgeven, dank daarvoor. Het mooie van dit voorstel is dat het niet alleen het amendement op praktische wijze tot uitvoering brengt, maar ook nog eens de terugvordering van btw regelt. De Partij van de Arbeid vindt het dus een prima voorstel van het college. Kortom, voorzitter, ons amendement lijkt daarmee ingevuld, maar wij wachten graag nog even de formele reactie van het college af, voor we bepalen hoe we hier nu verder mee omgaan. Dank u wel. Tweede waarnemend voorzitter: Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, in de commissiebehandeling heeft GroenLinks een stemvoorbehoud gemaakt waaraan een paar redenen ten grondslag lagen. Wat is er gebeurd met het plan van vorig jaar, bij het afsluiten van de lening? Is de aankoop van het intellectuele eigendom echt de enige manier, of zijn er nog andere opties niet verkend? Past de aankoop van het intellectuele eigendom wel bij de rol van ons, als gemeente? Ik wil in mijn betoog van vanmiddag onze eindconclusie geven en ingaan op de voorliggende amendementen. Ook zal ik onze motie toelichten. 1. Behoort de aankoop van het merk Dutch Design Week tot een taak van de overheid? Nee, in onze ogen niet. Onze fractie vindt dat de intellectual property ofwel het IP van de Dutch Design Week aan de designcommunity van Eindhoven toebehoort. Het gaat niet alleen om een merk op papier; de designgemeenschap heeft de Dutch Design Week opgericht en door gezamenlijke inzet en betrokkenheid groot gemaakt. Samen staan zij voor de creativiteit en kwaliteit van de Dutch Design Week; de waarde van het IP is in onze ogen dan ook onlosmakelijk verbonden met de aanwezigheid en de inzet van de designpartners in Eindhoven – van de onderwijsinstituten en de bedrijven tot de individuele designers. Daarom hoort naar ons idee het IP van de Dutch Design Week verbonden te zijn met de designgemeenschap van Eindhoven, verenigd in Capital D. De discussie gaat eigenlijk niet over de vraag of wij het merk wel of niet willen aankopen; het merk krijgen we immers in elk geval. Ook als we niet akkoord gaan met het raadsvoorstel, betalen we € 1,1 miljoen vanwege de garantstelling op de
19
A
lening van vorig jaar, en vervalt het IP aan de gemeente. De vraag is dus eigenlijk: zijn we bereid om € 800.000 extra neer te tellen om ervoor te zorgen dat de organisatie Capital D overeind blijft en het evenement Dutch Design Week kan doorgaan? GroenLinks erkent de waarde van design en de Design Week voor Eindhoven: voor de inwoners, voor de designers en voor de middenstand, omdat het banen oplevert. Daarom is het ook onderdeel van onze citymarketingstrategie en ons evenementenbeleid. Dat hier ook een rol voor de overheid is weggelegd, wordt al uitgedrukt door het feit dat we de Dutch Design Week al jaren subsidiëren en door de garantstelling van vorig jaar, een collegebesluit dat onze fractie indertijd heeft gesteund. Kortom, GroenLinks voelt een verantwoordelijkheid vanuit de gemeente. Vanuit die verantwoordelijkheid zijn wij bereid om mee te denken over een oplossing voor de ontstane situatie. 2. Vinden wij dat andere opties voldoende zijn verkend? Ons eigen onderzoek heeft opgeleverd wat nu ook duidelijk in de reactie van het college staat: er zijn geen andere mogelijkheden dan de aankoop van het IP. Onderwijsinstellingen mogen niet, bedrijven kunnen niet, de provincie wil niet. Het voorstel van het CDA wat in amendement A.01 stond verwoord, om de lening een jaar te verlengen, vonden wij een sympathiek en constructief idee, maar met de inzichten van nu weten we dat het dus geen zin heeft. We komen op dit punt dus tot dezelfde conclusie als mijnheer Stoevelaar. Dan blijft de keuze of we het IP kopen, of Capital D failliet laten gaan. Een faillissement zou in onze ogen tot nog grotere problemen voor de Dutch Design Week leiden, en mogelijk zelfs haar voortbestaan bedreigen. Dat risico willen wij niet nemen, maar gaat het van harte? Nee, om eerlijk te zijn niet. Ook wij hadden, net als medeoprichter Han Leblanc, ons geld liever in projecten voor jonge designers gestoken. Onze fractie is erg teleurgesteld dat de gemeente nu in haar eentje voor de oplossing moet gaan zorgen, ook al is het wel goed om te horen dat partners verantwoordelijkheid willen nemen voor de toekomst. Niemand wil blijkbaar de rommel uit het verleden mee opnemen. 3. De financiën. Met de aankoop van het IP kopen we iets van waarde. We steken daar veel gemeenschapsgeld in. Daar mag iets tegenover staan. We willen deze forse investering in ieder geval voor een deel terugverdienen. Onze fractie heeft besloten om zich aan te sluiten bij het amendement van de Partij van de Arbeid, om een licentievergoeding te vragen voor het gebruik van het IP. Daarmee vervalt ons voorgenomen amendement A.03. Principieel vinden wij echter, zoals gezegd, dat het IP eigenlijk behoort aan de designcommunity van Eindhoven. Eigenlijk vinden we dat het nog beter zou zijn als we niet alleen een vergoeding vragen voor het gebruik, maar de coöperatie ook in de gelegenheid zouden stellen om het IP op termijn terug
20
A
te kopen. Dat kan ons inziens door een lease-koopconstructie, waarbij Capital D een vergoeding betaalt voor het gebruik. Als zij dat dan een x-aantal jaren hebben gedaan, zouden zij het eigendom terug kunnen krijgen. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Eijs. Mevrouw Van Eijs: Ja, dat hebben wij in uw motie kunnen lezen. Ik vroeg mij daarbij het volgende af. Een punt dat D66 – en ook het college – motiveerde om het IP zelf te kopen, was het gevaar dat de Dutch Design Week naar een andere stad zou kunnen vertrekken. Hoe kan dat voorkomen worden als uw motie zou worden uitgevoerd? Mevrouw Richters: Als je deze discussie helemaal afpelt, lopen er allerlei discussies door elkaar. Wij hebben het én over het evenement Dutch Design Week, én over de problemen van Capital D. Als je ze ontvlecht, zou je een discussie over het IP kunnen voeren, maar wij hebben nu het gevoel dat wij dat IP eigenlijk alleen maar aankopen om de problemen bij Capital D mede te kunnen oplossen. Kijk, ik zie ook wel dat er voordelen voor de gemeente zijn verbonden aan het IP. Onze fractie is echter principieel van mening dat wij als gemeente eigenlijk helemaal geen eigenaar zouden hoeven willen zijn, omdat het verankerd zit in de samenleving, in de designcommunity hier in Eindhoven. Voor ons is niet de basisdoelstelling het verwerven van het IP. Wij doen het nu wel en we gaan erin mee omdat we denken dat we dan voor het evenement Dutch Design Week het goede besluit nemen. Mevrouw Van Eijs: Dan heb ik een vervolgvraag. In uw voorstel hebt u het over de designcommunity, maar het probleem is natuurlijk altijd dat een niet-persoon een vast omschreven iets is. U spreekt in uw voorstel evenwel van 'terugbrengen naar Capital D.' Dat is niet per definitie één op één hetzelfde als de designcommunity die gevestigd en geworteld is in Eindhoven. Mevrouw Richters: Dan kom ik bij het volgende punt dat ik in mijn betoog nog wilde aanhalen. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Richters, mevrouw Van Kaathoven had ook nog een vraag. Wellicht dat u die kunt meenemen. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, mevrouw Richters geeft aan dat GroenLinks in de motie vraagt om een mogelijkheid om het IP terug te leasen, wat op termijn eventueel kan leiden tot koop. Wat moet ik mij voorstellen bij het leasen ervan? Betekent dit dat wij op zeker moment op een bedrag uitkomen in de richting van de € 1,9 miljoen waarover wij het nu hebben, of betekent het in feite dat er nog een keer gesubsidieerd gaat worden?
