OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Voor de Bacheloropleidingen Bio-exact Natuurkunde en Sterrenkunde, Scheikunde, Wiskunde Studiejaar 2003-2004 Preambule In de onderwijs- en examenregeling (OER) is de inhoud en de inrichting van het onderwijs van de opleiding vastgelegd. De OER is te raadplegen op de website van de Faculteit en is verkrijgbaar bij de Onderwijsbalie van de Opleiding. De OER wordt vastgesteld door de decaan van de faculteit (art. 7.13 WHW) In deze OER wordt de regeling voor onderwijs en examens van de bacheloropleidingen Bioexact Natuurkunde en Sterrenkunde, Scheikunde, en Wiskunde vastgelegd. In dit document wordt een A en een B gedeelte onderscheiden. In het A-deel zijn de algemene bepalingen opgenomen die van toepassing zijn op het totale aanbod aan bacheloropleidingen. In deel B komen per opleiding specifieke zaken aan de orde, namelijk doelstellingen, eindtermen, opbouw en inhoud van het opleidingsprogramma, volgens de indeling: Hoofdstuk 1 Doelstelling en eindtermen van de opleiding Hoofdstuk 2 Toelatingseisen Hoofdstuk 3 Opbouw van het curriculum Hoofdstuk 4 Beschrijving van inhoud en omvang van de onderdelen
1
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Bio-exact
Deel B Opleiding Bio-exact Hoofdstuk 1 Doelstelling en eindtermen van de opleiding
Artikel 1.1 Doelstelling van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd: - Het aanbrengen van een gedegen theoretische en praktische basiskennis en basisvaardigheden op het gebied van de discipline; - Het aanbrengen van de daarvoor vereiste wiskundige en computationele vaardigheden; - Het leren zelfstandig problemen te analyseren op het gebied van de discipline; - Kennismaking met het doen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de discipline; - Het ontwikkelen van vaardigheden als presenteren, schriftelijk en mondeling communiceren, het omgaan met wetenschappelijke bronnen van informatie, zelfstandig en in teamverband werken; - Voorbereiding op een verdere studie- of arbeidsloopbaan; - Het aanbrengen van inzicht van de plaats en de rol van de discipline binnen de wetenschap en samenleving, en van het internationale karakter van de discipline.
Artikel 1.2 Eindtermen van de opleiding Vakgebonden kennis en vaardigheden De afgestudeerde: - heeft een zodanige kennis van de scheikunde, natuurkunde en wiskunde dat hij/zij in staat is deze kennis toe te passen op complexe biologische en biomedische systemen. - heeft kennis opgedaan die toereikend is om een masteropleiding op biologisch, scheikundig, natuurkundig, wiskundig en biomedisch terrein te volgen, al dan niet na het invullen van een beperkt aantal deficiënties; - heeft kennis gemaakt met wetenschappelijke onderzoeksvaardigheden op het gebied bestreken door Bio-exact en heeft daarvan een proeve van bekwaamheid afgelegd; - heeft voldoende inzicht in de diverse specialisaties die voortbouwen op de bachelorfase om een verantwoorde keuze te kunnen maken uit de vervolgopleidingen; - is zich bewust van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt na afsluiting van de studie met een bachelor-diploma; - heeft inzicht in de samenhang van wetenschappen en is zich bewust van de rol van de wiskunde, scheikunde, natuurkunde en biologie in andere wetenschappen en in de maatschappij en van het internationale karakter van het wetenschappelijk gebied van de opleiding.
Algemene vaardigheden De afgestudeerde: - heeft een zelfstandige, wetenschappelijk kritische werkwijze en houding; - is in staat om mondeling en schriftelijk te rapporteren over wetenschappelijke resultaten en toepassingen daarvan; - kan informatie zoeken en verwerken; - beheerst ICT-vaardigheden die aansluiten bij de gekozen specialisatie; - kan werken in teamverband en heeft ervaring met projectmatig werken; - heeft een goede basis voor een opleiding tot leraar. Onderwijs- en examenregeling 2003-04
1
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Bio-exact
Hoofdstuk 2 Toelatingseisen Artikel 2.1 - Vereiste vooropleiding
De volgende diploma's geven, onverminderd het bepaalde in artikel 2.3, toegang tot de opleiding: - een vwo-diploma met biologie en scheikunde; - een vwo-diploma met het profiel natuur en techniek, met biologie 1,2; - een vwo-diploma met het profiel natuur en gezondheid;
Artikel 2.2 Colloquium Doctum
Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in art. 7.29 van de WHW worden voor de bacheloropleiding Bioexact de volgende eisen gesteld: a. Wiskunde B, cq Wiskunde B1, op VWO-niveau, b. Natuurkunde cq Natuurkunde N1, Biologie 1,2, Scheikunde 1, op VWOniveau c. Engels: passieve kennis van de Engels taal zodat studieliteratuur begrepen kan worden
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
2
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Bio-exact
Hoofdstuk 3 Opbouw van het curriculum Het bachelorprogramma Bio-exact Artikel 3.1 Het bachelorprogramma voor studenten die september 2003 of later met de opleiding zijn begonnen 1. Het bachelorprogramma heeft een studielast van 180 EC en bestaat uit: - Gemeenschappelijke vakken 12 EC - Majorvakken 117 EC - Bachelorproject 12 EC - Vrije keuzeruimte of minor 30 EC - Oriëntatie en studentenseminarium 3 EC - Academische basiscompetenties 6 EC 2. Ieder programma dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding.
Aritkel 3.2 Major
1. De majorvakken hebben betrekking op de Scheikunde, Biologie, Natuurkunde en Wiskunde. Daarvan zijn de in de studiegids aangewezen onderdelen met een totale studielast van 93 EC verplicht. 2. De overige onderdelen van de major worden door de student gekozen uit de in de studiegids aangewezen onderdelen. 3. Het programma omvat onderdelen op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 30 EC.
Artikel 3.3 Keuzeruimte, Minor
1. De opleiding omvat een vrije keuzeruimte, waarin de student onderdelen kiest met een totale studielast van 30 EC. 2. De onderdelen van de keuzeruimte dienen voor tenminste 15 EC op 2ejaarsniveau of hoger te liggen naar het oordeel van de examencommissie, tenzij het bepaalde in het vierde lid toepassing vindt. 3. Voor keuze komen in aanmerking de onderdelen, opgenomen in de Universitaire Onderwijsgidsen, en onderdelen verzorgd door een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit dan wel van een bekostigde of aangewezen Nederlandse instelling voor hoger beroepsonderwijs. 4. Indien de student een samenhangend geheel van onderdelen kiest, dat door een onderwijsinstituut wordt verzorgd onder de aanduiding ”minor”, wordt een certificaat met deze aanduiding bij het getuigschrift van zijn examen gevoegd. Een minor dient tenminste één onderdeel op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 6 EC te omvatten.
