Faculteit der Godgeleerdheid
Herstelplan ten behoeve van de opleiding B Religie en Levensbeschouwing
vrije
Universiteit amsterdam
Administratieve gegevens Naam van de opleiding (tot 31-8-2014) Naam van de opleiding per 1-9-2014 Croho nummer (tot 31-8-2014) Croho nummer per 1-9-2014 Niveau van de opleiding Oriëntatie van de opleiding Aantal studiepunten Afstudeerrichtingen:
B Religie en Levensbeschouwing B Religiewetenschappen 56114 50902 bachelor Wetenschappelijk (wo) 180 EC Regulier Islam Boeddhisme (per 1 september 2012) Hindoeïsme (per 1 september 2012)
Locatie Variant Verval datum accreditatie
Amsterdam Voltijd en deeltijd 31-12-2014
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Bevindingen visitatiepanel 3. Verbetermaatregelen 3.1 Versterking van de kwaliteitscontrole van de toetsing 3.2 Verbetering van de kwaliteit van de eindwerken a. Docentprofessionalisering i. Bevordering dialogisch leren ii. BKO iii. Cursus scriptiebegeleiden iv. Taalbeheersing b. Intensivering van de scriptiebegeleiding i. Verwerven onderzoeksvaardigheden ii. Begeleiden van het scriptietraject
4. Bijlagen
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
3
1. Inleiding De opleiding Bachelor Religie en Levensbeschouwing van de Faculteit der Godgeleerdheid VU Amsterdam is op 5, 6 en 7 juni 2013 gevisiteerd ten behoeve van de accreditatie van de opleiding. Tijdens de mondelinge terugkoppeling heeft de voorzitter van het visitatiepanel aangegeven dat er zorgen leefden over de kwaliteit van de eindwerkstukken. Later gaf de commissie in de visitatierapporten zeer zorgvuldig aan op welke punten men tekortkomingen vaststelde en zij geeft ook op alle punten mogelijke verbeteringen aan. We hebben dankbaar gebruik gemaakt van de analyses van de commissie en onze acties voor het herstel aangesloten bij de punten en onderdelen die genoemd zijn. In dit herstelplan beschrijven we de maatregelen die we genomen hebben gerangschikt onder de twee hoofdpunten uit de NVAO brief van 10 april 2014 over herstel (kenmerk: NVAO/20141231/ND) - versterking van de kwaliteitscontrole van de toetsing (paragraaf 3.1) - verbetering van de kwaliteit van de eindwerken (paragraaf 3.2) In paragraaf 3.2 b gaan wij tevens in op de twee andere punten die de NVAO in haar brief noemt: ‘verwerving van onderzoeksvaardigheden’ en ‘begeleiding van het scriptietraject’ De in dit herstelplan beschreven maatregelen zijn het afgelopen half jaar ingezet en zullen naar verwachting ten dele als verbeteringen merkbaar zijn bij het huidige studentencohort. Volledige doorwerking is pas mogelijk bij de cohorten die afstuderen in 2015 en 2016.
29 april 2014 Dr. Alma Lanser – van der Velde, portefeuillehouder Onderwijs Dr. Lourens Minnema, Opleidingsdirecteur Bachelor Religie en Levensbeschouwing.
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
4
2. Bevindingen van het visitatiepanel In haar rapport noemt het visitatiepanel ten aanzien van standaard 3 ‘Versterking van de kwaliteitscontrole van de toetsing’ de volgende verbeterpunten: 1. Er is voldoende variëteit is in de toetsvormen en de toetsen sluiten bij de leerdoelen van de programmaonderdelen, maar lang niet alle toetsen bevatten feedback en ook de relatie tussen feedback en score was niet steeds duidelijk. 2. Het gebruik van beoordelingsmatrices was een redelijk kort geleden ingevoerde maatregel waardoor de transparantie van de score erg beperkt was. 3. Fraudebeleid is op orde maar ook alle papers moeten gescreend worden op plagiaat.