21
A
Mevrouw Richters: Nee, dat betekent zeker niet dat er nog een keer gesubsidieerd zou worden. Wij hebben vandaag al eerder discussies gevoerd over hoeveel verstand GroenLinks heeft van auto's; daar heb ik zelf niet zoveel verstand van, moet ik bekennen. Ik heb ook geen rijbewijs, dus ik heb er niet zoveel mee te maken. Als je een auto zou leasen, zijn er ook constructies waarin je een vergoeding betaalt voor het gebruik ervan – zoals het in het voorstel van de Partij van de Arbeid staat omschreven. Als je dan een bepaald bedrag hebt opgebouwd, kun je daarmee het eigendom verwerven. Wij zouden dat voorstel graag nader uitgezocht willen zien, om te kijken of dat een mogelijkheid is om mee te nemen. Dan kom ik nu op de opmerking van mevrouw Van Eijs: daaraan is wat ons betreft een heel harde voorwaarde verbonden, namelijk dat Capital D een coöperatieve organisatie blijft. Of zij dat in de toekomst kunnen waarmaken, is in de allereerste plaats natuurlijk een vraag aan Capital D zelf. Vandaar dat wij dit niet in een amendement hebben gegoten, maar in een motie. Daarin vragen wij het college om die optie eens te verkennen, vanuit de principiële gedachte die in elk geval bij mijn fractie leeft, dat het IP eigenlijk in de designcommunity thuishoort en dat wij als overheid niet persé de eigenaar ervan zouden moeten zijn. Wij zouden graag willen dat onderzocht wordt of zo'n constructie zou kunnen bestaan, met als voorwaarde dat wij te maken hebben met een coöperatieve vereniging. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven nog. Mevrouw Van Kaathoven: Ja, dank u wel, voorzitter. Dan houden wij een vraag. U zegt: het moet uitgezocht worden. Ik ben dan toch wel heel benieuwd naar wat dat bedrag op termijn zou moeten zijn. Dit is niet de eerste keer dat wij hierover spreken; we hebben het al eerder over de garantstelling gehad, en over de tekorten. Nu ligt dit voorstel voor, en het gaat weer over € 1,9 miljoen. Het is onze angst dat wij, als wij dit zouden steunen, er achter zouden komen dat er drie of vier ton is betaald. Dan kom je dus bij lange na niet op die € 1,9 miljoen. Dan hebben we het terug geleased, maar dan zijn we terug bij af. Mevrouw Richters: Allereerst wil ik het beeld ontkrachten dat wij hier maar geld in design aan het pompen zijn. Vorig jaar hebben we een garantstelling afgegeven waarop we in principe geld hebben verdiend. Ik denk dat het wel goed is om dat in het achterhoofd te houden. Nu hebben we het over een forse investering van € 1,9 miljoen. We gaan mee met het amendement van de Partij van de Arbeid waarmee we zeggen dat we dat geld willen terugverdienen. De Partij van de Arbeid heeft er een ingroeimodel voor een heel lange termijn voor voorgesteld; zij denken aan twintig tot vijfentwintig jaar. Wat betreft een lease-koopconstructie ter aanvulling van dat voorstel, denk ik ook aan een dergelijke termijn, ook met het idee dat die € 1,9 miljoen daar uiteindelijk voor betaald gaat worden. Het gaat wat mij betreft dus niet om een extra subsidie, maar om het verkennen van waar je vindt dat
22
A
het eigendom thuis zou horen, en of er nog een manier te vinden is om daar op de langere termijn recht aan te doen. Wij voorzien in elk geval dat wij langdurig eigenaar zullen zijn van het IP van de Dutch Design Week, of wij het nu onder dit voorstel kopen of dat het ons toevalt in verband met die garantstelling. Tweede waarnemend voorzitter: Was dat uw betoog, mevrouw Richters? Mevrouw Richters: Dat was uiteindelijk alles wat ik wilde zeggen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers, met een vraag. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Ik heb een korte vraag. U refereert aan een krantenartikel van de heer Leblanc, en u heeft ongetwijfeld ook ontwerpers gesproken. Wat vindt u van het artikel in de krant van vanmorgen, van een andere groep ontwerpers? Zij zeggen: laat de ontwerpers in vredesnaam ontwerpen, en laat de rechten op het merk aan de organisatie die daarmee bezig is. Mevrouw Richters: Ik ben blij met de brief die de designers hebben geschreven. Ik zie daarin een aanmoediging; zij vragen toch om hulp bij het regelen, en om hulp bij het zorgen dat de Dutch Design Week op een goede manier doorgang kan vinden. Volgens mij lopen onze standpunten niet zover uiteen; ik ben principieel van mening dat het heel goed zou zijn als zij daar in een coöperatie gezamenlijk vorm aan zouden geven, en ik zou de schrijvers van de brief, en ook de designcommunity in de breedte willen oproepen om daar in de toekomst vorm aan te blijven geven. Dat kan door contributie te betalen. Voor sommige designers zal dat zeker wel haalbaar zijn, want er zijn er een paar in Eindhoven die echt goed binnen zijn. Voor anderen kan het in natura zijn. Zo'n bijdrage vinden wij ook een heel mooie geste, gezien de vele talenten die wij hier in de stad hebben. Tweede waarnemend voorzitter: Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Richters heeft het zojuist al heel mooi gezegd: er spelen hier wat zaken door elkaar heen. Het raadsvoorstel gaat over continuïteit en borging Dutch Design Week, maar eigenlijk is er een achterliggend probleem waarover we het hebben. Die Dutch Design Week doet het gewoon goed, die zou op zich gewoon door kunnen gaan want het is een mooi evenement. Er komen heel veel mensen op af, het brengt handenvol geld op – ook voor de stad. Al die bezoekers komen hier geld uitgeven, dat is mooi! Het achterliggende probleem is dat degene die het organiseert in de penarie zit. De garantstelling van € 1,4 miljoen vervalt op 10 april a.s. Dan moet dat geld op tafel komen, en dat heeft de organisatie niet. Diezelfde organisatie zal de komende Dutch
23
A
Design Week organiseren. Als ze failliet gaat, krijgen wij het IP wel, maar dan hebben we geen Dutch Design Week want dan is er niemand die het organiseert. Dat is een ander probleem. We zitten dus eigenlijk simpel gezegd voor een grote uitgave. Doen we niets, dan moeten we minstens € 1,1 miljoen betalen van de totale 1,4, want daarvoor hebben wij ons garant gesteld. We hebben geen Dutch Design Week als we niets doen; dat kost ons handenvol geld. De andere oplossing is dus: we zorgen dat de garantstelling kan worden ingevuld en we helpen de organisatie op poten die onze Dutch Design Week 2014 gaat organiseren. Dat kost dan ongeveer € 1,9 miljoen, en of je het nu iets hierheen of daarheen schuift – de totale uitgave ligt in die ordegrootte. Het mooie van het verhaal is dat wij dan het plaatje krijgen dat erbij hoort. Dat wordt van de gemeente. Daar hebben wij nog een aanvullende vraag bij, want wij vroegen ons af of behalve het beeldmerk dan ook de domeinnaam www.ddw.nl van ons is. Dat zouden wij graag willen weten.
Rest ons natuurlijk één probleem: wij zetten de tent overeind, om het maar even zo te zeggen, en wij zijn verzekerd van de organisatie van de Dutch Design Week van dit jaar, ervan uitgaande dat de organisatie dat net zo goed doet als vorig jaar. In dat geval zou het wel weer eens een groot succes kunnen worden. De vraag is: vinden wij dat wij de organisatie, Capital D, daarmee ook het vertrouwen voor de toekomst moeten geven? Uiteindelijk ligt daar namelijk het grote probleem waar wij nu tegenaan hikken. Als die organisatie zelf goed georganiseerd was geweest, en goed op poten had gestaan, dan hadden wij nu niet met een probleem gezeten. Mijn fractie heeft er moeite mee om de organisatie voor langere tijd bij Capital D neer te leggen. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Stoevelaar, ik zag u uw hand al opsteken. Stelt u uw vraag. De heer Stoevelaar: Voorzitter, ik heb een aanvullende vraag. U heeft het over de organisatie van Capital D, maar daarachter zit een raad van toezicht. Kunt u daar ook iets over zeggen? Wat vindt u daarvan? Wat vindt u ervan dat de raad van toezicht moet blijven zitten? Dat heeft natuurlijk sterk met elkaar van doen. De heer Rozendaal: Mijnheer Stoevelaar, ik zou daar van alles over kunnen zeggen. Er zijn nog wel meer organisaties in deze stad waarover ik van alles zou kunnen zeggen en zou kunnen vinden, maar even simpel gezegd is dat op dit moment ons probleem niet. Het probleem is dat het niet werkt, of niet goed genoeg werkt, en dat wij garanties voor de toekomst willen hebben dat het wél goed gaat werken. Hoe zij dat intern gaan oplossen, is een zaak voor de eigen organisatie. De organisatie Capital D dient ervoor te zorgen dat ze financieel solide zijn en organisatorisch competent. Dan kunnen wij zaken doen.
24
A Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u, voorzitter. Een vraag. Als u stelt dat de organisatie de zaken niet op orde heeft, hebt u het dan over het zittende team dat al een hele omslag heeft gemaakt? Of refereert u aan problemen die in het verleden zijn ontstaan doordat men misschien wat te hard op de inhoud aan het drukken was en te weinig met het geld bezig was? Wat bedoelt u? Er is toch wel een duidelijke 'knip' gemaakt? De heer Rozendaal: Ja, er is een verbetering, maar die heeft er nog niet toe geleid dat ze in de zwarte cijfers zijn gekomen. U mag er nog wel verder over vragen, maar ik wilde meteen maar even uitgebreid antwoorden; misschien bent u dan alweer gerustgesteld. Dat wil niet zeggen dat wij per definitie denken dat Capital D aan het eind van het jaar niet voldoende georganiseerd zou kunnen zijn om dit ook in de toekomst te kunnen gaan doen. Wij maken ons daar alleen nog steeds wel enige zorgen over. Ondanks het feit dat er verbeteringen zijn ingezet is het allemaal nog niet 'boven water.' Als wij na deze Dutch Design Week gaan kijken wie de volgende editie mag gaan organiseren, willen wij de mogelijkheid hebben om te toetsen of Capital D voldoende aan de eisen voldoet die wij stellen aan een solide organisatie. Dat vinden wij heel erg belangrijk. Het gaat ons erom dat wij ons nu niet jarenlang vastleggen. Stel dat het Capital D niet lukt om het lek boven water te krijgen aan het einde van het jaar. Dan zitten wij de komende drie, vier jaar met een organisatie die wij nog steeds overeind moeten houden om iets te organiseren wat wij heel graag willen, maar wat misschien ook best door een ander georganiseerd had kunnen worden. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Van Eijs. Mevrouw Van Eijs: Ik heb twee vragen. Als ik het goed heb, staat in uw amendement dat dit dan voor één jaar zou zijn. De heer Rozendaal: Ja, dat staat er inderdaad in, ja. Mevrouw Van Eijs: Bent u niet bang dat u daarmee Capital D juist in de problemen brengt, en het hen juist onmogelijk maakt om bijvoorbeeld langlopende contracten af te sluiten of een plan te maken voor de lange termijn? De heer Rozendaal: Daar wilde ik nog even op terugkomen in het vervolg, want de wethouder heeft gereageerd op ons amendementsvoorstel. Wij hebben het idee om het iets anders aan te pakken dan dat het nu in het amendement staat, om tegemoet te komen aan die vraag. Het zou kunnen dat dit 't voor de toekomst inderdaad
25
A
