Faunaf onc l s
PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL Reg.nr. a.d. Dat. ontv.:
11 JAN 2006 Bijl::
Routing
uw brief van
uw kenmerk
Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE
ons kenmerk FF/2006.009
onderwerp
datum
lojanuari 2006 bijlagen
Tegemoetkomingen Faunafonds wilde zwijnenschade in nulstandgebieden
Geachte mevrouw/mijnheer, LJ
Een van de taken van het Faunafonds is het verlenen van een tegemoetkoming in de schade veroorzaakt door dieren behorende tot de onder de Flora- en faunawet beschermde inheemse soorten. De afgelopen maanden is het Faunafonds regelmatig geconfronteerd met schade door wilde zwijnen op percelen die behoren tot zogenoemde nulstandgebieden. Het wilde zwijn is in de Flora- en faunawet aangewezen als beschermde inheemse diersoort. Het toegenomen aantal verzoeken voor een tegemoetkoming zijn voor het bestuur aanleiding geweest zijn beleid voor deze soort opnieuw onder de loep te nemen en te bezien of het tot nu toe gevoerde beleid aanpassing behoeft. Bestaand beleid: Burg, de Raadtsingel 59
De Minister van Landboyw Natuur en Voedselkwaliteit heeft in de Nota Jacht en
Postbus 888
Wildbeheer (Tweede Kamer, 1992-1993, 22 980 nrs. 1-2) bepaald dat voor wilde
3300 AW Dordrecht Telefoon 078 - 63 95 375 Fax 078 - 63 95 377
e-mail:
[email protected] www.faunafonds.nl
zwijnen in ons land leefgebieden worden aangewezen. Die gebieden zijn gesitueerd op de Veluwe in de provincie Gelderland. Voorts is ook een deel van de Meinweg in Limburg aangewezen als leefgebied voor wilde zwijnen. Het Faunafonds heeft zijn beleid ten aanzien van het verlenen van tegemoetkomingen in de schade door wilde zwijnen gebaseerd op deze leefgebieden- benadering. In de praktijk komt het er op neer dat uitsluitend een tegemoetkoming wordt verleend voor de schade die wilde zwijnen aan pagina l van 5
ons kenmerk
FF/2006.009
datum
10-01-2006
., . Vervolg
landbouwgewassen veroorzaken, als die gewassen worden geteeld op percelen die vallen binnen de begrenzing van een leefgebied. Voor schade aangericht aan gewassen die worden verbouwd op percelen die niet als leefgebied zijn aangewezen, zogenaamde nulstandgebieden, wordt in beginsel geen tegemoetkoming verleend.
Nieuwe feiten: Dit beleid heeft tot voor een jaar geleden niet tot grote problemen aanleiding gegeven. Echter sedert een klein jaar wordt het Faunafonds regelmatig geconf ronteerd met verzoeken voor een tegemoetkoming in de schade die wilde zwijnen aan landbouwgewassen in nulstandgebieden hebben aangericht. De verzoeken zijn met name afkomstig van nulstandgebieden welke aansluitend zijn gelegen aan de leefgebieden voor de wilde zwijnen op de Veluwe. Daarnaast zijn regelmatig verzoeken ontvangen van grondgebruikers die hun gewassen verbouwen op percelen in de nabijheid van de Duitse grens. In dit verband kan worden opgemerkt dat bij het bestuur de indruk bestaat dat wilde zwijnen vanaf het Duitse grondgebied regelmatig de grens over steken en landbouwschade op Nederlands grondgebied veroorzaken. Verzoeken zijn ontvangen van ondernemers die hun gronden hebben liggen langs de gehele Duits-Nederlandse grens.
De oorzaak van de toegenomen aantallen verzoekschriften moet, naar de mening van het bestuur, onder meer worden gezocht in de toegenomen aantallen wilde zwijnen op de Veluwe en in Duitse grensgebied. Op de Veluwe is bekend dat de populatieomvang de laatste jaren hoger ligt dan de voorjaarsstand die door de wildbeheerders voor de Veluwe is vastgelegd. Dat zelfde moet ookten aanzien van de aantallen wilde zwijnen, die in het Duitse grensgebied verblijven, worden gesteld. Doordat het voedselaanbod de laatste jaren erg groot is, is het reproductievermogen van de wilde zwijnen navenant hoog. Omdat ontheffinghouders uitsluitend gebruik mogen maken van de aanzitjacht met lokvoer en er in het hele gebied veel voedsel voorradig is, is het voor ontheffinghouders erg lastig de wilde zwijnen in het nulstandgebied te beperken.