Artikel 3.4 Academische basiscompetenties, Oriëntatie en studentenseminarium
1. De beoordeling van deze onderdelen vindt plaats op basis van een door de student gevulde portfolio. 2. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de algemene vaardigheden van de student, als bedoeld in artikel 1.2, i.h.b. - Communicatievaardigheden - Informatievaardigheden - ICT-vaardigheden - Samenwerkingsvaardigheden
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
3
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Bio-exact
3. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten dat de student zich georiënteerd heeft op de diverse keuzemogelijkheden binnen en na de bacheloropleiding als bedoeld in artikel 1.2. 4. De student kan het portfolio vullen door deel te nemen aan de desbetreffende examenonderdelen zoals vermeld in de studiegids, maar de student kan aan de examencommissie ook een op andere wijze gevulde portfolio voorleggen om te voldoen aan de vereisten.
Artikel 3.5 Het honoursprogramma
1. Het onderwijsinstituut Exacte wetenschappen biedt studenten de mogelijkheid een honoursprogramma te volgen. 2. Het honoursprogramma bestaat uit twee majors en heeft een extra omvang van 36 EC. 3. Het programma moet uiterlijk na zeven semesters zijn afgerond. 4. Het honoursprogramma wordt vermeld op een certificaat dat bij het getuigschrift van het bachelorexamen wordt gevoegd. 5. De examencommissie kan ook andere bijzondere studieprestaties van de student laten meetellen voor het honoursprogramma. 6. Studenten die in aanmerking willen komen voor het honoursprogramma moeten daarvoor toestemming vragen van de examencommissie volgens de aanwijzing in de studiegids.
Artikel 3.6 Vrije opleiding (bachelor Natuurwetenschappen)
Studenten kunnen zelf uit de examenonderdelen die door de instelling worden verzorgd een studieprogramma samenstellen. Om voor de vrije opleiding Bio-exact in aanmerking te komen dient voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden: 1. De gemeenschappelijk cursussen van het eerste semester binnen het onderwijsprogramma van het onderwijsinstituut exacte wetenschappen zijn verplicht. 2. Het studieprogramma bestaat uit minimaal 60 EC van niveau 2 en minimaal 36 EC van niveau 3. 3. Minimaal 60 EC moeten binnen de major Bio-exact worden besteed. 4. De student dient een afsluitend project te doen met een afsluitende bachelor thesis met een omvang van 12 EC op het gebied van de natuurwetenschappen of wiskunde. 5. De keuze binnen de major, bestaande uit minimaal 150 EC, beperkt zich in principe tot de vakken binnen het gebied van de natuurwetenschappen en wiskunde; met toestemming van de examencommissie kunnen ook vakken bij informatiewetenschappen, econometrie en geneeskunde worden gevolgd. 6. Naast de major kunnen maximaal 30 EC buiten de natuurwetenschappen en wiskunde worden gevolgd. 7. Studenten dienen dit studieprogramma ter goedkeuring voor te leggen aan de examencommissie (art 7.3, WHW).
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
4
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Bio-exact
Hoofdstuk 4 Beschrijving van inhoud en omvang van de onderdelen Artikel. 4.1 – Examenonderdeel
1. Examenonderdelen van de opleiding hebben een studielast van 3 EC of een veelvoud daarvan. 2. Elke examenonderdeel omvat het onderwijs en de toetsing van het desbetreffende onderdeel. 3. Van elke examenonderdeel wordt een beschrijving opgenomen in de studiegids volgens de facultaire richtlijnen. In de beschrijving staat aangegeven welke voorkennis vereist is om met goed gevolg te kunnen deelnemen aan het betreffende onderdeel en de tentamenregeling.
Artikel 4.2 – Niveau
1. Een examenonderdeel wordt verzorgd op een van de volgende niveaus: 0. Algemeen 1. Inleidend 2. Basis 3. Gevorderd 2. Keuzevakken in de major mogen alleen vakken van een lager niveau als voorkennis veronderstellen.
Artikel 4.3 Het eerste semester van de opleiding
Het eerste semester bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 6 EC 6 EC 6 EC 3 EC 6 EC 3 EC
Interdisciplinaire natuurwetenschap Systeembiologie 1 Praktijk /algemene vaardigheden Practicum bio-exact 1 Calculus 1 Academische basiscompetenties
niveau 0 1 1 1 1 0
Artikel 4.4 Het tweede semester van de opleiding
Het tweede semester bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC
Systeembiologie 2 Structuur der materie Energie en dynamica Simuleren en programmeren Practicum bio-exact 2
niveau 1 1 1 1 1
Artikel 4.5 Het tweede jaar van de opleiding
Het tweede jaar bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 42 EC 12 EC 6 EC
Major vakken/verplicht Majorvakken/keuze Project
niveau 2 2,3 2
Artikel 4.6 Het derde jaar van de opleiding
Het derde jaar bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 12 EC
Major vakken
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
5
niveau 3
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Bio-exact
Keuze Bachelorproject *Oriëntatie en studentenseminarium *Academische basiscompetenties
30 12 3 3
EC EC EC EC
2,3 3 0 0
*bestaat uit een aantal onderdelen gespreid over studiejaren 1, 2, 3.