moeilijker maakt voor Capital D om langjarige contracten af te sluiten; aan de andere kant maken wij echter duidelijk dat de Dutch Design Week georganiseerd gaat worden – hetzij door Capital D, hetzij door een ander. Mensen die zich aan de Dutch Design Week verbinden, verbinden zich niet per definitie aan Capital D. Capital D doet nu de organisatie; dat zou in de toekomst mogelijk door een ander gedaan kunnen worden. Als iemand een contract afsluit om iets met de Dutch Design Week te doen, staat dat los van degene die het organiseert, want het is een project dat door iemand georganiseerd wordt. In die zin raakt het elkaar dus niet. We moeten het dus ook als losse problemen zien. Wij zijn van mening dat het best mogelijk zou kunnen zijn dat Capital D aan het einde van het jaar een zodanige status heeft bereikt dat wij zeggen: u mag het een volgende keer ook doen, maar wij willen pertinent de mogelijkheid hebben om die zaak aan het einde van dit jaar te bekijken, en dan als raad opnieuw te beslissen of wij vinden dat wij zover moeten gaan. Tweede waarnemend voorzitter: Ik zag eerst de hand van mevrouw Richters. Daarna is mevrouw Van Eijs aan de beurt. Mevrouw Richters: Voorzitter, dank u wel. Ik worstel eerlijk gezegd een beetje met uw amendement, want ik vraag mij af hoe zich dat verhoudt tot hoe wij anders met gesubsidieerde instellingen omgaan. Dan gaan wij als raad immers ook niet beslissen wie er wel of niet een opdracht mag aannemen. Ik snap uw onderliggende zorg, en u wilt natuurlijk net als wij allemaal dat de Dutch Design Week goed georganiseerd wordt in de toekomst – het liefst door een financieel gezonde organisatie, maar zoals u het nu heeft opgesteld, lijkt het haast wel alsof u wilt dat de gemeenteraad een onderzoek gaat doen en gaat beslissen wie de Dutch Design Week gaat uitvoeren. Wij hebben echter gewoon subsidievoorwaarden waarin natuurlijk ook allerlei voorwaarden worden gesteld aan organisaties. De heer Rozendaal: Heel goed! Wij zitten hier alleen in een iets andere situatie, want wij zijn – als wij die € 1,9 miljoen uitgeven – eigenaar van de Dutch Design Week. Dan bepalen wij dus wie onze Dutch Design Week organiseert. Als hoogste orgaan van de gemeente gaan wij dat in finaal beraad beslissen. Wij hebben hier dus gewoon het recht om te zeggen: ú mag onze Dutch Design Week organiseren. Ik wil niet dat de raad daar onderzoek naar gaat doen, ik wil de cijfers van het college (namens Capital D) op tafel hebben. Ik wil dat er na de Dutch Design Week, bijvoorbeeld eind oktober of begin november, een moment komt waarop gepresenteerd wordt hoe het met de Dutch Design Week is gegaan, maar ook hoe Capital D ervoor staat en of het op dat moment verantwoord is om voor de volgende jaren de organisatie weer aan hen uit handen te geven. Gezien alle strubbelingen die wij in het verleden hebben gehad, wil ik een duidelijk moment waarop de raad finaal beslist of we volgend jaar voor de Dutch Design Week weer met Capital D in zee gaan. We hebben de afgelopen jaren zoveel problemen gehad. Wij zijn bereid om financieel bij te springen om die problemen te verhelpen. Zoals het OuderenAppèl en het CDA al eens hebben
26
A
gevraagd, de problemen in één keer op te lossen. Ja, daartoe zijn wij bereid, maar dan willen wij ook garanties ten aanzien van de kwaliteit in de toekomst. Die liggen voor ons voor een deel in de organiserende organisatie. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Richters, ik neem aan voor nog een aanvullende vraag. Mevrouw Richters: Ik heb geprobeerd mijn vraag heel algemeen te stellen, maar nu ga ik het toch wat explicieter maken. Ziet u het voor zich dat wij in het najaar, als de Dutch Design Week hopelijk weer succesvol is verlopen, dat wij zowel Capital D alsook andere partijen gaan aanzoeken of zij de Dutch Design Week kunnen gaan organiseren? Hoe beoordeelt u Capital D dan? We weten volgens mij met zijn allen wel dat Capital D aan het einde van dit jaar nog niet volledig gezond is. Zij laten een goed beeld zien in hun prognoses, vindt mijn fractie, maar we weten ook dat zij nog een paar jaar tekorten zullen moeten inlopen. Hoe ziet u dat dan als er aan het einde van dit jaar, zoals nu voorspeld wordt, inderdaad nog een klein tekort over is? Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Richters, uw vraag is duidelijk.
De heer Rozendaal: Uw vraag is helder. Heel simpel: wij zouden niet al in eerste instantie een weging willen gaan doen, maar het is wel duidelijk dat wij moeten zien of Capital D zich dan ook houdt aan de prognoses die zij hebben afgegeven. Er moet wel een zeer duidelijke verbetering zijn ten opzichte van wat er nu is, zodat wij kunnen zeggen: wij hebben vertrouwen dat u ook in de komende twee of drie jaar volledig zwarte cijfers gaat draaien, want u doet het goed. Tot nu toe is dat niet zo geweest. Dit jaar is er een duidelijke verbetering, maar is dat voldoende? Zet zich dat door? Wij willen dat ieder jaar kunnen meten en we vinden het zeker het eerste jaar – nadat wij dit geld erin stoppen – volstrekt op zijn plaats als wij aan het einde van het jaar nog een keer een meting op Capital D zetten, om te kunnen beslissen of wij….. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rozendaal, ook uw antwoord is helder. Mevrouw Van Eijs, had u nog een vraag? Mevrouw Van Eijs: Ja, ik had dezelfde vraag als mevrouw Richters, en die is beantwoord. Tweede waarnemend voorzitter: Oké, mijnheer Rozendaal, uw betoog. De heer Rozendaal: Mijn betoog is als volgt. Wij hadden een amendement voorbereid; we wilden de gunning voor maar één jaar doen. Het college geeft aan dat dat organisatorisch mogelijk ongewenst is. Daarvoor in de plaats willen wij dan wel de keiharde toezegging van het college dat er na afloop van de Dutch Design Week, vóór het einde van dit jaar, een moment komt waarop wij met zijn allen bekijken of
27
A
Capital D voldoende hersteld is om ook de komende jaren de Dutch Design Week te gaan organiseren. Wij moeten dat op een moment doen dat wij alsnog een tender zouden kunnen uitschrijven om te kijken wie het dan wél kan doen, mochten wij besluiten dat de situatie bij Capital D niet voldoende is verbeterd om dat bij hen neer te leggen. Die toezegging is noodzakelijk voor mijn fractie. Dank u. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Rozendaal, even voor de helderheid. Halverwege uw betoog heeft u aangegeven dat u wellicht een andere aanpak of insteek kiest, of een tekstuele wijziging van het amendement overweegt. De heer Rozendaal: Ik heb gezegd dat het voor ons waarschijnlijk voldoende is als de wethouder zegt dat die beslissing er komt voor het einde van het jaar, afhankelijk van de kracht van die toezegging. Ik heb gezegd dat wij dan geen amendement indienen. Mocht die toezegging niet komen, wil ik overwegen om na een korte schorsing een herzien amendement in te dienen. Ik wil nu eerst het antwoord van de wethouder afwachten, want ik denk dat dat ten aanzien van een heleboel zaken een heleboel helderheid kan brengen. Tweede waarnemend voorzitter: Prima. Wie mag ik nu het woord geven? Mijnheer Reker, daarna mevrouw Van Eijs en daarna mijnheer Rennenberg. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Mijn fractie heeft al eerder aangegeven dat zij vraagtekens zet bij de aankoop van de naam Dutch Design Week. De aankoop, voorzitter, van wat? Van de naam? Van wie is deze naam eigenlijk? Wie bezit de intellectuele eigendomsrechten? In elk geval zijn die, voor zover wij het kunnen zien, niet van Capital D, die wel de voorgenomen € 1,9 miljoen in ontvangst wil nemen om zo hun schulden te kunnen aflossen. Het juiste verhaal over de naam heeft u deze week nog in een ingezonden stuk van Han Leblanc in het Eindhovens Dagblad kunnen lezen: de naam behoort volgens die mijnheer bij de designcommunity en niet bij de Dutch Design Week. Dat klinkt geloofwaardiger. Wat gebeurt er als Capital D over 2014 weer een verlies draait van bijvoorbeeld een half miljoen? De raad kan dan niet anders meer dan opnieuw diep in de buidel tasten, en dan is er geen weg meer terug. Deze weg willen wij als Lijst Pim Fortuyn niet volgen. Voorzitter, de Lijst Pim Fortuyn ziet de zogenaamde aankoop van de naam Dutch Design Week als wéér een vette subsidie; anders gezegd: als verboden staatssteun aan Capital D. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u, voorzitter. Ik wil de Lijst Pim Fortuyn vragen of zij het amendement van de Partij van de Arbeid en GroenLinks gaan steunen, want dat
28
A
garandeert dan op zijn minst dat wij dat geld nog terugkrijgen, mocht het voorstel onverhoopt toch aangenomen worden. De heer Reker: Nee, voorzitter, dat zullen wij niet steunen. De heer Raaijmakers: Dan mag ik dus constateren dat u het onbelangrijk vindt om dat geld terug te krijgen middels een licentievergoeding? De heer Reker: Nee, wij vinden het belangrijk dat de Dutch Design Week wordt geregeld. We moeten nu het verlies nemen en onszelf niet verder in de penarie werken. Volgend jaar draaien ze weer een half miljoen verlies. Vorig jaar kwamen ze negen ton tekort, toen hebben wij hen op weg willen helpen. Nu komen ze weer een half miljoen tekort! We kunnen zo niet doorgaan. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Reker, dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Eijs. Mevrouw Van Eijs: Dank u wel, voorzitter. De tekst die ik heb voorbereid is niet echt relevant meer na alle ingetrokken en nog te wijzigen amendementen, maar ik ga toch proberen om een samenhangend verhaal te houden. D66 heeft in de commissievergadering aangegeven dat wij de Dutch Design Week van heel grote waarde voor Eindhoven vinden. Wij vinden dan ook dat het geld mag kosten om dit fantastische evenement in Eindhoven te houden; het levert immers ook heel veel op. Het amendement van het CDA is ingetrokken, dus daar hoef ik het niet meer over te hebben. Dan hebben we het amendement van de Partij van de Arbeid, inmiddels breder gedeeld, want het gaat over de licentievergoeding. Daarvan heeft het college aangegeven dat het een mooie manier zou zijn om een tegenprestatie vorm te geven. Op zich zouden wij dat….. of nee, op zich….. wij kunnen dat gewoon prima steunen, ook omdat duidelijk is gemaakt hoe dat dan in verhouding staat tot de Expo die in eerste instantie zou worden georganiseerd. De VVD geeft aan dat Capital D niet persé de organisatie van de Dutch Design Week hoeft te zijn. Daarover stond vanmorgen een duidelijke brief in het Eindhovens Dagblad. Daarin werd gevraagd om meer tijd om in elk geval de goede weg die is ingeslagen, verder te kunnen vervolgen. Wij verbazen ons erover, dat zoals het er nu nog ligt, over die eenjarige waar we de beweging in het cultuurveld wilden maken om in ieder geval niet meer elk jaar te gaan kijken en daardoor onduidelijkheid en onzekerheid te creëren, dat we dat dan nu wél zouden doen. Ik ben benieuwd hoe de aanpassing van de VVD er dan uit zou gaan zien als de wethouder daar volgens de VVD onvoldoende antwoord op geeft. Dan hebben we nog de motie van GroenLinks. Daarin wordt een leaseconstructie voorgesteld. Voor ons was die motie nog wat onduidelijk, misschien vanwege het
29
A
woord lease. Ik heb ook geen auto, dan krijg je dat soort onduidelijkheden! Op zich denken we dat de vergoeding een prima manier zou zijn om voor het gebruik van de naam en het merk Dutch Design Week een tegenprestatie te vragen. Wij zijn het echter principieel misschien niet helemaal eens; wij zouden het een prima oplossing vinden als wij ons als gemeente als 'gemeenschap' zouden profileren als je de vlag, het merk Dutch Design Week bij de gemeente neerlegt. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Had u op dit moment de discussie over het IP willen voeren als er niet een directe aanleiding, namelijk een financieel probleem, was? Staat dat los van elkaar of is het een in elkaar gegrepen oplossing? Dat zit er voor ons achter. Mevrouw Van Eijs: Dan denk ik dat er een principieel verschil zit in het feit dat GroenLinks aangeeft dat zij het graag bij de designcommunity wil neerleggen. Voor D66 zou het geen probleem zijn om het bij de gemeenschap – 'community' betekent gemeenschap – neer te leggen in bredere zin. Dat zou dan de gemeente zijn. Volgens mij ligt daar het verschil van inzicht. Mevrouw Richters: In principe begrijp ik dat, en in principe ben ik het daar ook mee eens, maar wij denken dat wij helemaal de behoefte niet zouden hebben gevoeld om het IP te kopen als wij nu niet in deze situatie hadden gezeten. GroenLinks in ieder geval niet. Wij proberen daar uitdrukking aan te geven door een motie in te dienen waarin wij vragen te onderzoeken of het niet mogelijk is om het uiteindelijk toch terug te brengen in die gemeenschap – en dan bedoel ik daarmee de iets smallere designgemeenschap. Natuurlijk staat de gemeente ook voor 'de gemeenschap.' Tweede waarnemend voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Eijs? Mevrouw Van Eijs: Voor ons zou een van de voordelen van deze constructie zijn dat we ermee kunnen borgen dat het evenement in elk geval in Eindhoven blijft. Zolang de designcommunity nog niet helemaal is ingericht op de manier die wij misschien idealiter zouden zien, zoals ook de Partij van de Arbeid al aangaf, is het vasthouden van de Dutch Design Week in Eindhoven hier in ieder geval mee geregeld. Tweede waarnemend voorzitter: Oké, dank u wel. Was dat uw betoog? Mevrouw Van Eijs: Ja. Tweede waarnemend voorzitter: Dan is nu het woord aan mijnheer Rennenberg. De heer Rennenberg: Voorzitter, daarstraks zei ik dat het lang zou duren, maar het hoeft natuurlijk niet zo lang te duren. In de eerste plaats zijn wij tegen de procedure.