Met het oog op de ‘Verbetering van de kwaliteit van de eindwerken’ beveelt het visitatiepanel aan: 4. De scriptie-opzet meer aandacht te geven waarbij een degelijke formulering van hoofd- en bijvragen, van de methodologische aanpak en de variatie aan wetenschappelijke literatuur vereisten zijn. 5. Tijdens (de begeleiding van) het schrijfproces meer aandacht te geven aan het effectief realiseren van het goedgekeurde scriptieconcept, met name wat betreft het gehalte aan analyse en kritische reflectie; 6. Meer systematiek (bijvoorbeeld via een matrix) in te bouwen bij de beoordeling van scripties. Daarbij komen beoordelaars eerst individueel en nadien pas collegiaal tot een oordeel. 7. Problemen met schriftelijke taalbeheersing reeds in een vroeg(er) stadium te adresseren.
3.
Verbetermaatregelen 3.1
Versterking van de kwaliteitscontrole van de toetsing
De examencommissie van de Faculteit der Godgeleerdheid heeft in het najaar van 2013 haar beleid geactualiseerd en aangescherpt. Deze acties zijn neergelegd in een bijgesteld document Toetsbeleid (Bijlage 1). Het toetsbeleid van de faculteit volgt het VU–kader in het Handboek Kwaliteitszorg. Het onderwijs wordt per opleiding in een vijfjaarlijks toerbeurtsysteem proactief gevolgd. In het cursusjaar 2013-2014 is B Religie en Levensbeschouwing geëvalueerd. Als onderdeel van de curriculumevaluatie worden de modulebeschrijvingen vooraf voorgelegd aan het staflid kwaliteitszorg. De modulebeschrijvingen moeten voldoen aan een voorgeschreven format, dat in ieder geval voorziet in doelstellingen geformuleerd conform de Dublin-descriptoren, niveauaanduiding, studielast, literatuur, werkvormen en toetsvorm. Het staflid kwaliteitszorg geeft feedback op de modulebeschrijving, die door de docent verwerkt wordt. Vanaf september 2014 zal de examencommissie starten met het steekproefsgewijs opvragen van toetsen met het doel te controleren of de constructie en de beoordeling Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
5
van de toets aan de kwaliteitseisen voldoen. De examencommissie zal daarvoor jaarlijks drie modulen per opleiding selecteren en van elke afgenomen toets drie beoordelingen controleren. De controle op de kwaliteit van de scripties is de taak van de examencommissie. De examencommissie selecteert jaarlijks drie afstudeerscripties per opleiding en toetst of deze scripties voldoen aan de kwaliteitseisen en of de beoordeling van de scripties adequaat is. Voor de Bachelor Religie & Levensbeschouwing zal van elke vijf scripties er één worden getoetst. Dit in verband de noodzaak de kwaliteit van de opleiding te verbeteren. Bij deze toetsing van scripties beoordeelt de examencommissie of de scripties aantonen of de studenten voldoen aan de eindkwalificaties van de opleiding, met andere woorden is de betreffende student terecht afgestudeerd. Tevens controleert de examencommissie of de becijfering van de scriptie in overeenstemming is met haar eigen oordeel. De examencommissie treedt in overleg met de betreffende begeleider wanneer zij problemen signaleert en bepaalt welke acties moeten worden ondernomen. De examencommissie maakt van haar werkzaamheden jaarlijks verslag op en stuurt dat naar het Faculteitsbestuur die het toevoegt aan het onderwijsjaarverslag. In het verslag worden ook de bevindingen aangegeven van de steekproefcontrole van de scripties, de bespreking van de ingevulde checklists van de collegiale intervisie en de acties die op basis daarvan door de examencommissie zijn ondernomen. (Ad. 2.1) Bij elke toets is een antwoordmodel verplicht, de docent noteert feedback op gemaakt werk en verantwoordt de relatie tussen antwoordmodel en eindscore. De stukken worden bewaard zodat deze in de jaarlijkse intervisiegesprekken aan de orde komen. (Ad. 2.2) Het gebruik van beoordelingsmatrices is verplicht. De beoordelingsmatrices worden door het onderwijsbureau bewaard, zodat de examencommissie controle kan uitoefenen. (Ad. 2.3) De examencommissie onderhoudt regelmatig contact met de Opleidingscommissie waar alle door het Onderwijscentrum afgenomen vakevaluaties besproken worden. De vakevaluatie bevat vragen over de toetsing. De opleidingscommissie doet per semester kort verslag aan de examencommissie over het onderdeel toetsen in de vakevaluaties. Wanneer de examencommissie constateert dat zaken niet naar wens verlopen informeren en instrueren zij de staf en individuele stafleden over verplichte gang van zaken betreffende toetsen , waaronder de plagiaatcontrole, de procedures van scriptiebeoordeling en het gebruik van de beoordelingsmatrix (Bijlage 2, Instructies examencommissie). Hiermee is voorzien in het door de visitatiepanel opgemerkte noodzaak om ook alle papers te screenen op plagiaat.