Artikel 4.7 Honoursprogramma Bio-exact en Scheikunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Structuur in de chemie 6 EC 1 Quantumchemie 6 EC 1 Praktijk 2 6 EC 1 Vakken scheikunde 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Artikel 4.8 Honoursprogramma Bio-exact en Natuurkunde en Sterrenkunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Speciale relativiteitstheorie 6 EC 1 Klassieke Fysica 1b 6 EC 1 Calculus 2 6 EC 1 Vakken natuurkunde en sterrenkunde 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Artikel 4.9 Honoursprogramma Bio-exact en Wiskunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Lineaire algebra 6 EC 1 Analyse 1 6 EC 1 Calculus 2 6 EC 1 Vakken wiskunde 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
6
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Natuurkunde en Sterrenkunde
Deel B Opleiding Natuurkunde en sterrenkunde Hoofdstuk 1 Doelstelling en eindtermen van de opleiding
Artikel 1.1 Doelstelling van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd: - Het aanbrengen van een gedegen theoretische en praktische basiskennis en basisvaardigheden op het gebied van de discipline; - Het aanbrengen van de daarvoor vereiste wiskundige en computationele vaardigheden; - Het leren zelfstandig problemen te analyseren op het gebied van de discipline; - Kennismaking met het doen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de discipline; - Het ontwikkelen van vaardigheden als presenteren, schriftelijk en mondeling communiceren, het omgaan met wetenschappelijke bronnen van informatie, zelfstandig en in teamverband werken; - Voorbereiding op een verdere studie- of arbeidsloopbaan; - Het aanbrengen van inzicht van de plaats en de rol van de discipline binnen de wetenschap en samenleving, en van het internationale karakter van de discipline.
Artikel 1.2 Eindtermen van de opleiding Vakgebonden kennis en vaardigheden De afgestudeerde: - heeft een gedegen theoretische en praktische basiskennis van de natuurkunde, c.q. sterrenkunde, met inbegrip van de daarvoor noodzakelijke wiskundige beschrijvingswijze; - is in staat om zelfstandig nieuwe vakkennis en vaardigheden te verwerven en deze te integreren met reeds opgedane kennis en vaardigheden; - is vertrouwd met het kwantitatieve karakter van de natuurkunde, c.q. sterrenkunde, en met de wetenschappelijke methoden die binnen het kader van de natuurkunde, c.q. sterrenkunde, gebruikt worden; - heeft kennis gemaakt met het doen van wetenschappelijke onderzoek op het gebied van de natuurkunde, c.q. sterrenkunde, en is in staat zelfstandig een klein onderzoeksproject te verrichten; - heeft zich voldoende breed kunnen oriënteren om een verantwoorde keuze te maken voor een vervolgopleiding of de arbeidsmarkt; - heeft inzicht in de plaats en het belang van de natuurkunde, c.q. sterrenkunde, in een bredere wetenschappelijke, wijsgerige of maatschappelijke context.
Algemene vaardigheden De afgestudeerde: - heeft een zelfstandige, wetenschappelijk kritische werkwijze en houding; - is in staat om mondeling en schriftelijk te rapporteren over wetenschappelijke resultaten en toepassingen daarvan; - kan informatie zoeken en verwerken; - beheerst ICT-vaardigheden die aansluiten bij de gekozen specialisatie; - kan werken in teamverband en heeft ervaring met projectmatig werken; - heeft een goede basis voor een opleiding tot leraar.
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
1
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Natuurkunde en Sterrenkunde
Hoofdstuk 2 Toelatingseisen Artikel 2.1 Vereiste vooropleiding
De volgende diploma's geven, onverminderd het bepaalde in artikel 2.2, toegang tot de opleiding: - een vwo-diploma met wiskunde B en natuurkunde; - een vwo-diploma met het profiel natuur en techniek; - een vwo-diploma met het profiel natuur en gezondheid met wiskunde B1 en B2; - een vwo-diploma met het profiel cultuur en maatschappij of economie en maatschappij, beide met wiskunde B1 en B2 en natuurkunde N1 en N2.
Artikel 2.2 Colloquium Doctum
Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in art. 7.29 van de WHW worden voor de bacheloropleiding Natuur- en sterrenkunde de volgende eisen gesteld: a. Wiskunde B, c.q. Wiskunde B1 en B2, op VWO-niveau, b. Natuurkunde, c.q. Natuurkunde N1 op VWO-niveau c. Engels: passieve kennis van de Engels taal zodat studieliteratuur begrepen kan worden
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
2
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Natuurkunde en Sterrenkunde
Hoofdstuk 3 Opbouw van het curriculum Het bachelorprogramma Natuurkunde en Sterrenkunde Artikel 3.1 Het bachelorprogramma voor studenten die september 2003 of later met de opleiding zijn begonnen 1. Het bachelorprogramma heeft een studielast van 180 EC en bestaat uit: - Gemeenschappelijke vakken 12 EC - Majorvakken 117 EC - Bachelorproject 12 EC - Vrije keuzeruimte of minor 30 EC - Oriëntatie en studentenseminarium 3 EC - Academische basiscompetenties 6 EC 2. Ieder programma dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding.
Aritkel 3.2 Major
1. De majorvakken hebben betrekking op de Natuurkunde, Sterrenkunde en Wiskunde. Daarvan zijn de in de studiegids aangewezen onderdelen met een totale studielast van 93 EC verplicht. 2. De overige onderdelen van de major worden door de student gekozen uit de in de studiegids aangewezen onderdelen. 3. Het programma omvat onderdelen op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 36 EC.
Artikel 3.3 Keuzeruimte, Minor
1. De opleiding omvat een vrije keuzeruimte, waarin de student onderdelen kiest met een totale studielast van 30 EC. 2. De onderdelen van de keuzeruimte dienen voor tenminste 15 EC op 2ejaarsniveau te liggen of hoger naar het oordeel van de examencommissie, tenzij het bepaalde in het vierde lid toepassing vindt. 3. Voor keuze komen in aanmerking de onderdelen, opgenomen in de Universitaire Onderwijsgidsen, en onderdelen verzorgd door een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit dan wel van een bekostigde of aangewezen Nederlandse instelling voor hoger beroepsonderwijs. 4. Indien de student een samenhangend geheel van onderdelen kiest, dat door een onderwijsinstituut wordt verzorgd onder de aanduiding ”minor”, wordt een certificaat met deze aanduiding bij het getuigschrift van zijn examen gevoegd. Een minor dient tenminste één onderdeel op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 6 EC te omvatten.
Artikel 3.4 Academische basiscompetenties
2. De beoordeling van dit onderdeel vindt plaats op basis van een door de student gevulde portfolio. 3. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de algemene vaardigheden van de student, als bedoeld in artikel 1.2, i.h.b. - Communicatievaardigheden - Informatievaardigheden - ICT- vaardigheden - Samenwerkingsvaardigheden 4. De student kan het portfolio vullen door deel te nemen aan de desbetreffende examenonderdelen zoals vermeld in de studiegids, maar de student kan aan de examencommissie ook een op andere wijze gevulde portfolio voorleggen om te voldoen aan de vereisten.