30
A
We vinden het niet sjiek dat er op de laatste vergadering zo'n belangrijk document als dit besproken wordt. Daarmee zetten we de nieuwe raad eigenlijk voor een voldongen feit. Wij staan niet alleen in deze mening; ook Julien van Ostaijen, bestuurskundige aan de Universiteit Tilburg, is het met ons eens maar die zit niet in de raad. Die had ik er dus eigenlijk niet bij hoeven halen. Tweede waarnemend voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Ik vind het nu een beetje lastig worden; ik heb uw opmerkingen al een paar keer voorbij laten gaan, maar op uw verzoek behandelen wij dit stuk vandaag. Anders was het al behandeld geweest. De heer Rennenberg: Dat klopt, maar….. Mevrouw Richters: U wilde het uitstellen, en daar heeft de raad u de ruimte voor gegeven. Ik vind het jammer dat u dan nu uiteindelijk concludeert dat het jammer is dat wij dit op het laatste moment, na de verkiezingen, behandelen. De heer Rennenberg: Ja, maar wij willen niet….. u hoeft dat niet allemaal te vinden….. Tweede waarnemend voorzitter: Graag één spreker tegelijk, alstublieft. De heer Rennenberg: Dat hoeft u allemaal niet te vinden. Het is gebruikelijk dat dergelijke zware dossiers bij de coalitieonderhandelingen worden besproken. Het kan wel zijn dat dit door ons toedoen nu, vandaag, wordt behandeld, maar wij hebben ook aangegeven dat wij het liever over de verkiezingen wilden tillen. Mevrouw Richters: Volgens mij heeft het presidium democratisch besloten dat dit dossier urgent is omdat er een lening afloopt en dat wij daarom alsnog overgaan tot behandelen. Dat heeft het presidium besloten. We kunnen dat wel opnieuw betwisten, maar volgens mij moeten we nu overgaan tot behandelen. De heer Rennenberg: Dat klopt ook wel. We zitten ons nu wel druk te maken over die € 1,9 miljoen, maar € 1,4 miljoen zijn we onderhand toch al kwijt, dus waar praten we dan over. Het gaat over de procedure. U zult wel zeggen: daar heb je hem weer, maar ik heb een paar keer aangegeven dat Capital D volgens ons niet de eigenaar is. Capital D is een merknaam. Daarstraks heb ik het voorbeeld gegeven over het merk Karel I sigaren. Als ik het merk Karel I wil kopen, ga ik niet bij Karel I Sigaren praten, maar bij Van Abbe. Van Abbe NV is eigenaar van het sigarenmerk. Dat schijnt in voorliggend geval niet zo te zijn; daarom wil ik er graag een vraag aan de wethouder aan koppelen.
31
A
Die € 1,9 miljoen die we gaan betalen, betalen we die nu aan Capital D of betalen we aan Design Corporation Brainport U.A.? Als ik daar een antwoord op krijg, zullen we er onderhand wel uit zijn. Tweede waarnemend voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Voorzitter, ik ben meestal niet zo van de vormen en de regels, maar dit hebben we al drie keer besproken. De wethouder heeft al drie keer uitgelegd hoe het zit, en nu gaan we het weer doen. Ik zou graag willen dat u dit punt even strak leidt. Tweede waarnemend voorzitter: Ik ga u helpen. De heer Rennenberg: Dat kan wel zo zijn, maar ik wil gewoon weten waar het geld naartoe gaat. Dat is toch een normale vraag? Tweede waarnemend voorzitter: Uw vraag is helder, mijnheer Rennenberg. Vervolgt u uw betoog alstublieft.
De heer Rennenberg: Wij willen ook graag duidelijkheid hebben over het Europaproof zijn van deze deal. De wethouder heeft gezegd: Ja, dat klopt. Bij PSV kregen wij daar een heel mooie, onderbouwde uitleg over. Die hebben wij nu niet gehad. Als ik het goed bekijk is de gemeente lid van de vereniging; de gemeente betaalt contributie, de gemeente betaalt subsidie. Nu die vereniging – waar de gemeente dus lid van is – zwaar in de problemen komt, nu Capital D en Design Corporation U.A. zwaar in de problemen komt, gaan we € 1,9 miljoen betalen. Zou dat geen problemen kunnen opleveren met het Europa-proof zijn van deze betaling? Tweede waarnemend voorzitter: Volgens mij was dit ook al onderwerp van discussie in de commissievergadering, maar ik begrijp dat u uw punt nog een keer wilt maken. De heer Rennenberg: Nu ik alles nog een keer gelezen heb, wil ik het graag nog een keer uitgelegd hebben. Ik vind het een verantwoorde raadsvraag – we moeten toch goed geïnformeerd worden? Als de wethouder nu zegt dat het zo is, dan neem ik aan dat het zo is, maar ik wil het graag horen. Ik kan hier nog wel een half uur over praten, maar dat zal ik maar niet doen want dan komen we misschien weer in allerlei commentaren terecht. Dank u. Tweede waarnemend voorzitter: Goed. Wie mag ik nog meer het woord geven? Mevrouw Van Eijs, heeft u een vraag? Mevrouw Van Eijs: Ja. Heeft mijnheer Rennenberg ook een politiek standpunt naast alle technische zaken die hij eerder naar voren heeft gebracht?
32
A De heer Rennenberg: Wat zegt u? Mevrouw Van Eijs: Heeft u ook een politiek-inhoudelijk standpunt? U heeft eerder naar voren gebracht dat u wilt dat het goed geregeld is, maar ik neem aan dat u ook een mening heeft over of het eigenlijk wel geregeld zou moeten worden. De heer Rennenberg: Dat moet u afwachten, want we hebben afgesproken dat we aan het einde van deze raadsvergadering stemmen. Bij de stemming zult u onze beslissing horen. Tweede waarnemend voorzitter: Wie wil het woord nog voeren over dit onderwerp? Mevrouw Heesterbeek. Mevrouw Heesterbeek: Voorzitter, dank u wel. Ik schoof een beetje laat aan, maar volgens mij heb ik het toch weer gesnapt. Voorzitter, wat ik in ieder geval al eerder snapte is dat wij hoe dan ook helemaal vast zitten in deze materie. We hebben de keus uit € 1,9 miljoen uitgeven voor de aankoop van de intellectuele eigendomsrechten van de Dutch Design Week, en als we dat niet willen, gaan we € 1,1 miljoen afbetalen aan die lening. Voor dat bedrag staan wij garant. Dat de aankoop van het intellectuele eigendomsrecht en het financiële probleem van Capital D verbonden zijn, snapt echt iedereen. Ik vind dat heel erg. Niet dat wij het snappen, maar erg dat het zo is. Voorzitter, ik wil deze kans benutten om wederom te benadrukken dat mijn fractie grote waardering heeft voor design in onze stad: voor de Dutch Design Week en voor Capital D die het afgelopen jaar een fantastisch resultaat heeft neergezet. Dat wil ik absoluut benadrukken. Kiezen is voor ons onmogelijk – dat zei ik al, maar in dit huis moet je altijd kiezen. Mijn fractie gaat niet instemmen met dit voorstel. Hoe dat afloopt, zullen we zien. Wij kiezen niet voor € 1,9 miljoen voor een naam en we kiezen niet voor € 1,1 miljoen voor de aflossing. Dat is voor niets, dat geld ben je kwijt. Wij zitten in een spagaat, in een val, waar we niet mee kunnen leven. Het enige dat wij kunnen doen is de amendementen en de motie die ingediend worden nog eens even heel goed bekijken en beoordelen op het minder ernstig maken van het besluit dat vandaag voorligt. Daar hopen wij dan nog een beetje mee te kunnen repareren, maar meer is het niet. Dat verdriet mijn fractie en mij bijzonder. Dank u wel. Tweede waarnemend voorzitter: Wil verder niemand het woord voeren? Dan is het woord aan de wethouder. Mevrouw Schreurs: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, in de onderlinge discussie tussen de fracties is al heel veel opgehelderd. Ik verwijs vooral naar het betoog van
33
A
mevrouw Richters, die het als altijd systematisch op een rijtje heeft gezet. Het college rest nu alleen nog antwoord te geven op een paar vragen die nog zijn blijven liggen. Het OuderenAppèl kwam feitelijk terug op technische vragen die ik in eerdere discussies al beantwoord heb. 'Capital D' en 'Design Corporation Brainport' mogen door elkaar gebruikt worden op grond van wettelijke richtlijnen die ik u de vorige keer overhandigd heb. Het maakt niet zo vreselijk veel uit aan wie het geld wordt overgemaakt, maar het waren technische vragen. Die horen hier niet thuis. De heer Rennenber g: Voorzitter! Dat ben ik eigenlijk niet met u eens. Het is een groot bedrag; wij willen altijd graag weten waaraan dergelijke bedragen besteed worden. Ik heb een verslag van de Corporatie Brainport gekregen, maar van Capital D zie ik geen jaarrekening. Mevrouw Schreurs: Zoals enkele raadsleden al hebben aangegeven, is dit de vorige keer uitvoerig behandeld. Het is ook schriftelijk onderbouwd. Dat is niet de mening van het college, maar de mening van een gespecialiseerd juridisch adviseur. Op zeker moment is de discussie simpelweg ten einde. De heer Rennenberg: Voorzitter, misschien mag ik nog even, want ik maak mij echt erg ongerust over die zaken. Ik heb gewezen op het Rekenkamerrapport over Verbonden partijen; daar horen de genoemde partijen ook bij. Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij de Rekenkamer voorstellen om deze zaak eens goed te bekijken. Tweede waarnemend voorzitter: De wethouder.