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
6
3.2
Verbetering van de kwaliteit van de eindwerken
Scripties zijn de eindproducten van een opleiding en weerspiegelen als zodanig de kwaliteit van het geheel. Verbetering van de kwaliteit van de eindwerken vraagt dus om een maatregelen via twee invalshoeken: a. docenten moeten professioneler worden zodat zij b. studenten beter begeleiden bij het schrijven van hun scriptie. De hieronder beschreven activiteiten ten behoeve van de docentprofessionalisering zijn voorwaardelijk voor een betere scriptiebegeleiding. De door de NVAO opgemerkte aandachtspunten ‘verwerving van onderzoeksvaardigheden’ en ‘begeleiding van het scriptietraject’ komen onder b intensivering van de scriptiebegeleiding aan de orde. a.
Docentprofessionalisering
i. Dialogisch leren De commissie merkte op dat de onderwijsleeromgeving aan de VU alle mogelijkheden biedt tot dialogisch leren en gaf de suggestie om de dialoog concreet vorm te geven in een cursus op bachelorniveau. De lijn die de faculteit nu heeft ingezet beoogt nog intensiever het concept Dialogisch leren te operationaliseren door het als didactisch principe van de opleiding in te voeren. Docenten worden intensief bij de invoering betrokken en bijgeschoold in het werken met dit principe. •
•
• •
•
Een belangrijke voorwaarde voor de invoering van Dialogisch leren als didactisch principe is gerealiseerd door met ingang van september 2014 het bachelor onderwijs te programmeren in blokken van 3 college-uren (was 2 uren). Het beoogde effect is om meer ruimte te creëren voor activerende werkvormen, meer gelegenheid te scheppen voor dialoog, voor samenwerken en onderzoekspractices. Het faculteitsbestuur is voornemens om (na instemming van het College van Bestuur) een leerstoel Onderwijs te vestigen waarvan de houder zich gaat toeleggen op Innovatie en Dialogisch leren (vooralsnog vertrouwelijke informatie). Het project Dialogisch leren is gestart met een facultaire lunch op 7 november 2013 waar best practices gepresenteerd werden. Er zijn twee stafbijeenkomsten (3 en 13 februari 2014) geweest bezocht door 35 docenten in totaal. In mei en juni 2014 zullen er docentenbijeenkomst zijn over de inzet van ICT in het onderwijs en een bijeenkomst over het thema ‘van debat naar dialoog’ De docenten die in onderwijsperiode 1 en 2 van het komend cursusjaar modules verzorgen, worden benaderd met de vraag hoe ze de uitgebreide contacttijd gaan invullen en of ze vragen hebben waarover ze nadere uitwisseling of advies wensen.
Aan de vakevaluaties door het Onderwijscentrum worden vanaf de invoering van de drieuurs college blokken (sept. 2014) twee specifieke vragen over Dialogisch leren en activerende werkvormen toegevoegd. De Opleidingscommissie monitort op deze wijze direct de (kwaliteit van de) invoering van dit onderwijsprincipe en doet daarvan verslag in het Opleidingsjaarverslag.