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
3
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Natuurkunde en Sterrenkunde
Artikel 3.4 Academische basiscompetenties, Oriëntatie en studentenseminarium
5. De beoordeling van deze onderdelen vindt plaats op basis van een door de student gevulde portfolio. 6. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de algemene vaardigheden van de student, als bedoeld in artikel 1.2, i.h.b. - Communicatievaardigheden - Informatievaardigheden - ICT-vaardigheden - Samenwerkingsvaardigheden 7. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten dat de student zich georiënteerd heeft op de diverse keuzemogelijkheden binnen en na de bacheloropleiding als bedoeld in artikel 1.2. 8. De student kan het portfolio vullen door deel te nemen aan de desbetreffende examenonderdelen zoals vermeld in de studiegids, maar de student kan aan de examencommissie ook een op andere wijze gevulde portfolio voorleggen om te voldoen aan de vereisten.
Artikel 3.5 Het honoursprogramma
1. Het onderwijsinstituut Exacte wetenschappen biedt studenten de mogelijkheid een honoursprogramma te volgen. 2. Het honoursprogramma bestaat uit twee majors en heeft een extra omvang van 36 EC. 3. Het programma moet uiterlijk na zeven semesters zijn afgerond. 4. Het honoursprogramma wordt vermeld op een certificaat dat bij het getuigschrift van het bachelorexamen wordt gevoegd. 5. De examencommissie kan ook andere bijzondere studieprestaties van de student laten meetellen voor het honoursprogramma. 6. Studenten die in aanmerking willen komen voor het honoursprogramma moeten daarvoor toestemming vragen van de examencommissie volgens de aanwijzing in de studiegids.
Artikel 3.6 Vrije opleiding (bachelor Natuurwetenschappen)
Studenten kunnen zelf uit de examenonderdelen die door de instelling worden verzorgd een studieprogramma samenstellen. Om voor de vrije opleiding Natuurkunde en Sterrenkunde in aanmerking te komen dient voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden: 1. De gemeenschappelijk cursussen van het eerste semester binnen het onderwijsprogramma van het onderwijsinstituut exacte wetenschappen zijn verplicht. 2. Het studieprogramma bestaat uit minimaal 60 EC van niveau 2 en minimaal 36 EC van niveau 3. 3. Minimaal 60 EC moeten binnen de major Natuurkunde en Sterrenkunde worden besteed. 4. De student dient een afsluitend project te doen met een afsluitende bachelor thesis met een omvang van 12 EC op het gebied van de natuurwetenschappen of wiskunde. 5. De keuze binnen de major, bestaande uit minimaal 150 EC, beperkt zich in principe tot de vakken binnen het gebied van de natuurwetenschappen en wiskunde; met toestemming van de examencommissie kunnen ook vakken bij informatiewetenschappen, econometrie en geneeskunde worden gevolgd. 6. Naast de major kunnen maximaal 30 EC buiten de natuurwetenschappen en wiskunde worden gevolgd. 7. Studenten dienen dit studieprogramma ter goedkeuring voor te leggen aan de examencommissie (art 7.3, WHW).
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
4
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
Natuurkunde en Sterrenkunde
5
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Natuurkunde en Sterrenkunde
Hoofdstuk 4 Beschrijving van inhoud en omvang van de onderdelen Artikel. 4.1 – Examenonderdeel
1. Examenonderdelen van de opleiding hebben een studielast van 3 EC of een veelvoud daarvan. 2. Elke examenonderdeel omvat het onderwijs en de toetsing van het desbetreffende onderdeel. 3. Van elke examenonderdeel wordt een beschrijving opgenomen in de studiegids volgens de facultaire richtlijnen. In de beschrijving staat aangegeven welke voorkennis vereist is om met goed gevolg te kunnen deelnemen aan het betreffende onderdeel en de tentamenregeling.
Artikel 4.2 – Niveau
1. Een examenonderdeel wordt verzorgd op een van de volgende niveaus: 0. Algemeen 1. Inleidend 2. Basis 3. Gevorderd 2. Keuzevakken in de major mogen alleen vakken van een lager niveau als voorkennis veronderstellen.
Artikel 4.3 Het eerste semester van de opleiding
Het eerste semester bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 6 EC 6 EC 6 EC 3 EC 6 EC 3 EC
Interdisciplinaire natuurwetenschap *Speciale relativiteitstheorie *Sterrenkunde 1 Practicum natuurkunde 1 Calculus 1 Academische basiscompetenties
niveau 0 1 1 1 1 0
* Een van deze vakken mag vervangen worden door een van de examenonderdelen:
studielast 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC
Structuur in de chemie Systeembiologie 1 Lineaire Algebra Inleiding Stochastiek
niveau 1 1 1 1
Artikel 4.4 Het tweede semester van de opleiding
Het tweede semester bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC
Klassieke Fysica 1a Klassieke Fysica 1b Calculus 2 Quantumfysica 1 Keuze
niveau 1 1 1 1 1
Artikel 4.5 Het tweede jaar van de opleiding
Het tweede jaar bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 42 EC
Major vakken/verplicht Onderwijs- en examenregeling 2003-04
6
niveau 2
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Natuurkunde en Sterrenkunde
Keuze Project
12 EC 6 EC
2,3 2
Artikel 4.6 Het derde jaar van de opleiding
Het derde jaar bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 18 EC 12 EC 12 EC 12 EC 3 EC 3 EC
Major vakken/verplicht Majorvakken/keuze Keuze Bachelorproject *Oriëntatie en studentenseminarium *Academische basiscompetenties
niveau 3 3 2,3 3 0 0
*bestaat uit een aantal onderdelen gespreid over studiejaren 1, 2, 3.