Mevrouw Schreurs: Dat lijkt mij een uitstekend voorstel. Voorzitter, het gaat nu vooral om hoe er moet worden omgegaan met de amendementen en de motie. Het eerdere amendement van de Partij van de Arbeid en GroenLinks is door het college in elkaar geschoven en als zodanig in de toelichting meegenomen. Dus ja, er wordt een fee geheven voor het gebruik van het IP en ja, daar staat dan ook weer geld tegenover voor het uitvoeren van World Design Capital. In zoverre wordt dat met elkaar geregeld. Het interessante is dat je hiermee een heldere verhouding ten opzichte van elkaar creëert, tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Volgens mij is de VVD vooral daarnaar op zoek, dus dat je niet weer in zo'n ongemakkelijke situatie terechtkomt, waarin je eigenlijk geen andere mogelijkheid hebt dan het maar toe te kennen. U zoekt naar continuïteit, maar wel continuïteit van het juiste, en niet omdat je gewoon geen andere mogelijkheden meer hebt. Dat is de keiharde toezegging die u zoekt. Nu heeft Capital D zichzelf als het ware 'aan de eigen haren' uit het moeras getrokken; wel met wat financiële ondersteuning. Het grote succes van de afgelopen week was voor iedereen een plezierige verrassing. Het is een heel geslaagd evenement geweest, en er is vooruitgang te zien. Daarnaast zijn
34
A
wij er met zijn allen heel gelukkig mee dat zich allerlei sponsors aandienen; ook die verwachten een bepaalde continuïteit van de organisatie. Aan de andere kant zegt u dat u niet bereid bent om geld te duwen in een organisatie die het niet waar gaat maken. Sterker nog, en volgens mij is dat vooral uw belang, u bent niet bereid om iets dat zo belangrijk voor de stad is, niet goed te hebben weggezet. Het gaat er natuurlijk om dat het de moeite waard blijft, want anders zouden we er allemaal mee stoppen. Het college stelt u voor om wél te gaan voor een langetermijncommitment, in analogie met wat wij voornemens zijn in het cultuurveld. Drie jaren is onder de huidige omstandigheden genoeg om ook sponsors continuïteit te bieden, maar dan wel als het goed gaat. Vóór 1 januari a.s. kunnen wij u al voor een groot gedeelte inzicht verschaffen in hoe het ervoor staat en of u erop mag vertrouwen. Dan stellen wij voor dat wij in maart, of zo snel als de jaarrekening is vastgesteld, nog een keer bij u terugkomen om echt definitief vast te stellen dat het op de goede weg is. We nemen dan de harde, ontbindende voorwaarde mee in de overeenkomst die we met Capital D sluiten, over hoe je met elkaar omgaat.
De heer Rozendaal: Ik hoor wat u zegt en ik begrijp grotendeels wat u bedoelt, maar ik wil wel aangeven dat wij bang zijn dat we weer in een klem komen te zitten als we er maart van maken. We zijn bang dat het dan wordt: als we nu 'nee' zeggen, komt de Dutch Design Week voor dat jaar weer in gevaar. Ik wil graag rond 1 december a.s. in grote lijnen weten of de zaak er goed uitziet of niet. De finale beslissing kunnen we dan voor mijn part wel in februari of maart nemen, maar per 1 december a.s. moet duidelijk zijn of de situatie zo is dat wij vertrouwen hebben in de voortgang volgend jaar. Anders hebben we te weinig tijd. Mevrouw Schreurs: Ik snap u helemaal. Daarom gaf ik ook al aan dat het pas bij de jaarrekening echt helemaal helder kan zijn. Omdat de administratie nu wel op orde is, kun je redelijk snel in de gaten hebben wat er precies aan de hand is. En juist na de Dutch Design Week weet je welke mensen zich nog meer gaan committeren. Precies op die manier, in grote lijnen, kunnen we dan gezamenlijk kijken wat er aan de hand is en of die continuïteit die u zoekt, daadwerkelijk geborgd is. De heer Rozendaal: Ik mag nu dus de harde toezegging van het college noteren dat wij rond 1 december a.s. globaal en in hoofdlijnen een indruk hebben van hoe de Dutch Design Week gegaan is en hoe de situatie er bij Capital D voorstaat, en of dat ons vertrouwen geeft voor de toekomst. Mevrouw Schreurs: Ja. De heer Rozendaal: Ja? Dank u wel.
35
A
Mevrouw Schreurs: Niet namens het college, maar als persoon durf ik ook wel zover te gaan dat ik verwacht dat we dan met zijn allen zullen zien dat het daadwerkelijk goed gaat. Voorzitter: Maar daar heeft u niet zoveel aan, hoor! De heer Rozendaal:Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Er zijn natuurlijk wel een heleboel mensen in deze stad waar wij groot vertrouwen in hebben, mijnheer de burgemeester! Mevrouw Schreurs: Dat is projectie, burgemeester! Dan krijgen we het laatste punt, de motie van GroenLinks. U geeft feitelijk aan dat wij het IP nooit zouden hebben verworven als dit nu niet aan de orde was geweest. Dat moge zo zijn. De discussie is inderdaad geëntameerd door het financiële probleem, maar dat betekent niet dat het geen goede beslissing is in bredere zin. U heeft het feitelijk over de borging van het publieke belang. Als je dat onderbrengt bij een organisatie, een stichting of wat dan ook, is er altijd het risico van vervreemding, linksom of rechtsom. Dus als u stelt dat het iets is dat door de community gecreëerd is, en dat die community er het recht op heeft, dan kun je dat het beste borgen door het onder te brengen in de enige organisatie waarin je het goed kunt regelen, en dat is de overheid. U kunt dat meegeven in de randvoorwaarden die bij het IP horen, dus: 'dit IP is vooral om dat te regelen, en het zo ter beschikking te stellen.' Ik denk dat er weinig plekken zijn waar dat beter ondergebracht kan worden. Dan is er nog een punt dat noodzakelijkerwijs gemaakt moet worden. Het klopt dat het een van onderaf gecreëerd fenomeen is. Dat maakt het zo sterk. Vooral te borgen dat het dat blijft, maakt het zo sterk. De groei die het heeft doorgemaakt, is echter wel met heel veel publiek geld gerealiseerd. Je mag dus wel zeggen dat de complete Eindhovense samenleving via dit huis het belang ervan heeft onderkend en de grote expansie mogelijk heeft gemaakt. Dat komt omdat het iets is dat bij deze stad hoort. Dat betekent niet dat individuele mensen er geen prachtige rol in hebben gespeeld; zij geven zelf ook aan dat het hier thuishoort, vanuit de intrinsieke waarde vanuit de community. Ik denk dat de tegenstelling die u creëert, er feitelijk niet is. Juist in dit huis is het 't beste geborgd, mits u zelf meegeeft dat het altijd op de juiste wijze ter beschikking komt en het niet een ongelukkig onderdeel kan zijn van welk faillissement of welke ondergang dan ook, waardoor het niet meer plaatsvindt of op allerlei oneigenlijke manieren uitgenut wordt. Kortom, het college raadt uw collega's en u aan om deze motie niet te steunen. Voorzitter: Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de raad. Mevrouw Richters?