Ook in de Tweede Kamer is deze problematiek onlangs besproken. De Kamer heeft een motie aangenomen, waarin de regering wordt verzocht ervoor te zorgen dat in de nulstandgebieden geen wilde zwijnen voorkomen (motie Van den Brink, Kamerstuk 30 300 XIV, nr 53). In zijn brief van 28 november 2005 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een groot aantal pagma 2 van 5
ons kenmerk
FF/2006.009 Vervolg
datum
10-01-2006
m organisaties waaronder de grensprovincies, de faunabeheereenheden, de KNJV en het Productschap voor Vee, Vlees en Eieren laten weten dat hij bezorgd is over de uitvoering van het nulstandbeheer. Hij geeft in zijn brief aan dat het van groot belang is de nulstand ook daadwerkelijk te handhaven. Hij meent dat in de praktijk het nulstandbeheer scherper moet worden uitgevoerd, omdat het aantal wilde zwijnen in de nulstandgebieden juist weer toeneemt en hij verzoekt betrokkenen dan ook met klem de mogelijkheden die men heeft ook te benutten om uitwerking te geven aan het nulstandbeheer.
Is hetgeen hiervoor is vermeld ook aanleiding voor aanpassing van het beleid van het Faunafonds? Het bestuur heeft zich beraden op deze vraag of de nieuwe feiten en omstandigheden aanleiding moeten zijn het beleid voor het verlenen van tegemoetkomingen in de schade aan landbouwgewassen door wilde zwijnen in nulstandgebieden aan te passen. Het bestuur heeft gemeend dat hiervoor aanleiding bestaat en heeft besloten dat onder de volgende voorwaarden een tegemoetkoming in de schade aan landbouwgewassen door wilde zwijnen in nulstandgebieden kan worden verleend: 1. van de grondgebruiker/landbouwer wordt verwacht dat deze voldoende afweermaatregelen treft om de schade zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dat houdt in dat op het schadeperceel in voldoende aantallen zowel visuele als akoestische afweermiddelen moeten zijn geplaatst. In het Handboek Faunaschade van het Faunafonds zijn voor verschillende gewassen afweermaatregelen vermeld. Het Handboek is in papieren versie niet meer beschikbaar, maar het kan op de website van het Faunafonds www.faunafonds.nl worden geraadpleegd. 2. voor wilde zwijnen kwetsbare gewassen en kapitaalsintensieve gewassen dient de grondgebruiker extra maatregelen te nemen door het betreffende perceelvan een (tijdelijk elektrisch) raster te voorzien. 3.
naast de preventieve maatregelen die de grondgebruiker zelf dient te treffen, dient hij voor zijn jachthouder een ontheffing voor afschot van wilde zwijnen aan te vragen bij het provinciaal bestuur of als deze een ontheffing heeft verleend aan de faunabeheereenheid, bij deze faunabeheereenheid.
4. het bestuur van het Faunafonds geeft het provinciaal bestuur of in voorkomend geval de faunabeheereenheid in overweging de ontheffing op eerste verzoek zo snel mogelijk te verlenen, waarbij het voor een
pagma 3 van 5
ons kenmerk
datum
FF/2006.009
, Vervolg
10-01-2006
ftl
effectieve bestrijding aan te bevelen is alle toegelaten middelen, waaronder het gebruik van kunstlicht in de ontheffing op te nemen. 5. de jachthouder is gehouden adequaat gebruik te maken van de verleende ontheffing, hetgeen betekent dat hij zeer intensief moet trachten wilde zwijnen op te sporen, te bemachtigen en te doden. De vraag of adequaat gebruik is gemaakt van de ontheffing zal worden getoetst aan de hand van de rapportage die de jachthouder over het gebruik van de ontheffing aan de Faunabeheereenheid zendt. 6. als de jachthouder onvoldoende adequaat gebruik maakt van de verleende ontheffing zal de grondgebruiker de province in overweging geven een derde jachthouder opdracht te verlenen conform artikel 67 van de Flora- en faunawet het afschot van de wilde zwijnen te realiseren. 7. Natuurterreinbeherende instanties moeten ook worden gevraagd hun medewerking te verlenen het realiseren van de nulstand na te streven. 8. als de stand en het afschot daartoe aanleiding geeft, geeft het Faunafonds de provinciate besturen in overweging de Minister van LNV te verzoeken toestemming te verlenen voor toepassing van de een op een methode. Het Faunafonds verwijst hiervoor naar de adviezen die hierover in 2005 aan de Minister van LNV zijn uitgebracht. Het bestuur meent dat met deze aanpak de kans op landbouwschade door wilde zwijnen in nulstandgebieden zo klein mogelijk kan worden gemaakt, maar meent dat als ondanks al deze maatregelen er toch nog landbouwschade door wilde zwijnen optreedt, er aanleiding is een tegemoetkoming in de schade te verlenen.
Het bestuur verwacht u hiermee ingelicht te hebben.
Hoogachtend, HET BESTUUR VAN HET FAUNAFONDS, Voor ( ^ /
/
S
DE SECRETARY,
pagma 4 van 5
ons kenmerk
FF/2006.009
datum
10-01-2006
Vervolg
Verzendlijst:
Minister van LNV Provinciate besturen FBE's LTO-N LLTB
ZLTO KNJV NOJG Natuurmonumenten Staatsbosbeheer Provinciate Landschappen Gr, Dr, Ov, Gld, N-br en Limburg Vereniging wildbeheer Veluwe Productschap Vee, Vlees en Eieren
Pers: Boerderij LTO-nieuws Agrarisch Dagblad
pagina 5 van 5