Artikel 4.7 Honoursprogramma Natuurkunde en Sterrenkunde en Wiskunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Inleiding Stochastiek 6 EC 1 Algebra 1 6 EC 1 Analyse 1 6 EC 1 Vakken wiskunde 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Artikel 4.8 Honoursprogramma Natuurkunde en Sterrenkunde en Scheikunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Structuur in de chemie 6 EC 1 Praktijk 1a 3 EC 1 Energie en dynamica 6 EC 1 Structuur der materie 6 EC 1 Vakken scheikunde 39 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Artikel 4.9 Honoursprogramma Natuurkunde en Sterrenkunde en Bio-exact
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Systeembiologie 6 EC 1 Praktijk 1a 3 EC 1 Systeembiologie 2 6 EC 1 Structuur der materie 6 EC 1 Vakken bio-exact 39 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
7
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Scheikunde
Deel B Opleiding Scheikunde Hoofdstuk 1 Doelstelling en eindtermen van de opleiding
Artikel 1.1 Doelstelling van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd: - Het aanbrengen van een gedegen theoretische en praktische basiskennis en basisvaardigheden op het gebied van de discipline; - Het aanbrengen van de daarvoor vereiste wiskundige en computationele vaardigheden; - Het leren zelfstandig problemen te analyseren op het gebied van de discipline; - Kennismaking met het doen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de discipline; - Het ontwikkelen van vaardigheden als presenteren, schriftelijk en mondeling communiceren, het omgaan met wetenschappelijke bronnen van informatie, zelfstandig en in teamverband werken; - Voorbereiding op een verdere studieloopbaan; - Het aanbrengen van inzicht van de plaats en de rol van de discipline binnen de wetenschap en samenleving, en van het internationale karakter van de discipline.
Artikel 1.2 Eindtermen van de opleiding Vakgebonden kennis en vaardigheden De afgestudeerde: - heeft een gedegen theoretische en praktische basiskennis van de scheikunde, en de hulpvakken natuurkunde, wiskunde, informatica, biologie/(bio)technologie die toereikend is om met succes een masteropleiding op het terrein van de scheikunde te volgen; - heeft kennis gemaakt met wetenschappelijke onderzoeksvaardigheden op het gebied van de scheikunde en heeft daarvan een proeve van bekwaamheid afgelegd; - heeft voldoende inzicht in de diverse specialisaties van de scheikunde die voortbouwen op de bachelorfase om een verantwoorde keuze te maken voor een vervolgopleiding; - is zich bewust van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt na eventuele afsluiting van de studie met een bachelordiploma; - heeft kennis van de veiligheids- en milieu-aspecten van de scheikunde; - is zich bewust van de rol van de scheikunde in de maatschappij en van het internationale karakter van de scheikunde.
Algemene vaardigheden De afgestudeerde: - heeft een zelfstandige, wetenschappelijk kritische werkwijze en houding; - is in staat om mondeling en schriftelijk te rapporteren over wetenschappelijke resultaten en toepassingen daarvan; - kan informatie zoeken en verwerken; - beheerst ICT-vaardigheden die aansluiten bij de gekozen specialisatie; - kan werken in teamverband en heeft ervaring met projectmatig werken; - heeft een goede basis voor een opleiding tot leraar.
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
1
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Scheikunde
Hoofdstuk 2 Toelatingseisen Artikel 2.1 - Vereiste vooropleiding
De volgende diploma's geven, onverminderd het bepaalde in artikel 2.3, toegang tot de opleiding: - een vwo-diploma met wiskunde B en natuurkunde; - een vwo-diploma met het profiel natuur en techniek; - een vwo-diploma met het profiel natuur en gezondheid - een vwo-diploma met het profiel cultuur en maatschappij of economie en maatschappij, beide met wiskunde B1 ,natuurkunde N1 en scheikunde 1
Artikel 2.2 Colloquium Doctum
Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in art. 7.29 van de WHW worden voor de bacheloropleiding Scheikunde de volgende eisen gesteld: a. b. c. d.
Wiskunde B, cq Wiskunde B1, op VWO-niveau, Natuurkunde cq Natuurkunde N1, op VWO-niveau scheikunde cq scheikunde 1 op VWO-niveau Engels: passieve kennis van de Engels taal zodat studieliteratuur begrepen kan worden
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
2
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
Scheikunde
3
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Scheikunde
Hoofdstuk 3 Opbouw van het curriculum Het bachelorprogramma Scheikunde Artikel 3.1 Het bachelorprogramma voor studenten die september 2003 of later met de opleiding zijn begonnen 1. Het bachelorprogramma heeft een studielast van 180 EC en bestaat uit: - Gemeenschappelijke vakken 12 EC - Majorvakken 117 EC - Bachelorproject 12 EC - Vrije keuzeruimte of minor 30 EC - Oriëntatie en studentenseminarium 3 EC - Academische basiscompetenties 6 EC 2. Ieder programma dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding.
Artikel 3.2 Major
1. De majorvakken hebben betrekking op de Scheikunde en de hulpvakken genoemd in artikel 1.2. Daarvan zijn de in de studiegids aangewezen onderdelen met een totale studielast van 93 EC verplicht. 2. De overige onderdelen van de major worden door de student gekozen uit de in de studiegids aangewezen onderdelen. 3. Het programma omvat onderdelen op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 30 EC.
Artikel 3.3 Keuzeruimte, Minor
1. De opleiding omvat een vrije keuzeruimte, waarin de student onderdelen kiest met een totale studielast van 30 EC. 2. De onderdelen van de keuzeruimte dienen voor tenminste 15 EC op 2ejaarsniveau te liggen of hoger naar het oordeel van de examencommissie, tenzij het bepaalde in het vierde lid toepassing vindt. 3. Voor keuze komen in aanmerking de onderdelen, opgenomen in de Universitaire Onderwijsgidsen, en onderdelen verzorgd door een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit dan wel van een bekostigde of aangewezen Nederlandse instelling voor hoger beroepsonderwijs. 4. Indien de student een samenhangend geheel van onderdelen kiest, dat door een onderwijsinstituut wordt verzorgd onder de aanduiding ”minor”, wordt een certificaat met deze aanduiding bij het getuigschrift van zijn examen gevoegd. Een minor dient tenminste één onderdeel op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 6 EC te omvatten.
Artikel 3.4 Academische basiscompetenties
1. De beoordeling van dit onderdeel vindt plaats op basis van een door de student gevulde portfolio. 2. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de algemene vaardigheden van de student, als bedoeld in artikel 1.2, i.h.b. 1. Communicatievaardigheden 2. Informatievaardigheden 3. ICT- vaardigheden 4. Samenwerkingsvaardigheden 3. De student kan het portfolio vullen door deel te nemen aan de desbetreffende examenonderdelen zoals vermeld in de studiegids, maar de student kan aan de
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
4
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Scheikunde
examencommissie ook een op andere wijze gevulde portfolio voorleggen om te voldoen aan de vereisten.