36
A
Mevrouw Richters: Voorzitter, mag ik om een korte schorsing vragen om even met mijn fractie te overleggen? Voorzitter: Hoe lang denkt u nodig te hebben? Mevrouw Richters: Niet zo heel erg lang. Een minuut of vijf? Voorzitter: Goed, vijf minuten. Griffier: Zijn alle vragen al gesteld dan? Voorzitter: Ik heb nog niet geschorst! Mijnheer Van den Broek wil nog iets zeggen. Niet? En dan fluistert de griffier mij ook nog iets in. Griffier: Zijn alle vragen gesteld? Dan is de termijn klaar, en dan kan er geschorst worden. Voorzitter: Nee, dit is de afronding van de eerste termijn van de zijde van de raad. Volgens mij is dat aan de orde. Dat betekent dat we nu vijf minuten gaan schorsen. [Schorsing van de vergadering] Voorzitter: Ik heropen de vergadering en verzoek de leden om hun plaatsen in te nemen. Ik kijk even naar mevrouw Richters; ik neem aan dat de schorsing waar u om vroeg was bedoeld voor intern overleg, en niet direct om nu het woord te vragen, of wel? Mevrouw Richters: Ons interne overleg is gereed. Ik kan nu aangeven wat wij met onze motie doen, of zodadelijk bij de stemming. Voorzitter: U krijgt nog een tweede termijn. Wie wil zich aanmelden voor de tweede termijn? Mevrouw Richters, mijnheer Raaijmakers, mijnheer Rozendaal. Ook nog anderen? Dan heb ik er maar drie. Richters, Raaijmakers en Rozendaal, de club van drie R's. Mijnheer Reker ook? Nee. We gaan naar mevrouw Richters (met twee r's). Mevrouw Richters: Voorzitter, dank u wel. We hebben de wethouder gehoord in reactie op onze motie. Wij hebben de ontrading ervan gehoord. Wij constateren dat we verschillen van mening over waar het IP in de basis thuishoort, bij de gemeente als vertegenwoordiger van de gehele gemeenschap of bij de coöperatie als vertegenwoordiger van de designgemeenschap. Wij zijn het eens met de wethouder dat de gemeente het algemeen belang moet borgen, maar wij vinden het tegelijkertijd recht doen aan het gevoel van de designgemeenschap zelf om ook te kijken of het terug naar hen kan, en dat het bij hen hoort. Een veel gehoorde
37
A
opmerking van de wethouder is dat we zaken in co-creatie willen doen. Dat willen wij in de basis hiermee ook, door het samen te doen en het niet bij de gemeente neer te leggen. Daarnaast willen wij met deze motie ook het belang benadrukken dat wij eraan hechten dat Capital D niet zomaar een gesubsidieerde instelling is, een uitvoeringsorganisatie van projecten, maar dat het staat voor de Eindhovense designgemeenschap, dat het een coöperatie is. Daar zit voor ons dan ook de waarde van het IP in. Met deze motie willen we de designgemeenschap uitdagen om die coöperatiegedachte vorm te geven; dat kan in feite beloond worden doordat zij daarmee uiteindelijk, op een lange termijn van zo'n twintig jaar minimaal (schat ik in) het IP uiteindelijk terug kunnen verwerven. Wij roepen de wethouder daarom nog een keer op om straks bij de evaluatie te gaan onderzoeken of er mogelijkheden zijn om het op die manier te regelen. Dan kunnen wij op dat moment, op basis van de argumenten die er dan liggen, kijken of we het wenselijk vinden of niet om het IP in eigen bezit te houden of eventueel na te streven dat het op langere termijn toch naar de designgemeenschap zelf terug zou kunnen gaan. U begrijpt uit mijn woorden dat ik mijn motie ga indienen. Voorzitter: Als u uw motie wilt indienen, moet u hem ook hier brengen. Mevrouw Richters: Dat is een belangrijk aandachtspunt; ik ga het direct doen. Voorzitter: Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Dank u wel, voorzitter. Ik zal eerst even kort aansluiten op de motie. Wij gaan die motie steunen omdat wij het heel belangrijk vinden dat er nog eens goed gekeken wordt naar de mogelijkheden voor de coöperatie. Als daar dan een merk bij hoort, vinden wij het onderzoek dat er zou gaan komen ten tijde van de evaluatie, zeer interessant. Wij gaan ons eigen amendement ook indienen, ondanks de toezegging van het college, omdat meerdere partijen hebben aangegeven dat zij hun stem daarover willen laten horen. U hebt mijn amendement inmiddels ontvangen. Voorzitter: Mijnheer Rozendaal. De heer Rozendaal: In tegenstelling tot wat mijnheer Raaijmakers gaat doen, zullen wij ons amendement niet indienen. Het is zoals de wethouder zei: het is ons belang dat de zaak niet alleen goed geregeld wordt, maar ook met iemand die het goed doet. Wij hebben in ieder geval de hoop en, de woorden van de wethouder gehoord hebbend, ook wel een beetje het vertrouwen dat de dingen goed gaan komen. We willen altijd graag positief naar dingen kijken, maar we vinden wel dat er een
38
A
controlemoment moet zijn. De keiharde toezegging van de wethouder dat wij daar rond 1 december a.s. in grote lijnen over kunnen oordelen, is voor ons voldoende om de vinger aan de pols te kunnen houden voor de toekomst, om te waarborgen dat de zaak gaat lopen en blijft lopen zoals hij moet lopen. Daar hoeft geen amendement meer voor te komen; wij halen dat dan ook van tafel. Voorzitter: De wethouder. Mevrouw Schreurs: Een kleine aanvulling nog op wat mevrouw Richters zei: feitelijk gaat het over geld en formeel bezit. Dat ligt bij de gemeente. U zegt dat ik een aanhanger ben van co-creatie, maar dat kun je regelen in hoe het ingezet kan worden. De formele bescherming is in dit huis in alle redelijkheid het beste geregeld. Hoe het ingezet kan worden en wie het mag gebruiken, dus waar het voor bedoeld is. Vormgeven in co-creatie dient samen met de hele designgemeenschap te gebeuren. Mijn advies is: ga nu niet kijken of zij het via geld kunnen terugkijken, maar ga als raad in een werkgroep met het veld bij elkaar zitten, en kijk wat het optimale gebruik is en herijk dat bijvoorbeeld elke vijf jaar. Het gaat er immers om dat de inhoud gemaakt kan worden. Dat heen en weer schuiven heeft alleen maar te maken met geld, formeel bezit en formeel geld – niet met hoe je het daadwerkelijk met elkaar creëert. U heeft gelijk dat u daar de nadruk op legt, maar het onderzoek waar u om vraagt is niet wat dat het dichtst bij brengt, maar wat u zelf formeel als regels meegeeft. Mevrouw Richters: Dat lijkt me op zich een goede aanvulling op onze motie. Ik denk dat het op beide zit. Ik vraag alleen maar om een onderzoek; dat is nog geen besluit. Dat wil ik in elk geval aan de raad voorleggen. De suggestie die de wethouder doet om vooral ook te kijken hoe je het samen gaat doen in de uitvoering, vind ik een heel goede. Het lijkt mij leuk om daar als gemeenteraadslid bij betrokken te zijn. Voorzitter: Ik heb begrepen dat u de stemmingen wilt aanhouden tot alle inhoudelijke behandelingen hebben plaatsgevonden. Dat betekent dan dat we nu naar de actuele moties gaan, en daarna naar de stemming over het IHP, de Dutch Design Week en de actuele moties.
7
Actuele moties.
Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Ja, voorzitter, dank u wel. Ik voelde me haast een beetje overvallen, want de stemming sloegen we zomaar over. Een actuele motie over de Grondwet, mensen. PVV, Partij voor de Vrijheid. Vrijheid van wie, vragen wij ons af, als je de afgelopen dagen het nieuws volgt. In elk geval niet de vrijheid van de Marokkanen in Den Haag. Luid scandeerden PVV-aanhangers, opgehitst door hun
39
A
leider, dat er minder Marokkanen moesten komen in de stad. Je vraagt je af wat je het grootste probleem vindt: de leider die steeds een extra stap zet op hellend vlak, om te choqueren, de krant te halen – of meent hij het echt? Of de groep aanhangers, die zich kritiekloos laat opruien? Gelukkig laten verschillende PVV'ers nu ook zien dat het voor hen te ver gaat, en nemen zij afstand van hun standpunt. De heer Wilders zelf doet dat helaas nog niet, en ook de heer Van Hattum, fractievoorzitter van de PVV in de Provinciale Staten van Noord-Brabant, schaart zich vooralsnog achter de uitspraken van de heer Wilders.
Deze uitspraken, voorzitter, raken mensen; niet alleen de Marokkaanse gemeenschap in Den Haag. Door heel Nederland, ook in Eindhoven, laten mensen hun stem horen door aangifte te doen tegen Wilders of een demonstratie te organiseren, zoals twee jongens van 18 afgelopen zondag op het Stadhuisplein hebben gedaan. Enkelen van u waren erbij, en ook burgemeester Van Gijzel is vorige week met bewoners die zich zorgen maken in gesprek gegaan. Als we zien dat onze inwoners zich in hun waardigheid en zelfs veiligheid aangetast voelen, dat ze zich afvragen of ze nog wel welkom zijn, dan dienen wij als volksvertegenwoordiging hen daarin gerust te stellen, in onze ogen. We moeten hen laten weten dat ze niet bang hoeven te zijn dat zoiets gebeurt in hun eigen woonplaats, simpelweg omdat we dat met zijn allen niet toelaten. In Eindhoven zijn we één met zijn allen, want iedereen hoort er hier bij. Daarom spreken wij, politici in Eindhoven, ons vandaag uit tegen uitsluiting van welke bevolkingsgroep dan ook. In onze Grondwet staat niet voor niets in artikel 1: 'Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindte, ras, geslacht of welke grond dan ook, is niet toegestaan.' Op 29 maart, aanstaande zaterdag, bestaat onze Grondwet tweehonderd jaar. Laten we dat vieren met elkaar! Laten we hierbij, in de gemeenteraad van Eindhoven, namens de hele politiek, uitspreken dat elke inwoner in Eindhoven welkom is, ongeacht afkomst, godsdienst of geaardheid. Het is een van de fundamenten van onze democratische rechtsstaat. Deze actuele motie is mede ondertekend door D66, het OuderenAppèl, TROTS, de Partij van de Arbeid en de Socialistische Partij. Ik hoop op brede steun in deze raad, om onze inwoners dit signaal mee te geven. Voorzitter: Zijn er anderen die hierover het woord wensen te voeren? Mijnheer Reker en mijnheer Mulder. Oh, had u een vraag? Dan eerst mijnheer Mulder. De heer Mulder: Ja, ik heb een vraag aan GroenLinks. Een groot aantal partijen gaat de actuele motie ondersteunen, en de Grondwet geldt voor iedereen. Ik neem aan dat u ook gesondeerd heeft bij de Lijst Pim Fortuyn, Samen Eindhoven en de VVD.