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
7
ii. Basiskwalificatie Onderwijs Het is facultair beleid dat alle docenten de Basiskwalificatie Onderwijs behalen. Per 1 september 2013 lag het percentage BKO op 40%. Middels een versnelde procedure en een geïntensiveerd traject, waarbij de docenten van de Ba ReL voorrang hadden, zal het percentage per 1 september 2014 95 – 100 zijn. iii. Cursus scriptiebegeleiden (Ad. 2.4 & 2.5) De docenten van de bachelor Religie en Levensbeschouwing volgden in september/oktober 2013 een cursus Scriptie begeleiden van vier dagdelen. De doelstelling van de cursus ‘in staat zijn om met studenten te werken aan wetenschappelijke analyse, kritische houding en reflectie die op academisch bachelorniveau mogen verwacht worden’ werd vertaald in de thema’s niveaubewaking (taxonomie van Bloom), feed-back geven, maken van een scriptiebegeleidingsplanning en beoordelen (matrix, rubric). De opleidingsdirecteur monitort de effecten van deze cursus, stelt zo nodig een vervolg voor en doet daarvan verslag in het opleidingsjaarverslag. iv. Taalbeheersing (Ad. 2.7) Docenten van wie Nederlands niet hun eerste taal is volgden in het seizoen 2013 2014 intensieve taalcursussen Nederlands. Eén docent behaalde het staatsexamen Nederlands niveau 2. De docenten beschikken nu over een grotere schriftelijke en mondelinge taalbeheersing en zijn beter in staat hun studenten te begeleiden. De opleidingsdirecteur monitort ook hier de effecten.
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
8
b. Intensivering van de scriptiebegeleiding Er wordt op twee manieren gewerkt aan intensivering van de scriptiebegeleiding: door zo vroeg mogelijk in het curriculum te werken aan het verwerven van onderzoeksvaardigheden en door een aantal maatregelen rond de begeleiding van de scriptie. i.
Verwerven van onderszoeksvaardigheden
Met ingang van 2013-2014 is de module Academische Vaardigheden (jaar 1) op een aantal punten verbeterd: • • •
Professionalisering van het onderwijs door inzet van een reguliere docent, in samenwerking met een student uit de Research Master; Vernieuwing van het studiemateriaal en de bijbehorende opdrachten, in nauw overleg met de docenten van de reguliere modules uit jaar 1; De werkcolleges over schriftelijk presenteren, samenwerken, mondeling presenteren en onderzoeksmethodologie zijn verplicht voor studenten van alle streams; in alle streams zijn parallelle modules aangewezen en reeds in de studiegids vermeld waar deze vaardigheden respectievelijk getoetst worden.
De docenten Academische Vaardigheden hebben een handleiding voor het schrijven van papers geformuleerd in overleg met collega-docenten uit zowel het bachelor- als het masteronderwijs. Deze handleiding wordt gebruikt bij alle modules waar de toetsvorm een paper is. De oefening in onderzoeksvaardigheden komen terug in jaar 2 in de werken toetsvormen van diverse modules zoals Religie en Levensbeschouwing interdisciplinair (schriftelijk presenteren), Religieuze Existentie in Amsterdam (nadruk op empirisch onderzoek: samenwerken, participerende observaties, interviews, onderzoeksverslag), Godsdienstpsychologie/godsdienstsociologie (literatuuronderzoek, survey maken), Godsdienstpedagogiek (interview, vraagstelling formuleren, mondeling en schriftelijk presenteren). Het staflid kwaliteitszorg evalueert dit jaar het hele curriculum van de Bachelor Religie en Levensbeschouwing en neemt in deze evaluatie de afstemming van de streams en de mate waarin de onderzoeksvaardigheden evenwichtig verdeeld zijn over de hele opleiding mee. Verbeteringen door het kiezen van andere werk- en toetsvormen, worden per september 2014 ingevoerd. Mochten er voor verbeteringen curriculumwijzigingen nodig zijn, dan gaan die in per september 2015. De evaluatie van de module Academische Vaardigheden vindt aan het eind van het academisch jaar mondeling plaats via een gesprek met het gehele eerstejaars cohort door de opleidingscommissie. De opleidingscommissie voegt het verslag van de evaluatie bij de opleidingsjaarverslagen van de bachelor Religie en Levensbeschouwing en van de bachelor Theologie. De bovengenoemde verbeteringen zijn aangebracht op basis van de evaluatie van 2012-2013.