Artikel 3.4 Academische basiscompetenties, Oriëntatie en studentenseminarium
9. De beoordeling van deze onderdelen vindt plaats op basis van een door de student gevulde portfolio. 10. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de algemene vaardigheden van de student, als bedoeld in artikel 1.2, i.h.b. - Communicatievaardigheden - Informatievaardigheden - ICT-vaardigheden - Samenwerkingsvaardigheden 11. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten dat de student zich georiënteerd heeft op de diverse keuzemogelijkheden binnen en na de bacheloropleiding als bedoeld in artikel 1.2. 12. De student kan het portfolio vullen door deel te nemen aan de desbetreffende examenonderdelen zoals vermeld in de studiegids, maar de student kan aan de examencommissie ook een op andere wijze gevulde portfolio voorleggen om te voldoen aan de vereisten.
Artikel 3.5 Het honoursprogramma
1. Het onderwijsinstituut Exacte wetenschappen biedt studenten de mogelijkheid een honoursprogramma te volgen. 2. Het honoursprogramma bestaat uit twee majors en heeft een extra omvang van 36 EC. 3. Het programma moet uiterlijk na zeven semesters zijn afgerond. 4. Het honoursprogramma wordt vermeld op een certificaat dat bij het getuigschrift van het bachelorexamen wordt gevoegd. 5. De examencommissie kan ook andere bijzondere studieprestaties van de student laten meetellen voor het honoursprogramma. 6. Studenten die in aanmerking willen komen voor het honoursprogramma moeten daarvoor toestemming vragen van de examencommissie volgens de aanwijzing in de studiegids.
Artikel 3.6 Vrije opleiding (bachelor Natuurwetenschappen)
Studenten kunnen zelf uit de examenonderdelen die door de instelling worden verzorgd een studieprogramma samenstellen. Om voor de vrije opleiding Scheikunde in aanmerking te komen dient voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden: 1. De gemeenschappelijk cursussen van het eerste semester binnen het onderwijsprogramma van het onderwijsinstituut exacte wetenschappen zijn verplicht. 2. Het studieprogramma bestaat uit minimaal 60 EC van niveau 2 en minimaal 36 EC van niveau 3. 3. Minimaal 60 EC moeten binnen de major Scheikunde worden besteed. 4. De student dient een afsluitend project te doen met een afsluitende bachelor thesis met een omvang van 12 EC op het gebied van de natuurwetenschappen of wiskunde. 5. De keuze binnen de major, bestaande uit minimaal 150 EC, beperkt zich in principe tot de vakken binnen het gebied van de natuurwetenschappen en wiskunde; met toestemming van de examencommissie kunnen ook vakken bij informatiewetenschappen, econometrie en geneeskunde worden gevolgd. 6. Naast de major kunnen maximaal 30 EC buiten de natuurwetenschappen en wiskunde worden gevolgd. 7. Studenten dienen dit studieprogramma ter goedkeuring voor te leggen aan de examencommissie (art 7.3, WHW).
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
5
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
Scheikunde
6
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Scheikunde
Hoofdstuk 4 Beschrijving van inhoud en omvang van de onderdelen Artikel. 4.1 – Examenonderdeel
1. Examenonderdelen van de opleiding hebben een studielast van 3 EC of een veelvoud daarvan. 2. Elke examenonderdeel omvat het onderwijs en de toetsing van het desbetreffende onderdeel. 3. Van elke examenonderdeel wordt een beschrijving opgenomen in de studiegids volgens de facultaire richtlijnen. In de beschrijving staat aangegeven welke voorkennis vereist is om met goed gevolg te kunnen deelnemen aan het betreffende onderdeel en de tentamenregeling.
Artikel 4.2 – Niveau
1. Een examenonderdeel wordt verzorgd op een van de volgende niveaus: 0. Algemeen 1. Inleidend 2. Basis 3. Gevorderd 2. Keuzevakken in de major mogen alleen vakken van een lager niveau als voorkennis veronderstellen.
Artikel 4.3 Het eerste semester van de opleiding
Het eerste semester bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 6 EC 6 EC 6 EC 3 EC 6 EC 3 EC
Interdisciplinaire natuurwetenschap Structuur in de chemie Praktijk/algemene vaardigheden *Practicum scheikunde 1 Calculus 1 Academische basiscompetenties
niveau 0 1 1 1 1 0
* mag vervangen worden door een van de volgende examenonderdelen: studielast 3 EC 3 EC
Practicum natuurkunde 1 Practicum Bio-exact 1
niveau 1 1
Artikel 4.4 Het tweede semester van de opleiding
Het tweede semester bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC
Structuur der materie Quantumchemie Energie en dynamica Biochemie Practicum scheikunde 2
niveau 1 1 1 1 1
Artikel 4.5 Het tweede jaar van de opleiding
Het tweede jaar bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 42 EC 12 EC 6 EC
Major vakken/verplicht Majorvakken/keuze Project
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
7
niveau 2 2,3 2
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Scheikunde
Artikel 4.6 Het derde jaar van de opleiding
Het derde jaar bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 12 EC 30 EC 12 EC 3 EC 3 EC
Major vakken/keuze Keuze Bachelorproject *Oriëntatie en studentenseminarium *Academische basiscompetenties
niveau 3 2,3 3 0 0
*bestaat uit een aantal onderdelen gespreid over studiejaren 1, 2, 3.
Artikel 4.7 Honoursprogramma Scheikunde en Bio-exact
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Systeembiologie 1 6 EC 1 Systeembiologie 2 6 EC 1 Simuleren en programmeren 6 EC 1 Vakken Bio-exact 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Artikel 4.8 Honoursprogramma Scheikunde en Natuurkunde en Sterrenkunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Speciale relativiteitstheorie 6 EC 1 Klassieke Fysica 1b 6 EC 1 Calculus 2 6 EC 1 Vakken natuurkunde en sterrenkunde 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Artikel 4.9 Honoursprogramma Scheikunde en Wiskunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Lineaire algebra 6 EC 1 Analyse 1 6 EC 1 Calculus 2 6 EC 1 Vakken wiskunde 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
8
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Wiskunde
Deel B Opleiding Wiskunde Hoofdstuk 1 Doelstelling en eindtermen van de opleiding
Artikel 1.1 Doelstelling van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd: - Het aanbrengen van een gedegen theoretische en praktische basiskennis en basisvaardigheden op het gebied van de discipline; - Het aanbrengen van de daarvoor vereiste computationele vaardigheden; - Het leren zelfstandig problemen te analyseren op het gebied van de discipline; - Kennismaking met het doen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de discipline; - Het ontwikkelen van vaardigheden als presenteren, schriftelijk en mondeling communiceren, het omgaan met wetenschappelijke bronnen van informatie, zelfstandig en in teamverband werken; - Voorbereiding op een verdere studieloopbaan; - Het aanbrengen van inzicht van de plaats en de rol van de discipline binnen de wetenschap en samenleving, en van het internationale karakter van de discipline.