40
A Mevrouw Richters: Dat heb ik zeker, en ik heb dat ook bij het CDA gedaan – die misten we nog in het rijtje. Ja, deze actuele motie is natuurlijk nog maar kort geleden verspreid, maar alle fracties hebben de gelegenheid gehad om erover na te denken. Ik hoop dat zij in hun stemgedrag tot uitdrukking brengen dat zij deze actuele motie breed mee zullen steunen, maar dat moeten zij zodadelijk zelf doen. Voorzitter: Mijnheer Reker. De heer Reker: Voorzitter, dank u wel. Toen ik zondag het voorstel van mevrouw Richters had gelezen om naar aanleiding van de woorden van de heer Wilders een actuele motie in te dienen, dacht ik: daar gaan we weer. Voorzitter, het was in 2002 dat Pim Fortuyn in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen, waar hij volgens de prognoses van toen met zijn politieke partij Lijst Pim Fortuyn hoog zou scoren, zeer ernstig werd gedemoniseerd en bedreigd. We weten allemaal hoe het drama is afgelopen. De Nederlandse burgers werden opgehitst door politieke tegenstanders en politieke bobo's, uitvergroot door de media die ervan smulden. Op 6 mei 2014, over ruim een maand, is het alweer twaalf jaar geleden dat een ziekelijke milieuterrorist met 6 à 8 kogels een einde maakte aan het leven van Pim Fortuyn. Pim Fortuyn uitte destijds slechts zijn gevoelens, maar gaf ook zijn duidelijke mening en visie op de Nederlandse samenleving, die volgens velen achteraf juist bleek te zijn. Zo vertelde hij het Algemeen Dagblad destijds het volgende: 'De multiculturele samenleving is voor velen niet zo gezellig. Mensen schrikken van teveel talen, teveel culturen. Ze zien criminaliteit en verpaupering. Zij voelen zich ontheemd in hun eigen stad.' Tot zover Pim Fortuyn. Niemand kan ontkennen dat deze visie onjuist is gebleken. Een oplossing voor de problemen van toen en de problemen van nu is dan ook niet zo eenvoudig. Voorzitter, in Nederland mag je volgens de Grondwet schrijven en zeggen wat je denkt, zonder daar eerst toestemming voor te hoeven vragen. De rechter kan je achteraf wel straffen als je iets zegt of schrijft wat niet mag volgens een ander artikel van de Grondwet of een andere wet. Wij als Eindhovense raadsleden moeten niet op de stoel van de rechterlijke macht gaan zitten. Laten we wel wezen, voorzitter, dat de fractie van de Lijst Pim Fortuyn – u bent dat van ons gewend – andere woorden zou hebben gebruikt in een verkiezingsspeech….. Voorzitter: Mevrouw Van Kaathoven. Mevrouw Van Kaathoven: Dank u wel, voorzitter. U geeft aan dat de raad de rechterlijke macht niet is en daar geen uitspraak over mag doen, maar is het niet zo dat de actuele motie de gemeenteraad van Eindhoven alleen maar oproept om zich
41
A
uit te spreken tegen discriminatie en uitsluiting van welke bevolkingsgroep dan ook? Hoe vertaalt u dat dan dat wij op de stoel van de rechter zouden gaan zitten? De heer Reker: Voorzitter, ik zou mevrouw Van Kaathoven willen vragen of ik mijn betoog mag afmaken. Dan zal het u duidelijk worden. Voorzitter: [knikt]. De heer Reker: Laten we wel wezen, voorzitter, dat de fractie van de Lijst Pim Fortuyn – u bent dat van ons gewend – andere woorden zou hebben gebruikt in een verkiezingsspeech. In de Tweede Kamer zijn in het verleden echter meer scherpe uitspraken gedaan, waarvoor niemand werd veroordeeld. Voorzitter, ik zie een gelijkenis met twaalf jaar geleden. Over nog geen twee maanden worden er Europese verkiezingen gehouden, en of het toeval is of niet, maar de PVV staat ook nu zeer hoog in de peilingen. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst. De heer Van Dorst: Voorzitter, dank u wel. Ik ga misschien iets heel vervelends vragen, want ik wil dat eigenlijk niet horen in deze raad, maar ik ben wel nieuwsgierig welke concrete woorden u dan wel gekozen zou hebben na de schofferende oproep van de heer Wilders om minder mensen van een bepaalde bevolkingsgroep, zijnde Marokkanen, in dit land te willen hebben, en dat nog te willen gaan regelen ook. U zegt: ik zou andere woorden kiezen. Welke woorden zou u daar dan precies bij willen gebruiken, mijnheer Reker? De heer Reker: Daar gaat het niet om, voorzitter. De heer Van Dorst: Jawel, u geeft aan dat u andere woorden zou willen gebruiken. Ik vraag u: welke woorden kiest u dan in dat geval. Ik ben daar erg nieuwsgierig naar. De heer Reker: Ook u bent heel ongeduldig. Ik zou u ook willen vragen om eerst mijn betoog even af te wachten. Dan kan ik direct ook antwoord geven op uw vraag. Voorzitter, ik zie een gelijkenis met twaalf jaar geleden. Over nog geen twee maanden worden er Europese verkiezingen gehouden en of het toeval is of niet, maar de PVV staat ook nu zeer hoog in de peilingen. Wij betreuren het dat er juist nu een actuele motie wordt ingediend die niets anders zegt dan wat al in de Nederlandse Grondwet is verankerd. Mijn fractie zal nooit meewerken aan het demoniseren van welke politicus of welke bevolkingsgroep dan ook. Tegen onze Grondwet stemmen zal onze fractie nooit doen. Daarom zullen wij deze actuele motie steunen. Wij zullen straks voor stemmen.
42
A
Dan even het antwoord op de vraag van mijnheer Van Dorst. De vraag die de heer Wilders stelde was natuurlijk een retorische vraag, een vraag die eigenlijk het antwoord al bevatte. Een vraag is niet altijd bedoeld om antwoord te krijgen, maar soms een manier om een debat op een taalkundige manier te verpakken. Die nuance is u kennelijk ontgaan. Voorzitter: Mijnheer Van Dorst.
De heer Van Dorst: De heer Wilders heeft in zijn verkiezingsspeech een vraag gesteld aan zijn achterban. Die heeft daar op een bepaalde manier op gereageerd. U zegt dat je bijna niet anders kunt dan zó te reageren. Ik vraag u welke woorden u zou kiezen. U vroeg om uw betoog af te wachten, dat het dan duidelijk zou worden. Het is mij nog niet duidelijk. Welke woorden zou u kiezen als er dit soort vragen aan u zouden worden voorgelegd? Zou u daar dan afstand van nemen of zou u er mee instemmen, mijnheer Reker? De heer Reker: Nee, voorzitter, ik laat mij niet zo ophitsen – door niemand. Ik kan u wel vertellen wat ik in mijn verkiezingstoespraak heb gezegd; dat was niet vrolijk, dat kan ik u wel vertellen. Ik ga niet in op de woorden die de heer Wilders zou moeten zeggen. U weet allemaal wat de heer Wilders heeft gezegd, en we weten uit de publieke opinie en uit de media dat niemand iets had gezegd als hij het woordje 'criminelen' ertussen had gezet. Dat is wel wat de heer Wilders heeft bedoeld. Voorzitter: Mevrouw Verhees. Mevrouw Verhees: U zegt: ik doe niet mee aan demoniseren, maar wat vindt u dan dat de heer Wilders in dit geval aan het doen is? De heer Reker: Ik heb net gezegd dat de heer Wilders een retorische vraag heeft gesteld, en dat er niets was gebeurd als hij het woordje 'criminelen' ertussen had gezet. Mevrouw Verhees: Dat heeft hij niet gedaan, en dat is het grote verschil, mijnheer Reker. De heer Reker: Nee, dat heeft hij niet gedaan. Mevrouw Verhees: Ik stel u een concrete vraag. Mensen in het Wilderskamp hebben er nogal eens een handje van om het slachtoffer te spelen als hen wordt aangedaan wat zij zelf anderen aandoen. U doet niet mee aan demoniseren, zegt u, maar wat vindt u dan dat Wilders hier doet?
43
A
De heer Reker: Voorzitter, het is heel triest dat wij terug moeten denken aan twaalf jaar geleden. Met Pim Fortuyn was het 't zelfde geweest….. Voorzitter: Nee, nu gaat u herhalen wat u daarnet al gezegd heeft. Of u geeft een antwoord, of u zegt dat u geen antwoord wilt geven. Er is u een concrete vraag gesteld. Vindt u dat er gedemoniseerd is? De heer Reker: Ik zou het anders hebben gezegd. Voorzitter: Oké. Anderen nog? Mijnheer Rijnders. De heer Rijnders: Dank u wel, voorzitter. De actuele motie spreekt voor zich. Het voorval rond Wilders is bedroevend te noemen. De leuze van onze partij is altijd geweest: 'Mensheid boven religie of afkomst.' Daar passen de woorden van Wilders niet in. Wat ik heel jammer vind – dat heb ik nog niemand horen zeggen – is dat in dezen Wilders een podium krijgt. Dat podium wordt opgebouwd door de media. Dat podium wordt ook opgebouwd door actuele moties zoals deze. Ik denk niet dat hij dat verdient; dan spelen wij hem precies in de kaart. Wie kan er tegen de Grondwet zijn? Wij zullen de actuele motie daarom ondersteunen. Ik dank u. Voorzitter: Willen anderen het woord nog voeren? Mevrouw Richters, hebt u een vraag? Mevrouw Richters: Ik zou eigenlijk heel kort op de opmerkingen van de andere partijen willen reageren namens de indieners, als u mij dat toestaat. Voorzitter: Misschien wil eerst het college een reactie geven, dan krijgt u daarna het woord. Mevrouw Richters: Oh, dat kan ook. De heer Van Gijzel: Een aantal fracties heeft hier een actuele motie voorgelegd die de gemeenteraad van Eindhoven oproept om zich uit te spreken tegen discriminatie en uitsluiting van welke bevolkingsgroep dan ook. Dat is een heel vanzelfsprekende uitspraak, eigenlijk moeten we die helemaal niet doen. U allen, zoals u hier zit, hebt namelijk beloofd: 'Ik zweer of beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet.' Ik vind dat volkomen terecht, en aan die belofte of eed bent u allen gehouden. Er worden nu toch door een ander bedreigende kanttekeningen bij geplaatst. Dan kunnen we wel zeggen 'dat is Den Haag,' maar het raakt ook onze Eindhovense inwoners. Wat mij betreft niet alleen de mensen die aangesproken zijn, de Marokkaanse gemeenschap, maar ook mijn eigen kinderen. Ik wil niet dat mijn kinderen gaan leven in een samenleving waarin mensen op deze manier aan de kant worden gezet in het mildste
44
A
geval, of waarin er andere dingen met hen gebeuren in het ergste geval. Dat is niet de samenleving die mij en mijn collegeleden voor ogen staat. De uitspraak roept verontwaardiging op, en terecht. Woede ook, en onbegrip, in onze gemeenschap, in onze stad, bij onze mensen. Eindhoven is een stad die haar historie heeft opgebouwd en haar welvaart heeft te danken aan de mensen die van buiten gekomen zijn. Daar hebben wij nooit onderscheid in gemaakt. Ze zijn hier welkom, ze waren hier welkom en ze blijven hier welkom. Eindhoven heeft haar toekomst ook in handen gelegd van mensen die hier nog niet zijn, maar die straks wel gaan komen – in breed opzicht. Het raakt dus onze stad en onze samenleving diep in het hart. Wij zijn één en ondeelbaar, en ik kies ook andere woorden. Ik kies de woorden gemeenschap en samenleving. Dat is wat wij in Eindhoven zijn, met elkaar. Er zitten ook problemen aan vast, en daar sluiten wij onze ogen niet voor, wij kijken er niet van weg. We zullen ze samen aanpakken; het maakt ons trots dat wij hier ruimte en tolerantie hebben, een open mind voor alle mensen die hier als mens deel uitmaken van onze gemeenschap. Natuurlijk laat ik het oordeel aan de raad over, maar ik geef hier wel uitdrukking aan de opvatting van het college. Voorzitter: Mevrouw Richters. Mevrouw Richters: Voorzitter, ik denk dat ik namens de indieners spreek dat ik dit mooie slotwoorden van het debat vind en dat ik daar niet veel aan toe te voegen heb. Ik denk dat we gewoon over kunnen gaan tot stemming. Voorzitter: Oké, we gaan over tot stemming.