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
9
ii.
Begeleiden van het scriptietraject (Ad. 2.4 t/m 2.7)
Er is een nieuw en uitgebreidere scriptieregeling en scriptiehandleiding gemaakt. In de scriptieregeling (bijlage 3) zijn systematisch de eisen, doelen en procedures beschreven. Voor de bachelor scriptie worden alle afspraken gemaakt in de vijfde periode gedurende de module Voorbereiding scriptie. Een belangrijke wijziging in de scriptieregeling met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit van de eindwerken van de bachelor Religie en Levensbeschouwing is de intensivering van de begeleiding. •
•
•
• •
Tijdens de module ‘Voorbereiding bachelorscriptie’ in periode 5 schrijft de student een scriptievoorstel. De docent die de module geeft toetst het scriptievoorstel en aanvullende documenten aan het format scriptievoorstellen. Gedurende de module ‘Voorbereiding scriptie’ zoekt de student contact met een beoogd begeleider, die het scriptievoorstel eveneens naar vorm, inhoud en niveau beoordeelt en de bevindingen (voldoende/onvoldoende) doorgeeft aan de docent ‘Voorbereiding scriptie’. De docent ‘Voorbereiding scriptie’ bepaalt op basis van de criteria gegeven in zijn modulehandleiding het eindoordeel van de module . Elke Bachelor Religie en Levensbeschouwing scriptiestudent krijgt vanaf nu een begeleider en tweede beoordelaar toegewezen. De tweede beoordelaar leest het scriptievoorstel en de conceptversie. Hij/Zij overlegt met de begeleider over de kwaliteit en de beoordeling van voorstel en scriptie. Indien de Bachelorscriptiebegeleider een niet-native speaker Nederlands is, geldt dat de tweede beoordelaar een native speaker Nederlands moet zijn. Wanneer de begeleider de scriptie heeft goedgekeurd, wordt deze aan de beoordelaar voorgelegd. Wanneer deze ook akkoord gaat (eventueel na finale aanpassing van de scriptie door de student), vullen beiden de beoordelingsmatrix in. In overleg stellen de begeleider en beoordelaar het definitieve eindcijfer vast op het gemiddelde van de individuele becijfering. Als de afzonderlijke becijfering ook na overleg meer dan 2 punten verschilt, wordt een derde beoordelaar ingeschakeld, waarna het gemiddelde van de drie cijfers wordt vastgesteld als eindcijfer. De begeleider stuurt het eindcijfer en alle beoordelingsmatrices naar het onderwijsbureau.
(Ad. 2.6) Binnen de faculteit wordt momenteel gewerkt aan een nieuw beoordelingsinstrument voor scripties. De huidige matrix geeft onvoldoende mogelijkheid om de inhoudelijke kwaliteit van een scriptie te beoordelen. Eerder is aangegeven dat de matrix zou worden gereviseerd, maar inmiddels is besloten niet te reviseren maar onder leiding van een extern deskundige een nieuw instrument te gaan ontwikkelen met rubrics die zo veel als mogelijk zijn toegespitst op de scriptie-praktijk binnen de faculteit. Daarbij zullen per rubric direct drie kwaliteitniveaus worden aangegeven en beschreven (onvoldoende, voldoende, goed/uitstekend). De ontwikkeling van dit nieuwe instrument zal voor de zomer worden afgerond en vervolgens worden voorgelegd aan het docentencorps. In het komende studiejaar (2014 2015) zal het in gebruik worden genomen. De beoordelingsrubric zal voor de studenten worden geïntroduceerd tijdens modules die voorbereiden op het schrijven van de scriptie.
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
10
4. Bijlagen Bijlage 1: Beleid Toetsen en beoordelen Faculteit der Godgeleerdheid Bijlage 2: Instructie examencommissie Bijlage 3: Scriptieregeling Faculteit der Godgeleerdheid
Herstelplan BA Religie en Levensbeschouwing
11