Artikel 1.2 Eindtermen van de opleiding Vakgebonden kennis en vaardigheden De afgestudeerde: - heeft een gedegen theoretische en praktische basiskennis van de wiskunde en eventueel van aangrenzende disciplines als natuurkunde, informatica of econometrie, die toereikend is om met succes een masteropleiding op terrein van de wiskunde te volgen; - heeft een eerste kennismaking gehad met onderzoeksvaardigheden op het gebied van de wiskunde en heeft daarvan een proeve van bekwaamheid afgelegd; - heeft voldoende inzicht in de diverse specialisaties van de wiskunde die voortbouwen op de bachelorfase om een verantwoorde keuze te kunnen maken uit de vervolgopleidingen; - is zich bewust van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt na afsluiting van de studie met een bachelordiploma; - heeft inzicht in de samenhang van de wetenschappen en is zich bewust van de rol van de wiskunde in de andere wetenschappen en in de maatschappij en van het internationale karakter van de wiskunde.
Algemene vaardigheden De afgestudeerde: - heeft een zelfstandige, wetenschappelijk kritische werkwijze en houding; - is in staat om mondeling en schriftelijk te rapporteren over wetenschappelijke resultaten en toepassingen daarvan; - kan informatie zoeken en verwerken; - beheerst ICT-vaardigheden die aansluiten bij de gekozen specialisatie; - kan werken in teamverband en heeft ervaring met projectmatig werken; - heeft een goede basis voor een opleiding tot leraar.
Hoofdstuk 2 Toelatingseisen Onderwijs- en examenregeling 2003-04
1
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Wiskunde
Artikel 2.1 - Vereiste vooropleiding
De volgende diploma's geven, onverminderd het bepaalde in artikel 2.3, toegang tot de opleiding: - een vwo-diploma met wiskunde B en natuurkunde; - een vwo-diploma met het profiel natuur en techniek; - een vwo-diploma met het profiel natuur en gezondheid met wiskunde B1 en B2; - een vwo-diploma met het profiel cultuur en maatschappij of economie en maatschappij, beide met wiskunde B1 en B2 en natuurkunde N1
Artikel 2.2 Colloquium Doctum
Bij het toelatingsonderzoek als bedoeld in art. 7.29 van de WHW worden voor de bacheloropleiding Wiskunde de volgende eisen gesteld: d. Wiskunde B, cq Wiskunde B1 en B2, op VWO-niveau, e. Één van de onderdelen: Wiskunde A cq Wiskunde A1 en A2, Natuurkunde cq Natuurkunde N1, Economie 2 f. Engels: passieve kennis van de Engels taal zodat studieliteratuur begrepen kan worden
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
2
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Wiskunde
Hoofdstuk 3 Opbouw van het curriculum Het bachelorprogramma Wiskunde Artikel 3.1 Het bachelorprogramma voor studenten die september 2003 of later met de opleiding zijn begonnen 1. Het bachelorprogramma heeft een studielast van 180 EC en bestaat uit: - Gemeenschappelijke vakken 12 EC - Majorvakken 117 EC - Bachelorproject 12 EC - Vrije keuzeruimte of minor 30 EC - Oriëntatie en studentenseminarium 3 EC - Academische basiscompetenties 6 EC 2. Ieder programma dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding.
Aritkel 3.2 Major
1. De majorvakken hebben betrekking op de Wiskunde en Statistiek. Daarvan zijn de in de studiegids aangewezen onderdelen met een totale studielast van 93 EC verplicht. 2. De overige onderdelen van de major worden door de student gekozen uit de in de studiegids aangewezen onderdelen. 3. Het programma omvat onderdelen op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 36 EC.
Artikel 3.3 Keuzeruimte, Minor, Duale variant
1. De opleiding omvat een vrije keuzeruimte, waarin de student onderdelen kiest met een totale studielast van 30 EC. 2. De onderdelen van de keuzeruimte dienen voor tenminste 15 EC op 2ejaarsniveau te liggen of hoger naar het oordeel van de examencommissie, tenzij het bepaalde in het vierde lid toepassing vindt. 3. Voor keuze komen in aanmerking de onderdelen, opgenomen in de Universitaire Onderwijsgidsen, en onderdelen verzorgd door een andere Nederlandse of een buitenlandse universiteit dan wel van een bekostigde of aangewezen Nederlandse instelling voor hoger beroepsonderwijs. 4. Indien de student een samenhangend geheel van onderdelen kiest, dat door een onderwijsinstituut wordt verzorgd onder de aanduiding ”minor”, wordt een certificaat met deze aanduiding bij het getuigschrift van zijn examen gevoegd. Een minor dient tenminste één onderdeel op gevorderd niveau met een studielast van tenminste 6 EC te omvatten. 5. Het is mogelijk de bacheloropleiding duaal in te vullen. De student kiest een samenhangend geheel van onderdelen, verzorgd door het onderwijsinstituut. Onderdeel hiervan is een leerwerkperiode waarvoor de examencommissie ten hoogste 9 EC kan laten gelden als keuze.
Artikel 3.4 Academische basiscompetenties
1. De beoordeling van dit onderdeel vindt plaats op basis van een door de student gevulde portfolio. 2. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de algemene vaardigheden van de student, als bedoeld in artikel 1.2, i.h.b. - Communicatievaardigheden - Informatievaardigheden - ICT- vaardigheden - Samenwerkingsvaardigheden
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
3
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Wiskunde
3. De student kan het portfolio vullen door deel te nemen aan de desbetreffende examenonderdelen zoals vermeld in de studiegids, maar de student kan aan de examencommissie ook een op andere wijze gevulde portfolio voorleggen om te voldoen aan de vereisten.