7a
Stemming.
Voorzitter: We stemmen in de volgorde waarin de onderwerpen vanmiddag behandeld zijn. Eerst over agendapunt 6.1, Raadsvoorstel met nadere toelichting Integrale Onderwijshuisvestingsopgave. We kunnen met de stemkastjes stemmen, maar ik kijk even of dat noodzakelijk is. Ik moet er even inkomen hoor, bij dit voorstel ligt een amendement dat we als eerste in stemming gaan brengen, amendement op stuknummer A.04a. Voor zover ik het kan zien is het amendement breed ingediend door de Socialistische Partij, het CDA, VVD, Partij van de Arbeid, GroenLinks, OuderenAppèl, Samen Eindhoven en Lijst Pim Fortuyn. Dit amendement komt eerst in stemming, daarna het voorstel. Dit kan voorafgegaan worden door een stemverklaring. Is er iemand die een stemverklaring af wenst te leggen? Niemand? Dan gaan we over tot de stemming over het
45
A
amendement. Wie is voor het amendement op stuknummer A.04a? U moet stemmen met het kastje, hoor! Niet? Dan gaan we het even met de handen doen. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is tegen het amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Kijk, dat gaat sneller! Het amendement is aangenomen. Wie is voor het nader gewijzigde voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. En wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Mijnheer Leenders, bent u tegen? Of was dat nog een late reactie? Het voorstel is met algemene stemmen aangenomen. Nu gaan we stemmen over de Dutch Design Week, agendapunt 6.2, Raadsvoorstel met nadere toelichting Continuïteit en borging Dutch Design Week. Eerst stemmen we over amendement op stuknummer A.02, vervolgens het voorstel, daarna de motie. Een en ander wordt voorafgegaan door stemverklaringen. Is er iemand die een stemverklaring wenst af te leggen? Mijnheer Raaijmakers. De heer Raaijmakers: Ik heb geen stemverklaring, voorzitter, maar kunt u bij de amendementen en de motie misschien de titel noemen? Het is al weer een tijdje geleden dat we ze behandelden; dan weet iedereen weer waar hij of zij over stemt. Voorzitter: Ja, ik zal dat zeker doen. We beginnen met het amendement van de Partij van de Arbeid, Licentieovereenkomst Dutch Design Week, stuknummer A.02. Wie is voor dat amendement? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de stemmen van het CDA tegen is het amendement aangenomen. Dan het voorstel, een nader gewijzigd voorstel omdat het amendement is aangenomen. Wie is voor het gewijzigde voorstel? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Met de tegenstemmen van Lijst Pim Fortuyn, Samen Eindhoven, TROTS, Socialistische Partij, CDA en het OuderenAppèl is het voorstel aangenomen. We komen nu bij de stemming over de motie op stuknummer M.01, Dutch Design week in de community, een motie van GroenLinks. Die breng ik nu in stemming. Wie is voor die motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. De motie is verworpen. Ik noem de fracties die voor stemden: GroenLinks, de Partij van de Arbeid en de Socialistische Partij. De heer Rijnders: En Samen Eindhoven. Voorzitter: Ja, en Samen Eindhoven, maar dat helpt niet. Mevrouw Van Kaathoven: Je kunt het toch altijd even proberen?
46
A
Voorzitter: Ja, hij kan het altijd even proberen, ja, haha. We gaan nu stemmen over de actuele motie, ingediend door GroenLinks en mede ondertekend door een aantal andere partijen. Wie is voor die actuele motie? De heer Stoevelaar: Mogen we een stemverklaring afleggen? Voorzitter: Neemt u mij niet kwalijk, natuurlijk. Mijnheer Stoevelaar. De heer Stoevelaar: Voorzitter, wij zullen als CDA dit voorstel om discriminatie tegen te gaan volmondig steunen. Voorzitter: Dank u wel. Wie is er voor de actuele motie? [Stemmen bij handopsteken]. Wie is ertegen? [Stemmen bij handopsteken]. Dan is de actuele motie met algemene stemmen aangenomen.
8
Geloofsbrievenonderzoek.
Voorzitter Ik ben blij dat mijnheer Leenders er is, want zonder hem hadden we dit niet kunnen regelen. Agendapunt 8 is namelijk de geloofsbrieven. Een opmerking vooraf, en ik zeg het hier toch maar: aan de orde zijn de geloofsbrieven die betrekking hebben op de kandidaten die hier aanstaande donderdag voorgedragen en geïnstalleerd worden en de eed of de belofte afleggen. Daar heeft de commissie voor de geloofsbrieven onderzoek naar gedaan, zoals het hoort. Mijnheer Leenders zal er zodadelijk een oordeel over geven. Ik wil de raad er uitdrukkelijk op wijzen dat deze raad ook nog een besluit kan nemen over de verkiezingen en de verkiezingsuitslag. Daar is geen melding over binnengekomen, ervan uitgaande dat de verkiezingsuitslag door de raad niet wordt betwist. Ja? Dan gaan we nu naar mijnheer Leenders. De heer Leenders: Voorzitter, het reglement van orde van de gemeente Eindhoven bepaalt onder meer dat een commissie uit de gemeenteraad de geloofsbrieven van de door het centraal stembureau benoemd verklaarde raadsleden moet onderzoeken. Volgens de wet beslist de raad die aftreedt over de geloofsbrieven van de leden van de volgende raad. Onze commissie heeft op 24 maart jl. alle 45 geloofsbrieven van de op 21 maart 2014 benoemd verklaarde raadsleden onderzocht en in orde bevonden. Daarbij heeft zij acht geslagen op het ingezetenschap van betrokkene en eventuele onverenigbaarheid van functies. Bovendien heeft zij kennis genomen van de opgave van de nevenfuncties. Wij merken op dat mevrouw L.W.F. van Kaben van de partij Leefbaar Eindhoven de benoeming niet heeft aanvaard. In haar plaats is vervolgens de heer De Beaumont
47
A
benoemd. Zijn geloofsbrief is eveneens door ons onderzocht en in orde bevonden. Wij adviseren de benoemd verklaarde raadsleden toe te laten als lid van de gemeenteraad, waardoor zij op donderdag 27 maart 2014 beëdigd kunnen worden. Was getekend, de heren Aarts, Bouteibi en ondergetekende. Voorzitter: Ik wil de commissie voor de geloofsbrieven bedanken voor hun werkzaamheden en de vraag aan deze raad voorleggen of u ermee kunt instemmen. Daarmee voorkomt u overigens niet dat wij straks bijna 48 uur geen raad hebben, na het afscheid van deze raad, maar dan hebben wij in elk geval aanstaande donderdag weer een mooie raad. Dat betekent dus dat u akkoord gaat met de toelating van deze leden tot de nieuwe raad. Ja? We komen bij de raadsinformatiebrieven.
9
Raadsinformatiebrieven (ter kennisname).
Voorzitter: Ik stel u voor, kennis te nemen van de brieven. Indien u dat wenst kunt u via de griffier een agenderingsverzoek aan het presidium te doen. Mijnheer De Jong heeft het woord gevraagd, dat zie ik hier staan, 'al is het maar om zijn stem niet te vergeten,' staat hier. De heer De Jong: Dank u, voorzitter, dan grijp ik de laatste kans even. Mogelijk de laatste kans voor mij, maar de VVD wil graag enkele zaken agenderen voor de volgende raadsvergadering en de volgende commissievergaderingen, namelijk de raadsinformatiebrief over de prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties, 'Hoe houden wij beschikbare woningen beschikbaar en betaalbaar voor mensen die ze nodig hebben?' De rol van de gemeente en de rol die wij hebben in de toekomst. Het tweede verzoek is de agendering van de raadsinformatiebrief Buurtcontracten, want er is al enige tijd geleden aan de wethouder een stuk aangeboden door de Bewonersbeweging Eindhoven. Wij willen daarover graag met de wethouder discussiëren: wat zien wij terug, en wat gaan wij in de toekomst nog terugzien? Ik zal de formele verzoeken aan de griffie sturen. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. Dan de ingekomen stukken.
10
Ingekomen stukken.
Voorzitter: Ik stel voor om de ingekomen stukken af te doen conform de in de procedurevoorstellen voorgestelde afhandelingsprocedures. Kunt u daarmee instemmen? Ja, dat is akkoord.
48
A
U zag dat mijnheer Stoevelaar mij zojuist iets influisterde; dat betrof de geheimhouding op stukken die aan de zittende raad is opgelegd. Die blijft natuurlijk gehandhaafd totdat de raad de geheimhouding opheft. Ze gaat over naar de nieuwe raad, die de geheimhouding opnieuw moet bevestigen. U moet de krant maar even in de gaten houden, zou ik zeggen. Nee, laten we het melden aan de mensen die het betreft.
11 Sluiting. Voorzitter: Ik weet niet wat er is gezegd over mijn afwezigheid aan het begin. Als het een ambassadeur was geweest, had ik de afspraak zeker kunnen verplaatsen. Wij hadden hier de minister van Economische Zaken van Canada op bezoek. Die komt niet elke week langs; een ambassadeur zou dat wat gemakkelijker kunnen doen. Dat was de reden van mijn afwezigheid. Ik sluit de vergadering. We komen straks, in een bijzondere raadsvergadering, opnieuw bijeen. Die begint om 16.00 uur. Ik dank u wel.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 april 2014.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
49