Artikel 3.4 Academische basiscompetenties, Oriëntatie en studentenseminarium
13. De beoordeling van deze onderdelen vindt plaats op basis van een door de student gevulde portfolio. 14. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten van de algemene vaardigheden van de student, als bedoeld in artikel 1.2, i.h.b. - Communicatievaardigheden - Informatievaardigheden - ICT-vaardigheden - Samenwerkingsvaardigheden 15. Het portfolio van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende bewijzen te bevatten dat de student zich georiënteerd heeft op de diverse keuzemogelijkheden binnen en na de bacheloropleiding als bedoeld in artikel 1.2. 16. De student kan het portfolio vullen door deel te nemen aan de desbetreffende examenonderdelen zoals vermeld in de studiegids, maar de student kan aan de examencommissie ook een op andere wijze gevulde portfolio voorleggen om te voldoen aan de vereisten.
Artikel 3.5 Het honoursprogramma
1. Het onderwijsinstituut Exacte wetenschappen biedt studenten de mogelijkheid een honoursprogramma te volgen. 2. Het honoursprogramma bestaat uit twee majors en heeft een extra omvang van 36 EC. 3. Het programma moet uiterlijk na zeven semesters zijn afgerond. 4. Het honoursprogramma wordt vermeld op een certificaat dat bij het getuigschrift van het bachelorexamen wordt gevoegd. 5. De examencommissie kan ook andere bijzondere studieprestaties van de student laten meetellen voor het honoursprogramma. 6. Studenten die in aanmerking willen komen voor het honoursprogramma moeten daarvoor toestemming vragen van de examencommissie volgens de aanwijzing in de studiegids.
Artikel 3.6 Vrije opleiding (bachelor Natuurwetenschappen)
Studenten kunnen zelf uit de examenonderdelen die door de instelling worden verzorgd een studieprogramma samenstellen. Om voor de vrije opleiding Wiskunde in aanmerking te komen dient voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden: 1. De gemeenschappelijk cursussen van het eerste semester binnen het onderwijsprogramma van het onderwijsinstituut exacte wetenschappen zijn verplicht. 2. Het studieprogramma bestaat uit minimaal 60 EC van niveau 2 en minimaal 36 EC van niveau 3. 3. Minimaal 60 EC moeten binnen de major Wiskunde worden besteed. 4. De student dient een afsluitend project te doen met een afsluitende bachelor thesis met een omvang van 12 EC op het gebied van de natuurwetenschappen of wiskunde. 5. De keuze binnen de major, bestaande uit minimaal 150 EC, beperkt zich in principe tot de vakken binnen het gebied van de natuurwetenschappen en wiskunde; met toestemming van de examencommissie kunnen ook vakken bij informatiewetenschappen, econometrie en geneeskunde worden gevolgd. 6. Naast de major kunnen maximaal 30 EC buiten de natuurwetenschappen en wiskunde worden gevolgd.
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
4
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Wiskunde
7. Studenten dienen dit studieprogramma ter goedkeuring voor te leggen aan de examencommissie (art 7.3, WHW).
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
5
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Wiskunde
Hoofdstuk 4 Beschrijving van inhoud en omvang van de onderdelen Artikel. 4.1 – Examenonderdeel
1. Examenonderdelen van de opleiding hebben een studielast van 3 EC of een veelvoud daarvan. 2. Elke examenonderdeel omvat het onderwijs en de toetsing van het desbetreffende onderdeel. 3. Van elke examenonderdeel wordt een beschrijving opgenomen in de studiegids volgens de facultaire richtlijnen. In de beschrijving staat aangegeven welke voorkennis vereist is om met goed gevolg te kunnen deelnemen aan het betreffende onderdeel en de tentamenregeling.
Artikel 4.2 – Niveau
1. Een examenonderdeel wordt verzorgd op een van de volgende niveaus: 0. Algemeen 1. Inleidend 2. Basis 3. Gevorderd 2. Keuzevakken in de major mogen alleen vakken van een lager niveau als voorkennis veronderstellen.
Artikel 4.3 Het eerste semester van de opleiding
Het eerste semester bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 6 EC 6 EC 6 EC 3 EC 6 EC 3 EC
Interdisciplinaire natuurwetenschap Lineaire algebra *Inleiding stochastiek *Basiswiskunde Calculus 1 Academische basiscompetenties
niveau 0 1 1 1 1 0
* 6 EC van deze vakken mag vervangen worden door een van de examenonderdelen:
studielast 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC
Speciale relativiteitstheorie Sterrenkunde Structuur in de chemie Systeembiologie 1
niveau 1 1 1 1
Artikel 4.4 Het tweede semester van de opleiding
Het tweede semester bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC 6 EC
Analyse 1 Algebra 1 Simuleren en programmeren Calculus 2 Keuze
niveau 1 1 1 1 1
Artikel 4.5 Het tweede jaar van de opleiding
Het tweede jaar bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 42 EC
Major vakken/verplicht Onderwijs- en examenregeling 2003-04
6
niveau 2
OER bacheloropleidingen Exacte Wetenschappen Deel B
Wiskunde
Keuze Project
12 EC 6 EC
2,3 2
Artikel 4.6 Het derde jaar van de opleiding
Het derde jaar bestaat uit de volgende examenonderdelen: studielast 18 EC 12 EC 12 EC 12 EC 3 EC 3 EC
Major vakken/verplicht Majorvakken/keuze Keuze Bachelorproject *Oriëntatie en studentenseminarium *Academische basiscompetenties
niveau 3 3 2,3 3 0 0
*bestaat uit een aantal onderdelen gespreid over studiejaren 1, 2, 3.
Artikel 4.7 Honoursprogramma Wiskunde en Natuurkunde en Sterrenkunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Speciale relativiteitstheorie of Sterrenkunde 1 6 EC 1 Klassieke fysica 1b 6 EC 1 Quantumfysica 6 EC 1 Vakken natuurkunde 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Artikel 4.8 Honoursprogramma Wiskunde en Scheikunde
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Structuur in de chemie 6 EC 1 Structuur der materie 6 EC 1 Quantumchemie 6 EC 1 Vakken scheikunde 42 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Artikel 4.9 Honoursprogramma Wiskunde en Bio-exact
In totaal omvat het honoursprogramma 216 EC. Het programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen studielast niveau Systeembiologie 6 EC 1 Praktijk 1a 3 EC 1 Systeembiologie 2 6 EC 1 Structuur der materie 6 EC 1 Vakken bio-exact 39 EC 2,3 Bachelorproject 6 EC 3
Onderwijs- en examenregeling 2003-04
7